23 minute read

Met de verdwijning van de Senaat is de verdere ontmanteling van onze rechtstaat een feit

Opinie

Met de verdwijning van de Senaat is de verdere ontmanteling van onze rechtstaat een feit

Advertisement

Max De Schryver

Onze hoofdredacteur formuleert in deze opiniebijdrage een reactie op het recent door de Open VLD gelanceerde idee om de Senaat af te schaffen. Daarbij bespreekt hij het belang van het instandhouden van een machtsevenwicht bij politieke structuren en beargumenteert hij dat instituties uit het verleden vaak verborgen waarden hebben. De lezer zal hier dan ook zeker en vast enige terughoudendheid ten aanzien van het afschaffingsvoorstel kunnen terugvinden. Recent kondigde onze huidige senaatsvoorzitster met toeters en bellen aan dat het einde van de Senaat nabij is. Het zou een ouderwets en log instituut zijn dat hoegenaamd niets bijdraagt aan onze democratische rechtsstaat. Er gaat enkel geld aan verloren en we halen er geen enkel voordeel uit. Tijd om het af te schaffen met andere woorden, of zo verkondigt een bepaalde politieke partij toch. We moeten daarentegen kritisch zijn bij deze glorierijke mededeling dat onze staat nu veel efficiënter én goedkoper georganiseerd zal kunnen worden. De Senaat bestaat namelijk reeds sinds de creatie van onze Belgische overheid. Zij is tevens een deel van onze Grondwet. Er zal waarschijnlijk wel een reden geweest zijn om deze tweede kamer institutioneel te verankeren. Jammer genoeg schenken de populaire media hier bijna nauwelijks aandacht aan. De meerwaarde van bepaalde instellingen lijkt de moderne mens weinig meer te kunnen schelen. Een specifieke scene uit ‘Star Wars: Episode III Revenge of the Sith’ spookt even kort door mijn gedachten. Reeds verschillende reacties volgden op de lancering van het idee om de Senaat volledig af te schaffen (of om te vormen tot een burgerkamer –wat mogelijks nog erger is dan het afschaffen ervan). Dit artikel heeft de bedoeling om aan deze kritiek een bijdrage te leveren. Met dit artikel wil ik dan ook kort duiden wat de meerwaarde kan zijn van een tweede kamer en op welke manier deze kan werken in een democratische rechtsstaat. Gezien blijkbaar niet iedereen deze voordelen erkent, lijkt het mij relevant om er in detail nog eens op in te gaan. Het is daarentegen niet zozeer de bedoeling van dit artikel om nieuwe inzichten binnen de politieke filosofie aan te dragen.

Checks en balances als onderdeel van een maatschappelijke evolutie

In de geschiedenis van politieke instellingen heeft men steeds getracht via de creatie van specifieke overheidsorganen een evenwichtig staatsysteem uit te denken. Daarbij tracht men extremen te vermijden. Deze extremen worden vaak in twee categorieën onderverdeeld. Aan de ene kant is er het risico op tirannie. Dit kan zich voordoen wanneer de macht in een samenleving te veel geconcentreerd is. Deze samenleving is onwenselijk omdat het mensen onderdrukt en geen vrijheid toekent. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich de anarchie. Dit ontstaat wanneer er te weinig samenwerkingsverbanden worden gecreëerd. In anarchie vindt de volledige desintegratie van de samenleving plaats waarbij niemand meer zeker is van zijn leven en zijn bezittingen en er algemeen wantrouwen heerst ten opzichte van de ander. Gezien beide samenlevingen onwenselijk zijn, is het de zoektocht naar een evenwicht dat centraal staat in de ontwikkeling van politieke instituties.

Daartoe hebben de Federalist Papers in de Verenigde Staten een enorm waardevolle bijdrage geleverd. De auteurs daarvan beseften dat staatsinstellingen uit het verleden in hun enkelvoudige vorm steeds gebrekkig waren. Absolute democratie was niet goed, maar absolute monarchie ook niet. Deze instellingen konden wel

functioneren, maar het risico op corrumpering, op het feit dat er iets misloopt, is simpelweg té groot. Hun relevante bijdrage bestond er dan vervolgens in om een mengelmoes te maken van die waardevolle instituties die in het verleden hebben bestaan in plaats van een copypaste te maken van een volledige (inherent gebrekkige) staatstructuur. Hierbij trachtten zij voornamelijk de zwakheden van de verschillende systemen uit te klaren en deze vervolgens te gebruiken om het systeem te versterken (bv. jaloezie en machtsgeilheid van politieke actoren gebruiken om elkaar tegen te werken). bescherming van het democratisch evenwicht. Het probleem met dit soort absolute beschermingsmechanismen is namelijk dat zij zelf aanleiding geven tot het ontstaan van absolute situaties. Een oplossing voor een te willekeurige directe democratie die zich laat leiden door de waan van de dag, kan het aanstellen van een verlicht

despoot zijn. Deze oplossing heeft dan wel tot gevolg dat de democratie ophoudt te bestaan. Hoewel alle checks en balances op zichzelf dan ook weinig lijken te kunnen doen aan de matiging van extreme situaties is het juist het geheel van deze systemen dat ervoor zorgt dat onze samenleving in balans blijft. Dit is belangrijk om in het achterhoofd te houden wanneer politici een check willen afschaffen die op het eerste gezicht niet zo een grote meerwaarde levert aan het hele politieke systeem. Deze eerste oppervlakkige indruk komt namelijk niet overeen met de realiteit. Een machtsevenwicht bestaat uit de optelsom van verschillende schakels die bijdragen aan dit evenwicht. Het verwijderen van een van deze schakels lijkt op zichzelf gezien misschien weinig impactvol te zijn, in realiteit staat het gelijk aan de aftakeling van een hele politieke structuur. Elke check moet dan ook uitgebreid verdedigd worden want voor je het weet, zakt heel het systeem in elkaar. 2 Hoewel verdedigers van bepaalde kleine beschermingsmechanismes dan misschien wel beschouwd kunnen worden als “ extremisten ” of “fundamentalisten ” , want in het geheel van onze maatschappelijke systemen moet je zogenaamd toch wel wat genuanceerder kunnen zijn als het gaat over politieke instituties, klopt dit dus niet. Het is juist door het bestaan van al deze kleine instituties dat het geheel overeind blijft.

Daarnaast beschuldigen tegenstanders de verdedigers van bepaalde instituties (die een politiek evenwicht mee helpen in standhouden) er

"Een machtsevenwicht bestaat uit de optelsom van verschillende schakels die bijdragen aan dit evenwicht. Het verwijderen van een van deze schakels lijkt op zichzelf gezien misschien weinig impactvol te zijn, in realiteit staat het gelijk aan de aftakeling van een hele politieke structuur. "

Daarbij zijn checks en balances de meest belangrijke ontwikkeling die tot op de dag van vandaag bijdragen aan stabiele samenlevingen. 1 De bedoeling van checks en balances is het creëren van verschillende machten met overlappende bevoegdheden zodat deze elkaar in balans houden. “The great security against a gradual concentration of the several powers in the same department, consists in giving to those who administer each department, the necessary constitutional means, and personal motives, to resist encroachment of others. The provision for defense must in this, as in all other cases, be made commensurate to the danger of attack. Ambition must be made to counteract ambition ” (Federalist Paper nr. 51). Bij deze verschillende systemen is het van belang om te beseffen dat zij individueel weinig bescherming bieden tegen extreme situaties. Geen enkele check zal als een absolute verdediging kunnen dienen ter

vaak van niet open te staan voor maatschappelijke veranderingen. Al te vaak worden mensen die bepaalde oude politieke instellingen verdedigen verweten conservatief te zijn. Als we alles zouden moeten behouden zoals het is, zou er geen ruimte meer zijn voor vooruitgang. Dit argument is echter niet geldig, tenzij je enkel in extremen denkt. Een maatschappij komt niet tot stand doordat een bepaalde groep mensen in een plankamer bekokstooft hoe de rest van de samenleving zal moeten werken. Een dergelijke visie op de samenleving stemt niet overeen met de realiteit en leidt in het geval van de toepassing ervan enkel tot problemen. Een maatschappij bestaat uit verschillende structuren en instituties. Dit zijn systemen die betrekking hebben op privérelaties maar tevens ook op de overheid. Deze structuren en instituties komen tot stand omdat in het verleden bepaalde groepen van mensen iets geprobeerd hebben waarna bleek dat dit initiatief blijkbaar tot succes leidde voor die groep. Mensen worden in hun relatie tot andere mensen geconfronteerd met bepaalde problemen. De verschillende wijze waarop mensen vervolgens omgaan met deze problemen, kan ertoe aanleiding geven dat bepaalde groepen een voordeel krijgen ten opzichte van andere groepen. Deze instituties en structuren kunnen vorm krijgen in gedragspatronen (bv. het feit dat bepaalde groepen mensen besloten om zomaar niet andere mensen te beroven wanneer ze iets wouden dat de ander had, heeft er potentieel toe geleid dat deze groep van mensen betere samenwerkingsverbanden kon organiseren wat leidde tot een succesvollere maatschappij), of de creatie van bepaalde instellingen. Het geheel van deze instituties en structuren zou men ook als een evoluerende cultuur kunnen zien, een cultuur die het in zich heeft om steeds te evolueren naar die verbanden die het samenleven tussen mensen beter doen functioneren. Dit betekent dat de elementen die deel uitmaken van een maatschappelijke cultuur belangrijke functies vervullen ook al is het voor ons misschien niet meer altijd duidelijk wat de specifieke meerwaarde ervan is. Gezien instituties en structuren meestal evolutiegewijs tot stand komen is het voor mensen die later opgroeien in deze cultuur namelijk niet altijd meer mogelijk om de specifieke reden van het bestaan van bepaalde structuren of instituties te achterhalen. Hieruit volgt dat we dan ook voorzichtig moeten omgaan met bepaalde instituties en structuren in onze samenleving aangezien het niet steeds duidelijk is wat de specifieke meerwaarde ervan is. Het miskennen van dit principe en het desgevallend miskennen van het nut van bepaalde instituties en structuren kan even goed betekenen dat we dat wat onze samenleving zo succesvol heeft gemaakt, laten verdwijnen. Vooraleer we instituties of structuren afschaffen, is het dan ook van belang om eerst eens na te denken wat de meerwaarde daarvan was voor onze samenleving. Mensen die beducht zijn drastische veranderingen in te voeren, moeten dan ook niet opzij worden geschoven, als zouden zij enkel een nostalgische drang hebben het heden te behouden in de vorm zoals het in het verleden bestond. Zij uiten een oprechte bezorgdheid waar beleidsmakers rekening mee moeten houden. Dit betekent niet dat er daarentegen geen rol is voor progressieve bewegingen. Integendeel, we moeten ook niet doen alsof alles wat we hebben perfect is en we niets kunnen verbeteren. De evolutie van de menselijke samenleving eindigt namelijk niet, of alleszins zou het van een redelijk grote hybris getuigen te verdedigen dat onze samenleving momenteel het toppunt is van maatschappelijke evolutie en er geen verbetering meer mogelijk is. Als we dan iets willen verbeteren, moeten we dat wel beperkt houden zodat we de gevolgen van onze wijzigingen aan het systeem duidelijk kunnen beoordelen. In het geval van slechte gevolgen kunnen we terugdraaien wat we in onze naïviteit hebben veranderd.

Tweede kamer als waardevolle institutie

De tweede kamer is een politieke instelling die een perfecte toepassing vormt van de hierboven beschreven maatschappelijke evolutie. De tweede kamer is niet bedacht vanuit de plankamer van de politiek, maar is ontstaan als product van een samenspel van diverse sociale een maatschappelijke belangen (Moschos en Katsky, 1965). Het is niet de bedoeling om hier deze sociale evolutie te beschrijven. Daarentegen wens ik een aantal voordelen en functies van een tweede kamer op te

voordelen en functies van een tweede kamer op te sommen. Bij de beoordeling van de wenselijkheid van de afschaffing van een tweede kamer is het namelijk van belang om te beseffen wat er potentieel verloren kan gaan. Ik onderscheid een drietal

voordelen. Twee daarvan gelden in het algemeen en een laatste vormt een argument dat enkel in een federaal ingerichte samenleving kan gebruikt worden (alhoewel hierop ook nog nuance valt te geven).

De tweede kamer als beschermer van het politieke evenwicht Het belangrijkste argument voor de inrichting van een tweede kamer is het creëren van een machtsevenwicht. De tweede kamer vormt een essentiële balans binnen het wetgevend proces. Dit bestaat uit drie belangrijke onderdelen. Vooreerst vormt de tweede kamer een belangrijk element in de bescherming van de grondwettelijke grenzen die aan onze wetgever zijn opgelegd. De wetgevende macht heeft namelijk enorm verregaande bevoegdheden. Een van de belangrijkste beperkingen hierop is de grondwet. De grondwet is daarentegen in onze samenleving iets dat gewijzigd kan worden. De wetgevende macht kan zichzelf omvormen tot grondwetgever en zo bepalingen uit de grondwet wijzigen. Gezien de wetgevende macht in een democratische samenleving een van de machtigste instituties is, is het waardevol om deze macht op te splitsen en te verdelen over twee kamers. Twee wetgevende kamers kunnen aanleiding geven tot het ontstaan van verdeeldheid tussen die kamers. Deze verdeeldheid zal ertoe leiden dat het minder gemakkelijk is om tussen beide kamers tot een akkoord te komen. Uiteraard gelden hier een aantal voorwaarden waarop ik later nog terugkom, met name dat deze twee kamers natuurlijk niet op dezelfde manier worden samengesteld. In het geval er twee kamers zijn, zal voor een grondwetswijziging een goedkeuring van

de twee kamers vereist zijn (met telkens de grondwettelijke meerderheden). Dit betekent dat de tweede kamer via zijn grondwettelijke macht de bewegingsvrijheid van de eerste kamer beperkt (en vice versa). Twee kamers hebben, houdt deze beperking (beter) in stand en leidt ertoe dat plotse en agressieve grondwetswijzigingen minder zullen voorkomen.

"Vooraleer we instituties of structuren afschaffen, is het dan ook van belang om eerst eens na te denken wat de meerwaarde daarvan was voor onze samenleving. Mensen die beducht zijn drastische veranderingen in te voeren, moeten dan ook niet opzij worden geschoven, als zouden zij enkel een nostalgische drang hebben het heden te behouden in de vorm zoals het in het verleden bestond. "

Daarnaast zal een tweede kamer effect hebben op de output van de wetgeving – het is hier irrelevant of de wetgever al dan niet gebruikt wordt als slaaf van de uitvoerende macht. Ook hier vormt de tweede kamer een tegenmacht op de eerste kamer. Dit is ten eerste het geval doordat de burger beter beschermd is tegen vertegenwoordigers die niet nakomen wat zij beloofd hebben. “The people can never wilfully betray their own interests: But they may possibly be betrayed by the representatives of the people; and the danger will be evidently greater where the whole legislative trust is lodged in the hands of one body of men, than where concurrence of separate and dissimilar bodies is required in every public act” (Federalist Paper nr. 63). Daarnaast heeft een tweede kamer tot gevolg dat er een minder groot risico ontstaat op corruptie van de wetgevende macht, hetwelk een zeer groot risico is gezien de omvangrijke bevoegdheid van die staatsmacht. Het wordt namelijk moeilijker om twee kamers te corrumperen dan één. “It doubles the security to the people, by requiring the concurrence of two distinct bodies in schemes of usurpation or perfidy,

where the ambition or corruption of one would otherwise be sufficient” (Federalist Paper nr. 62). Vervolgens zal het bestaan van twee wetgevende kamers er ook toe leiden dat wetgeving gematigder zal zijn. Het idee hierachter is dat wanneer de eerste kamer een wetsvoorstel wilt laten goedkeuren, zij weten dat zij ook de goedkeuring van de tweede kamer nodig hebben. Gezien de eerste kamer meestal geen nutteloze voorstellen wilt maken, zal zij geneigd zijn om meer genuanceerde voorstellen op te stellen. Het is namelijk aannemelijker dat de tweede kamer een voorstel zal goedkeuren als het minder extreem is. Hoe extremer de voorstellen, hoe lager de kans tot goedkeuren ervan zal zijn. 3 Dit heeft uiteindelijk tot gevolg dat de wetsvoorstellen door een bredere consensus gedragen zullen worden. Dat is wenselijk want om een democratie leefbaar te houden en de legitimiteit ervan niet te ondergraven is een brede consensus noodzakelijk. Dit argument geldt eveneens voor het geval waarbij de uitvoerende macht de wetgevende macht gebruikt als verlengstuk van zijn bevoegdheden – zoals in België hoofdzakelijk het geval is. De uitvoerende macht zal zijn wetsontwerp moeten laten goedkeuren door twee kamers en zal dus eveneens geneigd zijn om genuanceerder te zijn. In dezelfde lijn ligt tevens de idee dat de tweede kamer er meestal zal toe leiden dat de scherpe kanten van bepaalde voorstellen worden afgeschuurd, of dat wetsvoorstellen die niet goed in elkaar zitten worden gecorrigeerd.

Ten slotte kan een tweede kamer ook een belangrijke check zijn op de andere machten in het systeem. Ik besprak reeds de idee dat de tweede kamer een belangrijk evenwicht kan creëren op de uitvoerende macht doordat die om wetsontwerpen in wetgeving te kunnen gieten nu twee keer goedkeuring nodig heeft. In de Verenigde Staten heeft de tweede kamer ook een belangrijke bevoegdheid bij de afzetting van de president, deel van de uitvoerende macht. Ten slotte heeft de Senaat daar ook de bevoegdheid rechters van het Supreme Court aan te stellen. Op die manier vormt de tweede kamer een check op de macht van de andere twee machten. Doordat de wetgevende macht in de vorm van twee kamers belangrijke bevoegdheden heeft bij het beperken van andere machten, ontstaat een stabielere politieke structuur.

De tweede kamer als systeem voor stabielere democratische vertegenwoordiging Democratische vertegenwoordiging vormt een enorm belangrijk element van hoe we onze huidige samenleving vormgeven. Directe democratie is niet altijd praktisch, noch wenselijk. Het is onmogelijk en heeft ook weinig zin een hele bevolking te mobiliseren om beslissingen te nemen over zaken waar zij in hun leven nooit mee te maken zullen krijgen, laat staan dat zij hierover geïnformeerde beslissingen zouden kunnen nemen. Een democratische vertegenwoordiging lost dit probleem in beperkte mate op. Daarentegen kunnen deze personen zich soms nog steeds laten leiden door de waan van de dag. Het is niet uitzonderlijk dat parlementsleden (of politici in het algemeen) impulsieve en ondoordachte beslissingen nemen om hun populariteit te verhogen. In België bestaat zelfs een woord voor wetgeving die op deze manier tot stand komt. Dat soort wetgeving staat gekend als ‘ steekvlamwetgeving ’ . Niettegenstaande dit soort ingrepen de populariteit van bepaalde politici wel in belangrijke mate kan vergroten, brengt dit soort wetgeving potentieel verregaande negatieve maatschappelijke gevolgen met zich mee. Ook hier kan een tweede kamer een meerwaarde bieden. Deze meerwaarde situeert zich vooral in de concrete samenstelling van de tweede kamer en verdient hier de nodige uitleg.

Op het Nationaal Congres van 18301831 is veel aandacht besteed aan de vraag welke meerwaarde de Senaat als tweede wetgevende kamer zou kunnen vormen (Discussions du Congrès National de Belgique, I, Société Typographique Belge, Brussel, 1844, p. 392501). De meeste aandacht ging naar de overweging dat de Senaat tot doel had om ruimte te geven aan meer genuanceerde krachten in onze maatschappij (l’élément conservateur) waarbij de Kamer van Volksvertegenwoordigers een meer populistische rol te spelen heeft (l’élément populaire). Het is uiteindelijk de bedoeling dat de leden van de Senaat zich minder zouden laten leiden door impulsieve beslissingen. Dit verwezenlijkt men door bijvoorbeeld te vereisen dat leden van deze tweede

kamer al meer ervaring hebben (net zoals dit het geval is bij bijvoorbeeld bepaalde instituties van de rechterlijke macht). Tevens kan men de termijn van leden van de tweede kamer ook langer maken als die van de eerste. Daarnaast kan de tweede kamer

beperkter zijn qua omvang dan de eerste kamer. Algemeen stelt men namelijk dat mensen in beperktere groep genuanceerder zullen zijn dan in een heel omvangrijke groep, omdat men zich in dat geval waarschijnlijk meer zal willen profileren. Al deze elementen zouden ertoe bijdragen dat de tweede kamer iets stabieler is dan de eerste kamer. Op die manier wordt er onmiddellijk rekening gehouden met het hierboven geschetste idee over maatschappelijke hervormingen. Er moet namelijk mogelijkheid zijn om vooruitgang te boeken. We moeten bepaalde zaken in onze maatschappij kunnen wijzigen, bepaalde innovaties kunnen proberen. Hiervoor zal vooral de eerste kamer een katalysator zijn. Zij zal zich gedragen als belangrijkste vernieuwer in onze politieke instituties. Daarnaast heb je in een leefbare samenleving echter ook terughoudendheid nodig, behoedzaamheid voor veranderingen waarvan we mogelijks de effecten niet volledig kunnen begrijpen. De tweede kamer speelt deze rol. Door haar stabielere invulling zal zij geneigd zijn om te verregaande veranderingen af te dempen. Deze twee instituties vullen elkaar dan ook perfect aan en leveren de balans die een democratische rechtsstaat nodig heeft om te overleven.

"Op het Nationaal Congres van 18301831 is veel aandacht besteed aan de vraag welke meerwaarde de Senaat als tweede wetgevende kamer zou kunnen vormen. De meeste aandacht ging naar de overweging dat de Senaat tot doel had om ruimte te geven aan meer genuanceerde krachten in onze maatschappij (l’élément conservateur) waarbij de Kamer van Volksvertegenwoordigers een meer populistische rol te spelen heeft (l’élément populaire). "

“Il y existe une Chambre à principes progressifs, l’ autre à principes conservateurs; l’ une qui a mission de donner l’impulsion, l’ autre qui a mission de régler cette impulsion; l’ une pousse, l’ autre retient dans une juste mesure, et c ’ est ainsi que, par la combinaison de cette double force, la société marche sans courir et que vous réalisez l’idée d’ un progrès sage et continu ” (Rossi, 1867).

De tweede kamer als hulpmiddel voor federale staten Een derde argument dat kan gegeven worden, en wat natuurlijk deels samenhangt met het vorige, is dat een tweede kamer een handig instituut kan zijn voor een federale staat om de verschillende deelstaten te vertegenwoordigen. Hoe dichter een democratie staat bij de burger, hoe beter dit meestal is. Dit zorgt er namelijk voor dat de feedbackmechanismen het best kunnen spelen en dat er mogelijkheid ontstaat voor competitie tussen verschillende (deel)staten. Daarom zou het handig zijn voor deelstaten, die normaal gezien dichter bij de burger staan dan federale staten, om rechtstreeks vertegenwoordigers te kunnen aanduiden in de federale staat. Op die manier lijkt de burger makkelijker te kunnen deelnemen aan de politiek en kunnen er betere feedbackmechanismen georganiseerd worden. In België hoeven onze deelstaten natuurlijk niet beperkt te blijven tot de gewesten (of gemeenschappen) zoals dat momenteel het geval is. Op verschillende ogenblikken is al het voorstel gelanceerd om de Belgische deelstaten te organiseren per provincie of arrondissement. Een vertegenwoordiging van deze deelstaten in de tweede kamer kan enkel bijdragen tot democratische legitimiteit. Een vertegenwoordiging van deze deelstaten in de tweede kamer kan enkel bijdragen tot democratische legitimiteit. De centrale kerngedachte is dat gedecentraliseerde en meer lokale

machtsstructuren verkieslijk zijn. Dit institutionaliseren is daarom dan ook wenselijk. 4

De tweede kamer als kopie van de eerste?

In wat ik hierboven heb geschreven, maakte ik reeds verschillende keren duidelijk dat de samenstelling van de tweede kamer van belang is voor de effectieve werking van de verschillende voordelen die ik opsomde. De tweede kamer vormt dan ook best geen identieke kopie van de eerste kamer. Dat wil zeggen dat de samenstelling ervan moet verschillen. Hierbij merk ik wel op dat zelfs indien de tweede kamer gelijkaardige samenstellingsvoorwaarden zou hebben aan die van de eerste kamer, ik nog steeds denk dat het een waardevol instituut zou zijn. Uiteindelijk zullen in deze tweede kamer nog altijd verschillende mensen zetelen, en mensen zullen altijd met elkaar van mening verschillen. Op die manier blijft het argument van de tweede kamer als evenwicht binnen de wetgevende macht staande.

Natuurlijk is het wenselijker dat de tweede kamer wordt samengesteld op een andere manier als de eerste kamer. Hierboven beschreef ik reeds op welke punten de samenstelling zou kunnen variëren. Het zal vooral van belang zijn om een onderscheid te maken tussen benoemingstermijnen, aantallen, territoriale benoemingsmogelijkheden, leeftijd, ervaring en alternerende aanstellingsmogelijkheden (verschillende momenten van verkiezingen). In de Verenigde Staten was het oorspronkelijk zelfs zo dat de senatoren werden aangesteld door de wetgevers van de individuele staten zelf. Dit is uiteindelijk gewijzigd. Momenteel worden zij bij rechtstreekse verkiezing aangesteld.

Uitgeleide

Op basis van het bovenstaande kan ik wel besluiten dat er redelijk wat voordelen te halen zijn uit een tweede kamer. Het is dan ook jammer dat onze Senaat zomaar wordt afgeschaft. Natuurlijk is het gemakkelijk om momenteel met de vinger te wijzen naar de politieke partij die dit initiatief heeft genomen. Niettegenstaande dat zij uiteraard ook verantwoordelijkheid draagt, is het zo dat de ontmanteling van de Senaat al een lange tijd in de steigers staat. Dat een specifieke partij de kaars van de Senaat nu finaal uitblaast moet ons niet doen vergeten dat zij niet de enige zijn die voor deze aftakeling van de Belgische rechtsstaat verantwoordelijk zijn. Het is een cumulatie van jarenlange beknibbeling op de gerechtvaardigde evenwichtspositie van dit belangrijk grondwettelijk instituut. Op het risico te cynisch te worden, is het echter niet volledig onlogisch dat politieke partijen, die momenteel veel voordeel halen uit de Belgische particratie waarbij het zwaartepunt van de macht voornamelijk ligt bij de uitvoerende macht, die handig gebruik maakt van een quasi lamledige wetgevende macht, de beperkte ruggengraat die onze wetgevende macht nog had, zorgvuldig verwijderen. Ook hier blijkt maar weer dat een trage maar gestage uitholling van onze rechtsstatelijke instituties een zeer succesvolle manier is voor machthebbers om hun eigen macht te vergroten. Laat ons dan ook hopen dat in de toekomst nog steeds mensen gaan blijven vechten voor onze instituties ook al lijkt het een gevecht voor een appel en een ei. Want uiteindelijk lopen we het risico op een moment te belanden dat onze democratie eindigt onder een daverend applaus.

Noten

1 Checks en balances invoeren, was voor de duidelijkheid geen volledig ‘ nieuw ’ idee. Reeds in de klassieke oudheid werd gepleit voor het balanceren van verschillende machten: “Wanneer […] een van de elementen zich breed dreigt te maken, te grote ambities gaat koesteren en een te grote macht dreigt te krijgen, wordt het duidelijk dat geen enkel element daarin slaagt of zich boven de andere kan verheffen, juist omdat, […] geen enkel deel zelfstandig is, maar het streven van elk van de drie door de andere kan worden tegengewerkt en in balans gebracht. De stabiliteit van het geheel blijft bewaard, omdat de verschillende elementen in hun streven worden afgeremd of al meteen de tegenstand van de andere schuwen. ” (Polybius, Wereldgeschiedenis, 264145 voor Christus, Amsterdam, AthenaeumPolak & Van Gennep 2007 (vertaald door Wolther Kassies), 6.18.7 & 6.18.8.). 2 Het is heel onwaarschijnlijk dat in een democratie op één specifiek moment iemand realistischerwijze alle belangrijke en beschermende instituties gaat kunnen

afschaffen. Voor een dergelijke actie heb je enorm veel politieke macht nodig, iets wat in de meeste situaties niet gaat kunnen voorkomen. Het is daarentegen wél realistisch dat politieke partijen beetje bij beetje de belangrijke checks die er in onze maatschappij bestaan elimineren. Dit staat trouwens ook niet zo ver van de realiteit gezien er in België toch wel duidelijk signalen zijn dat dit aan het gebeuren is (voorbeelden zijn de afschaffing van de Senaat, maar tevens ook de afschaffing van bijna iedere check op het Hof van Cassatie). 3 Een voorstel tot afschaffing van het eigendomsrecht dat bijvoorbeeld nipt goedgekeurd geraakt in de eerste kamer, zal omwille van zijn extreem karakter waarschijnlijk niet door het proces van de tweede kamer geraken. 4 Het is niet de bedoeling van dit artikel om hierop in te gaan, maar toch kort wat uitleg. Lokale organisatie van politiek gezag is beter omdat het makkelijker is om op lokaal niveau iemand af te straffen dan op nationaal of zelfs supranationaal niveau. Als de Europese Unie een bepaalde verordening aanneemt die een belangrijke impact heeft op het dagelijks leven van mensen – en zo zijn er wel héél wat, dan hebben mensen heel weinig mogelijkheden om dit initiatief af te straffen als zij dit slecht vinden. Er worden wel verkiezingen georganiseerd, maar de feedback is zo verspreid dat het nauwelijks realistisch is om te achterhalen wat de burger nu vond van het beleid. De meeste mensen zullen het ermee eens zijn dat het eenvoudiger is om beleid van de gemeente af te straffen, dan het is om beleid van de Europese Unie of de federale overheid af te straffen. Ook de organisatie van campagnes tot verandering van beleid is veel eenvoudiger op lokaal niveau dan het is op federaal of Europees niveau. Daarnaast heeft de organisatie van lokale politieke verbanden tot gevolg dat er competitie kan ontstaan tussen deze organisaties. Stel dat mensen het beleid van de gemeente Gent afkeuren, dan kunnen zij eenvoudig verhuizen naar de gemeente Antwerpen. Als echter het beleid over heel Europa eengemaakt is, wordt men al verplicht om te verhuizen naar de Verenigde Staten, Rusland of (gelukkigerwijze) GrootBrittannië in het geval men het niet meer eens is met het Europees beleid. Het risico om inwoners te verliezen ten gevolge van slecht beleid is dus groter bij kleinere samenlevingsverbanden. Gezien inwoners belastinginkomen met zich meebrengen, zullen politieke organisaties dan ook meer moeite doen om hun regio aantrekkelijk te maken om in te wonen.

Literatuur

J. Akkermans,

“Over de rol van conservatieve en progressieve krachten in een vrije samenleving ” , Blauwdruk 20152016, nr. 2, 1929. E. Cohen de Lara, “De senaat als anker van de staat” , in P. De Hert, A. Kinneging en G. Versluis (eds.), De Federalist Papers, Damon, 2018, 114137. D.M. Mosschos en D.L. Katsky, “Unicameralism and Bicamerlism: History and Tradition ” , Boston University Law Review 1965, 250270. P. Rossi, Cours de droit constitutionnel, t. IV, Librairie de Guillaumin, Parijs, 1867.

This article is from: