2012lokaal17 18

Page 1

Nr 17-18 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal en g n i n e g i e t n special o

Onteigenen met respect voor de bewoners

Burgemeesterschap, een dankbaar mandaat

Internationale doelstellingen voor elke gemeente

Cultuurcentrum op locatie


Nieuw Ontdek onze gratis waarschuwingsdienst per SMS voor de lokale overheden ! Een innovatieve toepassing op vlak van preventie van meteorologische risico’s. Ethias-KMI Preventie Surf op ethias.be/KMI Ethias NV, Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt. RPR Luik BTW BE 0404.484.654


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

kort lokaal 5 opinie – Onthaalouders gezocht 6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

bestuurskracht

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)

special onteigeningen 20 Interview – Steven Vanassche en Johan Proot ‘Onteigening is het ultieme middel.’ De wetgeving en de procedures voor onteigening zijn zeer ingewikkeld, gemeenten hebben die knowhow niet in huis. Anderzijds is onteigening ook zeer ingrijpend. ‘Daarom komt het erop aan op tijd te beginnen en menselijk met de onteigenden om te gaan,’ vinden Stevan Vanassche en Johan Proot. 24 Onteigenen met een menselijke touch

Vormgeving Ties Bekaert

27 Enkel communicatie op mensenmaat maakt onteigeningen aanvaardbaar

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth)

32 Hoogdringendheid komt er niet vanzelf

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

12

stefan dewickere

16 Kan differentiatie van de OOV het lokale woonbeleid ondersteunen?

werkveld 34 Vijf internationale doelstellingen voor elke gemeente Hoe wordt een gemeente een volwaardige Noord-Zuidspeler? In meer dan honderd gemeenten stelden de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking of de Noord-Zuidwerkgroep een memorandum op. Hoe haalbaar zijn deze vijf doelstellingen?

20

stefan dewickere

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

12 Het dankbaarste mandaat: burgemeester ‘Een burgemeester heeft een reële impact op zijn stad en het leven van zijn burgers,’ zegt de Mechelse burgemeester Bart Somers. Hoe ze dat doen, blijkt uit elf levensverhalen die journalist Erik Raspoet in zijn boek Burgemeesters optekende.

24

gf

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

37 Lokale raad – Bouwt een werknemer in een wedertewerkstellingsprogramma even snel rechten op werkloosheidsvergoeding op als een andere werknemer? 38 Werelddag Stedenbouw: de kracht van de basis 40 Praktijk in Berlaar – Woningkwaliteit: eerst problemen oplossen 41 Cultuurcentrum Gent heeft vele huizen 43 Praktijk in Mol – Recyclagetentoonstelling prikkelt milieubewustzijn van Kempense leerlingen 44 Praktijk in Westhoek – Totaalproject schuldpreventie 46 Platform Centrummanagement voor relatie van retailsector met gemeentebestuur 47 Praktijk in Waregem – Waar vind ik het graf van Briek Schotte? 48 De frontlijners – Carla Rogiers is diensthoofd begraafplaatsen in Sint-Niklaas

geregeld 50 wetmatig – berichten 52 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 54 column – Pieter Bos

Op de cover Ginette en Gilbert zijn bloemisten in Zelzate. Omdat de Gentse haven uitbreidt, moeten ze 6000m2 grond opgeven, daar komt een slibstort. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 november 2012 I 3


NIEUWE, GRONDIG HERWERKTE VERSIES INCLUSIEF DECREETSWIJZIGINGEN VAN 29 JUNI 2012

Prijs pockets: 25 euro (29 euro voor niet-leden) Prijs handboeken: 39 euro (49 euro voor niet-leden)

Auteurs: Katrien Colpaert-Arickx, Marijke De Lange, Katleen Janssens, Jan Leroy, Pieter Vanderstappen, David Van Holsbeek, Marian Verbeek.

Essentiële pockets

BBC-conform

Het gemeentedecreet ontleed en Het OCMW-decreet ontleed bevatten alle essentiële informatie over de werking van het lokale bestuur op een heldere manier verwoord en in een handige vraag-antwoordstructuur. De VVSG-stafmedewerkers namen na de goedkeuring van de decreten van 29 juni 2012, die een reeks fundamentele aanpassingen inhouden, de gigantische taak op zich om dit basiswerk grondig te herwerken. De meeste bepalingen treden in werking op 1 januari 2013. Het is deze situatie die de nieuwe pockets beschrijven.

Op 1 januari 2011 begonnen enkele pioniers met de toepassing van de zogenaamde beleids- en beheerscyclus. Deze bevat nieuwe regels voor de meerjarenplanning, het budget, de boekhouding en de jaarrekening van de gemeenten (en OCMW’s). In 2012 gingen een tweede groep van start en in 2013 volgt een aanzienlijk aantal besturen. Vanaf het financiële boekjaar 2014 gelden deze regels voor iedereen. Waar dat nodig is, maakt deze pocket een onderscheid tussen de regelgeving op basis van het bestaande systeem, en de regelgeving die geldt vanaf de inwerkingtreding van de beleids- en beheerscyclus.

Alle basispockets over de werking van de lokale besturen in één boek In het Handboek van de mandataris vindt u alle basispockets (Statuut van de mandataris, BBC in 60 vragen, financiën etc…) verenigd in twee kaften. Abonnees van het handboek krijgen bij de verschijning van een nieuwe pocket automatisch de nieuwe versie in hun bus.

Vraag uw korting

Doelgroepen

Bestel deze essentiële pockets of één van de handboeken meteen voor al uw mandatarissen en leidinggevenden en ontvang aanzienlijke kortingen. Bij een bestelling van 10 exemplaren van dezelfde publicatie ontvangt u sowieso een korting van 10%. Wenst u grotere hoeveelheden aan te kopen? Stuur dan een mailtje naar nicole.deceukeleer@politeia.be of kristl.vanderheyden@politeia.be en vraag uw extra korting.

Deze pockets mogen niet ontbreken in de boekenkast van • Lokale mandatarissen • Leidinggevenden in de gemeente • Lokale afdelingen van politieke partijen • Al wie van ver of nabij met de werking van het lokale bestuur te maken heeft.

BESTELKAART Ja, ik bestel

Bestel via www.politeia.be, info@politeia.be of met deze bestelkaart. Politeia//Ravensteingalerij 28//1000 Brussel//fax: 02 289 26 19

…. exemplaren van Het gemeentedecreet ontleed tegen de prijs van 25 euro (VVSG-leden) of 29 euro (niet-leden)* …. exemplaren van Het OCMW-decreet ontleed tegen de prijs van 25 euro (VVSG-leden) of 29 euro (niet-leden)* …. exemplaren van Handboek van de mandataris, Ed. Gemeente tegen de prijs van 39 euro (VVSG-leden) of 49 euro (niet-leden)** …. exemplaren van Handboek van de mandataris, Ed. OCMW tegen de prijs van 39 euro (VVSG-leden) of 49 euro (niet-leden)**

Naam:

VVSG-Lid:

Ja

Nee

Functie:

Datum en handtekening:

Organisatie/Bestuur: E-mail: Tel. : Adres: BTW: * Prijs inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31 december 2012. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet doorgegeven aan derde. Overeenkomstig de wet op de privacy hebt u inzage- en correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,55 euro per blz, dit tot schriftelijke opzegging van het abonnement.


kort lokaal opinie

Onthaalouders gezocht

I

n oktober stond de kinderopvang in de schijnwerpers. Op vrijdag 12 oktober was het de dag van de onthaalouders en de begeleiders in de kinderdagverblijven, op maandag 15 oktober startte de week van de buitenschoolse kinderopvang. Dat kinderopvang belangrijk is, daarvan hoeft niemand meer overtuigd te worden. In de kinderopvang krijgt elk kind alle kansen: woordjes leren, leuke spelletjes doen, stoeien. Maar ook rustig in een hoekje een boek lezen of snoezelen met de knuffels. En na schooltijd is de buitenschoolse opvang een rustplek voor alle kinderen, waar ze hun verhaal kunnen doen of kunnen spelen. Kinderopvang is bovendien broodnodig voor tweeverdieners, en voor alleenstaande ouders vaak de enige kans op werk. Daarom ook zetten lokale besturen er sterk op in. Ook de opvang in gezinsverband bij onthaalouders verdient alle aandacht. In Vlaanderen zorgen de 7000 onthaalouders aangesloten bij een dienst voor onthaalouders vandaag voor meer dan 31.500 opvangplaatsen. Dit is 35 procent van het totale aanbod kinderopvang voor baby’s en peuters in Vlaanderen. Bijna één derde van deze onthaalouders is aangesloten bij een dienst Ondanks de lovenswaardige die wordt georganiseerd door de inspanningen van de Vlaamse gemeente of het OCMW. De VVSG overheid om de kinderopvang uit te ondersteunt daarom ook de campagne w w w.i k zoekeenont haa louder.be breiden is er nog steeds een gebrek die mannen en vrouwen aanspoort zich aan opvangplaatsen. kandidaat te stellen voor de baan van onthaalouder. Het is immers belangrijk dat er diversiteit is in het aanbod aan kinderopvang. In de meer landelijke gemeenten maakt opvang door onthaalouders de kinderopvang toegankelijk, want buurtnabij. Ouders een keuze geven is echter vandaag steeds minder aan de orde. Ondanks de lovenswaardige inspanningen van de Vlaamse overheid om de kinderopvang uit te breiden is er nog steeds een gebrek aan opvangplaatsen. Er is ook een tekort aan onthaalouders; steeds meer regels en verplichtingen maken dat veel onthaalouders afhaken. In de Vlaamse randgemeenten rond Brussel en in meer verstedelijkte centra is het een hele klus om nog kandidaten te vinden. Dat is heel jammer want hierdoor gaan veel opvangplaatsen verloren. De diensten voor onthaalouders zijn echt wel nodig om onthaalouders te ondersteunen en te begeleiden. Ze verzorgen ook de kwaliteitscontrole op de opvang en zijn een onafhankelijk aanspreekpunt voor de ouders van de kinderen. Sommige lokale besturen zetten in op extra logistieke of financiële ondersteuning of voordelen voor onthaalouders. Dergelijke kleinschalige kinderopvang verdient onze steun. Hij biedt ruimte voor warmte en geborgenheid en voor zorg op maat.

Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 november 2012 I 5


kort lokaal nieuws

Gemeenteraadslid: straks aan de slag Introductiesessies voor gemeenteraadsleden van november tot januari

Van november 2012 tot januari 2013 kunt u als nieuw verkozen gemeenteraadslid in uw streek een introductieprogramma van drie avondbijeenkomsten bijwonen. Deze vormingsavonden maken een sterker raadslid van u en dragen bij tot betere bestuurskwaliteit in de gemeente en een goed democratisch bestuur. Bovendien leert u er collega’s raadsleden van uw buur-

6072

floris

Op de eerste gemeenteraadszitting van woensdag 2 januari legt u als raadslid de eed af. Het werk als raadslid start. U bent nieuw en wilt voor de start uw basiskennis nog aanscherpen. U bent herverkozen en ziet belangrijke punten graag weer eens op een rij gezet, voor uzelf of om door te geven aan nieuwe raadsleden van uw partij. Op 1 januari verandert het Gemeentedecreet immers een en ander aan de spelregels van de gemeente.

gemeenten kennen en versterkt u zo uw netwerk. De opleiding is een initiatief van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (ABB), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), het Expertisecentrum van Gemeentesecretarissen (ECG), de Vlaamse Vereniging van OCMW-Secretarissen (VVOS) en de Vlaamse Lokale Ontvangers (VLO). De introductiesessies

vinden plaats op 20 locaties gespreid over heel Vlaanderen, dus ook in uw buurt. In februari en maart 2013 zijn er gelijkaardige sessies voor de OCMW-raadsleden. marian verbeek

Alle informatie met de data en de locaties vindt u op www.vvsg.be. Inschrijven kan via http://congrescentrum.vvsg.be.

Voldoet een woning niet aan de bouwtechnische eisen of aan de comfortvereisten, dan wordt ze ongeschikt of onbewoonbaar verklaard. In het Vlaamse Gewest waren er in 2009 iets meer dan 6000 woningen in dat geval. Er zijn grote verschillen tussen de gemeenten. Het hoogste aantal ongeschikte of onbewoonbare woningen telt Antwerpen (1227), gevolgd door Gent (658) en Leuven (406). In 200 Vlaamse gemeenten zijn er minder dan tien woningen in erbarmelijke staat. Houden we rekening met het aantal huishoudens, dan zien we de hoogste aandelen in Diest, As en Berlaar met respectievelijk 17, 11 en 9 ongeschikte woningen per 1000 huishoudens.

www.lokalestatistieken.be

6 I 1 november 2012 I Lokaal


print & web

Opvragen kentekengegevens bij DIV

layla aerts

Veel gemeenten zijn op zoek naar een oplossing om de vernieuwde databank van de Directie Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) te kunnen raadplegen. De gemeente Schoten heeft een programma laten ontwikkelen om de kentekengegevens bij de DIV vlot rechtstreeks op te vragen. De intellectuele eigendom van de software berust bij de gemeente Schoten. Het programma is in Open Source ontwikkeld, waardoor geïnteresseerde besturen er zonder licentiekosten over kunnen beschikken. Hoe werkt het? De gebruiker van bijvoorbeeld de dienst mobiliteit of de financiële dienst, surft naar een interne website en doet zo de opvraging. Technisch gezien gaat het om twee php-scripts die intern op een LAMP-server (een server met Linux, Apache, MySQL, PHP) draaien. Raadpleeg uw systeembeheerder om te weten te komen of uw bestuur in dat geval is. Als uw bestuur zelf al over software beschikt om de databank van de DIV te raadplegen, laat ons dat dan weten want veel besturen tasten momenteel nog in het duister. erwin debruyne

Wie geïnteresseerd is in het programma, kan contact opnemen met Jan Verlinden, systeembeheerder gemeentebestuur Schoten, T 03-680 09 37 of jan.verlinden@schoten.be.

Dienstverlening tolkentelefoon Ba-Bel wordt betalend Vanaf 1 januari moeten de lokale besturen een gebruikersvergoeding betalen telkens ze gebruik maken van de tolkentelefoon Ba-bel. De Vlaamse regering keurde immers enkele maanden geleden een nieuw besluit goed waarin de financiering van de tolkentelefoon geregeld wordt. Het nieuwe besluit introduceert tevens het betalen van een gebruikersvergoeding per tolkprestatie. Als lokale besturen verder van de dienstverlening van Ba-bel wensen gebruik te maken, moeten ze voor het einde van dit jaar een gebruikersovereenkomst met Ba-bel ondertekenen. Vorig jaar werden de Vlaamse

LOI’s reeds uitgesloten van de gratis tolkentelefoon, vanaf 1 januari geldt dit dus ook voor de andere lokale hulp- en dienstverlening door gemeenten en OCMW’s. De VVSG betreurt dat de lokale besturen als eerstelijnsoverheid bij het onthaal van nieuwe burgers wel moeten betalen, dit in tegenstelling tot ander andere ‘Vlaamse’ organisaties zoals de CAW’s, scholen, CLB’s en de VDAB. Zij kunnen nog wel genieten van een gratis dienstverlening of zullen via hun sectorale minister worden vergoed. Minister Geert Bourgeois heeft namelijk het beschikbare budget, ook het deel van de lokale besturen,

verdeeld en overgeheveld naar de Vlaamse sectoren inburgering, onderwijs, tewerkstelling en welzijn. De lokale besturen zijn niet de enige die onder deze nieuwe maatregel vallen, ook huisartsen, wijkgezondheidscentra en ziekenhuizen moeten vanaf 1 januari een gebruikersvergoeding betalen. De VVSG heeft in een brief aan minister Bourgeois alvast deze onlogische gang van zaken aangekaart. Bovendien vraagt de VVSG de minister om in het kader van zijn hervorming van het integratie- en inburgeringsbeleid deze financiering te herbekijken. sabine van cauwenberge

vergeten kracht

Documentaire en boek Vergeten kracht Met Vergeten kracht toont het woonzorgcentrum Het Heiveld in SintAmandsberg met het expertisecentrum dementie Paradox dat er via kunst nog communicatie mogelijk is met mensen met dementie is. Beeldend kunstenaar Bert Vervaet vertelt samen met studenten van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten het levensverhaal van vier residenten of althans de zaken die ze zich nog herinneren en die hen bezighouden. Bewoners tekenen of schilderen hun gevoelens en steeds vager wordende herinneringen, of ze vinden rust in muziek, dans of woord. Het boek en de documentaire vormen een handleiding voor woonzorgcentra en hulpverleners om op een innovatieve manier met mensen met dementie om te gaan. Deze instrumenten bieden ook ondersteuning aan mantelzorgers en een houvast voor familieleden van mensen met dementie. Het boek en de documentaire zijn te verkrijgen door 25 euro te storten op rekeningnummer BE67 0910 1837 7687 met vermelding van vergeten kracht, het aantal exemplaren en uw adres.

Patrimoniumbeheer en facility management van lokale besturen Uit internationale studies blijkt dat met het invoeren van facility management een organisatie goedkoper en beter kan werken. In het boek Patrimoniumbeheer en facility management van lokale besturen zetten drie specialisten uiteen wat facility management en een doordacht patrimoniumbeheer voor de lokale besturen in Vlaanderen kunnen betekenen. Zij maken hierbij gebruik van voorbeelden en illustraties uit de praktijk. A. van Wagenberg, J. Duchamps, G. vanhoorde, Patrimoniumbeheer en facility management van lokale besturen, uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 49 euro

Lokaal I 1 november 2012 I 7


ilse renard

kort lokaal nieuws

Vanaf 2014 nieuw Vlaams impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking Vanaf begin 2014 treedt een nieuw Vlaams impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking in werking. Minister-president Kris Peeters heeft de krijtlijnen van dit nieuwe programma eind oktober officieel bekend gemaakt bij de aankondiging van de Vlaamse beleidsprioriteiten waarop lokale besturen voor de komende legislatuur kunnen intekenen.

Door de invoering van het planlast-decreet voor lokale besturen verloren het decreet en het uitvoeringsbesluit in verband met het Vlaamse convenantenprogramma gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking hun juridische basis. Een aanpassing aan het kaderdecreet ontwikkelingssamenwerking en de introductie van een nieuw programma voor lokale besturen waren dus noodzakelijk. Het nieuwe Vlaamse impulsbeleid zal de planlasten van de gemeentebesturen om financiĂŤle ondersteuning te kunnen ontvangen van de Vlaamse overheid voor hun

Noord-Zuidbeleid aanzienlijk verminderen. We hopen dat hierdoor meer gemeentebesturen werk zullen maken van een actief Noord-Zuidbeleid en zo proberen aan te sluiten bij de Vlaamse beleidsprioriteit betreffende ontwikkelingssamenwerking. jan verschueren

Op 13 november organiseert het Vlaams Agentschap voor Internationale Samenwerking (VAIS) een informatiedag over de Vlaamse beleidsprioriteit gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Inschrijven via www.vais.be.

Tot 31 maart 2013 Projectoproep Armoedefonds Armoede heeft niet alleen te maken met weinig geld, maar zeker ook met minder kansen. Het Armoedefonds ondersteunt projecten die de armoede in

8 I 1 november 2012 I Lokaal

al haar facetten en op vele domeinen bestrijden. Het richt zich nu met een projectoproep tot verenigingen en instellingen die zich in BelgiĂŤ uitdrukkelijk

tot mensen in armoede richten, die een vernieuwend project van armoedebestrijding wensen te realiseren dat aansluit op een lokale dynamiek van solidariteit

en dialoog met mensen die in armoede leven. Kandidaat-organisaties kunnen tot 31 maart een dossier indienen. www.kbs-frb.be


print & web

Realisaties voor een sterk fietsbeleid in Vlaanderen

Leidraad voor de opmaak van een strategisch commercieel plan

Sinds enkele jaren verandert het winkellandschap sterk. Door de vergrijzing, de sterk groeiende e-commerce en het toenemende belang van beleving bij het winkelen, staan handelskernen onder druk. Zoals aangegeven in de startnota Winkelen in Vlaanderen wil de Vlaamse overheid de gemeentebesturen ondersteunen met een kernversterkend handelsbeleid. Daarom biedt zij een leidraad voor de

layla aerts

Gemeentebesturen kunnen met een weldoordacht kernversterkend handelsbeleid veel doen voor de creatie of het behoud van winkelgebieden. opmaak van een strategisch commercieel plan aan. Dat plan kan een grote hulp zijn. Het verschaft allereerst een inzicht in de feitelijke situatie op het gebied van detailhandel via een grondige analyse van onder meer de vraag en het aanbod. Daarnaast helpt het ook de toekomstige wenselijke situatie vormgeven door doelstellingen en concrete acties te formuleren. De leidraad werd

in september voorgesteld op de eerste editie van de regionale overlegtafels economie van de VVSG in Brugge, Hasselt, Antwerpen, Leuven en Gent.

Op 23 juni 2012 bekroonde Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits Antwerpen, Mortsel en Boechout als Fietsgemeente 2012. Om gemeenten te helpen om hun lokale fietsbeleid op topniveau te tillen, bundelden de Vlaamse Stichting Verkeerskunde en de Vlaamse overheid de informatie van de 71 deelnemende gemeenten in dit voorbeeldenboek. Zowel geïntegreerd en innoverend beleid, samenwerking en overleg, educatieve projecten, schoolbereikbaarheidskaarten, fietspromotie, als voorbeeldige fietspaden en fietsroutes en het onderhoud van de fietsinfrastructuur komen aan bod. U kunt het boek downloaden of bestellen via www.verkeerskunde.be, knop publicaties, zoekfunctie ‘voorbeeldenboek’.

vicky de kock

Wie er niet bij kon zijn, kan de leidraad downloaden via www.vvsg.be, knop economie, detailhandel, winkelnota zie documenten.

Federale Overheidsdienst Economie waarschuwt handelaars voor misleidende commerciële uitgave de Regiogids Het commerciële bedrijf XL Media, voorheen BMS, maakt in zijn bedrijvengids de Regiogids gebruik van het wapenschild van verschillende gemeenten. Het wekt hiermee de indruk dat het reclame werft in opdracht van of in samenspraak met die gemeenten. Dit is nochtans niet het geval, de Regiogids is een privé-initiatief van XL Media. Op zijn website raadt de FOD Economie lokale handelaars aan uiterst voorzichtig te zijn wanneer ze aanbiedingen ontvangen van XL Media. inge ruiters

www.unizo.be, service@unizo.be, 078-35 39 39 htp://economie.fgov.be

Vechtsporten met een + Extra kansen voor kwetsbare jongeren Sport-plus, of sport als middel voor het bevorderen van de persoonlijke en sociale ontwikkeling van maatschappelijk kwetsbare groepen, krijgt sinds enkele jaren meer en meer aandacht. Ook vechtsporten worden door overheden, sport- en jeugdwerkorganisaties doelbewust ingezet om sociale meerwaarde bij kansengroepen te creëren. Dit praktijkboek richt zich zowel tot de sportsector als het sociale opbouwwerk en jeugdwerk in Vlaanderen en Nederland. Het boek vertrekt van praktijkvoorbeelden in binnen- en buitenland en bestaande vakliteratuur en geeft tips om een nieuw of bestaand sociaal vechtsportproject maximale slaagkansen te bieden. M. Theeboom, E. Verheyden, Vechtsporten met een +. Extra kansen voor kwetsbare jongeren, uitgeverij VUBPRESS, Brussel, 24,95 euro

Lokaal I 1 november 2012 I 9


kort lokaal perspiraat

“Ook de tegenvallende score van de SP.A verklaart de beperkte invloed van het burgemeesterseffect in de centrumsteden.” Johan Ackaert, politicoloog aan de UHasselt, vindt dat het burgemeesterseffect minder speelde dan in 2006 – De Standaard 15/10 “Als je kijkt naar de individuele voorkeurstemmen, dan valt het op dat dit lijstje zelden wordt aangevoerd door de N-VA-lijsttrekkers.” Marc Hooghe, politicoloog aan KULeuven weet niet of de resultaten van de N-VA tot een vloedgolf van N-VA-burgemeesters zal leiden – De Standaard 15/10 “Het wordt heel interessant om te zien of en met welke partijen de verschillende N-VA-afdelingen op lokaal vlak in zee gaan.” Dave Sinardet, politicoloog aan de VUB, is nieuwsgierig naar hoe de N-VA haar stemmen zal omzetten in effectieve mandaten – De Morgen 15/10 “CD&V steunt op heel wat lokale ervaren mandatarissen en is meer dan andere partijen ingebed in het verenigingsleven van haar kiezers op het platteland.” Peter van Aelst, politicoloog aan de UA, over de kracht van de verankering – De Standaard 15/10 “De traditionele partijen kunnen daarvoor aankloppen bij een vakbond, een mutualiteit, bevriende socioculturele verenigingen en andere spelers op wat men hier het middenveld noemt. De N-VA mist die zogeheten middenveldbonus.” Luc Huyse, socioloog professor emeritus aan de KULeuven, vraagt zich af wie de nieuwe burgemeesters en schepenen beleidsgericht zal ondersteunen – De Standaard 16/10

10 I 1 november 2012 I Lokaal

dag van de zorg

“Sport, jeugd, senioren... dat zijn toch beleidsdomeinen waar de districten zouden moeten kunnen scoren. Maar toch blijken de inwoners van de districten nauwelijks te weten wie hun lokale bestuurders zijn.” Peter Thijssen, politicoloog doet onderzoek naar decentralisatie in Antwerpen voor de Universiteit Antwerpen – De Standaard 8/10

Na het succes van de eerste editie krijgt de Dag van de Zorg een vervolg op 27 maart 2013.

Neem deel aan Dag van de Zorg 2013 Op zondag 17 maart 2013 vindt de tweede editie van de Dag van de Zorg plaats. De eerste editie was een groot succes: 160 organisaties op 227 locaties zetten hun deuren open. 96% van de deelnemers, waaronder openbare woonzorgcentra en andere dienstverlenende organisaties van het OCMW, zijn ervan overtuigd dat de Dag van de Zorg bijdraagt tot een positieve beeldvorming van de zorg- en welzijnssector. De VVSG nodigt gemeenten en OCMW’s uit deel te nemen aan de tweede editie van de Dag van de Zorg. OCMW’s kunnen deelnemen met de woonzorgcentra, het sociaal huis en andere diensten op het gebied van zorg en welzijn. Gemeenten kunnen een informatiepunt zorg en welzijn organiseren om hun bewoners wegwijs te maken in het brede aanbod in hun regio. Ze kunnen bovendien het label Zorgzame Gemeente verdienen. Het OCMW en de gemeente Wingene namen samen deel aan de eerste editie. Sabine Vermeire, coördinator Welzijn in Wingene, denkt er met plezier aan terug: ‘Het OCMW heeft deelgenomen met het sociaal huis en het OCMW-woonzorgcentrum. In onze regio namen ook twee private woonzorgcentra deel. We hadden ook samen een zorgroute uitgestippeld. Bezoekers die minstens twee van de vier locaties bezochten, maakten kans op een mooie prijs. Ook inhoudelijk hebben we afspraken gemaakt waardoor elke locatie een ander accent kon leggen. Door op de Dag van de Zorg samen te werken toonden wij onze bevolking dat we niet naast elkaar werken maar elkaar versterken. Met een brede waaier aan activiteiten lieten we het grote publiek kennismaken met onze diensten en hun diversiteit.’

Het woonzorgcentrum Molenstee van het OCMW Kampenhout maakte een welkomstlied ‘Molenstee wenkt’. Olivier Soil, deskundige in animatie: ‘Bij de muziek hebben we een clip opgenomen over het leven in Molenstee. Op onze website en op YouTube nodigden we iedereen uit op onze opendeurdag. Ons lied heeft de pers gehaald en is meermaals op de lokale radio gespeeld. We hebben het op cd opgenomen en er 260 exemplaren van verkocht. Met de opbrengst kopen we een verwenarrangement voor onze bewoners die op de Dag van de Zorg enthousiast vertelden over hun leven in Molenstee.’ Op basis van de evaluatie van de eerste editie hebben de organisatoren hun aanbod voor deelname bijgestuurd. De deelnemers krijgen meer eigen ruimte in de Dag van de Zorgkrant om hun programma bekend te maken. Er komen ook radiospotjes en reportages op Radio 2. Het onderwijs wordt nauwer bij het evenement betrokken. OCMW-voorzieningen en steden en gemeenten genieten van een korting als ze met meerdere voorzieningen deelnemen. annelies de ridder

Informatie over deelname en reacties van deelnemers op de eerste editie van de Dag van de Zorg vindt u op www.dagvandezorg.be.


nieuws

Onbruikbare autobanden bij boeren

alex verhoeven

Binnenkort kunnen landbouwers beroep doen op een inzamel- of ruilsysteem voor silobanden. Dat is een rechtstreeks gevolg van de overeenkomst die Vlaams minister Joke Schauvliege, de OVAM en Recytyre (beheersorganisme verantwoordelijk voor de afvalbanden) afsloten met Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat. Voor het inzamelen of ruilen van de silobanden wordt een systeem met gespecialiseerde bedrijven opgezet.

Landbouwers gebruiken oude autobanden om de plastic folie over hun veevoer of over hun gras- of maïskuil op zijn plaats te houden. Al vele jaren kampen landbouwers met overtollige of beschadigde silobanden. Geschat wordt dat er wel zo’n 30.000 ton niet meer gebruikte autobanden liggen op de Vlaamse landbouwbedrijven. Dankzij de overeenkomst kunnen landbouwers beroep doen op gespecialiseerde bedrijven om zich op een wettelijke manier van die silobanden te ontdoen. Er wordt zowel een inzamel- als ruilsysteem opgezet, waarbij de financiële last over verschillende partners gespreid wordt. Het inzamelsysteem laat landbouwers die hun (rundvee)activiteiten

stopzetten of over minder dan 20 runderen beschikken toe een aanvraag in te dienen voor de inzameling en verwerking van hun silobanden. Zij kunnen een tussenkomst in de kosten krijgen tot maximaal twee derde van de factuur. Het inzamelproject loopt van november 2012 tot eind december 2015. Binnen het ruilsysteem kan de landbouwer bij een erkend afvaloperator zijn oude silobanden inruilen voor nieuwe afvalbanden. De kosten voor deze ruiloperatie zijn ten laste van de landbouwer. Opgelet: gemeenten en afvalintercommunales spelen geen rol in deze logistiek. piet coopman

nix

Lokaal I 1 november 2012 I 11


bestuurskracht

Het dankbaarste mandaat Erik Raspoet interviewde twaalf heel verschillende burgemeesters en stelde de gesprekken te boek. Samen schetsen ze een raak beeld van de functie vroeger en nu, met zijn grote momenten en zijn kleine kantjes. Lokaal pikt er enkele thema’s uit. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

B

art Somers die ervan droomt dat hij later met zijn kleinkinderen door Mechelen loopt en hun toont wat hij in zijn leven gedaan heeft. Walter Ghekiere die na de verkiezingen van 1982 in Moorslede de socialistische verkozene een dikke enveloppe aanbiedt als die met zijn partij de meerderheid wil vormen. Het zijn de twee passages uit het boek van Erik Raspoet die de nationale media haalden. Zijn ze representatief voor de elf burgemeesters die de auteur uitgebreid interviewde? Ja en neen. Iets tastbaars achterlaten, een stempel drukken op hoe de gemeente eruitziet, daar is iedere burgemeester mee bezig, maar Bart Somers net iets meer dan zijn doorsnee collega. En dat het niet uitzonderlijk is dat tegenstanders elkaar een loer draaien, komt uit veel getuigenissen naar voren. Maar doorgaans wordt het op een iets subtielere manier gespeeld dan met een goed gevulde enveloppe. De boer en zijn oogst Minister of burgemeester? Philippe Moureaux, burgemeester van Sint-Jans-Molenbeek, twijfelt niet. ‘Dit is het dankbaarste mandaat dat ik ooit heb uitgeoefend. Alleen al de duur. In zes jaar kun je heel wat verwezenlijken. Als minister komt het er toch vaak op neer dat je de realisaties van je voorganger mag inhuldigen.’ Bart Somers zegt identiek hetzelfde: ‘Van alle mandaten die ik al heb bekleed, put ik hier de meeste voldoening uit. (…) De burgemeester heeft een reële impact op zijn stad en het leven van zijn burgers.’ Kris Colsoul, de jonge burgemeester van Landen, sluit daar naadloos bij aan. ‘Want weet je wat ik zo fijn vind als burgemeester? Je hebt een idee, je maakt er anderen enthousiast voor, en dan krijg je de kans om het ook nog te realiseren. Dat proces

12 I 1 november 2012 I Lokaal


opvolgen en sturen, daar is het mij om te doen.’ Het is een vaststelling die nagenoeg elke geïnterviewde burgemeester doet (en waar ze niet aan bod komt, is de kans groot dat de auteur ze heeft weggelaten om niet voortdurend in herhaling te vallen). En wat veruitwendigt die realisaties beter dan publieke gebouwen, (sociale-) woningprojecten en infrastructuurwerken? Herman De Croo rijdt de auteur rond in zijn Brakel ‘zoals een makelaar met kandidaat-kopers op huisbezoek gaat, zo toont de burgemeester ons zijn gemeente. (…) Hij geniet zelf van de rondleiding, een beetje zoals een boer die het koren ziet rijpen en zich op een geslaagde oogst verheugt’. De burgemeester verwoordt het zo: ‘Als je het minstens twee mandaten volhoudt en een beetje verstandig bestuurt, kun je als burgemeester je gemeente naar je hand zetten.’ Ook Walter Ghekiere neemt de auteur op sleeptouw door ‘zijn’ gemeente langs

het zwembad, het sportcomplex, het cultuurcentrum, de bibliotheek, het jeugdhuis. ‘Als iemand me vraagt waar ik als gewezen burgemeester fier op ben, dan ligt hier het antwoord. Dit is de erfenis van mijn bewind.’ Het zijn nagenoeg de woorden van Bart Somers over Mechelen.

tenaken in de jaren zeventig en tachtig: ‘Gemeentepolitiek was voor mij altijd veel belangrijker dan mijn Kamerzetel. Je staat als burgemeester of schepen veel dichter bij de mensen dan als volksvertegenwoordiger, en je kunt ook veel meer doen. (…) Als burgemeester

Een mix van manager, burgervader en pastoor, wellicht komt die omschrijving nog het dichtst in de buurt van wat een moderne burgemeester is.

Zitdag op de tribune In zijn vergelijking tussen minister en burgemeester brengt Philippe Moureaux nog een onderwerp aan dat in zowat elk gesprek naar boven komt: het menselijk contact. ‘Je leeft mee met de burgers van je gemeente, ook met hun miserie.’ Godelieve Devos, twee bestuursperiodes burgemeester van Kor-

stond je in een dorp ook veel hoger aangeschreven dan om het even welk parlementslid.’ Sommige burgervaders hebben van het contact met de inwoners hun handelsmerk gemaakt. Herman De Croo is alom gekend als de kampioen van het dienstbetoon. ‘Als je iemand geholpen hebt, kun je inderdaad hopen dat hij bij

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal I 1 november 2012 I 13


bestuurskracht

de volgende verkiezingen zijn dankbaarheid zal tonen. Maar dat mes snijdt aan weerskanten. Heel vaak moet je mensen teleurstellen omdat ze onredelijke vragen stellen.’ Veel van zijn collega’s moeten niet voor hem onderdoen, uit bijna elk interview kan je de citaten zo wegplukken. Burgemeester ben je zeven dagen op zeven, en 24 uur op 24. Op zondag, zo schrijft Erik Raspoet, houdt Ilse Uyttersprot zitdag op de tribune van Eendracht Aalst. ‘Ook op straat of op feestjes word ik voortdurend aangesproken. Dat hoort bij mijn functie.’ En dat kan behoorlijk vermoeiend zijn voor een jonge burgemeester van Landen die een dagje wil uitwaaien aan de kust. ‘Als burgemeester word je overal herkend en bekeken. (…) Soms wou ik dat ik mezelf kon klonen,’ verzucht Kris Colsoul. Zelfs als dienstbetoon je niet echt ligt, kun je er niet aan ontsnappen, zo getuigt Jan Van Leuven, tot voor kort burgemeester van Baarle-Hertog: ‘Ik ben zelf een koele minnaar van dienstbetoon, maar het helemaal afwijzen kan ik helaas niet.’ Marcel Belgrado uit Meise, met zijn tachtig jaar de oudste burgemeester van Vlaanderen, weet waarom hij het doet: ‘Kiezers zijn als klanten van een supermarkt, je moet ze iedere dag verdienen. Mijn campagne is begonnen op de eerste dag van mijn lopend mandaat.’ Manager en/of burgervader Maar moet een burgemeester niet veel meer manager zijn dan burgervader? Bart Somers vindt in elk geval van wel. ‘Aan representatiepolitiek doe ik niet. Recepties, pensenkermissen, lintjes doorknippen, daar heb ik echt geen tijd voor. (…) Burgemeester zijn, dat is vooral dossiers vreten en hollen van de ene vergadering naar de andere.’ Walter Ghekiere is het daar niet mee eens: ‘Ik was inderdaad een man van het volk, ik stond altijd op de eerste rij als er iets gebeurde. (…) Burgemeesters moeten tegenwoordig in de eerste plaats goede managers zijn. Ik trek dat in twijfel. Contact met de mensen blijft belangrijk.’ En ook de Mortselse burgemeester Ingrid Pira nuanceert: ‘Men zegt vaak

14 I 1 november 2012 I Lokaal

dat een moderne burgemeester in de eerste plaats een manager moet zijn. Dat klopt, maar bij dit ambt komt zoveel meer kijken. Wat er ook gebeurt in een gemeente, er wordt automatisch naar de burgemeester gekeken. Echte rampen zijn me gelukkig bespaard gebleven (…). Maar ik ben wel al meermaals gebeld voor een zelfmoord.’ Lommel werd in maart van dit jaar wel getroffen door een catastrofe toen vijftien Lommelse kinderen en twee begeleiders omkwamen bij een busongeval in Zwitserland. Burgemeester Peter Vanvelthoven reisde met de radeloze ouders mee naar de plek van de ramp en kreeg van vriend en vijand lof voor zijn aanpak. ‘Ik was daar niet om de mensen te troosten. Het verdriet was zo immens, daar kon een buitenstaander niet tussenkomen. (…) Ik heb me op de achtergrond gehouden, in een dienende rol. Want hoezeer ook het verdriet alles overheerste, er moesten ook honderden-een dingen worden geregeld. Dat is waar ik me nuttig kon maken.’ Los van het drama in Zwitserland, stelt de Lommelse burgemeester vast dat de mensen niet zozeer meer naar zijn spreekuur komen om een gunst te vragen maar wel om hun verhaal te vertellen. ‘Ze verlangen niet eens dat ik iets onderneem, ze willen alleen een luisterend oor. Zie me hier nu zitten, denk ik dan, precies een pastoor.’ Godelieve Devos moet toegeven dat ze soms bloosde van gêne vanwege de verhalen die de mensen haar kwamen vertellen: ‘(…) ik kreeg alles te horen, tot en met de intieme slaapkamerdetails.’ Een mix van manager, burgervader en pastoor, wellicht komt die omschrijving nog het dichtst in de buurt van wat een moderne burgemeester is. Sigaren en bier Veel burgemeesters komen in het boek van Erik Raspoet naar voren als echte controlefreaks. Ze nemen ‘s morgens persoonlijk alle post door, ze ondertekenen alle uitgaande stukken zelf. Niets van wat in de gemeente gebeurt, ontgaat hun. Autoritaire trekjes zijn hun niet vreemd. En de verhalen hoe ze politieke

tegenstanders, zeker in de aanloop naar de verkiezingen of bij de coalitievorming, een loer draaien zijn legio. Bovendien kijken ze er zonder uitzondering met genoegen op terug. Politiek is een harde stiel. Ingrid Pira kan er als geen ander over meespreken. Ook voor Ilse Uyttersprot mag de omgang best wat beschaafder verlopen: ‘Weet je waarover mijn maidenspeech in de gemeenteraad ging? Over het gebrek aan respect in de omgang tussen politieke partijen en tegenstanders. Ik ergerde me toen al aan persoonlijke aanvallen en verwijten in de politiek. Die tekst was visionair, want het is nadien alleen maar erger geworden in Aalst.’ Hoe hard het er soms ook aan toegaat, lokale politiek is ook zeer plezierig. Al is het allemaal wat minder geworden dan vroeger. Herman De Croo: ‘Wij waren de Natten, de fuifnummers die het hele jaar rondgingen en geld verteerden. De Drogen, die lieten zich alleen de laatste weken voor de verkiezingen op café zien. In feite ben ik altijd een Natte gebleven, want ik ga nog altijd graag en veel op café.’ Walter Ghekiere kijkt met heimwee terug naar de gemeenteraden van vroeger. ‘De kist met sigaren ging rond, er werd bier geserveerd. Dat is vandaag onvoorstelbaar, het is allemaal doodserieus geworden, en er wordt alleen nog water gedronken.’ Ook in Baarle-Hertog gingen vroeger de Corps Diplomatiques rond tijdens de raad. Jan Van Leuven: ‘Besturen werd een techniek, een vak voor professionals. Die trend zette zich door tot in de raad. Dossierkennis werd steeds belangrijker, raadsleden gingen zich specialiseren. Op zich is dat allemaal positief, maar ik mis soms de gezelligheid van vroeger.’ Marcel Belgrado kan dat alleen maar beamen. ‘Ach, wat hebben we plezier gemaakt in die dagen. Soms mis ik dat wel. Het is allemaal veel serieuzer geworden in de gemeentepolitiek.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Erik Raspoet, Burgemeesters, Borgerhof en Lamberigts, 2012


advertentie

EnErgy

komt Er EEn

black-out?

F rum lEt’s talk EnErgy

EnErgy Forum, kEnnis- En discussiEplatForm voor ElkE EnErgiEproFEssional

diEpgaandE dEbattEn En nEtwErkingmomEntEn

Omdat het nog steeds onzeker is of de kerncentrales

forum de hete hangijzers van de energiesector aangepakt

Doel III en Tihange II heropstarten, stelt de overheid

door gerenommeerde gastsprekers. Op 14 november

noodplannen op om de winter door te komen zonder

staat het debat “20-20-20: will Belgium meet its Energy &

black-outs. Om maar te zeggen: energie is een hot topic dat niemand onberoerd laat.

Climate targets?” op de agenda. Behalve staatssecretaris

1500 EnErgiEmanagErs Daarom brengt Energy Forum 2012 op 14 en 15 november iedereen die professioneel met energie bezig is, samen in Brussels Expo. De slogan “Let’s talk energy” is niet toevallig gekozen: meer dan 1500 energieverantwoordelijken van industriële verbruikers, dienstenbedrijven, federaties en overheid verzamelen er om te netwerken, kennis op te doen in de seminaries en debatten, en hun ervaringen te delen.

In een aantal diepgaande debatten worden tijdens het

Melchior Wathelet en technisch directeur Dominique Woitrin van energieregulator Creg, zal Sara Van Dyck, beleidsmedewerker energie en klimaat bij BBL de stem van de milieu-organisaties vertegenwoordigen.

Op 15 november kijken we naar de toekomstige energiemix in België. Welke rol zullen de hernieuwbare en primaire energiebronnen hier gaan spelen, nu de toekomst van nucleaire energie steeds onzekerder wordt. Greenpeace zal hier in debat gaan met Febeliec en ODE en EDORA, de gewestelijke federaties voor de sector van hernieuwbare energie. Aan het gesprek over het hyperactueel thema als “Will the lights go out? The fear of power cuts” nemen een vertegenwoordiger van hoogspanningsnetbeheerder Elia,

oplossingEn U vindt er oplossingen voor bevoorradingszekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid. Ontdek ook de nieuwste technologiën en energiebesparende maatregelen tijdens thematische sessies en case studies van alle professionals die aan energie zijn gelieerd: producenten, ontwikkelaars, energieleveranciers, hernieuwbare en klassieke energiebedrijven, transport- en distributienetwerkbeheerders, energiedienstenleveranciers (Esco’s), onderzoeksinstellingen, beleidsmakers op regionaal, federaal en Europees vlak, technologieondernemingen, consultants, advocatenkantoren, studieen engineeringbureaus, certificatiebedrijven en financiële instellingen. Voor het volledige programma, surf naar www.energy-forum.be.

ook Peter Claes van grootverbruikersfederatie Febeliec en Marc Van Den Bosch, managing director van de federatie van de Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven (FEBEG) en Alex Polfliet deel. We garanderen u: mocht het licht dan uitgaan, dan weet u tenminste hoe dat komt.

praktischE inFo 14 november (12u tot 20u) en 15 november (10u-18u) Brussels Expo

tickEts: 75 euro (online: www.energy-forum.be) en 95 euro (aan de kassa). Ticket is inclusief beursbezoek en deelname aan alle seminaries en debatten.


bestuurskracht financieel beleid

Kan differentiatie van de OOV het lokale woonbeleid ondersteunen? Wie in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen zijn gemeente financieel wilde positioneren, kon in de vele rapporten de opcentiemen onroerende voorheffing (OOV) vergelijken. De OOV levert de gemeenten immers zeer veel middelen op: in 2011 was dat 44% van de totale lokale belastingen. Gemiddeld beschikken de besturen over 286 euro per inwoner via deze heffing. Net als de aanvullende personenbelasting genereert de OOV dus belangrijke inkomsten, maar kan ze ook als een sturingsinstrument ingezet worden? tekst carine smolders beeld stefan dewickere

G

ezien het feit dat de OOV een belasting op woningbezit is, is dit een relevante vraag voor het lokale woonbeleid. Is het denkbaar dat een selectieve verlaging van de OOV-tarieven specifieke groepen van burgers aantrekt naar een gemeente? Kan een gemeente er zo voor zorgen dat kandidaat-kopers voor wijken of buurten opteren die ze anders niet in aanmerking zouden nemen? Voor een aantal centrumsteden is deze vraag nog om andere redenen van belang. De bevolkingsmix en de inkomenssamenstelling zijn immers bepalend voor de evolutie van het objectief belastingvermogen. Als verlaagde tarieven meer tweeverdieners of hogere inkomens kunnen aantrekken, dan kan dat een verbreding van de belastinggrondslag van de personenbelasting veroorzaken. Actieve burgers met een gemiddeld hoger inkomensniveau zullen verder ook beter in staat zijn hun woning te renoveren en deze opwaardering van het onroerend goed zal zich op termijn ook blijvend vertalen in hogere kadastrale inkomens en dus ook in hogere OOVontvangsten. In opdracht van het Agentschap Binnenlands Bestuur-Team Stedenbeleid onderzocht een team van de Hogeschool

16 I 1 november 2012 I Lokaal

Gent en de VUB in 2011 wat het sturingspotentieel van de OOV is en hoe een selectieve verlaging van de OOV in de centrumsteden de fiscale inkomsten in hetzelfde belastingjaar zou beĂŻnvloeden. Gelijke opcentiemen of niet? De OOV is een zogenaamde surcharge tax: de gemeentelijke opcentiemen vormen een belasting op de onroerende voorheffing die verschuldigd is aan de Vlaamse overheid. Toch is het veeleer een lokale belasting dan een regionale: de eigenaar betaalt ze in de gemeente waar het onroerend goed gelegen is en de opcentiemen zijn door de gemeente vrij te bepalen. Op dit ogenblik zijn de gemeentelijke opcentiemen van Vlaamse gemeenten nog gelijk voor alle belastingplichtigen. In mei 2006 lanceerden enkele Vlaamse parlementsleden een voorstel van decreet om een differentiatie van de OOV mogelijk te maken. Aanleiding was het memorandum van de VVSG voor de Vlaamse verkiezingen van 2004 en de opname ervan in het Vlaamse regeerakkoord. In 2007 werd het voorstel echter ingetrokken na een negatief advies van de Raad van State, waaruit bleek dat de binnengemeentelijke differentiatie van de OOV geen Vlaamse bevoegdheid is.

Dit betekent echter niet dat differentiatie wettelijk of technisch onmogelijk is. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is al geĂŤxperimenteerd met een gedifferentieerde vastgoedbelasting voor de kopers van de eigen woning. In Evere, Etterbeek, Ukkel en Sint-Lambrechts-Woluwe werd de al opgelegde OOV terugbetaald. Dit komt dus neer op de tijdelijke invoering van een nultarief. Evere betaalt gedurende maximaal drie aanslagjaren de gemeentelijke opcentiemen volledig terug aan gezinnen die een eerste woning gebouwd of gekocht hebben of belangrijke renovatiewerken aan een eerste woning uitgevoerd hebben tussen 1 januari 2003 en 31 december 2007. Etterbeek biedt gedurende maximaal vijf jaar een terugbetaling van 50% van de OOV. Die krijgen personen die een woning gekocht of gebouwd hebben vanaf 1 januari 1999. Vanwege de uitzonderlijk hoge vastgoedprijzen in Ukkel geldt er een vestigingspremie voor jongeren, gelijk aan de OOV van drie aanslagjaren voor personen van 18 tot 40 jaar (Ukkel). De gemeente Sint-LambrechtsWoluwe hanteert een progressief terugbetalingstarief van de OOV gedurende zeven jaar voor een nieuw aangeschafte of gebouwde woning. Het eerste jaar wordt er 30% gecompenseerd. Het terugbetaalde bedrag stijgt jaarlijks met


Van een eenmalige differentiatie van de OOV mag geen grote impact op de stadsvlucht verwacht worden. Het is zeer de vraag of kandidaat-kopers zich hierdoor zullen laten leiden bij hun woningkeuze.

10 procentpunten tot 90% in het zevende jaar. De voorwaarden voor de terugbetaling zijn overal wel stringent, wat zich vertaalt in een vrij beperkt bereik. Stimulans of niet? Om te beoordelen of de OOV de verhuisbeslissing werkelijk kan beïnvloeden werd in de studie eerst de buitenlandse wetenschappelijke literatuur gescreend. Die wijst uit dat de lokale vastgoedfiscaliteit zelden de instroom van inwoners bevordert. De lokale heffingen kunnen

Lokale vastgoedfiscaliteit bevordert zelden de instroom van nieuwkomers. mensen wel aanzetten om te vertrekken, maar ze zijn niet determinerend bij de keuze van een nieuwe verblijfplaats. Enkel maatregelen die zeer duidelijk afgestemd zijn op een specifiek doelpubliek en die voldoende zichtbaar zijn, kunnen de verhuisneiging beïnvloeden. Belangrijk is ook de omvang van de fiscale prikkel. Om die te kwantificeren werd in de studie vertrokken van de KI’s van alle verkopen in de centrumsteden zoals geregistreerd door de FOD Financiën. In totaal zijn de berekeningen gebaseerd op 19.475 transacties waarvoor het ka-

dastraal inkomen vermeld werd. Voor elke transactie werd met de OOV-tarieven die in 2010 in de centrumsteden van toepassing waren, de te betalen OOV berekend. Om vergelijkbaarheid met andere fiscale voordelen (zoals het klein beschrijf) toe te laten werd de OOV uitgedrukt als een procent van de verkoopprijs. Verder werden de transacties van appartementen en woonhuizen onderscheiden. Aparte berekeningen werden gemaakt voor woningen die met 5% registratierechten verkocht worden (het klein beschrijf) en andere woningen. Ten slotte werd een analyse gedaan op die transacties die nog net betaalbaar zijn voor een tweeverdienergezin met twee kinderen dat een hypotheek wenst te nemen. In de studie wordt het maximale voordeel berekend. Dit impliceert dus een volledige terugbetaling of vrijstelling van de OOV voor de kandidaatkopers. De analyses voor elk van de centrumsteden wijzen uit dat nergens een gemiddeld voordeel van meer dan 1% van de verkoopprijs genoten kan worden. Het gemiddeld voordeel stijgt per gemiddelde transactie zelden uit boven de 500 euro per jaar (behalve in Oostende). Duidelijke verschillen tekenen zich af tussen appartementen en woonhuizen. Appartementen worden vaker geken-

Lokaal I 1 november 2012 I 17


bestuurskracht financieel beleid Gemiddelde stedelijke OOV in € Gemiddelde stedelijke OOV in euro en Gemiddelde als % van de verkoopprijs Gemiddelde als % van de verkoopprijs

Impact vrijstelling op de totale stedelijke OOV van 10% verkopen aan klein beschrijf N= 10% verkopen klein beschrijf

Aandeel vrijstelling in totale OOV

Aalst

33

3,04%

Antwerpen

181

1,82%

Brugge

41

2,46%

600,00

0,93%

57

4,77%

Oostende

28

1,78%

Roeselare

30

4,31%

Sint-Niklaas

26

2,54%

Turnhout

21

3,55%

merkt door hogere KI’s en worden vaker verkocht tegen het 10% tarief registratierechten. Daardoor loopt het voordeel op, als aan deze categorie een maximale vrijstelling toegekend wordt. Aangezien kleinbeschrijfwoningen doorgaans gekenmerkt worden door lagere KI’s, is ook het voordeel van een terugbetaling van de OOV doorgaans beperkter voor

0,20% 200,00

100,00

0,00

combi-pakket duidelijk gemaakt. Belangrijk is wel dat het bereik in belangrijke mate bepaald wordt door transparante communicatie over de voordelen en dat tegenover de belangrijkste premies ook een belangrijke uitgave voor de subsidieontvanger staat, wat een bijkomende drempel kan vormen voor de verwerving van een woning.

Het toekennen van een vrijstelling van de OOV kost een gemeente ook geld. Zelfs een eerder beperkte ingreep heeft een vrij substantiële impact op de gemeentelijke ontvangsten. deze woningen dan voor de overige. Om een effect te sorteren moet een vrijstelling dus voor een langere periode gelden (vijf tot tien jaar). Anderzijds zou het combineren van de premies met een vrijstelling van de OOV de sturingskracht wel kunnen verhogen. De steden reiken immers tal van premies uit voor renovatie, vergroenen van de energiekarakteristieken van de woning en verbeteren van de isolatie. In de studie wordt het belang van deze premies gekwantificeerd en de waarde van een

18 I 1 november 2012 I Lokaal

Niet gratis Het toekennen van een vrijstelling van de OOV kost de gemeente uiteraard ook geld. Om een benadering van gederfde OOV-ontvangsten te geven die een dergelijke fiscale prikkel veroorzaakt, werd de hypothese gehanteerd dat 10% van de verkopen in de centrumstad aan klein beschrijf gedurende een jaar zouden worden vrijgesteld van de OOV. De effecten van een dergelijke, eerder beperkte ingreep zijn meteen vrij substantieel voor verschillende centrumsteden. Voor

Turnhout

18

Soint-Niklaas

Leuven

300,00

Roeselare

2,40%

Oostende

30

Mechelen

Kortrijk

0,30%

Leuven

1,97%

Kortrijk

18

Hasselt

Hasselt

400,00

Gent

2,54%

0,40%

Genk

3,39%

105

500,00

Brugge

18

Gent

0,50%

Antwerpen

Genk

Mechelen

0,60%

700,00

Aalst

Stad

0,10%

0,00%

Roeselare zou daardoor meer dan 4% van de ontvangsten verdwijnen, terwijl slechts dertig nieuwe inwoners hiervan zouden kunnen genieten. In Mechelen zou dit resulteren in 4,77% minderinkomsten. In totaal begunstigt de maatregel hier dan 57 kopers. Gegeven de resultaten van de studie mag van een eenmalige differentiatie van de OOV geen grote impact op de stadsvlucht verwacht worden. Zelfs al wordt aan een selectieve groep van kopers de totale OOV kwijtgescholden of terugbetaald, dan nog is het voordeel eerder beperkt en het is zeer de vraag of kandidaat-kopers zich hierdoor zullen laten leiden bij hun woningkeuze. Specifieke woningkarakteristieken, buurtkenmerken en de beschikbaarheid van betaalbaar woonkrediet zijn veel belangrijkere parameters. Enkel indien een vrijstelling geruime tijd volgehouden wordt of gecombineerd met lokale premies, zal de prikkel voldoende groot zijn om kandidaat-kopers te doen kiezen voor een specifieke centrumstad. Maar dan zijn de kosten voor de gemeente niet te onderschatten.

Carine Smolders is hoogleraar in de fiscaliteit aan de UGent


special onteigeningen

Onteigenen met respect voor de bewoners Lokaal I 1 november 2012 I 19


special onteigeningen

interview Steven Vanassche en Johan Proot

‘ Onteigening is het ultieme middel.’ De intercommunales WVI en Leiedal spelen een belangrijke rol in het ontwikkelen van bedrijventerreinen voor de West-Vlaamse gemeenten. Ze zijn experts in de aankoop van gronden in der minne, ze hebben de gerechtelijke onteigening in de vingers. ‘De kennis over onteigening is weggeëbd bij de gemeenten. Ze moeten expertise inhalen. Het zou niet de eerste keer zijn dat een gemeente voor de rechtbank wordt overklast door de specialisten van de tegenpartij.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

S Het filmpje vindt u op www.vvsg.be.

teven Vanassche is coördinator projectontwikkeling bij Leiedal, de streekontwikkelingsintercommunale van dertien Zuid-West-Vlaamse gemeenten. Projectontwikkeling in de schoot van Leiedal gaat voornamelijk over de aanleg van bedrijventerreinen en gemengde stadsontwikkelingsprojecten. Johan Proot coördineert de cel bedrijfshuisvesting bij WVI, die 54 West-Vlaamse gemeenten groepeert. Die cel ontwikkelt en beheert bedrijventerreinen. ‘Vroeger waren we vooral bezig met nieuwe terreinen, nu wordt de reconversie van bestaande ruimten steeds belangrijker,’ zegt Johan Proot. ‘Denk aan de omvorming van een oude kazerne tot een KMO-zone of aan de reconversie van de site van de suikerfabriek in Veurne. Het gaat altijd over het creëren van ruimte voor economische activiteit.’ En daarin is het aspect onteigening zeer belangrijk. Johan Proot: ‘Ja, maar het is maar één van de instrumenten waarover we beschikken. Het is het ultieme middel, als het niet anders kan. We doen eerst alles om tot een aankoop in der minne te komen. Toch is een stok achter de deur noodzakelijk. Als overheid leg je immers een pak middelen voor lange tijd vast om een project te realiseren. Je moet ook zeker kunnen zijn dat je op het einde van de rit kan landen’ Welke zijn de stappen die u samen met de gemeenten zet? Steven Vanassche: ‘Als een gebied in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan aangeduid wordt als bedrij-

20 I 1 november 2012 I Lokaal

venterrein, dan is het aangewezen om daarvoor vrij snel een onteigeningsplan te maken. Daarmee geeft de gemeente een signaal aan de eigenaars dat ze zal overgaan tot de aankoop van de gronden in de zone. In eerste instantie willen we de eigendommen in der minne aankopen. Dat lukt in 95 procent van de gevallen. Wat houdt dat in? We laten het Comité van Aankoop een schatting van de waarde maken. Het comité is een neutrale instantie, het is regionaal georganiseerd en heeft dus een goed beeld van de streek en de gangbare prijzen. Het belangrijkste voor ons is niet een zo laag mogelijke prijs betalen, maar een correcte prijs. Op basis van die schatting onderhandelen we met de eigenaar van een grond. Als er een woning mee gemoeid is, verlopen de gesprekken doorgaans moeilijker. Dat is logisch. We proberen dan bijvoorbeeld met de eigenaar overeen te komen dat hij er nog een tijd kan blijven wonen. Soms geraken we er niet uit, en dan is meestal de prijs het probleem. In dat geval gaan we over tot een gerechtelijke onteigening. Eventueel kan voor de rechtbank een spoedprocedure worden opgestart. Daardoor worden we vrij snel eigenaar van de grond, terwijl de discussie over de prijs kan voortgaan. Het kan lang duren voordat die procedure volledig is afgerond. Vrederechter, eerste aanleg, hof van beroep, dat kan tot twintig jaar gaan.’ Johan Proot: ‘Een heel specifiek probleem zijn de landbouwbedrijven. Dan is niet alleen de grond of de woning van de landbouwer in het geding, maar ook zijn broodwinning, zijn leven. We hebben een reeks instrumenten ontwikkeld om een verwerving in der minne


‘De gemeente beslist, wij komen pas in actie als zij dat vraagt. En dan zijn we eigenlijk het verlengstuk van de gemeente. Als we iets doen, is het alsof het door de gemeente wordt gedaan.’

Lokaal I 1 november 2012 I 21


special onteigeningen

interview Steven Vanassche en Johan Proot

mogelijk te maken. In de gesprekken met de landbouwer kijken we niet alleen naar de waarde van de grond en de gebouwen, we brengen ook zijn bedrijfseconomische situatie in kaart. Hoe staat het bedrijf ervoor? Wat zijn de perspectieven? Hoe oud is de landbouwer? Is er een opvolger? Daarop proberen we een gepast antwoord te bieden. We leggen bijvoorbeeld zelf grondenbanken aan. Die kunnen we dan ruilen voor de gronden van de landbouwer die we onteigenen, zodat hij zijn bedrijf kan voortzetten. We hebben zelfs al een volledige hoeve gekocht voor een onteigende landbouwer.’

Johan Proot: ‘Een overheid kan speculatieve ontwikkelingen in de kiem smoren door de snelle opmaak van een onteigeningsplan. Daarmee geeft ze te kennen dat het algemene belang primeert.’ Gebeuren alle schattingen nog door het Comité van Aankoop of schakelt u ook erkende landmeters in? Steven Vanassche: ‘Wij doen enkel in zeer specifieke gevallen een beroep op zelfstandige schatters. En dan nog vragen we het visum van het Comité van Aankoop.’ Johan Proot: ‘Wij hebben een raamcontract met een erkend landmeter, vooral voor gronden waar vastgoed op staat. Die schattingen vragen veel tijd, sommige comités hebben daar onvoldoende mankracht voor. Het comité viseert wel de schattingen van de landmeter. Daarnaast heeft WVI ook twee aankopers in dienst voor het traject van de aankoop in der minne. Vroeger begeleidde het comité de gemeenten in de onderhandelingen met de eigenaar, nu doen onze aankopers dat.’ Welke rol speelt de intercommunale bij onteigeningen, hoe is de taakverdeling met de gemeente geregeld? Steven Vanassche: ‘Met onze vennoten, de gemeenten, is afgesproken dat ze ons kunnen inschakelen voor de bedrijventerreinen die ze willen ontwikkelen. Zij nemen de beleidsbeslissingen, zij leggen de bestemming van een zone vast.’ Johan Proot: ‘De gemeente beslist, wij komen pas in actie als zij dat vraagt. En dan zijn we eigenlijk het verlengstuk van de gemeente. Als we iets doen, is het alsof het door de gemeente wordt gedaan.’ U zei dat een gemeente snel na het vastleggen van de bestemming van een zone een onteigeningsplan

22 I 1 november 2012 I Lokaal

moet hebben. Waarom is dat belangrijk? Steven Vanassche: ‘De overheid geeft daarmee aan dat ze tot de procedure van onteigening zal overgaan indien nodig. Dat is psychologisch belangrijk, om de mensen duidelijk te maken dat de overheid een project echt wil realiseren en daartoe gronden wil verwerven. Als eigenaars voelen dat het vastleggen van de bestemming veeleer vrijblijvend is omdat de overheid geen onteigeningsplan opmaakt en dus geen stok achter de deur heeft, dan zorgt dit voor onzekerheid en voor een moeizamer verloop van de onderhandelingen in der minne.’ Johan Proot: ‘Alles begint met een beleidskeuze. De overheid beslist dat ze iets wil gerealiseerd zien dat voor haar beleid van algemeen en strategisch belang is: een project van publieke functies, een belangrijk stadsontwikkelingsproject, een reconversieproject, een bedrijventerrein. Ofwel gaat de gemeente zelf voor die realisatie, ofwel doet ze een beroep op een van haar verlengstukken, ofwel kiest ze voor een PPS-formule. Bij een bedrijventerrein wil ze dat er gronden ter beschikking komen voor ondernemingen. Als ze die keuze maakt, moet ze daar snel mee naar buiten komen, om twee redenen. Om, zoals Steven zegt, eigenaars over de brug te halen. Maar ook om ervoor te zorgen dat alle eigenaren in het gebied op een gelijke wijze worden behandeld. Er is een zekere schaarste aan bedrijventerreinen. Als je de beste stukken van de taart, zoals gronden die het dichtst bij de weg liggen, zou laten verkopen aan derden dan ontstaat een dynamiek die niet overeenkomt met de dynamiek die de gemeente voor ogen heeft voor het volledige gebied. Je kan dan tot een situatie komen waarbij er geen sprake meer is van een globale ontwikkeling en een in gelijke mate bijdragen aan de realisatie van groenbuffers, van waterbuffering, van veilige fietspaden door de zone enzovoort. Door de snelle opmaak van een onteigeningsplan geef je te kennen dat het algemeen belang primeert, dat je vast van plan bent het project als een geheel te realiseren en dat je zal overgaan tot onteigening, als het moet langs gerechtelijke weg.’ Waar moet een lokale overheid nog oog voor hebben als ze het instrument van onteigening wil inzetten? Johan Proot: ‘Ze moet voldoende expertise in huis hebben of die op tijd extern inkopen. De procedures en de wetgeving zijn behoorlijk ingewikkeld. Voor de administratieve fase, die dient om van Vlaanderen een onteigeningsmachtiging te verkrijgen, bestaan er verschillende procedures, afhankelijk van de regelgeving waaronder ze vallen. Ook de gerechtelijke fase vraagt veel knowhow. Gemeenten die misschien maar eens in de tien of twintig jaar met zo’n dossier te maken hebben, kunnen die kennis niet hebben. Private partijen


laten zich juridisch bijstaan door specialisten. Daarom raad ik lokale besturen aan bijstand te zoeken vanaf het ogenblik dat ze aan onteigening denken en de motivering beginnen uit te schrijven. Overleg meteen met het Agentschap Binnenlands Bestuur dat de machtiging moet geven. Je kan bijvoorbeeld ook een beroep op de intercommunale. Wij zijn specialisten in deze materie, we volgen de wetgeving, de rechtsleer en de rechtspraak nauwgezet op, we laten ons bijstaan door specialisten en gespecialiseerde advocatenkantoren.’ Steven Vanassche: ‘De voorbereiding van het dossier en een goede motivering zijn van cruciaal belang.’ Johan Proot: ‘De kennis over onteigeningen zat vroeger hoofdzakelijk bij het Comité van Aankoop, dat begeleidde gemeenten in de voorbereidende fase. Nu sommige comités die taak niet meer kunnen opnemen wegens een gebrek aan mankracht, is er een vacuüm op het niveau van de gemeenten. De specialisten van de tegenpartij overklassen de overheid soms op het gebied van kennis.’ Wat zijn de grootste knelpunten in de regelgeving? Steven Vanassche: ‘Wat mij het meest stoort, zijn de grote verschillen in prijswaardering in de gerechtelijke procedure. Doorgaans hangt een vrederechter een veel hogere prijs vast aan een grond of een goed dan de beroepsrechtbank, in extreme gevallen zelfs tot tien keer zo hoog. Dat begrijp ik niet. Dat leidt tot menselijke drama’s. Iemand kan een grote som krijgen voor zijn grond, veel meer dan de mensen die ingingen op een regeling in der minne, maar tien jaar later plots al dat geld moeten terugbetalen met wettelijke intrest. De wetgever zou veel beter moeten omschrijven hoe de waarde van een grond geschat moet worden. Ook in de administratieve fase zijn er dingen die de wetgever beter kan regelen, zoals de motivering van de hoogdringendheid. Als de gemeente wil onteigenen om een gevaarlijk kruispunt herin te richten, dan kan ze bijvoorbeeld de ongevallencijfers voorleggen om de hoogdringendheid te motiveren. Dat is relatief eenvoudig. Voor de realisatie van bedrijventerreinen is de motivering van hoogdringendheid, indien strikt geïnterpreteerd, moeilijker. Wil een gemeente een aanbodbeleid voeren, dan moet ze nu een voorraad aan terreinen kunnen aanleggen om pas over vier, vijf jaar nog over voldoende bouwrijpe gronden te beschikken. En dus is het niet altijd eenvoudig om de hoogdringendheid in de strikte zin aan te tonen, ook al is de verwerving vanuit beleidsstandpunt nodig. Dat levert altijd discussies met de administratie en voor de rechtbanken op.’ Johan Proot: ‘De administratieve fase in de procedure wordt beheerst door Vlaamse regelgeving. Afhanke-

lijk van het soort onteigening geldt de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening of de regelgeving op de economische expansie of nog andere regelgeving. Dat is erg ingewikkeld. De doorlooptijd om de onteigeningsmachtiging te verkrijgen is wel korter geworden. En het Agentschap Binnenlands Bestuur staat open om de gemeenten te begeleiden. Dat is een positieve evolutie. De gerechtelijke fase wordt beheerst door federale wetten uit de negentiende eeuw en uit 1962. Die zijn niet meer aangepast aan onze tijd. Een probleem is dat men in iedere fase van de gerechtelijke procedure – voor de vrederechter, de rechtbank van eerste aanleg en het hof van beroep – de gegrondheid van de onteigening kan aanvechten. Dat er discussie is over de prijs van een grond of een goed is normaal. Er kunnen altijd elementen zijn die

Steven Vanassche: ‘Er zijn grote verschillen in prijswaardering in de gerechtelijke procedure. De wetgever zou veel beter moeten omschrijven hoe de waarde van een grond geschat moet worden.’

een overheid over het hoofd heeft gezien. Maar als ook de gegrondheid voor de onteigening aangevochten kan blijven worden, en dat gebeurt doorgaans juist om een hogere prijs te verkrijgen, dan blijft de onzekerheid voor de overheid aanslepen. Soms wordt de onteigening vernietigd als de overheid het terrein al heeft ontwikkeld.’ Als het Vlinderakkoord wordt uitgevoerd, komt die nu nog federale wetgeving naar Vlaanderen. Is dat een goede zaak? Steven Vanassche: ‘Het is in elk geval een unieke kans om de oude wetgeving te verbeteren.’ Johan Proot: ‘Ik hoop dat er geluisterd wordt naar de lokale besturen. Onteigening covert een breed spectrum aan activiteiten. Vlaanderen zelf onteigent vaak. Denk aan het Agentschap Wegen en Verkeer. Maar dat gaat over lijninfrastructuur en dat is niet te vergelijken met onteigeningen voor een bedrijventerrein of voor een project van stadsontwikkeling. Vlaanderen moet dus ook luisteren naar de gemeenten en geen regelgeving schrijven in functie van de grote Vlaamse infrastructuurwerken. Als ze de gemeenten erbij haalt, dan kunnen we inderdaad spreken over een unieke kans.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 november 2012 I 23


special onteigeningen

bemiddeling

Onteigenen met een menselijke touch Enkele lessen en suggesties uit de Vlaamse praktijk Bij veel projecten in gemeenten komt verwerving van gronden of panden kijken. Onteigening is daarbij een onpopulair, maar soms noodzakelijk middel. Vaak stranden mooie ontwikkelingsprojecten omdat de onteigening van een cruciaal onderdeel misloopt. De recente veranderingen in de onteigeningsprocedures zijn een goede aanleiding om deze materie te verduidelijken en daarbij ook lessen te trekken uit meer omvangrijke verwervingsprocessen zoals in de Vlaamse zeehavens. tekst jan baelus en guy vloebergh beeld gf

G

oed georganiseerd kan een onteigening redelijk vlot, met succes, met een behoorlijk begrip vanwege de onteigende en zonder al te veel pijnlijke naweeën verlopen. Dan kan het geplande project zonder al te veel vertraging en tegenkanting doorgang vinden. Een goed plan doet veel Veel gemeentelijke projecten van stadsvernieuwing, parkuitbreiding of fietspadaanleg starten vanuit een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Dat kadert de ingreep in zijn context en omgeving, en ordent hem. Wanneer er verwerving voor nodig is, wordt er vaak een onteigeningsplan aan dat RUP gehangen. Het is erg belangrijk dat het RUP de voordelen van de ingreep voor de samenleving goed aangeeft; dat maakt het voor mensen wier grond of huis ervoor wordt verworven makkelijker deze ingrijpende gebeurtenis te begrijpen en te aanvaarden. Even belangrijk is dat ontwerper en gemeentebestuur bij de opmaak van het RUP doordacht zoeken naar oplossingen die grote ruimtelijke kwaliteit hebben en goed zullen functioneren, maar waarbij verwerving of onteigening tot een echt noodzakelijk minimum beperkt is. Bedenk daarbij dat een mooi gebogen lijn in het plan, om bepaalde

24 I 1 november 2012 I Lokaal

huizen heen, even goed kan werken als een rechte lijn waarvoor die huizen weg moeten. Evident verkrijgt een goed ruimtelijk plan draagvlak bij bewoners en andere betrokkenen wanneer er tijdig met wederzijdse inbreng over gecommuniceerd wordt. Deze communicatie gaat uiteraard vooral over de hoofdlijnen van het plan en over het feit dat er verwervingen nodig zullen zijn, maar nog niet over allerlei (nog uit te werken) details. In de betere voorbeelden wordt ook een helde-

effectieve voorbereiding van de verwerving starten. Opnemen of vastleggen van een budget in de begroting is daarbij een belangrijke stap. Het creëert geloofwaardigheid. Het uitwerken van een sluitende motivering voor de verwerving is cruciaal; deze moet het maatschappelijk belang van de ingreep en de noodzaak van verwerving duidelijk aantonen. Als de verwerving snel moet gaan, moet ook die hoogdringendheid gemotiveerd worden. Voordat het RUP voorlopig wordt aanvaard, vindt gerichte communicatie met de betrokken eigenaars (en bewoners) plaats zodat zij, uit de eerste hand en voordat het nieuws in de krant verschijnt, de correcte informatie over het project en de verwerving vernemen. Het best kan dan al de inschakeling van een bemiddelaar of van eventuele bijzondere begeleidingsmaatregelen worden aangekondigd. Dan starten de officiële schattingen. De inschakeling van het Comité van

Een sluitende motivering moet het maatschappelijk belang van de ingreep en de noodzaak van verwerving duidelijk aantonen.

re relatie tussen het RUP en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan gelegd. Verwervingen parallel voorbereiden Zodra het plan meer vaste vorm aanneemt en het duidelijk is welke panden, percelen of perceeldelen de gemeente zeker zal moeten verwerven om het te kunnen uitvoeren, kan parallel met de verdere planvorming en -procedure de

Aankoop (een dienst van de FOD Financiën) en een van zijn commissarissen is de meest gebruikte methode om tot een officieel schattingsverslag te komen. De opmaak daarvan kan echter, door de beperkte menskracht bij de Comités, enkele maanden tot enkele jaren in beslag nemen. De gemeente kan de procedure bespoedigen door een goed administratief dossier met alle nodige


Lieve Verfaillie bemiddelt bij onteigeningen Als bemiddelaar bij Vlaamse infrastructuurprojecten van het departement Mobiliteit en Openbare Werken zoekt Lieve Verfaillie gedupeerde bewoners, zelfstandigen en landbouwers op. Nu is ze bezig in de haven van Antwerpen en Gent. Het is haar taak om de visie achter de werken uit te leggen, maar vooral ook om alle procedures zo helder mogelijk te vertalen: ‘Mensen die te horen krijgen dat hun huis, bedrijf of grond wordt onteigend, verkeren in grote onzekerheid. Met een persoonlijk gesprek bereik je evenveel en zelfs nog meer dan met een informatievergadering of een informatieblaadje,’ zegt Lieve Verfaillie. ‘Tijdens een huisbezoek zie ik meteen of mijn gesprekspartner alles begrijpt.’ Ze is heus niet altijd welkom, maar dan laat ze haar kaartje achter zodat de mensen haar toch kunnen bereiken als ze vragen hebben of informatie zoeken. Ze vindt het perfect te begrijpen dat de mensen soms wantrouwig tegenover haar staan: ‘Ik word afgevaardigd door hetzelfde departement dat hen onteigent.’ Op vraag van de Vlaamse Regering maakt ze een sociaal begeleidingsplan op met maatregelen voor de getroffen bewoners. En ze helpt hen ook een nieuwe woonst te zoeken of landbouwgrond. Meer info: www.mow.vlaanderen.be/bemiddelaar.

gegevens aan het Comité te bezorgen en door goede contacten met de commissarissen te onderhouden. De schatting en zeker het schattingsverslag zijn belangrijk, want ze bepalen in de regel de maximumprijs die de gemeente mag geven. Sommige gemeenten of stadsontwikkelingsbedrijven doen liever een beroep op een private schatter of, bij grotere projecten, op een triumviraat van erkende schatters. Dat is dan een trio van een schatter van de gemeente, een van de onteigende en een derde die gezamenlijk gekozen wordt; gemeente en onteigende erkennen dan vooraf dat ze het prijsvoorstel van dit trio zullen volgen. Wanneer schatters voldoende in de gemeente actief zijn en ze dus een goed zicht op de markt hebben, komen hun schattingen redelijk goed overeen met die van het Comité. De belangrijke rol van een bemiddelaar Onteigening van de eigen woning of het eigen bedrijfspand raakt mensen diep en

dwingt hen buiten hun wil om tot een wending in hun leven; dikwijls heeft dit ook gevolgen op familiaal vlak of voor hun verdere professionele leven. In elk geval is het bericht onteigend te zullen

verkoop, met het zoeken en vinden van iets nieuws. Als ze hierbij kunnen terugvallen op een vakbekwame vertrouwenspersoon kan dat een stevige steun zijn: een bemiddelaar die de onteigen-

Voordat het RUP voorlopig wordt aanvaard, vindt gerichte communicatie met de betrokken eigenaars en bewoners plaats zodat zij, uit de eerste hand en voordat het nieuws in de krant verschijnt, de correcte informatie over het project en de verwerving vernemen. worden het begin van een onzekere periode. Onteigenden verdienen dus een respectvolle behandeling, duidelijke informatie, de nodige tijd om zaken te verwerken of nieuwe stappen voor te bereiden, maar tegelijk ook de nodige voortgang zodra er beleidskeuzen zijn gemaakt en begeleiding in het doorlopen van het kluwen aan keuzepunten en procedures die te maken hebben met de

den begeleidt en zo zorgt dat zij die hele overgang zo goed mogelijk in de hand houden en dat de verwerving voor het overheidsproject tegelijk goed vlot. De rol van de bemiddelaar is belangrijk en tegelijk moeilijk: zowel vertrouwen geven als zorgen dat een harde boodschap duidelijk overkomt en begrepen wordt. In de meeste gevallen is deze rol weggelegd voor iemand anders dan de com-

Lokaal I 1 november 2012 I 25


special onteigeningen

bemiddeling

Onteigenden verdienen een respectvolle behandeling, duidelijke informatie en de nodige tijd om zaken te verwerken of nieuwe stappen voor te bereiden.

missaris of de schepen die de eigenlijke onderhandelingen over de prijs voert. Sommige gemeenten zetten hiervoor een OCMW-medewerker of iemand van de dienst gebiedsgerichte werking in, andere betalen bij grotere verwervingsprojecten een onafhankelijke derde die door de onteigenden wordt gekozen. Steeds meer schakelen onteigenden al in een vroeg stadium een eigen expert zoals een advocaat of schatter in. De ervaring is dat dit goed werkt wanneer die

uiteraard ineens een eerlijk voorstel aan de verkoper zijn, waar nog in beperkte mate van afgeweken kan worden wanneer de verkoper een goed gemotiveerd tegenvoorstel doet, en niet een laag beginbod dat dan – in een veel te lang en slopend biedingsproces – mondjesmaat wordt opgekrikt. Wanneer die eerste bieding geen succes heeft en het plan dan op een bepaald moment definitief is en de onteigeningsmachtiging verleend, kan men

De rol van de bemiddelaar is belangrijk en tegelijk moeilijk: zowel vertrouwen geven als zorgen dat een harde boodschap duidelijk overkomt en begrepen wordt.

experts een ruimere praktijk in de gemeente hebben en de situatie dus goed kennen; zij nemen dan op hun beurt een soort bemiddelaarsrol op. Als het kan, aankopen in der minne Zodra het onteigeningsplan goedgekeurd en de onteigeningsmachtiging verleend is, hebben beide partijen er doorgaans belang bij dat de verkoop vlot verloopt. De gemeente kan dat stimuleren door eerder al, zodra het plan voorlopig aanvaard is, een voorstel voor aankoop in der minne te lanceren. Dit moet

26 I 1 november 2012 I Lokaal

in de maanden daarna nog eenmaal een aankoop in der minne voorstellen. Gaat de onteigende daar niet op in, dan wordt het best de gerechtelijke procedure in gang gezet. Die kan wel enige tijd in beslag nemen. Een praktische overgang voor de bewoner is cruciaal Is de verkoop eenmaal gesloten, dan ligt het voor de hand dat de onteigende bewoners nog de nodige tijd krijgen om een nieuwe woning te betrekken. Bij voorkeur is die termijn voor alle ontei-

genden in een project gelijk. Een jaar is het minimum, tussen één en drie jaar is normaal. Om te beletten dat er na die periode nieuwe juridische procedures zouden ontstaan, kan gewerkt worden met de formule van ‘bezetting ter bede’ die alleen het recht op bewoning geeft. Ook in deze periode blijft de rol van de bemiddelaar belangrijk om er mee voor te zorgen dat de onteigende tijdig een andere woning vindt, zo veel mogelijk volgens zijn keuze. Ook voor (kleinere) gemeenten is onteigening een goed werkbaar instrument, wanneer het weloverwogen wordt toegepast. Het zou nog vlotter kunnen gaan wanneer de overheidsaankoopdiensten (Comités van Aankoop en Vlaamse Dienst Vastgoedakten) (weer) beter zouden worden uitgebouwd met voldoende menskracht of wanneer intergemeentelijke samenwerkingsverbanden als bemiddelaars zouden optreden. In elk geval, wie het ook doet, een menselijke omgang met de onteigenden moet voor alle betrokken instanties en medewerkers primeren. Dat is de belangrijkste, wijze les die de bemiddelaar voor grootschalige Vlaamse infrastructuurprojecten vanuit al haar ervaring ook voor kleinere onteigeningen kan meegeven. Jan Baelus en Guy Vloebergh zijn ruimtelijk planners bij OMGEVING cvba


communicatie

special onteigeningen

Enkel communicatie op mensenmaat maakt onteigeningen aanvaardbaar Eigendommen verwerven om een project te realiseren: het wekt een dubbel gevoel op. Nieuwe sluizen, bedrijventerreinen, veiliger kruispunten of fietspaden zijn projecten van openbaar belang, ze zijn legitiem want onze samenleving wordt er als geheel beter van. Maar in vele gevallen treft de onteigening private eigendommen zoals woningen. Dat geeft de onteigening een grote sociale en emotionele dimensie en maakt er veel meer dan een louter zakelijke of juridische transactie van. Daarom is de inzet van een bemiddelaar aangewezen. Iemand die informatie verstrekt en zaken verduidelijkt. Iemand die de persoonlijke situatie van de betrokkenen leert kennen en er rekening mee houdt. tekst max van der linden beeld xavier buijs, isabelle pateer

D

e onteigening van gronden en woningen voor de realisatie van een project is altijd een gevoelige kwestie. Het verscherpt ieders aandacht, zowel aan de zijde van de initiatiefnemer, meestal een overheid, als aan de zijde van de eigenaars. Er ontstaat spanning, want de initiatiefnemer wil geen procedurefouten maken en de eigenaars willen hun rechten niet geschonden zien. Dit kan ertoe leiden dat de initiatiefnemer in zijn communicatie verstart terwijl de eigenaars net veel informatie wensen en gehoord willen worden. Dat is de ervaring van communicatieadviesbureau Connect, dat als bemiddelaar betrokken was bij de onteigeningen in projecten zoals de Noord-Zuidverbinding in HouthalenHelchteren en het regionale ENA-bedrijventerrein Zwartenhoek in de gemeente Ham.

De onteigening van woningen voor de realisatie van een project is altijd een gevoelige kwestie.

Inzet van mensen noodzakelijk Communiceren over projecten met een persoonlijke impact, zoals de onteigening van een woning, vereist een persoonlijke manier van werken. Mensen die onteigend dreigen te worden, wensen dit in eerste instantie niet te moeten vernemen uit een aangetekende brief van de betreffende overheid. Wie zo’n boodschap wil overbrengen, hoort dit persoonlijk te doen. Mensen willen zulk nieuws van een mÊns vernemen. Iemand aan wie ze meteen enkele van hun eerste vragen kunnen stellen. Iemand die meteen enkele cruciale elementen kan verduidelijken. Iemand die ook begrip kan opbrengen voor hun mogelijke verontwaardiging bij het vernemen van dit nieuws. Als we op een menselijke manier willen ont-

Lokaal I 1 november 2012 I 27


special onteigeningen

communicatie

Bemiddelaar mag geen financieel onderhandelaar zijn Dring de bemiddelaar nooit de rol van financieel onderhandelaar op, bijvoorbeeld bij een minnelijke verwerving. De bemiddelaar heeft wel veel contacten en kennis maar hij moet in zijn rol kunnen blijven. Anders kan het vertrouwen geschonden worden en kan zijn geloofwaardigheid en draagvlak aangetast raken. Dit kan een verdere werking onmogelijk maken.

eigenen, dan moeten we de betrokkenen ook op een menselijke manier benaderen. De beste manier om dit te doen is met een huisbezoek. Onafhankelijke bemiddelaar als aanspreekpunt Wie kan de taak op zich nemen om huisbezoeken te doen, om te communiceren over een mogelijke onteigening? Het moet een onafhankelijk iemand zijn met veel empathie en met veel kennis van zaken, zowel over onteigeningsprocedures als over het project in kwestie. Onafhankelijkheid is cruciaal. Het kan dus in geen geval een lid van het projectteam zijn zoals een projectingenieur. De belangen van de initiatiefnemende instantie (veelal de overheid) of de projectontwikkelaar liggen daarvoor veel te ver af van de belangen van de onteigende. Dit kan onverenigbaarheden veroorzaken die de communicatie volledig kunnen doen vastlopen, en dat moet absoluut vermeden worden. In een ideaal scenario is de bemiddelaar een derde partij die door de onteigenende instantie in samenspraak met de onteigenden aangesteld en erkend wordt. Zo is deze persoon perfect gepositioneerd om zijn werk onafhankelijk en correct uit te voeren, met een eerlijk oog voor ieders belangen en bezorgdheden. Want als het project legitiem is, dan moet de bemiddelaar in zijn func-

tie hier evenwaardig aan zijn. Hij moet een aanspreekpunt zijn, verstrekt informatie, zowel over het project als over de onteigening en de totstandkoming van de onteigeningsvergoeding, zoekt naar gaten in de informatie en vult die op. De bemiddelaar is vlot bereikbaar en onderhoudt persoonlijke contacten. Hij

Mensen die onteigend dreigen te worden, wensen dit in eerste instantie niet te moeten vernemen uit een aangetekende brief van de betreffende overheid.

zoekt ook naar oplossingen voor allerhande mogelijke problemen of onzekerheden waarmee de betrokkenen door de onteigening worstelen. Denk hierbij aan de zoektocht naar een nieuwe woning, huurwoningen, woningen in aanbouw, woningen die eigendom zijn van vennootschappen, bijzondere gezinssituaties, zorgbehoevenden en andere sociale omstandigheden. Legitimiteit garandeert geen draagvlak De bemiddelaar mag geen veredelde marketingverantwoordelijke voor het project zijn, puur om het project aan het publiek ‘verkocht’ te krijgen. Een

Wanneer is een project ‘legitiem’? In onze samenleving kunnen we ervan uitgaan dat een goedgekeurd project legitiem is. Dit wil zeggen dat het project het waard is uitgevoerd te worden, omdat de maatschappelijke meerwaarde ervan groter is of zwaarder weegt dan de mogelijke nadelen zoals een aantal onteigeningen of bepaalde milieueffecten.

28 I 1 november 2012 I Lokaal

bemiddelaar hoeft ook niet naar een draagvlak bij de onteigenden te streven. Misschien moet hij eerder uitgaan van de legitimiteit van het project en een zekere discretie aan de dag leggen in het verdedigen of promoten ervan. Want echte (openlijke) fans van het project zullen onteigenden zelden zijn. Daarvoor liggen de belangen te ver uiteen en heeft men doorgaans onvoldoende affiniteit met het project in kwestie. Men staat er te ver af, figuurlijk dan. En zelfs al zouden onteigenden het project toch wel steunen, dat maakt hen daarom nog niet soepeler in hun standpunt of in hun onderhandelingen over de onteigening op zich. Legitimiteit van het project levert dus nog geen draagvlak voor de

onteigening zelf op, maar het vormt in ieder geval een gezonde vertrekbasis. Vroeg in het proces Wanneer moeten we eigenlijk met heel deze bemiddeling starten? Een algemeen principe bij infrastructuurcommunicatie is dat er het best zo vroeg mogelijk met communiceren gestart wordt, vroeg in het studieproces. Ook voor onteigeningen geldt dit principe, maar hierbij moeten we wel rekening houden met aspecten zoals rechtszekerheid en transparantie. Neem nu de inrichting van een bedrijventerrein. Al vroeg in het projectproces wordt duidelijk dat er onteigeningen nodig zullen zijn. Maar volledige zekerheid dat de onteigening kan gebeuren is er pas na een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) en onteigeningsplan. Zo lang kan er niet gewacht worden met communiceren. We moeten daar al eerder mee starten, ook al bestaat er onzekerheid over de realisatie van het project en dus ook over de onteigeningen zelf.


Rechtuit en open Er moet open gecommuniceerd worden, met aandacht voor de onzekerheden die er nog zijn. Transparantie en eerlijkheid zijn van kapitaal belang. Stel het dus niet mooier of zekerder voor dan het in werkelijkheid is. Maar durf bijvoorbeeld rechtuit te zeggen dat het nog niet helemaal zeker is of iemand effectief onteigend zal worden. Benadruk daarbij dat we het toch belangrijk vinden de betrokkenen tijdig en correct in te lichten, ondanks de onzekerheden die er zijn. Zo kunnen de nodige voorbereidingen toch al getroffen worden, samen met de eigenaars in kwestie. Daarnaast kan ook het aanvaardingsproces ingezet worden. Want het zal voor iedereen wel duidelijk zijn dat ook dit een hele tijd in beslag kan nemen.

Los van de onteigeningsprocedure zelf Communicatie over onteigeningen moet een eigen verloop kennen. Zonder zich vast te klampen aan officiële inspraak-

communicatie moet verder gaan dan wat officieel verplicht is. En ze mag niet simpelweg de timing van de verplichte communicatie voor het brede publiek volgen.

Dit kan met een eigen communicatieplan, specifiek voor de onteigenden.

In een ideaal scenario is de bemiddelaar een derde partij die door de onteigenende instantie in samenspraak met de onteigenden aangesteld en erkend wordt.

momenten, openbare onderzoeken en publieke kennisgevingen moet er een communicatietraject naar de (mogelijke) onteigenden opgezet en uitgevoerd worden. Uiteraard zijn de officiële procedures belangrijk, zowel voor de betrokken overheid als voor de onteigende, maar de

Getrapte communicatie: getroffenen voor andere doelgroepen Communicatie over onteigeningen gebeurt getrapt. Grosso modo kunnen

advertentie

“Wij helpen je de juiste prioriteiten te leggen” Lieselot Denorme, consultant WES

www.wes.be lieselot.denorme@wes.be www.wes.be 050 36 67 74 rik.dekeyser@wes.be 050 36 7

Lokaal I 1 november 2012 I 29


special onteigeningen

communicatie

we de doelgroepen indelen in twee categorieën: de onteigenden en de nietonteigenden. Het principe van getrapte communicatie houdt in dat we de onteigenden informeren voordat we met informatie over de onteigeningen naar de tweede categorie van doelgroepen communiceren (via de pers, nieuwsbrieven of een website). Pas als de onteigenden persoonlijk op de hoogte gebracht zijn, kunnen we dit nieuws breder communiceren naar andere stakeholders en doelgroepen. Want het hoort niet dat mensen die onteigend worden, het nieuws dat hen persoonlijk aanbelangt uit een krant of via kennissen vernemen. Een belangrijk gegeven om rekening mee te houden zijn openbare onderzoeken waarbij persoonlijke informatie publiek bekend gemaakt wordt. Zo wordt tijdens het openbaar onderzoek van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), met een hieraan gekoppeld onteigeningsplan, niet enkel een kaart gepubliceerd waarin eigendommen plots een andere bestemming krijgen. Maar er wordt ook een overzicht gepubliceerd met precieze vermelding van alle te verwerven percelen, oppervlaktes en respectieve eigenaar(s). Dit overzicht wordt op een website geplaatst en kan door iedereen geraadpleegd worden. Dergelijke verplichte publicaties van informatie moet men met de eigen communicatie voor zijn om de informatietrap te respecteren. Opgepast voor de valkuil om niet te communiceren Een veel voorkomende valkuil is de verleiding om toch niet proactief en gericht te communiceren. Uit angst voor reac-

30 I 1 november 2012 I Lokaal

ties, of omdat het qua timing niet zo goed uitkomt vanwege een of andere lopende procedure voor het project. Daarom lijkt het op sommige ogenblikken wellicht comfortabeler toch (nog) niet te communiceren, om geen slapende honden wakker te maken. Daarmee wordt

ven worden en voor alle partijen duidelijk zijn. De bemiddelaar moet vroeg in het projectproces zijn opdracht kunnen aanvatten, nog ruime tijd voordat de onteigeningsprocedure of de minnelijke verwerving wordt aangevat. Hierbij voert de bemiddelaar een eigen com-

Laat de communicatie tijdig starten en zoek niet naar redenen om er nog niet aan te beginnen. Want die zullen helaas altijd zeer snel gevonden zijn.

meestal een fout begaan. Soms moeten we de slapende honden wel zelf wakker maken, maar dan gepland en gestructureerd, voordat er eentje wakker schiet en iedereen luid wakker blaft, hongerig naar informatie. Te veel behoeftes om ineens te bevredigen, te veel woede om ineens te temperen en te veel chaos om nog de controle te behouden. Laat de communicatie dus tijdig starten en zoek niet naar redenen om er nog niet aan te beginnen. Want die zullen helaas altijd zeer snel gevonden zijn. Persoonlijke impact vergt persoonlijke aanpak Het is duidelijk dat een officiële kennisgeving per koude brief niet volstaat om op een menselijke manier met onteigenden om te gaan. Een persoonlijke benadering is aangewezen, met aanduiding van een bemiddelaar die door iedereen in zijn functie aanvaard en erkend wordt. De taken die de bemiddelaar op zich neemt, moeten ook goed omschre-

municatieplan uit, los van de lopende of toekomstige projectprocedures, om iedereen correct en transparant te informeren. Hij doet dit aan de hand van informatiedossiers, informatieavonden, eigen briefwisseling en vooral veel persoonlijke contacten en huisbezoeken. Want geef toe, als het om onze eigen woning zou gaan, ons materieel meest kostbare en kostelijke bezit, dan zouden ook wij iemand willen ‘zien’. Iemand die ons zelf contacteert om toelichting te geven en die naar onze bezorgdheden luistert. Op dat ogenblik willen we allicht allemaal hetzelfde. We doen dus een oproep aan de initiatiefnemers van projecten om de spiegel ook voor zichzelf te houden en de nodige maatregelen te treffen, om meer op mensenmaat te communiceren met de getroffenen en de onteigeningen zo minder pijnlijk te laten verlopen. Max Van Der Linden is communicatieadviseur bij Connect


Gemeentelijke administratieve sancties

MET CD-R

OM

Hoe overlast aanpakken?

Marian Verbeek, Koen Van Heddeghem en Tom De Schepper De wet van 13 mei 1999 heeft tot doel om overlast via de weg van de administratieve sancties aan te pakken. Deze gemeentelijke administratieve sancties zijn dan ook voor elke gemeentelijke overheid een belangrijk instrument in de strijd tegen overlast. Maar de wet bleek in de praktijk niet bruikbaar. Daarom is ze in 2004 ingrijpend gewijzigd. Bovendien verscheen in januari 2005 omzendbrief OOP 30bis aangaande de uitvoering van gemeentelijke administratieve sancties. Heel wat gemeenten, mandatarissen en ambtenaren blijven zich echter vragen stellen over het toepassingsgebied van de wet, over de positie van de ambtenaar, over de aansluiting bij het politiebeleid en de capaciteit van de politiediensten. Kan de gemeente nachtlawaai administratief beboeten? Wie kan gemeentelijke administratieve sancties opleggen en wie mag de inbreuken vaststellen? Kan een gemeenschapswacht-vaststeller het identiteitsbewijs van een overtreder opvragen? In welke gevallen kan de gemeente diefstal zelf bestraffen? Wat is de rol van het parket in deze procedure? Op deze en tal van andere vragen geeft dit praktijkhandboek een antwoord. Het losbladige handboek is bedoeld voor de gemeentelijke mandataris die de mogelijkheden van de gemeentelijke administratieve sancties wil nagaan, voor het college dat de maatregelen wil toepassen, maar ook voor de individuele ambtenaar die de vaststellingen moet doen. De bijgevoegde modellen zorgen ervoor dat het systeem van de administratieve sancties op een correcte en efficiënte manier geïntegreerd kan worden in het gemeentelijke beleid tegen overlast.

Nieuw! U vindt de modelbrieven en talrijke voorbeelden nu ook op een handige cd-rom, zodat u ze onmiddellijk op uw pc kunt openen en aanpassen naar uw eigen voorkeur. Als toemaatje vindt u op de cd-rom nog andere bruikbare documenten, waaronder twee praktische instrumenten van de federale dienst Grootstedenbeleid (de vademecums “GAS-bemiddeling: leidraad” en “GAS-bemiddeling: stap per stap”) en heel wat interessante rechtspraak, die niet in het boek staan. U kunt alles gemakkelijk terugvinden omdat de cd-rom de structuur en, indien mogelijk, de inhoudstafel van het handboek volgt. Dankzij de geregelde actualisaties beschikt u ook in de toekomst over up-to-date informatie. Kortom, een handige gids voor iedereen die van ver of dichtbij betrokken is bij de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in een gemeente.

Bestelkaart

Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, Fax 02 289 26 19, Tel 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be, info@politeia.be. JA, ik bestel … ex. van Gemeentelijke administratieve sancties.

Naam Functie

❏ Mijn bestuur is lid van de VVSG, dus ik betaal 79 euro per uitgave met cd-rom*. ❏ Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG, dus ik betaal 89 euro per uitgave met cd-rom*.

Bestuur/Organisatie E-mail Tel. Adres

* Het handboek “Gemeentelijke administratieve sancties” is een losbladige uitgave van de VVSG en Politeia en wordt meermaals per jaar aangevuld. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan 0,55 euro/blz. en de cd-update aan 29 euro/cd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen zijn inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor de actuele prijzen.

Btw Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum


special onteigeningen

wetgeving

Hoogdringendheid komt er niet vanzelf Wanneer een overheid wil onteigenen, kan dat grosso modo via twee procedures. De eerste of ‘gewone’ onteigeningsprocedure is gebaseerd op de wet van 17 april 1835. De tweede is de procedure tot onteigening bij hoogdringende omstandigheden, zoals geregeld in de wet van 26 juli 1962. Meestal roepen besturen hoogdringendheid in, maar die moeten ze ook motiveren. tekst nele ansoms en yves loix

D

e gewone onteigeningsprocedure en die bij hoogdringende omstandigheden verschillen op heel essentiële punten. Zo wordt de ‘gewone’ onteigeningsprocedure gevoerd voor de rechtbank van eerste aanleg, terwijl de onteigening bij hoogdringende omstandigheden bij de vrederechter terechtkomt. Een ander essentieel onderscheid is het ogenblik van eigendomsoverdracht. In de gewone onteigeningsprocedure vindt deze plaats aan het einde van de procedure, nadat de volledige onteigeningsvergoeding werd vastgesteld. Dit kan geruime tijd in beslag nemen. In geval van een onteigening bij hoogdringende omstandigheden gebeurt deze eigendomsoverdracht veel eerder in de procedure, nog voordat de volledige onteigeningsvergoeding werd vastgesteld. Hierdoor kan het onteigeningsdoel veel sneller gerealiseerd worden, wat natuurlijk interessant is voor een onteigenende overheid. In de praktijk verlopen de meeste onteigeningsprocedures inderdaad volgens de wet van 26 juli 1962, dus bij hoogdringende omstandigheden. Deze wet kwam tot stand als een uitzonderingsregeling op de ‘gewone’ procedure, en was dus ook echt bedoeld voor uitzonderlijke gevallen, namelijk enkel die gevallen waarin de onmiddellijke inbezitname strikt noodzakelijk is. Hoogdringendheid is dus een strikt noodzakelijke toepassingsvoorwaarde voor de wet van 1962. Het hoeft geen betoog dat net dit aspect vaak tot discussies leidt.

32 I 1 november 2012 I Lokaal

Hoogdringendheid De wet van 1962 kan worden ingeroepen wanneer de onmiddellijke inbezitname van het te onteigenen goed noodzakelijk is. Deze hoogdringendheid moet niet enkel in de feiten aanwezig zijn, ze moet ook gemotiveerd worden in het machtigingsbesluit. Dat laatste punt is essentieel. Wanneer een afdoende motivering ontbreekt, zal het machtigingsbesluit als onwettig worden aangezien. Daardoor zal een eventuele onteigeningsprocedure voor de vrederechter als ontoelaatbaar worden afgewezen. Eigenlijk mag de onteigeningsprocedure bij hoogdringende omstandigheden enkel worden gebruikt als duidelijk is dat de gewone onteigeningsprocedure

de wet van 1962 moet gebeuren. Dit is zelf gecreëerde hoogdringendheid: de onteigenaar roept in dat geval immers zelf de omstandigheden in het leven om de wet van 1962 toe te passen, terwijl de hoogdringendheid een objectieve feitelijke factor is die onafhankelijk moet zijn van de wil van de onteigenaar. Dit neemt uiteraard niet weg dat iets wat niet hoogdringend is door omstandigheden hoogdringend kan worden, maar dit moet dan wel te wijten zijn aan factoren die onafhankelijk zijn van de wil of de mogelijkheden van de onteigenende instantie. Spoed gemotiveerd Als administratieve rechtshandeling met individuele strekking moet ieder onteigeningsbesluit formeel gemotiveerd worden. Dat geldt ook voor de hoogdringendheid van de onteigening. De omstandigheden die de hoogdringende onteigening noodzakelijk maken, moeten duidelijk vermeld en afdoende gemotiveerd worden. De motiveringsvereiste is een absolute verplichting. Het is duidelijk dat elke be-

Eigenlijk mag de onteigeningsprocedure bij hoogdringende omstandigheden enkel worden gebruikt als duidelijk is dat de gewone onteigeningsprocedure een oordeelkundige en doeltreffende uitvoering van een plan niet kan waarborgen. een oordeelkundige en doeltreffende uitvoering van dat plan niet kan waarborgen. De onteigenende partij moet dus aan de hand van de nagestreefde doelstelling zeer concreet staven waarom het noodzakelijk is de goederen onmiddellijk in bezit te nemen. Die hoogdringendheid mag trouwens ook niet te wijten zijn aan het eigen optreden of stilzitten van de betrokken overheid. Zo wordt niet aanvaard dat een overheid jarenlang wacht om de onteigening aan te vatten en dan plots stelt dat ze hoogdringend is en volgens

slissing om een particulier uit zijn eigendomsrecht te ontzetten, gerechtvaardigd moet kunnen worden. Het algemeen nut van de maatregel, de noodzakelijkheid ervan en de hoogdringendheid moeten afdoende aangegeven worden. De motivering van het hoogdringende karakter mag niet te algemeen zijn. Zo oordeelde de Raad van State al dat de vermelding dat ‘de huidige inrichting sinds jaren een probleem vormt op het vlak van verkeersveiligheid en doorstroming’ niet als afdoende motivering van de hoogdringendheid geaccepteerd kan worden.


Wateroverlast in een bepaalde wijk werd dan weer wel geaccepteerd om de hoogdringendheid van het optreden van de overheid te verantwoorden, omdat zo bijkomende overlast kan worden vermeden. Soms wordt aangevoerd dat het motiveren van de hoogdringendheid niet langer noodzakelijk is, nu de onteigeningsprocedure volgens de wet van 1962 in de praktijk de gebruikelijke procedure geworden is. Dit werd in het verleden in één arrest van de Raad van State bevestigd. Maar dit arrest kreeg veel kritiek, zodat er geen algemene tendens of zienswijze uit afgeleid kan worden. Een andere vraag is of de hoogdringendheid van een onteigening expliciet gemotiveerd moet worden wanneer de toepassing van de wet van 1962 voortvloeit uit een wet, zoals voor het aanleggen van bedrijventerreinen (op basis van artikel 73 van het decreet van 19 december 2003, houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004). De laatste

paragraaf van dit artikel vermeldt dat onteigeningen op basis van dit decreet met toepassing van de wet van 1962 tot onteigening bij hoogdringende omstandigheden moeten gebeuren. Deze wettelijke verplichting lijkt de overheid die wenst te onteigenen niet te ontslaan van de verplichting om de hoogdringendheid te motiveren. Dit wordt ook bevestigd in recente rechtspraak van de Raad van State. Zelfs de wettelijke verplichting om de onteigeningsprocedure bij hoogdringende omstandigheden te hanteren doet met andere woorden geen vermoeden van hoogdringendheid ontstaan. Motivering blijft noodzakelijk. Bij een eventuele betwisting over de motivering van de hoogdringendheid in een machtigingsbesluit wordt uitsluitend rekening gehouden met de motivering in het machtigingsbesluit, en niet met gegevens die in latere procedurestukken ter aanvulling of ter vervollediging worden aangebracht.

Motivering door verwijzing is in principe mogelijk en wordt algemeen aanvaard door de Raad van State. Er kan dus worden gemotiveerd aan de hand van stukken of adviezen die zich in het dossier bevinden en waaruit de hoogdringendheid blijkt. Deze indirecte motivering bij verwijzing wordt als afdoende beschouwd als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Het stuk waarnaar verwezen wordt, moet uiteraard zelf afdoende gemotiveerd zijn. Daarenboven moet dit stuk mee betekend worden aan de bestuurde, omdat het geacht wordt integraal deel uit te maken van het machtigingsbesluit. Uiteraard moet uit het machtigingsbesluit zelf duidelijk blijken dat de machtigende overheid de handeling waarnaar verwezen wordt ook effectief bijtreedt. Nele Ansoms en Yves Loix zijn advocaten bij GSJ-advocaten

advertentie

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE

fiepauze is U weet het vast: een kof van uw zijn wel het r onmisbaar voo Puro Faircollega’s. Vandaag, met fiepauzes trade Coffee, worden kof voor Puro nóg zinvoller. Als u kiest ert u zich koffieautomaten, engage dragen te bij je, kop om, kopje per werkomtot het verbeteren van de fieprodustandigheden van de kof

centen in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing.

INFO: 0800/44 0 88

www.zinvollepauze.be

Lokaal I 1 november 2012 I 33


werkveld internationaal beleid

Vijf internationale doelstellingen voor elke gemeente In zowat honderd gemeenten stelde de Gemeentelijke Raad Ontwikkelingssamenwerking of Noord-Zuidwerkgroep in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen een memorandum op voor de nieuwe bestuursploeg. 11.11.11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, analyseert deze memoranda en de VVSG bekijkt de haalbaarheid vanuit lokaal perspectief. tekst ann martens, lieve missotten, bieke deleye beeld gf

D

oor het lokale lobbywerk vonden Noord-Zuidorganisaties en ge誰nteresseerden elkaar om samen hun visie, prioriteiten en eisen voor het toekomstig bestuur te formuleren. De bundel Beleidsvoorstellen Noord-Zuid. Stappenplan en concrete aanbevelingen om van je gemeente een volwaardige Noord-Zuidspeler te maken werd

in veel gemeenten als inspiratiebron bij de opmaak van het memorandum gebruikt. Met de bundel in de hand kon in de eigen gemeente een aangepast stappenplan opgemaakt worden zodat het nieuwe bestuur werk maakt van vijf lokale Noord-Zuiddoelen: communicatie en sensibilisering, het klimaat, fair trade, mensen & middelen en participatie

& inspraak. Het memorandum diende niet enkel om politieke partijen te inspireren, maar zal na de verkiezingen ook de basis vormen om op het nieuwe beleid te wegen. Hieronder analyseert 11.11.11 deze memoranda, de VVSG (cursief) bekijkt de haalbaarheid vanuit lokaal perspectief.

Noord-Zuidorganisaties in zowat honderd gemeenten hebben hun visie, prioriteiten en eisen voor het toekomstige bestuur geformuleerd.

34 I 1 november 2012 I Lokaal


lokaal doel 1

lokaal doel 2

Solidariteit met het Zuiden kan enkel tot stand komen als de bevolking zich bewust is van de oorzaken van de onrechtvaardige kloof tussen Noord en Zuid, van de impact van het eigen gedrag op het Zuiden en de structurele veranderingen die nodig zijn. Communicatie en sensibilisering vormen de basis om tot structurele veranderingen te komen. Daarom is het essentieel dat mensen toegang hebben tot correcte informatie, dat ze via laagdrempelige activiteiten betrokken raken bij de Noord-Zuidthematiek, en dat ze mee nadenken over oplossingen. Educatie en sensibilisering zijn gedeelde taken van overheid, onderwijs, niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en vierdepijlerinitiatieven. De lokale overheid is het niveau dat het dichtst bij de bevolking staat, en dus het ideale niveau voor educatie en sensibilisering. Dit moet als een van de kerntaken van een gemeente beschouwd worden. Daarom vragen enkele Noord-Zuidverenigingen en welzijnsschakels in Erpe-Mere een gemeentelijke loketfunctie voor Noord-Zuid. Gent, Kuurne, Lommel en Sint-Niklaas gaan verder: daar vragen de organisaties de (verdere) opbouw van een ontmoetingsplaats voor verenigingen en initiatieven die bezig zijn met Noord-Zuid, milieu, vrede en duurzaamheid.

Het is niet vanzelfsprekend om ook vanuit de lokale Noord-Zuidwerking aandacht te hebben voor het klimaat – want is dat niet de opdracht van de milieuraad en -dienst? Een gemeente kan zich echter niet meer beperken tot het beheer van de eigen leefomgeving. Nu al zijn miljoenen mensen in het Zuiden getroffen door de gevolgen van de klimaatverandering. We mogen het Zuiden de rekening niet laten betalen van wat wij met het klimaat uitspoken. Het beste gebaar dat we op dit vlak voor het Zuiden kunnen stellen, is onze eigen CO2-uitstoot beperken en voor duurzaamheid kiezen.

De gemeente zet in op sensibilisering en communicatie

Gemeentelijke communicatie wordt vaak gelezen en heeft een sterke band met de inwoners, het is dus een inrijpoort om de wereld dichter bij de eigen leefwereld te brengen. In de bundel beleidsvoorstellen staan voorbeelden van hoe een gemeente dit kan doen. Voor elke gemeente zal dit anders uitgewerkt moeten worden. Anderzijds krijgen lokale besturen daar ook graag begeleiding op maat voor. Bovendien zal de vraag wie wat doet snel komen bovendrijven: is het lokale bestuur enkel bevoegd om de activiteiten van ngo’s aan te kondigen of mag het daar zelf een selectie van maken? Ook al blijven er nog enkele vragen over de concrete invulling en begeleiding onbeantwoord, 11.11.11 en de lokale besturen vinden elkaar gemakkelijk terug in dit doel en kunnen elkaar hierin ook versterken.

De gemeente engageert zich voor het klimaat

In Harelbeke zijn de Noord-Zuidraad en de Minaraad (milieu en natuur) een samenwerking aangegaan, en hebben ze (gedeeltelijk) een gezamenlijk memorandum opgemaakt. De link tussen beide domeinen werd sterk in de verf gezet; als apart speerpunt in de memoranda, in de vorm van een gezamenlijke bladwijzer om de speerpunten bekend te maken én in een gezamenlijk politiek debat. Kortrijk laat via het memorandum dan weer weten naar klimaatneutraliteit te willen streven.

Lokale besturen staan in de frontlinie bij de strijd voor het klimaat. Leuven wil klimaatneutraal zijn tegen 2030, Gent in 2050. Het burgemeestersconvenant – waarnaar ook het memorandum van Kortrijk verwijst – is maar één van de instrumenten waarmee lokaal ingezet wordt op klimaat. De leefbaarheid van de stad staat maar al te vaak centraal in de toekomstdromen van politici en bewoners. De link met internationaal wordt niet gemaakt. Een campagne als ‘Sing for the Climate’ maakt die link en daar lukt het zeker een samenwerking te verkrijgen tussen een Noord-Zuidambtenaar en een milieudienst. Als ‘Donderdag Veggiedag’ ter sprake komt, zal dit dan weer eerder vanuit de invalshoek van de milieudienst vertrekken zonder internationaal verhaal. Misschien kan 11.11.11 hier tijdens zijn campagnes nog duidelijker het goede voorbeeld geven. En lopen we niet het risico dat de link met internationaal verloren gaat zodra de klimaathype is gaan liggen? Lokale besturen van hun kant zullen de komende legislatuur steeds meer integraal samenwerken… internationale samenwerking en duurzaamheid liggen daarbij in poleposition. Ongetwijfeld is dit op dit ogenblik het lokale doel met het grootste groeipotentieel.

We mogen het Zuiden de rekening niet laten betalen van wat wij met het klimaat uitspoken. Het beste gebaar dat we op dit vlak voor het Zuiden kunnen stellen, is onze eigen CO2-uitstoot beperken en voor duurzaamheid kiezen.

Lokaal I 1 november 2012 I 35


werkveld internationaal beleid

De kaart geeft de gemeenten weer die een memorandum opgesteld hebben en hun eisenpakket aan 11.11.11 bezorgd hebben. Op de website van 11.11.11 staat het volledige overzicht en de laatste stand van zaken.

lokaal doel 3

lokaal doel 4

De gemeente kiest voor fair trade

De gemeente zet de nodige mensen en middelen in

De Fair Trade Gemeentecampagne is het instrument bij uitstek om die keuze voor fair trade duidelijk te maken. In Vilvoorde vraagt men, zoals in nog veel gemeentes, dat de stad zich inspant om de titel te behouden, te versterken en met trots te dragen en uit te dragen naar het publiek. Het is ook een ambitie in het aankoopbeleid van de verschillende stadsdiensten (stadhuis, cultuurcentrum, stedelijke scholen) eerlijke handel als criterium te gebruiken, met het Max Havelaar-label als referentie. In Bree vraagt de GRIS dan net wat meer engagement en ondersteuning. Deze raad hoopt dat het stadsbestuur de ondertekende resolutie ook effectief in praktijk brengt en streeft naar erkenning als Fair Trade Gemeente.

Een degelijk lokaal Noord-Zuidbeleid veronderstelt de nodige middelen om het uit te voeren. De gemeente reserveert dus een apart en voldoende hoog budget. Tegelijk is het belangrijk om dit budget gedegen te besteden, een groeipad uit te stippelen en degelijke subsidiereglementen uit te werken. Er is ook een medewerker nodig die het beleid uitvoert. Deze persoon bezit de expertise en ervaring om het beleid op een degelijke manier vorm te geven. Dit lokale doel komt in zowat alle memoranda en eisenpakketten voor. De eis om te streven naar 1 euro per inwoner is wellicht het meest voorkomende speerpunt voor de nieuwe besturen. Ongeveer de helft van de memoranda vraagt ook aan het bestuur om een groeipad in te bouwen. In Merelbeke vraagt de ontwikkelingsraad de gemeentelijke middelen voor Noord-Zuidsolidariteit met ongeveer 10.000 euro per jaar te verhogen. In verschillende gemeentes wordt ook de duidelijke vraag gesteld naar een apart budget voor noodhulp, en vooral naar een duidelijke procedure voor de besteding van deze middelen.

De afgelopen jaren heeft de campagne haar deugdelijkheid en effectiviteit meermaals bewezen. Bijna 200 Vlaamse gemeenten hebben de titel behaald of zijn volop bezig met de campagne. Dat is meer dan de helft van de lokale besturen, een waar succes dus. Maar zodra de titel binnen is, gaapt het zwarte gat. Vilvoorde geeft duidelijk aan dat het op zijn elan wil doorgaan, het is een gevoel dat leeft bij de meerderheid van de Fair Trade Gemeenten: wat na de titel? Hoe maak je dit verhaal verder concreet en zijn er nog grote stappen voorwaarts na het behalen van de titel? Hier bevindt zich een vijver van lokale organisaties die misschien bereid zijn meer te betekenen voor internationale samenwerking. Zonder de vijver meteen helemaal leeg te vissen, kan met deze lokale besturen meer gedaan worden dan nu gebeurt. De Fair Trade Gemeentecampagne werkt hieraan door, besturen met een titel kijken nieuwsgierig uit naar de evolutie.

“

Bijna 200 Vlaamse gemeenten hebben de titel van Fair Trade Gemeente behaald of zijn volop bezig met de campagne. Dat is meer dan de helft van de lokale besturen, een waar succes dus. Maar zodra de titel binnen is, gaapt het zwarte gat.

36 I 1 november 2012 I Lokaal

Een doel dat het middenveld zeker kan stellen, maar dat daarom niet altijd beantwoord zal worden door het lokale bestuur. De crisis zal de lokale besturen ook hard treffen. Het beleidsdomein internationale samenwerking zou dus wel eens het kind van de rekening kunnen worden als de zoektocht naar centen start. Behoud van wat vandaag op tafel ligt, lijkt dan al een stuk realistischer. Uiteraard moet een memorandum aftoetsen of er meer mogelijk is... maar bij dezen ook de warme oproep tot constructieve samenwerking tussen middenveld en lokaal bestuur. Houd daarbij de financiĂŤle realiteit in het achterhoofd en waak er ook over dat het gemeentebestuur slimme beleidskeuzes maakt.


Goed lokaal Noord-Zuidbeleid krijgt vorm door het samenspel tussen bestuur en middenveld, een adviesraad mag meer zijn dan een papieren tijger. lokaal doel 5

De gemeente zet haar schouders onder inspraak en participatie Een gemeente heeft de taak te investeren in een draagvlak en participatie. Lokaal Noord-Zuidbeleid kan alleen duurzaam zijn als het ook gedragen en mee bepaald wordt door de inwoners. In Temse en Zingem vragen de Gemeentelijke Raden voor Ontwikkelingssamenwerking erkenning en ondersteuning. Als het middenveld zich wil organiseren om het beleid mee vorm te geven, dan zal dit alleen maar voordelen opleveren voor het beleid. In gemeentes waar al zo’n erkende GROS aanwezig is, vraagt die meer structureel overleg met de schepen. Goed lokaal Noord-Zuidbeleid krijgt vorm door het samenspel tussen bestuur en middenveld, een adviesraad mag meer zijn dan een papieren tijger. In Sint-Truiden vraagt de GROS actief betrokken te worden bij de ontwikkeling van een beleidsplan. Overleg tussen verschillende adviesraden en met andere diensten wordt vaak aangevraagd. Veel raden zien het als een taak van de gemeente om dit te organiseren, in de vorm van een jaarlijks voorzittersoverleg, of een digitale uitwisselingsruimte. Dit kan een geïntegreerd beleid in de toekomst enkel ten goede komen. Een lokaal bestuur heeft op verschillende domeinen adviesraden, de samenwerking met die adviesraden moet dus in een breder perspectief geplaatst worden. Als het samenspel niet lukt met een bepaalde adviesraad, ga dan op zoek naar de oorzaak en probeer het probleem op te lossen. Als alle adviesraden zich in de kou gezet voelen, is het probleem fundamenteler en is er een andere tactiek nodig. Erkenning en ondersteuning zijn het absolute minimum dat een bestuur kan doen voor het middenveld. Maar mag het lokale bestuur ook maxima stellen? Als adviesraden het belangrijk vinden om overleg te plegen, moet de gemeente dit dan altijd organiseren? Kunnen de adviesraden zelf geen bruggen bouwen? Dat het lokale bestuur dit soort van overleg – ook met gemeentelijke diensten – niet tegenwerkt lijkt alleen maar logisch gezien de voordelen die er inderdaad te halen zijn op vlak van geïntegreerd beleid. In ieder geval komen inspraak en participatie de komende jaren in een nieuw daglicht. Misschien worden de huidige structuren wel tegen het licht gehouden om aansluiting te vinden met bevolkingsgroepen die zich niet langer laten inperken door structurele engagementen maar eerder te vinden zijn voor concrete opdrachten. Het lokale bestuur zal ook hier zoals steeds het laboratorium zijn waar dit allemaal uitgetest wordt. Het is vanuit het middenveld belangrijker zich daarop te concentreren dan vast te houden aan oude vormen en gedachten. Deze tekst werd geschreven door Ann Martens, Lieve Missotten, Bieke Deleye (ploeg lokaal Noord-Zuidbeleid, GROS-ondersteuning 11.11.11, gros@11.be) en aangevuld door dienst Internationaal VVSG.

www.11.be/gemeenteraadsverkiezingen, www.fairtradegemeenten.be,

www.burgemeestersconvenant.eu

lokale raad

Bouwt een werknemer in een wedertewerkstellingsprogramma even snel rechten op werkloosheidsvergoeding op als een andere werknemer?

Voor werkloosheidsaanvragen vanaf 1 november 2012 wel. Onder tewerkstellingen in een wedertewerkstellingsprogramma vallen een tewerkstelling in het kader van het derde arbeidscircuit (DAC), het Interdepartementaal Begrotingsfonds ter Bevordering van de Werkgelegenheid, het programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector in het Vlaamse Gewest, het programma PRIME, een tewerkstelling als gesubsidieerde contractueel, een tewerkstelling in het kader van een erkend doorstromingsprogramma en een tewerkstelling in een erkende arbeidspost. Er stonden in het werkloosheidsbesluit bepalingen met betrekking tot wedertewerkstellingsprogramma’s die qua toelaatbaarheid en terugkeer naar de eerste vergoedingsperiode hogere eisen stelden dan aan het gewone arbeidscircuit. Zo werd een ononderbroken voltijdse tewerkstelling van minstens 24 maanden vereist vooraleer de gepresteerde dagen meetelden (of minstens een derde tewerkstelling om als vrijwillig deeltijdse werknemer die voordelen te verkrijgen).Wie dus maar een jaar in zo’n stelsel had gewerkt, had in die periode geen werkloosheidsrechten opgebouwd – net alsof hij niet had gewerkt. Voor de terugkeer voor deeltijdse werknemers met behoud van rechten gold een minimale arbeidsperiode van 36 maanden in plaats van 24 maanden in het gewone arbeidscircuit. In de nieuwe werkloosheidsreglementering die geldt voor steunaanvragen na 31 oktober 2012, is er geen uitzondering meer voor de arbeidsdagen gepresteerd in wedertewerkstellingsprogramma’s. Arbeidsdagen die in die stelsels gepresteerd zijn, wegen nu even zwaar. Dat is goed nieuws voor al wie in deze zogenaamde ‘nepstatuten’ aan de slag is, en vooral voor OCMW-cliënten die vaak via activeringsmaatregelen aan werk raken. Voor hen is het dikwijls erg moeilijk om ook in het kader van tewerkstelling een ononderbroken parcours voor te leggen. KB van 23 juli 2012 tot wijziging van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in het kader van de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en tot wijziging van het KB van 28 december 2011 tot wijziging van de artikelen 27, 36, 36ter, 36quater, 36sexies, 40, 59quinquies, 59sexies, 63, 79, 92, 93, 94, 97, 124 en 131septies van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

Mail uw vraag over werkgelegenheidsmaatregelen naar petra.dombrecht@vvsg.be

Lokaal I 1 november 2012 I 37


werkveld ruimtelijke planning

De kracht van de basis Op de Werelddag van de Stedenbouw, die in samenwerking met de VVSG georganiseerd wordt, pleit de Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) voor een omslag in het ruimtelijk beleid. Dat moet van onderen naar boven en niet van boven naar onderen tot stand komen. tekst peter vermeulen

H

et Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV, 1995) en het Planningsdecreet (1997) hebben het ruimtelijk beleid van de meeste steden en gemeenten in een stroomversnelling gebracht. Met gemeentelijke ruimtelijkestructuurplannen, natuurontwikkelingsplannen (GNOP), mobiliteits- en woonbehoefteplannen werd van Oostende tot Maasmechelen en van Wuustwezel tot Menen aan een ruimtelijke langetermijnvisie gewerkt. Als gevolg van de ‘ontvoogding’ is de gemeentelijke verantwoordelijkheid bij het verlenen van vergunningen groter geworden. Gemeentebesturen hebben de voorbije jaren bovendien veel eigen initiatieven ontwikkeld op het vlak van publieke ruimte, mobiliteit, kernversterking, strategische projecten, gemeenschapsvoorzieningen, economische ontwikkeling… Daarnaast participeerden veel gemeenten in een aantal vaak erg langdurige processen, onder meer ter afbakening van (klein)stedelijke gebieden. De balans van dit soort processen is helaas niet over de hele lijn positief. Veel lokale bestuurders vinden de planlasten te zwaar, de procedures te omslachtig en de houding van de Vlaamse overheid vaak te betuttelend. Een van de meest gehoorde klachten is dat de Vlaamse overheid haar territorium nog steeds te sectoraal benadert – de daarbij gehan-

38 I 1 november 2012 I Lokaal

teerde ruimteboekhouding (zoveel hectare landbouw, zoveel natuur of zoveel bedrijventerreinen) staat een geïntegreerde werkwijze op het terrein geregeld in de weg. Gemeentebestuurders die een doordacht en toekomstgericht ruimtelijk beleid willen voeren, moeten daartoe zelf initiatieven kunnen nemen en projecten kunnen realiseren. De rol van de Vlaamse overheid bestaat erin een visie en een algemeen beleidskader te ontwikkelen waarbinnen gemeenten hun ruimtelijk beleid kunnen voeren.

Creatief omgaan met verdichting Wonen in de stad of de dorpskern is om allerlei redenen (ruimte- en energiegebruik, mobiliteit, nutsvoorzieningen, dienstverlening) de duurzaamste woonvorm. Het zal er dus op aankomen in de komende decennia op een creatieve manier met verdichting om te gaan. Dat is nodig, aangezien volgens de bevolkingsprognoses het inwonertal in Vlaanderen in die periode van 6 naar 7 miljoen zal groeien. Maar het mag niet gaan om lineaire verdichting in afgelegen

De Vlaamse overheid wil meer autonomie aan de gemeenten geven. Maar met bevoegdheden schuiven volstaat niet. Er moet ook aan vernieuwende ruimtelijke planning worden gedaan. Voorts speelt de Vlaamse overheid in de visie van de VRP vooral een sturende en ondersteunende rol. Ze faciliteert strategische lokale projecten en maakt gebiedsgerichte samenwerking tussen gemeenten mogelijk. De Vlaamse overheid wil – ook betreffende ruimtelijke planning en stedenbouw – meer autonomie aan de gemeenten geven. Maar met bevoegdheden schuiven volstaat niet. Er moet ook aan vernieuwende ruimtelijke planning worden gedaan. Daar speelt de Werelddag op in.

villawijken. En evenmin om het appartementiseren van dorpskernen, onder het mom van verdichting. Ook in de dichtbebouwde negentiende-eeuwse gordels van Antwerpen of Gent is verdichting niet echt aan de orde. Toch zijn er nog meer dan voldoende mogelijkheden. Sterk inzetten op openbaar vervoer Het Groenboek voor het in opmaak zijnde Ruimtelijk Beleidsplan gaat uit van de kleinschaligheid van het Vlaamse netwerk van gemeenten. De uitwerking van een hoogwaardig en fijnmazig netwerk


De Rijn-Maas-Scheldedelta was een van de eerste Europese regio’s waar verstedelijking optrad. Die verstedelijking werd gestuurd door vruchtbare grond of het economisch belang van waterwegen. Wat zou er gebeuren als we anno 2012 niet zouden vertrekken van een afgebakend territorium (Vlaanderen) maar een ruimtelijk beleid zouden voeren met als uitgangspunt een grensoverschrijdende keten van elkaar aanvullende steden? Dat is de interessante, ietwat provocatieve stelling van hoofdspreker Joachim Declerck. Tekening © Architecture Workroom Brussels i.s.m. Peter Stabel

van openbaar vervoer in heel Vlaanderen is in die optiek ontegenzeglijk de belangrijkste strategische beleidsoptie voor de komende tien jaar. Extra woningen moeten dus niet alleen in de kernen komen, maar ook in de omgeving van zorgvuldig geselecteerde overstappunten van het openbaarvervoernetwerk. Die knooppunten vormen de ruggengraat van de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Ter vergelijking: de (rijke) regio van de Zwitserse stad Zurich telt half zoveel inwoners als Vlaanderen, en dubbel zoveel verplaatsingen met het openbaar vervoer.

keling, met bijzondere aandacht voor beheersing van de waterhuishouding, waardering van het erfgoedlandschap, verweving van natuurontwikkeling en duurzame landbouw, recreatief medegebruik... Het beleid mag zich overigens niet beperken tot de nog resterende open

Open ruimte = duurzame streekontwikkeling De steeds schaarser wordende open ruimte moet niet alleen worden bewaard maar ook worden versterkt. De fysische structuur (bodem, reliëf, waterhuishouding) vormt het uitgangspunt voor de ontwikkeling van dat blauwgroene netwerk. Het erfgoedlandschap heeft een even cruciale waarde. De inrichting van het blauwgroene netwerk moet dan ook gericht zijn op duurzame streekontwik-

ruimte, daarvoor is die al te sterk aangetast. Op termijn zou ook aan herstel van open ruimte kunnen worden gedaan. Ook dat vergt nieuwe mechanismen en beleidsinstrumenten.

Helaas is er in Vlaanderen geen enkel project van die omvang te vinden, dat aan die wijk kan tippen. Voor een gedegen ruimtelijk beleid is er een nieuw financieel, administratief en projectmatig beleidskader nodig. Daarbij mogen we Vlaanderen niet als eenheidsworst

De uitwerking van een hoogwaardig en fijnmazig netwerk van openbaar vervoer in heel Vlaanderen is ontegenzeglijk de belangrijkste strategische beleidsoptie voor de komende tien jaar.

Andere financiering kleine gemeenten In de enquête naar de woonwensen van de Vlamingen die de Vlaamse overheid organiseerde, vonden de deelnemers de Vauban-wijk in Freiburg de meest aantrekkelijke woonomgeving.

15 november Mechelen Werelddag van de Stedenbouw Met themasessies over verdichting, netwerkstad en blauwgroen. Inschrijven op www.vrp.be

behandelen. Joachim Declerck, een van de hoofdsprekers op de Werelddag, stelt voor het ruimtelijk beleid te baseren op gebieden met eigen economische en sociale kenmerken en op een andere vorm van verstedelijking. Er moet ook gekeken worden naar de financiering van vooral kleinere gemeenten – vaak de gemeenten met de meeste open ruimte. Nu proberen veel van die gemeenten financieel te overleven door nieuwe inwoners of extra bedrijvigheid aan te trekken, ook al staat dat haaks op goede ruimtelijke ordening en het behoud van open ruimte. En waarom zou ruimtelijke ordening geen deel uitmaken van de beleids- en beheerscyclus die straks voor alle gemeenten verplicht wordt? Peter Vermeulen is voorzitter van de VRP

Lokaal I 1 november 2012 I 39


praktijk

BERLAAR – ‘Zestig tot zeventig procent van de woningkwaliteitsproblemen lossen we op voordat we een ongeschikt- of onbewoonbaarheidsprocedure moeten starten,’ zegt Peter Van Cleemput, teammanager Wonen bij streekintercommunale IGEMO. De interlokale vereniging Wonen langs Dijle en Nete krijgt hulp van IGEMO om lokaal woonbeleid van goede kwaliteit te voeren in de vijf deelnemende gemeenten.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Woningkwaliteit: eerst problemen oplossen

daniel geeraerts

Mechelen, 30 november Woningkwaliteit

D

e interlokale vereniging Wonen langs Dijle en Nete zet volop in op woningkwaliteitsbewaking. ‘De kwaliteit van een woning beperkt zich niet tot de minimumnormen die verwoord staan in de Vlaamse Wooncode, ook de energiezuinigheid, de duurzaamheid en de aanpasbaarheid aan de levensloop van de bewoner zijn belangrijke factoren. Iedereen heeft het recht om over een veilige en gezonde woning te beschikken,’ vertelt teammanager Peter Van Cleemput. ‘Doordat de vijf gemeenten samenwerken kunnen we hier veel aandacht aan schenken en bezitten we ook de deskundigheid en de juiste apparatuur. Zo beschikken onze woningcontroleurs onder andere over een CO-meter. Dit toestel kan mensenlevens redden.’ 90% van de kwaliteitscontroles worden geïnitieerd door huurders. Peter Van Cleemput: ‘Het woonteam gaat bewust heel vlot in op klachten van bewoners. Vaak merkt de bewoner enkel de zichtbare gebreken op. Onze technische medewerker heeft ook oog voor de onzichtbare gebreken, die dikwijls een groter gevaar betekenen. Denk

40 I 1 november 2012 I Lokaal

Op 30 november kunt u naar het derde van vijf ateliers over intergemeentelijk samenwerken betreffende wonen. Brecht Van Kerckhove, Sum Research, geeft het ruimere kader van woningkwaliteit weer. Nadien neemt IGEMO ons mee de praktijk in. In werkgroepen komen de eigen ervaringen aan bod. We zoeken naar knelpunten en hoe die opgelost kunnen worden. In de namiddag maken we kennis met een goede praktijk.

maar aan een slecht werkend verwarmingstoestel. Daarnaast willen we ook een rustig gesprek met de bewoner kunnen voeren en hem eventueel ook op zijn verantwoordelijkheid wijzen.’ Kwaliteitshandhaving is geen verhaal tegen de eigenaar. ‘Na de woningcontrole contacteren we de eigenaar. Als partners trachten we samen een oplossing te vinden. Een procedure tot ongeschiktof onbewoonbaarverklaring willen we vermijden, Maar soms lukt dat niet en moeten we uiteindelijk toch sanctioneren,’ zegt Peter Van Cleemput. De werking rond woningkwaliteit is voor de vijf gemeenten geen abstract begrip. ‘Door de monitoring van alle woningcontroles en de bijhorende puntenscore weten beleidsverantwoordelijken dat de kwaliteit in de woningen effectief met gemiddeld 40 punten verbetert. Tegelijk is deze monitoring ook voor het woonteam een voortdurende evaluatie van de werking. Hierdoor sturen we onze handelwijze permanent bij om het recht op wonen zo deskundig mogelijk te verzekeren,’ besluit Peter Van Cleemput. joris deleenheer


werkveld cultuurbeleid

Cultuurcentrum Gent heeft vele huizen Circa, het Cultuurcentrum Gent, zit niet in een vast gebouw maar positioneert zich als een versterkende speler binnen het bestaande culturele veld. Het ondersteunt andere culturele spelers, treedt op als (co)producent en brengt organisaties en kunstenaars met elkaar in contact zodat ze in een groter geheel tot hun recht komen. tekst klaartje van der bauwhede beeld stefan vandenabeele, senta kochanek

I

n 2006 werd het Cultuurcentrum Gent opgericht. Het was zeker in die tijd geen cultuurcentrum in de klassieke zin van het woord. Het had en heeft niet eens een bakstenen gebouw. Voor de oprichting en vooral de specifieke werking werd niet over één nacht ijs gegaan. Na ampel afwegen van de mogelijkheden én op advies van de cultuurraad koos Gent voor deze specifieke werkvorm. Al heel veel spelers gaven hun eigen invulling aan de basisfuncties van een cultuurcentrum: cultuurspreiding, cultuurparticipatie, gemeenschapsvorming of bijzondere aandacht voor culturele diversiteit. Huizen als NTGent, Vooruit, Handelsbeurs, maar ook kleinere huizen en gezelschappen namen de traditionele, cultuurspreidende rol van een cultuurcentrum op zich. Meteen extra muros Een van de eerste projecten en een mooi voorbeeld van een gezamenlijke productie was een openluchtconcert van de Vlaamse Opera in het Groene Vallei Park (Brugse Poort). De Vlaamse Opera had weinig ervaring met extra-murosprojecten en kon de kennis van zaken van Circa (roepnaam voor Cultuurcentrum Gent) inzetten om het concert te realiseren. In 2007 kwam ook de vraag van een aantal dansorganisaties en dansscho-

len (Wisper, Polariteit en Danshuis De Ingang) om ‘naar buiten te komen’ met dans in hun buurt, Sint-Amandsberg. Dit resulteerde in Dansen in ’t Park, een driedaagse in een park aan de rand van Gent waar actieve dansbeoefening en demonstraties centraal staan. Ondertussen is deze dansdriedaagse geëvolueerd naar een echt festival.

in de stad, het blijft op de hoogte van het werk van beginnende kunstenaars, filmmakers, tijdelijke theatercollectieven. Ondertussen zijn een aantal formats uitgewerkt, zoals Ciné Privé, een filmfestival op locatie waar bekende en minder bekende filmmakers hun werk kunnen tonen en in interactie met het publiek kunnen treden.

Omdat Circa telkens in een andere buurt terechtkomt, is er veel aandacht voor buurtgerichte communicatie, worden bewoners uitgenodigd om hun huis open te stellen of wordt met organisaties in de buurt een voortraject afgelegd. Inspelen op vragen De start van Circa ging gepaard met een gespreksronde met grote en kleine cultuurhuizen in het Gentse. Inspelen op vragen die er zijn, gebruik maken van mogelijkheden die zich aanbieden, kijken hoe Circa binnen een project de juiste partners, kunstenaars en organisaties met elkaar kan verknopen is nog steeds een constante. Naast de investering in formele netwerken (overlegorganen binnen stadsdiensten, stuurgroepen tussen verschillende departementen…) focust Circa op nieuwe ontwikkelingen

Programmatie, locatie en publiek Circa heeft geen eigen huis en heeft van dit gebrek ondertussen zijn sterkte gemaakt. Na vijf jaar locatiewerking is er veel kennis opgebouwd. Projecten hebben steeds op verschillende locaties en in verschillende buurten plaats. Centraal staan kwaliteit in de programmatie en aandacht voor omkadering en sfeer. Er wordt veel aandacht besteed aan het samengaan van programmatie en locatie. Een avond Circa is meer dan enkel kijken naar wat er op het podium gebeurt, je beleeft er ook een gezellige

Lokaal I 1 november 2012 I 41


werkveld cultuurbeleid

Een avond Circa is meer dan enkel kijken naar wat er op het podium gebeurt, je beleeft er ook een gezellige avond met aandacht voor inkleding, randanimatie en lekker eten en drinken.

avond met aandacht voor inkleding, randanimatie en lekker eten en drinken. Zo vertrok het Insectenfestival van de fascinatie van Maeterlinck voor insecten (het project kaderde in het Maeterlinckjaar). Een geschikte locatie in de Tuin van Kina (natuurmuseum) en een partner bij Natuurpunt waren algauw gevonden. Omdat Circa telkens in een andere buurt terechtkomt, is er veel aandacht voor buurtgerichte communicatie, worden bewoners uitgenodigd om hun huis open te stellen (Ciné Privé) of wordt met organisaties in de buurt een voortraject afgelegd. Zo werd in het kader van het Insectenfestival met kinderen uit verschillende organisaties (buitenschoolse kinderopvang, vzw Jong, een klasje…) uit de buurt samen met kunstenaars een cocon gemaakt waar tijdens het festival verhalen over insecten te horen waren. Een eigen project of een gesprek De taken die Circa opneemt zijn divers. Volgens het decreet lokaal cultuurbeleid is Circa een cultuurcentrum, maar bij momenten leunt de werking meer aan bij die van een kunstencentrum. Zo werkte Circa mee aan een dansvoorstelling DANSdok samen met Wisper. Beide partners gingen op zoek naar de juiste locatie, volgden een aantal repetities mee op en ondersteunden de dansvoorstelling productioneel en qua communicatie.

42 I 1 november 2012 I Lokaal

De gerealiseerde projecten zijn wel maar een deel van de werking, nogal wat verkennende gesprekken resulteren niet in een project dat volledig ondersteund wordt door Circa, maar initiatiefnemers worden wel op weg gezet. Soms wordt er doorverwezen naar andere stadsdiensten. Doordat de kanto-

Blijven evolueren Circa wil blijven evolueren. Projecten die vijf, zes jaar geleden opgezet werden, zijn ondertussen naar een hoger niveau getild. Het kernidee blijft vaak nog overeind, maar de uitwerking is flink verbeterd en mogelijkheden worden beter benut. Zo is Ciné Privé, dat zes jaar ge-

Circa vindt het belangrijk andere organisaties en kunstenaars via advies de mogelijkheid te geven hun projecten te realiseren en zo bij te dragen tot de culturele rijkdom van Gent.

ren van Circa op dezelfde locatie zijn als andere stedelijke diensten zoals de staf van het departement cultuur (met de projectsubsidies) of de cel Zalenverhuur, kan Circa organisaties die aan het begin van een project staan al een heel eind op weg helpen. Soms wordt enkel advies gegeven, over bijvoorbeeld communicatie, programmatie, productie of logistiek. Dit zijn niet de meest zichtbare acties, maar als organisatie vindt Circa het belangrijk om andere culturele organisaties, collectieven en kunstenaars de mogelijkheid te geven hun projecten te realiseren en op die manier een stukje bij te dragen tot de culturele rijkdom van Gent.

leden startte als een filmfestival in huiskamers waar filmmakers hun werk voor een klein publiek toonden, geëvolueerd tot een meerdaags filmfestival op locatie waar filmmakers elkaar ontmoeten en waar publiek op afkomt voor de straffe keuze aan kortfilms en documentaires op unieke locaties. Circa wil graag de vinger aan de pols houden van wat er in een stad gebeurt, op alle vlakken, het wil kijken en innoveren, in samenwerking met partners. Klaartje Van der Bauwhede is Circamedewerker voor publiekswerking

www.circagent.be,

www.facebook.com/circagent, @CircaGent op Twitter


praktijk

MOL - Op de interactieve tentoonstelling Materialen in beweging van het IOK Afvalbeheer ontdekken leerlingen wat er gebeurt met het afval dat ze thuis sorteren. Op een parcours met qr-codes leren ze over de recyclage van verschillende afvalstromen en ontdekken ze het belang ervan.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

iok

Recyclagetentoonstelling prikkelt milieubewustzijn van Kempense leerlingen

N

aar aanleiding van zijn 50-jarig bestaan ontwikkelde IOK Afvalbeheer met de steun van Fost Plus de tentoonstelling Materialen in beweging. ‘De focus van deze tentoonstelling ligt op duurzaam materialenbeheer,’ zegt Katleen Mertens, communicatieverantwoordelijke IOK en IOK Afvalbeheer. ‘Materialen of grondstoffen vormen de ruggengraat van onze economie, ze zijn de dragers van onze productie- en consumptiepatronen. Grondstoffen zijn natuurlijk niet oneindig en daarom willen we de jongeren van vandaag bewust maken van het belang van recyclage. Dankzij de steun van de gemeente Mol en de provincie Antwerpen kan het IOK Afvalbeheer gebruik maken van de tentoonstellingsruimte van het ecocentrum De Goren.’ Interactieve tentoonstelling met moderne technologie De mascotte I-OKA is een recyclagerobot die de leerlingen door de wereld van het afval loodst. In kleine groepjes krijgen ze een tablet-pc mee waarmee ze langs een parcours qr-codes scan-

nen. Via deze qr-codes komen opdrachten, filmpjes of extra informatie tevoorschijn. De leerlingen spelen digitale spelletjes zoals een afvalrace en in de saloon kunnen ze samen met de sheriff de helden van het PMD worden. Bij de digitale sorteerspecialisten Magda en Danny kan iedereen zijn sorteerkennis testen. Bij de recyclagevoorbeelden moeten de jongeren de handen uit de mouwen steken en testen ze onder meer of een kurk van natuureik of van plastic gemaakt is. Ze maken ook kennis met de flotatietechniek om kunststoffen van elkaar te scheiden. Op aanvraag kunnen de jongeren onder begeleiding van een kunstenaar met oude fietsbanden of plastic flessen aan de slag gaan. Ten slotte kunnen ze ook deelnemen aan de onlinewedstrijd waarin klassen van de Kempense lagere scholen tegen elkaar kunnen strijden om een daguitstap naar Bobbejaanland.

De focus van de tentoonstelling ligt op duurzaam materialenbeheer. Gids is de recyclagerobot I-OKA.

Katleen Mertens, communicatieverantwoordelijke IOK Afvalbeheer, T 014-56 27 09, katleen.mertens@iok.be, www.iok.be

De educatieve tentoonstelling loopt nog tot en met 14 april 2013 in het ecocentrum De Goren van Mol en is voor iedereen gratis toegankelijk. inge ruiters

Lokaal I 1 november 2012 I 43


praktijk

WESTHOEK – Almaar meer mensen kloppen bij de OCMW’s aan omdat ze hun schulden niet meer kunnen betalen. Hun dossiers worden aldoor complexer terwijl de doelgroep verscheidener wordt want ook tweeverdieners, zelfstandigen en jongeren komen in slechte papieren te zitten. Om te voorkomen dat nog meer mensen schulden opbouwen, ontwikkelden zeventien OCMW’s van de Westhoek Je telt mee, een Leaderproject voor schuldpreventie. Naast preventieve acties voor iedereen en voor jongeren in het bijzonder, organiseren ze opleiding voor maatschappelijk werkers.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

iok

Totaalproject schuldpreventie voor iedereen

Het Ieperse duo Kartje Kilo loopt door de massa en spreekt mensen plots aan om een stoeltje op afbetaling te kopen.

Zeventien OCMW’s doen aan het schuldpreventieproject mee: Alveringem, De Panne, Diksmuide, Heuvelland, Houthulst, Ieper, Koekelare, Koksijde, Kortemark, Langemark-Poelkapelle en Lo-Reninge, Mesen, Nieuwpoort, Poperinge, Veurne, Vleteren, Wervik en Zonnebeke

‘We vinden het belangrijk dat iedereen met geld kan omgaan en weet hoe je schulden kunt voorkomen. Jong geleerd is oud gedaan en daarom richt het totaalproject schuldpreventie zich ook specifiek tot jongeren,’ zegt projectcoördinator Siska Vanpeteghem. Het project startte op 1 oktober 2010, op initiatief van een werkgroep van medewerkers van de zeventien OCMW’s uit de Westhoek samen met het CAW De Papaver, Jeugd in de Westhoek, de welzijnsraad van het arrondissement Ieper en de gebiedsgerichte werking van de provincie. Omdat het als Leaderproject erkend is, worden de acties per doelgroep gefinancierd met de subsidies van het Europees fonds voor plattelandsontwikkeling, boven op de financiering door de zeventien OCMW’s uit de Westhoek. Ludieke acties op grote evenementen Mensen met schulden kunnen dikwijls niet terecht bij iemand die ze kennen. Ook durven ze de stap naar advies- of hulpverlenende instanties niet zetten, of als ze het al doen, doen ze het vaak veel te laat. Met

44 I 1 november 2012 I Lokaal

alle gevolgen van dien. Voor wie zich in een vroeg stadium laat bijstaan, lopen kleine geldproblemen niet noodzakelijk uit de hand. Deze boodschap geven de OCMW’s van de Westhoek aan het grote publiek, hiervoor gaan ze zelf naar de mensen. Siska Vanpeteghem: ‘Zo proberen we aanwezig te zijn op grote evenementen, eerst met een schuldpreventiemobiel: op kermissen en markten deelde onze budgetmascotte Tellertje heel ludiek tips uit over hoe je met geld omgaat. Nu brengt het Ieperse straattheatergezelschap Kartje Kilo onze boodschap met de nodige humor: het duo loopt door de massa en spreekt mensen plots aan om een stoeltje op afbetaling te kopen. Tegelijkertijd delen ze folders met bespaartips uit. Het thema wordt zodanig uitvergroot dat de boodschap niet bedreigend overkomt maar wel blijft hangen.’ Elke deelnemende gemeente heeft recht op zo’n gratis optreden. Theatervoorstelling en Paystation voor jongeren Jongeren kennen soms onvoldoende de waarde van geld. Ze vinden het vanzelf-


iok

Voor de leerlingen van de laatste twee jaren vervangt Paystation de vroegere interactieve en begeleide budgetbeurs over de oorzaken en gevolgen van financiële problemen.

sprekend dat ze een i-Phone en een i-Pad hebben. Ook de reclame speelt in op hun consumptiehonger. Het project wil jongeren handiger doen omgaan met geld en hen weerbaarder maken tegen de invloed van media en reclame. ‘Op de middelbare school zit financiële geletterdheid in de eindtermen. Met ons educatief pakket kan de leerkracht meteen aan de slag. Daarnaast bieden we een toneelvoorstelling aan: Target in Pocket Game, een stuk van professionele acteurs over steaming, gokken, gamen, cyberpesten, omgaan met geld en schulden,’ vertelt Siska Vanpeteghem. Voor de leerlingen van de laatste twee jaren vervangt Paystation de vroegere interactieve en begeleide budgetbeurs over de oorzaken en gevolgen van financiële problemen. Paystation is een interactief digitaal spel, ontwikkeld in samenwerking met het Centrum Informatieve Spelen uit Leuven. Hiervoor ontvingen de OCMW’s bijkomende financiële steun van de Nationale Loterij en van Welzijnszorg. Zo leren deze bijna

iok

Lien De Vos, coördinator welzijnsraad arrondissement Ieper, en projectcoördinator Siska Vanpeteghem ontwikkelden het interactieve, digitale spel Paystation in samenwerking met het Centrum Informatieve Spelen Leuven.

jongvolwassenen digitaal keuzes maken met een budget. Nadien bespreekt de begeleider de oorzaken van schulden, wijst hij de weg naar de hulpverlening en maakt hij duidelijk dat iedereen in armoede terecht kan komen. Ook voor maatschappelijk werkers De zeventien OCMW’s stellen vast dat cliënten steeds langer bij hen in budgetbeheer of budgetbegeleiding blijven, omdat ze zich daar veilig, zeker en op hun gemak bij voelen. Nochtans is voor de maatschappelijk werkers de werkdruk ook zo al meer dan hoog genoeg en de tijd zo beperkt dat ze moeite hebben om de cliënten zo te begeleiden dat die zelfstandig hun middelen kunnen beheren. Op opleidingsdagen oefenen maatschappelijk werkers in workshops zelf hoe ze hun cliënten met financiële problemen nog beter kunnen begeleiden om het heft weer in handen te nemen. Tot nog toe stonden de vormingsdagen in het teken van oplossinggericht werken, budget-hulpverlening, omgaan met druk(te) op het werk.

School en geld Volgend jaar komen de schooldirecties aan de beurt: ‘We willen de directies ondersteunen zodat ze kostenbesparend leren werken en met onbetaalde schoolfacturen leren omgaan,’ zegt Siska Vanpeteghem. Voor een traject volledig op maat van de secundaire scholen uit de Westhoek wordt nu in november in een korte digitale enquête gepeild naar wat de scholen nodig hebben. Het Leaderproject eindigt op 30 september 2013. Nadien zullen de zeventien OCMW’s uit de Westhoek samen met de andere OCMW’s uit de regio Midden-West-Vlaanderen en het CAW met subsidies van de Vlaamse overheid preventieve acties blijven ondernemen. Ze ontwikkelden al aanvullende acties bij het project zoals een signaalkaart om armoede bij gezinnen sneller op te sporen. inge ruiters

siska.vanpeteghem@welzijnsraad-ieper.be T 057-22 90 92

Lokaal I 1 november 2012 I 45


werkveld economisch beleid

Platform Centrummanagement brengt retailsector en gemeenten samen

Een succesvol kernversterkend winkelbeleid voer je niet alleen. Dialoog en samenwerking met de verschillende marktpartijen zijn essentieel. De VVSG wil de interactie tussen de publieke en de private sector op het vlak van detailhandel stimuleren door de oprichting van een Platform Centrummanagement. tekst bart palmaers

T

ijdens de verkiezingscampagne kwam het aan bod: elke partij wil een aantrekkelijk stadscentrum of dito dorpskern. Die aantrekkelijkheid wordt sterk beïnvloed door de vitaliteit van het lokale winkelapparaat. De laatste jaren ondergaat het winkellandschap belangrijke wijzigingen. De economische laagconjunctuur, de vergrijzing maar ook de e-commerce hebben een invloed op de winkelstraten. Vooral de aanloopstraten krijgen het moeilijk, veel panden staan leeg. Stefan Van Rompaey is hoofdredacteur van het gespecialiseerde Retail Update Magazine: ‘De retail vraagt een herdefinitie van bepaalde winkelgebieden. Te veel leegstand leidt tot versnippering. De retailsector wil duidelijke keuzes, met een kleiner maar aantrekkelijk en levensvatbaar winkelgebied.’ Lokale besturen hebben veel hefbomen in handen om de economische leefbaarheid op hun grondgebied te beïnvloeden. Verschillende besturen stelden daarom een strategisch commercieel plan op. Maar leiden deze plannen en de daaruit volgende ambitieuze maatregelen automatisch tot een divers en rendabel winkelaanbod? Kan de lokale overheid zo op haar eentje de winkelmarkt beïnvloeden en sturen? Neen, daarvoor is ze te afhankelijk van economische wetmatigheden die op grotere schaal aangestuurd worden. Ze heeft ook de hulp nodig van de verschillende marktpartijen: ontwikkelaars, lokale winkeliers, grote ketenwinkels, vastgoedinvesteerders of makelaars. Centrummanagement Om de aantrekkingskracht en het economisch functioneren

23 november Start Platform Centrummanagement Met de steun van het Agentschap Ondernemen start de VVSG met een Platform Centrummanagement. Hier kunnen de gemeenten in dialoog treden met de belangrijkste economische partijen op het vlak van kernversterking en centrummanagement. Deze dialoog kan samenwerking opleveren. Maar het platform biedt ook een kans voor lokale uitvoerders en beleidsmakers om met elkaar van gedachten te wisselen. Het is onze ambitie om dit platform gaandeweg te laten uitgroeien tot een duurzaam forum van steden én marktpartijen. De startbijeenkomst op 23 november staat in het teken van de samenwerking tussen retail, vastgoed en overheid. bart.palmaers@vvsg.be

van een gemeentecentrum te verbeteren werken publieke en private partijen structureel samen in het kader van centrummanagement. ‘In Beveren hebben we het centrum stevig op de winkelkaart kunnen zetten,’ zegt Stefaan Provost, centrummanager van Beveren. ‘Dat kon alleen maar doordat de handelaars en het gemeentebestuur bereid waren tot een gezamenlijke visie te komen en deze consequent als leidraad te nemen.’ Toch is die samenwerking niet vanzelfsprekend: winkelketens worden nationaal of zelfs internationaal aangestuurd, een gemeente kent niet altijd de makelaars die actief zijn op haar grondgebied, grote investeerders in retailvastgoed zijn niet lokaal gehuisvest. Bovendien kan niet elke gemeente met een aanzienlijk winkelgebied beschikken over een retailexpert. ‘Tijdens een onderhoud met een Vlaamse middelgrote stad over de heraanleg van de belangrijkste winkelstraat dachten we echt dat we op een andere planeet terechtgekomen waren,’ zegt een expansiemanager van een internationale modeketen. ‘De lokale bestuurders zijn duidelijk niet op de hoogte van de evoluties op het vlak van retail en van de wetmatigheden waaraan onze sector onderhevig is!’ De kans bestaat dat de stad met een gelijkaardig gevoel uit de vergadering kwam. Naar een dialoog Voor een lokaal bestuur is het noodzakelijk de verzuchtingen van de verschillende marktpartijen tegenover het gemeentelijk beleid te kennen en te weten met welke economische en andere wetmatigheden deze spelers geconfronteerd worden. Zo niet dreigen initiatieven onvoldoende afgestemd te zijn op de behoeften of mogelijkheden van deze marktspelers, en dreigt een beleid ineffectief of zelfs contraproductief te zijn. De VVSG wil met het Platform Centrummanagement (zie kader) bijdragen aan een verbeterde dialoog en samenwerking tussen de gemeentebesturen en de verschillende economische partijen. Net zoals dat in Nederland al tien jaar gebeurt, zullen gemeenten tijdens de platformbijeenkomsten spreken met lokale en internationale retailers, projectontwikkelaars, lokale vastgoedeigenaren, grote beleggers en winkelcentramanagers. Stefan Van Rompuy weet dat die vraag ook leeft bij de retailers: ‘Ze zoeken naar meer mogelijkheden tot dialoog en samenwerking. Op dit moment bestaan er geen ontmoetingsplaatsen voor beide partijen. We zien daarom een belangrijke rol weggelegd voor het Platform Centrummanagement.’ Bart Palmaers is VVSG-stafmedewerker economie

46 I 1 november 2012 I Lokaal


praktijk

WAREGEM - Wie de laatste rustplaats van Briek Schotte zoekt, hoeft op de website van de stad Waregem maar de naam van de Flandrien in te tikken. De bezoeker komt meteen op de begraafplaats De Barakke terecht en ziet op een overzichtelijk kaartje de exacte plaats van het graf. De stad Waregem rondde zopas een project af waarbij ze haar zes begraafplaatsen volledig digitaal toegankelijk heeft gemaakt.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Waar vind ik het graf van Briek Schotte? voorbeeld, weten we meteen wie we moeten contacteren met de vraag of die verlengd moet worden.’ Begraafplaats Waregem De Barakke Deerlijkseweg 52, 8790 Waregem Dienst burgerlijke stand T 056 62 12 49 F 056 62 12 48 burgerlijkestand@waregem.be

Openingstijden: op werkdagen (van april tot en met september): van 9.00u. tot 19.00u. op zon- en feestdagen (van oktober tot en met maart): van 9.00u. tot 17.00u. speciale regeling voor 31 oktober, 1 november en 2 november: van 8.00u. tot 17.00u.

Naam: Voornaam:

Schotte Alberic (Briek)

Datum overlijden:

04/04/2004

Detailkaart

Begraven: Perk: Rij: Nummer:

graf 3 4 47

Overzichtskaart

Liggingsplan Begraafplaats Waregem De Barakke

Gemeenteplein 2 8790 Waregem www.waregem.be

T 056 62 12 11 Openingstijden: F 056 62 12 23 burgerlijkestand@waregem.be

ma - woe - do van 8.30u. tot 12.00u. en van 13.00u. tot 17.00u. di van 8.30u. tot 12.00u. en van 13.00u. tot 18.30u. vr van 8.30u. tot 12.30u. eerste zaterdag van de maand: van 9.00u. tot 12.00u.

iok

W

aregem heeft zes begraafplaatsen met een totale oppervlakte van 12,5 hectare. Ze zijn sinds midden oktober volledig gedigitaliseerd. De laatste rustplaats van 15.400 overledenen kan via de stedelijke website makkelijk worden opgezocht. Dat kan op naam of op jaar van overlijden, en voor één begraafplaats of voor alle zes samen. De opgezochte gegevens kunnen op een A4 worden uitgeprint (zie afbeelding). ‘Daar staat alle nodige informatie op,’ verduidelijkt stadssecretaris Guido De Langhe. ‘De naam en de grafgegevens van de overledene, een liggingsplan van de begraafplaats, een overzichtskaart van de begraafplaats en een detailkaart van de ligging van het graf, het adres en de openingstijden van de begraafplaats, de contactgegevens van de dienst Burgerzaken. Dat maakt een bezoek aan het graf van een familielid of vriend een stuk makkelijker.’ Ook voor de dienst Burgerzaken is de toepassing zeer bruikbaar. ‘Als iemand aan het loket of via de telefoon een probleem meldt op één van de begraafplaatsen - denk aan vandalisme, een zerk die dreigt om te vallen, wateroverlast - dan kunnen we zonder problemen de exacte locatie bepalen en voor een oplossing zorgen,’ zegt medewerker Burgerzaken Gretl Peirs. ‘Aan elk graf zijn ook gegevens gekoppeld die niet voor het publiek toegankelijk zijn maar die ons werk wel vergemakkelijken. Als een concessie binnenkort vervalt bij-

Ter plaatse De realisatie is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen de diensten Burgerzaken, ICT en GIS. De dienst Burgerzaken stond in voor het verzamelen van alle data van de overledenen die op de zes begraafplaatsen rusten. Gretl Peirs: ‘Voor mensen die recent overleden, ging dat vlot. Voor oudere graven vroeg dat veel werk. Het was soms echt puzzelen met verschillende oude documenten om volledige gegevens te verkrijgen. Zeker voor mensen die overleden voor de invoering van het rijksregister in de jaren zeventig, zijn we vaak ter plaatse gaan kijken.’

De dienst GIS zorgde voor de visualisatie van de begraafplaatsen. ‘Voor De Barakke en Den Olm hebben we samengewerkt met een landmeter,’ zegt Mieke Ryckoort. ‘Voor de andere vier begraafplaatsen hebben we luchtfoto’s gebruikt voor de grote structuur en zijn we daarna ter plaatse gegaan om de tekening te verfijnen.’ Elk graf kreeg vervolgens een uniek nummer en dat werd door de dienst ICT gekoppeld aan de data van de dienst Burgerzaken. David Vanlancker: ‘Wij filteren er de gegevens uit die voor het publiek toegankelijk moeten zijn. Die bezorgen we samen met de koppeling aan de GISkaart aan Leiedal, de intercommunale die onze website beheert en de webapplicatie ontwikkelde. Eén maal per week worden de gegevens die op de website komen automatisch geüpdatet.’ Veel bezoekers Eind oktober 2010 was De Barakke de eerste gedigitaliseerde begraafplaats, begin april 2011 volgde Schoendale, half juni 2011 Sint-Eloois-Vijve en halfweg oktober 2012 de overige drie kerkhoven. De toepassing is bijzonder gebruiksvriendelijk, het bijgevoegde kaartje is visueel af. Het verklaart ook het (relatief) grote succes van de toepassing. In 2011 waren er voor drie begraafplaatsen 3300 bezoekers, waarvan 2500 unieke. In de periode rond 1 en 2 november waren er tientallen bezoekers per dag. bart van moerkerke

www.waregem.be/begraafplaats

Lokaal I 1 november 2012 I 47


werkveld de frontlijners Carla Rogiers

‘ Dit is ons moment de gloire’ Wie alleen begin november eens een graf bezoekt, heeft het misschien niet in de gaten, maar begraafplaatsen zijn de afgelopen jaren sterk veranderd. In Sint-Niklaas is het meest sprekende bewijs misschien wel dat de stad als relatiegeschenk biologische honing aanbiedt die afkomstig is van bijenkorven op de oude begraafplaats Tereken. Carla Rogiers kent de zeven begraafplaatsen van de stad, elk met hun specifieke sfeer, en heeft ook direct contact met de bezoekers. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Al een hele maand voor Allerzielen en Allerheiligen zijn de grafmakers in elk van de zeven begraafplaatsen actief, ze brengen samen met de groendienst alles in orde want tegen begin november moet het er piekfijn uitzien. We krijgen dan veel mensen op bezoek. Het is ons moment de gloire, alles staat vol bloemen, de begraafplaatsen zijn dan op hun mooist. Voor de grafmakers is dat de bevestiging van hun dagelijkse dienstverlening. Soms krijgen we in die periode bezoekers die het graf niet terugvinden omdat de concessie is verstreken. De concessiehouders worden wel keurig op tijd verwittigd maar ook dan zijn er soms toch nabestaanden niet van op de hoogte. De grafmakers maken de putten, ze vullen ze op, ze vangen de rouwende op, ze

48 I 1 november 2012 I Lokaal

zijn het luisterende oor. Als zij het niet kunnen oplossen, komen de bezoekers bij mij terecht. Klachten worden soms ook gemeld via de klantendienst van de stad, dan ga ik onderzoeken hoe de vork aan de steel zit, en zorg ik voor de opvolging. We werken volgens de principes van harmonisch park- en groenbeheer. In 2009 zijn we radicaal gestopt met het gebruik van pesticiden. Ondertussen zien de begraafplaatsen er veel natuurlijker uit, het gras is hoger, er zijn meer wilde bloemen, terwijl het gras vroeger tot op de millimeter was geschoren, de hagen tot op de centimeter waren gesnoeid en de wandelpaden waren doodgespoten. Die bruuske overgang werd niet direct aanvaard. We hebben er ook eerst de eigen medewerkers van moeten overtuigen. Voor de oudere

bezoekers lag het lang moeilijk, dat komt ook door de dubbele wetgeving: de stad mag geen pesticiden gebruiken terwijl de mensen het zelf wel mogen. Omdat de personeelsinzet gelijk is gebleven, zoeken we nog naar de beste technieken om alles zo schoon mogelijk te houden. Het is niet eenvoudig, maar wel gezonder voor ons, en voor de bezoeker. Daarvan proberen we de mensen te overtuigen. We wijzen hen er ook op hoe sterk de biodiversiteit is toegenomen. Op de oude begraafplaats Tereken, een pareltje in de stad, groeien nu veel meer plantensoorten, zelfs wilde orchideeën komen tevoorschijn. Nadat jarenlang alles er werd doodgespoten, herpakt de natuur zich al. Dat appreciëren de bezoekers wel. Door de gezonde evolutie heeft sociale-economiebedrijf Jomi er sinds vorig jaar bijenkorven gezet


‘We werken volgens de principes van harmonisch park- en groenbeheer. Nadat jarenlang alles werd doodgespoten, herpakt de natuur zich al. Dat appreciëren de bezoekers wel.’ met een serieuze biologische honingoogst die de stad al als relatiegeschenk heeft gebruikt. Ze maakten er ook natuurlijke kunstinstallaties. In Tereken was dat voor de oudere bezoekers even slikken, maar nu maken ze integraal deel uit van de begraafplaats. We hebben ook goed gecommuniceerd: over het opzet van de werken en met welke materialen ze waren gemaakt.

Mijn kantoor is op Heimolen, de grootste en jongste begraafplaats van Sint-Niklaas. Daar zijn er ook kunstvoorwerpen van Jomi, maar ook het crematorium is een waar kunstwerk in een natuurlijke omgeving. In totaal telt Sint-Niklaas zeven begraafplaatsen, die van de deelgemeenten zijn kleiner en iets traditioneler, ook qua onderhoud.

Na de hoogdagen van begin november wordt het rustiger op de begraafplaatsen, behalve dan tijdens de Europese Week van de Begraafplaatsen, die minder gelinkt is aan het rouwproces en de dood. Die Week vindt altijd eind mei/begin juni plaats wanneer de natuur in bloei staat. Met wandelingen, tentoonstellingen en poëzieavonden zetten we dan de schoonheid van het funerair erfgoed te midden van de natuur en de rust en stilte van de begraafplaatsen in de kijker. Dit jaar hadden we biodiversiteitswandelingen voor de kleinere schoolkinderen uit de buurt. Volgend jaar komt er een openluchttentoonstelling van de stedelijke academie – alles altijd met volledig respect voor de overledenen. Zo wordt het voor veel mensen aanvaardbaarder om van dit prachtige kader te genieten.

Lokaal I 1 november 2012 I 49


geregeld wetmatig

stefan dewickere

Rechtspositiebesluiten personeel lokale besturen veranderd Op vrijdag 28 september heeft de Vlaamse regering twee besluiten over de rechtspositieregeling van het gemeente-, provincie- en OCMW-personeel gewijzigd.

in de rondzendbrief van het Agentschap Binnenlands Bestuur. De instructies met betrekking tot personeelsaangelegenheden handelen onder meer over de algemene evolutie van de personeelsuitgaven, de verhoging van de pensioenbijdrage voor vastbenoemde personeelsleden en de tweede pensioenpijler voor contractanten. Daarnaast besteedt de rondzendbrief ook aandacht aan extra personeelsuitgaven in uitvoering van het sectoraal akkoord 2008-2013 (zoals de verhoging van de eindejaarstoelage met 100 euro). katleen.janssens@ vvsg.be en marijke.delange@ vvsg.be

daniel geeraerts

Het gaat om procedurele vereenvoudigingen, wijzigingen aan de selectieprocedures en diverse andere wijzigingen zoals de regeling voor bloedgift, een verplichte fietsvergoeding en een nieuwe functionele loopbaan voor de begeleiders van de buitenschoolse kinderopvang bij gemeenten. Over dit besluit wordt nu advies ingewonnen bij de Raad van State. Daarna moet de Vlaamse regering de wijzigingen definitief goedkeuren alvorens ze gepubliceerd kunnen worden in het Belgisch Staatsblad. Voor de budgetopmaak van 2013 heeft de Vlaamse regering al begrotingsinstructies voor 2013 opgesteld. Meer informatie vindt u

Vlabest adviseert regioscreening In uitvoering van het Witboek Interne Staatshervorming wordt momenteel op basis van een uniforme methodiek een gebiedsdekkende regioscreening in Vlaanderen uitgevoerd. De eerste fase, de inventaris van de verschillende samenwerkingsverbanden waarin de gemeenten participeren, is ondertussen afgerond. In totaal nemen de 308 Vlaamse gemeenten deel aan 2228 samenwerkingsverbanden.

50 I 1 november 2012 I Lokaal

De Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken (Vlabest) gaf vorige week een advies over de voortgang van dit dossier. Zo vraagt Vlabest om het datamateriaal uit te zuiveren en het debat over de regioscreening uit de negatieve sfeer te halen waarin het door het gebruik van termen zoals verrommeling, bestuurlijke drukte, bestuurskrachtprobleem terechtgekomen is. De voortgang mag ook niet vrijblijvend zijn. Als onderdelen van de verdere ontwikkeling ziet Vlabest het starten van proeftuinen, de aanpassing van de kaderregelgeving (zoals een de-

creet intergemeentelijke samenwerking), het schuiven met taken en bevoegdheden tussen schalen, verder bestuurskrachtonderzoek en het aanbieden van ondersteuning en procesbegeleiding van lokale besturen. Tot slot vindt Vlabest dat er een toetsingskader opgesteld moet worden. Een evaluatie en weging van de samenwerkingsverbanden volgens een aantal criteria is noodzakelijk. Dit denkkader moet immers dienen om op lokaal en regionaal niveau aan de slag te gaan en acties te ondernemen. jan.vanalsenoy @ vvsg.be


Geen vennootschapsbelasting op intercommunales

De federale regering moet op zoek naar enkele miljarden om de begroting 2013 rond te krijgen. In een brief roept de VVSG, samen met de Brusselse en Waalse zusterorganisaties VSGB en UVCW, de eerste minister en de partijen van de federale regering op om af te zien van een dergelijke maatregel. De intercommunales, intergemeentelijke structuren die gemeentelijke aangelegenheden organiseren, zijn immers niet

GF

De VVSG verzet zich tegen de mogelijke onderwerping van de intercommunales aan de vennootschapsbelasting. Dat idee zou binnen regeringskringen circuleren als mogelijkheid om het gat in de federale begroting voor 2013 dicht te rijden. over een zelfde kam te scheren als de vennootschappen. Ontvangsten van intercommunales worden namelijk herbesteed in overheidsdiensten. Dit kan via de storting van een dividend aan de deelnemende gemeenten of via de herinvestering van de winst in infrastructuren en de ontwikkeling van de dienstverlening ten behoeve van de bevolking en de ondernemingen. Intercommunales zijn een belangrijke pijler van het

lokale niveau, het bestuursniveau dat instaat voor bijna de helft van de overheidsinvesteringen in BelgiĂŤ. Bijzonder noodzakelijke investeringen wanneer de economische motor dreigt te sputteren. Lokale besturen belasten om federale overheidstekorten te vermijden vindt de VVSG dan ook bijzonder ongepast. ben.gilot @ vvsg.be

Uw advertenties in Lokaal, VVSG-week ĂŠn op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor:

Lokaal 20 (16 tot 31 december 2012) - 27 november 2012 Lokaal 1 (1 tot 31 januari 2013) - 10 december 2012

informatie

Nicole Van Wichelen, T 02-211 55 43, nicole.vanwichelen@vvsg.be

Lokaal I 1 november 2012 I 51


geregeld wetmatig

agenda studiedagen

stefan dewickere

Gent 8 november Mechelen 6 december

Chaos dreigt voor pensioenen mandataris Vorig jaar keurde de nieuwe federale regering te elfder ure een ingrijpende pensioenhervorming (Inforumnummer 261883, art. 85 e.v.) goed. Daarin zat ook een belangrijke hervorming voor lokale mandatarissen, in het bijzonder de (minder gunstige) berekening van het pensioen opgebouwd als mandataris. Onlangs kwam ons echter ter ore dat ook de pensioenleeftijd voor lokale mandatarissen zou zijn aangepast. Na herhaalde lezing van de wettekst en diverse telefoontjes met de PDOS en het kabinet Van Quickenborne bleek dat de verstrenging van de regels voor vervroegd pensioen voor overheidspersoneel (deels?) ook van toepassing zou zijn op lokale mandatarissen (en op parlementsleden trouwens). Helaas werd de basiswetgeving (Pensioenwet mandatarissen van 8 december 1976, Inforumnummer 23098) op dat punt niet aangepast en werd dit noch vooraf met de VVSG doorgesproken noch achteraf gecommuniceerd. Nog erger is dat niemand de gevolgen van de hervorming schijnt te kunnen inschatten, onder andere wat de berekening van het aantal dienstjaren betreft. Om aan te dringen op snelle duidelijkheid (de hervorming gaat in op 1 januari 2013!) heeft de VVSG een brief naar de minister van Pensioenen gestuurd. Overigens valt deze hervorming samen met de start van de nieuwe legislatuur, zodat veel mandatarissen nu met vragen over hun pensioen kunnen zitten. david.vanholsbeeck@ vvsg.be

52 I 1 november 2012 I Lokaal

Amsterdam 19 november

Verbinden van Duurzame Steden

Vorming voor beginnende maatschappelijk werkers en OCMW-juristen of medewerkers die voor het eerst met deze wet in contact komen. www.vvsg.be (kalender)

Congres voor wetenschappers en professionals uit bestuur en beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke sectoren om kennis over duurzame innovatie uit te wisselen. www.nicis.nl (Wat doen wij, Verspreiding, Bijeenkomsten, Overzicht)

Brussel 13 november

Brussel, 20 november

Basisvorming: De wet van 2 april 1965

Jeugd, sport, cultuur en erfgoed: een ambitieuze vrijetijdscocktail Studiedag over het vrijetijdsbeleid in de gemeentelijke meerjarenplanning voor professionals uit het gemeentelijk sport-, jeugd-, cultuur- en cultureel-erfgoedbeleid. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen van 19 november tot 30 januari

Gemeenteraadslid: straks aan de slag

Drie introductiesessies voor nieuwe en herverkozen gemeenteraadsleden op 20 locaties gespreid over heel Vlaanderen. www.vvsg.be (kalender)

Meerlagige bestuurscontext en europeanisering van het Vlaamse, provinciale en lokale bestuursniveau Startsessie over de impact van de Europese besluitvorming op het Vlaamse, provinciale en lokale niveau (top-down) en over de invloed van Vlaamse besturen op de voor hen relevante besluitvorming (bottom-up). www.vlabest.be Gent 22 november

Inspiratiedag voor dienstverantwoordelijken Voorstelling van het evaluatie-instrument en zeven workshops voor onthaalouders. www.vvsg.be (kalender)

Leuven 19 en 26 november

Werkgelegenheidsmaatregelen in lokale besturen: aan de slag! Studiedag voor personeelsverantwoordelijken, personeelsdiensten en secretarissen. www.vvsg.be (kalender)

Brussel 22 november

Impulsbeleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking en BBC Vorming voor ambtenaren en schepenen ontwikkelingssamenwerking, ge誰nteresseerde vrijwilligers van de gemeentelijke raden voor ontwikkelingssamenwerking (GROS). www.vvsg.be (kalender) Mechelen 27 november

Communicatie voor kansarme doelgroepen

Leuven 20 november

Duurzaam HRM- en diversiteitsbeleid Peggy De Prins, academic director duurzaam HRM Antwerp Management School, toont u het verschil tussen een gewoon goed en een duurzaam HR-beleid. Op deze inspiratiedag biedt Diverscity u eveneens een palet van goede HR-praktijken. www.vvsg.be (kalender)

Vorming voor personeelsleden van gemeente en OCMW die bij de werking van het sociaal huis betrokken zijn, over systematische communicatie en over de aanmaak van communicatieproducten. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Drongen, vanaf 18 november

Training schriftelijke communicatie Training voor maatschappelijk werkers en administratief medewerkers in de sociale dienst om teksten helder, nauwkeurig en bondig te formuleren en een passende toon te kiezen. www.vvsg.be (kalender)


Brussel 3 december Kortenberg 27 november

De meerjarenplanning van gemeente en OCMW participatief opmaken Praktijkvoorbeelden van hoe inwoners betrokken worden bij de langetermijnontwikkeling van hun stad of gemeente, staan centraal op deze inspiratiedag. We gaan na welke aspecten en methoden bruikbaar zijn voor de opmaak van het nieuwe meerjarenplan en laten u proeven van mogelijke scenario’s. www.vvsg.be (kalender)

Hasselt 21 november en 6 december Torhout 27 november en 11 december Gent 29 november en 18 december Geel 4 en 13 december Leuven 5 en 19 december

Hervormingen in de pensioenwetgeving

Tweedaagse informatiesessie voor secretarissen, personeelsverantwoordelijken en medewerkers van gemeenten en OCMW’s. www.vvsg.be (kalender) Borgerhout 24 november

Ontmoetingsdag Gezondheidszorg

Informatiesessie installatie nieuwe beleidsorganen lokale politie We doorlopen samen met beleidsmedewerkers van de lokale politiezones en gemeenten stap per stap de installatieprocedure. Daarbij lichten we de mogelijke scenario’s toe en reiken we u praktische tips en modellen aan. www.vvsg.be (kalender)

Gent 4 december

Brussel 12 december

Seminarie voor verantwoordelijken van een sociaal huis die de klantgerichtheid van het lokaal bestuur willen verbeteren. www.vvsg.be (kalender)

Infosessie over nakende wetswijzigingen met praktische tips en modellen voor sanctionerend ambtenaren, gemeentesecretarissen en korpschefs van lokale politie. www.vvsg.be (kalender)

Dienstverlening en klantgericht werken

Brussel 11 december

Wetswijzigingen gemeentelijke administratieve sancties

De stem van ouderen vertegenwoordigd in de meerjarenplanning

evenementen

Interactieve vorming voor coördinatoren ouderenbeleid en seniorenconsulenten. www.vvsg.be (kalender)

Stadsfestival in het teken van creativiteit met een mix van innovatie binnen bedrijven, creatieve industrie en de links tussen beide. www.flandersdc.be/nl (evenementen)

Initiatief van 4de-pijlersteunpunt over toegankelijkheid van zorg en internationale samenwerking. www.4depijler.be (kalender)

Turnhout 10 en 11 november

Festival van de Creativiteit

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt een

diensthoofd organisatie opleiding & consulting m/v . Functie

profiel

• Je geeft leiding aan een team dat de logistieke organisatie verzorgt van opleidingen en studiedagen voor jaarlijks ca. 12.000 bestuurders en medewerkers van het lokale bestuur • Je versterkt de efficiëntie en de kwaliteit door werkprocessen te verbeteren en een scherper beleid te ontwikkelen in verband met prijzen, locaties, communicatie, evaluaties, facturatie en kostenstructuur • Je organiseert de communicatie en marketing van opleidingen en studiedagen. • Je beschikt over een diploma van master of je hebt gelijkwaardige kennis door ervaring • Je hebt minimaal drie jaar werkervaring als leidinggevende • Je hebt minimaal drie jaar werkervaring, bij voorkeur in de sector van evenementen en opleidingen • Je bent een communicatie- en marketingdeskundige • Je hebt een rijbewijs en beschikt over een auto • Je hebt een grondige kennis van Office, Sharepoint, CRM en aanverwante informaticatoepassingen

Meer informatie over de inhoud van de functie krijg je bij Jan Van Alsenoy, directeur beweging, T 0498 12 34 64 jan.vanalsenoy@vvsg.be Ons aanbod Een functie in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Een voltijds contract van onbepaalde duur, aangepast loonpakket en soepele werkregeling. Interesse? Sollicitatie met cv en motivatiebrief stuur je tot 15 november 2012 per e-mail aan hildegarde.merckx@vvsg.be

Lokaal I 1 november 2012 I 53


column Pieter Bos

‘Het is weer voorbij, die mooie campagne.’ Gerard Cox zingt het wel niet, maar wellicht komt dat doordat hij dood is. Want een mooie campagne, dat was het. Onvergetelijk hoe Janssens in zijn P-magazine met de billen bloot ging. Die van een ander, maar toch. Zelden werd de titel ‘burgervader’ treffender geïllustreerd. ‘Uit de doeken’ was het thema en vreemd genoeg werd dat door geen enkele moslima opgepikt. Te fijnzinnig? Ook de voorspelling van Google dat De Wever zou winnen werd door niemand doorprikt als nauwelijks verholen bedrijfsreclame. Nochtans werd het bericht geïllustreerd met het gezicht van de verdachte waarop alleen nog de letters ‘GGLE’ ontbraken. We zullen ze missen, de nationale aandacht voor de lokale politiek. Of moeten we zeggen: voor Antwerpen? Dat er buiten de Koekenstad ook verkiezingen werden gehouden, drong maar bij momenten door. Dan ging het over Gent bijvoorbeeld, waar het leek te gaan over de vraag of er nog plaats is voor de Roma in de schaapstal. Of over Brussel, waarover iedereen om de beurt mocht komen klagen dat er te veel gemeenteraden zijn. Terwijl er volgens burgemeester Thielemans toch vooral te veel burgers zijn. Oké, misschien moeten we onze stelling wat nuanceren. Er was wél veel nationale aandacht voor de lokale politiek. Zelfs voor die buiten Antwerpen. Maar dan vooral voor de nationale dimensie in de lokale politiek: pakt Bart De Wever na de uitzendklus in Antwerpen zijn droombaan aan het Martelarenplein? Het Vlaams Belang riep dan wel op om ‘veilig te stemmen’, de enigen die echt op veilig speelden waren de media (die, de taalteloorgang valt niet meer te negeren, nu zelfs door een journalist van De Standaard op de radio als ‘de media’s’ werden aangeduid). Ver van de bekende paden gingen ze weer niet. De grote steden werden bekeken met een nationale bril. En als dat dreigde te gaan vervelen werd er wat drukinkt besteed aan de centrumsteden. Voor die gelegenheid ontdekte men de Stadsmonitor, helaas zonder de kennis om de gegevens correct te interpreteren, waardoor ‘de analyse’ bleef steken in ranglijstjes zonder context. Daarbuiten was het huilen met de pet op. Of beter: meehuilen met Jan met de Pet. Over lokale politiek, zo leek het wel, kan alleen maar worden bericht op een meesmuilend toontje dat de vox populi bevestigt in haar vooroordeel: lokaal beleid

54 I 1 november 2012 I Lokaal

is per definitie folklore en gaat uitsluitend over trivia als putten in de weg en de openingsuren van loketten. Het gaat over de botsing van ego’s en heeft met de echte politiek, de botsing van ideologieën en grote ideeën, niets van doen. Dus kregen we faits divers over lijsttrekkers die zichzelf degradeerden tot lijst-rekkers, eeneiige tweelingen die alleen in breedvoerigheid verschilden, oudste en jongste kandidaten, de onvermijdelijke BV’s, de domste huistuin-en-keuken-filmpjes van de lokale lijsten zelf (want toegegeven, de grens tussen ‘lokaal’ en ‘loco’ is soms wel flinterdun). De reportages over de lokale verkiezingen hadden dus in het beste geval een hoog ‘Man bijt hond’-gehalte, in het slechtste, bij gebrek aan inspiratie, een hoog ‘Hond bijt man’-gehalte. Of we Ivan De Vadders De Vragende Partij dan niet schromelijk over het hoofd zien? Nee, want ook dat was geen poging tot duiding. Zoals Nikolas Cloet, docent bestuurskunde én lokaal partijvoorzitter, terecht opmerkte: ‘Initiatieven als De Vragende Partij missen een referentiekader. Ze vragen om ideeën, maar niet om een verstandige afweging tussen die ideeën.’ En al even terecht voegde hij eraan toe: ‘De taak van de media is niet zelf inspraak- en participatieprocessen op het getouw te zetten, wel de bestaande participatieprocessen kritisch te evalueren.’ Die moeten gericht zijn op een permanente dialoog met de bevolking, wat alleen kan als ook die burger zich duurzaam engageert. Zo niet kom je terecht in een spervuur van losse flodders. Dat was dan ook precies waarin we terechtkwamen: een spervuur van losse flodders. Want ja, het was inderdaad allemaal maar om te spelen en om te lachen. Je kan er hooguit over discussiëren of het zonde van de zendtijd was of Zonde van de Zendtijd. Maar er werd ook niemand gewond, zij het misschien hier of daar wel iemand besmeurd. Het is weer voorbij, de nationale aandacht voor de lokale politiek. Als het niet méér is dan wat we gezien hebben, moeten we er dus niet eens rouwig om zijn. Nog eventjes zal het gaan over de coalities die zijn gesmeed en over wie waar burgemeester wordt. Daarna wordt het weer zes jaar stil, alsof er geen lokale politiek bestaat. Dat is jammer voor de democratie. En jammer voor de media zelf. Ze hebben niet eens een vermoeden welke prachtkluif ze laten liggen.

beeld karolien vanderstappen

Het is weer voorbij


Op 1 januari 2013 stappen 173 lokale overheden in de pilootfase van de Beleids- en beheerscyclus (BBC). Uiterlijk op 1 januari 2014 moeten alle Vlaamse lokale besturen dit proces hebben opgestart. Een ingrijpende verandering, waarbij u op Belfius Bank kunt rekenen voor een aangepaste en efficiënte dienstverlening.

De Beleids- en beheerscyclus (BBC): een ingrijpende verandering. Belfius denkt met u mee. Belfius anticipeert op deze veranderingen.

Als nieuw systeem voor de inhoudelijke en financiële planning, budgettering, bedrijfsvoering, rapportering en evaluatie, houdt de BBC heel wat praktische gevolgen in voor de Vlaamse gemeenten, OCMW’s, provincies en hun autonome bedrijven en verenigingen. De invoering ervan wordt dan ook al lang voorbereid, waarbij de besturen kunnen steunen op de expertise van verschillende partners. Wat het financiële luik betreft, kunt u vanzelfsprekend rekenen op Belfius Bank. Wij stemmen onze financiële dienstverlening immers volledig af op de manier van werken van de lokale besturen en op de geldende regelgeving. Wij overleggen hierover ook systematisch met de sector. Zo krijgen wij een duidelijk beeld van de uitdagingen waarmee u geconfronteerd wordt en van de problematiek waarmee u te maken krijgt, samen met uw behoeftes aan ondersteuning. Belfius denkt met u mee. En reikt u de geschikte oplossingen aan, mét kennis van zaken.

Welke ondersteuning mag u van ons verwachten?

De BBC wijzigt niet alleen uw manier van werken, maar ook uw wijze van rapporteren. Om nauwkeurig en efficiënt te rapporteren heeft u echter informatie nodig die zowel inhoudelijk als kwalitatief aan uw wensen voldoet en die aangepast is aan het nieuwe financiële referentiekader.

Wilt u weten hoe wij u kunnen ondersteunen bij de invoering van de BBC? Neem gerust contact op met uw relatiebeheerder.

Dexia Bank België NV (Belfius Bank NV vanaf 11/06/2012), Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.

Daarom past Belfius Bank zijn service aan: → de volledige kredietrapportering herneemt vanaf nu alle boekhoudkundige informatie die u vanuit de BBC nodig heeft voor een doeltreffende opvolging van uw kredietportefeuille; → alle rekeningafschriften, gecodeerde dagafschriften (CODA) en elektronische rapportering via onze PaPyRus-service, passen volledig binnen het reglementaire kader van de BBC; → voor onze speciale formules zoals Immo Line, de aanleg van pensioenreserves, de investeringen in warmtekrachtkoppeling … stellen we aangepaste boekhoudschema’s ter beschikking die u de nodige ondersteuning bieden bij de boekhoudkundige verwerking van verrichtingen; → we bundelen alle noodzakelijke informatie over de bancaire toepassingen in verband met de BBC in één volledig en gedetailleerd dossier, dat u op elk moment kunt raadplegen via BelfiusWeb en PubliLink.

We zijn er voor u.

Belfius Bank volgt het traject van de BBC al sinds het begin en heeft de nodige aanpassingen uitgevoerd om het bancaire luik van de omschakeling zo eenvoudig en efficiënt mogelijk te maken. U maakt gebruik van onze aangepaste dienstverlening wanneer u er klaar voor bent. U vindt alle informatie in het specifieke BBC-dossier op BelfiusWeb en PubliLink. Ook uw relatiebeheerder staat volledig te uwer beschikking voor een toelichting over onze diensten en voor een individuele begeleiding bij de implementatie ervan in uw financiële organisatie.


INFRAXBOUWTEAMS Slim bouwen of verbouwen levert je heel wat op. Elke maand een flinke besparing op je energiefactuur bijvoorbeeld. Maar ook een gezonder en comfortabeler huis. De InfraxBouwTeams leren je alles over duurzame materialen en nieuwste technieken. Zo maak je gegarandeerd de beste keuzes bij je bouwproject. Wil je meer weten over bouwstijlen en woonconcepten, dan is er het ‘Programma van de Bouwheer’, een leerrijke inleiding op de InfraxBouwTeams.

EEN INFRAXBOUWTEAM IN JOUW BUURT? BEL ONZE INFOLIJN OP 078 35 30 20 OF KIJK OP WWW.BOUWTEAMS.BE


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.