2011Lokaal18

Page 1

Nr 18 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal De val van de Gemeentelijke Holding

In de Westhoek loont samenwerken

Wie mag er volgend jaar op de lijst?

In de stad moet je overal kunnen spelen


DIGITALE POSTVERWERKING ZET UW BEDRIJFSPROCESSEN IN EEN VERSNELLING De nieuwste ‘digitale postverwerking’ software van Schaubroeck stelt u in staat de gehele inkomende en uitgaande documentenstroom van alle denkbare documenten, op papier of digitaal, te registreren en te distribueren naar andere medewerkers voor verdere verwerking.

Met de ‘postbeheer’ oplossing van Schaubroeck kunnen organisaties deze papierstroom volledig digitaliseren en krijgen medewerkers sneller en eenvoudiger hun post bezorgd. Schaubroeck is hierbij de aangewezen partner voor het optimaliseren en versnellen van uw documentgerelateerde werkprocessen. De software classificeert elk document en ‘weet’ als het ware welk document welke route moet volgen. Alle documenten worden vervolgens opgeslagen in een centrale database, toegankelijk voor alle gewenste personen. Het proces van routing en opslag van binnenkomende post start direct na scanning van de documenten. U hebt in elke fase van het proces inzicht in de status van de postverwerking. Elk document is altijd snel terug te vinden, waardoor uw organisatie sneller kan werken. Maak daarom een einde aan tijdrovende en omslachtige handelingen en kies voor slimme digitalisering van uw werkprocessen.

VOORDELEN • Alle post altijd snel beschikbaar • Plaats- en tijdonafhankelijk inzicht in post • Status postverwerking direct in beeld • Verhoging reactiesnelheid • Versnelling van uw bedrijfsprocessen • Verhoging klantwaarde • Fysieke documenten worden elektronisch beschikbaar • Combinatie van fysieke post alsmede e-mail registratie • De vindbaarheid van documenten wordt verbeterd • Blijven werken met bestaande pakketten zoals MS Word, Outlook, ...

MEER wEtEN ?

www.schaubroeck.be Steenweg Deinze 154 9810 Nazareth

T 09 389 02 11 F 09 389 02 00


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

kort lokaal Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

5 opinie – Asielbeleid: korte procedures, goede opvang

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

10

daniel geeraerts

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

10 Uit ervaring weet de Westhoek: wie samenwerkt, kan meer De regioscreening is bezig, maar nu al weten de achttien gemeenten van de Westhoek dat samenwerken loont. Ze doen dat het liefst à la carte, telkens met een andere constellatie. Ze kijken reikhalzend uit naar een plattelandsfonds dat erkent dat het buitengebied specifieke opdrachten heeft.

14

bart lasuy

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

26

stefan dewickere

bestuurskracht

14 Gemeentelijke Holding: de vereffening van een spaarpot Binnenkort valt het doek over wat in 1860 begon met de oprichting van het Gemeentekrediet. Jan Leroy verhaalt de geschiedenis en geeft de achtergronden van de crisis weer. 20 Aandacht voor doelgroepen bij integrale planning 22 Waarom medewerkers (niet) graag komen werken 23 Lokale raad – Bent u al op zoek naar kandidaten voor uw lijst? 24 De raad van Huldenberg – Hilariteit om een dweiltje

werkveld 26 Interview – Lars Gemzøe ‘Je moet overal in de stad kunnen spelen’ Bij het invoeren van een autovrije straat hoort professor Lars Gemzøe altijd dezelfde drie vooroordelen. Toch zal de handel niet kelderen, blijkt het klimaat voor de helft tussen onze oren te zitten (en voor de andere helft moet je het goed aanpakken). Het derde vooroordeel is volgens Gemzøe ook het lastigste: het culturele aspect. ‘Maar pas als je goede publieke ruimtes hebt, gebruiken mensen die om er te verblijven, om er te zitten, te praten, te eten.’ 30 Praktijk in Zottegem – OCMW coördineert strijd tegen kinderarmoede met kinderrechtenplan 31 Lokale raad – Wie mag de bewegwijzering voor horecazaken plaatsen? 32 Eén aanspreekpunt voor Gentse ondernemersvragen

geregeld 35 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Pieter Bos

Op de cover Voor de cover liet Lokaalfotograaf Bart Lasuy geen geld rollen, maar wel een poppetje van Playmobil. De helm lijkt op dat van het riddertje in het logo van het Gemeentekrediet en de Gemeentelijke Holding.

Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 16 november 2011 I 3


Gemeentelijke administratieve sancties

MET CD-R

OM

Hoe overlast aanpakken?

Marian Verbeek, Koen Van Heddeghem en Tom De Schepper De wet van 13 mei 1999 heeft tot doel om overlast via de weg van de administratieve sancties aan te pakken. Deze gemeentelijke administratieve sancties zijn dan ook voor elke gemeentelijke overheid een belangrijk instrument in de strijd tegen overlast. Maar de wet bleek in de praktijk niet bruikbaar. Daarom is ze in 2004 ingrijpend gewijzigd. Bovendien verscheen in januari 2005 omzendbrief OOP 30bis aangaande de uitvoering van gemeentelijke administratieve sancties. Heel wat gemeenten, mandatarissen en ambtenaren blijven zich echter vragen stellen over het toepassingsgebied van de wet, over de positie van de ambtenaar, over de aansluiting bij het politiebeleid en de capaciteit van de politiediensten. Kan de gemeente nachtlawaai administratief beboeten? Wie kan gemeentelijke administratieve sancties opleggen en wie mag de inbreuken vaststellen? Kan een gemeenschapswacht-vaststeller het identiteitsbewijs van een overtreder opvragen? In welke gevallen kan de gemeente diefstal zelf bestraffen? Wat is de rol van het parket in deze procedure? Op deze en tal van andere vragen geeft dit praktijkhandboek een antwoord. Het losbladige handboek is bedoeld voor de gemeentelijke mandataris die de mogelijkheden van de gemeentelijke administratieve sancties wil nagaan, voor het college dat de maatregelen wil toepassen, maar ook voor de individuele ambtenaar die de vaststellingen moet doen. De bijgevoegde modellen zorgen ervoor dat het systeem van de administratieve sancties op een correcte en efficiënte manier geïntegreerd kan worden in het gemeentelijke beleid tegen overlast.

Nieuw! U vindt de modelbrieven en talrijke voorbeelden nu ook op

een handige cd-rom, zodat u ze onmiddellijk op uw pc kunt openen en aanpassen naar uw eigen voorkeur. Als toemaatje vindt u op de cd-rom nog andere bruikbare documenten, waaronder twee praktische instrumenten van de federale dienst Grootstedenbeleid (de vademecums “GAS-bemiddeling: leidraad” en “GAS-bemiddeling: stap per stap”) en heel wat interessante rechtspraak, die niet in het boek staan. U kunt alles gemakkelijk terugvinden omdat de cd-rom de structuur en, indien mogelijk, de inhoudstafel van het handboek volgt. Dankzij de geregelde actualisaties beschikt u ook in de toekomst over up-to-date informatie. Kortom, een handige gids voor iedereen die van ver of dichtbij betrokken is bij de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in een gemeente.

Bestelkaart Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, Fax 02 289 26 19, Tel 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be, info@politeia.be. JA, ik bestel … ex. van Gemeentelijke administratieve sancties. o Mijn bestuur is lid van de VVSG, dus ik betaal 79 euro per uitgave met cd-rom*. o Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG, dus ik betaal 89 euro per uitgave met cd-rom*.

* Het handboek “Gemeentelijke administratieve sancties” is een losbladige uitgave van de VVSG en Politeia en wordt meermaals per jaar aangevuld. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan 0,49 euro/blz. en de cd-update aan 29 euro/cd tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen zijn inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor de actuele prijzen.

Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail Tel. Adres Btw Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum


kort lokaal opinie

Asielbeleid: korte procedures, goede opvang

D

e federale regeringsonderhandelaars buigen zich binnenkort over het probleem van asiel en migratie. Dit is een zeer belangrijk dossier voor de lokale besturen. OCMW’s spelen een cruciale rol in de opvang van asielzoekers via de lokale opvanginitiatieven, goed voor zo’n 40 procent van alle opvangplaatsen en al ingebed in 85 procent van de Vlaamse gemeenten. Gemeenten met een opvangcentrum van Fedasil of het Rode Kruis op hun grondgebied spannen zich in om dit centrum in de lokale gemeenschap te integreren. Burgemeesters worden ook ingeschakeld om uitgeprocedeerde asielzoekers administratief op te volgen in verband met hun uitwijzing. Het asielbeleid is federale materie, maar de lokale besturen ondervinden er dagelijks de concrete en menselijke gevolgen van. De regeringsonderhandelaars moeten nu eindelijk eens knopen doorhakken. Voor het derde jaar op rij worden we met hetzelfde probleem geconfronteerd: het opvangnetwerk voor asielzoekers zit vol. Ondanks alle maatregelen die eind vorig jaar genomen werden: extra noodopvang in kazernes en op militaire sites, extra plaatsen in de lokale opvanginitiatieven van de OCMW’s, extra personeel voor de vluchtelingeninstanties om meer dossiers te kunnen verwerken. Op dit moment bedraagt het aantal asielaanvragen zo’n drieduizend per maand, terwijl we met al Terugkeren naar OCMW-steun die extra maatregelen maar tweeduizend is zowat het slechtste wat je dossiers per maand aankunnen en kunt doen. de achterstand in behandeling dus blijft groeien. Het voorstel van Fedasil om de zaak onder controle te krijgen getuigt van weinig originaliteit en legt de bal opnieuw in het kamp van de lokale besturen: zo’n vierduizend bewoners uit de opvangcentra doorsturen naar de OCMW’s voor financiële steun, gekoppeld aan een spreidingsplan. Het verleden heeft nochtans bewezen dat dit zowat het slechtste is wat je kunt doen: in plaats van goede opvang en begeleiding krijgen asielzoekers een cheque en worden ze bij hun zoektocht naar onderdak overgeleverd aan huisjesmelkers. Bovendien creëer je hierdoor een aanzuigeffect. Het spreidingsplan spreidt de asielzoekers ook niet echt, omdat enkel de financiële en administratieve kosten gespreid worden maar de asielzoekers gaan wonen waar ze willen. De federale overheid moet een beleid ontwikkelen dat gebaseerd is op drie pijlers. Eerst en vooral moet ze alles op alles zetten om de instroom onder controle te krijgen. Hiervoor is een korte en waterdichte procedure nodig, met garanties voor de rechten van de verdediging en met een beroepsmogelijkheid, maar zonder ontsnappingsroutes zoals de regularisatie om medische redenen. Ten tweede moeten alle asielzoekers tijdens de procedure terecht kunnen in een opvangcentrum dat hen goed opvangt en begeleidt. Een fijnmazig netwerk van lokale opvanginitiatieven via de OCMW’s leidt automatisch tot een effectieve spreiding van de asielzoekers over alle gemeenten in ons land. Tot slot moeten afgewezen asielzoekers onder begeleiding terugkeren, vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet. Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 16 november 2011 I 5


daniel geeraerts

kort lokaal nieuws

In Mechelen probeerden de bewoners van het woonzorgcentrum Hof van Egmont de stappen in het stemproces uit door voor het stemmen de magneetkaart in de stemcomputer te steken en na het stemmen de barcode op het ticket te scannen om het daarna in de urne te steken.

Stemcomputerexperiment zeer goed verlopen Eind oktober trok ik net zoals ruim 6000 andere mensen naar het stemlokaal om het nieuwe elektronische stemsysteem uit te testen. Op 22 locaties in Vlaanderen en Brussel, waaronder een marktplein, een woonzorgcentrum, administraties, een bedrijf, school en bibliotheek trokken nieuwsgierige testkiezers naar de stembus. De eerste indrukken van de voorzitters van de stembureaus waren positief: ‘Het publiek vindt het systeem comfortabel en eenvoudig. Er waren enkele technische problemen maar we mogen stellen dat het experiment zeer goed verlopen is.’ Voor wie vertrouwd is met computers wijzen de stappen in de procedure zichzelf uit. Je krijgt een magneetkaart die je in de stemcomputer steekt en volgt de instructies op het scherm. Voor kiezers met minder goede ogen zou het lettertype iets groter mogen of zouden instructies zoals bevestig uw stem meer in het oog mogen springen door ze in kleur te zetten. Na het stemmen haal je het ticket uit de computer en kun je controleren of de machine jouw keuze juist registreerde. De meeste vragen kwamen bij het scannen van de barcodes op de stemtickets. Bij dit nieuwe systeem wordt je stem geprint op een ticket met barcode. Voor het verlaten

308

van het stemhokje moet de kiezer het ticket plooien met de tekst naar binnen, naar de urne gaan en daar het ticket weer openen en de barcode scannen. Ook ik vind het dichtplooien en het daarna weer openen van het uitgeprinte ticket een overbodige stap. De bijzitter in mijn stembureau is echter vastberaden: ‘Anders zou iemand kunnen lezen hoe u hebt gestemd. Het geheim van de stemming moet bewaard blijven.’ Dat begrijp ik, maar ik vraag me af hoe iemand de hele kleine lettertjes op het ticket kan lezen in de tien stappen die ik moet zetten tussen stemhokje en scanner. Na het scannen moet ik het ticket nog in een echte stembus steken. De tickets worden bijgehouden zodat men in geval van nood nog altijd de stemmen kan tellen via deze papieren tickets. Naast scanproblemen doken er eveneens haperingen op toen mensen de stemkaart fout in de kaartlezer staken of ze er twee

keer in stopten. Dit activeert elke keer een alarm waardoor de voorzitter de machine opnieuw moet starten. Het nieuwe stemsysteem is tijdens het experiment niet alleen door enthousiaste burgers en ambtenaren door de mangel gehaald maar ook door tegenstanders van het elektronisch stemmen. In minstens twee stembureaus hebben ze de stemkaarten fout proberen in te brengen en in één bureau trokken ze zelfs de stekker uit een stemmachine om te zien wat er dan zou gebeuren. De kiezers van dienst konden hun opmerkingen en commentaren kwijt op een evaluatieformulier. Alle opmerkingen, ook van de voorzitters van de stembureaus, worden nu ingezameld en verwerkt in een grondige analyse. Op basis van de conclusies beslissen de overheden of ze het nieuwe stemsysteem aankopen. De test werd georganiseerd op vraag van federaal minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom, Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois en minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Charles Picqué. marian verbeek

In oktober zijn de gemeentelijke profielschetsen geüpdatet, met statistische informatie over de 308 gemeenten en OCMW’s. De gemeentelijke profielschets bevat gegevens over de omgeving waarin het bestuur functioneert aan de hand van demografische cijfers. De bestuurskracht wordt geïllustreerd met gegevens over personeelsleden en de financiële situatie. Naast cijfers voor de eigen gemeente geeft de profielschets het gemiddelde van alle Vlaamse gemeenten aan, alsook het gemiddelde van alle gemeenten binnen de cluster waartoe de gemeente behoort. Zo kunt u uw bestuur vergelijken met gelijkaardige besturen. www.lokalestatistieken.be

6 I 16 november 2011 I Lokaal


print & web

Anders dan andere katten? Even goed in muizen vangen.

Open kijk op talent

Door de crisis hebben verschillende kansengroepen het opnieuw moeilijker op de arbeidswww.openkijkoptalent.be markt. Met de steun van de Vlaamse overheid en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling lanceert de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen met 23 sectoren de campagne Open kijk op talent. Het centraal beeld is een naaktkat, die er anders dan andere katten uitziet maar even goed is in muizen vangen. De campagne richt zich tot werkgevers, werknemers en werkzoekenden. Werkzoekenden moeten meer uitpakken met hun talent. Werkgevers moeten talent een kans geven, en verder kijken dan leeftijd, herkomst of beperkingen. Met die uitgangspunten willen de sectoren meer instroom creĂŤren naar knelpuntberoepen en meer diversiteit realiseren. Op www.openkijkoptalent.be ontdekken werkgevers het aanbod van hun sectorfonds, werknemers zien er wat de sectoren aanbieden. Geef talent een kans

campagnebeeld open kijk op talent

Ga voor werknemers met inhoud. Talent heeft niets te maken met leeftijd, herkomst of beperkingen. voor tips en info. Klik op

inge ruiters

www.openkijkoptalent.be

Deel uw ervaringen over KLIP Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen beheert sinds 2007 het kabel- en leidinginformatieportaal, www.klip.be. Sinds november 2009 is het decretaal verplicht om er informatie over ondergrondse kabels en leidingen op te vragen. In 2010 werden er 114.000 planaanvragen ingediend. Het KLIP zorgt ervoor dat de planaanvraag bij de juiste kabelen leidingbeheerders terechtkomt, die dan op hun beurt informatie, meestal plannen, sturen naar de aanvrager. Deze informatie is nog niet uniform (papier, digitaal, verschillende legendes). Van bij het begin was het de bedoeling om in een tweede fase al deze informatie digitaal uit te wisselen. Het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen is onder-

tussen met deze tweede fase gestart: het project KLIP digitale fase. Naast een projectteam dat hoofdzakelijk het werk uitvoert, is er ook een stuurgroep en werkgroep opgericht. Begin juli kwam de stuurgroep voor het eerst samen. Er zetelen vertegenwoordigers in van de Bouwunie, de Vlaamse Confederatie Bouw, het kabel- en leidinginformatiemeldpunt (KLIM), de Vlaamse Raad Netwerkbeheerders, de VVSG of de Vlaamse overheid. Er is nog plaats voor mensen die met beide voeten in de gemeentelijke praktijk staan zodat met hun ervaringen en wensen rekening wordt gehouden. Bij interesse kunt u terecht bij heidi.kestens@vvsg.be, T 02-211 56 41

Tot 6 januari Stel u kandidaat voor een socialdesignproject Gemeenten met een prangend sociaal probleem dat met servicedesign kan worden opgelost of gemeenten die een of andere oplossing zien via een socialdesigntraject, kunnen een van de elf erkende servicedesigners contacteren om samen een project in te dienen. Design Vlaanderen kan maximaal 60.000 euro subsidie geven voor het uitvoeren van een socialdesigntraject, voor het uitwerken van visuele oplossingen of voor concrete realisaties, die als rolmodel voorgesteld kunnen worden op een VVSG-congres of andere activiteiten. Het project dat deze bureaus indienen, moet beantwoorden aan enkele kwalitatieve gunningscriteria. www.vvsg.be/lists/nieuws, bericht van 24 oktober

Milieurecht in kort bestek Milieurecht in kort bestek geeft op een beknopte en gestructureerde wijze een overzicht van het milieurecht. In een eerste deel wordt het milieurecht in zijn beleidsmatige context gesitueerd, waarbij o.m. aandacht uitgaat naar de instrumenten van het milieubeleid. Vervolgens wordt het milieurecht op internationaal en Europees niveau behandeld. Ten slotte komt het Vlaamse niveau uitgebreid aan bod. De auteurs staan stil bij de organisatie van het milieubeleid, de rechtsbronnen, de rechtsbescherming, alsook de besluitvorming in het milieubeleid. Nadien wordt een overzicht geboden van het materieel milieurecht in het Vlaamse Gewest. Topics als de milieuvergunning, MER, water, afval, bodem, natuurbehoud, aansprakelijkheid en handhaving worden daarbij uitvoerig besproken. B. Vanheusden, G. Van Hoorick, Milieurecht in kort bestek, Intersentia, Antwerpen-Cambridge, 25 euro

Online: Arbeidsrechten van werknemers zonder papieren De Organisatie voor Clandestiene Arbeidsmigranten (OR.C.A.) werkt sinds 2005 rond de thematiek van werknemers zonder papieren. OR.C.A. maakt nu alle informatie over de arbeidsrechten van werknemers zonder papieren beschikbaar voor een breed publiek op de website www.werknemerszonderpapieren.be. De site maakt de eerder verschenen publicaties van OR.C.A. snel doorzoekbaar en raadpleegbaar via een handige zoekfunctie. Zo vindt men er vlot concrete informatie over de arbeidsrechten zelf van werknemers zonder papieren (juridische handleiding, rechtengids), eerste hulp bij schendingen van arbeidsrechten van clandestiene werknemers (stappenplan), grenzen en internationale aspecten van arbeidsrechten (inspiratieboek). www.werknemerszonderpapieren.be

Lokaal I 16 november 2011 I 7


“Er is bij de Gemeentelijke Holding niets illegaals gebeurd. Toen wij bij Dexia leenden om in Dexia te investeren omdat Dexia dreigde te kapseizen, heeft de bank ons ook verzekerd dat daar niets illegaals aan was. (…) [Het voorgespiegelde rendement van 13 procent] was om gemeenten die niet de financiële mogelijkheden hadden om te investeren, toch toe te laten om een participatie te nemen. Iedereen heeft dat naar eer en geweten gedaan.” Francis Vermeiren, voorzitter van de raad van bestuur van de Gemeentelijke Holding – De Standaard 25/10 “Ik denk dat we nog beter en efficiënter kunnen besturen als we van de huidige negen districten evolueren naar vijf of zes grotere stadsdelen, zoals in Amsterdam. Daarbinnen pleit ik voor een meer buurtgerichte werking. Binnen die grote stadsdelen zou je Antwerpen kunnen onderverdelen in zo’n 150 buurten.” Frank Geudens, districtsvoorzitter van Deurne – Gazet Van Antwerpen 5/11 “Een spreidingsplan voor asielzoekers lost niets op zolang de asielprocedure dezelfde blijft. Wat we nodig hebben is een transparante asielprocedure en een strikte opvolging. Als we een efficiënt uitwijzingbeleid zouden hebben, zouden we ook een goed migratiebeleid kunnen voeren, waarbij we nieuwkomers selecteren zoals Canada en Australië doen.” Monica De Coninck (SP.A), voorzitter van het Antwerpse OCMW – De Standaard 7/11 “De return of investment van een media-evenement is altijd moeilijk te bepalen. Probleem is ook dat steden afgaan op hun buikgevoel en marketeers onder de arm nemen, maar zelden het effect meten van hun investering.” Timothy Desmet van marketingonderzoeksbureau Profacts over citymarketing via televisieseries en films - De Morgen 8/11 “Als Michelle Obama of Carla Bruni thuiskomen, staat hun eten klaar. Als wij thuiskomen van een missie, moet ik nog naar de supermarkt.” Geertrui Windels, OCMW-raadslid te Sint-Genesius-Rode en vrouw van Herman Van Rompuy – De Standaard 29/10

8 I 16 november 2011 I Lokaal

Gemeentebestuur Mol voert campagne orgaandonatie Voltallig schepencollege zegt ja Wettelijk gezien is elke Belg een orgaandonor, behalve wie verzet aantekent bij de bevolkingsdienst. Maar door je keuze voor orgaandonatie bij de bevolkingsdienst te laten registreren bespaar je je familie een hartverscheurende keuze bij je overlijden. In Mol gaf het schepencollege op 19 oktober het goede voorbeeld door officieel zijn ‘jakeuze’ te registreren, het startsein voor een grootschalige campagne voor orgaandonatie. ‘U hier nu laten registreren als donor kost u 1 minuut. U verlengt er het leven van anderen voor jaren mee.’ Zo luidt de slogan van de Beldonorcampagne die de inwoners uit de gemeente de weg naar het registratieloket moet wijzen. Gouverneur Cathy Berx van de provincie Antwerpen ondersteunt deze campagne. Ze riep de gemeentebesturen in september op om hun inwoners via lokale initiatieven en projecten aan te moedigen zich snel en kosteloos als donor bij de bevolkingsdienst te laten registreren. Het schepencollege van de gemeente Mol gaf gevolg aan dit appel door zich zelf te registreren en een campagne op

te starten. Burgemeester Paul Rotthier: ‘Met deze campagne willen we de burgers in de eerste plaats informeren. We hopen dat meer inwoners hun ‘ja-keuze’ laten registreren want met hun organen kunnen ze mensenlevens redden.’ Op 25 oktober vond een informatieavond plaats in de raadzaal met een toelichting door Beldonor en verhalen van inwoners over hun ervaringen als orgaanontvanger. Tot en met januari kunnen de verenigingen tijdens één van hun bijeenkomsten gratis een medewerker van de bevolkingsdienst uitnodigen om het principe van orgaandonatie toe te lichten. Tot 1 maart ontvangt elke bezoeker op de bevolkingsdienst bij zijn aanmelding een folder en een formulier over orgaandonatie zodat hij zich ook onmiddellijk kan registreren. Ten slotte krijgen alle personeelsleden van het gemeentebestuur de kans om zich, tijdens de werkuren, te registreren als orgaandonor. inge ruiters

Bevolkingsdienst Mol, T 014-33 07 16, bevolkingsdienst@gemeentemol.be, www.beldonor.be

Tot 31 maart Creatieve projecten in strijd tegen armoede in België Het Armoedefonds van de Koning Boudewijnstichting ondersteunt projecten die de armoede in al haar facetten en op vele domeinen bestrijden. De projectoproep richt zich tot verenigingen en instellingen die een vernieuwend project van armoedebestrijding willen realiseren dat aansluit op een lokale dynamiek van solidariteit en dialoog met mensen die in België in armoede leven. De jury bepaalt het bedrag (maximaal 12.500 euro) dat integraal in het project moet worden geïnvesteerd. www.kbs-frb.be

Erna Geenen

kort lokaal perspiraat


nieuws

Passief welzijnskantoor

Op straat valt het metalen hoekhuis met de houten panelen meteen op. ‘Dit nieuwe welzijnsbureau is het sluitstuk van een reorganisatie van de sociale dienst,’ vertelt OCMW-voorzitter Erik Vanderheiden. ‘In 2004 wilden we twee dingen tegelijk doen. Met een decentralisatiebeweging wilden we de drempel voor onze cliënten verlagen en met aparte spreekkamers de privacy verhogen. En met een concentratiebeweging zou de hele sociale dienst samengebracht worden op anderhalve verdieping in ons gerenoveerde hoofdkantoor in de Vesaliusstraat.’ Omdat veel van het cliënteel rondom de Fonteinstraat woont, koos het OCMW van Leuven uitdrukkelijk voor deze buurt. Daarom huurde het OCMW er een oude dokterspraktijk. Privacy, optimale dienstverlening en veiligheid vormden er soms een probleem. Die worden in het nieuwe gebouw gewaarborgd door de heldere spreekkamers en aparte gangen voor personeel en cliënteel. Dat het gebouw passief is geworden past in de ecologische traditie van het OCMW van Leuven met groendaken voor de woonzorgcentra, een warmtekrachtkoppeling, de recuperatie van regen voor toiletspoeling en die van keukenafval in een biogastank. ‘In de architectuuropdracht stond de vraag naar ecologische technieken erbij, maar viel het woord “passief” nog niet. Toen het plan klaar was, hebben we voor elke extra ingreep gekeken wat de extra kost zou zijn van meer isolatie, drielagenglas of warmteluchtrecuperatie. De raad ging met dit idee akkoord maar wilde ook weten wat het zou kosten.’ Bij gelijke energiekosten haalt het OCMW de extra bouwkosten van bijna 500.000 euro op pakweg twintig jaar uit het project: ‘We verbruiken driekwart minder energie. De zorg voor de planeet is onze belangrijkste drijfveer geweest. Een gewoon kantoor produceert vijf keer zoveel CO2 als dit gebouw. We slaan in de winter de warmte op in de grond en in de zomer de koude via energiepalen. Omdat de grond hier niet zo stabiel is moesten we het huis op palen zet-

toon grobet

Het Welzijnsbureau in de Leuvense Fonteinstraat is bouwtechnisch een passief en daarom zeer duurzaam gebouw. Maar voor OCMW-voorzitter Erik Vanderheiden is het tot een goed einde brengen van de reorganisatie van de sociale dienst een even belangrijke realisatie.

ten. Van de veertig palen zijn er vijftien energiepalen met buisjes rondom om die warmte op te slaan en af te geven. Zeker het eerste jaar of bij extreem koude winters zullen we op bepaalde momenten moeten bijstoken, dat gebeurt met een condensatieketeltje, kleiner dan dat van bij mij thuis.’ Bij de definitieve oplevering eind 2012 wordt dit het eerste kantoorgebouw in Leuven dat een volgens het PassiefHuisPlatform gecertifieerd passiefkantoor is met een isolatiewaarde van K16 en een energiepeil van ongeveer E34. marlies van bouwel

Eco-bouwers zet bouwheren centraal In de eventreeks Meet the future office van de BBL kun je het Leuvense welzijnskantoor in de Fonteinstraat 131 bezoeken op 9 december vanaf 10 uur. Informatie en inschrijven op www.ecobouwers.be

nix

Lokaal I 16 november 2011 I 9


bestuurskracht regionale werking

10 I 16 november 2011 I Lokaal


Uit ervaring weet de Westhoek: wie samenwerkt, kan meer Het burgemeestersoverleg in de Westhoek is ontstaan toen dit volgens Europese normen een arme regio was en de gemeenten er met hulp van de provincie Europese fondsen konden verwerven. Maar de gemeenten hebben er nog altijd weinig financiële armslag, precies omdat er hier nog echt Vlaams platteland is. ‘Vlaanderen wil die open ruimte behouden maar dat kost geld, net zoals de tuin rondom je huis,’ zegt Bernard Heens, burgemeester van Heuvelland. tekst marlies van bouwel beeld daniel geeraerts

N

et zoals in het Meetjesland, de stadsregio Turnhout, het Pajottenland, de streek rond Kortrijk en die van Roeselare is de Westhoek bezig met een regioscreening. In de Westhoek gebeurt dat samen met de Leuvense professor Joris Voets. In zijn studie vergelijkt professor Voets de Westhoek met een Romeinse villa: de plattelandsgemeenten Lo, Alveringem en Vleteren vormen dan de patio, de binnentuin. Daarrond ligt een ring van kleinstedelijke centra van Veurne over Diksmuide naar Ieper en Poperinge. Daar liggen dan weer de andere kamers rond. Volgens Voets staat de Westhoek voor zes uitdagingen: diversiteit in de eenheid, de vergrijzing van de kust, het agrarisch open karakter behouden, een sterker Ieper of verschillende stadjes met elk een eigen functie, betere verbindingen en de zwakke fiscale achtergrond. ‘Aan de volgende stap van deze screening, de netwerkmapping, wordt nog hard gewerkt,’ zegt Dieter Hoet, coördinator van de Westhoek. Het derde luik is een bestuurs-

krachtmeting in alle achttien gemeenten in de Westhoek. Eind dit jaar zal de trajectgroep onder leiding van Joris Voets dan een voorstel doen voor een bestuurlijke strategie. De secretarissen van de Westhoek volgen het verhaal van Dieter Hoet geïnteresseerd. We zitten samen aan de lange tafel met uitzicht op het glooiende gazon van het Esenkasteel in Diksmuide. Het is een van hun drie vergaderingen dit jaar, maar ze zien elkaar nog op andere fora. Huidig voorzitter Edwin Coulier, stadssecretaris van Veurne, begint aan het volgende hete hangijzer op de agenda want ook in de Westhoek is de samenwerking tussen gemeente en OCMW actueel. Al wordt er al intens samengewerkt. Zo is er in Mesen, Vleteren en Diksmuide maar één secretaris voor gemeente en OCMW. In Diksmuide heeft de secretaris zowel in de gemeente als in het OCMW een adjunctsecretaris. Edwin Coulier vraagt zich af of er dan nog wel wordt bespaard: ‘Natuurlijk, als je op beide financiële diensten een boekhouder hebt, moet het mogelijk zijn om het met één ontvanger te doen.

Vlaanderen wil dat mensen in de steden wonen. In het buitengebied zijn nieuwe verkavelingen uit den boze en ambachtelijke zones zijn nog moelijker. Eigenlijk mag je in het buitengebied enkel nog bomen planten, maar dat brengt voor de gemeente niet veel op.

Lokaal I 16 november 2011 I 11


bestuurskracht regionale werking

Maar wij hebben pas een hele jonge ontvanger, dus dat hoeft voor ons de komende twintig jaar niet. Hoe zit dat in Mesen en Vleteren?’ Volgens Nele Vanderhaeghe, secretaris in Vleteren, gaat dat ten koste van het OCMW: ‘Maar het lukt. We hebben ook maar twaalf serviceflatjes. De besturen zijn trouwens helemaal apart, we zitten op aparte locaties.’ In Mesen is het van oudsher een gecombineerde functie. Secretaris Patrick Florissoone: ‘Het OCMW heeft geen eigen gebouw of personeel. Het is dan ook moeilijk in te denken dat het een aparte functie zou zijn. Ik

Als je met verschillende OCMW’s samenwerkt, heb je een groter werkgebied voor de mensen die je in dienst hebt en kunnen vrijwilligers samenwerken en hun ervaringen over de huisbezoeken aan de ouderen in de streek beter uitwisselen. werk voltijds voor de gemeente en parttime voor het OCMW. Historisch was het bij ons ook niet vereist om een universitair diploma te hebben. Ik werk statutair voor de gemeente en contractueel voor het OCMW want in de OCMW-wetgeving stond het zo.’ Ook in Koekelare wordt aan intense samenwerking gedacht en in Ieper zullen drie ondersteunende diensten vanaf 2013 als een aparte organisatie samen in een nieuw gebouw zitten. A la carte samen Komen de secretarissen van de Westhoek drie keer per jaar samen, de burgemeesters hebben er al jarenlang de gewoonte om elke maand te vergaderen. ‘Het is een echte collegagroep, we bespreken problemen en wisselen oplossingen uit, maar geven ook informatie door over Europese financiering,’ zegt Bernard Heens, burgemeester van Heuvelland. Het Westhoekoverleg is officieel in ’94 van start gegaan. Maar al langer weten ze in de Westhoek dat samenwerking loont. In de jaren zeventig was dit nog officieel een achtergesteld gebied waarvoor in Europa aanzienlijke fondsen te vinden waren. De provincie WestVlaanderen hielp de gemeenten om die dossiers met alle noodzakelijke verslagen en rapporten

12 I 16 november 2011 I Lokaal

in te dienen. Zo groeide het Westhoekoverleg, altijd in nauw contact met de provincie. Op veel domeinen groeide een samenwerking zoals de oorlogsherdenking die op stapel staat. Maar er is ook samenwerking op het vlak van jeugd en toerisme. De OCMW-voorzitters vergaderen systematisch, maar evengoed de ambtenaren ruimtelijke ordening. ‘Wie samenwerkt, kan meer,’ zegt Bernard Heens en hij geeft Nestor als voorbeeld, het netwerk van vrijwilligers die ouderen in een rurale context met raad en daad bijstaan: ‘Als je met verschillende OCMW’s samenwerkt, heb je een groter werkgebied voor de mensen die je in dienst hebt en kunnen vrijwilligers samenwerken en hun ervaringen over de huisbezoeken aan de ouderen in de streek beter uitwisselen. Als je een bijeenkomst voor vrijwilligers organiseert, dan is dat voor een grotere groep. Dat werkt vlotter.’ Alle achttien gemeenten van de Westhoek participeren ook aan de interlokale vereniging, hiermee kunnen ze à la carte of met twee of meer gemeenten een ambtenaar aanwerven, bijvoorbeeld een jeugdconsulent. In Ieper werkt op die manier een gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar voor twee gemeenten. Ook de woonwinkel van Veurne en Diksmuide is zo van start kunnen gaan, net zoals die van Heuvelland, Poperinge en Vleteren. Bernard Heens: ‘Het handige van het Westhoekoverleg is dat je regelmatig de andere burgemeesters ontmoet. En dat je à la carte kunt samenwerken. Cultuur CO7 is voor de zeven gemeenten in het zuidelijke deel van de Westhoek, we delen ook een archeologische dienst.’ Maar elk voordeel heeft een nadeel: ‘Ook al is dit op cultuurvlak een zeer werkbare formule, door die à la carte samenwerking wordt het soms erg ondoorzichtig,’ stelt Bernard Heens vast. Dieter Hoet had het me eerder in de auto tussen Diksmuide en Heuvelland als een oerwoud van samenwerkingsverbanden omschreven. Hem lijkt een samenwerking in een vaste cluster handiger. Misschien groeit de Westhoek in zijn eigen verband, want zo ontstaat nu bijvoorbeeld een brandweerzone Westhoek, met samen 26 posten. De horizon bewaren Met haar gebiedsgerichte werking is de provincie West-Vlaanderen een zeer goede partner voor de kleinere besturen. Burgemeester Bernard Heens noemt het Vlaamse beleid toch


vooral een stadsbeleid waarbij de troef én het probleem van het platteland het open ruimtegebied is: ‘Vlaanderen wil dat mensen in de steden wonen. In het buitengebied zijn nieuwe verkavelingen uit den boze en ambachtelijke zones zijn nog moeilijker. We hadden graag vijf hectare bedrijfsgebied ingepland, maar dat kan niet. Wil een van onze inwoners nu een bedrijfje starten, dan moet hij naar de KMO-zone in Ieper of Poperinge, of naar Komen waar bedrijfsgrond maar een schijntje van hier in Vlaanderen kost. Eigenlijk mag je in het buitengebied enkel nog bomen planten, maar dat brengt voor de gemeente niet veel op. Op het vlak van recreatie heeft het platteland eigenlijk een centrumfunctie. En dat kost ook geld: we hebben hier in Heuvelland 300 kilometer landbouwwegen die soms meer door de recreanten worden gebruikt dan door de landbouwers. Als we de graskanten maaien, rijden we van hier tot in Dijon. Dat geld besteden we dus eigenlijk aan de toeristen.’ Voor gemeenten zoals Heuvelland wordt het plattelandsfonds belangrijk. Bernard Heens: ‘Als erkend wordt dat het buitengebied specifieke opdrachten heeft zoals die recreatieve centrumfunctie, dan zijn we een stap vooruit. Omdat we weinig middelen kunnen genereren, hebben we een beperkte bestuurskracht. Als het platteland zich als open gebied moet profileren, verliezen we inkomsten maar dat zou kunnen worden gecompenseerd. Zo zou je de inkomsten van een industrieterrein moeten spreiden over de regio omdat ook bedrijven van hier zich daar vestigen. Hier zijn de kadastrale inkomens laag, de inkomens ook en daardoor is de belastingopbrengst lager. Dat is voor plattelandsgemeenten een serieuze handicap.’ Voor een gemeente als Heuvelland zou een kadastrale perequatie ook veel kunnen betekenen: ‘De laatste dateert van 1976 en de normen van toen zijn helemaal voorbijgestreefd. Weet je dat de huizen in Diksmuide een hoger KI hebben dan die van Houthulst omdat de landbouwgrond er beter is?’ Ook waterzuivering is een hachelijke zaak omdat de bevolking in de Westhoek sterk verspreid woont. ‘In de achttien gemeenten zijn er wel 102 kernen. Dat is een enorme uitdaging. Kies je dan voor IBA’s of voor persleidingen?’ zegt Dieter Hoet. ‘In eender welk geval heb je gigantische kosten.’ En toch kun je volgens Hoet met een beetje geld in deze streek veel meer bereiken dan in een stedelijke context.

Voor Bernard Heens is het duidelijk: ‘Als Vlaanderen wil dat het platteland zich ontwikkelt en profileert moet het er compensaties voor geven.’ Hij geeft de windturbines als voorbeeld: nu luidt de afspraak op Westhoekniveau dat er geen geplaatst worden in de open ruimte. Terecht, want het landschap van de Westhoek is een toeristisch product en door windmolens krijg je een verrommeling van het landschap. ‘Ik sta daar achter, maar zo verliest de overheid wel voortdurend inkomsten. Ook al woon je niet in je tuin, de tuin van je woning kost ook geld, als Vlaanderen dus platteland wil, dan kost dat geld, maar dat heeft Vlaanderen nog niet door,’ zegt Bernard Heens.

Alle achttien gemeenten van de Westhoek participeren ook aan de interlokale vereniging, hiermee kunnen ze à la carte of met twee of meer gemeenten een ambtenaar aanwerven, bijvoorbeeld een jeugdconsulent.

In Heuvelland kun je dikwijls de horizon zien, zelfs een horizon zonder pylonen. Heuvelland is ondertussen bezig met een gebiedsvisie: ‘Met alle betrokkenen samen willen we tot een visie komen over hoe we dit landschap zullen bewaren of ontwikkelen. Er zitten ook drie of vier Vlaamse diensten bij. We hebben al een inspraakvergadering gehad met de bevolking die haar inbreng heeft gehad en die ermee akkoord gaat dat we het landschap moeten bewaren maar ook beseft dat dit niet eenvoudig is.’ Zo vergt juiste materiaalkeuze en landschappelijke inkleding soms heel wat overtuigingskracht. Terwijl we door het dorp lopen wijst de burgemeester me op de gele bakstenen van de wederopbouwarchitectuur: ‘Waar er gehelen zijn, een straatwand of een stuk van een plein, willen we dat graag behouden. We willen liever geen crépi tegen de gevel, maar dat is dan weer tegenstrijdig met de Vlaamse wetgeving én subsidiëring voor isolatie aan de buitenkant met een laag crépi.’ Hij stelt ook vast: ‘Het is lastig om de eigenheid van deze dorpen te bewaren want in eigen dorp of streek zien de mensen die eigenheid niet altijd zo.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 16 november 2011 I 13


bestuurskracht financiĂŤn

Tot 1948 moesten gemeenten die bij het Gemeentekrediet leenden, 5Â procent van het krediet afstaan voor de opbouw van het kapitaal van de bank. In ruil kregen ze aandelen. Wie veel leende, kreeg dus veel aandelen.

14 I 16 november 2011 I Lokaal


Gemeentelijke Holding: de vereffening van een spaarpot ‘Ook de volgende vijf jaar willen we minstens 230 miljoen euro kunnen verdelen zonder dat de lokale besturen extra hoeven te investeren.’ In mei 2008 klonk Carlos Bourgeois van de Gemeentelijke Holding zeer optimistisch in een interview in Lokaal. De Holding was een spaarpot voor de gemeenten, die steeds hogere dividenden zou opleveren. Enkele maanden later begon de neergang. tekst jan leroy

D

e Gemeentelijke Holding is een late uitloper van de oprichting van het Gemeentekrediet in 1860. Halverwege de negentiende eeuw richtte de Belgische Staat verschillende banken op. De ASLK moest het volkssparen stimuleren, het Gemeentekrediet zou ervoor zorgen dat ook kleine gemeenten – want die waren er toen veel – aan leningen zouden geraken. Tot 1948 moesten gemeenten die bij het Gemeentekrediet leenden, 5 procent van het krediet afstaan voor de opbouw van het kapitaal van de bank. In ruil kregen ze aandelen. Wie veel leende, kreeg dus veel aandelen. Verschillende kustgemeenten waren in dat geval – het was de periode van het ontluikende toerisme –, maar ook veel Brusselse gemeenten werden op die manier grote aandeelhouders van het Gemeentekrediet. Zoals de meeste financiële instellingen met een specifiek doel, ging ook het Gemeentekrediet in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw de activiteiten verruimen. De instelling werd steeds meer een universele bank, waar burgers, bedrijven en overheden terecht konden voor een ruime waaier financiële diensten.

Banken gingen niet alleen alles doen, ze wilden ook groter worden. Het was eten of gegeten worden, zo luidde het toen. In 1996 was het zo ver: het Ge-

meenten werden (in dezelfde verhoudingen als tevoren bij het Gemeentekrediet) aandeelhouder van de Gemeentelijke Holding, die op zijn beurt participeer-

Gemeenten die aandelen Gemeentelijke Holding wilden verkopen, stonden voor een vrijwel onmogelijke taak. Er moest een andere aandeelhouder als koper worden gevonden, en de raad van bestuur van de Holding moest bovendien akkoord gaan. meentekrediet vond Crédit Local de France als partner. Ook die bank had de lokale besturen als eerste doelgroep. Maar in tegenstelling tot het Gemeentekrediet had Crédit Local geen kantorennet: de financiering van de kredietverlening aan lokale besturen gebeurde niet via deposito’s, maar door de uitgifte van leningen op de kapitaalmarkt. Beursgang De fusie van de twee banken betekende de geboorte van Dexia, en meteen ook van de Gemeentelijke Holding. De ge-

de in de nieuwe, beursgenoteerde groep Dexia. Aanvankelijk had de Gemeentelijke Holding ruim 60 procent van de aandelen Dexia in portefeuille. Door de verkoop van bijkomende aandelen of door niet steeds (volledig) in te tekenen op de opeenvolgende kapitaalverhogingen van Dexia, zakte de participatie van de Gemeentelijke Holding uiteindelijk naar de circa 14 procent die we vandaag kennen. De Gemeentelijke Holding leverde de gemeenten tussen 1997 en 2008 een jaarlijks stijgend dividend op. Daarnaast incasseerden de aandeelhouders de op-

Lokaal I 16 november 2011 I 15


bestuurskracht financiën

Dividenduitkeringen Gemeentelijke Holding (incl. Dexiacertificaten) per boekjaar (in miljoen euro) 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

1359,1 41,0 56,4 303,8 48,3 68,0 71,1 77,9 89,5 102,9 120,6 133,6 0,0 38,2 0,0

brengst van de beursgang en van de daaropvolgende verkopen van een bijkomend deel van de participatie (zie inzet 1). Toch kwamen er ook bedenkingen bij het beleid van de Holding. De aandelen waren nauwelijks verhandelbaar en er rezen vragen bij de risico’s door alleen in Dexia te participeren. Gemeenten die aandelen Gemeentelijke Holding wilden verkopen, stonden voor een vrijwel onmogelijke taak. Er moest een andere aandeelhouder als koper worden gevonden, en bovendien moest de raad van bestuur van de Gemeentelijke Holding akkoord gaan. Gemeenten zaten dus wel op een rendabel stuk vermogen, maar het was zo goed als onverkoopbaar. Om dat te verhelpen zette de Gemeentelijke Holding in 2000 een deel van haar aandelen Dexia om in certificaten: ze hield zelf het stemrecht en gaf het dividendrecht door aan de aandeelhouders in verhouding tot hun participatie in de Gemeentelijke Holding. De certificaten leverden voortaan rechtstreeks een Dexiadividend op, zonder de omweg via de Gemeentelijke Holding. Bovendien organiseerde de Gemeentelijke Holding regelmatig een markt in Dexiacertificaten. Besturen konden daar hun certificaten verhandelen. Werd er

16 I 16 november 2011 I Lokaal

Kopers en verkopers van Dexiacertificaten (Vlaamse besturen) Bestuur Aalst Blankenberge Brugge Leuven Oostende Oostkamp Oudenaarde Ronse Sint-Katelijne-Waver Tongeren Waarschoot Wielsbeke Zaventem

Oorspronkelijk aantal

Gekocht (+)/ verkocht (-)

Uiteindelijk aantal

170.550 191.700 285.840 262.530 737.100 29.250 60.300 54.000 31.500 77.850 15.750 14.850 51.300

-170.550 -191.700 -32.465 -131.264 -737.100 -29.250 -30.150 -54.000 -31.500 -77.850 -7.875 -7.425 +21.500

0 0 253.375 131.266 0 0 30.150 0 0 0 7.875 7.425 72.800

geen koper gevonden, dan ging het certificaat als volwaardig aandeel naar de beurs en kreeg het verkopende bestuur de opbrengst. Het succes van deze operatie bleef vrij beperkt. Van de 31,5 miljoen certificaten die de Gemeentelijke Holding creëerde, waren er in 2009 nog 28,6 miljoen in handen van de besturen (90,8 procent). Slechts 22 aandeelhouders hebben certificaten verkocht, vijf besturen hebben er bijgekocht. (zie inzet 2) Schulden De Gemeentelijke Holding evolueerde verder van een vehikel dat uitsluitend in Dexia participeerde, naar een vennootschap met belangen in tal van sectoren. In de beginjaren 1997-1998 nam de Holding op vraag – of eerder onder druk – van de federale regering al meteen een participatie van 39 procent in Astrid, het communicatienetwerk van de veiligheidsdiensten. Het ging uiteindelijk om een investering van 56 miljoen euro. De overige 61 procent van Astrid bleef bij de federale overheid. Het duurde tot 2009 voordat Astrid winst begon te maken. Een tweede belangrijke participatie kwam er in 2002. Ze vloeide voort uit de vrijmaking van de energiemarkt. Gereguleerde activiteiten (zoals het transport

van elektriciteit) moesten losgekoppeld worden van vrijgemaakte activiteiten (zoals de productie van elektriciteit). Zo kwam Elia tot stand, de beheerder van het transportnetwerk voor stroom. De Gemeentelijke Holding nam een participatie van 25 procent in Publi-T, het vehikel van waaruit de lokale besturen aandelen aanhouden in Elia. De Gemeentelijke Holding besteedde hieraan 53,8 miljoen euro. De jaren nadien kwamen er nog andere deelnemingen bij. In centen uitgedrukt was de participatie in Cofinimmo (61,4 miljoen euro) de belangrijkste. Cofinimmo is actief in de vastgoedsector. Later nam de Holding nog andere participaties in die sector, en ook in bedrijven voor hernieuwbare energie. De toenemende diversificatie van de activa van de Gemeentelijke Holding had twee gevolgen. Ten eerste daalde het relatieve belang van Dexia in de totale financiële opbrengsten van de Gemeentelijke Holding van 100 procent naar ongeveer 60 procent. Zeker toen de dividenden van Dexia vanaf de financiële crisis wegvielen of sterk daalden, was dat een pluspunt. Een tweede gevolg was minder positief. De Gemeentelijke Holding besliste


Schuldevolutie Gemeentelijke Holding (in euro en in % van de balans) 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

6,2 50,8 70,9 338,2 163,9 154,9 212,7 221,6 259,9 609,8 1205,3 1222,5 1837,6 1793,9 1732,0

0,3% 6,3% 8,6% 28,0% 17,7% 16,9% 21,7% 22,4% 25,1% 43,6% 60,0% 59,7% 69,3% 58,8% 58,6%

noch voor bijkomende participaties in Dexia noch voor de diversificatieoperatie een beroep te doen op de eigen aandeelhouders. In de plaats daarvan ging de Holding lenen, met vooral de aandelen Dexia als onderpand. Met die werkwijze moesten de gemeenten niet worden aangesproken om nieuwe middelen aan te brengen, wat trouwens wellicht op weerstand was gestoten. De Gemeentelijke Holding geloofde er ook in dat de kostprijs van de schulden altijd lager zou zijn dan het rendement van de participaties. De ingestelde ‘hefboom’ zou dus alleen maar positieve gevolgen hebben voor de gemeenten, die inderdaad hun dividend jaar na jaar zagen stijgen. De keerzijde van de keuze om de winsten maximaal uit te keren, was dat de Gemeentelijke Holding natuurlijk ook nauwelijks eigen middelen had om de bijkomende participaties te financieren. De schulden stegen dan ook van 6,2 miljoen euro in 1996 naar 1222,5 miljoen euro eind 2007, dus nog voor het uitbreken van de financiële crisis (zie inzet 3). Put Ondanks de diversificatiepolitiek bleef de Gemeentelijke Holding bijzonder kwetsbaar voor problemen bij Dexia. Dat bleek

toen in het najaar van 2008 ook de bank van de lokale besturen in zwaar weer terechtkwam. Dexia had net als andere grootbanken het resultaat opgevijzeld met beleggingen in allerlei effecten waarvan de waarde onderuit ging ten gevolge van de Amerikaanse vastgoedcrisis. Daarnaast kampte de bankgroep met een grote afhankelijkheid van de financiële markten voor de zogenaamde funding. De ingezamelde deposito’s volstonden bij lange niet om alle activiteiten te financieren. Toen het wantrouwen tussen banken onderling zo groot werd dat ze elkaar geen leningen meer toekenden, dreigde Dexia te kapseizen. Verschillende overheden snelden te hulp met een kapitaalverhoging. Ook de Gemeentelijke Holding moest onder zware druk van de federale regering volgen, en hij tekende in voor een bedrag van 500 miljoen euro. Net als de andere deelnemers van de kapitaalverhoging kreeg hij hiervoor aandelen Dexia tegen een waarde van 9,9 euro per stuk. De beurskoers zou nooit nog dat niveau halen. Omdat de Gemeentelijke Holding hiervoor zelf geen middelen had, gebeurde ook de investering van 500 mil-

lijke Holding kon bieden aan kredietverstrekkers. De Gemeentelijke Holding moest dus aankloppen bij de federale overheid en de gewesten om bijkomende garanties te verlenen. De lage beurskoers had nog een ander nefast effect. Vanuit haar geloof dat Dexia het op de beurs goed zou (blijven) doen, had de Gemeentelijke Holding zogenaamde putopties verkocht. De opbrengst ervan was goed voor het resultaat van de Holding. Een putoptie geeft de houder ervan echter het recht het onderliggende effect – in dit geval een aandeel Dexia – te verkopen tegen een vooraf bepaalde prijs. Het jaarverslag 2010 heeft het over een programma over vijf jaar voor in totaal 17,47 miljoen aandelen Dexia tegen een gemiddelde prijs van 5,72 euro. De Gemeentelijke Holding wordt daardoor dus enkele jaren lang gedwongen om tegen een veel hogere prijs dan de beurskoers aandelen Dexia bij te kopen. Kapitaalverhoging Begin 2009 werd duidelijk dat de Gemeentelijke Holding de eigen middelen moest versterken. De federale overheid en de gewesten stelden het ook als voor-

Dexia Bank België gaf aan haar eigen grootmoeder een krediet om haar moeder van bijkomend kapitaal te voorzien. joen met schulden, en wel via een lening bij Dexia Bank België. Die gaf dus aan haar eigen grootmoeder een krediet om haar moeder van bijkomend kapitaal te voorzien. Na die operatie werden de problemen voor de Gemeentelijke Holding alleen maar groter. Het dividend van Dexia, nog steeds de belangrijkste bron van liquiditeiten, droogde op of bestond (op bevel van de Europese Commissie) alleen uit nieuwe aandelen Dexia. De beurskoers van Dexia bleef, op een kortstondige opleving in 2009 na, dalen. Daardoor zakte ook de waarde van het onderpand dat de Gemeente-

waarde om nog langer borg te staan voor de schulden. De Holding keek daarvoor eerst naar Publigas, dat honderden miljoenen euro had verdiend aan de verkoop van Distrigas. Het plan om Publigas een achtergestelde lening te laten verstrekken sneuvelde echter door een dispuut over de voorwaarden. Uiteindelijk kwam het in september 2009 tot een kapitaalverhoging van de Gemeentelijke Holding. Die sprak voor het eerst sinds de oprichting in 1996 zijn aandeelhouders aan om het eigen vermogen te versterken. De operatie bestond uit twee delen. Het eerste luik bestond uit

Lokaal I 16 november 2011 I 17


bestuurskracht financiën

De VVSG en de Gemeentelijke Holding De VVSG heeft nooit bestuurders aangesteld in de Gemeentelijke Holding, en ze heeft de besturen er in 2009 niet actief toe aangezet deel te nemen aan de kapitaalverhoging. Het zijn slechts twee van de rechtzettingen die de VVSG de voorbije weken moest doen voor foutieve verklaringen op allerlei publieke fora. Vooral in het Vlaamse parlement werd nogal creatief omgesprongen met de waarheid. Toen Dexia in 1996 samenging met Crédit Local de France, vroeg de VVSG om een voorafgaandelijk debat. We wilden daarin uitklaren of lokale besturen wel moesten participeren in een bank en welk type bank dat dan wel moest zijn. De vragen van de VVSG kregen echter nooit een antwoord. België stond immers voor het toegangsexamen voor de muntunie, en de beursgang van Dexia kon de schuld van de lokale besturen (en dus van de totale overheid) in de juiste richting doen evolueren. Maastricht halen primeerde dus op de belangen

een vrijwillige inbreng in cash. Besturen die intekenden op nieuwe aandelen, kregen de verzekering dat die tien keer een rendement van 13 procent zouden opleveren. Dat uitzonderlijk hoge preferente dividend kwam er om (vooral Brusselse en Waalse) gemeenten die hiervoor zouden moeten lenen, voldoende opbrengsten te verzekeren om de aflossingen en

van de gemeenten. De bestuurders van de Gemeentelijke Holding voordragen is altijd een privilege geweest van de klassieke politieke families in ons land. Dat was zo bij het Gemeentekrediet, en dat veranderde niet toen de Gemeentelijke Holding werd opgericht. De VVSG is nooit geconsulteerd om bestuurders aan te wijzen, laat staan dat die er namens de VVSG zouden zetelen. Integendeel, de VVSG heeft meermaals aangedrongen op statuten die het hebben van een lokaal mandaat verplicht zouden stellen voor de volledige

trouwen terecht, want de Gemeentelijke Holding slaagde er alleen in 2010 in om de 13 procent ook uit te betalen. Het tweede deel van de kapitaalverhoging was vooral een boekhoudkundige operatie. De nog bestaande certificaten Dexia verdwenen. De aandeelhouders kregen preferente aandelen B in de plaats, die gedurende tien jaar recht zou-

In september 2009 kwam het tot een kapitaalverhoging van de Gemeentelijke Holding. Besturen die intekenden op nieuwe aandelen, kregen de verzekering dat die tien keer een rendement van 13 procent zouden opleveren, maar dat lukte alleen in 2010. rente op die lening te dragen. In totaal 490 van de 600 aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding of 81,7 procent deden mee. Bij de Vlaamse gemeenten was de appetijt met 79,9 procent iets kleiner. Er heerste vooral discussie over de haalbaarheid van het vooropgezette rendement. Achteraf bekeken was dat wan-

18 I 16 november 2011 I Lokaal

den geven op een rechtstreeks Dexiadividend. Ook die belofte kon de Gemeentelijke Holding alleen in 2010 nakomen. De kapitaalverhoging van 2009 bracht dan wel even soelaas, de kernproblemen van de Gemeentelijke Holding waren daarmee niet van de baan. De uitstaande schulden bleven zeer hoog, en de beurs-

periode waarin iemand bestuurder is. Toch bleef de Gemeentelijke Holding dat alleen eisen bij het aantreden van bestuurders. Het gevolg is dat de Gemeentelijke Holding altijd bestuurders in de rangen heeft gehad die al jaren geen (lokaal) mandaat meer uitoefenden. In 2009 heeft de VVSG geprobeerd de lokale besturen zo goed mogelijk te informeren over alle aspecten van de kapitaalverhoging. Ze heeft er de gemeenten echter nooit toe aangezet om ook effectief aan de operatie deel te nemen. Besturen die erom vroegen, kregen van de VVSG zowel een lijstje met argumenten voor de operatie als een overzicht met mogelijke nadelen en valkuilen. Op basis daarvan konden ze dan zelf een overwogen keuze maken. Bij de uiteindelijke beslissing om de

koers van Dexia ging verder bergaf. In juni 2011 moest de Gemeentelijke Holding weer aankloppen bij de gewesten voor een verhoging van de waarborgen. Die stemden in met garanties voor 450 miljoen euro, op voorwaarde dat de Holding beloofde in 2011 geen dividend uit te keren. De algemene vergadering had enkele weken voordien nochtans nog ingestemd met een gedeeltelijk dividend, als de financiële toestand het zou toelaten. De gewesten vroegen ook een plan om activa te gelde te maken, een geleidelijke inkrimping van de Gemeentelijke Holding dus. De Holding kreeg een fatale slag toegediend toen Dexia in oktober van dit jaar werd ontmanteld. Dexia Bank België kwam volledig in handen van de Belgische Staat terecht, en ook enkele andere onderdelen van de bankgroep worden verkocht. De Gemeentelijke Holding werd daardoor aandeelhouder van een restbank. De banden met de verre nazaat van het Gemeentekrediet waren helemaal doorgeknipt, op één na: Dexia Bank België was en bleef met ongeveer 1,1 miljard euro de belangrijkste schuldeiser van de Holding. Door het nieuwe gezicht van de Dexiagroep kon de Gemeentelijke Hol-


Gemeentelijke Holding te vereffenen is de VVSG voor het eerst wél gehoord. Dat gebeurde via informele en formele contacten met de eerste minister en de Vlaamse minister-president. De VVSG heeft daarbij, met de bescheiden kennis die ze als buitenstaander over het dossier had, geprobeerd de belangen van de lokale besturen zo goed mogelijk te verdedigen, zonder daarbij de werkelijke toestand uit het oog te verliezen. Ze heeft daarbij aangedrongen op een begeleide vereffening en heeft bovendien benadrukt dat de enorme financiële uitdagingen (met het pensioendossier voorop) waar de gemeenten momenteel voor staan het onmogelijk maken om zelf nog bijkomende inspanningen te doen. JL

ding de waardering van 8,26 euro per aandeel Dexia niet langer verantwoorden. Voordien had de Holding steeds volgehouden dat een afwaardering niet hoefde omdat het om een strategische participatie ging die niet verkocht zou worden. Door de enorme minderwaarde ontstond er bij de Gemeentelijke Holding een zwaar negatief eigen vermogen: de schulden waren ongeveer 900 miljoen euro groter dan de waarde van de activa. Er volgden weken van intensieve onderhandelingen, met en vooral over de Gemeentelijke Holding. De belangrijkste spelers waren de federale overheid (als eigenaar van Dexia Bank België), de gewesten (waarborgverstrekker en houder van 120 miljoen aan kortetermijnkredieten) en Dexia Bank België (belangrijkste schuldeiser). Op 22 oktober be-

krachtigde de raad van bestuur van de Gemeentelijke Holding het akkoord om tot een geleidelijke vereffening te komen. Op 7 december moet een buitengewone algemene vergadering zich hierover uitspreken. Hoeveel tijd er nadien nodig zal zijn om alle activa tegen een redelijke prijs te gelde te maken, is vandaag nog onduidelijk. We weten wel dat het niet de bedoeling is om de gemeenten als aandeelhouders aan te spreken om een deel van de niet-gedekte schulden op te hoesten. De dividenden zijn de gemeenten natuurlijk wel kwijt, evenals de inleg van 2009. Verder gaat een belangrijk stuk patrimonium verloren. In elk geval valt binnenkort het doek over wat in 1860 begon met de oprichting van het Gemeentekrediet. Jan Leroy is VVSG-directeur bestuur

advertentie

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE.

U weet het vast: een koffiepauze is onmisbaar voor het welzijn van uw collega’s. Vandaag, met Puro Fairtrade Coffee, worden koffiepauzes nóg zinvoll er. Als u kiest voor Puro koffieautomaten, engageert u zich als gemeentebestuur om, kopje per kopje , bij te drage n tot het verbe teren van de w e r ko m standigheden van de koffieproducenten in het Zuiden en metee n ook het tropis ch regen woud te besch erme n tegen ontbo ssing . Meer dan 100 ge meen ten zijn intussen al “FairTradeGemeente”. Door vanaf nu ook Puro te schenken bent u alvast een goed eind op weg om er ook één te worden. Maak uw koffie pauz es nóg zinvo ller en contacteer ons vandaag nog.

INFO: 0800/44 0 88

WWW.ZINVOLLEPAUZE.BE

3205_P_186x130_Lokaal.indd 3

4/22/11 2:36 PM

Lokaal I 16 november 2011 I 19


bestuurskracht BBC

Aandacht voor doelgroepen bij integrale planning Bij de nieuwe beleids- en beheerscyclus kan een bestuur het beleid integraal plannen. Dankzij het planlastendecreet is een apart plan voor sport, integratie of cultuur niet meer nodig. Maar hoe vermijd je dat etnisch-culturele minderheden, jongeren of senioren ondersneeuwen in het strategisch meerjarenplan? Het OCMW en de gemeente Geel hebben hier ervaring mee. tekst joke vanreppelen

G

eel is een pilotproject in de nieuwe beleids- en beheerscyIn een eerste fase werden de personeelsleden en beleidsmakers clus. De lokale overheden daar grijpen deze kans aan om van zowel de stad als het OCMW uitgenodigd deel te nemen hun beleid op een integrale manier te plannen. De priaan gemengde focusgroepen. Het ideale moment voor doeloritaire lijnen van de verschillende sectoren bundelen de stad groepmedewerkers om de aandacht te vestigen op specifieke en het OCMW in hun gezamenlijk strategisch meerjarenplan. behoeften van hun doelgroep. In een tweede fase bogen acht Hiervoor zetten ze een intensief participatietraject op met befocusgroepen van burgers zich over het toekomstig beleid van leidsmakers, diensten en inwoners. Dit gebeurde bij de opmaak Geel. Sleutelfiguren, verenigingen en doelgroepmedewerkers van het strategisch plan 2007-2012 stonden in voor een vertegenwooren het wordt herhaald voor het diging van de diverse doelgroepen. strategisch plan 2013-2018. Voor het strategisch plan 2013-2018 zet Memori, een onderzoeks- en exHet eerste participatietraject pertisecentrum van de Lessius HoGeel het participatietraject volgend voorjaar geschool Mechelen, waakte erover startte in 2006, na de verkiezingen. Voor het strategisch plan al in gang. Zo kan het nieuw verkozen dat tijdens de gesprekken zowel 2013-2018 zet Geel het traject vol- bestuur direct aan de slag met de resultaten. jong als oud, zowel laag- als hooggend voorjaar al in gang. Zo kan geschoold zijn stem liet horen. Eén het nieuw verkozen bestuur direct aan de slag met de resultaten. focusgroep benadrukte het belang voor integratie, wat meegeVoor het strategisch plan 2007-2012 schreven het schepencolnomen werd in de strategische planning. lege, het managementteam en de communicatieambtenaar een De conclusies van de focusgroepen wezen verschillende richmissie voor Geel. Ze selecteerden acht beleidsthema’s waarop tingen uit. Een representatieve enquête bij de Geelse bevolking het strategisch plan werd gestoeld. Personeelsleden en inwoners en het stads- en OCMW-personeel bracht verheldering. Gelekonden daar tijdens een participatietraject over discussiëren. naren duidden hun beleidsprioriteiten aan en gaven aanbeve-

6 tips 1

Stimuleer de doelgroep om deel te nemen aan lokale beleidsparticipatie. Als doelgroepmedewerker stimuleert u de doelgroep om te participeren aan een wijkraad, een inspraakvergadering of een adviesraad. U kunt vertrouwenspersonen en verenigingen inzetten om de doelgroep naar deze initiatieven toe te leiden. Kijk even na of de participatiemethodiek aansluit bij de kenmerken van uw doelgroep. De VVSG verzamelt methodieken van beleidsparticipatie die aangepast zijn aan moeilijk bereikbare doelgroepen. De resultaten vindt u dit najaar op www.vvsg.be.

20 I 16 november 2011 I Lokaal

2

3

Bouw expertise over de doelgroep op. Wijkagenten, buurtwerkers, straathoekwerkers, maatschappelijk werkers, vrijwilligers… zijn de handen en voeten van het lokale bestuur. Zij ontvangen de ongefilterde signalen van de doelgroep. Luister naar hun ervaringen en probeer een vertaalslag naar het beleid te maken.

Ondersteun collega’s met expertise over de doelgroep.

Deel uw expertise over de doelgroep met collega’s die thema’s als wonen, werken of vrije tijd opvolgen. Vaak worden zij met uitdagingen geconfronteerd die betrekking hebben op uw doelgroep. Omgekeerd

missen zij dan soms weer informatie waardoor hun doelstellingen of acties minder kans op slagen hebben.

4

Koppel doelgroepacties aan

strategische doelstellingen.

Probeer de acties die op een bepaalde doelgroep gericht zijn vast te haken aan het strategisch meerjarenplan. De strategische doelstellingen zullen zich waarschijnlijk niet expliciet op specifieke doelgroepen richten, omdat ze voor alle burgers bedoeld zijn. Specifieke aandacht voor een doelgroep kan wel een plaats krijgen in de jaarlijkse actieplannen.


lingen. De dienst Samenlevingsopbouw maakte de enquête begrijpelijk en stimuleerde kansengroepen om hun stem te laten horen. Aan de leden van de adviesraden werd gevraagd niet deel te nemen aan de focusgroepen. Deze waren voorbehouden aan niet-experts. De adviesraden gaven via een parallel inspraaktraject hun mening over twee beleidsdomeinen. Het college, het vast bureau en de managementteams van de stad en het OCMW verwerkten de conclusies van de focusgroepen, de enquête en de adviesraden. Ideeën werden afgewogen tegen de financiële ruimte, de haalbaarheid en de eerder geplande investeringen. Op die manier kwamen de beleidsmakers tot dertien breed gedragen doelstellingen, gebundeld in

5

Heb aandacht voor de doelgroep

tijdens de volledige planningscyclus.

Als doelgroepmedewerker is het uw verantwoordelijkheid dat de specifieke behoeften van de doelgroep meegenomen worden bij de omgevingsanalyse. Weet met welke knelpunten de doel- groep geconfronteerd wordt en welke

het strategisch meerjarenplan. Dit plan vormde een leidraad voor beleidsmakers om knopen door te hakken en budget toe te wijzen. Het was een richtlijn voor personeelsleden om aan een dienstverlening van goede kwaliteit te werken. En tegelijk was het een middel om met de inwoners te communiceren over wat ze van hun bestuur kunnen verwachten. Met de nieuwe legislatuur in zicht is de Geelse werkwijze echt een inspiratiebron. Daarnaast zijn er andere manieren om de aandacht voor doelgroepen te waarborgen in de strategische meerjarenplanning. Joke Vanreppelen is VVSG-stafmedewerker diversiteit en lokaal sociaal beleid

acties hierop een antwoord bieden. Zo bent u voorbereid tijdens de fase van de actieplanning. Vergeet tot slot niet bij de (tussentijdse) evaluatie na te gaan welk effect het lokale beleid had op de doelgroep. De VVSG schreef een publicatie over de doelgroep etnisch-culturele minder-

heden. Die kan zowel bij de opmaak van de omgevingsanalyse als bij de actieplanning een hulpmiddel zijn. U kunt deze publicatie gratis downloaden op www.vvsg.be.

6

Reserveer budget voor specifieke acties naar de doelgroep.

advertentie

Het klikt al jaren tussen ons!

Nog altijd zin om samen met ons uw strategische puzzels te vervolledigen? Maak gerust gebruik van onze uitgediepte kennis en ervaring op het vlak van regionale en lokale economie, centrumbeheer, detailhandel, toerisme en leisure en citymarketing.

U en WES... dat blijft klikken! Neem contact met: Rik De Keyser

T +32 50 36 71 02 rik.dekeyser@wes.be

Hans Desmyttere

T +32 50 36 71 23 hans.desmyttere@wes.be

Bestuurder-directeur Adjunct-directeur

Pascal Steeland

T +32 50 36 71 47 Senior consultant retail pascal.steeland@wes.be Baron Ruzettelaan 33 BE-8310 Assebroek-Brugge info@wes.be www.wes.be ■

Lokaal I 16 november 2011 I 21


bestuurskracht verzuimbeleid

Waarom medewerkers (niet) graag komen werken Alle organisaties worden in meerdere of mindere mate geconfronteerd met afwezigheid van hun medewerkers. Afwezigheid zoals op feestdagen kunnen vaststaan, maar ze kunnen ook gepland zijn, zoals (on)betaalde vakantie, opleidingsdagen en teambuildingactiviteiten. Maar onverwachte, niet ingeplande afwezigheden van het werk, waarbij de oorzaak (en het initiatief) bij de medewerker ligt, is verzuim. De verzuimde tijd is de tijd waarin er geen prestaties worden geleverd door de medewerker, terwijl het arbeidsrooster dit wel oplegt. tekst peter neirynck beeld layla aerts

E

r bestaan twee categorieën verzuim. Er zijn de gewettigde afwezigheden – beperkt in duur – waarop de medewerker recht heeft mits er aan een aantal voorwaarden is voldaan, zoals zwangerschap, geboorte, vaderschap of adoptie, loopbaanonderbreking, verlof om dwingende reden (ook wel familiaal of sociaal verlof genoemd), klein verlet of omstandigheidsverlof, dienstvrijstelling voor vorming. Daartegenover staat het strikte verzuim – onbeperkt in duur – waarop de werkgever een zekere impact kan uitoefenen. Hieronder vallen de afwezigheden wegens ziekte, arbeidsongeval en de ongewettigde afwezigheid. In dit laatste geval komt de medewerker niet opdagen op het werk zonder toestemming of rechtvaardiging. Impact op de organisatie Onverwachte en niet geplande afwezigheden zijn bijzonder storend. Dit geldt vooral voor zorginstellingen die een continue dienstverlening moeten verzekeren en bepaalde taken niet kunnen uitstellen. Bovendien moeten ze een minimumbe-

22 I 16 november 2011 I Lokaal

zetting garanderen om de zorgvraag van de cliënt niet in het gedrang te brengen. Paul Callebert, directeur van Woonzorgcentrum Sint-Henricus van het OCMW Roeselare, wil om onverwachte afwezigheden op te vangen, starten met vlinderploegen die op verschillende momenten en plaatsen kunnen worden ingezet: ‘Zo vermijden we dat de andere medewerkers voortdurend van hun schema moeten afwijken. De werkdruk ligt al hoog, de personeelsbezetting kunnen we niet aanpassen. En dat terwijl de zorggraad van de bewoners in het woonzorgcentrum de laatste jaren alleen maar stijgt.’ Visie op verzuim Verzuimcijfers zijn een goede graadmeter voor de conditie van een organisatie. Het louter inschakelen van een controlearts (die heel vaak de diagnose van de huisarts bevestigt en handenvol geld kost aan de werkgever) dreigt voorbij te gaan aan de werkelijke oorzaken van de afwezigheid. Verzuim is een ijsbergfenomeen. Om de productiviteit blijvend te verhogen, is het noodzakelijk om dieper in

te gaan op de onderliggende oorzaken. Dit zal leiden tot een proactief en geïntegreerd beleid op lange termijn, met gerichte acties. Betrokken en geëngageerde medewerkers die zich kunnen vinden in de cultuur van de organisatie, vormen bovendien de stuwende factor die een organisatie op alle vlakken naar een hoger niveau kan tillen. Bij het werken aan verzuim herkennen we – naast de opzet en toepassing van een proactief beleid – nog een tweede kritieke succesfactor: de leidinggevenden. Het aanpakken van verzuim heeft minder impact als maar op één van deze twee factoren wordt gewerkt. De introductie van verzuimbeleid slaagt pas als het lijnmanagement dit beleid daadwerkelijk en correct toepast en uitdraagt naar alle medewerkers. Voor Annie Vandenbussche, voorzitter van het OCMW Knokke-Heist, is dat een permanente opdracht: ‘In onze twee autonome woonzorgcentra is een positief aanwezigheidsbeleid uitgewerkt, met succes. Maar zo gauw leidinggevenden er minder aandacht aan besteden, voel je dit meteen op de werkvloer. Een dalende betrokkenheid van de leidinggevende zorgt voor een stijging van het verzuim. In ons sociaal atelier, waar strijk- en verstelwerk gebeurt, is er een zeer laag verzuim want de verantwoordelijke heeft er een bijzonder goede band met de medewerkers.’ Dit uitgangspunt wordt samengevat in de formule: Resultaat = HR processen x leiderschap. Dit vormt de kern van de Full Circle-visie van SD Worx. De return on


lokale raad

investment van een verzuimbeleid is snel en duidelijk zichtbaar. Een daling van het verzuimcijfer betekent minder kosten voor de afwezigheden. Door de stijging in de prestatiegraad daalt ook het kostend uurloon (totale loonkosten/gepresteerde uren). Een verzuimbeleid verhoogt dus de capaciteit en competitiviteit voor eenzelfde prijs. Dat ziekteverzuim ook financieel weegt op de organisatie hoeft weinig betoog. Een verzuimpercentage van 5 procent betekent dat organisaties 100 medewerkers betalen terwijl er maar 95 effectief aan het werk zijn. Motivatie en betrokkenheid zijn bepalende factoren Vanuit zuiver medisch standpunt kunnen bepaalde medewerkers wel degelijk ziek zijn. Maar motivatie en betrokkenheid bepalen dat de ene medewerker toch naar het werk komt en de andere besluit het bed te houden. Waarom zal het diensthoofd ondanks een verstuiking of verkoudheid toch de inspanning leveren om op de werkplek te verschijnen en zijn medewerker ervoor kiezen om thuis uit te zieken? Hoogstwaarschijnlijk omdat het diensthoofd zich zo verantwoordelijk voelt voor de uitvoering van de taken dat hij het voor zichzelf niet kan maken om afwezig te blijven. Op basis van de beslissing, en dus het gedrag om op een bepaalde manier om te gaan met een ziektetoestand, delen we ziekteverzuim op in drie categorieën: wit, grijs en zwart verzuim. Bij wit verzuim kan de medewerker werkelijk onmogelijk komen

werken. Bij dit soort verzuim speelt de keuzemogelijkheid niet. Wanneer we spreken over grijs verzuim, heeft de medewerker wel degelijk fysieke en/of psychische klachten, maar is hij niettemin in staat om te werken. Hierin spelen vooral motivatiefactoren mee. Zwart verzuim betekent dat de medewerker gewoon thuis blijft zonder enige vorm van ziektesymptomen. Aanpak van verzuim Als werkgevers vermoeden dat het om problematisch verzuim gaat, doen ze er goed aan ziekteverzuim als grijs verzuim te beschouwen. Dit betekent dat verzuim niet louter meer als een kwestie van ‘ziek – niet ziek’ beschouwd wordt. Wat zijn de oorzakelijke factoren die het keuzegedrag (‘meld ik mij ziek of niet?’) beïnvloeden? Deze factoren zitten op meerdere domeinen, want de oorzaken kunnen zich ook situeren in de privésfeer van de werknemer of kunnen gerelateerd zijn aan externe omgevingsfactoren. Ze kunnen ook te maken hebben met factoren eigen aan de werkomgeving of arbeidsorganisatie: slecht afgestelde airco, onvoldoende ergonomisch materiaal, slechte werksfeer, ontevredenheid over de functie, gebrek aan waardering of onvoldoende inspraak. Op deze laatste reeks factoren heeft de werkgever wel impact. Peter Neirynck is sectorconsulent van Diverscity Dit artikel kwam tot stand op basis van het rapport Verzuim, opgemaakt door SD Worx, www.sd.be, knop onderzoeken

Gent 8 december Draag zorg voor uw zorg = Zorg voor uw talent! Omdat betrokken en geëngageerde medewerkers de droom zijn van elke werkgever organiseren Diverscity, de VVSG en SD Worx een studiedag over verzuimbeleid en retentie. We willen lokale besturen ondersteunen in het uitwerken van een positief aanwezigheidsbeleid waarbij betrokken en geëngageerde medewerkers centraal staan. Deze studiedag plaatst de specificiteit van de zorgsector voorop met tal van boeiende workshops. www.diverscity.be of www.vvsg.be.

Bent u al op zoek naar kandidaten voor uw lijst? Om verkiesbaar te zijn als gemeenteraadslid moet een kandidaat de Belgische nationaliteit bezitten of onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie, 18 jaar zijn op 14 oktober 2012 (de dag van de verkiezingen), ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente (ten laatste op 1 augustus 2012) en niet ontzet zijn uit de uitoefening van het kiesrecht (dus als kiezer) of het recht te worden verkozen (dus als kandidaat). De kandidaatstelling gebeurt schriftelijk door het indienen van een voordrachtsakte. In de voordrachtsakte worden de kandidaten van dezelfde lijst (of de enige kandidaat op de lijst) voorgedragen door één uittredend gemeenteraadslid of door gemeenteraadskiezers. Het aantal nodige handtekeningen van kiezers is afhankelijk van het inwoneraantal van de gemeente en varieert tussen de vijf en de honderd kiezers. De volgorde van de voordrachtsakte is meteen ook de volgorde van de kandidaten op de lijst. De Vlaamse regering moet het model van voordrachtsakte nog vastleggen. De lijstnaam bestaat uit ten hoogste achttien tekens en staat op de voordrachtsakte. Welke tekens toegelaten zijn, zal de Vlaamse regering nog in een besluit opnemen. Bij de voordracht van kandidaten moet rekening worden gehouden met de evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen op de kandidatenlijst. Op elke lijst, al dan niet volledig, mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht niet groter zijn dan één. Bovendien mogen de eerste twee kandidaten van elke lijst niet van hetzelfde geslacht zijn. De voordrachten van kandidaten moeten aan de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau worden bezorgd op zaterdag 15 september (negenentwintigste dag) of op zondag 16 september 2012 (achtentwintigste dag vóór de verkiezingen) en dit tussen 13 en 16 uur. De voorzitter maakt ten laatste op 11 september 2012 (drieëndertig dagen vóór de verkiezingen) bekend, door middel van een aanplakbrief op een aanplakbord aan het gemeentehuis, waar dit zal plaatsvinden. Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet (art. 58, 68 – 83)

gemeenteraadsverkiezingen@vvsg.be Stel al uw vragen over de lokale verkiezingen van 2012 aan marian.verbeek@vvsg.be

Lokaal I 16 november 2011 I 23


de raad van Huldenberg

Hilariteit om een dweiltje In Huldenberg groeten de raadsleden elkaar bij aankomst en afscheid zeer hartelijk. De kussen vliegen over de partijgrenzen heen, maar dat betekent niet dat de gemeenteraad er een makke bedoening is. Integendeel.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Vooraan zit voorzitter Jos Lefever, naast hem zijn fractiegenoot en burgemeester Marc Verheyden (CD&V– NV-A). Aan Lefevers andere kant zitten twee SP.A-schepenen, de enige SP.A-raadsleden trouwens. De burgemeester wordt geflankeerd door secretaris Caroline Peters en dan tel ik twee schepenen en nog vijf leden van CD&V–NV-A. Tegenover de voorzitter begint de oppositie met zeven VLD-leden van wie er een verontschuldigd is, en drie leden van Groen!. Na de ondertekening van het aanwezigheidsregister en enkele verbeteringen in de formulering van het verslag van de vorige raad is het tijd om een nieuw Groen!-raadslid in te zweren. Enthousiast zegt Luc Robijns: ‘Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.’ Er volgt handgeklap. Voorzitter Jos Lefever leidt de raad vlot naar punt vijf van de dagorde, het begin van een resem goedkeuringen van gemeentelijke toelagen aan de kerkfabrieken in de verschillende deelgemeenten. Al gauw zijn we aan agenda-

24 I 16 november 2011 I Lokaal

punt tien, het reglement voor de bibliotheken in VlaamsBrabant. Op Lefevers vraag of iedereen akkoord gaat, reageert niemand en dus besluit hij met een ‘Ja.’ Nu het subsidiedossier voor een nieuwe basisschool in Sint-Agatha-Rode op de wachtlijst staat, moet de raad stemmen voor een haalbaarheidsstudie en een masterplan. Volgens Katia della Faille de Leverghem (VLD) moet de gemeenteraad als een goede huisvader handelen: ‘Laten we nu maar eens met al die haalbaarheidsstudies stoppen. We zitten hier in de gemeenteraad om namens de burgers na te denken. Die school is nodig, maar 10.000 euro uitgeven om iemand anders te laten nadenken, dat is weggegooid geld.’ Volgens burgemeester Marc Verheyden staat nog niet vast wat de ideale inplanting zou zijn en zijn er verschillende mogelijkheden. Zo zou de gemeente naast dat schoolperceel aan de Leuvensebaan bouwgrond kunnen verkopen. De voorzitter vraagt de mening van Groen!. Ugo Magnus reageert: ‘Voorzitter, dit lijkt ons

een goede basis als eerste stap. Zo kunnen we het op een serieuze manier bekijken, met inbegrip van het mobiliteitsaspect en met raadpleging van de bevolking.’ De VLD onthoudt zich en steigert meteen weer bij het volgende punt, de aanstelling van een multidisciplinair studie- en adviesbureau om het gemeentelijk patrimonium te optimaliseren. Katia della Faille de Leverghem: ‘20.000 euro dit jaar en 130.000 euro volgend jaar, gewoon om te vragen wat we met onze gebouwen moeten doen. We zijn toch met genoeg mensen om de koppen bij elkaar te steken?’ Haar

partijgenoot, Danny Vangoidtsenhoven, springt haar bij: ‘Zo’n studie bestel je aan het begin van een legislatuur en niet op het einde.’ Toch is volgens de burgemeester een studie over het patrimonium zinvol, al was het maar om de waarde ervan te kennen. Katia della Faille de Leverghem fulmineert: ‘Dat staat toch in de balans!’ Opnieuw wil de voorzitter ook Magnus’ mening kennen: ‘We hebben geen probleem met die studie, wel met de timing. Een extern bureau zal dat wel objectief doen en dan heb je een basis voor de volgende beleidsperiode. Maar wie zegt


dat er dan niet opnieuw een studie wordt gemaakt? Zijn er mogelijkheden voor onze gemeenten, kunnen we iets afstoten of iets doen met de leemontginningsgebieden zodat we een plaats vinden voor sociale woningen?’ De burgemeester geeft toe dat Huldenberg het sociaal objectief nog lang niet heeft gehaald. VLD’er Jef Detienne heeft nog een vraag: ‘Heeft het college al een bepaalde richting meegegeven? Een visie meegedeeld? Wat hebben jullie in gedachten?’ Op het antwoord van de burgemeester dat er nog geen beslissing is gevallen, stemt de meerderheid voor, de VLD te-

gen terwijl Groen! zich onthoudt. Ik zak wat onderuit omdat er nu een rist vertegenwoordigers voor de buitengewone algemene vergaderingen van intercommunales moet worden gekozen. Maar dat is buiten de oppositie van Huldenberg gerekend. De afvaardiging voor Riobra, het crematorium Hofheide en Ecowerf gaat nog vlot per papieren stemming. Maar voor de afvaardiging bij Finilek speelt Detienne niet op de bal, hij eist dat de Huldenbergse vertegenwoordiger nu meteen uitlegt welk standpunt er wordt ingenomen en waar-

om. Omdat Finilek alle raadsleden heeft uitgenodigd voor een informatievergadering in Scherpenheuvel, vindt de voorzitter deze eis onterecht. Voor het aandeelhouderschap Demer en Dijle wordt het agendapunt omgedraaid en vraagt het college om de ontbrekende 1834 euro niet te storten, wat volgens Ugo Magnus een amendement van 180 graden betekent: ‘Welk ons onbekend element heeft jullie daartoe aangezet?’ Volgens de burgemeester is het een kwestie van voorzichtigheid. Voorzitter Jos Lefever: ‘Besluiten we dit punt met een algemeen ak-

koord of gaan we over tot een stemming?’ Detienne wil een stemming: elf voor en negen onthoudingen. De raad is nog maar een uur bezig en we komen aan het laatste punt. Maar die budgetwijziging neemt ook een heel uur in beslag, want het gaat over al wat er reilt en zeilt in deze gemeente. Krijgen de marktkramers op zaterdag nog gratis elektriciteit of niet, en komen ze nog wel als het niet is? Is het zinvol voor de restauratie van een orgel te betalen dat nauwelijks gebruikt wordt, maar dat anderzijds wel beschermd patrimonium is? Het opmaken van bouwkundige registers met steun van Interleuven kost geld, maar blijft de gemeente een personeelslid van Interleuven engageren nu de bouwkundige ambtenaar op zwangerschapsverlof gaat? Jef Detienne is op dreef als hij de overheveling van een miljoen euro van de buitengewone naar de gewone begroting een dexiaantje noemt, terwijl het volgens schepen Jos Trappeniers om een begroot maar niet gebruikt bedrag gaat. Tijdens de stemming neemt het geroezemoes toe en stoot Noël De Clerck zijn waterglas om, buurvrouw Katia della Faille de Leverghem haalt snel een dweiltje zodat hij op zijn knieën de vloer droogt. Hilariteit alom wanneer de lokale journaliste haar camera op het dweilende VLD-raadslid richt. Dan volgen er nog twintig minuten vragen, voordat de voorzitter iedereen een veilige rit naar huis wenst. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 16 november 2011 I 25


werkveld interview Lars Gemzøe

‘ Je moet overal in de stad kunnen spelen’ ‘Je hebt een kop koffie gekocht, er zit een boek in je jaszak en je ziet een bank staan. Als de setting goed is, ga je zitten om te lezen. Dat doe je alleen als de publieke ruimte aantrekkelijk is, anders wandel je verder.’ Professor Lars Gemzøe praat over de twaalf criteria die de kwaliteit van een publieke ruimte maken en over kinderen op de straten en pleinen van de stad. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

O Het filmpje met Lars Gemzøe vindt u op www.vvsg.be.

p 19 oktober organiseerde de stad Antwerpen een studiedag over kindvriendelijke publieke ruimte in de stad. De gastspreker in de voormiddag was de gerenommeerde Deense professor Lars Gemzøe. Hij was tot 2006 verbonden aan de School of Architecture in Kopenhagen en gaf les aan universiteiten en hogescholen in de hele wereld. Hij is momenteel senior consultant van Gehl Architects, een bureau dat steden adviseert over de inrichting van hun publieke ruimte. Met Jan Gehl schreef Lars Gemzøe verschillende standaardboeken over dat onderwerp. 66 jaar is hij intussen maar op zijn enthousiasme heeft de leeftijd geen vat. Gedurende de twee uur durende lezing hangt het publiek aan zijn lippen, tijdens het interview achteraf is zijn woordenvloed niet te stuiten. En wanneer we nadien naar het binnenplein van Den Bell gaan voor de foto gaat de professor meteen aan de slag met zijn eigen fototoestel. Een jongetje dat met zijn skateboard de helling naar de ondergrondse garage afdendert en de drie voetballende jongens op het plein worden vereeuwigd. Hun foto’s zullen misschien wel opduiken in een toekomstige lezing. Professor Gemzøe, als u door een stad wordt gevraagd om de werking van haar publieke ruimte te bekijken, hoe begint u daar dan aan? ‘Je neemt natuurlijk je kennis en ervaring mee waardoor je een stad wellicht sneller leest dan een ander. Maar het blijft belangrijk om harde data te verzame-

26 I 16 november 2011 I Lokaal

len. Je denkt misschien dat je weet hoe een plein functioneert, maar dat is niet voldoende: je moet echt gaan observeren. Vaak schakelen we daar studenten voor in. We geven ze een korte opleiding, zij gaan dan een hele dag observeren op één plek. Elke student wordt een lokale expert van alles wat er gebeurt op een plein of in een straat. Daarna moet je natuurlijk iets met die data en kennis doen. Je kunt een rapport schrijven, maar wellicht eindigt dat ergens in een kast. Wij organiseren workshops met politici, ambtenaren en professionals. Daarnaast zijn er publieke workshops en groepsdiscussies. Je moet betrokkenheid creëren, pas dan kun je iets in beweging zetten.’ In uw lezing toonde u verschillende foto’s van het gebruik van de publieke ruimte in Venetië. Dat lijkt me nu net een heel uitzonderlijke stad. ‘Natuurlijk, maar precies daarom kunnen we veel van Venetië leren. De foto’s die ik toonde, nam ik op een lukraak plein buiten de toeristische zone. Ik heb er vele uren het komen en gaan geobserveerd. Er zijn op elk moment kinderen van verschillende leeftijden aan het spelen. Ze voetballen er, ik zag er zelfs enkelen hockeyen. Op het plein staat een kraantje waar je kunt drinken. Kinderen doen van alles met dat water: natte kinderen zijn gelukkige kinderen. Ik zag een klasje voorbijkomen, de vishandelaar op het pleintje gaf uitleg aan die schoolkinderen over zijn waren. ’s Avonds zaten de ouders op het terrasje van het restaurant te eten, de kinderen speelden in de buurt.


Samen met Jan Gehl heeft Lars Gemzøe een set van twaalf kwaliteitscriteria ontwikkeld voor het ontwerpen van goede publieke ruimtes: ‘We hebben die set al regelmatig toegepast in verschillende steden. De criteria zijn onderverdeeld in drie groepen: protection, comfort en enjoyment.’

Lokaal I 16 november 2011 I 27


werkveld interview Lars Gemzøe

Wat ik heel belangrijk vind, is dat kinderen er alleen kunnen spelen, zonder controle van de ouders. Ze kunnen er hun eigen vrienden kiezen. Als kinderen enkel thuis kunnen spelen en vriendjes moeten uitnodigen, dan is er doorgaans toch enige sturing door de ouders. In Venetië kunnen kinderen natuurlijk vrij spelen omdat de stad autovrij is. Wat kunnen andere steden daaruit leren? Dat het heel belangrijk is dat er veilige en interessante voetgangers- en fietsnetwerken zijn voor iedereen.’ Speelt ook het klimaat geen belangrijke rol? Venetië is Antwerpen of Kopenhagen niet. ‘Bij het invoeren van bijvoorbeeld een autovrije straat of een autovrij plein moet je altijd dezelfde drie vooroordelen opruimen, ze komen overal terug. Het eerste is dat het weghalen van het verkeer de handel zal kelderen. En altijd en overal zie je dat een jaar na de herinrichting het aantal voetgangers is verdubbeld en bijgevolg ook handelaars in andere straten vragende partij zijn om de auto’s te bannen. Het tweede vooroordeel is het klimaat. Toen in Kopenhagen de eerste autovrije straten werden ingevoerd, schermden de tegenstanders met het beeld van een regenachtige maandag: zonder verkeer zou het een dode boel worden. Wat bleek, mensen liepen gewoon met een paraplu rond, de parapluverkopers deden goede zaken. Klimaat zit voor de helft tussen onze oren. En zelfs aan de andere helft kun je iets doen. Dat is wat we de vijgenboomtest noemen. Een vijgenboom kan groeien in Denemarken als je het zorgvuldig aanpakt: in een kleine tuin, tegen een muur die de zonnewarmte absorbeert. Zo maximaliseer je het klimaat. Hetzelfde kun je doen met de publieke ruimte: als je die goed ontwerpt, de wind weghoudt, de warmte vasthoudt, kun je een microklimaat creëren dat de ruimte 500 kilometer naar het zuiden brengt. Omgekeerd heb je van die grote, open, modernistische pleinen waar de wind vrij spel heeft en de kinderen uit de zandbak waaien. Die brengen een plek 500 kilometer naar het

noorden. Je kunt de fysieke omgeving dus manipuleren. Het derde vooroordeel en ook het lastigste is het culturele aspect: “De Italianen flaneren al eeuwen over de piazza’s, wij zijn Skandinaven. Wij drinken onze koffie thuis.” Natuurlijk was dat vroeger zo want je kon gewoon nergens zitten, alle ruimte was door wagens ingenomen. Als ik vroeger buitenshuis een koffie wilde drinken, was de enige optie een rokerig café. Mijn kinderen hebben mogelijkheden zat om in Kopenhagen op een terras of een bank te zitten. En ze doen dat ook. Als je goede publieke ruimtes hebt, gebruiken mensen die om er te verblijven, om er te zitten, te praten, te eten. In New York zie je hetzelfde gebeuren. New Yorkers zijn mensen die altijd onderweg zijn, druk bezig, met een coffee-to-go. Dat was toch het overheersende beeld. Nu zijn er enkele proefprojecten in downtown: met heel eenvoudige middelen en een beetje verf is in enkele straten het verkeer teruggedrongen, er zijn wat tafels en stoelen geplaatst. Wat blijkt? Coffee-to-sit werkt ook in New York.’ Waar moet je op letten als je voetgangersgebieden en -netwerken vorm geeft? ‘Het uitgangspunt is dat het ontwerp gebaseerd moet zijn op de behoeften van de mensen. Een goed voetgangersgebied is meer dan een mooi geplaveide ruimte. Je moet rekening houden met de directe en natuurlijke routes die voetgangers gebruiken. Kleine obstakels kunnen ervoor zorgen dat mensen wegblijven. Pleinen zonder plek om te zitten of anderen te ontmoeten, schieten tekort. We plannen en ontwerpen nog veel te veel vanuit de helikopter: eerst geven we de ruimte vorm, dan focussen we op de gebouwen. Maar waar blijven de mensen, waar is het leven? We moeten omgekeerd tewerk gaan. Eerst moeten we naar de mensen kijken: wie komt hier, wie zou hier kunnen komen? Daar moeten we dan een setting rond bouwen die uitnodigend werkt. Samen met Jan Gehl heb ik een set van twaalf kwaliteitscriteria ontwikkeld voor het ontwerpen van goede publieke

De 12 kwaliteitscriteria voor publieke ruimte van Lars Gemzøe en Jan Gehl Protection

Bescherming tegen verkeer en ongevallen

Bescherming tegen misdaad en geweld

Bescherming tegen onprettige omgevingsfactoren

Comfort

Wandelmogelijkheden

Mogelijkheden om te blijven staan

Zitmogelijkheden

Mogelijkheden om te kijken

Mogelijkheden om te praten/luisteren

Mogelijkheden om te spelen/actief te zijn

Schaal van ruimte en gebouwen

Mogelijkheden om te genieten van de positieve klimaataspecten

Esthetische kwaliteit

Enjoyment

28 I 16 november 2011 I Lokaal


ruimtes. We hebben die set al regelmatig toegepast in verschillende steden. De criteria zijn onderverdeeld in drie groepen: protection, comfort en enjoyment.’ Kunt u die criteria toelichten? ‘Protection is toegespitst op het minimaliseren van onprettige ervaringen. Verkeersveiligheid is daar een belangrijke factor in: een goede publieke ruimte is een verkeersveilige publieke ruimte. Dat betekent niet dat je overal maar afzonderlijke systemen voor voetgangers moet ontwerpen, een eind weg van de straat waar de auto’s rijden. Want die schieten dan vaak tekort op een tweede aspect van protection: de bescherming tegen criminaliteit en geweld. Op plaatsen die een veilig gevoel geven, is er doorgaans een mix van functies en zijn er altijd mensen in de buurt, ook ’s nachts. Een belangrijke indicator op dit punt is het aantal vrouwen dat op een plek komt. Is hun aandeel minder dan de helft, dan moet je iets doen aan de veiligheid. Een derde factor van protection is het vermijden van geurhinder, vervuiling, vervelende klimaatomstandigheden. Als je op een open plein weggeblazen wordt door de wind, dan is er een probleem.’ ‘De tweede set kwaliteitscriteria valt onder comfort. Voetgangers moeten vrij kunnen bewegen, zonder obstakels die hen de weg versperren. Er moeten mogelijkheden zijn om stil te staan. Daarom moeten de randen van de publieke ruimte goed ontworpen zijn, want mensen staan het liefst aan de kant met hun rug goed beschermd. Voetgangers moeten kunnen zitten. Lange, gesloten gevels moet je vermijden. Mensen moeten kunnen rondkijken, kunnen praten en luisteren. Dat betekent dat er niet te veel lawaai mag zijn. En ten slotte moet een ruimte uitnodigend zijn om te spelen, om activiteiten op te zetten, op elk ogenblik van de dag en in elk seizoen.’ ‘En dan zijn er drie kwaliteitscriteria die onder de noemer enjoyment vallen. Eén, de ruimtes en gebouwen moeten de juiste schaal hebben. Sommige ruimtes zijn gewoon te groot voor de menselijke schaal. Hetzelfde geldt voor de gebouwen. Je moet denser bouwen, niet hoger. Maximaal vier of vijf bouwlagen is ideaal omdat je van op die hoogte nog kunt praten met iemand op de straat en hem of haar nog kunt herkennen. Het is bewezen dat kinderen die in hoge gebouwen wonen minder buiten komen en minder vrienden hebben dan kinderen op plekken met laagbouw. Ten tweede moet er de mogelijkheid zijn om van de positieve klimaataspecten te genieten: in het noorden is dat de zon, in zuidelijke landen de schaduw of een briesje. Het laatste criterium is dat een ruimte goed ontworpen is, ze moet uitnodigend zijn: planten, bomen, water, zichten zijn daarbij belangrijk.’

Die twaalf kwaliteitscriteria lijken voor de hand te liggen. ‘Ik ben blij dat je het zegt. Ik denk soms: Waarom herhaal ik die dingen steeds weer? Omdat ze vaak worden vergeten in planning. Hoe dikwijls zie je niet dat een fietspad onnodig wordt onderbroken of dat een obstakel een natuurlijke looplijn onmogelijk maakt? Je gebruikt de publieke ruimte voor noodzakelijke activiteiten, zoals op de bus wachten die je naar het werk brengt. Voor die dingen speelt de kwaliteit van de ruimte geen al te grote rol. Daarnaast zijn er de optionele activiteiten, de dingen die je

Lars Gemzøe: ‘Een belangrijke indicator voor veiligheid is het aantal vrouwen dat op een plek komt. Is hun aandeel minder dan de helft, dan moet je iets doen aan de veiligheid.’ graag doet als het kan. Je hebt een kop koffie gekocht, je hebt een boek in je jaszak en je ziet een bank staan. Als de setting goed is, ga je zitten om te lezen. Dat doe je alleen als het er aangenaam is. Ten slotte heb je de sociale interactie en die kan een gevolg zijn van de eerste twee redenen om de ruimte te gebruiken. Je ziet iemand iets doen, je blijft er met andere mensen bij staan en je begint met elkaar te praten. Je kent die grote, publieke schaakborden wel waar tal van mensen rond staan die onder elkaar de zetten van de twee spelers becommentariëren.’ Hoe belangrijk zijn speelterreinen in de stad? ‘Ze zijn belangrijk, maar dat ze er zijn wil niet zeggen dat de stad in haar geheel goed is voor kinderen. Als je de kinderen erheen moet brengen en ophalen, dan is er iets fout. Want dat betekent dat de kinderen er niet alleen naar toe kunnen. Een goed wandel- en fietsnetwerk is veel belangrijker. De hele stad moet bespeelbaar zijn. Veel studies tonen aan dat jonge kinderen ondervertegenwoordigd zijn in de publieke ruimte. Waarom? Omdat er voor hen veel te weinig te beleven valt. Er zijn natuurlijk ook goede voorbeelden: in Odense heb je publieke pingpongtafels in een winkelstraat, de bats en het balletje kun je lenen in de nabijgelegen winkel. Misschien is het aantal kinderen op een plek een indicator: als het aandeel kinderen onder een bepaald percentage zakt, moet je ingrijpen. Het komt erop neer dat de publieke ruimte een plezante plaats moet zijn voor iedereen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 16 november 2011 I 29


praktijk

ZOTTEGEM – Met het kinderrechtenplan wil het OCMW Zottegem de kinderarmoede globaal en multidisciplinair aanpakken. Volgens het bestuur is kinderarmoede meer dan geldgebrek. Armoede is voor kinderen ook het gemis aan een veilige en warme thuisomgeving en geen of onvoldoende toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en vrije tijd.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

GF

OCMW coördineert strijd tegen kinderarmoede met kinderrechtenplan

Kurt De Loor, voorzitter OCMW Zottegem, kurt.deloor@ vlaamsparlement.be

2,6% van de gezinnen in Zottegem is kwetsbaar. Voor kinderarmoede ligt Zottegem daarmee ver onder het Vlaamse gemiddelde van 8,6% (2009). Toch zijn er voldoende risicofactoren aanwezig bij eenoudergezinnen, bij kinderen waarvan een ouder in de psychiatrie opgenomen wordt of het al geweest is, en in gezinnen met een overmatige schuldenlast. Het kinderrechtenplan vertrekt vanuit de vier fundamentele kinderrechten: onderwijs, gezondheidszorg, een veilige thuisomgeving en participatie. Met dit plan nemen het OCMW en zijn sleutelpartners, het

30 I 16 november 2011 I Lokaal

Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Aalst en het Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning Zonneheuvel in Erwetegem, de regierol op zich. Netwerken en samenwerken vormen de rode draad. Met het kinderrechtenplan creëren ze een beleidskader waarbinnen de netwerkpartners actief samenwerken. Tot de groep van netwerkpartners behoren onder meer Kind en Gezin, de schooldirecties, de Centra voor Leerlingenbegeleiding, Jongerenwelzijn, Regionaal Welzijnsoverleg regio Aalst en het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg van Zuid-Oost-

Vlaanderen. ‘Met deze handelwijze volgen we het advies van gewezen Vlaams kinderrechtencommissaris Ankie Van de Kerckhove om het warm water te laten stromen in plaats van het uit te vinden,’ zegt OCMWvoorzitter Kurt De Loor. ‘We zijn begonnen met het inventariseren en het afstemmen van de bestaande initiatieven. Waar we hiaten ontdekken, ontwikkelen we vervolgens nieuwe initiatieven. Huistaakbegeleiding en opvoedingsondersteuning In het kader van het recht op onderwijs krijgen de bestaande


lokale raad

succesvolle projecten Huiswerkbegeleiding en Opvoedingsondersteuning extra aandacht. Zottegemse basisscholen, CLB’s maar ook andere netwerkpartners selecteren via de kinderen gezinnen die in aanmerking komen voor huiswerkbegeleiding. Een maatschappelijk werker van het OCMW is de vertrouwenspersoon voor de gezinnen en de contactpersoon voor de studenten die de studiebegeleiding verzorgen. De maatschappelijk werker krijgt zo zicht op hoe het OCMW de kinderen en ouders beter kan ondersteunen. Zo kon ze in de voorbije periode twee van de vijf begeleide gezinnen die niet bij de sociale dienst van het OCMW bekend waren, in contact brengen met het OCMW en uit onderbescherming halen. Zo werd een uithuiszetting voorkomen, werd werkloosheid omgezet naar tewerkstelling in een voortraject, en de financiële problemen werden aangepakt door middel van collectieve schuldbemiddeling. Een geslaagde oefening in samenwerking en afstemming is de afspraak tussen Kind en Gezin, het Consultatiebureau en het Steunpunt Opvoedingsondersteuning van het OCMW. Ouders met kinderen van 0 tot 3 jaar kunnen met hun opvoedingsvragen terecht bij het Consultatiebureau. Daarna kunnen ze zich wenden tot het Steunpunt Opvoedingsondersteuning van het OCMW. Door deze naadloze overgang tussen diensten verzekert Zottegem een continue dienstverlening voor de ouders. Een bijko-

mend voordeel is zeker dat alle diensten op dezelfde locatie gehuisvest zijn. ZIBO-kaffee en onthaalcoach Nieuwe projecten als het ZIBO-kaffee en de inschakeling van een onthaalouder als coach moeten helpen om aanstaande en jonge ouders nog beter te informeren en te versterken in hun rol van opvoeder zodat ze hun kinderen een veilige thuisomgeving kunnen bieden. In het ZIBO-kaffee kan elke ouder met zijn kind tot drie jaar komen spelen om de ouder-kindband te versterken, om ervaringen met andere ouders uit te wisselen en om de sociale vaardigheden van zijn kind te versterken door het in een veilige omgeving te laten kennismaken met andere kinderen en andere volwassenen. Het ZIBO-kaffee gaat door in de spelotheek ZIBO-theek, op het moment dat de consultaties van Kind en Gezin plaatshebben. Omdat kwetsbare jonge ouders soms ook behoefte hebben aan een praktische benadering kunnen ze bij onthaalouders van de Dienst voor Onthaalouders van het OCMW praktische opvoedingservaring opdoen.

Wie mag de bewegwijzering voor horecazaken plaatsen? Het bord in kwestie is bord F37, terug te vinden onder artikel 71 van het Wegverkeersreglement. Over de plaatsingsvoorwaarden ervoor vindt u informatie in de Code van de Wegbeheerder (KB van 11 oktober 1976). Het is de gemeente die – binnen de bestaande wetgeving – bepaalt welke borden op de gemeentewegen geplaatst worden. Veel gemeenten hanteren hiervoor een terughoudend beleid. Uit een korte rondvraag op een bijeenkomst van het VVSG-netwerk mobiliteitsambtenaren bleek dat de meeste geen bewegwijzering naar bedrijven plaatsen, enkel naar bedrijvenzones, en dat bijvoorbeeld een restaurant maximaal één bord mag laten plaatsen, vanaf de hoofdas (maar niet in de binnenstad). Bovendien bepaalt de Code van de Wegbeheerder in artikel 12.9.2. 11° b): ‘Binnen de bebouwde kommen, die meer dan 30 000 inwoners tellen, worden de overnachtingsgelegenheden niet gesignaleerd. Binnen de bebouwde kommen worden de restaurants niet gesignaleerd.’ Bijkomend wordt vanuit allerlei instanties gesteld dat er iets gedaan moet worden aan het verkeersbordenwoud. Begin dit jaar heeft de minister de retributie voor deze borden op de gewestwegen afgeschaft. Ze was namelijk in strijd met het decreet betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en de bekostiging van verkeerstekens. Horecazaken en bedrijven hoeven dus niet langer te betalen voor wegwijzers op de gewestwegen. De kosten voor plaatsing, onderhoud en vernieuwing van de bewegwijzering worden nu gedragen door de overheid die ze heeft geplaatst. Het feit dat de aanvrager geen vergunning meer nodig heeft en niet langer kosten heeft voor de plaatsing van de aanwijzingsborden naar restaurant, hotel of bedrijf mag ook voor de Vlaamse wegbeheerder niet leiden tot een wildgroei van borden. AWV zal elke aanvraag beoordelen en toetsen aan het Ministerieel Besluit. Koninklijk Besluit van 1 december1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Op 1 september, de eerste schooldag, keurde de OCMW-raad het kinderrechtenplan unaniem goed. ‘Hieruit blijkt dat het plan kan rekenen op een grote groep volgelingen. Dit is noodzakelijk om het te doen slagen. Dit plan staat of valt immers met mensen,’ besluit Kurt De Loor. inge ruiters

Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 houdende de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens. Besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 2011 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor het privatieve gebruik van het openbaar domein van de wegen, de waterwegen en hun aanhorigheden, de zeewering en de dijken, BS van 2 maart 2011

Mail uw vragen over bewegwijzering naar erwin.debruyne@vvsg.be

Lokaal I 16 november 2011 I 31


werkveld lokale economie

Eén aanspreekpunt voor Gentse ondernemersvragen Sinds begin 2010 kunnen Gentse ondernemers met al hun vragen terecht bij één informatieloket: het Ondersteuningspunt Ondernemers Gent (OOG). Voor schepen Mathias De Clercq zijn de ambities steil: ‘We willen zo veel mogelijk obstakels voor het ondernemen wegnemen.’ tekst frederik van hecke beeld gf

O

p goed anderhalf jaar tijd klopten bijna 3400 (startende) ondernemers aan bij het OOG. In twee steekproeven gaven de gebruikers het loket 8 op 10. ‘Elke zaterdag ga ik de boer op om met ondernemers te praten,’ vertelt schepen voor Economie Mathias De Clercq. ‘Ik hoor dan dat ze die score bevestigen. Ondernemers appreciëren de goede dienstverlening. Vroeger stonden ze in hun eentje tegenover die grote stedelijke organisatie. Nu hebben ze één vast contactpunt, voor duidelijke en volledige informatie. Dat bespaart hun veel tijdverlies en ergernis. De meeste standaardvragen kan de loketmedewerker zelf beantwoorden, op basis van ons eigen kennissysteem. We werken met digitale informatiefiches die continu geactualiseerd en uitgebreid worden. Bestaat zo’n fiche nog niet, dan start de medewerker het nodige opzoekwerk. Sommige vragen zijn zo complex of specifiek dat ze niet meteen beantwoord kunnen worden. Die worden doorgespeeld aan de bevoegde organisatie, binnen of buiten de stad. Vaak wordt er dan een accountmanager aangesteld. Dat is een persoonlijke gids die het dossier beheert en de ondernemer begeleidt door de soms complexe stads­ organisatie. Bij een vraag over een bouwvergunning neemt die accountmanager bijvoorbeeld zelf contact op met de stedenbouwkundige dienst. Pas als hij een antwoord heeft, koppelt hij terug naar de ondernemer. Alles wordt dus zo veel mogelijk in backoffice opgelost.’

32 I 16 november 2011 I Lokaal

Violen stemmen Er zijn nog gemeenten met een uniek ondernemersloket. Bijzonder aan het OOG is de brede scope. Het Gentse loket behandelt niet alleen vragen over economie en werk, maar ook vragen die tot het terrein van andere stadsdiensten behoren. Dat is een primeur. ‘Het OOG is voor de ondernemer de toegangspoort tot de hele stedelijke administratie,’ zegt schepen De Clercq. ‘We gaan stadsbreed. Daarvoor hebben we eerst achter de schermen de violen gestemd. We moesten niet al-

informatie uit te wisselen. En het registratiesysteem wordt in licht aangepaste vorm hergebruikt voor het e-loket van Gentinfo, het unieke informatieloket voor Gentenaars. De digitale informatiefiches voor standaardvragen up-to-date houden is een constant aandachtspunt, want het loket moet actuele informatie bieden. ‘We zullen binnenkort ook de website aanpassen. We houden daarbij rekening met aanbevelingen van Unizo, dat een doorlichting heeft gemaakt. Maar vooral moet het OOG nog beter bekend raken bij de Gentse ondernemers. Tijdens mijn gesprekken met ondernemers merk ik dat velen het nog niet kennen. Als ik dan de mogelijkheden voor hen eens op een rijtje zet, zijn ze meteen enthousiast,’ zegt De Clercq.

Mathias De Clercq: ‘Vroeger stonden ondernemers in hun eentje tegenover die grote stedelijke organisatie. Nu hebben ze één vast contactpunt, voor duidelijke en volledige informatie.’ leen goede processen afspreken binnen de dienst Economie, maar ook met medewerkers in andere diensten en departementen. Zo weten de loketmedewerkers en de accountmanagers precies wie ze voor welke vraag moeten contacteren.’ Ook op IT-vlak heeft dit project stevige inspanningen gevergd. De vruchten worden nu geplukt, en niet alleen in het unieke ondernemersloket. Het kennisbeheersysteem van het OOG wordt binnenkort ook in andere diensten ingevoerd. Het is immers een geschikt instrument om stadsbreed kennis en

Uitgebreid proefdraaien Eén aanspreekpunt voor de Gentse ondernemers. Maar wie zijn precies die Gentse ondernemers, welke informatie hebben ze nodig en hoe kon het OOG de juiste informatie vinden en doorspelen? Bij de start van het OOG-project bracht MÖBIUS de bestaande interacties met de Gentse ondernemers, het productaanbod, de relevante economische gegevens en de ondersteunende systemen en applicaties in kaart. Interviews met projectmedewerkers en met stedelijke en bovenstedelijke experts maakten duide-


lopig hulpmiddel ingezet (op basis van access), terwijl een definitief systeem gebouwd wordt op basis van een businessanalyse voor registratie en trajectopvolging. Ten derde vond ook een businessanalyse plaats voor de opmaak van een nieuwe website, gekaderd binnen het e-loket. Van meet af aan was duidelijk dat de tevredenheid van de klanten opgevolgd moest worden. Om daar een duidelijk beeld van te krijgen werden vooraf de factoren beschreven die deze tevredenheid kunnen beïnvloeden. Diagnostische interviews brachten de belangrijkste satisfiers en dissatisfiers (gepercipieerde tevredenheid en ontevredenheid) aan het licht. Dit leidt tot tevredenheidsenquêtes en verbeteracties. De invoering van het ondernemersloket verliep gefaseerd. Een proefproject hielp bij het warmlopen en leren runnen van het loket en legde essentiële verbeterpunten bloot. Voortdurende evaluatie, bijsturing, metingen en kwaliteitscontro-

Raad Insolventie Aansprakelijkheidsrecht Verdeling van State Kredieten Verzekeringsrecht Wegbeheerder PPS Administratief Sociaal Recht Recht Arbeidsrecht Milieu Ambtenarenrecht Ruimtelijke Familie- en Fammiliaal Ordening Vermogenrecht Stedenbouw

lijk hoe Gent het best in contact kon staan met zijn ondernemers, wat beter onmiddellijk in het ondernemersloket zelf kon gebeuren, wat het loket nodig had en hoe de koppeling tussen het loket en het backoffice moest verlopen. Voor een goede werking van het ondernemersloket is helder communiceren en vlot samenwerken met alle stadsdiensten onontbeerlijk. Thematische workshops verrijkten en verfijnden die data vanuit verschillende visies en invalshoeken. Al die informatie resulteerde in voorstellen voor de samenwerkingsvormen tussen de diverse stadsdiensten die de informatie moeten leveren. Om ook het IT-gedeelte vorm te geven werden verschillende tracks ingekleed. Een eerste is het kennisbeheersysteem, dat voorlopig opgevangen werd in een sharepoint terwijl aan een allesomvattend kennisbeheersysteem wordt gewerkt op basis van een businessanalyse. Een tweede track is een registratie- en opvolgsysteem. Ook hier werd een voor-

AAV

Ontslag

Strafvervolging Transport Bemiddeling Concessie

CAO

Verkavelingen Ruimtelijke planning Handelspraktijken Vergunningen Vennootschapsrecht Handelsrecht Herstructurering Economisch Intellectuele eigendom Recht Benoeming Financieel Recht Handelscontracten Architectencontract Onroerend Goed Overheidsopdrachten Aannemingsrecht Aansprakelijkheid Aanneming Overheidsopdrachten Echtscheiding Verzekeringscontract Bemiddeling

les maakten dat het ondernemersloket tegen de officiële lancering helemaal op wieltjes liep. Mathias De Clercq: ‘Toen het ondernemersloket na deze uitgebreide proefperiode live ging, hebben we dit met een communicatiecampagne bekendgemaakt. Ook daarna werd nog voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd, op basis van de input die stadsmedewerkers en ondernemers ons gaven. Vandaag is het ondernemersloket hét aanknopingspunt voor Gentse ondernemers. Op termijn kunnen we deze werkwijze en ervaring bovendien gebruiken in de stadsbrede onthaal- en baliewerking.’ Frederik Van Hecke is adjunct van de directie dienst Economie van Gent

Ondersteuningspunt Ondernemers Gent,

Sint-Niklaasstraat 27, 9000 Gent,

T 09-210 10 60, ondernemen@gent.be, www.oogent.be

Wij geven u ons woord De beste manier om kennis te vergroten, is ze te verwoorden en ze te delen met anderen. Daarom werkt ons kantoor in gespecialiseerde vakgroepen, die elkaar overlappen en aansturen. Het resultaat is een kruisbestuiving die de kennis van onze advocaten verruimt en versterkt. En dat is vooral voor u belangrijk. Voor elk vakgebied hebben we gespecialiseerde advocaten. Wij denken oplossingsgericht en dus geven we u graag ons woord. Neem eens een kijkje op onze website of bel voor een afspraak op tel. 03 232 50 60. GSJ advocaten cVoa Mechelsesteenweg 27 2018 antwerpen België telefoon +32 3 232 50 60 fax +32 3 232 30 50 e-mail info@gsj.be www.gsj.be

Lokaal I 16 november 2011 I 33


mardi.be, Illustratie: Gus Piron

Mis niets van de verkiezingskoorts met Gopress, de eerste Belgische digitale krantenen magazinekiosk.

Steden en gemeenten krijgen in 2012 exclusief toegang tot Gopress. Reserveer nu je promocode* via info@gopress.be en ontdek Gopress als eerste. Met Gopress lees je kranten en magazines waar en wanneer je wil; op computer, tablet of smartphone. Gemeenteraadsleden en het college van burgemeester en schepenen genieten in 2012 van bijzondere voordeeltarieven.

*Met een promocode lees je een krant of magazine naar keuze op Gopress. Het aantal promocodes is beperkt. Dit aanbod geldt enkel voor gemeenteraadsleden en het college van burgemeester en schepenen.


geregeld wetmatig

Op de recentste besprekingen met de Vlaamse overheid over de maximumfactuur in de thuiszorg (MAF) lanceerde het kabinet-Vandeurzen het voorstel om de BEL-score van 35 en meer (dit is de score die wordt gebruikt om het verminderd zelfzorgvermogen van een persoon vast te stellen) te schrappen als voorwaarde voor de toegang tot de maximumfactuur. Momenteel wordt dit voorstel met de andere partners binnen de Vlaamse regering afgetoetst. Concreet heeft het voorstel als gevolg dat de zorgintensiteit (in aantal uren zorg) zal bepalen of een gebruiker in aanmerking komt voor de MAF thuiszorg. Dat komt omdat voor de MAF de bijdragen van de gebruiker voor gezinszorg, schoonmaak- en karweihulp in erkende aanvullende thuiszorg en erkende logistieke hulp, professionele en vrijwilligersoppas op jaarbasis worden opgeteld. Wanneer de som van al die gebruikersbijdragen een plafondbedrag bereikt, dan kan de gebruiker het surplus aan gebruikersbijdragen terugvorderen van zijn zorgkas. De gebruikersbijdragen boven het plafondbedrag

stefan dewickere

Maximumfactuur thuiszorg voor iedereen: valt BEL-score 35 weg?

zullen dan ten laste zijn van de Vlaamse overheid. Het plafondbedrag zelf is afhankelijk van het inkomen en de gezinssamenstelling van de gebruiker. Maar de plafondbedragen zijn vandaag nog niet vastgelegd. Dat het voorstel een enorme impact heeft op de manier waarop we naar de aanvullende thuiszorg en diensten logistieke hulp moeten kijken, is wel duidelijk. De afbakening van de aanvul-

lende thuiszorg op niveau van klanten met een BEL-score van 35 is hierbij niet meer relevant. Bovendien zal de druk op de diensten toenemen wat betreft extra zorg. Want zodra het plafondbedrag wordt overschreden, is de zorg voor de gebruiker gratis en volledig ten laste van de Vlaamse overheid. Zal de Vlaamse begroting die extra druk kunnen verdragen? liesbet.noe@ vvsg.be

Verantwoordelijke dienst openbare werken (m/v) Een voltijdse statutaire betrekking met functionele loopbaan B4-B5 (met proeftijd van 1 jaar) Uw functie: U bent verantwoordelijk voor de dienst openbare werken o.a. voor het voorbereiden, uitwerken en controleren van de uitbestede werken en de controle en opvolging van de werken in eigen beheer. U zal tevens instaan voor de coördinatie van de noodplanning. U beschikt over een technische deskundigheid en leidinggevende capaciteiten om een team aan te sturen en te coördineren. Het gemeentebestuur van Bekkevoort gaat over tot de aanwerving van volgende functie met een aanleg van een wervingsreserve van twee jaar die met maximaal twee jaar kan worden verlengd:

Uw profiel: U bent in het bezit van een bachelordiploma (of gelijkwaardig). U kan tenminste 4 jaar relevante ervaring aantonen. Wij bieden u: • een verantwoordelijke job met flexibele werkuren • extralegale voordelen: maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding • beroepservaring in de privésector of als zelfstandige wordt in aanmerking genomen voor een maximum van zes jaar. Uw salaris: Bruto geïndexeerd maandsalaris minimum 2 570,23 EUR en maximum 4 187,08 EUR. Interesse in deze functie? Nadere inlichtingen omtrent de aanwervingsvoorwaarden, de functiebeschrijving en het examenprogramma kan u bekomen op het gemeentesecretariaat tel. 013 460 566 of via e-mail sonja.heylen@bekkevoort.be Uw sollicitatie met curriculum vitae, kopie van het vereiste diploma en uittreksel uit het strafregister dient ons uiterlijk op 25 november 2011 te bereiken via aangetekende zending (poststempel geldt als bewijs) gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Eugeen Coolsstraat 17, 3460 Bekkevoort.

Lokaal I 16 november 2011 I 35


geregeld wetmatig

Wijziging Opvangwet en OCMW-wet om opvangcrisis asielzoekers op te lossen Op 27 oktober heeft de Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de wetgeving met betrekking tot de opvang van asielzoekers goedgekeurd. Een evocatie van het wetsvoorstel door de Senaat wordt niet verwacht. De wijzigingen aan de Opvangwet treden ten laatste op 31 maart 2012 in werking. Die aan de OCMW-wet treden de tiende dag na publicatie in het Staatsblad in werking. Om een efficiënter en effectiever asielbeleid mogelijk te maken wordt in de volgende regering één minister bevoegd voor zowel de asielprocedure als de opvang van asielzoekers en die zal zowel de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) als Fedasil onder zijn bevoegdheid hebben. De opvang van asielzoekers heeft echter niet alleen een nauwe band met de asielprocedure. De afstemming met OCMW-dienstverlening speelt ook een rol en moet eveneens voldoende aandacht krijgen.

Wijzigingen aan het recht op opvang Het recht op opvang blijft gewaarborgd tijdens de eerste asielaanvraag. Meervoudige asielaanvragen geven pas recht op opvang na de overdracht aan het CommissariaatGeneraal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). In afwachting daarvan hebben meervoudige asielzoekers enkel recht op medische begeleiding door Fedasil en niet op maatschappelijke dienstverlening (financiële steun gelijk aan het leefloon in de praktijk). De beslissing over de overdracht aan het CGVS zou genomen moeten worden voordat de asielzoeker de opvang moet verlaten. Garanties zijn er echter niet. Een meervoudige asielzoeker die de opvang toch al moest verlaten, kan pas na de overdracht aan het CGVS weer opvang vragen. De vraag is of er met de huidige overbezetting van het opvangnetwerk, steeds een opvangplaats vrij zal zijn. Zonder opvangplaats zal de meervoudige asielzoeker recht hebben op financiële steun door het OCMW. De VVSG vraagt dan ook dat meervoudige asielzoekers de opvangstructuur pas verlaten na de beslissing van de DVZ over de eventuele overdracht aan het CGVS. De Opvangwet kent niet langer een recht op opvang toe tijdens de beroepstermijnen en de procedure bij de Raad van State. In de plaats daarvan wordt bepaald dat het recht

36 I 16 november 2011 I Lokaal

op opvang eindigt wanneer de uitvoeringstermijn van het bevel om het grondgebied te verlaten, verstreken is. Dit betekent dat een asielzoeker van wie het beroep bij de Raad van State dan nog hangende is geen recht op opvang meer heeft. Dit hiaat zou opgevangen worden door een verlenging van de termijn op dat bevel. Het is echter de vraag of de nu al overbelaste DVZ in staat zal zijn alle verlengingen tijdig toe te staan. De concrete gevolgen zullen afhangen van Fedasil. Als Fedasil deze asielzoekers verplicht om de opvangstructuur te verlaten, hebben zij volgens de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof recht op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW. Positief zijn de duidelijke afspraken over de te betekenen uitwijzingsbevelen. Het bevel wordt betekend zodra de schorsende beroepstermijn tegen een beslissing van het CGVS verstreken is of na een negatieve beslissing van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RVV). De termijn op het eerste bevel zal 30 dagen zijn.

Inkomsten, dienstverlening en terugkeertraject Asielzoekers die over voldoende inkomsten (= leefloonbedrag gezinslast) beschikken, moeten de opvangstructuur verlaten en hebben enkel recht op medische begeleiding door Fedasil. De asielzoeker moet Fedasil op de hoogte brengen van zijn inkomsten. Als hij informatie achterhoudt en ten onrechte opvang heeft gehad, zet Fedasil de opvang stop en moet hij Fedasil vergoeden. Nadeel is dat niet bepaald wordt dat asielzoekers die hun inkomsten verliezen nadat zij de opvangstructuur hebben verlaten, opnieuw op de opvang kunnen terugvallen. Tijdelijke inkomsten zouden niet tot een definitief einde van het recht op opvang mogen leiden. De legaal verblijvende en opnieuw behoeftig geworden asielzoeker kan dan immers een

beroep doen op OCMW-dienstverlening. Het systeem van de ‘no show’ wordt in de Opvangwet verankerd. Fedasil kan beslissen dat de asielzoeker die geen gebruik (meer) maakt van de hem toegewezen opvangplaats, de zogenaamde no show, geen recht heeft op opvang. Indien deze asielzoeker zich opnieuw aanbiedt, heeft hij meteen weer recht op opvang, maar kan Fedasil een sanctie opleggen. No shows hebben geen recht op maatschappelijke dienstverlening. Het terugkeertraject wordt geregeld in de Opvangwet. Het moet in principe binnen de termijn vermeld op het bevel (in principe 30 dagen) uitgevoerd worden. Indien de asielzoeker onvoldoende meewerkt, wordt het dossier aan de DVZ overgedragen voor een gedwongen terugkeer. Grote vraag is of het hele proces, voorafgaand aan een vrijwillige terugkeer, in de praktijk op dertig dagen afgerond kan worden. Ofwel aanvaardt de DVZ de redenen voor de vertraging en wordt het bevel verlengd, ofwel gaat de betrokkene naar een gesloten centrum. Ofwel belandt de betrokkene op straat en vermindert de facto de kans op een vrijwillige terugkeer. Voor de OCMW’s betekent dat een stijging van het aantal illegaal verblijvende vreemdelingen met recht op dringende medische hulp.

Vraagtekens EU-burgers EU-burgers en hun familieleden worden niet uitgesloten van het recht op opvang als ze een asielaanvraag indienen. Dit wordt waarschijnlijk opgelost met een lijst van veilige landen. EU-burgers en hun familieleden worden wel uitgesloten van het recht op maatschappelijke dienstverlening gedurende de eerste drie maanden van hun verblijf of, in geval van werkzoekenden, zolang ze kunnen aantonen dat ze nog werk zoeken of een reële kans hebben werk te vinden. De Europese richtlijn laat maximaal een uitsluiting voor drie maanden toe, maar die termijn is vreemd in de Belgische context. Wat gebeurt er met de daaropvolgende periode gedekt door een bijlage 20, met of zonder bevel, of een bijlage 35? Is er dan wel recht op maatschappelijke dienstverlening,


de mogelijkheid is menswaardig te leven. De OCMW’s beslissen in grote mate autonoom over de toekenning ervan. De controle ligt bij de arbeidsrechter. Met deze nieuwe bepaling verduidelijkt de wetgever in feite alleen maar dat het OCMW niet verplicht is aanvullende steun toe te kennen aan EU-burgers en hun familieleden zolang die geen E+ of F+ kaart hebben. Maar het mag dus nog wel als het OCMW dat wil. fabienne.crauwels@ vvsg.be

Voor meer informatie over het wetsvoorstel: www.dekamer.be (doc 53 0813)

Wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen,

aangezien de Europese richtlijn dan geen uitsluiting meer toelaat? Ten slotte staat er nog: ‘noch is het verplicht om voor de verwerving van het duurzame verblijfsrecht (= E+ en F+ kaart) steun voor levensonderhoud toe te kennen’. Ook deze bepaling komt letterlijk uit de Richtlijn en heeft een beperkte draag-

wijdte in de Belgische context. ‘Steun voor levensonderhoud’ is de aanvullende steun die de OCMW’s boven op het leefloon of de financiële steun gelijk aan het leefloon kunnen toekennen. Aanvullende steun toekennen kan noodzakelijk zijn om te garanderen dat iemand in

STAD HALEN

BS van 7 mei 2007, Inforumnummer 218931

Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004

betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, Publ.E.U. van 30 april 2004, inforumnummer 216983

Het stadsbestuur van Torhout zal overgaan tot de aanwerving van een voltijdse statutaire functie (m/v) van:

Werkleider / Diensthoofd technische uitvoering (B4 - B5) Het stadsbestuur van Halen werft (m/v) aan voor onbepaalde duur, in statutair verband: INTERESSE? Stuur uw kandidatuur en cv samen met een kopie van uw diploma en een uittreksel uit het strafregister dat niet ouder is dan 3 maanden, uiterlijk op 15.12.2011 aangetekend aan het College van burgemeester en schepenen, Diestersteenweg 42, 3545 Halen of geef het af tegen ontvangstbewijs aan de verantwoordelijke van de personeelsdienst, mevr. Nora Werckx. Onvolledig en te laat toegekomen kandidaturen worden niet in aanmerking genomen. Meer info betreffende het takenpakket, de functieomschrijving en het functieprofiel zijn te bekomen bij mevr. Nora Werckx, personeelsdienst, tel.: 013 61 81 20, e-mail: personeelsdienst@ halen.be

1 Halftijds stedenbouwkundig ambtenaar/ halftijds diensthoofd ruimtelijke ordening samen 1 voltijdse equivalent • niveau A1a-A3a Aanwervingsvoorwaarden: • In het bezit zijn van een masterdiploma Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening of gelijkgesteld of in het bezit zijn van een ander masterdiploma en het masterdiploma in de Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening behalen binnen de proefperiode van 2 jaar vanaf de indiensttreding • Slagen in een aanwervingsexamen • In het bezit zijn van een geldig rijbewijs B. Er wordt een wervingsreserve van 3 jaar aangelegd voor de aanwerving in deze functie. Toelatingsvoorwaarden: • Lichamelijk geschikt zijn • Een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de vereisten van de functie • Voldoen aan de wettelijke nationaliteitsvereisten • De burgerlijke en politieke rechten genieten. Wij bieden voor deze functie: • Een degelijke wedde, maaltijdcheques en hospitalisatieverzekering • Voor deze job kan een functierelevante geldelijke anciënniteit uit de privésector of uit een zelfstandige activiteit van max. 10 jaar worden toegekend • Schaalanciënniteit kan eveneens worden toegekend voor beroepservaring die relevant is voor de functie.

FUNCTIE: Het diensthoofd technische uitvoering staat in voor de coördinatie en de opvolging van de werken van de technische dienst in eigen beheer (patrimonium, openbare werken, groen), waarbij visieontwikkeling en aansturing van de meesterknechten centraal staan. Het diensthoofd beschikt tevens over een ruime kennis inzake wegenbouw. WIJ ZOEKEN: - iemand met een bachelordiploma richting industriële wetenschappen en technologie, biotechniek of architectuur - iemand die minstens vier jaar relevante ervaring op gebied van leiding geven, plannen en organiseren en kennis van wegenbouw, bouwkunde en openbare werken kan aantonen in zijn/haar curriculum vitae. Er wordt een wervingsreserve aangelegd van drie jaar. INTERESSE: Kandidaturen vergezeld van een curriculum vitae en een kopie van het vereiste diploma dienen uiterlijk op 30 november 2011 (poststempel geldt als bewijs) verstuurd naar het college van burgemeester en schepenen, Markt 1, 8820 Torhout. De eerste selectieproef vindt plaats op zaterdag 17 december 2011.

Een informatiebundel met de volledige toelatingsen aanwervingsvoorwaarden, functiebeschrijving, berekeningswijze bezoldiging, enz. kan bekomen worden via de personeelsdienst (tel. 050 22 11 35) of de website www.torhout.be.

Lokaal I 16 november 2011 I 37


De gemeente Kortenberg is een middelgrote gemeente met ongeveer 19.000 inwoners en gelegen in hartje Vlaams-Brabant, tussen Leuven en Brussel. De gemeente is zeer goed bereikbaar, zowel met de wagen als met het openbaar vervoer. De gemeentelijke diensten zijn gehuisvest in het administratief centrum op het De Walsplein 30 te Kortenberg. Wij zijn op zoek naar volgende enthousiaste medewerk(st)ers:

Diensthoofd ruimtelijke ordening en milieu

Het OCMW van Duffel stelt een werfreserve samen voor

niveau A (beginwedde min. € 2759 max. € 4857 bruto) • statutair

OCMW-Secretaris m/v

Taken: • U hebt de algemene leiding van de dienst ruimtelijke ordening & milieu. • U adviseert het schepencollege inzake ruimtelijke ordening en leefmilieu (gewestplan, BPA’s, stedenbouwkundige voorschriften enz). • U bent lid van het managementteam. Aanwervingsvoorwaarden: • Minimaal houder zijn van een diploma hoger onderwijs van twee cycli en in het bezit zijn van of binnen 6 jaar na aanstelling houder zijn van een diploma opleiding ruimtelijke ordening, opgenomen in het ministerieel besluit van 13.07.2000. • Goede kennis MS Office-pakket. • Slagen voor een aanwervingsexamen en een psychotechnische proef.

Facility manager niveau B (beginwedde min. € 2185 max. € 3682 bruto) • contract onbepaalde duur

Taken: • U coördineert het beheer van de gemeentelijke gebouwen o.a. verbouwingen, renovaties, onderhoud, verzekeringen, inventariseren enz. • U hebt de leiding over het schoonmaakpersoneel (planning, verloven).

voluit leven

Profiel: • U hebt een brede algemene (technische) kennis inzake gebouwenbeheer. • U bent een teamplayer die ook kan leiding geven. Aanwervingsvoorwaarden: • U beschikt minstens over een getuigschrift bachelor of gelijkwaardig. • U slaagt in een aanwervingsexamen en een psychotechnische proef. Wij bieden u: • Een aantrekkelijk loon, goede verlofregeling aangevuld met sociale voordelen, o.a. gratis hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques (7 €), fietsvergoeding, flexibele uren, voordelen sociale dienst… en een aangename en moderne werkomgeving. INTERESSE? Indien deze job u aanspreekt, kan u schriftelijk uw kandidatuur stellen waarbij u tevens een afschrift van uw diploma en een uittreksel uit het strafregister bijvoegt. Kandidaturen worden uiterlijk aangetekend verwacht op 10.12.2011 gericht aan het College van burgemeester en schepenen, De Walsplein 30, 3070 Kortenberg. Inlichtingen zijn te bekomen op de personeelsdienst: 02 755 22 56 of via e-mail: personeelsdienst@kortenberg.be of op www.kortenberg.be - link vacatures. Gelieve niet te solliciteren via e-mail!

Naar wie zijn wij op zoek: - Teamspeler die tegelijk besluitvaardig is; - Moet beschikken over sterke communicatieve, organisatorische en leidinggevende vaardigheden; - Beschikt over een sterke persoonlijkheid en uitstraling ten aanzien van medewerkers en van derden; - Is stressbestendig. Voorwaarden: - Belg zijn; - Houder zijn van één van de voorgeschreven licentiaatsdiploma’s; - Leeftijd : minimaal 21 jaar; - Slagen voor een aanwervingsexamen. Het OCMW stelt voor deze gevarieerde functie met grote zelfstandigheid, ruimte voor initiatief en persoonlijke ontwikkeling een werfreserve samen voor de duur van drie jaar. Indien u interesse toont voor deze functie kunt u een inschrijvingsformulier verkrijgen op het secretariaat van het OCMW van Duffel, Kwakkelenberg 1, 2570 Duffel. De kandidaturen moeten ten laatste op 9 december 2011 om 12u in ons bezit zijn. Voor meer informatie of een functiebeschrijving kunt u steeds contact opnemen met de personeelsdienst op T 015-30 97 80 of mailen naar info@ocmwduffel.be

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering advertenties voor:

informatie personeelsadvertenties

informatie andere advertenties

Lokaal 20 (16 tot 31 december): 1 december 2011 Lokaal 01 (10 tot 31 januari 2012): 15 december 2011

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Peter De Vester T 03-326 18 92 peter@cprojects.be

38 I 16 november 2011 I Lokaal


geregeld wetmatig

Nieuwe gebruikersbijdrage gezinszorg: principes herziening liggen vast De Vlaamse overheid herziet momenteel het systeem voor de bepaling van de bijdrageschalen voor gezinszorg en erkende schoonmaak- en klusjeshulp onder het woonzorgdecreet (aanvullende thuiszorg of logistieke hulp). Voor de gezinszorg zijn de principes intussen vastgelegd.

VVSG uit haar bezorgdheid over het in het huidige voorstel opgenomen minimale bedrag van 3 euro per uur. In de eerste plaats voor de financiële toegankelijkheid van de zorg voor de gebruiker en in de tweede plaats voor de vele onbetaalde facturen van gebruikers die de OCMW’s te hunnen laste zullen krijgen. Zoals gezegd kan het niet de bedoeling zijn dat de Vlaamse overheid zo de financiering van de gezinszorg onrechtstreeks bij de OCMW’s legt. De VVSG vindt het positief dat de Vlaamse overheid overweegt om de minimale bijdrage te verlagen voor gezinnen met een leefloon of inkomensgarantie. Maar dit zou ook moeten kunnen voor andere gezinnen die zich in een moeilijke financiële situatie bevinden. Het is de Vlaamse overheid die deze tegemoetkoming moet financieren. liesbet.noe@ vvsg.be

Ministerieel Besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem van de gebruiker van gezinszorg, BS van 12 december 2002,

De gebruikersbijdrage zal berekend worden op basis van het gezamenlijk netto belastbaar gezinsinkomen (GBI) van generatiegenoten die op hetzelfde adres zijn gedomicilieerd, zoals het gekend is bij de FOD Financiën. Voor een kind ten laste wordt een bedrag van 2970 euro in mindering gebracht van het GBI. Voor kinderen met een handicap geldt een dubbele vermindering. Hiermee stapt de Vlaamse overheid volledig af van het huidige systeem, waarbij een bijdrage op maat kan worden berekend van elke individuele gezinsen zorgsituatie. In principe zijn er geen afwijkingen meer mogelijk, tenzij het inkomen met meer dan 20 procent is gedaald in vergelijking met de beschikbare fiscale gegevens. Of de parameter zorgintensiteit nog in rekening wordt gebracht, zal afhangen van het openstellen van de maximumfactuur in de thuiszorg (MAF) voor alle gebruikers (zie ons bericht daarover). Het kan uiteraard niet de bedoeling zijn van de Vlaamse overheid om zo de financiering van de gezinszorg onrechtstreeks bij de OCMW’s te leggen. De Vlaamse overheid kiest voor een lineaire schaal met een ondergrens (voorstel: minimumbijdrage van 3 à 3,2 euro per uur) en een bovengrens (voorstel: maximumbijdrage van 13 euro per uur), waartussen de bijdrage met 0,1 euro evolueert. Simulaties worden uitgevoerd om de ondergrens te doorbreken voor personen met een leefloon of inkomensgarantie voor ouderen.

Standpunt VVSG De VVSG kan zich vinden in het principe van een minimale en maximale bijdrage voor gezinszorg. Maar de hoogte van de minimale bijdrage en de plafondbedragen in het kader van de maximumfactuur thuiszorg (MAF) zullen bepalen of een persoon met een laag inkomen nog rechtstreeks toegang zal kunnen hebben tot zorg. De

© Layla Aerts

Inforumnummer 181553

De Stad Mechelen zoekt een:

Diensthoofd bevolking statutair - voltijds (m/v)

Jouw functie: samen met jouw team ben je verantwoordelijk voor een klantgerichte en moderne dienstverlening aan bijna 82 000 Mechelaars. Je geeft advies over de bevolkings- en kieszaken en rapporteert systematisch aan het beleid. Je coacht je teamleiders en medewerkers in hun ontwikkeling en bij de dagelijkse uitoefening van hun job. Je bepaalt de doelstellingen en prioriteiten van de dienst bevolking. Je maakt duidelijke afspraken en stemt front en back office op mekaar af. Je bent een spilfiguur bij de organisatie van de verkiezingen en je maakt deel uit van het kernteam van leidinggevenden binnen het ‘Huis van de Mechelaar’. Jouw profiel: je hebt een masterdiploma of je behaalt dit binnen de 5 maanden na je inschrijving. Je hebt sterke leidinggevende vaardigheden en je kan vlot samenwerken. Voor meer informatie: Mia Spaey, departementshoofd personeel, mia.spaey@ocmwmechelen.be of 015 44 52 55. Barema: A1a-A3a. Brutosalaris: 2 815 euro/maand. Solliciteren kan aan de hand van het inschrijvingsformulier tot 24 november 2011 via aanwervingen.stad@mechelen.be. Je vindt het inschrijvingsformulier op www.mechelen.be/jobs. Stuur zeker een kopie van je diploma mee. www.jobpunt.be

Lokaal I 16 november 2011 I 39


geregeld wetmatig

Voorontwerp decreet lokaal cultuur-, jeugd- en sportbeleid goedgekeurd

stefan dewickere

Op 28 oktober keurde de Vlaamse regering het voorontwerp van decreet over het lokaal cultuurbeleid, het voorontwerp van decreet over de ondersteuning en de stimulering van het lokaal jeugdbeleid, en het voorontwerp van decreet over het stimuleren en subsidiëren van een lokaal Sport-voor-Allen-beleid goed. Het voorontwerp van decreet voor cultureel erfgoedbeleid blijkt nog niet klaar. De aanleiding voor de vernieuwing van de decreten is het Planlastendecreet, dat de algemene regels vastlegt waaronder Vlaanderen periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen kan opleggen aan lokale besturen. Zo worden de sectorale plannen zoals het cultuur-, jeugd- en sportbeleidsplan afgeschaft en geïntegreerd in de lokale meerjarenplanning. De nieuwe ontwerpdecreten geven nog steeds het Vlaamse beleidskader aan waarop een gemeentebestuur zich vrijwillig in-

schrijft om na de verkiezingen in 2012 te bepalen op welke Vlaamse beleidsprioriteiten het wil inspelen in ruil voor subsidies. De beleidsprioriteiten worden later via uitvoeringsbesluiten per decreet sectoraal vastgelegd. Voor de VVSG mag de hoeveelheid en/of de aard van de beleidsprioriteiten geen nieuwe planlast inhouden. De voorontwerpen van decreet worden nu voor advies voorgelegd aan de ‘Strategische adviesraad voor cultuur, jeugd, sport en media’. hilde.plas@ vvsg.be (cultuur) chris.peeters@ vvsg.be (jeugd, sport)

Decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, BS van 11 augustus 2011, Inforumnummer 258777

Het OCMW Blankenberge werft aan: Waregem is een bruisende ‘stad in galop’ waar met een gedreven bestuur en een enthousiast team dagelijks gewerkt wordt om de leefomgeving van haar burgers te optimaliseren. Wil jij deze dynamische ploeg versterken? Aarzel niet en solliciteer voor de job van:

Ingenieur mobiliteit, wegen- en waterinfrastructuur niveau A1a - A3a

Jouw functie: Als diensthoofd zorg je samen met je team van medewerkers voor de voorbereiding, de planning en ontwikkeling van de openbare werken binnen het stedelijk domein. Je bent contactpersoon voor externe personen, aannemers, ontwerpers en nutsmaatschappijen. Je ziet bovendien toe op een vlot verloop van alle werken. Je woont werkvergaderingen bij en doet kennis op over alle lopende dossiers gezien je de eindverantwoordelijkheid draagt binnen de afdeling. Jouw profiel: Je bezit een masterdiploma in de richting industriële wetenschappen of ingenieurswetenschappen. Je beschikt over de nodige vaardigheden om een leidinggevende functie op te nemen en je team van medewerkers aan te sturen en te coachen. Je bent een stressbestendige doorzetter en beschikt over communicatieve en sociale vaardigheden om je professionele netwerk uit te bouwen. Je slaagt in de selectieproef. Wij bieden: een voltijdse statutaire functie in de salarisschaal A1a-A3a met als extra’s: maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding, opleidingsmogelijkheden en een interessante verlofregeling. Relevante ervaring kan mits attestering onbeperkt in rekening worden gebracht voor anciënniteiten. Er wordt een wervingsreserve aangelegd voor een periode van 3 jaar. Ben jij de gemotiveerde medewerker met technische feeling die we zoeken?

Surf dan snel naar www.waregem.be/vacatures voor het verplicht inschrijvingsformulier dat je samen met een kopie van het vereiste diploma opstuurt naar het College van burgemeester en schepenen, Gemeenteplein 2 in 8790 Waregem. Alle verdere info kan je bekomen via 056 62 12 19 of vacatures@waregem.be. Inschrijven kan tot en met 30 november 2011. De selectieprocedure is voorzien voor de periode december 2011 - januari 2012.

40 I 16 november 2011 I Lokaal

Verantwoordelijke Personeelsdienst 250 personeelsleden voltijds – contractueel masterdiploma – A1a A2a A3a minimaal twee jaar relevante beroepservaring Directeur Kinderopvang Kinderdagverblijf 94 pl. – IBO 34 pl. voltijds – contractueel – masterdiploma – A1a A2a A3a minimaal twee jaar relevante beroepservaring Zorgcoördinator Woonzorgcentrum De Strandjutter 140 residenten – BV7 voltijds – contractueel bachelor verpleegkunde en tweejarige kaderopleiding of bereid zijn de opleiding te starten. Minimaal twee jaar relevante beroepservaring Hoofdverpleegkundige Woonzorgcentrum De Strandjutter eenheid 54 residenten – BV5 voltijds – contractueel bachelor verpleegkunde en tweejarige kaderopleiding of bereid zijn de opleiding te starten. Minimaal twee jaar relevante beroepservaring Gedetailleerde informatie te verkrijgen bij de verantwoordelijke personeelsdienst : amelia.verkeyn@ocmw-blankenberge.be, T 050-43 24 63, Je kunt je kandidatuur doorsturen naar het OCMW Blankenberge, Jordaenslaan 34, 8370 Blankenberge en dit ten laatste op 30 november 2011.


agenda studiedagen

Antwerpen 23 november Roeselare 28 november Hasselt 6 december

Brussel 22 november

OCMW-hulpverlening: nieuwe tijden, nieuwe antwoorden

De omgevingsvergunning komt eraan

Ontmoetingsdag voor maatschappelijk werkers, beleidsmedewerkers, diensthoofden, secretarissen en mandatarissen uit de OCMW’s van heel België. www.vvsg.be (kalender)

De Vlaamse regering besliste deze zomer principieel om de milieuvergunning en de stedenbouwkundige vergunning te integreren in een omgevingsvergunning. Voor zover u beide vergunningen nodig had, zullen ze nu in één procedure worden aangevraagd en beoordeeld. Maar wat betekent dit in de praktijk? En welke vernieuwingen komen er op ons af, zelfs als beide niet geïntegreerd worden? Deze voormiddagen brengen milieu- en stedenbouwspecialisten uit de gemeenten bijeen om na te denken over waar het met de omgevingsvergunning heen moet en over welke impact dit op de gemeenten zal hebben. www.vvsg.be (kalender)

Gent 22 november (voor Oost-vlaanderen) Lier 24 november (voor Antwerpen)

Diversiteit in de praktijk

Provinicale studiedag voor burgemeesters, schepenen, secretarissen, personeelsverantwoordelijken, personeelsmedewerkers, vormingsmedewerkers van gemeenten en OCMW’s. www.diverscity.be (activiteiten) Brussel 24 november

De beleids- en beheerscyclus: papieren waarheid of daadkrachtig bestuur? Pilotbesturen getuigen over hun ervaring met BBC. Een studiedag van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. binnenland.vlaanderen.be Deinze 1 december

Inspiratiedag woonzorgnetwerken Voor iedere medewerker van een lokaal bestuur die meewerkt aan de ontwikkeling van een lokaal ouderenzorgbeleid. www.vvsg.be (kalender) Gent 6 december

Gent 6 en 7 december

New Technologies for new audiences Internationaal congres van CultuurNet Vlaanderen met experts uit de Lage Landen over de inzet van hedendaagse technologie voor een ruim en divers publieksbereik. www.cultuurnet.be/new-technologiesnew-audiences Kortrijk 9 december

Moeten steden en gemeenten zelf betaalbare woningen (laten) bouwen? Vierde woonseminar over de vraag: op welk actieniveau, met welke methodiek, met welke financiering en met welk product moet lokaal een betaalbaar residentieel aanbod gecreëerd worden. www.vvsg.be (omgeving, kalender)

opleidingen

Graffiti: van initiatief tot integraal beleid Studiedag met resultaten van een onlinebevraging bij gemeenten over graffiti en graffiti(beleids)initiatieven. www.graffitibeleid.be

Aalst 17 november Leuven 23 november Roeselare 24 november

Hoe als politicus het best gebruik maken van sociale media?

Training voor lokale politici over het gebruik van sociale media als Twitter, Facebook en LinkedIn. www.vvsg.be (kalender) Brussel 28 november

Werken met het CAF-model Vorming voor secretarissen, diensthoofden, leidinggevenden, kwaliteitsverantwoordelijken, kwaliteitscoördinatoren en stafmedewerkers die het kwaliteitsbeleid vormgeven en trekken in hun organisatie. www.vvsg.be (kalender) Leuven 28 november Gent 12 december

Zorgverzekering: gemachtigde indicatiestelling, werken met de Bel-schaal Vorming voor indicatiestellers zorgverzekering, begeleidende medewerkers diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg en begeleidende medewerkers diensten voor logistieke hulp. www.vvsg.be (kalender) Brussel 29 november

Brussel 6 december

De nieuwe beleids- en beheerscyclus en ontwikkelingssamenwerking De nieuwe beleids- en beheerscyclus (BBC) betekent een hele omwenteling voor gemeenten en OCMW’s. De planning en vooral het intekenen op subsidies zullen er immers helemaal anders gaan uitzien. Wat betekent de hervorming voor de dagelijkse werking van een gemeente? En hoe krijgt ontwikkelingssamenwerking een rol in dit geheel? Op deze infosessie komt het theoretische kader van de beleids- en beheerscyclus aan bod. Ook lichten we een praktijkvoorbeeld toe van een van de lokale besturen die al meewerken aan het BBC-proefproject. De infosessie richt zich tot ambtenaren en schepenen ontwikkelingssamenwerking. www.vvsg.be (kalender)

Outcome mapping Monitoren waarbij leren centraal staat Vorming voor stedenbandgemeenten die rond alternatieve en participatieve manieren van planning, monitoring en evaluatie willen werken. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Brussel 3 december

Klimaatmanifestatie Symbolische wandeling van de klimaatcoalitie met het oog op de VN-klimaatconferentie in Durban. www.klimaatcoalitie.be

Lokaal I 16 november 2011 I 41


column Pieter Bos

H

et is niet omdat ik columnist ben dat ik ook een aanhanger van het columnisme ben. Integendeel zelfs. Mijn credo is: hoe minder columns er verschijnen, hoe beter. Laat ik mij nader verklaren in deze column die – laat dat van meet af duidelijk zijn – voor de goede zaak geschreven wordt en dus buiten de reikwijdte van mijn credo valt. Columns zoals ze vandaag verschijnen zijn vrijblijvend, freewheelend en nietszeggend. En als ze dat niet zijn, zijn ze simplistisch, ongenuanceerd en karikaturaal. In beide gevallen zijn ze het postmodernisme ten top, het product van makelaars in meningen. Ze hinkelen van het ene standpunt naar het andere, zo al niet in het stuk zelf, dan toch van dag tot dag, van week tot week of van maand tot maand. De meeste columns zijn dan ook losse flodders: losse ideetjes door losse medewerkers uit de losse pols geschreven. Er is niemand die zo’n columnist (m/v), zelf een geboren totde-orde-roeper, kapittelaar uit gewoonte en gemankeerd openbaar aanklager, ter verantwoording roept. Behalve zijn quorum lettertekens moet de columnist niets of niemand respecteren. Hij mag schelden, beledigen, insinueren, veroordelen en opruien. Hij mag mensen aanvallen op hun uiterlijk, stalken met steeds weer dezelfde verspreking, veroordelen zonder proces of bewijs. Hij mag ze in de ban slaan voor een bagatel, aan de schandpaal nagelen, ze met een fatwa bedenken. Hij kan ze in het ergste geval zelfs gewoon doodzwijgen. Kortom, de columnist kan zich eens goed laten gaan. Alles wat in de gewone journalistiek not done is, is in een column de gewoonste zaak. Om niet te zeggen: obligaat. Columns zijn het Wilde Westen van de journalistiek, waar het recht van de scherpste geldt. Ze zijn goed voor de oplage en hebben een bewezen therapeutische werking voor hun schrijver. Daarin ligt dan ook hun voornaamste waarde. Dit als intro op wat ik wou zeggen: ik kan de columns van senator-professor Rik Torfs nogal waarderen. Niet voor de

42 I 16 november 2011 I Lokaal

weergaloze, perfide wijze waarop hij tegenstanders ophemelt om ze des te dieper te laten vallen. En al evenmin voor zijn zachte zelfspot of voor het feit dat hij zich als een Kuifje in de politiek (onder sociologen ietwat duurder ‘participerende observatie’ genoemd) verwondert over de snel verworven evidenties van de anderen. Dat had gekund. Maar wat ik vooral hoog acht, is hoe hij demonstratief zijn voeten veegt aan het eerste politieke gebod: ‘Gij zult niet twijfelen.’ Louis Tobback, Bart De Wever, Filip De Winter, Jean-Marie De Decker, Joëlle Milquet, Didier Reynders, Yves Leterme of Kris Peeters, heeft u ze ooit weten twijfelen? Ze zouden wel gek wezen. Wie zichtbaar twijfelt, is gezien. Niet zo Rik Torfs, die van twijfel en wankelmoedigheid zijn handelsmerk heeft gemaakt en zichzelf consequent op losse schroeven zet. En daarmee ook de anderen, de zekerweters en de beterweters – die doorgaans dezelfden zijn. Enerzijds-anderzijds. Hij probeerde er het cement van zijn partij van te maken. Er werd laatdunkend over gedaan. Terecht, want om het verschil te maken met andere partijen is het onvoldoende. Het zijn de bakstenen waar het op aankomt. Ten onrechte dus ook, want álle partijen zouden er hun cement van moeten maken. Enerzijds-anderzijds: de bereidheid om het eigen standpunt, al is het maar even, in vraag te stellen en af te toetsen aan dat van een ander. Dat is niet, zoals sommige columnisten, hinkelen van het ene standpunt naar het andere en nu eens heel hard ‘zwart!’ roepen en dan weer luidkeels ‘wit!’ afhankelijk van hoe de wind waait. Het is eenvoudig de voorwaarde waaraan voldaan moet zijn om tot compromissen te kunnen komen. Zolang er geen absolute meerderheden zijn in dit land, zal het zo moeten. Al begrijp ik natuurlijk wel dat er mensen zijn die er anders over denken.

beeld karolien vanderstappen

Columnisme


Iedereen mee met de BBC! NIEUW Algemene boekhouding volgens de beleidsen beheerscyclus

Rubrieken en waarderingsregels Het internationaal gedachtegoed van het New Public Financial Management (NPM) heeft ook bij de Vlaamse lokale en provinciale besturen zijn intrede gemaakt. Dit resultaatgericht financieel management veronderstelt goede beleids- en beheersrapporten, aangezien deze de ondersteuning van het beleid zijn en de basis vormen voor een goed (financieel) beheer. De kwaliteit van deze rapporten hangt op zijn beurt dan weer af van de deugdelijkheid van de boekhouding. Deze syllabus wil iedereen die op één of andere manier betrokken is bij of geïnteresseerd is in het financiële gebeuren bij de lokale en provinciale besturen vertrouwd maken met de boekhoudprincipes en –reglementering. De focus ligt op het inzicht in de techniek, de kennis van het jargon en de interpretatie van de door de algemene boekhouding opgestelde beleidsrapporten. Een meer uitgebreide behandeling van de boekhoudkundige verwerking van diverse transacties zelf vindt u in het boekdeel ‘Boekhoudpraktijk beleids- en beheerscyclus’ van het handboek ‘Lokaal Financieel Management’.

Meer publicaties over de beleids- en beheerscyclus: De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden Tweede, herwerkte editie In dit handige boekje leest u in een vlotte vraag-antwoordstructuur alles over de nieuwe regels. Deze tweede, herwerkte editie werd op een aantal punten geactualiseerd. Zo is er een aangepaste lijst van lokale besturen die vervroegd starten met de nieuwe regeling. Verder wordt er ook rekening gehouden met het ministerieel besluit van 1 oktober 2010, met o.m. de modellen van de beleidsrapporten en de lijst van verplichte beleidsvelden.

De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies: de regelgeving In deze publicatie vindt u het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s, het verslag aan de Vlaamse Regering bij het besluit, het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, de schema’s en rekeningstelsels en een overzicht van de samenstelling van de beleidsrapporten en hun toelichting.

Lokaal financieel management Hét standaardwerk over lokale financiën In dit losbladige handboek komen alle aspecten van lokaal financieel management aan bod: meerjarenplanning, budgettering, uitvoering, registratie en boekhouding, evaluatie, interne controle, audit, btw-aspecten, thesaurie en liquiditeitenbeheer... Het boek omvat drie grote delen: Commentaar, Praktijkgids boekhouding volgens NOB en Praktijkgids boekhouding volgens BBC.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel.: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Algemene boekhouding volgens de beleids- en beheerscyclus - Rubrieken en waarderingsregels aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) ....... ex. van De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden aan 25 euro* ....... ex. van De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies: de regelgeving aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) ....... ex. van Lokaal financieel management aan 79 euro** Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❑ JA ❑ NEE Datum en handtekening Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. Btw: .................................................................................................................................................... * Prijs inclusief btw, maar exclusief verzendingskosten. Prijs geldig tot 31/12/2011. Check voor actuele prijzen steeds onze website (www.politeia.be). ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,49 euro per blz, dit tot schriftelijke opzegging van het abonnement.


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.