Klasse Magazine 032

Page 1

DOSSIER KLASMANAGEMENT

Als het botst in de klas

032 – juni 2023 www.klasse.be Als het botst in de klas www.klasse.be juni 2023

Advertentie

24.

INTERVIEW:

Auteur Bart Moeyaert over de schoonheid van verhalen en leraren die leerlingen optillen.

32.

BEELDREPO:

Hoe praktijkleraren hun leerlingen meenemen in hun passie en stielkennis.

54.

REPORTAGE:

Directeur Sharelly: “Je kind naar het buitengewoon onderwijs blijft voor veel ouders een grote stap.”

05. EDITO: Bluswater

06. Lezers, volgers, posters

08. Waaraan denk je in de zomer terug?

10. DOSSIER: Klasmanagement

22. BLOG: Het midden tussen digitaal en klassiek

30. BRIEF: Leraar Thomas overwint een job-dip

38. REPORTAGE: De transitschool

42. REPORTAGE: Groene speelplaats, een schat aan lesmateriaal

46. LERARENTEKORTJES: Pronkpralines in de lerarenkamer

48. INTERVIEW: Zij-instromer Maryse waait de klas binnen

50. ONDERZOEK: Gesproken taal is het speelveld van kleuterleraren

60. LERARENKAART: Zomerse topplekken

CADEAUTJE!

Voor jou, de felgesmaakte Klasse-maandkalender. Dé plek voor al je zomerse plannen. En daarna voor je schoolafspraken.

Advertentie

Edito Bluswater

Routine. Is er een woord dat minder sexy klinkt? In een wereld waar nieuwe ervaringen en prikkels hoger aangeschreven staan dan het comfort van voorspelbaarheid. Waar we sleur uitbannen met een podcast als we groentjes snijden. Waar we regelmaat beperkend vinden. Een vogel die telkens dezelfde rondjes vliegt in een kooi, wijkt niet snel af van zijn traject als je hem vrij laat.

Toch zijn routines de brandpreventie van klasmanagement, volgens expert Tom Bennett. Voorkómen is minstens even belangrijk als blussen, betoogt hij. Toen hij de nachtclub voor het klaslokaal inruilde, reageerde hij slechter op moeilijk gedrag dan gedacht. En ook ik bluste als startende leraar vaak brandjes. Je klas stroomt gezapig binnen terwijl jij de lestijd ziet wegtikken, een leerling knalt de deur dicht na een nota, verwijten vliegen door je klas ... Je volgt het scenario van je lesvoorbereiding, en ineens zit je in een horrorfilm. Het bluswater rolde thuis uit mijn ogen.

Veel worstelende leraren leggen de schuld bij zichzelf, zegt Bennett. Vaak door goedbedoelde raad: “Bereid je les goed voor en vertel met hart en ziel, dan luisteren ze wel.” Maar wat als het boek waar jij warm voor loopt, bij je leerlingen op een koude steen valt? Of als je die droge wiskundige bewijzen nu eenmaal moet serveren? “Ach, lesgeven is zoals autorijden”, zei een collega eens. “Eerst rijdt die auto met jou, pas na tien jaar zit je echt aan het stuur.” Veel wijzer word je er niet van. “Wees streng van de eerste dag”, weten zelfs de leerlingen. Maar hoe doe je dat precies?

Nog erger is het als er een taboe rust op een gebrek aan klasmanagement. Als je na een maand ontdekt dat de vorige interim-leraar eens huilend voor je klas stond. Of als leerlingen vertellen dat die ervaren collega het ook moeilijk heeft, terwijl die daar in de lerarenkamer nooit over klaagt. Als starter riskeer je dat stilzwijgen over te nemen. Je doet gewoon verder, zo goed en zo kwaad mogelijk. Daarom was het fijn toen een directeur me vroeg of het lukte met die temperamentvolle klasgroep. Hij stelde me gerust: ik was niet de enige die het uitdagend vond. En de collega’s wilden me zeker helpen.

Routines en een portie openheid, dus. Zijn alle wrijvingen in de klas daarmee van de baan? Ongetwijfeld niet, maar die warme structuur is bij L.O.-leraar Margriet wel een basisvoorwaarde. Ontploft een leerling alsnog, dan roept ervaren leraar Benny hulp in van een leerlingenbegeleider. Hoort directeur Cathy kabaal in een klas, dan ondersteunt ze de leraar even. Zo verklein je het speelveld van testende leerlingen. Zit je toch even in zak en as, vergeet dan niet: als je goed gedrag aanleert via regels, geraak je niet zo snel uitgeblust.

Klasse Magazine 5
Femke Van De Pontseele – redacteur Klasse femke.van.de.pontseele@klasse.be

Lezers, volgers, posters

Lopend vuurtje

Mathias De Graeve is leraar Bouw in Richtpunt campus Eeklo én parttime brandweerman. Het verschil maken tijdens een interventie en op school, dat maakt hem gelukkig. Zijn verhaal ging als een lopend vuurtje door Facebook-land: 445 leraren stuurden duimen en hartjes.

@vandenbrant – Met de laatste lesweek voor de boeg is het afscheid van de zesdes begonnen. Elk jaar een moeilijke week: blij dat het er bijna op zit, maar toch ook weer jammer dat ik zulke mooie mensen moet laten gaan. Maar eerst nog examens natuurlijk! #onderwijs #leerkracht #schoonstejob

KLASSE.BE

“Meer

waardering voor

bso en tso graag. Maar dan nu echt.”

Directeur Wim Verhaeghe (OLVC Campus Centrum, Zottegem) betreurt de heersende gedachte dat praktijkonderwijs minderwaardig is.

FACEBOOK - KLASSE
Klasse Magazine 6 Lezers, volgers, posters

Blijinstromer

Dit schooljaar doken er heel wat nieuwe woorden op in het onderwijswoordenboek.

Nog toppers: boekendokter, brokkelbrein, kalibratietoetsen, klusklas, leersteun, menstruatiearmoede, onderwijsambassadeur, openscholendag, verdiepingscoördinator, planlastcalculator.

Voordelig op stap deze zomer?

Steek nog vóór 8 juli je Lerarenkaart op zak. Daarna verdwijnt ze onherroepelijk uit je afhaalpunt. Tip: por ook je onderwijsvrienden. Zo ontdekken jullie samen de meest inspirerende plekjes, mét Lerarenkaart-korting.

waarismijnlerarenkaart.be

‘Waarop botste jij bij je eerste stappen in het onderwijs?’ Die vraag stelt een starter in de Facebook­groep Pas voor de Klas. De antwoorden volgen snel.

Manon: “Ik vond dat we in de opleiding vooral leerden om creatieve en speelse lessen te maken. In de realiteit zit je met een superstrakke jaarplanning waarbij er elke dag zoveel gedifferentieerd wordt en zoveel extra zaken bijkomen (jarigen, fotograaf, uitstappen, testen, tutorlezen …). Daardoor is gewoon je lessen geven al een uitdaging.”

Bertus: “Ik ben van een hele oude garde. Sta nu veertig jaar voor de klas. Ik was er totaal niet op voorbereid dat er ook ouders aan kinderen ‘vastzitten’. Hoe ik met hen moest omgaan, heb ik met vallen en opstaan geleerd.”

Ana: “Balans tussen werk en privé.”

Jana: “Administratie, activiteiten niet kunnen afwerken omdat je met een vaste dagstructuur zit (instapklas), de kinderen leren screenen … In de praktijk leer je pas alles!”

Met 8000 zijn ze intussen: onderwijsprofessionals die graag met ons van gedachten wisselen op LinkedIn. Ze delen straffe praktijkverhalen en tippen inspirerende interviews, onderwijsboeken en vormingen. Kom jij er ook bij? Surf dan snel naar LinkedIn en maak een connectie.

MEEST GELEZEN OP KLASSE.BE

1. MYTHES IN ONDERWIJS: DEZE IDEEËN KEIL JE BETER IN DE PRULLENMAND

2. VEELGESTELDE VRAGEN OVER HET DECREET LEERSTEUN

3. VOORKOM DEZE ENERGIEVRETERS BIJ TOEZICHT OP DE SPEELPLAATS

4. ZO MAAK JE GOEDE AFSPRAKEN MET DEELTIJDSE LERAREN OP SCHOOL

5. TREK-JE-PLAN: POSTERS VOOR ZELFSTURING IN DE KLAS

LERARENKAART
FACEBOOK - PAS VOOR DE KLAS
Klasse Magazine 7

TROUWKLEED

“Aan de trouwreceptie van onze collega uit het eerste leerjaar. Een feestje buiten de schoolmuren is altijd zalig, maar zeker voor nieuwkomers ook de perfecte teambuilding. Die avond samen versterkte de band die we al hadden. We spreken er nog over: wie wordt de volgende die zich in een trouwkleed hijst? En eindelijk kunnen we gezichten kleven op de namen van onze partners.”

Amber Destrijcker, leraar derde leerjaar, Stedelijke Basisschool Zuid in Harelbeke

Waaraan denk je in de zomer zeker terug?

Klasse legt in elk magazine drie leraren een vraag voor. Nu het schooljaar op zijn laatste benen loopt: waaraan denk je in de zomer met de glimlach terug? Mail jouw antwoord naar redactie@klasse.be

Tekst Bart De Wilde & Seppe Goossens Beeld Laïs Van Gestel
Klasse Magazine 8 Waaraan denk je in de zomer zeker terug?

HAAR IN DE BOTER

“Aan de ogen van de kinderen als we op uitstap gaan. Hoe ze kennis uit de klas meenemen en nieuwe inzichten opdoen. En hoe ze kritische vragen durven stellen. ‘Moet je als bakker geen muts dragen, zo stond het toch in het boek? En we maakten er eentje!’ ‘Ach’, lacht de bakker, ‘er zal geen haar in de boter vallen, ik ben kaal.’ Een seconde stilte en dan knikkende kopjes. Antwoord goedgekeurd!”

Karen Verbrugghe, leraar eerste kleuterklas, Gemeenteschool Zwevegem

GLOEIEN

VAN TROTS

“Hoe het vonkte toen onze leerlingen Elektriciteit hun richting voorstelden op de open avond, en oud-leerlingen kwamen vertellen hoe het met ze gaat. Elk vrij moment, elke woensdagmiddag hadden we samen met collega’s en leerlingen keihard gewerkt om een aftands atelier om te toveren tot een hypermodern vaklokaal. En dan samen vieren: moe, maar zo trots op mijn gasten.”

Geraldine Heyerick, leraar Elektrische Installatietechnieken, GO! Erasmusatheneum Deinze

Klasse Magazine 9

Je les op wieltjes

Een moeilijke klas houdt leraren wakker, doet ze twijfelen over zichzelf en de job. Het goede nieuws: klasmanagement is geen magische gave, stelt expert Tom Bennett. En regels en routines samen met het hele team opvolgen, zet GO! Technisch Atheneum Lokeren op weg naar meer leerlingen en minder botsingen.

Tekst Bart De Wilde, Seppe Goossens & Femke Van De Pontseele Illustraties Xerxes Heirman Beeld Tine Schoemaker
Dossier Klasmanagement
Klasse Magazine 11 Dossier Klasmanagement

“Met goede routines moet je minder brandjes blussen”

Klasmanagement kan je leren. En toch stappen leraren met een gebrek aan tools de klas binnen. Expert gedragsmanagement Tom Bennett hamert op de preventieve kracht van regels en routines. “Die zorgen – net zoals in het verkeer – voor vrijheid, veiligheid en verbinding.”

Je was vroeger manager van nachtclubs. Hoe rolde je naar de klas?

Tom Bennett: “Op mijn dertigste was ik het nachtleven in Londen beu. Clubs runnen klinkt spannend, maar het zijn ruwe plekken en je bouwt er niks op met de klanten. Ik miste een doel, ik wilde iets betekenen voor jonge mensen.”

“Ik managede portiers en barmannen, zette dronkaards en duistere figuren aan de deur. Sociale interactie, discipline en zelfregulatie kennen weinig geheimen voor me, dacht ik. Dat komt van pas in het onderwijs. Toch ging ik als leraar hard op mijn bek, vijf jaar lang. Ik was ongetraind en hulpeloos. Mijn leerlingen dreven de spot met mij, mijn Schots accent en mijn grappen.”

“Goedbedoeld advies zoals: ‘Je moet je eigen stijl nog vinden’ of ‘Wacht tot ze je beter leren kennen’, zette geen zoden aan de dijk. Lessen observeren van meer ervaren collega’s bood ook geen uitweg. Als starter zie je de subtiele ingrepen niet waarmee die rust creëren. Alles lijkt vanzelf te gaan en je denkt ontmoedigd dat jij een magische gave mist.”

Geen controle over de klas, is dat een vaak voorkomende reden om te stoppen als leraar?

Tom Bennett: “Ja. Als we aan Britse leraren vragen waarom ze er de brui aan geven, zit leerlingengedrag in de top vijf. Dat mag niet verbazen: je les onderbreken, leerlingen berispen en achteraf met ouders bellen, slorpt energie op. En het blijft helaas lastig om aan de directeur of collega’s hulp te vragen als een klas je het leven zuur maakt. Gek genoeg kreeg ik in de lerarenopleiding slechts één les over klasmanagement en de adviezen waren weinig waardevol. Zoals: focus op de relatie met lastige leerlingen. Maar daarmee deed ik wie wel luisterde zwaar tekort.”

“Over klasmanagement doen nog altijd foute ideeën de ronde. De eerste: je leert de kneepjes al doende. Hoezo? We sussen chirurgen toch ook niet met de boodschap dat die een essentieel jobaspect zelf moeten uitzoeken? Een ander idee-fixe is dat leerlingen wél luisteren als je je les goed voorbereidt of dat ze je pas respecteren als je eerst een goede band met hen opbouwt. Maar zoiets duurt weken, soms maanden. Op die tijd kan je klas al helemaal losgeslagen zijn. Correcter is dat je geen goede band krijgt zonder goede, consequent nageleefde afspraken.”

“Tot slot klinkt het overal dat leerlingen moeilijker worden, dat ouders lakser opvoeden en dat onze

Klasse Magazine 12 Dossier Klasmanagement

maatschappij anders is dan vijftig jaar geleden. Maar gedragsmanagement is een eeuwenoude uitdaging. Zelfs de oude Grieken schreven al dat de jeugd tegenspreekt, lui is en niet luistert.”

Hebben sommige leraren niet gewoon meer aanleg om een klas onder controle te houden?

Tom Bennett: “Ongetwijfeld helpen karaktereigenschappen zoals volharden, zelfzekerheid uitstralen of rustig blijven onder druk. De ene leraar heeft dat wat meer dan de andere. Maar je kan ze trainen en ze zijn niet allesbepalend. De echte sleutel ligt in voorspelbaarheid. Laat leerlingen weten dat je om hen geeft. Dat je daarom sommige dingen niet toelaat en andere met aandrang vraagt. Als je dat uitlegt en consequent handhaaft, krijg je de groep mee.”

Goed gedrag moet je dus aanleren. Waarom is het zo cruciaal?

Tom Bennett: “Eén: voor de veiligheid van je leerlingen. Ik legde mijn klassen dit gedachte-experiment voor: wat doe je in een wereld zonder wetten? Eerst

verzinnen ze leuke dingen. Dan vroeg ik door: wat als die toestand weken aanhoudt? Of drie maanden? Je eindigt met leerlingen die ondergrondse bunkers willen bouwen of naar een onbewoond eiland willen varen, uit angst dat de sterksten de macht grijpen.”

“Twee: als je wil dat leerlingen leren, is rust een basisvoorwaarde. Niemand wint bij een chaotische klas. Je bevrijdt dan als leraar niet de ziel van de leerlingen, maar beknot leerkansen. Ten derde: goed gedrag is een gewoonte. Sommige kinderen leren dat thuis, andere niet. Die laatsten starten met een achterstand, zonder dat het hun fout is. Want gedragsregels toepassen, leidt tot meer succes op school.”

“Daarom is de start van het schooljaar belangrijk. Zelfs de 1-september-speech van de directeur is een gouden kans om routines te starten. Vertel dat je wil dat iedereen slaagt, maar dat daarvoor enkele afspraken nodig zijn. Som die op en formuleer ze positief. Zeg niet: ‘Maak er geen potje van in de refter’, maar wel: ‘We willen dat je borden proper stapelt.’ Gedrag is leerstof. Je moet het kinderen aanleren, net zoals geschiedenis of aardrijkskunde.”

“Toon leerlingen dat ze belangrijk voor je zijn, dat je om hun succes en gedrag geeft”
Klasse Magazine 13

Zijn routines de hoeksteen van goed gedragsmanagement?

Tom Bennett: “Ja. Te vaak blussen leraren de brand als de problemen zich stellen. Maar met routines, een reeks van opeenvolgende acties, doe je aan brandpreventie: je voorkomt dat je klas in lichterlaaie staat. ‘Als we binnenkomen, hangen we onze jas aan de stoel en zetten we onze tas op de grond. Daarna nemen we ons boek en kijken we naar de oefening op het bord.’”

“Train routines tot automatismen. Maak duidelijk wat je precies bedoelt met ‘rustig werken’ of met het onderscheid tussen stille stem, groepjesstem en presenteerstem. Doe de normen zelf voor: kom op tijd, verontschuldig je als je een fout maakt. Zo toon je dat je je excuses kan aanbieden zonder je waardigheid te verliezen. Klinkt dat kinderachtig voor zestienjarigen? Toch hebben ook zij regels en routines keihard nodig.”

Wekt die focus op regels soms weerstand op? Hoe overtuig je collega’s die routines koud en beklemmend vinden?

Tom Bennett: “In een maatschappij gaan we een sociaal contract aan, we houden ons aan afspraken. Daardoor ervaren we net vrijheid. Denk aan het verkeer. Zonder regels en boetes voor overtreders reken je op de goodwill van alle bestuurders. Maar dan claimen sommige het recht van de sterkste en krijgen we chaos en botsingen.”

“Net als chauffeurs maken ook kinderen niet allemaal vanzelf de juiste keuzes. Regels zijn niet optioneel, maar net broodnodig voor ieders veiligheid, vrijheid en verbinding. En structuur is niet koud, maar de warme basis voor hoge verwachtingen waarbij geen enkele leerling het slachtoffer wordt van een lastige klas. Je wint er bovendien lestijd mee, die je aan fijne, creatieve dingen kan besteden.”

Je raadt leraren aan om ‘scripts’ in te oefenen. Wat bedoel je daarmee?

Tom Bennett: “Als starter ben je vooral bezig met je lesinhoud: heb ik genoeg stof en methodieken om een uur te vullen? Verstoort iemand je les, dan maak je je kwaad, negeer je die leerling of sta je met je mond vol tanden. Scripts leveren je zinnen om op terug te vallen. Voor een laatkomer kan dat zijn: ‘Ga zitten, we hebben het er later over.’ Kies één script en hou je daaraan, zodat het voorspelbaar wordt voor je leerlingen.”

“Veel situaties keren terug: leerlingen roepen antwoorden voor hun beurt of tokkelen op hun gsm. Schrijf daarvoor scripts uit en oefen die thuis voor de

Wie is Tom Bennett?

• adviseur gedragsmanagement voor het Britse ministerie van Onderwijs

• auteur van ‘Regie in de klas’ en grondlegger van ResearchED

• was 13 jaar leraar in East End Londen

spiegel. Na een tijdje rollen ze vlot uit je mond. Geneer je niet om boodschappen te herhalen. Zo benadruk je wat je echt wil. Gebruik geen ironie of sarcasme als je leerlingen terechtwijst. Dat verwart hen.”

Wat als leerlingen routines aan hun laars lappen? Straf?

Tom Bennett: “Niet meteen. Bij kleine inbreuken maak je oogcontact of ga je naast de leerling staan. Helpt dat niet, dan noem je de leerling bij naam: ‘Komaan Levi, let eens op’, of je gidst zijn focus weer naar de opdracht: ‘Gisteren was je goed aan het werk, kan je dat vandaag ook?’”

“Reageren leerlingen daar niet op, dan word je assertiever: ‘Emma, ik wil niet dat je achterop raakt’ of ‘Als je de taak nu niet afmaakt, moet dat in de pauze.’ Levert dat nog niks op, dan kondig je aan dat je straf moet geven. Belangrijk: spreek straf uit zoals je een pizza bestelt. Neutraal en beheerst. ‘Je moet nu even de klas uit, Emma.’ Ga niet schreeuwen en laat je niet vermurwen als de leerling belooft toch braaf te zijn. Als je na al je waarschuwingen toch nog plooit, word je de snooze-knop van je leerlingen. Dan vragen ze je nog een aller-allerlaatste kans, en daarna nog één.”

Je stuurt die leerling de klas uit, de gang op?

Tom Bennett: “Zeker niet! Leerlingen spreken soms af dat ze zich buiten laten gooien om 10 uur. Ballingschap

Klasse Magazine 14 Dossier Klasmanagement

naar de gang mag hoogstens een paar minuten duren, om snel af te koelen bijvoorbeeld. Stuur ze niet naar de klas van een collega, want dan storen ze daar de les. In het beste geval voorziet de school een ruimte met toezicht, waar de leerling in stilte werkt. De toezichter knoopt geen praatjes aan met de leerling, laat die ook geen toets voor een vak later op de dag instuderen. Uit de klas gezet worden, mag nooit een voordeel opleveren.”

“Praten met leerlingen en begrip tonen, is heel belangrijk. Maar als je nooit verder gaat, krijgen ze het signaal dat je hun slechte gedrag niet zo heel erg vindt. Een straf hoeft niet loodzwaar te zijn: het kan een opstel zijn over beter gedrag of een klas opruimen.”

Is er naast discipline ook plaats voor beloningen en complimenten?

Tom Bennett: “De twee belangrijkste fundamenten in onderwijs zijn hoge verwachtingen en medeleven. Toon leerlingen dat ze belangrijk voor je zijn, dat je om hun succes en gedrag geeft. Stel je alleen hoge verwachtingen, zonder warmte, dan denken kinderen dat je hen haat. Leef je alleen met ze mee, zonder verwachtingen, dan vinden ze je een clown. Wees vriendelijk, maar blijf hun leraar.”

“Er is dus zeker plaats voor beloningen. Maar die zet je best inventief in, anders verliezen ze hun kracht. Reik de ene week een trofee uit aan de leerling die klasgenoten hielp, de week erop aan wie de woordenschat het beste beheerst. En onderzoek toont aan: een leerling belonen voor iets wat te simpel is, demotiveert. Je verwacht wel heel weinig van me, redeneert die dan. Iemand die altijd op tijd komt, moet je geen wortel voorhouden om weer stipt te zijn. Maar wie met timemanagement worstelt, geef je wel een stimulans. Leerlingen begrijpen best dat je beloningen personaliseert en alleen uitdeelt als iemand écht trots op zichzelf mag zijn.”

Over naar de grote crisissituaties in de klas. Hoe pak je die aan?

Tom Bennett: “Beter jaw jaw dan war war, zeggen de Britten. Beter blijven praten dan oorlog voeren. Zo werkt het ook in je klas. Roep niet: ‘Kalmeer nu!’ als iemand overstuur is. Woede is een biochemische reactie, die een sloot adrenaline vrijmaakt. Pas nadat een leerling stilvalt –in de klas, gang, toezichtruimte – kan je vragen stellen over de reden van zijn gedrag, en hoe hij in de toekomst beter wil doen.”

Moet alles van de leraar zelf komen? Hoe doorslaggevend is het schoolbeleid voor de rust in je klas?

Tom Bennett: “Het schoolreglement is de grootste prioriteit van een school. Je moet een visie hebben over goed gedrag en die communiceren naar leraren, leerlingen en ouders. Vaak gaat het over afspraken op de speelplaats, in de

refter en gangen, maar schrijf er ook enkele richtlijnen over de klas in. Wat opvalt: goed gedrag kan je bereiken op veel verschillende manieren, maar chaos ziet er altijd hetzelfde uit.”

“Als leraar zal niet elke regel of routine je perfect liggen. Toch moet je de lijn mee bewaken. Als de school wil dat de leerlingen een rij vormen, laat ze dan niet chaotisch naar jouw lokaal lopen. Dan doe je jezelf de duvel aan, want je leert leerlingen dat er rek zit op de regels. Als meerdere leraren de regels met de voeten treden, heb je geen gemeenschap meer maar privéleraren in aparte lokalen.”

“Boven op het schoolreglement mag je wel eigen routines hebben. Wil je dat je leerlingen de eerste vijf minuten in stilte de vorige les overlopen? Kan perfect! Als die regels niet indruisen tegen die van de school, en elke leraar zijn routines handhaaft, krijg je een krachtige leeromgeving.”

Welke boodschap breng je aan leraren die op hun tandvlees zitten?

Tom Bennett: “Geef niet op. Klasmanagement kan je leren. Als starter slingerde ik van vriendelijk zijn naar streng en liet leerlingen soms wegkomen met slecht gedrag in de hoop dat ze zelf tot inkeer zouden komen. Dat hielp allemaal niet. Nu weet ik dat ik te weinig technieken meekreeg. Lesgeven wordt echt een stukje makkelijker als je de kracht van routines, scripts en regels kent.”

Klasse Magazine 15
“Spreek straf uit zoals je een pizza bestelt: neutraal en beheerst”

• was 6 jaar opleidingshoofd lerarenopleiding aan Howest Gent

• baseert het schoolbeleid rond klasmanagement op nieuwe autoriteit en routines

“Elke leraar voelt zich soms onzeker over klasmanagement”

Hafsa, de starter. Benny, de ancien. En Cathy, de directeur die drie jaar geleden het roer overnam van een school in crisis. Samen vertellen ze over de uitdagingen van klasmanagement in GO! Technisch Atheneum Lokeren: “Een taboe, maar voor veel leraren de reden om uit het onderwijs te stappen.” Hun oplossing? Openheid, samenwerken en bovenal: routines.

Hafsa: “Een leerling die weigerde om zijn smartphone weg te stoppen: zo bijzonder was de aanleiding niet. Maar toen die discussie ontaardde en die leerling me de volle laag gaf, zinderde dat toch na. Zeker als starter werd ik stevig op de proef gesteld en was ik op vrijdagavond vaak op. Ik twijfelde nooit aan mijn keuze voor onderwijs, sta doodgraag voor de klas. Maar ik snap wel waarom starters er soms de brui aan geven.”

“Op het einde van die les kwam een andere leerling me ongevraagd zeggen dat ik het goed opgelost had door de leerlingbegeleiding te bellen en niet in te binden. Dat compliment hielp me beseffen hoe belangrijk het is dat je op zulke momenten voet bij stuk houdt. Niet gewoon voor jezelf, maar voor de leerlingen die in stilte hopen dat de les slaagt. En net zo goed voor de onruststokers die anders leerstof missen. Open kaart spelen naar collega’s en aangeven wanneer je hulp nodig hebt: een belangrijke stap.”

Cathy: “Elke leraar voelt zich soms onzeker als het over klasmanagement gaat. Je merkt het aan kleine dingen: frustraties over ‘slechte’ klassen, de aarzeling om in te grijpen op negatief gedrag, de

Wie is Hafsa Barrouh-hou? • leraar Frans en Engels in GO! Technisch Atheneum Lokeren • starter, staat 2 jaar voor de klas Wie is Benny Willaert? • leraar PAV en Engels in GO! Technisch Atheneum Lokeren • staat 23 jaar voor de klas Wie is Cathy De Raes? is 3 jaar directeur in GO! Technisch Atheneum Lokeren
Klasse Magazine 16 Dossier Klasmanagement

betrapte blik bij een chaotische klaswissel. Vaak blijft het helaas daarbij. Dat Hafsa haar twijfels wel durfde uit te spreken, vond ik een groot compliment: een teken dat ze zich hier veilig voelt en geen potjes afdekt uit angst voor een negatieve evaluatie.”

Benny: “Toen ik hier 22 jaar geleden startte, was de schok ook voor mij groot: van de schoolbanken in een college naar lesgeven in de vakschool. Ik voel me vandaag een pak zekerder in die rol dan toen. ‘Willaert is ne strenge’, zeggen leerlingen soms. Met ‘streng’ bedoelen ze dan vooral dat ik duidelijk ben, dat ik op mijn strepen sta en grenzen trek. Niet dat ik als een bullebak voor de klas sta of niet kan lachen.”

Cathy: “Wat me meteen opviel bij Benny, was de structuur die hij in zijn les legde, de routine die hij bij de start van zijn les hanteerde. Die aanpak toonden we aan de andere collega’s. We stelden twee startroutines op, eentje voor theorielessen en eentje voor praktijk. Want sleutels van de lockers uitdelen, geen tijd verliezen bij omkleden en gereedschap nemen: de opstart in een praktijklokaal heeft andere afspraken nodig dan de doorsnee theorieles.”

Benny: “Daarnaast beslisten we vrij snel dat smartphones altijd in de opbergers moeten bij de start van de les. De meeste leerlingen aanvaardden dat zonder protest. Volgende stap: ervoor zorgen dat alle leerlingen hun materiaal bij hadden. In onze school een regelrechte ramp. Maar hoe geef je les zonder handboeken of schrijfgerief op de banken? Altijd je materiaal bij: we hamerden op die afspraak, lichtten ook de ouders goed in en zorgden voor een stok achter de deur. Wie zijn materiaal drie keer niet bij heeft, krijgt nu een schrijfzakje. Dat komt op de schoolrekening terecht. Voor we ingrepen, kwam zowat de helft van onze bso-leerlingen zonder boekentas, papier of pen naar school. Vandaag heeft 85% alles bij, schatten we.”

Cathy: “Gaandeweg werkten we ook andere routines uit. Wat doe ik als een conflict uit de hand loopt? Wat is onze aanpak om toetsen uit te delen, af te nemen en weer op te halen? Want rumoer, een overvloed aan vragen, pogingen tot afkijken: al die prikkels ontnemen leerlingen een eerlijke kans om goed te presteren op een toets.”

Hafsa: “‘5C? Bij mij zijn dat schatjes, hoor.’ Als je je hart op tafel legt in de lerarenkamer en eindelijk durft vertellen dat je een probleem hebt met een klas, voel je je in de steek gelaten door die reactie. Voor mij is het een enorme geruststelling te weten dat ik er niet alleen voor sta. Ik geef altijd les met de deur open. Om me uit te dagen proberen leerlingen die soms te sluiten. Ze weten goed genoeg dat die deur niet open staat om te controleren of ik wel goed lesgeef.”

“Mijn klassen in de tweede graad lopen steeds beter. Daar voelt elke collega de nood om in te zetten op klasmanagement, blijven we afspraken herhalen. In de derde graad heb ik meer moeite om overeind te blijven. Omdat we ervan uitgaan dat ze oud genoeg zijn en we geen routines willen blijven opdreunen? Of omdat leerlingen denken dat ik niet zo snel een beroep zal doen op collega’s?”

“Starter of ervaren leraar: als je er alleen voor staat, weegt klasmanagement dubbel. En al moet je leerlingen natuurlijk de nodige vrijheid en inspraak gunnen, zeker als ze wat ouder worden: als je de afspraken niet blijft herhalen, vergeten ze snel.”

GEEN PLAATS VOOR BULLEBAKKEN
“Als je er alleen voor staat, weegt klasmanagement dubbel”
Klasse Magazine 17

“We voeren enkel routines in die een didactische meerwaarde hebben. En leraren krijgen voldoende vrijheid om ze op hun manier in te vullen. We vragen dat elke leraar bij de start van de les voor een rustmoment zorgt. Maar alle leerlingen achter hun stoel laten staan tot het muisstil is: daar zou ik me zelf ongemakkelijk bij voelen. Ook belangrijk: we leggen altijd uit waarom een routine bestaat. Zinloze regels om alle leerlingen keurig in de pas te laten lopen? Dat is de snelste manier om hun motivatie onderuit te halen.”

HALF GEWONNEN

Benny: “‘Start je les goed voorbereid, materiaal in de aanslag’: die tip krijgt elke student in de lerarenopleiding. Maar als je zelf geen vast lokaal hebt en van klas naar klas reist, valt die ideale start van je les bij het minste oponthoud in het water. Dat betekent niet dat ik zonder plan mijn klas binnenwandel. ‘Maak oefening 3 op pagina 72’, ‘noteer samen met je buur wat je je nog herinnert van de vorige les.’ Een eenvoudige ingreep, maar zo weten mijn leerlingen wel: eens Willaert de klas binnenstapt, heeft hij de touwtjes in handen.”

Hafsa: “Soms werkten mijn leerlingen goed mee, soms belandde ik van het ene conflict in het volgende. Lag het aan mijn werkvormen? Was mijn les niet interessant? Of te moeilijk? Ik piekerde erop los. Tot ik besefte hoe bepalend de start van mijn les was. Als leerlingen meegaan in je startroutine, stemmen ze er zonder woorden mee in dat ze bereid zijn om van jou les te krijgen en zich naar jouw normen te gedragen.”

“Routines zijn nuttig in voorspelbare situaties, zoals het begin of het einde van je les. Maar bij onvoorspelbare situaties heb je er als leraar ook veel aan. Wat doe ik als een leerling zijn smartphone niet wil afgeven? Welke stappen zet ik wanneer een leerling te laat is of ik in een conflict beland? Als je even met je mond vol tanden staat of je emoties het dreigen over te nemen, kan je teruggrijpen naar die afspraken.”

Benny: “Wanneer leerlingen de afspraken respecteren, benoem ik dat voortdurend. ‘Super dat je je materiaal bij hebt’, ‘chapeau voor jullie inzet vandaag’: het klinkt misschien naïef en té vanzelfsprekend, maar die positieve feedback werkt. Je geeft een stem aan positief gedrag in de klas, je bepaalt waar de norm ligt, vormt afspraken waarop je steeds kan terugvallen. Ook als ze op een broeierige vrijdagmiddag na de sportles al met hun hoofd bij de fuif van die avond zitten.”

BLIJVEN HERHALEN

Hafsa: “Tijdens mijn stagelessen merkte ik al hoe ervaren leraren telkens weer aangaven waar de grens lag. Kleine dingetjes die ik liet passeren, markeerden ze keer op keer. Dankzij mijn mentoren leerde ik me assertiever opstellen. Niet dat ik me meteen boos maak. Dat past niet bij wie ik ben.”

Benny: “Orde en structuur installeren is deel van onze job. Op tijd komen, anderen niet onderbreken of je materiaal bij: niet elke leerling krijgt die gewoontes thuis mee. Ze missen executieve functies en attitudes die niet alleen op school tellen, maar ook later op de werkvloer. Dus leren we die afspraken aan en blijven we ze een heel jaar lang herhalen.”

Cathy: “Of elke leraar daar meteen in meegaat? ‘Ik kan zo niet werken’, ‘we zitten hier niet in het leger’: die reacties kreeg ik zeker. Maar we streven in onze school naar een goed leerklimaat. Niet naar leerlingen die zitten, leerstof slikken en blind gehoorzamen. En ik merk dat wie zich isoleert, sneller kopje onder gaat in de klas. Leerlingen weten snel genoeg bij wie ze zonder gevolgen over de schreef kunnen gaan.”

RODE TELEFOON

Cathy: “Ik loop vaak door de gangen, net als onze leerlingbegeleiders. Dat zijn mensen die collega’s helpen, geen instantie in een bureautje. Belt iemand naar de ‘rode telefoon’, dan komen ze eraan. Onze leerlingbegeleiders geven zelf ook nog les om niet te vergeten hoe anders leerlingen een-op-een kunnen zijn dan in een woelige klas.”

“De eerste keer naar de leerlingbegeleider bellen voelde als falen”
Klasse Magazine 18 Dossier Klasmanagement
Hafsa, starter

Hafsa: “Toen ik de eerste keer hulp inriep bij een conflict en de leerlingbegeleider belde, voelde dat als falen. ‘Kan u het zelf niet aan, mevrouw?’ Natuurlijk krijg je die smalende opmerkingen van leerlingen. Maar na een paar weken vinden ze het de normaalste zaak van de wereld dat je bij bepaalde problemen je les stillegt. Zeker als ook ervaren collega’s zoals Benny dat doen.”

Benny: “Lesgeven als een van je leerlingen ontploft, dat lukt toch niet? Logisch dat je dan hulp inroept. Als een leerling de leefregels schendt, schakel je een collega in. Samen beslis je: ga ik eruit met die leerling, of blijf ik bij mijn klas? Na een conflict zoek ik meteen een oplossing, soms hoort daar een straf uitdelen bij. Moet mijn volgende klas even in de studie wachten? Vervelend, maar voortdoen alsof er niks aan de hand is, maakt het enkel erger. En met de daver op het lijf je volgende les binnenwandelen alsof er geen vuiltje aan de lucht is, is niet menselijk. Voor die leerling weer in mijn les kan zitten, is een gemeende ‘sorry’ nodig. Die krijg je altijd. Maar je moet er wel zelf naar vragen.”

INGRIJPEN MAG

Cathy: “Toen Hafsa startroutines probeerde in te voeren, had ze het lastig. Ik zag hoe ze worstelde, op weerstand botste maar doorzette. Ik bleef in de buurt. Niet om haar te controleren maar om te tonen: ik steun jou. Hier op school geven we elkaar het mandaat om elkaar te helpen, om in te grijpen wanneer dat nodig is. Of je nu directeur, starter of oude rot bent, maakt daarbij weinig uit. We werken hier samen.”

Benny: “Kan ik in mijn klas overleven zonder schoolbrede afspraken? Waarschijnlijk wel. Een tijdje zeker. Maar ik geloof in onze routines, weet dat ik mijn collega’s help als ik niet enkel voor mijn eigen deur veeg. Zo komt er meer rust op school, en dat is positief voor iedereen. Voor mijn leerlingen, maar ook voor mij.”

Hafsa: “Klasmanagement blijft een uitdaging. Nog elke dag bots ik op onverwachte hindernissen. Maar ik durf mijn collega’s om raad vragen en ik ken mijn leerlingen steeds beter. Omdat ik sterker in mijn schoenen sta, kan ik ten volle genieten van mijn job. En kan ik mijn leerlingen steeds beter het onderwijs geven dat ze verdienen.”

“Zonder goede afspraken loopt het hier fout”

Cathy: “‘Wil je impact hebben op jongeren? Kan je ze graag zien?’ Dat zijn de eerste vragen die ik sollicitanten stel. We hebben een enorm jong team. Leraren met meer dan tien jaar ervaring vind je bij ons amper. Zonder goede afspraken en routines loopt het gigantisch fout. Omdat we elke dag vertellen dat we hier als team staan, halen we het.”

“Toen ik hier aankwam, was roepen tegen leerlingen de normaalste zaak. Het valt me op hoe anders dat vandaag is. Natuurlijk verliezen we de pedalen soms nog. Ik ook. Maar de chaos is verdwenen. We weten stilaan waar we aan toe zijn, leraren én leerlingen.”

“Laatst kwamen enkele meisjes verontwaardigd op mijn deur kloppen: op TikTok circuleerde een filmpje waarin een jongere zich negatief uitliet over onze school. Dat ze voor onze goede naam in de bres springen, betekent veel voor mij. Onze leerlingen weten dat we veel van hen verwachten, dat onderling respect en goede afspraken nodig zijn voor sterk onderwijs. En blijkbaar vertellen ze dat ook rond: op drie jaar tijd is ons leerlingenaantal met de helft gestegen.”

Klasse Magazine 19

Wie is Margriet Vanvolsem?

• L.O.-leraar in basisschool Don Bosco SintLambertus Heverlee

• startte als leraar L.O. en biologie in bso en tso

• heeft ook ervaring als directeur en stagementor

“Streng zijn staat niet haaks op graag zien”

Afstand, beweging en chaos: de L.O.­les vraagt veel klasmanagement. Leraar

Margriet: “Stilte afdwingen met één handgebaar? Met goede afspraken en positieve coaching lukt het meestal.”

“Elke les trappen we af op de middencirkel. Leerlingen zitten, ik geef uitleg. Die routine slijp ik er vanaf de eerste seconde van het schooljaar in. Ik gooi de lijnen strak uit: we luisteren eerst naar mijn lesindeling en instructie, geven hesjes opgevouwen af en reageren meteen op stopsignalen. De warme structuur die kinderen op school nodig hebben, kan alleen de leraar geven.”

“Sport leeft bij de gratie van (spel)regels die je consequent opvolgt. Een sportleraar is trainer en scheidsrechter in één. Een oogje dichtknijpen als een leerling de bocht afsnijdt? Leerlingen vinden het zelf niet fijn als een klasgenoot vals speelt en daarmee wegkomt. Je ondergraaft dan eigenhandig hun intrinsieke motivatie om te sporten.”

ZAND IN DE MACHINE

“Duidelijke afspraken maken in elke les goede vrienden. En hoge verwachtingen – aangepast aan je leerlingen – voorkomen dat ze zich vervelen en moeilijk gaan doen. Toch is klasmanagement tijdens L.O. anders dan tijdens rekenen. Meer lawaai, meer beweging en botsingen. Zeker buiten. Daarom benut ik nog meer de kracht van stem, mimiek en gebaren. Hand omhoog is stoppen. Met fluitsignalen ben ik spaarzaam sinds ik een leerling met ASS in elkaar zag krimpen elke keer ik floot.”

Klasse Magazine 20 Dossier Klasmanagement

“Het voordeel als L.O.-leraar in een kleine school: na zes jaar kennen de leerlingen elke letter van mijn aanpak. Dat ik op één lijn zit met mijn collega kleuterturnen, helpt ook. Toch blijft het nodig om afspraken te herhalen. Zoals wanneer er na een weekje zeeklassen – je gaat dan toch een tikje anders met elkaar om – wat zand in de machine zit en er een paar slechts met een half oor luisteren naar mijn instructie.”

“Ze weten ook dat streng zijn niet haaks staat op hen graag zien. Zo ga ik na een vakantie niet mee in een rondje anekdotes delen. Ik neem liever een snelle start.

‘Superblij dat jullie terug zijn, we vliegen erin! Vandaag: parkour, we schaven aan onze sprongtechniek.’ In twee zinnen maak je ze warm voor de les en werk je aan een band. Na de les zijn er voldoende kansen om een kind even subtiel apart te nemen.”

DIKKE DRUPPELS TALENT

“Positieve coaching loopt als een rode draad door mijn sportlessen. Cruciaal is niet wat je kan, maar de vooruitgang die je maakt. Negentien keer touwspringen terwijl je eerst na twee sprongen plat viel? Straf! Op naar de vijfentwintig. Leerlingen onderling vergelijken heeft bij L.O. weinig zin. Ze starten niet aan dezelfde streep. Sommige mogen proeven van sportclubs en worden rondgereden door hun ouders. Andere zitten thuis terwijl het voetbaltalent er in dikke druppels van afdruipt. Omdat de centen ontbreken.”

“Kinderen terechtwijzen? Dan geef ik kort de reden: ‘Niet op het klimrek! Als je valt, breek je misschien een been.’ Alleen in noodgevallen zet ik een kind aan de kant: als de klasgenoten niet meer veilig kunnen sporten. Of als een leerling opzettelijk materiaal kapot knuppelt. Dan bekijken we na de les samen hoe we het materiaal én het vertrouwen herstellen. Met taakjes zoals papier opruimen op de speelplaats – nooit lopen als straf – en een gesprek, komt een kind meestal tot inzicht en eindigen we met een knuffel.”

“Straffen hou ik klein, complimenten maak ik groot. Vorig jaar verloren we vlak voor de zomervakantie een tennisbal in het park. Begin juli stuurde een papa een foto: ‘Kijk eens wat mijn dochter vond?’ Op 1 september lag de bal op mijn bureau. Zalig. De leerling kreeg een zakje snoep als beloning. Maar vooral: in elke klas deelde ik die anekdote als een half heldenverhaal.”

VRIEND VAN DE LEERLINGEN

“Klas- en gedragsmanagement, ik ken een pak kneepjes. En toch: drie jaar geleden kwam de vraag om ook les te geven aan kinderen uit het buitengewoon onderwijs. Ik bouwde nog meer structuur in mijn les met drie duidelijke blokken en roosterde telkens een keuzeactiviteit in. Toch bleef het zoeken omdat de band met hen bijzonder breekbaar is. Meermaals trok ik dat eerste jaar met tranen in de ogen naar huis als een kind niet voor rede vatbaar leek. Confronterend en leerzaam: wat normaal altijd lukt, loopt nu niet perfect. Stilte vroeg meer dan één handgebaar.”

“Die ervaring helpt me om stagiairs te begeleiden. Als er te veel rumoer is, leg ik de les even stil en spreek ik mijn klas aan. Ik wil vermijden dat het van kwaad naar erger gaat en dat stagiairs met een slecht gevoel de les uit stappen. Hoe ze leerstof aanbrengen, vind ik belangrijk. Maar dat hun klasmanagement nog hapert, reken ik hen nooit aan. Ze komen laat in het schooljaar binnen een wereld die draait, zonder veel kennis van die klas. ‘Je moet als leraar geen vriend van je leerlingen willen zijn’, vertel ik ze. ‘Mijn ervaring: door duidelijke en eerlijke structuur zien ze je vanzelf graag.’ Die boodschap komt binnen, tijdens de tweede les blijven ze positief coachen maar corrigeren ze ongewenst gedrag al een stuk sneller.”

Klasse Magazine 21
“Straffen hou ik klein, complimenten maak ik groot”

Het schooljaar van Hanne In het midden van de mat

De Digisprong maakt de turner in Hanne Rosius wakker. Ze zweeft als technologie haar les naar een hoger niveau tilt, maar benut ook nog altijd de kansen van het klassieke bord. Mooi in het midden, daar landt ze.

Heb jij dit jaar goed ‘gedigisprongen’? Zelf maakte ik meer dan twintig jaar geleden als docent zo’n sprong avant la lettre. PXL werd toen al ‘de hogeschool met de laptop’. Ik, die als student mijn keuzevakken steeds zorgvuldig had geselecteerd op de afwezigheid van de termen ‘ICT’ en ‘digitaal’ in de omschrijving, aarzelde. ‘Die knoppen doen je toestel niet ontploffen, hoor’, lachte een student informatica. Humor hielp. Ik durfde naar fase één van de sprong: de afzet.

Al snel volgde de zweeffase. Digibeet Hanne werd een digilover. Doordachte digitale didactiek maakt lessen écht beter. Online prikborden laten toe dat studenten concrete toepassingen van abstracte concepten in hun leefwereld fotograferen en delen. Augmented Reality helpt angstige leerlingen over de drempel van een eerste spreekbeurt. Podcasts scherpen luistervaardigheden aan met de pauze- en terugspoelknop in eigen beheer. En via videoconferencing stappen we live de andere kant van de wereld binnen.

Plots zie je duizenden kansen om te springen, steeds hoger of verder. Maar aangetrokken door al die technologische snufjes en de soms vermeende liefde voor het digitale bij je leerlingen, wint het middel het af en toe van het doel.

Dan zet een blitse quiz-tool waarmee je iedereen wil activeren met zijn opzwepende tune de klas op stelten. Weg leereffect.

Een collega, al twintig jaar een beetje mijn mentor, brak onlangs een lans voor het bord: vergeten we dat niet in het lijstje van efficiënte leermiddelen? Ze betreurt dat het bordschema, waarin een leraar de les opbouwt terwijl leerlingen meedenken en tijdens het neerpennen de inhoud laten bezinken, moet plaatsmaken voor weinig activerende, digitale bordboeken. Toegegeven: mijn klassieke bord blijft soms ook blanco. Maar na haar vurige pleidooi herstelde ik het bordschema in ere. Mijn studenten reageren positief: ‘Mevrouw, dit verduidelijkt, structureert en houdt me bij de les.’ Achteraf nemen ze gretig foto’s. Dat het nog beter wordt als ze zelf noteren, is een werkpunt.

Wat ik leerde na al dat springen en slingeren? De doordachte mix van digitale en klassieke methodes, dáár moet je landen. Dan til je je les naar het hoogste niveau. Mag je daarbij foutjes maken? Natuurlijk. Zelfs Nina Derwael zet soms een voetje buiten de mat. Maar na een mislukte landingspoging springt ze meteen opnieuw.

(Merci, mentor Valeria! Ook voor al het andere wat ik van je leerde.)

Beeld Debby Termonia
Klasse Magazine 22 Blog

Wie is Hanne Rosius?

• lerarenopleider PAV aan PXL Education

• 20 jaar voor de klas

• Leraar van het Jaar 2022

Klasse Magazine 23

“Voorlezen aan je leerlingen is een cadeautje geven én terugkrijgen”

Welke leraar schuilt er in schrijver Bart Moeyaert? Een gesprek over het belang van een veelheid aan verhalen, de kracht van taal en de schoonheid van voorlezen.

Tekst Simon Verbist Beeld Thomas Sweertvaegher
24 Klasse Magazine Interview

Ging je zelf graag naar school?

Bart Moeyaert: “Als kind wel. Mijn lagereschooltijd verliep heel vlot. Er was ruimte voor de dromer die ik was. Plaats voor speelsheid en verbeelding. Ik geloof dat mijn leraren begrepen dat ik graag tekende, verhalen schreef, toneel speelde, muziek maakte, en daar stimuleerden ze me in. Eigenlijk heb ik aan die jaren enkel mooie herinneringen overgehouden. Maar toen ik als schriel jongetje de middelbare school binnenhuppelde, werd het een pak moeilijker.”

“Ik trad in de sporen van mijn zes oudere broers en bleef net als zij in hetzelfde college in Brugge. Maar anders dan zij was deze zevende Moeyaert nog niet schoolrijp: mijn creatieve brein werkte daar niet. Het resultaat? Twee keer overzitten. Een zelfbeeld van ongeveer drie centimeter groot, en dat is lang blijven plakken. Minstens honderd keer heb ik aan mijn vader gevraagd of ik naar de kunsthumaniora mocht. Tot hij uiteindelijk overstag ging. Op m’n zeventiende schreef hij me in aan de Artistieke Humaniora Sint-Lucas in Gent.”

Die artistieke opleiding lag je beter?

Bart Moeyaert: “Daar op de kunstschool bloeide ik langzaam open. Dat lag aan de studierichting, maar vooral ook aan een aantal leraren. Mijn warme leraar wiskunde wist heel goed dat er geen architect in mij verborgen zat. Maar hij liet me niet los en tilde me op tot een ‘delibereerbaar’ cijfer. Net zoals zijn collega technisch tekenen bij wie ik nooit hoge punten scoorde, maar ook nooit met een laag zelfbeeld het klaslokaal verliet. De leraar schetsen die me beter leerde kijken, zodat ik na een tijd al een aquarel van de kiosk in het Citadelpark op papier kreeg. Of mijn leraar Nederlands die ons duidelijk maakte dat we ons leven allemaal zelf kunnen invullen. Die mensen maakten elk op hun eigen manier voor mij het verschil. Omdat ze rekening hielden met wie ik zou worden. Omdat ze verder keken dan het schoolsysteem waarin ik moeilijk paste.”

Als je die impact voelt, kriebelt het dan om zelf leraar te worden?

Bart Moeyaert: “Dat was zeker de toekomst die mijn vader voor me uitgestippeld had. Hij was eerst

onderwijzer, later inspecteur en zelfs hoofdinspecteur. ‘Leraar is het mooiste beroep ter wereld’, dat hebben we hem z’n leven lang horen zeggen. Het woord ‘onderwijzen’ had voor hem iets magisch: iemand iets mogen bijbrengen, voor het leven veranderen, wijzer maken. Bijna een tweede vader van iemand worden. In zijn geval wel een strenge vader. Bij een acht op tien kreeg je de vraag waar die andere twee punten naartoe waren.”

Je bent uiteindelijk ook zelf aan een lerarenopleiding begonnen?

Bart Moeyaert: “Ja, onder zijn invloed. Ik voelde me schatplichtig maar wist eigenlijk al dat ik een ander pad wilde inslaan. Toen ik afstudeerde, regelde mijn vader zelfs een job voor me in een middelbare school. Die weigerde ik. Maar een baan in een school voor blinden en slechtzienden had ik waarschijnlijk wel geaccepteerd. Geen nokvolle klassen, maar ruimte voor maatwerk en voor je functie als opvoeder. In het buitengewoon onderwijs lagen er meer kansen om de leraar in mij naar boven te halen. Mijn hoed af voor mensen die erin slagen om een klas van dertig leerlingen te managen. Mij zou er daar waarschijnlijk te veel ontglippen.”

En toch werd je later hoofddocent Schrijven aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen.

Bart Moeyaert: “Klopt, en dat zonder duwtje van mijn vader. Aan een klas van ongeveer een dozijn studenten: nét behapbaar genoeg om ze allemaal apart te kunnen bekijken. Eén patroon op tafel leggen dat iedereen collectief moet volgen, zo werkt schrijfonderwijs niet voor mij. Ik wil kunnen kijken of de jongeman die Tolkien wil worden echt wel Tolkien is. Of de dichter in spe misschien toch niet beter voor fictie kiest. En of het onzekere meisje van weinig woorden bij wijze van spreken ‘geknuffeld’ moet worden. Door haar duidelijk te maken: het zijn wel echt fantastische woorden.”

Wat voor leraar was je zelf?

Bart Moeyaert: “Ik had de naam van streng te zijn. Daarmee kan ik leven: de lat lag hoog en het was mijn plicht om eerlijk te zijn tegen de studenten. Maar altijd met de bedoeling om ze op te tillen. Om ze te ondersteunen in hun zoektocht naar wie ze zijn. Want ik weet uit eigen ervaring hoe hard woorden van een leraar je leven kunnen sturen.”

Klasse Magazine 26 Interview
“Mijn hoed af voor mensen die erin slagen om een klas van dertig leerlingen te managen”

Wie is Bart Moeyaert?

• schrijver, dichter en verteller

• won in 2019 de Astrid Lindgren Memorial Award, de ‘Nobelprijs voor jeugdliteratuur’

• viert dit jaar zijn veertigste schrijversverjaardag

“Iemand op z’n plek zetten is makkelijk. Constructief evalueren daarentegen is boetseerwerk: studenten moeten hun negatieve punten leren kennen, maar mogen niet onderuitgaan door je feedback.”

“Wanneer ze je later komen vertellen dat je hen iets hebt bijgebracht, ontroert dat diep. Al is dat nooit eenrichtingsverkeer. Evengoed hebben studenten mij wakker geschud en uitgedaagd. Dankzij die twintigers heb ik mijn perfectionisme wat losgelaten, kijk ik nu anders naar bepaalde dingen. Vroeger had ik mijn reserves gehad bij het voorstel van een student om een kortverhaal te schrijven met de lengte van een tweet, maar uiteindelijk vond ik het een schitterende oefening. Het is zo belangrijk dat een leraar niet alleen leraar is, maar af en toe ook leerling of student.”

Waarom zijn verhalen zo cruciaal in ons leven?

Bart Moeyaert: “Het is een platitude, maar eigenlijk bestaan we allemaal uit verhalen. En die moeten we aan elkaar doorgeven. Na de dood van mijn ouders heb ik vaak gedacht: ik had naar hun verhalen moeten vragen. Hoe was je als kind, papa? Waar kwam je vandaan, mama? Wat veranderde er in jullie leven toen de oorlog begon?”

“Jonge kinderen stellen van nature veel vragen, uit nieuwsgierigheid, uit onbezonnenheid of uit verwondering. Al opgemerkt dat kleuters regelmatig de vraag ‘Weet je wat?’ opwerpen en vervolgens doodleuk zelf een verhaal beginnen te vertellen? Prachtig

Klasse Magazine 27
“Leerlingen moeten hun negatieve punten leren kennen, maar mogen niet onderuitgaan door je feedback”

vind ik dat. Naarmate we ouder worden, dooft die reflex wat uit. Zonde. Eigenlijk moeten we die vraag voortdurend aan elkaar stellen.”

Wat is het eerste boek dat je als kind bijbleef?

Bart Moeyaert: “Pietertje Broms jeugdjaren van de Nederlandse schrijver J. P. Baljé. Dat boek lag in een blauwe kist op onze zolder. Ik weet hoe ik het boek uit de kist viste en op de eerste bladzijden alle eenlettergrepige woorden onderstreepte, want die kon ik al lezen. Op een mooie dag trekt Pietertje naar de sloot om kikkervisjes te vangen. Geïnspireerd door zijn avontuur trok ik naar het Zuidervaartje in Brugge, met een emmer onder de arm. Mijn eigen excursie was

een desillusie: dat riviertje in de buurt was dood, er leefden geen kikkers in dat zwarte water. Het verhaal stamde uit een andere tijd.”

Hoe een kinderboek veel in gang zet.

Bart Moeyaert: “Precies. Boeken trekken je wereld open. Sterker nog: dit boek deed me zelfs de wereld in trekken. Bepaalde passages vergeet ik nooit. Bij het zien van een wrat denk ik instant aan Pietje Bell. De jongen die de wrat op de neus van zijn slapende tante Cato wilde afbinden met een touwtje. Die scène uit dat boek van een eeuw oud, en waarvan ik de hele serie nu nog steeds in mijn kast heb staan, is op mijn netvlies gebrand. Het alfabet – de taal – heeft ontzettend veel macht.”

“In de klas kan je een tegenzet doen en niet meegaan in de tendens om werelden dicht te metselen”
Klasse Magazine 28 Interview

Welke verhalen schotelen we kinderen best voor?

Bart Moeyaert: “Serveer ze zo veel mogelijk. En varieer ruim. Dat is bij volwassenen net zo: na een drukke werkdag heb ik in de auto geen nood aan een podcast over een zwaar onderwerp. Dan zet ik even popmuziek op om mijn hoofd leeg te maken. Maar vanavond wil ik de nieuwe podcastaflevering van ‘Leesba(a)r’ wel beluisteren, of horen wat voor moois AudioCollectief Schik weer heeft gemaakt. En morgen zet ik Klara op, omdat ik dan zin heb in klassiek. Het is de veelheid van het leven die ons als mens beter en gelukkiger maakt.”

“Ook bij kinderen of jongeren grijp je niet altijd naar de zwaarste, meest literaire kost. Maar je maakt me niet wijs dat ze altijd datzelfde luchtige verhaal willen horen. Of enkel van kabouter Plop kunnen genieten. Laat kinderen alle hoeken van de kamer zien, niet enkel de hoek met het speelmatje.”

Houden we kinderen te vaak op datzelfde matje?

Bart Moeyaert: “We leven in een moderne wereld: algoritmes op TikTok, Spotify of Netflix sturen en beperken onze persoonlijke voorkeuren. ‘We zagen dat je dit leuk vindt, dus misschien is dat ook wel iets voor jou?’ Comfortabel misschien, maar het verengt je blik. In de klas kan je een tegenzet doen en niet meegaan in de tendens om werelden dicht te metselen. Daar kan je ruimte maken voor de veelheid. Het is die variatie die het leven kleur geeft.”

Hoe maak je als leraar een goede selectie?

Bart Moeyaert: “Door trouw aan jezelf te blijven. Werk niet met materiaal dat je stiekem zelf maar niets vindt. Kinderen zijn pienter en sensitief genoeg om dat snel aan te voelen. De boeken die je in de klas brengt, daar moet je zelf achter staan. En blijf als leraar de markt verkennen. Net zoals ICT-medewerkers hun softwarekennis regelmatig bijschaven. Gebruik je authenticiteit, je eigen persoonlijkheid. Ook bij het voorlezen. Liggen hoge stemmetjes of grote gebaren niet in je karakter? Helemaal oké, die krullen hoeven niet.”

“Wanneer leerlingen me tijdens lezingen vragen wat ik zelf lees, noemde ik vroeger vaak een kinder- of jeugdboek. Toegankelijk voor mijn doelpubliek. Dat heb ik mezelf afgeleerd. Zodra ik doe alsof ik hip ben en boeken alleen maar leuk zijn, is er niemand meer die me nog serieus neemt. Nu

ben ik eerlijk over wat er op mijn nachtkastje ligt. Zijn dat filosofische gedachten van een mevrouw die vorig jaar de Nobelprijs heeft gewonnen? Dan zeg ik dat, ook aan jonge tieners.”

De kans dat ze dat boek later in de bib ontlenen, is klein.

Bart Moeyaert: “Klopt, maar dat is het doel niet. Ik geef wel aan dat ik een mens ben die graag leest, die graag nadenkt over de dingen. Alle leraren kunnen op die manier inspireren, niet enkel de leesjuf of de taalleraar. Wanneer een leerling in de gang zijn favoriete leraar wiskunde tegenkomt met een boek onder de arm, dan zal dat zijn nieuwsgierigheid prikkelen. Ook al rept de leraar tijdens de les met geen letter over die roman.”

Welke vraag krijg je geregeld tijdens lezingen op scholen?

Bart Moeyaert: “Leraren werpen vaak op dat jongeren tegenwoordig minder lezen. Ze vragen me dan wat we daaraan moeten doen. Een legitieme vraag, maar er zit vaak een beschuldigend toontje in. Een volwassen vinger die naar beneden wijst, naar ‘alle’ kinderen of jongeren, zonder onderscheid. Een vinger die ook enigszins naar jeugdschrijvers wijst, alsof die mee verantwoordelijk zijn voor de dalende interesse. Mijn suggestie? Laten we met de leerlingen praten. Op welke tekortkomingen kunnen kinderen ons wijzen? Misschien komen we tot een essentie die we niet verwachten: dat ze verlangen dat volwassenen meer soorten verhalen aanreiken. Dat ze vaker vertellen, meelezen, voorlezen.”

“Mag ik nog even stilstaan bij de schoonheid van voorlezen? Voorlezen is een cadeautje geven. Je geeft een tekst aan iemand anders. Vanuit je eigen gevoel, met je eigen stem. En het leuke is dat je ter plekke, op datzelfde moment al een geschenk terugkrijgt. Want er is iemand naar jouw stem aan het luisteren, naar hoe het verhaal zich in jouw hoofd afspeelt, hoe jij het beleeft. Ik ben er echt van overtuigd dat mensen – van auteurs tot ouders – met die wisselwerking het boek kunnen redden. En dat daar ook een glansrol weggelegd is voor leraren.”

Klasse Magazine 29
“Alle leraren kunnen leerlingen met boeken inspireren, niet enkel de leesjuf of de taalleraar”

Wie is Thomas Vandendriessche?

• 20 jaar leraar wiskunde en aardrijkskunde in GO! Atheneum Ieper

• richtte als ouder mee secundaire Freinetschool ’tvier op in Kortrijk

• nam (mét rekenmachine in de valies) deel aan tv-programma De Mol

Klasse Magazine Brief

Brief aan mijn jongere zelf

Tv fake? Thomas van De Mol vertoont nochtans veel gelijkenissen met Meneer Vandendriessche. Verrassend weinig rationeel voor een wetenschapper, snel ontroerd, altijd enthousiast en vooral: graag omgeven door jonge mensen. Bijna tien jaar terug had hij een job­dip. Vandaag geeft hij vaderlijk advies aan zijn jongere zelf.

Vandendriessche,

Wat sta je daar nu eigenlijk aan de afwas van die koffiebar te doen? Oké, die barista-cursus is jouw manier om even afstand te nemen van onderwijs, één dag per week iets helemaal anders te doen. Want je amuseert je niet meer op school, al weet je niet precies wát het is. Misschien de routine van meer dan tien jaar dezelfde klassen?

Ik hoop dat je beseft dat je wél graag lesgeeft. Maar je moet het anders aanpakken. Voor meer variatie zorgen. En je vak minder belangrijk vinden. So what als ze die platentektoniek niet meteen snappen? Verleg je focus naar de leerlingen. Natuurlijk wil je hen iets bijbrengen, maar dient die leerstof niet vooral om ze verwonderd te houden door de dingen om ons heen? Om ze te doen beseffen: hoe meer je weet, hoe interessanter alles wordt?

Je zal zien dat je band met hen helemaal anders wordt. Al moet ik je ook waarschuwen voor de tristesse van het leraar zijn: de afstand tot hun leefwereld wordt steeds groter. Want jij wordt elk jaar ouder, en zij blijven altijd even oud. Maar dat maakt het ook weer boeiend, tenminste als je nieuwsgierig blijft naar hun manier van leven, communiceren …

Het is zo’n toffe, kleine school waar je als enige sollicitant na je studies geografie terechtkwam. Wat een zegen om alle leerlingen te kennen. De ene klas al wat heviger dan de andere – zeker het achtste lesuur –, maar liever zo dan apathisch. En als je ze ‘in je zak’ hebt, zijn ze zalig om les aan te geven. Met de gereedschapskist die je vulde, lukt dat. Je beste werktuigen: een portie zelfsturing, oprechte interesse, (over)enthousiasme en humor. ‘Strafstudie!’ roepen voor de grap, blijven doen!

Strooi in de les ook wat levenswijsheid uit. Zeg je zesdes dat ze open moeten staan voor andere ideeën, minstens een poosje weg moeten uit Ieper. Het is makkelijk om een mening te hebben als je leven zich alleen binnen de stadsvesten afspeelt. En als de discussie in de klas eens losbarst, laat je les dan maar even voor wat ze is. Je kan dat!

Sommigen kan je zelfs letterlijk de wereld laten zien. De jaarlijkse inleefreis naar Ghana, zou je in dat project op school niet meestappen? Acht leerlingen op sleeptouw nemen, hen andere manieren van leven tonen, discussiëren ... Zinvoller dan dat wordt het niet. Dan is zelfs de financiële administratie die daarbij komt kijken niet lastig voor een pragmaticus als jij.

Blijf altijd eerst goed voor jezelf zorgen, Thomas. Nee, dat is niet egoïstisch. Het is de enige manier om ’s avonds thuis te kunnen zeggen: ‘Het was een goeie dag.’ Opnieuw voltijds aan de slag hoeft dus niet. Zo’n vier vijfde creëert ruimte om iets nieuws uit te werken. En meer gezinstijd, zeker als er nog een ‘dessertkindje’ komt. Ik kan het alleen maar aanraden!

Tekst Nele Beerens
Klasse Magazine 31
Beeld Eva Vlonk

Gouden handen

Leve de praktijkleraar! Elke dag geeft die leerlingen de kneepjes van het vak door, maar ook de passie. En leidt ze op tot de broodnodige vakmensen van morgen.

Beeld Katoo Peeters Locatie KOGEKA Geel
Klasse Magazine 32 Beeldrepo

Linksonder: Bart Remijsen

Leraar praktijk hout

Boven:

Geert Van Helden

Leraar restaurant en keuken

Rechtsonder: Jeffrey Hans

Leraar autotechniek

Klasse Magazine 33
Klasse Magazine 34 Beeldrepo

Linksboven:

Nathalie Van de Velde

Leraar kleurenleer, schilderen en decoratie

Linksonder:

Ulrich Vertessen

Leraar praktijk lassen-constructie

Rechtsboven:

Lore Hendrick

Leraar praktijk dierenzorg

Rechtsonder:

Steve Havermans

Leraar praktijk slagerij

Klasse Magazine 35

Linksboven: Lieve Puts

Leraar verzorging

Linksonder:

Jef Liekens

Leraar organisatie / project restaurant en keuken

Rechtsboven:

Peter Baelus

Leraar schilderen en decoratie / techniek eerste graad

Rechtsonder:

Jens Allaert

Leraar praktijk dierenzorg

Klasse Magazine 36 Beeldrepo
Klasse Magazine 37

De transitschool

In 2022 meldden 7462 nieuwkomers zich in Antwerpen aan. Gezinnen uit Oekraïne, Afghanistan en Eritrea. Gezinnen met vaak weinig materiële en veel mentale bagage. Gezinnen met kinderen. In basisschool De Pijl meerden dit schooljaar 100 van die kinderen aan. 25 onder hen vaarden intussen alweer af. Hoe bezeil je als school die in­ en uitstroom? En hoe hou je als leraar het roer recht?

Coördinator anderstalige nieuwkomers (AN) Christoph en leraar eerste leerjaar Maaike loodsen me door hun school en werking. Het lokaal voor levensbeschouwing is verrassend verbouwd. Een trap deelt het in vier: drie zithoekjes en een AN-bibliotheekje. Ook de gang en een ruimte die wellicht ooit als bezemkast dienstdeed, zijn nu zithoeken.

Christoph: “Nieuwe AN-leerlingen volgen voor het grootste deel de reguliere lessen in hun klas. Zo vallen ze sociaal niet uit de boot. Werken aan taal en welzijn doen we in kleinere groep. Concreet: twaalf AN-leraren geven aan een of meerdere groepjes van zo’n zes anderstalige nieuwkomers zeven uur per week les. In de eerste maand na inschrijving

Tekst Tine Jellasics Beeld Jens Mollenvanger
Klasse Magazine 38 Reportage

Wie is Christoph Van Hemelen?

• geeft 21 jaar les in GO! Basisschool De Pijl in Antwerpen

• is leraar anderstalige nieuwkomers

• coördineert de werking voor anderstalige nieuwkomers op school

krijgen ze nog iets meer ondersteuning. Met de AN-leraar Onthaalmaand gaan ze twee uur per week aan de slag met basiswoordenschat en leren ze onze school kennen.”

“Sinds dit schooljaar krijgen scholen in het kader van de Oekraïnecrisis extra lestijden om AN-leerlingen te ondersteunen. Mooi, want dat maakt werken in kleinere groepen mogelijk. Maar waar zet je al die groepjes? Lokalen hebben we niet op overschot. Gelukkig zijn leraren creatief – en een beetje binnenhuisarchitect – en zien we overal zithoekjes in.”

RODE BAKENS

In de klassen hangen slingers met basiswoordenschat aan de plafonds en kaartjes in de marges van de krijtborden –links: de dagen van de week, rechts: basisgevoelens als ‘boos’ en ‘blij’. Gekleurde posters sieren de muren. En overal kleven mysterieuze rode bolletjes.

Maaike: “Onlangs bezochten leraren van een andere school mijn lokaal. Ik wist niet goed wat ik hen kon tonen: mijn klas is toch maar … gewoon? Ik had onze jarenlange ervaring als AN-school onderschat: die slingers, kaartjes, posters en bolletjes lokten veel reactie uit. Toch niet zó gewoon dus.”

“De slingers met basiswoordenschat ondersteunen mijn instructies: merk ik dat leerlingen iets niet begrijpen, dan duid ik een woord aan. De afbeelding die bij op de slinger staat, geeft de leerlingen meer context. Het andere materiaal is gebaseerd op de methode ‘Zien is snappen’. Die geeft anderstaligen meer grip op het Nederlands door grammatica aan kleuren te koppelen. De posters met Wie? (geel) Doet? (rood) Wat? (bruin) tonen hun op een heldere manier welke woorden waar in een zin staan. En de rode bolletjes bakenen het- van de-woorden af.”

“Kinderen moeten een lach op hun gezicht hebben als ze hun AN-leraar zien. Zo groeit de taal ook sneller.”
Klasse Magazine 39
Christoph, AN­leraar

EEN VEILIGE HAVEN

Christoph: “Als andere scholen naar onze werking vragen, merken we pas dat die sterk van die van de gemiddelde basisschool verschilt. Sommige scholen krijgen het al warm als plots een Portugese leerling instroomt, terwijl hier elke klas zes à acht kinderen telt die geen of zeer gebrekkig Nederlands spreken.”

“Meestal focussen die bezoekers op taal. Logisch, maar met taal alleen begrijp je de beklemde situatie van dat Afghaanse gezin in een noodwoning of het oorlogstrauma van die Oekraïense jongen nog niet. We willen in de eerste plaats een veilige haven zijn. Daarom is de topprioriteit van AN-leraren: kinderen moeten een lach op hun gezicht hebben als ze hun AN-leraar zien. Zo groeit de taal ook sneller.”

“Zelf week ik die lach los door te kijken: hoe voelt mijn groepje zich? Wat interesseert hen? Wie blinkt waar in uit? Toen hij aan een origami-opdrachtje-voor-tussendoor werkte, fonkelden Maksyms ogen bijvoorbeeld. Maksym startte dit schooljaar in het zesde. De grote achterstand tegenover zijn klasgenoten maakt hem vaak zo moedeloos dat zijn motivatie om te leren eronder lijdt. Onthoud die fonkel en ga er op het juiste moment mee aan de slag. Een knutselopdracht voor de klas? Door een kraanvogel te vouwen leert Maksym zijn klasgenoten eens iets, in plaats van zij hem.”

ALLE HENS AAN DEK

Maaike: “AN-leraren hebben gemiddeld zes leerlingen per groep; klasleraren twintig. Met alle fonkels aan de slag gaan is dan niet haalbaar. Gelukkig zijn we niet alleen. We volgen anderstalige nieuwkomers met vier op: de zorgleraar, klasleraar, AN-leraar en de AN-leraar Onthaalmaand. Welke mentale bagage draagt leerling X? Wat is de thuissituatie van leerling Y? Hoe ligt leerling Z in de groep?”

“Afstemmen gebeurt informeel en tijdens klassenraden, waarvoor we ruim de tijd voorzien. Als we informatie aan elkaar doorsluizen, komen we samen tot goede oplossingen. En dat is nodig, want wij moeten zien wat ouders ons niet kunnen vertellen. Taal, cultuur en trauma bemoeilijken het contact tussen ouders en school. Hoe laagdrempelig we ons ook opstellen – klasleraren staan na school allemaal op de speelplaats, oudercontacten zijn er vier keer per jaar, we werken met tolken samen en organiseren ons schoolfeest zelfs op een vrijdag omdat zaterdagen voor vele van hen moeilijk zijn –, de te overbruggen kloof blijft groot.”

DE RIEMEN DIE JE HEBT

Christoph: “Als spreekoefening laat ik mijn AN’ers een plattegrond van hun appartement tekenen. Met slimme bijvragen als ‘Wie slaapt allemaal op jouw kamer?’ vis ik

Klasse Magazine 40 Reportage

Wie is Maaike Craenhals?

• leraar eerste leerjaar in GO! Basisschool De Pijl in Antwerpen

• werkte in het verleden als leraar anderstalige nieuwkomers

• werkt 8 jaar in de school

Maaike, klasleraar

informatie over hun thuissituatie op. Soms dingen die je liever niet weet. Dat een leerling muizen als huisdieren beschouwt bijvoorbeeld. Dan moet ik mezelf eraan herinneren dat ik niet al hun problemen kan oplossen, maar wel rekening kan houden met wat ik weet.”

Maaike: “Het lange rekening-houden-met-lijstje maakt differentiëren pittig. Ik doe het zo: een klassikale instructie voor alle leerlingen, hen aan het werk zetten en als iedereen op koers zit, ontferm ik me over de AN’ers – en andere leerlingen die extra hulp nodig hebben.”

“Zo’n grote groep anderstalige nieuwkomers dreigt aan het niveau en tempo in de klas te trekken. We zijn ons daarvan bewust en doen ons best om alle leerlingen op hun niveau uit te dagen. Chromebooks met zelfcorrigerende oefeningen en verdiepende oefeningen in handboeken zijn een grote hulp. Ik leer mijn leerlingen er zelfstandig mee werken.”

“Mijn lokaal heeft ook een ‘speel-leer-leeshoekje’ met boekjes, spelletjes, puzzels, extra oefeningen en knutselmateriaal. Dat is er voor álle leerlingen, maar mijn AN’ers laat ik er vaker naartoe gaan. Zij moeten zóveel informatie opnemen: een regelmatig rustmomentje voorkomt overprikkeling en alle reacties daarop. En ik schakel ook mijn leerlingen in: wie sneller klaar is, speelt soms minileraar. Een taakje

verbeteren? Iets uitleggen? Een nieuwkomer die naar het toilet moet? Elkaar helpen vinden ze fijn. Het zijn geen mirakeloplossingen, maar ik maak wel optimaal gebruik van de riemen die ik heb.”

REGELMATIG EEN ANDERE BOEG

Christoph: “Differentiëren wordt nog lastiger als je veel transit-leerlingen hebt. Anderstalige nieuwkomers hebben vaak een tijdelijke woning. Zodra hun ouders een job of andere woning vinden, verhuizen ze. Naar Brussel, of Mol. Dat veroorzaakt een continue in- en uitstroom, met veel welkomst- en afscheidsmomenten.”

Maaike: “Vroeger had ik het daar lastig mee. Vooral met afscheidsmomenten. Soms kunnen we ze plannen, soms blijft het bij een lastminute klasfoto. In het begin viel dat afscheid me zwaar, terwijl mijn leerlingen er vlotter mee omgingen. Ondertussen weet ik dat zelfs afscheid nemen went. En veel onze leerlingen zijn afscheid nemen al gewoon nog vóór ze hier starten. Toch weerhoudt dat hen er niet van om goed voor elkaar te zorgen: wie vertrekt, wordt overladen met knuffels en tekeningen. Of hoe wij van hun vaar- en veerkracht kunnen leren.”

“Samenwerken is cruciaal: wij moeten als team zien wat ouders ons niet kunnen vertellen”
Klasse Magazine 41

Lessen trekken uit afval en moestuinen

In Campus Unesco Koekelberg gaan ecologische keuzes en leren hand in hand. Enkele vierkante meters gras en een stapel houtblokken herbergen snel duizend soorten planten en insecten. In moestuinen is voortplanting meer dan theorie op papier. En afval wordt een studieobject in statistiek.

“Je komt op de uitgelezen dag, of misschien op een slechte: er ligt amper afval”, lacht leraar Jonas. Na weken grauw en grijs, kleurt de lucht boven Unesco Koekelberg blauw. We wandelen over de heuvelachtige speelplaats en de groene tribune langs het sportveld. In dit weer krijgt een speeltijd snel festival-allures. Maar daar hoorde tot een jaar geleden ook een berg vuilnis bij. Met een afvalwebsite en een tuinierend team verdween de rommel.

PIONIERSPLANTEN BANEN DE WEG

“Vijf jaar geleden verhuisden we van een grijze betonnen jungle naar een speelplaats met groene zones. Die was

toen erg sober, vooral gras en bomen. Maar mijn collega’s wiskunde, aardrijkskunde en ik voelden een sprankeltje hoop. We smeedden plannen voor biodiverse zones op de speelplaats. Die zijn niet alleen ecologisch en mooi, ze leveren ook een schat aan didactisch materiaal.”

“We kregen snel een ecoteam bij elkaar van leraren en leerlingen die graag met hun handen in de aarde wroeten. We timmerden met de leerlingen vogelkastjes, oogstten en verspreidden zaden, verwijderden Japanse duizendknoop en legden een insectenweide aan. En we groeven een vijver bij de ingang van de school.”

Klasse Magazine 42 Reportage

Wie is Jonas Jossels?

• 9 jaar leraar in Campus Unesco Koekelberg, een eco-school ondersteund door MOS Vlaanderen

• geeft zowel biologie als chemie

“Het effect blijft. De kinderen van onze lagere school gluren elke dag over de omheining nieuwsgierig naar het water. Er vliegen libellen over, er schaatsen insecten over het wateroppervlak, het is nooit saai. Je hoopt dat je zo bij de allerkleinsten al een zaadje plant voor natuurbeheer.”

“De leerlingen van het secundair nodigen we uit voor eco-acties op woensdagnamiddag: samen een omgevallen boom verzagen tot een zithoek of een insectenweide, een moestuin en een frambozenhaag aanleggen. Biodiversiteit vraagt een paar jaar geduld: je begint met pioniersplanten, daarna volgen de meerjarige planten met taaiere stengels. Zo krijg je een opeenvolging van

planten die hun eigen biodiversiteit meebrengen. Je nudget de natuur in een bepaalde richting, en uiteindelijk doet zij de rest.”

DUIZEND SOORTEN WILDE ORGANISMEN

“Na het weekend struiken in bloei zien of de eerste frambozen ontdekken, is telkens wat kleine magie. Het is een dijk tegen de moedeloosheid die berichten over de klimaatopwarming soms teweegbrengen bij onze leerlingen. ‘We kunnen er toch niks meer aan doen.’ Als we dat fatalisme laten woekeren, worden ze niet alleen neerslachtig maar ook onverschillig. Met probleemoplossend denken en actie raak je wel ergens, willen we onze leerlingen meegeven.”

Klasse Magazine 43

“Tijdens aardrijkskunde duiken we dieper dan de minimumdoelen rond klimaat. In de biologielessen determineren we al jaren planten en insecten. Met de leerlingen van de eerste graad trekken we daarvoor geregeld naar onze insectenweide. Daar maakten we van een omgevallen boom een stapel hout omringd door planten. In die omheinde cirkel vonden we onlangs de duizendste soort wilde organismen. Hoe we dat weten? Leerlingen identificeren en registreren alle soorten in de app Obsidentify.”

“Om die kaap te vieren, ontwierp de P.O.-leraar een logo: het Japanse teken voor duizend. We lasercutten het op hout en bedrukten er buttons mee, die alle collega’s van het ecoteam trouw dragen. En voor Nederlands schreven leerlingen een gedicht over hun observaties in het groen. Tijdens ons Gala van de gouden Pen kozen we het beste gedicht per graad. Die brandden we op een houten plaat en hingen we op de campus op.”

AFVAL IN DALENDE CURVE, KENNIS IN STIJGENDE Een leraar loopt met zijn klas naar de boomstammen voor een buitenles. “Kijk hier, een wilde zak chips”, grapt hij alsof hij een nieuwe soort ontdekt.

“Onze liefde voor de natuur sloeg niet automatisch op alle leerlingen over. Het afval tierde de eerste jaren tussen het gras. Leerlingen gaven in enquêtes aan dat ze een propere speelplaats belangrijk vinden, maar gooiden ondertussen wikkels, broodjeszakken en versleten balpennen op de grond, ook als de vuilnisbakken niet propvol zaten. Daarover preken, zette geen zoden aan de dijk. Daarom liepen we een professionaliseringstraject met Leefmilieu Brussel. We richten nu de spot op afval in onze lessen wiskunde en aardrijkskunde. En we meten de evolutie.”

“Elke klas raapt één week per schooljaar afval. Dat registreren ze heel gedetailleerd op onze afval-website: gaat het om een verpakking van Capri-Sun of chips? Ze verzamelen het vuilnis in emmers en wegen het. De derdejaars gieten die data in grafieken voor het onderdeel statistiek van wiskunde. Met die schema’s gaan de eerstejaars aan de slag: ze maken een presentatie en geven die aan alle klassen. Hoe evolueert het soort afval en de hoeveelheid tijdens het schooljaar?”

“Leerlingen zinvol betrekken bij de cijfers achter het afval brengt op: de grote ravage op de hellingen langs

Klasse Magazine 44 Reportage
“Tuinieren op woensdagnamiddag is geen hype: veel leerlingen komen elke week terug”

het sportveld zien we niet meer. Ze nemen minder afval mee, denken wat vaker aan verpakkingsvrije alternatieven of ruimen meer op. Al blinkt er hier en daar nog folie van een koekje op de betonnen trappen.”

MASSALE COMPOSTHOOP

“We kijken ook verder dan onze tuin: we doen mee aan het VLINDER project van UGent, dat het effect van hitte-eilanden in de steden onderzoekt. Enkele handige leerlingen bouwden de installatie met zonnepaneel op. En een groep leerlingen van de derde graad scherpte zijn onderzoekscompetenties door het verbruik van ons schoolgebouw te berekenen. Tijdens Dikketruiendag deden ze de meting nog eens over. Wat bleek: als we de verwarming wat lager zetten, besparen we al snel vijfhonderd euro per week.”

“Ons tuinierend team is geen hype, geen bevlieging die snel doodbloedt. Veel leerlingen komen elke week terug. De kracht ligt in onze vrijblijvende aanpak. Dat ze mogen komen en gaan wanneer ze willen, neemt druk weg. De vrijwilligers werken graag met levende materialen, doen nieuwe kennis en vaardigheden op. Hoe je van gebroken takken mooie takkenwallen maakt, een aantrekkingspool voor schimmels

en insecten. En hoe je met een wadi het water van de campus terug in de grond infiltreert om het grondwater te voeden.”

“Volgend jaar gaan we van start met onze massale composthoop die je regelmatig moet omzetten. Misschien vragen we daarvoor nog eens een expert van Velt, zoals toen we pruimelaars leerden enten. Elke leerling van het team slaagde met brio voor zijn eerste ent-experiment. Die hulp van experten is een succesfactor. Veel natuurliefhebbers zijn dolenthousiast als ze hun kennis mogen delen. We krijgen gratis ondersteuning van organisaties en de gemeente, of kopen inzichten in tegen een klein, haalbaar bedrag.”

“Het hele project neemt soms tijd weg van mijn verbeterwerk. Maar als je de leerlingen bij de boomstammen plezier ziet maken en de vogels naar de nestkastjes ziet vliegen, ben je zo blij dat je voor dat stukje natuur op school zorgt. Op een betonnen speelplaats hoor je amper vogels, nu kan ik hun getjilp en gekwetter niet meer missen. Door hier even te komen zitten tijdens een springuur, laad ik me weer helemaal op.”

Klasse Magazine 45

LEZERSVRAAG:

Een collega komt elk schooljaar pronken met de cadeaus die ze krijgt van leerlingen en ouders. Dure pralines, een bos bloemen … Fijn voor haar, maar ze geeft de rest van het team het gevoel dat ze ‘beter’ is. Ik heb geen zin om het nog eens te ondergaan. Maar ik weet niet hoe ik kan reageren zonder de sfeer ongemakkelijk te maken.

Lerarentekortjes De pronkpraline

Seppe,

Stiekem herken ik mezelf een beetje in die collega van jou. Ik ben videoredacteur bij Klasse en tijdens élke montage komt er een moment waarop ik gevaarlijk dicht bij de afgrond van een total mental breakdown dans. Versie zes van een montage werkt nog altijd niet. Ik voel me een prutser, het is niet goed genoeg. Eindelijk zal iedereen het weten: ik heb zero talent. Totaal gefaald in de job. In het leven! Met roodomrande ogen begin ik aan versie zeven.

En dan. De video verschijnt online. Er komt een like … en nog één. Een leraar reageert: “Hier heb ik iets aan, bedankt!” Nog meer duimen volgen. Die total mental breakdown? Vergeten! Glunderend paradeer ik op de redactie: ik ben toch goed genoeg! Oké, ik poch niet met pralines, maar ik kan behoorlijk irritant zijn in mijn euforie.

Wat ik wil zeggen is dit: ik lees dat jouw collega wil vieren dat er weer een jaar succesvol werd afgesloten. Een jaar van hard labeur, zware workload en verandering. Wanneer je een compliment krijgt – van kaartje tot pralinedoos – voel je je gezien. Blijkbaar heeft je collega die erkenning hard nodig. Want vergis je niet: de luidste roepers zitten vaak met de grootste twijfels.

OPROEP

Leraar zijn, het is een zoektocht. Beantwoord ik een vraag over mijn privéleven? Hoe hou ik het voor mezelf interessant?

Maar ook: een computer die voor de derde keer niet opstart of een leerling die je achtervolgt tot in je dromen.Voor al die issues: één adres. redactie@klasse.be

Dan nog mag je haar gedrag irritant vinden. Zeker als – dat lees ik tussen de regels – je collega haar pralines triomfantelijk in haar eentje oppeuzelt. Dat voelt wat wrang. School maken doe je samen (nooit gedacht dat ik dat cliché ooit zelf zou neerpennen). Achter de schermen verzetten collega’s bergen werk, vaak zodat anderen kunnen shinen. Denk maar aan wat er gebeurt op het secretariaat. Of tijdens vakgroepvergaderingen. Dat zien ouders niet. En onzichtbaar werk uit zich niet snel in een doos pralines op het einde van de rit.

Zet dit schooljaar dus zélf een doosje op tafel. Eentje voor het hele team, want een team dat samen successen viert, wordt dubbel zo sterk. In zo’n doos zitten niet voor niets twintig chocolaatjes. Of deel twintig rake complimenten uit, en begin bij die pochende collega. Misschien voelt ze dit jaar dan niet de nood om luidkeels alle pralines naar binnen te werken. Dubbele win, want: meer feest en summer body proof!

Tekst Robin De Vries Illustratie Julie Poignie
Klasse Magazine 47 Lezersvraag

“Een job zonder ellebogenwerk”

Op haar vijftigste waait Maryse als leraar Frans het onderwijs binnen. Daarvoor was ze de Sabine Hagedoren van Wallonië, woordvoerder bij Child Focus en communicatiespecialist van Brussels Airport Company. Nu heeft ze nog één doel: een steengoede leraar Frans zijn.

“Overstappen naar een sector die in zwaar weer zit? Ik zie vooral de schoonheid. Elke dag geven ontelbare ouders een stukje toekomst van hun kind in de handen van leraren. Da’s toch niet niks, de motor van morgen zijn! Sinds mijn start in september kreeg ik al veel fijne reacties. Ik voel elke dag: een groot deel van de maatschappij waardeert en respecteert leraren. Hopelijk merkt elke leraar dat, en raakt niemand ontmoedigd door het ongenuanceerde beeld dat media soms van onderwijs schetsen.”

TOCH EVEN OVER DAT LOON

“Ook over de taalgrens is er een lerarentekort, maar door mijn sprong naar het Nederlandstalig onderwijs kan ik tien jaar anciënniteit meenemen. Zo verdien ik meer dan het startersloon van 1700 euro netto. Slagen voor de B2-taaltesten was een voorwaarde. Volgend jaar start ik de lerarenopleiding en hoop ik nog veel bij te leren over klasmanagement.”

“Ik geef nu iets meer dan een jaar Frans en vind het fantas-tisch! Het leeuwendeel van mijn leerlingen spreekt thuis Frans. Het niveau mag dus spannend hoog liggen. De passie voor mijn moedertaal, maar ook mijn ervaring in de media zet ik volop in. Leerlingen daag ik uit om in drie minuten een nieuw tv-format te pitchen, in vloeiend Frans. Net zoals dat toen voor RTL-TVI moest. Ook de

tips uit mijn job bij Child Focus om mediawijs het internet te gebruiken, slaan aan. Het motiveert hen wanneer voorbeelden uit het werkleven gegrepen zijn.”

“Toegegeven? De workload heb ik onderschat. Achttien uur lesgeven en evenveel tijd voor lesvoorbereiding en verbeterwerk, rekende ik optimistisch. Maar lesgeven aan 93 leerlingen betekent 93 taken en examens nakijken en aanvullen met waardevolle feedback. Daar kruipen veel avonden in. Als leraar heb je drie handen, weet ik intussen: je linker- en rechterhand, én je verbeterpen. Ik verbeter op de metro, tijdens de zwemles van mijn zoon … zowat overal. Tel daar het rijtje personeelsvergaderingen, oudercontacten en mails bij en dan snap ik waarom starters uitvallen. Zonder passie en ondersteuning van collega’s hou ik het niet vol om daarbovenop elke dag twee uur te pendelen.”

HART VOOR MIJN LEERLINGEN

“De kriebels die mijn leerlingen me geven, zijn mijn grootste drive. Via hun vragen en argumenten kan ik me inleven in hun generatie. Zo fascinerend! Ik vind het een hele eer als ik hun aandacht krijg. Tenslotte hebben zij mij niet uitgekozen. En ja, die mondige tieners kunnen wel eens afmattend zijn. Wanneer ze je testen of je aanpak of leerstof in vraag stellen.”

“Ik kus mijn beide handen dat ik omringd ben door fijne en gemotiveerde collega’s. We kunnen in de lerarenkamer een lach en een traan delen. In plaats van elkaar te beconcurreren – ellebogenwerk was in mijn vorige jobs meer de stijl – delen we gul tips en tricks. Zowel de vakgroepverantwoordelijke van Frans, de leraar Duits – mijn meter –, de pedagogische begeleider als de directeur lopen binnen tijdens mijn les. Hun feedback is leerrijk. ‘Doseer je vuur’ en ‘een stilte inbouwen mag’, waren enkele van hun zelfzorgtips.”

Klasse Magazine 48 Reportage

Wie is Maryse Rolland?

• geeft als zij-instromer en native speaker Frans in het Sint-Jozefscollege in SintPieters-Woluwe

• met een master journalistiek op zak start ze volgend jaar de lerarenopleiding

DUBBELE PORTIE EXAMENSTRESS

“De eerste keer examens opstellen? Dat was spannend. Ik wilde ze niet te makkelijk of moeilijk, niet te kort, maar ook liever niet te lang. ‘Vermenigvuldig de tijd die jij erover doet met drie’, kreeg ik als tip. Maar Frans is mijn moedertaal. Kon ik die formule wel vertrouwen? Ik geef als enige Frans in het vierde. Samen toetsen opstellen met een parallelcollega, zoals hier de gewoonte is, zit er niet in. Net zoals mijn leerlingen had ik examenstress! Gelukkig liep het goed af en was ik niet gebuisd voor mijn examen.”

“Thuis heb ik twee zonen. Tot voor kort beleefde ik onderwijs enkel als mama. Door elke dag op school rond te lopen, besef ik hoeveel onderwijs van jongeren vraagt. Na een volle lesdag sturen we ze met een rugzak vol taken naar huis en werken ze soms tot laat in de avond. Met dat inzicht vuur ik mijn leerlingen aan: ‘Als jullie je met volle focus op mijn les smijten, is veel huiswerk niet nodig.’ Dat trucje helpt.”

VERKOCHT AAN MIJN LEERLINGEN

“Elke job heeft voor- en nadelen. Maar ik hou als startende leraar van de structuur, de haalbare combinatie met mijn gezinsleven en het sterke teamgevoel. Anders dan in mijn vorige jobs, voel ik niet de druk om me voor iets of iemand te bewijzen. Of toch, voor mijn leerlingen. Want mijn doel is simpel: ik wil een steengoede leraar worden, lessen geven waar mijn leerlingen verknocht aan zijn. En met elke les raak ik nog meer verkocht aan hen. Mijn schouders voelen nu minder zwaar, want deze job kan ik vanuit mijn hart vervullen.”

“Ik wil leerlingen verknocht maken aan mijn vak”
Klasse Magazine 49

Sterke taal bij kleuters, da’s (af)gesproken!

Hoe vlot kleuters van vier à vijf jaar spreken, voorspelt hun taal­ en leesniveau later. Onderzoeker Helena Taelman vertelt hoe kleuterleraren effectief inzetten op woorden, interactie en voorlezen. Zorgleraar en teamteacher Anne Vanderhaegen neemt je mee naar haar diverse klas.

Krachtig en uitgebreid onderzocht, zo beschrijft EEF de interventies via gesproken taal. Het effect is hoog in alle fasen van het leerplichtonderwijs, maar het sterkst in het kleuteronderwijs. Hoe je het aanpakt, verschilt natuurlijk per leeftijd: zoals kringgesprekken en verhalen voorlezen bij kleuters, snedige debatten en overtuigende presentaties bij tieners. Maar op de principes erachter kleeft geen leeftijd: rijke interactie en dialoog uitlokken, bouwen aan een grote woordenschat, veel gerichte vragen stellen en taalsteun bieden.”

Spreektaal is bij uitstek het speelveld van kleuterleraren. Peuters van tweeënhalf jaar starten met een sterk verschillende taalbagage. Helena Taelman: “Meer nog dan dat

startpunt is het niveau dat vijfjarigen halen een sterke voorspeller van hun taal- en leesbegrip later. Met effectieve ingrepen kunnen kleuterleraren timmeren aan de basisgeletterdheid van elk kind. Eerst via gesproken taal, daarna voegen ze er de eerste geschreven letters en woorden aan toe.”

DE KRACHT VAN VERHALEN

“Geen kleuterleraar die niet voorleest. Vertellen is bij kleuters immers dé topinterventie rond rijke gesproken taal, stelt internationaal onderzoek. Maar gingen we vroeger elke dag voor een nieuw verhaal, dan lezen we vandaag – voortschrijdend inzicht – vaker uit hetzelfde boek voor. Van de oppervlakte naar de diepte, van meer naar beter.”

“Door bij elke voorleesbeurt nieuwe doelen na te streven, benut je de rijkdom van kinderboeken en het leervermogen van kinderen. De ene keer focus je op nieuwe woorden, de andere keer op inzicht in patronen: het verhaal start met personages die een probleem hebben en via acties komen ze tot een oplossing. Als kinderen die lijn vatten, kunnen oudere kleuters anekdotes die ze zelf vertellen ook op die manier structureren.”

Klasse Magazine 50 Onderzoek

Deel 8: gesproken taalinterventies

IMPACT: KOST:

De Education Endowment Foundation (EEF) ontwierp een Toolkit die conclusies uit onderzoek naar wat werkt in onderwijs samenvat. Het resultaat is een overzicht van interventies met hun potentieel effect en kostprijs. Definitieve uitspraken over wat in een specifieke school werkt, doet de Toolkit niet. Maar hij biedt info en randvoorwaarden aan schoolteams die vanuit een onderzoeksvraag onderbouwde keuzes willen maken, aangepast aan hun context.

De toolkit beschrijft gesproken taalinterventies als een goedkope, sterk onderbouwde en krachtige ingreep, op alle leeftijden. De impact is het grootst in het kleuteronderwijs.

ONDERWIJSINTERVENTIES ONDER DE LOEP
$
Wie is Helena Taelman? • docent taal in de kleuterklas in Odisee Hogeschool Aalst • gastdocent in KU Leuven
Klasse Magazine 51
betrokken bij het onderzoek ‘Les in Lezen’

“Vóór je het verhaal aan de hele klas voorleest, ligt er een mooie kans voor preteaching. Ook dat principe wint terrein in het onderwijs. Welke kinderen halen nog niet het taalniveau om meteen mee te zijn? Wie mist bepaalde kennis van de wereld? Door een voorleesbeurt vooraf van de zorg- of klasleraar krijgen die kinderen een duwtje in de rug. En als actieve uitloper laat je de kleuters het verhaal naspelen, een tekening maken of via coöperatieve werkvormen aan elkaar vertellen.”

DE VAL VAN GESLOTEN VRAGEN?

“Taal leeft van interactie. En vragen stellen levert je info over het verhaalbegrip van je leerlingen. Daarom doorbreken leraren tijdens het voorlezen de luisterhouding voortdurend. ‘Hoe voelt de kapitein zich?’ Of als die vraag te moeilijk is: ‘Is de kapitein boos of bang?’ Met wat ondersteuning of hints als het nodig is: bang herken je zo, boos op die manier. En als een kind vlot met het goede antwoord komt, gooi het dan een iets complexere vervolgvraag voor de voeten. Hoe zie je dat hij boos is? Dat doorvragen zetten we misschien nog te zuinig in, terwijl daar veel taalwinst ligt.”

“Internationaal onderzoek onthult dat we kleuters vrij vaak gesloten vragen voorleggen. ‘Is de beer nieuwsgierig?’ Om daarna meteen verder te lezen. Die gesloten vragen moeten we niet opbergen, maar – aangepast aan het niveau en de leeftijd van je leerlingen – wel gericht aanvullen met voldoende open vragen. Bij de jongste kleuters blijf je met je vragen in het hier en nu. Dan kunnen ze antwoorden met zinnen, handelingen of vingerwijzen. Bij oudere kinderen kan je voorbij de klascontext stappen: waarvan is de maan gemaakt, denk je?”

WOORDENSCHAT BOVEN DE LAT

“Nog een pijler, die zeker niet losstaat van interactie en voorlezen, is gericht sleutelen aan woordenschatuitbreiding. Ook dat is een langetermijninspanning naar begrijpend lezen. Je geeft kinderen immers voor allerlei thema’s een eerste laag van woord- en wereldkennis waarop ze voortdurend nieuwe

begrippen kunnen enten. Als je drie weken rond het thema ‘bouwen’ werkt, vertrek dan vanuit verschillende perspectieven. Focus de eerste week op de architect, de tweede op veiligheid, de derde op werkmateriaal.”

“Nieuwe woorden mogen moeilijk en uitdagend zijn, net als teksten. Maar breng de betekenis expliciet aan, visualiseer de woorden en ondersteun ook hier met preteaching of door zelf hardop na te denken. ‘Driftig, dat betekent heel erg boos zijn. Kijk maar hoe hij met zijn voeten stampt.’ Laat nieuwe woorden terugkeren tijdens andere activiteiten: ‘Sluipen jullie allemaal naar de hoeken?’ En hang de afbeelding van nieuwe woorden achteraan op in je klas als reminder aan jezelf. Tijdens een ander thema zie je dan zinvolle kansen om die ‘oude’ woorden in je uitleg te sluizen.”

“Woorden vaak herhalen en gebruiken in rijke contexten is cruciaal. Als kinderen tijdens het voorlezen nieuwe woorden horen, volstaat een beetje uitleg niet om ze op te slaan of later te gebruiken. Kinderbreinen zijn sponzen, klinkt het geregeld. Maar die spontane opnamekracht overschatten we.”

TAAL TIJDENS ROUTINES

“Er ligt voor gesproken taal ook een belangrijke rol bij je lessen wetenschap of techniek. Maak die heel talig: ‘Welke ingrediënten hebben we nodig om een lekkere limonade te maken?’ Of ‘Hoe kunnen we een gezin dat in onze stad aankomt onderdak geven?’ Is antwoorden in zinnen nog moeilijk? Je kan vaste zinsconstructies aanbieden die ze aanvullen: ‘Het probleem is dat ...’ of ‘Ik voorspel dat …’ Hun hele schoolcarrière zullen leerlingen die onderzoekstaal keihard nodig hebben.”

“Als we geen taalkans willen missen in de kleuterklas: richten we onze pijlen dan op de vele routines zoals veters knopen en boterhammen eten of zoeken we naar effectiviteitswinst in de klassieke taalactiviteiten? Die vraag krijg ik soms. Idealiter lukken beide. Maar internationale onderzoeken kijken vooral naar het tweede. Want als je alleen in je klas staat – in het buitenland is co-teachen default, hier nog niet – zijn die tussenmomenten zeer belastend. Veel kleuters hebben jouw hulp nog nodig en je hebt maar twee ogen en evenveel handen.”

Klasse Magazine 52 Onderzoek

IN DE KLAS

“Taal staat centraal in onze kleuterklassen. Interactief voorlezen bijvoorbeeld doen we al lang: de cover van het boek tonen en open vragen vuren met voldoende taalsteun: over wie gaat het verhaal denk je? Wat maakt dat meisje mee? Ideaal om taal en interactie te stimuleren. Maar de allerkleinste kleuters – er zijn er die niet buiten de vier huismuren komen, geen crèche bezoeken waar ze in groep leren functioneren, geen Nederlands horen – blokkeren op die open vragen.”

“In de eerste kleuterklas lokken we daarom in eerste instantie antwoorden uit. ‘Op dit boek staat een bruine beer. Welk diertje zie je?’ ‘Een bruine beer!’ ‘Ja, dat klopt. Er staat een bruine beer.’ Leerlingen krijgen de kans om te groeien. De complexiteit van de vragen bouwen we daarna stelselmatig op. En door ouders uit te nodigen in de klas proberen we ook thuis een leescultuur te stimuleren.”

“Ook in de derde kleuterklas blijven we kijken naar het niveau van iedere kleuter. Lanceer je onvoorbereid een nieuw thema met een boek, dan krijg je vingers van de meest talige leerlingen. Geef je die telkens het woord, dan haken sommige kinderen af. Dus doen we aan preteaching. Een voorproefje op het verhaal geeft die kleuters later in de klas ook de kans om vragen te beantwoorden. De groep leerlingen die preteaching krijgt, varieert. Deels omdat we kinderen maandelijks koppelen aan een buddy die mee het verhaal mag ontdekken. Ze

Wie is Anne Vanderhaegen?

• teamteacher in de derde kleuterklas van het SintJanscollege Basisschool

Visitatie in Sint-Amandsberg

• beleidsondersteuner met focus taal

voelen zich niet de kneusjes. Ze zijn spionnen die ‘geheime info’ meekrijgen. Terug in de klas mogen ze een tipje van de sluier lichten over het boek. Daarmee wakkeren ze de nieuwsgierigheid van de klasgenoten naar het nieuwe thema aan.”

“Vroeger sloegen we bij het voorlezen soms moeilijke woorden over en vormden we alle werkwoorden om naar de tegenwoordige tijd. Nu niet meer. Eigenlijk was dat niet respectvol naar de auteurs en betuttelend naar onze leerlingen. Nu zitten onze leraren samen bij elk nieuw thema en selecteren ze focuswoorden. Bij het thema bouwen gaat dat over woorden als ‘werf’, ‘zwaar’ of ‘betonmolen’. Die brengen we via directe instructie heel expliciet aan en komen daarna terug in speelhoeken, reken- en knutselopdrachten.”

“Soms doen we daar ook aan preteaching. Dan trekken we eerst met enkele kinderen naar een werf in de buurt. Als we daarna brainstormen, kunnen ze meer dan alleen termen opdiepen. Sommige kinderen komen met hun ouders overal, andere bijna nergens. Hun woordenschat weerspiegelt dat helaas.”

“Van de nieuw verworven woorden maken we kaartjes met afbeeldingen. Die halen we af en toe boven zodat kinderen ze blijven herhalen. De opdracht varieert: sommige kleuters omschrijven de woorden – mijmeren, da’s nadenken op een mooie manier, vertelde een meisje – terwijl klasgenoten raden; andere beelden ze uit. De focuswoorden leven vrolijk verder op de speelplaats, merken we. Als een kind plots ‘bestuiven’ roept, lachen we: zot hoe graag onze kleuters moeilijke woorden oppikken en gebruiken.”

Klasse Magazine 53
Klasse Magazine 54 Reportage

“Van verslag naar vakman: de route van onze leerlingen”

Elke leerling zich maximaal laten ontwikkelen, met oog voor ieders tempo? Dat is de rode draad in Bubao Het Kompas. Directeur Sharelly Regina over betekenisvolle leeractiviteiten, leraren met een leesmicrobe en schildpadden die rust brengen.

Tekst Rebecca De Clerc Beeld Kevin Faingnaert
Klasse Magazine 55

De schooldeur valt zachtjes dicht achter mijn rug. Op weg naar het bureau van directeur Sharelly lees ik woorden in grote zwarte letters: ‘de gang’, ‘de trap’, ‘de kapstok’ en ‘de deur’. In de verte hoor ik een hamer tikken, een plankje dat in stukken gezaagd wordt, het geroezemoes van leerlingen en leraren. Creativiteit en warmte waait door het schoolgebouw in de Gentse Rabotwijk.

ONBEKEND IS ONBEMIND

“Bij de allereerste teen die je in deze school binnen steekt, moeten ouders en kinderen voelen hoe welkom ze zijn. Zeker hier. Want je kind naar het buitengewoon onderwijs sturen, is voor veel ouders een grote stap. Thuis ervaren ze weinig of geen moeilijkheden. Ze zien de sterktes: daar speelt hun kind als een ICT-expert met de gsm of zorgt het goed voor broers of zussen. Dat lezen of schrijven moeilijk loopt, merken de ouders veel minder op. Door de doorverwijzing ziet de toekomst er helemaal anders uit. De droom dat hun kind dokter of advocaat zal worden, ligt aan diggelen.”

“Hoe we zonder bruuskeren de overstap naar buitengewoon onderwijs in goede banen leiden? De zorgcoordinator, ouder(s) en leerling komen eerst op bezoek. Samen ontdekken we elkaar en de school. Ik maak als directeur graag tijd om tijdens dat eerste gesprek de leerling achter het CLB-verslag te leren kennen: ‘Wat vind je leuk op school? Wat gaat moeilijk?’ Door de leerling rechtstreeks aan te spreken, hoor ik die praten en krijg ik een beeld van wat die graag doet. Ik check ook of die zelf kan inschatten waar die sterk in is en waarvoor die hulp nodig heeft.”

“Na de rondleiding hoeft de ouder natuurlijk niet onmiddellijk te beslissen. De eerste horde is genomen: kijken en ervaren hoe de nieuwe school eruitziet. Tussendoor geven we ook mee dat veel van onze leerlingen goede werkkrachten worden. Beroepen met een accent op handvaardigheid, die gelijkwaardig en betekenisvol zijn in onze samenleving. Professionele tuinonderhoudsmensen of schilders verdienen met hun gouden handen goed hun boterham. En ze zijn fel gegeerd. ‘Bespreek het thuis nog even en slaap er een nachtje over’, zo sluiten we het eerste bezoek af. ‘En altijd welkom voor een tweede indruk.’”

ERBIJ HOREN IS EEN BASISRECHT

“In buitengewoon onderwijs omarmt een multidisciplinair team de leerling: de klasleraar, orthopedagoog, logopedist, kinesist, opvoeder en maatschappelijk werker. We spitten samen het CLB-verslag tot op de bodem uit. Pas als we een correct en volledig beeld van de leerlingen hebben, kunnen we ontwikkelingsdoelen op maat selecteren en de match met de juiste groep maken.”

“Klasgroepen tellen hier acht tot twaalf leerlingen. Een groot verschil met een klas van vierentwintig in het reguliere onderwijs. Afhankelijk van je leeftijd en hoe sterk je in taal of wiskunde bent, sluit je bij een andere groep aan. Hier is het heel normaal dat je tien jaar bent en een stukje leerstof krijgt van het derde leerjaar. Voor een leerling is dat nieuw. In het reguliere onderwijs voelde die zich het buitenbeentje, hier hoort iedereen er altijd bij.”

“Heeft een kind toch even rust nodig of wil het alleen zijn? Dan kan het naar onze schildpaddenklas. De schildpadden in het aquarium missen hun rustgevend effect niet op de leerlingen. En wie nood heeft aan een extra babbel, kan terecht bij de opvoeder. Zij nodigt leerlingen uit om te vertellen waarom het even lastig of moeilijk is.”

“Die individuele aandacht doet écht iets met leerlingen. Onlangs liep een achttienjarige oud-leerling de school binnen. Hij vertelde eerst fier dat zijn familie naar een grotere woning verhuisde en biechtte daarna een probleem in de middelbare school op. Hij was geschorst en vond het unfair. Ik luisterde naar zijn verhaal. Zijn hartslag zakte, hij werd rustig. Daarna komt mijn boodschap aan hem beter binnen: dat elke situatie twee kanten heeft, dat het belangrijk is om vooruit te kijken, door te zetten en je best te blijven doen. ‘Jullie luisteren echt naar mij’, bedankte hij bij het buitengaan.”

DE GROTE BOEKEN-ENQUÊTE

“We zetten heel bewust in op Nederlands, omdat het voor 97% van onze leerlingen niet de thuistaal is. We starten heel laagdrempelig en met duidelijke instructies. Door woorden goed aan te brengen, te herhalen en vervolgens op voorwerpen te kleven breiden we hun woordenschat uit. De verteltafel krijgt een prominente plaats in de klas van de jongste leerlingen. Krachtige hulpmiddelen om woordenschat veel te oefenen. Hoe kunnen we thuistalen, een belangrijk stuk van hun identiteit, als opstap naar het Nederlands inzetten? Dat

Klasse Magazine 56 Reportage
“Lessen concreet en levensecht maken, motiveert onze leerlingen”
“Thuis lezen?
De wijk heeft geen openbare bibliotheek en ons boekenaanbod was verouderd.”
Wie is Sharelly Regina? • is 7 jaar directeur van Bubao Het Kompas in Gent • stond voor de klas in Enschede, Rotterdam en Gent
Klasse Magazine 57
• op 1 september 2023 trekt ze terug naar Curaçao

blijft een grote uitdaging en een moeilijke zoektocht. Een pasklare oplossing hebben we nog niet. Daarom blijven we ons verdiepen in onderzoek.”

“Onze leerlingen meer laten lezen, is een ander talig speerpunt van ons team. We maakten een sterke inhaalbeweging de voorbije jaren. De boeken die her en der verspreid stonden in onaantrekkelijke kasten kregen een grondige check: hoe oud zijn ze? Zijn ze representatief voor onze leerlingen? Raken ze onderwerpen aan die onze leerlingen boeien? Leerlingen en leraren vulden de ‘grote boeken-enquête’ in. Zo kregen we inzicht: welke genres en thema’s spreken onze leerlingen aan? Daarnaast zochten we naar financiële middelen om een centraal lokaal te transformeren tot een echte schoolbibliotheek. Broodnodig, want in deze wijk is geen openbare bibliotheek.”

“We spenderen meer tijd aan lezen in de klas. Kwartierlezen kwam boven op ons leesaanbod. Een fijne manier om elke dag nog meer te werken aan leesvaardigheid, woordenschat en leesplezier. Het geeft onze taalfocus extra wind in de zeilen. Enkele trekkers hadden de microbe eerst te pakken. Nu dompelt het voltallige team zich onder in taal en lezen. In een vorming kregen we veel praktische tips en inzichten. De jongste kinderen kennen nog niet alle letters. Dan is het nog te moeilijk om helemaal zelfstandig in een boek te duiken. We blijven dus ook volle bak voorlezen.”

LEREN DOOR TE DOEN

“We willen onze leerlingen niet afsluiten van de buitenwereld. Ze helpen de buurt zelfs netjes te houden. In ruil daarvoor krijgen ze naast waardering ook buurtmunten. Elke klas heeft een eigen budget. Een extra kans voor betekenisvolle leeractiviteiten. Leerlingen kiezen samen een recept: ze ontdekken nieuwe woorden en ingrediënten. Ze controleren de voorraadkast, stellen een boodschappenlijstje op, rekenen de onkosten uit en gaan samen naar de buurtwinkel.”

“Met een goed gevulde boodschappentas komen ze terug naar school. Ze wegen de ingrediënten zorgvuldig af, krijgen tips over

Klasse Magazine 58 Reportage

basishygiëne, volgen het recept, bereiden het gerecht. En uiteraard is het samen proeven en eten de kers op de taart. Achter die activiteiten zitten heel wat leerdoelen. Lessen concreet en levensecht maken, motiveert onze leerlingen en leren gaat dan bijna vanzelf.”

“Op donderdagnamiddag duiken leraren en leerlingen het atelier in. De ideale manier om technieken en talenten te ontdekken die naar hun toekomstige beroepen leiden. Een leerling van zes jaar ontwikkelt hier zijn fijne motoriek door te vouwen, te knippen of te plakken. Een elfjarige leerling bokst een kistje in elkaar met meetlat, zaag en hamer.”

DE BUURT KOMT NAAR DE SCHOOL

“Anders dan in het reguliere onderwijs wonen kinderen uit het buitengewoon niet altijd op een steenworp van de school. Bij ons wel, we zijn een buitenbeentje. Dat helpt ons om samenwerkingen aan te gaan met buurtpartners. Tijdens de middagpauze bieden we dankzij hen verschillende activiteiten aan: sport en spel, boksen, techniek, tekenen en zingen. Het hele team moedigt leerlingen aan om een activiteit niet na één keer op te geven. Zo doen ze extra vaardigheden op maar leren ze ook doorzetten.”

“De leerlingen krijgen elk jaar de kans om hun interesses door te geven. We gaan op zoek naar de juiste partners. Dat is niet altijd gemakkelijk. ‘Volgend schooljaar willen we dansen’, lieten de leerlingen weten. Onze activiteit ‘danspassen aanleren’ werd niet het verwachte succesnummer. Wat bleek? Zij zien dans als vrij bewegen. We stuurden bij. Nu zet een leraar hun favoriete muziek op en beweegt iedereen op het ritme mee.”

GEEN KOUDE HAMBURGERS

“Kansarmoede scoort hoog in dit hoekje van Gent en treft dus ook onze leerlingen. Dagelijks een gezonde warme maaltijd of een goedgevulde brooddoos klaarmaken blijft voor veel gezinnen een grote uitdaging. Zowel om ze te bedenken als ze te financieren. De klasleraar houdt een oogje in het zeil. Een koude hamburger in de brooddoos is een signaal dat we nooit negeren. We schakelen subtiel de maatschappelijk werker in. Die heeft een korte lijn met een aantal sociale organisaties.”

“In ons schoolrestaurant bieden we een warm middagmaal aan. Voor sommige leerlingen de enige kans om gezond en

evenwichtig te eten tegen een haalbaar bedrag. Met een stevige dosis creativiteit stellen we een eigenzinnig menu samen. ’s Middags schep ik groentjes op, samen met onze orthopedagoog. Spontaan beoordelen de leerlingen de maaltijd, alsof wij de koks zijn: ‘Juf, vandaag heeft het gesmaakt.’ Of ‘Juf, vandaag heb je niet lekker gekookt.’”

“Als we kunnen deelnemen aan projecten rond gezonde voeding, vinden we dat een cadeau. ‘Vitamike en Vitamieke’ bijvoorbeeld: een maand lang organiseren studenten voedingskunde van Odisee Hogeschool activiteiten voor leerlingen en ouders. Ze leggen de voedingsdriehoek uit, koken samen of gaan met de ouders naar de buurtwinkel en delen tips over hoe je voedingswaarden kan lezen op de etiketten.”

BITTERZOET ROLMODEL

“Net als onze leerlingen kende ik zelf ook een bochtig parcours in onderwijs. Ik voelde als kind al de juf in mij kriebelen, maar onderdrukte dat gevoel en startte een opleiding bedrijfseconomie. Eigenlijk was dat niets voor mij. Kinderen helpen groeien, dat is mijn passie. Via een omweg begon ik aan de lerarenopleiding in Nederland. Daarna gaf ik les in een pittige wijk in Rotterdam. Mijn start in het Vlaamse onderwijs liep niet van een leien dakje. Meer dan eens arriveerde ik op school en wees een collega me de route naar de keuken in plaats van naar mijn klaslokaal. Mijn Curaçaose roots kleurden vaak de eerste indruk. Vandaag zou dat eigenlijk niet meer mogen.”

“Ik hoop dat lerarenkamers – en het hele onderwijslandschap – diverser worden. Het voelt zelfs een beetje als een persoonlijke missie. Maar het goede voorbeeld geven, vraagt veel energie. De druk ligt in onderwijs voor iedereen hoog. Maar als nieuwkomer moet je je nog harder bewijzen. Na dit schooljaar stop ik als directeur en keer ik terug naar Curaçao. Die 7750 kilometer overbruggen we af en toe wel, maar toch: de leerlingen, mijn topteam, de school en de wijk zal ik hard missen. Welke erfenis ik graag achterlaat? De reflex om van jongs af aan naar de talenten en mogelijkheden van elke leerling te kijken. Om daarna iedereen vertrouwen en groeikansen te geven. Zo komen de mooiste dromen uit.”

“Huidskleur of afkomst mogen geen hindernissen zijn om kansen te krijgen”
Klasse Magazine 59
Tekst Lotte Kerremans & Klara Tesseur Beeld Katrijn Van Giel

Vakantie daar?

Lerarenkaart klaar!

Sonja’s hart klopte twintig jaar sneller voor dé beroepskaart van de Vlaamse leraar. Niemand van Klasse kent het aanbod beter dan zij. Ze verklapt jou met plezier haar persoonlijke zomertoppers. Zeven leraren delen ook hun beste tips voor een ontspannende vakantie vol inspirerende voordelen!

Sonja Van Droogenbroeck twintig jaar medewerker bij Klasse en de Lerarenkaart

“Ik heb er drie jaar op gewacht: het Kasteel van Gaasbeek opent deze zomer opnieuw zijn deuren na een grondige renovatie. In het kasteel zelf maak je kennis met het bewogen leven van markiezin Arconati Visconti. Daarna kan je heerlijk wandelen in de museumtuin en het park. Die combinatie van cultuur en natuur maakt dit voor mij een echte trekpleister.”

“Mudia is mijn favoriete verborgen parel. Iedereen: jong, oud, enthousiast of met kennis van zaken vindt zijn gading in deze bloemlezing van kunstwerken. Het museum kreeg recent een hele update maar de unieke ziel blijft bewaard. Nog zo’n unieke setting is La Boverie in Luik met moderne kunstwerken in vaste collectie en tal van tijdelijke expo’s. Over de taalgrens is het ook genieten in de Watertuinen van Annevoie. Wonderbaarlijk hoe dat water alle richtingen uitstroomt zonder één pomp.”

Klasse Magazine 61 Lerarenkaart

Thomas D’haene leraar in De Waterlelie in Moorsele en leraar autotechnieken in Prizma Campus VTI in Izegem

“Bij ons thuis is het routine: plannen we een weekendje weg, dan checken we welke voordelen we via de Lerarenkaart kunnen scoren. We geven allebei les, dus we krijgen dubbel voordeel. Deze lente boekten we via Holiday Suites een verblijf in Limburg en konden we dat koppelen aan een gratis bezoek aan Bokrijk.”

“In de basisschool deel ik aan collega’s vakantietips uit, zo kan je in de paas- en herfstvakantie met korting naar de Lago zwemparadijzen. We ontdekten al heel wat verrassende én uitdagende plaatsen in binnen- en buitenland met de Lerarenkaart. Onze zoon houdt van wetenschap, Robotland en Hidrodoe waren voltreffers. Deze zomer plannen we een bezoek aan SparkOH!, een wetenschapsmuseum met veel proefjes in Henegouwen. We zijn ook geregeld aan de kust te vinden. Een bezoek aan het Zwin of rondvaren in de haven van Zeebrugge met Captain Blue, dat hoort bij de vakantie en de korting is mooi meegenomen.”

Mara Maris

leraar derde leerjaar in Sint-Eligiusinstituut in Antwerpen

“Ik woon en werk in Antwerpen. Met mijn Lerarenkaart kom ik in de stad al een heel eind. Elk jaar bezoeken we met de leerlingen het panorama bovenop het MAS, een vaste traditie waar ik ook zelf van geniet: dat uitzicht word je nooit moe.”

“Helemaal ontspannen doe ik in De Cinema of met een concert in Amuz. De prachtige setting in een vroegere kerk brengt je meteen in hogere sferen. Dit jaar bezocht ik met een aantal vriendinnen het FOMU. Ik droom ook van een bezoekje aan de oude Nottebohmzaal van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience. Die is niet altijd te bezichtigen, maar deze zomer wel vaker door de expo Barokke Influencers. Zoveel kunst met een mooie korting in eigen stad, mijn Lerarenkaart heb ik dus zo veel mogelijk op zak!”

Greet Seys en
Klasse Magazine 62
Lerarenkaart

pedagogische beleidsmedewerker in Scholengroep 18 GO! Leercollectief in Dendermonde

“De Lerarenkaart kent voor mij geen geheimen meer. Als zij-instromer vind ik het prettig om te zien waar je voordeel kan rapen. Ik waai graag uit in mijn vrije tijd, het hoofd leegmaken en de natuur in. Het Blotevoetenpad Lieteberg in Zutendaal vind ik een topper: drie kilometer sensaties aan de voeten, al voelt niet alles even fijn. Op dezelfde site vind je het Insectenmuseum Entomopolis en Vlinderkoepel. Die vallen in de smaak bij de kinderen.”

“Deze zomer gaan we met het gezin naar het Genkse Labiomista: de combinatie van kunst in de natuur en evoluerende kunstwerken willen we graag met onze eigen ogen zien. Mijn favoriete stad is Gent, waar ik studeerde. Je kan er met korting op de Leie varen met Rederij Gentenaer en een VR-ervaring in The Park Playground beleven. Een bezoek aan het Gravensteen is even geleden, dus dat komt ook op de lijst voor deze zomer.”

Karen Smits

leraar Frans en geschiedenis in Atlas College Kunst en Vormgeving in Genk

“We trekken er met ons gezin vaak op uit met de Lerarenkaart. Onze jonge kindjes kunnen erg genieten van Zoo Planckendael of de Japanse tuin in Hasselt. Het mag soms ook al wat wilder zijn: Toverland was een schot in de roos en in juli plannen we een trip naar Bobbejaanland. Dit jaar bezocht ik met mijn Lerarenkaart gratis het Red Star Line Museum. Ik geef les over volksverhuizingen en wilde de schooluitstap naar Antwerpen plannen.”

“Met de vakcollega’s organiseren we een bezoek aan het pas geopende Liberation Garden in Leopoldsburg. Als kunstschool trekken we jaarlijks naar Brussel voor de collectie Romeinse en Griekse kunst in het Museum voor Kunst en Geschiedenis. En van onze laatste uitstap naar Verbeke Foundation was ik onder de indruk: veelzijdige kunst in een prachtige setting. Met mijn Lerarenkaart kan ik vaak met korting naar expo’s van oud-leerlingen. Zo trek ik binnenkort naar de tentoonstelling van mijn collega Aaron-Victor Peeters in het Emile Van Dorenmuseum in Genk. Ook in Z33 in Hasselt spring ik graag binnen.”

Klasse Magazine 63

Lies Van Nijverseel

leraar Engels en ICT-ondersteuner in Sint-Donatus

Secundair in Merchtem

“De Lerarenkaart is voor mij een mooie blijk van waardering en een instrument om je lessen up-to-date te houden. Met een aantal collega’s gaan we tijdens de vakantie op prospectie. We ontdekten zo het Museum Dr. Guislain in Gent, dat we sindsdien elk jaar met onze leerlingen bezoeken. Binnenkort staat Museum M in Leuven op mijn planning. Tijdens een weekendje weg met collega’s kregen we een mooie reductie in de Grotten van Han.”

“Met mijn gezin gebruik ik de Lerarenkaart vooral om te ontspannen: een bezoek met korting aan een pretpark, een avontuurlijke activiteit in Durbuy. Een van onze toppers is ook het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel. Op alle leeftijden blijven die dino’s boeien. Met een vriendin trek ik één keer per jaar naar Brugge. Met je Lerarenkaart krijg je korting in de Brugse musea. Mijn favoriet is het Groeningemuseum: dé plek om je te verwonderen over de Belgische schilderkunst van Van Eyck tot Magritte.”

“Ik ben fan, voor de kortingen én de inspiratie. Op Lerarenkaart.be doe ik nieuwe ideeën op. Deze zomer trek ik op prospectie naar Train World, want over hun nieuwe expo Animalia, rond biodiversiteit, hoorde ik heel wat enthousiaste reacties. Mijn petekind trakteer ik jaarlijks op een uitje naar Plopsaland. Gratis toegang voor mij, dus meer plezier voor ons! Ook naar de Wereld van Kina: de tuin in Gent trekken we vaak, om ons te laten verrassen door de natuur.”

“Met mijn bijna volwassen kinderen staat het Euro Space Center op het programma, je kan er wandelen alsof je op de maan bent, zonder de kosten van een shuttle. Vorig jaar trokken we naar C­mine Expeditie in Genk. Het ondergrondse parcours katapulteert je terug in de tijd. Zelf kan ik in alle seizoenen genieten van een wandeling in de Plantentuin Meise. Maar mijn favoriete plekje, dat is ongetwijfeld Parc Chlorophylle. Je wandelt er op een parcours tussen de kruinen van de bomen, heerlijk ontspannend.”

Geprikkeld maar je Lerarenkaart nog niet op zak? Haal ze vóór 8 juli af in je bibliotheek of afhaalpunt.

Klasse Magazine 64 Lerarenkaart

LERARENDAG MUDIA

MUDIA Redu

8 juli en 26 augustus 2023, telkens om 11 en 14 uur

Ontdek in boekendorp Redu het ‘Musée Didactique d’Art’ of MUDIA, met meesterwerken van de renaissance tot nu. Verwacht je aan een interactief parcours met schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerken, foto’s en films.

Een gids neemt je gratis mee langs de kunstwerken en toont je de educatieve pakketten. Je gezelschap geniet van een verlaagd tarief van 8 euro in plaats van 15 euro. Reserveer via klasse.be/ lerarendagen.

LERARENDAG

WOM – WORLD OF MIND

Tour & Taxis Brussel

5 en 8 juli 2023, 30 augustus en 2 september 2023, telkens om 11 uur

Wetenschapsproject WOM – World of Mind in Tour & Taxis prikkelt de vijf zintuigen. De ruimtes dompelen je onder in een kleurrijk universum. Via waarnemingen en illusies ontdek je dat niets is wat het lijkt.

Volg gratis een rondleiding en ontdek in de ateliers het scholenaanbod. Je gezelschap geniet van het kortingstarief. Reserveer via klasse.be/lerarendagen.

|
Klasse Magazine 65
© Tempora
N. Lobet

Samenstelling

Interessant lesmateriaal

JONGE WEGWETERS

derde graad secundair

Je leerlingen kennen de knelpunten en obstakels op hun routes. Met de toolbox Jonge Wegweters verzamel je hun ervaringen en ideeën. Je werkt aan een prioriteitenlijst van aanbevelingen rond mobiliteit en stelt ze voor aan het college van burgemeester en schepenen. Bekijk online het lesmateriaal met filmpjes en een handleiding.

jongewegweters.be

PREVENTIE GEWELD TUSSEN JONGEREN

algemeen

Een op de drie jongeren krijgt tijdens zijn schooltijd te maken met pesten. Het project ‘applying safe behaviours’ van SOS Kinderdorpen ontwikkelde een gratis online bewustmakingsmodule en ander vormingsmateriaal. Gebruik de instrumenten om onderling geweld tussen jongeren te voorkomen, te herkennen en er juist op te reageren.

bit.ly/safe-behaviours-nl

MAAK MUCO BESPREEKBAAR

derde graad lager en eerste graad secundair onderwijs

In het gratis klasspel ‘Musico Tour’ gaan de leden van een muziekband, waarvan iemand met mucoviscidose, op wereldtour. Je leerlingen (11-13 jaar) helpen hen tijdens de reis om de obstakels te overwinnen. Zo maken ze op een actieve manier kennis met muco, de meest voorkomende levensbedreigende erfelijke ziekte in ons land.

abc-muco.org/#/nl/10-13/musico-tour

NAAR DE RUIMTE MET FRITZ

derde jaar kleuter- en eerste jaar lager onderwijs

Fritz, het ruimte-aapje, neemt je leerlingen mee op reis naar de ruimte. Ontleen een koffer vol materiaal over sterren, planeten en ruimtevaart en breng Fritz naar de klas. Of ga zonder de koffer aan de slag met de uitgewerkte en speelse klasactiviteiten, tips en ervaring.

eserobelgium.be/index.php/nl/lesmateriaal-op-reis-naar-de-ruimtemet-fritz

FILMS EN NIEUWE MEDIA IN DE KLAS

lager en secundair onderwijs

JEF heeft ook voor schooljaar 2023-2024 een mix van recente films en workshops, van kleuter tot secundair. Het aanbod vol verrassende verhalen, vaak verteld vanuit het standpunt van leeftijdsgenoten, is gekozen omwille van de bruikbare thema’s. Met het educatief materiaal kan je werken in de klas.

bit.ly/programma2023-2024

FEITEN EN WEETJES UIT DE NATUUR

basisonderwijs

Het dikke boek vertelt je meer over waterlelies als lokmiddel voor kevers, regenwater dat opalen vormt, wombats die hun tunnels beschermen en andere wonderen van de natuur. Je hoeft de vier delen niet in volgorde te lezen. Begin gerust met de feiten en weetjes uit het deel dat jou het meeste aanspreekt: stenen en mineralen, microscopisch leven, planten en dieren.

lannoo.be/nl/het-dikke-boek-van-onze-bijzondere-natuur

WIN! 5 x ‘Het dikke boek van onze bijzondere natuur’. Waag je kans via klasse.be/win.

Klasse Magazine 67 Moet je weten

Advertentie

MEDIAWIJS DE VAKANTIE IN

algemeen

Hoe wordt nieuws gemaakt? Wat is desinformatie? Hoe ga je om met cyberpesten? Hoe voorkom je phishing? Kortom, hoe maak je leerlingen mediawijs? Help je leerlingen actief, creatief, kritisch en bewust om te gaan met digitale technologie en media. Mediawijs biedt je een schat aan dossiers, onderzoeken, tools en mediawijze vormingen aan.

mediawijs.be/nl

KLIMAAT OP SCHOOL

vanaf derde graad lager onderwijs

Welke klimaatveranderingen beïnvloeden in België het dagelijkse leven? Hoe is het wereldwijd gesteld met het klimaat?

Bekijk met leerlingen derde graad basisonderwijs en eerste graad secundair de klimaatproblematiek vanuit een ludieke invalshoek met de ‘Klimaatbrigade’. Met ‘Climate Challenge’ ga je met leerlingen tweede en derde graad secundair aan de slag rond het thema klimaatverandering.

klimaatopschool.be

IEDEREEN WARME WILLIAM

algemeen

Heel wat kinderen en jongeren zitten niet goed in hun vel. Erover praten lucht op, maar is niet altijd even gemakkelijk. Het Fonds GavoorGeluk lanceerde de campagne ‘Warme William’ om hen over hun gevoelens te laten praten. Je vindt online luistertips, publicaties en tools om spelenderwijs écht te leren luisteren naar elkaar. Worden jij en je leerlingen ook Warme William?

warmewilliam.be/doe-mee

ALL CHILDREN, ALL RIGHT(S)

lager en secundair onderwijs

Gewapende conflicten, natuurrampen, pandemieën, armoede … beïnvloeden de rechten van kinderen en jongeren. Gebruik de educatieve posters, audioverhalen en spellen en activiteiten van de toolkit om die rechten te beschermen. Op StreetSmart Learn kan je online zes trainingsprogramma’s over kinderrechten volgen met theorie en praktijkvoorbeelden.

street-smart.be/all-children-all-rights

LANDSCAPE VOICES

vanaf tweede jaar secundair onderwijs

Beleef met je leerlingen al fietsend het historische landschap van WO I. De erfgoedapp stelt hen op verschillende stopplekken voor dilemma’s en laat ook ‘stemmen uit het verleden en heden’ horen, zoals de moeder van een gesneuvelde soldaat. Aan het einde van hun tocht sturen de leerlingen via een verwerkingsopdracht hun eigen ‘stem’ in het landschap.

west-vlaanderen.be/landscape-voices

THE HATE U GIVE

secundair onderwijs

De politie schiet Khalil neer, de beste vriend van Starr. Hij was ongewapend, maar ‘vermoedelijk’ een drugsdealer. Starr kan zich moeilijk herpakken in een samenleving vol ongelijkheid en de twee werelden waarin ze zich beweegt. Ze woont in een armoedige zwarte buurt, maar gaat naar een dure witte school. De ‘Black Lives Matter’-beweging inspireerde auteur Angie Thomas voor dit boek.

kinderboeken.uitgeverijmoon.nl/boek/930/angie-thomas-the-hate-ugive.html

WIN! 6 x ‘The hate U give’. Waag je kans via klasse.be/win.

Klasse Magazine 69 Moet je weten

Levenslang leren

VORMING VAKANTIECURSUS ‘PRIEMGETALLEN’

Wat is het grootste bekende priemgetal? Hoe test je of een getal van duizend cijfers een priemgetal is? Wiskundeleraren krijgen in Antwerpen (25 en 26 augustus) of Amsterdam (1 en 2 september) het antwoord op deze en andere vragen. Schrijf uiterlijk 15 augustus in.

platformwiskunde.nl/vakantiecursus

PODCASTREEKS

DRIE BOEKEN

Eindelijk tijd voor een paar boeken, al dan niet over onderwijs? Wim Oosterlinck praat met boekenliefhebbers over de drie boeken die je volgens hen gelezen moét hebben. Laat je inspireren door Clara Cleymans, Hind Eljadid, Stefan Hertmans …

wimoosterlinck.wpcomstaging.com

BOEK

WERKVORMEN VOOR MOEILIJKE LEZERS

Wat maakt leren lezen voor Nederlandstalige kinderen gemakkelijker dan voor anderstalige kinderen? Wat betekent goed preventief leesonderwijs? Hoe help je kinderen met leesproblemen en dyslexie? Met de individuele en klassikale werkvormen uit dit boek maak je van elke leerling een geëngageerde lezer.

boomtestonderwijs.nl/product/100-8435_Dyslectische-kinderenleren-lezen

PUBLICATIE ONDERWIJS EN KINDERRECHTEN

Kinderen en jongeren leren én groeien op school, maar volwaardig onderwijs is nog niet voor iedereen een realiteit, aldus de Kinderrechtencoalitie. Ze bundelt enkele uitdagingen in het onderwijs en mogelijke oplossingen in haar publicatie ‘Leer mij groeien’.

kinderrechtencoalitie.be/onderwijs-en-kinderrechten

PODCASTREEKS BANK VOORUIT

Ook bekende Vlamingen zitten een aantal jaren op school. Welke leraren blijven hen bij? Welke rol speelde onderwijs in hun carrière? Welke straffe verhalen vergeten ze nooit? Jeroen Heremans gaat in acht afleveringen met hen in gesprek.

bankvooruitpodcast.be

NASCHOLING DE OCEAAN IN EEN VERANDEREND KLIMAAT

Een veranderd klimaat heeft niet enkel gevolgen voor de zeespiegelstijging, maar ook voor oceaanverzuring, oceaanstromingen en soortenverschuiving. Maak tijdens de inleidende lezing kennis met het thema en voer experimenten en opdrachten uit vanuit verschillende wetenschappen.

uacno.be/23WET009A

WIN! 5 x ‘Dyslectische kinderen leren lezen’. Waag je kans via klasse.be/win.
Klasse Magazine 70 Moet je weten

Tips voor je leerlingen

ZONNEKIJKDAG

algemeen

Op zondag 2 juli kunnen leerlingen in de Vlaamse Volkssterrenwachten en waarneemposten met speciale filters en telescopen de zon bekijken op een veilige manier en ontdekken hoe actief die is. Voor kinderen (6-12 jaar) zijn er aangepaste activiteiten.

vvs.be/subsite/veilig-naar-de-zon-kijken/ontdek-onze-zon-op-2juli-2023

BOEKENZOEKER

lager en secundair onderwijs

Op zoek naar een goed boek voor je leerlingen? Of weten ze niet wat lezen tijdens de vakantie? Boekenzoeker helpt hen op weg. Op de website vinden ze op basis van hun voorkeuren en interesses een boek dat bij hen past.

boekenzoeker.be

INSECTENZOMER

algemeen

Insecten zijn nuttig en wonderbaarlijk. Maar hun aantal neemt duidelijk af. Vlaanderen verloor de laatste vijftig jaar de helft van haar insecten. Natuurpunt roept op om tot 31 augustus zo veel mogelijk insecten digitaal te vangen met de app ObsIdentify. Niet meppen, wel ‘appen’. De hele zomer lang staan allerlei soorten in de kijker.

insectenzomer.be

UITWISSELING IN HET BUITENLAND

secundair onderwijs

Via het schoolprogramma van WEP kunnen jongeren les volgen aan een buitenlandse middelbare school en bij een gastgezin intrekken. Dat kan vanaf acht weken tot een volledig schooljaar. Bezorg de info aan leerlingen die een nieuwe taal willen ontdekken in het buitenland.

wep.be/nl/naar-een-middelbare-school-gaan

ZOMERSCHOOL STERRENKUNDE

derde graad secundair onderwijs

Jongeren maken in Leuven (21-24 augustus) kennis met verschillende aspecten van de sterrenkunde via lessen en labowerk. Hoe ziet ons melkwegstelsel eruit? Vond de oerknal overal tegelijk plaats? Voorkennis is niet vereist.

vvs.be/de-vereniging/zomerschool-sterrenkunde

WERKEN ALS JOBSTUDENT

tweede en derde graad secundair

Zoeken je leerlingen nog vakantiewerk? Of gaan ze voor het eerst aan de slag als jobstudent? De VDAB geeft info en tips om een goede vakantiejob te vinden.

vdab.be/studentenjob
Klasse Magazine 71

Advertentie

Doorloper

Ons kruiswoordraadsel is een wit blad, wachtend op oplossingen.

Een tip: de cijfers tussen de haakjes verklappen de lengte van de woorden.

Het woord in de gele vakjes is je eerste stap richting een boekenpakket.

Surf vóór 7 augustus 2023 naar klasse.be/ win en waag je kans.

HORIZONTAAL

01. Het woord dat je zoekt (13)

02. Voorbij (4) / dierengeluid (2) / pa (2) / geslachtsziekte (3) / lidwoord (2)

03. Dichterbij (5) / Portugese stad (8)

04. Vrouwelijke dwerg (Frans, 5) / lidwoord (Spaans, 2) / voorzetsel (Engels, 2) / vervoeging van flossen (4)

05. Jongensnaam (5) / grapjas (3) / Central & Eastern Europe (afk., 3) / loco-burgemeester (afk., 2)

06. Kortschrift (5) / Spaanse stad (5) / vogel (3)

07. Jongensnaam (4) / Spaans letterteken (5) / zuiver (4)

08. Schuilplek (4) / Spaanse stad (6) / zenuwtrek (3)

09. Afrikaans land (5) / ‘luchtig’ voorvoegsel voor bv dynamica en nautica (4) / niet vroege (4)

10. Beste SF-roman ever (4) / zalf (5) / milliliter (afk., 2) / lengtemaat (2)

11. Hotel (Turks, 4) / schommelen tussen twee bomen (7) / met tegenzin (2)

12. Deel van een mast (2) / opera van Verdi (4) / in de lucht (Engels, 7)

13. Van het jaar (4) / Spaanse stad (9)

VERTICAAL

01. Steek van de zon (9) / Kinderserie (4)

02. Eivormig (5) / tantalium (2) / Aziatisch land (6)

03. Middellandse Zee (Engels, 13)

04. Loven (4) / gewicht (3) / voorzetsel (2) / jongensnaam (4)

05. Lachen (Frans, 4) / niet (Engels, 3) / snelheidsmaat (4) / gelijkstroom (2)

06. Spaanse stad (8) / papegaai (3) / Belgisch riviertje (2)

07. Spaanse stad (5) / solo (6) / slee (2)

08. Meubel (4) / Rotterdams Dagblad (afk., 2) / orgaan (4) / zwarte kleur (3)

09. Vennoot (7) / bordspel (2) / eminentie (afk., 2) / radium (2)

10. Meisjesnaam (3) / Oosterse pet (3) / stad op Mallorca (5) / Bulgarije (2)

11. Schoolbord (7) / groot aantal (3) / gesloten (3)

12. Afgod (5) / vensters (6) / radon (2)

13. Ooit (4) / Spaanse stad (9)

01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 Klasse Magazine 73

COLOFON

Klasse Magazine 032 – juni 2023

Magazine voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming

Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel

Hoofdredacteur: Hans Vanderspikken

Eindredactie Klasse Magazine: Bart De Wilde

Vormgeving: Tim Sels

Cover: Xerxes Heirman

Klasse is een team. Werken samen aan

dit project: Michel Aerts, Nele Beerens, Alexander Callewaert, Sabrina Claus, Tinne Deboes, Patrick De Busscher, Rebecca De Clerc, Cherline De Maeght, Robin De Vries, Hannah El Idrissi, Sara Frederix, Seppe Goossens, Tine Jellasics, Lotte Kerremans, Mieke Keymis, Peter Mulders, Laura Maes, Laura Muyldermans, Ann Nevens, Julie Poignie, Mieke Santermans, Anne Siccard, Klara Tesseur, Bram Truyens, Toon Van de Putte, Femke Van De Pontseele, Michel Van Laere, Linde Van Wonterghem, Simon Verbist en Berber Verpoest.

Klasse is een multimediaal communicatieproject dat onderwijsprofessionals, ouders en leerlingen versterkt en verbindt. Daarvoor gebruikt Klasse online kanalen, een magazine, acties en campagnes.

AFTELLEN

Klasse.be

facebook.com/klasse

twitter.com/klasse_be

instagram.com/klasse_be

Reageren op een artikel of heb je nieuws voor de redactie?

02 553 96 86 of redactie@klasse.be.

Een adreswijziging doorgeven? Of een vraag over je abonnement of Lerarenkaart? Mail secretariaat@klasse.be of bel 02 553 67 82.

Wil je adverteren in Klasse Magazine, op onze website of nieuwsbrieven? 02 553 96 94 of publiciteit@klasse.be.

Overname van artikels uit de publicaties van Klasse is geen probleem, als je de bron expliciet vermeldt. Foto’s en illustraties worden door het auteursrecht beschermd.

Verantwoordelijke uitgever: Ann Verhaegen, Departement Onderwijs en Vorming.

OVER JE ABONNEMENT

Met Klasse Magazine willen we jou als leraar of onderwijsprofessional informeren, inspireren en versterken. Bedankt dat jij een abonnement nam! Daar horen enkele voorwaarden bij.

Een individueel abonnement nemen op Klasse Magazine ­ Je kan je abonneren via klasse.be/abonnementen. Een abonnement kost 10 euro (vrij van btw) en loopt gedurende 4 opeenvolgende nummers, ongeacht op welk moment in het jaar het abonnement is ingegaan. Bpost bezorgt elk nummer bij je thuis. Een abonnement is niet opzegbaar gedurende deze termijn en je kan ook geen gedeeltelijk abonnement nemen. Woon je in het buitenland? Dan kost een abonnement 20 euro.

Een abonnement nemen als school of organisatie ­ Als school of organisatie kan je voor meer abonnees gelijktijdig een bestelling plaatsen en betalen. Dat kan via secretariaat@klasse.be. De verantwoordelijke van de school geeft daarbij alle nodige gegevens door in het sjabloon dat Klasse ter beschikking stelt. Je kan ervoor kiezen om de nummers te laten leveren op de respectieve thuisadressen van de abonnees óf op het adres van de school. Bij levering op school worden alle nummers afzonderlijk naar de school verzonden, dus niet in één pakket. De school is verantwoordelijk voor de persoonlijke bezorging bij de abonnee.

Je abonnement verlengen ­ Je abonnement verlengen doe je telkens voor 4 opeenvolgende nummers. Als je niet kiest voor een abonnement dat automatisch hernieuwt, vind je bij het laatste nummer waar je recht op hebt een brief met alle nodige informatie om je abonnement te verlengen. Bij de overgang van een persoonlijk abonnement naar een abonnement dat wordt betaald door je school, neem je het best even contact op met secretariaat@klasse.be.

Wanneer start je abonnement? ­ Een abonnement start pas zodra Klasse de betaling ontvangen heeft en geldt vanaf de verschijning van het eerstvolgende nummer. Abonnementen die betaald zijn nadat een nummer verschenen is, starten bij het daaropvolgende nummer en gelden voor 4 opeenvolgende nummers.

Wat als een nummer verloren gaat? ­ Als abonnee ben je verantwoordelijk voor het bezorgen van je correcte adres wanneer je inschrijft op een abonnement. Bij een groepsabonnement met meerdere adressen is de organisatie die de bestelling plaatst verantwoordelijk. Wanneer er ondanks een correcte adressering toch een nummer verloren gaat tijdens de verzending, zal de redactie in de mate van het mogelijke dat nummer nazenden. Zijn er geen exemplaren van het betreffende nummer meer voorradig, dan verlengt Klasse je abonnement met 1 nummer. Adreswijzigingen zijn op verantwoordelijkheid van de abonnee. Je kan ze bezorgen aan secretariaat@klasse.be of via je profiel op Klasse.be. Acties en wedstrijden ­ Wanneer Klasse een speciale actie of een exclusief aanbod voor abonnees doet, geldt dit per abonneenummer. Wanneer 1 abonnee verschillende exemplaren van Klasse ontvangt, geldt het aanbod slechts voor 1 abonnement.

Je Lerarenkaart ­ Abonnees die recht hebben op een Lerarenkaart én hun abonnement betaalden voor 7 november krijgen samen met het decembernummer van Klasse Magazine de Lerarenkaart voor het volgende kalenderjaar thuisbezorgd. Wanneer meerdere Lerarenkaarthouders op 1 adres wonen en slechts 1 van hen is abonnee, kan de abonnee bij het bestellen 1 extra Lerarenkaart koppelen aan het abonnement, voor andere inwonenden op hetzelfde adres. Zij krijgen dan ook de Lerarenkaart thuis bij het decembernummer. Het laten toesturen van meerdere Lerarenkaarten naar 1 abonneeadres is een gunst voor abonnees en geldt niet voor groepsabonnementen. Misbruik hiervan, vastgesteld op basis van onderzoek van de redactie of van klachten van benadeelde Lerarenkaart-houders, zorgt ervoor dat de abonnee geen Lerarenkaart meer krijgt toegestuurd.

Lerarenkaart-houders die geen abonnee zijn, kunnen hun Lerarenkaart ophalen in hun lokale bibliotheek tot en met 8 juli. Welke dat is, kunnen ze nagaan op klasse.be/waarismijnlerarenkaart.

Je Lerarenkaart blijft geldig tot 31 december van het kalenderjaar dat op de kaart vermeld staat. Startende leraren die nieuw in dienst treden in het onderwijs, krijgen een proefnummer van Klasse Magazine én hun Lerarenkaart in de brievenbus. Afhankelijk van wanneer je in dienst treedt, krijg je dit proefnummer 2 à 4 maanden na je start.

Contactgegevens ­ Klasse beheert de gegevens van abonnees met de grootste zorg en houdt deze enkel bij voor eigen gebruik. Klasse kan de contactgegevens van abonnees gebruiken om hen te contacteren met informatie over hun abonnement of andere diensten van Klasse.

Privacy ­ Klasse hecht veel waarde aan de bescherming van persoonsgegevens en respecteert de privacy van abonnees. We gebruiken je gegevens voor beheer en betaling van je abonnement, communicatie over magazines en andere diensten van Klasse. Wanneer je een abonnement neemt, maken we ook een profiel voor je aan op Klasse.be, zodat je je abonnement ook zelf kan beheren. Dit betekent dat je als abonnee ook akkoord gaat met de gebruiksvoorwaarden van Klasse.be. Meer info kan je vinden in onze privacyverklaring.

is onderwijs en vorming

Abonnementsvoorwaarden ­ Het intekenen op een abonnement houdt in dat je deze abonnementsvoorwaarden aanvaardt. Klasse kan indien nodig de abonnementsvoorwaarden wijzigen. Deze abonnementsvoorwaarden vernietigen en vervangen dan alle voorgaande abonnementsvoorwaarden.

Klasse Magazine 74

Advertentie

Buitenblad

Niet alles haalt het magazine. Zoals deze inzichten tijdens een nagesprek of uitspraken die een beetje off topic zijn. Te mooi om te laten liggen, want ze tonen hoeveel wattages onderwijsmensen dagelijks trappen.

Leraar Amber (p. 8): “Tijdens mijn opleiding stond ik altijd alleen voor de klas. En dan overvalt een directeur me op het sollicitatiegesprek: ‘Zie je coteaching zitten? Want zo werken we hier.’ Euh, ja? Nu weet ik: een klas delen is een absolute meerwaarde.”

Directeur Cathy (p. 16): “‘In de rij!’ ‘Stilte!’ ‘Iedereen op zijn stoel!’: toen ik hier aankwam, was roepen tegen leerlingen de normaalste zaak. Het valt me op hoe anders dat vandaag is. Natuurlijk verliezen we de pedalen soms. Ik ook. Maar de chaos is verdwenen.”

Leraar Margriet (p. 20): “Na een vakantie doe ik niet mee aan een rondje anekdotes delen. Je kent als leraar niet elke thuissituatie. Als drie kinderen vertellen over een pretparkbezoek dan verzint de vierde er ook eentje. Maar wie tussen de regels leest, doorprikt dat meteen.”

Leraar Thomas (p. 30): “Wij verwachten van leerlingen dat ze elke dag naar acht verschillende leraren zitten te luisteren, vreselijk. Als ik het achtste lesuur aardrijkskunde moet geven, heb ik compassie met hen. Ik probeer dan extra enthousiast te zijn.”

Leraar Christoph (p. 38): “Ongelooflijk hoeveel begrip onze leerlingen hebben voor de situatie van anderstalige nieuwkomers. Hen stoort het niet dat ze elkaars taal of cultuur niet kennen. Ze willen gewoon helpen.”

Leraar Maryse (p. 48): “Als vijftigjarige zijinstromer kan ik op school levenslessen én beroepservaring delen. Als ik vertel over de kracht en mogelijke misbruiken van het internet – wat ik veelvuldig bij Child Focus zag – krijg ik iedereen mediawijs op scherp.”

PB- PP BBELGIE(N) - BELGIQUE 02164 Klasse Magazine –
tijdschrift
driemaandelijks
juni/juli/augustus 2023
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Redactie Klasse – Koning Albert II-laan 15 – 1210 Brussel Afgiftekantoor Brussel X – P-004699
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.