Bioscoopmonitor 2016

Page 1

Stichting Filmonderzoek

Bioscoopmonitor 2016


Bioscoopmonitor 2016

Een onderzoek in opdracht van Filmdistributeurs Nederland (FDN) en de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF)

Amsterdam, mei 2017


Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 3 Toelichting nieuwe meetmethode .......................................................................................................... 5 RESULTATEN – BEREIK, BEZOEKFREQUENTIE EN MARKTAANDELEN ...................................................... 6 Bezoek Nederlandse bioscopen en filmtheaters 2016........................................................................ 7 Resultaten per leeftijdscategorie ...................................................................................................... 10 Resultaten per geslacht ..................................................................................................................... 14 Resultaten per stedelijkheid.............................................................................................................. 16 Resultaten per type huishouden ....................................................................................................... 18 Resultaten per inkomen .................................................................................................................... 20 Resultaten per opleidingsniveau ....................................................................................................... 21 Resultaten per belangrijkste dagelijkse bezigheid ............................................................................ 23 Resultaten per sociale klasse............................................................................................................. 24 Hoofdlijnen ........................................................................................................................................ 26 RESULTATEN – FILMTHEATERBEZOEKERS ............................................................................................. 27 Bezoek filmtheaters 2016.................................................................................................................. 28 Resultaten per leeftijdscategorie ...................................................................................................... 29 Resultaten per geslacht ..................................................................................................................... 30 Profiel filmtheaterbezoeker .............................................................................................................. 31 Hoofdlijnen ........................................................................................................................................ 31 RESULTATEN – BEZOEKERS VAN NEDERLANDSE FILMS ........................................................................ 32 Bezoek Nederlandse films 2016 ........................................................................................................ 33 Resultaten per provincie ................................................................................................................... 34 Resultaten per leeftijdscategorie ...................................................................................................... 34 Resultaten per geslacht ..................................................................................................................... 36 Profiel bezoeker Nederlandse films .................................................................................................. 37 Hoofdlijnen ........................................................................................................................................ 37 Bijlagen .................................................................................................................................................. 38 Bijlage 1

Begrippendefinities ....................................................................................................... 39

Bijlage 2

Over Stichting Filmonderzoek ....................................................................................... 40

Bijlage 3

Onderzoeksopzet en methodologie .............................................................................. 41

Bijlage 4

Bepaling sociale klasse .................................................................................................. 45

COLOFON ............................................................................................................................................... 46

2


Samenvatting De Bioscoopmonitor Kwartaalmetingen In opdracht van de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) en Filmdistributeurs Nederland (FDN), brengt Stichting Filmonderzoek met de Bioscoopmonitor jaarlijks het bioscoopbezoek van Nederlanders in kaart. Hiervoor worden elk kwartaal metingen verricht in panels van CentERdata, een onderzoeksinstituut dat is gelieerd aan de Universiteit van Tilburg. Nieuwe meetmethode in 2016 In 2016 is een nieuwe meetmethode gehanteerd, die voor een aanzienlijk sterkere betrouwbaarheid van de resultaten heeft gezorgd. De resultaten zijn hierdoor slechts gedeeltelijk te vergelijken met voorgaande jaren. Zie pagina 5 voor een toelichting.

Bioscoop- en filmtheaterbezoek in 2016 Bezoek aan bioscopen, filmtheaters en Nederlandse films De Nederlandse bioscopen en filmtheaters hebben in 2016 – net als in 2015 – nieuwe bezoekers getrokken, met als resultaat een stijging van 33 miljoen verkochte bioscooptickets in 2015 naar 34,2 miljoen in 2016 (+4%). Het aantal verkochte tickets in filmtheaters steeg in 2016 met 4% naar 2,8 miljoen. Het marktaandeel van de filmtheaters bleef hiermee 8% van het totale bioscoop- en filmtheaterbezoek. Het bezoek aan Nederlandse films daalde met 32% ten opzichte van 2015, van 6,2 naar 4,2 miljoen verkochte bioscooptickets. Hiermee daalde ook het marktaandeel van Nederlandse films van 19% naar 12%.

De bioscoopbezoeker: trends en ontwikkelingen De bioscoopbezoeker 60% van de Nederlanders van 6 jaar en ouder heeft in 2016 minstens één keer een bioscoop of filmtheater bezocht (het bereik). Dit zijn 9,5 miljoen unieke bioscoop- en filmtheaterbezoekers. Nederlanders van 6 jaar en ouder bezochten in 2016 de bioscoop of het filmtheater gemiddeld 2,8 keer (de bezoekfrequentie). Het bioscooppubliek bestond in 2016 vooral uit vrouwen, 16- tot en met 23- en 40- tot en met 54-jarigen, samenwonenden met kinderen, Nederlanders binnen de hoge inkomensgroep, de sociale middenklasse, inwoners van (zeer) sterk stedelijke gebieden, hoogopgeleiden, studenten en scholieren en mensen die werken in loondienst. 2016: nieuwe bezoekers Ten opzichte van 2015 is het bereik van bioscopen en filmtheaters gestegen, maar is de gemiddelde bezoekfrequentie ongeveer gelijk gebleven. Er zijn dus nieuwe bezoekers naar de bioscopen getrokken. Het bereik van filmtheaters (13%) is nagenoeg gelijk gebleven; de nieuw getrokken bezoekers hebben dus voornamelijk commerciële bioscopen bezocht. Het nieuw getrokken bezoek

3


bestond in 2016 voornamelijk uit vrouwen, inwoners van (zeer) sterk stedelijke woongemeenten, alleenstaanden, basisscholieren en wo’ers en Nederlanders behorend tot de lage sociale klasse.* 2000-2016: Groter marktaandeel voor 40-plussers Het marktaandeel van 40-plussers in het bioscoopbezoek is sinds 2000 gestegen van 27% naar 37%. Deze verschuiving heeft te maken met de vergrijzing van de Nederlandse bevolking.

Ontwikkeling marktaandelen per leeftijdscategorie

Percentage totaal bioscoopbezoek

Percentage bevolking

100%

100% 90%

27%

80%

90% 31%

37%

80%

20%

14%

50%

40%

40% 41%

43%

55%

15%

12%

24%

23%

23%

20% 10% 12%

0% 2000 4-11 jaar

12%

10%

10%

9%

2000

2007

2016

17%

30%

41%

20% 10%

52%

60% 13%

50%

30%

48%

70%

70% 60%

Ontwikkeling aandelen in bevolking per leeftijdscategorie

9%

0%

2007 2016 12-29 jaar 30-39 jaar 40+

4-11 jaar

12-29 jaar

30-39 jaar

40+

Bezoekers van Nederlandse films Het bereik van Nederlandse films is in 2016 voor het eerst sinds jaren sterk gedaald. 20% van de Nederlanders ging in 2016 minstens ĂŠĂŠn keer naar een Nederlandse film in de bioscoop of het filmtheater (3,2 miljoen unieke bezoekers); in 2015 was dit 27%. Bezoekers van Nederlandse films zijn afkomstig uit alle lagen van de Nederlandse bevolking. Zo bereiken Nederlandse films zowel laag-, midden- als hoogopgeleiden, inwoners van niet tot sterk stedelijke woongemeenten en Nederlanders uit vrijwel elke sociale klasse en inkomensgroep. Bezoekers van filmtheaters 13% van de Nederlanders bezocht in 2016 een filmtheater of een arthouse. Dit zijn bijna 2,1 miljoen unieke filmtheaterbezoekers. Filmtheaterbezoekers bestaan voornamelijk uit 40-plussers, vrouwen, hoogopgeleiden en Nederlanders die behoren tot de hoogste sociale klasse. Filmtheaterbezoekers zijn daarnaast frequentere bezoekers dan bioscoopbezoekers over het algemeen; meer dan een kwart van de filmtheaterbezoekers bestond in 2016 uit regelmatige tot frequente bezoekers.

*

Dit geldt ongeacht eventueel versterkte stijging in bereikpercentages door verbeterde meetmethode.

4


Toelichting nieuwe meetmethode Belangrijke kwaliteitsimpuls meetmethode Bioscoopmonitor Stichting Filmonderzoek monitort en controleert samen met onderzoekspartner CentERdata voortdurend de kwaliteit van de steekproef en de onderzoeksmethode. Gezamenlijk hebben we de afgelopen jaren verschillende maatregelen genomen om de aanwezigheid en respons van jongeren (van 16 tot en met 29 jaar) in het onderzoekspanel te verstevigen. Bereidheid van jongeren om mee te werken aan onderzoek loopt al langere tijd terug. Niet alleen in Nederland maar wereldwijd zijn jongeren steeds meer een moeilijk bereikbare doelgroep voor onderzoek. Ook lager opgeleiden en personen met een migratieachtergrond behoren tot deze moeilijk bereikbare doelgroepen voor onderzoek.1 Om de resultaten te verbeteren is in 2016 besloten om voor de nieuwe Bioscoopmonitor een nieuwe meetmethode onder jongeren te hanteren, door te investeren in de bijwerving van jonge respondenten uit het LISS-panel.2 Deze investering is succesvol gebleken; de metingen in 2016 toonden voldoende respons onder jongeren. De resultaten laten hierdoor een aanzienlijk betrouwbaarder beeld zien van het bereik en de bezoekfrequentie onder jongeren. Echter, het gevolg van het toepassen van een nieuwe meetmethode is dat de continuïteit van de gemeten resultaten door de jaren heen wordt doorbroken. De resultaten zijn hierdoor (vrijwel) niet te vergelijken met voorgaande jaren. Waar mogelijk hebben we een inschatting gedaan van belangrijke veranderingen door de verschillende meetmethodes met elkaar te vergelijken. De resultaten lijken een trendbreuk te tonen, maar dit is in werkelijkheid niet het geval. De nieuwe meetmethode heeft met name effect op de resultaten onder jongeren, maar ook op het totale beeld en op variabelen gerelateerd aan leeftijd. De nieuwe meetmethode is een belangrijke kwaliteitsimpuls geweest voor de gegevens in de Bioscoopmonitor en zal de komende jaren gecontinueerd worden. Hiermee kunnen we garanderen dat we de komende jaren betrouwbare vergelijkingen tussen tijdsperioden kunnen maken. Voor meer informatie over de nieuwe meetmethode kan contact worden opgenomen met Stichting Filmonderzoek (www.filmonderzoek.nl). Zie ook bijlage 3 voor een beschrijving van de onderzoeksopzet en de methodologie.

1

Dit was bijvoorbeeld het geval bij verschillende internationale politieke peilingen (bijvoorbeeld bij de peilingen voor de Amerikaanse verkiezingen en de ‘Brexit’) en vormde (deels) een verklaring voor de onverwachte uitkomsten van enkele peilingen. Zie voor meer informatie over non-respons onder andere – op aanbeveling van CentERdata – het oudere maar nog steeds belangrijke artikel van Edith de Leeuw en Joop J. Hox, “Nonrespons in surveys: een overzicht” Kwantitatieve Methoden 19 (1998): 31-53, en het proefschrift van Ineke Stoop, De jacht op de laatste respondent. Nonrespons in steekproefonderzoek. Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, 2005. 2 Voor een toelichting op de verschillende panels van CentERdata, zie bijlage 3. Met het LISS panel heeft CentERdata tevens gewerkt aan een nieuwe methode om de uitslag van de laatste verkiezingen in Nederland beter te peilen, zie ook: https://www.centerdata.nl/nl/nieuws/verkiezingsonderzoek-liss-panel

5


Bridget Jones's Baby (Universal Pictures)

BEREIK, BEZOEKFREQUENTIE EN MARKTAANDELEN Demografische ontwikkelingen van het bioscooppubliek


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bezoek Nederlandse bioscopen en filmtheaters 2016 In 2016 hebben bioscopen en filmtheaters 34,2 miljoen kaartjes verkocht. Dit is 4% meer dan in 2015 (33 miljoen bezoeken). Uitgaande van 17,1 miljoen Nederlandse inwoners, komt de gemiddelde bezoekfrequentie per hoofd van de bevolking uit op 2,0 bezoeken. Tabel 1. Bezoek en bezoekfrequentie 2015 en 2016 volgens gegevens NVBF.

Gegevens NVBF3 2015 33,0 275,8 17,0 1,9

Aantal bezoeken (mln.) Recette (mln. â‚Ź) Bevolking (mln.) Bezoekfrequentie per inwoner

2016 34,2 287,7 17,1 2,0

Bereik bioscopen en filmtheaters Het percentage Nederlanders van zes jaar en ouder dat minstens eenmaal een bioscoop of filmtheater heeft bezocht, is gestegen van 56% in 2015 naar 60% in 2016. Dit staat gelijk aan ruim 9,5 miljoen bioscoopbezoekers van zes jaar en ouder in 2016. Deze stijging van het bereik is deels te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren in de steekproef. Bioscopen en filmtheaters hebben in 2016 echter ook nieuwe bezoekers getrokken. Traditiegetrouw was het bereik in 2016 het hoogst in het eerste en vierde kwartaal (zie figuur 2).

Type bioscoop bezocht

Percentage Nederlanders 100% 80% 60%

45% 46%

44% 40%

40%

20% 4%

8%

4%

9%

0%

Alleen een gewone Alleen een Zowel een gewone (commerciĂŤle) filmtheater/arthouse bioscoop als een bioscoop filmtheater/arthouse 2015

Geen

2016

Figuur 1. Type bioscoop bezocht in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

3

Jaarverslag 2016, Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters, Amsterdam.

7


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bereik per kwartaal

Percentage Nederlanders

100% 80% 60% 40%

37%

33%

28%

37%

20% 0% Q1

Q2

Q3

Q4

Figuur 2. Bereik per kwartaal in 2016 (leeftijd 6+).

Gemiddelde frequentie bioscoop- en filmtheaterbezoek De bezoekfrequentie volgens de NVBF wordt berekend door het aantal verkochte tickets te delen door het totaal aantal inwoners in Nederland. De bezoekfrequentie per hoofd van de bevolking komt hiermee uit op 2,0 bezoeken per jaar. In werkelijkheid zal de gemiddelde bezoekfrequentie hoger uitvallen aangezien baby’s, gedetineerden, et cetera, niet naar een bioscoop kunnen gaan. Wanneer het festival- en eventbezoek bij het aantal bezoeken wordt opgeteld en het aantal baby’s, gedetineerden, gedementeerde inwoners en langdurige ziekenhuispatiÍnten van het aantal inwoners wordt afgetrokken, is de gemiddelde bezoekfrequentie circa 2,3. Uit het onderzoek voor deze bioscoopmonitor blijkt dat de gemiddelde bezoekfrequentie van Nederlanders van zes jaar en ouder in 2016 2,8 was. Het verschil tussen de gemiddelde bezoekfrequentie binnen de steekproef en binnen de totale populatie is te wijten aan de neiging van respondenten om hun bioscoopbezoek te overschatten. Omdat de mate van overschatting voor elke respondent nagenoeg gelijk zal zijn, mag aangenomen worden dat dit niets afdoet aan het berekende marktaandeel per doelgroep. Op basis van het bereik en de gemiddelde bezoekfrequentie is berekend dat de gemiddelde bezoekfrequentie van bioscoopbezoekers 4,7 keer per jaar is. De bezoekfrequentie is gestegen van 2,4 in 2015 naar 2,8 in 2016. Deze stijging van de gemiddelde bezoekfrequentie is in zijn geheel te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren, jongeren hebben immers al jaren de hoogste bezoekfrequenties. Evenals het bereik lag de gemiddelde bezoekfrequentie iets hoger in het eerste en vierde kwartaal. Het bioscooppubliek bestond evenals voorgaande jaren voor het overgrote deel uit incidentele bezoekers. De frequente bioscoopbezoekers namen uiteindelijk met een aandeel van 37% het grootste aantal bezoeken voor hun rekening. Relatief gezien is de groep frequente bezoekers hoger opgeleid, vaker filmtheaterbezoeker en vaker afkomstig uit (zeer) sterk stedelijke gebieden dan de groepen incidentele of regelmatige bezoekers. Op het gebied van de andere demografische kenmerken zijn geen significante verschillen gevonden.

8


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Aantal bezoeken per jaar per inwoner

Bezoekfrequentie per kwartaal* 2,8

3,0 2,5 2,0 1,5 1,0

0,8

0,7

0,6

0,8

0,5

0,0 Q1

Q2

Q3

Q4

2016

Figuur 3. Gemiddelde bezoekfrequentie per kwartaal in 2016 (leeftijd 6+). *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode in 2016

Bioscoopbezoekers gecategoriseerd naar bezoekfrequentie Percentage bioscoopbezoekers 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%

79%

16% 5%

Incidenteel (1 - 4 keer per jaar)

Regelmatig (5 - 11 keer per jaar)

Frequent (maandelijks of vaker)

Figuur 4. Bioscoopbezoekers gecategoriseerd op basis van bezoekfrequentie in 2016 (leeftijd 6+).

9


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per bezoekgroep 2016 29% 37%

33% Incidenteel (1-4 keer per jaar)

Regelmatig (5-11 keer per jaar)

Frequent (maandelijks of vaker)

Figuur 5. Marktaandeel per bezoekgroep 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per leeftijdscategorie Met percentages van 89% (16-23 jaar) en 84% (24-29 jaar) worden jongeren nog altijd het best bereikt. De grote stijging van het bereik onder deze leeftijdsgroepen is deels te verklaren door de verbeterde meetmethode. In termen van absolute aantallen bioscoopbezoekers, waren de meeste bioscoopbezoekers, evenals voorgaande jaren, afkomstig uit de leeftijdscategorie 40 t/m 54 jaar. Dit is te verklaren door het grote aantal 40- tot en met 54-jarigen binnen de bevolking. De gemiddelde leeftijd is ongeveer gelijk gebleven aan 2015 (tabel 2).

Bereik per leeftijdscategorie* Percentage Nederlanders

100%

89% 83%

80%

75% 76%

72%

84%

73%

70% 61%

59%

60%

62% 60% 43% 42%

40%

32% 31%

20%

0%

6-11 jaar

12-15 jaar 16-23 jaar* 24-29 jaar* 30-39 jaar 40-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder 2015 2016*

Figuur 6. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per leeftijdscategorie in 2015 en 2016. *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode onder 16- tot en met 29-jarigen.

10


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Aantal bioscoopbezoekers per leeftijdscategorie*

Aantal bezoekers (x 1000) 3000 2500

2219

2000 1468

1500

1412 1079

1000

861

928

958

55-64 jaar

65 jaar en ouder

588 500

6-11 jaar

12-15 jaar

16-23 jaar

24-29 jaar

30-39 jaar

40-54 jaar

Figuur 7. Aantal bioscoopbezoekers in absolute aantallen (x 1000) per leeftijdscategorie in 2016. *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode onder 16- tot en met 29-jarigen. Tabel 2. Gemiddelde leeftijd per type bioscoopbezoeker 2015 en 2016 (leeftijd 6+)

Gemiddelde leeftijd per type bioscoopbezoeker Type bioscoopbezoeker 2015 Bezoekt alleen commerciĂŤle bioscopen 35 Bezoekt alleen filmtheaters 55 Bezoekt zowel commerciĂŤle bioscopen als filmtheaters 44 Heeft in 2014/2015 geen bioscoop of filmtheater bezocht 50

2016 34 57 40 53

De 16- tot en met 23-jarigen bezochten evenals voorgaande jaren veruit het meest frequent een bioscoop of filmtheater. Net als bij het bereik geldt ook hier dat de stijging in bezoekfrequentie van de 16- tot en met 23-jarigen en de 24- tot en met 29-jarigen deels te verklaren is door de verbeterde meetmethode.

Bezoekfrequentie per leeftijdscategorie* Aantal bezoeken per jaar per inwoner 8,0 6,4

7,0

5,5

6,0

4,7

5,0

4,0 3,0

2,3 2,6

2,6

2,1

2,6

2,4

2,9

2,0

2,5 2,3

2,1

2,4 1,7

2,8

1,2 1,5

1,0 0,0

6-11 jaar

12-15 jaar 16-23 jaar* 24-29 jaar* 30-39 jaar 40-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en Gemiddeld ouder

2015

2016*

Figuur 8. Gemiddelde bezoekfrequentie per leeftijdscategorie in 2015 en 2016. *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode onder 16- tot en met 29-jarigen.

11


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandelen per leeftijdscategorie 2016*

Aandeel in bevolking

7% 5%

Marktaandeel bioscoopbezoek

6% 4%

10%

8%

13%

24%

0%

23%

16%

20%

40%

13%

14%

19%

19%

8%

60%

10%

80%

100%

Percentage totaal bioscoopbezoek/ bevolking

6-11 jaar

12-15 jaar

16-23 jaar

24-29 jaar

30-39 jaar

40-54 jaar

55-64 jaar

65 jaar en ouder

Figuur 9. Aandeel in Nederlandse bevolking en bioscoopbezoek per leeftijdscategorie 2016. *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode onder 16- tot en met 29-jarigen.

Ontwikkeling bioscoopbezoek 2000-2016 per leeftijdscategorie Wanneer wordt gekeken naar de ontwikkeling van het bioscoopbezoek per leeftijdscategorie in de afgelopen 15 jaar, is te zien dat -met uitzondering van de 4- tot 11-jarigen- zowel het bereik als de bezoekfrequentie sinds 2000 bij alle leeftijdsgroepen is gestegen. In de marktaandelen is te zien dat het aandeel in bezoeken van 40-plussers is gestegen, ten koste van het aandeel van de 30- tot en met 39-jarigen. Dezelfde verschuiving is te zien in de verdeling van leeftijdsgroepen binnen de Nederlandse bevolking.

Percentage Nederlanders

Ontwikkeling bereik per leeftijdscategorie

100% 90% 80%

78%

70%

72%

83% 76% 70%

77% 75%

60% 61%

50%

56% 46%

40%

30%

34%

31%

20% 10% 0%

2000

Totaal

2007

4-11 jaar

12-29 jaar

2016

30-39 jaar

40+

Figuur 10. Bereik van bioscopen en filmtheaters per leeftijdscategorie in 2000, 2007 en 2016.

12


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Aantal bezoeken per jaar per inwoner

Ontwikkeling bezoekfrequentie per leeftijdscategorie

5,0 4,5

4,7

4,0 3,5

3,5

3,0

2,2

2,5 2,0

1,5 1,0 0,5

2,9

2,4 1,6

2,6

1,7

1,8

1,6 1,1

0,8

0,0 2000

Gemiddeld

2007

4-11 jaar

2016

12-29 jaar

30-39 jaar

40+

Figuur 11. Gemiddelde bezoekfrequentie per leeftijdscategorie in 2000, 2007 en 2016.

Ontwikkeling marktaandelen per leeftijdscategorie

Percentage totaal bioscoopbezoek

Percentage bevolking

100% 90%

100% 27%

80%

90% 31%

37%

80%

20%

14%

50%

40%

40% 41%

43%

55%

15%

12%

24%

23%

23%

20% 10% 12%

0% 2000 4-11 jaar

12%

10%

10%

9%

2000

2007

2016

17%

30%

41%

20% 10%

52%

60%

13%

50%

30%

48%

70%

70% 60%

Ontwikkeling aandelen in bevolking per leeftijdscategorie

9%

0%

2007 2016 12-29 jaar 30-39 jaar 40+

4-11 jaar

Figuur 12. Marktaandelen in het bioscoopbezoek per leeftijdscategorie in 2000, 2007 en 2015.

12-29 jaar

30-39 jaar

40+

Figuur 13 Aandelen in de Nederlandse bevolking per leeftijdscategorie in 2000, 2007 en 2015.

13


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Resultaten per geslacht In tegenstelling tot 2015 is in 2016 het bereik sterker gestegen onder vrouwen dan onder mannen. De stijging van de gemiddelde bezoekfrequentie is bij beide groepen te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren. De marktaandelen in het bioscoopbezoek zijn gelijk gebleven aan 2015, waarbij vrouwen een groter aantal bioscoopbezoeken voor hun rekening nemen dan mannen. Wanneer de ontwikkeling van het bioscoopbezoek per geslacht wordt bekeken sinds 2000, blijkt dat bij beide geslachten zowel het bereik als de bezoekfrequentie door de jaren heen is gestegen. Waar bij mannen echter sprake is van een geleidelijke stijging, hebben het bereik en de bezoekfrequentie bij vrouwen sinds circa 2007 een versnelde stijging doorgemaakt.

Bereik per geslacht

Percentage mannen/vrouwen 100% 90% 80% 70% 60%

54%

53%

65%

59%

50% 40% 30% 20% 10% 0%

Man

2015

Vrouw

2016

Figuur 14. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per geslacht in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

Bezoekfrequentie per geslacht* Aantal bezoeken per jaar per inwoner 5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0

3,3 2,8 2,4 2,0

Man

2015

2016

Vrouw

Figuur 15. Gemiddelde bezoekfrequentie per geslacht in 2015 en 2016 (leeftijd 6+). *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode in 2016.

14


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandelen per geslacht Aandeel in bevolking 2015

49%

Marktaandeel bioscoopbezoek 2015

51%

41%

Aandeel in bevolking 2016

59%

49%

Marktaandeel bioscoopbezoek 2016

51%

41%

0%

Man

59%

20%

40%

60%

80%

100%

Percentage totaal bioscoopbezoek/bevolking

Vrouw

Figuur 16. Aandeel in de Nederlandse bevolking en marktaandeel in bioscoopbezoek per geslacht in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

Ontwikkeling bereik per geslacht Percentage Nederlanders 70% 65% 60% 50% 40%

50%

48%

54%

48% 43%

30% 20% 10% 0%

2000

2007 Totaal bereik

2016 vrouw

man

Figuur 17. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters onder mannen en vrouwen in 2000, 2007 en 2016 (leeftijd 6+).

15


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Ontwikkeling bezoekfrequentie per geslacht Aantal bezoeken per jaar per inwoner 3,5

3,3

3,0 2,5

2,4

2,0

1,6

1,5 1,5

1,6 1,2

1,0 0,5 0,0

2000

2007

Gemiddelde bezoekfrequentie

2016 vrouw

man

Figuur 18. Gemiddelde bezoekfrequentie van mannen en vrouwen in 2000, 2007 en 2016 (leeftijd 6+).

Ontwikkeling marktaandelen per geslacht 2000

44%

2007

56%

49%

2016

51%

41%

0%

20% man

59%

40%

60%

80%

100%

Percentage totaal bioscoopbezoek

vrouw

Figuur 19. Marktaandelen in het bioscoopbezoek van mannen en vrouwen in 2000, 2007 en 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per stedelijkheid In 2015 waren de verschillen in bereik tussen de verschillende typen woongemeenten minimaal. 2016 laat echter weer een beeld zien dat voorheen vaker te zien was: hoe sterker de stedelijkheid van een woongemeente, des te hoger het bereik. De stijging van het bereik onder de inwoners van zeer sterk stedelijke woongemeenten is deels te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren, gezien studenten vaak in zeer sterk stedelijk gebied wonen. De stijging is hierdoor echter niet in zijn geheel te verklaren. Ook met betrekking tot de gemiddelde bezoekfrequentie zijn de verschillen tussen de (zeer) sterk stedelijke en minder stedelijke woongemeenten weer opnieuw groter geworden. De stijging in bezoekfrequentie van de (zeer) sterk stedelijke woongemeenten is grotendeels te verklaren

16


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

door de verbeterde representativiteit, echter wederom niet geheel. 2015 lijkt wat betreft bereik per stedelijkheid dan ook een uitzondering te zijn geweest.

Bereik per stedelijkheid woongemeente Percentage Nederlanders 100%

90% 80% 70% 60%

70%

64%

59%

56% 59%

58% 55%

53% 54%

Matig stedelijk

Weinig stedelijk

Niet stedelijk

57%

50% 40% 30% 20% 10% 0%

Zeer sterk stedelijk

Sterk stedelijk

2015*

2016

Figuur 20. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per stedelijkheid van de woongemeente in 2015 en 2016 (leeftijd 6+). *Resultaten 2015 statistisch insignificant

Aantal bezoeken per jaar per inwoner

Bezoekfrequentie per stedelijkheid woongemeente

7,0 6,0 5,0

4,8

4,0

3,4

3,0

2,8

2,6 2,0

2,0

1,8

1,0 0,0

Zeer sterk stedelijk

Sterk stedelijk Matig stedelijk Weinig stedelijk Niet stedelijk

Gemiddeld

Figuur 21. Gemiddelde bezoekfrequentie per stedelijkheid van de woongemeente in 2016 (leeftijd 6+).

17


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per stedelijkheid woongemeente

Aandeel in bevolking

15%

Marktaandeel bioscoopbezoek

20%

25%

25%

0%

Zeer sterk stedelijk

18%

30%

20%

40%

Sterk stedelijk

21%

19%

15%

12%

60% 80% 100% Percentage totaal bioscoopbezoek / steekproef

Matig stedelijk

Weinig stedelijk

Niet stedelijk

Figuur 22. Marktaandeel in bioscoopbezoek en aandeel in Nederlandse bevolking per stedelijkheid van de woongemeente in 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per type huishouden Evenals voorgaande jaren zijn Nederlanders met kind(eren) in 2016 overduidelijk het best bereikt door bioscopen en filmtheaters. Net als in 2015 is het bereik onder deze groepen en onder de groep samenwonenden zonder kinderen in 2016 gestegen. Alleenstaanden zonder kinderen kenden in 2016 de grootste stijging in bereik. Deze stijging is voor slechts een klein deel te verklaren door de verbeterde representatie van jongeren. De nieuw getrokken bezoekers bevinden zich dus met name onder de alleenstaanden.

Bereik per type huishouden

Percentage Nederlanders 100%

90%

78%

80% 65%

70% 60% 50%

82%

69%

57% 49%

43%

46%

40% 30% 20% 10% 0%

Alleenstaande

Samenwonend, zonder kind(eren) 2015

Samenwonend, met kind(eren)

Alleenstaande, met kind(eren)

2016

Figuur 23. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per type huishouden in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

18


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Net als het bereik is ook de gemiddelde bezoekfrequentie van elk type huishouden gestegen ten opzichte van 2015. Hierbij geldt wel dat, in tegenstelling tot het bereik, de stijging bij alleenstaanden te verklaren is door de verbeterde representativiteit van jongeren. De marktaandelen van de alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen zijn door de gestegen bezoekfrequenties ten opzichte van 2015 iets gegroeid, ten koste van met name de samenwonenden met kinderen.

Bezoekfrequentie per type huishouden Aantal bezoeken per jaar per inwoner 7,0

6,0 4,7

5,0 3,6

4,0

2,9

3,0

2,8

2,1 2,0 1,0 0,0

Alleenstaande

Samenwonend, Samenwonend, zonder kind(eren) met kind(eren)

Alleenstaande, met kind(eren)

Gemiddeld

Figuur 24. Gemiddelde bezoekfrequentie per type huishouden in 2016 (leeftijd 6+).

Marktaandeel per type huishouden

Aandeel in bevolking

32%

17%

Marktaandeel bioscoopbezoek

23%

22%

0%

43%

20%

45%

40%

Alleenstaande Samenwonend, met kind(eren) Anders

5% 2%

9% 2%

60% 80% 100% Percentage totaal bioscoopbezoek / steekproef

Samenwonend, zonder kind(eren) Alleenstaande, met kind(eren)

Figuur 25. Aandeel in bioscoopbezoek en in de bevolking per type huishouden in 2016 (leeftijd 6+).

19


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Resultaten per inkomen Evenals in 2015, is het bereik in 2016 onder alle inkomensgroepen gestegen. De stijging van het bereik onder de laagste inkomensgroep (€1.150,- of minder) is echter volledig te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren. Tevens is in 2016 de gemiddelde bezoekfrequentie van iedere inkomensgroep gestegen. Hiervoor geldt dat de stijging in bezoekfrequentie van de laagste twee inkomensgroepen (€1.150,- of minder en €1.150,- t/m €1.800,-) grotendeels gerelateerd is aan de verbeterde representativiteit van jongeren binnen de steekproef. Scholieren en studenten hebben immers vaak nog geen of een laag inkomen. De hoogste inkomensgroep nam in 2016 nog altijd het grootste marktaandeel voor haar rekening, mede door het grote aandeel van deze groep binnen de Nederlandse bevolking.

Bereik per netto maandinkomen huishouden Percentage Nederlanders 100% 90%

80% 70% 60%

56%

63%

61% 44%

50%

49%

49%

64%

52%

40% 30% 20% 10% 0%

EUR 1150 of minder

EUR 1151 t/m 1800 2015

EUR 1801 t/m 2600

Meer dan EUR 2600

2016

Figuur 26. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per netto maandinkomen van het huishouden in 2016 (leeftijd 6+).

Aantal bezoeken per jaar per inwoner

Bezoekfrequentie per netto maandinkomen huishouden

5,0 4,1 4,0 3,0

2,8

2,8

2,4

2,4

2,0 1,0 0,0

EUR 1150 of minder EUR 1151 t/m 1800 EUR 1801 t/m 2600 Meer dan EUR 2600

Gemiddeld

Figuur 27. Gemiddelde bezoekfrequentie per netto maandinkomen van het huishouden in 2016 (leeftijd 6+).

20


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per netto maandinkomen huishouden

Aandeel in bevolking

9%

Marktaandeel bioscoopbezoek

13%

0%

24%

14%

10%

21%

12%

20%

54%

30%

55%

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

Percentage totaal bioscoopbezoek / steekproef

EUR 1150 of minder

EUR 1151 t/m 1800

EUR 1801 t/m 2600

Meer dan EUR 2600

Figuur 28. Aandeel in bioscoopbezoek en in Nederlandse bevolking per netto maandinkomen van het huisouden in 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per opleidingsniveau In 2016 waren het wederom de vmbo’ers die het slechtst zijn bereikt door bioscopen en filmtheaters. Het bereik onder mbo’ers is na een sterke stijging in 2015, in 2016 stabiel gebleven. De sterkste stijging in bereik heeft overduidelijk plaatsgevonden bij de basisscholieren (+14%). Dit is grotendeels te verklaren doordat in voorgaande Bioscoopmonitors cijfers werden gepresenteerd van Nederlanders naar hoogst behaalde opleiding. Dit jaar is de verdeling op basis van de huidige opleiding. Binnen de groep ‘basisonderwijs’ vallen nu zowel Nederlanders die alleen basisonderwijs hebben afgerond als huidige basisscholieren. Ook onder hbo’ers en wo’ers is het bereik gestegen, wat gedeeltelijk te verklaren is door de verbeterde representativiteit van jongeren.

Bereik per opleidingsniveau*

Percentage Nederlanders 100% 90% 80% 70% 60%

71% 60%

57%

65%

64% 56% 56%

57%

63%

69%

50% 36% 37%

40% 30% 20% 10% 0%

Basisonderwijs**

Vmbo

Havo/vwo 2015

Mbo

Hbo

Wo

2016

Figuur 29. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per opleidingsniveau in 2015 en 2016 (leeftijd 6+). *Verdeling 2015 op basis van hoogst genoten opleiding, 2016 op basis van huidige opleiding. **Basisonderwijs 2016 bevat huidige basisscholieren en Nederlanders met alleen afgerond basisonderwijs.

21


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Evenals voorgaande jaren was de bezoekfrequentie van vmbo’ers in 2016 ver beneden gemiddeld. Met name de bezoekfrequenties van de havo/vwo’ers en wo’ers zijn in 2016 fors gestegen. Deze stijgingen zijn voor een deel te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren. De bezoekfrequenties van basisscholieren, mbo’ers en hbo’ers zijn nagenoeg gelijk gebleven.

Bezoekfrequentie per opleidingsniveau Aantal bezoeken per jaar per inwoner 5,0 3,8

4,0 3,0

3,4

3,1 2,8

2,6

2,5

2,0

1,6

1,0

0,0

Basisonderwijs

Vmbo

Havo/vwo

Mbo

Hbo

Wo

Gemiddeld

Figuur 30. Gemiddelde bezoekfrequentie per opleidingsniveau in 2016 (leeftijd 6+).

Marktaandeel per opleidingsniveau

Aandeel in bevolking

8%

Marktaandeel bioscoopbezoek

7%

0%

18%

10%

12%

14%

20%

19%

17%

40%

25%

18%

28%

24%

60%

80%

100%

Percentage totaal bioscoopbezoek / steekproef

Basisonderwijs

Vmbo

Havo/vwo

Mbo

Hbo

Wo

Figuur 31. Aandeel in bioscoopbezoek en in de Nederlandse bevolking in 2016 (leeftijd 6+).

22


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Resultaten per belangrijkste dagelijkse bezigheid Evenals voorgaande jaren bezocht een grote meerderheid (82%) van de scholieren en studenten in 2016 een bioscoop of filmtheater. Zowel het bereik als de bezoekfrequentie zijn in 2016 bij deze groep gestegen (respectievelijk +7% en +1,1 bezoeken). Deze stijgingen zijn echter in hun geheel te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren. Dit geldt tevens voor de gestegen bezoekfrequentie van freelancers/zelfstandigen. Traditiegetrouw bezaten de loonwerkers in 2016 het grootste marktaandeel, te verklaren door hun grote aandeel binnen de Nederlandse bevolking.

Bereik per belangrijkste dagelijkse bezigheid Percentage Nederlanders 100% 90% 80%

82% 75%

70%

60%

64% 56% 56%

60%

47% 49%

50%

41% 40% 33% 32%

40% 30% 20% 10% 0%

Scholier of student

Verricht betaald werk in loondienst

Freelancer of zelfstandige 2015

Verzorgt de huishouding 2016

Met pensioen (vervroegd, AOW of VUT)

Anders

Figuur 32. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per belangrijkste dagelijkse bezigheid in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

Aantal bezoeken per jaar per inwoner

Bezoekfrequentie per belangrijkste dagelijkse bezigheid

6,0 5,0

4,3

4,0 2,8

3,0

3,0

2,7

2,0

1,4

2,8

1,3

1,0 0,0

Scholier of student

Verricht Freelancer of Verzorgt de Met pensioen betaald werk zelfstandige huishouding (vervroegd, in loondienst AOW of VUT)

Anders

Gemiddeld

Figuur 33. Gemiddelde bezoekfrequentie per belangrijkste dagelijkse bezigheid in 2016 (leeftijd 6+).

23


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per belangrijkste dagelijkse bezigheid

Aandeel in bevolking

41%

22%

Marktaandeel bioscoopbezoek

4% 6%

41%

34%

0%

10%

20%

30%

40%

Scholier of student Freelancer of zelfstandige Met pensioen (vervroegd, AOW of VUT)

50%

16%

10%

4% 3% 7%

10%

60% 70% 80% 90% 100% Percentage totaal bioscoopbezoek / steekproef

Verricht betaald werk in loondienst Verzorgt de huishouding Anders

Figuur 34. Aandeel in bioscoopbezoek en in de Nederlandse bevolking per belangrijkste dagelijkse bezigheid in 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per sociale klasse Evenals in 2015 bezocht een vrijwel even groot deel van de drie hoogste sociale klassen een bioscoop of filmtheater. Met name het bereik onder de lage sociale klasse heeft in 2016 een grote stijging doorgemaakt. Dit is deels te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren, gezien scholieren en een groot deel van de studenten binnen de lage sociale klasse vallen.4 De grote stijging in de bezoekfrequentie van deze groep is in zijn geheel te verklaren door de verbetering in representativiteit. Ook de bezoekfrequenties van de andere klassen zijn ten opzichte van 2015 gestegen, eveneens voornamelijk door de verbeterde representativiteit van jongeren.

4

De sociale klasse wordt bepaald op basis van het opleidingsniveau en de belangrijkste dagelijkse bezigheid van het huishoudhoofd (zie bijlage 1).

24


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bereik per sociale klasse

Percentage Nederlanders 100% 90% 80% 70%

61%

63%

60%

60%

57%

56%

60%

50%

53% 41%

40% 30% 20% 10% 0%

Hoog

2

3 2015

Laag

2016

Figuur 35. Bereik Nederlandse bioscopen en filmtheaters per sociale klasse in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

Bezoekfrequentie per sociale klasse Aantal bezoeken per jaar per inwoner 4,0

3,4

3,3

3,4

3

Laag

2,9

3,0

2,0

1,0

0,0

Hoog

2

Figuur 36. Gemiddelde bezoekfrequentie per sociale klasse in 2016 (leeftijd 6+).

25


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per sociale klasse Aandeel in bevolking

23%

34%

Marktaandeel bioscoopbezoek

24%

31%

0%

20%

Hoog

28%

29%

15%

16%

40% 60% 80% 100% Percentage totaal bioscoopbezoek / steekproef

2

3

Laag

Figuur 37. Aandeel in bioscoopbezoek en in de Nederlandse bevolking per sociale klasse in 2016 (leeftijd 6+).

Hoofdlijnen •

• • •

In 2016 hebben de bioscopen en filmtheaters nieuwe bezoekers getrokken. Het percentage Nederlanders (leeftijd 6+) dat minstens eenmaal een bioscoop of filmtheater heeft bezocht is gestegen van 56% in 2015 naar 60% in 2016. Dit staat gelijk aan ruim 9,5 miljoen bioscoopbezoekers van zes jaar of ouder in 2016. Het nieuw getrokken bezoek bestond in 2016 voornamelijk uit vrouwen, inwoners van (zeer) sterk stedelijke woongemeenten, alleenstaanden, hbo’ers, wo’ers en Nederlanders behorend tot de lage sociale klasse.* Het bereik van bioscopen en filmtheaters was in 2016 het hoogst onder 16- tot 23-jarigen.* Het marktaandeel van 40-plussers in het bioscoopbezoek is sinds 2000 gestegen van 27% naar 37%. Deze verschuiving heeft te maken met de vergrijzing van de Nederlandse bevolking. Sinds 2000 voeren vrouwen in het bioscoopbezoek de boventoon. Het bereik en de bezoekfrequentie zijn sindsdien voor beide geslachten gestegen. De gemiddelde bezoekfrequentie van vrouwen heeft hierbij een beduidend sterkere groei doorgemaakt. Het bioscooppubliek bestond in 2016 met name uit vrouwen, 16- tot 23-jarigen en 40- tot 54jarigen, samenwonenden met kinderen, Nederlanders binnen de hoge inkomensgroep, de sociale middenklasse, inwoners van (zeer) sterk stedelijke gebieden, hoogopgeleiden, studenten en scholieren en mensen die werken in loondienst.*

*

Dit geldt ongeacht eventueel versterkte stijging in bereikpercentages door verbeterde representativiteit van jongeren.

26


Tonio (September Film)

FILMTHEATERBEZOEKERS Filmtheaterbezoek en demografische kenmerken van het publiek


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bezoek filmtheaters 2016 Het bezoek aan filmtheaters is gestegen, van 2,7 miljoen bezoeken in 2015 naar 2,8 miljoen bezoeken in 2016. Het marktaandeel blijft daarmee gelijk aan 2015: 8,2% van het totale bezoek aan bioscopen en filmtheaters. Tabel 3. Bezoek en recette filmtheaters 2015 en 2016 volgens gegevens NVBF.

Gegevens NVBF5 2015 2,7 8,2 19,9 7,2

Aantal bezoeken (mln.) % van totale bezoek Bruto recette (mln. €) % van totale recette

2016 2,8 8,2 21,2 7,4

13% van de Nederlandse bevolking van zes jaar en ouder heeft in 2016 minimaal eenmaal een filmtheater of arthouse bezocht.6 Dit zijn bijna 2,1 miljoen unieke filmtheaterbezoekers (leeftijd 6+). Hiervan bezocht het merendeel ook (commerciële) bioscopen (zie figuur 1). De gemiddelde frequentie van de Nederlandse bevolking voor filmtheaterbezoek betrof in 2016 0,5 (leeftijd 16+). De gemiddelde bezoekfrequentie van de filmtheaterbezoekers betrof 4,8 (leeftijd 16+). Zoals te zien in figuur 39 zijn filmtheaterbezoekers frequentere bezoekers dan bioscoopbezoekers over het algemeen.

Bereik per kwartaal

Percentage Nederlanders 100% 80% 60% 40% 20%

27% 9%

7%

7%

20%

25%

28%

8%

0%

Filmtheater

Gewone bioscoop Q1

Q2

Q3

Q4

Figuur 38. Bereik per kwartaal in 2016 onderverdeeld naar type bioscoop (leeftijd 16+).

5

Jaarverslag 2016. In dit onderzoek is aan de respondenten niet de definitie van ‘filmtheater’ gegeven die de NVBF hanteert, omdat dit voor respondenten te verwarrend kan zijn. Respondenten kunnen daarom onder filmtheaters dus ook arthouses verstaan. 6

28


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bezoekers gecategoriseerd naar bezoekfrequentie Percentage bezoekers

100% 90%

79%

80%

66%

70% 60% 50% 40%

25%

30% 16%

20%

5%

10%

9%

0% Incidenteel (1 - 4 keer per jaar) Regelmatig (5 - 11 keer per jaar) Frequent (maandelijks of vaker) Alle bezoekers

Filmtheaterbezoekers

Figuur 39. (Filmtheater)bezoekers gecategoriseerd naar bezoekfrequentie in 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per leeftijdscategorie Wanneer een vergelijking wordt getrokken met het bezoek aan de totale bioscoopsector, kan worden gesteld dat filmtheaters in verhouding beduidend meer 55-plussers aantrekken. Dit is ook te zien aan de marktaandelen, waar de groepen vanaf 40 jaar de grootste aandelen voor hun rekening nemen. Ten opzichte van 2015 is het marktaandeel van 55-plussers licht gedaald en het marktaandeel van 16tot en met 29-jarigen licht gestegen. Dit is ook terug te zien in het bereik.7 De respons is echter klein, waardoor eventuele effectieve trendbreuken alleen op lange termijn duidelijk kunnen worden.

Percentage Nederlanders

Bereik filmtheaters per leeftijdscategorie

100% 90% 80% 70%

60% 50% 40% 30% 20% 10%

12%

18%

4% 5%

9% 11%

12% 14%

18% 15%

30-39 jaar

40-54 jaar

55-64 jaar

12% 14%

0%

6-15 jaar

16-29 jaar

2015

2016

65 jaar en ouder

Figuur 40. Bereik Nederlandse filmtheaters per leeftijdsgroep in 2015 en 2016.

7

Deze stijging heeft niet te maken met de verbeterde meetmethode onder jongeren.

29


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per leeftijdscategorie

Aandeel in bevolking

12%

9%

Marktaandeel filmtheaterbezoek

13%

9%

0%

16-23 jaar

15%

26%

10%

23%

20%

24-29 jaar

16%

40%

30-39 jaar

17%

22%

29%

60% 80% 100% Percentage totaal filmtheaterbezoek / bevolking

40-54 jaar

55-64 jaar

65 jaar en ouder

Figuur 41. Aandeel in filmtheaterbezoek en bevolking per leeftijdscategorie in 2016 (leeftijd 16+). Let op: respons is klein, waardoor minder representatief.

Resultaten per geslacht Waar bij het totale bereik een stijging te zien was in het bereik van vrouwen, is het bereik van filmtheaters in 2016 bij beide geslachten vrijwel gelijk gebleven. Net zoals bij het totale bezoek, maken vrouwen een groter deel uit van het filmtheaterbezoek dan mannen. Ten aanzien van 2015 is het marktaandeel van mannen wel groter geworden.

Bereik filmtheaters per geslacht Percentage Nederlanders 100% 80% 60% 40% 20%

15%

14%

11%

9%

0%

Man

Vrouw 2015

2016

Figuur 42. Bereik Nederlandse filmtheaters per geslacht in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

30


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per geslacht

Aandeel in bevolking

49%

Marktaandeel filmtheaterbezoek

51%

42%

0%

58%

20%

40%

60%

80%

100%

Percentage totaal filmtheaterbezoek / bevolking

Man

Vrouw

Figuur 43. Aandeel in filmtheaterbezoek en bevolking per geslacht in 2016 (leeftijd 16+).

Profiel filmtheaterbezoeker Naast een hogere leeftijd heeft het gemiddeld filmtheaterpubliek ook een hoog opleidingsniveau. Het bereik van filmtheaters was in 2016 wederom het hoogst onder wo’ers, gevolgd door hbo’ers en havo/vwo’ers. Zowel commerciële bioscopen als filmtheaters trekken meer hoogopgeleiden dan midden- en laag opgeleiden. Bij filmtheaters is het verschil in bereik tussen de midden- en hoogopgeleiden echter fors groter.8 Eenzelfde onderscheid is te zien bij sociale klasse; filmtheaters bereiken veruit het best de hoogste sociale klasse, terwijl commerciële bioscopen vrijwel evenveel mensen uit de hoge als uit de middenklasse bereiken.

Hoofdlijnen •

• • •

Gegevens van de NVBF tonen dat het aantal bioscoopbezoeken voor filmtheaters met 2,8 miljoen verkochte bioscooptickets ten opzichte van 2015 met 4% is gestegen. Het marktaandeel van de filmtheaters is hiermee gelijk gebleven met 8,2%. 13% van de Nederlandse bevolking van zes jaar en ouder heeft in 2016 minimaal eenmaal een filmtheater bezocht. Dit zijn bijna 2,1 miljoen unieke filmtheaterbezoekers (leeftijd 6+). Evenals in 2015 bestond meer dan een kwart van de filmtheaterbezoekers in 2016 uit regelmatige tot frequente bezoekers. Het filmtheaterbezoek bestond in 2016 voornamelijk uit 40-plussers, vrouwen, hoogopgeleiden en Nederlanders die behoren tot de hoogste sociale klasse. Voor commerciële bioscopen geldt dat zij met name jongeren, midden- en hoogopgeleiden en Nederlanders behorend tot de middenklasse en hoge sociale klasse trekken.

8

Categorieën naar categorisering van het CBS. Onder laag opleidingsniveau vallen basisscholieren en vmbo’ers. Onder midden vallen mbo’ers en havo/vwo’ers. Hoog omvat hbo’ers en wo’ers.

31


Soof 2 (Dutch FilmWorks)

BEZOEKERS VAN NEDERLANDSE FILMS Bezoek aan Nederlandse films en de demografische kenmerken van het publiek


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bezoek Nederlandse films 2016 Tabel 4. Bezoek en recette Nederlandse films 2015 en 2016 volgens gegevens NVBF.

Gegevens NVBF9 2015 6,2 18,8 48,8 17,7 61 17 2 0

Aantal bezoeken (mln.) % van totale bezoek Bruto recette (mln. â‚Ź) % van totale recette Aantal nieuw uitgebrachte films Aantal Gouden films (> 100.000 bezoeken) Waarvan aantal Platina films (> 400.000 bezoeken) Waarvan aantal Diamanten films (> miljoen bezoeken)

2016 4,2 12,3 32,8 11,4 58 16 2 0

Het aandeel van Nederlandse films in het totale bioscoopbezoek in 2016 was 12,3%, gelijk aan circa 4,2 miljoen verkochte bioscooptickets. Dit is een daling van -32% ten opzichte van 2015. In totaal behaalden 16 films de Gouden film status (meer dan 100.000 bezoeken). SOOF 2 is de best bezochte Nederlandse film van 2016. In 2016 hebben 3,2 miljoen Nederlanders minstens eenmaal een Nederlandse film in de bioscoop of het filmtheater bezocht. Het bereik van Nederlandse films onder Nederlanders van 6 jaar en ouder is in 2016 ten opzichte van 2015 gedaald naar 20%. Net als in 2015 was het bereik van Nederlandse films in 2016 het hoogst in het eerste kwartaal. Dit kan onder meer worden verklaard door het succes van ROKJESDAG (release maart 2016).

Percentage Nederlanders

Bereik Nederlandse films per kwartaal

100% 80% 60% 40% 20%

9%

4%

4%

3%

Q2

Q3

Q4

0%

Q1

Figuur 44. Bereik Nederlandse films per kwartaal in 2016 (leeftijd 16+).

9

Jaarverslag 2016.

33


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Binnen het bezoek aan Nederlandse films vormen de verschillende leeftijdsgroepen en inwoners per provincie kleine groepen, waardoor de resultaten per provincie en leeftijdsgroep minder representatief kunnen zijn. Een daling of stijging kan daardoor sterker lijken dan in werkelijkheid het geval is. Deze resultaten geven dan ook met name een indicatie van het bereik van Nederlandse films.

Resultaten per provincie In tegenstelling tot 2015 zijn er in het bereik per provincie in 2016 geen uitschieters te zien. Het bereik van Nederlandse films is in elke provincie gedaald. In 2016 zijn er dan ook geen films uitgebracht die goed bezocht werden en zo sterk regionaal georiĂŤnteerd zijn als bijvoorbeeld MICHIEL DE RUYTER en DE NIEUWE WILDERNIS.

Bereik Nederlandse films per provincie Percentage Nederlanders 100% 90% 80% 70% 60%

52%

50% 34%

40% 30%

20%

23%

23% 20% 21% 19% 20% 16% 17%

32% 28% 25% 25% 24% 24% 19% 15% 14%

29% 15%

22% 20% 13%

10% 0%

2015

2016

Figuur 45. Bereik Nederlandse films per provincie in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

Resultaten per leeftijdscategorie In 2016 is het bereik van Nederlandse films onder alle leeftijdsgroepen gedaald. Het bereik onder kinderen en tieners (6-15 jaar) is het sterkst gedaald. Het bereik onder 16- tot 23-jarigen en 24- tot 29jarigen lijkt niet te zijn gedaald, dit is echter te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren. Hetzelfde is te zien bij de marktaandelen; de marktaandelen van de 16- tot 23-jarigen en de 24- tot 29-jarigen lijken ten opzichte van 2015 gestegen. Deze verschuiving is echter evenals het bereik te verklaren door de verbeterde representativiteit van jongeren.

34


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Bereik Nederlandse films per leeftijdscategorie* Percentage Nederlanders

100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30%

46%

42%

30%

30% 34%

27%

30% 24% 24%

23% 21%

20%

21% 14%

16%

19%

13%

10%

0% 6-11 jaar

12-15 jaar 16-23 jaar* 24-29 jaar* 30-39 jaar 40-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder 2015 2016*

Figuur 46. Bereik Nederlandse films per leeftijdscategorie in 2015 en 2016. *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode in 2016 onder 16- tot en met 29-jarigen.

Marktaandeel per leeftijdscategorie*

Aandeel in bevolking

12%

Marktaandeel bioscoopbezoek

9%

24%

0%

16-23 jaar

15%

26%

12%

14%

20%

24-29 jaar

40%

30-39 jaar

16%

23%

22%

11%

16%

60% 80% 100% Percentage bezoek Nederlandse film / bevolking

40-54 jaar

55-64 jaar

65 jaar en ouder

Figuur 47. Marktaandeel in bioscoopbezoek aan Nederlandse films en aandeel in Nederlandse bevolking per leeftijdscategorie in 2016 (leeftijd 16+). *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode in 2016 onder 16- tot en met 29-jarigen.

35


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Aantal bezoekers Nederlandse films (x1.000)* 1.800 1.600 1.400

1.615

1.200 1.000

910

984

800

600

765

400 200

612

528

554

367 558 333

315

222

428

605

316

404

6-11 jaar 12-15 jaar 16-23 jaar 24-29 jaar 30-39 jaar 40-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder Heeft in 2016 alleen buitenlandse films bezocht

Heeft in 2016 een Nederlandse film bezocht

Figuur 48. Aantal bezoekers dat minstens eenmaal een Nederlandse film bezocht in 2016 en aantal bezoekers dat in 2016 alleen buitenlandse films bezocht, per leeftijdscategorie. *Let op: nieuwe verbeterde meetmethode in 2016 onder 16- tot en met 29-jarigen.

Resultaten per geslacht Evenals voorgaande jaren werden Nederlandse films in 2016 beduidend meer door vrouwen bezocht. Onder beide geslachten is het bereik van Nederlandse films gedaald. Door de verbeterde representativiteit onder jongeren, lijken het bereik en de bezoekfrequentie sterker gedaald bij mannen dan bij vrouwen.

Percentage mannen/vrouwen

Bereik Nederlandse films per geslacht

100% 80% 60% 33%

40%

28%

20%

20%

12%

0%

Man

Vrouw 2015

2016

Figuur 49. Bereik Nederlandse films onder mannen en vrouwen in 2015 en 2016 (leeftijd 6+).

36


Let op: in 2016 is een nieuwe verbeterde meetmethode gehanteerd.

Marktaandeel per geslacht

Aandeel in bevolking

49%

Marktaandeel bioscoopbezoek

51%

26%

0%

74%

20%

40%

60%

80%

100%

Percentage bezoek Nederlandse film / bevolking

Man

Vrouw

Figuur 50. Marktaandeel in bioscoopbezoek aan Nederlandse films en aandeel in Nederlandse bevolking van mannen en vrouwen in 2015 en 2016 (leeftijd 16+).

Profiel bezoeker Nederlandse films Bezoekers van Nederlandse films zijn afkomstig uit alle lagen van de Nederlandse bevolking. Hoewel het bereik van Nederlandse films over het algemeen het hoogst is onder basisscholieren was het bereik in 2016 onder de overige opleidingscategorieën vrijwel even hoog. Ook uit de verscheidene sociale klassen, inkomensgroepen en de verschillende typen woongemeenten trekken Nederlandse films vrijwel evenveel mensen.

Hoofdlijnen • • • • •

Gegevens van de NVBF tonen dat het aandeel van Nederlandse films in het totale bioscoopbezoek in 2016 12,3% betrof, gelijk aan circa 4,2 miljoen verkochte bioscooptickets. Het bezoek aan Nederlandse films ligt een stuk lager dan in 2015. Het bereik is eveneens gedaald van 27% naar 20%.* Evenals in 2015 was het bereik van Nederlandse films in 2016 het hoogst onder vrouwen. Vrouwen en 40- tot 54-jarigen maakten in 2016 traditiegetrouw een groot deel uit van het bezoek aan Nederlandse films.* Bezoekers van Nederlandse films zijn afkomstig uit alle lagen van de Nederlandse bevolking. Zo bereiken Nederlandse films zowel laag-, midden- als hoogopgeleiden, inwoners van niet tot sterk stedelijke woongemeenten en Nederlanders uit vrijwel elke sociale klasse en inkomensgroep.*

*

Dit geldt ongeacht eventueel versterkte stijging in bereikpercentages door verbeterde representativiteit van jongeren.

37


BIJLAGEN


Bijlage 1

Begrippendefinities

Definitie van bereik Het bereik geeft het percentage Nederlanders aan dat in 2016 minstens eenmaal een bioscoop of filmtheater heeft bezocht. In internationaal mediaonderzoek wordt doorgaans het jaarlijkse percentage gegeven. In 2016 was dit percentage voor Nederland 60% (leeftijd 6+). Definitie van bezoekfrequentie Naast het bereik is ook de gemiddelde bezoekfrequentie een belangrijk gegeven. Dit is het aantal bioscoopbezoeken dat een bepaalde groep voor zijn rekening neemt gedeeld door het totaal aantal personen behorend tot deze groep in de Nederlandse bevolking (bijvoorbeeld vrouwen, 16- tot 23jarigen of inwoners van zeer sterk stedelijke woongemeenten). Bereik versus bezoekfrequentie Bij het bepalen van bereik telt elke bezoeker, ongeacht diens bezoekfrequentie, even zwaar. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen Nederlanders die slechts eenmaal per jaar een bioscoop bezoeken en Nederlanders die dit wekelijks doen. Welk begrip het best gebruikt kan worden, is afhankelijk van de gewenste informatie en de context waarin het gebruikt wordt. Wanneer er sprake is van een financieel aspect, kan er het best gewerkt worden met de bezoekfrequentie. Dit correspondeert namelijk direct met de recette. In politiek en maatschappelijk opzicht is het bereik het belangrijkste begrip; hiermee kan worden bekeken hoe groot het gedeelte van de bevolking is dat bereikt wordt met een bepaald(e) product of dienst, in dit geval de bioscoop. Definitie marktaandeel Het marktaandeel van Nederlandse bioscoopbezoekers is het belangrijkste gegeven. Dit betreft het percentage verkochte bioscooptickets dat een bepaalde groep voor zijn rekening neemt van het totaal aantal verkochte tickets. Het marktaandeel van een groep kan worden bepaald door de grootte van deze doelgroep te vermenigvuldigen met diens gemiddelde bezoekfrequentie.10 Definitie bioscoopbezoeker De respondent dient om een bioscoopbezoeker te worden genoemd in 2016 minstens eenmaal naar de bioscoop te zijn geweest. Onder bioscoopbezoek valt ook bezoek aan filmtheaters en filmhuizen.

10

De marktaandelen per leeftijdscategorie en geslacht zijn berekend op basis van de bevolkingsaantallen. De overige marktaandelen zijn berekend op basis van de grootte van de betreffende groepen binnen de steekproef. Gezien de verdeling van de verscheidene subgroepen binnen de steekproef representatief is voor de verdeling binnen de Nederlandse bevolking, is het aannemelijk dat de berekening van marktaandelen op basis van de populatie tot overeenkomstige resultaten zal leiden.

39


Bijlage 2

Over Stichting Filmonderzoek

Stichting Filmonderzoek is een onafhankelijk marktonderzoeksbureau met als primaire focus de Nederlandse filmsector. Wij richten ons hierbij op zowel productie, distributie als vertoning. Ons streven is om met onze onderzoeken concrete informatie en desgevraagd advies te leveren, zodat spelers binnen de filmsector weloverwogen beslissingen kunnen maken. Bovendien hopen wij een algemeen inzicht in de filmsector te geven en zodoende de filmindustrie als bedrijfstak te versterken. We delen dan ook graag onze kennis en ervaring. Ons team doet dit onder meer door regelmatig onderzoeksresultaten te presenteren op bijeenkomsten en vergaderingen. Daarnaast leveren we artikelen met diepgaande analyses van de filmsector voor kranten, websites en vakbladen. Ook verzorgen we gastcolleges en geven we advies en begeleiding aan professionals en afstudeerders. Ons bestuur bestaat uit film- en mediadeskundigen en de directeuren van de brancheorganisaties. Mede hierdoor staan wij in direct contact met de bedrijfstak en kunnen we gebruikmaken van de kennis en expertise uit de filmsector. Onderzoeksgebied De film- en bioscoopbranche maakt deel uit van een verdichte vrijetijdsindustrie. Omdat de vraag groot is, is de Nederlandse vrijetijdsindustrie sterk ontwikkeld. Consumenten worden steeds veeleisender, en zijn steeds meer op zoek naar ‘beleving’. Deze dynamische industrie heeft daardoor te maken met flinke concurrentie, hoge verwachtingen en constante vernieuwing. Ook in de film- en bioscoopsector vinden in hoog tempo technologische ontwikkelingen en innovaties plaats, zoals digitalisering van zowel productie, distributie als vertoning. Wij zien het als onze taak om vakkundig op deze ontwikkelingen in te spelen, door middel van kwalitatief hoogwaardige analyses en evaluaties. Totstandkoming Stichting Filmonderzoek kent haar oorsprong in 1993. In dat jaar richtte de Nederlandse Federatie voor de Cinematografie (NFC), op initiatief van J.Ph. Wolff en San Fu Maltha, een semi-autonomische onderzoeksafdeling op. Begin 2004 werd Filmonderzoek verzelfstandigd. Hierdoor konden we de continuĂŻteit waarborgen van onderzoek voor de brancheorganisaties. We hebben samengewerkt met de Universiteit Utrecht, de Professional School of the Arts (PSAU), het Nederlands Filmfonds en het ministerie van OC&W. Sinds 2012 voeren we tevens verschillende onderzoeken uit in opdracht van EYE, in samenwerking met de brancheorganisaties NVBF en FDN. Kijk voor meer informatie op www.filmonderzoek.nl.

40


Bijlage 3

Onderzoeksopzet en methodologie

Onderzoeksdoelstelling en probleemstellingen Stichting Filmonderzoek voert in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) en Filmdistributeurs Nederland (FDN) jaarlijks onderzoek uit naar de filmconsumptie en het bioscoopbezoek van Nederlanders. De verkregen inzichten richten zich primair op bereik en bezoekfrequentie. Het doel van het onderzoek is inzicht krijgen in hoe de inwoners van Nederland films consumeren in de bioscoop of het filmtheater. Ten behoeve hiervan worden jaarlijks op meerdere momenten metingen verricht door Stichting Filmonderzoek. Deze metingen betreffen zowel de jaarlijks terugkerende metingen per kwartaal naar de gemiddelde bezoekfrequentie als de jaarlijkse meting naar het bereik. In het onderzoek staan de volgende onderzoeksvragen centraal: • Wat is het bereik van Nederlandse bioscopen en filmtheaters in 2016? • Wat is de gemiddelde bezoekfrequentie van Nederlanders van 6 jaar en ouder in 2016? • Wat is het marktaandeel van de verschillende doelgroepen in 2016? • Welke ontwikkelingen zijn er zichtbaar in het bioscoopbezoek per leeftijdsgroep en per geslacht sinds 2000? Evenals vorig jaar is naast de gebruikelijke metingen naar bereik en bezoekfrequentie ook onderzoek verricht naar het bereik van Nederlandse bioscoopfilms. Naast de jaarlijkse rapportage in de vorm van de Bioscoopmonitor wordt elk kwartaal een Dashboard bioscoop- en filmtheaterbezoek samengesteld, waarin gegevens over het bioscoopbezoek (via de NVBF en FDN) en de bioscoopbezoeker (via de kwartaalmetingen) gecombineerd worden. Het dashboard wordt verspreid onder leden van de NVBF en FDN. Naast de algemene gegevens over bereik en bezoekfrequentie voert Stichting Filmonderzoek ook themaonderzoeken uit in opdracht van de NVBF en FDN, die door het jaar heen worden opgeleverd. Voor meer informatie zie: www.filmonderzoek.nl.

Onderzoeksopzet De kwartaalmetingen en de jaarmeting worden uitgezet in onderzoekspanels van CentERdata. CentERdata is een instituut dat gelieerd is aan Universiteit van Tilburg en dat zich specialiseert in toegepast econometrisch en online surveyonderzoek. Het instituut beheert en onderhoudt verschillende onderzoekspanels, waarvan de leden aselect gekozen zijn. Hierdoor is er minder sprake van zelfselectie. De onderzoekspanels is representatief voor de Nederlandse bevolking. Met CentERdata heeft Stichting Filmonderzoek opnieuw een prettige en professionele samenwerking gehad. De onderzoeksresultaten zijn waar nodig aangevuld met gegevens van de NVBF, FDN en het CBS.

Steekproef Voor de Bioscoopmonitor 2016 is gedurende 2016 direct na ieder kwartaal een meting verricht in het CentERpanel en een aanvullend deel van het LISS panel (16- tot en met 29-jarigen) van 41


onderzoeksinstituut CentERdata. Bij elke meting is de panelleden gevraagd of – en zo ja, hoe vaak – zij in het kwartaal ervoor naar een bioscoop en/of filmtheater zijn geweest en of zij een Nederlandse film hebben bezocht. Aan ouders van thuiswonende kinderen tussen 6 en 15 jaar is gevraagd ook voor hun kinderen in te vullen of – en zo ja, hoe vaak – zij het afgelopen kwartaal naar een bioscoop zijn geweest. Aan het eind van het jaar wordt hen ook gevraagd aan te geven of hun kinderen naar een filmtheater of een Nederlandse film zijn geweest – en zo ja, hoe vaak. De gegevens van de metingen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel 5. Overzicht metingen Bioscoopmonitor 2016..

Overzicht periodieke metingen 2016 Meting

Datum van meting

Panel

Aantal panelleden

Aantal volledig ingevulde enquêtes

Responspercentage

Meting 1

Week 13 en 14 Week 14 en 15 Week 26 en 27 Week 27 en 28 Week 39 en 40 Week 40 en 41 Week 51 en 52 Week 1, 2 en 3

CentERpanel LISS panel* CentERpanel LISS panel* CentERpanel LISS panel* CentERpanel LISS panel*

3.202 1.257 2.894 1.257 2.722 1.188 2.678 1.174

2.577 591 2.305 506 2.447 502 1.962 532

80% 47% 80% 40% 90% 42% 73% 45%

Meting 2 Meting 3 Meting 4

* in het LISS panel zijn alleen panelleden van 16 t/m 29 jaar benaderd

Representativiteit en betrouwbaarheid Er is veel aandacht voor de representativiteit van de onderzoeksresultaten voor de Nederlandse bevolking. Zo zijn het CentERpanel en het LISS panel waarin de metingen zijn verricht gebaseerd op kans-steekproeven in plaats van zelfselectie. Respondenten kunnen zichzelf dus niet aanmelden. Op basis van postcodes wordt een adressensteekproef getrokken. Indien de gekozen respondenten niet beschikken over een eigen computer met internetaansluiting, wordt door CentERdata een pc verstrekt waarmee de vragenlijsten ingevuld kunnen worden. CentERdata monitort aan de hand van populatiecijfers van het CBS continu het panel om een afspiegeling van de Nederlandse bevolking te behouden. De representativiteit van de onderzoeksresultaten wordt ook gewaarborgd door gebruik te maken van aselecte steekproeven met een lage non-respons, zoals te zien is in tabel 5 bij de respons binnen het CentERpanel. De respons binnen het LISS panel ligt net als in het CentERpanel rond de 70% à 80%. Echter, alleen de 16- tot en met 29-jarigen uit het LISS panel zijn benaderd voor de meting en de respons onder deze groep ligt lager dan onder overige leeftijdsgroepen. Verschillen CentERpanel en LISS panel Het LISS panel is een groter en meer kostbaar panel dan het CentERpanel. Ook worden respondenten voor het LISS panel, in tegenstelling tot het CentERpanel, uitgenodigd via huisbezoeken, naast benadering via post en telefoon. Omdat LISS panelleden elke maand een enquête kunnen beantwoorden en CentERpanel-leden dit elk weekend kunnen doen, verschilt de wervingsperiode. Stichting Filmonderzoek en CentERdata bekijken samen of de metingen in het geheel naar het LISS panel verplaatst kunnen worden. Betrouwbaarheidsniveau en puntschattingen Subgroepen binnen de steekproef geven een schatting weer van de werkelijkheid. Van deze schatting kunnen we aangeven hoe betrouwbaar en nauwkeurig deze is, op basis van de omvang van de 42


subgroep in de steekproef, de gevonden percentages en het betrouwbaarheidsniveau. Binnen marktonderzoek is het gangbaar om een betrouwbaarheidsniveau aan te houden van 95%. Dat wil zeggen dat wanneer het resultaat statistisch significant is, er met 95% zekerheid kan worden gesteld dat het resultaat niet op toeval berust. In onderstaand nomogram is de samenhang tussen de grootte van de subgroep in de steekproef, het betrouwbaarheidsniveau en de gevonden percentages te zien.

Nomogram 20% 18% 15% 13% 10% 8% 5%

3% 0% 25

150 275 400 525 650 775 900 1025 1150 1275 1400 1525 1650 1775 1900 gevonden percentages: 90% of 10%

gevonden percentages: 50%

Figuur 51. Nomogram; samenhang tussen de grootte van de subgroep in de steekproef, betrouwbaarheidsniveau en gevonden percentages.

In dit onderzoeksverslag is ervoor gekozen om te werken met zogenaamde puntschattingen in plaats van betrouwbaarheidsintervallen. Een voorbeeld: 60% van de respondenten van zes jaar en ouder heeft aangegeven in 2016 een bioscoop te hebben bezocht. Omdat het hier een steekproef betreft, is het onwaarschijnlijk dat het werkelijke percentage Nederlanders van zes jaar en ouder dat in 2016 een bioscoop heeft bezocht exact gelijk is aan 60%. Bij het gebruik van betrouwbaarheidsintervallen zou gesteld kunnen worden dat het percentage ligt tussen de 58% en 62%. Een puntschatting wordt daarentegen uitgedrukt in een enkele waarde; in dit geval 60%.

Methode ontwikkelingen sinds 2000 Stichting Filmonderzoek voert sinds 1998 in opdracht van de brancheverenigingen de Bioscoopmonitor uit. Van 1998 tot en met 2002 werd de Bioscoopmonitor uitbesteed bij onderzoeksbureau TNS NIPO. De metingen voor de Bioscoopmonitor werden meegenomen in de wekelijkse metingen van het bureau in een steekproef met respondenten van 4 jaar en ouder. In de onderzoeksresultaten op het gebied van bezoekfrequentie is hierdoor een minder grote sprake van overschatting van de respondenten. Van 2003 tot en met 2007 zijn de metingen verricht door onderzoeksbureau MarketResponse. De metingen werden maandelijks uitgevoerd en de steekproef bevatte eveneens respondenten van 4 jaar en ouder. Sinds 2008 voert Stichting Filmonderzoek de Bioscoopmonitor geheel zelfstandig uit en is niet langer sprake van een uitbesteding. Hiertoe werd besloten omdat dit de kwaliteit meer ten goede zou komen. In dat eerste jaar zijn de metingen uitgezet in het zelf samengestelde panel MoviePanel met respondenten van 16 jaar en ouder. De resultaten van dit jaar zijn alleen representatief voor bioscoopbezoekers, niet voor de gehele Nederlandse bevolking. In 2009 en 2010 zijn metingen verricht in het onderzoekspanel van onderzoeksbureau Toluna, opnieuw in een panel van respondenten van 16 jaar en ouder en ditmaal representatief voor de Nederlandse 43


internetpopulatie. In 2011 is een samenwerking gestart met CentERdata, na een zorgvuldige beoordeling van de representativiteit van verschillende onderzoekspanels. Sinds 2014 worden opnieuw kinderen betrokken bij het onderzoek en zijn de resultaten representatief voor de gehele Nederlandse bevolking van 6 jaar en ouder. De verschillende onderzoeksbureaus hebben verschillende leeftijdscategorieĂŤn gehanteerd, waardoor alleen in hoofdlijnen vergelijkingen gemaakt kunnen worden. Bij de historische vergelijking van onderzoeksgegevens op het gebied van leeftijd en geslacht moet rekening worden gehouden met deze wisseling van onderzoeksbureaus en onderzoekspanels. De onderzoeksmethode en vraagstellingen zijn door de jaren heen gelijk gebleven.

44


Bijlage 4

Bepaling sociale klasse Tabel 6. Gegevens beroep en hoogst genoten onderwijs hoofdkostwinnaar ter bepaling van de sociale klasse van het huishouden.

Beroep hoofdkostwinnaar Eigenaar bedrijf ≼ 10 werknemers Eigenaar bedrijf ≤ 9 werknemers Boer/tuinder Vrije beroepen Hoger beroeps; leidinggevend Hoger beroeps; niet-leidinggevend Middelbaar beroeps; leidinggevend Middelbaar beroeps; niet-leidinggevend Elementair en Lager beroepsniveau VUT/pensioen Werkloos/arbeidsongeschikt/bijstandsuitkering Student/overig

Hoogst genoten onderwijs hoofdkostwinnaar Lager algemeen Lager beroeps Mavo Mbo Havo/vwo C B2 B1 A A C B2 B1 A A C C B2 B1 B1 C C B2 B1 A C C B2 B1 B1 C C B2 B1 B1 C C B2 B1 B1 C C B2 B2 B1 C C C C B2 D C B2 B1 B1 D C C C C D D D C C

Sociale klasse 1: A Sociale klasse 2: B1 Sociale klasse 3: B2 Sociale klasse 4: C Sociale klasse 5: D

45

Hbo A A A A B1 B1 B1 B1 B2 A B2 B2

Wo A A A A A A A A B1 A B1 B1


COLOFON Stichting Filmonderzoek heeft dit onderzoek uitgevoerd in opdracht van Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters (NVBF) en Filmdistributeurs Nederland (FDN)

Stichting Filmonderzoek Krijn Taconiskade 276 1087 HW Amsterdam T: 020 4266119 E: info@filmonderzoek.nl www.filmonderzoek.nl

Foto’s omslagen: Arjan Bronckhorst Fotografie, 2012 | Fotolia, 2016 | Stills ter beschikking gesteld door distributeurs September Film, Dutch FilmWorks en Universal Pictures, 2016

Š 2017, SFO. Alle rechten voorbehouden. Gebruik van deze publicatie is toegestaan mits de bron duidelijk is vermeld. Wijzigingen voorbehouden. Aan de inhoud kunnen geen rechten worden ontleend.

46


47


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.