GD Varken 78

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

Varken

Henk Hellegers over fermentatie:

“Varkensvoer krijgt extra dimensie” Europese kijk op varkensgezondheid

“PED op een zeugenbedrijf is heftiger”

Online monitoring van start

78 JuNI 2015


AL JAREN

AL AL JAREN JAREN

2010 - 2014

2010 2010 -- 2014 2014

MEEST 1 GEBRUIKT

MEEST 11 GEBRUIKT

DOOR VARKENSHOUDERS EN DIERENARTSEN

DOOR VARKENSHOUDERS EN DIERENARTSEN

VERS GEMENGD KLASSE

BESCHERMD

Ingelvac MycoFLEX® mengfles om vers te mengen met Ingelvac CircoFLEX® Ingelvac MycoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Geïnactiveerd mycoplasma hyopneumoniae, J-stam isolaat B-3745, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 3 wk ter vermindering van longlaesies als gevolg van infectie met m.hyo. Bescherming begint vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt ten minste 26 wk aan. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Bijwerkingen zijn zeldzaam: een voorbijgaande zwelling met een diameter tot 4 cm, soms samengaand met roodheid van de huid, kan worden waargenomen op de plek van injectie. Deze zwelling kan tot 5 dagen aanhouden. Een voorbijgaande gemiddelde toename van de rectale lichaamstemperatuur van ongeveer 0,8°C kan tot 20u na vaccinatie worden waargenomen. Dosering: Enkelvoudige i.m. injectie van 1 dosis (1 ml). Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac CircoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac CircoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: (Orgaan)vlees: 0 dg. REG NL 104086 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11 Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen - inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande zen milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringeringelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11. 1) Agridirect HokdierScanner 2010 t/m 2014.


| Voorwoord

| INHOUD 04 Nieuws & Tips 05 Vraag & Antwoord

06

06 “PED op een zeugenbedrijf is heftiger”

09 PED: stand van zaken 10 Europese kijk op

varkensgezondheid

12 Online monitoring van start 15 Monitoring

12

16 Varkensvoer:

de nieuwste inzichten

18 “ Positief effect van fermentatie nu al merkbaar”

21

18

Wegwijs op VeeOnline

22 Kees Wantenaar volgt Machiel Sol op als voorzitter GD

24

Aandacht voor detail

Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief BTW en € 9,60 basiskosten. Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

GD Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | REDACTIE Alfred van Lenthe, Theo Geudeke en Peter van der Wolf | EINDREDACTIE Eva Onis | REDACTIEADRES GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | basisontwerp Fokko-Ontwerp | VORMGEVING X-Media Solutions Doetinchem Druk Senefelder Misset Doetinchem | ABONNEMENTEN GD Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (4 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 15,55 (excl. BTW en verzendkosten) ADVERTENTIES PSH Mediasales, T. 0314-35 58 00 | VERSCHIJNINGSFREQUENTIE 4 keer per jaar | SUGGESTIES Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

ISSN: 1875-2594

Monitoring in een digitaal jasje Het is ons weer gelukt. Ook in 2014 hebben we als varkenssector een verdere reductie van het antibioticumgebruik gerealiseerd. Ten opzichte van 2009 zitten we inmiddels op een daling van ongeveer 60 procent. Al met al hebben we dus grote successen geboekt. Verantwoord antibioticumgebruik blijft uiteraard nog steeds belangrijk, want zieke dieren moeten we kunnen genezen. Maar laten we vooral ook focussen op preventie: het voorkomen dat ziektekiemen zich kunnen manifesteren. Ook daarmee kunnen we in de samenleving aantonen dat we antibiotica pas inzetten als het echt nodig is. Op verzoek van LTO en de NVV heeft de GD een digitaal hulpmiddel ontwikkeld, waarin dierenartsen diagnoses kunnen vastleggen. Hiermee kunnen we ontwikkelingen op het gebied van diergezondheid goed volgen, zodat we bijvoorbeeld snel in beeld hebben wanneer een nieuwe kiem rondwaart. En als we de diagnoses naast de voorgeschreven antibiotica leggen, kunnen we laten zien hoe correct de inzet van die middelen is. Deze monitoring is niet nieuw. Het is een uitbreiding van het systeem dat we al dertien jaar succesvol toepassen. Dierenartsen deden bijvoorbeeld al telefonisch meldingen via de GD Veekijker. Het verschil is dat we één en ander nu ook in een digitaal jasje gestoken hebben in de vorm van ‘online monitoring’ (zie pagina 12 en 13 van deze GD Varken). Met dit soort extra mogelijkheden om signalen uit het veld te bundelen, en daar effectief op in te spelen, kunnen we in onze dynamische sector samen succesvol blijven. Alfred van Lenthe Sectormanager Varken

ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 4 (lokaal tarief)

GD Varken | Juni 2015 |

3


NIEUWS & TIPS

Luchtwasser en nitrietvergiftiging Het vergeten van een klein maar essentieel onderdeel in een installatie kan fatale gevolgen hebben. Zo is een geval bekend waarbij geen terugslagklep was gemonteerd tussen de luchtwasser en het drinkwaterleidingnet van een varkensbedrijf. Het drinkwaterleidingnet werd in deze situatie op druk gehouden door een pomp die het water uit de breektank oppompte. Toen de stroom binnen het bedrijf uitviel, viel echter ook de waterdruk weg. Daardoor kon afvalwater uit de luchtwasser terug in het drinkwaterleidingnet lopen. Dit afvalwater bevatte zeer veel nitraat en nitriet. Nitriet is zeer giftig omdat het hemoglobine in het bloed omzet in methemoglobinemie. Hemoglobine transporteert zuurstof in de rode bloedcellen van de longen naar het lichaam. Methemoglobine kan dit niet. Door het drinken van water met nitriet kunnen in enkele uren veel varkens sterven.

APK voerstations zeugen Goede voeding en een goed voerschema zijn cruciaal voor goede vruchtbaarheidsresultaten bij zeugen. In de vroege dracht in de groepshuisvesting is dit extra belangrijk. Het is dus verstandig om ook het functioneren van de voerstations regelmatig goed te controleren. Aspecten als voerhoeveelheid, voersnelheid, maar

ook het goed openen en sluiten van de poortjes en het tegengaan van restvoerjagers, zijn cruciaal om te zorgen dat zeugen zonder stress allemaal de juiste hoeveelheid voer per dag krijgen. Een soort APK voor voerstations dus. Er zijn adviseurs in het veld werkzaam die dergelijke checks kunnen uitvoeren.

Rectificatie In de GD Varken van september 2014 stond een artikel over de productie van autovaccins. Wij maken u erop attent dat autovaccins uitsluitend op recept van een dierenarts én in opdracht van een dierenarts door de GD mogen worden geproduceerd. Het besluit om een autovaccin in te zetten is gebaseerd op de zogenaamde cascaderegeling. Aan de hand van deze regeling wordt beoordeeld of mag worden overgegaan tot aanvraag en productie van een auto­ vaccin. Reclame maken voor receptdiergeneesmiddelen aan ‘publiek’ is niet geoorloofd in Nederland. Wij zijn er door de Fidin op gewezen dat wij het artikel over autovaccins daarom niet hadden mogen plaatsen in het blad GD Varken.

4

Protocollen PED PED waart inmiddels een half jaar rond in Nederland. In die periode heeft de GD op zo’n veertig bedrijven een PED-besmetting vastgesteld. Het virus is dus nog niet uitgedoofd. Iedere week komen er nog enkele gevallen bij. Een stijging van de temperatuur werkt remmend op de verspreiding van het virus, maar hygiëne is essentieel om het virus daadwerkelijk tot staan te brengen. Omdat PED een bedrijfsgebonden aandoening is, bestaat er geen meldingsplicht. Het virus is niet overdraagbaar op mensen en vormt geen gevaar voor de voedselveiligheid.

Het blijft belangrijk om de verspreiding van PED tegen te gaan. Schenk daarom volop aandacht aan de hygiëne rondom bedrijfsbezoeken. De verspreiding van het virus vindt plaats door besmette varkens en door (zeer kleine hoeveelheden) mest, bijvoorbeeld aan transportmiddelen. In samenspraak met de hele sector is een protocol opgesteld voor de primaire sector. Omdat het virus ook via andere kanalen verspreid kan worden, zijn ook specifieke protocollen ontwikkeld voor erfbetreders en voerleveranciers. Deze protocollen zijn te downloaden via www.gddiergezondheid.nl/ varken.


In de rubriek ‘Vraag & Antwoord’ beantwoorden GD-dierenartsen vragen vanuit de praktijk die ons op één of andere manier bereiken.

?

Vraag: Wat is ergotoxine?

Antwoord Theo Geudeke: Ergotoxine (ergotamine, ergometrine) is een toxine dat wordt geproduceerd door Claviceps-schimmels (moederkoren). Deze parasitaire schimmel kan voorkomen in bepaalde grassen en granen, met name rogge, en gedijt goed in een koud, vochtig klimaat. Gerst en haver zijn minder gevoelig voor besmetting. Ergotoxine kan een verminderde melkproductie bij zeugen veroorzaken en weefselversterf door slechte doorbloeding van uiteinden van lichaamsdelen. Ernstige vergiftigingen kunnen leiden tot verminderde coördinatie, stuiptrekkingen en verlammingen. Ook kan het hallucinaties veroorzaken, zoals bij LSD. Door zaaizaadontsmetting komt deze schimmel in Nederland waarschijnlijk niet veel voor.

Vraag & Antwoord

?

Vraag: Ontstaan bij vlekziekte altijd die typische, vierkante huidvlekken?

Antwoord Tom Duinhof: Nee, lang niet altijd. Vlekziektebacteriën kunnen wel andere problemen veroorzaken die in feite ernstiger zijn dan die huidvlekken. Bijvoorbeeld hartklepontsteking, gewrichtsontsteking of verwerpen. Hartklepontsteking kan dodelijk zijn voor bijvoorbeeld vleesvarkens. Gewrichtsontsteking in verschillende gewrichten tegelijkertijd geeft ernstige kreupelheid. Door hoge koorts kunnen drachtige zeugen verwerpen.

?

Vraag: Wat is hepatitis E voor een ziekte?

Antwoord Peter van der Wolf:

?

Vraag: Is het gebruik van (on)gebluste kalk in het biggennest aan te raden met het oog op hygiëne?

Antwoord Paul Franssen: Nee. Ongebluste kalk (CaO; calciumoxide) reageert sterk met water en wordt daarbij erg heet: warmer dan 85 graden Celsius. In contact met een (vochtige) huid kan de stof brandwonden opleveren. Gebluste kalk (Ca(OH)2 ; calciumhydraat; calciumhydroxide) ontstaat uit de reactie van ongebluste kalk met water. Deze heeft een hoge pH, is ontsmettend maar nog steeds vrij irriterend, vooral voor de ogen, en kan daarnaast leiden tot flinke huidbeschadigingen. Een biggennest moet vooral ook aantrekkelijk zijn voor biggen door onder andere de geur, en dat is niet het geval bij gebruik van gebluste kalk. Wat eventueel wel gebruikt kan worden is poederkalk (CaCO3; calciumcarbonaat), dat is een vrijwel neutraal poeder dat veel vocht kan opnemen.

Hepatitis E is een virusziekte die ontsteking van de lever (hepatitis) kan veroorzaken. Het virus komt wereldwijd voor bij varkens maar geeft nauwelijks gezondheidsproblemen. Daarom wordt hepatitis bij varkens zelden of nooit vastgesteld. Bij veel andere diersoorten is het virus, of de antistoffen ertegen, ook aangetoond (reeën, duiven, honden, katten, kippen, koeien, schapen, konijnen, oesters, mosselen). Ook mensen kunnen besmet raken en bij mensen met een verzwakte gezondheid kan besmetting leiden tot een leverontsteking. Van oudsher is het een besmetting die door reizigers wordt meegebracht vanuit gebieden met een minder goede voedselhygiëne. Er is momenteel meer belangstelling voor de relatie tussen hepatitis E-virus bij varkens en mensen. Daarom wordt onderzocht of, en zo ja, hoe varkens mensen kunnen besmetten.

Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Varken.

GD Varken | Juni 2015 |

5


“PED op een zeugenbedrijf is “Er wordt de laatste tijd vrij luchtig gedaan over PED. Maar vooral op een zeugenbedrijf kan dit virus een hoop ellende veroorzaken. Op mijn bedrijf zijn in totaal zo’n 250 biggen gesneuveld, dat was verschrikkelijk om mee te maken.” De eigenaar van een getroffen zeugenbedrijf vertelt GD Varken over zijn ervaringen. Het betreffende bedrijf heeft zes stallen met in totaal 350 zeugen. “De uitbraak begon bij de drachtige zeugen, in de verste uithoek van het bedrijf”, zo begint de varkenshouder, die zijn verhaal liever anoniem wilde vertellen. “Dat was begin februari. De zeugen waren halverwege

6

de dracht, toen ze ineens slecht vraten en dunne mest hadden die eruit zag als koeienvlaaien. De dieren hadden geen koorts. Wel waren ze net ontwormd, dus ik dacht dat het daaraan lag. Daarom nam ik eerst contact op met de voerleverancier. Het voer bleek in orde. Vervolgens heb ik

overlegd met mijn dierenarts, die dacht gelijk aan PED. We besloten om mestmonsters in te sturen naar de GD. Een dag later kreeg ik al te horen dat ik de milde variant van PED op mijn bedrijf had. Dan schrik je wel. Ik had al gelezen wat voor ellende deze ziekte in Amerika en Canada had aangericht.”

Raadselachtig Hij kan niet verklaren hoe het PED-virus zijn bedrijf is binnengekomen. “We hebben geen contactbedrijven. Ik doe alles zelf: van de opfok tot de slachtzeugen. Is het virus dan via vogels, ongedierte of misschien wel via de lucht hier terechtgekomen? We hebben alle opties onderzocht, maar het blijft een raadsel. In de stal waar de uitbraak begon stonden vier groepen zeugen


tekst: drs. Eva Onis | PED

PED in het kraamhok De zeugenhouder kreeg het advies om PED in die ene zeugenstal te houden. “We namen extra hygiënemaatregelen: altijd schone laarzen gebruiken, omkleden, ontsmetten, enzovoorts. Maar de zeugen moesten veertien dagen later werpen, dus ik kon niet anders dan ze verplaatsen naar het kraamhok. En ja, toen kwam PED daar ook. De biggen kwamen goed en gezond ter wereld, maar binnen twee dagen was het steeds mis. Het uitdrogen van de biggen was heel lastig tegen te gaan. Ik heb veel elektrolyten bijgevoerd, maar wat ik ook probeerde: niks hielp. Op het ergste moment had ik van tien zeugen in totaal nog 24 biggen over. Er is een moment geweest dat ik met een kruiwagen met zestig dode biggen door de stal liep. In mijn omgeving wordt redelijk luchtig gedaan over PED, ook omdat de schade op vleesvarkenbedrijven lijkt mee te vallen. PED op een zeugenbedrijf is heftiger. Als je het zelf meemaakt besef je pas hoe erg het is.”

afdelingen met gespeende biggen bleven PED-vrij.” De zeugenhouder loste mest van besmette gespeende biggen op in een melkpoedermengsel, dat hij vervolgens aan de niet besmette dieren voerde. Ook gooide hij besmette mest op de roosters. “Op die manier wilde ik ervoor zorgen dat alle zeugen zo snel mogelijk antistoffen aanmaakten. Het gekke was dat deze methode niet overal leek te werken. Ik heb vijf stallen op een rij en de middelste stal bleef zonder problemen. Die dieren vraten gewoon door. Uit bloedonderzoek bleek inderdaad ook dat deze dieren niet allemaal afweer hadden opgebouwd. Verder mesten we onze eigen biggen af. Die gaan naar onze eigen vleesvarkenslocatie. In de mesterij bleef de uitbraak beperkt tot de afdelingen waarin de besmette biggen terechtkwamen. Op één geval na dan, waarbij de aangrenzende afdeling waarschijnlijk besmet raakte bij het schoonspuiten, toen er water onder de deur door stroomde.”

Immuniteit opbouwen

heftiger” met tussenschotten. De dieren die als eerste ziek werden stonden helemaal achterin de stal. Ik had ik al zeker drie dagen niet meer in hun hok gestaan, daarvoor moet je namelijk eerst over alle schotten heen klimmen. Als ik zie dat ze goed vreten, dan bekijk ik ze vaak alleen van een afstand. Dus ik heb het virus ook niet via mijn laarzen of kleding het hok binnengebracht.”

“De zeugen haalden de schade weer in, maar de biggen kregen een flinke terugslag en groeiachterstand. Twee weken lang was er veel uitval. De zeugen die vlak voor het werpen PED kregen, hadden pas na tien tot veertien dagen antistoffen in de melk, pas daarna knapten de overlevende biggen weer op.” Als hij het over kon doen, had hij direct na het constateren van de eerste PED-verschijnselen alle drachtige zeugen besmet. “Dat doen ze in Duitsland ook. Op die manier kunnen de zeugen direct antistoffen aanmaken, waardoor de biggen direct na de geboorte via de biest immuniteit opbouwen. Het advies dat ik opvolgde - de zieke dieren isoleren - is vooral geschikt voor vleesvarkens. Zeugen moet je nou eenmaal vaak overplaatsen. Nu kwam PED toch in het kraamhok terecht en was het helemaal raak. Via de biggen kwam het virus ook bij de gespeende biggen, waar nog eens veertig dieren sneuvelden. Slechts twee

De GD is in principe tegen doorsmetten omdat het risico is dat er dan ook ongewenste kiemen verspreid worden. Een PED-uitbraak op een zeugenbedrijf kan een uitzondering zijn. Biggenmest kan dan gebruikt worden om de dragende zeugen zo spoedig mogelijk te besmetten, om zo afweer op te bouwen en te voorkomen dat zeugen in de kraamstal PED krijgen. De voorwaarden zijn dan wel dat de diagnose correct gesteld is en dat het doorsmetten onder begeleiding van een dierenarts plaatsvindt. Doorsmetten dient nooit toegepast te worden in kraamstallen, bij gespeende biggen en bij vleesvarkens.

“De mest zag eruit als koeienvlaai.”

Advies De uitbraak heeft in totaal drie weken geduurd. “Het had minder lang kunnen duren, omdat ik de besmette dieren in het begin geïsoleerd had. Het was lastig om de juiste aanpak te bepalen, ook omdat ik een van de eerste zeugenhouders in Nederland was die te maken kreeg met PED.” Zijn advies aan andere zeugenhouders? “Mocht PED je bedrijf treffen, probeer dan gelijk de drachtige zeugen te besmetten via de mest, zodat ze de ziekte al doorstaan hebben als ze in de kraamstal komen. Dan kun je mogelijk de speenbiggen en de kraamstal erbuiten houden.” GD Varken | Juni 2015 |

7


PCV2 VACCIN VOOR BIGGEN

A SANOFI COMPANY

40% 59g/d

13%

A SANOFI COMPANY


tekst: dr. Peter van der Wolf | PED

PED: stand van zaken Ook de mildere vorm van PED brengt aanzienlijke schade aan. Er komen nog steeds nieuwe gevallen bij: de teller staat inmiddels op ruim veertig bedrijven. Aandacht voor hygiëne rondom en in het bedrijf is dus nog steeds noodzakelijk. Een overzicht van wat tot nu toe bekend is over de schade en de belangrijkste adviezen. De eerste concrete getallen over de schade van PED op een zeugenbedrijf zijn bekend (zie tabel). Op dit bedrijf zijn rond de tweehonderd zuigende biggen uitgevallen in een periode van drie weken. Daarnaast zijn nog dertig tot veertig gespeende biggen uitgevallen. Dat is een schadepost van rond de 10.000 euro, waarbij al het extra werk dat gedaan moest worden niet is meegerekend. Bovendien zullen de biggen die deze drie weken wel overleven het als gespeend big en als vleesvarken aanzienlijk slechter doen, onder andere omdat die biggen 1 tot 2 kilo lichter gespeend worden dan normaal. Bij de zeugen zien we, tot nu toe, geen abortussen of terugkomers. Bij vleesvarkens bestaat de schade uit het verknoeien van voer, ongeveer een week geen groei en verhoogde voerconversie. Uitval treedt niet op. De schade op vleesvarkensbedrijven is naar schatting ruim 4 euro per besmet varken.

Speendatum

Aantal zeugen

Totaal aantal biggen

Gemiddeld aantal biggen

Kleinste toom

Grootste toom

19-2-2015

15

173

11,5

8

13

26-2-2015

15

99

6,6

0 (6x)

14

5-3-2015

18

136

7,5

2

11

12-3-2015

14

104

7,4

3

15

19-3-2015

12

135

11,25

9

13

26-3-2015

14

172

12,28

10

15

Overzicht van het aantal gespeende biggen per week op één van de getroffen zeugenbedrijven.

Maatregelen De belangrijkste maatregelen om besmetting te voorkomen: • Biggen die op de wagen geweest zijn niet meer het bedrijf binnenlaten. • Geen biggen in vleesvarkensauto’s laten vervoeren. • De chauffeur van de vrachtwagen absoluut niet in de stal laten komen. • De plaats waar de vrachtwagen gestaan heeft schoonspuiten en desinfecteren. Daarna laarzen desinfecteren, schone overall aan en handen wassen voordat u het bedrijf weer ingaat. • Na het verplaatsen van varkens de gangen schoonspuiten en desinfecteren. • Bezoekers alleen toelaten via de hygiënesluis (laarzen, overall, handen wassen). Na het verplaatsen van varkens de gangen grondig schoonspuiten en desinfecteren.

• Z org dat installateurs, de KIof scanservice en ongedierte­ bestrijding ook hun gereedschap desinfecteren voor binnenkomst. Of liever nog: zorg dat u zelf alle gereedschap hebt. Als het niet te voorkomen is dat besmette biggen worden aangevoerd: • De afdeling(en) met die biggen isoleren van de rest van het bedrijf. • Ontsmettingsbakken plaatsen voor die afdelingen. • Werken van schoon naar besmet en daarna direct laarzen ontsmetten, schone overall aantrekken en handen wassen. • Apart gereedschap gebruiken in die afdelingen. Deze laatste adviezen gelden ook voor afdelingen met gespeende biggen binnen een zeugenbedrijf.

GD Varken | Juni 2015 |

9


ESPHm | TEkST: Dr. PETEr VAN DEr WOLF EN Dr. THEO GEUDEKE

Varkenssymposium in Nantes:

Europese kijk op

varkensgezondheid Maar liefst 1400 dierenartsen en andere geïnteresseerden uit de varkenssector kwamen op 22 tot 24 april vanuit de hele wereld naar Nantes (Frankrijk). Daar werd het zevende European Symposium for Porcine Health Management (ESPHM) gehouden. Belangrijke onderwerpen van discussie waren groepshuisvesting van zeugen, App en biestopname. Twee GD-dierenartsen gaven lezingen. Net als Nederland worstelen ook andere landen met problemen die op een aantal bedrijven bij groepshuisvesting van zeugen optreden. Tijdens het symposium werd volop gediscussieerd over het effect van groepshuisvesting op de reproductieresultaten en de gezondheid. Om stress en agressie onder de zeugen te voorkomen is het belangrijk dat de huisvesting en de manier van voeren en drinkwaterverstrekking aan een aantal voorwaarden voldoen: • Houd niet te veel zeugen in een te kleine afdeling. • Zorg ervoor dat looppaden breed genoeg zijn, zodat de zeugen elkaar gemakkelijk kunnen passeren. • Slaapplekken dienen ondiepe hokken te zijn, waarbij de zeugen niet langs of over elkaar heen hoeven om te kunnen liggen.

10

• Als er meerdere vreetplekken zijn, kan een dominante zeug er niet voor zorgen dat andere zeugen geen eten krijgen; • Drinknippels dienen voldoende water per minuut te leveren omdat zeugen anders te weinig drinken. • Zorg voor goede vluchtmogelijkheden, zodat zeugen weg kunnen bij een conflict.

App: verschillen tussen landen App komt niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen vooral bij vleesvarkens veel voor. Op het ESPHM bleek dat het per land en wereldgebied kan verschillen welke types App voorkomen en dat dit beeld in de loop der tijd verandert. Hoe dat komt is niet bekend. Ook interessant is dat binnen een bepaald type, bijvoorbeeld type 2 en 9 in Nederland, sprake is van

meer en minder agressieve varianten. Als dus bijvoorbeeld type 2 gevonden wordt, betekent dat niet automatisch dat dit een heel agressief type is. Welke genen bepalen of een App-bacterie agressief is, is nog niet precies bekend. Hierdoor zijn de vaccins nog niet optimaal en kunnen ze geen volledige bescherming bieden. Een van de presentaties ging ook in op de aanpak van App: dit begint al bij de zeug. App wordt van de zeug overgedragen op de biggen, en daarom is het mengen van biggen een groot risico. Of vaccineren van zeugen helpt om besmetting van biggen te voorkomen is nog onderwerp van discussie.

Inzicht in biestopname Veel belangstelling was er ook voor het werk van ForFarmers-dierenarts rutger Jansen over afweerstoffen bij de zeug, in


wetenschappelijke posters De GD informeerde de ESPHM-bezoekers met wetenschappelijke posters over het verhitten van vrachtwagens om PrrS te doden, het infectiemodel voor brachyspira dat de GD ontwikkeld heeft, de oorzaken van kreupelheid bij vleesvarkens, de ontwikkeling van het salmonella-infectiemodel, de aanwezigheid en het belang van prostaglandines in nageboorten en het voorkomen van vette levers bij zeugen.

GD-dierenarts Theo Geudeke vertelde over zijn onderzoek naar chlamydia en leptospirose als oorzaak van verwerpen.

de biest en pasgeboren biggen. Jansen liet zien dat de biestopname inzichtelijk gemaakt kan worden door de uit biest afkomstige antistoffen (Immunoglobulin G, afkort IgG) in het bloed van een pasgeboren big te meten. Hij presenteerde de meetresultaten van 8000 biggen afkomstig van 220 bedrijven uit Nederland en België. Biggen die minder wegen dan 1100 gram en biggen geboren uit gelten hebben duidelijk een verhoogd risico op een te lage biestopname (zie figuur 1 en 2). Biggen met minder dan 20 milligram IgG per milliliter bloed blijven 20 gram in dagelijkse groei achter gedurende de zoogperiode. Opvallend is dat het aantal biggen in een toom nauwelijks invloed heeft op de IgG-opname. Ook lijkt het seizoen geen invloed te hebben. Er zijn verschillende methoden om de hoeveelheid antistoffen in biest te meten. De 35%

ELISA, een veel toegepaste laboratoriumtest, bleek niet geschikt omdat daarvoor een enorme verdunning van de biest nodig is, namelijk één op een miljoen. Daardoor zijn de resultaten van de ELISA niet nauwkeurig genoeg. Met een ‘refractometer’, een eenvoudig optisch instrument, kan daarentegen redelijk nauwkeurig en zeer snel de kwaliteit van de biest gemeten worden. De nauwkeurigste methode is de zogenaamde ‘radial Immuno Diffusion’. Ook deelde Jansen de resultaten van een onderzoek naar de hoeveelheid biestopname van ruim duizend biggen. De antistofopname van biggen wordt voor slechts 7 procent bepaald door de kwaliteit van de biest. Daarnaast zijn nog tal van andere factoren van invloed. Met name een vitale zeug en een vlot geboorteproces zijn cruciaal voor de biestopname. Voor goede overlevingskansen dienen de biggen in de 35%

Gelten Andere zeugen

30%

20%

HWP 80%

25% Totaalpercentage van de biggen

25% Totaalpercentage van de biggen

LWP

30%

20% 15% 10% 5% 0% 0 10 20 IgG concentratie

30

40

50

60

70

Figuur 1: Het percentage biggen met een bepaalde concentratie IgG in het bloed, apart weergegeven voor biggen van gelten en biggen van oudere zeugen.

80

eerste 24 uur een gewichtstoename van ten minste 5 procent te hebben, en een IgG-gehalte van minimaal 20 milligram per milliliter bloed.

Oorzaak van verwerpen

GD-dierenarts Theo Geudeke vertelde over zijn onderzoek naar chlamydia en leptospirose als oorzaak van verwerpen. Beide ziektekiemen blijken in Nederland geen rol van betekenis te spelen bij verwerpen. In het onderzochte monstermateriaal, afkomstig van vijftig en tachtig verworpen tomen biggen, werd respectievelijk geen chlamydia en leptospirose aangetoond.

Infectiemodel salmonella GD-dierenarts Peter van der Wolf besprak het infectiemodel van salmonella, dat de GD samen met Nutreco ontwikkeld heeft. Hoewel het model nog niet helemaal af is, lijkt het in staat om de effecten van voeren drinkwateradditieven zoals zuren op salmonellabesmetting bij biggen te meten. Met andere woorden: met dit model kunnen de GD en Nutreco meten hoe effectief additieven zijn bij de aanpak van salmonella.

20% 15% 10% 5% 0% 0 10 20 IgG concentratie

30

40

50

60

70

80

Figuur 2: Verdeling van de hoeveelheid IgG in het bloed van de 20 procent lichtste biggen (LWP) en zwaardere biggen (HWP).

Ook vertelde Van der Wolf over het eerste geval van PED in Nederland en de maatregelen die ervoor gezorgd hebben dat dit bedrijf nu weer PED-vrij is. Goede en consequent toegepaste hygiënemaatregelen en grondige muizenbestrijding bleken hierbij van groot belang. Hierover verscheen een artikel in GD Varken 77 (ook te vinden op gddiergezondheid.nl/varken).

GD Varken | Juni 2015 |

11


Online monitoring

van start

Via VeeOnline leggen dierenartsen diergezondheidsinformatie van de vierwekelijkse bedrijfsbezoeken digitaal vast.

De GD houdt zich al sinds 2002 intensief bezig met het monitoren van de diergezondheid in Nederland. Dat gebeurt in samenwerking met veel partijen en met behulp van verschillende, elkaar aanvullende instrumenten. Per 1 juli 2015 komt daar in de varkenssector een digitaal instrument bij: online monitoring via VeeOnline. De diergezondheidsmonitoring heeft drie belangrijke doelen: 1. O psporen van uitbraken van bekende aandoeningen of ziekteverwekkers die voor zover bekend niet in Nederland

12

voorkomen. Een goed voorbeeld daarvan is PED. 2. Opsporen van onbekende aandoeningen of ziekteverwekkers. 3. Zicht houden op trends en ontwikkelingen in de veehouderij.

Diverse instrumenten De diergezondheidsmonitoring bestaat uit een pakket van verschillende, elkaar aanvullende monitoringsinstrumenten. Het ene deel van deze instrumenten is gericht op het breed opvangen van zoveel mogelijk signalen uit het veld. Dierenartsen en veehouders geven deze signalen door aan de GD, bijvoorbeeld via de GD Veekijker (telefonische hulpdienst voor dierenartsen) en via laboratoriumonderzoek van monstermateriaal en pathologisch onderzoek. Het andere deel van de instrumenten is gericht op het signaleren van trends in de diergezondheid die voor de vee-


tekst: Suzan Megens | Online monitoring

Het verschil is dat we één en ander nu ook in een digitaal jasje steken onder de naam ‘online monitoring’. Dit houdt in dat dierenartsen via het digitale platform VeeOnline diagnoses en andere belangrijke diergezondheidsinformatie van de vierwekelijkse bedrijfsbezoeken digitaal vastleggen. Als er geen bijzonderheden zijn, geven zij dat ook door. Daardoor krijgt de sector een goed beeld van de gezondheid van de Nederlandse varkenshouderij. Deelname aan deze monitoring is vanaf 1 juli verplicht en wordt opgenomen in de kwaliteitssystemen van dierenartsen (geborgde varkensdierenarts) en varkenshouders (IKB’s). Door centraal beheer van de data kunnen we ontwikkelingen op het gebied van diergezondheid binnen de hele varkenssector goed volgen, zodat we bijvoorbeeld snel in beeld hebben wanneer een nieuwe ziektekiem rondwaart. Zo weten we nu al veel meer over PRRS, gevoeligheid van bepaalde bacteriën voor antibiotica en de problematiek van maagzweren bij vleesvarkens. Bovendien is het een goed hulpmiddel om de inzet van antibiotica aan de maatschappij te verantwoorden. Door de in VeeOnline vastgelegde diagnoses naast de voorgeschreven antibiotica te leggen, kan de sector aantonen waarom antibiotica zijn ingezet. Uitgangspunt van het antibioticumbeleid is namelijk verantwoord gebruik: zieke dieren moeten behandeld kunnen worden.

monitoring en naar grote tevredenheid wordt toegepast.

Vervolgacties De GD rapporteert haar bevindingen per kwartaal aan de begeleidingscommissies, waarin ook LTO en NVV zitting hebben. Als tussen deze kwartaalrapportages informatie aan het licht komt die van direct belang is, wordt dit onmiddellijk gemeld aan de begeleidingscommissie en als dat nodig is (bij aangifteplichtige dierziekten) aan de betreffende autoriteiten. De GD rapporteert haar bevindingen altijd anoniem, tenzij sprake is van aangifteplichtige of meldingsplichtige ziekten. De monitoringsinformatie die de GD verzamelt, is natuurlijk belangrijk voor dierenartsen en veehouders. Daarom verspreidt de GD deze informatie ook via haar bladen, website en nieuwsbrieven. Elk halfjaar wordt per diersoort een flyer uitgegeven met de hoofdpunten uit de monitoring.

Voordelen voor varkenshouders houderijsector en de volksgezondheid van groot belang zijn. De GD verzamelt hiervoor data uit verschillende interne en externe bronnen en analyseert deze. Op die manier komen niet alleen zieke dieren in beeld, maar ook zaken als een onverwacht hoge sterfte onder de dieren in een veehouderijbedrijf.

Nieuw: online monitoring Op verzoek van de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) en de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) heeft de GD een nieuw digitaal hulpmiddel ontwikkeld, als aanvulling op de bovengenoemde instrumenten die we al dertien jaar succesvol toepassen.

De digitale uitbreiding heeft als voordeel dat ook varkenshouders meer informatie krijgen over wat er in de regio speelt. Uiteraard niet op het niveau van de buurman, dat kan ook niet in verband met de privacywetgeving. De data-analyses zijn daarnaast van voorspellende waarde: het is te zien wanneer een ziekte steeds verder de kant van jouw bedrijf op komt, bijvoorbeeld als PRRS de kop opsteekt. Ook krijgt de dierenarts meer informatie om tot goede advisering te komen, en het opbouwen van (historische) overzichten kan helpen bij een goede evaluatie van het bedrijfsgezondheidsplan. In de pluimveesector bestaat al een tijdje een systeem dat vergelijkbaar is met online

Online monitoring is een digitale aanvulling op de monitoringsinstrumenten die de GD al dertien jaar succesvol toepast, zoals de GD Veekijker: de telefonische hulpdienst voor dierenartsen.

GD Varken | Juni 2015 |

13


15.SPC.12.10 - Copyright © 2014 Zoetis Inc. All rights reserved.

19 WEKEN BESCHERMD TEGEN PCV SUVAXYN® PCV BESCHERMT 19 WEKEN TEGEN HET PORCINE CIRCOVIRUS SUVAXYN PCV® suspensie voor injectie voor varkens •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik –REG NL 102890 - EU/2/09/099/001-006-UDD •Werkzaam bestanddeel: per dosis (2ml): geïnactiveerd recombinant Porcine Circovirus type 1 met expressie van het Porcine Circovirus type 2 ORF2 eiwit: 1,6 ≤ RP ≤ 5,3 •Doeldier: Varkens (biggen) vanaf een leeftijd van 3 weken •Indicaties: Actieve immunisatie tegen PCV2, ter vermindering van de virusbelasting in het bloed en lymfoïde weefsels en vermindering van de lesies in lymfoïd weefsel welke geassocieerd worden met een PCV2 infectie, alsmede ter vermindering van klinische symptomen – met inbegrip van verlies in dagelijkse gewichtstoename en sterfte welke geassocieerd wordt met wegkwijnziekte (PMWS). Aanvang van immuniteit: vanaf 3 wkn na vaccinatie. Duur van immuniteit: 19 wkn na vaccinatie. •Toedieningswijze en dosering: IM. Dien één dosis van 2 ml toe aan biggen, in de nek, achter het oor. Vaccinatieschema: Een injectie vanaf een leeftijd van 21 dagen. •Contra-indicaties: Geen. •Wachttermijn: Nul dgn •Bijwerkingen: Een voorbijgaande stijging van de lichaamstemperatuur (tot 1,7 °C) komt zeer vaak voor gedurende de eerste 24 uur na vaccinatie. Locale weefselreacties in de vorm van zwelling op de plaats van injectie, komen zeer vaak voor en kunnen tot 26 dagen aanhouden. Milde overgevoeligheids-achtige reacties direct na vaccinatie kunnen regelmatig voorkomen, resulterend in voorbijgaande klinische symptomen zoals braken. Ernstige anafylactische reacties komen niet vaak voor, maar kunnen dodelijk zijn. Zie bijsluiter. •Speciale waarschuwingen: Vaccineer alleen gezonde dieren. Vermijd stress bij de dieren zowel vóór als na de vaccinatie. Niet gebruiken bij fokberen. Niet gebruiken tijdens de dracht en lactatie. Zie bijsluiter •Nadere informatie: zie verpakking/bijsluiter of op aanvraag beschikbaar bij de lokale vertegenwoordiger: Zoetis B.V. - Postbus 81055 – 3009 GB Rotterdam - Nederland (e-mail: info.nl@zoetis.com ).

VOOR DIEREN. VOOR GEZONDHEID. VOOR U.

Zoetis B.V. – Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam – www.zoetis.nl – info.nl@zoetis.com – T 010-71 40 900

Perfectie in uw stal. n Iedereeien! wil ze z

• Voor vleesvarkens en biggen • Mia/vamil-waardig • Probleemloos verstrekken van brokken, meel en c.c.m. • Nauwkeurige afstelling van voerafgifte

Copernicusstraat 12 6604 CR Wijchen T +31 (0)24 6414289 www.groba.nl

Complete betonnen hokinrichting voor varkensstallen Volledig op maat Hoge duurzaamheid Brandveilig

Wil je nog meer weten, surf dan naar andersbeton.com of bel naar 0651 371 784

Naamloos-1 1

12-05-15 14:37


Longontsteking door App is een taai probleem “Een belangrijk doel van de GD Veekijker is het in de gaten houden van ontwikkelingen en trends in de gezondheidstoestand van de Nederlandse varkensstapel. Enerzijds doen we dat door vast te leggen welke telefonische vragen we als Veekijkerdierenartsen krijgen. Maar ook heel belangrijk is de informatie die de GD verkrijgt door secties op ingezonden varkens. Daaruit is bijvoorbeeld duidelijk gebleken dat longontsteking door Actinobacillus pleuropneumoniae (App) de laatste jaren gestaag belangrijker is geworden. Het aantal vragen aan de GD Veekijker Varken over App lag aan het einde van 2014 alweer boven het gemiddelde van de voorgaande jaren. Ook lag het percentage secties waarbij een Appinfectie de belangrijkste diagnose was aan het einde van 2014 op een hoog niveau. Dit past in de stijgende trend die eigenlijk al vanaf 2004 is ingezet. De meeste secties en vragen over App betreffen vleesvarkens. Daarbij is het niet zo verwonderlijk dat in de winterperiode (vierde en eerste kwartaal) de diagnose App steevast vaker gesteld wordt dan in de andere helft van het jaar.

mONITOrINg

GD-dierenarts Tom Duinhof

vrijwel geen gemedicineerde mengvoeders meer geleverd. Vooral het veelgebruikte oxytetracycline (OCT) wordt sinds het convenant veel minder via het voer ingezet. App is in het algemeen goed gevoelig voor dit antibioticum. Uiteraard moeten we voorzichtig zijn met al te snel conclusies trekken, maar dit is voor ons als Veekijkerdierenartsen wel een reden om zeer alert te blijven. In elk geval is duidelijk dat App een hardnekkig probleem is en blijft voor de Nederlandse varkenshouderij.�

Toename aantal App-infecties kan bijna geen toeval zijn

25%

Percentge van alle secties bij vleesvarkens

In bijgaande grafiek is dit alles goed te zien: het percentage van alle secties op vleesvarkens waarbij longontsteking door een App-infectie wordt gesteld is sinds 2004 met horten en stoten gestegen. Wat de grafiek ook laat zien, is dat de percentages na het tweede kwartaal van 2011 per saldo hoger liggen dan voor die tijd. Het niveau is sindsdien gemiddeld ruim 5 procent hoger. Dat verschil is zo groot, dat het bijna niet meer op toeval kan berusten. Een interessante vraag is nu of deze trendbreuk samenhangt met het feit dat op 1 juli 2011 het convenant van de veevoerindustrie over het maken van gemedicineerde mengvoeders is ingegaan. Vanaf dat moment zijn

30%

20%

15%

10%

5%

0%

12341234123412341234123412341234123412341234

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 kwartaal Figuur: percentage van alle secties bij vleesvarkens, uitgevoerd door de GD, waarin longontsteking door App vastgesteld is (2004 t/m 2014).

Als sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij intensief samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

GD Varken | Juni 2015 |

15


voeding | tekst: dr. Theo Geudeke

Varkensvoer:

de nieuwste inzichten Voeraanpassingen kunnen helpen om de ziektedruk in de varkenshouderij te verlagen, met minder antibiotica. Dat een gebalanceerde voersamenstelling essentieel is, spreekt vanzelf. Maar ook aspecten als voerfrequentie, vasten, structuur en vochtgehalte zijn van belang. Diverse toevoegingen kunnen een positief effect hebben, van plantenextracten tot zuren en melkzuurbacteriën. In de eerste plaats heeft voer effect op het maagdarmkanaal. Daar komt voer immers het lichaam binnen. In het maagdarmkanaal kunnen geregeld niet-infectieuze problemen voorkomen, zoals maagwandbeschadigingen, maagen darmdraaiingen en prolapsen van de einddarm. Deze problemen zijn typische ‘factorenziekten’. Een flink aantal factoren

16

is gerelateerd aan de voeding. Een risicofactor voor maag- en darmdraaiingen bij zeugen is bijvoorbeeld het eenmaal daags voeren in de drachtafdeling. Doordat zeugen dan grote hoeveelheden voer (en water) in één keer opnemen, ontstaat maagverwijding en wellicht gasvorming. Door de anatomisch gezien niet erg degelijke ophanging van het maag-

darmstelsel van het varken, ontstaat een verhoogde kans op een draaiing, net als bij sommige grote hondenrassen. Andere oorzaken zijn bijvoorbeeld het voeren van veel gemakkelijk te verteren koolhydraten, voer met een hoog vochtgehalte, gistvorming, schimmelig voer en onrust tijdens voeren, bijvoorbeeld door onregelmatige voertijden. Ook zouden clostridiumbacte-


(minder structuur) bevat is het risico op maagwandbeschadigingen waarschijnlijk verhoogd. Ook als het voer al te zuur is, kan dat een ongunstig effect hebben op de maagwand. Het komt nog steeds voor dat in brijvoer om de pH te verlagen (aanzuren) anorganische zuren gebruikt worden. Dat is zeer onverstandig. De kans op prolapsen van de einddarm kan vergroot worden door voedingsfactoren zoals plotselinge voerwijzigingen, een laag ruwvezelgehalte, hoge energiedichtheid, kaaswei-voedering of obstipatie door bijvoorbeeld relatief watertekort.

‘Natuurlijke’ toevoegingen Nu het gebruik van antibiotica steeds verder beperkt wordt, is de praktijk naarstig op zoek naar ‘natuurlijke’ bestanddelen zoals plantenextracten die een gunstig effect hebben op de (darm)gezondheid en vooral op de bacteriesamenstelling in het darmkanaal. Ook tijdens het onlangs in Nantes gehouden Europese congres over gezondheidsmanagement bij varkens (zie ook pagina 10 en 11 in deze GD Varken) zijn enkele resultaten gepresenteerd van gezondheidseffecten van toevoegingen aan het voer zoals plantenextracten, plantenalkaloïden, gefermenteerd aardappeleiwit of zeewier. Bij sommige van deze toevoegingen worden positieve effecten gemeld op de groei, de vruchtbaarheid of de gezondheid. Maar het moet nog blijken of deze effecten interessant genoeg zijn om de extra kosten ervan te kunnen rechtvaardigen. Overigens zijn ‘natuurlijke’ toevoegingen niet per definitie gunstig.

riën een rol kunnen spelen bij gasvorming in de darm en dus een verhoogde kans op maagdarmdraaiingen geven. In dat geval kan de toevoeging van middellange­ ketenvetzuren aan het voer een gunstig effect hebben. Bij het ontstaan van maagwandbeschadigingen en maagzweren spelen, naast stress, voedingsfactoren een belangrijke rol. Naast voedselonthouding (vasten) is hier vooral de maalfijnheid van het voer van belang (kleiner dan 2 millimeter) en het ruwecelstofgehalte. Het komt erop neer dat de passagesnelheid door de maag niet te groot mag zijn. Dus als voer veel tarwe (makkelijk verteerbaar) en veel mais

De praktijk is naarstig op zoek naar ‘natuurlijke’ bestanddelen. Denk maar aan schimmeltoxinen. Schimmels zijn eigenlijk heel natuurlijk maar varkens zijn erg gevoelig voor de gevolgen van vergiftiging door schimmeltoxinen. Het probleem met schimmeltoxinen is dat er heel veel verschillende van bestaan. De negatieve effecten op de gezondheid zijn vaak het gevolg van de verminderde weerstand die ontstaat door dergelijke

vergiftigingen. Daardoor treden niet heel typische verschijnselen op. Daarnaast bevinden zich in voer vaak verschillende schimmeltoxinen tegelijkertijd, die elkaars ongunstige werking versterken. Gelukkig wordt steeds meer aandacht besteed aan goede testen om te bepalen of varkens daadwerkelijk te maken hebben met een te hoge schimmeltoxinenbelasting en zijn de voerleveranciers in Nederland alert op het voorkomen van schimmeltoxinen in voer.

Fermentatie en aanzuren De gunstige effecten van aanzuren van voer (en water) zijn bekend. Een belangrijk effect van het aanzuren is dat het de werking van het maagzuur versterkt. Daardoor overleven vooral schadelijke darmbacteriën zoals salmonella of E. coli de passage door de maag niet en is er minder kans op darminfecties door dat soort kiemen. Wat de laatste tijd ook sterk in de belangstelling staat, is het fermenteren van voer. Gefermenteerde voeding is voer dat is gemengd met water. Daardoor kunnen de van nature voorkomende melkzuurbacteriën en gisten zich ontwikkelen, waardoor bijvoorbeeld melkzuur, azijnzuur en ethanol ontstaan. Dit verlaagt de pH (zuurgraad) van het voer. Dit proces moet enige tijd gegund worden totdat een stabiele samenstelling is bereikt. Het is een natuurlijke manier van aanzuren en eigenlijk al een stokoud principe. Denk maar aan de productie van wijn of yoghurt. De fermentatie kan gestuurd worden door het gericht toevoegen van melkzuurbacteriën, een zogenaamde startcultuur. Dat verdient in feite de voorkeur, aangezien het verkrijgen van de juiste fermentatie cruciaal is. Bovendien kunnen bij spontane fermentatie smaakbedervende stoffen ontstaan. Compleet voer kan worden gefermenteerd, maar een andere mogelijkheid is om bijvoorbeeld granen die als grondstof dienen apart te fermenteren. Door fermentatie kunnen ook bepaalde voerbestanddelen verloren gaan zoals eiwitten, vitaminen en synthetische aminozuren. In dat geval zullen die nutriënten alsnog aangevuld moeten worden. Daarnaast is van belang dat de hoeveelheid gisten niet uit de hand loopt. Kortom: fermentatie van voer kan een goede manier zijn om vooral de darmgezondheid gunstig te beïnvloeden, maar wel onder een aantal randvoorwaarden. GD Varken | Juni 2015 |

17


Reportage | tekst: drs. Eva Onis

Henk Hellegers, bedrijfsleider Houbensteyn: Drie fermentoren en de menger (rechts).

“ Positief effect van fermentatie nu al merkbaar” Een voeraanpassing die de laatste tijd veel in de belangstel-

melkzuurbacteriestammen. Henk Hellegers, bedrijfsleider

Na het roeren gaat het mengsel automatisch naar de aparte fermentoren. Het systeem selecteert dan een fermentor die op dat moment leeg staat. We hebben zes fermentoren van 35 ton, een fermentatietank kun dus twee keer de inhoud van de menger bevatten.”

van Houbensteyn in Ysselsteyn (Noord-Limburg), is al om.

De juiste temperatuur

ling staat is fermentatie: het omzetten van koolhydraten (suikers of zetmeel) in melkzuur met behulp van specifieke

GD Varken ging bij hem langs voor een rondleiding. “Als Houbensteyn Groep houden we in totaal 4.500 vermeerderingszeugen en 25.000 vleesvarkens, verdeeld over acht locaties”, vertelt Hellegers. “Het voer voor de zeugen en de vleesvarkens die zwaarder zijn dan 25 kilogram maken we volledig zelf, voor de jongere biggen krijgen we het voer aangeleverd. Eind vorig jaar zijn we gestart met zelf fermenteren, onder begeleiding van ForFarmers Hendrix.” We staan bij de ingang van de voerkeuken, voor twee grote silo’s. “Deze silo’s bevatten de ‘kern’, het granenmengsel dat we hier fermenteren”, legt hij uit. “De ingrediënten daarvan zijn tarwe, gerst en zonnebloempitten.” Binnen staan zes

18

fermentatietanks, en een grote menger die we na het beklimmen van een stijl trappetje ook van bovenaf mogen bekijken. “De menger heeft een inhoud van 17 kuub. Daar gaat eerst heet water in, op een temperatuur van 80 graden Celsius, waarvoor we warmte uit onze eigen biogasinstallatie gebruiken. Als dit water afgekoeld is tot 60 graden, komt het granenmengsel erbij. Door de hoge temperatuur wordt het mengsel in feite gepasteuriseerd, waardoor de enterobacteriën worden gedood. De dikke pasta die dan ontstaat laten we een uur stilstaan, het mengsel koelt dan af tot 38 graden Celsius. Daarna voegen we de bacteriecultuur toe die bestaat uit lactobacillen, oftewel melkzuurbacteriën.

Vervolgens kan het fermentatieproces beginnen. “Een constante temperatuur van 38 graden Celsius is cruciaal”, vertelt Hellegers boven het lawaai uit. “Tijdens het proces loopt de temperatuur vaak iets op. Het is belangrijk dat de melkzuurbacterie zo snel mogelijk melkzuur kan vormen. Hierbij worden eventuele schimmels en gisten onderdrukt. Bij een lagere temperatuur ontstaat meer azijnzuur. Binnen vier à vijf uur zakt de pH naar onder de 4. Als er weinig hobbels zijn, zoals weinig enterobacteriën, daalt de pH-waarde sneller. Voor het hele proces nemen we 24 uur de tijd, dan is de pH uiteindelijk rond de 3,6.” Het fermentatieproces is volgens hem te vergelijken met de productie van yoghurt en Yakult. En enigszins met wijn, behalve dan het ontstaan van alcohol door vergisting, wat niet wenselijk is in varkensvoer. Hellegers: “Fermenteren is


eigenlijk een simpel proces, maar je moet heel hygiënisch werken. Ook de continuïteit en betrouwbaarheid zijn van belang. Daarom is het volledige proces geautomatiseerd. De menger wordt wekelijks schoongemaakt en met loog ontsmet, ook dat gaat automatisch.”

Twee keukens Het gefermenteerde product, ‘fermentmix’ genoemd, vormt uiteindelijk zo’n 22 tot 40 procent van het eindvoer. “In het voer van de gespeende biggen gaat de meeste fermentmix: 40 procent. Bij de zeugen is dat minder dan 25 procent. Eigenlijk hebben we hier twee ‘keukens’: een fermentatie- en een voerkeuken. In de voerkeuken wordt de fermentmix samengevoegd met de rest van de ingrediënten, dat zijn allerlei bijproducten uit de humane voedingsmiddelenindustrie.”

Hellegers: “Bij het fermenteren is een constante temperatuur van 38 graden Celsius cruciaal.”

week een weegproef en we merken dat de groei gelijkmatiger is. De mestkwaliteit is beter en voerschakelingen zijn niet meer lastig. Je ziet ook dat de vleeskwaliteit, en dan vooral de spierdikte, verbetert. Het voer is bovendien smakelijker geworden omdat het azijnzuur nu op een lager niveau is.” Het positieve effect op de gezondheid heeft volgens hem onder meer te maken met de vertering. De grondstoffen worden beter benut. Ook heeft het fermenteren een gunstige werking op de darmflora: die bevat meer lactobacillen in plaats van bijvoorbeeld clostridiumbacteriën en mogelijk schadelijke enterobacteriën zoals salmonella en E. coli. Daarnaast worden schimmels (die schimmeltoxinen kunnen veroorzaken) en gisten onderdrukt, wat nodig is omdat gisten onder andere smaakbederf, vergisting, gasvorming en alcohol kunnen veroorzaken. “De groei bij de vleesvarkens was al goed, maar is nog verder toegenomen met 40 tot 50 gram. We zitten nu op zo’n 900 gram per dag. Dus de voordelen zijn nu al meetbaar. Hoewel de bacteriecultuur ook niet gratis is, scheelt het ook dat het aanzuren met kostbare organische zuren niet meer nodig is. Het effect op de zeugen is nog niet in getallen uit te drukken, maar we merken al wel dat de voeropname en de melkgift stabieler zijn. En het arbeidsplezier is nog meer toegenomen.” De dierenartsenkosten van Houbensteyn waren al laag, dus het is niet goed te zeggen in hoeverre het gefermenteerde voer daarop een gunstig effect heeft.

De menger van bovenaf gezien.

Extra dimensie Fermentatie biedt volgens de bedrijfsleider nog veel meer mogelijkheden. “Varkensvoer krijgt door fermentatie een extra dimensie. In de toekomst kunnen we ook andere grondstoffen gaan gebruiken, die voorheen niet geschikt geacht werden als varkensvoer. Denk aan de werking van de pens van herkauwers: door de bacteriële omzettingen in de pens kunnen slecht verteerbare producten zoals stro en gras alsnog geschikt worden als voedingsmiddel. De slecht verteerbare celwanden van planten gaan kapot. Dat is eigenlijk de reden dat mensen veel groenten koken: om de voedingsstoffen in de planetencellen te ontsluiten. Zo kunnen we goedkopere grondstoffen alsnog benutten. De voerkosten van een varkensbedrijf omvatten globaal de helft van de omzet, dus besparingen op de prijs van grondstoffen zijn al snel interessant.”

Via loopbruggen bewonderen we de enorme voorraden aardappelstoomschillen, biergist, voorgebakken friet, tarwegistconcentraat, broodresten en kaaswei. “Het voedsel dat mensen niet meer willen eten is prima voer voor varkens. Daarnaast gebruiken we voedselproducten die niet geschikt zijn voor de mens, bijvoorbeeld omdat de kwaliteit net niet voldoet. Zo vormt het varken een belangrijke schakel in de duurzame kringloop. Het voer en de fermentmix worden overigens niet alleen op deze locatie gebruikt. Dit is de productielocatie voor de acht locaties die Houbensteyn heeft.”

(Gezondheids)voordelen “We merken de voordelen nu al”, zegt Hellegers enthousiast. “De dieren zijn gezonder en het hele proces is gewoon wat stabieler. Bij de vleesvarkens doen we elke

De bacteriecultuur: hiermee worden de koolhydraten omgezet in melkzuur.

GD Varken | Juni 2015 |

19


Degelijke ter plaatse gestorte betonnen mestsilo’s!

Monostore/Wolf bouwde reeds honderden silo’s voor mestopslag en vergisting Ook aan uw mestsilo en vergistingsinstallatie geven we graag vorm

>>>>> type toepassing dichtheid afwerking verwarming bouwtijd ervaring

Gewapend betonnen tanks; monoliet gestort Mestopslag, mestvergisting, slib, enz. Gasdichte, naadloze wand Compleet met isolatie en gasbuffer Verwarming desgewenst ingestort Zeer korte bouwtijd (speciale bekisting) Al meer dan 60.000 tanks gebouwd

Tankbouw in beton en staal

MESTOPSLAGSILO’S

MONOSTORE Kampen | Antwerpen t. 038-3370700 e. info@monostore.com i. www.monostore.com

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Neem contact op met: Misha Stork T 0314-35 58 32 E misha.stork@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

LV

VERBAKEL BV Plastic & Stainless steel products

Industrieweg 13 Sint-Oedenrode 0413 474036


TEkST: SUZAN MEGENS | VEEONLINE

Wegwijs op

VeeOnline

Als veehouder bent u dagelijks bezig met diergezondheid. Daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. Op www.veeonline.nl vindt u actuele informatie van de GD over de gezondheid van uw varkens, aangevuld met gegevens van uw dierenarts over het Bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en het Bedrijfsbehandelplan (BBP). Inloggen op VeeOnline is gratis voor veehouders. Op deze pagina lichten we kort de informatie over het BGP en BBP toe. Hebt u nog vragen, neem dan contact op met onze klantenservice via 0900-1770.

BGP/BBP Op VeeOnline vindt u een overzicht van alle BGPs en BBPs die uw dierenarts op VeeOnline heeft aangemaakt. U kunt deze overzichten op twee manieren in beeld krijgen: 1. Door te klikken op Bedrijfsgezondheidsplan / Bedrijfsbehandelplan 2. Door te klikken op het icoontje in de kolom rapportage

Digitaal ondertekenen Hier ziet u of uw BGP/ BBP ondertekend is door zowel de dierenarts als uzelf. Indien u nog niet hebt ondertekend, kunt u het plan openen door op de betreffende regel te klikken. U ziet dan aan de rechterkant de knop waarmee u het plan digitaal kunt ondertekenen.

Tip: Als u samen met uw dierenarts het BGP/BBP invult, vergeet dan niet uw e-mailadres in te vullen. U krijgt dan automatisch bericht zodra het plan ook door uw dierenarts is afgerond.

Tip: Jaarlijks heeft u een nieuw BGP/BBP nodig. Indien uw e-mailadres is ingevuld in een plan, ontvangt u automatisch een herinnering om contact op te nemen met uw dierenarts voor het aanmaken van een nieuw plan.

GD Varken | Juni 2015 |

21


‘Iemand uit de veehouderij, die bestuurlijke ervaring heeft en die goed bij de stijl van de GD past.’ Dat is het profiel waar de voorzitter van de raad van Commissarissen van de GD minimaal aan moet voldoen. “In Kees hebben we die persoon gevonden”, zegt oud-voorzitter Machiel Sol. “Hij weet zich goed te manifesteren, dat zul je merken.” We spraken de komende en de gaande man, en vroegen beide heren om samen met ons terug te blikken, maar vooral ook vooruit te kijken.

Kees Wantenaar volgt Machiel Sol op als voorzitter GD

“Gezonde producten beginnen Sol denkt met plezier terug aan de tien jaar waarin hij voorzitter was. “Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe de GD van een instituut werd omgevormd naar een commercieel dienstverlenend bedrijf. Dat ging vanzelfsprekend met vallen en opstaan. Het vermarkten van zo’n enorme deskundigheid is een mooie uitdaging.” “De GD is een belangrijke partner in de keten, maar om die positie te behouden zal de organisatie zich moeten blijven ontwikkelen.”, voegt Wantenaar toe. “Daarbij heeft de GD te maken met verschillende diersectoren die allemaal een eigen dynamiek hebben.” Sol: “De grote lijn is wel dat steeds meer veehouders kozen voor opschaling en er meer aandacht kwam voor mechanisering en automatisering. De GD bleef niet achter en zette onder andere een digitaliseringsomslag in. Ook ging het bedrijf in de afgelopen jaren diverse samenwerkingsverbanden aan.”

Consument centraal Wantenaar had als bestuurder in de zuivel al geregeld met de GD te maken. “Gezonde

22

dieren zijn de basis voor gezonde melk”, zegt hij. “Er mag geen discussie zijn over traceability, we moeten precies kunnen verantwoorden hoe een product tot stand is gekomen. Gezonde producten beginnen bij gezonde dieren. Dat was altijd al belangrijk, maar de inhoudelijke kennis over het product en het productieproces is toegenomen, ook bij de consument. Daar kun je niet scherp genoeg op zijn. De GD is steeds meer

kees wantenaar De nieuwe voorzitter van de raad van Commissarissen van de GD, Kees Wantenaar (65 jaar), is melkveehouder in Soest. “Ik zit nu nog in maatschap met mijn zoon, maar hij heeft de leiding. We hebben ongeveer 150 koeien, in de afgelopen jaren zijn we opgeschaald. Melkvee houden is voor mij de basis. Je bent boer, je blijft je boer voelen, en van daaruit denk je.” Wantenaar was als voorzitter van Campina intensief betrokken bij de fusie

vanuit het eindproduct gaan redeneren, wat ook nodig is om van waarde te zijn voor alle ketenpartijen. De consument staat nu meer centraal. Die lijn moeten we zien vast te houden.” “Ook de individuele veehouder dient het collectief belang altijd in het achterhoofd te hebben”, benadrukt Sol. “Als iets misgaat, hebben we samen schade. Als bijvoorbeeld één blikje niet goed is, heeft dat gevolgen voor alle betrokken partijen.”

met Friesland Foods en van 2009 tot 2012 was hij voorzitter van de raad van Commissarissen van FrieslandCampina. De afgelopen drie jaar was hij voorzitter van het Productschap Zuivel. Op dit moment is hij niet alleen voorzitter van de raad van Commissarissen van de GD, maar ook van de Dutch Produce Association (vereniging van afzetorganisaties voor groente, fruit en paddenstoelen), de raad van Commissarissen van PLUS retail en AgriProFocus (netwerkorganisatie ter bevordering van agrarisch ondernemerschap in ontwikkelingslanden).


TEkST: DrS. EVA ONIS | INTErVIEw

Kees Wantenaar (links), de nieuwe voorzitter van de Raad van Commissarissen van de GD en zijn voorganger Machiel Sol.

ren konden altijd via de overheid zaken regelen, bijvoorbeeld met verordeningen. Nu moeten ze veel zelf doen. Ik vind dat de grote sectoren de verantwoordelijkheid hebben om daarin het voortouw te nemen. Verder zou je automatisch bij de GD moeten terechtkomen als er diergezondheidsproblemen zijn. Ik vind het belangrijk dat de GD dit gezag heeft, door kennis, expertise en goede diergezondheidsprogramma’s.”

bij gezonde dieren” Internationalisering Een ander thema dat zeker terug dient te komen in de strategieontwikkeling van de GD, is globalisering. Aandacht daarvoor is om meerdere redenen nodig en zinvol. Sol: “Het internationale verkeer, of het nu om dieren of mensen gaat, legt een druk op de diergezondheid. We moeten onze exportpositie goed bewaken.” Als het gaat om dierziekterisico’s vinden beiden het lastig

Machiel Sol Vertrekkend voorzitter Machiel Sol (73 jaar) is zijn leven lang al veehouder in Wapserveen. “We begonnen met melkvee en later kwam daar akkerbouw bij. In totaal hadden we 120 hectare grond: 30 voor pootgoed en de rest voor het vee. Op onze top hadden we 140 koeien. We hebben het bedrijf zo lang mogelijk aangehouden, maar onze zoons zagen van overname af, dus verkochten we het. Nu hebben we nog 26 hectare landgoed, waarvan de helft akkerbouw. Ik zit nog vaak op de trekker.”

om voorspellingen te doen. “Na enkele grote uitbraken rond de eeuwwisseling is het de afgelopen tien jaar relatief rustig geweest”, zegt Sol. “Maar het is ondenkbaar dat er niets meer komt. Dierziekten blijven iets ongrijpbaars. Een tegenslag is het wegvallen van de Productschappen, dat maakt het lastiger om collectief te werk te gaan.” “De wereld van de regelgeving verandert”, aldus Wantenaar. “De secto-

Sol was van jongs af aan bestuurlijk actief op het gebied van zowel melkvee als akkerbouw. Hij was onder andere twintig jaar bestuurslid van Agrico. Ook was hij zo’n tien jaar lang voorzitter van het Drents-Groningse DOMO, dat rond 1990 fuseerde met Friesland Foods, waarna meer fusies volgden met als eindresultaat FrieslandCampina. Samen met Kees was hij bestuurlijk actief bij Keten Kwaliteit Melk, waar hij terechtkwam via LTO en het Productschap Zuivel. Daarnaast was hij bestuurlijk actief bij verzekeringsorganisaties.

Globalisering biedt ook kansen. Op de vraag welke mogelijkheden er in het buitenland liggen, antwoordt Wantenaar dat internationalisering van de GDactiviteiten goed is, zolang het niet ‘internationaal om internationaal’ is. “Samenwerking over landsgrenzen heen blijft iets lastigs. Dat lukt niet van de ene op de andere dag, zeker niet omdat diergezondheid vaak sterke nationale regelgeving kent. Het is zaak dat we de ondernemersrisico’s maximaal in beeld hebben en houden.” Sol: “Ik ben daar iets genuanceerder in. De basis is altijd dat je eigen toko goed op orde is. De GD is een dienstverlener in Nederland, dat is de kern. Het buitenlandse is daar complementair aan.”

Stijl als voorzitter Sol is in het algemeen iets terughoudender dan Wantenaar. “Machiel is bedachtzaam, hij laat zich niet gek maken”, vertelt Wantenaar. “Hij houdt de grote lijnen goed in de gaten en gaat weloverwogen te werk.” “Ik was een commissaris die afstand hield”, zegt Sol. “Het is de kunst om niet overal bovenop te springen, maar vooral de continuïteit te bewaken en erop toe te zien dat de juiste mensen op de juiste plek zitten. Kees is nieuwsgierig, die zit anders in elkaar, maar dat past ook goed bij de veranderende bedrijfscultuur.” Wantenaar: “Het is een uitdaging om van dichtbij mee te maken wat de GD voor de veehouderij betekent. Daarom is het waardevol dat je als voorzitter zelf veehouder bent.” Is het voorzitterschap iets waar je zeven dagen per week mee bezig bent? “Ja en nee”, zegt hij. “Er is altijd wel een akkefietje, in je hoofd ben je er altijd wel mee bezig, maar het is een verantwoordelijkheid waar je op een natuurlijke manier in groeit.” GD Varken | Juni 2015 |

23


AANDACHT VOOr DETAIL Christian Hardeman De familie Hardeman heeft in Ederveen (Gelderland) een varkensbedrijf met 2.200 vleesvarkens en 240 fokzeugen. Onlangs hadden zij in de vleesvarkensstal last van een muizenplaag, waarbij Christian ontdekte dat het ongedierte zich op een bijzondere plek schuilhield.

Scherpe tanden Toen Christian tijdens het schoonmaken van de hokken de hogedrukspuit op één van de kunststof tussenwanden richtte, zag hij ineens muizen wegvluchten uit een klein gat, vlakbij het u-profiel van de voerbak. “Zo kwam ik erachter dat ze de bovenkant van het schot aan het einde, zo dicht mogelijk bij de voerbak, hadden opengeknaagd. Via die route hadden ze dus een nest gebouwd in het tussenschot.” Vervolgens inspecteerde hij ook de andere tussenschotten in de schuur. “Met 20 procent van de schotten was precies hetzelfde aan de hand. Muizen zijn slimmer dan wij denken.”

Bestrijding Nu de familie Hardeman de nesten had ontdekt, konden ze het probleem gericht aanpakken. “We hebben alle gaten dichtgesmeerd met cement, daar kunnen ze zich niet doorheen vreten. Kitten heeft namelijk geen zin. Maar het hoofdprobleem was dat muizen van buitenaf de schuur in konden komen. De vleesvarkensstal grenst met drie zijden aan een weiland, waar veel muizen zitten die ’s nachts op zoek gaan naar voedsel. Een muis heeft maar een vierkante centimeter nodig om naar binnen te kunnen. Dus ook de kleinste gaten en kieren in de muren maken we dicht. Muizenbestrijding is iets waarmee je eigenlijk extra goed over na moet denken bij de bouw van een nieuwe stal.”

GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.