Overbevissing, de zeeziekte. Is verantwoorde visserij de remedie ?

Page 1

TRADE FOR DEVELOPMENT

Overbevissing, de zeeziekte

Is verantwoorde visserij de remedie?


Verantwoordelijke uitgever Carl Michiels COÖRDINATIE La Machine à Écrire sccs - Samuel Poos (BTC) REDACTIE Olivier Bailly CONCEPT TwoDesigners

© BTC, Belgisch ontwikkelingsagentschap, april 2010. Alle rechten voorbehouden. De inhoud van deze publicatie mag enkel vermenigvuldigd worden mits toestemming van BTC en mits bronvermelding. De inhoud van deze publicatie van het Trade for Development Centre vertegenwoordigt niet noodzakelijk het standpunt van BTC.

2


Inhoud

De nachtmerrie van Cousteau

Stand van zaken van de zeeën en oceanen > De zee is ziek

4

Stijging van de zeetemperaturen

4

Overbevissing

6

Vervuiling

7

> Waterbeleid: van wie is het water?

9

Spanning tussen industriële en ambachtelijke visserij

9

Het stelsel van de individueel overdraagbare quota (ITQ)

10

Economische, sociale en culturele rechten van individuen en gemeenschappen

11

Het nieuwe Europese visserijbeleid

12

De elfde provincie van België

14

> Twee voorbeelden van solidaire Belgische zeevisserij

15

Goede of slechte visserij?

Initiatieven voor een duurzame visserij > Wat is duurzame visserij?

17

> De gedragscode voor een verantwoorde visserij van de FAO

17

> De labels

19

MSC

19

De andere labels

23

> Duurzame aquacultuur

25

> Ambachtelijke visserij en vissersorganisaties

27

Het belang van de ambachtelijke visserij

27

Voorrang voor de organisaties

28

De organisaties van het Zuiden

29

> Verantwoord consumeren

31

Links & Documenten

32


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

De nachtmerrie van Cousteau Stand van zaken van de zeeën en oceanen > De zee is ziek Wij worden omgeven door water. Zoals de International Union for Conservation of Nature (IUCN) opmerkt, «het zou juister zijn te zeggen dat we op de planeet Oceaan leven in plaats van op de planeet Aarde. De oceanen bedekken bijna 70% van de oppervlakte van de wereld en bijna 95% van de bewoonbare volumes1.» De Planeet is blauw, maar haar zeeën zijn ziek. Volgens het World Wide Fund for Nature (WWF) «wordt 40% van de oceanen van de wereld ernstig getroffen door de activiteiten van de mens». Waarom? De milieuorganisatie identificeert in haar jaarverslag Naar een levende planeet 20082 drie belangrijke oorzaken: de stijging van de zeetemperaturen, de verwoestende visserijmethoden en de vervuiling.

Impact van de vervuiling van de zeeën en oceanen door menselijke activiteit

Bron: www.consoglobe.com

1 | Laffoley, D. d’A. (ed.), Towards Networks of Marine Protected Areas. The MPA Plan of Action for IUCN’s World Commission on Protected Areas, IUCN WCPA, 2008, Gland, Zwitserland, 28 pp. 2 | Naar een levende planeet, Jaarverslag 2008, WWF 2009. 3 | Assessment Report: Climate Change 2007. Contribution of Working Groups I, II and III to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Core Writing Team, Pachauri, R.K. and Reisinger, A. (Eds.)] IPCC, Genève, Zwitserland. pp 104. 4 | Het IPCC wijst er echter op dat men de gevolgen van klimatologische oorsprong moeilijk kan onderscheiden van andere factoren, zoals overbevissing of vervuiling.

Stijging van de zeetemperaturen In 2007 verklaarde het jongste rapport van het Intergouvernementeel Panel over Klimaatverandering (IPCC3: «De verwarming van het klimaatstelsel is zonder voorgaande. Men merkt al op wereldschaal een stijging van de gemiddelde temperaturen van de atmosfeer en de oceaan». Als gevolg daarvan4 is het zeepeil sinds 1993 met 3,1 mm/jaar gestegen en voltrekken zich fundamentele veranderingen in de oceanen. Het IPCC vermeldt «veranderingen in de verspreidingsgebieden en de hoeveelheden algen, plankton en vissen in de oceanen op de hogere breedtegraden; toename van algen en zoöplankton op de hogere breedtegraden, alsook in de meren op grote hoogte; veranderingen van het verspreidingsgebied en vroegtijdige migraties van vissen in de rivieren». En dat is niet alles.

4


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

De oceanen verzuren als gevolg van de hogere concentratie CO2 in de lucht. De gevolgen voor de mariene biosfeer blijven moeilijk te voorspellen, maar volgens het IPCC zal het verschijnsel schadelijke gevolgen hebben voor de mariene schelpdieren (weekdieren met een harde schelp, zoals oesters of mosselen) en schaaldieren (zoals koraal) en voor de soorten die er afhankelijk van zijn. Het is nu al duidelijk dat de erg gevoelige koraalpopulaties als gevolg van de verzuring verbleken5 en verdwijnen. Volgens het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) is momenteel een derde van het koraal afgestorven en zou het verlies tegen 2030 60% bedragen. De verdwijning van deze ecosystemen verstoort de zeeën. Het aantal plantenetende vissen neemt af, de algen woekeren en de vleesetende vissen krijgen gebrek aan voedsel. In de koraalzones verdwijnen verscheidene vissoorten6. Naast de impact op de biodiversiteit – de koraalriffen herbergen 1 tot 3 miljoen soorten – wijst het UNEP ook op een inkomstenverlies van 172 miljard dollar per jaar voor diensten die variëren van “de bescherming van de kusten tot de bescherming van de vissen7”.

Situatie van de wereldvoorraden in 2004 0%

10%

20%

30%

40%

50%

1% 7% 17% 52% 20% 3% Bron: www.fao.org

Situatie van de 200 belangrijkste visbestanden 1950–2000 100%

80%

60%

40%

20%

00

95

20

90

19

85

19

80

19

75

19

70

19

65

19

60

19

55

19

19

50

0%

19

5 | Het verbleken van het koraal doet zich voor wanneer de algen die in symbiose leven met de levende koraalpoliepen (die het koraal zijn kleur geven) verdreven worden. Het verbleekte koraal kan sterven. Dit wijzigt het ecosysteem van de riffen en heeft daardoor een weerslag op de visserij, het regionale toerisme en de bescherming van de kusten. Europees Ruimteagentschap, 2005, geciteerd door notre-planete.info. 6 | « Réchauffement des eaux : les coraux disparaissent irrémédiablement », notre-planète. info, 2006. 7 | http://www.geo.fr/environnement/actualitedurable/corail-ecosysteme-biodiversite-50037

Bron: www.fao.org

5


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Overbevissing

VIS IN NOOD: De kabeljauw

De mens vist veel. Volgens het rapport The state of world fisheries and aquaculture 20088 werd in 2006 meer dan 110 miljoen ton van de wereldproductie (77%) gevist of gekweekt voor menselijke consumptie. De rest is bestemd voor niet-voedingsproducten, vooral dan de productie van vismeel en visolie. Wereldwijd ontlenen meer dan 2,9 miljard mensen ten minste 15% van hun opname van dierlijke eiwitten aan vis. De visserij is dus belangrijk voor het overleven van veel mensen, vooral in het Zuiden. Vist de mens te veel?

Deze vis met wit vlees was ooit een vaste gast op de borden en in de vishandels van Europa. Het was de gouden tijd van de kabeljauw. Of beter, de gouden tijd van de kabeljauweters. Het bestand van deze vis in de Baltische Zee en de Noordzee is in enkele jaren tijd ingestort. De Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES), de organisatie die het zeeonderzoek in de Noord-Atlantische Oceaan coördineert en bevordert, en de Europese Unie roepen op tot een drastische vermindering van de quota en zelfs een volledige stopzetting van de kabeljauwvangst in het oosten van de Baltische Zee. Na de mislukking van het Europese plan voor het herstel van het kabeljauwbestand in 2004 heeft de Raad in 2009 beslist om een nieuw plan te lanceren. De catastrofale toestand van de visbestanden belet niet dat de vissers alsmaar meer kabeljauw willen vangen. In april 2009 eisten de ambachtelijke vissers van de regio NordPas-de-Calais een verhoging van de kabeljauwquota. De bekritiseerde quota werden met 30% opgetrokken tegenover 2008.

Dat is een zekerheid. De visbestanden worden zo intensief geëxploiteerd dat zij er niet meer in slagen zich te vernieuwen, en dus uitgeput geraken. Volgens de Food Agriculture Organization (FAO) «is het aandeel ondergeëxploiteerde of matig geëxploiteerde voorraden lineair afgenomen, van 40% in het midden van de jaren 1970 naar 20% in 2007, terwijl het aandeel van de volledig geëxploiteerde voorraden relatief stabiel is gebleven, op ongeveer 50%». Het aandeel overgeëxploiteerde of uitgeputte voorraden schommelt sinds het midden van de jaren 1990 tussen 25 en 30%. Dit betekent dat 75 tot 80% van de exploitatie van de visbestanden in de zeeën zijn maximale constante rendement heeft bereikt en de productie onmogelijk kan worden opgedreven. De FAO stelt ook nog dat «de meeste voorraden van de tien belangrijkste soorten, die in volume ongeveer 30% vertegenwoordigen van de wereldproductie van de visserij, overgeëxploiteerd of tot hun volle rendement geëxploiteerd worden». Greenpeace ziet het nog somberder in. Tegen dit tempo zal er in 2048 geen zeevis meer zijn. De gevolgen van de overbevissing zijn vooral voelbaar in de landen van het Zuiden. De ambachtelijke visserij is er goed voor 80% van de directe en indirecte banen en levert 80% van de aanvoer van vis voor menselijke consumptie9. Een voorbeeld? In Senegal wordt de vis zoals overal schaars. In 25 jaar tijd zijn de visbestanden er met 75% teruggevallen10! Toch is deze sector essentieel voor het land: naar schatting 600 000 arbeiders werken in de visserij. Europa had van 1980 tot 2006 een (17 keer vernieuwde) overeenkomst met Senegal voor de bevissing van zijn wateren, in ruil voor (onder meer) financiële steun11. In combinatie met de ambachtelijke visserij heeft deze exploitatie de zeeën van Senegal uitgeput. Als gevolg van de overbevissing moeten de plaatselijke gezinnen tevreden zijn met vis van mindere kwaliteit, terwijl het grootste gedeelte van de vangst naar Europa vertrekt. Nu de vis in de kustgebieden schaars is, gebruiken de vissers hun prauwen niet meer om te vissen maar om te vluchten12.

8 | The state of world fisheries and aquaculture 2008, Afdeling Visserij en Aquacultuur FAO, Rome 2009. 9 | « La pêche artisanale ACP : la plus performante pour répondre aux défis du nouveau millénaire », Debra Percival, Le Courrier UE-ACP. 10 | « La pêche sénégalaise en eau trouble », dinsdag 7 juli 2009, bron: Les Afriques, geciteerd in Planète Bleue.info: http://eau.apinc.org/spip.php?article868 11 | Accord de pêche UE / Sénégal, Moussa SONKO, Centre de Droit maritime et océanique, Université de Nantes, Vol. 13 2007/1. 12 | Lees in dit verband «Pêcheurs sénégalais: naufragés en sursis» van José Lavezzi, 18 april 2008.

6


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Vervuiling Hoe uitgestrekt de zeeën ook zijn, de door de mens veroorzaakte vervuiling spaart de aquatische ecosystemen niet. Het grootste gedeelte van de vervuiling is niet afkomstig van olievlekken die door defecte (of weinig scrupuleuze) olietankers worden veroorzaakt. De vervuiling door het zeetransport zou zelfs «slechts» 12% van het totaal vertegenwoordigen. Volgens het WWF «is bijna 80% van de mariene vervuiling afkomstig van op het vasteland gelegen activiteiten». Greenpeace preciseert dat 44% van de op zee aangetroffen vervuilende stoffen van het land komt en 33% uit de atmosfeer. Deze stoffen zijn afkomstig van petroleum, pesticiden en kunstmest in de landbouw, vast afval, toxische chemische producten en de lozing van afvalwater. De huidige landbouwmethodes, die almaar meer stikstof- en fosfaathoudend kunstmest verbruiken, «besmetten» het water in de omgeving en bevorderen de woekering van waterplanten en de eutrofiëring (de afname van de hoeveelheid zuurstof in het water). Daarnaast is de uitstoot van chemische producten in de atmosfeer schadelijk voor het oppervlaktewater. Volgens het WWF «worden vrijwel alle zeeorganismen, van het kleinste plankton tot walvissen en ijsberen besmet door chemische stoffen die de mens produceert». Dat treft vooral de dieren die aan het einde van de voedselketen staan. IJsberen, bijvoorbeeld, die zeehonden eten, kunnen tot drie miljard hogere besmettingsniveaus hebben dan hun omgeving13.

13 | h ttp://www.panda.org/about_our_earth/ blue_planet/problems/pollution/

Ten slotte kan afvalwater dat niet wordt gezuiverd tot de eutrofiëring van het water en de verspreiding van ziekten leiden. En de meeste kustwateren van de planeet, niet alleen in het Zuiden, worden besmet door onbehandeld water. Zo wordt in het Middellandse Zeegebied 80% van het afvalwater niet gezuiverd.

7


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Pilootvis: Charles Braine verantwoordelijke voor de missie Océans et Côtes, WWF France

75 tot 80% van de visbestanden wordt tot het maximum of zelfs meer geëxploiteerd. Dat is enorm veel. Zijn we zeker van die cijfers? Ze zijn afkomstig van studies van de FAO, die de aangiften van de vangsten van alle vloten ter wereld verzamelt. Dat is een opmerkelijke compilatie van gegevens waarvan de conclusies voor zover ik weet door niemand worden betwist. De toestand is trouwens al een hele tijd dramatisch. Sinds tien jaar stagneren we op 90 miljoen ton vis per jaar, terwijl de visserijmiddelen van jaar tot jaar toenemen. De voorraden zijn niet onbeperkt. Ze werken als een kapitaal op de bank. Je mag de interesten vissen – we noemen dat de «aanvaardbare vangst» – maar je mag niet raken aan het kapitaal. Als je blijft opnemen wat je wilt, maar je rekening niet controleert, merk je niet dat je kapitaal kleiner wordt. Zo is het in Newfoundland (Canada) met de kabeljauw gegaan. De vissers zaten jaar na jaar aan de voorraad. Het jaar vóór de ineenstorting, toen wij hen waarschuwden voor het dringende gevaar van de overbevissing, antwoordden de vissers dat er op een bepaalde plaats nog altijd kabeljauw was. Maar dat was de laatste concentratie van de vis. Het volgende jaar werd er nog nauwelijks kabeljauw gevangen en gingen tienduizenden banen verloren. Is de veroorzaakte schade onomkeerbaar? Dat weet niemand. De parameters van een ecosysteem zijn complex en onderling verbonden. Om bij het voorbeeld van de kabeljauw te blijven, het is een groot roofdier in de voedselketen. Maar nu hebben andere soorten zijn plaats ingenomen en niets zegt dat hij die zal kunnen heroveren. Wie is verantwoordelijk voor deze toestand? Men wijst vaak de vissers met de vinger, maar zij zijn niet de enige schuldigen. De situatie is het resultaat van politieke en strategische vergissingen. In Europa hebben de landen en later de Unie na de Tweede Wereldoorlog de visserij en de landbouw gestimuleerd door met verschillende vormen van hulp de toegang tot die beroepen te vergemakkelijken. De schepen werden alsmaar groter en

men ging verder en verder op zee. Daar zat een logica achter: men wilde de voedselzekerheid veiligstellen. Hebben de andere continenten hetzelfde probleem? We kunnen het veralgemenen, maar met nuances. De VS, Japan en Nieuw-Zeeland zijn voorbeelden van landen die hun kustvisserij beter hebben beheerd. Maar de impact van een vloot op volle zee, zoals de Japanse, is rampzalig. Hoe is het mogelijk dat niet iedereen zich in de afgelopen tien jaar bewust is geworden van die georganiseerde ramp? Het vraagstuk heeft inderdaad weinig aandacht gekregen. De onverschilligheid van de publieke opinie is gedeeltelijk sociologisch en antropomorfisch te verklaren. Vis lokt niet dezelfde affectieve reacties uit als de Afrikaanse olifant of de ijsbeer. Bovendien zou de overgang naar een duurzame visserij op het politieke vlak volgens mij minstens tien jaar duren. Tien jaar crisis. Geen enkele politicus denkt op zulk een lange termijn. Toen de Franse vissers in staking gingen, heeft de overheid 320 miljoen euro vrijgemaakt, niet om de vloot te reconverteren maar om de status quo te behouden en de vissers te doen zwijgen. Wat zijn de gevolgen voor de mensen van het Zuiden? Wij exporteren momenteel onze overbevissing naar de wateren van Azië, de Stille Zuidzee en Afrika. We zullen nooit meer dan 90 miljoen ton per jaar vangen, zoveel is zeker. Dat komt overeen met 15 kilogram per inwoner. Europeanen consumeren nu gemiddeld 21,4 kilogram per hoofd. En ze worden van alle kanten aangespoord om nog meer Omega 3 te eten. Vis die bijvoorbeeld in de Golf van Guinee wordt gevangen, zou in Dakar op de markt moeten komen in plaats van bij ons. Omdat de middelen beperkt zijn en wij meer dan ons deel consumeren, vissen wij niet alleen in de wateren van de ontwikkelingslanden maar ontzeggen wij ook hun bevolking voedsel dat zij vast en zeker meer nodig hebben dan wij. Bestaat er een oplossing voor die grote verspilling? Het Europese visserijbeleid is moeilijk te begrijpen. De Europese Unie zou de grote lijnen moeten bepalen voor de voorraden, de werkgelegenheid en het milieu. Daarna zou de wetgeving gedecentraliseerd moeten worden, met een coherent territorium in termen van visgronden (zelfde vangsttechnieken, zelfde vissoorten). Plannen voor een beheer op lange termijn zouden de vissers verantwoordelijk maken en hen ertoe aanzetten om samen de zee te beheren.

8


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

> Waterbeleid: van wie is het water? Spanning tussen industriële en ambachtelijke visserij Na de explosieve groei van de vangsten door overbevissing in de jaren 1970 en 1980 zijn de hoeveelheden in de voorbije vijftien jaar niet meer veranderd. Is het plafond bereikt? Het lijkt er sterk op. Hoe kan men de bestaande voorraden eerlijk verdelen? Als de toegang tot de zeeën niet door wetten zou worden geregeld, zou dat tot een slachting leiden. Zelfs met wetten die de visserij beperken, is de illegale, niet aangegeven en niet gereglementeerde visvangst goed voor een omzet van 10 miljard euro. Ze is daarmee een van de grootse producenten van vis ter wereld14! En zoals Svein Jentoft, van het Centrum voor het beheer van maritieme bronnen van de Universiteit van Tromso (Noorwegen) opmerkt, «eigendomsrechten zijn nuttig voor het visserijbeheer. Het ontbreken van eigendomsrechten brengt de bron in gevaar. Maar eigendom bestaat in verschillende vormen. Een industrieel kan rechten bezitten, staten en gemeenschappen kunnen dat ook15». Dat is het cruciale dilemma van de visserijsector. Van wie is de vis? Het debat gaat vooral over de concurrentie tussen de industriële en de ambachtelijke visvangst. Er bestaan twee benaderingen om de exploitatie- en beheerrechten van de twee sectoren af te bakenen. De eerste kiest voor een marktsysteem, met individueel overdraagbare quota (ITQ), de andere houdt rekening met traditionele rechten en de kustgemeenschappen.

Gemiddelde consumptie 2003-2005 in kg per jaar per persoon

Gemiddelde productie 2003-2005 in tonnen per jaar 150 000 T

30 kg 25 kg

120 000 T

20 kg

90 000 T

15 kg 60 000 T 10 kg 30 000 T

5 kg 0 kg

0

Bron: www.fao.org

14 | La politique commune de la pêche, guide de l’utilisateur, Europese Gemeenschap, België, 2009, p. 27. 15 | Svein Jentoft, «Allez-y !», tijdschrift Samudra, nr 42, november 2005.

9


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Het stelsel van de individueel overdraagbare quota (ITQ)

VIS IN NOOD: De Groenlandse heilbot

Met zijn lelijke bolle ogen en zijn grijns die een piranha zou afschrikken, is de Groenlandse heilbot niet echt moeders mooiste. Hij houdt van koud water (dat van het noordwesten van de Atlantische Oceaan) en gaat graag de diepte in, tot op 1 500 meter. Net als de rode tonijn eindigt hij vaak als sushi of sashimi. Volgens Greenpeace wordt «de Groenlandse heilbot overbevist. De biomassa is aan het dalen en men schat dat ze zich momenteel op het laagste peil bevindt dat ooit is waargenomen».

Het visserijbeheer met in een markt georganiseerde rechten kan verschillende vormen aannemen: visvergunningen, gemeenschappelijke quota, quota per individu, per schip, of individueel overdraagbare quota (ITQ). De jongste jaren is er vooral sprake van ITQ16, die in verschillende landen van het noordelijke halfrond in de wet zijn opgenomen. Deze quota worden als volgt georganiseerd: een land maakt een balans van de beschikbare bronnen en kent dan aan elke visser (of elk schip) een bepaalde hoeveelheid vis van elke soort toe die hij mag vangen, de TAC (Total Allowable Catch): de toelaatbare totale vangst. Dat visrecht kan worden verkocht (het is overdraagbaar). De quota voor een kleine boot kunnen tienduizenden dollars waard zijn17. Dit stelsel is ingevoerd opdat de visserij haar voordeel zou kunnen doen met de efficiëntie van het privé-eigendom, met een gezonde, degelijke basis voor de vissers en een stabiele werkgelegenheid. Het vermindert bovendien de druk van de vissers op de bronnen, door de vangst aan te passen aan de beschikbare bestanden. Maar de vissers en verscheidene internationale organisaties hebben veel kritiek op de efficiëntie van de ITQ. Het uitgangspunt – bepaalde mensen rechten toekennen – lijkt niet eerlijk. Bovendien heeft de toepassing van dergelijke maatregelen er in verscheidene landen, waaronder IJsland, tot een concentratie van de visquota in de handen van de machtigste rederijen geleid. De collectieve middelen zijn dus in zekere zin in beslag genomen. Vissers die vroeger konden hopen hun eigen baas te worden, moeten nu quota “huren” of in dienst van anderen werken. In Zuid-Afrika hebben veel ambachtelijke vissers hun activiteit moeten stopzetten omdat de procedures voor het krijgen van een visvergunning te ingewikkeld waren. Van de 4 070 vissers die een aanvraag indienden, hebben slechts 813 een visrecht gekregen, voor hoeveelheden die amper volstaan om hen boven de armoededrempel te houden18. Zelfs het ecologische voordeel van de bescherming van de visbestanden wordt in twijfel getrokken. Om hun quota niet nutteloos “op te gebruiken”, zouden de vissers de minst rendabele soorten weer in zee gooien. Of zelfs heel hun vangst, als de dagkoers te laag is! Bovendien kan men de hoeveelheden moeilijk controleren en is er veel fraude.

EU-import en -export van visserijproducten in 2006 (in tonnen) 7 000 000 T 6 000 000 T 5 000 000 T 4 000 000 T 3 000 000 T 2 000 000 T 1 000 000 T

Export

Import

0 Bron: http://ec.europa.eu

16 | B jorn Hersoug, «Ouverture de la tragédie?», Samudra, nr 46, november 2006. 17 | C ijfer voor 1999 van Parzival Copes, in «Qui va Qui va exploiter les ressources littorales?», Samudra, nr 23, september 1999. 18 | N assegh Jaffer en Jackie Sunde, «Droits de pêche contre droits de l’Homme?», Samudra, nr 44, juli 2006.

10


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

VIS IN NOOD: De keizersvis

De keizer heeft delicaat, erg lekker vlees. Maar de keizer is verslagen. Hij dreigt over 3 tot 5 jaar door overbevissing te verdwijnen. Toch verstopt hij zich in diep water (tot 1800 meter) en leeft hij erg lang, tot 150 jaar! Maar al sinds de jaren 1980 vangen de diepzeetrawlers hem in hun netten. Zijne Excellentie wordt laat geslachtsrijp, op zijn 20ste, en mevrouw schiet niet elk

jaar kuit. Als gevolg van die lange reproductiecyclus zou men niet meer dan 1 tot 2% van de beschikbare voorraden mogen vissen. De IUCN heeft de keizersvis op de rode lijst geplaatst, de lijst van de bedreigde vissoorten. Men heeft plannen voor een moratorium, maar intussen gaat de vangst door. Zoals veel vissen lijdt en sterft Zijne Hoogheid een stille dood.

Economische, sociale en culturele rechten van individuen en gemeenschappen De kustgemeenschappen leggen de nadruk op de traditionele wortels van hun visvangst. Deze vissers, die vaak een elementaire uitrusting gebruiken, kennen de biologische cyclus van de soorten in hun zone. Zij vangen vis om hem op te eten en op kleine schaal te verkopen. Hun praktijken zijn minder verwoestend, selectiever en scheppen meer werkgelegenheid dan de industriële visserij. Bovendien verdedigen de organisaties van de kleine vissers het recht op het gezamenlijke beheer van de wateren op gemeenschapsbasis. Ze beroepen zich daarbij op de krachten en de capaciteiten van het maatschappelijke middenveld. Dat betekent niet dat er geen regels zijn of dat een kleine groep gebruikers alles voor het zeggen heeft, maar wel “een samenwerkingsproces met de deelname van alle actoren, voor een reglementering van de besluitvorming door vertegenwoordigers van de gebruikers, overheidsagentschappen, onderzoeksinstellingen en andere partners. Samenwerken en de macht delen zijn essentiële elementen19”. Men vraagt trouwens vaak een systeem van kustzones dat uitsluitend voor de kleine vissers bestemd zouden zijn. De grote trawlers zouden dan drie tot vijf zeemijl buiten de kust moeten blijven, terwijl de kustwateren “exclusieve ambachtelijke zones” zouden worden. Dergelijke zones bestaan al in bijvoorbeeld Chili en Peru, maar laten “penetratievensters” voor de industriële visserij toe20. Het systeem van de beschermde zones is echter moeilijk in de praktijk te brengen. Hoe kan men een zone duidelijk identificeren? Hoe kan men honderden kilometers kust bewaken21? In Europa heeft men sinds 1970 een kuststrook voorbehouden voor de plaatselijke vissers, zodat kleine boten dicht bij hun thuishaven kunnen werken.

19 | Svein Jentoft, op cit. 20 | Brian O’Riordan, «A la recherche du Graal», Samudra, nr 39, november 2004. 21 | Maarten Bavinck, «Initiatives et mesures incertaines», Samudra, nr 27, december 2000.

11


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Het nieuwe Europese visserijbeleid 22

VIS IN NOOD: De Atlantische heilbot

Zoals alle platvissen van zijn familie heeft de Atlantische heilbot zijn twee ogen rechts op zijn kop, terwijl zijn blinde, pigmentloze kant naar de diepte van de zee gericht is. Jammer genoeg voor hem belet zijn onaangename uiterlijk niet dat hij erg in trek is op het bord, ook omdat hij door zijn grootte mooie graatloze filets oplevert. In 1994 heeft IUCN de Atlantische heilbot tot bedreigde diersoort uitgeroepen. Zijn kwetsbaarheidsindex is 88/100, wat overeenkomt met een «zeer kwetsbare» soort.

Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid van de Europese Unie (GVB) is de zeeversie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het werd in 1983 officieel ingevoerd en in 2002 ingrijpend hervormd. De vangstcapaciteit van de Europese vloot was toen al ettelijke keren groter dan het volume van de beschikbare – en afnemende – voorraden in de Europese wateren. Het vraagstuk van de duurzaamheid van de visbestanden werd acuut. Een van de belangrijke wijzigingen van het GVB in 2002 is dat de subsidies om de kustgemeenschappen te helpen aangewend worden om de sector te herstructureren, in plaats van ze te gebruiken om nieuwe schepen te bouwen. Bovendien is de organisatie van de TAC (Total Allowable Catch) in een strategie op lange termijn gestructureerd, onder meer door de invoering van meerjarenplannen. De TAC – en de Commissie geeft dat toe – is echter nog altijd hoger dan het peil dat volgens de wetenschappers nodig zou zijn om de bestanden weer aan te vullen. Er zijn ook nog altijd te veel schepen in verhouding tot de beschikbare hoeveelheid vis. De pogingen om in 2002 de krachtlijnen van een duurzame visserij uit te zetten, hebben weinig opgeleverd. Zowel de verdedigers van het milieu als de Commissie zelf erkennen vandaag dat de doelstellingen nog lang niet bereikt zijn. Buiten de Europese zones zijn de wateren al even troebel. Europa haalt 20% van zijn vangsten in de internationale wateren op volle zee en 40% in de zones van partnerlanden. Sommige van die landen zijn buren van de Europese Unie en mogen in ruil in “onze” wateren vissen. Andere liggen te ver weg, te slecht uitgerust of hebben weinig belangstelling voor tweerichtingsverkeer. Dat is het geval met verscheidene ontwikkelingslanden die met Europa samenwerkingsverdragen op visserijgebied hebben afgesloten. Europa geeft deze landen een financiële compensatie. De verdragen moeten de partnerlanden bovendien helpen om de duurzaamheid van de visserij in hun eigen wateren te garanderen. De verdragen beperken de hoeveelheden die Europa mag vissen, om overbevissing van de bestanden van de partnerlanden te voorkomen. Ze maken ook de controle van de Europese schepen in deze zones mogelijk. Zonder de samenwerkingsverdragen op visserijgebied zouden de Europese trawlers in Afrika kunnen blijven de visbestanden uitputten. Maar de middenveldorganisaties in de landen van het Zuiden zien de verdragen niet zitten. Zij klagen dat de gesubsidieerde schepen uit Europa de kleine lokale vissers concurrentie aandoen. Greenpeace spreekt zelfs van een totaal fiasco: “Men is er niet in geslaagd de voorraden te beschermen, de activiteit in stand te houden en een leefbare economische sector te creëren23.” Senegal, een land dat de gewoonte heeft om zich met hand en tand te verzetten tegen alle buitenlandse exploitatiepogingen, heeft geweigerd het visserijverdrag te verlengen dat het in 1980 met de Europese Unie had afgesloten. Dit West-Afrikaanse land eist onder meer een vermindering met minstens 60% van de toegelaten vangst voor zijn kusten. Het visserijverdrag van 2002-2006 had de toegelaten hoeveelheden echter al verlaagd. Een verdere inkrimping is niet aanvaardbaar voor de Europeanen, die zeggen dat de ambachtelijke visserij verantwoordelijk is voor 80 tot 90% van de vangsten.

22 | De informatie in dit gedeelte is voornamelijk afkomstig uit La politique commune de la pêche, guide de l’utilisateur, Europese Gemeenschap, België, 2009, p. 27. 23 | http://www.greenpeace.org/france/news/reforme-de-la-politique-commun

12


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

In afwachting van een hypothetisch akkoord, komt er nog altijd Senegalese vis op de Europese borden. De Europese trawlers mogen niet langer in de Senegalese wateren vissen, maar gemengde bedrijven blijven er actief24. In 2012 zal de Commissie juridisch verplicht zijn om de gedeelten van het GVB over de bescherming en de vloot te herzien. Ze is van plan om dan een ingrijpende hervorming door te voeren. Er liggen al voorstellen voor het nieuwe beleid op tafel. De Commissie heeft een grootschalige publieke raadpleging gestart25 en een Groenboek uitgegeven als stof voor het debat. Het document zegt dat het belangrijk is “de mogelijkheden voor analyse en wetenschappelijk onderzoek te versterken, om de toestand van de visbestanden beter te evalueren en de vangstniveaus te bepalen die verenigbaar zijn met een duurzame visserij26”. Een manier om te benadrukken dat Europa al tientallen jaren bij zijn partners vist zonder op de duurzaamheid te letten. In een kritische nota bij het Groenboek onderstreept Greenpeace dat het document van de Europese Commissie een meer ecosystemische benadering van de visserij aanmoedigt en de toegang tot de bron wil privatiseren. De milieu-ngo heeft het document positief ontvangen en meent dat de voorstellen in de goede richting gaan27. Die visie wordt echter niet door alle actoren van het maatschappelijke middenveld gedeeld (lees in dit verband het kaderstuk Pilootvis met Béatrice Gorez).

Volume en waarde van de aanlandingen in de lidstaten (2006) T

54

89

9 3

78

T

60

3 1

77

T

43

5 7

42

T

49

0 6

32

T

11

9 5

29

T

66

2 9

27

T

70

1 0

22

T

11

2 0

16

T

26

5 2

T

86

6 6

T

6

01

96

13

T

5

13

26

T

9

25

18

T

89

3

4

T

00

9

1

T

8

29

1

T

1

93

DE

NL

ES

UK

FR

IT

SE

IE

PT

DE

DK

FI

BE

BG

CY

MT

SI

ES

IT

FR

UK

DK

EL

NL

IE

PT

SE

DE

BE

FI

MT

CY

BG

SI

Bron: http://ec.europa.eu

24 | « La pêche sénégalaise en eau trouble», dinsdag 7 juli 2009, bron: Les Afriques, geciteerd door PlanèteBleue.info: http://eau.apinc.org/spip.php?article868 25 | h ttp://ec.europa.eu/fisheries/reform/index_fr.htm 26 | L ivre vert, Réforme de la politique commune de pêche, Bruxelles, 22 avril – http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/ LexUriServ.do?uri=COM:2009:0163:FIN:FR:PDF 27 | h ttp://www.greenpeace.org/raw/content/france/presse/dossiers-documents/reforme-de-la-politique-commun.pdf

13


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

De elfde provincie van België De top 5 van de in België ‘geproduceerde’ soorten in 2006 (in tonnen) 5 139 T 3 991 T 1 861 T 1 551 T 1 193 T

Schol

Tong

Rog

Bron: http://ec.europa.eu

Kabeljauw Zeeduivel

In België is de visserij een kleine sector. De Belgische vissersvloot telt ongeveer 103 schepen, waaronder 99 trawlers (december 2007). In 2005 produceerde ons land 25 769 ton vis en garnaal (vangst en aquacultuur)28. Ter vergelijking, Frankrijk produceert 853 669 ton, het Verenigd Koninkrijk 787 629 ton en Nederland 473 985 ton. De belangrijkste soorten die in de Belgische zone worden gevist zijn de tong, de pladijs, de kabeljauw, de rog, de zeeduivel en de garnaal. De visserij is een regionale bevoegdheid, maar de Belgische maritieme strategie, met name met betrekking tot de Noordzee, is een zaak van de federale overheid. Dankzij de ontwikkeling van het concept “De Noordzee, onze elfde provincie” is België een pionier in de bescherming van het zeemilieu. Met de wet van 20 januari 1999 heeft de Belgische staat twee vliegen in een klap geslagen door zowel de ecosystemische benadering als het voorzichtigheidsbeginsel in te voeren. Voor elke bouwactiviteit, elke industriële, commerciële en reclameactiviteit moet men voortaan een vergunning krijgen waarbij de milieu-impact van de activiteit beoordeeld wordt. België heeft bovendien een systeem van dammen en pompen ingevoerd om zijn kust tegen elke olievervuiling te beschermen. Op die manier kon men in februari 2003, toen de Tricolor voor de kust van Duinkerken zonk, voorkomen dat de olievlek het natuurgebied het Zwin bereikte. Ten slotte heeft men vijf beschermde zeezones en een zeereservaat in de baai van Heist gecreëerd.

28 | Het GVB gevat in getallen, Basisgegevens over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, Europese Commissie, 2008, België.

14


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Twee voorbeelden van solidaire Belgische visserij De vissers van Moanda (Congo - project Trias / Wereldbank) De ooit visrijke streek van Moanda heeft de liefhebbers van zeeproducten vandaag slechts weinig meer te bieden. De vissers zijn slecht uitgerust, weinig opgeleid en werken in belabberde omstandigheden. De concurrentie met de trawlers en de plaatselijke olieprospectie maken het de ambachtelijke vissers nog moeilijker. Omdat de vis zeldzaam is geworden, verwijderen ze zich alsmaar verder van de kust, tot 50 kilometer op zee, om ondermaatse vis van slechte kwaliteit te kopen in ruil voor geld of landbouwproducten.

De meren N’Zilo en Tshangalele (Congo - BTC-project) In de zuidoostelijke provincie van het land, in Katanga, liggen verscheidene meren in een slecht gecontroleerde mijnbouwzone. Ze zijn het slachtoffer van een verontrustende vervuiling door resten van zware metalen en van het zwavelzuur dat men gebruikt om de ertsen aan de bodem te onttrekken. De meren N’Zilo en Tshangalele, in het zuidoosten van de provincie, betalen een hoge ecologische tol voor de activiteit van de mens.

Om de vissersgemeenschap te helpen, heeft de ngo Trias in het kader van een project van de Wereldbank drie opleidingsmodules verzorgd voor een zestigtal leiders van vissersorganisaties van Moanda. De opleidingen waren erg gevarieerd en gericht op de rol van een organisatie, initiatie in verantwoorde vistechnieken en het verzamelen van statistische gegevens over de visserij. De dorpsleiders hebben geleerd hoe zij de zee moeten beheren, met een correct gebruik van de productiefactoren van de visserij en een vangst die de vissoorten beschermt. Daarna hebben zij hun kennis doorgegeven aan de andere vissers van hun streek30.

Het meer van N’Zilo zou echter 2 500 ton vis per jaar kunnen produceren voor 830 vissers. In het meer van Tshangalele zouden 1 400 vissers een maximale productie van 4 500 ton/ jaar29 kunnen vangen. Om het water weer gezond te maken en de ambachtelijke vissers te helpen, steunt de Belgische ontwikkelingssamenwerking de verbetering van de productiekwaliteit, de organisatie van de visketen en de kwaliteit van het water. Het station van het Institut national pour l’étude et la recherche agronomique (INERA) is gedeeltelijk hersteld en de vissers, die bewust gemaakt zijn van de technieken voor een verantwoorde visserij, werken mee aan door de regering georganiseerde programma’s voor gezamenlijk beheer.

29 | « Informations générales sur les principales zones de pêche», Kalibu Mino Kahozi, nationaal coördinator van de bevordering en de ontwikkeling van de visserij (SENADEP), Kinshasa, september 2002. 30 | B ron: http://go.worldbank.org/WKVB28VSQ0

15


De nachtmerrie van Cousteau - Stand van zaken van de zeeën en oceanen

Pilootvis: Béatrice Gorez,

coördinator van de Coalition pour des accords de pêche équitables

Alle actoren, inclusief de Europese Commissie, noemen het gemeenschappelijk visserijbeleid een mislukking. Bent u het daarmee eens? We mogen hoe dan ook blij zijn dat we op dit punt een gemeenschappelijk beleid hebben. Maar de toetreding van een nieuwe lidstaat kan problemen scheppen. Toen bijvoorbeeld Polen bij de EU kwam, kreeg het een grote visserijcapaciteit, waaronder ook visgronden van de ontwikkelingslanden. De subsidies van de Europese Unie helpen de Poolse visserij om de werkingskosten te verlagen, zodat er meer gevist kan worden. Dat is een probleem: de verdragen met de nieuwe leden houden geen rekening met een duurzaam beheer van de visgronden. En de hervorming van 2002 heeft niets opgelost. Zijn de toekomstige hervormingen waarop het Groenboek van de Commissie vooruitloopt hoopgevender? We zijn nog niet aan een heroriëntering van de visserij toe. Er ligt nog geen enkel voorstel op tafel. Voorlopig blijft het bij vaststellingen. In het Groenboek besteedt de Commissie weinig aandacht aan haar verantwoordelijkheid voor de huidige staat van de visbestanden. Ze zwijgt over zwakke centralisatie van de besluitvorming, hoewel die toch van kapitaal belang is. Voor gevoelige onderwerpen, zoals de controle op de vangsten, de boetes, het beheer van de toegekende subsidies, wordt de bal terug gekaatst naar het kamp van de lidstaten. Wanneer Brussel dan toch iets doet, gebeurt dat op een erg bureaucratische manier. Hoewel de problemen van de overbevissing van visserij tot visserij verschillen, past Brussel het principe van “one size fits all” toe, met dezelfde beperking van de inspanningen voor iedereen. De actoren op het terrein begrijpen die maatregelen niet goed. Bovendien treffen de beperkingen de kleine boten en niet de industriële visserij. Omdat zij machtige lobby’s heeft? Dat ligt voor de hand. En die lobby’s hebben een visie op heel korte termijn. Bovendien stappen investeerders in de visserij zonder vissers te zijn, zoals het Franse Intermarché, dat zijn eigen vlootje heeft. Zij willen de sector uiteraard exploiteren.

Zullen de hervormingen van 2012 dan niet veel voorstellen? De hervormingen van 2002 waren al cosmetische aanpassingen. Het risico is dus reëel, maar de Commissie heeft de dringendheid van het probleem nu ingezien. Ze wil werk maken van betere bestuursregels, decentralisatie en een dubbele benadering die een onderscheid maakt tussen ambachtelijke en industriële visserij. Maar de beslissingsmacht ligt nog altijd bij de lidstaten, die nog veel meer blootgesteld zijn aan de industriële lobby’s. Zouden visrechten een oplossing zijn? Mijn grootste vrees met betrekking tot die rechten is dat de privatisering van de toegang ze in de handen van enkele machtige bedrijven concentreert. We zien die convergentie al in de landen die nu visrechten toepassen. De organisaties van het middenveld zijn verdeeld over de rechten. Ja. De milieu-ngo’s stellen vast dat de druk op de visserij is afgenomen in de landen waar men individueel overdraagbare quota (ITQ) heeft ingevoerd. Maar volgens ons is het erg moeilijk om het milieu los te maken van het sociale, als we een leefbare kustvisserij willen behouden. Wat zijn dan de oplossingen? Wij zijn het erover eens dat de toegangsvoorwaarden tot de visgronden georganiseerd moeten worden. We moeten criteria rond duurzame ontwikkeling uitwerken: selectieve vangstmethoden, het aantal en de kwaliteit van de banen die worden gecreëerd, de visserij voor menselijke consumptie, het energiegebruik. Kortom, ecologische, sociale en economische normen. Daarna moeten we de schepen die toegang vragen tot de visgronden aan de hand van die criteria beoordelen. Ik maak mij geen zorgen over de ambachtelijke visserij. In termen van duurzaamheid is ze competitiever. Maar zal die evaluatie geen administratief beheer vragen dat voor de kleine vissersgemeenschappen te zwaar uitvalt? De controle van de criteria en de beoordeling wie visrechten krijgt, zullen vooral het werk zijn van de landen. Ik wil daar nog een belangrijk gegeven aan toevoegen: duurzame visserij moet rekening houden met de markt. Als we willen dat de vissers minder vangen maar dat beter doen, als we willen dat ze van de kwaliteitsvisserij kunnen leven, dan zullen wij onze vis duurder moeten betalen. Daar valt niet aan te ontkomen.

16


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

Goede of slechte visserij? Initiatieven voor een duurzame visserij > Wat is duurzame visserij?

De FAO moedigt een «verantwoorde» visserij aan. De Marine Stewardship Council (MSC) pleit voor een «duurzame» visserij. Achter die verschillende woorden gaan dezelfde concepten schuil. De bescherming, de instandhouding en de vernieuwing van de visbestanden en de habitats. De natuurlijke rijkdom zo benutten dat hij beschikbaar blijft voor de toekomstige generaties en tegelijkertijd het milieu zo goed mogelijk beschermen.

> De gedragscode voor een verantwoorde visserij van de FAO

De in 1995 door de FAO gepubliceerde Gedragscode voor Verantwoorde Visserij31 definieert de principes van een verantwoorde visserij en houdt rekening met alle relevante biologische, technologische, economische, sociale, ecologische en commerciële aspecten. In feite kiest de Gedragscode een holistische benadering. Ze heeft een mondiaal bereik maar een facultatieve waarde, en behandelt zowel de bescherming als het beheer en de ontwikkeling van alle vormen van visserij, met inbegrip van de aquacultuur. De Code heeft betrekking op “de vangst, de verwerking en de handel in vis en visserijproducten, de visserij, de aquacultuur, het onderzoek van de visbestanden en de integratie van de visvangst in het beheer van de kustzones”.

‘s Werelds grootste producenten (2005) 60

31 | h ttp://www.fao.org/DOCREP/005/v9878f/ v9878f00.htm et Qu’est ce que le Code de conduite pour une pêche responsable, FAO, Rome 2001, herdruk 2005, 19 pagina’s.

6

31

9

42

1

6

90

4

6

51

3

6

32

4

5

45

4

5

43

2

5

31

8

4

14

5

3

74

3

3

39

7

3

35

6

3

04

9

2

71

2

1

66

9

Bron: http://ec.europa.eu

17


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

Op methodologisch vlak behandelt de Code het op ecosystemen gebaseerde beheer32, een benadering die de complexe dynamica van de ecosystemen integreert, de economische en sociale behoeften van de menselijke gemeenschappen en het behoud van de diversiteit, de werking en de gezondheid van de ecosystemen. Tegenover de staten moedigt ze transparantie en overleg aan. Hoewel ze pleit voor een effectieve participatie van de industrie, de arbeiders van de sector, de milieuorganisaties en andere betrokken instanties, heeft ze het nergens over de ambachtelijke of de kleinschalige visserij, waarin toch de meeste vissers actief zijn. Met betrekking tot de ontwikkelingslanden legt de Code zelfs meer de nadruk op een grootschalige visserij en roept ze alle actoren op om deze landen te helpen om “hun eigen visserij beter te valoriseren en deel te nemen aan de visserij op volle zee”. Het punt wordt summier besproken, terwijl de ontwikkelingslanden goed zijn voor 50% van de internationale vismarkt33. De Gedragscode voor een verantwoorde visserij was bedoeld als referentiedocument. Dat is ze ook geworden. Ze heeft MSC en de ITQ geïnspireerd en dient nog altijd als basis voor andere strategische documenten.

VIS IN NOOD: De haai

Steven Spielberg en zijn film Jaws hebben de haai een plekje gegeven bij de diersoorten die de mens het meest afschrikken. Een paradoxale situatie, want in werkelijkheid is het de haai die door de activiteit van de mens met uitsterven bedreigd wordt. Volgens de experts van IUCN verkeert 32% van de 64 soorten diepzeehaaien en -roggen (pelagische vissen) in gevaar, voornamelijk als gevolg van overbevissing. Zelfs de grote witte haai wordt als «kwetsbaar» beschouwd.

Haaien worden vooral gevangen tijdens het vissen op tonijn en zwaardvis. Men snijdt hun vinnen af, die op de Aziatische markt in trek zijn, en gooit dan vaak de rest van het dier weer in zee. Volgens Greenpeace Canada «zijn de haaienpopulaties gedecimeerd en is hun biomassa sinds het begin van de industriële visserij met 90% gedaald». De grote witte haai wordt er bleekjes van …

32 | « Gestion écosystémique dans les zones de pêche marines », Planète vivante 2008, www.panda.org/about_wwf/what_we_do/marine/our_solutions/index.cfm 33 | FAO Technical Guidelines for Responsible Fisheries, Responsible fish trade, nr 11, Rome, FAO, 2009, 23 pagina’s.

18


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

> De labels MSC De Marine Stewardship Council (raad voor goed marien beheer) werd in 1996 door twee grote vissen uit de waterwereld gesticht. Aan de ene kant het WWF, de grootste milieu-ngo van de wereld. Aan de andere Unilever, een multinational uit de agrobusiness die op dat ogenblik een omzet van 900 miljoen dollar aan visproducten realiseerde en in Europa en Amerika 20% van de markt van diepvriesvis in handen had.

Doelstellingen en criteria van het label In de context van de overbevissing en haar dramatische gevolgen vertelt het MSCecolabel de consumenten van het Noorden welke visgronden duurzaam worden uitgebaat. MSC is een certificaat dat op vrijwillige basis wordt verkregen. Het is vijf jaar geldig en geldt alleen voor de zeevisserij. Het wil “verantwoorde, aan het milieu aangepaste” praktijken bevorderen “die rekening houden met de sociale en economische componenten van de sector”. Dat alles terwijl “de biologische diversiteit, de productiviteit en de ecologische processen van het mariene leven in stand worden gehouden34”. MSC vertrekt van bestaande documenten, zoals de gedragscode voor een verantwoorde visserij van de FAO. Het ecolabel is gebaseerd op drie principes en 23 criteria. De principes zijn die van een praktijk die: > overbevissing vermijdt en de bedreigde visbestanden herstelt; > de mariene ecosystemen en het milieu in stand houdt; > de lokale normen en wetten respecteert. In de praktijk is MSC op de eerste plaats een milieulabel. Het omvat geen krachtige bepalingen voor sociale rechtvaardigheid, zoals vakbondsvrijheid of de vereniging in coöperaties. In feite wordt er weinig rekening gehouden met de situatie van de vissers. Een uitzondering: een van de criteria zegt dat het vraagstuk van de visserij “de wettelijke maar ook de gewoonterechten en de belangen op lange termijn moet eerbiedigen van iedereen die voor zijn voeding en levensonderhoud afhankelijk is van de visserij, met respect voor het principe van de economische duurzaamheid35”.

34 | L e Conseil de bonne gestion des pêches, principes et critères pour un système de pêche durable (1997) en MSC Principles and criteria for sustainable fishing (2002), www.msc.org 35 | Id. 36 | M SC, jaarrapport 2007/2008. 37 | O piniepeiling over fair trade en duurzame handel bij de Belgische bevolking - september 2009. Onderzoek door GfK op verzoek van het Trade for Development Centre.

De certificering waarborgt dat de zeeproducten afkomstig zijn uit duurzaam gecertificeerde visvangst en dat elke onderneming van de toeleveringsketen zorgvuldig doorgelicht is op traceerbaarheid. Dat betekent dat zowel de visgronden als alle verwerkers van de vis gecertificeerd worden, tot op uw bord. Het is heel goed mogelijk dat u zonder het te weten al een MSC-product hebt gegeten. Merken als Iglo, McCain en Findus dragen het logo met het blauwe visje. In België verkopen ook Delhaize, Carrefour en zelfs Quick “duurzame vis”36. Het (op zijn minst commerciële) succes is dus op de afspraak. Tien jaar na de start is de wereldmarkt voor de producten met het MSC-label goed voor bijna een miljard dollar. Per jaar worden in 36 landen 250 miljoen MSC-producten verkocht. Toch kent in België slechts 5% van de ondervraagde personen het MSC-label37.

19


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

VIS IN NOOD: De rode tonijn

MSC, slecht aangepast aan de ambachtelijke visserij van het Zuiden? Het MSC-label heeft het voordeel dat het de verschillende actoren betrekt bij de bewustmaking en de actie voor een meer duurzame visserij. In de industriële visserij “vergroent” het de vis, die hoe dan ook in de winkels zou belanden. In dat opzicht heeft MSC de mondiale productie en het verbruik van vis verantwoorder gemaakt. Het heeft ook de visserijpraktijken verbeterd en blijft dat doen.

Met zijn mooie rode vlees op een bedje van rijst is hij een verrukkelijke sushi. Geen wonder dat 90 tot 95% van de vangst van de rode tonijn door de Japanners wordt verbruikt. Maar het is de vraag of dat nog lang zal duren: de voorraden van deze commercieel erg waardevolle vis slinken van jaar tot jaar. In het westen van de Atlantische Oceaan is de rode tonijn (die tot een ton kan wegen) al verdwenen. Als de overbevissing niet ophoudt, zou hij ook in de Middellandse Zee onvindbaar kunnen worden. Volgens Greenpeace «weet niemand precies hoeveel rode tonijn elk jaar in de Middellandse Zee wordt gevist, maar is het duidelijk dat het niveau van de huidige vangst veel hoger is dan de wettelijke quota». In deze wateren maken het gebrek aan samenwerking tussen de actoren en de onduidelijke situatie rond de kwekerijen, die wilde vis levend vangen, het beheer van de bestanden rode tonijn onmogelijk.

Toch wordt het label al sinds zijn stichting onafgebroken onder vuur genomen. Ten eerste staan veel onderzoekers en vissersverenigingen sceptisch tegenover de logica van een markt die door haar vraag de “duurzaamheid” van de mondiale visserij zou regelen. Vervolgens heeft het label niet alleen de vismarkt maar ook de toegangsvoorwaarden tot die markt veranderd. De belangrijkste kritiek op de certificering van WWF/ Unilever is dat ze niet toegankelijk is voor en slecht aangepast aan de lokale en ambachtelijke visserijen van het Zuiden. MSC zou vooral gericht zijn op de markten van het Noorden, op de export. Door zijn moeilijke toegankelijkheid zou het een vorm van protectionisme zijn tegen de producten van het Zuiden, die geen afzet meer zouden vinden in de zogenaamde geïndustrialiseerde landen. De institutionele zwakheden van het Zuiden en de hoge prijs van de certificering zouden obstakels vormen. Voor een klein bedrijf kost de certificering ongeveer 35 000 dollar. “De prijs van de certificering dekt de tijd en de reizen van de onderzoekers die bij het proces betrokken zijn,” zegt Oluymisi Oloruntuyi, die bij MSC verantwoordelijk is voor de visserijen van de ontwikkelingslanden. Hij legt uit dat MSC de certificering niet zelf uitvoert en dat men voor details over de kosten bij de certificerende organismen moet aankloppen. “Maar de prijs van de certificering staat meestal in verhouding tot de omvang en de complexiteit van de visserij die gecertificeerd moet worden. Hoe kleiner de visserij, hoe lager de kosten zouden moeten zijn.”

20


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

In Zuid-Afrika blijkt uit een studie over de toepassing van het MSC-certificaat in de nationale visserij dat “de visserijen van de ontwikkelingslanden en vooral de kleine visserijen door het MSC-systeem gemarginaliseerd worden”. De managementbenadering van de certificering en het niet naleven van de principes ondermijnen het MSC-label, dat volgens auteur Stefano Ponte zou moeten terugkeren naar het vertrekpunt van zijn aanpak: de duurzaamheidsprincipes waarmaken in specifieke lokale en economische omstandigheden, en de producenten helpen in plaats van ze te straffen. Zonder deze oriëntatie “zullen het MSC en vergelijkbare initiatieven de duurzaamheid blijven opofferen aan het commerciële belang38“. Volgens Charles Braine, die verantwoordelijk is voor de missie Océans et Côtes, WWF France, “evolueert MSC, wordt er naar de aanmerkingen geluisterd en is er vooruitgang. Men houdt nu rekening met de ambachtelijke visserij, die niet over wetenschappelijke gegevens over haar productie beschikt.” De verantwoordelijken van het label hebben inderdaad ingezien dat hun eisen op het vlak van methodologie en evaluatie de ambachtelijke vissers uitsluiten van het MSC-programma. Men heeft nieuwe richtlijnen voor de evaluatie van ambachtelijke visserijen met weinig gegevens ontwikkeld (GASSDD - Guidelines for the Assessment of Small-Scale and Data-Deficient fisheries). De richtlijnen vertrekken van de beoordeling van de risico’s van de visvangst (MSC Risk-Based Framework). De GASSDD worden nu getest in onder meer Argentinië, Ecuador, Peru, Gambia en Mauretanië39. Oluyemisi Oloruntuyi wijst erop dat de raad van bestuur40 van MSC in juni 2009 de formele opname heeft goedgekeurd van het “Risk Based Framework” in de methodologie voor de erkenning voor de certificering. Charles Braine betreurt de kritiek die MSC wil ondermijnen: “Op wereldvlak is MSC momenteel het beste ecolabel voor de visserij.”

38 | Stefano Ponte, Senior Researcher in Danish Institute for International Studies, «Ecolabels and fishtrade: Marine Steward Council certification and the South African hake industry», Working Paper, nr 09/2006, augustus 2006. 39 | MSC, jaarrapport 2007/2008. 40 | Board of Trustees.

21


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

Pilootvis: Gilles Hosch

expert in visserijplanning en -beheer

De Gedragscode van de FAO bestaat nu al 14 jaar, maar het gaat nog altijd slecht met de visbestanden. Een mislukking? De Gedragscode van de FAO is een buitengewoon belangrijk instrument met een grote impact. Het is een structurerend beleidsinstrument, het enige op internationaal niveau dat de minimale elementen van een verantwoorde, duurzame benadering van het visserijbeheer definieert. Er bestaat geen enkele andere referentie met een vergelijkbare universaliteit, toepasbaarheid en autoriteit. De Code is voor alle actoren van de visserij bedoeld, maar we moeten realistisch blijven. Als de regeringen er niet in slagen om een sterk reglementair kader in te voeren dat de economische en ecologische duurzaamheid van de visserij waarborgt, zal de Code dat evenmin kunnen. De nationale regeringen zijn hier de hoofdrolspelers. Ze gebruiken de Code al 14 jaar om een coherent visserijbeleid te definiëren en in praktijk te brengen. Vrijwel alle dwingende teksten van na 1995 verwijzen naar de Code. Als we in 1995 hadden geprobeerd de Code afdwingbaar te maken, zou de tekst waarschijnlijk nooit uit het stadium van de goede bedoelingen geraakt zijn. Haar «wijze», niet dwingende karakter is een van haar grootste troeven. De schijnbare traagheid waarmee ze wordt toegepast en de wereldwijde crisis in de visserij zijn te wijten aan regeringen die hun werk niet doen. Maar ziet de Code de sociale en culturele dimensies van het Zuiden niet over het hoofd? Nee. Ze behandelt de rechten en belangen van de kleine vissers in haar eerste hoofdstuk, dat de basisprincipes uiteenzet. Maar het is wel zo dat de Code opgesteld is met de diepzeevisserij in gedachten. Toen ze op papier werd gezet, ontwikkelde de diepzeevisserij zich in het wilde weg. Een van de doelstellingen was dan ook de controle van dat fenomeen. Maar de principes van een goed beheer gelden zowel voor de industriële als voor de zelfvoorzienende, de artisanale en de continentale visserij.

En het is geen kwestie van Noord tegen Zuid: de sociale en culturele dimensies zijn niet minder groot in Frankrijk of IJsland dan in Senegal of Tonga. De toepassing van de Code is overal moeilijk, omdat men moet breken met het verleden, de cultuur van de vrije toegankelijkheid en de mentaliteit van de «gold rush». Het komt erop aan de visvangst op te nemen in een cartesiaanse benadering van goed beheerde bronnen, en de actoren ertoe aan te zetten om bepaalde aspecten van de oude «visserijcultuur» te veranderen, zowel in het Noorden als in het Zuiden. De controle van de oceanen blijft een uitdaging. Zijn dwingende technische maatregelen, zoals exclusieve ambachtelijke visserijzones, in de praktijk realiseerbaar of zelfs wenselijk? Als we een duurzame visserij willen, hebben we gestructureerde en gecontroleerde beheerskaders nodig. Het echte probleem is dat van de begeleiding, de controle en de bewaking. In 2007 heeft het Europese Rekenhof verklaard dat de lidstaten geen structuren en processen hadden ingevoerd voor een effectieve controle van de Europese ITQ en de quota, nochtans cruciale onderdelen van het GVB. Landen als Mozambique en Madagaskar hebben exclusieve zones voor de ambachtelijke visserij afgebakend; in het voorbeeld van die twee landen gaat het om een totale kustlengte van 8 000 kilometer, een vijfde van de omtrek van onze planeet! Maar ze hebben de middelen niet om hun maatregelen uit te voeren. En een maatregel die alleen op papier bestaat, ondermijnt de degelijkheid van heel het kader. We moeten dus op onze hoede zijn voor goede voornemens. We hebben controles nodig, maar die moeten gestructureerd en realistisch zijn. Een andere referentie-instrument: het MSC. Het krijgt veel kritiek. Terecht? Ja en nee. De grootste schuldigen voor de ineenstorting van de voorraden zijn de grote industriële vissers. MSC wil op de eerste plaats een label zijn dat de grote bedrijven ertoe aanzet om orde op zaken te stellen. Als MSC de industriële visserij «groen» kan maken, bewust kan maken, zal dat een overwinning zijn. Maar MSC is ook een «winkel» die leeft van de inkomsten uit de certificering van de vangsten. En die certificeringen zijn erg duur. Zo duur zelfs dat sommige gecertificeerde bedrijven uit het Noorden zich afvragen of het wel de moeite loont om hun certificering in stand te houden. Bovendien kan een label alleen maar functioneren als het een draagvlak van goed geïnformeerde, bewuste consumenten heeft. In Europa is dat niet altijd het geval. Moet men de certificering dan hervormen? Ik denk dat een van de beste oplossingen erin zou bestaan MSC om te vormen tot een stichting (Trust Fund) en de certificering gratis te maken.

22


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

De andere labels > Naturland Naturland, de in 1982 gestichte vereniging voor organische landbouw, telt wereldwijd meer dan 44 000 leden. Hun biologische producten variëren van Mexicaanse koffie tot Griekse olie of specerijen uit Sri-Lanka. Een van de producten van Naturland is de Nijlbaars41. De Duitse organisatie wilde haar duurzame vis, die vooral in Duitsland en in kleine hoeveelheden ook in Italië wordt verkocht, een label meegeven. Was MSC niet genoeg? «Visserijprogramma’s zoals de Marine Stewardship Council schoten te kort in de certificering van de kleine ambachtelijke visserij», zegt dr. Stefan Bergleiter, die bij de Duitse organisatie verantwoordelijk is voor Organic Aquaculture & Wild Fish. «Naturland vond dat het de moeite loonde om die leemte te vullen en een certificeringsprogramma voor de kleinschalige visserij te starten42». De in juli 2007 gelanceerde certificering «Naturland Standards for Sustainable Capture Fishery» dekt de acht loszones in het westen van het Victoriameer (Tanzania). De certificering is vergelijkbaar met die van MSC, maar Naturland heeft er sociale en fairtradecriteria aan toegevoegd. Het werkt onder meer met een ijkschaal die de vissers een eerlijke prijs geeft volgens het gewicht van hun vis. Nog mooier is dat de «Naturland Standards for Sustainable Capture Fishery43» de principes van de basisdemocratie bevorderen. De standaarden schrijven bijvoorbeeld voor dat «alle arbeiders het recht hebben om zich bij een vakbond aan te sluiten. Ze hebben toegang tot drinkbaar water en tot eerste hulp. Ze krijgen contracten. De nationale wetgeving bepaalt de minimumprijzen.» Daarnaast krijgen de arbeiders onderwijsprogramma’s aangeboden, voorlichting over gezondheid en veiligheid en de preventie van malaria en aids. Deze certificering, die aan de drie pijlers van de duurzame ontwikkeling voldoet, geldt voor bijna duizend vissers in Tanzania.

> AquaGAP (IMO) Sinds het begin van 2009 is er een nieuwe certificering voor de aquacultuur: AquaGAP44. Ze geeft de producent een periode van drie jaar om aan de eisen van het label te voldoen. AquaGAP verzekert de traceerbaarheid van het product, de kwaliteit in elk stadium van de productie, met een minimale impact op het milieu en een bijzondere aandacht voor de ecosystemen rond de viskwekerij.

41 | h ttp://www.naturland.de/8496.html 42 | “ Lake Victoria fishery project launched”, April Forristall, SeafoodSource, 28 april 2009. 43 | « Naturland Standards for Sustainable Capture Fishery Naturland», Naturland – Association for Organic Agriculture, november 2008, http:// www.naturland.de/fileadmin/MDB/documents/ Richtlinien_englisch/Naturland-Standards_ Sustainable-CaptureFishery_2008-11.pdf 44 | h ttp://www.aquagap.net

Op ecologisch vlak omvat AquaGAP aspecten zoals een efficiënt gebruik van energie en water. AquaGAP eiste geen biologische voeding voor de vissen maar ziet erop toe dat de zeeproteïnen uit duurzame bronnen komen. Op het vlak van de economische en sociale rechten voorziet de certificering in de opleiding van de arbeiders in verschillende domeinen, een verbod op kinderarbeid en de afwijzing van elke vorm van discriminatie. Voor het overige «moet de werkgever verenigingsactiviteiten en collectieve onderhandelingen toelaten en aanmoedigen».

23


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

Anders dan Soil Association en Naturland, die in essentie producten op nationale markten aanbieden, heeft AquaGAP wereldwijde ambities. Het richt zich tot alle actoren van de productieketen. Het programma is generisch opgevat en beperkt zich niet tot specifieke streken of soorten. De kwaliteit van AquaGAP zal daardoor herkenbaar zijn voor elke professional uit de visserij en voor de eindklant. Die zekerheid kan verklaard worden door de ouders van de nieuwkomer. Het label is immers eigendom van en wordt beheerd door de Zwitserse vereniging Bio-Foundation, maar is ontwikkeld door het Institute of Marketecology (IMO). Sinds 1990 verspreidt het IMO zijn knowhow op het vlak van certificeringen in heel de wereld Het is het bekendste agentschap in dit domein. Het eerste door AquaGAP gecertificeerde bedrijf is Vinh Hoan, een Vietnamese pangasiuskwekerij. Deze producent werd twee jaar lang gecontroleerd en heeft zijn zwakke punten beetje bij beetje verbeterd en zijn goede praktijken versterkt. Vandaag zetten negen andere ondernemingen koers naar het AquaGAP-certificaat.

> Soil Association organic standards (aquacultuur) Soil Association is een Britse organisatie die op het einde van de Tweede Wereldoorlog door een groep wetenschappers, voedingsdeskundigen en boeren werd gesticht. Die combinatie leidde onvermijdelijk tot de promotie van de organische landbouw. Die vruchtbare voedingsbodem heeft daarna nog vele andere verenigingen aangelokt, zodat Soil Association nu de grootste Britse organisatie voor de biologische sector is, met een team van 200 mensen die de certificering in heel het land inspecteren. Dit is namelijk een certificerende organisatie. Ze hanteert de volledigste en strengste normen voor biologische productie ter wereld. Meer dan 80% van de bioproducenten van Groot-BrittanniĂŤ draagt het symbool van Soil Association. Soil Association heeft standaarden ontwikkeld voor de organische productie van vis en schaaldieren. De principes streven naar de ontwikkeling van duurzame en rendabele aquatische ecosystemen, de verbetering van de waterkwaliteit en de eerbied voor de behoeften van andere vormen van waterleven. Regelmatige controles registreren en verifiĂŤren onder meer gedetailleerde parameters voor de waterkwaliteit. Soil Association heeft een bijzondere aandacht voor het dierenwelzijn. In het kader van de aquacultuur schrijven de normen voor dat men het welzijn van de dieren moet bevorderen door ondervoeding en honger, fysiek ongemak en extreme temperaturen, letsels en ziekten, angst en stress en beperking van de bewegingsvrijheid te voorkomen. Er bestaan bijkomende voorschriften voor verschillende soorten, zoals de Atlantische zalm, de forel, de zalmforel, de garnaal, de mossel en de karper45.

45 | www.soilassociation.org

24


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

> Duurzame aquacultuur Nu er elke dag minder vis in de zee zwemt, ziet de visserijsector in de aquacultuur de oplossing voor al zijn problemen. Wanneer de vis uit het wilde water verdwijnt, zouden de vissers herders kunnen worden die hun kudden in batterijen kweken, in door de mens aangelegde artificiële gebieden. Het lijkt een interessante mogelijkheid. De voorraden worden gecontroleerd, de mariene ecosystemen worden weinig of niet verstoord, de natuurlijke bronnen kunnen op adem komen terwijl de aquacultuur de vismarkt voedt. En dat in steeds grotere hoeveelheden. Ichiro Nomura, onderdirecteur-generaal van de Afdeling Visserij en Aquacultuur van de FAO, benadrukte dit in zijn voorwoord bij het rapport The state of world fisheries and aquaculture 200846: «Wij staan misschien op het punt een belangrijke drempel te overschrijden. Na een aanhoudende groei, vooral in de voorbije 40 jaar, is de sector van de aquacultuur voor het eerst goed op weg om de helft van de wereldwijd verbruikte vis te produceren.» Maar de kweek als oplossing voor het vraagstuk van de mondiale visbestanden roept ook verscheidene vragen op. Ten eerste verandert er niets aan het probleem van de oceanen en de zeeën. Soorten verdwijnen, andere zijn bedreigd. De actoren uit de visserijsector kunnen dit enorme verlies aan biodiversiteit niet negeren onder het voorwendsel dat de vismarkt een nieuw manna heeft gevonden om te exploiteren. Verder zijn sommige soorten, zoals de roze garnaal, geschikt voor aquacultuur, maar voelen andere zich niet thuis in een kweekbekken.

VIS IN NOOD: De Atlantische zalm

Hoewel hij al uit 309 Europese en Amerikaanse rivieren verdwenen is, klasseert de IUCN de Atlantische zalm in de categorie van de vissen met een gering risico op uitsterven. De intensieve kweek van deze vis laat inderdaad vermoeden dat hij nog niet zo gauw zal verdwijnen. Toch zou de «gekooide» instandhouding van een soort tot haar ondergang kunnen leiden. Greenpeace en het WWF benadrukken dat gekweekte zalmen die uit de in rivieren of in zee ondergedompelde netten ontsnappen, ziekten en parasieten zouden kunnen overdragen op de wilde zalm, zodat die laatste zou kunnen uitsterven. Om een dergelijke ramp te voorkomen,

moeten de kwekerijen in principe uit de buurt blijven van zalmrivieren. Maar dat voorschrift wordt slecht nageleefd. Een ander probleem van de zalmkweek dat door Greenpeace wordt aangestipt: «er is 2,5 kg tot 5 kg wilde vis nodig om 1 kg gekweekte zalm te produceren.» De zalmkweek zou de druk op de visbestanden dus groter in plaats van kleiner maken! Merk op dat de Guide de consommation de poissons van het WWF een onderscheid maakt tussen gekweekte zalm (met mate te verbruiken) en wilde zalm (te mijden).

46 | La situation mondiale des pêches et de l’aquaculture 2008, FAO, Rome, 2009.

25


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

Bovendien is de aquacultuur niet vrij van milieuschade en sociale misbruiken. Zoals in elke sector dreigt er gevaar op excessen wanneer de vraag massief wordt en men intensief gaat produceren om eraan te voldoen. Volgens Greenpeace is aquacultuur “een schijnoplossing voor de overbevissing”. De argumenten: de gekooide vleesetende vissen verslinden de zee (zie het kaderstuk “De Atlantische zalm”), de kwekerijen lozen een enorme hoeveelheid geconcentreerd afval in zee (“alle Schotse zalmkwekerijen samen produceren per dag evenveel afval als de 600 000 inwoners van Edinburgh”), en ten slotte maakt het grootschalige gebruik van antibiotica de gekweekte vissen immuun voor ziekten maar blijven ze dragers van dodelijke ziektekiemen die ze op hun wilde soortgenoten overbrengen47.

Totale aquacultuurproductie per lidstaat (2005) LV

MT

EE

SK

SI

BE

LT

AT

CY

542

555

736

955

1 200

1 536

2 013

2 333

2 420

769

2 122

4 313

1 714

2 773

3 292

4 197

14 243

8 772

PT

SE

BG

RO

HU

FI

PL

CZ

DK

3 145

5 880

6 485

7 284

13 661

14 355

20 455

36 607

39 012

7 678

16 818

32 971

13 002

26 292

41 219

35 296

65 621

98 364

NL

UK

44 685

60 050

68 175

106 208

172 813

180 943

221 927

258 480

EU-27 1 272 455

127 314

106 416

96 192

345 490

497 822

476 267

280 433

555 294

2 864 685

DE

IE

EL

IT

FR

ES

Bron: http://ec.europa.eu

De internationale milieuorganisatie gooit echter de vis niet met het kweekwater weg. Ze stelt verscheidene benaderingen48 voor een duurzamere werking van de aquacultuursector voor. Een van die ideeën is de productie van eiwitrijke planten als vervanging van een carnivore voeding. Die laatste is immers minder duurzaam, omdat ze afhankelijk is van overbevissing. Greenpeace vermeldt ook de particuliere of publieke labels van de aquacultuur, maar de interessantste oplossing lijkt in de modern integrated multi-trophic aquaculture (IMTA) systems te liggen. In mensentaal: de aquatische polycultuur, met soorten uit verschillende niveaus van de voedingsketen. In een gezonde levenscyclus houden vissen, garnalen, algen en weekdieren elkaar in stand. Greenpeace haalt het voorbeeld aan van het Israëlische SeaOr Marine Enterprises, dat aquacultuur met zeevissen, algen en Japanse zeeoren (weekdieren) toepast. Het afval van de viskweek dienst als voedsel voor de algen, die op hun beurt door de zeeoren worden gegeten. Het IMTA-systeem beperkt de milieukosten van de aquacultuur. In Denemarken is deze techniek een voorwaarde geworden om een uitbatingsvergunning voor aquacultuur te krijgen.

47 | http://www.greenpeace.org/raw/content/france/presse/dossiers-documents/et-ta-mer-t-y-penses.pdf 48 | «Challenging the Aquaculture Industry on Sustainability», Greenpeace, 28 juni 2008.

26


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

> Ambachtelijke visserij en vissersorganisaties Het belang van de ambachtelijke visserij De ambachtelijke visserij is een evidente bron van inkomsten voor de kustbewoners van het Zuiden. Wereldwijd vertegenwoordigt ze meer dan 80% van de directe en indirecte banen in de visserijsector. Deze kleinschalige activiteit heeft bovendien ontegensprekelijk voordelen tegenover de industriële visserij. De ambachtelijke visserij ontwikkelt vangsten die meer op kwaliteit dan op kwantiteit gericht zijn, gebruikt lichtere systemen en heeft een betere vangstkwaliteit dan de grote trawlers. De Courrier ACP-UE geeft daar een voorbeeld van: «In 2005 werd de door de ambachtelijke vissers van Mauretanië gevangen inktvis verkocht tegen een prijs van meer dan 200 dollar/ton boven die van de trawlers met diepvriesinstallaties. Bij de edele diepzeevissen leveren alleen de artisanale producten de voor de export van verse vis naar Europa vereiste kwaliteit. Ze behalen een gemiddelde prijs van 4,5 euro per kilo, terwijl dezelfde vis uit de industriële visserij diepgevroren wordt en minder dan 2 euro per kilo oplevert49.» Deze visvangst voedt bovendien de bevolking. Zo levert de ambachtelijke visvangst in Afrika ten zuiden van de Sahara tot 80% van de vis voor directe menselijke consumptie. Natuurlijk is niet alles volmaakt in de beste aller zeeën. De ambachtelijke visserij kampt met problemen wat betreft opslag, hygiëne van de verwerking en verpakking van de producten. 49 | D ebra Percival, «La pêche artisanale ACP: la plus performante pour répondre aux défis du nouveau millénaire», Debra Percival, Le Courrier UE-ACP. 50 | N ote d’information de ICSF-WFFP à l’intention des délégués à la 28e session du Comité des pêches (COFI) de la FAO, Rome, maart 2009.

VIS IN NOOD: De (rode) zeebrasem

Maar naast de voordelen voor de werkgelegenheid, de kwaliteit van de vis en het voedsel voor het Zuiden, is er ook dat van een grotere eerbied voor het milieu. De ambachtelijke visserij is minder belastend voor de natuurlijke rijkdommen, haar vistechnieken zijn selectiever en ze verbruikt minder energie per gevangen eenheid vis50.

Deze vis met fijn, geparfumeerd vlees valt bij fijnproevers heel erg in de smaak. Maar hun kinderen zullen misschien met vissticks tevreden moeten zijn… De zeebrasem is immers verdwenen, of toch bijna, uit bijvoorbeeld de Golf van Biskaje. Deze vissen zijn kwetsbaar en erg gevoelig voor overbevissing, en wel om verscheidene redenen: ze reizen in grote scholen, wat hun vangst vergemakkelijkt. De zee-

brasem is een hermafrodiet en er moet een harmonieus evenwicht bestaan tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke geslachten in de school om de voortplanting te verzekeren. De vangsten verstoren die harmonie. Ten slotte groeit de vis traag. Een zeebrasem heeft vijf jaar nodig om 50 cm lang te worden. De vissers en de consumenten hebben niet altijd het geduld (en het geluk) om hem zo groot te zien worden.

27


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

VIS IN NOOD: De schol

Deze vis, die erg gevoelig is voor vervuiling, wordt in de Noordzee gevangen. Wij kennen hem ook onder de naam pladijs. Volgens het WWF is de Noordzeeschol, die met boomkorren of met bodemspannetten wordt gevangen «vooral het slachtoffer van toevallige vangsten tijdens het vissen op tong, aangezien de grootte van de mazen zowel tong als schol tegenhoudt.» Volgens Greenpeace «worden meerdere bestanden door overbevissing en door een beperkte voortplantingscapaciteit bedreigd. Andere worden niet eens geschat. Schol van groot formaat is nu erg zeldzaam.»

Voorrang voor de vissersorganisaties Hoewel de ambachtelijke visserij dus een belangrijk rol kan spelen in de ontwikkeling en het welzijn van de volkeren van het Zuiden en van de visbestanden, houden de internationale onderhandelingen over de visserij weinig rekening met haar lot. De sector heeft zich dan ook georganiseerd en komt op voor zijn rechten. Tijdens de World Conference on Small-Scale Fisheries van de FAO in Thailand, in oktober 2008, plaatsten de middenveldorganisaties het vraagstuk van de mensenrechten in de visserij centraal in het debat. Ze publiceerden een Verklaring die van het volgende beginsel vertrekt: “De mensenrechten van de vissersgemeenschappen zijn ondeelbaar en de ontwikkeling van een verantwoorde en duurzame ambachtelijke en autochtone visserij is alleen mogelijk als hun politieke, burgerlijke, sociale, economische en culturele rechten integraal in aanmerking worden genomen.” De vissersorganisaties benadrukken het belang van hun werk om zowel hun vrijheid als hun welzijn en waardigheid te verbeteren. Hoewel de Verklaring corporatistische eisen stelt (zoals de ontwikkeling van exclusieve economische zones voor hun visserij), eist ze ook de bescherming van de culturele identiteit en de traditionele rechten, de toegang tot drinkbaar water, het recht op sociale zekerheid, vrouwenrechten, de preventie van natuurrampen, onderwijs en de preventie en behandeling van aids51!

51 | B angkok Statement on Small-Scale Fisheries, Civil Society Workshop, 11-13 oktober 2008, verklaring op 18 oktober tijdens de World Conference on Small-Scale Fisheries.

De benadering van de organisaties is fundamenteel globaal. Door hun vele verwachtingen duidelijk te maken, vertellen de vissersgemeenschappen de besluitvormers dat de visserij veel meer is dan een economische activiteit. Ze maakt deel uit van het leven op de kusten en haar rol gaat veel verder dan alleen het vraagstuk van het financiële voortbestaan.

28


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

De organisaties van het Zuiden De verenigingssector en de vissers van het Zuiden hebben zich vooral sinds de jaren ‘90 georganiseerd en gemobiliseerd, na de catastrofale uitputting van de natuurlijke rijkdommen van de zeeën. De dynamiek bestaat op de drie continenten van het Zuiden. Er wordt ook samengewerkt om tot gemeenschappelijke standpunten te komen. De Verklaring van Bangkok, bijvoorbeeld, is de vrucht van overleg en van de besluiten van regionale werkgroepen in Siem Reap (Cambodja, 2007), Zanzibar (Tanzania, 2008) en Punta de Tralca (Chili, 2008). Een van de belangrijkste verenigingen van het zuiden is het International Collective in Support of Fishworkers (ICSF). Deze ngo voor de ambachtelijke visserij probeert al sinds 1984 de vissers van het zuiden centraal te plaatsen in het debat. De in India gevestigde organisatie werkt als een groot secretariaat voor vissers uit heel de wereld. Ze organiseert campagnes, verdedigt de eisen van de sector en coördineert de uitwisseling van kennis tussen groeperingen van vissers. ICSF zorgt ook voor uitgebreide informatie, via diverse onderzoeken en publicaties, zoals het tijdschrift Samudra dat in drie talen verschijnt. De eveneens in Azië gevestigde National Fisheries Solidarity Organization (NAFSO) is een vereniging die tien vissersorganisaties van de kust en het binnenland van Sri Lanka overkoepelt. Ze verdedigt haar leden en informeert hen over goede vispraktijken, onder meer door het vissen met dynamiet te bestrijden. Ze werkt met teams van vrijwilligers in Kalutara (in het westen), Galle (in het zuiden), Matara (in het zuiden), Trincomalee (in het oosten) en Jaffna (in het noorden). De Conseil national interprofessionnel de la pêche artisanale au Sénégal (CONIPAS)52 is een interprofessionele organisatie die de vijf grote federaties van de Senegalese ambachtelijke visserij vertegenwoordigt. CONIPAS is in 2003 van start gegaan en ijvert voor het behoud van de bronnen van de ambachtelijke visserij, de arbeidsomstandigheden van het beroep en betere prestaties in de verwerking en de commercialisering. Deze koepelorganisatie neemt onder andere deel aan de onderhandelingen tussen de EU en Senegal over de visserijverdragen. Ze houdt zich bezig met de volledige visketen. Tijdens een interventie op de «Fishing Products Summit» (Barcelona, 27-30 januari 2008) sprak de vicevoorzitter van CONIPAS zowel voor de consumenten als voor de organisaties van koelwagenchauffeurs. In Chili steunt de Confederación de Pescadores Artesanales de Chile53 (CONAPACH), die in 14 regionale federaties georganiseerd is en meer dan 20 000 vissers vertegenwoordigt, de organisatorische ontwikkeling van de kustgemeenschappen. De beweging coördineert bovendien het netwerk van de vrouwen van de ambachtelijke visserij. Tussen 1986 en 1991 heeft CONAPACH scholen voor vakbondsafgevaardigden en een opleidingscentrum, het CEPIDAC (Corporación para la Educación Desarrollo e Investigación de la Pesca Artesanal de Chile), opgericht om de vissersverenigingen te helpen met opleiding, informatie en technische ondersteuning, met name in het verantwoord beheer van de mariene ecosystemen.

52 | http://www.inter-reseaux.org/IMG/pdf/8-1-peche-initiatives.pdf 53 | http://www.conapach.cl/

29


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

Pilootvis: Sebastian Matthew,

Executive Secretary van het International Collective Support of Fishworkers in Chennai (India)

De toestand van de oceanen is dramatisch. Vindt u dat de ambachtelijke visserij daar mee verantwoordelijk voor is? We kunnen niet op een algemene manier over mondiale uitdagingen en ambachtelijke visserij praten, want de situaties verschillen sterk volgens de plaats en de technieken van de vissers. Sommige vissers werken dicht bij de kust, terwijl andere tot 70 kilometer in zee gaan. Sommigen vissen op tonijn, anderen niet. De term «ambachtelijke visserij» is dus een vlag die meer dan één lading dekt. Je hebt plaatselijke antwoorden nodig op plaatselijke uitdagingen. Dat antwoord kan nationaal worden wanneer er een conflict is tussen vissers. En het zal een internationale dimensie krijgen wanneer vissers uit het ene land in de nationale wateren van een ander land komen, zoals dat het geval is met India en Sri Lanka of Thailand en Maleisië. Het is vooral belangrijk dat we de juiste oplossing vinden voor een specifiek probleem. Maar om internationaal gehoord te worden, is het toch belangrijk dat de vissers zich organiseren? Eerst en vooral is ICSF geen vereniging van vissers. Wij zijn een ngo die de vissersorganisaties van verschillende landen steunt, door op internationale ontmoetingen als hun woordvoerder op te treden. Afgezien daarvan is organisatie inderdaad belangrijk. Wij beïnvloeden het opstellen van belangrijke internationale verdragen zoals de «UN Fish Stock Agreement». Als je dat akkoord leest, zie je dat het rekening houdt met de problematiek van de kleinschalige ambachtelijke visserij. Zijn er overal in het Zuiden organisaties van vissers? Ja. In Azië bestaan er organisaties in India, Sri Lanka, Thailand, de Filippijnen en Indonesië. In Afrika zijn er in Zuid-Afrika en aan de westkust, in Ghana, Guinee en Senegal. De vissersverenigingen van die landen zijn machtig. Ik bedoel daarmee dat ze het nationale visserijbeleid kunnen beïnvloeden. In Latijns-Amerika zijn er organisaties in Brazilië, Peru en Chili. Volstaat dat om opgewassen te zijn tegen de industriële visserij? Ik ben niet bezorgd. Zoals ik het zie, boert de industriële visserij achteruit. Als je de jongste rapporten over de zeeën van de FAO 2006 en 2008 bekijkt, merk je dat het aantal grote industriële schepen daalt. En in de volgende twintig jaar zal die industrie nog verder achteruitgaan. Maar daar moet ik bij zeggen dat hetzelfde geldt voor de

kleine boten zonder motor. De schepen van 70-80 meter zullen verdwijnen, maar die van 10-20 meter ook. In de toekomst zal de kleinschalige ambachtelijke visserij dan ook een belangrijke rol spelen in de visvangst. Daarom moeten we ervoor zorgen dat die kleine visserij in de volgende jaren nog verantwoordelijker wordt dan nu. Is MSC een oplossing? Ze zeggen dat ze veranderd zijn en nu rekening houden met de ambachtelijke vissers. Bent u het daarmee eens? Nee. Ik ken geen enkel voorbeeld van een ontwikkelingsland waar deze certificering in het voordeel van de ambachtelijke visserij heeft gespeeld. Een van de problemen is dat ze gegevens en informatie over de te certificeren vis eisen. In tegenstelling met wat men beweert, is MSC geen hulpmiddel om de visserij duurzamer te maken. Het is een erkenning van het feit dat je al duurzaam bent. Om een metafoor te gebruiken, MSC is als een prijs die je wint omdat je de 100 meter in minder dan 10 seconden hebt gelopen. Iedereen die dat doet, krijgt een beloning, maar je kunt niet naar het eerste het beste dorp gaan en tegen iemand zeggen dat hij een prijs krijgt als hij zijn 100 meter in minder dan 10 seconden loopt. Dat is absurd. Met andere woorden, als je visserij al goed beheerd wordt, krijg je het MSC-certificaat. MSC heeft nu een «Risk-Based Framework for data-poor fisheries» ontwikkeld. De vangst op oliesardines in Kerala (India) is een van de gevallen die in het kader van dat programma worden getest, maar daar is nog niets uit voortgekomen. Er zijn geen signalen dat deze vangst gecertificeerd zal worden, zelfs een jaar nadat men een risicoverbintenis heeft aangegaan. De standaarden voor de ambachtelijke visserij passen in intensieve processen. Ze lijken niet ten goede te komen aan de lokale vissers die hun vis op de internationale markt willen certificeren. Bovendien is de toepassing van het door MSC voorgestelde proces te duur in verhouding met de voordelen van de certificering. Op de Malediven zul je de bonito kunnen certificeren, maar op wereldvlak zal MSC van weinig nut zijn voor de soortenrijke visgronden van de ontwikkelingswereld54. Is duurzame aquacultuur dan een oplossing voor de vissers van het Zuiden? Niet echt. Ten eerste is het geen oplossing voor de werkgelegenheid. Elke 5 of 10 banen in de visvangst komen overeen met één enkele baan in de aquacultuur. Maar vooral, een visser is een jager en een viskweker is een boer. Het is niet hetzelfde werk. In China en Vietnam heeft men wel programma’s die vissers met succes omscholen tot kwekers, maar wat je in een gecentraliseerde economie van boven af kunt opleggen, is niet overal elders gemakkelijk over te doen. Je moet opleidingen aanbieden en een mentaliteitswijziging bij de vissers tot stand brengen. Dat zal in de meeste landen veel tijd kosten.

54 | D r. Oluyemisi Oloruntuyi, die bij MSC verantwoordelijk is voor de visserij van de ontwikkelingslanden, erkent ten aanzien van deze kritiek dat MSC een erkenning is en geen proces dat naar een goed beheer leidt. Anderzijds spoort het commerciële succes van MSC-visserijen de partnerverenigingen aan om programma’s in te voeren om hun prestaties te verbeteren en op die manier de certificering te verkrijgen.

30


Goede of slechte visserij? - Initiatieven voor een duurzame visserij

> Verantwoord consumeren Daar staat u bij de visboer, voor de overleden zeebewoners op een bed van ijs. Hoe kiest u een vis waarvan het verbruik de overbevissing niet in de handwerkt en de druk op de ambachtelijke visserij of op het milieu niet verhoogt? Het is een bijna onmogelijke opdracht, want geen enkele productie en geen enkel label kan garanderen dat de vis duurzaam gevangen is en dat er rekening is gehouden met de sociale en culturele belangen van de vissers. Er bestaat maar één enkele uitzondering op de regel: de Nijlbaars van Naturland. In de aquacultuur heeft vis uit water dat volgens het IMTA-systeem wordt beheerd de overtuigendste voordelen voor het milieu, maar zijn er geen labels die aandacht voor het welzijn van de arbeiders garanderen. Op het vlak van de overbevissing heeft MSC de verdienste dat het de praktijken van de industriële visserij in de goede richting stuurt, zonder echter een wondermiddel te zijn. Nog een verantwoordelijk gebaar: eet vissen niet in de periode waarin ze zich vermenigvuldigen en weiger alle zogenaamde jonge vangsten, dus vis die wordt gevangen voor hij volgroeid is. Maar die regels zijn erg moeilijk in de praktijk te brengen voor alle soorten vis, want u zou zowel hun grootte op volwassen leeftijd moeten kennen als hun paarperiode. Misschien kunt u die wel uit het hoofd leren voor de vis die u het lekkerst vindt ... De eenvoudigste en ook duidelijkste oplossing: eet geen bedreigde vissoorten. WWF en Greenpeace hebben elk een gidsje gepubliceerd dat u helpt om niet mee te werken aan de verdwijning van een vis. De WWF-gids maakt een onderscheid tussen vis uit de aquacultuur en op zee gevangen vis. De bal ligt in uw kamp. WWF : www.pourunepechedurable.fr/GUIDE_POISSON.pdf Greenpeace : www.greenpeace.org/raw/content/france/presse/dossiers-documents/peches-conduites-dangereuses.pdf

31


Links & Documenten

> L affoley, D. d’A. (ed.), Towards Networks of Marine Protected Areas. The MPA Plan of Action for IUCN’s World Commission on Protected Areas, IUCN WCPA, 2008, Gland, Zwitserland, 28 pp. > T he state of world fisheries and aquaculture 2008, Afdeling Visserij en Aquacultuur FAO, Rome 2009. > L a politique commune de la pêche, guide de l’utilisateur, Communautés européennes, België, 2009, p. 27. > L ivre vert, Réforme de la politique commune de pêche, Bruxelles, 22 april – http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/ LexUriServ.do?uri=COM:2009:0163:FIN:FR:PDF > w ww.greenpeace.org/raw/content/france/presse/ dossiers-documents/reforme-de-la-politique-commun.pdf > Q u’est ce que le Code de conduite pour une pêche responsable, FAO, Rome 2001, herdruk 2005, 19 p. > F AO Technical Guidelines for Responsible Fisheries, Responsible fish trade, n° 11, Rome, FAO, 2009, 23 p. > L e Conseil de bonne gestion des pêches, principes et critères pour un système de pêche durable (1997) en MSC Principles and criteria for sustainable fishing (2002), www.msc.org > O piniepeiling over fair trade en duurzame handel bij de Belgische bevolking - september 2009. Onderzoek door GfK op verzoek van het Trade for Development Centre. > «  Naturland Standards for Sustainable Capture Fishery Naturland », Naturland – Association for Organic Agriculture, november 2008, www.naturland.de/fileadmin/ MDB/documents/Richtlinien_englisch/NaturlandStandards_Sustainable-CaptureFishery_2008-11.pdf > www.aquagap.net > «  Challenging the Aquaculture Industry on Sustainability »,Greenpeace, 28 juni 2008.

32


Trade For Development centre : presentatie

Trade for Development Centre Het Trade for Development Centre is een programma van BTC, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap, dat instaat voor de promotie van eerlijke en duurzame handel met de ontwikkelingslanden, en dat zorgt voor handelshulp.

Het Trade for Development Centre heeft drie hoofdactiviteiten:

> expertisecentrum Het Trade for Development Centre is het expertisecentrum voor eerlijke handel, duurzame handel en handelshulp. Verzamelen, analyseren en produceren van informatie (opiniepeilingen bij de consumenten, marktstudies, enz.) Leiden een werkgroep in het platform “Ondernemen voor ontwikkeling” dat steun biedt aan de privésector.

> steun aan producenten Het Trade for Development Centre is een instrument voor de ondersteuning van producentenorganisaties. Het steunt gemarginaliseerde producenten, micro- en kleine ondernemingen en projecten in de sociale economie die kaderen in de dynamiek van eerlijke en duurzame handel. Versterken van de organisatorische en technische capaciteiten evenals de productiecapaciteiten. Relevante informatie doorgeven (over de markt, potentiële certificeringen, enz.).

> sensibilisatie Het Trade for Development Centre organiseert bewustmakingscampagnes en ontwikkelt instrumenten voor de sensibilisatie van de consumenten, de economische actoren en de Belgische overheid.

33


BTC - Belgisch ontwikkelingsagentschap TRADE FOR DEVELOPMENT centre HOOGSTRAAT 147 1000 BRUSSEL T +32 (0)2 505 19 35 www.btcctb.org www.befair.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.