2011Lokaal16

Page 1

Nr 16 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

Onthaalouder van de dag

Het middenveld signaleert

Onteigenen met nieuwe regels

Derdebetalerregeling De Lijn


E FEVALUATI N DOOR ZEL VERBETERE E FEVALUATI N DOOR ZEL VERBETERE

NN VEVREBREBTEETREERE

NN VEVREBREBTETREERE OOR DOO DR

ATAIETIE ZEZLEFLEFVEAVLAULU TIE UTAIE VLAULA 6060 FVEA ZEZLEFLE

DODOOROR

E ANNE ANNRM D BOU RUUD BOU RUURM

E NNE NNMA MAUR URBO BO UD RUUDRU

OE KB KBKOEK ERW ER WN NEE EEM MGE ALGE AL

Verbeteren Verbeterendoor door zelfevaluatie zelfevaluatie

en en vrag vrag

09-00793-3 -509-00793-3 8-2-5 ISBN 978-2

Voelt Voelt uwuw organisatie organisatie ook ook steeds steeds meer meer dede noodzaak noodzaak tottot hethetprofessionaliseren professionaliserenvanvanhaar haarinterne internewerking werkingenen dienstverlening? dienstverlening?OmOmin inte tespelen spelenopopdedevraag vraagnaar naar verdere verdere professionalisering, professionalisering, werkt werkt dede VVSG VVSG momenteel momenteel aanaan een een nieuw nieuw traject traject voor voor organisatieontwikkeling organisatieontwikkeling enen kwaliteitsmanagement. kwaliteitsmanagement.

07933 07933 8 2 5 099 07 8 2 5 0 9 0

DeDe publicatie publicatie ‘Verbeteren ‘Verbeteren door door zelf-evaluatie’ zelf-evaluatie’ metmet de de leidraad leidraad voor voor kwaliteitsmanagement kwaliteitsmanagement en en bijhorend bijhorend zelfevaluatiemodel, zelfevaluatiemodel, nodigt nodigt organisaties organisaties uit uit omom stap stap voor voor stap stap te werken te werken aanaan eeneen duurzaam duurzaamen enintegraal integraalkwaliteitsmanagementsysteem kwaliteitsmanagementsysteemdatdat bijdraagt bijdraagt aanaan hethet bereiken bereiken vanvan excellente excellente resultaten resultaten op op termijn. termijn. Deze Deze publicatie publicatie ondersteunt ondersteunt uwuw organisatie organisatie op op haar haar weg weg naar naar professionalisering professionalisering en en streeft streeft volgende volgende concrete concrete doelsteldoelstellingen lingen na:na: • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan eeneen algemeen algemeen kader kader voor voor zelfevaluatie zelfevaluatie • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan eeneen uniform uniform traject traject naar naar uitmuntendheid uitmuntendheid • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan eeneen leidraad leidraad voor voor kwaliteitsmanagekwaliteitsmanagement, ment, waarin waarin de de spelregels spelregels en en eisen eisen vanvan eeneen doeltreff doeltreff endend en en doelmatig doelmatig functionerend functionerend kwaliteitsmanagementsysteem kwaliteitsmanagementsysteem worden worden weergegeven weergegeven

• •HetHet aanreiken aanreiken vanvan eeneen concreet concreet en en integraal integraal zelfevaluazelfevaluatiemodel, tiemodel, waarbij waarbij u aan u aan de de hand hand vanvan 60 60 vragen vragen kunt kunt beoorbeoordelen delen in welke in welke mate mate uwuw organisatie organisatie al beschikt al beschikt over over eeneen performant performant en en integraal integraal kwaliteitsmanagementsysteem kwaliteitsmanagementsysteem • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan eeneen zelfevaluatie-verbeterzelfevaluatie-verbeterinstrument instrument op op basis basis waarvan waarvan uwuw organisatie: organisatie: • •zichzelf zichzelf kankan beoordelen beoordelen • •in één in één beweging beweging prioriteiten prioriteiten kankan bepalen bepalen • •kankan nagaan nagaan watwat haar haar ingeschat ingeschat kwaliteitskwaliteitsprestatieniveau prestatieniveau is is • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan concreet concreet instrumentarium instrumentarium omom de de zelfzelfevaluatie evaluatie uit uit te voeren te voeren • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan eeneen algemeen algemeen stappenplan stappenplan en en alteralternatieve natieve werkvormen werkvormen • •HetHet aanreiken aanreiken vanvan mogelijke mogelijke vervolgtrajecten vervolgtrajecten

werkboek werkboek is is eeneen invulboek invulboek en en is is bedoeld bedoeld alsals eeneen Deze Dezepublicatie publicatieis iseeneenhouvast, houvast, doel doel en en hulpinstruhulpinstru- HetHet concreet werkinstrument werkinstrument tijdens tijdens hethet doorlopen doorlopen vanvan hethet ment mentvoor vooruwuworganisatie organisatiebij bijde deuitbouw uitbouwvanvanhaar haar concreet zelfevaluatieproces. zelfevaluatieproces. In In ditdit werkboek werkboek zijnzijn de de 6060 vragen vragen uituit kwaliteitsmanagementsysteem. kwaliteitsmanagementsysteem. hethet zelfevaluatiemodel zelfevaluatiemodel opgenomen. opgenomen. Gebruik Gebruik deze deze publicatie publicatie omom uwuw organisatie organisatie in in vraag vraag te te stellen stellen en en kritisch kritisch te te analyseren analyseren met met alsals doel doel verbeterverbeterVoor Voor de de Woonzorgcentra, Woonzorgcentra, Assistentiewoningen, Assistentiewoningen, Diensten Diensten punten punten op op te te sporen sporen en en te te streven streven naar naar eeneen steeds steeds betere betere voor voor gezinszorg gezinszorg en en aanvullende aanvullende thuiszorg thuiszorg en envoor voor dienstverlening dienstverlening en en interne interne werking werking diedie moeten moeten leiden leiden naar naar de deDagverzorgingscentra Dagverzorgingscentrazijnzijnspecifi specifi ekeekewerkboeken werkboeken excellente excellente resultaten resultaten op op termijn. termijn. Bij Bij de de publicatie publicatie Verbeteren Verbeteren door door zelfevaluatie zelfevaluatie hoort hoort eeneen algemeen algemeen werkboek. werkboek.

verschenen. verschenen. Deze Deze Specifi Specifi ekeeke Werkboeken Werkboeken zijnzijn eeneen vertavertalingling vanvan hethet algemeen algemeen werkboek, werkboek, aangevuld aangevuld metmet concrete concrete voorbeelden voorbeelden en en situaties situaties diedie vanvan toepassing toepassing zijnzijn op op de de specifi specifi ekeeke doelgroep. doelgroep.

Bestelkaart Bestelkaart Politeia Politeia // Ravensteingalerij // Ravensteingalerij 28 28 // 1000 // 1000 Brussel Brussel // Fax: // Fax: 02 289 02 289 26 19 26 19 // Tel: // Tel: 02 289 02 289 26 10. 26 10. Of bestel Of bestel via via www.politeia.be www.politeia.be // e-mail: // e-mail: info@politeia.be info@politeia.be

JaJa , ik, bestel ik bestel....... ....... ex.ex. vanvan hethet pakket pakket Verbeteren Verbeteren door door zelfevaluatie zelfevaluatie (handleiding (handleiding metmet cd-rom cd-rom + werkboek), + werkboek), prijsprijs 55 euro* 55 euro* (VVSG-leden), (VVSG-leden), nietniet leden: leden: 65 euro* 65 euro*

....... ....... ex.ex. vanvan hethet pakket pakket vanvan 5 Algemene 5 Algemene werkboeken, werkboeken, prijsprijs 29 euro* 29 euro* (VVSG-leden), (VVSG-leden), nietniet leden: leden: 35 euro* 35 euro* MijnMijn bestuur bestuur is lid is van lid van de VVSG: de VVSG: ❏ ❏ Ja Ja❏ ❏ Neen Neen specifi ekeeke werkboeken werkboeken zijnzijn eveneens eveneens verkrijgbaar verkrijgbaar in pakketten in pakketten vanvan 5 exemplaren. 5 exemplaren. EenEen pakket pakket kostkost 49 49 euro euro voor voor VVSG-leden VVSG-leden en en ➔➔De Despecifi 55 55 euro euro voor voor niet-leden. niet-leden. Voor Voor meer meer infoinfo en en bestellingen bestellingen vanvan de de specifi specifi ekeeke werkboeken werkboeken zie zie www.politeia.be. www.politeia.be.

Datum en handtekening en handtekening Naam: Naam: ................................................................Functie: ................................................................Functie: ................................................................... ................................................................... Datum Bestuur/Organisatie: Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... ........................................................................................................................... Tel:Tel: ...................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................... E-mail: E-mail: ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Adres: Adres: ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. BTW: BTW: ................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................... * Prijzen * Prijzen incl. incl. BTWBTW maarmaar excl.excl. verzendingskosten. verzendingskosten. Prijzen Prijzen geldig geldig t.e.m. t.e.m. 31 december 31 december 2011. 2011. Kijk voor Kijk voor exacte exacte prijzen prijzen altijdaltijd op onze op onze website website www.politeia.be www.politeia.be


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

Speciale aanbieding kort lokaal

geldig tot 31 december 2011

5 opinie – 17 oktober: Werelddag tegen armoede

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

1 pocket kopen, 1 pocket gratis!* 14

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert

bestuurskracht

14 Interview – Mizel Gebruers en Dirk Soentjens

stefan dewickere

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

‘Samenwerken verbetert Kruis hieronder 2 pockets naarkwaliteit keuzedienstverlening’ aan en betaal slechts 25 euro ipv 50 euro!

Het intergemeentelijk samenwerkingsverband van de OCMW’s van de Midden-Kempen verbetert niet alleen de dienstverlening van de OCMW’s in de zeven aangesloten gemeenten, ze komen ook tot veel meer initiatieven terwijl ze samen met visievorming bezig zijn.

18 De witte en de zwarte vlucht Wetenschappelijke benaderingen van diversiteit 20 Gebundeld signaleren geeft krachtige impulsen

Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

26 De OCMW-raad van Lokeren – Efficiëntie in de OCMW-raad

31

werkveld 28 Onthaalouder van de dag Meer dan 8000 mannen en vrouwen stellen hun huis open voor andermans kinderen. Vooral in de landelijke gemeenten garanderen ze een buurtnabije kinderopvang. 31 Onteigeningsregelgeving kruipt stilaan uit haar vel Onteigeningen zijn geen sinecure. Gemeenten moeten rekening houden met vele procedures. Dankzij de nieuwe regelgeving moet het iets eenvoudiger worden, zonder dat de eigenaars hun rechten verspelen. 35 Derdebetalersystemen van De Lijn? Zeker, maar…

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties 37 Lokale raad – Is er voor onze feestzaal een milieuStuur zijn welkom. De redactie zal dit formulier terug naar Uitgeverij Politeia, vergunning nodig? deze naar eigen inzicht al dan Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel . Of fax naar 02 289 26 19. niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets 38 Praktijk in Leuven – Warmtekrachtkoppeling Naam: .................................................................................... uit deze uitgave mag gereproFunctie: ................................................................................. in het woonzorgcentrum duceerd en/of openbaar ge............................................................................................... maakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische Bestuur/Organisatie: ............................................................. 39 Achter de schermen – Rattenvanger drager of op welke wijze dan Tel: ........................................................................................ ook zonder voorafgaande E-mail: schriftelijke toestemming van ................................................................................... Adres: .................................................................................... de uitgever.

geregeld ...............................................................................................

Met de steun van BTW: ...................................................................................... Dexia en Ethias, 40 wetmatig – berichten Datum en handtekening partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

28

bart lasuy

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be

25 Lokale raad – Welke werkwijze geldt er voor een spoedeisend punt op de OCMW-raad?

stefan dewickere

22 De toverformule voor participatie

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth)

45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Pieter Bos

Op de cover Onthaalouder Cindy Simoens vangt op de laatste zomerdag van 2011 vijf kindjes op. In haar tuin in Asper, deelgemeente van Gavere, springen de grotere kindjes vrolijk voor de lens van Lokaalfotograaf Bart Lasuy.

Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

* Aanbod geldig tot 31 december 2011.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 3


Iedereen mee met de BBC! NIEUW Algemene boekhouding volgens de beleidsen beheerscyclus

Rubrieken en waarderingsregels Het internationaal gedachtegoed van het New Public Financial Management (NPM) heeft ook bij de Vlaamse lokale en provinciale besturen zijn intrede gemaakt. Dit resultaatgericht financieel management veronderstelt goede beleids- en beheersrapporten, aangezien deze de ondersteuning van het beleid zijn en de basis vormen voor een goed (financieel) beheer. De kwaliteit van deze rapporten hangt op zijn beurt dan weer af van de deugdelijkheid van de boekhouding. Deze syllabus wil iedereen die op één of andere manier betrokken is bij of geïnteresseerd is in het financiële gebeuren bij de lokale en provinciale besturen vertrouwd maken met de boekhoudprincipes en –reglementering. De focus ligt op het inzicht in de techniek, de kennis van het jargon en de interpretatie van de door de algemene boekhouding opgestelde beleidsrapporten. Een meer uitgebreide behandeling van de boekhoudkundige verwerking van diverse transacties zelf vindt u in het boekdeel ‘Boekhoudpraktijk beleids- en beheerscyclus’ van het handboek ‘Lokaal Financieel Management’.

Meer publicaties over de beleids- en beheerscyclus: De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden Tweede, herwerkte editie In dit handige boekje leest u in een vlotte vraag-antwoordstructuur alles over de nieuwe regels. Deze tweede, herwerkte editie werd op een aantal punten geactualiseerd. Zo is er een aangepaste lijst van lokale besturen die vervroegd starten met de nieuwe regeling. Verder wordt er ook rekening gehouden met het ministerieel besluit van 1 oktober 2010, met o.m. de modellen van de beleidsrapporten en de lijst van verplichte beleidsvelden.

De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies: de regelgeving In deze publicatie vindt u het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s, het verslag aan de Vlaamse Regering bij het besluit, het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, de schema’s en rekeningstelsels en een overzicht van de samenstelling van de beleidsrapporten en hun toelichting.

Lokaal financieel management Hét standaardwerk over lokale financiën In dit losbladige handboek komen alle aspecten van lokaal financieel management aan bod: meerjarenplanning, budgettering, uitvoering, registratie en boekhouding, evaluatie, interne controle, audit, btw-aspecten, thesaurie en liquiditeitenbeheer... Het boek omvat drie grote delen: Commentaar, Praktijkgids boekhouding volgens NOB en Praktijkgids boekhouding volgens BBC.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel.: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Algemene boekhouding volgens de beleids- en beheerscyclus - Rubrieken en waarderingsregels aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) ....... ex. van De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies in 60 vragen en antwoorden aan 25 euro* ....... ex. van De Beleids- en beheerscyclus voor gemeenten, OCMW’s en provincies: de regelgeving aan 29 euro* (25 euro voor VVSG-leden) ....... ex. van Lokaal financieel management aan 79 euro** Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❑ JA ❑ NEE Datum en handtekening Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. Btw: .................................................................................................................................................... * Prijs inclusief btw, maar exclusief verzendingskosten. Prijs geldig tot 31/12/2011. Check voor actuele prijzen steeds onze website (www.politeia.be). ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. Bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen 0,49 euro per blz, dit tot schriftelijke opzegging van het abonnement.


kort lokaal opinie

17 oktober: Werelddag tegen armoede

M

eer dan één op zes van de kinderen en jongeren in België leeft onder de Europese armoedegrens. Dit betekent concreet dat er binnen de gezinnen waarin deze kinderen en jongeren leven voortdurend onrechtvaardige keuzes gemaakt moeten worden, zoals schoolboeken voor de kinderen of het betalen van de huur. Dit is onaanvaardbaar en een beschaafd land onwaardig. De Werelddag tegen de armoede, elk jaar opnieuw op 17 oktober, vestigt onze aandacht op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle overheden in dit land om de strijd tegen de armoede aan te gaan. Dit vergt een doorgedreven inspanning en een gecoördineerd beleid. Aan deze vaststelling heeft het Europees jaar van de armoedebestrijding vorig jaar niets veranderd. Dit beleid moet in samenspraak met de deelstaten ontwikkeld worden. Armoedebestrijding heeft immers te maken met huisvesting, onderwijs, werk, participatie aan de samenleving, cultuur enzovoort, allemaal bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten in ons land. Ook de lokale besturen moeten erbij betrokken worden. Ze ontwikkelen immers heel concrete vormen van dienstverlening die mensen weer kansen geven in de samenleving: werk volgens ieders mogelijkheden, aangepaste vorming en opleiding, goede en betaalbare huisvesting, schuldhulpverlening, toegang tot betaalbare gezondheidszorg, De strijd tegen armoede deelname aan het lokale verenigingsleven. is een zaak van alle Bovendien rijden de OCMW’s voor een groot deel overheden in dit land. de armoedekloof dicht. De minimale uitkeringen in ons land liggen onder de Europese armoedegrens en zijn vaak te laag om menswaardig te kunnen leven. Daarom bieden OCMW’s allerlei vormen van aanvullende steun aan om in te spelen op individuele noden: huur- en verwarmingstoelagen, tussenkomsten in ziektekosten en schoolkosten, ten laste nemen van allerlei uitgaven. Een recente bevraging van de VVSG bij de OCMW’s toont aan dat het vaak over substantiële bedragen gaat die voor de betrokken gezinnen het verschil kunnen maken tussen kopje onder gaan of nog enig perspectief hebben. Het is goed dat OCMW’s dit doen. Maar de kern van de zaak blijft dat de minimumuitkeringen en de laagste inkomens te laag zijn. Dit is een kwestie van betere sociale bescherming en van een doeltreffender sociale zekerheid. En dat is een taak bij uitstek van de centrale overheid en niet van de lokale besturen. We beseffen wel dat zoiets een kostenplaatje heeft. En dat er intussen ook gewerkt moet worden aan de gezondmaking van de overheidsfinanciën en een budgettair evenwicht tegen 2015. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. Het recht op een menswaardig bestaan gaat wat ons betreft voor op andere – op zich terechte – bekommernissen. Nu Vlaanderen binnenkort verantwoordelijk wordt voor de kinderbijslag en ook zelf middelen heeft om een kindpremie uit te keren, zou het van deze bevoegdheid gebruik kunnen maken om deze middelen gerichter in te zetten. Zo zou het zelf de minimumuitkeringen en laagste inkomens kunnen aanvullen met een premie per kind om ze meer in de richting van de Europese armoedegrenzen te brengen. Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 16 oktober 2011 I 5


kort lokaal nieuws

Op 27 september luidde de VVSG de alarmbel over de dreigende ontsporing van de lokale financiën. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois denkt dat de budgettaire impact beperkt blijft tot 1,5 à 2 procent. Maar helaas is dat niet het geval. De financiële situatie van de lokale besturen in Vlaanderen gaat snel achteruit. De vergrijzing eist zijn tol, vooral omdat de lokale besturen de pensioenen van hun vastbenoemde medewerkers helemaal zelf betalen. Bij de andere overheden komen de pensioenen uit de algemene overheidsmiddelen. Ook de sector van de privé-pensioenen krijgt trouwens een belangrijke dotatie uit de schatkist. De VVSG wil dat de federale overheid de meerkosten van de lokale pensioenen mee betaalt door een stijging van de federale dotaties aan de politiezones, de aanpassing van de financiering van de ziekenhuizen en door een dotatie uit de algemene begrotingsmiddelen naar het lokale pensioenstelsel.

Dividenden Een tweede financiële aderlating voor de gemeenten is de dreigende daling van de jaarlijkse dividenden vanuit de energiesector met tientallen miljoenen euro. Het is onverantwoord dat de gemeenten, die geïnvesteerd hebben in de uitbouw van de energienetten, hiervoor van de CREG geen billijke vergoeding meer zouden krijgen. Nochtans zullen de kosten om de distributienetten te onderhouden (met de slimme netten) de komende jaren alleen maar toenemen.

Gevolgen financiële crisis Door de aanhoudende financiële crisis is er voor de komende jaren geen enkele hoop meer op een redelijk dividend uit de Gemeentelijke Holding. Vóór de financiële

6 I 16 oktober 2011 I Lokaal

crisis ging het voor alle Belgische aandeelhouders samen nog over ruim 100 miljoen euro per jaar. De gemeenten die in 2009 hebben meebetaald om de noodzakelijke kapitaalverhoging van de Gemeentelijke Holding te doen slagen, zijn hun investering misschien kwijt. Als de Gemeentelijke Holding helemaal uit koers gaat, kijken de Vlaamse aandeelhouders mogelijk tegen een factuur van 250 miljoen euro aan. De bankencrisis maakt het voor kredietinstellingen steeds moeilijker om middelen aan te trekken op lange termijn. Tegelijk vragen de financiële toezichthouders een grotere overeenstemming tussen de looptijd van de financiering van de bank en die van de verstrekte kredieten. Lokale besturen lenen traditioneel op lange termijn (15-25 jaar). De komende tijd dreigen zij dergelijke kredieten ofwel niet meer te kunnen opnemen, of alleen nog tegen een fors hogere prijs. 2009 was economisch een van de slechtste jaren van de voorbije decennia, en de gemeenten hebben dat via de aanvullende personenbelasting ook ondervonden. Ondanks de indexering van de lonen was er toch een achteruitgang van de ontvangsten. Als de huidige schuldencrisis zoals verwacht leidt tot een recessie, zal dit opnieuw grote gevolgen hebben voor de inkomsten van de lokale besturen.

En verder De OCMW’s worden steeds meer geconfronteerd met de gevolgen van de economische crisis: meer steunverlening, meer

stefan dewickere

Financiële situatie lokale besturen gaat snel achteruit zorgvragen. De dotaties vanuit de gemeenten aan de OCMW’s stijgen jaarlijks met meer dan 3%. De Salduz-wet zal belangrijke organisatorische en financiële gevolgen hebben voor de lokale politiezones. Vanaf de eerste ondervraging van een arrestant moet er een advocaat aanwezig kunnen zijn. Dit betekent ongeveer 55 miljoen euro aan éénmalige investerings- en ontwikkelingskosten (vorming politiepersoneel, aanpassing cellen en verhoorlokalen, informatica-uitrusting). De Salduz-wet zal aan de lokale politie ook nog eens 23 miljoen per jaar kosten door de extra werkuren. Daarnaast hangt het gerechtelijk geding over de Copernicuspremie als een financieel zwaard van Damocles boven de politiezones. Ook worden de gemeenten verplicht om steeds sneller te investeren in de waterzuivering. De kostprijs voor de uitbouw van rioleringen en IBA’s wordt geschat op 8,4 miljard euro. Om het bestaande riolennet in stand te houden is jaarlijks naar schatting 460 miljoen euro nodig.

Reactie Bourgeois De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur erkent de problemen, maar vindt dat ze niet groter zijn dan 1,5 tot 2 procent van het budget. Dat betekent volgens hem dat de uitdagingen beheersbaar blijven. Dat klopt niet als we uitgaan van het door de minister geformuleerde totale budget van de Vlaamse gemeenten van 9,3 miljard euro. De stijging voor de pensioenuitgaven voor de statutairen bedraagt bij de volledige toepassing van het wetsontwerp voor de hervorming van de pensioenen 92 miljoen euro, of ongeveer 1% van het gemeentelijke budget van 2012. Maar de jaren erna blijft dit bedrag toenemen zodat de impact ervan


print & web al gauw 4% zal zijn. Het wegvallen van een deel van de energiedividenden heeft voor de Vlaamse gemeenten een recurrente budgettaire impact van circa 0,5%. De dividenden van de Gemeentelijke Holding (voor de Vlaamse gemeenten in 2008 nog 52 miljoen euro) zijn helemaal weg: nog eens 0,5%. Als de gemiddelde leningsduur zakt van 15 naar 8 jaar, liggen de schulduitgaven (aflossingen en intresten) bij gelijke leenvolumes en intrestvoeten na 8 jaar 35% hoger dan voorheen. Pas daarna beginnen ze weer te dalen. De schulduitgaven van de Vlaamse gemeenten bedragen zowat 12% van de gewone uitgaven. Het mogelijke budgettaire effect voor de gemeenten bedraagt hier 3 tot 4%, zonder de gevolgen voor OCMW’s en politiezones mee te tellen. Gemeenten die wat reserves hebben opgebouwd, zullen de eerste schokken kunnen opvangen, voor andere staat het water nu al aan de lippen. In elk geval zijn de gevolgen een veelvoud van de door de minister geciteerde 1,5 tot 2% van het budget. Dat het Gemeen-

tefonds ook tijdens de voor de Vlaamse overheid budgettair krappe jaren 2009-2011 is blijven stijgen met 3,5% per jaar, was voor de Vlaamse lokale besturen zeer welkom om de eerste schokken op te vangen. Per gemeente bedraagt de jaarlijkse groei van het Gemeentefonds soms zelfs meer dan 3,5%, maar ook vaak minder! Verder mogen we niet vergeten dat de Vlaamse overheid intussen wel gesnoeid heeft in andere financiële stromen richting lokale besturen. Bovendien houdt de Vlaamse regering de middelen voor de gesubsidieerde contractuelen al ruim tien jaar geblokkeerd op 218 miljoen euro. Dat betekent dat de lokale besturen door de indexeringen en de loonsverhogingen een steeds groter deel van die loonkosten gewoon zelf dragen. De gemeenten staan dus voor gigantische financiële uitdagingen. Als er niets gebeurt, zullen de lokale investeringen wellicht het eerste slachtoffer worden. Die zijn goed voor de helft van de overheidsinvesteringen en dus dreigt een zwaar conjunctureel effect. jan leroy

Open data: Vlaamse en federale overheden ontsluiten data voor hergebruik Op 23 september keurde de Vlaamse regering de conceptnota van Vlaams minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois rond ‘open data’ goed. De ontsluiting voor publiek hergebruik van (niet-persoonsgebonden) overheidsdata volgens open standaarden wordt daarmee de norm binnen de Vlaamse overheid. Luttele dagen later lanceerde Fedict (de federale overheidsdienst voor ICT) op vraag van federaal minister Vincent Van Quickenborne data.gov. be, een portaal voor open data in België. De Vlaamse overheid steunt het initiatief. Naar het voorbeeld van landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Nederland zullen alle overheidsdiensten de informatie die ze in hun bezit hebben, via het portaal ter beschikking kunnen stellen aan alle burgers en ondernemingen. Door gegevens van verschillende overheden te combineren, te verrijken en te verspreiden kunnen zowel ondernemingen als overheden allerhande nieuwe toepassingen of applicaties

aanbieden aan de burger. Voor lokale besturen kan het portaal een uiterst nuttig repertorium van data van bovenlokale overheden vormen, die ze kunnen gebruiken voor het ontwerpen en aanbieden van nieuwe diensten aan de burger, al dan niet via publiek-private samenwerkingsverbanden. Data.gov.be zal niet alleen de klassieke overheidsstatistieken bevatten, maar ook allerhande meetgegevens, technische lijsten en openbare databases zoals bijvoorbeeld van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid en van Onroerend Erfgoed in Vlaanderen. Vandaag bevat de site een 60-tal datasets, maar dat aantal zal in de toekomst sterk uitbreiden. Meedenken en meewerken kan door het posten van ideeën en suggesties op het portaal. pieter plas, herman callens

http://data.gov.be Conceptnota Vlaamse regering: www.bestuurszaken.be/vlaamse-overheidkiest-voor-open-data

Social media Vlaanderen Zijn de Vlaamse gemeenten al goed vertegenwoordigd in de sociale netwerken? Wie heeft al een Facebookfanpagina, wie is aanwezig op Netlog, LinkedIn en Twitter? Op www.socialmediavlaanderen.be vind je de resultaten van een onderzoek naar de aanwezigheid van gemeenten op sociale media dat werd uitgevoerd in maart 2011, met cijfers en statistische gegevens per gemeente en provincie voor zowel 2011 als 2010. De cijfers worden continu aangevuld. Wie zich registreert, kan de gegevens voor de eigen gemeente live bijwerken zoals een wiki. www.socialmediavlaanderen.be

Inspiratiegids: Dementievriendelijke gemeenten Deze inspiratiegids, samengesteld in samenwerking met de koepelorganisaties van steden en gemeenten, beschrijft een aantal lokale projecten in binnen- en buitenland waardoor gemeenten en steden hun ‘dementievriendelijkheid’ verhogen. Hoe zijn ze ontstaan? Hoe ga je van idee naar project? Wat zijn de instrumenten en acties? Welke lessen kunnen we hieruit trekken? De waaier is zeer divers en gaat van punctuele projecten over informatiecampagnes tot stadsbrede initiatieven die een groot aantal doelgroepen willen bereiken. Personen met dementie en hun mantelzorgers krijgen hierdoor meer kansen om een rol te spelen in de lokale gemeenschap en te blijven deelnemen aan het openbare leven. Dit creëert een dementievriendelijke omgeving en verhoogt de kwaliteit van leven bij personen met dementie. P. De Rynck, M. Teller, Dementievriendelijke gemeenten: een inspirerende gids, te downloaden via www.kbs-frb.be

Lokaal I 16 oktober 2011 I 7


kort lokaal nieuws

Betaalt de overheid beter?

stefan dewickere

‘De overheid betaalt beter dan de private sector’, zo concludeerde de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka deze maand in een vergelijkende analyse over de lonen in private en publieke organisaties. Enige nuancering is hier nodig. Er moet naar het totale beloningspakket gekeken worden en niet alleen naar het salaris en de toelagen of premies. Voka vergelijkt ook enkel met statutaire medewerkers, terwijl de contractueel aangestelde medewerkers – toch 213.000 mensen in de lokale besturen in België – een slechter statuut hebben op het vlak van pensioen- en ziekteregeling. Het lokale overheidsniveau wordt overigens hele-

maal buiten beschouwing gelaten, terwijl de sector, met 355.000 personeelsleden, op onderwijs na de grootste overheidswerkgever is. De VVSG mist in de analyse nog enkele andere elementen. Zo wordt de private sector als één grote sector bekeken, terwijl de aard van de activiteiten van een overheid veel nauwer aanleunt bij de socialprofitsector dan bij de commerciële private sector. De verloning in de private socialprofitsector ligt doorgaans lager dan in de openbare sector. Dat verschil wordt scherper met de jaren, omdat in de socialprofitsector vlakke loopbanen de regel zijn en lonen enkel aangepast worden bij indexering, terwijl bij de overheid anciën-

niteit een hogere weddetrap en hogere weddeschalen oplevert. Ook de schaal van een organisatie speelt een rol. Grote organisaties kunnen doorgaans betere loon- en arbeidsvoorwaarden geven dan kleinere. Maar in de privé bestaan geen maximumlonen, bij de overheid wel. Dat alles maakt dat de verloningsverschillen tussen de overheidsmedewerkers onderling niet zo groot zijn als in de private sector. In de private sector zijn er meer uitersten. En is een kleine loonkloof tussen basis en top een slechte zaak voor onze maatschappij? marijke delange

www.vvsg.be, knop werking & organisatie, personeel, salaris, toelagen en vergoedingen

Politiebegroting 2012: nog geen richtlijnen, bedragen federale dotaties beschikbaar

De federale overheid heeft al enkele jaren de gewoonte om een rondzendbrief te maken met een reeks richtlijnen voor de opmaak van de politiebegroting. Vorig jaar slaagde de federale overheid erin deze richtlijnen tegen 21 augustus te verspreiden. Momenteel zijn er nog geen richtlijnen voor 2012 beschikbaar. Naar verluidt ligt de rondzendbrief nu bij de minister van Binnenlandse Zaken voor ondertekening. De bedragen van de federale dotaties staan al wel op de website. Blijkbaar kunnen de zones ook in 2012 rekenen op een federale dotatie (in totaal 7,7 miljoen euro) die het aanwervingsbeleid in de politiezones moet stimuleren. Maar de toekenningsvoor-

waarden moet de ministerraad nog bepalen. Daarnaast zou opnieuw 3,754 miljoen euro gereserveerd worden om de gevolgen van een arrest van de Raad van State uit te voeren, dit is dus een bijkomende federale toelage voor 53 politiezones. Wat het verkeersveiligheidsfonds betreft, raadt de FOD Binnenlandse Zaken aan om in 2012 hetzelfde bedrag als in 2011 in te schrijven. Het is de bedoeling dat de bedragen uit het verkeersveiligheidsfonds 2010 nog in 2011 betaald worden aan de zones. koen van heddeghem

besafe.ibz.be, update federale dotaties

1 op 5 De Buzzy Pazz is een abonnement van De Lijn voor 6- tot 24-jarigen. Er zijn meer dan een kwart miljoen Buzzy Pazzen in omloop (2009). Dat betekent dat 20 procent van de jongeren zo’n abonnement heeft, ofwel één jongere op vijf. Er zijn grote verschillen tussen de gemeenten. In Opglabbeek, Tielt-Winge en Bekkevoort hebben meer dan 40 procent van de jongeren een Buzzy Pazz. In Zwijndrecht loopt dat zelfs op tot 55 procent. In Torhout, Lichtervelde, Izegem, Zele, Kraainem, Wezembeek-Oppem en Linkebeek hebben nog geen 5 procent van de jongeren een Buzzy Pazz. www.lokalestatistieken.be

8 I 16 oktober 2011 I Lokaal


print & web

Privacycommissie formuleert aanbevelingen over toepassing overlastboetes

De CBPL wijst de gemeenten die gebruik maken van GAS er verder nog op dat een aangifte van de gegevensbestanden die ze bijhouden met het doel een gemeentelijke administratie-

interafval

Het aantal steden en gemeenten dat gebruik maakt van de gemeentelijke administratieve sancties (GAS) is de voorbije jaren sterk aangegroeid. Aanvankelijk maakten vooral de grotere steden gebruik van het (nieuwe) instrument in de strijd tegen openbare overlast, maar intussen zijn ook andere gemeenten gevolgd. Nochtans blijven er problemen bestaan bij de toepassing van de GAS en is het wettelijk kader op bepaalde vlakken niet meer aan de reële situatie aangepast. Omdat vele gemeentelijke diensten en medewerkers van de lokale politie bij de uitvoering van hun taken met de toepassing van de GAS geconfronteerd worden, heeft de Commissie ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer (CBPL) hierover in 2009 contact gezocht met de VVSG. In 2010 formuleerde de CBPL een eerste reeks aanbevelingen over de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties. Ze legde die onder meer voor aan de VVSG-collegagroep sanctionerend ambtenaren GAS. Die tekst is deze zomer afgewerkt. De CBPL herinnert de gemeenten in haar aanbeveling uitgebreid aan de beginselen uit de Privacywet (zoals doelstellingen, bewaartermijnen, inzagerecht in databanken) en sluit zich aan bij het pleidooi van de VVSG voor een snelle aanpassing van de GAS-wetgeving.

Over samenwonen: Gezinsbeleid in 2010

ve sanctie op te leggen, sterk aanbevolen is. Ze is bovendien voorstander van een uitvoering van de wet op de kruispuntbank van de voertuigen (wat het opvragen van nummerplaatgegevens betreft). Bovendien verwijst ze naar de noodzaak om over een wettelijke machtiging te beschikken alvorens inzage te krijgen in de bestanden van het Rijksregister. Een globale aanvraag voor inzage in het Rijksregister door de VVSG is echter nog lopende. Hoewel we voor sommige aanbevelingen niet helemaal op dezelfde lijn zitten, blijkt de CBPL wel rekening gehouden te hebben met onze opmerkingen.

In deze analyse van het gezinsbeleid van het voorbije jaar wordt, vanuit de vaststelling dat samenwonen het risico op armoede beperkt, gefocust op de vraag of het gezinsbeleid samenwonen en gezinszorg bevordert. We wonen steeds minder samen. Volgens de huishoudensprojecties van de Studiedienst van de Vlaamse Regering zal het reële aantal alleenwonenden toenemen tot 950.000 in 2030. In 2003 waren er dat nog geen 700.000. Dit zijn demografische projecties; ze houden geen rekening met eventuele wijzigingen in het beleid. Deze publicatie stelt dan ook terecht de vraag of de overheid het samenwonen vandaag wel voldoende stimuleert. Van gewoon samen tot samengewoond, en opnieuw samen: samenwonen in het gezinsbeleid. Gezinsbeleid in 2010. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen, Brussel, 10 euro, bestellen via www.hig.be/projecten/publicaties

tom de schepper

www.vvsg.be, knop veiligheid, nieuws (‘Privacycommissie formuleert aanbevelingen over GAS’).

Tot 28 oktober Projectsubsidies lokale kinderarmoedebestrijding 2011 Om armoede bij kinderen tot drie jaar daadwerkelijk terug te dringen moeten initiatieven op alle beleidsniveaus worden ingezet. De Vlaamse overheid wil lokale initiatieven de ruimte bieden om hun eigen werking vorm te geven maar met een inclusieve en integrale methodiek en met zo veel mogelijk vormen van samenwerking. De maximale subsidie bedraagt 50.000 euro per project. www.vlaanderen.be/armoede en welzijnensamenleving@wvg.vlaanderen.be

www.seksualiteit.be vervangt Veilig Vrijenlijn De Veilig Vrijenlijn, vroeger de Aidstelefoon, stopt met zijn dienstverlening vanaf 1 november 2011. Sensoa start die dag met een nieuwe website voor volwassenen over seksuele gezondheid. Op www.seksualiteit.be kan iedereen terecht voor antwoorden op zijn vragen in verband met seksueel overdraagbare aandoeningen en hiv, veilig vrijen, anticonceptie en (preventie van) seksueel grensoverschrijdend gedrag. In 2012 bouwt Sensoa de site verder uit met andere aspecten van seksuele gezondheid. Aan gemeentebesturen wordt gevraagd om deze vernieuwde gegevens in hun infogidsen op te nemen. www.seksualiteit.be

Lokaal I 16 oktober 2011 I 9


Publiek cameratoezicht door Vlaamse gemeenten Veel besturen zijn bij de toepassing van publiek cameratoezicht nog op zoek naar een evenwicht tussen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het garanderen van de openbare veiligheid. De VVSG heeft cijfermateriaal verzameld over de toepassing van publiek cameratoezicht in Vlaamse steden en gemeenten. Daaruit vallen tendensen af te leiden die aansluiten bij gelijkaardige evoluties in het buitenland. Iets meer dan de helft van de Vlaamse gemeenten, meestal in verstedelijkte gebieden, zet een of andere vorm van publiek cameratoezicht in. Meestal gebeurt dat op zogenaamde ‘besloten’ plaatsen, bij publieke gebouwen, op sportlocaties, in fietsenstallingen of recreatieparken, maar ook steeds meer op zogenaamde ‘niet-besloten’ locaties: straten, pleinen, publieke parken of tijdens evenementen. Opvallend is ook de opmars van de ‘verplaatsbare’ camera, die vooral ingezet wordt om vluchtige fenomenen vast te stellen

zoals sluikstorten, maar ook voor nieuwe vormen van toezicht zoals het gebruik van automatische nummerplaatlezers (ANPRcamera), trajectcontrole of het opsporen van voertuigen. Bijna één van de tien gemeenten staat volledig negatief tegenover de invoering van publiek cameratoezicht. Vaak wordt verwezen naar de ‘verplaatsbaarheid’ van fenomenen, de hoge kosten – een goede camera kost algauw 10.000 euro zonder recurrente kosten – of het gebruik van alternatieve beleidsinstrumenten om

(on)veiligheidsproblemen aan te pakken. Uit eerder cijfermateriaal van de Privacycommissie en de FOD Binnenlandse Zaken blijkt trouwens dat het nogal meevalt met het publieke cameragebruik in ons land. Zo is het cameragebruik door Belgische steden en gemeenten (255 aangiften) minimaal in vergelijking met dat door particulieren (16.850 aangiften). Bovendien heeft de wetgever bepaalde instanties verplicht om cameratoezicht in te schakelen. Daartoe behoren bepaalde kansspelinrichtingen, dansgelegenheden met portiers of politiecellen. Veel inspectiediensten of toezichthouders kregen ook de mogelijkheid om camera’s te gebruiken. tom de schepper

www.vvsg.be, knop veiligheid

Tot 31 oktober Projecten Minderjarige nieuwkomers en vrije tijd Met de projectoproep Minderjarige nieuwkomers en vrije tijd wil Vlaanderen, met steun van het Europese Integratiefonds, de participatie van minderjarige nieuwkomers aan vrijetijdsinitiatieven verhogen en op die manier hun integratie in de samenleving bevorderen. De projecten moeten experimentele acties opzetten om nieuwkomers naar het vrijetijdsaanbod te leiden en/of het aanbod voor hen toegankelijk te maken. Ook moet elk project een netwerk inrichten. Daarin worden zowel lokale organisaties die zich richten naar de doelgroep als organisaties die vrijetijdsactiviteiten aanbieden, opgenomen. www.sociaalcultureel.be

10 I 16 oktober 2011 I Lokaal

layla aerts

kort lokaal nieuws


print & web

Fiets meet comfort van fietspaden: ook in uw gemeente? In opdracht van Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken Hilde Crevits heeft de Fietsersbond dit voorjaar het comfort en de kwaliteit van ongeveer 1300 kilometer fietspaden in zestien gemeenten met een speciale meetfiets opgemeten. Een dergelijke objectieve meting is onontbeerlijk om goede keuzes te maken voor investeringprogramma’s.

Vlaamse fiscale navigator De Vlaamse fiscale navigator is een gratis databank van de Vlaamse overheid met onder meer informatie over Vlaamse belastingen en heffingen, zoals verkeersbelastingen, registratierechten, successierechten, spelen en weddenschappen en openingsbelastingen. Zowel wetgeving, rechtspraak als parlementaire vragen kunt u er raadplegen. Verder vindt u er het volledige Wetboek van Inkomstenbelastingen, niet-fiscale regelgeving, zoals de bijzondere financieringswet, de Grondwet en de regelgeving met betrekking tot milieuheffingen.

fietsersbond

http://navigator.fenb.be

Hoe meer gemeenten de meetfiets gebruiken, hoe groter het inzicht in de kwaliteit en veiligheid van de fietspaden.

Terwijl de fietspaden redelijk goed scoren op het vlak van breedte en tussenruimte tussen het fietspad en de weg, is de score voor het trillingscomfort laag. De recente opname van de vlakheidsnorm in de bestekken voor fietspaden blijkt echt noodzakelijk te zijn. Monolithische verharding met asfalt en cementbeton scoort het best. Oneffenheden aan kruispunten zorgen ook voor een onaangenaam niveauverschil. Om een gericht investeringsprogramma te kunnen opstellen heeft minister Crevits zestien gemeenten de kans gegeven om via de meetfiets de staat van de fietspaden op hun grondgebied in kaart te brengen. De hoogtechnologische meetapparatuur op de meetfiets is tot stand gekomen via samenwerking met de KULeuven en de informaticaopleiding van de Hogeschool Universiteit Brussel.

Inschrijven tot 28 oktober Hoe meer gemeenten de meetfiets gebruiken, hoe groter het inzicht in het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk en in de kwaliteit en veiligheid van de fietspaden zal worden. Op vraag van minister Hilde Crevits organiseert de VVSG een enquête om na te gaan of er bij steden en gemeenten interesse is om een globale nulmeting op te maken van alle bestaande fietspaden op hun grondgebied. Wenst uw gemeente deze nulmeting voor alle fietspaden op haar grondgebied, zowel op gewest- als gemeentewegen? Is uw gemeente bereid hiervoor (een deel van) de kosten op zich te nemen? Stuur dan tegen 28 oktober een mail naar erwin.debruyne@ vvsg.be. erwin debruyne

Nieuwe bushaltegids De Lijn Sinds eind september is de vernieuwde Bushaltegids te raadplegen en te gebruiken via de website van De Lijn. De bushaltegids focust op de toegankelijkheid van de halte-accommodatie. Ze besteedt aandacht aan: het begrip toegankelijk openbaar vervoer; het gedetailleerde stappenplan van het ontwerpproces van een toegankelijke bushalte; de verschillende functies en categorieën van bushaltes; en een checklist voor het conceptontwerp. De diverse richtlijnen en aandachtspunten voor de halte-inrichting worden uitgebreid geïllustreerd met foto’s, schema’s en tabellen. Voor de gids werd actief samengewerkt met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en de VVSG. Wegbeheerders kunnen de richtlijnen in de gids gebruiken in hun streven naar verkeersveilige, comfortabele en toegankelijke bushalten in Vlaanderen. De bushaltegids is te downloaden via www.delijn.be

Lokaal I 16 oktober 2011 I 11


“De veiligheid zal hier maar flink verbeteren als het lokale niveau de zaak kan aansturen en daarvoor van boven de instrumenten en de medewerking krijgt.” Redacteur Guy Tegenbos n.a.v. het actieplan ‘overlast en criminaliteit’ van Justitieminister Stefaan De Clerck – De Standaard 29/9 “Wij pakken het probleem van de onveiligheid zo hard aan als binnen de wet mogelijk is. Er is één probleem waar je als lokale overheid niets aan kunt doen: de problematiek van de illegalen die je niet uitgewezen krijgt. Dat kunnen wij op dit niveau niet oplossen.” Burgemeester van Antwerpen Patrick Janssens (SP.A) – De Morgen 10/9

Leerlingencijfers stedelijk en gemeentelijk basisonderwijs blijven stijgen

In september van dit schooljaar telde het stedelijk en gemeentelijk basisonderwijs in totaal 150.336 leerlingen tegenover 144.809 in 2010. De stijgende trend zet zich door. Dit jaar zijn er 5527 leerlingen extra ingeschreven in het gemeentelijk onderwijs. Verschillende gemeentebesturen hebben inspanningen geleverd om de leerlingencapaciteit te vergroten. Ze doen dit door klassen, scholen of nieuwe vestigingen te creëren. Voorbeelden zijn de masterplannen van Antwerpen en Gent en een nieuwe vestigingsplaats in Wuustwezel. De schoolbesturen nemen hun verantwoordelijkheid en investeren in de capaciteitsuitbreiding van het basisonderwijs. In het kleuteronderwijs kent het gemeentelijk kleuteronderwijs de grootste stijging met 5%, GO! met 3,69% en het vrij onderwijs met 2,08%. Deze stijging is een gevolg van de creatie van extra plaatsen en de oprichting van nieuwe scholen.

Het gemeentelijk secundair onderwijs telt dit schooljaar 22.247 leerlingen. Hier stellen we een lichte daling van 0,45% of 101 leerlingen vast. Het gemeentelijk onderwijsnet bestaat grotendeels uit scholen van het Technisch Secundair Onderwijs en het Buitengewoon Secundair Onderwijs. Binnen deze onderwijsvormen daalt het leerlingenaantal al vijf jaar gestaag. Een paradox, gezien de vraag naar technisch geschoold personeel blijft stijgen. De cijfers voor het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs zijn nog niet bekend omdat leerlingen en studenten zich daar tot eind september konden inschrijven. naïma lafrarchi

“België loopt achter met het geven van zeggenschap aan patiëntenorganisaties in het gezondheidssysteem. In Nederland zitten die in de beslissende raden van de ziekteverzekering, en zijn de lokale besturen bij wet verplicht ‘gebruikers’ te laten meebeslissen in hun gezondheidsinitiatieven.” Professor Yvo Nuyens, voormalig programmadirecteur van de WHO – De Standaard 3/10

Veurne wint goud op Entente Florale 2011

“Vlaanderen en de gemeenten moeten partners worden waarbij de gemeenten mee gestalte geven aan het Vlaams beleid.” Vlaams parlementslid en burgemeester van Bilzen Johan Sauwens (CD&V) – Het Belang Van Limburg 29/9

In 2010 werd Veurne in de Vlaamse intergemeentelijke wedstrijd Groene Lente, een organisatie van de Vereniging Voor Openbaar Groen, genomineerd. Alle genomineerden namen het vervolgens tegen elkaar op in de Europese wedstrijd Entente Florale. Daar werden de deelnemers beoordeeld op ruimtelijke planning, natuurlijke omgeving, woonomgeving, algemene netheid, landschap, beplanting, milieuopvoeding, inzet, toerisme en recreatie. Veurne

“Ik heb het al vaker gezegd: het OCMW is gaandeweg een integratiemachine geworden, wat natuurlijk niet onze oorspronkelijke missie is.” Monica De Coninck (SP.A), OCMWvoorzitter en schepen voor Sociale Zaken, Diversiteit en Loketten in Antwerpen – Knack 21/9

12 I 16 oktober 2011 I Lokaal

groendienst veurne

Op 16 september ontving Veurne tijdens de prijsuitreiking van de Entente Florale in Slovenië de ‘the best of the best’-onderscheiding. Hiermee sleepte ze een van de zeven gouden medailles in de wacht. Meer dan duizend steden en gemeenten uit achttien landen namen deel aan deze Europese wedstrijd.

won er goud en wordt hierdoor als ‘the best of the best’ beschouwd. De internationale jury van landschapsarchitecten, milieuspecialisten en stedenbouwkundigen was onder de indruk van het onderhoud van het stadspark van Veurne maar ook van de variëteit aan

groendienst veurne

“Al bouwen we elk jaar 10.000 nieuwe sociale woningen, dat lost niets op. Want er is geen enkele doorstroming: wie in een sociale woning terechtkomt, gaat er nooit meer weg.” Mercedes Van Volcem (Open VLD), Vlaams Parlementslid en schepen van Huisvesting in Brugge. – Knack 28/9

isabelle pateer

kort lokaal perspiraat

bomen. In het verleden namen ook Nieuwpoort, Zwevegem, Kortrijk en Hasselt aan deze Europese wedstrijd deel. inge ruiters

Jurgen Oyaert, diensthoofd Lokale Economie stad Veurne, jurgen.oyaert@veurne.be, www.entente-florale.eu


campagnebeelden

nieuws

Een dementievriendelijke samenleving start in je hoofd Op 20 september stelde Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen een plan voor om tot een meer genuanceerde beeldvorming omtrent dementie te komen. De slogan ‘Vergeet dementie, onthou mens’ is duidelijk: de mens blijft belangrijker dan de ziekte. Woonzorgcentra, thuiszorgorganisaties, gemeenten, verenigingen, iedereen die de boodschap ‘Vergeet dementie, onthou mens’ mee wil uitdragen, kan terecht op www.onthoumens.be of www. vergeetdementie.be. Dit platform bevat informatie, een catalogus van hulpmiddelen, materialen en ideeën voor wie zelf aan de slag gaat om een website, folder, affiche, artikel over dementie te maken of te bewerken. Het Expertisecentrum Dementie, de Vlaamse Alzheimerliga, de Koning Boudewijnstichting, de Vlaamse Oude-

renraad, de VVSG en de Vereniging van Vlaamse Provincies hebben dit mee mogelijk gemaakt. Zij ondersteunen dit project en maken het bekend. Op de website staat ook een databank met foto’s van mensen met dementie in hun gewone omgeving, in relatie met mensen rondom hen. De foto’s vermijden stereotypen en plaatsen de mens centraal. Ze mogen gratis gebruikt worden. De beeldvorming veranderen doe je niet van vandaag op morgen, maar als velen zich achter dit initiatief scharen en meewerken, moet het lukken. Het platform wordt de volgende maanden en jaren uitgewerkt. elke vastiau

www.onthoumens.be, www.vergeetdementie.be

nix

Lokaal I 16 oktober 2011 I 13


bestuurskracht interview Mizel Gebruers en Dirk Soentjens

Samenwerken verbetert kwaliteit dienstverlening Van onderuit en in vrijheid samenwerken, dat zijn krachtlijnen voor het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband van OCMW’s van de MiddenKempen. Voor OCMW-voorzitter van Vorselaar, Mizel Gebruers en voor de Herentalse OCMW-secretaris Dirk Soentjens verbetert dankzij de schaal en de verhoogde expertise de dienstverlening aan de bevolking in alle aangesloten gemeenten. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Het filmpje met Mizel Gebruers en Dirk Soentjens vindt u op www.vvsg.be.

D

irk Soentjens werkt al zijn hele carrière op het OCMW van Herentals, eerst als maatschappelijk werker, dan als hoofd van de sociale dienst, nu is hij secretaris. Als maatschappelijk werker stond hij nog mee aan de wieg van het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband van OCMW’s van de Midden-Kempen, kortweg Isom dat nu de OCMW’s van zeven gemeenten verenigt: Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Kasterlee, Lille, Olen en Vorselaar. ‘In de jaren tachtig kwamen we met de OCMW-maatschappelijk werkers van de streek regelmatig samen om te overleggen,’ vertelt Soentjens. ‘We stelden een behoefte aan juridische ondersteuning vast, zowel voor de OCMWwetgeving, andere wetgeving als om cliënten bij te staan bij juridische problemen. Onze intergemeentelijke rechtshulp dateert dan ook al van 1988. Het OCMW van Herentals heeft toen een jurist aangenomen en die ter beschikking gesteld van een aantal OCMW’s. Nog altijd hebben onze twee Isom-juristen bij de verschillende OCMW’s zitdagen, complementair aan de eigen sociale dienst. Ze zijn ondertussen ook specialist consumentenkrediet en staan de dienst schuldbemiddeling bij. Op een gegeven moment had-

14 I 16 oktober 2011 I Lokaal

den we zelfs drie juristen omdat we zelf instonden voor de collectieve schuldenregeling, maar voor zo’n aparte dienst hadden we te weinig dossiers en dus is die dienst overgeheveld naar Welzijnszorg Kempen. Als iets niet uit de startblokken komt, moet je het ook durven afbouwen.’ Jullie zijn ook erg actief bezig met werkgelegenheid? Dirk Soentjens: ‘Ja, dat is onze grootste pijler. Het OCMW van Herentals is altijd vanuit de visie vertrokken dat je mensen niet uit armoede haalt door ze geld te geven zolang ze kunnen werken. Tewerkstelling is een hefboom voor integratie en zelfwaardering, dus vonden we dat we ons daarop moesten richten. Dat is nog altijd even actueel. Veel OCMW’s nemen bij een toenemend volume meer maatschappelijk werkers aan, wij gaan ervan uit dat je beter werkt aan tewerkstelling zodat je maatschappelijk werkers het aantal leefloners zo beperkt mogelijk houden. Onze diensten zijn intens bezig met activering. In de omliggende OCMW’s vonden we hierin medestanders. Zo konden we in 1997 met artikel 60’ers en Weerwerkers de Kringwinkel openen als sociale werkplaats. We wilden daarin verder groeien en Jan Peeters, onze huidige


Dirk Soentjens en Mizel Gebruers hielden nog geen twee jaar geleden een denkdag samen met de maatschappelijk werkers en de besturen. De ideeĂŤn die toen opborrelden, worden nu uitgevoerd.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 15


bestuurskracht interview Mizel Gebruers en Dirk Soentjens

burgemeester die hier toen in de oppositie zat maar wel staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie was, kwam naar de opening. Als we verder zouden werken aan die intergemeentelijke samenwerking kregen we subsidie. Na twee jaar moesten we verder kunnen met eigen middelen. Dit zorgde voor dynamiek. We konden stelselmatig uitbreiden met nieuwe initiatieven zoals Boskap of de Travoo, een inschakelproject waar we mensen eerst een structuur geven en laten werken aan gezonde voeding. We behalen er mooie resultaten mee.’

Dirk Soentjens: ‘Je haalt mensen niet uit de armoede door ze geld te geven zolang ze kunnen werken.’

Mizel Gebruers: ‘Dat is een zeer arbeidsintensief proces. Dat merkten we toen we er rondgeleid werden. De begeleider gaat soms letterlijk de mensen uit hun bed halen als ze niet opdagen. We waren fel onder de indruk. Die mensen leren echt werken, ze komen ook helpen in ons natuurgebied. Iedereen wint hierbij, ook de verenigingen en de OCMW’s. Voor alle aangesloten OCMW’s is die samenwerking ook heel concreet. Zo komt de trajectbegeleider op een vaste dag naar Vorselaar waarbij dan mensen worden uitgenodigd om een traject te bespreken. Ik praat dan met haar: “Wie staat er op de lijst? Wie komt er al dan niet opdagen? Wat bieden we hen aan?” Het is belangrijk dat zoiets in Vorselaar gebeurt. Andere zaken zijn dan weer praktischer om aan te bieden in Herentals omwille van de schaal.’ Herentals is het hart van de samenwerking? Dirk Soentjens: ‘Als centrum-OCMW hebben we de mensen in dienst, wij hebben veel expertise en ervaring omdat dit een groot OCMW is met een groot actieradius. Dat is een privilege waarvan de andere partners mogen profiteren zonder dat wij ons op het voorplan zetten. Zo was het ook een weloverwogen beslissing van ons bestuur om bij het begin van deze beleidsperiode de bij de Isom aangesloten OCMW’s te vragen dat een andere voorzitter dan die van Herentals het voorzitterschap op zich zou nemen. Ondertussen hebben we onze Kringwinkel trouwens gefusioneerd met die van Geel en Heist-op-den-Berg. De belangrijkste stap die we nu gaan nemen is onze nieuwe sociale campus met een sociale kruidenier, een openbare computerruimte waar toch een kleine 400 Kringloopmensen komen

16 I 16 oktober 2011 I Lokaal

oefenen. Recent hebben we besloten dat daar ook de Isom-diensten zullen komen. Dat zal Isom ook meer een eigen gezicht geven.’ Hebben de kleinere OCMW’s geen schrik opgeslokt te worden in zo’n groter geheel? Mizel Gebruers: ‘Als voorzitter van het kleinste OCMW van de zeven besef ik goed dat Vorselaar nooit had kunnen dromen van alle initiatieven die via de samenwerking mogelijk zijn. Op de Travoo zit er nu maar een persoon uit Vorselaar, maar we hebben elke week een dag een jurist in huis. We zijn daar heel blij mee en dat geldt zo voor elke partner. Het bijzondere is ook dat het van onderuit is gegroeid en dat iedereen betrokken is. Daarvoor moeten we alert blijven. De start zat bij de maatschappelijk werkers, daarna werden de voorzitters en de secretarissen erbij betrokken.’ Dirk Soentjens: ‘De partners shoppen mee, zeven OCMW’s participeren aan de juridische dienst, vijf doen volledig mee aan de tewerkstelling. Er bestaan nu andere spelregels dan bij de start. Het is ook complexer. Het is een heus huzarenstukje om daarvoor een transparante en billijke boekhouding te maken. Maar onze winst zit in de verbeterde kwaliteit van onze dienstverlening. Als OCMW zijn we ambitieus, ook op regionaal niveau maar dan moet je over een bepaald volume beschikken. Herentals heeft de grootste graad kansarmoede van de zeven gemeenten, zowel procentueel als in aantal. Wij plukken dan ook het meest de vruchten van deze samenwerking. Ondertussen gebruiken we soms ook de samenwerking om problemen op te lossen. Toen we een werkwinkel moesten oprichten, gebeurde dat meteen met de gemeenten die lid zijn van Isom. Ook de PWA-dienst is zo gegroeid en telt nu 200 medewerkers. De samenwerking maakt het dus gemakkelijker om zulke dingen te kunnen verwezenlijken. Aan samenwerking op alle vlakken besteden we veel aandacht. Mijn droom is een convergentie van het welzijnsbeleid in onze streek.’ Mizel Gebruers: ‘Daar moeten we naar evolueren. Zo is er nu een gestructureerd overleg met het CAW afgesproken en komt er vanuit die samenwerking een drughulpverlening tot stand. Daaraan hadden we een paar jaar geleden ook niet durven denken. En dat komt allemaal door die samenwerking tussen maatschappelijk werkers, secretarissen en voorzitters. We zetten stappen vooruit. Nog geen twee jaar geleden hielden we, de maatschappelijk werkers en het beleidsniveau, een denkdag. Op basis van de ideeën die opborrelden, werd een beleidsnota


geschreven en die voeren we nu uit. We zijn zelfs al ver gevorderd. Dat het van onderuit is gekomen is belangrijk, de maatschappelijk werkers hebben die ideeën zelf naar voren gebracht. Zo hebben we nu een sociaal verhuurkantoor opgericht, iemand coördineert het vrijwilligerswerk, er is opvoedingsondersteuning gekomen vanuit de OCMW’s en we hebben ook iemand die psychosociale begeleiding kan geven. Dat waren allemaal ideeën van die denkdag en we zijn er al helemaal mee bezig.’ Dikwijls hoor ik dat maatschappelijk werkers op het OCMW al heel veel werk moeten verzetten. Zien ze het dan zitten om nieuwe dienstverlening te ontwikkelen en erbij te nemen? Dirk Soentjens: ‘Dat heeft met cultuur te maken. Als je maatschappelijk werkers geen kans geeft bij het beleid betrokken te zijn, zal het subjectieve gevoel van overbelasting opduiken. Wie niet betrokken is, heeft een zwaardere caseload, hun positieve energie wordt niet aangesproken. Iedereen draagt hier verantwoordelijkheid en denkt mee aan het beleid. We werken ook met 10,3 personeelsleden.’ Mizel Gebruers: ‘Het heeft ook met de mensen te maken. Een belangrijke schakel in onze samenwerking is de huidige coördinator, die nog maar een jaar of vier in dienst is en echt bij Isom hoort. Ons dagelijks bestuur is heel beperkt en bestaat uit de coördinator, Dirk, een maatschappelijk werker en ikzelf. We zijn eigenlijk een klankbord voor de coördinator. Het echte kloppende hart van Isom is de adviesgroep met de verantwoordelijken van de Sociale Diensten van de verschillende OCMW’s. Het enige wat wij doen is het verslag van die adviesgroep bespreken, zij zijn het die vorm geven aan het beleidsplan.’ Dirk Soentjens: ‘Momenteel hebben we een schitterende coördinator, een duivel-doet-al met veel competenties. Toen we een tijd geen coördinator hadden, maakte Isom een dipje mee omdat ook een aantal besturen vragen hadden over de samenwerking. De OCMW-voorzitters waren er toen te weinig bij betrokken. Als je elkaar maar een keer per jaar op de algemene vergadering ziet, en je komt een keer niet, dan is er geen band meer. Dat hadden we fout ingeschat. In de nieuwe structuur is er een samenhang tussen het veldwerk, het management en het bestuur.’ Mizel Gebruers: ‘Eerlijk, toen ik OCMW-voorzitter werd, kende ik de werking van Isom niet. Ik wist enkel dat het samenwerkingsverband bestond. Maar omdat Herentals het voorzitterschap wilde door-

geven, stelde mijn secretaris voor dat ik dat zou doen. Het was een moeilijke periode, maar nu met de nieuwe structuur lukt het beter. Heel belangrijk is ook dat niet alle OCMW’s aan elk project moeten deelnemen. Het is dan ook straf dat door die vrijheid alle zeven de OCMW’s meedoen aan het laatste project, het coördineren van het vrijwilligerswerk. Ook is iedereen bij het samenwerkingsverband gebleven. Dat komt omdat de schaal precies goed is.’

Mizel Gebruers: ‘Vorselaar had nooit kunnen dromen van alle initiatieven die via de samenwerking mogelijk zijn.’

Wat is de ideale schaal om samen te werken? Mizel Gebruers: ‘In Welzijnszorg Kempen zitten we samen met 27 OCMW’s, voor de meeste dienstverlening is dat te groot, te ver van je gemeente af. Beslissingen tref je dan op een andere manier. Wij vinden het nog altijd belangrijk dat onze basis mee is. Anderzijds heb je die grotere schaal soms nodig voor een aantal andere zaken. Zo regisseert Welzijnszorg Kempen de opvoedingsondersteuning, maar de uitvoering gebeurt door subregio’s, en bij ons valt die regio samen met Isom.’ Dirk Soentjens: ‘Het is ook belangrijk dat je van elkaars expertise gebruikt kunt maken in zo’n samenwerkingsverband. Dankzij de uitgebreide kinderopvang in Herenthout heeft het OCMW daar een goede visie ontwikkeld. Olen en Grobbendonk hebben dan weer andere troeven. Samen werken we heel sterk aan visievorming.’ Mizel Gebruers: ‘Ja, je kunt ook veel van elkaar leren als de schaal niet te groot is. Nu ken je de mensen beter, dat werkt vlotter en sneller. Omdat de voorzitters rechtstreeks betrokken zijn, kan de hele karavaan snel op gang komen met de stemming in de raad inclusief. De verhuizing naar de sociale campus op 18 maart wordt een nieuwe mijlpaal om initiatieven te kunnen ontwikkelen. In 2013 zullen we de stand van zaken opmaken. Zullen de volgende besturen het ook zien zitten? Het is een mooie samenwerking. We moeten zorgen dat de secretarissen de samenwerking zinvol en nuttig vinden zodat ze de volgende voorzitters motiveren de samenwerking verder te zetten.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 16 oktober 2011 I 17


bestuurskracht integratiebeleid

De witte en de zwarte vlucht

Wetenschappelijke benaderingen van diversiteit Voor de opmaak van beleidsplannen is lokaal al veel expertise aanwezig, maar een extra invalshoek kan de blik altijd verrijken. Maatschappelijke trends bekijken door een wetenschappelijke bril helpt om los te komen van het individuele geval. Je ziet duidelijker knelpunten en mogelijkheden om erop in te grijpen, en daar is het in een goede omgevingsanalyse natuurlijk om te doen. tekst henk keygnaert beeld layla aerts

N

eem het probleem van witte en zwarte scholen in het onderwijs. In feite werkt ons onderwijssysteem zoals de lokale markt, zo zeggen de wetenschappers van het Sinba-onderzoek naar schoolsegregatie van de drie Vlaamse universiteiten (Gent, Leuven en Antwerpen). Op de markt positioneren de scholen zich als kraampjes om hun kwaliteit te promoten. Met ouders die een praatje slaan en tussendoor informeren naar de beste waar. Sommige kramen trekken bijzonder veel volk. Je ziet plots bewegingen en stromen ontstaan op de markt. Er wordt gestreden voor de schaarse plekken. Bij enkele kramen blijft het volk weg. Ons onderwijs is veel strikter geregeld dan een markt, maar om het proces van scheiding of segregatie scherp te stellen is het een nuttig beeld. Hoe autochtone en allochtone ouders verschillend omgaan met informatie, de keuzes die ze maken, de plaats waar scholen gelegen zijn, het zijn illustraties van een zwakkere of net een sterkere positie op de onderwijsmarkt. Aan de start heeft nochtans iedereen dezelfde wens: elke ouder, autochtoon of allochtoon, hoopt zijn kind in te schrijven in een sociaal-etnisch gemengde buurtschool van goede kwaliteit. Niemand wenst segregatie of gescheiden scholen en toch zien we dit fenomeen telkens weer opduiken. Kleine voorkeuren van mensen, de kleine keuzes leiden in een samenspel tot onbedoelde segregatie. Om te beginnen zijn scholen een weerspiegeling van hun buurt. Als scholen in

18 I 16 oktober 2011 I Lokaal

achterstandswijken gelegen zijn, dan zal dat zichtbaar zijn in de schoolpopulatie. Een eerste verschil is gemaakt. Vervolgens verloopt het keuzeproces wat anders bij sociaal-economisch zwakkere ouders dan bij middenklasse-ouders. Zo zijn er andere kwaliteitscriteria, of hanteren deze ouders andere drempels. Autochtone ouders beginnen scholen waar meer dan dertig procent allochtone leer-

“

geregeld sprake van discriminatie bij inschrijving. Kansarme ouders kennen minder goed hun rechten en bieden dan vaak weinig weerwerk. Concentratieschool blijft over De puzzelstukken zijn hiermee gelegd, het beeld wordt duidelijk. Elke ouder wil zijn kind graag inschrijven op een goede multiculturele buurtschool en ondanks

Concentratiescholen zijn sneller dan andere scholen op zoek moeten gaan naar onderwijsvernieuwing. Ze hebben meer moeten inzetten op individuele ondersteuning.

lingen zitten te mijden. Bij allochtone middenklasse-ouders is die grens pas bereikt wanneer de helft van allochtone origine is. De witte vlucht zet dus eerder in. Voor autochtone ouders is het begrip buurt ook heel rekbaar, waardoor meer scholen in aanmerking komen. Voor allochtone ouders is de buurt echt de onmiddellijke omgeving van hun woonplaats. Zo ontstaan gescheiden stromen. Ouders spreken ook andere kanalen aan om zich te informeren. Iedereen gaat in het eigen netwerk op zoek naar informatie. Alleen gebruiken autochtone middenklasse-ouders vaker de kanalen waarvan ook de scholen gebruik maken om zich te promoten. Het netwerk versterkt dus de witte vlucht nog. Om de schets te vervolledigen is er ook

die wens ontstaat uit het samenspel van keuzes een groeiende witte vlucht. En almaar meer volgt op de witte vlucht ook de zwarte vlucht: de allochtone middenklassegezinnen volgen de autochtone gezinnen. Wat overblijft is een school met een concentratie aan maatschappelijk zwakke allochtone leerlingen. Hun zwakkere marktpositie heeft hen als het ware uitgerangeerd. Hoe zit het dan met de kwaliteit van dat onderwijs in zo’n concentratieschool? Ook daarover buigen de wetenschappers zich in het Sinba-onderzoek. Schoolgaan in een concentratieschool heeft negatieve gevolgen, maar niet voor iedereen en ook lang niet op alle vlakken. De schoolprestaties dalen niet door een grotere concentratie allochtone leerlingen. Maar ze zijn wel lager bij een gro-


te concentratie aan sociaal-economisch zwakkere leerlingen. Er zijn ook geen effecten op het welbevinden voor autochtone leerlingen, die voelen zich doorgaans ook goed in een concentratieschool. Wel zullen allochtone leerlingen zich daar minder snel omschrijven als Belg of Vlaming. Een sociale mix aan contacten of interetnische vriendschapsrelaties is dan weer een beschermende factor. Deze kan elk van de negatieve effecten van concentra-

tiescholen neutraliseren. Zeker in combinatie met een goede ondersteuning van een leerkracht. Inspirerende praktijken Om de problematiek van de concentratiescholen te counteren loopt in steeds meer steden het project School in zicht. Keren we terug naar het beeld van de markt, dan werkt School in zicht aan de marktpositie van concentratiescholen. Het probeert de middenklasse-ouders

Aandacht: integratie Welke maatschappelijke trends beïnvloeden de integratie van etnisch-culturele minderheden in uw gemeente? De VVSG presenteert een publicatie met wetenschappelijke achtergrondinformatie over etnisch-culturele diversiteit. Onderwijs is een van de thema’s, naast werkgelegenheid, kansarmoede, sociale mix en sociale cohesie, huwelijksmigratie en zorg. We mikken met de publicatie op het lokale en integrale plannenwerk. Meer in het bijzonder op de omgevingsanalyse en de actieplanning. We zoomen in op trends bij etnisch-culturele minderheden in hun onderwijscarrière, hun zoektocht naar werk en hun leven in de buurt. We vermelden praktijken met goede resultaten op elk van die velden. De publicatie is bedoeld om at random uit te plukken. Kies een thema en navigeer, klik op ‘lees meer’ en gebruik wat voor de eigen lokale situatie nuttig is. De publicatie kan vanaf 25 oktober gedownload worden op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, etnisch-culturele diversiteit.

terug te leiden naar de buurtschool door in te spelen op wat zij belangrijk vinden. Concentratiescholen zijn immers sneller dan andere scholen op zoek moeten gaan naar onderwijsvernieuwing. Ze hebben meer dan andere scholen moeten inzetten op individuele ondersteuning. School in zicht stelt duidelijke doelen: als de school een spiegel is van een kansenwijk, dan betekent dat geen verhouding van 30% kansarme leerlingen en 70% middenklasseleerlingen, maar precies andersom: 70% sociaal-economisch zwakke leerlingen en 30% middenklasseleerlingen, dat is het streefdoel. Tegelijk maakt dit project duidelijk dat niet de etnisch-culturele samenstelling of concentratie van een school ertoe doet, maar dat het om de sociaal-economische concentratie gaat. Op die manier behandelt het initiatief haast punt voor punt de wetenschappelijke analyse van het probleem. In de vier jaar waarin het project nu actief is, zijn zo’n 250 kinderen via het project in een buurtschool ingeschreven. Henk Keygnaert is VVSG-projectmedewerker etnisch-culturele diversiteit

Lokaal I 16 oktober 2011 I 19


bestuurskracht sociaal beleid

Gebundeld signaleren geeft krachtige impulsen Cijfers zeggen veel maar ze geven enkel zicht op wat ze meten. Waar kunnen beleidsmakers, mandatarissen en leidinggevenden kwalitatieve gegevens halen? In Gent bundelen medewerkers van sociale organisaties, OCMW en stad de signalen betreffende lokaal sociaal beleid die ze in het veld opvangen. Ze delen ze gezamenlijk aan management en beleid mee. tekst kris de vos

D

e tijd dat politici en directeurs van sociale organisaties hun beleidskeuzes op de krantenkoppen baseerden, ligt gelukkig ver achter ons. De voorbije jaren ondersteunde Vlaanderen beleidsmakers sterk in een stevige wetenschappelijke onderbouw met lokale statistieken en de stadsmonitor. In Gent levert ook de dienst ABIS toegepaste cijfers die zeer nuttig zijn voor het lokale beleid. Maar cijfers geven enkel een zicht op wat ze (kunnen) meten. Het gevaar bestaat dan dat (nog) niet gekwantificeerde problemen niet in de beleidskeuzes voorkomen. Of anders kan dit ertoe leiden dat een maatschappelijk probleem pas bestaat als het met cijfers aangetoond kan worden. Een systematische verzameling van kwalitatieve signalen vormt dan een bruikbare aanvulling op de statistieken. Het kan analyses uit cijfers bevestigen vanuit de praktijk en inzichten bijbrengen die tot dan uit het vizier bleven. Een evenwichtig beleid is dus gebaseerd op kwantitatieve én kwalitatieve

input. Maar waar moeten beleidsmakers, mandatarissen en leidinggevenden die kwalitatieve gegevens dan vandaan halen? En hoe kunnen ze de kwaliteit en het draagvlak daarvan beoordelen? Lokaal sociaal beleid signaleert samen Sinds 2004 werkt de Cel lokaal sociaal beleid Gent op verschillende domeinen aan meer samenwerking tussen stad, OCMW en derden. Signaleren werd vanaf 2007 een werkgroep in het netwerk. Knelpunten signaleren aan het beleid is vaak een kernopdracht van sociale organisaties. Hulpverleners zien hier ook het belang van in, maar uit tijdsgebrek gaat hun aandacht vooral naar de hulpverlening. Nochtans zijn zij goed geplaatst om structurele knelpunten en problemen op te merken en te signaleren. Ze vernemen problemen rechtstreeks van de betrokkenen of ondervinden ze zelf.

Zes stappen tot gebundeld signaleren 1

Wat is een signaal? Een signaal is een probleem dat in contacten met cliënten of sectoren geregeld terugkomt en dat een structurele, beleidsmatige behandeling of oplossing vergt. Een signaal is geen melding (eenmalig en neutraal), klacht (eenmalig en negatief) of hulpvraag (cliëntgebonden). Een klacht of melding kan wel resulteren in een signaal, bijvoorbeeld wanneer ze meermaals voorkomt.

2

Input genereren

De partners maken dat iedereen in de organisatie weet wat een signaal is. Ze zorgen ook voor een lichte procedure. Elke

20 I 16 oktober 2011 I Lokaal

organisatie kiest een eigen procedure: bij een andere organisatiecultuur heb je een andere signalenprocedure nodig. Verder moet de organisatie een signalencoördinator aanduiden en gekend maken in de organisatie.

3

Registreren

De partners registreren de signalen op een bruikbare manier. In Gent konden we gelukkig voortbouwen op een accessbestand van de CAW’s. Dit is vooral belangrijk om relaties tussen signalen te leggen. Zo kun je achteraf gemakkelijker op thema’s en/of doelgroepen zoeken.

4

Bundelen

Alle signalen van de individuele partners worden tijdens de bundelingsdagen letterlijk één per één toegelicht en besproken. Hierbij zijn alle partners aanwezig. We stellen bij elk signaal een aantal vragen: • Is het signaal duidelijk en ondubbelzinnig? Begrijpt iedereen het(zelfde)? • Is het signaal door iedereen herkend/ gedeeld? • Is het juist geformuleerd (scherp, ondubbelzinnig, neutraal, geen organisaties)? Dit is een arbeidsintensieve maar essentiële stap. Na de bundeling verdwijnen immers de organisatienamen van de


Met de werkgroep stelden we een aantal redenen vast waarom kwalitatief materiaal verzamelen zo vaak een probleem is. Te weinig organisaties hebben interne procedures om signalen te capteren en te verzamelen. Veel veldwerkers weten eigenlijk gewoon niet waar naartoe met hun signaal. Bovendien maakt het gebrek aan intersectorale toetsing dat signalen zelden voorbij de eigen organisatie of sector geraken. Het gewicht van een signaal wordt dan vaak subjectief gemeten aan de hand van de organisatie of de persoon die het communiceert. Daarnaast is er te weinig communicatie over de signalen. Als organisaties al met communicatie bezig zijn, geraakt dit veelal niet voorbij de lijstjes signalen in het jaar- of werkingsverslag. Maar ook de afwezigheid van feedback aan de signaalgevers fnuikt snel de motivatie bij veldwerkers, ze redeneren dat ‘ze’ er toch niets mee doen. Daarom werkte de werkgroep zes stappen uit om tot een goede signaleerstrategie te komen (zie kaderstukje Aan de slag). Er bestaat weinig literatuur of praktijk over dit onderwerp. Maar we verfijnen en verbeteren onze methodiek jaar na jaar. Gebundeld signaleren is sinds dit jaar ook een strategisch speerpunt geworden in het Gentse lokaal sociaal beleid. Gebundelde signalen en krachtige beleidsparticipatie Om de respons op onze signalen in cijfers uit te drukken, is het te vroeg. Wel valt op dat organisaties dit document meenemen naar sector(en)overleg of interne beleidsplanning. In die zin hebben we iets aan de hoger beschreven knelpunten omtrent signalen. De jaarlijkse bundel met het feedbackrapport, samen met het intersectorale bundelingsproces en de brede communicatie, kan alleen maar de kansen op actie vergroten. In 2012 willen we neutrale externe experts aan onze bundelingstafel vragen. Dit zal de inhoudelijke kwaliteit van de signalen nog verbeteren. We willen ook samenwerken met de mensen van de statistiek. Welke signalen kunnen zij met cijfers

overgebleven signalen. Ze worden dan signalen van iedereen en krijgen hun plaats in de signalenbundel. Belangrijk detail: iedere organisatie geeft formeel akkoord voor publicatie.

5

Gezamenlijke communicatie

Vervolgens maken we de signalenbundel intensief bekend: per mail, per post en door de bundel voor te stellen op allerhande platforms. Zo gingen wij spreken binnen de partnerorganisaties, sectorale koepels, LSB-overlegfora, het stafteam van het OCMW, het managementteam van de stad, de algemene vergadering van de

De Gentse signaalorganisaties In 2010 waren de Gentse signaalorganisaties CAW Artevelde, CAW Visserij, Intercultureel Netwerk Gent, vzw Jong, Samenlevingsopbouw Gent, Gezondheidsdienst Stad Gent, Dienst Straathoekwerk Stad Gent, Wijkgezondheidscentrum De Sleep en Welzijnsoverleg Regio Gent. Organisaties die in 2011 toetreden: OCMW Gent, de Gentse KRASdiensten (Armoede) en nog enkele stadsdiensten.

versterken? Ten slotte werken we aan een online-applicatie van de signalendatabase om sneller te verzamelen en feedback te geven. Laat dit duidelijk zijn: een signalenbundel is geen todolijst aan het adres van één overheid, organisatie of sector. Het is de intersectorale deler van knelpunten die in de praktijk van veldwerkers gerezen zijn. Op die manier participeert de basiswerker aan het beleid, niet alleen met cijfers, maar door signalen. Een signalenbundel formuleert knelpunten zo eenduidig mogelijk, zonder een opdracht tot of voorstel van oplossing. Oplossingen hangen immers af van keuzes van organisaties, lokale dynamieken, plotse mogelijkheden of middelen en vormen een heel ander debat. Zelfs binnen de werkgroep signalen, waar we het draagvlak over problemen creëren, zouden we niet altijd overeenstemming vinden over de oplossingen. Dit soort participatie vergt wel durf van een lokale overheid. De Gentse lokale openbare besturen gaven het een serieuze kans door een open visie op lokaal sociaal beleid en door te investeren in brede netwerken met de lokale betrokkenen. Kris De Vos is stafmedewerker lokaal sociaal beleid Gent, welzijnsoverleg regio Gent vzw

lokaalsociaalbeleidgent.be, knop publicaties, signalenbundel 2010

Gentse armoedeverenigingen, de Gentse Gezondheidsraad… Daarnaast sturen we de bundel ook specifiek naar organisaties die in bepaalde signalen betrokken partij zijn (VVSG, Fedasil, POD Maatschappelijke Integratie, Ombudsdiensten, Eandis…). Een goed georganiseerde communicatie van duidelijk gepresenteerde, intersectoraal gedragen signalen zal de kans op actie vergroten. Organisaties lezen in de bundel namelijk signalen waarvan al minstens negen organisaties vinden dat ze een oplossing vragen.

6

Feedback

Bij iedere signalenbundel hoort ook een luik feedback over de signalen van het vorige jaar. Dit rapport geeft kort de eventuele voortgang omtrent bepaalde signalen weer. Dit is zeer belangrijk voor organisaties en sectoren. Zo kunnen zij doorgeven dat ze aan signalen werken. Maar minstens zo belangrijk is dat de oorspronkelijke signaalgevers merken dat er iets gebeurt met hun signaal. Het versterkt de motivatie van de signaalgever om te blijven signaleren. De opvolging van de signalen is dus zeer intensief maar wel essentieel. Dit vergt een actieve houding van de signalencoördinatoren in de partnerorganisaties.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 21


bestuurskracht sport- en vrijwilligersbeleid

De vrijwilligers maken door hun inzet bestaande drempels lager zodat ook anderen betrokken raken bij het gemeenschapsleven.

De toverformule voor participatie Burgers actief als vrijwilliger betrekken bij het gemeentelijk aanbod is meestal al sterk werk. Als dat lukt met vooral jonge inwoners, dan lijkt de gemeente tegen de stroom in te roeien. Jongeren zijn toch moeilijk tot engagement te bewegen? In Bornem maken ze er dan ook nog een enthousiaste ploeg van. Daarnaast ontstaan er verfrissende initiatieven. In dat enthousiaste klimaat creëert maatschappelijke participatie een voedingsbodem voor beleidsparticipatie. De samenhang is niet toevallig, maar zoals uit de praktijk in Bornem blijkt, essentieel. tekst chris peeters beeld gf

T

waalf jaar geleden werd het gemeentelijk zwembad Breeven gerenoveerd. Dit voorjaar ontving Bornem er zijn 2.500.000ste zwemmer. Dit fait divers wekte mijn belangstelling, maar nog intrigerender was de gedrevenheid en de beroepstrots die ik bij Marc Vlogaert, diensthoofd van de sportdienst, opmerkte. Als we samen met

22 I 16 oktober 2011 I Lokaal

Carolien Peeters van de communicatiedienst aan het praten zijn, blijkt al snel dat het feit van de 2,5 miljoen zwemmers, gemiddeld zo’n 640 badgasten zeven dagen op zeven, helemaal niet het bijzonderste is. Het gemeentelijk zwembad is ingebed in een recreatiedomein waarvan ook de sporthal, klimmuur, squashlokalen en een rist buitenterreinen voor

onder meer voetbal, atletiek, skaten en mountainbike deel uitmaken. Er is de voorbije jaren plaats gemaakt om aan sport te doen en dat inspireert blijkbaar de hele gemeente. De sportdienst zag de mogelijkheden in 1983 toen een eerste gemeentelijk sportkamp begeleid door de sportfunctionaris zelf veertig kinderen wist te boeien. Na drie jaar steevast groeien tekende de sportdienst een eigen monitorenopleiding uit. In 1986 was er nog geen sprake van zulk opleidingsaanbod voor jongeren met een brede sportieve belangstelling en met zin om kinderen en tieners te begeleiden tijdens gemeentelijke sportkampen. De formule was nochtans simpel en combineerde theorie in de voormiddag met praktijk in de namiddag. Tijdens één week paasvakantie wordt zo ook vandaag nog de basis gelegd voor een degelijke monitorenopleiding. In de


theoretische lessen is er aandacht voor groepsdynamiek, EHBO, verkeersopvoeding en de basisregels van enkele

uitgereikt tijdens een feestelijke slotmanifestatie waar de spaghettischotel traditie is geworden.

Het geheim van een succesvol vrijwilligersbeleid schuilt meestal in het gevoel dat de vrijwilligers hebben wanneer het gaat over het ‘eigendomsbewijs’ van het initiatief. courante sporten. Gastsprekers met bijzondere expertise over G-sporten met kinderen met een beperking vullen het theoretische gedeelte aan. In de namiddag kunnen de jongeren wat ze hebben opgestoken in praktijk brengen tijdens het sportkamp dat ook in de paasvakantie plaatsheeft. Door de jaren werd de werkwijze uitgepuurd. Een eigen handboek ondersteunt de theoretische lessen. De geslaagde monitoren krijgen een Tshirt waar ze trots op zijn. Het monitorendiploma wordt door de burgemeester

Vrijwilligers als eigenaars Ieder jaar stuurt de gemeente Bornem alle 16-jarigen een uitnodiging om de opleiding tot sportmonitor te komen volgen. Dit jaar waren er dat 251 en maar liefst 79 onder hen reageerden positief. Een op drie dus, terwijl we van jongeren toch voortdurend horen dat ze zich nauwelijks nog engageren. En de cursus is niet eens gratis: de jongeren betalen 12,50 euro om te mogen deelnemen. Intussen heeft de sportdienst zo de kaap van de tweehonderd actieve monitoren

ruim gerond. Slechts 160 monitoren zijn nodig om de zeven sportkampweken te begeleiden. Tijdens twee parallelle Gsportkampen wordt iedere deelnemer bovendien door een individuele monitor begeleid, zodat ook kinderen en tieners met een beperking ten volle aan het aanbod kunnen participeren. Maar dan nog blijven ruim vijftig monitoren ‘werkloos’. Dat stelde de sportdienst voor een luxeprobleem. De inzet van monitoren werd uitgebreid naar het aanbod sportieve verjaardagspartijtjes waarvoor voordien medewerkers van de sportdienst zelf in touw waren. In de toekomst zou ook het sportkampaanbod nog kunnen worden uitgebreid, want nog steeds belanden gegadigden op de wachtlijst terwijl toch aan elk kamp zo’n 300 à 350 kinderen en tieners deelnemen. Het geheim van een succesvol vrijwilligersbeleid schuilt meestal in het gevoel dat de vrijwilligers hebben wanneer het

DOE LIEVER IETS ZINVOLS, NEEM EEN KOFFIEPAUZE

“Meer met minder”

VVSG energiedag voor lokale besturen

Zoo Antwerpen � 26 oktober

U weet het vast: een koffiepauze is onmisbaar voor het welzijn van uw collega’s. Vandaag, met Puro Fairtrade Coffee, worden koffiepauzes nóg zinvoller. Als u kiest voor Puro koffieautomaten, engageert u zich als gemeentebestuur om, kopje per kopje, bij te dragen tot het verbeteren van de werkomstandigheden van de koffieproducenten in het Zuiden en meteen ook het tropisch regenwoud te beschermen tegen ontbossing. Meer dan 100 gemeenten zijn intussen al “Fairtrade Gemeente”. Door vanaf nu ook Puro te schenken bent u alvast een goed eind op weg om er ook één te worden. Maak uw koffiepauzes nóg zinvolleren contacteer ons vandaag nog.

INFO: 0800/44 0 88

www.zinvollepauze.be

Lokaal I 16 oktober 2011 I 23


bestuurskracht sport- en vrijwilligersbeleid

gaat over het ‘eigendomsbewijs’ van het initiatief. Voelt het ook wel een beetje aan als ‘van ons’? Om dat gevoel te creëren is meer nodig dan een solide organisatie en goede afspraken. Dat draait om cultuur. Hoe spreken we met elkaar? Hoe bereikbaar is het diensthoofd? Staan de beroepskrachten echt open voor de vragen van monitoren en hun kleine onzekerheden? Mag er al eens gelachen worden? En mag dat ook als de burgemeester de brevetten uitdeelt? De interactie tussen die hele diverse groep ‘dragers’ van deze sportkampen is al lang niet meer een kwestie van de zeven weken sportkamp zelf. Facebook zorgt voor een heel nieuwe interactie het hele jaar door. In een virtuele wereld worden plannen gesmeed voor het grote Spel zonder Grenzen, wordt de aanzet gegeven voor het traditionele sportkampdansje, worden ideeën uitgewisseld voor de jaarlijkse monitorenuitstap. Foto’s worden geshared, jong en oud delen tips en tricks, wilde plannen zien het daglicht. Ooit van een lipdub gehoord? De monitoren van de Bornemse sportdienst zijn de trotse makers van de enige Vlaamse lipdub op YouTube. (Googel voor dit jonge geweld op ‘lipdub sportdienst Bornem’.) Niet enkel voor jongeren Sinds 2008 is er in Bornem een centraal informatiepunt voor vrijwilligerswerk. Anne Dhaens, medewerkster van het sociaal huis, is aanspreekpunt voor de kandidaat-vrijwilligers en de 75 volwassen vrijwilligers die al aan de slag zijn. Vooral de doelgroep 60+ wordt aangesproken. Zij hebben vaak meer vrije tijd nu hun professionele activiteiten achter de rug zijn en de kinderen op eigen benen staan. Vrijwilligerswerk beschouwen ze in Bornem ook als een prima remedie tegen vereenzaming en vaak werkt dit meteen ook dubbel. De vrijwilligers maken door hun inzet bestaande drempels lager zodat ook anderen betrokken raken bij het gemeenschapsleven. Zo worden vrijwilligers ingezet voor de gezondheidswandelingen. Ze nemen (vaak oudere) buurtbewoners mee voor een korte wandeling in de directe omgeving. Het halfuurtje de deur uit mist zijn doel niet. Ook

24 I 16 oktober 2011 I Lokaal

in de bibliotheek, het dienstencentrum, het archief en bij tal van culturele manifestaties wordt de inzet van vrijwilligers gewaardeerd. Wie op die manier mee zijn schouders zet onder de gemeente en haar initiatieven, raakt betrokken bij en begaan met meer dan wat er zich in de eigen voortuin afspeelt. Maatschappelijke participatie is vaak een opstap naar burgerparticipatie. Met de tent de boer op Net als vele andere Vlaamse gemeenten kent ook Bornem de klassieke adviesraden en participatie-initiatieven. Toch viel ook in die modellen een methodiek op. Het Bornemse college heeft zich een ruime maar lichte tent aangeschaft. Ze bepalen een datum en een buurt, waarbij ze mikken op een woongebied van zo’n 200 gezinnen. Dan gaat de infodienst aan de slag in overleg met de technische dienst en een cateringfirma. Geen overleg zonder een natje en een droogje: het is een gouden tip. Alle gezinnen krijgen samen met een uitnodiging een vragenlijst over de buurt. OCMW-voorzitter en -diensthoofd, college, zonechef en wijkagent, de verantwoordelijke cel verkeer en de gemeentelijke diensthoofden krijgen wel een uitnodiging maar geen vragenlijst. De buurtbewoners brengen hun voorstellen en vragen vooraf binnen op de infodienst zodat de secretaris en de moderator ze kunnen screenen op impact en haalbaarheid. De meldingskaarten die de voorbije periode uit de betrokken wijk op de infodienst werden binnengebracht, vullen de voorbereiding aan. Een goed voorbereide burgemeester en een beslagen moderator kunnen op de dag van de wijkvergadering meestal een honderdtal burgers verwelkomen. De aangehaalde vragen en problemen zijn thematisch geordend. Een raster ondersteunt de opdeling van ‘bescheiden ingreep’ over ‘toch wel wat overleg nodig’ tot ‘hier komt gedegen studiewerk bij kijken’. Tijdens de eerste bijeenkomst worden alle aanwezige burgers aangespoord om bij elk voorliggend thema hun inbreng toe te voegen. Pas tijdens een opvolgvergadering zal het beleid met antwoorden komen. Het verslag van de eerste wijkbijeenkomst wordt

voorgelegd aan het college waarna de secretaris in overleg met de diensten een actieplan opmaakt. Per dienst wordt op basis van dit actieplan bekeken of er op de vraag ingegaan kan worden, hoe dit moet gebeuren, wanneer dit kan en of er alternatieve opties denkbaar zijn. Alle genodigden van de eerste buurtavond krijgen een uitnodiging voor de opvolgvergadering. Sommige zaken zijn tegen dan al opgelost. Betrokken bewoners worden dan vooraf al ingelicht. Het college streeft ernaar maar een tweetal maanden te laten verlopen na de eerste wijkbijeenkomst. Elk diensthoofd krijgt de tijd om de verschillende gesignaleerde problemen te behandelen en de gekozen oplossingen te duiden. De bevoegde schepen kan aanvullen. De uitleg bij de gekozen oplossing maakt dat er dikwijls begrip groeit voor beslissingen die eerder het algemeen belang nastreven dan de hinder of het probleem voor de individuele burger wegnemen. De wijkbijeenkomst wordt afgerond met een vraag naar laatste opmerkingen bij de voorliggende plannen. Na een bottom-up werkwijze tijdens de eerste wijkbijeenkomst en de topdown van het gemeentelijk actieplan krijgen de belangstellenden opnieuw op die manier het laatste woord. Waarna het natuurlijk aan het bestuur is om beslissingen te nemen. De aanwezigen krijgen na deze wijkbijeenkomst ook de synthese van de geplande acties. Op die manier trekt Bornem naar zijn inwoners: met een tent de wijken in. Marc Vlogaert drukt me nog op het hart dat deze manier van werken niet in de plaats komt van andere vormen van beleidsparticipatie. Zijn sportraad was bijvoorbeeld van goudwaarde bij de opmaak van zijn eerste gemeentelijk sportbeleidsplan. Opnieuw mag ik een staaltje beroepseer waarnemen van een enthousiaste sportfunctionaris met een hart voor zijn vak. Chris Peeters is VVSG-stafmedewerker jeugd en sport

Marc Vlogaert, diensthoofd Sport, Bornem, T 03-889 65 00,

marc.vlogaert@bornem.be www.bornem.be


lokale raad

Welke werkwijze geldt er voor een spoedeisend punt op de OCMW-raad? Sommige dossiers zijn zo dringend dat ze niet kunnen wachten tot de volgende agenda van de OCMW-raad. Ieder raadslid kent dan ook het fenomeen van de punten die bij spoedeisendheid behandeld worden. Kan dat zomaar? De OCMW-raad moet minstens tien keer per jaar vergaderen. Deze vergaderingen worden gespreid over het jaar, waardoor de meeste punten de normale procedure volgen. Ze worden door de voorzitter op de agenda geplaatst en bij de oproeping gevoegd. De oproeping wordt uiterlijk acht dagen voor de vergadering aan de raadsleden bezorgd. De andere raadsleden hebben daarna tot vijf dagen voor de vergadering tijd om zelf punten in te dienen. Deze termijnen zijn ingeschreven om de raadsleden de tijd te geven hun dossiers voor te bereiden. Maar niet alle dossiers laten zich binden door termijnen: omdat ze spontaan opduiken en toch een dringende beslissing vragen, of omdat de termijnen niet afgestemd zijn met andere wetten. Zo moeten hulpaanvragen op basis van de OCMW-wet binnen een maand beantwoord worden, terwijl de OCMW-raad niet zo vaak samenkomt. Gelukkig zijn er oplossingen.

Extra punten aan de agenda toevoegen Als er een dringend punt opduikt nadat de oproeping aan de raadsleden bezorgd werd, kan dat punt toch op de raad besproken worden als ten minste twee derde van de raadsleden hiermee instemt. De namen van deze raadsleden en de motivering voor de spoedbehandeling worden expliciet in de notulen opgenomen. Volgens het OCMW-decreet kan spoedeisendheid enkel worden ingeroepen als uitstel gevaar kan opleveren. Maar deze voorwaarde blijkt in de praktijk dode letter. Want wat is gevaar en wanneer duikt dat op? Deze voorwaarde zal geschrapt worden in de komende aanpassingen van het OCMWdecreet en ook in het Gemeentedecreet. Volgens de memorie van toelichting kan spoedeisendheid nooit het gevolg zijn van nalatigheid van het bestuur. Maar wanneer is daarvan sprake? Redelijkheid en gezond verstand zijn hier nodig. OCMW-raad snel samenroepen Als de raadsvergadering net voorbij is, en de periode tot de volgende raad nog lang, dan kan de voorzitter beslissen de raad vroeger samen te roepen. Bij voorkeur met de gewone geldende termijnen. In uitzonderlijke gevallen kan ook deze extra bijeenroeping bij hoogdringendheid gebeuren, behalve als dit voortkomt uit nalatigheid van het bestuur. Logischerwijze motiveert de voorzitter waarom de raad op die manier bijeengeroepen wordt. In beide situaties moet de agenda ten laatste 24 uur nadat hij (eventueel opnieuw) is vastgesteld, en in ieder geval vóór de aanvang van de vergadering, bekendgemaakt worden aan het publiek. Als raadsleden het niet eens zijn met deze spoedbehandeling, brengen ze dat beter meteen ter sprake. Vinden ze geen gehoor en zijn ze overtuigd dat er geen sprake is van spoedeisendheid en dat hun recht om de dossiers voor te bereiden onnodig beknot wordt, dan kunnen ze zich tot de gouverneur wenden. Art. 29, 31, 32, 33, 39, 261 en 262 van het OCMW-decreet van 19 december 2008 Art. 71 van de OCMW-wet van 8 juli 1976

Een bank zonder bonussen, daar ben ik fier op.

“Ik spaar bij een duurzame bank. Niemand anders kan zeggen waar zijn spaarcenten naartoe gaan. Ik wel. Ik weet exact welke bioboerderij of windmolenpark gefinancierd wordt met mijn spaargeld. Mijn geld maakt een verschil, terwijl het nog opbrengt ook.” Karl van Staeyen, fiere spaarder bij Triodos Bank sinds 1996

Open ook een duurzame spaarrekening Ga naar www.triodos.be of bel naar 02 548 28 51

De duurzame bank

Mail uw vraag over de OCMW-raad naar pieter.vanderstappen@vvsg.be.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 25


de OCMW-raad van Lokeren

Efficiëntie in de OCMW-raad Op papier lijken er op de agenda van de Lokerse OCMW-raad van eind september enkele heikele thema’s te staan. In realiteit komt er geen discussie aan te pas omdat veel bevoegdheden gedelegeerd zijn. Maar dit doet helemaal geen afbreuk aan de sfeer.

tekst pieter vanderstappen beeld stefan dewickere

Net voor acht uur arriveer ik in de raadzaal van het OCMW van Lokeren. De fotograaf, die in tegenstelling tot mij niet in Lokeren woont, maar van veel verder moet komen, is er blijkbaar al een tijdje. Zo gaat dat meestal, wie het dichtste bij de afspraak woont, arriveert als laatste. Ik ben al zo vaak langs het sociaal huis van Lokeren gefietst, maar nu kom ik voor het eerst dit sterk vernieuwde gebouw binnen. De raadzaal zelf ligt op de bovenste verdieping en is net als het hele gebouw aangenaam en modern. OCMW-secretaris Daniël Van Avermaet heet ons persoonlijk welkom en overhandigt me meteen de agenda en het financiële rapport van het tweede kwartaal van het OCMW, het zwaartepunt van de raadsvergadering, zo zal later blijken. Hoewel het grootste deel van de vergadering in openbare zitting plaatsvindt, is er geen

26 I 16 oktober 2011 I Lokaal

ander publiek te bespeuren. Iets wat vele andere OCMW’s waarschijnlijk herkennen. Stipt om 20 uur opent voorzitter Luc De Block de vergadering. Op een kleine opmerking na worden de notulen van de vorige vergadering snel goedgekeurd, en zo komen we bij het tweede punt. Franky Van Bastelaere, de ontvanger van het OCMW, licht de cijfers van het tweede kwartaal toe in een omvangrijk, maar zeer overzichtelijk rapport. Ook de toelichting zelf is zoals een toelichting moet zijn: beknopt, zeer helder en enkel dieper ingaand op punten die dat vereisen. Een heel positief tweede kwartaal, zo blijkt al snel. Opvallend voor mij zijn de verhoging van de Rizivfinanciering van de woonzorgcentra ten gevolge van een beter opnamebeleid, en de vaststelling dat het aantal onvolledige betalers van de rusthuisfacturen sterk daalt

terwijl het aantal volledige betalers sterk stijgt. De verklaring hiervoor ligt volgens de ontvanger bij de zorgverzekering, de verbetering van een aantal pensioenen en het feit dat meer mensen een eigendom hebben waarop een wettelijke hypotheek genomen kan worden. Ook interessant is te zien hoe de grote verbouwingen aan het woonzorgcentrum Ter Durme de financiën beïnvloeden. Niet enkel omdat het aantal be-

schikbare bedden afneemt tijdens een zo omvangrijke verbouwing, maar ook omdat zoiets leegstand met zich meebrengt ondanks de lange wachtrijen. Maar ook dat was allemaal op voorhand ingecalculeerd. De rest van de agenda gaat zeer snel vooruit. De OCMWraad heeft vele zaken gedelegeerd aan het vast bureau en ook verschillende bijzondere comités opgericht. De meeste discussies vinden dan ook


in die organen plaats, en niet meer op de raad zelf. Voorzitter Luc De Block licht elk punt toe, en na af en toe een bijkomende vraag of opmerking van raadslid Pieter Gerits, en een kleine kwinkslag van de voorzitter, worden de punten allemaal goedgekeurd. Zelf had ik wat meer discussie verwacht over een punt waarbij het antwoord van de gouverneur ter kennis gebracht wordt naar aanleiding van een klacht over het

stopzetten van de schoonmaakdienst met dienstencheques van het OCMW. Waarschijnlijk was de discussie al gevoerd op het moment van de beslissing zelf. Het document van de agenda zelf is overigens zeer goed opgesteld. Allesomvattend om elk punt goed te duiden, maar ook geen overbodige zaken. De voorzitter en de secretaris hebben duidelijk vele jaren ervaring, dat merk je aan alles. Nadat drie klei-

ne punten bij hoogdringendheid op de agenda zijn gekomen, ga ik even naar buiten tijdens het besloten deel van de vergadering. Als ook dat deel afgehandeld is, kunnen de raadsleden nog een kleinigheid drinken. Ik ga graag in op de uitnodiging van de voorzitter en secretaris om erbij te komen zitten. Na een aangenaam informeel gesprek geeft de secretaris nog wat toelichting bij de bouw van het sociaal huis en de

raadzaal. Er blijkt al snel een hele geschiedenis aan vast te hangen. Met foto’s toont hij aan hoe dit deel van het oude rusthuis, inclusief ziekenzaal, stap voor stap verbouwd en ingevuld werd met het fraaie resultaat van vandaag als gevolg. Na een boeiende avond verlaat ik de raadzaal om 22.30 uur. Pieter Vanderstappen is VVSGstafmedewerker OCMW bestuurlijke organisatie

Lokaal I 16 oktober 2011 I 27


werkveld kinderopvang

Onthaalouder van de dag 12 oktober, Dag van de onthaalouder. Een complimentje aan alle onthaalouders is dan ook op zijn plaats en verdiend. Bij gelijk welk ernstig probleem in de kinderopvang lijkt het alweer een onthaalgezin te zijn. De media wijzen bij mishandeling, voedselvergiftiging of andere veiligheidsproblemen nogal snel naar de ‘onthaalouder’, ook bij feiten in een crèche of kinderdagverblijf. Maar ook al worden ze wel eens beladen met alle zonden van Israël, onthaalouders aangesloten bij een dienst blijven in Vlaanderen nog steeds de meest gebruikte opvangvorm. We zullen onze kleintjes nog wel een tijdje naar een onthaalouder kunnen brengen. Gelukkig maar. tekst ann lobijn beeld bart lasuy

De meeste onthaalouders hebben kinderen van verschillende leeftijden in de opvang en vaak kun je de groep bij hen dan ook beschouwen als een verticale groep, met alle voordelen van dien.

28 I 16 oktober 2011 I Lokaal


V

oor sommige diensten voor onthaalouders is het vandaag geen lachertje om te overleven. Geschikte en gemotiveerde onthaalouders vinden is in sommige gemeenten niet evident. Het statuut, de beperkte vergoeding, de steeds stijgende eisen waaraan huis, tuin en onthaalouder moeten voldoen, de groeiende verwachtingen van ouders, de immense impact die de organisatie van kinderopvang in eigen huis op je gezin heeft en de grote verantwoordelijkheid, je moet al een groot hart voor kinderen hebben om dat er allemaal zomaar bij te nemen. En toch zijn er in Vlaanderen nog meer dan achtduizend van deze vrouwen en mannen die elke dag weer vroeg opstaan en hun huis openstellen voor andermans kinderen. De functie van onthaalouder mag dan veeleisend zijn, volgens onthaalouder Catherine is het ook een prachtbaan: ‘Ik ben mijn eigen baas. En ik vind het fantastisch om kinderen te zien opgroeien en hun dingen mee te geven.’ Bijna alle gemeenten in Vlaanderen vallen onder het werkingsgebied van een dienst voor onthaalouders. Zeker in meer landelijke gemeenten met een lage bevolkingsdichtheid kunnen onthaalouders voor alle ouders toch buurtnabij en bereikbaar houden. De opvang via een dienst voor onthaalouders concentreert zich niet zoals in een kinderopvangverblijf in één gebouw, maar vormt eigenlijk een web van adressen gespreid over een gemeente waar ouders voor opvang terecht kunnen. Kinderdagverblijven beter? Nogal wat jonge ouders geven wanneer zij op zoek gaan naar kinderopvang de voorkeur aan een kinderdagverblijf of

crèche, omdat ze vrezen dat de opvang bij onthaalouders niet voor de hele opvangperiode verzekerd is. Onthaalouders blijven in de meeste gevallen alleen werkende begeleiders. Wanneer zij beslissen de opvang stop te zetten, moeten ouders weer vervanging zoeken. Je zult het maar meemaken: op vrijdag te

blijf. Zij reageren sneller op kleine signalen waarmee kinderen aangeven dat ze zich niet goed voelen. Dat maakt onthaalouders beter in staat in te spelen op individuele behoeften van een kind, waardoor de kinderen zich beter begrepen en veilig voelen. Dat een onthaalouder sensitiever reageert, ligt niet

Ondanks de talrijke eisen, de grote verantwoordelijkheid en de beperkte vergoeding zijn er in Vlaanderen meer dan achtduizend vrouwen en mannen die elke dag weer vroeg opstaan en hun huis openstellen voor andermans kinderen. horen krijgen dat er maandag geen opvang meer is. Nochtans is dit vaak een vooroordeel: voor onthaalouders aangesloten bij een dienst voor onthaalouders zal de dienst samen met de ouders op zoek gaan naar een nieuwe opvangplaats. Als kinderen hun opvangplaats verliezen omdat de onthaalouder ziek wordt of plots stopt, staat Kind en Gezin toe dat ze overschakelen op een andere onthaalouder van de dienst. Die mag dan in overbezetting gaan om de ouders toch te kunnen helpen. Nederlands onderzoek Uit een Nederlands onderzoek naar de kwaliteit van de opvang bij onthaalouders blijkt dat die minstens even goed is als de opvang in een kinderdagverblijf. Kinderen zouden zich bij een onthaalouder zelfs meer op hun gemak voelen dan in een kinderdagverblijf. Reden: onthaalouders zouden sensitiever zijn dan begeleiders in een kinderdagver-

aan de onthaalouder zelf, maar vooral aan de werksituatie. Het feit dat een onthaalouder meestal met kleinere groepen werkt, stelt haar in staat ieder kind individuele aandacht te geven. Bovendien kennen de onthaalouders de kinderen ook zeer goed. Begeleiders in een kinderdagverblijf zijn minder uren aanwezig bij de kinderen of wisselen soms van groep. Doordat onthaalouders de kinderen beter kennen, leren ze de signalen die kinderen geven ook goed herkennen en kunnen ze er op de juiste manier op ingaan. Amerikaans onderzoek In een Amerikaans onderzoek naar de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling bij bijna 1400 kinderen werden drie groepen kinderen vergeleken: kinderen die naar een onthaalouder gingen, kinderen die naar een kinderdagverblijf gingen en kinderen die vanaf drie jaar de overstap maakten van ont-

Lokaal I 16 oktober 2011 I 29


werkveld kinderopvang

haalouder naar kinderdagverblijf. De verschillen op het gebied van cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling zijn niet groot. Wel blijkt de groep die begint bij de onthaalouders en na drie

duele aandacht voor het kind, terwijl in een volgende fase het kinderdagverblijf meer cognitieve stimulering biedt, en ook speelgenootjes als een kind daaraan toe is.

Kinderen die beginnen bij onthaalouders en als ze drie zijn de overstap naar het kinderdagverblijf maken, blijken de gunstigste cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling te hebben. jaar de overstap maakt naar het kinderdagverblijf de gunstigste cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling te hebben. De opvang bij onthaalouders biedt meer emotionele veiligheid en een overzichtelijke groep voor de allerkleinsten, door de kleine groepen is er een rustigere omgeving met meer indivi-

Verticale groepen De meeste kinderdagverblijven werken vandaag met horizontale of semihorizontale groepen. Een horizontale groep bestaat uit kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd en in dezelfde ontwikkelingsfase: een babygroep, een kruipersgroep, een peuter- of lopersgroep.

Dag van de onthaalouder Al enkele jaren maakt de VVSG voor de diensten van het samenwerkingsverband vzw VVSG-DVO en voor hun onthaalouders een uniek geschenk ter gelegenheid van de Dag van de Onthaalouder zoals een boodschappentas of een koffiemok met een ‘unieke boodschap voor een unieke onthaalouder’… Nu het samenwerkingsverband vijf jaar bestaat, werd het iets bijzonders: een prentenboek over onthaalouders. Als dank voor hun dagelijkse inzet en als erkenning van hun professionaliteit. Brandweerlieden of politieagenten zien we zo dikwijls in prentenboeken, en het beroep van onthaalouder kunnen we daar qua belang moeiteloos naast zetten. Voor de realisatie van het prentenboek gingen we in zee met Frank Daenen, geestelijke vader van Beertje en Victor. Hij creëerde een jonge hippe onthaalouder met dito onthaalgezin. De tekeningen stralen de typische huiselijke sfeer, de rust en de warme betrokkenheid van kinderopvang bij een onthaalouder uit. De achtergronden zijn bewust sober gehouden, om de aandacht van jonge kinderen niet te veel van de actie af te leiden. Het scenario werd geschreven door de medewerkers van de samenwerkingsverbanden. Er ging veel aandacht naar pedagogische en veiligheidsaspecten in de afgebeelde scènes. Door de samenwerking van de verschillende pools en met Kind en Gezin krijgt elke onthaalouder in Vlaanderen het boekje cadeau ter gelegenheid van de dag van de onthaalouder 2011. Kind en Gezin en minister Jo Vandeurzen toonden zich enthousiast over het project en verzorgden een inleiding in het boekje. Danielle Vervotte is VVSG-medewerker samenwerkingsverband vzw VVSG-DVO Vlaams-Brabant en Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Kinderen blijven gedurende een bepaalde periode in dezelfde groep en stromen door naar een andere horizontale groep. Steeds meer kinderdagverblijven schakelen tegenwoordig de werking om naar verticale groepen. Dat zijn groepen waarin kinderen van verschillende leeftijden samen worden opgevangen. Kinderen blijven in principe de hele opvangperiode bij elkaar in de groep met dezelfde begeleider. Dit zorgt voor een veilige basis van gehechtheid. De begeleiders kunnen kinderen goed leren kennen en inspelen op individuele behoeftes. Er is meer aansluiting op de natuurlijke gezinssituatie waarin ook verschillende leeftijden bij elkaar zijn. Het is mogelijk om broertjes en/of zusjes in dezelfde groep te plaatsen. De kinderen leren op een natuurlijke wijze rekening houden met elkaar en ze worden gestimuleerd in hun sociale vaardigheden. De kleintjes kunnen zich in hun ontwikkeling optrekken aan de oudere kinderen. Oudere kinderen leren jongere kinderen helpen. De taalvaardigheid wordt extra gestimuleerd doordat kinderen taal en taalspelletjes, zoals liedjes, ook boven hun niveau aangereikt krijgen. Kinderen kunnen zich ontwikkelen in hun eigen tempo. Ze kunnen op hun eigen niveau meedoen aan verschillende activiteiten. De meeste onthaalouders hebben kinderen van verschillende leeftijden in de opvang en vaak kun je de groep bij hen dan ook beschouwen als een verticale groep, met alle voordelen van dien. Cijfers over onthaalouders Er zijn vandaag in Vlaanderen ongeveer 7400 aangesloten onthaalouders en 1100 zelfstandige onthaalouders actief. De gemiddelde startleeftijd van een onthaalouder is al jaren stabiel en schommelt rond de 34 jaar. De gemiddelde stopleeftijd is veertig jaar. Gemiddeld stopt een onthaalouder er dus na zes jaar mee. Al kan bijna 40% van de onthaalouders ook prat gaan op een ervaring als onthaalouder van tien jaar en meer. Ann Lobijn is VVSG-stafmedewerker kinderopvang

30 I 16 oktober 2011 I Lokaal


werkveld ruimte

Onteigeningsregelgeving kruipt stilaan uit haar oude vel Om zich op de toekomst voor te bereiden moeten overheden woningen, bedrijventerreinen en wegen realiseren. Soms zijn daar onteigeningen voor nodig. De weerstand bij de betrokkenen is begrijpelijkerwijs groot. Een onteigeningsprocedure duurt soms erg lang door de trage ambtelijke en gerechtelijke werking. Door de complexe regelgeving is de kans op procedurefouten groot. Allemaal redenen waarom gemeenten niet graag onteigenen. tekst xavier buijs beeld stefan dewickere

V

eel lokale bestuurders hebben vaak goede ideeën over wat met een stuk grond of een pand kan worden gedaan. Johan Thomas, stedenbouwkundig ambtenaar van de gemeente Zoutleeuw: ‘Toe-

risme is een belangrijke troef van onze gemeente. Een vrijliggend fietspad zodat de bezoekers en onze inwoners zich veilig kunnen verplaatsen is dus hard nodig. De afgelopen jaren kochten we daarvoor de benodigde gronden aan.’

Op die manier lukt het soms dromen in daden om te zetten. Maar wat als de eigenaar niet wenst te verkopen? Soms wordt dan een onteigening overwogen om het onroerend goed toch nog in bezit te krijgen. Belangrijk om te onthouden is dat een onteigening lang niet altijd mogelijk is. Meestal niet zelfs. Ze is enkel mogelijk als aan drie voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet het doel waarvoor het bestuur wil onteigenen, het algemeen belang dienen. De overheid moet dit goed aantonen. Soms bestaat er sectorale regelgeving waarmee het algemeen belang eenvoudig kan worden onderbouwd. Dit is bijvoorbeeld het geval als

Het onteigeningsinstrument is voor een gemeente een laatste redmiddel.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 31


werkveld ruimte

de om tot die verkoopsovereenkomst te komen.

Voor de betrokkenen is het beter dat ze gauw weten waar ze aan toe zijn.

onteigening nodig is voor de realisatie van een ruimtelijk uitvoeringsplan en er ook een onteigeningsplan voor is opgesteld. Ten tweede moet het verkrijgen van het onroerend goed noodzakelijk zijn om dit algemeen belang te verwezenlijken. Als voor de uitbreiding van een te krap geworden gemeentehuis de aankoop van

ze verliezen hun onroerend goed. Het is een open deur intrappen, maar goede communicatie over de redenen van het project, de gevolgen voor de betrokkenen en de te voeren procedures zijn erg belangrijk. Goede communicatie kan de weerstand tegen het project of tegen de onteigening verminderen. Dat kan het bestuur veel tijd besparen.

Voortaan zal de onteigeningsmachtiging in alle gevallen door de Vlaamse regering worden afgeleverd. Een uittreksel van het machtigingsbesluit verschijnt in het Belgisch Staatsblad. een aanpalende woning de enige mogelijkheid is om dat gemeentehuis uit te breiden, valt een onteigening van dit pand te motiveren vanuit efficiëntieoverwegingen of vanuit zuinigheidsmotieven. Liggen er bij het gemeentehuis nog woningen die evengoed in aanmerking komen, dan is de motivatie van de noodzakelijkheid al wat moeilijker. Tot slot mag maar naar het onteigeningsinstrument worden gegrepen als laatste redmiddel. De gemeente moet dus eerst serieuze pogingen ondernomen hebben om het onroerend goed voor een redelijke prijs in der minne aan te kopen. Het resultaat van een onteigening is bijzonder ingrijpend voor de betrokkenen:

32 I 16 oktober 2011 I Lokaal

Begripsverwarring Het begrip onteigening wordt soms verkeerd gebruikt. Zo kan in een verkavelingsvergunning worden bepaald dat gronden ‘gratis en om niet’ worden afgestaan aan de overheid. In zo’n geval gaat het niet om een onteigening, maar om een voorwaarde van de overheid om de verkaveling overeen te doen stemmen met de goede ruimtelijke ordening. Als er vooruitlopend op een dreigende onteigening een aankoop wordt afgesloten, wordt dit ook wel eens een (minnelijke) onteigening genoemd. Eigenlijk gaat het dan niet om een onteigening, maar om een onderlinge overeenkomst, waarbij de onteigeningsdreiging in de praktijk een duwtje in de rug beteken-

Administratieve procedure De onteigeningsprocedure bestaat uit een ‘administratief luik’ en een ‘gerechtelijk luik’. Het administratieve luik omvat alle stappen die nodig zijn ter voorbereiding van de eigenlijke gerechtelijke onteigening. Pas na een gerechtelijke onteigening kan een onteigenende overheid zich daadwerkelijk eigenaar noemen. Eerst wordt het onroerend goed dat onteigend dreigt te worden, geschat. Dat gebeurt door experts, meestal het Comité van Aankoop, maar ook landmeters kunnen schattingen uitvoeren (zie kader). De schatting geeft de waarde van het onroerend goed weer zonder rekening te houden met eventuele toekomstige ontwikkelingen. Als op landbouwgrond die momenteel nog niet ‘rood’ is ingekleurd een nieuwe woonwijk zal verrijzen, zal de schatter toch enkel rekening houden met de huidige bestemming voor landbouwdoeleinden. Na de schatting kunnen de onderhandelingen starten om een onroerend goed in der minne aan te kopen. Die onderhandelingen gebeuren gewoonlijk ook door de vertegenwoordigers van het Aankoopcomité. Deze federale personeelsleden doen de schatting, ze onderhandelen met de betrokkenen én maken de aktes op. Zij kunnen daarbij in de praktijk een iets hogere vergoeding bieden dan de feitelijk geschatte waarde. Op die manier is het voor de onteigenden aantrekkelijk om op het aanbod in te gaan, ook al omdat ze op die manier een voor alle partijen lastige en langdradige onteigeningsprocedure vermijden. Als de minnelijke onderhandelingen, soms dus foutief een ‘minnelijke onteigening’ genoemd, succesvol zijn, wisselt de grond of het gebouw van eigenaar en kan de overheid het voorgenomen project realiseren. Johan Thomas: ‘Wij deden het nog anders. Omdat we als kleine gemeente niet veel ervaring hebben in het onderhandelen met de eigenaars contacteerden we Aquafin. Zij hebben voor ons – tegen betaling – de gesprek-


ken gevoerd. Ze slaagden er tot nu toe in om in goed onderling overleg de gronden in der minne te verwerven. Veel beter voor ons: zo kunnen wij het fietspadenproject sneller uitvoeren. Ook voor de betrokkenen is het beter: zij weten

worden gevoegd waaruit blijkt waarom wordt onteigend. Zo kan de Vlaamse overheid nagaan of het instrument van de onteigening juist wordt ingezet. Bovendien wordt erin aangegeven of de voorgenomen onteigening hoogdrin-

De praktijk leert dat de hoogdringendheid in vraag wordt gesteld als er drie maanden tijd zit tussen de machtiging en het daadwerkelijk indienen van het dossier bij de Vrederechter. gauw waar ze aan toe zijn en worden niet met lange en onbekende procedures geconfronteerd.’

Advocatenkantoor

Onteigeningsmachtiging Indien de onderhandelingen niet succesvol aflopen, vraagt de onteigenende overheid een onteigeningsmachtiging aan bij de Vlaamse overheid. Bij de aanvraag moet een dossier worden gevoegd, met onder andere het onteigeningsplan dat eerder door de gemeente is opgemaakt. Dit onteigeningsplan of ‘innemingsplan’ maakt onder andere duidelijk welke eigendommen precies worden onteigend, wie de eigenaars zijn en wie de onteigenende instantie is. De opmaak van een onteigeningsplan verloopt volgens een hele procedure: zo worden alle eigenaars aangeschreven en vindt er een openbaar onderzoek plaats. Bij de aanvraag moeten ook de stukken

gend is of niet, en vooral waarom juist die procedure wordt gekozen. De gerechtelijke onteigening kan namelijk via twee procedures verlopen: de ‘gewone procedure’ en ‘de procedure bij hoogdringendheid’. Die laatste procedure kan een gemeente enkel kiezen als in het dossier of in de beslissing duidelijk blijkt waarom het noodzakelijk is dat de overheid de onroerende goederen onmiddellijk in haar bezit krijgt én waarom de gewone procedure geen oplossing biedt. Die hoogdringendheid moet trouwens zowel blijken in woorden als in daden. Zo mag de onteigenende overheid niet dralen met het aanstellen van een studiebureau dat het onteigeningsdossier helpt voorbereiden. Over wie de onteigeningsmachtiging aflevert en hoe deze wordt aangevraagd, was de laatste jaren nogal wat verwarring. Een wijziging in de regelgeving

brengt daar nu duidelijkheid in. Voortaan zal de machtiging in alle gevallen door de Vlaamse regering worden afgeleverd. Een uittreksel van het machtigingsbesluit verschijnt in het Belgisch Staatsblad. De onteigenende overheid maakt vervolgens het machtigingsbesluit bekend via aanplakking ter plaatse en het aanschrijven van alle onteigenden. De onteigenden krijgen niet alleen het besluit zelf, maar ook alle andere relevante stukken zoals het onteigeningsplan en eventuele adviezen. Een juiste bekendmaking is erg belangrijk, omdat uiteindelijk de betrokkenen hun eigendom tegen hun wil kwijt raken. Zij en anderen die zich benadeeld voelen, kunnen tegen de machtiging beroep indienen bij de Raad van State. Die zal dan nagaan of de ingeroepen hoogdringendheid wel voldoende concreet is gemotiveerd. Gerechtelijke procedure Het verkrijgen van de machtiging is het startsein om de gerechtelijke procedure voor een onteigening te starten. Eerst moet de onteigenende overheid nog een laatste poging doen om het onroerend goed in der minne te verwerven met een ernstig en aanvaardbaar bod. Sommige onteigenende overheden aarzelen overigens wel eens om die gerechtelijke stappen daadwerkelijk te nemen. Begrijpelijk, maar niet verstandig als de onteigenende overheid eerder aangaf dat

Denkt u niet te laat aan ons ?

Juridisch advies & belangenbehartiging voor de lokale publieke sector

Voskenslaan 34 | 9000 Gent | Tel. 09 222 89 19 | Fax 09 221 57 62 info@vanderguchtadvocaten.be | www.vanderguchtadvocaten.be

2011-kleiner.indd 1

28/06/11 13:02

Lokaal I 16 oktober 2011 I 33


werkveld ruimte

Recente en komende wijzigingen op het vlak van onteigening De regelgeving op het vlak van onteigening werd de afgelopen jaren op verschillende punten gewijzigd. Landmeters kunnen voortaan ook de schattingen van te onteigenen onroerende goederen uitvoeren. Dit is vooral interessant in gebieden waar het Aankoopcomité met een grote achterstand zit. Nadeel van het werken met landmeters is de kosten die ermee gemoeid zijn én het feit dat de schatting maar één aspect van het proces is, terwijl voor de andere aspecten het Aankoopcomité nog altijd nodig is. In de toekomst zal de Vlaamse dienst Vastgoedakten ook aktes kunnen verlijden voor de gemeenten. Dit is vooral interessant in gebieden waar het Aankoopcomité met een grote achterstand zit, waar er geen notarissen zijn die dit werk willen doen of waar de burgemeester als instrumenterende ambtenaar niet voldoende kennis heeft om de akte zelf te verlijden. Het onteigeningsplan dat samen met een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgesteld, wordt voortaan, net zoals vroeger, door de Vlaamse regering goedgekeurd. De deputatie doet dit dus niet meer. De onteigeningsmachtiging zal in de toekomst in alle gevallen worden beoordeeld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur. Gemeenten hebben niet langer een handtekening van de ‘functioneel bevoegde’ minister nodig, voordat ze een aanvraag tot machtiging kunnen indienen. De gerechtelijke onteigeningsprocedure is een federale materie en de aanpassingen eraan zijn dus ook federale bevoegdheid. Het trage en ingewikkelde verloop van de onteigeningsprocedures is veel gemeenten een doorn in het oog. Vlaanderen nam in het kader van het project ‘Versnellen van investeringsprojecten’ echter het engagement knelpunten in de regelgeving met de federale overheid te bespreken. XB

het voor haar absoluut noodzakelijk is snel over de gronden of het gebouw te beschikken. Zo leert de praktijk dat de hoogdringendheid in vraag wordt gesteld als er drie maanden tijd zit tussen de machtiging en het daadwerkelijk indienen van het dossier bij de vrederechter. Voor de gerechtelijke procedure heeft de overheid de keuze uit de gewone procedure en de procedure bij hoogdringendheid. Johan Proot, coördinator bij de West-Vlaamse Intercommunale: ‘In de praktijk wordt bijna altijd voor die laatste procedure gekozen, omdat de onteigenende overheid dan sneller over het onroerend goed beschikt. Natuurlijk moet er dan wel echt sprake zijn van hoogdringendheid.’ Naar de vrederechter Bij de procedure bij hoogdringendheid stapt de onteigenende overheid naar de vrederechter om de onroerende goederen onmiddellijk in eigendom te krijgen.

34 I 16 oktober 2011 I Lokaal

De vrederechter bepaalt als eerste stap bij wijze van ruwe schatting de ‘provisionele vergoeding’ die de onteigenende overheid moet betalen. Hij gaat ook weer na hoe de gemeente tot haar beslissingen is gekomen en toetst het onteigeningsbesluit op legaliteit, zowel op extern vlak (bevoegdheid en procedure) als op intern vlak (inhoud, voorwerp, motieven, nagestreefd doel). De onteigenende overheid kan de onroerende goederen daadwerkelijk pas in bezit nemen als de vrederechter het ‘bevelschrift van inbezitstelling’ aflevert. Als de vrederechter de vordering afwijst, kan de onteigenende overheid hiertegen beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg. Vervolgens bepaalt de vrederechter in een tweede vonnis het voorlopige bedrag van de onteigeningsvergoeding. De bedragen van de provisionele en de voorlopige vergoeding liggen nog wel eens uiteen. Daardoor kan het voorkomen dat de gemeente

moet ‘bijbetalen’ of juist dat de onteigende een deel van het bedrag moet terugstorten. Johan Proot: ‘We stellen vast dat wij in het merendeel van de gevallen moeten bijbetalen, omdat de methodiek waarop de vergoedingen worden berekend uiteenloopt.’ De voorlopige vergoeding wordt overigens pas definitief als geen van de partijen een herziening van de voorlopige vergoeding heeft gevraagd bij de rechtbank van eerste aanleg. Daarbij kan niet alleen de hoogte van de vergoeding ter discussie worden gesteld, maar ook weer een eventuele onregelmatigheid van de onteigening op zich. Johan Proot: ‘Daar zien we dat de bedragen weer nauwer aansluiten bij de eerste schattingen.’ Dat levert wel eens menselijke drama’s op, omdat sommigen het toegekende geld soms al hebben uitgegeven. Xavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening en huisvesting


werkveld mobiliteit

Derdebetalersystemen van De Lijn? Zeker, maar‌ Veel gemeenten zijn de begroting aan het opmaken. Daarbij passeert in de helft van de Vlaamse gemeenten ook het derdebetalersysteem van De Lijn de revue. Een goed moment om er even extra aandacht aan te besteden. tekst erwin debruyne beeld de lijn

D

e Lijn biedt de gemeenten zes verschillende derdebetalersystemen aan. Eigenlijk zeven. Want als de gemeente zelf een buslijn betaalt, treedt ze ook op als derde betaler. De gemeente heeft dus de keuze om er dat derdebetalersysteem uit te pikken dat het beste aansluit bij haar mogelijkheden en doelstellingen. Wil ze de actieve 60-plussers stimuleren om hun verplaatsingen met het openbaar vervoer te maken? Dan kan ze

opteren voor een tussenkomst op de Omnipas 60+. Wil ze dit doen in functie van de marktdag of een evenement? Dan ligt een tegemoetkoming voor biljetten meer voor de hand. Bespreek de voor- en nadelen telkens grondig met de klantenbeheerders van De Lijn in uw provincie. Zo komt u niet voor verrassingen te staan, zoals enkele steden vorig jaar die na de tariefaanpassing van de Lijnkaarten door De Lijn hun inbreng flink zagen toenemen. Het verschil met het oorspronkelijke bedrag kan namelijk niet aan de reiziger doorgerekend worden maar moet door de derdebetaler bijgepast worden, zo is in de overeenkomst bepaald. Of anders moet de stad overschakelen naar een ander derdebetalersysteem. Verschillende steden en gemeenten werken immers met een vast bedrag dat ze in hun begroting veil hebben voor de derdebetalersystemen, en passen bij wijzigende tarieven of bij een onverhoopt succes de condities (bijvoorbeeld het percentage tussenkomst in abonnementen) aan dat bedrag aan.

Een derdebetalersysteem kan dat extra duwtje in de rug geven om het openbaar vervoer te nemen.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 35


werkveld mobiliteit

Begroting 2012? Vorig jaar keurde de Vlaamse overheid de voorstellen van De Lijn voor tariefaanpassingen rijkelijk laat goed. Daardoor kon de communicatie ervan pas na de goedkeuring van de gemeentelijke begrotingen gebeuren. Dit jaar wordt die beslissing naar

Verschillende steden en gemeenten hebben een vast bedrag in hun begroting veil voor de derdebetalersystemen. Bij wijzigende tarieven of een onverhoopt succes passen ze de condities daaraan aan.

stellen sommige gemeenten zich toch de vraag of er bij stijgend gebruik niet onevenredig meer kosten aangerekend worden. Met andere woorden, per extra reiziger moet de gemeente meer betalen, hoewel dit niet per definitie meer kost aan De Lijn. Een ander voorbeeld: de leerlingen van het middelbaar onderwijs lijken de geknipte leeftijdscategorie om het openbaarvervoergebruik via tariefmaatregelen effectief te stimuleren. Maar net die leeftijdscategorieën behoren tot de duurste qua kostprijs die De Lijn aan de lokale besturen aanrekent, althans bij toepassing van ‘gratis netabonnementen voor bepaalde leeftijdscategorieën’ (systeem 4). Hiervoor bestaat wel een goed alternatief, met name de ‘procentuele tussenkomst op abonnementen’ (systeem 1).

verluidt vroeger genomen, opdat gemeenten er ook rekening mee kunnen houden bij de opmaak van hun begroting. Maar uit de nieuwe tarieven op zich blijkt voor gemeenten meestal nog niet meteen wat de invloed op hun financiële bijdrage zal zijn. Dit vernemen ze via hun klantenbeheerder van De Lijn. Ook dat neemt wat tijd in beslag. Bij het ter perse gaan van dit artikel was de goedkeuring van de nieuwe tarieven er nog niet. Evaluatie lokaal Het is uiteraard aangewezen om regelmatig het toegepaste derdebetalersysteem te evalueren, zodat de gemeente die financiële middelen zo efficiënt mogelijk kan inzetten. De Lijn bezorgt daartoe de nodige cijfergegevens. Omdat die enige duiding vragen, vraagt u daarover beter de nodige tekst en uitleg in een overleg met de klantenbeheerder van De Lijn. Bij die evaluatie kunnen vragen aan bod komen als: ‘Haalt het mensen uit de auto of fietsers naar de bus?’ of ‘Tot hoeveel meer gebruikers leidt dit?’ Maar er zal niet steeds een ondubbelzinnig antwoord mogelijk zijn. Er spelen immers steeds verschillende factoren een rol: een wijziging in het aanbod van De Lijn, een betere (of slechtere) doorstroming, belangrijke wegenwerken, een doorgedreven communicatiecampagne… Een derdebetalersysteem is trouwens, zoals elke mobiliteitsmaatregel, geen alleenzaligmakende maatregel. Een gemeente moet dan ook afwegen of ze niet beter eerst inzet op een verbeterde doorstroming voor het openbaar vervoer, of op betere halteaccommodatie. Het hoeft dus niet per definitie en/en te zijn, maar kan op maat van de gemeentelijke middelen en/of worden. Evaluatie De Lijn Bij derdebetalersystemen met abonnementen gebruikt De Lijn voor haar berekening van het aantal reizigers een forfaitaire toerekening van het aantal ritten per abonnement. In de toekomst zullen via een veralgemeende toepassing van het RETIBO-project (digitale vervoerbewijzen) exactere gegevens beschikbaar worden. Dit kan dan misschien een aanleiding zijn om de tussenkomsten van gemeenten te herbekijken. Zo

36 I 16 oktober 2011 I Lokaal

Zes + één derdebetalersystemen • Procentuele bijdrage voor abonnementen De gemeente betaalt een bepaald percentage van de totale kostprijs van het netabonnement. • Tegemoetkoming voor Lijnkaarten De gemeente biedt een tienrittenkaart van De Lijn aan voor maar 5 euro (i.p.v. 9 euro). • Tegemoetkoming voor biljetten De gemeente biedt losse biljetten aan tegen verlaagd (= gratis of goedkoper) tarief. • Gratis netabonnement voor bepaalde leeftijdscategorie(ën) Als derde betaler selecteert de gemeente een leeftijdscategorie die van een voordelige regeling kan genieten. De Lijn reikt dan aan deze leeftijdsgroepen gratis netabonnementen uit (Buzzy Pazz, Omnipas of Omnipas 60+). • Gratis openbaar vervoer binnen de gemeente Iedere reiziger kan volledig gratis gebruik maken van De Lijn binnen de gemeente. • Nieuwe inwoners Een Lijnkaart ter waarde van 9 euro voor nieuwe inwoners. De gemeente betaalt de helft. • De gemeente betaalt de volledige busexploitatie Een buslijn die De Lijn niet wenst in te leggen, maar die de gemeente zo belangrijk vindt dat ze die zelf betaalt.


lokale raad

Op 1 Lijn-campagne Via de Op 1 Lijn-campagne richt De Lijn zich expliciet naar de lokale besturen, een belangrijke partner om het openbaar vervoer uit te bouwen en te stimuleren. Dit gebeurt onder meer via • www.delijn.be/op1lijn • het Op 1 Lijn-magazine Het recentste nummer heeft als themadossier ‘Derdebetalersystemen’. (U vindt het magazine ook op de hierboven vermelde webpagina’s van De Lijn.) • Pocket Instrumenten voor een lokaal openbaarvervoerbeleid, www.politeia.be, knop Lokale besturen • het e-zine Op 1 Lijn: Oproep! Dit najaar start Op 1 Lijn met een gratis maandelijkse elektronische nieuwsbrief voor lokale besturen. Inschrijven kan via de website of via Op1lijn@delijn.be.

Intergemeentelijk Een openbaarvervoernetwerk is per definitie gemeentegrensoverschrijdend. Niet verwonderlijk dus dat op verschillende plaatsen buurgemeenten een gezamenlijk derdebetalersysteem willen uitwerken. De Lijn sluit vervolgens met elke gemeente apart een overeenkomst af. Dit neemt niet weg dat De Lijn ook beter bij dit gezamenlijke overleg betrokken is en dat ze daarna die gezamenlijke afspraken in de overeenkomsten opneemt, in plaats van vooral met elke gemeente apart te onderhandelen. Extra buslijn Een vreemde eend in de bijt is het zelf financieren van een bijkomende buslijn van De Lijn. Een gemeente wenst wel eens een uitbreiding van het openbaarvervoeraanbod die niet met de prioriteiten van De Lijn strookt, bijvoorbeeld naar een deelgemeente of op specifieke dagen zoals marktdagen, evenementen. Soms vindt de gemeente dat extra aanbod zo belangrijk dat ze zelfs bereid is om die buslijn zelf te financieren. De ervaring bij De Lijn leert dat een goede communicatiecampagne van bij de start een extra aanbod veel sneller laat renderen. En ook de toepassing van een derdebetalersysteem kan hier wellicht toe bijdragen. Soms is het succes zo overtuigend dat De Lijn uiteindelijk wel mee op de kar springt. Als het om geld gaat, spitst iedereen de oren. Dat geldt ongetwijfeld ook voor de openbaarvervoerreiziger. Een derdebetalersysteem kan dus dat extra duwtje in de rug geven. Maar het is steeds afwegen of een derdebetalersysteem het openbaarvervoergebruik in uw gemeente het effectiefst ondersteunt, en zo ja, welk uit het hele aanbod. Erwin Debruyne is VVSG-stafmedewerker mobiliteit en wegbeheer

Is er voor onze feestzaal een milieuvergunning nodig? Of een inrichting milieuvergunningsplichtig is of niet, moet u nagaan in de indelingslijst (bijlage I bij Vlarem I). Voor feestzalen is dat rubriek 32.1. Zalen waar er geen dansgelegenheid is of waar de publiek toegankelijke ruimte kleiner is dan 100 m², zijn zeker niet milieuvergunningsplichtig. Bij andere zalen ontstaat de milieuvergunningsplicht zodra er één keer gefeest wordt om commerciële redenen (niet bij bijzondere gelegenheden zoals kermissen, carnavals, schoolfeesten, jaarfeesten van een vereniging, huwelijksfeesten of jubileumvieringen). Wordt er wel telkens gefeest voor een ‘bijzondere gelegenheid’, dan ontstaat de vergunningsplicht pas als er meer dan twaalf keer per jaar, meer dan twee keer per maand of meer dan 24 dagen per jaar wordt gefeest. (Na middernacht begint een tweede kalenderdag.) Dansfeesten in tenten zijn alleen milieuvergunningsplichtig als ze meer dan drie dagen duren of als er meer dan twee keer per jaar op dezelfde plek wordt gefeest. Bij milieuvergunningsplichtige danszalen bevatten de Vlaamse vergunningsvoorwaarden (Vlarem II) geluidsnormen, niet ter bescherming van de oren van de feestvierders, maar alleen ter bescherming van de nachtrust van de omgeving. Daartoe moet de exploitant een akoestisch onderzoek laten doen voordat de zaal kan openen. Ook bevat Vlarem II een algemeen sluitingsuur (van 3 tot 7, behalve op zon- en feestdagen), waarvan het schepencollege kan afwijken via een bijzondere voorwaarde in de milieuvergunning zelf, niet via een gemeentelijk politiereglement. Bij het verlenen van de milieuvergunning kan de gemeente ook rekening houden met de mobiliteitsimpact en de parkeerdruk op de omgeving. Bij niet milieuvergunningsplichtige inrichtingen gelden er andere normen voor het geluid van elektronisch versterkte muziek (KB van 24 februari 1977). Die moeten zowel de oren van de feestvierders als de nachtrust van de omwonenden beschermen. Het schepencollege kan van die normen afwijken. Op bovengemeentelijk niveau is er geen sluitingsuur vastgelegd. Minister Joke Schauvliege heeft zich overigens voorgenomen geluidsnormen tegen gehoorschade in te voeren, en daarbij ook de criteria voor de milieuvergunningsplicht aan te scherpen. Ten slotte mogen ongehuwde min-16-jarigen niet aanwezig zijn op commerciële dansfeesten, tenzij ze vergezeld zijn van een ouder. Aan de ingang van elke danszaal zou dit verbod moeten uithangen. (wet van 15 juni 1960) Wet van 15 juli 1960 tot zedelijke bescherming van de jeugd Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen - Inforum 123956 Vlarem 1 – Inforum 18304 en 124007 Vlarem 2 – Inforum 88502

Mail uw vraag over milieuvergunningen naar steven.verbanck@vvsg.be.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 37


praktijk

LEUVEN – Het OCMW van Leuven heeft al groendaken en een passiefkantoor en neemt ecolabels op in bestekken. Voortdurend zoekt het naar mogelijkheden om het energieverbruik, en daarmee de CO2uitstoot, te verminderen. Bij het ontwerpen van het woonzorgcentrum Ter Putkapelle bleek dat een warmtekrachtkoppeling (WKK) installeren een opmerkelijke energiebesparing zou opleveren.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Het principe van een WKK-installatie berust op een aangepaste automotor die op gas draait, daarbij een wisselstroomgenerator aandrijft en op die manier elektriciteit produceert. Daarnaast staat de WKK ook in voor het opwarmen van zowel het water van de centrale verwarming, als dat voor verbruik aan de kraan. Het geleverde vermogen bedraagt 18 kW elektrisch en 36 kW voor verwarming.

Donny Jansen, stafmedewerker facilitaire diensten, OCMW Leuven, donny.jansen@ocmw-leuven.be www.ocmw-leuven.be T 016-24 82 28

Elektriciteitsproductie Anders dan bij particulieren zal de geproduceerde elektriciteit de teller niet laten terugdraaien. Ze wordt dus ter plaatse verbruikt. Omdat het ventilatiesysteem van dit gebouw een vrij constant elektrisch verbruik heeft, werd er beslist de WKK te dimensioneren op deze elektrische basislast. Door deze krappe dimensionering kan de motor meer dan 6000 uur per jaar draaien, waardoor het rendement wordt geoptimaliseerd. Hydraulische installatie De koeling van de WKK gebeurt via water. De temperatuur van dit koelwater loopt zo hoog op dat het gebruikt kan worden voor andere doeleinden, bijvoorbeeld om koud water op te warmen. Zo wordt het hete koelwater van deze motor ge-

38 I 16 oktober 2011 I Lokaal

WZC Ter putkapelle

WZC Ter putkapelle

Warmtekrachtkoppeling in het woonzorgcentrum

bruikt om via een warmtewisselaar het water in een ‘buffervat’ op te warmen. De temperatuur in het buffervat kan hierdoor oplopen tot meer dan 80°C. Dit is meer dan voldoende als energiebron voor de centrale verwarming. De WKK is daarom met voorrang in cascade geschakeld met twee condenserende verwarmingsketels. In de zomerperiode, wanneer er geen warmtevraag in het gebouw is, zal de WKK uitsluitend instaan voor de productie van sanitair warm water. Het water uit het buffervat zal dan via een warmtewisselaar het water voor het gebruik van baden of douches opwarmen. Tijdens piekmomenten in verbruik van dit sanitair warm water zal een gasgestookte boiler ervoor zorgen dat dit water niet onder een bepaalde temperatuur zakt. Op deze manier kan de WKK maximaal functioneren en een optimaal rendement halen. De WKK is een nuttige oplossing voor gebouwen zoals ziekenhuizen, woon- en zorgcentra en sportaccommodaties die een voldoende basisverbruik van elektriciteit en verwarming hebben. Op basis van voorafgaande berekeningen zal de WKK-installatie van het woonzorgcentrum Ter Putkapelle zichzelf ook over een periode van zes tot zeven jaar terugverdienen. donny jansen


achter de schermen

Rattenvanger Jean-Pierre D’Hondt vangt niet alleen ratten, maar zorgt er ook voor dat andere dieren geen overlast veroorzaken. Zo wordt sinds oktober 2008 in Lede iets tegen zwerfkatten gedaan. Als inwoners melden dat er op een bepaalde locatie meer dan tien zwerfkatten huizen, schakelt het gemeentebestuur de ratten- (en katten)vanger in. Eerst stuurt de milieudienst brieven naar bewoners van de buurt om de periode van de vangst mee te delen. In deze brief wordt gevraagd om tamme katten een bandje om te doen. Jean-Pierre plaatst dan kattenvallen met lokaas en brengt de gevangen wilde katten naar het dierenasiel Sint-Hubertus in Aalst. Sinds oktober 2008 heeft Jean-Pierre D’Hondt in Lede al 245 zwerfkatten gevangen. Tot slot wordt Jean-Pierre ook ingeschakeld om dode dieren die op openbaar domein liggen te verwijderen. Hij brengt ze naar het gemeentemagazijn, waar deze door een erkende ophaler worden meegenomen. Hugo Van Cauter is milieuambtenaar van Lede

Opleiding

GF

Jean-Pierre D’Hondt werkt sinds zestien jaar voor het gemeentebestuur van Lede. Hij is rattenvanger. Zijn taak bestaat erin de Leedse waterlopen van tweede en derde categorie te controleren en de aanwezige ratten te verdelgen. De bruine rat wordt in buizen gelokt met een lokaas op basis van rundsvet. Daarna sterft ze door bloedverdunning. Jean-Pierre heeft in Lede op vijftig plaatsen ongeveer honderd buizen uitgezet in de grachten en beken. De buizen worden boven de waterspiegel vastgemaakt in de oever en regelmatig met lokaas gevuld. Meer dan tien jaar lang heeft Jean-Pierre ook op muskusratten gejaagd, maar sinds 2008 komt de muskusrat in Lede niet meer voor. Preventief heeft de rattenvanger nog een aantal vlotten in de waterlopen gelegd, waarmee eventueel muskusratten kunnen worden gevangen. Hier worden wortels als lokaas gebruikt. Het werk van Jean-Pierre wordt door de mensen van RATO, een afdeling van de provincie Oost-Vlaanderen, een paar keer per jaar gecontroleerd.

Jean-Pierre D’Hondt genoot verscheidene opleidingen bij de vzw RATO van de provincie Oost-Vlaanderen waarin hij informatie kreeg over de bestaande rattensoorten en de verschillende bestrijdingsmiddelen die er op de markt zijn. Hij leerde er speciale buizen maken waarin je vergif voor de ratten verstopt, zonder dat andere diersoorten ervan kunnen eten. In het beroep van rattenvanger is verder vooral aandacht voor een goede hygiëne van groot belang. Beschermende kledij dragen en regelmatig de handen wassen is noodzakelijk.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 39


De campus van O.C.M.W. Lochristi, met het Sociaal Huis, het WZC Sint-Pieter, de serviceflats Hof van Lo, is gelegen in het centrum van de gemeente. Elke dag wordt door 130 personeelseden een waaier aan diensten aangeboden aan de inwoners van Lochristi. Het O.C.M.W. van Lochristi zal overgaan tot de aanleg van een wervingsreserve voor volgende functie:

lochristi

Coördinator Huishoudelijk en Technisch Onderhoud (38/38) in statutair verband (B4-B5)

De coördinator huishoudelijk en technisch onderhoud staat in voor de coördinatie, leiding en ondersteuning van de technische en huishoudelijke activiteiten — met uitzondering van de keuken — binnen het woonzorgcentrum, de serviceflats, de poetsdienst aan huis, de woon- en klusjesdienst en het naai- en strijkatelier zodat de dienstverlening vlot, correct en kwaliteitsvol verloopt. Er wordt een wervingsreserve aangelegd van drie jaar. Aanwervingsvoorwaarden: • Houder zijn van een bachelordiploma, richting hotelbeheer of facilitair management of houder zijn van een diploma van bachelor in het onderwijs technisch technologische opvoeding – optie huishoudkunde; • Beschikken over minimaal vier jaar relevante ervaring in het leidinggeven en de organisatie van hoteldiensten of facilitaire diensten of beschikken over minimaal vier jaar relevante ervaring in het vakgebied van technisch technologische opvoeding — optie huishoudkunde; • Slagen in een niet-vergelijkend aanwervingsexamen; • Houd(st)er zijn van een rijbewijs B. Kandidaturen vergezeld van een cv en een kopie van het vereiste diploma dienen uiterlijk op 14 november 2011 verstuurd naar het O.C.M.W. Lochristi, Bosdreef 5A, 9080 Lochristi. De selectieproeven zullen plaatsvinden in de periode januari - maart 2012. De volledige toelatings- en aanwervingsvoorwaarden inclusief examenprogramma en functiebeschrijving kan verkregen worden via de personeelsdienst T 09-355 93 09, of via www.ocmwlochristi.be.

AANWERVINGSEXAMEN TECHNISCH DESKUNDIGE (M/V)

Het gemeentebestuur van Meise richt een aanwervingsexamen in voor een technisch deskundige B1-B2-B3.

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering advertenties voor:

Er zijn 2 betrekkingen te begeven, 1 in statutair verband en 1 in contractueel verband voor een periode van 4 jaar (daarna behoort een statutaire aanstelling tot de mogelijkheden). De duur van de werfreserve bedraagt 1 jaar. U dient tenminste in het bezit te zijn van een diploma van het niveau B (bachelor of gelijkgesteld) in een (bouw)technische richting en van een rijbewijs B. De kandidaturen met cv en een gewone fotokopie van het diploma dienen gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Tramlaan 8, 1861 Meise, ten laatste op woensdag 26 oktober 2011 (poststempel geldt als bewijs).

Lokaal 18 (16 tot 30 november): 27 oktober Lokaal 19 (1 tot 15 december): 17 november

informatie personeelsadvertenties

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

informatie andere advertenties

De functiebeschrijvingen en de aanwervingsvoorwaarden met het examenprogramma kunnen verkregen worden op de personeelsdienst van het administratief centrum. Meer informatie: Linda Verbesselt of Simon Van Puyvelde, T 02-272 00 64, personeel@meise.be

40 I 16 oktober 2011 I Lokaal

Peter De Vester T 03-326 18 92 peter@cprojects.be


layla aerts

geregeld wetmatig

Bij het verhoor heeft de verdachte recht op een advocaat.

Salduzwet zorgt voor omwenteling in het politielandschap Op 5 september publiceerde het Staatsblad de lang verwachte Salduzwet. Door deze wet krijgt iedere gearresteerde verdachte recht op een advocaat bij zijn eerste verhoor door de politie. Dit is de grootste hervorming in de strafprocedure in de voorbije vijftig jaar. De wet past onze wetgeving aan het Salduzarrest van het Europees Hof van de Rechten van de Mens aan. De Salduzwet bepaalt ook dat aan alle verdachten moet worden gezegd dat ze mogen zwijgen. Ze krijgen een document waarop hun rechten opgesomd staan. De wet treedt in werking op 1 januari 2012. De Salduzwet zal belangrijke organisatorische en financiĂŤle gevolgen hebben voor de lokale politiezones. Volgens een berekening van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie kost de toepassing van de

Salduzwet de zones ongeveer 55 miljoen euro aan eenmalige investerings- en ontwikkelingskosten (onder meer vorming politiepersoneel, aanpassing cellen en verhoorlokalen, informatica-uitrusting). Daarbovenop zal ze aan de lokale politie ook nog eens 23 miljoen per jaar kosten, vooral vanwege de extra werkuren van het politiepersoneel. Daarnaast zal het recherchewerk ingrijpend wijzigen, zo zal de forensische bewijsvoering belangrijker dan ooit worden. Pro-deoadvocaten en tolken zullen de federale overheid naar schatting 30 miljoen euro per jaar extra kosten. De VVSG vraagt aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie dat de financiering van de politiezones door deze extra kosten herbekeken wordt. De praktische richtlijnen voor de politie en het parket zullen binnenkort

beschikbaar zijn via een rondzendbrief van het college van procureurs-generaal. Het wordt nog een huzarenstukje voor de zones om deze richtlijnen te implementeren tegen 1 januari 2012. Meer informatie over de Salduzwet vindt u op de website van de Vaste Commissie voor de Lokale Politie. koen.vanheddeghem@ vvsg.be

www.policelocale.be/portal/nl/nieuwsnl/ de-salduz-wet.html Wet wijz. Wetboek van strafvordering en wet 20.07.2009 betr. de voorlopige hechtenis, om aan elkeen die wordt verhoord en aan elkeen wiens vrijheid wordt benomen rechten te verlenen, waaronder het recht om een advocaat te raadplegen en door hem te worden bijgestaan, BS van 5 september 2011, inforumnummer 259304

Lokaal I 16 oktober 2011 I 41


Lokale besturen zijn bereid zich in te schrijven in het ruimere Vlaamse beleid wanneer dat mogelijk en nuttig is. Maar een Vlaamse beleidsprioriteit is niet per se een lokale prioriteit.

Het Planlastdecreet: kansen en bedreigingen Na ruim tien jaar aandringen door de lokale besturen heeft het Vlaamse Parlement afgelopen zomer het Planlastdecreet goedgekeurd. Het decreet kan een forse vereenvoudiging tot stand brengen in de relatie tussen de Vlaamse overheid en de lokale besturen, al dreigen er ook wat voetangels. Door het Planlastdecreet verdwijnen de komende jaren een vijftiental sectorale planningsverplichtingen voor lokale besturen. Het is dus afgelopen met per subsidiestroom (voor cultuur, flankerend onderwijsbeleid, sport, kinderopvang enz.) een apart plan te maken met telkens weer andere voorwaarden, tijdschema’s en verantwoordingen. Vanaf de volgende lokale bestuursperiode zullen gemeenten en OCMW’s subsidies aanvragen door het meerjarenplan dat ze moeten maken in uitvoering van de beleids- en beheerscyclus (BBC) digitaal in te dienen bij de Vlaamse overheid. Zo zullen ze aangeven of en in welke mate ze willen inspelen op de beleidsprioriteiten die Vlaanderen in oktober 2012 bekendmaakt. De verantwoording van het gebruik van de toegezegde middelen zal dan gebeuren via de BBC-jaarrekening. De koppeling van de planlastvermindering aan de BBC is een goede zaak. Er moeten naast de rapporten die de organieke

42 I 16 oktober 2011 I Lokaal

regelgeving oplegt, immers geen aparte documenten meer worden opgesteld. Besturen houden meer tijd over voor de uitvoering van de plannen, in plaats van vooral energie te steken in fraaie en vlot geformuleerde documenten.

Toch weer sectorale verkokering en sturing? Toch schuilen in de nieuwe werkwijze ook gevaren. Momenteel voert elke sector de discussie over de aanpassing van de eigen reglementering aan de bepalingen van het Planlastdecreet. Het gevaar bestaat dat men zo veel mogelijk bij het oude wil laten. Nogal wat Vlaamse departementen en administraties willen hun directe lijn met de overeenstemmende dienst, schepen, ambtenaar of adviesraad in het lokale bestuur graag behouden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat in sommige decreten zelf al Vlaamse beleidsprioriteiten worden opgenomen, terwijl Vlaanderen die op basis van het Planlastdecreet in oktober 2012 eigenlijk gezamenlijk bekend moet maken. De VVSG maakt zich ook zorgen over de mate van detailsturing en verkokering. Zal de Vlaamse overheid de doelstellingen die een bestuur moet bereiken in ruil voor subsidies, voldoende ruim durven of willen formuleren, zodat de gemeente of het OCMW er op basis van de eigen

inzichten en waar mogelijk sectoroverschrijdend mee aan de slag kan? Of zal wat vandaag bestaat gewoon een nieuwe verpakking krijgen omdat dat nu eenmaal moet, zonder dat er ten gronde iets verandert? Concreet: zal een gemeente de organisatie van sportkampen voor allochtone jongeren kunnen inbrengen als actie in ruil voor subsidies voor sport, jeugd én integratie, of zal Vlaanderen dit afwijzen omdat het niet tot de laatste cent kan controleren of er sprake is van dubbele subsidiëring?

Lokale besturen kiezen, Vlaanderen vult aan Lokale besturen zijn absoluut bereid zich in te schrijven in het ruimere Vlaamse beleid wanneer dat mogelijk en nuttig is. Ze willen hiervoor zelfs een deel van hun algemene middelen inzetten. Het Planlastdecreet en de BBC kunnen prima instrumenten worden om dit partnerschap vorm te geven. Voorwaarde is dan wel dat bij Vlaanderen de misvatting verdwijnt dat het lokale beleid staat of valt met de toegekende subsidies, en dat de Vlaamse overheid dan ook het recht heeft om zich te moeien met de lokale besteding van een veelvoud van die toegekende middelen. Alle sectorale subsidies samen vormen uiteindelijk nog geen tien procent van de gemeentelijke ontvangsten. Zo

stefan dewickere

geregeld wetmatig


geeft Bloso 16 miljoen euro subsidies aan de gemeenten, terwijl die jaarlijks ongeveer 250 miljoen euro aan sport besteden… Lokale besturen zijn politiek verkozen overheden. Het zijn de lokale mandatarissen die na de verkiezingen, in goed overleg met hun administratie en alle andere betrokkenen, de politieke beleidskeuzes voor de komende bestuursperiode maken. Zij zullen ook bepalen wat voor de gemeenten of het OCMW prioritair is, en wat eerder tot het overige beleid behoort. Binnen dat raamwerk zullen ze ook aangeven op welke Vlaamse beleidsprioriteiten ze willen inspelen in ruil voor subsidies. Wat absoluut niet kan, is dat een Vlaamse beleidsprioriteit ook lokaal een prioritaire beleidsdoelstelling zou moeten worden om nog subsidies te kunnen krijgen. In dat geval dreigt er immers een belangrijk democratisch deficit: de Vlaamse overheid die in ruil voor een kleine budgettaire inspanning het recht claimt beslissingen te nemen die eigenlijk aan de democratisch verkozenen toekomen. De VVSG heeft deze en andere bekommernissen bezorgd aan Vlaams minister-president Kris Peeters, aan Vlaams minister Geert Bourgeois, aan de voorzitter van de Commissie Binnenland van het Vlaamse Parlement en aan enkele sleutelfiguren binnen de Vlaamse administratie. Al deze mensen moeten erover waken dat het Planlastdecreet tot een echt succes kan uitgroeien.

beheerscyclus van de gemeenten, de pro-

EU-burgers en hun familieleden die naar België komen, kunnen hun verblijfsrecht verliezen wanneer zij de toekenningsvoorwaarden voor verblijfsrecht niet (meer) vervullen. Voor EU-studenten, economisch niet-actieve EU-burgers en hun familieleden geldt nog dat zij geen onredelijke belasting voor de sociale bijstand mogen vormen. Het ontvangen van maatschappelijke dienstverlening of een leefloon is een indicatie dat de betrokkene de toekenningsvoorwaarden niet (meer) vervult of een onredelijke belasting voor de sociale bijstand vormt. Het gaat hier over verblijfsrechtelijke voorwaarden, waarvan de controle de taak is van de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Om die controle mogelijk te maken heeft de Privacycommissie de toestemming gegeven om gegevens via de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) uit te wisselen. De POD Maatschappelijke Integratie stuurt berichten naar de DVZ die door de KSZ gefilterd worden. De KSZ garandeert dus dat de DVZ alleen die informatie ontvangt waarvoor de toestemming gegeven werd. Aanvankelijk ging het alleen over het ontvangen van een leefloon. Later kwam daar voor de EU-studenten, de economisch niet-actieve EU-burgers en hun familieleden ook de maatschappelijke dienstverlening bij. Onlangs werd de gegevensuitwisseling nog uitgebreid. In beraadslaging nr. 11/031 van 5 april 2011 geeft de Privacycommissie de toelating om gegevens over het leefloon én over de maatschappelijke dienstverlening door te geven voor economisch actieve EU-burgers (werkzoekenden, werknemers en zelfstandigen) en hun familieleden. Met maatschappelijke dienstverlening wordt de OCMW-hulp bedoeld waarvoor er een (gedeeltelijke) tenlastename van de kosten door de POD MI bestaat. Vaak zal dat neerkomen op financiële steun gelijk aan het leefloon, maar andere tussenkomsten zoals in de medische kosten zijn ook mogelijk. De Privacycommissie wijst erop dat het ontvangen van maatschappelijke dienstverlening of een leefloon op zich niet volstaat om te besluiten dat de betrokkene de toekenningsvoorwaarden voor zijn verblijfsrecht niet meer vervult of een onredelijke belasting voor de sociale bijstand vormt. De DVZ moet alle elementen van het dossier onderzoeken, zoals de eventueel tijdelijke aard van de problemen, de duur van het verblijf, de persoonlijke situatie en het bedrag van de toegekende hulp. Het OCMW moet de hulpvrager zo goed mogelijk informeren over de uitwisseling van informatie met de DVZ via de gegevens in de KSZ en over het bijbehorende risico voor zijn verblijfsrecht, maar het mag de dienstverlening om die reden niet weigeren.

vincies en de openbare centra voor maat-

fabienne.crauwels@ vvsg.be

jan.leroy @ vvsg.be

Dienst Vreemdelingenzaken krijgt gegevens over leefloon en steun van EU-burgers via KSZ

Dec. houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen aan lokale besturen kunnen worden opgelegd, BS van 11 augustus 2011, inforumnummer 258777 BVR van 25 juni 2010 betr. de beleids- en

schappelijk welzijn, BS van 7 oktober 2010, inforumnummer 247152

Meer informatie op www.vvsg.be onder Sociaal Beleid, klik ‘vreemdelingen’, kies de tekst ‘Recht op OCMW-dienstverlening voor EU-burgers en hun familieleden’.

Lokaal I 16 oktober 2011 I 43


geregeld wetmatig

Uitbreiding gezinszorg 2011: geen Vlaamse visie voor openbare diensten Vlaams minister van Welzijn Vandeurzen heeft het totale aantal subsidiabele uren gezinszorg voor 2011 tussen de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg verdeeld. Bij de openbare diensten werd prioriteit gegeven aan de OCMW’s die de afgelopen drie jaar 90% van het urencontingent hebben ingevuld en tegen eind 2015 moeten uitbreiden om aan de nieuwe norm van 10 vte verzorgenden per dienst te kunnen voldoen. Dat is goed, maar de uitbreiding gebeurt volledig binnen het beschikbare openbare contingent (met name 18% van de totale uitbreidingsmogelijkheden). De minister is niet ingegaan op onze vraag om de uitbreiding voor de diensten met minder dan 10 ver-

zorgenden als voorafname op het globale beschikbare contingent (van de openbare en private sector samen) te bekijken. Dit betekent ten eerste dat de private sector gespaard is gebleven. Vandaag voldoen immers alle private diensten op één na aan de nieuwe Vlaamse norm van 10 vte, tegenover ongeveer de helft van de openbare diensten. Dit laatste heeft vooral te maken met de gemeentegrens waarbinnen de openbare diensten opereren. Daarnaast is de keuze van de minister een fikse knauw in de aangevraagde uitbreiding van de openbare diensten die vandaag al wel aan de schaalnorm voldoen. En bovendien blijft de ongelijkheid

met nieuwe diensten bestaan: terwijl nieuwe diensten onmiddellijk een voorafname krijgen om de bewuste norm te kunnen halen, moeten bestaande openbare diensten aan een resem criteria voldoen om te kunnen uitbreiden. De VVSG vindt dit een gemiste kans en laakt het gebrek aan visie op de uitbreiding van de openbare diensten gezinszorg. Legt de Vlaamse overheid een norm op, dan moeten de OCMW’s ook voldoende uitbreidingsuren ter beschikking krijgen om die norm te halen, en dit niet ten koste van collega’s. liesbet.noe@ vvsg.be

Hulshout is een kleine landelijke gemeente met 10.054 inwoners en grote ambities. Een degelijke kwaliteit van onze dienstverlening is voor het bestuur cruciaal. Daarom staan onder meer een aantal eigentijdse bouwprojecten op stapel, waaronder de oprichting van een nieuw gemeentehuis, de bouw van een nieuwe zorgcampus, etc. Hiervoor zijn we dringend op zoek naar een

Afdelingshoofd grondgebonden diensten Jouw functie: Je bent verantwoordelijk voor de coördinatie

schriften waaruit blijkt dat je minimaal 100 uren managementoplei-

en resultaatgerichte aansturing van de verschillende diensten

ding hebt gevolgd of je behaalt dit in de loop van de proeftijd.

(grondgebiedzaken, ruimtelijke ordening, milieu,…) Daarnaast zorg je voor een doelmatige inzet van personeel en middelen en een

Aanbod: Een brutojaarwedde: € 37.181 (vijf dienstjaren, schaal

duidelijke interne communicatie. Je bent ook de centrale figuur in

A1a - A3a), alle relevante beroepservaring wordt gehonoreerd als

de beleidsvoorbereiding, beleidsondersteuning en beleidsevaluatie

knelpuntberoep; een afwisselende boeiende functie met ruimte voor

van de grondgebonden diensten. Je coördineert zelf de grotere

eigen inbreng en ideeën; 35 dagen vakantie; glijdende werkuren;

bouwprojecten van de ontwerpfase tot en met de uitvoering.

de overige voordelen zijn opgesomd in de inschrijvingsbundel;een wervingsreserve voor de duur van drie jaar.

Jouw profiel: Voor deze knelpuntfunctie combineer je een masterdiploma of gelijkwaardig bij voorkeur als industrieel ingenieur bouw-

Interesse? De inschrijvingsbundel met meer informatie kun

kunde met minimaal 5 jaar ervaring in de bouwsector. Je stuurt op

je opvragen bij de personeelsdienst, personeel@hulshout.be

een gemotiveerde en enthousiaste manier een bouwteam aan bij de

of raadplegen op www.hulshout.be / gemeentelijke werking /

realisatie van grote projecten. Je hebt één of meer attesten of getuig-

vacatures, inschrijving ten laatste zondag 06 november 2011.

44 I 16 oktober 2011 I Lokaal


agenda studiedagen

Malle 18 oktober Affligem 19 oktober Leuven 27 oktober

Brussel 20 oktober

Wie wordt de eerste schepen van publieke ruimte? Inspirerende vorming voor (kandidaat-) mandatarissen met lancering van een traject om van publieke ruimte een vooraanstaand thema te maken bij de lokale verkiezingen 2012. www.steunpuntstraten.be Leuven 27 oktober

Projectmatig werken voor lokale overheden Studiedag voor leden van het managementteam, directieleden, mandatarissen, projectleiders en projectmedewerkers. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Oostduinkerke vanaf 19 oktober

Leiden van een team

Driedaagse residentiële training voor directies en leidinggevenden van OCMW’s, steden en gemeenten. www.vvsg.be (kalender) Hasselt 20 oktober

Draag zorg voor uw zorg = Zorg voor uw Talent! Interactieve sessies rond verzuim. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 21 oktober

Beter voorkomen dan genezen: handhaving ruimtelijke ordening op lokaal niveau Infosessie over de mogelijkheden die de Vlaamse Codex aan gemeenten biedt om handhavend op te treden. www.vvsg.be (kalender)

Ronde van Vlaanderen De nieuwe gemeentelijke beleidsperiode kondigt zich aan als een enorme uitdaging. De financiële situatie van de lokale besturen in Vlaanderen gaat snel en drastisch achteruit. De VVSG heeft de alarmbel geluid. Op de komende Ronde van Vlaanderen zullen Mark Suykens, directeur VVSG en VVSG-specialist financiën Jan Leroy, plenair tekst en uitleg geven. Voor het vervolgprogramma van de avond kunt u een keuze maken uit tien cruciale dossiers. Te beginnen met het pensioendossier, de beleidsen beheerscyclus, de toegankelijkheid van dienstverlening, nieuwe maatschappelijke uitdagingen (op vlak van diversiteit, armoede, woningnood, ...), het nieuwe mobiliteitsconvenant en alles wat u moet weten over de nakende wetgeving, de harmonisering van de afvaltarieven en de mogelijkheden tot intergemeentelijke inning: u krijgt toelichting bij de nieuwe wetgeving en ondersteuning bij het berekenen van gemeentelijke afvaltarieven. www.vvsg.be (kalender)

Antwerpen 21 oktober

van energiebeleid en energiehuishouding. www.vvsg.be (kalender)

Interactieve workshop voor medewerkers sociale dienst. www.vvsg.be (kalender)

Antwerpen 27 oktober Gent 6 december

Het ecogram: het sociaal netwerk van mensen in kaart gebracht

Gent 24 oktober Leuven 27 oktober

Werk en Welzijn verankerd Interactieve studievoormiddagen over krachtgerichte, integrale trajectbegeleiding voor werkzoekenden in armoede. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 26 oktober

Meer met minder: energiedag voor lokale besturen De eerste energiedag voor mandatarissen, beleidsmakers en iedereen die op lokaal niveau betrokken is bij aspecten

Aalst 17 november Leuven 23 november Roeselare 24 november

Hoe als politicus het best gebruik maken van sociale media? Platformen als Facebook, Twitter en LinkendIn worden druk bevolkt door inwoners van nagenoeg alle leeftijden. Als lokale politicus heeft u misschien al de weg gevonden naar één van deze platformen of aarzelt u om de stap te zetten? Waarom zou u als politicus actief zijn op Twitter? Hoe werken deze sociale media voor lokale politici? Hoe presenteert u zich het beste op deze media? Wat zijn de do’s en don’ts? Wanneer gebruikt u Twitter en wat zijn hashtags? Na deze vorming heeft u een concreet beeld hoe u als politicus sociale media kunt gebruiken en heeft u geoefend met Twitter, Facebook en LinkedIn. Andere platformen uit het sociale medialandschap kaarten we kort aan. www.vvsg.be (kalender)

De RMI-wet

Vorming voor maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Vlaanderen 20 oktober

Zuiddag

10.000 scholieren uit Vlaanderen en Brussel werken één dag in plaats van naar school te gaan en staan hun vergoeding van 40 euro af aan een jongerenproject in Tanzania. www.zuiddag.be Vlaanderen 22 oktober en 23 oktober

Dag van de Trage Weg

Acties van verenigingen, besturen en buurtbewoners rond trage wegen om deze terug toegankelijk te maken en iedereen van hun belang te overtuigen. www.tragewegen.be Hasselt 28 oktober

Inspiratiegids ‘Dementievriendelijke gemeente’ Lancering publicatie met goede praktijkvoorbeelden door de VVSG en de Koning Boudewijnstichting. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen, 30 oktober

Cultuur van de stilte

Campagne rond stilte als verbindende en creatieve kracht in het lokaal cultuurbeleid. www.portaalvandestilte.be

Lokaal I 16 oktober 2011 I 45


column Pieter Bos

H

et was mijn oudste zoon die de voorbije zomer raak samenvatte. In vraagvorm dan nog wel. ‘Papa,’ vroeg hij, ‘waarom valt de zomervakantie niet meer in de zomer?’ Nochtans hadden wij niet echt reden tot klagen. In tegenstelling tot velen hadden wij de luxe om gedurende twee weken te mogen overzomeren in Zuid-Frankrijk. Het weer was er overwegend comme ci comme ça, maar in het vergeten gat waar wij zaten doorgaans goed genoeg om onze keuze voor een kampeervakantie te verantwoorden. Waarbij opgemerkt moet worden dat kamperen bij ons nog kamperen is. Ieder jaar slaan wij met stijgende verbazing gade hoe steeds meer lieden ‘kamperen’ verwarren met ‘verhuizen’. Voorbij is de tijd dat kamperen nog ‘back to basics’ was en een oefening in soberheid en onthechting. Vandaag wordt letterlijk alles meegezeuld: barbecuestellen, magnetrons, koelkasten, ventilatoren, koffiezetmachines, toestellen om spuitwater te fabriceren, schotelantennes, kleurentelevisies, cd- en dvd-spelers, smartphones, i-Pads en schootcomputers, batterijladers, fietsen en boten. Dat alles getrokken door een reusachtige SUV (die daarmee voor de rest van het jaar zijn legitimiteit heeft verworven) en vacuüm verpakt in een caravan met airco die zich laat parkeren met een afstandsbediening. Wij, eigenaars van een ijzeren geraamte waarover doeken zijn gespannen, appreciëren dat laatste trouwens zeer. Nu hoeven wij niet meer bij elke arrivist uit onze luie stoel op te veren en onder het kritische bevel van de vrouw des huizes het loodzware gedrocht tot op de millimeter nauwkeurig te positioneren in de veronderstelde ideale mix van zon, schaduw en wind. Oef! Al zijn er nog wel af en toe uitzonderingen. Onze buren rechts bijvoorbeeld, een koppel op leeftijd met een metallic blauwe Ford Mondeo, een lichtblauwe caravan en, zoals later bleek, een donkerblauwe voortent en hemelsblauwe parasols. ‘De Blauwbloezen’ zeiden onze kinderen, misschien omdat de betrokkenen ook in het blauw gekleed gingen. We hielpen hen zich te installeren en werden ervoor beloond met een vriendelijke ‘merci’, want het waren Walen. Ze plantten, vermoedelijk bij wijze van accent in de zee van blauw, een Belgische driekleur op hun woonwagen en keerden zich vervolgens naar hun andere buurman: een Parijzenaar die vloeiender Frans

46 I 16 oktober 2011 I Lokaal

sprak dan wij. Het enige wat wij nog van hen vernamen was de rook van hun sigaretten. Blauwe Gauloises, dat spreekt. Nee, dan leek de andere kant sympathieker. Daar werd geëxperimenteerd met nieuwe samenlevingsvormen. Voor ons, moderne ouders, de gedroomde aanleiding om definitief het rudimentaire niveau van sprookjes (ouders/stiefouders) achter ons te laten en de eerste principes van genderneutraal beleid uit de doeken te doen. Het weerhield onze nakomelingen er niet van om al na één dag met meedogenloze accuratesse de rollen te decoderen: ‘Die kleine speelt de vrouw, die grote de man.’ Ontkennen zou leugenachtig zijn geweest. Na het homokoppel volgden twee vrouwen met drie kinderen. Jengelende kinderen om precies te zijn. ’s Ochtends vroeg, wanneer de zuiderse zon haar eerste stralen door ons tentzeil prikte, wat in normale omstandigheden reden tot vrolijkheid zou zijn geweest, begon het gedrein. Eerst zachtjes, maar allengs aanzwellend tot onbedaarlijke huilbuien, zo nu en dan tijdelijk gestelpt door het enthousiaste gezang van een beperkt repertoire kinderliedjes door de mama’s. De kinderen begeleidden dan met potten en pannen en een cassetterecorder van Fisher Price. Af en toe waren er stiltes. Waardeloze stiltes, want na verloop van tijd zit een mens alleen nog te wachten op het volgende verscheuren ervan. Dat kan plaatsvinden op elk willekeurig moment en werkt op den duur vooral verlossend, omdat er dan eindelijk een einde komt aan het bange wachten. Eenmaal opgestaan betrapten we er onszelf op dat we de kinderen van het buurgezin zaten te tellen. En nog eens te tellen. En opnieuw te tellen. ‘Drie?’ ‘Drie!’ ‘Drie maar?’ Terwijl we van onze croissants probeerden te genieten, vroegen we ons vertwijfeld af of wij misschien onverdraagzame mensen waren. En wat wij zouden doen als wij, wezens die wel eens een boek (krant, dossier) willen lezen in de tuin en van de frisse bries door een openstaand raam houden, toevallig naast een crèche zouden wonen met, stel u voor, een veelvoud van drie kinderen en de bijhorende vervangmoeders. Nu ja, het was maar een vraag die we onszelf stelden.

beeld karolien vanderstappen

Oefening


Stadsmonitor

Voor leefbare en duurzame Vlaamse steden editie 2011

Freya Van den Bossche, Vlaams minister bevoegd voor het stedenbeleid, nodigt u graag uit op de voorstelling van de Stadsmonitor 2011. De Stadsmonitor brengt de maatschappelijke ontwikkelingen in 13 Vlaamse steden in kaart. Hoe evolueren onze steden? Welke ontwikkelingen vallen op? In een panelgesprek reflecteren de burgemeesters over de rol die de steden hierbij opnemen en de wijze waarop de Vlaamse overheid hen ondersteunt en versterkt.

Locatie Ter Eeste/brouwerij Rodenbach, Spanjestraat 133, 8800 Roeselare Bereikbaar met openbaar vervoer (5min. van station). Ruime parking. Toegankelijk voor minder mobiele personen.

Datum dinsdag 6 december 2011, 10u30-15u00

Inschrijven Kan tot 25 november 2011 via www.thuisindestad.be. Uw deelname is gratis maar de inschrijving is verplicht.

Boek ‘Stadsmonitor voor leefbare en duurzame Vlaamse steden’ editie 2011

Raad Insolventie Aansprakelijkheidsrecht Verdeling van State Kredieten Verzekeringsrecht Wegbeheerder PPS Administratief Sociaal Recht Recht Arbeidsrecht Milieu Ambtenarenrecht Ruimtelijke Familie- en Fammiliaal Ordening Vermogenrecht Stedenbouw

U ontvangt een gratis exemplaar bij deelname aan het congres.

AAV

Ontslag

Strafvervolging Transport Bemiddeling Concessie

CAO

Verkavelingen Ruimtelijke planning Handelspraktijken Vergunningen Vennootschapsrecht Handelsrecht Herstructurering Economisch Intellectuele eigendom Recht Benoeming Financieel Recht Handelscontracten Architectencontract Onroerend Goed Overheidsopdrachten Aannemingsrecht Aansprakelijkheid Aanneming Overheidsopdrachten Echtscheiding Verzekeringscontract Bemiddeling

Wij geven u ons woord De beste manier om kennis te vergroten, is ze te verwoorden en ze te delen met anderen. Daarom werkt ons kantoor in gespecialiseerde vakgroepen, die elkaar overlappen en aansturen. Het resultaat is een kruisbestuiving die de kennis van onze advocaten verruimt en versterkt. En dat is vooral voor u belangrijk. Voor elk vakgebied hebben we gespecialiseerde advocaten. Wij denken oplossingsgericht en dus geven we u graag ons woord. Neem eens een kijkje op onze website of bel voor een afspraak op tel. 03 232 50 60. GSJ advocaten cVoa Mechelsesteenweg 27 2018 antwerpen België telefoon +32 3 232 50 60 fax +32 3 232 30 50 e-mail info@gsj.be www.gsj.be


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.