Vaktijdschrift Zorg + Welzijn

Page 1

NIEUWE STIJL

Ondersteunt professionals in het sociaal domein MAART 2014 | JAARGANG 20

www.zorgwelzijn.nl

HOOGLERAAR ROBERT VERMEIREN

‘WERK AAN BETERE DIAGNOSE IN EERSTE LIJN’

12 Mantelzorger versus professional

27 Huisarts: het putje van de transities?

38 De helpende hand van de kerk


Oranje Fonds Zomerschool 8 t/m 12 september 2014

Welzijnsprofessional? Verbreed je kennis en netwerk! Aanmelden voor 1 mei 2014 via www.oranjefonds.nl/zomerschool

De Oranje Fonds Zomerschool biedt een extra impuls aan de professionalisering van ervaren welzijnsprofessionals. Deelnemers kunnen onder het motto ‘Samen vooruit’ kiezen uit vier thema’s: Opgroeien in de wijk, Samenwerken in de wijk, Participatie van kwetsbare burgers en Vrijwillige inzet en burgerkracht.

De Zomerschool vindt plaats van 8 t/m 12 september 2014 in conferentiehotel Kapellerput in het Brabantse Heeze. Het Oranje Fonds neemt de ontwikkel- en organisatiekosten voor zijn rekening. Van de werkgever van de deelnemers vragen we € 795,= als bijdrage in de verblijfskosten.

De Oranje Fonds Zomerschool is ontwikkeld door het Oranje Fonds, MOVISIE en Verdiwel.


INHOUD

18

24

8

20

14 4

KORT

met de naderende invoering van de

38 31

TUSSEN DE OREN

32

SOCIALE WIJKTEAMS

jeugdwet een veel grotere rol in de

5

REDACTIONEEL

zorg voor kinderen met psychische problemen.

7

IN DE PRAKTIJK

de belofte waar? Een kijkje in de Nijmeegse

20 8

INTERVIEW: AAD KOSTER

HET KEUKENTAFELGESPREK:

keuken.

Gunther Baelen, jongerenwerker

Directeur ActiZ waakt ervoor dat zijn

36

MEDIA

38

KERK IN ACTIE

21

SPREKENDE MANTELZORGERS

22

TRANSITIES

Het project SchuldHulpMaatje is er

ONDERZOEK: mantelzorger versus

Homoseksualiteit in de klas; gemeente en

om de gaten in de gemeentelijke

professional

LHBT-burger; inwoners betrekken bij

schuldhulpverlening op te vangen.

achterban verantwoordelijk wordt gesteld voor onvermijdelijke fricties en incidenten.

12

Ze zijn een hype, maar maken die teams

Wmo-beleid.

14

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN Met de decentralisaties is 19 maart meer

42 AGENDA EN COLOFON 24 VENRAY IN VERANDERING: wat hangt

dan ooit van belang voor het sociaal

er boven het hoofd van een visueel

domein. Gemeenten krijgen het in de

gehandicapte?

komende jaren voor het zeggen. Op wie stem jij?

26

HUISARTS IN TRANSITIE Op weg naar een nieuwe rol in de wijk:

17

DIGITALIA

18

INTERVIEW: ROBERT VERMEIREN Professionals in de eerste lijn krijgen

maart 2014

poortwachter of putje?

29

INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN Kampioenschap Decentraliseren

3


KORT

Nieuwe Meldpunten Fraude Zorggelden

Fraude en oneigenlijk gebruik van zorggeld is soms voor zorggebruikers makkelijker zichtbaar dan voor organisaties die zich bezighouden met toezicht en opsporing. Om deze reden hebben LOC Zeggenschap in zorg, het Landelijk Platform GGz (LPGGz), NOOM, Per Saldo en Stichting Klokkenluiders VG besloten samen

tenorganisaties willen dat fraude, oneigenlijk gebruik van zorggeld of andere misstanden aangepakt of, liever nog, voorkomen worden. De zorg in Nederland kost veel geld en het is belangrijk om elke euro in het belang van de cliënt te besteden. Cliënten, cliëntenraadsleden, vrijwilligers, budgethouders en familie – maar ook medewerkers en andere betrokkenen – kunnen vanaf nu op een laagdrempelige manier melding doen van vermoedens van fraude, oneigenlijk gebruik of andere misstanden in de zorg. De cliëntenorganisaties hopen met dit meldpunt mensen eerder te bewegen hun vermoedens te delen. De cliëntenorganisaties verzamelen de meldingen via hun websites en telefooncentrales in één gezamenlijke database.

te werken in een nieuw meldpunt fraude.

Het ministerie van VWS ondersteunt deze samenwerking en heeft hiervoor financiering ter beschikking gesteld. De vijf cliën-

De cliëntenorganisaties analyseren en beoordelen de meldingen die zij ontvangen. Als het nodig is nemen zij contact op met de melder voor een nadere toelichting, aan-

vullende informatie of eventuele bewijsstukken. Serieuze vermoedens van fraude, oneigenlijk gebruik en andere misstanden geven zij door aan toezichthoudende en opsporende organisaties, zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) of de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Deze organisaties kunnen de informatie gebruiken bij hun verdere onderzoek. Het meldpunt zorgfraude is onderdeel van het project ‘Vroegtijdige signalering van mogelijke zorgfraude’. Vanaf woensdag 5 februari 2014 tot en met 1 oktober 2014 zijn de meldpunten geopend. Vermoedens van fraude, oneigenlijk gebruik en andere misstanden in de zorg kunnen via de volgende meldpunten worden gedeeld: www.loc.nl/zorgfraude (030-2843200), www.platformggz.nl (0900-0401208), www.netwerknoom.nl, www.pgb.nl (030-7897880), www.klokkenluidersvg.nl (06-83427730).

Online Volg Zorg + Welzijn ook op Twitter@zorgenwelzijn en via facebook.com/zorgenwelzijn of reageer op de website!

@zorgenwelzijn Wij vieren onze restyling op de redactie! Jummmm!

Meest gelezen blog De blog ‘Advies aan wethouders jeugd’

‘Over een paar jaar worden we wakker en realiseren we ons wat we hebben gedaan. Een waardevol stelsel ingewisseld voor een stelsel waar mensen die hulp nodig hebben in de kou staan.’ M.B. Bauwens

van Clara Pels werd de afgelopen maand het meest gelezen op zorgwelzijn.nl:

Documentairemaker Louis Theroux bezoekt een van de allerbeste scholen in Amerika voor autisten. Daar maakt hij kennis met de studenten en hun families en ontdekt hij meer en meer over de ziekte en de buitengewone eisen die deze stelt aan de onderlinge relaties. Bekijk de mooie docu Autism op www.hollanddoc.nl. Ik ben heel benieuwd hoe de daadwerkelijke transitie naar de gemeente er nu precies uit gaat zien! Wat gaat dit nu precies betekenen voor de mensen waar het echt om gaat en dit zijn zeker niet alleen de ouderen. Veel goeds gaat het volgens mij niet opleveren... W. van Beeten @zorgenwelzijn Wat moeten we met de nieuwe Wmo 2015? Lees hier wat we kunnen leren van de fouten in de Achterhoek: bit.ly/1aTORJG

4

‘Wie betaalt, bepaalt, is allang niet meer waar. Terwijl u als wethouder bezig bent met bestuur en beleid, zijn anderen bezig het nieuwe stelsel naar hun hand te zetten om zoveel mogelijk kosten uw kant op te schuiven of zoveel mogelijk geld te verdienen. Op die manier haalt u uw bezuinigingen niet.’

Lees de blog op www.zorgwelzijn.nl/ adviesclara

maart 2014


KORT

‘Gemeente moet vooral niet bezuinigen op welzijn’ Bezuinig niet op welzijnsactiviteiten. Laat cliënten die weinig uren begeleiding en verzorging hebben ongemoeid. Anders zullen cliënten afglijden naar meer zorg, en zijn de gemeenten duurder uit. Dat blijkt uit een onderzoek van SGBO onder tien samenwerkende gemeenten in de regio Haaglanden.

Het onderzoek in de regio Haaglanden is gedaan onder bijna 11.000 cliënten met AWBZ-begeleiding of persoonlijke verzorging. De tien samenwerkende gemeenten, die opdracht hebben gegeven voor het onderzoek, gebruiken het onderzoek als nulmeting. Een vervolgmeting na de decentralisatie van begeleiding en zorgtaken kan dan de effecten en veranderingen duidelijk maken. Het

REDACTIONEEL PIET-HEIN PEETERS Hoofdredacteur @pietheinpeeters

onderzoek bestaat uit een vragenlijst en 75 interviews in de thuissituatie, waar vaak ook een Wmo-consulent bij aanwezig was. Volgens een van de onderzoekers, Cora Heijkoop, moeten gemeenten vooral niet bezuinigen op welzijn. ‘De kansen voor gemeenten liggen vooral bij het ontwikkelen van verschillende vormen van dagbesteding voor cliënten in de wijk. En verder moeten gemeenten niet denken dat je gespecialiseerde begeleiding kunt vervangen door vrijwilligers. Mensen met meervoudige problematiek of met een ggz-achtergrond zijn beperkt in staat om zelf hun netwerk te vergroten. Ze zitten met problemen die alleen een professional kan begeleiden.’

Wijkteams Het lijken soms parallelle werelden. Beleid en onderzoek enerzijds, praktijk anderzijds. In de vorige Zorg+Welzijn was te lezen dat nota’s over sociale wijkteams ‘vol staan met algemene formuleringen’, dat ‘duidelijke kaders en beschrijvingen ontbreken’, dat in evaluaties ‘de inhoudelijk analyse ontbreekt’. In dit nummer staat de tevredenheid van professionals in Nijmeegse wijkteams beschreven. ‘Je kunt je eigen creativiteit gebruiken, ideetjes laten sudderen en gewoon uitproberen. Dan blijkt het opeens helemaal niet zo moeilijk.’

‘Welzijn op recept’ is experiment voorbij

Zelf was ik onlangs aanwezig bij een conferentie over de samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars. Daar wilde men eerst het projectplan van het pilotproject aan de hand van een powerpoint beschrijven. Beleid. Te elfder ure besloot de organisatie een gewoon gesprek te

meest voorkomende problemen bij mensen

voeren aan de hand van een fictieve casus. Me-

die ‘welzijn op recept’ hebben gekregen in

vrouw van in de zeventig, licht dementerende

ANP XTRA/Roos Koole

Eenzaamheid, depressie en angst zijn de

Nieuwegein. De pilot is na twee jaar succesvol afgerond. Rond tachtig mensen met psychosociale klachten kregen van de huisarts een welzijnsrecept voorgeschreven.

Van de patiënten in Nieuwegein die de afgelopen twee jaar een welzijnsrecept ontvingen, maakte bijna de helft actief gebruik van een welzijnsarrangement, mede dankzij de inzet van een welzijnscoach. Driekwart van de patiënten was vrouw, de gemiddelde leeftijd van de patiënten is 59 jaar. In Nieuwegein is de pilot ‘welzijn op recept’ afgerond en is nu onderdeel van de dagelijkse huisartsenpraktijk. Een handleiding om de pilot ook elders toe te passen wordt door het Trimbos instituut geüpdatet met ervaringen en tips uit Nieuwegein. De patiënten in de pilot waarderen de deelname aan de welzijnsactiviteiten maart 2014

positief. Ze noemen onder andere: ‘een duwtje in de rug was prettig’; ‘dankzij de activiteit uit een dip gekomen’; ‘een schot in de roos’. Vorig jaar is de handleiding ‘Welzijn op recept’ verschenen. Daarvan wordt een update gemaakt met daarin de ervaringen en tips uit de pilot in Nieuwegein en wordt begin 2014 uitgegeven. De handleiding is een gezamenlijk product van Gezondheidscentrum De Roerdomp, welzijnsorganisatie MOvactor, de gemeente Nieuwegein en het Trimbos-instituut.

man, drie kinderen, twee verder weg, één verstandelijk beperkt. Praktijk. De bijeenkomst fleurde er van op. Het wijkteam-artikel in deze Z+W heeft ook een frisse adem. Zet professionals met verschillende deskundigheid bij elkaar, maak ze los van hun organisatie en laat ze het uitzoeken. Dat kun je dus in één regel opschrijven, de professionals worden er blijer van en, zeggen zij, de mensen die ze te hulp schieten ook. Onderzoekers Lub en Van Arum in de vorige Z+W: ‘De beleidsnota moet voor alle betrokkenen een anker zijn. Bij te veel algemeenheden en onduidelijkheid loop je de kans op willekeur. De één legt het beleid zus uit, de ander zo. Waar reken je een sociaal wijkteam op af als de doelen niet helder zijn?’ Wat verliezen we als we ons over dit soort vra-

Uitgebreide versies van de artikelen op deze pagina zijn te vinden op zorgwelzijn.nl.

gen wat minder druk maken?

5


KORT

Kabinet ontziet Wajongers

COLUMN #OMG

Jonggehandicapten met een Wajonguitkering belanden na herkeuring niet automatisch in de ALEXANDRA SWEERS is Z+W-redacteur

die wel met 5 procent wordt gekort, maar een

en verbaast zich regelmatig over het

vermogenstoets gaat voor hen niet gelden.

sociaal domein. @lexieplex

Dat is begin februari bekend geworden na overleg tussen de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP en het kabinet over aanpassing van de Participatiewet. Ook is duidelijk geworden dat gemeenten in de eveneens aangepaste bijstandsplannen veel meer ruimte houden dan in eerdere voorstellen van staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken).

Tegenprestatie De verplichte tegenprestatie die het kabinet wil voor bijstandsontvangers blijft in de wet, maar gemeenten bepalen zelf hoe ze dat vormgeven. Ook blijft de eis voor behoud van de uitkering overeind dat uitkeringsontvangers zich bij een sollicitatie netjes moeten kleden en Nederlands moeten spreken. Wie elders in het land een

ANP-Foto

bijstand. Ze behouden hun Wajonguitkering,

Hij is een Zij

Gehandicapte jongeren en sympathisanten

WAT NOU ALS je als jongen wordt geboren,

voeren actie in een kooi op het Plein in Den Haag

maar je in iedere vezel van je lichaam vrouw

tegen het wetsvoorstel werken naar vermogen.

voelt? Nou ja, iedere vezel niet echt, want dat lichaam zit een beetje tegen. Met verbazing en

passende baan krijgt aangeboden, moet die accepteren en dan eventueel verhuizen. Verder wordt de sollicitatieplicht voor bijstandsmoeders geschrapt. De extra kosten die met de wijzigingen gemoeid zijn, dekt staatssecretaris Klijnsma op haar eigen begroting. Klijnsma geeft toe dat haar plannen na de onderhandelingen met de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP wel iets zijn opgeschoven in de richting van de wensen van de PvdA.

ontzag kijk ik naar het nieuwste programma van Arie Boomsma. Voor ‘Hij is een Zij’ volgt hij jongeren die in een verkeerd lichaam zitten. En manmanman (of eigenlijk manvrouwmanvrouw), het zou maar je situatie zijn zeg. Een van de deelnemers aan het programma is Bo. Een slungelige meid met sluik rood haar en te veel rouge op haar wangen. Ze doet de mode-opleiding in Rotterdam en gaat daar als vrouw naar school, terwijl ze lichamelijk nog een man is. Ze vertelt haar klasgenoten over haar grote wens om uiteindelijk helemaal vrouw

NLgeeft

te worden. ‘Ik denk wel dat ze dingen aan me

Veel maatschappelijke organisaties hebben

allemaal gekke conclusies trekken.’

regelmatig geld nodig voor relatief kleine

Meteen slaat bij mij plaatsvervangende spreekbeurt-

hebben gemerkt’, vermoedt Bo. ‘Dus het is wel

ANP XTRA/Roos Koole

beter om het nu officieel te zeggen, voordat ze

zaken. Fondsenwerving blijkt in veel gevallen echter moeizaam of te kostbaar. Het Oranje Fonds start dit voorjaar daarom met een nieuwe campagne: NLgeeft.

Het Oranje Fonds en de organisaties motiveren iedereen om sociale initiatieven in de eigen omgeving te steunen. Met de opbrengst kunnen meer mensen meedoen in de samenleving en komen mensen samen. Op het nieuwe platform voor crowdfunding van het Oranje Fonds, www.NLgeeft.nl, kunnen organisaties vanaf 24 maart deelnemen. Het online platform www.NLgeeft.nl biedt organisaties de kans om hun dromen te realiseren. Zij kunnen hier hun concrete doel omschrijven, zoals bijvoorbeeld nieuwe sport- en spelmaterialen, 6

betere verlichting, de cursus bedrijfshulpverlening voor drie vrijwilligers of een automatische externe defibrillator. Vanaf 24 maart (vlak na NLdoet) tot Koningsdag voeren het Oranje Fonds en de organisaties campagne om zoveel mogelijk geld op te halen. In Overijssel en Utrecht kunnen organisaties daarnaast ook collecteren. De helft van de geworven opbrengst gaat direct naar de organisatie zelf. De andere helft besteedt het Oranje Fonds aan sociale initiatieven in dezelfde provincie. Het geld wordt zo voor honderd procent besteed aan sociaal initiatief binnen de eigen regio. Meer informatie over de actie is te vinden op www.NLgeeft.nl.

angst toe. Ik zie Bo, verlegen, nerveus, met een papiertje in haar hand voor een stel onderuitgezakte Rotterdamse pubers haar verhaal doen. Stoere Antilliaanse chica’s en Mocro-meisjes met donkere oogopslag en een handvol jongens met petjes. ‘Ehm, ehm, ik ben dus transgender. Ik ben dus geboren als jongen, maar bezig om vrouw te worden’, vertelt Bo. En ook dat ze vaak gepest wordt: ‘Mensen roepen travestiet, of flikker.’ Na haar verhaal mogen haar klasgenoten vragen stellen. ‘Word je dan niet ongesteld?!! Sooooo, dat is the good life hè?!’ ‘Hoe zit dat eigenlijk met kleding? Ga jij gewoon meisjeskleren kopen? Is dat niet raar?’ En dan ineens na al die verbazing en het gelach komt een van de jongens tot de kern: ‘Het gaat er alleen maar om of je gezond en gelukkig bent in het leven. Ik respecteer jou, broer. Ik respecteer jou, man.’ Nou ja, bijna dan. maart 2014


Carolien Stam

IN DE PRAKTIJK Cliënten vertellen hun persoonlijke verhaal over hun ervaringen met maatregelen, beleid en met professionals.

‘IK WIL DE ZORG ZELF INDELEN VOOR MIJN OUDERS’ Twee jaar hebben de hoogbejaarde ouders van Marieke het huis naast hen betrokken, toen bij vader eind 2011 Lewy-body dementie werd gediagnosticeerd. Drie maanden later valt vader op straat en blijkt dat zijn situatie snel achteruitgaat. Hij gaat vijf dagen in de week naar de dagbesteding. De thuiszorg komt om vader te verzorgen, ’s ochtends en ’s avonds. ‘Er kwamen meer dan tien verschillende thuiszorgsters langs in een week, vaak op verschillende tijden.’ Marieke en haar man hebben jaren geleden er bewust voor gekozen om te zorgen voor haar ouders. ‘De ideale omstandigheden deden zich voor dat het huis naast ons vrijkwam en het financieel haalbaar bleek om dit huis te kopen. Wij hebben drie opgroeiende kinderen, mijn man is vaak in het buitenland en mijn werk vergt veel scherpte en energie. De zorg voor mijn ouders moet dichtbij zijn.’ Een jaar later wordt bij moeder ouderdomsdementie geconstateerd. Zorg, zeer verantwoordelijk werk en het huishouden worden voor Marieke en haar man een heel ingewikkelde combinatie. ‘Ineens merkte ik dat moeder zich niet meer waste en niet meer at.’ De casemanager komt in huis om, na indicatie, de zorg voor beide ouders te bespreken. ‘Ze is een baken voor mij. De casemanager begrijpt welke zorg er nodig is en bespreekt hoe en waar ik die kan vinden. Ik wil zelf de zorg voor mijn ouders indelen. Wij hebben een persoonsgebonden budget aangevraagd en huren nu via een bureau verschillende zorghulpen in. Precies aangepast aan het dagschema van mijn ouders en aan hun persoonlijke behoeften komen nu vier fantastische thuiszorgers per week. Mijn ouders hebben de hele dag hulp. ’s Nachts zet ik de babyfoon in hun huis. Sinds kort slaapt mijn vader erg onrustig, gaat hij ’s nacht spoken en soms hallucineren. Dan sta ik op om hulp te bieden.’ Vorig jaar heeft Marieke ruim negen maanden verlof opgenomen om voor haar ouders te zorgen. ‘Hun geestelijke toestand ging snel achteruit. Ik wilde zoveel mogelijk zorg verlenen, zolang ze mij nog herkennen. En niet ineens het moment meemaken dat je denkt “had ik maar…”. Die negen maanden heb ik ook gebruikt om de zorg, samen met de casemanager, goed op een rij te zetten. Hoe het verder gaat, is onzeker. Ik heb geleerd om met de week te leven, want de situatie van mijn ouders wordt alleen maar erger. Twee jaar geleden vreesde ik dat we onze gezinsvakantie opzij moesten zetten. Toen zei de casemanager: “Natuurlijk kan jij weg, anders gaat jouw leven in snel tempo kapot.” We hebben tijdelijke opvang gevonden voor mijn vader in een verpleeghuis. Ik vond het vreselijk hem daar achter te laten en hij vond het ook verschrikkelijk. Nu hoeft dat niet meer, want de thuiszorgers blijven gedurende onze vakanties ook ’s nachts. Tijdens mijn zorgverlof ben ik ook op zoek gegaan naar een verpleeghuis waar wij ons prettig bij voelen. En we hebben vader op de wachtlijst gezet. Een back-up, als de zorg thuis onverhoopt toch onmogelijk wordt.’ ‘Toen mijn ouders naast ons kwamen wonen, nu vier jaar geleden, was de insteek om mijn ouders uit dit huis naar het graf te dragen. Inmiddels heb ik deze romantische gedachte wel moeten bijstellen. We hebben vooraf absoluut geen idee van de kwalen en de zorgbehoefte die zich kunnen voordoen. Hoe goed je bedoelingen ook zijn, de zorg is niet te voorspellen.’

maart 2014

7


8

maart 2014


INTERVIEW

Piet-Hein Peeters

Jan-Willem Schouten

Aad Koster, directeur ActiZ

‘JE KUNT NIET VAN ORGANISATIES VRAGEN FAILLIET TE GAAN’ De zorg voor ouderen ligt op de schop. ActiZ-directeur Aad Koster waakt ervoor dat zijn achterban verantwoordelijk wordt gesteld voor onvermijdelijke fricties en incidenten. ‘We zijn als samenleving gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede overgang.’

D

e moed zakt je in de schoenen als je met Aad Koster over de transities in het sociaal domein praat. De directeur van ActiZ, organisatie van zorgondernemers, kan vaardig uiteenzetten wat er allemaal nog moet gebeuren voordat 1 januari 2015 aanbreekt, de heilige transitiedatum. ‘Hoe komen de wetten er nu werkelijk uit te zien? Wat wordt er bijvoorbeeld vastgelegd in de zorgverzekeringswet over verpleging en verzorging? Hoe gaan we om met vastgoed? Gaan we de huurwet nog veranderen? Passen we die fiscale regels toe die zorgorganisaties belemmeren in de beoogde verandering? Is de software op tijd beschikbaar? Werkt die dan ook? Geloof me, ik kan wel uren doorgaan.’ Aad Koster maakt lange dagen deze maanden en dat houdt voorlopig niet op. Als woordvoerder van de care in de Nederlandse gezondheidszorg loopt hij van het ene landelijke overleg naar de andere expertbijeenkomst. Zijn rol: voortdurend de positie maart 2014

van zijn achterban verwoorden, suggesties doen die de positie van de 415 ActiZ-organisaties en hun cliëntele verbeteren. De volle agenda blijkt al uit het tijdstip van het interview. Zes uur ’s avonds op een maandagavond, aan de rode konen op het gezicht van Koster en zijn lichte gejaagdheid is te merken dat het een drukke dag is geweest. Met enig eufemisme: ‘Deze transities zijn na de verandering van de WAO de meest ingrijpende sinds de Tweede Wereldoorlog. De AWBZ wordt drastisch van karakter veranderd, een deel gaat naar de gemeenten, een ander deel naar de verzekeraars. En dat moet in een korte periode.’ Te kort? ‘Ik ben een rasoptimist, maar het wordt nu wel steeds moeilijker. Ik zit ook niet op deze plek om anderen gerust te stellen. We hebben vorig jaar al helder op een rij gezet wat er allemaal moet gebeuren en wanneer. Voorbeeld: 1 april aanstaande moet helder

zijn wat onze organisaties moeten vragen van hun softwareleveranciers zodat die voor 1 januari klaar kunnen zijn. Dat is zo’n kritiek moment.’ Wat denkt u? ‘Met het huidige tempo van besluitvorming gaat het niet lukken.’ En dan? ‘Als we niet drastisch versnellen, dan betekent het dat de geplande invoeringsdatum, 1 januari 2015, niet gehaald wordt.’ Maar wat betekent dat? Wat merken professionals en cliënten daarvan? ‘Het heeft vooral gevolgen voor de minister van Financiën, voor dit kabinet. De voorgenomen miljardenbezuiniging wordt in dat boekjaar niet gerealiseerd. Ik veronderstel dat dat een groot probleem is in Den Haag. Maar de beweging die ingezet is, wordt natuurlijk niet gestopt. Mensen met proble9


INTERVIEW

men, vanwege ouderdom, vanwege psychiatrische aandoeningen, zullen zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De ambulantisering van professionele ondersteuning zet zich door. Het sociale netwerk zal meer moeten bijdragen.’

Welzijnswerk Een dag voor het interview werd opnieuw duidelijk dat ‘de beweging’ niet zonder horten en stoten gaat. Ziekenhuizen kunnen hun patiënten niet meer kwijt bij verpleeg- en verzorgingshuizen omdat daar het aantal bedden is afgebouwd, zo berichtte het NOS-journaal. Eerder al kwamen zorginstellingen als Sensire en Careyn in het nieuws vanwege massaontslagen. Er wordt blijkbaar door bestuurders in de care al voorgesorteerd. Het publieke beeld is dat de vooruitziende blik van bestuurders van organisaties in de care afgewenteld wordt op eigen personeel en cliënten. Koster: ‘En daar ben ik het natuurlijk niet mee eens. Wat we juist zien is dat andere partijen zoals gemeenten en zorgverzekeraars al inspelen op wat er allemaal aan beleidsveranderingen aankomt. Er wordt gewoon minder gecontracteerd. Dan moet je als bestuurder wel de verantwoordelijkheid nemen voor je organisatie. Je kunt niet van organisaties vragen om maar gewoon failliet te gaan.’ U wijst naar andere partijen. En dan zeggen bijvoorbeeld gemeenten dat het aan Den Haag ligt. Wat moet je als werknemer in de care nou met dat gepingpong? Koster buigt zich naar voren. ‘Wat ik uiteindelijk tegen onze achterban zeg, is dat we in een groeimarkt zitten. We moeten ons in de handen wrijven. Steeds meer mensen worden steeds ouder. Er is in de toekomst heel veel werk te doen. Zeker voor mensen die werken in de ambulante zorg en persoonlijke ondersteuning.’ Maar nu worden er mensen ontslagen en dat lijkt nog niet op te houden. Terwijl als ik u goed begrijp die mensen straks weer nodig zijn. ‘Zeker. Dat is ook een ingewikkelde. Tegelijkertijd zie je een heleboel professionals in onze sector die zich ontwikkelen. Die 10

‘Met het huidige tempo van besluitvorming gaat het niet lukken.’

begrijpen dat er door deze beweging nieuwe behoeften, nieuwe functies ontstaan. Er zijn nu al organisaties die allerlei diensten op het vlak van welzijn ontwikkelen. Onze sector zal zich meer gaan richten op de ondersteuning van kwetsbare mensen die wel zelfstandig wonen. Daar liggen de kansen. Het is een mooie tijd voor de mensen die ondernemend zijn.’ Het welzijnswerk gaat mede ingevuld worden door de ouderenzorg? ‘Dat lijkt me logisch. Gemeenten gaan allemaal kijken wie een bepaalde taak binnen hun grenzen kan vervullen. En dat ze dan tegen een organisatie in de ouderenzorg vragen een aanbod te doen voor die doelgroep. Dan lijkt het mij reëel dat die organisatie zegt het welzijnsdeel van het werk ook te willen doen. Dat kan in samenwerking met het welzijnswerk, maar dat hoeft niet.’ De lokale welzijnsorganisaties kunnen hun borst natmaken? ‘Ik begrijp dat beeld, maar ik redeneer vanuit de cliënt zelf. Wij zijn er voor dat mensen hun eigen ondersteuning kunnen kiezen. En als mensen dan vragen hebben op het gebied van verveling, van participatie, van eenzaamheid, waarom zouden organisaties in de ouderenzorg daar niet in hulp te kunnen schieten? Natuurlijk zonder dat we het overnemen.’ Omdat ondersteunen op welzijnsgebied specifieke competenties vraagt die de

gemiddelde professional, die in de ouderenzorg werkt, niet heeft? ‘Daar zijn we als sector dan ook mee bezig. Zelfredzaamheid is zo’n mooi woord, maar wat betekent dat nou voor de professional? Hoe ga je het gesprek aan met de cliënt, met de familie, wat is er nodig om de cliënt uit de eenzaamheid te halen? Met die vragen zijn onze organisaties druk aan de slag.’

Rand Uiteindelijk gaat het hele politieke-bestuurlijke spel over de zorg voor en ondersteuning aan kwetsbare mensen. 1 januari 2015 of niet, maar inmiddels beginnen de pijnlijke verhalen zich op te stapelen. Oude mensen die – langer dan ze willen – thuis moeten blijven wonen. Anderen die gedwongen worden te verhuizen van een plek waar ze helemaal aan waren gewend. Mensen die langer in een ziekenhuis moeten blijven, omdat er elders geen plek is. Onzekerheid bij gezinnen over zorg die er eerst wel was, maar nu weer opnieuw ‘geïndiceerd’ moet worden. In hoeverre voelt uw branche zich verantwoordelijk voor dit soort schrijnende casuïstiek? Aad Koster zucht diep. Zwijgt even. Dan: ‘Wat ik in onze sector zie, is dat we het heel belangrijk vinden dat er goed gesproken wordt met mensen. Als er een locatie dichtgaat en dat mensen dan naar naburige gemeenten moet verhuizen, dat is inderdaad…’ …Moreel over de rand? Aarzelt even. ‘Moreel... Dat vind ik een zwaar woord. Ik vind dat we er alles aan moeten doen om deze mensen goed te begeleiden. Het is namelijk zo verschillend per plek waar zoiets speelt. Er zijn ook verzorgingshuizen waarvan mensen zeggen: goed dat het gesloten wordt. En het is niet alleen de zorgorganisatie die dan verantwoordelijk is. Onze leden krijgen dat gevoel weleens. Zo van, het is jouw organisatie, jouw locatie, het zijn jouw medewerkers, jij stuurt die ouderen weg. Maar we hebben met zijn allen geconstateerd dat de manier waarop we het in Nederland tot nog toe organiseerden niet langer houdbaar was. Dan zijn we nu ook met z’n allen verantwoordelijk voor een goede overgang.’ maart 2014


Het Dementiecongres Dementiezorg in de praktijk 18 maart 2014 | ReeHorst Ede

1 op de 5 mensen krijgt dementie. Bij vrouwen is deze kans nog groter, 1 op 3. Nog altijd is er geen genezing mogelijk. Behandeling is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van leven. Verpleegkundigen en verzorgenden vormen een belangrijke spil in dementiezorg en staan dichtbij dementerenden en hun naasten. Het bieden van deze zorg is een enorme uitdaging. Of dit nu in het ziekenhuis, in het verpleeghuis of in de thuiszorg is. • Ben je op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in dementiezorg? • Weet je om te gaan met emoties als agressie en depressie bij de dementerende? • Heb je te maken met het spanningsveld tussen professional en mantelzorger? Antwoord op deze en andere praktische vragen krijg je tijdens de 7e editie van Hét Dementiecongres. Kijk voor meer informatie en aanmelden op: www.reedbusinessevents.nl/ dementiecongres Twitter mee #dementiecongres14 Facebook.com/EventsGezondheidszorg

“Ik heb hoge verwachtingen. Ben vorige keer naar het Dementiecongres geweest en heb daar veel dingen opgepikt die ik in de praktijk breng op de werkvloer.” Voor alle verpleegkundigen, verzorgenden, teamleiders en overige geïnteresseerden


ONDERZOEK

IS ER EEN GOEDE RELATIE MET DE MANTELZORGERS? Meer tijd steken in ‘Samen zorgen’

Ouderen blijven langer thuis wonen, ook als ze complexe zorg nodig hebben. Gemeenten gaan meer een beroep doen op het sociale netwerk van hun inwoners. Thuiszorgmedewerkers en mantelzorgers komen elkaar dus steeds vaker tegen. Maar een goed contact is niet vanzelfsprekend.

Z

orgorganisaties moeten meer tijd steken in overleg en afstemming. En daar ligt op dit moment een probleem, laat het onderzoek Samen zorgen voor thuiswonende ouderen zien. Er worden verschillende aanbevelingen gedaan om samenwerking tussen professionals en mantelzorgers te verbeteren, zoals meer aandacht schenken aan het maken van goede afspraken over taken, rolverdeling en wederzijdse verwachtingen. Maar ook af en toe met een kopje koffie een praatje maken met de mantelzorger, en energie steken in het mobiliseren van andere mantelzorgers. Adviezen die op gespannen voet lijken te staan met twee in het onderzoek gesignaleerde knelpunten: tijdgebrek en werkdruk bij de professionals.

Geïntegreerde teams Hoe realistisch is het dat zorgorganisaties extra tijd (lees: geld) gaan steken in de samenwerking met mantelzorgers als ze tegelijkertijd geconfronteerd worden met forse 12

bezuinigingen? Marjolein Broese van Groenou, een van de onderzoekers, is niet zo somber. ‘Organisaties die ik spreek, zien in dat ze iets moeten met mantelzorgers, en dat willen ze ook. Zeker, het is niet gemakkelijk. In de traditionele context zal er met minder geld ook minder mogelijk zijn. Daarom zien de organisaties de noodzaak in van het herinrichten van hun werkprocessen.’ Hoe dat er concreet uitziet, moet zich volgens Broese van Groenou nog uitkristallise-

ren. ‘Buurtzorg wordt vaak als voorbeeld aangehaald, maar dat is niet de goedkoopste vorm. Toch verwacht ik dat er meer integraal gewerkt gaat worden. Niet meer drie verschillende teams – huishouding, verzorging en verpleging – naar één cliënt, maar een geïntegreerd team. Dat maakt de afstemming eenvoudiger. Ook de inzet van digitale middelen, bijvoorbeeld e-mail en iPads, kan meer overleg en tijdwinst opleveren. Langzaamaan begint dat al te komen.’

De crux

‘Af en toe met een kopje koffie een praatje maken met de mantelzorger’

Uit het onderzoek van de VU blijkt dat alleen de samenwerking goed gaat met inwonende mantelzorgers, meestal de partner. ‘Zij hebben de laatste jaren veel aandacht gekregen, onder andere om overbelasting te voorkomen’, verklaart Broese van Groenou. De inwonenden vormen echter een relatief kleine groep. De meeste mantelzorgers zijn uitwonende kinderen, en ook de aantallen buren, vrienden en vrijwilligers zijn fors groter. De communicatie met die mantelzorgers verloopt een stuk moeizamaart 2014


José van der Waerden

ANP XTRA/Roos Koole

Over het onderzoek Het onderzoek Samen zorgen voor thuiswonende ouderen is uitgevoerd door de Vrije Universiteit Amsterdam en het VU medisch centrum; Via acht thuiszorg- en drie vrijwilligersorganisaties in Amsterdam werden 75 kwetsbare ouderen en hun hulpverleners geïnterviewd. Ook (team)managers, zorgcoördinatoren en Eerst Verantwoordelijk Verzorgers (EVV’ers) gaven input; Gekoppeld aan het onderzoek zijn er drie brochures opgesteld met praktische aanbevelingen; voor thuiszorgmedewerkers, managers thuiszorg en mantelzorgers; Het volledige onderzoeksrapport en de brochures zijn te downloaden via www.fsw.vu.nl/zorgnetwerk; mer. Bereikbaarheid, ofwel het ontbreken daarvan, speelt hierbij een belangrijke rol. ‘Cruciaal voor verbetering is dat er een brug ontstaat tussen één mantelzorger en één hulpverlener. Zij moeten een centrale lijn hebben en hun eigen achterban goed voeden. En heel belangrijk: ze moeten van elkaar weten welke mensen er in die achterban zitten. Want als de centrale lijn uitvalt, is het noodzakelijk dat je snel en makkelijk de mensen in die tweede schil kunt bereiken.’ Dat gaat overigens niet altijd zonder slag of stoot, weet Broese van Groenou. ‘Er zitten vaak hele families achter en die zijn het niet altijd met elkaar eens.’

Twee partijen Een betere samenwerking vraagt om de inzet van alle partijen, geeft de onderzoeker toe. ‘Natuurlijk, ook van de mantelzorger. Soms zal die zich actiever moeten opstellen of meer vanuit een blik op samenwerking moeten denken. En uiteraard zijn er grenzen aan wat een mantelzorger kan wensen of eisen. Maar ik vind dat de zorgorganisamaart 2014

ties het voortouw moeten nemen bij het versterken van samenwerking. Zij hebben de mogelijkheid om zaken beter te organiseren. Mantelzorgers moeten vooral bewust worden van het belang van goed contact, en van de noodzaak om actief mee te werken aan het vinden van anderen die kunnen bijspringen in de mantelzorg.’ Meer aandacht voor informele zorg vraagt van zorgorganisaties niet alleen organisatorische veranderingen. Het gaat ook om attitudes, aldus Broese van Groenou. ‘Zorgverleners moeten leren om met mantelzorgers te praten en om te gaan met weerstand. Dat vraagt om een nieuwe houding: hoe kom je binnen in een huis, is er aandacht voor wensen en geef je de mantelzorger erkenning in zijn rol – bij dat laatste gaat het wel eens mis. Door de nieuwe ontwikkelingen in de zorg zullen professionals en mantelzorgers vaak langdurig samen een klus moeten klaren. Dat besef is er niet altijd. Ik vind het bijvoorbeeld erg vreemd dat communicatie en omgang met mantelzorgers nog steeds niet in de zorgopleidingen zit.’

Onderzoeker Marjolein Broese van Groenou is hoogleraar Informele Zorg aan de VU. Zij is op 1 april een van de sprekers tijdens het congres ‘Kleinschalig zorgen’ in Ede. Kijk voor meer info op www.reedbusinessevents.nl/ kleinschaligzorgen.

Minder gezichten Werken met wijkteams, waar gemeenten op inzetten, vindt Broese van Groenou een positieve ontwikkeling. ‘Omdat juist zulke teams de sociale omgeving goed in kaart kunnen brengen. Dat vergroot de kans om andere partijen, zoals buren en vrijwilligers, bij de mantelzorg te betrekken. Kinderen wonen immers niet altijd dichtbij en korte lijnen met huisarts, thuiszorg en welzijnswerk worden steeds belangrijker. Langdurige zorg thuis kan niet zonder lokale omgeving.’ 13


VERKIEZINGEN

Gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart

STEMMEN: WAAR MOET JE OP LETTEN? Met de decentralisaties is 19 maart meer dan ooit van belang voor het sociaal domein. Gemeenten krijgen het in de komende jaren voor het zeggen. Professionals en deskundigen leggen uit hoe zij hun stem bepalen.

‘Zelfredzaamheid is een mooi ding’ Marloes Nijenhuis, coördinator van het Uitburo, waar 120 vrijwilligers zorgen dat kwetsbare mensen zich kunnen aansluiten bij bestaande uitstapjes (van voetbalwedstrijd tot AutoRai). Woont in Lichtenvoorde.

‘Bij landelijke verkiezingen laat ik nooit verstek gaan, maar bij de gemeenteraadsverkiezingen ga ik dit jaar voor het eerst stemmen. Al was het maar omdat ik tegenwoordig het een en ander met de gemeente te maken heb. De gemeente stopt op 1 januari 2015 met het beheren van sociaalcultureel centrum Den Diek. Ik bekijk of ik dat centrum kan gaan runnen. Nu wordt slechts veertien procent van de ruimtes gebruikt, ik wil er een bruisende ontmoetingsplek voor kwetsbare mensen van maken. Ik stem op een partij die het dichtst 14

aansluit bij mijn visie en mijn denkbeelden op het gebied van zorg en welzijn. Daarin staan eigen kracht, ruimte geven aan eigen initiatief en zo weinig mogelijk bureaucratie centraal. Zelfredzaamheid, dat vind ik ook een mooi ding. We hebben jaren in luxe en rijkdom geleefd, nu moeten we allemaal een stapje terug doen. Dat is alleen maar goed. Burgers kunnen in zo’n cultureel centrum best zelf koffie schenken, daar is geen beheerder voor nodig. En iemand met een verstandelijke beperking wordt alleen maar zelfredzamer als een professional hem coacht in plaats van voor hem zorgt. Landelijk stem ik altijd SP. Maar ik vind het programma van de plaatselijke CDA nu ook erg passen bij mijn visie. Ik ben er nog niet uit.’

‘Pragmatisme is belangrijk’

Niels Schuddeboom geeft als ervaringsdeskundige lezingen over zijn ervaringen in de zorg en begeleidt en adviseert gemeenten op het gebied van zorg en welzijn. Woont in IJsselstein.

‘Ik kan precies zeggen op wie ik ga stemmen. Wethouder Marijke van Beukering van D66. Ik wil dat zij blijft. Waarom? Omdat ze luistert. Ik ken ook slecht luisterende politici. Ik heb haar nu driemaal ontmoet, en mij viel telkens op dat ze weet waarover ze praat en dat ze eerlijk is over wat wel en niet kan. Ze stelt vragen en neemt niet alles zomaar voor waar aan. Ze ontwikkelt beleid in samenspraak met burgers. En als ze een situatie schrijnend vindt, dan is ze niet te beroerd om ambtenaren op te dragen een uitzondering te maken. Zo’n pragmatische houding is heel belangrijk in deze tijd, maar maak ik regelmatig anders mee. Mag ik ook uitleggen op welke partij ik niet stem? Dat is de VVD. Die partij heeft onder Erica Terpstra het pgb ingevoerd, wat een geweldige uitvinding is voor mensen zoals ik, die volledig afhankelijk zijn van ondersteuning. Maar als het aan diezelfde partij ligt, wordt maart 2014


Stan Verhaag

het pgb nu weer afgebouwd. En weet je waarom? Omdat er wel eens misbruik van wordt gemaakt. Dat je fraude wilt aanpakken, prima. Maar dat je dan het hele ding wilt afbouwen, is een onliberale houding die ik onbegrijpelijk vind. Dat staatssecretaris Van Rijn zegt dat hij het pgb in stand wil houden, stelt mij nog niet gerust.’

‘Er moet een vangnet zijn’ Prof. dr. Jan Telgen, adviseert gemeenten in de voorbereiding op de drie transities. Woont in Lunteren (gemeente Ede).

‘Na de komende gemeenteraadsverkiezingen heeft in elk college de wethouder welzijn verreweg de grootste portefeuille. Hoe maart 2014

gaan partijen daarmee om? Dat vind ik een belangrijk criterium. Ik zie dat partijen in de ene gemeente zeggen: “Die portefeuille moeten we hebben, want dan kunnen we verschil maken.” Maar ik zie ook partijen die het afbreukrisico van deze portefeuille veel te groot vinden. Mijn eigen partij kiest voor optie één. Ik ben al jaren CDA’er, dat heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken. Het CDA is mijn partij omdat ik een sociaal gezicht, rentmeesterschap en omzien naar elkaar belangrijk vind. Zorg en welzijn is niet alleen een economisch vraagstuk, maar heeft ook een sociale component. Het betekent dat je ook de mensen helpt die hulp het hardste nodig hebben. Er moet altijd een vangnet zijn. Er zijn ook partijen die tegen alle decentralisaties zijn omdat die niet in het belang van de cliënt zouden zijn. Die partijen verliezen de sociaal-economische realiteit uit het oog. Wij geven in Nederland veel meer uit aan zorg en welzijn dan België en Duitsland. Zijn dat inhumane samenlevingen? De kunst is om steeds te zoeken naar de balans tussen

iStock

economische realiteit en zorg voor de zwakkeren.’

‘Wat heeft een partij gepresteerd?’ Nico de Boer, publicist op het gebied van beleidsontwikkeling en onderzoek in de sociale sector. Woont in Amsterdam.

‘Ik bepaal mijn keuze niet aan de hand van partijprogramma’s, want die staan meestal bol van wensdenken, maar aan de hand van wat een partij heeft laten zien in de gemeenteraad. Welke pragmatische oplossingen hebben ze bedacht voor de problemen die je niet kunt voorspellen, maar die zich 15


VERKIEZINGEN

wel aandienen? En daarbij baseer ik mij niet op de lijst met ingediende moties, maar op het beeld dat ik gaandeweg heb gekregen van een partij. Op het gebied van zorg en welzijn is de doe-het-zelfsamenleving volop in ontwikkeling. Het risico is dat goedgebekte mensen zich wél redden, maar dat mensen aan de onderkant van de samenleving buiten de boot vallen. De overheid heeft daar een verantwoordelijkheid in, maar niet als enige. Een slimme overheid sluit zich aan bij initiatieven die in de samenleving zijn ontstaan. Denk aan voedselbanken, kerken of initiatieven in het bedrijfsleven. Ik stem dan ook graag op een partij die zich actief openstelt voor wat er in de samenleving gebeurt. In de praktijk betekent dit dat ik al snel in de linkerhoek van het politieke spectrum terechtkom – hoewel het CDA in Amsterdam ook prachtige dingen doet. Vooral bij de PvdA en GroenLinks voel ik me thuis. De keuze valt op GroenLinks, omdat ik de PvdA ietsje vaker betrap op pure partijpolitiek en een interne oriëntatie. GroenLinks is net iets opener.’ 16

‘Heel belangrijk welke wethouder er zit’ Jan van de Venne, directeur van het Centrum voor Maatschappelijk Werk en Welzijnswerk (CMWW) in Brunssum-Onderbanken. Woont in Maastricht.

‘In principe ben ik zeer links gekleurd. Bij de landelijke verkiezingen twee jaar geleden ben ik overgestapt van de PvdA naar de SP. Daar houd ik op 19 maart aan vast. De landelijke PvdA is mijns inziens te veel opgeschoven naar het midden en profileert zich nauwelijks meer als een partij voor de minima. Hoewel ik de Maastrichtse politiek als burger amper volg, vermoed ik dat het

hier niet veel anders zal zijn. Maar ik weet niet precies welke invloed de politiek in mijn woonplaats heeft op het sociale beleid. Eigenlijk zou ik liever in Brunssum mijn stem uitbrengen, want daar werk ik. Voor onze organisatie is het heel belangrijk welke wethouder er straks zit. Nu is dat een heel vaardige CDA’er. Het CDA vormt een coalitie met de VVD, twee lokale partijen en de PvdA, maar die laatste partij heeft zich de laatste jaren vooral beziggehouden met het binnenhalen van werkgelegenheid en het stapelen van stenen. Dat er een goed sociaal beleid wordt gevoerd, is vooral te danken aan het CDA en de lokale partijen. Zij hebben ervoor gezorgd dat in tijden van bezuinigingen de waarde van welzijn op de kaart is gezet. Ze hebben bijvoorbeeld goede ideeën over de rol van ouderenwerk en jongerenwerk.’

maart 2014


Geert Klein Breteler

@geertkb

DIGITALIA Geert Klein Breteler werkte 15 jaar in de zorg voor verstandelijk gehandicapten, de jeugdzorg en de forensische psychiatrie en vond dat heel veel dingen beter konden met behulp van technologie. Hij is nu innovator bij Symax. Iedere maand tipt hij u over nieuwe digitale ontwikkelingen. Meer weten? @geertkb.

die je op je lichaam kunt dragen zoals slimme horloges en bewegingstrackers. Het wachten is op de iWatch van Apple. Er doen geruchten de ronde dat het met de iWatch mogelijk is om bloedwaarden te meten zonder te prikken. Wat het ook gaat worden, de verwachting is dat wearables in 2014 echt doorbreken.

voor draagbare apparatuur, bijvoorbeeld om toe te passen binnen zorg en welzijn. Ontwikkelaars die nieuwe applicaties voor de Edison bedenken, maken kans op 500.000 dollar. Dus als u ideeën heeft…

Slimmer Werken

AFP

Om mijn mail beter te organiseren, maak ik gebruik van Mailbox, een email-app voor iPhone en iPad. Met deze app kun je met enkele swipes je email naar een map, het archief of de prullenbak verplaatsen. Het handigste aan de app is dat je per bericht kunt bepalen wanneer je het wilt behandelen of beantwoorden. Is dat morgenmiddag? Dan geef je dat met een swipe aan en het bericht verschijnt morgenmiddag weer. www.mailboxapp.com.

Buzz Buddy

Nationale Hulpgids app Wearables Het woord ‘wearables’ werd frequent gebruikt op de grote CES-elektronicabeurs in Las Vegas. Wearables zijn allerlei devices

De Nationale Hulpgids heeft een app gelanceerd waarmee het mogelijk is om met de smartphone snel en gemakkelijk professionele verzorging of begeleiding te vinden. Met de app kunnen zorgvragers en zorgaanbieders uit heel Nederland met elkaar in contact komen. Op een veilige manier met respect voor privacy. Meer info: www.nationalehulpgids.nl.

Het project Buzz Buddy van Stichting Cavent in Oud Beijerland heeft de Univé Paludanus Prijs 2013 gewonnen. Het project zorgt ervoor dat een aantal cliënten met een verstandelijke beperking zelfstandig reist met behulp van een tracker met GPSfunctie en niet meer met speciaal vervoer of begeleider. Begeleiders en familieleden kunnen inloggen in een webportal en zien waar de cliënt zich bevindt.

ANP-foto

Kleine pc

maart 2014

Intel heeft op de CES-elektronicabeurs een computer, de Edison, gelanceerd ter grootte van een SD kaart. Intel hoopt dat ontwikkelaars de kleine pc gaan gebruiken 17


INTERVIEW

Robert Vermeiren, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie

HORTEND EN STOTEND NAAR BETERE JEUGDHULPVERLENING Professionals in de eerste lijn krijgen met de naderende invoering van de jeugdwet een veel grotere rol in de zorg voor kinderen met psychische problemen. Hoogleraar Robert Vermeiren probeert ze op weg te helpen.

E

en grijze namiddag eind januari. Robert Vermeiren, hoogleraar Kinder- en Jeugdpsychiatrie in Leiden en medisch directeur van Academisch Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie Curium, zit, een tablet binnen handbereik, achter zijn bureau. Met regelmaat retweet hij berichten over de nadere invoering van de jeugdwet. Vermeiren verzet zich, online, offline en via de petitie jeugd-ggz, tegen de voorgenomen overheveling van de kinderen jeugdpsychiatrie naar de gemeenten. Nu komt hij weer in het geweer tegen Annemarie Jorritsma, voorzitter van de VNG. ‘Laatst zei deze mevrouw: “Bij jeugdzorg worden kinderen niet meer naar de psychiater gestuurd, maar naar de voetbalclub.” Hoe haalt ze het in haar hoofd?’ Maar Vermeiren heeft niet alleen kritiek. Hij nam met vakgenoten het initiatief om een professionele standaardtriage te ontwikkelen. In de eerste fase van die getrapte methodiek, helpt deze alle jeugdprofessionals in de nulde en eerste lijn – medewerkers in wijkteams, Centra voor Jeugd- en Gezin, 18

leerkrachten, huisartsen en jeugdartsen – om psychiatrische problematiek te herkennen. Vermoeden zij dat het ‘niet pluis’ is, dan gaat de tweede fase in. Hierin filtert een professional die ervaring heeft met eerstelijns jeugd-ggz, liefst de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk, wie in de eerste lijn, wie in de tweede lijn en wie niet door de ggz hoort te worden behandeld. Ligt de problematiek mogelijk op het terrein van de gespecialiseerde ggz, dan beoordeelt een specialist in fase drie, of specialistische zorg daadwerkelijk nodig is.

aan de eigen beroepsgroep, de huisartsen en patiëntenverenigingen. Zodra er consensus is, kan worden begonnen met opleidingen in het gebruik ervan. Hoeveel tijd daarvoor nodig is, hangt af van de bereidheid om dit te financieren en de ruimte die met name de huisartsen, van wie al zoveel wordt gevraagd, ervoor kunnen maken. Dat er over een klein jaar, de geplande invoeringsdatum van de jeugdwet, met de methodiek gewerkt wordt, acht Vermeiren uitgesloten.

Van tafel Consensus De standaardtriage is volgens Vermeiren hard nodig, ook zonder transitie. ‘Nu verwijzen huisartsen en andere eerstelijnsprofessionals naar de jeugdpsychiatrie, op basis van een los gesprek, een korte vragenlijst en hun gevoel. Dit gaat nogal eens mis, waardoor soms kinderen zonder stoornis in de ggz komen, en kinderen met stoornis juist niet.’ Vermeiren en de zijnen willen de methodiek binnenkort voorleggen

Vermeiren is het weliswaar ontzettend oneens met het voorstel om specialistische psychiatrische zorg bij gemeenten onder te brengen, maar de centrale gedachte van de transities steunt hij wel. ‘Toegankelijke zorg moet veel meer in de buurt geboden worden. In complexe gezinnen is bovendien veel winst te behalen door samenwerking tussen jeugdzorg en jeugd-ggz. De gedragsproblemen die zich bij kinderen in die gezinnen voordoen, hoeven niet direct het maart 2014


Anke Welten

gevolg te zijn van de stoornis, maar kunnen worden versterkt doordat zij overvraagd worden. Weten wij, bijvoorbeeld dankzij de triage, wat er onder de gedragsproblemen ligt, dan kan jeugdzorg haar pedagogische adviezen toespitsen op de specifieke karakteristieken van het kind en kan ook de ggz gerichter adviseren.’ Het idee van één gezin, één plan onderschrijft Vermeiren dan ook . ‘Alleen: nu lijkt het alsof alle cliënten in de jeugdpsychiatrie uit een complex gezin komen en dat opvoeding de oplossing brengt. Dat is onjuist. Bij tachtig procent van onze cliënten is helemaal geen jeugdzorg nodig; zij komen direct naar de ggz.’ Vermeiren vindt bovendien dat nader onderzocht moet worden wie die eerstelijnszorg moet uitvoeren. ‘Doen we een stap terug, naar lokale generalistische ggz-zorg als de Riaggs boden, of komen er ggz-generalisten in de wijkteams die de zorgaanvragen moeten gaan beoordelen?’ Zo is er in zijn ogen nog veel meer onduidelijk. ‘Volgens het wetsvoorstel kunnen huisartsen naar tweedelijnszorg verwijzen maart 2014

en moeten gemeenten dat aanvaarden. Maar wat moeten ze aanvaarden? Moeten ze de doorverwijzing als advies zien, en het buurtteam vervolgens alsnog laten bepalen of de zorg er komt? Ik vind dat het advies van de huisarts bepalend moet zijn. In de triage krijgt hij een centrale rol, omdat hij gezinnen vaak goed kent en vanwege zijn medische status vertrouwelijkheid kan garanderen. Het wijkteam wordt dan een overbodige schakel, net als bij al die cliënten die nu direct naar de jeugd-ggz komen.

‘Ik vind dat het advies van de huisarts bepalend moet zijn’

De Beeldredaktie/Sander Koning

Beoordeling van de zorgvraag door het wijkteam kost onnodig veel tijd en geld.’ En ook de vraag wat er moet gebeuren als de benodigde zorg niet door de gemeente is ingekocht, staat nog in de sterren. ‘Omdat jeugdzorg door tweeënveertig regio’s ingekocht wordt, en die vooral met instellingen dichtbij praten, komen specialistische instellingen voor grote problemen te staan. Deze instellingen krijgen gezinnen uit meerdere regio’s, maar zijn per regio te klein om gesprekspartner te zijn. De kans is reëel dat vele hun deuren zullen moeten sluiten, waardoor er (opnieuw) expertise verloren gaat. En dan zijn er de kosten.’ In een opinieartikel in NRC Handelsblad schreef Vermeiren onlangs over een twaalfjarig meisje met een psychose, als gevolg van een neurologische aandoening. ‘De kinderpsychiatrische zorg voor dit meisje kostte mijn instelling vorig jaar € 142.121 euro. Maak je gemeenten voor dergelijke kosten verantwoordelijk, dan ben ik niet bang dat zij zorggeld aan lantaarnpalen uitgeven, maar dat er geen geld voor lantaarnpalen overblijft.’ 19


HET KEUKENTAFELGESPREK

‘ETEN DOE IK MEESTAL OP MIJN WERK’


Tirzah Schnater

Tirzah Schnater

Gunther Baelen (38) Specialist jongerenwerk Welzijnsonderneming Divers, Den Bosch

‘E

igenlijk zit ik nooit aan de keukentafel. Het is meer een rommelplek waar ik spullen neerkwak als er vrienden langskomen. De laatste tijd gebeurt dat wat minder, omdat ik naast mijn werk ook kickboks- en krav magales geef op de sportschool van mijn vriendin. Ik coördineer het project Doelbewust, waarbij we met risicojongens tussen de 10 en 16 jaar door voetballen aan hun gedrag werken. Ook zit ik in een boksproject Vechten voor succes, doe ik veel ambulant werk op straat en zoek ik samenwerking met scholen. Deze week is het extra druk. Er zijn jongens van ons opgepakt omdat ze een groepje mensen in elkaar hebben geslagen. Ik word nu constant gebeld, ook al ben ik thuis. Ik laat het niet los, maar ik heb er ook geen last van. Alles loopt toch door elkaar. Ik woon in dezelfde wijk als waar ik werk. Bij het boodschappen doen, kom ik mijn doelgroep tegen. En ja, natuurlijk schrik ik wel eens wakker omdat ik me ineens bedenk dat ik iets voor werk had moeten doen, maar dat zal iedereen hebben die niet dagelijks schroefjes indraait. Onze projecten werken. De jongens komen om te voetballen en te boksen, niet om hun gedrag te veranderen of schoolresultaten te verbeteren. Maar door de manier waarop we het aanpakken, met straffen en belonen, zie je jongens groeien die in eerste instantie waren opgegeven. Dat je sommigen hun diploma ziet halen, vind ik het mooiste aan mijn werk. Dat er ook zijn die terugvallen, het is zonde van de tijd, maar dat calculeer je in. Je kunt winnen, je kunt verliezen. De jongens boven de 16 die het wel goed doen, worden vaak vrijwilliger. Een van hen is nu 30, ik ken hem al sinds mijn begintijd, en we zijn zelfs een keer met elkaar op vakantie geweest. Met alle veranderingen in de sector denk ik zelf vooral dat de nieuwe wijkwerker het lastig heeft. Er zijn wijkwerkers die al met probleemjongeren werkten, maar ook die vooral ouderen gewend waren. Dat is moeilijk voor ze. Daarom geef ik workshops om ze te leren met jongeren om te gaan. Ik ben ook een tijdje leidinggevende geweest, maar heb nu bewust gekozen voor het echte contact. Ik geniet ervan. Je komt buiten op straat, leert verschillende culturen kennen, en je kan echt obstakels wegnemen. Thuis is vooral een plek om te eten en te slapen. Alhoewel, eten doe ik ook vaak op mijn werk. Mijn ontbijt is een banaan op de bank voor het nieuws. Ontspanning vind ik in sport, het liefst elke dag. Zo verzet ik mijn gedachten en raak ik energie kwijt: ik doe aan voetbal, kickboksen, boksen en krav maga. Het enige waar ik wel rust voor heb is lezen. Ik heb alle boeken van Herman Brusselmans, en ik houd ook erg van fotografie- en geschiedenisboeken. Maar lezen doe ik dan wel op de bank.’

COLUMN SPREKENDE MANTELZORGERS GITTE VAN DEN EERTWEGH vormt samen met Cora Postema en Marjo Brouns de ‘sprekende mantelzorgers’. Meer informatie vind je op www.sprekendemantelzorgers.nl.

SPUITPOMP ‘Eénmaal drie is drie, tweemaal drie is zes.’ De tafel van drie wordt door groep 4 opgedreund. Ook mijn zoon (8) doet heel goed mee. Ik, zijn moeder, aanschouw het tafereel met een grote glimlach om mijn mond. Mijn zoon zit in een rolstoel als enige van de hele school. Vooraf was er veel twijfel of Rob opgenomen zou gaan worden tussen de lopende kinderen. En hoe zou het gaan met de zorg op school? Rob krijgt voeding via het infuus en ook antibiotica bijvoorbeeld moet met een infuuspomp worden toegediend. Ik ben door het ziekenhuis bevoegd gemaakt en mag de zorg zelfstandig doen. In het begin vonden de kinderen alles vreemd en stelden ze allerlei vragen aan Rob, die dat helemaal niet leuk vond. Voor Rob was dit normaal en hij wilde niet door anderen geconfronteerd worden met zijn beperking. Een middagje uitleg aan de kinderen verstomde alle vragen. Zij weten nu precies hoe het in zijn werk gaat. Rob krijgt een infuusnaald in een kastje op zijn borstkas en zo krijgt hij voeding via een slangetje rechtstreeks zijn bloedbaan in. Daarom heeft Rob heel vaak een rugzak bij zich en daarom is de mama van Rob ook regelmatig in de klas. Doordat de school heeft geaccepteerd dat ik de zorg op school doe, is hij veel vaker op school. De spuitpomp die ik speciaal hiervoor heb aangeschaft, piept intussen. Het was de oplossing om antibiotica op school te kunnen geven. Gelukkig was één telefoontje met de kinderarts genoeg om dit te kunnen regelen. Ik verwissel de spuiten en het is weer klaar. Weer verschijnt er een enorme glimlach op mijn gezicht, want Rob is gewoon Rob in de klas en geen ander kind. Fantastisch om te zien hoe kinderen met elkaar omgaan. Daar waar dit bij volwassenen zo vaak misgaat, gaat het hier zo goed. ‘Driemaal drie is negen.’ Rob zingt zijn eigen liedje heel

Kent u collega’s met een interessante keukentafel? We horen het graag via

hard mee.

alexandrasweers@reedbusiness.nl. 21


TRANSITIES

Transities is een co-productie van Zorg+Welzijn en Movisie

‘Eigenlijk vind ik homoseksualiteit niet kunnen’

Transities en transformatie

Movisie biedt ondersteuning op maat Kenniscentrum Movisie is specialist op het gebied van de drie decentralisaties: de overgang van de functie begeleiding van de AWBZ naar de Wmo, de Participatiewet, en de stelselwijziging jeugd. Eigen kracht, integraal werken met generalistische wijkteams en normaliseren in plaats van medicaliseren zijn de kernwoorden. Gemeenten krijgen de regie en gaan sturen op meer effect voor burgers met minder middelen. Hoe kunnen we onder die omstandigheden doorpakken en de sociale samenleving versterken? Hoe gaat de sector de verbinding maken met andere professionals? Hoe kunnen gemeenten maatwerk gaan leveren en specifieke oplossingen bieden? Op deze pagina’s vindt u voorbeelden hoe gemeenten en professionals omgaan met de kansen en problemen die de transities met zich meebrengen. Heeft u vragen of wilt u ondersteuning? Kijk op www.movisie.nl, mail naar info@movisie.nl of bel 030-7892000.

22

‘Maar juf, als u dan verliefd bent op een meisje, bent u dan verliefdverliefd? Of vindt u haar dan aardig?’ Voor sommige kinderen zijn andere religies, een andere seksuele voorkeur of een andere afkomst bij voorbaat gek, vies, slecht of stom.

‘Dat kun je kinderen niet altijd kwalijk nemen, maar je kunt hen wel leren dat de mening van anderen niet per se jouw menig hoeft te zijn.’ Esther van Pomeren van Diversion, bureau voor maatschappelijke innovatie, vertelt hoe basisschoolkinderen met het project ‘Gelijk=Gelijk?’ leren om te gaan met diversiteit. Ze leren een standpunt in te nemen en om te gaan met de meningen van anderen.

Prijs ‘Gelijk=Gelijk?’ won eind 2013 de Movisie Participatieprijs en het Nederlands Jeugdinstituut heeft het project als effectieve interventie aangemerkt. De kracht van het project is volgens Van Pomeren dat er niet iemand komt om voor te lichten en te zeggen hoe zij moeten denken, maar dat de kinderen spelenderwijs in aanraking komen met thema’s die zij eigenlijk nauwelijks kennen.

Het project start met een les over het verschil tussen een feit en een mening, legt Van Pomeren uit. ‘Daarna komen er drie peer educators in de klas die de kinderen leren hoe je een andere mening tot je kunt nemen en hoe je hierop kunt reageren. Daarbij komen de thema’s als religie, homoseksualiteit en afkomst al aan bod.’

Acceptatie In de tweede les vertellen de peer educators dat zij zelf Joods, Islamitisch of homoseksueel zijn. Zij vertellen dat heel bewust later. ‘De kinderen hebben de peer educators al beter leren kennen. Je ziet dat ze hierdoor heel anders met het nieuws omgaan dan dat ze in eerste instantie zouden doen: “He, hij is homo, maar hij is heel aardig en houdt ook van voetbal?” Ze gaan meteen allerlei vragen stellen.’ Maar hoe beklijft deze nieuwe manier van denken? De duurzaamheid van het project staat hoog in het vaandel bij de organisatie. ‘We betrekken de leerkracht van begin tot het eind; hij of zij is altijd aanwezig en zorgt ook voor bijvoorbeeld leskaarten die ze na het project kunnen gebruiken.’ Lees meer over het project ‘Gelijk=Gelijk?’ op www.diversion.nl maart 2014


Stock.xchng

Inwoners betrekken bij het maken van Wmo-beleid In gesprek met Maarten Kun je wat over jezelf vertellen? Ik ben Maarten, 37 jaar en kom uit De Bilt. Daar woon ik in een beschermde woongroep, met een eigen voordeur. Ik heb schizofrenie en heb meerdere psychoses gehad. Vroeger had ik dat niet goed onder controle, ik had weinig ritme. Maar tegenwoordig gaat het beter en neem mijn medicijnen op tijd in. Mijn hobby is schrijven en dat is een goede manier om over mezelf en over mijn ziekte na te denken. Zo heb ik minder last van aanvallen. Ik hoef steeds minder naar de psychiater. Eerst was dat twee keer per maand, nu hoef ik nog maar één keer. Wat doe je voor werk? Sinds een jaar ben ik drie middagen in de week assistent in de houtbewerking. Dat is best verantwoordelijk werk, en daarnaast ga ik op donderdagmiddag naar creatieve dagbesteding. Dat doe ik al vijf jaar. Daar heb ik wel een stevige discussie over gehad met mijn begeleider, want die wilde liever dat ik helemaal voor houtbewerking zou gaan. Maar voor mij is juist die donderdagmiddag belangrijk, omdat ik die plek en die mensen goed ken en zo veranderde niet alles tegelijk. Ik zit lekker in mijn vel zolang mensen me maar niet te veel pushen. Ik vind het ook lastig als iemand

kritiek heeft op mijn werk bij de houtbegeleiding. Daar ben ik eerlijk in: dan ben ik niet de makkelijkste voor mijn begeleiders. Wat zou je voor de toekomst willen? Ik wil het graag zo houden zoals het nu is, dus drie middagen houtbewerking en een middag creatieve dagbesteding. Dat loopt lekker en ik hoop dat het zo blijft. Een baan van 9 tot 5 in een fabriek of zo is te veel voor me. Ja, en verder zou ik best verkering met een leuk meisje willen, maar dat vertel ik verder aan niemand hoor. Mijn ouders wonen dichtbij en sinds het weer beter met me gaat, zien we elkaar vaak. Sinds een half jaar is mijn moeder ziek en daar maak ik me flink zorgen over. Mijn vader zorgt voor mijn moeder. Zijn er andere dingen waar je je zorgen over maakt? Ja, ik heb schulden en heb nu met zo’n bewindvoerder te maken. Echt, ik had nooit schulden, maar door mijn psychoses ging ik veel te veel geld uitgeven. Daardoor bespreek ik nu alles met mijn bewindvoerder en laat hem alles zien.

Gemeenten moeten bij het maken van Wmobeleid de inwoners betrekken. ‘Anders kom je

Maatwerk is het codewoord in het nieuwe Wmo-beleid van gemeenten. Maar hoe kom je tot maatwerk? Volgens Hogenbirk in samenwerking met de inwoners. ‘Door samen met inwoners vanuit verschillende doelgroepen persona’s te ontwikkelen, krijg je als gemeente een beter beeld van de behoeften en (on)mogelijkheden van deze groep. De uitkomsten van de persona’s kun je dan weer gebruiken om samen met inwoners, dienstverleners en gemeente een concreet beeld te vormen van de gewenste inkoop op het gebied van welzijn en zorg.’

er niet’, zegt Kerstin Hogenbirk, directeur van Cliëntenbelang Utrecht.

Indiceren

Haar organisatie helpt gemeenten in de provincie Utrecht om met hulp van persona’s dat beleid vorm te geven. Samen met de mensen waarvoor het beleid bedoeld is.

De persona-methodiek is volgens Hogenbirk. ‘een manier om met je doelgroep in gesprek te gaan en concrete inhoud te verkrijgen. Het is geen middel dat inzicht geeft in concrete besparingen. Het geeft wel een schat

aan informatie over besparingskansen die gezamenlijk gerealiseerd kunnen worden.’ Persona’s worden ontwikkeld voor specifieke doelgroepen. Het is dus wel zaak om daar zorgvuldig mee om te gaan en de doelgroep voorafgaand aan het maken van de persona goed te defini¬ren. ‘Voorafgaand aan het maken van persona›s hebben wij dan ook overleg met gemeenten om te onderzoeken welke doelgroepen zij graag in beeld willen krijgen’, aldus Hogenbirk. Cli¬ntenbelang Utrecht begeleidt verschillende gemeenten in de provincie Utrecht bij het gebruik van de persona’s. ‘Je leert vanuit een collectieve behoefte bepalen wat er in jouw gemeente nodig is’, zo omschrijft de directeur het belang van deze methodiek. ‘We moeten af van de oude manier: het indiceren volgens de standaarden van het CIZ.’

‘Gemeente moet rekening houden met LHBT-burger’ ANP

Het kabinet zet bij de decentralisaties in op de participatiemaatschappij: zelfredzaamheid, inzet van vrijwilligers en mantelzorgers. De ervaring leert echter dat lesbo’s, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) op deze gebieden tussen wal en schip kunnen vallen.

De gemeenten moeten daarom goed LHBTbeleid borgen, vindt Juul van Hoof van Movisie. ‘Met de meerderheid van de LHBT’s gaat het prima’, zegt Van Hoof. Maar zaken als mantelzorg en participatie liggen bij deze groep anders dan bij andere burgers, weet de adviseur LHBT-emancipatie. ‘Hun sociaal netwerk is vaak minder stevig of bestaat uit mensen in dezelfde situatie, ze hebben niet vanzelfsprekend kinderen en hebben soms schroom om over hun geaardheid en de problemen die daarmee gepaard gaan te praten.’

Kwetsbare burger Onder LHBT’s komen meer kwetsbare burgers voor dan onder andere groepen, stelt het kenniscentrum. LHBT’s hebben vaak minder binding met hun wijk, daarom is het goed dat gemeenten het mogelijk mamaart 2014

ken voor deze groep om elkaar te ontmoeten, vindt de adviseur. De ervaring leert dat seksuele voorkeur en gender-identiteit niet als vanzelfsprekend op de gemeentelijke agenda staan. En dat zou volgens Van Hoof wel moeten. ‘LHBT’s hoeven niet het speerpunt van het beleid te zijn, maar er moet wel genoeg aandacht zijn. Daarom hebben we een factsheet gemaakt voor gemeenten hoe ze dit kunnen doen. Het zou mooi zijn als er een ambtenaar zich verantwoordelijk voelt voor dit thema en zorgt voor een duurzame borging in het beleid.’

Niet realistisch Naast de gemeenten krijgen ook nieuwe spelers als cli¬nten-, vrijwilligers- en burgerorganisaties een grote rol in het sociaal domein. ‘Maar ook in deze organisaties zijn seksuele voorkeur en gender-identiteit doorgaans geen onderwerp en blijven LHBT’s onzichtbaar’, stelt Van Hoof. De kennis over de LHBT-leefstijl ontbreekt meestal. ‘Het is niet realistisch om te denken dat iedereen een expert wordt op het gebied van LHBT’s, maar het is wel belangrijk om een bepaalde sensitiviteit te ontwikkelen. Om te weten dat niet iedereen hetzelfde is.’ 23


‘IK KEN DE GEMEENTE ALS NIET TE FLAUW’ Geert Willemse is blind en woont in Venray. Ook in zijn geval wordt de professionele zorg die hij krijgt heroverwogen. ‘Als leek denk je misschien dat twee uurtjes hulp niet veel voorstelt.’ De gemeente moet ondertussen op Den Haag wachten.

G

eert Willemse: ’De overheid wil dat mensen elkaar meer gaan helpen, dat ik aan vrijwilligers ga vragen of ze mij willen helpen. Ik ben van nature niet sceptisch hoor, maar dat plan zie ik niet zitten. Weet je hoe druk mensen tegenwoordig zijn? Hoe moeilijk het is om ergens vrijwilligers voor te vinden? Bij het Gehandicaptenplatform Venray hebben we daarmee de grootste moeite. En voor het bestuur van de Vereniging voor Pianotechnici geldt hetzelfde. Een grootschalig beroep doen op vrijwilligers is te hoog gegrepen, dat werkt niet.’

Vereenzaming? ‘In 1981 kreeg ik een ongeluk waarbij ik blind raakte. Sinds 1985 woon ik in een drive-inwoning in de multiculturele wijk Brukske. Ik krijg deels WAO en verdien daarnaast geld met het repareren en stemmen van piano’s. In mijn woonkamer staat sinds 1986 een vleugel die is gebouwd aan 24

het eind van de negentiende eeuw. Een verdieping hieronder is mijn werkplaats.’ ‘Vereenzaming? Haha! Nee, dat is voor mij totaal niet aan de orde. Ik ben blij als ik eens een dag voor mezelf heb. Dankzij mijn werk als pianostemmer kom ik bij mensen over de vloer. Ik maak een praatje en hoor allerlei verhalen. Verder ga ik regelmatig op bezoek bij mijn vader. Hij is 78 jaar, woont hier om de hoek. En eenmaal per maand ga ik naar een bijeenkomst waar alleen maar blinden uit de gemeente Venray komen. Het is een burgerinitiatief dat twee jaar geleden is ontstaan. Er wonen naar schatting 35 blinde mensen in deze gemeente, van wie er zo’n 25 op die bijeenkomsten af komen. We hebben bijvoorbeeld computerles gehad en ook een keer een rondleiding bij Omroep Venray. Over wat er na 1 januari 2015 gaat gebeuren, spreken we nauwelijks. Er is nog zo veel onduidelijkheid, waar moeten we het over hebben? Toch heb ik wel een vermoeden welke

kant het voor mezelf opgaat. Ik ga ervan uit dat als de gemeente Venray vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk wordt voor persoonlijke begeleiding, dat ik dan mijn twee uur AWBZ-hulp kwijtraak. Die wordt al sinds 1999 door dezelfde vrouw gedaan. Ik zou echt niet zonder die hulp kunnen.’

Dom ding ‘Als leek denk je misschien dat twee uurtjes hulp niet veel voorstelt. Maar dan heb je geen idee hoe het is om blind te zijn. Neem alleen al de post. Als mijn hulp alles voorleest, is het in vijf minuten gepiept. Zij pikt alleen de relevante informatie eruit. Als ik het door de computer moet laten doen, kost het me een uur. De computer is maar een dom ding dat alle woorden op een pagina leest. Tabellen en kolommen zijn helemaal een ramp. En wat denk je van de boodschappen? Mijn hulp doet ze in een half uurtje. Mij zou het uren kosten. Ik heb het dan ook al jaren niet meer zelf maart 2014


Stan Verhaag

Stan Verhaag

huidige loopt tot half december. Voorheen deed het CIZ de herindicaties. Ze stuurden dan een formulier of belden me op. Nu gaat de gemeente Venray het overnemen, zij hebben daarvoor hun eigen mensen. Ik ben benieuwd wat het voor mij betekent. Ik ken de gemeente als niet te flauw. Toen ze nog verantwoordelijk waren voor het taxivervoer, namen ze de behoefte van de reiziger als uitgangspunt. Vanaf 1 januari 2015 wordt de gemeente waarschijnlijk weer verantwoordelijk voor het regiotaxivervoer. Ik ben best hoopvol dat dat onderdeel in elk geval niet slechter wordt dan nu.’

Gemeente

gedaan. De boodschappendienst bellen? Denk je dat ik dan het beste fruit krijg? Denk je dat die naar een houdbaarheidsdatum kijken? Als straks die twee uur persoonlijke begeleiding inderdaad vervalt, dan ga ik ze zeker uit eigen zak betalen. Nee, boos op de gemeente Venray ben ik niet. De gemeente kan er niks aan doen dat ze moet bezuinigen. Zij krijgt de bezuinigingen ook maar opgelegd door Den Haag. En ik snap ook dat Den Haag moet bezuinigen. Maar waar ik wel boos om word, is dat we de afgelopen veertig jaar in dit land blij zijn gemaakt met geld dat we niet hadden. Dat neem ik de dames en heren politici kwalijk. Daarvan zijn heel veel mensen nu de dupe.’

Thuiszorg ‘Naast twee uur per week persoonlijke begeleiding krijg ik vier uur huishoudelijke hulp. Die vrouw betaal ik uit mijn persoonsgebonden budget (pgb). Bij mij kan ze haar tijd zelf indelen. Dat werkt prima. Ik maart 2014

‘De gemeente kan er niks aan doen dat ze moet bezuinigen’ heb ooit thuiszorg gehad, in de tijd dat het registreren van uren werd geïntroduceerd. Die mensen schrijven zich suf. Ik snap best dat een organisatie verantwoording moet afleggen. Maar als je elke minuut laat registreren, dan zijn er twee opties: ofwel je vertrouwt je medewerkers niet ofwel je acht ze niet in staat hun werk goed te doen.’ ’Nee, ik zie 1 januari 2015 niet met angst en beven tegemoet. Ik weet nog niet wat ik moet verwachten. Begin november moet ik mijn herindicatie aanvragen, want mijn

Hoe reageert de gemeente Venray op het verhaal van Geert Willemse? Een vraag voor Elleke Raedts, projectleider van de decentralisatie Awbz-Wmo. ‘Of de heer Willemse zijn twee uur persoonlijke begeleiding inderdaad kwijtraakt, is nog onduidelijk’, zegt Raedts. ‘Het wordt allemaal een kwestie van maatwerk. Met de mensen die al een voorziening hebben, zoals de heer Willemse, houden wij vóór 1 januari 2015 een keukentafelgesprek. De mensen die de keukentafelgesprekken voeren, kennen de budgetten niet. We gaan in gesprek en kijken echt naar wat iemand nodig heeft. Dat bepaalt de oplossing, niet het budget. Hooguit zou de gemeenteraad kunnen besluiten tot een minder ruimhartig beleid.’ Zal Geert Willemse vrijwilligers vinden om hem te helpen? Raedts: ‘Wellicht is een uitruil mogelijk: hij stemt iemands piano, de piano-eigenaar doet voor hem de boodschappen. Ik zeg niet dat dit de uitkomst zal zijn van het keukentafelgesprek, ik zeg alleen dat we zulke oplossingen zouden kunnen bespreken.’ Waarom weet Willemse nog niet wat hem staat te wachten? Raedts: ‘We geven heel veel voorlichting over de Wmo, worden daarvoor vaak gevraagd. Maar we hebben nog niet gecommuniceerd met individuele burgers over de planning. En als we steeds een brief hadden verstuurd bij elke wijziging vanuit Den Haag, hadden we al heel wat brieven moeten sturen. Wij als gemeente vinden de onduidelijkheid heel erg vervelend. Toch moet u deze vraag niet aan mij stellen, maar aan het Rijk. Hoe langer zij erover doen om de nieuwe Wmo vast te stellen, hoe langer het duurt voordat wij duidelijkheid kunnen geven aan mensen.’ 25


Deze arts wordt niet ge誰nterviewd in dit artikel

26

maart 2014


DECENTRALISATIE

Carolien Stam

ANP XTRA/Koen Suyk

Huisarts in transitie

POORTWACHTER OF PUTJE? De dokter in de Haagse volkswijk moet op zoek naar een instantie die hopelijk hulp kan bieden aan de verkommerde leefsituatie van een patiënt. Die van het gezondheidscentrum in Nieuwegein heeft daarvoor een vast aanspreekpunt: de welzijnscoach. Huisartsen op weg naar een nieuwe rol in de wijk.

D

e huisarts krijgt met de decentralisatie van zorg en begeleiding naar gemeenten een cruciale rol toebedeeld: hij of zij is de poortwachter voor de specialistische AWBZ-zorg. Meer nog: de huisarts moet ervoor zorgen dat patiënten zoveel mogelijk in de eerstelijnszorg blijven. Daarbij moet de dokter samenwerken met andere hulpverleners in de wijk, moet hij of zij de ‘lichtere’ ggz-begeleiding doen, moet hij ervoor zorgen dat mensen goed verwezen worden en moet hij ook bij het casusoverleg zitten met de tweede lijn. Om maar een greep te doen uit de nieuwe taken van de huisarts op weg naar de decentralisatie. Dat alles voor de goede zorg voor de patiënt, en voor het geld: de verschuiving van hulp naar goedkopere regionen. Hoe gaat de gemiddelde huisarts om met die opeenstapeling van taken en wat heeft hij of zij nodig om het werk goed te doen? Wordt de dokter eigenlijk wel goed betrokken bij de transities of wordt hij of zij het putje?

Den Haag ‘Tot nu toe leidt de decentralisatie van taken tot extra werk en uiteindelijk tot overmaart 2014

spannen huisartsen die steeds een stapje meer moeten doen.’ Hedwig Vos is huisarts in een volksbuurt in Den Haag. Zij is praktijkhouder, samen met een collega en zorgt voor zo’n 1900 patiënten in de wijk. ‘Het aantal consulten neemt toe’, zegt Vos, jaarlijks met zo’n zes procent. ‘De crisis doet er nog een schepje bovenop. We krijgen meer ggz-problemen, het is moeilijker om thuiszorg te regelen en de mantelzorg wordt uitgehold omdat mensen meer in plaats van minder moeten werken. Gevolg is dat de zorg toeneemt, de veerkracht neemt af, mensen voelen zich sneller ongezond.’ Ze staat zeker wel achter de taakverschuiving van tweede naar eerste lijn: ‘Het is goed voor de patiënt en we vergroten onze deskundigheid. Huisartsen zijn goede poortwachters omdat ze de medische kennis hebben om te beslissen.’ Wat er verder nodig is voor de ‘nieuwe taken’? ‘Extra tijd’, zegt Vos beslist. ‘Minder patiënten per huisarts, zodat we tijd hebben voor multidisciplinair overleg, management van het extra personeel in de praktijk en voor de uitvoering van projecten die de decentralisatie voorbereiden.’

En tijd is geld. De praktijkhoudend huisarts krijgt een vergoeding per patiënt. Geen consult is geen vergoeding, dus deelname aan projecten en overleg met zorgverleners – deels vergoed door het zogenoemde abonnementstarief per patiënt – gaat voor het grootste deel in eigen tijd en op eigen kosten. ‘Wij zijn niet gewend om multidisciplinair te werken. Wij zijn solisten. Hoe moeten wij de decentralisatie vorm geven? Ik neem aan dat er best practices van samenwerkingsverbanden zullen ontstaan. Daar kunnen wij wellicht ook mee verder.’ Het gesprek tussen gemeente en huisartsen moet nog op gang komen. Hedwig Vos realiseert zich zeker dat de tijd tot 1 januari 2015, als de decentralisatie een feit moet zijn, krap is. ‘Er zal een project opgezet moeten worden om de hulp in de wijk tot een geheel te maken. Ik ben bang dat zoiets pas na de gemeenteraadsverkiezingen zal gebeuren.’ Ondertussen probeert huisarts Vos losse eindjes in de zorg voor haar kwetsbare patiënten ad hoc aan elkaar te knopen. ‘Wij komen hier in de praktijk veel eenzame mensen tegen. Ik heb daar geen recept voor. Een van mijn patiënten, 54 jaar, ligt 27


DECENTRALISATIE

de hele dag op bed. Zij heeft wel vijftien chronische ziekten en ligt daar te verpieteren. Wat kan ik daarmee doen? De gemeente biedt op haar website alleen huishoudelijke zorg en hulpmiddelen. Ik heb de ouderenconsulent gebeld, een week geleden. Die moet nog terugbellen.’

Nieuwegein In Nieuwegein stuurt de dokter zijn patiënt naar de welzijnscoach als patiënten zich veelvuldig in het gezondheidscentrum melden met psychosomatische klachten. Twee jaar geleden is het project ‘Welzijn op recept’ in gezondheidscentrum De Roerdomp begonnen. Inmiddels wordt het concept toegepast in heel Nieuwegein en in veel andere gemeenten in het land. In twee jaar zijn in Nieuwegein 130 mensen naar de welzijnscoach verwezen door de huisarts. Van hen heeft 80 procent ook gebruikgemaakt van het ‘welzijnsrecept’. De helft is met een activiteit begonnen en blijft dat doen. ‘De spreekuren van de huisartsen waren overvol’, zegt Lisette Le Coq, die mede aan de basis staat van het project. ‘Vooral van de categorie kwetsbare mensen: ouderen en chronisch zieken. Wij konden de patiënten lang niet altijd iets bieden. Het kost veel tijd om deze mensen te behandelen, vaak zonder een oplossing te vinden.’ Welzijn op recept heeft ertoe geleid dat de druk op de spreekuren minder is, volgens Le Coq. ‘Maar je moet ook tijd investeren. Om een samenwerkingsverband met hulpverleners op te bouwen, en om het “welzijnsrecept” aan patiënten uit te leggen.’ De huisartsen van het gezondheidscentrum werken samen met praktijkondersteuners voor ggz-problemen en voor somatische aandoeningen. En zijn er lunch-casuïstiekbesprekingen met specialisten uit het ziekenhuis over chronische ziekten. Niet in de laatste plaats zijn al deze inspanningen – ‘investeringen’– ook ingezet om de kosten van de zorg te drukken door mensen in de eerstelijnszorg te houden. In het gezondheidscentrum zijn de lijnen kort met de maatschappelijk werker, de diëtist en de fysiotherapeut. Ook de welzijnscoach heeft een keer in de week inloopspreekuur. Een absolute voorwaarde om samen te werken is, aldus Le Coq, dat je op elkaars deskundigheid moet vertrou28

wen. En op ieders inzet, want: ‘Innoveren kost tijd en energie. Wij zijn als huisarts in loondienst van het gezondheidscentrum. Wij kunnen tijd vrijmaken om aan zo’n project te werken. Als een praktijkhoudend huisarts tijd vrijmaakt, ziet hij geen patiënten en komt er ook geen geld binnen. Dat maakt het meewerken aan zo’n project toch ingewikkelder.’ Niet onbelangrijk voor het welslagen van ‘Welzijn op recept’ is dat de gemeente er vanaf het begin bij is betrokken. Le Coq: ‘Om te beginnen door cijfers voor te leggen over de gezondheid, of beter de ongezondheid, van inwoners van Nieuwegein. En door met cijfers ook duidelijk te maken wat we daaraan willen doen.’ De gemeente heeft vervolgens ook geld vrijgemaakt voor de uitvoering van ‘Welzijn op recept’.

Maasbommel In Maasbommel houdt Wim Mol een ‘plattelandse’ huisartsenpraktijk. Hij krijgt een informatiebrief thuis van een gemeentelijke werkgroep die meer zorg wil besteden voor copd-patiënten. Daarin staat: ‘een grote rol is weggelegd voor de huisarts.’ ‘Ik heb een ketentraject copd in mijn praktijk’, zegt Mol met verbazing. ‘Ik zie de noodzaak van veranderingen die de decentralisaties met zich meebrengen. Maar we praten nog steeds niet dezelfde taal met de gemeenteambtenaren. Ik heb het gevoel dat de bakker de slagerij wil beheren. Uiteindelijk zullen de huisartsen toch de kar moeten trekken.’ Wim Mol ziet zijn taken opstapelen, ‘Maar mij wordt vrij weinig gevraagd. Ik heb inmiddels ook een ggz-praktijkondersteuner, en dat vergt weer extra investeringen in mijn praktijk en management. Je kunt het werk professioneler willen maken door bijvoorbeeld ketenzorg, maar het trekt ook weer werk aan.’ De huisarts komt weer heel andere logistieke problemen tegen op het platteland. ‘Mijn collega en ik hebben de zorg voor een groot gebied, met een hechte populatie en nauwe familiebanden. Zorg wordt zolang mogelijk thuis gegeven, met hulp van familie. Wijkaanpak? Wij doen dat al jaren. Ik werk nauw samen met de wijkverpleegkundige. Als er iets is, weten we elkaar snel te vinden. Ik zou niet weten wie er nog meer in het wijkteam moet plaatsnemen.’

Mol denkt dat de transitie een vacuüm met zich zal meebrengen voor kwetsbare mensen die zorg zullen ontberen. ‘Mensen in dit gebied gaan in het uiterste geval naar een verzorgingshuis. Nu kan dat niet meer. Gaan we straks 24-uurzorg bij iemand thuis inzetten? Er wordt een tussenlaag uit de verzorging gehaald, het verzorgingshuis. Die tussenlaag is niet voor niets opgebouwd. Nu moet de thuiszorg dat gaan overnemen, samen met de mantelzorg. Ik zie dat niet gebeuren.’ Hij moet nog zien waar de decentralisatie toe leidt. ‘Er wordt over gedaan alsof het gaat over een boodschapje doen. Maar het gaat over mensen die niet meer mee kunnen in de samenleving. De zorg voor hen is een professionele taak.’ Hij voorspelt dat de druk op de tweedelijnszorg wel eens groter kan worden. ‘Huisartsen zouden zomaar sneller kunnen doorverwijzen als het water hen aan de lippen staat. Ouderen zouden sneller geïndiceerd kunnen worden voor het verpleeghuis. Ouders met probleemkinderen laten zich niet afschepen met een gesprek bij de huisarts. Zij eisen een gedegen onderzoek en een goede diagnose. En terecht.’

Hedwig Vos: ‘Patiënt, vrouw van 60 jaar, verstandelijk beperkt, alcoholmisbruik, gedragsproblemen – ze wordt in de buurt weggepest omdat ze overlast veroorzaakt. Ik krijg deze mevrouw in mijn praktijk in Den Haag en wil een oplossing voor haar vinden. Dus bel ik met de ggz-instelling, maar die willen haar niet in zorg nemen. De instelling die huisvesting regelt voor mensen met een verstandelijke beperking kan haar niet helpen, want de patiënt heeft geen indicatie. Probeer andere instellingen, die weten niets of kunnen niets met deze vrouw en zijn niet gewend om door een huisarts om hulp en advies gevraagd te worden. Uiteindelijk bel ik het Centraal Indicatieorgaan Zorg. Die zeggen bij patiënt langs te gaan om haar te indiceren. Ik ben daar vier uur mee bezig geweest. Een voorbeeld van hoe de zorg verandert en welke consequenties dat kan hebben…’ maart 2014


COLUMN

INSTITUUT VOOR PUBLIEKE WAARDEN

Het Nationaal Kampioenschap Decentraliseren

EELKE BLOKKER, HARRY KRUITER EN ALBERT JAN KRUITER

zijn het Instituut voor Publieke Waarden. IPW realiseert oplossingen voor een betere en goedkopere publieke zaak. Meer info op www.publiekewaarden.nl . Volg de heren ook via @publiekewaarden.

Geniet u ook zo? Wij wel, want we zijn al twee jaar lang getuige van een epische wedstrijd. Alle ploegen die de publieke zaak een warm hart toedragen, dagen elkaar bijna dagelijks uit. En er staan deze keer niet alleen politieke ploegen aan het firmament. Iedereen doet mee. Gemeenten dagen ministeries uit en vice versa. Zorginstellingen spelen tegen elkaar en claimen bij verlies een rematch met de verzekeraar of wethouder als scheidsrechter. CJG’s laten onder de noemer samenwerken zien dat ze qua aanpakken in niets onderdoen voor hun collega’s bij het veiligheidshuis. Et cetera, et cetera. Het bijzondere van deze wedstrijd is dat het speelveld niet zichtbaar is. Voor het eerst in ons leven volgen we een sportevenement zonder live-televisie. We volgen het via kranten, blogs en bladen. Zo hebben mensen ooit het eerste WK voetbal in 1930 gevolgd, de titelstrijd van Max Euwe in 1936 en de Tour van – pak ’m beet – 1923. ‘Jorritsma gaat als spits van de VNG voor de vierde keer vol in de aanval. Dit keer voorziet ze grote problemen en acht ze de nieuwe Wmo onuitvoerbaar. De verdediging van het kabinet kraakt, maar breekt niet. Lokale wethouders sluiten bij en eisen ook uitstel van de decentralisaties. Maar dit kabinet lijkt te hebben leren verdedigen in Italië. Met een kleine meerderheid weten ze het doel goed schoon te houden. Af en toe sturen ze er een spits op uit. Dit keer is Klijnsma verrassend weg op rechts. Met een prachtige schijnbeweging wil ze centraal vast stellen dat mensen niet meer met boerka’s en bivakmutsen op gaan solliciteren. Maar de oppositie trapt niet in haar schijnbeweging en ze moet haar plannetjes herzien.’

maart 2014

Zo ontstaat een haast mythisch spel dat… Tja, dat natuurlijk veel meer is dan een spel en echt ergens over gaat. Maar waarover? Dat wij als volgers het speelveld niet goed kunnen zien, is één ding. Maar zien de spelers zelf het speelveld eigenlijk wel? Is er wel een speelveld? Voor die vraag kloppen we graag aan bij de P&W van de bestuurskunde: Jeffrey Pressman en Aaron Wildavsky. In hun boek Implementation beschrijven zij het Amerikaanse speelveld der decentralisaties. Zij zien decentralisaties vooral als een tijdelijke omzeiling van de bureaucratie. Dit is nodig om te veranderen, maar veranderingen leiden altijd tot onverwachte effecten en vaak zelfs tot averechtse effecten. Dit komt volgens P&W doordat we het speelveld structureel verkeerd benoemen en zelfs deels ontkennen. Wat we verkeerd benoemen, is het onderscheid tussen beleid en uitvoering. Het is simpelweg niet mogelijk om de decentralisaties tot 2015 beleidsmatig te plannen en vanaf dan zoals bedoeld te gaan uitvoeren. Wat we daarmee ontkennen, is de wedstrijd in de uitvoering. En die uitvoering is voor P&W niet meer en minder dan een voortzetting van politieke strijd met andere middelen. Iedereen gelooft in de meerwaarde van zijn eigen organisatie en zal haar doelen zo effectief mogelijk trachten te realiseren. Zo blijft het voor ons volgers wel zo spannend. Iedereen kan nog winnen. Zeker als we in 2015 nog een jaar verlenging krijgen. Wat zeker is, is dat het aantal onverwachte effecten de vooraf geformuleerde bedoeling zal overstijgen. Hoe de spelers daar zonder spelregels en zonder speelveld mee kunnen omgaan, bespreken we volgende maand.

29


Tijdens NLdoet krijgt u het voor elkaar.

Doe mee met de grootste vrijwilligersactie van ons land. Meld snel de klussen van uw organisatie aan op nldoet.nl

NLdoet. 21 en 22 maart 2014.


TUSSEN DE OREN Malou van Hintum is journalist en columnist. In Zorg + Welzijn bericht ze maandelijks over nieuwe inzichten in het menselijk gedrag. Reageren of meer weten? Volg en vraag @malouvh

Kleurpsychologie Rood geklede vechtsporters winnen vaker dan anderen. Rood geschreven commentaar maakt de afzender onsympathieker dan blauw schrift. Pokeraars die met rode pokerfiches spelen, gokken meer dan spelers met blauwe. Rood betekent dominantie, agressie en vijandschap, en rood betekent ook seksuele aantrekkingskracht. Heteromannen geven rood geklede serveersters meer fooi, stappen in een café sneller af op vrouwen met roodgeverfde lippen, en stellen rood geklede vrouwen intiemere vragen. Andersom vinden ook vrouwen op zoek naar een man, rood geklede mannen extra aantrekkelijk. Het lijkt erop dat de kleur rood de eerste emotie in een situatie versterkt. Iets om rekening mee te houden als je een rood shirt aantrekt naar een moeilijke cliënt.

Cultuurspecifieke diagnostiek Schizofrenie wordt vaker gerapporteerd onder Marokkaanse jongens dan Nederlandse, maar komt het ook vaker voor? Tekleh Zandi vergeleek de uitkomsten van een standaard diagnostische vragenlijst met een cultureel-sensitieve. Daaruit blijkt dat het gebruik van de cultureel-sensitieve vragenlijst bij Marokkanen een ander symptoombeeld oplevert: meer depressieve en manische symptomen, en minder wanen en hallucinaties. Het is daarom mogelijk dat het vaker vaststellen van schizofrenie onder Marokkanen (gedeeltelijk) het gevolg is van een foute negatieve diagnose van stemmingsstoornissen, en een foute positieve diagnose van psychotische stoornissen. ‘The Role of Cultural Background in Diagnosing Psychotic

Bron: ‘Color Psychology: Effects of perceiving color on psycho-

Disorders: Misclassification of Psychiatric Symptoms in

logical functioning in humans’. In: Annual Review of Psychology,

Morrocan Immigrant in the Netherlands.’ Tekleh Zandi.

nummer 65, pagina’s 95-120, januari 2014.

Promotie 7 februari 2014, Universiteit van Amsterdam.

Waarom mensen met autisme het soms niet snappen Mensen met ASS (autismespectrumstoornissen) begrijpen anderen vaak niet goed. Informatie die ze horen of lezen, checken ze niet automatisch op mogelijke fouten, ontdekte

informatie. Bij de zin “De fotograaf die voor het model poseerde, werkte voor het tijdschrift”, blijken zij minder snel te checken of dat wat ze lezen eigenlijk wel klopt.’

psycholoog Sophieke Koolen.

Mensen met ASS verwerken informatie anders dan gewone mensen. Hoe anders? ‘Als je iets leest, heb je een beeld van de tekst – je waarneming – en van de voorstelling in die tekst: je verwachting. Die voorstelling is gebaseerd op informatie die al in je geheugen is opgeslagen, en die je gebruikt om je waarneming te checken. Dit automatisch checken noemen we monitoren. Gewone mensen monitoren of informatie klopt met wat ze verwachten. “De hond bleft”, dat klopt niet. Mensen met ASS zien zulke eenvoudige fouten wel. Maar er gaat geen alarmbelletje af bij complexe, foutieve maart 2014

Waarom merken ze kleine fouten wel op en grote niet? ‘Mensen met ASS monitoren minder bij complexere informatie omdat ze daar een extra inspanning voor moeten leveren. Je kunt het een beetje vergelijken met het lezen van een tekst in een vreemde taal. Je ziet het snel als er iets niet klopt aan eenvoudige woorden, maar het controleren van je waarneming van ingewikkelde zinnen is complexer. Dan moet je bewust extra aandacht inzetten. Dat geldt voor mensen met ASS ook. Als je hun expliciet vraagt om goed te kijken of er iets mis is met wat ze lezen, halen ze de fouten er wel uit.’

Hoe kunnen gewone mensen met deze handicap rekening houden? ‘Je moet niet te snel praten en niet te veel informatie achter elkaar geven. En af en toe vragen: “Wat begrijp je uit wat ik heb gezegd?” Zo zet je de monitoring aan door er expliciet naar te vragen. Daarbij blijft het waarschijnlijk zo dat gesproken informatie voor mensen met ASS lastiger te volgen is dan geschreven tekst. In een gesprek moeten ze meteen reageren, de informatie in een tekst kunnen ze in hun eigen tempo verwerken.’ Sophieke Koolen promoveerde 14 februari aan de Radboud Universiteit Nijmegen op haar onderzoek ‘Understanding language in autism spectrum disorder. The role of cognitive control’. 31


DE WIJK

Sociale wijkteams tussen hype en oplossing

‘DAN BLIJKT HET OPEENS HELEMAAL NIET ZO MOEILIJK’ Sociale wijkteams zijn een hype. Ze worden als instrument gezien voor de transities in het sociaal domein. Maar maken ze de belofte waar? In Nijmegen draaien drie sociale wijkteams nu twee jaar. Wat doen zij anders, en levert het wat op?

D

aar zaten ze. Tien hoog, met z’n tweetjes aan de eettafel. Meneer en mevrouw Renders waren gespannen en teleurgesteld. De muren kwamen op hen af, maar een aanvraag voor dagbesteding was door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) afgewezen. John Toonen kwam vanuit het sociaal wijkteam bij het hoogbejaarde echtpaar op huisbezoek. ‘Mevrouw kampt al geruime tijd met lichamelijke beperkingen. Meneer is in de tachtig en hij doet wat hij kan, maar hij is behoorlijk overbelast door de mantelzorg voor zijn veeleisende vrouw.’ Wijkverpleegkundige Ina kwam al jaren bij het echtpaar over de vloer. Hoewel de thuiszorg goed is geregeld, was er duidelijk meer nodig. Maar de aanvraag voor dagbesteding werd afgewezen. Ina is vanuit zorginstelling ZZG Zorggroep betrokken bij het sociaal wijkteam. John: ‘Zij bracht de casus in bij ons teamoverleg. Naast mijn werk voor het sociaal wijkteam ben ik 32

klantmanager/indicatiesteller voor de Wmo en ik heb bij het CIZ gewerkt. Vanuit die achtergrond had ik het gevoel dat er best een oplossing te vinden was, dus bood ik aan om eens langs te gaan.’

Diezelfde week Een paar straten verderop liep het op een avond stevig uit de hand. Bij een knallende ruzie tussen Diane van Zon en haar partner Milan, meldde de wijkagent zich aan de deur. Er waren al langer problemen, onder meer vanwege drank- en drugsgebruik. Aangezien hun 16-jarige zoon Dylan ook aanwezig was, besloot de wijkagent zowel een zorgmelding bij Bureau Jeugdzorg te maken als het sociaal wijkteam in te schakelen. De casus werd besproken en Natasja Scholten, vanuit NIM Maatschappelijk Werk aan het sociaal wijkteam verbonden, voelde zich aangesproken. ‘Ik maakte diezelfde week nog een afspraak. Tijdens dat eerste bezoek was ik heel duidelijk: er moet hier

wat gebeuren, de situatie is voor iedereen ziekmakend. Dus jullie kunnen kiezen: je gaat uit elkaar, of jullie accepteren hulp. En als er niets verandert, doen we een melding bij het AMK (Algemeen meldpunt kindermishandeling – red.)’ Zoon Dylan was niet bij dit gesprek aanwezig, maar via het schoolmaatschappelijk werk nam Natasja contact met hem op. ‘Hij liet weten dat hij een slechte relatie met z’n vader had en dat hij alles samen met zijn moeder deed. Ze betrok hem overal bij, ook al wilde hij dat liever niet. Ik maakte me daar zorgen over, het was een ongezonde relatie. Bij het volgende huisbezoek een paar dagen later maakten we concrete afspraken. Over de financiën, over drugs- en drankmisbruik en over waar Dylan al dan niet bij betrokken wordt.’

Alternatief Na het gesprek bij het echtpaar Renders concludeerde John dat er twee mogelijkhemaart 2014


Cindy Cloïn

den waren: een nieuwe aanvraag indienen bij het CIZ of iets heel anders bedenken. ‘Alles bij het oude laten, leek me een slecht idee, dat zou uiteindelijk leiden tot een hogere zorgvraag.’ John verwachtte niet veel van een nieuwe indicatie en besloot zelf op zoek te gaan naar een goed alternatief. ‘Mevrouw heeft een brede interesse, maar ze is daarin wel beperkt door de zorg die

ze nodig heeft. Zo moet er regelmatig een katheter worden geleegd. Ze kan dus niet zomaar aanschuiven bij een willekeurige cursus in het wijkcentrum. Ik nam daarom contact op met het verzorgingshuis in de buurt, de Doekenborg.’ De coördinator van de dagactiviteiten wilde wel wat betekenen, maar zij moest eerst uitzoeken hoe precies. Een paar weken la-

Bén of wórd je een goede wijkteamprofessional? Een generalist, met specialistische kennis die met open vizier en creativiteit de bewoners in hun kracht zet. Het klinkt best eenvoudig. Op papier. Jan Bannink, projectmanager Wijkpilots zorg en welzijn in Nijmegen, erkent dat het makkelijker klinkt dan het is. Na twee jaar pionieren zijn professionals en bewoners enthousiast, zo blijkt uit een quickscan. Maar er is nog veel werk te verrichten. ‘We zijn er zeker nog niet. De eerste wijkteamprofessionals zijn geselecteerd omdat zij van nature hun blik naar buiten richten. Het zijn mensen die hun eigen plan durven trekken en zich niet al te veel aantrekken van regels en structuren, daarmee passen ze aardig binnen het profiel. Maar we zetten ook stevig in op kennis en training. De wijkteamprofessionals volgen een programma bij Hogeschool Arnhem Nijmegen. Ook volgen ze een training sociale netwerkstrategie. Werken in een wijkteam vraagt echt om een cultuuromslag.’

maart 2014

ANP-Foto

ter was het geregeld. Mevrouw Renders mag twee dagen in de week komen. Ze kan meedoen met activiteiten, maar ook gewoon lekker een kop koffie drinken en een blaadje lezen. Wil ze warm eten? Prima. En haar man mag ook mee-eten. Er zijn wel kosten aan verbonden: ongeveer 10 euro per dag, maar dat vond het echtpaar geen probleem. ‘Het mooie is dat dit niet alleen voor deze mensen een uitkomst biedt, maar ook voor andere mensen in de buurt. Voor de Doekenborg zijn het extra inkomsten voor activiteiten die ze toch al aanbieden. We hebben zo een nieuw dagarrangement voor de wijk gemaakt’, vertelt John. De vraag is natuurlijk of deze oplossing zonder het sociaal wijkteam ook was bedacht. ‘Zou kunnen, maar ik denk van niet’, zegt John. ‘Wij hebben de ruimte om nieuwe oplossingen te bedenken. En omdat iedereen vanuit een andere moederorganisatie komt, kijk je met een frisse blik. Je eigen creativiteit en nieuwe inzichten gebruiken, ideetjes laten sudderen en gewoon uitproberen. Dan blijkt het opeens hele maal niet zo moeilijk.’ 33


DE WIJK

Grenzen Toen Natasja enige tijd later opnieuw langsging bij het gezin, was er volgens Diane een wonder gebeurd. Milan was gaan nadenken en hij had zijn gedrag veranderd. ‘Daar trap ik natuurlijk niet zomaar in, maar ik wilde het wel een kans geven’, vertelt Natasja. ‘Ik heb wekenlang een vinger aan de pols gehouden, maar het bleef rustig. Alsof de plotselinge aandacht en de afspraken over hulpverlening hen aan het denken hadden gezet. Nu is de deal: binnen de grenzen die ik stel, kunnen jullie zelf aan de slag. Moeder en zoon komen regelmatig langs voor een gesprek bij NIM.’ De veranderingen zijn door het gezin zelf

ingezet. De inzet van het sociaal wijkteam heeft volgens Natasja vrijwel zeker zwaardere, meer dwingende hulp voorkomen. En dat pakt voor dit gezin goed uit. ‘We houden korte lijntjes en alleen als het echt nodig is, leiden we toe naar zorg. Je kunt wel met dwang en drang een gezin in de hulpverlening stoppen. Maar is dat het beste? Ik denk van niet. Misschien was Dylan dan wel uit huis geplaatst, of was er op zijn minst een voogd gekomen. Nu wordt het gezin niet ontwricht. De begeleiding ligt inmiddels bij NIM, ik heb de casus overgedragen. Maar Dylan heeft mijn mobiele nummer. Hij mag me altijd bellen. Dat vind ik een prettig idee.’

Het sociaal wijkteam in Nijmegen Het team bestaat uit een wijkverpleegkundige, wmo-consulent, (MEE)-maatschappelijk werker, sociaal werker, praktijkondersteuner ggz. Facultatief: ouderenwerker, jeugd maatschappelijk werker, interculturele expertise. In Nijmegen is gekozen voor integrale wijkteams wat betreft doelgroepen en leefgebieden, maar hun taken zijn beperkt tot vraagverheldering, het bieden van kortdurende ondersteuning en toeleiding. Ze vormen vanaf 2015 samen met de huisartsen (jeugd-ggz), de regieteams voor multiprobleemhuishoudens en de zorgadviesteams/ brede schoolondersteuningsteams de pluriforme toegangspoort tot (langdurige/ specialistische) zorg en ondersteuning. Eenvoudige vragen worden beantwoord bij het Stip, een centraal informatie- en adviespunt in de wijk, gerund door vrijwilligers.

34

De gemeente Nijmegen maakte een boekje over de concrete ervaringen van professionals en bewoners met de wijkteams. Dit boekje is te bestellen via m.scheffer@nijmegen.nl onder vermelding van ‘Gewoon doen wat nodig is’. Ook interessant: het WMO congres op 27 mei. Thema: maatwerk ontleed. www.reedbusinessevents.nl

Tips voor wijkteamprofessionals • Pik signalen vroeg op, zodat je meer aandacht hebt voor preventie dan voor zorg achteraf; • Neem de ruimte om creatieve oplossingen te bedenken, buiten de grenzen van de eigen moederorganisatie; • Luister niet alleen naar de primaire (zorg)vraag, maar ook naar wat er (mogelijk) achter zit; • Door een vinger aan de pols te houden, voorkom je stevigere vormen van zorg en ondersteuning; • Maak gebruik van je (professionele) netwerk dat de situatie misschien anders bekijkt of beoordeelt. maart 2014


3e

e dit

ie

Begeleiding Multiprobleemgezinnen 6 maart 2014 | Reehorst, Ede De transities in het sociale domein zouden met name de aanpak en ondersteuning van het multiprobleemgezin ten goede moeten OSQIR +IQIIRXIW OVMNKIR QIIV ÂżRERGMuR IR MRWXVYQIRXIR HI WGLSXXIR XYWWIR HI KIPHWXVSQIR ^MNR [IK HI ^S FITPIMXXI MRXIKVEPI EERTEO OER RY [IVOIPMNO ZER HI KVSRH OSQIR -W HEX MR Y[ TVEOXMNO SSO ^S# 3J MW LIX FYWMRIWW EW YWYEP [SVHX HI XEEMI [IVOIPMNOLIMH XI [IMRMK SRHIV SKIR KI^MIR#

Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen hoort u: ‰ >IX LIX KI^MR GIRXVEEP MR HI XVERWMXMIW Sandra Klokman en Eelke Blokker vertellen hoe ‰ +E HI HMWGYWWMI EER QIX Kim Verkuijlen -W MRXIKVEEP [IVOIR VIEPMXIMX SJ MPPYWMI# ‰ 0IIV ZER WMKREPIR ZER ZIMPMKLIMH HSSV Paut Kromkamp-Struik en Anne Braamse van Vraagkracht ‰ 0EEX Y MRWTMVIVIR HSSV Albert Jan Kruiter. Hij vertelt over “De dag dat Peter de deur dichttimmerdeâ€? ‰ 0IIV QIIV SZIV PSOEPI VIKMI MR TVEOXMNO HSSV drs. Joost Vos van TNO ‰ /VMNKX Y MR^MGLX MR [EX HI XVERWMXMIW ZSSV HI EERTEO ZER QYPXMTVSFPIIQKI^MRRIR FIXIOIRIR SJ OYRRIR KEER FIXIOIRIR ‰ ; SVHX Y HSSV VIPIZERXI HIWOYRHMKIR IR SRHIV^SIOIVW FMNKITVEEX SZIV HI HER QIIWX VIGIRXI MR^MGLXIR ST LIX KIFMIH ZER multiprobleemgezinnen. ‰ &VIRKX Y Y[ HMPIQQE¡W IR ZVEKIR MR HMI ZIVZSPKIRW WGLIVT IR TVIGMIW FIWTVSOIR [SVHIR ‰ 4VEEX Y QII SZIV ZVEEKWXYOOIR XMNHIRW HYVJXIZVEKIR WIWWMIW

Inclusief een lezing van Lenie Scholten over WIJeindhoven 0IRMI 7GLSPXIR ZIVXIPX LIX ZIVLEEP ZER ;-.IMRHLSZIR IR FIERX[SSVHX ZVEKIR SZIV [EX ST LIX IIVWXI SSK rrR ZER HI QIIWX JYRHEQIRXIPI ZIVRMIY[MRKIR MR LIX 2IHIVPERHWI WSGMEPI HSQIMR PMNOX XI ^MNR ,IX MW XMNH SQ IIRW WIVMIYW ZER KIHEGLXIR [MWWIPIR SZIV HI XSIOSQWX ZER HMI multiprobleemgezinnen die onbehandelbaar blijken. Schrijf u dan ook vandaag nog in! www.reedbusinessevents.nl/multiprobleemgezinnen -RMXMEXMIJRIQIV

4EVXRIV

ÄŁÄ˜äĹ“Ă‚Ĺ› Integrale Jeugdzorg Samen invulling geven aan de nieuwe Jeugdwet ĭŤŏÄƒĹżÄ˜áŏŝĆ&#x;Ä­Ă ĹŹÂĽĹŹDĂ‚χÂƒĹŹWÄˆÂƒĆ›ÂƒĹŹÂĽĹŹ:ÂƒÂƒĹ“Â›Ă‚ĹżĹ“Ĺ›ĹŹhĹŻĹ“Ă‚Œòů

Hoe ver staan de voorbereidingen op de nieuwe Jeugdwet in uw gemeente? Met wie gaat u samenwerken om ervoor te zorgen dat ieder kind de benodigde hulp krijgt? Welke stappen zet u als eerste?

www.reedbusinessevents.nl/jeugdzorg

Krijg dinsdag 17 juni antwoorden op al uw vragen. Zet tijdens deze dag samen met uw ketenpartners de eerste stappen voor een succesvolle vormgeving van de nieuwe Jeugdwet. En ga vol nieuwe ideeĂŤn en mogelijkheden naar huis. Wat bieden wij u tijdens dit congres? ÂĽĹŹ Ă‚Ä˜ĹŹÄşĹ“ģäĹ“ÂƒÄ’Ä’ÂƒĹŹĹ›ÂƒÄ’Ă‚Ä˜äĂ‚Ĺ›ĹŻĂ‚ÄˆœŏĆŽÄŁÄŁĹ“ĹŹ zowel gemeenten als zorgprofessionals ÂĽĹŹ Ă‚ŏĺáÄˆÄŁĹŻÄşÂƒĹ“ÂƒÂśĂ‚ĹŹĆ?ÂƒÂƒĹ“Â›áÄƒĹŹĹ›ſŒŒĂ‚Ĺ›ĆŽÄŁÄˆÄˆĂ‚ĹŹ ÄşĹ“ÂƒÄ…ůáÄƒÄ…ĆŽÄŁÄŁĹ“Â›Ă‚Ă‚ÄˆÂśĂ‚Ä˜ĹŹÄˆÂƒÄ˜äĹ›Ä…ÄŁÄ’Ă‚Ä˜ĹŹ ÂĽĹŹ Ă‚Ä˜ĹŹÄ˜ÂƒĆŽáäƒů᜜śáĂ‚ĹŹĆ?ÂƒÂƒĹ“áĘŏſŏĹ›ÂƒÄ’Ă‚Ä˜ĹŹ met uw ketenpartners en vakgenoten te Ä˜Ă‚Ä’Ă‚Ä˜ĹŹĹ›ĹŻÂƒĺĺĂ‚Ä˜ŏáÄ˜ĹŹÄ…ÂƒÂƒĹ“ĹŻĹŹÂ›Ĺ“Ă‚Ä˜äů Mis deze praktische en inspirerende dag ĘáÂůŀŏ ÄŁĂ‚ŏòáĂ‚Ĺ“ĹŹĹżĆ?ĹŹĆŽÄŁÄŁĹ“ÂśĂ‚Ă‚ÄˆŏģĺŏĂ‚Ä˜ĹŹĹ›ΘĹ“áÄƒĂ˜ŏſŏ in met uw ketenpartners. EƒŏœáůŏŒģĘäĹ“Ă‚Ĺ›ŏ䃃ůŏſŏäģĂ‚œŏƎģģœ›ÂœÂáœŏ aan de slag.


MEDIA

Door Jan Steyaert, Master sociaal werk, Universiteit Antwerpen

SOCIOTHERAPIE UIT DE DOEKEN GEDAAN Handboek sociotherapie

AUTEURS: Denise de Weerd, Suzanne Slaa en Eeclo Muste UITGEVER: SWP PRIJS: € 37.50 PAGINA’S: 341 ISBN: 978 90 8850 273 6

De inleiding tot dit boek opent met een uitspraak over sociotherapie uit 1952: ‘Het is prachtig, het lukt goed, we zijn enthousiast, maar we zouden graag weten wat we doen.’ Een vergelijkbare houding had ik wanneer er een vacature voor een sociotherapeut langskwam: vertrouwen in die beroepsgroep, maar erg vage notities bij wat het nu eigenlijk is. Bovendien is er vrijwel geen recente literatuur over te vinden. Als er dan eindelijk een publicatie over sociotherapie uitkomt, zijn de verwachtingen hooggespannen. Sociotherapie wordt vooral in de geestelijke gezondheidszorg ingezet (bijvoorbeeld in tbs-klinieken) en deels in de gehandicaptensector en de jeugdzorg. Kern is dat groepen patiënten in een residentiële zorgomgeving samenleven en juist dat samenleven aangrijpingspunt wordt voor therapie. De leefomgeving wordt ingezet als therapeutisch milieu. Dat roept de vraag op of sociotherapie ook iets te bieden heeft in de ouderenzorg, in verpleeghuizen. Het boek begint met een historisch overzicht van de sociotherapie en een schets van het werkterrein en de beroepshouding van de sociotherapeut. Essentieel daarin is natuurlijk het samenwerken in een multidisciplinair team, in residentiële settings zijn er altijd meerdere professionals met verschillende achtergronden actief aan de slag met dezelfde cliënten. Daarna volgen vijf hoofdstukken over evenveel interventies: de cognitieve en dialectische gedragstherapie, de schematherapie, het sociaal competentiemodel en de mentalization-based treatment. Ik

36

moet bekennen dat het mij met uitzondering van de gedragstherapie behoorlijk onbekend was. Deze hoofdstukken verhelpen die onbekendheid. Telkens wordt ook afgesloten met studieopdrachten en oefeningen, wat het boek goed bruikbaar maakt voor het onderwijs. De auteurs sluiten hun publicatie af met een hoofdstuk over de keerzijde van het beroep zoals agressie, zelfmoord van cliënten en burn-out van de hulpverlener. Om niet al te somber af te sluiten komen in het laatste hoofdstuk cliënten en collega-professionals aan het woord over hun ervaringen met sociotherapie. Dit boek verschijnt op een niet onbelangrijk moment. Jarenlang werkte sociotherapie in alle stilte, zonder een erg uitgesproken profiel. Nu dreigt het slachtoffer te worden van de beleidsontwikkelingen. Terwijl de hele sociale sector onder de nodige (besparings)druk de weg inslaat naar vermaatschappelijking en participatiesamenleving, zijn deze auteurs daar minder gelukkig over. Het verminderen van residentiële zorg betekent immers ook een krimp van hun werkterrein. De auteurs argumenteren dat residentiële opvang in combinatie met sociotherapie juist voor vele mensen essentieel onderdeel van hun herstelproces is. De auteurs spraken met ruim vijftig sociotherapeuten over hun werk. In de hoofdstukken zijn delen van deze gesprekken als kaderteksten opgenomen, naast korte casussen. Dat geeft het geheel een aangenaam niveau van concreetheid. maart 2014


Herman Keppy

Werken met evaringsordening

AUTEUR Bianca Vugts–De Groot UITGEVER Boom/Nelissen PRIJS € 17,50

Bianca Vugts–De Groot ondersteunt als gedragskundige professionals in de zorg. Dit nuttige boekje (met gratis e-book) mag worden gezien als een verlengde van die werkzaamheden. Het is bedoeld voor hulpverleners in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking, met een focus op mensen met een ernstige verstandelijke beperking (IQ tot 35, oftewel een ontwikkelingsleeftijd van 4 jaar). Bianca Vugts gaat uit van de theorie van psycholoog en theoloog Dorothea Timmers-Huigens over hoe mensen hun ervaringen ordenen. Een gedeelte van die theorie wordt door Vugts uitgelicht via heldere praktijkvoorbeelden en geeft inzicht in hoe de cliënt zijn/ haar ervaringen ordent. Tegelijkertijd biedt het boek ook inzicht in hoe de professional zelf met ervaringen omgaat. Belangrijk om zich in te kunnen leven in de belevingswereld van de cliënt. Het is bijvoorbeeld al fascinerend te beseffen hoeveel informatie ieder mens ieder moment te verwerken krijgt. Iemand met een verstandelijke beperking gaat uiteraard minder vanzelfsprekend met die stroom informatie om.

Moeder, wanneer ga je nu eens dood

AUTEUR Martina Rosenberg UITGEVER Atlas Contact PRIJS € 21,95

maart 2014

‘Mijn moeder geeft geen antwoord. Ze ligt daar maar en kijkt ons aan. Terwijl Lena tegen haar praat, zie ik dat ze steeds weer wegdommelt. Of ze formuleert woorden die wij niet verstaan. Het ziet er niet best uit zoals ze daar in bed ligt, vergeten door de wereld. Zo had ik me dat niet voorgesteld! Het is toch niet de bedoeling dat ze alleen is! En als ze hier nu sterft? Dan sterft ze helemaal alleen. Hier, in deze kamer, die net zo kaal en onpersoonlijk is als een stationsrestauratie. Ja, ik geef toe dat ik zou willen dat ze kon sterven en eindelijk rust zou vinden. Zij en wij ook. Al meer dan twee jaar is ze zichzelf niet meer. Achter haar ligt een maandenlange kwelling, waarin haar leven in het teken stond van lijden en eindeloze verwarring. Maar zo mag ze niet sterven! Dat mag in geen geval gebeuren!’ Hartverscheurend, herkenbaar en dus een troost, dit verhaal van een mantelzorger.

TITEL Valse start AUTEUR Szabinka Dudevszky UITGEVER Lemniscaat PRIJS € 19,50 Recente interviews met mensen die veel meemaakten in hun jeugd. Zij werden vijftien jaar geleden door Dudevszky geinterviewd voor het boek Close Up dat ook in Duitsland en de VS verscheen. Met foto’s van Arie Kievit en Pieter Kers.

Samen werken aan een nieuw sociaal domein Hoe werken gemeenten aan de decentralisaties werk, jeugd en zorg?

TITEL Samen werken aan een nieuw sociaal domein. AUTEURS KING en VNG UITGEVER KING en VNG PRIJS n.v.t.

Een aantal gemeenten is al voortvarend bezig met de voorbereidingen op de decentralisaties van jeugdzorg, AWBZ en die uit de Participatiewet. De VNG en Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten hebben enkele voorbeelden uitgelicht in deze publicatie die gratis is te downloaden van de websites van deze organisaties.

Behoefte aan begeleiding? De verhalen van 30 jonge mensen met een indicatie voor begeleiding met de inzet van een PGB

TITEL Behoefte aan begeleiding? AUTEUR Frieslab UITGEVER Frieslab PRIJS n.v.t.

Het PGB is bedoeld om kinderen iets extra’s te geven, naast de zorg en liefde van de ouders. Maar ouders slagen er vaak niet in om de zorg zelf te regelen. Het rapport Behoefte aan begeleiding? – De verhalen van 30 jonge mensen met een indicatie voor begeleiding met de inzet van een PGB kunt u downloaden op www.frieslab.nl/boekenkast.

37


38

maart 2014


SCHULDHULPVERLENING

Wilma Vorselman

ANP XTRA/Roos Koole

KERK IN ACTIE SchuldhulpMaatje is een kerkelijk initiatief dat de gaten in de gemeentelijke schuldhulpverlening opvangt. Geloofsovertuiging speelt geen rol. ‘Vrijwilligers zijn minder aan procedures gebonden dan de zorgprofessionals.’

E

en succes wil Peter Rijsdijk, landelijk coördinator van SchuldHulpMaatje, het niet noemen. ‘Het project is uit nood geboren. Vanuit de diaconie ondersteunen we al veel langer mensen met allerlei problemen, ook geldproblemen. Het viel ons echter op dat de laatste jaren een steeds groter beroep werd gedaan op de noodfondsen van de kerk. Maar met alleen geld geven, bied je geen structurele oplossing. De hulpbehoevende bijstaan en een gedragsverandering teweegbrengen, heeft veel meer effect. Zo speelt de kerk een relevante rol in de maatschappij.’ Dat de schuldhulpmaatjes relevant zijn, bewijst de sterke groei van het aantal locaties binnen drie jaar; op zestig locaties worden schuldenaren geholpen met het op orde brengen en houden van hun administratie. Gemeenten keken eerst de kat uit de boom, maar zien nu de positieve effecten van het werk. Rijsdijk: ‘Om een lokaal netwerk van SchuldHulpMaatjes op te starten, is een van de voorwaarden dat de gemeente haar handtekening zet onder ons initiatief. Zo zitten we direct aan tafel bij de juiste personen binnen de lokale overheid. De financiering van de vrijwilligerscursus en coördinatie komt dan ook vaak hier vandaan. Een andere voorwaarde is dat minimaal drie kerken binnen de desbetreffende regio de krachten bundemaart 2014

len. ‘We willen zoveel mogelijk mensen bereiken: diegene met geldproblemen en de potentiële vrijwilligers. Geloofsovertuiging, ras en geaardheid van de vrijwilligers en de schuldenaren zijn daarbij overigens niet van belang.’

Rendement Het goed mobiliseren van vrijwilligers is de kracht die kerkelijke organisaties van oudsher vanuit de charitastraditie bezitten. Volgens Nadja Jungmann, lector Schulden en Incasso bij de Hogeschool Utrecht, is dat een toegevoegde waarde van de kerk binnen het sociaal domein. ‘De kerkelijke or-

‘Een professional voor de zakelijke kant, wij voor de menselijke kant’

ganisaties hebben echter wel te maken met een vergrijzende achterban. De vrijwilligers in de schuldhulpverlening zijn over het algemeen oudere, hoogopgeleide mannen. Die bron is dan ook niet onuitputtelijk.’ Jungmann heeft onderzoek gedaan naar het maatschappelijk rendement van vrijwilligersprojecten in de schuldhulpverlening, waaronder SchuldHulpMaatje. Het algemene beeld is positief. Dankzij overheidssubsidie, de zogeheten Ortega-Martijn gelden, hebben de kerken een landelijk vrijwilligersnetwerk gerealiseerd, waarbij een nieuw potentieel van financieel deskundige en gemotiveerde vrijwilligers is aangeboord. Daarnaast zijn waardevolle, lokale samenwerkingsverbanden ontstaan met welzijnsorganisaties, woningbouwverenigingen, scholen en professionele schuldhulpverlening. De grootste meerwaarde vormt de vrijwilliger die letterlijk naast de cliënt zit en op deze manier een vertrouwensband opbouwt, waardoor het gedrag van de cliënt makkelijker is te veranderen. Op welk moment in een schuldhulpverleningstraject is een vrijwilliger het beste in te zetten? ’Dat is afhankelijk van de situatie waarin de schuldenaar zich bevindt’, stelt Jungmann. ’Iemand raakt zijn baan kwijt, ziekte, een scheiding, overlijden van de partner; het kan leiden tot een plotselinge inkomensdaling. Je ziet bijvoorbeeld bij 39


SCHULDHULPVERLENING

ouderen waarbij de partner wegvalt die altijd de administratie deed, de achterblijver behoorlijk in de problemen kan komen. Omdat mensen in zo’n situatie wel iets anders aan hun hoofd hebben of de kop in het zand steken, kan het voorkomen dat de rekeningen zich opstapelen. Op zo’n moment kan een maatje helpen met het ordenen van de administratie en erger voorkomen. Een maatje kan ook zinvol zijn als iemand in een meerjarig traject zit, puur ter ondersteuning om het vol te houden. Of in de nazorg bij bijvoorbeeld een alleenstaande moeder die moet rondkomen van veertig euro per week om uit de schulden te komen. Dus zowel in de preventieve fase, als tijdens het traject zelf en in de nazorgfase biedt een maatje een toegevoegde waarde.’

Dankbaar werk Dozen met ongeopende post krijgt hij soms aangereikt. ‘Dan ben je wel even bezig om samen alles op een rijtje te zetten. We bepalen samen bij welke instanties de meest acute betalingsachterstanden zijn en welke belastingtoeslagen ze missen of dat ze teveel ontvangen. Soms komen we er niet uit en gaan we samen naar de Stadsbank.’ De gepensioneerde bedrijfsleider Aldries Koster is sinds anderhalf jaar SchuldHulpMaatje in de Gelderse gemeenten Oost-Gelre en Berkelland. Speelde de kerkelijke organisatie een rol bij zijn keuze voor deze vorm van vrijwilligerswerk? ‘Nee. Van huis uit ben ik katholiek, maar de kerk speelt geen rol in dit verhaal. Ik wilde graag mijn financiële kennis inzetten voor een ander. Het is dankbaar werk. Toch kan een hoop ellende bespaard blijven als mensen met financiële problemen eerder aan de bel trekken.’ In deze twee Achterhoekse gemeenten stuurt zorginstelling Sensire alle schuldenaren die via hen worden aangemeld door naar de SchuldHulpMaatjes. Een eerste huisbezoek voert Sensire uit, het vervolgtraject pakt een schuldhulpmaatje op. Deze werkwijze is een gevolg van de landelijke tendens bij gemeenten en zorginstellingen dat een professional een groter beroep doet op de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Wat kan hij of zij zelf en welk sociaal netwerk is aanwezig? 40

Mareen Scholten, maatschappelijk werker bij zorginstelling Sensire, beaamt dit. ‘Binnen Sensire zijn vrijwillige maatjes actief die de algemeen maatschappelijk werker ondersteunen, maar zij worden vooral ingeschakeld voor de lichtere problematiek, zoals het vinden van een sociaal netwerk. Voor budgettering en orde op zaken stellen, schakelen wij de vrijwilligers in van SchuldHulpMaatje. Een eerste huisbezoek wordt door ons gedaan, daarna bepalen we wie het vervolg oppakt.’ Dat het project SchuldHulpMaatje vanuit een kerkelijk initiatief draait, is voor Scholten geen issue. ‘De hulp aan de cliënt staat centraal. Bij de cliënt benoemen we het ook niet. Ze zijn allang blij dat ze geholpen worden. Vrijwilligers zijn minder gebonden aan procedures dan de zorgprofessional. Wat schuldhulpverlening betreft moeten wij na een jaar het dossier kunnen sluiten. Vrijwilligers kunnen daar flexibel mee omgaan.’

voor de menselijke kant. Dat is onze kracht.’

Ideale combinatie

Het project SchuldHulpMaatje is een samenwerkingsverband van vijf kerkelijke organisaties, de ouderenbond PCOB en schuldhulpverleningbureaus. Een eenmalige overheidssubsidie, de zogeheten Ortega-Martijn gelden, maakten het in 2010 voor de kerken mogelijk om een vrijwilligersnetwerk op te zetten voor huishoudens met financiële problemen. Ieder lokaal netwerk bestaat uit meerdere kerken in één gemeente die zich verenigen in een platform. Een coördinator stuurt de vrijwilligers aan en fungeert als aanspreekpunt voor de gemeente en andere betrokken instanties. Elke vrijwilliger volgt een driedaagse cursus plus een jaarlijkse bijscholing en wordt gescreend op betrouwbaarheid. Een onderzoek naar het maatschappelijk rendement van dit project laat zien dat iedere geïnvesteerde euro drie euro oplevert. Daarnaast blijken de trajecten waarbij een schuldhulpmaatje is ingezet een slagingspercentage te hebben van 70 procent. Inmiddels werken 1250 vrijwilligers als schuldhulpmaatje in zestig lokale werkgroepen. Meer informatie: www.schuldhulpmaatje.nl.

In de Achterhoek werkt Sensire aan een nieuwe zorgstructuur gebaseerd op wijkteams. Enkele pilotprojecten in de omgeving zijn nu gericht op de Wmo-gerelateerde zorg, maar de bedoeling is om dit breder te trekken, zodat één persoon achter de voordeur komt en de lijnen uitzet. Ook voor SchulpHulpMaatje zal een rol weggelegd zijn in deze wijkteams. Door bezuinigingen staan de financiële middelen voor gemeenten al enkele jaren onder de druk, terwijl de vraag naar schuldhulp blijft stijgen. Gaat SchuldHulpMaatje een grotere rol spelen in het sociaal domein? Landelijk coördinator Peter Rijsdijk: ‘Misschien. De gemeente heeft nu eenmaal de wettelijke verplichting schuldhulpverlening te regelen en daarvoor professionals in te huren. Dat zal niet snel veranderen. Of vrijwilligers ook op andere terreinen binnen het zorg- en welzijnswerk ingezet kunnen worden, daar kan ik niets concreet over zeggen. Ik weet dat er naar gekeken wordt. Een schuldhulpverleningstraject heeft de meeste kans van slagen met een combinatie van professionals en vrijwilligers, dat is bewezen. Onze vrijwilligers assisteren de professionals. Een professional voor de zakelijke kant, wij

Meer weten? Behoefte aan de laatste stand van zaken op het gebied van schuldhulpverlening? Bezoek 25 maart het congres Actualiteiten Schuldhulpverlening,

www.congresschuldhulpverlening.nl

Lokale netwerken

maart 2014


Z+W CONGRES

Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening

SCHULDENSTRESS EN JEUGDPROBLEMATIEK Een van de keynote-sprekers tijdens het 22e congres Actualiteiten Schuldhulpverlening is Erik Gerritsen, in 2013 door het publiek gekozen tot Overheidsmanager van het Jaar. Gerritsen is bestuursvoorzitter van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Hij schat dat binnen de jeugdzorg in 25 tot 50 procent van de gevallen ook sprake is van schuldenproblematiek. Koos Groenewold

‘Wij werken met onze nieuwe manier van generiek gezinsgericht werken op basis van één gezin, één plan, één regisseur. De gezinsmanager, die stevig is getraind in motiverende gespekstechnieken, werkt nauw samen met de schuldhulpverlening en bijvoorbeeld ook de sociale dienst. Reïntegratie naar werk is immers de snelste weg uit de schulden. In uitvoeringsoverleg met alle betrokken professionals, waaronder schuldhulpverleners, wordt samen met het gezin naar oplossingen gezocht.’

Workshop

Gerritsen benadrukt dat er echter geen harde cijfers over voorhanden zijn. ‘Duidelijk is wel dat schuldenstress een belangrijke veroorzaker is van jeugdzorgproblematiek. In die gevallen dat het de voornaamste oorzaak is, kan het oplossen van schulden al leiden tot het voorkomen of oplossen van

Actie Eerder deelgenomen aan het congres Actualiteiten Schuldhulpverlening? U ontvangt een korting van € 100! maart 2014

jeugdproblematiek. Vaak zijn de oorzaken van jeugdproblematiek dezelfde oorzaken die schulden veroorzaken, bijvoorbeeld psychische stoornissen of een licht verstandelijke handicap. Dan moeten ook die oorzaken worden aangepakt. Schuldenreductie of -stabilisatie helpen in die gevallen wel om de inzet van jeugdzorg effectiever te maken. Dure jeugdzorg heeft immers weinig zin als alle energie gaat zitten in schuldenstress.’ Vanaf 2015 moeten in het sociaal domein decentralisaties worden doorgevoerd op het terrein van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie. Op ieder van die drie terreinen komen schuldproblemen voor. Tijdens het congres Actualiteiten Schuldhulpverlening wordt ingezoomd op de spilfunctie van de gemeente. Gerritsen licht een tipje van de sluier over de aanpak in Amsterdam:

‘Om invulling te geven aan de decentralisaties hebben we in Alphen aan den Rijn een brede frontoffice ingericht’, zegt Nardy Beckers, Manager Serviceplein van die gemeente. Tijdens het congres verzorgt zij een workshop over de positie van schuldhulpverlening bij de integrale intake. Aan de orde komen onder meer hoe de rolverdeling tussen generalist en specialist wordt afgebakend en ook wat de nieuwe manier van werken voor gevolgen heeft voor de fysieke ruimte. Beckers meent: ‘Voor mensen met schulden is het belangrijk dat zij direct iemand spreken die daar ook echt verstand van heeft. Daarom hebben we schuldhulpverleners opgeleid tot generalist. Zo voorzien we in een brede intake maar wordt de schuldsituatie direct goed opgepakt. We geven hiermee invulling aan het besef dat schuldhulpverlening echt een vak is. De kracht van deze aanpak zit ’m in de integrale intake door een generalistische specialist.’

Congres Actualiteiten Schuldhulpverlening 25 maart 2014 Carlton President, Maarssen Meer informatie en aanmelden: www.congresschuldhulpverlening.nl

41


AGENDA

6 MAART 3e congres Multiprobleemgezinnen

1 APRIL Kleinschalig zorgen

Gemeentes krijgen meer financiën en instrumenten, de schotten tussen de geldstromen zijn weg, de zo bepleite integrale aanpak kan nu werkelijk van de grond komen. Is dat in uw praktijk zo? Tijdens de 3e editie van het congres Begeleiding Multiprobleemgezinnen krijgt u inzicht in wat de transities voor de aanpak van multiprobleemgezinnen betekenen of kunnen gaan betekenen. Plaats: De Reehorst, Ede informatie: www.reedbusinessevents.nl

De hervorming van de langdurige zorg is een feit. Zorg voor cliënten zal meer op gemeentelijk niveau worden georganiseerd en er wordt in toenemende mate beroep gedaan op ondersteuning vanuit de samenleving. Hiervoor is een goede samenwerking tussen professionals, cliënten, mantelzorgers, vrijwilligers en buurtbewoners vereist. Het Congres Kleinschalig zorgen zoomt verder in op de gevolgen die de hervorming langdurige zorg met zich meebrengt. Plaats: De Reehorst, Ede informatie: www.reedbusinessevents.nl

12 APRIL Symposium Uniek Persoon

21 en 22 MAART NLdoet Het Oranje Fonds viert dit jaar de tiende editie van NLdoet. In al die jaren vervulden vrijwilligers al meer dan 31.000 klussen bij maatschappelijke organisaties. Vorig jaar staken vrijwilligers massaal de handen uit de mouwen bij meer dan 8.300 klussen en activiteiten. Het Oranje Fonds hoopt in dit jubileumjaar van NLdoet alle records te breken. Plaats: overal in Nederland informatie: nldoet.nl

De Stichting ter Bevordering van de Cognitieve Ontwikkeling (StiBCO) houdt op zaterdag 12 april het symposium Elk mens zien als een uniek persoon en uitdaging. Met onder meer workshops en een lezing door prof.dr. Paul van Geert. Plaats: Evertshuis, Bodegraven Informatie: www.stibco.nl

De politiek richt zich op de participatiesamenleving waarbij de zelfredzame burger wordt ondersteund om zaken zelf te doen. Maar is iedereen daartoe wel in staat? In het sociaal domein moeten drie decentralisaties worden doorgevoerd op het terrein van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie vanaf 2015. Op ieder van die terreinen komen schuldproblemen voor. Na het bezoeken van deze dag is uw kennis weer up-to-date. Plaats: Carlton President, Maarssen informatie: www.congresschuldhulpverlening.nl 42

Zorg + Welzijn Magazine is een uitgave van Reed Business bv, Amsterdam Twintigste jaargang, nummer 3, 28 februari 2014 REDACTIEADRES Radarweg 29, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam Telefoon (alleen wo en do): 020 5159743 E-mail: zorgenwelzijn@reedbusiness.nl Homepage: www.zorgwelzijn.nl Algemeen hoofdredacteur Welzijn Marike Vroom Hoofdredacteur Piet-Hein Peeters Eindredactie/coördinatie Herman Keppy Redactie Carolien Stam Webredactie Alexandra Sweers Uitgever Ben Konings Basisvormgeving Verheul Media Supporters Druk Deltahage ADVERTENTIES E-mail: Karin.van.Vliet@reedbusiness.nl Telefoon: 020 5159172 ABONNEMENTEN Klantenservice Postbus 808, 7000 AV Doetinchem Telefoon: 0314 358358 (op werkdagen tussen 8.30 en 17.00 uur). Fax: 0314 349048 E-mail: klantenservice@reedbusiness.nl Abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Opgave via www.reedbusiness.nl of bij onze klantenservice. Abonnementen lopen automatisch door, tenzij uiterlijk 30 dagen voor de vervaldatum bij onze klantenservice wordt opgezegd via telefoonnummer 0314 358358. Prijzen jaarabonnement € 134,52 incl. btw. Prijswijzigingen voorbehouden. Na aanmelding krijgt u een acceptgiro toegestuurd. Kijk voor aanbiedingen op www.zorgwelzijn.nl of bel voor meer informatie met onze klantenservice, tel. 0314 358358.

27 MEI Maatwerk ontleed 25 MAART Actualiteiten Schuldhulpverlening

COLOFON

Kernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maatwerk’. Op basis van een goed gesprek tussen professional, cliënt en eventueel netwerk wordt vastgesteld hoe de ondersteuning van de cliënt ingericht wordt. De ambitie klinkt prachtig, de werkelijkheid is taaier. Want wat is een ‘goed gesprek’ eigenlijk? En welke hindernissen zijn er hoe dan ook bij het organiseren van maatwerk en wat kunnen we daaraan doen? Deze en andere relevante vragen worden behandeld in het eerste Nederlandse congres over maatwerk in het sociaal domein. Plaats: De Reehorst, Ede informatie: www.reedbusinessevents.nl

WET BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS Uw opgegeven gegevens kunnen worden gebruikt voor het toezenden van informatie en/ of speciale aanbiedingen door Reed Business bv en speciaal geselecteerde bedrijven. Indien u hiertegen bezwaar heeft, stuurt u een brief naar Reed Business bv, t.a.v. Adresregistratie, Postbus 808, 7000 AV Doetinchem.

ISSN 1381-4664 © Auteursrecht voorbehouden. Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

maart 2014


Wmo congres 2014 maatswerk ontleed NFJ t 3FFIPSTU &EF De AWBZ biedt confectie: je hebt beperking x, dus je krijgt een x bedrag of x behandeling. Kernbegrip in de Wmo moet zijn ‘maatwerk’. Op basis van een goed gesprek tussen professional, cliĂŤnt en eventueel netwerk wordt vastgesteld hoe de ondersteuning van de cliĂŤnt ingericht wordt. De ambitie klinkt prachtig, de werkelijkheid is taaier. Maar wat is een ‘goed gesprek’ tussen professional, cliĂŤnt en netwerk eigenlijk? En welke hindernissen zijn er hoe dan ook bij het organiseren van maatwerk en wat kunnen we daaraan doen? Wmo congres 2014 Deze en andere relevante vragen staan centraal in het eerste Nederlandse congres waarin het kernwoord van de transities in het sociale domein kritisch en constructief door deskundigen en u besproken wordt. t 6 LSJKHU EF NFFTU BDUVFMF JOGPSNBUJF FO DPODSFUF POUXJLLFMJOHFO UF IPSFO t 6 CFTQSFFLU DPODSFUF VJUHFXFSLUF NFUIPEFT WPPS JO EF QSBLUJKL FO EF WJTJF WPPS EF UPFLPNTU t 6 HBBU MFSFO WBO FSWBSJOHFO WBO WBLHFOPUFO Gedurende een dag van lezingen en praktische workshops krijgt u inspiratie voor de toekomst. Na het bijwonen van deze dag bent u daadwerkelijk dichter bij uw doel: het leveren van maatwerk.

Vroegboekkorting! Schrijf u in vóór 15 april 2014 en maak gebruik van de vroegboekkorting.

maat s werk (het; o) 1 op maat gemaakt 2 ZHUN GDW SUHFLVLH HQ ÀH[LELOLWHLW YHUHLVW

XXX SFFECVTJOFTTFWFOUT OM XNP


Skanfonds zet zich in tegen ar moede Oproep voor projecten: opvoeden en opgroeien in armoede

Maar liefst 1 op de 9 kinderen in Nederland leeft in armoede. Dat zijn in totaal 377.000 kinderen. Zo’n 150.000 daarvan doen niet volwaardig mee in de samenleving. In veel gevallen leidt armoede tot sociale uitsluiting en achterstand die nauwelijks meer in te halen is.

Skanfonds is op zoek naar projecten die zich inzetten voor deze kinderen. Organisaties die een bijdrage leveren aan betere kansen voor kinderen in armoede kunnen een projectvoorstel indienen. In 2014 ondersteunt Skanfonds de twintig beste projecten. Van stichtingen of verenigingen die zich richten op kind én gezin. Het kan dan gaan om hulp bij het opvoeden of het organiseren van sociale steun. Om het versterken van eigenwaarde en zelfvertrouwen. En om het bevorderen van ontwikkelingskansen.

Skanfonds organiseert op 8 april een informatiemiddag. Meer informatie over deze middag en over de inhoud, voorwaarden en criteria van het programma ‘opvoeden en opgroeien in armoede’ is beschikbaar via onze website: www.skanfonds.nl/armoede.

Skanfonds maakt zich sterk voor mensen in kwetsbare situaties. Wij steunen initiatieven in Nederland, het Caribisch deel van het koninkrijk en Suriname met geld en expertise waardoor mensen weer hoop en perspectief krijgen. Initiatieven die mensen in een kwetsbare situatie helpen een nieuwe plek in de samenleving te vinden. Geïnspireerd door onze katholieke wortels, willen wij zo bijdragen aan een rechtvaardige wereld. Een wereld waarin mensen omzien naar elkaar en waarin ieder mens telt.

035 624 96 51 info@skanfonds.nl www.skanfonds.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.