Mijn VERHAAL door Gunabhadri (fragmenten)

Page 1

Gunabhadri

5 800098 911128

Mijn VERHAAL

Een jonge Nederlandse vrouw besluit op haar achttiende naar India te reizen voor er vijf jaren verstreken zijn. Ze voegt de daad bij het woord en stapt op een vliegtuig richting Bombay, op zoek naar de waarheid. Eenvoudige slippers aan haar voeten, een rieten matje met daarin een dekentje gerold aan haar schouder en een bundel met daarin haar dagboek en wat schrijfgerei, zo gaat ze op pad...

Gunabhadri

Mijn

VERHAAL


Gunabhadri Mijn

VERHAAL -Khantiloka-


Gunabhadri (1957) kwam op jonge leeftijd in aanraking met het boeddhisme en werd in 1984 ordelid binnen de Westerse Boeddhisten Orde (nu Triratna). In dit boek schrijft zij over de periode van haar training in Engeland. *** Eerste druk, november 2013 Copyright © 2013 Khantiloka/Gunabhadri Alle rechten voorbehouden Omslagfoto voorkant: Gunabhadri in het gras van The Rookery in Streatham. Achterkant; Sangharakshita plaatst kesa om Gunabhadri’s nek tijdens ordinatieceremonie. Fotograaf niet bekend. © Afbeelding Tara op blz. 4 en blz. 170 - Desmond Crowe. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. No part of this book may be reproduced in any form by print, microfilm or any other means without written permission by the author.

2


Om Tare Tuttare Ture Svaha 3


4


‘marionet’ 1982

7


You left me to chase the truth would not let time waste your youth and I know you were right but I’ll remember the night that we will be one again 1980

8


1. Het begin - reizen Vandaag begin ik te schrijven. Over de tijd dat ik in Engeland was. Die begon, zou je kunnen zeggen, toen ik op mijn zestiende voor de eerste keer voet aan wal zette op Engelse grond. Het was een schoolreisje. We staken de Noordzee over met de boot. Ik at me ziek aan stokbrood met boursin en heb dat jarenlang niet meer kunnen eten. Op mijn 18e besloot ik dat ik naar India zou gaan voor er vijf jaren verstreken waren en via India kwam ik opnieuw in Engeland terecht, maar dat wist ik toen nog niet. Toen ik 23 was stapte ik op het vliegtuig richting Bombay, uitgezwaaid door moeder en tante, op zoek naar de waarheid. Die hoopte ik daar te vinden. Alle spullen, die ik in de vijf jaar daarvoor had verzameld, gaf ik weg of verkocht ik op Koninginnedag, ĂŠĂŠn doos liet ik op zolder bij moeder staan en verder zat alles wat ik nog bezat in de rugzak, die mee het vliegtuig in ging, zoek raakte en pas een maand later weer opdook, zonder mijn reservebril. Ik was nog nooit in India geweest en om zo in je eentje naar een vreemd land met een heel andere cultuur te gaan was best een beetje eng. Maar angsten waren er om overwonnen te worden en ik wilde mij niet laten beperken door alles waar ik bang voor zou kunnen zijn en mij niet zoals de mensen om mij heen laten vastzetten en in rondjes blijven draaien waar ik nooit meer uit zou komen. 9


Geluk had het dat ik in het vliegtuig, door een toevallige samenloop van omstandigheden, naast Lila kwam te zitten, een Portugese vrouw, visagiste in de filmindustrie en moeder van een zoon. Zeven jaar lang had ze als een Sadhu1 in India geleefd. De eerste weken van mijn verblijf nam zij mij op sleeptouw en zo kon ik mij vertrouwd maken met de gewoonten van India, zo anders dan ik gewend was. Ik vond het heerlijk, die eerste keer dat ik met mijn handen mocht eten! Alsof ik dichter bij de aarde stond. Na een maand in Goa te hebben rondgehangen ging ik op eigen kracht verder. Ik had al wat lange wandelingen gemaakt langs het strand. Een grote boa-constrictor onder de bosjes langs zien kruipen. Door iemand gevraagd of ik hem van de rotsen af wilde duwen omdat hij niet kon trouwen met de vrouw van wie hij hield (ik zei ‘nee’). Doodziek op het strand wakker worden terwijl er een koe bijna over je heen loopt. Op bezoek bij een Duitse jongen die zich een woning heeft gemaakt onder takken en tussen de wortels van een hele grote boom en met een ossewagen door India gaat reizen. Het stel, aan heroine verslaafd, dat mij wat hasj verkoopt, veel slechter van kwaliteit dan wat ik in Amsterdam gewend ben.

Sadhu - iemand die zich heeft toegelegd op beoefening van een spiritueel pad en zonder vaste woon- of verblijfplaats rondzwerft. 1

10


Dan zie ik een kleine affiche met advertentie voor een vipassana 2 meditatiecursus in Igatpuri3 , iets ten Noordoosten van Bombay, en besluit daarheen te reizen. De mooie bedoe誰nenjurk (wit met borduursel) die ik op een eerdere reis gekocht had, doe ik samen met de sandalen in een plastic zak en laat ik achter. Ik draag een wijde katoenen broek, rood van kleur, en een lichtoranje hes. Mijn haar is inmiddels geknipt en krult. Eenvoudige slippers aan mijn voeten. Een rieten matje met daarin een dekentje gerold aan mijn schouder en een bundel met daarin mijn dagboek en wat schrijfgerei. Zo ga ik op pad. Voor de retraite 4 begint neem ik mijn laatste pakje sigaretten, doe daar het stukje slechte hasj in en gooi het met een groot gebaar zover mogelijk weg. Daar doe ik afstand van. Voorgoed. Dit is niet de plek om in detail op mijn belevenissen in India in te gaan. Dat is een apart en best boeiend verhaal dat in het dagboek dat ik bijhield beschreven staat. Bij Goenka 5 heb ik leren mediteren. Ontzettend veel lichamelijk ongemak en Vipassana - vorm van meditatie waarin de nadruk ligt op het ontwikkelen van inzicht. 2

Igatpuri - plaats ten noordoosten van Bombay in de staat Maharashtra. 3

Retraite - een periode waarin je je ter bezinning terugtrekt uit het leven van alledag. 4

S. N. Goenka - (1924 - ) leraar vipassana-meditatie en leerling van Sayagyi U Ba Khin (Birma, 1899-1971). 5

11


pijn, maar eenmaal daar doorheen vind ik het heerlijk om in meditatie te zitten. De rust, de kalmte, de warmte en energie die dat teweegbrengt! Na een aantal weken vraag ik mij echter af, ja, in meditatie zitten is heerlijk, maar wat als ik niet mediteer? Hoe moet dat dan? Hoe kan ik er voor zorgen dat ik die meditatieve staat van bewustzijn kan blijven ervaren? Hier in het Oosten, op reis, kan ik lekker mediteren, maar hoe moet dat als ik weer terug ben in Nederland in het leven van alledag? Terwijl die vraag door mijn hoofd spookt kom ik twee mensen tegen die mij het antwoord komen brengen. De eerste is een vriendelijke Schot, die mij van alles over het boeddhisme vertelt terwijl we aan het wachten zijn op de boot die ons van Sri Lanka terug naar India zal brengen6 . Hij vertelt mij ook over de FWBO7 en als ik op mijn verjaardag in een geheel versierde trein van Madras naar Poona reis zie ik dit als een gunstig voorteken. In Poona ontmoet ik een Engelse vrouw die mij nog meer over deze beweging vertelt, mij het gebouwtje laat zien waar meditatieles wordt gegeven en mij voorstelt aan twee Ordeleden8 . Ook drukt zij mij de Na de retraite in Igatpuri was ik via Poona, Bangalore en Madras naar Sri Lanka gereisd, waar ik een aantal weken in een klooster mediteerde. Ik was nu op de terugweg naar India. 6

FWBO - Friends of the Western Buddhist Order, boeddhistische beweging, opgericht door Urgyen Sangharakshita (Engeland, 1925 - ) in 1967. Huidige naam is Triratna Buddhist Community. 7

Ordelid - geordineerd lid van de Western Buddhist Order (nu Triratna Buddhist Order), opgericht door Urgyen Sangharakshita in 1968. 8

12


nieuwsbrief in handen, die ik boven op het dak van de Christa Prema Seva Ashram9 bij het licht van de volle maan bestudeer. Terug in Nederland werd ik door deze vrouw getipt over mijn eerste retraite bij de FWBO. Die bleek te gaan over ‘de 3 C’s’ (cooperatives, centres, communities), de context voor beoefening die de FWBO in die tijd in de aanbieding had. Dit sloot precies aan op wat ik zocht en hielp mij de volgende stap te zetten. De retraite was in mei en in augustus ging ik een maand naar Engeland om te helpen in de ‘Cherry Orchard’, een vegetarisch restaurant, gerund door een team van vrouwen die in die periode op retraite waren. Ook ging ik zelf een week op retraite in ‘Vajraloka’, een retraitecentrum in Wales en wilde ik me oriënteren op een mogelijk langer verblijf in Engeland om de context van de 3 C’s aan den lijve te ondervinden en mijn beoefening van het boeddhisme vorm te gaan geven. Terwijl we rondjes liepen over het veld van de school in Seaford, waar de ordinatieceremonie van Vajragita die dag gehouden werd, vertelde Anoma, een van de Ordeleden die ik tijdens de retraite in mei had leren kennen, mij over de mogelijkheid om in ‘Croydon’ te wonen en werken. De woongroep in Oost Londen waar ik had gelogeerd wilde me niet, omdat er voor de mensen daar van alles aan het gebeuren was. De woongroep in West London 9

Christa Prema Seva Ashram - ashram in de Christelijke traditie.

13


bestond uit vrouwen die wat ouder waren en ze vonden mij te jong. Maar de woongroep in Zuid Londen, daar zou ik wel in passen. Ze hadden mensen nodig om in de winkel te werken en het was een plek waar het ‘single-sex’-principe hoog in het vaandel gehouden werd. Daar had ik wel oren naar. Vol van vuur voor het spirituele pad, wilde ik een celibatair leven leiden en het was me wat rauw op het dak gevallen dat ik niet één maar wel twee keer benaderd werd in de korte periode dat ik in de ‘Cherry Orchard’ werkte met de vraag of ik een sexuele relatie wilde. En zo is het gekomen dat ik in Croydon terechtkwam. Een korte briefwisseling met Ashokashri, de beslissing aan beide kanten, en op 4 oktober, na een nacht reizen in een vertraagde Magic Bus van Amsterdam naar Londen stond Ashokashri mij op te wachten op Victoria Station. Daarna was het met de trein richting Purley, naar ‘Aryatara’, het boeddhistisch centrum, waar Ashokashri een bestuursvergadering had met een aantal ordeleden, waaronder Padmaraja en Padmavajra, aan wie ik werd geïntroduceerd. Terwijl zij in vergadering waren had ik de tijd om de bomen te bewonderen die zich lang uitgerekt toonden tegen een wolkeloze blauwe lucht. Dit tafereel was het decor waarop je uitzicht had vanuit de stille meditatieruimte. Ik was onder de indruk. Meteen na de vergadering gingen we naar de High Street in Croydon, waar het restaurant en de winkel enkele maanden daarvoor naartoe verhuisd waren en een jaar later het boeddhistisch centrum 14


naartoe verplaatst zou worden, dat nu nog in ‘Aryatara’ was. We lunchten in het restaurant, ik werd voorgesteld aan mijn toekomstige collega’s in de winkel en daarna was het richting Streatham, naar ‘Khadiravani’, waar ik mijn rugzak kon gaan uitpakken en wat kon uitrusten na de lange reis en de vele nieuwe indrukken.

15


2. Khadiravani – wonen Het eerste dat mij opviel was dat het houtwerk aan de voorkant van het huis in dezelfde kleur groen geschilderd was als dat in de winkel. Deze lichtgroene kleur wordt geassocieerd met de bodhisattva10 Tara, leerde ik later, een archetypische vorm waarvan 21 variaties bekend zijn. ‘Khadiravani’11 is de naam van één van deze vormen. Zij woont in een bosje van acacia bomen temidden van allerlei mooie bloemen en struiken en in het gezelschap van diverse dieren. Haar lichaam is groen van kleur. Zij zit met één been in meditatie en met haar andere been stapt zij de wereld in, klaar om een ieder die hulp of bijstand nodig heeft van dienst te zijn. Met haar linkerhand bij haar hart geeft zij bescherming en biedt een toevluchtsoord. Met haar rechterhand voor zich uitgestrekt geeft ze aan een ieder de hulp die zij nodig hebben. In één van de vormen die voor meditatie en contemplatie gebruikt worden is haar lichaam bedekt met allerlei wonderlijke juwelen. Ze draagt een rok die gemaakt is van regenbogen en een witte zijden sjerp over haar schouder heen, die naar haar taille toe valt. In haar beide handen houdt zij de stengel van een blauwe lotusbloem met drie knoppen: de eerste knop gesloten, de tweede half Bodhisattva – letterlijk: Verlicht Wezen, in dit geval een soort archetype. 10

Khadiravani - letterlijk ‘het bos met acaciabomen’. Een van de namen van Tara is Khadiravani Tara: zij die in het acaciabos woont. 11

16


en de derde wijd open. Ook zit zij op een blauwe lotus en met haar rechtervoet stapt ze op een blauwe lotus. Dit symboliseert dat zij vanuit een andere dimensie de wereld binnenkomt. Zij is niet van deze wereld, maar functioneert wel binnen deze wereld. Ze heeft lang gitzwart haar, dat gedeeltelijk is opgestoken en draagt een kroon op haar hoofd met vijf juwelen van verschillende kleuren er in. Bovenop de kroon zit Boeddha Amitabha 12, de Boeddha 13 van het oneindige licht, rood van kleur, in meditatiehouding. ‘Khadiravani’ was als naam aan het huis gegeven en de groene kleur van Tara, de kleur van actie en handeling in de dagelijkse wereld, was gekozen om het huis mee op te fleuren. Zowel de naam als de kleur brachten een mythische dimensie binnen in het leven van alledag van de woongroep en herinnerde ons aan het ideaal dat wij probeerden na te streven. Het huis lag op een heuvel aan Hill House Road en had een tuin aan de voor- en achterkant. Er waren twee grote kamers beneden, waarvan er één als woonkamer en één als meditatieruimte werd gebruikt. Vanuit de keuken kon je de tuin in lopen, waar een grote perenboom stond, die aan het eind van de zomer vol vruchten hing. In de herfst lag de tuin vol bladeren in alle kleuren bruin, geel, oranje en rood. En ‘s winters rook je er de geur van 12

Amitabha: Boeddha van het oneindige licht en het eeuwige leven.

13

Boeddha – ook hier weer een archetypisch Verlicht wezen.

17


brandend hout en kool. Zomers zaten we vaak in de tuin. En van tijd tot tijd organiseerden we een dag om er met een hele groep vrouwen te tuinieren. Wat een lol hadden de kinderen die een afdruk met hun hand mochten maken op het muurtje, dat witgeschilderd werd. Dit muurtje grensde aan een kleine kamer aan de voorkant van het huis, die naast de voordeur lag. Boven was nog een kleine kamer, twee grotere kamers en een badkamer. Vanuit het raam van de grote kamer aan de voorkant van het huis had je een prachtig uitzicht over daken en bomen langs de glooiende heuvel en verder, richting Streatham High Road. Liep je de voordeur uit en sloeg je linksaf, dan liep je richting Streatham Common, die beneden ook op Streatham High Road uitkwam, of kon je naar de Rookery lopen, een prachtige Engelse tuin waar het heerlijk vertoeven was. Op vrije dagen liep ik vaak naar de Rookery, meestal langs de centrale trap naar beneden tot het midden van de tuin, waar de zonnewijzer stond, naar de vijver toe en daar omheen langs de bloemenperken. Achter een poortje bevond zich ‘de witte tuin’ waar alleen maar witte bloemen groeiden. Liep je verder dan kwam je bij een klein grasveld, waar picknicktafels stonden onder bomen die in de lente en soms in de zomer in bloei stonden en hun bloesems aan de aarde schonken. Rechts hier achter was een tennisbaan en liep je nog verder dan liep je langs grote velden totdat je in een nieuw stuk park terecht kwam. Hier stond 18


een oud landhuis waar, zo ging het verhaal, iedere avond om half negen nog steeds het paard en wagen van één van de vorige eigenaren langs kwam rijden, een spook-paard-en-wagen. Mijn favoriete plek om te zitten was dichterbij huis, in de rotstuin. Zomers groeide er een grote tropische plant met bladeren, hoger dan een mensenlichaam en in de vorm van een driehoekig hart met harige stekels, die zich als een soort enorme paraplu uitwaaierden. Tegen het eind van de zomer zakte de plant in elkaar en lag dan als een soort pudding op de grond, bladeren langzaam verkleurend van groen naar lichtbruin. Alle vocht trok er uit weg tot het proces van vergankelijkheid voltooid was en de resten van de plant weer in de aarde terugzonken. Vaak zat ik op een bankje in deze tuin om na te denken, te schrijven, en de schoonheid om me heen te aanschouwen en te ervaren. In de lente bloeiden er azalea’s die in allerlei kleuren geel, rose en oranje uiteenknalden. In en om de rotsblokken heen bloeiden zeldzame kleine blauwe bloemetjes, die in de avondschemering licht leken uit te stralen. Vooral bij zonsondergang leken alle kleuren te leven, maar de hele tuin had iets sprookjesachtig. Alsof er een heleboel goede geesten bij elkaar verzameld waren, goden en elfen en feëen die aan het toveren waren, ik betoverd door de natuur. Ik hoorde het ruizen van een kleine waterval naast mij, keek over het bruggetje heen de tuin in en over de struiken heen naar de bomen en de zich almaar veranderende lucht. Een strakblauwe lucht, afgezet tegen het 19


groen. Of een lichtblauwe lucht met witte wolken die zich langzaam voortdurend bewegend in een samenspel van contrast en gelijkheid onderhield met de bomen, waarin de bladeren zich als scholen vissen door de wind lieten voortbewegen om dan heel langzaam, als de wind weer was opgehouden haar spel te spelen, uit elkaar te vallen en gewoon weer bladeren te worden. Vogeltjes speelden vliegend door de struiken, naar de bomen en vanuit de lucht weer naar beneden en soms kwamen ze vlak voor je voeten zitten, stukjes brood en zaadjes wegpikkend. Bij zonsondergang werd het heel stil. En als het net niet donker was liep ik weer terug het park uit, langs de drukke weg naar ‘Khadiravani’. ‘s Ochtends stonden we vroeg op om te mediteren. We zongen de Tiratnavandana 14 gezamenlijk en dan was het stil tot de bel luidde. In sportieve periodes gingen we daarna met zijn tweeën of drieën nog even joggen, richting Rookery en door het bos of verder en dan weer terug naar huis. Na het ontbijt was het weer naar buiten langs de tuin van de buren waar een grote apeboom stond met van die donkergroene takken, die inderdaad op ape-armen lijken, recht en harig met een kronkel aan de onderkant, als handen die zich lijken vast te pakken aan denkbeeldige takken in het oerwoud. Op de hoek van de straat gekomen stond je aan een grote weg waar auto’s en bussen

Tiratnavandana (lett.: verering van de Drie Juwelen) - Pali tekst die de Drie Juwelen bejubelt. 14

20


in snelle vaart langs kwamen denderen. Aan de overkant kon je Streatham Common al zien. Een uitgestrekt stuk groen met wat bomen en struiken aan de bovenkant en dan ietsje lager gelegen een groot veld dat in zonlicht langzaam naar beneden tuimelde tot aan de volgende grote weg waar dubbeldekkerbussen af en aan reden, van Londen weg en naar Londen toe. Dit was Streatham High Road en hier was de bushalte waar wij bijna iedere dag naar toe liepen. Ik vond dit een heerlijke manier om de dag te beginnen, iedere keer opnieuw. Die expansieve open ruimte voor je waar doorheen je naar beneden de dag en de wereld in liep. We zaten altijd vooraan bovenin de bus, meestal met zijn drieën of vieren. Behalve praten, kijken, dromen of nog wat bijslapen las ik vaak iets onderweg. Iedere dag een hoofdstuk uit de Dhammapada 15 als voer voor reflectie en bron van inspiratie voor de rest van de dag. Een groot deel van The Three Jewels16 en stukken uit de Survey of Buddhism17 ter voorbereiding van studiegroepen. Later, toen ik me begon te interesseren voor beroemde dichters, las ik veel gedichten en poëzie. En toen ik last begon te krijgen van wagenziekte Dhammapada - Penguin versie. Voor tekst in het Pali-Nederlands zie versie Harischandra Kaviratna - Theosophical University Press. 15

The Three Jewels, an introduction to Buddhism – Sangharakshita – Windhorse Publications. 16

A Survey of Buddhism – Sangharakshita – Shambhala/Windhorse Publications. 17

21


stapte ik over op lezingen van Sangharakshita die ik beluisterde op mijn walkman en soms luisterde ik gewoon naar mooie muziek. Weer later, toen ik net was teruggekomen van een maand retraite, ging ik daarboven in de bus gewoon verder met de meditatie waarmee ik die ochtend in de meditatieruimte te ‘Khadiravani’ begonnen was en probeerde de daar aan gekoppelde staat van bewustzijn op die manier mee te nemen in mijn leven van alledag en mijn werk in de winkel en in het boeddhistisch centrum te Croydon.

22


3. Hockneys Wholefoods - werken “Box coming!“ Als je dit hoorde, moest je oppassen dat er geen doos bovenop je hoofd terecht kwam als je toevallig net de trap op liep. De zakjes met rijst, bonen, diverse soorten meel, havermout, dadels en andere gedroogde vruchten, noten en zaden, waren netjes op de planken in de winkel gezet en de doos waarin ze naar boven gebracht waren kwam nu naar beneden tuimelen. In de kelder stond alle voorraad die één keer per week in grote zakken en dozen naar beneden gedragen werd. Z akken van 25 kg en dozen van 12,5 kg werden in een bak geleegd en door onszelf in kleinere hoeveelheden verpakt. Vaak stonden we met zijn tweeën of drieën te werken, de één schepte en woog, de ander maakte de zakjes dicht en plakte er een label op. Labels werden met de hand beschreven in paarse inkt: naam van het product, gewicht en prijs. Als de zin er goed in zat wilden we weleens een mantra18 zingen terwijl we aan het werk waren, soms praatten we over van alles en nog wat en soms werkten we in stilte. Boven aan de trap aan de achterkant van de winkel werden kruiden gewogen en verpakt. Dat was het lichtere werk. En aan de voorkant bij het raam, dat ook de etalage was, stond de kassa. Wie er boven werkte verdeelde haar taken tussen klanten te woord staan en het uitpakken van dozen en zakken Mantra - geluidsymbool waarmee je (door de mantra te zingen of te reciteren) in contact kunt komen met de kwaliteiten van een boeddha of bodhisattva. 18

23


en de spullen netjes in de schappen plaatsen. Waren de schappen erg leeg en hadden we een tekort aan ingepakte producten dan organiseerden we inpakavonden of –dagen. Met een groep vrijwilligers waren we er zo weer bovenop en de sfeer zat er dan goed in. We hadden vaak een tekort aan mensen en toch lukte het ons altijd weer om alles voor elkaar te krijgen. De winkel stond in een gebouw aan de High Street in Croydon. Dit lag vlak naast de ‘flyover’ waar veel verkeer de stad binnen kwam razen, niet ver van het winkelcentrum en temidden van een groot aantal kantorencomplexen waar Croydon om bekend staat. Behalve de winkel bevonden zich in het gebouw een succesvol vegetarisch restaurant, een kleine boekwinkel/receptieruimte en een grote ruimte waar meditatie onderricht, cursussen boeddhisme en yogalessen gegeven werden en later ook allerlei culturele activiteiten plaatsvonden. De benedenverdieping van het restaurant grensde aan de winkel. Je kon er binnenlopen vanuit de High Street maar ook via de winkel. Er stond een toonbank waarachter drankjes bereid werden en waar de maaltijden via een lift uit de keuken naartoe getransporteerd werden. Via de wenteltrap werden die dan verder naar boven gedragen naar het zitgedeelte van het restaurant. In deze ruimte hingen afdrukken in zwart-wit uit Picasso’s Vollard Suite en stonden houten tafels en stoelen die in verschillende kleuren rood, groen, geelbruin en blauw gebeitst waren. Er was altijd 24


mooie klassieke muziek te beluisteren. Aan de voorkant keek je, als je aan één van de tafels zat, uit op de High Street en aan de achterkant keek je uit op de binnentuin en het dak van de meditatieruimte. Deze had grote glazen schuifdeuren naar de tuin toe net als de boekwinkel/receptieruimte, die ook nog van een glazen koepel was voorzien, waardoor het een heel lichte en prettige ruimte was om in te vertoeven. Helemaal boven in het gebouw waren de diverse kantoren en een kleine vergaderruimte. Regelmatig hadden we teamoverleg en vergaderingen met de directie. Daarin bespraken we natuurlijk alle zakelijke aangelegenheden, zoals hoeveel geld er verdiend werd, hoe onze prijzen vergeleken met die van andere winkels en welke nieuwe productlijnen we konden introduceren. Ook praatten we over werkmentaliteit en de sfeer in het team. Hoe verliep de communicatie, hoe lagen de onderlinge verhoudingen, en dat soort zaken. Vaak raakten we enorm geïnspireerd door de nieuwe perspectieven en mogelijkheden die Padmaraja voor onze ogen uitspreidde. De gewone alledaagse beslommeringen in de winkel werden door hem in verbinding gebracht met het potentieel dat er lag om – in samenwerking met het restaurant, het boeddhistisch centrum en later ook het culturele centrum – invloed uit te oefenen op de maatschappij. Bijvoorbeeld door via de bedrijfjes met allerlei mensen in contact te komen die op deze manier ook indirect met het boeddhisme in 25


aanraking kwamen. En ook gewoon door het effect dat wij op anderen konden hebben door vriendelijk en gewaar te zijn en door een mooie, rustige en plezierige omgeving te creëren, een oase midden in deze toch wat grauwe stad. Inspiratie van Padmaraja kregen we ook op andere manieren. Soms liep hij even de winkel binnen voor een praatje of dronk je een kopje thee met hem in het restaurant. Er was een periode waar een aantal van ons regelmatig een ‘tutorial’19 met hem hadden. Deze waren een echt hoogtepunt en hielpen mij zeer in de ontwikkeling van mijn zelfvertrouwen en visie en vooral begrip van de rol die kunst en de verbeelding kan spelen binnen de beoefening van het boeddhisme. Met het geld dat we in de winkel en het restaurant verdienden onderhielden we onszelf – er werkten in de hoogtijdagen zo’n 25 mensen in het hele complex - en zetten we nieuwe projecten op, zoals het culturele centrum Education Through Art. We kochten een groot huis iets buiten Londen dat als retraiteplek fungeerde en een ander huis in Zuid Londen, waar een nieuwe woongemeenschap gebruik van kon maken en dat later ook boeddhistische activiteiten aanbood voor mensen in de omgeving daar. Ook gaven we geld om Sangharakshita en zijn secretariaat te ondersteunen. Dit alles konden we doen omdat wij 19

Tutorial - één-op-één onderricht.

26


voor onszelf alleen dat namen wat wij nodig hadden: voedsel, woonruimte in een van de woongroepen, genoeg geld om een aantal weken per jaar op retraite te kunnen of familie en vrienden op te zoeken, en een beetje zakgeld. Het idee hier achter was om te geven wat je kon en te nemen wat je nodig had. Door in woongemeenschappen te leven waren onze vaste lasten laag, we nuttigden de avondmaaltijd veelal in het restaurant, en we hoefden ons geen hoofdbrekens te maken over geldzaken. Eigenlijk was het een soort monastiek leven midden in de stad. Mannen en vrouwen woonden in aparte woongroepen en werkten in gescheiden teams. Op management niveau en tijdens activiteiten in het boeddhistisch centrum was er wel interactie, maar verder leefden we min of meer gescheiden van elkaar. Wilde je een sexuele relatie met iemand van het andere geslacht, dan zocht je iemand buiten deze ‘mandala’20. Vijf dagen per week werkten we overdag en ‘s avonds gingen we naar diverse cursussen in het boeddhistisch centrum: de meditatie-avond voor nieuwkomers, de avond voor gevorderden, waar meditatie- en dharma21-onderricht gegeven werd en vaak een derde avond waarop een cursus boeddhisme werd gegeven. Ook waren er diverse studiegroepen, waar mensen aan deelnamen. In het Mandala – het centrum, de bedrijfjes, de woongroepen en alle mensen die erbij betrokken zijn. 20

21

Dharma – de leer van de Boeddha.

27


begin van mijn verblijf in Engeland bestond mijn studie uit het bijwonen van cursussen en meditatieavonden. Dit gaf me genoeg stimulans om het boeddhisme verder te onderzoeken. De andere vrouwen die in ‘Khadiravani’ woonden kwamen in die tijd geregeld samen voor mitrastudie22 op de maandagochtend. Ik werkte dan in mijn eentje in de winkel terwijl zij aan het studeren waren. Toen ik zelf mitra werd mocht ik ook meedoen aan een studiegroep voor mitra’s. Binnen korte tijd ondersteunde ik een mitragroep op dinsdagavond en deed mee aan een groep op woensdagochtend. Deze groep werd geleid door Ashokashri, bestond voornamelijk uit vrouwen die in ‘Khadiravani’ woonden plus één of twee anderen en was voor mij het hoogtepunt van de week. Op een inspirerende manier onderzochten en bediscussieerden wij de Dharma en smeedden hechte vriendschappen. Het was een intensieve tijd. Vijf dagen werken, studie en drie tot vier avonden in de week activiteiten in het centrum. In het weekend waren er ook dagretraites of andere activiteiten zoals meditatie en poeja op de zondagochtend en eens per week hadden we in ‘Khadiravani’ een woongroepavond, waarin we met elkaar uitwisselden, samen mediteerden en soms ook huishoudelijke dingen bespraken. Meestal nam ik wel een dag rust voor mijzelf. Dan sliep ik wat Mitra – letterlijk: ‘vriend(in)’; iemand die het boeddhisme binnen de context van de FWBO/Triratna beoefent en verder wil onderzoeken. 22

28


langer, deed de was, liep door de parken in Streatham rond, bezocht een museum in Londen en meer van dat soort dingen. Op mijn werkdagen ging ik in de lunchpauze altijd even naar buiten om te wandelen. Mijn favoriete plek was ook hier weer een park, waar ik vaak even op een bank zat en soms zelfs even in slaap viel.

29


Debbie, ikzelf en Trisha in de tuin van ‘Khadiravani’

In de Rookery te Streatham onder de bloesembomen

30


Met Ashokashri in een Indiaas restaurant in Tooting

Voorgevel van Hockney’s restaurant en wholefoodshop

31


7. Croydon Buddhist Centre – boeddhisme en kunst In 1982 werden de boeddhistische activiteiten verplaatst van ‘Aryatara’ naar het gebouw in Croydon High Street waar de winkel en het restaurant zich bevonden. In het begin werden er boven twee kamers gebruikt, een als meditatieruimte en een als receptieruimte waar mensen even konden zitten praten voor een meditatie-avond begon. Bedoeling was om de boeddhistische activiteiten zo snel mogelijk naar een grote ruimte beneden te verplaatsen, zodat de kamers boven als kantoorruimte gebruikt konden worden. Beneden werd er hard gebouwd, getimmerd en geschilderd en al gauw was deze nieuwe ruimte volop in gebruik en nam het aantal mensen die aan activiteiten meededen toe. Naast de grote zaal werd een ruimte omgetoverd tot een lichte receptie-ruimte met boekwinkel en aangrenzend werd een tuin ingericht in zen-stijl. In het centrum werd onder de naam Education Through Art al gauw geëxperimenteerd met programma’s over kunst. Een minuscuul kamertje, dat door middel van een raam verbonden was met de grote zaal, werd als projectiekamer gebruikt. Van hier uit werden dia’s en films op het scherm of op de muur achter het podium geprojecteerd. Bij iedere film kregen bezoekers een A-4tje met informatie die diende ter introductie. Ook werden er wat lezingen gegeven.

53


Zo werd het centrum een multifunctionele ruimte, waar tijdens meditatie-avonden en dharmacursussen een altaar stond met een Boeddhabeeld, kaarsen, bloemen en wierook. Het was geen zittende Boeddha, maar een die rechtop stond met een hand bij zijn hart en een hand in het gebaar van vrijgevigheid. Op feestdagen werden bijzonder mooie constructies om de Boeddha heen gebouwd. Een tapijt werd uitgerold en meditatiekussens, matjes en dekens lagen klaar om op en in te mediteren. Tijdens yogalessen werd het tapijt weggehaald en liep je over een mooie houten vloer, waar de yogamatten op uitgerold konden worden. Vond er een lezing plaats of stond er een film op het programma, dan werd de schrijn, het boeddhabeeld en alle dingen daaromheen door een luik naar de kelder beneden gebracht en daar neergezet. Stoelen werden in rijen in de zaal geplaatst, microfoons kwamen zonodig tevoorschijn en wat al niet nodig was voor de diverse evenementen. Op een maandagavond in juli van het jaar 1984 vond er een belangrijk evenement plaats in het Croydon Buddhist en Arts Centre. Het was de opening van het eerste seizoen dat het kunstcentrum zou draaien en het daarvoor gekozen thema was geweldloosheid. Over dit thema zouden het hele seizoen films getoond en lezingen gegeven worden, zowel in het boeddhistisch als in het kunstcentrum. Er waren op deze avond zo’n 400 mensen aanwezig. Capaciteit van de zaal was zo’n 54


negentig mensen, maar in het restaurant boven konden mensen de lezing, die deze avond gegeven zou worden, op een groot videoscherm volgen. Ook zaten er mensen in de receptieruimte en de gang tussen de zaal en receptieruimte in. Op de muur achter het podium hing een groot doek dat beschilderd was met de afbeelding van de vredesduif van Picasso. Ditzelfde motief stond op de voorpagina van het programma voor het seizoen. Met dit symbool van de vredesduif als achtergrond introduceerde Padmaraja Sangharakshita die een lezing ging geven over Buddhism, World Peace and Nuclear War42. Een paar dagen later zou diezelfde lezing op een andere plaats in Londen gegeven worden. De atmosfeer was elektrisch geladen en iedereen was in een bijzonder goede stemming. Ik zelf had het geluk een plaatsje te bemachtigen in de zaal tussen twee vrouwen die er uit zagen als godinnen. Het was ontzettend warm in de zaal en met hun programmaboekjes wuifden zij zichzelf wat koelte toe en zo ook mij. Zo kon ik heel geconcentreerd naar de lezing luisteren en Sangharakshita observeren en mij voor hem openstellen, waardoor ik diep geraakt werd door de hele gebeurtenis. Ik voelde mij als getransporteerd naar een hogere staat van bewustzijn, een soort godenwereld. Al het goede kwam bij elkaar. Ik was in goed contact met de mensen om mij heen, in een

Buddhism, World Peace and Nuclear War – Sangharakshita – Windhorse Publications. 42

55


emotioneel positieve staat, geïnspireerd en enthousiast. Dan was er de grootsheid van deze gebeurtenis voor ons allemaal, we hadden er lang en hard aan gewerkt. Maar bovenal was dit een collectief gebeuren waardoor een hoop positiviteit van allerlei mensen die samengekomen waren bij elkaar kwam. Zo werd er een prettige ambiance gecreëerd waar je deel van uitmaakte waardoor je eigen zelfvertrouwen en energie nog eens vergroot werd. Dit gevoel of deze ervaring van collectieve positiviteit was één van de vele goede dingen die je in die tijd in ‘Croydon’ kon ervaren en zie ik nog steeds als iets heel speciaals. Die avond werd ook het boek The Ten Pillars of Buddhism43 gelanceerd en dit boek was na afloop in de boekwinkel te koop. Ik stond in de lange rij mensen die stonden te wachten tot Sangharakshita hun boek zou signeren en ik praatte wat met deze of gene. Het verhaal ging dat er binnenkort twee vrouwen geordineerd zouden worden en er was sprake van nog een derde, maar niemand wist nog wie die vrouw was. Even later was het mijn beurt om contact te maken met Sangharakshita. Een paar woorden werden gesproken. Ik raakte Bhante per ongeluk even aan bij het aanpakken van het boek en op dat moment sprongen er letterlijk een paar vonken tussen onze vingers. Bhante, de leraar. Ik, de leerling. Bhante met zijn vuur voor de dharma, die aan mij het vuur van de boeddhistische traditie

The Ten Pillars of Buddhism – Sangharakshita – Windhorse Publications. 43

56


kon overdragen. Zoals wij ook van de Boeddha, die als een lamp is, een kleiner licht in ons kunnen ontsteken. Zo was en is ook Sangharakshita een grote lamp die ons kan helpen ons eigen licht verder aan te wakkeren. Zo’n vonk zegt misschien iets over de enorme lading van spirituele energie die aanwezig was. Die nacht had ik een droom, waarin ik Bhante ontmoette. In deze droom veranderde Bhante, terwijl ik daar bij hem was, in Vajrapani44 , de toornige bodhisattva van energie. De volgende dag zou ik inderdaad een ontmoeting hebben met Bhante. Ik had me afgevraagd wat ik als cadeau voor Bhante mee zou brengen en iemand had mij gezegd dat het niet de moeite waard was bloemen mee te nemen, omdat Bhante die toch niet bewaarde. Ik twijfelde daardoor, maar besloot uiteindelijk toch mijn eigen gevoel te volgen en op mijn eigen manier mijn uitbundige gevoelens tot uitdrukking te brengen. Ik ging naar een winkel waarvan ik wist dat ze bloemen van een goede kwaliteit verkochten en koos voor een heel groot uitbundig boeket met allerlei soorten bloemen er in, waar ik vervolgens in een heel goede stemming mee over straat liep. In de receptieruimte aangekomen was ik best een beetje zenuwachtig, dus ik stelde het zeer op prijs dat Lalitaratna even met mij begon te praten. Padmaraja tikte hem hiervoor op zijn vingers – had Vajrapani – bodhisattva van energie, vaak als trio met Avalokiteshvara (bodhisattva van mededogen) en Manjushri (bodhisattva van wijsheid) afgebeeld. 44

57


hij dan niet door wat er hier aan het gebeuren was? Hoewel ik het waardeer dat Padmaraja zo probeerde de ambiance van deze betekenisvolle gebeurtenis voor mij te beschermen, vond ik het ook leuk om even met Lalitaratna te praten. Nog even wachten en toen kon ik naar binnen. Bhante zat op een stoel en ik gaf hem de bloemen, die hij bij zijn vertrek uit Croydon meenam. Eerdere gesprekken waren wat uitgelopen waardoor we maar vijf minuten de tijd hadden. Ik vroeg Bhante hoe het met hem was. Hij was net bij zijn moeder geweest of ging naar haar toe en we praatten wat over de publicatie van een van zijn boeken. Ook vroeg ik hem wat hij dacht over ordinatie en mij. Zijn antwoord hierop was dat, als ik geordineerd wilde worden, hij dat graag wilde doen. De nadruk in hoe hij sprak lag in het aangeven dat de verantwoordelijkheid hiervoor bij mij lag. Als ik dat wilde, wilde hij mij aanvaarden als ordelid. En niet andersom. Hierna was het zaak en een hele taak om de jubilatie die ik voelde en de energie die dit alles teweeg bracht niet te verspillen. Terug in de winkel commandeerde ik iemand veel te krachtig in een poging, eigenlijk, om mijn eigen energie weer bij elkaar te rapen in de richting van werk. Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat Bhante net op dit moment het gebouw verliet en schaamde me een beetje.

58


8. Battle – ordinatie De retraite, waarbinnen de ordinatie zou plaatsvinden, was al over enkele dagen. Ik had me voor die retraite opgegeven, maar had later besloten er maar voor de helft van de tijd heen te gaan zodat iemand anders in het team die het harder nodig had dan ik er langer heen kon. Nu was het zaak om dit weer terug te draaien en mensen te vinden die in de winkel wilden helpen zodat ik vijf dagen extra op retraite kon. Ik belde een aantal mensen op en kreeg van iedereen een positieve respons. Dat was snel geregeld! De retraite waarop ik geordineerd zou worden was een open retraite voor vrouwen die jaarlijks in de plaats Battle, in een schoolgebouw, gehouden werd. Het jaar daarvoor was ik daar ook op retraite geweest en die retraite was voor mij een soort magische gebeurtenis geweest, vol schoonheid en betekenisvolle symboliek. Ook toen vonden er ordinaties plaats. Aan de voorkant van de school stond naast de voordeur een struik waarin grote roze bloemen bloeiden, symbool voor het openen van nieuw leven. Een nieuwe tederheid en gevoeligheid, eigenschappen die altijd een deel van mij waren geweest, maar die ik de laatste jaren flink had weggeduwd, kwamen in mij naar boven. Tijdens een wandeling in een korenveld werd ik overstroomd door een gevoel van geluk en extase.

59


Die retraite was het begin geweest van een jaar waarin, objectief gezien, allerlei dingen bij elkaar kwamen. Alles wat tot dan toe in gang was gezet begon vruchten af te werpen en ik werd steeds gelukkiger en sterker. Tijdens die retraite luisterden we naar lezingen van Sangharakshita over de Witte Lotus Soetra45. Vooral de lezing over de Myth of the Return Journey46 maakte een grote indruk op mij en is me altijd bijgebleven. Ook ik was een soort terugreis aan het ondernemen, wist ik. Toen ik vanuit Sri Lanka met de boot terugging naar India en de reis wat vertraagd werd door de vele Tamilmensen47 die naar hun vaderland moesten terugkeren, had ik al begrepen dat dit voor mij uiteindelijk ook het geval zou zijn. Daar in Sri Lanka tijdens het wachten op de boot maakte ik mijn eerste contact met de FWBO in de vorm van een mitra die mij van alles vertelde over het boeddhisme en de FWBO. Nu was ik in Engeland om mij verder te verdiepen in het boeddhisme en de beoefening daarvan binnen die FWBO. Maar ik wist, toen ik die lezing aan het beluisteren was dat ik uiteindelijk, wilde ik mijn beoefening, begrip en ervaring van het boeddhisme helemaal verdiepen,

Witte Lotus Soetra – Saddharma Pundarika Sutra (Witte Lotus Soetra van de Goede Leer). 45

Myth of the Return Journey – één van de symbolische verhalen die de Boeddha in de Witte Lotus Soetra gebruikt om iets uit te leggen. 46

Tamil – bevolkingsgroep in de Zuid-Indiase staat Tamil-Nadu, Sri Lanka, Singapore, Maleisië, alsmede enkele westerse landen. Ze spreken het Tamil, een Dravidische taal. 47

60


ook op een gegeven moment terug naar Nederland zou moeten keren. Zonder dat zou een transformatie en een integratie niet compleet zijn. Wat ik hier in Engeland leerde, zou ik willen doorgeven in het land waar ik geboren was en waar mijn wortels lagen. Ik zou daar de dharma moeten kunnen verwoorden en beoefenen, wilde ik die echt helemaal begrijpen, in mijn diepste ‘ik’. Wilde ik dat de dharma echt mijn diepste lagen van conditionering zou raken en veranderen, wilde ik volledige integratie, of boeddha worden, dan zou ik zelf ook die terugreis moeten maken naar mijn eigen Nederland. Tijdens de ordinatie, een jaar later, herinnerde Bhante mij hier aan . . . Op 6 augustus, ‘s avonds, zitten zo’n dertig vrouwen diep in meditatie verzonken. De meditatie die gedaan wordt is de mettabhavana 48, beoefening van liefdevolle warmte. Gewoonlijk wordt deze meditatie in vijf stadia verdeeld, maar vanavond doen we het eerste stadium en daarna nemen we de persoon die zachtjes op staat en de ruimte verlaat in gedachten. Het is Jenny, die op het punt staat haar privé ordinatie te ondergaan. Een tijdje later komt zij terug en gaat de aandacht naar Noël, die ook de ruimte verlaat en na een tijdje terugkeert. Hoe ziet ze er uit? Hoe zou ze heten? Sommige mensen blijven rustig in meditatie zitten terwijl anderen het niet kunnen laten even te kijken. En dan ben ik aan de beurt. Opstaan. Door de rij 48

Mettabhavana - zie appendix.

61


mediterende vrouwen heen. Deur open en achter mij dicht, zachtjes. Ik ben alleen. Ik laat de ‘wereld’ achter mij en neem als individu, als zelfstandig mens, mijn toevlucht tot de Drie Juwelen. Ik maak die stap. Mijn leven, mijn keuze, mijn beslissing. De weg wijst zich vanzelf. Langs de gang branden lichtjes, die in twee rijen langs de trap naar boven toe voeren. Ik ervaar het als een zee van wit licht, die mij in mijn hart meeneemt naar een plaats en stemming waar de feeën en elfen wonen. Een plek waar alles meer verfijnd, schoner, subtieler en zuiverder is dan in de wereld waarin ik mij van dag tot dag begeef. Langzaam loop ik naar boven. Een beetje stijf blijf ik staan voor de deur van de kamer waar de ceremonie gaat plaatsvinden. Bhante zit links van het altaartje, dat voor de gelegenheid is opgebouwd. Een Boeddhabeeld, bloemen, kaarsen. De kleur wit. Veel licht en schoonheid. In de ceremonie worden een paar teksten opgezegd. Bhante, de preceptor49, zegt ze voor. Ook zingt hij een paar regels voor. Langzaam zeg ik ieder vers en zing ik iedere regel na. Ik neem de drie toevluchten en tien voorschriften50 op dit moment aan als belangrijke leidraad voor de rest van mijn leven. Bhante zingt de Tara-mantra voor en ik zing de mantra na. Bhante geeft me mijn nieuwe naam: spirituele vriendin en metgezel, een gunstig Preceptor – persoon die iemand die geordineerd wordt, met name in het beoefenen van ethiek, begeleidt en de ceremonie uitvoert. 49

Tien voorschriften – ethische richtlijnen die ordeleden als leidraad gebruiken in hun leven. 50

62


voorteken, gelukhebber en gelukbrenger, voor mijzelf en voor anderen. Net als Tara, die met één voet in meditatiehouding zit en met de andere de wereld in stapt. Ook zegt Bhante dat hij niet alleen blij is dat ik tot de Orde toetreed, maar dat er nu nog iemand uit Nederland tot de Orde is toegetreden. Na Vajragita, en veel eerder Vajrayogini, is nu Gunabhadri geboren. Deze opmerking, die ik als een soort hint begrijp in de richting van Nederland, houdt me gedurende een groot deel van de nacht wakker en speelt voortdurend door mijn hoofd. Tegen het eind van de nacht kom ik uiteindelijk tot de conclusie dat als Bhante wil dat ik als ordelid iets voor Nederland ga betekenen ik me daarvoor kan gaan openstellen en dat ik hem op deze manier van dienst kan zijn. Na de ceremonie ben ik nu degene die de grote meditatieruimte weer in loopt. Niet zo zeker nog over de klank van mijn naam, maar in contact met iets heel teders van Tara van wie ik de mantra heb mogen ontvangen. Dat is iets heel zeldzaams. Acceptatie van mijn naam gebeurde tijdens de publieke ordinatie de volgende dag. De avond ervoor hadden we in rijen gezeten, wij drieën aan de voorkant bij de schrijn tegenover de vrouw die de meditatie leidde. Deze ochtend zitten we met zijn allen tegenover de grote schrijn, die erg mooi gemaakt is met een grote bloemenpracht en een afbeelding van drie witte vogels die boven de schrijn uit naar boven toe vliegen. Wij drieën zitten vooraan. Alle andere mensen zitten achter ons. 63


Ashokashri, die voor de gelegenheid is overgekomen zit vlak achter mij. Bhante komt binnen en we staan allemaal op. We begroeten de schrijn. De publieke ordinatie ceremonie begint met een zevenvoudige poeja. Bhante zegt de woorden voor en wij zeggen ze na. Hierna volgen, net als in de privé ceremonie, enkele traditionele woorden die de preceptor voorzegt en degenen die geordineerd worden nazeggen. De drie toevluchten en tien voorschriften worden nu publiekelijk genomen en iedere ordinand offert een bloem, een kaars en een wierookstokje. De kesa51 wordt omgedaan en de namen worden bekendgemaakt. Als Bhante Sarvabhadri’s naam uitspreekt voel ik me opgelucht. Er was maar één naam die ik verafschuwde en dat was de naam Adrie. Dit was de naam van iemand die mij als kind na schooltijd een periode had lastiggevallen, omdat ik ooit een dubbeltje op straat had gevonden, dat van haar moest zijn geweest en ik had gezegd: “hoe kun je dat bewijzen?” Ik was met dat dubbeltje naar een snackbar gegaan en had er patat voor gekocht. In die tijd kostte een zakje patat een kwartje, 25 cent. Voor mijn dubbeltje, 10 cent, kreeg ik een stuk of zes patatjes. Adrie had mij regelmatig achterna gezeten als ik uit school naar huis liep, waardoor ik zelfs een keer met een klasgenootje mee naar huis was gegaan, mijn ouders ongerust dat ik maar niet Kesa – ceremonieel kledingstuk dat door de preceptor aan de ordinand gegeven wordt tijdens de publieke ordinatie. In de WBO/ Triratna staat er een afbeelding op van een lotusbloem met de Drie Juwelen er op en vlammen er omheen. 51

64


thuis kwam. ‘s Nachts had ik behoorlijk geworsteld met het deel van mijn naam, dat me aan Adrie deed denken. Nu dit deel gemeenschappelijk bleek, vond ik dat minder erg. Guna vond ik erg mooi klinken en had ik helemaal voor mijzelf! Ik was minder gespannen tijdens deze ceremonie, voelde mij beter en meer op mijn gemak. Op het moment dat Bhante mijn naam publiekelijk aan mij gaf en mij daarbij volop en heel vriendelijk aankeek, kon ik mijn naam accepteren. En terwijl mijn naam werd uitgesproken hoorde ik allerlei oh’s en ah’s van de vrouwen die om me heen zaten. Te weten, dat anderen mijn naam mooi vonden, hielp mij ook de naam te aanvaarden. De directe communicatie met Bhante was echter het belangrijkste. De gewoonte is dat de preceptor een babbeltje maakt om de ceremonie heen en wat inspirerende woorden uitspreekt. Tijdens onze ordinatie vertelde Bhante iets over de verschillende manieren waarop ordeleden worden geboren. Er zijn mensen die al goed rijp zijn. Die vliegen zo de moederschoot uit. Voor anderen is het een moeizame geboorte. Voor weer anderen is het zo, dat ze nog maar net de moederschoot verlaten hebben. Die zijn echt nog maar net geboren. Was dit laatste op mij van toepassing? Leuk detail is dat rond de tijd dat wij drieën als ordeleden ‘spiritueel’ geboren werden er ook drie kinderen geboren werden van vrouwen betrokken bij de FWBO. Eén precies op deze zelfde dag.

65


De drie bhadri’s zijn geboren. Bloemblaadjes en confetti worden over onze hoofden uitgestrooid terwijl drie luide Sadhu’s geroepen worden. Bhante en alle anderen verlaten de ruimte. Wij blijven in meditatie achter. Als we de zaal uitkomen worden we van alle kanten gefeliciteerd en omhelsd. Er worden cadeautjes gegeven en foto’s gemaakt. Wij drieën met Bhante, ik met Ashokashri, en allerlei andere combinaties. Het is zonnig weer en er hangt een uitgelaten sfeer. Ashokashri stelt voor dat ik de winkel even bel om mijn naam te laten weten. Ik doe het tegen beter weten in, krijg Debbie aan de lijn en vertel haar mijn naam. Leuk, maar echt idioot om zoiets te doen bij zo’n intensieve belevenis waar je nog middenin zit. Na zo’n half uur wordt alles wat rustiger. Ik neem afscheid van Ashokashri en loop met Sarvabhadri en Varabhadri de dorpsstraat in, waar we cadeautjes voor elkaar kopen. In de dagen hierna deden we een reflectiemeditatie op de zes elementen en werd ik door Anoma en Vidyavati ingeleid in de visualisatie oefening van Tara. Terwijl we deze meditatie deden had ik een duidelijk gevoel dat de mantra in mijn hart en lichaam ronddraaide. Dit was het begin van zo’n zeven jaar van zeer intensieve beoefening van deze vorm van meditatie. De retraite zelf duurde nog een dag of vier en toen was het weer richting huis, waar een hoop werk op me wachtte.

66


Tijdens de publieke ordinatie-ceremonie in Battle

67


Na de publieke ordinatie-ceremonie in Battle

68


15. Soloretraite – Ullapool De wind is aan het huilen. Als een grote reus klopt hij op ramen en dakpannen en de houten balken van het huisje zuchten en kreunen. Regendruppels spetteren met enorme kracht tegen de ramen en, als ik bovenop de berg sta, mijn gezicht. Was dit misschien ooit een heiligdom? De natuurkrachten rondom verontwaardigd dat ik mijn voeten op deze plek durf te zetten? Ik moet de storm die tegen mij, vreemdeling, lijkt te strijden maar trotseren. Dit soort krachten zijn alleen demonen zolang je tegen ze vecht en je van ze afgescheiden voelt. De wind is deel van mij, ik ben deel van de wind. Laat de lucht mijn longen maar vullen, dan brengt iedere ademhaling verkwikkende kracht. Ook binnen in het huisje gaat het hevige gehuil de hele nacht onophoudelijk door. Dit is iets waar je niet van weg kunt lopen zoals je doet bij iemand die je irriteert. Je kan het geluid ook niet uit zetten door een knop om te draaien zoals bij een radio. Nee, deze constant aanwezige turbulentie kan ik alleen maar accepteren. De hele dag heeft het gewaaid en geregend. Maar nu de wind is gaan liggen en de regen niet langer tegen de ramen tikt, is het hier stil. Het enige dat je hoort zijn de schapen en de meeuwen, de geluiden van het hout in het huis, van mijn eigen gezang en de bewegingen die ik maak. Af en toe hoor ik een vaag gebrom van een auto in de verte. 102


De regen is als een mist naar beneden komen dalen, nam als een sluier het zicht op de bergen weg, en nu is het donker. Een gevoel van kalmte overheerst. De gaslamp brandt en maakt een zacht brommend geluid. Er is een geur van vers fruit en ik zit aan de keukentafel. Gisterochtend kwam ik om half negen in Inverness aan na een nacht in een slaapcoupé, die ik deelde met mevrouw Sharpe, een aardige vrouw van 66 jaar wiens dochter in Ham Spray House 72 bleek te wonen. Ze verzekerde me ervan dat ik welkom was om het huis een keer te bezoeken – ze zou haar dochter over mij vertellen. We voerden een lang gesprek, variërend in onderwerp van the Arts Centre tot het boeddhisme en religie in het algemeen, haar school en werk, haar kinderen en ouders en hoe verschillende generaties hun kinderen door de jaren heen hebben grootgebracht, en feminisme. Slapen deed ik niet zo goed. Ik voelde mij als een plant die door een sterke hand plotseling uit de haar bekende grond was weggerukt, mijn wortels ergens hoog in de lucht bungelend. Maar tegen de ochtend had ik alle stukjes van mijn lichaam en geest weer bij elkaar geraapt en was ik gearriveerd in het besef dat ik aan het reizen was, onderweg ergens naar toe. Bij aankomst in Inverness bleek dat er in deze tijd van het jaar ‘s morgens geen bus naar Ullapool

Ham Spray House – huis in Wiltshire, Engeland, waar een aantal mensen van de Bloomsbury group woonden. 72

103


reed. Die ging pas om drie uur. Daarom liet ik mijn bagage op het station achter en liep het dorp in, niet wetend wat te doen met de extra tijd. Ik ging een boekwinkel binnen, kocht een landkaart en een paar ansichtkaarten. Ik ontdekte een natuurwinkel en besloot om mijn proviand voor de twee weken die ik in Ullapool zou doorbrengen hier in te slaan. Een paar uur later kon je mij in de straat zien lopen met vier grote tassen vol, te zwaar om makkelijk te kunnen dragen, onderweg naar het busstation. Gelukkig waren de mensen in de bus vriendelijk en hulpvaardig. De reis naar Ullapool was wonderschoon en het was niet moeilijk een taxi te vinden die mij met alle boodschappen naar het huisje bracht, langs twee kleine bungalows aan het eind van het landweggetje, omringd door bergen. Het was een mooie zonnige dag en in de serre was het lekker warm. Ik kon niet meteen beslissen welke kamer ik zou gebruiken om in te slapen en welke als meditatieruimte. Dus maakte ik eerst een korte wandeling en bracht wat varentakjes en takjes met besjes er op mee voor het altaartje dat nog gebouwd moest worden. De natuur voelde heel levend aan, alsof LEVEN hier heel krachtig aanwezig was en ik had een groot gevoel van eerbied voor alles wat hier leeft en groeit. Ik wilde er voor buigen, het begroeten en ‘dank je wel’ zeggen. Toen ik weer binnen was maakte ik een hele mooie schrijn onder het raam: Amitabha bovenop in het licht, aan de rechterkant geflankeerd door 104


Vajrasattva en links door Kshitigarbha 73. Een stap naar beneden staat Tara en dan Bhante. Er staan bloemen boven Amitabha en naast Bhante en Tara. Voor Bhante staat een rode juweel en een mala 74 ligt achter hem. Op de onderste trede staan zeven kommetjes voor offergaven, twee kaarsen en een kommetje met rijst, rode linzen en wit zout om wierook in te branden. De schrijn is bedekt met twee doeken. Een is zachtgroen van kleur met gouddraad erin geweven en de andere is een donkergroene sjaal die van Amitabha naar Tara naar Bhante naar het wierookbakje toe valt, dat door mij gevuld is met offergaven. !

Er zijn hier veel schapen, waarvan sommige

vrouwtjes er heel mooi uitzien, met hun witte huid en

mooie gezichtjes. Gewoonlijk zijn ze overal en nergens aan het grazen en daarom vroeg ik me af wat er aan de hand

was toen ze plotseling allemaal tegelijk deze kant op kwamen lopen. Ah, ik zie het al, er komt een auto het

weggetje op rijden. Een fluitje, blaffende honden, en alle schapen worden bij elkaar gebracht en rennen over het

veld, de heuvel op en weer af naar beneden toe. Precies hetzelfde doe je in meditatie met je gedachten, gevoelens en

opgeslagen indrukken. Die zwerven net als schapen overal en nergens rond in het landschap van de geest en worden in het stadium van concentratie bij elkaar gebracht.

Kshitigarbha – bodhisattva die naar de hellewerelden afdaalt om wezens daar te helpen. 73

74

Mala - gebedsnoer.

105


Gerichte concentratie. Het lukt me niet dit lang

vast te houden, maar ik heb een glimp van Vrijheid ervaren, ik stond op de drempel er naar toe. Kon helaas de deur niet goed open krijgen.

Ik maakte een lange wandeling, over de heuvels met uitzicht op de bergen in de verte, de zee, een fjord75 en wat kleine eilandjes. Dit oeroude landschap doet me denken aan de bodem van de Rode Zee. Een gevoel van de oude tijd toen hier nog geen bergen waren. Een woest en verlaten landschap dat misschien ooit werd bewoond door rondtrekkende stammen, de dinosaurus en andere oeroude wezens. De grond waar ik overheen liep was heel sponsachtig, een soort rode mos die je meestal onder water ziet. Ik liep langs wat meertjes en een heleboel kleine plasjes, stroompjes en een rivier. Ik stelde me voor dat ik misschien wel bovenop het hoofd van een hele grote natuurreus aan het lopen was. Of dat enkele van die zachte bobbels waar ik overheen liep eigenlijk oeroude beesten waren. Maar, nee, ze bewogen niet. Op de terugweg liep ik langs een natuurlijk gevormde schrijn. Het was een kleine grot waar water in drupte en zachtgroene varentjes in groeiden, fris en jong. Ook groeide er mos over de stenen. Ik maakte een offergave van een klein rood bloemetje als uiting van dank voor de veilige reis die ik net had ondernomen. Zo moet het ook voor Fjord – inham van de zee. Zo door mij genoemd vanwege een eerdere reis in Noorwegen. 75

106


bergbewoners en primitieve volkeren zijn geweest. De reden dat ze een altaartje bouwden op een bepaalde plek. Om zichzelf moed en vertrouwen in te spreken voordat ze op reis gingen of bij terugkomst van hun reis in een woest en verlaten landschap waar de wind vijand of vriend kon zijn, speels of fel, je wist het maar nooit. Omdat ze een natuurlijke dankbaarheid voelden voor een plek die mooi en veilig was. Een plek waar de wind niet langer huilt en waar vrede heerst – alsof de goden er aanwezig zijn. In meditatie kwamen de beelden van het landschap terug. De verschuivende lagen van de aarde, de plassen water, diepe bronnen van en naar het onderbewuste toe. Ik wás deze plassen, dit landschap, en deze oeroude dieren van de natuur. De wilde beer, het zwijn, de aap, de dinosaurus. Al deze oerkrachten, het was deel van mij en mijn bewustzijn. Alle vormen in de natuur corresponderen met patronen in mijn eigen geest. Diep van binnen ben ik uit ze geboren en ben ik er één mee. Mos, aarde, plassen en dieren. De dichters schrijven hier over. Alle aandacht in meditatie op één punt. Meditatie, een poort naar het onbekende, een andere wereld toe. Er gelden andere wetten in die wereld. Ik stond op die drempel. Maar ik kon dat niveau van concentratie niet volhouden. De laatste nacht in Ullapool kon ik de slaap niet goed vatten. Ik had zoveel energie en ik voelde heel veel liefde voor iedereen. Dit leek van buiten mijzelf te komen en ik gaf mijzelf er aan over. Het 107


was alsof ik met een engel, die ik niet zag of hoorde, de liefde bedreef. Een wezen dat veel meer lief kon hebben dan ik, veel subtieler en veel groter was dan ikzelf. Ik zou het ook kunnen omschrijven als een proces van bewustwording. Dat ik mijzelf toestond meer van mijzelf te ervaren. Maar de dichterlijke omschrijving van de engel komt dichterbij de waarheid van de ervaring. Een ‘beschermengel’, of een gids, een soort bondgenoot die de weg wijst naar hogere werelden. Keats76 omschrijft een soortgelijk proces in ‘Endymion77 ’ en ik moest denken aan Griekse mythen die over goden verhalen die jonge vrouwen in bezit nemen en over de aanbidders van Bacchus78 die zich overgeven aan hun god van passie en liefde. Ook moest ik denken aan een vrouw die ik kende die psychotisch was geworden en dit was de reden dat ik mij niet weer aan deze kracht overgaf. Ik wilde eerst wat tijd om te reflecteren op de implicaties van deze bijzondere ervaring.

76

Keats – Engelse dichter.

77

Endymion - The complete works of Keats - Penguin.

78

Bacchus - God van de wijn, overgave, extase en passie (Dionysus).

108


(...) en Dhardo Rimpoche had gevonden. Het druisde zo tegen de Indiase gewoonten in, maar dat had ik toen nog niet in de gaten. Met Sanghadevi, die wat later in India aankwam, reisde ik naar Sarnath99 en Bodhgaya100. Ook bezochten we Nalanda101 en reisden we samen naar Kalimpong, met een visum op zak voor twee dagen102 , om Dhardo Rimpoche te bezoeken. Het temperatuurverschil tussen de provincies waar wij vandaan kwamen en het noordoosten, waar Kalimpong lag, was groot. Het was veel kouder in het noorden en toen Sanghadevi en ik in Kalimpong aankwamen was ik dan ook snipverkouden. We vonden een hotel waar we onze spullen neerzetten en gingen vrijwel meteen op weg naar de school, die Dhardo Rimpoche had opgezet en waar hij woonde. Vanaf dat moment brachten wij het grootste deel van onze tijd door met Dhardo Rimpoche. In de maanden vooraf aan mijn reis naar India was er al een korte uitwisseling geweest tussen Dhardo Rimpoche en mij. Ik had hem een brief Sarnath – de plek waar de Boeddha voor het eerst de Dharma onderwees aan de zes mannen met wie hij ascese had beoefend. Zij werden zijn eerste leerlingen. 99

Bodhgaya – de plaats waar de Boeddha Verlicht werd onder de Bodhiboom. 100

Nalanda – in deze plaats was ooit een groot klooster gevestigd, waar boeddhisten van diverse scholen de Dharma bestudeerden en beoefenden. 101

Een visum voor twee dagen was het maximum dat je in die tijd kon krijgen. 102

139


geschreven met het verzoek hem te mogen ontmoeten en ik had hem iets over de Tara en Vajrasattva meditatie gevraagd. In dezelfde periode dat ik van hem een antwoord ontving werd er in het London Buddhist Centre103 een Padmasambhava festival gehouden. Onderdeel hiervan was een rituele dans, uitgevoerd door mensen gekleed in kostuums en met maskers op, van de acht verschillende manifestaties van Padmasambhava. Deze hele gebeurtenis was voor mij magisch geweest en de sfeer tijdens dit ritueel elektrisch geladen. Diezelfde week was een antwoord van Dhardo Rimpoche naar mij toe onderweg. Ik voelde mij zo goed, ge誰nspireerd en zo vol liefde, het was gewoon niet normaal en niet alleen van mijzelf. Alsof ik de brief voelde aankomen. Dhardo Rimpoche liet mij in de brief weten, dat Sanghadevi en ik welkom waren en raadde mij aan om, behalve de Vajrasattva-meditatie, ook de Tara-meditatie te blijven doen. Dhardo Rimpoche was klein van stuk. Pas aan het eind van ons bezoek merkte ik hoe gebogen hij liep en hoe oud en broos hij er eigenlijk uitzag. Zo ervaarde ik hem de twee dagen dat wij er waren helemaal niet. Hij leek jong en vol levenskracht. Ook was zijn vriendelijkheid onuitputtelijk. Alles wat hij deed, ieder gebaar, iedere beweging voerde hij uit met gewaarzijn en was doordrongen van een

103

London Buddhist Centre - in Bethnal Green.

140


krachtig gevoel van metta. Ook straalde hij licht uit, een gouden licht. Dit is wat ik werkelijk waarnam. Ik had vooraf besloten om drie prosternaties te doen en ik deed dit met verve toen wij zijn kamer de eerste keer binnentraden. Hij leek bezorgd dat ik mezelf pijn deed door mij zo hard op de grond neer te werpen en meteen begreep ik al dat hij niet op ceremonie stond. Wij praatten met hem, dronken thee en aten met hem. Wij waren aanwezig toen een jong stel bij hem langskwam met het verzoek de beste datum te vinden voor hun huwelijk. Er werd voor ons geregeld dat wij een bijzondere tempel konden bezichtigen en natuurlijk kregen wij een rondleiding in de school. Ook al gaf Dhardo Rimpoche ons veel van zijn tijd, het was duidelijk dat hij het heel druk had en dat hij lange uren tot diep in de nacht bezig was. Ik vroeg hem of hij een klein beeldje van Tara wilde zegenen dat ik in Darjeeling had gekocht en hij stemde hierin toe. Hij zou dit doen in de context van een Tsongkhapa104 poeja die hij die nacht zou uitvoeren. Toen ik het Tara beeldje aan hem gaf keek hij er naar en onderzocht het. Hierbij had hij aandacht voor elk detail. Hij keek naar haar met een uitdrukking van vriendelijkheid, vol van metta. Het vreemde was dat, terwijl hij zo bezig was, ik mijzelf begon te voelen als Tara. Ik voelde mij helemaal gezien en geaccepteerd op een heel diep niveau.

Tsongkhapa – (1357-1419) – belangrijk leraar in de Tibetaans boeddhistische traditie en oprichter van de Gelugpa school. 104

141


Dat is de enige manier waarop ik het omschrijven. En ik voelde mij zeer gelukkig.

kan

Sanghadevi en ik stelden veel vragen. Wij vroegen, Jampel Khalden105 vertaalde, Dhardo Rimpoche antwoordde en Jampel Khalden vertaalde opnieuw. Toen ik een vraag stelde over Tara ging er veel informatie in grote snelheid heen en weer tussen ons drieën. Een zeer intensieve discussie vond plaats over wat ik het allerbelangrijkst vond. Dhardo Rimpoche legde een uitgebreide versie van de Tara-meditatie 106 aan mij uit en terwijl hij dit deed was het alsof hij in de aanwezigheid was van wat hij aan het omschrijven was. Hij zag de boeddha- en bodhisattvafiguren waar hij het over had voor zich en boven zich. Het effect op mij van Dhardo Rimpoche's antwoorden op mijn vragen was dat het mijn hele manier van kijken omdraaide. Het was een herkenning van: “Oh, zit het zo!” Ik voelde mij ongelooflijk bevestigd: ook ík was het waard om aan gegeven te worden. Dit is verbonden met een krachtige indruk die ik had van Dhardo Rimpoche, dat hij alles, van het hoogste tot het laagste, behandelde als goddelijk. Alles was zijn aandacht waardig, zijn metta, zijn vrijgevigheid. Ook al was zijn spirituele status groot, hij was bijzonder Jampel Khalden – de secretaris en assistent van Dhardo Rimpoche. Nu directeur van de school en grootvader van de tulku die is aangewezen als de reïncarnatie van Dhardo Rimpoche. 105

Tara-meditatie omschrijving. 106

142

-

zie

de

appendix

voor

een

volledige


nederig en gewoon. Tegelijkertijd ademde al wat hij deed en hoe hij het deed een parfum van boeddhaschap uit. Hij had zoveel te zeggen en er was nog zoveel meer dat hij door wilde geven, maar de tijd die we hadden was kort. Ookal verzekerde hij Sanghadevi en mij dat we elkaar weer zouden ontmoeten, het was moeilijk om afscheid te nemen. Vervoer werd voor ons geregeld en, vergezeld van de twee zonen van Jampel Khalden, reisden wij met de jeep terug naar Siliguri. Daarvandaan reisden Sanghadevi en ik nog een stukje samen. We bezochten Bodhgaya, Sarnath en Nalanda en daarna begaf ik mij richting Nepal waar ik twee weken zou vertoeven. Op mijn hotelkamer in Kathmandu had ik twee belangrijke ervaringen. De eerste was een droom, waarin ik Dhardo Rimpoche opnieuw ontmoette. De tweede was een soort visioen van de dood, terwijl ik ziek op bed lag na een Nepalees gerecht met bedorven spinazie. Weer opgekikkerd bezocht ik diverse plekken en na twee weken moest ik weer terug naar India omdat ik had toegezegd mee te doen aan een retraite in de buurt van Wardha. Maar eigenlijk wilde ik nog niet weg. Het was alsof er nog iets moest gebeuren en ik koppelde dit aan Dhardo Rimpoche. In het vliegtuig terug naar India had ik een intens gevoel dat ik tegen iets heel belangrijks in ging. Door de luidsprekers klonk het lied van

143


Chicago107 met de woorden: “If you leave me now, you take away the biggest part of me . . . please don’t go . . .” en het vliegtuig bleek, toen we boven Varanasi vlogen, vanwege slechte weersomstandigheden niet te kunnen landen. We keerden terug naar Kathmandu. Nog eenmaal het prachtige uitzicht op het Himalaya gebergte. Een overnachting in een luxe hotel en de volgende dag verliet ik Nepal voor een tweede keer. Dhardo Rimpoche had ons verteld dat hij in Nepal op pelgrimage zou gaan en ik had de stille hoop gehad dat het toeval ons daar misschien nog eens bij elkaar zou brengen. Maar behalve in de droom waarin Dhardo Rimpoche mij met zijn derde oog aankeek zag ik Dhardo Rimpoche nooit meer terug. Terwijl ik in Nepal de stoepa’s te Boudnath en Swayambunath108 aan het bezoeken was en een korte soloretraite hield in een klooster te Dulikthel109 , liep Dhardo Rimpoche in Nepal rond. Aan iedere bedelaar die hem daar om vroeg gaf hij een muntje. Hij was op zijn laatste pelgrimstocht. Zes weken later – terug in Engeland op soloretraite – was ik in een veld aan het rondlopen en mantra’s

Chicago - Amerikaanse rockgroep. ‘If you leave me now’ was één van hun hits. 107

Boudnath en Swayambunath - twee belangrijke stoepa’s in Kathmandu. 108

Dulikthel - dit klooster markeert de plek waar de Boeddha volgens de Jataka verhalen in een vorig leven zijn lichaam aan een hongerige tijger schonk, die voedsel zocht voor haar kleintjes. 109

144


aan het reciteren toen ik de aanwezigheid begon te horen en voelen van heel veel Tibetaanse monniken die hetzelfde aan het doen waren. Dezelfde avond ontving ik een boodschap van een vriendin dat Dhardo Rimpoche gestorven was. Vielen er sneeuwvlokken of was het de bloesem uit de bomen? Zoiets gebeurt volgens Tibetaanse traditie altijd als er een grote monnik sterft. Terwijl ik erop reflecteerde dat ik Dhardo Rimpoche niet meer zou kunnen ontmoeten keek ik naar het beeldje van Tara dat op het altaartje stond, vibrerend met licht en vol van zijn aanwezigheid. Ik realiseerde mij dat ik met Dhardo Rimpoche in contact kon blijven door te beoefenen wat hij mij geleerd had.110

Dhardo Rimpoche in zijn kamer 110

Zie appendix.

145


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.