De katoensector - Een web om de wereld

Page 1

De katoensector

Een web om de wereld


VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Carl Michiels, BTC, Hoogstraat 147, 1000 Brussel REALISATIE Izicom – www.izicom.com GESCHREVEN DOOR Lionel Astruc VERTAALD DOOR Sven De Clercq GRAFISCHE ONTWERP Mazy Graphic Design ILLUSTRATIES Lionel Astruc - Shutterstock - Dreamstime - Istockphoto © BTC, Belgisch ontwikkelingsagentschap, januari 2011. Alle rechten voorbehouden. De inhoud van deze publicatie mag enkel vermenigvuldigd worden mits toestemming van BTC en mits bronvermelding. De inhoud van deze publicatie van het Trade for Development Centre vertegenwoordigt niet noodzakelijk het standpunt van BTC.


Inhoudsopgave

Inleiding

4

Katoen in grote lijnen

6

De verovering van het witte goud

7

Van bloem tot T-shirt

10

Katoenproductie

14

Een vezel in de globale storm

15

Interview met Alfred Schwartz: ‘Katoen zal een meerwaarde behouden’

17

De explosie van duurzaam katoen

19

Senegal en de BTC maken furore

20

Een analyse van GGO’s

21

Interview met Jonas Hulsens: “GGO-katoen brengt minder op voor de landbouwers dan biokatoen”

De katoenconsumptie

23

24

Industriële consumptie: een nieuwe stand van zaken

25

Interview met Bachir Diop: «Wij willen meer concurrentie»

28

Detailconsumptie: een geprezen vezel

29

Consumenten willen bio en eerlijke handel

31

Interview met Carole Crabbé: “We mogen eerlijk katoen niet verwarren met eerlijke kleding”

De katoenhandel Export: de Amerikaanse heerschappij

33

34 35

Interview met Éric Hazard: ‘De WHO kan een staat niet dwingen zijn beleid te veranderen’

36

Internationale transacties en reglementering

37

De neergang van Belgische en Europese import

39

Katoenkoers: een prijs aan een zijden draadje

40

De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’

41

Certificatiesystemen voor eerlijke handel

41

Biologische certificeringen

42

Ecologische certificering

43

Het engagement van bedrijven

43

Multidisciplinaire certificeringen

44

Conclusie: Katoen weegt zwaar door

45

Bronnen

46

Handelaars en commerciële kanalen

46

Werken en artikels

46

Websites

46

Trade for development centre

47


Rubrique

Inleiding

Een web om de wereld Deze brochure dompelt ons onder in de wereld van de katoenindustrie. Van het veld, langs katoen-, weef- en confectiefabrieken tot de winkelrekken en dit in drie grote stappen: productie, consumptie en handel. Met elke stap ontrafelen we de economische, ecologische en sociale uitdagingen van deze grondstof, waarvan de talrijke draden BelgiĂŤ met de rest van de wereld verbinden.

De oorsprong van katoen Wat weten we eigenlijk van de kleding die onze huid dag in dag uit beschermt? Of van de lakens die ervoor zorgen dat wij ‘s nachts kunnen slapen? We kennen uiteraard allemaal de zachte vezel waaruit onze kleding zo vaak bestaat: katoen. Maar weet u ook welke handen deze witte bolletjes oogsten en verwerken? De lange reis van een katoenbol begint altijd in een warm land. Toch verschilt de teeltwijze aanzienlijk naargelang het land van herkomst: met machines in de VS en veeleer met de hand in China, India of Oezbekistan. Fabrikanten hebben, ongeacht hun nationaliteit,

hun rendement aanzienlijk verbeterd en hun productie verhoogd om hun ritme op het moordende tempo van de mode-industrie en de uiterst snelle bevolkingsgroei te kunnen afstemmen. Daardoor kan katoen het hoofd bieden aan zijn belangrijkste concurrent, de synthetische vezel, maar wordt ook het milieu zwaar belast: de katoenteelt heeft droevige records op zijn naam, zowel wat betreft het gebruik van pesticiden als overmatige irrigatie. Deze praktijken effenden de weg voor genetisch gemanipuleerd zaad. Een revolutionaire vernieuwing voor het handvol bedrijven dat de wereldmarkt domineert. Als we de ecologen mogen geloven, is dit een remedie die nog slechter is dan de ziekte zelf. Zij zijn voor het telen van biologisch katoen dat op (middel) lange termijn een gelijkaardig rendement oplevert en de autonomie van de producenten in het Zuiden ten opzichte van de agrochemische multinationals bevoordeelt. Een onafhankelijkheid waarbij de certificatie van eerlijke handel ook een economische en sociale bijdrage levert: de labels garanderen een eerlijkere handel tussen inkopers uit het noorden en katoenboeren uit het zuiden.

4


Introduction

De fabriek van de wereld

Handel: een nieuwe stand van zaken

Nadat het katoen geoogst is, wordt het verzameld in grote linnen zakken in de vorm van reusachtige kussens die fabrikanten over de hele wereld ‘bollen’ noemen. Uit de verkoop van deze grondstof - hierna wordt het naar de spinnerijen vervoerd - vloeit het globaal consumptiecijfer van katoen voort. In werkelijkheid geeft het enkel de ‘industriële’ vezelconsumptie weer en niet de ‘detail’-consumptie van de eindklant. China is al enkele jaren koploper van de consumptielanden, op ruime afstand gevolgd door India en Pakistan. Hun (heel) goedkope werkkrachten vormen zowel de doorslaggevende troef als de sociale zwakke plek van deze landen waar veel bedrijven het niet te nauw nemen met de basisprincipes van de Internationale Arbeidsorganisatie. Vandaag negeert de eindklant dit gemediatiseerd fenomeen niet meer. Talrijke merken hebben er dan ook voor geopteerd te luisteren naar de consument die kleding wil dragen die hun waarden uitdraagt, ook al moeten ze dan iets meer betalen.

Of ze nu het resultaat zijn van biologische of van conventionele landbouw, kleding vormt de beste indicator van de commerciële machtsverhoudingen tussen landen. De grote veranderingen na de afschaffing van de multivezelakkoorden zijn hiervan het bewijs: sinds 2005 heeft de afzwakking van deze douanebescherming, beslist door de WHO, de wereldkatoenmarkt dooreengeschud in het voordeel van China. Ook België, dat uiteraard minder invloedrijk is dan China, is als importeur en als consument een schaakstuk in de katoenwereld. Dit land maakt deel uit van een epos waarin de toekomst van een grondstof nooit grilliger was als op het moment van schrijven: na de overstromingen in Pakistan in augustus 2010 werd de hoogste koers ooit opgemeten, wat ruimte laat voor de meest uiteenlopende scenario’s. Toch is er meer nodig om indruk te maken op de onderhandelaars: katoen is toch een onmisbare grondstof voor de consumenten? De mens moet zich toch elke ochtend kleden, wat er ook gebeurt in de wereld?

5


Rubrique

Katoen in grote lijnen

6


Katoen in grote lijnen

De verovering van het witte goud Katoen, dat tegelijkertijd zacht, soepel en sterk is, beschikt over zoveel kwaliteiten dat het geleidelijk aan de hele planeet heeft veroverd, ook al vereist de productie een warm klimaat en een rijke bodem. Wanneer de vruchten van de katoenplant rijp zijn, geeft de struik haar waardevolle donzige bollen af, maar ook haar zaden, waaruit olie en afzetsel of katoenkoek geëxtraheerd worden.

Verleidelijke eigenschappen Er kan niet met zekerheid worden gesteld of de eerste katoenteelt in Azië of in precolumbiaans Amerika heeft plaatsgevonden. Ook niet of deze struik nu drieduizend of veeleer zevenduizend jaar wordt geteeld. Toch heeft niemand moeite te begrijpen wat de ontdekkers van deze vezel heeft aangetrokken toen ze zorg droegen voor de eerste broze, witte vlokjes, die pluisjes waarvan de kleine draadjes twee tot vijf centimeter groot zijn. Het gebruik van katoen bleef lange tijd beperkt tot het Zuiden tot net onder Andalusië. Vervolgens hebben de kruistochten het gebruik van de vezel gestimuleerd in het Noorden, waardoor in het 18de-eeuwse Europa een ware passie voor deze soepele en zachte kleren losbarstte. De industriële revolutie heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat kleding in massaproductie ging, met name dankzij de spin-, rijg- en weefmachines. De productie bleef vanaf dat moment toenemen en kende een heel belangrijke ontwikkeling van de jaren 1950 tot nu, met een stijging van 6,6 naar 21,8 miljoen ton. Dit soepele textiel, dat aangenaam en stevig aanvoelt en zweet afvoert terwijl het zijn kleur behoudt, liet snel zijn Europese concurrenten, wol en linnen, achter zich. Vandaag is de katoenteelt een van de meest verspreide teelten ter wereld, met name wat de toewijzing van grond betreft: katoen komt voor in meer dan honderd landen en beslaat 2,5% van de akkerbouwgrond in de wereld, waardoor deze grondstof nog vóór bijvoorbeeld granen of soja komt.

Figure 1 productie en consumptie van katoen Globale

World cotton production and consumption Miljoen bollen 125 Productie

Consumptie

120 115 110 105 100 2005

2006

2007 2008 Jaar Marketing

2009

2010

Bron: World Agricultural Supply and Demand Estimates reports, USDA.

7


Katoen in grote lijnen

Een plant uit het Zuiden Ook al kent katoen een ontwikkeling in het kader van globalisering, toch beperkt zijn productie zich nog steeds tot vochtige, tropische en subtropische gebieden. De katoenstruik groeit dus op een strook tussen 37 graden noorderbreedte en 32 graden zuiderbreedte, op een drassige of kleiachtige ondergrond die voldoende voedingsstoffen bevat. De struik heeft ook grote hoeveelheden water nodig (7000 à 9000 kubieke meter per hectare) waardoor krachtige irrigatiesystemen het eventuele gebrek aan regen moeten opvangen. Op de katoenstruik, die 1 tot 3,5 m hoog is, verschijnen na twee maanden rode, gele of witte bloemen en palmblaadjes van 12 à 15 cm die in spiraalvorm op de hoofdstengel staan. De bladeren vormen zich daarna om tot capsules met harde wanden. Als het omhulsel (de vrucht van de katoenstruik) zich opent, komt de eigenlijke vezel, die eruitziet als een pluizige bol, bloot te liggen: het ‘dons’ van het katoen dat gebruikt zal worden om het textiel te vervaardigen. Er bestaat een enorme verscheidenheid aan katoensoorten, maar alle katoenstruiken behoren tot de soort Gossypium, die behoort tot de familie van de Malvaceeën. Van het vijftigtal (wilde en gekweekte) soorten worden er slechts vier commercieel gebruikt in de wereld. De Gossypium barbadense geeft lange en fijne vezels af die goed zijn voor 5% van de wereldproductie. De zogenaamde Gossypium herbaceum en arboreum geven beide dikke en korte vezels af die 5% van de wereldproductie uitmaken. De tussenmaat van de Gossypium hirsutum is bijgevolg de meest gevraagde: deze staat in voor 90% van de wereldproductie. Hoewel de lengte van de vezels een van de belangrijkste criteria voor het aanbod in de wereld blijft, is het toch niet het enige. Overal ter wereld wordt de kwaliteit van katoen mee bepaald door de kleur (classificatie in graden: wit, getint, vlekkerig...), de zuiverheid (hoeveelheid vreemde stoffen) en de weerstand.

Voorraad en prijs van katoen Stocks et prix du coton Wereldwijde voorraad (in miljoenen bollen)

Jaarlijks gemiddelde index-A 100

70

90

60

80

50

70 60

40

50 30

40 Eindniveau wereldvoorraad

Gemiddelde index Cotlook-A

20

30 20

10

10 0

0 2003/04 2004/05 2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11 Bronnen: Cotlook en USDA, ICEC.

8


Katoen in grote lijnen

Voedend zaad In tegenstelling tot de katoenvezels, bekend bij het grote publiek door hun talrijke toepassingsmogelijkheden (kleding, weefstoffen, opvullingen, verpakkingen, kompressen...), krijgen de zaden heel wat minder aandacht. Toch kunnen ook de zaden nuttig aangewend worden. Eerst en vooral haalt men er een plantaardige olie uit die gebruikt wordt in de keuken, voornamelijk in Afrika, maar die ook geschikt is voor de productie van zeep en make-up. Wat overblijft van deze eerste verwerking wordt katoenkoek genoemd en fungeert meestal als veevoer, ook al zijn er andere toepassingen mogelijk, zoals de productie van frituurolie, plastic of schimmeldodende middelen. Zelfs de stengels en de takken van de katoenstruik kunnen fabrikanten gebruiken om kattenbakvulling te maken of om te verbranden. Van deze struik, die soms ‘het varken onder de planten’ wordt genoemd en die voor bepaalde volkeren onontbeerlijk is, wordt niets weggegooid.In India werd het spinnewiel, dat iedereen voorziet van zijn eigen kleding, zelfs op de nationale vlag gezet. Gandhi maakte van handmatig katoen spinnen een symbool in de strijd tegen het Britse imperialisme: hij stelde de praktijk van de kolonisten die de Indiase vezel in Groot-Brittannië lieten weven om deze vervolgens opnieuw te verkopen op het schiereiland aan de kaak. Gandhi zag in deze industrialisering een praktijk die nefast was voor het overleven van de kleine kwekers uit het Zuiden...

Toegevoegde waarde in de textielketen

Ruw katoen

Reiniging

Grondstof

Merk

spinnen

weven of breien

(maakt stof) / verven

200

260

400

confectie

Waarde-index 100

115

880

Bron: Regional strategy for cotton to clothing value chain, COMESA (The Common Market for Eastern and Southern Africa), 2009.

9


Katoen in grote lijnen

Van bloem tot T-shirt Of katoen nu water krijgt door de regen of door irrigatie, of het nu door handen of machines wordt geoogst, het is een kostbaar manna voor kwekers. Toch brengt de katoenteelt ook ernstige sociale en ecologische problemen met zich mee waar de biologische landbouw en de eerlijke handel een antwoord op proberen te zoeken.

Productietypen De gebruikte teeltwijzen voor katoen variëren aan de hand van meerdere factoren waarvan de hoeveelheid regen en de rijkdom van het betreffende land de belangrijkste zijn. Specialisten onderscheiden beregende katoen, dat gekweekt wordt in China, India en Sub-Saharaans Afrika van geïrrigeerd katoen dat groeit in de VS, Oezbekistan, Egypte en Syrië. De eerste soort groeit in een klimaat dat voor het grootste gedeelte of zelfs helemaal voldoet aan de grote dorst van de katoenstruik. De tweede soort hangt geheel af van irrigatie. Een groeiend aantal kwekers zou een beroep doen op het tweede, nochtans duurdere, systeem dat zorgt voor een regelmatige besproeiing en zo de oogst veilig stelt, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. Naast water is er nog een ander aspect dat het universum van de ‘katoenteelt’ in twee splitst: de mechanische en de manuele productie. In de rijke

10


Katoen in grote lijnen

landen, waar de teelt in essentie intensief is, worden krachtige machines gebruikt om de grond te bewerken en 10 à 24 rijen tegelijkertijd aan te planten. Vier maanden later verzamelt een oogstmachine de rijpe capsules. In bepaalde landen zoals de VS, Australië en Israël wordt katoen volledig mechanisch geoogst. De tweede, ‘manuele’ methode blijkt trager. Toch is ze goed voor 70% van het katoen in de wereld. Deze duurdere keuze heeft andere voordelen: het voorkomt afval en zorgt ervoor dat de bollen tijdens het plukken geselecteerd worden volgens de mate van rijpheid, desnoods door meerdere malen te oogsten. Welke methode er ook wordt gebruikt, de gemiddelde productiekost van katoen wordt geschat tussen 0,35 en 0,45 euro per pond.

Een sterke pesticidenconsumptie Katoen mag dan een onmisbaar inkomen vormen, vooral voor ontwikkelingslanden waar het werkgelegenheid biedt aan 7% van de beroepsbevolking, de zachte vezel veroorzaakt ook ernstige sociale schade en schade aan het leefmilieu. Deze plant is de grootste verbruiker ter wereld van pesticiden: 16% van alle gebruikte pesticiden op de wereld komen op katoenvelden terecht. Ecologen trekken hiervoor regelmatig aan de alarmbel. Ze zwaaien niet alleen met de impact van de gebruikte chemische producten op de omgeving, maar stellen eveneens een lijst op van ernstige ziekten die gepaard gaan met het kweken van katoen, zoals kanker, misvormingen of vruchtbaarheidsproblemen. De kinderen uit het Zuiden die regelmatig op de velden werken, lopen het meeste risico op besmetting, omdat zij zelf de chemische producten aanbrengen. Een test die werd uitgevoerd op 899 kinderen uit de katoengebieden in India heeft aangetoond dat hun

11


Katoen in grote lijnen

coördinatievermogen, evenwicht en concentratievermogen aangetast waren. De consumptie van water vormt een andere zwakke plek voor de katoenteelt. Ook hier gaat katoen met het twijfelachtige record lopen (zie kader ‘De waterafdruk’ van katoen). Van op de plantage tot de verwerking in het eindproduct ondergaan de kleine witte bollen meerdere verwerkingsstappen. De draadvorming omvat met name het schoonmaken, weven en verzamelen van de vezels. Na het spinnen volgt het weven (bijvoorbeeld voor jeans) of het breien (voor T-shirts). Welke weg de grondstof ook aflegt, het kweken van de katoenstruiken zelf blijft de meest schadelijke fase op het gebied van ecologie.

Biologische en eerlijke katoenteelt De methoden van biologische landbouw hebben als doel de ecologische impact van katoen te verminderen bij elke stap van de productie. Deze kweektechnieken pleiten onder andere voor het gebruik van natuurlijke pesticiden op basis van extracties van bladeren of door bepaalde insecten los te laten op de parasieten die schadelijk zijn voor de katoenstruik. Ook de wisselbouw maakt deel uit van de biologische praktijken: door op één veld zowel soja, mungobonen als katoen te planten, behouden de kwekers een vruchtbare bodem van hoge kwaliteit die minder water vergt. De eerste planten bevruchten namelijk de bodem en maken die klaar voor het katoen. Ook bant de biologische katoenteelt het gebruik van GGO-zaden, bepaalde landbouwmachines en grote brandstofverbruikers om de manuele productie te stimuleren die jobs creëert. Vanuit dit standpunt sluit de teelt aan bij de beoogde doelstellingen van katoen door eerlijke handel. Die handel legt meer de nadruk op de economische en sociale aspecten. Eerlijke handel garandeert de naleving van de rechten van de werknemer, het verbieden van bepaalde arbeidsvormen voor kinderen en het betalen van een minimumprijs ongeacht de koers (zie beschrijving van de certificering op pagina 41). Verder biedt deze eveneens een ontwikkelingspremie om lokale projecten financieel te steunen (watervoorziening, bouwen van scholen...). Dit gelijkheidsbeleid wordt idealiter toegepast in elke fase van de katoenindustrie, van op het veld tot in de winkelrekken waar een ruime keuze aan kleding tentoongespreid ligt met een fairtrade- of biolabel. Toch beperkt het zich op dit ogenblik slechts tot het productiestadium (zie interview met Carole Crabbé van de Schone Kleren Campagne). Ondanks dit hiaat bieden de merken die een beroep doen op eerlijke handel hun consumenten de mogelijkheid om de ecologische rechten en de mensenrechten te steunen door deze kleding te kopen.

12


Katoen in grote lijnen

‘De waterafdruk’ van katoen Uit dezelfde hoek als de ecologische voetafdruk kwam een andere internationale indicator, die ontwikkeld is door het WWF, tot stand: de waterafdruk. Deze geeft het zoetwatervolume weer dat verbruikt wordt door het vervaardigen van een product. In het geval van katoen weten we dat een katoenen Tshirt van 250 gram 2720 liter zoet water nodig heeft. Over de hele wereld slokt één ton eindproduct dus 11.000 liter water op. Dat cijfer houdt niet alleen rekening met de irrigatie, maar rekent er ook het

nodige water bij voor de aanlenging van de pesticiden en andere synthetische meststoffen die op het veld uitgestort worden, alsook het water dat dient om de chemische producten die tijdens het verbouwen gebruikt worden (weven, bleken, verven...) op te lossen. Deze indicator bevestigt ook dat op het gebied van katoen de Europeanen 84% van hun ecologische voetafdruk met betrekking tot water op landen als India, Pakistan en Oezbekistan drukken.

13


Rubrique

Katoenproductie

14


Katoenproductie

een vezel in de globale storm Een beperkte club van enkele landen staat in voor het grootste deel van de wereldproductie van katoen. Hun inkomsten stijgen continu, maar sinds enkele jaren vermindert de beschikbare oppervlakte, wat tot een dalende productie leidt.

De wereldproductie van katoen Elk jaar transformeert de katoenoogst in een honderdtal warme landen het hele veld in een spectaculair landschap van bloeiende heuvels. Deze zachte wolkjes mogen echter niet licht opgevat worden: de globale productie van katoenvezel bedroeg 21,8 miljoen ton in 2009-2010. China, de grootste producent ter wereld, zorgt alleen al voor 25% van de wereldproductie, gevolgd door India (21%), de VS (12%), Pakistan (8%), BraziliĂŤ (5%), Oezbekistan (5%), Afrika (2%) en ten slotte Europa (1%) waar de productie zich beperkt tot enkele zuidelijke landen zoals Portugal, Griekenland en Spanje (zie grafiek nr. 1). Deze geografische verdeling toont een sterke concentratie van de katoensector aan en laat zien dat bijna de hele wereldproductie voortgebracht wordt door slechts zes landen. Deze tendens verbergt ook de evolutie van ÂŤsecundaireÂť actoren: enkele Latijns-Amerikaanse landen bijvoorbeeld hebben de katoenteelt progressief achter zich gelaten, terwijl in Sub-Sahariaans Afrika grote producenten ten tonele verschenen, zoals Burkina Faso, Benin of Mali. Op wereldvlak is de productie in 50 jaar meer dan verdubbeld, zonder dat de landbouwoppervlakte voor de katoenteelt gestegen is: groei van de productie is voornamelijk te wijten aan veranderingen in de opbrengsten. Sinds 1960 werd die verviervoudigd, gaande van gemiddeld 0,2 ton tot 0,8 ton per hectare.

15


Katoenproductie

Recente ontwikkelingen Enkele landen, zoals bijvoorbeeld China, zien hun productie toenemen, terwijl de cijfers toch aantonen dat de productie sinds twee jaar stagneert en zelfs daalt. Deze situatie vloeit voort uit een prijsverhoging van de meeste landbouwproducten sinds 2007 waardoor de concurrentie op bebouwbare gronden toeneemt. Veel landbouwers zijn overgeschakeld naar meer rendabele teelten, zoals granen. De katoenboeren kregen de voorbije twee jaar ook te maken met een ongunstig klimaat, om nog maar te zwijgen over het economische klimaat dat de sector aantastte. De productie, die in 2007-2008 26 miljoen ton bedroeg en in 2009-2010 nog 21,8 miljoen ton, zou zich moeten herstellen in 2011. Deze conjuncturele cijfers mogen ons echter de zware tendens sinds 40 jaar niet doen vergeten: de dalende trend van katoen in de wereldproductie van vezels ten gunste van textiel uit aardolie die een snellere groei kent. Toch blijft de kleine witte bol van alle natuurlijke textiel het meest in trek: wanneer we de katoenproductie vergelijken met die van andere natuurlijke vezels, behoudt ze haar historische plaats als belangrijkste vezelbron in de wereld, ver voor wol, linnen, zijde enz.

Evolutie van de wereldproductie en nationale productie van de grootste producerende landen in de periode 1980/81-2012/13 In miljoenen ton 30

25

20

15

10

5

2012/13

2010/11

2008/09

2006/07

2004/05

2002/03

2000/01

1998/99

1996/97

1994/95

1992/93

1990/91

1988/89

1986/87

1984/85

1982/83

1980/81

0

■ (Continentaal) China ■ Verenigde Staten ■ India ■ Pakistan ■ Oezbekistan ■ Brazilië ■ Overige Bron: CNUCED 16


Katoenproductie

Interview

MET Alfred Schwartz :

‘Katoen zal een meerwaarde behouden’ Alfred Schwartz, katoenspecialist uit Frankrijk, is eredirecteur bij het Institut de Recherche pour le Développement (IRD - Frans onderzoeksinstituut voor ontwikkeling) en voormalig beleidsmedewerker bij het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken inzake ‘katoenteelt, voedselveiligheid en duurzame ontwikkeling in Afrika’. Hij geeft ons zijn prognose over de toekomst van de katoensector in de wereld.

kelijkheid is deze situatie bedrieglijk, want de hoge katoenprijs duwt de Amerikaanse boeren opnieuw in de richting van katoen. De evolutie van deze sector is totaal onvoorspelbaar, maar we mogen niet vergeten dat katoen de grondstof is van textiel, een onmisbare industrie: we zullen er altijd nood aan hebben ons te kleden.

Hoe zal de katoenproductie de komende jaren evolueren?

Dat is zeker, maar het marktaandeel van katoen is de voorbije jaren blijven dalen ten gunste van de synthetische stoffen. Zal het nog verder dalen?

China zal op dit vlak sterk blijven evolueren, net als India dat een belangrijke speler geworden is. De Amerikaanse productie zal vermoedelijk verschrompelen omdat deze fel is afgenomen tussen de voorbije twee oogsten : de subsidies aan de boeren om zich te kunnen aanpassen en ethanol te maken waren groter dan die voor katoen. In wer-

Om synthetische vezels te maken, heeft men petroleum nodig. Sinds een jaar kost petroleum ongeveer 80 dollar per vat en deze prijs lijkt nog verder te stijgen. Naarmate de petroleumreserves uitgeput raken, zal de productie van synthetische stoffen dus afgeremd worden. Ik denk dus dat katoen altijd wel een meerwaarde zal hebben, ook al is de huidige

context weinig geschikt om voorspellingen te doen. Wat maakt de situatie van de katoensector zo uniek? We zijn getuige van een spectaculaire ommekeer van de situatie sinds oktober 2010, toen de katoenkoers steeg tot een ongekende hoogte in de hele geschiedenis van de katoenhandel (zie hoofdstuk Prijzen). In de zomer van 2010 waren er verschrikkelijke overstromingen in Pakistan. De slechte oogst zorgde voor een tekort op de wereldmarkt van om en bij de 350.000 ton. Dat is voldoende om de vraag groter te laten zijn dan het aanbod, temeer omdat de voorraden sowieso al laag waren toen dit gebeurde. Dit alles zorgde voor een forse stijging van de koers, wat een directe weerslag had op de prijzen van de eindproducten in katoen: onze kleren zullen meer kosten.

Europa, een lichtgewicht in de katoenproductie Katoen is een van de grondstoffen die belangrijke handelsroutes heeft aangelegd tussen Europa en de rest van de wereld, meer bepaald omdat de overgrote meerderheid van het Europese grondgebied niet geschikt is voor deze teelt. Slechts enkele landen met een voldoende warm klimaat kunnen katoen verbouwen, zoals Italië, Portugal, Griekenland en Spanje. De twee laatste landen staan vandaag in

voor bijna de totale Europese katoenteelt. Van de 400.000 à 500.000 ton die jaarlijks in Europa wordt geproduceerd, komen drie vierden van Griekse en Spaanse landbouwactiviteiten. Ondanks deze industriële hoeveelheden is het aandeel van de Europese productie redelijk bescheiden op wereldschaal: het maakt slechts 2% uit van de wereldproductie.

17


Rubrique

18


Katoenproductie

De explosie van duurzaam katoen De methoden van biologische katoenteelt respecteren het milieu, terwijl volgens de criteria van eerlijke handel kleine telers een correctere prijs krijgen. De troeven van duurzaam katoen zorgen hoe dan ook voor een aanzienlijke stijging van het aantal kwekers dat ernaar streeft gecertificeerd te worden. Toch blijven de geproduceerde hoeveelheden heel klein.

Een vruchtbare bodem en betere prijzen De biologische katoenteelt wordt vandaag de dag uitgeoefend op een gebied van 253.000 hectare over de hele wereld, en dit in 22 verschillende landen, met India en Turkije als koplopers. De productie van biokatoen kent een sterke groei die nauwelijks de stijgende vraag kan bijbenen. In 2009 groeide de biologische productie met 20% in vergelijking met het jaar daarvoor, van 146.000 ton tot 175.000 ton. Toch is deze stijging nog niet voldoende voor biokatoen om 1% van de wereldoogst uit te maken. Talrijke troeven zetten producenten ertoe aan over te schakelen op biologische landbouw: de prijzen in deze sector liggen 30% hoger en de keuze voor bio verlost de producenten in ontwikkelingslanden van leningen die ze normaal gezien moeten aangaan om chemische producten aan te schaffen aan het begin van de zaai- en oogstcyclus (zie interview met Jonas Hulsens blz. 23). De katoenkwekers weten eveneens dat deze kweekmethoden de vruchtbaarheid van de bodem, die verzwakt is door jaren van intensief telen, zal herstellen. Deze voordelen compenseren de lagere productiviteit van de biologische katoenteelt en het feit dat deze geen stabiel inkomen oplevert.

Eerlijk katoen Eerlijk katoen is sinds kort op de markt (sinds 2005) en blijft een kleine deelmarkt die slechts 0,05% van de wereldproductie uitmaakt. In totaal werken 30.000 landbouwers in de hele wereld mee aan de productie van fairtradekatoen. Ze zijn verspreid over West-Afrika, Centraal-Afrika, India, Egypte, Peru en BraziliĂŤ. De katoenkwekers die deel uitmaken van deze nieuwe sector worden hoofdzakelijk aangetrokken door economische en sociale aspecten: ze hangen niet af van de schommelingen van de wereldkoersen, de kopers moeten zich houden aan een minimumprijs (die gemiddeld 20% hoger ligt dan de traditionele prijzen) die de productiekosten dekt en waarmee ze zichzelf en hun familie kunnen onderhouden. Deze sector profiteert van een ethische vraag van een steeds groter wordend aantal consumenten: deze laatsten zien hun aankopen als hefboom in hun strijd tegen ongelijkheid (Zie: Consumenten willen bio en eerlijke handel blz. 31). Om te kunnen voldoen aan de verwachtingen van het publiek, passen de merken van eerlijke handel hun economische en sociale criteria toe op een of meerdere stappen in de logistieke ketting (Zie beschrijving van de certificering), zodat ze betere sociale waarborgen kunnen bieden aan de consumenten.

19


Katoenproductie

Senegal en de BTC maken furore Het verhaal van de regio Tambacounda, op 500 kilometer van Dakar, zou moeten volstaan om dat van duizenden dorpen uit het zuiden te beschrijven. De commerciële teelt (katoen, aardnoten, enz.) nam de plaats in van de voedselteelt en de traditionele gemengde teelten werden vervangen door een intensieve monocultuur gebaseerd op het gebruik van meststoffen en chemische pesticiden. Wanneer de inwoners van deze katoenzone echter vaststelden dat de bodem uitgeput raakte en dat de wereldkoers daalde, besloten ze te reageren en stortten ze zich op de biologische landbouw in 1997 en op de eerlijke handel in 2005. Bovendien zochten de boeren van Tambacounda hoe ze de lokale knowhow konden opkrikken om ter plaatse een grotere toegevoegde waarde te creëren. Met de hulp van 100 spinners, 12 wevers, 10 ververs en 8 kleermakers lanceerde de federatie Yakaar Niani Wulli, die aan de basis ligt van dit project, in 2008 de eerste eerlijke biokatoensector in Senegal.

Vandaag worden de producten op de Senegalese markt verkocht, meer bepaald op beurzen. Voldoen aan de buitenlandse vraag is één van de doelstellingen van de federatie, maar daarvoor moeten nog enkele stappen genomen worden: de kwaliteit van de producten verbeteren, de keuze vergroten, de productiecapaciteit verhogen en nieuwe partnerschappen aanknopen. Hiervoor zijn talrijke, lange inspanningen nodig: opleidingen, werkplaatsen, begeleiding, prospectie en andere evaluaties zullen twee jaar in beslag nemen en ongeveer 82.000 euro kosten. De Belgische technische coöperatie (BTC) neemt 75% van dit bedrag voor haar rekening. Deze steun laat het engagement van de BTC zien: een eerlijkere wereld opbouwen in een dynamiek van internationaal partnerschap.

20


Katoenproductie

De GGO’s van dichtbij bekeken De beloftes over deze nieuwe zaden hebben het gebruik ervan sinds een twintigtal jaar aanzienlijk verhoogd. Ecologische organisaties betwisten echter hun doeltreffendheid en stellen vast dat deze methoden vaak dramatische gevolgen hebben in arme landen.

Wat is GGO-katoen? Naast de benamingen ‘GGO’ of ‘transgenetisch’, die door het merendeel van de consumenten worden afgewezen, vinden we ook de meer beschaafde benaming «biotechnologisch katoen». Het doel blijft echter hetzelfde: het gaat om zaden waarbij een genetische manipulatie op werd toegepast, zodat deze de onkruidverdelgingsmiddelen verdragen en zich tegen de insecten kunnen weren. Het bekendste transgenetische zaad, de Bt-katoen, produceert bijvoorbeeld een gif tegen insecten dat gesynthetiseerd wordt door het gen van een bacterie (genaamd Bacillus Thuringiensis: Bt) en door de plant als pesticide gebruikt wordt. Zaadbedrijven als Monsanto - dat 80% van het commercieel biotechnologisch katoen in handen heeft - beweren dat door het gebruik hiervan de toepassing van pesticiden afneemt en het rendement toeneemt. Sinds 1996, toen de eerste commerciële soorten GGO-katoen werden geplant, blijft het aantal van deze katoenplanten stijgen: eerst bleef het beperkt tot Australië, de VS en Mexico, maar daarna breidde het zich uit tot China, India, Indonesië, Zuid-Afrika en Argentinië. Vandaag wordt een derde van de katoenplanten op onze planeet genetisch gemanipuleerd, en dat cijfer blijft stijgen.

21


Katoenproductie

Secundaire ziekten Ecologische organisaties die gekant zijn tegen GGO’s halen het gebrek aan kennis over de gevolgen voor het milieu of de gezondheid aan. Ze betwisten echter vooral de verklaringen van de zaadfabrikanten: de NGO’s stellen vast dat deze zaden, die naar verluidt bestand zijn tegen ziekten, daarentegen het gebruik van pesticiden stimuleren en de productiviteit naar beneden halen. In China bijvoorbeeld veroorzaakt Bt-katoen een toename van zogenaamde ‘secundaire’ ziekten waartegen deze soort niet bestand is zoals het bladvirus, waardoor er weer nieuwe pesticiden moeten worden gebruikt. Ecologen spreken over een vicieuze cirkel: de zaadfabrikanten brengen andere genen in die dan weer nieuwe pesticiden nodig hebben, enzovoort. Deze manier van werken levert de multinationals een constante vraag naar nieuwe zaden op maar brengt de kwekers in arme landen vaak in nauwe schoentjes. De katoenzone in India bijvoorbeeld telt elk jaar duizenden zelfmoorden door de grote schulden van landbouwers die alles op intensieve methoden zoals het gebruik van GGO’s hebben gezet. Naast deze kwestie betreuren ecologische organisaties het verdwijnen van lokale variëteiten die aangepast zijn aan het klimaat van een regio en die de landbouwers zelf kunnen produceren zonder hoge kosten en zonder afhankelijk te zijn van grote zaadbedrijven.

22


Katoenproductie

Interview

MET Jonas Hulsens : ‘GGO-katoen brengt landbouwers minder op dan biokatoen’ Jonas Hulsens is verantwoordelijk voor de campagne duurzame landbouw bij Greenpeace België. Hij stelt de sociale gevolgen van GGO-katoen in de landen in het Zuiden aan de kaak. Waarom maken GGO-zaden de boeren afhankelijk van de zaadfabrikanten? Omdat ze de boeren verplichten elk jaar opnieuw zaad te kopen. Toch is die afhankelijkheid veeleer het gevolg van intensieve landbouw, omdat de landbouwers ook hybride zaden elk jaar opnieuw moeten aanschaffen. Ook bestaat er een afhankelijkheid van chemische producten. Deze afhankelijkheid is nog groter in het geval van GGO-planten die specifieke fytosanitaire producten nodig hebben die over het algemeen worden verkocht door de zaadleverancier. Dat is niet het geval voor de Bt-katoen, die een insecticide voortbrengt; toch moeten de landbouwers die Bt-katoen kweken insecticiden blijven gebruiken.

Wat zijn de financiële gevolgen van deze afhankelijkheid?

Klopt het dat er talrijke zelfmoorden werden gepleegd door dit probleem?

intensieve landbouw. Ongeacht het type landbouw dat ze beoefenen, hebben katoenboeren goede en slechte jaren. Bovendien maken de aangegane leningen om chemische producten of GGO-zaden te kopen de slechte jaren nog slechter, in die mate dat de boeren wanhoopsdaden begaan. Boeren die aan biologische landbouw doen, hoeven dergelijke investeringen niet te doen en zijn dus veel minder kwetsbaar als de oogst mislukt. We moeten ook in gedachten houden dat de lokale variëteiten veel meer aangepast zijn aan het klimaat daar. In bepaalde landen, zoals India, is het beleid van subsidies duidelijk voordelig voor GGO-katoen en is het ongunstig voor de lokale zaden. Vaak is het zelfs heel moeilijk voor de kwekers om niet-GGO-zaden te vinden: de keuze en de beschikbaarheid zijn veel beperkter.

Die hoge schuldenlast is inderdaad de oorzaak van een grote golf aan zelfmoorden in India, maar daar is dit fenomeen veeleer het resultaat van

(Foto Greenpeace)

Greenpeace heeft een studie gemaakt waarin het netto-inkomen van de landbouwer die Bt-katoen gebruikt, vergeleken wordt met dat van de landbouwer die aan biologische landbouw doet. Deze studie heeft aangetoond dat, ondanks het gebruik van GGO-zaden die hen het gebruik van fytosanitaire producten uitspaart, ze veel van deze producten gebruiken. Als puntje bij paaltje komt, zijn de kosten hoger dan bij biolandbouwers. In de landen in het Zuiden steken de boeren zich het vaakst in de schulden (in het begin van het seizoen) om die kosten te kunnen betalen.

23


Rubrique

De katoenconsumptie

24


De katoenconsumptie

Industriële consumptie: een nieuwe stand van zaken Chinese fabrieken zijn in enkele jaren tijd de belangrijkste afnemer van katoen in de wereld geworden, door de afschaffing van de quota die waren voorgeschreven door het Multivezelakkoord. Deze liberalisering van de markt verandert echter amper de dalende trend van het marktaandeel van katoen ten opzichte van synthetisch textiel.

De honger van spinnerijen De eenvoudige vermelding «made in», die op het etiket van onze kledij te vinden is, voldoet in de verste verte niet om na te gaan waar het katoen overal geweest is vooraleer we het aantrekken. Deze route is vaak heel ingewikkeld: katoen kan groeien in een land, geweven worden in een ander, om vervaardigd te worden tot kleding in een derde land en verstuurd te worden in nog een ander land... Om transparanter te zijn voor de consument stellen bepaalde merken een kaart ter beschikking die het parcours voor de vervaardiging van de kleding aanduidt (bijvoorbeeld het merk ‘Patagonia’). De weg die katoen aflegt doorheen de wereld leert ons ook dat naast de ‘detailconsumptie’, die van de eindklant, ook een ‘industriële consumptie’ van katoen bestaat. Deze uitdrukking duidt op de aankoop van ruwe katoen door fabrieken die de vezels spinnen en ze omzetten in weefstoffen. Vaak spelen onderhandelaars de rol van tussenpersoon tussen katoenfabrikanten en ‘industriële consumenten’. Zij hebben een sleutelrol op een markt die zo geografisch verspreid is als katoen: ze brengen vraag en aanbod samen en zijn gedeeltelijk verantwoordelijk voor het bepalen van de prijzen (zie Bachir Diop: Wij willen meer concurrentie). In 2009-2010 bedroeg de globale industriële consumptie 24,6 miljoen ton, waarvan ongeveer 10 miljoen in China, 4,2 miljoen in India, 2,3 miljoen in Pakistan, 1,8 miljoen in Azië en Australië samen en 1,5 miljoen in Turkije en Europa. Uiteindelijk zijn de belangrijkste katoenconsumenten de ontwikkelingslanden of ‘emerging markets’, die over een fabrieksindustrie beschikken en die het textiel vervaardigen. Deze situatie is echter nieuw: ze vloeit voort uit een grote verschuiving die deze sector heeft dooreengeschud, en dat in slechts een tiental jaren.

25


De katoenconsumptie

Made in China De huidige verdeling van de globale industriële katoenconsumptie is een gevolg van de afschaffing van het Multivezelakkoord (MVA) door de WHO in 2004. Dit akkoord, dat 30 jaar eerder werd gesloten, werd door Europa en de VS gezien als een ideaal hulpmiddel om hun nationale industrieën te beschermen tegen import van producten uit Zuidelijke landen. Wanneer de voorgeschreven quota van de WHO verstrijken, verschuift het marktaandeel ten gunste van China. China is één van de weinige landen die alle stappen van het transformatieproces kunnen verwezenlijken op eigen bodem en de uiterst lage kost van hun werkkrachten maakten het land tot de grootste textielfabrikant ter wereld. De stijging van de globale katoenconsumptie sinds 10 jaar is in grote mate toe te schrijven aan de Chinese vraag. Alsof het om communicerende vaten ging, zag de VS haar consumptie drastisch verminderen. Over het algemeen zou deze liberalisering van de katoenmarkt de globale jaarlijkse consumptiecijfers doen stijgen met een half miljoen ton per jaar. Na een bijna ononderbroken stijging gedurende 50 jaar steeg de industriële vezelconsumptie (alle textiel samen) tot 56 miljoen ton in 2004 door de stijging van het bevolkingscijfer en van het inkomen per inwoner, maar ook dankzij de prijsdaling van textiel. In 2008-2009 kende de globale consumptie vervolgens een historische daling, wat voor katoen een val van 13% betekende, de grootste daling sinds de Tweede Wereldoorlog. Wij wijten deze daling aan de economische crisis, maar deskundigen wijzen ook op een gebrek aan competitiviteit in vergelijking met ander textiel zoals polyester. De chemische vezels bieden de fabrikanten meer stabiliteit in kwaliteit, hoeveelheid en prijs. Deze troeven zijn gedeeltelijk verantwoordelijk voor de trendmatige daling van het marktaandeel van katoen op lange termijn. Dit gezegd zijnde, heeft de markt op kortere termijn een heropleving van het gebruik van katoen in 2009-2010 opgetekend. De prijzen en de situatie van katoen zijn zo instabiel dat het bijna onmogelijk te voorspellen is wat de toekomst zal brengen. Ons gezond verstand zegt evenwel dat de uitputting van de petroleumvoorraden de vooruitgang van de synthetische stoffen vertraagt, wat een voordeel oplevert voor katoen, een hernieuwbare vezel die geapprecieerd wordt door zijn natuurlijke oorsprong.

26


De katoenconsumptie Verdeling van de invoer van katoen door de Europese Unie per herkomst (gemiddelde over de periode 2002-2006) In miljoenen ton 30 28 26 24 22 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 2012/13

2010/11

2008/09

2006/07

2004/05

2002/03

2000/01

1998/99

1996/97

1994/95

1992/93

1990/91

1988/89

1986/87

1984/85

1982/83

1980/81

0

■ Verenigde Staten ■ China ■ India ■ Pakistan ■ Brazilië ■ Wereldconsumptie Bron : CNUCED

Marktaandeel van katoen in de globale consumptie van textielvezels % 65

55

45

35 1960

1970

1980

1990

2000

Bron: CCIC (Comité consultatif international du Coton) 27


De katoenconsumptie

Interview

Met Bachir Diop : ‘Wij willen meer concurrentie’ Bachir Diop is directeur-generaal van Sodefitex (Société de développement et de fibres textiles), dat ook producten voor de Belgische markt maakt (op een deel ervan pronkt het label Max Havelaar). De Senegalees is ook voorzitter van de Afrikaanse katoenvereniging die professionals uit de hele wereld bijeenbrengt. De katoensector telt veel bedrijven en lijkt geografisch heel versnipperd. Kunt u de dynamiek van de actoren op de markt beschrijven? Deze markt is inderdaad heel verspreid maar er is een hergroepering aan de gang, vooral wat betreft de onderhandelaars: die kwam op gang

tijdens de crisis van 2008 waarbij enkelen het niet hebben overleefd. Eén van de belangrijkste actoren van de sector, bijvoorbeeld Dreyfus, wordt steeds groter. Op dit moment zoekt die toenadering tot Olam, een ander zwaargewicht op de markt*, met het oog op een eventuele fusie. Voor katoenproducerende landen is dat niet zo voordelig. Wij verkiezen dat er meer concurrentie komt om betere prijzen te verkrijgen. Hoe zal het economische landschap van de sector er uitzien in de komende jaren? Wij zijn getuige van een baanbrekende verandering: lange tijd bleef katoen 0,70 dollar per pond, maar door de veranderde stand van za-

ken merken we dat bepaalde landen die een belangrijke katoenproductie hadden, zoals China, India of Pakistan, te kampen hebben met problemen**, en dat de katoenproductie zich geografisch gezien nog meer gaat verspreiden. Het aanbod van katoen zal dus zijn grens bereiken op het gebied van teeltoppervlakte en opbrengst, terwijl de demografie de vraag zal doen stijgen. Dat zou de prijs de komende jaren moeten stabiliseren tot een relatief hoge koers van ongeveer 90 cent.

* Zie Onderhandelaars en commerciële kanalen blz. 46 ** Zie Katoenproductie: een vezel in de globale storm blz. 16

28


De katoenconsumptie

Detailconsumptie: een geprezen vezel Het is zacht, comfortabel, robuust en kan zweet en vochtigheid afvoeren: katoenen kleding heeft alles in huis om de consument te verleiden. 80% van de eindproducten met deze vezel wordt afgezet door de kledingsector, terwijl de overige 20% wordt verkocht onder de vorm van huislinnen (handdoeken, lakens...). Ondanks de talrijke troeven van katoen is de globale stijging van de verkoop van textiel meer te danken aan de synthetische vezels die een steeds groter marktaandeel verwerven. De redenen voor deze machtsverhouding liggen vooral bij de goedkopere prijs van de synthetische vezels in vergelijking met katoen en het feit dat ze minder zwaar zijn. Resultaat: terwijl de globale textielconsumptie per inwoner bijna verdubbeld is in vijftig jaar, is die van katoen amper vooruitgegaan. De gemiddelde consumptie van katoen over de hele wereld is 3,8 kilo per persoon per jaar. Dit cijfer houdt zowel rekening met de recordconsumptie van de Amerikanen (17 kilo per persoon per jaar)

als met die van de ontwikkelingslanden waaronder bepaalde Latijns-Amerikaanse landen (3,2 kilo per persoon per jaar). In de jaren negentig waren de inwoners van geĂŻndustrialiseerde landen de belangrijkste gebruikers van katoen. Sinds 2000 wordt de detailhandel echter meer gestimuleerd door de ontwikkelingslanden. In BelgiĂŤ hebben de actoren op de textielmarkt de laatste jaren te kampen met een grote daling van het omzetcijfer (-23,9% tussen 2008 en 2009 volgens Fedustria) te wijten aan de economische crisis. Toch willen ze de toekomst rooskleurig blijven inzien en verwachten ze een verbetering van de consumptie op korte termijn. Een perspectief dat aansluit bij de voorspellingen op wereldvlak: in tien jaar tijd zou de eindconsumptie van katoen moeten stijgen van 25 miljoen ton in 2010 tot 32 miljoen ton in 2020, op voorwaarde dat de extreme vluchtigheid van de prijzen hier niet anders over beslist.

29


De verwerking van katoen Teelt

Oogst

Manuele oogst

Mechanische oogst

Ontkorreling

Zaagontkorreling

Walsontkorreling

Ruwe katoen 35-40 %

Textiel Draad Textielindustrie Gesponnen stof Jeans Chambray Ribfluweel Badstof Bobbeltjesstof Medische producten Technische en industriĂŤle producten

Katoenzaad 60-65%

Linters Kwaliteitspapieren IndustriĂŤle producten Polymeren

Afval

Katoenzaad Stearineolie Glycerine Kookvet Dierenvoeder Meststof

30


De katoenconsumptie

Consumenten willen bio en eerlijke handel Doordat ze biologische kledinglijnen creëren, zijn de grote merken grote aankopers van biologische vezels geworden. Eerlijk katoen is nog niet zo lang op de markt (2005), maar op wereldvlak schiet de consumptie ervan al pijlsnel de hoogte in want de crisis verandert de overtuiging van de consumenten niet.

De grote merken houden een stormloop op bio De voorstanders van het eerste uur, die het gebruik van kleding in natuuren biovezel aanprezen, zijn waarschijnlijk verrast dat zulke grote namen vandaag de dag het meest biokatoen gebruiken: gerangschikt op hoeveelheid vinden we met name een Belgisch merk, C&A, dan Nike, Walmart, H&M en ten slotte Levi Strauss. De introductie van deze merken in de biomarkt is hoofdzakelijk het resultaat van de voorkeur van consumenten die producten willen die minder schadelijk zijn voor het milieu en de gezondheid. Dit elan is een belangrijke drijfveer voor deze sector die de economische crisis zonder kleerscheuren heeft doorstaan. Wereldwijd steeg de eindconsumptie van biokatoen in tien jaar tijd gemiddeld met 40%. De globale verkoop van biokatoen kende in 2009 nog een stijging van 35% zodat deze 4,3 miljard euro bedroeg. De consumptie van biokatoen zou de komende jaren met 20 à 40% per jaar moeten blijven stijgen, meer bepaald door het stijgend aantal nieuwe consumenten, onder meer in Oost-Europa en Azië. De markt zal ook de steun genieten van enkele kledingreuzen - de hoogst aangeschreven merken - die een stabiele bevoorrading verwachten op middellange en zelfs lange termijn.

Verkoop van afgewerkte biokatoenproducten In miljoen US dollar 5 4,3 4 3,2 3 1,966

2 1,077

1 0,245

0,563

0 1

2

3

4

5

6

Bron: Organic Exchange’s (OE) Organic Cotton Market Report 2009. 31


De katoenconsumptie

Eerlijk katoen: een kleine bol in opmars Ondanks de vele voordelen is het voor biokatoen geen prioriteit perk en paal te stellen aan de sociale overlast die de teelt veroorzaakt, ook al verbeteren de biologische methoden de werkomstandigheden van de telers: ze vermijden meer bepaald het gebruik van gevaarlijke producten. Het sociale luik van deze sector is veeleer voorbehouden aan de eerlijke handel. De voorvechters van deze eerlijkere handel hebben overigens nog veel te doen: er blijven belangrijke sociale gaten bestaan. Van het veld tot in de detailhandel spelen talrijke economische actoren het spel niet volgens de essentiële regels die de Internationale Arbeidsorganisatie heeft opgesteld: verbod op het oprichten van een vakbond, niet-naleving van de veiligheidsregels, onvoldoende inkomen of niet-betaalde overuren. De consumenten, die deze praktijken vroeger negeerden, zijn steeds meer gevoelig voor de ethiek van de merken die ze kopen. De sensibilisering van het grote publiek rond deze kwestie is echter nog niet zo lang gaande: de eerste grote stap in deze richting was de documentaire The big one in 1999. Michael Moore onthulde hierin de verborgen kant van veelverkochte textielproducten door de bedrijven te tonen waar Nike bepaalde kleding produceert. Hierna kwam er nog een andere, meer diepgaande getuigenis: de bestseller No Logo, rond de tirannie van het merk, uitgebracht in 2000. Deze documenten waren één van de bepalende factoren die de instap van de katoensector in de eerlijke handel stimuleerden. De consumenten willen producten kopen waarbij tijdens de vervaardiging de criteria van sociale responsabilisering nageleefd werden. Dat laten ze zien in hun keuze van producten: eerlijk katoen, dat nog maar vijf jaar bestaat, kent al een wereldwijde verkoop van 27.573.000 producten in 2008, wat een verdubbeling betekent van de consumptie in slechts 1 jaar tijd. De crisis heeft dit cijfer met 15% doen dalen in 2009 (23.346.000 verkochte producten), maar heeft haar koppositie van meest verkochte eerlijke producten, samen met koffie, bananen, thee en cacao, niet aangetast.

België heeft ethische vezel Verkoop van eerlijk katoen in België

1000

In miljoen US dollar 824 684

298 85

■ 2005 ■ 2006 ■ 2007 ■ 2008 ■ 2009

In België kende de verkoop van eerlijk katoen een bescheiden stijging in 2005 met een omzetcijfer van 85.000 euro (bij de groothandel) tot 1.100.000 euro in 2009. Als we kijken naar de voortgang van de groei van eerlijk katoen tussen 2008 en 2009 lijken de Belgische consumenten klaar om de eerlijke handel te steunen, zelfs in een periode van crisis. Dat doet ons optimistisch denken, zelfs wanneer de NGO’s en de consumenten hun kritische geest aanscherpen tegenover deze nieuwe business met vrijgevige verschijning: bijvoorbeeld de Schone Kleren Campagne vestigt de aandacht van de bevolking op het feit dat de labelcriteria slechts betrekking hebben op een klein gedeelte van de textielsector, terwijl het tegendeel geloofd wordt. Nog een rem op de ontwikkeling van eerlijke handel: er blijft een alternatieve sector die de merken niet verhindert zich te bevoorraden in de ‘sweatshops’ die nog steeds talrijk blijven in de Zuidelijke landen. Zij maken het de verdelers mogelijk kleding te verkopen waarvan de lage prijzen het niveau van de toegepaste sociale normen weerspiegelen. 32


La consommation De katoenconsumptie du coton

Interview

MET Carole Crabbé : ‘we mogen eerlijk katoen niet verwarren met eerlijke kleding’ Secretaris-generaal van de Schone Kleren Campagne in België, Carole Crabbé, verduidelijkt het begrip eerlijke handel voor kleding en stelt de principes voor die haar organisatie verdedigt. Is het voldoende om kleding te kopen uit eerlijke handel om schoon te zijn? België kent twee types aanbod: enerzijds is er kleding die geproduceerd is door leden van de WFTO (World Fair Trade Organisation), verkocht door de Oxfam-winkels bijvoorbeeld, die het resultaat zijn van een sector volledig gewijd aan eerlijke handel, van katoen tot het eindproduct. Anderzijds is er kleding met het label Max Havelaar, dat in de traditionele handel wordt verkocht: die kleding wordt vaak voorgesteld als een product van eerlijke handel, terwijl dat enkel het geval is voor katoen. De volgende stadia (spinnen, weven, confectie, enz.) passen niet in het kader van dat label: Max Havelaar vraagt aan

de actoren van de sector inspanningen te leveren om de fundamentele rechten van werknemers te respecteren. In dit stadium gaat het meer om het beheren van risico’s dan om het effectief verbeteren van de werkomstandigheden. Wat doet u precies om de bedrijven te helpen die hun werkwijzen willen aanpassen? Wij hebben een gedragscode uitgewerkt die verwijst naar de fundamentele IAO-normen. Sinds begin 2000 hebben we na proefprojecten met enkele bedrijven een controlesysteem ingevoerd. Dit systeem heet Fair Wear Foundation (FWF) en begunstigt de samenwerking tussen de bedrijven, vakbonden en organisaties die de rechten van werknemers verdedigen. Een vijftigtal bedrijven, waaronder vier Belgische bedrijven, maken hier deel van uit. Deze distributiebedrijven verbinden zich ertoe de gedragscode van de FWF tegenover de werknemers van hun bevoorradingssector na te

leven. Met de FWF werken ze een plan uit om stap voor stap aan de gedragscode te voldoen en maken ze hiervan een jaarlijks rapport. De FWF controleert het beleidssysteem van de onderneming en controleert de werking van het plan in de fabrieken. Het rapport wordt daarna openbaar gemaakt. Zou u drie belangrijke tips kunnen geven aan de ondernemers in de sector? Eerst en vooral moet je je sector goed kennen, dat wil zeggen weten welke weg het product aflegt. Een tweede aanbeveling is: kies het land van productie in functie van de echte mogelijkheden tot het naleven van de rechten van de werknemer. Ten derde: zorg ervoor dat de bevoorradingsmethoden het mogelijk maken om de rechten van de werknemer na te leven. Houd bijvoorbeeld rekening met een minimumsalaris bij het vastleggen van de prijs die je betaalt aan de leverancier.

33


Rubrique

De katoenhandel

34


De katoenhandel

Export: de Amerikaanse heerschappij De wereldrangorde van katoenexporterende landen wordt deels verstoord door de subsidies die de Amerikanen aan hun katoentelers uitdelen. Deze bijstand benadeelt de landen uit het Zuiden die zonder deze subsidies het grootste marktaandeel zouden hebben. Dit debat blijft de hoofdkwestie van de discussies over katoen bij de WHO.

De touwtjes in handen “Om de globalisering te begrijpen, gaat er niets boven het bestuderen van een stuk geweven stof.” schrijft Erik Orsenna, auteur van het boek Reis naar de landen van het katoen. De schrijver verklaart in welke mate de kleine witte bollen die de oceanen oversteken aan boord van containerschepen landen aan elkaar weven. De export op onze planeet bedroeg om en bij de 8 miljoen ton in 2010. Dat is een heel hoog cijfer, ook al stelt katoen minder dan 1% van alle geëxporteerde producten in de wereld voor. Door terug te gaan naar de oorsprong van deze miljarden kleine witte vlokjes kunnen we de landen die de handel domineren onderscheiden. De VS, die instaan voor 44% van de export in de wereld, hebben de touwtjes in handen, op afstand gevolgd door Oezbekistan (10%), Brazilië (9%) en India (8%).

Verdeling van de grootste katoenexporteurs ter wereld in 2009 (in %)

15,6% 2,8% 3,9% 43,9%

7,1% 7,8% 9%

■ Verenigde Staten ■ Oezbekistan ■ Brazilië ■ India ■ West-Afrika ■ Australië ■ EU ■ Andere

9,9%

35


De katoenhandel

Interview

MET Éric Hazard : ‘De WHO kan een staat niet dwingen zijn beleid te veranderen’ Éric Hazard heeft de redactie van le Livre blanc sur le coton geleid (uitgeverijen Maisonneuve en Larose, 2006). Hij is campagneleider voor Oxfam in West-Afrika.

gen liggen, meer bepaald de VS en Europa, doen net het tegenovergestelde van wat ze vragen.

Welke invloed hebben de subsidies aan de Amerikaanse katoenproducenten op de globale markt?

De laatste jaren eisten landen billijke internationale handelsregels voor alle landen. Brazilië heeft met name geprobeerd bij de WHO juridische stappen te ondernemen tegen de VS met betrekking tot deze subsidiekwestie. De klacht werd gehoord binnen het orgaan voor geschillenbeslechting dat voor de eerste keer de VS ongelijk gaf. Deze laatsten gingen hiertegen in beroep, maar de veroordeling werd bevestigd. De Afrikaanse landen hebben in eerste instantie niet aangevallen, wat onder andere duidt op het belang van de commerciële en politieke relaties die ze met de VS onderhouden. Wanneer ze uiteindelijk besloten het toch te doen, waren ze volgens de wet te laat. Uiteindelijk was de overwinning van Brazilië niet meteen nuttig voor de Afrikanen.

Dankzij deze staatssteun blijven de VS de derde grootste katoenproducent ter wereld en nemen ze een onredelijk groot marktaandeel in. Als deze subsidies niet zouden bestaan, zouden de Amerikanen minder katoen produceren en zouden ze zich op andere teelten concentreren. Het zijn niet de subsidies zelf die voor problemen zorgen, maar het feit dat in de Zuidelijke landen - meer bepaald in Afrika - de landen niet de middelen hebben om hun producenten financieel te steunen. Verder prijst de WHO de liberalisering van de markt. Zij die bovendien aan de basis van deze aanbevelin-

Hoe evolueert dit debat?

Hoezo? Brazilië heeft de beslissing van de WHO veeleer aangegrepen om zijn eigen commerciële belangen met de VS te verdedigen in plaats van de praktijken te doen veranderen en maatregelen te verkrijgen die nuttig waren geweest voor de Afrikaanse landen. Deze onrechtvaardigheid komt ook door het feit dat het orgaan voor geschillenbeslechting bij de WHO niet bindend is: deze structuur beperkt zich tot adviesverlening, maar kan geen beslissingen nemen waaraan een staat zich moet houden. De WHO kan het benadeelde land bijvoorbeeld de middelen geven om zich te verdedigen met commerciële vergeldingsmaatregelen. Ze kan echter een staat niet verplichten zijn beleid te veranderen zodat die overeenstemt met de regels van de WHO. Dat is een ernstig fundamenteel probleem.

* WHO: Wereldhandelsorganisatie

36


De katoenhandel

>>>

Het overwicht van de Amerikanen, die bovendien slechts de derde producent ter wereld zijn, vindt zijn oorsprong in het feit dat zij deze grondstof slechts in beperkte mate ter plaatse bewerken. Ze exporteren dus een groot gedeelte van hun oogst naar andere landen die goedkope werkkrachten bezitten. Dit gezegd zijnde doet de productie aan de andere kant van de Atlantische Oceaan vermoeden dat de Amerikaanse export natuurlijk ook zou moeten dalen op middellange termijn. India heeft dan weer de export verdrievoudigd vóór de wereldcrisis en toont zich ambitieus door een krachtdadig beleid te voeren dat de Indische boeren aanspoort katoenstruiken te planten. De nabijheid van de Chinese markt biedt hen een troef van formaat. Brazilië heeft eveneens besloten te investeren in deze sector en heeft, wat export betreft, voor de eerste keer de overhand genomen op West- en Centraal Afrika. West- en Centraal Afrika: hier zijn de groep van de vier belangrijkste katoenexporteurs (Burkina Faso, Mali, Benin en Tsjaad), de zogenaamde C4, bovendien bijzonder afhankelijk van deze branche. Voor deze landen betekent ze gemiddeld 6,5% van het BNP (Bruto Nationaal Product) en 33% van het inkomen uit export. Deze sector is met andere woorden van levensbelang: in Burkina Faso bijvoorbeeld telen 300.000 boeren katoen, maar in totaal zijn drie miljoen mensen afhankelijk van het inkomen dat hierdoor gegenereerd wordt. >>>

Internationale transacties en reglementering Op welke schaal moet de kwaliteitscontrole van katoen bij een transactie doorgevoerd worden? In welk stadium van het proces moeten de goederen gewogen worden? Hoeveel tijd heeft een aankoper om een klacht in te dienen? Dat zijn de vragen die uitvoerig moeten worden beantwoord in de regeling waarop de actoren in de sector zich baseren om te kopen of te verkopen. Maar de Europeanen zijn er niet in geslaagd ook maar één enkele geharmoniseerde regeling aan te nemen zoals ze gedaan hebben voor bijvoorbeeld koffie. Er bestaan dus meerdere Systemen van Privé-Regelingen (SPR) die de markt in goede banen leiden en de importeurs en exporteurs die handel willen drijven moeten een van deze regelingen kiezen voor ze een contract opstellen. Het Liverpool-systeem, ondersteund door de

International Cotton Association, wordt bij meer dan 60% van de globale transacties toegepast. Daarnaast bestaan nog andere vaak gebruikte systemen, zoals het Algemeen Europees Reglement, gepromoot door de Belgische katoenvereniging en door enkele andere Europese organisaties, meer bepaald Spaanse en Franse. De SPR’s vergemakkelijken in grote mate de taak van de professionals die beschikken over een algemeen gekende en gemeenschappelijke basis. Deze werking beperkt de inhoud van de contracten tot de voornaamste informatie (plaats en datum van levering, enz.), wat soms slechts over enkele bladzijden gaat, ook al zijn de verkochte hoeveelheden immens groot.

37


De katoenhandel

>>>

De klacht van de producenten in het Zuiden Deze verspreiding van katoenhandel is hoofdzakelijk het resultaat van de afschaffing van het Multivezelakkoord eind 2004, dat quota oplegde. De WHO heeft bijgedragen tot de liberalisering van de markt en de forse stijging van de katoenconsumptie in China. ‘De fabriek van de wereld’ heeft er uiteindelijk, wat betreft het verbouwen van katoen, wel baat bij gehad. Hoewel China een grote producent van katoen blijft, is de consumptie van de fabrieken zo hoog dat het land 20% van het gebruikte ruwe katoen moet importeren. Bovendien zijn de VS de grootste leverancier van China. Hoe komt het dan dat Amerikaans katoen zo kan concurreren? Deze dominantie op de markt vloeit voort uit de blijvende steun aan de katoensector door de Amerikaanse staat die de exploitanten grote subsidies verleent. Tussen 1999 en 2002 wordt het bedrag dat aan de Amerikaanse producenten gestort werd, geschat op 12 miljard dollar, terwijl de waarde van de oogst nauwelijks 14 miljard dollar bereikte op diezelfde periode. Ook vandaag bedragen de subsidies nog 24,5 miljoen dollar per jaar. Door deze omstandigheden worden de VS door de andere exporteurs ervan beschuldigd de wereldmarkt te destabiliseren. Deze machtsverhouding is dus het strategische onderwerp geworden van de discussies over katoen binnen de WHO. De producenten van het Zuiden blijven de noodklok luiden bij de Wereldhandelsorganisatie met betrekking tot de impact van de Amerikaanse subsidies: zijzelf hebben niet de financiële middelen om op dit gebied te concurreren en kunnen dus enkel toezien hoe de katoenprijzen dalen. Europa, dat ook stevig in de katoenkwekers van de Unie investeert, doet niets aan deze situatie, maar krijgt veel minder kritiek omdat de geproduceerde hoeveelheden klein zijn en de markt weinig beïnvloeden. Bij gebrek aan een echte commerciële regelgeving houden merken en consumenten er een andere manier op na om een bepaalde rechtvaardigheid te handhaven: ze doen meer en meer een beroep op katoen uit eerlijke handel, dat werd aangekocht aan een prijs die vertrekt vanuit de reële productiekosten in plaats van in functie van de marktprijs. Zowel de productie als de handel van katoen uit eerlijke handel en door biologische landbouw is in stijgende lijn. Toch blijft dit duurzaam katoen te veel in de marge om in de internationale statistieken te verschijnen. Een gat dat nog opgevuld moet worden: deze twee markten staan slechts aan het begin van hun cyclus en moeten een groter deel van de wereldexport uitmaken als we de gulzigheid van de consumenten uit rijke landen en de merken mogen vertrouwen.

38


De katoenhandel

De neergang van Belgische en Europese import Net zoals de rest van Europa voert Belgïe sinds meer dan twintig jaar steeds minder ruwe katoen in. Het aantal afgewerkte producten blijft echter toenemen: zij komen voornamelijk uit China, een land dat de tariefmuren heeft afgebroken en zeer lage productiekosten heeft.

Een trendmatige daling... België importeerde in 2009 bijna 10.000 ton ruwe katoen. Een alarmerend cijfer voor de waarnemers van de sector: zij zagen de import vier keer kleiner worden in slechts vijf jaar. De textielindustrie die vandaag nog goed is voor 27.000 directe jobs in België verloor er de voorbije jaren heel wat: 2500 in 2008 en nog eens 1500 in 2009. Deze indrukwekkende daling door de crisis is enkel de meest recente episode in de neergang van de Belgische en Europese textielindustrie. De markt werd enkele jaren eerder al verstoord door een andere brutale gebeurtenis: de toetreding van China tot de globale markt in 2005, toen het Multivezelakkoord werd afgeschaft. Het volume van textielimport (eindproducten) in België steeg toen met 250%. Anders gezegd verplaatste de verwerking van textiel zich massaal naar China. Toch moeten we nog verder teruggaan om de oorsprong van dit fenomeen te achterhalen, meer bepaald naar de jaren tachtig: in een periode van twintig jaar werd de import uit China vertienvoudigd.

... op een uitgestrekte markt Als we de conjunctuurcurve mogen geloven, zou de Belgische textielindustrie in 2010 een herstel gekend hebben. Maar nieuwe bedreigingen dagen al op. De prijzen kenden een ongeziene explosie doordat de bevoorrading steeds moeilijker blijkt te zijn. Europese ondernemingen moesten het hoofd bieden aan een daling van de beschikbare grondstoffen die des te schrikwekkender was omdat de grote spelers in de sector, zoals China, bereid zijn een hoge prijs te betalen voor katoen om hun fabrieken draaiende te houden. Anderen, zoals India, hebben eenvoudigweg de export van katoen een tijdje verboden zodat ze hun fabrieken eerst konden bevoorraden. Een blokkering waarover niet alleen India’s buren (Pakistan, Bangladesh, China) klagen, maar ook de Belgische importeurs: zij moeten zelf ook hun weverijen en andere veredelings- of confectiebedrijven bevoorraden, ook al vertegenwoordigen deze bedrijven minder dan 5% van de industriële tewerkstelling in België.

39


De katoenhandel

De belangrijkste leveranciers van het land zijn, in volgorde van belangrijkheid, Kazachstan, Syrië, Turkije, de VS en Oezbekistan. De Afrikaanse landen die nog niet tot de belangrijkste partners van België behoren winnen zonder twijfel terrein: de import uit Mali kende in slechts twee jaar bijvoorbeeld een vervijfvoudiging. Deze evolutie is rechtstreeks te danken aan de ontwikkeling van biokatoen en eerlijk katoen dat hoofdzakelijk in dit continent wordt geproduceerd. Maar ongeacht de geografische oorsprong van katoen en de productieomstandigheden, zou de druk op de internationale markt een directe weerslag moeten hebben op de portefeuille van de Europese consumenten: aan het einde van de ketting zouden ze een prijsverhoging van hun kleren kunnen ondergaan die, in het geval van een klassiek product als jeans, zou kunnen oplopen tot 25%. Bij een dergelijke prijs zullen de consumenten mogelijk de nieuwste collecties en de uiterst snelle cyclus van de mode minder nauwgezet volgen.

Katoenkoers: een prijs aan een zijden draadje Hoe kan een Chinese aankoper of nog een Egyptische of Amerikaanse katoenteler de gemiddelde prijs van katoen te weten komen? De actoren in deze branche baseren zich allemaal op dezelfde koers om een zekere commerciële gelijkheid te verzekeren, die de ‘Cotlook-index’ genoemd wordt omdat hij berekend wordt door de Engelse organisatie Cotton Outlook. Deze laatste maakt een gemiddelde van de noteringen op verschillende plaatsen en deelt de schatting in Amerikaanse cent per pond katoen mee. Op basis hiervan worden twee indexen berekend volgens de lengte van de vezels: de eerste, «index A», geeft de gemiddelde prijs van katoen met korte vezels en de tweede, «index B», komt overeen met de prijs van katoen met lange vezels. In de laatste jaren kon de evolutie van de globale prijs van deze grondstof nauwelijks beter voorspeld worden dan het traject van een katoenbol die door de wind wordt meegevoerd, om het even hoeveel de gekozen index bedroeg. Nadat hij daalde van

0,68 dollar per pond katoen in 2003-2004 tot 0,52 in 2004-2005, steeg de index tot 0,73 dollar in 20072008 en daalde vervolgens weer tot 0,61 dollar in 2008-2009. Toch werden de kleine witte vlokjes in 2010 het meest meegesleept door de stormwind van de markten. Na een bijna ononderbroken stijging sinds april 2009 kenden de prijzen hun hoogste niveau sinds 1995: op 29 september 2010 bedroeg de Cotlook-index A 1,15 dollar per pond katoen. Dat is 80% meer dan 1 jaar voordien. Deze buitengewone prijsexplosie is hoofdzakelijk het gevolg van een aaneenschakeling van gebeurtenissen: in 2009-2010 herstelde de katoenconsumptie zich van de crisis, terwijl het aanbod lager dan ooit was. Dit gebrek aan aanbod is in grote mate te wijten aan de catastrofale overstromingen die een belangrijke katoenproducent aantastten: Pakistan. Deze situatie zou moeten bedaren doordat de hoge prijzen de landbouwers ertoe hebben aangezet de katoenproductie opnieuw te lanceren. Tot dusver is de vezel, zoals de geschiedenis van katoen ons toont, niet beschut tegen een nieuwe stormwind.

40


De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’

De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’ De hieronder beschreven stappen, die allemaal in de categorie van de officiële labels of private certificering zijn opgenomen, vormen stuk voor stuk het voorwerp van onafhankelijke controles. Hier wordt beschreven hoe ze werken en wat ze garanderen:

Certificatiesystemen voor eerlijke handel Max Havelaar Dit groen-zwart-blauwe plaatje is de meest voorkomende certificatie voor eerlijke handel in de kledinghandel. Waar we merken dat de evolutie van de katoenprijzen de kleine producenten geen fatsoenlijk inkomen garandeert, probeert Max Havelaar hen te verzekeren van eerlijkere, bestendige en stabielere prijzen, en van betere werkomstandigheden. Deze stempel staat voor een waaier aan criteria, hoofdzakelijk sociale en economische, waarbij een onafhankelijke certificeerder verzekert dat ze nageleefd worden. Toch waarschuwt de vereniging ‘Schone Kleren’ de consumenten voor bepaalde verwarringen die doen vermoeden dat deze certificatie voor alle bedrijven in het productieproces staat. In werkelijkheid verzekert het enkel de productie van de vezel. Onder de organisaties die voldoen aan de eisen van Max Havelaar geeft de UC-CPC (Union Communale des Coopératives de Producteurs de Coton - Communale Unie van Coöperatieven van Katoenproducenten) in Mali een goed voorbeeld van wat eerlijke handel kan betekenen voor de landbouwers. Deze eerlijke regels zorgden ervoor dat ze bovenop het inkomen dat 70% hoger ligt dan normaal, putten konden graven, een gezondheidscentrum konden bouwen en hun alfabetiseringsprogramma konden perfectioneren. Voor meer informatie: www.maxhavelaar.be

World Fair Trade Organisation (WFTO) Deze organisatie, die vroeger de International Fair Trade Association (IFAT) heette, verdedigt de waarden voor eerlijke handel. gaande van het afschaffen van kinderarbeid tot het vastleggen van eerlijkere inkomens, het verbeteren van de levenskwaliteit van de kleine producenten en het verhogen van de transparantie naar de consument toe. Deze vereniging, die de eerlijke actoren over de hele wereld samenbrengt, telt onder haar leden bedrijven die in elke stap van de textielproductie actief zijn, wat ervoor zorgt dat de criteria over de hele sector worden toegepast. Deze organisatie volgt de praktijken van haar leden slechts op een uiterst beperkte wijze op. Deze controle is gebaseerd op auto-evaluatie die door de fabrieken zelf wordt doorgevoerd. Het netwerk Agrocel in India illustreert het profiel van de WFTO-leden perfect: deze coöperatie voor eerlijk katoen garandeert haar producenten niet alleen een degelijk inkomen, maar ook een premie voor eerlijke handel en begeleiding om de economische stabiliteit van katoentelers te verzekeren. Voor meer informatie: www.wfto.com 41


De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’

Biologische certificeringen Demeter Deze certificering die beheerd en gecontroleerd wordt door de organisatie Demeter identificeert katoen uit biodynamische landbouw. De criteria stemmen overeen met die voor biologische landbouw, maar bevatten nog andere principes, zoals de behandeling van de teelten op basis van geneeskrachtige planten. Ook heeft het ritme van de natuur en de positie van de planeten een belangrijke plaats binnen het tijdsschema van de landbouwers die aan biodynamiek doen. De mechanische oogst van katoen ten slotte wordt slechts onder bepaalde voorwaarden toegelaten en de manuele oogst wordt aangemoedigd. Op het gebied van textielverwerking legt Demeter bepalingen vast op hetzelfde niveau als de certificering Naturtextil Best en verbiedt het bijvoorbeeld mercerisatie (toepassing van natriumhydroxide om de vezel te doen zwellen) of het gebruik van verf dat koper bevat, zelfs de geringste hoeveelheid. De bekrachtiging van de sociale criteria is geen voorwaarde voor het verkrijgen van het label. Eén van de organisaties van katoenkwekers die de bepalingen van Demeter naleven en die de Belgische markt belevert, bevindt zich in Egypte. Het gaat over de coöperatie Sekem. Voor meer informatie: www.demeter.net

GOTS De Global Organic Textile Standard werd opgericht door een groepering van de Association Natural Textile Industry, de Soil Association, de Organic Trade Association en de Japan Organic Cotton Association. Deze private certificering bestaat uit twee niveaus: de meest strikte eist dat 95% van de vezels bij het vervaardigen van kleding afkomstig is van biologische landbouw. De meest tolerante staat toe dat 70% van het katoen op biologische wijze werd vervaardigd. De certificering slaat ook op het vervolg van het productieproces en verbiedt bijvoorbeeld aromatische oplosmiddelen of formaldehyde. Sociale criteria maken het geheel compleet, ook al legt de GOTS hier de nadruk niet op: ze verwijzen hoofdzakelijk naar de grote principes van de Internationale Arbeidsorganisatie. GOTS vervangt sinds 2008 het duurzame EKO-textiellabel dat niet meer bestaat. De groepering van biologisch producenten Assisi in India is één van de groeperingen die de criteria van de Global Organic Textile Standard naleven. Voor meer informatie: www.global-standard.org

Naturtextil De internationale vereniging van bedrijven die natuurlijke textielproducten produceren ligt aan de oorsprong van deze bio-certificering die zowel op huislinnen als op kleding terug te vinden is. In haar planning wordt geen enkele schakel uit de logistieke ketting vergeten: van de katoenteelt tot de afwerking van de producten. Minstens 95% van het textiel waaruit een gelabeld product is samengesteld moet afkomstig zijn van biologische landbouw. Bij het reinigen wordt het gebruik van chloor en ammoniak verboden, net als het gebruik van kleurstoffen die mogelijk zware metalen bevatten. Deze certificering is door de consument gekend onder twee verschillende vormen die in feite twee verschillende normniveaus inhouden. De eerste, die eenvoudigweg Naturtextil wordt genoemd, leeft alle hierboven beschreven principes na. De tweede, Naturtextil Best is strenger: deze wordt toegepast op kleding waarbij 100% van de vezels biologisch zijn en waarvan zelfs het borduursel, de elastieken randen en andere kleine accessoires 100% natuurlijk zijn. Ook al toont de naam aan dat de prioriteit bij de ecologische principes ligt, toch garandeert deze certificering ook dat bepaalde sociale normen worden nageleefd die de arbeiders in de sector beschermen, met name een verbod op dwangarbeid, een minimumloon en het recht op vereniging. Voor meer informatie: www.naturtextil.com 42


De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’

Biogarantie Dit merk, dat wordt beheerd door meerdere landbouw-, transformatie- en distributieverenigingen, wil de producten uit biologische landbouw onderscheiden. Wasgoed, decoratiestoffen, tapijten of kleding: alle producten die katoen bevatten komen in aanmerking voor deze certificering. Wanneer minstens 70% grondstoffen uit de biologische landbouw worden gebruikt, laat de kleine zwarte stempel, het logo van Biogarantie, zien dat ecologische praktijken gedurende het hele productieproces werden nageleefd. Het energieverbruik moet tot het uiterste minimum beperkt worden, het water gezuiverd en hergebruikt. Ook het gebruik van toegevoegde stoffen dient beperkt te worden. Zo mogen er op geen enkele manier en in geen enkele stap binnen het productieproces GGO’s aan te pas komen. Het ecologische aspect van deze certificering mag dan wel overheersen, toch komen hier ook sociale criteria aan te pas, zoals de vrijheid van vereniging, een plafond van overuren of een minimumleeftijd van vijftien jaar voor de arbeiders die in deze sector werken. De certificering Biogarantie wordt tot op heden enkel gebruikt door het kledingmerk De Geest dat broeken, shorts, hemden en T-shirts met de zwarte stempel aanbiedt. Voor meer informatie: www.biogarantie.be

Ecologische certificering Europees ecolabel Hierbij worden veertig criteria voor het milieu nageleefd die niet alleen betrekking hebben op ruw katoen, maar ook op de hele levenscyclus van kleding, van het winnen van grondstoffen via het reinigen van de vezel en het verven van de weefstof tot het levenseinde van het kledingstuk. Met dit label is de consument zeker van een productieproces dat weinig water verbruikt, van drukpasta’s zonder toegevoegde stoffen en van een bepaalde stevigheid: deze producten zijn veeleer ontworpen als duurzame producten dan als wegwerpproducten. Merk wel op dat deze stempel niet wil zeggen dat een kledingstuk bestaat uit natuurlijke vezels, want het slaat ook op synthetisch textiel. Ook mag het niet verward worden met een biolabel omdat het - wanneer het wordt gedrukt op een katoenen kledingstuk bijvoorbeeld - niet garandeert dat het kledingstuk het resultaat is van biologische landbouw. Voor meer informatie: www.ecolabel.be

Het engagement van bedrijven Better Cotton Initiative De organisatie BCI werkt aan een meetbare verbetering van de katoenteelt op sociaal vlak en op het vlak van milieu. Ze brengt de deelnemende partijen uit de katoensector evenals NGO’s zoals WWF en multinationals zoals H&M en Ikea samen. Na deze actoren geraadpleegd te hebben heeft de BCI een begeleidingssysteem uitgewerkt (geen certificering) met daarin productiecriteria, een evaluatieprocedure van landbouwproducten en een opvolgingsmechanisme om de voortgang te meten. Tegelijkertijd schakelde de organisatie een ondersteuningsplatform voor communicatie in, dat gidsen met goede praktijken aanbiedt, maar ook een kit met documenten die het de leden mogelijk maken over dit initiatief te praten. Waterbesparing, bodembescherming en vermindering van pesticiden zijn enkele van de ecologische aanbevelingen van de BCI, die eveneens pleit voor degelijke werkomstandigheden en eerlijke inkomens. Vandaag werkt de BCI met katoentelers die zich hoofdzakelijk in vier regio’s bevinden: in West- en Centraal-Afrika, Brazilië, Pakistan en India. Voor meer informatie: www.bettercotton.org

43


De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’

Multidisciplinaire certificeringen Ecocert ESR

Equitable, Solidaire et Responsable (Eerlijk, Solidair en Verantwoordelijk): dat is de betekenis van het acroniem van de certificering van Ecocert. Deze controleorganisatie, die gewoonlijk voor andere labels werkt, poogt met ESR haar eigen certificering en coördinaten te bewerkstelligen. De verantwoordelijken hameren op het evenwicht tussen de sociale aspecten en die van het milieu, waar dit label voor staat. De ESR wil compleet zijn en bundelt heel uiteenlopende eisen zoals het naleven van een biologische productiewijze, de bescherming van de biodiversiteit, de energiezuinigheid, een verbod op kinderarbeid, het betalen van correcte lonen of de vrijwillige investering in solidariteitsprojecten. Ecocert bekommert zich eveneens om transparantie en garandeert de consument alle informatie over bijvoorbeeld de geografische oorsprong of de prijsvorming. Eén van de belangrijkste katoenleveranciers met het ESR-certificaat heet Biocoton en is een verzameling van 72 Indische producenten. Ze leven allen de vereiste ecologische en sociale normen na en hebben zich verenigd in een organisatie. Bij hun prijsbepaling is een premie voorzien voor projecten voor de bevolking (scholing, sanitaire voorzieningen...). Voor meer informatie: www.ecocert.fr/-ESR-Equitable-Solidaire-.html

Made by Deze certificering, een initiatief van de Nederlandse NGO Solidaridad, wil een globale garantie bieden, die tegelijk ecologisch en sociaal is, en die verschillende productiefases beslaat, meer bepaald het produceren van vezels, het spinnen en de confectie. De stempel in de vorm van een blauwe knop verzekert dat de kleding uit biokatoen bestaat en dat de confectiebedrijven een sociale gedragscode naleven die in overeenstemming is met de principes van de Internationale Arbeidsorganisatie: ze garanderen dat de werknemers hun gezondheid niet in gevaar brengen, dat ze lid mogen worden van een vakbond en dat ze een degelijk salaris krijgen. Eén van de landbouwgemeenschappen die biologisch en eerlijk katoen met het certificaat Mady by aanbiedt is Mahima Organic Cotton. Deze groep landbouwers uit het noorden van India bestond in 2000 slechts uit 300 families, maar ontwikkelde zich enorm. De groep telt vandaag 1500 families. Allemaal hebben ze een opleiding gevolgd waardoor ze de traditionele manier van werken kunnen inruilen voor de nieuwste technieken zonder herbiciden of pesticiden, om ze daarna dagelijks in de praktijk om te zetten en zo om te schakelen naar biologische landbouw. Let op: de merken die lid zijn van het label Made by gebruiken allemaal biokatoen, zoals Mahima Organic Cotton, maar dat betekent niet dat hun kleding voor 100% uit katoen bestaat die afkomstig is van biologische landbouw. Enkele hebben dit percentage niet bereikt en proberen altijd maar meer biokatoen te gebruiken. Voor meer informatie: www.made-by.nl

44


De certificeringen ‘bio’ en ‘eerlijk’

Conclusie

Katoen weegt zwaar door Een katoenbol in alle hoekjes en kantjes onderzoeken en de katoensector van de pluk tot de textielwinkels observeren leert ons dat deze vezel niet die zachte en ongevaarlijke wolk is die we ons hadden voorgesteld. Vervuiling, drooglegging van het grondwater ziekten, onaanvaardbare werkomstandigheden en nefaste subsidies bezoedelen de zuiverheid van katoen. De woorden ‘export’, ‘import’ en ‘internationale koersen’ dragen bij tot de dehumanisering van deze problematiek. Deze heeft nochtans een impact op het dagelijkse leven van honderdduizenden personen. De globalisering biedt ons echter ook hefbomen om deze markt te sturen. Gaan we akkoord met het uitbreiden van GGO-zaden en gaan we door met de intensieve landbouw? Of gaan we daarentegen voor een biologische katoenteelt op maat van mensen? Gaan we de kans die ons door eerlijke handel aangeboden wordt grijpen en kiezen we voor een eerlijkere katoensector? Deze brochure wil niet enkel een beeld schetsen van deze strategische markt, maar biedt ons de nodige hulpmiddelen om een antwoord te geven op deze vragen en een handel te steunen die zowel solidair als ecologisch is. Een beter begrip van de gebeurtenissen die zich afspelen op de globale katoenmarkt, op het gebied van landbouw, industrie en beleid, leert ons dat deze sector voor bepaalde landen van levensbelang kan zijn. Door de machtsverhoudingen die aan de basis liggen van de rolverdeling in deze sector te ontcijferen, kunnen we de acties van de NGO’s, labels en andere initiatieven beter naar waarde schatten. Deze stappen maken het ieder van ons mogelijk gewicht in de katoenschaal te leggen. Onze keuzes zijn zoals elk donzig bolletje: ze lijken onbeduidend, maar zodra ze verzameld zijn in één van die bollen (220 kilo) die je op de handelsroutes tegenkomt, bieden ze een beslissend en onontkoombaar tegengewicht.

45


BRONNEN Handelaars en commerciële kanalen

Werken en artikels

Websites

Europa en België zijn belangrijke afzetmarkten voor de katoenindustrie. Dit zijn de belangrijkste organisaties waar de actoren van katoen afhankelijk van zijn.

- Le guide de l’exportateur de coton, Centre du Commerce International, 2007. (gids voor katoenexport) - Note de conjoncture, Comité Consultatif International du Coton, 2010. - The Great Cotton Stitch-up, Fairtrade Foundation, 2010. - Statistieken over de textiel-en kledingsector, 1973-2009, Bijzondere raadgevende commissie Textiel en Kleding, 2010 - Studie over het concurrentievermogen van de Belgische textielindustrie, Bijzondere raadgevende commissie Textiel en Kleding, 2008. - The market for organic and fairtrade cotton fibre and cotton fibre products, Voedsel- en landbouworganisatie (FAO), 2009. - Guide de production du coton biologique et équitable, Association Suisse pour la Coopération internationale, 2008. - Label Fringue Décodage, Schone Kleren, 2007. - Le livre blanc sur le coton, Éric Hazard, Diapol, 2005. - Voyage aux pays du coton, petit précis de mondialisation, Érik Orsenna, Fayard, 2006. - Organic cotton production and fiber trade 2008-2009, in the eye of the storm, International Federation of Organic Agriculture, 2010. - Sauvegarder la production européenne de coton, Europees Parlement, 2008. - Cleaner greener cotton, Impact and better management practices, World Wildlife Fund 2007. - Overview of labels for organic cotton, Center for the Promotion of Imports from Developing Countries, 2008. - Water footprint of cotton, wheat and rice in central Asia, UNESCO-IHE, Institute For Water Education, 2010. - Commodity Factsheet – Cotton, World Wildlife Found, 2009. - The deadly chemicals in cotton, Environmental Justice Foundation, 2007. - State sponsored forced child labour in Uzbekistan, Environmental Justice Foundation, 2010. - Picking cotton, the choice between organic and genetically engineered cotton for farmers in South India, Onderzoekslaboratorium van Greenpeace, Universiteit van Exeter (UK), 2010. - L’économie cotonnière des pays africains de la zone franc dans la tourmente de la mondialisation, Alfred Schwartz, Institut de Recherche pour le Développement, 2010.

Comité Consultatif International du Coton www.icac.org

Fedustria Allée Hof-ter-Vleest 5/1 BE - 1070 Brussel Tel.: 02/528.58.11 info@fedustria.be www.fedustria.be De Federatie voor de Belgische textiel-, hout- en meubelindustrie behartigt de belangen van de textielactoren, waar zij ook in de productieketting een rol spelen: veredeling, spinnen, confectie, enz. Hun website biedt dus een compleet overzicht van de belangrijkste organisaties. Creamoda – Belgian fashion Leliegaarde 22 BE - 1731 Zellik Tel.: 02/238.10.11 info@creamoda.be www.creamoda.be Een distributeur, partner in het buitenland of importeur vinden, een contract opstellen... Dat is de hulp die Creamoda aan haar leden biedt. Louis Dreyfus Cotton International N.V.
Arenbergstraat 21 BE - 2000 Antwerpen Tel.: 32.3.203.66.00
 www.louisdreyfus.com Louis Dreyfus Cotton International is een belangrijke trader in katoen, alsook Olam, het bedrijf dat hieronder vermeld wordt. Olam International Limited
 11-02, Suntec Tower 2 9 Temasek Boulevard Singapore 038989 Tel.: +65 63394100 www.olamonline.com Eurocoton 24 Montoyerstraat - Bus 13 BE - 1000 Brussel Tel.: 02/230.32.39 michele.anselme@eurocoton.org Het Comité des industrie du coton et fibres connexes (comité voor katoenindustrie en aanverwante textielindustrie) behartigt de belangen van de nationale federaties van de Europese landen die actief zijn in deze sector, meer bepaald bij de instellingen van de Gemeenschap.

Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling www.unctad.org Organic Trade Association www.ota.com Internationaal platform voor biologisch katoen www.organiccotton.org Technisch Centrum voor landbouwsamenwerking en plattelandsontwikkeling http://agritrade.cta.int/ OrganisatieSchone Kleren België www.schonekleren.be Max Havelaar België www.maxhavelaar.be World Fair Trade Organisation www.wfto.com

46


Trade for Development Centre Het Trade for Development Centre is een programma van BTC, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap, dat instaat voor de promotie van eerlijke en duurzame handel met de ontwikkelingslanden, en dat zorgt voor handelshulp. Het Trade for Development Centre heeft drie hoofdactiviteiten:

› Expertisecentrum Het Trade for Development Centre is het expertisecentrum voor eerlijke handel, duurzame handel en handelshulp. Verzamelen, analyseren en produceren van informatie (opiniepeilingen bij de consumenten, marktstudies, enz.) Leiden een werkgroep in het platform “Ondernemen voor ontwikkeling” dat steun biedt aan de privésector.

› Steun aan producenten Het Trade for Development Centre is een instrument voor de ondersteuning van producentenorganisaties. Het steunt gemarginaliseerde producenten, micro- en kleine ondernemingen en projecten in de sociale economie die kaderen in de dynamiek van eerlijke en duurzame handel. Versterken van de organisatorische en technische capaciteiten evenals de productiecapaciteiten. Relevante informatie doorgeven (over de markt, potentiële certificeringen, enz.).

› Sensibilisatie Het Trade for Development Centre organiseert bewustmakingscampagnes en ontwikkelt instrumenten voor de sensibilisatie van de consumenten, de economische actoren en de Belgische overheid.

47


BTC - Belgisch ontwikkelingsagentschap TRADE FOR DEVELOPMENT centre HOOGSTRAAT 147 1000 BRUSSEL T +32 (0)2 505 19 35 www.btcctb.org www.befair.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.