Jaarverslag Carmel 2016

Page 1

Jaarverslag 2016 Stichting Carmelcollege Hengelo, 28 juni 2017

1


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Woord vooraf Stichting Carmelcollege staat voor ambitie. In 2015 hebben we onze beleidskoers in Koers 2020 geformuleerd, na een uitvoerige voorbereiding in allerlei verband: van kenniskringen van schoolleiders tot de formele bestuursorganen die met elkaar de relevante besluiten moesten nemen. Ambitie formuleren is één ding, hoe waardevol en in lijn met Carmeltraditie ook, maar ambitie terugzien in de soms weerbarstige werkelijkheid van scholen, die van leerlingen en medewerkers, is nog van een andere orde. In 2016 hebben we juist daarover, over hoe onze Koersopvattingen, -doelstellingen en -beloften landen, veel informatie gekregen. Deels omdat we er ‘zelf achteraan gingen’, bijvoorbeeld en met name door middel van managementgesprek. En deels vanuit externe bron: een bestuurlijke visitatie, een uitvoerig Inspectieonderzoek in het kader van het nieuwe Inspectiekader en een onderzoek dat het Kohnstamminstituut heeft uitgevoerd met onder andere onze organisatie als onderzoeksobject1. Met drie collega-besturen van vergelijkbare omvang in onze sector, OMO, Lucas en CVO, hebben we in het voorjaar en het vroege najaar van 2016 een buitengewoon interessant en plezierig proces van visitatie doorgemaakt. We waren in de gelegenheid om onze collega’s te bezoeken om daarbij kennis te maken met de dilemma’s waarmee zij (ook) te maken hebben, met de oplossingen die zij zien en daarbij in contact te komen met allerlei onderwijscollega’s vanuit verschillende posities en verantwoordelijkheden. Het leverde niet alleen meer begrip en collegiale verbondenheid op, het bracht ons ook een schat aan informatie. Onze eigen visitatie was een buitengewoon leerzaam evenement. De collega-besturen leverden ons op basis van onze eigen zelfevaluatie, na gesprekken met schoolleiders, toezichthouders, bureaufunctionarissen en leden van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, een buitengewoon helder rapport van bevindingen en aanbevelingen. We hebben het geheel van bevindingen en aanbevelingen, met de onderliggende zelfevaluatie in het najaar aangereikt aan onze Raad van Toezicht, het Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Het gesprek dat we met hen hebben gevoerd gaf weer meer richting aan gezamenlijke ambities: we willen in het brede Carmelverband meer aansluiting vinden bij elkaar, meer gebruik maken van kennis en ervaringen en meer vanuit kwaliteitsrijke standaarden en met inzet van uniforme systemen ons onderwijs en onze ondersteunende processen inrichten. Daarbij staat de realisatie van Koers 2020 voorop. De Inspectie heeft vanaf het najaar van 2016 een uitvoerig onderzoek verricht, een verificatieonderzoek, waarbij zij via scholenbezoek bestuurlijke ambitie confronteerde met harde getallen en met de werkelijkheid zoals deze wordt beleefd op de werkvloer: centraal in Hengelo en decentraal in scholen. En daar dan tot op het niveau van de klas. We hebben het onderzoek verwelkomd als een belangrijke impuls voor de verdere ontwikkeling van ons beleid. In de bevindingen van de Inspectie zagen we bevestigd dat Koersdoelen als differentiatie, persoonsvorming en socialisatie op allerlei manier breed worden herkend en zichtbaar zijn in scholen. De aanbeveling om, naast blijvende en onverminderde aandacht voor onderwijsopbrengsten, de kwaliteit van het onderwijsproces zelf nadrukkelijker een plaats te geven in ons kwaliteitsbeleid hebben we zeer ter harte genomen. Om onze Koersdoelen en -beloften zichtbaar, merkbaar en meetbaar te laten zijn zal in komende jaren veel van ons vragen. Maar juist die uitdaging past ons.

1 De resultaten van dat onderzoek hadden we in 2016 niet beschikbaar.

3


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Met dit jaarverslag over 2016 willen we over onze inspanningen informeren, en ze tegelijk verantwoorden. Ons bestuursverslag zet onze beleidsinspanningen uiteen, de jaarrekening biedt de vertaling in cijfers. Beide dimensies maken tezamen onze verantwoording over het gevoerd beleid uit. Daarmee wil ons jaarverslag niet alleen voldoen aan de richtlijnen die daarvoor gelden, maar wil het ook een document zijn dat vatbaar is voor ons eigen interne overleg.

Koers en betekenis Koers is ook in 2016 onderwerp van gesprek en onderlinge reflectie gebleven; het gesprek ging over de realisatie van Koersdoelen maar ook over de betekenis van Koers zelf. Op de achtergrond speelt dat het verslagjaar 2016 het jaar was waarin de eerste uit een hele generatie van schoolleiders en bestuurders onze organisatie verlieten, veelal vanwege pensionering in allerlei vorm. We hebben in 2016 ook nieuwe schoolleiders in onze scholen mogen begroeten. En mede daardoor ingegeven hebben we ruimte gemaakt voor een schouw op de essentie van ons onderwijs, waaraan de essentie van onderwijs aan Carmelscholen is af te zien en waarover ze zich met elkaar en met de wereld om hen heen kunnen verstaan. We noemen dat een ‘kijkwijzer’: een set aan inrichtingsprincipes waar we het over eens zijn en aan de hand waarvan we onze communicatie over en verantwoording van onze onderwijsinspanningen graag willen inrichten. Dit jaarverslag laat het begin van denken hierover zien.

Koers en onderwijsontwikkeling We hebben nooit een geheim gemaakt van onze opvatting dat onderwijsinspanningen niet alleen aan harde opbrengsten afgemeten kan worden. Natuurlijk zijn die van betekenis voor leerlingen en dus voor ons - kwalificatie is niet voor niets een kernelement uit Koers 2020. Maar onze scholen willen meer dan dat. Ons verslag over 2016 wil berichten over ‘breed onderwijs’, aan alle leerlingen en aan elke leerling, waarin persoonsvorming en socialisatie waarde hebben. En waarbij in de gemeenschap van een school, een klas, een groep nog steeds ruimte is voor aandacht voor die ene leerling zelf. We noemen dat ‘gepersonaliseerd leren’, waarbij dan het vak zelf belangrijk is, maar wellicht nog wel méér dan dat: de pedagogische relatie die er steeds weer moet zijn tussen de leerling/de klas en de docent. De praktijk van het onderwijs in de scholen laat dan zien hoe weerbarstig ze kan zijn. Ook in onze scholen merken docenten, hoezeer ze ook zouden willen differentiëren, hoe lastig dat is in een klas van behoorlijke omvang, in onderbouw en in bovenbouw. En daarbij, hoe ingewikkeld schoolorganisaties vaak zijn ingericht aan de hand van strakke rooster- en examenschema’s die misschien niet eens zozeer het belang van het onderwijs en de leerling lijken te dienen maar eerder het organiseren zelf. Het valt zeker niet mee om in de drukte van alle dag, onder omstandigheden die niet altijd behulpzaam zijn, tóch focus op die ene leerling te houden en de ruimte in scholen die er wel is te zien en te benutten. Juist daarom willen we in najaar 2017, na een verzoek van docenten in de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, een breed opgezette studiedag voor alle onderbouwdocenten faciliteren en ondersteunen. Een docentendag, die gaat over hoe het werkt en hoe het kan werken, gestoeld op ervaringen die onze docenten zelf meebrengen en die ze met elkaar willen bespreken. Ontdaan van ideologie en rechtstreeks ontleend aan de weerbarstige praktijk die ‘de werkelijkheid’ heet. Onderwijsontwikkeling wordt evenzeer beïnvloed door landelijk beleid. Dat daarbij overigens niet altijd kan bogen op heldere ontwikkellijnen. Zo laat heel recent de discussie in het land zien over het curriculum en hoe dat er rond 2030 uit zou moeten zien. Ideologisch aangezette discussies vaak, waarbij opvattingen op voorhand lang niet altijd bedoeld lijken om elkaar te ontmoeten. Intussen gaat de tijd verder, veranderen omstandigheden en neemt het zicht op grote en kleine problemen toe.

4


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Temeer willen we dan werken aan onze Koersdoelen, want zoveel tijd is er niet om achteroverleunend ‘op het land te wachten’. Tegen die achtergrond ook blijven we zorgen houden over Passend Onderwijs. Omdat we merken hoe ingewikkeld landelijk vereveningsbeleid én regionale afspraken in samenwerkingsverbanden doorwerken en omdat we al een tijd zien aankomen dat er onbalans gaat ontstaan in de bestemming en besteding van middelen voor leerlingen. Maar vooral omdat we ervoor willen waken dat we groepen leerlingen die onze hulp en specifieke ondersteuning nodig hebben, niet meer kunnen bedienen. Ook onze scholen maken ingrijpende keuzes over inzet van geld, mensen en faciliteiten. Die móeten ze ook maken, in een beleidsomgeving die weinig andere keuze laat. Tegelijk zien we het dan als onze opdracht om in onze Carmelregio’s maximaal in te zetten op het juiste onderwijs aan alle leerlingen. Juist dat zullen we met nadruk gaan volgen in 2017. Op locaties als Deventer, Oldenzaal en Oss, maar ook in het geconsolideerde Carmelverband.

Koers en geld Onze organisatie is in financieel opzicht solide. We kunnen de toets aan richtlijnen die ons verplichten én de vergelijking met andere organisaties goed doorstaan. Qua solvabiliteit scoren we zeer ruim boven de door de Inspectie van het Onderwijs gehanteerde signaleringsgrens (solvabiliteit 2 bedraagt ultimo 2016: 68,5%; de signaleringsgrens is 30%). Onze liquiditeitsratio (current ration ultimo 2016: 0,27) voldoet, evenals voorgaande jaren, niet aan de signaleringswaarde van 0,75. Elders in het Bestuursverslag is toegelicht dat deze lage ratio wordt veroorzaakt door het feit dat wij vrijwel al onze investeringen uit eigen middelen hebben gefinancierd en desondanks in onze rekening-courantpositie bij het in 2016 ingevoerde schatkistbankieren nog een aanzienlijke bestedingsruimte hebben, hetgeen tot de conclusie leidt dat ook qua liquiditeit onze organisatie gezond is. In 2016 hebben we schatkistbankieren kunnen effectueren. Dat is belangrijk met het oog op een goede balans tussen investeren en liquiditeit. Zouden we al onze gebouwelijke en overige investeringsambities realiseren, dan zouden liquiditeitsratio’s te zeer onder druk staan. Vandaar dat we, schatkistbankieren onverlet, een strikte bandbreedte aanhouden. Op manier kunnen we met behoud van liquiditeit verantwoord blijven investeren. Onze zorgen, in eerdere jaarverslagen ook aangehaald, blijven over de wijze waarop we gebouwelijke investeringen steeds met gemeenten moeten zien overeen te komen. Onder de hudige omstandigheden zullen we volledige doordecentralisatie blijven afwijzen; erin meegaan zou volstrekt onverantwoord zijn. We willen blijven pleiten voor wettelijke regeling die tenminste gemeenten verplicht om onderwijsgelden ook echt in te zetten waarvoor ze bedoeld zijn: de kwaliteit van gebouwen ten dienste van de kwaliteit van het onderwijs aan onze leerlingen. De meeste van onze scholen staan in regio’s buiten de Randstad. Dat betekent dat we te maken hebben met demografische krimp. Onze leerlingenaantallen dalen en op plaatsen voelen we dat echt. In 2016 hebben we onder andere daarom werk gemaakt van het in gesprek met scholen herijken van formatieve/financiële doelstellingen, om er afspraken aan te verbinden. Dat heeft veel opgeleverd, in die zin dat onze scholen meer in control zijn geraakt en in de meeste gevallen de inzet van formatie op een goede wijze hebben kunnen matchen met actuele leerlingenaantallen. Daarmee is evenwel nog lang niet alles gezegd en gedaan. Voor de wat langere termijn zullen we echt waakzaam moeten blijven en vanuit gerichte analyse van data en beleid moeten blijven werken vanuit (zich nog ontwikkelende) kaders voor strategisch personeelsbeleid.

5


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Tegelijk hebben we veel te investeren in scholen, bijvoorbeeld en met name op het gebied van ICT, waarbij we kansen zien om juist de kwaliteit van het onderwijs positief te beĂŻnvloeden. MateriĂŤle vergoedingen blijven zoals bekend in de landelijke regeling van bekostiging al jaren en dus structureel achter. Dat maakt dat we zoals elke andere organisatie in het onderwijs een deel van de ons toegekende middelen niet aan personeel maar aan materieel moeten besteden. Dat lost ons probleem overigens niet ten volle op; het heeft ook weinig zin te wachten op betere tijden wat dit aangaat. Daarom zullen we voor de komende jaren, ook aangezet door brede interne bespreking van de resultaten uit bestuurlijke zelfevaluatie en visitatie, ingrijpende plannen voorbereiden en realiseren op het gebied van het standaardiseren en centraliseren van ondersteunende processen: de inzet van mensen en middelen.

Onze dank Volgens goede Carmeltraditie zal veel van het werk in het hier en nu en met het oog op de toekomst in onze Carmelwerkstructuur te vinden zijn. Daarin blijven zovele docenten, leidinggevenden, ondersteuners en stafmedewerkers, bestuurders en toezichthouders elkaar ontmoeten. Voor ieders inzet daarbij, maar vooral voor het werk dat in onze scholen voor onze leerlingen ook in 2016 elke dag weer is gedaan, willen we onze dank uitspreken.

Hengelo, 28 juni 2017

Romain Rijk Fridse Mobach College van Bestuur Stichting Carmelcollege

6


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

7


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

8


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Woord vooraf

3

Kerngegevens

11

Verslag Raad van Toezicht

17

Bestuursverslag

25

Jaarrekening 2016

99

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.

Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor de jaarrekening Toelichting op de onderscheiden posten van de balans Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten Resultaatbestemming Gebeurtenissen na balansdatum Verbonden partijen Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) 12. Honorarium externe accountant 13. Ondertekening

Overige gegevens

133 134 135

137

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Bijlagen bij het jaarverslag 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.

101 102 103 104 112 123 125 130 130 130

139

147

Gegevens over de rechtspersoon Specifieke posten OCW Kengetallen financieel Staat van baten en lasten per school Kengetallen leerlingen Kengetallen personeel Specificatie leningen Specificatie effecten Gegevens leden Raad van Toezicht Nevenfuncties leden College van Bestuur Ledenlijst Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen

9

148 149 150 152 154 155 157 158 159 162 163 164


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

10


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Kerngegevens

11


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De scholen van Stichting Carmelcollege

12


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

K E R N G E G E V E N S op Stichtingsniveau 2016 ²

2015

1

2014

2013

2012

Fina ncië le ge ge ve ns (x € 1 m ln.) Totale baten (incl. financiële baten)

328,6

320,2

305,9

301,0

297,3

Totale lasten (incl. financiële lasten)

-326,8

-321,8

-307,2

-298,0

-298,2

Exploitatieresultaat Totaal eigen vermogen

1,8

-1,6

-1,4

2,9

-0,9

100,3

98,5

99,2

100,6

97,6

67,9%

Fina ncië le ra tio's Solvabiliteit 2

68,5%

69,7%

65,7%

65,8%

Huisvestingsratio

7,6%

6,8%

6,9%

6,8%

5,9%

Kapitalisatiefactor

18,4%

19,6%

21,6%

22,3%

18,8%

0,3

0,5

0,6

0,6

0,4

Liquiditeit (current ratio) Rentabiliteit

0,6%

-0,5%

-0,5%

1,0%

-0,3%

30,5%

30,8%

32,4%

33,4%

32,8%

38.152

38.303

37.304

37.079

36.645

748

751

746

742

719

Gemiddeld aantal fte (inc l. bapo)

3.411

3.439

3.344

3.356

3.375

Tot. aantal medewerkers (per 31 dec ember)

4.296

4.300

4.230

4.213

4.258

W eerstandsvermogen Ove rige ke nge ta lle n Totaal aantal leerlingen (per 1 oktober) Gemiddeld aantal leerlingen per loc atie

Stichting Carmelcollege, opgericht in 1922, is het bevoegd gezag van 14 scholengemeenschappen in 12 Carmelinstellingen voor voortgezet onderwijs die verspreid liggen in het land, met een concentratie van scholen in het oosten. Op ruim 50 schoollocaties verzorgen we met circa 4.300 medewerkers een over het algemeen breed aanbod van voortgezet onderwijs voor in totaal ruim 38.000 leerlingen. We zijn hiermee een van de grotere aanbieders van onderwijs binnen de sector. Maar juist door onderwijs op locaties in de regio in stand te houden, willen en kunnen onze scholen hun onderwijs in een omgeving aanbieden die kleinschalig en voor medewerkers en leerlingen veilig is. In onze missie staat de zorg voor elke mens, heel de mens en alle mensen centraal. We concretiseren deze missie door in ons onderwijs- en personeelsbeleid zowel leerlingen als medewerkers ruimte voor inzet, zeggenschap en verantwoordelijkheid te bieden. We nodigen hen uit deze ruimte te nemen om zo zicht op perspectief te krijgen en te houden. Carmelscholen zijn gemeenschappen waar ieder mens in waardevolle verbondenheid met de ander tot ontwikkeling kan komen. We willen dan ook voor elk van onze scholen een gemeenschap, een solidair verbond van Carmelscholen zijn. Vanuit deze zorg voor elke mens, heel de mens en alle mensen willen we bijdragen aan persoonlijke ontwikkeling en daarmee aan humanisering van de samenleving als geheel. Wij vinden het dan ook tot onze verantwoordelijkheid horen om actief bij te dragen aan verbetering en vernieuwing van het voortgezet onderwijs. In eerste aanleg door onze scholen in staat te stellen hun onderwijs te optimaliseren, maar daarnaast en tegelijkertijd door onze kennis van het onderwijs en de secundaire processen die eraan dienstbaar zijn binnen de sector actief uit te dragen. Ons beleid voor de periode tot en met 2020 is vervat in ’Koers 2020’. Dit is de referentie voor het handelen van docenten, ondersteuners, schoolleiders, bestuurders en toezichthouders.

13


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De volgende instellingen maken deel uit van onze stichting:

Aantal leerlingen per instelling Augustinianum Bonhoeffer College Canisius Carmel College Salland Carmelcollege Emmen Carmelcollege Gouda Etty Hillesum Lyceum Het Hooghuis Maartenscollege Marianum Pius X College Twents Carmel College Scholengroep Carmel Hengelo

1-10-2016 ยน

1-10-2015

1-10-2014

1-10-2013

1-10-2012

1.015 4.481 1.886 2.914 1.836 1.076 5.277 5.415 1.475 1.890 1.620 5.292 3.975

999 4.568 1.887 2.955 1.721 935 5.217 5.518 1.529 1.868 1.592 5.304 4.210

1.029 4.504 1.853 2.975 1.637 963 5.027 4.799 1.610 1.868 1.548 5.163 4.328

1.022 4.456 1.865 2.922 1.455 965 4.949 4.829 1.644 1.863 1.572 5.105 4.432

1.003 4.330 1.875 2.924 1.269 1.071 4.886 4.684 1.619 1.909 1.582 5.075 4.418

38.152

38.303

37.304

37.079

36.645

ยน Bij de bekostigingsgegevens van 1-10-2016 is nog geen assurancerapport afgegeven.

Een uitgebreid overzicht met leerlingaantallen is opgenomen in bijlage 5.

Organogram Het organogram van Stichting Carmelcollege geven we als volgt weer:

14


Stichting Carmelcollege in ĂŠĂŠn oogopslag (gewogen gemiddelden)

15


16


Verslag Raad van Toezicht

17


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

18


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Samenstelling Stichting Carmelcollege bestuurt scholen van katholieke, interconfessionele en algemeen bijzondere signatuur. Deze combinatie van richtingen is in de statuten verankerd en komt ook in de samenstelling van de Raad van Toezicht tot uitdrukking. De Raad van Toezicht gaat bij het selecteren van leden uit van een aantal richtlijnen, die zijn vastgelegd in het document ‘Taak en profiel van de Raad van Toezicht’. Op grond van de statuten hebben de Orde der Karmelieten in Nederland en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad het recht om elk een bindende voordracht te doen voor één raadszetel. Het College van Bestuur, het Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad hebben elk de bevoegdheid te adviseren inzake het profiel en de voorgenomen benoeming van alle leden van de Raad, zulks op schriftelijke voordracht van de Raad. De Raad van Toezicht was op 1 januari 2016 als volgt samengesteld: • Prof. dr. em. F. Leijnse, voorzitter • Prof. dr. C.J. Waaijman (O.Carm.), vice-voorzitter • Drs. S.P. van den Eijnden • Mr. R.H.M. Jansen MPA • Prof. dr. L. Paape RA RO CIA • Dr. J.I.A Visscher-Voerman • Mr. R.G.K. Voss (tot 1 februari 2016), drs. F.C. Gronsveld (vanaf 1 oktober 2016)

Bezetting Met ingang van 1 februari 2016 heeft mevrouw Voss haar zetel opgegeven in verband met het aanvaarden van de functie van Griffier der Tweede Kamer. De vacature aldus ontstaan is in 2016 volgens de daarvoor geldende procedureafspraken ingevuld. De Raad heeft op 25 oktober 2017 de benoeming van de heer Gronsveld met ingang van 1 oktober 2016 bekrachtigd.

Commissies Sinds 2013 kent de Raad meerdere commissies. Deze zijn bedoeld om de leden van de Raad in staat te stellen zelf voldoende informatie op te halen om op die manier bij te dragen aan de kwaliteit van het toezicht volgens huidige maatstaven en richtlijnen. Tegelijk bieden commissiebijeenkomsten gelegenheid voor uitwisseling, deskundige feedback en goede raad. Verschillende schoolleiders en de leden van het College van Bestuur nemen deel aan de commissiebijeenkomsten en leveren zo hun gewaardeerde inhoudelijke bijdragen. De ambtelijk-secretariële en inhoudelijke ondersteuning van de commissies is vanuit het bestuursbureau gerealiseerd. De Raad van Toezicht kende in 2016 de volgende commissies: • de Auditcommissie, samengesteld uit drie leden uit de Raad: de heer Paape (voorzitter), mevrouw Voss (tot 1 februari 2016), de heer Gronsveld (per 1 oktober 2016) en mevrouw Jansen; • de Commissie Personele Zaken CvB en RvT, samengesteld uit de leden van de Raad: de heren Leijnse (voorzitter) en Waaijman; • de Commissie Kwaliteit Onderwijs en Leraren, samengesteld uit de leden van de Raad: mevrouw Visscher (voorzitter) en de heer Van den Eijnden; • de Commissie Identiteit, samengesteld uit leden van de Raad: de heren Waaijman (voorzitter) en Leijnse.

19


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De Commissies Kwaliteit Onderwijs en Leraren, en Identiteit onderscheiden zich in strikt formele zin van de Auditcommissie: de opdracht aan die laatstgenoemde commissie is meer geformaliseerd en zij heeft aldus binnen de cylus van begroten, exploiteren en verantwoorden een specifieke opdracht en verantwoordelijkheid die vooral in het kader van de jaarverslaglegging en de interne beheersing binnen Carmel tot uitdrukking komt. De Commissie Kwaliteit Onderwijs en Leraren heeft in bijeenkomsten in april en september 2016 gesproken over de aanzetten tot ontwikkeling van een meerjarig strategisch personeelsbeleid voor de scholen van Carmel. Beleidsvoorbereiding over dit thema bleek veelomvattend, van getalsmatige analyse en demografische prognostiek tot beleidsnoties over vitaliteit en duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Daarnaast besteedde de Commissie aandacht aan onderwijsontwikkeling binnen Carmelscholen, met name aan sturingsdilemma’s rond ‘centraal-lokaal’ en de na te streven concretisering van Carmeldoelstellingen in concrete schoolactiviteiten. Met de beloften uit Koers 2020 als voorname referentie. De Commissie Identiteit heeft in vier bijeenkomsten een veelheid aan onderwerpen de revue laten passeren, waaronder: • het concept ‘waarderende school’: de school als plaats van persoonlijke en waarderende interactie tussen leraar en leerling; • een leergang ‘Bezielde professionaliteit’: door het Titus Brandsma Instituut en Carmel ontwikkelde leergang voor docenten in een modulaire opzet; • een onderzoek vanuit Verus naar de plaats van levensbeschouwelijk onderwijs in scholen van confessionele signatuur; • het proces van herijken en actualiseren van het bestuursbeleid (en het vigerende bestuursbesluit) over ‘Levensbeschouwelijk en moreel onderwijs’; • de Kennisalliantie ‘Bezielde Professionaliteit’: een breed samengestelde groep docenten en schoolleiders, samen werkend en spreken aan de hand van een ‘Werkagenda Identiteit, waardengericht leren en bezielde professionaliteit’; • het bestrijden van kansenongelijkheid als maatschappelijke opdracht (speerpunt voor de sector voortgezet onderwijs). De Auditcommissie heeft een stevige positie in de administratieve organisatie en het complex van interne beheersing binnen Carmel. Ze wijdde zich in het voorjaar van 2016 vooral aan het beoordelen van het jaarverslag 2015 en het controleplan van de extern accountant; op basis van de conclusies van de Auditcommissie kon de Raad van Toezicht tot goedkeuring overgaan. Ook de managementletter van de externe accountant is indringend besproken. In najaar 2016 ging aandacht uit naar Carmelbeleid over collectief inkoop- en aanbestedingsbeleid, het beoordelen van een geactualiseerd Treasurystatuut en het beoordelen van sturingsinformatie vanuit trimesterrapportages. In december 2016 besprak de Auditcommissie de concept meerjarenbegroting 2017-2022, leidend tot een advies aan de Raad van Toezicht om de begroting 2017 goed te keuren en het meerjarenperspectief als voorname referentie voor beleidsontwikkeling aan te houden. Tevens waren scenarioplanning en risicomanagement regelmatig onderwerp van gesprek. De Auditcommissie is zeer te spreken over de vorderingen die in de afgelopen periode zijn gemaakt om de interne beheersing en de verantwoording binnen Carmel op een hoger niveau te brengen. Met name de beheersing van de personele formatie heeft geleid tot een betere beheersing van de personele kosten en die vormen zo’n 80% van het totaal en daarmee is een belangrijke verbetering gerealiseerd ten opzichte van eerdere jaren. Aandacht is nog gevraagd voor het verder borgen van het eigenaarschap en het nemen van verantwoordelijkheid op alle managementniveaus voor gemaakte afspraken en de naleving daarvan. De aanwezigheid bij de vergaderingen van de Auditcommissie van twee schoolleiders, de voorzitter MT van het Bestuursbureau, de controller en de teamleider van team Formatie & Financiën werd zeer op

20


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

prijs gesteld omdat daarmee een betere discussie gevoerd kon worden over de interne beheersing binnen Carmel en de waar nodig nog te zetten verdere stappen.

Werkgeverschap Na het vertrek naar de Griffie der Tweede Kamer van mevrouw Voss heeft de Raad de procedure in het kader van haar opvolging met een positief resultaat afgerond, met de benoeming van de heer Gronsveld als resultaat. De Personele commissie heeft zich in 2016 verder vooral gebogen over de opvolging van de voorzitter van het College van Bestuur (wiens vertrek uit functie per 1 september 2017 is voorzien). In voorjaar 2016 konden een profielschets en een procedurevoorstel worden voorzien van positieve adviezen van het Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad; in het najaar is een benoemingsadviescommissie, met daarin vertegenwoordigers vanuit de Raad van Toezicht, het Convent en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, onder externe begeleiding van Bureau VanderKruijs te Utrecht haar werkzaamheden gestart.

Functioneren Waarborg eigen kwaliteit: Beraadsdag De Raad hield op 30 augustus 2016 zijn jaarlijkse Beraadsdag. Deze dag is ervoor bedoeld te reflecteren op het eigen functioneren, tevens om een aantal thema’s diepgaander te bespreken dan mogelijk is tijdens reguliere vergaderingen. De Beraadsdag 2016 was voor de Raad vooral een moment van kritische zelfreflectie op het teamfunctioneren: het interne samenspel, het werken in en met commissies, de samenwerking met de leden van het College van Bestuur en de ambtelijk-secretariële ondersteuning vanuit het bestuursbureau. Op de achtergrond speelde de aanstaande werving van een nieuwe voorzitter van het College van Bestuur. Belangrijk thema was verder de opbrengst van een ‘bestuurlijke visitatie’ waaraan het College van Bestuur samen met besturen van de drie overige grote schoolbesturen in het voortgezet onderwijs had deelgenomen. Die opbrengst: een Carmelbreed gedeelde bestuurlijke zelf-evaluatie, leidde tot inspirerend gesprek in de Raad en met de leden van het College van Bestuur, vooral ook over de vraag op welke wijze het Carmelcollectief kan sturen op het realiseren van Koersbeloften. Een conclusie uit de Beraadsdag was verder dat met name de uitvoerige periodieke rapportages vanuit en door het College van Bestuur in combinatie met de inhoudelijke en ambtelijk-secretariële ondersteuning vanuit het bestuursbureau door de Raad zeer zijn gewaardeerd.

Belonen en honoreren In 2015 heeft de Raad van Toezicht de beloning van bestuurders en toezichthouders van Stichting Carmelcollege geheel in lijn gebracht met de op dat moment gewijzigde Wet normering topinkomens (WNT). Analyse leerde dat door recente wijzigingen van de WNT (met name de verdubbeling van het referentiepercentage voor de toezichtvergoedingen) er zeer aanzienlijke ruimte voor verhoging was ontstaan; de toezichtvergoedingen bij Stichting Carmelcollege lagen tot 2015 op 50% tot 60% van de toepasselijke norm in de WNT; bij handhaving zou dit tot rond 35% van de nieuwe WNT-norm dalen. Conform het advies van de Vereniging van Toezichthouders heeft de Raad besloten van de ontstane ruimte geen volledig gebruik te maken, maar in plaats daarvan op basis van een analyse van de feitelijke werkbelasting (in dagen) een realistisch vergoedingsniveau te bepalen. Dit is uiteindelijk

21


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

vastgesteld op rond 55% van de toepasselijke WNT-norm voor de toezichtvergoedingen. De vastgestelde verhoging is in twee stappen ingevoerd; de helft in 2015 en over het jaar 2016 de andere helft. Vanaf 2016 worden de toezichtvergoedingen geĂŻndexeerd met de ontwikkeling van het WNTmaximum en zijn geen verdere verhogingen voorzien. De verantwoording van de honorering van de leden van de Raad van Toezicht is vermeld in paragraaf 11 van de jaarrekening. Tevens besloot de Raad in 2015 om de bestuurdersbeloningen enigszins te verhogen om daarmee de achterstand op de geldende WNT- en cao-normen te verkleinen. Het gaat hier om bescheiden aanpassingen; per saldo blijven de bestuurdersbeloningen bij Carmel ruim binnen de geldende wettelijke en cao-normen. Dit uitgangspunt is ook in 2016 gehandhaafd.

Relatie tussen bestuur en toezicht Het College van Bestuur heeft de Raad bij gelegenheid van elke Raadsvergadering geĂŻnformeerd aan de hand van schriftelijke rapportages en tussentijds (meestal) per e-mail. In zijn rapportages is het College van Bestuur steeds ingegaan op de voortgang van belangrijke onderwerpen die de aandacht van de Raad behoefden. De Raad heeft zich daarbij in elke bijeenkomst aanvullend mondeling laten informeren. De Raad beoordeelde de informatievoorziening door het College als meer dan toereikend. Het periodieke overleg van de voorzitter van het College van Bestuur met de voorzitter van de Raad en het regelmatige overleg van het lid College van Bestuur met de voorzitter van de Auditcommissie uit de Raad, is over en weer als zeer waardevol aangemerkt. Het goede periodieke contact van voorzitter en vice-voorzitter van de Raad met het Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad is in 2016 voortgezet. In deze lijn van samenwerken en samen spreken, onverminderd statutaire posities, paste ook de zeer gewaardeerde inhoudelijke en direct persoonlijke bijdrage die het Convent en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad leverden aan het proces van selectie van een nieuwe voorzitter van het College van Bestuur. Verschillende leden van de Raad hebben bijeenkomsten van en voor docenten en schoolleiders in een bredere Carmelverband bijgewoond. In het oog springend daarbij was de jaarlijkse Schoolleidingendag (april 2016)

Vergaderingen De Raad vergaderde in 2016 vijf keer, telkens in aanwezigheid van het College van Bestuur, behalve wanneer over individuele beoordeling en/of beloning werd gesproken en, zoals te doen gebruikelijk, tijdens een deel van het overleg met de accountant over diens beoordeling van de jaarrekening. Zowel de agendavoorbereidingen als de vergaderingen zelf konden plaatsvinden in een goede sfeer vanuit wederzijds begrip van onderscheiden verantwoordelijkheid en rol. Het samenspel stelde de Raad in staat om op een constructief-kritische wijze gezonde argwaan te combineren met redelijke gestrengheid in de richting van het College van Bestuur. De inhoudelijke en ambtelijk-secretariĂŤle ondersteuning van de Raad is steeds vanuit het bestuursbureau onder aansturing van de voorzitter managementteam (in zijn rol van secretaris van de Raad) in Hengelo verzorgd. Tussen de voorzitter van de Raad, de voorzitters van commissies en de secretaris vond intensief en regelmatig overleg plaats.

Ook in 2016 vergaderde de Raad deels op locatie. De Raad was te gast bij Scholengroep Hengelo en het bestuursbureau in Hengelo. De hartelijke ontvangst bij bezoeken aan scholen en het bestuursbureau blijft de Raad zeer waarderen. Gesprekken met schoolleiders en docenten en rondleidingen in gebouwen en langs (bouw-)locaties verdiepten het begrip voor en inzicht in lokale problemen en

22


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

gekozen oplossingen. Om daarmee het gevoel van kritische verbondenheid binnen Carmel te versterken. De Raad besteedde in zijn vergaderingen aandacht aan de statutair voorgeschreven aangelegenheden. In het bijzonder is aandacht uitgegaan naar het rooster van aftreden, in het belang van de continuïteit binnen de bestuursorganisatie. Verder ging de aandacht van de Raad onder meer uit naar: • Bestuurlijke samenwerking in het vmbo te Hengelo (Scholengroep Hengelo met Oopenbare Scholengemeenschap, in een nieuw gebouw Medaillion). • De voortgang van Koers 2020: het proces van actualiseren en uitvoeren van strategisch beleid. • Het geheel van beheersen, sturen en verbeteren van de financiële posities van scholen en de stichting, aan de hand van trimesterrapportages, liquiditeitsprognoses en overige afspraken uit managementgesprek van het College van Bestuur met de schoolleidingen. • De stand van ontwikkeling van een Carmelbrede ICT-infrastructuur vanaf moment van operationalisatie per 18 januari 2016. • De stand van zaken met betrekking tot Carmelcollege Gouda alsook de positionering van de school binnen het samenwerkingverband Midden-Holland. • De stand van zaken met betrekking tot het Maartenscollege in Haren (Gr.). • Selectie nieuwe accountant. • Aanzetten en concepten voor Carmelbreed beleid: o levensbeschouwelijk en moreel onderwijs; o de waarderende school; o integriteit (integriteitscode); o inkoop en aanbesteden; o actualisatie financieel beleid.

Hengelo, 28 juni 2017 De Raad van Toezicht, Prof. dr. em. F. Leijnse, voorzitter Drs. S.P. van den Eijnden Drs. F.C. Gronsveld Mr. R.H.M. Jansen MPA Prof. dr. L. Paape RA RO CIA Dr. J.I.A. Visscher-Voerman

23


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

24


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Bestuursverslag

25


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

26


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

1. Onze missie, onze waarden 1.1 Missie en waarden Stichting Carmelcollege, opgericht in 1922, kent een lange traditie waarin onze scholen naar beginselen van subsidiariteit met een hoge mate van zelfverantwoordelijkheid verankerd zijn in hun lokale omgeving. Carmelscholen weten zich met elkaar verbonden via onze missie, die de mens centraal stelt: ‘elke mens, heel de mens en alle mensen’, en die leerlingen, medewerkers, schoolleiders, bestuursleden en toezichthouders ruimte laat voor eigen inzet en verantwoordelijkheid.

1.2 Kernwaarden Ons beleid, in 2015 geactualiseerd en vastgelegd in Koers 2020, is gebaseerd op de navolgende kernwaarden: • We handelen vanuit betrokkenheid, betrouwbaarheid, respect, zorg voor elkaar en de gemeenschap. • We hebben als gemeenschap aandacht voor iedereen en iedereen heeft aandacht voor de gemeenschap; we weten en voelen ons verantwoordelijk voor elkaar. • We hebben hoge verwachtingen van onze leerlingen en van elkaar. • We zien brede vorming als waarde voor iedere mens, voor alle mensen, als deel van ‘heel de mens’. • We reflecteren actief op de diepere zin van het bestaan. • Autonomie en kritische oordeelsvorming horen bij ons. Met deze kernwaarden als vertrekpunt willen we de leerlingen in onze scholen toerusten voor de best mogelijke start van de rest van hun leven. We willen onze leerlingen daarbij verder brengen dan alleen tot goede resultaten in basisvakken. Wij willen ze helpen zich te ontwikkelen tot volwassen en verantwoordelijke mensen, met een goed ontwikkeld moreel kompas, die zelfstandig hun weg vinden in de wereld en aan die wereld hun bijdragen leveren. De consequentie hiervan is dat we het onderwijs in onze scholen zodanig inrichten, dat alle leerlingen in staat worden gesteld om het maximale uit zichzelf te halen: een kwestie van een goede balans tussen persoonlijke en maatschappelijke vorming en kwalificatie in de gemeenschap die een klas, een jaarlaag, een school ook is. En dit leidt tot beloftes aan de leerlingen die we hebben ingelost als: • zij zich veilig, welkom en thuis bij ons voelen; • zij hun schooltijd als waarde(n)vol hebben beleefd en zij tot hun recht zijn gekomen; • zij kunnen reflecteren op de diepere zin van het bestaan en daar zelf betekenis aan kunnen geven; • zij in staat zijn om het maximale uit zichzelf te halen; • zij in een volgende stap na Carmel succesvol zijn, in studie en/of werk; • zij, zoals ook hun ouders, vertrouwen in ons hebben en houden en daarbij tevreden zijn over hun samenwerkingsrelatie met ons; • onze partners in de onderwijsketen (basis- en vervolgonderwijs) vertrouwen in ons hebben en blijven investeren in onze samenwerkingsrelatie; • de Inspectieoordelen over de kwaliteit van ons onderwijs in de volle breedte minimaal voldoende zijn;

27


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

• onze scholen en onze gehele organisatie steeds voldoen aan de toets van rechtmatigheid en doelmatigheid, zodat we onze aandacht maximaal op onderwijs kunnen richten; • onze scholen en onze gehele organisatie financieel gezond zijn en blijven, om daarmee een stabiele basis te kunnen bieden voor het realiseren van het onderwijs dat wij aan leerlingen en hun ouders beloven.

1.3 Subsidiariteit Onze besturingsfilosofie gaat uit van subsidiariteit als principieel uitgangspunt. We verstaan daaronder dat wat op het niveau van onze instellingen gedaan kan worden, daar ook moet kunnen plaatsvinden. Het ‘hogere niveau’ blijft dan gehouden om zelf te doen wat geboden is. Volgens dit principe beschouwen we elke Carmelschool als bekostigingseenheid en dus als eenheid van beleid. De bekostiging die we van het Rijk ontvangen sluizen we rechtstreeks door naar onze instellingen op BRIN-niveau. Aan de hand van afspraken met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en het Convent van Schoolleiders houden we vervolgens via een afdracht collectieve fondsen en voorzieningen in stand.

1.4 Solidair verbond Carmelscholen staan elkaar bij, ze delen risico’s, ze bereiden samen beleidskeuzes voor en ze nemen met elkaar verantwoordelijkheid, als in een solidair verbond. In onze manier van organiseren willen we het leren van en met elkaar centraal bijven stellen. Dat kan en gebeurt op vele manieren, bijvoorbeeld via collegiale consultatie, audits, tijdens conferenties, werkbijeenkomsten en in verbeterteams. We willen daardoor een proces van continue verbetering van het onderwijs en de ondersteunende secundaire processen realiseren. Juist dat vraagt veel van elke Carmelschool: soms temporisering op locatie, als de situatie daartoe aanleiding geeft, en soms is juist versneld inzetten op het collectief een bewuste keuze. Hoe dan ook, helder is dat het deel uitmaken van de Carmelorganisatie niet vrijblijvend is, maar de bereidheid vraagt om bij te dragen en samen met de andere scholen, met de bestuursorganen en het bestuursbureuau op te trekken. In bijzondere situaties, ter beoordeling aan het College van Bestuur, kan aan een school vanuit collectieve middelen extra fondsen ter beschikking worden gesteld. Dat kan nodig zijn, als scholen in omstandigheden komen te verkeren waar zij redelijkerwijs niet meer op eigen kracht uitkomen.

28


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2. Koers als leidraad en kompas Koers 2020 (www.carmel.nl/koers) is de weergave van onze ambities en die zijn ‘uit de aard van Carmel’ veelomvattend. Ze plaatsen ons ook voor grote opgaven, als het erom gaat om onze kernwaarden in ons onderwijs, in onze organisatie en in ons beleid zichtbaar en herkenbaar maar vooral merkbaar te laten zijn. Daarbij staan onze scholen in hun stad en regio in hun eigen en soms harde werkelijkheid: de onderwijspraktijk van alledag, in regio’s waar krimp aan de orde is of waar de concurrentieverhoudingen scherp zijn. Of waar stedelijke problematiek zich ook op onze scholen laat gelden, of effecten van landelijk beleid. Het vraagt van onze scholen en ons bestuur dat onder die omstandigheden steeds keuzes worden gemaakt. Voor die keuzes is Koers dan de leidraad; voor onze organisatie, die deugdelijk en betrouwbaar wil zijn en wil getuigen van respect, zorg voor elkaar en de gemeenschap. Daarop, op ons handelen en op onze verantwoordelijkheid, willen we aan te spreken zijn. Onze focus ligt dan op de kwaliteit van het primaire proces in een voortdurend streven de kwaliteit ervan te verbeteren ten dienste van de leerlingen.

29


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.1 Processen en instrumenten 2.1.1 Ontwikkeling van onze medewerkers

We voeren al jaren expliciet beleid op het gebied van het opleiden en doen ontwikkelen van onze medewerkers. Opleiden en ontwikkeling zijn inmiddels ook essentieel voor ons strategisch HRbeleid. Daarin hebben we in 2016 belangrijke stappen gezet, namelijk op het vlak van strategische personeelsplanning, professionele ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid. Op deze wijze willen we onze beleidsdoelstellingen nastreven en tegelijk aansluiting blijven vinden bij de ambities uit het sectorakkoord VO, omdat we die van harte onderschrijven.

2.1.1.1 Scholingstraject voor LD-docenten In 2016 hebben we in een nauwe samenwerking met Learnovate en KPC Groep een opleidingsprogramma ontwikkeld voor LD-docenten op basis van het functieprofiel ‘teacher leader’. De opleiding, met een duur van anderhalf jaar en gecertificeerd voor het Lerarenregister, kon in september met zestien deelnemers van start gaan. Het programma wil docenten in staat stellen om hun rol in de school, hun sectie en hun team, op zich te nemen op het gebied van onderwijsverbetering en innovatie. Voorafgaand hebben deelnemers een individuele intake doorlopen. In het programma-aanbod nemen de kernbegrippen uit Koers: kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming én een persoonlijke ontwikkelingsvraag van elke deelnemer belangrijke plaatsen in. Op deze manier willen we Koersdoelstellingen, de lokale onderwijspraktijk en persoonlijke ontwikkeling van iedere deelnemer met elkaar in verband kunnen brengen. In masterclasses, werkplaatsbijeenkomsten en persoonlijke opdrachten komen dan verschilende onderwerpen aan bod: • • • • • • •

niet-hiërarchisch leidinggeven; projectmanagement; ICT-scholing; onderzoeksvaardigheden, academische vaardigheden; leren innoveren; differentiatie; time management.

Het programma loopt door in 2017. 2.1.1.2 Ondersteuning en begeleiding startende leraren Ook in 2016 hebben Carmelscholen, ondersteund vanuit het bestuursbureau, veel aandacht gehad voor de begeleiding van docenten, onder andere aan de hand van het programma ‘Begeleiding Startende Leraren’.

30


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Onder de aanduiding AOSON werken als bekostigde opleidingsschool het Twents Carmelcollege, Bonhoeffercollege en Carmel College Salland met overige scholen al langer samen met lerarenopleidingen. Ook het programma ‘Aspirant Opleidingsschool Partnerschap 2’, waaraan vijf van de Carmelscholen deelnemen en waarin nauw wordt samengewerkt met het ROC van Twente, Hogeschool Windesheim en de Universiteit Twente, verdient vermelding in dit verband. Onze inzet is ervoor bedoeld om jonge docenten op een goede manier in school te begeleiden, om ze zo te kunnen behouden voor het onderwijs. Dat is belangrijk, omdat we weten dat vooral onder startende docenten de uitval groot is. Tegelijk is het onze ervaring dat we uitval kunnen voorkomen met een doorlopende lijn van leren en begeleiden voor juist deze docenten, zeker in contact met ervaren docenten die als vakcoach, docentcoach of schoolopleider optreden. We zetten onze inspanningen in 2017 onverminderd voort. 2.1.1.3 Loopbaanbeleid OOP Als ‘spin-off’ van ons loopbaanbeleid voor docenten en de opleidingsprogramma’s voor leidinggevenden, hebben we in 2014 ons Loopbaanbeleid OOP van kracht laten worden. Volgens dat beleid krijgen ondersteunende medewerkers die een zogenaamde ‘C-functie’ uitoefenen, de mogelijkheid om door te groeien naar een B-functie in dezelfde functiefamilie - op voorwaarde dat zij goed functioneren en aan een aantal criteria voldoen. Ter voorbereiding werken deze medewerkers dan aan hun portfolio. Voor benoeming in een A-functie en voor doorgroei naar een andere functiefamilie geldt volumebeleid en moet er sprake zijn van een vacature. Een commissie van schoolleiders en bureauadviseurs volgt het ontwikkelingsproces al een aantal jaren. Ze constateerde eind 2016 dat het aantal B-functies ten opzichte van een jaar daarvoor met ruim 12 fte is gestegen. Deze ontwikkellijn bleek begin 2016 in lijn met de stijging in 2015 van het aantal B-functies ten opzichte van 2014. 2.1.1.4 Professionalisering management De opleidingen voor schoolleiders zijn al jaren een vast onderdeel van ons professionaliseringsbeleid. Ons uitgangspunt daarbij is dat elke schoolleider zich ontwikkelt op het niveau van een professionele (bijvoorbeeld een Master of Educational Leadership) of wetenschappelijke master op het gebied van leidinggeven. Voor aspirant-teamleiders hebben we, ook alweer sinds een reeks van jaren, het zogenaamde ‘Startbekwaamheidstraject’ ontwikkeld. Een teamleider die deze interne opleiding met goed gevolg heeft doorlopen voldoet als startende Carmel-teamleider aan het basisniveau van de beroepsstandaard Schoolleiders VO. Om zich daarna als teamleider binnen drie tot vijf jaren verder te professionaliseren op het gebied van leidinggeven. We faciliteren deze opleidingsinspanning in tijd en met geld; ervaren Carmel-leidinggevenden zetten we daarbij in als coach en opdrachtgever. In 2016 konden we een voorlopig laatste Startbekwaamheidstraject afronden. Van 52 deelnemers die uiteindelijk in de loop van de jaren als startbekwaam zijn gecertificeerd, zijn 23 deelnemers werkzaam in het middenmanagement. Anderen hebben een taak en verantwoordelijkheid opgepakt als projectleider, coördinator enzovoort. Voor eindverantwoordelijke schoolleiders, rectoren en leden van centrale directie, leden van het College van Bestuur en bureauleiders hebben we in 2016 in samenwerking met AOG School of Management onze leiderschapsconferenties voortgezet. Deze conferenties maken deel uit van een meeromvattend programma dat is opgebouwd uit zeven tweedaagse leiderschapsconferenties. Het traject is in 2013 gestart en wordt in 2017 afgesloten. In navolging van het AOG-traject hebben we in 2015 een vergelijkbaar aanbod voor locatie- en sectordirecteuren ontwikkeld en gestart. Ook ervaren teamleiders hebben we uitgenodigd om deel te nemen. In 2016 meldden zich 26 deelnemers.

31


Stichting Carmelcollege

2.1.2

Jaarverslag 2016

Onderwijskundige vernieuwing

2.1.2.1 Onderwijs en Onderzoek In november 2016 heeft ons Beraad Onderwijs, het periodieke overleg over onderwijsontwikkeling vanuit het Convent van Schoolleiders, de laatste hand gelegd aan een programmalijn onder de aanduiding ‘Onderwijs en Onderzoek’. Deze programmalijn, waarover het College van Bestuur een besluit heeft genomen, gaat over het coördineren en faciliteren van een aantal initiatieven dat eerder rondom ‘opbrengstgericht werken’ is ingezet. Deze initiatieven zijn ervoor bedoeld om mensen in scholen en het bestuursbureau te ondersteunen en te faciliteren in uiteindelijk het structureel inzetten van data in het kader van opbrengst gericht werken. De programmalijn kent ook een bestuurlijke invalshoek; van daaruit wil ze bijdragen aan de kwaliteit van het gesprek over onderwijs: binnen secties, tussen secties, binnen sectoren en locaties, tussen sectoren en locaties. Tegelijk willen we daarmee bijdragen aan een zorgvuldige en valide verantwoording over de resultaten van het onderwijs, onder koppeling van dat onderwijs aan de kernbegrippen uit Koers. De programmalijn is in een projectbrief ingekaderd, richt zich op aciviteiten in scholen rond datateammethodiek, learning analytics en continuous improvement, maar laat ruimte voor allerlei overig initiatief van scholen. Bijvoorbeeld waar zij deelnemen aan activiteiten in het kader van Leerlabs e.d. De programmalijn is ingericht voor de duur van de beleidsperiode 2017-2020 (Koersperiode). Het coördinatieteam is in najaar 2016 ingericht en start vanaf 1 januari 2017. Het opereert onder auspiciën en regelmatige feedback en klankbord van(uit) het Beraad Onderwijs, met een verbintenis naar de bredere Carmel-werkstructuur. Haar opdrachten: • het deelnemen aan, waar nodig opzetten en begeleiden van netwerk in breed Carmelverband en met instellingen (netwerk kwaliteitszorg, de afdeling Advies & Support van het bestuursbureau, Beraad Werkgeverschap, Beraad Bedrijfsvoering, netwerk kwaliteitszorg, kennisallianties/PLC/Communities enz.). • het realiseren (organiseren, bemiddelen en makelen) van nazorg ten behoeve van datateams en het borgen van de methodiek (bv door datateams te bezoeken, intervisie-bijeenkomsten, helpdesk, data-coach t.b.v. LC/LD) en eventuele ondersteuning bij het opzetten van nieuwe). • het (doen) genereren, borgen en verspreiden van nieuwe kennis door onder andere actieve deelname aan (promotie-)onderzoek en overig initiatief op gebied van datateammethodiek, formatief toetsen, learning analytics, maar ook het nemen en ondersteunen van overig initiatief rond kwaliteitsverbetering via onderzoek in de school, met de kernbegrippen uit Koers als referentie. • het (doen) aanboren en (doen) uitnutten van nieuwe onderzoeksfaciliteiten, al dan niet voorzien van (externe) financiering, ten behoeve van kwaliteitsverbetering, in samenwerking met instanties buiten Carmel (OCW, NRO, VO-raad, collega-besturen) • het ondersteunen en intermediëren, door middel van en ten behoeve van, (promotie-) onderzoek, door: o het leveren van input voor gerichte communicatie via concerncommunicatie onder gebruikmaking van de Carmel IT-infrastructuur; o het organiseren van en leveren van bijdragen aan activiteiten in het kader van Schoolleidingendagen en overige studiedagen, conferenties, presentaties; o het leveren van bijdragen aan de verantwoording met betrekking tot relevante Koersgerelateerde beleidsthema’s; o bij te dragen aan het afleggen van verantwoording door Carmel, via onder andere het jaarverslag, op de relevante thema’s en de gegeven opdrachten.

32


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Promotieonderzoeken Belangrijk onderdeel van de programmalijn ‘Onderwijs en Onderzoek’, is het contact met de wetenschap, in het bijzonder het bijdragen aan en benutten van wetenschappelijk onderzoek. In het najaar van 2016 hebben we in nauw overleg met de Universiteit Twente (UT) een samenwerkingsovereenkomst voorbereid. Hiermee geven we een bestendig vervolg aan de samenwerking in het kader van het datateamproject, dat van 2011 tot 2015 een succesvol verloop had. Als een van de voorlopers startte in 2014 drs. Christel Wolterinck, teamleider van Marianum in Groenlo/Lichtenvoorde, met haar onderzoek naar formatief toetsen (opbrengstgericht werken, assessment for learning). In 2016 kon aan de hand van kwalitatief en kwantitatief onderzoek de uitgangssituatie in kaart worden gebracht met betrekking tot het gebruik van formatief toetsen door docenten en leerlingen in het VO. De onderzoeksvragen hadden betrekking op de mate waarin formatief toetsen door docenten en leerlingen wordt gebruikt, de mate waarin de instelling en kennis/vaardigheid van docenten het gebruik beïnvloeden in de klas en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om formatief toetsen met succes te laten plaatsvinden. Uit het onderzoek is gebleken dat docenten vooraf benoemde strategieën voor formatief toetsen (zoals het stellen van leerdoelen en succescriteria, vragen en discussie, datagebruik, feedback en peer-/self assessment) wisselend inzetten (van ‘soms’ tot ‘regelmatig’) en dat er nog geen sprake kan zijn van een geïnternaliseerde praktijk. Ook bleek hoezeer scores van docenten verschillen met die van leerlingen; leerlingen geven over het algemeen aan minder te hebben ervaren van het gebruik van strategieën voor formatief toetsen dan hun docenten zelf. Het niveau van kennis en vaardigheid blijkt de inzet van docenten in hoge mate te beïnvloeden; een positieve grondhouding is onderkend als een voorname kritische succesfactor, naast specifieke feedback-assessments in goede aansluiting met het curriculum en ondersteuning vanuit en door de schoolleiding. De algemene conclusie uit het onderzoek was: professionele ontwikkeling voor docenten op het gebied van formatief toetsen is dringend nodig. Het onderzoek heeft inmiddels ook al geleid tot publicaties en presentaties in binnen- en buitenland. Zowel Carmelintern als buiten Carmel (bijvoorbeeld een bijdrage aan een boek, zie https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/publicatie-formatief-toetsen-67377). Uiteraard besteedde Carmel zelf ook regelmatig aandacht aan dit onderwerp: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-enpublicaties/onderzoek-formatief-toetsen-leidt-tot-beter-onderwijs-66875. In 2016 startte een tweede promotieonderzoek, wederom in samenwerking met de Universiteit Twente. Anne Tappel MME, stafmedewerker van Carmel College Salland in Raalte, onderzoekt op welke wijze het gebruik van data duurzaam kan worden ingezet in de onderwijspraktijk aan Carmelscholen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de lang gekoesterde ambitie om de ervaringen en opbrengsten uit het samenwerkingsproject met de UT rondom datateams in Carmelbeleid te verankeren. Het onderzoek vertrekt vanuit de premisse dat inzet van datateams weliswaar vrij ruim is geweest, maar dat er nog geen sprake kan zijn van een organisatieroutine wat dit aangaat; er zijn nog geen formele structuren en schoolleiders besteden in de praktijk, anders dan docenten, er nog weinig aandacht aan. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van een aantal deelonderzoeken. Bij het eerste ligt nadruk op het analyseren van duurzaamheid bij scholen die met datateams hebben gewerkt. In het tweede onderzoek gaat het om kenmerken van duurzaamheid, te onderscheiden naar docenten- en organisatiekenmerken. Uit de twee studies moeten via een derde onderzoek factoren voor duurzaam datagebruik blijken (denk aan kennisdelen, aan leiderschap). In het vierde en tevens slotonderzoek worden de effecten van professionele leergemeenschappen van docenten op duurzaamheid van datagebruik en datateammethodiek onderzocht.

33


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De twee onderzoeken zullen niet alleen leiden tot promotie en daarmee ook bijdragen aan het verdiepen van (wetenschappelijke) inzichten, maar tegelijk een stevige impuls moeten kunnen geven aan beleidsontwikkeling binnen Carmel en juist aan de ondersteuning en facilitering van scholen daarbij.

2.1.2.2 ICT-instrumenten In 2015 kon op initiatief van het Convent van Schoolleiders een werkgroep ‘Onderwijs en ICT’ van start gaan. Min of meer gelijk oplopend met de Carmelbrede standaardisering van de IT-infrastructuur, richtte dit initiatief zich op het ontwikkelen van kennis op het gebied van goede IT-toepassingen. De werkgroep van schoolleiders, IT’ers en docenten vanuit verschillende scholen ging op zoek naar ITmogelijkheden ter ondersteuning van de onderwijsdoelen die Koers 2020 stelt. Onderwerpen als ITdidactiek, ondersteunend aan gepersonaliseerd leren, en ontwikkeling van vaardigheden onder docenten verdienden het daarbij een centrale plaats in te nemen. Aldus bleek uit tussenevaluatie die de werkgroep in september 2016 kon aanreiken. In het najaar van 2016 verschoof de focus vanwege een landelijk initiatief. Op grond daarvan richtte de werkgroep namens Carmel subsidieaanvragen in voor Leerlabs met de bedoeling om zo een extra impuls te kunnen geven aan het netwerk in het bijzonder en aan beleidsontwikkeling in een breder Carmelverband in het algemeen. In het late najaar evenwel bleken aanvragen maar zeer beperkt te zijn gehonoreerd; voor ons aanleiding om ‘bovenschools’ de niet gehonoreerde subsidieaanvragen toch op te pakken. Dit betekent dat we vanaf 2017 Carmelbreed gericht investeren in projectleiding, in op afroep beschikbare externe expertise en in techniek voor zover passend bij doelen die Leerlabs stellen. Die moeten worden ingericht rondom Koersvragen. Per Leerlab worden enkele scholen betrokken. De coördinatie komt te liggen bij de werkgroep Onderwijs en ICT. In 2016 hebben we een breed samengestelde werkgroep Sharepoint ingesteld. Haar opdracht is het begeleiden van de inrichting en invoering van deze Office 365-tool. We hebben de werkgroep gevraagd om met name te kijken naar manier waarop we Sharepoint het beste als digitaal platform ter ondersteuning van kennisdeling en online samenwerken kunnen inzetten en het gebruik ervan kunnen bevorderen. Begin 2017 is als eerste stap het Carmel Intranet overgegaan naar het Sharepoint-platform. In de loop van 2017 onderzoeken we met de scholen hun inzet en de ontwikkeling van Sharepoint verder. Naast de activiteiten die ontplooid worden op Carmelbreed niveau zien we dat leraren in toenemende mate ICT-instrumenten inzetten: tijdens de les, om lessen voor te bereiden, om werk van leerlingen na te kijken etc. Carmel heeft ook in 2016 bijgedragen aan de ontwikkeling van enkele apps en tools; verderop in dit verslag geven we voorbeelden uit de lespraktijk.

2.1.2.3 Ontwikkeling externe profielen vmbo Het vmbo kreeg in 2016-2017 op grond van landelijk beleid een inrichting volgens tien nieuwe profielen. Deze verbreden het aanbod en hebben de bedoeling om binnen profielen verschillende disciplines samen te brengen. In het Carmel Magazine vertellen pilotscholen Carmel College Salland en Twents Carmel College over hun ervaringen: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/vmbo-herontdektde-v-van-voorbereidend-67933. Het Beraad Onderwijs coördineert een schooloverstijgend platform, waar scholen hun kennis en ervaring kunnen uitwisselen.

34


Stichting Carmelcollege

2.1.3

Jaarverslag 2016

Interne kennisuitwisseling

2.1.3.1 Collegiale visitaties Al een aantal jaren verbinden Carmelscholen zich met elkaar aan de hand van onderlinge collegiale visitatie. De tweede tranche, in 2015 ingezet, kon in 2016 worden afgerond. De ervaringen uit de visitatie zijn in najaar 2016 in het Beraad Onderwijs en het Convent van Schoolleiders besproken. De visitaties werden daarbij in het algemeen als heel positief beoordeeld. Het werken aan en met een zelfevaluatie werkte veelal louterend en het goede gesprek aan de hand ervan, in verwante scholen met geïnteresseerde collega’s, is als inspirerend ervaren. In het najaar van 2016 zijn in nauwe samenwerking met ons Carmelnetwerk van Kwaliteitszorgmedewerkers de voorbereidingen voor een derde tranche gestart. Deze zal in 2017 en 2018 z’n beslag krijgen. De ervaringen uit 2015/2016 hebben geleid tot een aantal aanpassingen dat in voorbereidend gesprek met de schoolleiders is ingebracht. Volgens die ervaringen is het de bedoeling om via het Netwerk bij scholen te inventariseren welke specifieke lokale visitatievragen centraal zouden moeten staan. Thema’s moeten in ieder geval te vatten zijn onder ‘Brede onderwijskwaliteit’: brede persoonlijke ontwikkeling van elke leerling, socialisatie, kwalificatie. Verder is het de bedoeling om bij de visitatiebezoeken de groepen per school klein te houden, met vooral inbreng van docenten en leerlingen. Een volgend voorstel heeft betrekking op het werken met een min of meer vaste groep van ‘auditoren’, die expertise kan opbouwen en borgen. Op die manier ontstaan er werkroutines die wellicht ook in te passen zijn in de ontwikkeling van denken over de essentie van kwaliteit van het onderwijs aan Carmelscholen. Zodat die essentie ook naar buiten toe kenbaar en bespreekbaar kan zijn. De derde tranche zal al met al nog meer inhoudelijke betekenis krijgen, visitatie zal meer vast onderdeel worden van de cyclus van kwaliteitszorg; de ondersteuning van de bezoeken zal met nog meer professionele kennis worden omgeven. Op deze manier komen we tegemoet aan de wens van de scholen, namelijk om het vrijblijvende karakter dat her en der aan visitatie soms nog wordt gehecht om te buigen. Overigens onder behoud van het goede en lerende gesprek tussen collega’s in Carmelverband en de informele kennismaking die een visitatiebezoek toch ook steeds weer is. 2.1.3.2 Interne netwerken We zijn in 2016 verdergegaan met het vormen van kennisallianties, rond thema’s ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijsproces en de onderwijsorganisatie. We verstaan onder een kennisalliantie een georganiseerde, opbrengstgerichte samenwerking tussen deskundige medewerkers van de Stichting, rond een relevant thema. In deze samenwerking leggen we waar dat kan en waar dat dienstig is contact met ‘de buitenwereld’: de wetenschap, externe deskundigen. Hierdoor willen we de kwaliteit vergroten van het werken aan en denken over relevante thema’s. Met uiteindelijk een verwacht positief effect op de kwaliteit van het onderwijs. Hieronder een overzicht van netwerken, kennisallianties, professionele leergemeenschappen en andere interne samenwerkingsverbanden die gedurende het verslagjaar actief zijn geweest. • Communities, waarin collega’s met elkaar kennis en ervaringen delen. Een community kent een vrij open structuur waardoor de samenstelling kan wisselen, de communicatie verloopt hoofdzakelijk via internet. Wij gaan het vormen van communities stimuleren; • Professionele leergemeenschappen: een groep of team dat collectief leert over de eigen onderwijspraktijk met de uitdrukkelijke bedoeling die te verbeteren of verder te ontwikkelen. De leergemeenschap kent een tamelijk vaste samenstelling van professionals en een duidelijke leervraag waaraan men als gemeenschap wil werken; • Kennisallianties zoals die rond ‘Bezielde professionaliteit’. Waarin het vooral gaat om het aanbrengen van de verbinding tussen de onderwijspraktijk en de resultaten van wetenschap en onderzoek. Kennisallianties boren inzichten uit (praktijk-)onderzoek aan om ze beschikbaar te maken en een vertaling te laten krijgen in de onderwijspraktijk, met de bedoeling de resultaten

35


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

van het onderwijs verder te verbeteren. Andersom kan in een kennisalliantie ook onderzoek plaatsvinden naar de onderwijspraktijk. Het beoogde doel is de ontwikkeling van professionele standaarden (opvattingen, methoden enz.), waaraan Carmelonderwijs (en Carmel zelf) gekend wil worden; • In verschillende bestaande netwerken van docenten en schoolleiders, bijvoorbeeld die rond de herinrichting van het vmbo, rond kwaliteitszorg en communicatie; • Tijdens de jaarlijkse Schoolleidingendag, die in 2016 vooral de nadruk legde op ICT en onderwijs.

Naam Netwerk vmbo

Netwerk Onderbouw

Netwerk Tweede Fase

Netwerk Kwaliteitszorg Kennisalliantie Onderwijs & ICT

Netwerkbijeenkomsten P&O Professionele Leergemeenschap Passend Onderwijs Netwerk Vertrouwenspersonen Kennisalliantie Bezield Onderwijs

Naam Netwerk Communicatie Facilitair Platform

Gebruikersoverleg Planon Gebruikersoverleg Basware Uitvoerdersoverleg Financiën

Deelnemers Eindverantwoordelijk schoolleiders, locatiedirecteuren, teamleiders. Soms inbreng vanuit externe deskundigheid. Eindverantwoordelijk schoolleiders, locatiedirecteuren, teamleiders onderbouw (praktijkonderwijs t/m gymnasium) Eindverantwoordelijk schoolleiders, locatiedirecteuren, teamleiders, docenten (samenstelling afhankelijk van onderwerp) Kwaliteitszorgmedewerkers

Frequentie 2x per jaar

Teamleiders, docenten, ICTcoördinatoren en andere OOP’ers, eindverantwoordelijk schoolleiders P&O-medewerkers

1x per 6 weken

Zorgcoördinatoren, docenten, schoolleiders (al naar gelang het onderwerp) Vertrouwenspersonen, zorgcoördinatoren Docenten Levensbeschouwing, OOP’ers, teamleiders, locatiedirecteuren, eindverantwoordelijk schoolleiders

Ca. 3x per jaar

Deelnemers Communicatiemedewerkers Eindverantwoordelijke facilitaire managers & managers bedrijfsvoering Facilitaire medewerkers Financiële en/of facilitaire medewerkers Financiële medewerkers van de scholen (1 per school)

Frequentie 2-3x per jaar Ca. 2x per jaar

36

1x per jaar

1x per jaar (tussendoor ook contact via e-mail) Ca. 5x per jaar

Ca. 2x per jaar

1x per 1,5 jaar Ca. 4x per jaar

Ca. 3x per jaar Ca. 5x per jaar 2x per jaar


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.2 Inhoud en keuzes De kernbegrippen die in Koers 2020 duiding geven aan onze opvattingen over onderwijs gaan over leerlingen en daarom moeten ze in scholen zichtbaar en merkbaar zijn. Koers is immers een zaak van scholen, in hun omgeving, met en voor hun leerlingen en met hun medewerkers. In ons brede Carmelverband is het dan temeer relevant en interessant om met elkaar de kernbegrippen uit Koers nader te blijven duiden: ‘socialisatie’, ‘persoonsvorming’ en ‘recht doen aan verschillen’, om ze vervolgens lokaal operationeel te laten zijn: zichtbaar en merkbaar en - waar dat kan en zinvol is meetbaar. De kernbegrippen hangen met elkaar samen; het ene kan nauwelijks zonder het andere. In de kern gaat het ons om het in onze scholen onder wisselende en verschillende omstandigheden vinden en aanhouden van een goede balans. Uit dát oogpunt heeft ‘recht doen aan verschillen’ vooral te maken met aandacht voor elke leerling en met werkvormen die elke leerling vanuit de inhoud van het curriculum en de fase van zijn/haar ontwikkeling in staat stellen steeds meer regie te voeren vanuit besef van eigen kunnen, kennen en ambities. Waar Koers aan Carmelscholen oplegt dat zij elke leerling beschouwen als het subject van onderwijs geven, betekent dat - voor het goede begrip - fundamenteel iets anders is dan ‘strikt individueel en ICTgestuurd onderwijs’. Het betekent wél dat uiteindelijk in het lesprogramma voor elke leerling voldoende fysieke, relationele, temporele en programmatische ruimte moet zijn. Gerichte feedback, het bevragen op en laten nemen van verantwoordelijkheid (denk aan toetsen, aan leerlinggesprek, een mentoraat) kunnen juist dát zichtbaar en kenbaar maken, voor leerlingen en hun onderwijsgevenden. In het najaar van 2016 gaven schoolleiders in gesprekken naar aanleiding van de bestuurlijke zelfevaluatie aan meer behoefte te hebben aan referenties die zij in hun scholen zouden kunnen hanteren. De vraag over wat ‘breed onderwijs’ volgens Koers is, kwam daarmee terug, voorstelbaar ook vanwege een wisselend bestand van schoolleiders en snel veranderende omstandigheden binnen en rondom Carmel, met een voor Carmel kenmerkende grote inhoudelijke en regionale verscheidenheid. Inhoudelijk gesprek leidde tot de gedachte, die in 2017 verder wordt uitgewerkt, over een ‘kijkwijzer’ aan de hand waarvan het onderwijs aan Carmelscholen het beste kan worden getypeerd. En aan de hand waarvan de essentie ook naar buiten toe goed kan worden gecommuniceerd. Het aanreiken van bronnen (en het herbronnen) zal een zaak van voortdurende aandacht zijn, tegelijk met een goed oog voor actualiteit. Voorbeelden uit 2016: ‘Kennis is maar de helft. Onderwijs vanuit karmelitaans perspectief’ door Karmeliet Anne-Marie Bos, en intern gesprek in de kring van toezichthouders, bestuurders en schoolleiders naar aanleiding van het discours over kansenongelijkheid dat (onder andere) de VO-raad in najaar 2016 entameerde. Dat we binnen Carmel deze bezielde professionaliteit aandacht geven, blijft ook in het land niet onopgemerkt. Zo is er in juni een artikel verschenen in Narthex, het tijdschrift van docenten levensbeschouwing, over de wijze waarop Carmel bezielde professionaliteit binnen de organisatie breed oppakt: https://carmel.nl/Portals/0/documenten/carmel/Nieuws/160719_Narthex_Bezielde%20professionaliteit.p df. Dat al onze scholen werken aan de realisatie van de doelen die in Koers 2020 constateerde in 2016 de Inspectie Voortgezet Onderwijs, na onderzoek in het kader van het nieuwe toezicht bij de meeste van de Carmelscholen. Onze scholen hebben in hun eigen jaarverslagen ruime aandacht voor de ontwikkeling van het onderwijs op hun locaties. In ons bestuursverslag willen we nu ‘volstaan’ met een aantal voorbeelden.

37


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In een apart document - geen onderdeel van dit jaarverslag - hebben onze Carmelscholen verslag uitgebracht over hun onderwijsresultaten. Daarin gaan zij in op de volgende deelgebieden: 1. Analyse doelstellingen Koers 2020 1.1 Recht doen aan verschillen binnen de klas 1.2 Recht doen aan verschillen in aanbod, profilering, extra curriculum, examens op meerdere niveaus, samenwerking met vervolgonderwijs en/of maatschappelijke omgeving, versnelling etc. 1.3 Socialisatie 1.4 Persoonsvorming 1.5 21e eeuwse vaardigheden 1.6 Identiteit/waardengericht leren 1.7 Professionalisering van personeel 1.8 Samen leren, visitatietraject, datateam 1.9. Beloftes Koers 2020 2. Onderwijssresultaten 2.1 Tevredenheid van leerlingen en ouders 2.2 Resultaten 2.2.1 Inspectiearrangementen 2.2.2 Oordeel over alle resultaten over 3 jaar 2.2.3. Examenresultaten 2016 Voor een goed beeld van onze individuele scholen verwijzen wij naar dit aparte verslag; deze is te vinden op onze website www.carmel.nl.

2.2.1

Recht doen aan verschillen, gepersonaliseerd leren en maatwerk

In onze Koersgerelateerde opvatting over onderwijs is gepersonaliseerd leren een middel om leerlingen de mogelijkheid te bieden te versnellen, te verdiepen, te verbreden of bij te halen. Volgens Carmeltraditie, krijgt dit breed geformuleerde begrippenkader op lokaal niveau een geheel eigen invulling. Een tweetal mooie voorbeelden is uitgewerkt in het artikel “Leerlingen krijgen meer ruimte voor eigen keuzes” uit het Carmel Magazine van september 2016: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/leerlingen-krijgen-meer-ruimte-voor-eigen-keuzesgepersonaliseerd-leren-in-deventer-en-oss-67940. 2.2.1.1 Voorbeelden uit Carmelscholen Scholengemeenschap Augustinianum heeft grote stappen gezet in het gedifferentieerd benaderen van leerlingen in het verband van de klas. In projectvorm hebben docenten, schoolleiders en externe begeleiders vanuit Stichting LeerKRACHT twaalf lessen ontwikkeld en getest in de klas. De ervaringen verwerken we in nieuwe aanzetten. Ook met betrekking tot het differentiëren ten behoeve van leerlingen met een hoge begaafdheid hebben docenten van Augustinianum vorderingen gemaakt: acht docenten hebben een opleiding kunnen afronden; zij vormen een expertgroep die onder begeleiding van LeerKRACHT en onder leiding van een schoolleider verder werkt. Leerlingen van het tweede en derde jaar van Augustinianum werken met tablets. Voorafgaand aan de introductie ging (in 2016) een gedegen onderzoek onder ouders, leerlingen en docenten naar behoefte en daadwerkelijke inzet. Het resultaat was een overwegend positieve beoordeling van tablets als hulpmiddel én zicht op een stijging in het gebruik ervan.

38


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De aard van het gebruik bleek nog verschillend: vervanging van folio, ondersteunend aan zicht op de individuele leerling, ondersteunend aan verwerking van resultaten. Het werken met IT-devices is bij Canius in Almelo/Tubbergen al een aantal jaren speerpunt van beleid. Bring Your Own Device is als concept in 2015/2016 ingevoerd en nadien verder tot ontwikkeling gebracht. In toenemende mate werken docenten en leerlingen sindsdien met behulp van digitale onderwijsmethoden. Een mooi voorbeeld van de verbinding tussen onderwijsonderzoek, onderwijspraktijk en beleid is te zien in het filmpje dat gemaakt is ter gelegenheid van de nominatie van de methode GoLab voor de NRO-VOR praktijkprijs: https://www.youtube.com/watch?v=M5AfKOqBO74. Ook het Carmel Magazine van december 2016 wijdde er een artikel aan: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/onderzoekend-leren-met-het-go-lab-project-67397. Bij de biologielessen maakt Canisius al enige tijd gebruik van de volledig digitale lesmethode LabQuest: o.a. voor het meten met sensoren, onderzoeken met computermodellen, itslearning om leerlingen te begeleiden bij het doen van onderzoek. De locatie Bruggertstraat van het Bonhoeffer College in Enschede werkt met drie motivatiegroepen die ingedeeld zijn naar de mate van zelfredzaamheid van leerlingen en de daaraan gekoppelde inzet van een docent. Docenten krijgen hierdoor meer zicht op wat het kan betekenen als ze leerlingen meer ‘moeten loslaten’. Leerlingen van het praktijkonderwijs van Bonhoeffer College werken aan de hand van een zogenaamd ‘individueel ontwikkelingsplan’: een IOP. In zo’n IOP worden verwachtingen en doelstellingen voor leerlingen, ouders en docenten vastgelegd en aan de hand daarvan zij ze ook steeds te volgen en bespreekbaar. Met een IOP maakt een leerling daarbij zijn of haar eigen ontwikkeling zichtbaar, goed te gebruiken bij de overstap naar werk of een ander vervolg. Leerlingen in het vmbo van de locatie Wethouder Beversstraat werken in zogenaamde ‘TOM-klassen’, waarin zij trajecten op hun maat aangeboden krijgen. Met collega-scholen in de regio (Twents Carmel College, Scholengroep Carmel Hengelo), neemt Bonhoeffer voor een selecte groep vmbo’ers deel aan het Toptraject. In samenwerking met het mbo en hbo wordt hierin de overgang naar mbo dan wel hbo in beeld gebracht en via certificaten ondersteund. Het Twents Carmel College in Oldenzaal kent een lange traditie van het toewerken naar meer kansen voor leerlingen. Dat gebeurt door deel te nemen aan samenwerkingsprojecten met hbo die leerlingen ondersteunen in hun overstap na diplomering. Via het aanreiken van extra vakken - in 2016 haalde ruim 85% van de vmbo-leerlingen een diploma met een extra vak op de cijferlijst - maar ook door leerlingen deel te laten nemen aan Toptrajecten richting mbo (de eerste leerlingen haalden medio 206 hun diploma, zie https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/vmboers-ontvangen-certificaten-toptraject66918). In samenwerking met het mbo en hbo wordt hierin de overgang naar mbo dan wel hbo in beeld gebracht en via certificaten ondersteund. In het Carmel Magazine van december 2016 besteedden we kort aandacht aan het succes van de Toptrajecten: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-enpublicaties/toptraject-67394. Kenmerkend voor de ISK (internationale schakelklas) is dat het onderwijs op maat is. Dat kan ook niet anders: door het hele jaar heen komen er leerlingen binnen en gaan er leerlingen weg. Ook zijn de niveauverschillen enorm; van analfabeet tot vwo-niveau. Wettelijk gezien geldt voor de ISK het gewone curriculum van het voortgezet onderwijs, maar het hangt van de leerling af wat haalbaar is. Na binnenkomst wordt daarom eerst het niveau van een leerling in kaart gebracht. Daarna gaat de leerling aan de slag met een programma op maat, waarin in elk geval Nederlands als tweede taal en rekenen een belangrijke rol spelen. Vanwege de extreme onderlinge verschillen is kunnen differentiëren voor een ISK-docent een eerste vereiste.

39


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In het jaar 2016 kenden Carmelscholen een behoorlijke instroom van vluchtelingenkinderen. Het Carmel Magazine besteedde in het aprilnummer met een artikel en met een filmpje aandacht aan deze bijzondere vorm van gepersonaliseerd leren: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-enpublicaties/carmelscholen-en-de-vluchtelingenproblematiek-een-voorbeeld-van-heel-de-mens-engepersonaliseerd-leren-67935 (artikel) en https://www.youtube.com/watch?v=0jnMXSodT14 (filmpje). Het Bonhoeffer College was twee jaar geleden de eerste school in Nederland die ging werken met de lesrobot: een iPad op een zelfbalancerende robot. Hiermee kan een leerling die bijvoorbeeld door ziekte of revalidatie niet op school is, op afstand toch de lessen bijwonen. Via een webbrowser of een app stuurt de leerling de robot de hele school door. In twee jaar tijd is de lesrobot voor circa acht leerlingen een uitkomst gebleken. De robot maakt onderwijs op maat mogelijk en laat leerlingen zinvol kennismaken met robotica. Het volgende filmpje laat zien hoe de inzet van de lesrobot in zijn werk gaat: https://www.youtube.com/watch?v=TVEq_4oUeCo&t=1s.

2.2.1.2 Gepersonaliseerd leren met behulp van leermiddelen In 2016 hebben we onze lopende contracten met onze leveranciers Iddink (abonnementsmodel met fijndistributie) en Van Dijk Educatie (abonnementsmodel met grofdistributie) verlengd met twee jaren. Hiermee lopen de contracten door tot en met schooljaar 2018-2019. Een uitzondering hierop hebben we kunnen maken voor twee methoden, namelijk “Biologie voor jou” voor de onderbouw in de schooljaren 2017-2018 en 2018-2019 en “Getal en Ruimte” voor het eerste leerjaar in het schooljaar 2017-2018 en voor het eerste en tweede leerjaar in het schooljaar 2018-2019. Deze methoden hebben we uit de contractverlenging gehaald om op die wijze aan de hand van een pilot versneld ervaringen op te doen rond gepersonaliseerd leren. De voorbereidingen hiertoe hadden we al in het schooljaar 2015-2016 gestart. Een aanbesteding op de twee methoden kon eind 2016 voorlopig worden gegund aan respectievelijk L.C.G. Malmberg B.V. en Noordhoff Uitgevers B.V. Eind 2016 ook werd onze aanbesteding door Van Dijk Educatie met een aanzegging tot kort geding aangevochten2. Achtergrond aanbesteding pilot Leermiddelen, in het bijzonder digitale, kunnen in belangrijke mate bijdragen aan het in Koers geformuleerde maatwerk. Deze aanbesteding van leermiddelen hebben we dan ook benut om te versnellen op gepersonaliseerd leren. Belangrijke pijlers vanuit Koers 2020 die hierin verder meegenomen zijn: 1. De professional krijgt meer ruimte voor keuzes in leermiddelen en kan zo variëren naar de behoefte van individuele leerlingen. 2. Het digitale leermiddel voorziet in directe terugkoppeling van de leerresultaten naar de leerling en is adaptief, d.w.z. het sluit aan bij de interesse, leerstijl en het niveau van de leerling. 3. Het digitale leermateriaal is op any device any time bruikbaar. 4. Toetsing is onafhankelijk van de methode mogelijk. 5. Alle leveranciers voldoen méér dan aan de regels inzake de (komende) standaarden voor authenticatie, toegang, pseudonimisering, privacy.

2 Dit kort geding diende op 3 januari 2017 in Den Haag. De rechter sprak zich uit in ons voordeel, waardoor de opdrachten definitief gegund werden aan Malmberg en Noordhoff. Zie hiervoor het nieuwsbericht op de website van Carmel: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/aanbesteding-leermiddelen-definitief-gegund-67573.

40


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Ter voorbereiding op de aanbesteding hebben we al onze scholen gevraagd om hun opvattingen en inschattingen over het inzetten van leermiddelen aan te geven. Aan de hand van een format brachten de scholen hun huidige stand van zaken in kaart op het gebied van onderwijs/visie, leermiddelen, financiën, ICT, organisatie, professionalisering/deskundigheid en wensen ten aanzien van de toekomst. De inventarisatie leidde tot een goed beeld van wensen en mogelijkheden: • blended learning (flexibele combinatie van leren met behulp van digitale leermiddelen én folio met kortere doorlooptermijnen voor vernieuwing en actualisatie); • het stimuleren van samen leren onder docenten; • met inhoud van methoden die de uitgever aanreikt als belangrijke kapstok; • geen afschrijvingstermijnen meer; • niet inzetten op het ontwikkelen van eigen materiaal (methode-ontwikkeling is een vak op zich); wel het aanreiken van arrangeermogelijkheden aan docenten. Onze conclusie was dat een licentie-foliomodel (LIFO) voor de Carmelscholen op dit moment het meest interessant was. Deze conclusie hebben we als uitgangspunt genomen voor marktconsultaties, waarin we aan de markt van uitgeverijen en distributeurs een aantal modellen (waaronder het LIFO) voorgelegd hebben. Uit deze toets kwam onze keuze om klein, met twee methoden, te beginnen. 2.2.1.3 Carmel Award Profielwerkstukken Al een aantal jaren kennen we de Carmel Award, in het leven geroepen om leerlingen en hun begeleiders uit te dagen de meest excellente en bijzondere Carmelprofielwerkstukken in twee categorieën: havo en vwo aan te reiken. Voor leerlingen is het profielwerkstuk als laatste proeve van bekwaamheid - hun meesterwerk - een belangrijke stap op weg naar het hbo of WO. Profielwerkstukken passen binnen de huidige onderwijsontwikkelingen met aandacht voor brede vorming, gepersonaliseerd leren en 21e eeuwse vaardigheden. Tijdens de finale krijgen genomineerde leerlingen de kans om aan een gemengd publiek van schoolleiders, docenten en begeleiders, externe contacten etc. hun profielwerkstuk in een korte pitch toe te lichten. De Carmel Award stelt leerlingen in staat om een prijs te winnen en een prijs winnen is altijd mooi. Maar veel belangrijker dan dat is de weg ernaartoe: het werken aan een onderzoek bijvoorbeeld met alles wat daarbij hoort. Onder begeleiding van een docent die daar ook weer veel van leert. Als dan een werkstuk in een tentoonstelling kan worden gepresenteerd, of voor het voetlicht mag worden gebracht via een presentatie in een klaslokaal of uiteindelijk tijdens de finale van de Award, dan doet dat veel met vooral leerlingen, maar ook met hun trotse ouders en docenten. En steeds weer verrast dan de kwaliteit van hun presentaties. 2016 Was het vijfde opeenvolgende jaar dat de beste profielwerkstukken van het havo en vwo werden beoordeeld en beloond. Er waren in deze editie 65 inzendingen. De finale vond plaats bij Lyceum De Grundel in Hengelo. Winnaars waren in de categorie havo (Maartenscollege Haren), en voor de categorie vwo waren het leerlingen van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer. De jury stond onder leiding van dr. Kim Schildkamp, associate professor aan de Universiteit Twente, en toonde zich verheugd over de breedte, diepte en multidisciplinaire aanpak van de leerlingen. Een sfeerimpressie, gemaakt door een docent van het Maartenscollege, is op YouTube te bewonderen: https://www.youtube.com/watch?v=9G0TfKTDv-U. Ook Carmelmedia besteedden aandacht aan de Carmel Award: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/winnaars-carmel-award-uit-haren-endeventer-66680.

41


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.2.2 Persoonsvorming en socialisatie Carmelscholen willen hun leerlingen in staat stellen een verantwoordelijke bijdrage te leveren aan een goed functionerende maatschappij. De school is de maatschappij ‘in het klein’. In die zin willen we ‘schoolgemeenschap’ vooral duiden, als actuele en voor leerlingen en docenten herkenbaar en dus betekenisvolle context, die bijdraagt aan socialisatie. Hier enkele voorbeelden vanuit scholen, die in het verslagjaar actueel waren. Carmelcollege Gouda zet bij de locatie Antoniuscollege in op een individuele benadering van leerlingen, los van klassenverband en los van het rooster. Eerst nog onder hoogbegaafden maar in toenemende mate breder, worden leerlingen dan in staat gesteld om een op hun maat toegesneden programma te volgen. Het vraagt van docenten en van de organisatie veel aanpassingsvermogen en flexibliteit, zowel in het ‘kunnen loslaten van leerlingen’ als in het goed organiseren van het onderwijs in de school. Onverlet dit, staat in het kwaliteitsbeleid van Gouda de persoonlijke, pedagogische relatie tussen docent en leerling centraal. Ter ondersteuning daarvan kent de school een intensieve structuur voor begeleiding en mentoraat, waarbij mentoren, tutoren en coaches een respectievelijk eerstelijns, tweedelijns en derdelijns positie ten opzichte van leerlingen innemen. Leerlingen die overigens hun contacten sturen vanuit zelfgefomuleerde doelstellingen voor de korte en de lange termijn. De inspiratie hiervoor is opgedaan bij het concept ‘Kunstkapsskolan’ uit Zweden. In Deventer werken mentoren van de locatie Het Stormink (Etty Hillesum Lyceum) met leerlingen aan hun persoonlijke ontwikkeling aan de hand van concepten als Persoonlijk Leren en Talentontwikkeling. Daarbij is een voorname plaats weggelegd voor het (mentor)programma ‘Knap Kind’. Dit programma omvat verschillende opdrachten die mentoren en leerlingen met hoofd, hart en handen samen uitwerken. Leerlingen hebben een eigen map en agenda, zij ontdekken hun eigen leerstijl en -strategie en worden geholpen in het verkrijgen van inzicht in hoe zij hun tijd het beste kunnen besteden en plannen, in een toenemend besef dat keuzes consequenties hebben. Veel tijd en aandacht gaat uit naar het kennen en benutten van eigen kwaliteiten en naar het door spel en beweeg- en ontspanningsoefeningen in balans brengen en houden van inspanning en ontspanning, van emotie en gevoel en geconcentreerde aandacht voor de inhoud waar dat geboden is. Canisius in Almelo/Tubbergen organiseert jaarlijks een dag die geheel in het teken staat van sociale veiligheid, saamhorigheid en respect. Leerlingen hebben dan die dag geen normale lessen, maar volgen een aangepast programma. De dag en het programma zijn ervoor bedoeld om leerlingen bewust te maken van (de consequenties) van hun eigen gedrag en hoe zij daarmee sociale veiligheid binnen school kunnen bevorderen en vergroten. Het Marianum startte in 2016 met het expliciteren van ‘pedagogische onderwijsopbrengsten’: het groeiproces dat leerlingen doormaken op weg naar (jong)volwassenheid, het steeds meer nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen denken en doen. Hierbij staan relaties centraal, in de relatie met andere leerlingen, met docenten, in de relatie tussen de leerling en de wereld om haar/hem heen. Marianum wil het thema socialisatie in een direct verband zien met persoonsvorming. Voor en met leerlingen werkend zijn pedagogische opbrengsten zichtbaar in een scala aan activiteiten, waaronder: • themaweken burgerschap; • kerstacties; • internationaliseringsweken; • uitzendbureau ‘voor en door leerlingen’. Onze leerlingen zijn tegenwoordig bijna 24 uur per dag met anderen verbonden. Niet alleen op school of op straat, maar ook op social media ontmoeten ze vrienden en bekenden, wisselen ze foto’s, video’s en meningen uit - soms 1-op-1, soms in groepen. Contact is niet meer strikt plaatsgebonden. Leven in een online wereld brengt ook risico’s met zich mee.

42


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Mediawijsheid wordt daarom steeds belangrijker. Is er iets gebeurd op social media, dan is dat de volgende dag te merken in de klas, op het schoolplein of in de gymzaal. Leerlingen hebben vaak grote kennis van de technieken en beschikbare apps en tools, maar zij kunnen de gevolgen van hun gedrag op social media niet altijd overzien. Diverse Carmelscholen besteden er aandacht aan. In een artikel uit het Carmel Magazine van december 2016 doet een tweetal scholen verslag van de wijze waarop zij mediawijsheid op school vormgeven: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/altijd-onlinemediawijsheid-op-school-67934.

2.2.3 Bezielde professionaliteit en waardengericht leren In 2016 heeft onze Kennisalliantie Bezield Onderwijs (waarin bestuurders, schoolleiders en docenten elkaar ontmoeten) een scala aan activiteiten ontplooid. Een belangrijke impuls daarbij ging uit van het concept ‘waarderende school’, een denklijn waarin de pedagogiek van het waarderen centraal staat: de leraar die leerlingen waardeert, de relatie tussen leren en waarderen, de school als pedagogische waardengemeenschap en het waardengericht leren via een gespecialiseerd vak als onderdeel van het schoolcurriculum. De Kennisalliantie heeft voor de relatie leraar-leerling een open houding naar leerlingen toe centraal gesteld. In dat verband, bij wijze van afsluiting van een traject dat al in 2015 gestarte samenwerking, heeft het Titus Brandsma Instituut uit Nijmegen voor de zomervakantie is de module Aandacht geïntroduceerd. Naast de module Aandacht is ook de module Rituelen inmiddels geschreven. Deze module verkeert nog in een testfase. De samenwerking met de Karmelieten is via het Titus Brandsma Instituut tot uitdrukking gekomen, maar ook op andere wijze (naast de statutaire verbinding) werken we met elkaar. Zo hebben adviseurs vanuit het bestuursbureau bijdragen geleverd aan de Karmeldag in Nijmegen en in Zenderen. De deelnemers aan de kennisalliantie hebben zich bij die gelegenheid kunnen laten inspireren door bijeen te komen op het Titus Brandsma Memorial in Nijmegen, waar de Karmelieten gastvrouwen en -mannen waren. De leden van de kennisalliantie mochten deelgenoot zijn van verhalen over Titus Brandsma, de Open ruimte en inrichting van het Titus Brandsma Memorial (de kerk en het plein). In het najaar besteedde de kennisalliantie aandacht aan de vraag op welke wijze in school waardencommunicatie kan worden vormgegeven en bespreekbaar kan worden gemaakt in een schoolleidingteam en met en tussen docenten. De Kennisalliantie heeft zich daarbij als een soort van oefenplaats opgesteld, waarin vooral het goede gesprek, zoals die in de module Aandacht is geïntroduceerd, als werkvorm is beoefend. Dit oefenen was bedoeld om deelnemers handvatten aan te reiken die zij in hun eigen kring (team, school, bestuur) kunnen inzetten. Het bestuursbureau heeft het proces met twee beleidsadviseurs ondersteund, in en buiten de Kennisalliantie overigens; een aantal scholen wilde zelf een beroep doen op expertise vanuit ‘Hengelo’. Het thema Bezield Onderwijs (met een verwijzing naar bezielde professionaliteit) heeft niet alleen een plek gekregen in de Kennisalliantie. Het Convent van Schoolleiders heeft in eigen kring een themaoverleg voorbereid en begeleid. Ook hier lag focus op het voeren van het goede gesprek, maar dan vanuit de context van de schoolleider. Vermeldenswaardig is verder het initiatief ten behoeve van professionalisering van LD-docenten, waarbij een bijdrage rondom het thema “brede vorming” tijdens één van de Carmelbrede masterclasses in voorbereiding is genomen (in 2017 verkent de Kennisalliantie met de stuurgroep van het project “Samen opleiden” verder of de module Aandacht in het aanbod van de masterclasses structureel een plek kan krijgen).

43


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Aspecten van identiteit, waardengericht leren en bezielde onderwijs/bezielde professionaliteit hebben in verschillende publicaties binnen Carmel plaats gekregen. Centraal daarbij stond de artikelenreeks “Karmel ontmoet Carmel”. In verschillende artikelen hebben Karmelieten verbindingen gelegd met Carmelonderwijs aan Carmelscholen in het hier en nu, in termen van hier en nu. Tevens is teruggekeken op de eerste artikelen en hebben andere scholen voorbeelden gegeven ten aanzien van de waarden “open ruimte”, “stilte en gerechtigheid” en “allen voor één” bij hen op school: • Artikel Carmel Magazine: Allen voor één: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/deschool-als-gemeenschap-iedere-leerling-echt-zien-67942 • Artikel Carmel Magazine: Drie scholen, drie waarden: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-enpublicaties/3-scholen-3-waarden-67943 • Artikel Carmel Magazine: Eén voor allen: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-enpublicaties/medezeggenschap-op-scholengroep-carmel-hengelo-we-zitten-hier-voor-deleerlingen-67944 Zoals eerder al vermeld hebben we ook buiten Carmel een inhoudelijke bijdrage geleverd via een artikel in Narthex, het tijdschrift van docenten levensbeschouwing. Hierin hebben we aandacht besteed aan de wijze waarop we in breder Carmelverband onderwijsthema’s vanuit bezielde professionaliteit benaderen. In het najaar van 2016 startte het College van Bestuur een proces van inhoudelijke herijking van het geldende bestuursbesluit over de inrichting van levensbeschouwelijk en moreel onderwijs. Aan zo’n herijking bleek brede behoefte, vooral betrekking hebbend op een antwoord op de vraag: Wat kan het vak levensbeschouwing aan de verdere ontwikkeling van Bezield Onderwijs/bezielde professionaliteit bijdragen: • Is bijstelling van de huidige leerdoelen en of eindtermen noodzakelijk of wenselijk en zo ja, in welk opzicht? • Op welke manieren kan de inhoud van dit vak in het curriculum structureel worden aangeboden (apart vak, vakgebied)? • Welke eisen stellen we aan bevoegdheid en bekwaamheid van betrokken leraren? • Welke formatieve inzet of lessentabel willen we minimaal garanderen voor het vak en het bredere thema waardengericht leren? Aangevuld met docenten heeft een kerngroep vanuit de Kennisalliantie in najaar 2016 de eerste aanzetten aangeleverd. We denken dit proces in de loop van 2017 met besluiten te kunnen afronden. Levensbeschouwelijke vorming en kennis over religies stond ook landelijk in de aandacht. Zo is er een initiatief van verschillenden organisaties om een kennisdomein ‘Religie en Levensbeschouwing’ te ontwikkelen als onderdeel van het curriculum voor alle scholen in Nederland. Enkele Carmeldocenten, wel en niet participerend in de kennisalliantie, denken mee met deze groep over de inhoud en de toekomst van het vak. Om een beeld te vormen van de stand van zaken rondom het vak levensbeschouwing wilden we in 2016 zelf een onderzoek doen onder docenten. Omdat op dat moment ook een landelijk onderzoek naar het vak zou starten, is samenwerking gezocht met de betrokken instanties (VU, Verus en de VDLG (vereniging docenten levensbeschouwing/godsdienst)). Carmel heeft de eigen docenten levensbeschouwing benaderd en een oproep gedaan om deel te nemen aan dit onderzoek. De gegevens van de Carmeldocenten leveren ons input om onszelf te vergelijken met het landelijke beeld. De resultaten van dift onderzoek komen in maart 2017 gereed.

44


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.2.4 Opbrengstgericht handelen Carmel College Salland heeft, nadat eind 2015 het project Carmel-UT afliep, verder geïnvesteerd in de datateammethodiek. Het vmbo kon met behulp van een datateambenadering gericht werken aan een oriëntatie op opbrengsten per vakgebied/leergebied. In het schooljaar 2015-2016 startte een datateam in het vmbo met een onderzoek naar diagnostische tussentijdse toetsen. In het havo/vwo startte een datateam voor het vak Nederlands. Voor Scholengemeenschap Marianum stond 2016 vooral in het teken van het bestendigen van de resultaten van de maatregelen die docenten en schoolleiding eerder namen. Deze hebben niet alleen een goede uitwerking gehad op het kwaliteitsprofiel van de school (in alle opzichten weer naar Inspectienormen voldoende), maar ook hun positieve uitwerking op het schoolklimaat niet gemist. Als verlengde van dit ontwikkelingsproces heeft Marianum vooral ingezet op het verder ontwikkelen en borgen van onderzoeksmatig werken via systematische analyse. Inmiddels mag dit als vanzelfsprekend worden beschouwd; met het vormen van een onderwijsteam ‘onderzoek en onderwijsontwikkeling’, het vormen van schoolbrede thematische expertgroepen en datateams is een stevig fundament gelegd voor evaluatief handelen in de school ongeacht de onderwijssoort. Daarbij koos Marianum ervoor om formatief handelen bij het toetsen van de stand van kennis bij leerlingen verder te ontwikkelen. Aldus willen docenten meer zicht krijgen op leervragen en leerbehoeften bij leerlingen om deze met hen te kunnen omzetten naar specifieke doelen waaraan in de lessen wordt gewerkt.

2.2.5 Passend Onderwijs In eerdere jaarverslagen meldden we onze zorgen over Passend Onderwijs, waar soms ingewikkelde bestuurlijke constructies en evenzeer gecompliceerde financiële afspraken interfereren met onze onvervreemdbare verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan leerlingen op onze Carmelscholen. We hebben geconstateerd dat hoogwaardige kennis van inhoud en financiën geboden is om toe te werken naar zicht op de toekomst, bezien naar inhoud, consequenties én risico’s. In de wetenschap dat de werkelijkheid niet als zekerheid kan worden ingeschat, werken we dan in 2017 toe naar scenarioanalyses als voeding voor uiteindelijk een beleidsrijke extracomptabele begroting 2018-2022. In december 2016 is vanuit het Beraad Onderwijs een kleine werkgroep gevormd, bestaande uit de voorzitter en een lid van het Beraad Onderwijs en de voorzitter MT bestuursbureau. Deze kleine werkgroep heeft in een projectbrief een werkprogramma opgesteld. Het onderzoek is voorzien in voorjaar 2017.

45


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.3 Onderwijsresultaten en kwaliteit Onze Koers 2020 defineert onderwijskwaliteit breed: zowel de ‘smalle’ onderwijskwaliteit, als kwaliteit van onderwijs in brede zin komen aan bod. In dit bestuursverslag presenteren we de gegevens over de ‘smalle’ onderwijskwaliteit op Stichtingsniveau; de cijfers zijn dus gewogen gemiddelden.

2.3.1 Tevredenheid van leerlingen De tevredenheidscijfers zijn gebaseerd op de onderzoeken die voor Vensters voor Verantwoording worden afgenomen. Bij een representatieve steekproef van onze leerlingen is een vragenlijst uitgezet. Alle Carmelinstellingen hebben in 2015-2016 de tevredenheid van leerlingen gemeten. In dit verslag zijn de gemiddelden van de vergelijkingsgroepen van 2016 weergegeven. Omdat de vraagstelling sterk is gewijzigd ten opzichte van 2015, is het niet mogelijk een adequate vergelijking met 2015 te maken. Een aantal instellingen heeft in 2015-2016 ook de tevredenheid van ouders gemeten. Door verschillende belemmerende factoren is het echter niet mogelijk een betrouwbaar Carmelbreed beeld van de tevredenheid van ouders te geven. De cijfers over 2016 laten zien dat brugklasleerlingen en leerlingen in het praltijkonderwijs meer tevreden zijn dan de leerlingen van de vergelijkingsgroep. Met name de praktijkonderwijsleerlingen van Carmel zijn duidelijker tevreden: + 0,8. Leerlingen van de Carmelscholen voor vmbo-b, vmbo-k, vmbo-g/t, havo en vwo blijken echter minder tevreden dan de vergelijkingsgroep. Met name de vmbo-k-leerlingen zijn minder tevreden dan de leerlingen in de vergelijkingsgroep: een negatieve afwijking van 0,8.

46


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.3.2 Inspectiearrangementen De Inspectie van het Onderwijs maakt jaarlijks een risicoinschatting van alle scholen in Nederland. Op basis daarvan bepaalt zij welke scholen zij bezoekt om te beoordelen of de school van voldoende kwaliteit is (en die daarmee een basisarrangement krijgt). Als een school langdurig lagere resultaten bereikt dan volgens de Inspectienormen verwacht mag worden, dan krijgt ze over het algemeen het oordeel zwak. Als de Inspectie daarnaast meerdere grote tekortkomingen in het onderwijsproces constateert, dan volgt het oordeel zeer zwak. Het inspectiearrangement is gebaseerd op het oordeel meerjarenopbrengst en indien nodig het oordeel op het onderwijsproces. De negen afdelingen die in 2015 zwak waren, hebben sindsdien verbeterplannen in werking gezet. In 2016 ontvingen alle 113 Carmelafdelingen een basisarrangement. Daarmee is de doelstelling uit Koers dat er geen zwakke of zeer zwakke afdelingen zijn, voor 2016 behaald. Landelijk gezien heeft overigens 95,7% van het voortgezet onderwijs een basisarrangement. Carmelscholen doen het hier dus beter dan de rest van het land.

2.3.3 Onderwijsresultaten De onderwijsresultaten van onze Carmellocaties zijn over drie jaren berekend, te weten 2014, 2015 en 2016. Onderstaande gegevens zijn half maart 2017 gepubliceerd op het Internet Schooldossier van de Onderwijsinspectie. Het geeft echter geen volledig beeld, omdat enkele resultaten en daardoor ook enkele oordelen nog niet beschikbaar zijn. Het gaat dan om de resultaten van locatie Mondriaan (Het Hooghuis), locaties Geessinkweg en Van der Waalslaan vmbo- g/t en de locatie Wethouder Beversstraat vmbo-b en -k (Bonhoeffer

47


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

College). Dit komt doordat de locatie Mondriaan (Het Hooghuis) een nieuw Brinnummer gekregen heeft, op de van der Waalslaan (Bonhoeffer college) is de mavo van start gegaan net als vmbo-b en vmbo-k op de Wethouder Beversstraat (Bonhoeffer College). Hierdoor zijn er voor deze vestigingen in BRON (DUO) nog maar over één jaar gegevens beschikbaar zijn en zijn dus de meerjarenresultaten en daarmee de oordelen door de inspectie nog niet te berekenen. Op de Geessinkweg (Bonhoeffer College) is de havo in afbouw en daarom heeft de inspectie geen nieuw oordeel uitgesproken. Ook van Scholengroep Carmel Hengelo zijn door fusie van locaties en verschillende verhuizingen geen resultaten opgenomen, omdat er nog geen meerjarenresultaten beschikbaar zijn. In onderstaand overzicht ontbreken dus de oordelen van in totaal 13 locaties. Totaal aantal afdelingen met een oordeel vmbo-b

11

Opbrengstenoordeel Voldoende 11

vmbo-k

11

11

vmbo-g/t

16

16

havo

14

11

vwo

13

13

locatie zonder examens

8

8

Totaal aantal afdelingen

73

70

Van alle locaties met een totaaloordeel over alle resultaten over drie jaar heeft 96% een voldoende beoordeling. De locatie Van der Waalslaan van het Bonhoeffer College en de havo van het Maartenscollege scoren een onvoldoende. Zij stellen verbeterplannen op. Bij de score van Carmelcollege Gouda, locatie Antoniuscollege, moet opgemerkt worden dat zij voor de indicator ‘Examencijfers’ 0,01 tekortkomen voor een voldoende.

Aantal locaties Aantal locaties boven de norm onder de norm Onderwijspositie t.o.v. advies PO

30

3

Onderbouwsnelheid

31

2

De Inspectie van het Onderwijs werkt sinds 2016 met een nieuw model voor het berekenen van de onderwijsresultaten (opbrengsten) van het voortgezet onderwijs. De “oude” indicator onderbouwrendement is omwille van de transparantie en eenvoud opgesplitst in bovenstaande indicatoren, die voor de gehele locatie gelden. Door de overgang sinds 2016, waarbij de “oude” indicator onderbouwrendement is gesplitst in “Onderwijspositie t.o.v. advies PO’ en “Onderbouwsnelsheid” is het weergeven van een meerjarentrend over drie – vijf jaar voor 2017 niet mogelijk. Bij de eerste indicator worden de onderwijspositie van de leerling in leerjaar 3 en het ontvangen basisschooladvies in groep 8 tegen elkaar afgezet. 30 Carmellocaties doen dit goed en scoren boven de norm. Drie locaties, te weten Bonhoeffer College locatie Geessinkweg en locatie Van der Waalslaan en het Pius X College, locatie Aalderinkshoek scoren onder de norm.

48


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De indicator Onderbouwsnelheid geeft aan hoeveel leerlingen zonder doubleren overgaan van leerjaar 1 naar leerjaar 2 en van leerjaar 2 naar leerjaar 3. De onderbouwsnelheid voor het Maartenscollege en locatie De Meander van Carmelcollege Gouda is onder de norm. De resultaten van deze indicator kunnen worden beïnvloed door het aantal ISK-leerlingen op een locatie. ISK-leerlingen verblijven namelijk vaak meer dan twee jaar in de onderbouw, omdat ze eerst de Nederlandse taal moeten leren voor ze verder kunnen met hun schoolloopbaan. De Meander heeft relatief veel ISK-leerlingen, wat de mindere score op Onderbouwsnelheid op deze locatie verklaart. De mindere score van het Maartenscollege kan hierdoor echter niet verklaard worden. Voor de schoolleiding is dit een onderwerp van aandacht en nadere analyse. Onderwijsresultaten 2016 Totaal aantal afdelingen

Bovenbouwsucces boven de norm

Examencijfers boven de norm

Verschil SE-CE gering

vmbo-b

12

10

11

11

vmbo-k

11

10

11

11

vmbo-g/t

16

16

15

16

havo

18

12

9

14

vwo

16

13

12

13

locatie zonder examens

7

9

nvt

nvt

De indicator ‘bovenbouwsucces’ is in de plaats gekomen van ‘rendement bovenbouw’. Er wordt gekeken naar de hoeveelheid zittenblijvers in de bovenbouw, naar het slagingspercentage en naar de hoeveelheid leerlingen die opstromen naar een hoger onderwijsniveau. Bij Carmel is op 70 afdelingen het bovenbouwsucces boven de norm. Op 6 afdelingen is het onder de norm, te weten van het Hooghuis, locatie Den Bongerd bij vmbo-b en vmbo-k en bij De Meander (Carmelcollege Gouda) bij vmbo-g/t. Bij de havo scoren zowel de locaties Van der Waalslaan (Bonhoeffer College) als het Antoniuscollege (Carmelcollege Gouda) onder de norm. Twee locaties waar geen examens worden afgenomen scoren onder de norm: de vwo-afdeling van locatie Het Stormink (Etty Hillesum Lyceum) en de havoafdeling van locatie Rijssen, Pius X College. Van de Carmellocaties scoort 89% op de indicator examencijfers boven de norm. Dit geldt niet voor vmbo-g/t van Carmel College Salland. Het geldt ook niet voor de volgende vijf havo’s waar onder de norm wordt gescoord: het Antoniuscollege (Carmelcollege Gouda), Canisius te Almelo, Carmel College Salland, de locatie Van der Waalslaan (Bonhoeffer College) en het Maartenscollege. Het vwo van het Canisius locatie Almelo scoort ook onder de norm. Het Antoniuscollege zat 0,01 onder de norm, net als vmbo-g/t en havo van Carmel College Salland. Alle Carmellocaties hebben een gering verschil tussen de cijfers voor de schoolexamens en de centrale examens. Van de 7.708 eindexamenleerlingen binnen Carmel hebben er 147 (1,9%) binnen 9 scholen in 2015/2016 een examen op een hoger niveau gedaan. Vooral binnen het vmbo speelt dit, bij verschillende vakken. Van deze leerlingen heeft 83% het examen op een hoger niveau met een voldoende afgerond.

49


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.3.4 Examenresultaten 2016 Ten opzichte van de landelijke gemiddelden zijn de slagingspercentages van Carmelleerlingen in 2016 op het vmbo-b 0,9% en op havo 0,8% lager. In het vmbo-g/t en vwo waren de scores in 2016 1,4% hoger dan landelijk, de vmbo-k-leerlingen hebben 0,1% beter gescoord.

slagingspercentage 2016 CE- cijfers 2016 Aantal

SCC

Landelijk

SCC

Landelijk

examenleerlingen vmbo-b

864

96,9%

97,8%

6,7

6,7

vmbo-k

1192

95,9%

95,8%

6,3

6,3

vmbo-g/t

2169

95,4%

94,0%

6,3

6,4

havo

2186

87,8%

88,6%

6,4

6,4

vwo

1297

92,6%

91,2%

6,5

6,5

Alle slagingspercentages behalve vmbo-b laten de afgelopen 5 jaar een (licht) stijgende lijn zien. Kijkend naar een vijfjarig gemiddelde, dan zien we een wisselend beeld; in het ene jaar doen Carmelscholen het minder, in het volgende jaar juist beter dan landelijk.

50


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Waar landelijk in het vmbo-b in de afgelopen vijf jaar steeds meer leerlingen zijn geslaagd, schommelden bij de Carmelscholen de slagingspercentages iets meer. In 2014-2015 haalden vmboafdelingen van Carmel het hoogste slagingspercentage van de afgelopen vijf jaar, te weten 97,53% van de leerlingen. De stijgende lijn in de slagingspercentages binnen Carmel voor vmbo-b heeft zich in 20152016 niet doorgezet; toen is 96,9% geslaagd. Ondanks geringe afwijking zijn de slagingspercentages hoog.

Het slagingspercentage van vmbo-k laat zowel landelijk als bij Carmel de laatste drie jaar een stijgende lijn zien. Het verschil met landelijk is in 2015-2016 met 95,9% 0,1 hoger dan landelijk. We doen het goed; van achterblijven ten opzichte van het landelijk gemiddelde zijn de scores in de loop der tijd gelijkgetrokken en zitten we er nu iets boven.

51


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Het slagingspercentage van vmbo-g/t is in de afgelopen vier jaren binnen Carmel telkens gestegen. Het laatste jaar hebben Carmelleerlingen zelfs een slagingspercentage van 95,4% weten te behalen, dat is 1,4 hoger dan landelijk. Met uitzondering van het jaar 20-13-2014 zaten we altijd boven het landelijk gemiddelde.

Op de havo is zowel landelijk als binnen Carmel het slagingspercentage van alle onderwijssoorten het laagst. Dit schooljaar deden Carmel-havisten het met 87,8% minder dan landelijk (88,6%). Sinds 20112012 is er echter wel structureel een stijgende lijn zichtbaar, die weer richting het landelijk gemiddelde gaat.

52


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In het vwo presteerden de Carmelleerlingen de voorgaande vier jaar lager dan landelijk. In 2015-2016 was het slagingspercentage binnen de Carmel voor vwo voor het eerst in 5 jaar hoger dan landelijk en wel 1,4% hoger. Dar zijn we trots op: van zorgenkindje naar een score boven het landelijk gemiddelde.

Examencijfers

De gemiddelde eindexamencijfers laten minimale verschillen zien vergeleken met 2015. Ten opzichte van 2015 is het cijfer van vmbo-g/t 0,2 gedaald. De overige cijfers laten verschillen zien tussen de -0,1 en + 0,1 (vmbo-k). De examencijfers (CE) van vmbo-k en havo zijn ook licht gestegen, de overige examencijfers zijn gedaald of ongeveer gelijk gebleven.

53


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016 Als we kijken naar de gemiddelde examencijfers, scoorden de Carmelleerlingen allemaal hetzelfde als landelijk, behalve de leerlingen vmbo-g/t; binnen Carmel was daar het gemiddelde examencijfer 6,3 tegen 6,4 landelijk.

54


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.3.5 Behaalde diploma’s praktijkonderwijs We zijn buitengewoon trots op de resultaten die onze praktijkscholen laten zien op het gebied van behaalde branche-certificaten en entreeopleidingen. De laatste jaren scoort Carmel hier fors beter dan landelijk gemiddeld. Sterker nog: landelijke trends laten dalingen zien waar Carmel steeds stijgt. Wij zien hierin een bewijs dat praktijkscholen een volwaardig onderdeel zijn in ons onderwijsaanbod.

Op onze praktijkscholen behalen gemiddeld meer leerlingen een entree-opleiding (mbo-niveau 1) dan landelijk. Ten opzichte van het schooljaar daarvoor is het percentage op landelijk niveau afgenomen van 24,6% naar 19,9%. Bij Carmel is deze, tegen de trend in, gestegen van 30,4% naar 37,8%. Het totale aantal leerlingen dat een entree-opleiding heeft behaald is echter gedaald. Ook worden er bij Carmelscholen veel meer (branche)certificaten behaald ten opzichte van landelijke aantallen: 74,9% bij Carmel ten opzichte van een landelijk percentage van 48,2%. Het verschil is iets groter geworden; in 2014-2015 was het bij Carmel 74,3% en landelijk 48,2%. Behaalde diploma's en/of certificaten Praktijkonderwijs ( 2015-2016) Diploma/certificaten Aantal leerlingen SCC % Landelijk % Entree-opleiding 47 37,8% 19,9% (mbo-niveau 1) (Branche) certificaten 149 74,9% 48,2%

Behaalde diploma's/certificaten Praktijkonderwijs ( 2014-2015) Diploma/certificaten Aantal leerlingen SCC % Landelijk % Entree-opleiding 59 30,4% 24,6% (mbo-niveau 1) (Branche) certificaten 147 74,3% 50,2%

Behaalde diploma's/certificaten Praktijkonderwijs ( 2013-2014) Diploma/certificaten Aantal leerlingen SCC % Landelijk % Entree-opleiding 57 33,7% 25,0% (mbo-niveau 1) (Branche) certificaten 149 76,7% 46,2%

55


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.3.6 Zijn onze leerlingen succesvol? Carmelscholen monitoren nog niet structureel of onze leerlingen succesvol zijn. We zijn nog zoekende naar manieren waarop dat kan worden bepaald en hoe kwaliteit in deze zin zichtbaar en kenbaar kan worden gemaakt. Het managementvenster van Venster voor Verantwoording geeft per instelling veel gedetailleerde informatie over doorstroomgegevens, wat een indicatie is voor het succes in de zin van diplomering. Hieronder wordt gepresenteerd waar Carmelleerlingen met een diploma behaald in schooljaar 20142015 (het meest recente schooljaar waar gegevens over bekend zijn) hun vervolgonderwijs zijn gaan volgen. Vervolg na behalen van diploma - bij Carmel vmbo-b

VO 8,6%

mbo 88,2%

vmbo-k

0,1%

98,6%

1,3%

vmbo-g/t

11,5%

87,5%

1,0%

havo

4,8%

2,3%

82,9%

0,0%

12,3%

vwo

hbo

WO

overig (niet bekostigd onderwijs) 3,2%

8,9% 78,3%

9,4%

Vervolg na behalen van diploma - landelijk vmbo-b

VO 3,9%

mbo 91,8%

vmbo-k

0,6%

96,7%

2,8%

vmbo-g/t

14,7%

82,6%

2,8%

havo

5,1%

3,4%

vwo

hbo

WO

75,9% 9,0%

overig (niet bekostigd onderwijs) 4,3%

15,6% 75,5%

15,4%

Vergeleken met landelijk cijfers gaan er percentueel gezien meer vmbo-b leerlingen van Carmel na het behalen van hun diploma in 2014-2015 door in het VO en ook in het mbo. Voor de overige schoolsoorten is dit percentage binnen de Carmel lager dan landelijk. Het percentage Carmelleerlingen vmbo-b dat naar het VO gaat is met 8,6% opvallend hoger dan vorig jaar (2,9%). Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door leerlingen van TCC Potskampstraat. Ook het percentage Carmelleerlingen vmbo-g/t en havo dat met een diploma naar het VO gaat is respectievelijk bijna 2% en 1,1% hoger dan vorig jaar. Tegelijkertijd is het percentage leerlingen dat naar het overig (niet-bekostigd onderwijs) voor alle leerwegen maar vooral voor havo/vwo ook gestegen ten opzichte van vorig jaar. Daardoor gaat ook bijna 7% van de vmbo-b minder naar het mbo in vergelijking met vorig jaar. Van de havoleerlingen gaat in vergelijking met vorig jaar 5% minder naar het hbo en van de vwo-leerlingen gaat 6,2% minder naar het WO. Leerlingen vmbo-k en g/t gaan meer door naar het mbo dan landelijk en leerlingen havo gaan percentueel gezien 7% meer naar het hbo. De doorstroom van Carmels vwo-leerlingen naar het hbo is echter 3% hoger dan landelijk. Tegelijkertijd is binnen Carmel de doorstroom van vwo naar het WO ook bijna 3% hoger. De doorstroom naar overig (niet bekostigd onderwijs) ligt voor de Carmel dit jaar lager dan de landelijke percentages.

56


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In vergelijking met andere landen is het aantal zittenblijvers in Nederland hoog: 5,8% in 2012. In het sectorakkoord VO is afgesproken dat het landelijk percentage zittenblijvers in 2020 moet zijn gedaald naar 3,8% (VO-raad en OCW, 2014). Bij Carmelscholen is te zien dat het percentage in de laatste twee jaar licht is gestegen, namelijk van 3,8% in schooljaar 2014-2015 naar 4,3% in 2015-2016. Hiermee zit Carmel op dit moment nog steeds onder het landelijk gemiddelde, echter boven het afgesproken percentage voor 2020.

57


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.4 Interpretatie en indicaties De harde getallen over het onderwijs aan onze Carmelscholen laten een beeld zien dat in grote lijn spoort met landelijke gegevens. De resultaten en opbrengsten van het onderwijs aan Carmelscholen verkeren rondom de landelijke gemiddelden, zij het met het en der afwijkingen in licht positieve en licht negatieve zin. Het beeld dat hieruit ontstaat is ook congruent met de samenstelling van onze scholen: merendeels breed georiĂŤnteerd. Dat gezegd, blijven van jaar tot jaar de getallen in een breder Carmelverband aanleiding voor gesprek, in scholen zelf en binnen de brede Carmelwerkstructuur. Dat gesprek vloeit voort uit een in jaren ontwikkelde cultuur van kwaliteitsbesef, waar we trots op zijn. In 2016 onderzocht de Inspectie de Carmelorganisatie op bestuurlijke consistentie en congruentie: de doorgaande lijn van beleid naar lespraktijk. Ze constateerde daarbij in zowel de bestuursorganisatie als in de scholen een positieve kwaliteitscultuur vanuit een helder en gekend beleidskader, in ieder geval wat de zorg voor kwaliteit in de zin van opbrengsten betreft. We herkennen en onderschrijven de conclusies en aanbevelingen van de Inspectie: Stichting Carmelcollege zorgt voor onderwijs van voldoende kwaliteit, stuurt waar nodig op verbeteringen en zorgt voor deugdelijk financieel beheer. Daarbij zag de Inspectie hoe onze besturingsfilosofie bijdraagt aan het realiseren van resultaten: scholen krijgen binnen Koers 2020 ruimte om eigen keuzes te maken en te verantwoorden en het College van Bestuur is in positie om de eindverantwoordelijkheid waar te kunnen maken. Het systeem van kwaliteitszorg geeft het College van Bestuur voldoende en tijdig inzicht in de kwaliteit van het onderwijs. Maar hiermee hebben nog niet alles gezegd. Want ons systeem van kwaliteitszorg is vooral gericht op de harde opbrengsten en resultaten en nog te weinig op de kwaliteit van onderwijsprocessen zelf. Koers 2020 stelt immers heel nadrukkelijk -naast het kwalificeren van leerlingen- persoonsvorming, socialisatie en gepersonaliseerd leren als doel. We willen in onze Carmelscholen meer werk maken van onderwijs dat recht doet aan verschillen tussen leerlingen en om dat streven te ondersteunen hebben we nog een weg te gaan in de richting van verdere ontwikkeling van onze systematische zorg voor kwaliteit.

58


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3. Bedrijfsvoering 3.1 ICT Op 1 januari 2016 kon, na een voorbereidend bovenschools project in het bestuursbureau in Hengelo, een teamleider ICT worden aangesteld. De centrale ICT-afdeling deed op 18 januari 2016 haar intrede in het bestuursbureau. Deze centrale ICT-voorziening, opgedeeld in de domeinen Accountmanagement & Projecten, Servicedesk, Netwerk & infrastructuur en Configuraties & Applicaties, is in 2016 aangevuld met een interne projectleider. Daarmee konden we meer en beter tegemoetkomen aan wensen en verwachtingen, per school en bezien vanuit het collectief, die snel na het indalen van het project in onze staande organisatie manifest werden. Zo is in 2016 veel meer aandacht dan aanvankelijk gedacht uitgegaan naar de inrichting en ondersteuning van Office 365 - met daaraan gekoppeld Sharepoint - het richten en afbakenen van ondersteunende taken met de Carmelscholen en het herijken van eerstelijns (scholen) en tweedelijns helpdesk (centraal). In 2016 bleek het migratieproces van scholen naar een gemeenschappelijk datacenter vanuit een uniforme verbindingenstructuur verder te moeten gaan dan ‘tot de voordeur van scholen’. Dat inzicht leidde in 2016 tot een breed aangezette inventarisatie die in 2017 per school inzicht moet geven in de consequenties van overgang. Vertrekpunt daarbij, tegelijk complicatie, was de grote mate van diversiteit binnen ‘de brede Carmel’. In het najaar van 2016 zijn de voorbereidingen gestart voor het formuleren van een geactualiseerd ICTbeleidsplan, een plan dat met de ervaringen uit het project vooruitziet naar 2017 en verder. Daaraan gekoppeld zijn een teamplan, een producten- en dienstencatalogus en een beschreven beleidsinzet tegen de achtergrond van ontwikkelingen rond privacy en security. Wet- en regelgeving zullen immers vanaf 2018 zwaarwegende eisen stellen aan onze IT-governance in dat verband. Het eerste jaar ‘centrale ICT’ heeft een aantal concrete verworvenheden opgeleverd. Enkele voorbeelden: • Topdesk als Carmelbreed in te zetten systeem; uitrol 2016/2017; • Een aanbesteding printers; uitrol 2016/2017; • Een aanbesteding Glasvezelring (waarop alle hoofdlocaties van Carmelscholen dan kunnen aansluiten), inclusief technische realisatie; • Het standaardiseren van draadloze apparatuur (wifi) uit oogpunt van kostenreductie Office 365/Sharepoint: technische realisatie in 2016-2017; • De start van een verbrede inzet ten behoeve van Office 365-optimalisatie (van e-mail en agenda naar complete suite); • Het centraliseren en begeleiden van mobiele telefonie binnen Carmelscholen volgens een planning die uiteindelijk Carmel als geheel betreft; • Een gedeeltelijke migratie van data-opslag van scholen naar een centrale voorziening; • Het inrichten van een centrale antivirus/Endpoint protection; afgerond 2016. Onverminderd inspanningen en behaalde resultaten, hebben we in 2016 gemerkt hoe complex de realisatie van een uniforme IT-infrastructuur nog steeds is. Zowel bezien naar de stand van techniek, het toewerken naar realistische migratieplanningen als bekeken vanuit het perspectief van gerichte communicatie en informatie tussen scholen en de nieuwe afdeling ICT van het bestuursbureau. In 2016 hebben we ook gemerkt dat een aantal van de projectafspraken aan nuancering toe is, willen we echt verdere stappen kunnen zetten. Een ervan is dat we, anders dan we eerder aannamen, om een verantwoorde migratie en aansluiting van onze geografisch zo verspreid liggende scholen te realiseren,

59


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

vanuit ‘centraal’ toegang nodig hebben tot diep in schoolorganisaties (de stand van techniek, systemen/programma’s/applicaties) om van daaruit een gedegen ondersteunende structuur op te kunnen bouwen. Daarvoor is ook nodig dat er goede afspraken worden gemaakt over wat we ‘de demarcatie’ noemen: een verdelingsmodel waarin de inzet van mensen, bijvoorbeeld en met name in de ondersteuning van werkplekken op locatie, en middelen zichtbaar en hanteerbaar wordt. De stappen die we hierin willen zetten zullen voor de zomer van 2017 aan de hand van een geactualiseerd IT-plan tot een bespreekbaar resultaat leiden en de aanzet zijn voor verdere ontwikkeling.

3.2 Huisvesting De vastgoedportefeuille van Carmel wordt uitgemaakt door de gebouwen waarin onze leerlingen onderwijs krijgen en onze medewerkers hun werk doen. In lijn met lokale spreiding, diversiteit van aanbod en historische achtergronden, kenmerkt ze zich door een grote diversiteit, zowel bezien naar leeftijd, functionaliteit, technische kwaliteit als ook duurzaamheid. De vastgoedportefeuille van Carmel omvat ruim 400.000 m2 bruto vloeroppervlak, verdeeld over 54 locaties. Veel van deze gebouwen kunnen feitelijk niet meer geheel voldoen aan de laatste bepalingen uit wet- en regelgeving, aan opvattingen over onderwijskundige inrichting visie en aan verwachtingen van veel van de gebruikers.

3.2.1 Onderhoud, nieuwbouw en revitaliseringsprojecten Het is ons beleid om te zorgen voor gebouwen die goede voorzieningen herbergen en daarbij door hun inrichting leerlingen en medewerkers weten te inspireren en uit te dagen. Onze gebouwen moeten daarbij vanzelfsprekend veilige en gezonde gebouwen zijn: geheel volgens de richtlijnen in allerlei regelgeving. Goede gebouwen markeren ook onze aanwezigheid in de stad of regio waar onze scholen staan. Vanuit deze intenties hebben we in 2016 veel om handen gehad. Want ons gebouwenbestand laat -geheel in overeenstemming met het landelijke beeld- een grote mate van verscheidenheid zien: in de zin van kwaliteit, identiteit en historische achtergrond. Van onze gebouwen zijn er 31 ouder dan 40 jaar; deze gebouwen kunnen niet meer voldoen aan hedendaagse verwachtingen en wettelijke eisen. En dat betekent dat voortdurend moet worden geïnvesteerd. En juist dat is complex, vanwege verschillende lokale omstandigheden - onderwijswetgeving is juist op dit onderwerp ingewikkeld en we hebben voor huisvesting te maken met de wettelijke maar niet geoormerkte zorgplicht van lokale overheden - en de financiering ervan. Wat dit aangaat: normvergoedingen zijn (nog steeds) niet aangepast en financiële mogelijkheden bij gemeenten zijn ook in 2016 onverminderd onder druk blijven staan. Daardoor hebben we moeten constateren dat financiële risico’s toenemen. Dit wordt geschetst in het artikel uit Carmel Magazine nr. 33: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-en-publicaties/schoolgebouwen-met-een-zielbekostiging-inspirerende-scholen-onder-druk-67939. Met dat voor ogen hebben we in 2016 bij ieder bouwproces stevig ingezet om het inrichten en effectueren van goede inhoudelijke, technische en financiële procedures die noodzakelijk zijn om te komen van een eerste ontwerp tot een optimale bouwplanning; om daarmee te kunnen blijven sturen op maximale kwaliteit en minimale exploitatiekosten. Op die manier hebben we in 2016 32 bouw- en onderhoudsprojecten voor een totaalbedrag van € 137,5 miljoen (inclusief gemeentelijke bijdragen) kunnen definiëren en kunnen inpassen in onze meerjarenbegroting.

60


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In januari 2016 is nieuwbouw van de havo/vwo-locatie van Carmel College Salland te Raalte in gebruik genomen. Daarnaast zijn in Hengelo de bestaande gebouwen van Het Twickel College Borne, in Enschede het Bonhoeffer College locatie Bruggertstraat en in Groenlo de scholengemeenschap Marianum in Groenlo gerevitaliseerd en aldus opgewaardeerd naar de eisen van deze tijd. We hebben Europese aanbestedingsprocedures doorlopen voor de nieuwbouw van het Augustinianum te Eindhoven en voor de vmbo-locatie en Het Twickel College van Scholengroep Carmel Hengelo. Deze bouwprojecten zijn in volle gang; ze zullen naar we verwachten medio 2017 en deels in 2018 in gebruik worden genomen. Naast investeringen in nieuwbouw en revitalisatie van bestaande gebouwen hebben we een zorgplicht voor de technische instandhouding van de overige gebouwen. In 2016 hebben we een schouw uitgevoerd op zowel het eigenaarsonderhoud (daken, gevels en installaties) als het gebruikersonderhoud (wand- en vloerafwerkingen, plafond en binnendeuren). Op basis van de resultaten hiervan hebben we onze meerjarenonderhoudsplannen voor de komende jaren geactualiseerd en opgenomen in de meerjarenbegroting. Ook hebben we het onderhoud aan de werktuigkundige en elektrotechnische installaties, automatische deuren en liften opnieuw aanbesteed en ondergebracht in 4 contracten die per 1 januari 2017 op alle locaties van kracht zijn. Met deze nieuwe contractvormen willen we technische veiligheid van onze installaties goed kunnen borgen, ook om daarmee te voldoen aan de eisen die de wet eraan stelt. In 2016 is een Carmelbrede analyse van de risicoinventarisatie en -evaluaties (RI&E’s) uitgevoerd en is een eerste aanzet gegeven om te komen tot een integraal veiligheidsbeleid. Hiermee wordt naast het borgen van de technische veiligheid ook de sociale veiligheid meegenomen. Dit zal in 2017 verder vorm krijgen.

3.2.2 Programmamanagement Bouw We hebben in 2016 onze ervaringen uit de recente aanbestedingsprocedures en (goedgekeurde) voorstellen tot optimalisatie verwerkt in een Handboek Huisvesting. Met name de ervaringen op het gebied van integrale contracten (engineer, build, maintain) bleken erg waardevol. Voor het eerst hebben we gebouwprestaties ná oplevering, inclusief correctief onderhoud, bij een van scholen - Carmel College Salland - in z’n geheel geëvalueerd. Uit een uitvoerige analyse bleek hoezeer het goed vastleggen van processen een positieve invloed heeft gehad op het geheel. Uit analyse bleek ook dat betrokkenen bij het bouwen en inrichten gehandeld hebben naar de afspraken die vooraf waren vastgelegd. De projectdoelstellingen konden daardoor worden gehaald. Hiermee zijn nut, noodzaak en belang van ons Programmamanagement Bouw bevestigd. Het effect van deze evaluatie na analyse op toekomstige bouwprocessen laat zich gemakkelijk raden.

3.2.3 Leegstandsrisico Op basis van de leerlingprognoses hebben we in 2016 veel tijd en aandacht besteed aan een berekening van onze ruimtebehoefte voor alle locaties voor de periode tot en met 2035. We hebben daarbij onze ruimtebehoefte afgezet tegen het werkelijke beschikbare bruto vloeroppervlak (BVO). In 2016 bedroeg de leegstand 67.800 m2 BVO. Onze leerlingenprognoses laten zien dat de leegstand groeit naar 100.000 m2 BVO. De kosten van leegstand lopen dan op van € 3,6 miljoen in 2016 naar € 5,3 miljoen in 2029; daarna is een lichte daling te verwachten. Reduceren van leegstand en het mitigeren van de (financiële) risico’s die uit leegstand voortvloeien heeft hoge prioriteit. In 2016 zijn de voorbereidingen ingezet voor een nader onderzoek dat in 2017 moet leiden tot indicaties voor onderwijskundige, organisatorische en gebouwelijke maatregelen. Ingegeven door de verwachte daling van leerlingenaantallen zullen we in 2017 onze meerjarenonderhoudsplannen en onze strategische oriëntatie op de vastgoedportefeuille opnieuw in overweging nemen. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een heroverweging van de meerjareninvesteringsagenda.

61


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3.2.4 Duurzaamheid Al in 2010 zijn we gestart met het ontwikkelen van een meerjareninvesteringsagenda voor het verduurzamen van het gebouwenbestand. Aan de hand van deze agenda voeren we niet alleen energiebesparende maatregelen uit, maar hebben we ook gerichte aandacht besteed aan het verbeteren van het binnenklimaat, vanuit de minimale klasse B-eisen op grond van ‘Frisse Scholen’. In 2016 hebben we twee projecten uitgevoerd. Verder hebben we in 2016 mogelijkheden onderzocht om de bewustwording bij leerlingen en personeel te kunnen vergroten zonder veel te hoeven investeren in duurzaamheidsmaatregelen. Alleen door het vergroten van bewustzijn en het beïnvloeden van gedrag rondom energiegebruik kunnen CO2-uitstoot en energiekosten worden verlaagd. De uitkomsten van het onderzoek worden in 2017 verwerkt in een projectplan.

3.3 Inkoop Ons inkoopbeleid dateert van 2014 en was vooral gebaseerd op juridische uitgangspunten. In het kader van het professionaliseren van de (gecoördineerde) inkoopfunctie is het inkoopbeleid in 2016 uitgebreid met organisatorische, economische en maatschappelijke uitgangspunten. Daarbij hebben we het inkoopproces en de taken die daaruit voortvloeien op het gebied van contract- en leveranciersmanagement opgenomen. Tegelijk hebben we voor ieder van de instellingen een implementatieplan voor de ingebruikname van de bestelmodule Basware PM opgestart. Alle instellingen zullen naar verwachting eind 2017 aangesloten zijn. In het kader van een spend-analyse hebben we in 2016 alle uitgaven over de periode 2012 tot en met 2016 geanalyseerd. Op basis hiervan is de aanbestedingskalender 2017 opgesteld en wordt verder invulling gegeven aan het inkoopactieplan. In 2016 zijn 17 aanbestedingen gestart - de meesten hiervan zijn ook afgerond: 1. Leermiddelen en daarmee verband houdende dienstverlening 2. Bemiddeling inhuur personeel 3. Installatietechnisch onderhoud Stichting Carmelcollege 4. Europese aanbesteding Arbodienstverlening 5. Engineering & Build (optioneel Maintain) 6. Europese aanbesteding Accountancy dienstverlening 7. EA Schoonmaak Het Hooghuis 8. Multifunctionals en papier 9. Schoonmaak en glasbewassing 10. Europees openbare aanbesteding Aardgas 11. Europees openbare aanbesteding Elektriciteit 12. Darkfiber verbindingen 13. Leverancier Vmware-licenties 14. Levering en gebruiksklaar opstellen van meubilair 15. Levering personeels- en salarisadministratie 16. Meubilair nieuwbouw Raalte 17. ICT-hardware

62


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3.4 Facilitaire zaken In 2016 hebben we de eerste fase afgerond van de in 2015 ontwikkelde facilitaire scan. Het betrof het verder ontwikkelen van de facilitaire scan en het vaststellen van een goede uitgangspositie. Op alle Carmelscholen is een analyse gemaakt van de organisatie, kosten en inrichting van facilitaire processen van hun ondersteunende diensten. Met het vooruitzicht op noodzakelijke kostenreducties en professionalisering van het facilitaire domein wordt in 2017 fase 2 uitgevoerd en worden verbetervoorstellen opgesteld om de ondersteunende diensten efficiënter en effectiever te maken. Hierbij zoeken we tevens aansluiting bij de strategische personeelsplanning.

3.5 Financiële scan In 2015 is een start gemaakt met de financiële scan, die zich richt op kennis en gebruik van de financiële instrumenten. De scan is in 2016 op een aantal Carmelscholen bij wijze van pilot getest. Hieruit bleek dat dat de opzet van de ontwikkelende financiële scan niet goed werkbaar was. Door de opzet met open vragen is de doorlooptijd erg lang en bewerkelijk. Bovendien bleek het moeilijk om gemeenschappelijke lijnen te halen uit de afgenomen interviews. De vragenlijst wordt nu omgebouwd naar een versie met meer gesloten vragen. Medio 2017 zal er met deze vernieuwde versie opnieuw een pilot gedraaid gaan worden.

3.6 Human Resource Development Koers 2020 is onze routeplanner voor de ontwikkeling en de inrichting van ons onderwijs. Maar Koers is ook het fundament onder de verantwoordelijkheid die op Carmel rust, als werkgever van zovele medewerkers: docenten, onderwijsondersteuners, schoolleiders. In het Beraad Werkgeverschap zijn in 2016 verschillende initiatieven gepasseerd voor inhoudelijke voorbereiding en bespreking. Van een herziening van de fondsenstructuur, die scholen meer beleidsverantwoordelijkheid heeft gegeven op verschillende onderdelen van werkgeverschap onder gelijktijdige vermindering van afdrachten, tot exercities over belangrijke thema’s als mobiliteit, loopbaanbeleid en managementdevelopment en taakbeleid. In dit verslag een korte, niet-limitatieve beschrijving van enkele initiatieven en thema’s.

3.6.1 Strategische personeelsplanning In de notitie Strategisch HR-Beleid “Werken bij Carmel” (vastgelegd in een bestuursbesluit in juni 2015) werd geconstateerd dat strategische personeelsplanning (SPP) steeds belangrijker wordt. De omgeving van het onderwijs verandert in snel tempo, waarmee het aanpassingsvermogen van Carmel, de scholen en van onze medewerkers een noodzaak is geworden. Ontwikkelingen zoals de verwachte krimp van het leerlingenaantal, kwantitatieve en kwalitatieve personeelskrapte, vergrijzing, ontgroening en urbanisatie eisen van Carmel dat het als werkgever anticipeert op voorspelbare en minder voorspelbare omstandigheden. Begrotingen en de formatieve ruimte die daarin is opgenomen vormen hiervoor de kaders. De focus ligt op 3 tot 5 jaar vooruitkijken. SPP is een methodische manier van kijken naar toekomstige fricties in de kwantitatieve en kwalitatieve personeelsvoorziening. Daarbij kijkt men naar de huidige personele inzet (nu), de toekomstige beschikbaarheid van personeel bij ongewijzigd beleid (straks) en de toekomstige personeelsbehoefte (gewenst). Een confrontatie tussen deze parameters levert inzicht in mogelijke personele fricties (strategische personeelsvraagstukken) en geeft richting aan de benodigde maatregelen

63


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

(personeelsbeleid) en het handelen van leidinggevenden (personeelsmanagement). Onze analyses strekken zich uit over tien jaar. De eerste verkenning van personeelsvraagstukken die we in 2015 hebben ingezet heeft geresulteerd in een rapportage, bij wijze van terugblik, van de gemaakte analyses en een advies over de integratie van strategische personeelsanalyses in de planning- en controlcyclus (de optimalisatie van dataverzameling, analyses en rapportages t.b.v. SPP). Deze kon in het vroege najaar van 2015 aan de schoolleiders en de leden van het College van Bestuur worden gepresenteerd. De terugblik, met de uit de eerste verkenning voortgekomen schooloverstijgende aandachtspunten, was bedoeld om verder vorm en richting te geven aan de inhoud en inzet van de personeelsinstrumenten als een aanzet tot herijking van wat we eerder in ons strategisch HR-beleid hebben beschreven. Daarnaast is aandacht besteed aan invoeringsconsequenties bij de scholen zelf, vooral naar die waar elke school mee te maken zal hebben, los van de eigen specifieke ambities en keuzes. Om de instellingen bij te staan hebben we een toepassingsmodel, dat het mogelijk moet maken om meer zicht te krijgen op de inhoudelijke en veranderkundige aandachtspunten bij een instelling-specifiek SPP-traject. De kennis en ervaring die we hebben opgedaan hebben we vastgelegd in een rapportage. Zo blijkt bij onze instellingen hoezeer de inzet van leidinggevenden verbonden is met succesvol HR-beleid, vooral als partner in het goede gesprek met elke medewerker. Op het bovenschoolse niveau hebben we gemerkt hoe belangrijk het is om data op uniforme wijze te verzamelen en te duiden; we vinden het belangrijk om toe te werken naar een uniform ‘zoekvenster’, aan de hand waarvan we met elkaar dataverzamelingen kunnen laten ontstaan en de betekenis van data met elkaar kunnen verklaren (‘waarom willen we dit weten?’). In 2016 hebben we een aantal onderwerpen als mobiliteitsbeleid, werving en selectie en duurzame inzetbaarheid verder verkend. Tegelijkertijd is in 2016 de tweede fase van het project afgerond waarin instellingen hebben geleerd met een strategische blik naar hun toekomstige personeelsvoorziening te kijken om op die manier een impuls te geven aan hun personeelsbeleid en -management. Terwijl de pilotinstellingen Twents Carmel College en Scholengroep Carmel Hengelo in het verslagjaar nog doorgaan met de verdere uitwerking van hun plan van aanpak is in het najaar strategische personeelsplanning ook geïntroduceerd op een aantal andere instellingen, waaronder Pius X/Canisius, Carmelcollege Salland, het Augustinianum, Het Hooghuis, en het Bonhoeffer College. Altijd aansluitend bij de behoefte van de instellingen is het onderwerp in diverse gremia verkend en het denken en handelen binnen de instellingen gestimuleerd.

3.5.2 Werkgelegenheidsbeleidsplan Het Werkgelegenheidsbeleidsplan (laatstelijk geactualiseerd in 2007) geldt als aanvulling op de CAOVO en is een integraal onderdeel van het totale HR-beleid dat Carmel voert. Het werkgelegenheidsbeleidsplan treedt in werking op het moment dat sprake is van formatieve frictie op instellingsniveau. Uit het oogmerk van onderlinge verbondenheid en solidariteit biedt het werkgelegenheidsbeleidsplan de instellingen faciliteiten en middelen om formatieve frictie op te lossen. De Stichting en instellingen anticiperen op toekomstige externe ontwikkelingen en faciliteren preventieve maatregelen waarmee formatieve frictie mogelijk wordt voorkomen of verminderd. In 2015 hebben we voorgenomen om ons Werkgelegenheidsbeleidsplan te actualiseren op basis van actuele overwegingen en omstandigheden. We hebben destijds het proces van nadenken, reflecteren en bespreken breed ingezet, met betrokkenheid van onze interne bestuursorganen, het Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en met de onderwijsvakbonden. Hierbij zijn drie sporen onderscheiden: een die betrekking heeft op kwalitatieve frictie, een die betrekking

64


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

heeft op kwantitatieve frictie en een die vertrekt vanuit het gezichtspunt van reorganisatie op het niveau van de Stichting. In de loop van 2016 hebben we, hangende een nieuwe CAO voor het voortgezet onderwijs, het proces omgezet naar een beweging in de richting van een Sociaal Statuut. In grote lijn gaat het Sociaal Statuut uit van een verantwoordingsvolle relatie tussen werkgever en werknemer, die ieder hun verantwoordelijkheid nemen. Het Statuut behandelt situaties rondom formatieve frictie bij instellingen die of via verplaatsing (tussen locaties van een instelling), of via overplaatsing (van de ene naar de andere instelling) of via reorganisatie (vanuit de stichting naar elders) worden opgelost. In najaar 2016 konden we onder begeleiding van adviseurs vanuit ons bestuursbureau concepten intern en met de bonden bespreken. Dit verliep naar tevredenheid en met inzet van veel inhoudelijke denkkracht over en weer. In de loop van 2017 verwachten we een vastlegging van een Sociaal Statuut.

3.5.3 Participatiewet Op 1 januari 2015 is - als gevolg van de afspraken uit het Sociaal Akkoord in 2013 - de Participatiewet van kracht geworden. Deze wet verplicht ons om voor mensen met een arbeidsbeperking banen beschikbaar te stellen om voor hen doorstroom naar een reguliere baan te bevorderen. Voor het VO als geheel betekent dit dat er tot eind 2018 in totaal 1320 banen gerealiseerd dienen te worden. Dit is ook vastgelegd in de CAO-VO. Tot 2017 geldt voor Carmel -naar rato- een inspanningsverplichting van 27,4 banen (cumulatief vanaf 2015)) ofwel 19 fte (een baan is gelijk aan 25,5 uur). Het onderwerp is onderdeel van de trimesterrapportage en het College van Bestuur bespreekt met de instellingen de voortgang. Om tot invulling te komen is binnen Carmel geen beleid opgesteld, wel is het onderwerp besproken met de P(G)MR en voor zover aan de orde uitgewerkt in het overleg over het formatieplan van de scholen.

Gebleken is dat in de periode 01-012013 tot 01-01-2017 de populatie behorende tot de doelgroep door (natuurlijk) verloop van medewerkers behorende tot de doelgroep met 1,2 fte is afgenomen (omgerekend 1,8 baan). Om de groei te bespoedigen en daarmee te gaan voldoen aan de wettelijke normen monitort het College van Bestuur of aan de vereiste norm voldaan wordt. Carmelinstellingen die nog niet voldoen aan het aantal in te vullen garantiebanen, moeten al het mogelijke doen om medewerkers uit de doelgroep in dienst te nemen dan wel in te lenen. Bij vrijkomende vacatures gaan alle instellingen na of deze kan worden aangeboden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Eveneens zal dan onderzocht worden of taken uit die vacature (jobcarving) omgezet kunnen worden tot een geschikte vacature voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hiertoe wordt instellingen ondersteuning geboden door het bestuursbureau. Dat evenwel leidt niet zonder meer tot het voldoen aan wettelijk voorschrift; de spanning tussen wetgeving enerzijds en de weerbarstige onderwijspraktijk anderzijds laat zich hier gelden. Het maakt de inspanningsverplichting niet minder, maar er is begrip voor de problemen die er zijn bij het effectueren ervan. Wetgeving enerzijds en praktische uitvoerbaarheid in de context van scholen anderzijds staan hier op gespannen voet.

65


Stichting Carmelcollege

3.5.4

Jaarverslag 2016

Functiemix

Het loopbaanbeleid OP maakt sinds 2009 deel uit van het HR-beleid van Carmel. De functiemix wordt daarbinnen op een kwalitatieve wijze ingevuld, waarbij inhoudelijke criteria en opleidingseisen Stichtingsbreed zijn vastgelegd. In het convenant Leerkracht zijn in de functiemix verplichte groeipercentages vastgelegd voor de LC en LD-formatie in 2014 ten opzichte van de verhouding tussen LB-, LC- en LD-functies in 2008. Deze groeipercentages zijn voor alle instellingen hetzelfde waarbij alleen voor Carmelcollege Gouda een groter groeipercentage voor LC-functies geldt vanwege de ligging in de Randstadregio. Op grond van de landelijke rekentool uit 2014 hebben vijf instellingen (Bonhoeffer College, Canisius, Carmelcollege Gouda, Pius X College en Twents Carmel College) maatwerkafspraken met de eigen MR vastgelegd. Conform cao-afspraken hadden instellingen tot 1 oktober 2015 de tijd om met terugwerkende kracht de functiemix per oktober 2014 te realiseren. Onder andere door uitruil tussen LC- en LD-functies hebben op ĂŠĂŠn na alle instellingen de functiemix per 1 oktober 2014 gerealiseerd.

Op 31 december 2016 was het percentage LC-functies Stichtingsbreed gestegen van 2,5% tot 2,7% boven de streefcijfers van 1 oktober 2014 maar was het percentage LD gedaald van -0,2% tot 2,7% onder het streefpercentage. Deze daling is veroorzaakt door pensionering van LD-docenten en door de fusie van Het Hooghuis met Mondriaan waardoor er meer LB-docenten in dienst zijn gekomen. Doordat maximaal 6% LC mag worden uitgeruild tegen 3% LD voldoet Carmel daardoor niet meer aan de functiemix. In 2016 zijn in tegenstelling tot wat was verwacht geen nieuwe streefcijfers vastgesteld door het Ministerie van OCW zodat de streefcijfers van 2014 van kracht zijn gebleven.

66


Stichting Carmelcollege

3.5.5

Jaarverslag 2016

Ziekteverzuim Het gemiddelde ziekteverzuim bij Stichting Carmelcollege was in 2016 5,2%. Dat is hoger dan het sectorgemiddelde van 4,8% (gemeten over de eerste drie kwartalen van 2016), maar lager dan het eigen verzuimpercentage over 2015: 5,5%. Voor 2016 en daarna is het de doelstelling om verzuim duurzaam te verlagen tot (ten minste) het sectorgemiddelde.

Verzuimpercentage per leeftijdsklasse Leeftijdsklasse

Verzuimpercentage

< 25

1,54

25 - 34

3,43

35 - 44

4,66

45 - 54

4,69

55 - 64

7,04

> 64

7,41

Totaal

5,19

In 2016 zijn de verzuimcijfers gemonitord en is een nadere analyse gemaakt van het verzuim op de verschillende instellingen. Waar mogelijk zijn voorstellen gedaan om het verzuim te verlagen. Met dat voor ogen is afgesproken dat de instellingen die een bovengemiddeld verzuimpercentage c.q. frequentie hebben een plan van aanpak maken waarbij in elk geval de volgende punten worden opgenomen: • Welke doelstelling stelt de instelling zich, tot december 2017, om het verzuim te verlagen? • Welke middelen gaat de instelling inzetten om dit doel te bereiken? • Op welke manier wordt de arbodienst betrokken bij de plannen om het verzuim te verminderen?

Het College van Bestuur ziet in de managementgesprekken toe op de uitwerking en implementatie van de plannen van aanpak. Op verzoek van Carmel is het contract met arbodienstverlening MaetisArdyn beëindigd per 1 januari 2017. In 2016 is daarom het aanbestedingstraject voor een nieuwe arbodienst gestart en afgerond. Per 1 januari 2017 is er een nieuw contract afgesloten met Zorg van de Zaak.

67


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

68


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4. Goed besturen 4.1 Code “Goed Onderwijsbestuur VO” De code “Goed Onderwijsbestuur VO” is het voor de sector VO geldende kader voor het realiseren van een goed bestuur in het voortgezet onderwijs. Onder ‘goed bestuur’ wordt daarbij verstaan het ter zake kundig en juist moreel gedrag van bestuurders, intern toezichthouders en allen die bij het bestuur (de governance) in het voortgezet onderwijs betrokken zijn. Het voldoen aan de Code geldt als lidmaatschapseis voor deelname aan de VO-raad. Het spreekt voor zich dat Stichting Carmelcollege zich aan de Code verbindt en voldoet aan de regels en richtlijnen. Voor de richtlijnen in deze code geldt de status “pas toe of leg uit”. Het “pas toe of leg uit”-beginsel moet zo begrepen worden dat de richtlijnen uit deze code moeten worden toegepast, tenzij de situatie zo is dat het afwijken van de richtlijnen beter is, bezien vanuit het perspectief van de doelstellingen van de onderwijsorganisatie en de goede besturing daarvan. In de onderstaande drie gevallen een korte toelichting over de wijze waarop Carmel de betreffende richtlijn (of onderdeel daarvan) toepast. 1. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bestuurders zijn vastgelegd in de statuten en/of het reglement. Toelichting: In de statuten van Carmel zijn bepalingen opgenomen omtrent de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de bestuursleden. Naast deze bepalingen in de statuten zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden beschreven in de betreffende functieprofielen. 2. Het interne toezicht stelt de contractduur van de bestuurder(s) vast en geeft met redenen omkleed aan of wordt gekozen voor een aanstelling voor bepaalde of onbepaalde tijd. Toelichting: Op grond van statutaire bepalingen hebben de bestuursleden een functiecontract voor bepaalde tijd; de bestuursleden zijn voor onbepaalde tijd benoemd. Na afloop van elke zittingstermijn zal eventueel een herbenoeming volgen. Indien geen herbenoeming kan plaatsvinden omdat deze stuit op een statutaire bepaling of op een door de Stichting uitgesproken bezwaar na evaluatie vanuit functie- en beoordelingsgesprek, rust op de Stichting de inspanningsverplichting om in goed onderling overleg en naar beste vermogen te komen tot afspraken over mogelijke werkzaamheden ten behoeve van de Stichting. 3. Een zittingsperiode van interne toezichthouders is maximaal vier jaar, de jaren bij een eventuele rechtsvoorganger meegerekend. Er kan meerdere malen worden herbenoemd, mits de maximale zittingsduur van acht jaar niet wordt overschreden. Toelichting: In de statuten van de Stichting Carmelcollege is voor een lid van de Raad van Toezicht een zittingstermijn van drie jaar opgenomen, met de mogelijkheid tot herbenoeming voor twee keer drie jaar. De maximale zittingstermijn voor een lid van de Raad van Toezicht komt hiermee op negen jaar. De Code noemt als richtlijn een maximale zittingstermijn van acht jaar. Er is gekozen voor maximaal drie termijnen van drie jaar, omdat voor de bestuurders een maximale zittingsduur geldt van 12 jaar, te verdelen over een periode van zes jaar en tweemaal drie jaar. Stichting Carmelcollege is van oordeel dat een eerste periode van vier jaar te kort is. Aangezien voor bestuurders niet de vierjaarstermijn wordt gehanteerd, gebeurt dit voor de toezichthouders ook niet. Een afwijking van één jaar qua maximale zittingsperiode is niet materieel naar de mening van de Raad van Toezicht.

69


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.1.1 Brede integriteitscode We hanteerden een in 2015 geactualiseerde integriteitscode die van toepassing is in contacten en relaties met leveranciers van goederen en diensten. Een brede integriteitscode die geldt voor alle medewerkers/leerlingen is in 2016 ontwikkeld. Hierin zijn concrete regels en algemene gedragsrichtlijnen geformuleerd inzake het integer handelen binnen de organisatie. Naast het feit dat een dergelijke code voorwaarde is voor het lidmaatschap van de VO-raad en is opgelegd vanuit de Code Goed Onderwijsbestuur VO, vloeit uit Koers 2020 voort dat Stichting Carmelcollege zorgt voor een degelijke en deugdelijke organisatie die aanspreekbaar is op zijn handelen en verantwoordelijkheid. Een integriteitscode sluit hierbij naadloos aan. Echter, net zo belangrijk is dat intern een ‘goed gesprek’ kan ontstaan over het onderwerp integriteit. Lid College van Bestuur Fridse Mobach wijdde er een column aan in het Carmel Magazine: https://carmel.nl/nieuws/nieuws-enpublicaties/schijn-integer-67945.

4.2 Taak en werkwijze College van Bestuur en Raad van Toezicht Het College van Bestuur kent een taakverdeling waarbinnen de voorzitter aanspreekbaar is op (de resultaten van) het strategisch beleid en de algemene gang van zaken in de Stichting. De taakverdeling is in onderling overleg afgesproken en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de leden van het College van Bestuur zijn vastgelegd in de statuten en de functieprofielen. De werkwijze van de Raad van Toezicht is vastgelegd in het Reglement Raad van Toezicht; deze wordt waar nodig geactualiseerd. Zo werkt de Raad aan een eigen toezichtkader met daarin expliciete doelstellingen en indicatoren voor het eigen toezicht, met onder andere Koers 2020 als vertrekpunt.

4.3 Zelfevaluatie Het College van Bestuur heeft in 2016 deelgenomen aan een proces van bestuurlijke visitatie, samen met de besturen van OMO, Lucas Onderwijs en CVO. Op 13 september jl. hebben de collegabestuurders een bezoek gebracht aan Hengelo. Het College van Bestuur was op deze dag gesprekspartner van de visitatiecommissie, maar de visitatiecommissie heeft ook gesproken in verschillende sessies met leden van de RvT, met schoolleiders, met het bestuur van de GMR en met teamleiders van het bestuursbureau. Ter adstructie van al die gesprekken heeft het College in een document een zelfevaluatie opgesteld, vanuit een geheel eigen en persoonlijke kijk op het besturen van de Stichting, met daaraan verbonden visitatievragen. Deze hadden betrekking op de bestuurbaarheid van Carmel als geheel en de mate van beïnvloedbaarheid van processen door middel van (persoonlijke) Uit de reeks van gesprekken, vooral kijkend naar de visitatievragen, heeft de visitatiecommissie het College van Bestuur aan het einde van de dag voorzien van feedback, advies en suggestie, later vastgelegd in een visitatieverslag. Het College heeft zowel de zelfevaluatie als het visitatieverslag aan de schoolleiders van de Carmelscholen via het Convent van Schoolleiders ter bespreking aangeboden. Het Convent heeft de resultaten uit zelfevaluatie in september 2016 intern besproken tijdens een daarvoor ingerichte themabijeenkomst. Deze is ingeleid door de voorzitter van het managementteam, die als adviseur bij het visitatieproces betrokken was. De resultaten uit zelfevaluatie zijn voorts ruim besproken in zittingen met de Raad van Toezicht, tijdens en na de Beraadsdag. Samengevat heeft de zelfevaluatie en de visitatie de volgende conclusies opgeleverd: • De waarde van de ‘Carmeltraditie’ is breed herkend en daarbij onomstreden; Carmel is een warm bad, de waarden zijn stevig verankerd in de organisatie. De communicatie is over het algemeen open en transparant. Het College van Bestuur vervult daarin een belangrijke rol: de bestuursleden zijn complementair in hun rolopvatting.

70


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

• Carmelbeleid wordt in laatste jaren strakker gestuurd, zo ervaart men maar mensen voelen zich serieus genomen in hun rol en in hun autoriteit op hun vakgebied. In managementgesprekken gaat het met meer nadruk dan enkele jaren geleden om realisatie: wat hebben scholen te realiseren, naar eigen inzicht en dat van het collectief. Daarbij is er balans tussen enerzijds begrip tonen en anderzijds ingrijpen als dat nodig is. De gesprekken hierover zijn open en transparant. Het onderscheid in aanpak mag nog wel sterker zijn bij de secundaire processen. Het Convent wil hierin een slag maken: er is nog steeds wel een kloof tussen de gedroomde ‘grotere doelen’ en de harde werkelijkheid van alledag. Daarbij worden gesprekken veelvuldig gevoerd, het professioneel gehalte ervan kan in scholen her en der nog winnen. • De afdracht aan het collectief blijft vanuit traditie kritisch beoordeeld, maar is nauwelijks omstreden. • Door alle gesprekspartners wordt ‘verbinding’ als cruciale eigenschap benoemd voor de nieuw aan te trekken voorzitter. Al met al heeft deelname aan het proces van zelfevaluatie de stichting, en in het bijzonder het College Bestuur, veel gebracht. Het traject is breed ervaren als niet alleen uitermate boeiend, maar vooral ook leerzaam: van het schrijven van een persoonlijke reflectie tot de gesprekken met de verschillende partners binnen en buiten Carmel. Breed ook hebben we gemerkt hoezeer het inhoudelijke gesprek is gewaardeerd en hoe betrokken onze gesprekspartners steeds waren. De voorname conclusie die we in gezamenlijkheid hebben kunnen formuleren is dat het onze ambitie is om het geheel van onze ondersteunende processen meer te stroomlijnen en af te stemmen vanuit een gemeenschappelijk referentiekader. De uitdaging zal dan daarbij zijn om met behoud van eigenaarschap juist in de samenwerking veel van elkaar te leren en te realiseren. De eerste uitvoerende verantwoordelijkheid voor secundaire processen zou dan nog meer belegd moeten kunnen worden bij het bestuursbureau. Een andere conclusie had betrekking op de waarde en het belang van het goede en professionele gesprek binnen Carmel en op kennisdeling via de Carmelwerkstructuur, die meer en met meer effect en met ondersteuning van een stevige ICT-infrastructuur ingezet moet kunnen worden. Hierbij hebben we vooral gekeken naar onze goede ervaringen met de datateammethodiek in scholen en met andere vormen van samenwerking die we aanduiden als kennisalliantie, professionele leergemeenschappen, enz. Daarbij hebben we geconstateerd dat het samenwerken met instanties buiten Carmel, zoals de samenwerking met de Universiteit laat zien, meer en meer actief ingezet en aangegaan kan worden. Onze slotconclusie: we kunnen meer halen uit ons eigen collectief, door nog meer van elkaar te leren.

71


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.4 Externe accountant De functie van de externe accountant is in 2016 met inachtneming van de Code opnieuw aanbesteed. Het heeft ertoe geleid dat de opdracht is gegund aan EY. De overeenkomst is ingegaan op 1 januari en heeft een looptijd van 4 jaar. Dit omvat de accountantscontrole over de kalenderjaren 2016 t/m 2019, met een mogelijke verlenging van 2 keer 1 jaar.

4.5 Horizontale verantwoording Carmelscholen staan midden in hun lokale gemeenschap. Soms als monopolist, soms als enige voorziening in een plattelandsgebied, soms als een van de scholen in een sterk concurrerende stedelijke omgeving. Maar altijd verbonden met elkaar en te kennen aan de Koers die is uitgezet, die teruggaat op de missie van Carmel. De verantwoording daarover kent een formele, verticale dimensie, naar Inspectie en andere instanties. Hoe belangrijk ook, de mate waarin een Carmelschool zich horizontaal, dus in dialooog, aan de gemeenschap van ouders en leerlingen ĂŠn de lokale gemeenschap daaromheen verbindt, heeft vanuit Carmeltraditie bijzondere aandacht. Daarin is het verslagjaar 2016 niet anders dan andere.

Horizontale verantwoording is dan vooral en in eerste aanleg in scholen zichtbaar en merkbaar. Een aantal van de Carmelscholen (het Etty Hillesum Lyceum, het Twents Carmel College, Carmel College Salland) werkt met lokale adviesraden. In deze raden zijn vertegenwoordigers van bijvoorbeeld het lokale bedrijfsleven of maatschappelijke dienstverlening vertegenwoordigd. Alle Carmelscholen kennen hun geĂŻnstitutionaliseerde overleg en hun contact met ouders en leerlingen, in ouder- en leerlingenraden. De gegevens met betrekking tot kwaliteit van alle Carmelscholen zijn daarbij terug te vinden op fora als Vensters voor Verantwoording, voor ouders en leerlingen en wie maar wil te raadplegen. Scholen voor wie dit nodig is kunnen terugvallen op ondersteuning vanuit het Carmelcollectief: het bestuursbureau, het netwerk van kwaliteitszorgmedewerkers enz. Op het bovenschoolse is horizontale verantwoording onderdeel van het overleg dat het College van Bestuur met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, en via die met de geledingen ouders en leerlingen, onderhoudt. Waar nodig en dan vanuit een tweedelijns positie kan het College op uitnodiging worden betrokken bij overleg op lokaal niveau. In 2016 is hiervan geen sprake geweest. Eveneens op het bovenschoolse geeft het College van Bestuur via inzet van Carmelmedia vorm aan horizontale verantwoording. Carmel Magazine heeft sinds 2015 in een reeks van artikelen bijzondere aandacht geschonken aan elementen uit Koers, terug te vinden in de praktijk van leerlingen en docenten in hun scholen, in hun woorden en in hun beelden. Koersontwikkelingen zijn via de Carmelmedia te volgen.

4.6 Klachten Carmel voert, aanvullend op wettelijk voorschrift, eigen beleid op het gebied van omgaan met klachten. Onderdeel daarvan is de Klachtencommissie van de Stichting. (Ex)-leerlingen, ouders/voogden/verzorgers van een minderjarige (ex)-leerling, personeelsleden, vrijwilligers die werkzaamheden verrichten voor een van de scholen van Stichting Carmelcollege, en/of personen die anderszins deel uitmaken van de school kunnen klachten uiten over gedragingen en beslissingen (of het uitblijven ervan) van het College van Bestuur, de schoolleiding en iedereen die verder in en voor de school werkzaam is.

72


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In de regel worden klachten in de school zelf via goed overleg tot een oplossing gebracht. Soms evenwel is dit niet (meer) mogelijk. In die gevallen staat de mogelijkheid open om klachten aan de klachtencommissie voor te leggen. In de Klachtenregeling van Stichting Carmelcollege is vastgelegd hoe Carmel dan vervolgens met een klacht omgaat. De regeling ligt ter inzage op het schoolsecretariaat. Ook kan via het schoolsecretariaat een exemplaar worden opgevraagd. De Klachtencommissie schrijft een tweejaarlijks verslag, met daarin een overzicht van casuïstiek, een analyse van de uitspraken en naar aanleiding daarvan aanbevelingen voor handelen in scholen. Twee klachten hebben in 2016 geleid tot een hoorzitting en advies aan het College van Bestuur: • Klacht over een te kort aan onderwijstijd (ongegrond) • Klacht over onvoldoende communicatie door de school met klager als gescheiden ouder (ongegrond) Daarnaast zijn 5 klachten in de voorfase afgehandeld door de schoolleiding. Op verzoek van het Convent van Schoolleiders is een evaluatief onderzoek gestart naar de werking en de effecten van de klachtenregeling tot dusver. Dit onderzoek is uitgevoerd in 2016 en heeft geleid tot een rapport met aanbevelingen. Dit rapport is in het Convent van Schoolleiders besproken en naar aanleiding hiervan worden medio 2017 concrete verbetervoorstellen uitgewerkt op het gebied van communicatie, ondersteuning van de schoolleiding en de benoemingstermijn van de leden van de klachtencommissie.

4.7 Managementgesprekken Twee keer per jaar voert het College van Bestuur managementgesprekken met elke schoolleiding en het managementteam van het bestuursbureau. De gesprekken worden gevoerd met de voltallige leiding (lokatieleiding, sectorleiders) waarna steeds een individueel functioneringsgesprek met de eindverantwoordelijke plaatsvindt. Van elk gesprek wordt verslag opgemaakt, met daarin de vastlegging van doelstellingen en afspraken over en weer. Indien nodig worden lokale afspraken gemaakt. In 2016 is in de managementgesprekken o.a. aandacht besteed aan: • Koers 2020 • het monitoren en waar mogelijk reduceren van ziekteverzuim; • formatiebeleid passend binnen de jaarcyclus van Carmel: aanvullende gesprekken met scholen in het zicht van formatieve problemen en begrotingsproblematiek. Deze hebben geleid tot goede bijstellingen waar nodig die doorwerken op meerjarenbegroting; • algemene beleidsverantwoording door schoolleiders.

73


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

74


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

5. Toekomstige ontwikkelingen In de komende jaren zal een aanzienlijk deel van onze schoolleiders vanwege pensionering de Stichting verlaten. Tegelijk, in september 2017, geldt dit voor de voorzitter van ons College van Bestuur. Het zicht hierop zorgde in 2016 voor de voorbereidingen op het werven en selecteren van goede leiders en het daadwerkelijk inzetten van procedures, voor zowel het College van Bestuur als de Raad van Toezicht veel tijd en energie heeft gevraagd. Met overigens steeds voortreffelijk resultaat. Zo kon in Oss mevrouw Tanja Peters de centrale directie van Het Hooghuis in Oss completeren en nam mevrouw Marjan Weekhout het rectoraat van het Twents Carmel College in Oldenzaal op zich. In juni 2016 startte de Raad van Toezicht het proces van werven en selecteren van een nieuwe voorzitter van het College van Bestuur, opvolger van mr. drs. R.W.J. Rijk. Na verkregen positieve adviezen over procedure en profielschets, kon een breed samengestelde benoemingsadviescommissie in februari de Raad van advies dienen over de benoeming van mevrouw Karin van Oort MEM uit Leiden. Mevrouw Van Oort zal met ingang van 1 september 2017 haar werkzaamheden beginnen. Het pensioneren en vervolgens werven en selecteren gaat in komende jaren ‘gewoon’ door. Het geeft onze organisatie nieuwe impulsen; nieuwe kennis en ervaring komt Carmel binnen. Het maakt ook dat het gesprek gevoerd gaat worden over de essentie van wat we met onze organisatie willen; steeds opnieuw en misschien dan telkens ook weer net iets anders. Dat gesprek inspireert en leidt tot hernieuwd inzicht. Als voorbeeld mogen we de denklijn in de richting van een ‘kijkwijzer’ noemen. Aan de hand van een dergelijk document willen we voor de toekomst vanuit het hier en nu vastleggen aan welke inrichtingsprincipes het onderwijs aan Carmelscholen te herkennen is. Waar we ons in 2016 voornamen om meer werk te maken van onze contacten met de wereld van het toeleverende en afnemende onderwijs, zijn we daar maar ten dele in geslaagd. Onze inspanningen op het gebied van het volgen van leerlingen, zodat we kunnen leren van hoe zij het na onze opleidingen elders doen, verdient zeker in de komende jaren meer gerichte aandacht. De essentie van onze organisatie zal ook onderwerp van gesprek zijn in een proces dat we eind 2016 met elkaar zijn aangegaan. De zelfevaluatie van het College van Bestuur, maar ook de onderzoeken van de Inspectie en dan met name de interne bespreking daarvan, leidden tot de gemeenschappelijke conclusie dat onze scholen uit het collectief van Carmel meer voordelen kunnen halen. In de zin van kennis en ervaring die gemakkelijker dat tot op heden toegankelijk zou moeten zijn, maar ook bezien vanuit de ambitie om het geheel van ondersteunende processen, van kwaliteitszorg tot ICT tot financiële adminstratie, vanuit scholen richting ‘centraal’ en vice versa, beter op elkaar te laten aansluiten. We verwachten in 2017 en daarna veel van dit veelomvattende proces. We willen er niet alleen een extra impuls mee geven aan ons solidair verbond, we willen ook toewerken naar reductie van de inzet van mensen en middelen op dit vlak. De daling van leerlingenaantallen waarmee veel van onze scholen nu al te maken hebben leidt tot de noodzaak om maatregelen te nemen. Die we overigens met verstand zullen blijven benaderen, vanuit ‘money for value’: hoe kunnen we onze inzet maximaliseren en optimaliseren ten dienste van het onderwijs voor onze leerlingen zelf? ‘Gewoon’ een kwestie van ‘even snijden na krimp’ wordt het dus niet en dat maakt het complex, tegelijk temeer interessant en uitdagend. In 2016 hebben we in ons Beraad Onderwijs en in de Commissie Identiteit van de Raad van Toezicht veel aandacht geschonken aan het thema ‘kansenongelijkheid’. De constatering van de Inspectie in haar rapportages over de staat van het onderwijs, wijzen steeds weer op toenemende ongelijkheid onder kinderen.

75


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Bijvoorbeeld omdat ouders meer kunnen bijdragen aan bijlessen en remediaal onderwijs dan andere. Dit probleem zullen we de komende jaren sectorbreed en dus ook in Carmelscholen onder ogen moeten blijven zien. Kansenongelijkheid op deze manier laten ontstaan, plaatst leerlingen op onnodige en blijvende achterstand en de schade voor hen, zoals de maatschappelijke schade die er ontegenzeggelijk is, is ook tegen de achtergrond van onze missie en visie niet acceptabel. Dat gezegd zijn oplossingen niet zomaar voorhanden, zeker niet tegen de achtergrond van dalende inkomsten en onverminderde druk op organisaties en medewerkers. Waar in de komende maanden nieuw kabinetsbeleid wellicht iets meer ruimte laat, zou het bestrijden van kansenongelijkheid door gerichte maatregelen die leerlingen en scholen in het onderwijs meer ruimte laten niet misstaan. Dat Carmel dan een eigen verantwoordelijkheid te nemen heeft, spreekt vanuit ‘elke mens, heel de mens, alle mensen’ voor zich. Het vraagt van ons in ieder geval blijvende investering in (kennis van, ervaring met, het gesprek over) de pedagogische relatie die in ons Carmelonderwijs centraal hoort te staan, vanuit een hoog verwachtingspatroon voor elke leerling. Dat gezegd, onderkennen we omstandigheden die het werken en leven naar Carmelstandaarden voor scholen er niet gemakkelijker op maken. Dalende leerlingenaantallen door krimp bijvoorbeeld zetten aan tot scherpe formatie- en begrotingsdiscipline, waar ruim investeren eigenlijk de ambitie is. Of gebouwelijke situaties nopen tot investeren terwijl gemeentelijke bijdragen onder druk staan, wettelijk voorschrift onverlet. Of afspraken in het kader van Passend Onderwijs, waarbij de opvang van alle leerlingen in reguliere onderwijssettingen op zich en welhaast vanzelfsprekend op sympathie rekenen, werken voor Carmelscholen in inhoudelijk, gebouwelijk en financieel opzicht gecompliceerd door. Het zijn die omstandigheden die maken dat we in en met onze scholen voortdurend scherp moeten kiezen. Waarbij die keuzes ook onder druk van de buitenwereld moeten worden genomen, de wereld die vraagt dat we verantwoordelijkheid nemen, verantwoording afleggen en steeds het goede doen volgens veler verwachting. Onze missie en visie, de keuzes die we maken en de manier waarop we daarover, ook in dit jaarverslag spreken zijn de fundamenten voor onze communicatie. En daarin willen we zorgvuldigheid, inhoudelijke validiteit maar ook enige standvastigheid en consistentie blijven betrachten. Zo hebben we ervaren toen we in een geding met een kandidaat-docent die we niet konden aannemen door hem - overigens terecht - werden gehouden aan onze missie en visie, maar in onze opstelling ten opzichte van hem door de rechter werden gehonoreerd. Al voor die uitspraak werd gedaan, kwam in intern een indringend gesprek op gang over wat het betekent om docent van een Carmelschool naar Carmelmissie en -visie te zijn. Dat gesprek was een impuls voor aanscherping en duiding. En dergelijke gesprekken zullen we steeds weer voeren, omdat we zijn wie we zijn.

76


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6. Financieel solide De verwachting bestaat dat het leerlingenaantal de komende jaren afneemt. Op de wat langere termijn wordt een grotere leerlingendaling verwacht, als gevolg van demografische ontwikkelingen. Dit leidt tot een aanzienlijke daling van de Rijksbijdragen. Teneinde te komen tot een sluitende exploitatie, is komende jaren een daling van de formatieomvang begroot. Onderstaand wordt zichtbaar gemaakt dat hiermee ook de samenstelling van de personeelsformatie en de formatieomvang in relatie tot het leerlingenaantal wijzigt.

Volgens begroting 2017-2020 Personele bezetting procentueel

okt 2016

okt 2017

okt 2018

okt 2019

okt 2020

okt 2021

aantal fte

5,7%

5,8%

5,9%

6,0%

6,1%

6,1%

Onderwijzend personeel

68,1%

67,5%

66,9%

66,5%

66,1%

65,8%

Overige medewerkers

26,1%

26,6%

27,2%

27,5%

27,8%

28,1%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

okt 2020

okt 2021

Management/directie

Stichting Carmelcollege geconsolideerd

Volgens begroting 2017-2020 Personele bezetting per 100 leerlingen*

okt 2016

okt 2017

okt 2018

okt 2019

aantal fte

Management/directie

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

0,5

Onderwijzend personeel

6,1

6,0

5,9

5,8

5,7

5,7

Overige medewerkers

2,1

2,1

2,1

2,1

2,1

2,1

Stichting Carmelcollege

8,7

8,5

8,5

8,4

8,4

8,3

* De berekening van de aantallen is als volgt: Onderwijzend personeel

x

100

x

100

Aantal gewogen lln excl. vavo en overig Directie en overige medewerkers Aantal lln excl. vavo en overig

77


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.1 Financiële resultaten 6.1.1 Resultaat op hoofdlijnen Exploitatie Stichting Carmelcollege De staat van baten en lasten over 2016 kan als volgt worden samengevat:

2016 exploitatie

begroting

2015

Verschil

exploitatie

exploitatie

x € 1.000,-

Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Ov. overheidsbijdragen 3.3 Overige baten Totaal baten

314.524

95,7%

310.054

95,9%

306.592

95,8%

7.932

392

0,1%

496

0,2%

446

0,1%

-54

13.649

4,2%

12.834

4,0%

12.933

4,0%

716

328.565

100,0%

323.384

100,0%

319.970

100,0%

8.595

-255.260

-77,7%

-255.478

-79,0%

-252.701

-79,0%

-2.559

Lasten 4.1 Personele lasten 4.2 Afschrijvingen

-16.602

-5,1%

-15.935

-4,9%

-15.412

-4,8%

-1.191

4.3 Huisvestingslasten

-16.028

-4,9%

-16.595

-5,1%

-14.163

-4,4%

-1.866

4.4 Overige lasten

-38.743

-11,8%

-38.683

-12,0%

-39.315

-12,3%

571

-326.634

-99,4%

-326.691

-101,0%

-321.590

-100,5%

-5.044

1.931

0,6%

-3.307

-1,0%

-1.620

-0,5%

3.551

-101

0,0%

-336

-0,1%

62

0,0%

-163

1.830

0,6%

-3.643

-1,1%

-1.559

-0,5%

3.389

Totaal lasten

Saldo baten en lasten 5 Financiële baten en lasten

Exploitatieresultaat

Over 2016 is een resultaat behaald van € 1.830.000 (vorig jaar negatief € 1.559.000), het geen aanzienlijk beter is dan het begrote resultaat van negatief € 3.643.000. Uitgedrukt in een percentage bedraagt het exploitatieresultaat over 2016 0,6% van de totale baten. Een nadere analyse van het exploitatieresultaat is op de navolgende pagina’s weergegeven.

78


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Het over 2016 gerealiseerde exploitatieresultaat kan worden onderverdeeld in drie onderdelen, te weten:

Werkelijk

Begroot

Afwijking

x € 1.000,-

Totaal Carmelinstellingen Totaal bovenschools Resultaat

1.250

-3.202

4.452

580

-441

1.021

1.830

-3.643

5.473

De exploitatieresultaten van de afzonderlijke Carmelinstellingen zijn weergegeven in bijlage 4.

Exploitatie Carmelinstellingen De afwijkingen ten opzichte van de begroting kunnen voor de Carmelinstellingen op hoofdlijnen als volgt worden verklaard (in € 1.000):

x € 1.000,-

Carmelinstellingen

-3.202

Begroting 2016 Baten Hogere Rijksbijdragen Lagere Gemeentelijke bijdragen Hogere overige baten

4.439 -104 2.555 6.890

Lasten -872 -1.634 331

Hogere loonkosten eigen personeel Hogere loonkosten derden Overige personele lasten

-2.175 -598 737 -392

Hogere afschrijvingen (extra afwaarderingen) Lagere huisvestingskosten Hogere overige lasten

-253 -10

Hogere rentelasten

Totale afwijking ten opzichte van de begroting

4.452

Exploitatie 2016 Carmelinstellingen

1.250

79


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De hogere Rijksbijdragen komen met name voort uit de maatwerkbekostiging die gekoppeld is aan de gegroeide stroom asielzoekerskinderen (€ 2,2 miljoen), de meevallende bijdragen vanuit de samenwerkingsverbanden inzake Passend Onderwijs (€ 1,3 miljoen) en de niet begrote fusiecompensatie voor Het Hooghuis (€ 0,4 miljoen). De hogere overige baten komen met name voort uit de voorzichtigheid die bij het opstellen van de begroting is betracht. De hogere loonkosten houden onder andere verband met het leerlingenaantal, dat 225 hoger lag dan was begroot. De hogere loonkosten derden komen voort uit het feit dat de begrote ambitie inzake het terugdringen van het ziekteverzuim niet geheel is gerealiseerd; daarnaast is op diverse locaties inhuur van interim-functionarissen noodzakelijk gebleken. De hogere afschrijvingen houden verband met een aantal uitgevoerde asbestsaneringen en met versnelde afschrijvingen ten gevolge van toekomsige nieuwbouw- en renovatieplannen van gebouwen. De lagere huisvestingslasten betreffen met name de energielasten. Bovenschools De afwijkingen ten opzichte van de begroting kunnen voor het bovenschoolse Carmelcollectief op hoofdlijnen als volgt worden verklaard (in € 1.000):

Bestuur & Control

Carmelcollectief

Bureau & ICT

Schoolgerelateerd bovenschools

Totaal

x € 1.000,-

Begroting 2016

-67

Lagere wervingskosten schoolleiders / CvB GMR-vergoeding aug/dec niet geboekt Onterecht begrote last (kopieerfout in begroting 2016)

39 22 75

52

-426

39 22 75 -265 73

ICT-infrastructuur duurder dan begroot Lagere opleidingskosten

-441

-265 73

Wachtgeld (25%-deel) en WGA/WIA hoger dan begroot Transitievergoedingen hoger dan begroot Advertentiekosten personeel lager dan begroot Arbeidspool deels niet benut

-317 -224 112 183

-317 -224 112 183

Bovenschoolse projecten minder besteed dan begroot Projecten onvoorzien budget niet ingezet

215 400

215 400

Eigenaarsonderhoud hoger dan begroot (incl. asbest) Vergoeding afschr. Eigenaarsonderh. hoger dan begroot Advieskosten huisvestingsprojecten hoger dan begroot

-193 -108 -146

-193 -108 -146

Solidariteit onvoorzien niet ingezet Rentebaten hoger dan begroot Hogere afdracht scholen Overige verschillen, per saldo

11 -3

117 117

600 244 150 -81

600 244 278 33

Exploitatie 2016 Carmelcollectief

77

94

409

580

144

42

835

1.021

Afwijking ten opzichte van de begroting

80


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat op diverse posten ten opzichte van de begroting over- dan wel onderschrijdingen hebben plaatsgevonden. Doordat in het verslagjaar kostenbewustzijn een belangrijke factor is geweest, zijn de posten ‘onvoorzien’ die in de begroting zijn opgenomen voor projecten (€ 400.000) en voor solidariteit (€ 600.000) niet aangesproken. Met name ten gevolge hiervan is het uiteindelijke exploitatieresultaat van het bovenschoolse Carmelcollectief ruim € 1 miljoen gunstiger dan begroot.

6.2 Balans De balans van de Stichting kan als volgt worden samengevat:

Balans (na resultaatbestem m ing) 31-dec-16

31-dec-15

Mutatie

x € 1.000,-

Immateriële vaste activa

529

579

-

50

Materiële vaste activa

155.006

142.708

+

12.298

Financiële vaste activa

10.984

2.749

+

8.235

0

0

+

0

12.736

13.130

-

394

2.311

14.042

-

11.731

Totaal debet

181.566

173.208

+

8.358

Eigen vermogen

100.303

98.473

+

1.830

24.002

22.070

+

1.931

979

1.236

-

257

56.283

51.248

+

5.034

181.566

173.027

+

8.539

Voorraden Vorderingen Liquide middelen

Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal credit

De stijging in de materiële vaste activa kan als volgt worden verklaard: x € 1.000 Investeringen in gebouwen en terreinen

22.928

Afschrijvingen van gebouwen en terrienen

-8.650

Afboeking sloopwerkzaamheden en asbestsaneringen

-1.213 13.065 7.135

Investeringen in inventaris en apparatuur Afschrijvingen van inventaris en apparatuur

-7.895

Desinvestering inventaris en apparatuur

-7 -767

Per saldo hogere materiële vaste activa

12.298

De hogere financiële vaste activa houden voornamelijk verband met de investeringen in de nieuwbouw van de Havo/Vwo-locatie in Hengelo van Scholengroep Carmel Hengelo. De gemeentelijke bijdrage in

81


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

deze nieuwbouw, groot € 10.638.000, zal in januari 2020 aan ons worden uitgekeerd; deze post is op derhalve als vordering op balans verantwoord onder de financiële vaste activa. De daling van de liquide middelen houdt vooral verband met het hoge investeringsniveau in 2016. Het verloop van het eigen vermogen is als volgt: Eigen Vermogen 31 dec 2015

Resultaat 2016

Eigen Vermogen 31 dec 2016

x € 1.000,-

Carmelinstellingen

58.019

1.250

59.269

Bovenschools

40.454

580

41.034

98.473

1.830

100.303

Eigen vermogen

Voor een nadere uiteenzetting inzake het Eigen Vermogen van de Stichting wordt verwezen naar paragraaf 6.3.2 en naar de in de jaarrekening opgenomen toelichting. De hogere voorzieningen zijn hoofdzakelijk het gevolg van de hogere voorziening voor wachtgeldverplichtingen (toename € 475.000) en de voorziening voor duurzame inzetbaarbeid (toename € 1.105.000). Ingaande 2014 is deze voorziening gevormd als gevolg van de per 1 augustus 2014 afgesloten CAO-VO. De toename van de kortlopende schulden houdt grotendeels verband met het hoge investeringsniveau in 2016. Ter financiering van deze investeringen is de stichting medio 2016 gestart met schatkistbankieren. Ultimo 2016 bedroeg do hoogte van de rekening-courantschuld van deze faciliteit € 4.748.000.

82


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.3 Continuiteit en risico’s 6.3.1 Vooruitblik De in deze gegevensset opgenomen toekomstgerichte cijfers zijn ontleend aan de op 21 december 2016 door de Raad van Toezicht goedgekeurde meerjarenbegroting.

6.3.1.1

Kengetallen (onderdeel A1 uit de ContinuĂŻteitsparagraaf)

Volgens begroting 2017-2021 Personele bezetting in fte

okt 2016

okt 2017

okt 2018

okt 2019

okt 2020

okt 2021

aantal fte

Management/directie Onderwijzend personeel Overige medewerkers

194

190

188

186

186

186

2.298

2.205

2.123

2.072

2.026

1.995

881

870

863

856

851

850

Leerlingenaantal 39.000 38.000 37.000 36.000 35.000 34.000 2016

2017

2018

2019

83

2020

2021


Stichting Carmelcollege

6.3.1.2

Jaarverslag 2016

Meerjarenbegroting (onderdeel A2 uit de Continuïteitsparagraaf)

Balans 2016

2017

2018

2019

2020

2021

x € 1.000,-

Vaste activa Immateriële vaste activa

529

479

429

379

329

279

Materiële vaste activa

155.006

164.614

159.064

152.908

145.686

139.122

Financiële vaste activa

10.984

10.976

10.968

10.960

314

307

166.519

176.069

170.461

164.247

146.329

139.708

12.736

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

2.311

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

15.047

14.500

14.500

14.500

14.500

14.500

181.566

190.569

184.961

178.747

160.829

154.208

Algemene reserves

100.303

99.604

99.910

97.992

95.527

92.491

Totaal eigen vermogen

100.303

99.604

99.910

97.992

95.527

92.491

24.002

24.502

24.902

25.202

25.402

25.502

979

11.377

11.137

10.897

19

0

56.282

55.086

49.012

44.656

39.881

36.215

181.566

190.569

184.961

178.747

160.829

154.208

Totaal vaste activa Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa Eigen vermogen

Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal passiva

Dit overzicht is opgebouwd vanuit de in deze jaarrekening opgenomen balans per 31 december 2016 en de in december 2016 goedgekeurde meerjarenbegroting 2017-2019, aangevuld met een doorkijk tot en met 2021. In deze prognosebalans kan worden afgelezen dat de materiële vaste activa in de komende jaren zullen dalen, doordat ingaande 2018 het investeringsniveau van de Stichting af zal nemen. De daling van de financiële vaste activa en van de langlopende schulden in 2020 houdt verband met de afwikkeling van de gemeentelijke bijdrage voor de nieuwbouw van de Havo/Vwo-locatie van Scholengroep Carmel Hengelo. De daling van het Eigen Vermogen wordt veroorzaakt door de begrote exploitatieverliezen, die het gevolg zijn van de krimp van het leerlingenaantal in de komende jaren; in de daling van de kortlopende schulden wordt onder andere weerspiegeld dat de behoefte aan externe financiering via schatkistbankieren met ingang van 2018 geleidelijk zal dalen.

84


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Staat van baten en lasten De meerjarenexploitatiebegroting kent het volgende beeld (in â‚Ź 1.000):

Begroting

Doorkijk

2017

2018

2019

2020

2021

312.921

306.372

299.504

297.411

294.291

358

309

294

194

194

14.204

13.490

13.370

13.337

13.295

327.483

320.171

313.168

310.942

307.780

Baten Rijksbijdragen Ov. overheidsbijdragen Overige baten

Lasten -257.563

-250.832

-246.089

-244.432

-242.361

Afschrijvingen

-16.725

-17.171

-16.880

-16.685

-16.463

Huisvestingslasten

-15.029

-14.277

-14.207

-14.567

-14.324

Overige lasten

-38.653

-37.386

-37.724

-37.543

-37.507

-327.970

-319.666

-314.900

-313.228

-310.655

Saldo baten en lasten

-487

505

-1.732

-2.286

-2.875

Financieel resultaat

-212

-199

-186

-179

-161

Exploitatieresultaat

-699

306

-1.918

-2.465

-3.036

Personele lasten

De afname van Rijksbijdragen is met name het gevolg van wijzigingen in de omvang en de samenstelling van ons leerlingenbestand. Hiermee is tevens het belangrijkste financiĂŤle aandachtspunt voor de komende jaren benoemd. De voornamelijk op demografische ontwikkelingen gebaseerde leerlingendaling leidt ertoe dat vaste kosten onvoldoende gedekt zullen worden door Rijksbijdragen, waardoor exploitatieverliezen worden voorzien. Daarnaast en wellicht nĂłg belangrijker, zal druk ontstaan op de formatieve bezetting van het onderwijs, omdat optimalisatie van klassengrootte en lesrooster bij het meer en meer optreden van gedifferentieerde klassen een wissel zal trekken op onze onderwijskwaliteit.

85


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.3.2 Kwaliteit en ontwikkeling van het Eigen Vermogen Na verwerking van het exploitatieresultaat over 2016 ad € 1.830.000 bedraagt het eigen vermogen van de Stichting ultimo 2016 € 100.303.000. Vanuit het risicomanagementproject is bepaald dat de minimale omvang van het eigen vermogen € 38,5 miljoen dient te bedragen. Voor de jaren 2017-2021 wordt rekening gehouden met begrote exploitatieresultaten ad negatief € 7,7 miljoen. Na verwerking van deze exploitatieresultaten bedraagt het eigen vermogen na aftrek van het risicodragendkapitaal circa € 54,1 miljoen (€ 100,3 miljoen - € 7,7 miljoen - € 38,5 miljoen). Het Eigen Vermogen in de balans kan de indruk wekken dat Stichting Carmelcollege een rijke instelling is, hetgeen in absolute zin ook zo is. Eigen Vermogen ontstaat door eigen kapitaalinbreng en de saldi van de in het verleden behaalde exploitatieresultaten. Het Eigen Vermogen is echter niet ‘ongebruikt’ op de plank blijven liggen en in de vorm van bijvoorbeeld beleggingen of banktegoeden aangehouden; de Stichting heeft haar middelen in de achterliggende jaren maximaal besteed aan de kwaliteit van het onderwijs. Dit resulteert onder andere in een hoge balanspost ‘materiële vaste activa’, hetgeen betekent dat er veel in duurzaam bruikbare goederen is geïnvesteerd, te weten goede huisvesting, ICT en inventarissen. Ook vertaalt dit hoge investeringsniveau zich in een relatief lage liquiditeit; ultimo 2016 beschikt de instelling over € 2,3 miljoen aan liquide middelen. Het in het verleden opgebouwde Eigen Vermogen is, zoals hierboven is aangegeven, vrijwel volledig ingezet voor de financiering van de investeringen. Ten gevolge van het feit dat in de afgelopen jaren reeds veel geïnvesteerd is in onze (gebouw-)kwaliteit, ligt vanaf 2018 onze investeringsambitie lager, waardoor een langzame verbetering van onze liquiditeit zichtbaar wordt. De op dit moment relatief lage liquiditeit is geen belemmering voor onze toekomstige bedrijfsvoering; de al genoemde gezonde balanspositie maakt het mogelijk om op verantwoorde wijze op de kapitaalmarkt te opereren, waarbij we op dit moment geholpen worden door de lage rentestand. Wél zal in de toekomst de (meerjarige) liquiditeitsplanning nog meer leidend worden bij de besluitvorming inzake investeringsverplichtingen, want ook voor ons geldt dat we ons geld slechts één keer uit kunnen geven en dat in een tijdsgewricht waarin leerlingendaling en exploitatieverliezen zich aandienen. Bestedingen die een meerjarig beslag leggen op toekomstige inkomsten zullen in dat kader op verantwoorde wijze moeten worden gekozen en er zal mogelijk meer prioriteitstelling moeten worden aangebracht in onze toekomstige investeringskeuzes. Daarbij zal te allen tijde de kwaliteit van ons onderwijs een centrale rol blijven houden. Investeringen in onze huisvesting zullen daarbij steeds in nauw overleg met de betrokken gemeenten plaats dienen te vinden, gegeven de aan hen toegekende wettelijke zorgplicht inzake adequate huisvesting voor instellingen in het Voortgezet Onderwijs. Het feit dan in toenemende mate wordt gedacht en gesproken over hogere gemeentelijke bijdragen bij levensduurverlengende renovaties van panden ervaren wij als een positieve ontwikkeling. Voorkomen moet worden dat gemeenten, in de huidige tijd van krapte, hun zorgplicht afwentelen op scholen door de aan hen toegekende middelen in onvoldoende mate in te zetten voor de huisvesting van leerlingen in de VO-leeftijd. Doordecentralisatie, waarbij gemeenten de mogelijkheid hebben om met onderwijsinstellingen overeen te komen dat de uitvoering en de financiering van deze zorgplicht wordt overgedragen aan het bevoegd gezag van de scholen, zonder daarbij overigens de eindverantwoordelijkheid van hun zorgplicht kwijt te raken, ervaren wij niet als een reële optie. Stichting Carmelcollege wenst zich als onderwijsinstelling voornamelijk te richten op het realiseren van optimale onderwijskwaliteit en voelt zich niet geroepen om daarnaast beheerder te zijn van een omvangrijke vastgoedportefeuille.

86


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.3.3 In Control Statement Een ‘In Control Statement’ houdt in dat de hoogste leiding verklaart dat de organisatie ‘in control’ is. ‘In Control’ kan daarbij worden gedefinieerd als: “de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden, gericht op een effectieve en efficiënte realisatie van strategische en operationele doelstellingen alsmede het hierover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden”. In Nederland is er bij onderwijsinstellingen nog relatief beperkt ervaring met ‘In Control Statements’ en met het naar buiten brengen daarvan. Carmel is continu bezig met het beheersen en verbeteren van onze bedrijfsprocessen in het licht van het realiseren van onze organisatiedoelstellingen en we zijn daarover regelmatig in gesprek met onze schoolleiders. Daarnaast is Carmel een absolute voorstander van het in alle openheid discussiëren en verantwoorden over de wijze waarop wij al dan niet ‘in control’ zijn. Wij zien echter geen toegevoegde waarde in het afgeven van een ‘In Control Statement’. Stichting Carmelcollege beschouwt een dergelijk statement eerder als een bevestiging van elders geformaliseerde bestuurlijke verantwoording, daartegen is geen principieel bezwaar. De toegevoegde waarde van het in control statement zit naar onze mening echter met name in de discussie hierover, die Carmel in alle geledingen voert, en in de kwaliteit van de administratieve organisatie en het instrumentarium dat Carmel daarbij inzet.

6.3.4 Risicobeheersing 6.3.4.1 Rapportage aanwezigheid en werking interne risicobeheersing- en controlesysteem (onderdeel B1 uit de Continuïteitsparagraaf) Risicomanagement draagt al 10 jaar bij aan het besluitvormingsproces van Stichting Carmelcollege. Het benoemen en kwantificeren van risico’s, waarbij zowel vanuit instellingen (bottom-up) als vanuit het stichtingsbrede perspectief (top-down) wordt gekeken, vergroot het risicobewustzijn van het management en het College van Bestuur. In 2016-2017 hebben vrijwel alle Carmel-instellingen, alsmede de Stichting als geheel, hun voornaamste risico’s en onzekerheden herijkt, dan wel gewijzigd en/of aangevuld. Het treffen van maatregelen binnen deze instellingen vindt op basis van die analyse plaats. De integrale verantwoordelijkheid voor risicomanagement ligt hoog in organisatie. Vanuit de jaarlijks geactualiseerde risico-inventarisatie op het niveau van de verschillende Carmelscholen wordt enerzijds een doorrekening gemaakt van het minimaal benodigde weerstandsvermogen om de gesignaleerde risico’s af te dekken en wordt anderzijds via een focus op beheersmaatregelen en periodieke rapportage daarover getracht het risicoprofiel te verlagen. Risicomanagement is tevens vast onderdeel van de managementgesprekken met de eindverantwoordelijke schoolleiders, in de managementrapportages is het als vast onderdeel opgenomen, er vindt verantwoording plaats in de jaarverslagen, elke school heeft een risicocoördinator benoemd.

87


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.3.4.2 Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden (onderdeel B2 uit de Continuïteitsparagraaf) Op basis van statistische analyses (Monte-Carlo methode) is bepaald dat een weerstandsvermogen van circa € 38,5 miljoen aangehouden dient te worden (vorig jaar: € 35 miljoen). Dit bedrag is met 95% zekerheid toereikend om de risico’s die door ons zijn geïdentificeerd te kunnen dekken, als deze risico’s zich voordoen met de gemiddelde omvang die bij deze risico’s is ingeschat. De top 10 van de door ons gedefinieerde risico’s is als volgt: 1. Sluiting van locatie(s) ten gevolge van structurele exploitatietekorten 2. Strategische huisvestingsrisico’s en tegenvallers in bouw- en renovatieprojecten 3. Financiële effecten van de in Koers 2020 geformuleerde doelstellingen 4. Leerlingendaling op lange termijn, te weten tot 2028 5. Strategische personeelsrisico’s bij het onderwijzend personeel 6. Onvoldoende flexibiliteit in de secundaire processen 7. Onvoldoende zicht op de (financiële) gevolgen van Passend Onderwijs 8. Moeilijk voorspelbare OCW-bekostiging op middellange termijn 9. Dalende leerlingaantallen binnen de begrotingsperiode 10. Niet-functionerende medewerkers De eerste vijf risico’s, de tezamen 46,5% van het hierboven genoemde benodigde weerstandsvermogen van € 38,5 miljoen beslaan, worden onderstaand nader toegelicht. 1. Sluiting van locatie(s) ten gevolge van structurele exploitatietekorten In de afgelopen jaren hebben wij kunnen constateren dat enkele Carmelinstellingen dan wel afzonderlijke locaties niet altijd in staat zijn om een sluitende exploitatie te realiseren. Veelal spelen hierbij externe factoren, zoals demografische ontwikkeling en marktaandeel, een rol. In het financieel beleid van de stichting zijn maatregelen opgenomen die sturing en dekking geven voor een tijdelijk exploitatietekort. Hoewel alle inspanningen erop gericht zijn om de Carmelscholen en hun leerlingen continuïteit te bieden, is de kans niet denkbeeldig dat locaties of instellingen niet in staat blijken een negatieve exploitatie duurzaam om te buigen. In die situatie kunnen drastische maatregelen nodig zijn, mogelijk gepaard gaand met wachtgeldverplichtingen, waarvoor wij eigen risicodrager zijn. 2. Strategische huisvestingsrisico’s en tegenvallers in bouw- en renovatieprojecten Goede huisvesting voor onze leerlingen, die voldoet aan de (steeds strenger wordende) wettelijke eisen, is een belangrijke randvoorwaarde voor onze onderwijsprestaties. Er is en wordt door ons dan ook fors geïnvesteerd in de kwaliteit van onze gebouwen (binnenklimaat, duurzaamheid, energiezuinigheid). Daarnaast is voor veel instellingen de revitalisering dan wel vervangende nieuwbouw van gebouwen aan de orde. Deze investeringen vinden plaats in een tijdvak waarin de normvergoeding vanuit gemeenten voor vervangende huisvesting te laag is in relatie tot het benodigde voorzieningenniveau, hetgeen nog versterkt wordt door het feit dat bij veel gemeenten sprake is van bezuiniging in de exploitatie. De landelijke discussie over hogere gemeentelijke bijdragen van gemeentes bij levensduur verlengende renovaties juichen wij dan ook van harte toe. De strategische huisvestingsrisico’s spitsen zich echter niet uitsluitend toe op kwalitatieve goede gebouwen. Ook de bruikbaarheid van de gebouwen voor ons onderwijs is daarbij een factor van belang. Het onderwijs is daarbij aan verandering onderhevig, waarbij gedacht kan worden aan een lager aandeel vmbo-leerlingen, gepersonaliseerd leren en de effecten van Passend Onderwijs.

88


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Omdat gebouwaanpassingen vaak kostbare processen zijn met een veelal lange (beoogde) levensduur, ontstaat impliciet een groter wordend risico op toekomstige boekwaardecorrecties. 3. Financiële effecten van de in Koers 2020 geformuleerde doelstellingen Onze Koers 2020 besteedt onder meer aandacht aan gepersonaliseerd leren, brede vorming van leerlingen en het verbeteren van onze kennisalliantie. Deze beleidsdoelen kunnen op termijn gevolgen hebben voor de wijze waarop wij het onderwijs vormgeven. Zo zal mogelijk het huidige grotendeels klassikaal ingerichte lesgeven op termijn plaats gaan maken voor andere onderwijsvormen, maar ook de inzet van diverse deskundigheidsniveaus zal wellicht aan verandering onderhevig zijn. Daarbij zullen mogelijk ook de uitgaven voor ICT de komende jaren een stijgende lijn gaan vertonen. De vraag is in hoeverre ons huidige personeelsbestand in de toekomst voldoende in staat zal zijn de onderwijsambities adequaat vorm te geven. 4. Leerlingendaling op lange termijn, te weten tot 2028 Demografische krimp en verschuiving van leerlingen naar Randstedelijke gebieden op middellange termijn laten voor de Carmelinstellingen een forse daling zien. Met name in het tijdvak 2018-2028 tekent zich een krimp af van bijna 15% van het aantal leerlingen. Dit zal forse consequenties hebben voor Carmelinstellingen, waarbij gedacht moet worden aan: • Het toenemen van het aantal kleine klassen, die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt onrendabel zijn en leiden tot extra druk op de exploitatie • Het optreden van (gedeeltelijke) leegstand in gebouwen, leidend tot bezettingsverliezen, maar mogelijk ook tot buitengebruikstelling van gebouwen en installaties en daarbij behorende versnelde afschrijvingen • Het niet mee dalen van indirecte personeelsformatie en overige vaste kosten, waardoor de exploitatie nog verder onder druk komt te staan 5. Strategische personeelsrisico’s bij het onderwijzend personeel In de voorgaande beschrijvingen komt regelmatig naar voren dat het onderwijs aan forse wijzigingen onderhevig is. Leerlingendaling, wijzigingen in de samenstelling van de leerlingenpopulatie, van klassikaal naar meer individueel, meer ICT, inspelen op de veranderende samenleving, het speelt zich allemaal in komende jaren af, naast elkaar en door elkaar. Het moge duidelijk zijn dat dit een zware wissel zal trekken op met name het onderwijzend personeel. De uitdaging waar Stichting Carmelcollege voor staat is om te bepalen welke (kwalitatieve én kwantitatieve) eisen op middellange termijn aan onze onderwijsformatie gesteld moeten worden en in hoeverre onze zittende formatie hier al dan niet op aansluit. Strategische personeelsplanning is dan ook niet voor niets een woord dat in toenemende mate binnen de stichting wordt gebruikt.

De bovenstaande top-10 maakt circa 67% van het totaal benodigd weerstandsvermogen uit. Hierbij is uiteraard sprake van een ‘most likely’ statistisch scenario, dat er vanuit gaat dat niet alle risico’s zich op hetzelfde moment voordoen. Dat de praktijk vrijwel zeker anders zal verlopen, behoeft geen betoog. In dit kader willen wij de uitkomst van deze statistische benadering graag nog wat perspectief meegeven. Het benodigde weerstandsvermogen om deze risico’s met 95% zekerheid af te kunnen dekken bedraagt, zoals eerder reeds vermeld, circa € 38,5 miljoen. Bij een zekerheid van 90% bedraagt dit weerstandsvermogen circa € 33,8 miljoen. Indien wij 100% zekerheid willen hebben, zal een bedrag van bijna € 97 miljoen aan weerstandsvermogen moeten worden aangehouden. En ook dan wordt ervan uitgegaan dat de impact van de risico’s die zich voordoen op het gemiddelde ligt van de bandbreedtes die we bij de berekeningen hebben ingeschat. Dit betekent dat, indien bij alle risico’s het financiële effect de maximale waarde die we hebben ingeschat zal bedragen, er een nog veel hoger bedrag aan

89


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

weerstandsvermogen beschikbaar moet zijn. Schematisch kan dit benodigde weerstandsvermogen als volgt worden weergegeven:

Benodigd weerstandsvermogen 100%

€ 96.762.000

95%

€ 38.186.000

90%

€ 33.827.000

0%

€ 490.000

Zekerheid

laag

gemiddeld

hoog Impact

In de praktijk wordt vaak het benodigde weerstandsvermogen afgezet tegen het vrij beschikbare eigen vermogen, ultimo 2016 bij Stichting Carmelcollege ruim € 100 miljoen. Deze confrontatie leidt bijna automatisch tot de conclusie dat de stichting (te) veel geld ‘op de plank’ zou laten liggen. Maar wordt bij de ‘weging’ van dit benodigde weerstandsvermogen gekeken naar de beschikbare liquiditeitsruimte, dan ontstaan een ander beeld. Want het Eigen Vermogen van de stichting is weliswaar ruim, maar slechts beperkt in liquide vorm beschikbaar, waardoor het inzetten van financiële middelen voor risico’s die zich manifesteren slechts beperkt mogelijk is. Onze meerjaren liquiditeitsplanning geeft aan dat de komende jaren via schatkistbankieren tot een bedrag van circa € 8,5 miljoen geleend zal gaan worden, terwijl de kredietruimte 10% van de jaarlijkse Rijksbijdragen is, hetgeen neerkomt op zo’n € 30 miljoen. Dit houdt in dat er ‘slechts’ € 21,5 miljoen beschikbaar is voor de financiering van niet-begrote risico’s. Hierbij dient wel bedacht te worden dat onze huidige meerjarenbegroting erop gericht is om, nadat een aantal jaren externe financiering via aan schatkistfinanciering nodig is, er uiteindelijk weer gestreefd wordt naar een positief bankstaldo. Hierdoor zal de kredietruimte die beschikbaar is voor het dekken van niet-begrote risico’s weer toenemen tot ca € 30 miljoen, waarbij wij er uiteraard vanuit gaan dat de door ons opgestelde begrotingen zowel qua exploitatie als qua investeringen niet in negatieve zin zullen worden overschreden. De conclusie die uit bovenstaande beschouwing kan worden getrokken is dat Stichting Carmelcollege financieel gezond doch tegelijkertijd toch fragiel is; een strakke financiële beheersing en het inperken van risico’s zijn een absolute voorwaarden om onze financiële gezondheid ook de komende jaren te kunnen behouden. Onderstaand geven wij een toelichting op het instrumentarium dat Carmel gebruikt om de financiële bedrijfsprocessen te beheersen. Ook het financiële proces begint met strategievorming. Vanuit periodieke koersbepaling maken de Carmelinstellingen in het jaarlijkse begrotingsproces een doorvertaling naar hun individuele plannen voor de komende jaren. Veelal betreft dit een bijstelling van reeds bestaande beleidsvoornemens, die uitmonden in jaarlijkse activiteitenplannen op het niveau van de individuele scholen.

90


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Naast het hierboven genoemde beleid op strategisch en tactisch niveau, gericht op doorontwikkeling van de onderwijsorganisaties, heeft Stichting Carmelcollege haar financiële beleid geformaliseerd. Enerzijds betreft dit de vastlegging van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van alle organen binnen de Stichting (Raad van Toezicht, Auditcommissie, College van Bestuur en Eindverantwoordelijk schoolleiders); anderzijds is hierin de mandatering van de resultaatverantwoordelijkheid van de schoolleiding geregeld en is de bovenschoolse fondsenstructuur vormgegeven. Daarnaast gelden er aparte statuten voor de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuursbureau en Stichtingscontrol en beschikt de stichting over een Treasurystatuut. Het financiële beleid en de treasury worden in de navolgende pagina’s nader beschreven. Tenslotte zijn de administratieve organisatie en maatregelen van interne beheersing schriftelijk vastgelegd, onder andere in een Accounting manual. Met bovenstaande maatregelen is een gedegen fundament ontstaan voor onze Planning- & Controlcyclus. In deze jaarlijkse cyclus wordt, in nauw samenspel tussen Carmelinstellingen en bestuursbureau, het gevoerde beleid financieel meerjarig doorvertaald naar begroting en budgetten. De begroting is daarbij op locatieniveau opgebouwd voor een periode van vijf jaar en omvat de onderdelen leerlingenprognose, formatieplanning (in fte en in geld), exploitatiebegroting en investeringsplanning. Het College van Bestuur bespreekt elke instellingsbegroting met de schoolleiding van de betreffende school. De instellingsbegrotingen worden vervolgens samengevoegd tot een stichtingsbegroting, die besproken wordt met de GMR en de Auditcommissie, om daarna het formele besluitvormingstraject te doorlopen. Uiteindelijk keurt de Raad van Toezicht de stichtingsbegroting goed. Hoewel het mandaat voor de meeste beslissingen omtrent bijvoorbeeld personeelsmutaties en inkopen in het kader van resultaatverantwoordelijk management veelal bij de leiding van de individuele instellingen ligt, wordt de registratie van veel processen (personeels- en salarisadministratie, financiële administratie en verslaglegging, betalingsverkeer) centraal aangestuurd, waarbij stichtingsbreed uniforme werkwijzen en systemen worden gehanteerd. Vanuit deze centrale registraties, die op het bestuursbureau plaatsvinden, worden maandelijks formatiebewakingsoverzichten gegenereerd, waarin begrote en werkelijke formatie en loonkosten met elkaar worden vergeleken en verschillen worden geanalyseerd. Daarnaast wordt in de financiële administratie gewerkt met door de scholen voorbereide maandafsluitingen en trimesterrapportages. De trimesterrapportages bevatten tevens een eindejaarsprognose, waardoor tijdige bijsturing op eventuele afwijkingen van de begroting kan plaatsvinden. Uiteraard wordt de rapportagecyclus afgesloten met een jaarrekening, die op stichtingsniveau onderhevig is aan accountantscontrole. De hierboven beschreven rapportagedocumenten worden zowel op stichtingsniveau als op het niveau van de afzonderlijke Carmelinstellingen uitgebracht en maken onderdeel uit van de periodieke managementgesprekken. Het aldus vormgegeven complex van maatregelen heeft in het verslagjaar naar behoren gefunctioneerd. Het stelt de afzonderlijke scholen én het College van Bestuur in staat op adequate wijze sturing te geven aan de realisatie van het geformuleerde beleid. Desalniettemin is exploitatie- en formatiebeheersing voor scholen een blijvend punt van aandacht.

91


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.4 Continuiteitsparagraaf Ingaande het jaarverslag 2013 legt Carmel met een zogenaamde ‘Continuïteitsparagraaf’ verantwoording af over een aantal specifieke onderwerpen. Wij hebben deze onderwerpen reeds op verschillende plaatsen in ons jaarverslag behandeld. In deze alinea volstaan wij daarom met het verwijzen naar de betrokken pagina’s. Onderdeel

Pagina (start)

A1: kengetallen personeel en leerlingen A2: meerjarenbegroting (balans en exploitatie) en toelichting daarop B1: Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem B2: Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden B3: Rapportage toezichthoudend orgaan.

77 84 87

Naar onze mening is de continuïteit van de Stichting zowel nu als op (middel-)lange termijn gewaarborgd.

92

88 17


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.5 Financieel beleid 6.5.1 Algemeen beleid Stichting Carmelcollege kent een geformaliseerd financieel beleid, waarin de uitgangspunten en de kaders rondom financiële sturing en beheersing zijn vastgelegd. Het beleid vloeit voort uit onderwijskundige visie en doelstellingen; het financiële beleid is ondersteunend daaraan, erop gericht om, rekening houdend met de risico’s van de specifieke instellingen, het Eigen Vermogen maximaal in te zetten voor het onderwijsproces. Uitgangspunt bij het financieel beleid is de resultaatverantwoordelijkheid van de schoolleidingen en van het management van het bestuursbureau. Elke Carmelinstelling is een BRIN-bekostigingseenheid en beschikt zo over de middelen uit lumpsum die nodig zijn voor het onderwijs en de daaraan ondersteunende processen. De instellingen worden financieel én administratief als zelfstandige onderwijsinstellingen gezien, met een eigen balans en resultatenrekening. Elke schoolleiding legt over de besteding van middelen via een eigen jaarrekening verantwoording af aan het College van Bestuur. Het Eigen Vermogen van de instelling mag uitsluitend met instemming van het College van Bestuur worden aangewend. Er is geen sprake van het opvangen van tekorten van de ene instelling ten laste van het Eigen Vermogen van een andere instelling dan wel ten laste van bovenschools Eigen Vermogen, behoudens in het geval van specifiek door het College van Bestuur toegekende solidariteitsbijdragen. De instellingen dragen een deel van de OCW-baten af voor de financiering van een aantal bovenschoolse werkzaamheden. Via deze afdracht worden diverse risico’s en verantwoordelijkheden voor de instellingen bovenschools gefinancierd, alsmede de kosten van het bestuurlijke apparaat en het Bestuursbureau betaald. Sinds 2008 bestaat daarnaast binnen het financieel beleid van de Stichting in uitzonderlijke gevallen de mogelijkheid tot het vanuit de bovenschoolse fondsen verstrekken van solidariteitsbijdragen aan individuele Carmelinstellingen, op basis besluitvorming door het College van Bestuur. De omstandigheden die leiden tot het verstrekken van deze bijdragen kunnen en zullen verschillend zijn. Het gaat om uitzonderlijke situaties die vooraf niet te definiëren zijn. Objectief meetbare criteria hiervoor aanleggen is niet mogelijk en bovendien niet wenselijk. Voor elke situatie zal maatwerk noodzakelijk zijn.

6.5.2 Carmelcollectief Het jaar 2016 was het eerste jaar waarin gewerkt is met een gewijzigde afdrachtsystematiek, het Carmelcollectief genoemd. In deze nieuwe systematiek is een aantal (financiële) verantwoordelijkheden teruggelegd bij de onderwijsinstellingen, onder gelijktijdige verlaging van de afdracht. Het huidige Carmelcollectief bestaat nu nog uit een drietal deelgebieden, te weten: • Bestuur en Control, • Bestuursbureau en ICT • Schoolgerelateerd bovenschools De vooraf geformuleerde verwachting dat door deze directere verantwoording door schoolleiders beter gestuurd kon worden op het realiseren van de begroting is een juiste gebleken. Daarnaast heeft deze vereenvoudiging geleid tot meer inzicht in datgene wat bovenschools wordt uitgevoerd. Tenslotte is in deze nieuwe systematiek ruimte opgenomen voor de collectieve ICT-ambitie van onze stichting, die er ondermeer toe moet leiden dat middelen vrijkomen voor ICT-innovaties in het onderwijs.

93


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.5.3 Beleid inzake ontslaguitkeringen Ten aanzien van ontslaguitkeringen wordt een beleid gevoerd waarbij alleen in uitzonderlijke gevallen een uitkering wordt verstrekt, die gemaximeerd is tot het wettelijke maximum van één jaarsalaris tot ten hoogste € 75.000, rekening houdend met het recht van de werknemer op bovenwettelijke werkloosheidsuitkering en eventueel - indien mogelijk - door de werknemer te verkrijgen uitkering in de periode van ontslag. In 2016 is aan 33 medewerkers in het kader van beëindigingsovereenkomsten een ontslaguitkering verstrekt voor een bedrag van totaal € 417.000. Daarnaast is in het kader van de wettelijk verplichte transitievergoedingen aan 25 medewerkers een transitievergoeding betaald, met een totaalbedrag van € 525.000.

94


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6.6 Treasury 6.6.1 Kengetallen De VO-raad heeft in het verleden een rekenmodel ontwikkeld waarin een aantal kengetallen wordt berekend en getoetst aan een signaalwaarde. Dit leidt tot het navolgende overzicht:

Scores per 31-12-2016

Werkelijk

Signaalwaarde

1 Kapitalisatiefactor

18,4%

60,00%

2 Weerstandsvermogen

30,5%

10% < WV < 40%

3 Solvabiliteit

55,2%

20,0%

1 Rentabiliteit

0,6%

0% < R < 5%

2.Liquiditeit (current ratio)

0,27

0,5 < Liq < 1,5

Score tov signaalgrens

Vermogensbeheer

Budgetbeheer

In dit overzicht wordt zichtbaar dat de current ratio, die een beeld geeft van de mate waarin de stichting voldoende liquide is, onder de signaalwaarde van 0,5 ligt. Dit is het gevolg van het feit dat de door de stichting in het verleden verrichte investeringen vrijwel geheel met eigen gelden zijn gefinancierd. Ook de gemeentelijke bijdrage in de nieuwbouw van de Havo/Vwo-locatie van Scholengroep Twickel ad € 10.638.000, die door de Gemeente Hengelo in januari 2020 zal worden uitbetaald, is uit eigen middelen voorgefinancierd. Dat leidt vanzelfsprekend tot een relatief lage bankstand en een navenant lage current ratio. Hier staat echter tegenover dat de Stichting vrijwel geen enkele financiële verplichting heeft jegens kredietverschaffers. Ultimo 2016 heeft de stichting een langlopende lening bij de BNG met een resterend saldo van € 960.000, alsmede een schuld in rekening-courant in het kader van schatkistbankieren ad € 4.748.000. Het maximale rekening-courantkrediet bij schatkistbankieren bedraagt 10% van de totale Rijksbijdragen, hetgeen voor Stichting Carmelcollege neerkomt op ruim € 30 miljoen. Dit levert derhalve een resterende kredietruimte op van circa € 25 miljoen, waardoor gesteld kan worden dat de liquiditeitspositie van de Stichting solide is. De current ratio wordt als volgt berekend: Voorraden + vorderingen + liq. middelen Liquiditeit Kortlopende schulden 0 + 12.736 +

2.311

31 december 2016

=

0,27

=

0,53

56.283 0 + 13.130 + 14.042 31 december 2015 51.248

95


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Teneinde de liquiditeitspositie van de Stichting nog verder te versterken is aan het eind van 2016 een traject opgestart om de financiering van de hierboven genoemde gemeentelijke bijdrage bij de BNG onder te brengen. Dit heeft in het voorjaar geleid tot het toekennen van een lening ad € 10.638.000, die in januari 2020 zal worden afgelost. Hierdoor komt de financiering van deze gemeentelijke bijdrage niet meer ten laste van de kredietfaciliteiten van schatkistbankieren en ontstaat extra ruimte om ook in de komende jaren onze investerings- en exploitatieambities waar te kunnen maken.

6.6.2 Treasurystatuut Stichting Carmelcollege heeft in 2016 haar Treasurystatuut aangepast, waarmee het weer geheel in lijn is met de op 6 juni 2016 gepubliceerde ‘Regeling Beleggen, leningen en derivaten OCW 2016’. De belangrijkste wijzigingen die in het Treasurystatuut zijn aangebracht betreffen: • Aanpassing van de voorwaarden waaronder door de Stichting gelden van derden kunnen worden aangetrokken dan wel gelden ter beschikking kunnen worden gesteld aan derden. Uitlenen van gelden kan daarbij uitsluitend plaatsvinden indien dit geschiedt in het kader van de uitvoering van de wettelijke taak van de instelling en binnen het doel van de organisatie past • Beperking van het gebruik van derivaten en voorafgaande goedkeuring hiervan door de Raad van Toezicht • Verwerking van het feit dat de Stichting in 2016 is overgestapt van bancaire financiering naar schatkistbankieren • Aanpassing van de te hanteren ratio’s en de daarbij behorende minimale waarden, te weten het Weerstandsvermogen (minimaal 15%) en de Debt Service Coverage Ratio (minimaal 1,0)

6.6.3 Beleid De doelstelling van treasurybeleid is het uitsluiten dan wel het minimaliseren van het debiteurenrisico, het renterisico en het interne liquiditeitsrisico. Onze Stichting kent een Treasurycommissie die het College van Bestuur maandelijks adviseert. Centraal daarbij staan de (meerjarige) liquiditeitsplanning en het daadwerkelijke liquiditeitsverloop. Het liquiditeitsbeleid van Stichting Carmelcollege is erop gericht om het via schatkistbankieren beschikbare maximale rekening-courantkrediet van ruim € 30 miljoen tot maximaal € 17 miljoen te benutten teneinde voldoende dekkingsruimte te houden voor onverwachte financiële tegenvallers welke het niveau van de begroting overstijgen. Het beheer van liquide middelen en beleggingen geschiedt op Stichtingsniveau. De individuele instellingen hebben daardoor ieder een eigen ‘aandeel’ in de gezamenlijke liquide middelen, dat door middel van rekening-courantverhouding zichtbaar is in de balans van de instelling. Instellingen met een negatieve stand in deze rekening-courant betalen hierover geen rente. De van banken ontvangen renten en de rendementen van de beleggingen worden in de bovenschoolse exploitatie opgenomen. Een nadere toelichting op de gehanteerde financiële instrumenten, inclusief het gelopen prijs-, krediet-, liquiditeits- en kasstroomrisico wordt gegeven in de jaarrekening bij het onderdeel kortlopende schulden, in de toelichting op de onderscheiden posten van de balans.

6.6.4 Kredietrisico De Stichting loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het maximale bedrag waarover kredietrisico wordt gelopen bedraagt € 26,2 miljoen, waarvan € 2,3 miljoen betrekking heeft op bij bankinstellingen ondergebrachte liquide middelen.

96


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Stichting Carmelcollege heeft een bankgarantie verstrekt aan de Gemeente Eindhoven voor een bedrag van € 1,4 miljoen. Deze garantie houdt verband met de geplande nieuwbouw van de school en loopt tot wederopzegging. De Stichting heeft in het verslagjaar geen beleggingen aangehouden, anders dan de al in 2008 tot nihil afgewaardeerde belegging in het gefailleerde Lehman Brothers. Daarnaast is in 2012 aan een verbonden partij een langlopende lening verstrekt in het kader van gezamenlijke projecten voor de huisvesting van onze leerlingen. Ultimo 2015 bedraagt deze lening € 197.000 met een resterende looptijd van 7 jaar. Deze lening is verstrekt tegen hypothecaire zekerheid. Tenslotte is met de Gemeente Hengelo overeengekomen dat hun bijdrage aan de nieuwbouw van de Havo-Vwo-locatie van de Scholengroep Carmel Hengelo ad € 10.638.000 pas in januari 2020 door de gemeente betaalbaar wordt gesteld.

6.6.5 Prognoses 6.6.5.1

Liquiditeitsprognose

De in maart 2017 opgestelde meerjaren liquiditeitsprognose geeft op stichtingsniveau het volgende beeld:

Liquiditeitsprognose

2017

2018

2019

-19.175

-12.746

2020

2021

per jaar Beginstand bankrekeningen

-2.474

-7.754

-2.252

Ontvangsten: OCW

307.775

301.573

294.651

292.639

289.439

6.043

6.272

6.195

6.127

6.195

0

0

0

0

0

16.849

2.940

0

10.638

0

6.746

6.586

6.510

6.437

6.396

9.058 346.471

7.166 324.537

7.107 314.464

6.993 322.833

6.991 309.022

241.963

237.674

234.742

233.435

231.937

67.593

64.238

62.638

62.221

61.681

1.622

1.415

1.413

1.764

1.533

47.652

14.542

10.437

19.672

9.812

240 359.070

240 318.109

240 309.471

240 317.332

240 305.204

-19.175

-12.746

-7.754

-2.252

1.566

-10.638

-10.638

-10.638

0

0

-8.537

-2.108

2.884

-2.252

1.566

-19.175

-12.746

-7.754

-2.252

1.566

Samenwerkingsverbanden (Passend Onderwijs) Gemeente Gemeente - bouw Ouderbijdrage Overige ontvangsten

Uitgaven: Salarissen (incl. afdrachten) Crediteuren Uitgaven Huisvestingsfonds Uitgaven bouw + investeringen overig Aflossing leningen

-4.102

Verschil voorgaande maanden Prognose liquiditeit ultimo jaar Financiering via BNG Saldo schatkistbankieren Totale finaciering

97


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Bovenstaand kan worden afgelezen dat, met name ten gevolge van het hoge investeringsniveau, in het begrotingstijdvak een voortdurend, doch afnemend beroep moet worden gedaan op de faciliteiten van schatkistbankieren, zonder dat daarbij het intern gestelde maximale saldo van â‚Ź 17 miljoen wordt benaderd. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat, gegeven de betaalbaarstelling van de Rijksbekostiging, de jaarwisseling altijd het dieptepunt van onze liquiditeitsstand is. Dit betekent dat ook in de jaren waarin een beroep wordt gedaan op het krediet van schatkistbankieren, het saldo hiervan gedurende een groot deel van het jaar positief zal zijn.

6.6.6 Schatkistbankieren Vanaf juni 2016 wordt gebruikgemaakt van schatkistbankieren voor van het extern financieren van onze liquiditeitsbehoefte. Schatkistbankieren houdt in dat we een overeenkomst hebben getekend met de Schatkist op grond waarvan dagelijks het saldo op de rekening-courant van de hoofdbank (Rabobank Centraal Twente) wordt afgeroomd naar de rekening-courant die Stichting Carmelcollege aanhoudt bij de Schatkist. Daarnaast zijn we verplicht om de overtollige middelen aan te houden bij de Schatkist, hetzij op de rekening-courant hetzij op een depositorekening bij de Schatkist. De rentepercentages die bij schatkistbankieren in geval van een debetstand worden gehanteerd zijn gebaseerd op het Eonia-tarief, waarbij een geringe opslag wordt toegepast van 0,25%. Het Eoniarentetarief is het 1-daags interbancaire rentetarief voor de Eurozone. Doordat het Eonia-tarief op dit moment negatief is, zullen de rentelasten naar verwachting de komende jaren zeer gering zijn. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat slechts een beperkt deel van de maximale kredietfaciliteit (die ca. 10% van de jaarlijkse baten van Stichting Carmelcollege bedraagt) bij schatkistbankieren gebruikt zal worden en dat er geen aanvullende projectfinancieringen bij het Ministerie van FinanciĂŤn zullen worden ondergebracht.

98


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Jaarrekening 2016

99


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

100


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

1. Balans (na resultaatbestemming)

31-dec-16

31-dec-15 x € 1.000,-

Activa 529

579

1.2 Materiële vaste activa

155.006

142.708

1.3 Financiële vaste activa

10.984

2.749

1.1 Immateriële vaste activa

166.519

1.4 Vorderingen 1.5 Liquide middelen

146.036

12.736

13.130

2.311

13.861 15.047

26.991

181.566

173.026

Passiva 2.1 Eigen vermogen 2.2 Voorzieningen 2.3 Langlopende schulden 2.4 Kortlopende schulden

100.303

100.303

98.473

24.002

22.070

979

1.236

56.283

51.248

98.473

81.263

74.554

181.566

173.027

101


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2. Staat van baten en lasten

2016 exploitatie

2015 begroting

exploitatie

x € 1.000,-

Baten 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Ov. overheidsbijdragen 3.3 Overige baten

314.524

310.054

306.592

392

496

446

13.649

12.834

12.933

Totaal baten

328.565

323.384

319.970

Lasten -255.260

-255.478

-252.701

4.2 Afschrijvingen

-16.602

-15.935

-15.412

4.3 Huisvestingslasten

-16.028

-16.595

-14.163

4.4 Overige lasten

-38.743

-38.683

-39.315

4.1 Personele lasten

Totaal lasten

Saldo baten en lasten

-326.634

-326.691

-321.590

1.931

-3.307

-1.620

Financiële baten

44

0

228

Financiële lasten

-145

-336

-167

5 Financiële baten en lasten

Exploitatieresultaat

-101

-336

62

1.830

-3.643

-1.559

102


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3. Kasstroomoverzicht 2016

2015 x € 1.000,-

Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten

1.931

-1.579

16.595

15.241

0 254

0 -1.284

287 1.931

-3.751 2.289

0

0

20.998

10.914

183 -145

428 -168

0

0

39

260

Afschrijvingen (im)materiële vaste activa Mutaties werkkapitaal voorraden vorderingen kortlopende schulden Mutaties voorzieningen Herrubricering langlopende schuld spaarverlof Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest Koersresultaat beleggingen

Totaal kasstroom uit operationele activiteiten

21.037

11.174

Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen immateriële vaste activa

0

0

0 -30.064

0 -17.339

Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen financiële vaste activa

1.220 -8.267

0 -2.371

Desinvesteringen financiële vaste activa

33

33

Desinvesteringen immateriële vaste activa Investeringen materiële vaste activa

-37.078

-19.678

Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende leningen

4.748 -257

0 -274 4.491

-274

Mutatie liquide middelen

-11.550

-8.777

Beginstand liquide middelen Inbreng LM Mondriaancollege per 1-1-2015 Correctie liquide mid. geconsolideerde partij Mutatie liquide middelen

13.861

20.367

0

2.267 5

-11.550

-8.777

2.311

13.861

Eindstand liquide middelen 103


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4. Grondslagen voor de jaarrekening 4.1 Algemeen Stichting Carmelcollege is statutair gevestigd in Hengelo, Drienerparkweg 16. De jaarrekening wordt opgesteld op basis van de grondslagen zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijn Jaarverslaggeving onderwijsinstellingen (RJ 660). De huidige verslaggevingsperiode betreft 1 januari 2016 tot en met 31 december 2016. De jaarrekening is opgesteld op basis van het continuïteitsbeginsel. De grondslagen die hiervoor worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de instelling zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten en lasten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering resp. vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering resp. vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen of risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De jaarrekening is opgesteld in duizenden euro’s, wat steeds is aangegeven in de kop van de betreffende tabellen. Tengevolge hiervan kunnen in de specificaties die in de jaarrekening zijn opgenomen en in de bijlagen afrondingsverschillen optreden. Dit leidt ertoe dat tellingen in deze specificaties en bijlagen mogelijk geringe verschillen kunnen vertonen. In enkele tekstuele toelichtingen en in enkele tabellen worden bedragen in euro’s of in miljoenen euro’s vermeld.

4.2 Continuïteit Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.

4.3 Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

104


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.4 Consolidatie De stichting neemt deel in een drietal groepsmaatschappijen die in principe voor consolidatie in aanmerking komen. Aangezien het balanstotaal van deze drie groepsmaatschappijen gezamenlijk minder dan 1% van het balanstotaal van de stichting betreft, is afgezien van consolidatie. De gegevens van deze groepsmaatschappijen zijn vermeld in hoofdstuk 10 van de jaarrekening. In voorgaande jaren vond consolidatie van de groepsmaatschappijen plaats. Omwille van de vergelijkbaarheid zijn in de jaarrekening 2016 waar nodig de vergelijkende cijfers over 2015 aangepast.

4.5 Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in obligaties en beleggingsfondsen, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: Handelsportefeuille (financiële activa en financiële verplichtingen), Verstrekte leningen en overige vorderingen, Langlopende schulden en Overige financiële verplichtingen. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien instrumenten bij de vervolgwaardering niet worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening, maken eventuele direct toerekenbare transactiekosten deel uit van de eerste waardering. In contracten besloten financiële instrumenten die niet worden gescheiden van het basiscontract, worden verwerkt in overeenstemming met het basiscontract. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.

4.5.1 Handelsportefeuille (Effecten en obligaties) Indien de instelling financiële instrumenten heeft verworven of is aangegaan met het doel het instrument op korte termijn te verkopen, maken deze deel uit van de handelsportefeuille en worden deze na eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardewijzigingen in de winst- en verliesrekening.

4.5.2 Verstrekte leningen en overige vorderingen Verstrekte leningen en overige vorderingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.

4.5.3 Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode. De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.

105


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.6 Waardering van activa en passiva De activa en de passiva worden opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders is vermeld.

4.6.1 Immateriële vaste activa De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde verminderd met cumulatieve afschrijvingen, bepaald op basis van de verwachte economische levensduur en met bijzondere waardeverminderingen. Het geactiveerde bedrag wordt lineair afgeschreven.

4.6.2 Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen (bepaald op basis van de verwachte economische levensduur) en met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de verwachte economische levensduur. Op bedrijfsterreinen en op materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. Indien de investering gefinancierd is met door de gemeenten gegarandeerde leningen, vindt afschrijving plaats op basis van de annuïteit die overeenkomt met de duur van de aangetrokken leningen. De afschrijvingen vinden dan plaats in hetzelfde tempo als de aflossingen op de aangetrokken leningen. De investeringen in schoolgebouwen, noodlokalen e.d. worden op de balans opgenomen voor zover deze uit eigen middelen zijn gerealiseerd en het economisch eigendom bij het bevoegd gezag ligt. Op deze gebouwen wordt lineair afgeschreven. De activeringssgrens voor investeringen bedraagt € 2.500. Items met een lagere aanschafwaarde worden rechtstreeks als last in de staat van baten en lasten verantwoord. Overheidssubsidies worden in mindering gebracht op de kostprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. Met ingang van 2011 wordt voor onderhoudsinvesteringen de componentenbenadering toegepast. Deze investeringen worden als materiële vaste activa op de balans verantwoord en op basis van de verwachte economische levensduur afgeschreven ten laste van de exploitatie. 4.6.2.1 Bijzondere waardeverminderingen Voor materiële en immateriële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schatten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort. Wanneer de boekwaarde van een actief of een kasstroomgenererende eenheid hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief of kasstroomgenererende eenheid geschat. Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroomgenererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroomgenererende eenheid) zou zijn verantwoord.

106


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In afwijking van datgene wat hiervoor is gesteld, wordt op iedere balansdatum de realiseerbare waarde bepaald voor de volgende activa (ongeacht of sprake is van aanwijzingen voor een bijzondere waardevermindering):

• •

immateriële vaste activa die nog niet in gebruik zijn genomen; immateriële vaste activa die worden afgeschreven over een levensduur van meer dan 20 jaar (gerekend vanaf het moment van ingebruikname).

4.6.3 Financiële vaste activa De onder de financiële vaste activa opgenomen effecten zijn beleggingen op lange termijn. Deze worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde. De eventuele afwaardering naar lagere marktwaarde geschiedt daarbij op totaalniveau. De aard van de beleggingen en de daarmee verbonden risico’s zijn in overeenstemming met het treasurystatuut dat voldoet aan de ter zake geldende voorschriften van het Ministerie van OCW. De langlopende leningen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs. De leningen aan nietgeconsolideerde deelnemingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieverentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De grondslagen voor overige financiële vaste activa zijn opgenomen onder het hoofd Financiële instrumenten. Dividenden/Couponrente worden verantwoord in de periode waarin zij betaalbaar worden gesteld. Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Eventuele winsten of verliezen worden verantwoord onder financiële baten en lasten. De onder de financiële vaste activa opgenomen obligaties (beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd) die eveneens niet behoren tot een handelsportefeuille en die worden aangehouden tot het einde van de looptijd worden gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs. 4.6.3.1 Bijzondere waardeverminderingen financiële activa Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een bijzondere waardevermindering indien er objectieve aanwijzingen zijn dat na de eerste opname van het actief zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt. Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten het niet nakomen van betalingsverplichtingen en achterstallige betaling door een debiteur, herstructurering van een aan de Stichting toekomend bedrag onder voorwaarden die de Stichting anders niet zou hebben overwogen, aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan, en het verdwijnen van een actieve markt voor een bepaald effect. Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van vorderingen en beleggingen die door de Stichting worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau van specifieke activa als op collectief niveau in aanmerking genomen. Van alle individueel significante vorderingen en beleggingen wordt beoordeeld of deze specifiek onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering.

107


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Alle individueel significante vorderingen en beleggingen waarvan is vastgesteld dat deze niet specifiek onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering worden vervolgens collectief beoordeeld op een eventuele waardevermindering die zich al heeft voorgedaan maar nog niet is vastgesteld. Van individueel niet significante vorderingen wordt collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering door samenvoeging van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de Stichting historische trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van het niet nakomen van betalingsverplichtingen, het tijdsbestek waarbinnen incassering plaatsvindt en de hoogte van gemaakte verliezen. De uitkomsten worden bijgesteld als het College van Bestuur van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren. Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrekking tot een tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd financieel actief wordt berekend als het verschil tussen de boekwaarde en de lagere marktwaarde van het actief. Verliezen worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening. Rente op het aan een bijzondere waardevermindering onderhevige actief blijft verantwoord worden via oprenting van het actief. Bijzondere waardeverminderingsverliezen onder de (geamortiseerde) kostprijs van de beleggingen in effecten die tegen reĂŤle waarde worden gewaardeerd, met verwerking van waardewijzigingen in het eigen vermogen, worden direct ten laste van de winst- en verliesrekening verantwoord. Als in een latere periode het actief, onderhevig aan een bijzondere waardevermindering, stijgt en het herstel objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van het bijzondere waardeverminderingsverlies wordt het bedrag uit hoofde van het herstel opgenomen in de winst- en verliesrekening.

4.6.4 Vervreemding van vaste activa Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.

4.6.5 Vorderingen Indien noodzakelijk wordt op de vorderingen een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. De vordering op het Ministerie van OCW inzake de op balansdatum nog te ontvangen bekostiging voor overlopende ABP-premie, loonheffing en vakantietoeslag is op nihil gewaardeerd. De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder het hoofd FinanciĂŤle instrumenten.

4.6.6 Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het op deze manier afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedingsmogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds. Voorts is binnen het eigen vermogen een onderscheid gemaakt naar publieke en private middelen.

4.6.7 Voorzieningen Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde van de geschatte omvang van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om verplichtingen en verliezen af te wikkelen.

108


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen. Ten gevolge van een nadere uitwerking van de onderwijs Cao zijn de toekomstige effecten inzake de regeling voor duurzame inzetbaarheid met ingang van 2015 onder de voorzieningen gepresenteerd. In de jaarrekening 2014 was deze balanspost ad € 4.232.000 opgenomen onder de langlopende schulden. Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2: 374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk), die het gevolg is van een gebeurtenis uit het verleden; b) het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c) er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. 4.6.7.1 Voorziening jubilea Voor de verplichtingen uit hoofde van ambtsjubilea en bestuursjubilea is een voorziening gevormd. Deze voorziening is berekend op basis van de omvang van de verwachte toekomstige uitgaven, waarbij rekening wordt gehouden met gedane toezeggingen, kans op voortijdig vertrek en leeftijd. 4.6.7.2 Voorzieningen WGA en wachtgeld In het kader van het eigenrisicodragerschap van Stichting Carmelcollege zijn per balansdatum voorzieningen getroffen voor de feitelijk bestaande uitkeringsverplichtingen aan medewerkers van de Stichting inzake WGA en wachtgeld. 4.6.7.3 Voorziening duurzame inzetbaarheid Deze voorziening wordt bepaald op basis van door individuele medewerkers opgebouwde rechten, vermenigvuldigd met een tarief gebaseerd op de GPL.

4.6.8 Langlopende schulden De waarderingsgrondslag voor langlopende schulden is weergegeven bij de paragraaf financiële instrumenten.

4.6.9 Kortlopende schulden De waarderingsgrondslag voor kortlopende schulden is weergegeven bij de paragraaf financiële instrumenten. Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. De onder de kortlopende schulden opgenomen post vooruit ontvangen investeringssubsidies wordt gevormd uit specifieke subsidies, tot het bedrag van de met deze middelen bekostigde materiële vaste activa. Gelijktijdig met de afschrijving op deze activa wordt een evenredig deel van de vooruit ontvangen investeringssubsidies ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.

109


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.7 Bepaling van het exploitatiesaldo De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Verliezen worden genomen op het moment dat deze voorzienbaar zijn.

4.7.1 Rijksbijdragen De lumpsum-baten worden verwerkt in het jaar waar de toekenning betrekking op heeft. Subsidies met bestedingsverplichting worden toegekend aan het jaar waarin de prestatie heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de betreffende wet- en regelgeving.

4.7.2 Overheidssubsidies Overheidssubsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruitontvangen baten zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat de instelling zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden. Subsidies ter compensatie van door de instelling gemaakte kosten worden systematisch als opbrengsten in de winst- en verliesrekening opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies ter compensatie van de instelling voor de kosten van een actief worden systematisch in de winst-en-verliesrekening opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief.

4.7.3 Pensioenkosten Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde bijdrageregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds (ABP) en wordt – overeenkomstig de in de RJ aangereikte vereenvoudiging – in de jaarrekening verwerkt als toegezegde bijdrageregeling. Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen hiervan voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is wel beschikbaar op basis van het herstelplan ABP. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de instelling de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de instelling zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. De pensioenen van de medewerkers zijn ondergebracht bij het ABP, waarbij de pensioenopbouw sinds 2004 onder het middelloon valt. De dekkingsgraad bedroeg ultimo 2016 96,6%.

110


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.7.4 Bepaling reële waarde Een aantal grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening van de Stichting vereist de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Ten behoeve van waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methoden bepaald. Indien van toepassing wordt nadere informatie over de uitgangspunten voor de bepaling van de reële waarde vermeld bij het onderdeel van deze toelichting dat specifiek op het betreffende actief of de betreffende verplichting van toepassing is.

4.7.4.1 Financiële activa De reële waarde van financiële activa met een beursnotering wordt bepaald op basis van de genoteerde marktprijs per balansdatum.

4.7.4.2 Handels- en overige vorderingen De reële waarde van handels- en overige vorderingen wordt tegen de contante waarde van de toekomstige kasstromen geschat.

4.8 Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.

111


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

5. Toelichting op de onderscheiden posten van de balans

Totaal

Rechten & vergunningen

Ontwikkelingskosten

1.1 Immateriële vaste activa

x € 1.000,-

Aanschafwaarde 1 januari 2016

0

1.000

1.000

Afschrijving t/m 2015

0

-421

-421

0

579

579

0

0

0

Aanschafwaarde

0

0

0

Cummulatieve afschrijving

0

0

0

Aanschafwaarde

0

0

0

Cumulatieve afschrijving

0

0

0

0

-50

-50

Boekwaarde 31 december 2016

0

529

529

Aanschafwaarde 31 dec. 2016

0

1.000

1.000

Afschrijving t/m 2016

0

-471

-471

Boekwaarde 1 januari 2016 Investeringen 2016 Overboekingen:

Desinvesteringen 2016:

Afschrijving 2016

De immateriële vaste activa hebben betrekking op betaalde bijdragen aan Stichting Facilitair Beheer Van Renneslaan inzake bouwkosten van een onderwijsgebouw, waarvan eigendom niet bij het bevoegd gezag ligt. Gegeven het feit dat de Stichting, als tegenprestatie voor deze bijdragen, een langjarig gebruiksrecht voor dit gebouw heeft, zijn deze bijdragen verantwoord onder de immateriële vaste activa. De resterende levensduur ultimo 2016 bedraagt 10,5 jaar. De onderstaande afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: Rechten en vergunningen

10-20

112

jaar


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Inventaris & apparatuur

Overige vaste activa

Niet aan het proces dienstbaar

152.086

2.988

11.303

93.082

0

0

259.459

Afschrijving t/m 2015

-55.271

-824

0

-60.656

0

0

-116.751

Boekwaarde 1 januari 2016

96.815

2.164

11.303

32.426

0

0

142.708

Investeringen 2016

3.046

485

19.397

7.135

0

0

30.064

15.790

0

-18.072

2.282

0

0

0

-3.122

0

-1.213

-5.768

0

0

-10.103

3.122

0

0

5.761

0

0

8.883

Totaal

Nieuw-/ verbouw

Aanschafwaarde 1 januari 2016

Gebouwen

Terreinen & terreinaanp.

1.2 Materiële vaste activa

x € 1.000,-

Overboekingen: Aanschafwaarde Desinvesteringen 2016: Aanschafwaarde Cumulatieve afschrijving Waardeverminderingen t.l.v. resultaat Afschrijving 2016 Boekwaarde 31 december 2016

0

0

0

0

0

0

0

-8.437

-213

0

-7.895

0

0

-16.545

107.214

2.436

11.414

33.941

0

0

155.006

Aanschafwaarde 31 dec. 2016

167.800

3.474

11.414

96.731

0

0

279.419

Afschrijving t/m 2016

-60.586

-1.037

0

-62.790

0

0

-124.413

107.214

2.436

11.414

33.941

0

0

155.006

Boekwaarde 31 december 2016

Onder de post Gebouwen en Terreinen zijn verantwoord de panden en terreinen waarvan het juridisch én economisch eigendom bij de Stichting ligt, alsmede aanpassingen voor eigen rekening en risico en onderhoudsinvesteringen in gebouwen waarvan uitsluitend het juridisch eigendom in handen van de Stichting ligt. Het saldo nieuw-/verbouw ultimo 2016 betreft projecten in uitvoering. De onderstaande afschrijvingstermijnen worden gehanteerd: Gebouwen/aanpassing gebouwen Terreinen & terreinaanpassingen • Terreinaanpassingen Inventaris & apparatuur • Audiovisuele apparatuur • Computerapparatuur • Gereedschap, machines en leermiddelen • Meubilair

20-40 jaar 10 jaar 10-15 jaar 3-5 jaar 5-20 jaar 10-20 jaar

Naar aanleiding van de periodieke interne controle op de aanwezigheid en inzetbaarheid van materiële vaste activa, heeft in 2016 ten laste van het resultaat een extra afschrijving plaatsgevonden in verband met herziening van de resterende levensduur ter grootte van € 1.004.000. Daarnaast heeft een

113


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

opschoning van de post Nieuwbouw/verbouw, waarbij een deel van de in voorgaande jaren geactiveerde posten ten laste van de exploitatie is afgeboekt. Dit betreft een bedrag van € 1.213.000 en betreft met name de kosten van sloopwerkzaamheden en asbestsaneringen. Van de Gebouwen en Terreinen waarvan zowel het economisch als het juridisch eigendom in handen van de Stichting is, kan de volgende waarde-indicatie worden gegeven:

Onroerende zaken per 31 december 2016 Boekwaarde

WOZ-waarde

Verzekerde waarde

x € 1.000,-

Anninksweg 106, Hengelo van Wassenhovestraat 26, Eindhoven Lyceumstraat 36, Oldenzaal

1.554

999

2.222

112

7.162

n.b.

3.477

9.117

n.b.

De verzekerde waarde van het onroerend goed in Eindhoven en Oldenzaal is niet bekend bij Stichting Carmelcollege, omdat de verzekering hiervan door de betrokken Gemeenten geschiedt. Voor veruit de meeste onroerende goederen die door Stichting Carmelcollege worden gebruikt geldt dat het economisch eigendom in handen van de betrokken gemeenten ligt; deze onroerende zaken zijn niet in bovenstaand overzicht opgenomen.

1.3 Financiële vaste activa Investeringen Boekwaarde en verstrekte 1 jan 2016 leningen

Desinvesteringen en Resultaat Boekwaarde afgeloste deelnemingen 31 dec 2016 leningen x € 1.000,-

1.3.1 Vorderingen op groepsmaatschappijen SHIONN

182

0

0

0

182

0

0

0

0

0

1.3.3 Overige vorderingen Gemeente Hengelo Kulturhus Denekamp

2.371

8.267

0

0

10.638

197

0

-33

0

164

Stichting Carmelcollege

2.750

8.267

-33

0

10.984

1.3.2 Effecten

1.3.1 Vorderingen op groepsmaatschappijen Deze post betreft een vordering in rekening-courant op Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland ter financiering van de in eigendom zijnde grond. Over deze rekening-

114


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

courantverhouding wordt geen rente in rekening gebracht en er zijn geen aflossingsverplichtingen overeengekomen 1.3.2 Effecten Stichting Carmelcollege bezit obligaties in het in 2008 gefailleerde Lehman Brothers voor een nominaal bedrag van € 2.300.000. Het faillissement van Lehman Brothers is nog niet afgerond; de verwachting is echter dat deze obligaties niet meer tot opbrengsten zullen leiden. Conform de gehanteerde waarderingsgrondslagen vindt waardering plaats tegen verkrijgingsprijs of lagere beurswaarde, hetgeen betekent dat ultimo 2008 de belegging in Lehman tot nihil is afgewaardeerd. 1.3.3 Overige vorderingen In het kader van de nieuwbouw van het Twickel College Hengelo, die ultimo 2016 in gebruik is genomen, is met de gemeente Hengelo overeengekomen dat de totale bouwkosten in eerste instantie geheel door Stichting Carmelcollege worden voldaan. De gemeentelijke bijdrage in deze nieuwbouw ad € 10.638.000 zal in januari 2020 door de gemeente aan Stichting Carmelcollege worden voldaan. Voor deze vooruitbetaling wordt geen rente in rekening gebracht. De lening aan Stichting Kulturhus Denekamp, ultimo 2016 groot € 164.000, betreft een hypothecaire lening met een oorspronkelijke hoofdsom van € 328.000 en een looptijd van 10 jaar. Het Kulturhus Denekamp wordt door het Twents Carmelcollege gebruikt als één van de leslocaties. Tegenover deze verstrekte lening staat een tienjarige huurovereenkomst voor het gebruik van het Kulturhus als leslocatie. Aflossing van deze lening vindt plaats door jaarlijkse verrekening met de aan het Kulturhus te betalen huurpenningen ad € 32.800. Over het openstaande saldo wordt een rente berekend van 4% gedurende de gehele looptijd. De resterende looptijd van de lening bedraagt op balansdatum 5 jaar.

1.4 Vorderingen 31-dec

31-dec

2016

2015

x € 1.000,-

1.4.1 Debiteuren 1.4.2 Groepmaatschappijen 1.4.3 Leerlingen 1.4.4 Gemeenten 1.4.5 Personeel 1.4.6 Overige vorderingen/overlopende activa 1.4.7 Vooruitbetaalde boeken Stichting Carmelcollege

115 5 921 2.801 0 2.405 6.489

961 0 803 1.478 2 3.397 6.489

12.736

13.130

De vorderingen hebben allen een verwachte looptijd korter dan 1 jaar. Groepsmaatschappijen Deze post betreft de rekening-courantverhouding met Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs Leerlingen Deze vordering heeft betrekking op de ouderbijdragen voor het lopende schooljaar.

115


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Gemeenten Dit betreft met name vorderingen op gemeenten inzake onderhoud, aanpassing of nieuwbouw van gebouwen. Ultimo 2016 bestaat deze met name uit een vordering van Augustinianum op de gemeente Eindhoven in het kader van nog te declareren bedragen inzake de realisatie van de nieuwbouw. Vooruitbetaalde boeken Deze post betreft de leermiddelen die bij de start van het schooljaar 2016/2017 zijn aangeschaft. Deze post zal gedurende het tijdvak januari tot en met juli 2017 ten laste van de exploitatie worden gebracht, parallel aan de hiervoor van het Ministerie van OCW ontvangen vergoeding.

1.5 Liquide middelen 31-dec

31-dec

2016

2015

x € 1.000,-

1.5.1 Kas 1.5.2 Bank / giro 1.5.3 Rek-courant verhoudingen

37 2.274 0

60 13.801 -1

Stichting Carmelcollege

2.311

13.861

De liquide middelen staan ter vrije beschikking en zijn direct opeisbaar.

2.1 Eigen Vermogen Het verloop van het eigen vermogen is als volgt: Investeringen Boekwaarde en verstrekte 1 jan 2016 leningen

Desinvesteringen en Boekwaarde afgeloste 31 dec 2016 leningen

x € 1.000,-

2.1.1 Algemene Reserve

98.473

1.830

0

100.303

Stichting Carmelcollege

98.473

1.830

0

100.303

Het Eigen Vermogen is bestemd voor het afdekken van toekomstige risico’s in de (financiële) bedrijfsvoering. Ten aanzien van de hoogte van het Eigen Vermogen per 31 december 2016 verwijzen wij u tevens naar hetgeen is vermeld onder het hoofdstuk ‘Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen’.

2.2 Voorzieningen 31-dec

31-dec

2016

2015

x € 1.000,-

2.2.1 Personeelsvoorzieningen

24.002

22.070

Stichting Carmelcollege

24.002

22.070

116


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.2.1 Personeelsvoorzieningen 31-dec

Dotaties

Vrijval

2015

Onttrekkingen

31-dec

Waarvan

2016

kort

middel

lang

x € 1.000,-

Voorziening ambtsjubilea Voorziening bestuursjubilea Voorziening WGA/WIA/langdurig zieken Voorziening wachtgeld Voorziening duurzame inzetbaarheid

3.703 623 9.397 2.020 6.328

423 193 1.096 4.283 1.139

0 0 0 0 0

-314 -43 -1.004 -3.808 -34

3.812 772 9.490 2.495 7.433

393 26 1.602 248 0

1.325 104 5.236 1.898 0

2.094 642 2.652 349 7.433

22.070

7.135

0

-5.203

24.002

2.268

8.564

13.170

Onder de voorziening duurzame inzetbaarheid zijn het spaarverlof ad € 2.964.000 (ultimo 2015 € 3.250.000) en het persoonlijk budget ad € 4.469.000 (ultimo 2015 € 3.078.000) opgenomen.

2.3 Langlopende schulden 31-dec

31-dec

2016

2015

x € 1.000,-

2.3.1 Rijksgegarandeerde leningen 2.3.2 Overige langlopende schulden 2.3.3 Overige leningen

0 0 979

0 0 1.236

Stichting Carmelcollege

979

1.236

Onder de Overige leningen is de met de BNG overeengekomen langlopende lening ad € 960.000 opgenomen, voortkomend uit de ontbinding van de Coöperatie Scholingsboulevard. Hier staan om niet overgedragen inventarissen vanuit de Coöperatie Scholingsboulevard aan Stichting Carmelcollege tegenover. De lening kent een oorspronkelijke hoofdsom € 2.160.000, een resterende looptijd van vijf jaar (aflossing € 60.000 per kwartaal) en kent een rentetarief van 5,24% gedurende de gehele looptijd. De te betalen aflossing in 2017 (€ 240.000) staat gerubriceerd onder de kortlopende schulden. Daarnaast zijn hier langlopende leasecontracten voor leerlingkluisjes ad € 15.000 en € 4.000 opgenomen, voortkomend uit de fusie met het Mondriaan College. Deze contracten kennen een oorspronkelijke hoofdsom van respectievelijk € 60.000 en € 9.000, een resterende looptijd van 1,5 en 2,5 jaar en een jaarlijkse huursom van € 15.000 en € 2.000. Dit betreft de lease van kluisjes, die onder de materiële vaste activa bij de post ‘inventaris & apparatuur’ zijn verantwoord. De langlopende schulden zijn nader gespecificeerd in bijlage 7.

117


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.4 Kortlopende schulden

31-dec

31-dec

2016

2015

x € 1.000,-

2.4.1 Kredietinstellingen 2.4.2 Crediteuren 2.4.3 Belastingen 2.4.4 Schulden ter zake van pensioenen 2.4.5 Personeelsfonds 2.4.6 Aflossingsverplichting komend jaar 2.4.7 Vooruitontvangen ouderbijdragen 2.4.8 Waarborgsommen 2.4.9 Vakantiegeld 2.4.10 Ouderschapsverlof 2.4.11 Bindingstoelage 2.4.12 Overige nog te betalen personeelslasten 2.4.13 Vooruitontvangen huur 2.4.14 OCW-subs met verrek.clausule aflopend 2.4.15 OCW-subs zonder verrek.clausule 2.4.16 Te besteden overige OCW-subsidies 2.4.17 Vooruitontv. investeringssubsidies OCW 2.4.18 Vooruitontv. verg. gem. Oss inz. bouwkstn. 2.4.19 Te besteden investeringssubsidie Oss 2.4.20 Te besteden overige gebouwbijdragen Oss 2.4.21 Te betalen WIA/WGA 2.4.22 Te betalen i.v.m. samenwerkingsverbanden 2.4.23 Afrekening huisvest.lasten Van Renneslaan 2.4.24 Afrekening expl.lasten Scholingsboulevard 2.4.25 Te besteden projectgelden 2.4.26 Overige nog te betalen posten 2.4.27 Groepsmaatschappijen

4.748 5.934 11.079 2.659 205 257 2.005 137 7.824 576 786 0 0 23 23 7.808 6.661 1.754 0 0 0 0 0 0 799 3.003 0

0 4.486 10.868 2.756 189 257 2.454 141 7.707 549 752 479 113 23 2 7.667 7.391 1.922 659 25 440 259 24 173 227 1.686 1

Stichting Carmelcollege

56.283

51.249

De kortlopende schulden hebben een looptijd van korter dan één jaar.

118


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

In het volgende overzicht zijn de bestedingen weergegeven van de door OCW verstrekte bekostigingsbedragen, alsmede de ultimo 2016 nog te besteden OCW-bijdragen.

G2 Subsidies met verrekeningsclausule (Regeling ROS art 13, lid 2 sub b) 2.4.14 Aflopend per ultimo verslagjaar (G2.a) Toewijzing Omschrijving ¹

Kenmerk

Datum

Totale kosten

Verrekenen ultimo verslagjaar

Ontvangen t/m 31-12-2016 verslagjaar

Bedrag

€ Energiezuinigheid 02QN

BINNENMILIEU VO EB0V

2010

186.109

186.109

175.345-

10.764

Energiezuinigheid 05AV

BINNENMILIEU VO EB0V

2010

162.617

162.617

160.517-

2.100

Innovatiesubsidie 17VN

INOVATIE IMPULS SUV1

2011

90.000

90.000

80.495-

9.505

Innovatiesubsidie 05AV

INOVATIE IMPULS SUV1

2011

36.500

36.500

36.188-

312

475.226

475.226

-452.545

22.681

2.4.14 Doorlopend tot in een volgend verslagjaar (G2.b) Toewijzing Omschrijving ¹

Kenmerk

Datum

Saldo

Bedrag

Ontvangen in 2016

1-1-2016

Totale kosten

Lasten in 2016

31-12-2016

Nog te besteden ultimo 2016

0

0

0

0

0

0

G1 Subsidies zonder verrekeningsclausule (Regeling ROS art 13, lid 2 sub a) 2.4.15 Toewijzing Omschrijving ¹

Kenmerk

Datum

Bedrag

Saldo

Ontvangen in 2016

1-1-2016

Lasten in 2016

Totale kosten

Nog te besteden 31-12-2016 ultimo 2016

€ Leraren Ontwikkel Fonds

LOF15-0131

2016

30.314

-

30.314

30.314-

30.314-

-

Zij instromers lerarenbeurs

ZIJ-INSTROOM ZI6V

2016

20.000

-

20.000

-

-

20.000

Zomerscholen

LENTE ZOMERSCH.2016

2016

269.750

-

269.750

269.750-

269.750-

-

Lerarenbeurs

LEARARENBEURS

2016

978.264

-

978.264

975.466-

975.466-

2.798

1.298.328

-1.275.530

-1.275.530

22.798

1.298.328

119

0


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2.4.16 Overige OCW subsidies Toewijzing Omschrijving

1.

Kenmerk

Datum

Bedrag

Ontvangen t/m Uitgevoerd en 2016 afgerond

Nog niet geheel afgerond

x € 1.000,Gratis lesmateriaal

LESMATERIAAL GL5V

2015

11.797

11.797

11.797-

-

Opleidingsscholen

ASPIRANTSCH T TKA5

2015

300

300

-

300

Na- en bijscholing leerkrachten

NA EN BIJSCH AN5V

2015

105

105

105-

-

Leerlingendaling VO

REGL. BEGEL. PO RPV6

2015

50

50

50-

-

Voortijdig schoolverlaten

VSV VAST PV6V

2015

374

374

374-

-

1e opvang vreemdelingen

opvang vreemdelingen

2016

77

77

77-

-

Functiemix

FUNCTIEMIX RR V VFL6

2016

171

171

171-

Gratis lesmateriaal

LESMATERIAAL GL6V

2016

11.743

11.743

4.892-

Opleidingsscholen

ASPIRANTSCH T TKA5

2016

300

300

Zomerscholen < 25.000

LENTE ZOMERSCH. 2016

2016

39

39

29-

Leerplusarrangement

LEERPLUS LPA6

2016

1.525

1.525

1.525-

-

Lerarenbeurs

LERARENBEURS LVO6

2016

978

978

978-

-

-

6.851 300 10

Nieuwkomers

NIEUWKOMERS NK6V

2016

1.172

1.172

1.172-

-

Prestatiebox

PRESTATIEBOX PBV6

2016

7.955

7.955

7.955-

-

Leerlingendaling VO

REGL. BEGEL. VO RPV7

2016

50

50

Fusiecompensatie 2016 personeel

fusiecomp.PERS.2016

2016

406

406

406-

-

Fusiecompensatie 2016 materieel

fusiecomp.expl.2016

2016

36

36

36-

-

Maatwerkbekostiging

maatwerkbekostiging

2016

2.394

2.394

2.394-

-

-

50

Voortijdig schoolverlaten

VSV VAST PV7V

2016

298

298

-

298

Voortijdig schoolverlaten

VSV VARIABEL VR6V

2016

156

156

156-

-

Wachtgeld

UITKERINGSK. VU6V

2016

3.211-

3.211-

3.211

-

Wachtgeld

VERR UITK 2016 VUV6

2016

23

23

23-

-

Wachtgeld

VERM UITK IND VU6C

2016

620-

620-

620

-

36.117

36.117

-28.309

1.De

in dit overzicht in de kolom ‘Kenmerk’ opgenomen omschrijvingen zijn conform de door het Ministerie van OCW bij de

subsidiebetalingen gehanteerde benamingen.

120

7.808


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Het verloop van de reeds bestede investeringssubsidies (2.4.17) OCW is als volgt: Saldo

Investe-

Afschrij-

Saldo

31-dec

ring

ving

31-dec

2015

2016

2016

2016

Rijksgefinancierd Investeringen t/m 2007 Praktijkger. leeromgeving Lokalen bètavakken Energie en binnenmilieu

x € 1.000,181

0

-45

136

5.318

0

-507

4.811

332

0

-91

241

1.560

0

-87

1.474

7.391

0

-729

6.661

Het verloop van de reeds bestede investeringssubsidies (2.4.18) van de Gemeente Oss is als volgt: Saldo

Investe-

Afschrij-

Saldo

31-dec

ring

ving

31-dec

2015

2016

2016

2016

Overig Gemeente Oss

x € 1.000,1.681

0

-65

1.616

Trainingscentrum Oss

81

0

-11

71

SOB restyling aula

50

-50

0

0

110

0

-43

67

1.922

-50

-118

1.754

Invest.subs. Mondriaancollege

121


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Financiële instrumenten Algemeen De Stichting maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de Stichting blootstelt aan marktrisico, renterisico, kasstroomrisico, prijsrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft de Stichting een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de instelling te beperken. Kredietrisico De Stichting loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het maximale kredietrisico bedraagt € 27 miljoen, waarvan € 4 miljoen betrekking heeft op bij bankinstellingen ondergebrachte liquide middelen. Het kredietrisico inzake vorderingen (langlopend en kortlopend) ad € 22,8 miljoen betreft een groot aantal tegenpartijen. De hoogste vordering bedraagt € 10,6 miljoen. De tegenpartij betreft in dezen de gemeente Hengelo en de vordering wordt in 2020 afgelost. Renterisico en kasstroomrisico Het beleid van de instelling is om haar financieringen binnnen de kaders van het Treasurystatuut te realiseren. De Stichting loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden en herfinanciering van bestaande financieringen. Voor vorderingen en schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de instelling risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vast rentende leningen reële waarde risico. Prijsrisico Gezien het karakter van de instelling is het prijsrisico gering. Liquiditeitsrisico De Stichting bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor de Stichting steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om steeds binnen de gestelde kredietfaciliteit te blijven. Per 31 december 2016 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen € 42,0 miljoen. Mitigerende maatregelen De Stichting ziet erop toe dat er voldoende opvraagbare tegoeden zijn om de verwachte operationele kosten te dekken, inclusief het voldoen aan de financiële verplichtingen. Hierin is geen rekening gehouden met het eventuele effect van extreme omstandigheden die redelijkerwijs niet kunnen worden voorspeld, zoals natuurrampen. Hiertoe is de stichting medio 2016 overgestapt op schatkistbankieren bij het Ministerie van Financiën. Daarnaast is in 2017 een additionele financiering bij de BNG afgesloten ad € 10.638.000 ter dekking van de ten behoeve van de nieuwbouw van Twickel Hengelo verrichte investeringen die door de Gemeente Hengelo in januari 2020 aan ons zullen worden uitbetaald. Reële waarde De reële waarde van de in de balans verantwoorde overige financiële instrumenten, zijnde de vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, is gelijk aan de boekwaarde.

122


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen 6.1 Rechten Ultimo 2016 heeft Stichting Carmelcollege een vordering op het Ministerie van OCW ten bedrage van € 18,58 miljoen (ultimo 2015: € 18,25 miljoen), die ingaande 2006 in de jaarrekening is gewaardeerd op nihil omdat, uitgaande van continuïteit in de bedrijfsvoering, door het Ministerie niet tot afrekening zal worden overgegaan. Deze vordering heeft betrekking op de op jaarlijks per balansdatum nog te ontvangen bekostiging voor de betaling van de ABP-premie, de loonheffing over de maand december en de opgebouwde vakantie-uitkering over de periode juni tot en met december.

6.2 Verplichtingen De verplichting voor lopende contracten bedraagt per 31 december 2016 ca. € 30,5 miljoen.

Contractuele verplichtingen exploitatie (in € 1.000) Loonkosten derden

800

Overige personele kosten

508

Huren

2.258

Buiten-/binnenonderhoud

259

Klein onderhoud

192

Schoonmaak

4.915

Energie

3.530

Administratie

663

Inventaris en apparatuur

525

Leermiddelen

15.919

Schoolkantines

979 30.548

De contractuele verplichtingen inzake lopende bouwtrajecten bedragen per 31 december 2016 ca. € 11,4 miljoen. Deze projecten zijn als volgt nader te specificeren (in € 1.000): Contractuele verplichtingen bouwtrajecten (in € 1.000) Sg. Twickel Marianum Carmel College Salland Maartenscollege Bonhoeffer College Augustinianum Carmelcollege Gouda Canisius Overige bouwverplichtingen

3.427 2.049 1.668 1.637 416 378 305 273 1.261 --------11.414 ---------

123


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De hierboven genoemde contractuele verplichtingen hebben alle een resterende looptijd van korter dan één jaar. Stichting Carmelcollege heeft een bankgarantie verstrekt aan de Gemeente Eindhoven voor een bedrag van € 1,4 miljoen. Deze garantie houdt verband met de geplande nieuwbouw van de school en loopt tot wederopzegging. Daarnaast heeft Stichting Carmelcollege zich als mededebiteur verbonden en hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor een geldlening en een bankkrediet van beide € 1.000.000 ten gunste van Stichting Facilitair Beheer Van Renneslaan. Tevens heeft de stichting een bankgarantie verstrekt aan Polman Vastgoed B.V. ad € 14.847 in het kader van de huur van kantoorruimte aan de Demmersweg 11 te Hengelo, waarin tijdelijk de directie en staf van Scholengroep Carmel Hengelo is gehuisvest. Deze bankgarantie loopt af een half jaar nadat het gehuurde feitelijk is ontruimd en tevens de huurovereenkomst is beëindigd.

6.3 Lopende claims en geschillen Op balansdatum loopt er een geschil met Aannemersbedrijf W.J. Haafkes en Zonen B.V. inzake de financiële afwikkeling van de nieuwbouw van Twickel Hengelo. Enerzijds zijn door Stichting Carmelcollege de onderhoudstermijnen nog niet betaald en is de boeteclausule ingeroepen wegens te late en ontoereikende oplevering (totaal € 1.266.000 excl. BTW); anderzijds zal de aannemer mogelijk nog openstaande restpunten in rekening brengen en een tegeneis neerleggen. De hoogte van deze claim wordt geschat op circa € 1 miljoen.

124


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

7. Toelichting op de onderscheiden posten van de staat van baten en lasten 7.1 Baten 3.1 Rijksbijdragen 2016 exploibegroting tatie

2015 exploitatie

x â‚Ź 1.000,-

3.1.1 Rijksbijdragen OCW 3.1.2 Overige subsidies OCW 3.1.4 Ontvangen doorbetalingen rijksbijdragen SWV

283.442 24.352 6.730

283.409 21.237 5.409

275.681 25.463 5.448

Stichting Carmelcollege

314.524

310.054

306.592

Jaaroverzicht GEFIS

2016

2015

x â‚Ź 1.000,Ontvangen van OCW

307.194

299.617

Vrijval egalisatierekening investeringspremies OCW

729

881

Vrijval egalisatierekening investeringspremies overig

75

75

6.730

5.448

-6.849

-6.881

Waarvan niet ten gunste van de staat van baten en lasten:

Ontvangen doorbetalingen vanuit samenwerkingsverbanden Vooruitontvangen subsidie Lesmateriaal januari t/m juli Vooruitontvangen subsidie Zomerschool

-10

0

Vooruitontvangen Prestatiesubsidie januari t/m juli

-298

-374

Vooruitontvangen subsidie Opleidingsscholen

-300

-300

Vooruitontvangen subsidie Na- en bijscholing leerkrachten Vooruitontvangen subsidie Regionale procesbegeleider leerlingdaling VO Vrijval van voorgaand jaar ontvangen subsidie Lesmateriaal betreffende boekjaar Vrijval van voorgaand jaar ontvangen subsidie Maatschappelijke stage betreffende boekjaar Vrijval subsidie Na- en bijscholing leerkrachten

0

-61

-50

-50

6.880

6.455

0

1.121

61

0

374

360

Vrijval van voorgaand jaar door Mondriaan College ontvangen subsidie Maatschappelijke stage

0

28

Vrijval van voorgaand jaar door Mondriaan College ontvangen Prestatiesubsidie

0

20

Vrijval van in 2011 t/m 2012 ontvangen subsidie zij instroom

0

47

Vrijval van in 2011 t/m 2013 ontvangen innovatiesubsidie

0

113

Vrijval van in 2011 t/m 2013 ontvangen subsidie praktijkleren groen

0

45

Vrijval van in 2011 t/m 2013 ontvangen verlofsubsidie

0

17

Terugbetaalde subsidie Lerarenbeurs

-8

30

Doorbetaalde subsidie effectmeting Innovatieimpuls Onderwijs

-5

0

314.524

306.592

Vrijval van voorgaand jaar ontvangen Prestatiesubsidie betreffende boekjaar

Baten OCW, te verantwoorden in jaarrekening

125


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3.1.1 Rijksbijdragen OCW: 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

Materieel Personeel

35.680 247.762

35.902 247.507

35.814 239.867

Stichting Carmelcollege

283.442

283.409

275.681

3.1.2 Overige subsidies OCW: 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

Overige subsidies OCW Latente investeringssubsidies

23.547 805

20.593 644

24.507 956

Stichting Carmelcollege

24.352

21.237

25.463

3.2 Overige overheidsbijdragen 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

3.2.1 Gemeentelijke bijdragen 3.2.2 Overig

101 291

240 256

194 252

Stichting Carmelcollege

392

496

446

126


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3.3 Overige baten 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6

Ouderbijdragen Opbrengst kantines Inkomsten uit detachering Sponsoring Inkomsten uit verhuur Overige inkomsten

Stichting Carmelcollege

6.672 789 1.792 11 461 3.923

6.448 802 991 8 398 4.187

6.370 810 992 29 525 4.206

13.649

12.834

12.933

De post ‘overige inkomsten’ bevat met name diverse projectbaten, baten in verband met externe leerlingen en bijdragen van samenwerkingsverbanden.

7.2 Lasten 4.1 Personele lasten 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten

-192.665 -23.503 -23.819

Lonen en salarissen (Raet)

-239.987

-240.395

-235.652

-239.987

-240.395

-235.652

Personeel niet in loondienst

-7.999

-6.445

-9.291

Dotaties personele voorzieningen Overig

-7.135 -1.565

-500 -8.137

-7.389 -1.937

4.1.2 Overige personele lasten

-16.698

-15.083

-18.616

4.1.3 Af: ontvangen uitkeringen

1.426

0

1.567

-255.260

-255.478

-252.701

4.1.1 Lonen en salarissen

Stichting Carmelcollege

-188.933 -22.382 -24.337

De lonen en salarissen worden in totalen begroot, derhalve is in de begroting de onderverdeling in lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenlasten in de kolom begroting niet vermeld.

127


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De loonkosten van ons eigen personeel zijn in 2016 € 4,3 miljoen hoger ten opzichte van 2015, met name ten gevolge van cao-aanpassingen. De totale loonkosten zijn ten opzichte van de begroting 0,2 miljoen gunstiger. Het gemiddeld aantal fte gedurende 2016 bedroeg 3.496 (2015: 3.527) inclusief 86 fte ziektevervanging.

4.2 Afschrijvingen 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

4.2.1 Afschrijving immat. vaste activa 4.2.2 Afschrijving gebouwen 4.2.3 Afschrijving invent. en apparatuur 4.2.4 Boekresultaten vaste activa Stichting Carmelcollege

-50 -8.650 -7.895 -7

-50 -8.065 -7.873 54

-50 -7.872 -7.288 -202

-16.602

-15.935

-15.412

4.3 Huisvestingslasten 2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5

Onderhoud gebouwen Huur Energie Schoonmaakkosten Heffingen in verband met huisvesting

Stichting Carmelcollege

128

-4.505 -2.293 -3.530 -5.461 -239

-3.780 -2.403 -4.536 -5.622 -254

-2.707 -1.670 -4.122 -5.439 -225

-16.028

-16.595

-14.163


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

4.4 Overige lasten

2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

4.4.1 Administratie, beheer en bestuur 4.4.2 Inventaris en apparatuur 4.4.3 Les- / verbruiksmateriaal 4.4.4 Niet-lesgebonden activiteiten 4.4.5 Kosten schoolkantines 4.4.6 Materiële afdracht centrale diensten 4.4.6 Kosten medegebruik gebouw Van Renneslaan 4.4.7 Kosten ESF-gefinancierde projecten 4.4.8 Kosten bovenschoolse projecten 4.4.9 Diversen

-6.627 -5.252 -17.688 -6.511 -1.088 0 -515 -104 0 -958

-6.523 -5.048 -17.632 -6.580 -1.059 186 -525 -113 0 -1.389

-6.794 -5.185 -18.226 -6.115 -1.152 0 -453 -136 -286 -968

Stichting Carmelcollege

-38.743

-38.683

-39.315

5. Financieel resultaat

2016 exploitatie

2015

begroting

exploitatie

x € 1.000,-

44

0

228

5.2 Financiële lasten

-145

-336

-167

Stichting Carmelcollege

-101

-336

62

5.1.1 Rentebaten

129


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

8. Resultaatbestemming Het resultaat 2016 van Stichting Carmelcollege ad € 1.830.000 is ten gunste van de Algemene Reserve van de Stichting gebracht.

9. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen gebeurtenissen ná balansdatum voorgedaan, die aanleiding geven tot het wijzigen van de jaarrekening.

10. Verbonden partijen Groepsmaatschappijen Onderstaand is een overzicht opgenomen van de groepsmaatschappijen van de stichting. Gegeven de beperkte omvang van deze groepsmaatschappijen vindt geen consolidatie plaats.

Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: Hengelo Code activiteiten: 3/4 (onroerende zaken/overig) Eigen vermogen 31 december 2016: € 1.020.000 Exploitatiesaldo 2016: € 67.000 Omzet 2016: € 130.000 Verklaring art. 2:403 BW: nee Groepsmaatschappij: ja Consolidatie: nee De hoofdactiviteit van Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs is het beheren van enkele sportvelden en de panden van het bestuursbureau en de Terreinendienst van Stichting Carmelcollege. Het bestuur van deze stichting wordt gevormd door het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege.

Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: Groningen Code activiteiten: 3 (onroerende zaken) Eigen vermogen 31 december 2016: € nihil Exploitatiesaldo 2016: € nihil Omzet 2016: € nihil Verklaring art. 2:403 BW: nee Groepsmaatschappij: ja Consolidatie: nee

130


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

De activiteiten van Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland betreffen het verwerven, beheren en exploiteren van middelen in de ruimste zin des woords ten behoeve van het internationaal Engelstalig voortgezet onderwijs voor het noorden van Nederland. In dit kader beheert de Stichting een pand in Haren dat ter beschikking is gesteld aan de International School van het Maartenscollege. De uit het ter beschikking stellen voortkomende exploitatiekosten worden volledig gedragen door het Maartenscollege. Het bestuur van deze stichting wordt gevormd door het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege. 1.3.2 Andere deelnemingen Onderstaand is een overzicht opgenomen van de rechtspersonen waarin overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend. Gegeven de beperkte omvang van deze groepsmaatschappijen vindt geen consolidatie plaats.

Stichting Samenwerkingsverband VO Deventer Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: Deventer Code activiteiten: 4 (overige) Eigen vermogen 31 december 2015: 149 Exploitatiesaldo 2015: 149 Omzet 2015: 1.679 Verklaring art. 2:403 BW: nee Groepsmaatschappij: nee Zeggenschapspercentage: 94 Consolidatie: nee De activiteiten van Samenwerkingsverband Deventer betreffen het vormen en in stand houden van een regionaal samenwerkingsverband in de zin van artikel 17a lid 2 van de Wet op het voortgezet onderwijs. De eindverantwoordelijk schoolleider van het Etty Hillesum Lyceum is voorzitter van het bestuur van deze stichting. De zeggenschapsverhouding binnen deze stichting wordt ontleend aan het aantal leerlingen van het betreffende bevoegd gezag in de gemeente Deventer. Dientengevolge is 94% van het eigen vermogen van deze stichting aan te rekenen als deelneming van Stichting Carmelcollege. Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening van Stichting Carmelcollege was de jaarrekening 2016 van het Samenwerkingsverband nog niet beschikbaar. Diententevolge wordt volstaan met vermelding van de cijfers uit de jaarrekening over 2015.

Overige verbonden partijen Stichting Facilitair Beheer Van Renneslaan Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: Almelo Code activiteiten: 3 (onroerende zaken) Consolidatie: nee Stichting Carmelcollege neemt voor 50% deel in het bestuur van deze stichting, die tot doel heeft het mogelijk maken van het verzorgen van vmbo-onderwijs op rooms-katholieke en protestants-christelijke grondslag, alsmede het bevorderen van de samenwerking tussen Stichting Carmelcollege en Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs voor Almelo en Omgeving. Ter realisering van deze doelen

131


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

exploiteert deze stichting een in eigendom van de Gemeente Almelo gebouwd schoolgebouw, waarin door beide genoemde stichtingen onderwijsactiviteiten worden uitgevoerd. Stichting VMBO Hengelo Juridische vorm: Statutaire zetel: Code activiteiten: Consolidatie:

Stichting Hengelo 3 (onroerende zaken) nee

Stichting Carmelcollege neemt voor 50% deel in het bestuur van deze stichting, die tot doel heeft het verkrijgen, vervreemden, het ontwikkelen en de administratie van onroerende zaken, in het bijzonder schoolgebouwen. De stichting heeft in 2015 nog geen activiteiten ontplooid.

Daarnaast participeert Stichting Carmelcollege in het bestuur van een aantal samenwerkingsverbanden inzake Passend Onderwijs. In deze samenwerkingsverbanden heeft Stichting Carmelcollege geen overwegende zeggenschap. Het betreft de volgende rechtspersonen:

Samenwerkingsverband

Statutaire zetel

KvK nummer

Deelnemende Carmelschool

Coรถperatie VO-22-02 U.A. Stichting Samenwerkingsverband Voortgezet (Speciaal) Onderwijs Midden-Holland en Rijnstreek

Emmen

4067675

Carmelcollege Emmen

Gouda

24311882

Carmelcollege Gouda

Stichting samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 30-06

Oss

40219239

Het Hooghuis

Stichting SWV VO Twente Oost

Hengelo

58890939

Bonhoeffer College, Twents Carmelcollege, Sg. De Grundel, Sg. Twickel

Stichting Samenwerkingsverband Regio Almelo VO/VSO

Almelo

59020504

Pius X College, Canisius

Stichting Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO20.01 stad Groningen

Groningen

59095962

Maartenscollege

Stichting Samenwerkingsverband Slinge-Berkel

Oost Gelre

59097205

Marianum

Stichting regionaal samenwerkingsverband voor passend voortgezet onderwijs Eindhoven en Kempenland

Eindhoven

59097213

Augustinianum

Stichting VO2305

Zwolle

59114843

Carmelcollege Salland

132


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

11. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 1 (bestuurders met dienstbetrekking) Naam

De heer mr. drs. R.W.J. Rijk De heer drs. F.H. Mobach

Voorzitter j/n

Ingang dienstverband

Einde Omvang dienstdienstbeverband trekking in FTE

Beloning

Belastbare onkostenvergoeding

Voorziening Uitkering Motiveringen beloning op beëindiging overschrijding termijn dienstverband norm en andere toelichtingen € €

ja

1-sep-05

1,0

151.279

0

15.522

0

n.v.t.

nee

1-okt-14

1,0

133.143

0

15.054

0

n.v.t.

Het totale WNT-loon over 2016 bedroeg voor de heer Rijk € 166.801 (2015: € 161.845) en voor de heer Mobach € 148.197 (2015: € 141.386). De bedragen inzake 2015 wijken af van de bedragen die in het jaarverslag 2015 zijn vermeld, omdat de uitbetaalde onkostenvergoedingen niet behoeven te worden meegenomen in de berekening van de WNT-beloning. De maximale bezoldiging in het kader van de WNT bedroeg in 2016 € 179.000 (2015: € 178.000). De beloning van de bestuurders geschiedt in overeenstemming met de CAO Bestuurders VO 2015-2016. In de kolom 'Beloning' is verantwoord het brutoloon inclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. De klassenindeling in het kader van de WNT is als volgt bepaald: Criterium

Uitkomst

Gemiddelde totale baten

meer dan € 200 miljoen

Aantal complexiteitspunten

Gemiddeld aantal leerlingen Gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren

meer dan 20.000 4

10 5 4

Totaal

19

Dit leidt tot indeling in klasse G (15 tot 20 complexiteitspunten), met een bezodigingsmaximum van € 179.000

Vermelding topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen 2 (bestuurders zonder dienstbetrekking) n.v.t.

Vermelding toezichthouders Naam

De heer drs. S.P. van den Eijnden

Voorzitter j/n

Ingang dienstverband

nee

1-okt-10

Einde dienstverband

Totaal 2016

Beloning

Belastbare onkostenvergoeding

9.722

9.722

0

Voorziening Uitkering Motiveringen beloning op beëindiging overschrijding termijn dienstverband norm en andere toelichtingen € €

0

0

n.v.t.

Totaal 2015 €

8.940

De heer F.C. Gronsveld

nee

1-okt-16

2.387

2.387

0

0

0

n.v.t.

0

Mevrouw mr. R.H.M. Jansen

nee

1-jan-15

9.722

9.722

0

0

0

n.v.t.

8.940

De heer prof.dr. F. Leijnse

ja

1-jan-12

14.583

14.583

0

0

0

n.v.t.

12.509

De heer prof.dr. L. Paape RA RO CIA

nee

1-okt-10

12.729

12.729

0

0

0

n.v.t.

10.108

Mevrouw dr. J.I.A. Visscher-Voerman

nee

1-okt-10

10.532

10.532

0

0

0

n.v.t.

9.355

Mevrouw mr. R.G.K. Voss

nee

1-jul-13

839

839

0

0

0

n.v.t.

8.940

De heer prof.dr. C.J. Waaijman

nee

1-mrt-08

12.729

12.729

0

0

0

n.v.t.

10.108

1-feb-16

De beloning voor toezichthouders is exclusief in rekening gebrachte BTW. De bedragen inzake 2015 wijken af van de bedragen die in het jaarverslag 2015 zijn vermeld, omdat de uitbetaalde onkostenvergoedingen niet behoeven te worden meegenomen en de vergoeding voor ZVW-premie is toegevoegd in de berekening van de WNT-beloning.

De maximale bezoldiging in het kader van de WNT bedroeg in 2016 voor de voorzitter € 26.850 en voor de leden € 17.900 excl. BTW (2015: resp. € 26.700 en € 17.800). De getoonde bedragen voor de leden van de Raad van Toezicht zijn onderling verschillend ten gevolge van functieverschillen en van de individuele bruto-netto berekeningen.

Vermelding niet-topfunctionarissen met bezoldiging c.q. ontslagvergoeding boven de norm n.v.t.

Vermelding niet-topfunctionarissen met bezoldiging c.q. ontslagvergoeding boven de norm, inzake voorgaand jaar n.v.t.

133


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

12. Honorarium externe accountant In het boekjaar zijn de volgende honoraria van de externe accountant en de accountantsorganisatie en het gehele netwerk waartoe deze accountantsorganisatie behoort ten laste gebracht van de stichting, een en ander zoals bedoeld in artikel 2: 382a BW: 2016 Exploitatie Accountantsorganisatie

Begroting

Gehele Overige netw erk netwerk accountants- accountantsorganisatie organisatie x â‚Ź 1.000,-

Onderzoek jaarrekening lopend boekjaar (incl. bekostigingscontrole)

41

0

41

30

Onderzoek jaarrekening voorgaand boekjaar (incl. bekostigingscontrole)

89

0

89

80

Andere controleopdrachten

0

0

0

0

Adviesdiensten op fiscaal terrein

0

0

0

0

Andere niet-controlediensten

0

0

0

0

130

0

130

110

2015 Exploitatie Accountantsorganisatie

Begroting

Gehele Overige netw erk netwerk accountants- accountantsorganisatie organisatie x â‚Ź 1.000,-

Onderzoek jaarrekening lopend boekjaar (incl. bekostigingscontrole)

30

0

30

30

Onderzoek jaarrekening voorgaand boekjaar (incl. bekostigingscontrole)

82

0

82

48

Andere controleopdrachten

0

0

0

0

Adviesdiensten op fiscaal terrein

0

0

0

0

Andere niet-controlediensten

0

0

0

0

112

0

112

78

Bovenstaande honoraria voor onderzoek van de jaarrekening en de bekostigingscontrole zijn gebaseerd op de totale in het verslagjaar ontvangen facturen, ongeacht op welk boekjaar deze facturen betrekking hebben. De controle over het boekjaar 2016 heeft plaatsgevonden door Ernst & Young Accountants LLP; de controle over het boekjaar 2015 is uitgevoerd door KPMG Accountants N.V.

134


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

13. Ondertekening Dit jaarverslag is op 28 juni 2017 door het College van Bestuur vastgesteld.

Mr. drs. R.W.J. Rijk, voorzitter

Drs. F.H. Mobach

Op 28 juni 2017 is dit jaarverslag goedgekeurd door de Raad van Toezicht.

Prof. dr. em. F. Leijnse, voorzitter

Drs. S.P. van den Eijnden

Drs. F.C. Gronsveld

Mw. mr. R.H.M Jansen MPA

Prof. dr. L. Paape RA RO CIA

Mw. dr. J.I.A. Visscher-Voerman

135


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

136


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Overige gegevens

137


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

138


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan:

het college van bestuur en de raad van toezicht van Stichting Carmelcollege

Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2016 Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2016 van Stichting Carmelcollege te Hengelo gecontroleerd. Naar ons oordeel: • geeft de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Carmelcollege op 31 december 2016 en van het resultaat over 2016 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs; • zijn de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties over 2016 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1 Referentiekader van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016. De jaarrekening bestaat uit: • de balans per 31 december 2016; • de staat van baten en lasten over 2016; • de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie “Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening”. Wij zijn onafhankelijk van Stichting Carmelcollege, zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Materialiteit Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de getrouwheid van de jaarrekening als geheel bepaald op € 6.560.000. Deze materialiteit is gebaseerd op 2% van de totale baten. De materialiteit voor de financiële rechtmatigheid is bepaald op € 9.435.000; deze materialiteit is gebaseerd op 3% van de totale publieke middelen, zoals voorgeschreven in paragraaf 2.1.3 Materialiteitstabel van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016. In deze paragraaf van het accountantsprotocol is tevens een aantal specifieke controle- en rapportagetoleranties opgenomen, die wij hebben toegepast. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNTinformatie de materialiteitsvoorschriften gehanteerd zoals vastgelegd in de Regeling controleprotocol WNT 2016.

139


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Wij zijn met de raad van toezicht overeengekomen dat wij aan de raad tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de € 328.000 rapporteren alsmede kleinere afwijkingen, die naar onze mening om kwalitatieve of WNT-redenen relevant zijn. De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten hebben wij met de raad van toezicht gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.

Kernpunt

Onze controleaanpak

Waardering materiële vaste activa De toelichtingen op de materiële vaste activa zijn opgenomen op pagina 113 en 114 van de jaarrekening van Stichting Carmelcollege.

De jaarrekeningpost materiële vaste activa bedraagt per 31 december 2016 € 155 miljoen ofwel 85% van het balanstotaal en is daarmee een materiële post.

Waardering van materiële vaste activa vindt plaats tegen historische kostprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen, of op basis van lagere realiseerbare waarde. Door Stichting Carmelcollege wordt jaarlijks beoordeeld of er indicaties zijn voor duurzame waardeverminderingen die noodzaken tot het uitvoeren van een impairment test of het laten uitvoeren van taxaties door een externe taxateur. Mede door de mate van subjectiviteit bij het onderkennen van indicaties voor duurzame waardeverminderingen en bij het gebruik van schattingen bij een impairment test en taxaties, en de verwerking van nieuwbouw en duurzame investeringen in relatie met bijdragen derden, vormt de waardering van de materiële vaste activa een belangrijk aandachtspunt in onze controle.

140

Wij hebben het verloopoverzicht van de materiële vaste activa aangesloten op de onderliggende administratie. Inzake investeringen hebben wij gegevensgerichte werkzaamheden uitgevoerd om de juistheid van de activering vast te stellen. Eveneens hebben wij de toegezegde bijdragen derden voor deze investeringen gegevensgericht gecontroleerd. Daarnaast hebben wij de gehanteerde grondslagen en toegepaste systematiek voor afschrijving gecontroleerd en hebben wij de afschrijvingen herrekend op basis van de toegepaste systematiek. Tevens hebben wij de verrichte desinvesteringen gegevensgericht gecontroleerd. Verder hebben wij onze controlewerkzaamheden onder meer gericht op de juiste en volledige inschatting van het bestaan van indicaties voor duurzame waardeverminderingen door het afstemmen van gehanteerde uitgangspunten met interne en externe informatiebronnen. Bij Stichting Carmelcollege zijn indicaties voor duurzame waardeverminderingen geïdentificeerd. Wij hebben vastgesteld dat de indicaties tot duurzame waardevermindering hebben geleid tot een aanpassing in de waardering. Wij hebben vastgesteld dat de presentatie en toelichting aan de relevante verslaggevingsstandaarden voldoen.


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Toereikendheid voorzieningen De toelichtingen op de voorzieningen en gehanteerde uitgangspunten zijn opgenomen op pagina 116 en 117 van de jaarrekening van Stichting Carmelcollege. Bij het bepalen van de hoogte van de voorzieningen duurzame inzetbaarheid, WGA, wachtgeldverplichtingen en jubileumverplichting baseert het college van bestuur van Stichting Carmelcollege zich in belangrijke mate op schattingen en veronderstellingen. Het gebruik van schattingsposten en de toelichting in de jaarrekening op de gehanteerde uitgangspunten en veronderstellingen vormen belangrijke aandachtspunten in onze controle.

De voorzieningen bedragen gezamenlijk € 24 miljoen, ofwel 13% van het balanstotaal ultimo 2016 en zijn daarmee materiële posten in de jaarrekening. Daarnaast bevatten de voorzieningen diverse schattingselementen. De controle op de onderbouwing van gehanteerde veronderstellingen en uitgangspunten, inclusief gehanteerde disconteringsvoet en aansluiting van brongegevens, alsmede de consistentie van de gehanteerde uitgangspunten en veronderstellingen in vergelijking tot voorgaande verslagperioden vormen onderdeel van onze controlewerkzaamheden. Wij hebben vastgesteld dat de presentatie en toelichting aan de relevante verslaggevingsstandaarden voldoen.

Benoeming Ernst & Young Accountants LLP is door de raad van toezicht op 4 oktober 2016 benoemd als accountant van Stichting Carmelcollege vanaf de controle van het boekjaar 2016 en is sinds die datum tot op heden de externe accountant.

Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit: • het bestuursverslag; • de overige gegevens.

141


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie: • met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat; • alle informatie bevat die op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Bestuursverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 is vereist. Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat. Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, paragraaf 2.2.3 Bestuursverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016 en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de overige OCW wet- en regelgeving.

Beschrijving van verantwoordelijkheden voor de jaarrekening Verantwoordelijkheden van het bestuur en de raad van toezicht voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. In dit kader is het bestuur tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de onderwijsinstelling in staat is om haar activiteiten in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de onderwijsinstelling te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten toelichten in de jaarrekening. De raad van toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de onderwijsinstelling. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht, dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken.

142


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fouten of fraude en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beĂŻnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in de bijlage bij onze controleverklaring.

Utrecht, 28 juni 2017

Ernst & Young Accountants LLP

w.g. M.A. Brandhorst MSc RA

143


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Bijlage bij de controleverklaring Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, het Onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2016, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: • het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, dan wel het niet rechtmatig tot stand komen van baten en lasten alsmede de balansmutaties, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing; • het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de onderwijsinstelling; • het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving, de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan; • het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een instelling haar continuïteit niet langer kan handhaven; • het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; • het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen en of de in de jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand zijn gekomen.

Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit kader hebben wij de aard en omvang bepaald van de uit te voeren werkzaamheden voor de groepsonderdelen. Bepalend hierbij zijn de omvang en/of het risicoprofiel van de groepsonderdelen of de activiteiten. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de volledige financiële informatie of specifieke posten noodzakelijk was.

Wij communiceren met de raad van toezicht onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.

Wij bevestigen aan de raad van toezicht dat wij de relevante ethische voorschriften over afhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met de raad van toezicht over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen.

144


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met de raad van toezicht hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.

145


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

146


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Bijlagen bij het jaarverslag

147


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

1. Gegevens over de rechtspersoon Gegevens over de rechtspersoon Naam

Stichting Carmelcollege

Adres

Drienerparkweg 16

Postcode/plaats

7552 EB Hengelo

Postadres

Postbus 864 7550 AW Hengelo

Telefoon

074-2455555

Fax

074-2430244

E-mail

info@carmel.nl

Internet

www.carmel.nl

Bestuursnummer

35647

RSIN/Fiscaal nummer

002930547

Contactpersoon

K. van der Velden RA (Controller)

Telefoon

074-2455555

Fax

074-2430244

E-mail

k.vandervelden@carmel.nl

In deze jaarrekening is de exploitatie opgenomen van de volgende scholen:

Naam Augustinianum Bonhoeffer College Carmel College Salland Carmelcollege Emmen Carmelcollege Gouda Etty Hillesum Lyceum Het Hooghuis Maartenscollege Marianum Twents Carmel College Canisius Pius X College Sg. De Grundel Sg. Twickel

Plaats Eindhoven Enschede Raalte Emmen Gouda Deventer Oss Haren Groenlo Oldenzaal Almelo Almelo Hengelo Hengelo

Brinnummer 01FY 17VN 04OY 00PF 02LG 01VJ 19XH 01UH 02QN 05AV 16VI 02EK 18CR 19HG

148


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

2. Specifieke posten OCW 2.1 Vordering Ministerie OCW De vordering op het Ministerie van OCW wegens de ultimo boekjaar nog te ontvangen vergoedingen voor loonheffing/premie ABP over december en de overlopende vakantie-uitkeringen van het personeel is met ingang van 2006 gewaardeerd op nihil omdat, uitgaande van continuĂŻteit in de bedrijfsvoering, door het Ministerie niet tot afrekening zal worden overgegaan. De nominale waarde van deze vordering bedraagt ultimo 2016 â‚Ź 18,58 miljoen (ultimo 2015: â‚Ź 18,25 miljoen).

2.2 Overlopende passiva Ministerie OCW Voor een specificatie van de overlopende passiva ter zake van het Ministerie van OCW wordt verwezen naar het overzicht dat is opgenomen bij de toelichting op de kortlopende schulden.

149


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

3. Kengetallen financieel Signaleringsgrenzen Sinds 2008 berust het financiële toezicht op het onderwijs bij de Inspectie van het Onderwijs. Eén van de onderdelen van dat financiële toezicht is het toezicht op de financiële continuïteit. Dit toezicht vindt risicogericht plaats. Op grond van een analyse van de financiële gegevens uit de jaarrekening, de continuïteitsparagraaf uit het jaarverslag of eventueel signalen, bepaalt de inspectie of de positie van de instelling nader moet worden onderzocht. Bij de analyse gebruikt de inspectie een set kengetallen. Deze kengetallen zijn nadrukkelijk geen normen.

1 2 3

4 5

Omschrijving Solvabiliteit 2, (eigen vermogen + Voorzieningen) / totale passiva Liquiditeit (current ratio), (vlottende activa/kort vreemd vermogen) Huisvestingsratio (huisvestingslasten + Afschrijvingen gebouwen en terreinen) / totale lasten Weerstandsvermogen: eigen vermogen / Totale baten Rentabiliteit: resultaat / totale baten

Solvabiliteit 2

Signaleringswaarden < 0,3 Funderend onderwijs < 0,75 Mbo + ho < 0,5 Funderend onderwijs > 0,10 Mbo + ho > 0,15 < 0,05 3-jarig < 0 2-jarig < -0,05 1-jarig < -0,10

2016

2015

2014

2013

2012

68,5%

69,7%

65,7%

65,8%

67,9%

2016

2015

2014

2013

2012

0,3

0,5

0,6

0,6

0,4

2016

2015

2014

2013

2012

7,6%

6,8%

6,9%

6,8%

5,9%

2016

2015

2014

2013

2012

30,5%

30,8%

32,4%

33,4%

32,8%

2016

2015

2014

2013

2012

0,6%

-0,5%

-0,5%

1,0%

-0,3%

Eigen vermogen + voorzieningen Totaal vermogen

Liquiditeit (current ratio) Voorraden + vorderingen + liquide middelen Kortlopende schulden Huisvestingsratio Huisvestingslasten + afschrijving geb. & terr. Totale lasten (incl. financiële lasten) Weerstandsvermogen Eigen vermogen Totale baten (incl. financiële baten)

Rentabiliteit Exploitatieresultaat Totale baten (incl. financiële baten)

150


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Overige Financiele ratio's Liquiditeit (quick ratio)

2016

2015

2014

2013

2012

0,3

0,5

0,6

0,6

0,4

2016

2015

2014

2013

2012

€ 8.593

€ 8.489

€ 8.228

€ 8.173

€ 8.172

2016

2015

2014

2013

2012

-€ 8.545

-€ 8.530

-€ 8.265

-€ 8.093

-€ 8.197

Vorderingen + liquide middelen Kortlopende schulden

Baten per leerling Totale baten (incl. financiële baten) Aantal leerlingen (gewogen gemid. 2 schooljaren)

Lasten per leerling Totale lasten (incl. financiële lasten) Aantal leerlingen (gewogen gemid. 2 schooljaren)

151


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Carmelcollege Emmen

29.495 4.339 3.198 855

18.319 2.789 1.476 1.008

10.676 1.548 1.014 167

6.691 943 1.565 101

314.524

-620

315.143

7.109

37.886

23.592

13.405

9.301

392

0

392

0

56

78

23

0

Carmelcollege Gouda

Carmel College Salland

5.762 737 498 112

Augustinianum

247.762 35.680 24.971 6.730

Carmelinstellingen

0 0 -620 0

Bovenschools en Overig

247.762 Personeel 35.680 Materieel 24.352 Overige subsidies OCW Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV 6.730

SCC enkelvoudig

Bonhoeffer College

4. Staat van baten en lasten per school

x â‚Ź 1.000,-

Baten

Rijksbijdragen Gemeentelijke bijdragen

392

0

392

0

56

78

23

0

6.672 789 1.792 11 461 3.923 0

0 0 60 -1 0 -1.409 -1.050

6.672 789 1.732 12 461 5.333 1.050

374 8 66 0 57 48 0

540 64 115 0 20 422 0

400 51 44 0 16 259 0

391 45 46 0 0 130 0

180 0 22 0 6 118 1.000

13.649

-2.400

16.049

553

1.160

772

612

1.326

Brutoloon Sociale lasten Pensioenlasten

-192.665 -23.503 -23.819

-5.460 -666 -675

-187.205 -22.837 -23.144

-4.466 -545 -552

-21.597 -2.635 -2.670

-14.041 -1.713 -1.736

-7.768 -948 -960

-6.026 -735 -745

Lonen en salarissen

-239.987

-6.801

-233.186

-5.563

-26.902

-17.490

-9.676

-7.506

-1.262 -1.530 -827 -7.999 0 -5.081 1.426

-50 -1.513 -595 -168 0 -1.308 1.426

-1.212 -17 -232 -7.831 0 -3.773 0

-38 -12 -6 -35 0 -102 0

-58 -19 -18 -736 0 -639 0

-125 25 -7 -468 0 -234 0

-126 -5 -16 -332 0 -82 0

-80 -11 -27 -766 0 -457 0

-255.260

-9.009

-246.251

-5.756

-28.372

-18.299

-10.237

-8.848

-50 -8.650 -7.895 -7

0 -2.843 -489 0

-50 -5.807 -7.406 -7

0 -141 -141 0

0 -1.102 -983 0

0 -390 -875 0

0 -450 -255 0

0 -244 -287 -7

-16.602

-3.332

-13.270

-282

-2.085

-1.265

-705

-538

-2.293 -4.505 -3.530 -5.461 -239

-44 -2.632 -23 -28 -7

-2.249 -1.873 -3.507 -5.433 -232

0 -7 -91 -168 -4

-231 -154 -386 -598 -24

-118 -285 -259 -79 -21

-100 -62 -133 -231 -10

-65 -50 -197 -286 -9

-16.028

-2.734

-13.295

-270

-1.393

-762

-535

-608

-6.627 -5.252 -17.688 -6.511 -1.088 0 -1.577

-2.563 -1.373 -116 -1 -21 22.906 -176

-4.064 -3.879 -17.572 -6.509 -1.068 -22.906 -1.401

-61 -72 -449 -298 -14 -480 -3

-561 -638 -1.867 -616 -114 -2.659 -63

-212 -370 -1.185 -416 -79 -1.791 -116

-233 -163 -926 -331 -37 -904 -29

-264 -165 -579 -273 0 -633 0

-38.743

18.656

-57.399

-1.377

-6.518

-4.170

-2.623

-1.915

1.931

561

1.370

-24

735

-54

-61

-1.282

Financieel resultaat

-101

19

-120

-1

-76

-3

-2

-2

Exploitatieresultaat

1.830

580

152 1.250

-25

659

-58

-63

-1.284

Ov. overheidsbijdragen Ouderbijdragen Opbrengst kantines Inkomsten uit detachering Sponsoring Inkomsten uit verhuur Overige inkomsten Solidariteitsbijdragen Overige baten

Lasten

Reserveringen Compensatie centrale fondsen Dotaties personele voorzieningen Loonkosten derden Personele afdracht centrale diensten Overige personele lasten Ontvangen uitkeringen Personele lasten Afschrijving immat. vaste activa Afschrijving gebouwen Afschrijving invent. en apparatuur Boekresultaten vaste activa Afschrijvingen Huur Klein onderhoud Energie Schoonmaakkosten Heffingen in verband met huisvesting Huisvestingslasten Administratie, beheer en bestuur Inventaris en apparatuur Les-/verbruiksmateriaal Niet-lesgebonden activiteiten Kosten schoolkantines MateriĂŤle afdracht centrale diensten Diversen Overige lasten

Saldo baten en lasten


Jaarverslag 2016

Twents Carmel College

Canisius

Pius X College

Scholengroep Carmel Hengelo

33.314 Personeel 4.798 Materieel 4.593 Overige subsidies OCW Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV 864

38.102 5.577 3.697 856

8.388 1.103 834 90

11.472 1.688 1.130 86

33.501 5.014 2.685 1.274

12.582 1.670 922 196

10.582 1.536 940 157

28.879 3.938 2.420 963

43.570

48.232

10.414

14.376

42.475

15.370

13.215

36.200

Gemeentelijke bijdragen

48

4

0

20

146

2

0

15

Ov. overheidsbijdragen

48

4

0

20

146

2

0

15

684 84 135 0 102 536

1.070 184 333 0 57 1.063

545 82 37 4 2 1.088

180 75 497 0 102 339

646 69 126 7 28 665

447 101 0 0 15 179

556 15 20 0 36 220

660 12 293 0 21 266

Het Hooghuis

Maartenscollege

Marianum

Etty Hillesum Lyceum

Stichting Carmelcollege

Baten

Rijksbijdragen

Ouderbijdragen Opbrengst kantines Inkomsten uit detachering Sponsoring Inkomsten uit verhuur Overige inkomsten Solidariteitsbijdragen

0

0

50

0

0

0

0

0

1.540

2.706

1.807

1.194

1.541

741

846

1.251

Brutoloon Sociale lasten Pensioenlasten

-24.482 -2.987 -3.027

-29.163 -3.558 -3.605

-7.094 -865 -877

-9.075 -1.107 -1.122

-25.452 -3.105 -3.147

-9.758 -1.190 -1.206

-7.702 -940 -952

-20.582 -2.511 -2.545

Lonen en salarissen

-30.495

-36.326

-8.837

-11.304

-31.703

-12.154

-9.594

-25.638

-190 11 -50 -2.004 0 -516 0

-122 -5 -52 -950 0 -156 0

-39 -28 4 -524 0 -123 0

-94 -11 -9 -236 0 -52 0

-136 -5 -35 -540 0 -587 0

-41 22 -57 -114 0 -121 0

-20 1 12 -278 0 -149 0

-144 21 30 -847 0 -554 0

-33.244

-37.611

-9.546

-11.705

-33.006

-12.466

-10.029

-27.132

0 -627 -936 0

0 -1.073 -1.330 0

0 -80 -224 0

0 -158 -244 0

0 -713 -937 0

0 -183 -268 0

-50 -113 -199 0

0 -533 -728 0

-1.563

-2.403

-305

-402

-1.650

-450

-362

-1.261

-176 -176 -463 -846 -34

-472 -257 -530 -908 -35

-23 -35 -94 -190 -11

-78 -27 -127 -291 -10

-190 -224 -437 -764 -31

-22 -40 -186 -204 -11

-3 -41 -77 -194 -7

-772 -515 -529 -674 -24

-1.695

-2.201

-352

-533

-1.647

-462

-321

-2.514

-482 -433 -2.111 -653 -113 -3.343 -133

-627 -466 -2.499 -1.041 -300 -3.482 -96

-139 -164 -723 -453 -100 -759 -1

-151 -204 -811 -388 -105 -1.089 -17

-389 -558 -2.248 -631 -78 -3.126 -34

-169 -115 -847 -363 -106 -1.079 -25

-185 -83 -832 -443 -21 -907 -524

-590 -447 -2.494 -602 0 -2.653 -361

-7.268

-8.512

-2.338

-2.765

-7.064

-2.704

-2.997

-7.148

1.387

216

-320

185

794

32

353

-589

-3

-18

-3

-2

-4

-2

-2

-4

-323

183

790

30

351

-593

Overige baten

Lasten

Reserveringen Compensatie centrale fondsen Dotaties personele voorzieningen Loonkosten derden Personele afdracht centrale diensten Overige personele lasten Ontvangen uitkeringen Personele lasten Afschrijving immat. vaste activa Afschrijving gebouwen Afschrijving invent. en apparatuur Boekresultaten vaste activa Afschrijvingen Huur Klein onderhoud Energie Schoonmaakkosten Heffingen in verband met huisvesting Huisvestingslasten Administratie, beheer en bestuur Inventaris en apparatuur Les-/verbruiksmateriaal Niet-lesgebonden activiteiten Kosten schoolkantines MateriĂŤle afdracht centrale diensten Diversen Overige lasten

Saldo baten en lasten Financieel resultaat

Exploitatieresultaat

1.384

198153


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

5. Kengetallen leerlingen 1-10-2016 1

Aantal leerlingen

1-10-2015

1-10-2014

1-10-2013 1-10-2012

per instelling Augustinianum

1.015

999

1.029

1.022

Bonhoeffer College

4.481

4.568

4.504

4.456

1.003 4.330

Canisius

1.886

1.887

1.853

1.865

1.875

Carmel College Salland

2.914

2.955

2.975

2.922

2.924

Carmelcollege Emmen

1.836

1.721

1.637

1.455

1.269

Carmelcollege Gouda

1.076

935

963

965

1.071

Etty Hillesum Lyceum

5.277

5.217

5.027

4.949

4.886

Het Hooghuis

5.415

5.518

4.799

4.829

4.684

Maartenscollege

1.475

1.529

1.610

1.644

1.619

Marianum

1.890

1.868

1.868

1.863

1.909

Pius X College

1.620

1.592

1.548

1.572

1.582

Twents Carmel College

5.292

5.304

5.163

5.105

5.075

Scholengroep Carmel Hengelo

3.975

4.210

4.328

4.432

4.418

38.152

38.303

37.304

37.079

36.645

per schoolsoort onderbouw

2

16.724

16.233

16.004

16.242

15.914

onderbouw-lwoo

2

2.111

2.786

2.911

2.965

2.989

vmbo

7.074

6.508

5.634

5.445

5.355

vmbo-lwoo

1.671

2.352

2.833

2.810

2.637

havo

4.714

4.659

4.420

4.273

4.259

728

714

685

702

719

3.843

3.783

3.529

3.435

3.527

gymnasium atheneum Internationale school

182

160

154

134

133

praktijkonderwijs

922

919

920

899

878

vavo

181

184

207

174

234

2

5

7

0

0

38.152

38.303

37.304

37.079

36.645

leerjaar 1

7.712

7.911

7.463

8.000

7.773

leerjaar 2

7.773

7.510

7.940

7.686

7.750

leerjaar 3

7.541

8.214

7.754

7.762

7.417

leerjaar 4

8.784

8.404

8.204

7.901

7.761

leerjaar 5

3.973

3.947

3.650

3.508

3.580

leerjaar 6

1.447

1.398

1.373

1.323

1.486

922

919

920

899

878

38.152

38.303

37.304

37.079

36.645

2016

2015

2014

99,6%

102,7%

100,6%

vavo-lwoo per leerjaar

praktijkonderwijs

š Voor de weergegeven leerlingenaantallen is nog geen assurancerapport afgegeven. ² Onderbouw bevat leerlingen uit leerjaar 1 en 2 VMBO en leerjaar 1 t/m 3 HAVO/VWO.

Leerlingontwikkelindex

Aantal leerlingen 1 oktober Aantal leerlingen 1 oktober voorgand jaar

154


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

6. Kengetallen personeel

Gem. aantal fte per categorie

2016

CvB Directie OP OOP Bureaumedewerkers Gemiddelde formatie (inclusief Bapo) Fte Bapo Fte niet ten laste van de instelling

Aantal fte in vaste/tijdelijke dienst ultimo 2016

Directie OP OOP Bureaumedewerkers

Gemiddeld brutomaandsalaris per categorie

2014

2013

2012

2,0

2,0

2,3

2,0

2,0

194,9

201,5

208,9

214,1

217,2

2.320,2

2.332,0

2.255,5

2.266,0

2.274,7

801,1

833,7

807,9

810,3

816,7

92,4

69,9

69,6

64,1

64,9

3.410,6

3.439,1

3.344,2

3.356,5

124,6

140,1

175,5

188,9

3.375,5 8,0 195,8

86,2

88,4

91,1

84,2

77,1

Vast

CvB

2015

Tijdelijk

Totaal

2,0

0,0

2,0

182,2

10,9

193,1

2.013,7

354,1

2.367,8

724,4

72,1

796,5

88,1

4,3

92,4

3.010,5

441,3

3.451,8

2016

2015

2014

2013

2012

CvB

9.390

9.390

9.318

9.390

9.390

Directie

5.494

5.336

5.235

5.171

5.129

OP

4.119

4.030

3.928

3.853

3.815

OOP

2.872

2.772

2.634

2.596

2.571

Bureaumedewerkers

3.584

3.471

3.399

3.361

3.356

Gemiddeld brutomaandsalaris

3.874

3.778

3.695

3.632

3.596

2016

2015

2014

Aantal fte per 100 leerlingen exclusief Bapo1

CvB

0,01

0,01

0,01

Directie

0,49

0,51

0,53

OP

5,84

5,92

5,74

OOP

2,01

2,11

2,06

Bureaumedewerkers

0,24

0,19

0,18

8,59

8,74

8,52

155


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Aantal medewerkers naar leeftijd (31 dec 2016)

Mannen

Vrouwen

Totaal

15 tot 25 jaar

43

80

123

25 tot 35 jaar

294

495

789

35 tot 45 jaar

352

550

902

45 tot 55 jaar

424

626

1.050

55 tot 64 jaar

806

556

1.362

65+ jaar

42

28

70

1.961

2.335

4.296

2016

2015

2014

2013

2012

man

4,4

5,0

5,1

4,6

4,8

vrouw

6,1

6,1

6,1

6,3

6,3

totaal

5,2

5,5

5,6

5,4

5,5

Verzuimpercentage

156


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

7. Specificatie leningen

Balans 31 december

Schuldeiser

Aflossing

Aangegane leningen

Balans 1 januari

%

Resterende looptijd

Mutaties 2016

x â‚Ź 1.000,-

Stichting Carmelcollege enkelvoudig Rijksgegarandeerd 7,100%

2

vh Avero/Concordia Levensverzekering NV

0

0

0

0

7,230%

3

vh Onderl. schadev./FBTO schadeverz. NV

0

0

0

0

1.440

0

-240

1.200

Overig 5,240%

6

BNG Bank

3

Noki lock

45

0

-15

30

4

Noki lock

7

0

-2

5

1.492

0

-257

1.236

-257

0

0

-257

1.236

0

-257

979

1.236

0

-257

979

Aflossingsverplichting komend jaar

Totaal Stichting Carmelcollege

157


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

8. Specificatie effecten Balans

Exploitatie 2016

x € 1.000,-

ongerealiseerd

gerealiseerd

Financiële baten

31 december 2016

Afwaardering 2016

Verkopen (balanswaarde)

Aankopen

1 januari 2016

Verkrijgingsprijs

Fondsen

Einddatum

%

Nominale waarde

koersresultaat

x € 1.000,-

Stichting Carmelcollege enkelvoudig Obligaties var

Lehman Bros UK Cap Perp

Totaal Stichting Carmelcollege

geen

2.300

2.307

0

2.300

2.307

0

158

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

9. Gegevens leden Raad van Toezicht Naam

Benoeming

Hoofdfunctie

Nevenfuncties

Prof. dr. em. F. Leijnse (1947)

Januari 2012, herbenoemd in 2015, aftredend in 2018 en herbenoembaar

• Voorzitter Politieonderwijsraad

• Voorzitter Commissie Macrodoelmatigheid mbo • Lid Raad van Toezicht KPC Groep te Den Bosch • Voorzitter Raad van Advies van de Rechtbank Amsterdam (tot 1 oktober)

Maart 2008, herbenoemd in 2014, aftredend in 2017 en niet herbenoembaar

• Wetenschappelijk medewerker Titus Brandsma Instituut • Emeritus hoogleraar Spiritualiteit Radboud Universiteit, Nijmegen

• Lid bestuur Stichting Titus Brandsma Memorial • Lid bestuur Stichting Vrienden Titus Brandsma • Honorary President Spirituality Association South Africa • Lid wetenschappelijke adviesorganen en redacties

Oktober 2010, herbenoemd in 2016, aftredend in 2019 en niet herbenoembaar

• Voorzitter College van Bestuur Open Universiteit (tot 1 maart 2016) • Voorzitter College van Bestuur Hogeschool Leiden (vanaf 1 maart 2016)

• Lid Algemeen Bestuur van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (tot 1 maart 2016) • Lid RvT Rijksmuseum voor Oudheden Leiden • Voorzitter van het bestuur van het Netherlands House for Education and Research (Neth-er), Brussel

• Voorzitter RvT • Voorzitter Commissie Personele Zaken • Lid Commissie Identiteit

Prof. dr. C.J. Waaijman (1942) • Plaatsvervangend voorzitter • Lid Commissie Personele Zaken • Voorzitter Commissie Identiteit

Dhr. drs. S.P. van den Eijnden (1958) • Lid Commissie kwaliteit Onderwijs en Leraren

159


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Naam

Benoeming

Hoofdfunctie

Nevenfuncties

Dhr. drs. F.C. Gronsveld (1961)

Oktober 2016, aftredend in 2019 en herbenoembaar

• Voorzitter College van Bestuur STC-Group

• Bestuurslid stichting Examens in Transport en Logistiek (ESTEL)

Januari 2015, aftredend in 2018 en herbenoembaar

• Voorzitter College van Bestuur Studiecentrum Rechtspleging

• Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, Den Haag • Lid Stuurgroep Opleidingshuis Rechtspraak, Den Haag • Lid Raad van Opdrachtgevers LDCR, Utrecht • Lid European Judicial Training Network (EJTN), Brussel • Voorzitter Working Group Judicial Training Methodology EJTN, Brussel • Lid Raad van Toezicht Diakonessenhuis, Utrecht, Zeist en Doorn • Voorzitter Externe Klachtencommissie Partos, Amsterdam

Oktober 2010, herbenoemd in 2016, aftredend in 2019 en niet herbenoembaar

• Dean en Lid College van Bestuur Nyenrode Business Universiteit • Hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging

• Lid Raad van Toezicht Stichting Erfgoed (Broedercongregatie O.L.V. der Zeven Smarten) • Lid Audit en Risicocommissie Gemeente Rotterdam • Supervisor Goldschmeding Foundation

Lid Auditcommissie

Mw. R.H.M. Jansen MPA (1956) • Lid Auditcommissie

Prof. dr. L. Paape RA RO CIA (1956) • Voorzitter Auditcommissie

160


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

Naam

Benoeming

Hoofdfunctie

Nevenfuncties

Mw. dr. J.I.A. VisscherVoerman (1970)

Oktober 2010, herbenoemd in 2016, aftredend in 2019 en niet herbenoembaar

• Programmadirecteur Vernieuwingen bachelor onderwijs Universiteit Twente • Hoofd Centre of Expertise in Learning and Teaching (CELT) Universiteit Twente

• Lid MR Montessori basisschool De Wielerbaan • Lid Raad van Toezicht Concordia (vanaf 1 december)

• Voorzitter Commissie Kwaliteit Onderwijs en Leraren

Mw. mr. R.G.K. Voss (1963)

Afgetreden per februari 2016

• Lid Auditcommissie

161

Griffier Tweede Kamer


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

10. Nevenfuncties leden College van Bestuur Naam Mr. drs. R.W.J. Rijk

Nevenfunctie Lid Algemeen Bestuur VO-raad (tot 24-11-2016) Lid Raad van Advies TIAS School for Business and Society MME/MPM Lid Raad van Advies RCEC (Research Center for Examinations and Certification). Lid Raad van Toezicht Onderwijsstichting Esprit (vanaf 01-12-2016)

Naam Drs. F.H. Mobach

Nevenfunctie Lid Bestuur SamenSOM Lid Ledenadviesraad VO-raad Werkgroep Krimp en Ontgroening VO-raad

162


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

11. Ledenlijst Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad Samenstelling GMR Stichting Carmelcollege 2016 Het Hooghuis (personeel) Het Hooghuis (ouders/leerlingen) Maartenscollege (personeel) Maartenscollege (ouders/leerlingen) Carmel College Salland (personeel) Carmel College Salland (ouders/leerlingen) Twents Carmel College (personeel) Twents Carmel College(ouders/leerlingen) Carmelcollege Gouda personeel) Ccarmelcollege Gouda (ouders/leerlingen) Augustinianum (personeel) Augustinianum (ouders/leerlingen) Bonhoeffer College (personeel) Bonhoeffer College (ouders/leerlingen) Marianum (personeel) Marianum (ouders/leerlingen) Scholengroep Carmel Hengelo (personeel) Scholengroep Carmel Hengelo (ouders/leerlingen) Scholengroep Carmel Hengelo (personeel) Pius X College (personeel) Pius X College (ouders/leerlingen) Canisius (personeel) Canisius (ouders/leerlingen) Etty Hillesum Lyceum (personeel) Etty Hillesum Lyceum (ouders/leerlingen) Carmelcollege Emmen (personeel) Carmelcollege Emmen (ouders/leerlingen) Bestuursbureau

163

Ton Siebers Franc van Boxtel Dick Rietveld Meis van der Heide Richard Fidom Mathijs Mensink Ton Banas Thijs Becker Helma van Puijenbroek Lisa Hagen Cees van Boort Lidy Prins Gerard Blikmans Ivet Khazoum Bert Schutten Jip Wolterinck Hans Bebseler Ivo Cornel Debby Wijnreder Henk van Orsouw

Joost Boetes Marc Roelofs

Herman den Ouden Sonja van Benthem Lotte Geldermans Remco Westerveld Carlo Wijering

Jarno van Straaten


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

12. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen A Atheneum B Basisberoepsgerichte leerweg Bapo Bestuursbureau B-/K-leerwegen Bovenbouw

BRIN-nummer C CE CMR Convent van Schoolleiders Curriculum CvB D Doorstroom E Enkelvoudige jaarrekening

F Fte FPU G Gemengde leerweg GMR gymnasium H havo

hbo I IDU-gegevens Instelling

Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) zonder de klassieke talen Grieks en Latijn voor 12 – 18 jarigen. Leerweg binnen het vmbo met de meeste praktijkelementen. Hierna kunnen leerlingen doorstromen naar mbo-opleidingen op niveau 2. Bevordering arbeidsparticipatie ouderen Het centrale dienstverlenende orgaan van Stichting Carmelcollege. Basisberoepsgerichte en Kaderberoepsgerichte leerwegen in het vmbo. De bovenbouw is de algemene benaming voor het derde en vierde leerjaar van het vmbo, de vierde en vijfde klassen van de havo, en de vierde, vijfde en zesde klassen van het vwo. Het Ministerie heeft aan alle onderwijsinstellingen een BRIN-nummer toegekend (BRIN: basisregistratie instellingen). Centraal examen Centrale medezeggenschapsraad Groep bestaande uit voorzitters van centrale directies en rectoren van instellingen met adviesrecht. Het geheel van cursussen/programma’s en de inhoud ervan, die leerlingen op hun school krijgen aangeboden. College van Bestuur De weg die leerlingen tijdens hun schoolcarrière binnen een school afleggen. In de enkelvoudige jaarrekening zijn alleen de financiële gegevens van Stichting Carmelcollege opgenomen, zonder de financiële gegevens van verbonden partijen. Full time equivalent Flexibel pensioen en uittreden Leerweg binnen het vmbo met een combinatie tussen theorie en praktijk. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad Zesjarige opleiding voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) met de klassieke talen Grieks en Latijn (voor 12 – 18 jarigen). Hoger algemeen voortgezet onderwijs, het op één na hoogste niveau binnen het voortgezet onderwijs. Opleiding duurt vijf jaar. Het is algemeen vormend (theoretisch) en geen beroepsopleiding; het havodiploma is een startkwalificatie en is vooral bedoeld als voorbereiding op het hbo. Hoger beroepsonderwijs In-, door- en uitstroomgegevens Aanduiding van een organisatie-eenheid, bestaande uit een of twee brede

164


Stichting Carmelcollege

Instroom Intersectoraal ISK Internationale school (IS)

J K Kaderberoepsgerichte leerweg L Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) LB LC LD lj LOOT Lyceum

M mavo mbo N O O. Carm. OCW Onderbouw

OP Onderwijsondersteunend personeel (OOP) Opbrengstenkaart P Praktijkonderwijs (Pro)

Jaarverslag 2016 scholengemeenschappen, binnen Stichting Carmelcollege. Het geheel van het aantal personen dat een nieuwe opleiding begint en daarom wordt geteld. Zie vmbo intersectoraal. Internationale Schakel Klas, waarin met name aan asielzoekers onderwijs wordt gegeven School die een programma heeft dat vooral is gericht op het onderwijsstelsel en de wettelijke voorschriften van een ander land dan Nederland. Wordt voornamelijk bezocht door buitenlandse leerlingen.

Leerweg binnen het vmbo voor praktisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidingen op niveau 3 en 4. Onderwijs in de leerwegen van het vmbo met extra zorg en begeleiding. Salarisschaal LB voor docenten Salarisschaal LC voor docenten Salarisschaal LD voor docenten Leerjaar Landelijk overleg onderwijs en topsport School voor voortgezet onderwijs waar voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) en hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) gevolgd kan worden (voor 12- tot 18-jarigen) Middelbaar algemeen voortgezet onderwijs. Tegenwoordig de theoretische leerweg van het vmbo of vmbo-t genoemd. Middelbaar beroepsonderwijs

Orde der Karmelieten Onderwijs, Cultuur en Wetenschap De onderbouw is de algemene benaming voor het eerste en tweede leerjaar van het vmbo, de eerste, de tweede en derde klassen van de havo, en de eerste, tweede en derde klassen van het vwo. Onderwijsgevend personeel Personeel niet behorend tot de functiecategorieĂŤn directie en onderwijsgevend personeel; bijvoorbeeld administratief medewerker, conciĂŤrge, onderwijsassistent, technisch assistent etc. Kaart die aangeeft hoe een VO-school in een bepaald jaar presteert in vergelijking met landelijke gemiddelden. Verzorgt onderwijs voor jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar die op grond van hun capaciteiten niet in staat zijn om een diploma van het vmbo te behalen. Een leerling kan worden toegelaten op grond van een beschikking van een regionale Verwijzingscommissie (RVC). Het praktijkonderwijs heeft als doel leerlingen voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijk functioneren in de samenleving.

Q

165


Stichting Carmelcollege R ROC RTTI-methode

S SE Sg. Solvabiliteit T Technasium Theoretische leerweg Tweede Fase TOA-toetsen

Tweetalig onderwijs (tto)

U Uitstroom V vavo

vmbo

vmbo intersectoraal

Voortgezet onderwijs

Jaarverslag 2016

Regionaal opleidingencentrum RTTI is een middel om vier cognitieve niveaus van leren in kaart te brengen: reproductie, toepassen in een bekende situatie, toepassen in een nieuwe situatie en inzicht (kritische reflectie, verbanden en wetmatigheden aanbrengen). Door de leerdoelen binnen de doorlopende leerlijn met RTTI te verbinden kunnen zowel inhoudelijke doelen als cognitieve ontwikkeling inzichtelijk gemaakt worden. Schoolexamen Scholengemeenschap Verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen op de balans. Onderwijsstroom voor havo en vwo, waarin de bėta-vakken centraal staan en met het examenvak Onderzoeken en Ontwerpen. Leerweg binnen het vmbo voor theoretisch ingestelde leerlingen. Bereidt leerlingen voor op mbo-opleidinge op niveau 3 en 4. Synoniem van bovenbouw voor havo en vwo. TOA is een webbased toetssysteem en leerlingvolgsysteem met meer dan 500 toetsen, goedgekeurd door de Onderwijsinspectie.De toetsen in de TOA zijn ontwikkeld aan de hand van het ‘Referentiekader doorlopende leerlijnen taal en rekenen’ van de commissie Meijerink, of het Europees Referentiekader, oftewel Common European Framework of Reference (ERK/CEF). TOA bevat toetsen voor Nederlands en rekenen, maar ook voor de moderne vreemde talen Engels, Frans en Duits. TOA is een toetsinstrument waarmee men de voortgang op het gebied van taal en rekenen efficiënt kan monitoren. Het toetsen met de TOA is geen doel op zich, maar een middel om de leerprestaties van leerlingen te vergroten. Tweetalig onderwijs houdt in dat bij niet-talenvakken, bijvoorbeeld geschiedenis en biologie, een andere taal dan de moedertaal als instructie- en communicatietaal wordt gebruikt. Het geheel van het aantal personen dat op een bepaald tijdstip een bepaalde fase van onderwijs verlaat, al of niet met een diploma. Voortgezet algemeen volwassenen onderwijs. Officieel kent de vavo een minimumleeftijdsgrens van 18 jaar, maar in de praktijk maken ook 16- en 17-jarigen (drop-outs) gebruik van scholen voor volwassenenonderwijs om alsnog een vmbo-diploma te behalen. Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Is ontstaan uit de samenvoeging van vbo en mavo en sommige vormen van voortgezet speciaal onderwijs. Bestaat uit 4 leerwegen: theoretisch, gemengd, kaderberoepsgericht en basisberoepsgericht. vmbo intersectoraal betreft die beroepsgerichte programma’s, waarbij in het niet-doorstroom relevante deel van het programma van de vier leerwegen onderdelen van de sectoren Techniek, Zorg en Welzijn en Economie in samenhang worden aangeboden. Onderwijs dat volgt op basisonderwijs. Bestaat uit het praktijkonderwijs,

166


Stichting Carmelcollege

vwo W Weerstandsvermogen

Jaarverslag 2016 vmbo, havo en vwo. Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, bestaande uit atheneum en gymnasium. Het vermogen om tegenvallers te kunnen opvangen; het eigen vermogen in verhouding tot de totale baten (inclusief rentebaten).

X Y Z

167


Stichting Carmelcollege

Jaarverslag 2016

168


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.