Droomvallei schrijfwedstrijd zomer 2017

Page 1

Droomvallei schrijfwedstrijd Zomer 2017


Š 2017 Droomvallei Uitgeverij, diverse auteurs Eerste druk, eerste oplage september 2017 Vormgeving: Droomvallei Uitgeverij Foto: Esther van der Ham http://www.prachtboeken.nl

Alle rechten voorbehouden. Auteurs hebben inzending ter beschikking gesteld voor (online) publicatie door Droomvallei Uitgeverij. Winnaar komt in Droomvallei Special


Droomvallei schrijfwedstrijd zomer 2017 Dank aan alle inzenders voor de mooie verhalen. Fijn dat jullie zo enthousiast hebben meegedaan. Ook dank aan mijn mede-juryleden, Elsbeth de Jager en Barbara Oosthoek, die alles hebben gelezen en van feedback voorzien. De winnaar is Carla Kooijman-van Bakel. Van harte gefeliciteerd! Esther van der Ham Uitgever bij Droomvallei Uitgeverij


Inhoud Angela van der Ploeg 6 Danielle Zaad 8 Els Ebraert 10 Diede Reurs 12 Gerard Rozeboom 13 Persia Rakers 14 Ernya Hilton-de Kooter 16 Els Rentenaar 18 Diede Reurs 20 B Damstra de Haan 21 Alexander Roessen 22 Gemma Blanke 24 Willem Schuurmans 26 Remda Spoelstra 27 Jannet Butter 28 Marina van de Vijver 30 Carla Kooijman-van Bakel 32 Janine de Winter 34 Astrilde van der Laan 35 Melanie Peters 36 Roeli Bouwmeester-Wijngaard 38 Hansje Kok 40 Anika Rooke 42 Monique Buising 44 Sandarijn 45 Marleen Holtkamp 46 Bianca Antonissen 48 Gerda Hulsebos 50


Ingrid Leungen Mariska van Ruiven Lennie de Man JosĂŠ Bosma Marianne Hutters-Dijkhuizen Angelique van Loenhout Fenne van Heemstede Conny Hoogendoorn Corine Gorter Kathalijn Kalawati Vergeer Sandra Hessels Anneliese Vonk - van der Zanden Irene Amtspos Annette* Akkerman Es Kruyze Elske Schut

52 53 54 56 58 60 62 64 66 68 70 72 74 76 77 80


Angela van der Ploeg Dood hout leeft! Dood hout leeft, als je goed kijkt, zie je de trillingen. Als je goed hoort, hoor je zijn adem. Als je goed ruikt, ruik je zijn geur.

Als je goed voelt, voel je het leven.

De levenscyclus van dood hout kan ons zoveel leren!

In de herfst laat het al zijn bladeren los, In de winter rust het uit, In de lente komt het tot bloei, In de zomer is het dood weer levend. Hoe jij je ook voelt van binnen, bedenk dat dood hout leeft!! Als je goed kijkt, zie je je eigen trillingen.

6


Als je goed hoort, hoor je je eigen adem. Als je goed ruikt, ruik je je eigen geur.

Als je goed voelt, voel je je eigen leven. Dood hout leeft!

De levenscyclus van dood hout kan ons zoveel leren!

In de herfst laat je al het oude los, In de winter rust je volledig uit, In de lente kom je helemaal tot bloei, In de zomer ben je JIJ! Voel jij je dood hout? Bedenk dan: jij leeft!!

7


Danielle Zaad De man zwerft ‘s avonds eenzaam door de straten niets wat uit woede gezegd is is goed te praten opzij kijkend ziet hij zijn reflectie in een etalage ruit zijn donkere gestalte en vage weerspiegeling zien er vreemd uit. Doordringend is de pijn door verlaten te zijn vertrouwen wat is gebroken als de verbinding is doorbroken. In zijn geheugen niets anders dan gaten. Wat is er gebeurd dat t zo mis kon gaan? Zijn angst schreeuwt luid. Hij voelt zich verlaten. Waarom heeft hij het in hemelsnaam gedaan? Maar wat hij zeker weet is hier stapt hij uit. De vrouw afgemat door tranen praat alle verdriet van zich af. Door haar partner verlaten. Spreekt ze nu met iedere vreemde af. De aandacht die ze zoekt maar met liefde verward is dit voor hem of voor haar een straf? Is dit de prijs die ze boekt. Van wat ze wil en wat ze nu krijgt is dit maar een kwart. Van wat ze daadwerkelijk in de liefde zoekt. 8


Doordringend is de pijn door verlaten te zijn vertrouwen wat is gebroken als de verbinding is doorbroken. De tijd verstrijkt de lach die men nu ziet is een faรงade achter t werkelijk verdriet omdat ze anders aan de pijn ervan bezwijkt. De liefdes die komen en gaan leven met de littekens weten van het bestaan steeds opnieuw echter de hoop op een goede afloop en dat er een nieuwe binding kan ontstaan. Maar erg sterk is de pijn door verlaten te zijn door het vertrouwen wat is gebroken kan de cirkel moeilijk worden doorbroken.

9


Els Ebraert Het perfecte plan? Ze glimlachte terwijl ze op de bel drukte en ongeduldig wachtte : nu was het eindelijk tijd! Weken had ze naar dit moment verlangd. Waar was hij toch? Ze had toch vooraf verwittigd dat ze nu langs zou komen? ‘Rustig ademen,’ sprak ze zichzelf toe. ‘Vooral niet laten merken dat je iets van plan bent. Mik op het verrassingseffect. Het zal des te leuker zijn dan. Voor jou dan toch. Voor hem een heel pak minder.’ Ze giechelde een beetje zenuwachtig. Ze hoorde voetstappen in de gang en even later zwaaide de deur open. Een schok ging door haar heen. Hoe knap was hij toch. Even twijfelde ze of ze zou doorgaan met haar plan. Ze vermande zich en kuste hem. Even kreeg ze weer dat weke gevoel in haar knieën toen ze terug dacht aan hoe het was geweest. Ze moest doorzetten nu. Binnen stond de tafel gedekt en uit de keuken kwamen heerlijke geuren. ‘Ja, hij was een fantastische kok, alleen jammer van zijn minder goede trekjes.’ dacht ze. ‘ Denk aan de toekomst.’ berispte ze zich. Maar toch dwaalden haar gedachten af naar de gesprekken die ze samen gevoerd hadden en waar ze dacht dat hij in haar werk was geïnteresseerd terwijl hij alleen tips wilde om er zelf beter van te worden. ‘Gedaan!’ schreeuwde ze inwendig. ‘Niemand zal mij nog misbruiken’ Stiekem controleerde haar dictafoon. Er mocht niks fout lopen. Toen ze aan de tafel zaten, stuurde hij het gesprek opnieuw in de richting van haar werk. Maar deze keer was ze 10


voorbereid. Nu zou zij hem uithoren en zijn bedrog aan het licht brengen. ‘Moeilijk zou het niet echt worden,’ dacht ze. ‘Hij hoorde zichzelf dolgraag opscheppen.’ Na een paar glazen wijn had ze voldoende informatie om hem achter de tralies te krijgen. Missie geslaagd! Of toch bijna. Eerst de tape afleveren. Haar vriend had dienst op het politiebureau en hij zou onmiddellijk, samen met haar, het bandje beluisteren. Ze hoopte dat het voldoende zou zijn, maar groot was de verbazing toen er niets op stond… Dat kon alleen maar betekenen dat hij haar doorzien had en, terwijl ze zich ging opfrissen, de tape had gewist. Blijkbaar was ze niet zo een goede speurder. Weg bewijzen, weg wraak. Een tweede kans zou ze niet meer krijgen.

11


Diede Reurs ‘’In de spiegel Is niemand te zien Is niemand te horen En spreekt bovendien Aan de andere kant Is geen glas Wat hier de barst is Is daar de kras

Daar is het stil En het tegenovergestelde Daar is het anders En waar de mensen niet schelden Want daar is geen geluid Of geen wind Het is alleen de spiegel Die zich met mij verbind’’

12


Gerard Rozeboom Overstromen mijn tranen waren al net zo hevig en nat als de regendruppels die mijn raam trotseerden om eens weer getroost te worden door de zomerzon het was pas oktober, dus die hadden wij net gehad

ik staar naar buiten, en zie waterplassen druppels vangen terwijl die van mij overstromen, over mijn wangen en de tafel ze bereiken het tapijt en absorberen in enkele seconden voor even de vloerbedekking zijn is mijn intens verlangen

jaloers zijn op door een paraplu verscholen hoofd, is waanzin maar jou missen maakt mij veel gekker dan dat vanaf het moment dat jij die foeilelijke deur dichtsloeg ben ik hem gaan waarderen, want eens door jou geschilderd is dat nog het enige wat ik heb, van mijn ex-vriendin

13


Persia Rakers ‘Wat wil je drinken schat?,’ vraag ik aan mijn man. ‘Doe maar een frisje,’ antwoordt hij. Met twee drankjes loop ik vanuit de keuken de woonkamer in. ‘ Ik maak me zorgen om je,’ zegt mijn man. ‘Waarom?’ antwoord ik verbaasd. ‘Hitte aanval… hitte aanval!’ roep ik plotseling. Ik sta in vuur en vlam. Alle deuren en ramen moeten open. De kamer vult zich met een ijzige koelte. Mijn man staat op en trekt zijn jas aan. ‘Ga je weg?’ vraag ik geschrokken. ‘Nee, natuurlijk niet,’ antwoordt hij. ‘Het is koud hier.’ ‘Wat wil je nou drinken?’ vraag ik hem geïrriteerd. ‘Dit bedoel ik nou. Wat is er toch met je?’ antwoordt hij vragend. Ik kijk naar de twee drankjes op tafel. Hormonen gieren door mijn lichaam. Ik heb het koud, vries koud. Bibberend doe ik alle ramen en deuren weer dicht. ‘ Ga je me nu weer vragen wat ik wil drinken?,’ grinnikt hij. Ik schud met mijn hoofd. ‘Sorry, zeg ik zachtjes. Ik weet zelf ook niet wat me mankeert. Ik vergeet zoveel dingen. Zelfs woorden, dan noem ik alles dinges of dat. Ach je weet wel,’ mompel ik. ‘Overal in huis vind ik haren, mijn haren. Gisteren keek ik in de spiegel en zag kale plekken op mijn slaap. Van binnen stormt het. Soms ben ik boos, om niets. Of juist heel blij, om niets. Vind jij nou ook dat ik een oud hoofd gekregen heb?’ ratel ik door. ‘ Wat wil je nou dat ik zeg?, vraagt mijn man lachend. Je bent anders de laatste tijd. Misschien zit je wel in de overgang.’ Geschrokken kijk ik hem aan. ‘Denk je dat echt?, antwoord ik. Dus jij vindt me oud en kaal en vervelend.’ Een zucht: ‘Nee, ik vind je niet oud of kaal. Dat zeg ik toch helemaal niet.’ 14


‘Hitte aanval!’ roep ik weer. De verwarming gaat uit, de ramen gaan open. Geduldig trekt mijn man zijn jas weer aan. ‘Je kan me toch steunen,’ zeg ik strijdvaardig. ‘Dat probeer ik toch,’ antwoordt hij. Mijn man lijdt zichtbaar. Wat hij ook zegt of doet, het is niet goed. Er zit een oerkracht in mij, die ik niet herken. Een soort duiveltje. Ik voel een arm om me heen. ‘Meisje toch, wat heb jij het moeilijk met jezelf,’ zegt hij lief. Ik bibber. De verwarming gaat aan, zijn jas gaat uit. De schat.

15


Ernya Hilton-de Kooter “Ik was een rups…..nu ben ik een vlinder” “Ze fladderde rond van de ene vlinderstruik naar de andere. Onderweg nog even rustend op de heerlijk geurende lavendelplanten die vol in bloei stonden in het park. Cirkelend van plezier liet zij zich ook af en toe mee nemen door de zachte windvlagen. Genietend van haar vrijheid! De vrijheid om te leven en het mogen zijn. Een prachtige schoonheid met zee blauw/groene kleuren op haar vleugels en een lijfje zo groen als vers gras. Zij was niet alleen mooi, maar ook heel slim. Niet voor niets had ze als rups zoveel gegeten. En de tijd die ze zichzelf gunde om te transformeren in haar cocon, heeft haar nu gebracht waar ze is, leven in vrijheid. Het was niet altijd makkelijk om te leven als een rups. Door een onverklaarbare kracht werd ze gedwongen om meer te eten dan haar eigen gewicht. Wat ervoor zorgde dat ze steeds langzamer vooruit kon bewegen. En zich in allerlei bochten moest wringen om niet zelf opgegeten te worden, of vast te raken in een web. Uiteindelijk vond ze de juiste plek om alles wat ze tot nu toe had verorberd te onderzoeken. En keerde in zichzelf even in haar cocon terug, om zichzelf te herontdekken. De natuur had haar zo gemaakt, om alles wat op haar pad kwam op te eten en dit als een waarheid te leren zien. Maar wat was haar eigen waarheid? Wat had ze nodig? Wat niet meer? Ze ontdekte, dat ze als rups gevangen zat in een onverklaarbare honger naar meer. Het onbewuste verlangen naar een vrijheid werd steeds groter. Alles werd pas duidelijk bij de inzichten die ze ontving in haar cocon, zodat ze deze ook echt kon voelen en verwerken. 16


Haar eigen waarheid vond ze gedurende de dagen in de cocon. Blij met al haar nieuwe opgedane energie ontpopte ze zich als een prachtige vlinder, die eindelijk haar vleugels kon uitslaan. Nu kon ze haar eigen keuzes maken in alle vrijheid, die haar zo gegund was. Niet meer gevangen zijn in haar eigen web. Haar levenscyclus was niet voor niets zo gegaan, het was zo bedoeld! Ze omarmde haar levenslessen en vloog omhoog, haar vrijheid tegemoet. Als je haar rond ziet vliegen of een andere vlinder, sta dan even stil bij jouw weg naar transformatie.�  

17


Els Rentenaar Vrijheid Ik ken een vluchteling. Ik noem hem ‘vluchteling’, maar hij wenst die term niet te gebruiken. Hij is vooral een vrij man. Vrij van lijf en leden, van hart en ziel. Of toch niet?

Hij praat niet over wat hij heeft meegemaakt, hij zegt het in schilderingen. Minuscule tekeningetjes, bijeengevoegd tot collages. Die tekeningen maakte hij terwijl hij gevangen zat, gemaakt met wat hij voor handen had, theeresten, of viezigheid. Zijn moeder smokkelde ze mee door ze op haar benen te plakken, op gevaar van eigen leven. Die tekeningen werden zijn stem buiten de muren, waarmee ze stille protesten vormden ter bemoediging aan zijn volksgenoten.

Voordat hij als achttienjarige gevangen genomen werd, zag hij geregeld een heel mooi meisje in het dorp. Ze groetten elkaar verlegen, meer was het niet. Of toch? Ze had indringend groene ogen en telkens als hij het tijdens zijn gevangenschap moeilijk had, dacht hij aan haar ogen. Zijn lijf was gevangen, maar zijn hart was vrij. Nu mág hij tekenen en schilderen, zijn kunstwerken noemt hij ‘momenten van geluk’. Hij tekent in symboliek: mensfiguren in groepen, of mensen die dromen in wolken van vogels. Hij schildert zijn dromen, want, zo zegt hij: ‘Wie dromen kan, heeft nog een toekomst.’ Vogels en vissen schildert hij ook: symbolen van leven. Hij drinkt water uitsluitend uit flessen, omdat hij het effect van gifgas kent: vissen dreven dood in het water en vogels vielen uit de lucht. Sprekende kleuren: geel, rood, blauw. Water, bloed, 18


zonlicht. Is licht een teken van leven, of van zaklampen van mensen die je opjagen? Licht is hoop dat er leven is voorbij het donker. Zijn schilderijen ademen een poëzie van stilte tussen de regels door. Het past bij de traditie van waar hij vandaan komt: Koerdistan. Nee, hij gelooft niet in landen in de zin van stukken grond waar je lijnen omheen trekt en een vlag plant, maar in verbondenheid tussen mensen. Door binding van taal en cultuur. De cultuur van het oude Perzië, die grote kunstenaars heeft voortgebracht, die draagt hij met zich mee, net als de littekens van martelingen. Nadat hij was vrijgekomen, heeft hij dat meisje weer gezien: hier, in Nederland! Ze moest huilen: ze was stapelverliefd geweest op hem en was hem nooit vergeten, maar ze was uitgehuwelijkt aan een neef. Waarom heeft ze dat toen nooit tegen hem gezegd? Een vrij man, een vrij hart. Of toch niet?

19


Diede Reurs Eens Was altijd Nooit meer Werd het verleden Toch In het donker Schaduwen Weg gegleden

Nu Dichtende woorden Verzwegen Diepste gebeden Achtervolgd Opkomende mist Verloren In wat ze deden

 

20


B Damstra de Haan Het onbeleefd genoegen Op deze hoge duikplank heb ik al zo vaak gestaan en maar weer een aanloop nemen denk maar niet dat ik ga springen Spek en bonen leven lichter serieus, daar doe ik echt niet aan Het zwembad gaat nu bijna sluiten iedereen is weggegaan Zes uur eten Afdrogen en kleren aan

In mijn haast om weg te komen stap ik met een voet naast de plank ik val onhandig naar beneden mijn hoofd tegen de zwembadrand Bewusteloos zink ik nu naar de blauwe diepzeebodem niet gesprongen, wel geleefd een onbeleefd genoegen.

21


Alexander Roessen Het broodmes zakt diep in het vlees. Bloed sijpelt langs mijn hand. Een gevoel van gelukzaligheid. Nu het einde in zicht is, voel ik dat ik leef. ‘Wat sta je nou te dromen, Iris.’ Ma smijt een theedoek in mijn gezicht, het mes valt op de grond. Ik droog het af en leg het in de besteklade. Morgen, echt. ‘Hoe gaat het op school?’ Het water in de gootsteen klotst over de rand. ‘Goed.’ Ik pak een bord uit het rek. ‘Hoe zijn je toetsen gegaan?’ Ze kijkt me strak aan over de rand van haar bril. ‘Een zesje moet wel haalbaar zijn.’ ‘Een zesje. Heb je überhaupt wel geleerd, Iris. Ik zie je niet eens huiswerk maken. Neem nu eens een voorbeeld aan je zus.’ ‘Ma!’ Een stukje keramiek vliegt van het bord als ik het te hard neerzet op de andere borden. ‘Je gaat maar eens je best doen. Als ik je e-mails niet controleerde, zou ik niet eens weten dat je toetsen had. Je vertelt me nooit wat, je bent alleen maar met jezelf bezig. Als je vader hier was...’ ‘Ja, maar hij is er niet. Als jij hem niet had weggejaagd...’ Ik smijt de theedoek in de gootsteen, ren zonder om te kijken de trap op en gooi de slaapkamerdeur zo hard mogelijk achter me dicht. Huilend laat ik me op bed vallen. Het is weer net zo erg als toen. De onophoudelijke bemoeizucht: waar zijn jullie, waar gaan jullie naartoe, hoe laat zijn jullie thuis, is je huiswerk al af, als je vader niet meer thuis komt is dat jullie schuld. Papa probeerde om te gaan met haar 22


ziekte, maar brak en verloor de controle over zichzelf. De ijzige gil van mama galmt nog steeds in mijn oren. Irma lag levenloos op bed, haar polsen doorgesneden. Ik zat in de hoek. De wanhoop in papa’s ogen terwijl hij me keer op keer stak, bezorgt me nog nachtmerries. Papa wilde ons vrijheid geven, het enige waar ze geen controle over had. Hij bevrijde zichzelf en sprong van 12 hoog. Sinds die dag ben ik dood maar moet ik door met leven. Ma opent de slaapkamerdeur, komt naast me op bed zitten en begint hard te huilen. ‘Sorry, schat. Ik ben zo bang je weer kwijt te raken.’ Ik kom overeind en omhels haar. ‘Als je wilt dat ik blijf, laat me dan los.’ ‘Morgen. Echt’.

23


Gemma Blanke Herinnering Dag mooie herinnering Kom je ook voor mij? Wees welkom, doe je jas uit Ik maak een plaatsje voor je vrij

Jullie zijn al met zovelen En het worden er steeds meer Ik heb jullie nodig Voor die momenten, zo breekbaar en zo teer Die momenten van verdriet, die momenten vol met pijn Daarvoor heb ik jullie Dat laat het wat draaglijker zijn

Alles wat ik van jullie krijg zal ik bewaken met mijn hart Zodat als het teveel wordt Ik dat andere opzij kan zetten Helemaal apart

24


Dag mooie herinnering Je geeft me net dat beetje kracht Wat zal ik zuinig op je zijn En voelen hoe je naar me lacht

Dag mooie herinnering Je laat me liefde voelen En hoe het was zo met die lach Ik zal je voor altijd bij me dragen Vooral op die speciale dag Laten we samen blijven Ik wil je niet meer kwijt Zodat als ik je nodig heb Ik aan jou kan denken Aan die mooie fijne tijd  

25


Willem Schuurmans Droge tranen met tuiten Het leven trekt nu vluchtig aan je voorbij Het verliep de laatste tijd al snel Relativeren was zo alleen, ontzettend eenzaam Je miste je kompaan Noodlottig ongeval, hersenletsel Je hebt ze nu niet meer op een rij Bent een verwarde geest in je eigen lichaam Staart nu moederziel alleen uit het raam Ik kijk door mijn eigen tranen heen Zeg tegen je “mamma, Ik ben bij je” “Voel je niet alleen” Je huilt Ik voel me voor even één Dan zeg je met een meewarige blik Je schouders ophalend “Ik snap er niks meer van” “Waar ben ik?” “Wat doe ik hier dan?” Ik huil droge tranen met tuiten Tot mijn grote verdriet Zie ik jou, lieve mamma Vaag nog wel Maar toch ook weer niet 26


Remda Spoelstra Luchtige gedichtjes Draakje

’s Middags om een uur of twee, komt het draakje naar bene. Hij begroet mij met zijn lach, of hij even spelen mag. Verstoppen is zijn favoriet. Ik draai mij om en tel tot tien, het draakje heb ik nooit meer terug gezien. Otto Olifant

Als het weer eens dondert, en rommelt in de lucht. Dan is dat Otto Olifant die door de wolken dendert. En af en toe dan spuit hij heel ondeugend de mensen lekker nat. Schaapjes tellen

Schaapjes tellen ene twee. Ik kan niet slapen, ik spring mee.  

27


Jannet Butter Leguanen trainen ‘Ik ben leguanentrainer,’ fluistert Jaydon snel tegen Tio. Juf Estrella heeft zich net omgedraaid. Dus is dit hèt moment om deze belangrijke mededeling te doen. Jaydon en Tio zijn klasgenoten, buurjongens en kattenkwaadcompagnons. Ze wonen in Rincon, het noordelijkste dorp van Bonaire. Tio kijkt vol ongeloof op van zijn rekentaak. ‘Wat?’ fluistert hij terug. Geluidloos vormen Jaydons lippen het woord opnieuw. Want juf kijkt onderzoekend hun kant op. Stel je voor dat ze nu uit elkaar gezet worden. Dat moet je niet hebben. Maar er is weinig kans om het onderwerp uitvoerig te bespreken. Ze moeten wachten tot ze naar huis mogen. Jongens, wat duurt dat lang. ‘Kom op, joh,’ zegt Tio ongeduldig als ze de schooldag er eindelijk opzit. ‘Leguanentrainer? Wat bedoel je?’ Onderweg naar huis horen of zien de jongens niets. Het plan dat Jaydon schetst, ontrolt zich voor Tio’s ogen. De jongens rennen direct naar de achtertuin van Jaydon. Daar staat een kartonnen doos met gesloten deksel tegen de cactushaag aan. Tio is niet helemaal op zijn gemak als Jaydon de doos opent. Op de bodem ziet hij een gifgroene leguaan in gezelschap van een blauw-blauw, een hagedis. Die heeft de bijzondere eigenschap dat hij zijn staart kan loslaten als hij zich bedreigd voelt. ‘Ik ga ze trainen. Jij mag meedoen,’ zegt Jaydon. Het zullen drukke maanden worden. Want de jongens willen de dieren getraind hebben voor het cruiseseizoen begint. En dan een plekje op de cruisemarkt op het Wilhelminaplein in Kralendijk regelen. De toeristen zullen zich blauw willen betalen voor zo’n show. Wat een 28


puik plan. De toekomstige artiesten worden zorgzaam in leven gehouden. Tio en Jaydon knutselen een kasteel, compleet met ophaalbrug. Daar moet het duo doorheen. Het parcours is zorgvuldig uitgestippeld. ‘Morgen kunnen we beginnen met trainen,’ zegt Tio. De volgende dag pakt Jaydon de leguaan. Die ruikt voor het eerst sinds weken de vrijheid, verzet zich hevig en verdwijnt onder de cactushaag. ‘Pak jij de blauw-blauw,’ zegt hij tegen Tio. ‘Jij bent sterker.’ Bibberend voldoet Tio aan het verzoek. Maar het gaat goed. Blauw-blauw begint aan het parcours. Totdat hij een verkeerde afslag neemt en bijna in de kerker verdwijnt. Net op tijd pakt Tio hem. Lachend kijken de jongens elkaar aan. Ziezo, die wordt op het juiste spoor teruggezet. Maar dan zien ze verbijsterd dat de blauw-blauw over de kantelen het hazenpad kiest. In Tio’s hand blijft de staart achter….

29


Marina van de Vijver KLEI Het land lag als een verstilde zee te blinken in de najaarszon. In de verte de spiegeling van een ploeg waarvan het zilverkleurig metaal de zonnestralen ving. De aarde was ontdaan van het gouden gewas wat het deze zomer had gedragen. Het ene moment was er het oorverdovende geluid van de stilte‌. Het andere moment het schreeuwen van wegtrekkende ganzen en de populierenbladeren die ritselend op de dijken vielen. In de lucht trilde het stampende geluid van de echoÍnde horizon.

De handjes van het kleine meisje gingen zachtjes over de gladde aarde. De klei voelde vochtig, de geur van de grond drong diep bij haar binnen en vulde haar hele wezen, net humus, met herinneringen als voedingsbodem voor later. Ze boog zich voorover en rustte haar wangetje even tegen de koude klei. Voorzichtig gaf ze de aarde een likje. Door het contact met de grond proefde ze onbekende smaken, veroorzaakt door de mineralen die de grond voedden voor een nieuw begin. De herfstzon scheen op haar rode wollen jasje. De laarsjes aan haar voetjes begonnen zwaarder te wegen, omdat er tijdens het lopen klei onder aanzwol. Het waren de dagen dat ze uit haar slaap gewekt werd door de loeiende misthoorn bij de rivier, die de vroege ochtendnevel aankondigde. De nevel, die de wereld klein maakte en die ervoor zorgde dat ze werd teruggeworpen op zichzelf‌

30


JAREN LATER… Het moest en zou haar lukken! Ze liet het wiel draaien, steeds harder en harder…. Ze stuurde haar natte handen vanuit haar gedachten aan. Intense concentratie. Het middelpunt zoekend. Ze voelde hoe de elastische klei zich voegde naar het centrum. Ze registreerde geen luchtbellen, dat zou fataal zijn voor het bakproces wist ze uit ervaring. Er kon nog zoveel misgaan. Ze voelde dat het goed ging. Met haar duim vormde ze een kuiltje, ervoor wakend dat de bodem niet te dun werd. Vervolgens trok ze de elastische zijwand op. Voorzichtig liet ze los en ging met het vochtige natuursponsje langs de buitenkant. Het resultaat was een krachtige basis. Geconcentreerd ging ze verder met de contouren. De klei vormde zich gelaten onder haar dwingende vingers. Daar was dat unieke moment waar haar vingertoppen alleen contact hadden met het filmpje water dat op de wand van klei lag. De geur van klei raakte haar ziel. Ze glimlachte en wist dat dit stadium perfect gelukt was…

31


Carla Kooijman-van Bakel Amsterdam 16:05 uur. Ik zag hem lopen, een wat slungelige jongen van een jaar of 20, een keurig bijgehouden baardje en kortgeknipt donker haar. Een zwarte rugzak op zijn rug. Op zich niets bijzonders. Ik hield de jongen in de gaten, volgde hem met mijn ogen, op ‘veilige’ afstand liep ik hem achterna. 15:00 uur. Heb ik al mijn spullen? Ik heb al drie keer gecheckt of alles in mijn rugzak zit. Hij is best zwaar! Ik heb zoiets nog nooit eerder gedaan! Zoiets doe je toch ook maar eenmaal in je leven?

16:06 uur. Volgens mij gaat hij richting station! Daar zijn natuurlijk veel mensen, hoe meer hoe beter. Moet ik 112 bellen? Wat ga je zeggen dan? Ik zie iemand met een zwarte rugzak, en dat vertrouw ik niet? 15:15 uur. Ik kan nog langer blijven ijsberen maar dat helpt niets. Ik leg mijn rugzak neer, heel voorzichtig, niet gooien met dat ding. Adem in, adem uit. 16:08 uur. Wat kijkt die gast toch om zich heen.

15:17 uur. Tjonge, blijf zitten! Je lijkt wel een klein kind, zo spannend is het toch ook niet? Het is zo voorbij! In een oogwenk, een flits. Alles mogelijk gemaakt door internet. De plek was mijn keuze, lekker druk op het station. Als het dan mislukt, waarom zou het, dan ben ik daar zo weer weg. Verdwijn ik in de mensenmassa. 32


16:10 uur. Hij doet echt nerveus! Ik word er ook nerveus van. Wat moet ik nu? 15:20 uur. Het gaat al beter. Mijn ogen houd ik nu gesloten. Het gaat me lukken. Ik wil dit, ik kan dit. Ik ga over een kwartier op pad. Rustig lopend. Ik ken de route, vandaag een vrije dag, ze doen het maar zonder mij. 16:10 uur. Ik ga nu 112 bellen! Ik wacht serieus niet langer!

16:06 uur. Ik ben te vroeg van huis gegaan. Of ik loop te snel. Ik kan hier wel even blijven staan, naar de mensen kijken, van allerlei nationaliteiten. De charme van Amsterdam. Mensen zijn tolerant, veroordelen niet op huidskleur, afkomst‌. Je kan je hier thuis voelen! Intussen 16:12 uur, nog maar 8 minuten. 16:15 uur. Hij lijkt nu rustiger.

16:20 uur. Hij komt uit Utrecht en zal ook een zwarte rugzak dragen, met een rode roos erop. In Iran word je vervolgd voor je seksuele geaardheid. Hier mag je afspreken, zelfs op een druk station!

33


Janine de Winter Gewoon ik Gewoon ik. Ik blijven kunnen zijn mezelf. Trots op ik kunnen zijn. Of stiekem verlangen naar die ander? Weten dat ik gegroeid ben. Gewoon ik gebleven. Ik ben soms heel onzeker. Ik ben heel streng. Ik kan soms ook trots zijn. Gewoon ik kunnen zijn. Ik is zoals ik ben. Gewoon ik. Niet ik willen veranderen Maar ik laten groeien. Ik ben er als mens. Gewoon ik.

34


Astrilde van der Laan Niets, Ik staar in het niets, En niets kijkt mij aan, Voel de eenzaamheid, Laat alles aan mij voorbij gaan, Want niets kijkt naar mij, En ik kijk naar niets, Zo gaat de tijd voorbij, Met niets aan mijn zij, Onuitgesproken woorden, Verdwijnen in het niets, Ze proberen mijn hart te doorboren, Zo gebeurd er toch iets, Niets kijkt mij aan, En ik kijk naar niets. Zo blijft mijn bestaan, Een nietig iets, Niets moet uit mijn leven, Niets maakt mijn bestaan niet fijn, Ik heb meer dan niets te geven, Ik verlaat niets want niets maakt mij klein, Dus vaarwel niets, Je dient mij niet meer. Ik stuur je weg op de fiets, En Laat los al dat oud zeer.

35


Melanie Peters Elly het olifantje vierde haar negende verjaardag. Al haar tantes vertroetelden haar de hele dag. Ze knuffelden en speelden spelletjes met haar, en haar moeder bleef maar lekkere hapjes brengen. Fruit in allerlei soorten, maten, kleuren en smaken. Er werd volop gesmikkeld en gevierd. Totdat Oma olifant haar kleindochter bij zich riep. “Elly…” begon Oma “mijn lieve meid, wat wil jij later worden?” Verbaasd keek Elly naar Oma, daar had ze nog nooit over nagedacht. “Ik weet het niet, oma.” Elly liet haar slurf vallen en keek droevig, “Hoor ik dat nu al te weten dan, Oma?” “Waar zou je willen wonen?” vroeg oma. “Waar kan ik wonen?” wilde Elly weten. “Overal” glimlachte oma. “Waar is overal?” vroeg Elly. “Ik neem je mee op reis. Als wij terug komen, weet jij wat je wilt” stelde oma resoluut. Na afloop van het feest, moest Elly van Oma en haar moeder gaan slapen zodat ze de volgende dag fit aan hun reis zouden kunnen beginnen. De volgende morgen was Elly al vroeg wakker en had enorm veel zin om aan haar avontuur te beginnen. Elly knuffelde haar moeder eens stevig, die op haar beurt ook Oma stevig knuffelde. Oma en Elly werden door de hele kudde uitgezwaaid en alle slurven staken de lucht in en toeterden. Alle andere dieren verlieten hun schuilplaats om van het afscheidsconcert te kunnen meegenieten. Elly en Oma reisden de hele wereld over. Lopend over land 36


en varend over de zeven zeeën, leerden ze heel veel nieuwe landen kennen met elk hun eigen taal en eetgewoontes. Elk land had andere soorten planten en bomen dan ze gewend waren. Tijdens hun reis maakten ze zo veel mee, dat een enorme indruk op hen maakte. Na jaren kwamen ze terug bij hun kudde. Elly was gegroeid, haar ogen straalden van opwinding terwijl ze haar ervaringen deelde. Oma glom van trots en tevredenheid naast haar. Nadat Elly uren had verteld, wilde een tante weten: “En Elly, weet je nu wat je worden wil?” Elly was even stil en dacht na: “wat ik worden wil….” Fluisterde ze “ wat ik worden wil… hmm.” Toen keek ze haar tante aan en zei: “ Ik weet niet wat ik worden wil, maar ik weet wie ik ben en wat ik ben en ik weet nu wel wat ik níét wil.” “Dan ben je halverwege, schat.” Sprak Elly’s moeder liefdevol, “je hebt de rest van je leven om verder te zoeken…”

37


Roeli Bouwmeester-Wijngaard De verborgen erfenis Zoals elke week op dinsdagavond zat ons zevental bij elkaar. Voor ons lag een stapel brieven. Wij noemden ze ‘de erfenis’; enerzijds omdat wij erachter waren gekomen dat er een moord was gepleegd en anderzijds omdat wij deelden in de nalatenschap. Wij lazen handschriften van veertig schrijvers, waar door de tijden heen miljoenen van op de hoogte waren, maar velen het om één of andere reden wilden verzwijgen wat er met het stoffelijk overschot was gebeurd. De manuscripten waren duizenden jaren oud. De schrijvers leefden in verschillende culturen. De meesten kenden elkaar niet eens. De ene leefde 1500 jaar later dan de andere. Er waren zoveel regeringspartijen op de hoogte geweest van de moord en zelfs hoog geletterden. Ene Mattheus schreef over de geheime bijeenkomst van hoogwaardigheidsbekleders waar soldaten werden omgekocht om te zwijgen. Het leger was het lijk kwijt geraakt, maar dat mocht niemand weten. En in de top van het landsbestuur werd besloten tot omkoperij om dit te verdoezelen. “Wij gaan alom vertellen, dat het lijk is gestolen”, hadden de soldaten gezegd. Wij hebben er nachtwerk van gemaakt en ontdekten, dat deze man liet zich slachten als een lam. Hij koos er zelfs voor om zich over te geven aan zijn belagers. Een bijzondere man. Ergens aan het begin van al die brieven staat, dat een mens het doel voorbij is geschoten, waarvoor hij werd geboren. En aan het einde van al die brieven staat, dat de bestemming van ieder mens een prachtig oord moet zijn zonder geografische grenzen, zonder ellende en waar 38


vrede heerst. Geen mens kan daar echter komen. Het is een onbereikbare plaats. Maar wij kwamen er achter, dat er toch wel één mogelijkheid was om daar wel te kunnen komen. En dat is de reden waarom deze moord moest worden gepleegd. Met een belofte besloten wij om één uur ’s nachts onze bijeenkomst. Wij zouden er niet over zwijgen. Er is een moord gepleegd uit liefde voor alle mensen en het lijk is maar drie dagen dood geweest. Daarna is de man weer opgestaan, alsof hij slechts had geslapen. Hij ging naar de hemel. En vanuit de hemel heeft hij vanaf het begin het einde van de brieven gedicteerd. Ooit leefde hij tijdloos, maar is onze tijd binnengestapt, toen hij op deze aarde werd geboren aan het begin van onze jaartelling. En wij ontdekten zijn werkelijke naam: Immanuel. God met ons.

39


Hansje Kok Zon breekt door. Het is koud en donker op de plaats waar ik wakker wordt, volledig in de greep van wat doe ik hier, hoor ik mijn stem zeggen NEE, het is klaar. Trillend van het missen van het shot aan dopamine, ben ik volledig alleen met mijn gedachten. De leugen van het nodig hebben, ga ik voorbij, want het is het maakbare product, het hebben dat mij in zijn macht draagt, het brengt mij verder van komen dan waar ik wil zijn. Ik wil vasthouden aan de groep, aan het gevoel van samen, wanneer ik weer alleen mijn bed betreed. Ik wil vasthouden aan de woorden die zo diep raken dat je voelt dat de beweging komt. ik wil vasthouden aan de druk die zorgt voor eenheid en heelheid en even is alles precies zoals het zou moeten zijn. Wanneer mag ik weer? Weer spreekt mijn stem en roept NEE, en in dat moment is de beslissing genomen, alleen is ook goed en wat heb ik nog wel, mijn handen grijpen naar een pen en een kladblok, huilend van het thuiskomen beginnen de eerste woorden zich te vormen op papier. Niet langer in de ban van de verslaving ben ik thuis bij mijzelf en voel samen met de alinea’s die zich vormen, mijn leven ontstaat. Plots opgeschikt door het schelle geluid van mijn wekker, begint de dag. Hoe het nu voelt om op te staan, de blauwe plekken staan overal in mijn lijf gekerfd, de etterende wonden hebben verzorging nodig, maar alles is zichtbaar en dat maakt het echt. Vanuit het spiegelgebeuren kijk ik naar mijzelf, twee wezenloos matte ogen staren mij aan 40


en vertellen precies wat ik nu voel, een leegte, een diepte en een afkeer voor het leven die zijn wortels voelt in de herinnering van de tijd. Dit is het moment, de keuze die alles bepalend gaat zijn, springen of verzuipen alles klinkt geweldig om maar weg te zijn van hier. Vooral gesterkt door de woorden die nog naklinken in mijn hoofd ga ik met rechte rug en met verdacht levendige ogen voor de spiegel staan en besluit ik dat ik kies voor leven, en het overleven terug geef aan de mist die hongert naar dood. De zon die doorbreekt geeft mijn keuze kracht en net dat stukje extra vertrouwen. Gewapend met de middelen van nu, een pen en papier laat ik de events achter mij.  

41


Anika Rooke Onvoorwaardelijk Een waanzinnige tinteling trekt door elke vezel in mijn lijf en ik voel hoe mijn ogen omhoog schieten in hun kassen. Mijn organen lijken door de zwaartekracht naar beneden getrokken te worden, slechts bijeengehouden door mijn ribben. Mijn hartslag moet ongekend hoog zijn, terwijl de grond steeds dichterbij komt. Nog even en ik zal in duizenden gelukzalige stukjes uiteenspatten. De zinderende vaart waarmee ik jou tegemoet kom, is sensationeel en huiveringwekkend tegelijk. Mijn hoofd wordt steeds leger; alle ballast en schuld zal door de zuigende wind de wereld ingeslingerd worden, zonder dat ik daar ooit nog weet van zal hebben. Ik ben vogelvrij en klaar om te sterven.

Ik heb het geprobeerd. Echt waar. Ik heb mijn best gedaan om mijn leven weer op te pakken, maar zonder jou heeft alles zijn glans verloren. Ik had geen reden meer om op te staan en hoopte dat ik spontaan dood zou gaan. Een depressie noemde de psychiater het, betere tijden zouden echt wel weer volgen. Daar twijfelde ik ernstig aan. Het was per slot van rekening mijn fout dat je er niet meer bent en dat schuldgevoel hing als een kwellende, loden last op mijn schouders. Ik kon niet meer naar mezelf in de spiegel kijken zonder vreselijk te walgen van de persoon die ik zag. Ik slaak een allerlaatste zucht van opluchting als ik me besef dat het einde nu echt aanstaande is. Dit is hĂŠt moment. De wereld zal volledig rood kleuren en iedereen zal begrijpen dat deze daad uit pure, onvoorwaardelijke 42


liefde is voortgekomen. Mijn hart bonst opgewonden in mijn keel en ik spreid mijn beide armen. Net voordat ik ter pletter sla, hoor ik zwaailichten en schreeuwende mensen. Dan wordt het zwart voor mijn ogen.

In een steriele, witte omgeving ontwaak ik. Ik ga op zoek naar jou. Even later denk ik je te zien en ik roep je. Jouw beeld wordt echter steeds vager. Ik probeer me krampachtig aan je vast te houden, maar ik blijf alleen achter. “Mevrouw Hendriks?”, boort een stem zich dwars door mijn hallucinatie heen, “wat mist u nou het meest van uw hamster?” Ik zit in een groep met zes andere mensen, waarvan er eentje me over zijn leesbril met een peinzende blik aankijkt. Waar ben ik? “Zijn zwarte kraaloogjes en zijn zachte vachtje!” antwoord ik overtuigd.

43


Monique Buising Zie mij Zie mij in al mijn naakt en nadelen Drink je dronken aan de tranen en de liefde Zie de sporen van verlies, mijn volgeschreven vel Zie mij door muren heen, in alle ogen die je ontmoet Vertel mij verder dan vermaard Lief dat het een lieve lust is neem mij niet voor lief Lief mij, als ik het leven Zie mij zijn

44


Sandarijn Zittend bedenk ik mijn dromen, print de woorden van beeldende voorstelling als blauwdruk in mijn hoofd, een laatje,

gevuld. Eenzaam omarm ik verbeeldingskracht, zonder het bestaan te bewijzen. Leegte, ruimte, een glinstering. Ik verzin en voel de kamer tot

leven komen, een fantasie. Borden vol kleur, zonder alledaags grauw. Gevuld met ingrediĂŤnten van moed en openheid. Ik ben verzadigd met

ellende en onzekerheid, wil stil bij mezelf, zonder oude patronen. Roep mijn fantasie aan, houdt wacht bij de zwevende conditie van lijf en geest, ben verheugd. Ik ga het redden, heb negativisme en boosheid laten gaan, is er dankzij mijn beschouwing een nieuwe wereld ontstaan. Daar op de bank

liggend op de zachtheid van stoffen, in de luchtbel van borrelende woorden. Tevreden vlei ik mij naast hun en voel me nooit meer alleen.  

45


Marleen Holtkamp Vijf blauwe plekken en twee nieuwe opdrachten Als ondernemer ben ik persoonlijk niet zo van het bijwonen van netwerkborrels om een recordaantal visitekaartjes te scoren. Toch wist de Kamer van Koophandel mij onlangs te verleiden tot een netwerkevent. Met puur lichamelijk leed nog wel. Dus toog ik gisteren naar Arnhem.

Het aanbod was groot; terreinrijden, dolen in het donker, paintballen, tokkelen, dijenkletsen en nog veel meer. En daar begon het eerste dilemma. Want in welke setting wil je je toekomstige klanten tegenkomen? Terreinrijden is een sociale activiteit, maar de vraag is of je je lichamelijk - en psychisch - welzijn in handen wilt leggen van iemand die je pas vijf minuten kent. Dolen in het donker is absoluut avontuurlijk, maar vind de persoon met wie je in het donker een geweldig plan bedacht maar eens terug in het daglicht. Paintballen is avontuurlijk en versterkt onderlinge relaties in de strijd tegen de vijand, maar is niet geheel zonder risico’s. Tokkelen is meer een eensmansding, maar je kunt anderen wel door hun angst heen coachen, wat dan weer een goed visitekaartje voor je bedrijf is. En dijenkletsen‌ Uiteindelijk koos ik voor tokkelen en paintballen.

Het tokkelen was in deze setting heel symbolisch voor het zelfstandig ondernemerschap. Geen instructeur die ervoor zorgt dat je goed gezekerd bent. Nee, jezelf zekeren en enkel coaching op afstand. Duimpjes omhoog en dan maar in het 46


diepe duiken. Hopend dat er toch iets van een vangnet is als het niet helemaal gaat zoals gepland.

Vervolgens het paintballen. Was dat nou een zakelijk verantwoorde keuze of gewoon de drang naar avontuur? Hoewel de zakelijke argumenten zeker pleitten voor paintballen, moet ik eerlijk toegeven dat het me gewoon fantastisch leek om los te gaan. Ik heb het geweten! Met een overal in alle kleuren van de regenboog, een groene kin en vijf enorme blauwe plekken op mijn lijf, heb ik het slagveld uiteindelijk verlaten. Omdat een aantal kogeltjes zich dwars door mijn overal geboord hadden, stond ik er ook de rest van de dag gekleurd op. Dat leverde echter wel een hoop sympathie, medelijden en gespreksstof op. Met als gevolg, twee nieuwe opdrachten. Terwijl ik mijn wonden lik, maak ik de balans op. Ik moet toegeven dat het een zeer geslaagde middag is geweest. En de blauwe plekken zijn een pijnlijk maar tastbaar bewijs, dat ik me met hart, ziel en lijf inzet voor mijn bedrijf.  

47


Bianca Antonissen Het geheime leven van juf Mandy ‘Hee, juf Mandy!’ Een enthousiast zwaaiend kind. Mandy laat met één hand haar stuur los en zwaait terug. Even wiebelt haar fiets door de zware tas met nakijkwerk. Elke dag sjouwt Mandy zo’n tas mee naar huis, die vervolgens onaangeroerd blijft. Ze heeft het thuis veel te druk. Moeder, echtgenoot, juf, administrateur, taxichauffeur, animator, schoonmaker, en dat allemaal overdag. ’s Nachts begint haar tweede leven. Het geheime leven van Juf Mandy. Ze grinnikt. Zo klinkt het wel spannend.

‘Ik kom zo naar bed, nog even iets doen.’ Mandy wacht tot Bart de kamerdeur achter zich sluit. Ze schenkt een glas wijn in, ploft neer aan de keukentafel en opent haar laptop. Zo, nu kan het echte werk beginnen. Haar collega’s, de ouders van de kinderen, niemand weet wat ze ’s avonds doet. Als ze haar eens konden zien! Mandy moet er niet aan denken. Ze staart met rode wangen naar het scherm. Wat zou ze graag lekker bij Bart in bed kruipen. Maar ja, ze heeft nu eenmaal verplichtingen. Waarom had ik hier ook al weer voor gekozen? Soms vraagt ze het zich hardop af. Ach, ze weet het best. Extra geld, zodat ze iets leuks voor de kinderen kan kopen. Op vakantie, nieuwe kleren, vioolles. Als juf heb je echt een tweede baan nodig om dat te kunnen betalen.

Mandy opent wat schermen. Een berichtje van juffie78, even snel reageren. Kijk, is dat een man? Die zie je niet vaak 48


hier, zeg! Hij ziet er best leuk uit, even lezen wat hij schrijft. Voor Mandy het in de gaten heeft, is ze hopeloos afgeleid. Ze neemt een slok. Is dat glas nu alweer leeg? Mandy loopt naar de kraan. Wijn zal haar niet meer helpen, nu. Helder blijven, anders weet ze morgen echt niet meer wat ze deze avond gedaan heeft. Stel je voor!

Mandy typt de laatste woorden. Ze kijkt naar de teller. Doel gehaald! Vlug opent Mandy haar mail, typt een kort bericht en voegt het bestand toe. Ze zendt nog even wat positieve gedachten. Ik hoop dat ze het geweldig vinden, zodat het boek snel op de markt komt! Ze klikt op ‘verzenden’, klapt haar laptop dicht en glipt de trap op. Het geheime leven van juf Mandy. Hopelijk is het niet lang geheim meer. Nog even, dan kan ze iedereen over haar boek vertellen. Nog even.

49


Gerda Hulsebos Trektocht Avontuurlijk als ik ben begin ik mijn reis met een minimum aan voorbereiding en bagage. Met slechts een vaag voornemen voor een tussenstop bij de grotten van Han ga ik fluitend op stap.

Water trekt me, dus start ik met planksurfen, heerlijk om eindeloze vrijheid te ervaren. Een eind verderop wacht een wankele brug over een rivier…niet echt mijn ding hoor! Plotsklaps word ik vanuit de bosjes een grot in gesleurd. Oh nee! de grot is donker en diep, om hulp roepen heeft geen zin. Zonder navigatie lijkt ontsnappen onmogelijk. Zachtjes duw ik tegen de wand van de grot, het voelt glibberig aan. Hoe kan ik hier overleven? Voorzichtig proef ik van wat binnensijpelt. Ik hoop dat ik hier niet al te lang moet blijven. Er moet toch wel iemand zijn die doorkrijgt dat ik hier zit?

Na een poos zit ik nog steeds stilletjes in de grot, snakkend naar wat aanspraak. Hoewel ik zo nu en dan vage stemmen hoor, kijkt niemand naar me om. Ik geef snel nog eens een roffel, hee daar… hoor je me?!

Dagen, weken en maanden verstrijken echter, nog ben ik niet bevrijd! Geregeld bonk ik op de wand, maar niemand komt me halen. Zo langzamerhand krijg ik engtevrees, deze ruimte voelt steeds krapper aan. Mijn oriëntatie is trouwens ook niet meer zo best, soms buitel ik zelfs over mijn eigen ledematen als waren het ongeleide projectielen. 50


Laatst hoorde ik iemand mompelen over een bijzonder evenement, een eclips of zoiets. Misschien moet ik mijn innerlijk kompas daar maar eens op richten, lijkt me reuze interessant. Ach, had ik maar streepjes gezet om de dagen te tellen, het is vast al langer dan een half jaar geleden dat ik hier terecht kwam. Pff! net nu ik eigenlijk niks meer verwacht verneem ik gerommel aan de buitenkant van de grot: zou het een aardbeving zijn? ik hoop het, want dan is er misschien hulp in aantocht. Oh, wacht! Wat gebeurt er nu?! De hele grot gaat heen en weer en ik draai om mijn as. Het zal toch niet…nee…ga ik echt een eclips meemaken?! Plotseling word ik als door een onzichtbare kracht de grot uitgeduwd. Met gesloten ogen tegen het felle daglicht geef ik een schreeuw van opluchting; eindelijk bevrijd! En, geloof het of niet, na tweehonderdzeventig dagen word ik liefdevol verwelkomd door … Han.

51


Ingrid Leungen Demoon van het verleden. Diep in de nacht ontwaak ik uit een droom, Uit angst beweeg ik me niet en kijk uit naar mijn demoon. Demoon van mijn verleden, blijft me tergen in het heden. Loslaten is wat in nog moet leren, om het verleden eindelijk te weren. Vechten voor een nieuw begin, niet meer leven in deze hersenspin. Weer gelukkig durven zijn, niet meer terug naar toen, de pijn. Laat het los, laat het gaan, er weer voor mezelf te gaan staan. Er zal niemand meer zijn die mijn leven bepaald, die mijn leven bij me weg haalt. Ik ben er nu en ik doe het maar een keer, laat mij genieten en dit, dit nooit weer. Demoon ik laat je los, ik laat je gaan, ik zal mijn eigen leven weer gaan lijden, ik laat jou staan. Nu is hij daar, staat altijd voor me klaar. HIJ zal me helpen met het heden, het loslaten van mijn verleden. HIJ laat me zweven, laat me beven, iemand die mij een goed gevoel geeft en me laat leven!

52


Mariska van Ruiven Bedankt, lieve schulp Voor al je steun en hulp Waardoor ik kon blijven staan Dat je jarenlang Trouwe dienst hebt gedaan De tijd is aangebroken Om je te laten gaan

Ik durf het nu wel aan Om zonder jou te bestaan Niet meer weggekropen In m’n schulp

Maar altijd dankbaar Voor jouw steun en hulp

Mariska van Ruiven – De kracht van zachtheid

53


Lennie de Man Henri Matisse – The Cut-Outs Ze is een middagje naar het museum. Ze dwaalt van zaal naar zaal en bekijkt de schilderijen nauwelijks. Waarom is ze hier? Er is een onrust in haar die ze niet kent. Had ze niet beter naar het park kunnen gaan? Lekker alle muizenissen met de wind laten meenemen?

Opeens staat ze voor het schilderij The Cut-Outs van Henri Matisse. Ze kijkt en kijkt en ze blijft kijken of ze wil of niet! Het doet wat met haar. De titel zet haar aan het denken. Wat ze ziet is een prachtig weergegeven vrouwenlichaam. En die titel? Zijn alle imperfecties eruit gesneden om tot deze perfecte weergave te komen? Ze vereenzelvigt zichzelf opeens met dit schilderij. Alsof zij hiervoor model heeft gezeten. Haar lichaam is door een zware operatie allang niet meer perfect, een groot litteken markeert haar buik. Haar beschadigde hart is na een hartaanval gelukkig weer in ere hersteld. Dankzij twee stents en medicijnen kan ze daar perfect mee uit de voeten. De niet zichtbare littekens op haar ziel kent zij alleen. Die zijn voor niemand direct waarneembaar. Maar op dit schilderij is dat allemaal eruit gesneden en weggelaten.

Het herinnert haar tegelijk ook aan een fotosessie. Uit de gemaakte foto’s sprak de liefde van de fotograaf voor haar. 54


Ze kon door zijn ogen naar zichzelf kijken en de liefde herkennen.

Eigenlijk gebeurt dat nu weer. De schilder heeft haar, zijn model, weergegeven zoals hij haar het liefst ziet en kent. Een lieflijke schoonheid in een sensuele houding. Ware schoonheid zit vanbinnen en straal je onbewust uit. Daarin val je op naar anderen toe. En wat een geluk dat fotografen of schilders jou naar jezelf kunnen laten kijken. Als je bereid bent ĂŠcht te kijken, leer je jezelf van een andere kant kennen. Na enige tijd stapt ze als het ware uit het schilderij, kijkt nog een keer aandachtig en wandelt dan vol zelfvertrouwen naar buiten.

Ze heeft opeens geen spijt meer van dit middagje museumbezoek!  

55


José Bosma Zin of onzin? Hoe kun je nu in vredesnaam in 400 woorden een verhaal schrijven met een beetje een diepzinnige inhoud een spannend begin en een bevredigend plot? Dit is wel héél erg summier. Het begin? Ach, ik ben net begonnen, het einde? De plot? Dat moet ik nog verzinnen, maar telkens wanneer ik op de woordenteller kijk, wordt ik afgeleid door het aantal dat er al staat. Het wordt nog een hele klus om te komen tot iets zinnigs in de aangegeven 400 woorden. Ik ben al bijna op één vierde van de toegestane hoeveelheid en heb eigenlijk nog niets gezegd.

Dit is voor mij de allereerste keer moet u weten en het valt niet mee om als verhalenverteller een flink aantal woorden en uitdrukkingen te moeten schrappen, niet omdat ik geen woorden meer heb. Oh nee dat heeft er niets mee te maken, maar louter en alleen omdat ik het gevoel heb aan banden gelegd te worden door dat aantal van 400. Maakt dat ik het lichtelijk benauwd krijg. Stel je toch eens voor? je inzending komt uit op een woorden aantal van 401. Ben je dan meteen gediskwalificeerd? Mag je dan niet meer meedoen? Ik huiver en denk terug aan mijn moeder MAVO tijd. De opdracht luidde toen een opstel schrijven over een zelf gekozen onderwerp. Dat deed ik en ik had er plezier in. Ik schreef een opstel met als titel “Kwalitatieve en kwantitatieve honger” Niet alledaags dat geef ik onmiddellijk toe, maar wel een onderwerp wat mij op dat moment erg aansprak dus ik schreef er lustig op los. 56


Het eindresultaat bedroeg vier met de hand volgeschreven A 4tjes. Ik liet het ter controle lezen aan een aantal mensen die dichtbij mij stonden en die vonden het allemaal geweldig. Misschien niet helemaal onbevooroordeeld maar toch? De lerares Nederlands, die een worsteling had met mijn verschijning en persoonlijkheid, bekeek mijn werk met afgrijzen en verscheurde zonder iets te zeggen of ook maar iets gelezen te hebben de bladzijden onder mijn ogen met de mededeling dat een opstel slechts uit 2 A 4tjes bestond. Hiermee ontnam zij mij niet alleen de lust tot schrijven, maar gaf mij ook een fikse deuk in mijn zelfvertrouwen op schrijfgebied, waar ik nog wel eens last van heb. Zo ook op dit moment. Ik mag nog twintig woorden schrijven en dan heb ik de Max van 400 woorden bereikt. NU DUS!??  

57


Marianne Hutters-Dijkhuizen Valentino Droevig kijkt Tess naar haar telefoon. Heeft ze het nou wel goed gedaan? Nu heeft Tess niets meer van hem. Geen foto’s meer, zelfs geen berichtje van hem heeft ze bewaard. Moet ze nu ook nog zijn nummer van haar mobieltje verwijderen? Haar vinger twijfelt nog. Tess denkt terug aan de afgelopen twee weken waarin ze Valentino heeft leren kennen. Als een blok zijn ze voor elkaar gevallen. Hij heeft haar alle mooie plekjes van Italië op zijn scooter laten zien. Hij heeft haar meer geleerd dan ze van te voren van plan geweest is. Zijn lippen en handen waren overal. Valentino is zo anders als de jongens in Nederland. Ze weet stiekem in haar hart al wel dat hij al een ander heeft. Een ander meisje wat hij het hoofd op hol brengt. Hij heeft haar nog niet eens gebeld sinds ze terug is in het regenachtige Nederland. Tess heeft heimwee naar Italië en naar de armen van Valentino. Tess voelde zich zo veilig bij hem. Tegen beter weten in hebben ze hun adressen uitgewisseld. Wat is ze dom geweest. Ze heeft zich zo mee laten slepen door haar verliefdheid en haar wanhopige drang naar liefde, dat ze vergeten is hoe pijnlijk het is als je hart breekt. Daarom heeft Tess net besloten om alles wat haar ook maar iets herinnert aan Valentino te wissen. Maar hoe kan ze vergeten, hoe ze samen door de bochten van de smalle straatjes reden. Hoe ze zich afvroeg hoe hij zo hard, maar toch zo veilig kon rijden. ‘Kom je nog naar de TT kijken Tess?’ Natuurlijk, dacht Tess, waarom ook niet. Ze moest haar zinnen toch wat verzetten. Als Tess naar het beeldscherm kijkt, ziet ze hoe de coureurs moeite hebben om hun motoren op de natte baan van het circuit in Assen in bedwang te houden. Vooral die ene met 58


startnummer #46 valt haar op. Iets in zijn houding, doet hem aan haar Valentino denken. Tess gaat er beter voor zitten en kijkt met meer interesse dan anders naar de race. Even maakt haar hart een sprongetje als hij staande op zijn motor als de grote overwinnaar over de finish rijdt. Haar hart staat echter stil als ze zijn gezicht ziet. Bewijzen heeft ze niet meer. Ze bewaart de herinnering in haar hart en hoopt dat hij haar belt of zij hem?  

59


Angelique van Loenhout De olifant zonder snuit Er was eens een olifant zonder snuit Dat is best lastig, want wie blaast nu al die verhaaltjes uit Hij moest er van huilen, hij had zo’n verdriet Want een reserve snuitje, dan was er niet Hij had al gekeken in gaten en hoeken En zocht naar tips in verschillende boeken Maar nergens was een snuitje te vinden Hij kon toch niet zomaar een toeter voor binden Ondertussen stapelde het werk zich op Er waren nu al zo’n 100 verhaaltjes niet gestopt De kinderen hadden de tijd van hun leven Ze waren echt nog nooit zolang opgebleven Hier moet een oplossing voor komen en snel De juffen en meesters trokken ook al aan de bel Al die verhaaltjes gaan maar door en door Sommige kinderen kregen al last van hun oor Een verhaaltje is best leuk daar niet van Maar nu duurde ze toch écht te lang Niemand wist waar de snuit van olifant was gebleven En ook niet hoe ze hem een nieuwe konden geven Toen oma het doorhad, misschien ietsje te laat Maar ze is al wat ouder, je weet hoe dat gaat Toen moest ze eerst lachen, ze vond het heel leuk Je kunt hier wel zeggen: die lag in een deuk Ze zei lieve mensen stop toch eindelijk met zoeken Wijsheid staat echt niet alleen in de boeken Als je maar eenmaal zo oud bent als ik Dan is dit een probleempje waar je niet lang meer mee zit Wat je niet hebt kun je ook best zelf maken 60


En ze begon gelijk geestdriftig te haken De anderen keken toe: wat ging hier nou gebeuren Oma was in de weer met verschillende kleuren Ze haakte heel snel een nieuwe snuit En nu blaast olifant weer vrolijk alle verhaaltjes uit  

61


Fenne van Heemstede Oude rommel ‘Wordt morgenochtend het oud papier niet opgehaald?’ vroeg zuster Maria toen we gisteravond aan de koffie zaten. Ze stond op. ‘Fenne, wil je me even helpen?’ In de hal opende ze een grote kast en samen stapelden we de folders in een papieren tas. De sfeer was ontspannen. Ik voel me veilig in het klooster. ‘Wil je de voordeur van het slot doen?’ Met moeite kreeg ik de zware schuif van zijn plek geduwd. Ik draaide de sleutel om, drukte de klink omlaag en stapte achteruit de hal in. ‘Doe maar open,’ zei Maria. Verbaasd keek ik haar aan. ‘Maar het is donker buiten.’ Ik begreep het niet. Ze wist toch hoe bang ik daarvoor ben. Ze reageerde niet, maar wendde zich opnieuw naar de grote kast. Even later stak ze een buks in de lucht. ‘Het oud papier moet voor aan de weg worden neergezet. Ik kan niet én de tas dragen én mezelf beschermen. Ik heb je nodig, Fenne.’ Mijn mond werd gortdroog. Ze stak me haar hand toe, die ik vastgreep en opende de deur. Voor me zag ik de donkere oprijlaan. Ik kreeg het gevoel dat ik moest overgeven. ‘Oké,’ zei ze. ‘Je ene hand, hier in de mijne, gaat voor vertrouwen. Kies maar wat je met je andere hand wil. Wil je veiligheid? Pak dan de buks. Wil je van je oude rommel af? Pak dan de tas.’ Ik heb geen idee hoe lang we daar stonden. De tranen stroomden langs mijn wangen. ‘Toe maar,’ zei ze en ik pakte de tas. Voetje voor voetje schuifelden we naar de weg. Ze leidde 62


me en al die tijd hield ik haar hand vast, zo stevig als ik kon. Ik huilde, schreeuwde, jankte en gaf over, maar samen zetten we door. De brok die ik in mijn keel kreeg toen ik vanmorgen de afdrukken van mijn nagels in de oude, gerimpelde hand van zuster Maria zag, krijg ik niet weggeslikt.  

63


Conny Hoogendoorn Zwieren ‘Hé, hé,’ hoor ik achter me als ik de schakelaar van de buitenverlichting omzet. ‘Je bent iets te snel, jongeman.’ Ik kijk om. De oude man in de hoek van het terras glimlacht me vriendelijk toe. Hij ziet bleek van de kou. ‘Mijn vrouw is er nog niet.’ Ik draai me om en overzie de kleine kunstijsbaan. Ik zie niemand meer. ‘Uw vrouw?’ ‘Ja, ze schaatst zo graag nog. Ik ben er te oud voor. Vroeger deed ik het graag. Gekruiste armen, haar hoge meisjeslach … Samen zwieren was zo heerlijk.’ Weer die milde lach. ‘Maar ik vind het niet erg, hoor. Ik wacht wel. Met haar voetenwarmertjes.’ Hij wijst naar de halfhoge bontlaarsjes voor hem op tafel. ‘Daar kan ze zo lekker in opwarmen. Ze is vast steenkoud straks.’ ‘Waar is ze nu dan?’ vraag ik. Hij trekt zijn sjaal wat strakker om zijn hals. ‘Ze komt zo wel. De meesten zijn al naar huis, toch? Ze krijgt vast haar veters weer niet los. Ze zullen wel in de knoop zitten. Ongeduldig is ze. Altijd al geweest. Sommige dingen veranderen nooit.’ Hij grijnst breed. ‘Weet je dat het al bijna vijftig jaar geleden is dat ik deze laarsjes voor haar kocht? Ik was onder dienst in La Courtine. Mijn soldij stelde weinig voor natuurlijk, maar ik was zo verliefd. Ik dacht dat ik met Frans bont en suède haar hart wel kon veroveren.’ Zacht kreunend komt hij overeind. ‘En dat was ook zo.’ Hij knipoogt. ‘Wilt u misschien bij de kachel even wachten? U zult het wel koud hebben.’ Hij knikt me toe als ik de laarsjes pak en hem naar binnen begeleid. Zijn breekbare, oude lichaam leunt bevend op 64


mijn arm. ‘Gaat u maar even zitten.’ ‘Dit is fijn,’ zegt hij en zucht. ‘Wil jij even kijken waar mijn Joske is? Of zal ik zelf even …?’ Als hij weer overeind wil komen, duw ik hem zachtjes terug in de stoel. ‘Jazeker, maar eerst maak ik iets warms te drinken voor u. Lust u chocolademelk?’ ‘O, heerlijk. Dat hoort er toch echt bij, hè?’ ‘Waar woont u, meneer?’ vraag ik als ik hem de beker aanreik. ‘In het verzorgingshuis hier?’ Genietend neemt hij kleine slokjes. Hij lijkt mijn vraag niet te horen. ‘Zal ik u zo thuis brengen, meneer?’ Traag heft hij zijn hoofd. ‘Heb jij de laarsjes, jongen? Ze is vast al thuis. Uitgezwierd. Denk je niet?’

65


Corine Gorter Het licht aan het einde van de tunnel. Vandaag zou ze het vertellen, dat had ze vanmorgen besloten. Haar adem stokte. De sneetjes op haar arm brandden. Het verse bloed had haar opgelucht, maar nu begonnen de wondjes te zeuren. Ze irriteerden haar. Nog iets om straks uit te moeten leggen, waarom had ze dat gedaan? Ze moest ergens haar pijn ventileren, stoom uit de ketel laten ontsnappen. En misschien, heel misschien zou iemand de wonden zien en haar pijn begrijpen. Alhoewel de meesten eerder boos dan begrijpend reageerden. Nu de dag vorderde was ze niet zo zeker meer van haar voornemen. Het verdriet van het gevoel alleen te staan knaagde hard aan haar. Zo hard dat het een gat had gebeten, dwars door haar verdediging heen. Ze zou haar masker laten zakken. Vandaag zouden ze de echte Inge zien. Ze zouden schrikken. Geschokt zijn. Maar dan zou ze eindelijk getroost worden en niet langer alleen zijn. Het geknaag zou eindelijk stoppen. Maar nu begon de twijfel haar hart weer binnen te sluipen. Wat als ze het niet begrepen? Wat als ze haar de schuld zouden geven? Wat als ze – zouden ze dat doen – haar verstoten? En de kinderen, wat zou er met de kinderen gebeuren? Verstijfd zat ze op de bank, terwijl ze naar buiten staarde waar de lucht nog even grijs en grauw was als de dagen ervoor. Ze voelde haar hart wild kloppen in haar lijf. De kinderen zouden haar haten. Niet hem, de dader. Ze zouden alles kwijtraken door haar. Ze kon dit helemaal niet. In een opwelling snelde ze naar haar slaapkamer, griste de grootste tas onderuit de kast en begon er in het wilde weg kleding in te proppen. Halverwege besloot ze dat ze al die spullen niet nodig had, 66


pakte haar portemonnee waar niets in zat en haar telefoon. Nee, toch niet, ze zouden haar kunnen volgen met dat ding. En ze wilde niemand meer spreken. Nooit meer. Zou ze nog een briefje krabbelen? Maar wat moest ze schrijven? Sorry? Ze wilde de trein van 18:00 uur halen, dan zou ze weg zijn voor ze thuis kwamen. Op het perron was het druk. Spitstijd. Ze liep helemaal naar het einde, waar de trein niet zou stoppen en niemand wachtte. Door betraande ogen keek ze de donkere tunnel in waar niet veel later twee grote koplampen opdoemden. Wij, wij begrijpen jouw pijn, lonkten ze.  

67


Kathalijn Kalawati Vergeer ‘Wil je naar het dorp?’ Ik knikte gedwee en zei graag, terwijl in mij van alles gebeurde.

Nog geen twee maanden geleden boekte ik in een impulsieve bui een retourticket naar India. Voor 209euro laat je zo’n kans niet liggen. En ondanks mijn haat-liefde verhouding met het land, moest ik daar gewoon op dat moment zijn. Pani puri eten, kokoswater drinken en zien wat er op mijn pad zou komen. Terug naar mijn kindertehuis in Amravati waar ik mijn eerste twee jaar van mijn leven had doorgebracht.

Als geadopteerde uit India kan ik mijn moederland niet ontwijken. Het is onderdeel van mij. Zowel mijn moeder als het land. Desondanks is India een deel van mij waar ik lange tijd nooit echt naar heb durven kijken. Hoewel ik haar beweegredenen begrijp, heeft ze mij toch als baby afgestaan. De angst om weer te worden afgewezen is niet te beschrijven. Afwijzing hoort bij het leven, en dat mag door iedereen, maar niet door haar. Los daarvan, hoe ga ik na 28 jaar een arme vrouw, die ik mij überhaupt niet kan herinneren, op het Indiase platteland terugvinden in een land van 1,3 miljard inwoners? Het was de derde keer dat ik in Amravati was en wederom werd ik opgenomen als ‘hun’ dochter. De eerste avond had ik een openhartig gesprek met twee zusters en vertelde ik hen over de worsteling om mijn adoptie een plek te geven. Het is namelijk best complex om ouders te hebben die niet, 68


maar wel je ouders zijn. En ouders die wel, maar niet je ouders zijn. Ik vertelde over hoe een verlangen naar mijn moeder was aangewakkerd. En wat ik ook probeerde, het maar niet lukte om deze te doven. Ja, ik wist dat het moeilijk zou zijn om haar te vinden, zelfs gevaarlijk voor haar, dat ik het moest accepteren en een plek moest geven. Hoewel ik alles begreep, bleef er toch een zwart gapend gat in mijn hoofd en hart. Ik moest het toch in ieder geval geprobeerd hebben?

Blijkbaar waren de zusters geraakt door het verhaal en de volgende dag hoorde ik dat ze mijn documenten hadden bekeken. Het dorp, de naam van mijn opa en mijn moeder stonden genoteerd. Hoewel dit niet de insteek van mijn reis was en ik er misschien nog niet klaar voor was om haar te ontmoeten, wist ik wel dat dit de kans van mijn leven was.  

69


Sandra Hessels De kleine avonturier De jongen begaf zich door de dichtbegroeide jungle. Links en rechts van hem torenden hoge bomen ver boven hem uit, en hier en daar ritselde er iets in de bladeren. In de verte doemde een onheilspellende grot op. Twee lichte rondjes schenen vanuit het donker in zijn richting - dat waren vast ogen! Er zat iets in die grot verscholen, en het sloeg hem gade. Dapper zette hij nog een stap, maar daarbij struikelde hij over iets. Was het een boomwortel? Toen hij omlaagkeek zag hij dat er iets opzij was geschopt en nu een klein stukje verderop lag. Met z’n pootjes omhoog. Had het maar niet in de weg moeten lopen, dacht de kleine avonturier onverschrokken. Ergens in de verte hoorde hij zijn naam. Hij durfde de starende ogen echter niet uit het oog te verliezen. Dus klampte hij zijn hand stevig rond de wandelstok die hij had opgeraapt. Avonturiers moesten dapper zijn en zich niet laten afleiden. Links van hem klonk gesis, en twee tellen later zwaaide er een slang uit de takken van een boom omlaag. De slang stak zijn tong naar hem uit, maar de jongen reageerde pijlsnel door met de stok uit te halen. Het was een prima wapen. Hij sloeg zo hard dat de slang drie keer rond de tak gewikkeld werd. Net goed, dacht de jongen, en liep ineengedoken verder. Een borrelend, pruttelend geluid steeg op van achter hem. Hij wist dat daar een waterval was, maar het klonk niet echt als het klaterende, spetterende geluid van water.Het was veel grommender. O, help, er zat een grote, bruine beer 70


achter hem! Die grot was natuurlijk zijn hol! En die ogen daar in het donker... misschien wel een babybeer! De jongen kon niet meer terug. Hij kon alleen maar verder naar het hol toe schuifelen. Achter hem klonk het gegrom nog steeds, en in de verte hoorde hij weer zijn naam. Hij was nu heel dicht bij de grot en stak aarzelend een hand uit. Op dat moment kwamen de ogen heel snel dichterbij. Het beest sprong op hem af! De jongen deed alsof hij schrok, maaide met zijn armen om zich heen en stootte daarbij de stapel kussens omver. De boom viel met een doffe plof uiteen. ‘Brom!’ riep zijn zusje, uithalend met haar kleine handje, terwijl ze op hem af sprong. ‘Kindjes!’ riep mama vanuit de keuken. ‘Aan tafel!’

71


Anneliese Vonk - van der Zanden Die maandagmorgen… Als ik de buitendeur open doe, merk ik direct dat er iets niet klopt, ik mis het vrolijke gekakel van mijn kip. Normaal gesproken rent ze direct naar het gaas omdat ze weet dat haar eten eraan komt. Ik versnel m’n pas en zie dan een tragisch tafereel. Oh nee! Dit kan niet, dit mag niet! Met lood in mijn schoenen loop ik naar haar toe. Ze ligt er roerloos bij, als een kapot dekbed vol witte veren, met in het midden een grote bloedrode vlek. Dit is duidelijk het werk van een sperwer… Ik voel een bekende pijn in mijn lijf opkomen. Niet weer! Genoeg is genoeg! Het wordt nu wel heel erg stil om me heen. Tegen wie moet ik nú goedemorgen zeggen als ik opsta? Realistisch besef ik ook meteen dat dit bij de natuur hoort. Waarschijnlijk heeft de sperwer jongen waarvoor ze op zoek is naar hapklare brokken. Maar het is verdikkeme mijn kip. En ook nog eens de laatste nadat vorige week de andere, bruine, kip was bezweken aan een longontsteking. Spontaan heb ik toen de witte kip gefilmd terwijl ze scharrelend, heel alleen, van het graan zat te pikken. En vervolgens dat op facebook geplaatst, als een soort contactadvertentie. In het filmpje vertel ik dat ze haar maatje mist en daarom op zoek is naar een paar nieuwe vriendinnen. Ondanks dat er lacherig op is gereageerd, had het wel succes: drie pittige jonge dames zouden bij haar intrekken. Maar nu is het te laat. Stomme sperwer, bah. Mijn horloge én mijn verstand vertellen me dat ik snel moet handelen want over twintig minuten komt een gezelschap voor mijn workshop ‘Pesto Maken’. Ik leg haar voorzichtig 72


naast de bruine kip in de afvalcontainer en zet deze, met een zwaar hart, aan de straat. Het voelt zo oneerlijk, voor de kippen, maar ook voor mij. Alsof ik weer beproefd word, nogmaals door ‘Rouw’ heen moet, weer verlaten word… Ik weet het, je mag dit niet met elkaar vergelijken maar toch: eerst het verlies van mijn man, daarna onze hond, en nu de kippen. Mijn tranen wegslikkend verwelkom ik even later bij de voordeur ‘enthousiast’ de gasten. Op datzelfde moment zie ik achter hen een vuilnisman de container ledigen. Ik draai me snel om, schenk koffie en stort me met een geforceerde grote glimlach op de workshop, want tja; ‘the show must go on’!

73


Irene Amtspos Vaste rituelen Het ontbijt verloopt met de vaste rituelen zoals zovelen dat doen. Een eigen bakje, favoriete yoghurt met een vaste plek aan tafel. Anouk wil een schepje yoghurt minder: “Het is echt te veel mam,” benadrukt ze nog even… Luchtig praten we verder over de tuin en andere neutrale onderwerpen, om de sfeer maar vooral niet te verpesten. Anouk wil niet , maar doet het toch. Omdat het moet. Diep van binnen weet ze dat het goed voor haar is, maar de weestand is enorm. Soms te groot. Het is 10:59 uur, Anouk en ik zitten weer aan tafel, ditmaal voor een fruithapje, karnemelk en wat rozijnen en nootjes. Anouk wil weer niet, de weestand is in haar hele lijf te zien. Opgetrokken schouders, draaiend op de stoel en hardhandig wriemelend met haar vingers. De situatie is gelukkig niet meer zo erg als een negen maanden geleden in het ziekenhuis, ze heeft het overleefd. Dit vertel ik mezelf regelmatig om moed in te praten. We staren samen naar mijn mobiel, inmiddels ook een deel van het ritueel geworden, ik haat het echt! Om klokslag 11:00 uur zucht ze diep en kijkt me smekend aan, ik zeg: “Start,” alsof we een wedstrijd gaan beginnen, een strijd dat is het zeker, maar wed wil ik het niet noemen, moet er niet aan denken dat het monster wint. Voor de buitenwereld is alles ogenschijnlijk oké, je kunt het niet zien. Niet dat ik iets verborgen wil houden. Dit onzichtbare maakt het misschien wel moeilijker… of, het maakt ook eigenlijk niets uit. Het blijft een hel! Zeuren doen ze toch wel en vooral verwijten. Wat doet dit soms pijn. 74


Anouk opent met veel tegenzin haar beker en drinkt gulzig. Het is inmiddels gewenning, maar ik blijf diep van binnen huilen. Het is voor haar een marteling, een gevecht. Maar voor mij als moeder zeven keer per dag een hel om iedere keer weer hetzelfde te moeten ondergaan. Ze zeggen wel eens, er is niets erger dan het lijden van je eigen kind te zien. “Elke dag ervaar ik dit, ook voor de ander twee kinderen die net zo hard moeten lijden en zich regelmatig heel onredelijk moeten aanpassen aan het monster Anorexia, een verschrikkelijke ziekte.� 11:30 uur Anouk heeft haar tussendoortje op. Wederom heeft ze een paar rozijnen weggemoffeld. Ik heb er niets van gezegd, ik ben moe. Doodmoe van het vechten!

75


Annette* Akkerman kon ik opnieuw beginnen

dan pakte ik mijn vleugels vloog over de horizon en zocht

wat ik nooit verloren had als de kever die ik laat kriebelen over mijn hand – kopergroenglanzend pootjes bedekt met fijne haartjes kon ik opnieuw beginnen dan zocht ik jou in geschreven woorden

van je allerlaatste brief – de ronding van je o zo kenmerkend – een boodschap wilde je geheeld of was de cirkel rond zoals de wereld aan het begin

76

van een nieuwe dag


Es Kruyze Een doosje geluk Huh?! Ik schrok wakker. Verdwaasd keek ik om me heen en vroeg me af waar ik was. Ik lag buiten op de tuinbank en de schemering was al ver ingezet. Was ik toch gewoon in slaap gevallen in de frisse buitenlucht.

Ik bleef nog even stil liggen en genoot van het moment. Dit is geluk, dacht ik bij mezelf, de frisse avondlucht op je huid voelen terwijl niemand weet dat je daar buiten ligt. In het moment blijvend, mijmerde ik over dit kleine geluk.

Ik ben een vrouw die in grote drama’s kan vallen, maar evenzo groot geluk kan ervaren door heel kleine dingen. Kleine ervaringen, zoals een klein kindje dat in pyjama tegen me aan ligt. Of de ogen van mijn grote zoon, die me blij aankijken als ik onverwacht de keuken in kom lopen waar hij aan tafel zit Stilte in de vroege ochtend, als het hele gezin nog ligt te slapen en ik de koude stenen van mijn terras op stap. Aardbeien van het kroontje af eten, of een haring van de staart happen. Een bos dat ontwaakt, het toenemende geluid van alles dat daar leeft en ik mag daar getuige van zijn. De lucht van pasgemaaid gras. Een spontaan lief woordje horen dat speciaal aan mij gericht is. Buiten op mijn blote voeten lopen... 77


Het is zoveel dat ik kan bedenken en eenmaal de aandacht erop, vraag ik me af waarom het niet wat makkelijker gaat om in deze staat van zijn te blijven. Het stilstaan en genieten van het geluk dat kleine dingen je brengen, werkt als , verkoelende zalf op dramatische wondjes. Waarom dringen de drama’s, zowel groot als klein, zoveel makkelijker op de voorgrond? Bijna zonder dat ik daar vat op heb? Terwijl het klein geluk toch zo dichtbij is. Ik moet er eerst mee geconfronteerd worden voordat ik het opmerk. Het is soms zo klein, dat het niet eens opgemerkt wordt en dan is het weg zonder dat het beleefd is. Vreemd eigenlijk hoe dat werkt…

Deze mijmeringen doen me beseffen dat het leven mooier is dan het soms aan de buitenkant lijkt. De zorgen van alledag werpen een schaduw over de dag en ik neem me hier en nu voor om dat niet meer zo makkelijk te laten gebeuren. Mijn brein bedenkt automatisch een leuk nieuw plannetje… Een doosje met twee vakjes. Een vakje met lege notitieblaadjes en een vakje met kaartjes waar ik allerlei klein geluk op kan gaan verzamelen. Mijn kleine geluksmomentjes. En als ik dan weer eens overweldigd wordt door gepieker en door zorgen, schrijf ik dat op zo’n leeg blaadje en pak ik een van de kaartjes met mijn kleine geluksmomentjes en leg deze er bovenop. Om me te herinneren aan die 78


momentjes, hoe klein ook. Als een zalfje op het dramawondje…

Ik sta op en grinnik om mezelf. Ik hou van mijn brein dat altijd en overal creatieve mogelijkheden van maakt. Ik denk aan de praktische uitvoering en hoe ik het op de markt kan brengen. Dan verdwijn ik in een opsomming in mijn hoofd van de mooie plannen die ik op deze manier heb bedacht maar die nooit werkelijkheid zijn geworden. En daar kan ik dan wel heel dramatisch over gaan lopen doen, maar ik geniet liever van het beeld dat ik zie van mezelf met allemaal ideeën-ballonnetjes boven mijn hoofd. Morgen maar eens verder met een van mijn creatieve plannen. Nu terug naar het gevoel dat ongemerkt weer was verdwenen in mijn altijd drukke brein. Ik lig op mijn tuinbank in de avondschemering...

79


Elske Schut Bitterzoet Ik bekijk mijn opgezwollen buik in de spiegel. Ik heb zo verlangd naar het gevoel van een onschuldig baby’tje in mijn buik. Naar een kind de mooie jeugd geven die ik had willen hebben. Tijdens al die jaren in therapie had ik één doel: een goede moeder worden. Sinds ik zwanger ben voel ik me compleet, alsof dit kind me een plek in deze wereld geeft. Frank vond het wat snel, maar was er al gauw aan gewend. We waren gelukkig samen. Nu twijfel ik aan alles wat Frank gezegd heeft. “Liza zal nooit een man vinden die van haar houdt!” galmt de stem van Rebecca van de basisschool door mijn hoofd. Heeft Frank me achter mijn rug uitgelachen, omdat ik zo naïef was om te geloven dat hij van me hield? Ik heb alles gegeven voor onze relatie. Hij ook, dacht ik. We deden alles samen. Als ik weer eens ruzie had met mijn moeder troostte Frank me. Toch koos hij voor zijn vrienden als ik hem vroeg om te kiezen. Nu heeft hij een ander. Wat een verrader! Hij weet dat ik niet zonder hem kan! Telkens als zijn vrienden belden heb ik dat gezegd. Dat Frank me dit aandoet! Wat is er toch mis met mij? Waarom laat iedereen me in de steek? De toekomst lijkt nu leeg en beangstigend. Hoe zal het zijn als de baby er straks is? Ik zie een lachende baby voor me die zich in mijn armen nestelt als ik hem oppak. Ik voel dat het goed kan komen. Zou het zo mooi zijn als ik nu denk? Zal mijn kind me accepteren? Natuurlijk, het is míjn kind. Een kind accepteert zijn moeder. Zijn eerste stapjes in mijn richting. Maar het blijft ook Franks kind. De realisatie bezorgt me koude rillingen. De spieren in mijn buik spannen zich aan. Niet bewegen nu, kleine! Is zoiets erfelijk? Allerlei 80


beelden schieten door mijn hoofd. Het kindje krijsend op mijn arm of in de kinderwagen. Dit kind aan mijn borst? Ik voel mijn tepels krimpen. Het beeld van de lachende baby wil niet terugkomen. Rustig blijven, het komt goed. Er is altijd poedermelk. Ik kan een vaste oppas regelen. Zal ik gaan werken, zodat ik niet de hele dag bij het kind ben? Dit onbetrouwbare kind moet ik met harde hand opvoeden. Voor het eerst mis ik mijn moeder.

81



Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.