ZozoLala 164

Page 1

gratis tweemaandelijks onafhankelijk stripinformatieblad februari / maart 2009

164

Cyril Pedrosa,

Betty page, Death note, Oog & Blik / De Bezige Bij


Zozolala winkels ZozoLala is een onafhankelijk stripinformatieblad, uitgegeven door Stichting Zet.El, dat tweemaandelijks verschijnt. ZozoLala is gratis voor de klanten van nevenstaande stripwinkels.

Antwerpen

Kampen

Rotterdam

Mekanik strip St. Jacobsmarkt 73 2000 / 03 - 234 23 47 www.mekanik-strip.be

De fantast Burgwalstraat 7 8261 HJ / 038 - 332 03 25 www.de-fantast.nl

Arnhem

Dick Bos Burgemeester Baumannlaan 119a 3043 AJ / 010 - 461 31 47 www.stripwinkeldickbos.nl

kortrijk

Donner boeken Lijnbaan 150 3012 ER / 010 - 413 20 70 www.donner.nl

Eindhoven

Enschede Koningstraat 43 6811 DH / 026 - 442 09 09 de-noorman@planet.nl

Assen Plok. Strips en eh… dinges! Groningerstraat 71 9401 BJ / 0592 - 31 32 92 www.plok-strips.nl

Brugge

De strip-aap Javastraat 22 7512 ZJ / 053 - 430 52 61 www.stripaap.nl

Geel Alfa strip Stationstraat 125 2440 / 014 - 58 43 80

Gent Pierke Frans van Rijhovelaan 312 9000 / 09 - 227 70 86

Goes Alkmaar Bookers & strippers Boterstraat 20 - 22 1811 HP / 072 - 512 19 16

Katelijnestraat 42 8000 / 050 - 33 71 12 www.striepclub.be

Delft

Stripwinkel Paulus Verdronkenoord 62 1811 BG / 072 - 512 60 41 www.stripsenzo.nl

Bul Super Breestraat 18 - 22 2611 RG / 015 - 212 60 97 www.bulsuper.nl

Plenty plaatjes Voordam 4 1811 MA / 072 - 515 63 23 www.plentyplaatjes.nl

Den haag

Amsterdam Het beeldverhaal Kinkerstraat 162 –164 1053 EH /020 - 685 51 00 www.beeldverhaalamsterdam.nl Fantasia Gelderlandplein 203 1082 LW / 020 - 642 78 88 home.tiscali.nl/ stripwinkelfantasia Gojoker Zeedijk 31a 1012 AP / 020 - 620 50 78

Aelix strips en comics Chasséstraat 71 2518 RW / 070 - 365 07 38 www.aelix.nl Walk in Herengracht 13 2511 EG / 070 - 364 63 36 www.walkin.nl

Dordrecht

Lambiek Kerkstraat 132 1017 GP / 020 - 626 75 43 www.lambiek.net Nou moe!?! Lindenstraat 1 1015 KV / 020 - 693 63 45

Voorplaat Auto bio door Cyril Pedrosa.

Het paard van Troje Langevorststraat 2 4461 JP / 0113 - 21 46 91 www.paardvantroje.nl

De boekenwolf Meensesteenweg 18 8500 / 056 - 35 44 98 www.boekenwolf.be

Leeuwarden De rat Voorstreek 83 8911 JL / 058 - 215 16 00 derat@kpnplanet.nl

Leiden Dumpie Nieuwe Rijn 18 2312 JC / 071 - 512 64 04 www.stripwinkeldumpie.nl

Leuven

Akim Ulgersmaweg 14 9731 BS www.akim.nl

Gobelijn Mechelsestraat 35 3000 / 016 - 23 55 86 www.gobelijn.be

Haarlem

Mechelen

Het Avontuur Gedempte Oude Gracht 22 2011 GR / 023 - 54 27 124 www.stripzaak.nl

Comic strips Hoogstraat 11 2800 / 0474 - 49 06 25 www.comic-strips.com

Wonderland Paardsdemerstraat 17 3500 / 011 - 22 82 00

Hoorn Het gele teken Grote Oost 35 1621 BR / 0229 - 21 86 23 www.hetgeleteken.nl

Schiedam ’t Centrum Korte Singelstraat 20a 3112 GB / 010 - 426 25 84

Sint-Katelijne-Waver Artobi Mechelsesteenweg 119 2860 / 015 - 55 61 97 www.artobi.be

Sint truiden

Groningen

Hasselt

Yendor Korte Hoogstraat 16 3011 GL / 010 - 433 17 10 www.yendor.nl

De stripkever Bruulcenter, Bruul 79 2800 / 015 - 21 76 05 www.stripkever.be

Middelburg Perron 2 Sint Janstraat 9-c 4331 KA / 0118 - 61 41 84

Nijmegen

Internet

De galliër Beekstraat 58 3800 / 011 - 67 17 39 www.gallier.be

Tilburg De stripfanaat NS Plein 10 5014 DA / 013 - 58 00 107 www.stripfanaat.net

Turnhout Tistjen Dop Paterstraat 96 2300 / 014 - 42 88 29 www.tistjendop.be

Utrecht Piet Snot Vismarkt 3 3511 KR / 030 - 231 84 72 www.pietsnot.nl Strip en lektuurshop Oude Gracht 194 3511 NR / 030 - 233 43 57 www.stripart.nl

Zwolle Scheffersplein 1 3311 EJ / 078 - 614 20 12 www.stripwinkel-sjors.nl

Colofon Redactie

Jef Nieuwenhuis, Hans Pols, Bert Meppelink, Hans van Soest en Gerard Zeegers

Vormgeving & opmaak Sigge Stegeman, Rogier van Neerven en Richard Bos

Vaste medewerkers

Toon Dohmen, VLERK, Peter de Wit, Mark Horemans, Pieter van Oudheusden, Arend Jan van Oudheusden en Roel Daenen

Houtstraat 59 - 61 6511 JM / 024 - 36 08 181 www.senorhernandez.com

Dit keer werkten mee Jacques Martin, Thierry Tinlot

Druk & Afwerking

Drukkerij Wilco – Amersfoort

Distributie

Pinceel Stripverspreiding Leuven (B), Van Ditmar Amsterdam (NL)

Abonnementen

Een abonnement is mogelijk voor één jaar (€ 15,–), of voor twee jaar (€ 25,–) en gaat in na storting van het totaalbedrag op Postbank giro 3253937 (NL)

De boekenhalte Assendorperstraat 103 8012 DH / 038 - 422 10 77 www.boekenhalte.nl

of Postgirorekening 000 – 164840584 (B) t.n.v. Stichting Zet.El te Bilthoven o.v.v. je eigen adres

issn

Redactieadres

Overname van ­artikelen, strips of illustraties enkel in overleg met de uitgever.

Postbus 344, 3720 AH Bilthoven, Nederland

Internet

www.zozolala.com redactie@zozolala.com

Oplage

6.500 exemplaren.

1382 8630

Copyright 2009, Stichting Zet.El


Een van de meest indrukwekkende albums van het afgelopen jaar was Drie schimmen van de Fransman Cyril Pedrosa. Die strip sleepte tijdens het stripfestival van Angoulême in 2008 een van de vijf ‘Essentiels’– zeg maar de zilveren medaille van een van de belangrijkste Europese stripfestivals – in de wacht. Drie schimmen is een ontroerend en hartverwarmend verhaal dat in virtuoze penseelvoering op papier is gezet. Het album was Pedrosa’s doorbraak naar het grote publiek. En nu komt Autobio, de jongAutobio

ste telg van het nieuwe Glad IJs-fonds (zie ook de vorige ZozoLala). Autobio is, zoals de titel al doet vermoeden, autobiografisch en biedt een komisch inkijkje in het leven van Pedrosa en de zijnen, die proberen hun ecologische voetafdruk zo ‘licht mogelijk te houden’. De personages eten bij voorkeur voedsel van biologische afkomst, rijden overal en ongeacht de weersomstandigheden heen met de fiets en zijn nooit te beroerd om hun groene standpunt met hand en tand te verdedigen. Of toch niet? Een ongemakkelijke waarheid met een fijne speelse knipoog. door Roel Daenen

Waarom een humorstrip over mensen die ecologisch proberen te leven? „In de allereerste plaats omdat het boek grotendeels overeenkomt met mijn eigen leven, al heb ik heel wat zaken sterk in de verf gezet en wat aangedikt. Je moet weten dat ik verschillende jaren nogal actief ben geweest in de milieubeweging. Ik was een soort militant. Momenteel staat mijn strijdlust op een laag pitje, maar ik koester nog steeds een sterke verbondenheid met de ideeën van de groene beweging. Het is echter niet zo eenvoudig om de ‘groene boodschap’ op een niet-stereotiepe manier in beeld te brengen. Zeker nu, anno 2009. We beleven immers woelige tijden: het

is crisis, onze maatschappij is aan sterke veranderingen onderhevig en we worden haast verplicht om ingrijpende keuzes te maken. Maar juist door die spanningen ontstaan heel wat situaties die erg grappig zijn. Ik doe daar als stripmaker nog een extra schepje bovenop, door mensen als ikzelf op te voeren, ecolo’s dus, met het gedrag dat hen en mij eigen is. Het is goed om een beetje afstand te nemen van dat alles. Ik ga met dit boek geen zieltjes winnen voor de groene zaak, hoor. Je kunt het gedrag van mensen maar moeilijk beïnvloeden en zeker niet met een boek als Autobio. Het zou al niet slecht zijn als mensen hierdoor wat verstrooiing en amusement vinden. En dat ze aanvoelen dat er, ondanks de grappen en grollen, toch een belangrijke boodschap in zit. 3


toon van het boek. Maar ik kreeg ook wel bizarre reacties, van mensen die vinden dat je niet mag lachen om het groene ideaal. Allez, het gaat hier over mijn eigen ervaringen en besognes. Ik begrijp niet dat ze dit opvatten als iets serieus. Bizar. We nemen onszelf toch niet al te serieus, hoop ik?”

Drie schimmen

Want het boek is grappig én behandelt tegelijk een belangrijk thema. We zijn immers goed bezig met het vernietigen van de planeet én onszelf… Die bekeringsdrift is een restant van mijn tijd als milieuactivist. (lacht) Opnieuw, het is niet altijd eenvoudig om de boodschap te brengen. Hoe begin je iemand te overtuigen? Je hebt dan verschillende opties. Ofwel begin je met een heel serieus verhaal, ofwel ga je overdrijven en uitvergroten om toch wat aandacht te krijgen. Ik vind dat je je als ecolo creatief moet opstellen. In het boek stel ik de groenen voor als idioten, koppige types, of volslagen klunzen… Ik doe dat omdat ze ook daadwerkelijk koddig zijn in hun gedrag. Als militant had ik dit boek echter niet kunnen maken. Nu, als ex-militant, kan ik dat weer wel. Juist omdat ik dat wereldje zo goed ken.” In hoeverre is Autobio autobiografisch? „Het zijn wij ten voeten uit! Je maakt kennis met mij, mijn vrouw, onze kinderen en vrienden. Maar vergis je niet: ik neem telkens een echte situatie als uitgangspunt, om er dan een aantal zaken aan toe te voegen of te vermengen met de gangbare clichés. En ik sta mezelf ook toe Eerste keer om te liegen! Het moet grappig zijn, dus ik vergroot soms wel het een en ander uit. (lacht) Ik heb na het verschijnen heel wat reacties gekregen, vooral van vrienden en kennissen. Heel wat lezers hebben zich er in herkend, dat wel. Ook mensen uit de groene beweging. Die appreciëren de milde 4

De laatste jaren wordt het publiek overspoeld met autobiografische strips. Waar moet een goede autobiografische strip voor jou aan voldoen? „Ah, dat is een moeilijke vraag. Er zijn inderdaad veel autobiografische strips. Erg veel zelfs, wat het moeilijk kiezen maakt. Maar ik denk aan het werk van Fabrice Neaud, die indrukwekkende albums maakt (niet in het Nederlands vertaald, red.). Of de strips van Etienne Davodeau. Hij registreert wat hij ziet en geeft zichzelf en zijn eigen invalshoeken een eigen plaats. Hij houdt de lezers een spiegel voor. Hoogst intrigerend vind ik dat. En ik ben ook een grote fan van het werk van Joann Sfar. Net zoals de man zelf, zijn zijn los getekende dagboekstrips heel inventief en gepassioneerd.” Je probeert altijd vanuit een waargebeurd of ‘echt’ gegeven te vertrekken. Je succesboek Drie schimmen ontstond naar aanleiding van de dood van het zoontje van vrienden, niet? „Ja, dat klopt. Maar dat boek heeft mede daardoor een toon die erg verschilt van Autobio. In tegenstelling tot de vader heeft de moeder het boek wel gelezen en me verteld dat ze het er heel erg moeilijk door had. Het reed wonden open. Toch heeft het album weinig met de realiteit van doen. Het verhaal speelt zich af in een verre, verleden tijd, in een gefantaseerde setting. Het heeft dus weinig te maken met hetgeen specifiek die ouders hebben meegemaakt. Het is een lang verhaal over een fundamenteel onderwerp: de angst die iedere ouder heeft om zijn kind te verliezen. Ik had al erg lang zin om dit boek te maken. Maar ik zag er ook erg tegen op om eraan te beginnen. Omwille van de complexiteit en de gevoeligheid van het verhaal. Dat heeft me lang tegengehouden. Uiteindelijk was het Lewis Trondheim die me heeft aangeraden het toch te doen. Dat was echt een enorme opluchting. Het klinkt misschien gek, maar het voelde haast alsof hij me bij voorbaat absolutie verleende om het te doen.”


Cyril Pedrosa werd in 1972 in Poitiers geboJe hebt een poosje in de als animator, wel als art-director of producer. Maar ren. Na zijn studie animatietechnieken animatiestudio’s van Disney goed, ik kan dat niet, het is mijn beroep niet, dus ging hij aan de slag bij de Disney-studio’s, gewerkt. Hoe ben daar daarvan is voorlopig geen sprake. En op dit moment waar hij onder meer meewerkte aan de eigenlijk terechtgekomen? ben ik dolgelukkig als striptekenaar.” tekenfilms De klokkenluider van de Notre „Goh, dat is intussen al zo lang Dame en Hercules. Zijn eerste stripproject geleden. Ik was toen nog piepWelke auteurs hebben je beïnvloed? stamt uit eind jaren ’90 toen hij samen „Oh la la… Dat is moeilijk te zeggen, want dat zijn er jong, begin twintig. En ik had met scenarist David Chauval het hier niet de kans in de animatiefilmstuerg veel. Ik beperk me gemakshalve tot de hedendaagvertaalde Ring Circus maakte voor uitgedio’s te beginnen. Ik was echt se tekenaars. Ik hou erg veel van het werk van Blutch. verij Delcourt. In het Nederlands verscheen enorm onder de indruk van de Hij is wellicht degene die me het meest heeft beïnwel zijn kinderstrip De spookbrigade bij omgeving en de mensen die er vloed. Maar ik denk ook aan David Prudhomme en uitgeverij Dupuis. Ook verschenen er vorig werkten. Ik werd omringd door Pascal Rabaté. Ik ben dol op wat zij doen. Of Nicolas jaar een verhaal van zijn hand in de erotibriljante tekenaars die schitde Crécy, dat is ook echt een ongelofelijke tekenaar. sche stripbundel Eerste keer en de striproterend werk leverden. Maar na In Autobio duikt er ook een tekening van hem op, als man Drie schimmen, beide bij uitgeverij een poosje begon ik te beseffen affiche op een van de muren bij ons thuis. Ik heb van Silvester. dat ik niet helemaal gelukkig De Crécy een kleine reproductie in zwart-wit en een was. Begrijp me niet verkeerd, mooie tekening uit New York-sur-Loire. Ik heb die al ik werkte er als animator en erg lang, uit de tijd dat hij zijn eerste boek uitbracht. het was een fantastische baan, dat kan ik je verzekeren! Maar Ik zou erg graag net zo virtuoos zijn als Nicolas… Echt waar, het vroeg ook erg veel energie, moeite, passie en tijd. En als je zijn werk is zeer indrukwekkend.” niet helemaal overtuigd bent van je ding, dan is het moeilijk om dat vol te houden. Ik was niet volledig gelukkig met mijn rol. Je moet weten dat je daar deel bent van de grote machinerie. Je bent maar een heel klein radertje. Ik ben wel blij met de kansen die daar heb gekregen, ik heb er ook enorm veel opgestoken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de specifieke beeldtaal in de animatiefilms van Disney. Het is moeilijk dat uit te leggen. Het is zo dat je als animator zaken toevoegt, heel voorzichtig, Autobio tot je een fraai, dynamisch én leesbaar resultaat krijgt. Maar wat ik vermoedelijk het meest heb overgehouden aan die periWaar trek je de grens in je autobiografische strips tussen hetode, is mijn aandacht voor de lichaamstaal van de personages. geen je wilt vertellen en wat je liever verzwijgt? Die voel ik aan als heel bijzonder en expressief. Dat probeer ik „Voor Autobio kamp ik niet zo met dat probleem. Omdat… nog steeds over te brengen. Dat is eigenlijk ook iets waarmee (twijfelt) ik mezelf heb toegelaten om te liegen, zoveel als nodig ik al tijdens mijn studie als animator bezig was, maar pas echt was voor het verhaal. En het doel was grappig zijn! Het ging dus onder de knie heb gekregen bij Disney. Je gaat steeds uit van niet louter over de uitdrukkingskracht van het verhaal, maar wel de expressieve mogelijkheden van het personage.” over iets dat grappig moest zijn. Grappig en toch belangrijk. En ik maak mezelf graag wat belachelijk, of ik verzin graag maffe Mis je het filmmaken niet? dialogen in functie van het verhaal. Dingen die in het echte leven „Nee, helemaal niet. Om te beginnen, het natuurlijk niet gebeuren. (lacht) Andersom is het iets gecompliwas een erg korte ervaring in mijn leven. ceerder. Als je aan een album werkt, en je wilt net iets meer dan Intussen zijn we ruim tien jaar verder. Hoe het verhaal brengen, en zeg maar het louter verstrooiende karakmeer ik er over denk, hoe meer zin ik krijg om strips te blij- ter van je werk overstijgen, dan wordt het echt veel moeilijker. En ven maken. Maar af en toe werk ik nog steeds mee ik spreek uit ervaring. Momenteel ben ik aan het werk aan een aan tekenfilms hoor. Niet meer als animator, wel boek over Portugal. Een migrantenverhaal waarvoor ik uit mijn als ‘onderzoeker’. Ik probeer dan bepaalde zaken persoonlijke geschiedenis put. Je moet weten dat mijn grootouuit voor de look and feel van de film, het design, ders uit Portugal kwamen en ik dus ook nog wat van dat land grafische dingen en zo. Het echte animatieen die cultuur in me heb. Die roots hebben mijn leven op zekere werk, neen, dat mis ik niet. Ik blijf echter manier beïnvloed, dat is iets wat me al lange tijd bezighoudt. Ik wel geloven in de expressiviteit van het heb zin om daarover te vertellen in een nieuw album, maar zonmedium. Als ik meer tijd, middelen en der mezelf al te veel in beeld te brengen. Ik vind dat best moeilijk, de vaardigheden zou hebben, zou ik best want het een fictief verhaal met niet-bestaande personages. nog wel wat willen werken aan de realiTegelijk ligt het toch ook dicht bij de ware geschiedenis van mijn satie van tekenfilms. Maar dan niet meer grootouders.”  ×

5


korte tijd is je kruit verschoten en ben je gedwongen mee te denken met de personages. De persoonlijke ontwikkeling van de personages blijft in het verhaal op de achtergrond. Toch slaagt Obata erin de personages enige diepgang te geven door de manier waarop hij ze afbeeldt. Zo is Light in het begin van het verhaal nog een mooie jongeman met een onschuldig gezicht, die zijn optreden als Kira aanvankelijk met de meest nobele motieven begint. Maar al snel gebruikt hij het dodenboekje niet alleen tegen misdadigers, maar ook tegen mensen die zijn ware identiteit dreigen te ontdekken. Gaandeweg het verhaal worden de gelaatstrekken van Light harder, worden de randen rond zijn ogen donkerder en straalt zijn blik alleen nog waanzin uit. Vlak voor zijn dood, in een lang uitgesponnen scène zonder veel tekst, verliest hij al zijn eigenwaarde en stort theatraal ter aarde. Obata krijgt van Ohba veel vrijheid om het scenario hier en daar aan te passen en de personages naar eigen inzicht invulling te geven. Zo modelleert hij de shinigami Ryuk bijvoorbeeld naar de figuur van Edward Scissorhands uit de gelijknamige film van Tim Burton. Ohba laat zich op zijn beurt inspireren door de karaktertrekken die Obata zijn personages meegeeft, om op basis daarvan nieuwe wendingen in het verhaal te bedenken. „En soms bedacht ik gewoon dingen om te zien hoe Obata ze zou uitwerken,” vertelt hij. Zo gaan de twee rivales Kiyomi Takada en Miisa Amane (een soort gothic Lolita die in het verhaal wordt geschreven voor de broodnodige komische noot) in deel elf met elkaar dineren. „Niet omdat het nodig was voor het verhaal, maar gewoon omdat ik wilde zien hoe Obata twee vechtende vrouwen in beeld zou brengen.” Voor de fans blijft de mogelijkheid open dat Death note een vervolg krijgt. Aan het einde van deel twaalf wordt de suggestie gewekt dat Near de plek van Light zal innemen. Een jaar na de dood van Light roept Near alle politiemensen die van zijn bestaan weten bijeen in een loods. Een van de agenten is bang, omdat hij Near ervan verdenkt dat hij nog steeds een dodenboek in handen heeft en die ook al eens heeft gebruikt om een tegenstander uit te schakelen. Overigens verscheen vorig jaar in Japan nog een korte special met een verhaal van 44 pagina’s dat zich afspeelt in de periode na Death note. Daarin neemt Near het op tegen een nieuwe moordenaar.   ×  Death Note 13: How to read (Ohba & Obata) Uitg. VIZ; 192 p. (inclusief pilotaflevering); zwart-wit; pocket; $ 14,99 (import)

Het succes Death note wordt tussen december 2003 en mei 2006 in 108 afleveringen voorgepubliceerd in het Japanse mangatijdschrift Weekly Shonen Jump. De reeks wordt ongelooflijk populair. Inmiddels zijn er twee live-action films van gemaakt en is er een derde film verschenen die minder met het oorspronkelijke verhaal van doen heeft. Ook vormde de manga het uitgangspunt van een 37-delige tekenfilmserie, is het scenario omgewerkt tot een roman en verscheen er een populair computerspel van Death note. Naast al deze merchandising nam de populariteit van de serie ook minder onschuldige vormen aan. In oktober 2007 wordt Brussel opgeschrikt wanneer er in het Dudenpark een stuk romp en twee afgehakte dijbenen worden gevonden met daarbij een papier met de Japanse tekst: Watashi wa Kira dess (Ik ben Kira).

6

waarbij de lezer elke keer weer benieuwd zou zijn hoe het nu verder zou gaan.” De tekenaar en de scenarist ontmoeten elkaar pas voor het eerst wanneer de serie al langere tijd loopt. Elke keer krijgt Obata een scenario voor het volgende hoofdstuk opgestuurd, zonder dat een van beide auteurs eigenlijk weet hoe het verhaal precies verder zal gaan. „Toen ik het contract tekende met de uitgever, had ik alleen nog maar een idee van wat er in de eerste drie hoofdstukken zou gaan gebeuren,” zegt Ohba daarover. „Ik vond het leuk om Light in een soort schaakspel met superspeurder L telkens schaak te zetten en maar te zien hoe hij zich er nu weer uitredde.” Het resultaat is een intrige die gaandeweg het verhaal almaar ingewikkelder wordt. Op een gegeven moment ontstaat zo’n kluwen van complotten en afspraken waarvan de ene hoofdpersoon niet wist dat de ander die maakte, dat Ohba pagina aan pagina vol dialogen nodig heeft om het verhaal gaande te houden. „Omdat er voor een manga veel in gesproken wordt, moest ik extra aandacht besteden aan de tekeningen om de pagina´s interessant te houden,” aldus Obata. Hij doet dat door vaak van ‘camerastandpunt’ te veranderen en door de personages steeds iets te laten doen terwijl ze praten. Zo is superspeurder L, die Light zowel bij het politieonderzoek betrekt als hem ervan verdenkt Kira te zijn, een neuroot met smetvrees die almaar zoetigheden weg kauwt. Overigens lijkt L daarin wel een beetje op zijn bedenker Ohba. Ook hij heeft last van neuroses en kan niet tegen rommel of viezigheid, geeft hij toe. In het zevende deel van Death note wordt de verhaallijn afgekapt door Lights grote tegenstander L te laten sterven. Daarna begint het verhaal eigenlijk opnieuw. Light krijgt nu niet één, maar twee tegenstanders: Near en Mello. Twee geniale speurders die elkaar fel beconcurreren. Ook hen geeft Obata tics mee om de plaatjes levendig te houden tussen alle tekstballons door. Zo speelt Near constant met speelgoedjes. Het plot van Death note is een soort omgekeerde whodunit: wie komt er als eerste achter dat Light de boef is? Alle personages putten zich uit in analyses in een poging de anderen te slim af te zijn. De meest geniale invallen worden uitgewerkt… en weer gepareerd. Dat verklaart in belangrijke mate het succes van de serie. In klassieke misdaadverhalen blijf je als lezer aan de zijlijn staan, comfortabel gissend naar de ontknoping. In Death note worden je eigen theorieën keer op keer pootje gehaakt. Al na


De bedenker van Death note is Tsugumi Ohba. Wie er achter dit pseudoniem schuilgaat, is niet helder. Op fansites wordt er gespeculeerd dat het zou gaan om Hiroshi Gamō, de scenarist van enkele humoristische manga’s. Fans baseren dat op clous die zouden worden gegeven in een andere serie die Ohba samen met Obata maakt: Bakuman. Hoe serieus dat is, is onduidelijk. Ohba zelf is in elk geval wel serieus als hij zegt dat hij het succes van Death note niet had zien aankomen. „Het is een vrij a-typische manga voor Weekly Shonen Jump, waarin vooral manga’s voor een wat jonger publiek staan,” vertelt hij in een interview in de eerder genoemde Death note-special. Ohba heeft nog geen uitgewerkt plan voor de hele serie als hij het idee aanbiedt bij de uitgever. Die vindt het gegeven van het dodenboekje origineel en er wordt een tekenaar bijgezocht: Obata, die dan al verscheidene prijzen heeft gewonnen voor zijn populaire serie Hikaru no Go, een manga gebaseerd op het bordspel go. Er wordt een pilot-aflevering gemaakt, die goed wordt ontvangen door het publiek. In die proefaflevering komt het dodenboekje in handen van een schooljongetje die het gebruikt als dagboek en merkt dat de jongens die hem treiteren plotseling sterven. In die aflevering kan alles echter nog ongedaan worden gemaakt door de namen weer uit te gummen. In de echte serie die later volgt, is het gebruik van het dodenboekje een stuk minder onschuldig. Hoewel Ohba beweert alleen een leuke detective te hebben willen maken, speelt op de achtergrond een zwaarder thema mee. In hoeverre is de wereld beter af als het kwaad wordt uitgeroeid? Aan het einde van het twaalfde deel (wie niet wil weten hoe het afloopt, moet nu stoppen met lezen) wordt dat vraagstuk opgeroepen door een van de politiemensen die alles van nabij heeft meegemaakt. Light is inmiddels ontmaskerd en zelf gestorven. Zonder de angst voor Kira’s straf vervalt de mensheid weer in zijn oude patroon: criminaliteit doet weer hun intrede op straat, nadat die lange tijd uitgebannen leek. Maar mag kwaad wel met kwaad worden vergolden? Het verhaal eindigt met een scène waarin Kira een god is geworden die door zijn aanhangers wordt aanbeden. „Ik heb het verhaal geen morele boodschap willen meegeven,” aldus Ohba. „Behalve dan misschien: iedereen gaat uiteindelijk dood en na de dood is er niets. (…) Ik snap dat het verhaal vragen over goed en kwaad oproept, maar ik heb Death note er niet mee willen verzwaren. Ik heb gewoon een spannend verhaal willen maken,

Toen de mangaserie Death note anderhalf jaar geleden in het Nederlands verscheen, was de roem de strip al vooruitgesneld. In Japan was de thrillerreeks een enorme sensatie. Van het eerste deel werden er in twee maanden tijd een miljoen exemplaren verkocht. En ook het Europese publiek ging voor de bijl. Deze maand verschijnt het slot. Door Hans van Soest „Onlangs was ik erg ziek. Ik dacht dat ik vervloekt was, omdat ik Death note had getekend. Ik ben naar een waarzegger geweest die werkt met tarotkaarten. De eerste kaart die werd omgedraaid was: de dood.” De Japanse mangatekenaar Takeshi Obata (1969) is op zijn zachtst gezegd wat bijgelovig. In een interview opgenomen in het dertiende deel van Death note (een speciale uitgave die niet in het Nederlands zal worden vertaald), vertelt hij dat hij gefascineerd was toen hem werd gevraagd een strip te tekenen die ging over doodsengelen, maar tegelijk ook vreselijk bang: „Ik dacht echt dat ik dood zou gaan. Maar toen ik een medicijn innam, was ik eigenlijk snel weer beter.” Op uitnodiging van zijn uitgever gaat Obata naar een tempel om zich ritueel te laten reinigen en zich zo te beschermen tegen boze demonen. Death note is een verhaal met een uiterst prikkelend uitgangspunt: de jongen Light krijgt een notitieboek in handen, waarmee hij mensen op afstand kan doden door hun naam erin te schrijven. Een doodsengel (of shinigami), die het boekje normaal gesproken gebruikt om de namen in op te schrijven van mensen wiens tijd is gekomen, heeft het uit verveling op aarde laten vallen. Light besluit de wereld te ontdoen van alle misdadigers onder het pseudoniem Kira, maar wordt op die manier zelf de grootste massamoordenaar uit de geschiedenis. De plot krijgt een verrassende wending als Light door de politie wordt ingezet om mee te helpen de moordenaar op te sporen. Om zichzelf niet verdacht te maken, werkt hij mee. 7


Joost Swarte: Er is nog veel pionierswerk te verrichten Stripuitgeverij Oog & Blik slaat de handen ineen met uitge-

Joost Swarte, behalve auteur al jaren achter de schermen

versconcern De Bezige Bij. Op die manier moeten de strips uit

actief voor Oog & Blik. Charles Burns naast Harry Mulisch in

het fonds ook hun weg vinden naar de reguliere boekhandel.

het schap.

Uiteindelijk is dat dé toekomst voor het beeldverhaal, denkt

door Hans van Soest

„Ik weet het, het wordt al jaren geroepen,” beaamt Joost Swarte. „Strips moeten een plek veroveren in de reguliere boekhandel, zoals dat in Frankrijk en de Verenigde Staten normaal is. Maar het heeft tijd nodig. Er is nog een enorme cultuurverandering nodig om het niet-traditionele strippubliek te bereiken. In de VS halen de boekhandels een kwart van hun omzet uit de verkoop van graphic novels en superheldencomics. Dat zal hier op den duur ook gebeuren. In Nederland en België zie je al steeds vaker dat literaire boekhandels een eigen kastje met strips hebben. Het is een kwestie van tijd voordat ook hier Zwart gat door Charles Burns meer strips worden afgezet via andere boekhandels dan alleen de stripspeciaalzaak.”

en dertigers zijn geen echte stripfans zoals de generatie voor hen. Eigenlijk was dat ook vreemd. Want net als bij films en in de literatuur zijn er zo veel stromingen binnen de strip, is er zo veel verschil in kwaliteit, dat het merkwaardig is fan te zijn van een heel medium. Jongeren van nu verzamelen niet meer alles wat er verschijnt, maar pikken er dát uit van hun gading. Ze gaan én naar de film én lezen een goed boek én spelen een leuke videogame én kopen een goede strip. Het beeldverhaal is daardoor onderdeel geworden van een bredere cultuur. De reguliere boekhandel pikt die verandering nu langzaam op. Maar het vooroordeel dat strips alleen voor kinderen zijn of voor verzamelaars, leeft nog breed.”

Waarom blijft brede belangstelling voor beeldverhalen uit volgens jou? „Er is een enorme achterstand in te lopen. In de jaren ’70 was de stripcultuur in Nederland heel sterk. Die cultuur werd gedragen door jonge mensen die geen afscheid wilden nemen van het favoriete medium uit hun jeugd. Daardoor werd lang vastgehouden aan meer traditionele strips als Guust Flater, Kuifje en Lucky Luke. De mensen van die generatie verzamelden veel. Er ontstond een enorm netwerk van gespecialiseerde stripwinkels. Volgens mij waren er nergens ter wereld zo veel stripspeciaalzaken als destijds in Nederland. Reguliere boekhandels zagen er dan ook geen brood in om ook in die markt te springen. Maar inmiddels is de situatie veranderd. De generatie uit die tijd is gepensioneerd of afgehaakt. Veel verzamelaars stopten, omdat de traditionele series die ze spaarden niet meer het vuur hadden van vroeger. Veel stripspeciaalzaken die vooral nog het verzamelaarspubliek bedienden, zijn de afgelopen jaren verdwenen. Het huidige publiek is namelijk heel anders. Tieners, twintigers

Toch proberen gerenommeerde literaire uitgevers als Nijgh & Van Ditmar, Atlas en De Harmonie al jaren met wisselend succes een plekje te veroveren in de reguliere boekhandel. Wat gaan jullie anders doen? „Ik kan alleen namens Oog & Blik spreken. In het verleden probeerden wij ook al graphic novels in samenwerking met een boekenuitgever via andere kanalen aan de man te brengen. Maar dat was telkens incidenteel. De samenwerking met De Bezige Bij gaat veel verder. Voortaan gaat bij elke catalogus die er vanuit De Bezige Bij naar de boekhandels gaat, ook een aparte catalogus mee met een overzicht van de strips die gaan verschijnen. De aanvoer naar de boekhandels wordt veel structureler, zodat die makkelijker een aparte stripafdeling kunnen opzetten. De Bezige Bij heeft er in elk geval vertrouwen in dat ze zo veel extra stripalbums kunnen wegzetten. De oplages worden opgeschroefd en er wordt geïnvesteerd in publiciteit. Uiteindelijk is dat ook voor Oog & Blik beter, want wij blijven leveren via de reguliere striphandel. We krijgen door de samenwerking meer armslag.”

8


Birma door Guy Delisle

Jimmy Corrigan, de pienterste knaap ter wereld door Chris Ware

Doen jullie voortaan alles in gezamenlijkheid? „We houden wel een apart fonds naast de gezamenlijke imprint met De Bezige Bij. Maar vooralsnog hebben ze ‘ja’ gezegd op al onze boeken die we willen uitbrengen. Zoals zijzelf ook hun eigen fonds houden met de strips van Marten Toonder en de verstrippingen van literaire klassiekers door Dick Matena.” Had Oog & Blik het hoofd boven water kunnen houden zonder die samenwerking? „Toch wel, maar het zou moeilijker zijn geweest. Als je bijzondere dingen wilt uitgeven, moet je op de koop toe nemen dat er een kleiner publiek voor is. Neem De dagelijkse worsteling van Manu Larcenet. Daar worden er nu zo’n 1500 tot 2000 van gemaakt. Door betere distributie en meer verkoopkanalen kunnen dergelijke oplages omhoog.” Op welk publiek mikken jullie dan? „Niet op een vast publiek. Want dat is er niet meer. Elk auteur heeft zijn eigen publiek en dat moet je zien te bereiken. Juist daarom is het goed dat je ook mensen kunt bereiken die niet

In het verschiet Vanaf februari worden de eerste albums door het samenwerkingsverband aan de winkels aangeboden. Dit jaar staan veel vertalingen op stapel: Pyongyang van Guy Delisle, Black hole van Charles Burns (Zwart gat), Kiki van Montparnasse van Catel en Bocquet, Een beetje geluk van Dupuy, Berberian en Denis, Be a nose van Art Spiegelman en (jawel, nu echt) de integrale uitgave van Chris Ware’s Jimmy Corrigan. Voorts staan er nieuwe albums op stapel van Blutch, Blain (het tweede deel van Gus), Dash Shaw (Bottomless belly button), Dominique Goblet en het duo Prudhomme/Rabaté (La Marie en plastique). Ook werk van Vlaamse en Nederlandse auteurs: het tweede deel van Judith Vanistendaels De maagd en de neger ligt als het goed is inmiddels in de winkels. Er verschijnt een integrale heruitgave van alle Heinz-strips in vijf delen (Heinz van H tot Z) en een bundel beschouwingen van Joost Pollman (Een boktor met gesteven kraagje).

vaak in een stripwinkel komen. De verstrippingen van Matena hebben redelijk verkocht via de boekhandels. Die zijn ook opgepikt door mensen die anders geen strips zouden lezen. Razend knap dat Matena dat voor elkaar gekregen heeft. Neemt niet weg dat er nog veel pionierswerk is te doen. Schiet een willekeurige boekenkoper aan op straat en hij associeert strip met louter Suske en Wiske. Ik snap het ook wel. Zeker veel ouderen zijn niet met strips opgegroeid. Zij snappen het helemaal niet, kunnen het niet lezen: plaatjes met aparte teksten erin en uit zowel de tekening als de tekst moet je informatie halen. Latere generaties zijn wel opgegroeid in een beeldcultuur.” Jullie willen samen zo’n dertig titels per jaar uitbrengen. Er verschijnen de laatste jaren al zo veel titels, dat steeds meer nieuwe uitgaven onopgemerkt blijven. „Daar ben ik niet huiverig voor. Kwaliteit wint altijd. In de jaren ’70 had je in de VS ook een periode dat er veel te veel strips uitkwamen. Uiteindelijk sterft alles wat niet goed genoeg is uit: al die superheldenstrips die alleen maar meeliftten op het succes van andere titels. En in de jaren ’80 gebeurde iets soortgelijks in Frankrijk. De markt werd overvoerd met strips voor volwassenen. Zo erg, dat uitgevers vergaten te investeren in strips voor de jeugd, zodat er geen nieuwe aanwas was in het publiek. En kijk nu: de stripcultuur is levendiger dan ooit in Frankrijk.” Ga je zelf ook weer iets maken? „Het kriebelt wel, moet ik zeggen. Onlangs was ik op een small press-beurs in Washington. Ik kwam vol inspiratie terug. Ik heb het hartstikke druk met andere werkzaamheden en illustratieopdrachten. Af en toe maak ik nog wel eens een strip, zoals voor de kinderstripbundel Little lit van Art Spiegelman of voor het tijdschrift Hollands diep, waarvoor ik een verhaal van Raymond Queneau heb verstript. Maar ik wil snel weer iets groots maken, een volwaardig stripalbum. Uiteindelijk is dat toch een heel andere discipline dan illustreren. In een prent kun je ook wel een verhaal kwijt, maar in strip houd je je lezer veel langer vast. Je kunt spelen met het ritme en informatie doseren. Ik heb echt zin weer eens iets te doen…”.   ×

De maagd en de neger door Judith Vanistendael

9


Geen vrouw stond model voor zoveel stripmakers als Bettie Page. Met het heengaan van het voormalige fotomodel op 11 december vorig jaar, ging de inspiratiebron echter niet verloren. Het icoon dat zij in de jaren ’50 als schalkse pin-up neerzette, is tijdloos geworden. Door Jef Nieuwenhuis en Hans van Soest Betty Mae Page werd, volgens haar biograaf Richard Foster, geboren op 22 april 1923 in Nashville, Tennessee. Ze groeide op in armoede, trouwde een marinier maar scheidde kort na de Tweede Wereldoorlog. Ze vertrok naar New York in de hoop haar brood te verdienen als actrice. Dat mislukte. Daarentegen kon ze wel wat bijverdienen als model bij zogeheten ‘camera clubs’. Dat waren clubs waar mannen zich zogenaamd bekwaamden in artistieke fotografie. In werkelijkheid waren het in de strenge jaren ’40 voornamelijk dekmantels voor pornografie. Page viel op door haar vrolijke en ongegeneerde uitstraling. Foto’s van haar werden Dave Stevens door het hele land verstuurd. In 1952 ging ze in zee met fotograaf Irving Klaw, die een postorderbedrijf had voor pornografie. Page’s bondagefoto’s waren een regelrechte hit. Ze verscheen in vele tijdschriften, werkte met de later vermaarde fotografe en ex-model Bunny Yeager en was in het toen net opgerichte tijdschrift Playboy een van de eerste Playmates. Klaw maakte enkele burleske dansfilmpjes van haar, waaruit bleek dat Page niet voor niets nooit als actrice aan de bak was gekomen. Eind jaren ’50 verdween Page in de anonimiteit. Ze was in opspraak gekomen, nadat een jongeman stierf bij het nadoen van wat SM-spelletjes op Page-foto’s. Klaw moest zijn bedrijfje sluiten. Page bezocht een baptistenkerk, bekeerde zich, werkte een tijdje op een missiepost in Angola en keerde weer terug naar de VS. Echt gelukkig werd ze niet. Ze trouwde en scheidde nog twee keer. Ze kwam in aanraking met justitie toen ze haar huisbaas aanviel en op latere leeftijd leed Page aan schizofrenie en bracht langere tijd door in een inrichting. Ze was berooid en toen in de jaren ’80 een ware Bettie Page-revival plaatsvond, ging dat aanvankelijk aan haar voorbij. De spaarzame keren dat ze nog met de media sprak, 10

wilde ze niet meer gefotografeerd of gefilmd worden. Het was stripmaker Dave Stevens die voor zijn populaire strip Rocketeer zijn vrouwelijke hoofdpersoon als eerste het uiterlijk van de vermaarde pin-up mee gaf. Grappig genoeg lijkt het erop dat Page haar uiterlijk zelf ook baseerde op dat van een stripfiguur. Haar zo kenmerkende haardracht roept herinneringen op aan Miss Lace uit Milton Caniffs Male call. In mindere mate geldt dat ook voor The dragon lady uit Terry and the pirates, eveneens van Caniff. Die overeenkomst viel ook de stripmakers Yann en Berthet op. In hun strip Pin-up suggereren ze dat Bettie Page model stond voor Caniff. Al heet het model in de strip dan Poison Ivy, haar uiterlijk is hetzelfde en de foto´s waar ze in de strip op poseert voor Irving Klaw en Hugh Hefner (Yann geeft zijn scenario´s graag een realistisch tintje mee) zijn letterlijk overgetekend van de originelen. En er zijn nog meer overeenkomsten. Net als Poison Ivy/Dottie in Pin-up ging ook Betties geliefde en eerste echtgenote (Billy Neal) in de Tweede Wereldoorlog vechten tegen de Japanners. Maar de echte Page reisde haar man achterna en woonde een tijdje op een marinebasis in Haïti. Stevens en Berthet zijn maar twee voorbeelden van stripmakers die hun figuren modelleerden naar het ouderwetse schoonheidsideaal. Een hele schare auteurs als Jordi Bernet en Ulli Bürer deed hetzelfde. In 1995 maakte Jaap de Boer en Jesse van Achterwiel een Rode oortjesDe Boer


achtige stripbiografie van haar. Overigens acteerde Page zelf ook in diverse erotische fotostrips. Enkele daarvan zijn opgenomen in het onlangs verschenen boek Betty Page rules van illustrator Jim Silke, die meerdere boeken over haar en andere pin-ups uit de jaren ’50 maakte. Waar komt die fascinatie van diverse tekenaars voor het fenomeen Page vandaan? Ze viel op door haar donkere lokken, waar de meeste pin-ups in die tijd blond of rossig waren (Jayne Mansfield, Marilyn Monroe). Wellicht ligt de oorzaak van die bekoring besloten in de alledaagse uitstraling van het model die zich met de weelderigheid van haar vormen onderscheidt van het doorsnee-fotomodellenfiguur. Page is met haar spontane lach een typische girl-next-door: minder onbereikbaar (maar niet minder ongenaakbaar) dan tijdgenotes als Lauren Bacall.

“Poison Ivy”

Haar alledaagsheid combineerde ze met een stoute uitstraling. Talloze malen is ze voor bondage-foto’s en filmpjes gebruikt. Op foto’s is La Page te zien als een rollade in de etalage van een slagerij. Haar rondingen lenen zich ook uitstekend voor platen die met het penseel worden gemaakt. Juist in de jaren na de oorlog waarin door het streven naar welvaart de welvarend ogende vrouw een erkend lust voor het oog was, kon Bettie Page opbloeien. De jaren ’70 introduceerde definitief het hongermodelletje. Goed voor de tekenpen, maar voor het penseel is daar geen eer aan te behalen. Vergelijk het maar eens met een andere seksbom die als inspiratiebron diende voor stripmakers. In de jaren ’70 dook de filmster Louise Brooks op in de verhalen van de Italiaanse stripmakers Guido Crepax en Hugo Pratt. Voor Crepax diende Brooks Playmate Januari 1955

zelfs als model voor zijn hoofdpersonage Valentina. Brooks is echter aanmerkelijk tengerder dan Bettie Page. Niet voor niets is zij terug te vinden in de albums van Crepax, wiens krasserige tekenpenstijl veel meer gebaat is en aansluit bij strakke lijnen. Bettie Page heeft met haar ravenzwarte kapsel en bijbehorende pony een ware cultUlli Bürer status bereikt. Haar inmiddels humoristisch aandoende SM-foto´s zijn in dikke koffietafelboeken verzameld. De koddige filmpjes die Klaw ooit van haar maakte (zoals Teaserama en Varietease) zijn ondanks hun abominabele kwaliteit in elke arthouse-winkel verkrijgbaar. Via fansites zijn honderden parafernalia met haar beeltenis verkrijgbaar: mokken, aanstekers, ochtendjassen, bedenk het maar. Haar leven werd verfilmd (The notorious Bettie Page) en Eros comics (onderdeel van uitgeverij Fantagraphics) bracht de strip Tor love Betty uit (cheesecake, humor and a bit of horror) van Mich O’Connell en Mike Zagorski. In de jaren ’90 startte uitgeverij Dark horse een meerdelige comic-serie van haar: Bettie Page Comics, waarin ze op naaldhakken vrolijk rondbanjert tussen mummies, marsmannetjes en piraten. Meerdere tekenaars, waaronder Dave Stevens en Bettie Pageadept Jim Silke (die al decennia portfolio’s maakt van Page in allerlei poses), werkten aan de verhaaltjes mee. Neem voor een Jim Silke voorbeeld al eens een kijkje op: www.darkhorse.com/Features/ Animations/284/ Bettie-Page. Van Silke verscheen nog niet zo lang geleden een bundel Page-strips: Queen of the Nile.   ×  Page´s maten in haar tijd als Play­mate waren 91,4 cm. (borst­omvang), 58,4 cm. (taille) en 92,7 cm. (heupen). Page was 1,66 meter lang en woog in 1955 58 kilo.

11


Laatste Oordeel Onbezielde middelmaat De ijstuin (Jean-Claude Servais) Uitg. Dupuis; 62 pl.; kleur; harde kaft; € 18,00

De Belg Jean-Claude Servais is een van die tekenaars die - net als bijvoorbeeld Hermann - zo’n grote schare vaste fans heeft, dat elk nieuw album toch wel goed verkoopt. Helaas lijkt hij daardoor gemakzuchtig te zijn geworden. Dat is goed te zien aan zijn meest recente strip De ijstuin. Hoewel Servais in een recent interview met Actuabd. com nog repte van ‘een enorme mentale inspanning’ die het maken van dergelijke persoonlijke strips van hem vergt, is De ijstuin een nietszeggend tussendoortje geworden. En die levert hij de laatste jaren steeds vaker af. Het verhaal gaat over de jonge, aantrekkelijke studente Barbara die een interview wil met voormalig poolreiziger Arnold Francart. Sinds zijn laatste expeditie op de Noordpool waar zijn compagnon werd gedood door een ijsbeer, leeft Francart een teruggetrokken bestaan. Hij komt zijn tuin niet meer uit en schoffelt wat tussen de planten. Al snel blijkt dat hij verteerd wordt door een ‘vreselijk geheim’. De ijstuin houdt het midden tussen een psychologische roman en een pamflet tegen de opwarming van onze aarde. Helaas komen beide thema’s nauwelijks uit de verf. De personages zijn zo plat zijn als een dubbeltje en maken geen noemenswaardige ontwikkeling mee. De beweegredenen voor de interesse van Barbara, worden in welgeteld één plaatje uit de doeken gedaan. En dat Francart verantwoordelijk is voor de dood van zijn metgezel, kan alleen voor een kind van zeven als een verrassing komen. Die ontknoping dient zich immers al op de eerste pagina’s aan. De plot is al met al te dun om over 62 pagina’s te

Chirurgische superheld Black Jack 1 en 2 (Osamu Tezuka) Uitg. Vertical; 288 p.; zwart-wit; pocket; $ 16,95 per deel (import)

Osamu Tezuka heeft zo langzamerhand geen nadere introductie meer nodig. De founding father van de Japanse manga werd de laatste jaren al met meerdere vertalingen op de Nederlandstalige markt geplugd: Astroboy, Boeddha en Ode aan Kirihito. Vanaf zijn schooltijd tot op zijn sterfbed (Tezuka overleed in 1989 aan kanker) tekende hij duizenden pagina’s strip en werkte hij mee aan veel tekenfilmsversies ervan. Een van zijn populairste creaties was Black Jack, een serie die liep van 1973 tot 1983. Hier is de strip vooral bekend van de verwijzing in de titel van de onvolprezen ziekenhuismanga Say hello to Black Jack van Syuho Sato, over een dokter in opleiding die worstelt met de beperkingen van de gezondheidszorg in Japan. De oorspronkelijke stripfiguur Black Jack van Tezuka had daar geen last van. Hij is een wonderdokter die moeiteloos hersenen transplanteert, ten dode opgeschreven mensen het leven redt en nieuw leven creëert uit afzonderlijke lichaamsdelen. Black Jack verhuurt zijn kwaliteiten aan de hoogstbiedende, maar is niet te beroerd om armen gratis te helpen. Een aantal Engelstalige verhalen van de chirurgische superheld is nu heruitgegeven door uitgeverij Vertical. Die heeft besloten om in zeventien delen nagenoeg alle Black Jack-verhalen te publiceren. De selectie en volgorde zijn door Tezuka zelf, vlak voor zijn dood bepaald. Er is ook

12

worden uitgesmeerd. En ook Servais’ groene pamflet is onbeholpen in elkaar gezet. Plaatjes van ijsberen op het ijs gaan vergezeld van tekstblokken vol informatie. Francart had het als poolreiziger altijd al gezegd, is de link tussen beide thema’s in het boek. In zijn tuin houdt hij een dagboek bij over de rare uitspattingen van het weer waar zijn bloemen en vogels last van hebben. Wat het album nog boven de middelmaat had kunnen uittillen, zijn de grafische kwaliteiten van Servais. Zijn wat zoete, realistische stijl leent zich prima voor een romantische setting, zoals de Ardennen vol sprookjesfiguren en knoestige bomen, maar niet voor saaie ijsvlaktes, auto’s en andere moderne dingen. Servais kan heel natuurgetrouw vlinders natekenen en vogels, maar in De ijstuin komen ze niet tot leven. Daar komt bij dat de inkleuring zijn tekeningen geen goed doet. Dat bleek al in zijn vorige werk. Vergelijk bijvoorbeeld de oorspronkelijke zwart-wituitgave van Bosliefje met de latere ingekleurde versie: alle leven en karakter is uit de pagina’s geslagen. Wat rest zijn zielloze platen. De ijstuin vormt daarop geen uitzondering. Hans van Soest

een gelimiteerde oplage met harde kaft die bonusverhalen bevat. De Black Jack-strips doen nog het meest denken aan de klassieke EC-comics: korte verhalen met een tikje horror, sciencefiction en altijd een bizarre wending in de plot. Tezuka’s strip wordt bevolkt door krankzinnige geleerden, mummies, geesten en allerlei andere geheimzinnige entiteiten die in de vorm van een ziekte bezit nemen van een slachtoffer. Black Jack kan ze allemaal te baas en zet en passant direct wat schurken (veelal rijke kapitalisten) in hun hemd en redt onschuldige kinderen en mooie vrouwen het leven. Kortom: alle ingrediënten voor pretentieloos vermaak in de verloren uurtjes. Dat Tezuka zijn vak beheerste tot in de puntjes, bewijst hij ook weer in Black Jack. In een beperkt aantal pagina’s werkt hij een plot uit vol suspense en met een vleugje humor. Daar heeft hij slechts een beperkt aantal woorden voor nodig. Hoewel de thema’s inmiddels wat gedateerd overkomen (de verhalen ademen nog veelal de sfeer van de angst voor de bom en de overname van het leven door computers), zijn de verhaaltjes anno 2009 nog prima genietbaar. Aan zijn tekenstijl is de invloed van klassieke Amerikaanse striptekenaars als Rudolph Dirks (The Katzenjammer kids) duidelijk terug te zien. Het resultaat is tijdloos amusement. Hans van Soest


Laatste Oordeel Cover is beter dan de inhoud Het syndroom van Abel 1: Exil (Marazano & Dorison) Uitg. Glenat; 64 p.; kleur; harde kaft; € 14,50

Richard Marazano is een bijzonder productieve stripmaker die het schrijven van verhalen afwisselt met het tekenen er van. In korte tijd verschenen na elkaar de meisjesstrip Cutie B., het Eskimodrama Minik en Het chimpanseesyndroom. Voor al die strips schrijft hij het scenario, maar bij Het syndroom van Abel neemt hij zelf de pen ter hand en laat hij het scenario over aan Dorison. Wanneer je met Dorison (bekend van Het derde testament, WEST en Prophet) in zee gaat, weet je vrijwel zeker dat je te maken krijgt met bovennatuurlijke zaken en dat is ook nu weer het geval. Abel Weiss is een beursmakelaar met een ongelukkig privéleven. Zijn dochter is op jonge leeftijd overleden, hij gaat scheiden van zijn vrouw en moet regelmatig een nierdialyse ondergaan. Onderweg naar het ziekenhuis gaat het helemaal mis en Abel komt om bij een autoongeluk. Althans, daar lijkt het op. Maar op de volgende plaat zien we een naakte man met gele kruisjes over heel zijn lichaam op een soort vuilnisbelt rondlopen waarin we Abel Weiss herkennen. Er blijken zeven jaar voorbij te zijn gegaan en van Abels oude bestaan is niets meer over. Bovendien raakt hij betrokken bij een aanslag in de metro. Erg origineel is het scenario van Dorison niet en ook Marazano’s capaciteiten als tekenaar houden niet echt over. De cover doet iets beters vermoeden, maar het binnenwerk is krasserig, vaag, modderig

Geromantiseerd Eskimodrama Minik (Hippolyte & Richard Marazano) Uitg. Dupuis; 64 pl.; kleur; harde kaft; € 14,00

Het historische verhaal rond Eskimojongetje Minik is een tragisch relaas van hoe kil en neerbuigend de Westerse beschaving soms omgaat met andere culturen. De strip Minik die scenarist Frank Marazano en tekenaar Hippolyte (pseudoniem van Frank Meynet) hebben gemaakt, doet er nog een schepje bovenop. Met veel gevoel voor drama worden de gebeurtenissen aangezet en hier en daar veranderd. Of dat echt nodig was, is twijfelachtig. Het ware verhaal leent zich al genoeg voor een meeslepende verstripping. Minik werd samen met zijn vader en vier andere stamleden in 1897 vanuit Groenland meegenomen door poolreiziger Robert Peary naar New York. Ze waren onwetend dat ze daar als inboedel van een natuurhistorisch museum zouden dienen. Na aankomst gebruikte Peary de vijf Inuit als mediastunt ter meerdere eer en glorie van zichzelf. Maar toen de nieuwigheid er af was, werd er nauwelijks meer naar hen omgekeken. Toen korte tijd later alle Inuit op Minik na stierven aan tbc, wilde Minik dat zijn vader Qisuk volgens de riten van zijn stam zou worden begraven. Het museum had echter andere plannen. Er werd een nepbegrafenis georganiseerd, terwijl Qisuk elders werd geprepareerd en opgezet voor expositie. Minik werd geadopteerd door een van de museumbazen die hem onwetend hield over wat er gebeurd was. Wat daarna gebeurde, laat zich raden. Tot dit punt is Minik tamelijk trouw aan de ware geschiedenis. Maar alsof dit al niet schokkend genoeg was, besloot Marazano het vervolg te dramatiseren. In werkelijkheid stierf Minik in 1918 als houthakker in de VS aan griep. Daarvoor was ij nog wel teruggekeerd naar Groenland. Maar Minik was een vreemde tussen twee culturen geworden. Hij sprak de Inuit-taal niet meer en kon niet meer jagen. Na een

ingekleurd en ontbeert dynamiek. De scène waarin Abel ontdekt in wat voor situatie hij zich bevindt, is veel te lang uitgesponnen; de lezer weet al lang hoe de vork in de steel zit en zo kunnen we nog even doorgaan met het opsommen van de zwakke punten. Waar Dorison heen wil en wat de openingsbeelden in India te maken hebben met de rest van het verhaal, is nog volkomen onduidelijk. Misschien weten de auteurs zich met de volgende delen van de reeks te revancheren, maar de start weet niet echt te overtuigen. Hans Pols

paar jaar besloot hij daarom toch weer naar de VS te gaan. Overigens werd het lichaam van Qisuk alsnog begraven in Groenland, maar het duurde tot 1993 eer het zover was. Wie het niet erg vindt dat er een loopje wordt genomen met de feiten, kan aan de verstripping van Marazano en Hippolyte veel plezier beleven. Hippolyte weet in zijn wat schetsmatige tekeningen veel sfeer op te roepen. Marazano slaagt erin om in de beperkte ruimte die hij heeft de pleegvader van Minik – die een vreemde dubbelrol speelde – neer te zetten als mens vol twijfels en zwakheden. Het alternatieve einde is een ware tranentrekker. Let bij aanschaf van het album op of je een goede versie in handen hebt. Aanvankelijk werd het boek door de drukker opgeleverd zonder de laatste vier pagina’s. Uitgeverij Dupuis haalde alle exemplaren terug uit de winkels en liet de fout herstellen. Het zou echter onverhoopt kunnen dat je toch nog een misdruk in handen hebt. Overigens verscheen vorig jaar in het Frans ook een meer waarheidsgetrouwe verstripping over het leven van Minik: Groenland Manhattan van Chloé Cruchaudet. Hans van Soest

13


Laatste Oordeel Goed gemolken is niet vies XIII mystery 1: De Mangoest (Ralph Meijer & Xavier Dorison) Uitg. Dargaud; 44 pag.; slappe kaft; kleur; € 5,75

Zoals de ervaren striplezer en de doorgewinterde striprecensent weten, wordt een goedlopende stripreeks uitgemolken tot alleen het uitgedroogd karkas overblijft. Zo zijn stripmonumenten als Kuifje en Peanuts verloederd tot illustraties in adressenboekje en opdrukken op geinige koffiemokken. Replicare necesse est zou Joris Goedbloed zeggen. In de inleiding in het eerste deel van de reeks XIII mystery beschrijft de geestelijke vader van de XIII-reeks, Jean van Hamme, de ontsteltenis van de uitgever als hij meedeelt te zullen stoppen met de serie. Een uitgeverij is geen liefdadigheidsinstelling dus de paniek van de goede man valt te begrijpen. Helaas wordt dan bijna per definitie plan B uit de uitgeefkast getrokken: we trekken thee uit de gebruikte zakjes. Wellicht geïnspireerd door de oneshots naast de Robbedoes-reeks, heeft de uitgeverij een reeks in het leven geroepen waarin steeds wisselende bijfiguren uit de oorspronkelijke XIII-serie voor het voetlicht worden gehaald. Elk album zal worden gemaakt door een ander stripkoppel. Op de achtergrond bewaakt peetvader Van Hamme de samenhang en kwaliteit. Met op ervaring gebaseerde gereserveerdheid werd het verschijnen van het eerste deel afgewacht. XIII mystery: De Mangoest is echter een aangename verrassing. In de moederreeks is de Mangoest een eendimensionale huurmoordenaar die enkele keren opduikt om wat vuil werk op te knappen om

Lekker ouderwetse Himalayastrip De paarden van de wind 1 (Fournier en Lax) Uitg. Dupuis; 64 pl.; kleur;harde kaft; € 14,00

Jean-Claude Fournier is vooral bekend als tekenaar van negen Robbedoes-verhalen die in de jaren ‘70 verschenen en van de kinderstrip Bizu. Recenter is de flauwe humorstrip De Kannibrallen. Des te verrassender is dan ook het nieuwste werk van Fournier, waarin een verrassende, wat ruige, realistische tekenstijl wordt gekoppeld aan een sterk scenario van de productieve Lax (De kraai, Teenloze adelaar). Lax reisde zelf af naar Nepal voor research voor deze strip, wat de geloofwaardigheid van het verhaal en de sfeer zeker ten goede komt. Het verhaal begint in de Himalaya, halverwege de negentiende eeuw. Het doofstomme jongetje Kazi wordt gepest door leeftijdsgenoten en

14

daarna weer te verdwijnen. Dit nieuwe album wordt gebruikt om het personage meer achtergrond en diepgang te geven. Door de uitgewerkte opbouw van het verhaal slaagt scenarist Xavier Dorison erin enige menselijkheid aan het van oorsprong eendimensionale karakter van de Mangoest te geven. Daarvoor gaat hij terug naar de jeugdjaren van het personage om de motieven en drijfveren van de hoofdpersoon een basis te geven. De kwaliteit van het scenario schuilt vooral in de degelijke zorgvuldigheid. Meijer slaagt er zelfs in dit uitgewerkte karakter en het platte personage uit de XIII-reeks aan elkaar te koppelen in scènes die aan de oerserie ontleend zijn. Slordig alleen dat de Mangoest in de openingsscène al op de hoogte blijkt te zijn van de alter ego’s van XIII die in de oorspronkelijke reeks pas later in de tijd bekend worden. Tekenaar Ralph Meijer past zich moeiteloos aan aan de ambachtelijkheid van zijn scenarist (en van zijn voorganger William Vance). De tekeningen zijn sober maar ondersteunen de vertelling op een effectieve manier. De makers van De Mangoest weten op basis van onopgesmukte degelijkheid op verrassende wijze dimensies te geven aan een van oorsprong platgeslagen karakter. De Mangoest is daardoor een aangename verrassing. Ook voor de ervaren lezer en doorgewinterde recensent. Jef Nieuwenhuis

dreigt een outcast te worden. Als oplossing wordt de jongen naar een klooster gestuurd, waar hij rustig zal kunnen opgroeien en bovendien een toekomst heeft. Vijftien jaar later wil Calay zijn zoon terugzien. Door de Engelse bezetting is vrij reizen onmogelijk, dus meldt hij zich aan als Pundit. Dat zijn inwoners van de Indiase Himalaya, die voor de Britten het gebied in kaart moesten brengen. Op die manier kan hij zonder problemen rondreizen en zijn zoon na al die jaren bezoeken. Het ruige gebied rond Tibet en Nepal is een inspiratiebron voor veel striptekenaars en filmmakers. De fantastische, onherbergzame natuur staat garant voor fraaie landschappen waar mensen als kleine stipjes lijken te figureren in een schilderij van Caspar David Friedrich. Tenminste, als de tekenaar begenadigd genoeg is om die natuur grafisch weer te geven. Dat zit bij Fournier wel goed. Behalve de grote platen waarmee elk hoofdstuk begint, is ook de rest van het tekenwerk een lust voor het oog. Niet alleen de natuurtekeningen zijn fraai, zijn personages zijn interessant en stralen veel karakter uit. Het scenario kent niet echt een spanningsboog (vader gaat op zoek naar verloren zoon), maar is interessant genoeg om te blijven lezen. Ook zet Lax de historische setting van de Britse onderdrukking goed neer en verwerkt hij deze situatie slim als onderdeel van het verhaal. Terwijl de comeback van Jonathan een grote teleurstelling is, omdat hij vooral naar zijn navel zit te staren, is De paarden van de wind juist een lekker ouderwetse Himalaya-strip met dolende personages in een spectaculair landschap. Gerard Zeegers


Laatste Oordeel Zeker lezen Bijzonder in de beginperiode Jonathan (Cosey) Uitg. Lombard; kleur; slappe kaft; € 5,75 (inmiddels veertien delen verschenen)

Het eerste deel van de reeks Jonathan was eigenlijk helemaal niet als start van een langlopende serie bedoeld. Het verhaal verscheen in 1975 eerst in het stripblad Kuifje. Wat de jonge Zwitser Bernard Cosendai voor ogen had, was een one-shot waarin hij zijn fascinatie voor de Tibetaanse cultuur kon verwerken. In een tijd waarin een stripverhaal bijna per definitie geschikt moest zijn voor voortzetting als serie, was een eenmalige uitgave een bijzonderheid. Weet je nog, Jonathan… was echter om meer redenen een vreemde eend in de bijt. In het verhaal werd opmerkelijk veel aandacht en paginaruimte besteed aan bespiegeling en introspectie. Het album kende maar weinig actie en had een rustig verteltempo. Het succes van de strip was dan ook opmerkelijk, maar niet verrassend. In de jaren ’70 vierde de belangstelling voor het spirituele immers hoogtij. Bovendien had hoofdredacteur Greg stevig de bezem door Kuifje gehaald en een hele nieuwe generatie stripmakers werd de gelegenheid geboden om strips voor een iets ouder publiek te maken. Enigszins tot zijn eigen verrassing bleek Cosey na het eerste verhaal nog niet te zijn uitverteld. De positieve reacties op Weet je nog, Jonathan… boden hem de gelegenheid de avonturen van Jonathan uit te bouwen tot een reeks. Kort geleden – meer dan twintig jaar na de publicatie van het eerste verhaal – is het veertiende album Zij of tienduizend vuurvliegjes verschenen. De serie Jonathan is in de beginjaren een bijzondere reeks gebleven. Niet alleen inhoudelijk week Cosey af van de gebaande paden. Ook zijn tekenwerk viel op. Cosey leerde het vak bij zijn landgenoot Derib. Toen hij op zijn

eigen stripbenen stond, ontwikkelde de jonge Zwitser al snel een eigen handschrift. Zijn platen oogden door een gebrek aan details wijds en verlaten, wat zeer goed aansloot bij de Tibetaanse belevenissen van Jonathan. In 1976 maakt Cosey een reis naar en door de Himalaya. Snel daarna wordt de invloed van die reis op zijn tekenwerk zichtbaar. Door zijn locale observaties voegt de stripmaker steeds meer details aan zijn werk toe en de platen beginnen zich te vullen. Belangrijk aspect daarbij is dat Cosey – met dank aan de inkleurders die een bijdrage leverden aan zijn eerste albums – het kleurgebruik rustig en ingetogen houdt zodat de pagina’s toegankelijk blijven. De reeks blijft mede door de ontwikkeling van de stripmaker zelf een aantal albums aan kwaliteit winnen. Na Greyshore Island (1985) valt het verschijningstempo stil. Cosey maakt een aantal one-shots voor de Vrije Vlucht-reeks en regelmatig verlaat hij huis en haard voor lange reizen naar Amerika en Azië. Het komt de serie niet ten goede. Introspectie verzandde in de latere albums in richtingloosheid en als uiteindelijk in 1997 Hij die de rivieren naar zee leidt verschijnt, lijkt Cosey in zijn vertelwijze de richting kwijt te zijn, tegelijk met een belangrijk deel van zijn publiek. Jonathan was zeker in de begintijd een inhoudelijk vernieuwende stripreeks met fraai tekenwerk. Vooral de eerste zeven delen zijn het herlezen meer dan waard. Die moet de ware stripliefhebber zeker lezen Jef Nieuwenhuis

Catawiki: een catalogus voor en door verzamelaars Op het internet zijn enkele Nederlandstalige stripcatalogi te vinden. Onlangs is daar Catawiki bijgekomen. Die omvat niet alleen strips, maar allerhande verzamelobjecten. Dat brengt nog wat ongemakken met zich mee. Zo kan de homepagina wat overweldigend zijn en heeft de zoekmachine (nog) niet door in welke rubriek je zoeken wilt. Ondanks dit soort kinderziektes zijn gebruikers enthousiast. Het feit dat iedereen ontbrekende artikelen kan toevoegen, de marktprijzen worden bijgehouden en dat iedere gebruiker een eigen verzameling inclusief webshop kan bijhouden, hebben de site in korte tijd populair gemaakt bij verzamelaars. „Anders dan Wikipedia maakt Catawiki gebruik van beheerders. Stuk voor stuk experts binnen hun vakgebied. Voor de strips zijn het er inmiddels al veertig. Als een beheerder een fout ontdekt, dan licht hij de gebruiker die het artikel invoerde in en legt uit wat er gewijzigd zal worden. De gebruiker kan daar weer op reageren. Als de wijziging is doorgevoerd, wordt deze nog eens extra gecontroleerd door een andere beheerder. Alle handelingen worden opgeslagen in een historie. Zo valt alles te controleren.” Catawiki is zo opgezet dat eender welk verzamelgebied er onderdak kan vinden. Volgens oprichters René Schoenmakers en Marco Jansen springt de stripcatalogus er uit, al was het maar omdat René zelf verzamelaar is. „Het enthousiasme is op dit moment bij strips het grootst. Dat komt omdat we daarmee begonnen zijn, de rubriek gelijk goed gevuld was en we er actief

voor adverteren. Maar ook rubrieken als muziek, boeken, munten, bankbiljetten, spellen en modelauto’s lopen goed. De rest trekt nog wel bij.” Inmiddels bevat Catawiki ruim veertig verzamelgebieden en de groei is er nog niet uit. „Aanvragen voor hele specifieke verzamelgebieden blijven je verrassen. Zoals kotszakjes, safety cards uit vliegtuigen en zakrekenmachines. Zodra die rubrieken zijn aangemaakt, duiken er verzamelaars op om artikelen toevoegen.” Niet alleen het aantal rubrieken breidt uit, ook het aantal mogelijkheden. „Binnenkort kun je bij ons je eigen verzameling, of een deel van een catalogus laten afdrukken. Je kunt dan kiezen uit een echt boek, of een map met verwisselbare katernen. Versies voor mobiele telefoons en PDA’s zijn ook in ontwikkeling. Verder willen we het aanbod van de webshops gaan koppelen aan de zoeklijsten van gebruikers.” En daar blijft het niet bij. Elke verzamelaar die wel eens een inboedelverzekering heeft willen afsluiten, weet dat een waardevolle verzameling pas onderdak vindt na een prijzig bezoekje van een taxateur. „Wij zouden het graag mogelijk maken om verzamelingen te laten verzekeren middels de site. Dat is niet alleen makkelijk, je verzameling is ook altijd compleet en de prijzen blijven courant. We hebben contact met een aantal verzekeringsmaatschappijen. Zij werken het liefst met taxateurs. Het is niet eenvoudig om ze op andere gedachten te brengen, maar er wordt hard aan gewerkt.” Sigge Stegeman 15


Prikbord Leven na Koblenz Van Thierry Robin verscheen alweer enige tijd geen werk meer in het Nederlands. Het vierde deel van Koblenz (M comme anarchie) is nog niet vertaald en het vijfde deel (Golem) is al enige tijd onder constructie. „Ik heb op het moment mijn handen vol aan andere projecten,” vertelt hij desgevraagd. „Ik ben net begonnen aan een project dat veel tijd in beslag zal nemen. Al jaren ben ik geïnteresseerd in de Russische geschiedenis. Ik was dan ook erg blij toen uitgeverij Dargaud me voorstelde iets te gaan maken over Jozef Stalin. Fabien Nury heeft het scenario geschreven. Het gaat over Stalins dood en de strijd om zijn opvolging. Het worden twee delen, die hopelijk ook in het Nederlands zullen verschijnen. Ik heb er in elk geval nog jaren werk aan.” Daarnaast werkt Robin stug door aan de tekstloze humorstrip Lieve Kerstman, die hier helaas niet meer wordt uitgegeven, en legt hij momenteel de laatste hand aan een album vol gagstrips voor Fluide glacial op scenario van Thiriet.  HvS

Datingsite Tekenaars die op zoek zijn naar scenaristen of scenaristen die iemand zoeken om hun ideeën vorm te geven, kunnen voortaan terecht op www.graphicnovelproject.be. De site is mede opgezet door stripwinkel Mekanik te Antwerpen. De bedoeling is dat de plek uitgroeit tot een warme wisselwerking van ideeën en er uiteindelijk veel moois uit deze kruisbestuivings- annex datingsite voortkomt. Inschrijven is vrijwel gratis.  HvS

Ratafia meets Lincoln Met zijn maffe piratenstrip Ratafia heeft Fred Salsedo de lachspieren van flink wat lezers aan flarden gekregen. Maar dat betekent niet dat hij zijn hele leven vrolijke zeeschuimers gaat tekenen. In Lyon deelt hij namelijk een atelier met de broertjes-Jouvray, de makers van de ook al tamelijk maffe metafysische westernstrip

Lincoln. Olivier Jouvray, de schrijver van Lincoln, gaat nu ook met Salsedo in zee. Dat meldt het Franse stripinfosite Bodoi.info. Hun strip gaat over een weduwnaar van in de zestig, die samen met zijn dertigjarige zoon een reis in de voetsporen van zijn verleden maakt. Als dat maar goed gaat. Er is nog geen werktitel bekend. Salsedo werkt dit keer trouwens niet in kleur, maar in zwart-wit met gewassen inkt. Moet broertje Jérôme Jouvray intussen rustig stilzitten? Bepaald niet. Hij werkt samen met de jonge scenarist Stéphane Presle aan een vuistdikke anti-oorlogsfabel: L’idole dans la bombe. Later dit jaar in vertaling te verschijnen bij uitgeverij L.  TD Fred Salsedo en Olivier Jouvray

Joodse stripmakers kritisch bekeken Nogal wat joodse tekenaars hebben wat met strips. Niet dat het beeldverhaal al in jubelende zin in de Thora wordt vernoemd. Maar pionierende stripmakers als Joe Shuster, Will Eisner, Harvey Kurtzman, Joe Kirby en Art Spiegelman zijn van joodse komaf. En dat is in hun werk terug te vinden. Hoe de band tussen stripcultuur en religie, nationaliteit en cultuur werkelijk in elkaar zit, doet een vijftiental publicisten uit de doeken in de essaybundel The Jewish graphic novel. Critical approaches. Zij brengen beschouwingen over o.a. De kat van de rabbijn, Maus, X-Men en Een contract met God. The Jewish graphic novel; Rutgers University Press; $ 49.95  TD

Blacksad herleeft Tekenaar Guarnido was zo druk met de stripreeks Tovenarij dat we het ergste begonnen te vrezen voor zijn meesterlijke reeks Blacksad. Tot nu toe zijn drie delen van de katachtige private eye verschenen, maar na 2005 is het akelig stil geworden. Aan de striphorizon begint het echter hoopvol te gloren. Scenarist Diaz Canales heeft een nieuw verhaal bedacht en uitgewerkt tot een scenario. Zodra Guarnido het derde deel van Tovenarij heeft voltooid, stort hij zich op het tekenwerk voor het vierde avontuur van Blacksad. Tempo, maestro!  JN

Stripjaar in Brussel… De stad Brussel staat in 2009 een jaar lang in het teken van de strip. In de loop van het jaar vinden tal van activiteiten plaats. De twee grootste Brusselse musea doen mee evenals vele andere culturele instellingen. Een van de hoogtepunten wordt ongetwijfeld de megatentoonstelling Belgische stripverhaal: een kruisbestuiving in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. In totaal wordt tussen 27 maart en 28 juni werk tentoongesteld van 165 striptekenaars. Het is de grootte stripexpositie ooit in België. Het Paleis voor Schone Kunsten presenteert vanaf 25 september het werk van vier pioniers van de erotische strip: Cuvelier, Crepax, Forest en Peelaert. Maar het hele jaar door barst het van de tentoonstellingen in de stad, onder meer over Willy Vandersteen, de werelden van Lanfeust, het talent van de stripacademie Sint Luc, Loisel en Blueberry. In april opent het Nero-huis en wordt een recordpoging gedaan om de grootste stripplaat ter wereld te maken. Alles bij elkaar een goede reden om dit jaar één of meerdere malen Brussel te bezoeken. Kijk voor een volledig overzicht van alle activiteiten op www.brusselstrip.com.  HP

…en in Wallonië Ook in Wallonië wordt het stripjaar 2009 uitbundig gevierd met in mei als hoogtepunt de opening van het Hergé-museum in Louvainla-Neuve, een Kuifje-festival in Namen, toeristische striproutes en natuurlijk veel tentoonstellingen (Servais, Dany, Wilhelm Busch, Greg), studiedagen en beurzen. Het volledige programma vind je op www.bd-wallonie.be.  HP

16


Stripvoorspelling Dit overzicht van te verschijnen strips is gebaseerd op door de uitgevers aangeleverde informatie. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee het wordt samengesteld, komt het regelmatig voor dat de boeken in werkelijkheid pas later verschijnen. Houd voor de meest actuele informatie de webstekken van de uitgeverijen in de gaten. Achter elk album staan de prijs (in euro’s) en de uitvoering (slappe kaft/harde kaft) vermeld. Het cursieve commentaar is van de ZozoLalaredactie. Aanvullingen zijn van harte welkom op stripvoorspelling@zozolala.com.

Te verschijnen in februari en maart 2009 Arboris — www.arboris.nl Kookaburra 6: De erfgename (Crisse) 7,95/14,95; sk./hk.

Arcadia — www.arcadiastrips.be Arcadia archief 5: Johnny Goodbye: Het vreemdelingenlegioen (Attanasio) 19,95; hk.

Atlas — www.uitgeverijatlas.nl De kat van de rabbijn 5: Het Afrikaans Jeruzalem (Sfar) 16,50; hk. Extra dikke afle-

vering van deze amusante reeks.

De teloorgang van de oude Knudde (Matena/Den Dooijer) 15,00; sk. Ooit uitge-

geven als De A. den Dooier omnibus in de Oberon-reeks.

Ballon — www.jommeke.com Jommeke 245: Het vreemde avontuur (Nys) 4,50; sk.

12,50; hk. Reizen van Alex: Egypte 3 (Martin/Morales) 6,50; sk.

Daedalus — www.uitgeverijdaedalus.be H.H. Holmes 2: White City (Fabuel/Le Hénanff) 15,95; hk. Loopgraaf 2 (Adam/Cady/Marchetti) 15,95; hk. Sagen van de tafelronde 3: De zwarte ridder (Le Breton/Grenier/Bautista/Pacurariu/ Alexe) 15,95; hk. Samoerai 3: De dertiende profeet (Di Giorgo/Genêt) 7,95; sk. Servitude 2: Drekkars (David/Bourgier) 15,95; hk. Tschaï, de waanzinnige planeet 5: De Dirdir 1 (Morvan/Li An/Scarlet) 7,95; sk.

Dargaud — www.dargaud.com Het bloed van de Porphyres 3: Gwémon (Parnotte/Balac) 7,95; sk. Empire USA 4 (Griffo/Desberg) 5,75; sk. De jonge jaren van Blueberry 17: Het pad van de tranen (Blanc-Dumont/Corteggiani) 5,75; sk. Necromancy 2 (Manini/Nury) 7,95; sk. O’boys 1: Het bloed van de Mississippi (Cuzor/Thirault) 6,25; sk. Verre werelden 1: Altaïr (Icar/Leo) 5,75; sk. E en nieuwe reeks, geschreven door Aldebaran-

auteur Leo.

Don Lawrence Collection — www. storm.nl Storm 24: De bronnen van Marduk (Molenaar/De Vos/Lodewijk) 7,95; sk. De

nieuwe Storm, lekker ouderwetsch weer eerst voorgepubliceerd in de Eppo.

Casterman — www.casterman.com

Dupuis — www.dupuis.com

Inspecteur Canardo 18: Het meisje zonder gezicht (Sokal) 9,80; hk. Fantastische avonturen 2: Gesprekken met een mummie (Thouard/Seiter) 5,75; sk. Geheime reizen (Pratt) 60,00; hk. Luxe uitgave

Bunker 3: Herinneringen (Genzianella/Bec/ Betbeder) 13,00; hk. De duivel der zeven zeeën 2 (Hermann/Yves H.) 14,00; sk. Slot van het tweeluik. Geheimen: Sasmara 2 (Faure/Giroud) 15,00; hk. High security 4: Nieuwe meesters 2 (Gihef/ Calledé) 5,75; sk. De kleine Robbe 14: Eigen schuld, dikke bult (Tome/Janry) 5,25; sk. Vrouwen in ’t wit 31: Allemaal bedweters! (Bercovicci/Cauvin) 5,25; sk.

met talloze illustraties van Hugo Pratt.

Heer van de messen 2: Bloedbroeders (Henscher/Rondet) 11,50; hk. Kuifje facsimile: Het zwarte goud (Hergé) 19,50; hk. Moordenaars 1: De dokter (Rodolphe/ Puchol) 5,75; sk. Biografie in stripvorm van de

Glad IJs Autobio 1: De biotoop (Pedrosa) 9,80; hk. E cograppen van de maker van Drie schim-

men. Zie elders in dit nummer.

Little Kevin 2: (h)Oerend hard (Coyote) 9,80; hk.

Glénat — www.glenat.com Battle angel Alita 7 (Yukito/Kishiro) 6,95; sk. Berserk 7 (Miura) 6,95; sk. Black cat 3: Wat de levenden kunnen doen ( Yabuki) 6,95; sk. Brendan 1: Het geheim van Kells (Moore) 6,95; sk. Dragonball ultimate edition 1 (Toriyama) 11,75; sk. Erfgenaam 4 (Grismar/Meyer/Giroud) 15,50; hk. DN Angel 7 (Sugisaki) 6,95; sk. Fruits basket 5 (Takaya) 6,95; sk. Gals 3 (Tanemaru) Hoshin 3 (Fujisaki) 6,95; sk. Hoshin Engi 4 (Fujisaki) 6,95; sk. Katamaron 39 (Gos/Walt) 6,95; sk. Kenshin 2 (Watsuki) 6,95; sk. Laatste van de Schönfelds 1 (Bartoll/Hervan) 14,50; hk. Marmalade boy 5 (Yoshizumi) 6,95; sk. Neon genesis evangelion 6: De vierde die voldoet (Sadamoto) 6,95; sk. One piece 7 (Eiichiro) 6,95; sk. Wachters van het bloed 1 (Convard/Falque) 14,50; hk.

De Harmonie — www.deharmonie.nl Het is niet anders in duizend-en-een tekeningen (Van Straaten) 17,50; sk.

Kana — www.mangakana.com/nl Bleach 4 (Kubo) 5,95; sk. Death note 12 (Obata/Obas) 5,95; sk. Slot van

de serie. Zie elders in dit nummer.

Inuyasha 6 (Takahashi) 5,95; sk. Monster 13: Ontsnapping (Urasawa) 7,50; sk. Hierna nog vijf bloedstollende delen te gaan… Naruto 16 (Kishimoto) 5,95; sk. Nana 11 (Yazawa) 5,95; sk. Yu gi oh! 18 (Takahashi) 5,95; sk.

L — www.uitgeverijl.nl De donkere toren 2: De lange weg naar huis (Lee/David/Furth/King) 16,95; hk.

beruchte Franse moordenaar Marcel Petiot.

Red Bridge 2 (Charles/Maryse/Gamberini)

17


Stripvoorspelling

Elixers 1: De toverij van Loxullio ( Varanda/Arleston) 15,90; hk. Nieuwe fan-

tasyserie van Arleston. De softcoverversie (8,90) verschijnt in april.

Lanfeust van de sterren 4: De oceanenrovers (Tarquin/Arleston) 8,90/16,90; sk./hk.

Lombard — www.lombard.be Ellis 3: Sandmen (Griffo/Latour)5,75; sk. Precinct 77 3: Big boss requiem (Denys/ Dugand) 5,75; sk. Rubine 11: Klasfoto (Di Sano/Walthéry/ Mythic) 5,25; sk.

Lucky comics Lucky Luke 3: De man van Washington (Achdé/Gerra) 5,25; sk.

Mynx — www.mynx.nl Terry Brooks 1: Duistere geest van Shanarra ; 15,00; sk.

Oog & Blik — www.oogenblik.nl Be a nose (Spiegelman) 24,90; hk. Drie schets-

boekjes die Art Spiegelman bijhield in een periode dat hij creatief vast zat.

Een beetje geluk (Dupuy/Berberian/Denis) 19,95; hk. Of: Wat moet je doen met een

miljoen?

Een boktor met gesteven kraagje. Over het menselijke van dieren in de strip (Pollmann) sk. Beschouwingen van Joost

Pollmann over het dier in de strip t.g.v. de Boekenweek 2009 (‘Tjielp, tjielp – de literaire zoo’). Heinz van H tot Z 1 (Windig/De Jong) Start van vijfdelige reeks herdrukken in kleur van de legendarische krantenstrip van Windig en De Jong. Kiki van Montparnasse (Catel/Bocquet) 29,90; hk. Stripbiografie van Man Rays

Niet aangekondigd toch verschenen Boot & Van Dijk 16: Suzanne (Sparreboom) FM; 10,00; sk. Elsje 2 (Valkema/Hercules) Elsje.nl; 9,95; sk. Mayday (Trik) Oog & Blik; 9,95; sk. artoons. C Requiem de Vampierridder 7: Het klooster der Bloedzusters (Mills/ Ledroit) Prestige; 6,99; sk.

18

legendarische model. Vorig jaar in Frankrijk goed voor meerdere stripprijzen.

De kunst van Hergé 2: 1937-1948 (Hergé/ Godin) hk. De maagd en de neger 2: Leentje en Sofie ( Vanistendael) 13,50; sk. Pyongyang (Delisle) 24,90; sk. Tweede vertaal-

de reisverslag van Delisle na Birma. Dit keer over de Noord-Koreaanse communistische dictatuur. Zwart gat (Burns) 29,90; hk. Jaren na dato eindelijk een Nederlandse vertaling van Charles Burns’ meesterlijke neo-horrorstrip.

Prestige Claudia de vampierridder 2: Gevaarlijke vrouwen ; 5,95; sk.

Silvester — www.silvesterstrips.nl Aan het front 2: Verdun (Morvan/Kordey) 14,95; hk. Belem (Delitte) 14,95; hk. Bone 2: De grote koeienrace (Smith) 19,95; hk. Cash: I see a darkness (Kleist) Stripbiografie

van de countrylegende (1932-2003) door een van de meest getalenteerde Duitse stripmakers van dit moment.

Havik Dossier editie 3 (Patrice Pellerin) Orde van de drakenridders 1: Jaïna ( Varanda/Ange) 14,95; hk. Orde van de drakenridders 2: Akanah ( Varanda/Ange) 14,95; hk. Prins Valiant 2 (Foster) 59,00; hk. Verborgen geschiedenis 12: Lucky point (Pecau/Kordey) 14,95; hk. Zeven 5: Zeven strijdsters (Manapul/Le Galli) 14,95; hk.

Uno Mundo wereldstrips In het buitenland verschijnen stapels prachtige strips die ons taalgebied nauwelijks bereiken. Kwaliteit kent echter geen grenzen. Daarom hieronder een selectie van de meest opvallende buitenlandse titels van de laatste twee maanden. De prijzen in euro’s vallen bij importtitels doorgaans wat hoger uit.

Tekstloos Altrove (Mattotti) Nuages; 15,00; sk. Catalogus

met recent schilderwerk van de maker van Vuren en De man aan het raam.

Japonais (Guibert) Futuropolis; 46,00; hk. Vrij werk van de teke-

naar van De fotograaf en Kapitein Scharlaken geïnspireerd op het land van de rijzende zon. Squink (McKean) Hourglass; $ 42.75; sk. Vrije pentekeningen van de maker van Cages. Tegelijk verschijnt van McKean bij dezelfde uitgever een bundel tekeningen gewijd aan Parijs: Postcard from Paris.

Les bandes dessinées Bagatelles (Frezzato) Pavesio; 22,80; hk. 25 jaar

korte verhalen van de maker van Wachters van Maser.

La ballade de Hambone 1 (Marzocchi/Igort) Futuropolis; 15,00; hk. Bluesy thriller op sce-

nario van de maker van Vijf is het magische getal, die de laatste twee van de vier delen ook zal tekenen.

Comment dessiner (Zep/Tebo) Glénat; 9,40; sk. Tekenles met een knipoog van de maker

van Titeuf.

Fabrica (Presl) Atrabile; 20,00; sk. Charlie

Chaplin meets George Grosz in claustrofantasie van Nicolas Presl.

Le fils de l’ogre (Mardon) Futuropolis; 15,00; hk. Bitterzoet sprookje van de maker van

Schoonheid thuisbezorgd.

Je mourrai pas gibier (Alfred/Meunier) Delcourt; 14,95. De maker van ‘Qui a tué

Pierre’ (net uit in Engelse vertaling bij NBM Comics) verstript een roman van Henri Meunier.

Lapin 37 (Diversen) L’Association; 12,00; sk. Doorstart van het legendarische stripblad van

L’Association, waarin o.a. Sfar, Trondheim, Delisle en David B. naam hebben gemaakt.

Ma vie mal dessinée (Gipi) Futuropolis; 20,00; hk. Autobiostrip van de maker van

Aantekeningen voor een oorlogsverhaal.

Match de catch à Vielsalm (Diversen) Fremok.org; 28,00. Het schemergebied tussen

strip en art brut. Getekende ontmoetingen tussen Fremok-auteurs en geestelijke gehandicapten, zoals die ook tijdens de jongste Stripdagen Haarlem te zien waren. Bijdragen van o.a. Olivier Deprez, Dominique Goblet en Gipi. Gaat vergezeld van een dvd met achtergronden over het project.

Mes mille et une nuits au Caire 1 (Golo) Futuropolis; 17,00; hk. De recente geschiede-

nis van de Egyptische hoofdstad opgetekend


Stripvoorspelling door de Caïro-stripmaker bij uitstek: Golo. Eerste deel van twee. Tegelijkertijd verschijnt bij dezelfde uitgever een herdruk van zijn lang uitverkochte Albert Cossery-verstripping ‘Mendiants et orgueilleux’, de roman die de Fransman 35 jaar geleden voor het eerst naar de stad aan de Nijl voerde. Noir (Baru) Casterman; 14,00. Bloemlezing van korte strips van de maker van Het kortste eind en Onderweg. Paroles d’étoiles (Diversen) Soleil; 19,95; hk. Korte strips over onderduikers tijdens WO II

met bijdragen van o.a. Serge le Tendre, David Lloyd en David Mack.

Pinocchio (Winshluss) Lesrequinsmarteaux. org; 30,00; sk. Frisse blik op het klassieke

wijsneusje door de man die samen met Marjane Satrapi de geslaagde animatieversie van Persepolis regisseerde.

Putain de guerre 1914-1916 (Tardi/Verney) Casterman; 16,00; hk. WO I opnieuw (en dit-

maal in kleur) bekeken door de maker van de geheide stripklassieker Loopgravenoorlog.

The red monkey dans John Wesley Harding (Daly) L’Association; 20,00; sk. Bob Dylan meets Bitterkomix meets Hergé.

Ecologische thriller van de ambitieuze jonge Zuid-Afrikaan Joe Daly.

Comix 08. A graphic diary of the campaign trail (Crowley/Goldman) Three Rivers Press; $ 17.95. Terugblik op de recente Amerikaanse

presidentsverkiezingen.

Baloney (Blanchet) Drawn & Quarterly; $ 16.95; sk. Liefdevol gedramatiseerd eerbetoon aan de

muziek van Prokofjev en Sjostakovitsj door de maker van White Rapids.

The big skinny. How I changed my fattitude (Lay) Villard Books; $ 18.00. Carol

Lays worsteling met het vrouwelijke schoonheidsideaal.

Capacity (Ellsworth) Artcapacity.com; $ 15.00. et Amerikaanse antwoord op Paul Bodoni? H

Eigenzinnige dromerige strips van debutant Theo Ellsworth.

Kaspar (Obomsawin) Drawn & Quarterly; $ 12.95; sk. Minimalistisch debuut van de

Canadese animatiefilmer Diane Obomsawin over het mysterie rond Kaspar Hauser. The losers (Kirby) DC; $ 39.99; hk. Bloemlezing van de WO II-strips van comics-legende Jack Kirby.

December 1979 to September 1994 (David B.) NBM; $ 14.95; sk. Dromen vor-

men de kern van het werk van de maker van Vallende ziekte. De Nederlandstalige liefhebber moet al lang op vertalingen van deze getekende dromen wachten. Gelukkig is er nu een Engelstalige editie.

Prince of stories. The many worlds of Neil Gaiman (Diversen) St. Martin’s Press; $ 29.95; hk. Monografie gewijd aan het brein achter

Sandman, Coraline, Mr. Punch, etc.

Shooting war (Lappe/Goldman) Grand Central Publ.; $ 13.99; sk. Satire op de toekomst van de

Amerikaanse bezetting van Irak. Voorproefje op Shootingwar.com.

Tiger! Tiger! Tiger! (Morse) AdHouse; $ 14.95; hk. De auteur van Soulwind maakt een auto-

biostrip in kinderboekenstijl over zijn leven als jonge vader.

Waltz with Bashir. A Lebanon war story (Folman/Polonsky) Metropolitan Books; $ 27.50; hk. De verstripping van de gelijkna-

mige, verpletterende animatiefilm over het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Nocturnal conspiracies. Nineteen dreams from

Retranchés 1 (Cafard) Ankama-editions. com; 12,90; hk. Zien-is-gelovendebuut van

de Parijzenaar Cafard, waarin hij het einde van een liefdesrelatie koppelt aan (jawel) een napoleontische loopgravenoorlog.

Le tour du monde en bande dessinée 1 (Diversen) Delcourt; 19,90. Een reis rond de

wereld in stripvorm. O.a. Davodeau, Bailly en Séra vertellen over het land waar ze zijn geboren of nu wonen.

Agenda Evenementen: In Maasmechelen vindt op 15 februari de vijfde editie van Maasland Strip plaats. In de kunstacademie aan de Zetellaan 50 kun je terecht voor onder andere de signerende auteurs Lucien de Gieter, Paul Geerts en Steve van Bael. Zie voor de volledige lijst: www.maasland-strip.be. De stripbeurs van Rijswijk wordt voortaan in Breda gehouden. In het Racketcentrum aan de Terheijdenseweg aldaar wordt in het weekeinde van 28 februari en 1 maart een groots opgezet festival gehouden. De organisatie is mede in handen van het nieuwe (althans terug van weg geweeste) blad Eppo. Behalve veel tekenaars uit het blad zoals Storm-tandem Jorg de Vos en Romano Molenaar en Martin Lodewijk geven ook Hermann en Dino Attanasio acte de presence. Zie voor de meest recente informatie: www.stripbeurs.com. Voor het weekeinde van 7 en 8 maart worden in Wilrijk de plaatselijke stripdagen georganiseerd. Aan de Letterkundestraat 35 kun je tussen 10 en 17 uur terecht. Waarvoor? Dat lees je op: www.vlaamsstripcentrum.be.

Op 8 maart vindt in Zaal Redingenhof aan de Redingenstraat 90 te Leuven de jaarlijkse stripboeken(ruil)beurs plaats. Nadere informatie ontbreekt ons vooralsnog. De Oost-Nederlandse stripboekenbeurs wordt dit jaar op zaterdag 28 maart gehouden in de Broerekerk te Zwolle. Voor 3,50 euro mag je binnen. Aanwezig zijn onder anderen Eddy Paape en André-Paul Duchâteau. Zie ook: www.oostnederlandsestripboekenbeurs.nl.

Exposities: Van 13 februari tot en met 19 april 2009 presenteert Beeld Beeld de tentoonstelling Ceci n’est pas la BD flamande: 20 Vlaamse striptalenten in Tweebronnen, Diestsestraat 49 te Leuven. De expositie is eerst op het festival in Angoulême te zien alvorens hij naar Leuven verhuist. Er is werk te zien van die neue Flemische Welle: Serge Baeken, Conz, Luc Cromheecke, Pieter de Poortere, Brecht Evens, Stijn Gisquière, Ilah, Jeroen Janssen, Kim, Nix, Philip Paquet, Randall.C, Reinhart, Olivier Schrauwen, Kristof Spaey, Simon Spruyt, Stedho, Gerolf van de Perre, Maarten van de Wiele en Judith Vanistendael. Zie: www.beeldbeeld.be. In het stripmuseum in Groningen is nog tot

eind februari de tentoonstelling De vele gezichten van Eric de Noorman te zien, met veel origineel werk van Hans G. Kresse. Voor alles wat er nog meer te doen is, zie: www.stripmuseum.nl. In het Brusselse stripmuseum loopt nog tot 8 maart de tentoonstelling De nieuwe kinderstrip, met werk van onder anderen Robin, Sfar en Trondheim. Vanaf 10 maart tot 7 juni wordt die opgevolgd voor Twintig jaar manga in Europa. Sinds uitgeverij Glénat in 1990 begon met de publicatie van Akira van Katsuhiri Otomo, is de manga niet meer weg te denken uit onze stripcultuur. Zie ook: www.stripmuseum.be.

Diversen: Stripwinkel Mekanik in Antwerpen organiseert al enkele weken workhops voor stripmakers. Eind februari kun je tussen 12 en 18 uur nog het staartje daarvan meepikken: Randall C. (14/2), Lectrr (21/2) en Marcel Ruijters (28/2). Toegang: € 20,00. Meer info: www.mekanik-strip.be. Op zaterdag 18 april signeert Hermann bij stripwinkel Sjors in Dordrecht. Zie: www.stripwinkel-sjors.nl

19


Eppo historie

Zoek

Pep 1962 (1)

€ 25,00

Pep 1967 (7)

€ 1,00

Pep 1971 (29)

Pep € 1,00 1975 (7)

€ 5,00

Pep 1975 (39)

€ 4,00

Sjors 1954 (1)

€ 10,00

Sjors 1962 (8)

€ 1,00

Sjors 1968 (35)

Sjors € 3,00 1974 (1)

€ 1,00

Sjors 1975 (39)

€ 2,00

Eppo 1975 (1)

€ 5,00

Eppo 1976 (50)

€ 1,00

Eppo 1980 (52)

Eppo € 2,00 1981 (50)

€ 1,00

Eppo 1985 (33)

€ 1,00

Eppo Wordt Vervolgd 1985 (1) € 1,00

Eppo Wordt Vervolgd 1985 (10) € 2,00

Eppo Wordt Vervolgd Eppo Wordt Vervolgd € 1,00 1986 (23) € 1,00 1987 (6)

Sjors en Sjimmie 1988 (1)

Sjors en Sjimmie 1990 (7)

SjoSji 1997 (5)

€ 1,00

€ 1,00

Striparazzi € 1,00 1999 (4)

€ 1,00

Eppo Wordt Vervolgd 1988 (8) € 1,00

Eppo Forever 2008 (HC)

€ 20,00

stripcatalogus (130.000 titels) beheer je eigen verzameling je eigen webwinkel ontmoet mede-verzamelaars is en blijft 100% gratis N.B. Deze cataloguswaarden gelden voor exemplaren in goede staat. Zie de website voor de waarde van andere condities.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.