2011Lokaal12

Page 1

Nr 12 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal

Woonwagenbewoners: goede afspraken, goede vrienden DaniÍl Termont vindt een stedenband verrijkend Meetjesland wil een nieuwe start Thuiszorgdiensten OCMW’s: te weinig geld en te veel regels


Uw jaarplan op 2 A4’s? Het kan! MJP Algemene Diensten OCMW Maasmechelen

CAF A3 Maasmechelen.xls / Blad1 / versie: 16/06/11 09:51

CAF A3: Jaarplan Algemene Diensten OCMW Maasmechelen

MISSIE

Het OCMW van Maasmechelen engageert zich om voor alle inwoners van Maasmechelen een kwaliteitsvolle dienstverlening te garanderen, met prioritaire aandacht voor kansarmen en ouderen. Het OCMW heeft hierbij steeds oog voor de menselijke waardigheid van de hulpvrager.

Een jaarplan zonder eindeloos gepalaver? Geef op 1 A3 weer waar uw organisatie naartoe

Leiderschap

VISIE

Implementatie van selectie-instrument Medewerkers opleiden in mondelinge en schriftelijke communicatie

Er wordt een financieel haalbaar en organisatorisch verantwoord personeelskader ingevoerd.

Bij ieder functionerings- of coachingsgesprek wordt gepeild naar vormingsbehoeften bij de medewerker

Actief betrekken van medewerkers in het communicatieproces Vormingsbeleid uitwerken op maat van medewerkers, diensten en de hele organisatie Verbeteren van de werking van het team Algemene Diensten op structureel en collegiaal vlak Reorganisatie van de Algemene Diensten Versterken van het groepsgevoel tussen de afzonderlijke subdiensten

Competente en betrokken medewerkers Optimale inzet en ontwikkeling van competenties en talenten (juiste man/vrouw op de juiste plaats) HRM-beleid wordt gestuurd en gedragen vanuit MT en beleid Open communicatiecultuur OCMW blijft een lerende organisatie Klantvriendelijkheid (zowel naar collega's als externe klanten) Invulling van het personeelskader

Medewerkers

Het MT werkt actief ondersteunend bij het verder ontwikkelen van een modern en effectief HRM-beleid.

Meer kennisoverdracht tussen diensten

SUCCESBEPALENDE FACTOREN

Het OCMW biedt een klantgerichte, integrale en betaalbare kwaliteitszorg, op een transparante en overzichtelijke wijze en zoveel mogelijk vanuit het Sociaal Huis. De sociale dienst biedt begeleiding en ondersteuning van kansarmen. Opvang van ouderen gebeurt zowel residentieel in het WZC, semi-residentieel in het DVC en ambulant binnen de dienst OTZ. De algemene en financiële diensten ondersteunen het bestuur en het management innovatief en krachtdadig. Zij reiken hulpmiddelen aan opdat andere diensten hun opdracht optimaal kunnen uitvoeren. De logistieke ondersteuning werkt facilitair. Indien private actoren geen of onvoldoende aanbod bieden inzake welzijnsnoden neemt het OCMW, via partnership, initiatieven.

Deelname aan teambuildingsactiviteiten wordt gestimuleerd

Strategie & Beleid Oprichting van een werkgroep onthaalbeleid nieuwe medewerkers Er wordt gewerkt met jaarplannen; opvolging gebeurt via coachend leidinggeven Er wordt jaarlijks een vormingsplan opgesteld, afgestemd op de meerjarenplanning.

wil en hoe dat kan

Oprichten werkgroep digitalisatie

gebeuren!

Er wordt budget voorzien voor het invullen van de functies van het nieuwe personeelskader.

Partners en middelen

Processen

Resultaten op het vlak van sleutelactiviteiten

Resultaten bij medewerkers

Voor alle medewerkers van het OCMW worden competentieprofielen opgesteld.

% tevredenheid over inwerkprocedure bij nieuwe medewerkers

% uitstroom neemt af

De evaluatieprocedure wordt aangepast aan het werken met functiefamilies en competentieprofielen.

Score evaluatieresultaten % tevredenheid interne communicatie

% behaalde resultaten zoals bepaald in de jaarplannen

Ontwikkelen communicatiereflex

% minder budgetoverschrijding

Er wordt een nieuwe procedure ontworpen en geïmplementeerd rond het onthaal van nieuwe medewerkers (incl. opmaak van onthaalgids).

Communicatie-afspraken maken bij iedere vergadering

% positieve evaluatie na elke teamvergadering Evaluatieresultaten van de gevolgde vormingen

% publicaties conform huisstijl Aantal informatieve persberichten Aantal hits online productcatalogus % aantal vormingen zoals voorzien in vormingsplan

Resultaten bij burgers en klanten

Actualiseren communicatiematrix (intern en extern)

% bekendheid aanbod OCMW

Werkafspraken maken voor externe en interne publicaties

% tevredenheid over centraal vormingsthema (klantvriendelijkheid)

De vormingscoördinator peilt jaarlijks bij elk diensthoofd en bij het MT naar vormingsbehoeften.

Aantal gebruikers e-loket

Aantal aangepaste competentie-profielen % afname van knelpunten binnen team Algemene Diensten

aantal bezoekers open-deur-dagen

Aantal gebruikers extranet

De uitvoering van het vormingsplan wordt jaarlijks teruggekoppeld naar het MT. Er wordt een stappenplan opgesteld rond het project digitalisatie.

Resultaten in de samenleving Correcte beeldvorming over OCMW

Aankoop software selectie-instrument

% bekendheid aanbod OCMW

Plaatsen van infozuilen Vormingsbudget Aankoop software digitalisatie documenten

Organisatie

Resultaat Verbeteren & Vernieuwen

Gemeentes en OCMW’s worden overstelpt met planningsverplichtingen. Jaarplannen zijn doorgaans dikke bundels papier die zo moeilijk leesbaar zijn dat ze in de praktijk alleen als boekenkastvulling worden gebruikt. Maar wist u dat een goed jaarplan niet dikker dan 2 A4’tjes hoeft te zijn? De in Nederland ontwikkelde A3methodiek werd naar Vlaanderen vertaald, op basis van het CAF-model. ‘Resultaatgericht werken met het jaarplan’ leert u hoe u een beknopt, overzichtelijk en voor iedereen bruikbaar jaarplan kan maken op 1 A3. Of het nu om een jaarplan gaat van een OCMW of een gemeentebestuur, van de hele organisatie of van een afdeling of organisatieonderdeel. Voortaan focust uw jaarplan alleen nog op de essentie.

Resultaatgericht werken met het jaarplan volgens ervaren gebruikers: Bruno De Vos, departementschef algemene zaken OCMW Sint-Niklaas: “Het A3 jaarplan geeft in één overzicht weer waar de organisatie naartoe wil en hoe dat kan gebeuren.” Lieve Van De Pontseele, communicatieambtenaar OCMW Sint-Niklaas: “Een global view – een handvat – waarmee je steeds focust op de essentie … Een aanrader.” Wim Caeyers, voorzitter OCMW Mol: “Overzichtelijke methodiek en bruikbaar binnen verschillende organisatieniveaus”

overbodige schrappen of naar een volgend niveau overbrengen om alleen nog de kern over te houden.” Yoeri Lecocq, diensthoofd sociale dienst OCMW Balen: “De filosofie dat een jaarplan geen wekenlang gepalaver hoeft te zijn, en geen boeken vol, was voor mij nieuw. Ik vind het in elk geval een erg aantrekkelijk idee om een jaarplan op één A3 te maken.” François Mentens, secretaris OCMW Balen: “De jaarplanning volgens de A3-methodiek is een enerzijds goed theoretisch ondersteunde methodiek die anderzijds toch zeer praktijkgericht is.”

Hanne Verbraeken, deskundige planning OCMW Mol: “Dat je leert om tot de essentie van iets te komen. Al het

Professionele vaardigheden

Verschenen in de pocketreeks en in de losbladige uitgave Professionele vaardigheden

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Resultaatgericht werken met het jaarplan aan € 25 voor VVSG-leden (€ 29 voor niet-leden)*, ISBN 9782509006110

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel. : .................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/12/2011. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be

Datum en handtekening


inhoud Lokaal is het magazine van de lokale besturen

kort lokaal

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03-326 18 92, peter@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

5 opinie – Het verzweren van de asielcrisis

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

12 Interview – Daniël Termont ‘Een stedenband is verrijkend.’ Vooral de wisselwerking en de kruisbestuiving in een stedenband vindt de Gentse burgemeester zeer verrijkend. Zo trok de brandweercommandant van Mangaung lessen uit de Gentse Feesten voor de organisatie van het WK in Zuid-Afrika vorig jaar. Zelf was Termont verrast over de inspraak in stadsontwikkelingsprojecten.

stefan dewicikere

bestuurskracht

12

16 Meetjesland: van platform naar netwerk Heel transparant, maar met een organisatie die slagkracht krijgt en in overleg met de lokale politici en het maatschappelijke middenveld wil het Meetjesland samen met minister Geert Bourgeois een experiment uitvoeren waarbij de Vlaamse subsidielijnen worden gekanaliseerd in een netwerk. 21 Burgerpersoneel meer dan manusje-van-alles bij de politie 25 Bocholt – Interactief functieprofielen schrijven 27 Lokale raad – Wanneer mag een gemeenteraadslid niet aanwezig zijn bij de bespreking en de stemming van een punt? 28 De raad van Bornem – Een veld met maïs is niet gelijk aan een met bloemkool en prei

daniël geeraerts

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

16

werkveld 30 Rondtrekkende woonwagenbewoners: een pragmatische benadering Jaarlijks trekken tijdens de zomermaanden een duizendtal woonwagenbewoners door ons land. Ze kunnen terecht op een doortrekkersterrein of een pleisterplaats. Verschillende gemeenten hebben een niet-officiële pleisterplaats waar woonwagenbewoners enkele dagen mogen verblijven. Goede afspraken maken goede vrienden. 33 Praktijk in Gent – Fietsrouteplanner stippelt beste fietstraject in stad uit 34 Thuiszorgdiensten OCMW’s: te weinig geld en te veel regels 37 Koksijde – Samen voor meer veiligheid 39 Lokale raad – Moet de privéwaterafvoer van een woning of gebouw gekeurd worden? 40 Praktijk in Antwerpen – Zomers taalbubbelbad voor jonge nieuwkomers 42 Cellenbeton als grondstof voor beton

geregeld 43 wetmatig – berichten 45 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 46 column – Pieter Bos

bart lasuy

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

30 Op de cover Op het doortrekkersterrein in Heule bij Kortrijk zijn er voorzieningen voor woonwagenbewoners. Ook andere gemeenten zoeken pleisterplaatsen waar woonwagenbewoners enkele dagen kunnen verblijven mits duidelijke afspraken. Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

Lokaal I 1 juli 2011 I 3


Speciale aanbieding bij voorintekening!

Nieuw in het VVSG-Politeiafonds

HET LOKAAL EN PROVINCIAAL KIESDECREET Na het Gemeentedecreet en het OCMW-decreet heeft Vlaanderen binnenkort een eigen lokaal kiesdecreet dat de districtsraads-, gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen regelt. De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 werden nog georganiseerd op basis van de federale regelgeving die slechts heel beperkt door Vlaanderen was aangepast. Bovendien waren de regels over verschillende wetten verspreid. Met het lokaal kiesdecreet heeft Vlaanderen nu een geïntegreerde regelgeving die op een overzichtelijke en samenhangende wijze gebundeld werd. Het decreet heeft een logische opbouw die de chronologie van de verkiezingen respecteert: een deel heeft betrekking op alle bepalingen voor de verkiezingsdag, een ander deel bevat de bepalingen op de verkiezingsdag zelf en een derde deel handelt over de periode na de verkiezingen. In het decreet werd veel zorg besteed aan modern taalgebruik, zodat de tekst zeer verstaanbaar is.

De GemeenteraaDsVERKIEzINGEN IN VRAAG EN ANTWOORD

Traditiegetrouw brengen VVSG en Politeia in het pocketfonds alle informatie die u nodig hebt om u voor te bereiden op de nieuwe lokale verkiezingen. Ook voor de volgende verkiezingen is dat niet anders, en wel met de twee volgende pockets:

Verschijning: november 2011 In deze pocket, volledig aangepast aan het nieuwe kiesdecreet, geeft Marian Verbeek, stafmedewerker van de VVSG, tekst en uitleg over de gemeenteraadsverkiezingen. Elke fase van de verkiezingsstrijd komt aan bod: de samenstelling van de lijsten, campagne voeren en kiezers winnen, de samenstelling van het nieuwe bestuur… Het boek is geschreven in een heldere vraagen antwoord stijl, zodat u in een oogopslag vindt wat u wilt weten.

HET LOKAAL EN PROVINCIAAL KIESDECREET Verschijning: juli 2011 Tot aan die bepalende zondag in oktober 2012 zal u het kiesdecreet om de haverklap willen consulteren. Daarom vonden VVSG en Politeia het een goed idee om het decreet nu al uit te geven onder de vorm van een handige pocket, die zelfs in uw jaszak past en u dus altijd en overal bij de hand kunt hebben.

Bestelbon JA, ik bestel

....... ex. van Het lokaal en provinciaal kiesdecreet ....... ex. van De gemeenteraadsverkiezingen in vraag en antwoord

(Prijs per ex ....... ) (Prijs per ex ....... )

Teken nu in tegen een uiterst gunstige prijs Wie voor 31 augustus “Het lokaal en provinciaal kiesdecreet” of “De gemeenteraadsverkiezingen in vraag en antwoord” bestelt (winkelwaarde 29 euro) kan dit doen aan de uitzonderlijke prijs van 15 euro per exemplaar/10 euro per bestelling van 10 (dezelfde) pockets*.

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................................................. BTW: .................................................................................................................................................... Stuur of fax deze bon naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19 of bestel via www.politeia.be of stuur een e-mail naar info@politeia.be

Datum en handtekening:

* Alle prijzen incl. btw, excl. verzendingskosten Raadpleeg onze website (www.politeia.be) voor prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


kort lokaal opinie

Het verzweren van de asielcrisis

E

en aantal parlementsleden van verschillende partijen heeft in de Kamer een wetsvoorstel ingediend ‘met het oog op het bezweren van de asielcrisis’. Een mooi voornemen, nu de federale regering nog steeds in lopende zaken is en er over asiel en migratie geen echte beleidsbeslissingen genomen worden. Ware het niet dat dit wetsvoorstel de asielcrisis helemaal niet zal bezweren maar eerder zal verzweren. Het wetsvoorstel wil het recht op opvang voor asielzoekers beperken: meerderjarige asielzoekers die afkomstig zijn uit EU-lidstaten hebben voortaan geen recht op opvang meer. Ook asielzoekers die na een eerste afwijzing van hun aanvraag een tweede aanvraag tot asiel indienen kunnen zo goed als niet meer in een opvangcentrum terecht. Het wetsvoorstel laat echter de asielprocedures ongemoeid. Meervoudige asielaanvragen blijven nog steeds mogelijk; EU-onderdanen kunnen nog steeds een asielaanvraag in ons land indienen. Dit betekent dat deze mensen legaal in het land verblijven gedurende de hele asielprocedure en krachtens de OCMW-wet recht hebben op financiële steun van het OCMW. Met andere woorden, de toegang beperken tot de opvang voor bepaalde categorieën asielzoekers zonDe toegang beperken der de asielprocedure te wijzigen heeft als enig tot de opvang zonder effect dat deze mensen voortaan financiële de asielprocedure te steun bij het OCMW zullen vragen. Deze wijzigen lost niets op. mensen verdwijnen niet van de aardbol. Dit lost niets op en het is zelfs een stap achteruit. Het verleden heeft voldoende bewezen dat financiële steun een aanzuigeffect heeft op nieuwe asielzoekers. Bovendien zijn asielzoekers met geld op zak en zonder enige begeleiding en opvang een gemakkelijke prooi voor huisjesmelkers en mensenhandelaars. OCMW’s hebben wel enig recht van spreken want ze staan in voor 40 procent van de opvang van asielzoekers in ons land en ondervinden al jaren op het terrein het effect van het federale asielbeleid. De enige oplossing voor de asielcrisis is het drastisch inkorten van de behandelingsduur van de asielaanvragen, het dichtspijkeren van de achterpoortjes en vluchtwegen zoals de welig tierende regularisatie om medische redenen en het consequent uitwijzen van diegenen wier aanvraag na een faire procedure afgewezen werd. Als dit gepaard gaat met voldoende opvangplaatsen voor alle asielzoekers tijdens de hele procedure krijgen we de zaak onder controle. Enkel zo geven we recht aan diegenen die vervolgd worden omwille van hun politieke of filosofische overtuiging, hun afkomst, geslacht of huidskleur en garanderen we aan elke asielzoeker een menswaardig bestaan tijdens de asielprocedure.

Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 juli 2011 I 5


kort lokaal nieuws

layla aerts

Leidraad dienstverlening aan ondernemers

De rol van de dienst economie bij de lokale besturen is in de loop der jaren geĂŤvolueerd tot een centraal begrip. Door de oprichting van de dienst economie trachten gemeenten in te spelen op een groeiend gemeentelijk ‘ondernemersbewustzijn’. Voor gemeenten die nu willen starten met een dienst economie of die hun dienstverlening aan ondernemers willen verbeteren, is er een leidraad opgemaakt.

Vroeger was er in een gemeente hooguit een schepen Lokale Economie. Vandaag wordt deze functie meestal administratief verankerd in een KMOloket of in een dienst economie. De VVSG heeft in samenwerking met Idea Consult een leidraad ontworpen voor gemeenten die een dienst economie

7,35

willen opzetten of hun dienstverlening aan ondernemers willen verbeteren of uitbreiden. Deze leidraad kwam tot stand vanuit de praktijk. Negentien gemeenten werden in de periode 2009-2011 intensief begeleid bij het opzetten van een dienst economie of een gemeentelijk loket voor onder-

peter douchy

U kunt de leidraad vinden op www.vvsg.be, knop Economie & Werk, Lokale Economie, Dienstverlening

Oproep: ondersteuning dienst economie De VVSG en een externe consultant zullen in de komende twee jaar opnieuw vijftien steden en gemeenten begeleiden en ondersteunen bij de ontwikkeling van een dienst economie of een aanspreekpunt voor ondernemers. Bij deze begeleiding op maat bekijken we met uw gemeente welke behoeften u heeft en hoe we daar samen aan kunnen werken. Het project krijgt de steun van het Agentschap Ondernemen en de Europese Unie in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Heeft u interesse? Neem dan voor 31 juli contact op met peter.douchy@vvsg.be.

In heel Vlaanderen zijn er 456.182 abonnementen op De Lijn (2009), zonder de gecombineerde abonnementen NMBS-De Lijn. Het grootste aantal treffen we aan in Antwerpen (88.327) en Gent (29.513), gevolgd door de andere centrumsteden. Het laagste aantal abonnementen is er in Mesen (66), Linkebeek (53) en Herstappe (1). Per 100 inwoners zijn er in heel Vlaanderen 7,35 abonnementen voor De Lijn. Op deze manier vergeleken moeten Antwerpen (18,5%) en Gent (12,3%) Zwijndrecht (29,5%) laten voorgaan. Ook in Bertem zijn er meer dan 12 abonnementen per 100 inwoners. Herstappe en Linkebeek blijven de hekkensluiters, maar ook Wezembeek-Oppem en Zele (<1,5) tellen weinig abonnementen per 100 inwoners.

www.lokalestatistieken.be

6 I 1 juli 2011 I Lokaal

nemers. Het traject met de gemeenten hield rekening met de specifieke economische situatie, de mogelijkheden en ambities van het bestuur en de verwachtingen van de ondernemers ter plaatse. Via uitwisseling van inzichten en realisaties tussen de deelnemende gemeenten werden acties uitgewerkt. Deze ondersteuning en begeleiding is voor velen een extra hefboom geweest om aan een dienst economie of een gemeentelijk loket voor ondernemers te beginnen. De leidraad geeft steden en gemeenten inzicht in welke processen ze moeten doorlopen. Er staan concrete realisaties in vermeld. Er wordt ook ruim aandacht besteed aan de inbedding van de dienst economie in heel de gemeentelijke organisatie, een proces van vallen en opstaan.


print & web

wingwalkers

Brochure: Ecologisch bermbeheer

Vliegshow Hechtel-Eksel werkbezoek veiligheid voor burgemeesters Op zondag 18 september vindt de International Sanicole Airshow plaats in HechtelEksel. Het is een organisatie van de Hechtelse vliegclub Sanicole in samenwerking met de Belgische Luchtmacht en de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. Omdat de veiligheid van piloten en toeschouwers bij een vliegshow zeer belangrijk is, organiseert de VVSG een exclusief en gratis werkbezoek voor burgemeesters aan dit evenement, met de focus op veiligheid. Samen met vliegclub Sanicole nodigt burgemeester Raf Truyens van HechtelEksel zijn collega’s uit voor een blik achter de schermen. Een Bijzonder Noodplan, een

Monodisciplinair Interventieplan Discipline 2, talloze briefings en vergaderingen, table tops en draaiboeken ondersteunen dit evenement. Op de dag zelf houden honderden specialisten en vrijwilligers zich op en rond de site bezig met veiligheid. Niet alleen de brandweer en de militaire overheid, maar ook de medische interventiediensten, DOVO en de politie zijn die dag in de hoogste staat van paraatheid. nadja desmet

Inschrijven voor dit gratis werkbezoek (waarde 150 euro) kan tot 10 augustus op www.vvsg.be (kalender). Partners kunnen ook inschrijven voor het vippakket van 150 euro, exclusief btw.

Tot 15 september Participatieprojecten kansengroepen Voor meer diverse, duurzame en actieve participatie van kansengroepen aan cultuur, jeugdwerk en sport subsidieert de Vlaamse overheid jaarlijks projecten die erin slagen die groepen via een vernieuwend concept naar culturele, jeugdwerk- of sportieve activiteiten te leiden. Ook initiatieven van de kansengroepen zelf komen in aanmerking. Initiatiefnemers kunnen Dēmos inschakelen voor onder meer informatie en concrete ondersteuning bij de uitwerking van hun participatieproject. www.sociaalcultureel.be (Volwassenen, Participatiebeleid, Participatieprojecten kansengroepen), www.demos.be (participatieprojecten, ondersteuning)

De dienst Natuurtechnische Milieubouw van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid bracht recent een nieuwe brochure Ecologisch bermbeheer uit. De brochure biedt praktische richtlijnen om het beheer van bermen op een ecologische en natuurtechnische manier te plannen en uit te voeren. De primaire doelgroep zijn openbare besturen die zelf verantwoordelijk zijn voor bermbeheer. De publicatie is digitaal beschikbaar via www.lne.be (Thema Milieu en Infrastructuur). De papieren versie wordt op aanvraag gratis opgestuurd. hava.kose@lne.vlaanderen.be, www.lne.be

Onderzoeksrapport lokaal spijbelbeleid De VVSG peilde onlangs bij de lokale besturen en bij de politiezones naar hun aanpak van de spijbelproblematiek. Het doel was een beeld te krijgen van de mate van implementatie van art. 15 van het Decreet Lokaal Flankerend Onderwijsbeleid, dat de lokale besturen vraagt om medewerking bij het aanpakken van spijbelgedrag. De bevraging peilde naar de verzuimproblematiek in het algemeen, naar de spijbelgegevens waar de lokale besturen en de politie al dan niet over beschikken, en naar het spijbelbeleid van lokaal bestuur en politiezone. 153 steden en gemeenten (50%) en 46 politiezones in Vlaanderen (39%) namen deel. Dit resulteerde in een eerste evaluatie van het lokale spijbelbeleid, met tien conclusies en aanbevelingen. Het Rapport onderzoek lokaal spijbelbeleid kunt u downloaden via de VVSG-website. www.vvsg.be/onderwijs

Lokaal I 1 juli 2011 I 7


kort lokaal nieuws

stefan dewickere

Vlaamse regels voor drinkwater- en rioolaansluitingen Het algemeen waterverkoopreglement van de Vlaamse Regering regelt voortaan de relatie tussen de klant en de drinkwatermaatschappij wat betreft de drinkwaterlevering. Het bevat onder meer bepalingen ter bescherming van de klanten, over de procedure bij wanbetaling en de samenwerking hiervoor met de Lokale Adviescommissies (LAC’s). Het algemeen waterverkoopreglement bevat ook bepalingen over rioolbeheer. Bepalingen over onder meer klachtenbehandeling, aansprakelijkheid, verzoek tot huisaansluitingen kunnen van belang zijn voor de gemeentelijke reglementen op rioolaansluiting. Ook een keuring van de privéwaterafvoer wordt verplicht. Vanaf 1 juli 2011 treedt het besluit van de Vlaamse Regering betreffende het algemeen waterverkoopreglement in werking. Over dit laatste onderwerp vindt u meer in Lokale Raad op p. 39. christophe claeys

Informatie over drinkwateraspecten op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, OCMW-dienstverlening, energie; over rioleringsaspecten op www.interrio.be, knop aansluiting privéwaterafvoer

De medewerkers van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen schreven een gedetailleerde cijfernota over de programmatie woonzorg. Daarbij worden twee wiskundige scenario’s uitgewerkt, een bij ongewijzigd beleid en een bij een zwaardere inzet op de thuiszorg. Voor de concrete uitwerking wacht minister Vandeurzen nu op input van de betrokken sectoren, maar ook op resultaten van de interne en externe staatshervorming. De VVSG formuleerde alvast haar visie op de programmatie. Ze gelooft erin omdat het een regie-instrument voor toegankelijke zorg is. Programmatie zorgt immers voor spreiding van het aanbod. Anderzijds geeft het vertrouwen aan potentiële initiatiefnemers. Het is uiteraard ook een middel om zicht te hebben op de nodige overheidsinvesteringen. De VVSG denkt wel dat de programmatie individuele voorzieningen moet overstijgen en meer naar de integrale woonzorgbehoefte moet kijken. Ze moet daarom

8 I 1 juli 2011 I Lokaal

lineair worden opgebouwd op basis van leeftijd, maar er moeten lokale correctiecoëfficiënten zoals gezinsverdunning en nabijheid van andere zorgvoorzieningen worden toegepast. Op lokaal niveau kunnen alle partners op het grondgebied dan samenwerken aan een toekomstgerichte zorgstrategie en kunnen de aanbieders afspraken maken over wie welk aanbod op zich neemt. Op deze manier is er voldoende zorg voor de gebruiker en blijft de vrije keuze tussen de zorgaanbieders gegarandeerd. Extra aandacht De VVSG vindt het scenario omtrent de programmatie bij ongewijzigd beleid een interessant werkdocument, maar denkt niet dat dit een realistische optie is. Bij ongewijzigd beleid kunnen we de uitdagingen die de toenemende vergrijzing aan de zorg biedt, eenvoudigweg niet aan. Toch gelooft de VVSG sterk in de mogelijkheden van de thuis- en ouderenzorg zoals we deze kennen. De

ISABELLE PATEER

Programmatie woonzorg VVSG vraagt lokale correctiecoëfficiënten

thuiszorg en de ouderenzorg moeten volgens haar ook bevestigd worden in hun rol. Ze roept iedereen die momenteel actief is in de zorg op om maximaal naar samenwerking te streven. In de toekomst zijn er formules tussen thuis- en ouderenzorg nodig om aan alle behoeften te voldoen, zeker die van kwetsbare mensen. In woonzorgdecreettaal: inzetten op lokale dienstencentra en de woonassistenten in de assistentiewoningen dus. elke vastiau

De volledige nota vindt u op www.vvsg.be, knop welzijnsvoorzieningen, woonzorg.


print & web

Handboek Erediensten – Bestuur en organisatie

U komt als geroepen! Vandaag werkt 11,5% van de actieve bevolking in Vlaanderen (294.000 mensen) in de zorgsector. In 1980 was dat nog 5,6%. In 2014 al zal het 13% bedragen. We moeten er dus in slagen om op zeer korte termijn heel veel verpleegkundigen en verzorgenden aan te trekken. We verwachten de sterkste groei in de woonzorgcentra en in de gezinszorg. Meer dan andere sectoren ondervinden zij nu al de impact van de vergrijzing. Daarom zette minister Jo Vandeurzen de campagne Word zorgverlener op. Op wvg.vlaanderen.be (wordzorgverlener) vinden belangstellenden informatie over werken en studeren, maar ook verhalen van zorgverleners. Het belangrijkste op de website is misschien wel de lijst met troeven van zorgverleners: je kunt zorgen voor anderen, je werkt in een uitdagende en afwisselende werksfeer, je hebt flexibele werkuren, je werkt in een innovatieve sector, de sector is multidisciplinair, je hebt werkzekerheid, de lonen doorstaan de vergelijking met de markt (een startende verpleegkundige is de op één na best verdienende bachelor), je hebt promotiekansen. elke vastiau

wvg.vlaanderen.be, knop wordzorgverlener, campagne.

F. Judo, K. Martens (eds.), Handboek Erediensten: Bestuur en organisatie, Uitgeverij Larcier, Gent, 79,20 euro.

ZONNEBLOEM

Videoclip OCMW-woonzorgcentrum bekroond

Enkele beelden uit de bekroonde clip van Zonnebloem.

De muziekclip ‘Alles ziet er anders uit hier in Zonnebloem’ van het OCMWwoonzorgcentrum Zonnebloem uit Zwijnaarde is op het Festival van de Bedrijfsfilm in de prijzen gevallen. Het met eigen beperkte middelen gemaakte filmpje, dat moest opboksen tegen professionele inzendingen van meer dan 100.000 euro, ging lopen met de prijs van meest creatieve film. Het Festival van de Bedrijfsfilm wordt elk jaar georganiseerd door de laatstejaarsstudenten Public Relations en Commerciële Communicatie van de Plantijn Hogeschool Antwerpen. Met de winnende clip wil Zonnebloem tonen dat het in een woonzorgcentrum goed leven is. Verhuizen naar een

De kerkbesturen of ‘kerkfabrieken’ komen als ondersteuner van religieuze gemeenschappen in contact met vele andere maatschappelijke actoren, zowel particulieren als overheden. Het Handboek Erediensten schept klaarheid in de wereld van de kerkbesturen en de rechtsregels die erop betrekking hebben. Het maakt onder meer duidelijk hoe het eredienstenrecht kan worden ingepast in de federale staatsordening, bespreekt het praktische functioneren van de katholieke kerkbesturen en de relatie tussen kerkfabriek en gemeentebestuur, en gaat na in welke mate de niet-katholieke erediensten recht hebben op een eigen benadering.

woonzorgcentrum blijft een ingrijpend moment in het leven van senioren. In het filmpje zien we hoe Roger alleen en verdrietig aankomt in het rusthuis. Maar de andere bewoners en het personeel zorgen ervoor dat hij zich direct thuis voelt. De boodschap is duidelijk: je hoeft niet op te zien tegen een opname in een woonzorgcentrum. Zanger van dienst is kok Fabian uit Zonnebloem en in de clip spelen alleen maar bewoners, personeelsleden en vaste bezoekers van Zonnebloem mee. Het OCMW wil de clip ook gebruiken op jobbeurzen om verzorgend personeel aan te trekken. pieter plas

Het clipje is te zien op www.ocmwgent.be en YouTube.

Politionele bestuurlijke informatiestromen Bij het beheer van informatie krijgt de politie op verschillende niveaus (federaal, arrondissementeel, provinciaal en lokaal) te maken met diverse problemen. Dit cahier plaatst de uiteenlopende aspecten van politionele bestuurlijke informatiestromen in de kijker. Naast de resultaten van wetenschappelijk onderzoek bevat het bijdragen van professionelen uit de privacycommissie en het comité P, en van leidinggevenden van verschillende bestuurlijke en politiële niveaus. G. Vynckier, M. Easton, S. De Kimpe (reds.), Politionele bestuurlijke informatiestromen, Uitgeverij Maklu, Antwerpen-Apeldoorn, 35 euro.

Lokaal I 1 juli 2011 I 9


kort lokaal perspiraat “Het proper houden van een stad is electoraal belangrijker dan om het even welk architecturaal project.” Architect Bob Van Reeth De Morgen 18/6 “Zeggen dat je België achterna wilt wat ruimtelijke ordening betreft, is bij ons hetzelfde als verklaren dat je de democratie wilt hervormen naar Kazachstaans voorbeeld.” Schrijver en journalist Bert Wagendorp over het plan van Nederlands minister Melanie Schulz om de regels voor de inrichting van Nederland naar Belgisch model te versoepelen – De Morgen 18/6

“De VVSG is de belangrijkste link tussen de gemeenten en OCMW’s enerzijds en de Vlaamse en federale overheid anderzijds voor de opmaak van wetten en decreten. En dat willen we zo houden.” Sabine Van Dooren (Open VLD), schepen te Kapellen en nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van de VVSG – Gazet Van Antwerpen 18/6 “Oost-Europese landen krijgen veel Europees geld, maar hun armen sturen ze naar West-Europa. Wij stellen voor dat die mensen hun sociale bijstand zouden krijgen vanuit hun thuisland. Europa kan een soort vereffeningsfonds oprichten en de factuur achteraf naar hun land van herkomst sturen.” Daniël Termont (SP.A), burgemeester van Gent – De Standaard 16/6 “Veel gemeenten zijn bereid om het debat aan te gaan over fusies, maar dat zal voor na de verkiezingen zijn. Voor sommige bevoegdheden zijn kleine gemeenten nu eenmaal te klein.” Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) – De Standaard 16/6 “De nieuwe stations worden stedelijke microkosmossen, waar je je fiets kan laten herstellen om die ’s avonds weer op te halen. Waar je ’s morgens je strijk binnenbrengt in het strijkatelier. Dat is reële toekomstmuziek, waarover de NMBS in onderhandeling is met bedrijven uit de sociale economie.” Ombudsman Guido Herman van de NMBS – De Tjd 11/6

10 I 1 juli 2011 I Lokaal

Toekomstig Europees programma voor burgerschap De huidige beleidsperiode voor alle Europese programma’s loopt af eind 2013. De besprekingen over wat er nadien aan programma’s en fondsen ter beschikking staat, zijn volop aan de gang. Zo ook over het vervolg van Europa voor de burger waar steden en gemeenten projecten voor hun jumelages kunnen indienen. Onze Europese koepel wil tegen eind 2011 een Witboek voor een nieuw Europees Burgerschap publiceren en dit overmaken

aan de Europese Commissie en het Europees Parlement. Op die manier kan rekening gehouden worden met de mening van lokale besturen bij het uittekenen van het toekomstige Europese programma Burgerschap. Alle Vlaamse lokale besturen worden uitgenodigd mee te doen aan de raadpleging. betty de wachter

Raadpleging op www.rybnik2011.eu, knop consultation on citizenship

Europese conferentie over jumelages in Polen Van 29 september tot 1 oktober vindt de conferentie over jumelages en burgerschap plaats in Rybnik onder de auspiciën van het Poolse voorzitterschap van de EU. Drie grote onderwerpen staan voorop: hoe krijgen burgerschap en burgerbetrokkenheid hun plaats in Europa? Hoe sleutelen we aan een inclusief Europa met respect voor verscheidenheid? Hoe genereren we nieuwe vormen van partnerschap en jumelage? Omwille van de bijzondere locatie en betekenis voor de geschiedenis van Europa begint het programma met een bezoek aan Auschwitz-Birkenau. De stad Rybnik ligt in Silezië, op zeventig kilometer van de luchthaven van Katowice en op 120 van de luchthaven van Krakau. Deelname aan de conferentie kost 160 euro. Rybnik City Hall 2011

“De kwaliteit van de omgeving bepaalt het samenleven in de stad. Dat punt van mijn geloof blijft onaangetast.” Burgemeester van Antwerpen Patrick Janssens (SP.A) – De Standaard 18/6

betty de wachter

Inschrijven kan vanaf nu op www.rybnik2011.eu.


nieuws

Krijtlijnen voor toekomstig cohesiebeleid Het Europese cohesiebeleid blijft voor lokale besturen een belangrijk onderwerp nu en in de toekomst. De besprekingen daarover zijn volop aan de gang.

Op de raadpleging over het vijfde Cohesierapport ontving de Europese Commissie in totaal 444 reacties. Een daarvan was van de VVSG. Al deze reacties worden gebundeld in een document voor de Europese ambtenaren die de pen vasthouden bij het uittekenen van de programma’s na 2013. Belangrijk is dat er één gemeenschappelijk strategisch kader voor alle fondsen komt, dat de Europese Commissie een partnerschapscontract aangaat per lidstaat voor de uitvoering van de programma’s en dat de concurrentieregio’s (waaronder Vlaanderen) uit een menu van vastgelegde thema’s hun prioriteiten zullen moeten kiezen. Er komt uitdrukkelijk meer aandacht voor de steden en voor de samenwerking tussen stad en platteland. De Commissie zal bij het partnerschapscontract de nadruk leggen op de betrokkenheid van de lokale stakeholders, waaronder de lokale besturen. Op de veelvuldige vraag naar administratieve vereenvoudiging wil de Commissie zeker ingaan, maar het is geen eenvoudige klus om alle financiële regels voor alle programma’s op één lijn te krijgen. Een eerste ontwerp van het cohesiebeleid wordt tegen september verwacht. Dan is er ook meer duidelijkheid over de omvang van het Europese budget na 2013. Hoe het cohesiebeleid gestalte zal krijgen en met welk deel van het budget, hangt hiermee onlosmakelijk samen. Om uitwisseling te stimuleren heeft het Directoraat-Generaal Regionaal beleid van de Europese Commissie een platform gecreëerd waarop geïnteresseerden informatie, goede praktijken en meningen online kunnen delen. Deelnemen kan als organisatie of individueel. Er zijn al verschillende onderwerpen gelanceerd: over slimme groei in Europa, over duurzame groei, over de Open Days, maar op dit ogenblik staat het vijfde Cohesierapport bovenaan. De voertaal van het forum is Engels, maar u kunt in alle officiële talen van de EU informatie posten. Het platform biedt een interessante inkijk op lopende discussies.

Tot 22 september Projecten voor een Hart voor Limburg

betty de wachter

Het Streekfonds een Hart voor Limburg wil in 2012 projecten ondersteunen die kansenbevorderend werken voor maatschappelijk kwetsbare kinderen tot achttien jaar, in relatie tot hun directe omgeving. Deze projecten versterken de participatie en integratie. Ouders, buurt, school, opvang, jeugdbeweging of sportvereniging zijn actief betrokken. Projecten kunnen worden ingediend door verenigingen, instellingen, organisaties of scholen die in Limburg met bovenvermelde doelgroep werken. Bijzondere aandacht gaat uit naar projecten die in een samenwerkingsverband worden opgezet. De geselecteerde projecten ontvangen een bedrag van maximaal 7500 euro.

webgate.ec.europa.eu, knop regionetwork2020

www.eenhartvoorlimburg.be

nix

Lokaal I 1 juli 2011 I 11


bestuurskracht interview Daniël Termont

‘Een stedenband is verrijkend.’ Gent heeft al zeven jaar een stedenband met het Zuid-Afrikaanse Mangaung. Burgemeester Daniël Termont is een fervente voorstander van deze intensieve samenwerking. ‘Beleidsmakers inspireren elkaar. Medewerkers van de twee steden zetten samen concrete projecten op. Je komt bij elkaar over de vloer, je geeft je ogen de kost, je luistert goed en je neemt bepaalde dingen over.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

V Het filmpje met Daniël Termont is te bekijken op www.vvsg.be

an 17 tot 19 oktober ontvangt Gent de conferentie over gemeentelijke internationale samenwerking ‘Winning through twinning’. De bedoeling van dit soort internationale conferenties is tot een door Noord en Zuid gedragen visie te komen over de rol die lokale besturen in de ontwikkelingssamenwerking spelen. Gent heeft sinds 2004 een stedenband met het Zuid-Afrikaanse Mangaung, een stad die bestaat uit de vroegere steden Bloemfontein, Botshabele en Thaba Nchu. Op de conferentie van vorig jaar ín Mangaung moest burgemeester Daniël Termont verstek laten gaan. Hij strandde in München: door vertraging in Zaventem miste hij daar het vliegtuig naar ZuidAfrika. Voor een gesprek met Lokaal werd daarom wijselijk gekozen voor het Gentse stadhuis. Burgemeester, waarom is internationale samenwerking belangrijk voor Gent? ‘In onze missie staat dat Gent een open, duurzame en solidaire stad wil zijn. Dat proberen we te realiseren op lokaal niveau – we hebben bijvoorbeeld een lokaal opvanginitiatief met vijftig bedden voor asielzoekers, we hebben een permanente nachtopvang van enkele honderden bedden voor daklozen – maar in een geglobaliseerde wereld moet je ook verder dan de stadsgrenzen kijken. We hebben samenwerkingsakkoorden met verschillende Europese

12 I 1 juli 2011 I Lokaal

steden die het minder breed hebben dan wij, met Burgas in Bulgarije of Gdansk in Polen bijvoorbeeld. Gent wordt geconfronteerd met een enorme toevloed van mensen uit Oost-Europa. We moeten hen niet alleen hier helpen maar er ook voor zorgen dat ze in hun eigen land de nodige middelen en structuren hebben, zodat ze niet naar Gent hoeven te komen. Naast die vele contacten hebben we jumelages met zeven zustersteden, in Europa maar ook in Japan en Marokko. We spelen als relatief kleine stad een zeer actieve rol in bijvoorbeeld Eurocities, de belangrijkste lobbygroep van steden in Europa. Ik ben er sinds vorig jaar zelfs secretaris van. En dan is er de stedenband met Mangaung. Internationale solidariteit is dus een belangrijk onderdeel van ons beleid. Gent wordt heel veel gevraagd. Er liggen nog aanvragen van meer dan veertig steden en regio’s die iets met ons willen opzetten. Het departement Stafdiensten is nu criteria aan het opstellen om daarin een keuze te maken. Onlangs nog hebben we een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Luik. Ook binnen de landsgrenzen kunnen we veel van elkaar opsteken.’ Hoe groot is het Gentse budget voor internationale samenwerking? ‘Voor het algemene internationale beleid van de stad is dat moeilijk te berekenen, want het zit verspreid over verschillende diensten en programma’s.


Daniël Termont: ‘Je kunt een institutioneel of structureel zwakke partner kiezen om zijn werking uit de grond te stampen, of je kunt inzetten op samenwerking met een bestuur dat qua vorm vergelijkbaar is en waarmee je als gelijke aan projecten kunt werken. Wij hebben die tweede keuze gemaakt.’


bestuurskracht interview Daniël Termont

Voor Noord-Zuidsamenwerking was er bij het begin van de legislatuur een halve euro per inwoner ingeschreven in het budget. Volgend jaar bereiken we onze doelstelling van twee euro per inwoner. Voor een stad van ruim 250.000 inwoners is dat toch een aanzienlijk bedrag.’ Wat kan een lokaal bestuur dat een staat of een niet-gouvernementele organisatie niet kan? ‘Wij zijn municipalisten, we bekijken de zaken vanuit een stedenbeleid dat dicht bij de mensen staat. Dat is toch een andere manier van kijken dan een staat of een gewest. En NGO’s, die hebben een andere finaliteit. Zij zijn niet met politiek bezig en dat zijn wij natuurlijk wel. Bij ons gaat het om bestuurskrachtversterking. In die zin vullen we elkaar aan.’

‘Persoonlijke ontmoeting is onontbeerlijk in een stedenband. We hebben twee werkbezoeken per jaar, één in Mangaung en één in Gent.’ Waarom koos Gent voor een stedenband en waarom met Mangaung? ‘Vroeger zetten we het beschikbare budget Noord-Zuidsamenwerking heel versnipperd in, er ging wat naar hier, iets naar daar. In 2004 werd besloten de middelen te concentreren en keuzes te maken. Waarom Mangaung? Bij de keuze van een partner zijn er twee mogelijke benaderingen. Je kunt een institutioneel of structureel zwakke partner kiezen om zijn werking uit de grond te stampen, of je kunt inzetten op samenwerking met een bestuur dat qua vorm vergelijkbaar is en waarmee je als gelijke aan projecten kunt werken. Wij hebben die tweede keuze gemaakt. We hebben een grondige profielschets gemaakt van Gent en van een toekomstige partner. Na een eerste selectie uit een longlist hielden we vier kandidaten over. Uiteindelijk is, ook na overleg met het middenveld, gekozen voor Mangaung. Het is net als Gent een universiteitsstad, een stad met veel culturele instellingen die grote aandacht heeft voor de bestrijding van de armoede. Ze is met één miljoen inwoners wel veel groter dan Gent, maar er is in die zin toch een gelijkenis dat we beide bij de grootste steden van ons land horen. Ik had al twee bijeenkomsten van meerdere dagen met de vorige burgemeesters en ik weet zeker dat we een goede keuze hebben gemaakt.’

14 I 1 juli 2011 I Lokaal

Wat is de toegevoegde waarde van een stedenband? ‘De uitwisseling van ervaring tussen burgemeesters, tussen schepenen, tussen mensen uit de administratie is cruciaal. Beleidsmakers inspireren elkaar. Medewerkers van de verschillende diensten in Mangaung en Gent brengen hun expertise samen in concrete projecten. Een goed voorbeeld zijn de drie jeugdhuizen die in Mangaung zijn geopend. Onze jeugddienst heeft daar een belangrijke rol in gespeeld. Maar ook op het vlak van afvalverwerking is er een heel nauwe samenwerking. In april hebben wij een grote lenteschoonmaak in de stad. Mangaung heeft dat overgenomen. Daar is zelfs nooit een project over opgezet. Je komt bij elkaar over de vloer, je geeft je ogen de kost, je luistert goed en je neemt bepaalde dingen over. Je ziet nu ook overal in de stadskantoren in Mangaung kartonnen dozen staan om papier in te zamelen, dat hebben ze hier gezien. Ook de brandweercommandanten van de twee steden werken heel goed samen. Vorig jaar organiseerde Zuid-Afrika het WK Voetbal. De brandweercommandant van Mangaung heeft een week meegedraaid tijdens de Gentse Feesten om te kijken hoe wij crowdmanagement en crowdcontrol aanpakken, hoe wij veiligheidsplannen maken. Die kennis nam hij mee voor het WK.’ Wat heeft Gent al geleerd van Mangaung? ‘Ik was zeer aangenaam verrast over hoe zij de lokale bevolking inspraak geven in stadsontwikkelingsprojecten. Wij gaan met een ontwerp naar een hoorzitting en dat leidt vaak tot hoogoplopende discussies tussen de ingenieur of architect die vasthoudt aan zijn plan en de mensen die er nog iets aan willen veranderen. In Mangaung wordt de bevolking in een veel vroeger stadium bij het project betrokken, dat heet daar community based planning.’ ‘Ik ben ook onder de indruk van de professionaliteit waarmee Mangaung zijn milieubeleid inzet in functie van de strijd tegen armoede. Er is een sterke link tussen milieubeheer, het belang van een goed leefmilieu voor het kweken van groenten, de voedselzekerheid en de armoedebestrijding. Ook voor ons college is armoedebestrijding een absolute prioriteit, misschien kunnen we de kennis en ervaring van Mangaung op termijn vertalen in het Gentse beleid. Het is die wisselwerking die zeer verrijkend is. Persoonlijke ontmoeting is onontbeerlijk. Je kunt wel communiceren via mail, maar het is belangrijk dat zowel beleidsmensen als ambtenaren elkaar regelmatig ontmoeten. We hebben gemiddeld twee werkbezoeken per jaar, één in Mangaung en één in Gent. Het gaat telkens over een beperkte delegatie van drie of vier mensen uit verschillende diensten.’


Hoe sterk is het lokale bestuur in Mangaung? ‘Het ANC heeft er de absolute meerderheid. Maar de steden en gemeenten worden nog sterk centraal aangestuurd vanuit Johannesburg. Het was voor hen een openbaring om te zien hoe wij werken en hoe wij met problemen omgaan die strikt gezien misschien niet tot de bevoegdheid van een stad horen. De burgemeester van Mangaung is een belangrijk man in het ANC op nationaal vlak. Door de ontmoetingen met het Gentse college weet hij zich gesterkt in zijn visie op het belang van lokale besturen en hoe ze een grotere rol kunnen opnemen in Zuid-Afrika. Hetzelfde mechanisme werkt ook op het niveau van de administratie. Als departementshoofden en hun medewerkers zien hoe onze administratie werkt zonder op instructies van de burgemeester te wachten, dan zetten ze grote ogen op. Het beleidsvoorbereidende werk door de administratie kennen zij niet, de burgemeester is er almachtig, hij beslist over alles.’ Is de Gentse bevolking op de hoogte van de band met Zuid-Afrika? Hoe werkt het bestuur daaraan? ‘Voor een stad ligt dat moeilijker dan voor een kleine gemeente. Als daar een buitenlandse delegatie een werkbezoek brengt, heeft iedereen die gezien. Hier valt ze niet op. Wij zijn aangewezen op massacommunicatie. In het stadsmagazine verschijnen regelmatig artikelen over de stedenband. Een Gentse en een Zuid-Afrikaanse fotograaf wisselden van stad. We kregen dus onze stad door Zuid-Afrikaanse ogen te zien. De foto’s werden in Gent en in Mangaung getoond en kregen veel aandacht bij het publiek en van de pers. Ook aan de conferentie in oktober zullen we uiteraard zoveel mogelijk ruchtbaarheid geven.’ Wat is het belang van zo’n internationale conferentie? ‘Een conferentie is enorm motiverend voor alle aanwezige besturen. Iedereen werkt aan dezelfde doelstellingen maar er zijn verschillende manieren om dat te doen. Het uitwisselen van ervaringen is dus zeer belangrijk voor de kennisopbouw, op politiek en administratief niveau. Op het programma

staat ook een burgemeestersoverleg in het stadhuis. Ik verwacht daar heel veel van, ik ben benieuwd naar de inzichten van mijn collega’s. Conferenties zijn ook een ideaal forum voor uitwisseling tussen verschil-

‘Ik ben onder de indruk van de professionaliteit waarmee Mangaung zijn milieubeleid inzet in functie van de strijd tegen armoede.’ lende partnerschappen. Vorig jaar waren wij van plan om vorming te organiseren voor jeugdwerkers van Mangaung. Dankzij de conferentie in Mangaung hebben de Vlaamse gemeenten die een stedenband hebben in Zuid-Afrika de krachten en de middelen gebundeld, we zullen die vorming nu samen met Dilbeek, Essen en Bornem opzetten. Wij trekken het project. Een ander heel belangrijk element dat die conferenties naar boven brengen, is de ZuidZuidsamenwerking. Als Mangaung iets opsteekt van Gent is het goed dat het die kennis ook deelt met zijn Zuid-Afrikaanse collega’s. In Vlaanderen komen de Noord-Zuidambtenaren regelmatig bijeen, maar in Zuid-Afrika gebeurt dat niet. Daar zijn de conferenties de motor van de groeiende samenwerking.’ Voor welke periode engageert Gent zich in de stedenband? ‘Dit maakt deel uit van onze langetermijnvisie met Gent 2020. Door onze middelen te focussen hopen we echt iets teweeg te brengen. Het zou formidabel zijn als een van mijn opvolgers zou kunnen besluiten dat de stedenband heeft opgeleverd wat we wilden, en dat het tijd is om een andere partner te zoeken. Maar dat is nog niet voor morgen. De oppositiepartijen in de gemeenteraad steunen de stedenband met Mangaung, de continuïteit is gegarandeerd.’

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Gent, 17-19 oktober 2011 Lokale besturen op de internationale scène Onder de titel Winning through twinning, local authorities: actors in development organiseert de VVSG samen met de stad Gent een internationale conferentie over de rol die gemeenten spelen op het vlak van ontwikkelingssamenwerking. Samen met hun partnergemeenten uit het Zuiden discussiëren de Vlaamse lokale besturen over de rol die ze binnen en buiten hun stedenband kunnen spelen. Meer informatie op www.vvsg.be, knop internationaal of bij bert.janssens@vvsg.be.

Lokaal I 1 juli 2011 I 15


bestuurskracht regionale werking

Meetjesland: van platform naar netwerk Jarenlang werkten de gemeenten en het middenveld in het Streekplatform+ Meetjesland samen aan een slagkrachtige streek. Dit leidde tot een veelheid van regionale en sectorgebonden overlegstructuren waarvan de werking en het nut niet steeds meer duidelijk is voor de gemeenten. Het Streekplatform+ Meetjesland heeft nu het voortouw genomen om hierin verandering te brengen. Ondersteund door de teksten uit het ‘Witboek, interne staatshervorming’ wil het Meetjesland het regionaal overleg transparanter en efficiënter maken. tekst marlies van bouwel beeld daniël geeraerts

In het nieuwe Netwerk zullen de vele organisaties juridisch fusioneren en als het ware herbakken worden.

16 I 1 juli 2011 I Lokaal


T

oen Vlaanderen in 1994 aan streken de mogelijkheid gaf om een streekplatform op te richten, sprong het Meetjesland op die boot. De jaren daarvoor hadden afhankelijk van de projecten vijf of acht gemeenten er dankzij provinciale en Vlaamse middelen al ervaring opgedaan met intergemeentelijke samenwerking in tewerkstellingsprojecten: Timbo of TewerkstellingsInitiatief Meetjesland Beleidsgroep Ontwikkeling. Na ’94 werd het streekoverleg op een nieuwe leest geschoeid binnen het Streekplatform Meetjesland. Omdat er lokaal even veel middelen ingebracht moesten worden als Vlaanderen zou investeren, konden elf gemeenten overtuigd worden om mee te doen. Huidig directeur van het Streekplatform+ Geert Van de Woestyne was er van meet af aan bij betrokken. Als regionaal verantwoordelijke voor de vakbond was hij stichtend lid en werd hij toen ondervoorzitter. ‘Het regionaal overlegplatform werd in 2005 uitgebreid met de gemeente Evergem en in januari 2010 sloot ook Zelzate aan. Deze twee buurgemeenten van Gent voelden aan dat een regionale samenwerking met de Meetjeslandse gemeente meer positieve effecten op hun gemeente heeft dan een samenwerkingsverband met Gent omdat de problematieken van een heel andere orde zijn.’ De opstartperiode sleepte een tijdje aan, tot Bart Van Herck in ’97 directeur werd en het streekplatform Meetjesland op kruissnelheid kwam. Bart Van Herck glimlacht: ‘Jef Van den Broeck heb ik ooit horen zeggen dat er pas regionale samenwerking ontstaat in een crisissituatie, zoals destijds in de Rupelstreek, ofwel omdat er een pot geld is: Europees of impulsgeld. Hier in

het Meetjesland was dat een combinatie. Er was een vorm van achterstelling en er waren Europese middelen om die achterstelling aan te pakken.’ Ondertussen is Luc Joos erbij komen zitten. Vroeger was hij regionaal coördinator Meetjesland voor Samenlevingsopbouw maar ondertussen is Samenlevingsopbouw in de provincie Oost-Vlaanderen anders georganiseerd: ‘Als geboren en getogen Eeklonaar heb ik twintig jaar in het Meetjesland gewerkt. Wil je als regio naar buiten treden, dan heb je een ruim draagvlak nodig om gewicht in de schaal te leggen. En hoe groter onze regio werd, hoe leefbaarder onze organisatie. Toen we eind ’95 met het Streekplatform begonnen, keek onze eerste voorzitter Luc De Bruyckere nog vol ongeloof naar een mogelijke economische ontwikkeling. Voor het Meetjesland was Europees geld beschikbaar vanuit tal van Europese fondsen zoals 5B, phasing out en later Leader. Op het terrein hebben we die gelden gecombineerd.’ In de beginjaren van het regionale overleg was het bedrijfsleven nauwelijks betrokken. Het Streekplatform wou dit absoluut veranderen en dus werd de toenmalige manager van het jaar, Luc De Bruyckere, aangetrokken als voorzitter. Hij moest vertrouwen inboezemen bij zowel de politici als de bedrijfswereld. Geert Van de Woestyne: ‘Volgens het besluit van de Vlaamse Regering mochten lokale politici niet in de Raad van Bestuur van een streekplatform zetelen. Omdat de gemeenten een vooraanstaande rol vervullen in het regionale overleg, wilden wij die absoluut mee rond de tafel krijgen. We hebben toen naast de bestaande commissies infrastructuur, economie, toerisme en onderwijs een afzonderlijke commis-

Lokaal I 1 juli 2011 I 17


bestuurskracht regionale werking

sie gemeenten opgericht, waarin alle burgemeesters vertegenwoordigd waren. Zo hadden we een spreekbuis en konden we bij de gemeenten onze plannen aftoetsen.’ Via die commissie voelden de gemeenten zich nauw bij het platform betrokken. In die beginperiode was huidig burgemeester Ann Coopman van Waarschoot nog een prille politica: ‘Het Streekplatform was voor mij een middel om de streek te leren kennen en om contacten te leggen. Die netwerking is altijd van een ongekende toegevoegde waarde geweest. Je zat niet langer op je eilandje.’ Bart Van Herck merkte algauw dat het werkte: ‘Zo kwam de voedingscluster apart samen: van Lotus tot Lima of van Campina tot Sarah Lee, ze hebben allemaal bedrijven in het Meetjesland. Zo kon de streek zich profileren als een voedingsregio.’ Succesfactoren Voor Bart Van Herck zijn de minst materiële effecten het meest succesvol geweest in die periode: ‘Natuurlijk zijn de grote ruimtelijke projecten voor kenniseconomie en infrastructuur belangrijk, maar meestal zijn ze het gevolg van twee factoren: netwerking en capaciteitsopbouw. Die netwerking bestaat niet enkel oppervlakkig omdat je af en toe samen een Augustijnbier drinkt, maar omdat je allianties sluit, bruggen bouwt tussen mensen die elkaar traditioneel niet tegenkomen. Die netwerking heeft dingen op gang gebracht. Daarnaast is er de capaciteit van

18 I 1 juli 2011 I Lokaal

de mensen: de ondernemers die kansen voor de toekomst zien, de werknemers die bereid zijn bij te scholen, schepenen en raadsleden die op lange termijn denken in plaats van op korte en die mogelijkheden zien, erop springen, vooruit denken. Toen we in het begin een uitnodiging voor een

Luc Joos: ‘Wil je als regio naar buiten treden, dan heb je een ruim draagvlak nodig om gewicht in de schaal te leggen. En hoe groter onze regio werd, hoe leefbaarder onze organisatie.’ cursus stuurden naar de lokale politici, was het scepticisme groot. Maar met de neuzen in dezelfde richting kun je fantastische projecten realiseren: zowel op het vlak van infrastructuur, in het vinden van middelen als in de ontwikkeling van een gezamenlijke langetermijnvisie.’ Voor Ann Coopman werd op die manier een groot draagvlak gecreëerd: ‘De kaarten liggen nu nog altijd klaar voor schitterende projecten.’ De dip Het Streekplatform Meetjesland floreerde tot in 2005. Toen fuseerde de Vlaamse decreetgever de Streekplatformen met de Subregionale Tewerkstellingscomités.

In de plaats daarvan kwamen enerzijds de SERR (de Sociaal-Economische Raad van de Regio met enkel sociale partners) en anderzijds het RESOC (het Regionaal Economisch en Sociaal OverlegComité met sociale partners en lokale besturen). Omdat het RESOC minder integraal is opgevat, niet aansluit op de gebiedsomschrijving van het Meetjesland en geen ruimte kon bieden voor gelijkwaardige participatie van het brede middenveld, beslisten de gemeenten en de regionale beleidsmakers om de streekplatformwerking in het Meetjesland te behouden. Zo bestonden er vanaf toen in het Meetjesland drie structuren: het Streekplatform+ Meetjesland en het RESOC en de SERR Meetjesland, Leiestreek en Schelde. De commissie gemeenten was in het Streekplatform altijd een belangrijke motor geweest voor veel dossiers. Bart Van Herck: ‘De burgemeesters kwamen vrijwillig samen, gaven ons een mandaat en gingen daarna terug naar de gemeenten om werk te maken van pakweg hun rioleringsbijdrage. Ik houd daar een zeer positieve ervaring aan over. Op streekniveau moet je het burgemeestersoverleg intersectoraal organiseren, maar door het RESOC ontstond op sectoraal niveau een doublure. Dat werkte lange tijd verlammend op de regiowerking. Vanuit een andere ambitie ontstonden parallelle structuren waartussen dan ongewild competitie opkwam. Deze spanningen zijn specifiek voor het Meetjeslandse


overleg van de laatste vijf jaar, en ze zijn alleen maar op te lossen in een nieuwe toekomstgerichte structuur die meer power krijgt om dingen uit te voeren.’ Volgens Geert Van de Woestyne missen de gemeenten in het Meetjesland een vehikel dat hun de kans geeft zich te organiseren en projecten voor de regio te realiseren. ‘Drie jaar geleden konden we volgens onze studie kenniseconomie aantrekken naar de regio, we hadden er zelfs al een locatie voor maar geen vehikel om de grond aan te kopen en te ontwikkelen. En dus

Ann Coopman: ‘Het Streekplatform was een middel om de streek te leren kennen en om contacten te leggen. Die netwerking is altijd van een ongekende toegevoegde waarde geweest.’ is het er niet van gekomen. Daarvoor is een intercommunale voor streekontwikkeling een uitkomst, dan hoeft ook niet elke gemeente een eigen containerpark te realiseren en te onderhouden, maar realiseert de intercommunale zulke dingen.’ Burgemeester Coopman ziet er potentieel in: ‘Financieel zitten we zeker beperkt, ook door het aantal taken dat Vlaanderen ons toeschuift. We moeten rationeel

denken en wat we samen kunnen doen, professioneel organiseren. Zo kopen we samen boeken aan voor de bibliotheken, maar ook de personeelsadministratie kan door een dienst voor meerdere gemeenten gebeuren. Nu heb je voor milieuhandhaving een tot drie ambtenaren per gemeente, dat is heel duur aan het worden. Waarschoot ziet zeker voordelen in een dergelijke intercommunale.’ Geert Van de Woestyne staat al in de startblokken: ‘We hebben het idee van een intercommunale voor regionale ontwikkeling of IROM op de laatste commissie gemeenten gelanceerd. Het is belangrijk nu de aanzet te geven zodat we na de volgende verkiezingen van start kunnen gaan. In ’13 en ’14 zien we waar er een politiek draagvlak voor is: eerder voor de ondersteuning van de gemeentelijke diensten of veeleer voor een grote investering in de regio of om samen studies te doen. Nu komen de gemeentesecretarissen ook twee keer per jaar samen om informatie uit te wisselen en samenwerkingsmogelijkheden af te toetsen, dat kan dan ook binnen het IROM geregeld worden. Die intercommunale kan iets doen met de bouwstenen die door het Streekplatform werden gebakken. Maar streekwerking houdt meer in dan intergemeentelijk gaan samenwerken natuurlijk. Er is ook een heel belangrijk regionaal overleg in onze regio binnen tal van sectoren zoals onder andere toerisme, cultuur, jeugd, welzijn, economie en landschap. Ook aan deze veelheid

Maak het mee! Het Meetjesland heeft met steun van het Europese Leader+programma een regiomerk ontwikkeld voor alle sectoren en belangrijke organisaties in de streek. Maak het mee! is de slagzin bij het bladvormige logo. Dit merk ligt in het verlengde van de visie Meetjesland 2020. Voor deze visie werd eind 2007 een belangrijk en uitvoerig proces afgerond, waarbinnen het Meetjesland onder coördinatie van het Streekplatform+ naar de belangrijkste uitdagingen voor de volgende vijftien jaar zocht. De troeven van het Meetjesland zijn het landelijke karakter en de omgevingskwaliteit: van het landschap tot het dorpsplein waar je voor de sociale contacten komt. Maar de strategie gaat ook verder: in plaats van een buffer rondom een bedrijventerrein zou het landschap binnengehaald moeten worden zodat bedrijven niet van het landschap afgeschermd worden maar er deel van uitmaken. Hierop wil het Meetjesland de komende jaren inzetten. Gemeentebesturen en organisaties kunnen het merk gebruiken om aan te tonen dat ze geloven in de toekomst van hun streek.

Lokaal I 1 juli 2011 I 19


bestuurskracht regionale werking

aan regionale organisaties moet iets gedaan worden zodat er meer transparantie en efficiëntie in hun werking komt.’ De structuren fusioneren Lang voordat er sprake was van regioscreening in Vlaanderen, werd binnen het Streekplatform+ Meetjesland al pionierswerk op dat vlak verricht. In 2007 werden in het Meetjesland 29 intergemeentelijke organisaties geteld. Bart Van Herck: ‘Met onze screening Samen sterk waren we trendsetters. De gemeenten wilden het transparanter, want ze betaalden voor al die structuren.’ Luc Joos wil wel meer sa-

Geert Van de Woestyne: ‘Veel mensen menen het goed met de regio en durven hun eigen bestaande organisatie of persoonlijk belang ondergeschikt maken aan het regionale belang.’ menhang maar pleit ook voor enige relativering: ‘Naast het Streekplatform werkten er nog organisaties in de streek die vanuit diverse hoeken opgericht werden, soms vanuit de gemeenten, soms vanuit het Meetjesland, soms van buitenaf. Er kwamen ook nieuwe initiatieven dankzij Europese middelen, we zijn daar dankbaar voor. Vele nieuwe structuren leidden tot een nieuwe dienstverlening met cofinanciering van Vlaanderen, de provincie en de gemeenten. Achteraf lijkt het of we in verspreide slagorde werkten, maar op dat moment gingen die nieuwe structuren in op nieuwe uitdagingen.’ Bart Van Herck noemt het een normale evolutie. ‘Het was een organische groei zoals die van een KMO. Nu staan we voor de fase van de consolidatie en moeten we een stap richting efficiëntie zetten. Stel je een fusie van structuren voor met een andere aansturing en het aantal vergaderingen zou drastisch verminderen.’ Voor Geert Van de Woestyne kan de oprichting van een nieuwe koepelorganisatie de oplossing betekenen: ‘Voor de gemeenten wordt een intercommu-

20 I 1 juli 2011 I Lokaal

nale interessant vanaf 2014. Maar tegen die tijd moeten we al werk gemaakt hebben van een meer geïntegreerd sectoraal overleg binnen een nieuw op te richten Streeknetwerk Meetjesland. Het streekplatform+ kan dan opgaan in die koepel en de integrale taken zoals een gemeenschappelijk regiosecretariaat en regiocommunicatie kunnen door het Streeknetwerk overgenomen worden.’ Over twee jaar denkt hij veel verder te staan: ‘In het veld vind je een grote gedragenheid voor de idee om meer geïntegreerd samen te werken. De gemeenten zijn de stuwende kracht achter dit project. Veel mensen menen het goed met de regio en durven hun eigen bestaande organisatie of persoonlijk belang ondergeschikt maken aan het regionale belang.’ Ann Coopman ziet een goede evolutie: ‘De gesprekken zijn aan de gang, we beginnen in dezelfde lijn te denken.’ Geert Van de Woestyne zet elke week een klein stapje voorwaarts: ‘De veelheid van organisaties gaan we juridisch proberen te fusioneren in een groot nieuw netwerk, het Streeknetwerk Meetjesland. Dat is voor mij het ultieme en ideale scenario voor de regionale werking.’ En omdat ook Vlaanderen de regelgeving moet aanpassen om dit allemaal mogelijk te maken, hebben vijf regio’s, met name de stadsregio Turnhout, Zuid-West-Vlaanderen, MiddenWest-Vlaanderen, de Westhoek en het Meetjesland, een gezamenlijk project bij minister Geert Bourgeois ingediend om binnen het kader van het ‘Witboek, interne staatshervorming’ experimenteerruimte te creëren ter realisatie van dit project. Netwerken in de toekomst De omschakeling van vele afzonderlijke organisaties naar één nieuwe structuur wordt zeker geen gemakkelijke opgave. Bart Van Herck pleit voor representativiteit: ‘Wie het verschil maakt in onze streek, moet in de algemene vergadering zitten. Er moeten voldoende banden zijn met het private veld. Door terug te plooien op structuren kun je wat zich achter de lijn bevindt, weer meenemen.’ Dat dit niet eenvoudig wordt, is zacht gezegd. Zowel de politiek als het middenveld wil

meer in de pap te brokken hebben. Geert Van de Woestyne wil tot een aanvaardbare verhouding komen: ‘In het vele overleg die ik ondertussen had met tal van organisaties en lokale besturen denk ik dat in het bestuur een verhouding van 2/3 politici en 1/3 krachten uit het ruime middenveld haalbaar en werkbaar moet zijn. Het zal in elk geval een meerderheid moeten zijn van politiek verkozenen.’ Luc Joos vraagt zich af hoe hij de mensen die met de ontwikkeling van de streek bezig zijn, zal aantrekken wanneer ze niet in het netwerk zitten: ‘Samenlevingsopbouw bijvoorbeeld is provinciaal georganiseerd, maar het is ook bezig met de ontwikkeling in de streek. Als die mensen geen inbreng hebben, verlies je die accenten.’ Geert Van de Woestyne wil iedereen die mee aan zet is in de streek, ook mee laten starten in de ontwikkeling van een nieuwe structuur: ‘Organisaties die nu nog niet van plan zijn om bij dit netwerk te komen, nodigen we toch uit om mee te denken over de toekomstige werking van onze regio.’ Als burgemeester wil Ann Coopman meegaan: ‘We zullen wel zien wat we waarvoor kunnen krijgen. Een transparante structuur is noodzakelijk, we willen ook liever één gemeenschappelijke bijdrage leveren voor een resem diensten zoals jeugd, toerisme, sport. Netwerking kun je natuurlijk niet meten, maar één financiële jaarbijdrage aan één structuur is een hele stap vooruit.’ Geert Van de Woestyne ziet een fusie van veertien organisaties als de oplossing om aan slagkracht te winnen: ‘Als al de organisaties instappen komen we aan een team van vijftig voltijdse eenheden. Met zo ’n ruime ploeg zijn we in staat om op grotere Europese projecten in te schrijven of ons wagonnetje aan Gentse projecten vast te haken. Nu zijn we het vijfde wiel aan de wagen voor grotere projecten. Door onze versnipperde deelwerking komen we nu slagkracht tekort maar door geïntegreerd samen te werken wordt ons potentieel veel sterker.’

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal


bestuurskracht personeelsbeleid

Burgerpersoneel meer dan manusje-van-alles bij de politie Na tien jaar politiehervorming is er weer aandacht voor het burgerpersoneel. Burgers dienen al lang niet meer om het operationele kader te ontlasten, maar kunnen ze ook korpschef worden? Lokaal vroeg aan zonesecretarissen Kris Croonen, Wim Vandevyvere en Mia Gobert voor welke uitdagingen de politieorganisatie staat. tekst tom de schepper en koen van heddeghem beeld stefan dewickere, tom de schepper en kris croonen

De taken van operationele personeelsleden moeten dikwijls administratief verwerkt worden: dit kan door het burgerpersoneel gebeuren, maar soms willen de operationele personeelsleden dit liever zelf doen.

Lokaal I 1 juli 2011 I 21


bestuurskracht personeelsbeleid

K

ris Croonen, adviseur bij de lokale politie GAOZ (Genk-AsOpglabbeek-Zutendaal), stelt vast dat sinds eind jaren negentig meer hoger afgestudeerden hun weg vinden naar niet-geüniformeerde functies binnen de politie: ‘Vroeger zaten ze bijna uitsluitend in secretariaats- of logistieke functies. Door een algemene opwaardering van het ambtenarenstatuut en het voeren van een beter HR-beleid worden meer en meer gespecialiseerde functies gecreëerd.’ Volgens zonesecretaris Wim Vandevyvere van de politiezone Spoorkin (Alveringem, Lo-Reninge, Veurne) is het door die groei voor elke politiezone, maar ook voor de directie van de federale politie, duidelijk dat de inzet van administratief personeel onontbeerlijk is om de goede werking van de diensten te verzekeren: ‘Een op vijf personeelsleden bij de politiediensten draagt geen blauw. Toch zijn de verschillen tussen operationeel en CALOG-kader groot, bijvoorbeeld qua statuut.’ Hierdoor vragen personeelsleden zich af hoe ze hun carrière kunnen ontplooien: ‘Onze provinciale afdeling van de Federatie is net gestart met een stakeholderschap om die vraag te kunnen beantwoorden. We peilen bij onze leden hoe ze de toekomstige loop-

baan zien en welke kansen en gebreken daarbij bestaan,’ zegt Mia Gobert, zonesecretaris van de politiezone Het Houtsche (Beernem, Oostkamp, Zedelgem) en ondervoorzitter van de provinciale afdeling van de federatie voor officieren en hogere ambtenaren in West-Vlaanderen.

Kris Croonen: ‘De schaarste op de arbeidsmarkt van geüniformeerd personeel opvangen door de innoverende inzet van burgerpersoneel, dat is voor de politieorganisatie de uitdaging.’ De politie begon burgerpersoneel aan te werven om het operationele kader te ontlasten. Maar voor Kris Croonen is dat idee achterhaald: ‘Het concept van een operationeel frontoffice met geüniformeerd personeel, aangevuld met een administratief backoffice, stemt niet meer met de werkelijkheid overeen. Er werkt nu ook burgerpersoneel in het operati-

Goed werk verdient goed statuut Op dinsdag 6 april stelde het Centrum voor Politiestudies (CPS) een onderzoeksrapport voor over de inburgering van burgerpersoneel bij de politiediensten, of kortweg CALOG-personeel (administratief en logistiek kader). In de meeste politiezones ondersteunen deze mensen – schoonmaakpersoneel, boekhouders, sociale hulpverleners of politiesecretarissen – de operationele politielui op straat met administratieve opdrachten. Die functiescheiding bestaat al van lang voordat er zelfs maar sprake was van de politiehervorming. Burgerpersoneel zonder uniform in een sector waar uniformen per definitie verplicht zijn, het leverde stof genoeg voor een goedgevulde studiedag en een uitgebreid onderzoek door het Leuvens Instituut voor Criminaliteit (LINC), in samenwerking met de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Antwerpen. Uit het rapport blijkt een algemene tevredenheid over het burgerpersoneel, maar tegelijk blijven (oude) vooroordelen bestaan. De studiedag van het CPS was bedoeld als een tussenstap in een proces van opwaardering van het statuut van het burgerpersoneel bij de politiediensten. Ook in 2010 vond er al een studiedag over dit thema plaats. Er kwam een eerste onderzoek naar de invulling van deze functie en er verschenen standpunten van de Federatie van officieren en hogere ambtenaren en de minister van Binnenlandse Zaken over de ‘herwaardering’ van het statuut van burgerpersoneel.

22 I 1 juli 2011 I Lokaal

onele frontoffice, zoals de maatschappelijk assistenten bij slachtofferbejegening. Bovendien moet dit probleem niet opgelost worden vanuit de politieorganisatie alleen. In de rondzendbrief van 2006 voor administratieve taakverlichting bij de lokale politie werden veel bestuurlijke taken expliciet toebedeeld aan

de gemeentelijke administratie. Maar de oefening is nooit gemaakt voor de toebedeling van gerechtelijke taken aan andere diensten. Toch kun je hier nog veel arbeidscapaciteit winnen, alleen al door een meer efficiënte, innoverende en evenwichtige verdeling van de taaklast. Daarnaast moet het debat over de corebusiness van de lokale en federale politie voortgezet worden. Enerzijds wordt geklaagd over administratieve overlast, maar anderzijds worden taken aangetrokken die via richtlijnen uitdrukkelijk aan anderen werden toegewezen.’ Volgens Mia Gobert heeft dat ook te maken met de angst om bepaalde opdrachten aan het burgerpersoneel toe te vertrouwen. Wim Vandevyvere beaamt dat: ‘Een scheiding tussen een frontoffice en een backoffice is ideaal, maar het operationele werk omvat ook altijd administratieve verwerking. Het is begrijpelijk dat sommige operationele personeelsleden dat liever zelf willen uitvoeren.’ Allround-specialisten De juiste persoon op de juiste plaats door functiegeoriënteerde werving lijkt logisch, maar in politiezones spelen nog andere overwegingen mee. Dit blijkt uit een explorerende studie uit 2009 in op-


dracht van de Koninklijke Federatie van officieren en hogere ambtenaren over de rol en de positie van personeelsleden van niveau A binnen de politiediensten. ‘Vooral bij beperkte middelen en mogelijkheden gaat de voorkeur uit naar een allround-specialist. Dat speelt ook mee bij de keuze tussen een bijkomend operationeel personeelslid of een burgerpersoneelslid. Ik begrijp de korpschefs die, hoewel ze overtuigd zijn van de voordelen van een gespecialiseerde adviseur voor de organisatie, toch een officier aanwerven om zo de beschikbaarheid van een officier in hun zone te kunnen garanderen.’ Sommige adviseurs van politiezones zijn al allround-specialisten. Voor Mia Gobert is een combinatie van zowel een expertfunctie als een brede functie haalbaar. Brede benaderingen zouden beoordeeld moeten worden in de functieweging. ‘Daarnaast bestaat terecht de vrees dat specialisten door de privé zullen worden aangetrokken. Binnen de politie zijn er weinig groeimogelijkheden. Enkel adviseurs van kleinere zones kunnen doorgroeien naar een grotere zone.’ Vooral in grotere zones worden adviseurs ingezet in gespecialiseerde functies, terwijl ze in kleinere zones meestal allround-specialisten zijn. Wim Vandevyvere verkiest dit laatste: ‘Zo kun je instaan voor continuïteit en afstemming tussen diverse functies. Ik herken die lokroep van de privésector. Als overheidsdienst is een politiezone gebonden aan vaste weddeschalen die, ondanks de geleverde inspanningen, toch een stuk lager liggen dan daar. Daarnaast is de politie ook een zeer specifieke overheidsdienst, met een vakspecifieke cultuur, waarin administratieve personeelsleden zich niet altijd kunnen inpassen. De overstap van administratief personeel naar de private sector vermijden en het gemotiveerd houden is dus een van de nieuwe uitdagingen voor de politie.’ ‘Op dat vlak staat de lokale maar ook de federale politie nog in de kinderschoenen,’ zegt Kris Croonen. ‘Er moet nog gesleuteld worden aan de aanvaarding en erkenning van burgerpersoneel. Het wordt vaak nog als ondergeschikt en niet evenwaardig beschouwd. Als

je personeel wilt binden, moet je in de eerste plaats oog hebben voor de structuur en cultuur binnen de politieorganisatie. Bovendien houd je goede medewerkers alleen maar als je ze erkent en waardeert, goede werkomstandigheden en loopbaanplanning, werkzekerheid en doorgroeimogelijkheden kunt geven en zo veel meer. Er is dus nog werk.’ Wie doet wat Zowel lokaal als federaal is er gebrek aan politiecapaciteit. Ook bij het burgerpersoneel geraken vacatures niet of pas na lange procedures ingevuld. Maar in tegenstelling tot het geüniformeerde kader kunnen politiezones voor het burgerkader, in uiterste nood, gebruik maken van vervangingscontracten of tijdelijke werkkrachten. ‘De schaarste op de arbeidsmarkt van het geüniformeerd personeel kun je wel opvangen door een innoverende inzet van het burgerpersoneel,’ zegt Kris Croonen. ‘Dat is voor de politie de uitdaging. Er zou herbekeken moeten

burgerpersoneel worden uitgevoerd. Bij niet-routinematige vaststellingen is de opsteller van het pv beter geplaatst om de modus operandi op papier te zetten dan iemand die niet ter plaatse was. Anders ligt het voor specifieke administratieve taken, zoals personeel of logistiek, maar ook de leiding van deze specifieke diensten.’ Volgens Mia Gobert lost de aanwerving van gespecialiseerd administratief personeel de vraag naar meer blauw op straat ook niet op. Zij ziet wel mogelijkheden in het overnemen van administratieve taken van het operationeel personeel en meer technische middelen. ‘Er zijn zones die op dat vlak al behoorlijk ver staan, al is er meer standaardisatie nodig. Wie weet komen ook de parketten hierin meespelen. Waarom zetten we niet meer innoverende technische middelen in om de administratie te verlichten? Op dat vlak moet de federale politie de toon zetten. En snel, want we dreigen hopeloos achterop te hinken.’

Wim Vandevyvere: ‘De overstap van administratief personeel naar de private sector vermijden en het gemotiveerd houden is een van de nieuwe uitdagingen voor de politie.’ worden of onderdelen van functies niet door burgerpersoneel kunnen gebeuren. Ik besef dat dat een revolutionaire gedachte is, maar binnen de gerechtelijke zuil van de federale politie kan het al voor bepaalde personeelsleden van de labs. De Koninklijke Federatie heeft hier overigens al een eerste aanzet toe willen geven.’ De politie wil zo veel mogelijk operationeel blauw op straat. Voor Wim Vandevyvere moet de zin voor realiteit primeren: ‘Niet alle administratieve taken van het operationeel personeel kunnen door

Op studiedagen werd al geopperd om net als in Nederland burgerpersoneel de kans te geven korpschef te worden. Wim Vandevyvere verkiest toch een korpschef met operationele ervaring: ‘Hij zal meer voeling hebben met de operationele personeelsleden. Wie al een hele carrière binnen de politie achter de rug heeft met ook terreinervaring, komt geloofwaardiger over, al moet hij ook een goede manager en leider zijn. Die competenties kan hij tijdens zijn loopbaan of een opleiding verwerven. Natuurlijk is het ook belangrijk dat de korpschef zich

Lokaal I 1 juli 2011 I 23


bestuurskracht personeelsbeleid

Enerzijds wordt geklaagd over administratieve overlast, anderzijds trekt de politie taken aan die via richtlijnen uitdrukkelijk aan anderen werden toegewezen.

blijft omringen met een bekwaam team van naaste medewerkers, zowel uit het operationele als uit het administratieve en logistieke kader.’ Mia Gobert ziet wel graten in een burgerkorpschef: ‘Lang niet iedereen zit daarop te wachten. En wil het burgerpersoneel dit wel? Ervaring speelt daarbij ongetwijfeld mee.’ Volgens Kris Croonen wil het burgerkader het operationele kader zeker niet verdringen en werd op de studiedagen evenmin over positieve discriminatie gesproken: ‘Alleen moeten beide kaders gelijke kansen krijgen om bepaalde vacatures in te vullen, zoals het directiebrevet.’ Functieweging burgerpersoneel De functieweging van het burgerpersoneel enkele jaren geleden was een bijzonder ingewikkelde operatie. Ze had vooral tot doel om de verschillende verantwoordelijkheden binnen de functie te valoriseren, de adviseurs van niveau A te motiveren en hun mogelijkheden tot carrièreplanning te bieden. ‘Maar die doelstellingen zijn niet gehaald,’ zegt Kris Croonen. ‘De wegingscriteria waren niet evenwichtig opgesteld en uitgewerkt. Een grondige, transparante evaluatie van dat systeem door een evenwichtig samengestelde werkgroep is dus zeker nodig.’ Wim Vandevyvere: ‘Een van de meest gehoorde kritieken op die weging was dat ze vooral vanuit federaal oogpunt was opgesteld. Er werd amper rekening gehouden met de eigenheid van een lokale zone. Helemaal bedenkelijk is dat de interpretatie van de functiecriteria pas werd opgesteld nadat de meeste wegingsvoorstellen al waren ingediend. Dat roept vragen op over de objectiviteit.’ Ook Mia

24 I 1 juli 2011 I Lokaal

Gobert vindt dat een gemiste kans: ‘We zouden eerder moeten evolueren naar een systeem van functionele verloning in plaats van een onvolledig stel criteria te bekijken. Een functie moet zowel in de breedte als in de diepte bekeken worden.

het ruimere politiepersoneel, eventueel aangevuld met graadbenamingen zoals adviseur, consulent of assistent. Dat werkt een nivellering van beide kaders alleen maar in de hand. Iets waar de Federatie overigens volledig achter staat.’

Mia Gobert: ‘Waarom zetten we niet meer innoverende technische middelen in om de administratie te verlichten? Op dat vlak moet de federale politie de toon zetten. En snel, want we dreigen hopeloos achterop te hinken.’ De huidige criteria staan los van de werkelijkheid. In eerste instantie werd het systeem wel consequent toegepast, maar door talrijke aanpassingen is de uitvoering ervan niet meer aan de realiteit blijven beantwoorden.’ CALOG of burgerpersoneel Bij de politiehervorming werden de personeelsleden zonder politiebevoegdheid met de afkorting CALOG aangeduid (naar het Frans voor ‘logistiek en administratief kader’). Buitenstaanders, maar ook leden van de politieorganisatie zelf, kennen die afkorting vaak niet. Minister Annemie Turtelboom zoekt een nieuwe term. Mia Gobert stelt burgerpersoneel of administratief personeel voor: ‘Dan dekt de vlag de lading beter. Op termijn moeten we zelfs kunnen evolueren naar

Minister Turtelboom lanceerde de term ‘medewerker algemene dienstverlening’. Kris Croonen vindt dat die term niet gemakkelijk in de mond ligt en tot nadenken stemt: ‘Taalgebruik dat voor iedereen, externen en internen, duidelijk is, komt de politie alleen maar ten goede. Zo wordt de diversiteit van taken en mogelijkheden binnen de geïntegreerde politie zichtbaar en ook dat je, bij wijze van spreken, met elk diploma of vanuit elke studierichting een bijdrage kunt leveren aan de ontwikkeling van de organisatie. Ik kies daarom voor geüniformeerd kader en burgerpersoneel. Daarbinnen kun je dan specificeren volgens de graad.’ Tom De Schepper en Koen Van Heddeghem zijn VVSG-stafmedewerkers lokale politie en veiligheid


bestuurskracht personeelsbeleid

Interactief functieprofielen schrijven Voor een goed personeelsbeleid zijn goede functiebeschrijvingen een must. In Bocholt zaten ze met oude beschrijvingen. Op een eenvoudige en interactieve manier heeft het gemeentepersoneel dit voorjaar zelf zijn nieuwe functieprofielen opgemaakt. Zo zijn de profielen heel doorleefd en heeft de beschrijving voor een nieuwe dynamiek gezorgd.

‘Hoe klinkt dat, wat is de missie van mijn werk? Dat werd het begin van elke functiebeschrijving.’

tekst marlies van bouwel beeld ronnie leeters en jolijn noels

T

oen Jolijn Noels drie jaar geleden personeelsverantwoordelijke werd bij de gemeente Bocholt, begon ze met de bestaande functieprofielen na te lezen: ‘Maar ze waren niet meer up-to-date en dus niet bruikbaar voor een modern HR-beleid. Ze waren in de jaren negentig geschreven, en sindsdien was de gemeente sterk veranderd. Sommige functiebeschrijvingen waren zeer taakgericht uitgeschreven en voor sommige functies stond er geen profiel op papier omdat ze nieuw waren. Bij de andere werd het profiel alleen nog gebruikt voor de evaluatie.’ Voor het aanwerven van nieuw personeel maar ook voor zeer gerichte opleidingen bij loopbaanbegeleiding en zelfs voor uitstroming vormen functiebeschrijvingen een goede basis. Samen met het college en de secretaris besloot Jolijn Noels er werk van te maken. ‘Maar in de literatuur zie je even veel functieprofielen en manieren om functieprofielen op te stellen als er organisaties zijn.’ Door die literatuurstudie zag Jolijn Noels het bos niet meer door de bomen. Daarom koos Bocholt voor de samenwerking met een extern bureau, InProfiel.

‘Het was onze eerste ervaring met een lokaal bestuur. We zijn een jong adviesbureau dat vooral in de industrie werkt,’ zegt Ronnie Leeters van InProfiel. ‘Onze werkwijze is zeer interactief. In een workshop stellen we samen met de functiehouders tijdens een gerichte brainstorm rolmodellen op. Omdat ze dat samen met

Ronnie Leeters: ‘We probeerden los te komen van de taakbeschrijving. Die is heel rigide en in zijn oubolligste vorm gaat ze over hoeveel procent van je tijd je aan elke taak besteedt.’ hun rechtstreeks leidinggevenden doen, krijg je een spanningsveld over wat de werknemer en de leidinggevende denken over elke specifieke functie. Zo gauw ze het met elkaar eens zijn, ontstaat er een nieuw draagvlak.’ Competenties definiëren Jolijn Noels legde de krijtlijnen van de werkwijze aan het college uit. De secreta-

ris stuurde een mail naar alle medewerkers over het proces van de functiebeschrijving met de duidelijke vermelding dat het niet de bedoeling was iets aan de functies te veranderen, wél ze goed op papier te beschrijven. Ook de diensthoofden kregen een toelichting, daarna was er op elke werkplaats een workshop van vier uur. In elke workshop zaten de functiehouders zelf of een vertegenwoordiging als er meer dan vier mensen dezelfde functie uitoefenden, zoals in de technische dienst. Een gemeentebestuur telt veel verschillende functies, er is maar één milieuambtenaar, één stedenbouwkundig ambtenaar. Bij dergelijke functies kwamen er drie tot vier functies tegelijk in een workshop aan bod. ‘We vertrokken van de vraag: wie is de klant, wat doe je voor je klanten en welke competenties heb je daarvoor nodig? Het is dus een beschrijving van de doorslaggevende competenties voor je vakgebied,’ zegt Ronnie Leeters. Medewerkers beschikken zowel over algemene competenties zoals een werkplan kunnen organiseren of kunnen communiceren, als over technische competenties zoals het kennen van bepaalde

Lokaal I 1 juli 2011 I 25


bestuurskracht personeelsbeleid

computerprogramma’s, het hanteren van een boomzaag of hoogtewerker of het kennen van de sociale wetgeving of de wet op de openbare aanbestedingen. De argwaan die er bij aanvang van elke workshop was, verdween na een tijdje. Aan de hand van een mindmaptekening werd over de klant gesproken en daarna volgde een brainstormoefening met post-its: op elke post-it moesten ze een taak schrijven. Daarna moesten ze zelf een logisch pakket van taken bijeenbrengen. Door zelf te clusteren konden ze ook hun verantwoordelijkheidsgebieden beschrijven. ‘We probeerden los te komen van de taakbeschrijving,’ zegt Ronnie Leeters. ‘Die is heel rigide en in zijn oubolligste vorm gaat ze over hoeveel procent van je tijd je aan elke taak besteedt. Wij wilden evolueren naar verantwoordelijkheids- en taakgebieden. Al wat je doet hoeft er niet in beschreven te worden. Maar er werd wel gediscussieerd op het taak- of verantwoordelijkheidsniveau. Voor veel mensen is dat toch een houvast. Het zegt precies hoeveel en wat iemand moet doen, maar het legt alle creativiteit aan banden. Daarom probeerden we de taken te vertalen naar het resultaat dat mensen moesten halen.’ ‘Ook de secretaris heeft er later een aantal bij geschreven,’ vertelt Jolijn Noels. ‘Zo wil hij dat het administratief personeel de wet op de overheidsopdrachten kent. Hij kon de functiebeschrijvingen zo op het niveau tillen waar hij ze wilde hebben.’ Acht euro voor algemene competenties Ronnie Leeters: ‘In grote organisaties zitten er in de profielen soms wel twintig algemene competenties die dan bij het functioneringsgesprek worden afgetoetst. Maar dat is onvoldoende scherp, dan heeft een functiehouder altijd het gevoel dat er wel vijf zijn waar hij niets van bakt of niets aan heeft. We wilden het dus scherp stellen.’ Vooraf hadden Jolijn Noels en Ronnie Leeters veertig algemene competenties op kaartjes beschreven. Hierover werd in de workshop de acht euro-oefening gehouden: de medewerkers mochten er

26 I 1 juli 2011 I Lokaal

maar acht overhouden die op hun functie van toepassing waren. Twintig kaartjes van de veertig overhouden, dat gaat vrij gemakkelijk. Nog eens vijf wegdoen, dat lukt ook nog. Jolijn Noels: ‘Maar dan! Toen moesten ze met elkaar onderhandelen: is deze competentie belangrijk voor onze functie of omdat jij er goed in bent? Ze kregen de tijd en de ruimte om de acht meest essentiële competenties te zoeken. Interessant was wel dat bij de technische assistenten die in twee groepen dezelfde oefening deden, dezelfde acht competenties uit de bus kwamen.’ Ook al waren ze dan nog helemaal niet bezig met het beschrijven van de functie, toch werd op deze manier het werk

Jolijn Noels: ‘Het functionerings- en evaluatiegesprek wordt een moment waarop de leidinggevende en de werknemer de beschrijving opnieuw doornemen en nakijken of ze nog klopt.’ afgetoetst in een open discussie terwijl de leidinggevende een schaduwoefening deed. ‘Meestal eindigden de werknemers en de leidinggevenden met vijf of zes gelijke kaartjes en een paar verschillende,’ zegt Ronnie Leeters. ‘Daarover was er dan opnieuw discussie. Soms was het de eerste keer dat werknemers en leidinggevenden op gedragsniveau een gesprek voerden, ook de leidinggevende moest dan zijn of haar visie weergeven en argumenten aandragen.’ Jolijn Noels: ‘Soms gaven de leidinggevende en de werknemer ook een andere naam aan een competentie terwijl ze eigenlijk hetzelfde bedoelden. Zo vond een werknemer nauwkeurigheid een belangrijke competentie terwijl haar leidinggevende dat kwaliteitsgericht werken noemde. Ook bij flexibiliteit en klantgerichtheid gebeurde dat. Als je er dan echt over discussieert, zie je dat het net om een andere interpretatie van dezelfde gedragsindicator gaat. Al die ge-

dragsindicatoren namen we mee in het functiepakket. In de uiteindelijke functiebeschrijvingen vind je niet meer de algemene definitie van in het begin terug, maar wel de definitie die uit de workshop naar voren is gekomen. Zo zijn die beschrijvingen voor de functiehouders zeer herkenbaar geworden.’ Fier op je werk Op het eind van de workshop vatte elke werknemer in twee of drie regeltjes zijn functie samen. ‘Hoe klinkt dat, wat is de missie van mijn werk? Dat werd het begin van elke functiebeschrijving,’ zegt Jolijn Noels. Na afloop van de workshop kregen de leidinggevenden de ingevulde bundel mee om de profielen te vertalen in een vooraf opgemaakt sjabloon. Als de leidinggevende strop zat of een nuance niet precies verwoord kreeg, stak Ronnie of Jolijn een handje toe. Daarna stelde de leidinggevende de functiebeschrijving voor aan de werknemers: ‘Die terugkoppeling gebeurde per werknemer, of tijdens het dienstoverleg, afhankelijk van de situatie,’ zegt Jolijn Noels. ‘Pas als beide partijen er zich in konden vinden, werd het de definitieve beschrijving. Eigenlijk hebben we zo heel decentraal gewerkt, maar hebben we toch een en dezelfde lay-out gekregen. In telkens dezelfde template is de inhoud zeer geïndividualiseerd. Per dienst, per functie zijn er heel sterke verschillen. Ook die van de leidinggevenden zijn anders geschreven dan de iets concretere van een technisch assistent bijvoorbeeld.’ In de bijlage zit vaak een taakanalyse omdat het interessant kan zijn voor het opleidingsplan voor nieuwe medewerkers, vooral voor de meer technische of administratieve functies. De argwaan in het begin van de workshops had te maken met de schrik dat aan hun functies geraakt zou worden. ‘Dat is logisch,’ zegt Jolijn Noels. ‘Je werk doe je acht uur per dag, het is een gevoelig onderwerp. De aanvankelijke terughoudendheid verdween door de opbouw, de methodiek en de communicatie over en weer. Er ontstond algauw een dynamiek tussen de verschillende functiehouders.


lokale raad

Op het einde was de sfeer altijd zeer aangenaam. Mensen hadden een goed gevoel over zichzelf en hun functie, die hield meer in dan ze dachten en ze werden terecht fier over hun functie wanneer ze die op papier zagen staan.’ Ook Ronnie Leeters zag de fierheid groeien tijdens de workshop: ‘We hielden het luchtig, al was het hard werken en vond iedereen het vier inspannende uren.’ Ook al zou tijdens de workshops geen probleem uit de weg worden gegaan, toch konden Jolijn Noels en Ronnie Leeters niet alles oplossen. ‘Voor problemen of verzuchtingen maakten we een parkeerplaats: een grote P op een flap,’ zegt Jolijn Noels. ‘Iets dat in de groep leefde, werd daar geparkeerd. De diensthoofden namen dit na afloop mee. Zo kwam bij de dienst burgerzaken de echo in het nieuwe gebouw opeens als frustratie naar boven. Elke workshop telde zo wel twee problemen, soms heel materieel, soms ging het om werkafspraken, afstemmingsproblemen tussen diensten of het telefoonverkeer tussen het gemeentehuis en de buitendiensten. Het voordeel is dat het diensthoofd de frustraties achter banale dingen opeens meebeleeft waardoor de aandrang groeit om er iets aan te doen.’ Nu het OCMW De workshops vonden plaats in februari. De functieprofielen zijn ondertussen geschreven. Voor Jolijn Noels, die vooraf door de literatuur van de wijs gebracht was, is het op een heel eenvoudige en efficiënte manier gebeurd. Dit najaar doet ze zelf de oefening bij het OCMWpersoneel, want ze heeft ondertussen de methode onder de knie. Ook als er nieuwe functies bij komen in het gemeentebestuur, zal ze die samen met de functiehouder beschrijven. Voor een aantal diensthoofden wordt dit ook een methode om mensen kort en doelgericht samen te brengen. Ze zien dat er dankzij een goede voorbereiding een dynamiek kan ontstaan. Jolijn Noels is hier blij mee: ‘En nu we de functieprofielen opnieuw op papier hebben, willen we ze actualiseren bij het functionerings- en evaluatiegesprek. Dat wordt een moment waarop de leidinggevende en de werknemer de beschrijving opnieuw doornemen en nakijken of ze nog klopt, of er iets anders moet worden geformuleerd en of er verantwoordelijkheden bijgekomen of afgevallen zijn.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Wanneer mag een gemeenteraadslid niet aanwezig zijn bij de bespreking en de stemming van een punt? Het is voor een gemeenteraadslid verboden deel te nemen aan de bespreking en de stemming over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarin de echtgenoot of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Gaat het om de voordracht van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen, dan strekt het verbod niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad. Wettelijk samenwonenden worden gelijkgesteld met echtgenoten. Een gemeenteraadslid kan evenmin aan de bespreking en de stemming deelnemen tijdens de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening van een instantie waaraan het rekenschap verschuldigd is of waarvan het tot het uitvoerende orgaan behoort. Dit is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen. Dikwijls is het een feitenkwestie. Enkele elementen kunnen helpen bij het afwegen van deze beslissing, zoals de termen een persoonlijk en rechtstreeks belang. Dit is in principe een materieel of financieel belang (en heeft een invloed op de inkomsten van het raadslid), een rechtstreeks belang (het moet zijn persoon ten goede komen, of een rechtstreeks familielid) en een persoonlijk belang, in tegenstelling tot een collectief belang waarbij het agendapunt voor een grotere groep van belang is, zoals een wijziging aan een ruimtelijk structuurplan waarbij een hele wijk is betrokken. De Raad van State deed hierover een interessante uitspraak. Het ging hier over de toepassing van het vroegere art. 92 van de nieuwe gemeentewet, het huidige art. 27 van het gemeentedecreet en waarbij een rechtstreeks belang alle belangen waren waarvan het gemeenteraadslid niet met redelijke zekerheid kan worden geacht voldoende afstand te kunnen nemen om de belangen van zijn gemeentebestuur voorrang te verlenen boven zijn persoonlijke belangen. Het volstaat dat de gegevens van de zaak aannemelijk maken dat bij beraadslaging in de schoot van de gemeenteraad een belangenvermenging in de persoon van een gemeenteraadslid mogelijk was en dat deze aldus in de verleiding kan komen om zijn belangen op die van de gemeente te laten prevaleren (R.v.St. nr. 143.663, 26 april 2005). Daarnaast moet het belang actueel zijn bij de bespreking en de beslissing van het agendapunt: maak dus een onderscheid met actuele zaken waarbij het raadslid nu nog is betrokken en met afgehandelde zaken uit het verleden. Bij de beoordeling van deze zaken is het belangrijk of de aanwezigheid van het raadslid een beslissende invloed heeft gehad. Als door zijn stem een voorstel het net wel of net niet heeft gehaald. Op zulke momenten moet het raadslid dus extra voorzichtig zijn. Wat niet wil zeggen dat hij wel aanwezig mag zijn als hij met zijn stem niet op de wip zit. De regels liggen vast in artikel 27 van het gemeentedecreet.

Mail uw vraag over de werking van de gemeenteraad naar marian.verbeek@vvsg.be

Lokaal I 1 juli 2011 I 27


de raad van Bornem

Een veld met maïs is niet gelijk aan een met bloemkool en prei De oppositiepartijen overklassen elkaar met dossierkennis in de stemmige raadzaal op de eerste verdieping van het Landhuis in neorenaissance aan het dorpsplein van Bornem. De CD&V-meerderheid krijgt de wind van voren maar hakt de knopen door.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

De raadzaal baadt dinsdagavond 14 juni in een mooi zomers avondlicht. De raadsleden geven elkaar hartelijk de hand en gaan aan de tafel in hoefijzervorm zitten. Burgemeester Luc De boeck kijkt monter rond: ‘Ze hebben hier de voorbije uren nog hard gewerkt om het Landhuis tegen vanavond in orde te krijgen.’ Maar de oppositieraadsleden vinden dat de keien buiten nog niet liggen zoals het hoort. Voordat de raad aan de agenda begint, vat secretaris Dieter Vankeirsbilck de beslissingen van de vorige gemeenteraad samen, dan ligt zoals traditioneel op de raadszitting van juni de gemeentelijke rekening van vorig jaar ter goedkeuring voor. Open VLD-raadslid Stefaan De Lantsheer vindt dat het bestuur de inkomsten zwaar onderschat en de uitgaven zwaar overschat, terwijl de omvangrijke schuld blijft toenemen. Omdat hij zich afvraagt of de meerderheid dit doelbewust

28 I 1 juli 2011 I Lokaal

doet, zal hij zich onthouden. Vlaams Belang-raadslid Luk Van Nieuwenhuysen ziet de schuld oplopen terwijl de inkomsten onder meer door de perikelen bij de Gemeentelijke Holding zullen dalen: ‘En er staan nog dure projecten op stapel.’ SP.A-raadslid Rony Cuyt weet dat de gemeente het de volgende jaren door de tweede pensioenpijler en een OCMW-overeenkomst met minder zal moeten doen. De voorbije vijf jaar is de onroerende voorheffing in Bornem met twintig procent gestegen: ‘Kunnen onze mensen hier wel blijven wonen?’ Volgens de burgemeester handelt het bestuur als een goede huisvader: ‘Je moet voorzichtig zijn in je budget, dus ramen we telkens ruim, terwijl de rekening de exacte toestand weergeeft. In de begroting hadden we de kaasschaaf gehaald over de uitgaven, maar voor de inkomsten zijn we voorzichtig gebleven. Wat de Gemeentelijke Holding betreft: het gaat bij ons om een beperkt bedrag.

De onroerende voorheffing is door de indexaanpassing effectief veel gestegen. Het aandeel neemt toe, maar het verlagen van de opcentiemen schuiven we vooruit naar de volgende beleidsperiode.’ De SP.A keurt de rekening goed, de andere oppositiepartijen onthouden zich. Een paar punten worden snel afgehandeld, maar met de eerste budgetwijzigingen dit jaar steigeren de oppositieleden opnieuw. Zo stond in het oorspronkelijke budget wel de renovatie van de kerk van Branst, en nu pas 50.000 euro voor de werken aan de omgeving. Hetzelfde geldt volgens De Lantsheer voor een buitengewoon onderhoud aan het gemeenschapscentrum waarvoor nu pas 30.000 euro

wordt begroot. Cuyt ziet zo ook 40.000 euro extra investeringen in de sector jeugd, en de sportclubs die out of the blue 250.000 euro krijgen. Dan is er nog een elektriciteitsrekening op de markt van 36.000 euro waar ineens 41.000 euro bij is gekomen: ‘Dit is niet ernstig. Zoiets heb ik nog nooit gezien.’ ‘Ik ga het proberen uit te leggen,’ zegt Luc De boeck terwijl hij naar extra zuurstof hapt. ‘Die 40.000 euro zijn voor de scoutslokalen, hierover was pas in januari overleg. Voor de sportclubs werd het geld herschikt van de buitengewone dienst naar een investeringssubsidie. Die elektriciteitsfactuur heeft ons eerlijk gezegd ook verrast. Het is de eerste keer dat we


die moeten betalen, dus was er geen budget gereserveerd.’ Ontvanger Gino Heymans zit achter me op de publieksbanken: ‘In de loop der jaren werden overal in Bornem kasten bijgezet, maar pas eind vorig jaar kregen we de eerste factuur binnen.’ Cuyt noemt dit straffe toebak en De Lantsheer vraagt zich af of er nog lijken uit de elektriciteitskast zullen vallen. Groen raadslid Tom Van Bel vraagt zich opeens af of er al geld opzijgezet is voor aanpassingen aan de Eikevlietbrug waarover nu zware vrachtwagens rijden. Burgemeester De boeck maakt aantekeningen want die brug is niet voorzien op zwaar verkeer: ‘We hebben een subsidiedossier ingediend, dan pas kunnen we kijken hoeveel die

werken ons zullen kosten.’ Met hetzelfde elan gaat de zitting door. Een raamcontract onderhoud asfaltwegen lokt een resem vragen uit. Zullen ook de drempels worden onderhouden? Het bestuur maakt zich sterk de werken klaar te hebben voor het bouwverlof: ‘Anders kunnen we pas starten na 16 augustus, na de Dodentocht.’ Het punt tweede partiële herziening Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan, eigenlijk de plaats voor een nieuwe KMO-zone, lokt een heus debat uit. Gaande van de vraag of Bornem nog een KMO-zone nodig heeft tot de discussie over de plaats ervan: een groot maïsveld dicht bij de kern van Hingene of de makkelijker bereikbare, maar

enige akkers van een tuinbouwer aan de Puursesteenweg waarbij de burgemeester zegt: ‘Maïs is niet hetzelfde als prei en bloemkool. Natuurlijk moet je ook kijken naar de mobiliteit, maar qua veiligheid is dat andere terrein weer beter. In elk geval begint het openbaar onderzoek deze zomer met een informatieavond, en om iedereen de kans te geven de plannen in te kijken eindigt het pas begin oktober.’ De Lantsheer vraagt zich af hoe je naar de verkiezingen kunt trekken met de belofte van een KMO-zone terwijl je er nog geen terrein voor kent. De boeck: ‘We komen nu die belofte na.’ Voor de afbakening van bijzondere woongebieden en het lokale toewijzingsreglement is

er meer eensgezindheid. Dan staat het sportbeleidsplan op de agenda. Iedereen heeft een zwart-witkopie gekregen terwijl de tekst naar kleurtjes verwijst. Toch wil de burgemeester dit punt niet afvoeren want het plan moet vóór 1 september binnen zijn. Het is ondertussen tien uur. Op de agenda staat nog een rist algemene vergaderingen van intercommunales. Ook deze dossiers hebben de oppositieraadsleden grondig gelezen en ze stellen zeer terechte vragen die de afgevaardigden (ook raadsleden van de oppositie trouwens) mee moeten nemen naar de algemene vergaderingen. Om half elf komen we aan de agendapunten van de oppositieraadsleden. Cuyt heeft dankzij zijn partner, een nieuwe inwoner, voor het eerst de dag van de nieuwe inwoners meegemaakt: ‘Een fijne namiddag. Waarom worden niet alle raadsleden uitgenodigd op de receptie na de rondreis met de bus?’ – ‘Dat gaat onze representatiekosten wel opdrijven,’ zegt de burgemeester, met daarna meteen: ‘Grapje. Het is prima.’ Cuyt maar ook de andere leden van de oppositie vallen bijna van hun stoel: ‘Wat een stijlbreuk! Ik ben er echt van gepakt.’ Ook Cuyts voorstel om met de raad te lobbyen voor de bus tussen Temse en Bornem wordt meegenomen. Ook op de vraag van Vlaams Belangraadslid Wim Verheyden om de vroegere goaltjes op een grasveldje in Windham terug te zetten, reageert het college positief. Om elf uur start de gesloten zitting. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal I 1 juli 2011 I 29


werkveld infrastructuur

30 I 1 juli 2011 I Lokaal


Woonwagenbewoners: goede afspraken, goede vrienden In de zomer zijn behoorlijk wat woonwagenbewoners onderweg door Vlaanderen. Ze kunnen terecht op een handvol doortrekkersterreinen en pleisterplaatsen. Maar er zijn ook gemeenten die een beperkt aantal woonwagens gedurende enkele dagen gedogen op hun grondgebied. tekst bart van moerkerke beeld bart lasuy

D

e problematiek van de rondtrekkende woonwagenbewoners stond nagenoeg een jaar geleden dagenlang vooraan in het nieuws. In de tweede helft van juli streken honderden leden van de Franse evangelische beweging Vie et Lumière in hun 250 woonwagens neer op een privéterrein in Sint-Joris bij Nieuwpoort. Na een beslissing van de rechter in kortgeding verliet de groep na vier dagen de kustgemeente om in Wingene een weide in te palmen. Er kwam weer een gerechtelijk ontruimingsbevel aan te pas om hen te doen vertrekken. In het Henegouwse Dour kregen ze van de burgemeester de toestemming om ruim een week op de festivalweide te blijven. Daarna stak het grootste deel van de groep de Franse grens over. Dat woonwagenbewoners in zo’n grote groep rondtrekken, is gelukkig uitzonderlijk want geen enkele gemeente kan een dergelijke toestroom aan. Meestal gaat het om een handvol gezinnen en woonwagens. Zo stonden er enkele weken geleden zes woonwagens op een terrein aan de Vaart in Nevele, dat eigendom is van de gemeente. Van burgemeester Johan Cornelis mochten ze drie dagen blijven staan. Er werden duidelijke afspraken gemaakt over het gebruik van elektriciteit tegen betaling en over een

verbod om afval achter te laten. De politie hield een oogje in het zeil. De burgemeester benadrukte dat het om een uitzonderlijke toestemming ging en dat Nevele helemaal geen doortrekkersterrein of pleisterplaats heeft.

Rondtrekken is een erkende leefwijze en gemeenten mogen rondtrekkenden niet onrechtmatig benadelen of indirect discrimineren. Anticiperen Jaarlijks trekken een duizendtal woonwagenbewoners door ons land. Het zijn Roms, Manoesjen of Voyageurs, van Belgische of buitenlandse origine. In de winter hebben ze vaak een vaste standplaats, in de zomermaanden trekken ze rond in groepen, wisselend van samenstelling en grootte. Ze kunnen terecht op een van de zes doortrekkersterreinen in ons land. Dat zijn plaatsen met permanente voorzieningen voor rondtrekkende woonwagenbewoners. Ze kunnen er enkele dagen tot weken verblijven. Er

Lokaal I 1 juli 2011 I 31


werkveld infrastructuur

zijn ook een handvol pleisterplaatsen, terreinen die hoofdzakelijk een andere bestemming hebben maar occasioneel gebruikt kunnen worden door rondtrekkenden. Verschillende gemeenten hebben een ‘niet-officiële’ pleisterplaats waar ze woonwagenbewoners gedurende enkele dagen gedogen. Ze hangen dat niet aan de grote klok om geen andere groepen aan te trekken. Het is geen geheim dat de overgrote meerderheid van de gemeenten de rondtrekkende woonwagenbewoners liever niet op hun grondgebied hebben. Daar staat tegenover dat rondtrekken een erkende leefwijze is en dat gemeenten rondtrekkenden niet onrechtmatig mogen benadelen of indirect discrimineren. De beste houding is te anticiperen op de eventuele komst van woonwagenbewoners. Binnen het bestuur kunnen afspraken gemaakt worden over hoe het zal reageren op de vraag van woonwagenbewoners om enkele dagen in de gemeente te verblijven. Er kan ook een terrein aangeduid worden voor de woonwagens, zodat overlast vermeden wordt. Twee gemeenten die een dergelijke pragmatische werkwijze huldigen, zijn Oostkamp en Houthalen-Helchteren. Getekende overeenkomst Oostkamp krijgt nagenoeg elke zomer een groep van een veertigtal woonwagenbewoners op bezoek. Het zijn mensen die tijdens de wintermaanden in het Brusselse of het Antwerpse verblijven en die in juli op weg naar zee halt houden in Oostkamp. ‘Ze telefoneren meestal op voorhand of ze kunnen komen,’ zegt burgemeester Luc Vanparys. ‘In principe staan we dat toe voor een week. Gedurende enkele jaren hadden we voor hen een weliswaar krappe maar toch geschikte plaats, op het parkeerterrein van een bedrijfsgebouw dat we hadden aangekocht. Het was centraal gelegen maar toch vrij afgesloten door struiken en bomen, er waren de nodige nutsvoorzieningen. Maar nu zijn daar werken bezig en is het terrein dus niet bruikbaar.’ Een nog beter uitgerust terrein ligt aan het sportcentrum De Valkaart maar daar gaat tijdens de zomermaanden de speel-

32 I 1 juli 2011 I Lokaal

pleinwerking door en dat zou wel eens voor problemen kunnen zorgen. ‘Als er zich deze zomer weer woonwagenbewoners melden, zullen we toch daar naar een oplossing moeten zoeken,’ weet de burgemeester. ‘We hebben er al over gepraat in het college. Het moet gaan over een beperkte groep en voor een beperkte periode. Misschien kan een van de voetbalterreinen daarvoor dienst doen. Er zullen ook heel goede afspraken met de woonwagenbewoners gemaakt moeten worden.’ Dat laatste is niet altijd vanzelfsprekend. Vroeger, getuigt de burge-

Tot nu toe vroeg Oostkamp geen waarborg voor het gebruik van het terrein en de accommodatie – werftoiletten, water, vuilniszakken – maar het denkt eraan dat in de toekomst wel te doen. meester, had zo’n groep een soort voorman die de verantwoordelijkheid opnam. Dat is de laatste jaren niet meer het geval. Er wordt wel een contract opgemaakt tussen de gemeente en de woonwagenbewoners, waarin ook een vergoeding is vastgelegd, maar het is heel moeilijk om de afspraken te doen naleven. Tot nu toe vroeg Oostkamp naast de vergoeding geen waarborg voor het gebruik van het terrein en de accommodatie – werftoiletten, water, vuilniszakken – maar het denkt eraan dat in de toekomst wel te doen. Zo heeft de gemeente toch een stok achter de deur om de overeenkomst te doen naleven. Ze heeft ook een contactpersoon voor de woonwagenbewoners: de brandweercommandant die ook bij de gemeente werkt. Hij houdt zich bezig met alle praktische regelingen van hun verblijf en hij is gemakkelijk bereikbaar, ook in het weekend als het moet.

woners over de vloer. Meestal komen ze onaangekondigd, ze plaatsen hun woonwagens op een parkeerterrein aan het vroegere provinciale automuseum. ‘Als ons wordt gesignaleerd dat er woonwagenbewoners aangekomen zijn, gaan we ter plaatse een kijkje nemen en praten we met de verantwoordelijke van de groep,’ zegt commissaris Roger Eerdekens van de lokale politie. ‘Daarna is er overleg met burgemeester Yzermans om af te spreken hoe lang ze kunnen blijven staan. Doorgaans is dat maximaal een week. Op het terrein is er een standpijp voor water, die sluiten we aan zodra die mensen daar staan. We vragen ook een waarborg voor het opruimen van het huisvuil.’ Het terrein ligt vrij afgesloten tussen de bossen, er wonen geen mensen in de onmiddellijke omgeving. Een hoofdinspecteur van de politie is belast met het contact met de woonwagenbewoners, hij gaat er regelmatig langs. Problemen zijn er nog nooit geweest. ‘Vorig jaar stonden er ook enkele woonwagens op een privéterrein in het oosten van de gemeente, tegen de grens met Opglabbeek. De woonwagenbewoners hadden vooraf contact opgenomen met de boer. Ook daar is alles vlot verlopen. Maar er zijn geen plannen voor het inrichten van een officiële pleisterplaats. We houden het liever low profile: als die mensen aankomen, proberen we een oplossing te zoeken. Op voorwaarde natuurlijk dat het over een kleine groep en een beperkte periode gaat,’ besluit de commissaris. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

www.vvsg.be, knop sociaal beleid, wonen, woonwagenbewoners www.kruispuntmi.be, knop woonwagenterreinen www.diversiteit.be, knop publicaties: voor brochure ‘Organisatie van het tijdelijke verblijf van woonwagenbewoners’ www.integratiebeleid.be/ integratiebeleid/woonwagenbewoners:

Low profile Houthalen-Helchteren krijgt bijna jaarlijks een kleine groep woonwagenbe-

voor rondzendbrief minister Bourgeois ‘Doortrekkersterreinen en pleisterplaatsen voor woonwagenbewoners’


praktijk

GENT- Wie zich in Gent met de fiets verplaatst, kan de digitale fietsrouteplanner op www.gentfietst.be een traject op maat laten uitstippelen en berekenen hoe lang de rit duurt. De planner kiest niet altijd de kortste maar wel de veiligste route met het grootste fietscomfort. De fietser kan ook voorkeuren aanvinken om zijn fietstocht nog aangenamer te maken. Zo kan hij tramsporen, kasseien, hellingen, drukke wegen of wegen in slechte staat vermijden.

Hebt u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiĂŤnte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Fietsrouteplanner stippelt beste fietstraject in stad uit

D

e Gentse digitale planner is een onderdeel van het Europese project Civitas voor duurzame mobiliteit. Met dit nuttige instrument wil het stadsbestuur het fietsgebruik voor functionele verplaatsingen in de stad stimuleren. De routeplanner kan in vier talen geraadpleegd worden. Hij is dus ook heel toegankelijk voor toeristen en buitenlandse studenten. Wie over een gps-toestel beschikt, kan de route er zelfs naar exporteren. Op de kaart van de routeplanner kunnen gebruikers ook locaties van allerlei fietsvoorzieningen zoals openbare fietspompen en (bewaakte) fietsenstallingen zichtbaar maken. Ook andere aantrekkelijke locaties zoals monumenten, musea, groen, water en parken kunnen opgevraagd worden, maar voor een heerlijke

ontspannende fietstocht maakt u toch beter gebruik van de papieren fietskaarten van de dienst toerisme. Vier recreatieve themafietsroutes zetten elk een andere kant van Gent in de verf: stedelijk religieus erfgoed, groen in de stad, ontstaan van een stad aan het water en een groene gordel rond de stad. De routeplanner is een realisatie van Digipolis dat er de ESRI BeLux-prijs 2010 mee won. ESRI, de marktleider in software voor geografische informatiesystemen, prees dit GISproject omdat het in slechts drie maanden ontwikkeld is en een ruim publiek aanspreekt. Sinds zijn lancering in september 2010 stippelden 18.640 bezoekers (11.218 unieke bezoekers) al 23.087 routes uit.

Begga Van Cauwenberge, Civitas Elan en dienst Mobiliteit stad Gent, T-09-266 29 83, begga.vancauwenberge@gent.be, www.gentfietst.be (fietsrouteplanner)

inge ruiters

Lokaal I 1 juli 2011 I 33


werkveld thuiszorg

Thuiszorgdiensten OCMW’s: te weinig geld en te veel regels De thuiszorgdiensten van de OCMW’s kwamen begin 2010 voor een hele reeks organisatorische en financiële uitdagingen te staan. Het woonzorgdecreet trad in werking met nieuwe regels, maar vooral met een aantal onduidelijkheden voor de lokale diensten. We bekijken de opgelegde schaalvergroting van de diensten voor gezinszorg naar minimaal tien voltijds verzorgenden, de integratie van de schoonmaak- en klusjesdienst in het geheel, de eventuele link met het dienstenchequesysteem en de lokale diensteneconomie, en de toekomstvisie over de maximumfactuur in de thuiszorg. tekst liesbet noé beeld stefan dewickere

G

ezinszorg, schoonmaak- en klusjeshulp zijn, naast de thuisverpleging, de belangrijkste soorten hulpverlening aan huis bij zorgbehoevende personen. De openbare diensten zijn lokaal ingebed en organiseren hun dienstverlening vanuit hun integrale werking, meestal binnen het OCMW-kader. Ze bereiken ook vaker de kwetsbaarste cliënten zoals kansarmen of psychiatrische patiënten, die hun weg moeilijker vinden binnen het hele zorgaanbod. Ook bijzonder zwaar zorgbehoevenden en multiprobleemgezinnen zijn dikwijls bij de OCMW’s te vinden.

De OCMW’s bereiken de kwetsbaarste cliënten.

34 I 1 juli 2011 I Lokaal

Groeipad voor kleine diensten Nu zijn er in Vlaanderen honderd erkende openbare diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg actief. De meeste opereren vanuit het OCMW en zijn gebonden aan het grondgebied van hun gemeente. Andere OCMW’s werken voor gezinszorg samen in een gemeentegrensoverschrijdend samenwerkingsverband. Tegen 2016 moeten alle diensten gezinszorg minimaal tien verzorgenden in dienst hebben. De erkende diensten met minder dan tien verzorgenden in dienst zijn vandaag op één na allemaal openbare diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Ongeveer de helft van de openbare diensten haalt de nieuwe personeelsnorm vandaag niet. Een garantie op basis van een jaarlijks vastgelegd groeipad is


daarom nodig. Enerzijds moet de regelgever die een norm oplegt, die norm in de praktijk mogelijk maken. In de praktijk kan dit het best gerealiseerd worden door een voorafname op het globale jaarlijkse urencontingent, vindt de VVSG. Anderzijds moeten OCMW’s die willen uitbreiden, de gevraagde uren ook effectief kunnen invullen. Het kan niet de bedoeling zijn uitbreiding aan te vragen die in de praktijk niet wordt gerealiseerd en hiermee dan de uitbreidingskansen van andere diensten te beknotten. De VVSG berekende dat er in theorie jaarlijks 28.000 uren extra nodig zijn om alle diensten met minder dan tien verzorgenden te laten uitbreiden. Dat is uiteraard een maximaal scenario. Dit contingent zal niet volledig nodig zijn. OCMW’s kunnen uiteraard ook samenwerken. Samenwerking Vandaag zijn er verschillende samenwerkingsverbanden actief die aantonen dat samenwerking goed is voor de individuele OCMW’s en de gebruikers. De invoering van de personeelsnorm heeft er verschillende OCMW’s toe aangezet over samenwerking na te denken. Dat is positief. De VVSG gelooft absoluut in samenwerking, maar niet in een van bovenuit arbitrair opgelegde schaalgrootte. Daarom is het van het grootste belang dat de inhoudelijke ondersteuning van een mogelijk samenwerkingsproces in alle openheid gebeurt. Op basis van een lokale analyse moet worden nagegaan op welke schaal en in welke vorm de dienstverlening effectiever en efficiënter kan. De samenwerking tussen OCMW’s voor één bepaalde dienstverlening moet hierbij beschouwd worden als een van de mogelijke eindresultaten. Het moet gaan om schaaloptimalisatie en niet om schaalvergroting tout court. En dit kan men bekijken op organisatieniveau – binnen het lokale bestuur als organisatie met verschillende soorten dienstverlening – én op voorzieningenniveau. Daarnaast moeten we opletten dat de tendens naar die verplichte schaalvergroting van voorzieningen, die momenteel her en der om welke reden dan ook gepropageerd wordt, op termijn geen negatief effect zal hebben op de kwaliteit van

Uitbreidingsmogelijkheden nieuwe en bestaande diensten Nieuwe diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg krijgen sinds de inwerkingtreding van het woonzorgdecreet een voorafname op de jaarlijks beschikbare uitbreidingsuren. De jaarlijkse uitbreidingsmogelijkheden zijn afhankelijk van het beschikbare budget van de Vlaamse overheid. Die voorafname voor nieuwe diensten komt overeen met 15.390 uren of de gesubsidieerde prestaties voor tien voltijds verzorgenden in privéstatuut. De bestaande openbare diensten die willen uitbreiden, krijgen jaarlijks de kans om uitbreiding aan te vragen. Er is echter geen garantie dat er voldoende uitbreidingsuren voorhanden zullen zijn. Openbare diensten moeten voor uitbreiding immers een beroep doen op het kleinere bestaande publieke contingent, waardoor ze rechtstreeks de uitbreidingskansen van andere openbare diensten beperken.

de dienstverlening en dus op de levenskwaliteit van mensen. Het belang van de eindgebruiker staat centraal en dat moet gegarandeerd worden. Een evenwichtsoefening dus. Een vaststelling: ook grote organisaties ervaren schaalproblemen, maar dan van een andere orde. Zij gaan net met regionale steunpunten werken.

het Ministerieel Besluit van 2 juli 2008 worden vandaag zo’n 2500 logistieke hulpen gesubsidieerd. Hiervan zijn er 58,5 vte voor de openbare sector. Daarnaast wordt er nog een beperkt aantal logistieke medewerkers gesubsidieerd vanuit de lokale diensteneconomie (de vroegere buurt- en nabijheidsdiensten). Voor de lokale besturen gaat het om een

Ongeveer de helft van de openbare diensten haalt de nieuwe personeelsnorm vandaag niet. Een garantie op basis van een jaarlijks vastgelegd groeipad is daarom nodig. Wat met de schoonmaaken klusjeshulp? Vier op de vijf OCMW’s hebben een schoonmaak- en klusjesdienst die hulp verleent bij de meest kwetsbaren in onze maatschappij. In veel gevallen is dat een afdeling met veel personeel. Bij de inwerkingtreding van het woonzorgdecreet werden de schoonmaak- en klusjesdiensten automatisch in de diensten gezinszorg geïntegreerd. Voor OCMW’s zonder eigen dienst gezinszorg regelde het decreet de oprichting van een dienst logistieke hulp. Die dienst logistieke hulp is zowat de evenknie van de aanvullende thuiszorg bij die OCMW’s. De keuze voor de integratie binnen gezinszorg is vooral ingegeven vanuit de praktijk van de private diensten. De aanvullende thuiszorg van de private sector is zo goed als volledig gefinancierd door de overheid. De non-profitsector kende in het verleden een regularisatie van de DAC’ers en van de gesco’s via een aanvullende gesco-premie. Voor de lokale besturen bleef deze regularisatie uit. Via

75-tal doelgroepwerknemers die via de aanvullende thuiszorg ingezet worden. Ten gevolge van die structurele onderfinanciering van de schoonmaakdiensten stapten vele openbare besturen de afgelopen jaren over op het dienstenchequesysteem. Eind 2009 waren er bij de openbare besturen ongeveer 3800 vte schoonmaakhulpen (6200 koppen) aan het werk bij ouderen en zorgbehoevenden. Ongeveer de helft werd toen al gefinancierd via het dienstenchequesysteem. De tendens naar overschakeling op dienstencheques heeft zich de afgelopen twee jaar doorgezet. Een derde van het schoonmaakpersoneel was eind 2009 contractuele gesco. Minder dan 5% van het openbare schoonmaakpersoneel wordt gefinancierd uit de middelen jobcreatie, lokale diensteneconomie of sociale maribel. De Vlaamse overheid wilde eerst dat bij de integratie van de schoonmaak- en klusjesdiensten in de OCMW’s met gezinszorg deze in de aanvullende thuiszorg zouden worden opgenomen. Prak-

Lokaal I 1 juli 2011 I 35


werkveld thuiszorg

Maximumfactuur in de thuiszorg: wat en wie? Volgens artikel 71 van het woonzorgdecreet moet een systeem van maximumfactuur in de thuiszorg worden ingesteld. De Vlaamse overheid heeft het initiatief genomen om dit systeem in eerste instantie voor de thuiszorg uit te werken. Uitbreiding tot de hele woonzorg wordt op termijn voorzien. De maximumfactuur thuiszorg moet ingang vinden tegen 1 januari 2013. Het huidige voorstel spreekt van vier plafondbedragen (op jaarbasis) afhankelijk van het inkomen en de gezinssamenstelling van de gebruiker. Concreet zal een teller per gebruiker bijgehouden worden. Die telt de gebruikersbijdragen voor gezinszorg, erkende schoonmaak- en klusjeshulp (aanvullende thuiszorg en logistieke hulp) en vrijwillige oppas op. Als de teller het plafondbedrag overschrijdt, kan de gebruiker de bijkomende gebruikersbijdragen terugvorderen van zijn zorgkas. Voor de maximumfactuur in de thuiszorg (MAF TZ) zullen in eerste instantie de personen die een tenlasteneming in het kader van de zorgverzekering (BEL +35) genieten in aanmerking komen. Het voorstel van de Vlaamse overheid bevat de mogelijkheid om de doelgroep uit te breiden. Naast een plafondbedrag in functie van inkomen en gezinssamenstelling zal ook een extra forfait beschikbaar zijn voor zwaar zorgbehoevenden. Dit forfait komt boven op het forfait dat de zorgverzekering nu uitkeert. Op dit moment is nog niet bepaald waar men de lijn zal trekken om voor dit extra forfait in aanmerking te komen. De instelling van de plafondbedragen, de uitbreiding naar een bredere doelgroep en ook de lijn voor het extra forfait zijn allemaal afhankelijk van de budgettaire mogelijkheden van de Vlaamse overheid.

tisch en financieel zou dat problematisch zijn. Op vraag van de VVSG nam minister Jo Vandeurzen begin mei een standpunt in. Logistieke medewerkers die gesubsidieerd worden uit welzijn, namelijk met middelen jobcreatie of via een gesloten oproep aanvullende thuiszorg (lokale diensteneconomie), moeten in de erkende aanvullende thuiszorg opgenomen worden. In totaal gaat het voor de openbare sector over een 125-tal vte. Andere logistieke hulpen kunnen vrijwillig (niet, deels of allemaal) worden ondergebracht in de aanvullende thuiszorg. Voordeel hiervan is dat de prestaties van dat personeel in de aanvullende thuiszorg in aanmerking komen voor de maximumfactuur in de thuiszorg (zie kader). Voor de aanvullende thuiszorg moet het OCMW voldoen aan de erkenningsvoorwaarden van de diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg zoals het sociaal onderzoek en aan de registratie van de prestaties van het personeel in Vesta voor subsidiëring. De toekomstige, nieuwe Vlaamse bijdrageschalen aan de gebruiker moeten vanaf 1 januari 2013 toegepast worden. Medewerkers in het kader van dienstencheques kunnen volgens de minister niet opgenomen worden in de aanvullende thuiszorg. Voor

36 I 1 juli 2011 I Lokaal

de diensten logistieke hulp gelden dezelfde principes. Met dien verstande dat de oprichting van een dienst logistieke hulp niet verplicht is. Als het OCMW de subsidies vanuit jobcreatie of lokale diensteneconomie wil behouden, moet er wel een link zijn met een erkenning en moet er aan de erkenningsvoorwaarden worden voldaan. Een logische keuze voor de Vlaamse overheid die op de centen moet letten. Maar de lokale besturen staan hierdoor

ques hebben overgeschakeld, zijn eraan voor de moeite. Weer een andere norm Naast de norm van tien vte verzorgenden, wil de Vlaamse overheid nu ook een norm instellen van een minimaal aantal vte per initiatief lokale diensteneconomie. Voor de OCMW’s die de aanvullende thuiszorg doelgroepmedewerkers begeleiden, is dit een nieuwe klap. De meeste OCMW’s hebben immers een doelgroepmedewerker in de aanvullende thuiszorg: 33 van de 44 OCMW’s die ingeschreven hebben op een gesloten oproep aanvullende thuiszorg in de lokale diensteneconomie, dreigen vanwege die norm die subsidie ook nog eens te verliezen! In plaats van de ongelijke financiering op te heffen wordt ze nog versterkt. En dan te weten dat die vte uit lokale diensteneconomie verplicht op te nemen zijn in de aanvullende thuiszorg. Kunt u nog volgen? Fundamenteel is de structurele onderfinanciering van de openbare schoonmaak- en klusjesdiensten in vergelijking met de non-profit. Dit geeft in de praktijk aanleiding tot kunst- en vliegwerk door de openbare besturen om een evenwicht tussen financiering en dienstverlening te vinden. Nieuwe normen en regels zijn op de leest van de grotere private diensten geschoeid. Wanneer zal de Vlaamse overheid in haar beleid aandacht schen-

De structurele onderfinanciering in vergelijking met de non-profit geeft aanleiding tot kunst- en vliegwerk door de openbare besturen om een evenwicht tussen financiering en dienstverlening te vinden. nu zelf voor de verscheurende keuze: dienstverlening aan de bevolking of comfortabeler financiën. Vanuit puur financieel oogpunt vul je de aanvullende thuiszorg minimaal in. Maar vanuit dienstverleningsperspectief breng je minimaal die gebruikers die voor de maximumfactuur in de thuiszorg in aanmerking komen, onder in de aanvullende thuiszorg. Besturen die hun schoonmaakdienst naar dienstenche-

ken aan de realiteit van de lokale besturen? De minimale ondersteuning en erkenning voor de eigenheden die de lokale diensten vragen aan Vlaanderen, staat tegenover een gebiedsdekkende, toegankelijke en burgergerichte dienstverlening van goede kwaliteit.

Liesbet Noé is VVSG-stafmedewerker thuiszorg


werkveld veiligheidsbeleid

Samen voor meer veiligheid Kapotte straatverlichting, hondenpoep op straat, fietsdiefstallen, geluidsoverlast en onverzorgde pleintjes zijn allemaal bronnen van ergernis en overlast die onveiligheidsgevoelens kunnen opwekken. Veel gemeentediensten hebben hier een taak en ze doen ook veel, maar dikwijls ontbreekt er een gemeenschappelijke visie. In Koksijde is daarin verandering gekomen dankzij het maatschappelijke veiligheidsdenken en -werken. tekst nadja desmet beeld stefan dewickere

Lokaal is niet zonaal Koksijde maakt samen met De Panne en Nieuwpoort deel uit van de Politiezone

Westkust. Hanne Declerck werd aangeworven op het niveau van de politiezone en werkt voor de drie gemeenten. ‘Toch is het maatschappelijke veiligheidsplan opzettelijk uitsluitend voor de gemeente Koksijde opgemaakt, dat maakt het zo succesvol,’ zegt ze beslist. ‘Elke gemeente heeft eigen leefbaarheidsproblemen. Uiteindelijk is het de bevoegdheid van de burgemeester daar een beleid en visie voor uit te werken. De kracht zit dirk van hove , gemeente koksijde

I

n essentie gaat veiligheid over je gelukkig voelen in je leefomgeving, met een gerust hart fietsen in de buurt, je goed voelen in je vel. Sinds Hanne Declerck begin 2009 als adviseur noodplanning en integrale veiligheid bij de politiezone Westkust aan het werk ging, coördineert zij daar het proces. Onlangs legde ze haar eerste maatschappelijk veiligheidsplan voor aan de gemeenteraad. ‘Veel kleine zaken zijn vaak de bron van overlast, onveiligheidsgevoelens en ergernis voor zowel inwoners als gebruikers van de gemeente,’ vertelt ze ons. ‘Met onze gemeentelijke werkwijze stellen we hier paal en perk aan. Veiligheid is geen zaak van politie alleen.’ Daarom werken de gemeentelijke diensten gecoördineerd samen aan een leefbaar en veilig Koksijde. Dit vereist een nieuwe manier van samenwerken. Milieudienst, stedenbouw, sociaal huis, jeugddienst, buurtbemiddelaar, preventieambtenaar, interne zaken en burgerzaken, brandweer, politie, de bevolking enzovoort, ieder heeft zijn rol. De scoop is ruimer dan leefbaarheid en overlast, ook een aantal criminele fenomenen worden opgenomen zoals de eigendomsdelicten: fietsdiefstal of winkeldiefstal.

leeft er? Welke klachten zijn er? Welke beleidsplannen maken we al op?’ Daarover goot Hanne Declerck een saus objectieve gegevens zoals criminaliteits-, demografische en omgevingscijfers. Ze had ook veel aan de informatie uit Halle, Mechelen en Sint-Pieters-Leeuw die al met lokaal integraal veiligheidsbeleid gestart waren. ‘Maar een kustgemeente als Koksijde kun je niet met die gemeenten vergelijken. Elke gemeente heeft zijn

Hanne Declerck: ‘De politie is één partner, naast de andere gemeentelijke diensten en andere partners. Al te vaak kijkt iedereen bij het woord veiligheid prompt naar de politie.’

in maatwerk, in de gemeentelijke focus op de eigen overlastproblemen, in de samenwerking met de eigen gemeentelijke diensten. Deze werking is complementair aan de politiewerking. De politie is één partner, naast de andere gemeentelijke diensten en andere partners. Al te vaak kijkt iedereen bij het woord veiligheid prompt naar de politie.’ Hanne Declerck begon met een kennismakingsronde bij de verschillende diensten om te weten wie wat doet en om de belangrijkste leefbaarheidsproblemen te inventariseren: ‘Elke dienst krijgt te maken met overlastproblemen. Wat

eigen problematiek en dat vraagt een andere behandeling. Copy/paste gaat niet. Je moet het proces doorlopen en een plan opmaken. Puur maatwerk.’ Bovendien bestaat er geen regelgevend of ander kader, is de meeste literatuur verouderd, net zoals de kadernota integrale veiligheid. Als beginneling is het niet altijd gemakkelijk om alles zelf te interpreteren, maar wel heel boeiend. In het leernetwerk bij de FOD Binnenlandse Zaken kwam Hanne Declerck collega’s uit andere besturen tegen: ‘Heel interessant, maar iedereen werkt in een andere lokale realiteit.’ Veel hangt ook af van de wil van

Lokaal I 1 juli 2011 I 37


werkveld veiligheidsbeleid

het beleid: ‘In onze huidige strategische meerjarenplanning was het engagement voor een integraal veiligheidsbeleid al opgenomen in een strategische doelstelling. Ik had dus geluk, de burgemeester wilde hier snel werk van maken.’ Hanne Declerck kon terugvallen op een stuurgroep: de diensthoofden van milieu en duurzame ontwikkeling, stedenbouw, jeugd, het afdelingshoofd interne en burgerzaken maar ook de maatschappelijk assistente van het sociaal huis, de brandweer, de wijkdienst politie, de buurtbemiddelaar, de preventieambtenaar en Hanne Declerck zelf als adviseur integrale veiligheid. Met de stuurgroep nam Hanne Declerck bestaande plannen zoals jeugdbeleidsplan, milieubeleidsplan, lokaal sociaal beleidsplan onder de loep, plus andere bronnen zoals de GAScijfers, klachten uit adviesraden, meldingen van de buurtbemiddelaar en de veiligheidsmonitor werden erbij genomen. De stuurgroep had een cruciale rol, want hij zette de prioritaire doelstellingen op papier en werkte toen een degelijk

38 I 1 juli 2011 I Lokaal

maatschappelijk veiligheidsbeleid uit. Nu nog komt hij geregeld samen als een klankbordgroep, die ook bij problemen, vragen en moeilijkheden ondersteunt. ‘In het begin was het wat moeilijk om ruimer te denken dan het eigen werkveld. Al snel werd duidelijk dat we allemaal bezig zijn met leefbaarheid, je verwoordt het niet altijd zo, je beseft het niet. Eigenlijk was dat voor iedereen nieuw,’ beseft Hanne Declerck. ‘Nu is er meer betrokkenheid, samenwerken en elkaar versterken is een verbetering voor iedereen. Dit was niet evident in een sectorale plancultuur en vergadercultuur.’ Nieuw maatschappelijk veiligheidsplan Het huidige plan van Koksijde loopt over twee jaar. Vanaf 2013, het begin van de volgende bestuursperiode, komt er een nieuw plan, afgestemd op en gelijklopend met het nieuwe strategische meerjarenplan van de gemeente. ‘Je moet het plan zien als een samenwerkingsak-

koord op basis van goede wil en vrijblijvendheid, geen lijvig document, geen grote analyses, anders wordt het toch niet gelezen,’ argumenteert Hanne Declerck. ‘We hebben zeven strategische aandachtspunten met elk een eindverantwoordelijke voor de realisatie ervan, een soort projectcoördinatoren zeg maar.’ De zeven aandachtspunten zijn: de staat van het openbaar domein, netheid binnen de gemeente, leefbare buurten met goed nabuurschap, verminderen van hinder, veilige en gezonde huisvesting, respectvol omgaan met eigendom (eigendomsdelicten), het maatschappelijke veiligheidsdenken doen doordringen in alle gemeentelijke diensten. ‘Met het maatschappelijke veiligheidsplan hebben we nu al alle inspanningen van verschillende partners gebundeld om tot een totaalproduct te komen: een veilig en leefbaar Koksijde. Dit kan iedereen ervaren, alle inwoners, tweedeverblijvers, en zeker ook de vele toeristen,’ zegt Hanne Declerck trots.


lokale raad

De uitdaging Hanne Declerck houdt als adviseur integrale veiligheid het overzicht, doet de coördinatie en bewaakt de structuur. De projectcoördinatoren rapporteren telkens tijdens de vergaderingen van de stuurgroep. ‘Het proces verder opvolgen,

Hanne Declerck: ‘In het begin was het wat moeilijk om ruimer te denken dan het eigen werkveld. Al snel werd duidelijk dat we allemaal bezig zijn met leefbaarheid, je verwoordt het niet altijd zo, je beseft het niet.’ dat wordt de uitdaging, net zoals hoe de concrete omgang met de verschillende doelstellingen zal lopen. Ik heb vertrouwen in de uitvoering, het enthousiasme van de stuurgroep doet deugd.’ Door van de bestaande (sectorale) plannen, doelstellingen en gegevensverzameling te vertrekken werken de verschillende diensten al mee aan het maatschappelijke veiligheidsplan en realiseren ze eigenlijk ook een deel van hun doelstellingen. Met de ervaring die ze opdeed tijdens de opmaak van het maatschappelijke veiligheidsplan in Koksijde, is Hanne Declerck nu ook van start gegaan in De Panne. Het is de bedoeling dat de drie gemeenten uit de politiezone Westkust een eigen gemeentelijk maatschappelijk veiligheidsplan krijgen. ‘Dankzij de ervaring in Koksijde kan ik daar beter aantonen waar we naartoe gaan, wat de bedoeling is en welk pad we gaan bewandelen.’ Nadja Desmet is VVSG-stafmedewerker

Moet de privéwaterafvoer van een woning of gebouw gekeurd worden? Vanaf 1 juli 2011 is een keuring van de privéwaterafvoer van woningen en gebouwen verplicht. Deze keuring moet gebeuren in volgende omstandigheden: bij de eerste aanvraag tot aansluiting op de riolering, bij belangrijke wijzigingen van de privéwaterafvoer, na vaststelling van een inbreuk, op verzoek van de rioolbeheerder/gemeente en bij de aanleg van gescheiden riolering op het openbaar domein, met de verplichting om regenwater af te koppelen op het privédomein. De eigenaar of huurder is verantwoordelijk voor de plaatsing, de wijziging, de herstelling, het onderhoud, de goede werking en het goed gebruik van zijn privéwaterafvoer. De privéwaterafvoer moet gekeurd worden op de correcte scheiding van regenwater en afvalwater, op de correcte aansluiting op de riolering en in het geval van nieuwbouw op de aanwezigheid van een regenwaterput. De gemeente kan de keurders vragen om meer informatie zoals het volume van de regenwaterput, de aanwezigheid van een infiltratievoorziening of een inventarisatie van de aangesloten oppervlaktes. De instantie die in de gemeente de riolen beheert, of haar aangestelde is verantwoordelijk voor de keuring. De gemeentelijke rioolbeheerder kan de gemeente, de intergemeentelijke rioolbeheerder of de drinkwatermaatschappij zijn. De gemeenten met riolen in eigen beheer kunnen de keuring laten uitvoeren of externe keurders toelaten. De keurder mag niet betrokken zijn bij de technische uitvoering van de privéwaterafvoer. Zowel Vlario als de drinkwatermaatschappijen leiden keurders op en volgen hun werking op. De door Vlario opgeleide keurders kunnen gebruik maken van een databank voor digitale opmaak en opvolging van de keuringsrapporten. De gemeente kiest zelf wie de kosten van de keuring draagt (de inwoner of de gemeente). De gemeentelijke rioolbeheerder kan de eigenaar verplichten om de privéwaterafvoer te herstellen of te wijzigen als de gemeentelijke rioolbeheerder dat noodzakelijk acht om deze conform de wettelijke en reglementaire bepalingen te maken. De gemeentelijke rioolbeheerder kan, als de voorschriften voor de privéwaterafvoer met het oog op de veiligheid, gezondheid of bescherming van het leefmilieu niet worden nageleefd, de dienstverlening (de waterafvoer) schorsen of beperken. De Vlaamse Milieumaatschappij zal over de keuring van de privéwaterafvoer informatie opvragen.

gemeentelijk veiligheidsbeleid www.interrio.be, knop aansluiting privéwaterafvoer

Hanne Declerck, adviseur Integrale veiligheid PZ Westkust, T 058-53 30 32, hanne.declerck@koksijde.be Het maatschappelijke veiligheidsplan is te consulteren via www.koksijde.be, zoekterm beleidsplannen

Mail uw vragen over waterbeleid naar christophe.claeys@vvsg.be

Lokaal I 1 juli 2011 I 39


praktijk

ANTWERPEN – In de Zomerschool Nederlands van de vzw Meters & Peters leren anderstalige 6- tot 12-jarigen spelenderwijs Nederlands. De deelnemers wonen nog maar enkele maanden in België en hebben er nog geen school gelopen. Het taalbubbelbad tijdens de zomervakantie onder leiding van vrijwilligers helpt hen om in september vlot aan te sluiten bij het Nederlandstalige onderwijs. Ze leren er niet alleen Nederlands, ze ontwikkelen ook hun zelfvertrouwen en sociale vaardigheden terwijl ze de stad als hun eigen woon- en leefomgeving ontdekken.

Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

meters & peters vzw

Zomers taalbubbelbad voor jonge nieuwkomers

Meters & Peters vzw, T 03-230 17 96, marleen.vanouytsel@gmail.be; www.meterspeters.be

40 I 1 juli 2011 I Lokaal

54% van de kinderen in het Antwerpse basisonderwijs heeft geen wortels in ons land. Dat is meer dan de helft. De vzw Meters & Peters telt meer dan honderd vrijwilligers en werkt sinds het voorjaar 2000 aan taalontwikkeling en integratie van jonge anderstalige nieuwkomers. ‘Hoewel het Nederlands geen doel op zich is, vormt de taal wel het belangrijkste instrument voor kinderen om mee te kunnen in het onderwijs dat de belangrijkste verdeler van kansen in de maatschappij is,’ vertelt Marleen Van Ouytsel, voorzitter van de vzw Meters & Peters. ‘In de Zomerschool Nederlands zien we de taal als een instrument voor socio-culturele integratie. Behalve aan

taalbevordering werken we aan de sociale en culturele vaardigheden van de kinderen om hun inpassing in onze maatschappij te vergemakkelijken. De nieuwkomers – meer dan 100 de voorbije twee jaar – worden opgedeeld in kleine klasjes, volgens leeftijd en taalkennis. We geven de kinderen een taalbad, gaan wekelijks met hen op uitstap en organiseren allerlei culturele, muzikale en sportactiviteiten. Bij de jongere kinderen besteden we veel aandacht aan manuele vaardigheden en knutselen. De kinderen leren ook schoolse en sociale vaardigheden zoals op tijd komen, hun beurt afwachten, het woord vragen, iemand helpen of bedanken. We helpen hen ook om


Antwerpen als hun eigen woon- en leefomgeving te ontdekken want de kennis van en de identificatie met de stad werkt verbindend en is niet ideologisch beladen.’ Zomerschool Nederlands Het lesprogramma van de zomerschool wordt pedagogisch voorbereid en opgevolgd. Naast professionele leerkrachten draaien ook vrijwilligers van buiten het onderwijs, een aantal tieners en oud-leerlingen van de zomerschool mee. De ploeg werkt samen met de stedelijke diensten, met de scholen waar de vrijwilligers actief zijn, met het culturele veld en met het Onthaalbureau Inburgering voor minderjarige nieuwkomers, het vroegere PINA-18jaar. De inschrijving van de kinderen verloopt in samenwerking met het Onthaalbureau Inburgering dat ook deelneemt aan de evaluatiemomenten en er met de vzw Meters & Peters voor zorgt dat alle kinderen in september ook echt in een school zijn ingeschreven. De Zomerschool doet veel inspanningen om kinderen tijdens de vakantie naar het vrijetijdsaanbod te leiden en de ouders hierbij te betrekken. Omdat het reguliere aanbod van muziekscholen, academies, jeugdbewegingen en sportclubs in juli en augustus stil ligt, werkt de Zomerschool nauw samen met de bibliotheken en musea. Elk kind dat deelneemt aan de Zomerschool, wordt automatisch lid van de bibliotheek. Tegelijkertijd ontdekken ook de ouders dit vrije-

tijdsaanbod als ze met hun kind naar de bieb gaan. Tijdens de Zomerschool brengen de kinderen ook enkele malen een bezoek aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten om er naar kunst maar vooral naar portretten te kijken. De portretten zijn dragers van een brede woordenschat. Ze tonen mensen en vertellen over hun lichaam, afkomst, familie, persoonlijkheid, kledij. Na een interactieve rondleiding onder de deskundige begeleiding van museumwerkers en vrijwilligers maken de kinderen een interpretatie van een historisch portret. Vervolgens schilderen ze een zelfportret. Op het slotfeest geven de kinderen hun ouders, broers en/of zussen een rondleiding langs enkele portretten in het museum en tonen ze hun zelfportret op de kindertentoonstelling. Andere projecten Naast de Zomerschool Nederlands zet de vzw Meters & Peters nog allerlei taalbevorderende initiatieven voor jonge anderstalige nieuwkomers op. De Boekentoren is een voorleesproject dat doorwerkt op de kennis en de verworvenheden van de Zomerschool. Gedurende vijf tot acht weken, in september en oktober, gaan vrijwilligers wekelijks een uurtje voorlezen bij kinderen thuis of in de bibliotheek. Tijdens het schooljaar bieden de vrijwilligers taalondersteuning op school. Hiervoor werken ze samen met scholen uit verschillende netten.

In 2003 ontwikkelden ze het Paleisproject samen met het jeugdtheater HETPALEIS. Onder begeleiding van een vrijwilliger van de Zomerschool of de Boekentoren, wonen een vijftigtal kinderen en hun ouders, broers en zussen gedurende een aantal woensdagnamiddagen een theatervoorstelling bij. Een educatieve medewerker van HETPALEIS bereidt de kinderen op een actieve manier voor op de voorstelling. Op deze manier worden de kinderen de sleutels van de theaterwereld aangereikt. De Nederlandse taal, waar velen nog mee worstelen, komt hiermee in een ander daglicht te staan. Via al deze activiteiten roept de vzw Meters & Peters de reguliere cultuur-, sporten andere vrijetijdsverstrekkers op om ook de taalcomponent in hun werking te betrekken en op een aangepaste manier aan cultuureducatie voor jonge anderstalige nieuwkomers te doen. Dankzij de inzet van meer dan honderd vrijwilligers blijven de kosten van al deze activiteiten beperkt. Het grootste deel van zijn inkomsten ontvangt de vrijwilligersorganisatie van privésponsoring, occasioneel ontvangen ze subsidies van de overheid. De vzw Meters & Peters is al meermaals bekroond met een onderscheiding voor haar creatieve aanpak. Zo kreeg ze onder meer de Pluim van de Koning Boudewijnstichting voor de zomerschool Nederlands en een nominatie voor de Gouden Metropool van de Gazet van Antwerpen. inge ruiters

Handvest succesvol vrijwilligen Het ‘Handvest succesvol vrijwilligen’ is opgevat als een handig en visueel aantrekkelijk hulpmiddel. Het moet organisaties toelaten zich als vrijwilligersorganisatie, -dienst of -vereniging te profileren. Mensen die zich als vrijwilliger binnen de organisatie engageren, zullen zich gewaardeerd voelen. Ook het besef dat de desbetreffende organisatie aandacht schenkt aan goed vrijwilligersbeleid, zal bestaande vrijwilligers motiveren. Misschien zullen er plots vragen rijzen, maar wie geïnformeerd is, heeft meer zekerheid en toont minder weerstand. De website www.succesvolvrijwilligen.be is een onlinebibliotheek over vrijwilligersmanagement. Het kloppend hart van de site is de goedepraktijkenbank met meer dan vierhonderd voorbeelden. De website wordt in september gelanceerd. Heeft u interesse om er als goede praktijk gepresenteerd te worden, mail dan naar micheleweiss.vsvw@skynet.be of T 03-218 59 01.

Lokaal I 1 juli 2011 I 41


werkveld afvalbeleid

Cellenbeton als grondstof voor beton Ook de bouwsector werkt aan de omschakeling van afvalbeleid naar materialenbeleid. Een mooi voorbeeld hiervan is cellenbeton. Door de sulfaatuitloging met meer dan negentig procent te verminderen kan cellenbeton gebruikt worden als een grondstof voor de aanmaak van beton. tekst lieselot decalf beeld gf

Om cellenbeton te kunnen recycleren is stofbeheersing belangrijk.

N

aast de selectieve inzameling van proper steenpuin, gips, houtafval en niet recycleerbare bouwmaterialen kunnen containerparken met voldoende ruimte zich sinds kort aan de selectieve inzameling van cellenbeton wagen. Cellenbeton is bij de consument vooral bekend in de vorm van witgrijze lichtgewicht snelbouwstenen. Tot voor kort waren er geen mogelijkheden bekend om dit materiaal na afbraak opnieuw in te zetten als grondstof. Maar samen met de VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek, heeft een bedrijf dat gespecialiseerd is in de recyclage van bouwafval toch een uitweg gevonden. ‘Afval van cellenbeton bewerken tot een grondstof voor de aanmaak van beton liep niet van een leien dakje,’ zegt Kurt Jacobs van het gelijknamige recyclagebedrijf. ‘Het eerste belangrijke probleem was dat het materiaal niet voldeed aan bepaalde milieunormen zoals de sulfaatuitloging. Samen met VITO zijn we erin geslaagd die uitloging met meer dan 90% te verminderen. Daarnaast is een typische eigenschap van cellenbeton dat het veel water opslorpt. Bij de verwerking moet het materiaal dus zo droog mogelijk zijn, wat dan weer stofproblemen oplevert.’ Om cellenbeton te kunnen recycleren zijn de klassieke breekmachines voor puin aangepast. Stofbeheersing – zowel voor het personeel als voor de omgeving – is een belangrijk aandachtspunt. ‘Het hele proces verloopt onder dak. De vrachtwagens rijden de overdekte hal binnen om

42 I 1 juli 2011 I Lokaal

het puin te lossen, en ook het eindproduct ligt overdekt opgeslagen. Een lichte verneveling helpt stofhinder tegen te gaan, maar het is dansen op een slap koord: cellenbeton dat té nat wordt, is moeilijk te verwerken omdat het zo snel vocht absorbeert,’ zegt Kurt Jacobs. Voor hergebruik van cellenbeton ontbreekt nog maar één belangrijke schakel in de keten: de aanvoer. Het bedrijf pleit voor verscherpte controles op het bouwafval dat de grens

zoals zuiver steenpuin of hout. Maar de bepalingen in het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen zijn een basispakket. Gemeenten die genoeg plaats hebben om een aparte bak voor cellenbeton te plaatsen, mogen dit zeker doen. Toch is naast de ruimte op het containerpark de kostprijs voor de afzet van de te recycleren afvalstroom een belangrijk argument. ‘Momenteel kost het zo’n 35 euro

Wij zien voordelen in het veralgemenen van een verplichte sloopinventaris, die bouwheren en aannemers meer zou moeten stimuleren om bouwafval al op de werf te sorteren. overgaat. ‘Wij zien voordelen in het veralgemenen van een verplichte sloopinventaris, die bouwheren en aannemers meer zou moeten stimuleren om bouwafval al op de werf te sorteren.’ Ondertussen werkt het bedrijf voort aan het verbeteren van de milieuparameters en zijn er plannen om met de gerecycleerde grondstof nieuwe producten te ontwikkelen. Het onderzoek gebeurt binnen het Europese IRCOW-project (Innovative strategies for high-grade material recovery from Construction and Demolition Waste), dat het hergebruik van afvalstoffen uit de bouwsector stimuleert.

om één ton cellenbeton bij ons af te zetten voor recyclage,’ zegt Jacobs. ‘Die prijzen zullen wel dalen als we meer tonnages te verwerken krijgen. We zouden tot 100.000 ton per jaar kunnen verwerken.’ De transportprijs is hier niet inbegrepen. De totaalprijs zal dus wellicht gunstiger uitvallen voor containerparken die toevallig dichter bij de verwerkingsinstallatie liggen dan voor verder afgelegen parken. Hergebruik van cellenbeton in andere bouwproducten is in elk geval een mooi voorbeeld van de omslag die de Vlaamse overheid wil maken van afvalnaar materialenbeleid.

Geen verplichting maar een kans Cellenbeton staat niet op de lijst met verplicht selectief in te zamelen fracties

Lieselot Decalf is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid


geregeld wetmatig

Cameragebruik zomerfestivals Tijdens openluchtfestivals wordt steeds meer gebruik gemaakt van cameratoezicht. Recent bracht de minister van Binnenlandse Zaken een wijziging aan in haar rondzendbrief die de wetgeving over het cameragebruik op festivals moet verduidelijken. Deze zomer worden op allerlei plaatsen in het land weer openluchtfestivals georganiseerd. Uiteraard moeten die veilig en vlot kunnen verlopen, dus wordt momenteel naarstig gewerkt aan onder meer nieuwe tijdelijke politieverordeningen en pleinreglementen. Tijdens die grote volkstoelopen wordt ook steeds meer gebruik gemaakt van cameratoezicht. Dat kan de hulpdiensten of organisatoren helpen bij het aansturen van de massa feestvierders. De minister van Binnenlandse Zaken heeft recent, op vraag van een aantal organisatoren, een wijziging aangebracht aan haar rondzendbrief bij de Camerawet van 21 maart 2007 (gewijzigd in 2009) over cameragebruik op festivals en andere grote volkstoelopen. Dit is onder meer het gevolg van de incidenten op het technofestival in Duisburg, vorige zomer.

Camera’s: vast en mobiel De Camerawet maakt een onderscheid tussen vaste en mobiele camera’s. Die laatste mogen enkel voor een beperkte duur door de politiediensten gebruikt worden tijdens ‘grote volkstoelopen’; het zijn camera’s die tijdens de observatie zelf verplaatst worden (in politiehelikopters en camera’s op rijdende voertuigen). Afhankelijk van de situatie zal de burgemeester (bevoegd voor ‘besloten plaatsen’, zoals een festivalweide) of de officier van bestuurlijke politie (bevoegd voor ‘niet-besloten plaatsen’, bv. openbare weg) beslissen om de camera’s in te zetten. Meestal wordt daartoe een verzoek aan de federale politie gericht, die luchtsteun kan leveren. Uitsluitend politiediensten kunnen mobiele camera’s gebruiken en de beelden ervan bekijken.

Ook particulieren mogen filmen op openbaar domein De (veel vaker voorkomende) vaste camera’s kunnen zowel door particuliere festivalorganisatoren als lokale besturen ingezet worden tijdens festivals of andere grote volkstoelopen, zowel op besloten als op niet-besloten plaatsen. Merkwaardig, hiermee geeft de minister nu uitdrukkelijk aan particulieren de mogelijkheid om het openbaar domein te filmen. Deze redenering lijkt strijdig met de algemene bepalingen uit de Camerawet. Daarin staat uitdrukkelijk dat particulieren het openbaar domein niet mogen filmen, tenzij ze daarvoor toestemming van de gemeenteraad hebben. De minister heeft nu bepaald dat een festivalruimte die duidelijk afgebakend is op het openbaar domein, als een besloten plaats kan worden beschouwd. Een advies van de korpschef van lokale politie en de gemeenteraad zal in dat geval dus niet vereist zijn. Een caféhouder die een klein festival organiseert op straat en het terrein

afbakent met dranghekken, zal die plaats zelf in beeld mogen brengen, en hijzelf (of zijn medewerkers) zal de beelden mogen bekijken. Als dat op continue basis gebeurt, vindt de minister het raadzaam dat er gecertificeerde bewakingsagenten voor worden ingezet.

Bevoegdheden en coördinatie Volgens de Camerawet van 2007 moet de gemeente of lokale politie toestemming vragen aan de verantwoordelijke van de besloten plaats om daar te filmen. Dat zou ze voortaan ook moeten doen wanneer een festivalorganisator het openbaar domein inneemt (het plein is dan immers voor een beperkte periode een besloten plaats). Tot grote problemen hoeft dat niet te leiden, zeker niet wanneer de gemeente al een vergunning heeft afgeleverd voor de organisatie van het festival. Bij twijfel over de locatie zal wel steeds de strengste procedure van toepassing zijn; dan is er dus wel advies van de korpschef en gemeenteraad nodig. De minister sluit bovendien de samenwerking tussen gemeenten en private festivalorganisatoren voor cameratoezicht niet uit. Nieuw is ook dat tijdens alle festivals een plan met aanduiding van de cameraposities opgemaakt moet worden.

Politie exclusief bevoegd voor openbaar domein Opmerkelijk is dat de minister nu in haar rondzendbrief uitdrukkelijk de bevoegdheid voor het bekijken van camerabeelden in ‘real time’ op ‘niet-besloten plaatsen’ (zoals een braderij op de openbare weg) als het monopolie van de politiediensten beschouwt. Hiermee geeft ze voor het eerst aan dat noch andere gemeentelijke ambtenaren, noch gemeenschapswachten, noch private bewakingsdiensten gemachtigd zijn het openbaar domein te filmen. Maar dat lijkt ons strijdig te zijn met de stelling die ze innam voor cameragebruik op festivals. tom.deschepper@ vvsg.be

Ministeriële Omzendbrief van 13 mei 2011 tot wijziging van de Ministeriële Omzendbrief van 10 december 2009 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, Inforumnummer 256320. Wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s, BS van 31 mei 2007. www.vvsg.be/veiligheid/camera

Lokaal I 1 juli 2011 I 43


geregeld wetmatig Ook uw advertentie in Lokaal?

inlevering advertenties voor:

Lokaal 13 (1 tot 15 september): 18 augustus Lokaal 14 (16 tot 30 september): 1 september Lokaal 15 (1 tot 15 oktober): 15 september

informatie personeelsadvertenties

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

Huursubsidies voor serviceflatbewoners In het verleden werden aanvragen van serviceflatbewoners voor huursubsidies goedgekeurd. Nogal wat kwetsbare ouderen konden dankzij die huursubsidie een verblijf in een serviceflat financieel aan. De nieuwe definitie van ‘huurder’ in het sociale-huurbesluit maakt huursubsidies voor serviceflatbewoners echter onmogelijk. Aanvragen voor huursubsidies door huurders van de erkende serviceflats worden nu door Wonen Vlaanderen systematisch afgewezen, omdat deze mensen geen huurcontract kunnen voorleggen. De overeenkomsten met de ‘huurders’ van serviceflats worden door Wonen Vlaanderen als dienstverleningsovereenkomsten gekwalificeerd, waardoor de betrokkenen een voor hen belangrijke tussenkomst mislopen. De VVSG bracht dit in het verleden al op verschillende formele en informele overlegfora ter sprake. Onlangs schreef ze ook een brief aan de betrokken ministers Vandenbossche en Vandeurzen met de vraag dit probleem op te lossen. Erkende serviceflats worden immers voor steeds meer bewoners onbetaalbaar. We houden u op de hoogte van hun antwoord. elke.vastiau@ vvsg.be

www.vvsg.be/welzijnsvoorzieningen/woonzorg

GEMEENTE WESTERLO

Parel van de Kempen

Waregem is een bruisende ‘stad in galop’ waar met een gedreven bestuur en een enthousiast team dagelijks gewerkt wordt om de leefomgeving van haar burgers te optimaliseren. Wil jij deze dynamische ploeg versterken? Aarzel niet en solliciteer voor een van volgende statutaire jobs:

Diensthoofd mobiliteit, wegen- en waterinfrastructuur niveau A1a - A3a

Je staat in voor de voorbereiding, planning en ontwikkeling van openbare werken binnen het stedelijk openbaar domein. Samen met je medewerkers coördineer en controleer je de werken die worden uitgevoerd.

Stedenbouwkundig ambtenaar niveau A1a - A3a

Je staat in voor gespecialiseerd advies inzake stedenbouwkundige materies en behandelt de dossiers van aanvragen voor allerhande vergunningen. Je geeft leiding aan jouw team van medewerkers en staat in voor alle contacten met externe besturen en ontwerpers.

Controleur gebouwen niveau B1 - B3

Je coördineert de projecten binnen de dienst gebouwen en ziet toe op de correcte uitvoering ervan. Je formuleert gefundeerde voorstellen in verband met de gebouwen van de stad en je kan de financiële weerslag ervan ramen. Ben jij de gemotiveerde medewerker met technische feeling die we zoeken?

Ben je benieuwd naar wat wij jou kunnen bieden aan salaris en aantrekkelijke extralegale voordelen? Surf dan snel naar www.waregem.be/vacatures voor alle details, functiebeschrijvingen en verdere informatie over deze betrekkingen of contacteer de personeelsdienst op 056 62 12 19. Inschrijven kan tot en met 15 augustus 2011. De selectieprocedure is voorzien in september 2011.

44 I 1 juli 2011 I Lokaal

diensthoofd technische dienst vast - voltijds - A4a-A4b

Binnen de afdeling grondgebiedzaken zoekt de gemeente Westerlo een diensthoofd technische dienst voor de dienst werken in eigen beheer en onderhoudswerken. Het gaat over een voltijdse statutaire betrekking. Een wervingsreserve van twee jaar wordt aangelegd. Taken organisatie van de dienst werken in eigen beheer en onderhoudswerken • opmaak planning en coördinatie van de werkzaamheden • opvolging van kleinere uitbestede werken • verantwoordelijke voor de aankopen en de nacalculatie • lid van het managementteam Voorwaarden ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs • slagen voor een selectieprocedure Meer info: personeelsdienst - jef.janssens@westerlo.be - 014 53 91 74 gemeentesecretaris - leon.gielis@westerlo.be - 014 53 91 20 www.westerlo.be > vandaag in Westerlo > vacatures

Hoe solliciteren? stuur je sollicitatiebrief met cv en een kopie van het vereiste diploma ten laatste op 19 augustus 2011 naar gemeente Westerlo, tav college van burgemeester en schepenen, Boerenkrijglaan 61 - 2260 Westerlo


agenda studiedag

Drongen vanaf 3 augustus

Hechtel-Eksel 18 september

Exclusief werkbezoek achter de schermen van de vliegshow in Hechtel-Eksel, met focus op veiligheid. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Geel 8 september

Hoe optimaliseer je je Rizivfinanciering? Opleiding over het berekenen en optimaliseren van de Riziv-financiering van rusthuizen. www.vvsg.be (kalender) Brussel 22 september

Sociale media en ontwikkelingssamenwerking 2.0 Praktijkgerichte opleiding over digitale communicatiemiddelen en nieuwe media. www.vvsg.be (kalender) Leuven vanaf 27 september

Resultaatgericht werken met het jaarplan volgens de A3-methode Tweedaagse opleiding voor leden van het managementteam en leidinggevenden uit lokale besturen. www.vvsg.be (kalender)

stefan dewickere

Werkbezoek internationale burgerluchtvaartshow voor burgemeesters

Zomercursus Managen van verandering: adviseren en begeleiden van veranderingsprocessen

Voor de toenemende complexiteit in de werking van de lokale besturen en de druk die dat veroorzaakt, zijn nieuwe competenties nodig. Deze opleiding geeft basisinzichten en ontwikkelt vaardigheden om als organisatie beter om te gaan met verandering en vernieuwing. Met meetinstrumenten krijgt u inzicht in uw eigen stijl om te veranderen en te vernieuwen. Door de dynamiek van uw eigen werkomgeving te analyseren, ontwerpt u een plan van aanpak om de nieuwe inzichten en vaardigheden binnen uw bestuur toe te passen. www.vvsg.be (kalender)

Gent 29 september

Mechelen vanaf 4 oktober

Vorming voor voorzitters OCMW, schepenen en raadsleden betrokken bij communicatie en bij sociaal beleid. www.vvsg.be (kalender)

Vierdaagse praktijkgerichte opleiding voor maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders. www.vvsg.be (kalender)

Leuven vanaf 29 september

Brussel 6 oktober Gent 13 oktober

Succesvol communiceren met al uw burgers

OCMW-hulpverlening aan zelfstandigen in moeilijkheden Opleiding voor maatschappelijk werkers over de problematiek van zelfstandigen in moeilijkheden en gefailleerden. www.vvsg.be (kalender) Harelbeke vanaf 4 oktober

Gent vanaf 27 september

Via intervisie en supervisie naar een kwaliteitsvolle dienstverlening in het OCMW/Sociaal Huis Theoretische inleiding en drie intervisiesessies voor medewerkers en teamverantwoordelijken van OCMW’s. www.vvsg.be (kalender)

Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-cliënteel Interactieve opleiding voor maatschappelijk werkers en arbeidstrajectbegeleiders over het wetgevende kader van tewerkstellingsmaatregelen. www.vvsg.be (kalender)

Integrale trajectbegeleiding en werkgeversbenadering

Communicatie voor kansarme doelgroepen Praktische opleiding over inhoud en vormgeving van communicatieproducten zoals folders en brochures. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Vlaanderen 11 september

Open Monumentendag – Conflict 199 Vlaamse steden en gemeenten stellen bekend en minder bekend Conflict-patrimonium open voor publiek. www.openmonumenten.be Antwerpen 26 oktober

Energiedag ‘Meer met minder’

tom de schepper

Leuven 6 oktober

Publiek cameratoezicht: zit Big Brother in mijn gemeente?

Eerst werden camera’s vooral gebruikt op bedrijventerreinen, in horecazaken en door winkeluitbaters. Maar de afgelopen tien jaar maken ook lokale besturen gebruik van de camera als middel tegen criminaliteit en overlast. Ondertussen groeit ook het protest en de vrees dat Big Brother de ogen niet meer van de burger af kan houden. Na een stand van zaken van het cameragebruik door gemeente en politie, trekken we het debat open. Na de middag krijgt u concrete praktijken over het gebruik van de camera. Op de infobeurs maakt u kennis met de technische aspecten. In de namiddag kunt u ook de cameracentrale van de politiezone Leuven bezoeken. www.vvsg.be (kalender)

De energiedag prikkelt de lokale besturen met actuele informatie en interactieve praktijkmarkten om nog beter werk te maken van een duurzaam energiebeleid. www.vvsg.be Gent 24 en 25 november

Building partnerships – making a difference Algemene conferentie over de uitwisseling van goede praktijken over racismebestrijding door lokale besturen; organisatie van de Europese coalitie van steden tegen racisme. www.citiesagainstracism.org

Lokaal I 1 juli 2011 I 45


column Pieter Bos

‘Dat moet je me nu toch eens uitleggen,’ zei ze. Ze knipperde bij wijze van captatio benevolentiae een paar keer met haar lange wimpers die als kraalgordijntjes over haar reeënogen schoven. ‘Wat?’ zei ik, want voor mij was alles volkomen duidelijk. We zaten samen in het publiek en oppositieraadslid A had verklaard dat de heraanleg van de Kerkstraat te veel geld kostte. Waarop schepen B had verklaard dat dit alleen maar ogenschijnlijk zo was. ‘Deze manier van doen,’ zei ze. ‘Dat is toch niet normaal: als die man van de oppositie gelijk heeft, waarom geeft de schepen dat dan niet gewoon toe?’ ‘Gewoon, gewoon,’ zei ik. ‘Wie heeft het hier over “gewoon”? Dit is politiek, liefje, en politiek is een spiegel van de werkelijkheid. Alles is hier onderhevig aan spiegeleffecten: links is rechts en rechts is links en wat gewoon is in de normale wereld, is dat niet in de politiek. Bovendien is het een ongelijke spiegel. Op sommige plaatsen is hij hol, op andere bol.’ ‘Pfff,’ blies ze met een verontwaardigde oogopslag. ‘En gewone mensen moeten dat kunnen begrijpen?’ ‘Voetbal is toch ook een andere wereld,’ antwoordde ik. ‘En die doorgronden ze toch helemaal? Bovendien: door “gewone” mensen tegenover politiek te zetten bewijs je dat je zelf ook wel beseft dat het hier om een ongewone wereld met buitengewone mensen gaat.’ Ze lachte. Ze wist niet dat ik het meende. ‘Maar daarom kun je iemand die gelijk hééft toch nog altijd wel gelijk geven?’ ‘Dat doen politici heus wel. Alleen doen ze het subtieler dan andere mensen.’ Weerom keek ze me aan, met een naïviteit die door nietkenners vaak met onschuld wordt verward. Gewone mensen zijn niet per definitie onschuldiger dan politici. Ook niet als het jonge freules zijn. Misschien zelfs vooral dan niet. Toch zou ik liegen als ik stelde dat haar blik me niet deerde. Dat deed hij wel degelijk. Daarom waren het ook reeënogen, wellicht. ‘Stel eens,’ doceerde ik, ‘dat het raadslid van de oppositie onmiddellijk gelijk zou krijgen van de meerderheid. Wat zou er dan gebeuren?’

46 I 1 juli 2011 I Lokaal

Ze haalde haar schouders op. ‘Het spel zou om zeep zijn,’ onthulde ik, ‘geen erger nachtmerrie voor een oppositielid dan voetstoots gelijk krijgen.’ Mijn uitleg bevredigde haar niet. Ze rimpelde haar voorhoofd, zoals een briesje de zee. Het zinneloze zeilen. Waarom weet ik niet, maar deze boektitel welde spontaan in me op. ‘Ooit die sketch van Monty Python gezien?’ Natuurlijk niet, realiseerde ik me al terwijl ik de vraag stelde, daarvoor was ze veel te jong. Zij had nog maar net Samson achter de kiezen, met een vliegtuigjes vouwende en lintjes knippende burgemeester met hoge hoed als politiek stereotype voor eeuwig op haar netvlies gebrand. Ze rimpelde haar voorhoofd nog wat meer. Vier beaufort, ver zal ik er niet naast zitten. ‘Die sketch ging als volgt: een man komt aan een fruitkraampje en vraagt de prijs van de appelen. “Vijf pond!” zegt de verkoper. “Oké,” zegt de man en hij haalt zijn beurs tevoorschijn. Waarop de verkoper verbolgen reageert: “Nee, kinkel, zo hoort het niet: jij moet afbieden!”’ Ik wachtte op de bevrijdende lach die moest klinken. Er kwam niets. Trouwens, was het wel Monty Python? Misschien waren het de Marx Brothers, het mooiste marxisme dat ooit heeft bestaan. Ook daarvan zou ze wel verstoken zijn gebleven. Jong zijn heeft zijn prijs. Als haar voorhoofd al een zee was, dan toch de Dode Zee. Je kon er heerlijk op drijven, maar meer ook niet. Zo ik haar niet kon verzoenen met de politieke praktijk, verzoende zij mij toch wel met mijn leeftijd. Spontaan zoende ik haar. Vol op de lippen. ‘Wat,’ stamelde ze, zich herstellend van de overrompeling. ‘Waarom, waarvoor?’ ‘Je hebt gelijk,’ zei ik. ‘Zomaar, opeens?’ verwonderde ze zich. ‘En daarnet zei je nog…’ Ze keek kwaad en veegde ostentatief haar pruilende mondje schoon. ‘Juist,’ zei ik, ‘snap je nu dat het niet goed zou zijn, mocht de oppositie direct volmondig gelijk krijgen?’ Ze knikte, zichtbaar wijzer geworden. Ik likte mijn lippen. Ze proefden naar zout.

beeld karolien vanderstappen

Educatie


Hoe bereidt u zich voor op de vergrijzing van de bevolking? Door gewoon af te wachten? Of door vandaag al actie te ondernemen met een ervaren partner? Silver Line De vergrijzing van de bevolking is een van de grootste maatschappelijke uitdagingen voor de komende decennia. Dit zal ook de dienstverleningstrategie en het aanbod van de openbare besturen en social profitorganisaties fundamenteel beïnvloeden. Ook op dit gebied hebben we de ambitie om u de nodige ondersteuning en financiële dienstverlening aan te bieden, om die uitdaging succesvol aan te gaan. Het Silver Line-gamma omvat een geheel aan financiële oplossingen die specifiek op uw behoeften zijn afgestemd, of deze nu betrekking hebben op de bouw van infrastructuur voor senioren, het efficiënte beheer van gelden in de woonzorgcentra, of de financiering van de pensioenen van uw werknemers. Voor meer informatie over Silver Line en voor deskundig advies kunt u altijd terecht bij uw bevoorrechte contactpersoon of bezoek ons dossier Silver Line op www.dexia.be/professioneel.

samen naar de essentie

Dexia Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – CBFA nr. 19649 A.


Een ongelukje is snel gebeurd, je verzekeren nog sneller

Verzeker je event in enkele clicks Of het nu gaat om een rommelmarkt, hondententoonstelling, pensioenfeest of sportwedstrijd, een evenement verloopt niet altijd zonder ongelukjes. Een evenement betekent veel organisatie, daarom maakt Ethias het verzekeren ervan heel makkelijk. Met Easevent verzeker je je evenement in enkele clicks, terwijl je ondertussen ballonnen omhoog hangt. Easevent heeft de Decavi-TrofeeŠ voor Innovatie 2011 gewonnen. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654 Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.

Meer info en voorwaarden ethias.be


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.