MedZ 5 - 2014

Page 1

MedZ vakblad voor de praktijkhoudende huisarts

nummer 5 • 2014

‘Een fijn mens’, zo typeert Arhur Gotlieb zichzelf als hij een recent citaat van een beleidsmedewerker over hem aanhaalt. ‘Een fijn mens ben je niet zomaar. In die kwalificatie liggen tal van randvoorwaa besloten. Een fijn mens is geen konkelaar. Niet iemand die zijn tentakels naar alle kanten uitslaat. Een fijn mens bouwt geen keizerrijkjes. Een fijn mens is integer, invoelend en betrouwbaar. Luistert naar ander. Doet iets voor een ander.’ Zo komt hij ook over in het boek wat NRC -journalisten Joep Dohmen en Jeroen Wester, naar aanleiding van zijn zelfmoord en zijn tot in details uitgewerkte en gestaafde bezw schrift tegen zijn negatieve beoordeling bij de NZa, over hem schreven. Een odyssee van ellende zoals hij het zelf noemt, zijn bewuste beschadiging, alleen mogelijk als het bestuur een vrijbrief afgeeft om men te beschadigen. Het is wrang, dat het bezwaarschrift niet bedoeld is als klokkenluidersdocument, maar als spiegel zou moeten dienen voor het management, zodat het niet herhaald zal worden. ‘Mijn betoog st tot het goede’ zoals hij zelf schrijft,’ ik wil niet leven in een camper à la Ad Bos.’ Het boek is een bizar verhaal van een senior beleidsmedewerker bij de NZa en geeft in het eerste deel een onthutsende inkijk in een integer ambtenaar bewust kapot gemaakt kan worden. In het tweede deel beschrijft hij misstanden bij de NZa en hoe de NZa zijn positie als marktmeester in de zorg misbruikt. Scherp observerend besch Gotlieb de dagelijkse gang van zaken op de NZa werkvloer. Waar managers die van de OPTA (de telecommunicatiewaakhond) komen en die moeten scoren op dossiers en targets halen in botsing komen met Got inhoudelijk een autoriteit op het dossier dure geneesmiddelen en integer tot op het bot. Zo beschrijft hij ‘Teflon Tom’ als een manager die nooit mails beantwoordt, bezwaarschriften laat liggen, geen antwoord g op vragen van externe stakeholders, dossiers gewoon in de blauwe kliko gooit en zo nu en dan zijn outlook agenda gewoon opschoont. Hij beschrijft in 2012 een klacht van de Nederlandse. Vereniging van Heelku en het Nederlands Oogheelkundig Instituut, als de ernstigste sinds de oprichting van het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (Cotg) in 1962. Er is tot nu toe nooit iets mee gedaan. De instructies leidinggevenden om de rolluiken neer te laten’ op het moment dat veldpartijen met gefundeerde tegenvoorstellen komen lijkt hem niet in het belang van de gezondheidszorg. Rapporten over externe evaluaties de NZa geven herhaaldelijk aan dat de leiding onvoldoende functioneert, het regent bezwaarschriften en Wob procedures maar er verandert niets. Op de waarschuwing van Gotlieb aan enkele collega’s, toch terughoudend te zijn met het vermelden van uitgesproken gevoeligheden in e-mails, met het oog op eventuele Wob-verzoeken, krijgt hij als antwoord: ‘O, dan wis je ze toch? In project X hebben wij wel eens een map e-mails gedeletet.’ Hij beschrijft de relatie van de NZa met de farmaceutische industrie op zijn zachtst gezegd als dubbel. Enerzijds worden beleidsmedewerkers gewaarschuwd als het idee bestaat dat fabrik ten te dicht bij komen, anderzijds staat op managementniveau de deur voor hen open en de koffie klaar. Ook het reis- en declareergedrag van Langejan en Homan, de inmiddels opgestapte bestuurders wordt haa uit de doeken gedaan. Dat Langejan ook lid blijkt zijn van het Apollo-netwerk, een besloten club waarin bestuurders van farmaconcerns samenkomen met topambtenaren en toezichthouders uit de Nederla zorg, verbaast hem. De ‘Langejanstraat’, een gang in het NZa gebouw waar de bestuursvoorzitter alle oude portretten van vroegere bestuurvoorzitters liet verwijderen en zijn eigen portret ophing, gaat ver vo de fatsoensnormen van Gotlieb. In het dagboek wordt de inmenging van minister Schippers in de NZa beslissingen, zoals de affaire met het oogziekenhuis, helder beschreven. Ondanks een eerdere afwijzing en vernietigend oordeel van de NZa-jurist,wijst Langejan na een nieuw verzoek binnen twee weken 1,25 miljoen euro toe, ‘om gedoe te voorkomen’. Dit boek gaat over de diskwalificatie van een mens. Een mens d het begin nog strijdbaaris, zich niet zal laten kisten door het platte machtswoord van boven hem gestelden maar uiteindelijk door buitensluiting, vernedering en botte tegenwerking het onderspit delft. H ontluisterend te zien hoe een Zelfstandig Bestuursorgaan kan functioneren. Het is ook de diskwalificatie van de NZa. En een diskwalificatie van de toezichthouder, in feite minister Schippers. Wat zij verzu te doen heeft Gotlieb in ieder geval wel voor elkaar gekregen: ingrijpen bij de NZa. Ik zou dan ook de Langejanstraat hernoemen naar Arthur Gotliebstraat en zijn portret als NZa hervormer op een promin plaats verwachten, als eerbetoon aan de integere NZa ambtenaar. ‘Een fijn mens’, zo typeert Arhur Gotlieb zichzelf als hij een recent citaat van een beleidsmedewerker over hem aanhaalt. ‘Een fijn mens b niet zomaar. In die kwalificatie liggen tal van randvoorwaarden besloten. Een fijn mens is geen konkelaar. Niet iemand die zijn tentakels naar alle kanten uitslaat. Een fijn mens bouwt geen keizerrijkjes. Een mens is integer, invoelend en betrouwbaar. Luistert naar een ander. Doet iets voor een ander.’ Zo komt hij ook over in het boek wat NRC -journalisten Joep Dohmen en Jeroen Wester, naar aanleiding van zelfmoord en zijn tot in details uitgewerkte en gestaafde bezwaarschrift tegen zijn negatieve beoordeling bij de NZa, over hem schreven. Een odyssee van ellende zoals hij het zelf noemt, zijn bewuste beschadig alleen mogelijk als het bestuur een vrijbrief afgeeft om mensen te beschadigen. Het is wrang, dat het bezwaarschrift niet bedoeld is als klokkenluidersdocument, maar als spiegel zou moeten dienen voor het man ment, zodat het niet herhaald zal worden. ‘Mijn betoog strekt tot het goede’ zoals hij zelf schrijft,’ ik wil niet leven in een camper à la Ad Bos.’ Het boek is een bizar verhaal van een senior beleidsmedewerke de NZa en geeft in het eerste deel een onthutsende inkijk in hoe een integer ambtenaar bewust kapot gemaakt kan worden. In het tweede deel beschrijft hij misstanden bij de NZa en hoe de NZa zijn positi marktmeester in de zorg misbruikt. Scherp observerend beschrijft Gotlieb de dagelijkse gang van zaken op de NZa werkvloer. Waar managers die van de OPTA (de telecommunicatiewaakhond) komen en die mo scoren op dossiers en targets halen in botsing komen met Gotlieb, inhoudelijk een autoriteit op het dossier dure geneesmiddelen en integer tot op het bot. Zo beschrijft hij ‘Teflon Tom’ als een manager die nooit m beantwoordt, bezwaarschriften laat liggen, geen antwoord geeft op vragen van externe stakeholders, dossiers gewoon in de blauwe kliko gooit en zo nu en dan zijn outlook agenda gewoon opschoont. Hij besch in 2012 een klacht van de Nederlandse. Vereniging van Heelkunde en het Nederlands Oogheelkundig Instituut, als de ernstigste sinds de oprichting van het Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (Cotg) in 1 Er is tot nu toe nooit iets mee gedaan. De instructies van leidinggevenden om de rolluiken neer te laten’ op het moment dat veldpartijen met gefundeerde tegenvoorstellen komen lijkt hem niet in het belang va gezondheidszorg. Rapporten over externe evaluaties van de NZa geven herhaaldelijk aan dat de leiding onvoldoende functioneert, het regent bezwaarschriften en Wob procedures maar er verandert niets. O waarschuwing van Gotlieb aan enkele collega’s, toch wat terughoudend te zijn met het vermelden van uitgesproken gevoeligheden in e-mails, met het oog op eventuele Wob-verzoeken, krijgt hij als antwoord: ‘O, wis je ze toch? In project X hebben wij wel eens een hele map e-mails gedeletet.’ Hij beschrijft de relatie van de NZa met de farmaceutische industrie op zijn zachtst gezegd als dubbel. Enerzijds worden beleidsm werkers gewaarschuwd als het idee bestaat dat fabrikanten te dicht bij komen, anderzijds staat op managementniveau de deur voor hen open en de koffie klaar. Ook het reis- en declareergedrag van Langeja Homan, de inmiddels opgestapte bestuurders wordt haarfijn uit de doeken gedaan. Dat Langejan ook lid blijkt zijn van het Apollo-netwerk, een besloten club waarin bestuurders van farmaconcerns samenko met topambtenaren en toezichthouders uit de Nederlandse zorg, verbaast hem. De ‘Langejanstraat’, een gang in het NZa gebouw waar de bestuursvoorzitter alle oude portretten van vroegere bestuurvoorzit liet verwijderen en zijn eigen portret ophing, gaat ver voorbij de fatsoensnormen van Gotlieb. In het dagboek wordt de inmenging van minister Schippers in de NZa beslissingen, zoals de affaire met het oogzie huis, helder beschreven. Ondanks een eerdere afwijzing en een vernietigend oordeel van de NZa-jurist,wijst Langejan na een nieuw verzoek binnen twee weken 1,25 miljoen euro toe, ‘om gedoe te voorkomen’. boek gaat over de diskwalificatie van een mens. Een mens die in het begin nog strijdbaaris, zich niet zal laten kisten door het platte machtswoord van boven hem gestelden maar uiteindelijk door buitensluit vernedering en botte tegenwerking het onderspit delft. Het is ontluisterend te zien hoe een Zelfstandig Bestuursorgaan kan functioneren. Het is ook de diskwalificatie van de NZa. En een diskwalificatie va toezichthouder, in feite minister Schippers. Wat zij verzuimde te doen heeft Gotlieb in ieder geval wel voor elkaar gekregen: ingrijpen bij de NZa. Ik zou dan ook de Langejanstraat hernoemen naar Arthur Got straat en zijn portret als NZa hervormer op een prominente plaats verwachten, als eerbetoon aan de integere NZa ambtenaar. ‘Een fijn mens’, zo typeert Arhur Gotlieb zichzelf als hij een recent citaat van beleidsmedewerker over hem aanhaalt. ‘Een fijn mens ben je niet zomaar. In die kwalificatie liggen tal van randvoorwaarden besloten. Een fijn mens is geen konkelaar. Niet iemand die zijn tentakels naar alle kan uitslaat. Een fijn mens bouwt geen keizerrijkjes. Een fijn mens is integer, invoelend en betrouwbaar. Luistert naar een ander. Doet iets voor een ander.’ Zo komt hij ook over in het boek wat NRC -journalisten Dohmen en Jeroen Wester, naar aanleiding van zijn zelfmoord en zijn tot in details uitgewerkte en gestaafde bezwaarschrift tegen zijn negatieve beoordeling bij de NZa, over hem schreven. Een odyssee van ell zoals hij het zelf noemt, zijn bewuste beschadiging, alleen mogelijk als het bestuur een vrijbrief afgeeft om mensen te beschadigen. Het is wrang, dat het bezwaarschrift niet bedoeld is als klokkenluidersdocum maar als spiegel zou moeten dienen voor het management, zodat het niet herhaald zal worden. ‘Mijn betoog strekt tot het goede’ zoals hij zelf schrijft,’ ik wil niet leven in een camper à la Ad Bos.’ Het boek is bizar verhaal van een senior beleidsmedewerker bij de NZa en geeft in het eerste deel een onthutsende inkijk in hoe een integer ambtenaar bewust kapot gemaakt kan worden. In het tweede deel beschrijf misstanden bij de NZa en hoe de NZa zijn positie als marktmeester in de zorg misbruikt. Scherp observerend beschrijft Gotlieb de dagelijkse gang van zaken op de NZa werkvloer. Waar managers die van de O (de telecommunicatiewaakhond) komen en die moeten scoren op dossiers en targets halen in botsing komen met Gotlieb, inhoudelijk een autoriteit op het dossier dure geneesmiddelen en integer tot op het bot beschrijft hij ‘Teflon Tom’ als een manager die nooit mails beantwoordt, bezwaarschriften laat liggen, geen antwoord geeft op vragen van externe stakeholders, dossiers gewoon in de blauwe kliko gooit en zo n dan zijn outlook agenda gewoon opschoont. Hij beschrijft in 2012 een klacht van de Nederlandse. Vereniging van Heelkunde en het Nederlands Oogheelkundig Instituut, als de ernstigste sinds de oprichting van Centraal orgaan tarieven gezondheidszorg (Cotg) in 1962. Er is tot nu toe nooit iets mee gedaan. De instructies van leidinggevenden om de rolluiken neer te laten’ op het moment dat veldpartijen met gefunde tegenvoorstellen komen lijkt hem niet in het belang van de gezondheidszorg. Rapporten over externe evaluaties van de NZa geven herhaaldelijk aan dat de leiding onvoldoende functioneert, het regent bezw schriften en Wob procedures maar er verandert niets. Op de waarschuwing van Gotlieb aan enkele collega’s, toch wat terughoudend te zijn met het vermelden van uitgesproken gevoeligheden in e-mails, met het op eventuele Wob-verzoeken, krijgt hij als antwoord: ‘O, dan wis je ze toch? In project X hebben wij wel eens een hele map e-mails gedeletet.’ Hij beschrijft de relatie van de NZa met de farmaceutische industr zijn zachtst gezegd als dubbel. Enerzijds worden beleidsmedewerkers gewaarschuwd als het idee bestaat dat fabrikanten te dicht bij komen, anderzijds staat op managementniveau de deur voor hen open en de k klaar. Ook het reis- en declareergedrag van Langejan en Homan, de inmiddels opgestapte bestuurders wordt haarfijn uit de doeken gedaan. Dat Langejan ook lid blijkt zijn van het Apollo-netwerk, een besloten waarin bestuurders van farmaconcerns samenkomen met topambtenaren en toezichthouders uit de Nederlandse zorg, verbaast hem. De ‘Langejanstraat’, een gang in het NZa gebouw waar de bestuursvoorz alle oude portretten van vroegere bestuurvoorzitters liet verwijderen en zijn eigen portret ophing, gaat ver voorbij de fatsoensnormen van Gotlieb. In het dagboek wordt de inmenging van minister Schippers i NZa beslissingen, zoals de affaire met het oogziekenhuis, helder beschreven. Ondanks een eerdere afwijzing en een vernietigend oordeel van de NZa-jurist,wijst Langejan na een nieuw verzoek binnen twee w 1,25 miljoen euro toe, ‘om gedoe te voorkomen’. Dit boek gaat over de diskwalificatie van een mens. Een mens die in het begin nog strijdbaaris, zich niet zal laten kisten door het platte machtswoord van boven

Kernwaarden huisarts onder druk Praktijkzaken: telefonische bereikbaarheid


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.