HuisartsenService Editie 2020-1

Page 1



INHOUD

4

Voorwoord

FOCUS De juiste zorg? De juiste plek?

18

INTERVIEW Prof. Dr. Leon Schurgers 'Personalized medicine wordt steeds belangrijker'

POH in beeld 7 Anne Smeulders Medisch nieuws 8 In de spotlight 10 Excellent Care Clinics Visie op GGZ problematiek in de eerstelijn 12 Dr. Bas van Beek en Dr. Nicoline de Haas Selectie 15 Gemeente en huisartsen moeten meer in elkaar investeren 17 Jan Verbeek, wethouder gemeente Zuidplas Voedingswaarde 21 Huisarts in beeld 22 Gezondheidscentrum Mercuur Eindhoven Column 25 Dr. Janneke Wittekoek Opinie 26 Dr. Wolter Paans, Hanzehogeschool Groningen Interview 28 Correcte injectietechniek Selectie 30 Instituut Verantwoord Medicijngebruik 31 Interview 32 EmmaHBPM versimpelt bloeddrukweekmeting Achtergrond 34 Verslag nascholing Vet Gezond Column 37 Frans-Joseph Sinjorgo

Het zijn roerige tijden in huisartsenland. x Alsof we met zijn allen in een snelkookpan zitten en de stoom op volle kracht uit het overdrukklepje knalt. Personeelstekorten, huisartstekorten, steeds meer patiënten die een beroep op de eerstelijn doen, administratieve last die qua werktijd de daadwerkelijk aan zorg te besteden tijd lijkt te overvleugelen, de GGZ die overuren draait, ouderen die nergens terecht kunnen, de huisarts die altijd maar verantwoordelijk blijft voor de patiënten die elders tegen dichte deuren aan lopen. Coronavirus? Welja, dat kan er ook nog wel bij. De juiste zorg op de juiste plaats? Dat wordt echt steeds lastiger haalbaar. Met de nadruk op ‘lastiger’. Want haalbaar blijft het – al is het met hangen en wurgen – wel. Daar toont zich al jaren de kracht van de Nederlandse huisarts. Want laten we eerlijk zijn, de druk is al jaren hoog en altijd weer is er die flexibiliteit en veerkracht die maakt dat links of rechtsom de patiënt geholpen wordt. Toch staat die buigzaamheid wel op een breekpunt en hoe gaan we daar mee om? In dit magazine proberen we als altijd te inspireren. We gaan dit jaar echter ook ‘live’ de discussie aan. Op donderdag 8 oktober 2020 vindt in Van der Valk Hotel Veenendaal ons eerste Landelijk Huisartsen Congres HuisartsenService plaats. Een dag om met zijn allen de stand van zaken te bespreken, om te netwerken en om samen de daadkracht en veerkracht van de huisarts te onderstrepen. Zien we u daar? Voor nu veel leesplezier Dirk-Jan Kruithof Uitgever

COLOFON HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven mail dan naar info@huisartsenservice.nl UITGEVER MedWay BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171 info@medwaybv.nl / www.huisartsenservice.nl / info@huisartsenservice.nl COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE Claudine van Peperstraten, peperstraten@huisartsenservice.nl 06-12971011 REDACTIE buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl ONTWERP EN DTP PHprojecten DRUK Platform P COPYRIGHT Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden. DISCLAIMER MedWay BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te komen met de mening van de redactie en uitgever.

HuisartsenService

3


FOCUS

Door HuisartsenService

De juiste zorg? De juiste plek?

Binnen ons zorgsysteem is niet de wil tot samenwerking leidend, maar de opdracht tot concurrentie huisarts Bart Meijman

Het zijn roerige tijden voor de Nederlandse huisarts. Binnen de GGZ is de huisarts een spil geworden, maar vanuit de maatschappij gaan steeds meer morrende geluiden op over de manier waarop de geestelijke gezondheidszorg zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld. Ondertussen zorgt het coronavirus (COVID-19) voor onrust onder de bevolking en dus ook voor druk op de eerstelijn, moeten patiënten per dit jaar inzage kunnen krijgen in hun gegevens en dreigt er een huisartsentekort op alle fronten… hoe faciliteer je in die maalstroom aan ontwikkelingen de juiste zorg op de juiste plek? Want dat laatste is waar de (eerstelijns)zorg steeds meer naartoe dient te buigen. Dat traject is ingezet door Minister Bruno Bruins (Medische Zorg en Sport) en de diverse partijen in de medisch-specialistische zorg die een kleine twee jaar geleden het hoofdlijnenakkoord 2019-2022 hebben ondertekend. Hierbinnen zijn afspraken gemaakt over een aantal onderwerpen waaronder zorg op de juiste plek, terugdringen van regeldruk en over de aanpak van de uitdagingen op de arbeidsmarkt. Bij zorg op de juiste plek gaat het om zorg op maat dichtbij huis (belangrijkere rol voor de eerstelijn, derhalve), het voorkomen van duurdere (tweedelijns) zorg en het inzetten van innovatie, zoals e-health. Verder gaat het bij regeldruk onder meer om het schrappen van dubbele registraties en wat betreft de arbeidsmarkt wordt onder meer ingezet op het aantrekkelijker maken van het beroep van verzorgende en opleiding. STILLE RAMP Met ‘de juiste zorg op de juiste plek’ wordt tussen de regels door in veel gevallen bedoeld dat de patiënt zoveel mogelijk in de eigen (woon)omgeving dient te worden behandeld. ‘Onnodig dure of overbodige zorg voorkomen en de zorg verplaatsen. Dichter bij mensen

4

HuisartsenService

thuis, in hun eigen vertrouwde leefomgeving. Zorg vervangen door nieuwe en andere vormen van zorg, zoals e-health, domotica of sociaal en maatschappelijk werk’, zo valt op diverse plekken te lezen. Maar al eind vorig jaar toonden zich de eerste barsten in het zeker wel ambitieuze en voor veel patiënten ook daadwerkelijk wenselijke plan. Huisartsenorganisatie Het Roer Moet Om noemde het in een aan de Tweede Kamer aangeboden publicatie een ‘stille ramp’. De patiënten die het hardst zorg nodig hebben, zijn de dupe. De huisartsen spreken over ‘een principieel onhoudbare situatie’. Het grote probleem is dat zorginstellingen als GGZ-organisaties, ziekenhuizen en verpleeghuizen ingewikkelde patiënten niet aannemen. De redenen daarvoor zijn talrijk. Ze passen niet binnen de specialisatie van zo’n instelling, er is door personeelsgebrek geen ruimte of de vergoedingen die zij krijgen wegen niet op tegen de lasten die zo’n patiënt meebrengt. Kort door de bocht, patiënten met een duidelijk probleem vinden doorgaans wel onderdak, maar voordat zorg is geregeld voor een complexe patiënt met meervoudige problemen ben je op z’n minst een paar maanden verder. In de Volkskrant zegt huisarts Henk Schers, tevens onderzoeker aan het Radboudumc, dat financiering een groot probleem is. “Een patiënt past vaak niet binnen alle regels en vakjes. Het systeem is toegerust op diagnoses en ziektes, maar niet op mensen.” ONEINDIG LEED In dat zelfde Volkskrant-artikel stelt huisarts Bart Meijman, één van de initiatiefnemers van Het Roer Moet Om, dat ze niet aan de bel trekken om met de vinger te wijzen naar zorgverleners in GGZ-instellingen, ziekenhuizen of verpleeghuizen. “We lopen tegen fundamentele problemen aan, zoals dat in ons zorgsysteem niet de wil tot samenwerking leidend is, maar de opdracht tot con-


currentie.” De politiek zou volgens Meijman veel meer moeten aandringen op regie in de zorg. “Ingewikkelde zorg kan absoluut niet aan de markt worden overgelaten.” Los van de marktwerking, geldt voor onder meer het geval GGZ ook dat lang niet alle huisartsen toegerust zijn op een zelfde niveau. In 2013 kondigde het ministerie van VWS aan dat de huisarts een centrale rol moest gaan krijgen in de psychische hulpverlening. In de jaren die volgden zijn hiertoe de positie van de huisarts en de POH-GGZ versterkt. Wat het ministerie ‘generalistische basis-GGZ’ noemt heeft de oorspronkelijke eerstelijns psychologische zorg vervangen, met als achterliggend doel dat het aantal verwijzingen naar de duurdere tweedelijns-GGZ sterk zou worden teruggedrongen. Het probleem is dat hier ‘marktwerking’ is geïntroduceerd om de zorg goedkoper te maken. Echter, marktwerking werkt alleen als een product een beperkte oplage heeft. Psychiater Damiaan Denys vergeleek het in Het Parool met de productie van cola. “De GGZ is geen concreet product als bijvoorbeeld een fles cola. Er gelden andere economische wetten. Mensen drinken maximaal twee flessen cola per dag, maar de consumptie van geestelijke gezondheidszorg kent geen grenzen. Het menselijke leed is oneindig. Daardoor werkt het marktsysteem hier niet.” PERSOONSGERICHTE BENADERING Wat de marktwerking wel heeft gedaan, is eerder al benoemd. De wijze waarop zorgverzekeraars zorginstellingen betalen, maakt dat relatief makkelijk te behandelen patiënten snel worden geholpen. Is een patiënt echter én depressief, én alcoholist én autistisch, om

een willekeurig voorbeeld te noemen, wordt het een complex en duur traject met een onzekere afloop. Waardoor de wachtlijsten toenemen. En dat in tijden waarin er een steeds grotere druk komt te liggen op, en een steeds grotere vraag is naar GGZ. Daarbij heeft de POH-GGZ in lang niet elke huisartsenpraktijk dezelfde achtergrond/basis. Aanvankelijk werd in de NHG-richtlijn gewerkt met protocollen die in het boek Protocollaire GGZ waren opgenomen. Die werkwijze is inmiddels verouderd en nu ligt de focus op de persoonsgerichte benadering van de individuele patiënt en is de focus op geprotocolleerde zorg losgelaten. Maar vanwege de manier waarop de zorg zich hier gevormd heeft is de ene POH-GGZ iemand die er specifiek een opleiding voor gevolgd heeft, de ander is er langzaam ingerold, weer anderen zijn omgeschoold. Het aantal POH-GGZ in Nederland stijgt en het aantal uren dat een huisarts een POH-GGZ in de praktijk kan inzetten stijgt mee. Toch lijkt het nog niet genoeg en is de kwaliteit van de POH-GGZ nog niet uniform. Dat maakt dat het stelsel zoals het nu is ingericht in al zijn voegen kraakt en die druk ligt op de schouders van de huisarts. Want die blijft, ook al wordt de patiënt overal voor vervolgbehandeling afgewezen/in de wacht staan, verantwoordelijk.

Elektronische gegevensuitwisseling is randvoorwaardelijk voor goede zorg Minister Bruins

ONDUIDELIJK TIJDSPAD Minister De Jonge van Volksgezondheid en minister Bruins van Medische Zorg hebben samen met staatssecretaris Blokhuis in een gezamenlijke reactie op de zorgen van huisartsen laten weten dat ze de signalen onderkennen en het belangrijk vinden dat huisartsen, gemeenten, wijkteams, zorgaan-

HuisartsenService

5


FOCUS

Het aantal POH-GGZ in Nederland stijgt en het aantal uren dat een huisarts een POH-GGZ in de praktijk kan inzetten stijgt mee

bieders en zorgverzekeraars in de regio als team met elkaar (gaan) samenwerken om de juiste zorg op de juiste plek te organiseren. Destijds (eind 2019) werd daarbij vermeld dat het kabinet voor de zomer met nieuwe voorstellen komt om de zorg ‘betaalbaar en organiseerbaar’ te houden. Dat was echter nog voor het coronavirus voor weer extra druk op zowel de overheid als de eerstelijnszorg zorgde. Begin maart ondertekenden 1400 huisartsen een brandbrief aan minister Bruins waarin staat dat ze de drukte rondom de coronacrisis niet aankunnen. Wordt ongetwijfeld vervolgd dus, met een onduidelijk tijdspad. Ondertussen hebben huisartsen ook nog andere zaken aan hun hoofd. OPEN bijvoorbeeld. Per 1 juli 2020 is het wettelijk verplicht om patiënten elektronisch toegang te geven tot de eigen medische gegevens. Dit vanuit een behoefte uit de markt dat mensen meer en vooral makkelijker inzicht willen hebben in hun gezondheidsgegevens. Deze zijn nu ook al op te vragen en de patiënt heeft hoe dan ook recht op inzage. GEGEVENSUITWISSELING De LHV, NHG en InEen werken al een paar jaar samen aan dit traject dat ervoor zorgt dat huisartsenpraktijken hun patiënten online inzage kunnen geven in gegevens uit het huisartsendossier, respectievelijk het KIS. Het blijkt echter dat de 1 juli deadline niet meer te halen is. De vertraging wordt veroorzaakt doordat het bundelen van alle patiëntgegevens van verschillende zorgaanbieders te complex blijkt. Tegenover BNR reageert Marcel Heldoorn, manager digitale zorg bij Patiëntenfederatie Nederland teleurgesteld. “De invoeringsdatum van deze wet is al meer dan drie jaar bekend, de vertraging hadden ze eerder kunnen zien aankomen.” Een valide punt, maar de problematiek hangt al wat langer in de lucht. Vorig jaar al bleek dat de invoering van e-health in ons land te traag gaat door falende ICT-systemen en het onvoldoende aanpassen van zorgprocessen. Ook daar geldt dat het vlot trekken van een goede data-uitwisseling cruciaal is voor het versnellen van het proces. Daarom stelde minister Bruins dat hij eind 2020 met een wetsvoorstel zou komen om dit juridisch te kaderen en elektronische gegevensuitwisseling verplicht te stellen.

6

HuisartsenService

In een Kamerbrief naar aanleiding van de e-healthmonitor 2019 van Nictiz/Nivel stelt de minister: “Elektronische gegevensuitwisseling is randvoorwaardelijk voor goede zorg. Ik wil door middel van wetgeving bereiken dat informatie niet meer via fax, papier of dvd moet worden gedeeld, dat ongeacht bij welke zorgverlener de patiënt is, hij of zij haar verhaal maar één keer hoeft te vertellen, zorgprofessionals geen informatie meer hoeven over te typen en vermijdbare fouten als gevolg van gebrekkige informatie-uitwisseling worden voorkomen.” PATIËNTEN INFORMEREN Dat het een klein half jaar later niet geregeld is om OPEN goed van de grond te laten komen, mag geen verrassing zijn. Ondertussen is de financiering voor veel huisartsen ook een obstakel. Op het moment van schrijven kunnen huisartspraktijken die aangesloten zijn bij een regionaal OPEN-coalitie de kosten voor werk dat voortkomt uit die deelname nog niet declareren bij zorgverzekeraars. Het OPEN-tarief kan echter op zijn vroegst pas vanaf 1 juli gedeclareerd worden, omdat aan een aantal voorwaarden voldaan moet worden. De huisartsenpraktijk moet deelnemen aan een regionale coalitie, men moet deelnemen aan scholing voor de basismodule implementeren online inzage conform de ‘Richtlijn Online inzage in het H-EPD door patiënt’, de patiënten moeten zijn geïnformeerd op welke wijze de eigen gezondheidsgegevens elektronisch kunnen worden ingezien en het HIS functioneert conform de richtlijn ‘Richtlijn Online inzage in het H-EPD door patiënt’. Dat laatste blijkt de bottle-neck in veel gevallen. De techniek is er simpelweg niet klaar voor. Al worstelen veel huisartsen ook met het informeren. Het hoe en wanneer mogen zij helemaal zelf bepalen en HuisartsenService vangt diverse geluiden op uit de branche dat hier bij veel praktijken nog niet goed over is nagedacht. En gezien de extreme drukte op het gebied van daadwerkelijke zorg verlenen, of dat nu omgaan met GGZ-problematiek, coronapaniek of ‘gewoon’ de jaarlijkse griepgolf is, zijn dit soort randzaken vaak een sluitpost. Komt u er ook niet uit of wilt u advies? HuisartsenService denkt uiteraard graag met u mee hoe u uw zorg op de juiste plek krijgt.


POH IN BEELD

Door HuisartsenService

den is van kindermishandeling of huiselijk geweld, dan bekijken we samen welke stappen we kunnen zetten. Daarnaast hebben we elke maand een vast overlegmoment waar het wijkteam, de jeugdarts, de jeugdverpleegkundigen en intern begeleiders aansluiten met (anonieme) casuïstiekvragen. We kennen elkaar en veel jeugdzorgaanbieders in de buurt, wat maakt dat er korte lijnen zijn en we de zorg goed kunnen verdelen.”

In de rubriek ‘In-beeld' zet HuisartsenService iedere editie personen die werkzaam zijn in de eerstelijnszorg in de spotlight. Dit keer is dat Anne Smeulders, Praktijkondersteuner Jeugd GGZ uit Amersfoort. Kun je iets vertellen over je achtergrond en waar je werkzaam bent? “Ik ben orthopedagoog en sinds twee jaar werkzaam als Praktijkondersteuner Jeugd GGZ. Via mijn dienstverband bij Huisartsen Eemland werk ik bij twee huisartsenpraktijken in Amersfoort, namelijk Nieuwland en Watersteeg.” In Amersfoort is succesvol een pilot met betrekking tot GGZ opgezet die nu wordt uitgerold. Kun je kort omschrijven wanneer dit is opgezet en wat dit inhoudt? “In maart 2018 zijn we met een klein groepje POH Jeugd gestart. Er zijn veel overleggen geweest tussen de gemeente, Huisartsen Eemland (de regionale huisartsenorganisatie die het programma faciliteert) en de POH Jeugd om de functie vorm te geven. De gemeente biedt de financiële mogelijkheden. Het doel is om kinderen en jongeren met psychische klachten preventief en laagdrempelig te ondersteunen, om te voorkomen dat ze onnodig in de GGZ terecht komen. Indien een doorverwijzing wel nodig is, zorgen we voor een goede screening zodat ze op een passende plek geholpen kunnen worden.” Welke klachten kom je voornamelijk tegen bij de patiënten op jouw spreekuur?

'Klachten normaliseren en even een luisterend oor bieden kan al een enorm verschil maken' “Ik zie veel kinderen en jongeren die last hebben van angsten, boosheid, stress of somberheid. Daarnaast kinderen die gepest worden, op school niet goed mee kunnen komen of bijzonderheden laten zien in de ontwikkeling. Verder ondersteun ik kinderen die vastlopen in een rouwproces of na een scheiding en kinderen van ouders met psychische problematiek.” Kun je iets zeggen over samenwerkingen? “Ik werk nauw samen met de huisartsen. Zij kennen een gezin vaak al langere tijd en we overleggen regelmatig. Wanneer er een vermoe-

Ervaar je ook knelpunten je werk? ”Het grootste knelpunt vind ik de wachtlijsten voor specialistische zorg in de Jeugd GGZ. Ik zie regelmatig kinderen met ernstige psychische klachten (trauma, zware depressie, automutilatie, eetstoornissen et cetera), die soms meer dan zes maanden moeten wachten op passende hulp. Ik doe in de tussentijd wat ik kan, maar het voelt soms wel machteloos wanneer je ziet dat de klachten in deze periode toenemen.” Los van deze knelpunten, wat zijn de dingen die jouw werk de moeite waard maken? “Het werk als POH Jeugd GGZ is ontzettend gevarieerd en dynamisch. Soms komt iemand op intake met vrij heftige klachten maar kunnen we in een paar consulten al zoveel bereiken. Als een kind dan vervolgens apetrots komt vertellen hoe het ze zelf is gelukt om anders met situaties of emoties om te gaan maakt dat me heel blij. Klachten normaliseren en even een luisterend oor bieden kan al een enorm verschil maken. Vaak is een uitgebreid GGZ-traject dan helemaal niet nodig.”

HuisartsenService

7


Door buro33

Minstens 2700 Nederlanders buiten dekkingsgebied huisarts Videoconsultatie zonder kosten voor zorgverleners

Hopelijk is op het moment dat u dit leest de stress rondom het coronavirus enigszins gaan liggen. Op het moment van schrijven echter is het alle hens aan dek en om de zorg daarin te ontzien heeft CompuGroup Medical tijdelijk zonder kosten het gebruik van videoconsultatie beschikbaar gemaakt. Een spreekuur op afstand met beeldbellen kan patiënten en zorgverleners beschermen, een verdere uitbreiding van de epidemie tegengaan en tegelijkertijd de medische zorg voor de bevolking garanderen. CompuGroup Medical heeft daarom voor zolang de crisis duurt hun ClickDoc videoconsult kosteloos aangeboden aan zorgverleners via cgm.com/nl-videoconsult. “Zo willen we alle zorgverleners helpen de crisissituatie te beheersen”, aldus André Proost, General Manager van CompuGroup Medical Nederland. “Dit systeem kan onmiddellijk door elke zorgverlener ingezet worden om patiënten te helpen.” 8

HuisartsenService

Dorpsdokter 2.0 in BargerCompascuum Bij gebrek aan opvolging van huisarts Dit van der Wal vorig jaar september, is in Barger-Compascuum als tijdelijke oplossing de zogenaamde ‘Dorpsdokter 2.0’ uitgerold; een huisartsenpraktijk met amper ondersteunend personeel, waarbij de huisarts zelf zo veel mogelijk direct contact heeft met patiënten. De kern is dat patiënten zelf digitaal hun afspraak met de huisarts inplannen. Ze kunnen via een app contact leggen met hun dokter of direct bellen of chatten. Onder de nam Veendokters is op deze manier met waarnemend huisartsen Rein Steenstra en Marlies Zandwijk een zogenaamde ‘tiny practice’ opgezet. Het concept is afkomstig uit Amsterdam, maar wordt door zorgverzekeraar Zilveren Kruis nu vooral ook uitgerold op plekken buiten de grote steden waar huisartsentekorten ontstaan. Naast Barger-Compascuum bijvoorbeeld ook een kleine praktijk in het Brabantse Wouw.

Het KRO-NCRV-onderzoeksplatform Pointer concludeert op basis van eigen onderzoek dat minstens 2700 mensen in Nederland te ver van een huisartsenpraktijk wonen om hulp te krijgen in geval van nood. Het betreft hier voornamelijk mensen in Midden-Flevoland en een aantal Friese en Overijsselse dorpen. Op korte termijn dreigen nog eens 1.300 personen buiten het dekkingsgebied (15 minuten rijden van een praktijk) te vallen. Dit omdat een aantal huisartsen op het punt staat de praktijk te stoppen en geen opvolger hebben. Eric Dijkstra, coördinator huisartsentekort bij de Landelijke Huisarts Vereniging (LHV) zegt hierover: “In de regio wil je wel voldoende aanwezigheid hebben en houden. Daar proberen we als LHV wel oplossingen voor aan te dragen.” Als oplossing wordt onder meer gekeken naar het beter spreiden van opleidingsplekken en stageplekken bij huisartsen verspreid over het land. “We zien dat gespreid opleiden werkt. De verhuisbereidheid is op die leeftijd ook hoog. Als je bijvoorbeeld in Twente het werk onder de knie krijgt, blijf je daar meestal ook werken.”


‘Maak obesitas bespreekbaar’

Het is de plicht van de huisarts om obesitas bespreekbaar te maken. Dat stelden enkele obesistas-specialisten in maart op Wereld Obesitas Dag in Radio 1-programma Stax&Toine. “Ik denk dat dokters uitstekend uitgerust zijn om met patiënten hierover te praten. Ik vind dat het als arts je plicht is om het bespreekbaar te maken”, zo zegt obesitas-chirurg Ronald Liem. Auteur Merel Wilsdschut, die veel over (haar eigen) overgewicht schrijft, zegt in het programma: “Ik hoor regelmatig van andere dikke mensen dat ze zich niet gehoord voelen bij de dokter. Er zijn zelfs mensen voor wie dat zo'n belemmering is geworden, waardoor ze niet eens meer naar een huisarts of een specialist durven te gaan.” Ronald Liem snapt de terughoudendheid van huisartsen met het benoemen van dikte. Er heerst een stigma dat doorbroken moet worden. “Dikke mensen zouden juist geholpen moeten worden. Er wordt snel gedacht 'eigen schuld dikke bult', maar dat is niet zo.” Liem stelt dat er bij huisartsen kennis en kunde mist over obesitas. “Er is te weinig aandacht voor dit onderwerp in de opleidingen.”

‘Thuiswonende ouderen kunnen nergens terecht’ In tv-programma ZEMBLA heeft een aantal huisartsen de noodklok geluid met betrekking tot de ouderenzorg. Met name thuiswonende ouderen zijn kwetsbaar, omdat ze nergens terecht kunnen. Verzorgingstehuizen zijn verdwenen en de thuiszorg kampt met personeelstekorten. “Huisartsen moeten vaak eindeloos leuren met hun patiënten”, zo is de boodschap. “Het lijkt wel alsof iedereen ‘nee’ kan zeggen, behalve de huisarts”, aldus huisarts Idris Brouwer. Een probleem is ook dat als ouderen uiteindelijk in een ziekenhuis terecht komen, ze daar (te) lang blijven liggen omdat ze niet naar huis kunnen. Daardoor houden ze ziekenhuisbedden bezet en moeten operaties van anderen worden uitgesteld. “Terug naar vroeger is niet de oplossing voor morgen. Maar wat ik wel vind, is dat we op zoek moeten naar nieuwe vormen van wonen en zorg. En dat gaat op dit moment niet hard genoeg, dus dat moeten we harder stimuleren”, zo reageert minister Hugo de Jonge.

Medicatie op basis van DNA-paspoort Nederland is het enige land ter wereld waar men in de algemene apotheek medicatie op maat voorgeschreven kan krijgen, op basis van DNA-informatie. Het hebben van een DNA-profiel,vastgelegd in en DNA-paspoort, kan behulpzaam zijn bij het voorschrijven van medicatie. Uit de praktijk blijkt dat patiënten verschillend kunnen reageren op geneesmiddelen: bijwerkingen en/of ineffectiviteit vormen een probleem bij het behandelen met medicijnen. Een deel hiervan wordt veroorzaakt doordat patiënten geneesmiddelen met een verschillende snelheid afbreken. Zo mist 5 tot 10 procent van de mensen een belangrijk enzym dat nodig is voor de afbraak van 20 procent van de geneesmiddelen die worden geslikt. Op basis van een DNA-analyse is te zien welke patiënten dat zijn en daardoor kunnen op voorhand aangepaste doseringen voorgeschreven worden. Dit is de basis van de Farmacogenetica: DNA-analyse ter ondersteuning van geneesmiddeltherapie. Meer informatie: www6.erasmusmc.nl/ farmacogenetica HuisartsenService

9


IN DE SPOTLIGHT

Door Excellent Care Clinics

Beter contact, betere zorg DE BESTE ZORG. DICHTERBIJ.

Wanneer patiënten last hebben van herpes zoster, oftewel gordelroos, is er sprake van eenzijdige bandvormige huiduitslag met blaasjes en pijnklachten. In sommige gevallen zijn de patiënten ziek, grieperig en hebben ze koorts. Het is belangrijk om het virus tot rust te brengen, waardoor een behandeling vaak bestaat uit het gebruik van virusremmers. Dit is uiteraard noodzakelijk, maar een gerichte behandeling van de pijnklachten is minstens zo belangrijk, aldus Karin Vos, pijnspecialist bij Excellent Care Clinics. LASTIG TE BESTRIJDEN 'In de acute fase, maar soms ook daarna, gaat gordelroos gepaard met behoorlijk wat pijn', vertelt Vos. 'Het is zaak om deze pijn te behandelen. Natuurlijk is dat ten behoeve van het verminderen van ongemak bij de patiënt, maar ook om te voorkomen dat er een chronisch pijnsyndroom ontwikkeld wordt.' Wanneer een patiënt veel pijn heeft gehad, kunnen deze klachten in het aangedane gebied aanblijven. Deze zenuwpijn, ook wel postherpetische neuralgie, is zeer lastig te bestrijden zodra dit eenmaal ontwikkeld is. NUANCES IN MEDICATIE 'Door zo snel mogelijk te starten 10

HuisartsenService

Gerichte pijndemping is belangrijk om erger te voorkomen met pijnbestrijding, voorkom je daarmee postherpetische neuralgie. Maar er zijn veel nuances in pijnmedicatie. Middelen als diclofenac, paracetamol of ibuprofen werken niet specifiek op zenuwpijn, waardoor ze minder effectief zijn. Het meest ideaal zou zijn dat patiënten binnen twee weken vanaf de eerste klacht kunnen worden behandeld. Want ook in de acute fase kunnen we behandelingen uitvoeren, zoals een epidurale injectie, zenuwwortelblokkade of een behandeling met capsaïcine.'

Pijn heeft een negatief effect op zowel lichamelijk als psychisch functioneren

LAAGDREMPELIG EN TOEGANKELIJK 'Aangezien we geen wachttijden hebben, is een behandeling ook in afzienbare tijd te realiseren', vervolgt Vos. 'We vinden die laagdrempeligheid en toegankelijkheid erg belangrijk, zowel naar de patiënt als naar de huisarts. Zo is er elke dag een pijnarts aanwezig om eventuele acute vragen meteen te kunnen beantwoorden en zo zijn we vijf dagen per week direct benaderbaar voor intercollegiaal overleg. Voor een goede behandeling vinden we het dan ook waardevol om onze verwijzers te kennen en dat gaat twee kanten op.' BETERE PATIËNTENZORG 'Dat betekent dat we op de dag van een intake of behandeling in een brief aan de huisarts doorgeven wat er is gebeurd. Ook nemen wij zelf contact op met verwijzers wanneer we vragen hebben, want de huisarts kent de patiënt doorgaans al jaren en wij zien ze voor het eerst. Verder delen we graag technische kennis en denken we mee, ook als een patiënt niet wordt doorverwezen. Zo proberen we eerste- en tweedelijnszorg dichter bij elkaar te brengen. Want betere patiëntenzorg bereik je mede door beter contact tussen zorgverleners.'


Advertorial Advertorial

Over Excellent Care Clinics Excellent Care Clinics is een pijnbehandelcentrum waarbij de zoektocht naar de totaaloplossing bij een (pijn) klacht hoog in het vaandel staat. Mocht er niet direct een oplossing gevonden worden, dan gaat die

Aandacht voor lichaam én geest Naast pijnbestrijding zijn er bij Excellent Care Clinics ook mogelijkheden tot multidisciplinaire pijnbehandelingen. Daarbij kan hulp worden ingeschakeld van een psycholoog, of kan er gekozen worden voor een traject op het gebied van specialistische GGZ. Karin Vos: 'Pijn doet iets met het lichaam, maar heeft ook veel effect op het psychisch functioneren, waardoor mensen vaak niet alleen gebaat zijn bij een pijnbehandeling.' 'Zo kunnen mensen met chronische pijn depressieve klachten of angst

zoektocht door: een patiënt wordt nooit onverrichter zake terug naar de huisarts gestuurd. Waar nodig, maken de specialisten in samenwerking met patiënt én huisarts een plan van aanpak. Daarom hechten we belang aan het hebben van één hoofdbehandelaar per patiënt. Deze

behandelaar houdt de regie, zodat de patiënt weet bij wie hij terecht kan en de communicatie naar de huisarts helder en direct is. Gedegen, snelle en persoonlijke zorg staat altijd centraal, ten bate van patiënt én behandelaars.

ontwikkelen, bijvoorbeeld bewegingsangst. Maar pijn heeft ook een grote beperkende impact op het sociale leven; mensen kunnen werk en hobby’s kwijtraken. En het lastige is, je ziet chronische pijn vaak niet aan de buitenkant, waardoor de factor onbegrip een grote rol speelt. Op die manier kunnen mensen langzamerhand in een isolement terechtkomen. Voldoende aandacht voor de psychische gesteldheid van een patiënt mag daarom niet onderschat worden.'

te beleven. Ook helpen we inzicht te geven in hoe pijn werkt, hoe dat impact heeft op lichaam en geest en hoe bewegingsangst kan worden voorkomen. Die inzichten geven al erg veel rust. In andere situaties is specifiekere zorg nodig. Helaas zijn de wachttijden in de specialistische GGZ enorm. Maar aangezien wij deze zorg vanuit Excellent Care Clinics aanbieden, krijgt deze groep pijnpatiënten toch snel de hulp die ze nodig hebben.'

'Soms kunnen we met basis-GGZ een heel eind komen. Door middel van een breed revalidatietraject leert iemand op een andere manier pijn

HuisartsenService

11


VISIE

Tekst Bas van Beek en Nicoline de Haas Fotografie Miriam van der Hoek

Visie op GGZ-problematiek in de eerstelijn HuisartsenService ontmoette Bas van Beek en Nicoline de Haas op een nascholingsweekend en daar ontstond een gesprek omtrent de GGZ-problematiek in de eerstelijn. In dit artikel zetten beide artsen hun visie uiteen, Van Beek als huisarts, De Haas als ervaringsdeskundige. Na een ongelukkige val op straat, een huisartsbezoek en röntgenfoto, spreek ik de poli-assistente van de traumatologie-afdeling: ‘Meneer Van Beek, uw huisarts vermoedt dat u een enkelfractuur heeft. We plannen u over drie weken in voor een

schaamde me. Mijn goedbedoelde opmerking leek bijna een uitnodiging om de moed nog verder te laten zakken. Hoe het wel moet? Dat is een complex vraagstuk. Er is een krachtenveld van vraag en aanbod. Aan de aanbod-kant zien we de grote instellingen met veel expertise, de kleinere instellingen met gerichte behandelmogelijkheden en de eenpitters bij niet-crisisgevoelige problematiek. In het oerwoud van hulpverleners kunnen zowel de patiënt als de huisarts eenvoudig verdwalen. Aan de vraag-kant zien we een spectrum

‘Doe mij maar iets lichamelijks!’ telefonische intake, dan volgt een behandelplanbespreking, waarna u binnen drie maanden opgeroepen wordt voor de gipskamer. Mocht men dan toch vermoeden dat er geen gips nodig is maar een brace, dan wordt u aangemeld voor de brace-afdeling en ontvangt u weer binnen drie maanden een oproep.’ Uiteraard heb ik bovenstaande alinea zelf verzonnen. Echter, als je de fractuur verandert in een vitale depressie, en de gipskamer vervangt voor cognitieve gedragstherapie, dan is het plotseling de realiteit. Ik hoorde mezelf laatst tegen een patiënt zeggen: ‘Als u niet suïcidaal bent kan ik op korte termijn niets regelen.’ Ik schrok van mezelf en 12

HuisartsenService

van complexe chronische multiproblematiek, tot mensen met levensfaseproblemen, levensvragen of een lucratief ritalin-handeltje. Welke psychische problemen moeten nu behandeld worden binnen de GGZ? Psychiater en filosoof Damiaan Denys bepleit dat de psychiatrie overspoeld wordt met niet-psychiatrische problematiek. Rouw, angst, verdriet en somberheid kunnen hele normale verschijnselen zijn, een motor achter zelfontplooiing, zelfkennis en zelfontwikkeling. Negatieve emoties maken je alleen niet populair op facebook en instagram, in een tijd dat ‘gelukkig zijn’ en ‘het altijd helemaal fantastisch hebben’ de norm is.

Als we ‘de markt’ gezonder willen maken zullen we dus óf het aanbod moeten vergroten, óf de vraag moeten verkleinen, óf een efficiencyslag moeten maken. Ik hoor van GGZ-hulpverleners die dagelijks een uur bezig zijn met hun tijdregistratie. Van managementlaag boven managementlaag. Daar krijg ik jeuk van, als praktijkhoudend huisarts binnen een maatschap van vier, met 15 werknemers. Wij hebben we slechts één medewerker die geen patiëntgebonden werkzaamheden verricht: de praktijkmanager. Noem je dat Lean, Agile, customerbased, top-down-bottom-up? Of is het gewoon ons eerstelijns boerenverstand om bij elke beslissing eerst te denken: ‘Wat heeft de patiënt hier aan?’ Vraag en aanbod kunnen elkaar dus lastig vinden en je moet als patiënt behoorlijk zelfredzaam zijn om op de juiste plek terecht te komen. Terwijl juist die zelfredzaamheid door de aandoening beperkt wordt. Degenen


die wél de weg weten te vinden zijn misschien níet de patiënten die de hulp het hardst nodig hebben. Voor onze praktijk heeft de POH-GGZ een groot verschil gemaakt. Het gros van de psychische problematiek is enkelvoudig en heel effectief te behandelen door een praktijkondersteuner: drempelloos, snel en betrokken. En als basis natuurlijk ons luisterend oor. Dat kunnen we in de eerstelijn, als we er tijd voor maken. Wat als we die gedachte nu eens revolutionair extrapoleren? Kunnen we dan zeggen: ‘De toekomst van de basis-GGZ ligt in eerstelijn, zodat de gespecialiseerde instellingen complexe zorg kunnen leveren aan een selecte groep patiënten met ernstige psychische problematiek?’ En waarom geen anderhalvelijnszorg? Ongetwijfeld levert dit idee mopperende huisartsen op: ‘Waar haal ik de tijd vandaan?’, ‘Wie gaat dat betalen?’. Vrij vertaald zei Steve Jobs: ‘Degenen die gek genoeg zijn om te denken dat ze de wereld kunnen veranderen, zijn degenen die het doen.’ Één ding is zeker, het huidige systeem is oververhit en onhoudbaar. Totdat daar verandering in komt breek ik liever mijn enkel dan mijn geest. Bas van Beek – huisarts bij Huisartsen Wateringseveld in Den Haag.

‘De organisatie van GGZ lijkt op de meterkast van mijn huis uit 1800’ Persoonlijke ervaring van een zorgprofessional

multiproblematiek zoals bij mijn dochter.

De organisatie van GGZ lijkt op de meterkast van mijn huis uit 1800. De keuken, een lampje bij de voordeur en een deel van de zolderkamer vormen één groep. Door de vele jaren heen zijn er elke keer nieuwe kabels getrokken en daarmee is het hele elektrische systeem nu bijna ondoorgrondelijk geworden. Ik ben hand-polschirurg en heb een dochter van bijna 17 jaar met een licht verstandelijke beperking in combinatie met Gilles de la Tourette en autismespectrumstoornis. Haar hele ontwikkeling is moeizaam geweest met zoektochten naar de juiste school en uiteindelijk alleen nog dagbesteding. In 2019 is zij twee perioden suïcidaal geweest. Er is ons verteld, ook al was zij suïcidaal en leden alle gezinsleden (tweelingbroer en jongere zus) duidelijk onder de geëscaleerde situatie, dat de wachtlijst voor behandeling minstens negen maanden is. Wel kon er een crisisteam ingezet worden dat dagelijks bereikbaar was voor een periode van zes weken. Waardoor wij overigens uitstekend geholpen werden om haar agressie te reguleren, maar zij nog geen structurele behandeling kon krijgen en wij als gezin niet direct ontlast konden worden. Het is frustrerend te zien dat hulpverleners binnen de psychiatrie graag willen maar niet kunnen doorpakken vanwege capaciteitsgebrek en ook geen overzicht lijken te hebben van wat de behandelmogelijkheden precies zijn bij

De overdracht die vervolgens plaatsvond van psychiater naar gespecialiseerdere instelling was opvallend inefficiënt. Eerst deden wij het hele verhaal bij het voordeurgesprek (na drie maanden wachttijd), daarna bij het intakegesprek bij de juiste afdeling (na ruim zes maanden wachttijd en een suïcidepoging verder) en vervolgens nogmaals (knarsetandend) bij de intake door de behandelend psycholoog. In mijn ogen zou dit hele traject ook in één keer hebben kunnen plaatsvinden, namelijk in één overdracht van oude behandelaar naar nieuwe behandelaar, waarbij direct bepaald kan worden waar in de organisatie zij het beste past. Alleen meer geld in de GGZ steken is daarom niet voldoende. Als je het mij vraagt moet de hele GGZ-meterkast opnieuw ingericht worden. Overbodige organisatielagen eruit en meer goed opgeleid personeel op de werkvloer. Minder vergaderen, meer vertrouwen, meer platte organisatiestructuren zodat er efficiënter overlegd en geschakeld kan worden. Dat zal eerst meer geld kosten, maar uiteindelijk, ook op maatschappelijk vlak (politie, justitie), geld en ellende besparen. Nicoline de Haas – Hand-polschirurg bij Xpert Clinic in Rotterdam.

Wilt u reageren? Wij horen het graag op info@huisartsenservice.nl HuisartsenService

13



e i t c e Sel

Door Esther Schulting

IMPACT Het boek Impact Van Intensive Care geeft een inkijkje in de nog vrijwel onbekende wereld van de intensive care en gaat over de diepgaande gevolgen van een ernstige ziekte of trauma en de bijbehorende IC-behandeling- en opname. Zo’n opname laat niet alleen een diepe indruk achter op de patiënt, maar ook op onder meer naasten en verpleegkundigen. Jaarlijks komen circa 80.000 mensen op de IC terecht en de Stichting FCIC zet zich in om de impact op alle betrokkenen te beperken. Onder meer ook om te zorgen voor goede IC-nazorg voor een ieder die dit nodig heeft. Het boek is niet te koop maar is gratis beschikbaar bij vaste donateurs of bij een donatie; meer informatie via FCIC.nl

VERNIEUWD! Het servies Vernieuwd! van ontwerper Esther Derkx bestaat stuk voor stuk uit blikvangers. Vintage servies tovert ze met oude afbeeldingen door middel van zeefdruk om tot nieuwe serviesonderdelen. Van theepot tot suikerpot, schaal en bord. Esther werkt voornamelijk met vier vaste kleuren: groen, roze, blauw en okergeel en in al haar gekozen afbeeldingen zit beweging. Het leuke is dat je alle onderdelen ook heel goed onderling kunt mixen en matchen. Ook leuk voor de spreekkamer of op de balie! Vanaf € 22,00 – onder meer via www.vintagefever.nl

LICHT IN DUISTERNIS ’s Nachts nog even eruit om wat te drinken en op de tast naar de koelkast. Met dit ledlampje is dat verleden tijd. Het lampje is namelijk tegelijk een magneet dus je hangt ‘m zo aan de koelkast, tenminste als deze niet ingebouwd is natuurlijk. Ook kun je het lampje ergens hangen met een boodschappenbriefje of andere dingen die je niet mag vergeten. Of hang ‘m in de badkamer, zodat er altijd een klein lichtje schijnt of op een wat donkerder plekje in de praktijk. Met zijn 15 gram en kleine prijs van € 3,95 een leuke gadget die altijd past! Onder andere via www.megagadgets.nl

HuisartsenService

15



VISIE

Door Jan Verbeek

Gemeente en huisartsen moeten meer in elkaar investeren Passende zorg voor alle inwoners. Dat is wat zowel de gemeente als de huisarts willen. Een gezamenlijk doel, een gezamenlijke aanpak. Dat zou je zeggen, maar nog te vaak blijkt dat in de waan van de dag deze gezamenlijkheid helemaal niet zo gemakkelijk is. Daar moet blijvende moeite voor gedaan worden en te vaak verliezen beide partijen elkaar op een gegeven moment uit het oog. Vanuit gemeente Zuidplas gaan we dit jaar extra inzetten op de relatie en de persoonlijke band met onze huisartsen. Zodat de zorg echt passend wordt. En blijft!

zorgen dat elke huisarts weet waar welke zorg wordt aangeboden binnen de gemeente. En dat is helaas nog te weinig het geval. Om een praktijkvoorbeeld uit gemeente Zuidplas te geven; maar liefst 41 procent van de doorverwijzingen naar de jeugdhulp is afkomstig van huisartsen. Belangrijkste oorzaak blijkt het grote aanbod in de voorliggende voorzieningen en te weinig informatie over andere voorzieningen, waar ook naar doorverwezen kan worden. Meer kennis over het voorveld is belangrijk voor huisartsen en daar staan wij als gemeente ook voor aan de lat.

De huisarts is uiteraard een heel belangrijke speler binnen de hulpverlening en zorg van inwoners. Hij of zij heeft een beeld van de geschiedenis en de achtergrond van de persoon die eventueel zorg nodig heeft. En de huisarts heeft het overduidelijk heel erg druk. De gemeente staat op dit gebied op wat meer afstand. Wij moeten zorgen dat iedereen zijn of haar werk goed kan doen, bijvoorbeeld door te

SCHAKEL We willen de huisartsen beter ondersteunen in hun werk en waar nodig hulp bieden. Dat doen we al sinds 2015 door de Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg (POH-GGZ) te faciliteren. Deze heeft meer tijd en specifieke kennis beschikbaar dan een huisarts om goed te screenen en de hulpvraag te verduidelijken. Daarnaast gaan we inzetten op

de jeugdarts. Deze persoon kan de huisartsen dan ondersteunen bij problematiek die valt onder de jeugdwet. Ook is deze arts een schakel tussen het sociale team van de gemeente en de huisartsen. GOEDE COMMUNICATIE Kortom, passende zorg blijft voor iedereen het uitgangspunt. Lichte zorg waar het kan, zware zorg waar nodig. Maar om dat ideaal te bereiken moet er hard gewerkt worden en is goede communicatie en een stabiele relatie tussen huisartsen en gemeente van belang. Een volgende stap die wij dit jaar gaan nemen is een goed, individueel gesprek met de huisarts om verder in kaart te brengen waar de vragen en behoeften precies liggen. Alleen dan kunnen we elkaar helpen en bereiken we samen het beste resultaat. Want of we het nou over patiënten of inwoners hebben, we willen maar één ding; tevreden en gezonde mensen in Zuidplas. Jan Verbeek is wethouder bij de Gemeente Zuidplas in de provincie Zuid-Holland

“Lichte zorg waar het kan, zware zorg waar nodig”

HuisartsenService

17


INTERVIEW

Door Edgar Kruize

Prof. Dr. Leon J. Schurgers

“Personalized medicine wordt steeds belangrijker”

We moeten niet blind zijn voor nieuwe ontwikkelingen

Door diverse onderzoeken naar zowel NOAC’s als naar vitamine K antagonisten1,2,3,4, is een veel duidelijker beeld ontstaan over de werking van beide soorten antistolling. Dat maakt ook dat een voorschrijvende huisarts heel specifiek zou moeten kijken wat hij aan een patiënt voorschrijft. Prof. Dr. Leon J. Schurgers, professor Biochemie van Vasculaire Verkalking aan Universiteit Maastricht, is het op basis van eigen onderzoek eens met die stelling. “Personalized medicine wordt in de zorg steeds belangrijker.” Schurgers startte midden jaren negentig bij de groep van biochemicus Cees Vermeer aan Universiteit Maastricht. Deze groep hield zich bezig met vitamine K en vitamine K-afhankelijke eiwitten en Schurgers kreeg een project dat zich richtte op de effecten van vitamine K op de vaatwand. “En dat houdt me nog altijd bezig”, zo lacht hij. “Het is goed om

18

HuisartsenService

even een beeld te schetsen. Bij een ernstig tekort aan vitamine K in het lichaam stolt het bloed langzamer, maar bij te veel vitamine K gaat het bloed niet sneller stollen. Dat maakt vitamine K heel veilig. In de periode dat vitamine K ontdekt werd, zijn ook vitamine K antagonisten, VKA’s en in de volksmond bloedverdunners, ontdekt. Deze vitamine K antagonisten zorgen ervoor dat vitamine K eiwitten, waaronder sommige stollingseiwitten, inactief blijven en dus remmen ze de stolling van het bloed.” Een bijkomend probleem bij patiënten die zijn ingesteld op vitamine K antagonisten is, dat zij vanwege dit medicijn moeten proberen inname van voedsel dat rijk is aan vitamine K zo veel mogelijk gelijk te houden. “Daar vitamine K in al onze voeding zit, heeft een fluctuatie van inname daarvan een direct effect bij mensen die gebruik maken van antistolling, daar hun voeding zou kunnen interfereren met de antistolling. Er is echter meer. Onder meer ons onderzoek heeft aangetoond dat de effecten van VKA niet beperkt blijven tot de stollingseiwitten in de lever. VKA beïnvloedt ook de verkalking van de vaatwand actief.” GOEDE ALTERNATIEVEN Vitamine K is essentieel voor gezonde botten én gezonde bloedvaten. Een tekort kan onder meer leiden tot (spontane) bloedingen, bloedarmoede, osteoporose of atherosclerose5. Gebruikers van VKA’s kunnen echter niet ter compensatie extra vitamine K druppels innemen. Die hebben namelijk op hun beurt weer invloed op de werking van deze antistollingsmiddelen en kunnen zorgen voor ontregeling van de INR-waarde10. In de vorige editie van HuisartsenService zijn dan ook de voors en tegens van VKA’s en niet-vitamine K antagonist orale anticoagulantia (ofwel ‘non-vitamin K antagonist oral anticoagulants’, ofwel NOAC’s) tegen elkaar


afgezet. Het NHG heeft zo’n drie jaar geleden op basis van literatuuronderzoek geconcludeerd dat NOAC’s bij de meeste patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren (NVAF), of diep veneuze trombose (DVT) even effectief en veilig zijn als cumarinederivaten, de ‘klassieke’ vitamine K antagonisten als fenprocoumon en acenocoumaroli6. Volgens het NHG zijn de onderzoeksresultaten dusdanig dat huisartsen NOAC’s veilig kunnen voorschrijven aan patiënten met NVAF of DVT en zodoende zijn de richtlijnen hierop aangepast. Het NHG gaf daarbij aan dat er geen aanwijzingen zijn gevonden voor meer bloedingen bij NOAC’s. In tegenstelling tot het gelijkwaardige advies in de NHG worden NOACs door de ESC guidelines 2016 geprefereerd boven VKA bij patiënten met NVAF7. In het stuk werd duidelijk gemaakt dat een huisarts bij het voorschrijven vooral ook goed moet kijken naar de soort patiënt. Is deze jong of oud, hoe zwaar zijn diens klachten. Loopt deze patiënt bij gebruik van een VKA additionele risico’s wat betreft calcificatie? Er blijkt namelijk een rechtstreeks verband te zijn tussen gebruik van VKA’s en coronaire/vasculaire calcificatie, met als gevolg meer problemen met hart- en vaatziekten onder deze gebruikers8. “Dat laatste is dus exact waar wij ons mee bezig houden”, aldus Schurgers. “Het gebruik van een VKA zorgt voor een vitamine K deficiëntie en vergroot daarmee het risico op verkalking van bloedvaten. Nu zeggen wij uiteraard niet dat ‘dus’ alle VKA’s dan maar in de ban moeten worden gedaan. Het is tenslotte al bijna zeventig jaar een bewezen middel om het risico op trombose effectief te verminderen en dit blijft een levensgevaarlijke aandoening. Maar we moeten ook niet blind zijn voor nieuwe ontwikkelingen. VKA als antistolling is in 1954 ontdekt en de wetenschap heeft niet stilgestaan. Het is enigszins logisch dat artsen, ook huisartsen, ze uit gewoonte voorschrijven omdat ze zo goed werken. Maar er is inmiddels genoeg bewijs dat VKA’s zeker bij langdurig gebruik een extra verkalkingsrisico vormen en er zijn meer dan voldoende goede alternatieven.” DE HELE MENS Volgens Schurgers heeft het veel zin om als huisarts bij het voorschrijven de conditie van

de bloedvaten van een patiënt in de gaten te houden. Voor een oudere patiënt wiens bloedvaten toch al niet in optimale conditie zijn, is het risico groter dan voor een relatief jongere patiënt. “Van NOAC’s weten we dat deze hoogstwaarschijnlijk geen nadelige effecten, misschien zelfs gunstige effecten, hebben op de vaatwand, al is dat ook iets waarnaar we nog steeds verder onderzoek aan het doen zijn. Dit betekent overigens ook niet per definitie dat een NOAC voor iedere patiënt het juiste middel is. Want bij patiënten met veel comorbiditeiten en patiënten die veel andere medicatie gebruiken zijn er dan ook weer bepaalde risico’s. Het leuke van de biochemie waarmee wij ons bezig houden, is dat het de mechanismen in het lichaam ontrafelt. Door pathologie af te zetten tegen het ziektebeeld van een patiënt kun je niet anders dan concluderen dat eigenlijk iedere patiënt fundamenteel uniek is. Uiteraard zie je overlappende overeenkomsten en zie je hoe vaten op bepaalde middelen reageren. Maar wie de hele mens bekijkt, zal altijd kleine verschillen waarnemen. Personalized medicine wordt in de zorg steeds belangrijker, juist hierom. De boodschap dat een huisarts een goede overweging moet maken vanuit het belang van de patiënt en daarbij breder zou moeten kijken dan wat hij of zij uit gewoonte voorschrijft, daar ben ik het dus zeker mee eens. Je kan nu eenmaal niet iedereen over één kam scheren, al begrijp ik heel goed dat men die neiging wel heeft. Als onderzoeker zou je natuurlijk ook het liefst willen dat iedere patiënt exact hetzelfde reageert, om zo optimale onderzoeksresultaten te behalen.” VERDER BOUWEN Als onderzoeker heeft Schurgers zelf weer grote stappen gemaakt op de werking van vitamine K. Zo blijkt uit een studie van Schurgers en zijn collega’s dat een lage vitamine K status in verband kan worden gebracht met stuggere bloedvaten en een verhoogde bloeddruk. “Wij hebben aangetoond dat vitamine K in staat is de verkalking af te remmen. Daarna wil je natuurlijk weten waarom dit gebeurt en zo bleek dat voornamelijk vitamine K2 naar de vaatwand wordt getransporteerd9. Daar vandaan kun je alsonderzoeker verder gaan bouwen.” Uit een prospectieve cohort studie, opgezet om het verband tussen microalbuminurie

Maar wie de hele mens bekijkt, zal altijd kleine verschillen waarnemen

Wij hebben aangetoond dat vitamine K in staat is de verkalking af te remmen

HuisartsenService

19


INTERVIEW

met renale en cardiovasculaire ziekte in een algemene populatie te onderzoeken, is gebleken dat er een relatie werd aangetoond tussen plasma dp-ucMGP (een in Maastricht ontwikkelde biomerker voor vitamine K deficiëntie) en mortaliteit10. Ook hier ziet Schurgers een belangrijke rol voor de eerstelijn weggelegd. Vitamine K deficientie is een risicofactor en

1 Ezekowitz MD, et al. Rationale and design of RELY: Randomized evaluation of long-term anticoagulant therapy, warfarin, compared with dabigatran. Am Heart J. 2009;157:805-10 2 Granger CB, Alexander JH, McMurray JJ, et al.; ARISTOTLE Committees and Investigators. Apixaban versus warfarin in patients with atrial fibrillation. Engl J Med. 2011;365(11):981-92. 3 Giugliano RP, Ruff CT, Braunwald E, et al.; ENGAGE AF-TIMI 48 Investigators. Edoxaban versus warfarin in patients with atrial fibrillation. N Engl J Med 2013;369(22):2093-104. 4 Patel MR, Mahaffey KW, Garg J, et al.; ROCKET AF Investigators. Rivaroxaban versus warfarin in nonvalvular atrial fibrillation. N Engl J Med. 2011;365(10):883-91. 5 https://www.denationaletrombosedienst.nl/client/ vitamine-k/ 6 https://www.nhg.org/standpunten/nhg-standpuntanticoagulantia-cumarinederivaten-en-doacs-voortaangelijkwaardig 7 https://www.ema.europa.eu/en/documents/productinformation/xarelto-epar-product-information_nl.pdf

20

HuisartsenService

een tekort komt bij veel Nederlanders voor11. “Het hart heeft te lijden onder vitaminetekort, te hoge bloeddruk en verkalking door te weinig vitamine K en omdat VKA’s deze vitamine K deficientie verder versterken is het gebruik van NOAC’s in deze gevallen te overwegen. PP-XAR-NL-0389-1

8 Weijs B., Blaauw Y., Rennenberg, R.J.M.W. et al.; Patients using vitamin K antagonists show increased levels of coronary calcification: an observational study in low-risk atrial fibrillation patients. European Heart Journal. 2011;32(20):2555–62. 9 Brandenburg VM, Reinartz S, Kaesler N, Krüger T, Dirrichs T, Kramann R, Peeters F, Floege J, Keszei A, Marx N, Schurgers LJ, Koos R. Slower Progress of Aortic Valve Calcification With Vitamin K Supplementation: Results From a Prospective Interventional Proof-of-Concept Study. Circulation. 2017;135:2081–2083. 10 Riphagen, I., Keyzer, C., Drummen, N., de Borst, M., Beulens, J., Gansevoort, R., ... & Vermeer, C. (2017). Prevalence and effects of functional vitamin K insufficiency: the PREVEND Study. Nutrients, 9(12), 1334. 11 Wei FF, Thijs L, [..], Staessen JA. Central Hemodynamics in Relation to Circulating Desphospho-Uncarboxylated Matrix Gla Protein: A Population Study. J Am Heart Assoc 2019; 8(7):e011960


VOEDINGSWA ARDE Obesitas en de obesogene omgeving

met alle ongezonde verleidingen in de obesogene omgeving. Obesitas kan daardoor als een gedragsprobleem gezien worden, in relatie met de eetomgeving, en niet zo zeer als een biomedisch probleem dat alleen door het aanpassen van de leefstijl veranderd kan worden. Daarom kunnen mensen met ernstig overgewicht baat hebben bij hulp van een psycholoog, die hen helpt een langdurige gedragsverandering te bereiken.

Voeding en depressie

Een omgeving die mensen stimuleert om te veel te eten en daarnaast te weinig te bewegen noemen we een obesogene omgeving. Ook Nederland is een obesogene omgeving. Te veel eten wordt gestimuleerd doordat (calorierijk) voedsel steeds makkelijker verkrijgbaar is. Daarnaast worden porties van producten steeds groter en worden consumenten gestimuleerd om meer te kopen, bijvoorbeeld door voordeelverpakkingen. Voedselkeuzes zijn vaak een kwestie van gewoontegedrag. Ze zijn veelal impulsief en worden geleid door prikkels uit de omgeving. Omdat het aanbod voor een groot deel ongezond is, kiezen mensen als gevolg daarvan vaak voor ongezonde voedingsmiddelen. Het blijkt dat mensen met obesitas impulsiever zijn dan anderen; ze kunnen minder goed stoppen met eten en zijn extra gevoelig voor beloningen en hebben meer moeite

Er wordt steeds meer bekend over de rol van voeding bij de preventie en behandeling van depressie. Een recente evaluatie van de beschikbare informatie laat zien dat een gezond voedingspatroon volgens de Nederlandse voedingsrichtlijnen samenhangt met een lager risico op depressieve klachten en depressieve stoornissen. Dit laat de evaluatie in ieder geval zien bij volwassenen in de algemene populatie (1). Er is geen wetenschappelijke onderbouwing voor het gebruik van voedingssupplementen ter preventie van depressies. Er is nog maar beperkt bewijs dat

voedingsinterventies in de behandeling van depressieve klachten of een depressieve stoornis een gunstig effect hebben. Supplementen met N-3-vetzuren kunnen wel effectief zijn in het verminderen van depressieve klachten in de behandeling van patiĂŤnten met een depressieve stoornis.

Los van een relatie met het risico op depressieve klachten of een depressieve stoornis is gezonde voeding belangrijk voor iedereen, ook voor mensen met psychische aandoeningen.

Video’s van Voedingscentrum voor wachtkamer

Heeft uw praktijk of zorgcentrum een videoscherm in de wachtkamer? Dan heeft het Voedingscentrum nu een interessante YouTube-afspeellijst met onze video’s over gezonde voeding. De link naar deze lijst en andere ondersteuning voor huisartsen is te vinden op www.voedingscentrum. nl/huisartsenpraktijk 1. Oenema A, et al. (2019) Kennissynthese voeding en psychische gezondheid gedurende de levensloop. Maastricht: Maastricht University.

HuisartsenService

21


HUISARTS IN BEELD

Door Esther Schulting

Gezondheidscentrum Mercuur Eindhoven In de rubriek ‘In beeld’ zet HuisartsenService iedere editie personen die werkzaam zijn in de eerstelijnszorg in de spotlight. Ditmaal zijn dit de twee huisartsen en praktijkhouders – de heer F. van der Pluijm en de heer H. Scholberg – van gezondheidscentrum Mercuur in Eindhoven.

De kunst is om uit te vinden wat bij iemand past

22

HuisartsenService

komen ze weer meer bij hun gevoel.”

Kunt u iets vertellen over van uw gezondheidscentrum? Scholberg: “Onze praktijk bestaat naast de twee praktijkhouders nog uit twee waarnemend huisartsen, zes assistenten, drie POH’s waarvan één somatiek en twee GGZ, een beeldend kunstzinnig therapeut, een muziektherapeut, een heil-eurythmiste, een orthomoleculair diëtist, een antroposofische verpleegkundige en een praktijkmanager. Ons gezondheidscentrum is een plek waar antroposofische huisartsen en therapeuten samenwerken, waarbij we zoals wij dat zeggen ‘met de voeten op de grond’ staan; we zijn verankerd in de reguliere geneeskunde; de patiënt staat daarbij te allen tijde centraal.”

Uw centrum is een antroposofisch samenwerkingsverband, waar uit dat zich in? Scholberg: “Vooral dat we in eerste instantie de patiënt centraal zetten. Waarbij we naar het totaalplaatje kijken. We kijken naar symptoomgedrag, naar de levensfase of biografie en alles wat daarbij komt kijken. Bij het vastlopen van de patiënt proberen we ons te richten op wat wel lukt, of op andere kansen die juist tevoorschijn komen.” Van der Pluijm: “Ook met bijvoorbeeld uitwendige therapie worden goede resultaten behaald. De patiënt wordt in dit geval gemasseerd of ingewreven met essentiële olie, waarbij zowel de massage als de geuren zorgen voor ontspanning en omhulling. Reumapatiënten hebben bijvoorbeeld veel baat bij deze vorm van therapie, maar ook mensen met een burn-out reageren hier erg goed op. De kunst is om uit te vinden wat bij iemand past. Bij de een zal dat muziek zijn, bij de ander kunst of massage.”

U geeft aan naast reguliere zorg ook complementaire zorg te bieden, kunt u daar iets meer over vertellen? Scholberg: “We bieden onder meer ook complementaire therapie zoals muziektherapie en kunstzinnige beeldende therapie. Veel mensen lopen vast door GGZ-problematiek. Waar men in reguliere praktijken dan meestal niet verder komt, zeggen wij altijd ‘hier begint het pas’. Samen zoeken we binnen de levensloop van de patiënt naar knooppunten en wat past. Binnen de GGZ bemerken we dat muziek ruimte geeft. Soms zijn mensen zo uit hun gevoel, dat een aanraking al niet meer mogelijk is. Muziek, de tonen, geven ruimte. Een start waar vanuit we verder kunnen bouwen.” Van der Pluijm “Kunstzinnige beeldende therapie wordt ook juist vaak weer ingezet bij mensen die een hart-infarct hebben gehad. Ze zitten vaak te veel in hun hoofd. Door deze beeldende therapie

Een van de onderliggende thema’s in deze editie van ons magazine is GGZ. Je leest en hoort veel over lange wachtlijsten en andere problematiek, hoe gaan jullie hier mee om? Van der Pluijm ‘Ook in onze praktijk merken we een toeloop met betrekking tot de GGZ-problematiek. Jongeren en ouderen die vastlopen in deze – toch vaak – harde maatschappij, waarbij heel veel van hen wordt verwacht. Wat betreft de wachtlijsten denken wij altijd, wij kunnen die wachttijd zinvol opvullen. Met een van de eerder genoemde therapieën bijvoorbeeld. We zien dat het werkt. ” Scholberg: “Ik vind het altijd zo opmerkelijk dat de afdeling binnen de GGZ en ziekenhuizen voor de grootste geestelijke nood – de traumaafdeling – vaak zo wit, kaal en koud is. De mensen voelen zich al zo koud, alleen, in de steek gelaten. Wij proberen deze mensen juist te


H. Scholberg omhullen, met warmte. We zien soms mensen die zijn bijna ‘doorzichtig’, natuurlijk niet echt maar figuurlijk gezien. Leeg. Geen energie meer. Die moeten dan van zo ver komen. Door hen met warmte te behandelen en te omhullen met bijvoorbeeld muziektherapie, kunnen we nog zoveel bewerkstelligen. Dat is echt heel waardevol om te zien!” Jullie versturen drie keer per jaar een nieuwsbrief, wat staat daar zoal in? Scholberg “Onder meer de rubriek Kruidentuin wordt heel erg goed gelezen. Het leuke is dat we ook daadwerkelijk een kruidentuin hebben hier achter de praktijk. Alle kruiden die in de rubriek besproken worden, hebben we daar in de tuin staan. Het leuke daarvan is dat mensen dus ook echt komen kijken in de kruidentuin om met eigen ogen te zien en te ruiken wat zo’n kruid doet. Tegelijkertijd worden deze kruiden ook verwerkt in tincturen die wij weer in de praktijk gebruiken. Net als met reguliere medicatie, wordt ook door middel van deze natuurlijke middelen de ziel geprikkeld vanuit het immuunsysteem. Zo is de cirkel weer rond.” Kunt u iets vertellen over uw patiëntenbestand? Van der Pluijm “We hebben een zeer divers bestand, maar je kunt toch wel stellen dat de accenten liggen op kinderen en ouderen. We hebben ook veel verschillende culturen in de praktijk. We hebben het eens laten checken en er komen wel 22 nationaliteiten voorbij. Dat maakt het werk ook heel divers.” Scholberg “Onlangs

F. van der Pluijm

sprak ik een patiënt uit Somalië. De man kon het woord antroposofie (nog) niet uitspreken maar zei ‘Deze dokter kijkt met zijn hart!’. Dat vond ik zo mooi!” Per juli aanstaande moet OPEN van start gaan waarbij de patiënt inzicht krijgt in zijn eigen gegevens. Waar staan jullie in deze? Scholberg “Dat is eigenlijk helemaal geen probleem. Vanuit ons systeem wordt alles automatisch die kant op gemanoeuvreerd. In het licht van ‘de patiënt heeft de regie’ past dit. Nog beter zou zijn als straks alle informatie samenkomt. Dus van ziekenhuis, het lab, de huisarts et cetera, zodat alles opvraagbaar is en je een totaalplaatje hebt. Zo kan de verpleegkundige in de wijk bijvoorbeeld ook informatie bekijken indien zij daar toestemming voor krijgt. Dat is denk ik de volgende stap.”

We vieren dit jaar niet voor niets '100 jaar antroposofische zorg'!

Hoe zien jullie de toekomst in de zorg tegemoet de komende vijf jaar? Van der Pluijm “We hebben natuurlijk een hele eigen manier van werken. Binnen Nederland zijn er zo’n 40 praktijken zoals de onze. En in de toch al krappe arbeidsmarkt is het ook voor ons lastig om bijvoorbeeld een nieuwe huisarts te vinden. Er wordt veel freelance gewerkt, zonder dat men zich wil verbinden. Dat is lastig. We zijn bezig een vorm te vinden, ook voor de toekomst, voor ook mogelijke opvolgers, waarbij we onze antroposofische achtergrond niet verliezen. We vieren dit jaar niet voor niets ‘100 jaar antroposofische zorg’!” HuisartsenService

23



COLUMN

Tekst Dr. Janneke Wittekoek

De hart-hoofdconnectie In onze spreekkamers gaat het de laatste tijd steeds vaker over leefstijl. Dat we ons beter voelen door gezond eten zou eigenlijk geen ‘nieuwe wetenschap’ meer mogen zijn. Toch verbaast het kennelijk nog veel mensen dat het beter is om brocolli en paprika’s te eten dan pizza en patat. En dat verbaast mij dan weer! Logisch toch, voeding rijk aan vitaminen, mineralen en anti-oxidanten beschermen tegen hart- en vaatziekten en kanker. Ieder dag naar de snackbar werkt chronische ziekten in de hand. Dat we ook echt ziekten kunnen omkeren met de juiste leefstijlinterventies is relatief nieuw en verdient terecht heel veel aandacht.

stress een sleutelrol speelt in ongeveer een derde van alle hart- en herseninfarcten. Ook de relatie tussen hart- en vaatziekten en psychiatrische stoornissen is veel meer aan elkaar gelinkt dan we eerder dachten. Depressie en angststoornissen bijvoorbeeld kunnen oorzaken zijn van hartaandoeningen, maar ook het gevolg. De relatie gaat dus twee kanten op. Uiteindelijk ook wel weer begrijpelijk; de gevoeligheid voor mentale stress en de manier waarop je daar mee omgaat vindt zijn oorsprong in je DNA, maar ook in omgevingsfactoren en je persoonlijke leefstijl. Even terug naar onze amygdala (amandelkernen), ofwel het emotionele centrum van ons brein. PET-CT-onderzoek laat zien dat een verhoogde amygdalaactiviteit geassocieerd is met bloedvatontstekingen en het risico op het krijgen van een hart- of herseninfarct. In het kader van leefstijlinterventies is het dus uitermate belangrijk om als behandelaar op de hoogte te zijn van de psychosociale status van de patiënt en hier actief op te sturen. Dan maak je mensen echt beter. Dus naast broccoli, paprika’s en de gymschoenen praten over slaap, ontspannen en de yogamat.

“De relatie tussen hart en hoofd is een complex en veelomvattend onderwerp wat al stamt uit de tijd van Hippocrates”

Voor verbetering van bloedsuiker en lipiden komen we met voeding en beweging een heel eind maar hoe zit dat met een minstens zo belangrijke risicofactor zoals stress? Een pluk tarwegras gaat dat niet beter maken. Pijn op de borst, hartkloppingen en vermoeidheid zijn allemaal klachten die voor een groot deel samenhangen met gebrek aan balans, slecht slapen en overwerkt zijn. De relatie tussen hart en hoofd is een complex en veelomvattend onderwerp wat al stamt uit de tijd van Hippocrates. Als er iets mis gaat in de hart-hoofdconnectie dan heeft dat ernstige consequenties voor heel ons lichaam. Zo is de belangrijkste oorzaak voor een herseninfarct een hartritmestoornis. Hartritmestoornissen kunnen weer ontstaan als we onze leefstijl niet goed op orde hebben. Inmiddels is ook duidelijk dat emotionele

Janneke Wittekoek is cardiologe, gezondheidswetenschapper en oprichtster van de HeartLife Klinieken in Utrecht. Ze is gespecialiseerd in het vrouwenhart en biedt cardiologisch zorg altijd in combinatie met leefstijlbegeleiding.

HuisartsenService

25


OPINIE

Door Wolter Paans

Is patiëntvriendelijke vindbaarheid van de juiste informatie ook een recht? Inzage in medische en verpleegkundige gegevens, recht op uitleg en recht op correctie van gegevens; het zijn elementaire rechten van de patiënt. Als u als patiënt een zorginstelling bezoekt krijgt u vaak reeds in de aankomsthal de uitnodiging om de toegang tot uw medische gegevens te regelen. Dat wordt over het algemeen zowel door zorgprofessionals als patiënten positief gewaardeerd. Het ziekenhuismanagement presenteert dan ook graag dat dit recht in de eigen instelling goed georganiseerd en keurig op orde is. Maar is dat wel zo? De vraag is of met dat recht de patiënt zichzelf nu ook te allen tijde aan die gewenste informatie kan helpen. PATIËNTPORTAAL In veel gevallen blijkt het voor de patiënt nog niet geheel duidelijk welke informatie het ‘patiëntportaal’ en de ‘persoonlijke gezondheidsomgeving’, zoals de zelf te organiseren toegankelijkheid van medische gegevens door middel van digitale systemen ook wel genoemd wordt, biedt. De patiënt kan inloggen; de informatie is ontsloten. Maar dan? Dan begint een zoektocht naar de juiste gegevens en naar het juiste begrip ervan. ONLOGISCHE ORDENING Op dit moment staat voor een niet-ingelezen patiënt de opvraagbare informatie, zoals anamnestische gegevens, resultaten van fysieke testen, laboratoriumtesten, consultatierapporten, medische 26

HuisartsenService

“Geordende, met elkaar in verband staande informatie, is eenvoudiger over te dragen” opdrachten, medische diagnosen, behandelplannen en ontslagrapporten, gefragmenteerd en over het algemeen tamelijk onlogisch geordend achter verschillende tabbladen. Inmiddels kan de gemiddelde patiënt al wel vrij eenvoudig zien of dat zijn laboratoriumuitslagen binnen de normaalwaarden vallen. Maar als dat niet zo is, kan hij vaak nog niet eenvoudig met de cursor naar de desbetreffende uitslag om in lekentaal automatisch informatie te krijgen in een digitaal kattebelletje. (Een hyperlink naar betrouwbare informatie in een paginavoorvertoning, waarachter uitgebreidere

informatie te vinden is). Ook bij zijn diagnostische gegevens is het vaak voor de patiënt nog gissen wat de betekenis is of wat de implicaties zijn. Documentatiesystemen die meer zijn dan een data-archief en die zijn doorontwikkeld tot een privacy bestendig, gebruikersvriendelijk kennisdelingsplatform voor zowel professionals als patiënten, zijn her en der in het buitenland al wel operatief, alleen in Nederland nog zeker niet breed ingevoerd. ‘Maar is dat wel het doel van het dossier?’, zou u kunnen opbrengen. Gezien de huidige wetgeving en ontwikkelingen binnen de zogenoemde ‘participatiemaatschappij’, lijkt deze vraag meer opportuun dan ooit. INTERDISCIPLINAIRE ZORGPLANINTEGRATIE Het probleem bij de huidige informatievoorziening is vaak nog dat applicaties, die op zichzelf vaak redelijk tot goed van kwaliteit zijn, met bijvoorbeeld uitleg over het behandelplan, revalidatieschema’s, leefstijlinformatie en medicatiegebruik, vaak nog niet geïntegreerd zijn in een methodisch geordend zorgplan. Systematisch, logisch geordende informatie met op de juiste plaats, de juiste informatie zodat de patiënt een overzichtelijk verband ziet tussen zijn medische geschiedenis, de diagnostiek, het behandelplan met de daarbij horende interventies, van niet alleen de arts, maar ook van die van de paramedicus en de verpleegkundige, is vaak nog onvoldoende goed georganiseerd.


Het blijkt echter uit onderzoek onder zowel zorgprofessionals als patiënten en hun directe naasten dat zij juist aan die logisch geordende vindbaarheid met eenvoudig te gebruiken uitlegfuncties behoefte hebben. Een methodische zorgplanordening, in een logisch, overzichtelijk en aan elkaar gerelateerd medisch en verpleegkundig proces, met in dit proces geïntegreerde ondersteunende kennisapplicaties is door de grote leveranciers helaas nog niet breed in ontwikkeling. WAAROM IS EEN LOGISCHE ORDENING ZO BELANGRIJK? Het blijkt dat informatie die met elkaar in verband gebracht wordt, beter onthouden wordt en tot een beter begrip leidt. Kortgezegd leidt het ook tot beter beargumenteerde zorg. Een bloedwaarde aanbieden en aangeven of dat deze al dan niet afwijkend is, wordt nu door de patiënt eigenlijk als onvoldoende helpend beschouwd. De wens is een buiten de normaalwaarde liggende uitslag, bijvoorbeeld in verband te brengen met een voorgeschiedenis, co-morbiditeit, leefstijl, het medicatiegebruik, het lichaamsgewicht en een persoonlijk advies dat op maat is, zodat de patiënt op basis van begrijpbare kennis ook beter beargumenteerde en overwogen keuzes kan maken. Natuurlijk hebben artsen, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten een belangrijke rol bij het in verband brengen van informatie en het bieden van uitleg. Dat laat onverlet dat het aanvullend en ondersteunend is als deze informatie ook in het dossier op deze wijze na te lezen is. INTERACTIVITEIT EN EFFICIËNTIE Naast de voordelen van een goede ordening en uitleg van gegevens, blijkt dat ingebouwde interactiviteit (dat wil zeggen vraag- en antwoordmogelijkheden voor patiënten

en zorgprofessionals binnen het elektronische systeem, waar ook de medische en verpleegkundige gegevens geordend zijn), ook meer efficiëntie met zich meebrengt, dan een los communicatiesysteem (onder meer email, app en SMS). De vragen worden beter geïnformeerd gesteld en zijn over het algemeen gerichter. Daarbij neemt ook de registratielast af. Geordende, met elkaar in verband staande informatie, is eenvoudiger over te dragen. Specifieke overdrachten, waarbij informatie dubbel geregistreerd wordt, is hierbij overbodig geworden. DE E-PATIENT Het is zeer waarschijnlijk en te hopen dat de ontwikkeling van de huidige, tamelijk beperkte functionaliteit van het elektronisch dossier verder ontwikkeld zal worden naar zogenoemde ‘diagnostic decision support systems’, die zowel aan leken als professionals ondersteunend zijn. Deze ontwikkeling zal op basis van bestaande technieken (bijvoorbeeld spraakherkenning, cameraherkenning en kunstmatige intelligentie) en nieuwe (biometrische) sensortoepassingen voorlopig voortgaan. De patiënt zal in de nabije toekomst zijn data in toenemende mate opeisen om vervolgens in elektronische systemen en fora wereldwijd op zoek te gaan naar de allerbeste oplossing voor zijn gezondheidsproblematiek. Nu staat u daar nog -terecht- sceptisch tegenover (zie afbeelding van Google beker). ‘Dus u maakt u zorgen omdat u wat op het internet gevonden heeft dat lijkt op wat u heeft?’. Maar misschien heeft de patiënt van de toekomst wel steeds vaker een oordeel dat gelijk is aan de conclusie die ook u trekt. Zeker indien uw eigen systeem straks rijke, betrouwbare, logisch geordende informatie en uitleg bevat. Misschien zult u in dat geval de digitale

zoektocht van uw patiënt zelfs wel willen stimuleren... Dr. Wolter Paans Lector Verpleegkundige Diagnostiek Hanzehogeschool, Groningen.

RECHTEN VAN PATIËNTEN BIJ VERSLAGLEGGING Aanvullen, verbeteren, afschermen en vernietigen (artikel 7:454 BW, artikel 7:455 BW) De patiënt heeft als hij of zij dat wil, het recht een eigen verklaring aan de formele verslaglegging toe te voegen. Een patiënt kan verzoeken gegevens die je opschrijft in het dossier te vernietigen, aan te vullen, te verbeteren of af te schermen. Je moet dit verzoek honoreren, wanneer er geen aanmerkelijk belang is voor een ander dan de patiënt. Inzage en afschrift van het dossier (artikel 7:456 BW) De patiënt heeft recht op inzage in en/of een afschrift van zijn of haar dossier. Dit geldt voor zowel papieren dossiers als voor elektronische dossiers. Inzage in en/of een afschrift van het dossier mag doorgaans niet worden geweigerd aan de patiënt. GEBRUIKTE LITERATUUR Groot, de K., Triemstra, M., Paans, W., Francke, A. Quality criteria for nursing documentation: a systematic meta-review of systematic reviews. Journal of Advanced Nursing. J Adv Nurs. 2018 Dec 3. doi: 10.1111/jan.13919. Groot, de K. Paans, W. de Veer, Francke, A. Knelpunten bij verslaglegging door verpleegkundigen en verzorgenden. Verpleegkundig Experts TVZ. Jaargang 127, (6) 2017. 38-41. Lye CT, Forman HP, Gao R, Daniel JG, Hsiao AL, Mann MK, deBronkart D, Campos HO, Krumholz HM JAMA Netw Open. 2018. Oct 5;1(6):e183014. doi: 10.1001/jamanetworkopen.2018.3014. Assessment of US Hospital Compliance With Regulations for Patients' Requests for Medical Records. Müller-Staub M, de Graaf-Waar H, Paans W. An Internationally Consented Standard for Nursing Process-Clinical Decision Support Systems in Electronic Health Records. 2016 Jul 12. PMID: 27414705. Comput Inform Nurs.

HuisartsenService

27


INTERVIEW

Door Tin Geysels

Het gevecht met de gewoonte: correcte injectietechniek verbetert de glucosewaarden en het welzijn van diabetespatiënten enerzijds en het blijven beklemtonen van de juiste praktijk anderzijds. Want de correcte injectietechniek heeft een enorme invloed op de glucosewaarden en het welzijn van de patiënt. “Ik heb patiënten gehad die hun insuline met de helft konden verminderen nadat ze correct begonnen met injecteren.”

Zo ben je als zorgverlener een beetje Sherlock Holmes die moet achterhalen wat er aan de hand is “Diabetes genees je niet. Het is een lastige chronische ziekte waar patiënten de hele dag mee bezig moeten zijn. Dat vereist een unieke, specifieke aanpak van ons als zorgverleners.” Aan het woord is Elise Bouwman, BIG geregistreerd diabetesverpleegkundige. Vanuit haar thuisbasis Heerenveen werkt ze als zelfstandige voor huisartsenpraktijken en poliklinieken. Ze geeft ook regelmatig bijscholingen. Want in de 28 jaar dat ze actief is in de zorg, is er veel veranderd. ROUTINE EN GEWOONTE “Alleen al wat betreft insulinetoediening, zijn er steeds nieuwe technologieën, technieken en inzichten. Die moet je kunnen uitleggen en overbrengen en blijven herhalen. Want het gaat toch om handelingen die voor de patiënt heel erg bepaald worden door routine en gewoonte.” Ze pleit daarin voor een gezonde balans tussen realisme en begrip voor de dagelijkse realiteit van patiënten 28

HuisartsenService

SHERLOCK HOLMES Als diabetesverpleegkundige moet je van alle markten thuis zijn. Er zijn immers een hele reeks factoren die de gezondheid en het welzijn van diabetespatiënten bepalen; gewoonten, leefstijl, stress et cetera. “Een nieuwe baan, zorg voor kleine kinderen, verdriet, het kan allemaal flink ontregelend werken”, zo vertelt Elise. “Zo ben je als zorgverlener een beetje Sherlock Holmes die moet achterhalen wat er aan de hand is.” De patiënt staat steeds centraal. “Diabetes heb je als patiënt 24/7 en er is nooit een dagje vrij. Dat is bepalend voor mijn visie op de rol van diabetesverpleegkundige; samen met de patiënt diabetes leefbaar proberen te maken en te houden en daarbij een aanspreekpunt te zijn voor informatie en advies.” EENMALIG GEBRUIK VAN PENNAALDEN Een belangrijk aspect van die zorgverlening is de educatie over de juiste injectietechniek. Daarin ziet Elise veel ruimte voor verbetering. “Bijna iedereen kan beter. Zeker als je al jaren injecteert, heb je toch het gevoel dat je het allemaal wel weet. Dan zie je toch dat mensen bepaalde injectiegewoontes hebben die niet correct zijn.” De richtlijnen zijn nu anders en creëren een specifieke nood aan educatie: “In elk gesprek vraag ik of patiënten hun pennaalden toch maar één keer gebruiken. Want er zijn nog altijd mensen die pennaalden hergebruiken, tot een hele ampul insuline lang toe. Tien tot twaalf jaar geleden was het advies nog dat hergebruik mocht


Advertorial

en er zijn mensen die daar in zijn blijven hangen. Als zorgverlener moet je dus blijven uitleggen, blijven herhalen.” Een pennaald is immers na gebruik niet meer steriel, de naald is botter en het glijmiddel is verdwenen. Door hergebruik kunnen tal van klachten ontstaan. Educatie zoals BDandMe™ geeft patiënten uitleg over correct injecteren. SPUITPLEKKEN EN AFWISSELEN VAN INJECTIEPLAATSEN Het screenen van injectieplaatsen is voor Elise een prioriteit: “Ik doe het meestal zonder te vragen aan patiënten waar ze injecteren. Want ik zie veel patiënten met een verdikking van het vetweefsel (lipohypertrofie). Of tenminste blauwe plekken. Of duidelijke tekenen dat ze op de verkeerde plaats injecteren.” Roteren (correct wisselen van injectieplaatsen) is daarbij een grote uitdaging. Daarin ziet Elise ook de grootste strijd met de routine: “Veel mensen injecteren vier keer of meer per dag. Dat wordt dan een gewoonte zoals tandenpoetsen. Trui omhoog, de naald erin en klaar, zonder erbij na te denken. Roteren betekent dat mensen bewuster moeten gaan injecteren, dat ze moeten nadenken waar ze precies hebben gespoten en moeten gaan spuiten. Dat is moeilijker dan het lijkt.” De nieuwe rotatiekaart van BD geeft aan hoe je moet afwisselen met injectieplaatsen. In correct roteren ziet Elise veel ruimte voor verbetering, omdat zo veel patiënten aangeven dat ze er (te) weinig mee bezig zijn. Maar vooral omdat lipohypertrofie de reden kan zijn van schommelende glucosewaarden. Correct roteren kan dan ook een enorm verschil maken: “Je ziet zo vaak dat de dosis insuline naar beneden kan als patiënten beginnen met roteren. Soms kunnen zij de helft minder insuline injecteren. Maar ik heb ook al grote verbeteringen gezien in de glucosewaarden van mensen die geen opvallende spuitplekken hadden toen ze correct begonnen met roteren.” NAALDLENGTE EN COMPATIBILITEIT Een van de grootste technologische veranderingen is de lengte van de injectienaalden. De vier millimeter naald is nu de standaard. In het verleden was dat nog 12 millimeter. “De pennaalden zijn nu makkelijker in gebruik en dat maakt het beginnen met injecteren toch een stuk minder intimiderend”,

aldus Elise. Ook hier voert Elise dagelijks het gesprek over gewoonte en de angst voor verandering: “Ik heb nog veel patiënten die een zes of vijf millimeter naald gebruiken. Die zijn tevreden en willen niet korter. Het is dan aan ons om de meerwaarde aan te tonen. Nieuwe patiënten zetten we standaard op vier millimeter.” Daarnaast zijn er tegenwoordig pennaalden die voorzien zijn van een extra dunne naald en speciale naaldpunt waardoor injectie een stuk gemakkelijker en sneller gaat. Zoals de vier millimeter BD Micro-Fine™ Ultra.

Roteren betekent dat mensen bewuster moeten gaan injecteren

EDUCATIE EN MOTIVATIE “Leven met diabetes is echt wel lastig. Daarom is het zo belangrijk te laten weten dat patiënten het goed doen. Dat krijgen ze niet vaak te horen. Terwijl de meesten gewoon heel erg hun best doen”, vertelt Elise. “Elk gesprek is een combinatie van educatie en motivatie.” Luisteren is heel erg belangrijk: “Als verpleegkundige moet je leren dat diabetes geen probleem is dat je kan oplossen, geen ziekte die je kan genezen. Het is de patiënt die centraal staat en waarmee je een vertrouwensrelatie opbouwt. Als dat vertrouwen er is, zal je advies en educatie beter overkomen.” Meer over Elise Bouwman op www.PersonElise.nl Gratis Diabetes educatie https://www.bd-easyflow.nl/

HuisartsenService

29


e i t c e Sel

Door Esther Schulting

DUURZAAM OPLADEN Dagelijks gebruiken we onze smartphone inmiddels continue en dat vreet nog best wat stroom. Of het nu bellen, appen, fotograferen is of nog even een mailtje versturen; met de Solar Powerbank ben je nu heel makkelijk voorzien van stroom; duurzame stroom! Want, de naam zegt het al, deze powerbank wekt energie op door (zon)licht. Daarnaast is hij ook te gebruiken als zaklamp en kompas. Bovendien is hij waterdicht. Kortom; of je je nu bevindt op een hoge berg, in de jungle of het voorraadhok van een zorgcentrum, zo beschik je altijd over stroom. Als hij opgeladen is tenminste.... Doordat hij een hele hoge capaciteit heeft, kun je dagenlang zonder netstroom. â‚Ź 34,95 onder meer via www.megagadgets.nl

VISIES OP ZORG De zorg raakt miljoenen mensen, van ambulance tot tandarts, spoedeisende hulp, farmacie en fysiotherapie. Het betreft een brede, complexe gedifferentieerde sector en de grootte van de omvang van de zorg rechtvaardigt daarnaast een brede publieke en politieke belangstelling. Dit boek bevat concrete instrumenten en begrippenkaders waarmee de lezer zelf een visie of gedachte kan ontwikkelen om zo de eigen situatie te doorgronden. In Visies op Zorg geven Em. prof. dr. G.J. Caris (1945) en Em. prof. dr. Th. B.C. Poiez (1952) strategische analyses van diverse aspecten in de zorg. Deze bieden in- en overzicht. Praktisch leesvoer dus voor iedere zorgverlener. ISBN: 9789088508936 – onder via swpbook.com en bookspot.nl

HANDIGE TOOLKIT POH Speciaal voor de praktijkondersteuner heeft HuisartsenService de Toolkit POH ontwikkeld. De POH wordt steeds belangrijker in de huisartsenprakijk en deze handige waaier speelt daar mooi op in. Hij staat boordevol tips en trucs voor elke dag; dingen om aan te denken, opdrachten om jezelf te verbeteren, hoe je jezelf beter kunt begrijpen, diverse weetjes et cetera. Een handig instrument dus voor op het bureau, om er desgewenst even snel bij te pakken of om juist tijdens een rustmomentje even een mini-opdracht te doen. De Toolkit POH is aan te vragen via info@huisartsenservice.nl en wordt kosteloos bezorgd.

30

HuisartsenService


Door Instituut Verantwoord Medicijngebruik

GENEESMIDDELEN

Verantwoord medicijngebruik in het verkeer Veel geneesmiddelen voor psychische aandoeningen hebben invloed op de rijvaardigheid. De combinatie van gebruik van deze middelen en deelname aan het verkeer kan tot gevaarlijke situaties leiden. Naar schatting vinden er jaarlijks tussen de 33 en 66 dodelijke verkeersongelukken plaats waarbij gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen de oorzaak is. Onderzoekers schatten dat 3,3 procent van alle gemelde verkeersongevallen is toe te schrijven aan geneesmiddelen (Kerst, 2011). Voor benzodiazepinen wijst het DRUIDonderzoek (Driving under the Influance of Drugs, Alcohol and Medicines) uit dat het risico op een ernstig ongeval met een factor 3 wordt verhoogd en het risico op een dodelijk ongeval zelfs met een factor 7 (Gier de, 2011). Zorgverleners hebben een belangrijke taak in het voorkomen van onnodig gebruik van rijgevaarlijke geneesmiddelen en het voorlichten van hun patiënten die deze geneesmiddelen gebruiken. Op de website www.rijveiligmetmedicijnen.nl van het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) is veel informatie te vinden voor zorgverleners

en patiënten. De website bevat de specifieke (wettelijke) verkeersadviezen per medicijn. Deze geven aan of patiënten wel of niet mogen deelnemen aan het verkeer en zo ja, onder welke voorwaarden. Een handige functie voor voorschrijvers die willen weten welk middel uit

De website bevat de specifieke (wettelijke) verkeersadviezen per medicijn een bepaalde geneesmiddelengroep de minste invloed heeft op de rijvaardigheid is de Lijst medicijnen per medicijngroep. Daar kan de zorgverlener snel zoeken naar een alternatief geneesmiddel als de invloed op de rijvaardigheid een probleem vormt voor een specifieke patiënt. De adviezen op ‘rijveilig’ zijn een verkorte versie van de Contra-indicatie Verkeerdeelname van de apothekersorganisatie KNMP. U vindt hierover ook informatie in uw HIS.

Voor zorgverleners is er op de website Rijveilig een toolkit beschikbaar met meerdere gratis materialen over geneesmiddelen in het verkeer. Een audiovisueel Themajournaal, een FTO-module en een folder en poster kunnen zorgverleners ondersteunen in het verantwoord omgaan met rijgevaarlijke geneesmiddelen. Ook verzorgt het IVM scholingen over geneesmiddelen in het verkeer. Deze scholing is gericht op verschillende zorgverleners, waaronder huisartsen, praktijkverpleegkundigen, praktijkondersteuners en praktijkassistenten. Voor eerstelijnszorgverleners in Friesland is deze nascholing - namens de provincie Friesland - eenmalig gratis beschikbaar in 2020. In andere provincies zijn er soms ook mogelijkheden voor financiering door de provincie. Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact met ons op via info@ivm.nl. Het IVM is een neutrale organisatie die de kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid van het geneesmiddelengebruik verbetert. Het IVM doet dat door beleid en wetenschap te vertalen naar praktische handvatten voor iedereen die in de dagelijkse praktijk met medicijnen te maken heeft.

HuisartsenService

31


INTERVIEW

Door Edgar Kruize

EmmaHBPM versimpelt bloeddrukweekmeting “Voor zowel arts als patiënt een vooruitgang”

Het proces van starten, begeleiden en berekenen van de resultaten wordt samengebald in één eenvoudige webomgeving

Ruim een jaar geleden is op het Nationaal Hypertensie Congres de EmmaHBPM applicatie gelanceerd. Deze vereenvoudigt de thuisweekmeting van de bloeddruk aanzienlijk. Voor patiënten ideaal omdat het simpel en minder vervelend is, voor zorgverleners een uitgelezen tool om eenvoudig de weekmeting gevalideerd en geprotocolleerd uit te laten uitvoeren. De innovatie wordt inmiddels door steeds meer huisartsen ingezet. De EmmaHBPM applicatie is onderdeel van een totaalconcept dat is ontwikkeld door Medicine Men, ontwikkelaar van het Emma blended care platform voor mensen met een chronische ziekte, in samenwerking met het UMC Utrecht en Huisartsen Utrecht Stad. “Een lang proces, waarbinnen langzaam alle puzzelstukjes op zijn plaats zijn gevallen”, zo stelt Oscar van Dijk van Medicine Men. “Boven alles is het een serviceconcept rondom bloeddrukmeting, dat voor zorgverlener en patiënt het proces laagdrempeliger en meer inzichtelijk maakt. Voor zowel arts als patiënt is het een vooruitgang. Het proces van starten, begeleiden en berekenen van de resultaten wordt samengebald in één eenvoudige webomgeving.” BETROUWBAAR EN EENVOUDIG Volgens Van Dijk is het systeem voortgekomen uit het feit dat bloeddrukmetingen in de spreekkamer van de huisarts vaak niet betrouwbaar genoeg zijn. De patiënt heeft wat meer stress, er zijn diverse andere externe factoren en alles maakt dat de momentopname die zo’n meting is niet optimaal is. Dat is een 24-uursmeting, officieel Ambulatory Blood Pressure Measurement genoemd, ook niet altijd. Patiënten geven met regelmaat aan dat ze deze manier van meten niet prettig en vrij belastend vinden.

32

HuisartsenService

Het omdoen, patiënt instrueren, afdoen en uitlezen kost zorgverleners bovendien veel werk . “Vanuit die gedachte zijn we gaan ontwikkelen. Toen ook UMC Utrecht, dat gespecialiseerd is in de behandeling van complexe hypertensie, zijn medewerking ging leveren nam het een vlucht.” Dr. Wilko Spiering, internist vasculair geneeskundige en voorzitter van de Nederlandse Hypertensie Vereniging: “Voor ons is belangrijk dat de bloeddruk bij patiënten met hypertensie volgens de nieuwste richtlijnen op de meest betrouwbare manier op een eenvoudige wijze gemeten kan worden. Gebruikmakend van moderne e-Health technieken is dit na ruim een jaar ontwikkelen gelukt.” HELDERE RESULTATEN Binnen het gerealiseerde systeem klopt de hele keten, van de voor de patiënt makkelijk uit te voeren drievoudige meting, tot een betrouwbare sync met de cloud en een totale begeleiding en uiteindelijk het leveren van de resultaten. Dat is nog geen andere partij gelukt. Patiënten krijgen dus in het geval van meting een aan EmmaHBPM gekoppelde Microlife bloeddrukmeter mee. De huisarts hoeft daarna niets meer te doen. Medicine Men neemt de logistiek van de thuisweekmeting over. “Is de weekmeting afgelopen en is deze succesvol verlopen, dan krijgt de huisarts automatisch de resultaten”, aldus Van Dijk. “Zij hoeven hiervoor zelf geen apparatuur aan te schaffen en ook geen software. Zij betalen alleen voor de rapportage, die door de meeste zorgverzekeraars inmiddels wordt vergoed.” Voordat EmmaHBPM werd geïntroduceerd, is het eerst uitgebreid getest door UMC Utrecht en diverse huisartsen. Een van de eerste huisartsenpraktijken die hiermee is gaan werken is Huisartsen Oude Turfmarkt in Amsterdam. Volgens huisarts Alexis Oele is het vroeg


instappen bij innovaties een logisch gevolg van de manier waarop de praktijk gerund wordt. “Wij willen als praktijk voorop lopen in de ontwikkelingen op het gebied van eerstelijnszorg en e-Health. Dat is een van onze speerpunten. We werken nu ongeveer een jaar met EmmaHBPM en zijn erg tevreden. De resultaten die we ontvangen zijn helder, de patiënten ervaren dit systeem als minder belastend en indien er vragen of problemen zijn, is er altijd een hulplijn stand-by.” Oele stelt dat het gemak waarmee de dienst wordt ingezet voor een deel ook te maken heeft met de manier waarop de patiëntenpopulatie omgaat met moderne techniek. “Wij hebben gemiddeld wel een hoog opgeleide en breed georiënteerde patiëntenpopulatie, die weet met techniek om te gaan. Wij zeggen gekscherend wel eens ‘ze kunnen een pizza met hun mobiele telefoon bestellen, dan kunnen ze dit ook’. Het is letterlijk zo simpel.” TOEKOMSTMOGELIJKHEDEN Het ontwikkelde systeem sluit naadloos aan op de verschuiving die de eerstelijnszorg maakt en waarin de patiënt steeds meer zelf de regie voert over zijn gezondheid. Oele kijkt vooraf wel altijd of een patiënt die verantwoordelijkheid aankan. “De patiënt is ‘in charge’, wij als huisarts worden steeds meer een coach. Dat zijn spannende en leuke ontwikkelingen. Maar niet iedere patiënt kan of wil die verantwoordelijkheid dragen. Daar moet je als huisarts natuurlijk secuur mee om blijven gaan.” Het systeem maakt ook zelf- en telemonitoring over een langere termijn mogelijk. “Dat is echter nog wel een dingetje wat betreft vergoeding”, zo zegt Oele. “De meeste verzekeraars vergoeden alleen de diagnose. Maar het schept absoluut mogelijkheden voor de toekomst.”

minder ontwikkelde mensen kan je hiermee dus nog niet goed diagnosticeren. Maar verder ontzorgt het serviceconcept ons als huisartsen enorm. Je geeft een patiënt een doos mee waar alles in zit, door de hulplijnen die er zijn kan een patiënt als deze problemen ervaart direct schakelen, en aan het eind van de meetperiode krijg je als huisarts een fantastisch overzichtelijke uitslag die zo in het HIS geïmporteerd kan worden. In de toekomst zou het ideaal zijn als er ook nog een rechtstreekse koppeling kan komen met het HIS, maar dat is gezien de diverse systemen in de markt naar verluidt nog niet het geval. Dat laat onverlet dat wij als huisartsen heel tevreden zijn. De kwaliteit van de metingen is goed, de manier waarop de uitslag binnenkomt is helder en wij kunnen op basis van de diagnose de patiënten goed advies geven.” UNIEKE SERVICE De geprotocolleerde wijze van meten maakt het mogelijk de data eenvoudig tussen eerste- en tweedelijn te delen, indien nodig. De patiënt is ook hier de spil. “Deze geeft zelf toestemming”, aldus Oscar van Dijk. “In het hele proces staat de patiënt centraal. Als ondernemer kom ik van oorsprong uit de ontwikkeling van diensten voor consumenten. Die achtergrond zie je nog altijd terug in de oplossingen die Medicine Men voor de medische wereld ontwikkelt. Onze metingen worden gevalideerd en geprotocolleerd uitgevoerd, de kwaliteit is hoog. Gebruikersgemak en klantvriendelijkheid zijn echter net zo belangrijk. In combinatie met de hoogst mogelijke kwaliteit, levert het een unieke service op.”

In het hele proces staat de patiënt centraal

ONTZORGEN Ook Robert Zegers, kaderarts hart- en vaatziekten binnen het Huisartsenteam Noviciaatlaan in Oudenbosch werkt al enige tijd met EmmaHBPM. Hij is eveneens positief, maar stelt meer dan Oele dat het inzetten ervan valt of staat bij de technische ontwikkeling van de patiënt. “Wij hebben hier ook wel wat patiënten die niet met een smartphone om kunnen gaan of moeite hebben met een e-mail. Die groep technisch wat

HuisartsenService

33


IN DE SPOTLIGHT

Door Ocko Geserick

Verslag nascholing Vet Gezond ‘winter-editie’ voor huisartsen regio Utrecht Maandag 17 februari jongstleden werd de eerste ‘Vet Gezond’nascholing van 2020 georganiseerd door Cardiologie Centra Utrecht (onderdeel van cardiologiecentra Nederland). De ‘Vet Gezondnascholing kent een succesvolle reeks van meerdere jaren waarbij een leerzame lezing gecombineerd wordt met een kookworkshop waarbij theorie in de praktijk wordt gebracht. Deze opzet is uniek in Nederland en het is dan ook de enige bijscholing waarbij met een kookworkshop accreditatiepunten te behalen zijn voor huisartsen. Met de volgende edities is het ook voor de POH mogelijk om accreditatiepunten te verkrijgen. 34

HuisartsenService

VOEDING EN CARDIOLOGIE De inspiratie om een nascholing te geven, waarbij theoretische kennis overgedragen en vertaald wordt naar de praktijk door middel van een kookworkshop, is ontstaan naar een idee van centrumcoördinator Yolanda Bounida. Door haar passie voor gezond koken, groeide het idee om kookworkshops te geven aan huisartsen waarbij accreditatiepunten toegekend kunnen worden. Bounida besprak dit met cardioloog Leonard Hofstra, die voorstelde om voorafgaand aan de workshop een lezing te geven omtrent de nieuwste ontwikkelingen en theoretische kennis op gebied van voeding en cardiologie.

DE AVOND VAN VET GEZOND De lezing gegeven door cardioloog Leonard Hofstra geeft inzichten in voeding en de correlatie met hartinfarcten en beroertes, de levensverwachting en de kwaliteit van leven met toedoen van juiste en/of onjuiste voeding, het lichaamsverwerkingsproces van stoffen zoals onder meer LDL en HDL en de oorsprong van menselijke eetpatronen en manieren om deze te doorbreken. Na afloop van de lezing wordt de geconsumeerde vakkennis en het theoretische kader overgebracht in de keuken. Onder leiding van Yolanda Bounida, wordt iedereen verdeeld in groepjes; na de laatste instructies worden de schorten aangetrokken,


het kookgerei verzameld en informatie over de gerechten gedeeld. Huisartsen, praktijkondersteuners en cardiologen steken de handen uit de mouwen en gaan hard aan de slag. Met het gebruik van alledaagse producten, relatief simpele maar doch tongstrelende recepten en de gemotiveerde inzet van de gelegenheidkoks worden de meest culinaire gerechten bereidt. Nadat de voorbereidingen getroffen zijn en de gerechten pruttelend op het vuur staan of staan af te koelen in de koelkast neemt het gezelschap plaats aan de lange chique gedekte tafels. Een voor een worden goed gevulde en mooi gedresseerde borden vol met gezonde voedingsstoffen opgediend. VERBINDING EERSTEEN TWEEDELIJN De kracht van de simpele recepten en het gebruik van alledaagse gerechten zit niet in een snelle bereiding zodat het goed in de workshop past, maar op de momenten die zullen volgen. Huisartsen en POH’ers worden op deze manier in aanraking gebracht met theorie en praktijk omtrent voeding en zo in staat gesteld om

Leonard Hofstra

Yolanda Bounida

Wellicht nog het belangrijkste van deze avond is de verbinding tussen de eerste- en tweedelijn patiënten kwalitatiever te kunnen begeleiden op gebied van voeding. En is het niet door zelf tijd te investeren in de korte duur dat een patiënt gezien wordt, dan is het wel door het opbouwen van een professioneel netwerk waaronder ook diëtisten een belangrijke rol spelen. Wellicht nog het belangrijkste van deze avond is de verbinding tussen de eerste- en tweedelijn.

Meerdere nascholingen en cursussen vanuit Cardiologie Centra Utrecht 20 april 2020 staat de volgende nascholing Vet Gezond ‘spring-editie’ voor huisartsen regio Utrecht gepland. 11 mei aanstaande is er een Vet Gezond ‘spring-special’ geaccrediteerd voor de POH. Naast de Vet Gezond-nascholing organiseert CCN ook andere cursussen en nascholingen. Voor meer informatie over nascholingen kunt u contact opnemen met Ans Los, nascholing-coördinator op telefoonnummer 030-8908703. Aanmelden voor nascholingen kan via de website: www.cardiologiecentra.nl/onze-cursussen/ categorie/verwijzers/

HuisartsenService

35


ACHTERGROND

Door Dr. Peter Kievit

Diagnostiek van pijn op de borst in het nieuwe decennium: is er nog een plaats voor de fietstest? In augustus 2019 is door de European Society of Cardiology een zes-stappenplan gepresenteerd voor de diagnostiek bij patiënten met borstklachten (angina pectoris, dyspnoe) verdacht voor coronairlijden. Het zes-stappenplan maakt onderdeel uit van de nieuwe richtlijnen voor de diagnostiek en behandeling van chronische coronaire syndromen.1 De term chronische coronaire syndromen wordt daarbij gebruikt als tegenhanger van de acute coronaire syndromen (acuut myocardinfarct, instabiele angina pectoris), waarbij directe verwijzing naar het ziekenhuis noodzakelijk is. Naar aanleiding van de nieuwe richtlijnen is de rol van het inspannings-ECG (fietstest) in de diagnostiek van coronairlijden ter discussie komen te staan. Aan de hand van het zes-stappenplan zal geïllustreerd worden dat de diagnostische waarde van een fietstest weliswaar beperkt is, maar dat dit onderzoek ook in de huidige tijd nog steeds nuttige klinische informatie kan opleveren.

Het zes-stappenplan Stap 1: anamnese en klinische beoordeling Bij de anamnese van patiënten met pijn op de borst klachten wordt onderscheid gemaakt tussen typische angina pectoris, atypische angina pectoris en niet angineuze pijn op de borst. 36

HuisartsenService

Typische angina pectoris (zeker) Voldoet aan alle drie de onderstaande kenmerken: • Typisch beklemmend gevoel op de borst, in de nek, kaak, schouder of arm. • De klachten worden uitgelokt door fysieke inspanning of emotionele stress. • De klachten verdwijnen in rust of na inname van nitraten < 5 minuten.

Voor risicostratificatie is het in de eerste plaats van belang om patiënten met instabiele klachten te identificeren. Het betreft hier in eerste instantie patiënten met angineuze klachten (> 20 minuten) in rust. Deze patiënten dienen per ambulance ingestuurd te worden naar de Eerste Hart Hulp voor klinische evaluatie en seriële troponine-bepaling. Ook bij patiënten met recent (< 2 maanden) ontstane angineuze klachten (bij geringe of matige Atypische angina pectoris (mogelijk) inspanning) en patiënten met • Twee van de typische kenmerken bekende angina pectoris en progres zijn aanwezig. sieve klachten (qua ernst en duur), kan er sprake zijn van instabiliteit Niet angineuze pijn op de borst en dient spoedverwijzing eveneens • Eén of geen van de typische te worden overwogen. kenmerken zijn aanwezig. De klinische beoordeling van de patiënt bevat onder meer de volgende elementen: bloeddruk, pols, BMI, auscultatie hart en longen en zijn er aanwijzingen voor vaatlijden of andere co-morbiditeit? Is de pijn opwekbaar bij palpitatie? Wat is het effect van nitroglycerine op de klachten? Op grond van de bevindingen kan de diagnose coronairlijden meer of minder waarschijnlijk worden gemaakt.

Alvorens aanvullend onderzoek te overwegen is het van belang de algemene conditie, co-morbiditeit en kwaliteit van leven van de patiënt in kaart te brengen

Stap 2: Co-morbiditeit en kwaliteit van leven Alvorens aanvullend onderzoek te overwegen is het van belang de algemene conditie, co-morbiditeit en kwaliteit van leven van de patiënt in kaart te brengen. Als een patiënt op grond van deze beoordeling geen kandidaat lijkt voor een invasieve behandeling (dotterprocedure of


bypass-operatie), dan kan pragmatisch gekozen worden voor medicamenteuze behandeling, waarbij de diagnostiek tot een minimum wordt beperkt.

Stap 3: Rust-ECG, laboratoriumonderzoek, x-thorax (op indicatie), echocardiografie In veel huisartsenpraktijken kan een rust-ECG worden verricht. Het is daarbij belangrijk om te realiseren dat een normaal ECG de diagnose coronairlijden niet uitsluit. Een afwijkend ECG kan de diagnose coronairlijden echter wel meer waarschijnlijk maken; dit is met name het geval als er dynamische ST-afwijkingen worden waargenomen gerelateerd aan angineuze klachten. Laboratorium onderzoek (Hb, nierfunctie, lipidenprofiel, glucose, TSH) behoort tot de standaard work-up van patiënten met pijn op de borst en kan reeds in de eerstelijn worden bepaald. Een X-thorax is niet bruikbaar om de diagnose coronairlijden te stellen, maar kan bij bepaalde patiënten wel nuttig zijn, bijvoorbeeld als er een verdenking is op hartfalen, of om longproblematiek of andere niet-cardiale oorzaken van pijn op de borst uit te sluiten. Echocardiografie biedt belangrijke informatie over de cardiale functie en anatomie. Voor risicostratificatie is met name bepaling van de linker ventrikel functie van belang. Bij patiënten met coronairlijden is het echocardiogram vaak normaal. Een verminderde systolische linker ventrikel functie vergroot de verdenking op de aanwezigheid van coronairlijden, met name als er regionale wandbewegingsstoornissen aanwezig zijn. Een verminderde diastolische linker ventrikel functie kan een teken zijn van ischemisch hartlijden of microvasculaire dysfunctie. Echocardiografie is bovendien van waarde voor

Typical

Atypical Non-anginal Dyspnoea

Age

Men Women

Men

30-39

3% 5%

4%

Women Men 3%

1%

Women 1%

Men Women 0% 3%

40-49

22% 10%

10%

6%

3%

2%

12% 3%

50-59

32% 13%

17%

6%

11%

3%

20% 9%

60-69

44% 16%

26%

11%

22%

6%

27% 14%

70+

52% 27%

34%

19%

24%

10%

32% 12%

Tabel: Voorafkans op obstructief coronairlijden bij patiënten met pijn op de borst of kortademigheid

het uitsluiten van een aantal alternatieve oorzaken van pijn op de borst (massale longembolie, aorta dissectie, pericarditis) en de diagnostiek van klepafwijkingen, hartfalen en cardiomyopathieën.

Stap 4: Bepaal de voorafkans en klinische waarschijnlijkheid op obstructief coronairlijden De voorafkans (pre-test probability) op de aanwezigheid van obstructief coronairlijden is afhankelijk van leeftijd, geslacht en klachtenpatroon. Uit onderzoek gebaseerd op data van het afgelopen decennium is gebleken dat deze voorafkans in de huidige tijd veel lager is en ongeveer een derde bedraagt van het risico in het model dat in de vorige richtlijnen gebruikt werd.2,3 Bij patiënten met een voorafkans < 5% (grijze vakken in de tabel), wordt aanvullende diagnostiek niet routinematig geadviseerd, tenzij er dwingende redenen zijn. Bij patiënten met een voorafkans >15% (donkergroene vakken in de

tabel), heeft aanvullende diagnostiek de meeste waarde om de aanwezigheid van obstructief coronairlijden meer of minder waarschijnlijk te maken. Voor de patiënten met een voorafkans van 5-15% (lichtgroene vakken in de tabel), kan de klinische waarschijnlijkheid van de aanwezigheid van obstructief coronairlijden hoger of lager gemaakt worden door gebruik te maken van gegevens uit anamnese (risicofactoren), rust-ECG, echocardiogram en (indien beschikbaar) inspannings-ECG (fietstest) en calcium-score op CT.

Stap 5: Diagnostische test In de nieuwe richtlijnen wordt het inspannings-ECG niet langer aanbevolen als initiële test voor de diagnostiek van obstructief coronairlijden. Deze aanbeveling is met name gebaseerd op de SCOT-HEART studie, waaruit bleek dat meer accurate diagnostiek van coronairlijden met CT-angiografie leidde tot intensievere preventieve en anti-angineuze

HuisartsenService

37


ACHTERGROND

medicamenteuze therapie.4 Dit vertaalde zich na vijf jaar in een lagere kans op cardiovasculaire sterfte of een myocardinfarct (absolute risicoreductie overigens ‘slechts’ 1,6%). Als non-invasieve diagnostiek niet of moeilijk beschikbaar is (wachttijden, kosten), kan een inspannings-ECG nog wel worden overwogen voor de initiële diagnostiek van coronairlijden, waarbij de kans op een fout-positieve of fout-negatieve test uiteraard in ogenschouw genomen moet worden. Een inspanningstest levert echter wel belangrijke additionele klinische en prognostische informatie op. Voor de evaluatie van klachten, inspanningstolerantie, ritme- en geleidingsstoornissen, bloeddrukopbouw en prognose is een fietstest daarom nog steeds bruikbaar. Voor de non-invasieve beeldvormende diagnostiek van obstructief coronairlijden kan gebruik gemaakt worden van een anatomische (coronaire CT-angiografie, CCTA) of functionele test (stress-MRI, SPECT, PET of stress-echocardiografie). CCTA is het meest geschikt voor het uitsluiten van coronairlij38

HuisartsenService

den en wordt daarom aanbevolen als initiële test bij patiënten met een lage klinische verdenking op obstructief coronairlijden. Dit betreft met name patiënten bij wie informatie over de aan- of afwezigheid van atherosclerose consequenties heeft voor het (preventieve)

Voor de evaluatie van klachten, inspanningstolerantie, ritme- en geleidingsstoornissen, bloeddrukopbouw en prognose is een fietstest daarom nog steeds bruikbaar

behandeladvies. Als bij CCTA atherosclerose wordt aangetoond is vaak nog een additionele functionele test nodig voor ischemie-detectie. De functionele non-invasieve ischemietesten zijn met name bruikbaar bij patiënten met een hogere klinische verdenking op obstructief coronairlijden, in het bijzonder patiënten die mogelijk in aanmerking komen voor een dotterbehandeling of bypass-operatie. Ten opzichte van de CCTA, leiden functionele testen in deze groep minder vaak tot een verwijzing voor invasieve diagnostiek.1 De keuze van het onderzoek wordt bepaald door patiëntkarakteristieken, lokale expertise en beschikbaarheid van de test. De cardiologen van HartKliniek hebben uitgebreide expertise met (contrast) dobutamine stress-echocardiografie. Jaarlijks worden in dagbehandeling meer dan 1000 onderzoeken verricht op meerdere locaties, waardoor de wachttijden kort zijn. Patiënten van HartKliniek, bij wie een ander of aanvullend diagnostisch onderzoek nodig is, worden daarvoor doorverwezen naar het ziekenhuis.


Invasieve diagnostiek (coronairangiografie) is met name geïndiceerd bij patiënten met • een hoge verdenking op coronair lijden en persisterende klachten onder medicatie; • typische angina bij geringe inspanning en een hoog risico profiel op basis van klinische evaluatie en inspannings-ECG; • een verminderde linker ventrikel functie, waarbij ischemie de meest waarschijnlijke oorzaak is. Bij coronairangiografie kan door middel van visuele of functionele beoordeling worden vastgesteld of er een indicatie is voor een dotterbehandeling of bypass-operatie. In diverse ziekenhuizen kan een dotterbehandeling direct aansluitend tijdens dezelfde procedure worden uitgevoerd.

Stap 6: Behandeling op basis van klachten en risico Het risico op cardiovasculaire ziekte of sterfte wordt in kaart gebracht aan de hand van klinische evaluatie, bepaling van de linker ventrikel functie met echocardiografie en non-invasieve ischemie-detectie of beoordeling van de coronairanatomie. Ondanks de beperkte diagnostische waarde van het inspannings-ECG, heeft een fietstest wel prognostische waarde. Het optreden van ST-depressie met angineuze klachten bij lage belasting, kamerritmestoornissen of bloeddrukdaling bij inspanning en slechte belastbaarheid zijn allen geassocieerd met een hoog risico op cardiale sterfte. Dit geldt ook voor patiënten met typische angina en een verminderde linker kamer functie ten gevolge van coronairlijden. Bij dergelijke patiënten heeft non-invasieve beeldvorming weinig toegevoegde waarde en wordt meestal direct overgegaan tot invasieve diagnostiek. De behandeling van coronairlijden

bestaat uit leefstijlaanpassing, medicamenteuze therapie en coronaire interventie (dotterbehandeling of bypass-operatie).1 In het algemeen kan worden gesteld dat patiënten met een hoog risico het meest gebaat zijn bij invasieve diagnostiek (coronairangiografie) en interventie.

Conclusie De moderne diagnostische benadering van patiënten met pijn op de borst verloopt volgens een zes-stappenplan. Voor de initiële diagnostiek van obstructief coronairlijden wordt hierbij een anatomisch (CCTA) of functioneel (stress MRI, SPECT, PET of stress-echocardiografie) non-invasief beeldvormend onderzoek aanbevolen. De CCTA is het meest geschikt om coronairlijden uit te sluiten bij patiënten met een lage voorafkans, terwijl de functionele testen worden aanbevolen bij patiënten met een hoger risico. Gezien de aanwezige expertise en toegankelijkheid in de setting van een zelfstandig behandelcentrum wordt hiervoor bij HartKliniek veel gebruik gemaakt van (contrast) dobutamine stress-echocardiografie. Gezien de laagdrempelige toegankelijkheid en lage kosten kan een inspannings-ECG (fietstest) nog steeds worden overwogen voor de diagnostiek van coronairlijden. Hierbij moet de kans op een fout-positieve of fout-negatieve test echter wel in ogenschouw genomen worden. Bij patiënten met een beperkte voorafkans op obstructief coronairlijden, kan een normale fietstest de klinische waarschijnlijkheid verder verlagen, waardoor een aanvullende diagnostische test niet meer noodzakelijk is. Daarnaast kan een inspanningstest belangrijke additionele klinische en prognostische informatie opleveren, die mede bepalend kan zijn in de keuze voor vroegtijdige invasieve diagnostiek of een meer afwachtend medicamenteus beleid.

Ook in het nieuwe decennium heeft de fietstest dus nog steeds een plaats in de diagnostiek bij patiënten met pijn op de borst. De waarde van de test betreft echter niet zozeer het aantonen of uitsluiten van obstructief coronairlijden, maar vooral risicostratificatie bij patiënten met een laag of juist hoog cardiaal risico. Dr. P. Kievit, cardioloog HartKliniek

Referenties: 1. Knuuti J, Wijns W, Saraste A, Capodanno D, Barbato E, FunckBrentano C, Prescott E, Storey RF, Deaton C, Cuisset T, Agewall S, Dickstein K, Edvardsen T, Escaned J, Gersh BJ, Svitil P, Gilard M, Hasdai D, Hatala R, Mahfoud F, Masip J, Muneretto C, Valgimigli M, Achenbach S, Bax JJ; ESC Scientific Document Group. 2019 ESC Guidelines for the diagnosis and management of chronic coronary syndromes. Eur Heart J. 2019 Aug 31. pii: ehz425. doi: 10.1093/eurheartj/ehz425. [Epub ahead of print]. 2. Montalescot G et al. 2013 ESC guidelines for the management of stable coronary artery disease: the task force on the management of stable coronary artery disease of the European Society of Cardiology. Eur Heart J 2013;34:2949-3003. 3. Juarez-Orozco LE, Saraste A, Capodanno D, Prescott E, Ballo H, Bax JJ, Wijns W, Knuuti J. Impact of a decreasing pre-test probability on the performance of diagnostic tests for coronary artery disease. Eur Heart J 2019; doi: 10.1093/ehjci/jez054. 4. SCOT-HEART investigators, Newby DE, Adamson PD, Berry C, Boon NA, Dweck MR, Flather M, Forbes J, Hunter A, Lewis S, MacLean S, Mills NL, Norrie J, Roditi G, Shah ASV, Timmis AD, van Beek EJR, Williams MC. Coronary CT angiography and 5-year risk of myocardial infarction. N Eng J Med 2018;379:924-933.

HuisartsenService

39



COLUMN

Tekst Frans-Joseph Sinjorgo

GestoordeGezondheidsZorg! Als ervaringsdeskundige zou ik morgen een motie willen indienen met als titel ‘Terugdraaien van het huidige WMO-GGZ-beleid naar een landelijk verantwoordelijk beleidsorgaan’! Ja, u leest het goed; ik ben op basis van zeer pijnlijke ervaringen binnen mijn eigen familiekring compleet klaar met de wijze waarop de kwetsbaarste mens in onze samenleving op dit moment aanspraak op zijn/haar zorg moet maken en hoe complete gezinnen voor een maatschappelijk blok worden gezet.

ambities die in tijden van economische hoogconjunctuur bestuurlijk moeten worden opgelegd. Ik neem niemand dan ook maar iets kwalijk. Het systeem werkt niet en moet in het belang van de patiënt wat mij betreft per direct op de schop. Toen ik vorig jaar mei, het artikel las dat burgers significant veel WMO-zaken van hun gemeenten wonnen, bezorgde mij dat dan ook eerder een gevoel van diepe frustratie en woede dan van opluchting.

“Het systeem is in de kern zieker dan de patiënt”

Of het nu, over het binnen de GGZ geïntroduceerde, rampzalige DBC/DOT systeem en het gereguleerde marktdenken gaat, of over de decentralisering van de WMO. Het systeem is in de kern zieker dan de patiënt. De waarschuwende uitspraken van Dirk de Wachter, dat artsen niet meer bij machte zijn om de al maar toenemende stroom aan patiënten het hoofd te bieden, horen wij beleidsmatig gelaten en machteloos aan. Voor een geestelijk gezond mens zijn deze gedachten al iets om compleet krankzinnig van te worden, laat staan wanneer je al geestelijke klachten hebt.

Het gebrek aan eenduidigheid binnen de GGZ draagt zorg voor steeds meer differentiatie, waardoor de onvrede en verdeeldheid toeneemt en steeds meer mensen tussen wal en schip dreigen te vallen. Laten we eerlijk zijn, iedereen, binnen alle in de GGZ verantwoordelijke instanties en gemeentelijke loketten doen hun stinkende best, maar struikelen over de vaak bizarre bedrijfskundige

Ik ga in deze column dan ook niet in op al mijn persoonlijke ervaringen en al het leed dat ik in mijn directe omgeving hierin heb ervaren. Het feit alleen al dat zoveel kwetsbare burgers een gang naar de rechter als enige uitweg hebben om gehoord te worden is alleen al te erg voor woorden!

Terug naar een landelijk verantwoordelijk beleidsorgaan is met alle kennis en ervaring die ik de afgelopen jaren heb opgedaan voor mij de enige oplossing om weer meer lijn en structuur in onze GGZ te krijgen want ook ik word dadelijk nog compleet gestoord van dit systeem. Laten wij van gestoorde gezondheidszorg weer gewoon GGZ maken. Frans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op als dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeenkomsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op het terrein van drug rediscovery.

HuisartsenService

41


SAVE THE DATE 8 oktober 2020 Landelijk Huisartsen Congres HuisartsenService Van der Valk Hotel Veenendaal

Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie

Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie

Uw personeel onze zorg

Uw personeel onze zorg

MedWay B.V.

MedWay B.V.

Westkadijk 10,

Westkadijk 10,

3861 MB Nijkerk

3861 MB Nijkerk

033 - 247 11 71

033 - 247 11 71




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.