Discours 24

Page 1

discours JAARGANG 9 | NUMMER 2 | JULI 2017

magazine voor de onderwijs- en opleidingsregio van het AMC

Marjolein Zweekhorst over vernieuwing ‘Onderwijs is een mammoettanker’

+

Zorgen in de periferie

+

Meer keuze in de master

1 discours

Juli 2017


INHOUD

Discours, het magazine voor co-assistenten, arts-assistenten en opleiders in de Onderwijs- en Opleidingsregio van het Academisch Medisch Centrum

6

PAGINA 3 / DE GRONDSLAGEN VAN DE KUNST Marijke Eurelings, Spaarne Gasthuis PAGINA 6 /KIJKJE OVER DE GRENS Wat hou je eraan over?

10

PAGINA 9 / COASSISTENT CONFESSIONS Grappen en klagen op facebook

D

PAGINA 10 / VITALE ARTSEN Werken aan duurzame inzetbaarheid PAGINA 12 / DUBBELORATIE Marjolein Zweekhorst en Fedde Scheele PAGINA 14 / OPLEIDINGEN FUSEREN Op eieren lopen

12

PAGINA 16 / ZORGEN IN DE PERIFERIE Minder aiossen PAGINA 18 / PERSONALISATIE IN DE MASTER Eerder kiezen

14

PAGINA 20 / OPLEIDINGSKLIMAAT BEWAKEN Betrek aios erbij

& RUBRIEKEN

PAGINA 22 column | Fit to perform PAGINA 23 | Agenda PAGINA 24 | Uit de polder | Curry in Karnataka

20 Colofon Discours, juli 2017 Jaargang 9, nummer 2 Verschijning: drie keer per jaar Oplage: 5100 Uitgave: Discours is een uitgave van het Academisch Medisch Centrum (AMC), Amsterdam. Redactie: Fran van den Bosch (hoofd afdeling In- en Externe Communicatie), Jasper Enklaar (hoofdredactie), Olivier Busch (voorzitter

Onderwijsinstituut Medisch Specialistische Opleidingen), Kiki Lombarts (hoogleraar Professional Performance), Jan-Hindrik Ravesloot (voorzitter Onderwijsinstituut Geneeskunde), Annemarie Engstrom (Triple A) en Sonja Levy (CoRaad UvA) Bijdragen: Sarah Gans, Simon Knepper, Daniëlle Kraft, Annet Muijen, Jeroen van den Nieuwenhuizen, Marjolein Voorberg, Agnes Zuiker

Fotografie/illustraties: Janus van den Eijnden, Anne Huijnen, Sander Nieuwenhuys, Sake Rijpkema Illustraties: Van Lennep Zet- en drukwerk: Drukkerij Verloop, Alblasserdam

Niets uit deze uitgave mag worden geproduceerd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.

Art direction en ontwerp: Van Lennep, Amsterdam

2 discours

Redactieadres: Afdeling In- en Externe Communicatie Academisch Medisch Centrum Meibergdreef 9 1105 AZ Amsterdam Telefoon: (020) 566 23 36 Email: discours@amc.nl Website: www.amc.nl/discours

Juli 2017


DE GRONDSLAGEN VAN DE KUNST

De grondsl Hippocrates liet het 400 jaar voor Christus zijn leerlingen al beloven: “… aan mijn zonen, aan de zonen van mijn leermeester en aan de leerlingen die verklaard hebben zich aan de regelen van het beroep te zullen houden, aan hen allen zal ik de grondslagen van de kunst leren.” In de 21e eeuw geldt nog steeds: geen excellerende aios zonder excellente specialist/opleider. In deze (nieuwe) rubriek vertellen de voorzitters van de Centrale Opleidingscommissies (COC’s) van de ziekenhuizen uit de Onderwijs- en OpleidingsRegio AMC hoe zij het anno nu doen. Marijke Eurelings Spaarne Gasthuis

3 discours

Juli 2017


DE GRONDSLAGEN VAN DE KUNST

dslagen van ‘We zijn goed bezig’ Tekst: Daniëlle Kraft Foto’s: Sander Nieuwenhuys

— DE AIOS IN HET SPAARNE GASTHUIS krijgen van de Centrale Opleidingscommissie van het ziekenhuis de mogelijkheid een cursus mindfullness te volgen. “Daar is niks zweverigs aan, hoor”, zegt COCvoorzitter Marijke Eurelings. “Het past in deze tijd én bij de verantwoordelijkheid van de COC om voor optimale leeromstandigheden te zorgen. Aios moeten erg veel ballen tegelijk in de lucht houden. Mindfullness is bewezen effectief bij het bewaren van de balans.” Die actieve betrokkenheid bij het welzijn van aios is onderdeel van de frisse wind die door de opleiding in het Spaarne Gasthuis waait. Als briesje al eerder opgestoken door de vereiste modernisering van het medisch vervolgonderwijs en vervolgens aangewakkerd door de fusie in 2015 van het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp en het Kennemer Gasthuis in Haarlem. De samengevoegde COC heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. Om de integratie van de vakgroepen, opleidingsgroepen en COC’s in de twee ziekenhuizen én tegelijkertijd de landelijk geïnitieerde modernisering van het medisch vervolgonderwijs goed en degelijk op de rails te zetten, zijn allereerst de leerhuizen van het Spaarne Ziekenhuis en het Kennemer Gasthuis samengevoegd. Dat is de Spaarne Gasthuis Academie geworden, waarin alle activiteiten op het gebied van onderwijs, opleiding en wetenschappelijk onderzoek zijn ondergebracht. Het nieuwe leerhuis heeft, zegt Eurelings, een belangrijke voortrekkersrol vervuld. “Pas daarna zijn de opleidersgroepen en de COC’s geïntegreerd. Een strategische keuze om alle veranderingen op opleidingsgebied meteen en goed te faciliteren.”

4 discours

AANJAGER De nieuwe COC van het Spaarne Gasthuis weet zich met voorzitter Marijke Eurelings (45) verzekerd van een gedreven aanjager, met een enthousiast oog voor vernieuwing en een sterk ontwikkeld gevoel voor openheid en eenheid. De neurologe deed haar studie, specialisatie, fellowship en promotie in het UMCU en begon toen ze klaar was, in 2007, in het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp. “Wat me trok was de kleinschaligheid van een perifeer ziekenhuis, met brede patiëntenzorg en onderwijsen opleidingsmogelijkheden.” Dat dubbele spoor heeft altijd haar bijzondere belangstelling gehad. “Hoe jonge mensen groeien en zich ontwikkelen, de waarde van de juiste begeleiding daarbij en die begeleiding zelf kunnen bieden, dat hele proces boeit me enorm.” Eurelings was als student, co-assistent en aios actief in tal van commissies en wilde, eenmaal neuroloog, ook per se opleider worden. “Mijn beide ouders zitten in het onderwijs, dat zal er vast mee te maken hebben.” Eurelings werd vorig jaar volwaardig lid van de nieuwe COC van het gefuseerde Spaarne Gasthuis. Sinds begin 2017 is ze voorzitter. Het Spaarne Gasthuis heeft in totaal honderd aios. SPIEGEL Er ligt nogal wat op Eurelings bordje. “De fusie heeft een enorme impact gehad. Vakgroepen, opleiders, de COC’s; op elke locatie had iedereen zijn eigen manier van werken, in de overtuiging dat dat ook de beste manier was. Maar dat vonden de ‘anderen’ natuurlijk ook. Iedereen krijgt in zo’n

Juli 2017


DE GRONDSLAGEN VAN DE KUNST

n de kunst — ‘Wij moeten voor optimale leeromstandigheden zorgen’

proces een spiegel voorgehouden. Het is lastig geweest alle neuzen dezelfde kant op te krijgen, te meer omdat er druk op lag om samen de door de RGS vereiste professionalisering van de opleidingen te realiseren,” Een fusie is, zegt Eurelings, als een grote schoonmaak. “Je ruimt op, gooit weg en herschikt.” De COC van het Spaarne Gasthuis heeft intussen haar draai gevonden. Er is een speerpuntenplan opgesteld, met prioriteiten voor de professionalisering, individualisering en regionalisering van de opleidingen en interne kwaliteitsbewakingen, met indien gewenst aanvullende trainingen voor de opleiders. “Niet iedereen zit daar op te wachten natuurlijk, maar als we het kant en klaar aanbieden, doet iedereen gewoon mee. Het voordeel is dat de hele vakgroep mee doet.” Nieuw voor de opleidersgroepen is dat de COC een verbeterplan verlangt op grond van de uitkomsten van kwaliteitsmetingen zoals Setq, Drect en exitgesprekken. “Aios blijken bijvoorbeeld veel waarde te hechten aan één op één-contacten met opleiders, aan persoonlijke feedback en aan de directe beschikbaarheid van een supervisor om samen een patiënt te zien of het polispreekuur voor te bereiden. Dat zijn aandachtspunten voor de opleiders, daar moeten ze in hun verbeterplan iets mee doen.” VEILIG De uitkomsten van de kwaliteitsmetingen per opleidingsgroep zijn via een afgeschermd deel op het intranet van het Spaarne Gasthuis zichtbaar voor alle opleidersgroepen en worden in de plenaire COC-vergadering besproken. “Een vorm van transparantie, die vooral bedoeld is om van elkaar te leren. De kunst is erkennen dat het gras bij de buren misschien groener is en willen weten hoe dat komt”, legt Eurelings uit. Die openheid werkt alleen als het onderling veilig voelt, vervolgt ze. “Die veiligheid wordt gevoed met de collectieve wil de kwaliteit van ons ziekenhuis als opleidingsziekenhuis te verbeteren. Dat is de uitdaging voor de COC.” Ze is er trots op, hoe het vorm krijgt. “We hebben de structuur van de grote COC-vergaderingen aangepast, met meer tijd voor discussie. Dat verbindt en levert verrassende inzichten op.” Waar Eurelings ook trots op is, is dat de COC van het Spaarne Gasthuis naast de fusieperikelen steeds alert is blijven aansluiten bij alle landelijke en regionale ontwikkelingen. “We zijn met bijzondere stages actief in de digitale opleidingsetalage, ons leerhuis ontwikkelt interessante discipline-overstijgende cursussen – denk aan ethiek, veiligheid en management/financiën – en we draaien volop mee in de intensivering van de opleidingssamenwerking tussen VUmc, AMC en de affiliatieziekenhuizen. En we zijn gewild bij aios. We zijn goed bezig.” —

5 discours

Juli 2017


Kijkje over de grens Een verblijf in het buitenland is populair. Wat hou je er aan over, letterlijk en figuurlijk, van zo’n studiegerelateerd uitstapje? Een dierbaar aandenken plus een frisse, relativerende blik luidt het eensgezinde antwoord. Tekst: Annet Muijen Beeld: Janus van den Eijnden

Het springbokhuidje van Eefje de Vries (35), aios chirurgie. Ze werkte eind 2016 als aios in het Grooteschuur ziekenhuis in Kaapstad, Zuid Afrika. “Ik ben in opleiding tot traumachirurg. Behalve botbreuken behandelen wij ook mensen met inwendige letsels na bijvoorbeeld een ernstig verkeersongeval of schiet- en steekwonden. Die laatste variant kom je in Nederland niet zoveel tegen, maar in Zuid-Afrika des te meer. Vooral de townships zijn bijzonder gewelddadig. Ik was daarop voorbereid en dat was ook de reden waarom ik naar ZuidAfrika wilde. Je kunt daar in korte tijd bijzonder veel leren; het is echt een snelkookpan. De eerste maand heb ik op de SEH gewerkt. Soms kwamen daar vier ernstig gewonden tegelijk binnen, terwijl er ook al zes neergestoken jongens als sardientjes in een blik lagen te wachten op behandeling. Het geweld vindt met name plaats onder jonge zwarte mannen, waarvan sommigen al voor de zesde keer op de SEH waren beland. Na die eerste maand heb ik twee maanden bij de traumachirurgie gewerkt. Het is interessant om te ervaren hoe gepamperd wij in Nederland zijn qua diensten, compensaties en financiële middelen. Zuid-Afrikaanse collega’s hebben het een stuk zwaarder. In korte tijd doe je enorm veel ervaring op. Dat voedt je zelfvertrouwen. Als er nu in het AMC iemand met een schotwond wordt binnengebracht, denk ik: ‘Dit heb ik vaker gezien, dus kom maar op.’ ”

6 discours

Juli 2017


Het Yale-schilderij van Prof. Ulrich Beuers (60), hoogleraar Maag-Darmen Leverziekten. Hij verbleef op meerdere plekken in de wereld. Zo verrichtte hij twee jaar onderzoek aan de prestigieuze universiteit van Yale. “Mensen die naar het buitenland willen omdat het goed staat op hun CV, kunnen beter thuisblijven. Je moet echt een doel hebben, een intrinsieke drive. Een buitenlands verblijf kost moeite. Er is altijd sprake van een eerste fase van gewenning die niet makkelijk is. Een andere omgeving, andere levensomstandigheden, een andere taal en cultuur. Maar dat alles levert een enorme winst op qua persoonlijkheidsontwikkeling. Als student droomde ik ervan om derdewerelddokter te worden. Met dat doel voor ogen ben ik naar Flores, Indonesië, afgereisd. Dat was destijds een immens avontuur. Later heb ik, samen met een gezondheidsdokter, nog vier maanden door het arme noordoosten van Brazilië gezworven. Uiteindelijk heb ik toch voor de wetenschap gekozen en ben ik naar Yale gegaan om te onderzoeken hoe een bepaalde medicatie werkte. Yale is een walhalla. Je bent omringd door topexperts en je kunt er alle experimenten doen die nodig zijn om je hypothese te toetsen. In mijn werkkamer hangt een schilderij van de bibliotheek van Yale dat ik bij mijn vertrek heb gekregen. Een buitenlands verblijf verbreedt je horizon, het leert je relativeren.”

7 discours

Juli 2017


Het kalligrafieboekje van Gabriëla Zoutkamp (25). Ze deed voorafgaand aan haar coassistentschap een wetenschappelijke stage in Japan. “Mijn interesse voor Japan is gewekt door hun muziek die mij erg aansprak. Daarna ben ik me gaan verdiepen in het land en de taal. Eind oktober vorig jaar kon ik een wetenschappelijke stage in het buitenland doen. Dat moest natuurlijk Japan worden. Ik heb daar onderzoek gedaan op de neonatale intensive care unit van het Tokai University Hospital in Isehara, een uurtje sporen vanuit Tokio. Onderzoeksthema: de mogelijk beschermende werking van verhoogd bilirubine bij te vroeg geboren baby’s. Japan is een religieus land vol tempels en bijna bij elke tempel kun je in een boekje een pagina laten kalligraferen en stempelen. Dat is wat ik letterlijk uit Japan heb meegenomen. Dit verblijf van zes maanden heeft me enorm verrijkt, want je belandt in een totaal andere cultuur. Wij leren in Nederland om assertief te zijn, terwijl je daar eerst heel beleefd naar de ander luistert. Onze cultuur is ook sterk op het individu gericht, terwijl daar meer een hiërarchische groepscultuur heerst. Japanners zijn keiharde werkers en daar ga je onwillekeurig in mee. Sommigen werken 16 uur per etmaal. Door al die ervaringen sta ik nu anders in het leven. Ik reageer bedachtzamer en ben veel beleefder geworden. Het werkt louterend om te ervaren dat onze manier van leven en denken niet alleen zaligmakend is.”

8 discours

Juli 2017


FACEBOOKPAGINA

Coassistent Confessions Sinds begin dit jaar kunnen co’s hun hart uitstorten op de facebookpagina Coassistent Confessions. De pagina heeft 13.000 likes en volgers, en bereikt tussen de 100.000 en 200.000 mensen per week, zeggen de beheerders. De drie co’s die de pagina beheren, willen alleen anoniem, per e-mail in gesprek, want ‘het loopt meestal niet heel goed af met klokkenluiders’. Tekst: Jasper Enklaar Beeld: Van Lennep

Wat was de reden om dit platform te creëren? “Een groot gedeelte van de studenten die gaat beginnen aan de coschappen vragen nog even de laatste tips aan coassistenten en hoe ze de coschappen ervaren. Wij hoorden veel verhalen over het leven als een coassistent. Zowel mooie indrukwekkende verhalen, maar helaas ook minder leuke verhalen. Wij vonden sommige verhalen zo indrukwekkend dat wij dit wilden delen met zoveel mogelijk studenten. Kort daarna openden we de pagina en in korte tijd volgden een groot aantal studenten de pagina en als snel volgden hun cofessions.” Voorziet het in een behoefte? “Niet iedereen kan altijd zijn of haar ei kwijt tijdens de coschappen, wij denken dat dit de belangrijkste behoefte is. In eerste instantie zien wij vaak verhalen waarin een duidelijke frustratie naar voren komt bij de coassistent. Ten tweede is het een ideaal platform voor geneeskundestudenten die nog geen coassistent zijn om hiermee kennis te maken. Als student krijg je soms niet het juiste beeld van de coschappen. Wij delen zowel positieve als minder positieve ervaringen waardoor we proberen te laten zien dat het hartstikke leuk is, maar soms ook doorbijten.” Jullie hechten nogal aan anonimiteit. Waarom? “Onze pagina is alom positief ontvangen, maar er zijn ook mensen die het niet heel fijn vinden dat wij alle verhalen (mooi en minder mooi) delen op onze pagina. Zelf zijn wij ook nog coassistent en hebben nog een lange weg te gaan. Om te voorkomen dat er eventueel in de toekomst anders naar ons gekeken wordt, houden wij het graag anoniem. Het loopt meestal niet heel goed af met klokkenluiders. Wij kunnen ons voorstellen als een coassistent iets naars

9 discours

meemaakt en dit laat plaatsen op onze pagina met zijn of haar naam eronder, dat dit gevolgen kan hebben voor die coassistent. Niemand is happig op publicatie van misstanden. Bovendien is het gewoon veel fijner als iemand zijn of haar ervaring anoniem kwijt kan.” Is het platform bedoeld om vooral ‘grappige’ berichten te delen, of ligt er een diepere gedachte aan ten grondslag? “Wat wij willen is de pagina worden waar (bijna) alle coassistenten mee verbonden zijn en waar zaken op een laagdrempelige manier aangekaart kunnen worden. We willen een platform bieden waarin humor belangrijk is, maar ook waar belangrijke zaken besproken worden. Wij schromen dus niet om berichten te plaatsen die zeker niet gewaardeerd worden door de co’s waardoor discussies worden gestart. Verder willen wij ook onderstrepen hoe belangrijk de arts-assistenten zijn voor de coassistenten. Wat wij zelf al hebben gemerkt tijdens de coschappen is dat arts-assistenten je coschap kunnen maken en breken. Door hier bewustzijn voor te creëren hopen we ook een positieve bijdrage te kunnen leveren aan de beleving van de coschappen voor de coassistent.” Hebben jullie het idee dat het platform iets bereikt? “Een tijdje geleden hebben we een controversieel plaatje over fibromyalgie geplaatst, niet wetende hoeveel dit los zou maken: publicaties op Medisch Contact en andere websites en er is zelfs een debatavond ‘handreiking professioneel gedrag’ georganiseerd naar aanleiding van die publicatie. Dit heeft ons twee dingen geleerd: we kunnen echt veel impact hebben met zo’n grote achterban en we moeten veel voorzichtiger zijn met wat we delen aangezien we een openbare pagina zijn.” —

Juli 2017


VITALE ARTSEN

Hoge werkdruk, emotioneel belastende patiëntenzorg en forse administratielasten eisen hun tol. Eén op de zes coassistenten heeft al last van burn-outverschijnselen en veelbelovende aios knappen vroegtijdig af op hun werk. Maar terwijl het onderwerp vroeger niet op tafel kwam, is het nu goed bespreekbaar, ook in het AMC. Drie AMC’ers over hun initiatieven om vitaliteit op de agenda te krijgen. Tekst: Jeroen van den Nieuwenhuizen Beeld: Anne Huijnen

Energiegevers en energievreters

10 discours

Juli 2017


VITALE ARTSEN

— ‘We zagen goede collega’s vastlopen van wie je denkt: ‘Hoe kan dit gebeuren?’

— — UIT RECENT ONDERZOEK van De Geneeskundestudent blijkt dat 17,1 procent van de coassistenten burn-outverschijnselen heeft, schrijft Marieke van Twillert in Medisch Contact. Mario Maas, professor Radiologie in het AMC, vindt dat zorgelijk en geeft het onderwerp ruimte in sessies met een groepje honoursstudenten in de bachelorfase, aan wie hij kleinschalig onderwijs geeft. “Dit zijn de mensen die mede gaan bepalen hoe de zorg van de toekomst eruitziet. Het zijn ook perfectionisten die zichzelf constant willen verbeteren. In termen van vitaliteit vertoon je dan risicovol gedrag.” De studenten kozen zelf een gevalideerde vragenlijst om naar zichzelf te kijken. Maas: “Terwijl zij met hun ogen dicht op een grasveld stonden, stelde ik de vragen, zoals: ‘Sla je je ontbijt altijd over?’, ‘Heb je het vaak te druk om te sporten?’. Bij elke keer dat zij ‘ja’ antwoordden, zetten zij een stap vooruit. Nadat ik alle vragen had gesteld, mochten zij hun ogen openen en zagen ze waar ze ten opzichte van hun medestudenten stonden. Dat was voor sommigen best confronterend.” Voor de studenten is vitaliteit geen ver-vanmijn-bedshow meer, constateert Maas. “Ik heb niet de illusie dat ik hun gedrag voor altijd heb veranderd, maar ze denken er wel over na. Het is goed dat ze van een rolmodel zoals ik eens iets anders te horen krijgen dan dat honderd uur per week werken de norm is. Zelf heb ik overigens nooit een burn-out gehad, maar ik heb het geluk dat mijn vrouw psychiater is. Zij houdt mij regelmatig een spiegel voor.” ‘HOE KAN DIT GEBEUREN?’ Ook aios Nanne Frenkel zet zich in om het onderwerp bespreekbaar te maken. Frenkel en haar collega Marieke Vollebergh bedachten ‘Keep it rolling’, een initiatief binnen de afdeling Interne geneeskunde. “We zagen goede collega’s vastlopen van wie je denkt: ‘Hoe kan dit gebeuren?’. De werkdruk is hoog en we zagen dat iedereen daar op zijn eigen manier een antwoord op probeert te vinden. Wij vinden het niet

nodig om het wiel opnieuw te vinden, omdat collega’s je vaak kunnen helpen met praktisch advies. Zo zijn we op het idee van Keep it rolling gekomen, een platform om één of twee keer per jaar gestructureerd over vitaliteit en zelfmanagement te praten.” De eerste sessie, over stress, bestond uit een speeddate waarin collega’s valkuilen en tips uitwisselden, waarna stafleden Suzanne Geerlings en Bart Biemond adviezen gaven. “Heel waardevol”, vond Frenkel dat: “In de zes jaar dat de opleiding duurt, moet je leren internist te worden, maar moet je ook jezelf leren managen in een tijd dat er al veel in je leven verandert. Dat eerste deel, internist worden, komt ruim aan bod in de opleiding. Het tweede deel niet. Dus is het niet vreemd dat je daarmee worstelt. Je gebruikt je gut feeling om ermee om te gaan, tenzij je de mazzel hebt dat iemand in je omgeving je helpt. Daarom is het zo fijn om te leren van je direct leidinggevenden die dezelfde worsteling hebben doorgemaakt. Je beseft daardoor dat je er niet alleen voor staat en je krijgt professionele tips waarmee je echt wat kunt. Dat wordt gewaardeerd, zo blijkt uit de reacties. Collega’s zijn echt blij dat er over het onderwerp gesproken wordt.” POSITIEVE WERKBELEVING Niet alleen via kleinschalige initiatieven als die van Mario Maas en Nanne Frenkel krijgt vitaliteit haar plek op de agenda. Zo richt het door het ministerie van SZW gesubsidieerde project Professionaliteit in Vitaliteit zich op specialisten en AIOS. Aan dit project van de AMC-onderzoeksgroep Professional Performance nemen achttien vakgroepen deel uit verschillende ziekenhuizen, waaronder het AMC. Projectleider Renée Scheepers: “Ons project is gericht op het bevorderen van een positieve werkbeleving door artsen en aankomend artsen. Dat komt concreet neer op het verminderen van burn-outverschijnselen of het verhogen van de bevlogenheid. Op basis van literatuuronderzoek, focusgroepen en landelijke behoeftepeiling bij artsen

11 discours

Juli 2017

hebben we een vitaliteitsprogramma ontwikkeld. Hiermee willen we artsen en aankomend artsen met een verminderde vitaliteit faciliteren om daar iets mee te kunnen doen.” Het programma bestaat uit drie stappen. Scheepers: “Stap één is een individuele vitaliteitsmeting, op basis van een evidence-based vragenlijst. Ver volgens ontvangt de arts een individueel vitaliteitsrapport. De derde stap is een groepsgerichte follow-up. Die stap is cruciaal: burn-outverschijnselen hangen weliswaar deels samen met persoonlijke kenmerken, maar de werkomstandigheden zijn een zeer belangrijke factor, zeker in ziekenhuizen. Die omstandigheden kun je effectiever in de groep beïnvloeden dan individueel. Daarom is het belangrijk om te kijken of de werkomgeving op vakgroepniveau aan te passen is.” ENERGIEGEVERS EN ENERGIEVRETERS Blijkt uit de groepsgerichte feedback dat maatregelen nodig zijn, dan moeten die zich volgens Scheepers richten op het herstellen van de balans tussen energievreters (zoals administratiedruk, werkdruk en een verstoorde werk-privébalans) en energiegevers (zoals autonomie, leer- en ontwikkelingsmogelijkheden en inspiratie door direct leidinggevenden). Scheepers: “Je ziet dat er steeds meer aandacht komt voor vitaliteit, ook in andere beroepsgroepen. Dit programma is één van de initiatieven die samen hopelijk bijdragen aan een cultuuromslag. Met als gevolg: vitalere artsen die betere zorg leveren.” — In de serie Masterdialogen wordt op 20 september de documentaire Burning Out vertoond. Aansluitend discussie met een expertpanel (15.00 uur, collegezaal 4). Op 11 oktober worden de resultaten van het project Professionaliteit in vitaliteit gepresenteerd tijdens het symposium ‘De vitale dokter'. (zie agenda, pagina 23)


DUBBELORATIE

Universitair onderwijs loopt achter Marjolein Zweekhorst en Fedde Scheele pleiten bij het aanvaarden van hun leerstoel voor meer variatie en innovatie in het onderwijs. Maatschappelijke betrokkenheid zou veel groter moeten zijn in de geneeskundeopleiding. Tekst: Suzanne Bremmers Foto: Sake Rijpkema

12 discours

Juli 2017


DUBBELORATIE

— BIJ HET AANVAARDEN VAN HET HOOGLERAARSCHAP hoort een oratie. Hoe zo’n oratie eruit ziet, is aan strenge regels gebonden. Wat je bijvoorbeeld niet mag doen, is vanachter het katheder weglopen en iets vertellen aan het publiek. Dat is best lastig als je interactie zoekt met je toehoorders, bijvoorbeeld door ze via hun smartphone te laten reageren op vragen en stellingen. Toch hebben Zweekhorst, hoogleraar Innovation and Education in the Health of Life Sciences, en Fedde Scheele, hoogleraar Health System Innovation, dat tijdens hun dubbeloratie bij VU/VUmc gedaan. “Practice what you preach”, vertelt medisch bioloog Zweekhorst na afloop. “Fedde en ik zitten allebei in de onderwijsvernieuwing en vinden dat we interdisciplinair moeten werken. Ik vanuit de bètafaculteit en Fedde van de medische faculteit. Dat wilden we ook met deze dubbeloratie zeggen. Het was een boodschap in een boodschap. Werk interdisciplinair en betrek anderen actief bij wat je doet.” INVULLING Zweekhorst gaat zich bij de invulling van de leerstoel richten op innovatie en onderwijs. Ze wil onderzoeken hoe je de toegang tot de gezondheidszorg kunt vergroten, vooral voor groepen voor wie dat nu lastig is. Haar onderzoekers werken bijvoorbeeld in Afrika en kijken naar de mogelijkheden van mobile health (mHealth). Participatie, dat wil zeggen, samen met lokale verpleegkundigen, artsen en patiënten kijken hoe mHealth in die specifieke context toegepast kan worden, is daarbij essentieel. Een ander onderdeel van de leerstoel is onderwijs. De nieuwe hoogleraar wil onderzoeken hoe je patiënten bij je onderzoek betrekt. Daarvoor hebben onderzoekers nieuwe vaardigheden nodig en het leren van die vaardigheden zou op grotere schaal moeten worden aangeboden. VERANDERING Bij gynaecoloog Scheele ligt de focus nog meer op de geneeskundeopleiding. De studie moet onderwijskundig deugen, maar ook maatschappelijk ingebed worden. Met name voor dat laatste aspect is verandering nodig. Het behoort ook tot zijn opdracht om ervoor te zorgen dat die veranderingen daadwerkelijk worden doorgevoerd. Scheele: “Neem het concept van gezamenlijke besluitvorming. In de klinische werkelijkheid wordt dat echt niet overal toegepast. Veel artsen zijn zo gewend aan hun routines. Zodra studenten in de kliniek stappen, worden ze overdonderd door de ongelofelijk krachtige praktijk van alledag en sterk beïnvloed door rolmodellen.” Scheele wil ervoor zorgen dat de systemen veranderen. Hij denkt daarbij onder meer aan het financiële systeem waarbij het voor artsen gunstig is zoveel mogelijk ingrepen te doen. “De ouderenzorg is erop gericht patiënten beter te maken. Het zou beter zijn om ouderen zo te ondersteunen dat ze ma ximaal kunnen f unctioneren. De maatschappelijke context zou veel meer verweven moeten zijn met de kliniek.” OUDERWETS Zweekhorst vindt dat innovaties broodnodig zijn omdat het hoger en universitair onderwijs achterloopt, bijvoorbeeld in vergelijking met het middelbaar onderwijs. Ze denkt daarbij bijvoorbeeld aan ICT. “De grote collegezalen worden nog altijd op de ouderwetse manier gebruikt. Nu

13 discours

zeg ik niet dat we daar helemaal mee op moeten houden, want het is belangrijk om veel mensen in een zaal te krijgen die luisteren naar een topspreker. Toch denk ik dat daaromheen veel meer variatie gezocht kan worden in onderwijsvormen. Denk aan blended learning, een combinatie van online leren en contactonderwijs, of aan digiborden. Mijn dochter heeft alleen maar digiborden op haar middelbare school. Op de universiteit kun je ze op één hand tellen. Ook op het gebied van onderzoek is er een wereld te winnen. Als je in een onderwijsdatabase zoekt op ‘blended learning’ en ‘middelbare school’ krijg je 20.000 hits, als je hetzelfde doet met hoger onderwijs, krijg je er 176. Dat is toch ongehoord. Onderwijs is een soort mammoettanker. Dat verandert niet zo snel.” BETROKKENHEID Maar vernieuwing van het onderwijs zou niet alleen in ICT moeten zitten, maar ook in inhoud, vindt Zweekhorst. De opdrachten die haar studenten uitvoeren, zijn vraagstukken van organisaties en groepen. Zij adresseren daadwerkelijke maatschappelijke vraagstukken. Dat heet ook wel Community Service Learning. Ook in de gezondheidszorg ziet Zweekhorst de roep om participatie van patiënten toenemen. De trend dat patiënten betrokken worden bij onderwijs en onderzoek is al langer bezig, maar de urgentie wordt volgens haar steeds groter. “Als je op basis van patiëntenparticipatie onderzoek doet, is de kans dat de innovatie uiteindelijk een toepassing vindt veel groter. De roep om participatie in onderzoek zie je ook aan de wetenschapsagenda van de Europese Unie waar Responsible Research Innovation nu centraal staat.” WETENSCHAPSWINKEL Zweekhorst en Scheele willen graag een ‘Wetenschapswinkel’ starten in het VUmc, waar patiënten eenvoudig naar toe kunnen gaan met vragen en problemen. Geneeskundestudenten kunnen deze vragen dan onderzoeken, bijvoorbeeld tijdens onderzoeksstages. Belangrijk daarbij is dat de studenten een oplossing bedenken waar de patiënt mee uit de voeten kan, ook al betekent dat misschien een andere oplossing dan de gangbare medische ideeën. Zweekhorst: “Zeker als je rekening houdt met het grote aantal verschillende groepen migranten hier in Amsterdam, moeten we heel goed naar de patiënt luisteren. Het gaat niet zozeer om wat medisch haalbaar is, maar om wat de patiënt wil. Pas dan leidt een oplossing tot succes en kunnen we echt iets voor de patiënt betekenen.” —

— ‘Zodra studenten in de kliniek stappen, worden ze overdonderd door de ongelofelijk krachtige praktijk van alledag’ Juli 2017


OPLEIDINGEN FUSEREN

‘ Samen de schouders eronder’ Het pad naar een geslaagde fusie tussen grote zorginstellingen gaat niet bepaald over rozen. Verschillende bloedgroepen omsmelten tot één kloppend hart en het samenvoegen van de medische opleidingen is een intensief, ingrijpend en tijdrovend proces. Het Amsterdamse OLVG en het Spaarne Gasthuis in Hoofddorp kunnen daarover meepraten. Geen sinecure, maar het resultaat mag er zijn, vinden twee ervaringsdeskundigen. Tekst: Agnes Zuiker

14 discours

Juli 2017


OPLEIDINGEN FUSEREN

vergaderingen alternerend over de verschillende locaties gehouden en worden met name de aios hiervoor uitgenodigd.” De rol van de opleiders in het nieuwe COC is veranderd. “Zij krijgen meer regie en gaan terug in the lead”, zegt Van Schie. Ook de samenvoeging van de leerhuizen van het OLVG (het voormalige Teaching Hospital) en het SLAZ kwam niet uit de lucht vallen. Smets: “In 2014 zijn we al met beide COC’s en leerhuizen samen gaan zitten om de consequenties van de fusie te bespreken. Het Onze Lieve kwam altijd al met alle opleiders en aios één keer per jaar bijeen tijdens de opleidingsstrategiedag, en daar zijn toen de opleiders van het SLAZ bij aangesloten.”

— VOOROPGESTELD DAT ER GEEN GOUDEN FORMULE is voor een probleemloze fusie, kan geconcludeerd worden dat het samenvoegen van de leerhuizen van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG) met die van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) en van het Spaarne Ziekenhuis met het Kennemer Gasthuis opmerkelijk smooth is verlopen. Daar zijn Marie-José van Schie, adviseur Medische Vervolgopleidingen van het Spaarne Gasthuis en internist Yves Smets, opleider interne geneeskunde en tevens voorzitter van de Centrale OpleidingsCommissie (COC) van OLVG, het over eens. Wat is hun geheim? “Om te beginnen moet je als organisatie heel zorgvuldig handelen en open en transparant met alle betrokkenen communiceren”, vertelt Van Schie. “Dat klinkt als een open deur en dat is het ook, maar het is het enige wat werkt. Een fusie is toch vaak op eieren lopen. Onvermijdelijk is her en der sprake van wantrouwen en dat kun je alleen maar wegnemen als je alle partijen zo zorgvuldig mogelijk informeert.” Smets voegt daar aan toe: “Volgens mij vinden alle dokters opleiden leuk, dus dat maakt het proces van fuseren makkelijker. Bovendien lijken we meer op elkaar dan we verschillen.” INVENTARISATIERONDES De juridische fusie tussen het Spaarne Ziekenhuis in Hoofddorp en het Kennemer Gasthuis in Haarlem was op 22 maart 2015 een feit; die tussen het Amsterdamse OLVG en het SLAZ volgde op 1 juni van dat jaar. Ver voor die data zaten de verschillende leerhuizen al met elkaar om tafel. Van Schie: “In het najaar van 2013 zijn we gestart met de harmonisatie van processen. Zo schoven de voorzitters van beide COC’s aan bij elkaars vergaderingen en wisselden ze hun notulen uit. Ook de vergaderingen van het dagelijks bestuur van beide ziekenhuizen verliepen in gezamenlijkheid. Door regelmatig inventarisatierondes te houden kregen we zicht op de problemen waar de opleiders tegenaan liepen. We hebben hen dan ook steeds nauw bij alle besluitvorming betrokken.” Ze vervolgt: “Tijdens de strategiebijeenkomst in september 2014, waar beide COC-besturen, de assistentenverenigingen van beide ziekenhuizen en het Bureau Medisch Onderwijs aanwezig waren, is besloten wie de voorzitter van het nieuwe COC zou worden en wie de vicevoorzitter. Dat ging zonder enig probleem. In die bijeenkomst is ook ons toekomstperspectief bepaald en hebben we de kwaliteitsinstrumenten geïnventariseerd. Nu worden de COC-

15 discours

ROADMAP Tijdens deze strategiedag kwam een roadmap tot stand: een plan van aanpak om de integratie van de 25 medische vervolgopleidingen succesvol te laten verlopen. Het bestaat uit zeven punten, met de nadruk op het bevorderen van de samenwerking, kwaliteitsbewaking en innovatie. Smets: “Vanwege de juridische kaders kon er nog maar één opleider per specialisme per ziekenhuis bestaan, maar de beslissing over wie dat zouden worden, verliep over het algemeen soepel. Dat geldt eveneens voor de afstemming van de kwaliteitssystemen, die gelukkig al erg op elkaar leken. Daarnaast hebben we innovatiewerkgroepen opgericht, waarbij inspirerende thema’s als medisch leiderschap, de digitale toekomst en de patiënt centraal aan de orde komen.” De samenvoeging zorgde in beide ziekenhuizen wel voor praktische en logistieke problemen. Van Schie: “Heen en weer reizen tussen alle locaties blijkt behoorlijk intensief. Daarom zetten we nu in op videoconferencing. Facilitair gezien een enorme operatie, maar daar ontkomen we niet aan.” Ook bij OLVG wordt dikwijls virtueel vergaderd. Daarnaast werden bij het Spaarne Gasthuis de locatieprofileringen pas na de juridische fusie bekend en zijn nog steeds niet alle vakgroepen verhuisd. Ze merkt dat door het verdubbelen van de opleidingsgroepen het onderlinge contact soms in gevaar dreigt te komen. “Dat is een punt van aandacht. Opleiders organiseren daarom allerlei sociale activiteiten. Zo zijn er al vakgroepen met elkaar op skivakantie gegaan!” Ook het visiteren van opleidingsgroepen blijkt goed voor de teamspirit. “Dat werkt als een accelerator om de samenwerking te verstevigen en er een hechte groep van te maken.” Alles overziend menen Van Schie en Smets dat de schaalvergroting een kwaliteitsverbetering van de opleiding betekent. Zo ziet Van Schie onder andere meer mogelijkheden voor verdiepende stages en merkt Smets dat aios meer keuzemogelijkheden hebben om zich te specialiseren. Beiden zijn ervan overtuigd dat het recept voor een succesvolle fusie vooral bestaat uit samenwerken en je proactief opstellen. Smets: “Wij hebben het wij-zij-denken vervangen door ‘ons’.” “Samen de schouders eronder, dat werpt zijn vruchten af”, besluit Van Schie. —

— ‘Een fusie is toch vaak op eieren lopen’ Juli 2017


MINDER AIOS

De daling van het aantal aiossen in de komende jaren zal in de opleidingsziekenhuizen niet onopgemerkt blijven. Vanuit de periferie komen bezorgde geluiden. Blijft een goed opleidingsklimaat ook in de kleinere ziekenhuizen gegarandeerd? Tekst: Simon Knepper Beeld: Van Lennep

help!

Perifere ziekenhuizen willen opleidingen niet kwijt — HET CAPACITEITSORGAAN voorziet in 2020 een daling van het aantal aiossen met tien procent ten opzichte van 2016. Deels door de instroombeperking: voor sommige vakken bestaat op dit moment al een overschot aan volledig opgeleide specialisten. Naast die instroombeperking geldt ook de individualisering van opleidingstrajecten als een belangrijke oorzaak. Wat betekent het gestaag verminderende aantal aiossen voor de opleidingsziekenhuizen? Zeker de perifere centra zijn daar niet helemaal gerust op. Houden alle ziekenhuizen voldoende aiossen om de kwaliteit en doelmatigheid van hun opleidingen te kunnen waarborgen? De Stichting BOLS, belast met de vervaardiging van verdelingsvoorstellen voor de instroom van arts-assistenten, inventariseerde eind vorig jaar hoe de verschillende partijen tegen het vraagstuk

16 discours

Juli 2017

aankijken. Ziekenhuisbestuurders bleken het over één ding roerend eens: het behalen van leerdoelen door aiossen moet vooropstaan als het gaat om de invulling van het opleidingstraject. Over de vraag wat dat betekent voor de verdeling van de opleidingsplaatsen wordt tegelijkertijd verschillend gedacht. Tussen bestuurders, opleiders en aiossen, maar ook tussen umc’s en perifere ziekenhuizen. OPPASSEN Niet zo verwonderlijk, dat laatste, vindt RvB-lid Ruurd Jan Roorda van het ziekenhuis Tergooi. Umc’s en perifere ziekenhuizen hebben niet per se identieke belangen. Bij een verminderde beschikbaarheid van aiossen wordt het daarmee voor de kleinere ziekenhuizen wel oppassen. Roorda: “De regie over die verdeling ligt vooral bij de umc’s. En zoals elke organisatie zullen die de neiging hebben in elk geval zichzelf goed te bede-


MINDER AIOS

— ‘Eén aios in je opleiding heeft natuurlijk iets treurigs’

len. Dan bestaat het risico dat de periferie er wat bekaaider afkomt.” Voor een middelgroot ziekenhuis als Tergooi, elf medisch-specialistische opleidingen rijk, is het nu al een hele toer om jaarlijks alle opleidingsplekken in te vullen. Als de verlaging van het opleidingsvolume doorzet, zouden er op den duur opleidingen in de gevarenzone kunnen komen. “Dan kun je voor bepaalde specialismen onder de grens raken die een goed opleidingsklimaat garandeert, met als gevolg dat de instroom van aiossen daar helemaal stokt. In zo’n negatieve spiraal wil je niet verzeild raken.” Wat Roorda betreft is het nu al een goede reden voor duidelijke afspraken tussen het AMC en de andere ziekenhuizen in de opleidingsregio. “We zouden gezamenlijk kunnen vaststellen: er is steeds minder te verdelen, maar ook de kleinere ziekenhuizen moeten hun opleiding op peil kunnen houden. Dus we spreken af: als het aantal aiossen bij deze of gene opleiding onder de kritische grens dreigt te raken, komen we er niet verder aan. Ook al komt er dan misschien wat meer pijn te liggen bij de grotere instituten.” NIET TE ONDERSCHATTEN Ook voor de perifere ziekenhuizen is de aanwezigheid van medisch-specialistische opleidingen van cruciaal belang, benadrukt Roorda. Een ziekenhuis waar wordt opgeleid, houdt zichzelf scherp. “Daar heerst een klimaat waarin niets vanzelfsprekend is, waarin continu de vraag wordt gesteld hoe de zorg het beste vormgegeven kan worden. Dat houdt iedereen flexibel en bereid tot veranderen.” Het omgekeerde geldt evenzeer, meent hij: ziekenhuizen als Tergooi leveren aan de opleiding een niet te onderschatten bijdrage. “De basis van veel medisch specialistische vakken kun je juist in de periferie goed aanleren. Bij ons vind je de grote patiëntgroepen met basale, veelvoorkomende problemen en aandoeningen. De problemen waar veel aiossen straks overwegend mee te maken krijgen.” Wie de basis van zijn specialisme echt onder de knie wil krijgen, moet in de kleinere ziekenhuizen zijn. Gynaecoloog annex opleider Neriman Bay-

op baseren? Die kwaliteit kunnen we prima op peil houden door goed te blijven samenwerken en overleggen met de grotere ziekenhuizen en de umc’s. Net als nu eigenlijk.”

ram van het Zaans Medisch Centrum, dat zes opleidingen telt, kan het alleen maar beamen. Handen af dus van de opleidingen in die ziekenhuizen. Maar in het vaststellen van een kritische grens voor het aantal aiossen ziet ze weinig heil, zeker waar het haar eigen discipline betreft. Bayram: “Onze opleiding wordt prima beoordeeld, waarom zou dat anders worden als we minder aiossen krijgen? In het BOLS-rapport zeggen aiossen juist dat ze heel blij zijn als ze één-op één-onderwijs kunnen krijgen. Nou ja, één aios in je opleiding heeft natuurlijk iets treurigs. Maar een kritische grens voor de opleidingskwaliteit– waar wil je die

17 discours

Juli 2017

GEMISTE KANS Zorgelijker vindt ze het gegeven dat het behoud van de opleidingen in de kleinere ziekenhuizen niet voor alle OOR-partners even vanzelfsprekend lijkt. Volgens de BOLS-peiling verwachten bestuurders van grotere ziekenhuizen wel dat die ziekenhuizen ‘een rol’ in het opleiden kunnen blijven vervullen, ‘maar dan meer in de vorm van stages en in samenwerking met de netwerkpartners’. Hebben de grotere ziekenhuizen wel in de gaten wat hun kleinere collega’s te bieden hebben? Bayram: “In een stage van drie maanden of een halfjaar krijg je de basiszorg echt niet onder de knie. Ik hoop van harte dat de OOR zich nadrukkelijk zal uitspreken over de noodzaak om ook de opleidingen ook voor de kleinere ziekenhuizen te behouden”. Roorda sluit zich daarbij aan. “Als ik voor Tergooi mag spreken: alleen stages zou hier typisch een gemiste kans zijn. In een ziekenhuis als dit kunnen aiossen zóveel meer leren.” —


Meer keuze in de master Moet de master zo breed mogelijk opleiden, of wil je juist eerder een richting of specialisatie kunnen kiezen? Is er behoefte aan meer mogelijkheden om de master te personaliseren? Het Landelijk Overleg Co-Assistenten vroeg de co’s naar hun mening. Tekst: Agnes Zuiker

18 discours

Juli 2017


kunnen laten zien dat je kunt dokteren. Het dedicated schakeljaar is heel geschikt voor mensen die weten wat ze willen. Maar het is inderdaad in Amsterdam geen garantie op een aios-plek.”

— “TOEN WIJ HET STOKJE VAN HET VORIGE LOCA-BESTUUR OVERNAMEN, hebben we de topics doorgenomen die onder coassistenten leven. Personalisatie van de opleiding bleek een belangrijk onderwerp”, vertelt LOCA-secretaris Sander Hoorntje, masterstudent aan het AMC. “De vraag is niet alleen gebaseerd op onze eigen ervaringen, maar op die van alle co’s. Kennelijk is dit landelijk een issue.” Met de enquête ‘Personalisatie van de opleiding’ onderzoekt het LOCA hoe studenten hun master het liefst ingericht zien. Zijn ze tevreden over de huidige voorbereiding op hun vervolgopleiding, of zouden ze al eerder willen kiezen voor een bepaalde richting of vakgebied? Zou personalisatie ook kunnen zorgen voor betere aansluiting op een specialisatie, en misschien zelfs voor een snellere doorstroom van studenten? Volgens het LOCA willen studenten steeds meer bereikt hebben aan het einde van hun opleiding. Ze kiezen daarom vaker voor een bestuursjaar, een extra studie of lopen stage in het buitenland. Slechts een klein aantal studenten weet bij aanvang van de opleiding al waarin hij of zij zich na zes jaar studie wil specialiseren. Een coassistent zal dus in veel verschillende specialismen moeten hebben meegelopen om die te leren kennen en een coorkeur te ontwikkelen, stelt het LOCA. VERBREDING VAN DE STUDIE Hoorntje is ervan overtuigd dat de hedendaagse coassistent behoefte heeft aan verbreding van de studie. “Ik kan me goed voorstellen dat er studenten zijn die tijdens hun co-schappen mee willen lopen met een bestuurder van een ziekenhuis, of met een zorg-startup. Dan zou het wel fijn zijn als je die behoefte kunt inpassen in je masteropleiding.” Hoewel de resultaten van de enquête pas dit najaar worden gepresenteerd, blijkt uit een tussenstand dat ruim 41 procent van de masterstudenten in het laatste jaar van de master al een richting wil kiezen. Het dedicated schakeljaar leek hiervoor een goede mogelijkheid, maar dit slaat nog niet echt aan, is de indruk van Hoorntje. “In het AMC is er niet veel animo voor. Per saldo levert het voor de student ook weinig op: je krijgt bijvoorbeeld geen voorrang bij een opleidingsplek. Het is gewoon niet onderscheidend genoeg. Wij zouden de personalisatie breder willen trekken dan in het schakeljaar gebeurt.” Toch ziet het LOCA het dedicated schakeljaar als een goed begin van personalisatie. “Het is alleen jammer dat het door de strenge selectieprocedure nog maar voor een klein groepje studenten toegankelijk is. Bovendien moet je er al aantoonbare interesse in het vakgebied voor hebben opgedaan Daarvoor zou meer ruimte gecreëerd kunnen worden in het curriculum.” Paul van Trotsenburg, kinderarts-endocrinoloog in het AMC en hoofd Master Geneeskunde, ziet dat anders. “Halverwege 2016 zijn we gestopt met selecteren voor het schakeljaar, en sindsdien kunnen alle masterstudenten hun derde jaar bij ons helemaal ‘dedicated’ inrichten. Als jij je semi-artsstage, je keuze-onderwijs en je wetenschappelijke stage allemaal in hetzelfde vakgebied en op dezelfde afdeling wilt doen, dan kan dat. Ik vind dat behoorlijk gepersonaliseerd. De enige eis die we stellen is dat er in je semi-artsstage patiëntenzorg moet zitten. Je moet

19 discours

COMPETENTIENIVEAU Van Trotsenburg hecht eraan te zeggen dat het Raamplan Artsopleiding 2009 leidend is voor de invulling van de opleidingen binnen de umc’s. “De insteek van het raamplan is volgens mij de juiste. Het is probleemgeoriënteerd en gebaseerd op het CanMEDS-model dat ook wordt gebruikt in de medische vervolgopleidingen. Om als basisarts adequaat te kunnen functioneren, moet iedereen aan het einde van de master min of meer op hetzelfde competentieniveau zitten. Consultvoering is de kern van ons curriculum. Studenten leren hoe ze in verschillende contexten uiteenlopende medische problemen kunnen oplossen. Maar behalve medische ‘probleemoplosser’ verwachten we ook dat je ‘communicator’ bent, empathisch vermogen hebt en beschikt over ethische en morele kennis. Dat vraagt een brede opleiding. Te vroege personalisatie staat daar eigenlijk haaks op.” Dat een betere voorbereiding op de specialisatie wenselijk is, blijkt volgens het LOCA uit het percentage aios dat voortijdig stopt met de opleiding. Maar liefst één op de tien zou de opleiding afbreken, vaak door een verkeerde match tussen specialisme en de aios. Hoorntje: “Dat kost de samenleving niet alleen veel geld, maar levert ook frustratie op bij de specialist, die veel tijd steekt in het opleiden van aios. Eerder voorsorteren op je specialisme tijdens het laatste jaar van je co-schappen kan een gunstig effect hebben op die 10 procent uitval”, vermoedt hij. Van Trotsenburg denkt dat het percentage afhakers andere oorzaken heeft. “Je kunt een co moeilijk vergelijken met een aios, die twee hebben andere bevoegdheden. Je gaat de werkdruk en stress pas ervaren als je volledig als arts werkzaam bent.” THERMOMETER Toch begrijpt Van Trotsenburg de behoefte van de studenten aan personalisatie wel. “Niets is statisch”, zegt hij, “dus ook het Raamplan zal herzien worden. In de oorspronkelijke CanMEDS is de competentie ‘manager’ inmiddels vervangen door ‘leader’. Het raamplan volgt dat waarschijnlijk. En binnen het A MC bieden we inmiddels derdejaarsstudenten symposia aan op het gebied van management, financiën en bestuur, al staan die nog in de kinderschoenen. Hij vindt het waardevol om te horen wat er leeft bij de huidige studenten. “Het is goed dat er een thermometer wordt gestopt in het systeem. We zullen de uitkomsten van deze LOCA-enquête beslist serieus nemen.” —

— ‘Als jij je semi-artsstage, je keuze-onderwijs en je wetenschappelijke stage allemaal in hetzelfde vakgebied en op dezelfde afdeling wilt doen, dan kan dat.’ Juli 2017


AIOS EN DE COC

Assistentie gevraagd Centrale opleidingscommissies raken steeds meer doordrongen van de noodzaak aios te betrekken bij een van hun belangrijkste taken: het bewaken van een goed opleidingsklimaat. Maar daartoe is wel empowerment van de aios nodig, stelt gezondheidswetenschapper Milou Silkens. Tekst: Marjolein Voorberg

20 discours

Juli 2017


AIOS EN DE COC

— IN HET ALBERT SCHWEITZER ZIEKENHUIS in Dordrecht dragen arts-assistenten bij aan een goede opleiding en aan optimalisering van het opleidingsklimaat. Om dat niet bij een loze formulering te laten, wordt in het nieuwe beleid voor de interne kwaliteitszorg van de medische vervolgopleidingen beschreven waaruit die bijdrage kan bestaan. Zo leveren de aios bijvoorbeeld niet alleen via meetinstrumenten als D-RECT en SETQ informatie aan, maar presenteren ze de uitkomsten ook samen met de opleider in de centrale opleidingscommissie (COC). Zo ver zijn nog niet alle opleidingsziekenhuizen, constateert gezondheidswetenschapper Milou Silkens van het AMC. Zij hoopt uiterlijk begin 2018 te promoveren op een onderzoek naar het opleidingsklimaat in de medische vervolgopleiding. Ze sprak daartoe met delegaties – inclusief aios – van zeven COC's van academische, algemene en STZ-ziekenhuizen. COC's hebben als wettelijk bepaalde rol het monitoren van de medische vervolgopleidingen, vertelt Silkens. “Toch zagen we dat zij vaak moeite moeten doen om een goede strategische positie te verwerven en om opleiding hoog op de agenda van de instelling te plaatsen. In de praktijk staat patiëntenzorg op één, en gaat er vervolgens veel aandacht uit naar zaken als financiën of nieuwbouw.” Ze noemt COC's uniek van samenstelling, omdat zowel raad van bestuur van het ziekenhuis als opleiders én aios erin vertegenwoordigd zijn. “Bijzondere component is dat de aios 'consument' van de opleiders zijn: zij moeten worden opgeleid tot een goede professional. De COC's zeggen zonder uitzondering dat aios een rol in de COC spelen. Bijvoorbeeld door het geven van feedback via jaarlijkse enquêtes. Maar het is niet vanzelfsprekend dat ze ook worden betrokken bij de vervolgstappen, dat wil zeggen in de besluitvorming over wat met die uitkomsten wordt gedaan.” WEERBARSTIGE PRAKTIJK Dat is wel het geval in het Albert Schweitzer ziekenhuis, vertelt Peter Plaisier, opleider heelkunde en COC-voorzitter. “Wij verlangen nadrukkelijk méér van de aios, namelijk dat zij zelf verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit van de opleiding. We willen niet vanuit een ivoren toren alles bepalen.” De praktijk is echter weerbarstig, erkent hij. “We zien een dalend aantal aios, dat steeds korter in het ziekenhuis blijft. Dat komt door het steeds meer regionaal opleiden enerzijds en de individuele verkorting van de opleiding anderzijds. Het wordt daardoor steeds moeilijker om de assistenten daadwerkelijk bij dit soort zaken te betrekken.” Ook Silkens noemt de continuïteit een moeilijk punt. “Er zijn ook veel wisselingen in de vergaderingen doordat niet altijd dezelfde aios aanwezig kunnen zijn. Daarnaast worstelen COC's met het 'format' van de bijeenkomsten. Wanneer kunnen die het beste worden gehouden? Overdag, of juist in de avond, zodat zo veel mogelijk opleiders en aios er bij kunnen zijn? En welke opzet is het meest aantrekkelijk, waardoor iedereen er iets uit kan halen?” Net als het Albert Schweitzer ziekenhuis kent VUmc een actieve vereniging van arts-assistenten, vertelt Werner Koster, die als stafadviseur en OOR-coördinator tevens secretaris van de COC van VUmc is. “De AvvU zit met twee leden in het dagelijks bestuur van onze COC. In die hoedanigheid nemen ze ook deel aan interne visitaties. Daarnaast organiseren zij

21 discours

themabijeenkomsten over bijvoorbeeld opleiden. Ook wij kennen wisselingen, maar we hebben een flink aantal opleidingen waarbij aios meerdere jaren bij ons werken, en dat is beslist een voordeel.” VUmc probeert ook aios te betrekken bij de jaarlijkse OOR-conferentie, maar dat blijkt lastig, aldus Koster. “Ik merk een soort maximale belasting bij het bestuur van de AvvU. In Nederland heerst de sfeer dat je verantwoordelijk bent voor je eigen opleiding en dat je actief bij de vormgeving daarvan betrokken moet zijn, maar er zit een grens aan. Het primaat van de aios ligt toch bij de eigen opleiding. Die vraagt veel. Ze maken lange dagen en hebben een vol programma. Ik snap dat je echt mensen moet hebben die bereid zijn extra investeringen te doen in zaken die alle arts-assistenten aangaan.” OP DE WERKVLOER Zo'n arts-assistent was Ben Tomlow, die nu werkzaam is als chef de clinique longziekten bij Isala Zwolle. Hij was zes jaar aios in Noordwest Ziekenhuisgroep, het toenmalige Medisch Centrum Alkmaar, en daarnaast bestuurslid van De Jonge Specialist. Hij vindt dat de COC er behoort te zijn voor aios, opleiders en de ziekenhuisbrede opleidingsgroep als geheel. “Veel COC's menen dat zij er alleen zijn voor de opleiders. Dat is jammer, want aios kunnen zoveel toevoegen. Zij staan op de werkvloer. Daardoor zien zij vaak heel snel waar iets mis kan gaan of wat beter kan.” Maar dan komt een ander punt uit Silkens' onderzoek om de hoek kijken, namelijk dat de aios voor zijn beoordeling afhankelijk is van de opleider. “Daarom is empowerment van de aios zo belangrijk voor het hele proces”, benadrukt ze. “Zij bepalen het toekomstig klimaat van het ziekenhuis en moeten dus zo worden opgevoed dat ze die taak goed zullen kunnen vervullen. Kun je samen open het gesprek aangaan, dan betekent dat veel meer dan alleen het invullen van een formeel meetinstrument.” Dat beaamt ook Tomlow: “Het feit dat alle vinkjes goed staan, zegt niet dat de opleiding daadwerkelijk goed is. De KNO-opleiding van UMC Utrecht werd ook anderhalve maand na een positieve visitatie gesloten.” Vanuit zijn Alkmaarse ervaring noemt hij openheid en transparantie binnen de COC essentieel voor een veilig leerklimaat. “Een voorbeeld. Als arts-assistentenvereniging begrepen we dat de sfeer bij een bepaalde discipline niet goed was. Voorafgaand aan de proefvisitatie hebben we toen een vragenlijst naar de aios van die vakgroep gestuurd. De uitkomsten hebben we genuanceerd en geanonimiseerd aan het COC-bestuur en de betreffende opleider ter hand gesteld. Daardoor konden de knelpunten veel sneller worden aangepakt. Zo kun je als opleiders en aios samen een heel mooie opleiding neerzetten.” —

— ‘Veel COC's menen dat zij er alleen zijn voor de opleiders. Dat is jammer, want aios kunnen zoveel toevoegen.’ Juli 2017


COLUMN

Fit to perform Columnist Sarah Gans is in opleiding tot chirurg en vertelt in Discours over haar ervaringen. Het is eind van de woensdagmiddag en ik doe poli vaatchirurgie. Uitgebreid leg ik aan mijn patiënt op de poli uit dat gezond leven het allerbeste is dat hij kan doen ter preventie van verdere problemen: probeer zoveel mogelijk te wandelen, stop met roken en eet regelmatig en genoeg groente en fruit. Daar kan geen pilletje of operatie tegenop. Terwijl ik dit aan het vertellen ben, realiseer ik me dat ik mijn lunch vandaag heb overgeslagen en het ontbijt bestond uit twee koppen koffie. Eenmaal thuis ruil ik gauw mijn sportplannen in om een avond bij te komen van een (te) kort nachtje slapen. Tijdens het voorbereiden van mijn operaties van de volgende dag werk ik gauw mijn eten naar binnen. Hoe komt het dat ik dagelijks geconfronteerd word met de gevolgen van een ongezonde levensstijl, maar dat ik het er zelf in de praktijk niet veel beter vanaf breng? De gemiddelde weekenddienst leef ik op kopjes koffie uit de automaat en gun ik mezelf niet de 15 minuten om te lunchen voor al het werk af is. En het voelt logisch om gelijk door te rennen van een drukke poli richting de operatiekamer omdat je door het uitlopen van de poli nu al te laat bent. Ik ben niet de enige die er soms zo over denkt. Uit een recente enquête onder aios chirurgie blijkt dat veel meer mensen het gevoel hebben niet altijd fit to perform zijn. Desondanks zou ik zelf als patiënt liever willen dat mijn operatie 15 minuten later begint, dan geopereerd worden door een gehaaste en hongerige chirurg. Gelukkig komt er langzamerhand steeds meer aandacht voor de geestelijke en lichamelijke fitheid van medici. Maar misschien is elkaar onderling de ruimte en mogelijkheid gunnen om fit en gezond te kunnen blijven presteren wel het allerbeste dat wij kunnen doen. Een levensstijl net zoals wij aan onze patiënten uitleggen.

‘Ik heb mijn lunch overgeslagen en het ontbijt bestond uit twee koppen koffie’

22 discours

Juli 2017


ag en da

AGENDA

11 SEPTEMBER

25 OKTOBER

Congres choosing wisely. Waardecreatie in de zorg

OOR Netwerkbijeenkomst

Tijd

9.30 – 18.00

Tijd

18.00 – 21.00

Plaats

Pakhuis de Zwijger, Amsterdam

Plaats

De Witte Vosch, Oude Gracht 46, Utrecht

Informatie www.bewustzijnsproject.nl 27 OKTOBER 14 SEPTEMBER

Aios Upgrade. Transforming Healthcare; een congres

Aios Talentenklas

over value based healthcare

Bedoeld voor aios, pas gestarte medisch specialisten

Georganiseerd door De Jonge Specialist samen met de

en fellows die aantoonbare interesse in en talent

Federatie Medisch Specialisten, de LAD en de VvAA.

hebben voor leiderschap en organisatie, en van

Plaats

IJsseldeltacenter, Zwolle

wie de opleider achter deze talentenontwikkeling staat.

14-15 NOVEMBER

Informatie www.academiemedischspecialisten.nl

Annual European conference on assessment in medical education ‘Making the strategic use of

21 SEPTEMBER

assessment meaningful for learning’

Workshop ‘Hoe overleef ik mijn opleiding tot

Plaats

medisch specialist’

Informatie www.ebma.eu/conference

Hotel Zuiderduin, Egmond aan Zee

Training voor basisartsen en aios tijd

16-17 NOVEMBER

18.30 – 21.30

Plaats Utrecht

Jaarcongres NVMO

Informatie www.knmg.nl

De Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs (NVMO) houdt op 16 en 17 november het jaarlijkse

3 OKTOBER

congres onder de titel ‘Inspireren tot leren; docenten

Netwerkbijeenkomst onderwijskundigen

maken het verschil!’

Georganiseerd door Federatie Medisch Specialisten

Plaats

samen met project RIO.

Informatie www.nvmo.nl

Tijd

13.00 – 15.30

Plaats

De Witte Vosch, Utrecht

Hotel Zuiderduin, Egmond aan Zee

13 DECEMBER MMV-congres 2017: Inspireren, profileren,

3 OKTOBER

excelleren!

Workshop Solliciteren voor co-assistenten

Voor iedereen, betrokken bij medisch specialistische

Tijd

opleidingen. Met oa een speciale ontbijtsessie voor

19.00 - 22.00

Plaats Utrecht

aios, onder leiding van Wouter Bos.

Informatie www.knmg.nl

Tijd

8.00 – 17.30

Plaats

Congrescentrum NBC, Nieuwegein

11 OKTOBER

Informatie www.medischevervolgopleidingen.nl/

Symposium ‘De vitale dokter. Weg van je werk?!’

mmvcongres

Met onder meer presentatie van de resultaten van het project ‘Professionaliteit in Vitaliteit’ 26-30 AUGUSTUS

Tijd

15.00 – 21.00

Association for Medical Education in Europe

Plaats

Tobacco theater Amsterdam

(AMEE)

Informatie m.p.debets@amc.nl.

Plaats

Helsinki, Finland

Informatie www.amee.org/conferences/amee-2017

14 EN 15 OKTOBER LMSO congres 2017

4 SEPTEMBER

Thema ‘Healthy Ageing’

Opening academisch jaar.

Plaats Groningen

Thema ‘Inspiring generations’ met oa PechaKucha-

Informatie http://lmso.nl/lmso-congres/

presentatie van Nathalie van der Velde, hoofd afdeling Geriatrie AMC

19 OKTOBER The International Conference on Residency

6 SEPTEMBER

Education. Thema ‘Leadership and Change in

Training Solliciteren naar een opleidingsplaats

Residency Training: A Call to Action’

Tijd

Plaats Quebec

9.30 – 17.00

Plaats Utrecht

Informatie http://www.royalcollege.ca/rcsite/

Informatie www.knmg.nl

events/icre/icre-program-information-e

23 discours

Juli 2017


UIT DE POLDER

Curry in Karnataka

Co’s Romy Vijzelaar, Ella Caubo en Julia Lyons liepen het coschap Public Health bij de University of Manipal, in de deelstaat Karnataka in zuidwest India, waar ze zich verdiepten in de ayurvedische geneeskunst.

Met een privébus werden we elke dag naar verschillende locaties gebracht voor een rondleiding door bijvoorbeeld een streekziekenhuis, een tehuis voor verstandelijk gehandicapten of een opvang voor ondervoede kinderen.

Onze coschapbegeleider, dr. Sumit, begeleidde ons op de meeste field trips en gaf af en toe college. Aan het eind van elke dag hadden we een debriefingsessie om de indrukken van de dag door de nemen. (Van links naar rechts: Romy Vijzelaar, dr. Sumit, Ella Caubo, Julia Lyons). In onze eerste week werden we drie dagen geplaatst bij het Department of Ayurvedic Medicine, een vorm van traditionele Indiase geneeskunst. Ayurveda is 5000 jaar oud en heeft als voornaamste focus preventie van ziekte, in plaats van genezing. In de Indiase geneeskunst neemt het een grote plek in. Het wordt niet gezien als alternatief voor Westerse geneeskunde, maar het bestaat naast elkaar. Vormen van therapie zijn massage, oildripping, stoombaden, purgeren, klysma's en aderlatingen door gebruik van bloedzuigers. Om zelf te ervaren hoe zo'n therapie in zijn werk ging, kregen we een traditionele massage met olie. Na de massage ga je in een stoomcabine (op de foto in de hoek) om de olie in je poriën te laten trekken.

Een heel groot onderdeel van onze stage: eten. Heerlijke curry's, chapati's en nog meer curry's.

Natuurlijk was er ook tijd om leuke uitstapjes te maken om het land te zien. In ons eerste weekend zijn we naar Nagarhole National park geweest om olifanten te spotten en we hebben zelfs het geluk gehad om een van de veertig tijgers te zien, die er nog in het park leven.

De collegezaal waar we (privé-)college kregen en 's middags de debriefing-sessies.

24 discours

Juli 2017


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.