Ondernemen in 2030: Uitdagingen voor de toekomst

Page 1

ONDERNEMEN IN

2030 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST



ONDERNEMEN IN 2030

UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST



VOORWOORD De omgeving waarin ondernemers vandaag actief zijn, verandert steeds sneller. De Economische Raad voor Oost-Vlaanderen biedt ondernemers inzicht in deze wijzigende context. EROV reikt inspiratie aan en zorgt ervoor dat deze Oost-Vlaamse ondernemers ‘wakker’ en ‘alert’ zijn én blijven. Alleen zo slaagt een onderneming erin continu in te spelen op de nieuwe noden. De term ‘ondernemers’ wordt hierbij breed geïnterpreteerd. Het gaat om ondernemers uit alle mogelijke sectoren – ook de sociale ondernemers zitten erin vervat – gaande van starters tot bedrijfsleiders die denken aan de overdracht van hun zaak. Allen staan voor grote uitdagingen om in de toekomst succesvol te ondernemen en zo de sociaal-economische groei in onze provincie te vrijwaren. EROV blikt in deze publicatie vooruit en tracht te zien waar de aandachtspunten van de toekomst liggen. Zestien experten komen aan het woord, ze schetsen een beeld van de samenleving in de toekomst. Het is goed nu reeds stil te staan bij wat op ons afkomt; alert te zijn en nieuwe tendensen snel te detecteren. Alleen zo slagen we erin de vooruitgang bij te benen, of liefst zelfs een stapje voor te zijn. Dit vergt veerkracht, dynamiek en ‘goesting’; iets waar het de Oost-Vlaamse ondernemers – in onze ervaring – zelden aan ontbreekt. Ondernemers zien, om Churchill te citeren, veeleer een opportuniteit in elk probleem, dan een probleem in elke opportuniteit. Laat deze publicatie u inspireren, laat nieuwe ideeën rijpen en bouw verder met ons mee aan een welvarend Oost-Vlaanderen. Brecht Carels

Jozef Dauwe

directeur EROV voorzitter EROV gedeputeerde

3


OPZET VAN DE PUBLICATIE: TENDENSEN VOOR DE TOEKOMST Deze publicatie wil aan de hand van gesprekken met zestien experten inzicht geven in de (mogelijke) trends voor de toekomst. Deze trends schetsen een beeld van de toekomst, van de context waarin ondernemers in 2030 actief zullen zijn. We richten ons naar vier belangrijke doelgroepen, waarvoor dit werk inspirerend kan zijn en tot vernieuwende activiteiten kan leiden: a. ondernemers en bestaande bedrijven, op zoek naar inzicht in de toekomst om hun bedrijfsstrategie te verfijnen b. ondernemers in spe, die overwegen een nieuwe zaak op te starten, op zoek naar een relevante business case c. het middenveld, op zoek naar inspiratie om hun belanghebbenden te ondersteunen d. de beleidsmakers, op zoek naar inzicht in de snel veranderende omgeving. In wat volgt, verwijzen we eerst naar de vakliteratuur rond ‘toekomstdenken’. Toekomstscenario’s worden in heel wat landen uitgedacht. Diverse toekomstinstituten schetsen een beeld van de trends die de samenleving van morgen vormgeven. Vaak gaat het om academici die trends detecteren en beschrijven, in opdracht van o.m. de Europese Unie, het World Economic Forum of de Verenigde Staten. Op basis van deze literatuur, selecteerden we zestien thema’s en bijhorende experten. Deze experten, vaak gelinkt aan kennisinstellingen, geven hun visie op de evolutie van hun werkdomein tegen 2030. Ze geven duiding bij de verwachtingen en trends; en slaan waar mogelijk de brug naar het ondernemerschap.

4


OVER TOEKOMSTDENKEN ONDERNEMEN IN EEN VUCA-WERELD De 21ste eeuw is gestart met heel wat uitdagingen die zich ontwikkelen. De complexiteit nam toe, de snelheid van verandering is ongezien en de onzekerheid stijgt. In dit kader spreekt men vaak over een VUCA-wereld 1: Volatiel, Onzeker (Uncertain), Complex en Ambigu. Beleidsmakers en ondernemers zoeken in deze context naar houvast. Ze streven ernaar zich een adequaat beeld van de toekomst te vormen en proberen te begrijpen welke tendensen zich vandaag doorzetten. Deze interesse in de toekomst is trouwens van alle tijden. Doorheen de geschie­denis toonden personen in een leidende positie steeds interesse in de ontwikkelingen op lange termijn. In de Griekse tijd ging men te rade bij het Orakel van Delphi; de renaissancevorsten vertrouwden dan weer op hun astrologen 2. Anno 2018 hanteren we een meer wetenschappelijke benadering, gebaseerd op onderzoek en historische analyse.

TOEKOMSTDENKEN ALS ANTWOORD Na de tweede wereldoorlog ontstond er zowat gelijktijdig in Frankrijk (o.l.v. Berger) en de Verenigde Staten (o.l.v. Kahn) een beweging die – wetenschappelijk gefundeerd – zich een beeld van de toekomst trachtte te vormen 3. Deze vorm van toekomstdenken verenigt inzichten uit verschillende disci­plines zoals economie, politieke wetenschappen, geschiedenis, psychologie, wiskunde, biologie, geologie, technologie, ingenieurs­kunde en architectuur. Op basis van data uit het verleden en het heden, komt men tot patronen, oorzaak-gevolgrelaties en aannames voor de toekomst. 4 Het is goed om als bedrijf/organisatie de ruimere context te zien en de scenario’s voor de toekomst te kennen. Dit scherpt niet alleen de geesten, het zorgt ook voor een wendbare houding. Het laat toe om – eerder dan anderen – nieuwe opportuniteiten te zien en hierop in te spelen. Niettemin konden we in het rapport ‘Welke strategische koers vaart u?’ (EROV, april 2017) vaststellen dat heel wat KMO’s niet de tijd vinden om adequaat plannen voor de lange termijn te maken, noch uit te voeren. Met deze publicatie willen we de geesten laten rijpen en inspiratie bieden om dergelijke strategische oefening succesvol in te zetten in het bedrijf.

OVER EGELS EN VOSSEN Isaiah Berlin 5 schreef in 1953 een befaamd essay over ‘egels’ en ‘vossen’. Hij gebruikt de ‘egels’ als metafoor voor mensen die zich graag verdiepen in één welbepaalde theorie en daardoor niet openstaan voor nieuwe, ongekende tendensen. De ‘vossen’ daarentegen staan continu open voor nieuwe ideeën, 5


ze snuffelen rond op zoek naar nieuwe inzichten. Derrick Gosselin en Bruno Tindemans bepleiten in hun boek ‘Thinking Futures’ de nood aan meer ‘vossenstreken’. In de snel wijzigende omgeving (VUCA) waarin we leven, moeten ondernemers en beleidsmakers meer nieuwsgierigheid en interesse aan de dag leggen dan voorheen. Het vormt een continue betrachting om ‘mee’ te zijn en de kennis up-to-date te houden. 6 De bedrijfswereld kent vele voorbeelden van ondernemingen die – vanuit een egel-strategie – de nieuwe businessmodellen die hun sector overhoop zouden gooien, niet zagen komen. Dit fenomeen wordt onder meer uitgebreid beschreven in het boek ‘Blue Ocean Strategy’ van Kim en Mauborgne 7.

DE VISIE VAN DE TOEKOMSTINSTITUTEN Wereldwijd zijn er heel wat toekomstinstituten actief. Sommige zijn opgericht vanuit een overheid, andere zijn veeleer geïnitieerd door academici. Derrick Gosselin en Bruno Tindemans geven in hun boek ‘Thinking Futures’ een goed overzicht van de belangrijkste en meest invloedrijke toekomstinstituten. Al deze instituten brengen denkers en wetenschappers samen uit diverse disciplines om thematisch of allesomvattend een blik op de toekomst te werpen. Het gaat onder meer over initiatieven van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO, International Futures Programme), het Wereld Economisch Forum (Global Strategic Foresight), de Europese Unie (European Strategy and Policy Analysis System) of de Verenigde Staten (National Intelligence Council). Daarnaast zijn er belangrijke onafhankelijke denktanken zoals Futuribles (Frankrijk), Institute for the Future (VS), The Millennium Project (VS) of World Future Society (VS). Allen pogen op basis van analyses uit het verleden en het heden, tot scenario’s voor de toekomst te komen. Het leidt tot inspirerende teksten, die toelaten een blik op de toekomst te werpen.

2014, Bennett, Lemoine, What a difference a word makes: Understanding threats to performance in a VUCA world, 7 pp. 2016, Gosselin, Tindemans, Thinking Futures, p. 19 3 ibid. p. 19-29 4 ibid. p. 28 5 1953, Berlin, The hedgehog and the fox 6 2016, Gosselin, Tindemans, p. 43-48 7 2005, W. Chan Kim en Renée Mauborgne van The Blue Ocean Strategy Institute van INSEAD 1 2

6


ZESTIEN THEMA’S VOOR DE TOEKOMST Op basis van de bevindingen van de vermelde denktanken, selecteren we vijf hoofdthema’s en zestien subthema’s voor de toekomst. In de volgende hoofdstukken, worden de thema’s verder toegelicht door experten. Als eerste hoofdthema kozen we voor ‘klimaat, duurzaamheid en energie’ (1), waarin de link tussen klimaatverandering, energienood, grondstoffenschaarste en voedselvoorziening aan bod komt. Daarna komt de ongekende ‘technologische’ revolutie (2) aan bod, wat zich uit in digitalisering en een vierde industriële revolutie die ook de handel en logistiek sterk beïnvloedt. ‘Wonen en mobiliteit’ (3) zijn aan grote veranderingen onder­hevig, denk aan de voorspelde groei van de steden, de nieuwe multimodale mobiliteit en migratie – een vorm van mobiliteit over de lands­ grenzen heen. Ook wat ‘samenleven en werk’ (4) betreft, staan we voor grote veranderingen: de levensverwachting stijgt, onderwijs en arbeidsmarkt evolueren mee. Gezondheidszorg wordt steeds beter, nieuwe ethische dilemma’s ontstaan. Als laatste hoofdthema, belichten we de ‘global governance’ (5) of politieke interactie over de lands­ grenzen heen. Er vormt zich een nieuw geopolitiek machtsevenwicht. Tegelijk zien we dat de burgers en bedrijven zich roeren, los van de landsgrenzen o.m. in deeleconomie. Bovendien wijzigt de manier waarop we communiceren en media hanteren.

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE EEN GROEIENDE LINK TUSSEN KLIMAAT­VERANDERING, ENERGIENOOD EN GROND­STOFFEN­ SCHAARSTE Thema 1: Klimaatverandering en duurzaamheid De opwarming van de aarde is een feit. Wat kunnen en moeten we doen? Serge de Gheldere, zaakvoerder Futureproofed

12

Thema 2: Energie Energievoorziening in 2030: de koolstofgedreven economie in transitie Dr. ir. Filip Van den Abeele, Senior Pipeline Consultant Subseawolf

16

Thema 3: Grondstoffen en circulaire economie Hergebruik van grondstoffen: de cirkel sluiten Brigitte Mouligneau, transitiemanager Vlaanderen Circulair

20

7


Thema 4: Voedselvoorziening Voedsel voor de groeiende wereldbevolking Prof. dr. Dirk Inzé, UGent

24

TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE ONGEKENDE TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG Thema 5: Digitalisering Digitale trends beïnvloeden elk aspect van ons leven Frederik De Bosschere, Lead Strategist bij In The Pocket

29

Thema 6: Handel en logistiek Disruptie in de handel en retail Luc Ardies, algemeen directeur Unizo Winkelraad

33

WONEN EN MOBILITEIT WERKEN, ONTSPANNEN, VERPLAATSEN EN SLAPEN IN EEN NIEUWE CONTEXT Thema 7: Steden van de toekomst Smart Cities: efficiënt en kwaliteitsvol samenleven Prof. dr. Pieter Ballon, VUB

38

Thema 8: Mobiliteit Naar een nieuw vervoersmodel Johan De Mol, UGent

42

Thema 9: Migratie Mobiliteit over de grenzen heen Prof. dr. Ilse Ruyssen, UGent

46

SAMENLEVEN EN WERK LANGER, GEZONDER EN BETER LEVEN

8

Thema 10: Demografie Stijgende levensverwachting: iedereen 120 jaar? Prof. dr. Isabelle Devos, UGent

51

Thema 11: Gezondheidszorg Evoluties in de gezondheidszorg Christophe Mouton, directeur AZ Maria Middelares

55

Thema 12: Geneeskunde Evolueert kanker van een levensbedreigende ziekte naar een chronische ziekte? Ir. Damya Laoui, onderzoekster VUB

59


Thema 13: Onderwijs, werk en arbeidsmarkt Onderwijs als antwoord op de complexe noden van de arbeidsmarkt Pedro De Bruyckere, pedagoog en onderzoeker Arteveldehogeschool

63

GLOBAL GOVERNANCE OVER WERELDPOLITIEK, NIEUWE ECONOMIE EN NIEUWE MEDIA Thema 14: Internationale geopolitiek Op zoek naar een nieuw machtsevenwicht Prof. dr. Hendrik Vos, UGent

68

Thema 15: Nieuwe economie Hertekent de deeleconomie het economisch landschap? Dr. Rogier De Langhe, economiefilosoof UGent

72

Thema 16: Communiceren en media Fake news? Nieuwe en oude media in 2030 Liesbeth Van Impe, hoofdredacteur Het Nieuwsblad / De Gentenaar

76

Het spreekt voor zich dat de aangehaalde thema’s vaak nauw met elkaar verbonden zijn. Zo zal bij­ voor­beeld het feit dat er meer mensen zijn, die bovendien langer leven, een impact hebben op zowel de energiebehoefte, als op de groei van steden of de nood aan voedsel. Er zijn m.a.w. onderling heel wat oorzaak-gevolgrelaties te leggen. De zestien thema’s hebben bovendien niet de ambitie om ‘volledig’ te zijn. Er zijn ongetwijfeld nog andere thema’s die de toekomst mee vorm zullen geven, denk bijvoorbeeld aan de verkenning van het heelal. Niettemin geloven we, ook op basis van de toekomstrapporten waarnaar we eerder ver­wezen, dat dit een gebalanceerde weergave is van belangrijke trends die momenteel mee de toekomst maken. De experten die aan bod komen, vertolken elk hun visie op de thematiek, vanuit hun eigen insteek en expertise. Ze geven hierbij hun eigen persoonlijke mening (en dus daarom niet noodzakelijk het stand­punt van de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen of de Provincie Oost-Vlaanderen). Hierbij zijn de experten er zich van bewust, dat deze insteek slechts een poging is tot interpretatie van wat de toekomst brengen zal. We zijn er namelijk van overtuigd dat de aangereikte thema’s impact zullen hebben, alleen blijft het moeilijk om te voorspellen ‘wat’ en ‘hoe groot’ die impact zal zijn. Bovendien zullen, zoals het een VUCA-omgeving betaamt, nieuwe invloeden opduiken die we vandaag niet zien aankomen. Samengevat is de uiteindelijke bedoeling van deze publicatie niet zozeer de toekomst te voorspellen, maar veeleer te inspireren en tot nadenken aan te zetten. Kortom de ‘rond­snuffelende vos’ in de lezer wakker te maken, en de ‘egel’ te verjagen. 9


KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

EEN GROEIENDE LINK TUSSEN KLIMAAT­V ERANDERING, ENERGIENOOD EN GROND­S TOFFEN­S CHAARSTE


1

Klimaatverandering en duurzaamheid De mens of ‘homo sapiens’ slaagt er door zijn vindingrijkheid en aanpasbaarheid in, om blijvend in aantal te groeien. De impact van de mens op de natuur en dier­soorten op deze planeet is ongezien, en vaak erg verstorend (denk maar aan de plastic die de vissen in onze oceanen teistert). Dat ons klimaat bovendien verandert, wordt – na de vele studies van onder meer het Intergovernmental Panel on Climate Change – zelden nog in twijfel getrokken. Overheden (via bijvoorbeeld de klimaatakkoorden), bedrijven en burgers zetten onder­tussen stappen richting meer duurzaamheid. Omdat we (voorlopig?) maar één planeet aarde hebben, vormt dit een cruciaal thema voor de toekomst.

11


De opwarming van de aarde is een feit. Wat kunnen en moeten we doen? Serge de Gheldere, zaakvoerder Futureproofed

Klimaatexpert en ingenieur elektro-mechanica Serge de Gheldere is CEO en oprichter van Futureproofed. Serge werd door niemand minder dan Al Gore getraind om mensen bewust te maken van de klimaatverandering. Ondertussen bereikte hij met zijn boodschap meer dan 20.000 mensen. Met Futureproofed wil hij theorie in praktijk omzetten en denkt hij mee met bedrijven en steden hoe ze van de bedreiging een opportuniteit kunnen maken. De opwarming van de aarde: een fabel of bittere ernst? ‘Als we spreken over de opwarming van de aarde, dan hebben we het over de stijging van de gemiddelde temperatuur ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, 150 jaar geleden. Dat is het vertrekpunt. We kennen de temperatuur van toen door metingen a.d.h.v. indicatoren in fossiele lagen. Opwarming van de aarde manifesteert zich met een vertraging van 30 à 40 jaar. We zitten nu al aan 0,9 graden opwarming als gevolg van de uitstoot in de jaren ‘80. We gaan sowieso naar een opwarming van 1,5 graden, als gevolg van de CO2 die we sindsdien aan de atmosfeer toevoegden, daar is geen ontkomen meer aan. De hamvraag is: gaan we er in slagen om onder de 2 graden te blijven? Als we daar voorbijgaan, riskeren we een kantelpunt waarbij klimaatverandering zich­ zelf begint te versterken.’ Wat staat er ons te wachten als we geen enkele actie ondernemen? ‘Als we de huidige koers blijven varen, komen we uit op een opwarming van 3 à 4 graden tegen het einde van de eeuw. Honderden miljoenen mensen gaan geconfronteerd worden met voedsel- en watertekorten, regio’s zoals het Middellandse 12

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

Zeegebied zullen totaal verwoestijnen. Er zullen wereld­ oorlogen uitbreken. Honderden miljoenen mensen gaan zich moeten verplaatsen. We gaan de helft van alle grote steden ter wereld verliezen door zeespiegelstijgingen. Als we er niet in slagen om deze uitdaging aan te pakken, zal leven maar mogelijk zijn op een paar plekken ter wereld voor een handvol mensen.’ Wat is plan B? Een drastische ommezwaai? ‘Inderdaad, een volledige energietransitie. Analyse toont aan dat een koolstofarme maatschappij kan leiden tot een daling van de totale systeemkost. Extra investeringskosten die nodig zijn voor een koolstofarme maatschappij, zullen gecompen­ seerd worden door lagere brandstofkosten. Door de energie­ transitie zal een deel van de bestaande jobs ver­ dwijnen, maar er worden ook nieuwe jobs gecreëerd. Als we het goed aanpakken, is dat een enorme verbetering voor onze maat­ schappij: mensen die minder betalen voor energie, minder fijn stof in de lucht, jobcreatie voor decennia’s lang, betere woningen, minder files, groene steden met groene lucht,... Dat is een verbetering die we sowieso willen, ook al hebben we geen klimaatuitdaging.’ Doet de overheid voldoende? ‘Nee, dat is de reden waarom we de klimaatzaak gestart zijn. We willen zorgen dat we niet het land in West-Europa worden dat achterblijft, terwijl buurlanden volop aan energie­­transitie doen. We hebben nood aan incentives van de overheid, maar daar kunnen we als individuen, steden en gemeenten niet op wachten. We zijn in Vlaanderen pioniers op het vlak van windmolens bouwen. Toen een handvol Vlaamse ondernemers daar mee begon, bestond er nog geen


‘Als we er niet in slagen om de klimaat­ uitdaging aan te pakken, zal leven maar mogelijk zijn op een paar plekken ter wereld voor een handvol mensen’ wetgeving en nog geen technologie om windmolens op grote diepte in zee te plaatsen. Hier was Vlaanderen innovatief op internationaal vlak. De energietransitie heeft wel nood aan de sturende en aanjagende rol van de overheid. Er zijn veel goede initiatieven, maar ze zijn nog niet goed genoeg. Bij nieuwbouwwoningen in Vlaanderen kiest 85% voor zonnepanelen. Maar er is nog veel potentieel, zo zou er nog maar 4% van de geschikte dakoppervlakte bedekt zijn met zonnepanelen. Dat zou 100% moeten zijn. Tegen 2050 zou de hele wereld fossielvrij moeten zijn en mogen we geen CO2 meer toevoegen aan de atmosfeer. Het is belangrijk dat we snel afbouwen. Elke 10 jaar zouden we de uitstoot moeten halveren en elke 5 jaar moet onze capaciteit aan hernieuwbare energie verdubbelen.’ Wat kunnen bedrijven doen? ‘Een bedrijf moet zich de vraag stellen welke nieuwe producten en diensten mensen nodig hebben. Ze mogen vooral niet blijven steken in het verleden. Er is een grote vraag naar betere oplossingen, nieuwe producten en diensten die aantrekkelijk, performant en betaalbaar zijn. Bedrijven die met zulke oplossingen komen, creëren aanhang bij hun klanten, creëren betere financiële resultaten en een positief imago. Met Futureproofed maken we concrete voorstellen om je business milieuvriendelijker aan te pakken. We willen aantonen hoe je op korte termijn kosten kan besparen en hoe je op risico’s kan anticiperen. Maar niet iedereen ziet dit. De grote Duitse autobouwers bijvoorbeeld, blijven hopeloos achter. We maken hetzelfde mee als bij de lancering van de iPhone. Steve Ballmer, toenmalig CEO van Microsoft zei al lachend: ‘wie gaat er 300 dollar betalen voor een telefoon?’. Nu weten we wel beter. Voor Model 3 van Tesla stonden KLIMAATVERANDERING EN DUURZAAMHEID

13


‘Tegen 2050 zou de hele wereld fossielvrij moeten zijn en mogen we geen CO2 meer toevoegen aan de atmosfeer’

mensen uren in de rij om een voorschot te betalen voor een auto die pas twee jaar later op de markt zou komen. Dat schudt andere autobouwers, die momenteel enkel met half­slachtige oplossingen komen zoals de hybride wagens, wakker. Ze hebben geen enkel excuus meer, want Tesla gaf vier jaar geleden al hun patenten vrij. De technologie is beschikbaar. Het is enkel een kwestie van tijd. Er zullen bepaalde bedrijven kopje onder gaan, maar dat is innovatie.’ Dieselauto’s worden ondertussen in steeds meer steden geweerd. ‘In België zijn er jaarlijks 11.000 doden ten gevolge van fijn stof. Mensen blijven dat niet meer pikken. We zien een stijgende vraag naar fietssnelwegen, elektrische bussen en elektrische voertuigen. Binnen 7 jaar wil niemand nog een fossiele wagen. De wetgever speelt hierbij een enorm belang­ rijke rol. Zo is het in Denemarken sinds 2013 verboden om in nieuwe gebouwen nog gas te gebruiken. Dat is een land qua bevolking vergelijkbaar met Vlaanderen. Als het daar kan, waarom niet hier? We hebben nood aan een overheid die visionair is en de spelregels aangeeft en we hebben nood aan innovaties die betaalbaar, goed en aantrekkelijk zijn. Een combinatie van beide maakt een snelle energietransitie mogelijk.’

Parijs-akkoord na te streven, ongeacht de beslissing van Donald Trump om uit het klimaatakkoord te stappen. Welke koers Afrika gaat varen is een vraagteken. Misschien is er sprake van een kwantumsprong, waarbij ze een generatie technologie overslaan zoals dat het geval was met telefonie. Zij stapten direct over naar een mobiel telefonienetwerk zonder eerst een uitgebreid vast netwerk te hebben en nu bieden zij meer diensten aan dan wij. China verandert snel en is de absolute kampioen aan het worden op vlak van duurzame energie. Ze doen het aan een gigantische snelheid: steenkoolcentrales worden snel afgebouwd, ze hebben de grootste vloot elektrische wagens ter wereld, in Shenzhen hebben ze alle bussen in één keer vervangen door elektrische exemplaren. Dat zijn meer bussen dan er rijden in LA, New York, Chicago, New Jersey en San Francisco samen. We worden voorbijgestoken door China. Ze worden een super­ macht op dat vlak. Dat zou ons moeten wakker schudden.’

Wat is de KLIMAATZAAK? De klimaatzaak is een democratische en collectieve zaak van burgers die beroep doen op justitie om de Belgische staat en de gewesten te dwingen hun klimaatbeloften na te komen. Serge de Gheldere nam het initiatief en naast

Stel dat we de omslag kunnen maken in West-Europa, wat met Afrika of de VS die uit het klimaatakkoord stapt? ‘Je moet niet kijken naar wat anderen doen. Er zijn sowieso kortetermijnvoordelen te realiseren door de overstap. Meer dan 300 Amerikaanse steden en wereldspelers als Tesla en Apple hebben toch beslist om de doelstellingen van het

14

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

bijna 10.000 burgers hebben o.m. Francesca Vanthielen, Stijn Meuris en Nic Balthazar hun schouders onder het project gezet.


2

Energie

Om elektriciteit en warmte te produceren is energie nodig. De vraag naar energie stijgt, meer energie-efficiÍntie dringt zich op. Het Internationaal Energie Agent­schap verwacht een stijging in de wereldwijde energiebehoefte met 30% tegen 2040. De vraag is hoe deze energie geproduceerd zal worden. Hernieuwbare energie neemt aan belang toe. Maar ook fossiele brandstoffen en nucleaire energie zijn vandaag belangrijk. Tegelijk onderzoekt men nieuwe energievormen zoals waterstof en kernfusie.

15


Energievoorziening in 2030: de koolstofgedreven economie in transitie

Dr. ir. Filip Van den Abeele, Senior Pipeline Consultant Subseawolf

Filip Van den Abeele is spreker en expert rond de vierde Industriële Revolutie. Daarnaast is hij pijpleiding­ ingenieur en werkt hij voor Subseawolf, een Vlaams ingenieurs­bedrijf dat oplossingen aanbiedt aan olie- en gasbedrijven, voor het ontwerp van pijpleidingen, boor­ plat­formen en offshoreplatformen. Welke energiebronnen zullen we gebruiken in de toekomst? ‘Momenteel zien we een transitie in onze traditionele kool­ stof­ gedreven economie. De komende tien jaar zal het gebruik van olie als voornaamste fossiele brandstof stabiel blijven. Het gebruik van aardgas zal blijven groeien en zal de tweede belangrijkste fossiele brandstof worden. Het is zeer wijd voorhanden, relatief goedkoop om te ontginnen en met voorsprong de meest schone fossiele brandstof, zeker in vergelijking met kolen en olie. Het gebruik van kolen zal blijven dalen onder meer onder invloed van het klimaat­ akkoord van Parijs. Tezelfdertijd zien we een ‘double digit growth’ in hernieuwbare energiebronnen, met zonne-energie en wind­energie als voornaamste. Ook de waterstofeconomie wordt als opportuniteit onderzocht. Daarnaast zal er ook nog een groei in nucleaire energie zijn. Deze groei is sterk geografisch afhankelijk. In het Westen zien we een mogelijke afstap van nucleaire energie, maar in India en China is er nog altijd een sterke vraag naar kerncentrales.’ Waarom focussen we niet massaal op hernieuwbare energie? ‘WWF heeft een scenario uitgewerkt waarbij we 100% voor hernieuwbare energie gaan. Volgens mij is dat niet haalbaar. Als je de output van de kerncentrale van Doel wil vervangen 16

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

door zonnepanelen dan heb je vandaag 250 km² zonnepanelen nodig. Dat is 10 maal de oppervlakte van de gemeente Doel. Daarnaast zijn deze bronnen van energie afhankelijk van het weer en ’s nachts kan je geen zonne-energie produceren. Ik vergelijk windmolens en zonnepanelen graag met balorige adolescenten. Als je wil dat ze stil zijn, zetten ze het kot op stelten en als je wil dat ze een handje bijdragen, liggen ze lui in de zetel. Als je al die factoren aan elkaar linkt, dan lijkt het mij met de huidige technologische kennis in de voorzienbare toekomst onmogelijk om naar 100% hernieuwbare energie te gaan.’ Hoe zie je de toekomst van nucleaire energie? ‘We hebben in België zes gigawatt aan nucleaire capaciteit. Met het huidige phase-out plan tegen 2025 kunnen we dat onmogelijk opvangen en gaan we onvermijdelijk een blackout krijgen. Of op zijn meest cynisch zullen we gewoon nucleaire stroom importeren uit Frankrijk. Ik kan begrijpen dat er een visie bestaat waarbij het wenselijk is om uit kernenergie te stappen. Maar dat moet gefaseerd verlopen en ondersteund worden door een investeringsklimaat waar­ bij grootschalige windmolenparken en zonnepanelen worden aangelegd. Maar ik ben er van overtuigd dat je altijd een flexibele en stabiele baseline zal nodig hebben waarbij je, bijvoorbeeld op een bewolkte en windstille dag, 75 tot 80% van je behoefte kan dekken met kerncentrales hetzij gasgestookte centrales. Die blijven bij uitstek de meest betrouw­ bare vormen van energievoorziening, omdat je daar zeer stabiel kan voorspellen hoeveel megawatt je zal produceren.’


‘Ik vergelijk windmolens en zonnepanelen graag met balorige adolescenten. Als je wil dat ze stil zijn, zetten ze het kot op stelten en als je wil dat ze een handje bijdragen, liggen ze lui in de zetel’

De komende jaren zal gas dus aan belang winnen? ‘Gas zal vrij significant blijven groeien en vooral in vloeibare vorm. Aardgas wordt vloeibaar bij -162°C en krimpt hier­ door 600 keer in volume. Hierdoor kan je dus reusachtig veel gas opslaan in een relatief klein volume. Dit volume is ook veel eenvoudiger transporteerbaar via tankers. Je hoeft geen rigide pijpleidingeninfrastructuur te bouwen. Het hele energielandschap is hierdoor in de voorbije jaren onderste­ boven gezet. Een land als Amerika is door het ontginnen van schaliegas, op minder dan een decennium tijd van grote importeur naar exporteur van energie geëvolueerd. Ze exporteren hun vloeibaar gas naar Azië, wat een hele nieuwe supply chain heeft doen ontstaan van tankers en schepen om dat gas te vervoeren. Ook België kan profiteren van de uitbouw van een grootschalig netwerk in vloeibaar gas.’

Gaan de traditionele leveranciers van olie en gas zich fors aanpassen de komende 10 jaar? ‘Die bedrijven zijn zich reeds aan het aanpassen. Dat vergt natuurlijk tijd, want zij bezitten momenteel gas­voor­raden waarmee ze de komende 50 jaar nog steeds gebeiteld zitten als producent en aanbieder van aardgas, zowel in gasvorm als vloeibare vorm. Maar je ziet dat Total bijvoorbeeld inmiddels één van de grootste spelers is in hernieuw­bare zonne-energie in Frankrijk. Shell profileert zich meer en meer als gasbedrijf in plaats van oliebedrijf. Statoil heeft vorige maand bekend gemaakt dat ze zich gaan herdopen tot Equinor omdat ze geen connotatie willen met het woord oil. Dus veel traditionele olie- en gasbedrijven zijn aan het overhellen van oliebedrijf naar gasbedrijf en zijn ook aan het investeren in hernieuwbare energie. Die omslag zijn ze reeds aan het maken en dat is niet uit liefdadigheid of ecologisch motief, maar uit eigenbelang.’ ENERGIE

17


‘Keer op keer hebben we de neiging om de ogenblikkelijke impact van nieuwe technologie te overschatten, maar de impact op middellange termijn te onderschatten’ Gaan we een oplossing vinden voor de opwarming van de aarde? ‘Er worden op internationaal niveau klimaatakkoorden gesloten, wat aantoont dat het thema leeft bij de wereld­ beleidsmakers. Los van die klimaatakkoorden blijft de uitstoot van CO2 toenemen en blijft ons klimaat opwarmen. Het vergt substantiële inspanningen om die trend te keren. Ik weet niet of we als maatschappij in staat zijn om daadwerkelijk die inspanningen te leveren. Het ondubbelzinnige feit is dat koolstof en aardgas nog relatief goedkoop zijn. Wat een rem zet op investeringen in hernieuwbare energie. Daarnaast vergt het een stukje reflectie. We willen allemaal dat de nefaste effecten van fossiele brandstoffen op het milieu verminderen, maar de meesten onder ons blijven met het vliegtuig op vakantie gaan, vrijwel iedereen rijdt met een personenwagen en zit tussen zoveel anderen alleen in de wagen in dezelfde file.’

hoeven in de toekomst misschien niet eens een rijbewijs te hebben. Ze kunnen mobiliteit huren. Keer op keer hebben we de neiging om de ogenblikkelijke impact van nieuwe techno­logie te overschatten, maar de impact op middellange termijn te onderschatten. Dus het zou me niet verbazen dat we binnen 10 jaar veel meer zelfrijdende wagens gaan zien en veel intelligenter verkeer zullen hebben. Wat toch een stukje fileleed en ecologische repercussies van transport kan oplossen. Het gaat een heel andere economie worden, een andere manier van in het leven staan waarbij onze kinderen op een andere manier denken over huisvesting, transport, mobiliteit en bezit.’

Wat is WATERSTOFENERGIE? Waterstof is geen energiebron op zich, maar kan gebruikt worden als drager van energie geproduceerd door wind­

Hoe moeten we ons dan volgens jou inzetten om het klimaatprobleem aan te pakken? ‘Ik denk niet dat het realistisch is om de Westerse mens aan banden te leggen als het gaat over vliegtuigverplaatsingen en levensstandaarden. Maar wij als Westerse ontwikkelde wereld kunnen ook niet eisen van ontwikkelende economieën, zoals China en India, dat zij niet meer vervuilen omdat wij alles al om zeep geholpen hebben. Ik ben wel optimistisch rond de mogelijke gevolgen die de vierde Industriële Revolutie met zich mee zal brengen. Zo kan er binnen een tiental jaar een veel intelligenter geconnecteerd mobiliteits­ plat­ form bestaan. De eerste blauwdrukken daarvan zie je al bij Uber. Onze kinderen, die zeer technologiewijs worden,

18

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

molens of zonnepanelen. Met elektrische energie wordt water gesplitst in waterstofgas en zuurstofgas. De verkre­ gen waterstof kan opgeslagen en vervoerd worden en op een andere tijd en plaats als energiebron gebruikt worden. Deze energie kan gebruikt worden voor ver­ warming of als brandstof voor auto’s en vliegtuigen.


3

Grondstoffen en circulaire economie De vraag naar consumptiegoederen neemt alleen maar toe. Onze regio is arm aan grondstoffen om deze goederen te produceren. Efficiënt en slim materiaal­ gebruik wordt de maatstaf, bij voorkeur met herbruikbare grondstoffen. Zo krijgt de circulaire economie vorm. Grondstoffen worden niet telkens opnieuw uit de aarde gehaald, maar blijven maximaal in de economie. Ook slim design en levensloopverlenging van producten worden belangrijk, net als het delen (in plaats van bezitten) van producten.

19


Hergebruik van grondstoffen: de cirkel sluiten Brigitte Mouligneau, transitiemanager Vlaanderen Circulair

Als transitiemanager staat Brigitte Mouligneau aan het hoofd van een veertienkoppig team en een publiekprivaat partnerschap dat de circulaire economie in Vlaanderen vooruit stuwt. Vol goede moed sensibiliseren en informeren ze de maatschappij over de mogelijkheden in de circulaire economie zodat we tegen 2050, 100% van onze materialen recycleren. Waarom een circulaire economie? ‘We willen een nieuwe economie creëren die veel meer aandacht heeft voor grondstoffen en materialen. Vandaag leven we in een wegwerpeconomie die zeer lineair is: we maken zaken, we gebruiken ze en gooien ze vervolgens weg. Daar moeten we absoluut van af. Circulaire economie zal de economie van de toekomst moeten worden als we onze welvaart hoog willen houden. We moeten oplossingen bedenken om niet steeds die primaire grondstoffen te gebruiken. Het is de bedoeling dat een product aan het einde van zijn levenscyclus niet langer wordt gestort of verbrand maar dat het product of zijn samenstellende componenten hergebruikt worden. Tegen 2050 streven we naar 100% recyclage. Dat betekent dat we nu een serieuze inspanning moeten doen om manieren te vinden om grondstoffen en materialen zolang mogelijk in de cyclus te houden. En hoe we die, op het einde van hun gebruik, opnieuw maximaal en hoogwaardig kunnen recycleren.’ Wat is de rol van Vlaanderen circulair? ‘Het partnerschap ‘Vlaanderen circulair’ is een weerspiegeling van alle actoren die bezig zijn in de maatschappij met circulaire economie, denk maar aan OVAM, de verschillende federaties, zoals Agoria, Essenscia, Fevia, vertegenwoordigers van onder­ 20

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

zoeksinstellingen, mensen vanuit het transitie-middenveld, de Bond Beter Leefmilieu, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. We werken aan de randvoorwaarden om die circulaire economie mogelijk te maken. We sensi­ bi­ li­ seren ondernemingen, instellingen, onderwijs en onder­ zoeks­ instellingen. We organiseren netwerking waarbij we privépartners en de overheid samenbrengen om samen een groen project te starten. De resultaten van onderzoeken verspreiden we via ons steunpunt en kennisnetwerk. We doen een doorvertaling naar het beleid als we zien dat de wetgeving onze circulaire doelstelling belemmert. Want we merken dat bestaande wetgeving niet steeds aangepast is aan de behoeften van de circulaire economie. Zo vraagt men in het kader van productnormeringen vaak dat er nieuwe grondstoffen gebruikt worden waardoor aanbieders van gerecycleerde materialen niet in aanmerking komen. De normering is strenger dan nodig waardoor leveranciers van gerecycleerde materialen niet kunnen meedingen. De wetgever kan hieraan tegemoet komen door minder strenge eisen te stellen m.b.t. normeringen en ook overheidsaankopers kunnen hiermee rekening houden bij het opmaken van hun lastenboek.’ Hoe gaat dit praktisch in zijn werk? ‘In de circulaire economie gaan we efficiënter om met grondstoffen, materialen, energie, water, ruimte en voedsel door kringlopen slim te sluiten. Natuurlijke hulpbronnen worden zoveel mogelijk hergebruikt. We maken een onder­ scheid tussen biologische materialen, die ontworpen zijn om veilig terug te stromen naar de biosfeer, en technische (nietbiologische) materialen, die zo zijn ontworpen en vermarkt dat ze op een kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt kunnen worden. Door in te zetten op lokale productie, nieuwe


‘Vandaag leven we in een wegwerpeconomie die zeer lineair is, daar moeten we absoluut van af’

businessmodellen en het zo veel als mogelijk vervangen van primaire grondstoffen door materialen die in Vlaanderen beschikbaar zijn, kan de circulaire economie Vlaanderen meer flexibel maken en daardoor ook beter bestand maken tegen disrupties in de wereldeconomie. Tot nu toe hebben we vooral gewerkt op recycleren en heel veel ingezet op afvalverwerking en de werking van kringwinkels. Maar nu moeten we vooral gaan inzetten op levensduurverlenging van apparaten en producten door een overgang naar een hersteleconomie.’ Kan je een aantal voorbeelden geven hoe we de transitie naar een circulaire economie kunnen maken? ‘De beste manier om zuinig te zijn, is materialen niet gebruiken uiteraard. Zo kan je kritisch kijken naar je productieproces en er de zaken uithalen die overbodig zijn. Een mooi voorbeeld hier is de bouwsector, waar je al bij 16 cm isolatiemateriaal

voldoende kunt isoleren. Alle centimeters erbovenop zijn verloren, aangezien er geen return is op het vlak van energie. Verder kan je er voor zorgen dat producten die je verwerkt of maakt van hoogwaardige kwaliteit zijn, zodat ze zo lang mogelijk gebruikt kunnen worden. Bij het productdesign kan je al mogelijkheden voorzien voor herstelling bij een defect. Als dat niet mogelijk is, kan je kijken hoe je van oude producten nieuwe kan maken. Zo maakt een Vlaams bedrijf nieuwe meubelen van oud kantoormeubilair. Dit soort ideeën moeten we volop lanceren. We kunnen een duurzame circulaire economie pas realiseren als we ook hernieuwbare hulpbronnen gebruiken, zoals biomassa. Daarom zetten we in op een competitieve bio-economie die biomassa duurzaam produceert en waar we ook meer en meer aandacht besteden aan een biologische cyclus. Natuurlijke producten die ook eenvoudig hernieuwbaar zijn, zoals bordjes en bestek in

GRONDSTOFFEN EN CIRCULAIRE ECONOMIE

21


‘We moeten al nadenken over sloop of recyclage van bij het ontwerp van een product’

plantaardig materiaal of biomassareststromen hergebruiken voor voeding, veevoeder, materialen, producten en energie.’ Is er ook kritiek op de implementatie van een circulaire economie? ‘Sommigen reageren dat het onmogelijk is om zonder kunst­stoffen te produceren. Het is belangrijk om die kunst­ stoffen in omloop te houden en deze zeker niet naar een verbrandingsoven te laten gaan. Via optimaal her­ ge­ bruik wordt de levensduur verlengd. We moeten weg van de snelle wegwerpmaterialen, zoals de plastieken zakjes. Tot slot moeten we verder inzetten op het inzamelen, sorteren en recycleren van afval en het sluiten van materiaalkringlopen. Bij productdesign kan je ook al rekening houden met wat er gebeurt als de levensduur van een product op is en ontmanteld moet worden, zodat de verschillende stromen gescheiden kunnen worden. Denk maar aan de sloop van een gebouw. Het duurt soms een jaar om een gebouw te bouwen en drie dagen om het te slopen. Er zit nog veel potentieel in het duurzaam slopen en het scheiden van afvalstromen. We moeten al nadenken over sloop of recyclage van bij het ontwerp van een product.’

dus nog een grote rol weggelegd voor ons om mensen te sensibiliseren en te informeren. Op onze website hebben we mooie voorbeelden van doeners. We gaan binnenkort ook een bootcamp organiseren voor jongeren rond de circulaire winkel. Ook al zijn we dan maar een week lang bezig met een 40-tal jongeren, toch kunnen we hen inspireren en gaan zij terug naar hun eigen school, naar hun families om daar te inspireren. Ik geloof ook heel sterk in de kracht van het onderwijs om die andere mentaliteit door te geven. We moeten vooral blijven werken met bedrijven die projecten willen doen. Door onderzoek te doen, door mee te denken met hen over de randvoorwaarden en door hen incentives te geven om echt die projecten op te starten.’

Wat is een GREEN DEAL? Een Green Deal is een vrijwillige overeenkomst tussen (privé)partners en de Vlaamse overheid om samen een groen project te starten. Milieudoelen worden nagestreefd die hand in hand gaan met een verhoogde competitiviteit en een goede bedrijfsvoering. De deal voorziet een duide­­ lijke rolverdeling, een omschrijving van de ver­ wachte resultaten, de hieraan gekoppelde acties en een

Hoe ga je zelf om met circulair aankopen? ‘Ik heb steeds een herbruikbare tas bij me. Bij aankoop van voedsel helpt mijn boodschappenlijstje me om niet te veel te kopen. Ik stel ook vast dat grote winkelketens een beperkt of geen aanbod hebben in duurzame alternatieven. Neem nu oorstokjes waar veel om te doen is. De grote winkelketens bieden vaak enkel de plastic versie aan, terwijl er al met een houten stokje op de markt zijn. Er is

22

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

tijds­ planning. Zo engageerden bedrijven waaronder Bpost, De Lijn, Belfius, Basics, Ikea,... zich om minstens twee producten circulair aan te kopen.


4

Voedselvoorziening Zo’n 1% van de wereldbevolking lijdt honger. Dit aantal wordt sterk beïnvloed door gewelddadige conflicten. Ook klimaatverandering en droogte (of over­ stromingen) leiden tot voedselonzekerheid. Tegelijk zetten we op technologisch vlak enorme stappen. Soms leidt dit tot ethische discussies, denk bijvoorbeeld aan de genetische modificatie van gewassen. Ook vernieuwende concepten zoals stadslandbouw vinden ingang. De groeiende wereldbevolking van vol­ doende voedsel voorzien vormt één van de uitdagingen voor de toekomst.

23


Voedsel voor de groeiende wereldbevolking Prof. dr. Dirk Inzé, UGent

Prof. dr. Dirk Inzé is hoogleraar aan de UGent en weten­ schappelijk directeur van het Vlaams Instituut voor Bio­ technologie (VIB), Afdeling Plant Systems Biology. Het VIB is één van de wereldleidende centra voor geavan­ ceerde plantenwetenschappen. Naast tal van andere eerder bekomen prijzen, ontving prof. dr. Dirk Inzé in 2017 de prestigieuze World Agriculture Prize. Voor welke uitdagingen staan we op het vlak van landbouw en voeding? ‘De toename van de wereldbevolking is een enorme uitdaging. We zijn nu met bijna 7,6 miljard en volgens de Verenigde Naties zullen er in 2050 10 miljard monden te voeden zijn. Het is een enorme uitdaging om in de voedselvoorziening te voorzien. Dit kan niet langer opgelost worden door meer land in gebruik te nemen. De productiviteit moet verhogen en tegelijkertijd moeten we voedselverlies tegengaan. Daarnaast moeten we ook de klimaatopwarming tegengaan. Men ver­ wacht dat er veel meer schommelingen zullen zijn in het klimaat. Iets wat je nu ook al merkt. Echte winters kennen we niet meer en we hebben steeds vaker lange periodes van droogte.’ En kan biotechnologie die problemen oplossen? ‘Onder meer dankzij wetenschappelijke bevindingen ver­ bouwen boeren hun grond vandaag efficiënter. Verbeterde gewassen dragen meer en grotere zaden en groeien sneller, waar­door de opbrengst tot 15 procent hoger ligt. Het onder­ zoek is intussen zo ver gevorderd dat het ook steeds beter lukt om gewassen tegen bepaalde ziektes te beschermen. Een volgende uitdaging is om ze tegen droogte bestand te maken, want dat is in veel delen van de wereld een toenemend 24

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE

probleem. Kijk alleen al maar wat er bijvoorbeeld in 2018 in Europa gebeurt. Het VIB is één van de wereldspelers in het onderzoek naar klimaatbestendige gewassen.’ Hoe ziet voor jou landbouw 2.0 eruit? ‘De revolutie in mijn vakgebied is ‘genome editing’. Dat is een revolutionaire technologie waarbij we heel specifiek kunnen ingrijpen op genetische informatie van planten zonder dat dit iets met genetische modificatie te maken heeft. Die technologie is maar een paar jaar oud. Door ‘genome editing’ of beter precisieveredeling, wordt het mogelijk voor planten om zichzelf te beschermen tegen ziekte, droogte, etc. Het gevolg is dat er minder of zelfs geen gewas­ bestrijdingsmiddelen meer nodig zullen zijn en we een duur­ zamere landbouw krijgen. Bijzonder aan de techniek is dat er geen vreemd DNA in de plant achterblijft. Bijgevolg kan je die planten dus ook niet onderscheiden van planten in de natuur. Wat je doet, is een bepaald eiwit naar een bepaalde plaats in het genoom sturen, waarna het DNA van de plant ‘spontaan’ wijzigt. Dankzij genome editing kan je de wijziging rechtstreeks aansturen, hetgeen ons toelaat om de enorme kennis over hoe planten werken veel sneller toe te passen. We moeten de nieuwe technologie omarmen om een betere maatschappij te maken.’ Welke andere technieken gebruiken jullie nog om de productiviteit te verhogen? ‘Veredeling is een natuurlijk proces dat eeuwenoud is. Men kruist rassen en kijkt welke kruising het beste resultaat oplevert, om die dan opnieuw te kruisen en zo te komen tot een plant die de beste eigenschappen vertoont. Dat is uiteraard erg tijdrovend. Veredeling past men nog steeds toe,


‘Door genome editing wordt het mogelijk voor planten om zichzelf te beschermen tegen ziekte en droogte’

maar het proces wordt meer van nabij gevolgd opdat het zo efficiënt mogelijk gebeurt. Vervolgens heb je genetische modificatie, waarbij je ingrijpt in het genetisch materiaal van een plant. Zo wordt genetische modificatie ingezet in de strijd tegen insecten. Men plant DNA in van een bacterie die de spijsvertering van een insect verstoort, waardoor het verhongert. Op die manier kan je het gebruik van insecticiden drastisch verminderen. In alle maïs in de Verenigde Staten en Zuid-Amerika is die technologie al 20 jaar in gebruik, zonder ook maar één nadelig effect. Maar Europa wil geen genetische modificatie, uit schrik voor gezondheidsrisico’s.’ En vind je dat een gemiste kans? ‘Ik denk dat het een gemiste kans is. We hebben een paar jaar geleden een grote controverse gehad rond aardappelen. Onze aardappelboeren moeten per seizoen 17 à 18 keer sproeien met chemische bestrijdingsmiddelen. Dat is duur en

nefast voor het milieu en dat terwijl we allen een landbouw willen met minder interventies en minder chemicaliën. Er zijn wilde aardappelsoorten uit de Andes die van nature resis­ tent zijn tegen de aardappelplaag omdat ze genen hebben die bij de gecultiveerde aardappel verloren zijn gegaan. Die genen hebben ze geïsoleerd en ingebouwd in de moderne aardappelvariëteiten. Dit leidt tot een spectaculaire resistentie tegen ziektes, waarbij die planten niet telkens opnieuw besproeid moeten worden. Boeren zijn daar zeer geïnteresseerd in. De oplossingen liggen voor de hand en zijn volkomen veilig. Wij hebben geprobeerd om de mensen hier goed over te informeren en onze initiële tegenstanders zijn niet langer tegen de techniek op zich. Maar ze hekelen nu dat de technologie in handen is van een handvol grote bedrijven. Dat is ook zo, maar je mag niet vergeten dat dergelijk onderzoek heel veel financiële middelen vraagt en het dus moeilijk anders kan.’ VOEDSELVOORZIENING

25


‘Om de strijd te winnen tegen klimaat­ verandering, ontbossing en overbevolking hebben we nood aan een wereldwijd actieplan’

En de boer, hij ploegde voort? Geldt dat ook nog in de toekomst? ‘Het is heel belangrijk dat men de efficiëntie van de landbouw probeert te verhogen. Ook in de landbouw zullen data meer en meer een belangrijke rol spelen. Door een plant en de condities waarin die groeit beter te monitoren, kan je veel gerichter ingrijpen. Dat heet ‘precisielandbouw’. Zo moet je bijvoorbeeld niet langer een gans veld besproeien, maar enkel daar waar het nodig is. Nu al worden drones ingezet om velden te overvliegen en info in te winnen. Sensoren in het veld informeren de boer via zijn tablet. Zo weet hij wat de conditie van zijn veld is. Als je heel vroeg een alarmbel kan laten gaan, dan kan je veel vroeger ingrijpen en heb je minder chemische bestrijdingsmiddelen nodig.’ Zijn er geen grenzen aan groei en productiviteitsverbeteringen? ‘Absoluut. Het is zo dat er iets bestaat als een maximale opbrengst. Dat kan je zelfs theoretisch berekenen. Hier hanteren we het begrip ‘yield gap’, het verschil tussen gemiddelde opbrengst en de maximale opbrengst. In Afrika is de yield gap zeer groot. Men moet werken aan productiviteitsverbeteringen opdat de yield gap verkleint.’

Tot slot, gaan we een apocalyps kunnen vermijden? ‘Om de strijd te winnen tegen klimaatverandering, ontbossing en overbevolking hebben we nood aan een wereldwijd actieplan. We moeten voedsel vinden voor Afrika, waar de bevolking exponentieel groeit. We moeten de Verenigde Staten aan boord krijgen in de klimaatakkoorden. Maar ook Europa heeft werk aan de winkel. Wist je dat Europa zichzelf niet kan voeden? We hebben bijkomend het landbouwareaal van Duitsland nodig om onszelf te kunnen voeden. De Euro­ pese landbouw is niet competitief omdat we niet de meest moderne technologieën gebruiken. Met technologie kunnen we erg veel: productiviteit verhogen, planten resistent maken tegen ziektes en droogte, planten snel laten groeien om meer CO2 uit de lucht te halen,... Het zal er vooral op aankomen om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen.’

Wat is GENOME EDITING? Het genoom is de complete genetische samenstelling van een organisme, cel of virus. Genome editing is een revolutionaire technologie waarbij je één of enkele letters van het DNA verandert en de rest intact laat. Op die manier kan je een plant bijvoorbeeld resistent maken tegen droogte of insecten.

26

KLIMAAT, DUURZAAMHEID EN ENERGIE


TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE ONGEKENDE TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG


5

Digitalisering De kranten staan elke dag vol met nieuwe toepassingen van de technologische revolutie die we momenteel doormaken. Termen als artificiÍle intelligentie, virtual reality, kwantumcomputers, internet of things, big data, blockchain, robotisering, 3D-printing, nano-tech,... duiden op de vierde industriÍle revolutie die op til is. De impact op de tewerkstelling en de organisatie van het samen­ leven is enorm.

28

TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE


Digitale trends beïnvloeden elk aspect van ons leven Frederik De Bosschere, Lead Strategist bij In The Pocket

Frederik De Bosschere is strateeg bij In The Pocket in Gent, dat strategisch en technologisch advies geeft en digitale producten bouwt voor klanten. Hij schrijft tweewekelijks een opiniestuk voor vrtnws.be over digitale technologie. Wat doet In The Pocket en hoe gaan jullie klanten om met het digitale verhaal? ‘In The Pocket werkt voor klanten als Colruyt, Bancontact/ Payconiq en Proximus. We maken digitale producten zoals apps, webapplicaties en augmented-reality-ervaringen. Tien jaar geleden was digitaal en ‘mobile’ een echt randverhaal, een uitsmijter, iets wat een marketingcampagne eventueel kon versterken. Maar voor veel bedrijven vandaag wordt dit core-business. Het is voor veel bedrijven een hele grote uitdaging omdat het digitaal super snel gaat met steeds meer kanalen en technologieën. Bedrijven moeten digitaal de juiste keuzes maken. De klant verwacht vandaag een enorm hoog serviceniveau, zowel online als fysiek. Amazon is hier het geknipte voorbeeld. Dankzij hun hoogtechnologische bedrijfskern, leggen ze de lat continu hoger qua klant­ervaring. Hierdoor geeft Amazon iedereen het nakijken, in om het even welke sector. Wanneer Amazon een nieuwe markt bedient, zie je de aandelen van andere bedrijven onmiddellijk dalen, omdat Amazon meedogenloos voor klantgerichtheid gaat. Veel bedrijven hebben het al lastig om digitaal bij te benen en dat wordt er zeker niet minder op.’ Hoe gaan jullie tewerk in het zoeken naar creatieve oplossingen? ‘We moeten vaak over de landsgrenzen heen kijken. Hierbij extrapoleren we vaak voorbeelden uit andere bedrijven of

sectoren. Stel, je bent een interimbureau en je moet profielen matchen. Hierbij kan je kijken naar wat concurrenten doen met apps en websites. Maar een bedrijf zoals Airbnb matcht ook vraag en aanbod. Je kan dus kijken hoe compleet verschillende platformen met vergelijkbare uitdagingen omgaan en daar de beste ideeën overnemen. We kijken hier in Vlaanderen altijd veel te braaf naar wat onze lokale concurrenten doen. Bedrijven moeten vandaag weten hoe ze moeten omgaan met digitalisering. Je hoeft niet nood­ zake­­lijk te weten wat er onder de motorkap gebeurt, maar je dient wel te weten waarvoor je de technologieën allemaal kan gebruiken. Je hoeft niet zelf intern al die competenties te hebben. Het worden er alleen maar meer en die ‘war for talent’ is erg groot voor dit soort profielen. Je hebt vooral nood aan een technologiemanager die het overzicht kan bewaren, die de nieuwe technologie ziet aankomen en het ingrijpende karakter ervan op je business kan beoordelen en dan de juiste specialisten erbij haalt en hen aanstuurt. De vaardigheden die vandaag en in de nabije toekomst nodig zijn, zijn creatief en probleemoplossend denken. Wij gebruiken vaak ‘design thinking’, een methodiek die al heel lang bestaat. Hierbij kijk je naar het probleem dat je probeert op te lossen en vertrek je heel sterk vanuit die nood, los van mogelijke kanalen en technologieën die je hiervoor kan gebruiken. In welke soort business zit ik nu eigenlijk? Wat zijn de diepmenselijke of economische problemen die ik aan het oplossen ben? Dat moet je definiëren en dat is vaak een probleem bij bedrijven. Ze kennen hun missie niet exact en leggen de focus enkel op ‘het maken van’. Eenmaal je die missie kent, moet je ook heel creatief kunnen denken aan veel oplossingen. Hier hebben bedrijven het opnieuw moeilijk en zetten alles vaak direct in op één piste.’ DIGITALISERING

29


‘Elk bedrijf heeft nood aan een technologiemanager die het overzicht kan bewaren, die de nieuwe technologie ziet aankomen en het ingrijpende karakter ervan op je business kan beoordelen’ Augmented reality en artificial intelligence zijn voor velen echte toekomstbegrippen. Hoe zie je die nieuwe technologieën evolueren tegen 2030? ‘Je hebt innovaties op kanaalniveau, zoals augmented reality, voice assistants en slimme luidsprekers. Daarnaast zijn er innovaties die ‘enabling technologieën’ zijn, zoals arti­ fi­ cial intelligence en blockchain. Dit zijn erg ingrijpende technologieën die volledig nieuwe mogelijkheden en een compleet nieuwe manier van werken gaan teweegbrengen. Inno­vaties gaan allemaal door de Gartner Hype Cycle met pieken, dalen, teleurstellingen. Blockchain zit momenteel op de hoogste piek. Het is heel ontluikend, maar niet makkelijk om te begrijpen. Want het is geen systeem dat fysiek bestaat, dat je plotseling digitaal vertaalt. Momenteel is er heel weinig expertise en bestaan er vooral slechte voorbeelden, maar blockchain zal wellicht even ingrijpend zijn als de notie van een ‘databank’. Jullie spreken over 2030, maar ik vind 2021 al ver, omdat die innovaties sneller komen dan wij verwachten. Kijk maar naar de doorbraken van Apple en Google. Zij komen bijna ieder half jaar met iets nieuw waarvan we dachten dat die er pas binnen 2 jaar zouden zijn. De vraag is niet of het komt, eerder wanneer!’ Voor veel bedrijven is dit nog een ver-van-mijn-bedshow. Heb je advies voor hen? ‘Bij echt nieuwe technologie, zie je vaak sceptische reacties als ‘we zullen nog wel eens zien’. Veel bedrijfsleiders zijn er ook van overtuigd dat hun business zo specifiek is, dat het voor hen niet van toepassing zal zijn. Het is voldoende dat er één concurrent een nieuwe technologie onder de knie krijgt, en dan ziet de volledige sector de voordelen ervan. Boven­dien is er nog het ‘innovators dilemma’. Marktleiders hebben geen 30

TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE

incentive om te blijven innoveren. Ze staan al aan de top. Velen verkijken zich op hun eigen businessmodel waarvan ze denken dat het kan blijven werken. Innovatie gaat gepaard met exponentiële curves. Wij denken meestal dat het veel geleidelijker zal verlopen. De curves komen er veel sneller aan dan de mensen doorgaans denken. Eigenlijk moet je jezelf ‘disrupten’, zodat niemand met jouw vis gaat lopen. Dit raakt makkelijk verloren in de dagdagelijkse beslommeringen. Maar een strategie uitschrijven waar je je jaren aan kan houden, bestaat niet meer. De grote uitdaging is een cultuur in je bedrijf krijgen waarbij je heel kort op de bal kan spelen.’ Welke invloed hebben nieuwe technologieën op onze jobs? ‘Heel veel kantoorjobs zijn zo uitvoerend en repetitief. Een intelligent systeem zou dit perfect kunnen overnemen. Dat betekent wel dat we sterk zullen moeten nadenken over de rol van werk in onze toekomst. Hoe stomen we bestaande en nieuwe werkkrachten klaar voor ‘nieuwe’ jobs? Het doem­ denken is dat technologie enkel jobs wegneemt, terwijl techno­ logie de eigenschap heeft veel te ‘reshuffelen’ en nieuwe jobs te creëren. Een kleine electro-winkel kan niet meer op tegen bvb. Coolblue met lage prijzen en een hoog serviceniveau. Daar tegenover schept e-commerce veel banen voor zelfstandigen in bijberoep omdat die weinig opstartkosten hebben dankzij e-commerce of digitaal heel efficiënt een niche-doelgroep kunnen bereiken.’ Zou het onderwijs meer moeten inzetten op technische vakken en nieuwe vaardigheden? ‘Momenteel levert het onderwijs mensen af waarvan hun ’skill-set’ alweer gedateerd is. Jobs in de technologische sector zijn er, geraken niet ingevuld en komen er alleen nog


‘De grote uitdaging is een cultuur in je bedrijf krijgen waarbij je heel kort op de bal kan spelen’

maar bij. Iedereen vist in dezelfde kleine vijver. Maar zelfs de opleidingen die er geschikt voor zouden zijn, leveren niet steeds de juiste mensen op. In The Pocket werkt samen met die scholen om de juiste profielen te bekomen en mee te schaven aan het curriculum. Ons onderwijs brengt ook weinig soft skills aan, zoals samenwerken of plannen van werk. Ook daar zit nog potentieel.’ Er zijn dus veel opportuniteiten en kansen, maar is er een keerzijde? ‘Er zijn inderdaad veel kansen, de moeilijkheid is hoe je er als bedrijf operationeel mee omgaat. Als je een industrie hebt met hoge volumes en lage marges, dan is het niet evident om een bepaald percentage van die omzet in R&D te steken. Maar het is ergens noodzakelijk. In het buitenland gaan grote bedrijven dieper om meteen volume te pakken, gebaseerd op durfkapitaal. The winner takes it all. Bij In The Pocket vragen we ons vaak af: ‘wat is de return on investment van digitaal product x of dienst y?’, maar je moet je ook afvragen: ‘wat is de kost als je het niet doet?’ Want dan kan het plots gedaan zijn, denk maar aan Nokia of Kodak, die te lang vastgehouden hebben aan hun oud en lucratief model. Technologie is niet langer iets apart. Technologie zit in de kern. Digitaal is wat je bent, het is je DNA. Digitale geletterdheid is belangrijk, maar een enorme uitdaging. Velen zijn al uit de boot gevallen of zullen er nog uitvallen.’

Wat is MACHINE LEARNING? Machine learning, ook wel automatisch of machinaal leren genoemd, behoort tot de kunstmatige intelligentie. Door de ontwikkeling van algoritmes en technieken kunnen computers ageren en beslissingen maken zonder hier specifiek voor geprogrammeerd te zijn. We vinden machine learning terug in zelfrijdende auto’s en spraak­ herkenning.

DIGITALISERING

31


6

Handel en logistiek Handel is één van de sectoren die sterk beïnvloed wordt door de digitale omwenteling. We zien een schaalvergroting ontstaan en e-commerce schudt de markten door elkaar. De aloude middenstand in de dorpskern heeft het moeilijk om zichzelf heruit te vinden. De manier waarop we winkelen, wijzigt snel door onder meer virtuele assistenten zoals Amazon Alexa. Ook hoe we betalen wijzigt: cash of via Google Pay? In de internationale handel draait het vaak om algoritmes en nano-secondes die het verschil tussen winst en verlies bepalen.

32

TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE


Disruptie in de handel en retail

Luc Ardies, algemeen directeur Unizo Winkelraad

Luc Ardies is directeur van de UNIZO Winkelraad. UNIZO Winkelraad verenigt, informeert en adviseert de sectororganisaties voor de zelfstandige voedingshandel, modedetailhandel en dagbladhandel. Ardies gelooft in het co-bestaan van fysieke winkels en e-commerce en legt uit met welke doelstellingen en gevoelens we beide bezoeken. Heeft de detailhandel nog een toekomst, ondanks de e-commerce boom? ‘De troef van de zelfstandige is nog steeds het persoonlijk contact en zijn lokale verankering. Het is die emotionele verbinding die je moet nastreven en dat kan bij uitstek in een fysieke plaats en veel minder in een digitale omgeving. Als een klant digitaal bestelt, krijgt hij de goederen doorgaans thuis geleverd. Een enorm gemak. Een detailhandelaar moet zich dus de vraag stellen welke meerwaarde hij kan bieden opdat een klant zich toch fysiek verplaatst naar een winkel. Naar mijn mening is het geen of-of verhaal, maar wel en-en. Afhankelijk van de behoefte die de klant wil invullen, kiest hij voor een bepaald kanaal. Zo kan het zijn dat hij op de meest efficiënte manier beleverd wil worden en dat is dan wellicht via e-commerce. Wil hij geïnspireerd worden of gewoon leuk de winkel bezoeken om te beleven, voelen, snuffelen,... dan zal hij zich nog graag naar een fysieke winkel begeven. Wat zal primeren in de toekomst kan niemand voorspellen. Als je Amazon, Alibaba, Zalando of Bol.com wil bestrijden in de puur digitale wereld – zonder fysieke winkel – ga je steeds tekort schieten omwille van de schaalgrootte. Je zal noch het assortiment, noch de schaalgrootte hebben om gunstige prijsvoorwaarden te

kunnen aanbieden, waardoor je een strijd moet uitvechten op een terrein waarmee je niet vertrouwd bent.’ In de Verenigde Staten is het ondertussen volledig ingeburgerd dat klanten hun boodschappen online bestellen en dat die aan huis worden geleverd. Hoe zie je dit hier evolueren? ‘Dat is ook hier denkbaar, al is de situatie in België moeilijk te vergelijken met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië. De afstanden die men met de wagen moet doen in die landen is veel groter. De toegevoegde waarde van online bestellen en thuislevering zit vooral in die landen met een veel lagere winkeldichtheid. In de Verenigde Staten en Scandinavië moet je kilometers ver rijden met de auto om een winkel te vinden. E-commerce heeft daar veel meer groeikansen en bestaanszekerheid. Hier hebben we op bijna elke hoek van de straat een winkel. In de voedingsdetailhandel verloopt bijna 2% via e-commerce, in de mode 7%. Dat is weinig in vergelijking met onze buurlanden. Zo is dat voor mode in Nederland 14% en in Duitsland 23%. Er zijn dus duidelijk nog groeimogelijkheden qua e-commerce in België.’ Moet je als detailhandelaar dan sowieso inzetten op e-commerce? ‘Als zelfstandige moet je mee met e-commerce. Je moet je minimaal organiseren zodat mensen op een heel vlotte manier thuis kunnen bestellen en dat thuis geleverd krijgen of dat ze het komen ophalen in de winkel. Als je heel die flank links laat liggen, wordt het heel moeilijk om nog competitief te zijn. De echte uitdaging is hoe je je omzet kan behouden, of dat digitaal of fysiek is, speelt geen rol. En HANDEL EN LOGISTIEK

33


‘Een detailhandelaar moet zich dus de vraag stellen welke meerwaarde hij kan bieden opdat een klant zich toch fysiek verplaatst naar zijn winkel’ hoe kun je je rendabiliteit behouden? Als je naast je fysieke winkel begint in te zetten op e-commerce, betekent dat niet automatisch dat je veel kosten kan besparen in je fysieke winkel. Je moet qua marketing en reclame eigenlijk dubbel investeren. Je zou kunnen besparen op het vlak van winkelof stockageruimte, maar alle andere werkingskosten blijven of verdubbelen. Je moet als zelfstandige vooral nadenken hoe je synergieën kunt maken. In plaats van zelf het warm water uit te vinden, kan je gebruikmaken van bestaande plat­formen. Je kan je wenden tot Bol.com of Amazon, al zit je daar in een zwakke onderhandelingspositie door je kleinschaligheid. Het Belgische Storesquare, een initiatief van Unizo is ook een mogelijkheid. Je kan hoedanook op die manier op de trend van e-commerce surfen, zonder dat je zelf een website nodig hebt. De logistiek die erachter zit vormt wel nog steeds een uitdaging voor vele detailhandelaars. Daarnaast zien we ook het omgekeerde verschijnsel. Een internetwinkel als Alibaba is momenteel aan het investeren in fysieke winkels, omdat consumenten nood hebben aan dit luik van het verhaal. Ze beseffen dat puur online of omgekeerd niet voldoende is. De detailhandelaars zullen op dat vlak een stuk sterker staan dan die grote spelers, precies omwille van het lokale karakter met authenticiteit. Terug dus naar de oude kruidenier met het persoonlijk contact, waaraan velen nog steeds behoefte hebben. Dat is mijn toekomstbeeld. Rationaliteit en emotiona­li­teit zullen naast elkaar blijven bestaan!’

34

TECHNOLOGISCHE REVOLUTIE


‘In 2030 zullen onze producten met radio-frequency automatisch getagd worden in onze winkelkar. Waarna je de winkel buiten loopt en het geld al automatisch van je rekening gehaald is’ Zie je verschillen tussen de kleine zelfstandigen en de grote winkelketens? ‘De grote warenhuizen zijn al enkele jaren, met vallen en opstaan, dingen aan het uitproberen. Wat nogmaals onder­ lijnt hoe moeilijk het is. Bij de ene formule plaatst de klant centraal een bestelling, wordt de colli centraal samen­gesteld in een dark store en vervolgens doorgestuurd naar de lokale winkel waar de klant het uiteindelijk ophaalt. Klinkt simpel, maar dit gaat gepaard met kinderziekten zoals soft­ ware­fouten, waarbij een bestelling wordt afgeleverd met ontbrekende artikelen. Andere winkels daarentegen kiezen ervoor om de colli in de winkel samen te laten stellen door eigen personeel. Zij gaan met een winkelkar doorheen de winkel om alle producten op te halen. Maar hier staat uiteraard een aanzienlijke personeelskost tegenover. Hier moet je bekijken of dit haalbaar is rekening houdende met de beperkte marge. Als je als kleine zelfstandige met zo’n zaken moet beginnen en risico’s moet nemen door 2 tot 5 jaar te investeren in de hoop dat het ooit eens rendabel wordt, loop je het risico om jezelf te ruïneren. Het blijft een zoektocht naar welke formule praktisch haalbaar én rendabel is.’

mee. Terwijl wij er zo’n tiental hebben. Momenteel kan je in de winkel ook al je eigen producten scannen, zodat dit aan de kassa niet meer hoeft te gebeuren. De volgende stap zal radio-frequency worden, waarbij al de producten in je boodschappenmand getagd worden. Dit is de beste beveiliging qua winkeldiefstal. Er is geen scanning of checkout meer nodig. Je kan dan eventueel nog ergens betalen, maar de toepassingen waarbij dit automatisch van je rekening af gaat, bestaan ook al.’

Wat is PHYGITAL RETAIL? De toekomst van retail ligt in een phygital model. Dit is een retail­omgeving waarin fysieke en digitale ervaringen (naadloos) in elkaar overgaan en elkaar aanvullen, om de consu­ ment zo één goede, geïntegreerde ervaring te bieden over verschillende kanalen heen. Consumenten vinden fysieke winkels nog steeds belang­ rijk. Ook bij online aan­kopen, kiest 15% ervoor om hun product af te halen in de winkel.

Hoe betalen we in 2030? ‘Ik denk dat cash geld zal blijven bestaan. Volledige digitali­ sering is erg risicovol. Als er zich een panne voordoet, ligt de economie plat. Het grote voordeel van cashless is wel de veiligheid. Het Oosten staat daarin al veel verder. Daar betaalt men al veel minder met cash geld. In China heb je één app op je telefoon staan en daar betaal je alles

HANDEL EN LOGISTIEK

35


WONEN EN MOBILITEIT

WERKEN, ONTSPANNEN, VERPLAATSEN EN SLAPEN IN EEN NIEUWE CONTEXT


7

Steden van de toekomst Volgens de Verenigde Naties woont 55% van de wereldbevolking vandaag in urbane gebieden. Tegen 2050 zal dit aandeel stijgen tot 68%. In metropolen als Guangzhou of Tokio wonen meer dan 35 miljoen mensen samen. Dit brengt vele uitdagingen met zich mee, denk onder meer aan sociale cohesie. In de groei zitten ook heel wat opportuniteiten vervat: de ontwikkeling van de steden kan groene en digitale impulsen geven. De ontwikkeling van ‘smart cities’ vormt hierbij de leidraad.

37


Smart Cities: efficiënt en kwaliteitsvol samenleven Prof. dr. Pieter Ballon, VUB

Pieter Ballon is professor in de communicatie­ weten­ schappen aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Daarnaast is hij directeur van het centrum voor studies over media, innovatie en technologie (SMIT), dat gelinkt is aan zowel de VUB als IMEC, het Vlaamse innovatie­ centrum voor ICT. Hij houdt zich bezig met de zakelijke, maatschappelijke en beleidsaspecten van ICT-innovatie met accent op ICT-innovatie in onze fysieke omgeving. Wat zijn ‘smart cities’? ‘Een smart city of slimme stad is een stad waarbij informatie­ technologieën en het internet der dingen gebruikt worden om de stad te beheren en te besturen. De kracht van de nieuwe data-technologieën laat toe om heel veel informatie over een stad te verzamelen. Deze data wordt met elkaar verbonden, geanalyseerd en terug verspreid. Op basis van die kennis onderneem je vervolgens acties om die stad beter te laten functioneren. Dit kan gebeuren via de overheid, via bedrijven of door individuele burgers. Er zijn verschillende toepassingen mogelijk. Denk maar aan het sturen van verkeer tijdens files, het indijken van luchtvervuiling, het veiliger maken van steden en nog veel meer. De essentie van een smart city is het mogelijk maken van meer intelligente beslissingen, doordat je meer en betere informatie ter beschikking krijgt.’ Hoe ziet de ideale stad eruit in 2030? ‘Het democratische proces zal bepalen wat de ideale stad moet zijn. De informatie die we verzamelen in smart cities, is het middel om dat doel te bereiken. Met die informatie stel je doelstellingen op om je stad leefbaarder te maken. De smart city is niet het doel op zich. Het doel van zo’n slimme stad is de levenskwaliteit te verhogen door de stad efficiënter te 38

WONEN EN MOBILITEIT

organiseren. Zo kan je bijvoorbeeld meer mensen huisvesten op een kleinere oppervlakte. Een smart city kan evengoed slecht uitdraaien als je denkt aan een aantal ‘big brother’ toepassingen.’ Kan je een aantal concrete goede voorbeelden geven? ‘Een eerste grote toepassingsgebied is mobiliteit. Veel mensen denken dat ze een optimale mobiliteitskeuze maken, maar die keuze blijkt heel nefast te zijn voor de maatschappij. Dat kan je aanpakken door mensen beter te informeren over hoe ze best op hun bestemming geraken. Door die informatie over mobiliteitsstromen te gebruiken, maak je het mensen gemakkelijker om een betere keuze te maken. Sommige mensen zouden met de fiets of het openbaar vervoer veel vlotter op het werk geraken. Je kan daarop allerlei abonnementsformules afstemmen. Als er toch iemand volhardt en de auto gebruikt, kan je bepalen hoe je die laat betalen voor de milieuschade. Je kan mensen ‘straffen’ of je kan goed gedrag belonen. Zo heeft men in Nederland geëxperimenteerd door mensen een kleine vergoeding te geven als ze de auto laten staan. Een tweede voorbeeld is luchtvervuiling. Door die beter in kaart te brengen, kan je de luchtvervuiling meer tastbaar maken. Hetzelfde geldt voor geluidsoverlast en criminaliteit. Veel van die problemen worden veroorzaakt of verergerd door een tekort aan informatie. We weten niet waar iets zich het meest voordoet of op welk moment, waardoor de interventie altijd te laat komt.’


‘Een smart city maakt meer intelligente beslissingen mogelijk, doordat je meer en betere informatie ter beschikking krijgt’

Welke stad in de wereld is voor jou een mooi voorbeeld van hoe het kan? ‘Er zijn verschillende steden die op bepaalde domeinen al vrij ver staan. Zo heeft Kopenhagen een heel doorgedreven beleid om tegen 2025 klimaatneutraal te worden. Dit doen zij door een scala aan acties te ondernemen: het stimuleren van openbaar vervoer, mensen meer de fiets laten gebruiken, etc. Een onderdeel hiervan is een goed smart-city-beleid. Dit beleid is erop gericht om knelpunten voor fietsers in kaart te brengen, realtime informatie te geven over de beste routes en de beste mobiliteitskeuzes. Zo wil men klimaatneutraal en een groene stad worden. Dat lukt hen aardig omdat ze een heel duidelijke uitgesproken doelstelling hebben en daar systematisch met die datatechnologie naartoe werken. Ook steden als Helsinki, Barcelona, Londen, New York en Boston staan hierin al ver.’

Een hot item is de GDPR-wetgeving, zorgt die niet voor een extra drempel? ‘GDPR gaat alleen maar over het bewust omgaan met data en kunnen verantwoorden wat je met data doet. GDPR laat nog altijd toe om informatie te verzamelen zolang het getoetst wordt aan de doelstelling die je stelt. Dus in principe zou GDPR geen belemmering mogen zijn voor een goed smartcity-beleid. Natuurlijk kost het wel meer inspanning om alles GDPR-conform te maken. GDPR is op zich niet erg afge­ stemd op smart-city-omgevingen, maar eerder gemaakt met bedrijven zoals Facebook in het achterhoofd. Als de mensen door de straten lopen en gefilmd worden, waar ga je ze doen klikken om akkoord te gaan dat ze gefilmd worden? Dat is een specifieke problematiek, maar in het algemeen denk ik niet dat GDPR een vijand is van smart cities.’

STEDEN VAN DE TOEKOMST

39


‘Door onze slechte ruimtelijke ordening en organisatie hebben we nood aan smart cities en nieuwe geavanceerde instrumenten die onze problemen kunnen oplossen’ Je spreekt over het democratische karakter van smart cities. Gaat het hier over een wisselwerking tussen steden, bedrijven en de burger? ‘De overheid zal voor veel zaken alleen maar tussenkomen als facilitator. Je kan moeilijk een beleid uitstippelen rond mobiliteit, energiebezuiniging of preventie van geluids­ overlast en je burgers er niet bij betrekken. Het zou gek zijn dat al die informatie van smart cities enkel en alleen naar de overheid gaat. Bij veel smart-city-diensten die nu al bestaan, komt de overheid helemaal niet tussen. Denk maar aan Waze, de applicatie die in realtime info geeft over waar er files zijn. Op basis daarvan passen mensen hun rijgedrag aan en zoeken ze de sluipweggetjes op. Deze dienst wordt al 2 à 3 jaar volop gebruikt door burgers. De overheid denkt er nog steeds over na om zulke routeplanners voor het openbaar vervoer te maken. Op heel veel vlakken heb je de burger nodig en op andere vlakken zal je ook voorbijgestoken worden door de burger.’

de stadsregio’s. Deze laatste worden heel hard getroffen door mobiliteitsproblemen en luchtvervuiling. Na de gemeente­ raadsverkiezingen verwacht ik dat een aantal steden verder dan de individuele projecten zullen gaan en in hun budgetten een aantal ambitieuze en meer structurele plannen gaan inschrijven rond smart cities. Ook Vlaanderen wordt wakker. Recent hebben zij een aantal acties opgezet rond smart cities. We staan aan de vooravond van heel wat ontwikkelingen. We zijn een regio die het ook nodig heeft. Door onze slechte ruimte­ lijke ordening en organisatie zitten we met heel wat problemen die eigenlijk bijna onoplosbaar zijn met de huidige instrumenten. We moeten naar nieuwe geavanceerde instrumenten waarmee we er iets aan kunnen doen.’

Wat is een SMART CITY? Nieuwe informatietechnologieën maken het mogelijk om heel veel data te verzamelen. Bij een smart city worden

Hoever staat het met onze Vlaamse steden? ‘Ik merk dat in de centrumsteden bijna elke stad een smartcity-coördinator heeft. De helft heeft ook al een data­ coördi­nator. Zij zijn al plannen aan het voorbereiden voor de volgende legislatuur. In steden zoals Kortrijk, Mechelen en Gent en recenter ook in Antwerpen en Brussel, worden individuele smart-city-projecten opgezet. Deze projecten zitten nog in een proeffase of in een fase waarin slechts op één geïso­leerde case wordt gewerkt. Ze zijn nog niet ingebed in het volledig mobiliteits- of veiligheidsbeleid van de stad. Er is zeker enthousiasme, maar we moeten naar een schaal­ vergroting of versnelling op het niveau van Vlaanderen en

40

WONEN EN MOBILITEIT

die verzamelde data gebruikt om de stad beter te besturen. Uitdagingen in milieu, goed bestuur, mobiliteit, welvaart en bevolkingsgroei worden hierdoor gericht aangepakt.


8

Mobiliteit Dat de files alleen maar toenemen, kunnen we dagelijks vaststellen. De manier waarop we ons verplaatsen is niet duurzaam: noch economisch, noch sociaal, noch ecologisch. Er is nood aan een nieuw vervoersmodel, zowel voor personen- als voor vrachtvervoer. Tegelijk evolueert de technologie: zelfrijdende elektrische wagens zijn niet langer een utopie. Deelplatformen kennen toenemend succes. Op vlak van mobiliteit zijn er veel veranderingen op til.

41


Naar een nieuw vervoersmodel Johan De Mol, UGent

Johan De Mol is licentiaat in de staatswetenschappen en in de stedenbouw en ruimtelijke ordening. Hij is verbonden aan UGent als onderzoeker aan het Instituut voor Duurzame Mobiliteit. Zullen de files nog langer worden in de toekomst? ‘Absoluut. Als we zo verder gaan, zullen mensen al in de file staan vanaf hun eigen garage. Aan de basis hiervan ligt voor een groot deel de ruimtelijke ordening, of beter, het gebrek eraan. We wonen buiten de stad en pendelen dagelijks met z’n allen naar de stad. Daarbij vormt de reuzevloot aan bedrijfs­wagens een groot probleem. De ongebreidelde groei aan tankkaarten is buiten proportie. En als laatste speelt ook de technologische evolutie een rol. Sinds we massaal online kopen en thuis laten leveren, rijden onze wegen vol met bestelwagens. Die mogen onbeperkt rijden en hoeven zelfs geen rij- en rusttijden te respecteren zoals vrachtwagens. Dit leidt tot absolute waanzin waarbij een artikel geleverd wordt en het hoesje de dag erna omdat het niet beschikbaar was. Bovendien zijn de marges te laag en worden er geen vervoers­kosten doorgerekend. Wat dit model sowieso onhoud­baar maakt.’ Hoe kan je mensen motiveren om de wagen te laten staan? Met een kilometerheffing? ‘Niemand zal het gedrag wijzigen als hij er iets slechter voor in de plaats krijgt. Andere vervoersvormen zullen pas slagen als ze ook goed zijn. Ik verwacht sowieso dat er een kilometerheffing op personenwagens komt na de verkiezingen van 2019. Maar als we over geen goede alternatieven beschikken, zal er niet veel veranderen. Bovendien moet je hier doordacht mee omgaan. De huidige kilometerheffing voor vrachtwagens kwam er omdat de buiten­landers onze auto­snelwegen kapot 42

WONEN EN MOBILITEIT

reden zonder ervoor te betalen. Na de invoering van de heffing stelde men vast dat die vrachtwagens alternatieve routes namen. Intussen werden de gewestwegen mee betrokken, maar de uitwijking gebeurt hierdoor nu nog verder. Het systeem werkt niet optimaal, dus is een heffing nodig voor het volledige wegennet. Bij de invoering van een heffing moet het beleid zich vooraf de vraag stellen wat men precies wil sturen. Is het de bedoeling dat automobilisten bepaalde routes of tijdstippen vermijden? Wil men ver­plaatsingen beperken of eerder de vervuiling inperken? Hef je op basis van de vervuilingsgraad of het gewicht van de voertuigen? En wat doe je nadien als overheid met die middelen?’ Welke mogelijkheden zie je om het mobiliteitsprobleem aan te pakken? ‘Ik denk dat de steden de sleutel hebben om de mobiliteit te wijzigen. In steden als Gent, Leuven en Antwerpen, weert men de auto uit bepaalde delen van de stad. Het is de bedoeling om meer parkings te voorzien aan de rand van de stad. Daar kan men overstappen op bijvoorbeeld een fiets of het openbaar vervoer om in de stad te geraken. Dat is co-mobiliteit: de ene vervoersvorm koppelen aan de andere bij het overstappen aan de rand van de stad. Mogelijks leidt dat ertoe dat men de verplaatsing naar de overstap­plaats ook maakt met het open­baar vervoer in plaats van met de wagen, bijvoorbeeld aan Gent Dampoort of Gent Sint-Pieters en niet aan een randparking. Aan de rand van de stad moet men ook meer stads­distributiecentra oprichten. De vrachtwagens leveren tot op dat punt en elektrische voertuigen doen de rest. In een stad als Gent, waar een waterweg de stad doorkruist, is het ook niet ondenkbaar dat watertaxi’s het overnemen. Stads­distributie via de waterweg zou evident moeten zijn.


‘Als we zo verder gaan zullen mensen al in de file staan vanaf hun eigen garage’

Een goed initiatief is de watertruck, waarbij grote containers vanuit een vrachtwagen worden overgeladen. Bij onze noorder­ buren heb je de biertruck in Utrecht waarmee de horeca beleverd wordt. Ondanks plannen vanuit Europa lijkt dit bij ons maar niet te lukken. Nadenken over nieuwe plat­ formen zal nodig zijn om tegen 2030 een stap verder te staan. De deel­economie maakt ook deel uit van de oplossing. Een auto delen wint aan belang. Enerzijds omdat de wagen een belangrijke hap uit het budget neemt en anderzijds wegens het gebrek aan ruimte in een stad. De evolutie om meer de fiets als alternatief in te zetten, kan de negatieve trend ombuigen. Hierbij moet een degelijke en veilige infrastructuur aan­ wezig zijn. Investeringen in fietsinfrastructuur moeten niet verdubbelen maar vertienvoudigen om tijdig aan deze trend te kunnen beantwoorden.’ En hoe zit het met het openbaar vervoer? ‘In het kader van de nakende liberalisering van het openbaar vervoer tegen 2020, zal De Lijn een aantal taken niet langer uitvoeren. De Vlaamse regering besliste in 2017 om Vlaanderen in te delen in 15 ‘vervoersregio’s’, waarin de lokale besturen kunnen meebeslissen over het aanbod van De Lijn op hun grondgebied. Een vervoersregio is op zich zeer goed, omdat je je aanbod op basis van de noden kan uitbouwen. Zo is er een ‘magnetenstudie’ die werkt met elementen als werk, winkelen en recreatie. Op basis daarvan bouwt men de vervoerrelaties uit die zullen bepalen hoeveel we de bus laten rijden en hoe groot de bus moet zijn. De overheid kan ook nog veel doen rond het informeren van burgers over de vervoersmogelijkheden en mogelijke combinaties van vervoersmiddelen. Efficiënt gebruik is maar mogelijk indien je bijvoorbeeld met één abonne­ment of ticket mobiliteit koopt en niet langer een verplaatsing met MOBILITEIT

43


‘Verplaatsingen over kleine afstand met het vliegtuig zouden verboden moeten worden’

één bepaald vervoers­middel. Alleen wordt dit in huidige proef­ regio’s zo amateuristisch aangepakt dat de vervoersregio’s geen dege­lijk vervoersalternatief bieden.’ Wat met het luchtvervoer? Er komen ook steeds meer verplaatsingen met het vliegtuig. ‘Verplaatsingen over kleine afstand met het vliegtuig zouden verboden moeten worden. Maatschappijen pikken op te veel plaatsen mensen op. Deze voortrajecten moeten ingevuld worden door de trein. Hier is een taak weggelegd voor Europa om internationale treinverbindingen uit te bouwen, want ook hier geldt: als men iets wil beperken, moet er een alternatief zijn.’ Kan de technologische vooruitgang zorgen voor een oplossing? ‘Jazeker. In Nederland bijvoorbeeld is men volop bezig met het uitrollen van iVRI’s. Dat letterwoord staat voor ‘intelli­gente verkeersregelinstallatie’. Die regelinstallatie kan commu­ ni­ ceren met alle weggebruikers. Op basis van de ontvangen data van de verschillende weggebruikers kunnen kruis­punten efficiënter worden geregeld. Ook op het vlak van incidentmanagement is er nog veel ruimte voor verbetering. Denk maar aan drones die een verkeersongeluk in kaart brengen, waar­door de weg veel sneller ontruimd kan worden. Aan de hand van bepaalde algoritmes kan je ook voor­komen dat verkeer naar een bepaalde plaats geleid wordt. Dit is technisch haalbaar, maar de wegbeheerder moet dit via aanvullende verkeers­ reglementen mogelijk maken. De Vlaamse weg­ beheerder moet dit samen met de gemeenten aan­ pakken. Veel is al mogelijk, maar alle partijen moeten mee­werken. Alle instrumenten zijn nodig om ons doel te bereiken.’ 44

WONEN EN MOBILITEIT

Staan we over 10 jaar verder dan waar we nu staan? ‘Belangrijk is wat er met onze ruimtelijke ordening gedaan wordt en hoe we de verloedering te lijf gaan. In een stede­ lijke omgeving is dit anders dan erbuiten. Nieuwe RUP’s (Ruimte­lijke Uitvoeringsplannen) moeten de effecten naar en van mobiliteit, ook vertalen. We dienen onze einddoelen duidelijk te stellen en duidelijk aanduiden wat we willen voor de toekomst. De niet wenselijke effecten van mobiliteit, bijvoorbeeld files, lawaai en luchtvervuiling, moeten een trigger zijn om eraan te werken. De snelheden in de stad moeten nog meer naar 30 km per uur. Er zal ook nog veel nodig zijn om de automobiliteit aan te pakken en de conflicten aan kruispunten verkeersveilig op te lossen. 10 jaar geleden richtten wij een eerste kruispunt in met ‘groen linksaf’; in Nederland was men daar toen al 25 jaar mee bezig. Op dit ogenblik is Nederland volop iVRI’s aan het uitrollen. Dit systeem leidt tot een vlotter en veiliger verkeer. Ook ‘incidentmanagement’, waarbij we veel vlugger een ongeval kunnen afhandelen, moet in Vlaanderen mogelijk gemaakt worden. Opbouw van expertise is hierbij noodzakelijk.’

Wat is IVRI? iVRI is een intelligente verkeersregelinstallatie die kan communiceren met voertuigen en fietsers. Op basis van de ontvangen voertuigdata kunnen kruispunten effi­ciën­ter worden geregeld. Zo weet men veel beter hoeveel ver­keer eraan komt en wat voor verkeer het is. Dankzij de data die een iVRI uitzendt, kunnen weggebruikers per­ soonlijk geïnformeerd en bediend worden. Zo kan je speci­ fiek prioriteit geven aan hulpdiensten of openbaar vervoer zodat die zich vlotter door het verkeer kunnen bewegen.


9

Migratie De neanderthalers, het Romeinse Rijk, de zoektocht naar geluk via de Red Star Line; migratie is van alle tijden. Vandaag beĂŻnvloeden diverse factoren deze migratie: economische groei, klimaat, voedselschaarste en conflict. Deze factoren zijn moeilijk te beheersen, waardoor migratie een halt toeroepen niet evident lijkt. Het vormt dan ook een belangrijk maatschappelijk thema in de Westerse wereld.

45


Mobiliteit over de grenzen heen Prof. dr. Ilse Ruyssen, UGent

Prof. dr. Ilse Ruyssen is docent internationale economie aan de UGent. Ze doet onderzoek naar de drijvende krachten achter interne en internationale migratie en de locatiekeuze van migranten, met een bijzondere nadruk op de rol van conflict, klimaatverandering en net­ werkeffecten en de gevolgen van internationaal migratie­beleid. Migratie is een veelbesproken onderwerp. Kan je dat in historisch perspectief plaatsen en een blik gooien op de toekomst? ‘Migratie is iets van alle tijden, het is zo oud als de mensheid zelf. In het verleden kenden we al grote stromen, tijdens de industrialisering in de 18de en 19de eeuw, na de Tweede Wereldoorlog door economische heropleving en tijdens de kolonisatie in de 20e eeuw. We tekenen de laatste jaren recordcijfers op, maar als we dat bekijken ten opzichte van de huidige wereldbevolking is dit nog steeds niet buitensporig. Er wordt verwacht dat migratie zelfs nog zal toenemen. Economische, politieke en demografische onevenwichten vormen daarbij belangrijke drijfveren. Daarnaast zullen andere factoren zoals klimaatverandering een belangrijke rol gaan spelen. Men raamt dat tegen 2050 er 200 miljoen mensen zullen migreren ten gevolge van de opwarming van het klimaat en de daarbij horende natuurrampen zoals tsunami’s, aardbevingen en verwoestijning.’ Wat is het verschil tussen een migrant en een vluchteling? ‘Bij migratie probeert men een onderscheid te maken tussen een economische migrant en iemand op de vlucht. Volgens mij kan je dit onderscheid niet maken. Wie ‘op de vlucht’ is, heeft ook een beslissing gemaakt om te migreren en het gebrek 46

WONEN EN MOBILITEIT

aan economische opportuniteiten speelt daarin vaak een rol. Wel belangrijk is het onderscheid tussen iemand op de vlucht en een ‘vluchteling’, een term waarvoor een internationale definitie bestaat. Het is echter pijnlijk te zien dat er zo slordig met deze termen wordt omgesprongen, waardoor het debat voornamelijk naast elkaar gevoerd wordt. De VRT, bijvoorbeeld, hanteert de term ‘vluchteling’ voor iedereen die op de vlucht is, zowel asielzoekers als erkende vluchtelingen en negeert hierbij die internationale definitie. De term migratie omvat dan weer niet alleen internationale maar ook interne migratie. Eénderde van alle migranten wereldwijd is internationaal migrant, twee derde van de migratie bevindt zich binnen de eigen landsgrenzen. Een West-Vlaming die in Gent woont, is dus ook een migrant! 1 miljard mensen wonen op een andere plaats dan waar ze geboren zijn.’ Welke misvattingen bestaan er nog over migratie? ‘Het onderwerp is vandaag duidelijk een hot topic en beïnvloedt het maatschappelijk debat overal ter wereld. Dat debat berust op nogal wat misvattingen, onder meer op het vlak van de grootte van de migratiestromen. Er zijn studies die aantonen dat men het aantal migranten binnen Europa 2 tot 3 keer overschat. Ook de druk op onze sociale zekerheid door migratie wordt vaak overschat. Migratie wordt dus méér als bedreiging dan als opportuniteit gezien. Dit bemoeilijkt het voeren van een echt maatschappelijk debat en de bij­ horende beleidsvoering. Er zijn ook veel emoties mee gemoeid. Migratie wordt gezien als een bedreiging voor de lokale waarden en de eigen cultuur, zodat de context waarin het debat wordt gevoerd erg beïnvloed wordt. Het nuanceren van de huidige perceptie is daarom een echte uitdaging in mijn vakgebied. Als er xenofobie heerst, wordt de positie van


‘Een West-Vlaming die in Gent woont, is ook een migrant’

de migranten erg bemoeilijkt, zowel in de maatschappij als op de arbeidsmarkt. De media spelen hier een bepalende rol in. De woordkeuze die men hanteert in kranten, de foto die bij een artikel geplaatst wordt, allerlei factoren hebben een invloed op de houding ten opzichte van migranten.’ Wat is de voornaamste oorzaak van het feit dat men migratie als een bedreiging ziet? ‘Het idee dat migranten jobs inpikken en niets bijdragen aan ons sociaal systeem komt vaak naar voor. Bij peilingen blijkt die perceptie nog minstens bij de helft van de Europeanen te bestaan. Mensen zijn hier niet goed over geïnformeerd, sommige vermeende bedreigingen zijn er in de praktijk helemaal niet. Anderzijds is in België slechts 67,2% van de mensen die in het buitenland geboren zijn, actief op de arbeidsmarkt, wat ons land de slechtste leerling van de klas binnen Europa maakt. Voor mensen geboren buiten de EU gaat het over slechts 62,2%. Wetende dat het gros van de instroom in België afkomstig is uit onze buurlanden, loopt

er dus duidelijk iets fout met de integratie en participatie van migranten in ons land. De erkenning van buitenlandse diploma’s loopt vaak traag. Er is weinig soepele toegang tot taalcursussen. De wachttijd voor asielzoekers om toegang tot de arbeidsmarkt te krijgen is intussen wel al gezakt van 6 naar 4 maanden. Maar in landen als Zweden en Denemarken verloopt dit allemaal veel sneller. Wij zouden veel kunnen leren uit deze ‘best practises’.’ Zie je ook een opportuniteit in die migratiestromen? ‘Zeker, daarvoor moet je de kosten op korte termijn bekijken tegenover de winsten op lange termijn. Via de betrokken lokale gemeenschappen, moet je naar een betere integratie in de maatschappij en op de arbeidsmarkt gaan. Dan merk je dat migranten vlug bijdragen tot het sociaal systeem en tot onze economische groei. Meer diversiteit komt ook de productiviteit ten goede. Op die manier kom je tot een positieve balans, zeker voor landen met een sterk ouder wordende bevolking. Mensen zijn hiervan moeilijk te MIGRATIE

47


‘Tegen 2050 zullen er 200 miljoen mensen migreren ten gevolge van de opwarming van het klimaat en natuurrampen zoals tsunami’s, aardbevingen en verwoestijning’ overtuigen, omdat dit voor velen te abstract is. Je kijkt naar het effect op het bruto nationaal product en je probeert de factor migratie daarin te isoleren. Nochtans trekken IMF en Eurostat duidelijke conclusies dat de meeste landen er door migratie op vooruit gaan.’ Hoe is de migrantenpopulatie in België opgebouwd? ‘Op wereldschaal zien we dat 3% van de mensen ‘foreign born’ is en dus in een ander land dan het geboorteland woont. In België is ongeveer 17% van de bevolking ‘foreign born’ (eerste generatie migranten met of zonder Belgische nationaliteit), met als grootste groep de Marokkanen en Fransen. Daaren­ tegen heeft slechts 12% van de Belgische bevolking een buiten­ landse nationaliteit (mensen die hun nationaliteit behouden maar ook tweede en derde generatie migranten die in België geboren zijn). Hier zijn de grootste groepen onze buurlanden. Weinig mensen zijn zich bewust dat de meeste buitenlanders Nederlanders, Fransen en Italianen zijn. Wanneer vandaag een debat gevoerd wordt over migratie, wordt er niet gespro­ken over deze grootste groep migranten. Alles wordt overschaduwd door de asielaanvragen die er vooral in 2014 en 2015 bijgekomen zijn. Die waren 3 keer hoger dan ervoor. Door de enorme mediaaandacht lijkt dit belangrijker te zijn. In absolute cijfers was dit wel frappant. Maar als je dit plaatst ten opzichte van de totale bevolking in Europa, gaat dit eigenlijk niet om zoveel mensen. Bovendien daalde het aantal aanvragen in 2016 opnieuw tot het niveau in 2014, vooral uit Syrië en Afghanistan.’

werkeffecten: migranten die daar al aanwezig zijn, kunnen hen de weg wijzen (in verband met huisvesting, asielaanvraag, een job). Ander­zijds is het ook zo dat de daar reeds aanwezige asiel­zoekers niet de middelen of de moed hebben om nieuwe kandi­ daten te informeren dat alles toch niet altijd zo vlot verloopt. Daarom is het goed dat er informatiecampagnes opgezet worden om erop te wijzen dat de verplaatsing niet steeds veilig is en dat de economische opportuniteiten er niet altijd zijn.’ Kan je voorspellen hoe het zal verlopen over 10 jaar? ‘Zolang de drijfveren blijven bestaan, zullen er mensen blij­ ven komen. VN en Oeso waarschuwen om ons daarop voor te bereiden. Het is duidelijk gebleken dat het huidige migratie­ beleid niet gewapend is tegen de massale instromen van asielzoekers. Alles is tot nu toe nogal chaotisch verlopen, zie onder meer de grote druk op de administratie. Bij veel mensen blijft echter de hoop dat ze ooit kunnen terugkeren, nadat ze aanvankelijk vooral in de buurlanden vertoefden. De in- en uitstromen zullen dus niet stoppen van vandaag op morgen.’

Wat is een KLIMAATVLUCHTELING? Een klimaatvluchteling is iemand die zijn of haar woon­ plaats of land ontvlucht omdat die persoon getroffen is door de gevolgen van klimaatverandering, veroorzaakt door de opwarming van de aarde. Deze temperatuur­

Waarom willen veel migranten naar het Verenigd Koninkrijk? ‘Iedereen kan in het Verenigd Koninkrijk meteen aan de slag, ook al ben je illegaal. Daarnaast heeft het te maken met net­ 48

WONEN EN MOBILITEIT

stijging kan leiden tot droogte, zeespiegelstijging, over­ stroming, tor­nado’s enz. Tegen 2050 verwacht men dat er 200 miljoen mensen zullen migreren ten gevolge van het klimaat.


SAMENLEVEN EN WERK LANGER, GEZONDER EN BETER LEVEN


10

Demografie Vandaag zijn we met bijna 7,6 miljard mensen op deze wereldbol. Zes miljard meer dan 100 jaar geleden. De Verenigde Naties voorspellen een aangroei tot 8,5 miljard in 2030, en 9,7 miljard in 2050. Waar de bevolking in Europa stabiel blijft, of zelfs afneemt; stijgt deze in onder meer Afrika exponentieel. Niet enkel het aantal geboortes speelt hierbij een rol, ook de langere levensverwachting. Sinds 1840 is de levensverwachting in ontwikkelde landen elk decennium met zo’n 2,5 jaar toegenomen.

50

SAMENLEVEN EN WERK


Stijgende levensverwachting: iedereen 120 jaar? Prof. dr. Isabelle Devos, UGent

Prof. dr. Isabelle Devos, verbonden aan de Universiteit van Gent, is historica en demografe. Ze doet onderzoek naar de evolutie van de levens­verwachting vanaf de late middeleeuwen tot vandaag. Hoe zit het met onze levensverwachting? Is het verleden een goede voorspeller voor de toekomst? ‘De huidige gemiddelde levensverwachting in België is 81 jaar: 79 jaar voor mannen en 83 jaar voor vrouwen. In vergelijking met de 19de eeuw is dit een verdubbeling op 200 jaar tijd. Zo had iemand die in 1840 werd geboren slechts een levensverwachting van 40 jaar. Let wel, het gaat hier om een gemiddelde. De levensverwachting was in die tijd zo laag omdat er heel veel kindersterfte was. Eenmaal je de leeftijd van 20 jaar bereikte, kon je evengoed 70 jaar oud worden. Sinds 200 jaar zien we een enorme stijging door een verbetering in hygiëne, in voeding en vanaf het begin van de 20ste eeuw ook in medische infrastructuur. Die verbeterde hygiëne leidde tot een significante daling van infectieziekten zoals tuberculose, in de 19de eeuw één van de meest voorkomende doodsoorzaken.’ Wat waren en wat zijn de belangrijkste doodsoorzaken? ‘In de 19de eeuw stierf het merendeel van de Belgen aan één of andere infectieziekte. De infectieziekten, waaronder ook cholera en pokken, verdwenen vanaf het einde van de 19de eeuw. Om deze tendensen te documenteren, bestuderen we doodsoorzakenregisters uit het verleden. Bij 40% van de overlijdens hebben we geen info, omdat men niet wist waaraan iemand was overleden of omdat er geen oorzaak werd vermeld. De medische kennis in die tijd was erg beperkt. In België bleven die gegevens trouwens niet

goed bewaard, om redenen van privacy. Er zijn een paar uitzonderingen, zoals de doodsoorzakenregisters in de stad Antwerpen. Deze zijn goed bewaard gebleven en staan vol gedetailleerde gegevens. Deze gegevens vergelijken we nu met andere havensteden zoals Amsterdam, Barcelona, Glasgow en Stockholm om op die manier een beter inzicht te krijgen in de verspreiding van epidemieën. Vanaf 1870 zie je vaker kanker voorkomen in de statistieken, wat niet betekent dat kanker ervoor niet bestond. Men wist gewoon niet dat het om kanker ging. Kanker zal wellicht nog toenemen tot rond 2030.’ Zal kanker in de toekomst verdwijnen, zoals ook de infectieziekten verdwenen zijn? ‘Vandaag sterven er nog teveel mensen aan kanker. Maar naarmate kanker beter behandelbaar wordt, zal het niet langer een doodsoorzaak zijn. Kanker zal niet verdwijnen, maar wel een chronische aandoening worden. Kankerpatiënten zullen steeds langer kunnen leven. Kanker is overigens niet de grootste boosdoener. Hart-en vaatziekten vormen vandaag de meest voorkomende doodsoorzaak, ook al is de behandeling daarvan intussen veel beter geworden. Daarnaast is de verwachting dat vanaf 2030 ziektes gekoppeld aan dementie tot de top van de doodsoorzaken zullen behoren. Daarmee bedoelen we overlijdens omwille van het niet meer optimaal functioneren door de oude leeftijd. Zo zijn er mensen die sterven na een val of na een longontsteking, maar de onderliggende doodsoorzaak is dementie.’ Worden we allemaal 100 jaar in 2030? ‘We gaan niet allemaal 100 worden, maar sommigen wel. Binnen de wetenschap heb je twee grote groepen, enerzijds DEMOGRAFIE

51


‘Het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen wordt steeds kleiner omdat vrouwen steeds meer een mannelijk gedragspatroon vertonen door te roken en alcohol te drinken’ de pessimistische groep die zegt dat er een biologische grens is aan het leven. Anderzijds de meer optimistische groep die zegt dat de gemiddelde levensverwachting in de nabije toekomst boven de 90 jaar zal liggen en een groot deel zelfs ouder zal worden dan 120 à 125 jaar. Historisch onderzoek is hiervoor nuttig, maar het blijft een rekenkundige berekening. Prognoses uit de jaren 1920, ’40 en ’60 zaten er ook allemaal naast, ze dachten dat we veel vroeger zouden sterven dan dat we nu doen. We mogen dus niet te pessimistisch zijn, maar ik ben ook realistisch.’ Vanwaar komen de verschillen in leeftijdsverwachting tussen mannen en vrouwen? ‘In 1841 was de levensverwachting tussen mannen en vrouwen weinig verschillend, maar dit is geleidelijk aan beginnen veran­deren om verschillende redenen. Er stierven toen nog veel vrouwen bij de bevalling, maar door de verbetering van de gynaecologie vanaf de late 19de eeuw nam dit aantal sterk af. Daarnaast werkten veel mannen in de zware industrie, wat voor heel wat gezondheidsproblemen zorgde. Ook het rookgedrag van mannen was hierbij belangrijk. De sigaret werd vanaf 1920 heel populair. Het verschil tussen mannen en vrouwen wordt vandaag weer wat kleiner. Dit komt omdat vrouwen steeds meer mannelijk risicovol gedrag vertonen door bijvoorbeeld te roken en alcohol te drinken. Longkanker is tegenwoordig bij vrouwen vaker een doodsoorzaak dan borstkanker.’ Kan je de gemiddelde levensverwachting veralgemenen naar West-Europa? ‘Ja, niet voor Oost-Europa, waar de levensverwachting een stuk lager is door de lage levensstandaard en het enorme 52

SAMENLEVEN EN WERK

alcohol­verbruik. Dit was ook al het geval in de 19de en 20ste eeuw. Rusland heeft de laagste levensverwachting in Europa met een gemiddelde van slechts 71 jaar. Zwitserland heeft de hoogste levensverwachting met een gemiddelde van 83 jaar. Dit hebben ze te danken aan hun hoge levensstandaard en goede gezondheidszorg. Maar in Zuid-Europa zijn er minder rijke regio’s waar mensen ook zeer lang leven. Onderzoek daar wijst vooral op het gezonde zuiderse dieet met veel groenten, fruit en vis.’ Welke evoluties neem je waar in de Belgische demografie? ‘Het zijn vooral de ouderen, 65-plussers, die nog ouder worden. Dit hebben we voornamelijk te danken aan de vooruitgang van de medische wetenschap. We krijgen ook steeds meer alleenwonende oudere vrouwen omwille van hun hogere levensverwachting. Tegen 2030 zal het aandeel 65-plussers op zijn hoogst zijn, omdat de babyboomers van 1950-’70 dan in die leeftijdsgroep vallen. Daarnaast zien we ook het fenomeen van de ontgroening: er worden minder kinderen geboren. Een gevolg van de financiële crisis van 2008. We verwachten wel dat het geboortecijfer terug licht zal stijgen. Een Belgische vrouw krijgt gemiddeld 1,6 kinderen. Dat zal wellicht weer stijgen naar 1,8. Dat is nog altijd minder dan het vervangingsniveau van 2,1 dat nodig is om het bevolkings­ aantal op peil te houden. Zelfs met migratie gaan we dit cijfer niet zomaar bereiken.’ Welke gevolgen brengt deze vergrijzing met zich mee? ‘De vergrijzing zal leiden tot een grotere zorgvraag, nood aan kleinere wooneenheden en nood aan meer plaatsen voor mensen met dementie. Want langer leven betekent niet noodzakelijk lang in goede gezondheid leven. De levens­


verwachting in goede gezondheid is momenteel in WestEuropa, ongeveer 65 jaar. Dit betekent dat we ongeveer een vijfde van ons leven met een of andere aandoening te maken krijgen, meestal is dat op het einde van ons leven. Dit stellen we vast op basis van gezondheidsenquêtes naar de eigen ervaringen van mensen. Gezondheidsbehandeling op maat is ook meer en meer aan de gang, bijvoorbeeld chemotherapie aan huis voor borstkankerpatiënten. Tot slot zien we ook dat Belgen die ouder worden beschikken over te lage pen­ sioenen en dat kan een probleem vormen in de toe­komst. Veel gepensioneerden bezitten vandaag gelukkig een eigen huis. Mijn inschatting is dat het tegen 2050 nog moeilijker zal worden aangezien de huidige generatie er nauwelijks in slaagt om een eigen huis te hebben en aan pensioenopbouw te doen.’

‘In 2030 zal dementie tot de top van de doodsoorzaken behoren’

Wat is DEMENTIE? Dementie is de naam voor een geheel van symptomen, een syndroom, waarbij de hersenen informatie niet goed meer kunnen verwerken. Bij dementie gaan de zenuw­ cellen in de hersenen of de verbindingen ertussen kapot. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer. Volgens de Wereld­gezond­heids­organi­sa­ tie gaat het aantal mensen met dementie op 20 jaar sterk stijgen tot meer dan 80 miljoen mensen. Weten­schappers gaan ervan uit dat dit tegen 2040 de belang­ rijkste doods­­­oorzaak zal zijn.

DEMOGRAFIE

53


11

Gezondheidszorg Dat de levensverwachting stijgt, is hoofdzakelijk te danken aan de vooruitgang in de gezondheidszorg. Al is er als samenleving nog heel wat ‘winst’ te boeken. De omslag van curatieve naar preventieve geneeskunde is daarbij de leidraad. Tegelijk zien we een enorme impact van de technologische evoluties: denk bijvoorbeeld aan robotchirurgie, artificiële intelligentie bij diagnoses of 3D-printing van protheses.

54

SAMENLEVEN EN WERK


Evoluties in de gezondheidszorg

Christophe Mouton, directeur AZ Maria Middelares

Na 5 jaar in de industrie (Philips, Matsushita en Beaulieu) en 15 jaar in ziekenhuismanagement (UZ Leuven, Jan Yperman Ziekenhuis en AZ Sint-Lucas Gent) startte Christophe Mouton in juli 2015 als CEO van AZ Maria Middelares in Gent. Zijn visie is patiëntgerichte hoogkwalitatieve en veilige zorg bieden in een hervormd zorglandschap. Hij stuwt de organisatie doorheen diverse innovatietrajecten gaande van automatisatie van zorg­processen tot nieuwe zorgmodellen gebaseerd op artificiële intelligentie. Hoe ziet de gezondheidszorg eruit in 2030? ‘De kiemen van AZ Maria Middelares werden 800 jaar gele­ den al gelegd in de Bijloke. De zusters van die stichtende orde zitten nog steeds in onze algemene vergadering. Onze kerntaak bleef 800 jaar lang dezelfde: de opgenomen patiënten in ons beddenhuis op een kwaliteitsvolle en zorg­ zame manier genezen. Een businessmodel dat 800 jaar is meegegaan. Vandaag zien we een fundamentele wijzi­ ging. De hoeveelheid data en rekenkracht is enorm toegenomen. Hierdoor evolueren we van een curatieve naar een preventieve geneeskunde. Vroeger kwam de dokter op basis van radiologie, bloeduitslagen en anamnese tot een diagnose. Nu laat de analyse van data, verzameld via sensoren en zogenaamde wearables, vaak toe om patronen te herkennen. Zo kan je rechtstreeks bepaalde risico’s inschatten. Persoon x heeft op basis van zijn DNA, gecombi­ neerd met zijn persoonlijke big data, zoveel kans op kanker, zoveel kans op hartfalen en zoveel kans op diabetes. Zo komen we tot heel accurate diagnoses, in die mate dat we steeds meer spreken van precisiegeneeskunde. Doorheen de geschiedenis zie je een evolutie van ‘intuïtie-geneeskunde’

naar ‘evidence-based medicine’ naar in de zeer nabije toe­ komst ‘precisiegeneeskunde’. De gezondheidswinst zal vooral zitten in de preventieve geneeskunde. Meer care dan cure. De bezitters van die big data, denk maar aan de Big Five van Silicon Valley (Apple, Google, Microsoft, Facebook en Amazon) en hun Chinese tegenhangers (Tencent, Baidu en Alibaba,...) zijn fors aan het investeren in gezondheidszorg en zullen in de toekomst een prominente rol spelen. Er is ook een enorme evolutie inzake behandelingen en medicatie. Artificiële intelligentie en machine learning zullen een grote rol spelen. De analyse van data en algoritmes laat toe om betere, meer gerichte medicatie te ontwikkelen, op maat van de patiënt. Zo zullen we mogelijk ziektes kunnen genezen die nu nog niet geneesbaar zijn.’ Worden artsen en verpleegkundigen overbodig? ‘Chirurgen en zorgverstrekkers die interventies doen, zullen geassisteerd worden door robots. Eerst door robots die het werk zullen vergemakkelijken. Op termijn meer en meer door auto­nome robots. Artificiële intelligentie zal een arts helpen in het stellen van een diagnose. De arts zal zich de nieuwste technologieën moeten eigen maken en zijn coachende skills verder moeten ontplooien. Een arts zal in de toekomst wellicht meer een gezondheidscoach zijn. De tijd dat artsen bullebakken konden zijn, is voorbij. Verpleegkundigen ga je niet kunnen vervangen door een robot, maar veel taken die een verpleegkundige doet zullen geautomatiseerd kunnen worden. Ik geloof sterk in ‘cobots’, collaborative robots, die worden aangestuurd door mensen om het zware werk te doen. In Japan, waar de bevolking al sterk verouderd is, worden deze al volop ingezet in woonzorgcentra, om mensen te tillen bijvoorbeeld. Dergelijke robots hebben vol­ GEZONDHEIDSZORG

55


‘De rol van arts zal evolueren van zeer technisch naar meer emotioneel. Een arts zal in de toekomst wellicht meer een gezondheidscoach zijn’

doende sensoren zodat ze dit op een zachte manier kunnen doen. Door technologie in te schakelen, verlicht je het werk van verpleegkundigen. Zo kan je mensen ook langer aan het werk houden. Dat is dan weer ten gunste van de overheidsfinanciering, een win-winsituatie dus.’ Welke innovaties bestaan er in de gezondheidszorg? ‘Ik kan je heel veel voorbeelden geven. 3D-printing van gepersonaliseerde prothesen bijvoorbeeld. AZ Maria Middel­ ares werkt samen met de firma Materialise voor op maat gemaakte prothesen. Men spreekt zelfs al over 3D-printing van organen. We schakelen de HoloLens van Microsoft in om aan de hand van holografische beelden de patiënt te informeren over een ingreep. Wat gebeurt er nu precies met je voet tijdens de operatie? Verder kan je bij ons ook een virtuele rondleiding volgen als je in ons ziekenhuis wil bevallen. Je krijgt een woordje uitleg van de medisch directeur, de algemeen directeur, de gynaecoloog, de vroedvrouw en de pediater en je kan een kijkje nemen in het verloskwartier. We bereiken op die manier enorm veel mensen. Waar we vroeger 150 à 200 mensen bereikten op een voorlichtingsavond, bereikten we nu op een half jaar al zo’n 40.000 bezoekers, die gemiddeld 7 minuten op virtueelziekenhuis.be rondkijken. We gebruiken dergelijke toepassing als informatieve tool, maar het is ook een mooie vitrine. Verder ontwikkelen we, vaak samen met andere ziekenhuizen, allerlei apps. Bijvoorbeeld een revalidatie-app waarbij een patiënt zich niet langer naar de kinezaal moet verplaatsen. Of een app om oncologische patiënten op te volgen. We werken ook samen met farmabedrijven. Denk maar aan de app om diabetici op te volgen. Een meettoestel meet de glucose in het bloed en via de app kan je opvolgen wanneer je insuline moet 56

SAMENLEVEN EN WERK

toedienen. Veel monitoringwerk door het verplegend perso­ neel, kunnen we automatiseren. Zoals bijvoorbeeld de Early Warning Score (EWS). Bij iedere patiënt in ons ziekenhuis worden 3 maal per 24 uur 5 vitale parameters gemeten en geregistreerd om beeld te krijgen van de globale gezond­ heidstoestand. Wanneer de EWS-score omhoog gaat, en met andere woorden de algemene conditie van de patiënt achteruitgaat, neemt ook de frequentie van meten en regis­ treren toe. Dit kan oplopen tot om het halfuur. Jaarlijks gaat het in totaal over zo’n 2,5 miljoen datapunten. Samen met Philips ontwikkelen we nu zogenaamde ‘wearables’ die het meten van die vitale parameters en de registratie in het elektronisch medisch dossier automatiseren. Wordt een waarde overschreden, dan gaat er via de alarmserver een signaal naar de zorgverstrekker.’ Hoe bekijk je het spanningsveld tussen wetenschap en technologie die steeds meer mogelijk maken en de betaalbaarheid ervan? ‘Onze voorzitter, prof. Pascal Verdonck, illustreert dit aan de hand van een driehoek met technologie, betaalbaarheid en ethiek op de drie verschillende punten. De patiënt staat in het midden van die driehoek. Je kan technologisch iets doen dat betaalbaar is, maar ethisch niet verantwoord. Je hebt andere zaken die ethisch en technologisch mogelijk zijn, maar niet betaalbaar. Het is een evenwicht waar de patiënt tussenin zit. De strategie van ons ziekenhuis is dat wij voor eenpersoonskamers een supplement van 150% vragen. Die extra middelen investeren we in innovatie en technologie. Met die extra bijdragen, die de patiënt wil betalen voor meer luxe, krikken we het niveau van medische behandelingen in ons ziekenhuis op voor iedere patiënt. Zo hebben we in ons ziekenhuis bijvoorbeeld het


‘Met extra bijdragen die de patiënt wil betalen voor meer luxe, krikken we het niveau van medische behandelingen in ons ziekenhuis op voor iedere patiënt’

laatste type robot om robotgeassisteerde chirurgie uit te voeren. Dergelijke economische toevoegingen zijn noodzakelijk. Want alles binnen het gezondheidszorgbudget financieren, is zeer moeilijk.’ Hoe zie je eerstelijnsgeneeskunde en thuiszorg evolueren? ‘Je ziet nu ook al apps zoals Babylon Health ontstaan die teleconsultaties met huisartsen aanbieden. In België is men er nog niet vertrouwd mee, maar in het buitenland groeit het succes. Stel, je hebt een huisarts nodig. Je logt in en binnen de 10 seconden heb je een consultatie. De arts ziet online alle vitale parameters die zijn verzameld aan de hand van je wearable en bezorgt je een elektronisch voorschrift. Je moet je niet langer verplaatsen. En beeld je eens in wat de zelfrijdende auto kan betekenen voor thuiszorg. Het is niet ondenkbaar dat patiënten in de toekomst weer meer in een centraal punt verzorgd worden, eerder dan dat de

verpleegkundigen naar de verschillende patiënten thuis gaan. Dat zou alleszins meer betaalbaar zijn.’

Wat zijn WEARABLES? Wearables,

of

wearable

computers,

zijn

compacte

apparaten die je op je lichaam kunt dragen. Hierbij heeft de technologie voortdurend interactie met de gebruiker. Wearables kan je onderverdelen in vier categorieën: smartwatches, fitness trackers, augmented reality wear (zoals de Google Glass) en sensoren (die bijvoorbeeld je bloeddruk meten of in je schoenzool je drukpunten meet). In het laatste kwartaal van 2016 werden wereldwijd 23 miljoen wearables verkocht en verwacht wordt dat dit aantal tegen 2020 zal stijgen tot 213 miljoen. Vooral in de gezondheidszorg heeft dit een enorm potentieel.

GEZONDHEIDSZORG

57


12

Geneeskunde We worden met z’n allen steeds ouder. Maar naast leeftijd, stelt zich ook de vraag naar levenskwaliteit. Ten gevolge van ouderdom, krijgen ook meer mensen kanker. Wetenschappers stellen alles in het werk om levensbedreigende ziektes te behandelen of te voorkomen. Evolueren we naar een wereld waar ziektes als kanker niet meer levensbedreigend zijn? De wetenschappelijke vooruitgang leidt tot nieuwe dilemma’s: hoever gaan we in het ‘bijsturen’ van de natuur? En hoe zit het met de betaalbaarheid? Heeft iedereen recht op een bepaalde behandeling?

58

SAMENLEVEN EN WERK


Evolueert kanker van een levensbedreigende ziekte naar een chronische ziekte? Ir. Damya Laoui, onderzoekster VUB

Damya Laoui is teamleader Immunologie aan de Vrije Universiteit Brussel en aan het VIB, Vlaams Instituut voor Biotechnologie. Ze is bio-ingenieur en doctoreerde. Laoui is verkozen tot de hele selecte groep ‘Innovators Under 35 Europe’. Een verzameling van jonge mensen barstensvol talent met de meest disruptieve technologische projecten. Wat is precies jouw werkdomein? En welke grote veranderingen verwacht je de komende 10 jaar? ‘Ik doe onderzoek rond immunotherapie. Immunotherapie is een vrij nieuwe kankerbehandeling. De traditionele behan­ de­ lingen, zoals radiotherapie (bestralingen) en chemo­ therapie, richten zich rechtstreeks op de kankercellen. Ze ver­ hinderen dat kankercellen zich verder kunnen delen waardoor de kwaadaardige cellen afsterven. Helaas grijpt chemotherapie ook in op de gezonde cellen in het lichaam wat aanleiding geeft tot bijwerkingen. Immunotherapie daaren­tegen activeert en versterkt het eigen immuunsysteem en valt enkel de kankercellen aan. Bij deze behandeling komen ook bijwerkingen voor, maar ze zijn verschillend van de bijwerkingen ten gevolge van chemotherapie of radio­therapie. Mijn vakgebied zit op een dunne lijn tussen wetenschap en technologie enerzijds en de medische sector anderzijds.’ Zal kanker in 2030 nog een levensbedreigende ziekte zijn? ‘Elk jaar krijgen ongeveer 67.000 Belgen kanker. De overlevingskansen in België schommelen van 59 procent voor mannen tot 69 procent voor vrouwen. De meeste kankerpatiënten overlijden niet aan hun eerste tumor, maar aan uitzaaiingen of omdat de tumor terugkomt. Er bestaan

nog geen efficiënte therapieën die herval voorkomen. Het vaccin dat wij proberen te ontwikkelen, gaat herval tegen en is enkel voor mensen die al een tumor hebben gekregen. Ik hoop dat een dergelijke gepersonaliseerde therapie binnen 10 jaar de norm zal zijn. Het beoogde vaccin zal één van de mogelijkheden zijn. De CAR-T cell-therapie is bijvoorbeeld een andere mogelijkheid. Het hangt allemaal af van wat voor tumor de patiënt heeft. Aangezien het om heel dure therapieën gaat, stelt zich ook de vraag naar terugbetaling van dergelijke behandelingen. Ik ga er vanuit dat immunotherapie in de toekomst meer en meer gebruikt zal worden. Dat hoop ik toch. Bovendien zal het combineren van verschillende therapieën normaal worden binnen de komende 10 jaar. Zoals bijvoorbeeld chemotherapie met immunotherapie of met radiotherapie, waardoor combinatietherapie het woord van de toekomst wordt.’ Wat is het verschil tussen CAR-T-celtherapie en het vaccin waar je aan werkt? ‘CAR-T-celtherapie staat voor chimere antigeenreceptor. Het menselijk afweersysteem is getraind om kwade indringers te herkennen en aan te vallen. Met deze therapie worden T-cellen, dat zijn afweercellen, uit het bloed gehaald en vervolgens in het laboratorium voorzien van een extra stukje DNA. Die gemodificeerde cellen worden weer in de bloedbaan van de patiënt gebracht, waar ze de kankercellen vervolgens herkennen en opruimen. CAR-T-therapie wordt nu al in studies ingezet bij lymfatische leukemie. Mijn onderzoek spitst zich toe op een nieuw soort celvaccin. We ontdekten dat in de tumor nog andere immuuncellen zitten met een antikankerpotentieel, de dendritische cellen. Zij hebben de juiste wapens om kanker aan te vallen, maar hun aantal is te GENEESKUNDE

59


‘Als uit de klinische proeven blijkt dat het vaccin doet wat we verwachten, komt een droom uit. Het betekent dat kankerpatiënten met één of twee vaccinaties voor de rest van hun leven gegarandeerd tumorvrij zullen zijn’ klein om de tumor aan te pakken. Na het weghalen van de tumor uit de patiënt, isoleren we de dendritische cellen. Die worden nadien weer ingespoten in de kankervrije patiënt. De cellen hebben een soort van geheugenrespons zodat ze klaar zijn om aan te vallen mocht de tumor ooit terugkomen. Het resultaat is een vaccin gebaseerd op lichaamseigen, nietgemanipuleerde cellen. Als uit de klinische proeven blijkt dat het vaccin doet wat we verwachten, komt een droom uit. Het betekent dat kankerpatiënten met met één of twee vaccinaties voor de rest van hun leven gegarandeerd tumorvrij zullen zijn. Dat is dus het verschil tussen beide: bij CAR-T-celtherapie worden de T-cellen genetisch gemodificeerd. Bij het celvaccin waar ik aan werk, werken we met dendritische cellen en daar komt geen modificatie aan te pas.’ Wanneer komt je vaccin op de markt? ‘Er is nog minstens twee jaar labo-onderzoek nodig. Daarna volgen jaren van klinische proeven. Het duurt bijgevolg nog zeker tien jaar vooraleer het lichaamseigen vaccin op de markt komt.’ Wat is voor jou de grootste uitdaging in het boeken van successen? ‘Naast het wetenschappelijke aspect, is het zoeken naar fondsen die we nodig hebben voor het voeren van ons onderzoek één van de grootste uitdagingen. De technologieën die bestaan worden hoe langer hoe beter, maar kosten altijd maar meer en meer geld en er is steeds meer competitie. Dat is op zich een goed teken, want dat wil zeggen dat er meer wetenschappers mee bezig zijn. Sommige onderzoekers pleiten voor een basisfinanciering voor onderzoek. Wat al een heel groot probleem zou oplossen. In mijn domein is dit 60

SAMENLEVEN EN WERK

moeilijker want deze basisfinanciering zal nooit voldoende zijn voor het soort experimenten dat wij uitvoeren. Voor een wetenschapper in de humane wetenschappen zal dat zeker een redding zijn, maar niet per se voor iemand die met wetenschap en technologie bezig is. Maar mochten onderzoekers in Vlaanderen die basisfinanciering krijgen, gaan we meer van onze tijd in de wetenschap kunnen steken in plaats van het zoeken naar financiering. Momenteel spendeer ik een vierde van mijn tijd aan het zoeken naar geld. We hebben recent het ‘Fonds Yamina Krossa’ opgericht. Wie ons onderzoek financieel wil steunen, kan dat via die weg doen. ’ Is het moeilijk om klinische partners te vinden? En helpt het behalen van internationale prijzen hierbij? ‘Dat is vrij persoonlijk. In mijn geval is dat niet zo moeilijk. Ik werk met enkele artsen nauw samen op verschillende specialisaties, zoals huidkanker en borstkanker. Veel mensen staan hiervoor open. Je moet wel weten wie je aanspreekt en kijken naar mensen die al bezig zijn met immunotherapie en niet naar de generatie die wat meer gesloten is naar het uitproberen van nieuwe therapieën. Dat ik recent enkele prijzen en eervolle vermeldingen heb ontvangen, maakt zeker een verschil. Het eerste wat je altijd doet als je een aanvraag krijgt tot samenwerking, is de persoon in kwestie even googelen en het is uiteraard makkelijker als er een aantal prijzen achter je naam staan. Maar het hangt ook van je persoonlijkheid af. Ik stap heel snel bij de mensen binnen en dring dan aan tot ze bijna geen nee meer kunnen zeggen.’


Hoe ga je de samenwerking aan met de patiënten? ‘Ik kan daar niet zo goed op antwoorden, omdat ik dat zelf niet doe. De artsen zorgen daarvoor. Ik krijg vaak mails binnen van mensen met kanker die hopeloos zoeken naar iets en vragen of ze mijn vaccin kunnen proberen. Het is niet gemakkelijk om met zulke vragen om te gaan. Onze therapie is nog niet beschikbaar in het ziekenhuis. We zitten nog steeds in het labo. Ik antwoord hen altijd op een heel eerlijke manier en verwijs hen door naar een arts waarvan ik denk dat die hen kan helpen.’

Wat is COMBINATIETHERAPIE? Combinatietherapie is de behandeling van een ziekte met een combinatie van geneesmiddelen en/of therapieën om tot betere resultaten te komen. Zoals bijvoorbeeld chemotherapie met immunotherapie of met radiotherapie. Wanneer geneesmiddelen met verschillende toxische effecten worden gecombineerd, kan elk middel in een optimale dosis worden toegediend, wat ernstige bij­ werkingen kan voorkomen.

GENEESKUNDE

61


13

Onderwijs, werk en arbeidsmarkt Naast ‘IQ’ en ‘EQ’, wint nu ook ‘AQ’ aan belang. Niet langer alleen ‘intelligentie’ of ‘emotie/empathie’ is belangrijk; ook het ‘aanpassingsvermogen’. Hoe iemand omgaat met verandering, vormt volgens velen de belangrijkste competentie om in de toekomst succesvol in het leven te staan. In een VUCA-wereld wijzigt de omgeving zeer snel. Ook de jobinhoud zal mee evolueren. Het onderwijs staat voor de moeilijke opdracht de jongeren hierop voor te bereiden. Tegelijk wijzigen ook arbeidsrelaties. Het aantal startende ondernemers stijgt, net als het aantal freelancers. De ‘gig’-economie doet zijn intrede: mensen hoppen wendbaar van de ene naar de andere opdracht.

62

SAMENLEVEN EN WERK


Onderwijs als antwoord op de complexe noden van de arbeidsmarkt Pedro De Bruyckere, pedagoog en onderzoeker Arteveldehogeschool

Pedro De Bruyckere is pedagoog en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool in Gent en de Universiteit Leiden. Hij bestrijdt mythes over onderwijs en leren. Verder doet hij onderzoek naar STEM-onderwijs bij moeilijk bereikbare doelgroepen. Zijn publicaties zijn internationaal bekend en in meerdere talen uitgegeven. Hoe zie je de toekomst van ons onderwijs? ‘De toekomst van het onderwijs kan je niet los bekijken van de demografische context. Tot een vijftal jaar geleden hebben we een babyboom gekend. De gevolgen daarvan, zien we nu in het onderwijs. De plaatstekorten die we afgelopen jaren hadden in het kleuteronderwijs, zetten zich voort in het lager onderwijs en de miserie begint nu ook in het middelbaar onderwijs. De komende drie jaar komen er, in Gent alleen al, 2.000 kinderen tussen de 12 en 18 jaar bij. Dat is gigantisch en we lijken er nauwelijks op voorbereid. De klassen zitten nu al te vol, plus we hebben geen leerkrachten. Ik ken ver­ schillende projecten voor nieuwe scholen, maar zullen er nieuwe leerkrachten voor gevonden worden? Het aantal studenten in de lerarenopleiding dat afstudeert daalt al vijf jaar op rij. In 2017 stopten 402 leerkrachten wiskunde en er kwamen slechts 24 afgestudeerde leerkrachten wiskunde in de plaats.’ Zal die babyboom ervoor zorgen dat de gaten in de arbeidsmarkt gevuld worden? ‘De recente babyboomgeneratie start nu in het middelbaar onderwijs. De eerste lichting studeert dus af binnen 6 jaar. Dat zijn doorgaans leerlingen uit het BSO die niet verder studeren. De andere komen nog eens 3 jaar later op de markt. Tegen 2030 verwachten we dus een golf van

jonge werknemers. Maar daarmee is het probleem op de arbeidsmarkt niet opgelost. De effecten van vergrijzing zullen zich tegen dan manifesteren. Over 10 jaar is één op vier Vlamingen ouder dan 65 jaar. In China is dat nu al het geval. In Rusland is het helemaal een ramp, de jongeren die ze nog hebben gaan allemaal weg. Om nog maar te zwijgen over de situatie in onze buurlanden. Duitsland was lang het Europese land met het laagste geboortecijfer, waardoor er volgens Duitse economen de komende 10 jaar meer dan 120.000 jongeren minder op de arbeidsmarkt bijkomen. Ook Nederland sterft, op de randstad na, uit. Japan sterft uit met een geboortecijfer van 1,4. In België staat het geboortecijfer op 1,8, terwijl je 2,1 à 2,2 nodig hebt om je bevolking in stand te houden. Daarnaast is er momenteel een mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.’ Hoe verklaar je die mismatch tussen vraag en aanbod en hoe kan je dat oplossen? ‘Er is vaak een mismatch tussen wat er gestudeerd wordt en wat we nodig hebben op de arbeidsmarkt. Aan de ene kant worden kinderen gestimuleerd om hun passie te volgen, aan de andere kant krijg je een overschot aan profielen die we niet nodig hebben en omgekeerd. De eisen van de arbeidsmarkt zijn doorheen de jaren toegenomen. Het onder­wijs kan hier maar deels aan tegemoetkomen. Ook hier heb je een paradox. We hebben meer tijd nodig om mensen voor te bereiden op het kwaliteitsniveau dat de arbeidsmarkt vraagt, terwijl diezelfde arbeidsmarkt schreeuwt om nieuwe instroom aan werknemers. Zo is, onder druk van Europa, de opleiding verpleegkunde langer geworden. Hetzelfde hoor je nu ook voor de lerarenopleiding. Een lerarenopleiding die maar drie jaar duurt, zoals bij ons, is bijna nergens meer te vinden in ONDERWIJS, WERK EN ARBEIDSMARKT

63


‘We hebben onvoldoende leerkrachten. In 2017 stopten 402 leerkrachten wiskunde en er kwamen slechts 24 in de plaats’

de wereld. Je merkt dat de complexiteit is toegenomen. En dat zal een spanningsveld worden. Zo staat ook het systeem van flexibilisering in het hoger onderwijs ter discussie. Ik denk dat die flexibilisering, het makkelijk kunnen overdragen van vakken naar volgende schooljaren, een stuk gaat verminderen. Want in de praktijk werd dit een studieverlenging. De bedoeling was net omgekeerd. Ik denk dat de volgende regering dit zal aanpakken. Tegelijkertijd zal de vraag komen of de studieduur mag verlengd worden om werkkrachten beter voor te bereiden.

64

SAMENLEVEN EN WERK

Maar je kan niet beide hebben. Er zullen vermoedelijk ook hybride modellen ontstaan, waarbij duaal leren in het hoger onderwijs mogelijk wordt.’ Is het populaire STEM-onderwijs in het secundair geen stap in de goede richting? ‘Jazeker. We zien dat STEM-vakken populairder worden. De invulling van STEM verschilt wel sterk tussen de scholen. De nieuwe eindtermen willen dit een stuk stroomlijnen. Het


‘We hebben meer tijd nodig om mensen voor te bereiden op het kwaliteitsniveau dat de arbeidsmarkt vraagt, terwijl diezelfde arbeidsmarkt schreeuwt om nieuwe instroom aan werknemers’ STEM-onderwijs werd gelanceerd vanuit het TSO-onderwijs, maar nu zetten ook steeds meer en meer ASO-scholen er op in om hun aantrekkingskracht te vergroten. Op die manier krijg je een soort concurrentie tussen beide. TSO-scholen zijn hier niet gelukkig mee. Zij claimen het STEM-onderwijs en halen aan dat zij het al aanboden voor het ‘het nieuwe Latijn’ werd. De kritiek is niet geheel ongegrond. Je loopt het risico dat het sterkste profiel in TSO nu kiest voor een ASO-opleiding, terwijl sommige richtingen van TSO veel beter op de universiteit en de hogeschool voorbereiden dan ASO-richtingen. En een diploma hoger onderwijs blijkt nog altijd de beste garantie op werk en de beste garantie voor een gezonder en gelukkiger leven.’ Wat voor invloed heeft diversiteit op het onderwijs? ‘De toename van diversiteit is een uitdaging die we moeten aangaan. Je achtergrond zou je geen parten mogen spelen, ook al omdat we net iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt. Taal speelt hier uiteraard een belangrijke rol. In Gent praten 26,5 % van de jongeren in het leerplichtonderwijs thuis geen Nederlands, terwijl het Vlaamse gemiddelde 16,5% is. In het Gentse BSO-onderwijs is dat 41%. Dit voorbeeld wil niet zeggen dat het enkel een probleem van de grootsteden is. In Oostende is er een belangrijk deel van de bevolking dat geen Nederlands spreekt. Eén op vier kinderen in het Brugse kleuteronderwijs spreekt thuis geen Nederlands. De toekomst van onderwijs wordt stedelijk en extreem divers. Wat we ook nog zien is dat er een trend bestaat waarbij hoger opgeleide immigranten wegtrekken. Voorlopig is het saldo hier nog positief en blijven er meer hoogopgeleide jongeren dan er wegtrekken.’

Denkt u dat we evolueren naar een situatie waar mensen zich gewoon inzetten als freelancer en voor verschillende projecten en werkgevers werken? ‘Dat leek mij een hele tijd zo te zijn, maar de term freelancer heeft slechte publiciteit gekregen. Door de veruberisering van de samenleving wordt er meer en meer op de negatieve kanten van het verhaal gewezen. Als freelancer geniet je minder sociale bescherming dan in andere statuten. Wil men freelance populair maken, dan zal men ook moeten sleutelen aan het sociaal statuut. Maar ik denk dat het zo’n vaart niet zal lopen. Vooral ook omwille van de invloed van ouders. De invloed die ouders op onze jobkeuze hebben, is veel groter dan wat de meesten denken. Als het sociaal statuut niet veel verbeterd, zal freelance niet doorbreken. Recent bleek zelfs in de VS de trend anders te lopen dan iedereen verwachtte, net weg van die Uber-achtige jobs.’

Wat is STEM-ONDERWIJS? STEM is een internationaal letterwoord dat staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics, een waaier aan technologische, technische, exact-weten­ schappe­lijke en wiskundige opleidingen en beroepen. Elk van de 4 letters van de afkorting is even belangrijk, maar ze kunnen ook samen aan bod komen. In de STEM-uren krijgen leerlingen extra lessen wiskunde en weten­ schappen. Maar ze passen de kennis van de verschillende vakken ook toe in projecten: hoe de nieuwbouw van de school energiezuiniger maken of hoe een robot de perfecte penalty laten schieten?

ONDERWIJS, WERK EN ARBEIDSMARKT

65


GLOBAL GOVERNANCE OVER WERELDPOLITIEK, NIEUWE ECONOMIE EN NIEUWE MEDIA


14

Internationale geopolitiek De afgelopen periode was er voor het Westen ĂŠĂŠn van ongekende stabiliteit en voorspoed. Na de koude oorlog, vierde de internationale samenwerking hoogtij. Anno 2018 zien we nieuwe tendensen opduiken. Supranationale instellingen zoals de Verenigde Naties of de Europese Unie worden door sommigen in vraag gesteld. De wereld zoekt naar een nieuw machtsevenwicht tussen de grootmachten: zowel politiek, economisch als militair.

67


Op zoek naar een nieuw machtsevenwicht Prof. dr. Hendrik Vos, UGent

Hendrik Vos is hoogleraar Europese politiek aan de Ugent. Hij volgt nauwgezet op wat er binnen de Euro­ pese Unie gebeurt. Hij verricht onderzoek naar de onder­ liggende dynamieken, de trends en zaken die onder de waterlijn blijven. De voorbije decennia breidde Europa uit, maar de laatste jaren zien we een tegenovergestelde beweging met het opkomend nationalisme. Hoe gaat dit verder evolueren? ‘Ik denk dat de impact van de Europese Unie alleen nog maar zal toenemen. Het idee dat landen hun bevoegdheden aan het terugnemen zijn, klopt niet. Diverse crisissen zetten Europa voor grote uitdagingen. Het is net in die tijden van crisis dat de rol van Europa toeneemt. Zo is er een Europees begrotingstoezicht gekomen dat veel strenger is dan ooit. Er is een Europees bankentoezicht. Er wordt nu volop gewerkt aan een Europese grensbewaking en er zijn inlichtingendiensten in het kader van de terreurbestrijding die veel intenser samenwerken. Er is geen enkele reden om te stellen dat de Europese Unie aan macht of impact heeft moeten inboeten. Soms wordt er eens gedreigd met het herin­voeren van grenscontroles of het loslaten van de euro. Al heel snel wordt duidelijk dat het bijzonder uitzichtloos is als iedere lidstaat het opnieuw zelf gaat regelen. Bovendien zou daar een enorme kostprijs aan vasthangen, die niemand wil betalen. Finaal komt het er altijd op neer dat het centrale niveau versterkt wordt en dat landen, regio’s en lagere besturen een stuk soevereiniteit verliezen zodat we samen beslissingen kunnen nemen. Het besef begint door te sijpelen dat wanneer ieder het op zijn eigen manier zou doen, je de speelbal wordt van dingen waar je geen impact meer op hebt. Met kleine sprongen en stapjes vooruit versterkt de Europese 68

GLOBAL GOVERNANCE

Unie zich. Vooral in periodes van crisis, wanneer we met de rug tegen de muur staan en het niet anders kan. Dat patroon zal zich nog wel een tijdje doorzetten. Het stokt, het rommelt en het hapert, maar het valt ook niet stil en het keert niet om.’ Andere landen zullen dus niet meteen het voorbeeld van Groot-Brittannië volgen? ‘Neen. Ik ben er ook min of meer zeker van dat de Brexit op geen enkele manier een succes zal zijn. Er werden heel wat zaken voorgespiegeld aan de Brexit-kiezer. Zaken die onmogelijk te realiseren zijn. Het is in deze geconnecteerde wereld van vandaag onmogelijk om je af te sluiten van de rest van de wereld en alleen baas te zijn over je eigen land, tenzij je kiest voor een Noord-Korea-scenario.’ Acht je de kans groot dat er nog landen bij de Europese Unie aansluiten? ‘Landen uit de Balkan – Macedonië, Albanië, Montenegro en Servië – zullen op een dag lid worden van de Unie. Ook Turkije werd in het verleden al genoemd, maar dan zal het toch een heel ander Turkije zijn dan dat van vandaag en dat zal nog heel lang duren. De Balkan zou vlugger kunnen gaan. Al is er een zeer grote uitbreidingsmoeheid, waardoor ik het in de loop van de volgende 10 jaar niet zo meteen zie gebeuren. Toch wordt 2025 wel hier en daar naar voor geschoven als toetredingsperspectief voor sommige landen. Op economisch vlak kan er wel al snel sprake zijn van toenadering. Zo hebben ze er belang bij om onze normen, standaarden en regels over te nemen en zo hun afzetmarkt te vergroten. Dat kan ooit leiden naar een volwaardig lidmaatschap, maar omwille van de symboolbetekenis kan dit nog even op zich laten wachten.’


Komt er een Europees leger? ‘De sprong naar een Europees leger zal er niet snel komen, omdat veel landen er nog altijd van overtuigd zijn dat ze hun eigen grenzen moeten kunnen bewaken en hun eigen land moeten kunnen verdedigen. De stap naar een gemeenschappelijk leger ligt nog veel te gevoelig, maar er worden wel kleine stapjes gezet in die richting. Een voorbeeld is PESCO, een permanente structurele samenwerking tussen 25 van de 28 landen. Ze kiezen er vrijwillig voor om een aantal zaken samen te doen. Recent werd beslist om een gezamenlijk militair hospitaal op te richten. Hiervoor wordt een pot aangelegd, waarmee aankopen kunnen worden gedaan. Men zet dus al kleine stappen in die richting. Tegelijk groeit bij alle lidstaten het besef dat het niet efficiënt is om 28 aparte machten en defensiebudgetten te hebben. Als je deze budgetten optelt, kom je aan ongeveer de helft van

wat de Amerikanen jaarlijks aan defensie uitgeven. Maar we halen in Europa maar 12% van de effectiviteit van de Amerikanen, precies omdat wij zo versnipperd bezig zijn. Zo heeft men vandaag nood aan vliegtuigen die in de lucht kunnen bijtanken en dit past niet in de aparte budgetten van de landen. Dit zijn keuzes die de Amerikanen wel kunnen maken. Door die versnippering dreigen we langs alle kanten voorbij gehold te worden.’ Op wereldvlak hadden we in de jaren ‘90 de Verenigde Staten als wereldmacht, voordien de koude oorlog met twee grote machtsblokken, waar ligt nu de macht? Waar gaan we naartoe? ‘Er zijn veel tekenen dat het Oosten volop aan belang wint, en dan gaat het niet alleen over China. Twintig jaar geleden had men het over Japan en Zuid-Korea die ons zouden INTERNATIONALE GEOPOLITIEK

69


“De Europese Unie blijft zich versterken al stokkend, rommelend en haperend, maar het valt niet stil en het keert niet om’

overnemen. Nu moeten we ook rekening houden met India dat volop in ontwikkeling is. En Indonesië is een enorm groot land met een grote bevolking. Ook in Afrika vormen zich een aantal assen. Afrika heeft nu nog een enorme achterstand maar er beweegt wel wat. De tijd dat hongersnood een bevolking decimeerde is ook voorbij. De uitdaging voor Afrika is de enorme bevolkingsexplosie. Dit zijn allemaal factoren die de wereld hertekenen. Ik geloof niet dat Europa nu onvermijdelijk in een race naar beneden zit. We hebben een hele reeks troeven die maken dat dit continent of deze plek wel nog een belangrijke rol te spelen heeft. Al is het niet zo dat wij het wereldtoneel nog langer samen met de Amerikanen gaan kunnen domineren.’ Welke rol zie je nog voor supranationale instellingen, zoals de VN? ‘Die staan op dit moment onder druk. Dat was misschien al een tijdje een tendens, maar het wordt door Trump en een aantal andere leiders in de wereld die een nogal eigengereide stijl van regeren hebben, nog versterkt. Ze proberen zelf dingen door te drukken en bilateraal dingen te regelen, waardoor de multilaterale afspraken zoals die werden uitgebouwd, onder druk komen te staan.’

gang te brengen die op een bepaald ogenblik nog moeilijk te stoppen is. Dat er met China ‘een probleem’ is, dat is zo, maar als je die handelsoorlog ook op andere fronten gaat voeren, dan begin je met vuur te spelen. Ik denk niet dat iemand precies kan voorspellen hoe dit verder gaat lopen. Ik, net zo min als economen, wij zijn geen waarzeggers. Hoe hard de logica ook in bepaalde richtingen wijst, uiteindelijk gaat het over beslissingen van mensen en mensen doen soms gekke dingen en daar komen dan soms andere reacties op. Mijn aanvoelen blijft dat dit uiteindelijk wel zal koelen, omdat er zoveel op het spel staat.’

Wat is PESCO? PESCO staat voor Permanent Structured Cooperation. De bedoeling van PESCO is om lidstaten van de Europese Unie sneller te laten deelnemen aan Europese missies en operaties.

Daarnaast

ook

voor

de

ontwikkeling en aanschaf van materieel waardoor effi­ ciën­ter aangekocht wordt. Samen met Nederland gaat België

bijvoorbeeld

de

maritieme

mijnenbestrijding

moder­ni­seren. Schepen, havens en off-shore-installaties worden op die manier beter beschermd.

Eén van de bewegingen is protectionisme via bijvoorbeeld import­heffingen. Zie je dat deze bewegingen zich nog zullen verder­zetten, dat er automatisch reactie komt van andere blokken via gelijkaardige maatregelen? ‘Ja, dat is een risico. Gaat dit zich doorzetten? Elke logica zegt dat je het niet moet doen. Ik blijf geloven dat dit niet zal gebeuren. Maar, je hebt maar één eigengereide president nodig en dan zit je er wel mee. Je dreigt een dynamiek op 70

GLOBAL GOVERNANCE

gezamenlijke


15

Nieuwe economie Het grootste taxibedrijf ter wereld bezit geen taxi’s (Uber), het grootste media­bedrijf (Facebook) heeft geen journalisten, de grootste over­nachtings­ aanbieder bezit geen vastgoed (Airbnb) en heeft honderd keer minder personeel dan een klassieke hotelketen. Deze bedrijven zorgen voor disruptie in het klassieke speelveld. Bedrijven zetten platformen op die burgers verenigen en ook burgers nemen het heft in eigen handen. De deeleconomie hertekent het economisch landschap. Voorgoed?

71


Hertekent de deeleconomie het economisch landschap?

Dr. Rogier De Langhe, economiefilosoof UGent

Dr. Rogier De Langhe is economiefilosoof aan de Uni­ver­ siteit Gent en specialist op vlak van deeleconomie. Hij schrijft ook opiniestukken voor De Morgen. Wat is deeleconomie? ‘De term deeleconomie dekt vele ladingen. Occasioneel de boormachine van je buurman lenen via een platform zoals Peerby tot kennis delen op Wikipedia, een taxirit bestellen met Uber of een overnachting boeken met Airbnb. We zijn gewend om te denken in sectoren en delen bedrijven in per sector. In de deeleconomie zijn de spelregels een stuk anders. Het platform is hier de cruciale institutie. Maakt niet uit of je winstgedreven bezig bent of niet, of je lokaal of centraal georganiseerd bent. Telkens worden de activiteiten gemedieerd door een platform. Momenteel hebben ze nog een vrij slechte naam. Denk maar aan Uber dat bijna als scheldwoord gebruikt wordt. Anderen, zoals Wikipedia zijn al volledig ingeburgerd.’ Waarom hebben platformen zo’n slechte reputatie? ‘Er is een angst ontstaan voor grote platformen zoals Uber of Facebook omdat ze machtiger zijn en op een of andere manier ontsnappen aan de klassieke manieren om macht van bedrijven in te perken. De typische natiestaat is geografisch verankerd, maar een platform niet. Dat zorgt voor nieuwe problemen, maar ook voor opportuniteiten. Ik bekijk het graag met enige academische afstandelijkheid zonder een moreel oordeel te vellen of dit al dan niet een positief gegeven is. Als economiefilosoof is het mijn doel om deze veranderingen zo goed mogelijk in kaart te brengen. En bij die nieuwe platformeconomie zie je dat er een nieuwe soort economie ontstaat, waarbij de basisconcepten die een econoom gebruikt om naar economie te kijken, in verandering zijn.’ 72

GLOBAL GOVERNANCE

Welke verandering maken we momenteel mee? ‘We maken vandaag een verandering mee van dezelfde magnitude als de industriële revolutie. De moderne concepten die toen ontstaan zijn, worden vandaag als vanzelfsprekend ervaren. Voor de industriële revolutie had je enkel arbeid, namelijk boeren die werkten op hun land. Met de komst van de stoommachine kwam economische groei voor het eerst los van arbeid. De productiefactor kapitaal deed zijn intrede en er ontstond een spanningsveld tussen kapitaal en arbeid. Wat er vandaag gebeurt op die platformen is iets anders. Er is geen spanning meer tussen arbeid en kapitaal. Zowel de eigenaars van kapitaal als de gebruikers van een platform zijn gebruikers. Producent en consument staan voor het eerst aan dezelfde kant. Bij Airbnb kan je bijvoorbeeld je eigen huis verhuren op hetzelfde moment dat je zelf een ander huis huurt. Er komt een nieuw onderscheid en dat is het onderscheid tussen de eigenaar van een platform en de gebruikers van dat platform. Het platform maakt zelf niets, dat doen de producent en de consument. De eigenaar van het platform biedt alleen maar de mogelijkheidsvoorwaarden aan.’ Wat voor gevolgen heeft dat? ‘Als je bedenkt dat veel van onze economische en sociale wet­geving gebouwd is op dat onderscheid tussen arbeid en kapitaal, tussen producent en consument en de spanning tussen beide, besef je dat die wetgeving vandaag de lading niet voldoende meer dekt. In een platformwereld zou je gebruikers met elkaar aan tafel kunnen zetten, zonder dat de eigenaar van dat platform aan tafel komt. Waardoor je een volledig ander speelveld krijgt. Ik geloof werkelijk dat de digitalisering zou kunnen doen wat de industrialisering de afgelopen 250 jaar heeft gedaan. Dus niet zomaar een


‘Op dit moment ziet het ernaar uit dat een bedrijf zoals Facebook, sneller, efficiënter, goedkoper en misschien wel democratisch legitiemer de taken van die klassieke natiestaat zal kunnen uitvoeren’

aantal nieuwe businessmodelletjes, als Uber of Airbnb, doen ontstaan, maar een hertekening van hoe we onze maatschappij organiseren als geheel. En dat klinkt heel revolutionair, ware het niet dat dit een aantal generaties geleden ook al gebeurd is en dat we ook toen niet doorhadden dat het aan het gebeuren was. Veel mensen stonden naar de stoommachine te kijken en dachten: ‘Is dit het nu?’.’

Zal het 250 jaar duren tegen dat we doorhebben dat een vierde industriële revolutie ontluikt is? ‘Je leert één ding heel snel als je patronen van technologische veranderingen probeert te begrijpen. De toekomst kan je eigen­ lijk niet voorspellen. Je kan alleen het soort van patronen leren herkennen en daarom werk ik ook graag met een analogie naar het verleden. Dat biedt een soort van NIEUWE ECONOMIE

73


‘Ik geloof dat de digitalisering zou kunnen doen wat de industrialisering de afgelopen 250 jaar heeft gedaan, een hertekening van hoe we onze maatschappij organiseren als geheel’ houvast. Hoe die verandering er precies zal uitzien, is juist omwille van de aard van dat soort patronen onvoorspelbaar. Tien jaar geleden zeiden ze dat Facebook revolutionair was, maar niemand durfde dromen op welke manier Facebook vandaag impact heeft op onze maatschappij. Dat er verkiezingen beïnvloed worden en internationale spionage zou plaatsvinden op Facebook, hebben slechts weinig mensen voorzien.’ Krijgen platformen zoals Facebook niet teveel macht? ‘Platformen zoals Facebook en Uber hebben een natuurlijke neiging om de sector te monopoliseren. Er ontstaat een vicieuze cirkel waarbij een platform, één keer het een voorsprong heeft, die voorsprong altijd maar blijft uitbouwen. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om deze te beconcurreren. Een platform poogt zijn macht zo groot mogelijk te maken. Een bedrijf als Uber bezit zelf geen auto’s, dat is net één van de redenen waarom ze zo exponentieel kunnen groeien. Ze hebben geen onderhoudskosten, maar beperken zich enkel tot de digitale kant van de zaak. Een klassiek bedrijf heeft een optimale schaalgrootte die kleiner is dan de grootte van de markt en platformen hebben dit niet. In die zin zal het platform dominant worden. Toch kan je hier niet spreken over een klassiek monopolie, want platformen gebruiken hun dominantie niet om woekerwinsten aan te rekenen. Integendeel. Facebook is gratis. Amazon gebruikt zijn macht om nog lagere prijzen aan te bieden dan de supermarkt. Je hebt dus bedrijven die met hun monopolie net datgene doen wat de anti-trustwetgeving beoogt. Wat opnieuw aantoont dat de spelregels nog op oude concepten gestoeld zijn en dat platformen buiten schot blijven.’

74

GLOBAL GOVERNANCE

Hoe moeten we als maatschappij hiermee omgaan? ‘Veranderingen van deze magnitude zijn heel erg disruptief voor de maatschappij. Dat toonde de industriële revolutie ons al. Er ontstaat een soort wapenwedloop tussen allerlei nieuwe initiatieven en regulatoren hollen er achteraan en vragen zich af wat er aan de hand is. Maar dit zijn het soort veranderingen die je niet zomaar tegenhoudt met piketten of door eens heel hard te roepen. Het enige wat je kan doen, is je zo snel mogelijk een beeld vormen van de nieuwe logica die ontstaat en hierbinnen een hefboom vinden die je belangen verdedigt tegen andere belangen binnen die logica. Ook de overheid zal, om relevant te kunnen blijven, zichzelf moeten opstellen als een platform. Want op dit moment ziet het ernaar uit dat een bedrijf zoals Facebook, sneller, efficiënter, goedkoper en misschien wel democratisch legitiemer de taken van die klassieke natiestaat zal kunnen gaan uitvoeren.’

Wat is DEELECONOMIE? Deeleconomie is het fenomeen waarbij consumenten elkaar gebruik laten maken van hun onbenutte consumptie­ goederen, eventueel tegen betaling. Zo kan je je huis verhuren via Airbnb, je auto via SnappCar. Of via stickers op je voordeur, laat je buurtbewoners weten dat ze jouw ladder of boormachine mogen lenen. Deel­ economie is een nieuwe manier van produceren, diensten aanbieden, werken, handel drijven en geld verdienen.


16

Communiceren en media Dankzij de nieuwe media verspreidt nieuws zich als een lopend vuurtje. Het nieuws dat de volgende ochtend in de krant staat is vaak al geen nieuws meer. Welke rol zullen de klassieke media in de toekomst spelen? Blijft er een rol weggelegd voor het journaal en de krant? En wat met ‘fake news’? Wie kan het onderscheid nog maken tussen wat echt is en wat niet?

75


Fake news? Nieuwe en oude media in 2030 Liesbeth Van Impe, hoofdredacteur Het Nieuwsblad / De Gentenaar

Liesbeth Van Impe is hoofdredacteur van Het Nieuws­blad/ De Gentenaar. Samen met Pascal Weiss stuurt ze een team aan van 180 vaste en zo’n 500 freelance journalisten. Hoe heb je jouw sector zien evolueren de afgelopen 20 jaar? ‘De sector valt vandaag moeilijker te definiëren dan 15 of 20 jaar geleden. Toen was de krantensector in Vlaanderen verdeeld in enkele mediagroepen. Zij hanteerden een oeroud businessmodel van lezersinkomsten en advertenties. Mensen betaalden om de krant in de bus te krijgen en bedrijven betaalden voor advertenties in de krant. Dat is altijd het businessmodel geweest en naar het schijnt is daar toen veel geld mee verdiend. Ik zit sinds 2003 in de journalistiek en toen was men al aan het twijfelen of de papieren krant nog een toekomst had en dacht men dat niemand ooit zou betalen voor digitaal nieuws. Ik heb grafieken gezien waarin stond dat in 2004 de papieren krant dood was. Ze leeft nog altijd, eigenlijk vrij goed zelfs in Vlaanderen. We hebben een behoorlijk trouw publiek van 200.000 abonnees die dagelijks de krant in de bus krijgen en ze betalen daar behoorlijk wat geld voor. We staan voor nog wat lastige jaren met enkele grote vragen: Hoe zal het businessmodel eruitzien? Hoe gaat een nieuwe evenwicht zich zetten en rond welke prijs zal dat kristalliseren? Hoeveel energie gaat naar het binden van abonnees?’ Welke veranderingen neem je waar met de komst van het digitale nieuws? ‘Als eerste is er een nieuwe manier van lezen ontstaan waarbij in de week digitaal gelezen wordt en in het weekend op papier. De weekendkrant is een luxeproduct geworden. Iets 76

GLOBAL GOVERNANCE

dat je wil vastpakken. Als tweede is de bereikbaarheid via de site gigantisch gestegen met 1.000.000 lezers per dag. Samen met Het Laatste Nieuws, zijn wij de grootste Belgische nieuwssites. Die positie hebben we niet uit handen gegeven zoals in Nederland het geval is met ‘nu.nl’. Zij zijn zelf een site begonnen omdat de kranten achterbleven. Ten derde zien we dat de bereidheid om te betalen voor een digitaal aanbod groeit. Netflix en Spotify hebben ons geleerd dat je voor 10 euro per maand toegang krijgt tot een aantrekkelijk aanbod. Op 2 à 3 jaar tijd is de hele Europese uitgeefsector hierin gevolgd. Tenslotte is de concurrentie bij het digitale aanbod gigantisch toegenomen. VRT, maar ook Google en Facebook zijn hele duidelijke concurrenten van ons. Niet alleen omwille van de advertentie-inkomsten waarmee ze gaan lopen, maar ook om de tijd die mensen op hun platformen besteden.’ De jacht op de abonnee is geopend? ‘Vandaag consumeren mensen continu nieuws, op hun smart­ phone, laptop, etc. Het potentieel voor ons is dus erg groot. We moeten zorgen dat ons digitaal nieuws een even goede service biedt als de papieren versie. Maar die papieren krant was een gemakkelijke business. Mensen betaalden bij het begin van het jaar voor de rest van het jaar. Vandaag, onder invloed van Netflix en Hello Fresh, zijn we allergisch geworden voor jaarabonnementen. Het woord ‘abonnement’ alleen al maakt ons ambetant. We willen gemakkelijk opzeggen, maar even goed gemakkelijk terug instappen of de pauzeknop induwen. Daarnaast zijn er drie soorten lezers te onderscheiden. Je hebt mensen die op het oude ritme dagelijks de krant lezen. Je hebt er die de papieren krant nooit meer vastnemen. En de grootste groep vandaag zit er tussenin en is hybride. Mensen die de krant in het weekend op papier willen en in de week


‘Journalistiek is een métier en veel meer dan alleen op de juiste plek staan en een filmpje maken’ digitaal. Ze krijgen al het nieuws dat we brengen, zowel via smartphone, ipad, mail, sociale media en op papier en ze beslissen zelf hoe ze dat ‘verwerken’. Elke lezer heeft hierbij zijn eigen specifieke leesgedrag.’ Hoe speel je in op die bereidheid om digitaal te betalen? ‘We geven nog heel veel gratis weg. Voor nieuws gaan we nooit meer geld kunnen vragen, want er is een openbare omroep die dat gratis brengt. Veel ontspannende dingen zoals gekke filmpjes kunnen ook enkel gratis. Daarnaast zijn er zaken waar wij journalistiek in investeren, de zogenaamde plusartikelen en die zijn betalend. Het heeft niet lang geduurd vooraleer we doorhadden dat er meer gelezen werd in de pluszone dan in de digitale krant. Toch hebben we alles nodig: een papieren krant, een digitale krant, een goede pluszone en een gratis site. En dit moeten we doortrekken op desktop, ipad en mobiel én we moeten dat complementeren met een nieuwsbriefstrategie en een socialemediastrategie. Hierbij moeten we ervoor zorgen dat niet al onze energie naar iets gaat dat we niet aan het verkopen zijn. Iedere keer monitoren we opnieuw: Wat zijn we aan het doen? Hoeveel mensen zetten we erop? Waar zit ons businessmodel?’ Kan iedereen met een smartphone journalist zijn? ‘Journalistiek is een métier en veel meer dan alleen op de juiste plek staan en een filmpje maken. Journalistiek is gaan uitzoeken wat er precies gebeurd is en de officiële bronnen challengen om zo tot een stuk te komen. Veel mensen sturen ons filmpjes bij een aanslag bijvoorbeeld. Dat is ruw materiaal dat binnenkomt, daarmee moet je aan de slag. Nieuws komt hier niet op een dienblad binnen gewandeld. Je moet er achter zitten. Je moet constant afwegingen maken. Welke COMMUNICEREN EN MEDIA

77


‘Mensen mogen niet zomaar alles geloven wat ze zien, enkel en alleen omdat het er uitziet als een nieuwsstuk. Dat heet mediawijsheid’ bron is betrouwbaar? Waar is verificatie nodig? Mensen met een smartphone voegen iets toe aan het verhaal, maar maken de klassieke journalistiek niet overbodig. Anders zouden we al snel hele rare dingen zien passeren, onder het mom van journalistiek. Journalistiek moet je voorbehouden aan mensen die weten wat ze doen, die weten hoe ze dingen moeten checken en als ze een fout maken, die door de Raad voor de Journalistiek op de vingers getikt worden.’ ‘Fake news’ is een hot topic. Hoe gaan jullie daar mee om? ‘Fake news is voor mij bewust dingen schrijven om te mis­ leiden, vanuit een politieke of commerciële agenda en ver­ volgens pushen binnen de klassieke nieuwsstromen, meestal via social media. In de Verenigde Staten zijn er bepaalde berichten verspreid, over ziektes van Hillary Clinton, die nergens op sloegen. Dat is fake news, maar is op zich nog een relatief beperkt probleem. Ik twijfel er heel sterk aan of Facebook of Google daar veel tegen kunnen doen. Hoe dan ook zit je hier met een grotere collectieve opdracht. Mensen mogen niet zomaar alles geloven wat ze zien, enkel en alleen omdat het er uitziet als een nieuwsstuk. Dat heet media­wijs­ heid. Het is niet omdat je iets wil geloven dat het ook waar is. Want daar speelt fake news 100% op in. Het gevolg van fake news is dat het te pas en te onpas gebruikt wordt voor nieuws dat je niet aan staat. Vaak very not fake-news, met andere woorden. Politici gebruiken het steeds vaker als legitimatie, omdat ze het nieuws eigenlijk niet willen geloven. Wat zowel de geloofwaardigheid van instellingen als de journalistiek onder­mijnt. Leren omgaan met nieuws dat je niet aanstaat, dat zou misschien een vak mogen zijn op school. Ik heb de indruk dat we dat steeds minder goed kunnen.’

Wat zijn volgens jou de belangrijkste veranderingen die eraan zullen komen? ‘Veel meer consolidatie in het medialandschap dan wat we vandaag hebben, kan niet meer. Je hebt nog 2 grote groepen over, De Persgroep en Mediahuis. Het businessmodel is aan het verschuiven en niemand weet of de rekening nog zal kloppen over enkele jaren. Is dat niet het geval, dan zullen we moeten zorgen dat die weer klopt. Of technologie nog voor grote schokken zal zorgen, durf ik niet meer te voorspellen. Toen ik begon als hoofdredacteur kreeg ik een Blackberry. Dat was toen spectaculair dat je je mails thuis kon lezen zonder je pc aan te zetten. Dat is 6 à 7 jaar geleden en intussen is de smartphone er niet alleen gekomen, maar wijdverspreid geraakt en zal straks de belangrijkste plek zijn waar mensen het nieuws lezen. We weten niet wat de volgende schok zal zijn, maar we zullen heel snel moeten anticiperen en beslissingen nemen over wat de beste manier is om ermee om te gaan. En vervolgens ook de hele redactie, die niet bezig is met strategische beslissingen maar met nieuws, meekrijgen in je verhaal. We maken hier iedere dag een papieren krant en een website vol nieuws. Als je hier een wiel wil vervangen is dat op een auto die 250 km per uur aan het rijden is. Want wij kunnen de werkzaamheden niet even een week stil leggen om iedereen mee te krijgen in de stroom.

Wat is FAKE NEWS? Fake news is het bewust schrijven van valse nieuws­ berichten om te misleiden, vanuit een politieke of commer­ ciële agenda. Dit gebeurt vaak via sociale media en web­sites. Vervolgens worden deze valse berichten opge­pikt door de klassieke nieuwsstromen. Fake news heeft als doel het beïn­ vloeden van de publieke opinie of het maken van winst.

78

GLOBAL GOVERNANCE


CONCLUSIE We leven in exponentieel veranderende tijden. Vandaag zijn we met bijna 8 miljard mensen op deze wereldbol. Zes miljard meer dan 100 jaar geleden. De Verenigde Naties voorspellen een aangroei tot bijna 10 miljard in 2050. De huidige gemiddelde levensverwachting in België is 81 jaar. In vergelijking met de 19de eeuw is dit een verdubbeling op 200 jaar tijd. De gemiddelde temperatuur steeg de laatste 150 jaar al met 0,9 graden als gevolg van de CO2-uitstoot in de jaren ‘80. We gaan sowieso naar een opwarming van 1,5 graden, als gevolg van de CO2 die we sindsdien aan de atmosfeer toevoegden. De hamvraag is: gaan we er in slagen om onder de 2 graden te blijven? Nieuwe technologieën, businessmodellen, disruptieve start­ups,... volgen elkaar in sneltempo op. De uitspraak ‘de enige constante is verandering’ wordt toe­geschreven aan de Griekse filosoof Heraclitus. Latere denkers zoals Peter Diamandis voegden daar nog aan toe ‘en de snel­heid van verandering neemt toe’. Deze uitdagingen maken dat een nieuwe manier van aan­pakken zich opdringt. We moeten van een individuele manier van denken naar een ecosysteem, waarbij mensen de handen in mekaar slaan en problemen aanpakken op een slimme manier. In deze publicatie komen talloze stappen in de goede richting aan bod. Denk maar aan de deeleconomie, circulaire economie en smart cities. De technologie maakt dat alles mee mogelijk. Bovendien zijn er veel parallellen te trekken tussen de ver­schillende domeinen. Overal spelen data een belangrijke rol. Het verzamelen van data maakt het mogelijk om gericht acties te ondernemen, gaande van gezondheidszorg tot landbouw, veiligheid, mobiliteit, luchtvervuiling,... We evolueren naar een precisielandbouw en naar precisiegeneeskunde. In plaats van het oplossen van een probleem, het voorkomen ervan. Hoe kan je het bos door de bomen nog zien en vooral hoe kan je deze evoluties als opportuniteit zien i.p.v. een bedreiging? Durf je jezelf en je bedrijf in vraag stellen? Ben je klaar om nieuwigheden op te sporen en te kijken hoe je ze kan gebruiken? Kan je op een goede manier omgaan met de snelle evoluties rondom je? Zie je kansen in de disruptie en ben je klaar om te groeien en nieuwe terreinen te verkennen? We hopen je alvast geprikkeld te hebben met deze publicatie en sluiten graag af met een citaat van Toffler ‘The illiterate of the 21st century will not be those who cannot read and write, but those who cannot learn, unlearn, and relearn.’

79


BRONNEN

COLOFON

Boeken en papers 2014, Bennett, Lemoine, What a difference a word makes: Understanding threats to performance in a VUCA world, 7 pp. 1953, Berlin, The hedgehog and the fox, 85 pp. 2005, Chan Kim en Renée Mauborgne van The Blue Ocean Strategy, INSEAD, 256 pp. 2016, Gosselin, Tindemans, Thinking Futures, 214 pp. 2017, Schwab, The fourth industrial revolution, 128 pp.

De publicatie ‘Ondernemen in 2030’ is een uitgave van de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen (EROV).

Toekomstrapporten 2017, EPRS, Global Trends to 2035, espas.eu 2016, Futuribles, Rapport Vigie 2016, futuribles.com 2017, International Energy Agency, World Energy Outlook, iea.org 2016, Institute for the Future, Map of the decade, iftf.org 2018, National Intelligence Council, Global Trends Main Report, dni.gov 2003, OECD, Emerging Risks in the 21th Century, oecd.org 2018, The Millennium Project, 15 Global Challenges, millennium-project.org 2017, United Nations, World Population Prospects: The 2017 Revision, esa.un.org 2018, World Economic Forum, Global Strategic Foresight, weforum.org Persartikels Twee derde van wereldbevolking zal tegen 2050 in de stad wonen, De Morgen d.d 17 mei 2018 Ruim 800 miljoen mensen lijden honger, De Standaard d.d. 15 september 2017

80

Datum uitgave Augustus 2018 Realisatie Brecht Carels, directeur EROV Sofie Papeleu, coördinator Ondernemerschap EROV Sofie Vandenberghe, stafmedewerker EROV Geert Velghe, projectcoördinator kmo EROV Verantwoordelijke uitgever Gedeputeerde Jozef Dauwe, voorzitter p/a Economische Raad voor Oost-Vlaanderen vzw Gouvernementstraat 1 9000 GENT 09 267 86 10 info@erov.be - www.erov.be Meer informatie geert.velghe@erov.be Vorm: www.magelaan.be Fotografie: Fotogenik Fotografie cover: Babaroga (Shutterstock) Wettelijk depotnummer D/2018/9303/2




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.