AM_2010_3_def

Page 1

DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN ARBEID EN MILIEU VZW • JAARGANG 2010 • NR 3 • JULI - AUG - SEPT

ArbeidÊ&ÊMilieu

België-Belgique PB Brussel 5 P209314

magazine

• Fotoverslag fietstocht • Van Groene Huize: Trage wegen vzw • Het El Dorado van de elektriciteitssector

n

a

r xt

E

er t ka

Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5 | Afzender: A&M, Edinburgstraat 26, 1050 Brussel


INHOUD

Inhoud MAGAZINE is een driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel Tel. (02) 894 46 53 secretariaat@a-m.be • www.a-m.be Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar. Redactie: Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel Druk: De Wrikker Lay-out: www.x-oc.com Foto cover: © Thijs Calu Arbeid & Milieu Magazine is een initiatief van Arbeid & Milieu vzw. Arbeid & Milieu vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M Magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, columns en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M Magazine kost e 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rek.nr. Fortis 001-1495955-97, met vermelding ‘Abonnement 2010’. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst. Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M Magazine? Contacteer ons op tel: 02/894.46.53 of secretariaat@a-m.be Arbeid & Milieu vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen ‘Arbeid en Milieu Nieuws’ uit. Redactieraad: Thijs Calu, Timothy De Clerck, Bert De Wel, Kristof Debrabandere, Dominique Kiekens, Suzanne Kwanten, Joris Van Damme, Kris Van Eyck, Pieter Verbeek. VU: Joris Van Damme Edinburgstraat 26 - 1050 Brussel Arbeid & Milieu Magazine is gedrukt op kringlooppapier. Het binnenwerk wordt gedrukt met vegetale inkt. De redactie is niet gebonden door de inhoud van de opgenomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

2

am | arbeid & milieu

3

Redactioneel: Over feiten, overtuigen en bekeren. De aarde is opgebruikt, de transportvakbonden zijn overtuigd van de nood aan een groene transitie, een klimaatscepticus bekeert zich en er is een jobpotentieel van 33.000 jobs in de groene energiesector tegen 2020

4 6

Interview Bert Dewel en Pieter Verbeek In de vorige magazines kwamen reeds onze andere bestuursleden aan bod. Pieter Verbeek (Vlaams ABVV) en Bert De Wel (ACV) sluiten deze reeks interviews af. Van groene huize – Trage Wegen Vzw In deze vaste rubriek laten we deze keer Trage Wegen vzw aan het woord, een platformvereniging die zich inzet voor het behoud, herstel en de multifunctionele ontwikkeling van trage wegen.

8

Website in de kijker Deze keer zetten we onze eigen vernieuwde website in de kijker: www.a-m.be!

Middenin: een 20 pagina’s dik uitneembaar katern over Groene Jobs

9 15

Verslag Fietstocht De jaarlijkse fietstocht van Arbeid & Milieu in beeld Opinie: Het El Dorado van de elektriciteitssector, of hoe gratis CO2-emissierechten een goudmijn vertegenwoordigen. Mag een bedrijf iets verkopen wat het gratis van de maatschappij ontvangen heeft? Het evidente antwoord is: “natuurlijk niet”. En toch gebeurt het. Hoe is het eigenlijk zo ver kunnen komen?


REDACTIONEEL

Over feiten, overtuigen en bekeren

D

De aarde is opgebruikt voor dit jaar We beginnen met de harde feiten. Jaarlijks berekent Global Footprint Network, een organisatie voor milieuonderzoek, op welke dag het ecologische budget is opgebruikt. Daarvoor vergelijken ze de biocapaciteit, de mate waarin ecosystemen hun hulpbronnen kunnen hernieuwen, met de ecologische voetafdruk van de mens, zijnde de hoeveelheid land en zeegebied nodig om de grondstoffen te produceren die wij allen consumeren en om ons afval te absorberen. Vorig jaar duurde het tot 25 september alvorens onze hulpbronnen werden opgebruikt. Dit jaar hebben we de aarde reeds “opgebruikt” op 21 augustus. Ruim een maand vroeger dan vorig jaar! De Standaard berichtte op 9 september ook al over de slechte staat van de biodiversiteit in de wereld, die er nog steeds op achteruitgaat. Vlaanderen blijkt daarin ook geen goede leerling te zijn. Het prijskaartje dat aan het verschrompelen van het ecosysteem hangt, wordt geschat op 250 miljard Euro. Geen mooi plaatje dus. Maar er is ook hoopgevend nieuws. Drie maal zelfs. Transportvakbonden zijn overtuigd van nood aan groene transitie We beginnen met nieuws uit de vakbondswereld. Half augustus hield de Internationale Federatie van Transportwerknemers (ITF) haar conferentie in Mexico. Voorafgaand aan dat congres werd door het ITF een conferentie over klimaatverandering gehouden. De transportsector, goed voor 14 procent van alle uitstoot van broeikasgassen, aanvaardde een motie die de noodzaak erkent van een transitie naar een koolstofarme economie en samenleving. Vanzelfsprekend mag die ombouw niet gepaard gaan met jobverlies, loonsvermindering en een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden. Klimaatscepticus bekeert zich Het is een zeldzaamheid dezer dagen, maar er heeft zich iemand bekeerd! Weliswaar gebeurde dat in de wetenschappelijke wereld, maar de gebeurtenis is er niet minder spectaculair om. De Deense statisticus Björn Lomborg, voormalig boegbeeld van de klimaatsceptici, laat de wereld weten dat we “massaal moeten investeren in de strijd tegen klimaatverandering”. Het moet gezegd dat Lomborg naar eigen zeggen nooit een ‘ontkenner’ is geweest, maar hij vond vroeger in elk geval dat er belangrijker zaken waren en dat we ons niet zo druk moesten maken over die opwarming van de aarde. Nu dus wel, waarvan akte. De aandacht die in de media besteed wordt aan deze sceptici is eigenlijk buiten alle proportie. En dat draagt bij aan de indruk dat er nog steeds grote twijfel zou bestaan over 2 feiten waarover men het eigenlijk wel eens is: de aarde warmt op, en de mens is daarvan de grootste oorzaak. Twee moeilijkheden daarbij zijn dat de wetenschappelijke wereld vooruitgaat dankzij tegenspraak, en dat de pers haar democratische plicht moet vervullen door verschillende visies aan bod te laten komen. Maar bijna elke keer als het over klimaatsverandering gaat, laat men ook iemand aan het woord die zegt dat het allemaal de schuld van de zon is en alle andere wetenschappers het geloof van de dag aanhangen en meeheulen met de hoop. Op die manier geef je natuurlijk iedereen de gelegenheid om te geloven wat men het liefste gelooft, met name dat we met z’n allen gerust verder kunnen doen zoals we bezig zijn. Moest men in de media de verhoudingen respecteren die er in de wetenschappelijke wereld bestaan over dit onderwerp, zou men voor elke scepticus die men aan het woord laat meteen daaropvolgend 99 wetenschappers na elkaar aan het woord moeten laten die de opwarming van de aarde wel aan de mens toeschrijven. Het zou ons heel wat overtuigingswerk besparen. 33.000 jobs in groene energiesector tegen 2020 Nog een laatste goed nieuwtje om te eindigen, dit maal uit de hoek van de werkgevers. Agoria, de overkoepelende organisatie van technologiebedrijven, berekende dat er over 10 jaar zo’n 33.000 Belgen in de sector van de hernieuwbare energie zullen werken. Dat zijn er drie maal zoveel als nu, tenminste als we de doelstellingen van Europa ter harte nemen en daartoe de nodige maatregelen nemen. Het produceren, plaatsen en onderhouden van al die zonnepanelen, windmolens en warmtepompen zal uiteraard de vraag naar geschoolde arbeidskrachten doen toenemen. En daarmee is de toon gezet voor deze XXL versie van ons magazine, waarin u naast onze gebruikelijke rubrieken van A&M Magazine ook een volledig extra katern kan vinden, geheel gewijd aan groene jobs. Extra veel leesplezier gewenst dus! Jorre Van Damme coördinator Arbeid & Milieu

am | arbeid & milieu

3


INTERVIEW

Interview Pieter Verbeek (Vlaams ABVV) en Bert De Wel (ACV)

In de vorige magazines kwamen reeds onze andere bestuursleden aan bod. Pieter Verbeek (Vlaams ABVV) en Bert De Wel (ACV) sluiten deze reeks interviews af.

W

Wat is de huidige functie binnen jouw organisatie? Pieter: Ik ben adviseur van het milieu- en energiebeleid bij de studiedienst van het Vlaams ABVV. Bert: Op de studiedienst van het ACV houden we vooral het overheidsbeleid in de gaten. Ik volg het Federale, Vlaamse en Europese beleid op rond milieu, energie en duurzame ontwikkeling. Dit gebeurt via de adviesraden (FRDO, CREG, CRB, SERV, Minaraad, enz.) waar we samen met de andere maatschappelijke organisaties onze mening geven over beleidsinitiatieven van de verschillende overheden. Het is mijn taak om hierbij de belangen van de werknemers te verdedigen. Gelukkig zijn er heel wat congresteksten en standpunten waarop ik me kan baseren. In oktober is er trouwens een groot congres van het ACV waarop we onze standpunten gaan actualiseren.

Pieter Verbeek (ABVV)

Bert Dewel (ACV)

4

Wat is je achtergrond (welke studies heb je gedaan/ wat is je beroepsverleden)? Pieter: Op het einde van de middelbare school had ik geen duidelijk beeld over het werk dat ik wou doen. Ik koos dan maar voor Rechten, omdat ik daar nog veel kanten mee op kon. Die studie leverde me wel de vaardigheden om juridische regels te begrijpen en toe te passen maar weinig inzicht in maatschappelijke problemen. Het begon al snel te knagen dat ik daardoor geen duidelijk doel zag dat het de moeite waard maakte om die vaardigheden te gebruiken. Onmiddellijk daarna heb ik dan ook derde wereldstudies gedaan. Vervolgens heb ik een vijftal jaar gewerkt op het centrum voor milieurecht van de Universiteit Gent. Dat was vooral in een project dat voorstellen moest opleveren om het volledige Vlaamse milieurecht te verbeteren en te vervolledigen (de Commissie Bocken voor de kenners). Als werkstudent heb ik toen ook milieukunde gestudeerd. Ik was aan de slag bij de Vlaamse Minaraad van bij zijn oprichting in 1992 tot aan mijn recente overstap naar het Vlaams ABVV. In de periode van Paars-Groen heb ik nog een uitstap gemaakt van vijf jaar als raadgever van de Vlaamse minister van Leefmilieu. Bert: Ik beschouw mezelf een ecologische economist die mee aan de syndicale kar trekt. Sinds

am | arbeid & milieu

de start van mijn professionele werk ben ik actief rond het milieubeleid. Tijdens de vier jaar na mijn studies dat ik voor een Chileense milieuorganisatie werkte, heb ik veel geleerd over de linken tussen milieu en economie. Later heb ik ook het milieubeleid in België leren kennen op de studiedienst van het toenmalige Agalev en het kabinet van o.a. minister Magda Aelvoet. Voor ik overstapte naar de studiedienst van het ACV werkte ik op het secretariaat van de Minaraad. Vanwaar komt jouw interesse voor samenwerking tussen de syndicale en de milieubeweging? Pieter: In essentie zijn het allebei solidariteitsbewegingen. Al kijken ze naar maatschappelijke problemen vanuit een andere invalshoek. Kort door de bocht gezegd gaat het om solidariteit met de mensen nu versus solidariteit met de toekomstige generaties. Vakbonden en milieubeweging maken geregeld vergelijkbare analyses en hebben een aantal waarden gemeenschappelijk. Ze hebben allebei veel aandacht voor verdelingsvraagstukken (die steeds belangrijker worden in een wereld met toenemende ongelijkheid en toenemende schaarste) en voor kwaliteit van het leven of een belangrijk aspect daarvan zoals kwaliteitsvol werk. Het is goed om die gemeenschappelijke elementen te verkennen. Op basis daarvan kunnen de twee bewegingen samenwerken om stappen vooruit te zetten. Bert: Voor mij komt de bescherming van de belangen van werknemers en het milieu op hetzelfde neer. Onze economie, die via neoliberale marktprincipes wordt georganiseerd, houdt geen rekening met het milieu noch met de zwaksten in de samenleving. Enkel via goed georganiseerd verzet van vakbonden, milieuorganisaties, en alle andere organisaties die het algemeen belang boven individuele winsten stellen, kan je tot een rechtvaardige samenleving komen. Hoe leeft volgens jou op dit ogenblik het milieuthema binnen de vakbonden? Het sociale thema binnen de milieubeweging? Pieter: Omdat beide bewegingen huizen zijn met veel kamers moet je voorzichtig zijn met algemene


INTERVIEW uitspraken hierover. Zo kan het sociale thema kan heel anders leven bij de BBL dan bij een lokale natuurvereniging en kijken de diverse onderdelen van vakbonden anders aan tegen milieuproblemen. Maar de wil om rekening te houden met elkaars aandachtspunten en bezorgdheden gaat in stijgende lijn. De ecologische / financiële / economische crisis van de laatste jaren brengt de bewegingen samen rond concepten zoals ‘just transition’ en ‘groene jobs’. Het besef groeit dat de milieucrisis moeilijk of niet op te lossen is zonder aandacht voor sociale rechtvaardigheid. En omgekeerd groeit het besef dat milieuproblemen zoals klimaatverandering of de uitputting van natuurlijke hulpbronnen belangrijke economische gevolgen hebben. Zo zijn de visstocks in de oceanen op 100 jaar tijd enorm gedaald, dus krijgen ook de visvangst en de vissers forse klappen. Het is ook duidelijk dat de zwakkeren in de samenleving dikwijls zwaarder getroffen worden door milieuproblemen. Mensen die al arm zijn geraken nog meer in de problemen als de prijs van elektriciteit, gas en water stijgt. Ze missen het startkapitaal om te investeren in zichzelf terugverdienende maar bij aankoop duurdere energiezuinige toestellen. Bert: Het ACV heeft in oktober van dit jaar een nationaal congres. Een van de drie hoofdthema’s, “De toekomst moet groen”, gaat expliciet over de opwarming van de aarde en de uitputting van de natuurlijke rijkdommen . Ik stel vast dat er met veel enthousiasme en kennis van zaken gedebatteerd werd over de congrestekst. De mensen begrijpen de ernst van de zaak. Ze weten dat er iets moet gebeuren. Ze willen dat er een rechtvaardig klimaatbeleid gevoerd wordt, dat zowel de opwarming tegen houdt en er voor zorgt dat er voldoende en goede jobs zijn in de toekomst. Waar wil je op korte termijn en op middellange termijn graag verwezenlijken via de werking van A&M? Pieter: A&M moet blijven doen wat het altijd heeft gedaan: vakbonden en milieubeweging samenbrengen om elkaar te leren kennen en informatie en ervaringen samen te brengen en uit te wisselen. Dat is de ‘fond’ voor verdergaande samenwerking. Bert: Elke dag opnieuw blijkt hoe groot de nood is aan een rechtvaardige transitie van onze samenleving in de richting van duurzame ontwikkeling. De bescherming van het milieu en de belangen van de werknemers moeten daarbij hand in hand gaan. Arbeid en Milieu werkt rond een cruciaal maatschappelijk thema. Het is noodzakelijk dat we uitgroeien tot een stem die gehoord en gerespecteerd wordt in dit debat. A&M zal dit jaar zwaar inzetten op het thema Groene Jobs; welke opportuniteiten zie jij hier? Pieter: Groene jobs - in de zin van de vergroening van de volledige economie - is één van de grote

maatschappelijke uitdagingen voor de komende decennia. We moeten naar een economie die zuinig gebruik maakt van energie, ruimte en natuurlijke hulpbronnen en die afval en verontreiniging uitschakelt. Als we die weg snel en grondig genoeg inslaan, zal dat blijvende jobs opleveren. Jobs die niet alleen een vast inkomen verschaffen maar mensen ook het gevoel geven dat ze hun werk een meerwaarde leveren voor de maatschappij. Die groene economie moet ook zo functioneren dat ze mensen meer welzijn bezorgt en niet alleen meer welvaart, onder meer via het aanbieden van mens- en milieuvriendelijke producten en diensten. Bert: We moeten profiteren van de extra aandacht die er vandaag gaat naar “groene jobs”. Het komt er daarbij op aan dat we het maatschappelijk debat kunnen opentrekken van de aandacht voor de “donkergroene” jobs (in de typische milieusectoren zoals afvalverwerking en hernieuwbare energie) naar de “bleekgroene” jobs. Die laatste categorie van jobs, die bijdragen aan een betere milieukwaliteit in de traditionele sectoren, zijn essentieel om tot duurzame ontwikkeling te komen. Elke job kan een groene job zijn, indien er grondig nagedacht wordt over de manier waarop ze ingevuld wordt. Ook voor onze windmolens of voor meer treinen of trams zullen we staal nodig hebben. Zonder de chemiesector geen zonnepanelen, enz. Het is die omvorming van de bestaande jobs naar groene jobs met de nodige opleidingen, begeleiding en ondersteuning voor de overgang, die cruciaal is. Arbeid en Milieu moet vooral aantonen dat het mogelijk is, dat het gebeurt en dat er vandaag reeds goede voorbeelden zijn waaruit we kunnen leren. Kun je de lezers een eenvoudige tip meegeven, die een snel financieel én ecologisch voordeel oplevert? Pieter: Als je een belangrijkere aankoop wil doen, doe dat dan niet te impulsief. Vraag je af welk nut je er uit wil halen. Kies voor een oplossing die zo lang mogelijk meegaat. Informeer je over de mogelijkheden, bijvoorbeeld via websites zoals www.topten.be, www.milieukoopwijzer.be of www.milieucentraal. nl. Doe mee met een degelijke groepsaankoop, bijvoorbeeld voor groene elektriciteit. Vervang je halogeenspots door kwalitatieve LED-spots. Of pak de zaak structureler aan en sluit je aan bij een groep van mensen die bezig is met milieu- of energiebesparing zoals Ecoteams of Klimaatwijken. Bert: Een eenvoudige tip meegeven kan ik niet. Indien ons milieubeleid enkel gerealiseerd kan worden via de belofte van financiële winsten op korte termijn dan gaan we er nooit komen. Hoewel er inderdaad maatregelen zijn die weinig kosten en een grote milieu-impact hebben, zullen we er met cadeautjes geven niet geraken. De uitdaging is groot en iedereen zal een inspanning moeten doen. Het is echter essentieel dat de sterkste schouders de zwaarste last dragen. am | arbeid & milieu

5


v

a

n

G

r

o

TRAGE WEGEN vzw

Trage Wegen vzw is een platformvereniging die zich inzet voor het behoud, herstel en de multifunctionele ontwikkeling van trage wegen. Dat zijn wegjes die voornamelijk geschikt zijn voor niet-gemotoriseerd verkeer. Je ontdekt er rust en natuur en ze zijn ideaal voor dicht-bij-huis-recreatie. Ze vormen ecologisch interessante linten die staan voor verkeersveilige en duurzame mobiliteit. Kansen en meerwaarden te over dus, toch staan ze zwaar onder druk: veel trage wegen zijn in het verleden teloor gegaan en ook vandaag zijn ze bedreigd. Trage Wegen vzw roept dit proces een halt toe en gaat voor méér trage wegen. Contactgegevens: Trage Wegen vzw Kasteellaan 349A, 9000 Gent 09/331 59 20 info@tragewegen.be Ontstaan Trage Wegen vzw zag het licht in 2002. Lokale actiegroepen, regionale milieuverenigingen én grote middenveldsorganisaties zoals Aktivia, Natuurpunt en Scouts en Gidsen Vlaanderen richtten de vereniging op vanuit een gezamenlijke bekommernis: het beschermen van het mooie trage-wegenpatrimonium dat Vlaanderen rijk is.

6

Vandaag vormt Trage Wegen vzw een platform voor 45 organisaties en kan rekenen op een achterban van 400 000 mensen. Zowel burgers als besturen worden zich meer en meer bewust van het belang van deze wegen en de kansen die ze bieden. De medewerkers Negen medewerkers houden het team draaiende. Naast zes project- en campagnemedewerkers zijn drie mensen verantwoordelijk voor de coördinatie, communicatie, beleidswerking en administratie. Trage Wegen is een erkende thematische milieuvereniging. Daarnaast draait de vereniging voornamelijk op projectfinanciering.

De dag van de Trage Weg in Asse - © Tragen Wegen vzw

am | arbeid & milieu

e


n

e

h

Website en e-zine op www.tragewegen.be kom je alles te weten over onze werking en publicaties. Je vindt er ook een aantal voorbeelden van hoe je zelf werk kan maken van trage wegen in je buurt. Voor documentatie en juridische informatie kan je terecht op www.trage-wegen-lijn.be. Vlaanderentraag.be vormt hét portaal voor iedereen die begaan is met trage wegen.

u

i

z

e

De dag van de Trage Weg in Zwevegem - © Tragen Wegen vzw

Een maandelijks e-zine bericht over de laatste nieuwtjes binnen onze vereniging en lidverenigingen en gaat dieper in op actuele thema ‘s over trage wegen. Komen jullie soms in contact met de vakbonden? Niet erg vaak, maar via de verkeersplatforms (een soort lokaal mobiliteitsoverleg) van ACW is dat toch al gebeurd. Ons streefdoel is het ontwikkelen van een dicht netwerk van trage wegen en wij doen dit op een multifunctionele manier: bij elk herstelplan betrekken we zo veel mogelijk doelgroepen en houden we rekening met álle functies van trage wegen. Duurzame mobiliteit en verkeersveiligheid vormen daarbij een belangrijk aspect. We menen dat veel werknemers gebaat zijn bij een hogere verkeersleefbaarheid. Bij veilig, gezond en goedkoop woon-werkverkeer. Het ontsluiten van bedrijventerreinen via trage wegen voor fietsers en voetgangers draagt daar zeker toe bij. Activiteiten/campagnes/projecten in de kijker: Trage Wegen vzw heeft een sterke projectwerking. We geven advies en vorming aan lokale besturen, maar ook aan verenigingen en actiegroepen. Via procesbegeleiding helpen we gemeenten bij het inventariseren van hun trage wegen en komen we via een participatief proces tot adviezen om een interessant tragewegennet uit te werken. Op onze website kan je de lopende begeleidingen volgen en zo zelf ook bijdragen tot de vaak boeiende discussies. Onze jaarlijkse campagne “Dag van de trage weg” vormt hét hoogtepunt van het jaar. Té veel trage wegen verdwijnen door verwaarlozing of inname. Op de Dag van de trage weg roepen we gemeentebesturen, verenigingen én burgers op om samen een trage weg open te maken of in de kijker te zetten. Want met een klein beetje moeite kunnen we heel wat trage wegen terug in gebruik nemen. Dit jaar heeft de Dag van de trage weg plaats op 23 en 24 oktober. Alle info op www.tragewegen.be/ dagvandetrageweg. Hilde Béatse Project- en campagnemedewerker Trage Wegen vzw

am | arbeid & milieu

7


website in de kijker

www.a-m.be Deze keer maken we van de gelegenheid gebruik om, niet zonder trots, onze eigen gloednieuwe website voor te stellen. We gingen langs bij de Webfabriek en West Communicatie en ontdeden ons van de oubolligheid van onze vorige website. De nieuwe website zit veel strakker in het pak en oogt veel frisser – al zeggen we het zelf. Op de homepage zie je meteen welke activiteiten eraan komen. We zetten ook op gezette tijden iets ‘in de kijker’, afhankelijk van wat er binnen a&m gaande is. Verder is de website opgebouwd rond de rubrieken ‘Over A&M’, ‘activiteiten’, ‘projecten’, ‘magazine’ en ‘contact’, die je snel tot de gewenste info zouden moeten leiden. Verslagen van vorige activiteiten vind je terug als je onder de rubriek ‘activiteiten’ voor ‘voorbije activiteiten’ kiest. Veel surfplezier!

8

am | arbeid & milieu


ArbeidÊ&ÊMilieu

katern

• Interview delegees Messer Belgium NV • Interview Ann Demeulemeester en Caroline Copers • Verslag info- en debatmoment groene jobs


INHOUD

Inhoud

3

Redactioneel: Groene jobs: een zoektocht naar hefbomen en draagvlak Groene jobs: nog eens alles op een rijtje Zo goed als alle aspecten van groene jobs zijn in vorige edities van dit magazine al aan bod gekomen. Voor dit extra katern overlopen we nog even de belangrijkste zaken.

7

Verslag Op 22 juni lanceerde A&M haar nieuwe project rond Groene Jobs in het Leuvense Provinciehuis. We organiseerden een info- en debatmoment met een introductie tot het thema, de toelichting van 2 praktijkvoorbeelden en een debat. Lees hier het verslag van deze boeiende avond.

11

Interview Messer Belgium NV verhuist naar een nieuwe site in Zwijndrecht waar men een joint venture heeft opgericht voor de recyclage van CO2, wat tal van milieuvoordelen biedt. We spraken erover met 2 delegees en 2 vakbondssecretarissen.

14

Interview Mede onder impuls van Peter Tom Jones van de denktank Terra Reversa ging het Transitienetwerk van het Middenveld van start. A&M sprak met twee protagonisten uit dat netwerk en vroeg hen om meer uitleg. Een dubbelinterview dus, met Ann Demeulemeester, algemeen secretaris van het ACW en Caroline Copers, algemeen secretaris van het Vlaams ABVV.

19 20

Website in de kijker Voor haar project rond Groene Jobs ontwikkelde A&M een nieuwe website: www.groenejobs.be Activiteiten najaar 2010 Dit najaar organiseert Arbeid & Milieu in het kader van haar project rond Groene Jobs een aantal bedrijfsbezoeken en rondetafels over heel Vlaanderen en over verschillende sectoren

 2

am | arbeid & milieu


REDACTIONEEL

Groene jobs: een zoektocht naar hefbomen en draagvlak

A

Arbeid & milieu is een samenwerkingsverband tussen de Arbeiders- en de Milieubeweging voor Vlaanderen. Enerzijds bestaat haar kerntaak uit het vertalen van de vrij technische milieuthema’s naar de Arbeidersbeweging. Anderzijds legt A&M de sociale en economische gevolgen van milieu bloot. Samen zetten we onze schouders onder ‘groene jobs’. De Arbeidersbeweging ziet hierin de mogelijkheid om jobs te behouden en te creëren. De Milieubeweging komt met dit thema tegemoet aan haar wens van een duurzame economie. Uiteraard en zeker bij A&M trekt arbeid eveneens de kaart van duurzaamheid en milieu die van jobs. Een ‘groene job’ is een nieuwe job in de eco-industrie, bijvoorbeeld: een werknemer in een windmolenpark. Een groene job is voor A&M ook het vergroenen van een bestaande job. Bijvoorbeeld een bedrijf dat het productieproces aanpast aan de productie van hybride wagens, dat het productieproces energiezuiniger maakt, bedrijfsafval meer ecologisch beheert, de milieuwetgeving nauwkeurig opvolgt. Last but not least is een groene job een job met fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en voorwaarden. Groene job: • eco-industrie: nieuwe jobs • vergroenen van bestaande jobs: behoud van jobs • fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en omstandigheden Gelukkig zijn wij niet de enige organisatie met een project over ‘Groene Jobs’. Het beleid, verschillende onderzoeksinstanties, consultancybureaus en belangengroepen nemen graag dit thema op. A&M ziet haar taak weggelegd in: • de zoektocht naar en het creëren van een draagvlak voor groene jobs • het aanreiken van de hefbomen voor een sociale dialoog over groene jobs Sommige sectoren kunnen hun werkgelegenheid makkelijk groen maken. Denk maar aan de bouwsector met isolatie en energiezuinige verwarming. Andere sectoren zullen meer ingrijpende veranderingen moeten doorvoeren zoals het omschakelen van het productieproces (auto-industrie) of het gebruik van andere grondstoffen (chemie). Dit laatste vraagt politieke moed, ondernemingszin en nieuwe kennis en vaardigheden. A&M wil de omschakeling naar nieuwe groene jobs en het vergroenen van bestaande jobs aanmoedigen en steunen door te peilen naar de houding van de werknemers in de verschillende sectoren, op zoek te gaan naar een draagvlak bij werknemers en de hefbomen voor afspraken met de sociale partners aan te reiken. Dominique Kiekens Voorzitster Arbeid & Milieu

am | arbeid & milieu

3


BELEID

Groene Jobs: nog eens alles op een rijtje… Het onderwerp groene jobs kwam al veelvuldig aan bod in vorige edities van dit magazine. Voor dit extra katern gaan we niet alles nog eens uitgebreid behandelen. Wel geven we jullie voor de volledigheid en bij wijze van geheugensteuntje graag een overzicht mee van de belangrijkste aspecten van dit thema. We behandelen hieronder de definitie van groene jobs, de kwantiteit, de kwaliteit, en het aspect vorming en opleiding.

W

Wat zijn groene jobs? De vraag ‘wat zijn groene jobs?’ valt niet makkelijk te beantwoorden. Er bestaat in het algemeen geen consensus over een ‘juiste’ definitie. Sommigen bekijken groene jobs in enge zin, als zijnde enkel de jobs in de traditionele “groene” sectoren, zoals installateurs en producenten van zonnepanelen, producenten van windmolenwieken, recyclage en hergebruik van afval, etc... . Anderen zien het breder, en rekenen bijvoorbeeld ook alle jobs in het openbaar vervoer en in de sector van het ecotoerisme tot de ‘groene jobs’.

Maar wat dan bijvoorbeeld met een wasmachineproducent die z’n gamma energiezuiniger heeft gemaakt? Hebben de arbeiders daar nu wel een groene job? Of neem Volvo Cars Gent, een onderneming die zijn productielijnen afstemt op de productie van elektrische wagens. En zo kunnen we nog wel wat voorbeelden oplijsten. Volgens de enge definitie zijn dit geen ‘groene jobs’, maar het gaat hier in alle geval om een ‘vergroening’ van bestaande jobs, en dus voorbeelden van een evolutie naar een duurzamere economische activiteit. Daarom vallen deze “vergroende” jobs voor Arbeid & Milieu (en voor vele anderen) ook onder de noemer van groene jobs. Twee andere, maar minstens even belangrijke aspecten die eveneens buiten de enge definitie vallen, zijn de vragen of er voldoende aandacht gaat naar waardig werk, en of men voldoende kansen tot opleiding en begeleiding voorziet. Voor Arbeid & Milieu zijn jobs pas echt ‘groen’ als ook het sociale aspect mee in rekening wordt gebracht. Er zijn dus een reeks elementen die overal terugkomen. De organisaties binnen Arbeid & Milieu hebben, zonder zelf één definitie als de enige juiste naar voor te schuiven, wel een goed beeld van hoe zij die groene jobs liefst ingevuld zien. Voor Arbeid & Milieu moeten minstens volgende voorwaarden voldaan zijn: 1. Zowel ‘nieuwe groene jobs’ als ‘vergroening van bestaande jobs’ kunnen we beschouwen als groene jobs 2. Het moet gaan om waardig werk (aandacht voor veiligheid en gezondheid, geen precaire arbeidscontracten maar zoveel mogelijk vast werk, etc…) 3. Er moet voldoende aandacht zijn voor opleiding en begeleiding, rekening houdend met bepaalde sociale realiteiten.

4

Een voorbeeld van vergroening van bestaande jobs: Sibelco in Dessel, een bedrijf dat kwartszanden wint voor allerhande toepassingen, wou een nieuwe groeve aanleggen. Als milderende maatregel werd hen in het milieu-effecten rapport (MER) opgelegd dat de Witte Nete, die zonder ingrijpen in de toekomstige groeve zou stromen, moest worden omgelegd rond de groeve. Sibelco vormde deze voorwaarde om tot een heus natuurproject, en ging hierin veel verder dan wat wetmatig verplicht was. De biodiversiteit ging er zienderogen op vooruit. © Thijs Calu

am | arbeid & milieu


BELEID Hoeveel groene jobs? Over hoeveel jobs spreken we nu als we het over groene jobs hebben? Dat er nieuwe groene jobs bijkomen is uiteraard welgekomen, maar wat we ook willen weten is of we door de “vergroening” van de economie onze werkgelegenheid zien achteruitgaan of niet. Voorlopig is het bijna onmogelijk om precies te becijferen hoeveel groene banen er nu in de gehele economie zijn of hoeveel er dat zullen worden. Dat hangt namelijk ook samen met welke definitie van groene jobs men gebruikt. Ook hier moeten we in elk geval een onderscheid maken tussen de nieuwe groene jobs, en de vergroening van bestaande jobs. We beginnen bij de nieuwe groene jobs. Deze nieuwe groene jobs kunnen we ook omschrijven als de beperkte definitie van groene jobs, of de zuivere eco-industrieën (groene energie, beheer van vervuiling en natuurlijke rijkdommen, etc…). Volgens een studie van Ecorys zou de totale directe werkgelegenheid van de deze industrieën in 2008 bijna 4% van de totale werkgelegenheid in België uitmaken, een percentage dat overigens dubbel zo hoog ligt als het Europese gemiddelde. Agoria verwacht alleen al in de sector van de hernieuwbare energie een stijging van de tewerkstelling van 11.000 nu naar 33.000 in 2020. Ook interessant om te melden, is dat tussen 1995 en 2005 de directe werkgelegenheid in de ondernemingen die actief zijn in de eco-industrie steeg van 55.000 tot 77.000 VTE. Dat is een groeitempo van 40%, bijna tweemaal sneller dan dat van de omzet in die industrieën. Volgt nu de vraag over de vergroening van bestaande jobs: moesten we alle jobs vergroenen, hebben we dan aan het einde van de rit meer, evenveel of minder jobs dan voorheen? Hier zijn er twee dingen van belang: we kunnen kijken naar het geheel van de economie, of naar de sectoren afzonderlijk. Voor het geheel van de economie wijzen alle rapporten op een neutrale tot positieve impact op de werkgelegenheid, in elk geval geen verlies van werkgelegenheid dus. Het beeld voor de sectoren afzonderlijk is er één waarbij we kunnen spreken van winnaars en verliezers. Het aantal winnaars overstijgt daar ruim het aantal potentiële verliezers, maar het blijft zo dat bepaalde activiteiten op termijn aan belang zullen minderen of zelfs volledig verdwijnen. Maar ook daar moeten we nuanceren. Een vaak genoemde “verliezer” voor Vlaanderen is de chemie, die nu heel erg afhankelijk is van aardoliederivaten. De vergroening van die sector geeft anderzijds ook enorme kansen: het overschakelen van olie naar hernieuwbare grondstoffen op basis van bijvoorbeeld planten, kan een belangrijke motor voor groei en werkgelegenheid zijn. Een voorbeeld van een duidelijke “winnaar” is dan weer de bouwsector, waar het energiezuiniger maken van woningen volgens alle bronnen een positieve impact zal hebben op de werkgelegenheid. Meer algemeen kunnen we stellen dat het vergroenen van bestaande activiteiten (en dus jobs) in

feite een absolute voorwaarde is voor het behoud van banen. Ondernemingen die niet in staat blijken om zich aan te passen, zullen volgens vrijwel alle rapporten om allerlei redenen in belang afnemen of zelfs verdwijnen. De oorzaken daarvan liggen niet noodzakelijk bij het uitvaardigen van nieuwe normen of regelgeving op vlak van uistoot en vervuiling, maar hebben vaker te maken met het duurder worden van energie en grondstoffen, en op termijn het verdwijnen van olie als grondstof en bron van energie. In die zin is het “duurzaam” maken van een economische activiteit niet louter een milieukwestie, maar gaat het over het in de toekomst overleven van de activiteit zelf. En daar geldt dan: hoe sneller we zelf beginnen met die omschakeling, des te sneller kennis en expertise wordt opgebouwd in Vlaanderen en België, des te meer onze industrie haar plaats kan veroveren (of heroveren) in de mondiale economie. Maar dan mogen we niet te lang ter plaatse blijven trappelen. Want ondanks een aantal vooruitstrevende en beloftevolle bedrijven die we zeker hebben (kijk naar de voorbeelden die al aan bod kwamen in dit magazine), worden we in de meeste industriële sectoren aan een razendsnel tempo ingehaald en voorbijgestoken door heel wat landen waar men een veel grotere dynamiek aan de dag legt. Wat met vorming en opleiding? Om iets te kunnen zeggen over de behoeften aan vorming en opleiding voor groene jobs moeten weer een onderscheid tussen nieuwe groene jobs en vergroening van jobs aan de ene kant, en tussen scholing tijdens de schoolcarrière en herscholing (voortgezette opleiding tijdens de loopbaan) aan de andere kant. Het blijkt nauwelijks mogelijk om een verband te leggen tussen de basisopleiding tijdens de schoolcarrière en groene banen, maar vergroening van de economie is in grote mate een kwestie van innovatie. De technische en wetenschappelijke profielen zijn dus cruciaal voor de ontwikkeling van die groene banen. En het is algemeen bekend dat er in België nu al een groot tekort is aan deze technisch en wetenschappelijk geschoolden Bij de overgang naar een groene economie speelt de voortgezette opleiding in elk geval een cruciale rol. Via deze weg kunnen basisvaardigheden worden aangevuld met nieuwe competenties, die de overgang naar een koolstofarme, groenere economie mogelijk maken. Het is daarbij dan wel essentieel dat er werk wordt gemaakt van een gelijke toegang tot die voortgezette opleiding. Nu is deze nog te vaak alleen weggelegd voor het hooggeschoold personeel. In de wetenschap dat sommige sectoren grondige wijzigingen zullen ondergaan en dat er bovendien verschuivingen van werkgelegenheid zullen plaatsvinden van de ene sector naar een andere, is het ontzettend belangrijk dat iedereen voldoende kansen krijgt om in de best mogelijke omstandigheden zijn competenties bij te schaven. am | arbeid & milieu

5


BELEID Belangrijk is ook of er bij die groene jobs voldoende banen zijn voor laaggeschoolden. Uit een analyse voor België blijkt dat de spreiding van werkgelegenheid naar scholingsniveau voor de directe groene banen (de bovengenoemde “ecoindustrie”) niet fundamenteel afwijkt van die voor de totale werkgelegenheid. Uiteraard zij er grote verschillen per soort activiteit: de eco-consultancy bedrijven doen meer beroep op hooggeschoolden, terwijl er in bijvoorbeeld de afvalverwerking relatief meer laaggeschoolden aan de slag zijn. Zijn groene jobs ook kwalitatieve jobs? Voor Arbeid & Milieu is een groene baan pas groen als die ook kwalitatief is, d.w.z. werknemers mogen zeker niet inboeten op vlak van arbeidsvoorwaarden, werkzekerheid of veiligheid en gezondheid. Er is naar dit aspect tot hiertoe nog te weinig aandacht gegaan, maar een verduurzaming van de economie zal slechts lukken als daar voldoende steun voor gevonden wordt. En die steun is afhankelijk van de voorwaarde dat deze groene jobs geen minderwaardige banen mogen zijn, met slechtere arbeidsvoorwaarden en lagere lonen, met slechtere arbeidsomstandigheden of met contracten die geen enkele zekerheid bieden. Uit verschillende rapporten over groene banen, onder meer van de Verenigde Naties, blijkt dat in bepaalde gebieden een groot aantal banen die als groene banen worden omschreven in de praktijk

Aandacht voor het sociale aspect is een absolute voorwaarde om van groene jobs te kunnen spreken.

bijzonder schadelijk zijn voor mens en milieu. De beelden van een leger arbeiders dat een uit de vaart genomen schip te lijf gaat zonder enige vorm van bescherming tegen fysieke ongevallen en blootstelling aan giftige stoffen zijn algemeen bekend. Ook in de VS blijkt men in de haast om massaal groene banen te creëren in de recyclagesector en de duurzame energiesector arbeidsvoorwaarden uit het oog te hebben verloren. Er blijkt binnen Europa echter geen reden te zijn om aan te nemen dat de verduurzaming van de economie op zichzelf verantwoordelijk zou zijn voor een achteruitgang van arbeidsvoorwaarden en werkzekerheid. Integendeel zien we een verschuiving van de consumptie naar producten die tot stand komen via het zogenoemde Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), dat breder gaat dan milieucriteria en ook de arbeidsvoorwaarden in overweging neemt. De wijziging van consumptie- en productiemethodes, de ontwikkeling van nieuwe en milieuvriendelijkere activiteiten en het in aanraking komen met nieuwe materialen en mogelijk gevaarlijke producten zijn echter onvermijdelijk in een vergroening van de economische activiteiten. Om te vermijden dat bij de vergroening van de jobs een stap teruggezet wordt op vlak van veiligheid en gezondheid op de werkvloer, moet op verschillende fronten gewerkt worden. Aangepaste opleidingen voor werknemers zijn daarbij belangrijk, zodat men verantwoord met die stoffen en materialen kan omspringen. Regelgeving zal ook een rol blijven spelen, zoals dat nu ook het geval is. Men kan een eco-audit uitvoeren. Ook labels kunnen daarbij een deel van de oplossing beiden: zo is er het EMASlabel (Eco-Management and Audit Scheme), het milieubeheer- en milieu- auditsysteem van de EU, dat bestaat sinds 1995. EMAS hecht bovendien niet alleen belang aan het respecteren van de wetgeving en het verbeteren van milieuresultaten, maar ook aan de inspraak van het personeel. Ook bij een vergroening van de economie zullen de vakbonden hun rol moeten blijven spelen om de kwaliteit van de groene banen te bewaken, net zoals ze dat doen voor “gewone” banen. Groene jobs zijn op zichzelf geen bedreiging voor de kwaliteit van de jobs, wel integendeel. Jorre Van Damme Coördinator A&M Bronnen:

6

• Dewel Bert (2010), “Onbegrip: Groene Jobs”, A&M Magazine jg. 2010, nr.1, p. 7-9 • Kiekens Dominique (2009), “Wat doet de IAO voor de vakbonden en de milieubeweging?”, A&M Magazine jg. 2009, nr.2, p. 18-23 • Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, “Groene banen”, juni 2010, 239 p. • VIONA / Idea Consult (2010), “Gevolgen van klimaatbeleid voor de Vlaamse Arbeidsmarkt”, Brussel, 31 mei 2010, 163 p.

am | arbeid & milieu


VERSLAG

Verslag info- en debatmoment: Groene Jobs?! Dinsdag 22 juni – provinciehuis Leuven

Op 22 juni lanceerde A&M haar nieuwe project rond Groene Jobs in het Leuvense Provinciehuis. We organiseerden een info- en debatmoment met een introductie tot het thema, de toelichting van 2 praktijkvoorbeelden en een debat. Hieronder lees je het verslag van deze boeiende avond.

K

Kris Bachus (Onderzoeksinstuut voor Arbeid en Samenleving - HIVA) – Nieuwe groene Jobs We gaan van start met een overzicht van de situatie en opportuniteiten op het vlak van de zogenaamde ‘nieuwe groene jobs’. Het klimaatprobleem vergt een klimaatbeleid, en dat impliceert een oppurtuniteit voor groene jobs. Uit cijfers blijkt dat de totale impact van een klimaatbeleid met de focus op groene jobs bescheiden is, maar er zou vooral een herverdeling optreden tussen sectoren, eerder dan verlies binnen de sectoren. De energie-intensieve sector is een voorbeeld van een sector waar zwaar jobverlies te verwachten valt. De markt van de lage

CO2-energieproducten daarentegen zal boomen, en andere sectoren zullen hiervan mee profiteren. Daarnaast is de sector van de hernieuwbare energie arbeidsintensiever dan de fossiele energiesector, wat dus een groter jobpotentieel oplevert. Kris concludeert dus dat groene jobs als onderdeel van het klimaatbeleid wenselijk én haalbaar is. Daarnaast heeft het federaal planbureau becijferd dat er in 2020 een netto-winst van 25.000 jobs mogelijk is, op voorwaarde dat de overheidsinkomsten uit een CO2-taks volledig ‘gerecycleerd’ worden door een verlaging van de sociale zekerheidsbijdragen van

Het panel: vlnr.: Suzanne Kwanten (ACLVB), Pieter Verbeek (ABVV), Justin Daerden (ACV), Mark De Mey (Volvo Cars Gent), David Winkels (Group Machiels), Kris Bachus (HIVA) en Kristof Debrabandere (BBL)

am | arbeid & milieu

7


VERSLAG

de werkgevers. Het effect op het BBP resulteert in dit geval in een beperkt verlies van 0,07%. Verder geeft Kris uitleg bij de verschillende definities van groene jobs. In dit katern zijn hier 2 pagina’s aan gewijd, waarnaar we u graag doorverwijzen. Kort gezegd: er is geen algemeen aanvaarde definitie, maar er is een veelheid aan verschillende interpretaties. Tot slot haalt Kris nog enkele cijfers aan om aan te tonen dat door heel wat studies bevestigd is dat er een groot potentieel aan groene jobs is, hoewel we de cijfers vaak kritisch moeten bekijken. Het grootste potentieel ligt nog steeds in de sector van de hernieuwbare energie. David Winkels – Group Machiels Genoeg theorie, tijd voor een praktijkvoorbeeld: we laten David Winkels, General Manager Corporate Real Estate en Manager Corporate Communication bij Group Machiels, aan het. Group Machiels heeft verscheidene kernactiviteiten: ze zijn actief in de vastgoedsector, produceren windmolenwieken via Power Composites Limburg en bouwen passiefhuizen. Group machiels telt 750 werknemers, verdeeld over 20 entiteiten. De site van Machiels is CO2-neutraal. Verder werkt men er met biogas, er staan zonnepanelen op het dak, grondstoffen worden via het water aangevoerd, ... Wat de vastgoedactiviteiten betreft bouwt Group Machiels op diverse locaties in België en het buitenland, waarbij men telkens aandacht besteedt aan de lokale economie, werkgelegenheid en millieu.

8

Verder is Machiels actief in het project ‘Closing the Circle’ (een Cradle to Cradle project), wat voor de exploitatie 800 jobs oplevert, en 2000 voor de bouw- en engineeringsfase (gedurende 1 à 2 jaar). Het project is een voorstel om de 15 miljoen ton afvalstoffen die opgeslagen liggen op de Remosite in Houthalen – Helchteren te valoriseren door het recuperen en opnieuw in omloop brengen van herbruikbare materialen die opgeslagen liggen. Men gebruikt recyclageresidu voor de productie van groene electriciteit (genoeg voor 200.000 gezinnen gedurende 20 jaar!) en men bouwt een wereldwijd ‘competence center’ voor landfill mining en milieutechnologie. am | arbeid & milieu

Power Composites Limburg, een bedrijfje uit Noord-Holland dat werd overgenomen door Group Machiels maakt windmolenwieken. Momenteel zijn daar daar 100 mensen in dienst, maar op lange termijn worden daar een 500-tal jobs gecreëerd. Als laatste activiteit zijn er de ‘Machiels Building Solutions’, het bouwen van passiefhuizen, die een energiebesparing van 30% à 50% ten opzichte van een ‘normaal’ huis teweegbrengt. Machiels mikt op zo’n 4000 huizen per jaar. In juni 2010 zijn daar (zonder indirect) 25 personen in dienst, maar op langere termijn ziet men ook hier een potentieel van 500 jobs. Debat Tijd nu om terug te koppelen naar ons ‘panel’, met Suzanne Kwanten (ACLVB), Pieter Verbeek (ABVV), Justin Daerden (ACV) en Kristof Debrabandere (Bond Beter Leefmilieu). Justin Daerden wil vooral een lans breken voor de nood aan draagvlak bij vakbondsmilitanten. Om hen in dit verhaal mee te krijgen is er nood aan een duidelijke visie. Anders riskeer je dat mensen hun job verliezen en hun kop in het zand steken. Er moet ook goed nagedacht worden over opleidingsmogelijkheden, om de overschakeling zo goed mogelijk te laten verlopen. Pieter Verbeek ziet dat het verhaal bij het ABVV ook in de lift zit. Op het afgelopen congres van het Vlaams ABVV werd de behoefte aan sectoroverschrijdende opleidingen onderstreept. Het debat over de vele verschuivingen en de voorbereidingen hierop ziet hij minder ver gevorderd, maar waarschuwt tegelijk voor stappen in een doodlopend straatje. Suzanne Kwanten ziet vooral de nood aan aandacht voor de transitie in scholen. Daar moet al gestart worden met het creëeren van een draagvlak en het richten van de opleidingen richting een duurzame economie. Kirstof Debrabandere tenslotte houdt een pleidooi voor ‘intelligente wetgeving’. Hij geeft hierbij het voorbeeld van België een 30-tal jaar geleden: toen werd op vlak van bodemsanering veel meer geeïst dan wat onze buurlanden eisen. Nu hebben we daar expertise in opgebouwd en betekent dit een serieus concurrentieel voordeel. Dergelijke progressieve en slimme wetgeving is noodzakelijk.


VERSLAG

Er komen ook enkele reacties uithet publiek: zo wordt de vraag gesteld of het herstellen van producten ook geen voorbeeld is van het vergroenen van de economie. Volgens Pieter Verbeek is dit weliswaar belangrijk, maar ligt hier op het vlak van werkgelegenheid niet de grote winst. Kristof reageert met het voorstel dat ook het verhuren van bepaalde zaken een goede zaak kan zijn: zo verplicht je de producenten om zich ook op de levensduur van hun producten te gaan verbeteren. Ze hebben er immers geen baat meer bij dat de mensen een nieuw product kopen.

Mark De Mey (Volvo Cars Gent)

Iemand anders stelt de vraag of we ons ook niet eerder moeten gaan richten op afvalpreventie in plaats van hergebruik en recyclage. David Winkels reageert dat dit uiteraard een goede zaak is, maar dat we ook moeten erkennen dat er stappen in de goede richting worden gezet. Als er afval is, en de energie die hierdoor vrijkomt wordt hergebruikt, dan zijn dit stappen in de goede richting. Kris Bachus – Vergroenen van bestaande jobs Het definiëren van dit soort jobs is zo mogelijk nog moeilijker dan de nieuwe groene jobs. Stel: een bedrijf produceert koelkasten, maar schakelt nu (mede door wetgeving) over op zuinige modellen. Spreken we hier over het vergroenen van bestaande jobs? Het groene gehalte is dus dynamisch en varieert in de tijd.

Kris Bachus (HIVA)

Ook de kwaliteit van de jobs is belangrijk, we mogen immers niet uit het oog verliezen dat groene jobs ook waardige jobs moeten zijn. Het is enkel de categorie die beide combineert waar we ons in dit project op willen focussen. Er valt ook nog heel wat werk te verrichten op het vergroenen van competenties en profielen. Wat betreft de zogenaamde ‘eco-competenties’ in de traditionele sectoren bestaat nog zeer weinig kennis over de noden. Over de competenties in de bestaande eco-industrie is meer geweten. Daar gaat het over een aantal specifieke competenties zoals kennis van duurzame materialen, de koolstof-voetafdruk, milieu-impactbeoordeling, ... Daarnaast zijn in de eco-industrie ook ondernemerscompetenties belangrijk. Er is nood aan durfinvesteringen, communicatie en leiderschap. Het is een sector waar meer nood is aan

David Winkels (Group Machiels)

am | arbeid & milieu

9


VERSLAG

laaggeschoolden dan gemiddeld en waar de vereiste competenties zullen toenemen.

heeft ook een voordeel naar de consument toe, die gevoelig minder brandstofkosten heeft.

Ook een aantal internationale initiatieven rond duurzame economie worden uit de doeken gedaan. Meer info over deze initiatieven vind je op onze website www.groenejobs.be .

Momenteel focust Volvo op een zogenaamde ‘plug-in hybride’, maar tegen 2012 wil men ook een volledig elektrische auto op de markt brengen. Eind dit jaar wil men als proefproject reeds een aantal elektrische wagens laten rondrijden.

Wat het vergroenen van de werkplaats betreft kun je het monitoren van energiegebruik, enquêtes, vorming rond dit en andere ‘duurzame’ thema’s proberen te integreren in de cultuur van het sociaal overleg. Voor de toekomst is er alvast hoop: alles wijst erop dat alle jobs in meer of mindere mate ‘vergroenen’. Mark De Mey – Volvo Cars Gent Terug tijd voor een praktijkvoorbeeld: Mark De Mey benadrukt dat niet enkel het sociale en het ecologische aspect van belang zijn, maar ook het economische aspect. Voor een commercieel bedrijf moet alles vooreerst rendabel blijven. Verder wil De Mey ook benadrukken dat niet enkel de bedrijven een verantwoordelijkheid hebben in deze, maar dat ook de consument ‘vergroend’ moet worden. Bedrijven produceren immers op vraag van de consument. Verder is er, naast de bedrijven, nog een 3e belangrijke speler: de overheid. Volvo bouwt z’n productielijnen om, om in de toekomst ook elektrische wagens te kunnen produceren. Verder gaat Volvo in zijn productie zo milieuvriendelijk mogelijk te werk op alle vlakken. Dat gaat van het gebruik van solventarme verven tot het streven naar een rationeel energiegebruik. In het eindproduct, de auto, streeft men een ‘drive towards zero’-beleid na, zowel op vlak van ongevallen, als op vlak van uitstoot. Men werkt hiervoor op 3 punten: efficiëntie, alternatieve brandstoffen en elektrische wagens. De voertuigen die het best scoren in het huidige gamma van Volvo verbruiken momenteel een kleine 4l/ 100km. Het streven naar efficiëntere wagens

10

am | arbeid & milieu

Een windmolen met een gemiddelde capacititeit kan zo’n 1000 à 2000 plug-in hybrides van elektriciteit voorzien. Enige onbekende factor in dit verhaal is de consument: hoe zal die reageren op het nieuwe aanbod? Debat Vanuit het panel komt nog de vaststelling dat tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid te weinig gebruik wordt gemaakt van het recht om vorming te volge bij de VDAB. Volgens Justin Daerden is dit bij werkgevers geen prioriteit. Vaak is dit volgens hem ook een mentale hindernis voor werknemers, omdat hun toekomst onzeker en onduidelijk is. Mark De Mey vindt dat dit iets is wat meer gestuurd moet worden, en dat het initiatief hiervoor ook bij de werknemers ligt. Er is nood aan gerichte opleidingen die aansluiten op de noden van het bedrijf. Op de vraag naar de houding van de consument antwoord Kristof De Brabandere dat er vaak een verschil is tussen de intentie om ‘groen’ te zijn en het eigenlijke handelen. Vaak ligt het verschil tussen denken en doen aan de prijs. Hier ligt ook een rol voor de overheid, helaas leidt het beleid volgens Kristof hierin niet, maar volgt ze. Voorzitster Dominique Kiekens besluit tenslotte dat iedereen het erover eens is dat er nood is aan een groter draagvlak, dat er pro-actief rond competenties gewerkt moet worden en dat er nood is aan een doorgedreven sociale dialoog. Wordt vervolgd... Alle presentaties en dit verslag zijn digitaal beschikbaar op onze activiteitenpagina op www.a-m. be en op www.groenejobs.be Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu


INTERVIEW

Interview Messer NV België (Machelen) Zoals elders in dit magazine reeds aan bod kwam (zie p.4 van dit katern), verstaan we onder groene jobs ook het vergroenen van bestaande jobs. Vanuit deze invalshoek ging A&M op bezoek bij de delegees van Messer Belgium in Machelen. Deze gasproducent stopt tegen uiterlijk eind volgend jaar z’n activiteiten in Machelen, en gaat aan de slag op een nieuwe site in Zwijndrecht. De huidige activiteiten worden daar verdergezet, maar daarnaast heeft Messer samen met IJsfabriek Strombeek de joint venture ‘bECO2’ opgericht op de terreinen van Ineos, een chemiebedrijf dat al langer in Zwijndrecht gevestigd is. Ineos produceert CO2 als ‘afvalproduct’ uit z’n productie van ethyleenoxide. bECO2 heeft er 3 reuzetanks geïnstalleerd die de CO2 vloeibaar maakt en opvangt voor hergebruik. Vroeger ging deze CO2 gewoon de lucht in. Nu zal Messer de opgevangen CO2 transporteren naar haar klanten die dit voor allerlei toepassingen gebruiken (gaande van de groenteteelt over medisch gebruik tot de staalindustrie). Een ander voordeel is dat de dure CO2 niet meer van heinde en verre moet worden toegeleverd, maar gewoon on site wordt geproduceerd. We spraken met twee delegees en twee vakbondssecretarissen over de verhuis en het nieuwe project.

vlnr.: Dirk Vanhagendoren (secretaris ABVV), Koen Martin (ACV-afgevaardigde), Sabrina Goossens (secretaris ACLVB) en Muriel Desart (ACLVB-afgevaardigde)

am | arbeid & milieu

11


INTERVIEW Ook de rest van onze activiteiten verhuist naar Zwijndrecht. Een andere belangrijke reden voor de verhuis was onze problemen met de bevoorrading van CO2, nu zitten we bij de bron, en wordt het hét bevoorradingspunt voor de ganse Messer Group. Dus ook economisch was dit een interessante keuze.

S

De inhuldiging van het bECO2-project

Sabrina Goossens (ACLVB): Ik ben bestendig secretaris voor de regionale Vilvoorde, voor de scheikunde en chemiesector. Ik sta Muriel zoveel mogelijk bij met raad en daad als ze die nodig heeft. Muriel Desart (ACLVB): Ik ben ondertussen reeds 19 jaar tewerkgesteld bij Messer Belgium en ben momenteel assistent van de directueur Logistics en exportverantwoordelijke. Ik ben een 15-tal jaar syndicaal actief en ik ben verkozen als effectief lid van het Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW), als syndicaal afgevaardigde en als plaatsvervanger binnen de Ondernemingsraad (OR). Dirk Vanhagendoren (ABVV): Ik ben secretaris voor de Algemene Centrale ABVV voor Regio Brussel - Vlaams-Brabant en volg een aantal ondermingen op in de chemische sector. Ik doe syndicaal werk voor de arbeiders, onder andere voor Messer. Dat gaat dan onder andere over het afsluiten van CAO’s. De syndicale afgevaardigden van het ABVV zijn thans in verlof en zijn verontschuldigd voor het interview.

Koen Martin (ACV): Ik werk hier momenteel 15 jaar. Ik ben syndicaal afgevaardigde, effectief lid van het CPBW en plaatsvervangend lid van de OR. Bij Messer ben ik verantwoordelijk voor het vullen van helium, waterstof en argon/stikstof. A&M: Wat is de reden van de verhuis van Messer? Koen: Er zijn een aantal factoren die hebben meegespeeld, maar de belangrijkste reden is het feit dat Messer – dat dicht bij een woonwijk gesitueerd is – hier geen milieuvergunning meer kreeg.

12

Muriel: Vanaf het moment dat we wisten dat we hier moesten uitwijken, belandde de directie bij de terreinen van Ineos NV in Zwijndrecht. Daar konden we samen met Ijsfabriek Strombeek de joint venture ‘bECO2’ oprichten, die de CO2 die vrijkomt van de productie van ethyleenoxide (van Ineos) recycleert. am | arbeid & milieu

A&M: Gaat de CO2 uiteindelijk ook niet de lucht in? Muriel: Inderdaad, maar de CO2 wordt nu wel eerst hergebruikt, dat is al een grote milieuwinst op zich. Men heeft berekeningen gemaakt: op jaarbasis zal bij Ineos 150.000 ton CO2 opgevangen worden – dat is het equivalent van de uitstoot van 50.000 wagens per jaar! Door het gebruik bij onze klanten komt daar uiteindelijk nog zo’n 70 000 ton van in de lucht terecht. A&M: Als we het over CO2 hebben, denken we na­ tuurlijk ook meteen aan de klimaatproblematiek. Speelde dit ook een rol bij de beslissing, of lagen eerder economische motieven ingegeven? Muriel: De twee zijn eigenlijk met elkaar verweven. We weten dat we in de toekomst zullen moeten betalen voor de uitstoot van CO2. Dit is zeker voor Ineos mooi meegenomen, maar ook voor ons biedt dit indirect economische voordelen, zoals daarnet aangehaald. A&M: Betekent deze verhuis een verlies aan jobs? Dirk: Van in het begin was het plan dat iedereen mee kon verhuizen. Enkel de mensen die met brugpensioen gaan worden niet vervangen. Er werd een degelijke omkaderings-CAO afgesloten, ondermeer inzake de modaliteiten van collectief en individueel vervoer naar Zwijndrecht. Koen: We gaan de ploegen groter maken en ’s avonds langer werken – er komt een extra shift. 1 job zal nu gevarieerder zijn. Vroeger had ieder hier zijn taak, nu zal iedereen door polyvalentie alle taken moeten kunnen. Voor de activiteiten van bECO2 is maar een 6-tal mensen nodig, dus van een grote jobcreatie kunnen we hier niet spreken. A&M: Vergt deze verhuis een grote omscholing van de werknemers? Is er voldoende in oplei­ dingsmogelijkheden voorzien? Muriel: De nood aan extra opleiding valt al bij al mee. Iedereen krijgt nieuwe vulstanden, volgens de nieuwe standaarden van de Messer Group. We gaan dus moeten leren hoe die nieuwe toestellen werken. Ook rond veiligheid zullen we nog wat extra opleidingen krijgen. Maar onze job blijft in hoofdzaak dezelfde. A&M: Zijn jullie als vakbonden nauw betrokken geweest bij dit proces? Muriel: Op 28 juni 2008 is eerst de syndicale delegatie en daarna het personeel op een vergadering


INTERVIEW uitgenodigd om ons te informeren over de beslissing van de verhuis naar Zwijndrecht. Vanaf dat moment heeft de directie open kaart met ons gespeeld. We hebben een heel mooie CAO afgesloten – we noemen die ‘CAO Zwijndrecht’ – en alles wordt aan ons meegedeeld. We zijn op de hoogte van alle details. Koen: De directie deed hard haar best om dit proces voor iedereen zo goed mogelijk te laten verlopen. De meesten hadden met deze CAO geen problemen met de verhuis, en de weinigen die dit niet zagen zitten werden begeleid in de zoektocht naar een andere job. A&M: De terreinen hier in Machelen komen leeg te staan. Wat komt hier in de plaats? Koen: Daar is nog geen definitieve beslissing over genomen, maar waarschijnlijk wordt dit een groene zone, of komen er kantoorgebouwen. Men heeft ook al over een ziekenhuis gesproken. A&M: Is er met de verhuis ook een milieuvoordeel op andere vlakken? Muriel: Er is in Zwijndrecht een waterzuiveringsinstallatie op de site van Ineos, waar we ook gebruik zullen van maken. Door hun activiteit produceert Ineos zelf ook electriciteit. Gans de Ineos-plant wordt bevoorraad door energie die vrijkomt uit hun eigen processen. Ook wij zullen ons hierop kunnen aankoppelen.

Bedrijfsfiche Messer Belgium N.V. Messer produceert en verpakt allerlei gassen. Messer Benelux is Messer Nederland en Belgium; allemaal dochterbedrijven van de Messer Group in Duitsland. Messer Benelux vertegenwoordigt ongeveer 140 werknemers (ongeveer 125 in België en een 15-tal in Nederland. Allerlei sectoren hebben gassen nodig: van de medische wereld over de voedingsindustrie tot de lasnijverheid. Koen: Daarnaast zal men ook de mogelijkheid voorzien om bepaalde woningen van stroom te voorzien aan de andere kant van de Schelde. Muriel: Er is tenslotte ook minder transport per vrachtwagen. Onze CO2 moet niet meer van ver komen, maar wordt ter plaatse geproduceerd. Vroeger gingen we onze CO2 overal in Europa halen. Waarvoor wordt CO2 gebruikt? De meest gekende toepassing van CO2 is de prik in frisdranken, en het tappen van bier. Bij Messer concentreert men zich onder meer op toepassingen in de medische wereld en de voeding - in voorverpakte voeding speelt CO2 een belangrijke rol. Ook in de groententeelt wordt vaak gebruik gemaakt van CO2-injectie (bv. in de tomatenteelt in serres) Een andere belangrijke toepassing vindt CO2 in het koelen van apparaten (bv. frigo’s en diepvriezers)

Ineos NV, deze gasproducent produceert ethyleenoxide. Een restproduct hiervan is CO2, wat door bECO2 – een joint venture tussen Messer en IJsfabriek Strombeek – gerecycleerd wordt.

am | arbeid & milieu

13


INTERVIEW

Dubbelinterview:

Ann Demeulemeester & Caroline Copers over het Transitienetwerk van het Middenveld Om een nieuw evenwicht te vinden tussen onze sociaaleconomische welvaart en de leefbaarheid van onze enige bewoonbare planeet, zullen we een transitie moeten maken naar een meer duurzame, sociaalecologische economie. Ongeveer iedereen raakt het daar stilaan over eens. Overheid, bedrijfsleven en samenleving hebben daar allen een rol in te spelen. Maar enkel een sterk middenveld kan al deze actoren ertoe aanzetten om deze ecologisch duurzame economie ook sociaal en democratisch te maken. Mede onder impuls van Peter Tom Jones van de denktank Terra Reversa ging daarom het Transitienetwerk van het Middenveld van start. A&M sprak met twee protagonisten uit dat netwerk en vroegen hen om meer uitleg. Een dubbelinterview dus, met Ann Demeulemeester, algemeen secretaris van het ACW en Caroline Copers, algemeen secretaris van het Vlaams ABVV.

A

A&M: Er bestaan reeds een aantal transitiearena’s, zoals PLAN-C en Duurzaam bouwen en Wonen. Nu is dit transitienetwerk daarnaast gekomen. Waarom is dit netwerk nu precies opgestart? Werkt het aanvullend op de bestaande transitiearena’s of heeft het een afzonderlijke, specifieke meerwaarde?

14

Ann: “Dit transitienetwerk is ontstaan vanuit de dynamiek die binnen de sociale bewegingen en binnen de vakbonden in het bijzonder gegroeid is rond het thema duurzame ontwikkeling. Dit ligt in lijn met de inspanningen van de Europese Vakbond en ook bijvoorbeeld via arbeid en milieu om de kernopdrachten van de vakbeweging te linken aan die van de milieubeweging. In het ACW hebben we het voorbije jaar een jaarthema gehad rond “anders kan ook”, dat ging vooral over duurzaam wonen, in het bijzonder over het terugschroeven van het energieverbruik, maar ook het mee uitbouwen van windmolens via de coöperatieve gedachte zoals die in Limburg ingang vindt. Dat heeft ertoe geleid dat wij in contact zijn gekomen met een aantal spelers en voortrekkers binnen dit thema van duurzame ontwikkeling, zoals Peter Tom Jones en zijn groep Terra Reversa. Uit die contacten is de idee ontstaan om te gaan zorgen voor een zo breed mogelijk draagvlak voor de veranderingen waar we voor staan.? Er zijn drie belangrijke redenen waarom dit draagvlak nodig is.. am | arbeid & milieu

In de eerste plaats omdat het gaat over een economische verandering die we moeten tot stand brengen: we moeten naar een duurzame groei van de economie. Vandaar ook het hele verhaal rond die groene jobs. Er zijn ook discussies over de vraag of ons groeimodel nog wel past. Dat zal één van de fundamentele discussies worden. Wat ons betreft, is het sociale aspect zeer belangrijk. Men ziet dat gevolgen van de klimaatveranderingen en de overbelasting van de aarde vooral de zwaksten treft. Dit aspect willen we bovenaan de agenda plaatsen in het verhaal rond duurzame ontwikkeling en transitie. Het iseven belangrijk als duurzaamheid in de ecologische/milieu betekenis. Wij hebben het gevoel dat daarrond nog heel wat terrein te veroveren is en heel wat ideeën te ontwikkelen zijn. In die zin sluiten we perfect aan bij het concept van “just transition” vanuit het EVV (Europees Vakverbond). Ik denk dat we bij Terra Reversa, die dit netwerk mee trekt, bondgenoten gevonden hebben voor die idee. Dan is er nog het derde gegeven: de gedragsverandering die nodig is om het consumptiegedrag en b.v. het mobiliteitsgedrag van mensen te wijzigen. Wie gedragsverandering zegt, weet dat dit het moeilijkste aspect is. Dat kan je niet alleen via communicatie, educatie en vorming bereiken, daarvoor heb je grote bewegingen nodig om mensen mee te krijgen in dat verhaal. Daar speelt dan het brede middenveld in zijn steeds veranderende vormen een


INTERVIEW

Ann Demeulemeester, algemeen secretaris ACW.

grote rol. Daarin heb je de klassieke organisaties het georganiseerde middenveld zoals de vakbonden en de sociaal-culturele organisaties - maar ook het nieuwe middenveld, die nog niet zo in structuren zit, ook wel het vloeibare middenveld genoemd. Ook die laatsten zijn in het netwerk vertegenwoordigd, net als een aantal deskundigen. Andere transitiearena’s hebben vaak een meer technisch verhaal. Wij willen veel aandacht geven aan het maatschappelijke draagvlak bij het brede publiek. In die zin kan dit een mooi complementair iets zijn.” Caroline: “Het is belangrijk om het initiatief te zien in zijn ruimere context. En die is dat we vandaag geconfronteerd worden met belangrijke problemen. Eerst was er een crisis bij de banken. Die sloeg over naar de bedrijven. Nu leidt die financieel- economische crisis tot een roep om grote besparingen bij de overheid omdat die veel geld uitgaf om banken en bedrijven overeind te houden en om de gevolgen van de toenemende werkloosheid op te vangen. Maar er is al langer een zware milieucrisis. Elk nieuw rapport dat verschijnt over de klimaatverandering brengt nieuwe gegevens aan het licht over de ernst van dat probleem. Veel grondstoffen worden schaarser. En er is ook een sociale crisis: zowel armoede als rijkdom nemen toe. Bovendien hangen al die crisissen samen. Ze worden veroorzaakt door hetzelfde sociaaleconomische systeem.

Met het netwerk willen we op zoek naar een ander socio-economisch systeem dat dit problemen kan oplossen. De gebeurtenissen van de laatste jaren zetten ons aan om opnieuw meer fundamentele vragen te stellen bij de traditionele gang van zaken. Die vragen draaien onder meer rond economische groei en rond verdelingsvraagstukken. Kan economische groei nog als we de druk op het milieu fors moeten verminderen en zo ja hoe dan? Hoe komen we tot maximaal welzijn, eerder dan tot maximale groei? Hoe verdelen we het beschikbaar inkomen en de beschikbare arbeid? Maar om concreter in te gaan op je vraag: het klopt dat we daarvoor een Nederlandse methode willen gebruiken die al enkele jaren door de Vlaamse overheid wordt ingezet rond duurzaam bouwen en wonen (Duwobo) en duurzaam materialengebruik (Plan C). Eén van onze secretarissen volgt Duwobo trouwens al een hele tijd op. Het mooie aan die methode is dat ze een lange termijntoekomstvisie wil verbinden aan concrete stappen vooruit op korte termijn. Maar over het algemeen horen we toch de bedenking dat de bestaande initiatieven het sociale aspect nog te weinig meenemen. En bovendien willen we met het transitienetwerk van het middenveld ook thema’s aanpakken zoals arbeid en fiscaliteit. En dat zijn thema’s die de bestaande initiatieven overstijgen. En dan zijn er ook de recente Vlaamse economische en politieke ontwikkelingen. VIA, het pact 2020 am | arbeid & milieu

15


INTERVIEW

overlegfora en adviesraden. Het gaat ook om mensen die vanuit andere invalshoeken nadenken over ons sociaaleconomisch systeem. Het cement is dat ze allemaal pleiten voor een sociaal rechtvaardige overgang naar een ecologisch duurzame samenleving in een mondiaal perspectief.” A&M: Jullie werken aan en “meer duurzame sociaalecologische economie”. Kan je aangeven wat we daaronder kunnen verstaan? Gaat dit uit van een bepaalde toekomstvisie, die weergeeft hoe we zullen gaan leven? Ann: “Dit moet nog gedefinieerd worden. Er wordt een tekst opgemaakt, die binnen de organisaties wordt getoetst. We zijn nu (op het moment van het interview in juli 2010, jvd) nog maar begonnen met de probleemanalyse.” Caroline: “De doelstelling is: de economie en de samenleving veranderen. In feite hebben we vier doelen: Ten eerste willen we een beeld ontwikkelen van hoe een eco-solidaire samenleving er in 2050 moet uitzien. We schenken aandacht aan alle belangrijke thema’s: arbeid, belastingen, milieu, Noord-Zuid, cultuur, enz. Ten tweede willen we leren van elkaar. Daarnaast werken we aan een groter draagvlak voor een rechtvaardige omvorming van de economie en de samenleving. Uiteindelijk willen we het beleid van de overheid en de bedrijven beïnvloeden.”

Caroline Copers, algemeen secretaris van het Vlaams ABVV.

en het laatste Vlaamse regeerakkoord leggen in meerdere of mindere mate de nadruk op de evolutie naar een groene economie. Het nieuwe ontwerp van Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling stelt voor om de transitieaanpak te veralgemenen. Redenen genoeg dus om mee te zijn in de discussie en te waken over de belangen van de werknemers en de gewone mensen.” A&M: Wie is er precies betrokken in dit transitienetwerk?

16

Caroline: “Mensen uit de verschillende hoeken van het progressieve middenveld en de maatschappij: vakbonden, milieubeweging, derde wereldbeweging, universiteiten, cultuursector, media, … In het netwerk zitten ook brugfiguren naar dat deel van de bedrijfswereld dat maatschappelijk verantwoord ondernemerschap ernstig neemt. Die brede samenstelling is nieuw. Het gaat niet alleen om mensen van de klassieke middenveldorganisaties die elkaar al ontmoeten in de traditionele am | arbeid & milieu

Ann: “De bedoeling van het netwerk is ook dat het een soort lerende organisatie moet zijn. Door vanuit zoveel verschillende hoeken ideëen uit te wisselen, zullen we een proces doormaken We willen leren van mekaar en van het proces.” A&M: Is er dan toch al een gemeenschappelijke grond die je kan aangeven, bv vanuit een gemeenschappelijke probleemanalyse? Ann: “Wat alvast gedeeld wordt door alle deelnemers aan het netwerk is de vaststelling dat het economisch systeem ingebed zit in het sociaal systeem en dit op zijn beurt binnen het ecologisch systeem, met alle beperkingen vandien. Daaruit vloeit voort dat, wil een economisch systeem duurzaam zijn, men moet rekening houden met de sociale en ecologische grenzen. Het huidige economisch systeem is niet duurzaam: het creëert sociale en ecologische problemen, het wentelt heel veel problemen af op het zuiden en op de toekomstige generaties. Het welvaartsmodel genereert niet automatisch een welzijnsmodel. Integendeel, er is heel wat welzijn verloren gegaan. Vanuit het ACW wordt dit ervaren als een groot probleem. Het sociale systeem wordt door het huidige economisch systeem gaandeweg kapotgemaakt.”


INTERVIEW

Caroline: “We maken eerst samen een analyse van de bestaande problemen. Op die basis werken we een gemeenschappelijk beeld uit van de samenleving die we willen in 2050. Wat we dus precies verstaan onder een duurzame economie moeten we met zijn allen nog beter uitklaren. Maar het is duidelijk dat economische ontwikkeling niet kan gaan ten koste van de mensen en het milieu. Er zijn sociale en ecologische grenzen die we niet mogen overschrijden. Vervolgens tekenen we uit wat we allemaal moeten doen om die toekomstvisie te realiseren. Het gaat dan zowel over de stappen die we morgen moeten zetten als de maatregelen die we in 2020 en nog later moeten nemen. Daarover willen we dan overleggen binnen onze eigen organisaties, en vervolgens met de samenleving, de overheid en het bedrijfsleven. Bedoeling is om te komen tot concrete beslissingen en maatregelen.“ A&M: Wat zijn volgens jullie tot nu toe de ervaringen geweest van het middenveld in het algemeen met het begrip “duurzame ontwikkeling”? Caroline: “Het beeld is genuanceerd. Sinds het Brundtland-rapport (1987) en de VN Conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling van Rio de Janeiro (1992) krijgt duurzame ontwikkeling beleidsaandacht, ook in Vlaanderen. Onder meer in de adviesraden hebben we hierover heel wat denkwerk verricht dat we aan de overheid bezorgd hebben. Maar niet iedereen vult het begrip op dezelfde manier in. En niet iedereen hecht er evenveel waarde aan. Dat uit zich bv. in het feit dat – zowel op Europees als op Vlaams vlak – er naast een strategie duurzame ontwikkeling er ook een meer traditionele strategielijn is. En dan denk ik aan de Lissabonstrategie en zijn Vlaamse vertaling. En als er meerdere strategische plannen zijn rijst natuurlijk de vraag welke strategie in de praktijk wordt uitgevoerd en welke eerder symboolbeleid blijft. Als we echt vooruit willen naar een groene economie, zullen we de neuzen zoveel mogelijk in dezelfde richting moeten laten wijzen. Het is dus belangrijk dat we de bestaande strategische plannen – die dikwijls verschillend tijdsperspectief hebben – beter integreren of minstens goed op mekaar afstemmen.” Ann: “De sociale bewegingen hebben altijd al aandacht gehad voor zaken die het economische overstijgen, zoals participatie en inspraak, onze impact op het leefmilieu, enz. . Op het niveau van waarden en visie is het eigenlijk een logische stap voor de sociale beweging. Ook de solidariteitsgedachte zit er in. Vroeger leefde het thema duurzame ontwikkeling vooral binnen het thema ontwikkelingssamenwerking, langs die weg is het in onze organisatie binnengekomen. Nu is het vooral naar

aanleiding van de liberalisering van energie en de stijgende energieprijzen dat mensen aanspreekbaar zijn geworden voor isoleren en voor het plaatsen van zonnepanelen e.d.. Wij hebben resoluut gekozen voor het besparen van energie en hebben hierrond verschillende initiatieven genomen. Het moeilijkste aan heel dit verhaal is dat we een boodschap moeten brengen die niet altijd goed ligt: “dat we bepaalde dingen zullen moeten laten, minder dit, minder dat,…”. Tot nu toe is die boodschap vaak teveel in een doemverhaal gebracht, wat weinig motiverend werkt.” A&M: Hoe leeft het thema duurzame ontwikkeling meer in het bijzonder binnen uw organisatie? Ann: “Binnen de christelijke arbeidersbeweging is er altijd al aandacht geweest voor het milieu. Het stond niet altijd bovenaan de agenda, maar het was er wel al 50 jaar geleden. Wat wel moeilijk is voor de sociale organisaties is de rangorde: het staat nog niet bovenaan het lijstje . Het vernieuwende van de benadering nu is dat het thema duurzaamheid koppelt aan sociale rechtvaardigheid. . In de mate dat we erin slagen om het ecologische als een verhaal van gelijkheid en ongelijkheid te laten zien, zal dat lukken, maar die koppeling is niet zo eenvoudig te maken. Het heeft te maken met waardenhiërarchie, met identiteit, met zekerheden. Het model vraagt om bepaalde zekerheden te laten vallen en het vraagt verandering. We moeten kunnen aantonen dat er een win-win inzit voor henzelf en voor bevolkingsgroepen die nu zwakker staan. Het is dus niet makkelijk, maar aan de andere kant hebben we ook al heel wat positieve ervaringen gehad met heel concrete acties waar mensen het gevoel hebben dat ze iets kunnen bijdragen. Onder die voorwaarden kan het enorm aanslaan.. Het belangrijkste vertrekpunt voor het ACW is die rechtvaardige toekomst voor iedereen. Met kansen op vlak van huisvesting, tewerkstelling, onderwijs voor iedereen. Het is in functie daarvan dat wij dit ecologisch verhaal meenemen. Wij willen een economie die in dienst staat van mens en samenleving. In dit kader moet dit ook in de context van een leefbare aarde gezien worden. Die ecologische dimensie moet hier dus aan toegevoegd worden.” Caroline: “Vooral de sociale maar ook de economische component krijgen traditioneel veel aandacht. Maar we hebben ook al een milieuwerking sinds het midden van de jaren 1980. En sinds dan gaan we onder meer via Arbeid en Milieu de dialoog aan met de milieubeweging. Toegegeven, het was voor ons niet altijd eenvoudig om de sociale bekommernissen – die dikwijls aan bod komen in ons werk op de korte termijn – te verbinden met am | arbeid & milieu

17


interview de eerder op de langere termijn spelende milieubekommernissen. Dat doen we nu steeds vaker. De klimaatcrisis en bedrijfsdrama’s zoals Opel Antwerpen zetten ons aan om aan de slag te gaan met concepten zoals rechtvaardige transitie (just transition), groene jobs, enz. Op ons federaal congres namen we een tekst aan die de sociale aspecten verbindt met het milieuthema. We spraken ons uit voor een Europees eco-solidair relanceplan. Dat houdt in dat we groene technologie willen ondersteunen en naar een koolstofarme economie willen evolueren. Dat kan door in te zetten op de renovatie en de isolatie van woningen, werk te maken van transEuropese netwerken voor energie, enz. Tezelfdertijd moet het plan kansen creëren voor de tewerkstelling van jongeren en moet er veel aandacht gaan naar de vorming van werknemers om hen te laten deelnemen aan die groene economie. En de financiering van het plan moet gebeuren op een rechtvaardige manier: niet door de besparingen die vooral de minder begoeden treffen maar via een belasting op de financiële transacties. Dat zal meteen de financiële speculatie afremmen die zo ontwrichtend is voor de reële economie.” A&M: Wat kan de rol van het middenveld zijn in de transitie naar een sociaalecologische economie en wat is volgens u essentieel om een draagvlak te bekomen voor een dergelijke ingrijpende transitie?

18

Ann: “De vakbonden zijn noodzakelijk om op het economische vlak het verschil te kunnen maken. Men zal het economisch model niet kunnen heroriënteren zonder de vakbonden. Om het sociale evenwicht te herstellen, om een sociaal rechtvaardige samenleving te bereiken, heb je een zo breed mogelijke coalitie nodig van krachten in een samenleving. Het georganiseerde middenveld vormt daarin een cruciale kern. Dat zijn de vakbonden, de mutualiteiten, de sociaal-culturele bewegingen, de burgerbewegingen én de milieubeweging. Door die coalitie moeten we namens de bevolking een tegenmacht kunnen vormen t.a.v. het beleid en het economisch bestel. Het derde aspect is wat ik ook in het begin al zei: als je gedragsverandering wil teweegbrengen bij brede groepen in de samenleving heb je ook zoveel mogelijk spelers nodig die mee denken in die richting, en die mee kunnen werken aan het communicatie- informatie- en educatieverhaal. En dat is nog altijd bij uitstek een rol van het middenveld. Het middenveld heeft een zachte functie: het integreert, brengt mensen samen, zorgt voor insluiting, … De andere minder zachte functie is de participerende, politieke functie van het middenveld, het geeft stem aan mensen. Als individuele burger heb je weinig impact. In groep kun je wel een tegenmacht vormen. Door die twee functies verwerven zit ook het burgerschap. Om een draagvlak te bekomen moet je op verschillende fronten tegelijk ageren. Je moet am | arbeid & milieu

alternatieven bieden, niet alleen het doemscenario brengen dat ze er zelf toch niets kunnen aan veranderen, want dat is een zeer dominant gevoel bij de mensen nu. Je moet alternatieven kunnen aanbieden die haalbaar zijn en die ook een meerwaarde betekenen voor henzelf, als consument, maar ook als arbeider en werknemer. Iets als groene jobs moet meegenomen worden in de eisenbundel naar de politiek, bijvoorbeeld door het in te bedden in zaken als “Vlaanderen In Actie” en “Pact 2020”. Je moet concrete handelingsmodellen en alternatieven aanbieden aan de mensen zelf. Er is volgens mij ook nog ontzettend veel nood aan informatie. We gaan er teveel vanuit dat mensen weten wat er aan de hand is. Het middenveld moet ook leren om naar verschillende groepen mensen aangepast te communiceren. Niet iedereen is immers evenveel betrokken bij de problematiek en beschikt over dezelfde informatie. We moeten ook als organisatie zelf het goede voorbeeld geven, bijvoorbeeld in de manier waar op we onze vergaderingen organiseren en met mobiliteit omgaan. We moeten ook zelf meer initiatieven nemen, zoals het oprichten van coöperatieve ondernemingen.” Caroline: “De politiek denkt vooral op korte termijn of over kleinschalige problemen. Een andere economie tot stand brengen vereist echter gedurfde acties. Daarvoor moeten we het draagvlak eerst vergroten. Het progressieve middenveld heeft hier een historische rol te spelen. Het kan mee het draagvlak leveren voor een duurzame economie in ruil voor het rechtvaardig maken ervan. Binnen het netwerk willen we dan ook veel aandacht besteden aan de manieren waarop we het maatschappelijk draagvlak kunnen verbreden voor onze toekomstvisie. Het komt er op aan om iedereen ervan te overtuigen dat een andere samenleving mogelijk is en dat we er allemaal voordeel bij hebben. Daar zijn steeds meer bewijzen voor. Zo toonde onderzoeker Richard Wilkinson aan dat de mensen in maatschappijen met een meer gelijke verdeling van het inkomen gemiddeld gezonder zijn dan mensen in maatschappijen waarin de kloof tussen arm en rijk groter is. Een eerste stap die we binnen onze organisatie moeten zetten, is om de verantwoordelijken voor de verschillende economische sectoren te betrekken bij de specifieke thema’s die binnen het netwerk aan bod zullen komen zoals duurzame mobiliteit, duurzaam bouwen, energie, enz.” A&M: Kan A&M iets bijdragen tot dit proces? Ann: “Na de twee visievergaderingen zullen vier thema’s worden uitgewerkt. Het zou goed zijn dat A&M complementair daaraan werkt en mee de insteek verzorgt.” Caroline: “Evident.” A&M: Onze mouwen zijn al opgestroopt! Jorre Van Damme Coördinator A&M


website in de kijker

www.groenejobs.be

Eind augustus lanceerde Arbeid & Milieu een nieuwe website in het kader van haar project rond Groene Jobs: www.groenejobs.be Met deze website willen we in de eerste plaats interessante informatie over deze thematiek aanbieden. Naast onze kijk op de definitie van groene jobs bieden we een overzicht van tal van rapporten en studies, en waar mogelijk een samenvatting en/of korte uitleg. Verder vind je ook een aantal interessante links en uitleg rond ons project terug. Je vindt er ook de reeds verschenen artikels rond Groene jobs in ons magazine, uitleg rond praktijkvoorbeelden, ... . Activiteiten In het najaar organiseert Arbeid & Milieu een aantal activiteiten in het kader van dit project. Op de website vind je ook alle info hierrond terug. Eens de activiteiten achter de rug zijn, vind je hier ook de verslagen en foto’s. De website zal regelmatig geupdate worden met nieuwe informatie en documenten. Wie interessante info rond het thema tegen het lijf loopt mag ons dit altijd laten weten! Thijs Calu Educatief medewerker Arbeid & Milieu

am | arbeid & milieu

19  


website in de kijker

Activiteiten Arbeid & Milieu Dit najaar organiseert Arbeid & Milieu in het kader van haar project rond Groene Jobs een aantal bedrijfsbezoeken en rondetafels over heel Vlaanderen en over verschillende sectoren.

W

We gaan op zoek naar wat Groene Jobs nu precies zijn, en maken daarbij onderscheid tussen de creatie van nieuwe groene jobs en het vergroenen van bestaande jobs. Minstens zo belangrijk is het antwoord op de vraag of deze jobs ook duurzaam en kwalitatief zijn. Ook dat element willen we aan bod laten komen. We werken daarbij in 4 modules: (1) Duurzaam materialenbeheer, (2) Duurzaam bouwen en wonen, (3) Mobiliteit, en (4) Energie. De eerste module rond duurzaam materialenbeheer is reeds achter de rug. De bedrijfsbezoeken moeten een helder praktijkvoorbeeld geven van vergroening binnen een gegeven sector. Met de rondetafels willen we een verhelderend debat organiseren dat vertrekt van een aantal feiten en stellingen die we voorleggen aan de aanwezigen. Maar bovenal willen we te weten komen hoe mensen uit de vakbonden en de milieubeweging staan tegenover een „verduurzaming“ binnen een gegeven thema/sector. Inschrijven is voor deze activiteiten verplicht. De inschrijvingsprocedure vind je voor iedere activiteit op www.a-m.be

© flickr

najaar 2010 © www.vai.be

ArbeidÊ&ÊMilieu

Module duurzaam bouwen en wonen Wanneer? Donderdag 7 oktober 2010 Wat? Bedrijfsbezoek Bostoen NV + Rondetafel duurzaam bouwen en wonen Waar? Woonproject Eikenleen in Eke De rondetafel gaat door in de oude Abdij te Drongen Bostoen NV is actief in de bouwsector en legt zich onder andere toe op de bouw van passiefhuizen en installatie van zonnepanelen. We bezoeken het woonproject Eikenleen in Eke waar we de verschillende stappen, van afgewerkt kijk-passiefhuis tot passiefhuis in opbouw kunnen bezichtigen. Module duurzame mobiliteit Wanneer? Maandag 8 november 2010 Wat? Projecttoelichting D-VIA + Rondetafel duurzame mobiliteit Waar? PHL-Congress, Hasselt D-VIA is een project waarmee het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM), UNIZO, FEDIS en Logistra de steden leefbaar en veilig houden door goederenstromen bij de bevoorrading van handelaars te bundelen. In dit VIM-project wordt eerst een digitale kaart ontwikkeld die een overzicht biedt van de huidige stedelijke distributie in Vlaanderen. Via een pilootproject in twee centrumsteden wordt daarna een succesmodel voor de slimme bevoorrading van steden ontwikkeld. Hasselt is de eerste Vlaamse stad die deelneemt als pilootstad. Module duurzame energie Ook rond duurzame energie volgt in december een activiteit. Datum en inhoud wordt binnenkort vastgelegd. Hou onze website in de gaten!

20

Voor verdere inhoudelijke en praktische info: www.a-m.be am | arbeid & milieu


VERSLAG

Verslag fietstocht Zuid West-Vlaanderen Ondanks het kille en regenachtige weer startten we in Harelbeke met een enthousiaste groep fietsers. We bezochten een 8-tal plaatsen, waar interessante verhalen te rapen zijn over de combinatie tussen Arbeid & Milieu, of één van beide pijlers. Hieronder een fotoverslag van deze geslaagde fietstocht. Dit verslag draait vooral om de foto’s, een uitgebreider verslag vind je op www.a-m.be. Meer foto’s vind je op http://bit.ly/9YfOdn

D

De Blokken II - Op deze site, waar vroeger oude bedrijfsgebouwen van Bekaert stonden wordt een nieuw bedrijventerrein gepland. Eén bedrijf is er reeds aanwezig. Bij de reconversie wordt rekening gehouden met milieudoelstellingen. © Thijs Calu

am | arbeid & milieu

9


© Thijs Calu

VERSLAG

Transfo Zwevegem - Deze oude elektriciteitscentrale van Electrabel is een sterk staaltje industriële archeologie. Er staat een zeer waardevolle collectie beschermde ketels, machines en generatoren. We zien er ook een oude stoompijplijn, die vroeger voor warmte zorgde voor een groot stuk van Zwevegem. © Thijs Calu

10

am | arbeid & milieu


VERSLAG

Erik Loosveldt van de natuur.koepel geeft ons uitleg over 2 natuurpurels in Moen: het Orveytbos en de Vaarttaluds, met tal van zeldzame fauna, maar vooral flora. Op de vaarttaluds staan maar liefst 18 soorten planten van de ‘Rode lijst’, de lijst met bedreigde soorten . © Thijs Calu

Op het oude stort in Moen staan momenteel een halve hectare zonnepanelen. - © Thijs Calu

am | arbeid & milieu

11


VERSLAG

Onze (welverdiende) middagpauze houden we in het ‘Sint-Pietershof’, een oude geitenboerderij waar zo ongeveer alle mogelijke bieren besteld kunnen worden. Lucrèce, de gastvrouw van dienst, ontvangt ons met open armen. © Thijs Calu

Kristina Naeyaert geeft ons meer uitleg over het project ‘Sol Suffit’ project, het eerste internationale klimaatproject van Natuur.koepel vzw. Sol Suffit wil een methodiek ontwikkelen om zonneovens op relatief grote schaal ingang te doen vinden in Afrika. © Thijs Calu

12

am | arbeid & milieu


© Thijs Calu

VERSLAG

Yves De Bosschere legt ons uit dat het niet goed gaat met de akkervogels. Door het steeds grootschaliger worden van de landbouw, verdwijnen voedselgelegenheid en nest- en schuilplaatsen. Daarom is in de streek een akkervogelproject opgestart, langs de oude spoorweg van Sint-Denijs. Daar zaait men akkerranden in met verschillende gewassen, die voedsel en nestgelegenheid biedt aan de akkervogels. © Thijs Calu

am | arbeid & milieu

13


VERSLAG

Oud-coördinator van Arbeid & Milieu Valerie Vanhoutte geeft ons meer uitleg over ‘de energiesnoeiers’. De Energiesnoeiers zijn mensen die via de sociale economie opleiding en tewerkstelling krijgen om energiebesparende maatregelen uit te voeren. Dat kunnen zowel kleine als grotere ingrepen zijn. Op die manier strijden ze mee tegen de opwarming van de aarde. © Thijs Calu

Evolis - Op de grens Harelbeke – Zwevegem – Kortrijk ligt een open gebied, waar momenteel 4 windmolens staan. Stefaan Verrue legt uit dat de rest van het gebied wordt omgevormd tot een nieuw industrieterrein. Bedrijven die er zich willen vestigen moeten voldoen aan een aantal voorwaarden, niet in het minst op vlak van milieu. © Thijs Calu

De laatste stop van deze fietstocht is de Leie in Harelbeke, waar de plannen voor de Leievallei uit de doeken worden gedaan. © Thijs Calu

14

am | arbeid & milieu


OPINIE

Het El Dorado van de elektriciteitssector, of hoe gratis CO2-emissierechten een goudmijn vertegenwoordigen. Mag een bedrijf iets verkopen wat het gratis van de maatschappij ontvangen heeft? Het evidente antwoord is: “natuurlijk niet”. En toch gebeurt het. Hoe is het eigenlijk zo ver kunnen komen?

D

Deze vraag zorgt reeds een aantal jaren voor frictie tussen onder andere de federale energieregulator CREG en de elektriciteitssector. De vakbonden en milieuorganisaties zijn beiden vertegenwoordigd in de Algemene Raad van de CREG. Verder zijn ook o.a. de werkgevers, de gas- en elektriciteitssector en de overheid vertegenwoordigd in de CREG.

Sinds 2005 krijgt de Europese elektriciteitssector gratis CO2-emissierechten. De sector wordt dus – tot op een bepaald niveau - niet afgerekend op de CO2 impact van het produceren van elektriciteit. Deze gratis CO2-emissierechten worden echter aan hun marktwaarde door de sector geheel of gedeeltelijk doorgerekend naar hun klanten. Dit resulteert in bijkomende (onrechtmatig bekomen) winsten, ook gekend als “windfall profits”. Het probleem van de winsten als gevolg van de gratis toekenning van emissierechten wordt op Europees niveau ruim erkend. Verschillende landen zoals Duitsland, Spanje, Groot-Brittannië en Zweden hebben al maatregelen genomen om de producenten ertoe te verplichten ten minste een deel van de gerealiseerde winsten terug te geven, hetzij via mechanismen die verband houden met de CO2-emissiequota, hetzij via fiscale maatregelen. Kristof Debrabandere - © BBL

Sara Van Dyck - © BBL

En België? De federale energieregulator CREG becijferde dit jaar dat de Belgische elektriciteitsproducenten in de periode 2005-2009 bijna 1,7 miljard euro winst hebben gemaakt door de aan hen gratis toegekende CO2-rechten door te rekenen aan hun klanten. Volgens de CREG-studie maakten de energieproducenten vorig jaar bruto 184,6 miljoen euro winst op de toegekende CO2-rechten. Voor het deel dat ze uitstootten boven de quota betaalden ze zo’n 65 miljoen euro. Netto geeft dat dus een windfall profit van 119 miljoen euro. Deze winsten worden dus gerealiseerd na aftrek van de kosten die de producenten dragen om de emissiequota te respecteren. In tegenstelling tot verschillende andere Europese landen, recupereert België deze windfall profits niet. De CREG vraagt nu om deze winsten te recupereren door de invoering van een belasting, bij voorkeur met terugwerkende kracht. Aangezien de elektriciteitssector vanaf 2013 zal moeten betalen voor haar emissierechten, dringt de CREG aan op een snelle beslissing. Werkgevers, vakbonden en milieubeweging ondersteunen deze vraag en vragen bovendien dat de inkomsten van deze heffing prioritair worden ingezet voor de ondersteuning van hernieuwbare energie. Dit is overigens wat de algemene raad van de CREG begin vorig jaar al vroeg. Bovendien dient België nog een belofte na te komen om in de periode 2010-2012 een 150 miljoen euro nieuwe en bijkomende klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden te voorzien. Dergelijke beloftes worden in budgettair krappe tijden wel eens vergeten. De CREG is ook van mening dat het feit dat de gratis emissierechten door de sector worden doorverkocht, het resultaat is van een marktwerking waar onvoldoende concurrentie bestaat. Anders gezegd, het ongezonde overwicht van Electrabel zorgt ook hier voor mistoestanden. Bij dit alles mogen we ook de kern van de zaak niet uit het oog verliezen. CO2-emissierechten moeten in de eerste plaats bijdragen tot het vermijden van een ontsporende klimaatverandering. Er bestaat dus wel degelijk een link tussen het lakse Belgische beleid, de monopoliepositie van Electrabel en de klimaatrampen dis u op de beeldbuis dag na dag ziet voorbijtrekken. Sara Van Dyck, beleidsmedewerker energie en klimaat Kristof De Brabandere, beleidsmedewerker materialen en duurzaam ondernemen am | arbeid & milieu

15



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.