Het Bergboek, de kuitenbijters van de Ronde van Vlaanderen in beeld

Page 1

s t u d i o

s c h r e v e r

u i t g e v e r i j

e i g e n b e g e e r

de kuitenbijters van de Ronde van Vlaanderen in beeld


de kuitenbijters van de Ronde van Vlaanderen in beeld

aan de flandriens


Het bergboek d e k u i t e n b i j t e r s va n d e R o n d e va n V l a a n d e r e n i n b e e l d

Wim Schrever Geraardsbergen, 2005


Fotografie en Vormgeving Studio Schrever

Uitgeverij Eigenbegeer


Het bergboek M o l e n b e r g , Wo l ve n b e r g , O u d e K wa r e m o n t , Pa t e r b e r g , Ko p p e n b e r g , S t e e n b e e k d r i e s , Ta a i e n b e r g , E i k e n b e r g , B o i g n e b e r g , Fo r e e s t , Steenberg, Leberg, Berendries, Va l k e n b e r g , Te n b o s s e , M u u r, K a p e l m u u r, B o s b e r g


Š Wim Schrever, 2005. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgegeven door uitgeverij Eigenbegeer, Geraardsbergen. Fotografie & vormgeving: Studio Schrever, Geraardsbergen, www.studioschrever.be Druk: Jules Senior, Geraardsbergen. Lettertype: Optima. Wettelijk Depot: D/2005/9840/4.


i n h o u d s t a f e l Inleiding O ve r z i ch t s p l a n Proloog: koers is feest Pa d d e s t ra a t Rekelberg Molenberg Holleweg Wo l ve n b e r g Ename Oudenaarde O u d e K wa r e m o n t Pa t e r b e r g Ko p p e n b e r g Steenbeekdries Ta a i e n b e r g Eikenberg Boigneberg Brouwerij Roman Fo r e e s t Steenberg Haaghoek Leberg Berendries Te n b o s s e Muur Kapelmuur Bosberg

11 12 13 14 20 26 30 34 38 42 44 48 54 60 64 68 70 74 76 80 82 86 90 98 100 106 108

Epiloog: de flandriens Jo h a n M u s e e u w Wa l t e r G o d e f r o o t R o g e r D e c o ck Wa l t e r P l a n ck a e r t Ko e n B a r b ĂŠ

113 114 117 120 123 126

D a n k wo o r d B i b l i o g ra f i e

128 128

Stichter en bezieler Karel Van Wijnendaele kijkt toe vanop zijn monument in de Vlaanderenstraat en ziet dat het goed is. 9



Inleiding In dit fotoboek vind u de geroemde hoekjes terug, de befaamde stenen, de gewielde wegen. Foto’s van die beroemde en beruchte plaatsen zoals ze d’ erbij liggen in de lente en in de herfst, wanneer de stenen aan zichzelf zijn overgelaten, wanneer er geen dikke rijen juichers en kijkers langs de wegkant staan om hun hero’s te begroeten. Een enkele moedige wielrenner uitgezonderd. Maar dan in het voorjaar, als de bomen knoppen en de bloemen botten, dan bevolken, be-rennen, vele horden en grote groepen wielrenners en hevige fans, van het eerste uur en van onlangs, met en zonder trainingsschema deze bezongen wiegende wegjes en heuveltoppen. Want net als hun helden willen deze zondagsproffers dezelfde angst uitstaan, evenveel zweet uitbarsten en even heroïsch uitpakken met hun beenkracht en hun niet aflatende courage om telkens weer die kuitenbijters te bedwingen. De zondagshelden denken er zich die camera’s en volksmassa bij alsof ook zij een wereldrenner zijn. Want voor hen telt alleen hun eigen overwinning, en die smaakt naar meer, telkens weer. Iedere keer willen ze die bergmassa bedwingen en dan thuiskomen en kunnen zeggen ‘vrouw, ik was weer de beste vandaag’. Zondagsheld Wim Schrever.

11


Overzicht parcours Ronde van Vlaanderen 2004 1. Molenberg 2. Wolvenberg 3. Oude Kwaremont 4. Paterberg 5. Koppenberg

12

6. Steenbeekdries 7. Taaienberg 8. Eikenberg 9. Boigneberg 10. Foreest 11. Steenberg 12. Leberg 13. Berendries 14. Tenbosse 15. Muur - Kapelmuur 16. Bosberg


Koers is een Vlaams

feest

Koers is een Vlaams woord, voor een Vlaams feest, een volksfeest. In het woord “koers” zit het plattelandse, het rurale, het boerse zelfs, van een sterk en bescheiden volk. Een volk van Bourgondiërs, van verdoken dorpsfilosofen en uitdrukkelijke levensgenieters. Dat bourgondische, dat hebben wij ook in de koers, ónze koers.

De “oe”-klank zegt ook iets voorvaderlijks: we halen onze historie, ons rijk verleden ermee naar boven, de generaties die ons voorafgingen, het diepe respect dat we meedragen voor die vele voorvaderen en -moederen. Respect voor het werk dat ze deden, voor de gevormde handen die de kasseien plaatsten waar ze nu nog steeds onbeweeglijk zijn. En waarnaar de grote en de kleine kampioenen uitkijken om d’er over te donderen. Dat is koers. Vlaamse koers. De Vlaamse koers bij uitstek begint hier, in de Paddestraat in Velzeke. Hier begint de strijd. Wat voorafging was opwarming, de benen losgooien. Vanaf hier worden de messen geslepen. Er kan maar één winnaar zijn. Er zijn veel renners in het peloton. En, zoals Ronde-vader Karel Van Wijnendaele zei: “Er is maar één Ronde van Vlaanderen”.

p r o l o o g 13


begin van het eind

De Paddestraat

Na honderd kilometer vlak, vatten de renners en hun gevolg vanaf hier de kuitenbijters aan: bergen en kasseistroken, of erger nog: gekasseide bergen. Het feest kan beginnen.

14





off the record

De Rekelberg

Aan de voet van Grotenberge. Het kaffee op het plein van Rozebeke. Moedige fietsers die de flank van de Rekelberg bekimmen.

20



Bucolica herschreven:

De Molenberg

De eerste ĂŠchte Ronde-berg kondigt zich aan met een scherpe bocht, de struiken in: ‘t is goed dat het gedruis een beetje verscholen ligt, achter het gestruik, want dit is geen tafereel om naar huis te sturen, hier zijn geen lofzangen te verdienen. Het lommer van de bomen doet deugd en even verkoelen. Vlak erna komt het zwaarste stuk, in de blakende zon.

26



uitgestrekt tussen velden

De Holleweg

De Holleweg in Mater strekt zich uit tussen velden als een lappendeken voor de picknick. Als het lang droog is geweest, krijgen we hier een stofwolk die het grote geweld verhult. Als de wegen er nat bijliggen, zien we de bange ogen van de profs die gokken op de beste plaats.

30



zonder franjes:

De Wolvenberg

De Wolvenberg klauwt de Leeuw wordt wakker

34



het oude monster van

De Kwaremont

Op de Oude Kwaremont wordt een eerste bilan gemaakt: ‘wie is er hier nog bij? hoe diep ben ik al geweest? wat zegt de sponsor? hoeveel meer bergen komen er nog? zijn de kaarten al geschud? wie haalt de meet? wie wordt hier winnaar? wordt het een massasprint? is het bluf of kracht? hoe diep zitten de andere? wie kan nog mee? zit ik goed? hoe vaak ben ik hier al opgereden? zal die pijn weggaan? waar zit de volgwagen? wie is er al gelost uit onze ploeg? wie zit klaar om weg te springen?’.

44



de kopjes van

De Paterberg

Het wordt nu zwart om de ogen: de Paterberg wordt ingeleid door bucolische Vlaamse landschappen. Een verraderlijk begin om dan na de bocht de volle helling te zien opdagen uit het groene veld.

48




Na de klim van de Paterberg wordt het bourgondische Vlaamse landschap voor je uitgespreid.


de bultrug van

De Koppenberg

De Ronde, dat is het trotseren van alle gekende elementen, je eigen element incluis.

54



de kapel op

De Boigneberg

Benen strak voeten warm hoofd behelmd blik attent woord gewikt lichaam los wielenwentel ketting zoemt.

70



De Boigneberg, een brok natuur. 72



het nieuwe beest

De Foreest

Het rund lonkt vervaarlijk achterom. De renners kunnen dat nu beter ook want voorop ziet het er niet te best uit.

76



als een kei overeind

De Steenberg

Een demarrage in de koers kan een steen in de rivier zijn: als ze lukt, bepaalt ze het spel, het ijzersterke spel, van kwajongens op fietsen in beweging. Deze berg van steen beweegt niet. 80



de trektocht over

De Haaghoek

De nerveuze trein van het peloton dondert over de lange kasseibaan van de Haaghoek. De zenuwen staan nu intens gespannen. Wie nu nog niet weg is, is misschien gezien. Of hebben de andere renners de vluchter niet zien weggaan en wordt het vanaf hier een pelotonjacht op die enkeling?

82



historie op

De Muur

Geconcentreerd naar de top. Afwachtend. Overwegend. Denkend aan later. Dromend van vroeger. Weggezakt in spierpijn. "zal ik" "kan ik" "kan hij" "??"

100





De Muur van Geraardsbergen.



De Kapelmuur.



Aan de kapel een laatste groet voor heil in de zege of een snel herstel in de klappen.




de flandriens verleden, heden en toekomst

e p i l o o g


Johan Museeuw Rondewinnaar in 1993, 1995 en 1998 "De Ronde is op mijn lijf geschreven." “Hoe het voor mij begonnen is? Wel, als kind heb ik altijd gevoetbald en toen ik vijftien werd, ben ik gaan veldrijden. Die sport heb ik dan enkele jaren uitgeoefend. Daarna ben ik overgeschakeld naar de weg, en ik combineerde mijn wielersport met het werk in de garage van mijn vader. Op een bepaald moment kreeg ik van JosĂŠ De Cauwer een aanbod om profwielrenner te worden. Ik had dat helemaal niet verwacht en heb dat toch wel heel goed overwogen vooraleer erop in te gaan: ik zou mezelf een kans geven gedurende twee jaar. Als de resultaten niet goed zouden geweest zijn, zou ik terug mijn job in de garage opgenomen hebben. Maar de resultaten waren meteen heel goed, zelfs meer dan dat: ik ben in een stroomversnelling direct naar de top van het wielrennen geklommen. In mijn 18 jaar profwielrenner, behoorde ik 16 jaar tot de wereldtop! Blijkbaar is een aanloop bij de amateurs of nieuwelingen 114

niet nodig: ik had een zekere aanleg voor de wielersport. En een grote liefde ervoor! Dat is trouwens nog altijd zo: nu ik geen profwielrenner meer ben, draag ik de fiets nog altijd in mijn hart! Ik kan niet begrijpen dat ex-renners stoppen en dan nooit meer met de fiets rijden. Dat gaat er bij mij niet in. Ik ben verslaafd aan sport. Er is nu ook plaats voor andere sport: ik combineer het fietsen, met jogging of spinning. Als topsporter was ik ook op moreel gebied heel hard voor mezelf. Niets of niemand kon mij van mijn stuk brengen. Nu ben ik wel een beetje zachter geworden. In de sport zijn wilskracht en training het allerbelangrijkst. En dat gecombineerd met mijn aanleg, maakte mij de beste in de twee zwaarste koersen: de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Deze twee zijn naar aantal kilometer hellingen en kasseistroken, plus het eventuele slechte weer, zeer zeker de



"Ik kan geen afscheid nemen van de fiets."

allerzwaarste wedstrijden. Het harde labeur gebeurt er ook op die kuitenbijters. Ik heb die twee voorjaarsklassiekers elk driemaal gewonnen. Toen ik mijn tweede Ronde van Vlaanderen reed, in 1991, werd ik tweede, na Edwig Van Hooydonck. Edwig was ontsnapt op de Bosberg, en ik won de sprint van de Deen Rolf Sörensen. En toen wist ik: ik word zeker nog Rondewinnaar. Ja, dat voelde ik zo. Maar ik had nooit gedacht dat ik drie keer de Ronde zou winnen. Enkel Fiorenzo Magni en Eric Leman hebben dat ook gekund. Bovendien staat mijn naam ook wat betreft ereplaatsen in de Ronde bovenaan de lijst. Ik won mijn wedstrijden op intuïtie: als ik het moment voelde, dan ging ik. En dat kon lukken, maar dat kon evengoed mislukken. Want een wedstrijd rijd je niet alleen. Het is een fantastisch landschap, de Vlaamse Ardennen. Ik ken de streek zeer goed. Net als mijn familie, die me altijd en overal volgde en bijstond. Ook, en vooral, in de moeilijke perioden. We hebben een en ander meegemaakt. Toen ik hoorde dat de dokters eraan dachten mijn been te moeten amputeren, na mijn val in Parijs-Roubaix 1998, 116

dan stond alles stil. Dan hoop je alleen nog om als normale mens te kunnen verderleven. De professoren hadden me al gezegd dat er geen kans tot herstel meer zou zijn. Maar ik weet dat ik op pure wilskracht ben teruggekomen. Tot tweemaal toe! Pure wilskracht. Ik herhaal het: topsport is een combinatie van aanleg -talent zeg maar-, wilskracht en training. In die volgorde. Toen ik in 2002 de wedstrijd Parijs-Roubaix reed, en ook voor de derde keer overwinnaar werd, was ik er tot vijf meter vóór de eindmeet van overtuigd dat dit mijn laatste wedstrijd zou geweest zijn. Ik zou mijn fiets voorgoed aan den haak hangen, zoals we zeggen. Maar op het moment dat ik over de eindstreep reed, wist ik: ‘ik stop er nog niet mee, ik wil het wielrennen nog even voelen’. Ik ben nu geen profwielrenner meer en ik heb er geen spijt van. Het is mooi geweest. Heel mooi. Er is een mooi palmares om op terug te kijken. De training en de competitie mis ik niet. Maar van de wielersport kan ik geen afscheid nemen: mijn hart is verknocht aan de koersfiets.”


Roger Decock Rondewinnaar in 1952 "Meneer Thompson feliciteerde me." “Met de oorlog heb ik veel per fiets gereden: ik reed dan de smokkelroute, Menen-Watou, zes keer per week, zo'n negentig kilometer per dag, met vijftig à zestig kilo tarwe op de fiets. En dat was dan nog langs binnenbanen dat ik reed. Ge kunt u voorstellen! En in 1943 ben ik beginnen koersen. We woonden ook in een wielrennersnest: bij ons om de hoek woonden Julien Vervaecke, Félicien Vervaecke en Gaston Rebry. En dat waren toen toch allemaal grote kampioenen waar wij als jonge mensen naar opkeken. Om te trainen vertrokken we vaak met een twintigtal renners. Er waren toen bijna geen auto's op de weg, dus hadden wij veel plaats. Dat is nu niet meer denkbaar. Na de oorlog werd ik beenhouwersgast en in 1949 ben ik profwielrenner geworden, tot 1961.

nen had, vroeg meneer Thompson mij 's langs te komen. Hij had me getelefoneerd, en Valère en ik gingen er samen naartoe. Meneer Thompson was content want we hadden een goeie reclam gemaakt voor zijn fietsenbedrijf: bij het binnenrijden van de Heizel -waar de arrivée was- stonden er zeker tienduizend toeschouwers. Meneer Thompson was een groot duivenliefhebber en hij speelde mee met de duivenwedstrijden. Dus hij had wel heel schone duiven in zijn til, en hij wilde ons die beestjes wel ‘s laten zien. Dat was helemaal boven in zijn huis in Geraardsbergen, op het dak. En hij nam me dus mee gelijk om mij een paar duiven te laten uitkiezen, als beloning voor mijn titel. Maar hij zag dat ik daar niet veel van kende, en zei: 'Wat denkt ge d'ervan als ik u een priem van tienduizend frank geef?' Dat had ik natuurlijk veel liever.

Ik heb lang in de ploeg van fietsenmaker Thompson gereden: we reden met fietsen van Thompson en een shirt met 'THOMPSON' op. En toen ik de Ronde van België gewon-

Toen ik de Ronde won, in 1952, was het fantastisch slecht weer. Meteen na de start op de Astridlaan in Gent was er een ontsnapping van vijfentwintig renners. En er werd al

120



"’t Was fantastisch slecht weer."

geknokt om vooraan te zitten! Ik zat in die eerste waaier. Van de overige tweehonderd renners is er geen enkele meer bij de kopgroep teruggekomen. Aan de Muur van Geraardsbergen waren we nog met twaalf renners. Daar wou Louison Bobet een stunt uithalen: hij wou Fiorenzo Magni (Rondewinnaar in 1949, 1950, 1951) nadoen en alleen vertrekken op de Muur. Maar later in de rit werd hij geveld met mechanische pech. (Bobet is Rondewinnaar geworden in 1955). Daarna bleven we nog met vijf koplopers over: Briek, Petrucci, Van Est, Redolfi en ikzelf. We reden naar de aankomst in Wetteren, aan het station was dat. Briek demarreerde en ik koos direct zijn wiel. Petrucci ging nu en wij erachteraan. Dan demarreerde Briek opnieuw en alleen ik kon zijn wiel houden. Ik ging hem voorbij en reed als eerste over de meet, met vijtien meter voorsprong. Mijn Ronde was binnen.

Maar niet alleen in de Ronde heb ik sterk gereden: in 1951 heb ik Parijs-Nice gewonnen. En ik werd ook twee keer geselecteerd voor de Tour de France. En in die Tour van 1951 had ik op een haar na Fausto Coppi ingehaald in een tijdrit. Hij was nochtans drie minuten vóór mij gestart! Het scheelde echt niet veel! Eigenlijk was tijdrijden mijn specialiteit. Pas op, dat waren toen tijdritten van honderdenzes km.! 122

Ik zal u ne keer zeggen: in onzen tijd, was er alleen champagne en cognac om op te rijden. En ja, ik heb ik ook 's op champagne gereden. Dat was in Parijs-Roubaix. En ik kreeg zo'n bidon toegestoken en d'er was daar hele lekker frisse champagne in. Dat smaakte mij zodanig dat ik alles tot de laatste druppel leeggedronken heb. Maar veel te vroeg: ik trapte door boter als die bidon leeg was, maar dan in het laatste stuk naar de piste van Roubaix ontmoette ik de man met de hamer. 't Was precies al bergop voor mij! Aja, en ik ben dan toch nog achtste geworden. Rik Van Steenbergen won de wedstrijd, vóór Coppi. Awel, ja, met mijn 78 jaar ben ik nu de oudste (westvlaamse) flandrien. Na het overlijden van Briek heb ik die titel gekregen. Maar ik voel ik mij nog goed, zulle! Dat ze me soms zeiden na de wedstrijd, en als ze zagen dat ik alles had leeggereden: 'G' hebt gij zekers niet vele gepakt?’ ‘Ik heb ik nikske gepakt: ik heb alles betaald!’, antwoordde ik dan lachend. Dat waren toch schoon tijden, jong.”


Koentweedejaars Barbéprofwielrenner "Ik kijk uit naar mijn eerste Ronde!" “Ik ben nu tweede seizoen profwielrenner en dat bevalt mij heel goed. Mijn grote voorbeeld was Ferdi Vanden Haute, een streekgenoot. We gingen kijken naar al zijn wedstrijden, als supporters van het eerste uur. Dan heb ik zeker de smaak te pakken gekregen, als ik zag hoe die wedstrijden gereden werden. Mijn eerste wedstrijd heb ik gereden als ik veertien jaar was; dat is nu tien jaar geleden. In die tien jaar heb ik heel wat kilometers gefietst! De training als prof, dat is allemaal netjes georganiseerd. Elke dag training. Ons leven is daar volledig op afgestemd. Een pintje drinken zit er bij ons niet in. Behalve in de winter, dan gebeurt dat wel 's. Maar toch zelden. Ja, in het voorjaar leven we echt zoals een pater. Dat is voor ons als jonge mannen niet altijd even makkelijk. Ook voor onze partners is het dat niet altijd. Maar we hebben ervoor gekozen en we krijgen van de ploeg een zeer goede 126

begeleiding. Als we onze uitrusting vergelijken met die van vroeger, zoals de fietsen en de kledij waarmee onze sportbestuurder Walter Planckaert nog gefietst heeft, dan zijn wij nu toch wel verwend. Mijn grote voorbeeld nu is zeker Peter Van Peteghem. Hij is ook een streekgenoot. Mocht ik een profrenner kunnen worden van zijn allure, dat zou mooi zijn. De Ronde van Vlaanderen heb ik nog niet gereden. Maar het parcours ken ik wel uit het hoofd. En ik kijk er heel erg naar uit om mijn eerste Rondewedstrijd te rijden. Ik heb goed gepresteerd in de ritten in Bessèges. Dat is een goed teken. Als ik op dat niveau kan verderdoen, denk ik wel dat de ploeg mij voor de Ronde zal selecteren. Of ik een Rondewinnaar word? Ik train er in ieder geval voor en als ik een kans zie, zal ik ze niet laten liggen!”




Dankwoord Johan Museeuw Walter Godefroot Roger Decock Walter Planckaert Koen Barbé Tom Wullaert Karel Van Wijnendaele (+ 1961) Il Stefano Kamiel ‘Cam Cole’ Franceus de de de de

flandriens wielerfans kuitenbijters van de Ronde kasseistroken van de Ronde

Bibliografie Leeuw Museeuw, ook dit is Johan Museeuw; Dirk Nachtergaele en Stefan Van Laere. Het Wonder van Vlaanderen; Rik Van Walleghem. De Ronde van Vlaanderen; Rik Van Walleghem. De wielerklassiekers tot 2000. 128


Foto: C. Lermyte

Fotograaf-auteur Wim Schrever (°7/3/’70) is met dit wielerfotoboek niet aan zijn proefstuk toe. Eerder realiseerde hij al ‘De Muur van Geraardsbergen’ en ‘Het Bergboek, de kuitenbijters van de Ronde van Vlaanderen in beeld’. Samen met het laatstgenoemde vormt ‘Het Beginboek’ een tweeluik over twee belangrijke Vlaamse voorjaarsklassiekers: de Ronde van Vlaanderen, die absoluut de grootste is, en de Omloop, die de eerste van het jaar is en om die reden niet minder belangrijk. Bovendien is Wim Schrever -zoals hij het zelf graag zegt- een zondagsheld, een coureur op zondag.

d e O m l o o p - H e t Vo l k , e e n o r g a n i s a t i e


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.