ZozoLala 166

Page 1

gratis tweemaandelijks onafhankelijk stripinformatieblad juni / juli 2009

166

Maarten vande Wiele, Pluto, Franz


Zozolala winkels ZozoLala is een onafhankelijk stripinformatieblad, uitgegeven door Stichting Zet.El, dat tweemaandelijks verschijnt. ZozoLala is gratis voor de klanten van nevenstaande stripwinkels.

Antwerpen

Kampen

Rotterdam

Mekanik strip St. Jacobsmarkt 73 2000 / 03 - 234 23 47 www.mekanik-strip.be

De fantast Burgwalstraat 7 8261 HJ / 038 - 332 03 25 www.de-fantast.nl

Arnhem

Dick Bos Burgemeester Baumannlaan 119a 3043 AJ / 010 - 461 31 47 www.stripwinkeldickbos.nl

kortrijk

Donner boeken Lijnbaan 150 3012 ER / 010 - 413 20 70 www.donner.nl

Eindhoven

Enschede Koningstraat 43 6811 DH / 026 - 442 09 09 www.denoormanstrips.nl

Assen Plok. Strips en eh… dinges! Groningerstraat 71 9401 BJ / 0592 - 31 32 92 www.plok-strips.nl

Brugge

De strip-aap Javastraat 22 7512 ZJ / 053 - 430 52 61 www.stripaap.nl

Geel Alfa strip Stationstraat 125 2440 / 014 - 58 43 80

Gent Pierke Frans van Rijhovelaan 312 9000 / 09 - 227 70 86

Goes Alkmaar Bookers & strippers Boterstraat 20 - 22 1811 HP / 072 - 512 19 16

Katelijnestraat 42 8000 / 050 - 33 71 12 www.striepclub.be

Delft

Stripwinkel Paulus Verdronkenoord 62 1811 BG / 072 - 512 60 41 www.stripsenzo.nl

Bul Super Breestraat 18 - 22 2611 RG / 015 - 212 60 97 www.bulsuper.nl

Plenty plaatjes Voordam 4 1811 MA / 072 - 515 63 23 www.plentyplaatjes.nl

Den haag

Amsterdam Het beeldverhaal Kinkerstraat 162 –164 1053 EH /020 - 685 51 00 www.beeldverhaalamsterdam.nl Fantasia Gelderlandplein 203 1082 LW / 020 - 642 78 88 home.tiscali.nl/ stripwinkelfantasia Gojoker Zeedijk 31a 1012 AP / 020 - 620 50 78

Aelix strips en comics Chasséstraat 71 2518 RW / 070 - 365 07 38 www.aelix.nl Walk in Herengracht 13 2511 EG / 070 - 364 63 36 www.walkin.nl

Dordrecht

Lambiek Kerkstraat 132 1017 GP / 020 - 626 75 43 www.lambiek.net Nou moe!?! Lindenstraat 1 1015 KV / 020 - 693 63 45

Voorplaat De hoofdpersonages van I love Paris, door Maarten vande Wiele.

Het paard van Troje Langevorststraat 2 4461 JP / 0113 - 21 46 91 www.paardvantroje.nl

De boekenwolf Meensesteenweg 18 8500 / 056 - 35 44 98 www.boekenwolf.be

Leeuwarden De rat Voorstreek 83 8911 JL / 058 - 215 16 00 derat@kpnplanet.nl

Leiden Dumpie Nieuwe Rijn 18 2312 JC / 071 - 512 64 04 www.stripwinkeldumpie.nl

Leuven

Akim Ulgersmaweg 14 9731 BS www.akim.nl

Gobelijn Mechelsestraat 35 3000 / 016 - 23 55 86 www.gobelijn.be

Haarlem

Mechelen

Het Avontuur Gedempte Oude Gracht 22 2011 GR / 023 - 54 27 124 www.stripzaak.nl

Comic strips Hoogstraat 11 2800 / 0474 - 49 06 25 www.comic-strips.com

Wonderland Paardsdemerstraat 17 3500 / 011 - 22 82 00

Hoorn Het gele teken Grote Oost 35 1621 BR / 0229 - 21 86 23 www.hetgeleteken.nl

Schiedam ’t Centrum Korte Singelstraat 20a 3112 GB / 010 - 426 25 84

Sint-Katelijne-Waver Artobi Mechelsesteenweg 119 2860 / 015 - 55 61 97 www.artobi.be

Sint truiden

Groningen

Hasselt

Yendor Korte Hoogstraat 16 3011 GL / 010 - 433 17 10 www.yendor.nl

De stripkever Bruulcenter, Bruul 79 2800 / 015 - 21 76 05 www.stripkever.be

Middelburg Perron 2 Sint Janstraat 9-c 4331 KA / 0118 - 61 41 84

Nijmegen

Internet

De galliër Beekstraat 58 3800 / 011 - 67 17 39 www.gallier.be

Tilburg De stripfanaat NS Plein 10 5014 DA / 013 - 58 00 107 www.stripfanaat.net

Turnhout Tistjen Dop Paterstraat 96 2300 / 014 - 42 88 29 www.tistjendop.be

Utrecht Piet Snot Vismarkt 3 3511 KR / 030 - 231 84 72 www.pietsnot.nl Strip en lektuurshop Oude Gracht 194 3511 NR / 030 - 233 43 57 www.stripart.nl

Zwolle Scheffersplein 1 3311 EJ / 078 - 614 20 12 www.stripwinkel-sjors.nl

Colofon Redactie

Jef Nieuwenhuis, Hans Pols, Hans van Soest en Gerard Zeegers

Vormgeving & opmaak Sigge Stegeman, Rogier van Neerven en Richard Bos

Vaste medewerkers

Toon Dohmen, VLERK, Peter de Wit, Mark Horemans, Pieter van Oudheusden, Arend Jan van Oudheusden en Roel Daenen

Houtstraat 59 - 61 6511 JM / 024 - 36 08 181 www.senorhernandez.com

Dit keer werkten mee Maarten vande Wiele

Druk & Afwerking

Drukkerij Wilco – Amersfoort

Distributie

Pinceel Stripverspreiding Leuven (B), Van Ditmar Amsterdam (NL)

Abonnementen

Een abonnement is mogelijk voor één jaar (€ 15,–), of voor twee jaar (€ 25,–) en gaat in na storting van het totaalbedrag op Postbank giro 3253937 (NL)

De boekenhalte Assendorperstraat 103 8012 DH / 038 - 422 10 77 www.boekenhalte.nl

of Postgirorekening 000 – 164840584 (B) t.n.v. Stichting Zet.El te Bilthoven o.v.v. je eigen adres

issn

Redactieadres

Overname van ­artikelen, strips of illustraties enkel in overleg met de uitgever.

Postbus 344, 3720 AH Bilthoven, Nederland

Internet

www.zozolala.com redactie@zozolala.com

Oplage

6.500 exemplaren.

1382 8630

Copyright 2009, Stichting Zet.El


Je kunt er niet naast kijken in de stripwinkel. Maarten Vande Wieles I love Paris is zo’n boek waar je ogen als vanzelf naartoe worden getrokken. Flashy roze cover, glimmende titel, aaibare kaft. De auteur van het ßbervrouwelijke universum waarin alle vrouwelijke personages lijken op Catwoman en Joan Collins, verbaast met een gitzwarte graphic trash novel. Vande Wiele ging voor I love Paris in zee met oudgediende Erika Raven. Afspraak in de Antwerpse havenkroeg De Kat, ver weg van de wereld van glitter en glamour, maar wel met een glaasje witte martini binnen handbereik.

door Roel Daenen 3


I love Paris

Je noemt I love Paris je meest persoonlijke boek. Hoezo? (gniffelt) „Ja, het gaat wel over mij, maar niet letterlijk. Ik heb mijn eigen ervaringen erin verwerkt, maar op een enigszins andere manier. Het is… veel dramatischer. Ik weet niet wat de mensen denken over de dingen die in de strip gebeuren, maar het meeste zou zich ook perfect in de realiteit kunnen voordoen, of is ook daadwerkelijk gebeurd. Zaken die ik heb gezien, of dingen waarover ik iets heb gehoord. In het wereldje van de glamour en de glitter gaat het er echt nog wel een stukje erger aan toe. Ik vind het best een fascinerende wereld, maar ik kan mezelf moeilijk een getuige noemen. Ik ken wel mensen die in dat wereldje zitten en ik lees ook al die verhalen wel, in kranten, tijdschriften en blogs, weet je… (lacht) Ik volg de roddels, want daaruit haal ik mijn inspiratie! Als ik aan het schrijven ben en me afvraag wat ik mijn personages nu weer ga laten meemaken, hoef ik niet ver te zoeken. Ik lees gewoon de roddels op blogs of gewoon in de krant. Zoals in Het Laatste Nieuws (een Vlaamse boulevardkrant, red.), die heeft echt juicy stuff. (gniffelt) Zoals vorige week, toen bekend werd dat de BekendeVlaming-kapper Glenn Gemeiner een vleesetende bacterie had opgelopen, lees je in de krant dat hij die had opgedaan tijdens een liposuctie. Da’s toch grappig? Het is natuurlijk erg, daar niet van, maar gewoon door het feit dat het door ijdelheid is gebeurd! En dat hij waarschijnlijk ook wilde dat niemand dat wist, dat hij een liposuctie-ingreep heeft gehad. Maar nu weet iedereen het en is hij de helft van zijn huid kwijt! Het is erg, maar toch ook grappig. Dat kun je gewoon zelf niet verzinnen. Soms is de realiteit gewoon veel erger dan wat je kunt bedenken. Ik doe daar dan nog graag een schepje bovenop, op de een of andere manier.” Waar komt die voorliefde voor glitter en glamour vandaan? „Tja. Mijn ouders hebben me altijd veel naar televisie laten kijken, zonder censuur. Als je je kinderen te veel naar televisie laat kijken, dan krijg je zo iemand als ik. (gniffelt) Mijn moeder keek naar Dynasty, ik keek dus mee. En ze zag er heus geen kwaad in, waarom zou ze? Als kind begrijp je niet alles, maar je pikt er ook echt van alles van op. Ik speelde toen ook zelf met poppen. (lacht) En die vrouwen! Die zagen er fantastisch 4

uit. En iedereen sliep met iedereen, mensen namen vlotjes bedrijven over. Dat soort dingen. Ja, leuk! Dan denk je: ‘Dát wil ik later ook doen!’ Lekker smerig en gemeen zijn, harten breken! (lacht uitbundig) En over lijken gaan om uw doel te bereiken, ja! Dat staat natuurlijk mijlenver van de stripwereld. In de stripwereld is iedereen heel lief. Ofwel zijn ze allemaal hypocriet. Maar ik denk het niet hoor. Nee, er is hier absoluut geen concurrentiestrijd of zo. Er valt ook zo niet bijster veel te… (denkt na) rapen. Vroeger was ik daar echt veel meer mee bezig. Het is misschien de tol van de leeftijd, maar vroeger was ik een pak ambitieuzer! Dan kon ik me echt opwinden als ik zag wat anderen voor elkaar kregen en zo. Ik vond mezelf dan altijd zo ter plaatse trappelen. Nu niet meer. Zo rond mijn twintigste ging ik echt wel om met mensen die zo zijn, die zo dachten en handelden. Maar ja, als je jong bent…” Je tekenwerk doet erg denken aan pop art. Is dat ook een van je inspiratiebronnen? „Ja, vooral tekeningen, kunst, mode, design en architectuur uit de jaren ’50 en ’60. Maar het is moeilijk te zeggen of dit nu van die of die bron komt. Sowieso vind ik die periode heel fascinerend. Ik teken al zo lang op de manier waarop ik ook dit boek heb getekend. I love Paris Deze stijl is voor mij heel normaal. Als je me nu zou vragen om een van de mensen in dit café te tekenen, dan teken ik gewoon van die poppetjes. Tja, als je zoiets al zo lang doet, dan wordt het een soort van automatisme. Ik vind het wel oké dat mijn tekenstijl verwijst naar het illustratieve en dat het zou kunnen passen in een modetijdschrift of zo. Het gaat ook expliciet over die wereld. Iedereen moet er glad uitzien. Mooi en perfect, wat dan mooi contrasteert met de vuiligheid die ze uithalen. Dat vind ik leuk. Schijn en zijn, dat is belangrijk in die wereld, voor die personages. Doorheen de jaren is mijn tekenstijl wel wat geconcentreerder geworden, strakker. Dat vind ik ergens ook wel spijtig. Hierna ga ik echt iets radicaals doen, iets helemaal anders! Allez, ik weet nog niet wat hoor, maar iets met potlood of zo, iets dat veel sneller vooruit gaat.” Je personages, en met name de vrouwen, zijn meestal gewetenloze krengen. Waarom is dat? „Vind je dat krengen? (lacht) Maar ik ken ook heel wat meisjes en vrouwen die zo zijn hoor! Maar allez, krengen… Ik denk dat het voor mij een manier is om mijn kwaadheid kwijt te kunnen. Ik ben natuurlijk zelf niet zo. Het leuke aan een strip is dat je alles onder controle hebt. Je weet: ‘Die zegt dat’, I love Paris


en dan kan ik ‘dat’ terugzeggen. In de realiteit heb je dan niet onder controle en blijf je beleefd. Dan zeg je: ‘Hé? Wàt!’, als je zoiets voor de voeten wordt geworpen. De meeste mensen zijn niet altijd even aardig. En als je iets wil bereiken in ’t leven… Toegegeven, de personages in I love Paris gaan natuurlijk wel heel erg ver. En toch: een vriend van mij is leraar. Hij geeft les aan tieners. Toen hij dit boekje in de klas liet zien, vonden ze het best wel cool allemaal. Ze vonden die personages bijna rolmodellen. Da’s toch echt fucked up hè? Teenage hell! Dus een advies: niet aan kleine kinderen meegeven. Het boekje is echt voor 12 jaar en ouder!” Een van je eerste albums, Strip noir, is een expliciete verwijzing naar de film noir. Ook een van je stokpaardjes? „En of! Na Paris ga ik een straffe misdaadstrip maken, zeker weten. Ik wil zo graag de ultieme femme fatale-strip maken, zo’n beetje als in de film The last seduction van John Dahl, een beetje te vergelijken met Body heat. Ik heb wel al ’n idee, maar de puzzel past nog niet helemaal. Maar dat is zeker iets dat ik hierna wil gaan doen. Maar eerst nog I hate Paris. Dat wordt nog véél erger. Het wordt ook heel triest. Het wordt triester, omdat ze allemaal ten onder gaan. En dan ga ik iets helemaal anders doen! Misschien laat ik de meisjes dan naar Hollywood gaan. (lacht) Maar ik moet me beginnen haasten. Over I love Paris heb ik zo’n tweeënhalf jaar gedaan. Het vervolg moet ik tegen november klaar krijgen!” Hoe is je samenwerking met Erika Raven tot stand gekomen? „Ik had haar eens op de televisie gezien, in een uitzending met Jan Leyers (Vlaamse muzikant en tv-figuur, red.). Ze had toen net een boek uit, Het kreng, de ontmaskering van de moderne carrièrevrouw. Dat sprak me vanzelfsprekend heel erg aan. En Erika zat daar aan tafel met een feministe. Ze vertelde me achteraf dat ze zich daar helemaal niet zo lekker voelde, ze was een beetje depressief of zo. Al was ze toen helemaal niet zo strijdbaar, ik vond haar toch een enorm sterke indruk maken. Als zij zo mensen op de zenuwen kon werken en zo’n feministe pisnijdig kon maken, ja, dan moest ik haar leren kennen! Voor I love Paris wou ik echt alles lekker fout I love Paris doen. Alles waar feministes wild van worden. En nog andere groepen door het slijk halen. Noem maar op: lachen met carrièrevrouwen, lachen met smerige mannen, lachen met homo’s, lachen met zwarten, álles! Maar spijtig genoeg is er niemand kwaad om geworden. Niemand is daarover gestruikeld! Laf hè? (lacht) Maar het speelt allicht ook een rol

dat ik zelf homo ben, dat dit zonder problemen kon. Moest iemand anders dit zeggen, dan zou ik echt op mijn achterste poten gaan staan, zo van: ‘dat kán echt niet!’ Maar ik mag dat wel! (gniffelt) Nu ja, we wilden samen iets maken. Een van mijn inspiratiebronnen was het boek Valley of the dolls van Jacqueline Susan, uit de jaren ’60. In dat boek staan drie meisjes centraal: een model, een zangeres en een actrice. Ze doen niks anders dan uppers en downers slikken, zuipen, uitgaan, dat soort dingen. Maar met veel drama!” Wie van de drie hoofdrolspeelsters uit I love Paris is je favoriet? „Chastity, natuurlijk! Die heeft totaal geen moraal. En ze is een Amerikaanse… Die zijn erg! Zij doet werkelijk álles om rijk te

worden. Ik vind dat dit beeld in Amerika wel zeer sterk wordt gepromoot: alles kan, als het maar geld opbrengt. Da’s een beetje dubbel natuurlijk. Op zich klinkt het namelijk zeer aantrekkelijk. Maar ik geloof niet dat het leven alleen maar draait 5


Maarten vande Wiele werd geboren in Gent in 1977. Zijn eerste verhalen werden gepubliceerd in het Vlaamse striptijdschrift Beeldstorm. In 2000 gooide hij hoge ogen met zijn boekje Glamourissimo, dat verscheen in de fameuze Pincet-reeks. In de Incognito-reeks verscheen in 2001 de Charlie’s Angels-parodie Best Girlfriends Forever 2000. Tussen zijn illustratiewerk door scheidde hij voor uitgeverij Bries sindsdien nog de verhalenbundel Strip noir af en het drieluik Doctor Carnacki. I love Paris is het verhaal over het meisje Hope die na een auto-ongeluk verminkt door het leven moet. Ze vertrekt naar Parijs waar ze intrekt bij Chastity en Faith. Beiden doen ze er alles aan om rijk en beroemd te worden. Hope volgt al snel hun voorbeeld. Daarbij sparen ze elkaar niet. Met zulke namen (geloof, vertrouwen en kuisheid) zal het niet verbazen dat de gebeurtenissen daarna volledig over the top gaan. Het verhaal wordt afgesloten in het komende deel I hate Paris dat voor eind dit jaar gepland staat. Voor dat album werkt hij niet samen met Erika Raven, maar met Peter Moerenhout.

Best girlfriends forever 2000

om werken en carrière maken. Chastity is gebaseerd op Paris Hilton. Of: hoe met een beperkt talent zo ver mogelijk geraken. Paris Hilton is gewoon een beetje mooi. En ze heeft veel pret. En ja, ze is ook behoorlijk fucked up. Het is ook mijn eerste boek waarin expliciete seksscènes te zien zijn. Het hoort gewoon bij het wereldje en het gebeurt zoals ik het beschrijf. Dus waarom zou ik het niet tonen? Personages die zich naar de top slapen. Als je de mooie dingen toont, moet je toch ook de rottigheid uit de kast halen? En die rottigheid is sowieso veel interessanter. Het is ook een beetje een schok. Lezers verwachten dat niet. Ik dacht: dát gaan ze nu toch niet van mij verwachten.” (lacht) ‘Ik ben helemaal zen als ik teken’, nog een van je uitspraken. Vertel op. „Eigenlijk is het: als ik inkt! Als een pagina goed lukt, is dat heel plezant om doen. Als je

6

aan het inkten bent, dan kun je je verstand op nul zetten. Da’s rustig. En ik heb nu ontdekt dat ik ook perfect kan inkten én wijn drinken tegelijkertijd. En dat dit mijn werk niet verstoort! Ik spaar dus al mijn inktwerk op tot vrijdagnamiddag. Dan kan ik vanaf een uur of twee beginnen wijntjes te drinken. Zalig!” Jij bent een van de tekenaars die nu worden beschouwd als ‘de nieuwe Vlaamse golf’. Hoe voelt dat? „Ik ga ook al een tijdje mee hoor! (Vandewiele debuteerde in 2000 met Glamourissimo in de Pincet-reeks, red.) Ik vind dat altijd zo grappig, als men mij omschrijft als een beloftevol, jong talent. Ondertussen Erika Raven werd in 1963 in Halle geboren klinkt dat een als Erika de Ceukelaire. Ze gooide hoge ogen beetje als met haar debuutalbum Moessonregens, never has het eerste deel van de reeks Thomas Rindt, been en never waarvoor ze in 1987 direct de Stripgidsprijs will be… won. Op scenario van Marcel Rouffa verMaar toch. scheen nog een tweede deel De stad der Met I love engelen alvorens uitgeverij Den gulden Paris wilde engel over de kop ging. Sindsdien gaf ze ik graag een in eigen beheer nog prachtig verzorgde echt ‘boek’ albums uit als Zimbabwe en Icebound. maken, liefst Behalve strips maakte ze ook schilderijen en een soort schreef ze meerdere boeken. Maar inmidchicklit, niet dels is ze daar allemaal mee gestopt, zegt ze zozeer een desgevraagd. „Het is een wereld die achter strip. Maar me ligt, ver weg, vervaagd. Ik hou me tegenom je vraag woordig bezig met andere dingen.” te beantwoorden, eigenlijk klopt dat niet. Ik pas daar niet bij, ik word daar door de media altijd bijgegooid. Ik kom op stripbeurzen en zo, maar ik pas daar gewoon niet. Ik voel me altijd de vreemde eend in de bijt. Iedereen loopt daar zo scruffy… (gniffelt) en ik zit daar dan martini’s te drinken en te lachen. Ik heb altijd het gevoel dat de anderen veel ernstiger zijn dan ik. Ik wil wel als auteur een verhaal vertellen, maar ook, en vooral, veel lol trappen! We zijn allemaal bezig met andere dingen, en de rode draad is dat we allemaal ons eigen ding doen. Voor mezelf had ik wel uitgemaakt dat ik een strip wilde maken die niemand voor me ooit gemaakt had. Ik heb althans nog nooit een strip gelezen over drie sletten in Parijs!”    ×  I love Paris (Vande Wiele/Raven), uitgeverij Oogachtend, 112 p.; zwart-wit; € 14,00

Doctor Carnacki


Met de Nederlandse vertaling van 20th Century boys op stoom en de ontknoping van Monster die eind dit jaar wacht, kunnen de fans van de Japanse meesterverteller Naoki Urasawa zich al weer verheugen op diens volgende project. De eerste Engelse vertalingen van zijn mangareeks Pluto liggen inmiddels in de stripspeciaalzaken. Een Nederlandse vertaling verschijnt dit najaar bij Glénat. door Hans van Soest Gesicht

Urasawa begon aan Pluto nadat hij in 2003 zijn veel gelauwerde serie 20th Century boys had afgerond. Het verhaal zou uiteindelijk vijfenzestig hoofdstukken gaan beslaan die in acht delen werden gebundeld. In april 2009 eindigde de voorpublicatie in het Japanse mangatijdschrift Biggu komikku orijinaru (Big comic original). In Pluto verkent Urasawa wederom zijn mogelijkheden als verteller. In de prijswinnende thriller Monster experimenteerde de Japanner met zo veel mogelijk verschillende verhaallijnen die hij vloeiend tot één spannende en opvallend helder te volgen plot wist te smeden. In het spannende 20th Century boys deed hij iets soortgelijks, maar dan door voortdurend tijdsprongen te maken van verleden, naar toekomst, naar heden en naar nog verder in de toekomst. Juist door die tijdsprongen doseerde Urasawa de informatie voor de lezer zodanig, dat hij de spanningsboog maarliefst tweeëntwintig delen lang wist vast te houden (in het Nederlands is inmiddels de helft daarvan vertaald). Met Pluto heeft Urasawa zichzelf een heel andere uitdaging gesteld: hij maakte een eigentijdse versie van een al bestaand verhaal. En niet zomaar een verhaal, maar De grootste robot ter wereld, een van de bekendste afleveringen van de populairste manga aller tijden: Astroboy.

Tezuka Astroboys geestelijke vader Osamu Tezuka (1928-1989) wordt niet voor niets de godfather van de Japanse manga genoemd. Niet alleen maakte hij in zijn leven een onwaarschijnlijke hoeveelheid strips (tot aan zijn dood tekende hij dagelijks een pagina), maar mede door de tekenfilmversies van enkele van zijn bekendste reeksen zoals Astroboy en Black Jack (die Tezuka overigens ook voor een belangrijk deel zelf regisseerde), vond manga zijn weg ook naar Westerse uitgevers. Inmiddels is zijn werk in veel talen verkrijgbaar. In het Nederlands geldt dat behalve voor Astroboy ook voor zijn stripbiografie Boeddha en Ode aan Kirihito. Astroboy (originele titel: Tetsuwan atomu) bleef evenwel zijn grootste hit. De strip liep van 1951 tot 1968. Hij was zo populair dat er vanaf 1963 in totaal 193 tekenfilmafleveringen van werden gemaakt, aanvankelijk nog in zwart-wit. Het was de eerste anime die ook buiten Japan te zien was. Later volgden nog films, enkele nieuwe strips en een tekenfilmserie in kleur.

Astroboy speelt zich af in een toekomstige wereld waarin mensen en robots samenleven. Wanneer het zoontje van de wetenschapper Doctor Tenma omkomt bij een auto-ongeluk, bouwt hij een robot naar diens evenbeeld. De replica kan veel, behalve groeien. Een gedesillusioneerde Tenma verkoopt de robotpop aan een circus. Daar wordt hij opgemerkt door professor Ochanomizu van het Japanse ministerie van Techniek. De robot heeft spectaculaire gaven en bezit het vermogen menselijke emoties te vertonen. Ochanomizu bouwt een familie voor hem en voortaan bestrijdt Astroboy het kwaad. In het verhaal De grootste robot ter wereld uit 1964 moet de jongetjesrobot het opnemen tegen Pluto, een onnoemelijk sterke, gehoornde robot die is gebouwd door ene sultan Ababa. Die wil de wereld overheersen, maar daarvoor moeten eerst de sterkste robots worden vernietigd. In totaal zijn dat er zeven, inclusief Astroboy. Pluto blijkt echter ontvankelijk voor de menselijke eigenschappen van Astroboy, zoals compassie, en blijkt liefde te kunnen voelen voor Astroboys zusje Uran. Uiteindelijk blijft de wereld zo gespaard. De strip eindigt met de verzuchting van Astroboy: ‘Waarom vechten robotten tegen elkaar zonder enige haat?’ Het verhaal is ook in het Nederlands verschenen. Uitgeverij Standaard vertaalde enkele Astroboy-pockets. De grootste robot ter wereld verscheen in deel 3 uit 2002, helaas alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

Pluto In Urasawa’s remake van Tezuka’s klassieke verhaal is het kinderlijke plot losgelaten. Urasawa situeert het verhaal in een maatschappij waarin de raciale spanningen tussen mensen en robots flink zijn opgelopen. Inmiddels is de eerste robot al opgestaan tegen zijn bedenker. Hoewel robots zo zijn geprogrammeerd dat zij een mens nooit kwaad kunnen doen, is er bij die robot (Brau 1589) nooit een fout in de programmering of circuits ontdekt. Wel zijn de robots meer en meer in staat zelfstandig emoties te ontwikkelen. Iets wat veel mensen koude rillingen bezorgt. Overal duiken anti-robotbewegingen op. In Pluto is de hoofdrol niet weggelegd voor Atom (zoals Astroboy in het Japans heet), maar voor een van de andere zeven superrobots: de Duitse politierobot Gesicht (in de versie van Tezuka heette hij overigens Robobulle of Gerhardt). Gesicht moet de moord onderzoeken op Montblanc, een Zwitserse 7


robot die erg populair is geworden omdat hij zoveel mensen in Een paar jaar geleden zocht hij contact met Tezuka’s zoon de bergen heeft gered. Wanneer er in Duitsland ook een strijder Macoto Tezka, die een deel van de rechten bezit over diens voor de rechten van robots wordt gedood, is het voor Gesicht al nalatenschap. Urasawa speelde met het idee een Astroboysnel duidelijk dat er meer aan de hand is. Intussen wordt de ene verhaal te maken. Dat ontwikkelde zich tot een nieuwe, meer na de andere superrobot vernietigd, zoals de Schotse North no. volwassen variant op De grootste robot ter wereld. „Toen ik dat 2 en de Turkse Brando. Er lijkt een kwade genius aan het werk verhaal herlas, misten er voor mijn gevoel enkele scènes en die de spanningen tussen robots en mensen wil opvoeren om zagen andere scènes er heel anders uit dan in mijn herinnering. tegenstanders zo tegen elkaar uit te spelen. Blijkbaar had het verhaal zich in de loop der jaren Hoewel het basisgegeven van Pluto het zelfde in mijn hoofd al ontwikkeld tot een heel eigen veris als dat van Astroboy: De grootste robot ter wereld, sie,” aldus Urasawa. is de uitwerking heel anders. Net als in Monster In zijn versie ligt de nadruk meer op de sociale en in 20th Century boys focust Urasawa zich niet consequenties van de aanwezigheid van superalleen op de ontrafeling van het mysterie, maar robots op de samenleving. De robots zijn wat bovenal op de karakterontwikkeling van zijn kernwapens in ons huidig tijdsgewricht zijn: ze personages. En die personages in Pluto blijken een zorgen voor een broze vrede tussen de naties. stuk menselijker te zijn dan je in eerste instantie Wanneer ze worden ingezet, zoals in de 39ste zou verwachten van een verhaal over robots. Centraal-Aziatische oorlog, heeft dat invloed op de Van Atom wisten we uit de Astroboy-verhalen mondiale politiek. Dit keer geen gekke sultan die al dat die menselijke gevoelens heeft. Maar dat de wereld wil veroveren zoals in het oorspronkegeldt ook voor de andere robots in Pluto. Zo blijlijke verhaal, maar een hyperrealistische oorlog die ken de zeven supergeavanceerde robots tijdens verdacht veel lijkt op de recente oorlog in Irak. een recente oorlog (de 39ste Centraal-Aziatische Net als Tezuka verpakt Urasawa in zijn strip oorlog) een moreel besef van goed en kwaad te de nodige kritiek op de politiek van de Verenigde hebben ontwikkeld. Met duizenden hebben zij Staten. In de tweede Nederlandse bundel van hun robottegenstanders neergemaaid. Astroboy verzucht Tezuka in het voorwoord dat de Voor North no. 2 is het na die oorlog genoeg Amerikanen een dubbele moraal hebben. Een strip geweest. Hij wil nooit meer vechten en gaat waarin een robot kapot viel mocht niet worden werken als butler bij een blinde componist en wil uitgebracht in de VS omdat die te gewelddadig zou alleen nog mooie dingen scheppen. Technisch zijn, terwijl de Amerikanen wel ‘hulpeloze mensen vehikel Brando gelooft in de factor geluk en hebben vermoord in Zuid-Oost Azië’. In Pluto supervechtmachine Hercules blijkt te kunnen roulaat Urasawa Gesicht tijdens de 39ste Centraalwen om de dood van zijn vriend Brando. Gesicht Aziatische oorlog in een Amerikaans uitziend legeten slotte worstelt aanhoudend met zijn menseruniform een woonhuis binnenstormen. Daar liglijke eigenschappen. Een mens twijfelt, kent angst gen dode kinderen. Een radeloze vader schreeuwt en kampt met nare herinneringen en vergeetachGesicht toe: ‘Hoe kunnen jullie zeggen dat jullie tigheid. Eigenschappen die de rechercheur tot zijn onderdrukte mensen komen bevrijden? Wat voor eigen ontsteltenis ook blijkt te hebben. Zozeer rechtvaardigheid schuilt er in het vermoorden van zelfs dat hij er dringend eens een keertje tussenonschuldige kinderen?’ uit moet, als ware hij een overspannen menselijke Astroboy tegen Pluto volgens Tezuka In Pluto komen meerdere personages uit collega… Astroboy terug, naast Atom bijvoorbeeld ook Uran In Pluto laat Urasawa zijn personages worstelen met hun en professor Ochanomizu. Maar dan wel allemaal in Urasawa’s identiteit. Minder geavanceerde robots kijken met argusogen moderne tekenstijl. Die wijkt sterk af van die van Tezuka die naar de ontwikkeling naar de meer geavanceerde exemplaren, vooral geïnspireerd was op Walt Disney en Amerikaanse kranmensen zijn bang voor de superieure kwaliteiten van de techtenstriptekenaars als Rudolph Dirks (The Katzenjammer kids). nisch vernuftige androïden en die weten zich op hun beurt Maar in Pluto zitten nog meer verwijzingen naar Tezuka’s geen raad met de frictie tussen datgene waarvoor ze geprowerk. Zo vertelt de blinde componist aan North no. 2 hoe hij grammeerd zijn en hun eigen afwegingen die zij in staat zijn te als kind gered werd door een peperdure wonderdokter. Zijn maken. Ze ontwikkelen niet alleen mooie eigenschappen, maar moeder heeft moeten kromliggen voor de behandeling. Een ook jaloezie (Hercules sneert over de populariteit van Atom) en overduidelijke knipoog naar Tezuka’s succesmanga Black Jack. psychopathische stoornissen (Brau 1589). En de weduwe van politierobot Robby is gemodelleerd naar de robot Robita uit Tezuka’s Ode strip Phoenix (Robita komt ook voor in de latere Astroboy-tekenfilms als diens In het nawoord van het eerste deel van Pluto vertelt Naoki Urasawa (1960) dat Astroboy: De grootste robot ter wereld een van oppas). Urasawa ontving meerdere de eerste strips was die hij las: „Ik was een jaar of vier, vijf toen prijzen voor Pluto. Maar de prijs ik mijn ouders verhuisden en ik een tijdje bij mijn opa en oma die hem het meest deugd moet logeerde. Zij kochten een paar Astroboy-boekjes voor mij om de hebben gedaan, was de Tezuka tijd te doden. Daarin stond ook het verhaal De grootste robot ter Osamu cultuurprijs in 2005, een wereld. Het was mijn eerste kennismaking met manga. Ik begon onderscheiding die hij eerder ook de strips na te tekenen. Ik werd er vrij goed in. Op een gegeven al kreeg voor Monster.   ×  moment kon ik zelfs Tezuka’s handtekening imiteren.” De grootste robot ter wereld inspireerde hem naar eigen zeggen om Pluto (Naoki Urasawa) zelf ook mangaka te worden. Urasawa’s voorliefde voor Tezuka’s Uitg. Viz; gemiddeld 200 pag. per deel; werk bleek al uit Monster, waarin de hoofdpersoon is vernoemd zwart-wit; paperback; $ 12,99 (import) naar de schepper van Astroboy: dokter Tenma. 8

Astroboy volgens Urasawa


Paarden en prachtige vrouwen Franz had geen verheven ideeën over het beeldverhaal De laatste vijfentwintig jaar van de vorige eeuw vorIn de tijd dat het maken van strips vooral een ambachtelijke bezigmen globaal de bloeiperiode in de tekencarriére van heid was, was Franz een grote jongen. Zijn albums stonden garant Franz Drappier (1948-2003). Het grootste deel van die tijd was hij een van de belangrijkste medewerkers voor een constante kwaliteit en goede verkoopcijfers. Zes jaar na van het weekblad Kuifje, het blad dat hem groot maakte en dat hij meehielp groot te blijven. Voor zijn overlijden is het moment gekomen om te bezien of zijn artistiehet grote publiek werd zijn naam bekend door de reeks Jugurtha . De serie over een Numibische prins ke erfenis de tand des tijds heeft doorstaan. was oorspronkelijk door schrijver Jean-Luc Vernal en tekenaar Hermann opgezet als een getekende door Jef Nieuwenhuis biografie van een bestaand historisch personage. Overgenomen door Franz transformeerde de reeks tot in een avonturenepos, waarop de tekenaar steeds nadrukkede verhalen de groeiende invloed van de tekenaar is af te lezen, lijker zijn stempel zou drukken. Vernal paste de scenario’s aan blijft de reeks toch een beetje het kind van scenarist Vernal. In aan Franz kwaliteiten en scènes met dravende paarden en misLester Cockney kan Franz zich echter helemaal uitleven. Zowel prijzend kijkende, maar prachtige vrouwen kregen een promiscenario als tekenwerk worden door hemzelf verzorgd. Zijn nente plaats in de albums. Ongetwijfeld was het zijn groeiende werk zal ondanks de snel opeenvolgende publicaties over het bijdrage aan deze serie die Franz deed beseffen dat zijn talenten algemeen een constante kwaliteit behouden en een herkenbare verder reikten dan alleen het tekenen van andermans scenario. stijl. Tot hij op het eind van zijn carrière Lester Cockney naar Ook tekentechnisch maakte de jonge tekenaar een grote ontNoord-Amerika laat trekken. Dan zal zijn stijl nog een keer een wijziging ondergaan en wordt zijn bewondering voor het werk van Giraud zichtbaar in zijn tekeningen.

Hanna 3 De weg naar de top

wikkeling door. Door de Jugurtha-albums heen is de verbetering van zijn tekentechniek, pagina-indeling en mis–en- scène goed te volgen. Zelf was de auteur van mening dat zijn werk pas in de loop van de jaren ’80 de toets der kritiek kon weerstaan.

Groei Op het moment dat voor Franz duidelijk was waar de grenzen van zijn kunnen lagen en dat daarbinnen een voor hemzelf aanvaardbaar niveau te halen was, sloeg hij de stripvleugels echt uit. Zelf heeft Franz altijd een voorkeur gehad voor de serie Lester Cockney. Zo verwonderlijk is dat niet. Jugurtha was een lopende trein waar Franz tussentijds instapte. En hoewel aan

Arcadië De kracht van het werk van Franz ligt in zijn ambachtelijke benadering. Zijn vormende jaren zijn een periode geweest waarin hem duidelijk is geworden waar zijn kracht en zijn zwakte liggen. Die kennis heeft hij benut om een oeuvre van indrukwekkende omvang op te bouwen. Niet zelden werkte de stripmaker aan meerdere verhalen tegelijk en werkdagen van tien tot vijftien uur waren geen uitzondering. Franz was een ambachtsman, geen avant-gardist. Een stripmaker met artistieke opvattingen over de strip zoekt de uitdaging en de grenzen van het medium. De stripbakkers doen waar ze goed in zijn en wat ze lekker afgaat. De ambachtelijke benadering is een mengeling van beroepstrots en brood op de plank. Pas op latere leeftijd laat Franz zien dat hij ook buiten de door hem zelf gebaande paden zijn weg kan vinden. De one-shot Kaliber.38 laat zien dat hij wel degelijk met grootsteedse decors uit de voeten kan. Hij voelt zich er alleen minder bij op zijn gemak. Franz is vooral de man van de weidse vlakten; niet omdat dat minder arbeidsintensief tekenwerk zou zijn, maar op de steppen kan hij zijn geliefde paarden de vrije teugel geven en wapperen de lange haren van zijn mooie vrouwen extra lekker. De savanne is zijn persoonlijke strip-Arcadië. Franz is niet alleen een gildemeester in het stripvak, maar tevens een onverbeterlijke romanticus. Het beste wordt dat duidelijk gemaakt in Lester Cockney en de sfeer die deze reeks ademt. Collega Vernal had al vrij snel in de gaten wat zijn tekenaar bezig hield. De scenarist heeft – meer nog dan Franz zelf – in zijn scenario’s voor Jugurtha daar een concrete invulling aan proberen te geven. 9


Jugurtha Als Franz het stokje overneemt van Hermann, is de reeks Jugutha volgens de oorspronkelijke opzet eigenlijk afgerond. De strip was echter populair en een goede melkkoe slacht je niet. Vernal zocht zich tastend een uitweg en reanimeerde de reeks met enig magisch kunst- en vliegwerk. Jugurtha verrijst uit de dood in de Romeinse kerkers en vlucht samen met de mystieke vrouw Vania. Al snel laat de scenarist alle magie varen en belandt de reisgenote van Jugurtha weer met beide benen op de grond. De Vania van Vernal is een echte Franz-heldin: kordaat, niet op haar mondje gevallen, zelfverzekerd en prachtig om te zien. Vernal schreef haar met graagte en Franz tekende haar met plezier. Zo opvallend was Vania echter bij haar stripgeboorte niet. Eind jaren ’70 was de tweede vrouwenemantiepatiegolf op haar hoogtepunt en de sterke vrouwen doken overal in de strip op. Maar mannen blijven mannen, ook als ze strips maken en dus lusten sterke vrouwen er volgens de scenaristen wel pap van. Vania uit de tekenpen van Franz is een lust voor het oog. Volgens de tekenaar zelf hield hij zich nog in vanuit een zelfcensuur. Vernal trok zich weinig aan van het feit dat de reeks werd voorgepubliceerd in het jeugblad Kuifje waarvan de lezers in meerderheid toch eerder 7 dan 77 jaar waren. Voor de paarden zorgde Franz zelf wel. De tekenaar was een fanatieke liefhebber van paarden en bezat er zelf meerdere. Lester Cockney Afgaande op de beelden lijkt Jugurtha vreemd genoeg meer een strip van Franz dan Lester Cockney. Toch is dit de reeks waaraan de tekenaar/scenarist zijn hart het meest had verpand. Als het verhaal begint, zwerft de Ierse wees Lester Cockney door Londen. Door zijn opvliegendheid raakt hij betrokken bij een ruzie en slaat hij een officier van het Britse leger dood. Zijn vlucht eindigt in de handen van ronselaar voor het Brits-Indische leger. Het is voor Cockney het begin van een nieuw leven. Zijn weinig florissant bestaan tot dat moment is niet meer relevant. Er opent zich voor Cockney een nieuwe wereld. In India leert hij Taranna en de Hongaarse Ilona kennen. Albums lang zal het drietal in harmonie van hot naar her reizen. Hun relatie suggereert in beeld van alles omdat de dames flinke delen van de reis om diverse redenen schaars gekleed gaan en ook geen blad voor de mond nemen. In de vertelling lijkt het meer op een vriendschappelijke relatie waarbij Lester bijna als een soort eunuch de twee vriendinnen begeleidt en beschermt. Lester Cockney is eigenlijk een moderne hoofse ridderroman, waarin twee geëmancipeerde vrouwen hun eigen actieve rol spelen. Werk van Franz

Door zijn hoge werktempo heeft Franz een imposante lijst stripverhalen en –reeksen op zijn naam staan. Zijn vroege werk is in een meer karikaturale stijl getekend, zoals Korrigan. De strips die zijn carrière het meest hebben bepaald zij de dertiendelige serie Jugurtha en de negendelige reeks Lester Cockney. Een derde serie die een goed beeld geeft van Franz’ vakmanschap is de negendelige reeks Lotusbloem, waarin de belevenis-

10

Niet de wederzijdse begeerte is het bindmiddel tussen de drie, maar vriendschap. Het zijn echter steeds de tekeningen die onderstrepen dat we niet te maken hebben met de padvinderij of de christelijke wandelvereniging. De vrouwen tonen zich vrijgevochten en zelfbewust. Daarbij verhullen ze hun vrouwelijkheid niet. Regelmatig tonen zij in mimiek en gebaar dat ze voornemens van de mannelijke hoofdpersoon ernstig in twijfel trekken. Franz is een ouderwetse romanticus in een vrijgevochten tijdsgewricht.

Ambacht Franz overleed in 2003. Met hem zijn ook de reeksen die hij tekende ter grave gedragen, al werd er nog een halfbakken poging gedaan Jugurtha voort te zetten met tekenaar Michel Suro. Wie zijn strips nu leest, wordt geconfronteerd met thema’s die een zekere eeuwigheidswaarde hebben, maar sterk gekleurd zijn door het tijdsgewricht waarin zij zijn ontstaan. Drie thema’s zijn kenmerkend voor de periode dat hij voor Kuifje werkte, de uitlopers van de jaren ‘70: - De vrouw als gelijkwaardige (en in sommige opzichten de betere) van de man. - De natuur die verheven is boven de technische ontwikkelingen. - De herontdekking van andere culturen en de herwaardering van de mystiek Toch zullen zijn strips over tien of twintig jaar waarschijnlijk nog steeds leesbaar worden gevonden. Dat komt door de opvatting die Franz had over strip en zijn eigen werk. Een stripmaker kan een kunstenaar zijn die in zijn werk bepaalde thema’s op steeds nieuwe manieren en vanuit andere optieken aan bod laat komen. Kunstzinnige strips zoeken de grenzen van het medium en betreden daardoor soms onbekend terrein. De ontwikkeling van de strip is een artistieke ontwikkeling. Een kunstzinnige strip is daardoor niet altijd even toegankelijk en soms is het experiment belangrijker dan het doel. De ambachtelijke stripmaker grijpt de mogelijkheden die het medium biedt aan om een verhaal te vertellen. Nieuwe ontwikkelingen worden benut als het manieren oplevert om het verhaal nog beter te vertellen. Opmerkelijk genoeg is daardoor de houdbaarheid van ambachtelijk gemaakte strips meestal groter dan van artistieke strips. De ambachtelijke benadering van het stripmaken van Franz zal een deel van zijn strips voor langere tijd toegankelijk houden. Het werk van gildemeesters als Alex Raymond, Hal Foster en Hans Kresse staat immers ook nog steeds als een huis.   ×

sen van de hoofdpersone aan de grens van het Chinese keizerrijk worden beschreven. Ook daarvoor schreef hij zelf de verhalen. Ook schreef hij scenario’s voor anderen, zoals Gord voor Christian Denayer. Na zijn Kuifje-tijd maakte Franz meerdere reeksen, die echter geen van alle zo succesvol waren als zijn oude klassiekers. Verrassend was de licht surrealistische serie Thomas Noland, op scenario van Daniel Pecquer, maar vooral omdat het zo afwijkt

van zijn andere werk niet om de kwaliteit van de verhalen. Verder maakte hij onder andere nog Brougue, Fortuinzoekers en Hannah op scenario van Jean Annestay. Franz maakte in de loop der jaren ook enkele one-shots. Bijvoorbeeld het post-apocalyptische Hyperion dat hij vroeg in zijn carrière maakte met scenarist André-Paul Duchâteau, het tweeluik Irish melody/Shamrock song over de jeugd van Lester Cockney en Kaliber.38 met Bocquet en Fromental.


Laatste Oordeel Lijvige maar doodsaaie stripbiografie Kiki van Montparnasse (Catel & Bocquet) Uitg. Oog & Blik/De Bezige Bij; 414 p.; zwart-wit; harde kaft; € 29,90

Wanneer een album op het beroemde Franse stripfestival te Angoulême een prijs in de wacht sleept, wordt het door journalisten bij ons in de lage landen al snel een hype. Kiki van Montparnasse dat er vorig jaar een van de prijzen won, bewijst echter dat al die ophef soms op lucht is gebaseerd. Kiki van Montparnasse is het geesteskind van tekenares Catel (pseudoniem van Catherine Muller) en scenarist José-Louis Bocquet. De strip vertelt het levensverhaal van Alice Prin, die onder haar artiestennaam Kiki in de jaren ’20 van de vorige eeuw werkte als model voor een hele reeks avant-gardistische schilders en fotografen in Parijs. Artiesten

Oogstrelende loopgraven Mattéo. Eerste periode (1914-1915) (Jean-Pierre Gibrat) Uitg. Daedalus; 64 pl.; kleur; harde kaft; € 19,95

Gibrat keert met het vierluik Mattéo terug naar de moderne Franse geschiedenis. Na de twee tweeluiken Elke raaf pikt en Het uitstel, die allebei in de Tweede Wereldoorlog waren gesitueerd, kiest hij nu de Eerste Wereldoorlog als decor. Mattéo begint in 1914 aan de vooravond van wat de Fransen ‘la Grande Guerre’ noemen. Locatie is een zonovergoten dorpje in Zuid-Frankrijk, waar de hoofdpersoon, een zoon van een overleden Spaanse anarchist, is opgegroeid samen met zijn mopperende moeder. Mattéo heeft een oogje op de aantrekkelijke Juliette, maar die neemt hem niet serieus. Zij ziet meer in Guillaume, de zoon van een lokale grootgrondbezitter. Guillaume wordt helemaal haar held als hij zich vrijwillig aanmeldt voor de oorlog. Mattéo hoeft als Spanjaard niet in dienst, maar om Juliette voor zich te winnen gaat hij ook maar naar het front. Ondanks alle goede raad van moeder en een halfblinde, teruggekeerde vriend, trekt Mattéo naar het koude NoordFrankrijk om de hel van de loopgraven mee te maken. De waanzin en het bloed spatten van de pagina’s, totdat Mattéo gewond raakt. In het veldhospitaal ontmoet hij een fraaie verpleegster, die helaas al bezet is. Dan maar naar huis, maar daar wacht hem geen warm welkom. Sterker nog, het is een en al ellende en je vraagt je af waarom Mattéo überhaupt nog is teruggekeerd. Net als alle strips van Gibrat ziet ook Mattéo er

die nadien allemaal naam maakten, zoals Chaïm Soutine, Moise Kisling, Jean Cocteau, Alexander Calder en Tsuguharu Foujita. Jarenlang had ze een relatie met Man Ray. Een tekening van zijn beroemde foto Le violon d’Ingres waarvoor zij poseerde, siert de voorkant van het album. Het levensverhaal van Alice Prin (1901-1953) biedt voldoende elementen om een boeiend verhaal over te vertellen. Ze ontworstelde zich aan armoede door haar lichaam te verkopen en klom op in het societymilieu van Parijs als model, schilderes en nachtclubzangeres. Ze leefde een bandeloos leven vol seks en drugs en ging uiteindelijk roemloos ten onder als een karikatuur van de vrouw die ze van zichzelf had gemaakt. Helaas hebben Bocquet en Catel ervoor gekozen om een dodelijk saai, chronologisch overzicht van haar leven te geven. In deze bijna vierhonderd pagina´s dikke stripbiografie ontmoet ze de ene na de andere kunstenaar. Geen enkele relatie wordt uitgediept, geen enkele keuze die Prin in haar leven maakt wordt uitgewerkt. Alles wordt alleen even aangestipt. Wat rest is een zielloze opsomming van gebeurtenissen die nergens tot leven komt. Catel en Bocquet hebben aan de hand van Prins levensverhaal een beeld willen schetsen van het roemruchte kunstenaarsmilieu in Parijs tussen de twee wereldoorlogen. Een milieu waarin beroemde namen als Modigliani, Picasso en Hemingway verkeerden. Doordat de auteurs alles even hebben willen noemen en geen duidelijke keuze hebben durven maken, is het slechts bij een schets gebleven. Ronduit storend zijn de geforceerde dialogen waarin de personages elkaar telkens even vertellen wat er in de tussenliggende periode tussen twee scènes is gebeurd. Catels tekenstijl is kinderlijk, maar zwierig en sfeervol. Jammer dat zij gedurende het album niet stijlvast is. De koppen van diverse schilders heeft ze zichtbaar overgetrokken van foto´s. Al met al draagt dat niet bij aan wat Kiki van Montparnasse had kunnen zijn. Nu is het niet meer dan een dikke pil vol gemiste kansen.  Hans van Soest bijzonder fraai uit. De tekenaar documenteert zich uitvoerig en weet met zijn oogstrelende, romantische tekenstijl het verleden overtuigend tot leven te brengen. Maar elke Franse strip over de Eerste Wereldoorlog moet je vergelijken met het klassieke werk van Tardi. Dan komt Gibrat, hoe subtiel getekend en sfeervol ingekleurd zijn tekeningen ook zijn, niet als eerste uit de bus. Tardi laat zien wat voor rauwe vleesmolen oorlog is, terwijl Gibrat die toont als een teleurstellende ervaring voor een verliefde jongeling. Het zwart-wit van Tardi laat geen ruimte voor nuances, terwijl Gibrats loopgraven esthetisch te noemen zijn. Hoewel het eerste deel van Mattéo een erg goed stripverhaal is (goed opgebouwd, verteld en getekend), vraag je je af waarom Gibrat dit deel van de Franse geschiedenis als onderwerp heeft gekozen. Het verhaal draait vooral om de jongeman Mattéo en de moeite die hij heeft om zijn leven op poten te krijgen. Daarvoor had hij net zo goed een setting in een eerdere eeuw kunnen kiezen. Dat is een periode waarvoor zijn met aquarellen ingekleurde tekenwerk echt gemaakt lijkt te zijn. In deel twee schijnt Mattéo af te reizen naar Rusland, waar al snel de revolutie zal uitbarsten.  Gerard Zeegers

11


Laatste Oordeel Grimmige feel-good strip Sky doll 1, 2 en 3 (Barbucci & Caneppa) Uitg. Silvester; 46 pl.; harde kaft, kleur, € 14,95

Als Roy en Jahu naar de planeet Aqua worden gestuurd door pausin Jodovica, beseffen ze niet dat hun missie grote gevolgen zal hebben. Wat begint als business as usual, blijkt al snel een beerput van formaat. Roy en Jahu worden geacht zich in hun lot te schikken, maar de aanwezigheid van een verstekeling – de sexy robot Noa – gooit roet in het eten. Sky doll is een sciencefiction-strip met ambities. Noa, het hoofdpersonage, is een robot. Of beter gezegd een pop, inclusief opwindmechanisme (om te voorkomen dat ze al te zelfstandig zou worden). Dat leidt bijna automatisch tot thema’s over zelfbeschikking, identiteit, de mate waarin een robot leeft en voelt en de daarmee gepaard gaande ethische vraagstukken. Maar Sky doll gaat ook over religie en de macht en het misbruik die daarmee gepaard kunnen gaan. Het gaat over de media en hun gebrek aan scrupules, over het comfort van het kritiekloos consumeren van schermvoer en over de keus te rebelleren en de bijkomende morele dilemma’s. Dat zijn een hoop zware thema’s voor

Een verrassend optimistische Bilal Animal’z (Bilal) Uitg. Casterman; 100 pl; kleur; harde kaft; € 18,00

Hoewel zijn verhalen de laatste jaren steeds moeilijker te begrijpen zijn, is Enki Bilal nog altijd goed voor een flinke albumverkoop. Erg productief is hij niet en er zit vaak veel tijd tussen de verschijning van twee albums. In de afgelopen twintig jaar maakte hij twee series van in totaal zeven albums: de Nikopoltrilogie en het vierluik dat begon met De slaap van het monster en werd

12

één strip. Thema’s die bovendien doen denken aan De incal, die geheide klassieker van Moebius en Jodorowsky. Misschien dat Barbucci en Caneppa dit ook beseften en daarom besloten een andere weg in te slaan. Sky doll is een humoristisch avontuur geworden met veel ruimte voor de vriendschap tussen de hoofdpersonen. De vele thema’s komen niet allemaal even goed uit de verf, maar er beklijft genoeg om het verhaal voort te stuwen en samenhang te geven. Bovendien weet het echtpaar Barbucci en Caneppa de aandacht van de lezer vast te houden, door aan te vangen met veel humoristische anekdotes en in de loop van de serie op te schuiven naar een grimmige burgeroorlog. Tekenstijl en inkleuring zijn een vakkundige mix van Disneyen manga-invloeden. Dat resulteert in een kitscherige aaibaarheid, die niet alleen goed aansluit bij humoristische, maar – verrassend genoeg – ook bij confronterende scènes. Sky doll blijkt na drie delen vooral een hartverwarmend avonturenverhaal te zijn met een aangename snuif peper. Dat zag gelukkig ook uitgeverij Silvester, die na het ter ziele gaan van uitgeverij Talent de serie uit de as heeft doen herrijzen. Of Barbucci en Caneppa er in zullen slagen al hun pretenties waar te maken, is zeer de vraag. Maar als de toekomstige delen net zo lekker weglezen als deze drie, dan valt er in ieder geval voldoende te genieten.  Sigge Stegeman afgesloten met Vier? in 2007. Dat we dit keer minder lang hoefden te wachten op nieuw werk, komt doordat Bilal zijn tijdrovende werkwijze overboord heeft gezet. In plaats van tekening voor tekening direct in kleur te schilderen, greep hij dit keer naar pastelkrijt en potlood net als in het begin van zijn carrière. Wat bleef is zijn techniek om platen op te bouwen uit losse tekeningen die hij later combineert tot een geheel. Zelf noemt Bilal zijn dikke, nieuwe boek een western. Verwacht bij Bilal echter geen colts en cowboyhoeden, Animal’z is opnieuw een sciencefiction-verhaal. Zoals we van hem gewend zijn, schetst Bilal ook dit keer een somber toekomstbeeld. In enkele inleidende zinnen laat hij het leven op aarde volledig ontwrichten door een klimatologische ramp. De wereld is bedekt met ijs. Water is uiterst schaars. Slechts een paar plaatsen op aarde, de Eldorado’s, zijn gespaard gebleven. Dan begint het verhaal. We volgen een groepje mensen op zoek naar zo’n Eldorado. Ze reizen voornamelijk over zee. Een reis die niet zonder gevaren is. Een van de reizigers is Owles, een wetenschapper die heeft geëxperimenteerd met het kruisen van mensen en dieren. Een aantal van de andere reizigers zijn zulke door hem geschapen mutanten. In de loop van het verhaal blijken de voordelen van deze symbiose tussen mens en dier. Bilal verrast met deze uitgave: de tekeningen zijn bloedmooi. De in verschillende kleuren, summier uitgevoerde tekeningen op een grijze ondergrond sluiten naaldloos aan bij de sfeer van het verhaal. Door niet langer zijn platen te schilderen, maar met ingekleurde lijntekeningen te werken, heeft zijn werk ook weer de dynamiek terug gekregen die de laatste jaren vaak ontbrak. Verrassend is ook de positieve boodschap die Bilal met het verhaal lijkt te willen uitdragen: als mens en natuur één worden is er hoop voor de toekomst.  Hans Pols


Laatste Oordeel Revolutionaire jarentwintigkunst in Mexico Een vrijmoedige zomer 1 (Pellejero en Lapière) Uitg. Dupuis; 56 pl.; kleur; harde kaft; € 14,50

In het broeierige Mexico van de jaren ’20 treffen kunstenaars en revolutionairen elkaar. Ze maken plannen om de hemel te bestormen met strijdbare kunst. Twee sleutelfiguren in dit verhaal zijn de Amerikaanse fotograaf Edward Weston en zijn minnares, de knappe Italiaanse Tina Modotti. Tina wil ook fotograaf worden en trekt met Edward op om het vak te leren. Daar komt maar weinig van terecht: de twee genieten vooral van elkaar en ontmoeten tussen de romantische bedrijven door allerlei interessante mensen. Tegenwoordig bestaat er een ware mythe rondom Modotti en zijn haar foto’s bijzonder populair bij verzamelaars, net als de vele naaktfoto’s van Weston. Bijpersonages die in deze setting rondom Tina en Edward cirkelen, zijn een homoseksuele schrijver en de beroemde muralistische schilder Diego Rivera, die – net als iedereen – ook een oogje heeft op Tina. Het eerste deel van dit tweeluik wordt verteld in de vorm van flashbacks van een oudere Edward. Hij keert in het begin van het verhaal terug naar de locatie waar Tina is vermoord. Hij nodigt de taxichauffeur uit voor een borrel in het café en vertelt hem allerlei verhalen over hem en Tina en de revolutionaire kunstscène van Mexico. Dat is op zich interessant materiaal dat je al snel doet

Indringend verhaal over dodelijke ziektes Een paar dagen samen (Fanny Montgermont & Alcante) Uitg. Dupuis; 80 pl; kleur; harde kaft; € 15,50

Xavier is een begin dertiger die het leven niet al te serieus neemt, totdat hij geconfronteerd wordt met Natacha, een ex-vriendin die weer contact met hem zoekt. Het weerzien is minder prettig dan hij hoopt. Natacha heeft kanker en vertelt Xavier bovendien dat hij dertien jaar eerder een kind bij haar heeft verwekt. Aanvankelijk wil Xavier niets van zijn zoontje weten, totdat het kind zelf contact met hem opneemt als het mis gaat met zijn moeder. De eerste confrontatie met zijn zoon is een verrassing. Hij ziet geen kind, maar een oud mannetje. Julien lijdt aan progeria, een ziekte die het verouderingsproces versnelt. Als Natacha wordt opgenomen in het ziekenhuis, moet Xavier een paar dagen met voor zijn zoon zorgen. Aanvankelijk doet hij dit met tegenzin en probeert hij zijn oude levensstijl voort te zetten, maar zoals te verwachten valt, ontstaat er een band

rondneuzen op Wikipedia, maar het slaat dood door de flashbackvorm waarin het wordt opgedist. De strip krijgt daardoor een hoog ‘en-toenen-toen’-gehalte. Dat wreekt zich vooral als er niet zo gek veel gebeurt en er dus geen echte spanningsboog is. De aaneenschakeling van anekdotes, romantische momenten en politieke discussies (‘Daarom moeten we de commercialisering van het schilderij afwijzen en voor de muurschildering kiezen, zodat die openbaar bezit blijft!’) levert geen echte pageturner op. Dit stripboek is, hoewel het een wat saaie vertelvorm kent, echter geen fiasco, omdat Pellejero zo’n geweldig mooie stijl heeft. Dikke lijnen, zware schaduwpartijen en een subtiele inkleuring waardoor de platen veel diepte krijgen. Dat kenden we natuurlijk al van zijn eerdere boeken Blauwe rook, De goelagwals en Geheimen. Jammer genoeg is het alleen Pellejero’s vakmanschap dat Een vrijmoedige zomer boven de middelmaat uittilt.  Gerard Zeegers

tussen vader en zoon. En moeder met kanker, een kind met een ernstige ziekte; is dat niet een beetje te veel ellende in één strip? Ja, eigenlijk is het dat wel, maar het is ook het enige minpunt aan Een paar dagen samen. Alcante en Montgermont hadden zich gemakkelijk kunnen vertillen aan dit loodzware scenario. Maar ze doen het niet. Dat bewijst het vakmanschap van twee jonge stripmakers van wie we nog veel mogen verwachten. Alcante houdt zijn personages met twee benen op de grond, waardoor het verhaal levensecht aanvoelt en nergens vervalt in tranentrekkerij. Montgermont weet het verhaal perfect om te zetten in betekenisvolle beelden. Ze kiest steeds het juiste perspectief en de gezichten van haar personages spreken. Dat levert een indringend verhaal op dat je lang bij blijft. Het gebeurt niet zo vaak dat je bij het lezen van een stripverhaal een brok in de keel krijgt, maar als het gebeurt dan is het waarschijnlijk bij Een paar dagen samen.  Hans Pols

13


Laatste Oordeel Ouderwets vrolijke bundel gagstrips Mac & Maggie 1: Bindingsangst (Mars Gremmen en Jan van Die) Uitg. Divo; 48 p.; kleur; slappe kaft; € 9,95

De één-paginagag is een genre dat steeds minder beoefend wordt in Nederland. In de jaren ’80 en ‘90 hadden bijna alle grote tijdschriften dergelijke gagstrips: Joop Klepzeiker, Jan, Jans en de kinderen, Familie Doorzon, Ukkie, Sjors en Sjimmie, Claire, Willems wereld en zo nog een hele trits. Maar inmiddels zijn de nodige reeksen gesneuveld, ingewisseld voor snel gemaakte strookjesstrips en cartoons of overgenomen door goedkoop producerende studio’s. Jan van Die was samen met Wilbert Plijnaar verantwoordelijk voor de scenario’s van Sjors en Sjimmie en Claire, waar de Wiroja’s de laatste jaren minder en minder betrokkenheid bij hadden. Gelukkig zet hij de traditie voort in zijn eigen computertijdschrift MacFan. Samen met Mars Gremmen zette hij voor dat blad Mac & Maggie op. De eerste bundel is nu verschenen.

Beschamend broddelwerk Cassio 1: De eerste moordenaar (Henri Reculé & Stephen Desberg) Uitg. Le Lombard; 44 pag.; slappe kaft; kleur; € 5,75

Stephen Desberg is een gelouterde scenarist die al decennialang in verschillende genres en voor uiteenlopende tekenaars degelijke verhalen heeft geschreven. Hij weet waar Abraham het stevige plot en de kundige scenario’s vandaan haalt. De jongste vrucht van zijn tekstverwerker ligt sinds kort in de winkel. De eerste moordenaar is het eerste deel van het vierluik Cassio. Cassio is een inwoner van Rome in de tweede eeuw na Christus. Al op het vijfde plaatje lijkt de hoofdrolspeler het loodje te leggen. Het waarom en door wie wordt vervolgens in vier delen uitgewerkt, waarbij steeds de motieven van een andere moordenaar worden beschreven. Om het wat ingewikkelder te maken, wordt het verhaal deels ontrold als vorderend inzicht van een archeologe die buitengewoon geïnteresseerd is in het wel en vooral het wee van Cassio. Zoals hierboven beschreven, ziet het scenario er behoorlijk stevig uit. Maar met het schrijven van Cassio is iets vreselijk mis gegaan. Het uitgangspunt mag dan degelijk ogen, wat er aan opgehangen is, rammelt aan alle kanten. In het eerste deel voegen de vorderende onderzoeken van de archeologe niets aan de vertelling toe. In tegendeel, de sprongen naar de huidige tijd zijn hinderlijke onderbrekingen en suggereren grotere verbanden die er niet zijn. Ook de belangstelling van de archeologe is nogal merkwaardig. Haar interesse is op zich verklaarbaar, omdat Cassio een beschermeling van de keizer was en een alchemist, maar vreemd genoeg lijkt de wetenschapster alleen maar geïnteresseerd in de moord. Voor het

14

Mac en Maggie zijn een stelletje. Hij zit de hele dag achter zijn computer, zij probeert wanhopig zijn aandacht te trekken. Het is een gagstrip in de ‘Hollandse traditie’, zoals ze vijftien jaar geleden nog volop gemaakt werden: een grappig verhaaltje met de nodige schuine grappen, maar nooit te vulgair om niet ook door kinderen te kunnen worden gelezen. Dat Van Die ook zonder Plijnaar weet hoe hij een grap moet opbouwen, bewees hij in de jaren ’80 al met de strip Kanaal 13 op tekeningen van Gerard Leever en later met Gemengd dubbel dat ze ook samen maakten. Mac & Maggie is weer zo’n typisch Van Die-product: in een paar plaatjes wordt een vrolijke situatie neergezet, er zit een opbouw naar het een-na-laatste plaatje, waar de situatie op zijn kop wordt gezet en je de grap op het laatste plaatje glimlachend uitleest. Vele jonge Nederlandse stripmakers kunnen er nog een hoop van leren. Gremmen heeft een vlotte tekenpen. Zijn personages zijn net tekenfilmfiguurtjes op papier: ze overacten op elk plaatje, ze nemen altijd de meest extreme poses aan. Af en toe ogen zijn pagina’s alsof hij ze wel heel erg gehaast heeft getekend, maar de platen blijven levendig. Het past allemaal prima in het pretentieloze karakter van Mac & Maggie. Als je het album dichtslaat, denk je: tjonge, dat ze zo nog gemaakt worden.  Hans van Soest gemak laat Desberg haar de ene archeologische vondst na de andere doen, alsof het een toeristisch uitje betrof. Het karakter van Cassio is nogal onevenwichtig: het ene moment gedraagt hij zich als een jeugdige vandaal of een corrupte jurist, het andere moment wordt hij gedreven door nobele principes. De personages dienen enkel de voortgang van het verhaal en daardoor raakt de lezer niet betrokken. Henri Reculé doet waarvoor hij is ingehuurd: hij tekent plaatjes. Zijn tekeningen ogen statisch. De figuren komen stram over, de platen zijn bijna saai. Alle actie verzandt in pratende koppen. Met een goed verhaal was het misschien niet zo opgevallen. Een ongeïnspireerde Desberg kan echter niets voor Reculé betekenen.  Jef Nieuwenhuis


Laatste Oordeel Sterk drama van koningskoppel in Zuid-Frankrijk De vliegenkoning 1: Hallorave (Mezzo & Pirus) Uitg. Sherpa; 62 pl.; harde kaft; kleur; € 19,95

Enige tijd geleden verschenen bij uitgeverij Sherpa tegelijkertijd twee strips van het onbekende, Franse duo Mezzo (Pascal Mesemberg) en Michel Pirus. De albums vielen op door hun sfeervolle verhalen over een rauw bestaan, waarbij de bonkige tekenstijl naadloos aansloot. Het opmerkelijke duo komt nu met een nieuw album: Hallorave. In korte hoofdstukken wordt in Hallorave het kleinsteedse leven in een slaperig stadje in Amerika beschreven. Het decor blijft in elk hoofdstuk hetzelfde, de personages wisselen. Met behulp van deze fragmentarische opzet wordt rustig maar nadrukkelijk duidelijk gemaakt dat ook in slaperig plaatsen van alles aan de hand kan zijn: geweld, afpersing, seks, drugs en rock-’n-roll. Op het eerste gezicht en na een paar pagina’s lezen, lijkt Hallorave een onbeschaamde kopie van Black Hole. De gruizige tekenstijl van Mezzo is meer gestileerd dan in zijn vorige albums en oogt daardoor als het tekenwerk van Charles Burns. En al gelijk op de tweede pagina worden we geconfronteerd met de vliegenkop van een van de belangrijkste personages. Maar schijn bedriegt. Zoals gewoonlijk gaan Mezzo en Pirus hun eigen weg en niets is wat

Ontmoeting tussen westerse stripmakers en oosterse stijl Oost-west (diverse tekenaars en scenaristen) Uitg. BeeDee; 180 pl; zwart-wit; harde kaft; € 19,95

Het heeft even geduurd, maar net als in onze buurlanden zijn manga ook in de Vlaamse en Nederlandse stripwinkels niet meer weg te denken. Daardoor krijgt een groot publiek nu de gelegenheid kennis te maken met stripverhalen die vaak voortkomen uit een heel andere traditie en gebruik maken van vertel- en tekentechnieken die anders zijn dan we in het westen gewend zijn. Dat is ook stripmakers niet ontgaan. In Oostwest ontmoeten die Oosterse stijl en Westerse stripmakers elkaar. Ruim twintig stripmakers leverden een bijdrage aan deze kloeke paperback. Daaronder zitten zowel ervaren, soms zelfs door de wol geverfde stripmakers als piepjonge mangaka die tot nu toe vooral in small press-

het lijkt. De strakke pagina-indeling, de meer gestileerde lijnvoering en de realistische tekenstijl suggereren een objectieve weergave van het kleinsteedse leven. Wat we echter werkelijk zien, is een gekleurde werkelijkheid van steeds wisselende vertellers die zeer regelmatig hun realiteit laten bijwerken door drugs en alcohol. Per hoofdstuk verstrengelen de levens van de personages zich nadrukkelijker en het wordt er allemaal niet vrolijker op. De veelvuldige seks is vreugdeloos, de roes maakt gewelddadig en het familieleven is drukkend of bloederig. In de loop van het album wordt het leven van de personages steeds minder kleinsteeds en het stadje allesbehalve slaperig. Een ijzersterke combinatie van een gedoseerd uitgebouwd scenario en een effectieve vormgeving hebben de lezer onherroepelijk in de val gelokt. Sterk spul, dat Hallorave.  Jef Nieuwenhuis

uitgaven en op internet van zich lieten horen. Die variatie brengt onvermijdelijk een niveauverschil met zich mee, maar het moet gezegd dat de kwaliteit van het geboden tekenwerk doorgaans goed is. Moeilijker lijkt het de deelnemers aan het project af te gaan om een goed verhaal te verzinnen. Een enkeling, zoals Kevin van Diest, blijft steken in het fanwereldje dat voor buitenstaanders maar moeilijk te begrijpen is. Want bijna onopgemerkt door de stripjournalistiek is er in een paar jaar tijd een levendige mangafanscene ontstaan en verschijnen er aan de lopende band goed uitgevoerde paperbacks met amateurstrips. Aimée de Jongh is alvast een van de grote talenten die deze scene heeft voorgebracht. Haar bijdrage over een man die op een dag gezelschap krijgt van een kwelduiveltje waar hij niet meer van afkomt, is een van de hoogtepunten in deze bundel. Verrassend is ook Wout Paulussen met een tekstloze strip die meer poëzie dan proza is. Een andere sterke bijdrage is die van Stedho over de atoombom. De grootste ontdekking van deze uitgave is Marissa Delbresine die niet alleen een goed getekende strip bijdraagt, maar ook het omslag mocht maken. Daar gaan we nog meer van horen.  Hans Pols

15


Laatste Oordeel Wéér zo’n goede fantasyreeks van Arleston Elixers 1. De toverij van Luxullio (Arleston en Varanda) Uitg. L.; 48 pl.; kleur; slappe kaft; € 8,90

In bijna elke ZozoLala staat tegenwoordig een recensie van een nieuwe reeks van Christophe Arleston. Uitgeverij L trakteert de lezers die het Frans niet machtig zijn op een ware stroom fantasy-strips. De productieve scenarist was onder meer verantwoordelijk voor Trollen van Troy, Lanfeust van de sterren, Ythaq en SinBad en nu is er dan Elixers. Deze serie speelt zich aanvankelijk af rond de fantasiestad Amporche. Daar is een drijvende ‘universiteit van magie’ gevestigd, waar aspiranttovenaars hun vak leren. Eén van de studenten is hoofdpersoon, rokkenjager en flierefluiter Tolriq. Als op een dag de hooghartige en schaars geklede prinses Murmillia zich aandient, duurt het niet lang voor een leger monsters uit het niets verschijnt en de bevolking van Amporche afslacht. Tolriq weet samen met de prinses, haar even voluptueuze bodyguard en een glupion (een soort puppy) te ontsnappen. Maar het is van de regen in de drup. De magische poort die ze gebruiken, brengt hen naar het paleis van Ubiquitië. Een plek vol monsters en instabiele magie, die eigenlijk te gevaarlijk is om te verblijven… Zoals altijd bij Arleston kibbelen de personages voortdurend met elkaar, worden zij soepel geïntroduceerd, is de wereld magisch, zijn de wetten die daar gelden al snel duidelijk en wordt

Zeker Lezen Fraaie wraak 100 Bullets (Risso & Azzarello) Uitg. Vertigo; kleur; slappe kaft; wisselende prijzen (de dertiende en laatste bundel zal in juni verschijnen)

De steeds goedkoper wordende dollar heeft wonderen gedaan voor de verspreiding Amerikaans strips in Nederland. Lang bestond het striplandschap aan de andere kant van de Atlantische Oceaan voor de gemiddelde striplezer uit vooral superheldencomics en graphic novels van stripmakers als Chris Ware, Seth en Daniel Clowes. De laatste jaren is het gat tussen die twee uitersten in hoog tempo opgevuld. In deze rubriek is in dat kader al stil gestaan bij zeker te lezen series als Hellboy en DMZ. In het rijtje aanbevelenswaardige striplectuur hoort zeker ook 100 Bullets thuis. 100 Bullets lijkt in eerste instantie een themareeks. Dat wil zeggen: er is geen vast hoofdpersoon, maar een steeds terugkerend thema. In elke aflevering stelt de geheimzinnige Agent Graves steeds wisselende personages in staat om wraak te nemen. De middelen die hij daartoe verschaft, zijn onder andere een pistool en honderd kogels. In de loop van de reeks worden echter steeds meer dingen onthuld over Graves en zijn er steeds meer verbanden te leggen

16

de intrige zonder noemenswaardige problemen op de rails gezet. Als lezer kun je nu rustig achterover leunen in je luie stoel en meereizen op de fantasy-trein, die Arleston voor je op stoom heeft gebracht. Bijna achteloos vertelt hij het verhaal, dat door Alberto Varanda zeer fraai wordt verbeeld. Varanda’s stijl is gedetailleerd, sfeervol en past prima bij het fantasy-genre. Het enige nadeel dat je zou kunnen bedenken is dat Elixers erg veel lijkt op Arlestons andere series. Als je de verschillende albums in een winkel doorbladert, zie je niet zoveel verschillen. Elixers is wéér zo’n professionele, vlot leesbare, verzorgd getekende reeks van Arleston, die veel liefhebbers van fantasy-strips met plezier zullen lezen.  Gerard Zeegers

tussen de afzonderlijke verhalen. De reeks is een opmerkelijke smeltkroes van de Noord-Amerikaanse en Europese striptradities. Scenarist Brian Azzarello schrijft zijn verhalen in de geest van Frank Miller en Alan Moore. De duistere kanten van het thema worden door hem nadrukkelijk uitgewerkt. De uitoefening van de wraak leidt bij hem niet tot loutering of veroordeling. Niet elk personage maakt gebruik van de geboden mogelijkheid om oude rekeningen te vereffenen. Maar ook dat leidt niet tot verlichting. Azzarello’s wereld is grimmig. Binnen deze context geeft de schrijver afgemeten steeds meer informatie over de geheimzinnige engel der wrake Graves en voegt op die manier een steeds duidelijkere rode draad toe aan de oorspronkelijk op zich zelf staande episodes. Het verdient dan ook aanbeveling de bundels in de juiste volgorde te lezen. Tekenaar Eduardo Risso is een oude bekende voor de geroutineerde striplezer. De Argentijn raakte eind jaren ’80 bij ons bekend met de strip Fulu. Zijn tekenstijl heeft de typische krullerigheid die vooral bij Spaanse tekenaars aan het eind van de vorige eeuw populair was. De stijl sluit wonderwel aan bij de donkere scenario’s van Azzarello. Bij de personages kolkt het van binnen. Wraakgevoel is een heftige emotie. De strakke decors zijn het anker waardoor overdreven perspectieven, barokke koppen en extreme slagschaduwen ten dienste blijven staan van de sombere verhaallijnen. De effectieve inkleuring van Goleash en Mulvihill doet de rest.  Jef Nieuwenhuis


Prikbord wordt aan de hand van superheldencomics uit het Marvel-universum beschreven hoe de gewone Amerikaan aankeek tegen de Koude Oorlog die na 1960 de internationale politiek in zijn greep had. Schrijver Matthew Costello koos voor de Marvel-comics, omdat de stripfiguren daarin acteren in de ‘gewone wereld’, die voortdurend wordt aangepast aan het heersende tijdbeeld. Zo wordt de dagelijkse angst voor de kernbom van veel Amerikanen in die tijd duidelijk uit de manier waarop gewone mensen als Bruce Banner en Peter Parker muteren in respectievelijk de Hulk en Spiderman. In beide gevallen door radioactiviteit. Costello laat aan de hand van de superheldenstrips zien hoe de Amerikaanse samenleving de laatste decennia veranderde. Continuum International Publishing, $ 24.95.  HvS

Tekenfilmproject

Bryan Talbot Het album Metronome van de Frans-Japanse stripmaakster Veronique Tanaka gooide vorig jaar hoge ogen. New York Magazine koos het tot een van de beste albums van 2008. Tanaka was een protégé van Bryan Talbot, bekend van onder andere The tale of one bad rat en Alice in Sunderland. Althans, dat deed Talbot voorkomen toen hij Metronome aanprees op de achterkant van het album. Nog nooit had hij zo’n goed boek gelezen! Inmiddels blijkt Tanaka helemaal niet te bestaan. Ze is gewoon een pseudoniem van Talbot zelf. „Het was een experiment,” zegt hij nu. „Het boek is op de computer gemaakt, tekstloos en heeft een andere leesrichting. Het is totaal anders dan mijn andere werk. Toen dacht ik: ik kan net zo goed een andere naam op de kaft zetten.” Metronome werd flink gehyped in de media en Tanaka gaf meerdere interviews via de telefoon en de mail. Tja, wie het boek goed had gelezen, kon gewaarschuwd zijn. Op pagina 35 van het album vormen de schaduwen op de muren het woord hoax.  HvS

Tezuka Japanner Osamu Tezuka (1928-1989) wordt ook wel de grondlegger van de moderne manga genoemd, zie ook elders in dit nummer. Voor wie meer wil weten, verscheen onlangs een dikke pil over de man en zijn werk: God Of Comics: Osamu Tezuka & The Creation Of Post-World War II Manga. Schrijver Natsu Onoda Power maakte een studie naar de man die met zijn manga een breed

publiek veroverde. Meer dan 150.000 pagina’s strip tekende hij, hij regisseerde tekenfilms en rondde (jawel) ook nog een studie medicijnen af. Power plaatst zijn werk in de historische en culturele context van het Japan van net na de Tweede Wereldoorlog en gaat dieper in op Tezuka’s inspiratiebronnen en veel van zijn strips die alleen in het Japans verschenen. University Press of Mississippi, $ 25.00.  HvS

Kunstbezit Het tweede nummer van jaargang 2009 van Kunstschrift is vrijwel volledig gewijd aan Joost Swarte. In ruim veertig pagina’s wordt onder andere ingegaan op Swartes bouwprojecten, zijn kinderpostzegels en zijn letters door gerenommeerde auteurs zoals Carel Peeters en Paul Hefting. Als toetje schrijft cabaretier en schrijver Micha Wertheim nog vier pagina’s vol over Chris Ware. Het geheel is gestoken in een smaakvol omslag van Swarte zelf. Wie het nummer in de kiosk gemist heeft, kan het wellicht nog nabestellen bij de uitgever: www.kunstschrift.nl.  HP

Marvel-helden schrijven geschiedenis In deze rubriek besteden we veel aandacht aan secundaire stripliteratuur. Die komt vooral uit de Verenigde Staten. Daar verschijnt niet alleen veel, maar ook veel interessants. Zoals Secret Identity Crisis: Comic Books & The Unmasking of Cold War America. Hierin

Ook zo genoten van het tekenfilmproject Peur(s) du noir waarvoor diverse stripmakers een eigen animatiefilmpje maakten? Op diverse Franse filmfestivals is inmiddels 11 te zien, een vergelijkbaar project, nu niet met angst als gezamenlijk thema voor de losse verhalen, maar de Eerste Wereldoorlog. Tekenaars als Frédéric Bézian (Dodendans), Pascal Rabaté (Ibicus), Mazan (Donjon Monsters) en Edmond Baudoin (De reis, Piero) leverden een bijdrage. In totaal gaat het om elf korte films, symbolisch voor de datum 11 november 1918 waarop de wapenstilstand werd gesloten. Hopelijk binnenkort ook bij ons in de theaters.  HvS

Nero te kijk gezet Al een tijd geleden aangekondigd, maar nu opent hij toch echt de deuren: het Marc Sleen museum gaat op vrijdag 19 juni open voor het publiek. Schuin tegenover het Brusselse stripmuseum in de Zandstraat kun je daar dan terecht voor alles wat je altijd had willen weten over Nero en zijn schepper. Zie ook: www.marcsleen.be.  HvS

Nederlandse staatsprijs voor strips Er is lang voor gelobbyd, maar nu is hij er: een serieuze prijs voor strips. Vanaf maart 2010 zal jaarlijks de Marten Toonder Prijs worden uitgereikt aan een Nederlandse stripmaker die een bijzondere bijdrage heeft geleverd aan de stripcultuur. Aan de prijs is een bedrag van 25.000 euro verbonden. Dat maakte cultuurminister Plasterk bekend bij de opening van de Sigmund-tentoonstelling in het Groninger museum. Leuk detail is dat Sigmund-tekenaar Peter de Wit vorig jaar de VPRO-stripprijs nog weigerde om het lage prijzengeld. De prijs is een initiatief van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst (Fonds BKVB).  HvS

17


Stripvoorspelling Dit overzicht van te verschijnen strips is gebaseerd op door de uitgevers aangeleverde informatie. Ondanks de zorgvuldigheid waarmee het wordt samengesteld, komt het regelmatig voor dat de boeken in werkelijkheid pas later verschijnen. Houd voor de meest actuele informatie de webstekken van de uitgeverijen in de gaten. Achter elk album staan de prijs (in euro’s) en de uitvoering (slappe kaft/harde kaft) vermeld. Het cursieve commentaar is van de ZozoLalaredactie. Aanvullingen zijn van harte welkom op stripvoorspelling@zozolala.com.

Te verschijnen in juni en juli 2009 12 bis Eco warriors 1: Orang oetan (Lamquet/ Marazano) Eindelijk weer eens nieuw werk

van Lamquet. Hopelijk maakt hij Alvin Norge ook nog af.

Ze waren met tien 1: Oktober 1812 (Stalner)

Atlas — www.uitgeverijatlas.nl Charles Darwins Het onstaan van de soorten, een stripbewerking (Fuller/Keller/ Darwin) 19,90; sk. Dat is weer eens een heel

ander soort ‘literaire’ verstripping.

Wachten op een eiland (Legendre) 19,90; sk.

Van de maker van Finisterre en Verder.

Augustus — www.augustus.nl De komiek (Matena/De Jonge) 24,90; sk. Na

de literatuurverstripping werpt Matena zich nu op een theaterverstripping: de eerste solovoorstelling van Freek de Jonge. Een nieuwe trend?

Business Contact — www.businesscontact.nl Broodje crisis (De Jager) 14,95; sk. Bundeling

van de beste strips van Gerrit de Jager uit het Financieele Dagblad.

Casterman — www.casterman. com Alex 28: De verdwenen stad (Ferry/Weber/ Martin) 5,75; sk. Pascal Brutal 1: Man van de toekomst (Satouf) 9,80; hk. Een dierentuin in de winter (Taniguchi)

18

15,00; sk. De familie Suikerbuik 1: Senioren op het net (Binet) 9,80; hk. Terug van veeeel te lang

weggeweest (jaren ’80 bij Yendor): de hilarische zuiderburen van Christian Binet.

Hartendief 3: De clavicula salomonis (Duchene/Duchene) 5,75; sk. Madagascar 2: Madagascar (Newman) 5,75; sk. Orion 2: De Styx (Martin) 5,75; sk. Tour de France 1: Tour de France (Renaud/ Robberecht) 5,75; sk.

Daedalus — www.uitgeverijdaedalus.be Albatros 2: Het licht in de ogen (Vincent) 15,95; hk. Carthago 2: De Abyss Challenger (Henninot/Bec) 7,95; sk. De plaag 3: Super Manna (Houot/Py) 15,95; sk. Slot van deze medische thriller. Kind van het onweer 3: Waar de stroming ons brengt (Bichebois/Poli) 15,95; hk. Thomas Silane 2: De kerstmoorden (Buendia/Chanoinat/Lécossois) 7,95; sk.

Dargaud — www.dargaud.com Black op 5 (Labiano/Desberg) 7,95; sk. Empire USA 5 (Koller/Desberg) 5,75; sk. De laatste tempelier 1: De decoder (Lalor/ Khoury) 5,75; sk. Stripversie van de wereld-

wijde bestseller van Raymond Khoury.

Wayne Shelton 8: De nacht van de adelaars (Denayer/Cailleteau) 5,75; sk.

Dupuis — www.dupuis.com Aria 31: Mamaitha (Weyland) 5,75; sk. Eerlijke lui (Durieux/Gibrat) 14,50; hk. Vrije

vlucht-album van Durieux (Mobilis) op een scenario van Gibrat.

Het pad van Jessica 1: Daddy! (Renaud/ Dufaux) 5,75; sk. Na het mislukken van Venus

H. keren Renaud en Dufaux weer terug naar Jessica Blandy, vooralsnog in drie albums. Franka — www.franka.nl Franka 20: De witte godin (Kuijpers) 7,50/14,95; sk./hk.

Glénat — www.glenat.be 20th century boys 12 (Urasawa) 6,95; sk. Bankgeheimen 4.2: Dubbelslag (He/ Richelle) 11,50; hk.

Battle angel Alita 8 (Kishiro) 6,95; sk. Berserk 8 (Miura) 6,95; sk. Black crow 1 (Delitte) 14,50; hk. Alsof Delitte

nog geen series genoeg tekent, start hij er nog maar een.

DN Angel 9 (Sugisaki) 6,95; sk. Dragonball ultimate edition 3 (Toriyama) 11,75; sk. Floor de Luna 2 (Stalner) 14,50; hk. Gals! 5 (Fujii) 6,95; sk. Fruits basket 7 (Takaya) 6,95; sk. Nausicaä 6 (Miyazaki) 11,95; sk. Neon genesis evangelion 8: Mother (Sadamoto) 6,95; sk. De piraten van de Barataria 1 (Bonnet) 14,50; hk. Reiziger 7: Heden 3 (Bourgne/Stalner) 14,50; hk. Rurouni kenshin 4 (Watsuki) 6,95; sk.

Kana — www.mangakana.com/nl Bleach 6 (Kubo) 5,95; sk. Inuyasha 7 (Takahashi) 5,95; sk. Monster 15: De deur van de herinnering (Urasawa) 7,50; sk. Naruto 18 (Kishimoto) 5,95; sk.

L — www.uitgeverijl.nl Donjon avondschemer 104: De donjon in de zon (Kerascoet/Sfar/Trondheim) 14,95; hk. Elixers 2: Het geheim van de glupion (Varanda/Arleston) 8,90/16,90; sk./hk. Zie

Het laatste oordeel voor een recensie van deel 1.

Havank 2: De schaduw op de tast (Danier) 8,90/16,90; sk./hk. Trollen van Troy 11: Trollympiaden (Mourier/Arleston) 8,90/16,90; sk./hk.

Lombard — www.lombard.be Rik Ringers 76: Het laatste duel (Tibet/ Duchateau) 5,75; sk. Het zal toch niet…

Marsu productions — www. marsuproductions.com Het milieu volgens Flater (Franquin) 5,25; sk.

Speciale uitgave met (oude) grappen over het milieu, omdat Guust is gekozen als mascotte van het milieuprogramma van de Verenigde Naties.

Oog& Blik – www.oogenblik.nl Een bodemloos bestaan (Shaw) 29,90;


Stripvoorspelling hk. Vertaling van Dash Shaws Bottomless

Belly Button, over een niet zo prettige familiereünie.

Langs zwarte wegen (David B.) 24,90; sk. B.’s

interpretatie van de anarchistische vrijstaat Fiume van net na de Eerste Wereldoorlog. Hartenjagen (Hartjes) 9,90; sk. Nieuw werk van Maaike Hartjes. De Maria van plastic (Prudhomme/Rabaté) 19,90; sk. Rabaté schreef scenario over ruzi-

ënde opa en oma.

Sherpa — www.sherpa.nu Arq eerste cyclus (Andreas) 39,95; sk.

Integrale uitgave van de eerste zes delen.

Het leven en zo (Bézian) 19,95; sk. Voor het

eerst sinds jaaaren weer eens werk van Frédéric Bézian in vertaling. Lange leve 20 jaar uitgeverij Sherpa! De spiralen kooi (Davison) 19,95; sk. Vertaling van Davisons autobiografie werd al zo’n tien jaar geleden aangekondigd. Boek wordt er niet minder goed van. Vluchtroute naar de zon (Baru) 29,95; sk. En ook nog een vertaling van deze zinderende euromanga van de maker van Onderweg en De woesteling. Dikke aanrader! Een geheide bestseller zou Sherpa’s feestje verdiend compleet maken.

Les bandes dessinées

Standaard — www.standaard. com

Les aventures de Francis Blatte 1: Le chant du rastaman (Sapin) Dargaud; 10,40; hk.

Betty en Dodge 2: Crash in Québec (Du Caju/Van Rijckeghem/Van Beirs ) sk/hk. F.C. De Kampioenen 57: Carmen in het nieuw

(Leemans) sk.

Hägar: Hägar en reizen (Browne) sk. Kiekeboe 121: De kangoeroeclub (Merho) sk. Klein Suske en Wiske Zomerboek (Broeckx) sk. W817 20: Het mysterie Isabel Raven (Swerts/Vanas/Leemans)

maanden. De prijzen in euro’s vallen bij importtitels doorgaans wat hoger uit. Les années Spoutnik (Baru) 16,00; hk.

Integrale herdruk van Baru’s sfeervolle terugblik op de jaren ’50. Aanrader voor wie Vluchtroute naar de zon al wist te smaken.

L’Attrapeur d’images (Kha) Tanibis; 20,00; sk.

Alexandre Kha blikt terug op de onvergetelijke Jules Verne-gravures uit zijn jeugd.

Het goede leven volgens een Franse witte rasta.

Gitans. Le pélerinage des Saintes-Mariesde-la-Mer (Mirror) E. Proust; 19,90. Strip

over hedendaagse Roma in Frankrijk.

Inès (D’Aviau/Dauvillier) Drugstore; 15,00.

Rauwe strip over relationeel geweld. In ZozoLala 154 stond een kort verhaal van beide auteurs.

Jolies ténèbres (Kerascoët/Vehlmann) Dupuis; 16,00; hk. Duister sprookje over de wreedheid

van de jeugd.

Uno Mundo wereldstrips In het buitenland verschijnen stapels prachtige strips die ons taalgebied nauwelijks bereiken. Kwaliteit kent echter geen grenzen. Daarom hieronder een selectie van de meest opvallende buitenlandse titels van de laatste twee

Niet aangekondigd toch verschenen De blondjes 1 (Dzack/Gaby) Saga; 7,99; sk. Conrad 1: Het heilig boek der wijsheden (Schouteden) Elenneok.be; 7,95; sk. Fantasy.

Debuut van Koen Schouteden.

De drakenorde 1 ; Saga; sk. De geheime dagboeken van het Vaticaan 1 ; Saga; sk. Erasmus in Europa (Derks/Leisink) Pakjebakmeel.nl; 3,95; sk. Stripbio over de

grote humanistische geleerde (ong. 14661536) bedoeld voor de hoogste klassen van

Kyôto-Béziers (Duba/Janneteau) 6 Pieds sous terre; 11,50; sk. Getekende dialoog tussen twee

stripmakers op verschillende continenten.

Malinky robot (Liew) Paquet; 12,90; sk. Het

alledaagse leven in hedendaags Japan verbeeld door de gediplomeerde filosoof en oudleerling van David Mazzucchelli, Sonny Liew.

Saint-Germain, puis rouler vers l’ouest! (Le Floc’h) Dargaud; 15,50; hk. Road comix over

Frankrijk in de sixties. Van de maker van Drie witte flitsen.

Le Suédois (Gaultier/Crane) Futuropolis; 18,00; hk. Stemmige bewerking van de roman Blue

hotel van Stephen Crane door de maker van Guerres civiles.

Comix 100 % (Pope) DC Vertigo; $ 39.99; hk.

Cyberpunk volgens Paul Pope.

Abstract comics. The anthology (Diversen) Fantagraphics; $ 39.99; hk. Niet-figuratief

tekenen en strips, gaat dat samen? Tientallen stripmakers beantwoorden de vraag: waarom niet? Bijdragen van o.a. Lewis Trondheim, Greg Shaw en Moebius. Check de blog: Abstractcomics.blogspot.com.

The artist himself. A Rand Holmes retrospective (Rosenkranz/Holmes) Fantagraphics; $ 28.99. Monografie

gewijd aan de Canadese hippiestripmaker Rand Holmes (maker van Harold Hedd, weetjenogwel).

A drifting life (Tatsumi) Drawn & Quarterly; $ 29.95; sk. Ruim 800 pagina’s tellende autobio-

grafie van mangaka Yoshiro Tatsumi, die een beeld schetst van zijn leven in Japan van midden jaren veertig tot het begin van de sixties.

The eternal smile (Yang/Kim) First Second; $ 16.95; sk. Drie korte verhalen van de

het basisonderwijs. Door de makers van Pakje Bakmeel en Argus.

Jan, Jans en de kinderen 43 (Diversen) Sanoma; sk. Lowietje: De duivelse doedelzak (Berck) Arcadia archief; 19,95. Qvaestio (Vandenblink) Qvaestio. Het vijfde evangelie 1 ; Saga; sk. Wat zie je in de zee? (Conz) Lannoo; 12,95; hk. Tekstloze strip voor peuters van de

maker van De tweede kus.

Ythaq 6: Pionnen in opstand (Floch/ Arleston) L; 8,90/15,90; sk./hk.

19


Stripvoorspelling Agenda

stripbeurs plaats. In de lokale sporthal aan de Nieuwstraat 60d.

de hand van twintig hedendaagse Belgische auteurs. Zie: www.fine-arts-museum.be.

Evenementen

Het 23ste Milky Way Stripfestival in Middelkerke wordt dit jaar gehouden van 7 juli tot en met 2 augustus. Wie kijkt op www. stripbdmiddelkerke.be vindt alle informatie.

Werk van tientallen illustratoren onder wie Lode Devroe, Ever Meulen en François Avril is nog tot 31 augustus te bezichtigen in de Seed factory aan de Vrijwilligerslaan te Brussel. Zie: www.seedfactory.be.

Op zondag 7 juni staat van 10 uur tot 18 uur in Dordrecht het tweejaarlijkse Stripfestijn op het Scheffersplein gepland. Een beurs omlijst door theater en muziek, waar traditiegetrouw veel auteurs op af komen. De vorige editie moest helaas worden afgeblazen. Controleer nog even de website: www.stripfestijn.com. In Kalmthout kun je op zondag 21 juni terecht voor de plaatselijke stripdag. In het Provinciaal Suske en Wiske-Kindermuseum aan de Beauvoislaan 98 zijn onder anderen Luc Morjaeu en Peter Van Gucht aan het signeren. Een week later, op zondag 28 juni, wordt in Zulte een stripdag gehouden. In zaal Fiertelhof aan de Staatsbaan zijn tussen 10 en 18.30 uur diverse tekenaars aanwezig. Eveneens op 28 juni vindt in Stekene een kleine

makers van American born Chinese en Same difference.

Everyone is stupid except for me (Bagge) Fantagraphics; $ 16.99; sk. Een satirische blik

op 21e-eeuws Amerika door de maker van Hate. Far Arden (Cannon) Top Shelf; $ 19.95. Ook Amerikanen kunnen grote neuzen tekenen. Avonturencomic van de tekenaar van Top ten en Bone sharps.

From Wonderland with love. Danish comics in the third millennium (Diversen) Fantagraphics; $ 29.99. Maak kennis met de

hedendaagse Deense strip, o.a. Søren Mosdal en Jan Solheim.

League of extraordinary gentlemen 3: Century (O’Neill/Moore) Top Shelf. Eerste

van drie op zichzelf staande verhalen rond Alan Moores veelgeroemde herenclub.

Life with Mr. Dangerous (Hornschemeier) Villard Books; $ 16.95; hk. Amerikaans meisje

verliest zichzelf in droomwereld. Van de maker van The three paradoxes en Mother, come home.

Low moon (Jason) Fantagraphics; $ 24.99; hk. De Noorse cultauteur Jason flikt het ’m

weer met (jawel) de eerste schaak-western ter wereld.

The nobody (Lemire) DC Vertigo: $ 19.99; hk.

20

Op zaterdag 15 augustus wordt in Kampen weer het Kamper stripspektakel georganiseerd. Een keur aan auteurs is aanwezig, zoals Schwantz en Marc Verhaegen. Zie: www.steck.nl.

Exposities: Tot en met 14 juni is in het Huis van het Beeldverhaal te Brussel nog een tentoonstelling over Jean Giraud en Blueberry te zien. Zie: www.jije.org. In het Koninklijk museum voor Schone Kunsten aan de Regentschapstraat te Brussel kun je nog tot en met 30 juni terecht voor een expositie over honderd jaar stripverhaal aan

De langverwachte opvolger van Lemires veelgeroemde doorbraak Essex County, dat overigens deze zomer bij Top Shelf in een integrale editie verschijnt.

Orange 1 (Benjamin) TokyoPop; $ 14.99; sk.

Eigentijds liefdesverhaal uit China.

Pixu. The mark of evil (Bá/Moon/Cloonan/ Lolos) Dark Horse; $ 17.95; hk. Eigentijdse

Wie van het werk van Peter de Wit houdt, kan nog tot 27 september terecht in het Groninger stripmuseum voor de tentoonstelling Nederland volgens Sigmund. Zie: www. stripmuseumgroningen.nl. In het Brusselse stripmuseum loopt van 7 juni tot en met 27 september een overzichtstentoonstelling over de werelden achter Lanfeust van Troy. En fans van De Rode ridder kunnen nog tot 21 juni naar de expositie De Duisterburcht. Zie: www.stripmuseum.be.

van o.a. Jim Mahfood en Jeffrey Brown.

Special forces 1 (Baker) Image; $ 16.99. De

maker van Why I hate Saturn schetst een beeld van de Amerikaanse oorlog in Irak.

George Sprott 1894-1975 (Seth) Drawn & Quarterly; $ 24.95; hk. Fictieve biografie van

een stripmaker van de hand van de maker van Ventilatoren en Het leven is een geschenk.

grotestadshorror van de tekenaar van The Umbrella academy.

The surrogates 1 en 2 (Weldele/Vendetti) Top Shelf; $ 19.95; sk. SF thriller die dit najaar

comeback van de gelauwerde maker van Broze stad, Batman year one en Rubber blanket.

Syncopated. An anthology of nonfiction picto-essays (Burford) Villard Books; $ 16.00; sk. De verborgen geschiedenis van alle-

Asterios Polyp (Mazzucchelli) Pantheon; $ 29.95; hk. Een evenement: na ruim tien jaar de

Second thoughts (Asker) Top Shelf; $ 9.95; sk. Psychologische strip over liefde in de grote

stad. Debuut van de Zweed Niklas Asker. Kennismaken kan op: www.niklasasker.com.

Side B. The music lover’s comic anthology (Diversen) Poseur Ink; $ 22.99; sk. Getekend

eerbetoon aan de popmuziek met bijdragen

wordt verfilmd met o.a. Bruce Willis.

daags Amerika.

Whatever happened to the world of tomorrow? (Fies) Abrams; $ 24.95; hk.

Opgroeien in de jaren zeventig volgens de maker van Mom’s cancer – een tijdsbeeld gelardeerd met pastiches op Amerikaanse comics uit die jaren.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.