Niet helemaal alleen

Page 1

Niet helemaal alleen Constance Ørbeck-Nilssen & Akin Duzakin

Lars gaat voor het eerst alleen naar school. Hij loopt achteruit, om maar zo lang mogelijk zijn moeder te kunnen blijven zien. Hij moet door een eng, donker bos. Wat kan je daar niet allemaal tegenkomen! Dieven, auto’s, gevaarlijke honden! En hoe kom je op tijd zonder horloge? Lars wil alweer terug naar huis, dan kan hij ook niet te laat komen. Maar gelukkig is hij niet helemaal alleen... Na G ewoon maar wachten (Uitgeverij Watervis, 2009) opnieuw een poëtische parel van illustrator Akin Duzakin, die Niet helemaal alleen helemaal samen met de schrijfster bedacht. Akin heeft een geheimzinnig bos gemaakt, waarin voor wie goed kijkt steeds meer te ontdekken valt. Maar ook inhoudelijk is dit een boek met veel gezichten, waarin niet alleen de angsten van de kleine Lars maar ook die van ouders serieus worden genomen.

ISBN 978-94-90035-03-7

Watervis

Constance Ørbeck-Nilssen & Akin Duzakin

Niet helemaal alleen


Constance Ă˜rbeck-Nilssen & Akin Duzakin

Niet helemaal alleen

Uit het Noors vertaald door Willem Ouwerkerk

Watervis


Ik blijf staan en roep dat ze het raam niet dicht moet doen. Dat ze daar de hele tijd moet blijven staan.

“Ga nou maar, Lars,” roept ze. “Dit gaat

jou helemaal lukken.”

Maar ik draai me niet om. Dan kan ik

haar niet meer zien. Als ik me omdraai doet ze misschien het raam ook dicht. Als ik achteruitloop, kan ik haar nog een hele tijd zien. Slim, Lars. Zo gaat ’t lukken. Het móét. Steeds maar rechtdoor. Anders gaat ’t niet. Dan moet ze elke dag meelopen. Misschien wel m’n hele leven.


Ik zie ons huis. Het straalt helemaal. Daar in de verte is mamma. Ook al loop ik langzaam, ze wordt steeds kleiner. Ze is al bijna helemaal weg. Nog maar een zwart stipje in het raam.

Misschien twijfelt ze nog of ze me

achterna zal rennen. Ik wou dat ze ’t deed. Dan konden we ’t over allemaal bijzondere dingen hebben. Dat zij ooit net zo klein was als ik, en bijna overal bang voor.

“En stel je voor, Lars, eens zal het

jouw beurt zijn om met iemand mee naar school te lopen,” zegt ze dan glimlachend tegen me. Van die dingen. Je kan het je haast niet voorstellen.


’t Is Lefja! Ze kijkt me diep in m’n ogen.

“Lars,” fluistert ze. “Heb je de

hond niet gezien?”

Ik schud van nee. Ze lacht naar

me.

“Slim trouwens, dat je

achteruitloopt. Anders had je mij niet gezien.”

Hoe kan Lefja nou een hond

bang maken, denk ik.

“Als er íéts is wat ik kan, dan is

het honden bang maken,” zegt ze met een grijns. “Als hij terugkomt, hoef je alleen maar door te lopen en te doen of er niks aan de hand is. En floep, dan is hij weg.”


Opeens is Lefja ook verdwenen. Ik blijf doorlopen. Maar ik draai me niet om.

Stel je voor dat er een auto aankomt. Als ik

helemaal alleen ben. Misschien stopt ie ook nog. Mamma weet wel dat ik bang ben voor auto’s. Niet voor van die auto’s die toeterend voorbijrijden. Alleen voor die stoppen of me achterna komen. Die zeggen dat ik mee mag rijden, omdat het zo ver is om te lopen. Zulke. Dan helpt achteruitlopen ook niet meer. Maar ik draai me niet om. Het gaat goed, Lars. Het móét.

Wat was dat? Ik blijf stilstaan om te luisteren.

Als het maar geen auto is, denk ik. Wat moet ik dan beginnen?

Daar. Op de weg. Er komt iets in volle vaart op

me af. Ik probeer harder te lopen. Dat valt niet mee als je achteruitloopt. Ik probeer te rennen. Het gáát niet.


Plotseling rijdt me iets voorbij, en het staat ineens bóven op z’n rem. ’t Is één en al schijnen en knipperen.

“Snap je er dan helemaal niks van?

Je moet harder lopen, anders kom je te laat, Lars.”

Wat een kwaaie stem. Ik draai me

langzaam om. Karo! Wat doet díé hier?

“Als je nou niet doorloopt, haal je

de school niet,” snauwt hij.

Precies! denk ik, en ik loop weer

door. Het gaat goed. Het gaat me lukken. Maar ik draai me niet om. Karo zoeft verder. In een mum is hij enkel een lichtgevend stipje tussen de bomen.


Nou moet ik echt opschieten. Anders kom ik te laat. Dan durf ik de klas niet meer in. Als ze er allemaal al zijn. Misschien kan ik wachten tot de bel gaat. Of zal ik gewoon naar huis gaan? Nee, dat gaat ook niet. Dat zal mamma helemaal niet leuk vinden.

Sst! Wat was dat? Er is daar iets. Ik weet het

gewoon. Er beweegt iets daarginds. Stel je voor dat het een dief is. Dieven bestaan. Ze zijn eng en verstoppen zich soms in het bos. Mamma zegt dat dieven ook wel eens bang zijn. Maar niet zo bang als ik. Dat bestaat niet.

Daar! Daar is het weer. “Hallo,� roep ik.

Gepiep en geknars. Draaien en zwaaien.

Er doemt iets groots op boven de weg.



Oorspronkelijke titel Ikke helt alene © 2009 Magikon forlag, Oslo Auteurs: Constance Ørbeck-Nilssen (tekst) en Akin Duzakin (beeld) Nederlandse editie © 2011 Willem Ouwerkerk en Uitgeverij Watervis, Nieuwegein De vertaling is tot stand gekomen met financiële steun van NORLA, Oslo Letter: Petronius (ontwerp J.H. Moesman, digitale versie Autobahn, Utrecht) Eerste druk 2011 www.uitgeverijwatervis.nl ISBN 978-94-90035-03-7 NUR 273


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.