2011Lokaal07

Page 1

Nr 7 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal Perverse effecten van te veel regels

Kleur de grijze zone

Een secretaris voor gemeente en OCMW

Het Toreke als complementaire munt

Watertoets: voeten droog


e ch en Ro nn La de n Ar y e de b u In Dur en ss tu

Natuurdag langs de Ourthe RIVEO

stelt zijn natuur & vissen programma’s voor TARIef: vanaf 16 € / pers. OpTIe: STReek pRODucTen pIcknIck vAnAf 12 € / pers.

In Hotton

Programma:

StudioBreakfast.be

quaria   ezoek aan de a •  B van RIVEO  in het water,  •   Met de voeten e kleine  ontdekking van d er fauna van de rivi en picknick •  Streek product  vissen  •   Initiatie in het ngel he e  st met de va

Natuur en rivier als rode draad! Aquaria / Tentoonstelling / Minigolf & Tuinen /  Activiteiten Natuur & Vissen

Fonds européen agricole pour le développement rural : l’Europe investit dans les zones rurales.

www.riveo.be Rue Haute, 4 • 6990 Hotton T +32 (0) 84 /41 35 71 F +32 (0) 84 /41 35 79 info@riveo.be

Centre d’Interprétation de la Rivière


Lokaal is het magazine van de lokale besturen

inhoud

kort lokaal

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

bestuurskracht 12 Kleur In De Grijze Zone Lokale besturen zijn het object van Vlaamse regelgeving en ze creëren zelf regelgeving, intern en in de relatie met de maatschappij. Filip De Rynck en Geertrui Vanloo houden een pleidooi voor meer begeestering in plaats van deze regeldrang. 17 Een secretaris voor gemeente en OCMW 20 Volksraadpleging brengt opnieuw verkeer over markt in Tielt

bart lAsuy

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

5 opinie – Het Witboek Interne Staatshervorming

12

21 Lokale raad – Hoe kunnen OCMW-raadsleden de OCMW-verenigingen controleren? 22 De raad van Middelkerke – Toch paasijsjes op de dijk

werkveld 24 Interview – Alain Winants, Robin Libert en Bjorn Verschaeve Lokale besturen en de Veiligheid van de Staat ‘Omdat lokale besturen het dichtst bij de burger staan, merken ze als eerste feiten en gedragingen op die voor ons waarde hebben omdat we deze informatie kunnen samenbrengen met andere inlichtingen,’ zegt Alain Winants, administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat. 28 Tussen jeugdbeweging en jeugdzorg Mechelen zoekt een weg

stefan dewickere

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

28

30 Lokale raad – Hebben niet-begeleide minderjarigen die een Lokaal Opvanginitiatief verlaten, recht op financiële steun en een installatiepremie? 31 Praktijk in Knesselare – Alle onthaalouders verenigen in contactgroep 32 Een Toreke voor klusjes in Gentse Rabotwijk 34 Voeten droog, dankzij de watertoets De watertoets is een goed juridisch instrument, al kan het niet alle wateroverlast oplossen. In elk geval staan overheden veel explicieter stil bij mogelijk risico en kunnen ze potentiële kopers hiervoor ook beter waarschuwen. 37 Praktijk in Retie – Tien gemeenten bestrijden onkruid pesticidenvrij 38 Achter de schermen – Containerparkwachter

geregeld 40 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Johan Ackaert

watering sint-truiden

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

34 Op de cover In het Gentse stadsmuseum School van Toen krijgen leerlingen van nu les over het onderwijs van vroeger zoals de straffen van toen voor wie de regels niet volgde zoals de langetong en het ezelsoor. Wie linkshandig was, werd met de regel op de vingers getikt.

Lokaal I 16 april 2011 I 3


NIEUW! HANDBOEK WERKGELEGENHEIDSMAATREGELEN in lokale besturen Het handboek geeft een volledig overzicht van alle werkgelegenheidsmaatregelen die de lokale besturen (OCMW én gemeente) kunnen inzetten zowel voor hun eigen personeel als voor de activering van OCMW-cliënten. De maatregelen worden zowel technisch, juridisch als financieel uiteengezet en u krijgt heel wat praktische informatie over het inzetten van en het werken met de maatregelen (modelformulieren, documenten, FAQ’s…).

Drie overzichtelijke en gebruiksvriendelijke delen In Deel 1 – Werkgelegenheidsmaatregelen ten gunste van ‘ocmwcliënteel’ ligt de focus op de rol van de sociale dienst of tewerkstellingsdienst van het OCMW in het kader van tewerkstelling. De Wet van 26 mei 2002 met betrekking tot het recht op maatschappelijke integratie heeft aan het OCMW uitdrukkelijk een tewerkstellingsopdracht gegeven. De maatregelen zoals ze kunnen toegepast worden op RMIgerechtigden komen hier aan bod. De voorwaarden waaraan deze OCMW-cliënten moeten voldoen om in te stappen in artikel zestig § 7 OCMW-wet, Activa, Sine en Werkervaring worden in detail besproken. Vervolgens komen de effectieve toepassing en de administratieve afhandeling van deze tewerkstellingsmaatregelen aan bod. Verder wordt ook aandacht besteed aan de socioprofessionele balans als instrument om OCMW-cliënten te screenen en te begeleiden op weg naar of tijdens een tewerkstelling.

In Deel 2 – Werkgelegenheidsmaatregelen inzetbaar door de lokale besturen worden het OCMW en de gemeente als werkgevers bekeken. U krijgt een antwoord op de vraag welke tewerkstellingsmaatregelen het lokaal bestuur zelf als werkgever van eigen personeel kan gebruiken en welke (financiële) voordelen hieraan verbonden zijn. Komen in dit deel aan bod: dienstencheques, gesco, startbanen, de beroepsinlevingsovereenkomst… Deel 3 – Jongeren is een houvast voor stage- en leerwerkaanbieders bij een overheidsdienst. Bij de overheidsdiensten op de verschillende niveaus bestaat er grote onduidelijkheid over wat een stage- of leerwerkplaats nu precies inhoudt, welke regelgeving van toepassing is, in welke mate een financiële tegemoetkoming mogelijk is, wie moet worden gecontacteerd enzovoort. Deze tekst bundelt al die informatie en poogt concrete adviezen aan te bieden.

Het Handboek Werkgelegenheidsmaatregelen vervangt het oude handboek ‘Lokale besturen en werk’. Abonnees van ‘Lokale besturen en werk’ kregen het nieuwe handboek al in de bus.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel ….. ex. van het Handboek Werkgelegenheidsmaatregelen in lokale besturen*, 79 euro** Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel. : .................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ...................................................................................................................................................

Datum en handtekening

* Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/ blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. ** Prijzen geldig tot 31.05.2011. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


kort lokaal opinie

Witboek Interne Staatshervorming

D

e Vlaamse regering legt een paasgeschenk neer: het Witboek Interne Staatshervorming. Verder bouwend op de analyse van het Groenboek worden vijf uitvoeringslijnen naar voor geschoven. Er is aandacht voor de versterking van de bestuurskracht van gemeenten: de vrijwillige fusie, meer intergemeentelijke samenwerking, een sterkere samenwerking tussen de gemeente en het OCMW en de versterking van de democratische legitimatie van de intergemeentelijke samenwerking. Sterke besturen zijn de Een tweede lijn bestaat uit meer autonoenige juiste weg om het mie en bevoegdheden voor de lokale besturen: zoals een drastische planlastververtrouwen van de burger in mindering, het afschaffen van specifieke het overheidsfunctioneren te toezichtsvormen, meer bevoegdheden inbehouden en te versterken. zake kinderopvang, maar ook in ruimtelijke ordening, mobiliteit, waterbeheer, werkgelegenheid en sociale economie. Volgens het Witboek wil de regering minder interveniërende bestuursniveaus en wil ze bureaucratische procedures in ruimtelijke ordening, milieu en mobiliteit versnellen. De vierde lijn is de afgebakende provinciale taakstelling. Ten slotte moet een regioscreening leiden tot het vereenvoudigen van de vele tussenstructuren en tot het stroomlijnen van streeksamenwerking of de stadsregionale samenwerking.

Het Witboek bevat zeker mogelijkheden om tot een efficiëntere organisatie van de overheid in Vlaanderen te komen. Echte harde keuzes zijn (nog?) niet gemaakt. Er blijft ook veel weerstand bij sectorale departementen, intermediaire besturen en een deel van het maatschappelijk middenveld om resoluut te kiezen voor meer subsidiariteit. Nochtans zijn sterke lokale besturen zowel vanuit democratisch oogpunt als vanuit doelmatigheid de enige juiste weg om het vertrouwen van de burger in het overheidsfunctioneren van de overheid ten gronde te behouden en te versterken. Wie is er bang van meer subsidiariteit?

Mark Suykens is directeur van de VVSG

Lokaal I 16 april 2011 I 5


kort lokaal nieuws

Geen sociale bijdragen op presentiegelden mandatarissen

Enkele jaren terug probeerde de federale overheid al eens om publieke mandatarissen als zelfstandige in bijberoep te beschouwen voor mandaten die ze namens hun bestuur opnemen, bijvoorbeeld als afgevaardigde in een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een huisvestingsmaatschappij. Ze zouden op de presentiegelden die ze er verdienen, ook sociale bijdragen moeten betalen. Uiteindelijk ging dit niet door omdat sommige mandatarissen door zelfstandige te worden ook hun sociale uitkering (bijvoorbeeld een werkloosheidsvergoeding) zouden verliezen. In de plaats kwam er een heffing op de uitbetalende instellingen zelf. De vraag blijft tot vandaag overeind wat die met de financiering van de sociale zekerheid van zelfstandigen te maken hebben. Sinds enkele maanden hanteert het RSVZ een nieuwe tactiek. De nietstemgerechtigde leden van de raden van bestuur van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden krijgen nu de vraag om zich aan te sluiten bij een

69,4 6 I 16 april 2011 I Lokaal

stefan dewickere

Het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) vindt dat niet-stemgerechtigde bestuurders in een intergemeentelijk samenwerkingsverband sociale bijdragen moeten betalen. De VVSG heeft zich hiertegen in een brief aan ontslagnemend federaal minister van zelfstandigen Sabine Laruelle verzet.

socialezekerheidskas voor zelfstandigen en bijdragen te betalen. Volgens het RSVZ vallen de presentiegelden die bestuurders verdienen buiten de vrijstelling in de wetgeving. Nochtans zijn de niet-stemgerechtigde bestuurders er gekomen in uitvoering van een verplichting die het (weliswaar alleen in Vlaanderen bestaande) decreet op de intergemeentelijke samenwerking oplegt voor dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen. Die moeten een aantal zitjes in de raad van bestuur voorbehouden voor raadsleden die in hun eigen gemeente in de oppositie zitten. De VVSG heeft sinds oktober 2010 herhaaldelijk geprobeerd om telefonisch en via e-mail het RSVZ hierover aan te spreken. Daarop kwam tot nu toe niet de minste inhoudelijke reactie. Het RSVZ reageert niet op de

Volgens de RSVZ moet op de presentiegelden die raadsleden krijgen als bestuurder van een intergemeentelijk samenwerkingsverband een sociale bijdrage betaald worden. De VVSG is het hier niet mee eens.

door de VVSG ontwikkelde argumenten en laat de vragen gewoon onbeantwoord. Daarom vertrok er op 28 maart een brief naar ontslagnemend federaal minister van zelfstandigen Sabine Laruelle. Daarin klagen we niet alleen de volgens ons onrechtmatige heffing van de bijdragen aan, maar ook het totale gebrek aan klantvriendelijkheid bij het RSVZ. jan leroy

www.vvsg.be, knop werking & organisatie, statuut lokale mandatarissen

In het Vlaams gewest zijn er 2,7 miljoen mensen die werken. Het hoogste aantal werkenden vinden we in Antwerpen (180.258), het laagste aantal in Herstappe (39). Om gemeenten onderling beter te kunnen vergelijken berekenen we in procenten de werkzaamheidsgraad, dat is het aantal werkenden ten opzichte van de bevolking tussen 18 en 64 jaar. Voor het Vlaams gewest bedraagt de werkzaamheidsgraad 69,4. Er zijn grote verschillen tussen gemeenten. In Kraainem, Wezembeek-Oppem, Maasmechelen en Genk ligt de werkzaamheidsgraad onder de 60. In Opwijk, Wingene, Lo-Reninge, Herstappe en Ruiselede boven de 77. www.lokalestatistieken.be


print & web

Biodiversiteit@bedrijven Natuurpunt startte vorig jaar met het proefproject Biodiversiteit@bedrijven, dat bedrijven en bedrijventerreinen wil inspireren om mee(r) te investeren in biodiversiteit. Sindsdien werden onder meer al 90 positieve bedrijfsvoorbeelden verzameld. Biodiversiteit Een website, bedrijven.com handleiding en praktische fiches ontsluiten nu het concrete materiaal dat werd uitgewerkt. Ook voor de gemeenten zijn dit handige tools om bedrijven in de gemeente te stimuleren positieve natuuracties te ondernemen, en daarmee aantrekkelijke bedrijventerreinen te creëren die beter geapprecieerd zullen worden door de buurtbewoners. Bovendien hebben al heel wat gemeenten het Charter voor Biodiversiteit ondertekend en kunnen ze dankzij deze nieuwe informatie dit charter ook concreet maken.

stefan dewickere

@

Bedrijfsleven en natuur vinden

Tekort gemeenten lijkt overschot De Vlaamse gemeenten realiseerden in 2009 een positief resultaat van 875 miljoen euro. Van een tekort is dus helemaal geen sprake, zelfs niet met de Europese rekenregels. In Lokaal 6 kon u al lezen dat er steeds meer twijfels rijzen bij de betrouwbaarheid van de cijfers die de federale overheid, het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) en de Hoge Raad van Financiën presenteren over het vorderingensaldo of tekort van de lokale besturen. Ook Eurostat, de instantie die vanuit Europa de cijfers van de lidstaten verzamelt en bestudeert, uitte al zware kritiek op de rekenmethode. ESR-saldo Vlaamse gemeenten (in miljoen euro) Het Agentschap Binnenlands Bestuur

elkaar

genomen om deze en worden initiatieven van dieren en planten achteruit Wereldwijd gaat de biodiversiteit niet alleen door minder kunnen hun steentje bijdragen, toe te roepen. Ook bedrijven achteruitgang een halt voor de meest toekomstgerichte brochure biedt inspiratie door positieve acties. Deze te vervuilen, maar ook natuur economische waarde van ondernemingen die de verantwoord ondernemen erkennen en maatschappelijk in de praktijk willen omzetten.

1999 348,3 (ABB) heeft nu een eigen berekening gemaakt. Die vertrekt wél van de werke2000 165,9 lijke gegevens, namelijk de begrotings2001 57,4 rekeningen van zo goed als alle Vlaamse 2002 125,6 gemeenten voor het jaar 2009. De enke2003 297,1 le cijfers die ontbreken, kunnen de uit2004 653,6 komst niet fundamenteel beïnvloeden. 2005 1.126,6 Het resultaat van de gewone dienst be2006 524,3 droeg 926 miljoen euro. Daarop moes2007 558,8 ten enkele correcties gebeuren, zoals het 2008 253,6 weglaten van de aflossingen van de le2009 875,2 ningen (ca. 560 miljoen euro), want die 2010 305,9* spelen volgens de Europese regels van 2011 267,3* ESR 95 (Europees systeem van nationale * Ramingen en regionale rekengingen) niet mee om Bron: Agentschap Binnenlands Bestuur het vorderingensaldo te bepalen. De buitengewone dienst eindigde in 2009 met een tekort van 580 miljoen euro, weliswaar na aftrek van de nieuwe leningen, die evenmin meetellen voor ESR 95. Samen met nog enkele andere correcties om zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de Europese definitie, komt men uit bij een overschot voor 2009 van 875 miljoen euro. Het ABB wijst er terecht op dat dit saldo uitzonderlijk groot was, vooral door de snellere inkohiering van de aanvullende personenbelasting. Daarom maakte het ABB ook een raming voor 2010 en 2011, wat een verwacht overschot van respectievelijk 305 en 267 miljoen euro oplevert. Opgelet, ook met deze gegevens is niet bewezen dat de federaal gepresenteerde cijfers (niet) juist zijn. Die gaan immers over de volledige sector (dus ook OCMW’s, politiezones en provincies) in de drie gewesten. Als de INR-gegevens kloppen (met stelselmatig een tekort voor de lokale sector), dan weten we nu zeker dat dit niet te wijten is aan de Vlaamse gemeenten. Het is nu aan het INR om aan te geven waar de oorzaak van de problemen wel ligt, als er al een tekort is wel te verstaan.

www.natuurpunt.be/bedrijven

jan leroy

www.woonplatformlimburg.be

Eén website over sociaal huren in Limburg De negen Limburgse huisvestingsmaatschappijen hebben een gemeenschappelijke website ontwikkeld, die alle informatie over het huren van een sociale woning in de provincie bundelt. Huurders of kandidaat-huurders vinden er voor hun gemeente het antwoord op al hun vragen. In eenvoudige taal worden regelgeving, procedures en voorwaarden voor sociaal huren toegelicht. De website is het verlengstuk van de samenwerking tussen de negen socialehuisvestingsmaatschappijen. De samenwerking moet leiden tot meer efficiëntie en een betere dienstverlening voor de huurders.

Lokaal I 16 april 2011 I 7


kort lokaal nieuws

gfs

Twee duo’s die in Antwerpen werden gevormd, om de twee weken spreken ze met elkaar af om samen iets te ondernemen en veel te praten.

Diversiteit managen door samen in te burgeren Om ontmoetingsinitiatieven te bevorderen tussen nieuwe en oude Vlamingen ontwikkelden Vormingplus en het Onthaalbureau van de stad Antwerpen op vraag van de Vlaamse overheid het concept inburgeringscoaching. Inburgeringscoaches zijn vrijwilligers die zich engageren om nieuwkomers te ondersteunen bij hun inburgeringsproces. Ook Liedekerke ging met dit concept aan de slag. ‘Aan de basis van het model samen inburgeren liggen een resem gelijkaardige projecten in binnen- en buitenland. Toen de Vlaamse overheid naar een middel zocht om een soortgelijk initiatief hier te stimuleren, vormde een studie van al die modellen onze leidraad om met het Antwerpse onthaalbureau een proefproject te starten,’ zegt Majida Bellaji van Vormingplus regio Antwerpen. Een inburgeraar en een inburgeringscoach ontmoeten elkaar minstens tweewekelijks om samen iets te doen tijdens een vooraf bepaalde periode. ‘Van de inburgeringscoach verwachten we dat hij of zij iemand is die ‘thuis’ is in de lokale samenleving en goed Nederlands spreekt en die de inburgeraar ondersteunt zodat zijn inburgeringsproces sneller en vlotter verloopt. Van de inburgeraar verwachten we dan weer dat die zich kan uitdrukken

in het Nederlands. Tijdens de ontmoetingen heeft de inburgeraar de kans om zijn Nederlands te oefenen. Zowel de inzet van de inburgeraar als de inburgeringscoach gebeurt onbezoldigd en op vrijwillige basis.’ Om tot succesvolle duo’s te komen is een coördinator een noodzakelijke voorwaarde. Majida Bellaji: ‘Kandidaat-deelnemers maken eerst kennis met de coördinator van het initiatief, die de deelnemers informeert over het parcours terwijl hij peilt naar hun hobby’s en verwachtingen over geslacht, leeftijd, woonplaats en gedeelde interesses. De rol van de coördinator stopt niet bij het matchen van de duo’s. De coördinator volgt de duo’s op, ondersteunt ze en blikt samen met hen terug op het afgelegde parcours. Idealiter organiseert de coördinator ook uitwisselingsmomenten waarop de

deelnemers van elkaar kunnen leren.’ Samen Inburgeren is een aanvulling op het individuele inburgeringstraject. Het concept is ook complementair aan groepsinitiatieven zoals praatcafés. Zowel lokale besturen als verenigingen kunnen met dit concept aan de slag. Voor Majida Bellaji is lokaal maatwerk zeker mogelijk: ‘Een lokale organisator kan ook kiezen om het initiatief te richten op een specifieke doelgroep, zoals vrouwen of ouders van schoolgaande kinderen. Ook een jeugdhuis kan jongeren samenbrengen. Lokale organisatoren kiezen zelf welke invulling ze geven aan het parcours. Op het einde van het parcours houden de ontmoetingen op of komen de duo’s samen als vrienden zonder verdere opvolging van de coördinator. De informele sfeer is een rode draad doorheen het initiatief.’ De twee proefprojecten in Antwerpen en Liedekerke waren alvast veelbelovend. ‘Op korte tijd toonden veel Antwerpenaren interesse om een nieuwe stadsgenoot te leren kennen en ook een vijftigtal inburgeraars wilden meedoen. In Liedekerke zijn er vijftien duo’s gevormd. Niet alleen de inburgeraars gaven aan op zoek te zijn naar contacten met Vlamingen, omgekeerd zijn de nieuwsgierigheid en openheid even groot.’ sabine van cauwenberge

Tot 24 mei Managers van Diversiteit Lokale besturen en verenigingen die willen instappen in deze nieuwe methodiek kunnen via de projectoproep Managers van Diversiteit subsidiëring aanvragen. Deze subsidiëring loopt vanaf januari 2012 voor een periode van drie jaar. Over dit project en de projectoproep organiseren het Agentschap Binnenlands Bestuur en Vormingplus regio Antwerpen informatiesessies in Antwerpen (28 april), Leuven (29 april) en Gent (4 mei). www.sameninburgeren.be

8 I 16 april 2011 I Lokaal


print & web

Campagne Beleidsplan Ruimte Vlaanderen van start wetenschappelijk onderzoek vormen samen Van 7 april tot 28 mei lanceert het Departede bouwstenen voor het nieuwe Beleidsplan ment Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Ruimte Vlaanderen. Eind Onroerend Erfgoed (RWO) van 2011 wordt een schriftede Vlaamse Overheid een camveNetië lijke neerslag hiervan in een pagnewebsite waarop de burvaN het NoordeN? Groenboek aan de Vlaamse ger zijn mening kan geven over Regering voorgelegd. De vide ruimtelijke toekomst van sie uit het groenboek zal de Vlaanderen. Op www.ruimtebasis van een ruim maatvoormorgen.be kan iedereen schappelijk debat worden. In meedenken. Om deze burger2013 worden vervolgens de bevraging af te sluiten zullen gemaakte keuzes en engahonderd burgers worden uitgementen neergeschreven in genodigd voor een brainstorm een ontwerp van beleidsplan in het Vlaams Parlement op dat er, als het goed is, tegen 28 mei. Op de website kunt het eind van de Vlaamse legislatuur is. u zich daarvoor inschrijven. Bovendien zullen enkele partners specifiek worden onxavier buijs dervraagd. Deze input en de resultaten uit www.beleidsplanruimte.be

Participatie van kinderen en jongeren in armoede Kinderen en jongeren die in armoede opgroeien, zijn als ‘expert van hun eigen levensverhaal’ een onuitputtelijke bron van informatie voor beleidsmakers. Hun een stem geven is een belangrijke hefboom voor positieve veranderingen. Onder dit motto steunden de Koning Boudewijnstichting en Unicef België zeventien projecten, waarbij kinderen en jongeren op uiteenlopende manieren uitdrukking gaven aan hun leefwereld (minidebatten, fotoreportages, video’s, radio-interviews, graffiti, enzovoort). De ervaringen van die projecten zijn nu gebundeld in één publicatie, Participatie van kinderen en jongeren in armoede: lessen uit de praktijk. Met de lessen uit deze praktijken wil de publicatie een leidraad en ideeën bieden voor initiatiefnemers en beleidsmakers. Participatie van kinderen en jongeren in armoede Lessen uit de praktijk

www.kbs-frb.be, knop ‘publicaties’

daniel geeraerts

Sociale woningbouw: Vlaamse regering vraagt zelfde informatie twee keer

Om het aantal nieuwe sociale woningen te tellen, moeten gemeenten twee keer de stand van zaken doorgeven.

Het aantal sociale woningen moet flink omhoog. Het Decreet Grond- en Pandenbeleid biedt daarvoor een aantal instrumenten. De Vlaamse regering werkt momenteel aan een uitvoeringsbesluit dat regelt hoe de voortgang van de realisatie van sociale woningen wordt gemeten. Daarvoor

is een tool ontwikkeld. Van gemeenten wordt verwacht dat zij via dat instrument het Departement RWO op de hoogte brengen van de vergunningen waarbij een zogenaamde ‘sociale last’ is opgelegd of als een vergunning is verleend aan een socialehuisvestingsmaatschappij. Dat gemeenten

deze taak moeten gaan doen, is raar. De Vlaamse overheid hééft deze informatie namelijk al: op basis van artikel 4.7.19 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moeten gemeenten alle beslissingen over een vergunningsaanvraag en het bijbehorende dossier aan de gewestelijke stedenbouwkundig ambtenaar opsturen. De VVSG is van mening dat informatie die al bij de overheid bekend is, niet nog eens kan worden opgevraagd. In een gesprek met het kabinet van Vlaams minister voor Wonen Freya Van den Bossche pleitten we ervoor om dit aan te passen. xavier buijs

Lokale besturen: dichtbij en EU-nabij Minstens twee derde van de Europese regelgeving houdt rechtstreeks verband met lokale bevoegdheden, gaande van normering voor speeltuigen over zwembadwaterrichtlijnen tot de organisatie en gunning van diensten en werken. De Europese Unie bepaalt de parameters waarbinnen een overheid haar diensten van algemeen belang mag financieren. Europese regelgeving over overheidsopdrachten en de organisatie van publiek-private partnerschappen heeft eveneens onmiddellijke gevolgen voor de lokale besturen. Dit boek biedt inzicht in de manieren waarop Europa en Europees recht al dan niet zichtbaar aanwezig zijn in het dagelijkse lokale leven. L. Hoornaert, G. Straetmans, A.-M. Van den Bossche (eds.), Lokale besturen: dichtbij en EU-nabij, uitgeverij Intersentia, Antwerpen – Cambridge, 37 euro

Lokaal I 16 april 2011 I 9


kort lokaal perspiraat

“We lopen niet warm voor de denkpiste van stadsgewesten in plaats van provincies want een landelijke gemeente als Zulte zal altijd het onderspit delven in een stadsgewest. Bovendien mag je de taken en de verantwoordelijkheden van de provincie niet onderschatten. Wat doe je dan met het provinciaal onderwijs en met de provinciale subsidies?” Burgemeester van Zulte Henk Heyerick (CD&V) n.a.v. dezelfde Vlabestnota – Het Nieuwsblad 23/3 “Rijke stedelingen in België leven voor een deel op de kap van de armen: ze wonen in villawijken net buiten de stad, maar profiteren ook van het stadcentrum, waar de arme bevolking woont. Ze betalen echter geen belastingen voor die stadsfaciliteiten. Armen moeten beter ondersteund worden. Laat ons de condities in de stedelijke arbeiderswijken waarin ze wonen verbeteren, op het gebied van huisvesting, opleiding en tewerkstelling.” Sociaal geograaf Chris Kesteloot (KU Leuven) – Metro 25/3 “De vergoeding woon-werkverkeer afschaffen zou onnodige vertragingen op de weg tegengaan. Het moedigt mensen aan om in hun eigen streek een job te zoeken, en kan bedrijven stimuleren om vestigingen in de regio op te zetten. Het zal ervoor zorgen dat meer mensen in de stad gaan wonen. Daar worden huizen dan duurder, waardoor de overheid het woningaanbod moet vergroten.” Econoom Stef Proost, onderzoeksleider van denktank Metaforum (KU Leuven) – De Morgen 25/3 “Het is een toenemend probleem dat politici naar stemmenwinst kijken, terwijl problemen op lange termijn moeten worden opgelost. Laat ambtenaren dus het beleid uitzetten.” Mobiliteitsexpert Chris Tampère – De Morgen 25/3

10 I 16 april 2011 I Lokaal

Prijs Publieke Ruimte voor Turnhoutse Markt De stad Turnhout is de winnaar van de prijs Publieke Ruimte 2011 in de categorie geplande projecten. De plannen voor de herinrichting van de Grote Markt maakten indruk op de jury. In 2012, als Turnhout 800 jaar stadsrechten viert en Cultuurstad van Vlaanderen wordt, zal de Grote Markt grondig vernieuwd en autovrij zijn. Turnhout haalde het van vier andere genomineerde projecten: het Markt- De grote Markt van Turnhout wordt plein van Assenede, het sportpark Oude landen in Ekeren, grondig vernieuwd tegen volgend jaar. de Londenstraat/Amsterdamstraat in Antwerpen en de Clementwijk in Sint-Niklaas. In de categorie gerealiseerde projecten ging de prijs naar het Dierenpark van het Provinciaal Domein in Huizingen. De andere genomineerde projecten waren het Pierkespark in Gent, het Raadsplein in Anderlecht, de begraafplaats Centrum in Lommel en de Geelhandplaats in Antwerpen. bart van moerkerke

www.steunpuntstraten.be, www.dagvandeopenbareruimte.be

Verdubbeling sociale media bij gemeenten Vorig jaar had amper een op de vijf Vlaamse gemeenten een officieel account geregistreerd op Facebook, hooguit 15% was aanwezig op Twitter. Die tendens is gekenterd. In maart 2011 werd op elk sociaal netwerk (Facebook, NetLog, LinkedIn en Twitter) gezocht naar pagina’s die gerelateerd kunnen worden aan een stad of gemeente. Dubbel zoveel socialenetwerkaccounts werden opgetekend in vergelijking met 2010. Facebook is veruit het populairst: de helft van alle Vlaamse gemeenten is actief op Facebook. Maar ook Netlog doet het niet slecht met 30% van het totale aantal accounts. Twitter is de sterkste stijger en tekent vijf maal meer volgers op dan vorig jaar. Een signaal aan de lokale overheden

om ook met Twitter actief aan de slag te gaan. Het professionele netwerk LinkedIn eist eveneens zijn deel op: met bijna 7000 leden in totaal brengen gemeenten hun personeel goed in kaart. Was vorig jaar Oostende de stad die het meest actief gebruik maakte van de sociale media, nu is dat onbetwistbaar Mechelen, gevolgd door Hasselt en Leuven. Harelbeke sluit de top vijf en is daarmee één van de snelste groeiers. Gent prijkt net als vorig jaar op nummer één wat betreft het totale aantal fans en leden (bijna 100.000) op de diverse socialenetwerksites samen. marlies van bouwel

www.socialmediavlaanderen.be

Tot 9 mei Prijs vrijwilligerswerk 2011 Voor de derde maal beloont de Vlaamse Gemeenschap in samenwerking met de Verenigde Verenigingen een vernieuwende, opvallende of inspirerende vrijwilligerswerking in verenigingen en/of projecten. De laureaat ontvangt 2500 euro en een gepersonaliseerd kunstwerk. www.prijsvrijwilligerswerk.be

stefan dewickere

“De hertekening van de provinciegrenzen ligt niét op de regeringstafel. De provinciegrenzen wijzigen niét.” De woordvoerder van Vlaams minister Geert Bourgeois (N-VA), n.a.v. een afgevoerde Vlabest-nota over negen Vlaamse provincies — Het Nieuwsblad 23/3


nieuws

Van godshuis tot Sociaal Huis, OCMW’s gooien hun troeven op tafel Op zondag 1 mei viert de erfgoeddag haar tiende verjaardag. Omwille van hun rijk patrimonium en cultureel erfgoed zijn OCMW’s sinds jaar en dag belangrijke spelers in het erfgoedgebeuren. In heel wat gemeenten maken OCMW’s dankbaar gebruik van het jaarthema armoe troef om hun hedendaagse werking over armoedebestrijding in de verf te zetten. Met de tentoonstelling Een nieuw recept voor den disch toont de sociale dienst van het OCMW van Brugge haar hedendaagse werk tegen armoedebestrijding aan een ruim publiek. Ann Bursens, hoofdmaatschappelijk werker sociale dienst legt uit: ‘Een OCMW heeft vandaag de dag nog weinig te maken met armentafels of distafels van weleer. Deze editie van de erfgoeddag vormt een mooie gelegenheid om onze bredere werking kenbaar te maken. Op onze opendeurdagen bereiken we mensen met een specifieke vraag, op de erfgoeddag krijgen we mensen over de vloer die komen kijken naar het mooie patrimonium dat ze vaak niet associëren met een OCMW-werking. Met de tentoonstelling in de historische kapel van het godshuis O.-L.-Vrouw van Blindekens maakt de bezoeker zowel kennis met de intrigerende geschiedenis van de openbare dienstverlening in Brugge als met de nieuwste initiatieven van het OCMW. Het OCMW koos bewust om zijn alternatieve projecten rond armoedebestrijding over diverse thema’s als energiebesparing en schuldbemiddeling en haar jongerenproject te presenteren. Dat het OCMW ook meer doet dan individuele dienstverlening, illustreert de groepswerking rond uitstraling. Dit groepswerk wil mensen in armoede meer assertief maken onder het motto zeker van je binnenkant, stralen aan je buitenkant. Onze culturele activiteiten vindt de bezoeker terug onder de titel Niet willen deelnemen is een keuze, niet kunnen is uitsluiting.’ Een tentoonstelling en/of rondleiding over de geschiedenis van het OCMW met een link naar zijn veel ruimere hedendaagse werking vindt u ondermeer ook in Deinze, Dendermonde, Erpe-Mere, Harelbeke, Hove, Kontich, Kortrijk, Lier, Opwijk, Ternat en Sint-Truiden.

Tot 13 mei Impulsoproep migrantenbeleid Met het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid (FIM) steunt de federale regering projecten die een gunstig kader bieden voor de maatschappelijke integratie van personen van vreemde oorsprong, voor de preventie van discriminatie en de interculturele dialoog. De ondersteunde projecten over werkgelegenheid, vrije tijd, opleiding, gezondheid en bijstand aan personen moeten leiden tot de verbetering van het levenskader en tot gelijke kansen in actiezones die als prioritair werden beschouwd. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding verzorgt het secretariaat van het FIM. www.fim-fipi.be

sabine van cauwenberge

www.erfgoeddag.be

nix

Lokaal I 16 april 2011 I 11


bestuurskracht management

12 I 16 april 2011 I Lokaal


De Vlaamse Regering wijzigt diverse bepalingen in de Schoolfruitregeling. Zo kunnen de onderwijsinstellingen vanaf het volgende schooljaar bijkomende leerlingen inschrijven voor de Schoolfruitregeling. Zo kunnen ook leerlingen die na de erkenningsaanvraag zijn ingeschreven nog deelnemen aan de actie. Dat is vooral noodzakelijk voor de kleuterklassen. Daarnaast kunnen de steunaanvragen vanaf het volgende schooljaar enkel nog trimestrieel worden ingediend en valt de verplichting weg een bezwaarschrift tegen een beslissing van schorsing via een aangetekende brief te sturen. Beide wijzigingen betekenen een administratieve vereenvoudiging voor scholen. Besluit van 18 februari 2011

De Vlaamse overheid rekent het tot haar plicht om de verdeling van schoolfruit te reguleren. Bij uitbreiding regelt ze de werking, de taken en het beleid van lokale besturen via planverplichtingen, uitvoeringsbesluiten, subsidievoorwaarden, projectoproepen en toezicht. De lokale besturen zelf regelen, in het zog van het gemeentedecreet, het gedrag van hun diensten. Ondersteunende beheersdiensten (zoals personeel, financiën of kwaliteitszorg) ontwerpen systemen van aansturing en controle en rollen die over de organisatie uit. De lokale besturen regelen het gedrag van het lokale middenveld: in ruil voor enige steun moeten verenigingen en burgerinitiatieven aan voorwaarden in reglementen voldoen. Lokale besturen zijn het object van Vlaamse regelgeving en ze creëren zelf regelgeving, intern en in de relatie met de maatschappij: regeldrang op drie niveaus.

D tekst filip de rynck en geertrui vanloo beeld bart lasuy

it artikel waarschuwt voor de perverse effecten van deze doorhollende systeem- en regeldwang. Ze schaden de kracht en creativiteit in onze samenleving die we als lokaal bestuur steeds meer nodig hebben om complexe problematieken in een globaliserende wereld aan te pakken. De teneur van dit artikel is dat regelgeving ondergeschikt en ondersteunend moet zijn voor praktijkoplossingen en voor de noden van het netwerkende lokaal bestuur. Dat is de rode draad doorheen actuele thema’s: de planlast, de omvorming van toezicht, de bestuurskracht van lokale besturen. We waarschuwen voor de systemen van beheersing die zich in het zog van het gemeentedecreet aan het ontwikkelen zijn. We wijzen lokale besturen op hun verantwoordelijkheid om wat ze bij de Vlaamse overheid aanklagen, ondertussen niet zelf en in veelvoud in hun eigen organisatie en in de verhouding met de lokale maatschappij en haar burgers toe te passen.

Lokaal I 16 april 2011 I 13


bestuurskracht management

I

n het laatste decennium kregen de lokale besturen op veel beleidsdomeinen de rol van stimulator, regisseur of netwerkmakelaar. Dat is een andere invulling van goed bestuur dan deze voor klassieke uitvoeringstaken. Voor uitvoeringstaken zijn hiërarchische aansturing, planning en controle vervat in regelsystemen bruikbaar, maar dat zijn ze niet voor die nieuwe profielen. Die vergen andere competenties en een andere bestuursstijl die aangepast zijn aan complexe velden met autonome en soms argwanende actoren. Net terwijl die omslag zich voordoet, rukken klassieke regelsystemen steeds meer op.

financieel beheer of kwaliteitszorg zoveel mogelijk uniform proberen te sturen. Beleidsdiensten moeten dat spel meespelen maar proberen toch de vrijheid te bewaren om de eigen praktijkoplossingen te beschermen die het bestuur van hen ook verwacht. Gemeenten maken reglementen voor ondersteuning van burgerinitiatief. Terwille van die voorwaarden dienen burgerinitiatieven dossiers in, die perfect passen in de opgelegde criteria maar die maar voor een deel weergeven wat er echt gebeurt. Of ze dienen helemaal geen dossiers in en zetten toch initiatief op, in de grijze zone.

Voldoende wit blad laat innovatieve mensen die ruimte benutten. Belicht het wit en je krijgt potentieel alle kleuren van de regenboog. De grijze zone: laveren tussen zwart en wit De sterkte van lokale democratie en van lokale initiatieven is dat gemeenten, diensten en burgers praktijkoplossingen zoeken voor de problemen waarmee ze te maken krijgen. Regels daarentegen hebben het kenmerk dat ze uniform zijn omdat ze vanuit een systeemdenken worden bedacht. Om de praktijkaanpak te beschermen speelt zich een krachtmeting af in een grijze zone: de ruimte tussen het bewaren van de eigen praktijkoplossingen en het formeel in orde zijn met de opgelegde regels. Gemeenten staan onder het gedetailleerde toezicht van Vlaamse ambtenaren voor de toepassing van de rechtspositieregeling. De gemeenten spelen dat spel mee terwijl ze de eigen praktijken en interpretaties van de rechtspositie ondertussen beschermen. Beheersdiensten van gemeenten ontwerpen regels vanuit hun interne toezichtstaak, waarbij ze het gedrag van de beleidsdiensten betreffende personeel,

14 I 16 april 2011 I Lokaal

In de ruimte van de grijze zone vinden we het zuchten en foeteren; het bricoleren met cijfers, teksten en documenten om miserie te vermijden. Cynisme is de verzamelterm voor het gedrag van gemeenten, diensten en burgers die weten dat ze een spel met de regels spelen. Cynisme kenmerkt gemeenten in hun houding ten opzichte van de Vlaamse administraties; cynisme kenmerkt gemeentelijke diensten die proberen om overeind te blijven in de stortvloed van interne regels; cynisme kenmerkt burgerinitiatieven in hun verhouding met regels van gemeenten. Lokale besturen zijn zelf cynisch maar zijn intern en extern ook voorwerp van cynisme. Cynisch spelen met regels en desondanks voortwerken, dat is een Belgische hobby en was op veel vlakken een sterkte. Het effect van de oprukkende regeldwang is echter zorgelijk. Uniforme regelsystemen stimuleren conservatisme en verdragen zich slecht tot innovatie. Als de grijze zone door steeds meer regels wordt

bezet dan komt er een kantelpunt. Als beheerslogica op de drie niveaus domineert, dan komt er een moment waarop mensen afhaken. Verenigingen en burgerinitiatieven gooien na het zoveelste gevecht met reglementen vermoeid de handdoek in de ring of zoeken geen contact meer met het bestuur. Mensen brengen niet meer de moed op om oplossingen te zoeken voor praktijken maar leggen er zich bij neer dat het regelsysteem dicteert wat er nog kan gebeuren. Dan spreken we letterlijk over een grijze zone: gemeenten vernieuwen niet meer; politici en beleidsdiensten geven het op; burgers nemen geen initiatief meer. Alles is geregeld, het systeem krijgt zijn voeding – maar er beweegt niets meer. Het belangrijkste gevaar is dat ondernemende politici en ambtenaren niet eens meer kandideren. Net nu we mensen nodig hebben die zich willen engageren om met complexiteit om te kunnen, motiveren we ze niet meer. Of, als ze in huis zijn, stoten we ze op die manier af, mentaal of fysiek: ze verlaten de gemeenten en de publieke sector. Vervolgens trekken we nog minder dan nu mensen aan die het verschil maken. Zo versterkt dit perfide systeem zichzelf: de veiligheid van de regels gaat dan nog meer domineren. Alles is onder controle, op de zelf gecreëerde vierkante centimeter. Minder beheer, meer begeesteren Om talent te motiveren moet de vrijheid van de Metis centraal staan. De metis (of het métier) van Aristoteles is de kunst van de begeesterde en op maat bedachte praktijken, de praktijkintelligentie van gemeenten, gemeentelijke diensten, lokale belangenbehartigers en burgers. Die gedifferentieerde organische actielogica van die ‘every day makers’ moet boven de beheerslogica van de uniformiserende systemen staan. Die ‘every day makers’ zijn de gemeenten in de verhouding met Vlaanderen, dan weer de diensten in hun onderlinge verhouding en ook het lokale middenveld, economische groepen en de individuele burgers in hun verhouding met gemeenten. Goed management gebruikt die innovatieve kracht. Bedrij-


ven verlaten de strakke meerjarenplanning die achterhaald is terwijl ze nog nat op de tekentafel ligt. Dat is het belang van het verminderen van planlasten; dit geeft ons de voeding voor een kritische analyse van de effecten van het gemeentedecreet, en straks van de nieuwe Beleids- en Beheerscyclus; daarom pleiten we voor discussie over de manier waarop gemeentebesturen met burgerinitiatieven omgaan, bijvoorbeeld in gebiedsgerichte of wijkprogramma’s. De grijze zone is het toneel van een soms cynische omgang met regels om praktijkarrangementen te behouden of mogelijk te maken. Als het perspectief kantelt en die praktijken als uitgangspunt dienen, kijken we naar regels, en niet vanuit regels. Hoe kunnen die de begeestering van gemeenten, diensten, lokale groepen of burgers ondersteunen? Wat zich voor-

heen als een grijze zone vermomde, in het denkkader van zwart-op-wit, wordt dan een kleurrijke zone. Voldoende wit blad laat innovatieve mensen die ruimte benutten. Belicht het wit en je krijgt potentieel alle kleuren van de regenboog. Beheers dan de kunst van het begeesteren om die potentie te realiseren. Gemeenten vragen in de verhouding met de Vlaamse overheid terecht veel meer ruimte voor maatwerk. De planlastvermindering zou een boeiende stap kunnen zijn. Het kan de kracht van gemeenten als laboratoria voor vernieuwing stimuleren. Tegelijk leidt dat nu al in sommige gemeenten tot verlatingsangst: de zekerheid van de opgelegde regels vervalt en er moet zelf nagedacht worden. De valse zekerheid van dan toch minstens formeel ‘in orde te zijn’ is niet meer de norm en dat zorgt voor onrust.

Het onderscheid tussen defensieve en innovatieve gemeenten zal op die manier bovendrijven en zorgen voor een kleurrijker Vlaanderen. Gemeenten zullen in hun interne organisatie hetzelfde principe van differentiatie moeten volhouden. Beleidsdiensten die dagelijks rechtstreeks met de burgermaatschappij aan de slag gaan, proberen kleur te geven aan praktijken. Zij bevinden zich op snijvlakken van organisaties en culturen. Daar ontstaan de innovatieve praktijken die zich niet laten vangen in traditionele op beheerstaken gerichte managementtechnieken. Die technieken lijken echter wel steeds meer de gemeente aan te sturen. Het lijkt wel op de achterbouw die menig Vlaams huis siert: er komen steeds meer kotjes of regeltjes bij, tot elke vierkante centimeter met regels is dichtgetimmerd. De beleids- en beheerscyclus, het woord

advertentie

K

W

A

LI

TE

IT

PR

IJ

S

TIM DUU

ING

RZAA

MHE

ID

COMPETENTIES

GUNNEN OP WAARDE bouwen is oplossingen aanbieden

RDE

GSWAA

BELEVIN

SYMPOSIUM

ENT ...

GEM ANA

M

ICO

RIS

13 MEILAMOT

info? vanroey@groepvanroey.be

Lokaal I 16 april 2011 I 15


bestuurskracht management

beheer staat er niet toevallig, kan die controledrang nog stimuleren. Het geklaag weerklinkt overal maar de regelsystemen lijken de onwrikbaarheid van een natuurwet te hebben. Schepenen, leidende ambtenaren en managementteams lijken op dit vlak tot nu toe vooral geparalyseerd toe te kijken. Waar burgers begeesterd door het samenwerken met anderen eigen ini-

De kracht van de kleurrijke praktijken erkennen en stimuleren vergt een andere vorm van interactie. Die moet op onderhandelen gebaseerd zijn, vertrekkend vanuit begrip en respect voor de werkers in de praktijk en gericht op een context die hen daarin zo veel mogelijk ondersteunt. Gemeentebesturen klagen terecht over het betuttelende toezicht dat zich vaak in

Regelsystemen steunen op wantrouwen, op achterdocht. Vanuit praktijken denken betekent een omslag naar relaties die op vertrouwen zijn gebaseerd. tiatieven willen nemen en zo de lokale gemeenschap kleur geven, zullen gemeenten ook die differentiatie kansen moeten geven. De subsidiariteit van burgers die zelf initiatief nemen verdraagt zich al even slecht met uniforme gemeentelijke managementsystemen en met uniforme gemeentelijke reglementen. Bovendien zijn die middenklassereglementen vaak niet geschikt voor nieuwe Belgen en voor zwakkere groepen. Overal moet alles en voor alle groepen gelijk zijn; uitzonderingen kunnen niet de regel worden. Wij vinden dat uitzonderingen de nieuwe regel moeten worden. Op maat ontwikkelde initiatieven zijn net exceptioneel uitzonderlijk, anders werken ze niet. Van toezicht naar onderhandelen Regels zijn altijd gekoppeld aan vormen van opvolging en toezicht. Toezicht leidt tot interpretaties van regels en zo tot nog meer regels om de verschillen in interpretatie dicht te rijden. Dat wordt ondersteund door meetsystemen met een semireligieuze status. Meten is weten, u kent het wel. Het is de wereld van indicatoren, van monitoren. De meters zijn gerustgesteld zolang er maar iets gemeten wordt. Meetsystemen verdragen zich heel slecht met maatwerk en door de praktijk geïnspireerde verschillen.

16 I 16 april 2011 I Lokaal

de donkere krochten van de Vlaamse regels schuilhoudt of zich manifesteert in de heldere landschapsbureaus van een Vlaamse administratie. Ze vragen een andere, meer interactieve dialoog met de Vlaamse overheid die zich beperkt tot kaders, toetst op kwaliteit en resultaten. Het kantelen van de visie op toezicht in de richting van ruimte geven en onderhandelen, kan ertoe leiden dat gemeenten van elkaar leren en dat zo gemeenschappelijke praktijken ontstaan. In plaats van opgelegde regels zoeken gemeenten dan via leerprocessen onderling de best aangepaste manier om bepaalde praktijken vorm te geven. Gemeentebesturen moeten dat principe van onderhandelend regelen dan ook toepassen in de eigen organisatie. Nu evolueren we naar de toestand waarbij beleidsdiensten de systemen van de beheersdiensten ondersteunen. Beheersdiensten moeten ondersteunend zijn voor beleidsdiensten. Hun voornaamste taak is voor de praktijken en noden van beleidsdiensten de gepaste ondersteunende oplossingen te zoeken. Ook dan kan tussen diensten interactie ontstaan die leidt tot nieuwe gemeenschappelijke afspraken. Het verschil is dan dat deze vanuit de praktijken groeien. Onderhandelend regelen betekent dat gemeenten in de relatie met burgerini-

tiatief kritisch naar hun regelgeving en het toezicht daarop kijken. De gemeente kijkt dan door de ogen van externen naar de eigen organisatie. Wat willen burgerinitiatieven doen en bereiken en hoe kan het gemeentebestuur dat het best ondersteunen of dat eventueel beter niet ondersteunen? Regelsystemen steunen op wantrouwen, op achterdocht. Vanuit praktijken denken betekent een omslag naar relaties die op vertrouwen zijn gebaseerd, op het erkennen van het belang van vrijheid binnen een kader dat gebaseerd is op principes van integer en behoorlijk bestuur. Het is vanuit die filosofie dat we het gemeentedecreet van driehonderd tot vier artikelen hebben herleid. Art 1 • Elke gemeente regelt de eigen huishouding en respecteert daarbij de regels van behoorlijk bestuur. Art 2 • De Vlaamse overheid neemt met belangstelling kennis van innovatieve aanpak bij lokale besturen en gaat na hoe ze die zonder regelgeving kan belonen. Art 3 • De gemeentelijke administratie organiseert zich zo dat initiatief en de praktijkbehoeften van de beleidsdiensten en de lokale maatschappij centraal staan. De organisatie helpt deze zo goed mogelijk. Art 4 • Burgerinitiatieven zijn de moeite. Het gemeentebestuur bekijkt geval per geval of ze iets voor lokale groepen en burgers kan, moet en wil doen.

En we stellen ook voor dat de Vlaamse overheid de scholen zelf laat beslissen hoe ze dat fruit verdelen. Filip De Rynck is hoogleraar bestuurskunde aan de Hogeschool Gent en Geertrui Vanloo is directeur sociale zaken van de stad Leuven. Voor deze bijdrage haalden we inspiratie uit publicaties van Herman Van Gunsteren, Paul Frissen, Steven Toulmin, Pieter Tops, Eva Sorensen en Vivien Lowndes.


bestuurskracht samenwerking OCMW’s en gemeenten

Een secretaris voor gemeente en OCMW Een tiental Vlaamse gemeenten heeft het voorbije decennium de functie van gemeente- en OCMW-secretaris verenigd in één persoon. Het zijn vaak kleinere gemeenten met maar enkele duizenden inwoners. Maar ook enkele grotere steden besloten één secretaris aan te stellen voor beide besturen. tekst dorien baens beeld bart lasuy

E

en nauwere samenwerking tussen gemeenten en OCMW’s is een trend die de laatste jaren bij tal van lokale besturen opduikt. Vaak slaan ze de handen in elkaar bij de organisatie van ondersteunende diensten zoals ICT, secretariaat of personeelszaken. Daarnaast hebben al behoorlijk wat OCMWvoorzitters een plaatsje gekregen in het college van burgemeester en schepenen. De hechtere samenwerking tussen beide besturen komt eveneens sterk tot uiting bij een tiental Vlaamse gemeenten en OCMW’s die eenzelfde secretaris in dienst hebben. Ook ontvangers worden steeds vaker door beide besturen gedeeld. Het belang van de context Het aftreden van de secretaris van een van beide besturen was in de meeste gemeenten een directe aanleiding om de gemeenschappelijke functie te creëren. Maar bijvoorbeeld in Spiere-Helkijn is zo’n gedeelde secretaris geen nieuwigheid. ‘Ik nam deze functies over van mijn voorganger, die ook voor beide besturen werkte. Volgens mij is dat hier in Spiere-Helkijn altijd zo geweest. Met onze 2100 inwoners zijn we immers maar een heel kleine gemeente,’ zegt Wout Lefebvre, gemeente- en OCMWsecretaris. In Neerpelt, Lendelede en Baarle-Hertog is de OCMW-secretaris enkele jaren geleden weggevallen om-

wille van ontslag, ziekte of pensioen. De functie werd er overgenomen door de gemeentesecretaris. Oorspronkelijk gaat het vaak om een tijdelijke vervanging, maar deze ‘dubbele baan’ bevalt de meeste secretarissen wel, waardoor ze de functies uiteindelijk blijven combineren. De reden waarom gemeenten en OCMW’s deze gemeenschappelijke functie creëren, verschilt erg. In Lendelede lagen het vernieuwde Gemeente- en OCMW-decreet deels aan de oorsprong van de beslissing. ‘Het vernieuwde decreet stelt dat onze OCMW-secretaris nog maar voor maximaal 70% in dienst mag zijn. Toen de OCMW-secretaris wegviel, werd er besloten dat ik de functie erbij zou nemen,’ zegt Christophe Vandecasteele. Baarle-Hertog heeft gekozen voor een gemeenschappelijke secretaris om de samenwerking tussen beide besturen te verstevigen. ‘Er was al een verregaande samenwerking tussen gemeente en OCMW toen de OCMWsecretaris acht jaar geleden wegviel. Er werd mij gevraagd de functie erbij te nemen om verdere samenwerking tussen beide besturen te stimuleren,’ zegt Jan Vervoort. Het OCMW Neerpelt wou aanvankelijk wel een nieuwe secretaris aanwerven, ‘maar er is geen geschikte kandidaat uit de bus gekomen, dus werd er beslist dat ik de functie erbij zou nemen,’ vertelt Hilde Vandervelden. Het feit dat zij kon bouwen op een jarenlange

ervaring als secretaris van het OCMW heeft zeker een invloed gehad op deze beslissing. Ook in Lendelede was het OCMW niet onbekend voor de gemeentesecretaris. ‘Vroeger was ik ontvanger voor gemeente en OCMW. Ik was dus al goed op de hoogte van de werking van dit bestuur.’ Wanneer de secretaris in

In de gemeenten die beslissen om een secretaris te delen, is er al een samenwerkingscultuur tussen gemeente en OCMW. de loop van zijn carrière een grondige kennis heeft verworven over beide besturen, vergemakkelijkt dit uiteraard de overstap naar een gemeenschappelijke aanstelling. Het is opvallend dat in de gemeenten die de beslissing nemen om een secretaris te delen, er vooraf al een samenwerkingscultuur heerst. De geconsulteerde gemeenten en OCMW’s bundelden

Lokaal I 16 april 2011 I 17


bestuurskracht samenwerking OCMW’s en gemeenten

hun krachten al voor verschillende of alle ondersteunende diensten. Er werden ook samenwerkingsplannen voor de toekomst gemaakt. Ten slotte hebben de meeste al langere tijd eenzelfde ontvanger in dienst. Het is dus niet zo dat er sinds de aanstelling van de secretaris in beide besturen plots een samenwerkingsgolf op gang kwam. ‘Het heeft de samenwerking wel in een stroomversnelling gebracht,’ zegt Hilde Vandervelden. Christophe Vandecasteele heeft ondervonden dat zo’n functie ‘de samenwerking bestendigt en intensiever maakt’. ‘Intensieve samenwerking tussen gemeente en OCMW is echter ook perfect mogelijk wanneer ze elk een secretaris hebben,’ merkt Wout Lefebvre terecht op. Volgens de secretarissen van Lendelede en Baarle-Hertog is het belangrijk dat beide besturen toch hun eigenheid kunnen bewaren in die samenwerking. ‘Sociale hulpverlening aan individuen moet bijvoorbeeld een zaak blijven van het OCMW. Die dossiers moeten en mogen ook niet in het college besproken worden,’ zegt Jan Vervoort. Christophe Vandecasteele beaamt dat het belangrijk is om rekening te houden met de eigenheid van de besturen. ‘Gemeente en OCMW hebben beide hun eigen problematiek, dat mag je niet vergeten. Maar ze kunnen elkaar perfect helpen en ondersteunen zonder hun eigenheid te verliezen.’ Schaalvoordelen of pure noodzaak? Aangezien Neerpelt met zijn 16.000 inwoners de grootste gemeente is waar beide functies door eenzelfde persoon worden ingevuld, heeft Hilde Vandervelden haar handen meer dan vol. ‘Samen is het zeker meer dan een fulltime betrekking, maar het is nog combineerbaar.’ De keuze voor een gemeenschappelijke secretaris ligt bij gemeenten van deze omvang uiteraard minder voor de hand dan bij kleinere gemeenten, waarbij samenwerking volgens Jan Vervoort vaak een ‘pure noodzaak’ is. ‘Schaalvoordelen zijn vooral voor kleinere gemeenten een belangrijke drijfveer om samen te werken. Wij hebben vaak ge-

18 I 16 april 2011 I Lokaal

woonweg de middelen niet om alle betrekkingen in beide besturen fulltime in te vullen. De samenwerking wordt in deze gemeenten dan ook vergemakkelijkt doordat beide besturen vragende partij zijn.’ Wout Lefebvre begrijpt het voorbehoud van andere, vaak grote of middelgrote gemeenten tegenover een

Wanneer de secretaris in de loop van zijn carrière een grondige kennis heeft verworven over beide besturen, vergemakkelijkt dit uiteraard de overstap naar een gemeenschappelijke aanstelling. gemeenschappelijke secretaris wel: ‘Het komt er dan dikwijls op neer dat de secretaris van de gemeente de functie van OCMW-secretaris er zomaar moet bijnemen. Maar een groot of middelgroot OCMW kan, in tegenstelling tot kleinere OCMW’s, niet geleid worden zonder een manager aan het hoofd.’ Volgens Vervoort kan de secretaris het ook in een kleine gemeente trouwens niet alleen aan: ‘Het is cruciaal dat je op goede beleidsmedewerkers kunt vertrouwen.’ Ook Christophe Vandecasteele hecht veel belang aan zijn stafmedewerkers: ‘Ik heb in beide organisaties een stafmedewerker die me kan vervangen als dat nodig is. Het is belangrijk dat je iemand hebt aan wie je de meer uitvoerende zaken kunt toevertrouwen.’ Wanneer de secretaris tijdelijk wegvalt, is het uiteraard belangrijk dat beide besturen op zulke personen kunnen rekenen. ‘Het grootste nadeel aan zo’n gemeenschappelijke functie is dat beide besturen in

moeilijkheden komen wanneer de secretaris om welke reden dan ook wegvalt,’ vertelt Hilde Vandervelden. Natuurlijk zijn er niet alleen schaalvoordelen verbonden aan zo’n gemeenschappelijke functie. Ten eerste maakt ze een betere afstemming op beleidsniveau mogelijk. ‘Die betere afstemming is niet beperkt tot het sociale beleid, het is ruimer dan dat,’ aldus Jan Vervoort. De opname van de OCMW-voorzitter in het college van burgemeester en schepenen is daar volgens Vervoort en Vandecasteele ook een belangrijk element in. De Neerpeltse secretaris merkt op dat gemeenten en OCMW’s, vanwege die gemeenschappelijke secretaris, beter kunnen anticiperen op dingen die ze samen kunnen doen. ‘Er is immers een betere informatiedoorstroming. Beide besturen blijven op de hoogte van mekaars initiatieven en toekomstplannen.’ Wout Lefebvre ziet het verplicht opnemen van OCMW-voorzitters in het college van burgemeester en schepenen als een vorm van verplichte informatiedoorstroming: ‘Wat uiteraard een goede zaak is voor het bestuur.’ Los van samenwerking kunnen diensten ook gewoonweg van elkaar leren. ‘Er staat een iemand aan het roer, die persoon heeft een overzicht. Daardoor kunnen we positieve projecten of initiatieven overbrengen van het ene op het andere bestuur,’ vertelt Christophe Vandecasteele. Wout Lefebvre merkt op dat er ook specifiek voor kleinere gemeenten voordelen aan een gemeenschappelijke secretaris verbonden zijn. ‘In Spiere-Helkijn is de functie van secretaris in beide besturen maar een deeltijdse aanstelling. Maar doordat de functies uitgeoefend worden door één persoon wordt het een voltijdse betrekking. Daardoor ben ik permanent aanspreekbaar. Ik heb dus een grote beschikbaarheid. Daarnaast staan er natuurlijk ook wel dubbel zoveel vergaderingen in mijn agenda.’ Het bestaan van een gemeenschappelijke secretaris is dus toch niet een en al rozengeur en maneschijn! Dorien Baens is redacteur stagiaire van Lokaal



bestuurskracht referendum

Volksraadpleging brengt opnieuw verkeer over markt Op 20 maart 2011 organiseerde het stadsbestuur van Tielt een volksraadpleging met als vraag of er vanuit de Bruggestraat en de Kortrijkstraat opnieuw verkeer richting Nieuwstraat wordt toegelaten. tekst nadja desmet beeld brochure volksraadpleging tielt

Het bestuur informeerde de inwoners met een overzichtelijke brochure. Een visuele voorstelling illustreerde het resultaat van de ja- en de nee-stem.

S

inds de Markt van Tielt in 2008 was heraangelegd, werd ze dan weer eens opengesteld en dan weer afgesloten voor het verkeer. Er heerste een blijvende onenigheid over de kwestie. Het actiecomité Spel op de markt dat vóór de verkeersvrije markt was, verzamelde in 2009 iets meer dan 3000 handtekeningen om zo een volksraadpleging af te dwingen, maar slechts 2973 bleken geldig. Dat was onvoldoende maar het signaal werd opgevangen, de markt zou weer verkeersvrij worden tegen volgende zomer. Een maand na het verkeersvrij maken, besloot het bestuur om toch een volksraadpleging te organiseren. Ultieme vorm van democratie? Een volksraadpleging over de markt in Tielt is volgens sommigen een teken van zwak lokaal bestuur, volgens anderen de ultieme vorm van democratie. De lokale media pikten gretig in op de verschillende meningen en lieten ook enkele bekende Tieltenaars aan het woord. Tielt en omstreken leefden mee naar dit moment. Zouden er genoeg stemmers komen opdagen? Wat zou het bestuur doen met het advies van de uitslag? Van bij het begin verzekerde het bestuur de niet-bindende uitslag van de volksraadpleging te respecteren.

20 I 16 april 2011 I Lokaal

Informeren en mobiliseren Het bestuur informeerde de inwoners met een overzichtelijke brochure over de gestelde vraag. Een visuele voorstelling illustreerde het resultaat van de ja- en de nee-stem. Klanten van de plaatselijke supermarkt ontvingen een gratis boodschappentas met de neutrale boodschap uw stem is belangrijk. Ook op www.tielt. be/volksraadpleging stond alle relevante informatie. In se gaat de volksraadpleging niet over een verkeersvrije markt maar over een doorgang van enkele meter. Biedt het verkeersvrij maken van deze doorgang zo’n grote voordelen of heeft het zo’n negatieve gevolgen? De twee kampen probeerden inwoners te overtuigen om te gaan stemmen en probeerden de stemmers te beïnvloeden. Het stem ja-kamp had vele gezichten, de vele gedupeerde handelaars. Het kamp stem neen, alias het actiecomité Spel op de Markt, verloor zijn roerganger na bedreigingen en was sinds eind 2010 herleid tot de monumenten op de markt (Olivier De Duivel en kompanen) die trots waren op hun mooiste, verkeersvrije markt. Menig argument wordt in beide kampen aangehaald: economische en ecologische argumenten, korte- en langetermijnperspectieven… Biedt een verkeersvrije markt zuurstof en verkeersveiligheid of deelt het de stad

in twee met nare gevolgen: veel omrijden en het doodbloeden van de markt? Niet iedereen was vóór of tegen. Sommigen hadden er ook gewoon ‘geen last van’, of gewoon ‘geen mening’. Afgaand op de resultaten van een voorafgaande online peiling van een krant was voorspeld dat 90% van de inwoners zou gaan stemmen en dat 60% neen zou stemmen. De uitslag is enigszins anders uitgedraaid. D-day De dag zelf: volksraadpleging zondag 20 maart 2011. Stemrecht tussen 8 en 13 uur, 17 stembureaus in Tielt en in de drie deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle. Stemrecht vanaf 16 jaar, 16.502 stemgerechtigden. Het was afwachten of de nodige 3000 stemmen zouden gehaald worden. De terrasjes op de verkeersvrije markt liepen goed vol, het was er een gezellige drukte. Een af- en aanrijden van vele auto’s naar het stadcentrum. Wat een mix van stemmers, jong en oud, met uitgesproken mening of zonder. Ook enkele bewoners van het woonzorgcentrum werden aangereden om hun stem uit brengen, sommigen voortgeduwd in hun rolwagen door hun verzorgers. Een gemoedelijke democratische sfeer, geëngageerde mensen. Voor de vele voor- en bijzitters kon het bestuur rekenen op 110 vrijwilligers.


lokale raad

Eindelijk duidelijkheid Daarna was het wachten op het resultaat dat tussen 16u en 17u verwacht werd. De uitslag zou op www.tielt.be bekendgemaakt en aan het stadhuis aangeplakt worden. Al snel kwam het bericht dat 8213 inwoners hun stem hadden uitgebracht en dat de telling kon beginnen. Twee uren vóór het officiële verdict stonden mensen van het stem ja-kamp al te feesten op het verkeersvrije deel van de markt, nu dat nog kon. De website van de stad, die was intussen gecrasht of althans offline. Dan maar alternatieven zoeken op zoek naar het verdict. Op Twitter deelden enkele journalisten van de regionale pers de officieuze tussenstanden en uiteindelijk ook de officiële uitslag mee. Toen het nieuws overal doorgesijpeld was, stond de uitslag van de volksraadpleging ook officieel te lezen op de website van de stad: 5681 personen of 69,17% stemden ja, 2473 personen of 30,11% brachten een nee-stem uit en 59 personen of 0,72% stemden ongeldig. Volgens de handelaars toont de overduidelijke meerderheid van ja-stemmers dat het probleem dieper zat dan alleen bij een handvol handelaars en horeca-uitbaters. Waren de nee-stemmers minder gemobiliseerd of hadden ze een gebrek aan boegbeeld-gezicht(en)? Wat is de invloed van de vraagstelling op de uitslag? Hoeveel mensen met ‘geen mening/geen last’ kwamen opdagen en wat was hun stem? Vijgen na Pasen, het volk heeft beslist en alle partijen lijken het advies van de volksraadpleging te respecteren. Eindelijk duidelijkheid, klinkt het opgelucht. De markt – de doorgang van enkele meter – gaat nog in april terug open voor het verkeer. Zou de uitslag anders geweest zijn als de discussie over een echte verkeersvrije markt zou gegaan zijn inclusief toekomstgericht mobiliteitsplan rekening houdend met toekomstvisies over mobiliteit, duurzaamheid, economische belangen, stadsontwikkeling en de rol van de publieke ruimte? Of is dit voer voor de komende gemeenteraadsverkiezingen? Nadja Desmet, VVSG-stafmedewerker en inwoner van Tielt

Hoe kunnen OCMW-raadsleden de OCMWverenigingen controleren? Door bepaalde OCMW-diensten of -activiteiten te verzelfstandigen in een OCMW-vereniging titel VIII, Hoofdstuk 1 van het OCMW-decreet (de vroegere vereniging Hoofdstuk XII van de OCMW-wet), zorgt de OCMW-raad voor meer onafhankelijkheid van die diensten of activiteiten. Door de onafhankelijkheid kan de vereniging beslissingen nemen zonder ze telkens ter bespreking voor te leggen aan de OCMW-raad. Dat betekent niet dat de OCMW-raadsleden geen enkele verantwoordelijkheid meer hebben ten aanzien van deze verzelfstandigde diensten of activiteiten. De raadsleden blijven verantwoordelijk voor de democratische controle op de OCMW-vereniging, ook al is dat niet altijd even gemakkelijk. De decreetgever heeft enkele waarborgen voorzien.

Afvaardiging van raadsleden Als belangrijkste vorm van controle heeft de decreetgever ingeschreven dat OCMW-raadsleden het OCMW vertegenwoordigen in de vereniging. Voor een vereniging titel VIII, Hoofdstuk 1 die geen ziekenhuizen beheert, kunnen enkel raadsleden afgevaardigd worden. Voor alle duidelijkheid: dus ook de voorzitter of de leden van het vast bureau kunnen afgevaardigd worden, want ook zij zijn raadsleden. We beperken ons in dit artikel tot de niet-ziekenhuis-verenigingen. Belangrijke beslissingen van de vereniging De statuten van de vereniging moeten onder meer bepalen wat de bevoegdheid is van de algemene vergadering, hoe die bijeengeroepen wordt, en hoe de besluiten ter kennis gebracht worden aan de leden van de vereniging. Verder is expliciet voorzien dat bepaalde beslissingen van de vereniging enkel genomen kunnen worden wanneer de leden hier vooraf mee instemmen. Het gaat hier over een statuutwijziging die meer plichten of minder rechten van de leden meebrengt, de toelating van nieuwe leden en de verlenging en ontbinding van de vereniging. Ook is voorzien dat als de vereniging haar doel verandert, de leden zich kunnen terugtrekken. Dit zijn allemaal belangrijke waarborgen om als OCMW-raad de democratische controle te behouden.

Agenda en andere beslissingen De OCMW-raad moet in het huishoudelijk reglement de wijze bepalen waarop de bestuursorganen van de verenigingen hun agenda en hun beslissingen ter kennis moeten brengen aan de OCMW-raad. De VVSG neemt in het model van huishoudelijk reglement voor de OCMW-raad een voorbeeldprocedure op. In dat voorbeeld wordt de OCMW-vereniging opgelegd om iemand aan te duiden die er voor zorgt dat de agenda van de vergaderingen van de bestuurs- en beheersorganen ten laatste acht dagen (of andere termijn) voor de vergadering bezorgd wordt aan de OCMW-secretaris, die deze agenda bezorgt aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. De voorzitter stelt deze agenda vast, en kan de OCMW-secretaris gelasten om deze agenda meteen ter info mee te delen aan de OCMW-raadsleden, zodat er indien nodig nog een vergadering van de OCMW-raad kan plaatsvinden bij spoedeisendheid. Voor de beslissingen van de bestuurs- en de beheersorganen van de OCMW-verenigingen kan een gelijkaardige procedure uitgewerkt worden. Uiteraard zijn er ook andere mogelijkheden dan het model van de VVSG. Art. 49, 9° en Titel VIII, Hoofdstuk 1 van het OCMW-decreet van 19 december 2008. Model van huishoudelijk reglement OCMW-raad (6) op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, ocmw-decreet

Voor alle informatie over de werking van de OCMW-raad mail naar pieter.vanderstappen@vvsg.be

Lokaal I 16 april 2011 I 21


de raad van Middelkerke

Toch paasijsjes op de dijk Ligt het aan de krokusvakantie? Aan de gure wind die iedereen naar huiselijke warmte doet verlangen? Feit is dat de Middelkerkse gemeenteraad bijzonder slapjes verloopt. De agenda wordt op een drafje afgewerkt, slechts over enkele punten is er een begin van discussie.

tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

De gemeenteraad van Middelkerke vergadert op de eerste verdieping van het statige gemeentehuis. Er zijn behoorlijk wat toeschouwers komen opdagen, alle stoeltjes voor het publiek zijn ingenomen. Om acht uur opent burgemeester en gemeenteraadsvoorzitter Michel Landuyt de zitting. Het tempo ligt meteen hoog. De goedkeuring van het verslag van de raad van februari, enkele beslissingen in verband met de Intercommunale Maatschappij voor Watervoorziening in Vlaanderen en over de protestantse baptistenkerk Bethel passeren zonder discussie, ook al onthouden enkele oppositieraadsleden zich op sommige punten. De aanleg van een speelterrein aan de Loskaaistraat wordt unaniem goedgekeurd. Pas bij het zevende agendapunt gebeurt er iets. De concessie voor de verkoop van ijs op de zeedijk liep eind 2010 af. Voor de nieuwe concessie wordt voorgesteld de zeedijk

22 I 16 april 2011 I Lokaal

in twee stukken te verdelen en twee loten toe te wijzen. De minimumprijs per lot wordt vastgelegd op 15.000 euro. De procedure is die van openbare inschrijving met recht van opbod. De concessies zouden lopen van 1 juli 2011 tot 31 december 2020, zo zegt het voorstel aan de gemeenteraad. De burgemeester ziet zelf het probleem. ‘Ik stel voor de begindatum van de concessie te vervroegen naar 9 april, de start van de paasvakantie, want anders kan er tot 1 juli geen ijs verkocht worden op de dijk.’ Tegen dat amendement valt niets in te brengen, een zomerse zeedijk zonder ijs is nu eenmaal ondenkbaar, maar raadslid Liliane Pylyser-Dewulf wijst niet onterecht op de kalender. ‘Het is vandaag 10 maart, u wilt de concessie uitschrijven en toewijzen in amper een maand tijd. Hoe wilt u in die korte periode nog kandidaten bereiken? Zeker voor een procedure met recht op opbod bent u eigenlijk te laat.’ De

burgemeester geeft toe dat dit punt laat op de agenda komt maar niet te laat. De toewijzing is gepland voor het college van 4 april. ‘En de kandidaten die belust zijn op de concessie zijn al op de hoogte, maakt u zich daar maar geen zorgen over.’ Uiteindelijk worden het amendement en het punt zelf unaniem goedgekeurd. In dezelfde stemronde wordt ook punt acht meegenomen, het bestek voor de uitbating van waterscooters op de dijk. Blauwe zone Nu de ijsjes verteerd zijn, wordt het tempo weer opgeschroefd. Agendapunten over trottoirs en laad- en los-

zones krijgen iets meer aandacht van de raad maar interessant wordt het pas als de aanvullende politiereglementen op het parkeren op diverse gewestwegen en op diverse gemeentewegen aan bod komen. Onder het Middelkerkse Marktplein wordt momenteel een parkeergarage gebouwd. Burgemeester Landuyt: ‘De garage zal op 1 juli af zijn. Als we willen dat mensen hun auto daar parkeren, moeten we flankerende maatregelen nemen in de omgeving. De mobiliteitsambtenaar en de technische dienst hebben een voorstel uitgewerkt dat door het college is aanvaard. Rond het Marktplein en in de zone rond het


aan te passen.’ Twee van de drie oppositiepartijen stemmen tegen het plan.

gemeentehuis willen we een blauwe zone invoeren, zodat er maximaal twee uren geparkeerd kan worden. Dat is voldoende om boodschappen te doen of naar de bibliotheek te gaan, maar langparkeerders verwijzen we zo naar de ondergrondse garage. Ook het toeristische zoekverkeer zal sterk afnemen. Voor de bewoners van de straten in de blauwe zone zal er een bewonerskaart komen. We moeten dat systeem nog verder uitwerken, we zullen het later aan de gemeenteraad voorleggen. We denken aan een gratis kaart voor de eerste twee voertuigen van een gezin, vanaf de derde auto zou betaald worden. Hoeveel?

Dat moeten we nog bekijken.’ Alle raadsleden hebben een plattegrondje gekregen waarop de betrokken straten blauw zijn ingekleurd. Er komen hopen vragen: waarom worden sommige straten blauwe zone en andere niet? Schepen Lode Maesen geeft aan dat bijvoorbeeld de villawijk in de blauwe zone valt omdat er daar nogal wat zoekverkeer is. Sommige raadsleden zijn het daar helemaal niet mee eens. Bovendien stellen ze: ‘De inwoners daar hebben een garage bij hun woning. Waarom moeten zij dan ook nog eens een bewonerskaart krijgen? Ze moeten hun auto in hun garage zetten.’ De regeling

met de bewonerskaarten roept wel meer vragen op. Raadslid Alfons Deley vindt één bewonerskaart per gezin voldoende: ‘Je kunt toch niet onbeperkt kaarten toestaan?’ Francine Ampe-Duron vindt het een oneerlijk systeem: ‘Mensen met een bewonerskaart zullen overal in het centrum onbeperkt kunnen parkeren, de andere inwoners niet.’ Burgemeester Landuyt sluit de discussie af en beklemtoont dat het plan later nog altijd bijgestuurd kan worden. ‘Ik stel voor dat we nu het advies van de specialisten volgen. Het is uiteraard de bedoeling om het ingevoerde systeem later te evalueren en indien nodig

Luisteren, niet meepraten De gemeenteraad is amper een uur aan de gang als de negentien punten van de openbare zitting afgewerkt zijn. Tijd voor het vragenkwartiertje. Raadslid Henk Dierendonck wil weten hoe ver het staat met het probleem van de weekendverblijfparken in de gemeente en de mensen die daar hun domicilie hebben. Omdat de parken niet in een woongebied liggen, mag daar niet permanent gewoond worden. Burgemeester Landuyt verwijst naar de beslissing van de Vlaamse regering om woonrecht te geven aan wie vóór 1 september 2008 in een weekendverblijf trok. Wie daarna kwam, zal een ander domicilieadres moeten zoeken. ‘Persoonlijk vind ik dat het beter was geweest de regeling te laten ingaan vanaf de dag dat de wetgeving goedgekeurd was in plaats van retroactief te werken vanaf 1 september 2008. Als college hebben we die opmerking overgemaakt aan de ministers van Ruimtelijke Ordening en Huisvesting, maar ik weet niet hoe de zaken nu staan.’ Iemand in het publiek steekt de hand op en vraagt het woord. De burgemeester moet de man ontgoochelen: tijdens de raadszitting mag het publiek niet mee discussiëren. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 16 april 2011 I 23


werkveld interview Alain Winants, Robin Libert en Bjorn Verschaeve

Lokale besturen en de Veiligheid van de Staat ‘Neen, we willen geen informanten aanwerven. Neen, we willen lokale ambtenaren niet aanzetten tot verklikking. We willen wel beter samenwerken met lokale besturen omdat we daar beide voordeel kunnen bij hebben.’ Aan het woord is Alain Winants, administrateurgeneraal van de Veiligheid van de Staat. tekst koen van heddeghem, bart van moerkerke beeld stefan dewickere

O Het filmpje met Alain Winants vindt u op www.vvsg.be.

p 3 en 6 december 2010 organiseerde Politeia een colloquium onder de provocerende titel ‘De veiligheid van de staat begint bij een sterk lokaal bestuur’. Doel: de mythes over de Belgische inlichtingendienst ophelderen en de samenwerking tussen de Veiligheid van de Staat en de lokale besturen verbeteren. Het colloquium veroorzaakte grote commotie bij gemeenten en OCMW’s en bij hun medewerkers. Wil de Veiligheid van de Staat de lokale besturen activeren als vooruitgeschoven inlichtingenposten? Wil ze medewerkers van gemeenten en OCMW’s rekruteren? De boodschap die de Staatsveiligheid met het colloquium wilde brengen, was zeker voor niet-aanwezigen onduidelijk. Dat beseft de top van de dienst ook. In een gesprek met Lokaal lichten administrateur-generaal Alain Winants, directeur van de analyse Robin Libert en jurist Bjorn Verschaeve hun visie toe. Tot voor kort trad de Veiligheid van de Staat niet of amper naar buiten. Nu gebeurt dat almaar meer, onder meer via het colloquium voor lokale besturen. Vanwaar die openheid? Alain Winants: ‘Het is in het belang van de dienst zelf en in het belang van de bevolking dat we meer naar buiten treden, rekening houdend met de grenzen die inherent zijn aan de werking van een inlichtingen- en veiligheidsdienst. We zullen nooit een transparante organisatie worden, dat kan niet, maar we willen meer laten weten waarmee we bezig zijn en waarmee we niet bezig zijn. We willen stereotiepe gedachten over de

24 I 16 april 2011 I Lokaal

dienst, mythes en fantasmes uit de wereld helpen. We willen onder andere aan de lokale besturen uitleggen wat wij doen, wat wij van hen verwachten en omgekeerd welke informatie zij aan ons kunnen vragen.’ Wat kan een lokaal bestuur voor jullie betekenen? Alain Winants: ‘De lokale besturen staan het dichtst bij de burger. Ze zouden als eerste bepaalde feiten en gedragingen kunnen opmerken die voor hen op het eerste gezicht niet van essentieel belang zijn, maar die voor ons wel een zekere waarde kunnen hebben omdat wij dat stukje informatie misschien kunnen samenbrengen met elementen en inlichtingen waarover we al beschikken.’ Waar moet een personeelslid van een lokaal bestuur oog voor hebben? Alain Winants: ‘Als iemand op korte tijd enkele keren het verlies van zijn identiteitskaart komt melden bij de burgerlijke stand van de gemeente, dan hoeft dat in se geen verdacht gedrag te zijn. Maar in combinatie met andere informatie in ons bezit kan het ons misschien wel een vollediger beeld geven.’ Robin Libert: ‘Uit gesprekken met mensen van lokale besturen blijkt dat medewerkers vaak wel aanvoelen dat er iets niet klopt. Als zij die aanwijzingen aan ons bezorgen, kunnen wij daarop voortwerken.’ U sprak over mythes en fantasmes. Wat bedoelt u? Alain Winants: ‘U hoeft alleen maar te kijken naar de organisatie van het colloquium om er enkele bloot


Alain Winants, Robin Libert en Bjorn Verschaeve: ‘We zullen nooit een transparante organisatie worden, dat kan niet, maar we willen meer laten weten waarmee we bezig zijn en waarmee niet. We willen stereotiepe gedachten over de dienst, mythes en fantasmes uit de wereld helpen.’


werkveld interview Alain Winants, Robin Libert en Bjorn Verschaeve

te leggen. De bijeenkomst is door bepaalde instanties ervaren als een demarche van de Staatsveiligheid om bronnen te rekruteren. Dat op een openbare bijeenkomst doen zou toch wel van zeer weinig professionalisme getuigen. Sommigen dachten dat het colloquium de bedoeling had mensen aan te zetten om anderen te verklikken. Neen, wij wilden sensibiliseren, afspraken maken met lokale besturen. De Veiligheid van de Staat is niet goed gekend. Zo wisten nogal wat deelnemers

Alain Winants: ‘De recente BIM-wet heeft onze bevoegdheden niet uitgebreid, maar wel de manieren om inlichtingen te verzamelen.’ aan het colloquium niet dat wij gedecentraliseerde afdelingen hebben. In elke provinciehoofdplaats hebben we een kantoor waarop lokale besturen een beroep kunnen doen. Dat houdt zich bezig met alle wettelijke opdrachten van de Veiligheid van de Staat. Elk kantoor heeft een netwerk van informanten en bezorgt de ingezamelde informatie aan het hoofdkantoor in Brussel. De analyse van de informatie gebeurt hier.’ Welke zijn die wettelijke opdrachten van de Staatsveiligheid? Alain Winants: ‘Die liggen vast in de organieke wet van 1998. Een eerste opdracht is de bescherming van personaliteiten. Een tweede zijn de veiligheidsonderzoeken en -verificaties. Veiligheidsonderzoeken hebben betrekking op personen die toegang moeten hebben tot geclassificeerde informatie. Bij veiligheidsverificaties gaan we na of bepaalde personen bij ons gekend zijn: hotel- en cateringpersoneel tijdens een EU-top, mensen die toegang hebben tot kerncentrales of mensen die een erkenning aanvragen als privédetective. Onze derde

Robin Libert: ‘We werken beleidsvoorbereidend en vestigen de aandacht op wat er in de maatschappij gebeurt.’ grote opdracht is inlichtingenwerk op verschillende domeinen: spionage, terrorisme, extremisme, proliferatie van nucleair, bacteriologisch, chemisch en radiologisch materiaal, schadelijke sektarische organisaties, criminele organisaties, inmenging in beslissingsprocessen, vrijwaring van het wetenschappelijk en economisch potentieel. Het is onze opdracht om over die fenomenen informatie te verzamelen. Ons inlichtingenwerk is geen politiewerk. De Veiligheid van de Staat heeft geen strafrechtelijke finaliteit, wij zijn niet op zoek naar strafbare

26 I 16 april 2011 I Lokaal

feiten. De recente BIM-wet, de wet op de bijzondere inlichtingenmethodes, heeft aan onze opdrachten niets veranderd. Ze heeft onze bevoegdheden niet uitgebreid, maar wel de manieren om inlichtingen te verzamelen.’ Werkt de Veiligheid van de Staat nu al samen met lokale besturen? Robin Libert: ‘Bij veiligheidsonderzoeken vragen wij de basisinformatie over personen op bij de gemeentebesturen. Bij het inlichtingenwerk kunnen wij besturen vragen om ons informatie te bezorgen als ze iets opmerken dat nuttig voor ons kan zijn.’ Omgekeerd kunt u de gemeentebesturen ook informatie bezorgen. Alain Winants: ‘Als wij weet hebben van een skinheadconcert in een gemeente zullen we de burgemeester op de hoogte brengen. Een ander voorbeeld is dat van het gratis aanbod van boeken aan openbare bibliotheken. De geleverde boeken bleken afkomstig van een sektarische organisatie. Dan is het onze taak de lokale besturen daarvan op de hoogte te brengen.’ Kan een lokaal bestuur ook informatie opvragen bij de Staatsveiligheid, bijvoorbeeld als iemand plots alle vastgoed in de gemeente opkoopt en er een vermoeden is dat die zaak niet koosjer is? Alain Winants: ‘Dat is binnen de regels die voor geclassificeerde informatie gelden, inderdaad informatie die wij kunnen aanleveren.’ Wie zijn de belangrijkste contactpersonen binnen een lokaal bestuur? Robin Libert: ‘De belangrijkste aanspreekpunten zijn de burgemeester, de lokale politie en diensten als Bevolking en Burgerlijke Stand vanuit de opdracht veiligheidsonderzoeken.’ Alain Winants: ‘Maar het is niet onze bedoeling om elk individueel lid van een lokaal bestuur ertoe aan te zetten naar ons te telefoneren of te schrijven. Ik denk dat het aangewezen is dat de informatie de hiërarchische weg volgt om tot bij ons te komen. We zijn niet op zoek naar de lokale roddels, wel naar de inlichtingen die passen binnen onze opdrachten.’ Robin Libert: ‘In onze relatie met ministeriële departementen stellen we vast dat het makkelijk werken is via liaisonofficieren of points of contact. Daarom is het ook zo belangrijk dat de lokale besturen onze provinciale secties leren kennen.’ De politie of de wijkagent kunnen wel de context duiden waarin de Veiligheid van de Staat werkt.


Voor een OCMW en zijn medewerkers ligt dat veel moeilijker. Robin Libert: ‘We beseffen dat dit onderwerp daar veel delicater ligt. Een OCMW moet voor zichzelf uitmaken wat het wil en kan doen, maar er zijn voorbeelden van een goede samenwerking. De OCMW’s kunnen er ook hun voordeel mee doen. Ze hebben er alle belang bij te weten waar de eventuele steun die ze verlenen naartoe gaat. Die moet niet dienen voor bepaalde bewegingen in het buitenland maar voor de behoeftige cliënt hier.’ Als de Veiligheid van de Staat informatie vraagt aan een lokaal bestuur, is dat dan verplicht die te verschaffen? Er zijn ook wettelijke sancties als het bestuur dat niet doet. Alain Winants: ‘Het is niet onze bedoeling met sancties te zwaaien. We willen een wisselwerking tot stand brengen. De eerste vereiste daarvoor is dat we ons als Staatsveiligheid meer profileren naar de lokale besturen.’ Bjorn Verschaeve: ‘De organieke wet van 1998 geeft ons de wettelijke mogelijkheid informatie te vragen aan een lokaal bestuur. De ambtenaar kan die informatie geven zonder zijn beroepsgeheim te schenden. Omdat die samenwerking niet altijd liep zoals gewenst, heeft de wetgever het dwingend verzoek ingevoerd. Belangrijk is dat zo’n verzoek altijd verband moet houden met een van de wettelijk vastgelegde domeinen van het inlichtingenwerk. Er zijn drie gevallen waarin iemand kan weigeren informatie te leveren, namelijk als de informatie strijdig is met een lopend strafonderzoek of met een onderzoek naar het witwassen van geld door de Cel voor Financiële Informatieverwerking, of als ze de persoonlijke en fysieke integriteit van een persoon kan schenden. De lokale ambtenaar kan dus nooit zijn beroepsgeheim inroepen om te weigeren informatie te geven.’ Alain Winants: ‘Maar nog eens, het is nooit onze bedoeling in termen van gezag te spreken, we willen samenwerking.’ U haalde zo-even het voorbeeld aan van een concert van skinheads. Burgemeesters zijn dat soort manifestaties liever kwijt dan rijk maar verbieden blijkt zeer moeilijk. Robin Libert: ‘Er is vrijheid van vereniging, dus dat is inderdaad zeer moeilijk.’ Alain Winants: ‘Het is niet onze taak zaken te verbieden. Voor ons is het vanuit inlichtingenoogpunt van belang te weten wat er gebeurt, waar iets gebeurt en wie aanwezig is. Als wij strafrechtelijke feiten vaststellen, dan zullen we die uiteraard melden aan de bevoeg-

de instanties maar dat is niet ónze finaliteit. Dat is toch wel heel belangrijk. Het idee leeft nog heel sterk dat wij werken naar een gerechtelijk eindpunt. Dat is absoluut fout. Onze belangrijkste cliënten zijn de politieke en bestuurlijke overheden, de ministeries van Justitie en Buitenlandse Zaken, ambassadeurs en consuls en de douane. Wij zijn geen hulpofficieren van de procureur des Konings of het federale parket, we gaan niet gericht op zoek naar misdrijven. Als we bij het verzamelen van inlichtingen op een strafrechtelijk feit botsen, dan delen we dat mee. We zijn daar wettelijk toe verplicht.’

Bjorn Verschaeve: ‘De lokale ambtenaar kan zijn beroepsgeheim niet inroepen om te weigeren informatie te geven.’ Robin Libert: ‘Een inlichtingendienst werkt op middellange en lange termijn om tendensen te ontdekken en te bestuderen. De informatie die we binnenkrijgen, leidt doorgaans niet onmiddellijk tot resultaat. We werken niet repressief maar beleidsvoorbereidend, door de aandacht van beleidsmakers te vestigen op wat er in de maatschappij gebeurt.’ Alain Winants: ‘Als blijkt dat achter een evenement een sektarische organisatie zit, dan zit daar niets in dat strafrechtelijk verboden is. Die informatie heeft geen gerechtelijk gevolg maar ze is voor ons wel belangrijk om te weten wat de bedoeling is of wie het aanspreekpunt is.’ Was het colloquium een op zich staand initiatief of komt er nog meer? Alain Winants: ‘We hebben afspraken gemaakt met enkele gouverneurs, zij zullen bij onze samenkomsten de burgemeesters uit hun provincie uitnodigen. Onze verantwoordelijken uit de provinciale secties zullen daar zijn. We willen de burgemeesters duidelijk maken wat we voor elkaar kunnen betekenen, we willen een vertrouwensrelatie tot stand brengen.’ Bent u geschrokken door de reacties op het colloquium? Alain Winants: ‘Eigenlijk wel. Wie aanwezig was, heeft goed begrepen waar we heen willen. Ik heb de indruk dat de commotie vooral kwam van wie er niet was. Ik denk dat het probleem een beetje opgeklopt is. Het is blijkbaar niet eenvoudig om open te zijn.’ Koen Van Heddeghem is VVSG-stafmedewerker lokale politie Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 16 april 2011 I 27


werkveld jeugdbeleid

Een bijzondere voorziening voor jongeren met een ernstige gedragsproblematiek Omdat in Mechelen minderjarigen bij herhaling ernstige misdrijven plegen, zet de stad een project op stapel op het snijvlak van de jeugdbescherming of de bijzondere jeugdzorg en het lokale veiligheidsbeleid. tekst stef christiaensen beeld daniel geeraerts

D

e zorg voor de maatschappelijke en de civiele veiligheid is een kernfunctie van de gemeenten. Over de draagwijdte van dit beleid, de concrete invulling en de organisatie ervan heersen vandaag allerlei opvattingen en lopen de lokale praktijken sterk uiteen. Wat de maatschappelijke veiligheid betreft wordt vanuit de preventiedien-

Een stadsbestuur moet voor meer veiligheid op straat zorgen maar kan voor minderjarigen die balanceren op de rand van een criminele loopbaan de negatieve spiraal doorbreken door in te zetten op jeugdbescherming.

28 I 16 april 2011 I Lokaal

sten, vanwege de eventuele coรถrdinatoren integrale veiligheid en vanuit de gemeenschapsgerichte politie gefocust op aspecten van leefbaarheid. Daarbij wordt dikwijls ingezet op het bevorderen van de sociale cohesie, op sociale, technische en situationele preventie. Ook vormen van verscherpt toezicht en gewapend bestuur, onder meer via de administra-

tieve sancties, maken almaar meer deel uit van het instrumentarium van het veiligheidsbeleid. Het bevorderen van veiligheid hoeft echter niet aan een strikt afgeperkte beleidsruimte gebonden te zijn. Maatschappelijke factoren of problemen kunnen ertoe leiden dat de horizon wordt verruimd en dat de omgang ermee evolueert in de richting van pro-


jecten die de vertrouwde contouren van een gemeentelijk beleid overstijgen. Een dergelijke ontwikkeling doet zich voor in Mechelen. Leemte in de jeugdbescherming In de Dijlestad komen de politie en de gerechtelijke instanties voortdurend in aanraking met minderjarigen die relatief ernstige misdrijven plegen: inbraak met verzwarende omstandigheden of afpersing met bedreiging. Het gaat om een zeventigtal jongeren. Zorgwekkend is dat ze dikwijls hervallen. Tegelijkertijd zijn er de leemten en de knelpunten in de bijzondere jeugdzorg. Er zijn de wachtlijsten en de overbelasting van de voorzieningen in de sector. De wettelijke jeugdbeschermingsmaatregel huisarrest die sinds 2005 in Mechelen wordt toegepast, voorziet wel in politionele controle, maar schiet tekort op het gebied van sociale begeleiding van deze jongeren en ondersteuning van de ouders. Als minderjarigen hun termijn hebben uitgedaan in een gesloten gemeenschapsinstelling, is opvolging bij terugkeer niet altijd verzekerd. Het is om al deze redenen dat vanaf het einde van 2009 het stadsbestuur initiatieven nam om de haalbaarheid van een nieuwe voorziening te onderzoeken. Omdat deze jongeren vaak al een traject in de jeugdbescherming achter de rug hebben en dit weinig schijnt te helpen, werd uitgekeken naar programma’s of methodieken waarvan – na vooral buitenlandse evaluaties – is gebleken dat ze efficiënt en effectief zijn. Het stadsbestuur kan hierbij nochtans geen cavalier seul spelen. Het sloot een partnerschap met de minister van Welzijn, Gezondheid en Gezin en met de vzw Emmaüs Jongerenwerking. Deze laatste organisatie heeft een traditie in de bijzondere jeugdzorg en was snel bereid om mee vorm en inhoud te geven aan een innovatief project. De drie instanties vonden elkaar in een bijzondere vorm van publiek-private samenwerking. Vernieuwende combinatie In de loop van 2010 overwoog een werkgroep, waaronder telkens een jeugdrechter en een parketmagistraat, deskundigen van de vzw Emmaüs en de adviseur integraal veiligheidsbeleid van de stad, wat

qua concept en methodieken voor een nieuwe voorziening in Mechelen aangewezen is. Overleg met medewerkers van de bevoegde minister en met het Agentschap Jongerenwelzijn van de Vlaamse Gemeenschap leidden tot een voldragen canvas. Innovatief aan dit opzet is de voor het land unieke combinatie van verschillende wetenschappelijk onderbouwde methoden of programma’s. Het gaat namelijk om het groepstherapeutische EQUIP-programma, het nazorgprogramma Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer (NPT) na verblijf in een (gesloten)

in kleine settings, gericht op het doorbreken van een negatieve groepscultuur, van egocentrisme waarbij onder meer wordt getraind omtrent morele dilemma’s. NPT is in de eerste plaats bedoeld om de jongeren die in een (gesloten) instelling hebben verbleven, weer in hun leefomgeving te integreren, meer bepaald door de relatie met de ouders te bevorderen, hen weer aansluiting te doen vinden met de school, eventueel met een professionele leercontext en met de ruimere leefomgeving waarbij ook aandacht naar een positieve tijdsbesteding gaat.

Door zorgtrajecten te combineren met een gesloten voorziening toont Mechelen aan dat een stadsbestuur gelijktijdig kan bijdragen tot de jeugdbescherming en tot het ruimere maatschappelijke belang.

jeugdinstelling en de Multi-Systeem Therapie (MST) als intensieve ambulante begeleidingsmethode in de thuissituatie. Kenmerkend voor het geheel is de flexibiliteit en combineerbaarheid van de programma’s of modules, hetzij residentieel of ambulant, en dit afhankelijk van de sociale omstandigheden en de persoonlijkheid van de minderjarige. Het totaalproject is ingegeven vanuit twee complementaire dimensies, namelijk welzijn of jeugdbescherming enerzijds en veiligheid of maatschappelijke bescherming anderzijds. De dimensies komen samen in de globale doelstelling om voor minderjarigen die balanceren op de rand van een criminele loopbaan, de negatieve spiraal te doorbreken, een U-bocht met hen te bewerkstelligen en hun gunstiger perspectieven te bieden. Nog concreter komt het erop aan deze jongeren uit instellingen en – voor hun toekomst – uit de gevangenis te houden, daardoor het aantal plegers van delicten in te perken en dus de maatschappelijke veiligheid te bevorderen. De twee dimensies kunnen worden afgeleid uit de kenmerken en de doelstellingen van de methodieken. Zo is EQUIP als residentieel, sterk gestructureerd programma

Vooral het ambulante MST is vernieuwend voor Vlaanderen. Deze methodiek focust op het exploreren en doen toenemen van de eigen kracht van het gezin en van de onmiddellijke sociale omgeving van de jongere. De gezinsleden wordt geleerd zelf of met de hulp van steunfiguren uit hun nabijheid hun situatie in het algemeen en de problemen met de betreffende jongere doelmatiger aan te pakken. Kenmerkend voor het totale project is de intensiviteit ervan die tot uiting komt in de begeleiding van telkens kleine groepen jongeren, de uiterst beperkte caseload van de begeleiders en de frequente contacten met de cliënteel. Met de jongeren wordt aanklampend omgegaan en tijdens de ambulante begeleidingsperiode wordt drie tot vier maal per week gewerkt in het gezin. De eerste fase van het project is medio januari van dit jaar begonnen met de residentiële opvang van jongeren komende uit een gemeenschapsvoorziening en de verdere mobiele toepassing op deze jongeren van de NPT-methodiek. Vanaf april wordt gestart met het ambulante MST-programma. Hiervoor werd extra personeel aangetrokken dat zal worden gecoacht door MST-deskundigen uit Ne-

Lokaal I 16 april 2011 I 29


lokale raad

werkveld jeugdbeleid

Hebben niet-begeleide minderjarigen die een Lokaal Opvanginitiatief verlaten, recht op financiële steun en een installatiepremie?

derland. Er is ook evaluatie gepland door Engelse experts. Het programma garandeert resultaten, op voorwaarde dat de methodiek consequent wordt toegepast conform het wetenschappelijk uitgewerkte protocol. Vandaar dus het belang van de deskundige opvolging, inbegrepen de kwantitatieve en kwalitatieve evaluaties. In een tweede fase wordt het totaalproject vanaf 2013 vervolledigd met een nieuwe besloten voorziening, een zogenaamde proeftuin waarin gedurende een aantal maanden wordt gewerkt met de EQUIP-methodiek, gevolgd door een ambulante fase.

Niet-begeleide minderjarigen met een verblijfsrecht die een LOI verlaten, hebben recht op maatschappelijke dienstverlening, ongeacht het type verblijfsrecht: erkenning, subsidiaire bescherming, (tijdelijke) regularisatie, verblijfsrecht in toepassing van de regeling voor minderjarigen… Minderjarige erkende vluchtelingen vallen ook onder de OCMW-wet omdat zij als minderjarigen geen recht hebben op maatschappelijke integratie (RMI-wet). De dossiers voor niet-begeleide minderjarigen worden op dezelfde manier behandeld als die voor volwassenen. Dat geldt ook voor het ten laste nemen van de toegekende hulpverlening door de Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie. De maatschappelijke dienstverlening moet de menselijke waardigheid van de niet-begeleide minderjarigen waarborgen. Elk OCMW beslist autonoom, onder uiteindelijke controle door de arbeidsrechter, welke hulp in een individueel geval nodig is om de menselijke waardigheid te waarborgen. Het OCMW moet deze beslissing motiveren. In de praktijk wordt er meestal financiële steun gelijk aan het leefloon toegekend, eventueel aangevuld met andere vormen van dienstverlening zoals huurwaarborg, installatiepremie, ten laste nemen van remgeld of bepaalde schoolkosten. Deze nietbegeleide minderjarigen kunnen zelf een huurovereenkomst afsluiten. De handelingsonbekwaamheid van een minderjarige dient immers om hem te beschermen en kan enkel tot de vernietiging van een rechtshandeling leiden indien de belangen van de niet-begeleide minderjarige geschaad worden. Zo kan een huurovereenkomst van een niet-begeleide minderjarige vernietigd worden als blijkt dat de huurprijs te hoog is. Door de toekenning van het verblijfsrecht gelden de algemene bevoegdheidsregels en niet langer de regels voor asielzoekers. Dus is het uitgangspunt dat het OCMW van de gewoonlijke verblijfplaats op het moment van de hulpvraag bevoegd is. Voor de huurwaarborg geldt wel dat het OCMW van de plaats waar de woning ligt, bevoegd is indien de hulp gevraagd wordt voor het vertrek uit het LOI (art. 2, §8 wet 2 april 1965). Ook voor de installatiepremie is het OCMW van de plaats waar de woning ligt, bevoegd omdat het recht pas ontstaat nadat de niet-begeleide minderjarige zijn hoedanigheid van dakloze verloren heeft door zijn nieuwe woning te betrekken. art. 57bis OCMW-wet en KB van 21 september 2004, gewijzigd door KB van 18 januari 2005, www.mi-is.be

Mail uw vragen over vreemdelingenbeleid naar fabienne.crauwels@vvsg.be.

Engagementen en uitdagingen De stad Mechelen heeft de eerste voorbereidende stappen gezet. Verder subsidieert het stadsbestuur, boven op de actuele en de komende investeringen van de Vlaamse overheid, een deel van het personeelsbestand en de extra beveiliging van de besloten voorziening. Bovendien stelt de stad bij wijze van erfpacht een grond ter beschikking. Het is nu de opdracht de samenwerking tussen de drie partners verder gestalte te geven en de kwaliteit van het project te waarborgen. Hieraan wordt al in belangrijke mate tegemoetgekomen door de aanwending van methoden waarvan in het buitenland is aangetoond dat ze werken. Nu moet erover gewaakt worden dat het project in al zijn aspecten deskundig opgevolgd en zo nodig bijgestuurd wordt. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor een pluriform samengestelde adviescommissie, met participatie van het stadsbestuur. Het is tevens geregeld dat verantwoordelijken voor de maatregelen, in de eerste plaats de jeugdrechters en daarnaast het parket en de sociale dienst van de jeugdrechtbank, bij de implementatie en de verdere ontwikkelingen betrokken worden. Een belangrijke uitdaging is dat reëel aansluiting wordt gevonden bij de ouders en de sociale omgevingen van de jongeren van diverse allochtone origines. Bij de begeleidingen zullen hinderpalen op taalgebied en eventueel etnisch-culturele drempels moeten worden overwonnen. Er weliswaar van uitgaand dat ouders het beste willen voor hun kinderen blijkt namelijk dat er binnen de betrokken gezinnen specifieke opvattingen bestaan over bijvoorbeeld school en onderwijs, over de gezagsverhoudingen van de ouders jegens de kinderen, over hoe normoverschrijdend gedrag moet worden aangepakt, over de rollen en posities van jongens en meisjes in een gezin of de invloed van de allochtone omringende gemeenschap. Met het gecombineerde project van de zorgtrajecten en de gesloten voorziening wordt in Mechelen aangetoond dat een stadsbestuur, vanuit een doordacht integraal veiligheidsbeleid, gelijktijdig kan bijdragen tot de jeugdbescherming en tot het ruimere maatschappelijke belang. Een open beleidsvisie kan leiden tot zinvolle verbindingen en partnerschappen met, zoals verwacht, een meervoudige maatschappelijke winst. Stef Christiaensen is adviseur Integraal Veiligheidsbeleid Mechelen

30 I 16 april 2011 I Lokaal


praktijk

KNESSELARE – Zelfstandige onthaalouders, onthaalouders die aangesloten zijn bij een dienst of die samenwerken met andere onthaalouders binnen een groter initiatief komen regelmatig samen voor overleg en vorming, ze nemen de nieuwste richtlijnen van Kind en Gezin door en formuleren voorstellen voor het lokaal overleg kinderopvang. Bovendien leren ze elkaar beter kennen en ondersteunen ze elkaar met tips.

Zoek of zet inspirerende projecten, doeltreffende maatregelen of efficiënte methodes voor lokale besturen op www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

’Tijdens de opmaak van het beleidsplan spraken enkele onthaalouders mij aan over hun behoefte aan vorming ter plaatse,’ vertelt Herlinde Trenson, schepen Kinderopvang van Knesselare. ‘Na een werkdag van twaalf uur hebben ze geen zin om nog naar Gent of Brugge te rijden en er met allemaal onbekenden vorming te volgen. De onthaalouders formuleerden ook hun behoefte aan ondersteuning betreffende de regelgeving. Door de vele wettelijke bepalingen en de frequente wijzigingen weten veel onthaalouders amper nog hoe zij alles wettelijk in orde moeten houden. Anderzijds stelde ik ook vast dat veel ouders niet op de hoogte zijn van het hele aanbod aan opvangvoorzieningen.’ Zo ontstond het idee om alle onthaalouders samen te brengen. Het enthousiasme van de onthaalouders voor de contactgroepvergaderingen was heel groot. Omdat de samenkomsten door een professional uit de praktijk begeleid moeten

gf

Alle onthaalouders verenigen in contactgroep

worden, stelde de gemeente Ann Colpaert als coördinator van de contactgroep onthaalouders aan. Ze is verantwoordelijke van het gemeentelijke kinderdagverblijf. De start van de Contactgroep Onthaalouders kwam in een stroomversnelling, onder meer door de steun en de medewerking van VoorZet, een door Vlaanderen gesubsidieerd initiatief dat de opdracht heeft zelfstandige kinderopvangvoorzieningen te begeleiden. De gemeente vervult bij de Contactgroep Onthaalouders een faciliterende en coördinerende rol. Het bestuur zet middelen opzij voor de opmaak

van een brochure over onthaalouders, de gemeentelijke communicatiedienst maakt de website voor de kinderopvang. Tijdens de opstartfase blijft de schepen de Contactgroep nauwgezet opvolgen en ondersteunen. Vanaf september neemt de groep zelf de touwtjes in handen en gaat ze aan de slag onder de deskundige leiding van Ann Colpaert die al vijftien jaar verantwoordelijk is voor een dynamische gemeentelijke kinderopvang. Op dit ogenblik werken de onthaalouders samen om hun visie op de kwaliteit van de gepresteerde kinderopvang te formuleren.

Door de vele wettelijke bepalingen die frequent wijzigen, weten veel onthaalouders amper nog hoe ze alles wettelijk in orde moeten houden.

Herlinde Trenson, schepen kinderopvang gemeente Knesselare, T 0473-64 80 67, herlinde.trenson@knesselare.be Ann Colpaert, verantwoordelijke Contactgroep Onthaalouders gemeente Knesselare, T 09-325 74 70, dagopvang@knesselare.be

ann lobijn

Lokaal I 16 april 2011 I 31


werkveld sociaal beleid

De inwoners van de wijk kunnen de huur van een volkstuintje enkel met Torekes betalen, een jaar gratis tuinieren in ruil voor zes uur gemeenschapsdienst.

Een klusje voor een Toreke Sinds een half jaar heeft de Gentse Rabotwijk haar eigen munt: het Toreke. De bewoners van de wijk kunnen Torekes verdienen door een klusje op te knappen in hun buurt. Met de verdiende biljetten kunnen ze terecht bij een aantal lokale handelaren of bij verschillende stedelijke diensten. tekst dorien baens beeld gfs

Gent 29 april 2011 Studiedag: de complementaire munt als beleidsinstrument Naar aanleiding van de succesvolle start van twee proefprojecten in Gent organiseert Netwerk Vlaanderen vzw in samenwerking met de Stad Gent een studiedag over de complementaire munt als beleidsinstrument op vrijdag 29 april van 13u30 tot 17u30 in het buurtcentrum Rabot te Gent. U moet zich minstens een week op voorhand inschrijven via hugo@netwerkvlaanderen.be Hugo Wanner, stafmedewerker Netwerk Vlaanderen vzw T 02-201 07 70, www.torekes.be

32 I 16 april 2011 I Lokaal

B

egin 2009 schakelde Vlaams minister van Sociale Economie Kathleen Van Brempt Netwerk Vlaanderen vzw in om de mogelijkheden voor complementaire munten in Vlaanderen af te tasten. Een complementaire munt is een munt die bestaat naast de euro en vaak een sociale functie vervult. De vzw stapte daarop naar de stad Gent, die graag haar medewerking verleende aan het project. Ook Samenlevingsopbouw en verschillende buurtpartners sprongen op de kar. Er werd gekozen om een eerste proefproject op te starten in de wijk Rabot-Blaisantvest, omdat daar momenteel een stadsvernieuwingsproject loopt. ‘Het is een van de armste wijken van Gent, met een aantal werkpunten die ook door de

bewoners zelf opgepakt kunnen worden,’ vertelt Stefaan Vervaet van de Dienst Gebiedsgerichte Werking van de stad Gent. ‘Momenteel zitten we in een proefperiode van twee jaar. We hopen hierna het project voort te zetten en uit te breiden naar andere wijken.’ Een prettige groene buurt ‘Via de Torekes willen we de buurt- en milieuzorg in de wijk stimuleren en de lokale consumptie van duurzame en gezonde producten bevorderen,’ zegt Mathias Bienstman van Netwerk Vlaanderen. ‘Ook proberen we door dit project meer personen aan te sporen om een vrijwilligerstaak op te nemen. We willen eveneens komen tot een duurzamere vrijwilligerswerking in de wijk.’


‘Vrijwilligers haken na een bepaalde tijd vaak af. Door hen extra te belonen met de Torekes hopen we op 80 procent minder uitval, zoals buitenlandse studies hebben aangetoond,’ vertelt Stefaan Vervaet. Met de biljetten kunnen ze terecht in verschillende buurtwinkels, waardoor ook de lokale handel ondersteund wordt. Buurtorganisaties en -bewoners leveren in principe zelf ideeën aan voor

zijn brievenbus plakt, wordt hiervoor beloond met Torekes. Ook wanneer je de buurt opfleurt door een geveltuintje aan te leggen of zwerfvuil op te ruimen in en rond bepaalde buurten en pleinen, krijg je Torekes. Je inzet als dansleraar of voetbaltrainer wordt eveneens beloond. De lijst van een 25-tal klusjes waar een bepaald aantal Torekes tegenover staan, kun je terugvinden op de website van het project. ‘Na een half jaar zien we dat

De waardering blijft symbolisch laag omdat de stad wil blijven rekenen op het vrijwillige engagement van mensen. activiteiten waarvoor je beloond wordt met Torekes. De stad zorgt enkel voor de opstart, financiering en omkadering van het project. ‘Het gaat over vrijwilligerstaken die meestal niet spontaan gebeuren, maar iedereen in de buurt ten goede komen,’ legt Mathias Bienstman uit. Over het algemeen kunnen de gewaardeerde klusjes onderverdeeld worden in ‘milieuzorg’ en ‘buurt- en burenzorg’. Wie overschakelt op groene stroom of een sticker tegen reclamedrukwerk op

al heel wat mensen een geveltuintje hebben aangelegd. Ook de werknamiddagen waarop vrijwilligers klusjes opknappen op pleinen in de buurt zijn een succes. Belangrijk is dat op deze namiddagen ook mensen met een totaal ander profiel dan de klassieke vrijwilliger zich inzetten,’ zegt Mathias Bienstman. ‘Aan de andere kant zien we wel dat de milieuzorgactiviteiten vooral worden uitgevoerd door jonge gezinnen, die al langer milieubewust leven.’

Cadeaus Elk Toreke is tien cent waard. Per uur inzet voor de buurt verdien je 25 Torekes. De waardering blijft symbolisch laag omdat de stad wil blijven rekenen op het vrijwillige engagement van mensen. Op de website vind je een catalogus met alle ‘cadeaus’ die je voor Torekes kunt krijgen. Sommige producten worden er een stuk goedkoper mee. Zo kost een cinematicket je slechts vijftig Torekes en voor tien Torekes krijg je een tram- of busticket. Daarnaast zijn een aantal zaken vanaf nu enkel te verkrijgen met de lokale munt. De inwoners van de wijk kunnen de huur van een volkstuintje bijvoorbeeld enkel betalen met Torekes. ‘Voor een jaar tuinieren moeten ze maar 150 Torekes neertellen, wat gelijkstaat aan zes uur gemeenschapsdienst,’ vertelt Stefaan Vervaet. Ook lokale handelaren nemen deel aan het project. In verschillende lokale bakkerijen en kruideniers kun je met de munt betalen. ‘We zien dat vrijwilligers zich vooral tot de lokale kruidenier wenden met hun Torekes. Maar ook de cinematickets doen het vrij goed,’ aldus Mathias Bienstman. Dorien Baens is redacteur stagiaire van Lokaal

Lokaal I 16 april 2011 I 33


werkveld ruimtelijk waterbeleid

Voeten droog, dankzij de watertoets De watertoets is een goed juridisch instrument, maar het zal niet alle wateroverlast oplossen. Door de klimaatverandering zal het meer regenen in de winter en minder in de zomer, maar dan worden de buien feller. Om al dat water op te vangen is een ander ruimtegebruik nodig en moeten inwoners weerbaarder gemaakt worden. tekst xavier buijs en christophe claeys beeld watering sint-truiden

I

n de omgeving van de Weidestraat in Roeselare wordt gewerkt. Hard gewerkt. Er wordt een grote kuil voor een ondergronds bufferbekken gegraven. Dat moet voortaan wateroverlast in de wijk voorkomen. Als het water door hevige regenval niet meer weg kan, wordt de regen eerst opgevangen in het bekken en vervolgens traag afgevoerd. Niet alleen in Roeselare worden ingrepen uitgevoerd die de voeten droog moeten houden. Ook elders in Vlaanderen worden grote inspanningen gedaan om het water uit huizen te houden. Dat dit hard nodig is, bleek afgelopen winter nog maar eens. Toen liepen in zowat heel Vlaanderen huizen onder water.

in een regenwaterriool. Dit geldt zowel voor milieuvergunningsplichtige bedrijven als voor woningen. De gewestelijke stedenbouwkundige verordening over hemelwater en diverse gemeentelijke initiatieven in verband met de waterhuishouding volgen dit principe. Zo stelt Antwerpen sinds dit jaar bij nieuwe of te vernieuwen platte daken de aanleg van een groendak verplicht. Koksijde verplicht woningen al sinds 1999 het regenwater aan te sluiten op een regenwaterput en de overloop van die regenwaterput op een infiltratiebed. Ook in gemeenten als Bierbeek en Kampenhout zijn hergebruik en infiltratie verplicht. In Aalst moet al het regenwater op het eigen terrein gehouden worden, tenzij de eigenaar aantoont dat het niet voldoende kan infiltreren.

Vasthouden, bergen en afvoeren Ingrepen zoals in Roeselare passen in een breder spectrum van maatregelen om het water de baas te zijn. Als belangrijk principe geldt dat het water zo veel mogelijk aan de bron vastgehouden moet worden. Dit vereist een weldoordachte inrichting van het openbaar domein met bijvoorbeeld minder en zo veel mogelijk waterdoorlatende verhardingen of open greppels in plaats van ingebuisde regenwaterleidingen. Maar evengoed moet het water op privépercelen zo veel mogelijk worden vastgehouden. Zo legt de milieuwetgeving (Vlarem II) een ‘ladder van Lansink voor het regenwater’ op: 1) hergebruik, 2) infiltratie op eigen terrein, 3) bufferen en vertraagd lozen in een gracht/waterloop, 4) bufferen en vertraagd lozen

Het water beter vasthouden is noodzakelijk, maar niet voldoende. Het water heeft ook meer ruimte nodig, die het onder andere door het toenemende ruimtegebruik kwijtgeraakt is. Op dit moment is meer dan een kwart (26 procent) van de oppervlakte van Vlaanderen bebouwd. Bovendien wordt voorspeld dat door de klimaatverandering in de winter meer en in de zomer juist minder, maar wel veel heviger regen zal vallen. De bestaande buffers zullen in de toekomst niet meer volstaan. Daarom moeten greppels aan de rand van de weg zo veel mogelijk worden geherwaardeerd, er moeten gebieden worden aangewezen die onder water mogen staan, en we moeten zoeken naar multifunctionele toepassingen voor ruimtes die bij hevige buien ook mogen onderlopen.

34 I 16 april 2011 I Lokaal


In Sint-Truiden vangt bij felle regens een bekken het overtollige water op.

Watertoets als deel van het integraal waterbeleid Sinds eind 2003 is de watertoets ingevoerd via het decreet Integraal Waterbeleid. Op 1 november 2006 werden meer specifieke regels over de toepassing van de watertoets van kracht. De watertoets houdt in dat de overheid bij elk plan dat ze opmaakt of elke vergunning die ze aflevert, duidelijk maakt welke gevolgen het geplande op het watersysteem heeft. Op die manier zijn de overheden genoodzaakt daar veel explicieter bij stil te staan. Vergunnen Bij de opmaak van plannen adviseert de Vlaamse overheid de gemeenten over de gevolgen van hun plan voor de waterhuishouding. Bij eenvoudige aanvragen voert de gemeente de watertoets volledig zelf uit, maar bij complexere stedenbouwkundige vergunningsaanvragen verleent de waterbeheerder de gemeente advies over de gepaste maatregelen. Uit een eerste rondvraag bij de gemeenten blijkt dat in vrijwel alle gevallen het advies wordt overgenomen in de vergunning die door het college wordt verstrekt. Of er steeds advies gevraagd wordt waar dat nodig is, wordt nog verder onderzocht. Ook de kwaliteit van de adviesverlening door de waterloopbeheerders wordt onder de loep genomen. In de media worden de gemeenten regelmatig met de vinger gewezen over de toepassing van de watertoets. Het resultaat van de watertoets is echter een aaneenschakeling van processtappen met verschillende verantwoordelijken. De VVSG pleit er dan ook voor dat de volledige ‘watertoetsketen’ (het

ontwerp, de vergunningsaanvraag, het al dan niet aanvragen van adviezen, het advies, de watertoets in de vergunning en de uiteindelijke uitvoering op het terrein), wordt geëvalueerd. Zo’n evaluatie is een leertraject voor alle betrokkenen met als doel uiteindelijk de kwaliteit te verhogen. De CIW (coördinatiecommissie integraal waterbeleid) startte hiermee. Enkele actiepunten die al naar voren worden geschoven zijn: een verduidelijking van de richtlijnen, blijvend investeren in de ondersteuning van gemeentelijke personeelsleden via opleiding en helpdesk, de verplichting voor initiatiefnemers en ontwerpers om zelf al de watertoets toe te passen. Ondertussen werd ook een aanpassing van het watertoetsbesluit een eerste maal principieel goedgekeurd. Hierdoor wordt het voor de gemeenten makkelijker om te bepalen vanaf wanneer ze al dan niet advies moeten vragen aan een waterloopbeheerder. Een goede zaak, volgens ons. Daarnaast is er in ieder geval iets dat de slagkracht van de watertoets beperkt. Ze is immers noodzakelijkerwijs niet van toepassing op bestaande bebouwing. Voor de steeds weerkerende problemen van wateroverlast bij bestaande gebouwen bieden alleen ingrepen in de infrastructuur (dijken, pompen, bufferbekkens), individuele beschermingsmaatregelen (zandzakjes, alles omhoog plaatsen) en in laatste instantie onteigening een oplossing. Verhoog de weerbaarheid van de inwoners Overstromingen zul je nooit helemaal kunnen vermijden. De Vlaamse overheid maakte diverse kaarten die het risico op

Lokaal I 16 april 2011 I 35


werkveld ruimtelijk waterbeleid

Water voor een aangename leefomgeving Water is niet alleen een bedreiging. Je kunt het ook zien als een uitstekende gelegenheid om de kwaliteit van onze leefomgeving te verhogen. Almaar meer gemeenten nemen initiatief om de ruimte zodanig in te richten dat water er uitdrukkelijk een plaats krijgt en de omgeving daarmee bestand raakt tegen extreme regenval of droogte. Nieuwe ideeën en concepten hierover bieden

ook voor de bouwsector kansen. In Vlaanderen zijn er al voorbeelden van. Ieper integreert water in zijn duurzame wijk De Vloei. Maar ook Brasschaat plant een sterke verweving van groen en water met een geplande uitbreiding van sociale woningen in de site ‘Het Leeg-Rietbeemden’. De zachte ruggengraat vormt de Laarsebeek, van waar groene vingers in het gebied

overstroming weergeven. De VVSG is er voorstander van dat potentiële kopers in een zo vroeg mogelijk stadium zelf kunnen inschatten wat het overstromingsrisico is van de gronden die ze op het oog hebben. De verkoper en notaris informeren de koper of een grond in een bepaalde risicozone voor over-

De watertoets houdt in dat de overheid bij elk plan dat ze opmaakt of elke vergunning die ze aflevert, duidelijk maakt welke gevolgen het geplande op het watersysteem heeft.

stroming ligt. Daarvoor moet het kaartmateriaal dan wel op perceelsniveau (of zelfs fijner) beschikbaar zijn. Ook zal de koper op een overzichtelijke manier moeten kunnen achterhalen wat de consequenties zijn voor gronden die in een bepaald type risicozone liggen. Naast het verhogen van de weerbaarheid van potentiële kopers zal de CIW ook onderzoeken hoe eigenaars en huurders van bestaande woningen in overstromingsgevoelig gebied beter preventief gewapend kunnen worden bij naderend onheil. Geraardsbergen verleent momenteel bijvoorbeeld een subsidie van 250 euro voor de aankoop van materiaal of voor werkzaamheden die bij overstromingen kunnen helpen om het water op het niveau van de individuele woning buiten te houden. Plannen Veel gronden werden in de jaren zeventig als bouwgrond ingekleurd, toen er nog minder aandacht voor het water was. Als op het betreffende perceel onder geen enkele voorwaarde bebouwing kan worden toegelaten zou de bestemming van het gebied eigenlijk moeten worden gewijzigd, bijvoorbeeld van woongebied naar natuur- of overstromingsgebied. Dat is de beste garantie dat er geen waterellende optreedt of dat mensen

36 I 16 april 2011 I Lokaal

schuiven. Deze grote aaneengesloten groene ruimtes zijn de garantie dat elke woning in het gebied een hoge kwaliteit heeft. Kenmerkende bomenrijen en bosjes worden behouden. De wadi’s en bufferbekkens ondersteunen de landschappelijke structuur in de groene vingers. Zij sluiten aan op de vallei van de Laarsebeek.

geen waterzieke gronden als bouwgrond kopen. Gemeenten zijn echter niet happig om een dergelijke bestemmingswijziging door te voeren. Niet alleen kost de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan veel, bovendien kunnen er planbaten verschuldigd zijn. Dan wordt het herbestemmen van percelen een dure grap. Toch worden gebieden die kunnen overstromen nog steeds herbestemd naar woongebied, met name in de stedelijke gebieden. Dat lijkt onlogisch, maar helemaal onmogelijk is het niet. Zo kunnen er bijvoorbeeld dijken zijn aangelegd die ervoor zorgen dat het gebied niet meer overstroomt. Of de stedenbouwkundige voorschriften kunnen die watergevoeligheid incalculeren, bijvoorbeeld door te bepalen dat het gebied gefaseerd moet worden ontwikkeld, waarbij de laagst gelegen delen het laatst worden aangesneden. De watertoets bij de opmaak van het plan moet hierover uitsluitsel geven. Een probleem daarbij is wel dat vooral de ruimtelijke uitvoeringsplannen van het gewest algemeen van aard zijn en weinig gebiedsspecifieke voorschriften kennen. ‘De gemeente kan indien ze dat wenst verfijnen,’ wordt dan gezegd. Daar gaan echter veel tijd en middelen mee verloren. Bovendien bestaat het risico dat nog voordat de gemeente klaar is met de detailvoorschriften, het gebied al is ontwikkeld. Dan heeft een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan nog weinig zin. Vlaanderen zou open moeten staan om in overleg met gemeenten meer detailvoorschriften op te nemen. De CIW plant een bespreking van de verschillende typevoorschriften ‘water’ bij ruimtelijke uitvoeringsplannen. Algemeen kunnen we besluiten dat de watertoets een goed juridisch instrument is, dat weliswaar niet alle wateroverlast zal oplossen. Ook de uitvoering van de watertoets kan verbeterd worden. Recent keurde de Vlaamse regering hiervoor een uitvoeringsbesluit principieel goed en tal van andere initiatieven zijn in voorbereiding. Christophe Claeys is VVSG-stafmedewerker waterbeleid en Xavier Buijs VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening www.watertoets.be


praktijk

RETIE - Een decreet van 21 december 2001 en een uitvoeringsbesluit van 19 december 2008 verplichten openbare besturen om vanaf 2015 alle openbare ruimten pesticidenvrij te beheren en te onderhouden. Sinds 2004 bant Retie chemische bestrijdingsmiddelen. Negen gemeenten volgden dit goede voorbeeld al.

Zoek of zet inspirerende projecten, doeltreffende maatregelen of efficiënte methodes voor lokale besturen op www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

Tien gemeenten bestrijden onkruid pesticidenvrij Retie is de pionier maar ook Grobbendonk, Hasselt en Zelzate passen al sinds 2004 het nulgebruik toe. ‘Onkruid wieden zonder pesticiden veroorzaakt minder bodemverontreiniging, is beter voor het milieu maar vergt meer handenarbeid en is bijgevolg duurder,’ zegt schepen Patrick Geuens. ‘In juli en augustus versterken we de groendienst met tien jobstudenten om het onkruid op pleinen, bermen en perkjes handmatig uit te trekken. We hebben onze bosmaaiers uitgerust met stalen borstels om het onkruid op paden te verwijderen. Een onderaannemer helpt het onkruid mechanisch te borstelen.’ De heraanleg of inrichting van een groen gebied vergt ook een andere aanpak. Patrick Geuens: ‘In plaats van eenjarige bloemen planten we meerjarige bodembedekkers of grassen. We plaatsen de struiken dichter bij elkaar of brengen een stevige laag houtsnippers tussen de planten aan zodat het onkruid minder kans krijgt om te groeien. Op tussenbermen zaaien we gras dat we machinaal kunnen maaien. De begraafplaatsen zijn het moeilijkst pesticidenvrij te onderhouden. Bij de heraanleg hebben we op de paad-

jes gras gezaaid en rechtopstaande grafstenen geplaatst. We stoten hier op het meeste onbegrip, mensen dulden er geen onkruid. Ondanks protest blijven we als gemeente onze voorbeeldfunctie uitvoeren.’ Schelle maakt sinds 2005 gebruik van een dikke laag houtsnippers, onkruidwerende doeken en onkruidbranders op gas. Bij de heraanleg van straten, stoepen en fietspaden maakt de gemeente alle materialen voegdicht en dicht ze de sleuven met gietasfalt om de groei van onkruid tegen te gaan. ‘In Schelle primeert de volksgezondheid op de eeuwige netheid,’ verdedigt burgemeester Rob Mennes zijn biologische aanpak. ‘We proberen een mentaliteitsverandering op

gang te brengen om toleranter te staan tegen een beetje onkruid. Dit is een moeizame opdracht, we moeten onze boodschap dikwijls herhalen. We wieden het onkruid op elk verhard en onverhard domein en in elke straat maar het is onmogelijk op alle plaatsen tegelijk mensen in te zetten. We communiceren over de gemeentelijke verplichting van pesticidenvrije onkruidbestrijding en wijzen de inwoners ook op de noodzaak van een pesticidenvrij aanpak in eigen tuin.’ Midden 2009 zijn ook de gemeenten Nijlen, Gent, Destelbergen, Drogenbos en Herstappe definitief tot nulgebruik van pesticiden overgegaan bij hun onkruidbestrijding.

Patrick Geuens en de groenwerkers bij een berg houtsnippers.

Patrick Geuens, schepen Openbare werken, Groen en Begraafplaatsen gemeente Retie, patrick.geuens@belgacom.net, T 014-38 92 33 en Rob Mennes, burgemeester gemeente Schelle, rob.mennes@pandora.be, T 03-871 98 57

inge ruiters

Lokaal I 16 april 2011 I 37


achter de schermen

Containerparkwachter Georges Van den Abeele werkt als containerparkwachter op het containerpark van Anzegem, waar sinds 2006 diftar van toepassing is. ‘Diftar staat voor gedifferentieerde tarifering en dit houdt een consequente toepassing van het principe de vervuiler betaalt in. Hiervoor werd het containerpark opgedeeld in een betalend en een niet betalend-gedeelte,’ vertelt Georges Van den Abeele: ‘Het betalende gedeelte is nogmaals opgesplitst in aanvoer door personenwagens en aanvoer door lichte vrachtvoertuigen, bestelwagens, aanhangwagens of monovolumes waarbij de zetels plat liggen. De personenwagens betalen een vast tarief van 2 euro voor de fracties grofvuil, bouw- en sloopafval, de andere voertuigen moeten over de weegbrug en betalen per kilo.’ ‘Één van onze belangrijkste taken als containerparkwachter is de mensen wegwijs maken op het containerpark. Afval is een sector in beweging. Voor de meeste mensen die niet vaak langskomen, is het niet evident om het afval in de juiste container te werpen.’ ‘Een goede kennis van de afvalstromen is dus

belangrijk, daarvoor volgen we vier maal per jaar een cursus voor containerparkwachters bij onze intercommunale IMOG. Er is dan ook aandacht voor de evoluties en voor de veiligheid. Soms gaan we op bedrijfsbezoek om de verwerking van het ingezamelde afval te zien.’ Als parkwachter komt Georges Van den Abeele met veel mensen in contact: ‘We proberen iedereen op een correcte en een klantvriendelijke manier te helpen. Dit is niet altijd eenvoudig, sommige mensen willen gewoon van hun afval af en hebben geen oren naar al die verschillende sorteercontainers. Als ze dan nog eens voor hun afval moeten betalen, moeten we wel eens het een en ander incasseren.’ Het is een heel gevarieerde job, ook de verkoop van huisvuilzakken en compostvaten behoort tot zijn taak. Het containerpark is 26,5 uur open per week, maar na de openingsuren moeten de containerparkwachters nog opruimen, diftar registreren en het aantal volle containers voor ophaling doorgeven. Kristien Meurez, milieuambtenaar van Anzegem

Opleiding

GF

Voor deze functie moet je een elementaire kennis hebben van het sorteerverhaal en bereid zijn om je te laten bijscholen, bij IMOG gebeurt dat vier keer per jaar. Daarnaast moet een containerparkwachter ook sociaalvaardig zijn. Omdat het afvalverhaal voortdurend wijzigt, maar ook de diensten aan bezoekers en de beleidskeuzes moet een parkwachter ook flexibel zijn.

38 I 16 april 2011 I Lokaal


Hou je van variatie en van verantwoordelijkheid? Heb je leidinggevende, technische en administratieve vaardigheden? Dan ben jij misschien de geknipte persoon voor de volgende vacature

Ingenieur - Verantwoordelijke tekenbureau

A1a-A3a – m/v – statutair – met aanleg werfreserve van drie jaar

Je staat o.a. in voor de coördinatie, organisatie en ondersteuning van de medewerkers van het tekenbureau. Je voert vaktechnische en administratieve taken uit. vereiste:

je bent houder van een masterdiploma (ingenieur) – je beschikt over het attest van beëdigd landmeter of indien geen attest, te behalen binnen de twee jaar na de aanstelling op proef – je bent in het bezit van een rijbewijs B.

omtrent de functie, examenprocedure, loonvoorwaarden… kun je gerust opvragen bij de personeelsdienst van de stad Ronse, T 055-23 27 19 of 055-23 27 24 of via personeelsdienst@ronse.be De functiebeschrijving vind je terug op www.ronse.be

verdere info

Verstuur tegen uiterlijk 29 april 2011 je schriftelijke kandidatuur, samen met cv, diploma en uittreksel uit het strafregister, aan het college van burgemeester en schepenen, Grote Markt 12, 9600 Ronse. Vermeld indien mogelijk een mobiel telefoonnummer en e-mailadres in je sollicitatie. Vermeld duidelijk voor welke functie je solliciteert.

Stafmedewerker Sociaal Beleid m/v – niveau A1 – A2

KINA p.v. is het kenniscentrum voor 26 OCMW’s in het arrondissement Antwerpen. Als specialist staat u de OCMW’s bij in de uitvoering van hun opdrachten rond Lokaal Sociaal Beleid door proactief en flexibel in te spelen op de ontwikkelingen binnen dit vakgebied en op de wijzigende behoeften van de leden. Voornaamste taken zijn de ondersteuning van de besturen bij het ontwikkelen en implementeren van hun lokaal sociaal beleid, het opstellen en actualiseren van een lokaal sociaal beleidsplan en de organisatie van de bijhorende acties zoals het opnemen van de rol van welzijnscoördinator. Interesse in deze boeiende functie? Neem dan zo spoedig mogelijk contact op! Vacature op www.kina.be, T 03-218 72 09 of via home@kina.be

Het gemeentebestuur van Aalter is een dynamische, bloeiende en groeiende organisatie. Samen met 230 personeelsleden streeft het bestuur naar een optimale en klantvriendelijke dienstverlening. Het is bovendien het eerste Vlaamse bestuur dat het iso-kwaliteitslabel behaalde. Het organiseert meerdere wervingsexamens, met aanleg van een wervingsreserve met looptijd van een jaar, voor onderstaande functies (m/v):

Directeur Patrimonium & Evenementen voltijds – statutair – weddeschaal A4a-A4b Uw functie: U staat in voor het technisch onderbouwen, de organisatie, planning, communicatie en realisatie van enerzijds de dossiers voor (renovatie- en bouw)projecten en anderzijds het onderhoud van het gemeentelijke patrimonium en domein. Uw profiel: U beschikt over een masterdiploma en kunt terugblikken op minstens vier jaar relevante ervaring. U bent een peoplemanager.

Deskundige Economische toets halftijds – contractueel – weddeschaal B1-B3

Deskundige BAB-toets halftijds – contractueel – weddeschaal B1-B3 De cel Economische toets werkt economische impulsen uit en adviseert de beleidsmakers over de uitbouw van een sterk handelsapparaat en het scheppen van een ondernemersvriendelijke gemeente. U bent verantwoordelijk voor het formuleren van beleidsadviezen met betrekking tot de lokale KMO’s, de grote bedrijven, de industrie en de landbouw. De cel Beroepsactieve bevolking waakt erover dat de beroepsactieve bevolking maximaal ondersteund wordt. Door het introduceren van passende beleidsinitiatieven helpt u de burger bij het zoeken naar een beter uitgebalanceerd leven. Uw profiel: U beschikt over een bachelordiploma. De functies van deskundige kunnen gecombineerd worden. Ons aanbod: Een aantrekkelijke en veelzijdige functie in een uitdagende omgeving. Een verloning volgens de wettelijke barema’s geldend voor lokale besturen, aangevuld met extralegale voordelen, een gunstige vakantieregeling en een aangename werksfeer. Geïnteresseerd? Het inschrijvingsformulier en informatie over de toelatingsvoorwaarden, de functiebeschrijving en de procedure vindt u in de infobundel op www.aalter.be (nieuws/vacatures), op www.assolutions/jobs of kunt u opvragen via auralie@assolutions.be of T 09-389 69 93. Solliciteren? U solliciteert door het indienen van het inschrijvingsformulier en de gevraagde bijlagen bij het selectiekantoor A&S Solutions, t.a.v. Auralie Blauwbloeme, Kokerstraat 2A, 9750 Zingem of via auralie@assolutions.be. U kunt solliciteren tot uiterlijk dinsdag 26 april 2011.

Lokaal I 16 april 2011 I 39


gf

geregeld wetmatig

Rondzendbrief regelt bewaking door vrijwilligers en cameratoezicht in het uitgangsleven Begin maart stuurde ontslagnemend federaal minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom via de gouverneurs een nieuwe rondzendbrief naar de lokale besturen in verband met bewaking in het uitgangsleven. Belangrijk voor de lokale jeugdsector is dat men voor de bewaking op fuiven nog steeds een beroep kan doen op vrijwilligers. Zij moeten dit onbezoldigd doen en ze moeten een band hebben met de organiserende vereniging. De burgemeester moet hiervoor toestemming geven na advies van de lokale politie. Bij de rondzendbrief zit een modeldocument om die toelating aan te vragen en te geven. Het gebruik van deze modellen is niet verplicht. Hiermee wil de rondzendbrief schijnvrijwilligheid aanpakken. De rondzendbrief legt daarnaast extra verplichtingen op in verband met cameratoezicht. In cafés, bars, kansspelinrichtingen en ‘gewoonlijke’ dansinrichtingen, waar bewaking is

aan de in- en uitgang, is het verplicht cameratoezicht over die bewaking te houden in volgende gevallen: • als er al een camerasysteem geïnstalleerd is op die plaats • als de oppervlakte van de inrichting toegankelijk voor het publiek groter is dan 100 m² • als de burgemeester beslist dat er een camerasysteem geïnstalleerd moet worden. Deze cameraverplichting geldt niet in occasionele dansgelegenheden. nadja.desmet @ vvsg.be

Rondzendbrief van 01.03.2011 SPV05 betreffende bewaking in het uitgangsleven, BS van 1 maart 2011, Inforumnummer 254355 https://vigilis.ibz.be/upload/documents/spv05-nl.pd

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering advertenties voor:

informatie

Lokaal 9 (16 tot 31 mei): 5 mei Lokaal 10 (1 tot 15 juni 2011): 19 mei

Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

40 I 16 april 2011 I Lokaal


agenda studiedagen

Brussel 28 april

Gent 10 mei

Interculturele competenties in internationale samenwerking

Aan de balie van het sociaal huis… seminarie voor loketverantwoordelijken

Interactieve workshop over de basiscompetenties voor samenwerking en communicatie met partners uit het Zuiden. www.vvsg.be (kalender) Antwerpen 28 april Leuven 29 april Gent 4 mei

Een klantgericht onthaal stelt hoge eisen aan de loketmedewerkers. Er moeten ook randvoorwaarden ingevuld zijn opdat loketmedewerkers hun functie naar behoren kunnen uitoefenen. We denken aan het voorzien van voldoende tijd voor de onthaaltaken (naast administratieve taken), een telefooncode, ondersteunende middelen voor de informatiefunctie, efficiënt agendabeheer, scripts voor lastige klanten en noodsituaties, toeleiders sensibiliseren over correcte doorverwijzing, voldoende openingsuren en voldoende medewerkers. Het seminarie voor loketverantwoordelijken gaat in op mogelijkheden om deze aspecten te verbeteren. www.vvsg.be (kalender)

Managers van Diversiteit

Infosessies over het concept samen inburgeren en de projectoproep Managers van Diversiteit van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en Vormingplus regio Antwerpen. www.sameninburgeren.be Leuven 10 mei

Lekker, gezond en veilig eten Studienamiddag over lekker, gezond en veilig eten als smaakvol medicijn tegen niet ziektegerelateerde ondervoeding bij ouderen. www.centerforgastrology.com/ programma.html Brussel 21 juni

Ervaringsbewijs en diploma: synoniem of contradictie? Infodag over het ervaringsbewijs binnen de sector van de lokale besturen. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Schaarbeek 6 mei Drongen 27 mei

Routeplanner voor een levendige beroepsethiek - Deontologie doorgelicht Training voor OCMW-maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender) Brussel 10 mei, 7 en 21 juni, 6 en 27 september en 8 november

Leadership beyond limiting beliefs Zesdaagse ervaringsgerichte opleiding voor ploegbazen die hun leidinggevende vaardigheden willen ontwikkelen. www.vvsg.be (kalender) Drongen 10 en 17 mei Hasselt 10 en 17 mei Mechelen 12 en 19 mei

Gent 28 april

Omgaan met alcohol- en andere drugproblemen bij OCMW-cliënteel

Studienamiddag over de actuele Rizivregelgeving en-financiering van rusthuizen. www.vvsg.be (kalender)

Interactieve opleiding voor OCMWmaatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

Basisvorming Riziv-financiering

Brussel 17 mei

Centaurusdatabank Klassikale praktijkgerichte opleiding over het gebruik van de Centaurustoepassing voor het administratieve beheer van taxidiensten en diensten voor het Verhuren van Voertuigen met Bestuurders. www.vvsg.be (kalender) Harelbeke 20 mei Antwerpen 21 oktober

Het ecogram - Het sociaal netwerk van mensen in kaart gebracht Praktijkgerichte workshop voor medewerkers van de sociale dienst. www.vvsg.be (kalender) Roeselare 23 mei Sint-Niklaas 17 oktober

Instrument voor berekening van aanvullende steun Praktijkgerichte vorming over het VVSGinstrument voor de berekening van aanvullende financiële steun. www.vvsg.be (kalender) Hasselt 14 en 20 juni

Functionerings- en evaluatiegesprekken voor ploegbazen Gent 7 juni

Taalwetgeving voor lokale besturen De taalwetgeving in België is het resultaat van een lange evenwichtsoefening, de soms complexe basisregels voor de lokale besturen liggen al bijna vijftig jaar vast. In deze opleiding bespreken we de regels waaraan een bestuur in het Nederlandse taalgebied zonder speciale taalregeling (zonder faciliteiten) zich moet houden. We vertrekken vanuit de praktische ervaringen van de medewerkers. We bekijken het taalgebruik aan het loket, in briefwisseling, in brochures en in contacten met andere diensten. Na deze opleiding kent u de mogelijkheden en gaat u naar huis met nieuwe inzichten en veel praktische tips die u direct in de praktijk kunt brengen. www.vvsg.be (kalender)

Tweedaags lerend netwerk voor ploegbazen. www.vvsg.be (kalender)

evenementen Mol 17 mei

Migratie en integratie van ThirdCountry Nationals in Europa Conferentie over het immigratie- en integratiebeleid met leerrijke praktijken, een vergelijkende analyse van het beleid in België, Cyprus, Malta, Italië en het VK. www.tcnseurope.org

Lokaal I 16 april 2011 I 41


column Johan Ackaert

O

p een rustige krokusdag vroeg het populaire Radio 1-programma Peeters & Pichal mij om de aandachtige luisteraar te onderhouden over lokaal politiek dienstbetoon. Een vraag waarop ik graag inging, van wetenschappers mag worden verwacht dat ze zich ook de moeite getroosten om de samenleving op een bevattelijke manier te laten delen in hun bevindingen en inzichten. Eerst wat cijfertjes opzoeken uit onderzoek van midden jaren negentig om vervolgens wat frequentietabellen van een meer recente enquête uit mijn computer te puren als voorbereiding en ik kon met een gerust gemoed naar de radiostudio vertrekken. En inderdaad, het resulteerde in een vlotte babbel, mooi geïllustreerd met quotes uit gesprekken die de redacteurs met dienst met een aantal burgemeesters gevoerd hadden. De grote lijnen in dit gesprek kwamen erop neer dat burgemeesters afstand lijken te nemen van de traditionele rol van parochiale burgervader om zich meer toe te leggen op algemene beleidsvraagstukken. Mijn computer leerde mij ook dat het aandeel individuele contacten met inwoners in hun tijdsbesteding kromp, althans vergeleken met een goede vijftien jaar terug. Waarop we lustig konden filosoferen over oorzaak-gevolgrelaties en over die groep van burgers die ondanks onthaalloketten, klachtenmanagement of ombudsdiensten toch de weg niet vinden om hun probleem op te lossen en dan maar soelaas zoeken bij de burgemeester. Het gebeurde dan ook in de dagen voor nagenoeg iedereen de wegen naar oorden des onheils als Benghazi en Fukushima feilloos op de wereldkaart kon aanwijzen. Megarampen en oorlogen bieden alvast een pedagogisch voordeel: de geografische kennis van de mensheid gaat erop vooruit. Het opvijzelen van bureaucratische competenties van burgers is een heel ander paar mouwen. Toen ik een paar minuten na het einde van het programma het VRT-gebouw verliet en mijn mobieltje opende, vond ik twee berichten van journalisten met de vraag meer duiding te

42 I 16 april 2011 I Lokaal

geven bij mijn onderzoek. Zo ging het de rest van de voormiddag voort. In de namiddag wilden de journalisten zelfs meer: een regionale radio-omroep vroeg mij ongegeneerd om een lijstje van het gemiddelde dienstbetoon per individuele burgemeester uit de betrokken provincie. Heel beleefd legde ik uit dat dit niet kon: deontologisch is het onverantwoord om gegevens uit enquêtes waarbij aan de respondenten (in casu de burgemeesters) anonimiteit wordt gegarandeerd, zomaar te grabbel te gooien. Tenzij ik bereid zou zijn een heel andere baan te zoeken of me bij het leger der werklozen te voegen. De volgende ochtend: hetzelfde radiostation aan de telefoon. Dat het toch straf was, ik verschool me achter deontologische redenen om die informatie niet te verspreiden en wat blijkt nu, een regionale krant waagde het wel om mijn algemene bevindingen te illustreren met een overzicht van het dienstbetoon per burgemeester. Dan maar opnieuw vriendelijk uitgelegd dat ik niet de oorsprong was van die gegevens, dat ik overigens met een steekproef werkte waardoor het per definitie onmogelijk zou zijn geweest dienstbetooncijfers van alle burgemeesters de wereld in de sturen. Waarop de radioreporter noodgedwongen moest toegeven dat de collega’s van de betrokken regionale krant harder hadden gewerkt door zelf alle burgemeesters op te bellen. Moraal van het verhaal en tips voor de collega’s: 1. Het volledige Vlaamse journaille luistert naar Peeters & Pichal. 2. Beleg geen persconferenties meer of verstuur nimmer rapporten naar de pers, dit resulteert in hooguit tien regels aandacht, ergens tussen de overlijdensberichten. 3. Wenst u ruime media-aandacht voor uw onderzoeksresultaten: loop voor een gezellige koffieklets langs bij Peeters & Pichal. De koffiekoeken zijn er trouwens heerlijk. 4. Zie de reactie van de regionale radio-omroep. We kunnen nooit iedereen gelukkig maken. Burgemeesters zullen dat afgaande op ervaringen met hun eigen dienstbetoon ook wel weten.

beeld karolien vanderstappen

Op naar Peeters & Pichal


2010

1990

1970

1950

1919

Al meer dan 90 jaar staan onze medewerkers klaar voor de openbare sector De openbare sector heeft zeer speciďŹ eke eisen en die kennen we bij Ethias maar al te goed. Al sinds 1919 staan we dag en nacht klaar met de beste service, knowhow en competenties. Vandaag verzekert Ethias meer dan 5000 publieke instellingen. Zo blijft onze ervaring verder groeien. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654 Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.

Meer info ethias.be

011 28 20 81


Wanneer overweegt u uw vastgoedprojecten te realiseren? Wanneer u zelf over de nodige mensen en middelen beschikt? Of wanneer u hiervoor op een sterke partner kunt rekenen? Immo Line Een patrimonium bezitten en beheren, nieuwe vastgoedprojecten realiseren … het is tijdrovend, het vergt specifieke kennis én u hebt er ook de financiële middelen voor nodig. Met Dexia kunt u rekenen op een sterke partner die over heel wat expertise in vastgoed beschikt en u de nodige ondersteuning en knowhow biedt. Ons gamma Immo Line stelt naast standaardoplossingen ook oplossingen op maat voor, aangepast aan de specifieke behoeften van besturen en instellingen om uw projecten te beheren en uw vastgoedportefeuille uit te bouwen. Voor meer informatie kunt u terecht bij uw bevoorrechte gesprekspartner. Raadpleeg alvast het dossier Immo Line op www.dexia.be/professioneel.

samen naar de essentie

Dexia Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – CBFA nr. 19649 A – FOD Economie 4944.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.