Uitvoeringsplan Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht

Page 1

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT UITVOERINGSPLAN 2015


UITVOERINGSPLAN 2015

2


INHOUD Inleiding 1. Vooruitblik 2015 2. Uitvoering Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 3. Opgaven en inspanningen per cluster 1. 1000 dagen aanpak 2. Scholenaanpak 2.1 Scholenaanpak Basisonderwijs (Jump in) 2.2 Scholenaanpak Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) 2.3 Scholenaanpak Speciaal onderwijs (SO) 2.4 Scholenaanpak Voortgezet onderwijs (VO) 3. Buurtaanpak 4. Aanpak Gezonde Omgeving 4.1 Gezond Ingerichte Stad (GISt) 4.2 Gezonde voedselomgeving 5. Aanpak Kinderen met Overgewicht en Obesitas 5.1 Actieplan Morbide Obesitas 5.2 Implementatie Pact Gezond Gewicht 5.3 Aanbodversterking 6. Lerende aanpak 6.1 Excellente Professionals 6.2 Faciliteren proces Lerende aanpak 6.3 Kennismanagement 6.4 Effectmetingen, evaluaties, onderzoeken 7. Digitale voorzieningen 8. Communicatie

5 6 22 24 24 25 26 27 28 28 28 29 30 30 32 33 33 33 34 35 36 37 38 38 39

4. Organisatie 5. Afwegingskader financiĂŤn 6. Sturing, monitoring en planning van de uitvoering

41 43 46

Colofon

47

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

3


INLEIDING

In 2013 en 2014 hebben we een start gemaakt met de uitvoering van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. De urgentie was hoog; meer dan 30.000 Amsterdamse kinderen en jongeren van 0-19 jaar zijn te zwaar. De urgentie is nog steeds hoog, alhoewel we een voorzichtige stijgende trend zien in de toename van kinderen met een gezond gewicht. Maar we zijn er nog niet. We moeten nog steeds extra inzet plegen en de aandacht vestigen op het probleem. We gaan dus onverminderd hard door met de uitvoering, ook in 2015.

Op de site www.amsterdam.nl/aanpakgezondgewicht staat het programmaplan Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht 2015-2018. Indien u behoefte heeft aan onderliggende opdrachten dan zijn deze op aanvraag beschikbaar. Ook is nadere informatie over de inspanningen te vinden op www.uitvoeringgezondgewicht.nl .

Het uitvoeringsprogramma 2015 dat voor u ligt, geeft een overzicht van de opgaven waar de aanpak gezond gewicht zich dit jaar voor stelt, en de inspanningen die we gaan verrichten. Het is de concrete uitwerking voor 2015 van de missie, strategie en visie, die we in het programmaplan 2015-2018 hebben beschreven.

UITVOERINGSPLAN 2015

4


Leeswijzer In het eerste hoofdstuk blikken de trekkers van de verschillende programmaclusters vooruit op 2015. In hoofdstuk 2 beschrijven we de clusters zoals deze door de Aanpak Gezond Gewicht worden gehanteerd, waarna in hoofdstuk 3 per cluster wordt uitgewerkt welke inspanningen er in 2015 worden uitgevoerd. In hoofdstuk 4 komt de organisatie van de aanpak aan de orde en in hoofdstuk 5 geven we een overzicht van de inzet van mensen en middelen. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de monitoring, planning en sturing van het programma.

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

5


CLUSTER AANPAK KINDEREN MET OVERGEWICHT EN OBESITAS PASSENDE ZORG EN WAARDERING VOOR KINDEREN MET OVERGEWICHT GA!

Karen heeft een aangeboren beenhandicap en heeft zelf veel te maken (gehad) met zorg. Haar ouders hadden de kennis, kunde en het optimisme om goede, passende ondersteuning te vinden. Het is haar drijfveer om de 30.000 kinderen met ongezond gewicht hulp op maat te bieden, zodat het voor hen net zo ‘do-able’ wordt als het voor haar was.

2015 De aanpak zet in op gedragsverandering bij kinderen met overgewicht en hun ouders vanuit vier dimensies: bewegen, voeding, slapen en opvoeding. De aanpak levert de benodigde zorg niet zelf. Ze pakt de regie op het maken en uitvoeren van afspraken tussen (semi)professionals, het (laten) inkopen van meer en betere zorg en het bieden van Centrale Zorgverleners UITVOERINGSPLAN 2015

voor de gezinnen die dat nodig hebben. Topprioriteit in 2015 en daaropvolgende jaren is de groep van 2.300 kinderen die extreem zwaar zijn (morbide obesitas). Nadat bepaald is wat een gezin nodig heeft, is langdurig hulp en ondersteuning nodig. Het is de ambitie van alle partners om goed samen te werken en de zorg uit het ziekenhuis te halen en naar de buurt te brengen. Dat komt de aanpak in meerdere opzichten ten goede: het is leuker, je benut de kracht van het gezin en het is makkelijker vol te houden. Zo vertelt een kind dat deelneemt aan LEFF: ‘Ik word niet minder gepest, maar nu ik weet dat tien buurtkinderen hetzelfde meemaken, kan ik er beter mee omgaan.’

6


tips

Femke adviseert iedereen om te doen wat in zijn of haar vermogen ligt om kinderen met overgewicht en (morbide) obesitas te helpen: geef complimentjes, waardering, een vriendelijke lach. Wees een fijne, veilige school, moskee, buurvrouw, buurthuis of sportclub. Wees het supportsysteem waardoor het de ouders van al die te zware kinderen lukt om hen die zorg te geven. Dit maakt dat ze een gezonde(re) toekomst hebben!

wens Met alle partners uit zorg, welzijn en de maatschappij steeds meer maatwerk voor alle kinderen realiseren.

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

‘Zorg ondergaan is pittig en do-able!’ Karen den Hertog (links), clustermanager Aanpak Kinderen met Overgewicht en Obesitas ‘De ouders en kinderen in eigen kracht laten staan.’ Femke Breman (rechts), manager Jeugdgezondheidszorg & projectleider Actieplan Morbide Obesitas

7


CLUSTER 1000 DAGEN AANPAK GA VOOR DE MEESTE WINST! ga GA!

De 1000 dagen aanpak zet in op (aanstaande) ouders voor een gezonde start voor ieder kind. Uit recent onderzoek blijkt dat overgewicht of obesitas bij zwangere vrouwen een grote risicofactor vormen voor de ontwikkeling van overgewicht of obesitas bij hun kinderen op latere leeftijd. Ook zien Marloes en Inez dat sommige kinderen in de eerste 6 maanden heel snel zwaarder worden en vervolgens blijven. De meeste winst kan worden bereikt in de eerste duizend dagen van het leven van een kind: -9 maanden tot 2 jaar. ‘Die winst willen we natuurlijk boeken!’

2015 Zodra duidelijk is waar de prioriteit en focus moeten liggen binnen de 1000 dagen aanpak, kijkt het team binnen de netwerken rondom de (aanstaande) ouder naar mogelijkheden en momenten waarop ouders zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden. Wat kan een buurtnetwerk doen, het Ouder- en Kindcentrum, de moskee? Voor de 1000 dagen aanpak ontwikkelt het team zo min mogelijk nieuwe interventies, maar zorgt voor aansluiting bij

UITVOERINGSPLAN 2015

8


‘Laagdrempelig en samen maken we het verschil.’ Inez Zuiderveld (links), implementatiemanager PACT Indische Buurt en beleidsmedewerker Zorg voor de Jeugd 0-4 ‘Een gezonde start voor ieder kind!’ Marloes Oosterman (rechts), clustermanager 1000 dagen aanpak

bestaande partners en de kansen die daar liggen; vanuit de gemeente, de ouder- en kindteams, zorgpartners en welzijns- en buurtorganisaties. tips

Inez is werkzaam in één van de zwaarste buurten van de stad en weet dat laagdrempeligheid werkt. Laatst sloot een moeder bijvoorbeeld alsnog spontaan aan bij een workshop over gezonde voeding voor het jonge kind, die in de open ruimte van de spelinloop werd gegeven. Ondanks aanvankelijke schroom is het leuker en beklijft de boodschap bovendien beter in groepsverband. En de drukke professional? Die wil echt met de preventie van overgewicht aan de gang, mits het niet te ingewikkeld is. Heldere informatie en toolkits, zoals een knutselpakket of praatposter, zijn handig.

wens Inez en Marloes hopen dat de ouders en de professional steeds meer sámen op zoek gaan naar goede oplossingen.

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

9


CLUSTER BUURTAANPAK GEZONDHEID LEEFT IN DE BUURT

ga GA!

Mark schrikt nog steeds als de diëtist tijdens een oudervoorlichting moet uitleggen dat je geen energy drink aan een driejarige geeft, of als een kind zegt: ‘Ik heb niet ontbeten, omdat mijn moeder zich versliep.’ Voor hen wil hij graag iets betekenen. Net als Marianne is hij buurtmanager in één van de zwaarste buurten van Amsterdam. Beiden helpen in hun stadsdeel de buurt om de kinderen gezonder te laten leven. Dit doen zij door initiatieven te verbinden en in te springen op energie die er is. ‘Zo wordt één plus één vijf.’

2015 De buurtmanagers hebben te maken met veel domeinen: school, zorg, voeding en sport. Marianne ervaart in Nieuw-West dat gezondheid ‘juist bij bewoners leeft!’ Zo behaalden bewoners het certificaat Gezondheidsambassadeur en zetten zij zich in voor een gezondere buurt. Bijvoorbeeld met de organisatie van een Gezondheidsfestival. Dit jaar worden de ambassadeurs in Slotermeer breder ingezet, zoals bij voorlichting aan bewoners en ondernemers. Noord stimuleert

UITVOERINGSPLAN 2015

de gezonde keuze onder andere met het plaatsen van watertappunten en het implementeren van het PACT Gezond Gewicht. In een samenwerkingsovereenkomst legden ruim twintig partijen concrete afspraken vast over de aanpak van gezond gewicht. tips

‘Als de professional tijdens een bijeenkomst ziet dat hij onderdeel is van een groter geheel, schat die zijn eigen inspanning meer op waarde,’ zegt Mark. Om de aanpak nog sterker te maken, denkt Marianne dat de stadsdelen meer van elkaars kennis en kunde gebruik kunnen maken.

wens Mark wil gezondheidsambassadeurs à la Nieuw-West en Marianne hoopt op net zoveel commitment voor samenwerking rondom het PACT als in Noord. Voor de toekomst wensen zij een gezamenlijke buurtaanpak voor alle stadsdelen, waarin zorg- en welzijnsprofessionals elkaar weten te vinden.

10


‘Gezondheid leeft juist bij bewoners.’ Marianne Mahieu, buurtmanager Slotermeer, Stadsdeel Nieuw-West

‘Door initiatieven te verbinden wordt één plus één vijf.’ Mark Vlaar, buurtmanager Waterlandpleinbuurt, Stadsdeel Noord

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

11


CLUSTER SCHOLENAANPAK GEZOND GEWICHT BETERE LEERRESULTATEN IN ALLE OPZICHTEN

‘Dankzij het gezonde schoolprogramma fittere kinderen en hogere leerprestaties.’ Femke Hoekstra, projectleider gezondheidsbevordering

UITVOERINGSPLAN 2015

12


‘Scholen omarmen gezondheidsbeleid steeds meer.’ Jan Paddenburg, clustermanager Scholenaanpak

ga GA!

Buitenspelen en vaker bewegen, meer groente en fruit eten en water drinken moet vaste kost worden in het basisonderwijs. Met het basisschoolprogramma Jump-in ondersteunt de gemeente scholen hierin. Groepsleerkrachten en gymleraren spelen een hoofdrol in de scholenaanpak. Veel leerkrachten die Femke spreekt, zijn enthousiast. Zij zien dat samen leren in de (gym)klas leuker en effectiever is. ‘Het gezonde schoolprogramma zorgt voor fittere kinderen, die zich beter kunnen concentreren en hogere leerprestaties leveren.’ Ook Jan is tevreden: ‘Scholen omarmen het gezondheidsbeleid steeds meer.’ Als voormalig gymleraar is hij enthousiast over de nieuwe subsidieregeling voor vakleerkrachten, want: ’Twee keer in de week gym door een vakleerkracht, voor groep 1 tot en met 8, legt een goede basis voor een leven lang sporten en bewegen.’

2015 Jan en Femke willen in 2015 zoveel mogelijk basisscholen bereiken. Op ruim 70 scholen is Jump-in al in volle gang. Tien van hen stromen dit jaar uit en gaan als Gezonde School op eigen kracht verder. Naast uitstroom is er ook instroom: dit jaar starten twintig ‘nieuwe’ basisscholen met het traject om Gezonde School te worden. In de loop van dit jaar wordt AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

de scholenaanpak uitgebreid naar de voorscholen. Immers: jong geleerd is oud gedaan! tips

Te lang zitten is slecht voor de concentratie. En dat compenseer je niet door aan het eind van de dag extra te bewegen. Afwisseling is het toverwoord. Twintig minuten buitenspelen levert kinderen een uur lang een hoger concentratievermogen. Dat geldt ook voor Jan en Femke en daarom overleggen ze soms tijdens een wandeling in plaats van op kantoor.

wens Alle Amsterdamse basisscholen hebben over een paar jaar het predicaat Gezonde School. Er zijn nóg betere gymzalen, overal uitdagende speelpleinen en gezond eten en drinken is voor alle kinderen in het basisonderwijs de normaalste zaak van de wereld. 13


CLUSTER AANPAK GEZONDE OMGEVING ONTMOETINGSPLEK DIE VERLEIDT TOT DE GEZONDE KEUZE

ga! GA!

‘De gezonde keuze moet de makkelijkste keuze zijn.’ Loek Leenen, clustermanager Gezonde Omgeving

UITVOERINGSPLAN 2015

School en stad belemmeren nog te vaak beweging. Kinderen moeten stilzitten en hotdogkramen domineren het straatbeeld. Ex-topsporter Nelleke (roeister) gunt de kinderen in de klas van haar dochtertje van vier een goede actieve levensstart. Beweging is essentieel voor de ontwikkeling van hun hersenen. ‘Fantastisch dat ik aan de Gezond Ingerichte Stad werk, want een groot deel van het leven speelt zich in de openbare ruimte af. En een gezonde fysieke omgeving stimuleert gezond gedrag.’

2015 Loek en Nelleke hebben met hun samenwerkingspartners torenhoge ambities gesteld voor 2015. Loek wil ervoor zorgen dat ‘de gezonde voedingskeuze de makkelijkste keuze wordt.’ Daarvoor moet je eerst weten wat er speelt bij de doelgroep. ‘Als jongeren massaal aan de vette hap gaan in hun pauze, is alle inzet op school voor niks.’ Hij zoekt de samenwerking met ondernemers en daagt

14


‘Een gezonde fysieke omgeving stimuleert gezond gedrag.’ Nelleke Penninx, projectleider Gezond Ingerichte Stad

ze uit om de gezonde keuze makkelijker te maken. Nelleke streeft naar gezond inclusief denken bij het bouwen aan de stad: ‘Van het eerste ontwerp tot beheer en onderhoud. Het verrijken van de leefomgeving verdient meer plek in bestaand beleid.’ tips

‘Om te kunnen scoren is naast trainen ook rust nodig’. Als planoloog weet Nelleke dat de stad in al haar hectiek ook rust kan bieden, in de vorm van parken, natuurtuinen, veilige speelruimten, brede stoepen en fietspaden.

wens Het team wenst dat de openbare ruimte een ontmoetingsplek wordt, die kinderen verleidt tot een gezonde keuze. Als het aan Loek ligt wordt gezondheid een sexy onderwerp! .

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

15


CLUSTER LERENDE AANPAK AL DOENDE LEREN EN AL LERENDE DOEN ga GA!

De Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht is een proeftuin voor de integrale en stadsbrede aanpak van overgewicht. Belangrijk uitgangspunt is dat inspanningen die niet baten, misschien wel schaden. Volgens Arnoud is het daarnaast noodzakelijk om één boodschap uit te dragen over gezondheid. Als uit het ene onderzoek blijkt dat vruchtensap gezond is en uit het andere niet, is goed onderzoek en samenwerking nodig om het kaf van het koren te scheiden.

2015 Henriëtte en Arnoud worden als interne expertgroep ondersteund door een netwerk van onderzoekers. Het is volgens Arnoud uniek in Amsterdam, dat in de aanpak het lerende aspect wordt meegenomen door praktijk, beleid en wetenschap met elkaar te verbinden. Onder het motto ‘al doende leren en al lerende doen’ wordt kennis vergaard. Henriëtte: ‘We monitoren nieuwe interventies van kop tot staart om te weten óf het werkt en waar we moeten bijsturen.’ Belangrijk is de samenwerking met het gloednieuwe Sarphati Instituut, waarin kennisinstellingen, overheid en het bedrijfsleven UITVOERINGSPLAN 2015

16


‘Er is balans nodig tussen alles willen weten en blijven doen in de praktijk.’ Henriëtte Rombouts (links), clustermanager Lerende Aanpak

‘Dezelfde boodschap over gezondheid brengen.’ Arnoud Verhoeff (rechts), hoofd Epidemiologie en Gezondheidsbevordering bij de GGD.

de krachten bundelen tegen overgewicht. 2015 staat in het teken van het nóg beter duiden van het ‘wicked problem’ van overgewicht samen met deskundigen en betrokkenen. En met die kennis nóg doeltreffender worden als aanpak. tips

Arnoud: ‘Besef dat wat jij doet, helpt!’ Henriëtte voegt toe: ‘Om als aanpak gewicht in de schaal te kunnen leggen, is er een balans nodig tussen alles willen weten en blijven doen in de praktijk.’

wens De ambitie is dat hun lerende manier van werken gemeengoed wordt, ook buiten de aanpak. En dat de nieuwe kennis en interventies ervoor zorgen dat het aandeel vijfjarigen met overgewicht op korte termijn aanzienlijk afneemt.

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

17


CLUSTER LERENDE AANPAK > EXCELLENTE PROFESSIONALS DE NEERWAARTSE SPIRAAL DOORBREKEN

UITVOERINGSPLAN 2015

18


‘Afhankelijk van de situatie is een andere gespreksvoering nodig.’ Jeanette van der Wees (links), projectmanager Excellente Professionals ‘Sta naast de ouders en maak hen verantwoordelijk voor de oplossing.’ Madeline van Riemsdijk (rechts), projectleider Excellente Professionals

ga! GA!

‘Ouders aanspreken op hun (op)voeding is niet makkelijk.’ Jeanette gaat een gesprek over ongezonde leefstijl met het gezin in haar buurt zelf ook liever uit de weg. Hoe voer je als professional op stimulerende wijze een gesprek over overgewicht? Madeline is trots als deelnemers van de Leerexpeditie vertellen dat zij nu met kleine stappen en positieve bekrachtiging meer met het gezin bereiken. Trots dat gezinnen gezonder zijn gaan leven doordat professionals nu beter in staat zijn om het gesprek aan te gaan en handvatten te bieden.

2015 Het programma Excellente Professionals maakt voor verschillende groepen professionals een leerlijn op maat, op basis van hun leerbehoefte. Deze ‘Leerexpedities’ bestaan uit verschillende thematische bijeenkomsten waarin concrete praktijksituaties van de deelnemers zelf centraal staan. Het programma is in 2014 begonnen met het trainen van Jeugdverpleegkundigen (JGZ), en breidt zich dit jaar uit naar andere doelgroepen die beroepsmatig met kinderen in aanraking komen, AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

zoals klasdocenten en sportleraren. Naast kennis bijspijkeren over (de risico’s van) overgewicht, leren zij om het gesprek met de ouders en kind effectiever te laten verlopen. tips

‘Sta naast de ouders en maak hen verantwoordelijk voor de oplossing’, tipt Madeline. ‘Afhankelijk van de situatie is een andere gespreksvoering nodig.’ Jeanette legt uit: ‘Is er bijvoorbeeld sprake van schuldenproblematiek of zien ouders overgewicht niet als probleem? In het eerste geval zoek je de aansluiting door bijvoorbeeld te bespreken hoe het gezin goedkoper gezonder kan eten. In het tweede geval werkt het beter om ouders bewust te maken door de gezondheidsrisico’s en de sociaal emotionele gevolgen voor het kind te bespreken.’

wens Het team wenst dat de leerexpedities eraan bijdragen dat professionals en ouders het gevoel krijgen dat ze de neerwaartse spiraal zelf kunnen doorbreken en dat het programma uiteindelijk overbodig wordt.

19


CLUSTER COMMUNICATIE GEZOND GEDRAG ZO NORMAAL ALS STOPPEN VOOR ROOD ga! GA!

Het team communicatie gaat voor een gezond gewicht voor alle kinderen in Amsterdam. Dit doen zij door de drie ‘vuistregels’ van gezond gewicht op de kaart te zetten: eet en drink gezond, wees actief en slaap goed. Ze krijgen vleugels als een leerling vertelt dat ze haar zelfversierde waterbidon overal mee naartoe neemt. Deze ‘Charlie’s Angels’ van communicatie willen de Amsterdamse samenleving zo beïnvloeden, dat die zich onderdeel voelt van de oplossing en in beweging komt voor een gezonde jeugd.

2015 Om het commitment te vergroten en te inspireren tot gezond gedrag, communiceert het drietal zowel online als offline ‘good practices’ en ervaringen van professionals. Het team maakt zoveel mogelijk gebruik van de wetenschappelijke inzichten rond gedragsverandering en sociale marketing. Antoinette: ‘We richten ons op communicatie in de omgeving van ouder en kind die gedrag zowel bewust als onbewust verandert.’ Zij willen niet alleen ouders en kinderen stimuleren in gezond gedrag, maar ook de professionals hierin ondersteunen. Daarom ontwikkelt het UITVOERINGSPLAN 2015

team communicatiemiddelen die in het ‘gereedschapskistje’ van de professional terecht komen. Gabriella illustreert dit: ‘Dankzij de ‘praatposter’ kunnen zorgverleners bijvoorbeeld op een speelse en begrijpelijke wijze het gesprek over overgewicht met ouders en kind aangaan.’ tips

‘Niet meer met je smartphone naar bed. Dan ben je al goed bezig!’, zegt Jasna. Sinds zij bij de aanpak begon, neemt ze haar eigen advies ter harte. Dat geldt ook voor de andere teamleden: Niet meer én, én, én, maar alles met mate!

wens Zij wensen dat mede dankzij hun inzet Amsterdam over vijftien jaar bekend staat als gezonde stad, waar gezond gedrag net zo normaal is als stoppen voor rood.

20


Niet meer met je smartphone naar bed.’ Jasna Delic (links, boven), communicatiemedewerker ‘Zoveel mogelijk gebruikmaken van de inzichten rondom gedragsverandering.’ Antoinette Landzaat (rechts), communicatieadviseur ‘Dankzij de ‘praatposter’ kunnen professionals op speelse wijze het gesprek aangaan.’ Gabriella Magnolfi (links), communicatieadviseur

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

21


2. UITVOERING AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT Inleiding: uitvoering ingedeeld naar clusters Vanwege de stuurbaarheid en daarmee uitvoerbaarheid hebben we de aanpak in clusters ingedeeld, zeg maar teams. We voeren samenhangende inspanningen uit in clusters; samenhang op basis van inhoudelijke doelstellingen, samenwerking met ketenpartners en door vergelijkbare werkwijze of geografische samenhang (buurtaanpak). De clusters staan niet op zichzelf, sluiten elkaar niet uit, kunnen overlappen en zijn complementair. De genoemde clusters zijn onderdeel van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en de clusterteams worden gevormd door medewerkers van de gemeente Amsterdam en soms ook ketenpartners. Het grootste deel van de clusters zit in het primaire proces, de andere clusters zijn faciliterend daaraan.

UITVOERINGSPLAN 2015

22


Dit zijn de clusters van samenhangende inspanningen in 2015 van AAGG:

Preventie 1. 1000 dagen aanpak 2.

Scholenaanpak 2.1 Scholenaanpak PO (Jump-in) 2.2 Scholenaanpak VVE 2.3 Scholenaanpak SO 2.4 Scholenaanpak VO

3. Buurtaanpak 3.1 Community aanpak in 5 focusbuurten 3.2 Buurtaanpak Noord: Waterlandpleinbuurt en Oud-Noord 3.3 Buurtaanpak Oost: Indische Buurt 3.4 Buurtaanpak Zuidoost: Bijlmer Centrum 3.5 Buurtaanpak West: Kolenkit 3.6 Buurtaanpak Nieuw-West: Slotermeer 4. Aanpak gezonde omgeving 4.1 Gezond ingerichte stad 4.1.1 Uitvoering programma Gezond Ingerichte Stad 4.2 Gezonde voedselomgeving 4.2.1 Amsterdamse menukaart gezonde voeding 4.2.2 Gezonde kantines 4.2.3 Gezonde voedselbank 4.2.4 Gezonde buurtmoestuinen 4.2.5 Pact Gezonde Voedselomgeving Amsterdam 4.2.6 Inkooprichtlijnen gezonde voeding 4.2.7 Gezond vestigingsbeleid 4.2.8 Conferentie gezonde voeding Maatschappelijke debatten voedselomgeving en gezond gewicht 4.2.9 Pilot gezonde winkelpleinen (Waterlandpleinbuurt Noord)

Faciliterend, secundair 6. Lerende aanpak 6.1 Excellente professionals 6.1a Leerexpeditie excellente professionals OKA met Big 6.1.b Leertraject excellente professionals OKA zonder Big en Samen Doen 6.1.c Leertraject excellente professionals School / Sport 6.1.d Inzicht tav leerbehoeften overige (zorg) professionals 6.2 Faciliteren proces Lerende aanpak 6.3 Kennismanagement 6.4 Onderzoek, effectmetingen en evaluatie 7. Digitale voorzieningen 8. Communicatie 8.1 Uitvoering van communicatieplan AAGG 2015 8.2 Uitvoering van communicatieplan Scholenaanpak 8.3 Ontwikkelen toolkit communicatie足 middelen voor professionals 8.4 Uitvoering communicatie gezond gedrag

Curatie

5. Aanpak kinderen met overgewicht en obesitas 5.1 Actieplan morbide obesitas 5.2 Implementatie Pact GG 5.3 Strategie en kaders aanbod GG 5.4 Ontwikkelen aanbod GG

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

23


3. OPGAVEN EN INSPANNINGEN PER CLUSTER

Preventie 1. 1000 dagen aanpak Er zijn steeds meer wetenschappelijke inzichten waaruit overtuigend blijkt dat de eerste duizend dagen van het leven, tellend vanaf het moment van conceptie, van grote zo niet beslissende invloed zijn op de gewichtsontwikkeling van kinderen en de kans op overgewicht en obesitas op latere leeftijd. Daarom zal het programma zich meer dan tot nu toe gaan richten op zwangere vrouwen, (heel) jonge kinderen en (risicogroep van) laagopgeleide potentiële moeders.

Opgave De duizend dagen aanpak heeft als doel om de eerste duizend dagen van een kind zo gezond mogelijk te maken. De duizend dagen aanpak richt zich zowel op die vrouwen en meisjes met (verhoogde) kans op overgewicht en een zwangerschapswens, als op het zeer jonge kind en zijn omgeving. Daartoe bundelen we bestaande aanpakken gericht op de perinatale gezondheid en de gezondheid op zeer jonge leeftijd en maken we deze meer specifiek voor overgewicht en obesitas.

Prioriteiten 2015 – 2018 bundelen bestaande aanpakken gericht op UITVOERINGSPLAN 2015

de perinatale gezondheid en de gezondheid op zeer jonge leeftijd en deze meer specifiek maken voor overgewicht en obesitas. Voorbeelden van bestaande interventies en programma’s die al inspelen op de verschillende fase van preconceptie, zwangerschap en het jonge kind zijn: GroeiGids boekjes en GroeiApp, Centering Pregnancy/Parenting, VoorZorg, Rondom de Geboorte, overdracht verloskundigen en kraamzorg naar de jeugdgezondheidszorg, Healthy Pregnancy 4 All, Mama café. bundelen bestaande aanpakken en ontwikkelen met lokale netwerkpartners een integrale programmatische aanpak die passend is bij de lokale situatie en onderbouwd is door wat bekend is. Zo kan deze aanpak een consequente boodschap worden die gecombineerd met voorzieningen, aangeboden kan worden op plaatsen waar de doelgroep al komt en op de wijze die bij hen past1. Hiervoor gaan we o.a. samenwerken met middelbare scholen en ROC’ s, we faciliteren verloskundigen en kraamzorg, betrekken lokale netwerken en zelforganisaties en werken samen aan gezonde kinderdagverblijven en VVE’s.

uit het rapport: Bevorderen van gezond gewicht -9 maanden tot 4 jaar. (bron: GGD) 1

24


Inspanningen 2015 1000 dagen aanpak In 2015 starten we met de ontwikkeling van de 1000 dagen aanpak, samen met zorgprofessionals, Buurtaanpak, welzijn, migrantenorganisaties, etc. Daartoe maken we eerst een analyse van de focusgroepen en focuswijken waar we met de aanpak starten.

2. Scholenaanpak Met de scholenaanpak Gezond Gewicht willen we bereiken dat Amsterdamse scholen ook hun aandeel nemen in het voorkomen en terugdringen van overgewicht en obesitas bij kinderen. De primaire doelgroep van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht bestaat uit kinderen onder 12 jaar in het basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en voor- en vroegschoolse educatie. We zullen de aanpak op termijn ook uitbreiden voor het speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs. Het kader voor de gemeentelijke inspanningen binnen de schoolaanpak zijn de acht ‘Amsterdamse doelen voor gezonde basisscholen’. Deze doelen zijn opgesteld in samenspraak met diverse experts uit verschillende disciplines. De schoolaanpak Gezond Gewicht richt zich op gezond gedrag op de thema’s: gezond eten en drinken en gezond bewegen en sporten. De schoolaanpak Gezond Gewicht draagt daarmee ook bij aan het behalen van de doelen van het bredere landelijke programma Gezonde School.2 Een belangrijke pijler in de aanpak is het schoolprogramma Jump-in. Dit is een aanpak waarbij Amsterdamse basisscholen worden gestimuleerd en ondersteund om een Gezonde School te worden: door gezonder eten en drinken en door meer bewegen en sporten wordt overgewicht en obesitas bij kinderen voorkomen. Jump-in richt zich op alle Amsterdamse basisscholen maar vooral op de 152 basisscholen waar het gemiddelde BMI van kinderen boven het Nederlands gemiddelde ligt. De Jump-in Het programma Gezonde School is gericht op de thema’s seksualiteit, roken, alcohol en drugs, gezond eten en drinken en voldoende bewegen en sporten. 2

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

coach, verantwoordelijk voor ondersteuning bij het gezondheidsbeleid van de school en de implementatie daarvan, voert samen met de school een zogeheten preventiescan uit. Aan de hand van deze preventiescan wordt bepaald hoe ver de school al op weg is bij het behalen van elk van de acht geformuleerde doelen. Vervolgens maakt de Jump-in coach samen met de school een plan van aanpak om alle acht doelen te bereiken en te behouden, en ondersteunt de school bij de implementatie daarvan. De beweegmanagers van Jump-in zijn verantwoordelijk voor het organiseren van het sport- en beweegaanbod op de scholen. Dit doen zij door het inzetten van producten als sportpromotie activiteiten, naschoolse sport- en beweegactiviteiten, gym+, motorische remedial teaching en PLAYgrounds. Een aantal van de interventies is theoretisch al goed onderbouwd en ook evidence-based, zoals het aanbod op het gebied van de sportstimulering en de interventie PLAYgrounds. Enkele andere onderdelen zijn theoretisch wel goed onderbouwd, maar daarvan zal nog onderzocht moeten worden in hoeverre ze evidence-based zijn. Overgewicht is een taai probleem, daarom is er ook behoefte aan pilots waarbij we op zoek gaan naar nieuwe puzzelstukjes die kunnen helpen bij het vinden van de oplossing van het probleem. Die pilots laten we daarom ook direct volgen en onderzoeken door de onderzoeksinstituten. Conclusies uit die onderzoeken verwerken we vervolgens in de aanpak.

Opgave De kern van de opgave van de Scholenaanpak is zorgen dat de aanpak nog meer van de onderwijspartijen zelf wordt en daarmee vanzelfsprekend. Met schoolbesturen en schooldirecties gaan we daarom in de komende jaren verder in gesprek. De aanpak moet een echte integrale aanpak worden waarmee de (voor)scholen met de Gemeente samen werken. Onderwijs heeft hier vanuit de Gemeente de regie en draagt zorg voor goede randvoorwaarden: bewegingsonderwijs is dankzij een goede subsidie regeling van hoog niveau en wordt verzorgd door vakleerkrachten; er zijn goede schoolgebouwen, met voldoende gymlokalen en uitdagende 25


schoolpleinen; de aanpak wordt verankerd in de Lokale Educatieve Agenda. De GGD zorgt voor expertise, advies en begeleiding op het gebied van Gezondheidsbevordering en monitort de resultaten. Sport zorgt voor het tussenschoolse en naschoolse sport- en beweegaanbod, van algemene activiteiten voor alle leerlingen op alle scholen, tot veel meer selectieve activiteiten voor kinderen met risico op overgewicht in de zwaarste buurten.

Daarnaast zorgt Jump-in voor ondersteuning via de helpdesk en stelt Jump-in een digitale toolkit beschikbaar voor scholen die niet tot de top 152 horen en op eigen kracht de acht doelen van de Amsterdamse schoolaanpak willen halen. Voor de 10 scholen die alle doelen hebben behaald zal het Certificaat Gezonde School aangevraagd worden en zal verdere ondersteuning beschikbaar blijven via de helpdesk van Jump-in.

Prioriteiten 2015-2018

2.1.1 Pilot Jamie Oliver’s Kookklas door Fifteen Deze pilot wordt sinds schooljaar 2013 -2014 op 9 basisscholen in Amsterdam uitgevoerd door Fifteen, naar het voorbeeld van de kookklas van Jamie Oliver. Na een kick-off bijeenkomst waarbij ouders en leerlingen samen op school koken, volgen actieve ouders workshops gericht op gezonde leefstijl, waarna zij een ambassadeurs functie vervullen naar andere ouders. Daarnaast werden gastlessen aangeboden door een diëtist en extra beweegactiviteiten aangeboden zoals clinics en sportdagen. Vanuit Jump-in wordt advies gegeven over (les) materiaal voor de 9 deelnemende scholen en de verbinding met het Jump-in programma. Over eventuele continuering van de pilot en de vorm en omvang van die continuering wordt begin 2015 een besluit genomen door DWI en AAGG. Uitgangspunt hierbij is om de good practices mee te nemen, zoals een kookklas als kick-off bijeenkomst voor ouders en leerlingen voor de start van Jump-in op een school, en onderdelen zoals gastlessen door een diëtist en het sporten beweegdeel bij Jump-in te beleggen.

Verbreding scholenaanpak naar VVE’s (Vroegen Voorschoolse Educatie, ofwel voorscholen), Speciaal Onderwijs en Voortgezet Onderwijs: VVE-aanpak; Plan van aanpak wordt opgesteld en met ingang van schooljaar 2015-2016 wordt gestart met de uitvoering ervan. Hierin wordt samengewerkt met het cluster overgewicht en obesitas en de 1000-dagen aanpak. Speciaal Onderwijs: Plan van Aanpak in 2015, uitvoering vanaf schooljaar 2016-2017. Voortgezet Onderwijs: Plan van aanpak eind 2015, start uitvoering schooljaar 2016-2017. Eind 2017 zijn alle basisscholen uit de Top-152 zwaarste scholen gestart met het schoolprogramma Jump-in. Ook andere basisscholen (die buiten de top 152 vallen) worden aangemoedigd om Gezonde School te worden en het daarbij horende vignet te behalen. In 2020 ronden de laatste scholen uit de Top152 het Jump-in programma af.

Inspanningen 2015 Scholenaanpak 2.1 Scholenaanpak basisonderwijs (Jump-in) In 2015 ontvangen 94 basisscholen begeleiding vanuit de teamorganisatie rond Jump-in. Op 20 van deze 94 scholen wordt de preventiescan uitgevoerd, een plan van aanpak opgesteld en de start van de uitvoering ter hand genomen. Op 64 van de 94 scholen wordt de uitvoering van het eerder opgestelde verbeterplan gecontinueerd. Op minstens 10 van deze 94 scholen wordt de aanpak afgerond omdat alle doelen behaald zijn. Aan het eind van 2015 zijn er daardoor nog 84 scholen die begeleiding krijgen vanuit Jump-in. In 2016 kan vervolgens gestart worden met de werving van nieuwe scholen. UITVOERINGSPLAN 2015

2.1.2 PLAYgrounds Een van de 8 doelen AAGG voor scholen is: de school stimuleert actief buiten spelen op het schoolplein. In dit kader ondersteunt en adviseert de Jump-in coach over gebruik en inrichting van het schoolplein. Jump-in heeft gekozen voor de interventie PLAYgrounds. Dit is een evidence based programma dat gericht is op het verhogen van de activiteit van leerlingen in het speelkwartier en in de pauzes op het schoolplein. Het bestaat uit 3 onderdelen: •“ orgware” maatregelen: de organisatie zodanig inrichten om spelen op het schoolplein te optimaliseren 26


• s oftware maatregelen: welke spelletjes zijn er mogelijk, keuze map met spelletjes •h ardware maatregelen: klein spelmateriaal en indien nodig aanpassingen aan het schoolplein. Hiervan is Schoolplein 14 een voorbeeld. Binnen AAGG wordt voor Schoolplein 14 een pilot uitgevoerd. Schoolplein 14 is een product van de Johan Cruyff Foundation. Op de basisscholen die de interventie PLAYgrounds hebben gekozen, worden, daar waar gewenst en mogelijk, afspraken gemaakt over de uitvoering van maximaal 24 Schoolplein 14. In 2015 wordt daarnaast nog op 3 scholen nog een Schoolplein 14 opgeleverd op basis van afspraken die in 2014 reeds zijn gemaakt. 2.1.3 Pilot Zuidoost: uitbreiding aantal uren bewegingsonderwijs In 2014 is er een pilot gestart op 2 basisscholen in Zuidoost rond de uitbreiding van het aantal uren bewegingsonderwijs. Parallel aan de pilot wordt er door de HvA een onderzoek gedaan naar de effecten van deze uitbreiding. In de pilot krijgen 2 groepen vier van basisschool De Polsstok 4 keer in de week gymles en 2 groepen drie krijgen 3 keer les. De basisscholen As Soeffah en Samenspel zijn betrokken als controlegroepen. Het onderzoek door de HVA loopt in 2015 nog door, in ieder geval tot de zomer. Zodra er voldoende metingen verricht zijn, volgt er een uitgebreide rapportage en wordt de pilot geëvalueerd. De uitkomsten van de pilot extra gym zullen betrokken worden bij de afhandeling van motie 742 Kinderen in Beweging van de raadsleden Flentge, Paternotte, Toonk. 2.1.4 Professionalisering (zie Uitvoeringsplan 6.1. Leerexpeditie excellente professionals School/Sport) Binnen de Leerexpeditie Excellente Professionals wordt voor de volgende groepen professionals een leertraject ingericht: • J ump-in coaches en beweegmanagers •T rainers (waaronder combinatiefuntionarissen en buurtsportcoaches) •D ocenten bewegingsonderwijs •S portcoördinatoren Het doel van dit traject is om de competenties van deze professionals te versterken en hun AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

lerend vermogen te stimuleren zodat hun inspanningen effectiever worden en zij meer hun verantwoordelijkheid weten te nemen. Dankzij dit leertraject leren zij wat de gezonde boodschap is, wat gezond gedrag is, en leren zij hun eigen rol kennen, erkennen en herkennen. Zij geven zelf het goede voorbeeld, weten hoe zij moeten handelen bij het signaleren en doorverwijzen van kinderen (en hun ouders) met overgewicht en obesitas. In 2015 wordt Voor de volgende groepen een plan van aanpak opgesteld dat uitgevoerd wordt in 2016: •V VE •G roepsleerkrachten van de betrokken scholen • I nterne begeleiders en directeuren van betrokken scholen

2.2 Scholenaanpak voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Voor de uitbreiding van de aanpak naar VVE zal in 2015 een contourenplan worden opgesteld in nauwe samenwerking met de afdeling Onderwijs. Het plan zal worden uitgewerkt met de partners uit het VVE-veld: schoolbesturen PO, welzijnsorganisaties en kinderopvangorganisaties. Hierbij zal de verbinding worden gelegd met de clusters: 1000-dagen aanpak, Kinderen met Overgewicht en Buurtaanpak, zodat de verschillende te ontwikkelen schakels van preventie en zorg op elkaar aansluiten. Door bestaande infrastructuren rondom de VVE’s (JGZ, OKC, OKT en VVE’s verbonden aan PO3) te benutten, kan met beperkte extra inzet van mensen en middelen gezorgd worden voor een integrale aanpak op het thema gezond eten en voldoende bewegen. Uitgangspunt voor de uitvoering van het contourenplan (schooljaar 2015 -2016) is dat aangesloten wordt bij de bestaande initiatieven bij de VVE’s, dus daar waar al draagvlak is. Voorbeelden hiervan zijn VVE’s in de zwaarste buurten die in 2014 hebben deelgenomen aan het landelijke Programma JOGG (jongeren op JGZ = jeugdgezondheidszorg, OKC = ouder- en kindcentrum, OKT= ouder- en kindteam, VVE’s = vroegen voorschoolse educatie, PO = primair onderwijs 3

27


gezond gewicht), VVE’s die op dit moment op eigen initiatief al een gezond voedingsbeleid of beweegprogramma uitvoeren (zoals water drinken, gezonde lunch, beweegkriebels) die in lijn zijn met de methoden van de schoolaanpak.

2.3 Scholenaanpak voortgezet onderwijs (VO) Op dit moment wordt Jump-in uitgevoerd op 4 scholen voor Speciaal Basisonderwijs (SBO). De ambitie is om Jump-in uit te breiden naar alle 17 SBO-scholen. Het Jump-in programma is in zijn huidige vorm ook toepasbaar binnen het SBO. Voor het SO zal het programma inhoudelijk moeten worden aangepast, dat doen we in het eerste half jaar van 2015. Het contourenplan voor SO zal de komende periode in nauwe samenwerking met de afdeling Onderwijs opgesteld worden. Met de betrokken partijen en experts zal afgestemd worden op welke wijze gezonde voeding, bewegen en gezonde leefstijl kan worden vormgegeven op een manier die ook aansluit bij de pedagogische en didactische aanpak binnen het SO en de bestaande zorgstructuur.

UITVOERINGSPLAN 2015

2.4 Scholenaanpak Ook leerlingen in het voortgezet onderwijs met een verhoogd risico op het ontwikkelen van overgewicht en obesitas behoren tot doelgroepen van AAGG. Die leerlingen zitten vooral op het praktijkonderwijs en het vmbo. Eind 2015 zal een contourenplan worden opgesteld voor de uitvoering van een aanpak gericht op gezonde voeding, bewegen en gezonde leefstijl voor praktijkonderwijs en vmbo.

3 Buurtaanpak De buurtaanpak is de gebiedsgerichte vertaling van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. De buurtaanpak is de landingsplek bij uitstek van de uitvoering verschillende clusters en koppelt zo nodig inspanningen op buurtniveau aan elkaar. Zodat nieuwe effectieve routines ontstaan. In de buurtaanpak werken buurtmanagers gezond gewicht die aanjagen, stimuleren en agenderen, zodat de huidige werkwijze gezonder wordt. De buurtaanpak is bij uitstek de trekker van de community-aanpak. De community-aanpak gezond gewicht is in uitvoering en doorontwikkeling en is er op gericht de sociale omgeving van het kind te activeren en

28


te mobiliseren om de gezonde keuze gemakkelijker te maken.

4 Aanpak Gezonde Omgeving

Prioriteiten 2015-2018

De grootstedelijke ruimtelijke omgeving van Amsterdam is een belangrijke factor voor het al dan niet makkelijk kunnen maken van een gezonde keuze door kinderen en hun opvoeders. De fysieke inrichting van de stad draagt nu nog niet optimaal bij aan een actieve leefstijl van kinderen, zoals fietsen en buitenspelen. Ook de voedselomgeving (het geheel van voedselaanbod) in de stad draagt vaak niet bij aan een gezond voedingspatroon. De uitdaging waar we voor staan is dat de leefomgeving van het kind optimaal bijdraagt aan het makkelijk maken van de gezonde(re) keuze en kinderen worden gestimuleerd tot gezond (beweeg- en eet) gedrag. De opgave van dit cluster gaat over de ‘externe’ leefomgeving van het kind zoals winkelgebieden, kantines, parken, recreatieplekken, speeltuinen en openbare ruimten en expliciet niet over de thuis-, school- en zorgomgeving. De inspanningen binnen dit cluster zijn bij uitstek gericht op preventie. Het cluster Aanpak Gezonde Omgeving bestaat uit twee deelprogramma’s: Gezond Ingerichte Stad (GIST) en Gezonde Voedselomgeving.

•V oortzetten uitvoering AAGG in prioritaire buurten - Waterlandpleinbuurt in stadsdeel Noord (buurtaanpak vanaf begin 2013) - Slotermeer in stadsdeel Nieuw-West (buurtaanpak vanaf medio 2013) - Indische Buurt in stadsdeel Oost (buurtaanpak vanaf medio 2013) - Bijlmer-Centrum in stadsdeel Zuidoost (buurtaanpak vanaf najaar 2014). Extra doelgroep in deze buurt zijn kinderen van 10-14 jaar; overgewicht en obesitas van kinderen neemt hier vanaf het 10e levensjaar namelijk in veel grotere mate toe dan in de andere buurten. - Kolenkitbuurt in stadsdeel West (buurtaanpak vanaf eind 2014) •U itrollen van de buurtaanpak in andere te zware buurten van Amsterdam: Oud-Noord uitvoering starten in 2015; In 2015 wordt ook gestart met de aanpak in Oud-Oost met twee buurten (Dapperbuurt en Transvaalbuurt) en Osdorp-midden. Daarna volgen naar verwachting Slotervaart, Bijlmer-Oost en Gaasperdam •Z orgen dat de buurtaanpak gezond gewicht inzichtelijk, overdraagbaar en verankerd is in het gebiedsgerichte werken. •C ommunity aanpak gezond gewicht verder ontwikkelen en nauwer aansluiten bij de diverse doelgroepen, waardoor we meer gaan weten over en beter aansluiten op de eigen cultuur, ‘triggers’ en mogelijkheden tot gedragsverandering.

Opgave

Prioriteiten 2015-2018 •O ntwikkelen van een “scan gezonde omgeving” •K ennisontwikkeling effectieve interventies ten aanzien van het creëren van de gezonde omgeving •U itvoering deelprogramma Gezond Ingerichte Stad •U itvoering deelprogramma Gezonde Voedselomgeving

Inspanningen 2015 Buurtaanpak 3.1 Community aanpak in 5 focusbuurten 3.2 Buurtaanpak Noord 3.3 Buurtaanpak Oost 3.4 Buurtaanpak Zuidoost 3.5 Buurtaanpak West 3.6 Buurtaanpak Nieuw-West

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

29


Inspanningen 2015 Aanpak Gezonde Omgeving 4.1 Gezond Ingerichte Stad (GISt) Het doel van Gezond Ingericht Stad is dat de Amsterdamse jeugd en hun opvoeders meer gaan bewegen. Om hier te komen is de eerste stap er voor te zorgen dat de professionals die werken aan de fysieke omgeving in de stad structureel aandacht hebben voor de gezondheidscomponent in de ontwerpen. 4.1.1 uitvoering GISt In 2015 zetten we in op: •H et ontwikkelen en produceren van een Leidraad gezond ingerichte stad: hierin zitten ontwerprichtlijnen, principes, normen voor ruimte in de buurt, speelplekken en actief vervoer; •H et maken van aanpassingen in de werkroutines die van belang zijn bij de stedelijke ontwikkeling. Bijv. aanwezigheid van iemand uit sociaal domein bij ontwerpteam, of toetsing door, of beweegvriendelijkheidsparagraaf in ruimtelijke plannen; •U itvoeren van pilots in de vorm van een ontwerp- en innovatiewedstrijd.

4.2 Gezonde voedselomgeving In een westerse samenleving als Nederland leven we in een dikmakende maatschappij: er is een overvloed aan ‘ gemakkelijk’ ongezond voedsel dat voor relatief weinig geld beschikbaar is. In de buurten waar onze doelgroep woont én boodschappen doet zijn relatief veel fastfoodzaken en supermarkten met een beperkter assortiment aan gezonde voeding (Lee, 2012). Deze exogene factoren worden versterkt door het gegeven dat (individuele) kennis en kunde over gezond voedinggedrag bij bepaalde bevolkingsgroepen lager is. Kinderen en ouders kunnen de verleiding waaraan ze dagelijks worden blootgesteld niet weerstaan. Daarom is een gezond voedingsgedrag van kinderen de primaire verantwoordelijkheid van ouders en opvoeders, maar daarnaast ook van alle Amsterdamse voedselaanbieders. Onze visie is dat voor Amsterdamse kinderen en hun opvoeders het maken van de gezonde voedselkeuze de makkelijkste keuze is. UITVOERINGSPLAN 2015

4.2.1 Amsterdamse menukaart gezonde voeding De inspanning ‘Amsterdamse menukaart gezonde voeding’ heeft als doel voedingsaanbieders handvatten te geven voor een gezond aanbod. Deze inspanning richt zich op het vergroten van kennis over gezonde producten bij de voedingsaanbieders. Het missen van deze kennis is gebleken uit het onderzoek uitgevoerd op het Waterlandplein. Voedingsaanbieders weten niet hoe ze hun aanbod gezonder kunnen maken of hoe ze de gezonde keus moeten stimuleren. Wanneer de ondernemers handvatten krijgen voor eenvoudige aanpassingen, is de drempel lager om daadwerkelijk iets in de zaak te veranderen. Daarnaast blijkt er uit gegevens van O&S dat er steeds meer horecazaken vestigen in Amsterdam. Er komt dus meer voedingsaanbod, wat maakt dat voedingsaanbieders een groter deel innemen van de dagelijkse omgeving waar Amsterdamse kinderen mee te maken hebben. De Menukaart is een interactief (digitaal) “inspiratieboek” waarin voedselaanbieders tips, voorbeelden, good practices, etc. kunnen vinden en delen om zo een bijdrage te leveren aan een gezonde voedselomgeving. Hierbij wordt het economische aspect ook meegenomen. In 2015 is de Amsterdamse Menukaart ontwikkeld en geïmplementeerd. 4.2.2 Gezonde kantines Gezonde sport-, zwem- en schoolkantines zijn, net als voedingsaanbieders op winkelpleinen, aanbieders van voeding. Alleen sporten is niet voldoende, ook een gezond voedingspatroon is belangrijk. Na het sporten komen sporters vaak bijeen in de kantine of het clubhuis om wat te eten of te drinken. Het huidige assortiment in de meeste kantines draagt niet bij aan een gezonde leefstijl. Daarnaast is de kantine steeds vaker commercieel geëxploiteerd, waardoor belang van kwaliteit / gezonde voeding minder is dan de omzet. De kantine is een belangrijke vindplaats voor voeding, dit maakt het nodig om bij de Aanpak Gezond Gewicht hier ook aandacht aan te besteden. De inspanning Gezonde Kantines richt zicht op verschillende interventies (voorlichting, inkoopadvies, normverandering, communicatie richting leden, 30


draagvlak creëren, regelgeving) die op slimme wijze worden geïmplementeerd. In het kader van de vrijbljvendheid voorbij wordt in de gemeentelijke subsidievoorwaarden t.a.v. (andere) sportactiviteiten e.d. een gezonde exploitatie van de kantine meegenomen. Kantineexploitanten krijgen waar nodig wel ondersteuning in de uitvoering. We starten met het aanpakken van sportkantines en breiden in een volgende fase uit naar de zwem- en de schoolkantines. Ook voor deze kantines de gezonde exploitatie eis opgenomen worden in subsidievoorwaarden. In 2015 zijn 10 sportkantines gestart met de aanpak gezonde sportkantine. 4.2.3 Gezonde voedselbank Het doel van de gezonde voedselbank is om ook mensen die hier (mede) van afhankelijk zijn gezonde voeding aan te bieden. Uit onderzoeken blijkt dat overgewicht met name voor komt onder mensen met een lage opleiding en een laag inkomen. Hierdoor is het extra belangrijk om te zorgen dat het voedsel dat verstrekt wordt bij de voedselbank gezond is. Hiermee wordt deze kwetsbare groep ondersteund bij het eten van gezondere voeding. In 2015 hebben we afspraken gemaakt met de voedselbank over hoe het voedselaanbod gezonder wordt. 4.2.4 Gezonde buurtmoestuinen Het doel van de inspanning ‘Gezonde buurtmoestuinen’ is om door middel van subsidie meer buurtmoestuinen te laten ontstaan. Volgens de voedselvisie dragen buurtmoestuinen bij aan de sociale cohesie in een buurt, zetten ze het onderwerp gezondheid op de agenda en leert de buurtmoestuin de bewoner groente te waarderen. Daarnaast dragen buurtmoestuinen bij aan de algehele ‘golf van gezondheid’ in een buurt. In 2015 hebben we AAGG-criteria meegegeven aan de RVE Ruimte en Duurzaamheid t.a.v. de subsidieregeling ‘groengelden’. 4.2.5 Pact Gezonde Voedselomgeving Amsterdam Het doel is dat steeds meer voedingsaanbieders een gezondere voedselomgeving creëren. Deelnemers aan het pact laten zien dat ze zelf AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

initiatief nemen en activiteiten uitvoeren die de kern van hun organisatie raken. Het pact is een vorm waarin de AAGG haar samenwerkingsverbanden met de voedselpartijen kan bedienen en begeleiden. Samenwerkingsverbanden sluiten we met (branche)organisaties (bv. MKB Amsterdam) van voedingsaanbieders (supermarktketens, horeca, winkeliersverenigingen) volgens een generiek partnermodel. Hierdoor weten we zeker dat de bijdrage past binnen de kaders voor samenwerking en weten we wat partijen concreet brengen en wat wij bieden, want zonder hen zijn we nergens. In 2015 is het Pact Gezonde Voedselomgeving Amsterdam van start gegaan met tenminste 3 externe partijen. 4.2.6 Inkooprichtlijnen gezonde voeding Het doel is dat alle Amsterdamse inkooprichtlijnen die gaan over voeding zodanig worden aangepast dat er gezond aanbod ontstaat. Subsidieregels voor evenementen, speeltuinen, inkoopbeleid van borrels en recepties en bedrijfskantines zullen gezonder worden. Daarbij worden uitvoerders ondersteund met expertise op het gebied van inkoop en marketing. In 2015 experimenteren we met een 5 tal grote evenementen en de inkoopactiviteiten van 1 gemeentelijke instelling. 4.2.7 Gezond vestigingsbeleid Het doel van de inspanning ‘Gezond vestigingsbeleid’ is om gezonde voedingsaanbieders voorrang te geven op voedingsaanbieders die ongezonde voeding aanbieden zoals fastfood. Uit de literatuurstudie ‘omgevingsindicatoren’ en het verkennend onderzoek naar koopgedrag in Amsterdam is gebleken dat men veel aankopen doet vlakbij het woonadres. Hieruit blijkt dat het cruciaal is wat er voor voedingsaanbod in de buurt is. In de praktijk kennen we voorbeeld dat voor een school een frietkar (met vergunning) wordt geplaatst terwijl de schoolkantine exploitant er alles aan doet om het voedselaanbod in de school te verbeteren. Dit is bepalend voor wat men koopt en dus consumeert Het terugdringen van fastfoodrestaurants en het terugplaatsen van meer gezondere zaken zou daarom kunnen werken om de buurt gezonder te maken. In 2015 doen 31


we een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van vestigingsbeleid / bestemmingsplannen / vergunningenbeleid in relatie tot het stimuleren van gezonde voedselkeuzes. 4.2.8 Conferentie gezonde voeding - Maatschappelijke debatten voedselomgeving en gezond gewicht Op de conferentie gezonde voeding Amsterdam wordt state of the art kennis en inzichten onthuld door toonaangevende wetenschappers en experts. We delen de voortgang en resultaten van de gezonde voedingsomgeving en kijken naar de toekomst. We inspireren voedselaanbieders en andere stakeholders van het programma gezonde voeding met nieuwe inzichten en opgedane ervaring over de aanpak van de gezonde voedselomgeving. Met een wisselend programma zal er jaarlijks invulling worden gegeven aan dit programma. Het doel van de inspanning ‘maatschappelijk debat voedselomgeving en gezond gewicht’ is om het discours te leiden over de gezonde voedselomgeving. Het (blijvend) agenderen van de urgentie en daarvoor verantwoordelijke voedselaanbieders het vuur aan de schenen te leggen. Politiek, bedrijfsleven en burgers laten hun stem horen. In 2015 starten we reeks met de uitvoering van één voedseldebat. 4.2.9 Pilot Gezonde winkelgebieden Er is steeds meer sprake van een zogenaamde ‘dikmakende omgeving’. Dit houdt in dat de omgeving een signaal afgeeft dat het tot je nemen van ongezond voedsel stimuleert. Het project ‘Gezonde Winkelgebieden’ is een vervolg op een verkennend onderzoek. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat alle 11 (in totaal 13 voedingsaanbieders) geïnterviewde voedingsaanbieders op het Waterlandplein zich bewust zijn van het probleem van overgewicht bij kinderen. Echter, geloven maar 3 van de 11 aanbieders in een effect van een eventuele bijdrage. Op dit moment draagt slechts 1 aanbieder actief bij aan een gezondere omgeving. We streven naar een gezond Waterlandplein waar de gezonde keus gestimuleerd wordt en er ruimte is voor een gezonder aanbod. Nadat de pilot is uitgevoerd op het Waterlandplein wordt het project ingezet op andere winkelpleinen UITVOERINGSPLAN 2015

gelegen in de zwaarste buurten. In2015 voeren we 1 pilot gezonde winkelgebieden uit in Amsterdam Noord.

Curatie 5 Aanpak kinderen met over­gewicht en obesitas In het programmaonderdeel Kinderen met overgewicht en obesitas (KmO) zijn alle inspanningen geclusterd die zich specifiek richten op alle Amsterdamse kinderen die al ongezond gewicht hebben en hun opvoeders.

Opgave Kinderen met een ongezond gewicht komen niet op gezond(er) gewicht zonder dat zij en hun ouders ondersteuning en zorg krijgen. De Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht heeft in 2013 met het Pact Gezond Gewicht een regierol gepakt om ervoor te zorgen dat die Amsterdamse kinderen en hun opvoeders die een vorm van behandeling, onderhoud of begeleiding nodig hebben, die ook krijgen. We blijven in deze regierol om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken daadwerkelijk en structureel uitgevoerd (blijven) worden door de duizenden Amsterdamse professionals. Het is essentieel dat deze zorg aansluit bij de motivatie en interesses van het gezin en bij hun sociaal-culturele achtergrond. De zorg moet kwalitatief goed zijn, wordt het liefst in de vertrouwde omgeving uitgevoerd en is ‘zinnig en zuinig’. Ieder gezin heeft een centrale zorgverlener (bv ouder- en kind adviseur met BIGregistratie, huisarts of iemand van Samen Doen) die fungeert als eerste aanspreekspersoon voor kind en ouders, die ervoor zorgt dat alle professionals met elkaar samenwerken en het gezin niet uit beeld raakt. De betrokken professionals beschikken over alle competenties en vaardigheden die nodig zijn bij de aanpak van ongezond gewicht. Naast het curatieve aanbod dat in het kader van de opgave van dit cluster ontwikkeld wordt, wordt ook ingezet op preventieve aanbod(versterking) voor kinderen die nog niet te zwaar zijn.

32


Prioriteiten 2015 – 2018: •S luitende zorgketen: - goede werkwijze implementatie Pact Gezond Gewicht door ontwikkelen in de vijf focusgebieden, komen tot formats en stappenplan, daarna langzaam uitrollen over alle zware (focus)buurten en ten slotte de gehele stad. Het tempo stellen we vast in afstemming met de GGD/JGZ, RvA Jeugd , de Joint Venture en de andere (zorg)partners. •A anbodversterking: - 2015: continueren van het (laten) ontwikkelen en inkopen van kwalitatief goed nieuw aanbod en ondersteunen van de doorontwikkeling van bestaand aanbod voor de ‘blinde’ vlekken in het zorgaanbod in (mn) de focusbuurten - 2016: kwaliteitsslag faciliteren op het al het aanbod dat gemeente op Gezond Gewicht inkoopt / (laat) uitvoeren en aanbod dat door derden (Achmea) wordt ingekocht - 2017-2018: kwaliteitsslag op al het aanbod Gezond Gewicht in de stad (Gezond Gewicht-keurmerk wordt een ‘wannahave’).

Inspanningen 2015 Kinderen met Overgewicht en Obesitas In het Pact Gezond Gewicht zijn afspraken gemaakt over hoe alle Amsterdamse zorg- en welzijnspartners, van civil society tot kinderartsen, ervoor zorgen dat geen enkel kind met overgewicht of obesitas en zijn/haar ouders uit beeld raakt. In 2015 ondernemen we voor het realiseren van deze sluitende zorgketen de volgende 2 inspanningen:

5.1. Actieplan morbide obesitas Op basis van de uitkomsten van de audit morbide obesitas 2013 en het eerste beproeven van de centrale zorgverlener voor deze groep kinderen, wordt door GGD, Ouder & Kindteams, Samen Doen, Jeugdbescherming Regio Amsterdam, Veilig Thuis en Mee Amstel en Zaan een plan van aanpak voor de aanpak van de groep morbide obese kinderen opgesteld en vanaf het tweede kwartaal 2015 uitgevoerd. Met als ambitie dat eind 2016 alle Amsterdamse AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

morbide obese kinderen een centrale zorgverlener hebben en passende ondersteuning en zorg ontvangen.

5.2 Implementatie Pact Gezond Gewicht Het is onze ambitie om het Pact Gezond Gewicht eind 2016 in de reguliere werkwijzen van de Ouder & Kind- en Samen Doen-teams geborgd te hebben. Hiervoor wordt met de betrokken collega’s en partners een plan gemaakt en uitgevoerd. Dit plan bevat ook afspraken over welke Amsterdamse kinderen met ongezond gewicht op welk moment een centrale zorgverlener krijgen en in welke vorm. In 4 zwaarste buurten van de aanpak Gezond Gewicht wordt daartoe in 2015 een samenwerkingsovereenkomst met alle lokale partners gesloten. De vervolgstap, die we al gezet hebben in Noord, is het implementeren, uitvoeren, monitoren en borgen door het netwerk. Het stedelijk team, de lokale implementatiemanagers en partners ontwikkelen gezamenlijk zo veel mogelijk hulpmiddelen, instrumenten en (verwijs)afspraken die op termijn in de hele stad gebruikt kunnen worden.

5.3 Aanbodversterking Naast ketenzorg is passend aanbod cruciaal voor kinderen om structureel gezonder gewicht te krijgen. Er is nog heel weinig bekend over hoe de effectieve behandeling, begeleiding en nazorg van kinderen met ongezond gewicht (en hun ouders) er precies uitziet. Wel weten we dat voor onze specifieke, grootstedelijke doelgroepen het nog extra ingewikkeld is om kinderen en ouders te motiveren om een behandeling te starten en af te maken. En hetzelfde geldt om die zorg voor onze doelgroep effectief te maken. Via de volgende 2 inspanningen gaan we hier in 2015 aan werken. 5.3.1 Strategie en kaders aanbod GG In Q1 2015 wordt samen met Achmea de (inkoop- en) inhoudelijk kaders opgesteld waaraan het Amsterdamse aanbod Gezond Gewicht voor zowel de verschillende typen zorg (behandeling, begeleiding en nazorg) voor de verschillende risicocategorieën, als het preventieve aanbod aan moet voldoen. Met het toetsingskader en 33


de kennis van de cijfermatige en inhoudelijke opgave in de hand, maken en voeren we vervolgens een plan uit voor de inkoop en uitvoering van aanbod Gezond Gewicht voor 2016 en daarna. Het is ook hier de ambitie om met de betrokken gemeentelijke partners afspraken over borging van inhoud en middelen te maken. Het in 2015 te installeren Toetsteam Gezond Gewicht’ adviseert de ‘aanpak kinderen met overgewicht en obesitas’ over de invulling van de opgave in de stad en het toepassen van de Amsterdamse kaders. 5.3.2 Ontwikkelen aanbod Gezond Gewicht (GG) De ambitie is het realiseren van meer en beter aanbod voor kinderen met ongezond gewicht dat voldoet aan het gezamenlijke toetsingskader van zorgverzekeraar Zilveren Kruis Achmea en gemeente Amsterdam. We hebben de afgelopen periode geleerd dat veel aanbieders tactisch-operationeel sterk zijn, maar de kennis, vaardigheden en competenties missen om het aanbod effectief en in samenhang met andere disciplines uit te voeren en te onderbouwen. De aanpak kinderen met overgewicht ontwikkelt hiertoe, samen met het cluster excellente professionals, in 2015 een toolkit om aanbieders te ondersteunen bij het (door)ontwikkelen van nieuw of bestaand aanbod. Het toetsteam helpt ons bij het bepalen welk ondersteuningspakket een aanbieder krijgt. Als er voor een specifiek onderdeel van het aanbod of voor een bepaalde doelgroep helemaal geen aanbod is, gaan we dit, met een partner/ aanbieder, nieuw ontwikkelen. Een deel van de plannen op het gebied van nieuw te ontwikkelen aanbod in 2015 staat in het uitvoeringsplan KmO, dat dit voorjaar wordt opgeleverd. Voor de invulling van de ontwikkelopgaven daarin worden in het eerste halfjaar van 2015 plannen gemaakt. Al het nieuw ontwikkelde aanbod wordt op dezelfde wijze gemonitord door de uitvoerders.

UITVOERINGSPLAN 2015

Faciliterend, secundair 6 Lerende aanpak De Lerende Aanpak is de aan de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht ten grondslag liggende humus- en leemlaag. Humuslaag omdat het de aanpak en de kwaliteit van de uitvoering voortdurend voedt door leren en her-leren. Dit zit in het DNA van de aanpak. Leemlaag omdat het de basis biedt voor het kunnen geven van vertrouwen dat hetgeen we doen (de inspanningen) zo goed mogelijk is. De Lerende Aanpak verbindt praktijk, programma, beleid en wetenschap structureel en regelmatig met elkaar en met de doelen van de aanpak. Het adagium is ‘al doende leren en al lerende doen’. De Lerende Aanpak gaat over kennis en kennismanagement én over wijze van werken en het delen van kennis en kunde. Ook elkaars taal (beter) leren spreken hoort tot de Lerende Aanpak. De Lerende Aanpak draagt bij aan de doelgerichtheid van de aanpak en aan de doeltreffendheid van zowel de aanpak als geheel als individuele inspanningen.

Opgave De verbinding tussen praktijk beleid en (wetenschappelijk) onderzoek is cruciaal voor de uitvoering en verdere ontwikkeling van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Op het thema ‘preventie van overgewicht’ worden continu nieuwe wetenschappelijke inzichten gepubliceerd en nieuwe ervaringen opgedaan in de praktijk. Veel kennis is beschikbaar maar vindt vanuit de wetenschap nog onvoldoende de weg naar praktijk en beleid. Omgekeerd vindt onvoldoende terugkoppeling plaats vanuit het beleid en de praktijk naar de wetenschap. Terwijl op juist cruciale onderdelen van de aanpak nog veel kennis ontbreekt, bijvoorbeeld over effectieve interventies ten aanzien van de preventie van overgewicht bij risicogroepen (mensen met een lage sociaal economische positie, mensen met een migratie achtergrond). Dit alles vraagt om een voortdurende wisselwerking door kennisdeling en -verspreiding onder en met alle betrokkenen bij de aanpak (professionals, beleidsmakers, onderzoekers). Daarom zijn ook de leertrajecten “Excellente Professionals” binnen dit cluster ondergebracht. 34


Prioriteiten 2015 - 2018 •V oortgang en borgen van ‘blijven leren en verbeteren’ terwijl we ‘blijven doen’ • ( door)Ontwikkelen en blijven uitvoeren van leerexpedities excellente professionals voor doelgroepen van mensen die met en rond het kind werken: b.v. professionals in de nulde-, eerste- en tweede lijnszorg, i.k.v. 1000 dagen aanpak, kinderopvang, leerkrachten en sportverenigingen. •B eter kennismanagement: organisatie van kennis ophalen, delen, verspreiden, uitwisselen. In dit kader diverse activiteiten uitvoeren, zoals beleidsateliers, lezingen en een (gast)collegetour. •V erbindingen versterken, behouden en optimaliseren tussen beleid, praktijk/uitvoering, wetenschap en aanpak. Onderling en vice versa . •P erspectief van het kind meer en beter inbedden in aanpak en inspanningen •U itvoering van de kennisagenda (wordt jaarlijks bijgesteld). •O ndersteuning van ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgever bij hun rol in het publieke discours rond (on)gezond gewicht van kinderen

Inspanningen 2015 Lerende Aanpak 6.1 Excellente professionals Eén van de uitgangspunten van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht is dat we de kinderen en hun ouders primair via de inzet van professionals bereiken die in de leefomgeving van het kind werkzaam zijn. Zij dragen de gezonde boodschap uit en dragen bij aan het creëren van de beste omstandigheden opdat kind en ouders de gezonde keuze maken en duurzaam gezond gedrag vertonen. Dit moeten deze professionals zo goed mogelijk (kunnen) doen. Om dit te bevorderen zet de gemeente in op het bijscholen van professionals in het veld, via de leerexpeditie Excellente Professionals. De opgave is om de competenties van professionals te versterken en hun lerend vermogen te stimuleren zodat hun inspanningen effectiever worden en zij meer hun verantwoordelijkheid weten te nemen. Dankzij de leerexpeditie weten professionals wat de gezonde boodschap is, wat gezond gedrag is, kennenAMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

erkennen-herkennen hun eigen rol in deze, geven zelf het goede voorbeeld, weten zij wat en hoe zij moeten handelen bij het signaleren, doorverwijzen en het eventueel zelf behandelen van kinderen (en hun ouders) met overgewicht en obesitas. De leerexpeditie zet in op het versterken van de volgende drie elementen: vakmanschap, meesterschap en leiderschap. Vakmanschap gaat over inhoudelijke kennis en praktische vaardigheden die nodig zijn om het vak goed uit te kunnen voeren. Meesterschap gaat over oordeelsvorming in complexe situaties. Leiderschap gaat over het vermogen om mensen aan te sturen en te verbinden, waarbij zelfkennis een belangrijke rol speelt. 6.1.1 Leerexpeditie excellente professionals OKA met Big In 2015 wordt eerste leerexpeditie geëvalueerd en wordt de tweede leerexpeditie uitgevoerd. De volgende leerexpedities (3 en 4) worden na aanpassing uitgevoerd met de focus op Morbide Obesitas en geëvalueerd. Dit omdat morbide obesitas een van de prioritaire doelgroepen binnen de AAGG is. De leerexpeditie van de tweede groep JGZ verpleegkundigen, die in 2014 is gestart, wordt in 2015 voortgezet. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de borging van het geleerde in deze expeditie binnen de JGZ organisatie/Joint Venture. 6.1.2 Leertraject excellente professionals OKA zonder Big en Samen Doen De professionals die geen BIG registratie hebben en de professionals in de Samen Doen teams hebben aangegeven behoefte te hebben aan een leeroplossing tav bevorderen van gezond gewicht. De leerbehoeften zijn opgehaald en de leerdoelen zijn geformuleerd. De focus in 2015 ligt op het ontwikkelen van een leertraject voor deze doelgroepen inclusief uitvoeringsplan / implementatieplan passend binnen de JV en SD ontwikkelingen (in de wijk/het team). Waar mogelijk wordt de leerexpeditie voor OKA’s zonder BIG en Samen Doen teams in de tweede helft van 2015 uitgevoerd.

35


6.1.3 Leertraject excellente professionals School / Sport (zie scholenaanpak) In 2014 hebben we ervaren dat er een grote leerbehoefte ontstaat over het onderwerp bij met name de professionals die direct of indirect betrokken zijn bij de schoolaanpak van de AAGG (jump-in). Er wordt in 2015 een leertraject ontwikkelt en uitgevoerd voor de volgende professionals binnen het cluster basisscholen en VVE’s: • J ump_in coaches en beweegmanagers •T rainers (waaronder Combinatie Lerende funtionarissen) •G ymleerkrachten •S port coördinatoren

leerexpeditie in 2016. In nauwe samenspraak met de community aanpak bekijken we of we hetzelfde kunnen doen voor vrijwilligers en/of andere leden van communities rond het kind.

6.2 Faciliteren proces Lerende aanpak Het kennen en duiden van kennis en het verbinden van uitvoering, wetenschap, programma e/o beleid aan elkaar vraagt om het organiseren van het proces rond de lerende aanpak. De inspanningen in deze paragraaf zijn, uitgezonJanuari 2015 derd het essayboek, dan ook eerst en vooralAanpak Gezond Gewicht aanpak PMB Infographics procesmatig van aard. De volgende figuur illustreert de samenhang in en organisatie van de Lerende Aanpak:

Praktijk Missie De Lerende Aanpak AAGG verbindt praktijk, programma, beleid en wetenschap structureel en regelmatig met elkaar en met de doelen van de aanpak.

Strategie Door deze verbinding draagt de Lerende Aanpak bij aan een doelgerichte en doeltreffende aanpak.

Visie Al doende leren en al lerende doen. De Lerende aanpak is de behartiger van het leren in, door en met AAGG.

Programma

Wetenschap De programmamanager Lerende Aanpak voert de regie op de organisatie van de verbindingen.

De interne expertgroep beheert de inhoud van de verbindingen.

Beleid

Voor de volgende groepen wordt een plan van aanpak opgesteld voor 2016: •V VE •D irecteuren/leerkrachten van de betrokken scholen 6.1.4 Inzicht tav leerbehoeften overige (zorg) professionals en evt. vrijwilligers In 2015 zullen we een aantal ronde tafel sessies organiseren om te inventariseren welke leerbehoeften er zijn bij overige (zorg) professionals. Naar aanleiding van deze inventarisatie zullen we een advies doen voor een (vervolg op de) UITVOERINGSPLAN 2015

6.2.1 Interne expertgroep (i.e.) De Interne expertgroep bestaat uit het zgn. academische geweten AAGG en de programmamanager Lerende Aanpak. Zij selecteert, schift, duidt en beoordeelt informatie uit wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke publicaties vanuit programma-belang/oogpunt en politiek-maatschappelijke blik; De i.e. benoemt en agendeert proactief zaken bij en voor het programma(team) maar ook bij de ambtelijk opdrachtgever en extern b.v. bij het Sarphati Instituut. De i.e. adviseert (gevraagd en ongevraagd) de programmamanager AAGG en de 36


ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgevers van de aanpak; De i.e. is voor iedereen die betrokken is bij de aanpak een laagdrempelig klankbord en vraagbaak voor onderzoeks- en kennisvragen. De i.e. begeleidt in voorkomende gevallen onderzoeken en beoordeelt uitgevoerde onderzoeken. 6.2.2 Externe wetenschappelijke expertgroep De externe wetenschappelijke expertgroep bestaat zoals de naam al weergeeft uit wetenschappers met voor de aanpak relevante disciplines, afkomstig van diverse universiteiten en hogescholen. Het is een breed samengestelde groep, van voedingswetenschappers tot gedragswetenschappers en stadsociologen. De externe expertgroep adviseert de wethouder, de ambtelijk opdrachtgever en de programmamanager zowel over –vaak complexe- inhoudelijke vragen als op overkoepelende programmatische thema’s. De externe expertgroep komt 2 a 3 keer per jaar bijeen. Momenteel wordt samen met de experts bekeken hoe we de wetenschappelijke expertgroep (nog) beter kunnen benutten en productiever maken. 6.2.3 Publicatie essayboek In dit boek wordt aan de hand van het regenboogmodel AAGG de complexiteit van het gezondheids- en maatschappelijk vraagstuk van overgewicht van kinderen toegelicht, verdiept, uitgeplozen en relevante kennis breed te delen. Om daarmee meer vat te krijgen én te geven op de samenstelling van het ‘wicked problem’, welke factoren van invloed zijn, het bewustzijn te vergroten wat de invloed van andere beleidsterreinen is op gezond gewicht en wat mogelijke knoppen zijn om aan te draaien. Het is bedoeld voor bestuurders en andere beleidsbeslissers- en makers binnen en buiten de gemeente, voor geïnteresseerde burgers, voor professionals die betrokken zijn of zich voelen bij de aanpak en graag meer willen weten. 6.2.4 Discours ondersteuning De programmamanager Lerende Aanpak ondersteunt de bestuurlijk en ambtelijk opdrachtgevers bij het nemen van een rol in het publieke debat rond gezondheid en (preventie van) overgewicht en obesitas van kinderen. Het AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

academisch geweten van de aanpak heeft hierin zowel een ondersteunende rol als dat hij zich ook zelf mengt in het publieke discours.

6.3 Kennismanagement Het begrip ‘Lerende Aanpak’ staat in AAGG voor het investeren in de kwaliteit van de aanpak én in de kwaliteit van mensen door samen te leren en samen een breed kennisnetwerk te vormen (zowel intern als extern). Kennismanagement en kennisontwikkeling en hier bewust en (doel)gericht mee om te gaan is daarin essentieel. In de eerste programmaperiode zijn we tegengekomen zijn dat verschillende betrokkenen die essentieel zijn voor het kunnen realiseren van de doelen van AAGG vaak een heel verschillende taal spreken en andere cultuur van denken lijken (!) te hebben. Daarom zal in de komende periode één van de speerpunten van de Lerende Aanpak, i.h.b. kennismanagement, zijn om vanuit de inhoudelijke vraagstukken en opgave samen kennis en taal te delen en (verder) te ontwikkelen. Het is mede daarom belangrijk om een stevig podium hiervoor te ontwikkelen en een kennisgerichte omgeving daarvoor te creëren. Het kennisnetwerk wordt zowel intern als extern opgebouwd. De instrumenten die daarvoor in 2015 worden ingezet, zijn: 6.3.1 Kennisagenda en kenniskalender Jaarlijks wordt in het eerste kwartaal een inhoudelijke kennisagenda samengesteld met de belangrijkste onderwerpen waar we in dat jaar meer over willen gaan weten. Op basis van deze agenda kan er geprioriteerd worden in de daadwerkelijke kenniskalender (bijeenkomsten en hun onderwerp). 6.3.2 “Collegetour” GG / actualiteitencolleges Vier keer per jaar nodigen we iemand uit, vaak een wetenschapper, om voor een voor AAGG relevant thema een college en/of een collegegesprek zijn/haar laatste kennis te delen. Dit zijn openbare bijeenkomst bedoeld voor een breed publiek. 6.3.3 Beleids-/kennisateliers Deze vorm van kennisdelen is bedoeld voor 37


vraagstukken waar binnen het programma zelf tegenaan gelopen wordt of om meer en betere kennis te vragen om gerichter te kunnen handelen binnen een specifieke context e/o groep. Deze bijeenkomsten zijn in principe op uitnodiging en besloten. 6.3.4 Thema-kennisgroepen Thema-kennisgroepen zijn georganiseerd rond de diverse clusters en bedoeld om specifieke en specialistische kennis tussen de teamleden van het cluster uit te wisselen. Deze kennisgroepen vallen primair onder de verantwoordelijkheid van de trekker van het betreffende cluster, indien er onderwerpen of vraagstukken aan de orde komen die vragen om verbreding agenderen de clustertrekkers deze bij de programmamanager Lerende Aanpak e/o de interne expertgroep. 6.3.5 Kennisbrief De interne expertgroep wil in 2015 eens in de vier maanden een digitale ‘kennisbrief’ uitsturen naar betrokkenen bij e/o belangstellenden voor AAGG waarin kort de belangrijkste (nieuwe) inzichten en bevindingen staan. Onder het motto: “dit moet u weten! Lees dit! Denk aan dit!”

6.4 Effectmetingen, evaluaties, onderzoeken 6.4.1 Onderzoeksprogramma AAGG Met de komst van het Sarphati Institute zijn onderzoeksvragen die fundamenteel van aard zijn geborgd. Het onderzoeksprogramma AAGG bevat die onderzoeken naar voor de aanpak relevante vragen die kortlopend zijn, gericht op toegepast onderzoek en/of effectmetingen. Ook de outcome-monitor van het programma en de producten die daarmee samenhangen zoals de Staat van Gezond Gewicht maken deel uit van het onderzoeksprogramma. Met regelmaat overlegt de interne expertgroep met een vertegenwoordiging van de onderzoeksafdeling van de GGD over uitvoering, inhoud en resultaten van onderzoeken. Producten: - Outcome monitor 2015: een keer per jaar wordt de ontwikkeling van de maatschappelijke effecten gemonitord UITVOERINGSPLAN 2015

- Staat van gezond gewicht 2015: duiding van de resultaten uit de outcome monitor

6.4.2 Effectmetingen en evaluaties Om zo doeltreffend mogelijk te kunnen zijn is het van belang om (de effecten van) individuele inspanningen te meten en te evalueren. Niet alles kan, want de middelen zijn niet onbeperkt. - Monitoring en effectmeting inspanningen binnen clusters - Literatuur reviews: 4 x per jaar worden literatuur reviews uitgevoerd. - Effectmetingen en onderzoek practice based interventies

7. Digitale voorzieningen De ontwikkeling van deze inspanning en de resultaten ervan zullen in 2015 verder worden geconcretiseerd. Het doel van dit cluster/deze inspanning(en) is om (digitale) middelen te ontwikkelen (toolkit, menukaart, websites) om professionals, de community en de doelgroep zelf te faciliteren in het vergroten van kennis en vaardigheden mbt gezond gewicht en gezonde lifestyle. De digitale ontwikkeling op het gebied van gezond gewicht en specifiek op het terrein van bewegen, sport, voeding en slaap gaat razendsnel. Zo verschijnen er regelmatig nieuwe apps in die beloven dat je er gezonder van gaat leven. Op dit terrein liggen veel kansen voor het bereiken van veel Amsterdamse kinderen en hun ouders/opvoeders zowel binnen als buiten de doelgroepen van de aanpak.

Opgave De uitdaging voor de komende programmaperiode is om ervoor te zorgen dat de digitale ontwikkelingen meer dan nu effectief bijdragen aan de doelen van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Hiermee sluit de aanpak aan bij een gemeentebrede ambitie. Zo wordt vanuit het Sociaal Domein momenteel een digitaal platform ontwikkeld die burgers moet ondersteunen met kennis en kunde. De Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht wil meer en beter gebruik maken van online voor38


zieningen, aanvullend en ter ondersteuning van de inspanningen in de diverse clusters. De ambitie is om dit via drie routes aan te vliegen: 1) gericht en goed digitaal aanbod ontsluiten aan ouders en kinderen, 2) stimuleren dan professionals beter de digitale mogelijkheden weten te benutten en 3) strategischer de online functies inzetten in de eigen corporate communicatie.

Prioriteiten 2015-2018: •2 016: zorgen dat online voorzieningen AAGGproof zijn en optimaal worden ontsloten aan en ingezet door ouders en kinderen •2 016: stimuleren dat professionals optimaal de mogelijkheden van online voorzieningen gebruiken in hun werk.

Inspanningen 2015 digitale voorzieningen •o nline voorzieningen meer en beter inzetten bij het proces tot gedragsverandering van kinderen en ouders. • z orgen dat de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht optimaal online voorzieningen benut in de ‘corporate’ communicatie.

8. Communicatie Naast het structureren en faciliteren van de (interne en externe) programmacommunicatie , richten we ons met de communicatie ook op gedragsbeïnvloeding van kinderen en hun ouders en het informeren, committeren en betrekken van professionals. Hiermee hebben we uiteindelijk voor ogen dat er uiteindelijk een duurzame gedragsverandering teweeg wordt gebracht. De huidige maatschappelijke norm moet verschuiven net als dat bij roken is gebeurd. Gezond leven en gezonde keuze wordt de nieuwe norm.

Opgave •G edragsbeïnvloeding van kinderen en hun ouders: In de communicatie gaat het hierbij met name om in contact te komen (en te blijven) met de ouders en een verandering te realiseren in ‘gewoontegedrag’. Cultuur en meertaligheid zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. Hierbij gaat het om doelgroepen vindplaatsgerichte communicatie. Bij dit AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

werkspoor speelt ook de verandering in norm een belangrijke rol. De inzichten uit de sociale marketing zijn een belangrijk uitgangspunt in de communicatie. • I nformeren, committeren en betrekken van professionals: we richten ons op het creëren van een sluitend net van gedreven professionals rond kinderen met (potentieel) overgewicht en/of obesitas en hun ouders. In de communicatie gaat het hierbij met name om: - Kennis over overgewicht en obesitas vertalen in heldere, bruikbare vuistregels voor onze specifieke doelgroepen. Zorgen dat de professionals het verhaal gemakkelijk en eenduidig kunnen overbrengen en meegeven. - Toolkit met middelen ontwikkelen die ondersteunen bij de gesprekken en de zorg die professionals bieden aan ouder en kind - Zorgen dat professionals in hun rol staan (en hun eigen rol zien) en elkaar weten te vinden en dat barrières worden weggenomen waar mogelijk - Best practices met elkaar delen, voortgang tonen en belang van de aanpak onderstrepen en een platform bieden waarop professionals elkaar motiveren •V eranderen norm in samenleving : de echte verandering die we wensen, is een verandering van de houding van álle Amsterdammers. De huidige maatschappelijke norm moet verschuiven net als dat bij roken is gebeurd. Gezond leven en gezonde keuze wordt de nieuwe norm. Na deze mindshift: - is gezonde voeding de eerste en logische keuze en een gezonde omgeving om in op te groeien wordt als normaal beschouwd. - tolereren we niet langer meer dat er geen adequate behandeling is voor ouder en kind maar ook niet meer dat ouders zorg afhouden voor kinderen met morbide obesitas. Het kan niet zo zijn dat er kinderen rondlopen die dringend hulp nodig hebben en op dit punt aan hun lot worden over laten. •S tructureren en faciliteren programma- communicatie Bij het structureren gaat het om een effectieve herinrichting van het programma qua communicatie. Denk aan: gebruik van 39


beeld, kernboodschappen, het creëren van enkele persona’s (naam, gezicht en verhaal), voorbeelduitingen, foto’s, kanalen en een overzichtelijk en doelgroeptoegankelijk platform. In een toolkit maken we helder welke afzender met welke boodschap we naar welke doelgroep (professionals, ouders, kind) communiceren. Het faciliteren betreft het creëren van communicatiemomenten en - middelen voor de verschillende clusters binnen het programma, zodat de effectiviteit van hun inspanningen wordt verhoogd en tegelijkertijd de resultaten van de aanpak een gezicht krijgen. Interne communicatie binnen gemeentelijke diensten Het gaat hier om het positioneren en blijven betrekken van de interne stakeholders, beslissers, beleidsmakers binnen de gemeentelijke organisatie. De interne communicatie houdt iedereen betrokken en gemotiveerd en zorgt dat ons eigen uithoudingsvermogen op gezond gewicht is.

Prioriteiten 2015-2018 batenmanagement: meer voor de bühne brengen wat we doen en bereiken één boodschap, één stijl ontwikkelen en de aanpak een gezicht geven sociale marketing gebruiken om te boodschap te verhelderen

Uitvoering van communicatieplan Scholenaanpak Uitvoeren van het communicatie(deel)plan voor het Scholenprogramma van AAGG.

Ontwikkelen toolkit communicatiemiddelen voor professionals Voor de professionals ontwikkelt communicatie een toolkit met communicatiemiddelen gericht op de gedragsverandering bij ouders en kinderen.

Communicatie gezond gedrag Het beïnvloeden van het gedrag van kinderen is voor alle onderdelen van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht een belangrijke opgave. Hierin hebben zowel de omgevings- als individuele determinanten van het gedrag een plek in de aanpak (zie ook het regenboogmodel). Met name de ouders en professionals zijn belangrijke doelgroepen om hierin te betrekken. Om beter te kunnen sturen op gedragsverandering is het nodig om beter te begrijpen hoe gedragsverandering werkt en welke effectieve methoden we daarvoor kunnen inzetten binnen de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht.

Inspanningen 2015 Communicatie Uitvoering van communicatieplan AAGG 2015 Communicatie activiteiten t.b.v. de inspanningen, zoals vieren van successen (mijlpalen) binnen de aanpak. Het in beeld, tekst en film vatten van verhalen uit de aanpak om ervaringen van professionals, ouders en kinderen te delen. Voeden en onderhouden van de online media: website, nieuwsbrief, twitter. En alle reguliere communicatiewerkzaamheden, inclusief persvragen behandelen.

UITVOERINGSPLAN 2015

40


4. ORGANISATIE Organisatie en sturing AAGG

Januari 2015 Aanpak Gezond Gewicht PMB Infographics

Coรถrdinerend Bestuurlijk Opdrachtgever Wethouder Zorg

Opdrachtgeverschap

Manager Onderwijs, Jeugd en Zorg

Coรถrdinerend Ambtelijk Opdrachtgever Manager GGD

Manager Sport en Bos

Management +Office (facilitair)

Stuurgroep

Manager Ruimte en Duurzaamheid Secretaris Oost

Ambtelijk opdrachtnemer Programmasecretaris P&C coรถrdinator Officemanager Ondersteuner

Communicatie

Uitvoering Cluster Scholen aanpak

Cluster Buurt aanpak

Cluster Gezonde omgeving

Cluster 1000 dagen aanpak

Cluster Aanpak kinderen met overgewicht

Cluster Excellente professionals

Cluster Lerende aanpak

Primaire proces Cluster Digitale aanpak

Secundaire proces

Programma organisatie De programmaorganisatie Aanpak Gezond Gewicht bestaat uit medewerkers van Diensten en Stadsdelen, experts en buitengemeentelijke organisaties. Vanuit de verschillende rollen, taken en verantwoordelijkheden die beschreven zijn in het programmplan, werken ze samen. De organisatie is als volgt ingericht:

Rollen binnen de organisatie Bestuurlijk Opdrachtgever Wethouder van der Burg is als portefeuillehouder de initiator en coรถrdinerend opdrachtgever van het programma. Hij is bestuurlijk verantwoordelijk voor de aanpak. Ambtelijk Opdrachtgever De RVE manager GGD, van der Velpen, is coรถrdinerend opdrachtgever voor de aanpak. De AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

directeur is verantwoordelijk voor het faciliteren van de aanpak en stuurt op het programma op basis van de vastgestelde plannen en geleverde stuurinformatie. Hij is in in het bijzonder voor de PgM aanspreekbaar. Is op niveau clusterdirecteuren enRVE managers en bestuur escalatiepunt. Stuurgroep De stuurgroep bestaat uit de Ambtelijk Opdrachtgever, Paul van der Velpen, RVE manager OJZ, Hetty Vlug, RVE manager Sport/ Bos, Norbert Krijnen, Esther Agricola manager RVE Ruimte en Duurzaamheid, en SDS Liane Pielanen. Zij hebben een eigen aandeel om de aanpak te faciliteren en te legitimeren binnen de eigen RVE. In voorkomende gevallen trekken zij gezamenlijk op voor de AAGG belangen. De Programmamanager fungeert als secretaris. Het doel van de stuurgroep is het faciliteren van de 41


aanpak, het commiteren in brede zin aan de inhoudelijke koers van het programma en waar nodig bijsturen op uitvoering. Programmamanager (Ambtelijk opdrachtnemer) De programmamanager, Marijke Andeweg, wordt voor een deel van 2015 ingehuurd vanuit PMB. Werving levert een nieuwe programmanager op die in dienst komt bij de RVE GGD. Zij zorgt er voor dat nieuwe programma’s worden ontwikkeld, vastgesteld en uitgevoerd. De programmamanager stuurt op het behalen van afgesproken doelen en resulaten, binnen de afgesproken tijd en met behulp van de beschikbare middelen. Zij organiseert en faciliteertv(onder meer als leidinggevende en opdrachtgever) de programmaorganisatie. De programmamanager bewaakt de voortgang op tijd, haalbaarheid, efficientie, flexibiliteit, en doelmatigheid. Ze voorziet de opdrachtgevers van stuurinformatie. Academisch Geweten Het afdelingshoofd E&G (Epidemiologie en Gezondheidsbevordering) van de GGD, Arnoud Verhoeff, fungeert samen met de programmamanager Lerende Aanpak als team om inhoudelijk de aanpak te verbinden en verder te ontwikkelen, is verantwooordelijk voor het onderzoeksprogramma en de outcomemonitor. Verder fungeert het hoofd E&G ook nog als ons academische geweten naar de buitenwereld en is hij de linking pin naar het Sarphati Instituut. Programmabureau Het programmabureau vormt de dagelijkse ondersteuning van de aanpak. De officemanager, Gaiitrie en managementondersteuner faciliteren de programmamanager en het team administratief, facilitair en organisatorisch. Onze Frontoffice is ook onderdeel van het programmabureau en is het eerste aanspreekpunt voor de buitenwereld. De Front Office neemt op adequate wijze binnenkomende zaken in behandeling en ziet toe op een goed lopend vervolgproces.

UITVOERINGSPLAN 2015

Communicatieteam Communicatie maakt ook deel uit van het programmabureau als faciliterend onderdeel van de aanpak. Kernteam Het kernteam zorgt voor de sturing op de samenhang in de uitvoering van de inspanningen en draagt bij aan de kwaliteit. In het kerneam hebben, naast de programmamanager, ook de diverse clustermangers zitting en de twee programmasecretarissen. Zij zijn verantwoordelijk voor de (coordinatie van de) voortgang van de verschillende inspanningen die bijdragen aan de programmadoelen. Het kerneam levert ook een bijdrage aan de doorontwikkeling van de aanpak. Clustermanagers Clustermangers zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de inspanningen behorend bij hun cluster. Inspanningsleiders De doelen van het programma worden gerealiseerd door het uitvoeren van diverse inspanningen. De inspanningsleider (projectleider) is verantwoordelijk voor het behalen van de afgesproken resultaten conform opdracht en de voortgang van de inspanningen. De inspanningsleider legt verantwoording af aan de opdrachtgever, vaak is dat de clustermanger of de programmamanager . Externe partijen Bij Gezond Gewicht zijn veel partijen betrokken. Deels impliciet, deels expliciet. Zij zijn ofwel betrokken bij inspanningen en kunnen ook partner zijn op programmaniveau.

42


5. AFWEGINGSKADER FINANCIËN

Inleiding

Werkwijze

Er zijn verschillende middelen ter beschikking ter dekking van de AAGG inspanningen, grof weg te verdelen naar inzet mensen en geld. Mensen betreft inzet medewerkers van Gemeente Amsterdam en andere organisaties, al dan niet om-niet. Geld betreft financieringsbronnen uitsluitend en vrij besteedbaar aan AAGG en inzet financiën van derden, die zij als (co)financiering inzetten ten behoeve van inspanningen AAGG. Deze komt in separaat beschikbaar (begroting I, uitgebreid met inzet middelen van derden)

De begroting is gebaseerd op het programmaplan en dus inhoud gedreven, dit is tevens het meeste dominante criterium voor de eerste toetsing. De volgende criteria hebben mede ten grondslag gelegen aan de begroting van 2015: 1. Inspanningen worden zoveel mogelijk uitgevoerd door de lijnorganisaties en zoveel mogelijk uit bestaande middelen (Raadsvoordracht d.d. 12 juni 2013). 2. We maken gebruik van externe (co) financiering, waar mogelijk. 3. Indien AAGG gelden worden gebruikt dan zoveel mogelijk tijdelijk, met zicht op structurele financiering elders of met zicht op afbouw van inspanningen gedurende deze programmaperiode 4. AAGG gelden zoveel mogelijk inzetten voor ontwikkelen, aanjagen en tijdelijke(co) financiering van noodzakelijk uitvoering 5. AAGG gelden inzetten voor financiering programmaorganisatie AAGG aanpak, met afbouw in de jaren 2016 - 2018

Begroting met dekking AAGG en GIDS gelden, hier AAGG gelden genoemd AAGG heeft twee dekkingsbronnen exclusief ter beschikking: 1) P rogramma akkoord 2015-2018: Structureel AAGG :€ 2.500.000 2) Doeluitkering Rijksmiddelen Gezond in de Stad: € 1.115.000 incidenteel voor 4 jaar (2015 – 2018) 3) Extra Rijksmiddelen Gezond in de Stad: € 1.036.000 incidenteel voor 3 jaar (2015 – 2017)

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

43


Toelichting 1 Veel inspanningen worden uitgevoerd door medewerkers van RVE’s, zonder doorbelasting van personeelslasten. Voorbeelden zijn de inzet van sportmedewerkers bij scholenaanpak, programmamanagement programma GIST en inzet medewerkers vanuit RVE R&D, inzet beleidsmedewerkers onderwijs en management aanpak kinderen met overgewicht door de afdeling zorg.

2 We werken nu nog incidenteel met (co)financiering, we verwachten dit uit te bouwen in de komende jaren nu we de aanpak steviger hebben staan. We verwachten veel van PPS met voedselbranche. We hebben een hoge cofinanciering met G4 en JOGG op gezamenlijke onderzoeken. Ook het Sarphati Instituut heeft een substantieel bedrag 1 miljoen euro (voor vijf jaar) opgenomen voor AAGG.

4 Het merendeel van de inzet van AAGG middelen wordt besteed aan ontwikkeling van nieuwe routines en werkwijzen, zoals het PACT, aanbodversterking en de lerende aanpak. Of voor cofinanciering van uitvoering, als krachtige motor voor verandering, zoals bij de aanpak voor morbide obese kinderen.

5 Een grote aanpak als AAGG is gebaat bij een sterke programmaorganisatie, deze wordt in de loop van de jaren kleiner. Met name de financiering van medewerkers neemt af.

3 Een deel van inspanningen worden tijdelijk gefinancierd vanuit AAGG middelen in de wetenschap dat in de loop van de jaren elders financiering voorhanden is, bijvoorbeeld de excellente professionals. De scholenaanpak is een voorbeeld waarbij de inspanningen in de komende jaren wordt afgebouwd, dit betreft de ondersteuning van scholen door het Jump-in team om gezonde scholen te worden.

UITVOERINGSPLAN 2015

44


I Begroting 2015 Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht met dekking AAGG en GIDS gelden A.

SCHOLENAANPAK Personeel Uitvoering scholenaanpak

2015 108.000 1.417.000

B

BUURTAANPAK Personeel Uitvoering community aanpak gezond gewicht TOTAAL

2015 110.000 150.000

C

GEZONDE OMGEVING Personeel Uitvoering gezonde voedselomgeving uitvoering Gezond Ingerichte Stad

2015 80.000 110.000 100.000

D

AANPAK KINDEREN MET OVERGEWICHT en OBESITAS Personeel Uitvoering (implementatie pact GG) Uitvoering aanbodversterking Projectleiding 1000 dagen aanpak TOTAAL LERENDE AANPAK Personeel Uitvoering TOTAAL EXCELLENTE PROFESSIONALS Personeel Uitvoering leerexpeditie Excellente Professionals

2015 300.000 723.000 660.000 65.000

COMMUNICATIE Uitvoering communicatie TOTAAL PROGRAMMABUREAU Programmabureau Diverse bureaukosten, onvoorzien en div. inhuur korte opdrachten, overhead Overhead personeel OJZ TOTAAL

2015 105.000

1.525.000

260.000

290.000

E

E1

1.748.000 2015 147.000 246.000 393.000 2015 140.000 175.000 315.000

F

G

105.000 2015 310.000 100.000 250.000 660.000 5.296.000

TOTALEN DEKKING VAN DE KOSTEN Programma akkoord AAGG GIDS middelen extra GIDS middelen Tweede contactmoment middelen Rijk TOTALEN

AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

2015 2.500.000 1.036.000 1.100.000 660.000 5.296.000

45


6. STURING, MONITORING EN PLANNING VAN DE UITVOERING Binnen de Aanpak Gezond Gewicht wordt op programmaniveau en op inspanningenniveau periodiek gerapporteerd op de voortgang. Dit maken we inzichtelijk middels een stoplichtrapportage met de voortgang in de uitvoeringsmonitor gezond gewicht. (www.uitvoeringgezondgewicht.nl). De uitvoeringsmonitor is openbaar en voor iedereen toegankelijk via internet. Alle inspanningen die binnen de AAGG worden uitgevoerd worden in de uitvoeringsmonitor gezet. Daarna wordt door de inspanningsleider van de desbetreffende inspanning elk kwartaal een update gegeven over de voortgang van de inspanning. •E erste kwartaal: april 2015 •T weede kwartaal: augustus 2015 •D erde kwartaal: oktober 2015 •V ierde kwartaal: januari 2016

UITVOERINGSPLAN 2015

We verantwoorden de voortgang aan onze opdrachtgever, de RVE manager GGD, die samen met de RVE manager OJZ en de RVE manager Sport en Bos de stuurgroep AAGG vormt. Vanaf 2015 zullen in de Stuurgroep ook de SDS van Oost en de RVE manager Ruimte en Duurzaamheid zitting nemen. Naast de uitvoeringsmonitor kijken we jaarlijks naar de effecten van onze aanpak. Dit doen we middels de outcome monitor, die in het eerste kwartaal van elk jaar verschijnt. Daarnaast kijken we meer “trendmatig” naar de ontwikkeling van overgewicht en obesitas, binnen de stad en in relatie tot de landelijke ontwikkelingen in de Staat van Gezond Gewicht, die we 1x per 2 jaar laten maken.

46


COLOFON: Tekst, eindredactie en productie: Gemeente Amsterdam, programma Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht Vormgeving: Gemeente Amsterdam Foto: Roelof Pot amsterdam.nl/aanpakgezondgewicht Maart 2015 AMSTERDAMSE AANPAK GEZOND GEWICHT

47



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.