3 minute read

ERIK SOLVANGER

‘ER IS TE WEINIG WEINIG.’ want er is niet alleen corona. Er zijn ook de smeltende gletsjers, het plastic in de oceaan, de massale bijensterfte, de uitstervende diersoorten, de veel te droge zomers, de uitputting van de grondstoffen, de vluchtelingencrisis, het blinde geloof in waanzinnige complottheorieën, het populisme, het extremisme, het terrorisme, het jihadisme, het fascisme, het toenemende antisemitisme, het narcisme, het…

De mens is tegelijkertijd ongelooflijk slim én onbegrijpelijk dom. Dom en kortzichtig.

Advertisement

KRISTIEN HEMMERECHTS IS SCHRIJFSTER

Mij helpt de gedachte: het is afgelopen met project mens. Het was een fantastisch project, met schitterende verwezenlijkingen op de meest uiteenlopende vlakken, maar ook met desastreuze blunders. De mens is tegelijkertijd ongelooflijk slim én onbegrijpelijk dom. Dom en kortzichtig. Die kortzichtigheid is het grootste euvel, het onvermogen – of de onwil – om op lange termijn te plannen, verder te kijken dan je neus lang is, dan de onmiddellijke bevrediging van een behoefte of verlangen.

De mens begrijpt beter en beter hoe ongelooflijk ingenieus het leven op aarde ontstaat en functioneert. Tegelijkertijd is de mens meer en meer bedreven in de achteloze vernietiging van dat leven. Begrijpe wie het begrijpen kan.

Ik ben dankbaar dat ik een wereld heb gekend met veel minder materiële goederen dan vandaag, een veiligere, zorgelozere, vrijere wereld, althans in dat deel van die wereld waar ik opgroeide. Als kind speelde ik met de kinderen uit de buurt op straat. Wij zwierven vrij rond, onze ouders maakten zich weinig zorgen over ons. Die vrijheid is voor veel kinderen vandaag een ongekende luxe. En wat meer is: wij hadden vertrouwen in de toekomst. Het kon en zou alleen maar beter worden. Men zegt dat je altijd hoopvol moet blijven, en optimistisch, maar ik ben fundamenteel pessimistisch. Als je je ogen en oren opent, kun je niet anders. Het coronavirus is misschien de minste van onze zorgen. De roofbouw die we plegen op moeder aarde, daar moeten we van wakker liggen.

Pessimisme helpt me; ik beschouw het als het recht de dingen onder ogen te zien, ze te benoemen, niet in een fantasie te leven, maar in de werkelijkheid. Die is wat ze is.

‘Humankind cannot bear very much reality’, schreef T.S. Eliot in Four Quartets. Ik beken dat ook ik vaak de kop in het zand steek, anders word ik gek.

Pessimisme neemt niet weg dat ik oog heb voor het vele goede dat ons rest. Ik ben me ervan bewust, ik koester het meer dan ooit, ik ben dankbaar en vreugdevol in het besef: vanzelfsprekend is het niet, nooit.

In tijden van rampspoed, zet je deur open, open de ramen, laat de vreemdeling binnen.

Vertel hem een verhaal groter dan het leven zelf. Als hij je buitensluit, ramen en deuren dicht doet,

naar je kijkt door het gat in de muur, hoe je mager en dorstig zit te wachten.

Jij hebt alle hoop van de wereld in je binnenzak, hij heeft alle angst zorgvuldig in het huis opgesloten.

Wees waakzaam op de avond dat de vensters breken, glasscherven als vleermuizen door het donker vliegen,

de deur met een droge schreeuw openzwaait. Wie vult het gat in de aarde als het eenmaal is gegraven?

Verdriet komt in golven, spat uiteen op de rotsen of rolt als een steeds kleinere golf geruisloos

en onopgemerkt op een lang wit strand. Als ik dat zelf zou kunnen, uitdoven

een vogel zijn, ieder jaar opnieuw een nest bouwen niet op een tak, maar mijn ei in een wolk leggen

de lucht mijn blauwe engel, de aarde waarin de duivel zijn gat graaft niet meer aanraken.

De taal die we onderling spreken is die van lijnen figuren, patronen – een rechte lijn is dodelijk

een kromming is liefde, een cirkel betekent vrede. Onze vleugels hebben vele kleuren, we verliezen onze veren.