HuisartsenService 2-2018 Thema Scholing

Page 1

Nr. 2 / 2018 / Jaargang 7 – Een uitgave van MedWay

FOCUS ‘Hoe kwalitatief geschoold is uw personeel?’

INTERVIEW Wytske Fokkens ‘Bij nascholing kiezen voor wat je niet weet’


INHOUD

Voorwoord

4

FOCUS Scholing

Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie

10

INTERVIEW Prof. Dr. Wytske Fokkens

18

INTERVIEW Dr. Janneke Wittekoek

Uw personeel onze zorg

MedWay B.V. Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk 033 - 247 11 71

Medisch nieuws 8 Wist u dat 13 Selectie 15 Verpleegkundige in beeld 16 Nicole La Croix Voedingswaarde 21 Voedingscentrum Opinie 22 Dr. Wolter Paans, Hanzehogeschool Groningen Achtergrond 24 DAI, leefstijl in de spreekkamer van de huisarts Interview 27 Annelies Vinken - AED Professionals Selectie 30 Achtergrond 31 E-learning SOLK Column 33 Frans-Joseph Sinjorgo

Beste lezer,

Als werkgever in de zorg heb ik kwaliteit x hoog in het vaandel staan. MedWay wil als detacheringbureau de medewerkers helpen om de voor hen optimale werkplek te vinden, waardoor ze met plezier naar hun werk gaan en kwalitatief kunnen schitteren. Andersom willen we onze klanten helpen met het vinden van het voor hen optimale zorgpersoneel. Ons uiteindelijke doel is om de zorg in Nederland over de volledige breedte te helpen om efficiënt en kwalitatief hoogwaardig te werken. Bij werving en selectie kijken wij dan ook altijd hoe de werknemers geschoold zijn. Dit is onderdeel van een efficiënte benadering van het werk. Sluit hun opleidingsniveau naadloos aan op de werkzaamheden die zij gaan verrichten? Hoe kan de kwaliteit van zorg verhoogd worden met de juiste nascholing? Het valt ons in gesprekken met huisartsenpraktijken regelmatig op dat die manier van denken zeker nog geen gemeengoed is. De huisarts kijkt uiteraard wel naar een CV voor iemand wordt aangenomen, maar heeft soms geen idee van de kwaliteit van scholing of van de nascholing die wordt gevolgd. En regelmatig ook niet hoe personeel met een bepaald niveau ook op andere vlakken kan bijdragen in de praktijk; een gemiste kans! Wij gaan dan ook graag het gesprek aan met huisartsen hoe daar een slag te kunnen slaan. We hopen dat dit nummer van HuisartsenService magazine inspiratie zal geven om hier eens kritisch naar te kijken en zo de geleverde kwaliteit van zorg in de huisartsenpraktijk te kunnen verhogen. Veel leesplezier! Dirk-Jan Kruithof, Uitgever

COLOFON HuisartsenService is een kwartaalmagazine en wordt gratis verspreid onder huisartsen. Wilt u HuisartsenService ook ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven mail dan naar info@huisartsenservice.nl UITGEVER MedWay BV, Postbus 1199, 3860 BD Nijkerk, 033-2471171 info@medwaybv.nl / www.huisartsenservice.nl / info@huisartsenservice.nl COÖRDINATIE MAGAZINE EN ADVERTENTIE EXPLOITATIE Claudine van Peperstraten, peperstraten@huisartsenservice.nl 06-12971011 REDACTIE buro33, Edgar Kruize / Esther Schulting, www.buro33.nl ONTWERP EN DTP PHprojecten DRUK Platform P COPYRIGHT Op alle artikelen en fotografie in dit magazine rust auteursrecht. Prijswijzigingen en drukfouten voorbehouden. Gebruik of verspreiding zonder toestemming van de uitgever is verboden. DISCLAIMER MedWay BV en bij deze uitgave betrokken medewerkers aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie. Uitspraken die worden gedaan in de gepubliceerde interviews zijn van de geïnterviewde en hoeven niet overeen te komen met de mening van de redactie en uitgever.

HuisartsenService

3


FOCUS

Door HuisartsenService

‘Hoe kwalitatief geschoold is uw personeel?’

De Nederlandse huisartsenzorg is kwalitatief hoogstaand en dat heeft voor een heel groot deel met scholing en nascholing van het zorgpersoneel te maken

4

HuisartsenService

Vrijwel alle Nederlandse zorgprofessionals besteden jaarlijks minstens 40 uur aan nascholing. Dat is verplicht, maar ‘accreditatie van nascholing is een van de instrumenten om de kwaliteit van de huisartszorg te waarborgen’, zo valt op de website van de Landelijke Huisartsenvereniging te lezen. De vraag blijft echter hoe stevig die geborgd wordt. Vooropgesteld, de Nederlandse huisartsenzorg is kwalitatief hoogstaand en dat heeft voor een heel groot deel met scholing en nascholing van het zorgpersoneel te maken. Echter, de manier waarop de huisartsenzorg is ingericht, maakt ook dat het herkennen van kwaliteit steeds lastiger wordt. De huisarts moet als generalist breed op de hoogte zijn, waar de specialistische collega’s in de tweedelijn een heel duidelijke focus kunnen (en moeten) houden. Hun nascholingen zijn dan ook doorgaans volledig aansluitend op hun vakgebied. In het geval van de huisarts zijn de gespecialiseerde taken steeds vaker uitbesteed aan de praktijkondersteuner. Die houden zich bezig met ouderenzorg, met diabetes, met astma/COPD et cetera. En zij doen op dat gebied ook scholing en nascholing. Maar de generalist die de huisarts is, heeft nu eenmaal niet alle tijd. Sterker, de tijd die normaliter aan nascholing besteed dient te worden staat enorm onder druk. Zoals de volledige praktijkvoering dat ook staat. Twee derde van de huisartsen in Nederland vindt de werkdruk te hoog, zo melde de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) in maart, op basis van onderzoek door Newcom Research. “Huisartsen geven zelf aan dat te hoge werkdruk leidt tot haastwerk

en kans op het maken van fouten”, zo meldde Ella Kalsbeek, voorzitter van de LHV in De Telegraaf. Zij voegde daar aan toe dat de patiënt nog steeds wel alle aandacht krijgt. “Maar dingen als vakliteratuur, organisatorische zaken en nascholing schieten er steeds meer bij in.” MEEGROEIEN En dat terwijl juist de vakliteratuur en de nascholing zo belangrijk zijn voor de voortgang. De drukte bij de huisarts is ook bij de politiek doorgedrongen en die hebben onder meer ingezet op scholing om die druk op te lossen. Het ministerie van VWS heeft de afgelopen jaren diverse malen meer opleidingsplekken beschikbaar gesteld dan het Capaciteitsorgaan heeft geadviseerd. Zo waren in 2017 bijvoorbeeld 750 plekken beschikbaar (het advies was 698) om de druk

te verlichten. Tien jaar geleden stelde het ministerie nog ‘slechts’ 514 opleidingsplekken voor huisartsen beschikbaar. Medisch Contact meldt echter dat de 750 opleidingsplekken momenteel niet volledig worden benut. “Niet iedereen is geschikt om huisarts te worden”, zo licht Leonie Troost, coördinator werving en selectie bij Huisartsopleiding Nederland, toe tegenover Medisch Contact. De aanvankelijke aanwas is ook niet gedaald, aldus Huisartsopleiding Nederland, maar niet iedereen komt door de selectie. “We zijn de laatste jaren spectaculair gegroeid, met 750 opleidingsplekken hebben we 30 procent van de eerstejaars aiossen. We doen ons best om alles te laten meegroeien: er zijn meer opleidingsplekken bijgekomen, meer opleiders. Daarnaast hebben de UMC’s dependances van de opleidingen gerealiseerd in Twente, Zwolle en Eindhoven. We willen de opleidingscapaciteit spreiden. Daarnaast proberen we op veel manieren om meer basisartsen te interesseren voor het huisartsenvak.” SPIJKER OP DE KOP Met de aanwas vanuit de opleiding, moet er dus weer ruimte ontstaan waarin de reeds werkzame huisarts zich door kan ontwikkelen. Het is sinds 1997 wettelijk verplicht dat huisartsen nascholingen volgen. Op jaarbasis behoren dokters 40 uren aan studiebijeenkomsten bij te wonen, via cursussen, symposia en workshops. Deze moeten voldoen aan criteria van de LHV en een van die criteria

is dat het gevolgde programma aansluit bij actuele opvattingen in de huisartsengeneeskunde. Tevens moeten de nascholingen langs de Europese richtlijn voor reclame worden gehouden. Dat betekent dat het geen veredelde commerciële presentaties mogen zijn. Nu is dat laatste in sommige gevallen nog wel eens schimmig gebied, maar het werkt soms drempelverlagend. Dan nog blijft er het probleem van de breedte van het werkgebied. Elders in deze editie van HuisartsenService vertelt rhinoloog prof. dr. Wytske Fokkens van het AMC onder meer over de nascholingen die zij huisartsen geeft op het gebied van allergische rhinitis. Zij stelt dat het haar op een gegeven moment begon op te vallen dat ze steeds dezelfde gezichten voor zich zag. “Allergische rhinitis blijkt een gebied waar sommige artsen een bovengemiddelde interesse in hebben, maar als huisarts moet je nu eenmaal de aandacht verdelen. Anderen zijn meer geïnteresseerd in cardiologie, of in het bewegingsapparaat.” Dat is de spijker op zijn kop. Het is de menselijke natuur om bij het nemen van een beslissing veelal te kiezen voor iets wat men al kent of leuk vindt. Dat betekent ook dat een groot deel van de huisartsen in zulke gevallen de nascholing kiest van een vakgebied waar hij of zij toch al bovengemiddeld veel interesse in heeft en niet voor nascholing op de gebieden waar hiaten in de kennis liggen. Dit ligt overigens niet alleen op medisch vlak. Alsof een huisarts het niet al druk genoeg heeft met zorg verlenen, is er natuurlijk ook een bedrijf te runnen. Scholing op het gebied van bedrijfsvoering, financieel beleid en communicatie, wordt doorgaans niet door heel veel huisartsen gevolgd, terwijl dat toch steeds belangrijker wordt.

Feit is dat voor alle in de zorg werkende mensen geldt dat een goede behandeling van de patiënt ook valt of staat met de eigen bereidheid om te blijven leren

EXPERTISENIVEAU De specialisaties binnen de huisartsenpraktijk zijn voor de praktijkondersteuners. Maar hoe is de kwaliteit van die medewerkers en hun scholing eigenlijk te meten? Een huisartsenpraktijk heeft de organisatie keurig ingericht en werkt via vastgelegde protocollen. Maar hoe het inhoudelijk is gesteld… vaak heeft een huisarts ondanks de eindverantwoordelijkheid die deze draagt geen idee. Dat laatste is ook enigszins inherent aan de zorgstandaard. Die garandeert de mini-

HuisartsenService

5


Want educatie van professionals werkt het best op basis van kennisoverdracht door collega’s en tijdens momenten met specifieke patiënten

6

HuisartsenService

male kwaliteitseisen waar de zorg aan moet voldoen door de hoofdlijnen te omschrijven. De standaard omschrijft welke onderdelen er moeten worden uitgevoerd, maar niet wie dat moet doen, waar deze personen aan moeten voldoen of zelfs waar het moet gebeuren. Zo kan het dus dat werkzaamheden die bij een huisarts door een assistent worden uitgevoerd, bij een andere praktijk door een HBO-gediplomeerde praktijkondersteuner worden gedaan en weer elders door een gespecialiseerde verpleegkundige. Deze hebben lang niet allemaal hetzelfde expertiseniveau en dus fluctueren behandelingen ook. Met het oog op kwaliteitsverhoging volgen deze medewerkers uiteraard ook nascholingen. HuisartsenService bemerkt echter met regelmaat dat de eindverantwoordelijke huisarts geen antwoord kan geven op de simpele vraag ‘hoe kwalitatief geschoold is uw personeel?’. NIET-PLUIS-GEVOEL Deze laatste vraag is er eentje die iedere huisarts zich toch oprecht zou moeten stellen ten behoeve van het personeel. Want een essentieel bedrijfsonderdeel als triage blijkt ook nog vaak een probleempunt. Scholing in triage is voor assistenten in de huisartsenpraktijk niet verplicht en blijkt dus ook vaak niet gevolgd. Vorig jaar publiceerde Radboud Universiteit Nijmegen een onderzoek, waaruit bleek dat een derde van de huisartsassistenten op dat vlak nooit scholing heeft gehad. Voor dat onderzoek werden 973 doktersassistenten getest op de kwaliteit van de triage. Op basis van fictieve patiëntenomschrijvingen moesten de klachten worden beoordeeld. Nu ging dat in meer dan de helft van de gevallen (64 procent) goed, maar in 19 procent is de urgentie enorm overschat, terwijl het in 17 procent juist onderschat werd. In een reactie tegenover gezondheidsnet stelde Markus Kruyswijk, huisarts en portefeuillehouder Spoedzorg bij het Nederlands Huisartsen Genootschap, enkele kanttekeningen bij de onderzoeksresultaten. “De deelnemers werden getest met papieren casussen. Wanneer je als assistent een patiënt aan de telefoon hebt, hoor je ook de emoties en kun je beter afgaan op je niet-pluis-gevoel. Bovendien kan het zijn dat je een patiënt naar de praktijk laat komen, ondanks dat je

zelf niet precies weet wat er aan de hand is. Dan kan de huisarts die patiënt toch snel helpen. Minimaal één keer per dag hoort de huisarts samen met de assistenten de telefonische contacten te bespreken. Wat is er binnengekomen aan vragen en hoe heb je gehandeld? Als je dat regelmatig doet, en de assistent daarnaast ook nascholing volgt, is de kwaliteit van triage goed gewaarborgd.” SAMENHANG BEVORDEREN Feit is ook dat voor alle in de zorg werkende mensen geldt dat een goede behandeling van de patiënt ook valt of staat met de eigen bereidheid om te blijven leren. Niet omdat het nu eenmaal verplicht is, maar omdat je het vakgebied interessant vindt. Guus Schrijvers, gezondheidseconoom en oud-hoogleraar public health van UMC Utrecht, stelde eind 2017 in Het Parool dat scholing ook vooral voort moet vloeien uit de dagelijkse praktijk. De huisartsenpraktijk als lerende organisatie zou volgens hem effectiever zijn dan het verplicht in en zaaltje een lezing bijwonen over een onderwerp. “Ik licht dat toe met een voorbeeld. Huisartsen vinden het soms lastig om huiduitslag en eczeem te beoordelen. Zij kunnen dan kiezen: hun patiënt verwijzen naar een dermatoloog of een foto van de huid nemen en die via het internet opsturen naar laatstgenoemde”, aldus Schrijvers. “De dermatoloog geeft dan via beschermd internet binnen enkele uren advies. De huisarts leert hier veel van. Bewezen is dat zij na een aantal keren die huidafwijkingen beter en zonder hulp kunnen beoordelen. Er is hier sprake van ‘een lerende organisatie’; huisartsen leren binnen hun praktijk en niet op een losstaande cursus.” Het Zorginstituut Nederland wil deze samenhang tussen nascholing en praktijk bevorderen in de ouderenzorg. Schrijvers zegt dat toe te juichen voor alle sectoren van de zorg. “Want educatie van professionals werkt het best op basis van kennisoverdracht door collega’s en tijdens momenten met specifieke patiënten.” Desalniettemin blijven dan de vragen ‘hoe goed is die scholing?’ en ‘wat is de kwaliteit van de lesstof?’ en daar is geen eenduidig antwoord op. Wil de huisartsenzorg de komende jaren een nieuwe kwaliteitsslag maken, zal er meer aandacht moeten komen naar het zoeken van dat antwoord.


Door Edgar Kruize

‘Huid is meest vergeten orgaan’

Gemiddeld een op de zes patiënten komt bij de huisarts met huidgerelateerde klachten. Dit terwijl dermatologie binnen de huisartsenopleiding een van de ‘kleine vakken’ is. Het gevolg is, zo stelt het Huidfonds, dat een aantal huisartsen huidkanker niet goed herkent en verdachte plekjes over- of juist onderbehandelen. Wouter van der Heide, 32 jaar als huisarts in Roden werkzaam geweest, waarna hij betrokken raakte bij de opleiding huisartsengeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen, stelt tegenover MijnGezondgeidsgids.nl dat het vak meer focus in de opleiding behoeft. “Er zijn maar weinig uren voor onderwijs in huidziekten in de opleiding tot basisarts en ook in de beroepsopleiding voor huis-

8

HuisartsenService

arts is er relatief weinig tijd om de huisarts in opleiding bij te spijkeren op dit gebied. Wat nodig is, is meer aandacht voor huidziekten in de opleiding.” Oogheelkunde, KNO en dermatologie staan in de opleiding nog altijd bekend als ‘de kleine vakken’, terwijl juist deze disciplines in de huisartspraktijk de ‘grote vakken’ zijn. Het Huidfonds stelt dat deze drie vakgebieden samen moeten gaan werken om nadrukkelijker op de kaart te komen.

minister Bruins, die het advies volgt van het Zorginstituut om paracetamol en voedingssupplementen zoals vitaminen niet meer onder de basisverzekering te laten vallen. De maatregelen moeten zo’n 20 miljoen euro aan zorgkosten gaan besparen. “Een druppel op de gloeiende plaat van de gezondheidszorg, maar er komen nog heel veel meer druppeltjes”, zo stelt de minister. De besparing gaat onder meer worden gebruikt om patiënten te ontzien die nu nog veel moeten bijbetalen voor bepaalde andere geneesmiddelen.

Beginnende verslaving herkennen

waarvoor patiënten op spreekuur komen, worden namelijk vaak niet in verband gebracht met overmatig middelengebruik. Met de website www.pohverslaving.nl en een gratis e-learning op GGZ Ecademy krijgt de POH-GGZ nieuwe handvatten. In de e-learning leert de praktijkondersteuner alert te zijn op de (indirecte) signalen en met behulp van verschillende casussen worden gesprekstechnieken geleerd.

NHG tegen voorschrijven medicinale wiet

Hulp bij overgewicht in basispakket, paracetamol eruit

Paracetamol, vitaminen en mineralen die ook te koop zijn in supermarkten of drogisten, zullen uit het basispakket verdwijnen. Dat heeft minister Bruno Bruins bekend gemaakt. Hulp van diëtisten en coaches bij overgewicht zal voortaan onder de noemer ‘leefstijlbegeleiding’ in het basispakket worden vergoed. “Als je gezonder gaat leven, maak je minder ziektekosten”, aldus

Voor een POH-GGZ kan het lastig zijn om een beginnende verslaving te herkennen bij een patiënt. Niet in het minst omdat de patiënt de vraag ‘hoe veel hij of zij nu exact drinkt of hoeveel andere genotsmiddelen gebruikt’ ook vaak vrij lastig te beantwoorden vindt. Om hier ondersteuning bij te bieden aan de patiëntenkant, is door Tactus Verslavingszorg en Jellinek de Middelen Meter App ontwikkeld. Deze stelt gebruikers in staat om via hun mobiel dagelijks hun middelengebruik bij te houden. Ook voor de POH-GGZ zijn er nieuwe tools om het vroegtijdig signaleren van verslaving te bevorderen. Lichamelijke en psychische klachten

Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) stelt dat er te weinig wetenschappelijk bewijs is dat cannabis werkt als pijnstiller en adviseert om medicinale wiet niet meer voor te schrijven voor pijnvermindering of verbetering van levenskwaliteit. “We zeggen niet dat het niet werkt, maar wel dat er op dit moment niet genoeg bewijs is”, zegt Monique Verduijn van het NHG tegen dagblad Trouw. Steeds vaker wordt door patiënten naar cannabis gevraagd en steeds meer huisartsen schrijven het voor. Het NHG stelt dat een behandeling met cannabis alleen te overwegen is bij patiënten in de palliatieve fase die niet

voldoende baat hebben bij gangbare behandeling tegen pijn- en andere klachten. In de laatste levensfase kan de medicinale wiet wel nuttig zijn omdat het een ‘prettig versuft’ of euforisch gevoel kan veroorzaken, aldus het NHG.

betaalt de overheid minder. “Vroeger kreeg je een traplift van de overheid als je die nodig had vanwege een medische fout”, aldus Melchior Spies van VvAA. “Nu moet je dat verhalen op de huisarts en dien je een schadeclaim in.”

Steeds meer ‘Huisartsen schadeclaims mailen voor huisonveilig’ artsen

RTL Nieuws heeft op basis van stukken van verzekeraar VvAA - bij wie 80 procent van de Nederlandse huisartsen is verzekerd – gemeld dat Nederlandse huisartsen niet alleen steeds vaker schadeclaims aan de broek krijgen (van 222 naar 345 tussen 2012 en 2017), maar dat het gemiddeld bedrag van de uitgekeerde vergoedingen de afgelopen jaren significant is gegroeid van gemiddeld 6600 naar 10.800 euro. De meeste claims betreffen gezondheidsschade die voorkomen had kunnen worden, maar niet (op tijd) is herkend door de huisarts, zoals hart- of herseninfarcten. Een oorzaak ligt onder meer in de toegenomen werkdruk, zo stelt VvAA in een reactie. Die maakt dat de kans op fouten groter is. Ook dienen zelfstandig ondernemers vaker hoge claims in als ze door een medische fout niet meer kunnen werken en

Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat honderden Nederlandse huisartsenpraktijken, evenals psychologiepraktijken, gebruik maken van gratis e-maildiensten als Gmail en Hotmail. Daar deze diensten niet volledig veilig zijn wat betreft privacy, meldt EenVandaag dat artsenfederatie KNMG, huisartsenvereniging LHV, het Nederlands Instituut van Psychologen en de Autoriteit Persoonsgegevens met het oog hierop hebben gewaarschuwd voor schending van het beroepsgeheim. Dit omdat via dergelijke adressen medische gegevens kunnen lekken naar derden. Door de ingang van de nieuwe privacywetgeving, sinds eind mei, lopen medische instanties die de communicatie niet veilig laten verlopen het risico om beboet te worden.

HuisartsenService

9


INTERVIEW

Door Edgar Kruize

prof. dr. WYTSKE FOKKENS

“Het aantal mensen met allergische rhinitis dat niet klachtenvrij te krijgen is, kunnen we inmiddels verwaarlozen”

Allergische rhinitis heeft een grote impact op de werkproductiviteit en kwaliteit van leven van een groot deel van de bevolking

Allergische rhinitis ‘volksziekte nummer 1’ noemen gaat wellicht wat ver. Feit is wel dat het onderbehandelde problematiek is, die de maatschappij miljarden kost. Rhinoloog prof. dr. Wytske Fokkens (AMC) zet zich al geruime tijd in om op dit vlak een verschil te maken en roept de huisarts op actief op zoek te gaan naar patiënten.

De cijfers liegen niet. In Europa heeft zo’n 150 miljoen mensen in meerdere of mindere mate last van allergische rhinitis. Dat is ongeveer 25 procent van de totale Europese bevolking. De exacte Nederlandse cijfers zijn er niet, maar een zeer waarschijnlijk aantal van meer dan 5 miljoen Nederlanders heeft last van een vorm van (chronische) rhinitis. Nu het hooikoortsseizoen in volle gang is, zijn de klachten van deze patiënten toegenomen. Toch ziet slechts 10 procent van hen de huisarts. “Een onwaarschijnlijk laag aantal en dat heeft meerdere redenen”, aldus Fokkens. “Eentje hebben wij aan onszelf te danken. We hebben de bevolking vrij goed opgevoed in de gedachte dat je met een snotneus niet naar de huisarts hoeft. Dat betekent ook dat Nederlanders niet zo snel naar de huisarts gaan om antibiotica te vragen bij een verkoudheid. Eerlijk is eerlijk, dat hebben we heel goed voor elkaar. Een bijproduct van die opvoeding is echter dat mensen óók niet gaan als het allergische klachten betreft.” EXPERIMENTEREN MET LAPMIDDELTJES Andere redenen waarom een patiënt de weg naar de huisarts niet vindt zitten in teleurstelling na eerdere bezoeken, die wellicht in het verleden niet het gewenste resultaat op hebben geleverd. Soms hebben patiënten het idee dat hun klachten niet serieus

10

HuisartsenService

genomen worden. Weer in andere gevallen lopen patiënten zelf te experimenteren met lapmiddeltjes die bij de lokale drogisterij zijn aangeschaft. Als die niet werken wordt in veel gevallen geen verdere behandeling meer werd gezocht ‘omdat er dus toch niets aan te doen is’, of de aandacht verslapt als de klachten weer afnemen omdat de bloeiperiode die de reactie veroorzaakt voorbij is. Om een jaar later weer van voor af aan te beginnen. “Dat is zo ontzettend jammer, er zijn namelijk inmiddels namelijk veel medicijnen beschikbaar die echt goed helpen. Mensen hoeven niet rond te tobben met een pilletje van de drogist, het aantal mensen dat niet klachtenvrij te krijgen is kunnen we inmiddels verwaarlozen. Maar dan moet men wél de eerste stap richting een behandeling zetten.” VEILIGHEIDSRISICO Allergische rhinitis heeft een grote impact op de werkproductiviteit en kwaliteit van leven van een groot deel van de bevolking. Allergische klachten zijn een belangrijke oorzaak van verzuim op school en werk. Fokkens: “Volwassen patiënten hebben een aantoonbaar verminderde productiviteit in het werkzame leven, jonge patiënten op school of tijdens de studie. Men is sneller moe, kan zich niet goed concentreren en blijft vaker thuis. Zelfs als mensen niet thuis blijven, kost het geld daar ze weliswaar op de werkplek zijn, maar daar niet goed functioneren. Voor Nederland geldt dat de exacte schade nog niet is berekend, maar in Zweden – waar de bevolking niet zo heel veel

verschilt van Nederland – is hier wel onderzoek naar gedaan. De schatting is dat het de maatschappij daar anderhalf miljard euro kost. Extrapoleer dat naar Nederland en dan zit je op minimaal 3 miljard euro. Dat is een boodschap die ik uit blijf dragen. Denk nou niet dat het niets kost en alles vanzelf weer overgaat. De impact is aanzienlijk, ook in het verkeer overigens. Onderzoek van Maastricht Universitair Medisch Centrum heeft getoond dat patiënten met ernstige klachten in het verkeer een zelfde reactievermogen hebben als mensen die twee borrels op hebben. Het brengt dus ook een veiligheidsrisico met zich mee.” PROACTIEF OP ZOEK Patiënten met allergische rhinitis zullen in de loop der jaren een driemaal zo grote kans hebben om astma te ontwikkelen dan mensen die niet allergisch zijn. Andersom geldt voor iedere astmapatiënt dat deze allergische rhinitis heeft. Volgens Fokkens is dat een punt waarbij het mis gaat bij de huisarts. “Vaak staat dat niet als zodanig genoteerd in het patiëntendossier, waardoor een groot deel van de allergische rhinitispatiënten waarvan de huisarts het kan weten wordt gemist. Daar gaat dus echt iets fout. Maar we merken ook dat de focus er in veel gevallen niet is. Ongeveer de helft van de mensen met allergische rhinitis heeft astma. Dat zou bij een goede preventieve behandeling aanzienlijk lager kunnen zijn. Een praktijk met 2000 patiënten, zal minimaal 500 mensen hebben die last hebben van allergische rhinitis. Een

Mensen hoeven niet rond te tobben met een pilletje van de drogist, het aantal mensen dat niet klachtenvrij te krijgen is kunnen we inmiddels verwaarlozen

HuisartsenService

11


SCHOLING

huisarts zou dus heel proactief die patiënten moeten benaderen, want uit zichzelf komen deze niet naar de praktijk. Vanuit ARIA Nederland (Allergische Rhinitis en de Impact op Astma – red.) is het onze taak om ervoor te zorgen dat mensen naar de huisarts toe gaan.” HET ALLERGIE DAGBOEK Vanuit ARIA Nederland is in april met dat doel de campagne gestart om de app Het Allergie Dagboek onder de aandacht te brengen, met een social media campagne rond de hashtag #hooikoortsomtehuilen. Bekende Nederlanders die last hebben van hooikoorts, zoals Charly Luske en Katja Schuurman, zijn aanjagers geweest van de campagne. “Het doel van de app is tweeledig. Het is een middel waarmee de patiënt elke dag de ernst van de klachten kan bijhouden. Door dat te doen, wordt heel inzichtelijk welke impact hooikoorts heeft op de kwaliteit van leven van de gebruiker en er ontstaat een patroon waarin de piek van de klachten helder wordt. Met die app als hulpmiddel, kunnen patiënten vervolgens ook bij de huisarts duidelijk maken hoe ernstig hun klachten nu echt zijn en hoe lang en hoe hevig die last aanhoudt. Voor huisartsen, zo merken wij, kan dat een enorme eye opener zijn. Zij zien hierdoor heel duidelijk de consequenties van een leven met allergische rhinitis en ik merk dat nog altijd bij veel huisartsen juist die verregaande impact niet duidelijk is, omdat de patiënten die wel de stap maken de problematiek niet goed over tafel krijgen.” MACRO-ECONOMISCHE WINST Hoewel allergische rhinitis zich doorgaans vanaf puberleeftijd manifesteert, is dat tevens een leeftijdscategorie waarvan het lastig is gebleken om deze te bereiken. De gelanceerde app zou een middel kunnen zijn. “Dat is ook precies de periode dat mensen toch al niet zo dokter-gaanderig zijn. Ze hebben wel wat beters te doen, willen daar niet aan denken, hebben het druk met andere zaken. Zeggen dat het niet de makkelijkste periode is om mensen te vangen, is een understatement. Toch is dit juist een leeftijdscategorie waarin bewustwording moet worden gekweekt. Waarin moet worden uitgelegd dat het niet behandelen van wat dan nog een ‘onschuldige hooikoorts’ lijkt, uiteindelijk

12

HuisartsenService

wellicht astma kan worden. Preventie start daar en ik wil huisartsen op het hart drukken om meer alert te zijn op die langere termijn. Als gezegd; nog te vaak merken we dat huisartsen de materie lastig vinden, de problematiek onbelangrijk vinden en weinig interesse tonen in preventie. Dat komt vooral omdat ze de consequenties op veel breder gebied niet zien. Gezondheidsconsequenties voor de patiënt, zowel wat betreft de mogelijke ontwikkeling van astma maar ook gewoon diens kwaliteit van leven. De macro-economische consequenties op de hele maatschappij ziet men al helemaal niet. Juist als in vroeg stadium een behandeling wordt ingezet, is er veel winst te behalen. Het is dus doodzonde als je dat ‘puber/jong volwassene’-window mist.” GEZONDHEIDSWINST Het besef dat hier gezondheidswinst te halen is, is ontegenzeggelijk gegroeid zo stelt Fokkens. Toch heeft ze wel het idee dat er nog steeds niet in elke huisartsenpraktijk een optimale focus ligt. “Op dit vlak heb ik veel nascholing gegeven en op een gegeven moment begon het me op te vallen dat ik steeds dezelfde gezichten voor me zag. Allergische rhinitis blijkt een gebied waar sommige artsen een bovengemiddelde interesse in hebben, maar als huisarts moet je nu eenmaal de aandacht verdelen. Anderen zijn meer geïnteresseerd in cardiologie, of in het bewegingsapparaat. Zo werkt dat nu eenmaal. Wat ik echter toe zou juichen, is dat iedere huisarts ongeacht de specifieke interessegebieden meer open zou staan voor het besef dat deze klachten heel goed en bovenal goedkoop te behandelen zijn. Een medicijn kost een paar euro per maand maar de winst is zo veel groter. Het is jammer dat de kosten en de baten niet op dezelfde rekening staan, zodat dit iedereen duidelijk is. De boodschap van elke huisarts zou richting de patiënt met allergische rhinitisklachten moeten zijn ‘wees welkom!’ Nee, niet met iedere snotneus, wel met terugkerende allergieklachten. Er is namelijk een oplossing en vrijwel iedereen kan geholpen worden. Als het publiek dat beseft, zal ook het aantal patiënten dat zich bij de huisarts meldt toenemen en valt een landelijk probleem dat nu nog niet optimaal behandeld wordt goeddeels op te lossen.”

HUISARTS-NASCH0LING.NL: EEN DIENST VOOR EN DOOR HUISARTSEN Jos Groenendaal en Lieke van Kerkhoven, de twee initiatiefnemers van het platform Huisarts-Nacholing.nl, wilden nu eindelijk eens een goede oplossing voor de grote hoeveelheid reclamefolders en e-mails over nascholing, waarmee huisartsen overladen worden. Het ontbrak aan een centraal overzicht, dat actueel en volledig is en met de mogelijkheid om te filteren op persoonlijke voorkeuren. Zij gingen in gesprek met huisartsen en huisartsorganisaties en na een uitgebreide pilot werd in maart 2017 Huisarts-Nascholing.nl gelanceerd: een dienst voor en door huisartsen. Inmiddels weet een groeiend aantal huisartsen deze dienst te vinden om nascholingen te zoeken en plannen.

Wist u dat ? s Er in 2017 méér dan 7.000 nascholingen voor huisartsen zijn georganiseerd s Er meer dan 200 aanbieders zijn van nascholingen voor huisartsen s Er op dit moment 885 nascholingen beschikbaar zijn s Er nu eindelijk één plek is waar al dit aanbod volledig en actueel bij elkaar staat en dit platform Huisarts-Nascholing.nl heet s Hier het volledige aanbod van nascholingen verzameld en geordend wordt en gemakkelijk doorzoekbaar is met specifieke filters s Dit vooral erg handig is als je bijvoorbeeld nascholingen zoekt in de buurt, online of met een minimaal aantal punten s Dit overzicht voor iedereen toegankelijk en gratis te gebruiken is s U ook gratis kunt registreren om persoonlijke zoekvoorkeuren op te slaan voor een volgend bezoek s U dan ook iedere twee weken een gepersonaliseerd overzicht met nieuwe nascholingen per e-mail ontvangt s Huisarts-Nascholing.nl een onafhankelijk initiatief is, ontwikkeld samen met huisartsen en huisartsorganisaties “Het overzicht is heerlijk en moedigt een proactieve keuze aan. Dat wil zeggen, niet wachten op wat er in de bus valt maar zoeken naar iets specifieks. Dat gaat makkelijk.” - Huisarts regio Leiden ‘Goed initiatief, zeer nuttige website, ik zie soms door de bomen ook het bos niet meer.’ – Waarnemend huisarts regio Nijmegen Nieuwsgierig geworden? Kijk op Huisarts-Nascholing.nl en registreer gratis. HuisartsenService

13


e i t c Sele

Door Esther Schulting

DE DAF VAN MIJN VADER

Alleen voor de cover al koop je dit boek, tenminste als je uit de ‘seventies’ komt. De Daf was toen onderdeel van het dagelijkse straatbeeld. In dit boek vertelt Thomas Vaessens een verhaal over het naoorloogse Nederland aan de hand van de Daf. Van de introductie in 1958, een betaalbare auto voor iedereen, tot de ‘truttenschudder’ zoals de auto spottend werd genoemd. Het is een verhaal over iemand die met de Daf van zijn vader dacht het provinciale milieu te kunnen ontvluchten. Pure nostalgie! ISBN: 9789045035987

STORM GLOBE

Dat het inmiddels zomer is, maakt voor Nederland niet uit. Want ook in de zomer kan het soms ineens weer herfst zijn. Met deze mooie globe van glas kun je zien watvoor weer je kunt verwachten en of je dus dat dagje naar het strand moet plannen of niet. Laat de decoratieve bol een heldere vloeistof zien, dan wordt het waarschijnlijk zonnig weer. Troebel betekent bewolkt. Kleine puntjes geven regen of mist aan. Kleine sterretjes staan voor sneeuw en zijn er onderaan kristallen te zien, dan kan het zomaar gaan vriezen. Handig toch? Afmetingen: 17 x 15 x 10 cm. € 29,95 o.a. via Megagadets

ALTIJD VAKANTIE

Immer Urlaub is een creatieve werkplaats in Utrecht waar je allerlei workshops kunt volgen. Zoals bijvoorbeeld een cursus illustreren, photoshop of block printen. Daarnaast ook typografie en handlettering. Niet alleen fijn om eens even heerlijk creatief bezig te zijn; wat je leert kun je ook in de praktijk gebruiken. Zo leer je bij block printen bijvoorbeeld stempels maken en daarna te drukken op papier en stof. Zo wordt je beeldmerk of logo wel heel origineel en geef je uitnodigingen, folders, flyers of visitekaartjes een persoonlijke maar toch professionele touch. Immer Urlaub zit in een gezellig gebouw aan de gracht en is een broedplaats voor creatieve Utrechters en dat voel en zie je aan alles. Je kunt er bovendien een hapje eten, dan wel een lekkere koffie drinken. immerurlaub.nl

HuisartsenService

15


VERPLEEGKUNDIGE IN BEELD

Door Esther Schulting

MedWay kan niet draaien zonder de vele zorgkrachten die elke dag weer beide schouders zetten onder het leveren van betere zorg. In deze rubriek belichten we hen. Ditmaal spreken we NICOLE LA CROIX, diabetesverpleegkundige.

Kun je iets vertellen over je achtergrond? “Ik ben in 1981 begonnen als verpleegkundige en in die hoedanigheid werkte ik ook in het buitenland. In 1993 kwam ik terug in Nederland en ben ik in het Leids Universitair Medisch Centrum gaan werken, in eerste instantie ook als verpleegkundige. In 1995 startte ik een opleiding tot diabetesverpleegkundige. In 1998 heb ik de overstap gemaakt naar het Zaans Medisch Centrum, waar ik 19 jaar met heel veel plezier heb gewerkt. Sinds januari van dit jaar

16

HuisartsenService

werk ik 24 uur per week als diabetesverpleegkundige bij Sanofi, via MedWay. Hoe zou je de jaren in het ziekenhuis willen omschrijven? “Enerverend! Ik was heel actief in de diabeteszorg, zowel in het ziekenhuis als daarbuiten. Zo was ik onder meer voorzitter van de Eerste Associatie van Diabetes Verpleegkundigen (EADV) – die sinds dit jaar verder ging als V&VN Diabeteszorg – en zat ik in het bestuur van de Nederlandse Diabetes Federatie (NDF). Recent was ik lid van

een werkgroep van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV), die een richtlijn heeft ontwikkeld voor de behandeling van diabetes type 2 in de tweedelijn. Daarnaast was ik onderdeel van de commissie achter de geactualiseerde richtlijn insulinetoediening met de insulinepen. Mijn werkzaamheden strekten zich dus landelijk uit, terwijl ik in het ziekenhuis 12 à 16 uur spreekuur draaide. Toen ik 55 werd had ik het gevoel dat ik na 19 jaar in het Zaans Medisch Centrum toch nog een switch moest maken, ondanks dat het me heel erg goed beviel. Zo

kwam ik uiteindelijk via MedWay terecht in het Nurse Team van Sanofi. Spannend in eerste instantie, even heel wat anders en wennen. Maar ik ben echt heel erg blij dat ik deze stap heb gezet!” Wat is het verschil met je vorige werkzaamheden en het werk nu via een detacheringsbureau? “Het echt grote verschil is dat ik geen patiënten meer heb en zie! In het ziekenhuis had ik mijn eigen patiëntengroep, sommige patiënten wel 19 jaar lang. Je kent hen, hun familie, de problematiek. Je bouwt echt een band op. Die band probeer ik nu op te bouwen met de praktijkondersteuners en huisartsen. Net zo leuk, maar anders. Het leuke is dat ik nu een onafhankelijke vraagbaak en serviceverlener kan zijn. Ik heb inmiddels natuurlijk heel veel expertise op dit vakgebied en het is heel fijn om deze nu te kunnen delen. Zo bespreken we bijvoorbeeld regelmatig in groepsverband met praktijkondersteuners casuïstiek, om zo van elkaar te leren. Ik ben daarbij de lijm als diabetesdeskundige. Ik kan hen begeleiden en we kunnen op deze manier heel fijn sparren met elkaar.” Het thema van deze editie HuisartsenService is ‘Scholing’. Kun jij iets vertellen over de scholing die jij geeft? “Sanofi geeft geaccrediteerde scholingen waarmee punten te behalen zijn. Deze punten kunnen praktijkondersteuners of huisartsen gebruiken voor de registratie in hun Kwaliteitsregister. Ik geef in die hoedanigheid scholing rondom diabetes. Binnenkort bijvoorbeeld in Akersloot en Hoofddorp. Dat is weer een heel ander aspect aan mijn veelzijdige baan. Het leuke is dat ik deze scholing samen geef met een diabetesverpleegkundige uit die regio. Wij versterken elkaar,

leren van elkaar en kunnen samen een brede boodschap uitdragen. Deze scholingen zijn een deel van mijn baan, wat het heel afwisselend maakt. Ik ben verantwoordelijk voor de regio Zuid-Holland – kort omschreven Den Haag tot en met Bollenstreek – maar ik word inmiddels ook ingezet in de regio Noord-Holland. Van Haarlem tot en met Zaanstreek. Geen dag is daardoor hetzelfde, wat deze baan heel uitdagend maakt.” Is er de afgelopen jaren veel veranderd in de diabeteszorg? “Zeker! Alleen al in ‘mijn’ 19 jaar is er heel veel veranderd, vooral ook op kwalitatief gebied. Werd je vroeger vooral in de tweedelijn behandeld, nu wordt het gros van de patiënten in de eerstelijn behandeld. Tegelijkertijd is het ook zo dat er tegenwoordig technisch gezien, maar ook qua behandeling, veel meer mogelijk is. Op het gebied van bijvoorbeeld insulinegebruik en –toediening, maar ook orale diabetesmedicatie, zijn er nu keuzes. Dat maakt het soms overigens ook ingewikkelder… (lachend) Als er maar één medicijn is, maakt dat het werk natuurlijk ook makkelijker! Maar je kunt nu echt zorg op maat leveren en dat levert pure gezondheidswinst op.” Hoe vind je dat de bevolking op de hoogte is van de risico’s van diabetes? Is daar nog winst te behalen? “Absoluut! Diabetes type 2 is natuurlijk grotendeels een welvaartsziekte. We hebben het eigenlijk gewoon veel te goed. Er moet meer bewustzijn worden gecreëerd. Er zijn natuurlijk ook goede initiatieven zoals ‘Keer diabetes om’. Het is belangrijk dat we als volledige maatschappij bewuster gaan leven, dat we onze leefstijl aanpassen om gezond(er) te blijven. Op het gebied van innovatie binnen de

diabeteszorg vind ik dat we moeten oppassen dat we geen ‘ontwikkelingsland’ worden. Het risico dreigt dat bepaalde zorg door het kostenaspect onmogelijk wordt gemaakt door de zorgverzekeraars. Daar moeten we echt voor waken!” Moet de overheid een (grotere) rol spelen in de diabetesproblematiek? “Ja, ik vind van wel! We moeten investeren in de jongeren, zij zijn de toekomst. We moeten daarop nu al anticiperen en ze bewust maken van hun keuzes die van invloed zijn op hun latere leven. Denk bijvoorbeeld aan bewegen en voeding. Het zou een overheidstaak moeten zijn om hen er bijvoorbeeld van bewust te maken dat frisdrank ongezond is en gevolgen kan hebben op latere leeftijd. Dat water dus een betere optie is. Vroeger gaf ik mijn eigen kinderen ook kleine pakjes frisdrank mee. Dat was toen nieuw op de markt en natuurlijk handig. Als ik toen had geweten wat ik nu weet, had ik ze flesjes water meegegeven. We moeten Nederland proberen gezond te houden door onder meer preventie.” Zijn er nog bepaalde doelstellingen in je (werkzame) leven die je wilt behalen? “Eigenlijk ben ik heel tevreden nu. Ik heb natuurlijk net een hele grote switch achter de rug wat betreft verandering in mijn leven en werk. Die switch heeft heel erg goed uitgepakt. Ik ben niet iemand die stilzit en zal dus altijd wel actief blijven. Is het niet in een baan, dan wel met vrijwilligerswerk bijvoorbeeld. De stap van een vaste reguliere baan naar een baan via detachering was eerst natuurlijk even aanpassen. Feitelijk heb ik nu twee bazen! Maar het geeft me heel veel uitdaging en ik ben gewoon heel erg blij dat ik deze stap heb gezet.”

HuisartsenService

17


INTERVIEW

Door Edgar Kruize

Janneke Wittekoek

‘Het vrouwenhart; van protocol naar personalized medicine’

In het stellen van de juiste diagnoses is nog veel winst te behalen en daardoor kunnen levens gered worden

Hart- en vaatziekten zijn al jarenlang één van de belangrijkste doodsoorzaken bij vrouwen. Dit omdat de signalen niet altijd direct herkend worden door de vrouwen zelf, huisartsen en zelfs cardiologen. Daar moet verandering in komen, vindt cardioloog Janneke Wittekoek, die zich al jaren in het vrouwenhart heeft gespecialiseerd. HuisartsenService spreekt haar in haar HeartLife Kliniek in Utrecht. “In het stellen van de juiste diagnoses is nog veel winst te behalen en daardoor kunnen levens gered worden.”

De ontwikkeling van de zorg raast in moordend tempo voort. Gek genoeg blijven in die vaart der volkeren vrouwen met hartklachten achter. Dat komt onder meer omdat hun klachten vaak niet onderkend worden, zo stelt Wittekoek. Zowel bij artsen als door de patiënt zelf. “Historisch gezien waren het mannen die hartklachten kregen en met de bekende verschijnselen zoals een drukkend gevoel op de borst en een uitstralende pijn naar de armen bij de huisarts en cardioloog kwamen. Echter, de 24-uurs economie en het feit dat vrouwen ook risicogedrag zijn gaan vertonen, maakt dat hartklachten bij vrouwen nu net zo vaak voorkomen. Ze hebben last van kortademigheid, zijn moe en hebben pijn tussen de schouderbladen. Niet typisch klachten die met hartproblemen worden geassocieerd.” ‘WE LOPEN ACHTER’ Wittekoek heeft tijdens haar opleiding in het AMC gewerkt en daar werd haar aandacht getrokken door juist de grote hoeveelheid vrouwen die daar binnen kwamen met thoracale klachten en steeds weer naar huis werden gestuurd omdat men niks kon vinden. “Maar het waren wel vrouwen die reële klachten hadden. Onder mijn toetsenbord hield ik een lijstje bij van dergelijke patiënten, ze intrigeerden mij enorm. Dit was rond 2004 en 2005. Toen ben ik me verder gaan verdiepen in ‘syndroom X’, zoals het in de oude literatuur heet en kwam ik er achter dat men in de Verenigde Staten al in de jaren negentig met deze materie bezig was en man-vrouwverschillen in de cardiologie

18

HuisartsenService

al veel meer ‘common practice’ was. Er was daar al veel meer bewustwording voor de verschillen en het werd veel beter begrepen dan hier. Pas in 2009 is de eerste Red Dress Day georganiseerd door de Nederlandse Hartstichting, om meer aandacht te vragen voor hart- en vaatziekten bij vrouwen. We lopen dus echt enorm achter.” LASTIG TE ZIEN Inmiddels is wel duidelijk wat de voornaamste oorzaak is. Hoewel de harten van mannen en vrouwen anatomisch gelijk zijn, ontwikkelt slagaderverkalking zich anders bij vrouwen en mannen. Waar bij ‘de traditionele hartpatiënt’ die de man is de vernauwingen doorgaans op een plek ophopen, slibben de vaten bij vrouwen meer gelijkmatig dicht. “De endotheelfunctie raakt ernstig verstoord. Als ze in deze fase terecht komen, doen zich spasmen van de (kleine) kransslagaders voor. Men krijgt het gevoel niet door te kunnen zuchten, of dat de bh te strak zit, pijn tussen de schouderbladen”, aldus Wittekoek. “Dat kan heel heftig zijn voor patiënten, maar als je dan een hartkatheterisatie doet, is er geen vernauwing waar te nemen die je kan dotteren. As ze überhaupt al op dat punt belanden. Een huisarts of zelfs cardioloog vraagt door, hoort van een patiënt dat de klacht bij inspanning niet erger wordt maar doorgaans zelfs afneemt. Dan is de gemiddelde cardioloog alweer afgehaakt; ‘want geen obstructie van de bloedvaten’. Waar bij mannen de problemen vaak heel goed zichtbaar zijn in de grotere kransslagaders, doen de problemen zich bij vrouwen juist voor in de allerkleinste vaatjes van het hart. Dat is enorm moeilijk te zien en dus is de diagnose lastig te stellen.” LEVENSGEVAARLIJK Dat het moeilijk te zien is, betekent echter niet dat het probleem er niet is. Als een (huis)arts de klachten wel ziet maar de krampen bij een patiënt niet onderkent, loopt deze de kans binnen twee tot vijf jaar te zijn dichtgeslibd. Vanaf dat punt wordt de kans op een infarct zeven maal hoger. “Het is ook goed om in risicoprofielen te denken. Vaak ontstaan deze klachten rond de overgang, rond het vijftigste levensjaar, als de bescherming van oestrogeen wegvalt en de bloedvaten kwetsbaarder worden. Neem zulke klachten

serieus, want als een patiënt al een paar keer te horen heeft gekregen dat haar niets mankeert, gaat ze op een gegeven moment zelf invullen dat het ‘wel weer niks zal zijn’ en dat is levensgevaarlijk.” Al sinds haar opleiding is Wittekoek betrokken geweest bij allerlei commissies om de richtlijnen op dit gebied aan te scherpen en protocollen te verbeteren. Een proces dat traag verloopt. Dat proces heeft nu eenmaal zijn tijd nodig, maar Wittekoek probeert daarnaast zoveel mogelijk awareness te kweken. “We weten wat de oorzaken zijn bij vrouwen, we weten wat de signalen zijn, we weten wat er moet veranderen en verbeteren, maar het is niet geïmplementeerd in richtlijnen. Uiteraard doorloopt dit proces alle stadia om daartoe te komen, maar dat maakt ook dat er onnodig slachtoffers kunnen vallen omdat de officiële kanalen zo traag zijn. Zodoende wil ik deze problematiek kenbaar maken op andere manieren en ga ik onder meer rechtstreeks op de patiënt af, onder meer door regelmatig de media op te zoeken. ‘Patiënt empowerment’, daar hou ik enorm van. Ik geef veel bijscholingen aan huisartsen en merk dat die het lastig vinden dat de behandeling nog niet is vervat in richtlijnen of een strak protocol. Voor hen als behandelaar is dat een houvast. Maar feit is ook dat richtlijnen en protocollen van een ‘standaard patiënt’ uitgaan, maar deze zie je als behandelend arts eigenlijk nooit.” STRENG PROTOCOL Niet alleen de patiënt wordt benaderd, voor de huisarts is er het boekje Het Vrouwenhart ‘Begeerd Maar Miskend’, een leidraad voor cardiovasculair risicomanagement bij vrouwen. Een werk dat vooruitloopt op de richtlijnen. “Als ik in het verleden mijn verhaal deed voor een zaal vol huisartsen, keek men sceptisch. ‘Waar staat dat dan?’ Inmiddels staat men meer open voor de boodschap, omdat het duidelijk is dat er iets speelt bij vrouwen dat ‘anders’ is dan bij mannen. Als ik nu een nascholing geef en aan de zaal vraag hoeveel huisartsen weleens vrouwen in de praktijk hebben met onbegrepen klachten van pijn in de borst, dan steken ze bijna allemaal hun hand op. Dan is mijn pleidooi op dit moment ‘gooi alle richtlijnen en protocollen over de schutting en onderzoek wat er pathofysiologisch met hen aan de hand is. Daar is dit

Waar bij mannen de problemen vaak heel goed zichtbaar zijn in de grotere kransslagaders, doen de problemen zich bij vrouwen juist voor in de allerkleinste vaatjes van het hart

HuisartsenService

19


boekje voor geschreven. Er is geen richtlijn en dus geven we tot die er is een leidraad. Waar we naartoe moeten met zijn allen is dat als een vrouw met ogenschijnlijk schone vaten bij de huisarts komt met genoemde klachten, deze direct goed geholpen wordt en een streng cardiovasculair risicomanagementsprotocol in gaat.” ONDERLIGGEND PROCES Wittekoek geeft als voorbeeld een patiënt van 50 jaar oud, met ogenschijnlijk schone vaten, een cholesterol van 8 en een bloeddruk van 150 over 90. “Zo’n vrouw wordt niet behandeld omdat ze volgens de tabellen in ‘een groen blokje zit’. Mijn mening is dat als zo’n vrouw thoracale klachten heeft, je als huisarts eigenlijk niet meer in die tabellen mag kijken. Vandaar de stelling ‘gooi de richtlijnen en protocollen overboord’. Als je een onderliggend proces niet goed begrijpt, dan is een richtlijn prima. Maar als je de pathofysiologie heel goed begrijpt, goed weet wat er aan de hand is, zitten ze zo in de weg. Zeker als zo’n vrouw bij de cardioloog is geweest en de vaten ‘open’ zijn, moet je op dat moment bloeddruk, cholesterol en suiker gaan behandelen. En werken aan gewicht, zorgen dat ze in beweging blijft omdat haar klachten het gevolg zijn van slechte vaatfunctie.. Ik pleit echt voor een veel strenger CVRM-protocol bij vrouwen want die klachten zijn voorlopers van obstructief vaatlijden.” STEEDS MEER INTERESSE Het blijkt in de zorg een lang proces om

ingesleten gedachten over de geneeskunst te veranderen, maar het proces is in gang gezet. Het mannelijk lichaam is van oudsher (en nog steeds) grotendeels de norm bij onderzoek en behandeling van patiënten, in de volledige breedte. Er komt steeds meer aandacht voor het feit dat mannen- en vrouwenlichamen niet identiek zijn. De alliantie vrouwencardiologie is een verbinding aangegaan met WOMEN Inc. om ook op het gebied van cardiologie een stap te maken, zo stelt Wittekoek. “Hart- en vaatziekten zijn van oudsher ‘mannenziekten’. Dat betekent dat als een man bij de huisarts komt en alleen al naar zijn borst wijst, de aanname veelal is ‘hartproblemen tot het tegendeel bewezen is’. Als je ziet wat voor vrouwen ik in mijn praktijk krijg en hoe die met de diagnose ‘overgang’ of ‘stress’ met een kluitje het riet in zijn gestuurd. Ze krijgen maagzuurremmers, antidepressiva, alles behalve de juiste medicatie. Het is goed dat er nu een ontwikkeling is richting meer genderspecifieke geneeskunde. Het onderwerp staat geagendeerd en waar je daar tot een paar jaar terug vrijwel niets over hoorde in de opleiding, is dat aan het veranderen. Persoonlijk zie ik ook steeds meer interesse vanuit de huisartsen op dit gebied. Gezien die ontwikkelingen, hoop ik dat ik het specifiek vragen om aandacht voor het vrouwenhart nog hooguit slechts een jaar of tien hoef te doen. Dan is er een jonge generatie artsen opgeleid die wéét dat er verschillen zijn en is de oude garde daar inmiddels ook volledig van op de hoogte. Tot die tijd blijf ik me hard maken voor het vrouwenhart.”

Veel gestelde vraag: Voor wie gelden suppletieadviezen?

Door voldoende, gezond en gevarieerd te eten volgens de Schijf van Vijf, zullen gezonde personen genoeg vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen binnenkrijgen. Extra vitamines en mineralen leveren geen extra gezondheidsvoordeel op. Van sommige vitamines kan een teveel bij langdurig gebruik zelfs schadelijk zijn. Voor enkele groepen geldt een suppletieadvies omdat zij onvoldoende uit hun voeding halen: WIE? VITAMINE Baby’s die borstvoeding krijgen tot 3 maanden K Kinderen 0 t/m 3 jaar D Vrouwen 50 t/m 69 jaar D Vrouwen > 70 jaar D Vrouwen met zwangerschapswens en in de eerste Foliumzuur 10 weken van de zwangerschap Zwangeren D Mannen > 70 jaar D Mensen met een donkere (getinte) huidskleur of die D overdag niet veel in de zon komen of de huid bedekken Veganisten B12

HOEVEEL? 150 microgram (druppeltjes) 10 microgram 10 microgram 20 microgram 400 microgram 10 microgram 20 microgram 10 microgram Tot de ADH, kan ook met een voedingsmiddel met toegevoegd vitamine B12.

Ook kunnen er omstandigheden zijn waarbij aanvulling op de voeding wenselijk kan zijn, zoals ouderen die weinig eten, mensen die een extreem afvaldieet volgen of mensen met een eenzijdig voedingspatroon (bijvoorbeeld alcoholisten). Verder kan in geval van aandoeningen suppletie nodig zijn. Bij gebruik van een vitaminesupplement adviseert het Voedingscentrum voor gezonde mensen om niet meer dan 100% procent van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) te nemen.

AFVALLEN MET POPULAIRE DIËTEN

Een streng dieet is verder lastig vol te houden, omdat iemand dan

Het wonderdieet bestaat niet. Alle afvaldiëten werken, mits de

weinig calorieën binnen krijgt en daardoor honger krijgt of zich slap

energie-inname lager is dan het energiegebruik. Maar is het dieet

voelt. Staar je dus niet blind op een wonderdieet, waarmee mensen

te streng, te eenzijdig of te onpraktisch, dan zal iemand geen

in korte tijd veel kilo’s kwijtraken. Het is beter om stapje voor

gezond eetpatroon aanleren. Het Voedingscentrum adviseert om

stapje af te vallen, door steeds kleine dingen in eetgewoontes te

geleidelijk gewicht te verliezen door gezonder en minder te eten en

veranderen. Neem hiervoor de tijd, dan zijn nieuwe eetgewoontes

meer te bewegen. Het is daarbij belangrijk dat de totale voeding

makkelijker vast te houden, krijgt iemand voldoende voedingstof-

volwaardig is, het dieet praktisch haalbaar is en spiermassa behou-

fen binnen én went diegene aan een ander, gezonder eetpatroon.

den blijft. Raadt een dieet aan om bijvoorbeeld heel weinig kool-

Meer over gezond afvallen: www.voedingscentrum.nl/afvallen

hydraten te nemen, geen vet te eten of juist alleen maar fruit? Met dit soort diëten is de kans op tekorten aan voedingsstoffen groot.

20

HuisartsenService

HuisartsenService

21


OPINIE

Door Wolter Paans

Nooit klaar voor de toekomst? ‘Lifelong learning is the ongoing, voluntary, and self-motivated pursuit of knowledge for either personal or professional reasons’, zo leert ons een ’white paper’ dat door het department of Education and Science te Dublin in het jaar 2000 gepubliceerd werd en waar regelmatig naar verwezen wordt door onderwijskundigen die zich vandaag de dag met deskundigheidsbevordering bezighouden. Maar over hoe vrijwillig en zelf-gemotiveerd de scholingskeuzen zijn die professionals moeten maken is eigenlijk maar weinig informatie voorhanden. SUMMERSCHOOL Het komt voor dat huisartsen en verpleegkundig specialisten, naast de directe patiëntenzorg, en de welbekende Programma’s voor Individuele Nascholing (PIN’s) van het NHG ook nog andere kennisgebieden en professionele activiteiten willen ontplooien die nieuwe inzichten bieden. Wat lonkt? Waar ligt de ambitie? Een carrière in de wetenschap? Promoveren? U kunt wereldwijd uw hart ophalen. Wilt u bescheiden beginnen? Dan biedt Harvard University u bijvoorbeeld meerdere ‘post graduate’ summerschool mogelijkheden, zoals een cursus ‘Human Health and Global Environmental Change’, of een workshop in ‘The Science of Physical Activity Applied to Health and Wellbeing’. Of gaat u wellicht liever voor de inspiratiesessie: ‘Who Lives, Who Dies: An Introduction to Glo22

HuisartsenService

bal Health and Social Medicine’? Of overweegt u misschien toch, online, een aanvullende masteropleiding te doorlopen? VERVOLGOPLEIDINGEN OP MASTERNIVEAU Als u het niveau van ‘weer een cursusje’ wilt ontstijgen, dan kunnen universiteiten, nationaal en internationaal, u een breed spectrum aan vervolgopleidingen op het masterniveau bieden. Het volgen van een trans-Atlantische masterstudie aan een universiteit in bijvoorbeeld Boston, Wisconsin of Phoenix kan inmiddels goeddeels online, hetgeen veel studiekeuzes en studievrijheid biedt. Deze (deeltijd)studies zijn veelal bedoeld als surplus op een eerder genoten professionele bachelor- of masteropleiding. ‘Well educated’ de keuze kunnen maken om naar een nieuwe betrekking in bijvoorbeeld de rurale buitengebieden van de Verenigde Staten, Azië of Afrika te solliciteren,

of om naar het management van een zorgorganisatie te vertrekken, kan de motivatie zijn om (nog) een masteropleiding te gaan volgen. Ook om een meer onderzoekend, technisch of ondernemend takenpakket invulling te kunnen geven, naast de dagelijkse patiëntenzorg, kan de motivatie zijn voor het volgen van een dergelijke mastercourse. Zo kan een keuze gemaakt worden uit studies met de volgende inspirerende titels waarin meestal wel ergens het woord ‘health’ voorkomt: ‘Master Global Health’, ‘Master Health Management’, ‘Master of Health Administration’, ‘Policy Analysis and Entrepreneurship in Health and Life Sciences’, ‘Master Health Informatics’, ‘Master in Health Education and Promotion’, ‘Master Public Health’, of een ‘Master Healthy Ageing Professional’.

voering binnen de scope van de desbetreffende masteropleiding (critical appraisal van relevante wetenschappelijke literatuur, beargumenteerd kiezen van een onderzoeksdesign, het voorberei- den en uitvoeren van onderzoek, evaluatie en rapportage van onderzoeksresultaten). • Naast specifieke professionele vraagstukken is er oog voor bredere sociaal-maatschappelijke vraagstukken (namelijk concep tuele verkenningen, ethische vraagstukken, doelmatigheids aspecten, organisatie van de zorg, leiderschap in de zorg). • Er is oog voor innoveren en implementeren in de zorg (‘getting research findings into practice’). • Er is aandacht voor technologische ontwikkelingen binnen de scope van de opleiding. • Kennisdeling over moderne wijzen van projectmatig werken (‘design thinking’) maakt vaak onderdeel uit van het curriculum.

• Er wordt aandacht besteed aan het verbreden van de monodiscipli naire blik naar interdisciplinaire modellen voor samenwerking en kennisdeling. • Verbreden van een sectorale, naar een trans-sectorale kijk op gezond- heid en gezondheidzorg krijgt de aandacht. HET DOEL VAN EEN ‘HEALTH MASTER’ Masteropleidingen in health sciences zijn vaak toegepast van aard; ze zijn op de dagelijkse praktijk gericht en bieden handvatten om de eigen (nieuwe) werkomgeving in kaart te kunnen brengen en om gericht naar (wetenschappelijk) onderbouwde oplossingen en verbeteringen te kunnen zoeken. Een organisatieaudit kunnen uitvoeren, of kunnen monitoren of dat de implementatie van (technologische applicaties binnen) gezondheidsprogramma’s effectief zijn, zijn voorbeelden van dergelijke vaardigheden. Naast de eigen dagelijkse praktijkvoering, bre-

dere organisatiedoelen of gezondheidswaarden te willen nastreven, kan ook het doel zijn van het volgen van een ‘health master’. Maar ook het deelnemen aan (inter)nationaal onderzoek door bijvoorbeeld als projectleider of penvoerder bij te willen dragen aan protocoloptimalisatie kan een gerichte keuze zijn. De keuze voor het volgen van een (parttime en/ of online) masterstudie is vaak persoonlijk en sterk ‘self-motivated’ van aard. Nieuwe toekomstperspectieven te willen creëren, toe te willen geven aan de drang substantieel te blijven studeren, of de wens afleiding te vinden in nieuwe exploraties om zo de zinnen rond een druk consultatiebestaan wat te verzetten… En waarom eigenlijk ook niet? Hopelijk zult u het in elk geval niet laten vanwege het beschouwende besef dat u toch nooit echt helemaal klaar bent voor de toekomst. Dr. Wolter Paans Lector Verpleegkundige Diagnostiek Hanzehogeschool, Groningen.

WAT IS EEN ‘HEALTH MASTER’? Het beantwoorden van de vraag wat een masteropleiding in ‘health sciences’ nu precies is, is niet eenvoudig te beantwoorden. Het betreft in elk geval een opleiding waarbij de aanbieder pretendeert u op een academisch, universitair niveau op te leiden. Zoals de voornoemde titels al suggereren, hangt het sterk af van de studierichting en van de inhoudelijke focus wat u er zult leren. Toch zijn er ook algemene punten te noemen die in veel van deze ‘health masters’ naar voren komen.

• Verdiepen en verbreden van kennis over wetenschappelijke praktijk HuisartsenService

23


INTERVIEW

Door Coline Beijeman

De juiste mindset, voeding en beweging om gezonder te worden

Het integreren van leefstijlinterventies is een gemeenschappelijk belang van de gemeenten, zorgverzekeraars en zorgprofessionals

Het platform DAI Artsen richt zich op leefstijl in de spreekkamer van de arts. Stress is een bron van veel ellende. Iemand die niet weet hoe met stress om te gaan, is extra vatbaar voor ziektes. Door te weinig beweging, te weinig gezonde voeding en onvoldoende ontspanning, zal je lichaam eerder aangeven dat het niet meer gaat en kun je klachten krijgen. GELOOF IN ZICHZELF Rubik Nazarian is oprichter van (huis)artsenplatform DAI Artsen. Daarnaast is hij van beroep trainer, verbinder, facilitator, yoga-addict en een man met een visie. Rubik is zelf in contact gekomen met het onderwerp leefstijl toen hij op 26-jarige leeftijd in een diep dal terecht kwam. Voor hem was dit diepe dal een eyeopener en hij wilde en kón niet langer zo leven als hij deed. Het roer moest om. “Ik ben begonnen met trainen voor marathons, heb een eigen hardloopvereniging opgericht en ben inmiddels yoga-addict. Ik voel me de laatste 15 jaar als een vis in het water”. Zijn motivatie om te veranderen kwam van binnenuit en hij is sindsdien beter voor zichzelf gaan zorgen. Deze mindset, het geloof in zichzelf, is daarin

Wat is DAI Artsen? DAI Artsen is een nieuw netwerk voor artsen geïnteresseerd in leefstijl. We ontwikkelen seminars en nascholingen, met en voor artsen zoals: − Dokter & Bewegen. Bewegen als leefstijl interventie − Voeding als medicijn bij metabole aandoe- ningen & Motivational Interviewing

24

HuisartsenService

voor hem het belangrijkste geweest. En dat geldt ook nu nog. DAI ARTSEN Rubik is begin 2017 met DAI Artsen gestart. DAI Artsen is een landelijk, vernieuwend en eigentijds platform voor en door artsen. Momenteel zijn er ruim 4.000 artsen verbonden aan dit netwerk. Doel is om een netwerk te bedienen met een breed aanbod aan scholing en inspiratie op het gebied van leefstijl, zodat leefstijl een prominentere rol krijgt in de spreekkamer. De zes pijlers waar DAI Artsen zich op richt zijn voeding, bewegen, stress, mindset, bioritme en welzijn. ‘Door deze pijlers mee te nemen in de gesprekken met patiënten, kan de patiënt ook zelf aan zijn herstel werken’, is Rubiks overtuiging. “DAI Artsen wil helpen om de patiënt eigenaar te maken van zijn eigen vitaliteit. Dat klinkt goed, maar de praktijk is vaak weerbarstig,” aldus Rubik. “Het veranderen van je leefstijl is voor veel patiënten niet makkelijk. Daarom bieden we ook de training Motivational Interviewing aan voor artsen en POH-ers. Ze leren daarin de patiënt te activeren en te motiveren.”

− Lichaamsbeweging als interventie bij psychisch leed & Motivational Interviewing − De kracht van leefstijl en chronische zieken − Motivational Interviewing Training Motivational Interviewing In deze training van vier punten leer je patiënten te motiveren om hun gedrag te veranderen. In de training, die vooral erva-

Rubik denkt dat het beroep van huisarts zal veranderen en zij voornamelijk een coachende rol gaan krijgen in de toekomst. “Er zal meer aandacht komen voor preventie en leefstijl om de gezondheid van mensen te behouden en te bevorderen. Huisartsen en praktijkondersteuners kunnen een rol gaan spelen in de transitie van ziekenzorg naar gezonde zorg.” SAMENWERKING “Ik geloof in de kracht van kennisuitwisseling en social communities. Er zijn fijne mensen betrokken, vooral huisartsen met een leefstijlachtergrond,” vertelt Rubik. “Er blijken al veel huisartsen te zijn met mooie initiatieven buiten de gevestigde manier van werken. In de gastblogs van huisartsen op DAI Artsen kun je meer lezen over deze en andere initiatieven. DAI Artsen geeft een podium aan deze mensen en zoekt actief de samenwerking op.” DAI Artsen kent een adviesraad van vier huisartsen en een student geneeskunde en werkt samen met andere artsenorganisaties. DAI Artsen wordt bestuurd door Rubik Nazarian en Marijke Krabbenbos, de communitymanager DAI. “Ik hou me bewust op de achtergrond binnen Arts en Leefstijl, omdat het een platform voor

ringsgericht is, komen de volgende aspecten naar voren: − Basishouding van Motiverende gespreks- voering − Non-verbale communicatie − Gesprekstechnieken: reflectief luisteren, samenvatten, doorvragen − Fases van motiveren: aansluiten, focussen, ontlokken, plannen

en door artsen is. Ik kijk naar de talenten en kwaliteiten van de betrokken artsen en doe niks anders dan faciliteren, verbinden en bouwen. Doel is om een community van (huis)artsen te laten ontstaan, die van binnenuit voor verandering zal zorgen,” aldus Marijke. INTEGREREN VAN LEEFSTIJLINTERVENTIES Rubik ziet veel potentie voor het vakgebied leefstijl. “De leefstijlbeweging zal de komende jaren toenemen. Over vier à vijf jaar zullen huisartsen niet verdwijnen, maar krijgen zij meer een coachende rol. Deze beweging ontstaat vanuit de patiënt en artsen zelf. Ieder individu heeft andere behoeften en het is belangrijk te onderzoeken wat werkt voor welke patiënt. Dit is maatwerk en gebaseerd op gedeelde besluitvorming. Het systeem zal daarvoor wel moeten veranderen. Er is meer tijd nodig tijdens een consult en de eerstelijn zal moeten gaan samenwerken met lifestylecoaches, zodat zij de huisartsen kunnen ontzorgen. Het integreren van leefstijlinterventies is een gemeenschappelijk belang van de gemeenten, zorgverzekeraars en zorgprofessionals. Vanuit DAI Artsen zijn we alvast begonnen met de community Dokter & Bewegen.”

Er zal meer aandacht komen voor preventie en leefstijl om de gezondheid van mensen te behouden en te bevorderen

− Verandercirkel van Prochaska & Di Clemente − Ambivalentie exploreren De training wordt elke maand voor artsen en POH-ers gegeven. Kijk voor de data op PE-online. De training kan ook in-company gegeven worden (drie tot negen deelnemers). Kijk voor meer info op www.dai-huisartsen.nl

HuisartsenService

25


INTERVIEW

Door Esther Schulting

HuisartsenService geeft in samenwerking met AED-BHV Professionals diverse geaccrediteerde trainingen voor de (huisartsen)praktijk De trainingen duren maximaal 3 uur en zijn geschikt voor 12-15 personen per groep. Het gaat om:

Praktijkgerichte erkende trainingen voor huisartsen en doktersassistenten Annelies Vinken is mede eigenaar van AED-BHV professionals. Vinken is werkzaam geweest als ICC-verpleegkundige en was uiteindelijk 5 jaar hoofd Cardiologie in het AMC te Amsterdam.

EHBO + Reanimatie-AED Ω EHBO kinderen Ω Reanimatie-AED Ω ECG-leer: basis, de elektrische stroom van het hart Ω Infuus prikken Ω Omgaan met hartfalen patiënten Ω Stop de bloeding Ω

Tarieven zijn op aanvraag per persoon of per groep. Meer informatie: E-mail: info@huisartsenservice.nl Telefoon: 033-2471177

26

HuisartsenService

KUN JE IETS VERTELLEN OVER JE ACHTERGROND? Voordat ik in de gezondheidszorg terecht kwam werkte ik 18 jaar voor IBM. Heel iets anders! Ik had HBO bedrijfsadministratie gestudeerd, maar altijd in mijn achterhoofd ‘als ik ooit iets anders ga doen, dan iets in de gezondheidszorg’. En zo geschiedde. Want IBM ging reorganiseren en ik kreeg de kans om een HBO-opleiding Verpleegkundige te gaan doen. Ik werkte vervolgens op de eerste hulp, de CCU en de afdeling waar wordt gedotterd en pacemakers worden ingebracht, om uiteindelijk vijf jaar de afdeling Cardiologie in het AMC te leiden.

JE GEEFT BLS- & AED-TRAINING MET 3 ACCREDITATIEPUNTEN VOOR HUISARTSEN, WAT IS HET DOEL VAN DE TRAINING? “De training heeft als doel om huisartsen te leren een hartstilstand te herkennen, de reanimatie (BLS) effectief op te starten, de Automatische Externe Defibrillator (AED) te gebruiken en vervolgens het inschakelen van de professionele hulpdiensten. De cursisten wordt geleerd hoe zij adequaat de eerste twaalf minuten na een hartstilstand overbruggen. Na deze eerste twaalf minuten is over het algemeen de hulp van brandweer, GGD of politie aanwezig.”

Wij onderscheiden ons doordat we volgens de richtlijnen praktijkgerichte trainingen geven

WAARIN ONDERSCHEIDT DEZE TRAINING VOOR HUISARTSEN ZICH VAN ALGEMENE REANIMATIETRAININGEN? “Wij geven deze training sinds 2007 en werken hiervoor samen met SMan Waarnemingen in Amsterdam. Wij werken met gespecialiseerde verpleegkundigen en artsen als instructeurs. Alle instructeurs zijn BIG-geregistreerd. Dat laatste is van grote meerwaarde voor de effectiviteit van de cursus. Deze instructeurs zijn professionals, hebben jarenlange ervaring in hun vakgebied, spreken de taal de taal van de huisartsen en richten de training dusdanig in dat deze volledig aansluit op het werkgebied en kennisniveau van de huisarts.” HOE ZIET DE TRAINING ‘VERLENING VAN EERSTE HULP’ ER ONGEVEER UIT? “In dit onderdeel worden zowel theorie als vaardigheden geoefend en getraind: • Slachtoffers beoordelen en behandelen volgens de BAC-benadering (bewustzijn, HuisartsenService

27


ademhaling, circulatie). Van bewustzijns- vermindering tot aan reanimeren en het gebruik van de AED. • Toepassen van de reanimatie volgens de richtlijnen van de NRR (Nederlandse Reanimatieraad en ERC (Europese Reanimatieraad).

Mensen moeten in noodsituaties niet hoeven nadenken, maar direct kunnen handelen met parate kennis

Wij maken hiervoor gebruik van reanimatiepoppen en AED trainers. De AED/BHV-professionals zorgen ervoor dat elke cursist met een eigen reanimatiepop kan oefenen. Voor sommigen lijkt het aanleren van de stappen wellicht een toneelstukje. Maar de te nemen stappen zijn puur het volgen van het protocol en daarmee het inbedden van het nemen van actie. Dit blijkt in de praktijk goed te werken. Mensen moeten in noodsituaties niet hoeven nadenken, maar direct kunnen handelen met parate kennis. Feedback uit de praktijk geeft aan dat door het jaarlijks oefenen een soort automatisme ontstaat.” HOE WORDT ER GEREAGEERD OP DE TRAININGEN? Het niveau van onze trainingen wordt als hoog en prettig ervaren. Er wordt op waarde getraind, volgens de richtlijnen. Maar wij willen ons ook onderscheiden doordat wij hele praktijkgerichte trainingen geven. Daardoor is het laagdrempelig door allerlei casus uit de eigen omgeving. Ik begin vaak met de zin ‘Ik doe net alsof jullie niets weten…’ en dat wordt eigenlijk als heel prettig ervaren, omdat je weer fris naar dingen kunt gaan kijken. Ik probeer er daarnaast ook een ‘feestje’ van te maken. Natuurlijk is het een serieuze aangelegenheid, maar het moet ook een leuke dag worden, waar je veel leert en die ervaring weer meeneemt in je werk.”

BLS- & AED-TRAINING Huisartsen krijgen 3 accreditatiepunten voor de training en een NRR/ERC (European Resuscitation Council) - certificaat. Deze accreditatiepunten worden door AED/ BHV professionals aangevraagd voor de deelnemers in GAIA (GAIA staat

28

HuisartsenService

JE GEEFT OOK ECG-LEER. KAN JE IETS VERTELLEN WAAROM JE DAARMEE BENT GESTART? “Voor onder meer het AMC heb ik negen jaar een aantal internationale medische onderzoeken mogen monitoren. Ik ging dan naar verschillende ziekenhuizen, die patiënten hadden geïncludeerd, voor de betreffende studie. Het viel me op dat een aantal onderzoeksverpleegkundigen alleen die informatie invoerden die de dokter had genoteerd. Ik wilde graag dat zij snapten waar het over ging, zodat ze mee konden denken en ook aan de cardioloog konden vragen: ‘klopt het wel wat hier staat’. Want de notities van de artsen waren heus niet altijd duidelijk.” VOOR VELEN IS EEN ECG OOK NIET DUIDELIJK, NATUURLIJK. “Dat was het voor mij in het begin ook niet. Toen ik net op de CCU kwam werken, was een ECG alleen maar een A4-papier met strepen. Maar ik moest er elke dag zeker 20 maken. Ik had geen flauw idee wat ik deed. Ik plakte de elektroden daar waar ze volgens het instructieplaatje moesten zitten. Ik moest ook altijd aan mijn collega CCU-verpleegkundigen vragen of het ECG alleen al technisch klopte. Dus dat links en rechts bijvoorbeeld niet omgekeerd waren. Ik besefte dat ik een ECG maakte, maar ik had geen idee wat ik écht deed.” WAT LEREN DE MENSEN DIE ECG-LEER VOLGEN? “Precies dat, het antwoord op de vraag ‘Ik maak een ECG, maar wat doe ik eigenlijk?’ Men leert wat de rol van het ECG in het ziekteproces is, wat zegt het over het hart en de bloedsomloop. Je krijgt informatie over de

voor Gemeenschappelijke Accreditatie Internet Applicatie). De deskundigheidsbevordering van artsen staat dan overzichtelijk en digitaal bij elkaar. Na afloop van een scholing voert AED/BHV professionals de deelnemerslijst in via GAIA.

De scholingsuren worden digitaal bijgeschreven in het GAIA-dossier van de artsen. ECG-LEER De training geeft een korte theoretische inleiding van het hart. Geleerd wordt wat nu precies bij een ECG

werking van de hartspier en de elektrische stroom in het hart. Het maken van een ECG is het verzamelen van belangrijke informatie en daarom moet je precies weten wat je doet. Iedereen in de huisartsenpraktijk moet weten dat (de juiste) informatie van groot belang is voor zowel de huisarts, patiënt als de specialist bij doorverwijzing. Een ECG geeft belangrijke informatie, dat betekent dan ook dat het iedereen duidelijk moet zijn wat ze aan het doen zijn.” HEB JE NOG EEN DOEL VOOR OGEN VOOR DE TOEKOMST? Zeker! Ik vind het altijd nog schrikbarend dat maar 3% van de Nederlandse bevolking kan reanimeren! Mijn droom is dat dat in de toekomst minstens 40% wordt. Onder meer door onze cursussen, maar ook als huisartsen hun patiënten vanuit de huisartsenpraktijk aansporen om te leren reanimeren bijvoorbeeld. Daarnaast zou het goed zijn als reanimatie zou worden gegeven op middelbare scholen. Er zijn per jaar 16.000 doden te betreuren door een hartstilstand. Dat aantal moet drastisch omlaag kunnen. Ik zie daar echt nog kansen.

wordt gemeten en op welke manier dat gebeurt. Er wordt gebruik gemaakt van beeldmateriaal/filmpjes en soms ook van een (varkens)hart. Cursisten leren onder meer: • Wat zeggen de afleidingen: I, II, III, V1, V2, V3, V4, V5, V6, AVR, AVL, AVF?

• Waarom krijg je 12 afleidingen met 10 elektroden? • Een ECG gaat om de elektrische stroom in het hart. Hoe werkt dat precies? • Wat is PQRST? Deze cursus is niet bedoeld om een

diagnose te stellen, maar wel om te zien: • Zitten alle plakkers op de goede plaats en hoe zie ik dat dan • Heeft de patiënt een lage of hoge hartslag • Wat is een/zijn normale hartslag • Is de hartslag regelmatig/onregel- matig

HuisartsenService

29


e i t c e Sel

Door Esther Schulting

Door Anne van Gils en Judith G.M. Rosmalen

UITGELICHT

E-learning SOLK: naar een discipline-overstijgende benadering

SNAP! Een mobiele telefoon, die hebben we allemaal. Maar het zou zomaar kunnen dat je deze meer als fototoestel gebruikt dan om te bellen. Maar echt mooie foto’s maken blijft een kunst. In het boek Snap! legt Anki Wijnen door middels van tips en trucs uit hoe je met je smartphone fantastische foto’s kunt maken. En dat is handig, want zo kun je altijd en overal de mooiste beelden schieten. Ook handig om semi-professioneel te gebruiken natuurlijk. 144 pagina’s met linnen rug. € 16,99

In de huisartsenpraktijk wordt bij een groot deel van de gepresenteerde lichamelijke klachten geen onderliggende ziekte gevonden. Veel huisartsen en POH-GGZ vinden het omgaan met patiënten met deze zogenoemde met Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) lastig. Wanneer is er genoeg onderzoek gedaan om te spreken van SOLK? Hoe legt u deze diagnose vervolgens uit aan uw patiënt? En wat kunt u uw patiënt bieden qua behandeling?

T

SLIMME DRONE

Zware dag gehad in de praktijk? Dan kun je even ontspannen met deze drone. Met de Gear2Play drone kun je de video-opnames die je met de drone maakt live op je telefoon mee kijken. Hij legt de mooiste beelden haarscherp vast. De wereld verkennen was nog nooit zo makkelijk! Het bereik van de drone is ongeveer 30 meter en met de auto return knop zorg je dat de drone in een keer direct thuis komt. Er zijn drie verschillende vliegsnelheden naarmate je behendigheid en als de drone helemaal opgeladen is kun je acht minuten vliegen door middel van de controller of je smartphone. Let’s go! O.a. via Fonq.nl

Onlangs verscheen de Zorgstandaard SOLK, die aanbevelingen geeft over verschillende aspecten van de zorg voor SOLK-patiënten. Om zorgverleners te scholen in de praktische toepassing hiervan en hen op de hoogte te brengen van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen, is vanuit het Universitair Medisch Centrum Groningen een online cursus (e-learning) ontwikkeld. Aan de hand van casussen, videofragmenten en opdrachten leert u onder andere hoe u bewus-

ter keuzes maakt over het doen van aanvullend onderzoek, hoe u lichamelijk onderzoek inzet om uw patiënt effectief gerust te stellen en hoe u de werkdiagnose SOLK uitlegt, maar ook hoe u de patiënt motiveert om te komen tot gedragsverandering en hoe u de samenwerking en communicatie met andere zorgverleners rondom SOLK-patiënten kunt verbeteren. Ervaren SOLK-behandelaars vanuit verschillende vakgebieden delen hun inzichten in interviews en met ‘virtuele patiënten’ kunt u uw nieuw opgedane vaardigheden oefenen. De e-learning is geschikt voor alle zorgverleners die te maken hebben met patiënten met SOLK. Door verschillende beroepsgroepen op

dezelfde manier te scholen, wordt beoogd om een gezamenlijke taal en visie te ontwikkelen en daarmee ook de samenwerking te verbeteren. PRAKTISCHE INFORMATIE • De e-learning bestaat uit 6 modules en neemt in totaal 3-5 uur in beslag • Deelnamekosten zijn € 100,- per persoon • Voor huisartsen en andere medisch specialisten, fysio therapeuten, oefentherapeuten en verpleegkundig specialisten zijn 3 accreditatiepunten toegekend. Accreditatie voor POH-GGZ en psychologen volgt. • Meer informatie en het inschrijf- formulier vindt u op www.elearningsolk.nl • Deze e-learning is onderdeel van Grip: een online toolbox, die eerstelijns zorgverleners onder steunt bij de diagnostiek en behandeling van SOLK. Voor meer informatie zie www.gripopklachten.nl

‘TODAY WAS A GOOD DAY!’ Deze beschrijfbare lichtbox is niet alleen grappig maar ook in het oog springend. Naast dat je er vrolijke quotes op kwijt kunt, kun je hem daarnaast gebruiken voor dingen die je niet mag vergeten. Of je kunt er een hart onder de riem voor je patiënten op kwijt. Het ouderwetse ‘Na regen komt zonneschijn’ bijvoorbeeld of ‘Wees gerust, ik bijt niet!’. Dat breekt de soms wat gespannen sfeer direct! € 24,95 O.a. via gadgethouse.nl 30

HuisartsenService

HuisartsenService huisartsenservice

31


COLUMN

Tekst Frans-Joseph Sinjorgo

Pauzeren accrediteren! Wanneer ik weer eens tot mijn plezier en genoegen een dagvoorzitterschap voor mijn rekening mag nemen, valt mij op dat voor organisatoren van de nascholing het grootste stressmoment van het programma altijd de pauze is. ‘Voorzitter…!, dit zijn de huishoudelijke mededelingen en daar staan de bloemen, veel succes. Denk er wel goed aan dat het meest belangrijk is, dat je de sprekers strak aan hun tijd houdt en de vragen na afloop inperkt, waardoor de pauzes stipt om 10.45 uur,12.30 en 14.30 aanvangen. Is dat duidelijk!??’ Vervolgens antwoord ik braaf dat deze ochtend het klokje van gehoorzaamheid wederom is omgedaan.

Poep, Plas) pauze gunt, aanzienlijk productiever is dan de groep die uitsluitend thuis de ‘grote’ behoefte doet en braaf een bakje fruit of groente vanachter zijn/haar bureau loopt weg te knagen.

Om de uitkomst nog erger te maken, heeft men ook gekeken welke momenten tijdens vergaderingen en nascholingen als meest vruchtbaar worden ervaren. De uitkomst zal u niet verbazen! Tijdens de pauzes worden de meeste besluiten genomen, ontstaan de beste ideeën en dringt de aangereikte lesstof het best tot onze grijze cellen door. Momenteel zijn ‘Pauzes zijn hierdoor er managementgoeroes die beweren dat wanneer je een vergadering inricht als als enige tegenprestatie, ware het een pauze, wij meer dan 70% op vergadertijd kunnen besparen. Daarzowel het smeermiddel naast schijnt het ook zo te zijn dat bij als de brandstof om een verdubbeling van de pauzes in het onderwijs het aantal gestelde/gehaalde veel nascholingen en leerdoelen verdriedubbeld.

Ik snap ook wel dat deze organisatiestress voortkomt uit het feit dat de verhuurde vierkante meters in de koffieannex expositieruimte contractueel tenminste 120 minuten per dag met de doelgroep gevuld moet zijn. Sponsoren zijn vandaag de dag vaak nog steeds de financiële motor achter veel bij- en congressen gaande en De theorie hierachter is simpel. Mensen nascholingen. Maar deze motor begint accepteren en leren beter en sneller als gevolg van verkrampte regelgeving staande te houden’ iets van elkaar dan een frontaal aanover de contactmomenten met de doelgeboden scholing. Docenten die veel groep hoorbaar te sputteren. Organisainteractie weten te bewerkstelligen, komen immers altijd tiebureaus en beroepsverenigingen komen hierdoor voor als beste uit de bus. Een goede inhoudelijk pauze discussteeds grotere organisatorische en kwaliteitsdilemma’s te staan. Pauzes zijn hierdoor als enige tegenprestatie, zowel sie/gesprek, blijft dus langer hangen dan een verplicht opgedrongen lesuur. Om de financiële motor van veel het smeermiddel als de brandstof om veel nascholingen scholingsprogramma’s de eer te gunnen die ze om deze en congressen gaande en staande te houden. reden verdienen, stel ik voor om in de toekomst iedere nascholing tenminste 1 accreditatie punt extra te geven Gelukkig, zijn pauzes daarnaast ook nog van een ander immens belang. Studies naar pauzegedrag laten een intri- voor een volledig benutte pauze. gerend beeld zien. Onderzoek leert de mensheid nameFrans-Joseph Sinjorgo (24-01-‘59) treedt regelmatig op lijk, dat de groep die naast de in de arbeidswet overeenals dagvoorzitter tijdens diverse eerstelijnszorgbijeengekomen KLT(Koffie, Lunch, Thee) pauzes, zichzelf als komsten en congressen. Momenteel is hij ook actief op gevolg van een bijvoorbeeld extreem frequente stoelgang of nicotineverslaving met regelmaat een extra PPP (Peuk, het terrein van drug rediscovery. 32

huisartsenservice

HuisartsenService

33


Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie

Deze advertentie is alleen leesbaar in de printversie

Uw personeel onze zorg

Uw personeel onze zorg

MedWay B.V.

MedWay B.V.

Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk

Westkadijk 10, 3861 MB Nijkerk

033 - 247 11 71

033 - 247 11 71



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.