Spullenhulp Nieuws 178

Page 1

N°178

BIMESTRIEEL - April / Mei 2012

SPULLENHULPNIEUWS SPULLENHULP vzw - RRP 407.139.088 - 101 Amerikaansestraat, 1050 Brussel - tel 02 537 30 26

> EDITO

@

Geef ons werk, alstublieft! Onze maatschappij is gestoeld op werk. Werken betekent bestaan in de ogen van de anderen, zich nuttig voelen, geld verdienen, enz. Werk hebben is slagen, niet beladen worden met een zeker schuldgevoel, en zeker in onze landen waar op werklozen ‘gejaagd’ wordt en waar het OCMW de toekenning van een leefloon koppelt aan «werkbereidheid». Bij Spullenhulp gaat een groot deel van onze inspanningen naar de ondersteuning van mensen die werk zoeken. Dat gaat van opleiding tot coaching, via tewerkstelling. Maar we maken steeds vaker mee dat mensen na hun parcours nooit betaald werk zullen aangeboden krijgen. Niet omdat ze niet willen, noch omdat ze onvoldoende geschoold zijn of geestelijke problemen hebben, maar gewoon omdat ze niet geboren zijn met de nodige ‘kenmerken’ om de productiviteit te halen die onze westerse maatschappij vandaag eist. In onze landen wordt arbeid im-

mers zwaar belast. We kunnen enkel concurreren met landen waar de sociale dekking heel wat minder gul is, als we onze productiviteit opdrijven. Maar de kostprijs van de arbeid blijft maar stijgen (en de nieuwste regeringsmaatregelen zullen de dingen zeker niet verbeteren). Dus moeten mensen ook alsmaar productiever worden. Technieken om meer uit een werknemer te krijgen, zoals «management by excellence» of «Toyotisme», scoren hoog. Helaas maken ze het werk niet alleen veeleisender, maar ook minder zinvol. Ik wil geen maatschappij waarin alleen prestatie telt en alleen zij het redden die het best gewapend zijn. Helaas heb ik de indruk dat sommigen wel mijn mening delen, maar geen echte oplossingen zoeken. Beweren dat alle werklozen wel werk zouden vinden met de nodige opleiding, is gewoon gelogen. Plaatsen inrichten waar minder productieve mensen die minder kosten aan de slag kunnen (sociale werkplaatsen, ondernemingen die

Verantwoordelijke uitgever: J. Coppens - 101 Amerikaansestraat, 1050 Elsene - Texte français sur demande

aan sociale economie doen voor sommigen, arbeidszorg, …), komt neer op een pleister op een been dat er alsmaar slechter aan toe is. Nee, de oplossingen moeten structureel zijn en vereisen dus een beetje moed en een politieke visie. Een belasting die evenwichtiger gespreid is over inkomsten uit arbeid en kapitaal, een meer billijke kostprijs van de natuurlijke hulpbronnen (energie en grondstoffen), om zo een meer lokale economie te bevorderen, een cultuur uitbouwen waarin niet consumptiedrift centraal staat maar respect voor arbeid en voor de goederen die we krijgen, enz. Ik heb zeker ook geen pasklare antwoorden. Maar ik vind wel dat het echt tijd wordt om deze punten bovenaan op de agenda van onze bedrijven te zetten. Julien Coppens / Algemeen Directeur


Resultaat van de rondvraag Spullenhulp deed een rondvraag om het profiel te kunnen schetsen van de bezoekers van hun centrale winkel aan de Amerikaanse Straat, 101 in Elsene. Zaakvoerster Odile Dayez geeft een woordje uitleg. In een project van sociale economie zoals het onze stellen we ons voortdurend vragen over onze klanten. De antwoorden die we kunnen geven, zijn vaak niet meer dan indrukken. Daarom willen wij om de drie jaar een onderzoek voeren dat die naam waardig is en dat onderbouwde antwoorden op die vragen kan geven.

Uit de vraag over de anciënniteit van onze klanten blijkt een punt dat erg positief is voor de winkel: onze klanten zijn erg trouw terwijl er toch ook altijd nieuwe bijkomen. De cijfers spreken voor zich: terwijl een derde al meer dan acht jaar bij ons komt, kent een derde ons sinds minder dan een jaar. Meer dan één persoon die in de winkel rondneust, komt er voor het eerst!

De klanten van de Amerikaanse Straat zijn niet alleen trouw, ze komen ook zeer geregeld. Eén klant op vijf stapt enkele keren per week de winkel binnen! Dit gegeven beklemtoont het belang van het verloop van onze producten. De klant moet bij elk bezoek iets van zijn gading vinden! En blijkbaar lukt dat nog aardig ook, want driekwart van de ondervraagden verklaart minstens één keer op twee iets te kopen. We kunnen dus besluiten dat we bevredigend inspelen op de vraag. Natuurlijk beklemtonen we de troef van de Amerikaanse Straat, namelijk alle soorten producten op één locatie. Die ruime keuze is belangrijk voor 85% van onze klanten.

Het laatste liep in september vorig jaar bij onze klanten van de centrale winkel aan de Amerikaanse Straat in Elsene. Er werden in een periode van een maand 639 bezoekers ondervraagd. Ik belicht hier even de belangrijkste resultaten van dit onderzoek en die punten die afwijken van het vorige onderzoek uit 2007. Eerst trekken wij net als in 2007 een zelfde iets hoger aandeel vrouwelijke klanten aan [58%], die meestal in de buurgemeenten wonen [zie grafiek].

Tegelijk blijkt uit de resultaten ook een stijging van het percentage klanten dat geen werk heeft [55%]. Zij hebben uiteraard minder financiële middelen, maar wel meer vrije tijd. In dat opzicht zal het voor ons moeilijk blijven om werkenden aan te trekken, gezien de openingsuren van de winkel ongewijzigd blijven. Dit is een project waar we ons moeten over buigen.

Maar wie zijn die nieuwkomers? De kruising van een aantal onderzoeksgegevens legt bloot dat het meestal om jongeren en studenten gaat. Dit resultaat sluit aan op het punt dat het sterkst afwijkt van het onderzoek uit 2007: de leeftijdsgroep van onze bezoekers. We merken inderdaad een algemene verjonging van onze klanten. 2007

2011

18-25 jaar

9%

32%

+ 56 jaar

30%

14%

Maar het grote pluspunt van de winkel is en blijft de prijs. Sommigen betreuren dat er geen samenhang is in de prijzen. Dat aspect moeten we dus nog verbeteren. Daarnaast zal onze energie vanaf vandaag vooral gaan naar een strengere selectie van de waren en een meer overzichtelijke en aangename schikking van de artikels. Dat zijn volgens het onderzoek de prioritaire werkgebieden. Tot besluit, en zelfs als mensen op de eerste plaats naar Spullenhulp komen om een ‘koopje te doen’, toch beseffen ze heel goed [68%] dat ze tegelijk een ‘goede daad stellen’!

SPULLENHULP HEEFT U NODIG : Deponeer uw kleding in één van onze 850 kledingcontainers in alle uithoeken van het land. Doe een gift: BE71-0000-1437-2669 Neem contact op met 02/541.13.86 voor een gratis ophaling. Ontdek onze 18 winkels.

an gift v r Elke e f me t o € 40 ch t u re ale f e e g sc en fi op e telling vrijs

www.spullenhulp.be

Dit magazine wordt op gerecycleerd papier gedrukt. Uit zorg voor het milieu, kan u kiezen voor een elektronische verzending, met een bericht naar :

info@spullenhulp.be

@


«Artikel 60»: een motor voor de verenigingssector De vzw «Spullenhulp» dankt haar bekendheid vooral aan haar kledingbakken, haar tweedehandswinkels, haar jaarlijks defilé. Haar eigenlijke opdracht is echter - helaas - vaak heel wat minder bekend. Terwijl de economische activiteit van Spullenhulp uiteindelijk maar gewoon een middel is om haar zuiver sociaal oogmerk te financieren, namelijk de strijd tegen armoede en uitsluiting in al hun vormen in België. Met dat doel voor ogen zet de vzw tal van initiatieven op: een onthaaltehuis voor daklozen, een sociaal restaurant, een sociale kruidenierswinkel, een schuldbemiddelingsdienst, materiële en juridische hulp… Maar nog minder geweten is dat de economische activiteit van Spullenhulp niet alleen dient om de vele sociale acties te financieren, maar een sociale functie an sich heeft. Op deze manier kunnen mensen die buiten het traditionele arbeidscircuit vallen, toch een eigen plaats op de arbeidsmarkt krijgen. Zo vonden in 2010 zowat 450 mensen een bezigheid bij Spullenhulp. Het ging meestal om werklozen die in armoede leefden: personen onder het statuut «artikel 60», vrijwilligers of daklozen die in het onthaaltehuis verbleven. Het «artikel 60»-contract is een maatregel om mensen weer aan het werk te zetten. Hoewel het beslist succes boekt, blijft het nog erg onbekend bij het grote publiek. Sinds de jaren zeventig kunnen OCMW’s in het kader van de «artikel 60»-maatregel de rol van werkgever spelen en hun begunstigden tewerkstellen bij bedrijven-partners. Zo ontstaat door deze maatregel een ‘driehoeksverhouding’ tussen de drie hoofdrolspelers, het OCMW als werkgever, de gebrui-

ker en de plaats van tewerkstelling. Die relatie lijkt complex, maar het OCMW blijft wel degelijk de eigenlijke werkgever. Dat wil zeggen dat het OCMW ook het loon betaalt van de persoon die in het kader van het «artikel 60» wordt aangeworven. Maar meestal delen het OCWM en het bedrijf in kwestie de loonkosten. De OCMW’s krijgen inderdaad als werkgever subsidies voor elke geplaatste «artikel 60». Bij de terbeschikkingstelling voor een privé-bedrijf moet dit aan het OCMW het verschil storten tussen het brutoloon en het bedrag van de toelage. Het doel van de «artikel 60»-maatregel is duidelijk: maken dat de begunstigden van het OCMW recht hebben op een werkloosheidsuitkering. De duur van de stage, die van één tot twee jaar kan gaan, wordt daar trouwens op afgestemd. Maar het is daarnaast ook de bedoeling dat deze stage, door de verworven ervaring, naar een zogenoemd ‘klassiek’ contract zou leiden. Er zijn dus tal van voordelen aan verbonden. Zo leert een stagiair bij de vzw Spullenhulp een vak, wat meer kansen biedt op de arbeidsmarkt, maar daarnaast zijn ook de sociale èn psychologische aspecten zeker niet te onderschatten: persoonlijke omkadering, een structurerende dagindeling, een eigen rol in een team…. De «artikel 60»-stagiair is dus bij de vzw «Spullenhulp» tegelijk de motor van de economische activiteit die de nodige winsten oplevert om de sociale acties te financieren, en zelf de begunstigde van die zelfde sociale acties. In 2010 werkten niet minder dan 120 mensen op deze manier dagelijks mee aan deze toch wel aparte onderneming, en namen zo weer zelf de touwtjes van hun leven in handen.


INTERVIEW Philippe Defeyt voorzitter van het OCMW van Namen Philippe Defeyt is de voorzitter van het OCMW van Namen. Wij maken samen met hem de balans op van het «Artikel 60», een tewerkstellingsmaatregel die onmiskenbaar succes boekt.

De «artikel 60»-maatregel behoort tot de tewerkstellingsopdracht van de OCMW’s. Is deze maatregel een succes? Toen ik nog niet bij het OCMW werkte, had ik mijn twijfels over deze maatregel. Maar ik veranderde sindsdien van mening daarover. Het is zeker geen wondermiddel voor meer werkgelegenheid, maar het is een maatregel die echt werkt. Persoonlijk schat ik het slaagpercentage in de tewerkstelling van de mensen onder een «artikel 60»-contract op een derde. Maar die maatregel heeft ook haar beperkingen. Ze geeft sommigen de nodige zuurstof om uit het dal te klimmen en anderen leren een heel nieuwe omgeving kennen, en herontdekken zichzelf. Maar dit kan als

een kaartenhuisje in elkaar zakken als er geen duurzame inschakeling is. Zo moeten we vaststellen dat sommige mensen onder «artikel 60»-contract hun stage ontmoedigd en met schulden beëindigen. De maatregel is dus niet geschikt voor alle profielen en kan zeker nog beter.

Zijn er nog andere maatregelen die dezelfde doelstellingen kunnen invullen? Ja, er zijn nog andere middelen, maar die worden weinig gebruikt. Er moet een debat op gang gebracht worden over de rol van de openbare dienst en over de vraag in hoeverre ze mensen kan helpen die het verst van de arbeidsmarkt staan. Alsmaar meer mensen die hulp vragen aan het OCMW hebben wel degelijk werk, maar redden het daarom nog niet. Die mensen staan niet meteen ver van de arbeidsmarkt, maar slagen er toch niet in om de eindjes aan elkaar te knopen. Wel stellen we vast dat mensen die vaste voet aan de grond

kregen in de maatschappij èn op de arbeidsmarkt, langs het vakje «artikel 60» kwamen.

Er wordt de maatregel «artikel 60» vaak verweten dat het een vorm van goedkope werkkracht is die zo de klassieke vormen van tewerkstelling beconcurreert? Hoe ziet u dat? In de praktijk gaat deze kritiek niet op. Het kan natuurlijk gebeuren, maar in feite komt het maar zeer zelden voor dat iemand onder een «artikel 60»-contract de plaats inneemt van iemand met een standaardcontract. In veel verenigingen die een beroep doen op de diensten van dergelijke mensen zouden de «artikel 60»jobs niet eens bestaan zonder deze stagiairs. Die verenigingen zouden er gewoon de middelen niet voor hebben! Van belang is trouwens ook dat het «artikel 60»-contract een volwaardig contract is, met alles wat dit veronderstelt (loonschalen, maaltijdcheques in bepaalde gevallen, enz.).

Portret van twee «Artikel 60»-ers Het grote probleem van de socioprofessionele inschakeling is de langere termijn. Elk jaar werken meer dan 120 mensen onder een «Artikel 60»-contract bij Spullenhulp. Sommige vinden vlot werk na hun tijd bij de vzw, andere niet. We maakten van de gelegenheid gebruik om enkele vragen te stellen aan Nazir en Victor, twee vroegere «Artikel 60»-ers.

Hoe lang werkte u onder het «Artikel 60»? Nazir : Ik heb een jaar onder «Artikel 60» gewerkt. Victor : Twee jaar, want ik ben over de vijftig. Waaruit bestond uw werk?

Nazir : Ik heb gewerkt als magazijnier, kassier en verkoper in de winkel van Spullenhulp in Namen. Victor : Eerst werkte ik als verkoper in de centrale winkel van Spullenhulp in Elsene, en daarna op de technische dienst van Spullenhulp. Heeft deze ervaring u volgens u geholpen om vooruit te gaan in uw zoektocht naar werk? Nazir : Ja, ik ben veel vooruit gegaan. Ik heb nu ervaring in de handel en de verkoop. En ik kreeg ook hulp om mijn arbeidsvergunning te krijgen en mijn rijbewijs te halen, twee dingen die me goed van pas zullen komen. Het gaf mij ook veel voldoening om mensen in nood te kunnen helpen.

Die menselijke kant sprak mij erg aan. Victor : Ik heb heel wat ervaring opgedaan als verkoper en daarna kreeg ik een opleiding als arbeider in de bouw. Ik geef toe dat ik de smaak te pakken heb gekregen.

Hebt u werk gevonden na uw stage? Nazir : Jammer genoeg niet. Ik ben momenteel op zoek naar ander werk. Victor : Ja, na mijn stage kreeg ik een eerste contract van zes maanden aangeboden, en daarna nog een maand, om uiteindelijk voor onbepaalde duur te worden aangeworven.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.