2011Lokaal17

Page 1

Nr 17 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal Het ultieme Uitzicht

Apps: de overheid onderweg

Gemeentelijk loket kinderopvang

Tijdig nadenken over het einde


Met ons klantbegeleidingssysteem kiest u voor tevredenheid Klanttevredenheid is een groot goed. Niet alleen in commerciĂŤle omgevingen, maar ook als het gaat om de manier waarop gemeenten omgaan met hun burgers. Met het oog hierop biedt JCC Software een beproefd en zeer efficiĂŤnt klantbegeleidingssysteem: G-BOS.

Klantbegeleidingssysteem G-BOS G-BOS is erop gericht bezoekers van het gemeentehuis te begeleiden van het onthaal tot en met de afhandeling aan het loket. Het systeem stroomlijnt het hele proces. Wachtrijen worden tot een minimum gereduceerd en bezoekers krijgen vanaf hun binnenkomst via narrowcasting heldere informatie, zodat eventuele wachttijden ook echt als minimaal worden ervaren. Met als gevolg: tevreden klanten en minder werkdruk (dus meer werkplezier) voor uw onthaal- en loketbedienden. Daar kiest u toch ook voor?

Uitgebreide informatie en klantverhalen? Kijk op www.jccsoftware.be

De voordelen op een rij Snellere en professionelere dienstverlening Minimale wachtbeleving Hogere klanttevredenheid Meer werkplezier Overzichtelijke rapportages en processtatistieken


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

5 opinie – VVSG luidt alarmklok

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

bestuurskracht 10 Interview – Wim Moesen Gemeenten houden weinig ruimte over voor eigen beleid De VVSG luidt de alarmklok, maar voor Wim Moesen valt de financiële crisis voor de gemeenten nog wel mee. Toch zullen gemeenten maar heel weinig bewegingsruimte overhouden, omdat ze meer taken moeten invullen.

10

stefan dewickere

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

14

GF

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

kort lokaal

22

BART LASUY

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

14 Apps: de overheid onderweg Mensen zijn kritisch over applicaties, dus zomaar applicaties ontwikkelen heeft geen zin. Apps moeten ingebed zijn in de totale gemeentelijke communicatiemix. Voor de gebruikers worden ze interessant als ze er iets mee kunnen doen wanneer ze in je stad rondlopen. 17 Skaten in de oude velodroom in Oostende Participatie met spin-off 19 Lokale raad – Moeten de notulen van een politiecollege openbaar gemaakt worden? 20 De raad van Gingelom – Gingelom weet raad met modder

werkveld 22 Uitzicht, een nieuw crematorium start op Al in 1994 werd in het BPA van Hoog Kortrijk een crematorium voorzien, nu pas wordt het hele complex in gebruik genomen. Het is een verhaal van intergemeentelijke samenwerking, mooie architectuur, protest van de buurt en een Vlaamse trage subsidiegang. 25 Praktijk in Bertem – Bertem heeft stoepenplan 26 Indrukwekkende veiligheidsmaatregelen voor airshow Hechtel-Eksel 29 Lokale raad – Kost een huisvuilzak overal in Vlaanderen evenveel? 28 Meer deel van de maatschappij door afstandstolkendienst 30 Lokale besturen willen loket kinderopvang organiseren 33 Tijdig nadenken over het einde

geregeld 36 wetmatig – berichten 37 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 38 column – Johan Ackaert

Op de cover Afscheid nemen van je geliefden doe je in Hoog Kortrijk in een park met uitzicht. Foto: Bart Lasuy

Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 november 2011 I 3


De gemeenTerAADSverkiezingen: De AfTeLLing iS begOnnen.

Speciale aanbieding!

bent u er klaar voor? De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 werden nog georganiseerd op basis van de federale regelgeving die slechts heel beperkt door Vlaanderen was aangepast. Bovendien waren de regels over verschillende wetten verspreid. Met het lokaal kiesdecreet heeft Vlaanderen nu een geïntegreerde regelgeving die op een overzichtelijke en samenhangende wijze gebundeld werd. Het decreet heeft een logische opbouw die de chronologie van de verkiezingen respecteert: een deel heeft betrekking op alle bepalingen voor de verkiezingsdag, een ander deel bevat de bepalingen op de verkiezingsdag zelf en een derde deel handelt over de periode na de verkiezingen. In het decreet werd veel zorg besteed aan modern taalgebruik, zodat de tekst zeer verstaanbaar is.

De GemeenteraaDsverkiezingen in vrAAg en AnTWOOrD

Traditiegetrouw brengen VVSG en Politeia in het pocketfonds alle informatie die u nodig hebt om u voor te bereiden op de nieuwe lokale verkiezingen. Ook voor de volgende verkiezingen is dat niet anders, en wel met de twee volgende pockets:

Verschijning: november 2011 In deze pocket, volledig aangepast aan het nieuwe kiesdecreet, geeft Marian Verbeek, stafmedewerker van de VVSG, tekst en uitleg over de gemeenteraadsverkiezingen.

HeT LOkAAL en PrOvinCiAAL kieSDeCreeT Tot aan die bepalende zondag in oktober 2012 zal u het kiesdecreet om de haverklap willen consulteren. Daarom vonden VVSG en Politeia het een goed idee om het decreet nu al uit te geven onder de vorm van een handige pocket, die zelfs in uw jaszak past en u dus altijd en overal bij de hand kunt hebben.

Elke fase van de verkiezingsstrijd komt aan bod: de samenstelling van de lijsten, campagne voeren en kiezers winnen, de samenstelling van het nieuwe bestuur… Het boek is geschreven in een heldere vraagen antwoord stijl, zodat u in een oogopslag vindt wat u wilt weten.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Het lokaal en provinciaal kiesdecreet ....... ex. van De gemeenteraadsverkiezingen in vraag en antwoord

(Prijs per ex 25 euro (VVSG-leden), 29 euro (niet-leden) (Prijs per ex 25 euro (VVSG-leden), 29 euro (niet-leden)

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. Btw: .................................................................................................................................................... * Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten. Raadpleeg onze website (www.politeia.be) voor prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


kort lokaal opinie

VVSG luidt alarmklok

E

én jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen zijn de financiële vooruitzichten voor de lokale besturen dramatisch. Verschillende ontwikkelingen die grotendeels buiten de wil van de lokale besturen om gebeuren, zorgen voor sterk stijgende uitgaven en druk op de inkomsten.

Langs de uitgavenzijde tikt de pensioenbom ongenadig. De goedgekeurde pensioenhervorming in het federale parlement zal, zonder verdere wijzigingen, veel kosten aan alle lokale besturen. Over enkele jaren zal deze pensioenhervorming een budgettaire impact hebben van 4 tot 5 procent. Dit is echt onhoudbaar. De VVSG vraagt de federale overheid daarom uitdrukkelijk naar bijkomende financiering via aanpassingen aan de federale dotaties voor de lokale politie, voor de ziekenhuizen en voor de algemene pensioenkost. Ook andere uitgaven zullen snel stijgen. Lokale besturen zijn goed voor de helft van de overheidsinvesteringen en lenen traditioneel op lange termijn (15-25 jaar). Door de bankencrisis dreigen zij dergelijke kredieten ofwel niet meer te kunnen opnemen, of alleen nog tegen een fors hogere prijs. De verkorting van de gemiddelde leDe lokale besturen zorgen voor ningduur heeft bij gelijke intrestvoevijftig procent van de overheidsten en eenzelfde kredietvraag geduinvesteringen en maar voor rende vele jaren een zwaar budgettair effect. Als de gemiddelde leningduur vijf procent van de Belgische door de verstrenging van de kredietoverheidsschuld. verlening zakt van vijftien naar acht jaar, liggen de schulduitgaven (aflossingen en intresten) bij gelijke leningvolumes en gelijke intrestvoeten na acht jaar 35 procent hoger dan voorheen. De toenemende kosten voor de OCMW’s door de economische crisis, de uitvoering van de Salduz-wet bij de politie, de grote investeringen in riolen en IBA’s zijn zware extra uitgaven. Langs de inkomstenzijde kunnen de gemeenten niet meer rekenen op dividenden uit de Gemeentelijke Holding. En blijkbaar wil de CREG ook nog eens de energiedividenden verminderen door te snoeien in de billijke vergoeding voor de kapitaalinbreng door de gemeenten. De VVSG is van oordeel dat wat nu financieel op de lokale besturen afkomt, te vergelijken is met de zware crisis van de lokale besturen in de jaren tachtig. Onder meer door de Europese druk staan alle overheidsniveaus voor een zware saneringsoperatie maar dit mag onder geen beding leiden tot de afwenteling van de lasten richting de lokale besturen, een overheidsniveau dat bij de onderhandelingen meestal niet mee aan tafel zit. Vandaag zijn de lokale besturen met ongeveer vijftig procent van de overheidsinvesteringen goed voor maar vijf procent van de Belgische overheidsschuld. Bovendien hebben de lokale besturen als groep geen of nauwelijks een tekort op ESR95-basis. We waarschuwen ervoor dat deze vrij positieve situatie snel zou kunnen omslaan wanneer alle hierboven beschreven bedreigingen zich effectief doorzetten.

Mark Suykens is directeur van de VVSG

Lokaal I 1 november 2011 I 5


kort lokaal nieuws

Steden en gemeenten protesteren tegen transport zwaar radioactief afval over hun grondgebied

layla aerts

Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) heeft de Nederlandse kerncentrale van Borssele transitvergunningen afgeleverd voor transporten van gebruikte kernbrandstoffen over het grondgebied van België. Meer dan twintig burgemeesters van Vlaamse steden en gemeenten wezen de minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom in een brief van 9 september op de grote gevaren hiervan voor de veiligheid.

In de periode van december 2010 tot 15 oktober 2013 worden vanuit de Nederlandse kerncentrale van Borssele een tiental zware transporten met hoogradioactief afval over het spoor naar de Franse nucleaire opwerkingsfabriek van La Hague in Normandië vervoerd. Het traject loopt over het grondgebied van een twintigtal Vlaamse gemeenten. Elk transport bevat drie colli’s

met een zevental bestraalde splijtstofelementen. Volgens de burgemeesters bevat dit afval door de bestraling in de reactor uitzonderlijk veel uiterst radio-toxische splijtingselementen zoals plutonium, neptunium, curium, cesium en strontium. Het gaat om gebruikte kernbrandstof met een zeer hoge stralingsintensiteit voor de omgeving. Met dit transport vrezen de

betrokken burgemeesters dat niet alleen de veiligheid in het gedrang komt van de gemeenten waar de transporten passeren, maar ook van Vlaanderen en zelfs van een groot gedeelte van België en omstreken. Bovendien bieden deze transporten voor België geen enkel voordeel, integendeel. Essentieel in de aanklacht van de burgemeesters is dat zij als eindverantwoordelijken van de handhaving van de veiligheid op het grondgebied van hun gemeenten zelfs geen inzage krijgen in de vergunningsdocumenten voor dit transport. De burgemeesters vinden het helemaal niet verantwoord om de openbaarheidsregeling (grondwettelijk verankerd in art. 32) in een dergelijke extreme vorm uit te sluiten. Een totale geheimhouding wekt alleen maar argwaan. De burgemeesters zijn van mening dat deze geheimhouding slechts relatief kan zijn en niet absoluut, zodat minstens de burgemeesters van de betrokken gemeenten inzage kunnen hebben om onder meer de reisroute te beoordelen. Ze vragen om alle geplande transporten op te schorten totdat er enerzijds een duidelijke regeling is over de inzage van de verleende transitvergunningen en anderzijds ook een overleg met de burgemeesters van de betrokken gemeenten wordt georganiseerd. inge ruiters

www.vvsg.be

Radioactieve transporten in ons land: informatiedossier FANC beschikbaar Het voorbije jaar vonden er op het Belgisch grondgebied zo’n 40.000 transporten van radioactieve stoffen plaats. De transporten zijn in hoofdzaak bestemd voor medische en onderzoeksdoeleinden, in mindere mate voor nucleair en industrieel gebruik. Specifieke transporten van radioactieve afvalstoffen vormden het symbolisch geladen voorwerp van een aantal acties en kregen daardoor grote aandacht in de media. De stralingsbescherming van de bevolking en van de actievoerders kwam echter op geen enkel moment in het gedrang. Dat meldt het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), dat toezicht houdt op het veilig functioneren van deze sector en de stralingsbescherming van werknemers en de bevolking.

6 I 1 november 2011 I Lokaal

Het FANC stelt nu een uitgebreid informatiedossier over radioactieve transporten ter beschikking op zijn website. We lezen er onder meer dat voor een veilig transport de colli (dit zijn de verpakkingen met hun inhoud) uitgebreid moeten worden getest op ongevalbestendigheid. Daarbij mogen ze, ongeacht de hoeveelheid radioactieve inhoud, nooit meer dan 0,1 mSv stralingsdosis laten optekenen, gemeten van op twee meter afstand en dit gedurende een uur. Deze dosis kan worden vergeleken met de dosis die men krijgt tijdens een trans-Atlantische vlucht. pieter plas

Informatiedossier op www.fanc.fgov.be


print & web

Vlaamse overheid steunt digitalisering kleine bioscopen

stefan dewickere

Film is een belangrijk medium voor cultuur; 43% van de Vlamingen gaan meermaals per jaar naar een filmvertoning. Het belang van de kleinere cinema’s en vertoners zoals arthouses, wijkbioscopen en cultuurcentra mag daarbij niet onderschat worden. Ze zorgen voor een divers aanbod en bereiken vaak mensen die andere spelers niet bereiken. Dat is een van de vaststellingen in de veldanalyse waarmee het Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst (BAM) aan de slag ging voor het bouwstenenplan dat het op 18 oktober voorstelde op een conferentie op de Dag van het Filmberoep op het Filmfestival in Gent. De kleine filmhuizen die op dagelijkse basis de vertoning van ‘first runs’ verzorgen krijgen alvast steun van Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege. Zij zet 500.000 euro in van het Fonds voor Culturele infrastructuur (FOCI) voor een eventueel gezamenlijk digitaliseringsproject. Het gaat daarbij om investeringssteun waarvan de voorwaarden nog volop worden uitgewerkt. Niemand twijfelt aan het nut van de omschakeling maar de investering is vaak te zwaar om ze als kleine vertoner individueel te dragen. Aangezien het filmaanbod inmiddels bijna helemaal digitaal is, dreigt zo een kaalslag bij de kleine filmhuizen en -vertoners. Daaronder zijn een aantal cultuuren gemeenschapscentra met een mooie staat van dienst. Zij komen echter niet in aanmerking

Economische activiteiten van openbare besturen en hun btw-statuut

voor deze Vlaamse steunmaatregel. Op vraag van de centra zelf wordt er nu wel een voorstel uitgewerkt voor samenaankoop van digitale apparatuur door de Vereniging Vlaamse Cultuur- en gemeenschapscentra (VVC). BAM en Locus zorgen voor de inhoudelijke ondersteuning. Aan digitale infrastructuur en vertoning zijn veel praktische voordelen verbonden zodra het hele vertonersveld digitaal is uitgerust: minder kosten voor de distributeur, betere spreidingsmogelijkheden, geen dure bobijnen meer. hilde plas

www.bamart.be, www.cultuurcentra.be

58.332 In 2009 stierven 58.332 inwoners van het Vlaamse Gewest. Per 1000 inwoners zijn er dat gemiddeld 9,4, maar er zijn grote verschillen tussen de Vlaamse gemeenten. In Herstappe stierf niemand in 2009. In Olen, Baarle-Hertog en Bocholt stierven 5 personen per 1000 inwoners. In Oostende en Blankenberge 15 per duizend en in Horebeke overleden zelfs 20 personen per duizend. www.lokalestatistieken.be

Openbare besturen treden meer en meer in concurrentie met privé-ondernemingen, omdat ze in toenemende mate economische activiteiten verrichten. Hierdoor kunnen ze de hoedanigheid van btw-belastingplichtige krijgen. Of er ook effectief btw betaald moet worden, hangt af van het al dan niet bestaan van vrijstellingen. Het btw-statuut van openbare besturen is een zeer rechtsonzekere en evoluerende materie. Dit boek geeft een up-to-date overzicht van de beschikbare informatie. Op basis van de interpretatie van bepaalde begrippen door het Hof van Justitie wordt een redeneerschema aangeboden om de belastingplicht van openbare besturen correct te kunnen beoordelen. S. Ruysschaert, Economische activiteiten van openbare besturen en hun btw-statuut, uitgeverij UGA, Kortrijk, 36 euro

WAW-traject: geïntegreerde aanpak van werk, armoede en welzijn In het kader van een ESF-project ontwikkelde de Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen vzw uit Aalst in samenwerking met het stadsbestuur en het OCMW van Aalst het zogenaamde WAW-traject. WAW staat voor Werk, Armoede en Welzijn en is een nieuwe begeleidingsmethodiek voor mensen in generatiearmoede op weg naar duurzaam werk. De WAWmethodiek kijkt verder dan het bestaande aanbod van arbeidstrajectbegeleiding en richt zich ook op uitsluitingsmechanismen, welzijnsvragen en knelpunten op verschillende levensdomeinen bij mensen in generatiearmoede. Het boek bevat een beschrijving van het project en van de methodiek, cases, getuigenissen en een uitgewerkt stappenplan voor wie zelf met de methodiek aan de slag wil. Het boek kan worden besteld voor 25 euro of 5 euro (mensen met laag inkomen) via www.vierdewereldgroepaalst.be

Lokaal I 1 november 2011 I 7


kort lokaal perspiraat

“Als ik Bourgeois was, ik zou zeggen: gemeenten mogen geen participatie hebben in beursgenoteerde bedrijven, ook niet indirect. Men mag niet spelen met het geld van de belastingsbetaler.” Burgemeester van Leuven Louis Tobback (SP.A) – Knack 12/10 “Een gemeente heeft niet voldoende expertise in zijn ambtenarenkorps om belastinggeld te beleggen. Wij beleggen alles in veilige termijnrekeningen, waarvoor we de beste rendementen zoeken.” Burgmeester van Aartselaar Marc van den Abeelen (Open VLD) – De Tijd 15/10 “Het Dexia-debacle mag niet tot hogere gemeentebelasting leiden. Ondernemers mogen geen slachtoffer zijn van steden of gemeenten die op megawinsten hebben gespeculeerd.” Unizo-topman Karel van Eetvelt – De Tijd 14/10 “Als er in steden als Amsterdam, Brussel of Antwerpen geen goede kunstvoorzieningen zijn, gaan bedrijven zich daar niet vestigen. Dan is de hele infrastructuur van zo’n stad restaurants, hotels, noem maar op niks meer waard. Een stad zonder cultuur gaat dood.” Voormalig tv-tycoon Joop Van den Ende – De Morgen 17/10 “Zuivere grenzen zijn rustgevend. Beeld je in dat je hier in de wijk alle omheiningen rond de tuinen weghaalt en iedereen laat discussiëren hoever zijn tuin strekt, wat krijg je dan?” Oud-CVP-politicus Jan Verroken (94) over het communautaire debat – De Standaard 15/10

8 I 1 november 2011 I Lokaal

campagnemateriaal

“De financiële dreiging zet alle inspanningen die onze steden leverden om uitsluiting te bestrijden en nieuwe participatie- en integratiemechanismen te ontwikkelen, op losse schroeven. Met dit op de achtergrond komen de gemeenplaatsen van het centrale niveau over verantwoordelijkheid van de gemeenten in het saneren van de overheidsfinanciën uitermate storend over.” Politicoloog Johan Ackaert (UHasselt) – De Morgen 1/10

Als je ouders drinken of drugs gebruiken: tips voor kinderen Om kinderen van ouders met een afhankelijkheidsprobleem te informeren en te ondersteunen biedt de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) drie nieuwe doeen infobrochures aan. Twee folders richten zich tot kinderen van een ouder met een alcoholprobleem, één voor 8- tot 13-jarigen en één voor 14- tot 18-jarigen. De derde brochure is voor kinderen die een ouder met een illegaal drugprobleem hebben. In gezinnen waar vader of moeder problematisch met alcohol, andere drugs of medicatie omgaat, is er dikwijls veel stress en onvoorspelbaarheid. Niet alleen loopt de praktische dagelijkse gang van zaken vaak vast door het niet nakomen van afspraken, ongelukken of financiële problemen, vooral de kwaliteit van de gezinsrelaties raakt aangetast. Kinderen zijn de meest kwetsbare gezinsleden. Ze zitten met allerlei vragen zoals:

Ben ik de enige met zo’n ouder? Mag ik daarover praten? Ben ik de schuldige? De brochures van de VAD formuleren antwoorden op vragen als: Wanneer zijn alcohol of drugs een probleem? Krijg ik later ook problemen met alcohol of drugs? Hoe komt het dat mijn papa of mama niet stopt? De folder bevat ook doe-opdrachten en geeft tips over wat jongeren kunnen doen: Hoe goed voor jezelf zorgen, hoe omgaan met moeilijke gevoelens, hoe anders leren denken, hoe hulp zoeken? De brochures kunnen in verschillende contexten gebruikt worden, zowel als een soort zelfhulpmiddel door de jongere zelf, maar ook als rode draad in een individuele begeleiding of ondersteuning door eerstelijnswerkers en hulpverleners. sabine van cauwenberge

www.vad.be, een brochure downloaden is gratis, een online besteld exemplaar kost 1 euro

Tot 30 november Projectoproep Prinses Mathildeprijs Met de Prinses Mathildeprijs ondersteunt het Prinses Mathildefonds initiatieven die bijzondere aandacht schenken aan de meest kwetsbaren in onze maatschappij. Deze oproep richt zich tot alle organisaties zoals ziekenhuizen en opvangcentra die een begeleidingsproject ontwikkelen om kansarme gezinnen met pasgeboren baby’s op medisch en sociaal gebied te steunen en te begeleiden. De projecten moeten de kinderen blijven opvolgen tot ze naar school gaan. Het winnende project ontvangt 10.000 euro. www.kbs-frb.be, knop Projecten, knop Oproepen, knop Lopende oproepen.


nieuws

Stedenbanden vormen aparte niche Op de internationale conferentie Winning through twinning georganiseerd door de VVSG, plantten de meer dan veertig aanwezige burgemeesters op 18 oktober niet alleen een boom maar zetten ze ook een boom op over de toekomst van de stedenbanden. Daniël Termont zette meteen de toon: ‘Stedenbanden betekenen wederkerigheid, Vlaamse gemeentebestuurders kunnen ook veel leren van de aanpak van hun zuiderse collega’s. Luc Martens noemde het een slechte gewoonte dat we almaar

materieel evalueren, wederkerigheid is niet meetbaar. ‘Wederkerigheid is eigen aan Noord-Zuidwerking,’ zei Oscar Montes, burgemeester van het Boliviaanse Tarija: ‘Bij een stedenband gaat het niet om liefdadigheid of de aflossing van een historische schuld. En al zijn er economische en culturele verschillen, we kunnen veel van elkaar leren. Wederkerigheid is een filosofie. Zo kenden we het vrijwilligerswerk niet maar dank zij Brasschaat hebben we nu een vrijwillig brandweerkorps.’ Daarom pleitte de Bornemse burgemeester Luc De boeck voor geduld, zowel bij oppositie als bij gemeentelijke medewerkers. Christel Geerts, burgemeester van Sint-Niklaas, vond dat je vooral tijd moet investeren: ‘Onze ambtenaar die we pas naar het Senegalese Tambacounda hebben gedetacheerd, kwam met een pak informatie terug. Je kunt op het concrete niveau veel van elkaar leren. Maar je mag er niet half voor gaan.’

stefan dewickere

Communicatie loont

In het Gentse stadhuis hadden op 18 oktober de burgemeesters van de partnersteden zelf grond bij om een inlandse eik te planten.

Een stedenband moet natuurlijk gedragen zijn. ‘Daarom is het belangrijk dat je verhaal positief in de media komt. Neem de journalisten gewoon mee,’ zei de Genkse schepen Geert Swartenbroekx. Voor Tarik Yahya gaat dat het beste met projecten met een hoog avant-garde-gehalte zoals de twee publieke parken in Nador, Marokkaanse partnerstad van Mechelen. De Essense burgemeester Gaston Van Tichelt zat met een goede stedenband die enkel werd gedragen door de gemeentelijke

medewerkers maar niet bekend was bij de bevolking: ‘Daarom hebben we onze drie secundaire scholen gestimuleerd samen te werken met Witzenbergse scholen, zo komt het project bij de mensen thuis.’

Het gat in de markt ‘De samenwerking tussen lokale overheden is een andere manier van ontwikkelingssamenwerking,’ stelde Daniël Termont. ‘Lokale overheden zijn meer begaan met het democratiseringsproces. Dat is onze specifieke niche in de ontwikkelingssamenwerking.’ De meeste aanwezigen zitten op dezelfde golflengte maar Michael Rama, burgemeester van het Filippijnse Cebu, ziet de samenwerking met Kortrijk breder dan enkel tussen de lokale autoriteiten: ‘We nemen de hele gemeenschap mee, dat is van vitaal belang.’ Een kleine gemeente als Bierbeek moet dagelijks opboksen tegen die grens van capaciteit en middelen. Samen met de partnergemeente San Felipe de Oña probeert ze dat creatief te doen. Burgemeester Mark Cardoen vraagt dan ook meer flexibiliteit in de programma’s: ‘Voor deze stedenband moeten we aan loodzware administratieve voorwaarden voldoen, zoals een voltijds Noord-Zuidambtenaar.’ Iedereen zal creatief moeten worden. Maar het Nicaraguaanse Nueva Guinea, partnerstad van Sint-Truiden, heeft al gemerkt dat een stedenband ook deuren opent voor donors en programma’s allerhande. marlies van bouwel

nix

Lokaal I 1 november 2011 I 9


bestuurskracht interview Wim Moesen

Gemeenten houden weinig ruimte over voor eigen beleid Volgens de Leuvense emeritus hoogleraar economie Wim Moesen valt de financiële crisis voor de gemeenten nog wel mee. Toch zouden gemeenten zich in de raden van bestuur van intercommunales beter kunnen weren als ze zich in een Koepel van Aandeelhouders zouden verenigen. Dat is nodig want gemeenten zullen de volgende jaren minder bewegingsruimte hebben terwijl de bevolking meer zorgvragen op de drempel van het gemeentehuis legt. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Het filmpje met Wim Moesen vindt u op www.vvsg.be.

‘Laten we de crisis objectiveren.’ Emeritus hoogleraar economie Wim Moesen weigert mee te huilen met de wolven in het bos: ‘Het lijkt wel de mode dat iedereen om het hardste jammert en klaagt. We moeten de zaken objectiveren. Gemiddeld geven de gemeenten in Vlaanderen 1300 euro per kop per jaar uit, in de steden zal dat wat meer zijn, op het platteland wat minder. En gemiddeld ontvangen gemeenten jaarlijks 1275 euro per capita, de helft daarvan uit belastingen via de opcentiemen op de onroerende voorheffing, de aanvullende personenbelastingen en de eigen lokale belastingen, 35 procent komt uit het Gemeentefonds als algemene dotatie en uit andere toelagen en 15 procent uit eigen inkomsten, dat zijn de opbrengsten van activiteiten maar ook de dividenden van de Gemeentelijke Holding of van intercommunales allerhande, en die laatste renderen nog wel. Het verschil tussen uitgaven en inkomsten is dus gering.’ Maar gemeenten zullen de volgende jaren zowel minder inkomsten hebben als meer uitgaven? ‘Zestig procent van het gemeentelijke budget is bestemd voor de eigen personeels- en werkingskosten en dat brengt ons meteen bij de pensioenproblematiek. Daarnaast bestaat dertig procent van de uitgaven uit overdrachten: voor de sportverenigingen maar ook

10 I 1 november 2011 I Lokaal

voor het OCMW, de politie, de kerkfabrieken en ga maar door. Tien procent van het budget gaat op aan schulduitgaven. Dat is typisch gemeentelijk: de federale overheid doet dat niet, die zet enkel de intrestlasten in het budget en niet de aflossing van de hoofdsom. Als gemeenten precies hetzelfde zouden doen als de federale overheid, zouden ze een ruim overschot hebben. De andere overheidsgeledingen maken daar een fout.’ De gemeenten betalen zelf de pensioenen van hun medewerkers die nu massaal op pensioen gaan. ‘Dat weten de gemeenten al heel lang. Dat is structureel, dat hebben ze zien aankomen. Een aantal van de problemen die de gemeenten nu boven het hoofd hangen zijn onverwacht, maar op de vergrijzing kon een beetje goede beleidsmaker anticiperen. Op het einde van de vorige Vlaamse beleidsperiode heeft minister Dirk Van Mechelen 100 euro per kop aan de gemeenten geschonken. Ik heb toen gepleit dat geld voor pensioenopbouw te gebruiken. Wie het goed heeft aangewend, heeft geanticipeerd op die pensioenlast die de volgende jaren almaar zwaarder zal worden. Natuurlijk is het niet populair om in goede tijden te anticiperen op moeilijkheden die op komst zijn, maar een aantal gemeenten hebben wel vooruit gekeken en


Wim Moesen: ‘Natuurlijk is het niet populair om in goede tijden te anticiperen op moeilijkheden die op komst zijn, maar een aantal gemeenten hebben wel vooruit gekeken en zijn voorzichtig geweest in de uitbreiding van hun werkingskosten of het aannemen van nieuwe medewerkers.’

Lokaal I 1 november 2011 I 11


bestuurskracht interview Wim Moesen

zijn voorzichtig geweest in de uitbreiding van hun werkingskosten of het aannemen van nieuwe medewerkers.’ Ligt het ook niet aan de demografie? De voorbije jaren gingen de oorlogskinderen op pensioen en zij waren juist met veel minder. De eerste jaargang babyboomers is pas 65 geworden. Het probleem van de vergrijzing wordt nu pas acuut. ‘Dat klopt, ik ben geboren in 1944. De oorlogsjaren waren zeer onzekere tijden. Na mijn geboortejaar begon stilaan de babyboom, en effectief, de grote exit begint nu. Maar dat was wel voorspelbaar, je kon erop anticiperen. Een aantal gemeenten heeft dat heel goed gedaan, andere niet, zij zitten nu met een grotere last.’

Waar je vroeger elk jaar wat meer kon doen omdat je een aangroei van inkomsten had, heb je dat de eerste jaren zeker niet meer, de enige speelruimte blijft de inflatiecorrectie. In plaats van lenen op vijftien of 25 jaar willen de banken kortere leningstermijnen? ‘Die kortere afbetalingstermijnen zijn nog niet de algemene regel. En volgens mij zal dat nog wel meevallen want wie leent voor rioleringen, leent voor activa met een lange gebruiksduur, net zoals wanneer het gemeentebestuur leent voor een polyvalente sporthal of voor de herinrichting van het gemeentehuis. Zulke dingen gaan lang mee. Op dit moment is iedereen in de financiële sector in paniek. Als het een beetje meevalt, zullen gemeenten weer leningen met een langere looptijd kunnen opnemen. Als die looptijd korter blijft, en de hoofdsom op acht jaar moet worden terugbetaald in plaats van op vijftien jaar, dan heeft dat een grote impact. Het is dus maar te hopen dat we gauw terugkeren naar de normaliteit. Op dat vlak zijn we zeer afhankelijk van wat er in Griekenland gebeurt.’ In elk geval moeten de gemeenten creatief worden om nog iets te kunnen realiseren? ‘Ik hanteer hier eenvoudige principes voor. Volgens mij zijn er drie regels waaraan gemeenten zich moeten houden. Ze moeten ervoor zorgen dat hun winkel blijft draaien, dat de administratie dus behoorlijk functioneert. Het is belangrijk voor de burger dat er goede dienstverlening is, dat het vuilnis wordt opgehaald, de straten veilig zijn en zo verder.’ ‘Als tweede regel geldt dat gemeenten geen grote fouten mogen maken, zoals vergeten te anticiperen

12 I 1 november 2011 I Lokaal

op de vergrijzing of die hele operatie met het leasen van riolering aan de Verenigde Staten van een jaar of zeven geleden. Zulke extravagante dingen doe je als gemeente beter niet. Ten derde moet de gemeente inspelen op de behoeften van de burger, ze moet anticiperen op wat de burger nodig heeft.’ Wil dat zeggen dat ze haar dienstverlening moet uitbreiden? ‘Onderzoek met Kristof De Witte bracht aan het licht dat landen met een grote publieke sector ook een uitgebreide sociale zekerheid hebben. Als een klein land met een open economie die gevoelig is voor de internationale conjunctuur, hebben we in België ook een ruime sociale zekerheid.’ ‘Hoe komt dit? Het eerste verzekeringsmechanisme is het gezin. We spoelen even terug, naar de periode net na de Tweede Wereldoorlog. Toen had een gezin gauw vier tot vijf kinderen en woonde er ook nog wel een oudtante of grootouder bij in. Als er iemand werkloos werd, kwam dat niet hard aan. Nu wel. In landen waar het gemiddelde gezin klein is, is er een grotere publieke sector want daar zijn mensen minder verzekerd via het gezin. Neem als extreem voorbeeld het eenoudergezin waarbij de ouder werkt en dus opvang nodig heeft, voor- en naschools, en waar iemand anders moet worden aangesproken als oma bijvoorbeeld naar de oogarts moet. Vakantie is dan geen vreugde meer maar wordt een probleem omdat je opvang moet vinden. Veel van die problemen die te maken hebben met kleine gezinnen, komen terecht bij de gemeenten. Ze worden als het ware op de drempel van het gemeentehuis gelegd.’ ‘Dat eerste demografische punt, de vergrijzing, hadden de gemeenten kunnen voorzien, maar dat tweede punt, het effect van kleinere gezinnen, wordt nu pas duidelijk en die taken komen ook terecht bij de gemeenten. Wetenschappelijk staat dit vast.’ Bestaat er op dat vlak een verschil tussen een stad of een plattelandsgemeente? ‘Dat zou kunnen, maar dit is niet onderzocht. In elk geval wordt zo het keurslijf van een gemeente prangender, het sluit nauwer aan, er is minder bewegingsruimte. Waar je vroeger elk jaar wat meer kon doen omdat je een aangroei van inkomsten had van 3 tot 3,5 procent, heb je dat de eerste jaren zeker niet meer, de enige speelruimte blijft de inflatiecorrectie. Politici zullen beleidskeuzes moeten maken, maar daar worden ze ook voor betaald.’ Kunnen ze nog wel iets doen? ‘Natuurlijk. Het betekent niet dat ze minder kunnen uitgeven dan het vorige jaar, het betekent dat de


toename van de uitgaven beperkt wordt en de ruimte kleiner. Dat keurslijf zijn gemeenten niet gewoon.’ Kunnen ze nog lenen voor een investering? ‘Een lening is voor een activa, dat geld ben je niet kwijt. Lenen om je werkingskosten te dekken is een verliespost, maar als je leent voor een sporthal ben je met je activa bezig. En dan kun je creatief worden in de exploitatie ervan. Her en der zijn er wel dingen bijeen te sprokkelen. Ook de PPS-formule biedt de mogelijkheid om creatief te zijn. Dan moet je als overheid maar een klein stukje investeren.’ ‘Natuurlijk moeten de fouten van de Gemeentelijke Holding vermeden worden. Maar waarom zouden de gemeentelijke aandeelhouders in een intercommunale voor elektriciteits- of waterdistributie zich niet groeperen? Op die manier kunnen ze misschien ook winsten genereren. Als aandeelhouders zijn ze nu hele kleine spelers die de kennis missen om in die raden van bestuur de zaken aan te sturen. Bovendien zijn het dikwijls dan nog gemengde intercommunales waarbij ze helemaal het onderspit delven. En dat terwijl de managers alle details kennen en met allerhande technische snufjes hun slag thuis halen en alle aandeelhouders onder tafel kunnen praten.’ ‘Een koepel van aandeelhouders is toch een goed alternatief? In die koepel laten ze zich dan bijstaan door experts zodat ze krachtiger op het terrein verschijnen.’ U had het eerder ook over die nieuwe taken die op de drempel van het gemeentehuis worden gelegd, maar veel van die zorgtaken worden toch ook door andere organisaties, zoals CAW’s of vzw’s allerhande, opgenomen? ‘Het is heel specifiek voor ons land dat de social profit zo’n grote speler is. Mensen beseffen dat niet goed, maar de gemeentelijke uitgaven samen bedragen zeven procent van ons bruto nationaal product, de federale overheid dertien procent, de sociale zekerheid 22 procent en de gewesten en gemeenschappen twaalf procent, samen is dat 54 procent van het bruto nationaal product. Dat is een vrij grote publieke sector, maar onze gemeenten zitten met hun zeven procent ver onder het Europese gemiddelde van 14 procent. In de meeste Europese landen geven gemeenten dus twee keer zo veel uit. En dat komt omdat heel veel lokale dienstverlening in ons land is uitbesteed aan de social profit. Dat is ook belangrijk voor de nieuwe behoeften: wordt het gemeentelijke dienstverlening of neemt de social profit het op die dan wordt gefinancierd door de federale overheid of gewesten /gemeenschappen? Het gaat dus om een gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende

beleidsniveaus. Dit is spontaan gegroeid omdat het allerlei taken of uitvloeisels van taken zijn die ooit werden opgenomen door charitatieve instellingen. Je moet dan kijken naar het oude subsidiariteitsbeginsel: wat je lokaal kunt doen, hoef je niet op een ander bestuursniveau te doen. Over een wijkspeeltuintje hoeft Brussel niet te beslissen. Is dit in de meeste landen een bevoegdheid die integraal naar de lokale overheid gaat, het is typisch Belgisch dat het hier

Europa zal er nog strenger op toezien dat elke overheid op tijd met de begroting begint en prognoses maakt. ook social profit kan zijn. Gemeenten voelen op die manier ook aan dat de regelgeving van het Vlaamse niveau vrij groot is, ze klagen over de betutteling, de controle, de planlast.’ Zal de invoering van de nieuwe beleids- en beheerscyclus daarin verandering brengen? ‘In 1995 hebben we de gemeentelijke boekhouding drastisch zien veranderen met de invoering van de dubbele boekhouding en de balans. De gemeenten vormen de enige publieke sector met een systematische balans. De begroting is een flow-concept, dynamisch als een film, maar de balans is een onemomentconcept en geeft statisch de passiva of schulden en de activa of tegoeden weer.’ ‘Wat in 1995 gebeurde, was een goede hervorming en die blijven we meenemen. Het verschil is dat we vanaf nu meer gaan werken met meerjarenramingen. De begroting is een cijfer voor volgend jaar, nu zullen we ook drie jaar vooruit kijken naar hoe dat budget er bij ongewijzigd beleid zou uitzien. Dat vermijdt kortzichtigheid. Dit is op eis van Europa en met de recente goedkeuring van de ‘sixpack’, de zes maatregelen die het Stabiliteits- en Groeipact in rechte banen moeten leiden, zal Europa er nog strenger op toezien dat elke overheid op tijd met de begroting begint en prognoses maakt. In de meeste Scandinavische en Angelsaksische landen is het al gebruikelijk dat bij het neerleggen van de begroting van volgend jaar er ook al een indicatie wordt gemaakt voor de volgende jaren. Bij ons heerst tot nog toe de cultuur van de eenjarigheid van begroting. Een indicatie voor de toekomst weergeven wordt een goede oefening, het dwingt gemeenten verder vooruit te kijken. En dat wordt heel belangrijk in een periode waarin gemeenten weinig speelruimte hebben.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 1 november 2011 I 13


bestuurskracht moderne media

Apps:

de overheid onderweg De jongste tijd slaan organisaties en bedrijven je om de oren met nieuwe applicaties. Maar wat is een app eigenlijk? En wat kunnen overheden ermee doen? Tijd om de mogelijkheden van apps voor overheden onder de loep te nemen. tekst en beeld katrijn hooge

‘Een applicatie is een stukje software dat mensen terugvinden in een appstore en zo op hun smartphone kunnen installeren,’ leggen Pieterjan Bouten en Louis Jonckheere van het mobiele agentschap In the Pocket uit. ‘Elke app heeft meestal één bepaalde functie. Zo kan een app functioneren als stadsgids of de weg helpen vinden.’ Een mooi voorbeeld van een succesvolle applicatie, is die van De Lijn. Reizigers kunnen een route met de bus, tram of trein plannen, favoriete reiswegen opslaan en delen met vrienden via Facebook en Twitter. Ze kunnen ook in real time weten wanneer de bus of tram aan de halte zal zijn en ga zo maar door. ‘Drie dagen na de lancering stond de app op de eerste plaats in de appstore. Intussen hebben meer dan 14.000 mensen de toepassing gedownload. Ze geven een gemiddelde waardering van vier sterren,’ glundert Tom Van de Vreken, woordvoerder bij De Lijn. Ook gemeenten zien de voordelen van applicaties in. Mechelen lanceerde als eerste Vlaamse stad een app waarin nieuwsberichten en kalenderitems van de stad worden opgenomen. Duidelijke strategie Voordat een overheidsinstelling een applicatie op de markt gooit, is het van cruciaal belang dat ze een grondige strategie

14 I 1 november 2011 I Lokaal

uitwerkt. ‘Het is niet zinvol een applicatie te ontwikkelen om een applicatie te hebben,’ verduidelijkt Pieterjan Bouten. ‘Mensen zijn kritisch over applicaties en het is dus belangrijk dat een overheid heel duidelijk is in wat ze doet en aanlevert.’ Een strategie met een visie op de lange termijn waarbij applicaties zijn ingebed in de totale communicatiemix is dus noodzakelijk. ‘Meestal is het mobiele een onderdeel van iets groters. Elke overheid moet zich afvragen of het wel nuttig is bepaalde informatie mobiel aan te bieden en of burgers die wel willen gebruiken als ze in hun stad rondlopen,’ vult Louis Jonckheere aan. Volgens hem kan een goede eerste stap zijn dat je de huidige onlineprojecten overloopt om in een volgende stap na te gaan of je er een applicatie voor kunt maken. Zo bestaat in Gent het platform Gent verwent, waar lokale handelaars in de kijker geplaatst worden en zelf promotionele acties kunnen aankondigen. ‘Dat is iets dat perfect mobiel gebracht kan worden via een applicatie,’ zegt Louis Jonckheere. ‘Als mensen in de winkelstraten van Gent lopen, zien ze onmiddellijk acties en promoties van de handelaars.’ Antwerpen begrijpt dit principe heel goed en ontwikkelde een app voor jongeren naar aanleiding van Antwerpen Euro-

pese Jongerenhoofdstad 2011. ‘Deze app is specifiek ontwikkeld voor dit initiatief en richt zich voornamelijk op buitenlandse jongeren. Zij vinden er alles terug over evenementen in de stad, leuke adresjes, bezienswaardigheden, wifi hotspots,’ vertelt Pieterjan Bouten. Stel je data open Bij het bepalen van de strategie moet de overheid haar beschikbare data onder de loep nemen. Welke data zouden mobiel interessant kunnen zijn? De Lijn is daar een zeer goed voorbeeld van: uurroosters van buslijnen, vertragingen. Voor Louis Jonckheere is dat interessante informatie om op je smartphone te hebben. Volgens Pieterjan Bouten is het van cruciaal belang dat overheden hun data voor zo veel mogelijk partijen openstellen. In de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nederland worden overheden verplicht data openbaar te maken voor de ontwikkeling van apps. ‘Nederlandse overheidsinstellingen stellen hun data beschikbaar voor hergebruik. De overheid organiseert wedstrijden en motiveert ontwikkelaars om applicaties te maken en een prijs te winnen. Het loopt daar op wieltjes en er komen heel wat apps uit de bus: van parking locators tot wegenwerkenapps,’ illustreert Pieterjan


Louis Jonckheere en Pieterjan Bouten hopen dat lokale overheden hun data openbaar maken voor de ontwikkeling van apps.

Bouten. In Gent werd een soortgelijk initiatief ontwikkeld. Onder de noemer Apps for Ghent gingen creatieve ICTkrachten aan de slag met data die de stad vrijgaf. Voordelen van een applicatie Wat zijn de voordelen van apps tegenover andere communicatiemiddelen?

Mechelen lanceerde als eerste Vlaamse stad een app waarin nieuwsberichten en kalenderitems van de stad worden opgenomen. ‘Het grootste voordeel van mobiele apps is dat ze veel meer context meegeven in een bepaalde situatie,’ licht Louis Jonckheere toe. ‘Denk aan een kaartje dat jou lokaliseert en de weg toont. In dat opzicht kun je met een smartphone meer doen dan met een computer.’ Overheden zien de voordelen van apps wel in, maar ze hebben dikwijls niet het budget om ermee van start te gaan. Toch kunnen ook zij op een budgetvriendelijke manier talrijke applicaties laten ontwik-

kelen. Door data open te stellen bestaat de kans dat mensen uit de omgeving vrijwillig een applicatie ontwikkelen. ‘San Francisco is hier een goed voorbeeld van,’ zegt Louis Jonckheere. ‘De stad stelt haar data beschikbaar en moet daardoor zelf geen apps maken, de community doet dat wel.’ Ook het initiatief Apps for Democracy van Washington DC kende een groot succes. De stad stelde haar data open en koppelde hier een wedstrijd aan: de ontwikkelaar die de beste applicatie van algemeen nut kon bouwen, won 30.000 dollar. Het resultaat was verbluffend: er werden ongeveer vijftig applicaties gerealiseerd. Een rekensommetje van de stad toonde aan dat het 2 miljoen dollar zou kosten om deze applicaties zelf te creëren. ‘Applicaties zijn interactief en kunnen dus ook een interessant kanaal vormen voor overheden om informatie te verzamelen,’ zegt Pieterjan Bouten. ‘Via een app zou je bijvoorbeeld kunnen melden dat in jouw straat een verlichtingspaal niet meer werkt. Je kunt er een foto van nemen en de locatie aanduiden. Zo werkt een app ook in de andere richting.’ Volgens Bouten kan dit nog veel interactiever door er een publiek platform van te maken, waar mensen kunnen volgen welke meldingen er zijn en kunnen stemmen op wat vol-

Lokaal I 1 november 2011 I 15


bestuurskracht moderne media

gens hen het eerst opgelost moet worden. BurgerConnect is een mooi voorbeeld van zo’n app in Nederland. Allemaal rozengeur en maneschijn? Overheden aarzelen nog om de apptrend te volgen. Kiezen we niet beter voor een mobiele website, die voor meer mensen toegankelijk is? Applicaties kunnen inderdaad enkel gebruikt worden door mensen die een smartphone hebben met het Operating System waarmee de applicatie compatibel is. ‘Mobiele websites zijn toegankelijk voor meer toestellen, maar kennen voorlopig nog veel nadelen qua gebruiksvriendelijkheid, performantie en functionaliteit,’ legt Louis Jonckheere uit. De Lijn is hier opnieuw een goed voorbeeld met een applicatie voor twee platformen en een mobiele website. ‘Dat is een goede handelwijze, want zo sluiten ze niemand uit. Maar het is wel duurder om te ontwikke-

len,’ merkt Pieterjan Bouten op. Voordat overheden de grote sprong in de appswereld wagen, moeten ze eerst een goede afweging maken over de kosten en baten.

nicatie over voert, zal niemand weten dat hij bestaat,’ zegt Pieterjan Bouten. Ook voor de communicatieve ondersteuning moeten overheden dus budget uittrek-

Elke overheid moet zich afvragen of het wel nuttig is bepaalde informatie mobiel aan te bieden en of burgers die wel willen gebruiken als ze in hun stad rondlopen. ‘Het probleem is dat mobiele ontwikkelingen niet goedkoop zijn,’ geeft Pieterjan Bouten toe. De kosten om een applicatie te laten maken variëren van 5000 tot 50.000 euro en meer. Bovendien zijn er veel apps die nooit gebruikt worden. ‘De gemeente mag nog een goede app ontwikkelen, als ze er onvoldoende commu-

ken. ‘Ik zou overheden aanraden om zich niet te snel in heel het app-verhaal te storten, maar om eerst na te denken waar ze een verschil kunnen maken. Er moet een duidelijke strategie achter zitten,’ concludeert Louis Jonckheere. Katrijn Hooge is medewerker van Kortom

16 november, Andere overheid, nieuwe communicatie

Wilt u meer weten over de mogelijkheden van applicaties voor overheden? Kom dan op woensdag 16 november naar het Kortomcongres waar Pieterjan Bouten en Louis Jonckheere van In the Pocket uitleggen hoe u op een creatieve en effectieve manier met applicaties kunt werken. Bovendien komt u meer te weten over hoe overheden met de veranderende samenleving kunnen omgaan. Meer informatie vindt u op www.kortom.be.

16 I 1 november 2011 I Lokaal


bestuurskracht participatie

Skaten in de oude velodroom Participatie met spin-off

In de vervallen velodroom van Oostende kwam jeugd van allerlei pluimage samen. In plaats van parkeergelegenheid wilden ze er skategelegenheid. In samenspraak met het bestuur is daar uiteindelijk vorig jaar ruimte voor gekomen. Nu willen ze een mandaat van het lokale bestuur om zelf zorg te dragen voor hun terrein. tekst vicky pettens beeld oostende

A

an de rand van het stadscentrum van Oostende lag een vervallen wielerbaan, de Velodroom. Geleidelijk was het een beetje een plek geworden waar jongeren van verschillende pluimage elkaar vonden. Het bijzondere was dat al die jongeren in een standaard maatschappelijk gegeven niet onmiddellijk op dezelfde plaats hun ding doen: skaters haalden hun trucs uit op eigen gemaakte skaterampen, kinderen en jongeren van de jeugdvereniging hadden hun lokaal aan de rand van de wielerbaan, graffitispuiters waren er actief, de Pakistaanse gemeenschap (jongeren en volwassenen) speelden er cricket en verenigingen zoals die van de motards of de jeugdraad gaven er geregeld een optreden, festival of feest. Grappig soms: de jongeren van de scouts brachten cake mee die mams gebakken had, de Pakistaanse gemeenschap vulde aan met haar thee. Een tamelijk unieke situatie. Toen dreigde deze bijzondere plek in een parkeerterrein te veranderen. De plannen waren nog niet concreet maar het zoemde al heel luid. De jongeren hebben massa’s handtekeningen verzameld en aan het stadsbestuur overhandigd. Hun vraag gesteund door de jeugdraad was duidelijk: de velodroom moet blijven! Geen idee of de dikke map handtekeningen de doorslag gegeven heeft of niet, maar de velodroom bleef.

De tekeningen waren klaar, de dromen concreet, het bestuur volgde nog steeds‌ en dan volgde de onvoorstelbaar moeizame administratieve weg die jåren aangesleept heeft.

Verbetersuggesties In de schoot van de jeugdraad werd er daarna een werkgroepje opgericht. Dat deed verbetersuggesties. De dienst Jeugd pikte die op en plots werd het een bestuursdocument. Kreeg de dienst Jeugd groen licht om de velodroom gefaseerd onder handen te nemen? Het antwoord

Lokaal I 1 november 2011 I 17


bestuurskracht participatie

was volmondig ja. Er werd zelfs een heus studiebureau in de arm genomen. Maar wie weet beter dan de jongeren zelf wat zij willen? De dienst Jeugd zette de verschillende groepen gebruikers samen: een grasplein, een lekker zonnetje, wat flessen frisdrank en… heel veel toffe ideeën van de gasten zelf. Hoe zotter hoe liever, waarom niet? Al snel werd wel duidelijk dat er in de eerste plaats keuzes gemaakt moesten worden. Niet zozeer over wat wel of wat niet, maar eerder over wat eerst en wat later. Uiteindelijk viel de keuze op een betonnen skatebowl. Maar dan een die én voor skaters én voor longboarders én voor bmx-riders kan dienen. In België

en longboarders nodig. Dit verliep op een verrassend volwassen manier tussen de groepen onderling. Jaren slepen aan De tekeningen waren klaar, de dromen concreet, het bestuur bleef pal achter het idee staan… en dan volgde de onvoorstelbaar moeizame administratieve weg die járen aangesleept heeft. Ramingen te laag, offertes te hoog, geen toewijzing mogelijk, opnieuw proberen, zelfde scenario… totdat het concept echt wel onbetaalbaar leek en het in laatste instantie nog aangepast moest worden. Ten slotte lukte het met een Europese aanbestedingsronde dan opeens toch!

Eerlijke, duidelijke, consequente en continue communicatie tijdens het hele proces, een mandaat om dit te doen vanuit het bestuur en een band van vertrouwen en respect met je doelgroep zijn écht sleutelbegrippen. waren er zo nog geen bowls en dus nam het diensthoofd van de jeugddienst met een landschapsarchitect van de toenmalige groendienst een minibusje om zelf met de skaters in Nederland en Duitsland verschillende skatebowls te testen. Met heel veel respect voor elkaar vonden de mensen van het stadsbestuur en de skaters elkaar, ze begonnen elkaars taal te begrijpen… en een klein beetje te spreken ook (en dat is tamelijk letterlijk te interpreteren). Het studiebureau Technum had snel door dat dit héél specifieke materie was en schakelde zelf zijn Nederlandse collega’s van Carve in die al ervaring hadden met dergelijke projecten. Na een korte aftastende fase was er genoeg vertrouwen om effectief te tekenen. Zo kregen de lines en curves vorm. Maar niet alleen de vorm telde, ook de uitvoering: kiezen we voor prefab beton of ter plaatse gestort beton? De skaters hadden ze beide uitgetest en dus was de keuze snel gemaakt: ter plaatse gestort beton wilden ze… en dat zou er komen ook. In de conceptfase moesten de verschillende groepen elkaar ook vinden: er waren compromissen tussen skaters

18 I 1 november 2011 I Lokaal

Veel jongeren verloren stilaan hun geloof in project. Het was wel opgenomen in het bestuursakkoord – een sterk politiek document – en het diensthoofd Jeugd bleef per mail persoonlijk alle betrokken jongeren op de hoogte houden van de evolutie van het dossier. Maar een paar jaar is een héél lange tijd voor tieners: wie veertien jaar is, wordt zo meteen achttien. Ook de schepen voor Jeugd en de burgemeester hebben de jongeren op een bepaald moment verzekerd dat het er zou komen. En dan… kon de Europese aanbesteding gekoppeld worden aan het stadsbudget en voor net geen miljoen euro kon het project ‘besteld’ worden. De werf was ingenieurs-technisch niet van de poes. Twee studiebureaus, drie aannemersfirma’s (de één in onderaanneming van de ander) en een (jeugd!)ambtenaar om alles te coördineren… Een leerrijke en boeiende tijd, dat wel. In het najaar 2009 werden de funderingen gegoten, een spannende onderneming in zo’n oude wielerbaan. In het voorjaar 2010 kreeg de bowl zijn definitieve vorm. Via de vertrouwde email werden de jongeren als eersten op de

hoogte gebracht dat de werkzaamheden gestart waren en ook daarna konden ze zo mee volgen hoe alles verliep. Ook via pers, de website van de dienst jeugd, facebook… kreeg iedereen te zien hoe een droom gebetonneerd werd. Het nieuws verspreidde zich als een skatend vuurtje! Veel jongeren installeerden zich geregeld in de buurt van de werf om alles in het oog te houden. De betonspuiters van Concrete Dreams en de jeugdambtenaar bleven in nauw contact met de skaters die op de werf zelf tijdens de uitvoering mee enkele bijsturingen konden bepalen. Het was op den duur zelfs een hele klus om de gretige skaters van het nog te natte beton te houden; ze klauterden over de werfafsluitingen om de bowl in uitvoering al te testen… Ook toen bleken de contacten met de sleutelfiguren uit het wereldje bijzonder nuttig en nodig. In juni 2010 was het dan eindelijk zo ver! Al bij al zes jaar volharden, positief blijven, erin blijven geloven en iedereen warm houden dat het er zou komen. Nu moest de officiële opening van de Velodroom een feest worden! Het werd meteen opgenomen in het cultuurjaar 2010. Ook hier werd de opening met een gigantisch festival vorm gegeven door de jongeren zelf: het jeugdhuis OHK bemande de bar, de jongerenvereniging Bobby in a Volvo werkte een volledig muziekprogramma en een dj-setting uit, de skaters zorgden zelf voor demo-vedetten, ontwierpen een eigen T-shirt… Een fantastisch weertje overgoot alles met een heerlijk relaxte sfeer. Buitengewoon goed geslaagd! Communicatielijn blijft open Al snel bleek dat de bowl meer geworden was dan louter een skateplaats. Het is een jongeren(hang)plek geworden, met jongeren die er komen kijken, chillen of zelfs een barbecue in elkaar flansen. Natuurlijk blijft het ook de voortuin van de scouts. Die hebben met de skaters afspraken gemaakt over het gebruik van hun sanitair en EHBO-materiaal. In september sloeg het muziekfestival VeloRock er opnieuw zijn tenten op. Maar… het verhaal bleek nog niet af. De


lokale raad

communicatielijn was gecreëerd en veel jongeren wilden nog wel wat gerealiseerd zien. Ze zaten met vragen over afval, verlichting, bladblazers en toiletten. En op een dag vond er zelfs een skater zijn weg in het labyrint van het stadhuis met een heel concreet voorstel: als er nu eens een kerngroepje de go-between zou zijn tussen de skaters en het stadsbestuur? Prima idee! Onmiddellijk aanvaard! Het avontuur kent dus een vervolg: de kerngroep pikt signalen en wensen op van de skaters en vertaalt die naar de dienst Jeugd. Zo hebben ze zelf al een infobord uitgetekend met zelf opgestelde spelregels, de technische dienst heeft het bord dan effectief gemaakt; ze steken af en toe een feestje of een skatecontest in elkaar (alleen of in samenwerking met de dienst Jeugd), de skaters ruimen zelf heel veel afval op (zij vragen vuilniszakken en een bladblazer en doen de klus gewoon zelf). Er zijn ook ideeën om een soort digitaal forum te creëren waar zij zelf de moderator van zullen zijn. Met andere woorden: ze hebben een soort ‘mandaat’ van de Stad. En het gaat nog verder: samen met de kerngroep en inmiddels ook de directie Openbaar Domein zullen we een groter overleg opzetten om er de hele groep weer bij te halen, dus ook de scouts, de graffiteurs en de andere skaters. Eandis werd al aangesproken om de verlichting uit te tekenen, een studiebureau is aangesteld om mee te denken over de verdere herinrichting met een barbecue, een vuurplaats en vaste vuilniscontainers. Er wordt over een luifel gedroomd. We zien wel hoe ver het loopt en wie klaar is om wat op te nemen, maar misschien kunnen zij straks de beheerder zijn van hun eigen project. Noem het een spin-off van een participatieproject. Dit verhaal toont duidelijk aan waartoe participatie in staat is. Het is wel belangrijk de spelregels in de gaten te houden: eerlijke, duidelijke, consequente en continue communicatie tijdens het hele proces, een mandaat om dit te doen vanuit het bestuur en een band van vertrouwen en respect met je doelgroep zijn écht sleutelbegrippen. Het is een niet te onderschatten tijdsinvestering (en dan nog dikwijls op momenten buiten de kantooruren) maar het is het dubbel en dik waard, enerzijds inhoudelijk omdat het resultaat gewoon beter en degelijker is en anderzijds omdat het draagvlak voor een project er enorm door vergroot wordt, en dat niet alleen bij de doelgroep.

Moeten de notulen van een politiecollege openbaar gemaakt worden? Het politiecollege is het orgaan dat in een meergemeentepolitiezone de agenda van de politieraad voorbereidt, een bijzondere bevoegdheid inzake tuchtdossiers heeft en belangrijke organieke beslissingen neemt zoals het voeren van rechtsvorderingen, voordracht van bepaalde personeelsleden en het ontwerpen van de begroting van de zone. In een eengemeentepolitiezone blijven die bevoegdheden zitten bij enerzijds het college van burgemeester en schepenen en anderzijds de burgemeester. In het politiecollege zitten, naast de burgemeesters uit de gemeenten die deel uitmaken van de politiezone, ook de korpschef en de politiesecretaris. Omdat de vergaderingen van het politiecollege plaatsvinden achter gesloten deuren, is het moeilijk voor een politieraadslid of personeelslid van de zone om kennis te nemen van de besluiten in het politiecollege. De vergaderingen van de politieraad vinden wel hoofdzakelijk in open zitting plaats. Pers, publiek en personeelsleden kunnen tijdens deze vergadering kennis nemen van de actualiteit en de strategische beslissingen die de zone zullen binden. Politieraadsleden hebben bovendien de mogelijkheid om tijdens de vergadering vragen te stellen over de werking van de zone aan de leden van het politiecollege, die daarin technisch bijgestaan worden door de korpschef. Op die manier kunnen politieraadsleden met kennis van zaken beslissingen nemen. Een lijst met agendapunten en een vermelding van de beslissingen worden opgenomen in de notulen van het politiecollege. Die beslissingen kunnen daardoor rechtsgevolgen genereren. Er bestaat echter geen algemene regeling betreffende de overdracht van notulen van het politiecollege aan de politieraadsleden. Dat is anders na vergaderingen van het college van burgemeester en schepenen, waarbij de goedgekeurde notulen onverwijld aan de gemeenteraadsleden bezorgd moeten worden (artikel 51 van het Gemeentedecreet). Omdat de oude regeling uit de Nieuwe Gemeentewet betreffende de bekendmaking van notulen van het politiecollege werd overgenomen in de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP), bestaat er geen verplichting om de goedgekeurde notulen onverwijld aan de politieraadsleden in een meergemeentepolitiezone te bezorgen (artikel 29 van de WGP). Toch kan het aangewezen zijn om de regeling uit het Gemeentedecreet ook toe te passen in meergemeentepolitiezones. Dat kan de politieraad laten opnemen in haar huishoudelijk reglement. Bovendien moet rekening gehouden worden met de principiële openbaarheid van bestuursdocumenten. De omvangrijke wetgeving op de openbaarheid van bestuursdocumenten is immers ook van toepassing op documenten van de politiezone. Toch bestaan ook op dit principe bepaalde uitzonderingen, zoals gegevens van de persoonlijke levenssfeer. Wie meent geen inzage te krijgen in bestuursdocumenten kan zich steeds wenden tot de Raad van State.

Vicky Pettens is directeur Kinderopvang, Jeugd, Onderwijs en Sport van de stad Oostende

Mail uw vragen over de politieraad naar tom.deschepper@vvsg.be.

Lokaal I 1 november 2011 I 19


de raad van Gingelom

Gingelom weet raad met modder Even voor achten: de Gingelomse raadsleden komen binnen voor de vergadering. Er heerst een ontspannen sfeer. Op de tafels staat kraanwater: ‘Het is getest en het is het tweede beste van Limburg,’ zegt gemeentesecretaris Marcel Houbey me trots. Alle stoelen voor het publiek zijn bezet en aan de perstafel zit een verslaggever voor Het Belang van Limburg.

tekst marian verbeek beeld stefan dewickere

Om stipt acht uur opent voorzitter Patrick Lismont (SP.A) de gemeenteraadszitting. Hij excuseert de burgemeester die nog herstelt van een ingreep. Het wordt vanavond geen gewone gemeenteraad want niet één maar twee deskundigen komen een toelichting geven en dan zit ook de VVSG nog eens in het publiek. Twee grote thema’s staan op de agenda: het mobiliteitsplan en de bestrijding van de modder- en wateroverlast. Wanneer OCMW-voorzitter-schepen Gui Abrahams (SP.A) met enige vertraging binnenkomt, schuift hij een stoel bij tussen de raadsleden. Het eerste punt op de agenda is een toelichting bij het mobiliteitsplan. Schepen Jan Wicheler (SP.A) leidt Mark Keppens van studiebureau Arcadis in. Het mobiliteitsplan dateert van 2001, begin dit jaar werd beslist het te verbreden en te verdiepen. Voor Mark Keppens bestaat de aanpassing van het plan uit drie fasen: ‘Deze eerste

20 I 1 november 2011 I Lokaal

fase is de verkenning. Hierna volgen nog de opmaak van de uitwerkingsnota en van de beleidsnota. Er zijn vier aandachtspunten: de trage wegen, het fietsnetwerk, snelheid en parkeren.’ De verkenningsfase wordt eind oktober afgerond. De gemeenteraad moet zich uitspreken over het participatietraject. Alle adviesraden zullen erbij betrokken worden en via het gemeentelijk informatieblad en de website wordt de bevolking geïnformeerd. De auto speelt een belangrijke rol in Gingelom, de afstanden zijn groot, maar dat wil niet zeggen dat andere vervoersmodi niet gestimuleerd moeten worden. VLD-raadslid Kristof Pieters vindt de herziening een gemiste kans: ‘De gewestweg, de N80, is een weg met zwaar verkeer door het centrum. Ik hoorde hier niets over in de toelichting.’ Schepen Wicheler komt fijntjes tussen: Kristof Schiepers stemde in februari nog mee

om het bestaande mobiliteitsplan te verbreden en te verdiepen terwijl hij nu naar een nieuw plan vraagt. En volgens schepen Gui Abrahams kan de gemeente over de N80, een gewestweg, toch niet zelf beslissen. Maar volgens Mark Keppens van Arcadis zal de N80 in alle vier de aandachtspunten aan bod komen. Kristof Schiepers vindt het goed dat de adviesraden en de gemeentelijke begeleidingscommissie hun zeg kunnen doen, maar de oppositie is daar niet in vertegenwoordigd: ‘Oppositieraadsleden krijgen dus weinig kans voor een inbreng, terwijl het debat toch in de gemeenteraad moet worden gevoerd. Als de problemen van de N80 niet ernstig worden genomen, blijf ik erover doordrammen.’ Onafhankelijk raadslid Fir-

min Kempeneers vraagt waarom de gemeente tot de derde fase van de herziening van het mobiliteitsplan eind 2012 wacht om voor beter openbaar vervoer te zorgen: ‘Waarom nu niet meteen?’ De schepen wil wel maar is afhankelijk van De Lijn: ‘Toen De Lijn recent bussen schrapte, heeft de gemeente inspanningen gedaan om deze beslissing terug te schroeven.’ Daar heeft onder meer mobiliteitsambtenaar Lies Smits, die in het publiek zit, zich voor ingezet. De volgende twee punten, een addendum bij het mobiliteitsconvenant en de goedkeuring van koepelmodule 1b waardoor de gemeente een subsidie krijgt, keuren de raadsleden unaniem goed. Over het participatietraject is er


brengt. Door er een gewas op te zetten dat wel iets opbrengt, verliest de landbouwer zijn inkomenscompensatie. Bovendien gaat Karel Vandaele de boeren tot niets verplichten: ‘Alle medewerking berust op vrijwilligheid.’ Op de vraag van Kristof Schiepers naar de wateroverlast in een bepaalde straat geeft het hoofd van de technische dienst, Dirk Schalenborgh, vanuit het publiek het antwoord. ‘Het is daar een probleem van riolering. Over maximaal vijf jaar moet het opgelost zijn.’ De voorzitter wijst de aanwezigen uitdrukkelijk op de verdiensten van de watermanager. Het is dankzij zijn werkwijze en deskundigheid dat er zoveel eigenaars en landbouwers meewerken.

geen eensgezindheid. Kristof Schiepers vindt dat de oppositie te weinig inbreng kan hebben: ‘Als alles al in de gemeentelijke begeleidingscommissie en de adviesraden is besproken is er geen ruimte meer voor de oppositie.’ Dan gaat iedereen op het puntje van zijn stoel zitten. De aanpak van de bodemerosie bij de bestrijding van de water- en modderoverlast is een belangrijk thema. Wanneer de voorzitter zich verspreekt en het over de stijging van de water- en modderoverlast heeft, wordt er hartelijk gelachen. Iedereen heeft het gemerkt na de zware regenbuien van augustus: de bestrijding werkt en van een stijging is er helemaal geen sprake. Karel Vandaele, watermanager van de intergemeentelijke

samenwerking Land & Water, vertelt enthousiast wat er de laatste tien jaar is verwezenlijkt. Foto’s van vroegere overstromingen gaan vooraf aan recente foto’s van met regen gevulde wachtbekkens en overstromingsgebieden. De modder die vroeger van de velden stroomde, wordt nu door grasstroken en dammetjes tegengehouden. ‘De maatregelen werken perfect,’ zegt Karel Vandaele. Geen enkele landbouwer of eigenaar werd gedwongen, alle medewerking is vrijwillig. Al helpt een vergoeding natuurlijk wel. ‘Gingelom is, juist vanwege die vrijwillige medewerking, een voorbeeldgemeente in Vlaanderen, in België en ja, zelfs voor het buitenland. Men komt van heinde en ver kijken naar onze oplossingen. Maar toch blijven

er nog probleemgebieden, er is nog werk te verzetten.’ Een kaartje maakt duidelijk waar er nog problemen zijn. Karel Vandaele waarschuwt: ‘Burgers krijgen een andere invulling van het begrip wateroverlast. Waar vroeger één meter water stond, staat er nu nog tien centimeter. Dat is al veel beter maar het is nog altijd overlast.’ Raadslid Houbey wil weten waarom de grasstroken naast de velden niet beplant kunnen worden met fruitbomen zodat die grond nog iets kan opbrengen. Los van het feit dat fruitbomen niet goed gedijen op natte grond, zou de landbouwer dan ook de vergoeding verliezen, want de Vlaamse overheid betaalt een compensatie omdat een deel van het veld niet wordt bewerkt en dus minder op-

De volgende punten, worden snel, efficiënt en unaniem goedgekeurd. Toch blijven de oppositieraadsleden bij de les en stellen ze gerichte vragen ter verduidelijking. Meer discussie is over de concessieovereenkomst voor het beheer van de tumulisites. De CD&V-fractie onthoudt zich. Ze vindt een uitgave van 27. 000 euro, ook al krijgt de gemeente een behoorlijke subsidie, te veel geld. Nadat ten slotte ook het twaalfde punt door een grote meerderheid is goedgekeurd, wordt de zitting gesloten. Er zijn geen punten voor de besloten zitting. ‘Het was een interessante gemeenteraad en voor ons doen behoorlijk geanimeerd,’ besluit een van de aanwezigen. Marian Verbeek is VVSG-stafmedewerker gemeentelijke werking en organisatie

Lokaal I 1 november 2011 I 21


werkveld ruimtelijke ordening

Twee aflopende hellingen geven toegang tot het crematorium, de ene is de technische ingang, de andere is voor het publiek.

22 I 1 november 2011 I Lokaal


Uitzicht, een nieuw crematorium start op Psilon, de vereniging voor crematoriumbeheer van 22 gemeenten uit Zuid- en MiddenWest-Vlaanderen, bouwde op Hoog Kortrijk het crematorium Uitzicht. Op 17 oktober werd de installatie technisch opgestart, op 3 november wordt het hele complex in gebruik genomen. tekst bart van moerkerke beeld bart lasuy

H

oog Kortrijk heeft zijn naam niet gestolen. Vanaf dit nog relatief jonge stadsdeel vlakbij de autosnelweg E17 kijk je uit over de glooiingen in het Zuid-West-Vlaamse landschap, richting Zwevegem en Bellegem. Hier staat het crematorium Uitzicht naar een ontwerp van de bekende Portugese architect Eduardo Souto de Moura – dit jaar winnaar van de prestigieuze Pritzker-prijs – en het Brusselse SumProject. Het complex is in een helling gebouwd. Vanaf de straatzijde zie je enkel het groendak met enkele lichtkoepels en de schouw. Die laatste is een sculptuur met schuine en rechte vlakken, waarin een arbeider een week lang putjes heeft gehouwen met een pneumatische hamer. Twee aflopende hellingen tussen muren van sierbeton geven toegang tot het crematorium. De ene is de technische ingang, voor het personeel en voor de dienstwagens. De andere leidt het publiek naar een voorplein waar de Portugese kunstenaar Pedro Cabrita Reis ‘Looking at silence’ creëerde, een wandsculptuur van acht bij vier meter in rode baksteen die gehouwen en bewerkt is tot een ‘gedachtenismuur’. Binnen in het crematorium overheersen soberheid en intimiteit: witte deuren, plafonds en muren, een parketvloer, binnenvallend licht via de koepels in het plafond, een enkel raam met uitzicht op het weidse landschap, eenvoudig meubilair.

Het complex heeft een onthaal- en een condoleanceruimte, twee familiekamers, twee aula’s voor 240 en 60 personen, een laatste afscheidsplaats voor de naasten en enkele kantoren voor de medewerkers. Na de crematie verlaten de aanwezigen het gebouw via de achterzijde, met zicht op het glooiende landschap. Hier is al bijna tien jaar de mooie landschappelijke begraafplaats Hoog

plan gehaald, dat van de twaalf gemeenten in het arrondissement die een lange traditie van samenwerking hebben in de schoot van Leiedal. Tegen 2000 was er een plan om een intercommunale op te richten met de twaalf partners. Op vraag van toenmalig Vlaams minister Johan Sauwens werd de scoop verruimd naar alle West-Vlaamse gemeenten. De bedoeling was het bestaande cremato-

Door het protest van de buurt en de trage Vlaamse subsidiegang duurde het vijf jaar voor het project werd gerealiseerd. Kortrijk in gebruik, ontworpen door de vermaarde stedenbouwkundige Bernardo Secchi. Ze bestaat uit elf velden die in terrasvorm langs de aflopende helling aangelegd zijn. Er zijn verschillende urnenkolommen, er is plaats voor urnengraven en een strooiveld. Het was altijd al de bedoeling om bij de begraafplaats een crematorium te bouwen, dat stond zo in een BPA van 1994. Maar toch zou het nog zeventien jaar duren voordat het plan gerealiseerd werd. 22 gemeenten De vraag naar een crematorium voor de stad Kortrijk werd al snel naar een hoger

rium in Brugge, dat in privéhanden was, over te nemen en een nieuw crematorium te bouwen voor het zuiden van de provincie. Uiteindelijk werd het spoor Brugge verlaten en werd in 2005 de intergemeentelijke vereniging Psilon opgericht met 21 (intussen 22) gemeenten uit de arrondissementen Kortrijk, Ieper en Roeselare/Tielt. Jan Sabbe, secretaris van Psilon en directeur van Uitzicht, schetst de weg die sindsdien is afgelegd. ‘Op de oprichtingsvergadering van Psilon is meteen beslist om via de procedure van de Open Oproep van de Vlaams Bouwmeester te werken. In november 2005

Lokaal I 1 november 2011 I 23


werkveld ruimtelijke ordening

diteur heeft intussen voor het eerst een negatief advies uitgebracht. Als de voltallige Raad van State hem volgt, wordt onze bouwvergunning alsnog vernietigd. Dat hoeft geen onmiddellijke gevolgen te hebben voor de werking van het crematorium maar het betekent wel dat ons nog een lange procedure wacht, te beginnen bij het aanvragen van een nieuwe vergunning.’

kozen we voor Souto de Moura en SumProject. Dat het toch nog vijf jaar duurde om het project te realiseren, heeft te maken met twee factoren: de Vlaamse subsidies – bij elke stap in de aanbesteding moesten we terugkoppelen naar Vlaanderen om de broodnodige subsidies te kunnen krijgen – en het protest van de buurt. In dat protest speelden psychologische factoren een grote rol: een crematorium als buur is niet vanzelfsprekend, ook al ligt het aan de rand van het bebouwde gebied en al bedraagt de afstand tot de dichtstbijzijnde woonwijken toch 300 meter. Die angst is dan vertaald in milieu- en mobiliteitsbe-

24 I 1 november 2011 I Lokaal

kommernissen. We hebben in de beginfase drie informatievergaderingen georganiseerd met de milieustudie bij de hand. Er zijn diepgaande inhoudelijke gesprekken geweest met een twintigtal mensen uit de buurt. Maar hoewel de uitstoot van het crematorium zo goed als nihil is en we onszelf veel strengere normen hebben opgelegd dan de toegestane Vlarem-normen, hebben we de gemoederen niet helemaal kunnen bedaren. De aanvraag voor een bouw- en milieuvergunning leidde tot 3500 bezwaren. We hebben alle procedures met succes doorlopen maar nu is de zaak nog hangende bij de Raad van State. De au-

Geen commercieel bedrijf Met Uitzicht is een investering van 9,6 miljoen euro gemoeid: Vlaanderen betaalde 2,5 miljoen euro, de deelnemende gemeenten brachten eenzelfde bedrag in a rato van vijf euro per inwoner, de rest is door Psilon geleend. Jan Sabbe: ‘We vatten het crematorium niet op als een commercieel bedrijf. Het is niet de bedoeling een financiële return voor de gemeenten te bewerkstelligen, al willen we natuurlijk wel een gezond financieel beleid voeren. Het is de deelnemende besturen vooral te doen om de dienstverlening. Daarom geven we wel iets terug aan de 22 gemeenten, al zijn dat veeleer symbolische gebaren. Zo is een crematie iets goedkoper voor hun inwoners dan voor niet-inwoners. En de kosten van een OCMW-crematie van een onvermogende inwoner worden volledig gedragen door Psilon.’ De opdracht van Psilon stopt niet met het beheer van Uitzicht. Als blijkt dat de capaciteit van de drie crematieovens niet volstaat voor de regio, dan komt er nog een crematorium in de omgeving van Roeselare. Een uitbreiding van Uitzicht komt er zeker niet, want Psilon heeft uitdrukkelijk geopteerd voor kleinschalige complexen. Tot slot licht Jan Sabbe nog de naam Uitzicht toe. ‘Die slaat niet alleen op de omgevingskwaliteit en het vergezicht. Je hebt vanaf de straat ook uitzicht over het gebouw heen. Er is de connotatie met uit het zicht, want hier verdwijnt de overledene letterlijk uit het zicht. En er is de verwijzing naar uitzicht, perspectief op iets anders. Zeker voor gelovigen is dat zeer belangrijk.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


praktijk

BERTEM – Lang niet alle trottoirs in een gemeente liggen er even goed bij. Maar de ene stoep is natuurlijk ook belangrijker voor het voetgangersverkeer dan de andere. Hoe bepaal je welke trottoirs het eerst in aanmerking komen voor heraanleg? Hoe stel je een objectief investeringsprogramma op? De gemeente Bertem en Steunpunt Straten hebben daarvoor een methodiek uitgewerkt.

Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

GFS

Bertem heeft stoepenplan

Bij de begrotingsbesprekingen 2009 hadden enkele Bertemse raadsleden vragen over de planning voor de heraanleg van trottoirs in de gemeente. Een programma op basis van objectieve criteria was er niet. De dienst Openbare Werken toog daarop aan het werk om criteria te selecteren maar kwam algauw tot de vaststelling dat er externe expertise nodig was. Die vond de gemeente bij Steunpunt Straten. Het resultaat van de samenwerking is een objectief beleidsinstrument waarmee Bertem een stoepenplan en een daaraan gekoppeld investeringsprogramma voor zijn trottoirs heeft opgesteld. Het programma loopt over vier jaar en werd in september unaniem goedgekeurd door de gemeenteraad. Het instrument is ook bruikbaar voor andere gemeenten. Welke straten eerst? Het hogere kader voor het stoepenplan wordt gevormd door het gemeentelijk mobiliteitsplan en het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. ‘Die twee hogere plannen leverden een voorselectie van straten op,’ zegt gemeentesecretaris Dirk Stoffelen. ‘Ze geven aan welke zones als kernen en verblijfsgebieden worden beschouwd. Alle straten in die zones werden in de eerste selectie opgenomen. Mobili-

teits- en structuurplan duiden ook aan waar diensten of functies gevestigd zijn die voetgangersverkeer aantrekken of in de toekomst zullen aantrekken. Denk aan een woonzorgcentrum, een school, de aanlooproutes naar de hoofdhaltes van het openbaar vervoer, een gepland lokaal bedrijventerrein enzovoort. Die straten hebben we aan de eerste selectie toegevoegd. In een volgende stap hebben we uit die lange lijst een aantal straten geschrapt. De pas heraangelegde straten bijvoorbeeld, de doodlopende straten die in het veld eindigen of de straten in een woonerf omdat mensen daar per definitie midden op straat wandelen.’ In een volgende fase werden alle overblijvende straten op de lijst aan een terreinonderzoek onderworpen aan de hand van vier grote parameters: de aan- of afwezigheid van een doorlopend trottoir en de breedte ervan; de kenmerken van de verharding (oneffenheden, gebroken en beschadigde tegels, onkruidgroei, contrast met de aanliggende verharding); het belang van de straat voor het voetgangersverkeer; het type voetgangersgebied. Elke straat of, bij langere straten, elk straatsegment kreeg voor ieder van de parameters een score. Daarnaast werd gekeken naar de praktische haalbaarheid van een (her)aan-

leg van het trottoir. Dat leidde uiteindelijk tot drie lijsten. Een eerste somt de stoepen op die onmiddellijk (her) aangelegd kunnen worden, beginnend met de straten met de hoogste score. Een tweede lijst geeft de trottoirs aan die (her)aangelegd zullen worden bij de volledige (her)aanleg van de straat. Ook hier zijn de straten met de hoogste score prioritair. Ten slotte is er een lijst van trottoirs die enkel (her)aangelegd kunnen worden na onteigening. Acht kilometer Dirk Stoffelen: ‘In het programma zijn alle trottoirs opgenomen die een score halen van meer dan veertig op honderd. In totaal gaat het over acht kilometer stoepen die we de komende vier jaar zullen aanleggen of heraanleggen, een investering van ongeveer een miljoen euro. Volgend jaar willen we de eerste twee kilometer aanleggen. We zijn zeer tevreden over het meetinstrument, het doet ons planmatig werken. Ook voor andere gemeenten kan het wellicht een nuttig instrument zijn, ze mogen altijd bij ons aankloppen.’ bart van moerkerke

Dirk Stoffelen, secretaris@bertem.be, T 016-79 99 90.

Lokaal I 1 november 2011 I 25


werkveld veiligheid

Indrukwekkende veiligheidsmaatregelen voor airshow Hechtel-Eksel Op 18 september kwamen tien burgemeesters voor een VVSGwerkbezoek naar de Airshow van Sanicole in Hechtel-Eksel. Ze konden achter de schermen kijken hoe de diensten er de veiligheid van de toeschouwers en de piloten organiseerden. Daags vóór het werkbezoek waren er in de VS twee vliegtuigen gecrasht tijdens zulke airshows. De toon voor het werkbezoek was vanaf het ochtendnieuws gezet. tekst nadja desmet beeld gf

H

Beelden van het VVSG-werkbezoek aan de airshow op 18 september.

26 I 1 november 2011 I Lokaal

et blijft een gevaarlijke cocktail: boven onze hoofden scheren de vliegtuigen in een spectaculair luchtspektakel, rondom het veld staan duizenden toeschouwers. Een incidentje kan algauw veel slachtoffers maken. Als bezoekers krijgen we de informatie in een presentatie maar ook op het veld. Maar voor de vele disciplines en veiligheidsdiensten is het grote werk dan al voorbij. Van bij de start van de organisatie is alles gericht op de grootst mogelijke veiligheid. In die eerste fase zitten de risicoanalyses, wordt er een noodplan opgesteld, vinden er voorbereidende gesprekken met gemeente en provincie plaats. Alle medewerkers krijgen hun instructies, de contracten bevatten veiligheidsclausules. Voor de airshow is ook een bijzonder nood- en interventieplan of BNIP opgemaakt, dit is uniek in Vlaanderen en aanvullend op het ANIP. Zelfs de medisch-sanitaire hulpverlening of discipline 2 heeft

een Monodisciplinair Interventieplan opgemaakt. Een eenduidige terminologie wordt afgesproken voor het geval een incident plaatsvindt. Is er publiek bij betrokken? Is er een vliegtuigongeval? Afhankelijk van verschillende criteria spreken we van klein incident, groot incident, crash of disaster. Naar gelang van deze fasering in de terminologie verschillen de interventieprocedures, zijn er andere scenario’s uitgewerkt en geldt er een ander communicatieplan. Er wordt vooraf niet alleen vergaderd, alle disciplines maken twee dagen voor de airshow ook een veiligheidsrondgang op de site. Zo’n veiligheidsrondgang bevat een terreinverkenning, een uiteenzetting over de preventieve aanwezigheid van de interventiediensten en een uitleg over het noodplan. Deze rondgangen worden georganiseerd voor de betrokken interventiediensten zoals de brandweer, de artsen en verpleegkundigen, het Rode Kruis,


lokale raad

de medische component van defensie, de politiezone Kempenland, de technische dienst van de gemeente, DOVO, de directeuren van Sanicole, het kamp van Beverlo en het militair provinciecommando. Ook interventiediensten die enkel in geval van een incident naar het terrein oprukken, maken een rondgang: de omliggende brandweerkorpsen, de MUG en de spoedgevallendiensten, de ambulancediensten en het Vlaamse Kruis. Fase één of het grote preventieve luik sluit af de dag voor de show. ‘Voor ons is het grote werk nu klaar,’ zegt de medical and emergency director die ochtend. ‘Nu maar hopen dat er geen incidenten gebeuren.’ Tweede fase Op de dag van de airshow begint de tweede fase. De operationele coördinatie op de grond gebeurt door de commandopost-operaties (CP-Ops Sanicole) en de operationele coördinatie voor de lucht in de vliegtoren. We bezoeken deze locaties en zien er de verschillende communicatielijnen, vliegschema’s, dir’s in de CP-Ops. Verder verkennen we ook de VMP (vooruitgeschoven medische post), het ambulancepark en de MUG. Op het terrein zijn ze herkenbaar in hun kazuifels, de verschillende posten zijn duidelijk gemarkeerd, de signalering van de nooduitgangen is in orde. De derde fase is de fase van de rampenverwerking. Ze wordt ingeschakeld in geval van een incident, deze fase hebben we gelukkig niet in levenden lijve meegemaakt. De fiches en afspraken werden wel uiteengezet tijdens de sessies.

Formaties Naast het medische luik en de noodplanning gaat er ook veel aandacht naar de veiligheid van de vliegtuigen in de airshow: de planning en uitvoering van de show, de controle op de naleving van de regelgeving en de afspraken met de piloten. De controletoren volgt nauwgezet op of de piloten de regels en afspraken zoals de minimale hoogtes of de minimale onderlinge afstand naleven. Als iemand de regels overtreedt, geven de mensen van de controletoren een gele kaart als waarschuwing, en een rode kaart als de piloot moet stoppen met de demonstratie. De communicatie met de piloten is sec, heel kort en basic en gebeurt alleen maar wanneer het echt nodig is. De piloten moeten zich concentreren op hun vlucht en show. Ze vliegen de hele dag in mooie bewegingen en in alle kleuren en formaten boven onze hoofden. De straaljagers doorboren het luchtruim en de geluidsmuur. Een spectaculair zicht, een enorme organisatie, met tal van afspraken en de inzet van talloze vrijwilligers. Terwijl de coverband de snaren test en de catering alles in gereedheid brengt, eindigt de laatste vliegshow. De vlekkeloze organisatie zonder incidenten leidt tot een grote ontlading bij de medewerkers. Zij storten zich in een spetterende afterparty met barbecue. De organisatie van deze dag was perfect, de ontvangst was fijn en de sessies en rondgang waren heel interessant. Een geslaagd werkbezoek waarvoor we burgemeester Raf Truyens hartelijk danken. Nadja Desmet is VVSG-stafmedewerker gemeentelijk veiligheidsbeleid

Nodig collega’s uit op een evenement Organiseert u een evenement dat de moeite loont voor een ‘werkbezoek veiligheid’ en een blik achter de schermen? Geef het door aan nadja.desmet@vvsg.be, wie weet komen we de volgende keer naar uw evenement.

Kost een huisvuilzak overal in Vlaanderen even veel? Uit onderzoek van de Ovam blijkt dat steden en gemeenten hun afvalbeleid heel verschillend doorrekenen aan de burgers. Helemaal onlogisch is dat niet. De specifieke aard van de gemeente geeft aanleiding tot een specifieke afvalbelasting. Het is moeilijk om twee gemeenten te vinden die qua samenstelling en verspreiding van de bevolking, ruimtelijke ordening, lengte en structuur van de wegen, gemiddeld inkomen, aanwezigheid van KMO’s, aanwezigheid van toeristen identiek zijn. Maar meer harmonisering tussen de gemeentelijke afvaltarieven is vast en zeker haalbaar. Een belangrijk sociaal aspect is het gemiddeld inkomen van de bevolking. Er bestaat een verschil op het gebied van de sociale gevoeligheid van tarieven tussen rijke en arme gemeenten. In sommige gemeenten genereren de gemeentelijke opcentiemen, ondanks het feit dat ze relatief laag liggen, toch belangrijke inkomsten, terwijl in andere gemeenten hoge opcentiemen maar beperkte inkomsten opleveren. In realiteit dekt de huidige huisvuilof milieubelasting al dan niet in combinatie met de variabele tarieven in vele gemeenten helemaal niet de werkelijke kosten. Het tekort wordt aangevuld uit de grote pot van de gemeente en dus voornamelijk via de opcentiemen. Dit is in de eerste (rijke) categorie van gemeenten eenvoudiger dan in de tweede (arme). Een hogere prijs voor zakken of een hogere huisvuilbelasting zal bij de armere categorie doorgaans gevoeliger liggen dan bij de rijkere vanwege de relatief hogere inkomens van de inwoners. Een gemeente die beschikt over een ruime dienstverlening zal hiervoor ook meer financiële middelen moeten zoeken. De kosten van gemeenten met huis-aan-huis-inzameling van groenafval liggen veel hoger dan gemeenten die werken met de brengmethode. De contantbelasting moet ook in functie hiervan worden bekeken. Niettemin plant Vlaanderen wetgevende initiatieven om de tarieven te harmoniseren. Zo bevat het ontwerp van Vlarema, het uitvoeringsbesluit bij het materialendecreet, voor gemeenten de verplichting om het principe de vervuiler betaalt concreet en correct toe te passen. Gemeenten zullen in de toekomst hun afvaltarieven op transparante wijze moeten berekenen, vertrekkende van de effectieve kosten voor afvalbeheer. Dat zal de facto leiden tot een grotere harmonisering.

Mail uw vragen over afval naar christof.delatter@vvsg.be.

Lokaal I 1 november 2011 I 27


werkveld welzijn

Meer deel van de maatschappij door afstandstolkendienst

Afstandstolktoepassingen creĂŤren een grotere onafhankelijkheid en zelfstandigheid voor dove personen.

Vlaanderen telt ongeveer zesduizend dove en 800.000 slechthorende inwoners. Hun communicatieproblemen met horende personen beletten hen volwaardig en gelijkwaardig aan het maatschappelijk leven deel te nemen. Omdat afstandstolken de integratie van gebarentalige en slechthorende personen in de samenleving sterk bevordert, moet er een afstandstolkendienst worden opgericht. Het vooronderzoek is al succesvol afgerond en de kennis is aanwezig. tekst inge ruiters beeld fevlado

28 I 1 november 2011 I Lokaal

H

et zal veel mensen verrassen hoe groot de barrières voor dove en slechthorende personen in hun communicatie en hun toegang tot informatie zijn. Telefonisch een afspraak maken met de dokter, een pizza bestellen of een nooddienst oproepen, een onverwachts overleg met de werkgever, een inlichting vragen aan de balie van een gemeentedienst zijn alledaagse situaties waarbij een tolk nuttig kan zijn. De Vlaamse Gebarentaal is voor dove personen de enige taal waarmee ze volledige en optimale toegang tot informatie hebben. De Vlaamse Overheid biedt al communicatieondersteuning voor dove en slechthorende burgers met livetolken en Teletolk. Live-tolken is een ideaal instrument, maar het is moeilijk inzetbaar bij onverwachtse of korte opdrachten. Teletolk is een telefoonbemid-

delingsdienst waarbij een onlinegesprek als een geschreven dialoog via het internet gevoerd wordt. Maar communiceren via geschreven Nederlands verloopt zevenmaal trager dan via gesproken of gebarentaal. Dove mensen beheersen het dikwijls ook niet genoeg om vlot te communiceren en dat leidt tot misverstanden. Afstandstolken via beeldtelefonie is een nieuwe vorm van communicatieondersteuning voor dove en slechthorende personen die via Vlaamse Gebarentaal verloopt. In combinatie met live-tolken kan dit systeem ertoe bijdragen dat dove personen alle informatie krijgen waar ze recht op hebben. Waardig alternatief voor simultane real time communicatie Tolken op afstand in gebarentaal is al ingeburgerd in de Verenigde Staten, Ca-


nada, Australië, Frankrijk, Duitsland, Engeland en de Scandinavische landen. Volgens buitenlandse studies biedt communicatie via beeldtelefonie een waar-

foon aan, belt het callcenter en krijgt vervolgens een tolk op zijn scherm te zien. Vanaf dat ogenblik loopt de teller en worden de tolkenprestaties per minuut

Communiceren via geschreven Nederlands verloopt zevenmaal trager dan via gesproken of Vlaamse gebarentaal. dig alternatief voor simultane real time communicatie voor dove mensen die de Vlaamse gebarentaal gebruiken. Bij deze communicatievorm zijn een gebarentalige of slechthorende persoon die de Vlaamse Gebarentaal gebruikt, een horende persoon en een tolk betrokken. Afhankelijk van de plaats waar de horende en de gebarentalige of slechthorende persoon zich tijdens het gesprek bevinden, onderscheiden we twee soorten communicatie: Video Relay Services (VRS) en Video Remote Interpreting (VRI).

Bij VRS voert een gebarentalige of slechthorende gebruiker een telefoongesprek met een horende gesprekspartner, via een automatische verbinding met het callcenter waar een tolk de vraag in gebarentaal van de slechthorende of dove persoon omzet in gesproken taal voor bijvoorbeeld de OCMW-medewerker en andersom.

VRI verwijst naar de zuivere vorm van tolken op afstand. Bij deze communicatie bevindt alleen de tolk zich op een andere locatie, thuis of in het callcenter, van waaruit hij via beeldtelefoon, computer of een mobiel toestel tolkt. VRI is vooral handig voor een korte onvoorziene vergadering tussen een gebarentalige werknemer en zijn baas of klant. De gebarentalige werknemer zet zijn beeldtele-

betaald. Tijdens dit gesprek zal de tolk stemtolken, gebarentolken of gesproken taal in geschreven tekst omzetten. Deze communicatievorm creëert een grotere onafhankelijkheid en zelfstandigheid voor dove personen. Met de afstandstolktoepassingen VRS en VRI kunnen dove personen, los van de lengte van de tolkopdracht, op gelijk welk moment vlot een tolk inschakelen. Van vooronderzoek naar grootschalig experiment Niet alleen door de goede buitenlandse praktijken, maar zeker ook door de positieve resultaten van het vooronderzoek dat CERA heeft gefinancierd, zijn

wordt. Ook moet bekeken worden of ook andere groepen in de samenleving zoals mensen met spraakmoeilijkheden of anderstaligen een afstandstolkendienst kunnen inschakelen. Eerste aanzet afstandstolken De sociale onderneming DirectEye verzorgt op dit moment als enige deze dienstverlening in Vlaanderen. Bedrijfsleider Johan Verstraete wil met zijn drie collega’s een universeel systeem van afstandstolken ontwikkelen zodat gebarentalige en slechthorende personen altijd bereikbaar zijn en een tolk ter beschikking hebben. Zij kunnen voor lokale besturen tolken zonder dat de bestaande infrastructuur aangepast hoeft te worden. Het lokale bestuur heeft alleen een beeldtelefoon nodig of een pc uitgerust met webcam. Naargelang van de behoefte aan telefoontolken of aan het tolken in fysieke aanwezigheid van de gebarentalige bezoeker kunnen lokale besturen maandelijks een pakket tolkminuten aankopen. Zo kunnen ze hun diensten met een be-

De Vlaamse overheid en alle belangenorganisaties zijn overtuigd van de noodzaak van de oprichting van een Vlaamse afstandstolkendienst via beeldtelefonie. de Vlaamse overheid en alle belangenorganisaties overtuigd van de noodzaak van de oprichting van een Vlaamse afstandstolkendienst via beeldtelefonie. Op basis van het vooronderzoek hebben ze hun aanbevelingen voor de oprichting van de afstandstolkendienst geformuleerd. Hiermee wordt een grootschalig experiment in Vlaanderen opgezet, wat moet uitmonden in ruime statistische en financiële gegevens en voldoende expertise. De kosten zijn zeer hoog maar dalen gevoelig als de gebruikersgroep groter wordt. Hoe meer diensten deelnemen aan dit project, hoe voordeliger de kostprijs per minuut zal worden, waardoor het recht op gelijke en betaalbare communicatie voor iedereen gewaarborgd

perkt en perfect controleerbaar budget toegankelijk maken voor dove en slechthorende mensen. Afstandstolken via beeldcommunicatie is een aanvullende dienstverlening maar vervangt het live-tolken niet. Voor lange gesprekken, vergaderingen met meerdere personen en in mobiele situaties is een live tolk nog het meest aangewezen. Bij delicate gesprekken zoals bij een doktersbezoek of een onverwachts bezoek aan een ziekenhuis blijft het livetolken al helemaal onmisbaar. Inge Ruiters is redacteur van Lokaal

www.fevlado.be, directeye.be, M 0486-83 20 48

Lokaal I 1 november 2011 I 29


werkveld kinderopvang

Lokale besturen willen loket kinderopvang organiseren Vlaanderen wil dat er in elke gemeente een lokaal loket kinderopvang komt. In de praktijk lopen de lokale besturen een eind voor op de Vlaamse regelgeving: ouders kunnen er nu al terecht met hun vragen over kinderopvang en het aanbod in de gemeente. De lokale besturen vinden dan ook dat de organisatie van het toekomstige lokale loket kinderopvang een opdracht is die hun toekomt. tekst ann lobijn beeld isabelle pateer

H

et idee van een lokaal loket kinderopvang is expliciet opgenomen in het voorontwerp van het decreet voorschoolse kinderopvang. Dit voorontwerp werd door de Vlaamse regering op 6 mei 2011 principieel goedgekeurd. Op een definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet door de Vlaamse regering was het bij het ter perse gaan van deze Lokaal nog even wachten. Het lokale loket kinderopvang wordt in het voorontwerp gedefinieerd als een ‘neutraal informatie- en ondersteuningspunt voor gezinnen met een vraag naar kinderopvang, in de vorm van een netwerk van actoren die relevant zijn voor kinderopvang’. Volgens de Vlaamse regering hoeft het niet noodzakelijk om een fysiek contactpunt te gaan. Hoe en door wie dit netwerk georganiseerd is, is plaatselijk in te vullen. Belangrijk is, nog altijd volgens de Vlaamse regering, dat gezinnen duidelijk weten waar ze met hun vragen naartoe kunnen, daarom wordt het woord ‘contactpunt’ gebruikt. Het lokale loket kinderopvang kan ook verschillende contactpunten hebben, zolang ze dan maar via netwerking efficiënt samenwerken bij hun opdrachten ten aanzien van de gezinnen. De lokale loketten coördineren de registratie van de vragen van ouders en brengen vraag en aanbod samen. Vooral gezinnen die moeilijk hun weg naar het beschikbare aanbod vinden, moeten bij het lokale loket ondersteuning krijgen om een geschikte opvangplaats te vinden. Lokale besturen lopen vooruit De lokale besturen lopen ver vooruit op de Vlaamse regering. Dat is het minste wat je kunt concluderen uit de antwoorden van de lokale besturen op de enquête die de VVSG eind juni 2011 organiseerde. In 87% van de gemeenten kunnen ou-

30 I 1 november 2011 I Lokaal


ders nu al terecht bij een medewerker van het lokale bestuur met vragen over kinderopvang en over het beschikbare aanbod in de gemeente. Dat kan zowel via telefoon als via mail. In vier op vijf gemeenten kan een ouder zijn vraag over kinderopvang zelfs persoonlijk aan een gemeentelijk loket stellen. In drie op vier gemeenten is er via het internet een overzicht beschikbaar van het gehele aanbod kinderopvang binnen de gemeente. Op bijna een derde van deze websites kunnen ouders ook duidelijk zien waar er vrije plaatsen zijn. De digitale informatie heeft het – net omwille van het steeds wijzigende aanbod – duidelijk gehaald van de gedrukte media. Al heeft ruim meer dan de helft van de gemeenten de voorbije vier jaar toch ook geïnvesteerd in een brochure met een overzicht van het beschikbare aanbod voorschoolse kinderopvang binnen de gemeente. In de toekomst Tachtig procent van de lokale besturen vinden dat er in hun gemeente behoefte is aan een lokaal loket kinderopvang of een voor ouders toegankelijk informatieen steunpunt betreffende kinderopvang. Drie vierde van de besturen vinden dat zo’n lokaal loket moet bestaan uit een virtueel loket (of een website) en een toegankelijke loketmedewerker die persoonlijk informatie kan geven over kinderopvang. Slechts twaalf procent van de lokale besturen vinden een virtueel loket voldoende, zodat ouders online kunnen zoeken naar vrije plaatsen binnen de gemeente. Eén van de tien lokale besturen vindt het voldoende als een loketmedewerker via mail, telefoon of aan het loket informatie kan geven over het aanbod kinderopvang en vrije plaatsen binnen de gemeente. Opvallend is dat bijna negen van de tien lokale besturen de organisatie van een lokaal loket kinderopvang de opdracht van het lokale bestuur vinden. Daarin wijkt de visie van de lokale besturen af van wat momenteel in het voorontwerp van decreet wordt bepaald, namelijk dat elke lokale betrokkene die relevant is voor kinderopvang de organisatie op zich kan nemen. De tekst van het decreet stelt dat

het lokale loket kinderopvang gestalte moet krijgen doordat binnen het Lokaal Overleg Kinderopvang een initiatiefnemer wordt aangewezen of een structuur wordt gecreëerd om het lokale loket kinderopvang te organiseren. Enkel als er geen initiatiefnemer wordt aangewezen of als er geen structuur wordt gecreëerd en een operationeel werkend lokaal loket kinderopvang ontbreekt, neemt het lokale bestuur de organisatie ervan op zich. Opdrachten lokaal loket Om de zoektocht naar kinderopvang voor de gezinnen te vergemakkelijken en zo de toegankelijkheid tot kinderopvang te verbeteren, krijgen de lokale loketten kinderopvang in het voorontwerp van decreet vier opdrachten.

Een tweede opdracht voor het lokale loket is het informeren van de gezinnen over vrije opvangplaatsen. Een lokaal loket moet de zoektocht van gezinnen vergemakkelijken doordat het de gezinnen en kinderopvangvoorzieningen met vrije plaatsen binnen een redelijke termijn in contact brengt met elkaar. Het lokale loket moet er steeds naar streven een aanbod te vinden dat maximaal aansluit bij de vraag van het gezin. Deze laatste opdracht zal uiteraard pas optimaal uitgevoerd kunnen worden, wanneer het beschikbare aanbod in verhouding staat tot de behoefte aan kinderopvang. Verschillende lokale besturen hameren in de enquête terecht op een uitbreiding van het aanbod voor- en buitenschoolse kinderopvang in de gemeente.

Volgens de Vlaamse regering hoeft het loket kinderopvang geen fysiek contactpunt te zijn. Belangrijk is dat gezinnen duidelijk weten waar ze met hun vragen naartoe kunnen, daarom wordt het woord ‘contactpunt’ gebruikt. Een eerste opdracht is het coördineren van de registratie van vragen naar kinderopvangplaatsen. Met één centrale registratie wordt vermeden dat gezinnen hun opvangvraag verschillende keren moeten stellen. Bovendien zal uit deze registratie interessante beleidsinformatie volgen. Daarom is het aangewezen dat elke opvangvraag, ook als ze niet via het lokale loket zou worden gesteld of opgelost, wordt geregistreerd. In de praktijk lijkt dit laatste weinig evident, niet alle voorzieningen zijn immers vandaag logistiek en/of personeel voldoende uitgerust om de administratieve registratie van ouders correct uit te voeren. Kind en Gezin zal, onder andere met het oog op deze opdracht, een overkoepelend digitaal informatie- en registratiesysteem ter beschikking stellen waarin alle lokale loketten kinderopvang en kinderopvangvoorzieningen de nodige informatie op dezelfde manier kunnen registreren, en dat elk lokaal loket omgekeerd de nodige gegevens ter beschikking zal stellen om de opdrachten te kunnen uitvoeren.

Belangrijke aanvulling bij deze informatieopdracht aan ouders is de aandacht voor de meest kwetsbare gezinnen. Uit onderzoek blijkt immers dat precies deze groep het vaakst achter het net vist in de kinderopvang. Het lokale loket zal zijn ondersteuning zeker moeten aanbieden aan gezinnen die nergens plaats vinden en geen ander aanspreek- en steunpunt hebben in hun zoektocht. Binnen een redelijke termijn moeten deze gezinnen een beschikbaar aanbod krijgen. Het respect voor de keuzevrijheid van het gezin om het wel of niet te aanvaarden staat hierbij voorop. Het lokale loket kinderopvang zal ook actief moeten investeren in een netwerk met de kinderopvangvoorzieningen en organisaties en instanties die werken met (vaak minder kansrijke) gezinnen met jonge kinderen die een behoefte aan kinderopvang kunnen hebben (sociale diensten, welzijnsorganisaties, VDAB, OCMW…). Het lokale loket kan in die zin ook een actieve ondersteuning bieden aan kinderopvangvoorzieningen in

Lokaal I 1 november 2011 I 31


werkveld kinderopvang

Enquête kort toegelicht 166 antwoorden kreeg de VVSG op de enquête over het lokale loket kinderopvang. De lokale besturen uit de provincie Vlaams-Brabant, met amper 8% van de antwoorden, zijn deze keer zwak vertegenwoordigd. Amper één van de vijf gemeenten deed er de moeite om de enquête helemaal in te vullen. In de andere Vlaamse provincies deed meer dan de helft van de gemeenten dat. De antwoorden uit de provincie Antwerpen vertegenwoordigen 28%, West-Vlaanderen en Limburg elk 20% en Oost-Vlaanderen 24% van het totale aantal antwoorden. De vragen werden aan de schepenen bevoegd voor kinderopvang bezorgd. In totaal vulden 64 schepenen of OCMW-voorzitters de enquête in. De meer dan honderd andere antwoorden komen van een zeer diverse groep van medewerkers van het lokale bestuur. Gemeentesecretarissen, medewerkers of coördinatoren kinderopvang, diensthoofden of directeurs welzijn/sociale zaken, jeugdconsulenten, secretarissen lokaal overleg kinderopvang, verantwoordelijken van een gemeentelijke kinderopvangvoorziening en administratief medewerkers (al dan niet in opdracht van de schepen) vulden de VVSG-enquête in. AL

functie van de voorrangsregels die de regelgeving oplegt. Een vierde opdracht is het bundelen van informatie over vraag en aanbod om alle betrokkenen – en met name Kind en Gezin, de kinderopvangvoorzieningen en de lokale besturen – advies te kunnen geven. Zo kan het aanbod plaatselijk afgestemd worden. Mening lokale besturen De opdrachten voor het lokale loket kinderopvang in het voorontwerp van decreet voorschoolse kinderopvang sluiten sterk aan bij wat de lokale besturen zelf aan prioriteiten opsommen. Een groot deel van de lokale besturen vindt het informeren van ouders over kinderopvang algemeen (prijs, kwaliteit, opvanguren), over vrije opvangplaatsen binnen de gemeente en het gericht doorverwijzen van ouders naar bepaalde opvangvoorzieningen op basis van hun voorkeur een opdracht van het lokale loket. Twee op drie lokale besturen vinden het in kaart brengen van de behoefte en daarover rapporteren aan lokaal bestuur en centrale overheid ook een prioritaire opdracht van het loket. Ruim de helft van de lokale besturen vindt ook het volgende prioritair: gelijke toegang garanderen tot de kinderopvang voor alle ouders, beleidsinformatie verzamelen over kinderopvang voor lokaal bestuur en centrale overheid en het laten samenwerken van kinderopvangvoorzie-

32 I 1 november 2011 I Lokaal

ningen. Vooral dit laatste lijkt voor sommige besturen eerder een opdracht die vervuld moet worden binnen het lokale overleg kinderopvang. Slechts één op vier lokale besturen wil dat het lokale loket ook klachtenbehandeling en het toekennen van het sociale tarief aan ouders toegewezen krijgt. Subsidie lokaal loket In het voorontwerp van decreet staat dat de Vlaamse Regering een subsidie kan toekennen aan de initiatiefnemer of de structuur die de organisatie van een lo-

het loket kinderopvang logischerwijze gesitueerd wordt. Verschillende lokale besturen willen de opzet van een dergelijk lokaal loket kinderopvang ook gebruiken om vorm te geven aan een opvoedingspunt of -winkel. ‘Bijkomende middelen én een duidelijke kwaliteitsnormering moeten het aanbod van bij het begin eenvormig maken,’ zegt een schepen. Het is, ook voor de Vlaamse regering, essentieel dat het loket een transparante en neutrale werking kan waarborgen, zowel ten aanzien van de gezinnen als ten aanzien van de kinder-

In 87% van de gemeenten kunnen ouders nu al terecht bij een medewerker van het lokale bestuur met vragen over kinderopvang en over het beschikbare aanbod in de gemeente, in vier op vijf gemeenten zelfs persoonlijk aan een gemeentelijk loket. kaal loket kinderopvang op zich neemt. Uit het onderzoek blijkt dat verschillende lokale besturen toch verwachten dat zij voor een lokaal loket extra middelen van de Vlaamse overheid krijgen. ‘Om een dergelijk lokaal loket echt goed uit te bouwen, zijn middelen nodig,’ formuleert een medewerker van een lokaal bestuur het. ‘Nu moeten we een beetje tussen de soep en de patatten zulke cruciale zaken ontwikkelen. Dat is niet goed.’ Sommige lokale besturen verwijzen expliciet naar het sociaal huis, waar

opvangvoorzieningen. Er zijn duidelijke, transparante afspraken nodig die elke kinderopvangvoorziening een volwaardige positie in het netwerk geven. Uit de antwoorden op de VVSG-enquête blijkt dat de lokale besturen zich ook aansluiten bij het idee van ‘verplichte’ samenwerking van de voorzieningen met het lokale loket. Anders is de werking immers onmogelijk. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang


werkveld ouderenbeleid

Tijdig nadenken over het einde Steeds meer bewoners die in het woonzorgcentrum leven, sterven er ook. Ze worden tijdens hun laatste dagen niet meer overgebracht naar een ziekenhuis. Gelukkig maar. Onderzoek wijst immers uit dat iedereen sterven in een vertrouwde omgeving het natuurlijkst vindt. Het woonzorgdecreet legt nu op om een visie omtrent palliatie en euthanasie uit te schrijven. Lokaal peilde naar visie en praktijk in de OCMWwoonzorgcentra van Boom, Lochristi en Sint-Niklaas. Ondanks veel inzet is er nog veel te doen. tekst elke vastiau beeld layla aerts

I

ngrid De Winter, hoofdverpleegkundige van WZC Sint-Pievan vroegtijdige zorgplanning. ‘Onze visie vertrekt van het zelfter in Lochristi, ziet de visie op het levenseinde niet geïsoleerd beschikkingsrecht van de bewoner, maar we hebben uiteraard staan van de globale visie: ‘Tijdens het verblijf peilen we bij de respect voor de visie en de mening van alle betrokken partijen. bewoner continu naar zijn verwachWe geven de bewoner medezeggenschap tingen over zijn leven. Wij voeren met over zijn eigen zorgtraject van de dag van Cindy Saeys: ‘Onze visie vertrekt de bewoner en/of de familie regelmatig opname tot op de dag van overlijden.’ van het zelfbeschikkingsrecht van gesprekken over zijn wensen en voorIn Sint-Niklaas is vroegtijdige zorgde bewoner, met uiteraard respect keuren.’ De stap naar vroegtijdige zorgplanning ook ingeburgerd. ‘Dit is helevoor de visie van alle betrokken planning is dan ook vrij vanzelfsprekend. maal ingebed in onze visie op onderhanpartijen. We geven de bewoner Ook Cindy Saeys, hoofdverpleegkundidelde zorg. De bewoners denken na over medezeggenschap over zijn zorgge WZC Den Beuk uit Boom ziet het zo: de behandelings- en begeleidingskeuzes traject van de dag van opname tot ‘Binnen een woonzorgcentrum is het bijnu, maar ook in de toekomst en bij het op de dag van overlijden.’ zonder belangrijk een luisterend oor te levenseinde. Niet iedereen kan bij het lebieden en open te staan voor de behoefvenseinde nog de eigen voorkeuren verten van de bewoner. Ook als deze behoeften en vragen met het woorden. Dat wij en de familie die dan al kennen, is daarom levenseinde te maken hebben.’ Cindy richtte in Boom al in 2006 des te belangrijker. Wij trachten in een open dialoog met bewode werkgroep ethiek op om thema’s als seksualiteit bij ouderen, ner, partner, familie, huisarts de zorgkeuze aan het einde van ouderenmisbehandeling en procedures betreffende wilsbeschikhet leven te bespreken en vast te leggen. Afspraken te maken kingen te bespreken. Haar specialisatie en driejarige ethische over de laatste reis dus,’ zegt Frans Vandermeiren, kwaliteitsvorming brachten haar eigenlijk bijna automatisch bij het thema coördinator in het OCMW van Sint-Niklaas.

Lokaal I 1 november 2011 I 33


werkveld ouderenbeleid

Taboes vallen weg te laten invullen. Daarop zal de bewoner bijvoorbeeld aanduiFrans Vandermeiren merkt dat mensen veel meer dan vroeger den of hij kiest voor levensverlengende of comfortverhogende bezig zijn met dood en sterven. Hij vermoedt dat de media hier interventies. Zeer belangrijk is dat er ook een vertegenwoordiger een rol spelen. ‘Veel mensen laten ons weten dat ze niet “onnodig” wordt aangeduid op dat formulier. Die neemt immers de besliswillen afzien aan het einde van hun leven. Ze hebben gehoord singen op het moment dat de bewoner dat zelf niet meer kan. of gelezen dat het leven niet eindeloos verlengd moet worden, Uiteraard is dit allemaal vrijblijvend en wordt niemand verplicht dat je niet naar het ziekenhuis moet, dat pijn niet hoeft…’ De ta- papieren in te vullen. Ik merk wel dat mensen hierover willen boes omtrent dood, palliatie en euthanaspreken. Dikwijls ga ik verschillende kesie zijn weggevallen, of aan het wegvallen. ren langs voor een gesprek.’ Frans Vandermeiren: ‘In de eerste Toch werd de visie over het levenseinde in Recent verscheen er een publicatie plaats werken we aan een cultuur Sint-Niklaas nog niet expliciet opgenovan de Koning Boudewijnstichting met waarbij bewoners kunnen praten men in de missie van de woonzorgcentra. daarin onder meer een pleidooi om zéér over hun voorkeuren om het ‘We werken eraan, maar willen ook niet vroeg met zorgplanning te starten, lang levenseinde zo goed en comfortabel voor men zorgbehoevend wordt. Dat bruuskeren. Wij willen bewoners en famogelijk te laten verlopen.’ milie een kans geven om hierin te groeien. gaat dan over voorkeuren over waar en In de eerste plaats werken we daarom aan hoe iemand wil leven. Frans Vandermeieen cultuur waarbij bewoners in de gelegenheid gesteld of uit- ren staat hier achter: ‘Je kunt er niet vroeg genoeg aan beginnen genodigd worden te praten over hun voorkeuren om het levens- te denken. Je kunt immers nog altijd dingen wijzigen.’ Dat geeinde zo goed en comfortabel mogelijk te laten verlopen.’ looft ook Cindy Saeys, maar zij nuanceert wel een beetje: ‘Wanneer mensen meer zorgbehoevend of levensbedreigend ziek Start al voor de opname worden, gaan ze anders reageren dan ze zelf dachten, ze vragen In Boom start de vroegtijdige zorgplanning al voor de opname dan toch nog wel die welbepaalde behandeling.’ in het woonzorgcentrum. Cindy Saeys: ‘Bij een intakegesprek Ideaal zou zijn dat iedereen op tijd nadenkt over vroegtijdige vragen we of de senior een wilsverklaring heeft opgesteld. We zorgplanning. Maar is dat geen utopie? In een woonzorgcentrum willen mensen dan al attent maken op het belang van vroegtijdi- is het thema nog heel moeilijk bespreekbaar. Toch hoor ik over ge zorgplanning. Bij opname stellen we ook concrete vragen om het nut van een tijdige vroegtijdige zorgplanning geen twijfels. de overgang tussen thuis en het woonzorgcentrum te vergemakkelijken. Daarbij peilen we ook naar de mening van de bewoner Luisteren en bemiddelen over pijn, palliatieve zorg of ziekenhuisopnames. Zo trachten we In Boom, Sint-Niklaas en Lochristi luisteren ze dus zeer actief op dat moment ook al de formulieren vroegtijdige zorgplanning naar de wensen en voorkeuren van de bewoners. Soms heeft de

34 I 1 november 2011 I Lokaal

Vroegtijdige zorgplanning

Wilsverklaringen?

Vroegtijdige zorgplanning is vandaag nadenken, spreken en beslissen over de zorg die iemand wil, wanneer hij ernstig ziek wordt. Het is ook een proces van continu overleg tussen patiënt en zorgverlener(s), gericht op het uitklaren van waarden en wensen van de patiënt ten aanzien van zijn (toekomstige) palliatieve zorg (zorg aan het levenseinde), waarover bij voorkeur ook gecommuniceerd wordt met familieleden en/of belangrijke naasten, in het bijzonder om een (benoemde) vertegenwoordiger te kunnen aanduiden. De brochure De laatste reis wil je samen bespreken van de Federatie Palliatieve Zorg in Vlaanderen, is voor 1 euro en te bestellen op www.delaatstereis.be of www.palliatief.be. De publicatie Vroeger nadenken… over later. Reflecties over de toepassing van vroegtijdige zorgplanning in België kunt u downloaden op www.kbs-frb.be.

Een wilsverklaring is een schriftelijke verklaring van wat iemand (niet meer) wil aan zorg en behandeling, op het moment dat hij niet meer in staat zou zijn om zijn wil te uiten. Artsen moeten voor elk onderzoek en elke behandeling de toestemming vragen aan de patiënt. Duid je geen vertegenwoordiger aan, dan bepaalt de wet welke familieleden of andere personen in dat geval voor jou optreden. Een pdf-versie van het formulier wilsverklaring is gratis te downloaden op www.delaatstereis.be.

De Leiflijn Iedereen met vragen over het levenseinde kan terecht op T 078-15 11 55, leiflijn@ skynet.be, op www.leif.be staat het registratiedocument euthanasie, maar ook andere informatie over het levenseinde.


familie het er moeilijk mee. Heidi Declercq, kwaliteitscoördi- en trachten therapeutische hardnekkigheid te doorbreken.’ nator in Lochristi, vertelt dat bij een wilsbekwame bewoner zijn In Sint-Niklaas wordt elke euthanasievraag volgens de wettewens steeds primeert: ‘Bij een verschil in mening wordt open lijke voorschriften behandeld. Frans Vandermeiren: ‘Meestal communicatie zeer belangrijk.’ Meningsverschillen moeten komt de vraag bij de medewerkers terecht, die dit uiteraard volgens Cindy Saeys altijd gerespecteerd worden: ‘Vooral in bespreken met de huisarts en/of CRA. Het team en de medeeen materie die zo gevoelig ligt. We horen alle partijen aan en werkers worden zeer zorgvuldig in het hele proces betrokken, trachten een overleg te plannen. Daarbij respecteren we altijd iedereen wordt met de nodige zorg voorbereid op het moment de wens van de bewoner.’ Soms zijn er dat de dag van de actieve levensbeëinook meningsverschillen tussen de arts diging is aangebroken. Wij bewaren Heidi Declercq: ‘Je kunt niet aan en de bewoner, soms zal de bewoner van daaromtrent de nodige sereniteit. We vroegtijdige zorgplanning doen en arts veranderen. Meestal zal het woonmerken wel dat ons personeel het vaak de kwestie van euthanasie buiten zorgcentrum bemiddelen tussen arts en moeilijk heeft bij euthanasievragen en beschouwing laten.’ bewoner/familie en speelt de coördineeuthanasie. Daarom organiseren we de rend en raadgevend arts (CRA) hier een nodige reflectiemomenten en wordt zo actieve rol in. In Sint-Niklaas is de CRA de drijvende kracht nodig de hulp van een psycholoog ingeroepen om het proces achter de huisartsen. Hij staat mee in voor de sensibilisatie van te begeleiden.’ de huisartsen betreffende vroegtijdige zorgplanning. Hij is ook degene die de artsen zal aanspreken op eventuele therapeutische Maatstaf van menswaardigheid hardnekkigheid. De CRA is ook altijd aanwezig op de pallia- Cindy Saeys ziet in vroegtijdige zorgplanning een maatstaf tieve supportteams. van menswaardigheid. Ze waarschuwt er wel voor dat dit geen stringent instrument mag zijn. ‘Het is een werkinstrument, En euthanasie? waarin ruimte moet zijn voor twijfels en onzekerheden. BeHeidi Declercq: ‘In Lochristi werd de vraag naar euthanasie woners hebben het recht om op elk moment hun voorkeur te nog niet gesteld. Maar het is hier mogelijk. Het lijkt ons schijn- wijzigen. Met een goede communicatie en een correcte inforheilig om aan vroegtijdige zorgplanning te doen, en de kwestie matieverstrekking en vooral door zeer goed te luisteren, slagen van euthanasie buiten beschouwing te laten. Ons personeel zal we erin de levenskwaliteit van onze bewoners te versterken. Ze hoe dan ook de eerste signalen opvangen.’ Cindy Saeys ziet in krijgen immers zorg op hun maat en volgens hun behoeften.’ euthanasie eerder kansen dan bedreigingen: ‘We bieden een En is dat uiteindelijk niet de opdracht? respectvolle zorg aan in dialoog. We moeten dan ook respect hebben voor het zelfbeschikkingsrecht van ieder individu, Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker ouderenzorg

Het gemeentebestuur van Rijkevorsel gaat over tot de aanwerving van volgende voltijdse betrekking in contractueel dienstverband (m/v):

Cultuur- en jeugdcoördinator (B1-B3) Beknopte functiebeschrijving Als cultuur- en jeugdbeleidscoördinator staat u in voor het uitwerken, uitvoeren en opvolgen van het gemeentelijk cultuur- en jeugdbeleid. U beheert de projecten en dossiers van de dienst. U staat in voor het coördineren van de cultuur- en jeugddienst teneinde de vooropgestelde doelstellingen te realiseren en tot een klantgerichte dienstverlening aan beide doelgroepen te komen.

Profiel U toont een brede interesse voor en een grote betrokkenheid bij beide sectoren en bent bereid ook buiten de normale diensturen te presteren. U heeft zin voor initiatief en kunt goed zelfstandig werken. Verder heeft u goede communicatieve en rapporteringsvaardigheden en kunt u projectmatig werken en coördineren. U heeft een goede kennis van de voor de sector relevante regelgeving.

Verdere informatie en kandidaatstellingen U bent in het bezit van minimaal een bachelordiploma, een kandidaatsdiploma of een diploma van hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs. U dient te slagen voor een aanwervingsprocedure. Er wordt een wervingsreserve van twee jaar aangelegd. Een informatiebrochure met een uitgebreide functiebeschrijving, de wedde, een overzicht van de aanwervingsvoorwaarden, de selectieprocedure, e.d. kan worden opgevraagd bij de personeelsdienst via T 03-340 00 13 of 03-340 00 14 of via personeel@rijkevorsel.be.

Heeft u interesse voor deze veelzijdige functie? De kandidaturen, sollicitatiebrief en cv, moeten aangetekend worden verzonden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden op de personeelsdienst t.a.v. het college van burgemeester en schepenen, Molenstraat 5, 2310 Rijkevorsel en dit ten laatste op 21 november 2011.

Lokaal I 1 november 2011 I 35


geregeld wetmatig

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering advertenties voor:

Lokaal 19 (1 tot 15 december): 17 november Lokaal 20 (16 tot 31 december): 1 december informatie personeelsadvertenties

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be informatie andere advertenties

Peter De Vester T 03-326 18 92 peter@cprojects.be

maakt volgende vacatures bekend:

een voltijdse bestuurssecretaris volksontwikkeling/ cultuurbeleidscoördinator (38/38) Diploma van niveau A (master)

een deskundige milieu (38/38) Diploma van niveau B (bachelor) chemie, biologie of milieukunde Er wordt een werfreserve aangelegd voor één jaar waaruit zowel voor voltijdse als voor deeltijdse vacatures kan geput worden. Uw kandidaatstelling, met cv en een kopie van de vereiste diploma’s, dient gericht aan het college van burgemeester en schepenen, 8340 Damme en moet uiterlijk op 30 november 2011 verstuurd zijn (poststempel telt). De voorwaarden zijn te verkrijgen bij de personeelsdienst op T 050-28 87 56 of op personeelsdienst@damme.be

Toelage voor gemeenten met open asielcentrum vastgelegd Gemeenten met een open opvangcentrum voor asielzoekers op hun grondgebied krijgen jaarlijks een toelage ter compensatie van de kosten die daaraan verbonden zijn. De toelage die verschuldigd is voor het voorgaande jaar, wordt vastgesteld door de minister en staatssecretaris bevoegd voor Maatschappelijke Integratie. Dat moet in principe in het begin van elk jaar gebeuren maar meestal is er wat vertraging. Bij Ministerieel Besluit van 21 september 2011 heeft de minister nu de toelage voor het jaar 2010 bepaald. Binnen drie maanden na de ondertekening van dit Ministerieel Besluit wordt de toelage aan de gemeenten uitbetaald. Dat moet nu dus voor 22 december gebeuren. De toelage per effectieve opvangplaats bedraagt 247,92 euro per jaar. Het totaal te verdelen bedrag van de toelages bedraagt daardoor 2.165.395,26 euro. Het bedrag per gemeente is te vinden in de bijlage bij het Ministerieel Besluit. Met ‘open opvangcentrum voor asielzoekers’ worden de door Fedasil en het Rode Kruis beheerde open opvangcentra bedoeld. Voor opvangplaatsen in een lokaal opvanginitiatief, opgericht door het OCMW, is geen toelage beschikbaar. Sommige lokale opvanginitiatieven zijn even groot of zelfs groter dan open opvangcentra. De VVSG vindt daarom dat ook lokale opvanginitiatieven vanaf een voldoende aantal opvangplaatsen recht zouden moeten krijgen op deze toelage. De gemeenten waar zich een groot lokaal opvanginitiatief bevindt, hebben immers dezelfde extra kosten als de gemeenten waar er een open opvangcentrum voor asielzoekers is. De toelage dient om de volgende kosten te dekken: - de personeelsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum; - de werkingskosten die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum. De onrechtstreekse kosten moeten gerechtvaardigd worden door een verdeelsleutel; - gemeentelijke initiatieven die de integratie van het centrum in de gemeente bevorderen. Sinds de eerste toekenning in 2001 bedraagt de toelage onveranderd 247,92 euro. De kosten zijn nochtans hoger geworden: de lonen zijn gestegen, werkingsmiddelen werden duurder, het aantal opvangplaatsen is toegenomen. Bovendien liet de overbezetting van het opvangnetwerk voor asielzoekers zich voelen. Fedasil kan daardoor minder middelen vrijmaken voor allerlei initiatieven die de integratie moeten bevorderen. Als een gemeente haar beleid ongewijzigd wil voortzetten, moet zij bijgevolg een steeds groter deel van de kosten zelf dragen. De VVSG stelt dan ook voor het bedrag eenmalig te verhogen en het in de toekomst te indexeren. fabienne.crauwels@ vvsg.be

Koninklijk Besluit van 27 april 2007 houdende toekenning van een financiële tegemoetkoming aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2006, BS van 2 juli 2007, Inforumnummer 179894

Ministerieel Besluit van 21 september 2011 tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2010, BS van 5 oktober 2011, Inforumnummer 186860

36 I 1 november 2011 I Lokaal


agenda studiedagen

Brussel 22 november

Leuven 21 november

OCMW-hulpverlening: nieuwe tijden, nieuwe antwoorden

Cultuur als motor voor transitie naar een rechtvaardige duurzaamheid

Sinds het ontstaan van de OCMW’s in 1976 is de samenleving grondig gewijzigd. En dat weerspiegelt zich ook in de mensen die de OCMW’s bereiken. Niet alleen doen meer mensen een beroep op het OCMW, het profiel van OCMW-cliënten wijzigt grondig: meer cliënten van buitenlandse origine, meer jongeren en meer mensen met een relatief goed inkomen die het moeilijk hebben. De problemen worden bovendien complexer. De hulpverlening evolueerde van louter financieel naar een bredere ondersteuning. Bovendien proberen OCMW’s op maat van hun cliënten te werken en hen sterker te maken zodat ze hun eigen leven weer in handen kunnen nemen. Deze ontmoetingsdag richt zich tot maatschappelijk werkers, beleidsmedewerkers, diensthoofden, secretarissen en mandatarissen uit de OCMW’s van Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Op het programma staan sterke praktijken centraal. www.vvsg.be (kalender)

Reflectie- en actiedag rond cultuur en ecologie met inspirerende visies, projecten en acties met het oog op een duurzame en rechtvaardige samenleving. www.locusnet.be (activiteiten) Gent 22 november

Diversiteit in de praktijk in de provincie Oost-Vlaanderen Studiedag voor burgemeesters, schepenen, secretarissen, personeelsverantwoordelijken, personeelsmedewerkers, vormingsmedewerkers van gemeenten en OCMW’s uit de provincie Oost-Vlaanderen. www.vvsg.be (kalender) Lier 24 november

Diversiteit in de praktijk in de provincie Antwerpen

Omgaan met grensoverschrijdend gedrag

Mechelen 14 en 28 november

Brussel 28 november

Studiedag voor burgemeesters, schepenen, secretarissen, personeelsverantwoordelijken, personeelsmedewerkers, vormingsmedewerkers van gemeenten en OCMW’s uit de provincie Antwerpen. www.vvsg.be (kalender)

Tweedaagse training voor OCMW-maatschappelijk werkers, medewerkers sociale dienst en onthaalbedienden. www.vvsg.be (kalender)

Vorming voor secretarissen, diensthoofden, leidinggevenden en stafmedewerkers die het kwaliteitsbeleid vormgeven en trekken in hun organisatie. www.vvsg.be (kalender)

Hasselt 15, 22 en 29 november

Brussel 29 november

Driedaagse training voor maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders. www.vvsg.be (kalender)

Vorming voor stedenbandgemeenten die rond alternatieve en participatieve manieren van planning, monitoring en evaluatie willen werken. www.vvsg.be (kalender)

Aalst 17 november Leuven 23 november Roeselare 24 november

De Pinte 1 en 2 december

Drongen 24 november

Preventief werken rond schulden Studiedag voor maatschappelijk werkers, leidinggevenden, stafmedewerkers die aan schuldpreventie (willen) doen. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Mechelen 8 november

De wet van 2 april 1965 Vorming voor maatschappelijk werkers, nieuwe OCMW-medewerkers of medewerkers met enkele jaren ervaring die behoefte hebben aan een opfrissing van hun kennis. www.vvsg.be (kalender)

Art. 60-tewerkstelling als opstap naar een reguliere baan: hoe maximaal benutten?

Hoe als politicus het best gebruik maken van sociale media? Training voor lokale politici over het gebruik en het inzetten van sociale media als Twitter, Facebook en LinkedIn. www.vvsg.be (kalender)

Deinze 1 december

Inspiratiedag woonzorgnetwerken Zorgvoorzieningen worden aangezet om meer en beter samen te werken. Door een woonzorgnetwerk op te zetten, garandeert het lokale bestuur de toegankelijkheid van de zorg waar elke burger recht op heeft. Hoe zet u een woonzorgnetwerk op? Hoe organiseert u de samenwerking? Op deze inspiratiedag maakt u kennis met bestaande woonzorgnetwerken. Hoe hebben uw collega’s de samenwerking aangepakt? Hoe verloopt de samenwerking? Wat zijn de aandachtspunten? Welke lessen kunt u eruit treken? U krijgt concrete tips en voorbeelden. U heeft daarnaast de kans om ervaringen te delen en u krijgt antwoord op uw vragen. www.vvsg.be (kalender)

Werken met het CAF-model

Outcome mapping - Monitoren waarbij leren centraal staat

Helder en overtuigend communiceren Tweedaagse intensieve training voor schepenen, burgemeesters, voorzitters van de gemeenteraad en OCMW-voorzitters. www.vvsg.be (kalender) Brussel 6 december

De nieuwe beheers- en beleidscyclus en ontwikkelingssamenwerking Infosessie voor ambtenaren en schepenen ontwikkelingssamenwerking. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Sint-Niklaas 18 november

Kindvriendelijk lokaal beleid, ook na de jeugdbeleidsplannen? Kinderrechtenconferentie over kinderrechten en aanbevelingen voor een kindvriendelijk beleid op lokaal niveau. jeugd.sint-niklaas.be/jeugd

Lokaal I 1 november 2011 I 37


column Johan Ackaert

D

ie vrijdagochtend ontwaakten de Hasselaren in een andere stad: de Panorama-uitzending van de voorgaande avond haalde het beeld van Hasselt als bakermat van gezelligheid, vriendelijkheid en solidariteit vakkundig onderuit. In 2006 nog uitgeroepen tot Stad van de Smaak maar na het relaas over hoe collega’s verjaardagen fêteren in de ogen van velen verworden tot stad der wansmaak. En wij allen die geloofden dat de politiehervorming een weergaloze voltreffer was. Ik kan de congressen en studiedagen niet bijhouden waarin dit succes systematisch wordt beleden op het ritme waarin de meer gestrenge religies hun geloofsboodschap reciteren in versvorm. Een aloude waarheid; zorg dat mensen de waarheid voldoende herhalen, uiteindelijk geloven ze het nog. Lees het finale oordeel van de Federale Politieraad over de hervorming, tien jaar later: De Federale Politieraad is van oordeel dat de politiehervorming geslaagd is en dat het gekozen model van een geïntegreerde politie op twee niveaus in de praktijk werkt. Er moet dus aan dit model en aan de basisstructuur niet getornd worden. De overheden en de bevolking zijn blijkbaar meer tevreden over de werking van de politie dan bij aanvang van de politie- hervorming. De burgemeesters en de gerechtelijke overheden spreken over het algemeen een grote tevredenheid uit over de werking van de hervormde politie. De tevredenheid en het vertrouwen bij de bevolking zijn duidelijk gestegen.

Of leven ze dan in Hasselt op een andere planeet? Helemaal niet: de Limburgse hoofdplaats is de zoveelste in de rij van centrumsteden waar de zonechef of de korpsleiding na de politieherstructurering in opspraak werd gebracht, zij het

38 I 1 november 2011 I Lokaal

om vaak heel uiteenlopende redenen, gaande van alcoholmisbruik, frauduleus herschrijven van pv’s tot interne stammentwisten. Waarna burgemeesters de uitslaande branden in de korpsen mogen blussen, de ene klaarblijkelijk al met meer succes dan de andere. Edoch, de verhouding tussen burgemeester en politiechef is al langer dan vandaag een ambigu verhaal. Twee vaststellingen. Een: toen ik in de jaren negentig mijn rondgang onder burgemeesters maakte, stelde ik hen de vraag naar het meest verrassende toen ze voor het eerst de tricolore sjerp omgordden. Antwoord: het grote verwachtingspatroon van de inwoners en de politionele verantwoordelijkheden. De politie dus als de grote onbekende (en bijgevolg grote onaanraakbare) voor kersverse burgervaders en -moeders. Nieuwe burgemeesters betalen in dit domein leergeld, de Hasseltse burgemeester kan erover meepraten. Twee: op de vraag naar de tevredenheid van Limburgse burgemeesters in 2002 over diverse gemeentelijke instanties verwierf de korpschef goud (daar waar hij bij een analoge meting in de jaren negentig slechts halverwege het klassement eindigde). Maar tezelfder- tijd gaf een meerderheid van de burgemeesters aan dat ze hun grip op het korps gaandeweg verliezen. Een burgemeester van een centrumstad verhaalde het mij ooit moedeloos als volgt: ‘Hoe kan het ook anders, met aan de ene kant de politie die opklimt naar een bovenlokale bestuursvorm en een zonechef die in de nieuwe structuur eigenlijk een gelijke wordt van de burgemeesters en niet langer een ondergeschikte. Maar,’ ging hij in een ruk voort: ‘ze doen hun werk goed en laten mij met rust…’ Wat in deze verklaart waarom onbekend hier duidelijk niet rijmt met onbemind. Tot de liefde te blind wordt…

beeld karolien vanderstappen

De ontspoorde LAT-relatie tussen burgemeesters en zonechefs


Nieuw decreet voorschoolse kinderopvang

codex

kinderopvang

wordt

2012 De Codex kinderopvang is reeds sinds 2003 het meest complete én actuele naslagwerk voor alle kinderopvangvoorzieningen. Naar aanleiding van het nieuwe decreet slaan VVSG en Politeia de handen in elkaar om de Codex Kinderopvang grondig te herzien en op die manier gebruiksvriendelijker te maken. Opsplitsing van de huidige “Codex Kinderopvang” in 2 aparte publicaties Vertrekkende vanuit de gebruikers die vaak verantwoordelijk zijn voor één type voorziening, wordt de codex opgesplitst naar dagopvang en buitenschoolse kinderopvang. In functie van het nieuw decreet voorschoolse kinderopvang wordt deze codex in februari 2012 reeds grondig herwerkt; de codex buitenschoolse kinderopvang behoudt de huidige regelgeving in afwachting van het decreet buitenschoolse kinderopvang.

Meer thematische hoofdstukken Kinderopvang organiseren en een kinderopvangvoorziening beheren betekent rekening houding met verschillende voorwaarden en wettelijke bepalingen. De nieuwe codexen vetrekken vanuit het gebruiksgemak voor de gebruiker en worden onderverdeeld in relevante items voor de verantwoordelijke van een kinderopvangvoorziening. Op basis van thema’s zoals ‘vergunningsvoorwaarden, medewerkers, organisatorisch management, infrastructuur, veiligheid en gezondheid…’ zullen de wettelijke bepalingen en duiding bij deze wettelijke bepalingen overzichtelijk aangeboden worden.

Wetgeving met duiding Per thematisch hoofdstuk krijgt u volgende onmisbare informatie: • Overzichtsblad (een korte inhoudstafel per hoofdstuk) • Wet- en regelgeving (relevante artikels, hoofdstukken uit of volledige decreten, BVR’s, MB’s…) • Toelichting bij de regelgeving (omzendbrieven Kind en Gezin, duiding, informatieve artikels, goede praktijken) of m.a.w. een vertaling van de regelgeving naar de praktijk. • Documenten en formulieren

Overzichtelijkheid in een oogopslag Via icoontjes zal duidelijk gemaakt worden of de regelgeving relevant is voor gezinsopvang, groepsopvang en opvang aan huis. Veelzeggende kopteksten: de kopteksten zullen duidelijk aangeven via korte omschrijving, over welk besluit het gaat. Tot eind 2011 blijft de huidige codex kinderopvang uw naslagwerk. Abonnees krijgen alle informatie in verband met de nieuwe codex automatisch toegestuurd.

BESTELKAART Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

❏ ❏

Ja, ik bestel … ex. van CODEX KINDEROPVANG (4 delen, incl. 2 cd-roms)** aan € 129* voor VVSG-leden (€ 149* voor niet-leden), ISBN 9057180731 Ja, ik wil op de hoogte gehouden worden van de nieuwe Codex voorschoolse en buitenschoolse kinderopvang (verschijningsdatum februari 2012)

Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen.

Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... Organisatie: ......................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................

Datum en handtekening

Btw: .................................................................................................................................................... * Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,55 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2011. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


Een ongelukje is snel gebeurd, je verzekeren nog sneller

Verzeker je event in enkele clicks Of het nu gaat om een rommelmarkt, hondententoonstelling, pensioenfeest of sportwedstrijd, een evenement verloopt niet altijd zonder ongelukjes. Een evenement betekent veel organisatie, daarom maakt Ethias het verzekeren ervan heel makkelijk. Met Easevent verzeker je je evenement in enkele clicks, terwijl je ondertussen ballonnen omhoog hangt. Easevent heeft de Decavi-TrofeeŠ voor Innovatie 2011 gewonnen. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654 Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.

Meer info en voorwaarden ethias.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.