Feniks historisch overzicht

Page 1

Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting Geschiedenis voor de bovenbouw 3|4 vmb0-kgt

bevat een deel van het katern: cultureel-mentale ontwikkelingen in nederland sinds 1945


Historisch overzicht Nederland vanaf 1848 en Staatsinrichting 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Nederland van 1848 tot 1914 Oriëntatie Een nieuwe grondwet Werken en wonen Een verzuilde samenleving Gelijke rechten voor iedereen? Afsluiting Examentraining

2 De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) Oriëntatie 2.1 Spanningen in Europa 2.2 Een gruwelijke oorlog 2.3 Een nieuw Europa 2.4 Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog 2.5 Afsluiting Examentraining 3 Het interbellum (1919-1939) Oriëntatie 3.1 Leven in de Sovjet-Unie 3.2 Crisis en ontevredenheid 3.3 Adolf Hitler aan de macht 3.4 Nederland in het interbellum 3.5 Afsluiting Examentraining 4 De Tweede Wereldoorlog (1939-1945) Oriëntatie 4.1 Duitsland begint een nieuwe oorlog 4.2 De bezetting van Nederland 4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog 4.4 Nederlands Indië wordt Indonesië (GT) 4.5 Afsluiting Examentraining 5 De Koude Oorlog (1945-1989) Oriëntatie 5.1 Een verdeelde wereld 5.2 Crises tijdens de Koude Oorlog 5.3 Internationale samenwerking 5.4 Nederland in de Koude Oorlog 5.5 Afsluiting Examentraining

6 Naar een nieuwe eeuw Oriëntatie 6.1 Een nieuwe wereld? 6.2 Nieuwe bedreiging voor de vrede 6.3 De Europese Unie 6.4 Nederland na de Koude Oorlog 6.5 Afsluiting Examentraining 7 Onderzoek Vaardighedenoverzicht Kijkwijzer spotprenten

Cultureel-mentale ontwikkelingen in Nederland na 1945 Oriëntatie 1 Zuinigheid, gehoorzaamheid en hard werken 2 Meer geld, meer vrije tijd en meer luxe 3 Jongeren in opstand 4 Protesteren en emanciperen 5 Hoe was het echt? Onderzoek Afsluiting Examentraining


Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting Geschiedenis voor de bovenbouw 3|4 vmb0-kgt


4

4

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

De Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

hoofdvraag Hoe begon, verliep en eindigde de Tweede Wereldoorlog?

bron 1

De Champs-Élysées, een beroemde, brede laan in Parijs, in 1944. Charles de Gaulle was in de Tweede Wereldoorlog de leider van een deel van de Fransen.

Waarover gaat dit hoofdstuk? ‘Dit is geen vredesverdrag, maar een wapenstilstand voor twintig jaar.’ Dat zou de Franse generaal Foch hebben gezegd nadat in 1919 het Verdrag van Versailles was getekend. Hij kreeg gelijk: twintig jaar later begon Duitsland de Tweede Wereldoorlog. Die oorlog had meer doden en meer verwoesting tot gevolg dan alle oorlogen in de twee eeuwen daarvoor bij elkaar. Tientallen miljoenen soldaten kwamen om en minstens evenveel burgers. Onder hen waren zes miljoen joden die door de Duitsers werden vermoord. Duizenden steden werden verwoest of zwaar beschadigd. Miljoenen mensen raakten dakloos. In de Tweede Wereldoorlog werd niet alleen in Europa gevochten, maar ook in Azië en Afrika. 3000 v. Chr.

1

voor Chr.

500

na Chr.


5

Oriëntatie

Opdrachten 1

Lees: Waarover gaat dit hoofdstuk?

2

Bekijk: bron 1, 2 en 3

3

Bekijk: de tijdbalk

4

Het belang van dit onderwerp

a Leg uit waarom generaal Foch dacht dat het Verdrag van Versailles tot een nieuwe oorlog zou leiden. b Schrijf vier directe gevolgen van de Tweede Wereldoorlog op. c Uit welke zin in de tekst kun je opmaken dat de Tweede Wereldoorlog een wereldoorlog was?

bron 2

De Champs-Élysées in 1940.

a Uit welk land komen de soldaten in bron 2? Hoe herken je dat? b Verklaar waarom deze soldaten door Parijs lopen. c De foto’s van bron 1 en 2 zijn op dezelfde plaats gemaakt, maar bron 1 is vier jaar later gemaakt. Bedenk een bijschrift bij bron 1 waarin je uitlegt wat er op de foto gebeurt. a Teken een tijdbalk van de twintigste eeuw. Gebruik de hele breedte van de pagina in je schrift. b De twintigste eeuw kun je in vijf periodes opdelen. Geef de jaartallen van de vijf periodes op de tijdbalk aan en schrijf de namen eronder. Kijk bij opdracht 3 van de oriëntatie van hoofdstuk 2 als je het niet meer precies weet. c Kleur of arceer de periode waarover dit hoofdstuk gaat.

bron 3

De Champs-Élysées in onze tijd.

1000

a Veel mensen vinden de Tweede Wereldoorlog de belangrijkste gebeurtenis uit de twintigste eeuw. Bedenk waarom de volgende mensen dat vinden. 1 Een man van 76 jaar. Tijdens de oorlog werd zijn stad gebombardeerd. 2 Een vrouw van 81 jaar. Zij zat tijdens de oorlog jarenlang ondergedoken, omdat de Duitsers haar wilden oppakken. 3 Een joodse man. In de oorlog zijn vrijwel al zijn familieleden vermoord. 4 Een Amerikaan. Hij vocht in het leger dat Europa bevrijdde van Hitler.

1500

1600

1700

1800

1900 1950 2000


6

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

Duitsland begint een nieuwe oorlog

4.1

deelvraag Hoe verliep de strijd in de eerste vier oorlogsjaren?

Blitzkrieg in West-Europa Hitler had er nooit een geheim van gemaakt: als hij eenmaal aan de macht was, zou hij zich niet houden aan het Verdrag van Versailles. Tegen de afspraken van Versailles in bouwde hij een groot leger op. Ook aan andere afspraken hield hij zich niet. Toen hij op 1 september 1939 zijn legers Polen liet binnenvallen, konden Groot-Brittannië en Frankrijk daarom niet anders dan aan Duitsland de oorlog te verklaren. De Tweede Wereldoorlog was begonnen. In het voorjaar van 1940 namen Duitse legers een groot deel van West-Europa in. Hiervoor gebruikte Hitler een nieuwe tactiek: de Blitzkrieg. Dit hield in dat er door het leger zo snel mogelijk zo veel mogelijk gebied werd veroverd. Daarvoor werden vooral tanks en vliegtuigen ingezet. De Duitsers bombardeerden vanuit de lucht de vijandelijke legers en andere militaire doelen, maar ook steden in de gebieden die zij wilden veroveren. De Duitsers slaagden er niet in Groot-Brittannië in te nemen. Er werden felle luchtgevechten gevoerd tussen

Britse en Duitse piloten. Tijdens deze Slag om Engeland waren de Britten sterker. Duitsland zou Groot-Brittannië de hele oorlog blijven bestoken met raketten, maar kon het land niet verslaan.

Wie was Winston Churchill? Winston Churchill (1874-1965) werd in mei 1940 minister-president van GrootBrittannië. Kort voor de Slag om Engeland zei hij: ‘We zullen ons eiland verdedigen, wat het ook zal kosten; we zullen vechten op de stranden, we zullen vechten in de velden en op de straten, we zullen vechten in de heuvels. We zullen ons nooit overgeven.’ Churchill leidde GrootBrittannië tijdens de oorlog. Enkele jaren na de oorlog was hij nog twee jaar minister-president. Hij was ook een succesvol schrijver. Hij schreef tientallen boeken, vooral over de geschiedenis van GrootBrittannië. Churchill had ook een andere kant: hij dronk veel en kon erg grof zijn.

IJsland

tz e e

At la

Sovjet-Unie an cea Finland O Noorwegen he Leningrad isc nt Zweden dzee Moskou Noor Ierland Groot- Denemarken os O Brittannië Nederland Polen Warschau Stalingrad België Berlijn D u i t s e R i j k Tsje chos Frankrijk lowakije Hongarije Zwits. Vichy Roemenië te Zee Portugal Servië war Italië Bulgarije Z Spanje Albanië Turkije Spaans-Marokko Griekenland Syrië Marokko Tunesië Irak Middellands Kreta e Ze Palestina e TransAlgerije Jordanië 0 500 1.000 km Saoedi1 : 56.000.000 Libië Egypte Arabië Duitse Rijk en bezette gebieden Duitse bondgenoten neutrale staten

bron 4

Europa in 1942.

Duitsland-vriendelijk Geallieerden frontlinie van het Duitse leger in 1942

bron 5

Een kind zit in Londen op het puin van wat kort daarvoor nog zijn huis was. Zijn ouders en broertje overleefden het bombardement niet. Foto uit 1945.


7

4.1 Duitsland begint een nieuwe oorlog

bron 6

Sovjetsoldaten vechten tegen de Duitsers. ‘Volhouden tot je sterft’ noemde de fotograaf deze foto uit 1944.

Operatie Barbarossa In de Tweede Wereldoorlog waren er twee bondgenoot­ schappen. De Duitsers vormden samen met Italië en enkele andere landen de As-mogendheden. GrootBrittannië en Frankrijk waren de Geallieerden. Tijdens de oorlog sloten veel andere landen zich aan bij de Geallieerden. In juni 1941 vielen de Duitse legers de Sovjet-Unie binnen. Deze aanval noemden zij Operatie Barbarossa. Voor Stalin kwam dit onverwacht. Het Russische leger was niet klaar voor een oorlog, waardoor de Duitsers enorme gebieden konden veroveren. Miljoenen Russische burgers en soldaten kwamen daarbij om. Honderden steden en duizenden dorpen werden door de nazi’s vernietigd. Na een jaar had het Russische leger zich hersteld. De Slag bij Stalingrad, een stad in het zuiden van de Sovjet-Unie, werd een keerpunt in de oorlog: voor het eerst verloren de Duitsers. Daarna veroverde de Sovjet-Unie langzaam maar zeker zijn verloren gebieden op de Duitsers terug.

Japan en de Verenigde Staten De As-mogendheden hadden een bondgenoot aan de andere kant van de wereld: Japan. Dit land had in de periode 1920-1940 delen van China veroverd. Als straf hiervoor besloten de Verenigde Staten geen grondstoffen meer aan Japan te verkopen. Zonder grondstoffen kon Japan minder makkelijk oorlog voeren, was het idee. Nederlands sloot zich bij deze boycot aan. Dat had gevolgen voor Japan, want dat land kocht veel olie in Nederlands-Indië, de grootste Nederlandse kolonie.

Nu kon dat niet meer. In 1941 viel Japan – zonder oorlogsverklaring vooraf – de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor bij Hawaii aan. Tientallen schepen en honderden vliegtuigen werden door de Japanse bombardementen vernietigd. Ruim 2400 Amerikaanse soldaten kwamen om. De Amerikaanse regering verklaarde Japan daarop de oorlog. De volgende dag verklaarde Hitler de oorlog aan de Verenigde Staten.

Wie was Franklin Roosevelt? Franklin Roosevelt (1882-1945) was president van de Verenigde Staten. Zijn familie was afkomstig uit Nederland. Roosevelt kon niet lopen doordat hij op 39-jarige leeftijd de ziekte polio had gekregen. Toen hij in 1933 president werd, pakte hij de economische crisis succesvol aan. Hij was erg populair en werd dan ook als enige president in de geschiedenis van de Verenigde Staten drie keer herkozen. Het einde van de oorlog maakte hij net niet mee: hij stierf in april 1945..

Blitzkrieg Manier van oorlog voeren door zo snel mogelijk zoveel mogelijk land te veroveren.


8

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

0 4.1 1

Opdrachten

Dit weet je al

a In welk jaar eindigde de Eerste Wereldoorlog? b Hoeveel jaar na het einde van de Eerste Wereldoorlog kwam in Duitsland Hitler aan de macht? c Neem het schema over. Vul de eerste kolom in. Lees het na in paragraaf 2.1 als je het niet meer weet. (Bij opdracht 2 vul je het schema verder in.) Eerste Wereldoorlog

Tweede Wereldoorlog

Oorzaken (5):

Oorzaken:

Aanleiding:

Aanleiding:

2

Lees: Blitzkrieg in West-Europa Je oefent: oorzaak en aanleiding

a Beschrijf het verschil tussen oorzaak en aanleiding. Gebruik het vaardighedenoverzicht achter in dit boek als je het niet meer weet. b Wat was de aanleiding tot de Tweede Wereldoorlog? Schrijf het in het schema van opdracht 1. c Dat Duitsland de Tweede Wereldoorlog begon, had meerdere oorzaken. Leg elk van de volgende oorzaken uit. 1 het Verdrag van Versailles 2 de economische crisis 3 de ideologie van de nazi’s d Schrijf deze drie oorzaken in het schema van opdracht 1c.

3

Bekijk: bron 4

a Wat is een Blitzkrieg? b De Eerste Wereldoorlog was een loopgravenoorlog. Soldaten vochten vier jaar lang min of meer op dezelfde plaats. Leg uit waarom Hitler met een Blitzkrieg een loopgravenoorlog wilde voorkomen. c Bedenk waarom juist tanks en vliegtuigen handig zijn voor een Blitzkrieg. d Welke landen ten noorden en ten westen van Duitsland veroverden Hitlers legers in de Blitzkrieg van 1940? Leg ook uit hoe je dat in bron 4 kunt zien. e Hoe kun je uit bron 4 afleiden dat Duitsland de Slag om Engeland verloor?

4

Je oefent: continuïteit en verandering

a Lees de tekst. Beantwoord daarna de vraag. In 2003 viel een groot bondgenootschap onder leiding van de Verenigde Staten Irak aan. Het doel was het verdrijven van de dictator Saddam Hoessein. Tijdens de eerste twee dagen van de oorlog voerden vliegtuigen zware bombardementen uit op de hoofdstad Bagdad en andere steden. Ook bombardeerden ze Iraakse legereenheden. Daarna trokken tienduizenden soldaten Irak binnen. Vijf weken later was een groot deel van het land veroverd en verklaarde de Amerikaanse president Bush dat de oorlog voorbij was. Vergelijk het gebruik van vliegtuigen in de Irak-oorlog met Hitlers Blitzkrieg. Zie je vooral overeenkomsten of verschillen? Leg je antwoord uit. b Kun je de Irak-oorlog een Blitzkrieg noemen? Geef argumenten bij je antwoord.

5

Bekijk: bron 5

6

Lees: Wie was Winston Churchill?

a Wat is een ‘totale oorlog’? Gebruik de begrippenlijst van paragraaf 2.2 als je het niet meer weet. b Lees nog eens de tekst ‘Blitzkrieg in West-Europa’. Uit welke zin kun je opmaken dat de Tweede Wereld­ oorlog een totale oorlog was? Leg je antwoord uit. c Bron 5 toont aan dat de Tweede Wereldoorlog een totale oorlog was. Leg dit uit. d Lees in het vaardighedenoverzicht achter in dit boek de uitleg over representativiteit van bronnen. Is bron 5 representatief voor andere steden in de Tweede Wereldoorlog? a In 2002 kozen de Britten Churchill als de grootste Brit aller tijden. Bedenk waarom zo veel mensen hem zo belangrijk vinden. b Stel dat het jongetje van bron 5 mocht reageren op de stoere toespraak van Churchill. Wat zou hij dan tegen Churchill zeggen, denk je? c Churchill is een van De Grote Drie, zoals de drie leiders van de belangrijkste Geallieerde landen werden genoemd. Neem het schema over en schrijf daarin op de juiste plaatsen ‘Groot-Brittannië’ en ‘Churchill’. (Bij opdracht 7g en 12 vul je het schema verder in.)


9

4.1 Duitsland begint een nieuwe oorlog

0De Grote Drie Land: … … …

7

Leider: … … ...

Lees: Operatie Barbarossa

a In de Eerste Wereldoorlog waren er twee bondgenootschappen. Wat waren de namen daarvan? b Neem het schema over. Schrijf de namen van de twee bondgenootschappen uit de Tweede Wereldoorlog boven de juiste kolom. Bondgenoten in de Tweede Wereldoorlog Naam: …

Naam: …

Groot-Brittannië … … …

Duitsland … …

c Schrijf in iedere kolom nog één land. d Kijk in bron 4: welke bondgenoten had Duitsland nog meer in Europa? (Deze landen hoef je niet in het schema te schrijven.) e Bij welk bondgenootschap sloot de Sovjet-Unie zich aan? f Schrijf ‘Sovjet-Unie’ in de juiste kolom van het schema. (Bij opdracht 11e vul je het schema verder in.) g De leider van de Sovjet-Unie was een van De Grote Drie. Schrijf zijn naam en de naam van het land dat hij leidde in het schema van opdracht 6c.

8

Bekijk: bron 7

a Schrijf de zinnen over het verloop van Operatie Barbarossa over. Vul de ontbrekende woorden in. Fase 1: Aan het begin van Operatie Barbarossa wonnen de ... veel terrein. Fase 2: Het keerpunt was de ... Hier verloren de … voor het eerst. b Hoort de foto van bron 7 bij fase 1 of 2? Noem twee beeldkenmerken waaraan je dat kunt zien.

bron 7

9

Een groep Duitse soldaten heeft zich overgegeven.

Bekijk: bron 6, en lees bron 8 en 9

a Wat is de boodschap van bron 8? b Wat is de boodschap van bron 9? c Wat is een voorbeeld van propaganda: bron 8 of 9? Leg je antwoord uit. Lees het na in paragraaf 3.2 als je het niet weet. d Bij welke bron past de foto van bron 6 het best? Leg je antwoord uit. bron 8

Lev Mechlis was in de Sovjet-Unie volkscommissaris (soort minister) van Defensie. In 1941 schreef hij aan de Russische officieren: ‘Leer alle manschappen genadeloze haat en woede te voelen jegens de vijand, de fascistische lafbek hartstochtelijk te verdelgen, zijn gezicht in de aarde te verbrijzelen, bereid te zijn tot de laatste druppel bloed voor elke centimeter Sovjetgrond te vechten. Vertel hen dat de dappere Sovjetsoldaat niet bang hoeft te zijn voor tanks. Vertel hen dat het een misdaad is om zonder bevel je post te verlaten.’ bron 9

Ponomarenko, de voorzitter van de Wit-Russische Communistische Partij, schreef in 1941 aan Stalin: ‘De gevechten hebben tot blinde paniek geleid. De soldaten zijn doodop, ze slapen zelfs door beschietingen heen. Al bij het eerste bombardement vielen de formaties uiteen; velen renden gewoon het bos in, in alle bossen in het frontgebied stikt het van zulke vluchtelingen. Zij zijn ontzettend bang.’


10

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

0 10

Lees: bron 10

a Vat de tekst van bron 10 in één zin samen. b Het gedicht gaat over een zwaargewonde Russische soldaat. Soldaten die hierover lezen, zullen daarna niet graag meer willen vechten. Tóch is het gedicht propaganda. Welke les moeten de soldaten uit dit gedicht leren? bron 10

Tijdens Operatie Barbarossa lazen miljoenen Russische soldaten ‘Vasili Tyorkin’, een gedicht dat door de Russische overheid als propaganda werd verspreid. Enkele coupletten hieruit: In het donker, in een hoekje ligt een soldaat, doorweekt met bloed. Wie is hij? Hij geeft geen antwoord. Nee, met hem gaat het niet goed. Muisstil ligt de zwaargewonde, zijn ogen staren in de nacht. Net op tijd werd hij gevonden en in veiligheid gebracht. Het was koud, maar een dapper schutter hield Tyorkin stevig omarmd. Deed zelfs zijn schaapsvacht om hem heen, zo hield hij zijn vriend verwarmd. Al zoek ik alle dagen die ik heb, zelfs tot ik het leven moet verlaten, ik weet zeker dat ik niets heiligers vind dan de kameraadschap van soldaten.

Naar: Aleksandr Tvardovsky, Vasili Tyorkin (vertaald)

11 Lees: Japan en de Verenigde Staten

Je oefent: oorzaak en gevolg

a De Verenigde Staten leverden geen grondstoffen meer aan Japan. Wat was daarvan de oorzaak? b Welke gevolg had het stopzetten van de handel voor Pearl Harbor? c Welk gevolg had de aanval op Pearl Harbor voor 2400 Amerikaanse families? d Hitler verklaarde de Verenigde Staten de oorlog. Wat was daar de aanleiding voor? e Schrijf ‘Japan’ en ‘Verenigde Staten’ op de juiste plaatsen in het schema van opdracht 7b.

12 Lees: Wie was Franklin Roosevelt?

Roosevelt was één van De Grote Drie. Schrijf zijn naam en de naam van het land dat hij leidde in het schema van opdracht 6c.

13 Vat samen

Print via feniks-online een kaart van Europa tijdens de Tweede Wereldoorlog, of vraag deze aan de docent. a Kleur de kaart in. • Groen: Duitsland. • Rood: het land dat in september 1939 werd aangevallen door Duitsland. • Geel: de landen die door Duitsland in de Blitzkrieg van 1940 werden veroverd. b Arceer het deel van de Sovjet-Unie dat door Duitsland werd veroverd. c Bij welke Russische stad verloor Duitsland voor het eerst? Schrijf de naam van die stad op de juiste plaats in de kaart. d Welk land was Duitslands belangrijkste Europese bondgenoot? Schrijf de naam van dat land op de juiste plaats in de kaart. e Zet een G in de drie belangrijkste Europese Geallieerde landen.

14 Verdieping

a In de periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog was er hard gewerkt om wapens effectiever te maken. Vooral de tank en het vliegtuig waren verbeterd, de twee wapens die in de Blitzkrieg zo belangrijk werden. Zoek op internet plaatjes van de tanks en vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog werden gebruikt. Zoek in elk geval plaatjes van: • Messerschmitt- en Spitfirevliegtuigen • B17 Flying Fortress bommenwerpers • Tigertanks en T34-tanks • Stalinorgel en Nebelwerfer. b Zoek informatie over de zeven wapens van opdracht a: 1 Hoe snel kon het rijden/vliegen? 2 Hoeveel personen zaten erin? 3 Waarom was het wapen zo succesvol? c Maak een collage van de plaatjes. Gebruik de informatie van opdracht b en c voor een passend bijschrift bij elk plaatje.

15 Havo-opdracht

Je leest steeds drie rijtjes woorden. Maak voor elk rijtje de samenhang tussen de woorden duidelijk. 1 Slag bij Stalingrad – Operatie Barbarossa – Blitzkrieg 2 As-mogendheden – Pearl Harbor – Verenigde Staten Onthouden 1, 3a, 3d, 5a, 6a, 6c, 7a, 7b, 7f, 7g, 12 Begrijpen 2, 3b, 3c, 3e, 5b, 5c, 5d, 7c, 7d, 7e, 8a, 9, 10, 11, 13, 14, 15 Toepassen 4, 6b, 8b


11

4.2 De bezetting van Nederland

4.2

De bezetting van Nederland

deelvraag Welke gevolgen had de Duitse bezetting van Nederland?

Mei 1940 Op 10 mei 1940 staken Duitse soldaten de Nederlandse grens over. Tegelijkertijd vlogen honderden Duitse vliegtuigen het Nederlandse luchtruim binnen. Ze dropten parachutisten bij de steden, vliegvelden en bruggen in het westen van het land. Het was oorlog. Het Nederlandse leger verdedigde zich beter dan de Duitsers hadden verwacht. Na twee dagen vluchtte de koninklijke familie samen met de regering naar Engeland, zodat de Duitsers hen niet gevangen konden nemen. Op 14 mei bombardeerden de Duitsers de binnenstad van Rotterdam plat. Daarbij vielen 800 doden. De Duitsers dreigden ook andere Nederlandse steden te bombarderen als Nederland zich niet overgaf. Op 15 mei 1940 was de capitulatie van ons land en begon de Duitse bezetting. Voor de meeste mensen veranderde er de eerste tijd weinig. De Duitse soldaten gedroegen zich meestal netjes. Mensen deden net als altijd hun boodschappen en gingen naar hun werk of naar school. Toch had de bezetting ook gevolgen. De democratie werd afgeschaft: op de NSB na werden alle politieke partijen verboden. Alle organisaties of personen die macht en invloed konden hebben, zoals vakbonden, kunstenaars en schrijvers, werden gelijkgeschakeld. Ook kranten kwamen onder de strenge Duitse censuur te staan.

Wie was Wilhelmina? Wilhelmina (1880-1962) was van 1890 tot 1948 koningin der Nederlanden. Ze was pas tien jaar toen haar vader, koning Willem III, stierf. Daarom nam haar moeder Emma het koningschap waar tot Wilhelmina achttien jaar was. Wilhelmina trouwde met de Duitse hertog Hendrik. Ze kregen een dochter, Juliana, met wie Wilhelmina een sterke band had. Tijdens de bezetting probeerde Wilhelmina vanuit Londen leiding te geven aan mensen die zich tegen de Duitsers verzetten. Ook hield ze toespraken voor de radio, waar veel Nederlanders stiekem naar luisterden. In 1948 werd zij opgevolgd door haar dochter Juliana.

Rechtsstaat Nederland is een rechtsstaat: voor alle burgers gelden dezelfde rechten en plichten die in wetten zijn vastgelegd. In een rechtsstaat zijn rechters onafhankelijk, dat wil zeggen dat niemand, ook een politicus niet, invloed kan hebben op hun beslissingen. Rechters passen de wet toe, niet meer en niet minder. Direct aan het begin van de bezetting moest elke Nederlandse rechter beslissen of hij de Duitsers zou gehoorzamen of dat hij ontslag moest nemen. Veel rechters kozen voor het eerste. Sommigen deden dat omdat zij nationaal-socialist waren, maar de meesten bleven aan het werk omdat zij hoopten hierdoor het beleid van de Duitsers te kunnen be茂nvloeden. Dat had echter een prijs: ze moesten voortaan de Duitse bevelen opvolgen. Ze waren dus niet meer onafhankelijk en daarmee was de rechtsstaat verdwenen.

bron 11

Vanaf 1941 moest iedereen een persoonsbewijs bij zich hebben. V贸贸r die tijd was dat niet verplicht.

bezetting Als in een land de militaire en politieke macht door een ander land is overgenomen. capitulatie Overgave van een land of leger aan de vijand. rechtsstaat Land waarin iedereen dezelfde rechten en plichten heeft die in wetten zijn vastgelegd. De rechters zijn onafhankelijk.


12

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

Jodenvervolging Al snel na het begin van de bezetting namen de Duitsers discriminerende maatregelen tegen joden. Joden mochten bijvoorbeeld niet meer voor de overheid werken. Op straat werden joden getreiterd en in elkaar geslagen. Sommige joden verzetten zich daartegen. De joodse eigenaren van een ijssalon in Amsterdam spoten een bijtend zuur op de Duitsers die hun winkel binnen­ vielen. Als straf hielden de Duitsers twee razzia’s waarbij 425 mensen werden opgepakt. Veel Amsterdammers waren hier woedend om en besloten twee dagen niet te werken. De Duitsers reageerden met geweld op deze staking en schoten tientallen mensen dood. De anti-joodse maatregelen gingen ook na de Februari­ staking door. Vanaf september 1941 waren parken, restaurants en talloze andere plaatsen voor joden verboden. In mei 1942 moesten zij een gele ster op hun kleding dragen. Een maand later mochten ze niet meer reizen, sporten, of na acht uur ’s avonds buiten zijn. Vanaf 1943 werden ze massaal opgepakt en naar concentratie­ kampen gebracht. Van de ongeveer 140.000 Nederlandse joden overleefden ruim 100.000 mensen hun deportatie niet.

Wie was Anne Frank? Anne Frank (1929-1945) is wereldberoemd door het dagboek dat ze als onderduiker schreef. Toen Anne vier jaar was, verhuisde het joodse gezin Frank van Duitsland naar Amsterdam. In 1942 dook de familie onder in het bedrijf van vader Otto. Na twee jaar werden zij verraden. Een van de helpers van de familie Frank vond Annes dagboek en bewaarde het. Anne werd met haar vader, moeder en zus via doorgangskamp Westerbork naar concentratiekampen in Duitsland gebracht. Daar stierf Anne aan uitputting en ziekte. Van het gezin overleefde alleen vader Otto de oorlog. In 1947 gaf hij Annes dagboek uit.

Verzet en verraad Geleidelijk aan gingen de Duitsers zich slechter gedragen. Ze pikten alles in wat ze konden gebruiken. Honderdduizenden Nederlandse mannen werden tewerkgesteld: ze werden gedwongen in Duitsland te gaan werken. Iedereen kon zomaar opgepakt en gestraft worden. Zeer zware straffen en zelfs de doodstraf kwamen vaker voor. Met deze terreur hoopten de Duitsers de Nederlanders zó bang te maken, dat zij niet in opstand durfden te komen. De meeste Nederlanders verzetten zich dan ook nauwelijks. Het dagelijks leven onder de bezetting was bovendien al moeilijk genoeg. Ongeveer vijf procent van de Nederlanders ging wél bij het verzet en deden wat ze konden om de Duitsers tegen te werken. Weer anderen werkten juist met de Duitsers samen. Deze collaborateurs waren vaak lid van de NSB. De meeste mensen zagen hen als landverraders.

Een moeilijke laatste winter

bron 12

De razzia van 21 februari 1941 was een reactie op de Februaristaking. Alle mannen op de foto zijn naar het concentratiekamp Mauthausen gedeporteerd.

In september 1944 geloofden inwoners van Oosterbeek en Arnhem hun ogen niet: ze stonden oog in oog met Britse parachutisten! Deze soldaten moesten in Arnhem de verkeersbrug over de Rijn veroveren. Als dat lukte, konden de Geallieerden, die kort daarvoor het zuiden van Nederland bevrijd hadden, de grote rivieren oversteken en optrekken naar Duitsland. Maar de Slag om Arnhem, ook wel operatie Market Garden genoemd, werd verloren. Duizenden parachutisten kwamen om het leven. Het grootste deel van ons land zou nog een winter bezet blijven. Tegelijk met operatie Market Garden riep de Nederlandse regering in Londen op tot een spoorwegstaking, zodat de Duitsers geen troepen meer konden verplaatsen. Dat had echter weinig effect, omdat de Duitsers eigen treinen


4.2 De bezetting van Nederland

bron 13

In de oorlog ontstond schaarste aan veel producten. Door een distributiesysteem met bonnen werden de beschikbare producten eerlijk verdeeld. Maar mensen werden ook creatief: hier zie je hoe Amsterdamse taxichauffeurs bij het Centraal Station het tekort aan benzine oplosten. Foto uit 1941.

inzetten. Een onbedoeld gevolg van de spoorwegstaking was bovendien dat er geen voedsel en brandstof meer naar de grote steden in West-Nederland werd gebracht. Daar moesten mensen bloembollen, suikerbieten en boomschors eten om te overleven. Twintigduizend mensen stierven de hongerdood. Aan het einde van deze Hongerwinter, op 5 mei 1945, was heel Nederland bevrijd door de Geallieerden. Nog steeds vieren we op 5 mei onze vrijheid. Een dag eerder herdenken we alle mensen die in de Tweede Wereldoorlog of door oorlogs足 handelingen daarna zijn omgekomen.

bron 14

13

De kinderen van het gezin Holvast in de Hongerwinter.

collaborateur Iemand die in oorlogstijd met de vijand samenwerkt. deportatie Mensen onder dwang wegvoeren. doorgangskamp Plek waar gevangenen tijdelijk worden opgesloten. onderduiker Iemand die zich verstopt omdat hij gevaar loopt opgepakt te worden. razzia Georganiseerde jacht op een groep mensen. het verzet Personen en groepen die in oorlogstijd op allerlei manieren de vijand tegenwerken.


14

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

4.2 1

Opdrachten

Dit weet je al

a Schrijf midden op een kladblaadje ‘Nederland in de Tweede Wereldoorlog’. Maak er een woordweb bij met woorden, zinnen, namen en jaartallen die met het onderwerp te maken hebben. Neem er de tijd voor, denk goed na en schrijf zoveel mogelijk op. b Zet je antwoorden van opdracht a in woordgroepjes bij elkaar. Ieder woordgroepje bestaat uit woorden die iets met elkaar te maken hebben. Bijvoorbeeld: jodenster – Anne Frank – discriminatie. Maak minstens vier woordgroepjes. c Geef elk woordgroepje een passende titel. Bijvoorbeeld ‘jodenvervolging’ voor het woordgroepje van opdracht b. d Neem een dubbele pagina in je schrift. Maak van elk woordgroepje een nieuw woordweb. In het midden schrijf je steeds de titel van het woordgroepje. Daaromheen schrijf je de woorden en jaartallen die je erbij hebt bedacht. Zorg dat er tussen de woordwebben een paar centimeter witruimte zit. e Trek rode lijnen tussen de verschillende woordwebben. Schrijf langs die lijnen wat de woordwebben met elkaar te maken hebben. Het woordweb ‘jodenvervolging’ kun je bijvoorbeeld verbinden met een woordweb dat ‘het verzet’ heet. Langs de rode lijn schrijf je dan: ‘Sommige mensen die zich tegen de Duitsers verzetten, hielpen joden’. Trek zoveel mogelijk rode lijnen.

2

Lees: Mei 1940

a De Duitsers dropten duizenden parachutisten. Leg uit dat dit goed past bij een Blitzkrieg. b Maak een tijdbalk van 10 tot en met 15 mei 1940. Schrijf daarin de vier belangrijkste gebeurtenissen van die dagen. c Waarom vluchtten de koninklijke familie en de regering? d Bekijk bron 15. Hoe denkt de tekenaar over het vertrek van koningin Wilhelmina? Antwoord in minstens twee zinnen. e Veel Nederlanders dachten negatief over het vertrek van de koningin. Geef twee argumenten voor deze mening. f Andere Nederlanders waren hier juist positief over. Geef ook voor deze mening twee argumenten. g Geef je eigen mening: vind jij het vertrek van de koningin en de regering verstandig of laf?

bron 15

3

Je oefent: continuïteit en verandering

a In het dagelijks leven van Nederlandse burgers zijn tussen april en juni 1940 dingen hetzelfde gebleven (continuïteit) en veranderd. Geef van elk twee voorbeelden. b Filmmakers, schrijvers, schilders en andere kunstenaars moesten vanaf 1941 lid zijn van de Nederlandsche Kultuurkamer, een organisatie die geleid werd door nazi’s. De Kultuurkamer lette erop dat schilders schilderden in een stijl die volgens de nazi’s mooi was, en dat schrijvers schreven over onderwerpen die de nazi’s belangrijk vonden. Leg uit dat de Kultuurkamer zorgde voor gelijkschakeling. Lees het na in paragraaf 3.3 als je niet meer weet wat gelijkschakeling is. c De Duitsers pasten een strenge censuur toe. Leg deze zin uit.


15

4.2 De bezetting van Nederland

4

Lees: Rechtsstaat

5

Bekijk: bron 11

6

Lees: Wie was Wilhelmina?

a De racistische ideeën van de nazi’s passen niet in een rechtsstaat. Leg dat uit. b Stel, in een rechtsstaat zegt een minister dat hij wil dat een verdachte een zware straf krijgt. Leg uit waarom het geen enkele zin heeft dat de minister dat zegt. c Veel rechters beloofden gehoorzaam te zijn aan de Duitsers. Welke twee redenen worden daarvoor in de tekst gegeven? d Bedenk zelf een derde reden. a Hoe heet de man van wie dit persoonsbewijs was? b Op welke datum kreeg hij dit persoonsbewijs? c Vanaf wanneer moest iedereen een persoonsbewijs bij zich hebben? d Verklaar het verschil tussen je antwoorden bij opdracht b en c. e Bedenk waarom de Duitsers wilden dat iedereen een persoonsbewijs bij zich had. a Maak een lijst van de Nederlandse koningen en koninginnen vanaf 1848 tot nu. Zet er de jaartallen van hun regeerperiode bij. b Wat doet Wilhelmina op de foto? Leg uit hoe je dat ziet.

7 a b c

d

e

Je oefent: oorzaak en gevolg

Lees: Jodenvervolging, en bekijk bron 12. Wat was de oorzaak van de Februaristaking? Wat was de aanleiding tot de Februaristaking? Geef aan welke gevolgen de Februaristaking had: 1 voor de mensen op de foto van bron 12; 2 voor de houding van de Duitsers tegenover de Nederlanders; 3 voor de anti-joodse maatregelen van de Duitsers. Volgens sommige mensen heeft de Februaristaking nut gehad. Andere mensen vinden juist het tegendeel: de staking was nutteloos. Bedenk voor beide meningen een argument. Wat vind je zelf: heeft de Februaristaking nut gehad of niet? Leg je mening kort uit.

8

a Teken een tijdbalk van de periode 1940-1945. Schrijf op de juiste plaatsen bij de tijdbalk vier anti-joodse maatregelen. b Bekijk bron 16. Bij welke maatregel van opdracht a past de foto van bron 16?

c Vanaf oktober 1942 moesten alle joden in hun persoonsbewijs een grote ‘J’ laten stempelen. Bedenk waarom de Duitsers dat wilden. d Van uitsluiten tot uitmoorden – zo beschrijven historici vaak de anti-joodse maatregelen van de Duitsers. Leg uit wat het woord ‘uitsluiten’ hier betekent. Zoek het op als je het woord niet kent. e Hoort bron 16 bij ‘uitsluiten’ of bij ‘uitmoorden’? Leg je antwoord kort uit. f Vanaf wanneer werden joden niet alleen uitgesloten, maar ook uitgemoord? Leg je antwoord uit. g Verdeel de tijdbalk van opdracht 8a in twee periodes: de periode van ‘uitsluiten’ en de periode van ‘uitmoorden’. Schrijf beide woorden erbij. Gebruik kleurtjes, dan blijft het overzichtelijk.

bron 16

9

Lees: Wie was Anne Frank?

a Anne Frank was een onderduiker. Wat houdt dat in? b In welk jaar werd de familie Frank opgepakt en weggevoerd? c Komt dat overeen met de periodes ‘uitsluiten’ en ‘uitmoorden’ die je bij opdracht 8g in de tijdbalk aangaf? d Leg het verschil uit tussen een doorgangskamp en een concentratiekamp.

10 Bekijk: bron 13

a Welke oplossing hadden de taxichauffeurs voor het brandstoftekort? b Leg uit wat een distributiesysteem is en hoe het werkt. Gebruik eventueel paragraaf 2.4. c Bij een tekort aan benzine krijgt iedereen distributiebonnen om benzine te kunnen kopen. Waarom moeten taxichauffeurs dan een andere oplossing bedenken voor het benzinetekort? Ze kunnen toch gewoon met hun bonnen benzine kopen?


16

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

11 Lees: Verzet en verraad

a De meeste mensen verzetten zich nauwelijks tegen de Duitsers. Welke twee redenen worden hiervoor in de tekst genoemd? b Bedenk nog een derde reden. c Bedenk drie dingen die mensen van het verzet konden doen om de Duitsers tegen te werken. d Sommige verzetsmensen wilden landverraders dood­ schieten. Bedenk waarom weer andere verzetsmensen dat heel onverstandig vonden. Gebruik in je antwoord het woord terreur. e Waarom vonden veel mensen collaborateurs landverraders? f Veel collaborateurs waren lid van de NSB. Waarom is dat logisch? Lees de tekst ‘De verzuiling zet door’ in paragraaf 3.4 nog eens als je het niet weet.

12

a Na de oorlog moesten rechters oordelen over collaborateurs. Waren zij landverraders en verdienden zij dus straf? Vaak bleek de waarheid niet eenvoudig te zijn. Lees de tekst. Maak daarna de opdracht. Een aannemer bouwde voor de Duitsers langs de Noordzeekust bunkers. Hij verdiende hier veel geld mee. Vanuit deze bunkers wilden de Duitsers de Geallieerden beschieten wanneer die zouden aanvallen. Na de oorlog werd de aannemer als collaborateur berecht. Tijdens de rechtszaak bleek dat hij met een groot deel van het verdiende geld voedsel voor onderduikers kocht. Hij had hierdoor het leven van zeker tien onderduikers gered. b Leg uit dat de man een collaborateur was. c Vind jij de man een landverrader? Leg je mening uit. d In de oorlog had niemand in de gaten dat de man onderduikers hielp. Waarom zou hij dat stiekem hebben gedaan? e Geef je mening met argumenten. Moet de rechter de man straffen wegens collaboratie? Of moet hij hem vrijspreken wegens het redden van onderduikers?

13 Lees: Een moeilijke laatste winter, en bekijk bron 14

a Teken een schematisch kaartje van Nederland. Laat daarin zien: 1 welk gebied in 1944 was bevrijd; 2 waar de Slag om Arnhem zich afspeelde (teken een kleine parachute); 3 welk gebied in mei 1945 werd bevrijd.

b Leg het verband uit tussen operatie Market Garden en de Hongerwinter. c Uit bron 14 blijkt dat er in de Hongerwinter niet alleen gebrek aan voedsel was. Waaraan ontbrak het nog meer, als je de foto bekijkt?

14 Vat samen

Neem het samengestelde woordweb van opdracht 1 voor je. Vul het aan met de kennis die je nu hebt. Zorg er in ieder geval voor dat alle begrippen uit deze paragraaf op een logische plek in het woordweb staan. Als het een rommeltje wordt, schrijf je het samengestelde woordweb opnieuw op.

15 Verdieping

Je hebt gelezen dat de Slag om Arnhem werd verloren. Verdiep je daarin door een van de volgende opdrachten uit te werken. 1 Bekijk de film ‘Een brug te ver’. Schrijf een filmverslag. Uit dit verslag moet duidelijk worden: • hoe het verhaal van de film verloopt; • wie de belangrijkste personages zijn; • wat je beargumenteerde mening over de film is; • door welke oorzaken de Slag om Arnhem werd verloren. 2 Maak een kort werkstuk over de Slag om Arnhem. Vertel wat deze slag inhield en leg uit waarom de Geallieerden deze slag verloren. Zoek op internet informatie hiervoor.

16 Havo-opdracht

Je oefent: continuïteit en verandering

a Nederland was in de jaren dertig van de twintigste eeuw neutraal en hoopte dat te blijven als er oorlog uitbrak. Is dat een voorbeeld van continuïteit of van verandering? Leg je antwoord uit. b De Waterlinie was in 1940 onderdeel van de Nederlandse militaire verdediging. Was dat een voorbeeld van continuïteit of van verandering? Leg je antwoord uit. Onthouden 1, 6a, 9, 10a, 10b, 11a, 14 Begrijpen 2, 3a, 3c, 4, 5, 6b, 7, 8, 11b, 11c, 11d, 11e, 12, 13, 15, 16 Toepassen 3b, 10c, 11f


17

4.2 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog

4.3

Duitsland verliest, maar de prijs is hoog

deelvraag Wat gebeurde er in de oorlog met de joden? Hoe kwam er een eind aan de Tweede Wereldoorlog?

Massamoorden in de Sovjet-Unie Tijdens Operatie Barbarossa gedroegen de Duitsers zich onmenselijk. Ze vernietigden vrijwel alles en vermoordden miljoenen burgers. Had het leger een gebied veroverd, dan werden alle joden die er woonden in een bos, veld of op andere plaats bijeengedreven en daar vermoord. Niemand weet met hoeveel joden dit is gebeurd, maar het moeten er meer dan een miljoen zijn. Deze massamoorden waren deel van de Endlösung, de ‘eindoplossing’ die de nazi’s hadden bedacht voor wat zij het jodenprobleem noemden: zij wilden alle Europese joden doden.

De beslissende dag Tot aan juni 1944 vonden de meeste gevechten tegen de Duitsers in de Sovjet-Unie plaats. Stalin wilde graag dat de andere landen van het Geallieerde bondgenootschap de Duitsers in West-Europa zouden aanvallen. Dat gebeurde ook. Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en andere Geallieerde landen brachten in het zuiden van Engeland een enorm leger bijeen. 6 juni 1944 was de dag van de beslissing: D-Day. In duizenden schepen voer het leger naar Frankrijk. De Duitsers verdedigden de kust goed en er werd keihard gevochten. Ten slotte veroverden de Geallieerden enkele kleine stukjes van de kust. Van daaruit vochten ze zich een weg door bezet

gebied. Na drie maanden werd Parijs bevrijd, een maand later volgde België. Toen stonden de Geallieerden aan de westgrens van Duitsland. Tegelijkertijd hadden de legers van de Sovjet-Unie de Duitse oostgrens bereikt.

Vernietigingskampen De Geallieerden wisten dat de Duitsers mensen in concentratiekampen gevangen hielden. Maar pas toen zij deze kampen bevrijdden, werd duidelijk hoe gruwelijk de situatie er was. De gevangenen die nog leefden, waren er slecht aan toe. Ze waren uitgehongerd, leden aan allerlei ziektes en hadden nauwelijks kleding tegen de kou. In acht kampen was de situatie nóg ernstiger. In deze vernietigingskampen, waarvan Auschwitz het bekendst is, waren miljoenen mensen vermoord. Zij waren vanuit heel Europa naar deze kampen gebracht. De sterkste gevangenen moesten onmenselijk zware dwangarbeid doen, zodat de meesten hooguit enkele maanden in leven bleven. Zwakkere mensen, kinderen en ouderen werden meteen bij aankomst naar de gaskamers gebracht. Daar werden ze vermoord met gifgas. De doden werden daarna verbrand in ovens. De meeste van deze mensen waren joden. In totaal zijn tijdens de oorlog zes miljoen joden vermoord. Deze onvoorstelbare massamoord kreeg later de naam Holocaust.

Holocaust Naam voor de massamoord op zes miljoen joden in de Tweede Wereldoorlog. vernietigingskamp Concentratiekamp waar het doden en vernietigen van zoveel mogelijk mensen het belangrijkste doel is.

bron 17

Een groepje joden in de buurt van Kiev, een stad in de Sovjet-Unie (nu Oekraïne). Links staat een Duitse soldaat. Foto uit 1941.


18

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

bron 18

De dichter Ed Hoornik was gevangene in concentratiekamp Dachau. Hij beschrijft de bevrijding van het kamp: ‘De gevangenen, tweeëndertigduizend, zijn in de barakken; de helft ziek, honderden stervend of net gestorven. De Amerikanen moeten nu vlakbij zijn. Maar de wachttorens zijn nog bezet en mitrailleurs staan naar binnen gericht, naar het kamp, naar ons. Niemand mag levend in handen van de vijand vallen. Ik zit in barak veertien tussen Fransen en Polen. We zeggen niets, we willen ieder geluid van buiten horen. We gapen, meer van angst dan van slaap. Ineens schieten de eerste gevangenen langs het raam voorbij. Ik ben al buiten en werp me in de branding. Chaos. Wég gezag, wég regels. Van de wachttorens wordt geschoten, niet op het kamp, maar op de eerste van boom tot boom naderbij sluipende Amerikanen. Groen; hoeden met takkenbossen, net als in de film. Ze zijn de goederenwagons al voorbij, gesloten wagons, waaruit geen enkele geluid meer komt. Vijf dagen geleden zijn hier tweeduizend joden

bron 19

ingedreven; ze zouden verplaatst worden; het is niet gelukt. Alle tweeduizend zijn dood, gestikt. De soldaten zijn nu ook het crematorium voorbij, waar de lijken manshoog liggen opgestapeld. Even later staat de eerste Amerikaan in de poort van het kamp: “Hello boys, here we are”. Dan begint het: het juichen, het schreeuwen, het huilen. Alles gaat golven. Ik heb een gevoel alsof ik word opgetild. Ik brul. Ik ben terug op de wereld. Maar de zieken, de stervenden in de barakken? Ze hebben het gehoord, maar ze willen het zien, beleven. En dan staat daar ineens, door ons meegetroond, een Amerikaan tussen de britsen, groot, zwijgend, niet wetend wat te doen. Enkele doods­ hoofden proberen zich op te richten, armen strekken zich uit. De man legt zijn mitrailleur neer en begeeft zich tussen de bedden. Hij drukt handen, links, rechts. De derde die hij omhelst, is een dode. Hij loopt gewoon door naar de volgende. Als hij de barak uit is, begint hij te braken. Van de weersomstuit doe ik het ook.’ Uit een Interview in het televisieprogramma NCRV Literair Tijdschrift, 21 april 1965.

De Amerikanen maakten bij de bevrijding van Dachau tientallen Duitse soldaten krijgsgevangen. Zij werden op een binnenplaats van het kamp gezet en bewaakt. Een Amerikaanse luitenant hoorde roepen: ‘Ze proberen te ontsnappen!’ en direct daarna klonk er mitrailleurvuur. De luitenant rende erheen en zag dat vrijwel alle Duitse krijgsgevangenen doodgeschoten waren. De foto is gemaakt door een fotograaf die met de luitenant mee rende.


19

4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog

Hitler pleegt zelfmoord

De atoombom

Hitler weigerde op te geven. De Geallieerden bombardeerden dag en nacht Duitse steden, waarbij miljoenen burgers omkwamen. In het oostelijk deel van Duitsland gingen de Russische soldaten net zo wreed tekeer als de Duitsers enkele jaren eerder in de SovjetUnie. Voor Hitler was de vernietiging van het Duitse volk geen probleem. Hij zei dat een volk dat een oorlog verliest, het verdiende om vernietigd te worden. Midden in Duitsland kwamen de Russen en de Amerikanen elkaar tegen. Bijna heel Duitsland was toen veroverd. Alleen in Berlijn werd nog zwaar gevochten tussen de laatste Duitse soldaten en het Russische leger. Hitler had opdracht gegeven door te vechten tot de laatste man. Toen er werd gevochten in de directe omgeving van de ondergrondse bunker waarin hij verbleef, pleegde hij zelfmoord. Een week later capituleerde het Duitse leger. Op 8 mei 1945 was de oorlog in Europa voorbij.

In Azië was de oorlog nog niet voorbij. In juli 1945 hadden de Amerikanen een atoombom getest. Dit nieuwe wapen was vele malen krachtiger dan alle wapens tot dan toe. Op 6 augustus gooiden de Amerikanen een atoombom op de Japanse stad Hiroshima. De bom doodde in één klap 70.000 mensen. Nog eens 70.000 mensen zouden in de jaren daarna sterven aan hun verwondingen. Twee dagen later gebeurde hetzelfde met de stad Nagasaki. De Japanners capituleerden: tegen zo’n verschrikkelijk wapen konden zij niet vechten. De Tweede Wereldoorlog was voorbij. Zestig miljoen mensen hadden de oorlog niet overleefd. Honderden steden en duizenden dorpen waren vernietigd en tientallen miljoenen mensen waren dakloos. De oorlog was voorbij, maar de gevolgen waren enorm.

bron 20 Miljoenen Duitse soldaten waren in de gevechten

gedood. Daarom lieten de nazi’s zelfs kinderen van dertien jaar mee vechten. Hans-Georg Henke was in 1945 zestien jaar. Toen Duitsland capituleerde, stortte zijn wereld in.

bron 21

Fotograaf Joe O’Donnell werd door de Amerikaanse overheid naar Nagasaki gestuurd om daar de schade vast te leggen die de atoombom had aangericht. O’Donnell vertelde later: ‘We waren bij een groot vuur, waar enkele van de tienduizenden lijken verbrand werden. Er kwam een jongetje aangelopen met een baby op zijn rug. We liepen naar hem toe en ik zag dat de baby dood was. We legden het lichaampje zo voorzichtig mogelijk in het vuur. De jongen stond kaarsrecht, zonder te bewegen, naar het vuur te kijken. Hij beet zo hard op zijn lip dat het ging bloeden. Toen het lichaam verbrand was, draaide hij zich om en liep weg.’


20

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

0 4.3

Opdrachten

1

Dit weet je al

2

Lees: Massamoorden in de Sovjet-Unie

3

Bekijk: bron 17

Beschrijf de rassenleer van de nazi’s. Leg de woorden Übermenschen en Untermenschen uit en geef aan welke mensen volgens de nazi’s bij deze groepen hoorden. Lees het na in paragraaf 3.3 als je het niet meer weet. In West-Europa hebben de Duitsers vreselijke dingen gedaan. In Oost-Europa en in de Sovjet-Unie waren ze echter nog veel wreder. Verklaar dit met behulp van je antwoord bij opdracht 1. a Kijk goed naar de mensen op de foto. Beschrijf met minstens twee trefwoorden de blik in de ogen van de geknielde vrouw. b Kijken de mensen achter haar op dezelfde manier? c Verklaar je antwoorden bij opdracht a en b. Ziet de geknielde vrouw iets wat de anderen niet zien? Zo ja, wat zou ze kunnen zien? En waarom zien de anderen dat niet? Zo nee, hoe verklaar je dan je antwoord bij opdracht b? d De twee mensen schuin achter de geknielde vrouw zeggen iets tegen haar. Wat zeggen ze, denk je? Gebruik je fantasie. e Leg uit dat je aan de houding van de soldaat kunt zien dat hij deze situatie blijkbaar vaker meemaakt. f Schrijf in ongeveer drie zinnen wat jullie van deze foto vinden.

4

Bekijk: bron 17 en lees bron 22

5

Lees: De beslissende dag

Bron 22

Enkele jaren na de oorlog was er een rechtszaak tegen Duitse soldaten die massamoorden hadden gepleegd. Daar werd een verklaring voorgelezen van een ooggetuige: ‘In een kuil lagen mensen zo dicht opeen en bovenop elkaar dat slechts hun hoofden zichtbaar waren. Bij bijna allen stroomde er bloed van hun hoofd over hun schouders. Enkele van de neergeschoten mensen bewogen nog. Sommigen lichtten hun armen op en draaiden hun hoofd, om te laten zien dat zij nog leefden. De kuil was voor ongeveer twee derde gevuld met over elkaar liggende lijken. Ik schatte dat er zo’n duizend mensen in lagen.’ Verklaring van de Duitser Hermann Grabe.

b Maak de zinnen af. 1 In het westen vochten de Duitsers tegen de ... 2 In het oosten vochten de Duitsers tegen de ... c Leg uit dat Duitsland na D-Day een tweefrontenoorlog uitvocht. d Welke zin uit de tekst is een passend bijschrift bij de foto van bron 23?

a Leg uit wat er waarschijnlijk met de mensen in bron 17 is gebeurd. b Wie kan de foto van bron 17 hebben gemaakt, denk je? c Toen de maker van de foto was overleden, vonden zijn kinderen de foto op zolder. Bedenk waarom de fotograaf de foto al die tijd had verstopt. a Stalin wilde dat de andere Geallieerde landen de Duitsers in het westen zouden aanvallen. Bedenk waarom hij dat wilde.

Bron 23


21

4.3 Duitsland verliest, maar de prijs is hoog

6

Lees: Vernietigingskampen

7

Lees: bron 24 Je oefent: standplaatsgebondenheid

a Waarin verschilden de vernietigingskampen van de andere concentratiekampen? b De sterkste gevangenen moesten dwangarbeid verrichten. Schrijf uit de tekst drie dingen op waaruit blijkt dat de nazi’s ook deze mensen wilden vernietigen. c In Auschwitz werd tussen 1942 en 1944 gemiddeld iedere minuut iemand vermoord, dag en nacht. Hoeveel dagen zitten er in drie jaar? d Hoeveel minuten zitten er in één dag? e Hoeveel mensen zijn er omgekomen in Auschwitz?

a Wat vertelden de gevangenen aan Jeanne Levy? b Verklaar haar reactie. c Jij weet wat er met de gevangenen in Auschwitz gebeurde. Jeanne Levy was er zelf bij. Toch wist zij niet wat jij nu weet. Leg uit dat dit een voorbeeld is van standplaatsgebondenheid. Bron 24

Jeanne Levy overleefde Auschwitz. In een interview vertelde ze: ‘Toen we net in het kamp waren aangekomen, kwamen er wat meiden uit andere barakken. “Met hoeveel mensen zijn jullie hier gekomen?” vroeg een van hen. We zeiden: “Ongeveer duizend.” En zij zeiden: “De rest is vergast.” We geloofden hen niet en begonnen te huilen. “Dat is niet waar. Het kán niet waar zijn.” Later vertelden meer mensen ons over het gas, maar we geloofden het nog steeds niet. Een vrouw zei: “Kijk naar het vuur. Daar is het kamp waar ze onze kinderen verbranden.” Ik zei: “Nee, dat is niet zo. Dit is een groot kamp en het is logisch dat er dingen verbrand moeten worden. Dat vuur is gewoon brandend afval.”

8

Lees en bekijk: bron 18 en 19 Je oefent: standplaatsgebondenheid

a Welk van de dingen die in bron 18 beschreven worden, maakt de meeste indruk op je? Kun je uitleggen waarom? b Lees het bijschrift van bron 19 nog eens. Nadat de Amerikanen de eerste concentratiekampen hadden bevrijd, lieten ze journalisten, fotografen en zelfs filmploegen uit de Verenigde Staten komen. Die gingen mee wanneer er weer een kamp bevrijd werd. Bedenk twee redenen waarom de Amerikanen dat deden.

c Op de foto van bron 19 zie jij hetzelfde als wat de luitenant zag, die op het schieten kwam afrennen. Beschrijf wat de luitenant zag. d Later zei de luitenant: ‘Ik denk niet dat de Duitse soldaten écht probeerden te ontsnappen’. Als hij daar gelijk in had, welke reden hadden de Amerikaanse bewakers dan om de Duitsers dood te schieten? f Wat vind je van wat er gebeurd is? Leg je mening uit. g De Amerikaanse generaal Patton heeft ervoor gezorgd dat de daders van de schietpartij niet voor de rechter hoefden komen. Bedenk twee redenen waarom Patton dat gedaan kan hebben. h Stelling: De daders van de schietpartij hadden wél voor de rechter moeten komen. Verplaats je in de volgende drie mensen en reageer met argumenten op deze stelling. A De moeder van één van de Duitse soldaten. B Een gevangene, zoals Ed Hoornik (bron 18). C Een advocaat die gespecialiseerd is in oorlogsrecht (de regels waaraan vechtende partijen zich moeten houden).

9

Lees: Hitler pleegt zelfmoord Je oefent: standplaatsgebondenheid

a Miljoenen Duitse vrouwen zijn door Russische soldaten verkracht. Leg uit dat dat een vorm van wraak was. b Lees bron 25. Rabitsjev wachtte ruim zestig jaar voordat hij zijn verhaal opschreef. Waarom zou hij zo lang hebben gewacht, denk je? c Lees bron 26. Wat denk je: schaamt deze soldaat zich of juist niet? Leg je antwoord uit. d Stel dat de soldaat van bron 26 nu, in onze tijd, zou opschrijven wat hij tijdens de oorlog heeft meegemaakt. Zou hij er dan ook zo schaamteloos over vertellen? Leg je antwoord uit. e Leg uit dat de brief van de soldaat (bron 26) een voorbeeld is van standplaatsgebondheid. bron 25

In 2008 schreef de Russische onderofficier Leonid Rabitsjev in zijn boek ‘De oorlog strijkt alles glad’: ‘Vrouwen, moeders en hun kinderen liggen links en rechts van de weg. Voor hen staan mannen met de broeken op de enkels. Vrouwen die bloeden of het bewustzijn hebben verloren, worden opzijgeschoven. Onze mannen schieten degenen dood die hun kinderen proberen te redden. Een officier houdt toezicht, of eigenlijk regelde hij het. Om ervoor te zorgen dat iedere soldaat aan de beurt kwam.’


22

0

bron 26

Een Russische soldaat schreef in februari 1945 aan een vriend: ‘Ze spreken geen woord Russisch, maar dat maakt het eenvoudiger. Je hoeft ze niet over te halen. Je richt gewoon een pistool op ze en zegt dat ze moeten gaan liggen. Dan doe je wat je doen moet en vertrek je.’

10 Bekijk: bron 20

a Hitler wilde doorvechten tot de laatste man. Past deze zin goed bij bron 20? Leg je mening uit. b Hoe oud was Hans-Georg Henke toen Hitler aan de macht kwam? c In hoofdstuk 3 leerde je hoe in die tijd mensen in Duitsland door de nazipropaganda werden beïnvloed. Verklaar waarom de wereld van Hans-Georg instortte toen hij hoorde dat Duitsland had gecapituleerd.

11 Lees: De atoombom

a Op welke datum eindigde de oorlog in Europa? b Op welke datum eindigde de Tweede Wereldoorlog? c Schrijf drie gevolgen van de oorlog op die in de tekst staan. d Bedenk zelf nog twee gevolgen van de oorlog.

12

a Over het gebruik van de atoombom bestaan verschillende meningen. Lees de volgende drie meningen. 1 ‘Het is goed dat de atoombommen zijn gebruikt want doordat Japan capituleerde, zijn er levens van Amerikaanse soldaten gered.’ 2 ‘Het gooien van de atoombommen was een afschuwelijke misdaad. Honderdduizenden Japanse burgers zijn erdoor gedood. Dat valt niet goed te praten.’ 3 ‘Omdat het een nieuw wapen was, konden de Amerikanen niet goed beoordelen wat de gevolgen zouden zijn. Daarom hadden ze de bom misschien beter niet kunnen gebruiken.’ b Bedenk zelf een argument vóór en een argument tegen mening 1. c Doe hetzelfde voor mening 2 en 3. d Schrijf (ieder apart) je mening op over het gebruik van de atoombom aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Geef argumenten. e Lees elkaars mening en argumenten, en reageer erop. Zijn jullie het met elkaar eens of juist niet?

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

13 Bekijk: bron 21

Je oefent: bruikbaarheid van bronnen

a Bij opdracht 11 las je drie meningen. Stel: je zoekt bij elke mening een beeldbron. Bij welke mening past bron 21 het best? Leg je antwoord uit. b Welke zin uit het bijschrift van bron 21 past goed bij mening 3?

14 Vat samen

a De deelvraag van deze paragraaf bestaat uit twee vragen. Beantwoord elke vraag in ongeveer drie zinnen. b Schrijf de begrippen van deze paragraaf bij de juiste vraag van opdracht a.

15 Verdieping

Bij opdracht 9 las je een brief van een Russische soldaat. Stel: de soldaat links op de foto van bron 17 schrijft ook een brief aan een vriend. Daarin vertelt hij over het werk dat hij doet. Hij beschrijft wat hij die dag heeft gedaan. Hij vertelt dus waar de mensen op de foto vandaan komen, hoe hij ze gevangen nam, waar hij ze heen bracht en wat hij met hen deed. En hij beschrijft wat hij daarbij voelde. Schrijf de brief van de soldaat.

16 Havo-opdracht

a Lees bron 27. Leg daarna uit hoe deze tekst aansluit bij de rassenleer van de nazi’s. b Is het RuSHA een fascistische organisatie of juist niet, denk je? Leg je antwoord uit. Bron 27

‘De inferieure mens is schijnbaar ons evenbeeld, want hij heeft voeten, handen, ogen, een mond en iets wat op hersens lijkt. Toch gaat het hier om een heel ander, angstaanjagend schepsel, dat zeer ver van de mens afstaat. Moreel en intellectueel staat dit wezen nog lager dan elk willekeurig beest. Wee degene die vergeet dat alles wat menselijk lijkt niet noodzakelijkerwijs menselijk hoeft te zijn.’ Bron: brochure van het RuSHA

Onthouden 1, 5b, 6a, 7a, 11a, 11, 11c, 14 Begrijpen 3, 4, 5a, 5c, 5d, 6b, 6c, 6d, 6e, 7b, 7c, 8, 9, 10a, 10b, 11d, 12, 13 Toepassen 2, 10c, 15, 16


23

4.4 Nederlands-Indië wordt Indonesië

4.4

Nederlands-Indië wordt Indonesië

deelvraag Welke gevolgen had de Tweede Wereldoorlog voor Nederlands-Indië?

GT

Opkomend nationalisme Eeuwenlang had Nederland veel macht en invloed in Nederlands-Indië. Maar in de twintigste eeuw nam in de kolonie de onvrede daarover toe. Dat kwam vooral doordat in het interbellum duizenden inheemse jongeren in Nederland gingen studeren. Op de universiteiten maakten ze kennis met de ideeën over vrijheid, gelijkwaardigheid en democratie. Deze studenten gingen zich afvragen waarom hún volk niet vrij was. Weer terug in Nederlands-Indië werden ze nationalistisch en gaven te kennen dat zij hun land zelf wilden besturen. Nederland reageerde hier streng op en zette de nationalistische leiders gevangen. In diezelfde tijd groeide in Japan het idee dat de Europeanen uit Azië moesten verdwijnen.

bron 28

Japanse propagandaposter uit de Tweede Wereldoorlog. ‘Rise of Asia’ betekent ‘Azië staat op’.

Azië zou door de eigen bevolking bestuurd moeten worden, en dan vooral door Japan. Veel nationalisten in Nederlands-Indië vonden dit Japanse idee van een GrootAzië erg aantrekkelijk.

Nederlands-Indië bezet In januari 1942 viel Japan Nederlands-Indië aan. Na twee maanden vechten capituleerde het KNIL, het koloniale leger, ondanks hulp van de Geallieerden. NederlandsIndië was bezet. De soldaten van het KNIL werden gevangengenomen en moesten dwangarbeid voor de Japanners verrichten. Tienduizenden van hen overleefden dat niet. Nederlandse burgers die in Nederlands-Indië woonden, werden opgesloten in concentratiekampen. Veel van die zogeheten Jappen­ kampen waren niet meer dan een paar afgezette straten of een woonwijk. Het aantal gezinnen per woning in zo’n kamp nam toe naarmate de oorlog langer duurde. De hygiëne in de overbevolkte kampen was slecht, de gezondheidszorg ontoereikend, en altijd was er gebrek aan voedsel. Kwam er een Japanse soldaat langs, dan moesten alle gevangenen voor hem buigen. Dit om duidelijk te maken dat nu de Japanners de baas waren en niet meer de Nederlanders. Ook de inheemse bevolking werd slecht behandeld. Ongeveer 2,5 miljoen mensen moesten dwangarbeid verrichten. Zij werden behandeld als slaven en velen overleefden het niet. Bovendien brachten de Japanners een groot deel van de Indische rijstproductie naar Japan, waardoor er tekorten ontstonden. In 1945 kostte daardoor een hongersnood op Java aan minstens een miljoen mensen het leven.


24

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

SOVJET-UNIE

Japans gebied in 1940 door Japan veroverde gebieden in 1942

MONGOLIË KOREA CHINA

JAPAN TAIWAN

BIRMA

THAILAND INDOCHINA

Pearl Harbor HAWAII

Grote Oceaan

FILIPIJNEN

isc Ind

MALAKKA

he

NEDERLANDS-INDIË

NIEUW-GUINEA

O

ce aa n

bron 29

0

1.000 2.000 km

1 : 150.000.000

De Japanse veroveringen in 1942.

Chaos Twee dagen na de Japanse capitulatie riep Soekarno op Java de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. Daar kon Nederland weinig tegen doen. De Nederlandse burgers en KNIL-soldaten die de oorlog hadden overleefd waren niet in staat om te vechten, omdat zij ernstig waren verzwakt na jaren van gevangenschap en dwangarbeid. Na de Japanse capitulatie was er dus een machtsvacuüm: er was geen overheid die het gezag had. Nationalistische jongeren maakten daarvan gebruik door huizen van Nederlanders te plunderen. Tegen Nederlanders of indo’s (mensen van gemengde afkomst) gebruikten ze veel geweld. ‘Roei ze uit, die Belanda’s (Hollanders)’ klonk het op een nationalistische radiozender. Soekarno probeerde de jongeren te kalmeren, maar zij luisterden nauwelijks naar hem. Ook toen Engelse soldaten naar Java kwamen om te proberen de ergste problemen op te lossen, ging het geweld door. Niet alleen Nederlanders, maar ook Chinezen en mensen die ervan werden verdacht met Nederlanders samen te werken, werden aangevallen. Tienduizenden mensen zijn door deze jongeren vermoord, vaak op gruwelijke wijze. Pas toen Nederland soldaten kon sturen, nam het geweld langzaam af.

bron 30

Wie was Soekarno? Soekarno (1901-1970) richtte in 1927 de Indonesische Nationale Partij (PNI) op, een politieke partij die naar een onafhankelijke staat streefde. In de oorlog werkte Soekarno samen met de Japanners. Hij hoopte dat die, nu ze de Nederlanders hadden verslagen, de macht aan zijn PNI zouden geven. Toen dat niet gebeurde, bleef Soekarno toch aan de kant van de Japanners staan. Hij riep mensen zelfs op om voor de Japanners te gaan werken, terwijl hij wist dat ze dat waarschijnlijk niet zouden overleven. Veel Nederlanders hadden een duidelijke mening over Soekarno: zij vonden hem een landverrader. Nadat Japan in 1945 was verslagen, riep Soekarno de onafhankelijkheid uit. Soekarno werd de eerste president van Indonesië, zoals Nederlands-Indië vanaf die tijd zou heten.


25

4.4 Nederlands-Indië wordt Indonesië

bron 31

Nederlandse militairen bij een brandende kampong (dorp) op Java.

Dekolonisatie Er kwam overleg tussen Nederland en de Indonesië. Soekarno eiste de onmiddellijke onafhankelijkheid, Nederland wilde daar geleidelijk naar toewerken. Dat zou via een Nederlands-Indische Unie moeten gebeuren, waarin beide landen zouden samenwerken. NederlandsIndië zou dan geen Nederlandse kolonie meer zijn en de Indonesiërs zouden veel meer invloed op het bestuur krijgen dan voorheen. In deze Unie zou Nederland wel de baas blijven. Soekarno voelde daar niets voor, omdat de dekolonisatie daardoor erg lang zou duren. Bovendien sloten steeds meer gebieden zich aan bij zijn Republiek Indonesië, die daardoor groter en sterker werd. Om de Republiek Indonesië te dwingen mee te doen met het Unie-plan stuurde Nederland 110.000 soldaten naar Indonesië. Deze soldaten vochten tegen de nationalisten in politionele acties, zoals de oorlog door de Nederlandse regering werd genoemd. Veel landen waren daar erg verontwaardigd over. Onder meer de Verenigde Staten vonden dat Nederland Indonesië de vrijheid moest geven. Als Nederland dat niet deed, zouden er economische straffen volgen, dreigden ze. In mei 1949 gaf Nederland toe. De soevereiniteitsoverdracht werd getekend, waarna Indonesië onafhankelijk was.

dekolonisatie Periode waarin een kolonie een onafhankelijk land wordt. politionele acties Twee oorlogen die Nederland tussen 1947 en 1949 uitvocht in Nederlands-Indië. soevereiniteitsoverdracht Een land dat de hoogste macht heeft over een ander land, draagt die macht officieel over.


26

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

4.4

Opdrachten

1

Dit weet je al

2

Lees: Opkomend nationalisme

a Op 7 december 1941 viel Japan Pearl Harbor aan. Wat was het doel van die aanval? Lees het na in paragraaf 4.1 als je het niet meer weet. b Ook Nederland kreeg te maken met de Japanse agressie. Welke Nederlandse kolonie werd door de Japanners bezet? a Wat betekent nationalisme? Gebruik de begrippenlijst van paragraaf 2.1 als je het niet meer weet. b Nederland liet duizenden studenten uit NederlandsIndië in Nederland studeren. Het doel was dat ze na hun studie de kolonie mee konden besturen. Leg uit waarom veel van deze studenten dat niet wilden. c Wat hield het Japanse idee van Groot-Azië in? d Leg uit waarom voor veel nationalisten in NederlandsIndië dit een aantrekkelijk idee was.

3

Bekijk: bron 28

a Onderaan de afbeelding liggen dode mensen, sommige gekleed in vlaggen. Van welke landen herken je de vlag? b Wie stellen de dode mensen voor? Kies uit: Japan – landen die koloniën in Azië hadden – Indonesiërs – Azië. c Wie stelt de grote man voor? Kies uit: Japan – landen die koloniën in Azië hadden – Indonesiërs – Azië. d De grote man verbreekt zijn ketens. Wat wil de tekenaar daarmee zeggen? e Verklaar de titel van de poster.

4

Bekijk: bron 29

5

Lees: Nederlands-Indië bezet

a Welke landen heeft Japan in 1942 geheel of gedeeltelijk veroverd? b Kijk naar de ligging van Pearl Harbor. Stel dat de Japanners Pearl Harbor niet hadden aangevallen. Dan had daar dus een grote Amerikaanse vloot gelegen. Leg uit dat die vloot een bedreiging zou vormen voor de door Japan veroverde gebieden. a Wie werden opgesloten in de Jappenkampen? Waarom juist zij? b Geef twee overeenkomsten en twee verschillen tussen de Jappenkampen en de kampen van de nazi’s (zie paragraaf 4.3). c Lees bron 32. Welke zin uit de tekst ‘Nederlands-Indië bezet’ past het best bij bron 32?

bron 32

GT

George Aspinal, een voormalige Australische krijgsgevangene, vertelde in 2001 in een interview voor de Australische televisie: ‘Als een of andere stakker niet meer verder kon, werd hij door de Japanse bewakers met een zweep geslagen. Ik weet zeker dat een aantal mannen die niet meer konden opstaan, geslagen werden en in de jungle werden achtergelaten. Er waren er heel wat die we nooit meer terugzagen, soms hoorden we dat er geschoten werd. Het kan zijn dat de bewakers op wilde dieren schoten, maar wij gingen ervan uit dat ze gewoon een paar van onze mannen doodschoten.’

6

Lees: bron 33

a Omschrijf in één zin wat Ellen van der Ploeg overkwam. b Japanse soldaten noemden meisjes als Ellen ‘troostmeisjes’. Leg uit waarom Japanse soldaten dat een goede benaming vonden. Leg ook uit waarom de meisjes dat zelf géén goede naam vonden. c De Japanse historicus Fujioka zei in 1996: ‘Troost­ meisjes werden niet gedwongen, maar waren dood­ gewone prostituees.’ Bedenk waarom Fujioka zoiets zegt. Gebruik het begrip nationalisme in je antwoord. bron 33

Ellen van der Ploeg vertelde in 2004 in een interview: ‘Ik was negentien toen ik in kamp Halmaheira in Semarang kwam, samen met mijn jongere zusje, mijn broertje en mijn moeder. Op een dag kwamen er Japanners die alle jonge vrouwen bekeken. Met veertien anderen ben ik er toen uitgehaald. Ze beloofden ons werk buiten het kamp, maar we werden naar een legerbordeel in een chique wijk in Semarang gebracht. In het bordeel droeg ik een witte jurk met varens. Zo deed ik mijn plicht. De jurk werd elke dag gewassen. Zelf wilde ik ook steeds baden, zo vies voelde ik me. Ik hield het vol door mijn gevoel uit te schakelen. Na drie maanden zijn we van de ene op de andere dag vrijgelaten en teruggebracht naar Halmaheira.’

7

Lees: Wie was Soekarno?

a Uit welke zin kun je opmaken dat Soekarno een nationalist was? b Waarom werkte Soekarno in de oorlog samen met de Japanners?


27

4.4 Nederlands-Indië wordt Indonesië

8

Bekijk: bron 30 Je oefent: standplaatsgebondenheid

a Welk land stelt de persoon links voor? En welk land de persoon rechts? b Wat is de boodschap van deze poster? c Wat zouden de volgende mensen van deze poster vinden? Een: 1 nationalistische Indonesiër 2 Japanner die het idee van Groot-Azië aanhangt 3 Nederlander die trots is op de Nederlandse kolonie

9

Lees: Chaos

a Na de Japanse capitulatie was er in Nederlands-Indië een machtsvacuüm. Leg deze zin uit. b In deze periode had ook Soekarno maar weinig macht. Uit welke zin uit de tekst blijkt dat?

10 Lees: Dekolonisatie, en bekijk bron 30

a Leg uit waarom veel Nederlanders de NederlandsIndische Unie een beter plan vonden dan de republiek die Soekarno uitriep. b Onder de naam ‘politionele acties’ zond de Nederlandse regering tweemaal soldaten naar Indonesië. Vind jij ‘politionele actie’ hiervoor de juiste benaming? Leg je antwoord uit. Gebruik in je antwoord een beeldelement uit bron 30. c Waarom gebruikte de Nederlandse regering deze benaming, denk je?

11 Je oefent: een mening vormen

a Met de politionele acties had de Nederlandse regering twee doelen. Kies elk één doel. 1 Een einde maken aan de chaos in Nederlands-Indië. 2 De Nederlandse macht herstellen. b Gebruik het vaardighedenoverzicht achter in dit boek. Werk voor het doel dat jij bij opdracht a hebt gekozen de vragen van ‘Een mening vormen’ uit. c De Nederlandse overheid had het recht én de plicht om dit te doen. Reageer met argumenten op de stelling. Redeneer vanuit het doel dat je bij opdracht a hebt gekozen. d Bespreek jullie antwoorden bij opdracht b en c. e Waren de politionele acties ‘goede’ of ‘slechte’ oorlogen? Overleg met elkaar over het antwoord.

12 Vat samen

Maak de zinnen compleet. Veel inwoners van Nederlands-Indië wilden hun land zelf besturen. Ze wilden dat hun land ... (1) werd van Nederland. Deze n... (2) werkten samen met de ... (3) toen die in 1942 Nederlands-Indië veroverden. Tijdens deze Japanse bezetting werden veel Nederlanders opgesloten in ... (4). Nadat Japan was verslagen riep S...

(5) de onafhankelijkheid uit. Hij noemde zijn land R... I... (6). Met de zogeheten p... a... (7) probeerde Nederland de onafhankelijkheid te voorkomen, maar dat mislukte. In 1949 werd de s... (8) overgedragen.

13 Lees: bron 34 en 35. Verdieping

Schrijf een betoog van ongeveer tweehonderd woorden. Daarin ga je in op de volgende vragen: • Bron 34: ben je het met Princen eens of juist niet? • Bron 35: vind jij Princen een landverrader of juist niet? • Wat had jij gedaan als je Poncke Princen was? Overlopen, en je oude vrienden tot vijand maken? Of bevelen uitvoeren die tegen je geweten ingaan? bron 34

Poncke Princen was een van de soldaten die tijdens de politionele acties naar Indonesië werd gestuurd. Ongeveer veertig jaar later vertelde hij in een interview: ‘Er werd ons verteld dat we erheen moesten om de orde te herstellen en de door terroristen bezette gebieden te bevrijden. Hoe anders kon dit bereikt worden dan door met wapens op de lokale bevolking te schieten? We waren juist bevrijd van de Duitse onderdrukking en nu gingen we hetzelfde in Indonesië doen: het land bezetten. Het was idioot.’ bron 35

Princen liep weg uit het leger en sloot zich aan bij de Indonesische nationalisten. Een Nederlandse soldaat schreef hierover later: ‘Ook moest je uitkijken voor de landverrader Poncke Princen, die in september 1948 overgelopen was naar de nationalisten en er niet voor terugdeinsde zijn oude kameraden uit de weg te ruimen.’

14 Havo-opdracht

a Zowel in Nederland als in Nederlands-Indië hadden Nederlanders te maken met de gevolgen van een bezetting. Toch leden naar verhouding in NederlandsIndië méér Nederlanders onder de oorlog dan hun landgenoten in Europa. Verklaar dat. b De Japanse bezetting van Nederlands-Indië was niet het begin van het Indonesische nationalisme, maar versnelde wel een bestaande ontwikkeling. Beredeneer of de stelling juist of onjuist is. Onthouden 1, 2a, 2c, 4a, 5a, 12 Begrijpen 2b, 2d, 3, 4b, 5c, 6, 7, 8a, 8b, 9, 10, 11, 13, 14 Toepassen 5b, 8c


28

4.5

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

Afsluiting tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)

1938

1939

Duitse inval in Polen. Begin Tweede Wereldoorlog

1940

10 mei 1940: Duitse aanval op Nederland

1941

Februaristaking Begin Operatie Barbarossa Japanse aanval op Pearl Harbor

1942

Japan bezet Nederlands-Indië 1942-1943: Keerpunt: Slag bij Stalingrad

begrippen

1943

1944

Spoorwegstaking. Slag om Arnhem (Operatie Market Garden) 6 juni 1944: D-Day. Begin tweefrontenoorlog

1945

5 mei 1945: Nederland bevrijd mei 1945: Duitsland capituleert augustus 1945: Atoombommen op Japan. Japan capituleert 15 augustus 1945: Bevrijding van Indonesië

1946

1947

1947-1948: Politionele acties

1948

1949

1950

leerdoelen • Je weet hoe in de Tweede Wereldoorlog de strijd verliep. • Je weet welke gevolgen de Duitse bezetting van Nederland had. • Je weet wat er tijdens de oorlog met de joden is gebeurd. • Je weet hoe er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. • Je weet welke gevolgen de Tweede Wereldoorlog had voor Nederlands-Indië.

Soevereiniteitsoverdracht: Indonesië onafhankelijk

bezetting Als in een land de militaire en politieke macht door een ander land is overgenomen. Blitzkrieg Manier van oorlog voeren door zo snel mogelijk zo veel mogelijk land te veroveren. capitulatie Overgave van een land of leger aan de vijand. collaborateur Iemand die in oorlogstijd met de vijand samenwerkt. deportatie Mensen onder dwang wegvoeren. doorgangskamp Plek waar gevangenen tijdelijk worden opgesloten. het verzet Personen en groepen die in oorlogstijd op allerlei manieren de vijand tegenwerken. Holocaust Naam voor de massamoord op zes miljoen joden in de Tweede Wereldoorlog. onderduiker Iemand die zich verstopt omdat hij gevaar loopt opgepakt te worden. razzia Georganiseerde jacht op een groep mensen. rechtsstaat Land waarin iedereen dezelfde rechten en plichten heeft die in wetten zijn vastgelegd. De rechters zijn onafhankelijk. vernietigingskamp Concentratiekamp waar het doden en vernietigen van zoveel mogelijk mensen het belangrijkste doel is.


29

4.5 Afsluiting

begrippen GT

personen

dekolonisatie Periode waarin een kolonie een onafhankelijk land wordt. politionele acties Twee oorlogen die Nederland tussen 1947 en 1949 uitvocht in Nederlands-Indië. soevereiniteitsoverdracht Een land dat de hoogste macht heeft over een ander land, draagt die macht officieel over.

Winston Churchill (1874-1965) Premier van Groot-Brittannië

Franklin Roosevelt (1882-1945) President van de Verenigde Staten.

Wilhelmina (1880-1962) Koningin van Nederland

Anne Frank (1929-1945) Joods meisje dat een dagboek schreef terwijl zij ondergedoken zat. Soekarno (1901-1970) Eerste president van het zelfstandige Indonesië

0

2.000

4.000 km

1 : 160.000.000

SOVJET-UNIE Auschwitz

JAPAN

Pearl Harbor NEDERLANDS-INDIË Duitsland en veroveringen WOII Japan en veroveringen WOII Nederland en Nederlands-Indië

bron 36


30

4 De Tweede wereldoorlog (1939-1945)

Opdrachten

0 4.5 1

Plaats in de tijd

a Neem de tijdbalk over. Kleur de periode waar dit hoofdstuk over gaat. Zet de jaartallen erbij. 1900 1910

1920

1930

1940

1950

1960 1970

1980 1990 2000

b Neem het schema over en schrijf in de juiste kolom: landverrader – ‘fout in de oorlog’ – onderduikers helpen – vechten tegen Duitsers – NSB – de Duitsers helpen. het verzet collaboratie

b Hoeveel jaar geleden begon de Tweede Wereldoorlog? c Hoeveel jaar geleden eindigde de Tweede Wereldoorlog?

2

Plaats in de tijd

3

Plaats in de ruimte Bekijk: bron 34

a Beschrijf hoe D-day verliep. Wie vochten tegen wie? Waar vochten ze? Wie wonnen? b Veel boeken en documentaires over het laatste oorlogsjaar hebben als titel ´Van D-day tot Berlijn´. Verklaar die titel. c Wat was de Holocaust? d Leg uit wat de volgende woorden te maken hebben met de Holocaust: vernietigingskamp, doorgangskamp, razzia, Auschwitz, Westerbork.

a Kies uit de tijdbalk wat volgens jou de drie belang­ rijkste gebeurtenissen zijn. Schrijf ze op en zet erbij wanneer ze plaatsvonden. b Leg uit waarom jij juist deze gebeurtenissen de belangrijkste vindt. Laat onder elke uitleg twee regels open.

a Welk land heeft een groter gebied veroverd: Duitsland of Japan? b Welk Geallieerd land staat niet op de kaart?

4

Begrippen

Bij opdracht 2 schreef je drie gebeurtenissen op. Kies bij iedere gebeurtenis een begrip dat er goed bij past. Schrijf het op en leg kort uit waarom jij dat begrip bij de gebeurtenis vindt passen. Gebruik de regels die je onder elke gebeurtenis openliet.

5

Vat samen: paragraaf 4.1

6

Vat samen: paragraaf 4.2

a Welke twee bondgenootschappen waren er in de Tweede Wereldoorlog? b Schrijf van ieder bondgenootschap twee landen op. c Noem twee landen die door Duitsland werden veroverd in de Blitzkrieg van 1940. d Beschrijf hoe Operatie Barbarossa verliep. a Teken een tijdbalk van de bezettingsjaren. Geef daarop aan: 1 De meidagen van 1940 (aanval van Duitsland op Nederland, vlucht van Wilhelmina, bombardement op Rotterdam, capitulatie). 2 De Februaristaking. 3 Operatie Market Garden en de spoorwegstaking. 4 De hongerwinter en de bevrijding.

7

Vat samen: paragraaf 4.3

8

Vat samen: paragraaf 4.4

9

Het belang van dit onderwerp

GT

a Waarom werkten veel Indonesische nationalisten samen met de Japanners? b Beschrijf in minstens vier zinnen hoe de Japanners de Europeanen in Nederlands-Indië behandelden. c Om welke twee redenen stuurde de Nederlandse regering na de Japanse capitulatie soldaten naar Nederlands-Indië? a Geef als antwoord een cijfer van 1 tot 10. 1 Hoe belangrijk is de Tweede Wereldoorlog volgens jou voor het verloop van de twintigste eeuw? 2 Hoe belangrijk is de Tweede Wereldoorlog voor jou persoonlijk? 3 Hoe belangrijk is de Tweede Wereldoorlog voor Nederland en de geschiedenis van Nederland. b Kies een van de drie punten van opdracht a. Leg je antwoord uit: vertel wat er precies zo belangrijk is (of juist niet) en waarom dat zo is. Gebruik ongeveer tien regels. Onthouden 1, 5, 6, 7a, 7c, 7d, 8a, 8c Begrijpen 3, 4, 8b, 9 Toepassen 2, 7b


31

4.5 Examentraining

Examentraining (Uit: CE vmbo-KB, 2e tijdvak 2014.)

(Uit: CE vmbo-KB, 1e tijdvak 2015.)

(Uit: CE vmbo-KB, 1e tijdvak 2015.)

1 In 1943 moesten studenten in Nederland van de Duitse bezetter een verklaring ondertekenen. Daarmee beloofden zij niets te zullen ondernemen tegen de Duitse bezetter. Sommige studenten tekenden deze verklaring, anderen weigerden dat. Er zijn mensen die de houding van de studenten die tekenden zien als een vorm van collaboratie, terwijl anderen het zien als aanpassing.  Geef voor beide meningen een argument. Doe het zo: collaboratie: … (geef argument) aanpassing: … (geef argument) Gebruik bron 1. 2 In de bron ontbreekt twee keer hetzelfde woord.  Welk woord moet op beide plaatsen worden ingevuld? Gebruik bron 2. 3 In de drie fragmenten beschrijft Anne Frank gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland.  Zet de fragmenten in de juiste volgorde, van vroeger naar later. Doe het zo: Eerst …, dan … en ten slotte … (vul nummers in). Bron 1 Een krantenartikel (1940): De …... gisteren ondertekend BERLIJN, 16 mei – Het opperbevel van het Duitse leger maakt het volgende bekend. Gisteren is door de Duitse opperbevelhebber en de opperbevelhebber van het Nederlandse leger de …... van het Nederlandse leger ondertekend. Bron 2 Hieronder staan drie fragmenten uit het dagboek van Anne Frank: fragment 1 ‘This is D-day’, hoorden wij om 12 uur op de Engelse radio. Terecht, ‘dit is de dag’, de invasie is begon­ nen! Het Achterhuis is in opschudding! Zou dan nu werkelijk de lang­ verwachte bevrijding dichterbij komen?

fragment 2 Het is smoorheet, iedereen puft en bakt en in die hitte moet ik alles lopen. Nu zie ik pas hoe fijn een tram toch is. Maar dat plezier is vanaf nu voor ons Joden niet langer weggelegd. Voor ons is de benenwagen goed genoeg.

fragment 3 Niets dan nare berichten heb ik vandaag te vertellen. We horen op ons onderduikadres dat er voor het eerst veel Joden worden weggevoerd. De nazi’s gaan niet zacht­ zinnig met hen om. Ze worden gewoon in vee­ wagens naar Wester­bork, het grote Joden­kamp in Drenthe, gebracht.



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.