Parallaks januari 2011

Page 1

Jaargang 10, Nummer 1, Januari 2011

ON THE MOVE STUDIEREIS:

Hoe staat het ervoor?

Onderzoek naar rugbelasting

Zumba

Fact or Fiction?

DE AFSTUDEERDER

Myrthe van der Ven over haar stage in Nieuw Zeeland



Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

4 6 8 10 14 16 18 20 22 23 24 26 28 29 30

In deze Parallaks VOORZITTER EN REDACTIONEEL Bestuur en redactie nieuws

INHOUD

KORT NIEUWS de nieuwste ontwikkelingen op med-tech gebied ZUMBA Fact or Fiction? SALUDAME Moviemento werkt aan E-Health in Uruguay ZIEKTE UITGELICHT Hypermobiliteit: hoe gezond is een slangemens? DE AFSTUDEERDER BMT BMT’er Gert-Jan Ter Boo over zijn stage in Japan

8

STUDIEREIS SERBA BOLEH Hoe staat het ervoor? BIOMEDISCH TECHNOLOOG AAN HET AMC Paul Brinkman vertelt over zijn baan MOVE YOUR ASS! Ergonomie, design & RSI! MINISYMPOSIUM QUIRITES PARADOKSAE Afgestudeerd, en wat nu? DE AFSTUDEERDER TG TG’er Myrthe van der Ven over haar stage in Nieuw Zeeland GENEESKUNDE IN DE GESCHIEDENIS Amputatie door de jaren heen

14

REVALIDATIE ON THE MOVE Voortgang van revalidatie dankzij onderzoek van de UT SOLAR TEAM TWENTE Dankzij de zon in beweging ONDERZOEK VAN XSENS Onderzoek naar rugbelasting

Paradoks Inside

33 Excursie naar Bodyworlds 34 Fotocollage activiteiten

33 3


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Beste lezers, Deze gloednieuwe Parallaks heeft een zeer toepasselijk thema, ‘on the move’, en wel om twee redenen; Ten eerste vanwege het weer. Het zal niemand ontgaan zijn dat er de laatste tijd uitzonderlijk veel sneeuw gevallen is en het bovendien ook nog eens gemeen koud kan zijn buiten. En dat biedt natuurlijk allerlei mogelijkheden tot het ‘on the move’ zijn! Het kan zijn dat dit ‘in beweging zijn’ gewenst is, zoals voor de mensen die met ski’s van een berg af gaan (wat een delegatie van Paradoks laatst deed), mensen die sneeuwpoppen maken of met sneeuwballen gooien. Dit gewenst in beweging komen gaat zelfs zo ver dat er een bepaalde groep mensen hoopt dat één van de noordelijke provinciën dichtvriest zodat ze een tocht van bijna 200 kilometer kunnen schaatsen. Vrijwillig. Zonder hulp. Mij is altijd verteld dat er voor deze afstanden auto’s zijn uitgevonden. Wat mij brengt op de andere kant van in beweging zijn, de ongewenste kant. Door de sneeuwval en het opvriezen van de wegen komen er namelijk ook dingen in beweging die minder gewenst zijn. Meer dan 700 km file door diverse aanrijdingen was hier een voorbeeld van. Zelf nam ik door de gladheid zonder dat het mijn bedoeling was bijna de instructies van de TomTom (“Ga rechtdoor over de rotonde”) wel erg serieus. Maar ondanks dat een auto met dit weer niet altijd de kant op beweegt die gewenst is, waren de auto’s tenminste in beweging, iets wat van veel treinen niet gezegd kon worden de afgelopen tijd. De andere reden dat ‘on the move’ een toepasselijk thema is, is de politieke situatie. De politiek is op dit moment namelijk druk bezig heel veel studenten tegelijkertijd in beweging te krijgen. Ik denk dat iedereen inmiddels wel heeft gehoord van de C+1 regeling die inmiddels de

4

C+2 regeling heet, de regeling waarbij boetes worden opgelegd voor studenten die meer dan een jaar vertraging oplopen tijdens hun studie. Dit is een regeling waar op de lange termijn niemand beter van wordt. Ik was dan ook erg in mijn nopjes toen ik tijdens de demonstratie op de Oude markt om mij heen keek en zag dat Paradoks zeer goed vertegenwoordigd was. Maar ook al wordt er door de politiek een heel klein beetje toegegeven in de vorm van C+2 in plaats van C+1, we zijn er nog niet. Doordat iedereen het vooral heeft over het aantal jaar studievertraging dat een student mag oplopen, heeft niemand het namelijk meer over een van de andere plannen, namelijk het afschaffen van de studiefinanciering en het intrekken van de OV-kaart voor masterstudenten. Ik wil iedereen dan ook van harte uitnodigen om met ons mee te gaan, vrijdag 21 januari, naar het Malieveld in Den Haag voor dé grote landelijke studentenmanifestatie. Kom voor vragen hier over gerust langs in de PK. Als laatste wil ik iedereen een gezond, gelukkig en succesvol 2011 wensen! Frank van Rosmalen Voorzitter van het 32e bestuur der S.V. Paradoks, ‘Circumfleks’


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Redactioneel

COLOFON Redactie Miranda Schraa Dirk-Jan Cornelissen Jessica Schraa Bart Steensma Vincent Hommersen Met dank aan Jan Verhoeff Paul de Jonge Tom Hendriks Paul Brinkman Mark Brul Myrthe van der Ven Gert-Jan ter Boo ExCom XSENS Adverteerders Rabobank Omslag Achterkant MIRA Achterkant Medtronic Omslag Voorkant XSENS Binnenwerk (Blz 13) Biomet Binnenwerk (Blz 32) Contactadres S.V. Paradoks Universiteit Twente Horst C004 Postbus 217 7500 AE Enschede o.v.v. Parallaks redactie10@paradoks.utwente.nl Drukkerij PRINTEC OFFSET Ochshäuser Straße 45 34123 Kassel +49 561/57015-733 rk@printec-offset.de Design layout Dirk-Jan Cornelissen Jessica Schraa

On the Move

“Stilstand is achteruitgang” wordt er weleens gezegd wanneer zaken maar niet lijken te vlotten. In de huidige maatschappij lijkt alles altijd maar door te moeten gaan, voor stilstaan is doorgaans geen tijd. Behalve geen tijd hebben om stil te staan is stilstaan soms ook moeilijk; enerzijds zorgen de kabinetsplannen ervoor dat je niet bepaald rustig op je stoel kunt blijven zitten en anderzijds is het studiejaar alweer halverwege en zul je nu toch echt iets moeten gaan doen om dit jaar voldoende studiepunten te halen. Eigenlijk is altijd maar doorgaan helemaal niet goed voor je, af en toe moet je gewoon even de boel de boel laten en lekker niks doen. Misschien kun je nu je deze Parallaks in je handen hebt even rustig gaan zitten en gaan lezen. De redactie heeft de afgelopen twee maanden ook in z’n geheel niet stil gezeten, ook wij moesten doorgaan. Er moesten weer nieuwe artikelen geschreven worden en de redactie werd uitgebreid waardoor we vanaf nu langzaam naar een geheel nieuwe layout toe gaan werken. Het thema van deze Parallaks is daarom ook toepasselijk ‘On the Move’. Je kunt lezen hoe Paradoksleden ‘On the Move’ waren naar het buitenland voor een stage, op welke manier de stichting Movimiento (van afgestudeerd BMT’er Mark Brul) te werk gaat in Uruguay en als jij je altijd al afgevraagd hebt of de moves van Zumba nou echt helpen om af te vallen, vind je in deze Parallaks het antwoord! Voor de volgende Parallaks zijn wij ook weer opzoek naar gastschrijvers, lijkt het jou leuk om een artikel aan te leveren of mee te denken over het nieuwe thema? Spreek een van ons aan of mail naar redactie10@paradoks.utwente.nl! Terwijl je straks weer verder gaat en weer in je drukke patroon vervalt, vergeet dan niet af en toe ook even stil te gaan zitten en je rust te nemen! Veel leesplezier! De redactie, Vincent Hommersen Bart Steensma Jessica Schraa (‘nieuwe’ Eindredacteur) Dirk-Jan Cornelissen (Eindredacteur) Miranda Schraa (Hoofdredacteur)

5


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Kor t nieuws Gekleurde handschoenen zijn revolutie voor computerbesturing Onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology hebben een manier gevonden om met behulp van handgebaren een computer te besturen. De gebruiker kan met behulp van gekleurde lycra handschoenen beïnvloeden wat er op het scherm gebeurt. De handschoenen zijn onderverdeeld in 20 vlakken die van grootte en kleur verschillen. In totaal zijn er 10 verschillende kleuren. Zo kan de computer de vlakken goed onderscheiden wat kleur en grootte betreft. Een webcam vangt de lichtsignalen op die door de handschoenen worden afgegeven, deze worden vervolgens verwerkt in de computer. De vlakken op de achterkant van de handschoenen verschillen erg van de vlakken op de voorkant. Daarnaast zijn de vlakken zo verdeeld dat er een kleine kans is dat twee naast elkaar gepositioneerde vlakken met elkaar verward worden. Op deze manier kan er optimaal informatie uit drie dimensies aan de computer worden doorgegeven. De techniek is op zichzelf niet heel nieuw: er zijn al eerder dergelijke ontwerpen geweest, maar deze gaven alleen informatie door vanuit een soort vingerhoedjes die op de vingertoppen zaten. Hiermee kon echter heel lastig informatie uit drie dimensies worden verkregen. De nieuwe techniek zou in de toekomst op verschillende manieren kunnen worden toegepast. Een dergelijke besturingsmethode is natuurlijk ideaal bij het spelen van een videogame maar zou ook gebruikt kunnen worden om op afstand operaties uit te voeren. Bron: http://web.mit.edu/newsoffice/2010/gesture-computing-0520.html

Innovatieve techniek zou katheter kunnen gaan vervangen > Een close-up van de innovatie Bij een behoorlijk aantal ziekten is het nodig dat de patiënt een katheter ingebracht krijgt: als een medicijn gedurende lange tijd op een specifieke plek toegevoerd moet worden is een katheter vaak onvermijdelijk. Onderzoekers van het MIT hebben een techniek ontwikkeld die langdurig gebruik van een katheter bij blaasziekten kan voorkomen. Er wordt gebruik gemaakt van een siliconenbuis die gevuld wordt met medicijn. In het buisje zit ook een draad van de stof nitinol: deze stof heeft een ‘vormgeheugen’. De draad heeft oorspronkelijk een licht ronde vorm, als de draad vervormd wordt springt hij altijd terug naar deze vorm. Het siliconenbuisje met daarin de nitinoldraad wordt ingebracht in de blaas, als het buisje vervolgens losgelaten wordt springt het weer terug in zijn oorspronkelijke ronde vorm. Hierdoor kan het niet meer uit de blaas verdwijnen. In de buis zit een klein gat waardoor het medicijn langzaam naar buiten sijpelt. Door de nieuwe techniek zijn patiënten met bepaalde blaasziekten niet meer genoodzaakt langdurig een katheter te gebruiken, waardoor ze veel minder lang in het ziekenhuis hoeven te liggen. De onderzoekers hebben al een bedrijf opgestart waarmee ze hun uitvinding op de markt willen gaan brengen. Naar verwachting kan de technologie in 2014 gebruikt worden voor klinische toepassingen.

6

Bron: http://web.mit.edu/newsoffice/2010/drug-delivery-1227.html


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Tekst: Bart Steensma

T-cellen kunnen chemotherapie gaan vervangen T-cellen zijn de cellen die ervoor zorgen dat virusinfecties in het lichaam tegen gegaan worden. Als er geïnfecteerde cellen gedetecteerd worden ‘vallen de T-cellen aan’ om deze cellen uit het lichaam te verwijderen. T-cellen zouden echter ook voor een ander doeleinde gebruikt kunnen worden: het bestrijden van tumoren. Onderzoekers van het nationaal kankerinstituut en het MIT hebben een manier gevonden om T-cellen uit het lichaam te isoleren vervolgens zo te programmeren dat ze tumoren aanvallen. De onderzoekers zijn er ook in geslaagd om de T-cellen zo te veranderen dat ze antilichamen tot expressie brengen. Hierdoor zijn de T-cellen beter in staat tumoren te detecteren. T-cellen overleven normaal gesproken niet goed in tumorweefsel. De onderzoekers hebben een methode ontwikkeld om dit probleem uit de wereld te helpen. Door de T-cellen uit te rusten met een soort blaasjes die cytokinen bevatten kan de levensduur van de T-cellen vergroot worden. De cytokinen zorgen hiervoor als ze vrijkomen in het tumorweefsel. Alhoewel de techniek al uitgebreid onderzocht is blijft het lastig om T-cellen te gebruiken bij kankerbestrijding. De cellen vermenigvuldigen zich maar langzaam en het proces kost daardoor veel tijd. Toch blijven een hoop wetenschappers hoop houden: de techniek brengt geen radiatie- of vergiftigingsgevaar met zich mee. Bovendien slaagt men er tegenwoordig in een succesvolle aanval op te starten met steeds minder T-cellen, de techniek heeft dus zeker potentieel.

Bron: http://web.mit.edu/newsoffice/2010/targeting-cancer3-1117.html

Gen voor borstkanker van een andere kant bekeken Al een behoorlijke tijd geleden ontwikkelden Nederlandse onderzoekers een test die aan de hand van het DNA van patiënten het verloop van borstkanker kon voorspellen. Uit nieuwe informatie blijkt dat de test een stuk belangrijker is dan in eerste instantie gedacht werd. Het gen TSPYL5 blijkt een zeer belangrijke voorspeller te zijn voor borstkanker. Als er weinig genexpressie van TSPYL5 is, is de kans klein dat de borstkanker zich agressief gaat verspreiden. Als de genexpressie hoog is, is de kans op gevaarlijke metastasen echter een stuk groter. TSPYL5 onderdrukt de werking van andere genen die borstkanker tegengaan, bijvoorbeeld het p53 –gen. Een positief effect van de ontdekking is dat er nu eventueel minder preventieve chemotherapie nodig is. Screening met de MammaPrint geeft informatie over onder andere de activiteit van het TSPYL5 gen en voorspelt daarmee of de borstkanker ook daadwerkelijk gevaarlijk is.

> De MammaPrint techniek

Bronnen: http://www.kennislink.nl/publicaties/borstkanker-gen-herontdekt http://www.nature.com/ncb/journal/vaop/ncurrent/abs/ncb2142.html

7


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Zumba

Dansen voor een strakke kont Tekst: Jan Verhoeff

O

ok zo moe van saaie, eentonige, vervelende, nutteloze, eindeloze , langdradige work-outs waar je helemaal niets van afvalt? Probeer dan nu de nieuwe sensatie die Tell-Sell heeft overgenomen! Zumba!” En snel zap je verder. Ik had beter moeten weten dan tussen 10:00 en 16:00 te proberen RTL 4, RTL 5, RTL 8 of SBS 6 te kijken. Maar nu vraag ik me wel af, werkt het echt? Heeft iemand een degelijk onderzoek gedaan, of moeten we de verkoopster op Tell-Sell geloven? Iemand met zulke witte tanden en zo’n perfecte glimlach kan toch niet liegen? Zumba

Voor degene die niet bekend zijn met Zumba, het is een dans-routine op latin-muziek. In de infomercials zweten en lachen alle dansers alsof hun levens er van af hangen. Het is de bedoeling om het met muziek leuk te maken om te bewegen en de bewegingen zijn gekozen om alle spiergroepen te trainen. Het is verzonnen eind jaren 90 door de Braziliaanse choreograaf Alberto “Beto” Perez. In 2001 werd hij ontdekt door Alberto Pearlman die er wel geld in zag. Ongeveer acht jaar later kwam het overwaaien vanuit Amerika en is Nederland ten prooi gevallen.

8

De Muziek

De muziek, het belangrijkste deel van Zumba, bestaat uit een mix van cumbia, salsa, merengue, mambo, flamenco, cha-cha-cha, Reggaeton, samba, buikdansen, Bhangra, hip-hop en tango. Latin, heel veel latin. Het verhaal gaat dat Beto bij een aerobics les die hij gaf, zijn standaard muziek een keer was vergeten. In zijn auto had hij nog wat salsa en merengue muziek liggen dus gebruikte hij die maar. De klas vond het zo leuk dat de sportschool niet lang daarna lessen speciaal met latin muziek gaf en Zumba was geboren. Zumba werkt volgens de makers omdat het fitness leuk maakt, waardoor je gemotiveerd bent om het te blijven doen. Met afwisselende oefeningen hou je het spannend. Daarnaast is het inspannend genoeg om af te vallen en om je spieren te trainen. Hiervoor zijn bij de meeste DVD-sets en lessen gewichten beschikbaar, van maximaal anderhalve kilo. Op de DVDs lachen de dansers en hebben doorgaans zo weinig mogelijk aan, om het leuk te houden. Het laatste wat ze proberen te benadrukken is dat Zumba vooral ontzettend leuk is en blijft. Nou, leuk, maar werkt het ook?


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Afvallen

Het idee van aerobics is dat je hartslag tussen de 70% en 80% belandt van je maximale hartslag, het gebied wat ze aerobe verbranding noemen, waardoor je maximaal calorieën verbrandt. Als je je hartslag nog wat opkrikt, tot ongeveer 85%, ga je over op anaerobe verbranding. Dat is het optimale tempo om spieren op te bouwen, maar dit kan niet te lang omdat je ook verzuurt. Je hartslag opkrikken kan door de simpelste dingen, ons allen wel bekend. Hardlopen, fietsen, traplopen, schaatsen en zelfs dansen, mits je hard genoeg danst. De “American Council on Exercise” heeft enkele onderzoeken laten doen naar de effectiviteit van muziek bij fitness. De conclusie is dat mensen harder

zullen werken bij snellere muziek en ze ervaren de oefening als minder moeilijk omdat de muziek mensen afleidt. Dit lijkt Zumba bij te vallen, als latin-muziek snel genoeg is. Een ander onderzoek keek naar Dancetown, een zogenaamde Exer-game. De proefpersonen hadden allemaal een iets hogere hogere hartslag dan de tijd dat ze ‘gewoon’ aan het bewegen waren, al gingen ze niet helemaal tot de anaerobe oefening, wat spieren opbouwt. De bottom line is dat je af valt van aerobics als je minder calorieën inneemt dan dat je kwijtraakt. Zoals eigenlijk alle diëten, fitnessprogramma’s en aerobicslessen is discipline het sleutelwoord. Voor sommigen werkt het motiverend om in een groep te werken, terwijl anderen juist beter aan hun gewicht werken thuis voor de TV. En dan moet je dansen ook nog leuk genoeg vinden. Dus ben je niet tevreden over die paar extra kilootjes, dan is Zumba geen slechte optie. Of hardlopen. Of fietsen. Of gezonder eten. En dan moet je ook volhouden en netjes elke dag (elke week) gaan en die zak chips laten staan. Goh, wat zit ik hier lekker.

9


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Saludame

E-health op het platteland in Uruguay Tekst: Mark Brul, Alumnus BMT

Z

even procent van de bevolking in Uruguay leeft in geĂŻsoleerde gebieden. Hier staan ruim 1100 basisscholen, waar 24.000 kinderen heen gaan. Voorlichting over gezondheid is hier in grote mate afhankelijk van plattelandsdoktoren. Echter zijn de onderlinge afstanden groot en wordt contact voor voorlichting als te minimaal ervaren.

Hoe het begon

In 2008 liep ik stage bij het bedrijf EviMed in de hoofdstad van Uruguay, Montevideo. Ik kreeg de mogelijkheid om eens met een plattelandsdoktor een dag mee te reizen. EĂŠn doktor voor 15 dorpen in een gebied zo groot als een kwart van Nederland. Die dag reden we langs alle dorpen, bezochten de klinieken, de schooltjes en praatten met de mensen. Dr. Soto legde alles haarfijn uit, een fenomeen met 18 jaar ervaring. De geisoleerdheid van de dorpen en gebrekkige faciliteiten maakte veel indruk op me. Vlak na mijn stage werd het nationale Plan Ceibal uitgerold. Aan meer dan 360.000 kinderen en 18.000 leraren op publieke basisscholen werd een laptop uitgedeeld, de XO genaamd. De laptops zijn afkomstig uit het mondiale One Laptop per Child project. Plan Ceibal is verantwoordelijk voor de technische en onderwijskundige implementatie. Servers op de schooltjes, onderhoud, support, didactische trainingen voor leraren en nog meer tam tam. Enorm.

Schooltje in the middle of nowhere

10

Na mijn afstuderen in 2009 en de nodige Skype discussies met Uruguay, was het idee daar. Samen met een tweetal partnerorganisaties in Uruguay schreven we een project voorstel. Een voorlichtingsprogramma ontwikkelen voor deze plattelandsscholen via een nieuw te ontwikkelen educatieve game voor deze XO laptops. Medio 2010, na een jaar voorbereidingen treffen en geld inzamelen, zijn we ter plekke van start gegaan met het project, genaamd Saludame (zoiets als gezondheid voor mij). Samen met mijn vriendin Digna (alumnus onderwijspsychologie UT) doen we dit als vrijwilligers.

De start

Vanaf dag 1 in Uruguay zijn we het platteland op gegaan van de provincie Salto. Dat is gelogen, want we moesten eerst het WK zien en juichten ingetogen na de winst op Uruguay in de halve finale. Onze aanpak van het project was nad-


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Screenshot van de eerste versie van de game (prototype)

Focus groep met 3 leraressen (links) om tot een keuze van het onderwerp te komen. rukkelijk ‘participatief’. In workshops met de lokale betrokkenen maakten we keuzes voor het project en betrokken we de kinderen, leraren, en zorgverleners. We kregen hierin alle support die nodig was, van onderwijsinspectie tot leraar. En ook dr. Soto werd betrokken, onze referentie en sociale sleutel tot de communities. Binnen 2 maanden hadden we een focus voor het programma. Men koos voor het probleem van slechte voedingsgewoontes: ondermeer het gebrek aan groente, fruit en een overmaat aan vet, zout en vlees in het dagelijks dieet. De kids kozen voor een game concept waarin ze een virtuele mascotte kunnen onderhouden. Zoiets als de Tamagotchi, hoewel die niet erg bekend stond in die gebieden.

Aandacht

Het project kreeg veel aandacht en ondersteuning gaandeweg. Het ministerie van volksgezondheid verbond haar naam aan het project en gaf ons de support vanuit het programma ‘Salud Rural’. Nutritionisten en voorlichters van de faculteit van de Universidad de la Republica voegden zich in het team voor de inhoudelijke vormgeving van het programma. De groep van game ontwikkelaars groeide tot 6. Ons enthousiasme werkte aanstekelijk om een bult werk te verzetten in te weinig tijd.

Saai

Binnen 5 maanden hadden we een gelimiteerd prototype om een eerste user test mee uit te kunnen voeren. In de game moet een virtuele personage, een jongentje of meisje, onderhouden worden in de dagelijkse activiteiten. Spelen, eten, sporten en nog meer om het doel te behalen: het vullen van de ‘bars’ om deze personage gezond en vitaal te houden, om uiteindelijk complexere levels te bereiken. Wat vind je ervan, vroegen we aan de kinderen in de eerste test. Ze mochten zelfstandig aan de slag, wij keken toe. Waar de meesten het geweldig vonden, vond een enkeling het heel saai! We kregen een bulk aan feedback: over hoe kinderen grafische animaties interpreteerden, klikten in de game en wensen hadden om iets te doen dat niet mogelijk was. Het grootste gebrek was een animatie van voetbal. Ook de meisjes vonden dit. Dit was ook te verwachten, omdat deze animatie en de meeste andere functionaliteiten destijds nog niet af waren. Maar toch: meer fun in de game was noodzakelijk.

11


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Mark introduceert het spel aan kinderen uit groep 6, 7 en 8. Voor hem staat de XO laptop, die later niet meer uit hun handen te trekken was.

Model

We hadden tot dan toe vooral oog gehad voor de leerdoelen. Hoe ga je in de game overweg met zoiets als diaree? Wat eet de personage om dit verhelpen en wat kan dit veroorzaken? Een complex probleem vertalen naar ons beperkte game model van ‘gebeurtenis, actie en effect’. En dit zonder de achterliggende didactiek te verliezen. De game zal altijd te gelimiteerd zijn om de werkelijkheid na te bootsen. Iets wat we niet moeten willen. Daarom zal de game uiteindelijk slechts een hulpmiddel worden in klassikale lessen. Veel game acties zijn gekoppeld aan een digitale bibliotheek, waarin ze meer kunnen leren over voeding en gezonde gewoontes. Omdat ze dit niet uit zichzelf zullen gaan lezen, worden er didactische handleidingen geschreven voor de leraren om klassikale lessen te geven met deze nieuwe middelen. Het wordt immers een hele nieuwe vorm van leren, een uitdaging op zich.

12

En verder

In april 2011 gaan we de definitieve game en het leerpakket in een pilot draaien op 12 scholen. We gaan de leraren trainen om de game in klassikale lessen te gebruiken. In aanvulling daarop zullen we zelf workshops geven. En de provincie van Salto en de landbouw faculteit in diezelfde provincie hebben toegezegd ons te helpen om fruitbomen te planten en moestuinen te starten op de scholen. De grootste uitdaging is om het spel zowel onderwijskundig als aantrekkelijk te realiseren. Dat de kinderen er van leren, maar het ook willen spelen. Een bekend probleem bij het maken van educatieve games. Of ons dit gaat lukken, kun je lezen op de site van stichting Movimiento: www.movimientofoundation.com



Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Ziekte uitgelicht Hypermobiliteit Tekst: Paul de Jonge

J

e hebt het vast weleens ergens gezien of gelezen. Mensen die hun lichaam in bijzondere figuren kunnen vouwen, waar je niet eens bij in de buurt komt als je het zelf probeert. Zonder een vorm van hypermobiliteit is dit namelijk niet mogelijk, maar zeker niet iedereen met hypermobiliteit kan een slangenmens worden. Veel training is nodig om het lichaam te beschermen tegen de vreemde hoeken die het maakt en daarnaast is een hoge mate van hypermobiliteit vereist. Maar wat is hypermobiliteit nu eigenlijk?

Hypermobiliteit is een (erfelijke) afwijking in het bindweefsel van de gewrichtsbanden en pezen. Deze afwijking zorgt ervoor dat de gewrichtsbanden en pezen elastischer zijn dan normaal, waardoor de banden en pezen niet op rek kunnen komen, oftwel strak komen te staan. Hierdoor geven ze de gewrichten teveel ruimte. De naam hypermobiliteit zegt eigenlijk al wat dit als gevolg heeft: Een grotere beweeglijkheid van de gewrichten. Hypermobiliteit komt relatief veel voor, zo’n 4-7% van de bevolking heeft er in enige mate last van, maar slechts een klein deel van deze groep krijgt ook daadwerkelijk klachten. Hypermobiliteit komt vooral voor bij jonge mensen. Bij het ouder worden neemt de elasticiteit van de gewrichtsbanden en pezen af, waardoor het

14

effect van de hypermobiliteit minder wordt. Gewrichten die vaak aangedaan zijn, zijn die in de vingers, de knieĂŤn en de wervelkolom. Veel voorkomende klachten bij hypermobiliteit zijn het frequent verzwikken van de enkels, knieklachten, terugkerende polsklachten, lage rugklachten en stekende schouderpijn bij rekken en werken boven het hoofd. Vaak zijn de klachten pas merkbaar bij inspanning. Door de slappere banden en pezen gaan de spieren een deel van die functie overnemen. Hierdoor vermoeien de spieren en raken ze sneller overbelast, wat tot de klachten leidt. Om vast te stellen of iemand hypermobiliteit heeft is een lichamelijk onderzoek vereist, hierbij wordt er gekeken naar de mobiliteit van de


Parallaks Jaargang 10, Januarie Januari 2011 2011

gewrichten ten opzichte van de normale mobiliteit. Hypermobiliteit brengt gelukkig niet alleen nadelen met zich mee. Door de verhoogde flexibiliteit van de gewrichten is het bijvoorbeeld eenvoudiger om aan ballet te doen. Krachtsport daarentegen zal moeilijker gaan doordat er sneller blessures optreden. Hypermobiliteit is een aanleg die een persoon heeft, waardoor er geen genezing of behandeling mogelijk is. Je hebt het of je hebt het niet. Een aanpassing van de levensstijl is daarom vereist om klachten en blessures te voorkomen. Fysiotherapie kan het lichaam wel beter in staat brengen om de extra flexibiliteit op te vangen. Door de spieren te versterken, zullen vermoeidheid en overbelasting minder snel optreden. Daarnaast kunnen ontstekingsremmende medicatie en pijnstillers gebruikt worden om de klachten ten gevolge van hypermobiliteit te verminderen.

Test jezelf op Hypermobiliteit:

Benieuwd of je zelf last hebt van hypermobiliteit? Er zijn een aantal simpele testjes die je kunt doen om te zien of je aanleg hebt voor hypermobiliteit. Deze testen worden uitgevoerd om de “Brighton score“ te berekenen. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat deze test slechts de meest voorkomende vormen van hypermobiliteit behandelen en het dus ook zeker mogelijk is dat je hypermobiliteit hebt wanneer je laag scoort op de Brighton score. Andersom betekent dit ook dat wanneer je hoog scoort op deze schaal, dat nog niet meteen betekend dat je hypermobiliteit hebt. Indien je last hebt van je gewrichten moet je ten alle tijden langsgaan bij je huisarts.

Het hypermobiliteitssyndroom

Het hypermobiliteitssyndroom is een erfelijke afwijking, een vorm van reuma. Mensen met het hypermobiliteitssyndroom hebbben veel last van de hypermobiliteit. De meest voorkomende symptomen zijn pijn, vermoeidheid en ontwrichtingen. Bij het hypermobiliteitssyndroom is het zelfs zo dat deze klachten bijna altijd aanwezig zijn. Vooral de pijn kan erg vervelend zijn. De wetenschappelijke informatie is nog niet helemaal eenduidig, maar waarschijnlijk wordt het hypermobiliteitssyndroom autosomaal dominant overgeërfd. De kans op het hypermobiliteitssyndroom is dus even groot bij mannen en vrouwen. Omdat genezing van het hypermobiltieitssyndroom niet mogelijk is wordt er gezocht naar methoden om de klachten te verminderen. Een van deze methoden is het verbeteren van de propriocepsis, het vermogen om te weten waar je lichaamsdelen zich in de ruimte bevinden, zonder het te zien. Door de verhoogde propriocepsis kun je bewuster met je lichaam om gaan en zo bepaalde standen van de gewrichten voorkomen. Daarnaast is het belangrijk om een goede spierbalans te hebben. De spieren moeten niet te hard aan de gewrichten trekken, maar ook niet te zwak. Als de spieren te hard trekken kunnen de gewrichten overbelast raken of zelfs uit de kom worden getrokken. Als de spieren te zwak zijn kunnen ze de missende stabiliteit niet opvangen.

Brighton score: 1. Je krijgt 1 punt wanneer je staand op gestrekte benen je handen plat op de vloer weet te leggen. 2. Je krijgt 1 punt per elleboog die (gedeeltelijk) de verkeerde kant op kan buigen 3. Je krijgt 1 punt per knie die (gedeeltelijk) de verkeerde kant op kan buigen 4. Je krijgt 1 punt per duim die ver genoeg kan buigen om de onderarm te raken 5. Je krijgt 1 punt per pink die je in een hoek groter dan 90 graden naar achter kunt buigen. In totaal zijn er dus 9 punten te verdienen. Indien je meer dan 5 punten gehaald hebt op deze schaal, is de kans groot dat je last hebt van Hypermobiliteit.

Voordat je weer eens denkt “dat wil ik ook kunnen” als je een slangenmens op tv ziet, weet dan wat deze mensen met zich mee slepen. Wil je het nog steeds?

15


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

De Afstudeerder BMT

From the east to the capital of the Far East: Stage lopen bij TWIns in Shinjuku, Tokyo, Japan. Wie: Gert-Jan ter Boo Studie: Zevendejaars BMT Richting: Molecular, Cellular and Tissue Engineering

N

a deel genomen te hebben aan de studiereis Daido-Shoi (大同小異) naar Japan eind 2009 was ik zeer onder de indruk geraakt van het land. Tijdens onze vele bezoeken aan universiteiten en bedrijven waren we onder andere te gast bij het onderzoeksinstituut TWIns van de Tokyo Women’s Medical University (TWMU). Hier is een nieuwe methode van Tissue Engineering ontwikkeld, de zogenaamde Cell Sheet Tissue Engineering. Dit concept sprak erg tot mijn verbeelding. Het hoofd van het instituut is Prof. Teruo Okano, welke goed bevriend is met Prof. Jan Feijen, de voormalig wetenschappelijk directeur van het BMTI (tegenwoordig MIRA). Zodoende was het voor mij mogelijk te regelen om afgelopen zomer opnieuw naar Tokyo af te reizen. Ditmaal met als doel om 3 maanden stage te lopen binnen de Materials Group van de TWMU in Shinjuku, hartje Tokyo.

Cell Sheet Tissue Engineering

De Cell Sheet Tissue Engineering methode is ontwikkeld om problemen met conventionele tissue engineering technieken te omzeilen. In de conventionele celkweek worden cellen op een kweekoppervlak gezaaid, vaak polystyreen, dat relatief hydrophoob is. Op het polystyreen hechten de cellen via adhesieve proteinen aan het oppervlak. Om de cellen weer los te krijgen van het oppervlak wordt een combinatie van trypsine en EDTA (ethylenediaminetetraazijnzuur) gebruikt. De adhesieve proteinen worden door gebruik van trypsine tot kleinere fragmenten gedegradeerd. EDTA zorgt ervoor dat cadherins (transmembraanproteinen) niet meer kunnen functioneren door met calcium ionen te binden. Deze transmembraanproteinen zijn afhankelijk van de calcium ionen, maar omdat die door EDTA in een complex worden gebonden wordt de verbindingen tussen de cellen opgeheven. Door toepassing van de trypsine/EDTA oplossing laten cellen dus los van het oppervlak, maar de communicatie tussen de cellen gaat verloren en een cel suspensie zonder functionaliteit is het resultaat. Suboptimaal dus als men implantatie op het oog heeft. Scaffolds worden ook al lang onderzocht als mogelijk construct om 3D tissues te reconstrueren. Hierbij worden cellen in een polymere 3D matrix gezaaid. Dit heeft echter verschillende nadelen: 1. diffusie limitatie (cellen binnenin het construct krijgen geen zuurstof/voedingstoffen en kunnen geen afvalstoffen afvoeren) en

Thermoresponsieve oppervlakken kunnen schakelen tussen hydrophoob en hydrophiel.

16

2. mogelijke weefsel reacties veroorzaakt door degradatieproducten. De Cell Sheet Tissue Engineering technologie probeert bovengenoemde problemen te omzeilen. Cell Sheet Tissue Engineering maakt gebruik van een thermoresponsief polymeer, poly(n-isopropylacrylamide), PNIPAAm. Bij 37 °C is het polymeer hydrofoob (ketens klappen in) en onder de 32°C (LCST) is het polymeer hydrofiel (ketens klappen uit). Cellen kunnen adheren aan het oppervlak en prolifireren bij 37°C en als men dan de temperatuur onder de 32°C brengt, dan zal water in het medium ervoor zorgen dat de ketens gehydrateerd worden en opzwellen. Een combinatie van hydratatie en cel activiteit ( herschikken van het cytoskelet) zorgt ervoor dat het weefsel loslaat. Op deze wijze kan je een monolayer intact weefsel verkrijgen waarin alle verbindingen tussen de cellen en de extracellulaire matrix nog intact is.


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

"De stage was zeer gevarieerd met een chemisch gedeelte en een gedeelte cel experimenten." De Stage

Mijn eigen stageopdracht was heel gevarieerd met een chemisch gedeelte en een gedeelte cel experimenten. Het uiteindelijke doel was om een temperatuur responsief patroon op dekglaasjes aan te brengen. Vervolgens zouden we kijken hoe cellen daar patronen op vormen en hoe het loslaten van deze patronen plaatsvindt. Het chemische gedeelte bestond uit oppervlakte modificatie, het patternen van de dekglaasjes en daarna het graften van de polymeren aan het oppervlak. Een patroon van reponsief polymeer tegen een achtergrond die cellen afstoot. Daarna werden BAOECs (endotheel cellen) op het patroon gezaaid. Vervolgens werd er gekeken of we een patroon konden maken en hoe de cellen van het patroon zouden loslaten. De mensen in het instituut waren erg vriendelijk en behulpzaam. Dit is over het algemeen het geval in Japan. Men werkt lange dagen. Dit zegt niet alles over de efficiency, geregeld rond het middaguur kwamen kussentjes uit de bureaulade tevoorschijn, om weer een powernap te doen. En tegen de avond waren er ook meer gezellige onderonsjes. Binnen het instituut was het dan ook aangenaam werken.

Links: (niet responsief oppervlak) cellen blijven hechten. Rechts: (thermoresponsief oppervlak) cellen laten los van het oppervlak binnen 1 uur. Tokyo

Tokyo is de drukste metropool ter wereld met een kleine 36 miljoen mensen in Greater Tokyo Area (gebied ter grootte van limburg). De voetgangers scramble in Shibuya (bekend uit de film Lost in Translation) op de Hachikō Square is zo’n plek waar je dit kunt ervaren. Hier steken meer dan een miljoen mensen per dag over. Shinjuku station is ook zo´n plek. Dit station had in 2007 al meer dan 3,6 miljoen mensen per dag te verwerken. Daarmee is Shinjuku station het drukste station ter wereld. Naast de drukte zijn er ook talloze verschillende rustige plekjes, zoals tempels en tuinen en parken. In het weekend heb ik ook verschillende uitstapjes buiten Tokyo gemaakt soms ook met Japanse vrienden uit het instituut. Zo heb ik verschillende hanabi’s (vuurwerkfestivals) bezocht en ben ik naar Yokohama, een grote havenstad die met Tokyo vergroeid is, geweest. Ook bezocht ik tempels en shrines in Kamakura en Nikko. En omdat niet overal even goed Engels wordt gesproken heb ik wat Japans proberen te leren. Elke woensdagavond ging ik naar het Bunkyo Civic Center waar vrijwilligers 2 uur lang les gaven aan buitenlanders die in Tokyo leven. Hier heb ik dan ook veel mensen ontmoet en bovendien me de beginselen van het Japans eigen gemaakt! Zo kan ik jullie nu in het Japans allemaal het beste voor 2011 wensen: あけまして おめでとう ございます (akemashite omedetó gozaimasu)!

17


Paradoks Inside

Bodyworlds Op 6 december was het weer zover: de ExCom had ervoor gezorgd dat er weer een flinke groep studenten on the move konden, ditmaal naar Rotterdam om de expositie van Bodyworlds te bezichtigen. Om 12 uur werd er verzameld op Rotterdam Centraal, waar de excursie begon met een lunch. Hierna ging de groep goed gevuld op weg naar de tentoonstelling op de Wilhelminapier. Eenmaal bij de tentoonstelling aangekomen moest er eerst even gewacht worden tot we naar binnen mochten. De voorstelling was zo opgebouwd dat er telkens een groep werd toegelaten, om de doorstroming zo soepel mogelijk te laten verlopen. Iedereen had een audiotour meegekregen, maar deze werd door de meesten al snel terzijde gelegd. Na de eerste paar toelichtingen op de bezienswaardigheden (“Voor u liggen verscheidene gewrichten. Gewrichten zijn de scharnieren van het lichaam.”) bleek dat we hier niet moesten zijn voor het bijspijkeren van onze anatomie kennis. Daarentegen was het des te leuker om gewoon rond te lopen en te kijken naar alle preparaten. De looproute voerde je mee door “The Cycle of Life”; de levenscyclus. Aan het begin waren preparaten te bezichtigen van embryo’s en foetussen tot baby’s, waarna de leeftijd snel opliep tot een hoogtepunt. Hierna werd je meegevoerd door het leven van de mens, inclusief de ziektes die deze kan tegenkomen gedurende zijn leven. Hierbij was natuurlijk de zwarte long van de roker een puntje waar menigeen bleef stilstaan (“Ooooo, dus zo zie ik er van binnen uit!”) maar ook een vrouw die van haar kruin tot haar kruis in plakjes was gesneden en duidelijk was gestorven aan een hersentumor. Naast losse organen waren er ook een aantal full-body preparaten, gepositioneerd in kunstzinnige houdingen. Denk hierbij aan een vrouw die zichzelf uit haar huid scheurt, een man die aan hoogspringen doet, een turnster op een balk, twee acrobaten met allerlei kunstmatige gewrichten en natuurlijk twee stelletjes die achter het “zestien plus gordijntje” lieten zien dat sex wel degelijk anatomisch correct past, mits je het goed doet. Tussendoor waren er veel preparaten aanwezig die 1 specifiek orgaan of orgaanstelsel lieten zien van mens of dier. Denk hierbij aan het spijsverteringsstelsel, de lymfen uit het immuunsysteem en mijn persoonlijke favoriet: Het vasculaire stelsel van een konijn! Na ongeveer twee uur waren we door de expositie heen, waarna er nog een groep naar het centrum van Rotterdam is geweest. Al met al was het weer een supergeslaagde excursie! ExCom bedankt!

18


Paradoks Inside

19


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Biomedisch Technoloog aan het AMC Tekst: Paul Brinkman, alumnus BMT

N

a ruim 27 jaar in Twente te hebben gewoond, gewerkt en gestudeerd, kreeg ik halverwege vorig jaar een baan aangeboden die helemaal op mijn lijf geschreven is: Biomedisch Technoloog op de afdeling longziekten van het AMC. Dat aanbod kon ik natuurlijk niet laten lopen, een gevolg is echter wel dat ik nu wekelijks ON THE MOVE ben tussen Twente en Amsterdam.

Na in 2009 als 99ste student de Master Biomedische Technologie aan de Universiteit Twente afgerond te hebben, kreeg ik vorig jaar de kans om op het AMC als research technicus aan de slag te gaan voor een groot Europees project waarbij onderzoek gedaan wordt op het gebied van asthma. Het project draagt de naam U-Biopred, wat staat voor: Unbiased biomark-

Paul Brinkman heeft in 2009 de master Biomedical Engineering afgerond en is nu werkzaam als Biomedisch Technoloog op de afdeling longziekten van het AMC

"De combinatie van kliniek, techniek en onderzoek maken het wat mij betreft een top baan!" 20

ers for the prediction of respiratory disease outcomes: understanding severe asthma. Het doel van het project is om het ziekte beeld ‘ernstig asthma’ zo breed als mogelijk te karakteriseren, wat uiteindelijk moet leiden tot een fenotypering ‘handprint’ van ernstig asthma. De huidige diagnose van longziekten is gebaseerd op klinische kenmerken, longfunktie, beeldvormende technieken en laboratoriumbepalingen. Naast dat dit veel testen zijn, zijn ze niet eenvoudig en snel en vaak toepasbaar. Nieuwe biomedische technieken maken het mogelijk dat een longaandoening nog verder en beter te karakteriseren is (fenotypering), iets dat tot aantoonbaar betere zorg leidt. Zo kan het opnemen van biomarkers, bijvoorbeeld op RNA-, eiwit- of metaboliet niveau in bloed, sputum of weefsel leiden tot betere en meer gerichte keuze van medicatie. Herhaaldelijk vervolgen van dergelijke biomarkers leidt tot sterke verbetering van het klinisch beloop, bijvoorbeeld de vermindering van het aantal exacerbaties bij Asthma of COPD. Ondanks goede onderzoeksresultaten is het gebruik van biomarkers nog weinig geaccepteerd als klinische toepassing, de oorzaken hiervan zijn de complexiteit en kosten. U-Biopred kan een belangrijke stap worden richting het klinisch gebruik van biomarkers. De biomarker waar ik mij momenteel dagelijks meebezig houd is de ‘breathprint’, ofwel analyse van uitademingslucht. Wij ademen voortdurend vele honderden tot duizenden vluchtige organische componenten (VOCs) uit. De combinatie van deze moleculen in de uitademingslucht kan bepaald worden met gaschromatografie en massaspectrometrie, waarbij specifieke moleculen geïdentificeerd kunnen worden. Echter zijn deze methodieken wederom complex en duur. Er bestaat echter een alternatief, namelijk de elektronische neus (eNose). Met een eNose kan een ‘fingerprint’ van een gasmengsel gemaakt worden. Dit gebeurt met behulp van sensoren die reageren op meerdere en deels verschillende moleculen. Hiermee kun-


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

nen weliswaar geen individuele componenten in de lucht worden vastgesteld, maar kan wel een unieke afdruk van de uitademingslucht worden gemaakt: ‘breathprint’. Een ‘breathprint’ is dus gebaseerd op een profiel van honderden moleculen. Inmiddels zijn er verscheidene typen eNoses op de markt, met verschillende typen sensoren. De meest toegepaste type sensoren zijn de metaaloxide-, polymeer-sensoren en kwartskristallen. Een van mijn belangrijkste taken is een opstelling bouwen die bestaat uit een aantal verschillende typen eNoses en daarbij volledig geautomatiseerd is. Op het moment dat een arts-onderzoeker een zak gevuld met uitademingslucht aan de opstelling koppelt, moeten met “één druk op de knop” alle eNoses simultaan en/of achterelkaar gaan samplen en hun metingen gaan verrichten. Vervolgens moeten alle resultaten automatisch in een database verwerkt worden. Door metingen te doen met meerdere typen eNoses hopen we erachter te komen welke neus het meest geschikt is voor dit type onderzoek. Echter is er een factor die het project extra complex maakt. Het betreft een Europees multicentre project. Ofwel er participeert een tiental ziekenhuizen vanuit heel europa in het project en er komt maar één opstelling met eNoses. Hoe krijg je uitademingslucht van een patient uit Rome, Manchester of Kopenhagen in Amsterdam?

Dit lossen we op door de VOCs uit de uitademingslucht op te laten slaan in een Tenax buis. Een Tenax is een soort koolstof en werkt als een filter. Wanneer de uitademingslucht door de buis gepompt wordt, worden de VOCs geadsorbeerd door de Tenax. De met VOCs gevulde Tenax buis wordt vervolgens opgestuurd naar het AMC. Op het AMC wordt de buis verhit in een oven, waardoor Tenax de VOCs ‘loslaat’ en ze dus desorberen. Door toevoeging van O2 en/of N2 ontstaat er een gas mengsel dat zeer sterk lijkt op de oorspronkelijke uitademingslucht. Ook het ontwerpen, bouwen en plaatsen van de opstelling benodigd om de Tenax buizen te vullen met VOCs is iets waar ik mij meebezig houd. Binnenkort zal ik verder ON THE MOVE gaan om in al die ziekenhuizen uit te leggen op welke wijze de Tenax buizen gevuld moeten worden. In mijn visie zit ik als Biomedische Technoloog helemaal op de juiste plek. Op een kamer met 8 arts-onderzoekers die allemaal klinisch onderzoek doen, maar zo nu en dan vast lopen in de toepassing en ontwikkeling van nieuwe biomedische technologie. De combinatie van kliniek, techniek en onderzoek maken het wat mij betreft een top baan!

De op het AMC meest gebruikte eNose: de Cyranose 320. De neus is vernoemd naar Cyrano de Bergerac, de dichter met de enorme neus uit het negentiendeeeuwse toneelstuk van Rostand.

De eNose opstelling in zijn huidige, nog zeer premature, vorm. Sommige essentiële onderdelen zijn nog in bestelling. Met de beschikbare onderdelen zijn we momenteel aan het testen. Binnenkort staan er zeven eNoses op een rij. Op de voorgrond liggen twee eNoses, links naast de neuzen ligt een zak met uitademingslucht. De rest van de onderdelen bestaat uit mass flow controlers, ventielen, relais en een data acquisitie systeem. Het gehele systeem wordt uiteindelijk aangestuurd vanuit Labview.

21


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Move your ass!

Tekst: Jessica Schraa

Alles wat we tegenwoordig gebruiken, is ontworpen. Ergonomisch en design zijn woorden die steeds meer opduiken in relatie tot een product. Bij ergonomie draait het vooral om het comfort van de gebruiker, waarbij het woord design de gebruiker moet overtuigen meer te betalen voor een product. Zo lijkt het tenminste. Voor wie zijn deze producten comfortabel en waarom is het ene design en het andere niet? De meest bekende beschrijving van de ideale mens is die van Leonardo da Vinci. Ook Le Corbusier’s Modulor is bepaald niet vergeten. Heel leuk hoor, dat we met onze benen half gespreid en onze armen op engelachtige stand in een rondje passen en dat als je 182,8cm bent, je lengte deelt door φ dat je dan op de hoogte van je navel zit, maar dit lijkt niet erg relevant. Toch kun je geen product ontwerpen zonder antropometrie. Zonder afstemming tussen product en menselijke afmetingen kan het gebruik van het product leiden tot gevaarlijk, ongezond of zelfs onmogelijk gebruik van het product. Zo is de Modulor toch een handig hulpstuk bij het ontwerpen van bijvoorbeeld stoelen en tafels.

Dergelijke modellen worden dus ook gebruikt bij het ontwerpen van alle attributen die je tegenwoordig nodig zou hebben om RSI te voorkomen. Om te beginnen een bureaustoel. Fijn als de zitting geen zenuwen in je knieholte afknelt en als je rug wordt ondersteund, maar een ergonomische bureaustoel zorgt er ook voor dat je houding minder statisch is, waardoor je je fit blijft voelen en geen spanning opbouwt in bijvoorbeeld je nek of schouder. Design echter betekent hier vooral iets meer chroom en een leuke naam voor je stoel. Daarnaast heb je natuurlijk nog een laptopsteun (waar designers zich belachelijk op uitleven), voetensteun en polsondersteuning, die allemaal je houding verbeteren. Maar... hiermee ben je er nog niet! Ook je lichamelijke conditie en bijvoorbeeld stress kunnen de kans op klachten verhogen. Zorg dus dat je goed getraind aan het studeren begint! Gelukkig blijft de leukste en misschien wel een van de beste oplossingen: voldoende pauze houden! Onthoud dus: ‘gezond’ studeren doe je op een goede stoel (dus niet die in de UB), rechtop, geestelijk relaxt en met voldoende SOG-momentjes!

22


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Symposium Quirites Paradoksae

Afgestudeerd, en wat nu? Tekst: Quirites Paradoksae

A

fgelopen jaar is er dan eindelijk een alumni vereniging opgericht voor alle afgestudeerde Paradoksleden. Op het moment van schrijven staat het ledenaantal al op 37 leden. Er is een website opgezet (www.paradoksae.nl) en er is ook een LinkedIn pagina. Na de oprichtingsborrel was het tijd voor de eerste activiteit van de vereniging, een minisymposium in de vestingbar met aansluitend de eerste ALV. Het minisymposium genaamd: “Afgestudeerd en wat nu?� was een groot succes. Dit symposium was georganiseerd voor zowel de alumni als de studenten van Paradoks. Er waren zes sprekers, waarvan 2 promovendi, 2 uit het ziekenhuis en 2 oudgedienden. De oudgendienden waren Eelco Toxopeus, oprichter van Paradoks, en Frits Markerink, uit het 2e bestuur. Het was erg boeiend om over de loopbaan van een biomedisch ingenieur te horen en te zien dat zelfs na zoveel jaar de affiniteit met BMT nog steeds aanwezig is. Daphne Zwartjes gaf een praatje over hoe het is promovendus te zijn aan de UT en Simone Boerema over het wel en wee van een promovendus aan het Roessingh R&D. Als een echte klinisch fysicus gaf Job Gutteling een praatje over de opleiding tot klinisch fysicus en over hoe hij dat combineert met de BME opleiding in zijn huidige

functie. Als laatste was Dirk Theunissen aan de beurt, die vertelde over zijn baan als Biomedisch Technoloog in het BovenIJ ziekenhuis in Amsterdam waar hij 2 taken vervult. Hij is daar het hoofd van de afdeling zorgtechnologie en bestuursadviseur zorgtechnologie. Als je meer wilt weten over de sprekers kan je nog steeds terecht op de website van de vereniging waar korte beschrijvingen te vinden zijn over hun loopbanen. De aanwezigen waren zeer enthousiast en er braken discussies los over de gang van zaken in een ziekenhuis. Deze discussies gaven een opzet voor een nieuw symposium. Hou de agenda van Quirites Paradoksae daarom goed in de gaten voor verdere ontwikkelingen! Eelco Toxopeus had voor de gelegenheid ook de oprichtingsplaat van Paradoks meegenomen waar we met zijn allen mee op de foto staan.

23


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

De Afstudeerder TG

Validation of a high-throughput approach for mass-production of pellets from human nasal chondrocytes, een stage in Nieuw Zeeland. Wie: Myrthe van der Ven Studie: Technical Medicine Richting: Reconstructive Medicine

N

adat ik drie klinische stages van 10 weken met goed resultaat had afgerond, leek het me wel wat om mijn laatste M2 stage iets verder weg te gaan zoeken. Ik had Enschede al moeten verlaten voor Utrecht en Nijmegen, maar mijn volgende bestemming zou Christchurch, Nieuw-Zeeland worden, omdat verder weg nu eenmaal niet kan. Uit praktisch oogpunt had ik besloten om niet voor 10 weken naar de andere kant van de wereldbol af te reizen, ben je net van je jetlag af en een beetje gewend zoals bij iedere andere stage, kun je er weer vandoor. Ik heb dus gekozen mijn stage te verlengen tot 6 maanden om hopelijk ook wat te kunnen bereiken qua onderzoek. Ik heb van januari t/m juni 2010 stage gelopen bij de CReATE (Christchurch Regenerative Medicine and Tissue Engineering) Group onder begeleiding van Dr. Tim Woodfield. In samenwerking met Orthopedie aan het UMC Utrecht werken zij aan een project voor kraakbeenregeneratie. Gewrichtskraakbeen heeft een zeer geringe regeneratieve capaciteit. Nieuwe behandelingen van kraakbeendefecten zijn gebaseerd op tissue engineering. In de klinische praktijk worden al verschillende nieuwe technologieën gebruikt, zoals Autologous Chondrocytes Implantation (ACI) en Matrix Assisted Chondrocyte Implantation (MACI). Eerst wordt er arthroscopisch kraakbeen weggenomen van de laterale of mediale femurchondyl, waarna de chondrocyten worden geïsoleerd en gekweekt voor drie tot vijf weken. Deze cellen worden (gecombineerd met een membraan of een scaffold matrix) daarna teruggeplaatst in de patiënt tijdens een tweede, open operatie. Nadelen van deze procedures zijn de kosten, namelijk twee OK’s en het kweken van de chondrocyten moet plaatsvinden in een clean room met gespecialiseerd personeel. Daarnaast zijn de resultaten vaak inconsistent en is er sprake van variabele migratie van de cellen.

24

Om de kwaliteit van de geplaatste matrix te verbeteren heeft pellet kweek van cellen veel potentie. Pellet kweek wordt al redelijk vaak toegepast en vooral een verbeterd high throughput systeem om een groot aantal pellets te produceren zal van groot voordeel zijn. Met deze informatie in mijn achterhoofd heb ik me bezig gehouden met het valideren van een high throughput systeem voor het maken van chondrocyten pellets van 500 000 cellen in 96-well platen. Hierbij heb ik de resultaten vergeleken met ‘de gouden standaard’, namelijk 15ml Falcon buizen. De pellets hield ik in kweek voor vier weken, waarbij ik na


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

iedere week pellets uit kweek nam om deze te beoordelen. Ik heb daarbij gekeken naar de size & shape distributie, en heb histologie (Saf-O) en een GAG en DNA-assay uitgevoerd om de kraakbeendifferentiatie te bepalen. Het resultaat is veelbelovend. De pellets in de 96well plaat zijn iets kleiner dan in de buizen, maar dit is te verklaren door de hoeveelheid medium je kunt toevoegen (300µl resp. 1ml). Qua kraakbeendifferentiatie hebben de pellets uit de Falcon buizen bij de eerste meetpunten de voorkeur, maar na drie en vier weken kweek trekken de pellets in 96-well platen bij. In deze studie hebben we aangetoond dat pellets gevormd van humane chondrocyten gekweekt volgens ‘de gouden standaard’ in 15ml buizen of de 96-well plaat benadering, dezelfde redifferentiatie tonen na een kweekperiode van 21 en 28 dagen. Naast mijn hoofdonderzoek heb ik nog gewerkt aan meerdere korte projecten. Ik heb een protocol opgezet voor het isoleren van BMSCs (Bone marrow-derived Mesenchymal Stem Cells) uit beenmergaspiraties. Met de verkregen MSCs heb ik dezelfde high throughput methode gebruikt om pellets te produceren en vergeleken met de 15ml buizen. Ook heb ik een eerste experiment uitgevoerd met een co-culture van MSCs met primaire chondrocyten om te bekijken of primaire chondrocyten kraakbeendifferentiatie in MSCs kunnen induceren. De eerste resultaten zijn hoopgevend, met name omdat zo het gebruik van (dure) groeifactoren verminderd of zelfs overbodig kan worden.

Ik heb me natuurlijk niet de gehele tijd op het lab opgesloten. Nieuw-Zeeland is te mooi om zomaar aan je voorbij te laten gaan! Ik ben dan ook vrijwel ieder weekend op avontuur gegaan. Hoogtepunten waren daarbij het beklimmen van de Franz Josef gletsjer, white-water-rafting op de Rangitata-river en op zee mijn eerste vis te hebben gevangen (en zelf hebben opgegeten!). Daarnaast ben ik lid geworden van de Canterbury University Tramping Club om al het moois dat NieuwZeeland qua natuur te bieden heeft van dichtbij te bekijken. Na ieder weekend een berg te beklimmen had ik meestal wel wat spierpijn, maar dat had ik zeker over voor alle mooie uitzichten! Natuurlijk waren er niet alleen de serieuze, sportieve activiteiten, maar zeker naarmate ik langer in Christchurch zat, werden de weekenden opgevuld met etentjes, pub crawls en niet te vergeten het WK! Ik was goed voorbereid en had mijn oranje boa mee en zat op de meest vreemde tijden (1.30am/4.00am) in de kroeg te supporteren! Na zes maanden moest ik helaas afscheid nemen, hoewel het langzaamaan ook wel een beetje koud ging worden en ik ook veel zin had in mijn vakantie van een maand die eraan kwam! Op mijn terugreis heb ik namelijk nog Australië (Brisbane en omgeving), Singapore, Kuala Lumpur en Borneo aangedaan, omdat ik toch in de buurt was 

Pelletcultures in een 96-well plaat

Pelletcultures in 15ml buizen

Een uitzichtje van het mooie Nieuw Zeeland

25


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Geneeskunde in de Geschiedenis Amputatie

Tekst: Dirk-Jan Cornelissen

I

n de vorige Parallaks werd de eerste chirurgische ingreep besproken, schedel trepanatie. Lang werd gedacht dat dit de enige chirurgische ingreep was die onze voorouders uit de steentijd konden uitvoeren. Eind Januari 2010 zijn franse archeologen er echter achter gekomen dat er daarnaast in ieder geval één chirurgische ingreep was die in de steentijd al werd uitgevoerd: Amputatie. Gehuld in een schapen- of geitenvel stond de oerchirurg gereed om met een scherpe vuursteen een gewonde arm te amputeren. Zo’n 6900 jaar geleden werd deze operatie uitgevoerd. De patiënt was waarschijnlijk verdoofd door middel van pijnstillende plantextracten, wat de chirurg de mogelijkheid gaf een schone snede te maken. Net als bij de trepanaties blijkt dat de chirurg aseptisch te werk ging en door middel van ontsmettende plantenextracten een ontsteking wist te voorkomen. Littekenweefsel laat zien dat de patiënt waarschijnlijk nog maanden of zelfs jaren verder heeft geleefd zonder zijn onderarm. Tot nu toe is er uit deze tijd slechts een enkel graf gevonden van een geamputeerd persoon, maar de professionaliteit waarmee deze ingreep is uigevoerd duid erop dat de chirurg wist waar hij mee bezig was. De eerste tekenen van amputatie in de geschriften zijn papyrusrollen uit Egypte, daterend uit ongeveer 1700 v.C. maar archeologen

Een amputatiekit uit de negentiende eeuw, bestaande uit een handleiding, een tourniquet, verscheidene scalpels, twee botzagen, een bottang en een pincet

26

hebben aangetoond dat amputaties al sinds 2700 v.C. hebben plaatsgevonden in Egypte. Daarnaast waren de Egyptenaren de eersten die de kunst van het prothese maken onder de knie hadden. Hier moet wel de kanttekening gemaakt worden dat zij in het begin alleen protheses maakten voor overledenen, met slechts een esthetische functie, zodat de integriteit van de overledene werd hersteld. Later werden er ook protheses gemaakt voor de levenden, voor functioneel gebruik. Ook in de Griekse en Romeinse tijd werd er gebruik gemaakt van amputatie, wat ook goed gearchiveerd werd. De Griekse chirurgen zijn de eerste die gebruik maakten van het afbinden van grote bloedvaten, om doodbloeden te voorkomen. Deze techniek werd in de middeleeuwen totaal vergeten en niet meer gebruikt. Om bloedingen te stoppen werden bloedvaten in die tijd gewoon dichtgebrand met een gloeiend hete ijzeren staaf of kokende olie.


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

In de 16e en 17e eeuw werden amputaties vooral uitgevoerd door de chirurgijn, een beroep wat voortkwam uit barbier. De meest bekende chirurgijnen zijn natuurlijk de chirurgijnen die meevoeren op handels en piratenschepen. Deze chirurgijnen kwamen vaak in aanraking met letsel dat hoort bij het ruige leven op zee. Zo kwam het bij een entering niet zelden voor dat iemand een ernstige wond opliep doordat hij een klap van een bijl opving met zijn arm. Gedurende het gevecht hield de chirurgijn zich schuil in de kombuis, diep onder in het schip. De strijd die zich op het dek afspeelde kon hij niet zien, hij kon slechts horen wat er aan de hand was. Tijdens de “pauzes” van het gevecht werden de gewonden naar beneden gebracht, waar de chirurgijn de staven om grote wonden en bloedvaten mee dicht te schroeien al had voorverwarmd tot ze gloeiden. Omdat in veel gevallen de ontstekingen of infecties die ontstonden bij de wonden dodelijker waren dan de wond zelf, werden veel ledematen geamputeerd, omdat daarbij minder kans was op infecties. Ook op schepen verschenen verschillende “protheses,” waarvan het houten been en de haak natuurlijk de mooiste voorbeelden zijn.

van de wonden, waardoor amputatie vaak een betere keuze was. Er waren mooie amputatiekits beschikbaar, welke onder andere meerdere scalpels bevatte, een botzaag, een tang en een tourniquet om de bloedtoevoer naar het af te zetten ledemaat te stoppen.

Een haak- handprothese uit de achtiende eeuw

Een duitse handprothese uit de zestiende eeuw, geschikt voor bevestiging aan een harnas

De grootste vooruitgang in amputatietechnieken werd geboekt in de 19e eeuw, toen de grote hoeveelheid aan burgeroorlogen ervoor zorgde dat er ook een grote vraag was naar amputaties. Veel ingrepen moesten op het veld gebeuren, er was dus nog steeds veel moeite met het schoonhouden

Uit deze tijd zijn ook zeer veel bronnen bekend die aanwijzingen geven over de juiste manier van amputeren. Zo gold voor de amputatie van de bovenarm: 1. Zet de patiënt in een stoel, of leg de patiënt aan de rand van het bed. Zorg dat een assistent de te amputeren arm horizontaal houdt (voor zover mogelijk) 2. Knel de arteria brachialis af met een tourniquet, zo hoog mogelijk als nodig. 3. Terwijl een assistent de huid omhoog trekt, maakt de chirurg een circulaire incisie rond de arm. Het omhoogtrekken van de huid zorgt ervoor dat er later genoeg huid is om de stomp te bedekken. 4. Buig de arm bij de elleboog en snijdt de biceps door. 5. Duw het spierweefsel van de biceps opzij en snijdt de brachialis internus schuin naar boven af. 6. Strek de elleboog weer en snijdt de triceps met een enkele haal van het mes schuin naar boven af. 7. Neem een strook linnen, iets breder dan de stomp, en scheur deze een stuk in. Plaats het bot in de scheur, trek het linnen een stuk omhoog en knoop deze vast om de arm. Dit zorgt ervoor dat het zacht weefsel beschermd is voor de zaag en dat je hoger kan zagen. 8. Zorg ervoor dat twee assistenten de arm zo recht mogelijk houden tijdens het zagen. Plaats de zaag zo hoog mogelijk en begin met zagen, zonder kracht te zetten. Door het gewicht van de zaag zal er vanzelf een groef ontstaan, waar de zaag niet uit zal glijden wanneer er meer kracht gezet wordt. Zaag het bot door. 9. Indien het bot breekt voordat je eer volledig doorheen bent, of er blijven om andere reden splinters over, verwijder je deze met een bottang. 10. Bind de arteria brachialis en de vena brachialis af, zonder zenuwen of spierweefsel mee af te binden. Laat de tourniquet een beetje vieren en bindt eventueel ook nog andere (slag)aderen af die bloeden. 11. Vouw het weefsel en de huid zo om het bot heen, dat de wond een streep wordt. Houdt het weefsel op zijn plek met sterke pleisters en breng een licht verband aan.

27


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Revalidatie on the move! Tekst: Tom Hendriks

Z

oals overal in de gezondheidszorg, is er op het gebied van revalidatie veel ontwikkeling gaande. Je komt in de praktijk steeds meer technologie tegen. Deze technologie wordt vooral gebruikt om patiënten ondersteuning te bieden op het gebied van beweging. Dit artikel geeft je misschien een idee van de enorme snelheid waarin ontwikkelingen zich opvolgen. Nieuw in de praktijk

De Universiteit Twente heeft in samenwerking met het Roessingh al bijgedragen aan de snelheid van technologische ontwikkeling. Hier is een revalidatierobot ontwikkeld om de armfunctie te helpen herstellen, die inmiddels al is ingevoerd in zeven verschillende revalidatie-instellingen in Nederland. Ruim de helft van mensen die een CVA of beroerte hebben gehad houdt daarna een beperkte armfunctie. Optimaal herstel van de armfunctie is essentieel voor patiënten om zo zelfstandig mogelijk te functioneren. De revalidatierobot compenseert het gewicht van de arm, maakt het patiënten makkelijker om de arm te bewegen en ondersteunt daarmee op een natuurlijke manier het revalidatieproces. Uit onderzoek blijkt dat de reikwijdte van de arm substantieel groter wordt na training met de robot.

Bijna op de markt

Ook de LOPES (Lower Extremity Powered ExoSkeleton) is op de Universiteit Twente ontwikkeld. De LOPES ondersteunt de natuurlijke loopbeweging van patiënten die revalideren van een gedeeltelijke verlamming na een CVA of beroerte. De patiënt maakt zelf

de loopbeweging en de LOPES maakt het de patiënt makkelijker om de beweging uit te voeren en corrigeert zo nodig. Dit wordt het “assistance as needed” principe genoemd. Zo kunnen patiënten die nog lang niet kunnen lopen, sneller aan de loopbeweging wennen en sneller revalideren. Het project loopt al enige tijd en onderzoeksinstituut MIRA is op dit moment 1,6 miljoen subsidie aan het gebruiken om een commerciële versie van de LOPES op de markt te brengen.

In de kinderschoenen

Op dit moment is de Universiteit Twente, in samenwerking met een aantal partners, bezig met de ontwikkeling van de Mindwalker. Dit ambitieuze project klinkt bijna als een sprookje, het moet gehandicapte mensen, zoals bijvoorbeeld mensen met dwarslaesie of beschadigde ruggengraat, weer laten lopen. Met behulp van ECG elektroden en eventueel EMG signalen vanuit de (verzwakte) spieren wordt een exoskelet aangestuurd. Een exoskelet is een skelet wat aan de buitenkant van een lichaam zit, zoals de schaal van een krab. Het exoskelet bestaat in dit geval uit een metalen constructie die om de benen wordt geplaatst en de benen zal aansturen. Zo kunnen mensen het exoskelet met hun gedachten aansturen. Er wordt ook een Virtual Reality trainingssimulator ontwikkeld om mensen hierin te trainen. Is dit verre toekomstmuziek of zullen we in de nabije toekomst geen rolstoelen meer in ons straatbeeld aantreffen? De tijd zal het leren...

Deze revalidatierobot om de armfunctie te helpen herstellen is door de UT in samenwerking met het Roessingh ontworpen.

28

Het bedrijf Otto Bock heeft op dit moment al een product op de markt, een armprothese die wordt aangestuurd met behulp van signalen die via zenuwen binnenkomen. Vervolgens wordt de prothese electrisch bewogen. Dit is in principe hetzelfde idee als de mindwalker, maar is vele malen makkelijker uitvoerbaar, omdat het signaal niet via EEG opgevangen hoeft te worden.


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Moving in Australia Tekst: Solar Team Twente

S

olar Team Twente in de Parallaks is wellicht een rare verschijning, maar Solar Team Twente is een multidisciplinair team waarin 13 verschillende studies vertegenwoordigd zijn. Ook BMT’er Harm den Dekker is sinds september 2010 teamlid. Binnen het team houdt hij zich bezig met de mechanica en is hij hoofd ontwerp. Biomedische Technologie lijkt hiervoor niet de meest logische studie, maar als hoofd ontwerp draagt Harm zorg voor het uiteindelijk in elkaar passen van alle verschillende onderdelen. Ook de coureurs omstandigheden vallen hier onder. Het brede en technische BMT helpt hem bij deze taak. Solar Team Twente

De coureurs

Zo mag een zonneauto maximaal 5 meter lang zijn en 1.80 meter breed. Ook moet de coureur sinds de World Solar Challenge van 2007 in de zonneauto zitten: de rugleuning mag een maximale hoek maken van 27 graden gezien vanaf de verticale as. Wanneer de zonneauto door Australië rijdt, neemt deze deel aan het gewone verkeer. Dit mag bij uitzondering deze zes racedagen, maar betekent wel dat de auto verlichting moet hebben en dat de coureur in het bezit moet zijn van een rijbewijs.

Voordat de coureurs starten, of überhaupt in Australië aankomen, wordt er stevig getraind. De weersomstandigheden en het gebrek aan ventilatie ten gevolge van de aerodynamica zorgen voor warmte in de zonneauto: maar liefst 40 tot 50 graden. Trainen is dus van groot belang. In Nederland gaan de coureurs naar de fysiotherapeut, waar ze in een warme kamer met winterkleding aan sporten. Daarnaast volgen ze een dieet en laten ze het lichaam wennen aan de zware condities waarin de coureur zich gedurende de race zal bevinden. In Australië rijden de coureurs al veel tijdens het testen van de zonneauto, echter staat ook hardlopen op het programma, om daarmee in conditie te blijven.

Solar Team Twente is na drie succesvolle zonneauto´s een bekend project op de universiteit: in anderhalf jaar tijd ontwerpt, bouwt en test een team van 18 studenten een zonneauto. Op 16 oktober 2011 staat Solar Team Twente voor de vierde keer aan de start van de World Solar Challenge in Australië. Sinds september 2010 is Solar Team Twente bezig met het ontwerpen van de nieuwe zonneauto. Tijdens het ontwerpen wordt er rekening gehouden met de reglementen die zijn opgesteld door de organisatie van de World Solar Challenge.

Ieder team wijst minimaal 2 en maximaal 4 coureurs aan tijdens de race, deze coureurs zijn de enige teamleden die in de auto mogen rijden gedurende de Challenge. De coureur moet op het moment van gewichtsbepaling (een aantal dagen voor de race) 80 kilo wegen. Deze 80 kilo is inclusief kleding en helm. Als een coureur onder de 80 kilo zit, wordt het gewicht aangevuld met balast welke in de zonneauto ligt op het moment dat de coureur rijdt.

Coureur zijn is eigenlijk veel meer dan alleen ‘een stukje rijden door de outback’ . De condities waarin de coureurs zich bevinden vraagt veel van de gekozen teamleden. Gelukkig is Solar Team Twente een droomteam en hebben we nog geen klachten gehoord van de gekozen coureurs! Op naar de finish!

Houd voor meer nieuws www.solarteam.nl in de gaten!

29


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Onderzoek van Xsens Metingen naar rugbelasting Tekst: Xsens, Miranda Schraa

I

n de huidige westerse samenleving is pijn in de onderrug nog steeds een belangrijk medisch en economisch probleem. Tevens is algemeen bekend dat het uitvoeren van zwaar werk zoals het frequent handmatig tillen van zware objecten een belangrijke oorzaak is voor het onstaan van deze pijnklachten. Dit is waarschijnlijk het geval omdat handmatig tillen, in vergelijking met andere taken, tot een relatief hoge mechanische belasting van de wervelkolom kan leiden. Om deze reden is het handmatig tillen van lasten veelvuldig bestudeerd in de literatuur, bijvoorbeeld om te onderzoeken wat het effect is van ergonomische interventies op de rugbelasting. De in de literatuur bestudeerde ergonomische interventies met betrekking tot het handmatig tillen van lasten zijn in te delen in drie groepen: 1.Initiële positie van het te tillen object (hoogte en horizontale toestand van de rug) 2.De eigenschappen van het te tillen object (tilgewicht, object grootte, aanwezigheid van handvaten en onverwacht licht/zwaar gewicht) 3.Gebruikte strategie bij het tillen (tilhouding, kantelen van de last, één- vs. tweehandig tillen, team tillen, symmetrie van de tilhandeling en tilsnelheid) Om rugbelasting te meten is de intradiscale druk de meest directe maat, maar hiervoor moet een drukgevoelige naald in de tussenwerverlschijf gestoken worden en daarom wordt deze methode in de meeste studies niet gebruikt. Vaak worden er biomechanische modellen gebruikt om een inschatting te krijgen van de rugbelasting (spinale krachten of momenten). Deze biomechanische modellen vereisen meting van lichaambewegingen met een bewegingregistratie systeem en meting van externe krachten met krachtenplatforms of met krachttransducers.

Rugbelasting wordt vooral in laboratoriumstudies beschreven, maar deze studies zijn niet zonder meer generaliseerbaar naar de praktijk. De effecten van de ergonomische interventies blijken afhankelijk te zijn van zowel het type tiltaak als van de tilervaring. Hierbij kun je denken aan bijvoorbeeld ervaren tillers als bouwvakkers en het verschil in tiltaak bij een zwaarder of groter object. Hoewel huidige meetmethoden voor veldstudies goed werken bij het bepalen van de rugbelasting, kunnen de proefpersonen nog steeds niet hun normale werk uitvoeren, omdat de metingen moeten plaatsvinden op een krachtenplatform in het zicht van de bewegingsregistratiecamera´s. Ook kunnen de metingen zeer arbeidintensief worden wanneer zij over langere periodes moeten plaatsvinden. Voor de huidige meetmethoden zijn alternatieve methoden nodig die de, beperkende, krachtenplatformen en bewegingsregistratiecamera’s kunnen vervangen.

Validatie experiment voor het meten van grondreactiekrachten met krachtschoenen. Metingen met krachtschoenen werden vergeleken met de metingen van krachtenplatforms.

30

Experimentele opstelling waarin de optimale positie van een IMS (=IS) is bepaald voor het meten van rompinclinatie.


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

richting van het aardmagnetisch veld meten). De optimale plaatsing van de IMS voor het meten van de rompinclinatie is relatief laag, op ongeveer 25% van de afstand van het middelpunt tussen spina iliaca posterior superior tot de zevende cerviale wervel. In een andere studie werd de bruikbaarheid van krachtschoenen getest voor het ambulant meten van grondreactiekrachten en voor het kwantificeren van resulterende rugbelasting. De krachtschoen bleek bij de meeste taken een goed alternatief te zijn voor het meten met krachtenplatforms.

Laboratorium meetmethoden voor het bepalen van rugbelasting Rompinclinatie, de hoek van de romp met de verticaal, is een belangrijke determinant van de rugbelasting. Om deze te meten werd er in een studie onderzocht of inertiële sensoren (IMSen) voor het meten van rompinclinatie konden worden gebruikt. Een IMS is een kleine sensor die zonder externe apparatuur zijn eigen oriëntatie in de ruimte kan meten met behulp van accelerometers (versnellingsopnemers), gyroscopen (hoeksnelheidsmeters) en magnetometers (sensoren die de

Door de krachtschoen en IMS-metingen te combineren, zou met behulp van de gemeten grondreactiekrachten en de gemeten kinematica van de benen en van het bekken, een biomechanische “bottom-up”analyse van de rugbelasting mogelijk zijn. Echter, omdat IMSen alleen segmentoriëntaties meten, moeten de posities van de segmetnen ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de grondreactiekracht bepaald worden door het aan elkaar koppelen van segmenten in de gewrichten. Hierbij wordt dan uitgegaan van vaste segmentlengtes en van gewrichten waarin geen translatie plaatsvindt. Bij een dergelijke bottom-up analyse is het belangrijk om te weten welke fouten veroorzaakt worden door de analyse methode (gebruik van alleen oriëntatie in plaats van oriëntatie + positie). De segmentbewegingen werden gemeten met een Optotrak bwegingsregistratie systeem en de grondreactiekrachten met een krachtenplatform. De resultaten van deze studie laten zien dat, zolang proefpersonen niet te diep door hun knieën buigen, de rugbelasting met een redelijk hoge precisie gemeten kan worden. Wanneer men deze analsye methode op de werkvloer wil toepassen zullen de segmentbewegingen en grondreactiekrachten gemeten moeten worden met IMSen en krachtschoenen. Vervolgonderzoek zal dan moeten uitwijzen of de rugbelasting dan nog steeds met acceptabele precisie gemeten kan worden.

In het artikel ‘Op weg naar het ambulante meten van rugbelasting’ (geplaatst in het Tijdschrift voor Ergonomie, jaargang 35, nr 3, juli 2010) wordt een samenvatting gegeven van het proefschrift van Drs. Gert Faber. Het belangrijkste doel van het proefschrift was het onderzoek naar rugbelasting tijdens zwaar werk een stap dichter bij de praktijk brengen. In het artikel zijn drie studies beschreven die de eerste stappen geven om nieuwe technologieën gereed maken om rugbelasting in de praktijk te kunnen kwantificeren. In de eerste studie is een methode onderzocht waarmee de ergonoom op een eenvoudige manier geautomatiseerd romphouding kan meten op de werkvloer. In de twee laatste studies zijn meer geavanceerde meetmethoden onderzocht, maar voordat deze bruikbaar zijn in de praktijk is vervolgonderzoek noodzakelijk.

31



Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

Paradoks Study Tour Zo wat gaat de tijd snel. In april is de studiereiscommissie samengesteld en nu is het alweer januari. Er is al veel vooruitgang geboekt: het land is bekend, het onderwijs begint nu echt vorm te krijgen, al een aantal case studies zijn binnen en de deelnemers zijn bekend. Tijd dus om onszelf voor te stellen! Een daghap bij het Atrium op 19 april 2010 bracht ons bij elkaar. Onder het genot van een drankje en een hapje hebben we de functies verdeeld: Joeke werd voorzitter, Laura wilde het onderwijs gaan opzetten en Daphne wilde zich graag bezig houden met de reis. Er waren echter nog 3 meiden die de andere functies moesten verdelen. Na wat bekvechten en goed beraad zijn ze er uitgekomen: Tianne gaat de case studies organiseren, Ellis beheert het geld en Franka zal samen met Daphne de reis opzetten. Daphne wilde nog wel een taak; PR kwam in haar handen terecht. Tot slot hebben we de avond afgesloten met een heerlijk toetje en witbiertje of roseetje bij Sam Sam. De tijd vloog, het land werd gekozen maar bleef nog even geheim. De zomervakantie kwam eraan en de eerste interessebijeenkomst werd voorbereid. In september werd voor een volle collegezaal het land bekend gemaakt en raakten veel studenten erg enthousiast.

Dromend van witte van zandstranden, rimboes en lekker eten moesten geïnteresseerden ook rekening houden met serieuzere dingen zoals het onderwijs en case studies bij het beslissen om een brief te schrijven of niet. Ondertussen is de commissie druk aan het werk gegaan; er zijn gesprekken geweest met docenten, er is een reisorganisatie uitgezocht, er worden bedrijven aangeschreven voor interessante case studies en natuurlijk wordt er gezocht naar interessante instellingen in Singapore en Maleisië. Er zijn natuurlijk ook deelnemers nodig voor de reis, op 9 december vond de loting plaats. Helaas moesten er een aantal mensen teleurgesteld worden. De studenten die ingeloot waren hebben we gebeld, velen reageerden enthousiast. Een week later zijn de contracten getekend en hebben we gezellig kennisgemaakt met elkaar. De groep deelnemers bestaat uit: Sophie van Baalen, Nick Besselink, Marloes Blumer, DirkJan Cornelissen, Maurice van Dalen, Janita Dekker, Esmée van Geffen, Annika de Goede, Jan Hendriks, Mathilde Hermans, Jolien Hessels, Natasja Janssen, Michiel Klitsie, Lex van Loon, Alexander Moerer, Razmara Nizak, Mirjam Peek, Anne Steins, Tamar van Veenendaal, Charlotte van der Vos, Suzan Vreemann en Erik Willemen. >

33


Parallaks Jaargang 10, Januari 2011

> De deelnemers hebben niet alleen een reis voor de boeg, want vanaf januari moet er ook onderwijs gevolgd worden. Tijdens dit onderwijs zullen de deelnemers onderzoeken door welke factoren (bio)medische technologie wordt beïnvloed in Maleisië en Singapore. Dit zal gebeuren met het thema ‘Serba Boleh’, wat veelzijdig betekent in het Maleis. Het thema sluit aan bij de veelzijdigheid in Maleisië en Singapore. In deze landen zijn veel culturen en we verwachten dit terug te zien in de biomedische en medische technologie. De onderzoeksvraag die hier uit volgt: Hoe wordt technologie in de gezondheidszorg beïnvloed in Maleisië en Singapore? Het onderzoek zal in drie fases uitgevoerd worden, het macro-, meso- en micro-onderzoek. Het macro-onderzoek begint in januari, er zal dan een globaal overzicht van Maleisië en Singapore verkregen worden tijdens dit onderzoek. Daarna start het meso-onderzoek waarin er specifieker ingegaan wordt op medische gebieden. De laatste fase is het micro-onderzoek, deze fase start voor de zomervakantie, wordt voortgezet aan de andere kant van de wereld en na de reis afgesloten in Nederland. In de voorbereidingsfase wordt een aantal onderzoeksgebieden onderzocht die overeenkomen met de onderzoeksgebieden van bedrijven, instituten of ziekenhuizen die we tijdens de reis gaan bezoeken. Tijdens de bezoeken aan deze instellingen kunnen de conclusies, die voorafgaand aan de reis getrokken zijn, bijgesteld of bevestigd worden.

34

Na de reis zal met alle verkregen kennis tijdens het onderwijs een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag en alle resultaten worden dan samengevoegd tot een boek. Op 17 september 2011 vliegen we met z’n allen naar Kuala Lumpur. Hier staan ons naast bezoeken aan bedrijven, universiteiten, onderzoeksinstituten en ziekenhuizen ook vele leuke excursies te wachten. We hebben al verschillende mensen in Singapore en Maleisië aangeschreven, zij reageerden erg enthousiast. We zullen op het gebied van alle master tracks leuke bezoeken uitzoeken. Zo hebben we in de planning om het National Hospital of Singapore te gaan bezoeken en instituten op het gebied van stamcelonderzoek, neuroscience, genetica en imaging. Een leuk, leerzaam en een niet te vergeten jaar staat ons en de deelnemers te wachten. Wij als commissie kijken al erg naar de reis en het onderwijs uit. Het zal zeker een gezellige en leerzame tijd worden! Tot september zullen er echter nog genoeg actiepunten op de lijst staan om ervoor te zorgen dat we een onvergetelijke tijd in Maleisië en Singapore hebben. Wil je op de hoogte blijven, kijk dan op onze site:

www.studytour-serbaboleh.com




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.