Veterinair April 2024

Page 1

Veterinair

Vleeskuikens met sepsis door Enterococcus cecorum

In 2022 had GD een casus van vleeskuikens met sepsis door Enterococcus cecorum . Bij sectie zagen we bloedingen in het vetweefsel en op het hart, miltzwelling, leverstuwing en ontsteking van het hartzakje. Bacteriologische kweek van beenmerg, lever en het hartzakje toonde Enterococcus cecorum aan. Er werden geen andere relevante ziekteverwekkers aangetoond. De cumulatieve uitval aan het einde van de ronde was opgelopen tot 8,4 procent met tevens een sterk verhoogd afkeurpercentage bij de slacht.

De aanwezigheid van E. cecorum bij pluimvee is niet afwijkend. De kiem wordt regelmatig aangetroffen bij ziekteprocessen zoals bot- en beenmergontstekingen. Een bacteriële sepsis met ernstig verhoogde uitval door E. cecorum is echter een zeldzaam fenomeen. In 2023 deed GD nader genotyperingsonderzoek op de E. cecorum -stam (zie SP2022-XXXX in de figuur). De groene vierkantjes zijn isolaten uit cloacamonsters (AV1 t/m AV14), deze gaven in een embryoletaliteitstest geen of weinig sterfte en zouden als potentieel commensale/avirulente stammen kunnen worden beschouwd. Stam AV9 en AV4 geven een wat afwijkend beeld in de figuur. Daar is nog geen verklaring voor. Rode symbolen: stammen gekweekt uit laesies, deze gaven in een embryoletaliteitstest veel sterfte en zouden als virulente stammen kunnen worden beschouwd. Het E. cecorum -isolaat uit deze casus valt in de groep van de laesie-stammen en lijkt daarmee op een virulente stam. Dit isolaat lijkt genetisch het meest op stam VI14, VI9 en VI13. Deze drie stammen zijn afkomstig uit koppels met problemen zonder een epidemiologische link.

Piroplasmose bij paarden

Piroplasmose kan veroorzaakt worden door Babesia caballi of Theileria equi, beide door teken overdraagbare bloedparasieten.

Bij GD wordt met name Theileria equi met enige regelmaat vastgesteld in ingestuurde bloedmonsters van paarden. Bij een ‘naïef’ paard kan dit acute verschijnselen veroorzaken zoals hoge koorts, vermageren, hemolyse, gele slijmvliezen en bloed in de urine. Theileria equi is moeilijk te behandelen en kan het paard levenslang infecteren. Veel besmette paarden worden uiteindelijk drager zonder zelf opvallende ziekteverschijnselen te vertonen. De tekensoort Dermacentor reticulatus, verantwoordelijk voor de overdracht van Theileria equi, komt in Nederland in toenemende aantallen voor. Ook kunnen Nederlandse paarden een tekenbeet oplopen tijdens internationale wedstrijden in bijvoorbeeld Italië en Spanje, waar deze infectie regelmatig voorkomt. Paarden die uit Zuid-Europa worden geïmporteerd, zijn dan ook nogal eens drager van Theileria equi. Voor equine piroplasmose bestaat geen meldplicht, maar het is goed om hier wel alert op te zijn. Bij verdenking of twijfel kan EDTA-bloed of een gevonden teek worden ingestuurd voor bijvoorbeeld het ‘Pakket Teekgebonden Ziektes’, voor PCR-onderzoek naar deze twee parasieten.

drs. Linda van den Wollenberg , dierenarts

Ophaaldiensten

Voor het ophalen van monstermateriaal werken we samen met PS Nachtdistributie. Zij halen op Hemelvaartsdag (donderdag 9 mei) en tweede pinksterdag (maandag 20 mei) geen monstermateriaal op. U kunt monsters voor de eerstvolgende werkdag in het webportaal of via de app aanmelden en tot 18.00 uur wijzigingen doorgeven. PS Nachtdistributie haalt de monsters de eerstvolgende nacht waarin wordt gereden weer op. De ophaaldienst voor sectiemateriaal rijdt ook niet. Deze kan indien gewenst tegen het vaste spoedtarief dieren ophalen en gekoeld bewaren tot de eerstvolgende werkdag.

De Veekijker: voor alle veterinaire vragen

Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:

Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur

Rund uiergezondheid: 15.00 – 17.00 uur

Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur

Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur

Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7

Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aan doeningen 15.00 – 17.00 uur

NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 30 • NUMMER 3 • APRIL 2024
Veterinair, april 2024 - 1 VOOROP IN DIERGEZONDHEID
VI12 VI1 VI8 VI2 VI10 VI7 VI11 VI6 VI4 VI14 VI9 VI13 VI3 VI5 AV14 AV12 AV3 AV11 AV13 AV10 AV6 AV5 AV1 AV8 AV2 AV7 AV9 AV4 Origine (node-vorm) Beenmerg Cloaca Hakgewricht Pericard Wervelkolom Virulent Avirulent Kwalificatie (node-kleur) 0.070 SP2022-XXXXX

Klinische Dagen

Rund terug van weggeweest!

Samen werken aan diergezondheid. We doen het allemaal, elke dag weer. De melkveehouderij van vandaag is in beweging en het is goed om op zijn tijd als vakgenoten samen te komen en inhoudelijk en collegiaal bij te tanken.

In navolging van de zeer succesvolle klinische avonden Paard en Gezelschapsdieren organiseren ForFarmers, Virbac én GD samen de Klinische Dagen Rund. Terug van weggeweest. Op maandag 10 juni (Kalverhouderij Beekzicht, Barneveld) en dinsdag 18 juni (kaasfabriek Royal A-ware, Heerenveen) is er een gevarieerd en leerzaam programma samengesteld door de organisatie, dat loopt tussen 14.00 en 20.00 uur. Naast stevige, wetenschappelijke inhoud én de praktische toepassing ervan is er ook ruimte voor een excursie over het bedrijf, een netwerkdiner en bijpraten met collega’s. De melkveehouderij blijft immers in beweging en de veranderingen volgen elkaar op.

De thema’s van deze twee dagen zijn jongvee, uiergezondheid en werkgeluk. Waarom loont het om te investeren in werkgeluk in de rundveepraktijk? Hoe krijgen we meer grip op hardnekkige streptokokken en hoe groot is de werkelijke impact van voeding in de eerste levensweken nu eigenlijk op de uiteindelijke productie en levensduur?

Op twee inspirerende locaties praten enthousiaste (inter-)nationale sprekers je inhoudelijk bij tijdens interactieve lezingen.

Van harte aanbevolen!

MEER INFORMATIE

Porcine Circovirus type 3 in klinische gevallen van abortus

In het kader van standaardonderzoek van verworpen vruchten bij GD worden poolmonsters van het vocht uit de lichaamsholten onderzocht op Porcine Reproductive and Respiratory Syndrome Virus (PRRSV) en Porcine Parvo Virus (PPV), terwijl hartspierweefsel wordt getest op Porcine Circo Virus (PCV) type 2 (allemaal via PCR). Bovendien wordt een bacteriële kweek uitgevoerd op de maaginhoud en worden het hart en de placenta (indien aanwezig) histologisch onderzocht. Als er aanwijzingen voor myocarditis in het hart worden gevonden en de PCV2-PCR negatief is, kan het zinvol zijn om hartspierweefsel te testen op PCV3.

In de literatuur wordt PCV3 geassocieerd met reproductieve problemen aan het eind van de dracht en hogere perinatale mortaliteit. Onlangs werd de Veekijker betrokken bij een casus van verwerpers bij gelten en zeugen op een vermeerderingsbedrijf. De zeugen vertoonden geen zichtbare ziekte, geen koorts, alleen lichte temperatuurverhoging tijdens het verwerpen. Er zijn twee tomen ingezonden voor onderzoek: vijf dagen en vier weken te vroeg geboren. Bij de eerste toom was histologisch een perivasculaire ontsteking aanwezig en locaal fibrose in het myocard. De PCV3-PCR gaf aan dat heel veel virus aanwezig was (Ct<10). Via in situ-hybridisatie bleek PCV3 duidelijk aanwezig in de laesies.

In dit geval was PCV3 waarschijnlijk de oorzaak van het verwerpen. Een vaccin tegen PCV3 bestaat niet en kruisbescherming door de PCV2-vaccinatie wordt niet verwacht. Maatregelen op het bedrijf moeten zich richten op een adequate quarantaine van gelten. In dit geval waren echter zowel gelten als zeugen betrokken, dus het zou ook een nieuwe infectie kunnen betreffen. Omdat bekend is dat met name een infectie in het vroege stadium van de dracht een negatief effect heeft, is de infectie bij deze dieren waarschijnlijk al ongeveer twee maanden geleden opgetreden. Na een piek in abortussen werd het rustig op het bedrijf.

dr. Heinrich Kreutzmann , Europees specialist varkensgezondheidszorg

Hoe voorkom je tien maanden aanvullend BVD-oorbioptonderzoek?

Om binnen het BVD-programma niet onnodig in aanvullend onderzoek van tien maanden oorbiopten van alle geboren kalveren te komen, is het van belang om tijdig aan alle onderzoekverplichtingen te voldoen.

Op het moment dat niet met zekerheid vast kan worden gesteld dat er BVD is rondgegaan op het bedrijf, zal dat moeten worden uitgesloten met tien maanden oorbioptenonderzoek. Voorbeelden van situaties zijn: niet onderzoeken van aangekochte dieren van een niet-vrij bedrijf of het afvoeren van hoog-risicokalveren (geboren uit aangekochte moeders met BVD-antistoffen) zonder virusonderzoek. We weten dat het aanvoeren van runderen nog altijd het grootste risico is om BVD binnen te slepen én we vinden jaarlijks nog dragers tussen de aangekochte runderen en de hoog-risicokalveren. Check via VeeOnline of de VeeOnline-app welke onderzoeken bij uw veehouders nodig zijn.

drs. Emma Strous-van de Kerkhof, Europees specialist rundergezondheid

2

Trends Mastitis Tankmelk-uitslagen

De Mastitis Tankmelk-uitslag geeft inzage in welke mastitisverwekkers er spelen op deelnemende melkveebedrijven. Het biedt de mogelijkheid om gerichte maatregelen te nemen voor het verbeteren van de uiergezondheid en het evalueren van het management.

Elk jaar evalueren we de resultaten uit Mastitis Tankmelk-onderzoek om ontwikkelingen en trends in de gaten te houden. Tot vorig jaar liet het langjarig gemiddelde een stijging van alle omgevingsgebonden kiemen zien. In 2023 zagen we dat het percentage monsters met Streptococcus uberis stabiel is gebleven. Het aantal tankmelkmonsters waarin Klebsiella spp. werden aangetoond liet nog steeds een stijging zien. In 2018 was gemiddeld 7 procent van de tankmelkmonsters positief op Klebsiella spp. en dit is toegenomen tot 11 procent in 2023. Gedurende het jaar is een duidelijke piek te zien in de zomer en het najaar. S. uberis is in de periode 2018 tot en met 2022 gestegen van 7 naar 9 procent, maar in 2023 gestabiliseerd op 9 procent. Bij S. uberis zien we geen duidelijke pieken in de verschillende jaargetijden. Bij de individuele melkmonsters van GD is S. uberis de meest voorkomende mastitisverwekker. Bij de koegebonden kiemen in de tankmelk is het beeld divers. Zo wordt sinds 2020 ieder jaar minder Staphylococcus aureus aangetoond. Streptococcus agalactiae wordt bij minder dan 3 procent van de tankmelkmonsters aangetoond, vanaf 2018 zien we wel een toename.

drs. Betsie Krattley, Europees specialist rundergezondheid en ing. Hans Miltenburg , zoötechnisch specialist

Diagnostiek bij mestceltumoren

Mestceltumoren, ofwel mastocytomen, worden regelmatig waargenomen bij katten en paarden, maar honden spannen de kroon. Bij de hond blijken mastocytomen ongeveer 20 procent van alle cutane tumoren uit te maken. Hun klinische presentatie is aspecifiek, waardoor bij ruimte-innemende processen in de huid rekening moet worden gehouden met een mastocytoom.

In principe wordt eerst cytologisch onderzoek verricht, voordat tot chirurgische verwijdering wordt overgegaan, omdat veelal speciale chirurgische principes nodig zijn voor een radicale excisie. Na verwijdering is het zinvol om aanvullend histopathologisch onderzoek te laten verrichten. Hiermee kunnen belangrijke parameters in de tumor worden vastgesteld. Zo kunnen de resectieranden worden beoordeeld op de aanwezigheid van tumorcellen. Verder is gradering van de mestceltumor mogelijk, waarbij de Patnaik-gradering belangrijke informatie verschaft over het te verwachten biologisch gedrag. Bij een graad 1-mastocytoom treedt metastasering vrijwel niet op. Bij een graad 3 is de prognose juist slecht vanwege metastasering. Het overgrote deel van de cutane mestceltumoren bij de hond is graad 2, waarvan het biologisch gedrag varieert; metastasering kan optreden.

De kans op metastasering bij een graad 2-mestceltumor kan worden ingeschat door de mate van expressie van Ki-67 vast te stellen. De expressie van dit eiwit is positief gecorreleerd aan de delingsactiviteit van cellen. Een hoge delingsactiviteit blijkt voorspellend te zijn voor metastasering. Bij meer dan 93 Ki-67-positieve tumorcellen per 1.000 tumorcellen in een Patnaik graad 2-mestceltumor wordt gesproken van een potentieel metastatisch fenotype (Abadie et al, 1999). Deze kwantitatieve Ki-67kleuring blijkt bijzonder betrouwbare resultaten op te leveren. Sinds 2008 is deze methode door ons laboratorium bij bijna 3.700 canine mastocytomen uitgevoerd, waarbij ons geen discrepanties bekend zijn tussen Ki-67-score en biologisch gedrag. Bij lymfonodulaire metastasering kan met histopathologisch onderzoek de kans op verdere metastasering worden ingeschat (Weishaar et al, 2014).

dr. E. van Garderen , veterinair patholoog

Keurmerk

Zoönosen: een paar richtlijnen

Het Keurmerk Zoönosen bevat één uitgebreide checklist die alle deelnemers ieder jaar, samen met de dierenarts, moeten invullen. Doordat niet alle hierin beschreven situaties op ieder bedrijf voorkomen, gaat het invullen soms mis. Hieronder volgen een paar richtlijnen voor het invullen, zodat u uw klant kunt begeleiden.

Niet van toepassing

Bedenk bij het invullen of de betreffende stelling een zoönotisch risico vormt op dit bedrijf. Als een stelling niet van toepassing is, bijvoorbeeld over geboortes op bedrijven waar nooit wordt gefokt, dan vermijdt de deelnemer hier een risico en zou hij dus punten moeten krijgen. In zo’n geval staat in de checklist aangegeven welk antwoord moet worden gekozen.

Nog nooit voorgekomen

Daarnaast kan het zijn dat een situatie zich nog nooit heeft voorgedaan. Dit is anders dan ‘niet van toepassing’, want het kan nog steeds een keer voorkomen. Denk aan het behandelen van dieren, terwijl deze op het bedrijf nog nooit ziek zijn geweest. In zo’n geval moet de stelling beantwoord worden als: hoe zóu de deelnemer reageren indien het voorkomt?

Vragen interpreteren

Soms is een stelling op verschillende manieren te interpreteren. Neem de stelling of de mestopslag vrij toegankelijk is. Toegang tot de mestopslag kan worden geblokkeerd door een hek te plaatsen, maar een toezichthouder die erfbetreders in de gaten houdt kan ook (verbaal) de toegang blokkeren. Bediscussieer met uw klant of zich hier een risico verschuilt. Zo vergroot u de bewustwording rond zoönosen.

Tara de Haan MSc , projectleider

Veterinair, april 2024 - 3

Nieuws en mededelingen

Openstaande verzoeken in een overzicht

In de weergave ‘Verzoeken en mededelingen’ op VeeOnline ziet u direct welke onderzoeken nog openstaan, overzichtelijk onder elkaar gerangschikt. Wanneer u actie moet ondernemen, ziet u dat door het uitroeptekentje dat de status van het verzoek weergeeft. De extra informatie geeft aan wat er wordt verwacht. Zoeken gaat makkelijk en snel met het zoekfilter. U kunt onder andere filteren op meerdere UBN’s, diersoort, identificatie, onderzoek en het programma waarvoor de actie moet worden uitgevoerd.

Hulp nodig met VeeOnline? We komen graag bij u langs Onze klantenservice helpt graag bij vragen over VeeOnline. U kunt telefonisch contact opnemen via: 088 20 25 500. U kunt zich ook aanmelden voor een online-demonstratie met Teamviewer of maak een afspraak voor een persoonlijke demonstratie op de praktijk, of voor een groep veehouders.

SCAN DE QR-CODE OM AAN TE MELDEN

Save the date: wielerronde

Op 19 juni 2024 wordt de 37ste editie van de Nationale Veterinaire Wielerronde georganiseerd voor dierenartsen en studenten diergeneeskunde. Er wordt een mooie route uitgezet voor zowel de tourfietsers als de recreatiefietsers in de omgeving van Heusden. Halverwege de route vindt een lunch plaats en we sluiten de dag af met een diner en een drankje. De wielerronde wordt georganiseerd door Covetrus, Dactari, Dopharma en Royal GD, met Dierenkliniek Heusden & Altena dit jaar als medeorganisator. Aanmelden kan vanaf 7 mei via de website van Dactari. Verdere inhoudelijke informatie volgt.

ESPHM/IPVS

Onze dierenartsen Varken delen dit voorjaar weer de uitkomsten van uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken op het gezamenlijke congres van het European Symposium of Porcine Health Management (ESPHM) en International Pig Veterinary Society Congress (IPVS) van 4 tot en met 7 juni 2024 in Leipzig (Duitsland).

Veterinair is een uitgave van Royal GD

Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Erika Kok, Mirthe de Wit, Katrien van den Brink, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp

Eindredactie: Jessica Fiks

Vormgeving: Dock35 Media

Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V. Uitgever: GD

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.

ISSN 1388-4042

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Voldoende inzendingen equine coronavirus-project

De UKP en GD werken samen om equine coronavirus (ECoV)-infecties bij paarden in Nederland te onderzoeken. Hiervoor konden dierenartsen monsters insturen waarbij na een positieve ECoV-uitslag een vervolgtraject werd gestart. Inmiddels zijn er voldoende casussen opgevolgd en monsters verzameld, zodat de UKP en GD de resultaten kunnen uitwerken. Dit betekent dat we geen nieuwe monsters meer aannemen ten behoeve van dit project. Hartelijk bedankt voor jullie medewerking.

Eimeria- en Giardia-onderzoek

Kalverdiarree blijft een veelvoorkomend probleem. Coccidiose komt veel voor als oorzaak van diarree; giardia wordt veel minder vaak gezien. Mestonderzoek kan helpen om de diagnose te stellen. In 2023 was van alle door ons onderzochte monsters voor coccidiose-/giardia-onderzoek slechts 6 procent positief voor giardia. Daarentegen werden in 38 procent van de monsters eimeria-oöcysten aangetoond. In 25 procent van deze positieve monsters waren de gevonden oöcysten voor meer dan de helft apathogeen. In die gevallen, maar ook als er weinig oöcysten zijn aangetroffen, is het belangrijk om je goed te blijven realiseren dat de gevonden parasieten mogelijk niet alle klachten verklaren. In 2 procent van de positieve monsters behoorde het merendeel van de oöcysten tot de soort Eimeria alabamensis

4
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.