2016lokaal04

Page 1

Nr 4 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

Welzijn, meer dan bed en brood

Sociale media, meer dan eenrichtingscommunicatie

Bibliotheek, meer dan rijen boeken


Performance with Heart Als foodservice expert voor de zorgsector verzorgt Medirest het voedingsgebeuren in ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen, service flats en dienstencentra. Wat u ook verkiest – of maaltijden door onze mensen laten bereiden in uw keukens, of ze laten aanleveren – u geniet altijd van de vernieuwende concepten die Medirest op maat van de verzorgingssector heeft ontwikkeld. Zoals het ServPlus concept waarbij een voedingshostess uw patiënten of residenten een à la carte foodservice aanbiedt. En onze innovatieve kooktechniek Steamplicity die verzekert dat alle ingrediënten hun smaak en kwaliteit behouden. Voor een kennismaking met deze en andere oplossingen van Medirest op maat van uw behoeften, komen onze adviseurs graag tot bij u. Contacteer hen nu.

Medirest | Member of Compass Group Belgilux 02 243 22 11 l medirest@compass-group.be l www.medirest.be


stefan dewickere

opinie

piet van schuylenbergh, directeur afdeling ocmw’s

Samen voor meer lokaal en meer sociaal

O

Beter en sterker lokaal sociaal beleid moet de scoop zijn van de hele integratiebeweging en niet een discussie die louter over bestuursvormen gaat.

p 26 februari keurde de ministerraad een voorontwerp van wet goed dat gemeenten de mogelijkheid biedt de opdrachten van de OCMW’s rechtstreeks uit te voeren en meteen ook rechtsopvolger van de OCMW’s te worden. De gemeenschappen kunnen als toezichthoudende overheid wel nog anders beslissen. Wat dat betekent is niet meteen duidelijk: een toezichthoudende overheid kan immers enkel nagaan of een lokaal bestuur de wet correct toepast en optreden in geval van overtredingen, maar nooit kan ze een lokaal bestuur beperken in zijn wettelijke mogelijkheden. Benieuwd wat de Raad van State hierover zal zeggen. Met dit artikel is een eerste stap gezet naar een juridisch kader voor de integratie van gemeente en OCMW. Er zullen nog vele stappen moeten volgen: de hele wetgevingsprocedure in het federale en het Vlaamse parlement met o.a. het Vlaams decreet lokaal bestuur. Ondertussen gebeurt er van alles op het terrein. Almaar meer werken gemeenten en OCMW’s samen in allerlei vormen en gradaties en op maat van het eigen bestuur. Daar hebben ze de federale of Vlaamse overheid niet voor nodig. Wat lokale besturen vooral drijft is de zorg voor

goede sociale dienstverlening in hun gemeente. Dat blijkt uit de talloze praktijkvoorbeelden en uit de ervaringen die lokale bestuurders met elkaar deelden op onze Ronde van Vlaanderen vorig jaar en dit jaar. Beter en sterker lokaal sociaal beleid, dat zou de scoop moeten zijn van de hele integratiebeweging en niet een discussie die louter over bestuursvormen gaat. De VVSG wil dit proces ondersteunen en versterken. Onze #TrefdagSociaal van 26 april a.s. in de Stadsschouwburg in Antwerpen past perfect in dat kader. We roepen iedereen die – in gemeente, OCMW, politiezone of de verzelfstandigde entiteiten en samenwerkingsverbanden van de lokale besturen – met sociaal beleid begaan is op massaal aanwezig te zijn, goede praktijken en kennis met elkaar te delen en met veel dadendrang weer naar huis te gaan. Want sterk sociaal beleid omvat de hele gemeente: het gaat immers over wonen, werken, welzijn, vorming en opleiding, vrije tijd, gezondheid, leefbaarheid, veiligheid enzovoort. Het is dus een zaak van en voor iedereen. Met een Manifest voor Moedige Mensen dat ter plaatse voorgesteld wordt, willen we een duidelijk statement maken dat lokaal beleid sociaal beleid moet zijn.

Lokaal april 2016

3


inhoud • april 2016

special

Lokaal meer Sociaal

Mensen sterk maken om de vicieuze armoedecirkel te doorbreken

32

Het sociale beleid spitst zich in Antwerpen toe op individuversterking. Voor

GF

32 Interview met Bart De Wever

burgemeester Bart De Wever is ‘empowerment’ het sleutelwoord: steun bieden aan hen die het nodig hebben, maar ook mensen in een moeilijke situatie naar kansen toeleiden.

36

36 De buitenkant is ook belangrijk 38 Praktijk Leuven Kunst roept herinneringen op 40 Ruimte vrijmaken op de mentale breedband 42 Zonder randproblemen vind je sneller werk 44 Buurtweb: warm samenleven in Leuvense buurten 46 Praktijk Oudenaarde Voedseloverschot komt goed terecht

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 46 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Marleen Capelle, Katrien Gordts, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Advertenties Peter De Vester peter@cprojects.be, T 03-326 18 92

4 april 2016 Lokaal

Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 70 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 57 euro Niet-leden: 130 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, algemene voorzitter, voorzitter algemene vergadering en voorzitter directiecomité Stijn Quaghebeur, voorzitter raad van bestuur Rudy Coddens, voorzitter directiecomité afdeling OCMW’s Marnic De Meulemeester, voorzitter afdeling veiligheidsdiensten

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, algemeen directeur VVSG

Bij het Antwerpse project Binnenste Buiten liet Lokaalfotograaf Bart Lasuy personeel en klanten poseren tussen de naaimachines en de lintmeters.


Praat mee over Lokaal

STEFAN DEWICKERE

70

GF

56

volg ons op

3 opinie Samen voor meer lokaal en meer sociaal

mens & ruimte

48 Kort nieuws, print & web, oproepen 52 Het hart van de buurt klopt in de bibliotheek

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 8 Vrije tribune 1O Interview Philippe De Coene en Renaat Vandenbulcke Wiskunde en poĂŤzie In de regio van Kortrijk is er sinds kort een intercommunale voor welzijn, W13. Maandelijks komen de dertien OCMW-voorzitters samen, dat leidt tot beslissingen inzake wonen, werk en evengoed tot het samen aankopen van medicijnen voor de woonzorgcentra.

14 Dilbeek naar morgen 16 Praktijk Lommel De kracht van elke medewerker 18 Sociale media: van en voor het hele bestuur 22 Praktijk Oostende Durven met open data 24 Knelpunten bij gemeentelijke belastingen en retributies BART LASUY

10

STEFAN DEWICKERE

38

STEFAN DEWICKERE

#VVSGlokaal

54 De hartveilige gemeente 56 Sporten zonder sporen 59 Managementplan Natura 2000: stap voor stap vergroenen 62 Spelen met de dynamische energieatlas 64 Digitale bouwvergunning: nog een hele weg te gaan 66 Sterk werk Buurtwerk voor bakvissen

beweging

69 De VVSG-ronde van Vlaanderen: het leven zoals dat lokaal is 70 Netwerk Beleidsgroep werk en sociale economie Van dagelijkse praktijk naar werkgelegenheidsbeleid 72 Speelbank.be groot succes 74 Kort laureaat, perspiraat

26 Praktijk Kuurne De selfiemuur als teken van verbondenheid

76 agenda

28 De raad van Diksmuide Na drie jaar weer thuis

78 tweets en tweeps Lokaal april 2016

5


nieuws

OVSG

Scholen gaan voor contractuele tewerkstelling

Tachtig procent van de lokale besturen is ook schoolbestuurder. Om te weten te komen hoe zij de job van leraar in de toekomst zien, deed OVSG, Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten, een bevraging bij besturen en directies. Op 1731 verzonden enquêtes kwamen 450 antwoorden, of 26%. Wat blijkt? 78,2% van de respondenten wil leraren tewerkstellen via een contract en dus niet via een vaste benoeming. En de directeurs zijn hierbij consequent: ook voor hun eigen ambt houden ze niet per se vast aan de vaste benoeming. 43% wil voor het ambt van directeur een contract van onbepaalde duur,

De onderhandelingen tussen minister, vakbonden en onderwijsverstrekkers over de loopbaan van de leraar zijn gestart. Een van de doelstellingen is om meer gemotiveerde mensen in het beroep te krijgen én te houden. De werkgever moet meer mogelijkheden krijgen om een effectief personeelsbeleid te voeren. Hoe zien directies en besturen van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs dat?

33,8% kiest voor de vaste benoeming en 22% voor een mandaat. Dat het ingewikkelde personeelsstatuut vereenvoudigd moet worden, daarover is iedereen het eens (96,2%). Vooral de voorrangsregeling en de functioneringsen evaluatiecyclus kunnen eenvoudiger. Het onderwijs kent een waslijst aan verlofstelsels. Hoe staan besturen en directies daar tegenover? Een meerderheid van de respondenten wil dit verminderen (69,8%) en wil ook dat ze in de tijd worden beperkt als ze elkaar opvolgen (65,3%). Bovendien wil bijna 75% dat het perso-

neelslid na verloop van tijd kiest tussen het voortzetten van het verlofstelsel (met verlies van vaste betrekking) of terugkeren naar de klas. Nu kan een vastbenoemd personeelslid het ene verlofstelsel na het andere nemen en dat kan jaren aanslepen. Ten slotte blijkt uit de antwoorden zeer duidelijk de roep om ondersteuning voor de directeur. 55,3% wil dat bereiken via een middenkader, 33,1% via meer administratieve ondersteuning. anne berckmoes

Artikel in het tijdschrift Imago, maart 2016 en resultaten op www.ovsg.be.

Detectie-audits: hoe kan een OCMW het risico op fraude bij betalingen beperken? In 2014 onderzocht Audit Vlaanderen hoe een ernstig fraudegeval zich bij een OCMW had kunnen voordoen. Op basis van die vaststellingen deed Audit Vlaanderen in 21 andere OCMW’s een zogenaamde detectie-audit om na te gaan of het risico voor zulke fraude ook daar bestond. Er kwamen geen andere fraudegevallen aan het licht, maar de audits bevestigden wel dat ook in andere OCMW’s onrechtmatige betalingen kunnen gebeuren.

en de financiële dienst. Verder is het aangewezen te werken met een unieke autorisatie voor de aanmaak of wijziging van begunstigdengegevens, los van de dossierbehandelaars. OCMW’s krijgen de raad om de stavingsstukken die aantonen dat een begunstigdenrekeningnummer aan een cliënt toebehoort, systematisch bij te houden. Tot slot zouden betalingen moeten gebeuren op basis van de originele facturen en stavingsstukken. jan leroy

Audit Vlaanderen detecteerde een reeks belangrijke verbeterpunten. Zo moeten OCMW’s zoveel mogelijk zorgen voor voldoende functiescheiding in de administratieve processen van de sociale 6 april 2016 Lokaal

Het globale rapport over de detectie-audits is beschikbaar via www.auditvlaanderen.be/globale-rapporten


print & web

Is de hond verhuisd? Aangifte van overlijden’, dat bij het hondenpaspoort zit, met het nieuwe adres opsturen naar DogID. Na twee weken kunnen ze zelf op de website van DogID controleren of de gegevens correct zijn aangepast. We willen er nog aan toevoegen dat papieren of digitale affiches kunnen worden opgevraagd via dierenwelzijn@vlaanderen.be. GF

In de vorige Lokaal vestigden we de aandacht op het feit dat hondenbaasjes ook een adresverandering voor hun huisdier moeten melden. Dat dat wel eens vergeten wordt, blijkt uit onderzoek van de dienst Dierenwelzijn en UGent. 29% van de honden is niet correct geregistreerd. Vaak is een verhuizing daarvan de oorzaak. Het is dus geen slecht idee nieuwe inwoners daar even aan te herinneren. Hondeneigenaars moeten het kaartje ‘Aanvraag voor verandering van verantwoordelijke of adresverandering -

marian verbeek

Meer informatie via www.dogid.be.

BART LASUY

Federaal wetsontwerp integratie gemeente-OCMW

De federale regering heeft op 26 februari een voorontwerp van wet goedgekeurd over de integratie van gemeente en OCMW. Concreet zou artikel 2 van de OCMW-wet (dat vandaag o.a. zegt dat elke gemeente wordt bediend door een OCMW met rechtspersoonlijkheid) worden aangevuld met volgende zinnen: ‘Behoudens een andersluidende beslissing van de toezichthoudende overheid, kunnen de gemeenten, in afwijking van het eerste en het tweede lid, rechtstreeks de opdrachten uitvoeren die werden toegewezen aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. In dat geval nemen zij als rechtsopvolger de goederen, rechten, lasten en verplichtingen over van de openbare centra

voor maatschappelijk welzijn.’ Het voorontwerp is nu naar de Raad van State voor advies. Nadien moet de wet uiteraard nog worden goedgekeurd door de Kamer. Het is momenteel nog niet duidelijk hoe deze ontwerpbepaling precies moet worden begrepen. We weten evenmin op welke wijze de Vlaamse decreetgever hierop gaat inspelen om zijn eigen beleidsvoornemen, het verdwijnen van de OCMW’s tegen 1 januari 2019, te realiseren. jan leroy

Wie de verschillende politieke en wetgevende stappen in dit dossier wil volgen, kan terecht op www.vvsg.be, knop Werking & Organisatie, Integratie gemeente-OCMW

Handboek lokale en regionale belastingen: Lokaal In deze vijfde editie is een afzon‑ derlijk boekdeel gewijd aan de lokale belastingen. De auteur gaat er in op de oorsprong van de fiscale autonomie en het begrip ‘belasting’. Hij behandelt dan de diverse beperkingen ten aanzien van de belasting‑ bevoegdheid, in het bijzonder die op basis van de Grondwet, diverse wettelijke bepalingen, de algemene rechtsbeginselen en het administratief toezicht. Het werk bevat een overzicht van de procedure inzake gemeente‑ belastingen, en de theoretische concepten met betrekking tot de lokale belastingbevoegd‑ heid worden geïllustreerd door talrijke voorbeelden uit de rechtspraak over de periode 2010-2014. M. De Jonckheere, Handboek lokale en regionale belastingen, deel 1: Lokaal, Uitgeverij Die Keure, Brugge, 75 euro

Conflictbemiddeling op het werk De voorbije decennia zijn con‑ flicten op het werk veel meer zichtbaar omdat we meer dur‑ ven verschillen en mondiger zijn geworden. Elke leider die samen met zijn team duurzame resul‑ taten wil neerzetten, kan span‑ ningen maar beter omzetten tot een constructieve dialoog. De praktijkgids Conflictbemiddeling op het werk biedt heldere inzichten in hoe conflicten ont‑ staan en hoe je er zélf mee aan de slag gaat. De auteurs delen in dit boek gretig hun persoon‑ lijke ervaring als bemiddelaar in conflicten op het werk. I. Larik en S. Peeters, Conflictbemiddeling op het werk, Die Keure, 2015, 29 euro

Lokaal april 2016

7


bestuurskracht perspiraat

vrije tribune

“De mobiliteitsproblemen zijn een dramatische handicap voor de Belgische steden en hun vastgoed. De concurrentiestrijd speelt zich steeds meer af tussen steden, niet tussen landen. Internationaal wordt bewezen dat steden aantrekkelijk en efficiënt kunnen zijn, om er te wonen of te werken. De rode draad in dat verhaal is mobiliteit. Het is mij een mysterie hoe men daar hier het dramatische niet van inziet.” Internationaal vastgoedhandelaar Jo De Clercq – De Tijd 15/3

Uiteraard moeten fusies een kans krijgen

“Veel gemeenten zetten in op energiebesparing door overheidsgebouwen beter te isoleren of uit te rusten met groendaken. Ze staan nog te weinig stil bij waterverbruik. Een slecht afgestelde ontharder, een doorlopend toilet, het niet gebruiken van regenwater of een simpel waterlek kan de kosten doen oplopen. Kleine gemeenten kunnen tot 20.000 euro per jaar uitsparen, centrumsteden tot 150.000 euro.” Dirk Van der Stede van het Vlaams Kenniscentrum Water (VLAKWA) – Het Laatste Nieuws 15/3

“Gemeenten kunnen naast de Vlaamse wetgeving [over geluidsoverlast] hun eigen beperkingen opleggen, en dat doen ze ook. Politiezones die over meerdere gemeenten gaan, moeten daar dan ook nog eens rekening mee houden. Het is ook voor ons vervelend: wij informeren onze leden over de Vlaamse normen, maar moeten er op het einde bij zeggen dat het in hun eigen gemeente mogelijk toch anders is.” Danny Van Assche van Horeca Vlaanderen – De Morgen 18/3 “Werken aan diversiteit is voor veel mensen als een bezoek aan de tandarts: niet prettig, wel nodig.” Gerardo Salinas van Mestizo Arts Festival, commissielid in de laatste structurele ronde van het kunstendecreet – De Morgen 21/3 “75% van alle grote steden ter wereld is gebouwd in deltagebieden. Al deze steden hebben een gebrek aan ruimte en moeten een antwoord vinden op klimaatverandering en energieschaarste. Bouwen op water is daarom de toekomst. Rotterdam vormt daar geen uitzondering op.” Willem de Vries van de dienst Stadsontwikkeling in Rotterdam – Gazet van Antwerpen 21/3

8 april 2016 Lokaal

Als de projectoproep voor vrijwillige fusies van gemeenten maar een magere respons krijgt, dan wijst dit volgens Guy Tegenbos op een gebrek aan visie of moed van de lokale bestuurders (De Standaard, 16 maart). In Lokaal titelde directeur Mark Suykens vorige maand ook dat we de vrijwillige fusies een kans moeten geven. Uiteraard! En toch… Niets vraagt zoveel energie als structuren veranderen. De grote lijnen zijn rap uitgezet, maar de microschaal vraagt meer tijd. Ik ben mijn loopbaan begonnen als OCMW-secretaris in 1987, toen in de volksmond nog volop sprake was van de COO. Nu zijn we dertig jaar verder en kent iedereen eindelijk het OCMW, maar dat wordt nu ook weer afgeschaft… Structuren veranderen moet ook budgettair verteerd worden: het Nederlandse voorbeeld (waar gemeenten veel groter zijn) heeft aangetoond dat fusies in het begin vooral geld kosten. Een aantal stappen zijn nu al mogelijk. Er zijn zeker argumenten om de politiezones uit te breiden tot de grotere schaal van de hulpverleningszones. Dit betekent dat we bijvoorbeeld in Oost-Vlaanderen van 27 naar 6 politiezones gaan, waarvan het werkingsgebied samenvalt met dat van de brandweer. Zo ontstaan echte veiligheidszones, waaraan de gemeenten zich dan stapsgewijs kunnen verbinden: de ‘gemeentezones’. Veel dingen hangen immers samen met veiligheid en grondgebied: mobiliteit, gezondheidsvoorzieningen en leefmilieu. Een alternatief: oude vehikels nieuw leven inblazen. De arrondissementen en de provincies worden nu aangezien als een (top-down) onderverdeling van het federale rijk. Dit kan ook omgekeerd worden: een arrondissement en de provincie kunnen het model zijn van opwaartse samenwerking van gemeenten. Op zijn minst bieden deze het voordeel dat de grenzen en de schaal al vastliggen. Het ‘nieuwe’ idee van ‘louter ambtelijke fusies’ in het ontwerp van fusiedecreet, waarbij de gemeenten afzonderlijk juridisch en politiek nog blijven bestaan, kent trouwens ook al een toepassing in de praktijk. In Antwerpen zijn er politieke districtsraden, met eigen bevoegdheid, maar al het personeel is ‘stadspersoneel’. De districten hebben geen eigen personeel. Guy Tegenbos maakt zich bezorgd over het drugsbeleid in kleine gemeenten. Ongetwijfeld kun‑ nen ze in geen enkele gemeente deze plaag volledig de baas. Zijn hiermee de kleine gemeenten afgeschreven? In de ranking van de gemeenten waar het goed om te wonen is, staan de kleine gemeenten steeds hoger gerangschikt dan de grote steden. Eigenlijk zouden ook vrijwillige defusies een kans moeten krijgen. De toetssteen moet niet zijn: groter of kleiner, maar beter. Er zijn ongetwijfeld veel zaken waar gemeenten op grotere schaal betere resultaten zullen boeken, maar tegelijkertijd moeten ze ook binnen de gemeente meer op kleinere schaal werken. Volgens de Engelse antropoloog Robin Dunbar is elk mens in staat maximaal 150 contacten te onderhouden, een theorie die ook op bestuurlijk vlak zinvol is. Het is geen toeval dat in Geraardsbergen de dorpsraden weer in leven zijn en dat zelfs in Gent de namen van de deelge‑ meenten opnieuw op de straatnaamborden figureren. Alle Vlaamse burgemeesters hebben van het Expertisecentrum van de Gemeentesecretarissen het laatste boek van Peter Hinsen gekregen: The Network always wins - Hoe overleven in een onzeker tijdperk. Een netwerk van gemeenten die op een intelligente manier samenwerken waar het moet, binnen een gebiedsomschrijving die als een natuurlijk geheel wordt aangevoeld, dat verdient alle kansen. De eerste fusies die er zouden moeten komen, zijn niet die tussen gemeenten onderling of tus‑ sen de gemeente en het OCMW, maar wel die tussen burger en bestuur, tussen administratie en politiek en tussen oppositie en meerderheid. De gemeente die daarin slaagt, die realiseert een kernfusie. daniel adriaens is secretaris van herzele


print & web

Inkohieringen aanvullende personenbelasting trekken aan De fiscus heeft in februari 2016 het tempo van de inkohieringen van de personenbelasting gevoelig opgedreven. In februari vestigde de fiscus voor 550 miljoen euro aan rechten voor de Vlaamse gemeenten voor het aanslagjaar 2015. Dat is meer dan wat de fiscus vorig jaar in september, november en december samen inkohierde voor de Vlaamse gemeenten voor hetzelfde aanslagjaar. In totaal staat de teller voor het aanslagjaar 2015 voorlopig op 1,7 miljard euro. De voorgaande

jaren lag het totaal aan inkohieringen voor een aanslagjaar rond deze periode nooit hoger. Meer gedetailleerde informatie daarover vindt u op onze website. De Vlaamse gemeenten mogen in mei dus een grote doorstorting van de aanvullende personenbelasting verwachten. De doorstorting naar de gemeenten gebeurt namelijk altijd drie maanden na de inkohieringen. De fiscus heeft nog tot juni van dit jaar om de aanslagen voor het aanslagjaar 2015 te vestigen. ben gilot

Open gemeenten: sociale media-almanak 2015 Open Gemeenten is de vierde in een reeks bundels met de laatste inzichten en goede voorbeelden van sociale media, innovatie en vernieuwing, toegespitst op de (lokale) overheid. Met bijdragen van ambtenaren, bestuurders, socialemedia-adviseurs, mensen uit het bedrijfsleven en de wetenschap krijgen gemeenten vanuit verschillende invalshoe‑ ken advies en inspiratie. Op basis van een ‘groeimodel sociale media voor gemeenten’ kunnen

Lees eens een jaarrekening

lokale besturen die voorbeelden

Binnenkort wordt de jaarrekening besproken op de gemeenteraad en op de OCMW-raad. De jaarrekening bevat tal van financiële en beleidsmatige informatie die soms moeilijk te doorgronden valt. De VVSG wil raadsleden op weg zetten om de jaarrekening te leren lezen. In de vorming ‘Met kennis van zaken de jaarrekening van gemeente en OCMW lezen’ maakt u kennis met de belangrijkste bouwstenen van de jaarrekening en hun onderlinge samenhang. De vorming zal plaatsvinden in Mechelen (3 mei), Gent (10 mei) en Leuven (24 mei). In het najaar volgt een soortgelijke opleiding voor het lezen van het meerjarenplan en het budget.

hen relevant zijn. Het boek komt

ben gilot

www.vvsg.be/opleidingen

en manieren van aanpak lezen die op het gegeven moment voor er naar aanleiding van onderzoek naar het gebruik van sociale media door gemeenten, dat in 2015 voor de vijfde maal werd uitgevoerd. D. Kok, E. de Voogd (reds.), Open gemeenten: De sociale mediaalmanak voor gemeenten 2015, Uitgeverij Eburon, Delft, 34,95 euro

nix

Lokaal april 2016

9


Renaat Vandenbulcke (links): ‘Ik zie wel voordelen aan de inkanteling. Maar ik heb nog vragen. Wat bijvoorbeeld met het bijzonder comité sociale dienst? Moeten we politici die niet vertrouwd zijn met de OCMW-materie “koude” beslissingen laten nemen? Dat zou ik liever niet zien gebeuren.’

Bekijk een fragment van het interview via deze link.

Philippe De Coene: ‘Wie in het bijzonder comité zetelt, wordt bijna automatisch een pleitbezorger van sterk lokaal sociaal beleid.’


bestuurskracht interview Philippe De Coene en Renaat Vandenbulcke

Wiskunde en poëzie De lokale financiën staan onder druk, een OCMW moet elke euro twee keer omdraaien alvorens hem uit te geven. Dat wil niet zeggen dat de strijd tegen armoede en ongelijkheid alleen maar saaie boekhouding is. Het gaat ook over dromen, grenzen verleggen, creatief zijn. Een gesprek over ‘wiskunde en poëzie’ met Philippe De Coene en Renaat Vandenbulcke, de OCMW-voorzitters van Kortrijk en Menen. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

E

en korte voorstelling van de mensen aan de tafel, een inleidend gesprekje, zo begint een interview doorgaans. Renaat Vandenbulcke (N-VA) en Philippe De Coene (SP.A) slaan die stappen over, ze hebben zelfs geen vraag nodig om van wal te steken. ‘Voor alles wat met welzijn te maken heeft, hebben dertien lokale besturen uit Zuid-West-Vlaanderen samen met het CAW een soort intercommunale opgericht, W13,’ zegt de Menense OCMWvoorzitter. Zijn Kortrijkse collega pikt meteen in. ‘We hadden een afvalintercommunale, maar geen intercommunale voor het welzijn van de mensen. Vreemd toch? Er waren wel veel vormen van samenwerking, maar dat was een echte lappendeken zonder een duidelijke lijn. Bovendien was er geen bestuurlijke component. Die is er nu wel, de dertien OCMW-voorzitters komen maandelijks bijeen. Ze behoren tot verschillende partijen, wat betekent dat we in de schoot van de vergadering moeten zoeken naar een inhoudelijk werkbaar vergelijk. De uitkomst van dat debat nemen we dan allemaal mee naar ons college en onze gemeenteraad die uiteraard groen licht moeten geven. We zijn nu ongeveer een jaar actief en je merkt dat de samenwerking tot beslissingen leidt. Dat is het grote verschil met vroeger.’ Vertaalt u dat eens naar enkele concrete dossiers. Philippe De Coene: ‘Vluchtelingen die erkend zijn, gaan op zoek naar een woning. Ze beperken zich daarbij niet tot een bepaalde gemeente, ze zoeken in de regio. En dus is het logisch dat de dertien OCMW’s en het CAW hun inspanningen coördineren om die mensen te helpen. Een ander voorbeeld is de regionale woonclub, een vereniging van professionals en vrijwilligers. Zij begeleiden kwetsbare mensen die het moeilijk hebben om een woning te vinden op de private huurmarkt. Vroeger was er één steunpunt, in Kortrijk, nu zijn er al vier in de regio. W13 wil een verschil maken voor de mensen om wie het gaat, zij moeten er beter van worden.’ Renaat Vandenbulcke: ‘We hebben bijvoorbeeld samen een project sociale economie ingediend, waardoor we meer middelen hebben verkregen dan als Kortrijk als centrumstad of Menen met enkele omliggende gemeenten dat afzonderlijk had gedaan.’

Philippe De Coene: ‘ Door de regionale werking kun je ook veel beter regisseren en coördineren. We hebben nu eindelijk een overzicht van alle initiatieven in de sociale economie, waardoor we veel beter kunnen sturen en bijsturen. En natuurlijk moeten niet alle veertien partners altijd meedoen. Voor de gezamenlijke aankoop van medicatie voor bewoners van de woonzorgcentra doen maar vijf OCMW’s mee.’ Wie bereidt de vergaderingen van de voorzitters voor? Renaat Vandenbulcke: ‘W13 heeft een zeer lichte structuur met twee eigen mensen, enkele medewerkers die het CAW detacheert en een specialist sociale economie die door Kortrijk is gedetacheerd.’ Philippe De Coene: ‘ De leden brengen ook hun expertise in. Op het vlak van lokale opvanginitiatieven bijvoorbeeld hebben Menen en Kortrijk de meeste kennis van zaken. We stellen die ter beschikking van de anderen. Omgekeerd doen wij ons voordeel met de kennis van personeelsleden van andere gemeenten. W13 hoeft niet voor alles eigen personeel te hebben.’ Wat kost het de deelnemende gemeenten? Philippe De Coene: ‘ Een halve euro per inwoner. Dat is wat we vroeger al uitgaven aan allerlei andere initiatieven. We hebben die middelen gebundeld.’ Renaat Vandenbulcke: ‘En we schrijven natuurlijk in op programma’s van andere overheden. Voor het begeleiden van erkende vluchtelingen in hun zoektocht naar een woning heeft W13 via het CAW een project ingediend bij Vlaanderen. We hebben daar middelen voor gekregen. Die ondersteuning is tijdelijk. Kunnen we alles voortzetten als de financiële steun wegvalt? Dat is een onzekere factor.’ De OCMW’s zitten krap bij kas. Via aanvullende steun boven op het leefloon proberen ze de grootste nood van veel mensen te lenigen. Blijft dat op termijn houdbaar? Renaat Vandenbulcke: ‘Het moet houdbaar blijven, want anders stevenen we op drama’s af. Wat we doen, is de aanvullende steun stroomlijnen en ervoor zorgen dat hij naar de mensen gaat die hem het hardst nodig hebben. Sinds vorige Lokaal april 2016

11


bestuurskracht interview Philippe De Coene en Renaat Vandenbulcke

Renaat Vandenbulcke: ‘We hebben alle toelages zoals de huurtoelage, de energietoelage, de toelage voor communies en lentefeesten vervangen door aanvullende financiële steun op basis van REMI.’ week werken wij met REMI, het referentiebudget voor een menswaardig inkomen. Vertrekkend van de gezinssituatie, de inkomsten en de uitgaven berekent een module hoeveel geld nodig is voor een menswaardig bestaan. Het is een basis om te bepalen of iemand aanvullende steun krijgt en hoeveel. We zetten hem niet enkel voor leefloners in, maar bijvoorbeeld ook voor mensen die een schuldenlast dragen. We hebben alle toelages – de huurtoelage, de energietoelage, de toelage voor communies en lentefeesten, de sinterklaastoelage enzovoort – vervangen door aanvullende financiële steun op basis van REMI. Het is een objectievere en rechtvaardigere manier van werken.’ Is het globale bedrag gelijk gebleven? Renaat Vandenbulcke: ‘We hebben bij het begin van de bestuursperiode meer dan vijf miljoen euro moeten besparen op het OCMW. De gemeentelijke toelage ligt vast en we slagen erin het ermee te doen. We willen dus beter doen met evenveel middelen.’ Philippe De Coene: ‘ Wij zijn in het bestuursakkoord overeengekomen dat de bijdrage van de stad aan het OCMW elk jaar met drie procent stijgt. Dat is het gevolg van alarmerende cijfers van Kind en Gezin: in 2012 werd 18 procent van de kinderen in onze stad geboren met een kans op armoede. Dat was 11 procent meer dan zes jaar eerder. We moesten dus iets doen. De groeinorm van drie procent betekent niet dat we maar opdoen. We hebben initiatieven die geen of te weinig resultaat opleverden, teruggeschroefd of stopgezet. We hadden bijvoorbeeld een fysieke opvoedingswinkel, maar er kwam nauwelijks volk over de vloer. We hebben die op aangeven van de betrokken ambtenaren opgedoekt en de middelen onder meer geïnvesteerd in brugfiguren die actief zijn in scholen met veel kinderen in armoede. Na één jaar hadden ze 900 kinderen en gezinnen bereikt. We gaan dus naar de klant in plaats van te hopen dat de klant naar ons komt. Wij werken overigens al anderhalf jaar met REMI en dat biedt voordelen. We zijn niet altijd bij machte om het inkomen van mensen substantieel te verhogen, maar we kunnen misschien wel hun uitgaven verminderen. Als ze daarmee akkoord gaan, scannen we de uitgaven en dan blijkt al eens dat bijvoorbeeld de elektriciteit een flink stuk goed12 april 2016 Lokaal

koper kan door naar een andere leverancier over te stappen. Wij kunnen dat voor hen in orde brengen.’ Renaat Vandenbulcke: ‘Met REMI breng je die zaken inderdaad aan de oppervlakte. En als je daar dan een intensieve begeleiding aan koppelt, kun je een groot verschil maken.’ Philippe De Coene: ‘En niet alleen voor de leefloners, maar ook voor de brede laag daar net boven: de werkende mama die op het eind van de maand niets overhoudt, de zelfstandige die na een faillissement schulden moet afbetalen, iemand die het met een klein pensioen moet doen. Die groep wordt vaak vergeten. Dat zijn mensen die niet naar het OCMW stappen, die bereik je enkel als je zelf de straat op gaat. Als we iets aan de armoede willen doen, moeten onze medewerkers naar buiten gaan. De tijd van de loketten en de wachtzalen is voorbij.’ Renaat Vandenbulcke: ‘De samenwerking met vooral lagere scholen is bijvoorbeeld zeer belangrijk. Onze maatschappelijk werkers gaan regelmatig langs bij de directeurs. De gesprekken met ouders die onze hulp kunnen gebruiken, hebben plaats op de school, niet bij het OCMW.’ Activering is een belangrijke opdracht voor het OCMW. Voor sommige mensen is regulier werk te hoog gegrepen, de sociale economie kan dan een oplossing bieden. Hoe kijkt u naar de Vlaamse besparingen in de sociale economie? Renaat Vandenbulcke: ‘We investeren sterk in de tewerkstelling artikel 60. Het aantal artikel 60’ers is de voorbije twee jaar met de helft toegenomen. 28 procent van onze leefloners werkt in artikel 60. Het zal van de subsidiëring afhangen of we dat blijven volhouden. Daarnaast werken we nauw samen met maatwerkbedrijven in de regio. En we zitten samen met de VDAB en andere partners in de werkwinkel. Ook W13 speelt in dit verhaal een rol: we willen het profiel van onze cliënten beter matchen met het arbeidsaanbod in de regio. In Waregem zijn bedrijven op zoek naar werknemers, wij moeten onze cliënten helpen om op die vacatures te kunnen ingaan.’ Philippe De Coene: ‘In 2014 was drie kwart van onze leefloners geactiveerd in de brede zin van het woord: velen waren aan de slag als artikel 60’ers, anderen zaten in een traject van een intensieve opleiding Nederlands of van het aanleren van vaardigheden zoals solliciteren. Het resterende kwart bestond


Philippe De Coene: ‘Als we iets aan de armoede willen doen, moeten onze medewerkers naar buiten gaan. De tijd van de loketten en de wachtzalen is voorbij.’ vooral uit jonge mensen, studenten of scholieren met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie, en uit een kleine groep die niet te activeren is. Ook voor die laatsten zijn we er. Ik vind het zeer belangrijk dat activering op het gemeentelijke niveau blijft. Sommige spelers vertrekken vanuit de vacatures, wij werken op basis van het profiel van mensen. Je hebt beide sporen nodig. Haal je de activering weg van het lokale niveau, dan wordt het OCMW een pure uitbetalingsmachine. Dat zou wellicht het makkelijkste zijn, dan hoeven we ons van de rest niets aan te trekken, maar het brengt de samenleving geen stap vooruit.’ Renaat Vandenbulcke: ‘En het zou zeer onrechtvaardig zijn.’ Philippe De Coene: ‘ We moeten de mensen perspectief bieden, de kans geven om mee te spelen.’ Hoe ver staat u met de inkanteling van het OCMW in de stad? Renaat Vandenbulcke: ‘Dat stond al in ons bestuursakkoord, we zouden het ook zonder de conceptnota van minister Homans gedaan hebben. We laten ons begeleiden door een extern bureau. Over enkele maanden verwachten we voorstellen om enkele ondersteunende diensten in te kantelen. Daarnaast denken we, zoals veel lokale besturen, na over de verzelfstandiging van onze woonzorgcentra.’ Philippe De Coene: ‘ Wij hebben in 2013 één team lokaal sociaal beleid gevormd, met het OCMW en de dienst welzijn van de stad. De ondersteunende processen proberen we samen te doen. Ik ben wel zeer bekommerd over die inkanteling. Als het lokale bestuur sociale en welzijnsactiviteiten kan blijven ontwikkelen, als de opdracht en de financiering op het lokale niveau blijven, dan heb ik geen probleem met de inkanteling. De vraag is of dit geen stap wordt naar het ontmantelen of droogleggen van het lokale sociale beleid. We hebben voor alles taskforces: voor de vluchtelingen, voor cybercriminaliteit, voor de een of andere overstroming. Het OCMW als sterkste taskforce voor het bestrijden van armoede en ongelijkheid moet mordicus weg. Natuurlijk ben ik wel voor de eenheid van lokale aansturing, maar de tijd dat OCMW’s van alles “in den duik” deden ligt al lang achter ons. Dat argument pro inkanteling gaat niet meer op.’ Renaat Vandenbulcke: ‘Het valt niet te ontkennen dat er vroeger problemen zijn geweest tussen stad en OCMW. Me-

nen was daarvan een voorbeeld. Daarom is het zo belangrijk dat de OCMW-voorzitter ook in het college zetelt. En daarom zie ik wel voordelen aan de inkanteling. Maar ik heb nog wel wat vragen. Wat bijvoorbeeld met de samenstelling van het bijzonder comité sociale dienst? Moeten we politici die niet vertrouwd zijn met de OCMW-materie “koude” beslissingen laten nemen? Dat zou ik liever niet zien gebeuren.’ Philippe De Coene: ‘ We moeten natuurlijk politiek gehakketak in het bijzonder comité vermijden, maar anderzijds is het voor politici de beste plaats om te weten wat er in de wereld en in de eigen stad gebeurt. Wie in het bijzonder comité zetelt, wordt bijna automatisch een pleitbezorger van sterk lokaal sociaal beleid.’ De rol van het lokale niveau in het sociaal beleid blijft dus meer dan nodig. Renaat Vandenbulcke: ‘Ja, omdat je zo dicht staat bij de mensen die het nodig hebben en omdat je lokaal veel makkelijker dan op andere bestuursniveaus partners bijeen kunt brengen om bijvoorbeeld kinderarmoede te bestrijden.’ Philippe De Coene: ‘ Ik vind dat de stad veel meer bevoegdheden voor armoedebestrijding moet krijgen. We kunnen dat gezien de nabijheid veel beter dan wie ook. Als ik in Brussel een dakloze zie, dan doet me dat iets. Als ik er een zie in Kortrijk, dan wil ik er iets aan doen. De tolerantie voor armoede is lokaal veel kleiner. En je kunt het CAW, de voetbalclub, een hotel, serviceclubs enzovoort bij elkaar brengen om er samen aan te werken. Maatregelen hoeven niet altijd veel geld te kosten. Ons luxetijdschrift “Sien” voor mensen die geen luxe hebben, is een goed voorbeeld (zie Lokaal februari 2016, nvdr). Ons buddysysteem voor vluchtelingen is poepsimpel. Als iets niet werkt, pas je het aan of je doet iets anders. Lokaal kan dat, je vervult een laboratoriumfunctie. Daarom doe ik dit werk ook zo graag. Het is een mix van wiskunde en poëzie. Het gaat over cijfers, over inkomsten en uitgaven, maar het gaat ook over creativiteit, over dromen, over grenzen verleggen, over experimenteren. Als kind wilde ik spits van KV Kortrijk worden en drie keer scoren tegen Club Brugge. OCMW-voorzitter zijn is een mooi alternatief.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal april 2016

13


bestuurskracht organisatie

Dilbeek naar morgen De gemeente, het OCMW, het cultuurcentrum en het zwembad van Dilbeek zetten hun traditionele, hiërarchische structuur opzij en gaan voor een model van zelfsturende teams. Dinamo of Dilbeek naar morgen is de naam van het traject van organisatieverandering. tekst bart van moerkerke beeld dilbeek

I

nkanteling, het is een woord dat mijn spellingcorrector steevast rood onderlijnt. Ook in de agenda van veel lokale besturen staat er ongetwijfeld een dikke rode streep onder: het OCMW wordt ingekanteld in de gemeente. Als het over de ondersteunende diensten gaat (personeel, financiën, ICT…), kunnen bestuurders er zich wel iets bij voorstellen. Op veel plaatsen zijn de eerste stappen al gezet. Evengoed is er nog veel onzekerheid en blijft het wachten op Vlaamse regelgeving. Dilbeek heeft beslist om niet alleen in te kantelen maar ook te kantelen. De hele organisatie gaat op de schop, de diensten maken plaats voor vijf sectoren met zelfsturende teams. Op

die manier wil Dilbeek zijn medewerkers meer verantwoordelijkheid, meer inspraak en een gevarieerder takenpakket geven. Een vlakkere organisatie met tevreden en betrokken medewerkers zal ook de inwoners beter bedienen, dat is de onderliggende gedachte. ‘We gaan van een complexe organisatie met eenvoudige banen naar een eenvoudige

organisatie met complexere banen,’ zo omschrijft OCMW-voorzitter en schepen van welzijn, preventie, jeugd en integratie Lies Vereecke de verandering. Naar één model De aanzet voor de kanteling van de gemeentelijke organisatie dateert al van het einde van de vorige bestuursperiode.

De nieuwe bestuursploeg besliste onder externe begeleiding een groot veranderingstraject op te zetten met als doel een grondige mentaliteitsverandering, een nieuwe cultuur in de gemeentelijke organisatie.

In Dilbeek spreek je niet meer over de groendienst of de dienst mobiliteit. Alle medewerkers van de gemeente die werken op het openbaar domein, behoren nu tot de stroom openbare ruimte.

14 april 2016 Lokaal


Er was enige onvrede over de samenwerking tussen gemeentelijke diensten. De ondersteunende diensten deden niet helemaal wat ze moesten doen: de eerstelijnsdiensten ondersteunen en begeleiden. De gemeente nam toen een externe consultant in de arm voor een beperkte opdracht: de medewerkers van de financiële dienst anders doen denken, aan hun mentaliteit werken, hen leren andere diensten meer te ondersteunen. Het resultaat was zo positief dat ook andere ondersteunende diensten een gelijkaardig traject doorliepen. Een verbetering, maar niet alle problemen waren van de baan. Bovendien nam ook de dienstverlening aan de burger al eens kafkaiaanse vormen aan: een inwoner komt naar het gemeentehuis, er staan geen andere klanten aan het loket en toch wordt hij niet gehoord omdat hij geen afspraak heeft gemaakt. De nieuwe bestuursploeg besliste onder externe begeleiding een groot veranderingstraject op te zetten met als doel een meer klantgerichte dienstverlening, een nieuwe cultuur in de gemeentelijke organisatie. Tegelijkertijd kampte ook het OCMW met problemen: de organisatie telde 200 medewerkers, maar de manier van werken was nog grotendeels dezelfde als bij de start 30 jaar geleden. Een consultant, niet dezelfde als die van de gemeente, begon met een doorlichting van het woonzorgcentrum waar de knelpunten het grootst waren. En dan kwam de beslissing van de Vlaamse regering om het OCMW te integreren in de gemeente, de inkanteling. Dilbeek besliste het OCMW te laten instappen in Dinamo, het traject van de gemeente, het cultuurcentrum Dilbeek vzw, het zwembad Dilkom vzw en kinderopvang ’t Bijgaardje vzw. De hele ‘groep Dilbeek’ wordt gereorganiseerd volgens hetzelfde model en met dezelfde methodieken. Sector welzijn De werking van alle partners wordt samengebracht in vijf grote sectoren: openbare ruimte; vrije tijd; wonen, ondernemen en burgerzaken; welzijn; ondersteunende diensten en specialisten. Lies Vereecke: ‘Wat valt voor de werking en voor de dienstverlening het best onder welke sector? Dat was de eerste vraag

die de projectgroepen moesten beantwoorden. Welzijn bijvoorbeeld omvat in grote lijnen het OCMW, welzijnspreventie, onderwijs en kinderopvang. Er zijn natuurlijk altijd twijfelgevallen, het college heeft dan de laatste knopen doorgehakt. We zijn daarbij altijd van de werkingsprocessen en de klantenbehoeften uitgegaan.’ De sector welzijn richt zich naar vier klantengroepen: kinderen, jongeren en welzijn; volwassenen en welzijn; ouderenwelzijn; ouderenzorg. Voor elk van

het team, wel iemand die ervoor zorgt dat het team goed werkt, dat de medewerkers zich goed voelen. Met welzijn willen we eind juni met het voorbereidende werk landen en vanaf het najaar de nieuwe werking stap voor stap uitbouwen in de nieuwe teams.’ Wat met het college? Dilbeek gaat dus naar een platte organisatie met zelfsturende teams en veel verantwoordelijkheid en een complexer takenpakket voor de medewerkers. Het

Lies Vereecke: ‘Van een “neen, want” moeten we gaan naar een “Ja, tenzij het echt niet kan”.’ die klantengroepen zullen er één of meer zelfsturende teams van tien à twaalf medewerkers komen. De samenstelling van de teams is maatwerk. Soms zal het nuttig zijn dat er iemand met bijvoorbeeld administratieve, financiële of technische kennis in het team zit. Andere teams zullen daarvoor, als dat nodig is, een beroep doen op iemand van de sector ondersteunende diensten en specialisten. Sowieso is het niet de bedoeling dat in een team een medewerker altijd zijn gespecialiseerde werk doet. Iedereen neemt verschillende taken op, teamleden ondersteunen elkaar en geven hun specifieke kennis van zaken door. Wie wat wanneer doet, beslist het team zelf. Lies Vereecke: ‘De sector vrije tijd is al klaar met de samenstelling van de teams, op 15 maart was er een proefdag. Ze zullen nu zelf bepalen wanneer ze effectief van start gaan. Voor welzijn staan we nog niet zo ver. Op dit ogenblik bekijken vier projectgroepjes van medewerkers, een voor elke klantengroep, welke processen de sector welzijn moet opnemen, met hoeveel teams dat zal gebeuren, wat welk team zal doen en welke competenties daarvoor nodig zijn. Wanneer de teams eenmaal zijn samengesteld en hun inhoudelijke werking vastligt, gaan we per team op zoek naar een teamcoach. Dat kan iemand zijn die nu nog diensthoofd is, maar evengoed wordt het iemand anders. Voor alle duidelijkheid, de teamcoach wordt niet de leider van

beter afstemmen van de organisatie op de dienstverlening en een grotere betrokkenheid van de medewerkers moet tot meer tevreden klanten leiden. ‘Van een “neen, want” moeten we naar een “Ja, tenzij het echt niet kan” gaan,’ zegt Lies Vereecke. Een platte structuur betekent dat er minder leidinggevenden zijn. Naast de secretaris en de financieel beheerder zullen er nog vijf sectorverantwoordelijken zijn. Sommige diensthoofden zullen misschien sectorverantwoordelijke worden, andere misschien teamcoach of een van de experts die projectmatig in de teams ingeschakeld kunnen worden. Dat moet nog grotendeels uitgedokterd worden. Of de organisatiekanteling ook invloed zal hebben op de invulling van de politieke mandaten is nog lang niet duidelijk. De bevoegdheden van burgemeester en schepenen zijn nu geënt op het ‘dienstenmodel’, maar die diensten houden op te bestaan. Gaat Dilbeek naar ‘sectorschepenen’? Lies Vereecke: ‘Ik zou graag zien dat het college zich veel minder op het operationele terrein begeeft en veel meer bezig is met visie en strategie. Het moet een team van bestuurders worden, geen verzameling van experts op hun beleidsdomein. Ik ben zelf tien jaar ambtenaar bij de gemeente Dilbeek geweest en ik vind dat de operationele expertise bij de ambtenaren thuishoort.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal april 2016

15


bestuurskracht P&0-praktijk

LOMMEL - Het stadsbestuur schat de kracht van alle medewerkers hoog in en wil ze gebruiken om de stedelijke dienstverlening te verbeteren en een great place to work te maken.

De kracht van elke medewerker

LOMMEL

Tijd om los te laten

Leven we in een tijdperk van verandering? Of in een verandering van tijdperk? In deze uitspraak van Jan Rotmans, hoogleraar tran‑ sitiekunde, gelooft het stadsbestuur van Lommel graag. Ze kwam in beeld tijdens het project ‘Lommel 2020’, dat als baseline ‘De kracht van onze mensen’ meekreeg. ‘De eigenlijke start was december 2014,’ zegt stadssecretaris Johan Claes. ‘Met een aantal medewerkers van personeelszaken en communicatie tekenden we enkele work‑ shops uit voor de diensthoofden. Voor ons was het duidelijk: de betrokkenheid van alle medewerkers is een noodzakelijke voor‑ waarde om samen naar een great place to work te gaan. In het voorjaar van 2015 kreeg ons project goed vorm. Zo divers als onze organisatie, zo divers was ook de stuur‑

groep. Er werd gekozen om de Appreciative Inquiry-theorie in de praktijk om te zetten: de mensen samen met de organisatie laten groeien. We wilden iedereen erbij betrekken en uitzoeken wat ons verbindt. We leren door te doen.’ ‘Een tweede pijler was het World Caféprincipe,’ gaat personeelsverantwoordelijke Jacqueline Hendrickx voort. ‘Eerst creëer je een informele sfeer. Onze timmerlui instal‑ leerden een echte loungebar. De tafelcoa‑ ches, ook mensen uit de stuurgroep, zaten twee dagen lang met 150 mensen uit de organisatie aan tafels van twaalf personen. De coaches hadden als taak om alles – ook negatieve zaken – samen te vatten, des‑ noods om te buigen en mee te nemen naar het vervolgtraject.’

2 juni Lommel regionale overlegtafel Diverscity In juni start Diverscity met regionale overlegtafels. Hier kunnen lokale besturen zich inspireren, netwerken en goede praktijken delen. Per provincie licht een gastbestuur een luik van zijn personeelsbeleid toe. Daarnaast is er plaats voor duiding bij nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het vlak van wetgeving of relevante HR-tools. Tijdens de eerste bijeenkomst staat het thema psychosociaal welzijn op het menu. Boven op de goede praktijk krijgt u nog toelichting bij de gratis knipperlichtentool psychosociale ri‑ sico’s van de FOD Waso en duiding bij het rapport Preventie van psychosociale risico’s bij lokale besturen, dat Diverscity schreef naar aanleiding van zijn bevraging over psychosociaal welzijn. Dat document kunt u overigens terugvinden op www.diverscity.be. Interesse? Schrijf nu in voor deelname aan de overlegtafel via www.diverscity.be.

‘Nu zitten we in de volgende fase,’ vertelt secretaris Johan Claes. ‘Alle medewerkers kregen een Open Boekje, het resultaat van de open cafédagen. We laten ons kindje nu een beetje los. Het is volop aan het groeien, net als onze organisatie. Op dit moment zijn talrijke medewerkers actief in een werkgroep, zoals die voor teambuilding, het evaluatiesysteem, de werkkledij of administratieve vereenvoudiging.’ Tijdens het Lommel 2020-project komen regelmatig varkens in beeld. Wat zit er achter dat beeld? Johan Claes verwijst hier‑ voor naar Roel van de Wiele: ‘Tijdens zijn conference om onze medewerkers warm te maken voor Lommel 2020, stelde hij dat je in een organisatie kippen en varkens hebt. Een kip doet exact wat je vraagt. Je wilt een ei en je krijgt een ei. Maar een varken smijt zich helemaal en blijft wroeten. Zonder dwarsliggers spoor je niet naar de toekomst.’ Ook burgemeester Peter Vanvelthoven is volop bezig met die toekomst, zowel die van de stad als die van de stadsorganisatie: ‘Ze zijn met elkaar verbonden en verbinden elkaar. Dit project past perfect in het tijds‑ kader. We hebben ook initiatieven als Idee Puur, waarbij we het beste idee van een medewerker belonen met een werkings‑ budget. Het is opvallend en goed hoeveel medewerkers op het voorplan treden. Ook in de maatschappij is dat zo. We willen dat versterken, want we hebben die medewer‑ kers- en burgerparticipatie broodnodig.’ Rudi Lavreysen is stafmedewerker van de communicatiedienst in Lommel www.lommel2020.be

16 april 2016 Lokaal


Leven in een Smart City? “Dat wil toch niemand.” “Waarom alles met technologie oplossen? Een bestuur voor en door mensen, dat heeft iets wat technologie altijd zal mankeren: warmte.”

“Dat wil toch iedereen!” “De glimlach van iemand aan het loket kan mijn rothumeur na een uur aanschuiven niet wegwerken. We moeten gaan voor technologie, en niks anders.”

Tijd voor een #NieuwPerspectief Ontdek hoe slimme IT en telecom op mensenmaat de mobiliteit, veiligheid, efficiëntie en het energieverbruik in uw stad of gemeente kunnen verbeteren. Laat u inspireren op www.proximus.be/SmartCities


bestuurskracht communicatiebeleid

Sociale media: van en voor het hele bestuur Bij de term sociale media kijken de collega’s direct naar de afdeling Communicatie. ‘Het is communicatie en dus van de afdeling Communicatie,’ is de gedachte. Maar met sociale media kun je andere doelstellingen bereiken en zijn er veel toepassingsvormen voor overheden. Lokaal ging op zoek naar mooie voorbeelden bij de Nederlandse gemeenten en politie. tekst nadja desmet en ewoud de voogd beeld gf

M

eestal beginnen de nieuwe toepassingsvormen van sociale media wel als pilots bij de dienst Communicatie, daarna sluit dikwijls de afdeling Dienstverlening aan, uiteindelijk gevolgd door de vakafdelingen. Veel Nederlandse gemeenten vragen zich af hoe ze de rest van het bestuur mee kunnen nemen bij het inzetten van sociale media, zo blijkt uit het jaarlijkse onderzoek naar sociale media en gemeenten in Nederland. Vrijwel alle gemeenten beantwoorden in meer of mindere mate vragen via onlinekanalen (webcare). Ook monitoren steeds meer gemeenten online sentimenten bij specifieke thema’s. Grote gemeenten bereiken inwoners met onlinecampagnes via Facebook en Instagram beter en goedkoper dan via traditionele manieren zoals flyers en brieven. Managers en bestuurders zijn enthousiast, maar sociale media maken nog maar weinig onderdeel uit van hun eigen werkpraktijk. Onderzoek in Vlaanderen, uitgevoerd in samenwerking met de VVSG, leert ons dat zeven op de tien gemeenten vragen beantwoorden via sociale media. Dit is eerder een ad-hoctaak van de communicatieambtenaar, er is nog geen sprake van een volwaardig webcare-kanaal. Veel hangt hierbij af van het profiel van de communicatieambtenaar. Vrijetijdsdiensten als Jeugd, Sport en Toerisme nemen vaak het voortouw in de oprichting van Facebookpagina’s. Het enthousiasme is dus aanwezig, maar tegelijkertijd ligt daarmee het risico van wildgroei aan onlinekanalen op de loer. Er is een trekker nodig die online-initiatieven bij

18 april 2016 Lokaal

elkaar brengt, een strategie opzet en de olievlek in de organisatie laat uitdijen, blijkt uit het onderzoek onder Vlaamse gemeenten. Snelle dienst en rappe klacht Voor simpele vragen over openingstijden, paspoorten en afvalcontainers bewijzen sociale media als dienstverleningskanaal inmiddels hun dienst. Ook klachten worden snel en gemakkelijk geuit via Twitter en Facebook. 160 Nederlandse gemeenten beschikken over één

onlinemediamonitor waarin zij al deze klantcontacten in één omgeving volgens een gestructureerde wijze afhandelen. In Nederland experimenteren al tientallen gemeenten en politie met WhatsApp. Dat is niet vreemd, want WhatsApp is een van de meest gebruikte apps, ook in België. Bovendien kan het gemakkelijk geïntegreerd worden in webcarevoorzieningen waarop ook vragen op andere kanalen binnenkomen. De eerste reacties op het gebruik van WhatsApp zijn positief, zowel bij inwoners als bij

Zeven op de tien Vlaamse gemeenten beantwoorden vragen via sociale media. Dit is eerder een ad-hoctaak van de communicatieambtenaar, er is nog geen sprake van een volwaardig webcare-kanaal.


ambtenaren. Uit een rondvraag bij Nederlandse gemeenten blijkt dat er op WhatsApp meer ruimte is voor complexiteit en nuance. Ook complimenten zijn in tegenstelling tot de openbare ka-

tencontact afhandelt. Hiervoor heeft Utrecht een dashboard op zijn dienstverlening ontwikkeld waarin het zijn webcare-activiteiten in real time volgt per kanaal en globaal.

De interactie op sociale media bevordert het contact tussen burger en overheid. Daarnaast brengt zij ook de beelden en dominante thema’s van de straat het stadhuis of politiebureau binnen. nalen geen uitzondering. Voor organisaties is het handig dat deze berichten in één overzicht afgehandeld worden volgens een vlotte werkwijze. Bovendien is de volledige werkwijze meetbaar, waardoor je als manager via rapportages inzicht krijgt in hoe jouw organisatie klan-

Naast een reactieve werkwijze bij vragen heeft de onlinemonitor van de gemeente Utrecht ook een proactieve functie. De wijkcoördinatoren bezorgen aankondigingen of preventieboodschappen via een of meer twitteraccounts aan de inwoners van hun werkgebied. Te-

gelijkertijd monitoren zij online met zoekopdrachten op specifieke thema’s als sociale onrust, polarisatie en geweld om op de hoogte te blijven van wat er speelt in de wijken. Gezamenlijk werken in één veiligheidsmonitor maakt het verdelen van monitoringswerk mogelijk, voorkomt de verzending van dubbele boodschappen en houdt het werkproces overzichtelijk. Meer rechtstreeks contact De interactie op sociale media bevordert het contact tussen burger en overheid. Daarnaast brengt zij ook de beelden en dominante thema’s van de straat het stadhuis of politiebureau binnen. Sluimerende issues komen hierdoor in een vroeg stadium in beeld. Venlo maakt dagelijks TamTams voor issuemanagement. Zij hebben een 24 uurs

advertentie

S L SE US

UR

BR

150 EXPOSANTEN

TO

2

&

3

50 CONFERENTIES

&

JU

N

TA

XI

I2

01

6

GRATIS TOEGANG VOOR ALLE BELEIDSMAKERS UIT DE PUBLIEKE SECTOR

Uw overheidsproject in de spotlight! Neem deel aan onze wedstrijd en ontvang een AwArd tijdens de Publica Night

BeZOeK GrATIS OnZe BeUrS,

Foto : © Stasique

registreer u alvast op onze website:

www.publica-brussels.com Nationaal evenement, de 3 Regio’s vertegenwoordigd! InformatIe & InschrIjvIng EBP | Av. Bourg. E. Demunterlaan 3 Bus 6 • 1090 Brussel | Tel.: +32 (0)2 894 29 29 • Fax: +32 (0)2 706 23 89 • contact@publica-brussels.com

Slimme IT. Sterke dienstverlening.

AP-Publica-Awards-186x130-Lokaal.indd 1

16/03/2016 10:08

Lokaal april 2016

19


bestuurskracht communicatiebeleid

omgevingsmonitor van wat er online en offline wordt gezegd en geschreven over onderwerpen die de organisatie raken. In het debat over de opvang van vluchtelingen heropende Venlo op verzoek van de staatssecretaris een asielzoekerscentrum dat een aantal weken daarvoor, conform de belofte aan omwonenden, was gesloten. De gemeente besloot in de communicatie niet de uitkomst maar juist het dilemma te benoemen. Na het collegebesluit maakte

delgrote gemeenten in Nederland experimenteren al met campagnes op Facebook en Instagram. Maar ook kleinere gemeenten zoals Bergen bereiden zich daarop voor en bouwen aan hun community op Facebook, want dat is de eerste stap. Sociale media maken het voor inwoners heel laagdrempelig hun ideeën en initiatieven te delen, maar ze moeten de gemeente online wel weten te vinden. Stap twee is inwoners een stem te geven in de organisatie van hun leefomgeving.

Sociale media maken het voor inwoners heel laagdrempelig hun ideeën en initiatieven te delen, maar ze moeten de gemeente online wel weten te vinden. Venlo naast de dagelijkse TamTam een issue-analyse waarin duiding werd gegeven aan de opgehaalde berichten. Het maakte duidelijk wat de reacties van de media, opiniemakers, belangengroepen en de bevolking waren. Het communiceren in dilemma’s bleek goed ontvangen te worden. Bij acute incidenten maken politie en gemeenten steeds vaker omgevingsanalyses: overzichten van informatiebehoefte, betekenisgeving (emoties en associaties) en schadebeperking (gedrag). Sociale media zijn daarvoor nuttige en snelle bronnen. Zo gaven vorige zomer, toen in Alphen aan de Rijn twee hijskranen in een woonwijk omvielen, de omgevingsanalyses communicatieadviseurs inzicht in de beleving van het incident, wat hen hielp bij het vormgeven van de communicatiestrategie. Inwoners geven oplossingen Zelfredzaamheid en de terugtrekkende overheid zijn in Nederland net als in België belangrijke thema’s. Steeds meer doen overheden een beroep op eigen initiatief van inwoners. Grote en mid-

20 april 2016 Lokaal

Op Facebook praten zij graag mee over thema’s als verkeer en openbare ruimte. Zo vroeg Alkmaar de inwoners naar ideeën bij het fietsverkeer en -parkeren in de stad. De campagne leverde de gemeenten zevenhonderd nieuwe ideeën en oplossingen van inwoners op en bovendien enkele tips over knelpunten in de stad. De ideeën werden vervolgens gecategoriseerd en geselecteerd in de onlinemediamonitor, zodat de projectleiders ook intern de waarde van Facebook als participatiemiddel konden presenteren. Het laat zien dat de monitor een instrument is dat het werkproces en de socialemediastrategie ondersteunt. Sociale media kunnen ook mensen naar een meedenkavond over bezuinigingen lokken, zo constateerde Ede begin 2015. De gemeente verstuurde drieduizend uitnodigen per brief naar inwoners. Twee weken voor de avond waren er maar dertig aanmeldingen. De avond dreigde geannuleerd te moeten worden. Met een grootschalige Facebookcampagne, specifiek gericht op inwoners van Ede, bereikte de gemeente snel en direct 25.000 mensen. De kos-

ten? Met een investering van duizend euro had Ede de drukst bezochte participatieavond ooit. Vierhonderd mensen meldden zich aan, waarvan er 250 naar de avond kwamen. De campagne hielp bij de mobilisatie van inwoners, maar ook voorafgaand aan de avond werden online de eerste ideeën gedeeld. Ook de politie in Nederland benut de kansen van sociale media steeds meer. Meerdere politie-eenheden beantwoorden vragen via Twitter en Facebook en zelfs eentje al via WhatsApp. Jeugdagenten onderhouden contact met jongeren via Instagram en de twitterende wijkagent is inmiddels een begrip. Communicatieadviseurs worden getraind in het maken van omgevingsanalyses bij incidenten. Bij evenementen biedt de monitoring van sociale media de extra ogen die de hulpdiensten anders niet hadden. In de meldkamer zijn sociale media voortaan een van de bronnen bij intelligence, maar ook bij grotere politieonderzoeken worden ze waar mogelijk gebruikt. De haarvaten van de organisatie Lokale besturen in Nederland kunnen en willen niet meer terug. Waar de inzet eerst nog een hobby was van enkele intrinsiek gemotiveerde collega’s, worden platformen als Twitter en Facebook nu almaar meer gebruikt om specifieke doelstellingen van de organisatie te bereiken. Collega’s meenemen lukt steeds beter doordat er ook meer voorbeelden van toepassingen voorhanden zijn. Het blijft leuren en sleuren, maar wel met mooie resultaten. Zichtbaar maken wat mogelijk is, hoe dat er in de praktijk uitziet en wat de voordelen zijn, zijn de belangrijkste stappen. Daar begint het ontdekken en experimenteren. Nadja Desmet is socialemediastrateeg bij socialemediaburo.be Ewoud de Voogd is adviseur overheidscommunicatie bij OBI4wan


Groepsaanbod sociale media monitoring Samen leren met andere lokale besturen (start 1 mei)

Een volledig en realtime beeld

Alle bronnen in één werkomgeving

dienstverlening

veiligheid

Webcare, publiceren en analyseren

participatie

Ondersteuning van de werkwijze in de organisatie

Inzichten overzichtelijk gepresenteerd

issuemanagement

projecten

We starten samen met de VVSG vijf pilots met steden, gemeenten, politiezones, en/ of intercommunales. We maken kennis met de media monitoring tool OBI4wan en de toepassingen als webcare en media analyses. En door het samen te doen wordt het voor jouw organisatie goedkoper, leren we sneller en hou je een fijn netwerk over! Heel eenvoudig Snel stappen vooruit zetten Leren van elkaar Eindelijk méér doen met sociale media Je bouwt tegelijk jouw netwerk verder uit Gezamenlijke sessies en deels in jouw organisatie

Groepsaanbod Gebruik OBI4wan tot eind 2016 1 dag training OBI4wan (bij de VVSG) 1 dag opfrissen OBI4wan en ervaringsuitwisseling (bij de VVSG) 1/2 dagdeel opleiding in jouw organisatie 1/2 dag evaluatie en ervaringsdelen (bij de VVSG) Ook de VVSG neemt deel en wisselt haar ervaringen uit

Doe ook mee met jouw organisatie! Nadja Desmet helpt

Deelnameprijs: € 2997 (excl.BTW). Prijs

je graag bij vragen: nadja@socialemediaburo.be

is 50% voor de tool en 50% voor de

g in or it on .b

ia

an

ed

I4 ia

bu

ro

.b

e

eg

et

m

ia

a@

so

ci

al

em

ed

e

al dj

st

ra

te

m

es

D m

ja

ad

so na c i

N

B

O

e

d-

al

bo

ci

an

so

sa

d

ep

ro

bo

.g

w

an

w

sa

w

:

ep

fo

in

ro

r

G

ee

m

e

m

We starten op 1 mei 2016.

w

www.groepsaanbod-OBI4wan.be

begeleiding. Aanbod is per organisatie met een onbeperkt aantal deelnemers.

ed

Of kijk voor meer informatie over het groepsaanbod op


bestuurskracht praktijk

STEFAN DEWICKERE

OOSTENDE – Sinds september maakt de stad de sprong van big data naar open data door op het DO²-platform open datasets aan te bieden over alle mogelijke onderwerpen, van speelpleintjes over fietsenstallingen tot hondenpoepbuizen. Data opengooien is voor Oostende een logische stap in het groeitraject naar een slimme stad. Maar hoe begin je eraan wanneer niet alle data actueel, laat staan digitaal zijn? En hoe doe je dit zonder extra werk voor de medewerkers?

Durven met open data

DO² staat voor digitaal, voor open data en natuurlijk voor Oostende. Maar het is natuurlijk ook ‘do’ – of ‘doe’ – in het kwadraat, dus nog meer ligt de nadruk op ‘doen’, zoals in ‘laten we eraan beginnen’. Maar hoe moet dat? ‘Vergelijk het met Alice in Wonderland,’ vertelt Jan Dewulf, webmaster en verantwoordelijk voor de digitale communicatie. ‘Als je niet weet waar je naartoe gaat, maakt het niet uit welke weg je kiest. Digitalisering mag geen doel op zich zijn, want voor je het weet ben je slechte processen aan het digitaliseren. Wij zien digitalisering als een middel om de vooropgestelde doelstellingen op een snelle en efficiënte manier te bereiken.’ Die doelstellingen formuleerde Oostende al jaren geleden in vier strategische lijnen die bij digitalisering primeren: dienstverle‑ ning voor de burger, een open en efficiënte organisatie, de eerste stappen naar een smart city of slimme stad en tot slot einclusie. Strategisch coördinator Ine Plovie kijkt vooruit, maar altijd stadsbreed: ‘Nu de technologie zo razendsnel evolueert, is het

22 april 2016 Lokaal

belangrijk niet te blijven steken in plannen en te blijven vooruitgaan. Data worden almaar meer digitaal, maar we zijn er nog lang niet.’ Net als in andere lokale besturen werkt nog niet iedereen digitaal. Sommige medewerkers en diensten houden vast aan Excelbestanden, anderen werken met fichebakken. Toch besloot de stad niet te wachten met het aanbieden van open data. Ine Plovie: ‘Ook al zijn niet alle data volledig digitaal en gestructureerd, toch kun je al mooie stappen zetten.’ Het idee om met open data te starten ontstond, toen webmaster Jan Dewulf de zoveelste vraag kreeg om een app te ontwikkelen: ‘Vele lokale besturen botsen op de beperkte tijd en middelen om zelf met data aan de slag te gaan. Door open data aan te bieden hoef je zelf geen apps meer te bouwen, maar reik je alle infor‑ matie aan anderen aan, van wizzkids (of IT-wonderkids) over hackers tot bedrijven.’ De grootste uitdaging bij open data schuilt in de organisatie en het actueel houden van de data. Dezelfde denkoefening deed Oos‑ tende al enkele jaren geleden bij de bouw


van een nieuwe website. Jan Dewulf: ‘Alles wat je als inwoner of bezoeker moet of zou willen weten over Oostende, vind je op onze website. In de loop der jaren ontwikkelden we een goed contentmanagementsysteem (CMS) waar we met z’n allen aan werken, want elke dienst waakt over zijn eigen informatie en houdt die actueel.’ Door deze digitale databank te recycleren naar open‑ datasets vergt dit geen extra werk van de medewerkers. Alle informatie van de website wordt automatisch naar open data omgezet. Oostende telt twee businessarchitecten die de richting mee uitstippe‑ len, maar er is geen opendatamanager die Jan Dewulf: ‘Digitalisering mag geen doel op zich zijn, want voor je het weet ben je slechte processen aan het digitaliseren. Wij zien digitalisering als een middel om de vooropgestelde doelstellingen op een snelle en efficiënte manier te bereiken.’

alle opendatasets online zet. Deze worden automatisch geactualiseerd, wanneer me‑ dewerkers nieuwe informatie op de website zetten. Toch ziet Oostende dit platform als een stimulans om data beter te organiseren en te uniformiseren. DO² biedt immers de mo‑ gelijkheid om alle mogelijke soorten data te delen en dat maakt het makkelijk om

de data aan die van andere organisaties te koppelen. Jan Dewulf geeft een voorbeeld: ‘Onlangs werkten we aan een stadsbrede omgevingsanalyse en wilden we een luikje over de sportaccommodaties in de stad opnemen. Daarvoor moesten we terugval‑ len op een dataset van Bloso, maar die was niet meer actueel. We hebben de dienst Sport overtuigd om die dataset online te plaatsen en de achterliggende data bij sportaccommodaties actueel te houden, terwijl ze dat vroeger in een Excelbestand deden.’ Betekent dit dan dat ondernemers en IT-wonderkids nu al massaal met de data aan de slag gaan? Of snakken alle collega’s met fichebakken plots naar digitalisering? Ine Plovie tempert de verwachtingen: ‘Het is een constant bewustmakingsproces bij de diensten en daarbuiten om gebruik te maken van het opendataplatform. Maar we slagen wel in onze bedoeling de ongestruc‑ tureerde processen of datasets in de organi‑ satie stap voor stap te bevrijden en meer te organiseren.’ Ook door data met elkaar te verbinden breidt het dataplatform verder uit. De dienst Mobiliteit bood onlangs aan de organisatie Westkans een bestand aan van alle parkeerplaatsen voor personen met een beperking. Westkans verrijkte die data met de precieze afmetingen van de parkeer‑ plaatsen en engageert zich om dat voor elke nieuwe parkeerplaats te doen, zodat zowel de website van Westkans als de stad Oostende actuele informatie aanbiedt. Ook burgers werken mee aan DO². Het platform biedt bijvoorbeeld de mogelijk‑

heid aan verenigingen zelf hun informatie te delen en actueel te houden. Oostende vraagt ook aan zijn inwoners welke in‑ formatie ze graag op het platform willen Ine Plovie: ‘Het is een constant bewustmakingsproces gebruik te maken van het opendataplatform. Maar we slagen wel in onze bedoeling de ongestructureerde processen of datasets in de organisatie stap voor stap te bevrijden.’

vinden en stimuleert hen om er zelf mee aan de slag te gaan. Het opendataplatform is voor Ine Plovie en Jan Dewulf nog maar een eerste stap in de goeie richting, maar wel een cruciale stap. Voor al wie aarzelt nog een gouden raad? ‘Begin met data die al digitaal zijn en actueel blijven. Voor Oostende was de website de start en dit bleek uiteindelijk een hefboom voor meer digitalisering en uniformisering van al onze data,’ besluit Jan Dewulf. katrien gordts

www.oostende.be/do2 DO² won de Prijs Digitale Communicatie 2015 van Kortom/V-ICT-OR en een E-gov Award 2015 in de categorie Open Data van Agoria.

jan.dewulf@oostende.be, T 059-80 55 00

ine.plovie@oostende.be, T 059-80 55 00

advertentie

HR SOFTWARE ZONDER KOPZORGEN

Intuïtieve E-recruitmentsoftware die: Vacatures maakt, beheert en publiceert Procedures en selecties beheert en opvolgt Een dynamische kandidatendatabank bouwt Wetenschappelijke testen integreert Uw processen onder controle houdt

Vrijblijvende demo: 09 389 69 90 - info@assolutions.be JobSolutions is een product van A&S Solutions I www.assolutions.be

Lokaal april 2016

23


bestuurskracht financieel beleid

Knelpunten bij gemeentelijke belastingen en retributies Tijdens een thema-audit over de gemeentelijke belastingen en retributies bij twintig gemeentebesturen kwamen structurele bevindingen aan de oppervlakte: zowel sterke als verbeterpunten. Daarnaast stelde Audit Vlaanderen ook een aantal knelpunten vast die buiten het bereik van de gemeentebesturen lagen, maar die de verantwoordelijkheid zijn van de Vlaamse overheid, de koepelverenigingen of de softwareleveranciers. tekst eddy guilliams, maarten hillewaert en veerle vanderlinden beeld layla aerts

D

e thema-audit over de gemeentelijke belastingen en retributies gebeurde tussen oktober 2014 en oktober 2015 bij twintig gemeentebesturen, kleine en grote, verspreid over heel Vlaanderen. Audit Vlaanderen ging na in welke mate de geauditeerde gemeentebesturen over beheersmaatregelen beschikken om hun belastingen en retributies op een efficiĂŤnte en integere manier correct en volledig te innen en hierbij alle burgers gelijkwaardig te behandelen. Ook de effectieve toepassing

Veel gemeenten heffen een belasting op leegstand, maar slagen er niet in tot een objectieve lijst van leegstaande gebouwen te komen.

24 april 2016 Lokaal

van die beheersmaatregelen viel binnen deze audit. Het is opvallend hoe weinig gemeentebesturen hun belastingreglementen

en de bijhorende processen evalueren. Daardoor zijn reglementen onduidelijk of niet toepasbaar en tarieven dikwijls verouderd. Gemeenten stellen hun

Het is opvallend hoe weinig gemeentebesturen hun belastingreglementen en de bijhorende processen evalueren. Daardoor zijn reglementen onduidelijk of niet toepasbaar en tarieven dikwijls verouderd.


werking te weinig kritisch in vraag, op het gebied van belastingen en retributies maar ook op andere domeinen. Dit kan leiden tot verouderde of onduidelijke reglementen, niet effectieve of niet efficiënte procedures en in een aantal gemeentebesturen ook tot verlies aan inkomsten. Volgens Audit Vlaanderen kunnen de procedures om belastingplichtigen en -grondslagen te detecteren, verbeterd worden. Veel gemeentebesturen kunnen niet alle belastingplichtigen opsporen en correct vaststellen hoeveel een bepaalde belasting moet bedragen. Zo hebben bijvoorbeeld veel gemeenten een belasting op leegstand, maar slagen ze er niet in tot een objectieve lijst van leegstaande gebouwen te komen. Het grootste probleem situeert zich echter op het vlak van de belasting op drijfkracht die bedrijven moeten betalen. Geen enkel geauditeerd gemeentebestuur weet voldoende zeker of de belastingen die het heft, volledig correct zijn. Een van de betrokken financieel beheerders noemde dit zelfs ‘een belasting op eerlijkheid’. Daarnaast is het duidelijk dat gemeenten een werkwijze nodig hebben die ze verzekert dat een afgeleverd product of dienst ook effectief betaald wordt. Audit Vlaanderen onderzocht hoe de verkoop van huisvuilzakken verloopt, hoe het zit met de verhuur van gemeentelijke lokalen en het afleveren van administratieve documenten. Dikwijls wordt nauwelijks gecontroleerd of er van elke verkoop of verhuur effectief een factuur wordt opgemaakt, of de factuur overeenstemt met de gegevens uit het voorraadbeheer of lokaal-

beheerssysteem en of de factuur tijdig opgemaakt en verstuurd wordt. Het is aanbevolen openstaande vorderingen regelmatig op te volgen. In veel gemeentebesturen worden aanmaningen om openstaande belastingen of retributies te betalen niet tijdig of niet systematisch opgemaakt. In die zin bestaat er ongelijkheid in de striktheid waarmee wanbetalers tot betaling worden aangemaand. Globaal stelde Audit Vlaanderen vast dat gemeentebesturen vaak nog onvoldoende bewust bezig zijn met procesen risicomanagement op het vlak van gemeentelijke belastingen en retributies. Sommige hebben al goede stappen in die richting gezet, dikwijls zijn dit de besturen die ook in een ruimer kader bezig zijn met interne controle of organisatiebeheersing. Door regelmatig de eigen werking te evalueren merken ze een groot aantal mogelijke knelpunten zelf op en kunnen ze die proactief wegwerken. Knelpunten buiten het bereik van de gemeentebesturen Een goed of minder goed verloop van de processen bij het innen van belastingen en retributies is echter niet alleen afhankelijk van het betrokken gemeentebestuur zelf. In de audits stelde Audit Vlaanderen een aantal knelpunten vast die buiten het bereik van de gemeentebesturen liggen, en dus veeleer de verantwoordelijkheid zijn van andere instanties. De uitwisseling van actuele en correcte informatie voor de vaststelling van belastingplichtigen en belastinggrondslagen verloopt gebrekkig. Het gaat hierbij vooral over gegevens van de kadastrale

Goede praktijken Tijdens de thema-audit stelden de auditoren geregeld goede werkmetho‑ den vast die inspiratie kunnen bieden voor andere gemeenten. Wanneer deze werkmethoden een interne procedure bij Audit Vlaanderen doorstaan, wor‑ den ze goede praktijken genoemd. Mits de leidinggevende van de betrok‑ ken organisatie ermee instemt, stelt Audit Vlaanderen deze online ter beschik‑ king van andere organisaties in een goedepraktijkendatabank: https:// www.bestuurszaken.be/goede-praktijken-leidraad-organisatiebeheersing-.

Zelf doen? Wilt u zelf de processen van belas‑ tingen en retributies in uw gemeen‑ ten doorlichten? Gebruik dan het controleprogramma dat de audito‑ ren hanteerden als zelfevaluatie-in‑ strument, het staat op www.auditvlaanderen.be/globale-rapporten

legger, van de Kruispuntbank van Ondernemingen en van de distributienetbeheerders en nutsvoorzieningen. Gemeentebesturen beschikken over onvoldoende gegevens om een sluitende kascontrole te kunnen uitvoeren voor de afgifte van administratieve documenten. De gemeentebesturen hebben het soms lastig om de regelgeving in de betrokken decreten in praktijk te brengen. De gebruikte softwaresystemen bij gemeentebesturen vertonen tekorten waardoor fraude, fouten of ongelijke behandeling mogelijk zijn. De communicatie tussen verschillende softwaresystemen loopt mank, wat (automatische) controles belemmert, de gevoeligheid voor fouten verhoogt en een inefficiënte werking veroorzaakt. Op basis van deze overkoepelende vaststellingen formuleert Audit Vlaanderen aan het einde van het globale rapport aanbevelingen voor de Vlaamse overheid, de koepelverenigingen en de softwareleveranciers. De realisatie van deze aanbevelingen kan de gemeentebesturen aanzienlijk ondersteunen om hun belastingen en retributies op een effectieve, efficiënte en integere manier correct en volledig te innen, met een gelijkwaardige behandeling van alle burgers. Eddy Guilliams is administrateur-generaal van Audit Vlaanderen, Maarten Hillewaert is auditor en Veerle Vanderlinden is verantwoordelijke communicatie & PR.

Voor het volledige rapport van de thema-audit Gemeentelijke belastingen en retributies: www.auditvlaanderen.be/globale-rapporten

Lokaal april 2016

25


bestuurskracht praktijk

KUURNE - Dé attractie van het vernieuwde gemeentehuis is de uitschuifbare akoestische wand die de grote gemeenteraadszaal in twee delen kan splitsen. Op de wand staan de familienamen van alle mensen die op 1 juli 2015 in de gemeente woonden. Omdat veel inwoners hun naam zoeken en er vervolgens mee op de foto gaan, wordt ook wel van de ‘selfiemuur’ gesproken. ‘Hij staat symbool voor de verbondenheid. Iedereen hoort erbij,’ zegt burgemeester Francis Benoit.

Het gemeentehuis van Kuurne dateert van midden de jaren zeventig. Eind 2014 ging het dicht voor een grondige renovatie. Het gebouw werd volledig gestript, de ruimtes werden herdacht, het donkere interieur maakte plaats voor een strakke, witte in‑ richting. De vernieuwing ging, zoals op veel plaatsen in Vlaanderen, samen met een reorganisatie van de loketwerking met een uitnodigend en duidelijk frontoffice. De meeste aandacht bij de officiële opening ging evenwel naar de accordeonmuur waar‑ mee de grote gemeenteraadszaal in twee vergader- en ontvangstruimtes – een klei‑ ne en een grote – gesplitst kan worden. De akoestische wand is doorgaans dicht, enkel voor de gemeenteraadszitting en enkele grote vergaderingen en recepties gaat hij open. Op de muur staan aan weerszijden de familienamen van alle inwoners van Kuurne op 1 juli 2015. Het idee kwam van burge‑ meester Francis Benoit: ‘Op een studiereis met Kortrijk Design Regio in Nantes zag

26 april 2016 Lokaal

GF

GF

De selfiemuur als teken van verbondenheid

ik in een openbaar gebouw een stadsplat‑ tegrond op de vloer. Dat sprak bezoekers aan. Wij gingen bijvoorbeeld meteen op zoek naar de locatie van ons hotel. Toen we beslisten om deze wand te plaatsen, dacht ik er een stratenplan van Kuurne op te plaatsen. We hebben daar toen simulaties van gemaakt, maar dat leek nergens naar. Het tweede idee bleek het goede: de meer dan 3400 familienamen van de inwoners van Kuurne. Een graficus heeft ze op een speelse manier een plaats gegeven. Op de opening van het gemeentehuis ging iedereen meteen op zoek naar zijn naam. En daar werd dan uiteraard een selfie van genomen. Ook nu vragen bezoekers regelmatig aan de loketmedewerkers of ze snel even naar boven kunnen voor een foto. Als er geen vergaderingen aan de gang zijn, kan dat natuurlijk. De wand is uiteraard een momentopname, er komen inwoners bij, anderen verhuizen. Misschien moeten we de namen over enkele jaren eens aanpas‑

sen. Of iets anders doen met de muur.’ Voor burgemeester Benoit is de wand meer dan een ludiek idee. ‘Het leven begint in het gemeentehuis met de aangifte van de geboorte, het eindigt er met de overlijdens‑ akte. We willen dat iedere inwoner zich hier thuis voelt. Je naam op de wand zien staan versterkt dat gevoel. Tegelijkertijd symboliseert de wand de verbondenheid tussen alle inwoners, ze staan allemaal samen op een muur in het belangrijkste gebouw van de gemeente. Ten slotte is de wand voor veel mensen ook een eyeope‑ ner, ze kijken op van de vele namen die op een buitenlandse afkomst wijzen. Ook een kleine West-Vlaamse gemeente als Kuurne wordt in snel tempo zeer divers. En ieder‑ een hoort erbij.’ Ik kan u overigens meedelen dat ik min‑ stens één naamgenoot heb in Kuurne. bart van moerkerke

info@kuurne.be, T 056-73 71 11


LEUVEN CENTRALE WERKPLAATSEN

Doe mee aan de Matexi-Award Matexi is partner van Publica 2016, Het Salon van de Beleidsmakers dat plaatsvindt op 2 en 3 juni in Brussel. Tijdens Publica reiken wij voor het eerst de Matexi-Award voor het meest verbindende buurtinitiatief uit. Deze award bekroont succesvolle, tijdelijke of permanente initiatieven om buren bij elkaar te brengen. Op donderdag 2 juni van 15u tot 16u nodigen wij u graag uit op onze workshop “Buurten en buurtbewoners ontleed�. Het volledige programma van Publica 2016 en het inschrijvingsformulier voor de Matexi-Award vindt u op http://publica-brussels.com. Tot op Publica!


de raad van Diksmuide

Na drie jaar weer thuis De gemeenteraad van Diksmuide vergaderde drie jaar lang in het lokaal dienstencentrum Ten Patershove. Op maandagavond 29 februari was er de lang verwachte intrede in de gerestaureerde gotische zaal, op de eerste verdieping van het stadhuis op de Grote Markt.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

Ik weet niet hoe de gotische zaal in het stadhuis van Diksmuide er drie jaar geleden aan toe was, maar nu is het een ronduit fantastische ruimte. De renovatie gebeurde volgens secretaris Marie Herman met het grootste respect voor het verleden en met behoud van de oorspronkelijke materialen. De ontwerpers-architecten hebben er met de knappe verlichting een kwaliteitselement aan toegevoegd. Alleen de projectieschermen vallen uit de toon. Gelukkig blijkt dat een voorlopige oplossing te zijn, er zijn er nieuwe op komst. De restauratie van de gotische zaal past in de vernieuwing van het volledige stadhuis dat in 1925 werd gebouwd nadat het vorige tijdens de Eerste Wereldoorlog in puin was geschoten. 28 april 2016 Lokaal

Burgemeester Lies Laridon (CD&V) deelt bij het begin van de gemeenteraadszitting trots mee dat de dagen voordien bijna 3000 nieuwsgierige Diksmuidenaren een bezoek brachten aan onder meer de gloednieuwe lokettenzaal. ‘Vanaf morgen, 1 maart, kan de burger hier terecht voor de stedelijke dienstverlening, iedereen is er klaar voor.’ Gemeenteraadsvoorzitter Johan Allyns (CD&V) legt vervolgens uit hoe de microfoons van de raadsleden werken. Tijdens de zitting blijkt het systeem nog wat kinderziekten te hebben: sommige microfoons werken niet, andere doen het soms wel en soms niet. Die van een buurman of buurvrouw moet meer dan eens soelaas brengen.

Het belangrijkste agendapunt van de zitting is het lastenboek voor de aanwijzing van een architect voor de herbestemming van de kerk Heilig Kruisverheffing in deelgemeente Lampernisse. Schepen Martin Obin (CD&V) licht het dossier toe. ‘Twee jaar geleden keurde de gemeenteraad het parochiekerkenplan goed. Daarin was onder andere de herbestemming van de kerken van Lampernisse en Oudekapelle opgenomen. Voor Lampernisse volgden een studie door een architectenbureau en een haalbaarheidsstudie van WVI en Leiedal. Het projectvoorstel bestaat uit twee onderdelen: de uitbreiding van het kerkhof met een overdekte columbariumruimte die een deel van de kerk zou innemen en de vestiging van

een multifunctioneel dorpshuis in een ander deel van de kerk. Dit voorstel werd besproken met het bisdom en met de dorpsgemeenschap. Eind 2015 hebben we het bisdom officieel gevraagd om de kerk aan de eredienst te onttrekken. Het bisdom heeft geantwoord dat we voor die beslissing op de aanstelling van de nieuwe bisschop voor WestVlaanderen moeten wachten, maar het zegt wel dat we mogen voortwerken aan de herbestemming. Vandaar dat we het lastenboek voor het aanstellen van een ontwerper


al willen laten goedkeuren.’ Raadslid Marc Deprez (Idee 2006) werpt tegen dat het dossier aan alle kanten rammelt. Hij heeft vragen bij de herbestemming tot urnenkerk, bij de prijs van het project (350.000 euro excl. btw en erelonen), bij het beheer van het columbarium, bij de prijs voor een urnenconcessie. En hij vraagt zich af waarom het bestuur niet wacht op de aanstelling van de nieuwe bisschop. Inge Claeys (N-VA) treedt hem op dat laatste punt bij. Schepen Obin gaat uitgebreid op alle vragen in. Hij drukt

de raadsleden op het hart dat nu enkel het lastenboek voorligt en dat de ontwerper pas zal worden aangesteld, als de nieuwe bisschop de kerk ook effectief aan de eredienst onttrekt. Ook burgemeester Laridon neemt het woord. ‘Dit is een waardevol en passend project voor het dorp, dat de vroegere kerk eer aandoet. Iedereen heeft de mond vol over herbestemming, maar als er dan een goed voorstel komt dat uniek is in Vlaanderen, roept dit meteen weerstand op. Ik hoop op eensgezindheid.’ Voor het lastenboek

komt die er niet: Idee 2006 en N-VA onthouden zich. De andere agendapunten lokken amper discussie uit. Alleen een bijgevoegd punt op vraag van Jan Van Acker (Idee 2006) zorgt nog voor wat animo. ‘Ik wil ervoor pleiten de representatieve democratie aan te vullen met directe democratie. Ik vraag de meerderheid de mogelijkheid te overwegen een referendum te organiseren, bijvoorbeeld over de heraanleg van de Grote Markt.’ Schepen Kurt Vanlerberghe (SP.A-Open) wijst het

voorstel af. ‘Een dossier als de Grote Markt heeft duizend nuances, er spelen heel veel uiteenlopende belangen, die zijn niet te vatten in een janeenvraag. We hebben gekozen voor een uitgebreid participatietraject met de bewoners van het stadscentrum en met de politieke partijen. Het is een illusie te denken dat we tot een consensus kunnen komen. De komende weken hakken we de knopen door, het is tijd voor actie.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal april 2016

29


Prijs

€29

TUSSEN STAAT EN STRAAT

(VVSG-prijs)

€35 (standaardprijs)

essays van Filip De Rynck

Ons land is al meer dan 40 jaar in de ban van opeenvolgende staatshervormingen. Hierdoor staat de aandacht voor de stadshervorming op een waakvlammetje terwijl het lokale niveau in de rest van de wereld aan belang wint. Denk maar aan thema’s als mobiliteit, duurzaamheid, energie, ongelijkheid, culturele vernieuwing of burgerparticipatie waar steden en gemeenten verbazen met creatieve en innovatieve oplossingen. Deze vaststelling was voor de VVSG en Politeia de reden om vandaag uit te pakken met Tussen Staat en Straat. De publicatie bundelt zijn essays voor het magazine Lokaal en zal duizenden lokale politici, topmedewerkers en geëngageerde burgers blijvend inspireren. Kortom, een boek dat in geen enkel gemeentehuis mag ontbreken.

Filip De Rynck (°1956) is hoogleraar bestuurskunde aan de UGent. Hij is betrokken bij een hele reeks projecten en initiatieven van steden en gemeenten en van de Vlaamse overheid.

• Kritische reflectie over lokaal bestuur in Vlaanderen • Voor al wie interesse heeft voor wat in zijn of haar omgeving gebeurt • Soms provocerend, vooral inspirerend

BESTELKAART JA, IK BESTEL ........ EX. VAN ‘TUSSEN STAAT EN STRAAT' aan € 35* (standaardprijs) / € 29* (VVSG-prijs) Ik ben VVSG lid

❍ ja ❍ nee

Naam: ......……………………………………………………………………………………………………………………………. Functie: ………………………………………………………………………………………………………………………………. Adres: …………………………………………………………………………………………………………………………………. E-mail: …………………………………………………………………………………………………………………………………. Tel.: …………………………………………………………………………………………………………………………………….. BTW: …………………………………………………………………………………………………………………………………… * Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten, geldig tot 30.09.2016. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derden. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. Consulteer steeds www.politeia.be voor actuele prijzen.

STUUR OF FAX NAAR: Uitgeverij Politeia Keizerslaan 34 • 1000 Brussel Fax: 02 289 26 19 • Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via www.politeia.be • info@politeia.be

DATUM | HANDTEKENING


ŠOCMW ANTWERPEN

De samenleving van morgen? Die bouwen we vandaag. Meer dan ooit zetten uw gemeente en OCMW de lijnen uit voor een sterk sociaal beleid. Een beleid waarbij niemand in de kou blijft staan. Meer lokaal en meer sociaal vormt de rode draad doorheen het programma van de Trefdag Sociaal op dinsdag 26 april in Antwerpen . Samenwerken, daar gaat het om. Durf het debat aan te gaan, doe mee met de werkbezoeken en verruim uw blik tijdens spraakmakende lezingen.

Ontdek het volledige programma op www.trefdagsociaal.be en converseer mee op sociale media met de hashtag #TrefdagSociaal.


Bart De wever: ‘Het sociaal beleid spitst zich in Antwerpen toe op individuversterking. We willen de vicieuze cirkel van armoede doorbreken: competenties aanleren en bouwstenen aanreiken om de activiteitsgraad te verhogen.’

32 april 2016 Lokaal


special: lokaal meer sociaal

interview Bart De Wever

Mensen sterk maken om de vicieuze armoedecirkel te doorbreken Met de Trefdag Sociaal trekt de VVSG naar Antwerpen. Hoe sociaal zijn deze stad en haar burgemeester? Hoe wil hij kinderarmoede bestrijden of mensen weer aan het werk krijgen? Op al deze vragen heeft hij Lokaal schriftelijk een antwoord gegeven. tekst marlies van bouwel beeld gf, daniel geeraerts

V

olgens burgemeester Bart De Wever is het Antwerpse beleid sociaal, versterkend en rechtvaardig: ‘Empowerment is hier het sleutelwoord. Steun bieden aan hen die het nodig hebben, maar ook mensen in een moeilijke situatie naar kansen toeleiden. Die moeten dan uiteraard ook gegrepen worden. Het sociaal beleid spitst zich in Antwerpen dus toe op individuversterking. We willen de vicieuze cirkel van armoede doorbreken: competenties aanleren en bouwstenen aanreiken om de activiteitsgraad te verhogen.’ Binnen het inburgeringsbeleid is er een aanbod op maat om de deelname aan de samenleving van nieuwe Antwerpenaren te verhogen. De Wever verwijst naar het project Armen TeKort dat de stad mee ondersteunt: ‘Kansarmen krijgen een buddy die zijn netwerk, kennis en ervaring deelt. Daardoor vergroten kansarmen hun eigenwaarde en vinden ze op die manier een sterkere motivatie.’ Ook de historisch gegroeide, hoge kinderarmoede wil Antwerpen met een geïntegreerde strategie bestrijden. Zo komen er onder dit stadsbestuur zeventien Huizen van het Kind om kinderen en jongeren maximale welzijns- en ontwikkelingskansen te bieden en om ouders en andere betrokkenen te steunen in hun taak als opvoeder.’

een jongerendienst. Dit bestuur zet in op armoedepreventie en wil via samenwerking met private partners mensen bereiken zodra er een probleem rijst. Als mensen pas als ze schulden opgebouwd hebben, de stap zetten naar een OCMW, is het eigenlijk te laat. Daar willen we een proactieve bemiddeling tegenover stellen, zodra rekeningen niet betaald worden. Dat kan enkel door een intensieve en nauwe betrokkenheid vanuit verschillende sociale diensten.’

Antwerpen telde in het laatste kwartaal van 2015 meer dan zesduizend leefloners. Maar een leefloon dekt amper de kosten voor huur en energie. De OCMW’s, ook dat van Antwerpen, betalen zich blauw aan een tussenkomst in de huur, in de energie- of de schoolfactuur. Hoe lang is deze toestand nog houdbaar? ‘Onze welvaart heeft het tweeverdienersmodel als norm. De beste manier om (kans)armoede te bestrijden is inzetten op werkgelegenheid en activering. Boven op een goede opleiding. Vandaag verlaat ongeveer een kwart van de jongeren zonder diploma het middelbaar onderwijs. We blijven inzetten op bijscholing en de toeleiding naar werk. In Antwerpen zijn er daarom samenwerkingsverbanden met het OCMW, de VDAB en het integratiebureau Atlas. Een doelgerichte werking met jongeren uit kansengroepen kan de ongekwalificeerde uitstroom beperken. Daarom start het OCMW met

In het nieuwe spreidingsplan voor de opvang van asielzoekers ligt het quotum voor Antwerpen op 134. Maar nog meer vluchtelingen trekken naar de stad. Zijn er voldoende goede woningen voor hen? Hoe zult u hen integreren? ‘Antwerpen heeft al jarenlang ervaring met het asielcentrum Linkeroever. De contacten tussen het asielcentrum en de stedelijke diensten en lokale politie verlopen erg goed. Veel nieuw erkende vluchtelingen vinden hun weg naar de stad. Daarom steunde het stadsbestuur het spreidingsplan van staatssecretaris Theo Francken, waardoor vluchtelingen gespreid worden over gemeenten en dus ook lokaal beter verankerd en opgevangen worden. We hebben ons geëngageerd om onze expertise ter beschikking te stellen, in het bijzonder voor niet-begeleide minderjarigen. In februari opende het eerste lokale opvanginitiatief voor negen jongeren. Dit

De initiatieven voor sociale economie worden afgebouwd, maar voor sommige mensen was dit de enige manier voor activering. Hoe biedt uw stad deze mensen nog uitzicht op werk? ‘Het OCMW-bestuur heeft het activeringsbeleid drastisch omgegooid. De klemtoon ligt op knelpuntberoepen en opleidingen in samenwerking met de VDAB en geëngageerde bedrijven. Activeringstrajecten worden altijd op maat van de cliënt uitgewerkt. Met resultaat. Aanzienlijk meer mensen stromen in de sociale tewerkstelling door naar een regulier contract of een opleiding. Kenden in 2013 42,9% van de sociaal tewerkgestelden een positieve doorstroom, in 2014 steeg dat naar 51%.’

Lokaal april 2016

33


special: lokaal meer sociaal

interview Bart De Wever

‘Een doelgerichte werking met jongeren uit kansengroep kan de ongekwalificeerde uitstroom beperken. Daarom start het OCMW met een jongerendienst.’ voorjaar volgt er nog een tweede voor twaalf niet-begeleide minderjarigen. Als het nodig is, volgen er nog initiatieven. Maar we moeten eerlijk zijn tegenover erkende vluchtelingen: goede betaalbare woningen zijn in Antwerpen moeilijk te vinden. We gaan hard in tegen huisjesmelkerij, het beleid tegen verloederde panden is sinds begin dit jaar strenger geworden. Daarnaast hebben we de historische wachttijden voor lessen Nederlands en inburgering weggewerkt. Dat is de beste weg om mensen kansen te geven en toe te leiden naar een opleiding of werk.’ Het Zorgbedrijf Antwerpen geldt als voorbeeld voor verzelfstandiging van publieke zorgvoorzieningen. Zijn er nog verschuivingen op komst in het beheren van zorgvoorzieningen? ‘Het Zorgbedrijf is een uitstekend voorbeeld van hoe een OCMW-dochter dankzij verzelfstandiging goed kan functioneren in een concurrentiële marktpositie. De bedrijfsstructuur is wendbaarder geworden. En het Zorgbedrijf kan, in tegenstelling tot een stedelijke overheidsdienst, ook over de stadsgrenzen heen kijken. Dat levert meer performantie op. De stad en het OCMW hebben verder oog voor elke Antwerpenaar met een zorgbehoefte. Daarvoor hebben we het grootste ziekenhuisnetwerk van Vlaanderen. Maar er zijn ook nieuwe initiatieven, zoals het Pension van Schoonhoven dat nu een onthaaltehuis wordt voor acute dak- en thuislozen. Eerder startte dit bestuur al met een professionele daklozenopvang tijdens de wintermaanden waardoor niemand in Antwerpen op straat hoeft te slapen. Als stadsbestuur staan we voor een warme samenleving die gebaseerd is op solidariteit én op verantwoordelijkheid.’ In september 2015 keurden 193 landen de zeventien duurzame-ontwikkelingsdoelen goed. Veel van deze ontwikkelingsdoelen hebben raakvlakken met lokaal beleid en lokale bevoegdheden. Welk potentieel hebben deze duurzame-ontwikkelingsdoelen voor u? ‘Lokale besturen zitten het dichtst op de leefwereld van hun inwoners. Leefbaarheid, duurzaamheid, uitdagingen betreffende onderwijs en sociaal beleid: dat zijn de speerpunten waarop een gemeentebestuur werkt, ongeacht de vertaling naar de praktijk door de eigen politieke ideologie. De duurzame-ontwikkelingsdoelen zijn een kapstok voor (bestaand) lokaal beleid. Een bestuur doet dit niet vanuit het administratieve centrum, maar is wel de spil in een netwerk om die duurzame-ontwikkelingsdoelen te bereiken. We kijken dus naar andere partners op lokaal niveau, maar ook naar de instrumenten die op Vlaams en federaal niveau 34 april 2016 Lokaal

worden voorbereid. Op aansturen van minister-president Geert Bourgeois worden de duurzame-ontwikkelingsdoelen opgenomen in de Visienota 2050, de derde Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling.’ Het elfde duurzame-ontwikkelingsdoel streeft naar inclusieve, veilige, weerbare en duurzame steden en gemeenschappen. Kan zo’n internationale doelstelling een stedelijke hefboom betekenen? ‘Meer dan de helft van de wereldbevolking woont in steden. Dat aantal neemt toe. De 21ste eeuw is de “eeuw van de stad”. Het is dus evident dat lokale besturen een specifieke rol toebedeeld krijgen ter aanvulling van de andere overheden. Het model daarbij is de slimme stad die duurzaam en innovatief de levenskwaliteit van haar inwoners verbetert. Uitdagingen genoeg: geluidsoverlast, luchtvervuiling, mobiliteit, hitteeilanden. In Antwerpen lanceren we daarom ambitieuze projecten. Blue Gate Antwerp, een brownfield in het zuiden van de stad, wordt herontwikkeld tot een kweekvijver van ondernemingen voor slimme logistiek, onderzoek en ontwikkeling. Het nabijgelegen Nieuw Zuid wordt de eerste hemelwaterneutrale wijk van Vlaanderen. Dat is maar een schakel van ons Klimaatplan, dat ook inspeelt op de industrie en de tertiaire sector. Binnen het Europese Covenant of Mayors heeft Antwerpen zich geëngageerd om de CO2-uitstoot tegen 2020 te laten dalen met 20% vergeleken met 2005. Voor onze eigen administratie leggen we de lat nog hoger, met een daling tot 50%, zodat we klimaatneutraliteit bereiken tegen 2050. We keken voor deze doelstelling dus al naar internationale initiatieven. Ook voor de lage-emissiezone die Antwerpen als eerste Vlaamse stad uitrolt, werd gekeken naar de tweehonderd Europese steden die dat al hebben gedaan. Door te kijken naar de oplossingen in andere steden kunnen we erg veel leren. In die zin bundelen internationale doelstellingen lokale uitdagingen.’ Op welke manier kan stedelijke of gemeentelijke internationale samenwerking – binnen het kader van de duurzame-ontwikkelingsdoelen – een antwoord bieden op de mondiale uitdagingen en hun lokale gevolgen? ‘Met concrete projecten in e-health, groene logistiek, cleantech en circulaire economie versterkt Antwerpen zijn omgang met de duurzaamheidsuitdagingen. Deze sterke competentie vindt haar weg naar internationale partnerschappen. Als stad maken we dit mogelijk, in de samenwerking met andere steden is kennisoverdracht een prioriteit, op economisch, maar ook op sociaal vlak. Binnen ons ontwikkelingssamenwerkingsbeleid werkt de stad bijvoorbeeld met gezondheidsorganisaties,


‘We benaderen etnisch-culturele werking positief en maken optimaal gebruik van beperkte middelen. Zo creëren we een unieke meerwaarde.’ de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen en het Instituut voor Tropische Geneeskunde om (jong) Antwerps talent uit de sector vorming en ondersteuning te laten bieden in projecten in Ghana en Congo. In Marokko loopt dan weer een project voor degelijk kleuteronderwijs. Experts van hier reiken daarbij methodes aan Marokkaanse leerkrachten in pilotscholen aan. Zulke projecten overstijgen de klassieke ontwikkelingssamenwerking en zetten ten volle in op ervaringsuitwisselingen en empowerment.’ Een stad is een voorbeeld voor haar burgers, ook wat betreft de duurzame-ontwikkelingsdoelen. Sensibiliseren over deze universele internationale duurzame agenda is cruciaal. Welke rol en acties heeft Antwerpen in petto? ‘Om internationale doelstellingen in lokale verhalen te vertalen vertrouwen grote Antwerpse economische sectoren en de overheden onder meer op CIFAL. Zij organiseerden in februari al een eerste evenement omtrent de duurzame-ontwikkelingsdoelen in het stadhuis. Verder is het EcoHuis al jaren een aanspreekpunt voor elke Antwerpenaar die met vragen zit over duurzaamheid. Bewoners, scholen en bedrijven kunnen er terecht voor energie- en milieuadvies, financiële ondersteuning en projectsamenwerking. Investeren in bijvoorbeeld een energiezuinige woning en oog hebben voor waterverbruik is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee.’ ‘Sinds 2013 heeft het stadsbestuur met de oprichting van Stadslab2050 de lat nog hoger gelegd. Om een slimme stad van de toekomst te zijn moeten we duurzaamheid en leefbaarheid koppelen aan innovatie. Stadslab2050 brengt alle partners samen die daaraan meewerken, zoals kennisinstellingen,

ANTWERPEN 27-05-2016

GLOBAL GOALS

LOCAL FOCUS

bedrijven, creatievelingen en het middenveld. Uit dat experimentele netwerk komen concrete projecten: een zero-wastesupermarkt, slimme winkeldeuren die energiezuiniger zijn, of het AirBezenproject voor luchtkwaliteit.’ Het tiende duurzame-ontwikkelingsdoel legt een verband tussen migratie en ontwikkeling. Antwerpen versterkt de link tussen diasporaverenigingen en hun landen van herkomst. Waarom zet de stad hierop in en welke lessen kunnen hieruit getrokken worden voor lokale besturen en diasporaverenigingen in het algemeen? ‘Antwerpen telt 175 herkomstnationaliteiten. Onze stad is daarmee een van de meest diverse ter wereld. Vele inwoners van buitenlandse afkomst behouden ook nauwe banden met hun herkomstland. Dat biedt een enorm potentieel voor het lokale ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Een lokale overheid mag volgens mij niet vertrekken vanuit haar eigen ivoren toren, maar moet juist gebruik maken van het enthousiasme dat we, zeker in een grote stad als Antwerpen, al aantreffen op het terrein. Rond drie landen – Congo, Ghana en Marokko – vormen we een lokaal netwerk. Daarin zitten onder meer minderheidsverenigingen, scholen, ngo’s en expertiseorganisaties maar ook de privésector. De stad ondersteunt dus concrete initiatieven van onze inwoners. En we versterken op die manier het sociale weefsel in Antwerpen zelf. We benaderen etnisch-culturele werking positief en maken optimaal gebruik van onze toch wel beperkte middelen. Zo creëren we een unieke meerwaarde.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Op 27 mei 2016 organiseert de VVSG samen met de stad Antwerpen een internationale conferentie over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen onder de titel: Global Goals, Local Focus. De gemeentelijke vertaling van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Samen met de partners uit de stedenbandgemeenten uit Afrika en Latijns-Amerika wordt hier een hele dag gereflecteerd en gediscussieerd in plenaire sessies afgewisseld met interactieve workshops. Wat betekenen deze doelstellingen voor lokale besturen? Hoe kunnen we dat vertalen in Vlaanderen? Hoe kunnen we dit toepassen in de partnerlanden? www.vvsg.be/opleidingen

Lokaal april 2016

35


special: lokaal meer sociaal

De buitenkant is ook belangrijk ‘Werken aan de buitenkant zodat ook de binnenkant er beter van wordt.’ Tien jaar geleden zag het OCMW een kans om met Binnenste Buiten (kans)armen te versterken met begeleiding op het vlak van persoonlijke en huishoudelijke hygiëne, stijladvies op maat, een kledingwinkel met enkel nieuwe stukken en een eigen naaiatelier dat kleding ontwerpt en herstelt. Een project dat na al die jaren nog steeds evolueert en droomt. tekst katrien gordts beeld ocmw antwerpen

‘Armoede kruipt letterlijk in je kleren. Uiterlijk en voorkomen bepalen mee onze kansen op de arbeidsmarkt, kunnen leiden tot pestgedrag op school en beïnvloeden zelfs het sociale leven van mensen. Een plek als Binnenste Buiten tracht op een duurzame manier (kans)armen te versterken met de juiste begeleiding en ondersteuning ook op materieel vlak zoals kleding.’ Aan het woord is Marijke Cassiers, coördinator van Binnenste Buiten van het OCMW Antwerpen. Binnenste Buiten werkt met een gesloten klantencircuit maar met een brede instroom: zowel OCMW-klanten en mensen met een OMNIO-statuut als mensen met een doorverwijzing van een sociale kruidenier of CAW kunnen er terecht. Van bij de start koos Binnenste Buiten voor nieuwe kleding en daarmee onderscheidt het concept zich sterk van andere circuits. Partners uit de kledingsector leveren kleren van vorige seizoenen, met productiefoutjes of licht beschadigd materiaal dat in het naaiatelier hersteld kan worden. In een gezellig ingerichte kamer is lingerie in alle maten van onder andere Marie-Jo mooi uitgestald, bij de kleurrijke kinderkleding zijn er een aantal designerstukken en donaties van grotere ketens als JBC en AS Adventure te vinden, schoenen zijn 36 april 2016 Lokaal

er van Torfs, hippe accessoires komen van Veritas, en dames met grotere maten vinden er tijdloze jurkjes van Xandres. Marijke is trots op het aanbod, want leveranciers werven en houden vraagt veel inspanningen. Een duurzame voor en na Gerdi Esch, styliste en bedenkster van de ‘voor en na’-rubriek in het magazine Flair, is al tien jaar meter van Binnenste Buiten en geeft een keer per maand stijladvies in de winkel. Marijke Cassiers: ‘Gaat een cliënt weldra solliciteren, zijn er vrouwen die pas uit een scheiding komen of van wie het lichaamsgewicht sterk veranderd is, dan schakelen we Gerdi in. Ze is een warme vrouw die haar advies op een fijne en integere manier geeft. Vaak is het stijladvies een scharniermoment dat we koppelen aan ons maatschappelijk werk. Want werken aan de buitenkant versterkt het werk aan de binnenkant en omgekeerd.’ Een voltijdse en een halftijdse maatschappelijk werker verzorgen individuele begeleiding op maat en begeleiding in groep. Bij de begeleiding werken de maatschappelijk werkers rond vijf competenties: gezondheid en hygiëne, (sociale) activering, wonen, sociale vaardigheden en zelfzorg. Marijke Cassiers: ‘Hoe vertel je dat iemand een slechte li-

chaamsgeur heeft of met bepaalde kleding weinig kans maakt werk te vinden? Onderwerpen waar wijkwerkers of arbeidsbegeleiders het vaak moeilijk mee hebben. Bovendien vraagt het tijd en de juiste omgeving om dit ter sprake te brengen.’ Train de trainer Om hun jarenlange ervaring te delen met anderen start Binnenste Buiten in het najaar met een cursus ‘train de trainer’. ‘Met een videotutorial en een handige fiche willen we maatschappelijk werkers op het terrein versterken en leren hoe je het gesprek aangaat over lichaamstaal en -hygiëne, eerste indrukken, presenteren enzovoort. Voor een OCMW met jaarlijks een turnover van 30.000 klanten loont die investering de moeite. Ook de VDAB is vragende partij voor deze training. Zo helpen we zowel klanten als maatschappelijk werkers op weg en maken we onszelf in zekere zin overbodig,’ vertel Marijke Cassiers. Ook nu al kunnen mensen die een VDABtraject volgen, bij Binnenste Buiten terecht voor een cursus ‘Presenteren kan je leren’. Ze krijgen de skills om te solliciteren onder de knie en ontdekken het belang van lichaamstaal en gepaste kleding. Voor anderstaligen van allochtone origine zijn de barrières zo laag mogelijk


door bijvoorbeeld met pictogrammen te werken. Draag zorg voor jezelf ‘Onze groepswerking zijn we gestart met kwetsbare vrouwen die we in hun kracht willen herstellen. Ze zijn meestal de spil in een gezin en cijferen zichzelf vaak weg ten koste van hun man en kinderen. Onze maatschappelijk werkers hebben hier een goed oog voor; vrouwen die bijvoorbeeld in de winkel enkel kinder-

aan de kassa, het magazijn beheren, de prijzen bepalen, de kleding beveiligen en de seizoenswissels doen. Marijke Cassiers: ‘We trachten hun werkervaring nog te verrijken met extra projecten zoals het internationale concept “The Empty Shop”: een lege winkel die dagelijks gevuld wordt met kledinggiften waarvan de opbrengst naar een goed doel gaat. Deze pop-upshop werkte samen met onder andere ontwerper Walter Van Beirendonck en lokte een hip

Marijke Cassiers: ‘Vaak is het stijladvies een scharniermoment dat we koppelen aan ons maatschappelijk werk.’ kleding kopen, spreken ze aan en stellen ze de groepswerking voor. In twaalf sessies leren we hun dat zelfzorg ontzettend belangrijk is en hun hele gezin ten goede komt.’ Inmiddels heeft Binnenste Buiten ook een mannengroep en een jongerenwerking ‘Jong en op eigen kracht’. We trekken naar een inleefhuis om een realistisch inzicht te verwerven in de dagelijkse kosten. En omdat identiteit voor jongeren belangrijk is, hebben we het ook uitgebreid over culturele identiteit, respect, seksualiteit en relaties met vrouwen. Jongeren vertonen vaak grensoverschrijdend gedrag of snappen bepaalde codes niet, wat dan weer gevolgen kan hebben op het werk. We gaan geen taboe uit de weg.’ Seizoenswissels kun je leren Ahmed, Boar en Needa zijn van Afghaanse en Syrische afkomst en als artikel 60’ers in de winkel aan de slag. Tijdens hun traject doen ze brede winkelwerkervaring op: omgaan met geld

publiek. Dat is natuurlijk een ervaring waar ze fier op zijn en die een mooie referentie betekent voor hun cv.’ Creatief met jeans In het naaiatelier heerst grote bedrijvigheid; Jalal, Yahya en Mohammad (ook aan het werk onder artikel 60) en vrijwilliger Mohammed zijn bezig met herstellingswerkjes van kleding voor de winkel. Een aantal op maat gemaakte schooluniformen zijn nog maar net afgewerkt en enkele lappen jeans liggen al in de aanslag om ze tot unieke shoppingtassen te ‘upcyclen’. Marijke Cassiers: ‘Deze heren zijn echte vaklui. Sommigen onder hen werkten in hun thuisland in grote naaiateliers en zijn ontzettend creatief. We hebben weinig nieuwe materialen, dus alles wat ze vinden aan lintjes en knopen wordt gerecupereerd. We doen zelfs aan productontwikkeling. Met de jeans die we niet meer verkopen in de winkel, ontwikkelen onze mensen knappe en unieke draagtassen. We verkochten ze

recent met veel succes tijdens “The Empty Shop” en schenken ze nu als relatiegeschenk aan onze leveranciers. En er staat al een nieuw project op stapel. Het eerste prototype van een documentatiemap gemaakt van een oude banner van de stad Antwerpen heb ik deze week in gebruik genomen. Nog een paar aanpassingen en de productie kan van start gaan. We hopen voldoende mappen klaar te hebben tegen ons tienjarig jubileum.’ Zowel voor de medewerkers van de winkel als voor het naaiatelier heeft Binnenste Buiten een goeie doorstroom naar het reguliere arbeidscircuit. Ook al is veel textiel uit ons land weggetrokken, er zijn veel functies die er nauw verband aan houden. Zo stroomden recent mensen van Binnenste Buiten door naar een bandagist, een schoenfabriek en een kledingconfectiebedrijf. In de verkoopsector zijn de arbeidsomstandigheden iets minder gunstig door de vele tijdelijke contracten, maar vooral jonge mensen stromen snel door naar iets anders. Marijke droomt zelfs hardop van een samenwerking met de modeacademie: ‘Wie weet kunnen onze mensen samenwerken met laatstejaarsstudenten van de modeacademie, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van de prototypes. Het is nog maar een pril idee, maar wat zou het mooi zijn als die twee werelden wat dichter bij elkaar komen.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal marijke.cassiers@ocmw.antwerpen.be, T 03-238 9893

Op de VVSG Trefdag Sociaal kunt u de sociale winkel en het naaiatelier bezoeken.

Lokaal april 2016

37


STEFAN DEWICKERE

praktijk M-Museum Leuven

STEFAN DEWICKERE

special: lokaal meer sociaal

LEUVEN - ‘Wereld van herinnering’ doorbreekt het taboe in verband met dementie en geeft het leven in een woonzorgcentrum een plek in het M-Museum Leuven. Want waarom kan een museumbezoek voor ouderen en personen met dementie niet even evident zijn als een uitstap naar zee? Het M-Museum Leuven werkt er met zijn partner het OCMW Leuven hard aan ook deze doelgroep in huis te halen, onder andere met een rondleiding op maat van bewoners van zorgcentra en hun begeleiders.

Kunst roept herinneringen op Musea evolueren almaar meer naar open huizen, plekken waar iedereen welkom is, ongeacht leeftijd, afkomst, geslacht of beper‑ king. Het M-Museum Leuven – kortweg M – gaat met het sociaalartistieke project ‘Wereld van herinnering’ nog een stap verder. Kunst over en voor mensen met dementie krijgt vorm in persoon‑ lijke getuigenissen, een audiotour en aangepaste rondleidingen, zo ook een rondleiding voor rusthuisbewoners en hun begeleiders. Het resultaat van een samenwerking tussen het M, het UZ Leuven, het OCMW Leuven en andere partners uit de welzijns- en zorgsector. Op de tonen van Frank Sinatra wandelt gids Ann Smets met haar gasten van het Leuvense OCMW-woonzorgcentrum en lokaal dienstencentrum Ter Vlierbeke de herinneringskamer binnen. Iedereen neemt plaats in de salon en alle voorwerpen van weleer brengen het gesprek op gang. De viewmaster, de Leuvense stoof, de koffiemolen, het ganzenbord, het telraam en de Elixir d’Anvers; de herinneringen en de gevoelens komen boven. Angele Claessens begint spontaan te vertellen over haar dagelijkse tocht met een melkkruikje zoals er in de herinneringskamer een exemplaar staat: ‘Ik was nog geen tien jaar en trok elke ochtend naar de melkboer op de oude baan.’ Gene Van Audenhoven waarschuwt wanneer zijn vrouw Lily de Sunlight-zeep in haar handen neemt: ‘Hou haar in de gaten of ze is ermee weg.’ Hij lacht. Marlies Verreydt, projectmedewerker publieksbemiddeling M: ‘De rondleiding is ontwikkeld vanuit een gesprek; we volgen geen kanten-klaar scenario. Onze gidsen pikken net in op wat mensen zien en voelen. Daarom starten we in de herinneringskamer: bezoekers voelen zich meteen op hun gemak en de toon is gezet.’ 38 april 2016 Lokaal

Van de herinneringskamer gaat het naar de permanente collectie. Is er een schilderij of beeldhouwwerk waar een van de bezoekers wat meer belangstelling voor heeft, dan neemt Ann Smets de tijd om wat te vertellen over het werk of te vragen welke gevoelens het bij hen oproept. Zo legt ze bij de portretten van de burgerij het verband met de fotografie van tegenwoordig. Schilderijen over de arbeidersklasse voeren de conversatie naar wat de bezoekers zelf deden voor de kost. Marlies Verreydt: ‘Hier creëren we de context om herinneringen te laten bovenkomen en om verbanden te leggen met persoonlijke verhalen. Dat werkt heel goed bij ouderen en na‑ tuurlijk ook bij mensen met dementie. Vaak krijgen mantelzorgers hier verhalen over hun naasten te horen die ze zelf niet kenden.’ Voor de meerderheid van de bezoekers van Ter Vlierbeke is het de eerste keer dat ze het M-Museum Leuven bezoeken. ‘Ik was ver‑ pleegster in het moederhuis. Als je jong bent en je hebt een drukke job en een gezin, dan denk je niet aan musea,’ vertelt Angele Claessens. Volgens Marlies Verreydt hebben weinig ouderen veel museumervaring en schrikt het hen vaak wat af: ‘We investeren sterk in doelgroepen die moeilijker de weg naar ons vinden. We werken daarom samen met OCMW’s om woonzorgcentra via een bonnensysteem uit te nodigen voor een gratis rondleiding. Zo pro‑ beren we de eerste financiële drempel weg te werken. Dat werkt nu heel goed en we krijgen positieve reacties van zowel begeleiders als bewoners. We hopen natuurlijk dat woonzorgcentra museum‑ bezoeken opnemen in hun vaste programma-aanbod en jaarlijks terugkeren.’


Kristofs collega Helga Haesendonck is naast maatschappelijk wer‑ ker en referentiepersoon dementie ook coördinator van Dementie‑ vriendelijk Leuven ‘Vergeten naar buiten te komen’ en was nauw betrokken bij de ontwikkeling van ‘Wereld van herinnering’: ‘Dit project creëert een positiever beeld over dementie, haalt het leven in een woonzorgcentrum naar buiten en geeft het zelfs een plek in het museum. Uit de samenwerking tussen Dementievriendelijk Leuven “Vergeten naar buiten te komen” en M-Museum Leuven groeiden al mooie initiatieven zowel voor thuiswonende personen met dementie als voor personen met dementie in een woonzorg‑ centrum. Blijven deelnemen aan het dagelijks leven, ook buiten de

STEFAN DEWICKERE

STEFAN DEWICKERE

Ter Vlierbeke bracht al verschillende bezoeken aan M en het vol‑ gende is over enkele weken gepland. Kristof Vanhemelen, centrum‑ medewerker van Ter Vlierbeke, probeert vaker culturele uitstappen aan te bieden aan de bewoners: ‘We trachten al onze bewoners te laten deelnemen, en we nodigen ook familie uit. Sommige mensen hebben een duwtje in de rug nodig, maar ze komen altijd enthousi‑ ast terug.’

vertrouwde woonomgeving, verbetert de kwaliteit van hun leven sterk. Een museumbezoek hoort daar uiteraard bij. “Wereld van herinnering” is een mooi voorbeeld van hoe kunst herinneringen en gevoelens naar boven brengt. Bij mensen met dementie kunnen die soms heel expressief of op een onverwacht moment komen. Het is mooi om te zien dat dit ook in een museum kan, een plek die we traditioneel associëren met stilte en sereniteit.’ Daar kan Marlies Verreydt meteen op inpikken: ‘We vinden het heel belang‑ rijk ouderen warm te onthalen en ze als bezoeker te behandelen. Nog te vaak worden ouderen aangesproken vanuit hun context als rusthuisbewoner of benaderd als persoon met dementie. Van gids tot onthaalmedewerker, we trachten te kijken naar de mens.’ Voor de bezoekers eindigt de rondleiding met moderne kunst. De muurschildering van Sarah Morris die de zon van Abu Dhabi naar Leuven brengt, kan iedereen bekoren. En het panoramisch zicht over hun vertrouwde Leuven brengt hen opnieuw naar waar het die dag begon: herinneringen over plekken van vroeger. katrien gordts

M en M KHA op Trefdag Sociaal Naast het M-Museum Leuven maakt ook het M KHA in Antwerpen sinds 2014 kunst toegankelijk voor mensen met dementie. Op 26 april biedt Trefdag Sociaal u een werkbezoek aan het M HKA in Antwerpen aan. Gastheer Piet Van Hecke licht toe hoe ‘Meet me @M HKA’ uitgroeide tot een ontmoetingsplaats voor mensen met beginnende dementie. Met Sofie Vermeiren, diensthoofd bemiddeling bij het M-Museum Leuven, duikt u in de manier van werken van ‘Wereld van herinnering’. Ontdek het volledige programma en schrijf in op www.trefdagsociaal.be

Lokaal april 2016

39


special: lokaal meer sociaal

Ruimte vrijmaken op de mentale breedband Voor sommige gezinnen is het bestaande hulpaanbod totaal onvoldoende. De volwassenen vallen uit de boot en de kinderen zijn de dupe. In Mechelen begeleidt het Go-team enkele van die gezinnen, en heel langzaam, met vallen en opstaan, komt er licht in hun situatie. tekst marlies van bouwel beeld isabelle pateer

I

n sommige gezinnen stapelen de problemen en de vuiligheid zich jarenlang op en dan komen ze ineens, bij een geval van intra-familiaal geweld of door een verontrustende leefsituatie voor minderjarige kinderen, in de radar van de politie. Om daaraan te kunnen werken zorgde Peggy Bischop al in 2010 dat er binnen het politiekorps gezinsgericht werd gewerkt: ‘Bij intrafamiliaal geweld of een verontrustende leefsituatie waardoor een minderjarig onvoldoende ontwikkelingskansen kreeg, stelden we één dossier per gezin op. Alles wat we van dat gezin te weten kwamen, kwam in dat dossier, het is toegankelijk voor alle politieambtenaren. Parallel met ons traject was er meestal een van een hulpverleningsinstantie, iets wat ons dikwijls frustreerde omdat in dit systeem veel mensen zich over hetzelfde probleemgezin buigen en tegelijk zeer versnipperd werken. Toen een collega van Jeugd en Gezin op vraag van de wijkagent weer in dat gezin op huisbezoek ging, was de verontwaardiging groot. De toestand in huis was schrijnend op het vlak van hygiëne. Het gezin was al in het verleden door ons opgevolgd, de kinderen stonden al een hele tijd onder toezicht. Er waren dus dringendere maatregelen nodig. Om het heel scherp te stellen, de hond werd onmiddellijk uit het huis gehaald en naar het asiel gebracht, de kinderen bleven in de woning. Verontwaardigd ben ik naar de burgemeester getrokken en ik heb hem gezegd dat ik met de handen in het haar zat, dat het me deze keer zelfs niet met gedwongen hulpverlening zou lukken. De burgemeester wilde dat toen zelf een keer zien. We hebben het gezin om toestemming gevraagd.’

40 april 2016 Lokaal

Mathias Vaes, hoofd sociale dienst van het OCMW in Mechelen, vult haar aan: ‘Burgemeester Bart Somers, schepen van Welzijn en OCMW-voorzitter Koen An-

‘Dan moet je het beste wat een generalistische straathoekwerker te bieden heeft, combineren met meer gespecialiseerde maar vooral zeer aanklampende en in-

Mathias Vaes: ‘Het beste wat een generalistische straathoekwerker te bieden heeft, combineren met meer gespecialiseerde maar vooral zeer aanklampende en intensieve hulp, dat doen de maatschappelijk werkers van het Go-team.’ ciaux en de korpschef zijn toen een voormiddag lang bij drie gezinnen op bezoek geweest. Het was pure hel, ik had zoiets nog nooit meegemaakt. Op het einde van het bezoek kregen wij, politie en OCMW, de opdracht van de OCMW-voorzitter en de burgemeester een voorstel uit te werken. Dat is het Go-team geworden.’ Burgemeester Somers vroeg uitdrukkelijk om een buitengewone strategie. ‘Hij besefte dat het bestaande kader waarbij mensen wel bereid zijn hulp te zoeken en nog de energie hebben om zich te verplaatsen en het uitgelegd te krijgen, voor deze mensen niet zou werken,’ zegt Peggy Bischop. ‘Hier ging het om een veelheid van hardnekkige problemen waardoor deze mensen niet bij de hulpverlening geraken, geen plaats vinden in het bestaande systeem en de reguliere hulpverleners er geen vat op krijgen. Met deze gezinnen boek je te weinig resultaten om ze transparant te kunnen tonen. De resultaten zijn nog kleiner dan gedacht omdat je vertrekt met mensen die vol wantrouwen zitten. Het leven is niet lief voor hen geweest.’

tensieve hulp. Die combinatie vervullen de maatschappelijk werkers van het Goteam,’ zegt Mathias Vaes. Eerst drie, nu vier maatschappelijk assistenten vallen buiten de gebruikelijke kaders van de sociale dienst. Ze hebben ook minder cases. Deze zeer ervaren mensen gaan bij een paar gezinnen op bezoek en gaan er de problemen te lijf. Is er andere expertise nodig, dan roepen ze die in. ‘Als er weer ruimte in een week vrijkomt, telefoneer ik Peggy voor een nieuw dossier,’ zegt Mathias Vaes die al vóór deze samenwerking met de politie een soortgelijke manier van werken had met het basisonderwijs. Ook hiervoor baseert hij zich op de theorie van Peter Adriaenssens dat een kind dat in armoede wordt geboren, al schade ondervindt: moeite met zelfdiscipline, geen hechting, amper impulscontrole. Daarnaast leerde de armoedetheorie dat iemand die op alle vlakken problemen heeft, niets onder controle krijgt. ‘Los een paar problemen op, en er komt ruimte vrij op zijn bandbreedte,’ zegt Mathias Vaes. Het OCMW heeft met het leefloon en


Jirina: ‘Wij focussen echt op zo’n gezin. Anders komen er vier hulpverleners en aan elk moeten ze opnieuw hun verhaal doen en ieder pakt een ander onderdeel op en het stopt wanneer ze niet opdagen. Als wij het coördineren, krijgen ze opnieuw een start en dan zijn ze, al is het soms maar tijdelijk, weer vertrokken.’

hulpgeld instrumenten die als hefboom kunnen fungeren. Een bezoek aan de hel Maatschappelijk assistente Jirina van Dun komt zo bij een jonge moeder van 23, sinds zij dreigde zelfmoord te plegen omdat ze haar woonst zou verliezen: ‘De eerste keer verontschuldigde het dochtertje van zes zich voor de rommel. Het kind ging onregelmatig naar school, het zat dagelijks met mama op café.’ Ondertussen is het drankprobleem opgelost, de situatie is min of meer stabiel. Dank zij

sen zulke vaardigheden.’ Ondertussen bezoekt Hilde Lamont zes gezinnen. Telkens vindt ze de eerste zes maanden een ware beproeving: ‘Dagelijks twijfel je: kun je het wel volhouden? Gelukkig krijgen wij externe supervisie, want jij kunt na het bezoekje aan die hel naar huis, terwijl het kind in die situatie achterblijft. Het is omdat ik het per se wilde doen, dat het lukt.’ Ze zijn het erover eens dat ze heel goed voor zichzelf moeten zorgen, tijd voor zichzelf moeten nemen en de grens duidelijk afbakenen zonder hun cliënten

Peggy Bischop: ‘Deze gezinnen kampen met een veelheid van hardnekkige problemen waar reguliere hulpverleners geen vat op krijgen. Je vertrekt met mensen die vol wantrouwen zitten. Het leven is niet lief voor hen geweest.’ een leefloon, budgetbeheer en een collectieve schuldenregeling is de vrouw uit de prostitutie. Jirina ruimde niet alleen op maar toen het kind op sportkamp ging, kocht ze ook een rugzakje en gepaste kleren, ze ging mee naar de bus om het meisje uit te wuiven. Jirina’s collega Hilde Lamont probeert mensen wegwijs te maken: ‘Je gaat mee naar het ziekenfonds, naar de advocaat voor de jeugdrechter of soms repeteer je een telefoongesprek. Deze mensen mis-

het gevoel van afstandelijkheid te geven. ‘Door moeilijke dingen te benoemen, erover te praten, krijg je interactie, net zoals dat ook gebeurt als je samen een emmer en een dweil pakt of een container vult met rommel.’ Hilde Lamont heeft bij een van haar gezinnen drie grote containers laten komen en ze alle drie nodig gehad om het huis te ruimen. Jirina heeft katten laten steriliseren en laat mensen met de hond wandelen zodat hij zijn gevoeg niet in huis doet. ‘En dan

lukt dat ineens wel, maar na een paar weken niet meer.’ Als de situatie van een gezin stabieler wordt, is het de bedoeling om naar een buddy-systeem over te stappen. Maar het is ook belangrijk om de gezinnen niet te snel los te laten. En soms is een plaatsing beter, soms zet een gezin dankzij een crisis meer stappen vooruit. Volgens Peggy Bischop heeft de andere omgang van politie met kwetsbare gezinnen toe en het veranderingsproces binnen het sociaal huis, ruimte gemaakt om over de ‘grenzen’ met elkaar samen te werken. Mathias Vaes zegt hetzelfde over het OCMW. Zo is ook hun samenwerking intens: ‘We hebben moeten leren loslaten, want de politie- en de hulpwereld zijn anders gepositioneerd. Als we nieuwe informatie krijgen, geven we die wel door. We laten de maatschappelijk assistenten hun ding doen, ook het parket is daarvan op de hoogte,’ vertelt Peggy Bischop. Het Go-team begeleidt vijftien gezinnen, die via de politie werden toegewezen. Dat zijn ongeveer 43 kinderen. ‘Ongeveer,’ zegt Mathias Vaes, ‘want soms gaat het over verschillende generaties of breken families op. De insteek zijn in elk geval de kinderen.’ Hij is er wel van overtuigd dat dit in het gewone systeem niet was gelukt. Volgens Peggy Bischop moet je hiervoor out of the box denken. Voor OCMW-voorzitter Koen Anciaux kadert het Go-team perfect in de structurele aanpak van kinderarmoede. Het project is ondertussen erkend door de Koning Boudewijnstichting, het staat onder het patroonschap van Peter Adriaenssens. Hoogleraar Berenice Storms van Thomas More zal wetenschappelijk documenteren waarom dit project wél werkt. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal april 2016

41


special: lokaal meer sociaal

Zonder randproblemen vind je sneller werk Werk zoeken terwijl je enorm veel zorgen en allerlei problemen hebt? Dat is niet evident. De VDAB en OCMW Antwerpen werken samen om randproblemen bij werkzoekenden op te lossen. Een maatschappelijk werker van het OCMW werkt ter plaatse in een werkwinkel en ondersteunt de werkzoekende onmiddellijk. tekst marlies beckers beeld ocmw antwerpen

N

ancy Thues werkt al 24 jaar bij het OCMW van Antwerpen. Ze helpt werkzoekenden met psychosociale vragen, begeleidt hen naar afspraken en loodst hen door de wirwar aan paperassen. Ze zit in tandem met Christine Hendrickx die al dertien jaar trajectbegeleider voor anderstaligen is bij de VDAB. Ze begeleidt mensen die door uiteenlopende omstandigheden moeilijker toegang krijgen tot de gewone arbeidsmarkt. Christine Hendrickx volgt mensen dikwijls gedurende een lange periode: ‘Hierdoor groeit het vertrouwen, de drempel verdwijnt.’ Volgens Nancy Thues hangt er op het OCMW toch nog altijd een ander label dan op de VDAB: ‘Dankzij die lage drempel komen ze gemakkelijker via Christine bij mij.’ Als werkzoekenden bij Christine komen met vragen die niet rechtstreeks met werk of opleiding te maken hebben, zoals schulden of een woonsituatie, dan neemt zij als VDAB-trajectbegeleider contact op met OCMW-welzijnstrajectbegeleider Nancy Thues. Dat doorverwijzen gebeurt altijd in overleg met de werkzoekenden zelf. Christine Hendrickx: ‘Als ze toestemmen, contacteer ik Nancy. Dat gebeurt erg informeel. Ik vertel haar wat ik van het probleem weet.’ Voor Nancy gelden er twee voorwaarden: ‘De werkzoekende moet in de stad Antwerpen wonen en

Samen sterk voor werk Veel werkzoekenden hebben nog andere problemen op het vlak van welzijn, naast hun zoektocht naar een geschikte baan of opleiding. Daarom zijn OCMW-maatschappelijk wer‑

42 april 2016 Lokaal

mag nog niet in begeleiding zijn bij een andere maatschappelijk werker van het OCMW.’ Nancy Thues werkt ter plekke bij de VDAB: ‘Hierdoor kennen de werkzoekenden mijn gezicht én de locatie al. Daarnaast werken we ook in tandem. De VDAB-consulent richt zich op werk en opleiding, ik op welzijn. Door de situatie

studietoelage, heb ik haar doorgestuurd naar Nancy voor welzijnsbegeleiding.’ Samen boekten ze een klein succes, zegt Nancy Thues: ‘Stapje per stapje konden we haar helpen en begon ze meer open te staan voor hulpverlening op andere domeinen. Zo bleek de vrouw zwanger te zijn van een man die illegaal in het land verbleef. Daardoor kon ze zich moeilijk

Nancy Thues staat OCMW-cliënten psychosociaal bij, maar ook werkzoekenden die bij Christine Hendrickx op de VDAB in vertrouwen vertellen dat ze met psychosociale vragen zitten.

van twee kanten te bekijken vullen we elkaar snel aan en krijgen we een beter beeld van de toestand.’ Christine Hendrickx: ‘Vaak bespreken we zaken met ons tweeën, maar in een moeilijker dossier zitten we evengoed samen met de klant rond de tafel.’ Voor een voorbeeld uit de praktijk hoeft de tandem niet lang na te denken. ‘Er was een alleenstaande vrouw met een kind,’ begint Christine Hendrickx. ‘Ik merkte dat er problemen waren, maar de vrouw had nog niet voldoende vertrouwen in de dienstverlening. Toen ze hulp nodig had voor de aanvraag van een

kers aanwezig in verschillende Antwerpse werkwinkels. Daar behandelen ze de welzijnsvra‑ gen van werkzoekenden. Een welzijnstraject vult de VDABbegeleiding aan. De maatschappelijk werkers be‑ geleiden drie soorten klanten.

concentreren op andere zaken.’ Doordat ze samen structuur brachten in haar leven, konden ze haar uiteindelijk aan een baan in de schoonmaak helpen. Voor een succesvolle, vaste aanstelling van een maatschappelijk kwetsbare klant is naast deze begeleiding op maat ook de nazorg cruciaal. Nancy Thues: ‘Eén tegenslag kan genoeg zijn om iets dat je maandenlang opgebouwd hebt, weer te doen wankelen. Daarom moeten we blijven klaarstaan. Dat appreciëren de klanten ook enorm. De dankbaarheid is groot en de voldoening bij ons ook.’ Marlies Beckers is freelance copywriter

Een eerste groep zijn werkzoe‑ kenden die bij de VDAB terecht‑ komen en psychosociale vragen hebben die niets met werk of opleidingen te maken hebben. Daarnaast zijn er ook ex-werk‑ ervaringsklanten die na hun so‑ ciale tewerkstelling solliciteren

op de reguliere arbeidsmarkt, maar nog ondersteuning nodig hebben. De laatste groep zijn de niet-toeleidbare klanten die geen actief VDAB-traject meer hebben, maar die opvolging no‑ dig hebben bij hun psychosoci‑ ale problemen.


U ondersteunt uw bewoners. Wie is er om u te ondersteunen? Maak samen met uw ING-bankier uw missie waar. Om het welzijn van uw bewoners te garanderen, is efficiëntie voor u een topprioriteit. Bij ING beseffen we dat. Daarom kunt u rekenen op een ING-bankier die uw behoeften begrijpt en financiële oplossingen aanreikt die u perfect ondersteunen in uw taak. Diensten die uw geldstromen optimaliseren en uw liquiditeitsbeheer en betalingen nog vlotter laten verlopen, bijvoorbeeld. Of elektronisch bankieren, speciaal afgestemd op uw situatie en organisatie. Zo maken we u het leven gemakkelijker. Maak gerust een afspraak met uw ING-bankier. ing.be/business

Lokaal april 20161560 43 2789. ING België nv – Bank/Kredietgever – Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel – RPR Brussel – Btw: BE 0403.200.393 – BIC: BBRUBEBB – IBAN: BE45 3109 Verantwoordelijke uitgever: Inge Ampe – Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel.


special: lokaal meer sociaal

Buurtweb: warm samenleven in Leuvense buurten Een warm en hecht buurtleven creëer je niet door van bovenuit verbindende projecten te organiseren, maar door informele contacten te stimuleren en initiatieven van onderuit te ondersteunen. Dat is de filosofie van het Leuvense Buurtweb, dat vorig jaar voor het eerst in de praktijk werd gebracht in de wijk Heuvelhof. Een belangrijke rol was weggelegd voor de buurt zelf en voor het lokaal dienstencentrum en zijn vrijwilligers. tekst joke vandewalle en elke verlinden beeld annelies mertens

D

e wijkmanagers van de stad Leuven stimuleren warm en hecht samenleven in Leuvense buurten. Dat gebeurt onder de noemer ‘Buurtweb’. Huisbezoeken zijn een eerste stap om de behoeften van de bewoners op te sporen. Omdat senioren een grotere zorgvraag hebben en meer dan jongere inwoners risico op sociaal isolement lopen, gaat Leuven met alle senioren van een geselecteerde buurt individueel praten. Vervolgens komen op buurtgerichte activiteiten ook de -65-jarigen aan bod. De resultaten van de bevraging bieden een houvast en een eerste indicatie voor mogelijke stappen om meer verbondenheid in de buurt te creëren. Ieder project wordt op maat van en vooral ook door de buurt zelf gemaakt.

44 april 2016 Lokaal

Op huisbezoek Heuvelhof is opgebouwd rond de seniorenwijk van socialehuisvestingsmaatschappij Dijledal, die uit 77 seniorenwoningen en 14 gezinswoningen bestaat. Net omwille van het hoge aantal 65-plussers en vanwege de aanwezigheid van

gebracht. Al snel bleek vooral het lokaal dienstencentrum Ter Vlierbeke een niet te onderschatten sterk punt. Als lokale initiatiefnemer wil het niet alleen een baken van activiteiten en zorg voor de eigen bewoners van het woonzorgcentrum en de serviceflats zijn, maar ook voor de

De koffiekar stimuleerde de sociale contacten in de wijk: bewoners kwamen naar buiten, sloegen een praatje, leerden elkaar kennen. een lokaal dienstencentrum als sterke partner in de wijk, werd Heuvelhof als pilotproject gekozen. In eerste instantie werden de voorzieningen en de bestaande netwerken in de buurt in kaart

buurtbewoners in de omliggende straten. Samen met zijn vrijwilligers ging het dienstencentrum mee aan de slag. Hoe goed kent u uw buren? Met die vraag trokken vrijwilligers van Ter


Vlierbeke en de wijkmanagers van de stad Leuven naar de wijk Heuvelhof. Ze gingen bij zeventig bewoners van Heuvelhof, de Kortrijksestraat en de Borstelsstraat langs om te weten te komen hoe de 65-plussers hun buurt ervaren. Uit de huisbezoeken bleek dat het merendeel van de bewoners wel contact heeft met zijn rechtstreekse buren, maar dat de sociale samenhang in de wijk niet erg groot is. Door de hoge leeftijd van de bewoners was ook mobiliteit een heikel punt. Hoewel de straten van Heuvelhof als woonerf zijn ingericht en dus de nodige infrastructuur voor ontmoeting bieden, maken slechts weinig bevraagden daar gebruik van. Informele contacten aan de koffiekar Op basis van de resultaten beslisten het lokaal dienstencentrum en de wijkmanagers tijdens de zomer van 2015 met een mobiele koffiekar de straten in te trekken (zie inzet). Doordat ze mensen op een laagdrempelige manier bij elkaar brengt, komt de koffiekar tegemoet aan het mobiliteitsprobleem en aan het beperkte gebruik van de openbare ruimte. De informele verbanden die zo ontstaan, dragen op hun beurt bij aan de versterking van de sociale samenhang in de buurt. De koffiekar stimuleerde de sociale contacten in de wijk: bewoners kwamen naar buiten, sloegen een praatje, leerden elkaar kennen. Dat mondde later, in het najaar, uit in andere activiteiten zoals een Halloweenborrel en een nieuwjaarsreceptie, waar nieuwe kiemen werden gelegd voor verder contact en verbinding. Het project bleek ook de drempel naar het lokaal dienstencentrum te verlagen, een mooie bijkomende troef. Elke wijk is anders Het idee achter ‘Buurtweb’ is niet van bovenuit verbindende projecten op te zetten, maar initiatieven te ondersteunen en ze uit informele contacten in de buurt te laten ontspruiten. Na Heuvelhof komen andere Leuvense wijken aan bod. Momenteel gaan vrijwilligers op huisbezoek in de wijk Terbank. Terwijl de

De koffiekar: een kast op wielen met een dakje Een houten kastje op wielen, met een dakje erboven en gemakkelijk verplaatsbaar: zo simpel moest het zijn. De Leuvense vzw Wonen en Werken, die onder meer werkt aan sociale tewerkstelling, maakte in de zomer van 2014 een mobiele koffiekar ter gelegenheid van Leuven in Scène. De kar bleek ideaal om een zomer later in te zetten in de straten van Heuvelhof. Het kastje was de perfecte bergruimte voor twee ther‑ moskannen met koffie, de lades werden gevuld met cake, speculaas en servetten. Voor het jonge volkje was er water en fruitsap. We namen ook vouwstoelen mee, zodat iedereen kon zitten. Het dak van de kar werd versierd met grote mokken, pollepels en blikken kommen, zodat de buren de kar van ver hoorden aankomen. Omdat mobiliteit voor veel oudere bewoners een struikelblok was, bakenden we vier centrale plaatsen af in de wijk. Op die manier moesten bewoners maar gewoon hun voordeur uit komen om deel te nemen. Ze brachten zelf hun kopje mee, dat gevuld werd aan de kar. Na verloop van tijd brachten sommigen ook wat lekkers mee, wat steeds op veel enthousiasme werd onthaald. Op elke locatie bleven we een uurtje staan. Sommige bewoners kwamen even langs, anderen bleven hangen, nog anderen verhuisden mee naar de volgende locatie. De meeste deelnemers kenden elkaar alleen van zien, een minderheid had onderling al contact, een enkeling kende niemand. In juni 2015 trokken we elke donderdag de straten in. Na verloop van tijd zaten de bewoners al op de kar te wachten. Een viertal vrijwilligers van het lokaal diensten‑ centrum bemande de kar. Enkelen waren mee op huisbezoek gegaan en waren dus al een bekend gezicht voor de bewoners. De laatste donderdag van juli, augustus en september herhaalden we het parcours. Voor de zomer van 2016 laat lokaal diensten‑ centrum Ter Vlierbeke momenteel zijn eigen koffiekar ontwerpen. Ook buurtcomités uit de omliggende straten zullen deze kunnen lenen.

senioren in Heuvelhof veeleer gecentraliseerd wonen, vlak bij het lokaal dienstencentrum, wonen in Terbank senioren en jonge gezinnen in verschillende straten door elkaar. Het lokaal dienstencentrum Ruelenspark dat hier meewerkt, ligt verder van de wijk af dan in Heuvelhof. Op basis van de eigenheid van de buurt en de resultaten van de enquête zal

hier in ieder geval een andere, maatgerichte aanpak uit voortvloeien. Annelies Mertens is wijkmanager van de Stad Leuven Annelies Mertens, gebiedsgerichte werking stad Leuven, T 016-27 26 16, wijkmanagement@leuven.be

Lokaal april 2016

45


special: lokaal meer sociaal praktijk Oudenaarde

OUDENAARDE – Het OCMW en Delhaize binden de strijd aan met voedselverspilling. Op initiatief van het OCMW van Oudenaarde werd in 2013 de KABA geopend, een sociale kruidenierswinkel die mensen met de laagste inkomens de kans geeft om voordelig voeding, verzorgings- en schoonmaakproducten te kopen. Dankzij het Zero Food Waste-project van Delhaize kunnen ze zelfs gratis producten krijgen.

Voedseloverschot komt goed terecht

GF

Graag weggeschonken

‘De sociale kruidenier is meer dan zomaar een winkel, het is een ontmoetingsplaats waar klanten terecht kunnen om een babbeltje te slaan met elkaar en met de vrijwilligers of om te genieten van een stukje taart met een kop koffie,’ zegt Stefaan Vercamer, OCMW-voor‑ zitter Oudenaarde. Mensen met een kansen‑ pas of OK-pas kunnen bij de sociale kruidenier KABA terecht. Die pas kan iedereen met een inkomen beneden de Europese armoedegrens krijgen in het sociaal huis. Door de samenwer‑ king met de omliggende OCMW’s kunnen ook mensen uit Kruishoutem, Maarkedal, Brakel, Wortegem-Petegem en Zwalm bij KABA terecht. Omdat het OCMW een koopkrachtonder‑ steuning van 15 procent geeft, kan de sociale kruidenier verlaagde prijzen hanteren op alle producten die er worden verkocht. Johanna Vande Populiere, verantwoordelijke bij het OCMW Oudenaarde voor KABA: ‘Onze gebruikers mogen één keer per week 10 euro per persoon uit hun virtuele portemonnee be‑ steden aan producten die ze zelf kiezen. Hoe groter het gezin, hoe meer ze dus krijgen.’

SustainabilityDelhaize@delhaize.be 46 april 2016 Lokaal

Delhaize streeft ernaar zo weinig mogelijk voedsel verloren te laten gaan. Naast de gele labels voor snelverkoop zijn er verschillende innovaties ingevoerd om producten langer vers houden of ze te hergebruiken. Wat toch nog overblijft, wordt weggeschonken. Dat laatste vergt een vlotte samenwerking met al meer dan 130 lokale verenigingen, meestal een of twee per vestiging. Het OCMW Oudenaarde heeft met Delhaize een samenwerkingsovereenkomst in het Zero Food Waste-programma. Dagelijks halen twee werknemers en vrijwilligers na vijf uur ’s middags de gratis producten op in de Delhaize. Dat zijn verse producten en droge voeding waarvan de houdbaarheidsdatum nadert en onverkocht brood van de dag tevo‑ ren. Deze gekentekende producten worden door vrijwilligers uit de rekken ingezameld, gecontroleerd door Delhaize en vervolgens in koeldozen vervoerd naar de sociale kruidenier waar ze onmiddellijk worden ingevroren. De vrijwilligers krijgen samen met de mede‑ werkers van Delhaize een opleiding over voed‑ selveiligheid en de te volgen procedures. Zo is het belangrijk dat ze de verse producten met‑ een in de koelbox stoppen om de koudeketen niet te doorbreken. Na het verzamelen van de producten moet alles binnen een half uur in de koelkast of diepvries van de vereniging zit‑ ten. Voedselveiligheid is ook hier prioriteit. Delhaize werkt ook samen met de OCMW’s van Turnhout, Vilvoorde, Kortrijk, Antwerpen, Roeselare en Dendermonde. linde raport is waste management project coordinator bij delhaize belgium


Samen sterker in energie

Als gemeente of stad kunt u op Eandis rekenen om uw keuzes en ambities op het vlak van energie te realiseren. Hiervoor bieden we u een breed gamma aan producten en diensten aan. Die helpen u om uw lokale energiebeleid vorm te geven. We geven advies, ondersteunen, coรถrdineren en voeren uit. Ondertekende u het Burgemeestersconvenant al of overweegt u dat? Eandis ondersteunt u graag bij de opmaak en de realisatie van een duurzaam energie-actieplan (SEAP).

Prod dien uctenen ste voor naanbo d lo best kale uren

Eandis, uw betrouwbare partner in energie

Meer info op www.eandis.be > Lokaal bestuur > Overzicht energiediensten


mens en ruimte nieuws

Verplicht spreidingsplan voor LOI-plaatsen asielzoekers goedgekeurd Eind november besliste de federale regering al dat er een verplicht spreidingsplan voor LOI-plaatsen voor asielzoekers komt. De praktische uitwerking van dat plan werd eind februari goedgekeurd. De publicatie van het KB ter zake en de effectieve inwerkingtreding van het spreidingsplan worden verwacht voor begin mei. Dan worden ook de definitieve quota berekend en meegedeeld. Op basis van vier parameters worden 5000 extra LOI-opvangplaatsen verdeeld over de lokale besturen. Het aantal inwoners telt voor 35%, het aantal opvangplaatsen voor 30% (waarbij LOI-plaatsen voor 100% en andere opvangplaatsen voor 75% gerekend worden), het belastbaar inkomen voor 20% en het aantal (equivalent) leefloners voor 15%. Besturen die al twee keer het gemiddelde aantal opvangplaatsen per 1000 inwoners op het grondgebied hebben, worden vrijgesteld. De quota worden ook op dat criterium afgetopt. Alle bestaande opvangplaatsen worden in de berekening opgenomen, en enkel de nieuwe extra LOI-plaatsen worden van het quotum afgetrokken. Elk type LOI-plaats (volwassene, begeleid kind, niet-bege-

leide minderjarige) telt daarbij mee. Als er na de betekening van het te realiseren quotum een andere opvangstructuur in de gemeente opent, wordt het quotum voor die gemeente herberekend. LOI-plaatsen die geopend worden tijdens de vijf maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van het spreidingsplan, zullen worden meegenomen in de berekening en van het definitieve quotum worden afgetrokken. Dit moet voorkomen dat besturen op de activering van het plan wachten om LOIplaatsen te openen.

Termijn en sancties De extra LOI-plaatsen moeten binnen een termijn van zes maanden gerealiseerd worden. Besturen die tijdens het jaar voor

de activering van het spreidingsplan al vrijwillig LOI-plaatsen geopend hebben, krijgen onder bepaalde voorwaarden een maand extra. Besturen die er ondanks alle mogelijke inspanningen toch niet in slagen hun quotum te realiseren, kunnen uitstel vragen. Besturen die bij het verstrijken van de termijn niet alle LOI-plaatsen geopend hebben, krijgen een sanctie ten belope van twee keer het dagbedrag van de LOI-subsidie, concreet is dat 75,54 euro per dag per niet geopende LOI-plaats. De sanctie loopt totdat de gevraagde LOI-plaatsen geopend worden, of totdat de ministerraad beslist het aantal LOI-plaatsen af te bouwen. fabienne crauwels

Meer informatie: www.vvsg.be/sociaal_be‑ leid_en_werk/vreemdelingen

De VVSG hoopt dat ook de vastgoedmakelaars hun verantwoordelijkheid nemen en mee helpen zoeken naar betaalbare huisvesting voor erkende vluchtelingen. De OCMW’s, die dagelijks tal van kwetsbare mensen begeleiden, stellen vast dat ze op zeer weinig tot geen medewerking kunnen rekenen van immobiliënkantoren, omdat die simpelweg geen interesse hebben in deze moeilijk bemiddelbare doelgroep. De VVSG klaagt dit aan in een brief aan het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars (BIV). Dat had eerder nog een vrijwilliger berispt, omdat die vluchtelingen hielp bij het zoeken naar een woonst, terwijl hij niet erkend was als vastgoedmakelaar. Maatschappelijk werkers ervaren dagelijks hoe moeilijk het is voor mensen in armoede een woning te vinden op de private huurmarkt. Erkende vluchtelingen zijn nog slechter af: ze hebben te weinig geld, onduidelijke papieren, beperkte kennis van onze taal, een beperkt netwerk en ze hebben over het algemeen een andere (lees: ‘foute’) huidskleur. Er zijn weinig verhuurders bereid aan hen te verhuren. Het is voor de OCMW’s dus vaak een zeer moeilijk en intensief proces deze mensen aan een woning te helpen, al loopt het 48 april 2016 Lokaal

ISABELLE PATEER

Huisvesting vluchtelingen: makelaars ook verantwoordelijk

gelukkig soms ook positief af. Ze doen dit werk ook vaak samen met vrijwilligers, wat de lokale cohesie ten goede komt. Tegen eind dit jaar zullen ongeveer 25.000 vluchtelingen zich in Vlaanderen willen vestigen, vooral op de private huurmarkt. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid, de lokale besturen en alle andere betrokkenen ervoor te zorgen dat meer mensen – in het bijzonder de meest kwetsbaren – een degelijke en betaalbare woning vinden in Vlaanderen. nathalie debast

www.vvsg.be/nieuws (bericht van 10 maart)


print & web

Sociale activering en participatie: federale middelen ook in 2016 Snoei-Wijzer: basiskennis voor groenbeheerders

LAYLA AERTS

De OCMW’s krijgen ook dit jaar middelen van de federale overheid voor sociale activering, maatregelen die de sociale, sportieve en culturele participatie van cliënten bevorderen. Het gaat om 9.359.000 euro in totaal, ongeveer even veel (-0,6%) als in 2015. Deze middelen zijn voor de OCMW’s cruciaal in de strijd tegen armoede. Armoede moet immers op alle terreinen tegelijk worden bestreden, en participatie is daar een belangrijk element in. Dit jaar is 5.615.400 euro bedoeld voor participatie van cliënten in het algemeen, 3.743.600 euro voor de strijd tegen kinderarmoede. In de praktijk gaat het geld in de eerste plaats naar participatie van kinderen en jongeren: het lidmaatschap van een sportclub, een daguitstap maar evengoed tussenkomsten in warme schoolmaaltijden of voor- en naschoolse kinderopvang. Het gaat dus niet om luxe-uitgaven maar om tussenkomsten die nodig zijn om mensen opnieuw een beetje perspectief te bieden en zeker kinderen meer kansen te geven. De regelgeving blijft dit jaar nog ongewijzigd.

De OCMW’s krijgen deze middelen al sinds 2003. In 2015 voerde de federale overheid wel een ingrijpende besparing van 15,5% door. nathalie debast

KB van 15 februari 2016 houden‑ de toekenning van een toelage aan de OCMW’s van sommige steden en gemeenten voor

specifieke initiatieven gericht op sociale activering voor het jaar 2016 (BS 29 februari 2016), Inforumnummer 298774 Voor de verdeling per OCMW voor 2016, zie www.mi-is.be/ be-nl/ocmw/fonds-voor-parti‑ cipatie-en-sociale-activering

Heeft uw woonzorgcentrum al aandacht voor geestelijke gezondheid? Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) lanceert de methodiek Zilverwijzer in Woonzorgcentra. Centraal staan groepssessies waarin bewoners elkaar beter leren kennen, ervaringen uitwisselen en werken aan het versterken van hun veerkracht. Zo wordt een (positieve) geestelijke gezondheid bespreekbaar bij bewoners én personeel. Wilt u aan de slag gaan met deze methodiek? De eerstvolgende ‘train-de-trainer’ heeft plaats op 12 april. www.vigez.be/projecten/zilverwijzerwzc

Aan de hand van foto’s en tekeningen verwerven groenbe‑ heerders met deze gids inzicht in het snoeien van heesters in openbaar groen. Een duidelijk stappenplan helpt de moge‑ lijke snoeiwijze te bepalen, en geeft inzicht in tijdsbesteding, hoeveelheid snoeiafval en de mate waarin onkruidgroei op de bodem kan worden verwacht. Iedere snoeiwijze heeft een codenummer, zodat de groen‑ beheerder duidelijk kan bepalen welke snoeiwerken uitgevoerd moeten worden. Door de duide‑ lijke omschrijvingen kunnen de beheermaatregelen ook worden opgenomen in bestekken en beheerplannen. Snoei-Wijzer: Snoeien van heesters in het openbaar groen, VVOG-zakboekje 4, 21 euro, www.vvog.info, info@vvog.info

www.desocialekaart.be Welke organisaties zijn er in uw gemeente gevestigd? Wie is er actief in de omliggende gemeentes? Zoeken de welzijns‑ werkers van het Sociaal Huis een instrument om gericht te kun‑ nen doorverwijzen? Steek niet langer tijd in het actueel houden van organisatiegegevens uit de welzijns- en gezondheidssector op de gemeentelijke website. Raadpleeg www.desocialekaart. be om een antwoord te krijgen op deze vragen en publiceer via voorgeprogrammeerde zoekop‑ drachten een sociale kaart op maat op uw website. www.desocialekaart.be info@desocialekaart.be

Lokaal april 2016

49


mens en ruimte nieuws

Milieuhandhaving: wie doet planmatige controle klasse 2-bedrijven? De Vlaamse overheid zal dan toch geen planmatige controles uitvoeren op zogenaamde klasse 2-bedrijven die hun milieuvergunning bij de gemeente aanvragen. Dat blijkt uit de ‘kerntakenplannen’ voor het Departement Leefmilieu (LNE) die afgelopen zomer werden goedgekeurd. Met deze besparingsmaatregel ontdoet de Vlaamse overheid zich nu ‘gratis’ van een taak die ze pas vorig jaar tegen betaling van de gemeenten heeft overgenomen. De

achterliggende redenering luidde toen dat gemeenten niet goed zijn in tijd vrijmaken voor planmatige handhaving. Voor klasse 2-bedrijven blijft de klachtenbehandeling bij de gemeente, maar planmatige milieucontroles zijn wellicht voor geen van beide overheidsniveaus nog prioritair. Gemeenten die dat wensen, kunnen ‘hun’ klasse 2-bedrijven uiteraard ook planmatig controleren. Maar gemeenten hoeven deze taak niet voetstoots terug te

nemen, als de Vlaamse overheid die zelf na minder dan een jaar niet meer belangrijk genoeg vindt en bij wijze van besparing niet meer wil doen. steven verbanck

www.bestuurszaken.be/kerntakenplan Meer duiding en historiek bij deze regelge‑ ving en taakverdeling leest u via www.vvsg.be/nieuws (bericht van 14 maart)

Tot 31 oktober Het droomtoilet voor op school Aquafin en MOS belonen scholen met een make-over van hun toilet. De organisatoren nemen de gelegenheid te baat om de kinderen bewust te maken van het belang van zuiver water en een rationeel watergebruik. Want om kans te maken op 1000 of 2500 euro voor de make-over van de kleinste kamertjes, kan de school best met een duurzaam, educatief en origineel concept komen. www.aquafin.be

Draaiboek Groenplan

n.

. p n,

Draaiboek Groenplan R i c h t l i j n e n b i j h e t o p m a k e n va n een lokale gRoenvisie

R i c h t l i j n e n b i j h e t o p m a k e n va n een lokale gRoenvisie

Plan uw groen: nieuwe editie Draaiboek Groenplan

www.ruimtevlaanderen.be

Met een groenplan kunnen gemeenten werk maken van een betere groen-blauwe dooradering van de bebouwde ruimte. Het plan geeft aan hoe ze op een systematische manier aan de slag kunnen met wijkgroen, parken en groengebieden, waterlopen, individuele bomen in de kern, groene gevels en groendaken. Die groen-blauwe structuur maakt gemeenten leefbaar, ook als de bevolking groeit. De ruimtelijke kwaliteit wordt beter, de woonomgeving wordt meer beleefbaar en groen-blauwe structuren regelen waterberging, klimaatregeling en luchtzuivering. 50 april 2016 Lokaal

Het geactualiseerde Draaiboek Groenplan legt uit hoe de opmaak van een groenplan in zijn werk gaat. Alle stappen worden toegelicht en het boek biedt een overzicht van geslaagde projecten, alsook een opsomming van een tiental typevraagstukken. Met het draaiboek kunnen gemeenten inspelen op lopende processen en aansluiten op bestaande plannen en beleidsdocumenten. Idealiter past de opmaak van een lokaal groenplan binnen een geïntegreerd ruimtelijk en milieubeleid waar ook andere dan alleen de gemeentelijke groendiensten aan meewerken.

Mee op groensafari naar Sint-Niklaas op 21 april? Het Agentschap voor Natuur en Bos en Inverde, Ruimte Vlaanderen en de stad SintNiklaas organiseren op 21 april een groensafari naar Sint-Niklaas om het nieuwe Draaiboek Groenplan voor te stellen. Lees meer over programma en inschrijving via http://inverde.be/cursus/2968


print & web

Brownfieldconvenanten

Bereken de duurzaamheid van nieuwe wijken Het departement Leefmilieu, Natuur en Energie en het departement Kanselarij en Bestuur van de Vlaamse overheid hebben met de Duurzaamheidsmeter Wijken (DZM Wijken) een instrument ontwikkeld om de duurzaamheid van nieuwe woonwijken te berekenen. De DZM Wijken helpt de lokale overheid die een wijk duurzaam wil plannen, de projectontwikkelaar die wil aantonen hoe duurzaam zijn ontwerp is, de bouwheer die duurzaamheidsaspecten tijdens het bouwproces wil bewaken enzovoort. Duurzaamheid is een zeer breed gegeven. De kans is daarom groot dat de DZM Wijken aspecten voorstelt waaraan de gebruiker nog niet had gedacht. De duurzaamheidsindicatoren zijn opgenomen in een Excel-lijst, aangevuld met een uitgebreide handleiding. Gebruikers kunnen op basis van de handleiding een score toekennen per indicator. De indicatoren zijn gegroepeerd in acht thema’s: kwaliteitsbewaking (visie, aandacht voor draagvlak en projectbeheer), welzijn en welvaart (o.a. aandacht voor zwakkere groepen, werkgelegenheid in de buurt), mobiliteit, fysisch milieu (bv. aandacht voor bodem- en luchtkwaliteit, geluidshinder), groen en natuurontwikkeling, waterbeheer, materialen en afval (hergebruik, milieubelasting), en energie.

aan bod komen, gaan elke keer verder dan wat de wet- of regelgeving voorschrijft. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld beslissen bij het aanbesteden van een nieuwbouwwijk een bepaalde score op te leggen, of de duurzaamheid tijdens het (bouw)proces met dit instrument blijvend te monitoren.

Wel richtinggevend, niet verplicht

pieter plas

De DZM Wijken kwam er op vraag van lokale overheden en het bedrijfsleven en omdat de Vlaamse regering de lokale leefkwaliteit in Vlaanderen wil verbeteren. Het gebruik ervan is niet verplicht. De zaken die in de DZM Wijken

De DZM Wijken is te downloaden via www. do.vlaanderen.be/duurzaamheidsmeter-wijken. Lokale overheden kunnen ook contact opne‑ men met hun Provinciaal Steunpunt Duurzaam Bouwen.

In samenwerking met het steunpunt Duurzaam Bouwen van de provincie Limburg wordt overigens nog de ‘Quickscan Duurzame Wijken’ ontwikkeld. Die kan gebruikt worden als instapinstrument, of wanneer het gebruik van de DZM Wijken niet in verhouding staat tot de omvang van het specifieke project. De Quickscan gebruikt geen expliciete scores maar geeft snel een aanwijzing over de duurzame aspecten van een project.

Deze pocket is een praktische gids voor alle bij brownfieldcon‑ venanten betrokken Vlaamse, provinciale en gemeentelijke besturen, ontwikkelaars en investeerders. Brownfields zijn terreinen die in het verleden ge‑ bruikt werden voor industriële of commerciële doeleinden, maar die er op dit ogenblik verlaten of verwaarloosd bijliggen. Vooral het feit dat veel van deze terrei‑ nen kampen met een probleem van (mogelijke) milieuverontrei‑ niging, schrikt ontwikkelaars, investeerders en overheden af. Toch is er vaak een belangrijk potentieel voor herontwikkeling aanwezig, bijvoorbeeld door de ligging bij belangrijke verkeers-, spoor- of waterwegen of om‑ wille van de stedelijke omgeving. Het Brownfielddecreet van 30 maart 2007 omvat een aantal administratieve, juridische en financiële instrumenten om de herontwikkeling van brownfields te ondersteunen en economisch relevant te maken. Omtrent de aanwending van deze instru‑ menten worden brownfieldcon‑ venanten gesloten tussen de Vlaamse overheid, overheden en private partners. Het boek ontsluit het Brownfielddecreet en geeft praktische wenken mee voor de samenstelling van een brownfielddossier. F. Charlier, S. Boeykens, D. Herckens, Brownfieldconvenanten, uitgeverij Die Keure, Brugge, 27 euro

Lokaal april 2016

51


mens en ruimte cultuurbeleid

Het hart van de buurt klopt in de bibliotheek Wat heeft de openbare bibliotheek in onze digitale samenleving met e-boeken en sociale media nog te bieden? Welke nieuwe toekomst heeft de openbare bibliotheek nog in onze verstedelijkte maatschappij? En wat betekent openbaar in een tijdperk van privatisering en uitbesteding? De Henri van de Velde-onderzoeksgroep volgt de zoektocht van beleidsmakers en bibliothecarissen op de voet. tekst nathalie vallet beeld stefan dewickere

V

eel steden zoeken naar (nieuwe) uitstraling, identiteit of imago. Dat kan de ‘leefbare stad’ zijn, de ‘duurzame stad’ of de ‘warme, op ontmoeting gerichte’ stad. Op die bijzondere uitdagingen formuleren de bibliotheken in steden als Antwerpen, Gent, Genk, Oostende en Roeselare een passend antwoord. Zo draagt bijvoorbeeld de nieuwe Waalse Krook het imago van Gent als ‘kennisstad’ mee uit en zet de centrale bibliotheek van Genk pal op het stadsplein vooral het imago van de ‘jonge en nieuwe’ stad in de verf. Op die manier vervullen beide bibliotheken de specifieke rol van stadsbaken. Andere bibliotheken richten zich dan weer op de ontwikkeling en (her)bestemming van stadswijken. Een voorbeeld daarvan is Permeke aan het De Coninckplein in de Antwerpse aandachtswijk 2060 die de specifieke rol van gebiedsgerichte heraut vervult. Nog andere bibliotheken werken aan de bijzondere behoeften van welbepaalde groepen in de stad zoals sociaal kwetsbare burgers, schoolgaande kinderen, jonge gezinnen of senioren. Het nieuwe ARhus in Roeselare richt zich tot jongeren en bibliotheek Kris Lambert tot kwetsbare en geïsoleerde ouderen in Oostende. Als zodanig vervullen beide bibliotheken de rol van doelgroephoe-

De nieuwe functies van de Vlaamse openbare bibliotheken variëren sterk en overstijgen duidelijk het clichébeeld van de overjarige publieke boekenkast, een beeld dat helaas nog wel leeft, vooral bij wie niet op de hoogte is van de recente herprofileringen.

52 april 2016 Lokaal


der. Kortom, de nieuwe functies van de Vlaamse openbare bibliotheken variëren sterk en overstijgen duidelijk het clichébeeld van de overjarige publieke boekenkast, een beeld dat helaas nog wel leeft, vooral bij wie niet op de hoogte is van de recente herprofileringen. Duurzame verankering Vinden de bibliotheken en de beleidsverantwoordelijken van gemeenten elkaar en kunnen ze zo een duurzaam en toekomstgericht bibliotheekbeleid ontwikkelen? De Henri van de Velde-onderzoeksgroep onderzocht de uiteenlopende situaties in Kortrijk, Sint-Niklaas, Turnhout, Geel, Maaseik, Dendermon-

bibliotheek dringend gemoderniseerd of opgefrist moet worden. Of er wordt flink bezuinigd in het personeel en de werking van de bibliotheek, terwijl er meer inspanningen gevraagd worden om met de stad in te zetten op de groeiende groep sociaal kwetsbare burgers. En dan zijn er nog de door de Vlaamse en Europese overheden gesubsidieerde maar vaak algemene bibliotheekbeleidsprioriteiten die niet altijd gelijklopen met de specifieke, lokale maar wel grotendeels zelf te financieren beleidsprioriteiten. Dominante managementlogica’s Daarnaast viert één soort managementlogica hoogtij in vele Vlaamse gemeen-

Omdat politici met dilemma’s tussen lokale prioriteiten worstelen, moeten bibliotheken dikwijls tegelijk gas geven en remmen. de, Knokke-Heist, Hemiksem-Schelle, Balen en Boortmeerbeek-Haacht. Volgens de eerste onderzoeksresultaten is zo’n duurzaam en toekomstgericht beleid ontwikkelen geen eenvoudige opdracht. Om drie redenen verloopt momenteel alles zeer traag en nogal moeizaam. Of deze redenen overal en/ of veelvuldig voorkomen, vormt nu het voorwerp van vervolgonderzoek, maar de sterk gelijklopende ervaringen binnen de uiteenlopende gevalstudies laten al vermoeden dat we in de goede richting zitten. Worstelen met dilemma’s Omdat politici met dilemma’s tussen lokale prioriteiten worstelen, moeten bibliotheken dikwijls tegelijk gas geven en remmen. Drastische bezuinigingen domineren, terwijl het gebouw van de

ten, namelijk de klassieke of rationele managementlogica die door zijn uitgesproken klemtoon op efficiëntie, strakke controle, standaardisering en uniformiteit weinig tot geen bewegingsruimte laat voor een creatieve, langzame en op leren gerichte zoektocht naar samenwerking. Dit wordt in het vakgebied van organisatiemanagement al lang erkend, waardoor er al vanaf de jaren zestig alternatieve managementlogica’s worden ontwikkeld die hiervoor veel beter geschikt zijn. Maar blijkbaar zijn deze onvoldoende bekend bij de beleidsmakers in kwestie, of verkiezen dezen om persoonlijke of ideologische redenen toch nog altijd de klassieke managementlogica. Deels vanuit dezelfde logica wordt er ook sterk ingezet op intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Dit levert

zeker efficiëntie of kostenbesparingen op, maar evenzeer ernstige hindernissen voor de hierboven aangehaalde rollen. De concentratie van de bibliothecaire dienstverlening in een centraal gebouw bijvoorbeeld hindert de bereikbaarheid voor de inwoners en leefgroepen van de gemeenten. En bovendien bepaalt de grootste of kapitaalkrachtigste gemeente vaak de contouren van de samenwerking. De bijzondere eisen omtrent de eigen identiteit, de achtergestelde wijken en de bijzondere leefgroepen van de ‘rest’ riskeren daardoor ondergesneeuwd te raken. Deels door nog altijd dezelfde logica wordt er ook sterk ingezet op omvangrijke netwerken waarin diverse organisaties en inwoners tegelijkertijd mee beslissen over dé toekomst van de bibliotheken. Op zich heeft dit uiteraard voordelen, maar vaak lopen de eisen sterk uiteen en soms zijn ze zelfs onderling tegenstrijdig, waardoor de uiteindelijke besluitvorming uitermate ondoorzichtig en moeizaam verloopt. Door de behoefte aan een gepaste structuur en aansturing van deze netwerken te onderschatten riskeren de samenwerkingsvormen dan ook hun doel of nagestreefde rol voorbij te schieten. Noodzakelijke informatie en competenties Ten slotte rijzen er ook problemen met betrekking tot de informatie en competenties die nodig zijn om doeltreffend en vlot samen te werken. Zo beschikken de beleidsverantwoordelijken van zowel de bibliotheken als de stad niet altijd over een goed en vooral volledig zicht op elkaars ambities. Daardoor kunnen ze de voordelen van hun samenwerking vaak moeilijk beoordelen, laat staan benutten. Daarnaast zijn ze ook weinig of niet vertrouwd met bijvoorbeeld de alternatieve managementlogica’s, waardoor de zoektocht naar een gepaste verankering in het beleid van de stad verre van eenvoudig is. Nathalie Vallet is docent universiteit Antwerpen, Faculteit Ontwerpwetenschappen (Onderzoeksgroep Henri van de Velde) en Antwerp Management School (Master Publiek Management).

Lokaal april 2016

53


mens en ruimte gezondheidsbeleid

De hartveilige gemeente In België krijgen iedere dag ongeveer dertig mensen een hartstilstand buiten het ziekenhuis. Met het Hartveilig-project, waarbij Rode Kruis-Vlaanderen gemeenten, bedrijven, sportclubs, scholen en andere organisaties begeleidt bij het plaatsen van een AED (automatische externe defibrillator) en opleidingen reanimeren en defibrilleren verzorgt, vergroot Rode Kruis-Vlaanderen de overlevingskans na een hartstilstand. Sinds het project in 2007 van start ging, mogen al 119 Vlaamse gemeenten zich ‘hartveilig’ noemen. tekst veerle cortebeeck beeld rode kruis

‘Er bestaan geen gemeenten met alleen kerngezonde mensen. In het dienstencentrum komen senioren samen, op het gemeentehuis is het een komen en gaan van jong en oud, en de sporthal verwelkomt iedere avond actieve burgers,’ zegt Els Delafortrie, projectmanager van het Hartveilig-project bij het Rode Kruis. ‘Vroeg of laat word je geconfronteerd

met iemand die een hartstilstand krijgt. Maar dit hoeft niet fataal te zijn als je voorbereid bent. Het Rode Kruis helpt je helpen om de overlevingskans van die mensen te verhogen.’ ‘In Bonheiden is de plaatsing van AED’s in een stroomversnelling gekomen, nadat de voorzitter van de sportraad een hartprobleem ondervond op

het tennisveld,’ zegt sportfunctionaris Johan Van Dijcke. De sportdienst nam het dossier ter harte en met de steun van de gemeente, de plaatselijke hartpatiëntenvereniging en de cultuurdienst werden er in 2011 zes AED’s geplaatst. De plaatsen werden gekozen door de sportdienst en het Rode Kruis. Om ervoor te zorgen dat de AED’s op elk moment gebruikt kunnen worden, zijn een onderhoudscontract en een verzekering nodig. De sportdienst volgt het onderhoud van de toestellen maandelijks op. De plaatselijke apotheker en een fitnesscentrum besloten om aanvullend elk één toestel te plaatsen. Tot nu toe werden de AED’s in Bonheiden niet gebruikt, in Tessenderlo, Kuurne, Stabroek en MeeuwenGruitrode al wel. In Meeuwen-Gruitrode was het de burgemeester zelf die laatst de AED gebruikte. Maar je wordt geen hartveilige gemeente door simpelweg een of meer AED’s te plaatsen, de gemeente moet ook sensibiliseringsacties en opleidingen reanimeren en defibrilleren organiseren. Bovendien moet een op de tien leden van het gemeentepersoneel een opleiding volgen. Het Rode Kruis is dé partner om van uw gemeente een hartveilige gemeente

Het Rode Kruis helpt bij de opmaak van de samenwerkingsovereenkomst Hartveilig, kiest een goed zichtbare en strategische plaats voor de AED en informeert inwoners, verenigingen, scholen en personeelsleden over de locatie en het belang van reanimeren en defibrilleren.

54 april 2016 Lokaal


te maken. De medewerkers helpen een samenwerkingsovereenkomst Hartveilig voor een periode van twee jaar af te sluiten, zetten de gemeente op weg om een AED op een goed zichtbare en strategische plaats te installeren, helpen bij het informeren van inwoners, verenigingen, scholen en personeelsleden over de locatie en het belang van reanimeren en defibrilleren en organiseren opleidingen reanimeren en defibrilleren voor inwoners en personeel. Hoewel reanimeren en een AED gebruiken eenvoudig is, zijn opleiding en informatie verspreiden be-

Meer labels Naast ‘Hartveilige Gemeente’ bestaat ook het label ‘Gemeente met een Hart’. Hiervoor moet een gemeente acties ondernemen om het aantal bloeddonoren onder haar inwoners op te krikken. Rode Kruis-Vlaanderen kan een gemeente dus twee verschillende labels bezorgen. En dan is er nog het label ‘Gezonde Gemeente’. ‘Deze gemeente is Hartveilig’ en ‘Gemeente met een Hart’ zijn aparte labels van het Rode Kruis, maar ze staan niet volledig los van ‘Gezonde Gemeente’. Wanneer de gemeente en/of het

‘Deze gemeente is Hartveilig’ en ‘Gemeente met een Hart’ zijn aparte labels van het Rode Kruis, maar ze staan niet volledig los van ‘Gezonde Gemeente’. langrijk. Op die manier krijgen de inwoners, verenigingen, scholen en personeelsleden de vaardigheden onder de knie en krijgen ze het vertrouwen om in te grijpen bij een hartstilstand. Bonheiden is tevreden over de samenwerking met het Rode Kruis. Johan Van Dijcke: ‘Als hartveilige gemeente organiseren we twee keer per jaar een opleiding. Die valt zowel bij de inwoners als bij het personeel in de smaak. De laatste opleidingssessie telde meer dan dertig deelnemers, waardoor het Rode Kruis naar extra lesgevers en materiaal op zoek moest.’ Maar dat is nog niet alles. De gemeente heeft met het Imeldaziekenhuis op het grondgebied en de hartpatiëntenvereniging VV CAREP alle troeven in huis om in te zetten op hartveiligheid. De sportpromotor van de sportdienst verzorgt wekelijks een uur hartpreventiegym onder toezicht van het Imeldaziekenhuis. Intussen weet zowat iedereen dat het belangrijk is te blijven bewegen, ook na hartproblemen. De samenwerkingsovereenkomst ‘Deze gemeente is Hartveilig’ geldt voor twee jaar. ‘Dan is het tijd om ze opnieuw onder de aandacht te brengen. Misschien is het nodig om extra AED’s te plaatsen. De opleidingen en informatieverspreiding vragen in elk geval dan een herhaling,’ zegt Els Delafortrie.

OCMW het charter ‘Gezonde Gemeente’ ondertekend heeft, is het belangrijk ook de initiatieven die samen met het Rode Kruis georganiseerd worden, op te nemen in de gezondheidsmatrix. Gezonde Gemeente biedt lokale besturen een kader waarin veel thematische acties en projecten een plaats kunnen krijgen en helpt lokale besturen deze acties en projecten met elkaar te verbinden om zo werk te maken van een meer samenhangend lokaal gezondheidsbeleid. Met een schepen van Gezondheid is het logisch dat Bonheiden ook een ‘gezonde gemeente’ is. De sportdienst heeft de start niet gemist en maakt deel uit van de gemeentelijke werkgroep gezondheid. Johan Van Dijcke: ‘Met ons uitgebreide en diverse aanbod vanuit de sportdienst, zoals move XL, rugscholing, stretch, yoga en zwemmen hebben we zowel aandacht voor senioren als voor mensen met obesitas en inwoners met diabetes.’ De werkgroep gezondheid organiseerde intussen onder meer een informatieavond over diabetes, een succesvolle actie bloedgeven in het gemeenschapscentrum, en lezingen over gezondheidsthema’s in de bibliotheek.

meente met een Hart’ en/of ‘Hartveilige gemeente’ niet als een doel op zich beschouwen, maar zijn het onderdelen van een doordacht lokaal gezondheidsbeleid. Gemeenten kunnen hierin een voortrekkersrol spelen. De gemeente kan zelf een AED plaatsen, opgeleid personeel ter beschikking stellen binnen de eigen infrastructuur en het personeel aanmoedigen om bloed te geven, maar daarnaast kan ze zowel het Hartveilig-project als het bloedgeven promoten binnen de organisaties en de privé-infrastructuur op het grondgebied. Zo promoot de sportdienst van Bonheiden tijdens de bijeenkomsten met de sportclubs op de sportraad de AED en spoort hij ze aan een ‘hartveilige sportclub’ te worden. Bovendien worden alle sportclubs per e-mail uitgenodigd bloed te komen geven. De informatie over hartveiligheid is in Bonheiden ook terug te vinden op de Facebookpagina van de sportdienst, in de gemeenteberichten en in de sportkrant. Ook de VVSG zit op dat spoor. Mark Suykens: ‘Enkele jaren geleden werden we een “Onderneming met een Hart”, omdat veel stafmedewerkers collectief bloedgaven. Voor ons was het logisch ook een “Hartveilige organisatie” te worden. De VVSG telt 150 werknemers en ruim honderd bezoekers per dag. De kans is reëel dat er iemand in de gebouwen van de VVSG ooit iets overkomt. De installatie van een AED en de opleiding van twintig werknemers was daarom een noodzakelijke aanvulling op het algemene VVSG-veiligheidsbeleid.’ Veerle Cortebeeck is VVSG-stafmedewerker gezondheidsbeleid

In de komende maanden zal het Rode Kruis de Vlaamse gemeenten waarmee het nog geen samenwerkingsovereenkomst afgesloten heeft, contacteren met de vraag om ‘hartveilig’ te worden. Meer informatie over ‘hartveilige

Doordacht lokaal gezondheidsbeleid De VVSG steunt beide acties van het Rode Kruis. Volgens VVSG-directeur Mark Suykens mogen gemeenten ‘Ge-

gemeente’ is ook terug te vinden op www.hartveilig.be. U kunt meer informatie verkrijgen via hartveilig@rodekruis.be en bloed@rodekruis.be.

Lokaal april 2016

55


mens en ruimte sport- en milieubeleid

Sporten zonder sporen Met het project Ecosportief werkt de gemeente aan het verminderen van de milieu-impact van sportactiviteiten en het verkleinen van de ecologische voetafdruk van sportinfrastructuur. Soms zijn daar technische verbeteringen of andere aanpassingen voor nodig, maar vooral ook het vergroten van draagvlak en bewustzijn bij sporters en sportorganisatoren is heel belangrijk. tekst lien van belle beeld gf

L

okale besturen zijn op zoek naar nieuwe acties en mogelijkheden om de doelstellingen te halen in het kader van het burgemeestersconvenant. De eerste winst is geboekt bij gemeentelijke administraties, vervoerpark en gemeentelijke gebouwen, maar wat dan? Hebben gemeenten al eens gedacht aan alles wat met sport te maken heeft: sporthallen, zwembaden, sportwedstrijden en wekelijkse trainingen? Sport draagt zwaar bij aan de gemeentelijke CO2-uitstoot en biedt dus ook een aanzienlijke marge voor verbetering. Daarom zijn Ecolife vzw, ISB vzw en BOS+ vzw in 2014 aan een tweejarig project Ecosportief, sporten doe je spoorloos begonnen. Voor het eerst

Zo werden in Geel verder afgelegen parkeerterreinen aantrekkelijker gemaakt door aangename voetgangersverbindingen. In Ravels wordt elke bestuursperiode een nieuw fietspad aangelegd. Aan de sporthal van Haacht zorgt een kleine aanpassing op het parkeerterrein ervoor dat je er veiliger naartoe kunt fietsen en lopen. Deze voorbeelden tonen aan dat verschillende diensten nodig zijn om een goed mobiliteitsplan op te maken (milieu, mobiliteit, sport‌). Ecologische voetafdruk van sportinfrastructuur Om de ecologische voetafdruk van de sporthal of het zwembad te meten werd de quickscan sportinfrastructuur ontwikkeld. Daarmee doe je eerst een nul-

Door een subsidiereglement met ecosportieve, ethische en sociale criteria op te stellen kunnen gemeenten sportclubs stimuleren hiermee aan de slag te gaan. werd in Vlaanderen de wereld van sport samengebracht met de wereld van natuur en milieu. De partners ontwikkelden praktische instrumenten, die lokale sportdiensten en -organisaties ondersteunen bij het verminderen van hun ecologische voetafdruk en een ecosportief beleid versterken.

De sportdienst van Brecht liet de GroeneVent letterlijk meelopen in de stratenloop.

56 april 2016 Lokaal

Gemeentelijke doelstellingen Spreek je over milieu en sport, dan denk je meteen aan mobiliteit. Daarom werd binnen het project een leidraad ontwikkeld die overleg met verschillende belanghebbenden mogelijk moet maken om dingen te veranderen. Het gaat meestal om behoorlijke ingrepen, dus er is een ruim draagvlak voor nodig.

meting, die aangeeft wat de CO2-uitstoot en de ecologische voetafdruk van de accommodatie zijn. Op basis daarvan geeft hij inzicht in de mogelijke besparingen in euro’s. Een specifiek aspect met een groot besparingspotentieel is aangepaste verlichting. De installatie van ledverlichting en het gebruik van sensoren in kleedkamers en sporthallen zijn zeker goede voorbeelden. In Harelbeke werd een koppeling gemaakt van het reservatiesysteem met de verlichting en verwarming. De sport en de activiteit bepalen de temperatuur: bokszaaltje 14 graden, minivoetbal 16 graden, volleybalmatch met toeschouwers 18 graden, senioren 18 graden.


www.ecosportief.be www.isbvzw.be en Lien Van Belle: T 03-780 91 07

Een onderdeel van de ecologische strategie is natuurlijk het afvalvraagstuk. Hoe kunnen we de afvalberg van ons lokale sportbeleid verminderen? Hierbij is gedrag het moeilijkste om op in te spelen, materiaal beschikbaar stellen is het gemakkelijkste. De gemeenteschool van Balen stapte in een pilotproject voor een school zonder afval. Dit betekent dat er nergens in het gebouw nog afvalbakken staan. Ook de vijf sportverenigingen moesten hieraan meewerken (drinkbussen gebruiken, afval mee naar huis nemen). Dankzij goede communicatie en sensibilisering van de gebruikers verliep de overgang zeer vlot. Duurzame evenementen en activiteiten Om (sport)evenementen duurzamer te maken is de bestaande Groeneventscan van de OVAM een interessant werkinstrument. Deze scan zit boordevol tips. De checklijsten zijn verdeeld over acht categorieĂŤn: catering, materiaal, afval, energie, water, mobiliteit, beleid en ruimtegebruik. Ook sportkampen vormen een belangrijke activiteit voor de sportdienst. Hiervoor werd een laagdrempelige fiche gemaakt die de sportdienst helpt sportkampen ecosportiever te maken. Hoe communiceer je met de ouders? Hoe kun je afval verminderen? Kun je de verplaatsingen voor je activiteiten ecologisch verantwoord organiseren?

Iedereen doet mee Gemeenten kunnen ook impulsen geven aan sportclubs. Door een subsidiereglement met ecosportieve, ethische en sociale criteria op te stellen kunnen zij clubs stimuleren hiermee aan de slag te gaan.

men naar de workshop komen, kunnen ze daar meteen voor het eerst samen acties plannen. Communiceer over duurzame aanpak Een belangrijk aspect bij verandering

In Harelbeke werd een koppeling gemaakt van het reservatiesysteem met de verlichting en verwarming. De sport en de activiteit bepalen de temperatuur: bokszaaltje 14 graden, minivoetbal 16 graden, volleybalmatch met toeschouwers 18 graden, senioren 18 graden. Het Ecosportief Charter voor de sportclubs is alvast een inspiratiebron. De samenwerking tussen de milieudienst of duurzaamheidsambtenaar en de sportdienst lijkt hier zeer logisch, maar is dat in de praktijk niet. De kennismaking met de pilotgemeenten leerde ons dat deze diensten weinig met elkaar in contact komen, en elkaar moeilijk kunnen overtuigen van duurzaamheidsacties op het terrein. In samenwerking met de intercommunales komt er een aanbod uit om binnen de eigen regio aan duurzaam lokaal sportbeleid te werken. Maar u kunt ook met enkele buurgemeenten samen een workshop aanvragen. Als de sport- en milieudienst van uw lokaal bestuur sa-

is het gebruik van communicatie. Het sensibiliseert het doelpubliek en ondersteunt het in het gewenste, in dit geval ecosportieve gedrag. Met de fiets naar de sporthal, afval verminderen of je eigen drinkbus meenemen: al deze gedragsveranderingen vragen in de eerste plaats bewustwording. Binnen het project werden verschillende ontwerpen gemaakt die u kunt gebruiken in en om de sportaccommodatie en bij allerlei sportevenementen. U kunt ze op verschillende types van ‘drager’ drukken. Al het materiaal is digitaal beschikbaar en kan gratis overgenomen worden. Lien Van Belle is stafmedewerker bij ISB vzw

Lokaal april 2016

57


ONZE VOETAFDRUK VERKLEINEN WE ZELFS MET ZWARE SCHOENEN AAN. Kristel Hansen Infrax-medewerker

MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be


mens en ruimte natuurbeleid

Stap voor stap vergroenen Welke natuurdoelen we tegen 2050 moeten verwezenlijken weten we, want de Vlaamse regering heeft de Europese natuurdoelen twee jaar geleden goedgekeurd. Hoe we dat zullen doen is een ander paar mouwen. Daarom heeft de Vlaamse overheid gekozen om te werken met tussendoelen, in cycli van zes jaar. De acties voor het bereiken van deze tussendoelen worden opgevolgd via het managementplan Natura 2000, een interessant instrument voor de lokale besturen wanneer ze hun beheerplannen voor de eigen terreinen opmaken, voor lokale acties en voor de vergunningverlening. tekst liesbet de keersmaecker beeld griet buyse

H

et is slecht gesteld met de Europese habitats en soorten. Maar er is ook goed nieuws: veel partners werken al hard aan de doelstellingen, soms zonder dat zelf te weten. Via beheerplannen wordt het beheer van eigen terreinen georganiseerd. Via projecten worden gebieden ingericht, milieuknelpunten opgelost en de betrokkenheid van doelgroepen gestimuleerd. Een managementplan brengt deze kennis en ervaring samen. Het is als het

ware de bibliotheek met alle informatie over wat loopt, gepland is of nog afgesproken moet worden in elk van de speciale beschermingszones. Het aanvullen en up-to-date houden van de bibliotheek gebeurt door het overlegplatform met vertegenwoordigers van Vlaamse overheden, van de lokale besturen en van de doelgroepen. Voor elke speciale beschermingszone heeft het Agentschap voor Natuur en Bos een aanspreekpunt, iemand die alle partijen aan tafel brengt

en bij wie iedereen terecht kan voor vragen of informatie. Deze persoon is de bibliothecaris, samen met het platform rapporteert hij over de stand van zaken en over hoe de tussentijdse doelen worden gerealiseerd. Het managementplan In het managementplan staat wat er voor een gebied moet gebeuren, wat de stand van zaken is en hoe u zelf aan de slag kunt. Het managementplan bevat de

QR-code voor een filmpje

Lokaal april 2016

59


mens en ruimte natuurbeleid

Hengelvisie voor het Meetjeslandse Krekengebied Het managementplan leidde tot de cre‑ atie van werkgroepen die hot topics met betrekking tot Natura 2000 en het ruim‑ telijke gebruik uitwerken. Een van die to‑ pics is hengelen. Twee verschillende be‑ langen, natuurbehoud en visserij, werden verzoend in een nieuwe ruimtelijke hen‑ gelvisie voor het Meetjeslandse Kreken‑ gebied. De Provinciale Visserijcommissie, die de hengelgelden beheert, schakelde een stu‑ diebureau in om in nauw overleg met het Agentschap voor Natuur en Bos, de lokale polderbesturen die eigenaar zijn van de kreken, en de betrokken gemeenten en hengelverenigingen naar een compromis voor het Meetjeslandse Krekengebied te zoeken. Zo wilde Assenede een oplossing voor een aantal klachten over steigers in de kreken. Ook de vissers verlangden meer rechtszekerheid en wilden vermij‑ den dat alle bestaande steigers zonder vergunning zouden worden afgebroken. Het studiebureau nam als neutrale partij de coördinatie op zich en praatte met alle betrokken partijen. Het werd al snel dui‑ delijk dat de hengelvisie een ruimtelijke reorganisatie moest worden. Enerzijds om de infrastructuur voor vissers zo goed mogelijk te benutten en anderzijds om een aantal zones vrij te stellen van hen‑ gelen om zo de natuur niet te verstoren. De nieuwe hengelvisie die gezocht en ge‑ vonden werd, biedt een meerwaarde voor alle spelers en bepaalt waar er steigers toegelaten zijn en aan welke voorwaar‑ den die moeten voldoen. Nu de hengel‑ visie een feit is, is de volgende stap ze te integreren in de beheersplannen van de lokale besturen. Ondertussen kan er ge‑ vist worden aan het Leopoldskanaal en werden de steigers van de Boerekreek en Verzele’s put verbeterd. Steven Laureys, Agentschap Natuur en Bos, T 09-276 20 21, Steven.laureys@lne-vlaanderen.be Stijn Verbeke, milieuambtenaar Assene‑ de, T 09-341 95 92, milieu@assenede.be

60 april 2016 Lokaal

taakstelling per gebied tot de oppervlakte die per habitat wettelijk is vastgesteld tegen 2050, en natuurlijk ook wat al over het realiseren van de doelen werd afgesproken en waarvoor nog afspraken nodig zijn. De acties worden

ten waarvoor extra leefgebied nodig is, moet over vier jaar al een derde van die extra oppervlakte gereed zijn. Managementplannen, versie 1.1 Er zijn al lokale besturen die vorig jaar

Een managementplan is als het ware de bibliotheek met alle kennis en informatie over alle mogelijke acties in elk van de speciale beschermingszones. vermeld en wie de trekker ervan is, niet alleen voor het beheren maar ook ter verbetering van de waterkwaliteit, waterkwantiteit en stikstofneerslag. De synthese van al deze informatie staat in de richtkaart. Focus en richting 2050 is nog veraf maar de opgave is groot en complex, bovendien bestaan er nog andere maatschappelijke ambities. Focus en richting worden op twee manieren gerealiseerd. Om de zes jaar worden op Vlaams niveau de tussendoelen bepaald die samen met het platform vertaald worden in acties. Als tussentijds blijkt dat de tussendoelen niet gehaald worden, kunnen acties opgelegd worden. Daarnaast stuurt de richtkaart, voor gemeenten en inwoners is ze van onschatbaar belang, want dit is het ruimtelijke kader voor het toekennen van subsidies, voor de inhoud en goedkeuring van beheerplannen en voor het al dan niet afleveren van vergunningen. De tussendoelen voor deze planperiode van zes jaar zijn afgesproken op Vlaams niveau. Tegen 2020 moet de verdere achteruitgang van onze natuurrijkdom gestopt worden. Waren er twee jaar geleden maar vier van de 46 habitats in een goede staat van instandhouding, dan moeten dat er over vier jaar zestien worden. Zeventig procent van alle inspanningen moet over vier jaar al begonnen zijn, zodat alle habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding kunnen worden gebracht tegen 2050. Voor soor-

hun input hebben gegeven voor de opmaak van de managementplannen 1.1. Dit overleg werd gevoerd in de overlegplatforms, die tussen januari en juli een of twee keer samenkwamen. Ook al bestaat er nog geen formeel managementplan, lokale besturen vinden in de evaluatie van het overleg al gebiedsgerichte informatie met betrekking tot Natura 2000: wat zijn de doelen voor de speciale beschermingszone waarin delen van mijn gemeente liggen? Welke acties lopen er al of zijn er gepland? Ze kunnen inwoners goed informeren en vooral biedt deze informatie een kader om te gebruiken bij het adviseren of/en afleveren van vergunningen. De richtkaart is de basis voor de voortoets en geldt mee als basis voor een passende beoordeling. Last but not least geeft het managementplan inspiratie om zelf acties uit te werken of burgers tot actie aan te zetten. In de inspanningsmatrix staan mogelijke acties die een lokaal bestuur kan trekken of waartoe het kan bijdragen door een beheerplan op te maken voor de eigen terreinen of door acties te nemen om de milieuvoorwaarden te realiseren. Liesbet De Keersmaecker is medewerker communicatie van het Agentschap Natuur en Bos

www.natura2000.vlaanderen.be voor het managementplan


ONZE STUDIES GAAN OVER U Als dé bank van lokale besturen en de socialprofitsector kent Belfius Bank als geen ander hun activiteiten, werking, behoeften en bezorgdheden. Dankzij die expertise hebben wij een jarenlange traditie van grondig studiewerk opgebouwd. Onze erkende studies worden vaak door de pers opgepikt en leiden niet zelden tot extra debat in de media. Wij delen graag deze kennis met u! www.belfius.be/onzestudies

1

GLOBALE STUDIE VAN DE LOKALE BESTUREN OVER 3 REGIO’S. Belfius Bank maakt jaarlijks een analyse van de budgetten van de lokale besturen. Behalve de gemeenten, neemt deze studie ook de provincies, de OCMW’s, de politiezones, de autonome gemeente- en provinciebedrijven en de hulpverleningszones op. Dit levert een volledig en representatief beeld van de lokale sector op. Het resultaat is een zeer overzichtelijke studie die duidelijk de recente tendensen weergeeft. Juni 2016

100%

VAN DE ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

neemt deel aan de MAHA-studie (model for automatic hospital analysis) die Belfius reeds 21 jaar uitvoert. Deze analyse brengt de financiële situatie – in ruime zin - van de algemene ziekenhuizen in kaart en geeft dus een perfect beeld van de evolutie die de sector de laatste jaren heeft doorgemaakt. Daarnaast maakt Belfius ook aparte analyses voor de psychiatrische ziekenhuizen en voor de academische ziekenhuizen. September 2016

EEN OVERZICHT OVER BELEIDSJAREN

6

dankzij het Individueel Financieel Profiel (IFP) van de Belgische gemeenten. Hoe vergelijkt uw gemeente zich met een groep van gemeenten met een gelijkaardig profiel? Wat zijn de evoluties in de uitgaven en ontvangsten? In welke domeinen wordt er geïnvesteerd en hoe evolueert de schuld? Jaarlijks actualiseert Belfius de IFP’s voor gemeenten, provincies en politiezones. 2016

589

BELGISCHE OCMW’S EN GEMEENTEN

krijgen een volledige demografische studie voorgesteld. Het Socio-Demografisch Profiel is onderverdeeld in thema’s als: globale demografie, diversiteit, economische activiteit, vergrijzing, vergroening, omgevingsanalyse… tot op gemeentelijk niveau. Het is beschikbaar voor OCMW’s en gemeenten en vormt een ideaal werkinstrument voor politiek beleid. Mei 2016

Belfius Bank, Pachecolaan 44, 1000 Brussel - IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE0403.201.185 – Nr. FSMA 19649 A


mens en ruimte lerend netwerk

Spelen met de dynamische energieatlas Acht Vlaamse steden maken deel uit van een lerend netwerk voor slimme energie. Elke stad werd door VITO gecoacht bij de uitwerking van een concreet traject dat ook voor de andere deelnemende steden relevant is. Peer-to-peer leren, daar draait het om. tekst dieter cuypers beeld gf

H

et Lerend Netwerk Slimme Energiesteden was een van de drie hoofdlijnen van het project STEP UP van de Europese Commissie (zie inzet). Het netwerk wilde niet het zoveelste platform zijn om over problemen en oplossingen te praten, het zette echte work- in plaats van talkshops op. De deelnemende steden werden gecoacht voor bepaalde aspecten van hun duurzame-energie-actieplan en klimaatplan of voor de evaluatie van deelprojecten. De onderwerpen werden gekozen op basis van gedeelde interesse, dit wil zeggen dat de afgelegde trajecten voor de bredere groep deelnemers relevant moesten zijn. Daardoor konden de steden de ontwikkeling en evolutie van elke deelnemer van dichtbij volgen en kritisch onder de loep nemen. Antwerpen, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen en Oostende begaven zich in een coachingtraject. Brugge en Aalst sloten aan om de trajecten mee te volgen en de lering die eruit getrokken wordt, te gebruiken in plannen en projecten in hun eigen stad. Peer-to-peer leren dus. Energieatlassen en beleid Geografische Informatiesystemen (GIS) kunnen goed van pas komen voor de planning van energie-efficiëntie en duurzame energieopwekking. Verschillende steden zijn met of zonder de netbeheerder in de weer om ook energie in kaart te brengen: waar is er restwarmte? In welke zones wordt er veel energie verbruikt voor verwarming? En waar voor elektriciteit? Kunnen energiekaarten bijdragen tot renovatiedynamieken door gezinnen en woningen met gelijkaardige renovatiebehoeften samen te brengen? Die informatie kan ook de basis zijn om in de toekomst infrastructuur te plannen.

62 april 2016 Lokaal

GIS biedt dus een waaier aan mogelijkheden, maar kan niet zonder informatie. In het traject met Kortrijk en Intercommunale Leiedal werden enkele bestaande energieatlassen van dichterbij bekeken om een beter idee te krijgen van welke gegevens zo’n atlas minimaal moet bevatten om van enig nut te zijn bij beleidsvoering. Immers, data zijn nog geen informatie en informatie op zich is ook niet per definitie beleidsrelevant.

Riothermie Het traject met Antwerpen bestudeerde het gebruik van energiekaarten voor energieplanning en testte een concrete toepassing ervan. Ook afvalwater bevat nog restwarmte, zeker in stedelijke regio’s. Welke plek op straat blijft bij sneeuwval steevast vrij? Het riooldeksel! Met de juiste technieken valt daar dus restwarmte te halen. Niet overal natuurlijk, maar met een degelijk debiet en

Wat is het effect van kortzichtige keuzes betreffende energie-infrastructuur op middellange en lange termijn? Kunnen we locked-in geraken door kortzichtigheid in het huidige beleid? Allemaal logisch toch? In de praktijk is het toch niet zo eenvoudig om allereerst alle gegevens te pakken te krijgen en er dan in tweede instantie relevante informatie uit te halen. Spelen met scenario’s en verschillende randvoorwaarden zodat de effecten van beleidskeuzes meteen zichtbaar zijn, is de kwaliteit van VITO’s Dynamische Energieatlas. De resultaten zijn niet statisch maar wel dynamisch in de zin dat het instrument de mogelijkheid biedt zelf alternatieve sets van (technische, ruimtelijke, maatschappelijke…) randvoorwaarden in te voeren en daarvan de resultaten te vergelijken om zo ruimtelijk, energie- en klimaatbeleid vorm te kunnen geven en bij te kunnen sturen. De Dynamische Energieatlas bestaat dus behalve uit GIS-kaarten ook uit interactief aanpasbare technische coëfficiënten en uitvoer in de vorm van tabellen en grafieken. Tijdens de sessies werd deze tool aan het netwerk voorgesteld.

temperatuurverschil kan er veel. Riothermie wordt op sommige plaatsen al toegepast. Met behulp van gegevens van Aquafin over het afvalwater dat door de Antwerpse riolen stroomt, maakte VITO een riothermie-kansenkaart op die de Koekenstad in de toekomst kan inzetten om via warmtewisselaars warmte te onttrekken om zo warmtevragen met niet-fossiele brandstoffen in te vullen. Warmtenetten Stadsverwarming of warmtenetten kennen sinds enkele jaren een revival. Voor Genk en Hasselt werden twee rapporten opgesteld die een beter inzicht geven in de stand van zaken van warmtenetten: een vergelijkende studie over Denemarken en Zweden om daaruit te leren voor België en een studie die dieper ingaat op de verschillende bestaande marktmodellen. Hoe wordt een warmtenet beheerd en welke prijzen worden er gehanteerd?


Hoewel de Europese fondsen werden gestaakt, blijft het netwerk relevant: steden zoeken nog steeds overleg met elkaar, passen lessen en technieken uit andere steden toe in hun eigen plannen en projecten.

Wat is STEP UP? STEP UP, zo heette het allereerste Smart City Project van de Europese Commis‑ sie. Het letterwoord staat voor Strategies Towards Energy Performances and Urban Planning. Het liep van november 2012 tot en met juli 2015, gedeeltelijk ook in Vlaanderen. STEP UP had drie hoofdlijnen. • De vernieuwing en verbetering van de duurzame-energie-actieplannen van de steden Glasgow, Göteborg, Riga en Gent. Voor Gent resulteerde dat in een nieuw Klimaatplan (Horizon 2050) en een daaruit afgeleid duurzame-energieactieplan (2020). • Het startklaar maken van innovatieve projecten op basis van analyses van kri‑ tieke succesfactoren van soortgelijke projecten in de partnersteden. Zo is voor Gent het stadsgedeelte Sint-Amandsberg-Dampoort geselecteerd als proefzone voor klimaatneutraliteit. Stad en burgers zijn er nu volop in de weer met allerlei initiatieven die daartoe moeten bijdragen. • Lerende netwerken van steden opzetten om peer-to-peer leren mogelijk te maken. In Vlaanderen resulteerde dit in het Vlaams Lerend Netwerk Slimme Energiesteden dat in nauw contact stond met het Netwerk Burgemeesters‑ convenant van de VVSG. Alle informatie over het project op Europese en stadsschaal is terug te vinden op www.stepupsmartcities.eu onder ‘Tools and Inspiration’.

Dankzij de heropleving van de stadsverwarming worden er massaal haalbaarheidsstudies geproduceerd voor het gebruik van restwarmte en/of warmtekrachtkoppeling. Toch komen die projecten niet altijd meteen van de grond. Nieuwe technologieën – hoewel, zo nieuw zijn ze in Denemarken of Zweden al veertig jaar niet meer – stuiten nog vaak op wantrouwen en ingebakken inefficiënte en niet duurzame gewoontes. Kunnen we ons nu dan misschien toch al voorbereiden, zodat we later de omschakeling kunnen maken? Wat is het effect van kortzichtige keuzes betreffende energie-infrastructuur op middellange en lange termijn? Kunnen we

locked-in geraken door kortzichtigheid in het huidige beleid? (In een locked-insituatie worden suboptimale technieken toegepast omdat ze nu eenmaal de gewone gang van zaken zijn. Dit hindert de omschakeling naar betere technieken op langere termijn.) Voor Oostende werkte VITO een gevalstudie uit voor een appartementsgebouw van bijna veertig wooneenheden op Oosteroever. Nog al te vaak wordt gemakshalve gekozen voor individuele gasketels. De initiële investering daarvoor is ook het laagst. Maar blijft dat de beste keuze als er in de toekomst misschien een warmtenet aangelegd wordt? Uit de studie en voor dit specifieke ge-

bouw blijkt meteen aansluiten op het centrale warmtenet op lange termijn de goedkoopste optie. Initieel is er een hogere kostprijs dan voor individuele ketels, maar die wordt dankzij de lagere kosten voor uitbating op acht jaar tijd al terugverdiend. Omdat er nu nog geen warmtenet ligt, is die optie natuurlijk onmogelijk. Toch blijkt ook een gefaseerde werkwijze met een collectieve stookinstallatie als tijdelijke oplossing op lange termijn goedkoper. Als het warmtenet dan aangelegd wordt, kan achteraf aangekoppeld worden in plaats van lockedin te zijn met individuele gasketels. Link met Netwerk Burgemeestersconvenant Dit is maar een greep uit de trajecten van het Lerend Netwerk. Ook transport, collectieve renovatieschema’s en lessen uit het opstellen van duurzame-energieactieplannen werden door de groep behandeld. Hoewel de Europese fondsen werden gestaakt, blijft het netwerk relevant: steden zoeken nog steeds overleg met elkaar, passen lessen en technieken uit andere steden toe in hun eigen plannen en projecten. Het netwerk kende bovendien een sterke link met het Netwerk Burgemeestersconvenant van de VVSG. Dat had dan weer aangestuurd op de tool voor de opmaak van een CO2basisinventaris die intussen door VITO voor alle gemeenten gerealiseerd is, en op duurzame-energie-actieplannen. De VVSG en VITO wensen beide succesvolle lerende netwerken voort te zetten onder één initiatief en zijn volop op zoek naar financieringsbronnen die dit mogelijk maken. Op die manier kunnen gemeenten het potentieel op hun beleidsniveau met beide handen grijpen. Dieter Cuypers is VITO-onderzoeker ‘Transition, Energy and Environment’

Lokaal april 2016

63


mens en ruimte omgeving

De digitale bouwaanvraag: nog een hele weg te gaan De invoering van de digitale bouwaanvraag heeft een organisatorische en technische impact op de gemeentelijke administratie. Dit jaar kunt u zich nog voorbereiden op de digitale behandeling van de omgevingsvergunning. Volgens het decreet moet begin 2017 iedereen klaar zijn om digitaal te werken. tekst rik van colen en paul van lindt beeld gf

A

lle gemeenten die de bouwaanvragen al digitaal behandelen, zijn tevreden met de evolutie. Dat blijkt uit het lerend netwerk waarin gemeenten eind vorig jaar ervaringen en frustraties met elkaar uitwisselden. Toch is die digitalisering geen evidentie. In de beginfase betekent het ook nog geen verlichting van het administratieve werk omdat de workflow ongewijzigd blijft en het moeilijk is om zich hierop te reorganiseren zodat het tijdelijk meestal een eenmanszaak wordt. Eerst en vooral komt het erop aan architecten en burgers zover te krijgen dat ze hun dossiers consequent digitaal indienen en opvolgen. De gemeentelijke medewerker moet hen hierbij helpen door promotie en begeleiding, niet alleen bij het indienen maar ook bij de organisatie van het openbaar onderzoek. Gemeentebesturen laten nu al toe bezwaren in te dienen via e-mail maar de plannen kunnen voorlopig nog niet op het internet geraadpleegd worden. Ze moeten zich dus nog altijd naar de dienst Stedenbouw of Ruimtelijke Ordening begeven. Om de individuele begeleiding beheersbaar te houden zorgt de dienst meestal ook voor een analoog dossier, anderzijds hebben ook een aantal gemeenten een gezamenlijke (software)vraag aan gespecialiseerde bureaus gesteld om hiervoor alternatieven te zoeken. Het aanleggen en het bijhouden van een archief is een andere uitdaging. Door het inscannen van verkavelingen van oude (relevante) dossiers moet elke gemeente naast een digitaal archief ook een (beperkt) analoog archief aanleggen, waarbij beide gemakkelijk raadpleegbaar zijn in functie van dossierbehandeling.

64 april 2016 Lokaal

Dit zelf doen is arbeidsintensief, dit uitbesteden erg duur. Zo’n archief kun je ook geleidelijk opbouwen door de plannen pas in te scannen wanneer een dossier wordt behandeld. De burgemeesters, de gemachtigde schepenen en de secretarissen moeten de klip van het digitale ondertekenings-

2011 in de digitalisering van het vergunningsproces. Op 1 september 2014 ontving Brasschaat de eerste digitale bouwaanvraag en het kreeg in functie van de behandeling professionele ondersteuning van Ruimte Vlaanderen en Cipal. Sindsdien dienen ze hun eigen vergunningen ook digitaal in bij Ruimte Vlaan-

Er is nog veel promotie en begeleiding nodig om architecten en burgers aan te moedigen het digitaliseringsproces als een evidentie te beschouwen. platform meestal nog nemen. Voor het zichtbaar maken van digitale stukken is er zowel een cultuurswitch als een technische investering (groot scherm) nodig, anders blijft de verleiding groot om toch papieren plannen voor te leggen. Dit is dus duidelijk een verhaal van ambitie en subsidie. De medewerkers vrezen dat binnenkort de bouwaanvragen digitaal zullen binnenstromen. Een interne opleiding of stappenplan voor de workflow van de digitale dossierbehandeling kan soelaas bieden, ook een intergemeentelijke projectverantwoordelijke digitale bouwaanvragen is een mogelijk antwoord op deze uitdaging. Brasschaat: radicaal digitaal Van de zestien dossiers ‘bijzondere procedure’ die in Vlaanderen digitaal in behandeling zijn, werden er zes ingediend door Brasschaat. Martine Kenis, het Brasschaatse diensthoofd Ruimtelijke Ordening en Wonen, geloofde al in

deren en moedigen zij de architecten en burgers aan hetzelfde te doen. Martine Kenis: ‘Toch ontvangen we nog maar dertien procent van onze aanvragen digitaal. Wij merken dat architecten en burgers het omgevingsloket nog als te complex ervaren: sommige architecten vinden het erg tijdrovend en vinden dat ze een dossier digitaal indienen als ze het gewoon in pdf-formaat bezorgen, maar dat is het natuurlijk niet. Voor burgers is de stap nog groter.’ Ook voor de gemeentelijke administratie is het een omwenteling: ‘Je moet alles goed voorbereiden: de uitrusting van de werkplekken, de vergaderzalen en de nieuwe werkwijze bij dossierbehandeling. Binnen onze diensten werken we nu radicaal digitaal. Dit betekent dat elke medewerker het digitaal werken aankan, maar ook dat aan college en burgers de digitaal ingediende dossiers consequent digitaal worden voorgesteld: papieren kopieën maken van digitaal ingediende stukken gebeurt niet.’


Wil een lokaal bestuur de omslag naar digitaal werken sturen, dan moet het nu al digitaal beginnen te werken.

Martine Kenis is ervan overtuigd dat zodra het omgevingsloket gebruiksvriendelijker wordt, architecten en burgers sneller de weg naar de ‘digitaliteit’ vinden: ‘Dan wordt het proces voor ons en voor hen routinewerk en zal het leiden tot efficiëntie en tijdswinst.’

teursrechtelijk beschermde informatie) met mogelijkheid tot digitaal bezwaar, een vereenvoudigde dossiersamenstelling, maar vooral de snelle-invoermodule voor kleine ingrepen nabij of aan een woning (tuinhuis, vellen bomen of gevelwerken). Deze wijzigingen verbete-

Nu bepaalt het lokale bestuur nog wanneer het digitale werken zijn ingang vindt; zo kan het het digitale proces nog mee vormgeven. De toekomst met de omgevingsvergunning Welke aanpassingen werden ondertussen al doorgevoerd om de digitale behandeling nog aantrekkelijker te maken? De mogelijkheid tot digitaal openbaar onderzoek via het internet (voor niet privacygevoelige en niet au-

ren ook de werking en het gebruiksgemak en bereiden het systeem voor op de latere omgevingsvergunning. Nu bepaalt het lokale bestuur immers nog wanneer het digitale werken zijn ingang vindt; zo heeft het de kans om de interne werking, de infrastructuur en de organisatie af te stemmen op het digitale

proces en tegelijk het digitale proces nog mee vorm te geven. Vanaf de omgevingsvergunning is het de burger die kiest voor een analoog of digitaal dossier, zonder inspraak van de gemeente, professionele gebruikers zullen wel digitaal moeten werken. Bovendien zullen vanaf dat moment het behandelingsproces en de communicatie met de adviesinstanties nog enkel digitaal verlopen, ook voor de analoog ingediende dossiers. Dit betekent dat die dossiers omgezet moeten worden, al kan de gemeente die kosten opvangen door een dossierretributie. Bij dit proces horen trouwens enkele belangrijke aanpassingen die ook hun impact hebben op de informatiesystemen zoals de wijzigingslus en de administratieve lus. Rik Van Colen en Paul Van Lindt zijn stamedewerkers Ruimte Vlaanderen www.omgevingsloket.be

Lokaal april 2016

65


mens en ruimte sterk werk

Buurtwerking voor bakvissen Eva’s ontgoocheling was groot toen ze op haar twaalfde uit de boot viel voor het bestaande aanbod van de buurtwerking van het OCMW Herentals. Te oud voor de spelnamiddag op woensdag maar te jong voor de jongerenwerking die pas start op zestien jaar. Voor Sofie Roofthooft, groeps- en jongerenwerkster van het OCMW Herentals, een kans om met haar team de koppen bij elkaar te steken en hun aanbod aan te vullen met een tienerwerking voor meisjes. tekst katrien gordts beeld daniel geeraerts

66 april 2016 Lokaal


Wat heb ik nodig om gelukkig te zijn? Voor Annelies* (12) zijn haar familie en vrienden ontzettend belangrijk. Eva* (13) zou haar lief, bij wie ze zich goed voelt, en haar gezellige thuis niet kunnen missen. Na een babbel over geluk in het leven van een tienermeisje gaan ze boordevol creatieve inspiratie aan de slag met knutselgerief en verfborstels. Hun kunstwerkje zal over enkele weken te bewonderen zijn op de opening van het Huis van het Kind. Sinds kort breidde het OCMW Herentals zijn buurtwerking in de wijk Diependaal uit met een tienerwerking voor meisjes. Die kwam er op vraag van enkele meisjes zelf. Ze waren te oud voor de kinderwerking waar ze al heel lang twee keer per maand naartoe trokken. Maar in de jongerenwerking, die vooral gericht is op jongens vanaf zestien,

hoorden ze ook niet thuis. Groeps- en jongerenwerker Sofie Roofthooft: ‘Samen met de bewoners werken we hier al jaren aan het algemeen welzijn en de leefbaarheid van de wijk Diependaal die zo’n 400 gezinnen telt. We laten vooral ruimte voor initiatief aan de buurtbewoners en bieden hun kansen om mensen te ontmoeten, om dingen uit te proberen en om daarin te groeien. Daarin past ook dit initiatief van de tienermeisjes.’ Eva vertelt honderduit over de spelletjes in het bos die ze met haar vriendinnen van de kinderwerking deed: ‘Het zou zo jammer zijn, mocht dit nu ineens ophouden.’ Haar vriendin Annelies is de oudste van vier thuis: ‘Ik vind het fijn om eens weg te zijn van mijn drie jongere zussen en hier met vriendinnen te lachen en te praten, dat lucht op.’ Ook al is de werking nog in een verkennende fase, Sofie merkt nu al de voordelen van een groep met uitsluitend meisjes: ‘Er heerst meer vertrouwen en al snel gaan de meisjes heel open met elkaar praten. De schroom over bepaalde onderwerpen valt weg en dat maakt hen assertiever. Terwijl we pannenkoeken bakken of knutselen, durven meisjes hier vragen stellen waar we dan samen een antwoord op zoeken.’ Sofie vertrekt vanuit de leefwereld, de interesses en behoeften van haar doelgroep, of het nu kinderen, jongeren of volwassenen zijn. Deze werkwijze vormt de rode draad door alle projecten waarin het team groepswerk De Link van OCMW Herentals investeert. De Link groeide uit de buurtwerking en de al bestaande groeps- en vormingsinitiatieven en kreeg in 2014 een formele plek binnen het OCMW. ‘Buurtwerk is geen basisopdracht van het OCMW maar we versterken hierdoor wel onze dienstverlening. Zo slagen we erin ons sociaal beleid op een

veel breder terrein te voeren. Een brede en open blik vinden we heel belangrijk, zo beseffen we ook dat we veel meer realiseren door samen te werken met andere partners en vrijwilligers,’ vertelt Sofie. De vijf groepswerkers en een coördinator van de Link werken nauw samen met de sociale dienst van het OCMW en partners uit het brede werkveld. Naast de buurt- en jongerenwerking sturen ze een ontmoetingsruimte, een computerruimte en een sociale kruidenier aan. Ook vorming zoals rookstop en leren budgetteren en intergemeentelijke samenwerking over opvoedingsondersteuning versterken de OCMW-cliënten. De Link vertrouwt sterk op vrijwilligers, zowel voor de organisatie van de buurtmaaltijden en feestmomenten als bij de kinderwerking. Wanneer Eva dit hoort, wil ze graag weten welk diploma ze nodig heeft om te helpen bij de kinderwerking. Sofie legt uit dat ze over enkele jaren een cursus voor de speelpleinwerking kan volgen maar dat vooral haar enthousiasme om met kinderen te werken van belang is. Annelies denkt plots aan haar buurmeisje dat ze graag wil meebrengen naar de volgende tienermeisjesnamiddag. Ze is gevlucht voor de oorlog in Syrië en woont hier nog maar pas. Voor haar vriendin Eva is dat prima: ‘Iedereen is hier altijd welkom.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal Sofie Roofthooft, De Link, OCMW Herentals sofieroofthooft@ocmwherentals.be T 014-24 66 98

*Annelies en Eva zijn fictieve namen. De meisjes wilden liever niet met hun echte namen in het artikel verschijnen. Lokaal april 2016

67


Kies uw formule

cahierreeks

Woonzorg Het VVSG-Netwerk Thuiszorg, voor openbare thuis- en zorgdiensten, biedt naast ondersteuning en begeleiding van verantwoordelijken, vorming, training en opleiding ook een cahierreeks aan.

+

Boek

¤ 25

E-book

¤ 19

Boek + e-book

¤ 35

De cahiers uit deze reeks behandelen op een toegankelijke manier zowel innoverende onderwerpen, als onderwerpen waar in de sector vaak vragen over ontstaan. Het zijn handige praktijkboeken die de openbare woonzorgdiensten extra ondersteunen in hun dagelijkse werking. Op basis van voorbeelden en casussen van zorgdiensten en residentiële voorzieningen krijgt u handvatten aangereikt voor de toepassing in de praktijk. De paarse cahiers richten zich tot de openbare thuiszorg, de groene tot de openbare ouderenzorg en de rode hebben de hele openbare woonzorg als doelpubliek.

Vroegtijdige en voorafgaande

Beroepsgeheim

zorgplanning in

in de openbare woonzorg

woonzorgcentra

Beroepsgeheim en discretieplicht, het is een onderwerp waar veel hulp-

Er bestaat veel informatie over vroegtijdige zorgplanning (VZP), maar

verleners mee worstelen. Maar hoe zit het specifiek in de woonzorg?

deze is erg versnipperd, zodat het bos door de bomen niet altijd

Hoe gaan zorg- en hulpverleners om met beroepsgeheim in gesprekken

zichtbaar is. Het goed initiëren van VZP in een organisatie is niet

met andere collega’s, cliënten en mantelzorgers? Wanneer kunnen ze

enkel een kwestie van geloven in de meerwaarde, maar ook van een

informatie geven en wanneer niet? Het zijn vraagstukken die bijna

visie en een degelijke procesplanning, gevolgd door een doordachte

dagelijks in een openbare woonzorgvoorziening de kop opsteken.

evaluatie. Deze publicatie bundelt de verschillende informatieka-

Dit cahier verduidelijkt de term ‘beroepsgeheim’ en maakt de lezer

nalen rond VZP en is bovendien een praktische leidraad voor WZC

wegwijs in het moeilijke evenwicht tussen spreekrecht en zwijgplicht.

die effectief aan de slag willen met VZP in hun organisatie.

Het derde deel uit de Cahierreeks Woonzorg: Gebruikersbijdrage ,Verschijnt in JUNI

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Beroepsgeheim in de openbare woonzorg ....... ex. van Vroegtijdige en voorafgaande zorgplanning in woonzorgcentra ....

€ 25

....

€ 19

....

+

Uitgeverij Politeia

Naam: .................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Bestuur/Organisatie: ............................................................. Tel.: ...................................................................................... E-mail: ................................................................................. Adres: .................................................................................. BTW: .................................................................................... * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

€ 35

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere

stefan dewickere

De VVSG-ronde van Vlaanderen: het leven zoals dat lokaal is

Begin maart volgden meer dan negenhonderd mandatarissen en medewerkers van lokale besturen op vijf plaatsen in Vlaanderen sessies die halverwege de bestuursperiode niemand onberoerd laten.

stefan dewickere

Telkens zakten al vijftig mensen af voor het voorprogramma over het statuut en het werk van de lokale mandataris, bedoeld voor nieuwelingen maar evengoed gesmaakt door anciens. Na het broodje kwamen de eerste sessies op gang. Over actuele bestuurlijke vraagstukken zoals fusies, over de toekomst van de parochiekerken, de omgevingsvergunning of de vluchtelingencrisis, maar ook over hoe je als raadslid de sociale media nu gebruikt, zodat je ze strategisch kunt inzetten bij de volgende raadsverkiezingen. In de tweede ronde waren er sessies als de verkleuring van de kinderopvang, de voorbereiding van het bestuur op het huwelijk van OCMW en gemeente maar evengoed het werken aan sterk fietsbeleid, de code voor infrastructuur- en nutswerken of de radicaal digitale gemeente.

stefan dewickere

Niet alleen voor het publiek, ook voor de VVSG-collega’s is deze ronde heel interessant: lokale verzuchtingen worden geventileerd en iedereen krijgt inzage in het leven zoals dat lokaal geleid wordt. marlies van bouwel

Lokaal april 2016

69


beweging netwerk Beleidsgroep werk en sociale economie

Van dagelijkse praktijk naar werkgelegenheidsbeleid In haar vijftienjarig bestaan onderging de beleidsgroep werk en sociale economie enkele gedaanteverwisselingen en evoluties. Toch zijn er leden die zich de start nog goed herinneren. Die combinatie van ervaren rotten en jong bloed gaat geen enkel beleidsgericht thema uit de weg: het volledige werkgelegenheidsbeleid, of het nu Vlaams of federaal is, valt binnen hun werkingsveld. Gaandeweg voegden ook kleinere steden, die volop investeren om doelgroepen aan het werk te krijgen, zich bij de groep centrumsteden. Tegelijk zijn de leden de voelsprieten van de VVSG; wat leeft er in de praktijk en hoe kunnen we het beleid hierop afstemmen? tekst katrien gordts beeld stefan dewickere

70 april 2016 Lokaal

Stijn Tanghe, beleidsmedewerker sociale economie in Kortrijk en regieondersteuner sociale economie Zuid-WestVlaanderen binnen W13: ‘De sterkte van dit netwerk is ongetwijfeld dat we allemaal dagelijks in de praktijk staan en heel goed weten, elk op ons eigen terrein, hoe beleid vorm krijgt. Als stuurgroep slagen we erin om daar coherente conclusies aan te koppelen. We worden vaak geconsulteerd wanneer wetgeving en regelgeving nog in een voorbereidende fase zijn. Zo trachten we invloed uit te oefenen zowel op lokaal niveau als op het Vlaamse en federale niveau waar lokaal beleid vorm krijgt. Dat is ook de belangrijkste reden waarom ik tijd vrijmaak voor deze stuurgroep.’ Ellen Coghe, beleidsmedewerker team onderwijs, opleiding, werk en vrijwilligerswerk, Roeselare: ‘Ik ben als groentje in de werkgroep beland. Nu durf ik te zeggen dat ik net als mijn collega’s veel

expertise in de groep kan delen. Daar worden we door de kabinetten ook om erkend. Zo krijgen we de beleidsvoorstellen hier voorgeschoteld die we dan heel open kunnen bediscussiëren. Toch zou het nuttig zijn om deze groep te betrekken bij meer dan alleen het beleidsadvies. Daarom wil ik pleiten voor betere en rechtstreekse communicatie van Vlaanderen met de regisseurs van de lokale sociale economie. Tot slot ben ik trots op de EFS-publicatie Regie sociale economie die in deze groep mee vorm kreeg.’ Ann Jughmans, VVSG-stafmedewerker - projectcel werkwinkels - diensteneconomie - sociale economie: ‘Het belang van deze beleidsgroep is in de loop der jaren toegenomen. Vroeger lag de nadruk op informatie-uitwisseling in één richting; de VVSG gaf voornamelijk een stand van zaken aan de leden. Nu kunnen we van tweerichtingsverkeer spre-


ken. Onze leden e-mailen ons zelf vaak ideeën of goeie voorstellen. En voor ons is het ontzettend belangrijk om de link met de praktijk te behouden. Onlangs vroeg ik iedereen om een advies over het Europees Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie (AMIF). In een mum van tijd had ik reacties verzameld van haast alle leden uit onze groep. Ja, ook wij halen er veel uit.’ Yves Janssens, dienst economie, Hasselt: ‘Ik kom naar de beleidsgroep om ervaringen uit te wisselen en om te horen hoe collega’s hun regietaak sociale economie invullen. Het is een ideaal platform om op de hoogte te blijven van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. Ik ga haast altijd met een drietal werkpunten of ideeën naar huis. Het is zowel leerrijk als inspirerend.’ Sylvia Mazzarese, beleidsadviseur sociale economie en werk, Leuven: ‘Deze werkgroep speelt snel in op actuele thema’s. We zijn momenteel vooral bezig met de decreten over de lokale diensteneconomie, maatwerk, werkervaring, sociale inschakelingseconomie (SINE) en het hele vluchtelingen- en asielbeleid. Onze voogdijministers hebben het werkveld de laatste twee jaar drastisch veranderd, waardoor ons werk in een

stroomversnelling is gekomen. Bij nieuwe regelgeving trachten we steeds een goed zicht te krijgen op de implicaties voor de praktijk. Liefst doen we dit in een stadium en op een manier dat we nog kunnen bijsturen. Met deze groep – een combinatie van ervaren rotten met zo nu en dan wat vers bloed – lukt dat aardig.’ Fabio Contipelli, VVSG-diensthoofd en stafmedewerker maatschappelijke integratie en werk: ‘Onze leden zijn ons klankbord. Stuk voor stuk hebben ze hun eigen expertise en schakelen we ze in voor ad-hocadviezen over regelgeving of ontwerpbesluiten. Ook op onze tweemaandelijkse bijeenkomsten tekent haast iedereen present. In het kader van de decentralisatie hebben we gepleit voor meer samenwerking met de VDAB. Dat heeft geresulteerd in een structurele werkgroep onder de raad van bestuur van de VDAB, waarin zo goed als alle leden van deze werkgroep zetelen. Zo bereiden we hier de agenda voor en zijn onze leden ook rechtstreeks betrokken bij het Vlaamse beleid.’ Kristin Scharpé, regie sociale economie, Mechelen: ‘Je krijgt hier veel informatie, je kunt onmiddellijk feedback geven aan mensen met dezelfde ervaring

en de informatie gaat nooit verloren. Dat is een van de redenen waarom we van de stad Mechelen altijd met tweeën de vergadering bijwonen. Mijn collega volgt de projecten sociale diensteneconomie bij de stad zelf op en omdat zij meer praktijkervaring heeft, is het heel nuttig die informatie uit de eerste hand te vernemen. Hier verruim je ook je blik op je werkwijze, want de regie sociale economie wordt bij vele besturen verschillend ingevuld.’ Kirsten Dewaelheyns, projectleider sociale economie, Antwerpen: ‘Na zoveel bijeenkomsten samen voelen we ons haast als collega’s. Dat maakt dat we in alle openheid kunnen communiceren. We overleggen over beleidsvisies en luisteren naar elkaars praktijkervaringen. Ik ben bijvoorbeeld benieuwd naar de impactanalyse van de lokale diensteneconomie en hoe steden als Gent en Mechelen dit proces begeleiden. Door als groep naar buiten te treden trachten we via de VVSG te wegen op het Vlaamse en federale beleid. Al deel ik de mening dat deze groep verder zou mogen gaan, maar wat betreft de precieze rol zijn we er nog niet uit. Dat komt nog wel.’ Katrien Gordts is redacteur van Lokaal

Vanaf links onderste rij: Kirsten Dewaelheyns (Antwerpen), Tina Segers (Brugge), Ellen Coghe (Roeselare), Ann Jughmans (VVSG), Fabio Contipelli (VVSG), Kristin Scharpé (Mechelen), Sylvia Mazzarese (Leuven) Vanaf links bovenste rij: Stefan Helsen (Stadsregio Turnhout), Annick Waegeman (Antwerpen), Stijn Tanghe (Kortrijk), Marleen Goossens (Mechelen), Els Bockstael (Vilvoorde), Yves Janssens (Hasselt), Kirsten Schuermans (Maasmechelen).

Lokaal april 2016

71


beweging gezinsbeleid

Speelbank.be groot succes Speelbank.be, de website waar je speelactiviteiten voor kinderen tot drie jaar kunt opzoeken en toevoegen, ging een jaar geleden online en overtrof alle verwachtingen. 16.000 bezoekers, 210.000 paginaviews en 620 inzendingen: speelbank.be is een groot succes. tekst hilde hautekees

O

mdat cijfers niet alles zeggen, vroegen we aan minister Jo Vandeurzen om speelbank.be uit te testen. Hij deed een speelactiviteit met kinderen en verkende de site zelf. Zijn conclusie: ‘Speelbank.be is het ei van Columbus. Je kunt er op een eenvoudige manier cre-

atieve spelactiviteiten vinden voor verschillende settings. Het materiaal is erg goed beoordeeld en niet te ingewikkeld. Het is op maat bruikbaar maar ook echt doordacht en bestudeerd. Doordat je er je eigen ideeën op kunt posten, is de site erg interactief.’ Wilt u de minister in ac-

Verjaardagsweek: Feesten, feesten, feesten!!! Tijdens het eerste verjaardagsfeest, in de week van 2 tot 8 april, zijn er op Speel‑ bank.be veel mooie prijzen te winnen. Speelbank.be is die week vrij toegankelijk voor iedereen, er lopen allerlei wedstrijden en de spelactiviteit van het jaar wordt verkozen. Stemt u mee? info@speelbank.be

72 april 2016 Lokaal

tie zien? Kijk dan naar het filmpje op Speelbank.be. Het verschil Wat is nu het verschil met andere speelactiviteiten die op het internet te vinden zijn? Ten eerste is Speelbank.be op en top pedagogisch. Samen met een fantastische klankbordgroep bepaalden we de criteria voor een goede speelactiviteit. Een pedagoge leest alle inzendingen na, past aan waar nodig en geeft nog extra pedagogische tips. We zijn hier streng in, ongeveer de helft van de inzendingen komt effectief online. Of de activiteit nu opgenomen wordt of niet, elke inzender krijgt feedback en een login. Ten tweede sluit speelbank.be helemaal aan bij de visie van het pedagogisch raamwerk voor de kinderopvang. Dit is een visietekst voor baby- en peuteropvang van hoogstaande kwaliteit die door de hele sector ondertekend werd. Eef, een onthaalouder uit Tienen, is er erg over te spreken: ‘Ik surf dikwijls naar speelbank.be om er inspiratie op te doen. De activiteiten die je daar vindt, zijn alternatief, creatief en bijna altijd kosteloos en ze spreken kinderen enorm aan.’ Spelen is geen kinderspel Het succes van speelbank.be bewijst dat de sector spelen serieus neemt en dat hij op zoek is naar inspiratie om de speelmomenten zo prettig en pedagogisch verantwoord mogelijk in te vullen. Het steunpunt kinderopvang van de VVSG en Diverscity zet de laatste jaren in zijn ondersteuningsaanbod erg in op pedagogische thema’s. Spel is er daar een van. Waarom zet het zo hard in op spelen? Goele Dewitte, verantwoordelijke van de Brugse groepsopvang Knuffel, verwoordt het heel mooi: ‘Spel is meer dan de kinderen wat bezighouden en


van op afstand een beetje toekijken. Met spel worden kinderen uitgedaagd om net dat stapje verder te gaan, krijgen ze de kans om andere ervaringen op te doen

een lokaal overleg kinderopvang dat de speelbank tijdens een bijeenkomst wil voorstellen, van hulpverleners die met kwetsbare gezinnen werken, van groeps-

Jo Vandeurzen: ‘Speelbank.be is het ei van Columbus. Het materiaal is erg goed beoordeeld en niet te ingewikkeld, op maat bruikbaar maar ook echt doordacht en bestudeerd.’ dan thuis, kunnen ze experimenteren en met hun hele lijfje dingen uitproberen. Van hieruit kunnen zij de wereld om zich heen leren kennen en zich verder ontwikkelen.’ Inspiratie voor velen Het succes van de speelbank.be bracht het afgelopen jaar ook nieuwe partnerschappen en samenwerkingsinitiatieven met zich mee. Op info@speelbank.be komen mailtjes uit alle hoeken: van

begeleiders van verslaafde ouders en van jeugddiensten, maar ook dikwijls van leerkrachten die speelbank.be tijdens hun lessen willen gebruiken. Speelbank kreeg ook de kans een nieuwe generatie kinderbegeleiders te inspireren. Met de OVSG was er al een overeenkomst, sinds kort is er ook een partnerschap afgesloten met het GO! en het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Alle kleuterleid(st)ers uit de onthaalklassen, leerkrachten kinderzorg uit het se-

cundair onderwijs, alle docenten van de opleidingen begeleider in de kinderopvang of begeleider in de buitenschoolse opvang hebben hierdoor onbeperkte toegang tot speelbank.be. Toekomst Vanaf 2017 wil de speelbank.be ook speelideeën verzamelen voor kinderen van drie tot zes jaar. De buitenschoolse opvang van Lovendegem is zeker vragende partij, zegt Els Coucke: ‘We gebruiken nu al activiteiten voor kinderen van 2,5 tot 3 jaar. Omdat de spelideeën zo breed zijn, vinden ook iets oudere kleuters en jonge kinderen deze heel leuk. Ik zou zeker dezelfde principes hanteren. Met korte en overzichtelijke omschrijvingen, precies zoals ze nu zijn opgesteld. En even origineel en pedagogisch.’ Hilde Hautekees is Diverscity-stafmedewerker vorming

advertentie

Wij geloven in eerlijke lonen voor de boeren die onze koffie telen. Puro zet zich ook in voor de bescherming van de regenwouden. Voor elk kopje koffie dat u drinkt, staan wij een financiële bijdrage af aan de natuurbeschermingsorganisatie World Land Trust om bedreigde stukken tropisch regenwoud in Zuid-Amerika duurzaam te beschermen.

www.purocoffee.com - 0800/44 0 88 Lokaal april 2016

73


beweging laureaat

“Vanaf april worden de leeflonen wel verhoogd, maar dat blijft toch onvoldoende. Een gezin met twee volwassenen en twee kinderen krijgt maandelijks 1.134 euro. Zelfs met kinderbijslag erbij, is dat nog altijd 890 euro onder de Europese armoedegrens. (…) [En] wanneer je als leefloner aangewezen bent op de private huurmarkt, kom je in de problemen. Dat is niet te betalen.” Nathalie Debast, stafmedewerker armoede bij de VVSG – Belga 18/3

ILVA wint de Green Truck Award 2016

“We hebben begrip voor de oproep [van Unizo] om het parkeren in kleinere gemeenten fors goedkoper of gratis te maken. Het is wel geen wondermiddel om de groeiende leegstand aan te pakken. Je moet zorgen dat je tarieven niet excessief hoog liggen. Een groeiend aantal gemeenten in Vlaanderen past nu het shop&go-principe toe. Zo mag je het eerste halfuur gratis parkeren. Dat maakt je winkels makkelijker bereikbaar en het zorgt dat er genoeg circulatie is.” Stefan Thomas, VVSG-stafmedewerker Economie – Gazet van Antwerpen 4/3 “Fusies zijn een zaak van de gemeenten zelf. Ik ben zelf burgemeester geweest en wat me destijds het meest irriteerde was de bemoeienis van de provincie. Lokale bestuurders weten zelf wel wat de lokale noden en gevoeligheden zijn. Dat is volgens mij ook één van de redenen waarom wij als provincie onder vuur liggen, onder andere van de Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG), de provincie bemoeit zich met te veel.” De Limburgse gedeputeerde Frank Smeets (CD&V) – Het Belang van Limburg 17/3 “Enkele jaren geleden kregen we te horen dat de gemeenten het planmatig milieutoezicht van de klasse 2-bedrijven niet goed aankonden. Dat was niet flatterend voor ons, en het was pijnlijk dat de Vlaamse overheid de subsidies – 1,8 miljoen euro – heeft ingetrokken om de taak weer van ons over te nemen. Maar we hadden ons daarbij neergelegd. En nu vraagt de regering ons om het toch zelf te doen, zonder dat we die subsidies terugkrijgen? Gratis dus?” Steven Verbanck, VVSGstafmedewerker milieu – De Standaard 14/3

74 april 2016 Lokaal

GF

perspiraat

ILVA, de Intercommunale Land van Aalst, heeft op 26 februari tijdens de Transport & Logistics Awards de Green Truck Award 2016 gewonnen. De Green Truck Award wil Belgische organisaties bekronen voor milieuvriendelijk vlootbeheer en een groene bedrijfsfilosofie. ILVA streeft er onder meer naar haar vloot zo groen mogelijk te laten rijden en koos voor voertuigen op CNG. Om de investering te optimaliseren werd daarvoor een eigen publiek tankstation gebouwd. Momenteel heeft ILVA zowel huisvuilwagens als distributievrachtwagens en bestelwagens die rijden op CNG. Oudere voertuigen worden systematisch door voertuigen op CNG vervangen. ILVA laat het niet alleen bij het gebruik van aardgasvoertuigen, ook het werk van de chauffeurs en de planning worden continu bijgestuurd. De chauffeurs kregen een specifieke opleiding om met hun voertuig om te gaan. Zuinig rijden is daar een aspect van. De tweede en derde plaats van de Green Truck Award waren voor Van Gansewinkel en Hertleer Transport. christof delatter is coördinator interafval en stafmedewerker milieu vvsg

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week, op de VVSG-website én getweet via @JobLokaal inlevering personeelsadvertenties

Lokaal 5 (meinummer) – 11 april • Lokaal 6 (juninummer) – 17 mei

informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be, T 02-211 55 43


@joblokaal vacatures in lokale besturen

Op zoek‌

naar nieuwe collega’s?

De VVSG biedt vernieuwde tariefformules aan voor de plaatsing van uw vacatures. Ook een gezamenlijke formule met Jobpunt behoort tot de mogelijkheden. U leest er alles over op www.vvsg.be/vacatures. 3-04-2016

Gemeente en OCMW Sint-Lievens-Houtem financieel beheerder

8-04-2016

Gemeente Temse diensthoofd ICT Gemeente Temse gemeentesecretaris

11-04-2016

Pidpa hydrogeoloog Pidpa projectleider bouwkunde

4-04-2016

Stad Turnhout manager omgeving Gemeente Gooik stedenbouwkundig ambtenaar Stad Harelbeke financieel beheerder

10-04-2016

Gemeente Brasschaat Procesmanager 11-04-2016

Pidpa ecohydroloog

In de VVSG-winkel is alles te koop

17-04-2016

WVI stafmedewerker participatie en communicatie

18-04-2016

Gemeente Meise industrieel ingenieur 20-04-2016

UZ Gent beleidsmedewerker mobiliteit 24-04-2016

Gemeente Schoten beleidsmanager grondgebiedszaken

winkel.vvsg.be kantoormateriaal kantoormeubilair werkkledij drukwerk computersupplies sjerpen & vlaggen

VIVIANE ARENTS T 02-211 55 19 viviane.arents@vvsg.be F 02-211 56 57 INGRID VANKELECOM T 02-211 55 20 ingrid.vankelecom@vvsg.be F 02-211 56 57

Lokaal april 2016

75


beweging agenda

ONTDEK ONS OPLEIDINGSAANBOD OP WWW.VVSG.BE/OPLEIDINGEN

Sint Niklaas 12 april Hasselt 22 april

ROP Kwaliteitszorg Woonzorgcentra Op zoek naar nieuwe inzichten en een grotere deskundigheid op het gebied van kwaliteitszorg binnen woonzorgcentra? Welkom in dit lerend netwerk! www.vvsg.be/opleidingen Turnhout 14 en 21 april

Armoede, kunst en cultuur Een tweedaagse opleiding voor cultuurbe‑ leidscoördinatoren, schepenen van cultuur, kunstenaars en sociaal-cultureel werkers om iedereen te laten deelnemen en deel‑ hebben aan kunst en cultuur. www.bindkracht.be Gent 14 april Leuven 15 april Geel 28 april

Leernetwerk organisatiebeheersing De VVSG start met een nieuw leernetwerk voor iedereen die bezig is met interne con‑ trole, organisatiebeheersing, -ontwikkeling en kwaliteitsmanagement. www.vvsg.be/opleidingen

Antwerpen 15 april

Brussel 19 april

Dementiekundige basiszorg

Lerend Netwerk duurzame werkkledij

Versterk uw deskundigheid en bied zo nog beter een antwoord op de fysieke, psychi‑ sche en sociale noden van zowel de persoon met dementie als zijn mantelzorger. www.vvsg.be/opleidingen

Om zicht te krijgen op de complexe keten van de werk- en zorgkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen, en na te gaan hoe we deze sociaal verantwoord kunnen aankopen. www.vvsg.be/kalender

Gent 15 april

Trajectdesign voor Sociale Diensten Leer hier hoe u via trajectdesign binnen het eigen OCMW de hulpverleningstrajecten in kaart kan brengen en optimaliseren. www.vvsg.be/opleidingen Wachtebeke 16 april

Spelen en bewegen, het werkt In deze Boiler Room denkt u mee na over hoe spelen en bewegen op school verbeterd kan worden en leert u inspirerende lokale praktijken kennen. www.samenlevingsopbouw.be/events/263 Waregem 18 april

Toerisme met een zilveren randje Omdat ook ouderen met een specifieke zorgnood, dementie of fysieke beperkin‑ gen ervan genieten om eens in een andere omgeving te zijn. www.vvsg.be/opleidingen

Brussel 19 april

Duurzaam aankoopbeleid in lokale besturen In het kader van het Europees Jaar van Ont‑ wikkeling wil de VVSG de lokale besturen ondersteunen om ethische criteria op te nemen in hun duurzame aankoopstrategie. www.vvsg.be/opleidingen Hasselt 19 april

Flexibel werken als dienst gezinszorg Elke dienst voor gezinszorg en aanvul‑ lende thuiszorg is verplicht om diensten op onregelmatige uren aan te bieden. Hoe kan dit volgens de arbeidswetgeving en de rechtspositieregeling van de OCMW’s? www.vvsg.be/opleidingen

Decreet Integraal Handelsvestigingsbeleid In primeur wordt op het Platform Centrummanagement het langverwachte decreet voorgesteld. Wat het toekomstige Vlaamse detailhandelsbeleid wordt, bespreken we tijdens interactieve sessies. Met EFRO-steun en in samenwerking met het Agentschap Innoveren en Ondernemen zal het Platform zich inzetten op ervaringsuitwisseling en het ontsluiten van goede praktijken. www.centrummanagement.be en platform@centrummanagement.be

76 april 2016 Lokaal


Leuven 2 mei

Leernetwerk: personeels- & loonadministratie Aan de hand van een concreet proces‑ kader gaat u met collega’s in gesprek over alle relevante aspecten van de personeels- en loonadministratie in uw bestuur. www.vvsg.be/opleidingen Hasselt 3 mei Leuven 17 mei

Natura 2000: aan de slag met beoordeling, zoekzone en voortoets In deze opleiding voor openbare besturen en studiebureaus leert u praktisch aan de slag te gaan met de nieuwe instrumenten binnen Natura 2000. www.inverde.be/cursus/2887 Gent 23 mei

De Europese natuurdoelen Een opleiding voor lokale besturen, landeigenaars en studiebureaus over het concept ‘geïntegreerd natuurbeheer’, de nieuwe begrippen en uitgangsprincipes van het geïntegreerde natuurdecreet. www.inverde.be/cursus/2888 Antwerpen 23 juni

Fietsberaad bezoekt kwaliteitsvolle fietsinfrastructuur in Antwerpen ​ oe slaagt de stad er in om kwaliteits‑ H volle fietsinfrastructuur aan te leggen? Welke aanlegprincipes hanteert Antwer‑ pen en wat betekent dat voor het fiets‑ comfort? In de namiddag bekijken we de toepassing van de principes op het terrein en testen we het fietscomfort. www.fietsberaad.be/Agenda Kortrijk, 13 maart tot 26 juni

Water.war

Tentoonstelling met utopische en rea‑ listische oplossingen van nationale en internationale wetenschappers, kunste‑ naars, ondernemers en actieve burgers, voor waterschaarste en waterbeheer. www.waterwar.be

Stadsschouwburg Antwerpen 26 april 2016 1500 deelnemers 33 workshops 16 werkbezoeken #TrefdagSociaal geeft energie en inspiratie om van uw gemeente een goede plek te maken voor iedereen. De samenwerking tussen gemeente en OCMW moet het sociaal beleid dienen. Dat wordt ook de rode draad van het manifest dat we op de TrefdagSociaal aan pers en publiek voorstellen.

Wat haalt u zelf uit deze dag?

U trekt wijze lessen en ontdekt vernieuwende praktijken. Spraakmakende lezingen verruimen uw blik. Durf het debat aan te gaan en doe mee met het Trefkwartier: een kwartier lang deelt u kennis of wisselt u praktijken uit met uw ideale gesprekspartner.

Tientallen bevlogen sprekers en praktijken • Mark Suykens licht de sluier op van de nieuwe gemeente die beter uitgerust is om een sterk sociaal beleid te realiseren. • Overheidsmanager Hetty Linden uit Utrecht bewijst de centrale rol van publieke ruimten in een gezonder leven van kwetsbare groepen. • Simon Allemeersch brengt zijn theatervoorstelling over en met de bewoners van sociale appartementen in het Rabot. • Nederlands kampioen Japans zwaardvechten en wetenschapper Henk Oosterling toont hoe jongeren met een migratieachtergrond opgroeien tot verantwoordelijke ‘eco-sociale’ burgers in Rotterdam.

Alle sprekers en praktijken op www.trefdagsociaal.be

Lokaal april 2016

77


tweets en tweeps

Volg ons op

@De7deDag: ‘De tegemoetkoming aan bejaarden, is gelinkt aan zorgbehoefte en aan inkomen. We zijn van plan om die te versterken’ @KatrienSchryver #7dag

@Kortomvzw: Hier zijn ze: onze nieuwe ver/herkozen bestuurders! #kortom @woulins @pauldeligne @Pieter_vvsgPlas @VSVerkeerskunde

@Vl_Stedenbeleid Vlaams stedenbeleid, Agentschap Binnenlands Bestuur: 1 euro investering in fietspad levert 2 à 14 euro op aan gezondheidsvoordelen. #mobiliteit http://bit.ly/21uO8mG

@joke_vvsg Joke Vandewalle, regionaal medewerker Oost-Vlaanderen, netwerk thuiszorg VVSG: Alles getest op de @dagvandezorg in het nieuwe lokaal dienstencentrum & woonzorgcentrum @ zottegem @vvsg #ikbeweegmee

@NathalieDewulf1 #journalist met focus op nieuws uit West-Vlaanderen: In #Roeselare nemen postbodes foto’s van gele aanplakborden. Stad werkt samen met #bpost. Uniek in Vlaanderen #focusWTV

@VerbanckSteven VVSG-stafmedewerker milieu: Onverdachte bron #oeso: milieubeleid minst stringent in ons land vergeleken met buurlanden http://www. oecd.org/economy/greeneco/how-stringentare-environmental-policies.htm @oecd

@iok_iokafval voor meer uit minder afval: Trotse Kempense burgemeesters stellen hun streekproduct voor op #Kempen2020

@VerlindenRoel VVSG stafmedewerker vorming sociaal beleid: CPAS en OCMW’s wisselen ervaringen uit in Mons #vvsg

@Eurochild_org advocating for children’s rights and wellbeing to be at the heart of policymaking: 1/4 children at risk of poverty in EU. And that impacts a child’s life as they grow older RT #ACIG2016 #Europe2020

Geert Bourgeois @GeertBourgeois Minister-president Vlaamse regering Vertrouwen in de gemeenten is de sleutel tot sterk lokaal beleid. Geen bepampering, wel samenwerken en ondersteunen #congresLPP2016

78 april 2016 Lokaal

@GemeenteStaden: Onze collega Ellen geeft toelichting bij integratie gemeente en ocmw #Staden aan collega-besturen #VVSGronde

@LambrechtAnnick schepen Mobiliteit, Sport, Evenementen en Energie in Brugge: In #Brugge ondertekenden we Charter Sterk Fietsbeleid van @FietsberaadVL #fiets #belangrijk #mobiliteit #doordacht


Kies uw formule

cahierreeks

Woonzorg Het VVSG-Netwerk Thuiszorg, voor openbare thuis- en zorgdiensten, biedt naast ondersteuning en begeleiding van verantwoordelijken, vorming, training en opleiding ook een cahierreeks aan.

+

Boek

¤ 25

E-book

¤ 19

Boek + e-book

¤ 35

De cahiers uit deze reeks behandelen op een toegankelijke manier zowel innoverende onderwerpen, als onderwerpen waar in de sector vaak vragen over ontstaan. Het zijn handige praktijkboeken die de openbare woonzorgdiensten extra ondersteunen in hun dagelijkse werking. Op basis van voorbeelden en casussen van zorgdiensten en residentiële voorzieningen krijgt u handvatten aangereikt voor de toepassing in de praktijk. De paarse cahiers richten zich tot de openbare thuiszorg, de groene tot de openbare ouderenzorg en de rode hebben de hele openbare woonzorg als doelpubliek.

Vroegtijdige en voorafgaande

Beroepsgeheim

zorgplanning in

in de openbare woonzorg

woonzorgcentra

Beroepsgeheim en discretieplicht, het is een onderwerp waar veel hulp-

Er bestaat veel informatie over vroegtijdige zorgplanning (VZP), maar

verleners mee worstelen. Maar hoe zit het specifiek in de woonzorg?

deze is erg versnipperd, zodat het bos door de bomen niet altijd

Hoe gaan zorg- en hulpverleners om met beroepsgeheim in gesprekken

zichtbaar is. Het goed initiëren van VZP in een organisatie is niet

met andere collega’s, cliënten en mantelzorgers? Wanneer kunnen ze

enkel een kwestie van geloven in de meerwaarde, maar ook van een

informatie geven en wanneer niet? Het zijn vraagstukken die bijna

visie en een degelijke procesplanning, gevolgd door een doordachte

dagelijks in een openbare woonzorgvoorziening de kop opsteken.

evaluatie. Deze publicatie bundelt de verschillende informatieka-

Dit cahier verduidelijkt de term ‘beroepsgeheim’ en maakt de lezer

nalen rond VZP en is bovendien een praktische leidraad voor WZC

wegwijs in het moeilijke evenwicht tussen spreekrecht en zwijgplicht.

die effectief aan de slag willen met VZP in hun organisatie.

Het derde deel uit de Cahierreeks Woonzorg: Gebruikersbijdrage ,Verschijnt in JUNI

✁ BESTELKAART

Ja, ik bestel ....... ex. van Beroepsgeheim in de openbare woonzorg ....... ex. van Vroegtijdige en voorafgaande zorgplanning in woonzorgcentra ....

€ 25

....

€ 19

....

+

Uitgeverij Politeia

Naam: .................................................................................

Keizerslaan 34 1000 Brussel

Functie: ................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Bestuur/Organisatie: ............................................................. Tel.: ...................................................................................... E-mail: ................................................................................. Adres: .................................................................................. BTW: .................................................................................... * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

€ 35

Datum en handtekening


Pincode vergeten :-( Toch betalen! :-) #lekkermakkelijk #modernegemeente Bij de steden en gemeenten dienen de bezoekers regelmatig op de diverse dienstafdelingen betalingen uit te voeren. Om het betaalgemak te vergroten en de liquiditeitsstromen inzichtelijker te maken werd JCC-Betalen ontwikkeld. Met JCC-Betalen kunnen de lokale besturen en hun afdelingen de kwaliteit van hun (online) afrekeningen optimaliseren. Hierdoor nemen de administratieve handelingen voor uw medewerkers af. Maar we kijken verder! JCC-Betalen is ook klaar voor het draadloos betalen met

MAAK KENNIS MET S DE JCC-BETALEN TIJDEN

de bankkaart. Zo zorgen wij met onze oplossingen en kennis ervoor dat u op een efficiënte

ROADSHOW G DIENSTVERnmLEelNdeIN n

wijze kwalitatieve dienstverlening kunt blijven aanbieden die precies aansluit bij de wensen van uw burgers en medewerkers. Vandaag en morgen.

U kunt zich aa te! via onze websi

+31 (0)541 62 70 62 • info@jccsoftware.nl • www.jccsoftware.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.