2011Lokaal02

Page 1

Nr 2 | Lokaal is het magazine van de lokale besturen en verschijnt 2 x per maand 20 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Kortrijk Masspost | P2A9746

Lokaal Minder geld voor gemeenten

Tweede pensioenpijler groot succes

Kleine steden moeten krachten bundelen

Peer opent loket voor vrijwilligers


Wat is voor u prioritair als u belegt? Zekerheid? Transparantie? Of beide? Onze prioriteiten voor ú op het vlak van beleggingsaanbod en -filosofie zijn zekerheid én transparantie. Onze beleggingsvoorstellen beantwoorden aan uw MiFID-profiel, aan het wettelijke kader en aan uw verwachtingen inzake kapitaalbescherming, rendement en beleggingshorizon. Via verscheidene tools, productfiches en gespecialiseerde teams informeren we u maximaal over de evolutie van de markt, de kenmerken van producten en de nieuwigheden in ons beleggingsaanbod. Voor meer info kunt u steeds terecht bij uw vaste contactpersoon of raadpleeg ons dossier “Beleggingen” op www.dexia.be/professioneel

samen naar de essentie

Dexia Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – CBFA nr. 19649 A – FOD Economie 4944.


Lokaal is het magazine van de lokale besturen

kort lokaal

5 opinie – Moet een OCMW zijn voorzieningen kunnen afstoten?

6 nieuws – print & web, perspiraat, Triljoen

Hoofdredacteur Marlies van Bouwel, marlies.vanbouwel@vvsg.be T 02-211 55 46

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Abonnementen Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Lokaal wordt gedrukt op Circle Silk, een 100% gerecycleerd papier.

12 De Vlaamse begroting door een lokale bril (1) Ook al stijgt het Gemeentefonds voor het eerst uit boven de twee miljard euro, toch krijgen de gemeenten dit jaar minder van de Vlaamse overheid dan vorig jaar. Vlaanderen gebruikt de kaasschaaf voor tal van subsidies.

12

layla aerts

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

bestuurskracht

16 Gemeenten vinden elkaar in VVSG-kwaliteitscirkels Samen werken aan kwaliteit 18 Tweede pensioenpijler contractanten: een groot succes 20 Interview – Burgemeester Luc Dupont van Ronse: ‘Kleine steden moeten krachten bundelen.’

Door hun centrumfunctie verwachten de bewoners van de kleine steden een bepaald uitrustingsniveau: medische voorzieningen, cultuur- en sportfaciliteiten en een winkelaanbod. ‘Er zijn allerlei subsidies afgeschaft en geïntegreerd in het Gemeentefonds, maar dat compenseert de kosten helemaal niet,’ vertelt Luc Dupont, burgemeester van Ronse.

24 Wanneer investeren gemeenten? Het effect van subsidies maar ook de electorale cyclus bepalen wanneer en waarin gemeenten investeren, maar politici zijn ook gevoelig voor wat hun buurgemeenten doen.

20

stefan dewickere

Redactie Marleen Capelle, Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke

24

stefan dewickere

Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

inhoud

27 Lokale raad – Wat is het bezoekrecht van gemeenteraadsleden? 28 De raadzaal van Vilvoorde – Budgetbespreking nieuwe stijl is nog even wennen

werkveld 30 Lokaal gezondheidsbeleid voor het eerst in kaart 33 Praktijk in Peer – Eerste loket voor vrijwilligers 34 Leuven speelt zijn troeven uit 36 Lokale raad – Wat is het bezoekrecht van gemeenteraadsleden? 37 Praktijk in Gent – Dichter bij familie via televisie 38 Achter de schermen – Kinderbegeleider

geregeld 38 wetmatig – berichten 41 agenda – studiedagen, opleidingen en evenementen 42 column – Pieter Bos

Op de cover In 1307 schreef Dante Alighieri als balling la Divina Commedia. Nu prijkt hij op de Italiaanse twee euromunt die Lokaalfotograaf Bart Lasuy voor de lens zette.

Lokaal I 1 februari 2011 I 3


DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS: WAT WOU U PRECIES WETEN? Of u nu mandataris bent, personeelslid van een lokaal bestuur, of regelmatig te maken krijgt met het lokale beleid, de beleids- en beheerscyclus moet u onder de knie hebben. Deze regelgeving is zo ingrijpend dat iedereen in de sector er vroeg of laat mee te maken krijgt. ABB, VVSG en Politeia hebben dan ook de handen in elkaar geslagen om een reeks publicaties op maat te maken.

U wil graag de volledige verzamelde regelgeving in één werk?

U wil een beknopte toelichting over wat u precies te wachten staat?

In De beleids- en beheerscyclus: de regelgeving (A4-vierkleurendruk) vindt u naast het Besluit van 25 juni 2010 ook het verslag van de Vlaamse regering, het MB van 1 oktober tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de OCMW’s, de schema’s en rekeningstelsels, alsook een overzicht van de samenstelling van de beleidsrapporten en hun toelichting.

In de handige pocket De beleids- en beheerscyclus in 60 vragen en antwoorden (A5- vierkleurendruk) licht Jan Leroy, teamcoördinator Werking en Organisatie, op glasheldere wijze het besluit toe aan de hand van een handige vraag- en antwoordstructuur. Bestel het boekje meteen voor al uw medewerkers. Vanaf 10 exemplaren kan u het immers aankopen aan de prijs van 10 euro per stuk i.p.v. 29 euro per stuk.

U draagt financiële verantwoordelijkheid en heeft behoefte aan een volledig naslagwerk? In het losbladige handboek Lokaal financieel management vindt u een bijzonder uitgebreid deel over de Boekhoudpraktijk Beleids- en beheerscyclus waarin het nieuwe financiële instrumentarium uitgebreid besproken wordt en de rubrieken van de samenvatting van de algemene rekeningen uitvoerig worden geanalyseerd. Dit deel is deels verschenen en zal verder tot stand komen in de loop van 2011. Het gehele handboek wordt voortdurend aangevuld en gereviseerd zodat u steeds op de hoogte blijft van alle nieuwe ontwikkelingen.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van De beleids- en beheerscyclus: de regelgeving (25 euro VVSG-leden, 29 euro niet VVSG-leden*) ik bestel ....... ex. van De beleids- en beheerscyclus in 60 vragen en antwoorden (25 euro*, vanaf 10 ex. aan de prijs van 10 euro) ik bestel ....... ex. van Lokaal financieel management (79 euro**)

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ...................................................................................................................................................

Datum en handtekening

* Alle prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement. Prijzen geldig tot 01.03.2011. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


kort lokaal opinie

Moet een OCMW zijn voorzieningen kunnen afstoten?

O

p dit ogenblik circuleert er in de senaat een wetsvoorstel dat het afstoten of stopzetten van OCMW-voorzieningen mogelijk moet maken. Als een OCMW eigen voorzieningen en diensten kan oprichten, moet het deze dienstverlening ook kunnen stopzetten of overdragen aan andere geïnteresseerden, zo luidt de redenering. Daar is geen speld tussen te krijgen. Alleen, waarom wil een OCMW een bepaalde dienst aan de bevolking stopzetten? Als er geen behoefte meer is aan deze dienstverlening is dit een legitieme keuze. Maar daar gaat het vaak niet om. Dikwijls bestaat die behoefte nog wel, maar kost het zelf aanbieden van deze dienstverlening te veel voor het OCMW en wil het zijn geld aan andere behoeften besteden, zeker als blijkt dat de private sector deze diensten goedkoper kan aanbieden. Het is nog maar de vraag of het overdragen van een OCMW-voorziening aan een andere initiatiefnemer een oplossing kan bieden voor dit probleem. Als de OCMW-dienstverlening verlieslatend is, zullen er weinig geïnteresseerde overnemers te vinden zijn, zeker geen private overnemers. Elke overdracht zal gepaard gaan met stevige onWie hoopt dat een derhandelingen waarbij de private overnemer zal trachprivatisering van ten de verlieslatende elementen zo maximaal mogelijk bij OCMW-voorzieningen een het OCMW te laten en enkel de rendabele brokken over te oplossing kan bieden om nemen. Resultaat van het verhaal is dat het OCMW kosten te besparen zou zijn dienstverlening kwijt is maar wel nog opgezadeld zit met de financiële tekorten, terwel eens van een kale reis wijl het juist dat wilde vermijden. kunnen thuiskomen. Wie hoopt dat een privatisering van OCMW-voorzieningen een oplossing kan bieden om kosten te besparen, zou wel eens van een kale reis kunnen thuiskomen. Een hogere kostprijs van OCMW-diensten is voor een stuk het gevolg van een maatschappelijke opdracht: openbare dienstverlening betekent voor het OCMW ook diensten aanbieden aan financieel onaantrekkelijke cliënten, zonder in te boeten op de kwaliteit van de dienstverlening. Het heeft ook te maken met een efficiënt en kostenbewust beheer dat de vergelijking met de private sector moeten kunnen doorstaan. Maar vooral is een hogere kostprijs het gevolg van een structureel hogere personeelskost die de openbare voorzieningen moeten torsen en die maakt dat het OCMW voor dezelfde beschikbaarheid van personeel minstens tien procent meer betaalt. Openbare zorgvoorzieningen moeten met dezelfde wapens kunnen strijden als private zorgvoorzieningen. Daarom dringt een vergelijkbare rechtspositieregeling voor hun personeel zich op. Het huidige rechtspositiebesluit voor het OCMW-personeel is een eerste stap in de goede richting.

Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

Lokaal I 1 februari 2011 I 5


kort lokaal nieuws

Voortzetting strategische veiligheidsen preventieplannen niet duidelijk

De verlenging met zes maanden tot 30 juni 2011 is maar een tijdelijke oplossing die gerealiseerd werd door de regering van lopende zaken. De opzegperiode van zes maanden gaat alweer in voor personen die al vijf jaar met deze middelen in dienst zijn. Werknemers in de sector criminaliteitspreventie zoals preventieambtenaren en -wer-

kers, gemeenschapswachten en straathoekwerkers lijden onder deze onzekerheid. Er moet dringend duidelijkheid komen om de aanwezige expertise te vrijwaren. Bovendien biedt deze tijdelijke verlenging weinig perspectief voor een structureel toekomstig gemeentelijk criminaliteitspreventiebeleid. Gezien het belang daarvan blijft de VVSG aandringen op de voortzetting van de SVPP. De VVSG stelt voor de termijnen van de toekomstige SVPP maximaal af te stemmen op de gemeentelijke strategische meerjarenplanning. Dit zal het integraal, geïntegreerd en transversaal samenwerken met andere (lokale) beleidsdomeinen bevorderen en een positieve invloed hebben

Een verlenging van een half jaar biedt weinig perspectief voor een structureel criminaliteitspreventiebeleid.

Preventiedienst Menen

De vierjaarlijkse strategische veiligheidsen preventieplannen (SVPP) liepen op 31 december 2010 af (evenals de contingenten voor de gemeenschapswachten). Op de Ministerraad van 30 september 2010 werd beslist ze met zes maanden te verlengen tot 30 juni 2011. Er is echter duidelijkheid nodig over de voortzetting ervan.

op het lokale integrale en geïntegreerde criminaliteitspreventiebeleid (sensu stricto en sensu lato). Het kan ook tot efficiëntiewinst leiden. Het lijkt dus wenselijk op termijn te werken met zesjaarlijkse SVPP. De ontslagnemende regering kan uiteraard geen nieuwe initiatieven nemen die een impact op de nieuwe federale regering hebben. Deze voortzetting consolideert echter alleen een jarenlang gevoerd beleid in samenwerking met verschillende lokale besturen. Deze beslissing in lopende zaken biedt ook perspectieven voor de nieuwe federale regering om ten gronde beslissingen te nemen en voorbereidingen te treffen voor de nieuwe (termijn van deze) SVPP (idealiter: 2014-2019). We maakten onze vragen en bezorgdheden per brief over aan de ontslagnemende minister van Binnenlandse Zaken en de premier. Beiden antwoordden op ons schrijven, maar hebben in 2010 geen acties meer genomen. Het directiecomité van de VVSG heeft in zijn eerste bijeenkomst van 2011 daarom zijn steun verleend aan het initiatief en de perstekst van het Belgisch Forum voor veiligheid en preventie in de Steden om deze situatie op 19 januari 2011 onder de (pers)aandacht te brengen. U kunt de stand van zaken in dit dossier volgen op onderstaande website. nadja desmet

www.vvsg.be, knop veiligheid, gemeentelijk veiligheidsbeleid, strategische veiligheids- en preventieplannen.

Tot 31 maart – EFRO-oproep gemeentelijke gevelrenovatie en renovatie van leegstaande handelspanden In het kader van de doelstellingen van de startnota ‘Winkelen in Vlaanderen’ lanceert het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) een oproep voor gemeentelijke gevelrenovatie en renovatie van leegstaande handelspanden. De oproep wil Vlaamse gemeenten aanzetten een beleid voor de renovatie van winkelgevels en leegstaande handelspanden uit te werken. De acties die de gemeenten in samenwerking met de begunstigde handelaars ondernemen, moeten in functie staan van het creëren van een aantrekkelijke winkelomgeving met een gedifferentieerd aanbod aan handelspanden. www.vvsg.be, knop economie en werk, lokale economie

6 I 1 februari 2011 I Lokaal


print & web

Brochure ‘De rechten van personen met dementie’

Op de laatste dag van 2010 liet de Minister van Binnenlandse Zaken haar richtlijnen voor de begroting 2011 van de lokale politiezones in het Belgisch Staatsblad publiceren. Dat was geen dag te vroeg. In september werd immers aangekondigd dat die richtlijnen er niet meer in 2010 zouden komen. Dat bezorgde heel wat politiezones bijkomend werk bij het opstellen van hun begroting, want die moet volgens de Wet op de Geïntegreerde Politie in de maand oktober goedgekeurd worden. Een eerste lezing van rondzendbrief PLP-47 verklaart deels de laattijdige publicatie van deze richtlijnen. De rondzendbrief verwijst meermaals naar de ontwerpbesluiten over de federale dotaties voor het jaar 2010 aan de lokale zones. Die werden pas midden december goedgekeurd door de federale ministerraad en verschenen pas op 29 december 2010 in het Staatsblad. De rondzendbrief verwijst zowel naar de terugname op de federale basisdotaties voor het jaar 2009 (correctie met de federale basisdotaties 2010) als naar een nieuw KB houdende de toekenning van een federale dotatie om het aanwervingsbeleid in de zones te stimuleren. Verder wordt in de begrotingsrichtlijnen verwezen naar een aantal evoluties in het licht van de nieuwe loonmotor (werking SSGPI en CDVU). Opvallend is ook dat de nieuwe richtlijnen niet meer verwijzen naar de uitvoering van het KB op de betaalpolitie, terwijl het vorig jaar in PLP-46 nog luidde dat ‘Dit besluit in de nabije toekomst [zal] worden gepubliceerd’.

GF

Lokale politie ontving dan toch begrotingsrichtlijnen 2011

Het uitblijven van de begrotingsrichtlijnen 2011 bezorgde de politiezones bijkomend werk.

tom de schepper en koen van heddeghem

www.besafe.be, knop lokaal beleid en politie, politiebeheer, budget en financieel beheer

15.663 euro Uit de belastingaangiften blijkt dat het belastbaar netto inkomen (2007) van alle Vlamingen 95,8 miljard euro bedraagt. Gedeeld door het aantal inwoners geeft dat gemiddeld 15.663 euro per inwoner. Dit is ook het gemiddelde voor Mechelen. Toch zijn er grote verschillen tussen de gemeenten. In Sint-MartensLatem, Keerbergen, De Pinte, Oud-Heverlee en Hove bedraagt het gemiddelde inkomen meer dan 20.000 euro per inwoner. Terwijl in Lo-Reninge, Vleteren en Mesen het gemiddelde onder de 12.000 euro ligt. www.lokalestatistieken.be

Een auto besturen, een medische ingreep weigeren, een vertrouwenspersoon aanduiden, de persoon beschermen of het levenseinde voorbereiden – het zijn allemaal zaken die in het bijzonder van belang zijn wanneer iemand wordt getroffen door de ziekte van Alzheimer of een soortgelijke aandoening. Mensen met dementie en hun omgeving hebben vaak praktische vragen over hoe ze (nog) bepaalde keuzes kunnen maken en of er beschermingsmaatregelen bestaan. De wettelijke bepalingen daaromtrent staan verspreid in verschillende besluiten en wetten die niet specifiek handelen over de ziekte van Alzheimer en aanverwante aandoeningen. Daarom ontwikkelde de Koning Boudewijnstichting een praktische gids die antwoorden biedt op de meest gestelde vragen. De publicatie kan gratis worden gedownload of besteld via www.kbs-frb.be.

Focus op kindnorm De gezondheid van kinderen is kwetsbaar en hun lichaam is nog in volle ontwikkeling. De negatieve gevolgen van ongezonde producten en vervuilde lucht is voor kinderen veel groter dan voor volwassenen. Jonge kinderen hebben ook een ander inschattingsvermogen, wat hen ook veel kwetsbaarder maakt, zoals in het verkeer. De bestaande veiligheidsnormen zijn te veel gestoeld op een volwassenenlichaam en dus inadequaat. De Gezinsbond pleit daarom voor de invoering van een kindnorm die aangeeft wat kinderen nodig hebben en wat ze volgens hun leeftijd en ontwikkeling aankunnen. De publicatie Focus op kindnorm: Uitdagingen voor een betere levenskwaliteit onderzoekt de invulling van een dergelijke kindnorm op vier terreinen: milieu en gezondheid, voeding, verkeer en ruimte. Focus op kindnorm. Uitdagingen voor een betere levenskwaliteit, uitgave Gezinsbond, 10 euro, te bestellen via studiedienst@gezinsbond.be

Lokaal I 1 februari 2011 I 7


Ook klachten over u nemen wij vaak serieus

Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be


kort lokaal nieuws

print & web

Zeven ruimtelijke projecten ontvangen Vlaamse subsidie In 2010 kregen zeven projecten een subsidie voor de realisatie van strategische ruimtelijke projecten. In totaal is hier ruim 2 miljoen euro mee gemoeid. Maasvallei… grensverleggend 2011-2014. De vzw Regionaal Landschap Kempen en Maasland, de provincie Limburg, vijf Maasgemeenten en verschillende andere organisatoren in de Maasregio willen werk maken van betere ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit in de Maasvallei. Herk en Mombeek. Dit project in de provincie Limburg is een samenwerkingsverband tussen de vzw Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, provincie Limburg, tien gemeenten in het stroomgebied van de Herk en de Mombeek en verschillende andere betrokkenen en beleidsdomeinen. De aanvragers willen een overkoepelend project voor integraal waterbeheer uitwerken met respect voor de aanwezige landbouw, natuur en recreatie. Reconversie Vilvoorde Machelen. De stad Vilvoorde en de gemeente Machelen slaan de handen in elkaar om het reconversiegebied tussen beide gemeenten uit te werken tot een hoogwaardige tewerkstellingslocatie met kantoren, productieruimten, dienstverlening, handel, horeca en hoogdynamische recreatie. Logistiek Park Schijns in Antwerpen. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen legt samen met Inter Ferry Boats nv een multimodaal logistiek park met een oppervlakte van 84 hectare aan op de rechteroever van de Schelde. Met de ontwikkeling ervan als duur-

zaam multimodaal bedrijventerrein wil de aanvrager vooral gebiedsgerichte oplossingen op het gebied van ruimte, natuur, milieu, behoud van cultureel-historische waarden, goede architectuur, water en energie realiseren in een hoogcompetitieve havenomgeving. Health Sciences Campus Gasthuisberg te Leuven. De stad Leuven, KULeuven en UZ Leuven, ontwikkelen de campus Gasthuisberg tot een concentratie van stedelijke voorzieningen voor patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. Windenergie, wie eerst komt eerst maalt – provincie Oost-Vlaanderen. De provincie Oost-Vlaanderen wil de mogelijkheden qua inrichting en beheer van windturbineprojecten op haar grondgebied onderzoeken. Samenwerkingsverbanden zullen worden gefaciliteerd, geschikte inplantingen ondersteund, gewenste ontwikkeling gestroomlijnd en het lokale draagvlak ondersteund. Zuurstof voor de Zennevallei. De vzw Regionaal Landschap Zenne, Zuun en Zoniën wil samen met vier gemeenten en de VLM structuur brengen in de actuele versnippering van de zuidelijke Zennevallei. In eerste instantie wil het project een openruimtenetwerk creëren waarbij een versterking van de natuur- en landschapskwaliteiten, landbouw en recreatief medegebruik wonen en werken in het projectgebied aantrekkelijker kunnen maken. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met economie, wonen, werken en toerisme. xavier buijs

www.rsv.vlaanderen.be

Tot 1 april: Subsidieaanvragen voor strategische projecten in uitvoering van het RSV Publieke organisaties kunnen vóór 1 april een subsidie aanvragen voor projecten die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van Vlaanderen. Een overzicht van de projecten die vorig jaar werden ondersteund, vindt u hierboven. Geselecteerde projecten krijgen een subsidie voor de loonkosten en werkingskosten van een professionele projectcoördinatie, voor 80% van de gemaakte kosten, tot maximaal 100.000 euro per jaar, gedurende maximaal drie opeenvolgende jaren. Het project moet uitvoering geven aan het RSV. Projecten die louter een impact hebben op het lokale niveau komen niet in aanmerking. www.rsv.vlaanderen.be

Het dwangbevel Gemeenten, provincies en OCMW’s met allerhande niet-fiscale schuldvorderingen kunnen zich in bepaalde gevallen een uitvoerbare titel (dwangbevel) verschaffen om wanbetalers te dwingen hun schulden te betalen zonder tussenkomst van de rechtbank. Het dwangbevel gidst de lezer door deze ingewikkelde materie. Vanuit een gedegen theoretische kennis zoekt de auteur antwoorden op problemen die zich in de dagelijkse praktijk stellen, waarbij hij geen detail of heikel punt uit de weg gaat. Het dwangbevel wordt belicht vanuit verschillende invalshoeken. Het boek wordt zowel voor magistraten en advocaten als voor lokale en provinciale ambtenaren, gerechtsdeurwaarders en andere mensen die geconfronteerd worden met een dwangbevel in niet-fiscale zaken, een onmisbaar instrument. W. Verhille, Het dwangbevel. De invordering van niet-fiscale schuldvorderingen in provincies, gemeenten en OCMW’s, uitgeverij Kluwer, Mechelen, 119 euro

Overheidsopdrachtenrecht 2010-2011 De bijgewerkte uitgave van het Larcier-Themawetboek Overheidsopdrachtenrecht bevat de geactualiseerde basiswetgeving maar ook de wet- en regelgeving met betrekking tot de erkenning van aannemers, de registratie van aannemers en de inkomenscompensatie naar aanleiding van de hinder door openbare werken. Ze bevat ook de regelgeving over tijdelijke en mobiele bouwplaatsen, de nieuwe Overheidsopdrachtenwet van 15 juni 2006 en de Standstillwet van 16 juni 2006. Ook de Europese regelgeving, en de voor het overheidsopdrachtenrecht relevante verordeningen, beschikkingen en rondzendbrieven werden niet vergeten. De exhaustieve inhoudstafel en het chronologische register maken het boek een vlot consulteerbaar werkinstrument. C. De Koninck, Overheidsopdrachtenrecht 2010-2011, uitgeverij Larcier, Gent, 95 euro

Lokaal I 1 februari 2011 I 9


kort lokaal perspiraat

“Wees geen dief, wees geen leugenaar, wees niet lui.” Abraham Carrasco, de nieuwe burgemeester van het Peruviaanse dorp Chilca, liet zich om zijn verkiezingsbeloften kracht bij te zetten drie zweepslagen toedienen, vergezeld van deze uitroep door de ceremoniemeester – De Standaard Online 4/1 “We kampen hier met enorme problemen die onze stad sterk overstijgen, maar we krijgen amper steun en hulp van hogerhand. En ik vrees dat het alleen maar erger wordt. Zeker met het oog op de budgettaire onweerswolken op federaal en Vlaams niveau.” Franky De Block, voorzitter van het Sociaal Huis Oostende, over de financiële en maatschappelijke druk die stadsbesturen ervaren door de vreemdelingenstroom en de stijgende armoede – Knack 5/1 “Of het nu welzijn is of onderwijs: elk Vlaams departement hanteert zijn eigen, voor de buitenwereld onbegrijpelijk, jargon. Dat leidt tot de ranzige situatie dat de steden en gemeenten al consultants over de vloer krijgen die ons tegen betaling aanbieden om die decreten en bepalingen te komen uitleggen. En niemand van al die verkozenen die daartegen protesteert.” Burgemeester van Leuven Louis Tobback (SP.A) – De Morgen 7/1 “Het federale niveau en het gewest wentelen hun opdrachten af op de lokale besturen, de enigen in dit idiote land die nog werken.” Waals Parlementslid en burgemeester van Andenne Claude Eerdekens (PS) – De Standaard 15/1 “Vroeger was groen voor de gemeenten een miserie. Nu is groen, bossen, parken, pleintjes, een troef. Dat is een belangrijke evolutie. Zo kunnen we vooruit.” Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos – Knack 5/1

10 I 1 februari 2011 I Lokaal

Gezocht tot 7 februari: voorbeelden vrijwilligersbeleid en vrijwilligersondersteuning 2011 is het Europese jaar van het Vrijwilligerswerk. De VVSG en het Vlaamse Steunpunt Vrijwilligerswerk slaan de handen in elkaar om van dit jaar een succes te maken. We plannen op 31 maart 2011 een inspiratievoormiddag en een publicatie. Ter voorbereiding hiervan willen we de goede praktijken van de lokale besturen verzamelen. Schakel je als gemeente, stad of OCMW vrijwilligers in? Hoe pak je dit aan? Waar haal je vrijwilligers, hoe behoud je ze en hoe zorg je voor een hechte groep? Hoe gedragen is dit vrijwilligerswerk? Hoe wordt het vrijwilligerswerk ondersteund? Is er een vrijwilligersschepen? De ingezonden praktijkvoorbeelden worden gepresenteerd op de inspiratievoormiddag, opgenomen op de website van de VVSG en op een nieuwe goedepraktijkenbank van het Vlaams steunpunt Vrijwilligerswerk. Een selectie komt in de publicatie. Op onze website kunt u meteen het modelformulier invullen. isabelle pateer

“Voor het lokale jeugd- en jongerenbeleid zou dit een jammerlijke zaak zijn. Studenten zijn vaak een groep die het beleid in vraag stellen. De druk van kritische studenten is voor het lokale beleid zeer belangrijk.” Guido Decorte, voorzitter van RESOC Westhoek reageert op het voorstel van Daniël Termont en Louis Tobback om studenten in hun universiteitsstad stemrecht te verlenen – Het Nieuwsblad, editie Oostende-Westhoek - 18/1

jan van alsenoy

www.vvsg.be

Ding mee naar de European Public Sector Award De European Public Sector Award (EPSA) is een competitie die zich richt tot openbare besturen in heel Europa waarbij innovatie centraal staat. EPSA wil de beste praktijken samenbrengen en zo vernieuwingen en verbeteringen op alle overheidsniveaus stimuleren. In 2009 behoorde de stad Gent met haar project Ledeberg leeft tot de genomineerden. De Vlaamse overheid organiseert op 7 februari een informatiesessie over het deelnamedossier en de beoordelingscriteria voor EPSA 2011. Inschrijven kan op internationaal@bz.vlaanderen.be. betty de wachter

www.vlaanderen.be/bestuurszaken, efficiënte overheid, www.epsa2011.eu


nieuws

Op 28 januari werd in Genève, Zwitserland, het startsein gegeven voor de feestelijke activiteiten naar aanleiding van het 60-jarige bestaan van de CEMR of Raad van Europese Gemeenten en Regio’s. Het is de Europese koepel van verenigingen van steden en gemeenten waarvan ook de VVSG lid is. De CEMR werd in Genève in 1951 opgericht in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog: de hoop op een sterk verenigd Europa, gefundeerd in lokale democratie en autonomie, en met bijzondere aandacht voor burgerparticipatie waren de uitgangspunten. Ze kan een indrukwekkende palmares van bijdragen aan de Europese opbouw voorleggen: het principe van lokaal zelfbestuur is en blijft de leidraad voor alle initiatieven, zoals in het gelijknamige Charter van de Raad van Europa, de oprichting van het congres van lokale en regionale besturen in die Raad, de oprichting van het Comité van de Regio’s. Op dit ogenblik is de CEMR met haar 53 leden uit 39 landen de grootste

vertegenwoordiging van lokale en regionale besturen in Europa. In de ‘Weekly focus’ zal de CEMR in de loop van 2011 al haar leden speciaal onder de aandacht brengen. In januari kwamen de VVSG en de Waalse en Brusselse zusterverenigingen al aan bod. Omdat België en Brussel met de Europese instellingen een bijzondere plaats innemen in de werking van de CEMR, organiseren de drie Belgische verenigingen in december de afsluitende bijeenkomst van het jubileumjaar. De toekomstige strategie van de CEMR wordt dan uitgebreid toegelicht. Standpunten innemen over het Europese beleid bij de Europese Commissie en het Europees Parlement vanuit de invalshoek van lokale besturen, Europese en internationale samenwerking tussen lokale besturen en netwerking zullen hierbij een essentiële rol blijven spelen.

GF

CEMR viert 60-jarig jubileum

IVAGO-website Eind november 2010 ontving de Intercommunale voor afvalbeheer in Gent en omstreken (IVAGO) het kwaliteitslabel AnySurfer voor haar vernieuwde website. Websites met dit label zijn ook toegankelijk voor mensen met een functiebeperking. AnySurfer is een dienstverlenende organisatie voor blinden en slechtzienden in Vlaanderen en Brussel, die websites screent op hun toegankelijkheid en bruikbaarheid voor slechtzienden, blinden, kleurenblinden, ouderen en mensen met een auditieve of motorische handicap. Websites met dit label voldoen aan 36 ijkpunten op het vlak van navigatie, inhoud, vormgeving en interactiviteit. Het label AnySurfer blijft twee jaar geldig.

betty de wachter

inge ruiters

www.ccre.org

www.ivago.be, www.anysurfer.be

nix

Lokaal I 1 februari 2011 I 11


bestuurskracht financieel beleid

De Vlaamse begroting door een lokale bril (1) De besparingen in de Vlaamse begroting blijven niet zonder gevolgen voor de gemeenten en OCMW’s, al is de basisfinanciering via het Gemeentefonds wel gevrijwaard. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit de jaarlijkse screening door de VVSG van de vele tientallen geldstromen die vanuit Vlaanderen naar de lokale besturen gaan. Om het geheel verteerbaar te houden krijgt u de analyse in twee delen opgediend. tekst jan leroy beeld layla aerts

H

et Gemeentefonds stijgt in 2011 voor het eerst boven de 2 miljard euro uit. Daarmee groeit het voor het zevende jaar op rij met 3,5%. In centen uitgedrukt komt er dit jaar 68,6 miljoen euro bij. Uiteraard ziet niet elke individuele gemeente haar aandeel ook met 3,5% stijgen. Door de speling van de verdeelcriteria kan dat meer zijn, maar ook minder. De aangehouden groei van het Gemeentefonds betekent natuurlijk niet dat de Vlaamse overheid de lokale besturen helemaal voor de gevolgen van de begrotingssaneringen kan of wil vrijwaren. Dat blijkt al meteen in een aantal andere kredieten die Binnenlands Bestuur toekent. De belangrijkste verliespost is de afschaffing van de 42 miljoen euro die de gemeenten in 2008, 2009 en 2010 kregen in ruil voor de ondertekening van het Lokaal Pact. In dat Pact was het bedrag inderdaad maar voor drie jaar verzekerd, al wekte de Vlaamse overheid in de loop van 2009 meer dan eens de indruk dat de voortzetting van deze financiering na 2010 toch verzekerd was. De compensatie voor de afschaffing van de Eliaheffing blijft wel behouden, al vermindert ze tot 83 miljoen euro (-2%). De toelichting bij de begroting brengt een warrige uitleg over een noodzakelijke terugneming van een te hoge indexering in 2009. Wie de bedragen na-

12 I 1 februari 2011 I Lokaal

rekent, merkt echter dat deze bewering geen hout snijdt. Het gaat gewoon om een besparing, en dan zou men dat het best gewoon zeggen. Door het Lokaal Pact krijgen bedrijven ook een vermindering op de onroerende voorheffing wanneer ze investeren in nieuwe machines en uitrusting. Voor de gemeenten heeft dat geen gevolgen, want Vlaanderen treedt op als derde betaler. In de begroting 2011 staat hiervoor 41 miljoen euro ingeschreven (+37%), maar de kans is klein dat dit bedrag ook echt zal worden opgebruikt. Zo was er in 2009 van de begrote 15 miljoen euro slechts 1,4 miljoen nodig. Een gelijkaardige regeling (met 3 miljoen euro) geldt voor de toegekende verminderingen op de onroerende voorheffing voor energiezuinige woningen. Het Stedenfonds krijgt er net als het Gemeentefonds in 2011 3,5% bij en wordt ruim 132 miljoen euro groot. Het geld gaat uitsluitend naar de dertien centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel. De centrumsteden aangevuld met een reeks zogenaamde provinciale steden kunnen ook middelen putten uit het Stadsvernieuwingsfonds. Dat bedraagt net als vorig jaar 12,5 miljoen euro en is bedoeld voor investeringen die het stedelijke weefsel versterken. Nieuw in vergelijking met de Vlaamse begroting 2010 is een krediet van ruim

10 miljoen euro voor de organisatie van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen op 14 oktober 2012. De voorbereidingen beginnen immers al dit jaar. Wat vandaag nog helemaal niet duidelijk is, is de vraag hoe we dan zullen stemmen: op papier of elektronisch. De aanslepende federale regeringscrisis heeft in dit dossier grote vertraging veroorzaakt. Sinds 2008 bevat de Vlaamse begroting ook kredieten voor de organisatie van de externe audit in de lokale besturen. In 2011 gaat het om 391.000 euro (-1,3%). Tot nu toe is er van die middelen nog niets uitgegeven. Het blijft immers wachten op beslissingen over waar het met de externe audit naartoe gaat. Dat die er niet zal uitzien zoals het Gemeente- en het OCMW-decreet bepalen, is intussen wel duidelijk. Over wat het dan wel precies wordt en hoe die externe audit zal worden georganiseerd, moeten nog knopen worden doorgehakt. In een reeks andere kredieten van Binnenlands Bestuur zien we duidelijke besparingen, zoals bij de subsidies voor de restauratie van niet-beschermde kerkgebouwen en voor de bouw van crematoria. De besparing op de middelen voor kerkgebouwen betekent uiteraard dat gemeenten hiervoor wel meer geld zullen moeten uittrekken, want bij tekorten komen kerkfabrieken toch bij hen aankloppen.


In Brussel en in 28 Vlaamse gemeenten zijn er te weinig scholen. Het gemeentebestuur krijgt er een coรถrdinerende rol.

De andere relevante stromen in verband met bestuurszaken hebben we in een tabel samengebracht. Niet onlogisch is het feit dat sommige van die middelen zullen worden ingezet om de invoering van de beleids- en beheerscyclus dit en de komende jaren te ondersteunen. Integratie en inburgering De kredieten voor integratie en inburgering bieden een gemengd beeld. Er is in 2011 een pak minder geld beschikbaar

De belangrijkste verliespost is de afschaffing van de 42 miljoen euro in ruil voor de ondertekening van het Lokaal Pact. Nochtans wekte de Vlaamse overheid in 2009 de indruk dat de voortzetting van deze financiering na 2010 verzekerd was. voor initiatieven die de inburgering versterken (750.000 euro in plaats van 3,4 miljoen). Anderzijds stijgen de middelen voor de integratiediensten (16,8 miljoen euro, +14%) en voor de (Vlaamse) onthaalbureaus (30,7 miljoen euro, +19%). De subsidies voor projecten ten behoeve van etnisch-culturele minderheden (in 2010 nog 625.000 euro) vallen helemaal weg. De Vlaamse overheid wil naar eigen zeggen liever inzetten op structurele financiering.

Na de heisa afgelopen zomer over rondtrekkende woonwagenbewoners en de oproep aan de gemeenten om in extra terreinen te investeren, is het vreemd dat de Vlaamse overheid hiervoor in 2011 zelf minder middelen uittrekt: 2,8 miljoen euro of een daling met ruim 7% in vergelijking met 2010. Tot slot noteren we ook een kleine daling van de subsidies voor gemeentelijke gelijkekansenbureaus en meldpunten discriminatie. Die krijgen dit jaar 468.000 euro (-2%). Ook de provincies krijgen van Vlaanderen trouwens 334.000 euro (-5%) voor hun gelijkekansenbeleid. Belastingen De Vlaamse Belastingdienst krijgt in 2011 voor de gemeenten nog een belangrijkere rol dan hij al had. Op 1 januari nam Vlaanderen immers de inning van de verkeersbelastingen van de federale overheid over. De verkeersbelasting bevat tot nader order ook een zogenaamde gemeentelijke opdeciem. De eerste maanden zal de overschakeling wellicht vertragingen meebrengen in de doorstorting naar de gemeenten, maar de Vlaamse Belastingdienst maakt zich sterk dat de achterstand tegen juni zal zijn ingehaald. Voor de inningskosten van de verkeersbelasting trekt Vlaanderen 680.000 euro uit. De inning van de onroerende voorheffing, die al langer een volledig Vlaamse belasting is, zou 640.000 euro

Lokaal I 1 februari 2011 I 13


bestuurskracht financieel beleid

Overige belangrijke kredieten bestuurszaken

2010*

2011

Uitgaven voor communicatie en sensibilisatie

69.000

60.000

Werking raad verkiezingsbetwistingen en tuchtzaken

73.000

50.000

Studiekosten regionale en lokale besturen

117.000

167.000

Subsidies projecten verbetering binnenlands bestuur

94.000

140.000

Subsidies voor efficiëntietrajecten in gemeenten en OCMW’s

0

100.000

Subsidies vorming lokale mandatarissen en topambtenaren

0

0

Subsidies vorming lokale ambtenaren

0

0

Subsidies bouw intercommunale crematoria

1.601.000

1.101.000

Subsidies niet beschermde kerkgebouwen

4.907.000

3.047.000

Subsidies gebouwen vrijzinnigen

434.000

274.000

Prijs ‘Thuis in de Stad’

150.000

141.000

75.000

70.000

133.000

126.000

Subsidies voor originele en innoverende projecten in steden Subsidies Kenniscentrum Vlaamse Steden

De kerk als grensgeval Heel opmerkelijk in de Vlaamse begroting 2011 is een subsidie van 10.000 euro voor de stad Poperinge. Die moet de middelen gebruiken voor de restauratie van de kerk van Abele. De parochie Abele ligt deels in Poperinge, maar de kerk zelf staat in Frankrijk (gemeente Boeschepe). Omdat Vlaanderen geen Franse kerken kan subsidiëren, werd voor deze omweg gekozen.

* Oorspronkelijke begroting

kosten (+49%). Anderzijds kan Vlaanderen besparen op de middelen voor de invordering van de leegstandsheffing (636.000 euro, -19%). Internationaal Er is in 2011 ruim 2,2 miljoen euro beschikbaar voor het lokale Noord-Zuidbeleid. Dat is ongeveer 5% minder dan vorig jaar, ook al het gevolg van de besparingen. Voor investeringen in kusttoerisme trekt de Vlaamse overheid net als in 2010 iets meer dan 2 miljoen euro uit. Daarnaast kost het kunststedenactieplan opnieuw ongeveer 670.000 euro. Besparingen zijn er dan weer wel bij de projectgebonden subsidies voor de grote herdenking van de Eerste Wereldoorlog in de periode 2014-2018. Die krijgen 100.000 euro (-10%). Voor de rest kan men uit de Vlaamse begroting niet afleiden of er vanuit Toerisme Vlaanderen ook financiële stromen richting lokale besturen gaan. De toelichting is op dat vlak totaal ontoereikend. Economie en werk De Erkende Regionale Samenwerkingsverbanden (ERSV’s) krijgen in 2011 opnieuw minder subsidies: voor hun werking rest er nog 884.000 euro (-4%) en voor de personeelskosten 4,3 miljoen euro (-4%). In 2010 was er ook al een daling met respectievelijk 5 en 1%. Eind 2009 beschikten de ERSV’s volgens mi-

14 I 1 februari 2011 I Lokaal

nister-president Peeters wel over financiële reserves van bijna 5,6 miljoen euro. Voor projecten ondernemingsvriendelijke gemeente staat er dit jaar 2 miljoen euro in de begroting, een forse stijging tegenover de 800.000 euro van 2010. Dat geld komt uit het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid, dat ook nog 20 miljoen veil heeft voor de aanleg van bedrijventerreinen (-28%).

minder dan vorig jaar. In het jaar 2000 stond hiervoor in de Vlaamse begroting nog een bedrag van 223,5 miljoen euro ingeschreven. Alleen al door de inflatie zijn de loonkosten sindsdien met meer dan 20% toegenomen. Het is trouwens opvallend dat de Vlaamse overheid in de toelichting bij de begroting in alle talen zwijgt over de wijze waarop dit bedrag tot stand komt.

De besparing op de middelen voor kerkgebouwen betekent dat gemeenten hiervoor meer geld zullen moeten uittrekken, want bij tekorten komen kerkfabrieken bij hen aankloppen. Elk jaar weer herhalen we onze klachten over de gebrekkige financiering van de gesubsidieerde contractanten. Het gaat om ongeveer 30.000 mensen die in dienst zijn van gemeenten en OCMW’s. Een deel van hun loonkosten wordt gesubsidieerd, maar Vlaanderen weigert die ondersteuning zelfs maar te indexeren. Daardoor dragen de lokale besturen een steeds groter deel van de kosten zelf. Sinds 2010 komt daar nog de creatie van een tweede pensioenpijler bovenop. Het krediet voor gesubsidieerde contractanten bedraagt dit jaar 218,2 miljoen euro, 70.000 euro

Op de financiering van arbeidsduurvermindering in de openbare sector wordt in 2011 18% bespaard. Er rest hiervoor nog 12,3 miljoen euro. Kredieten voor nieuwe sectorconvenants zijn er dit jaar dan weer helemaal niet, omdat het ook niet de bedoeling is er bijkomende af te sluiten. De financiële engagementen tegenover de bestaande (met ook Diverscity, het sectorconvenant van de lokale besturen) worden wel gehonoreerd, maar ook dit jaar zonder enige indexering. Tot slot is er wel een kleine stijging in de middelen voor de ondersteuning van


de lokale diensteneconomie. Die gaan van 10,6 naar 10,8 miljoen euro. Wie in de Vlaamse begroting op zoek gaat naar de specifieke bedragen die de VDAB uittrekt voor de werkwinkels, zal die niet vinden. Nochtans gaat het om

subsidies kan toezeggen. Ondanks de enorme wachtlijsten is dat bedrag maar even groot als in 2010. Ongeveer 90% gaat naar gemeentelijke scholen, de rest is voor het provinciale onderwijs bestemd. AGIOn krijgt wel een pak meer middelen

Het krediet voor gesubsidieerde contractanten bedraagt dit jaar 218,2 miljoen euro. In 2000 stond hiervoor in de Vlaamse begroting nog 223,5 miljoen euro ingeschreven. een belangrijk samenwerkingsinstrument tussen de Vlaamse en de lokale overheid. Onderwijs Het belangrijkste knelpunt in het Vlaamse onderwijs blijft de gebouwenkwestie. De al in 2004 aangekondigde grootschalige inhaaloperatie via publiek-private samenwerking heeft nog altijd geen vierkante meter extra klassen opgeleverd. Uiteraard zit de financiële crisis daar voor iets tussen, maar het feit dat de Vlaamse overheid om puur budgettaire redenen (de investeringen en de schulden mochten niet in de boeken komen) voor PPS heeft gekozen, keert zich nu tegen haar. Voorlopig blijft in 2011 dus het oude financieringssysteem bestaan, waarbij AGIOn in het officieel gesubsidieerd onderwijs voor 33,2 miljoen euro nieuwe

uit de Vlaamse begroting voor de vereffening van eerder beloofde subsidies. Laten we hopen dat hiermee de betaalproblemen van eind 2010 weggewerkt zijn. De komende jaren verwachten bepaalde regio’s een capaciteitstekort in het onderwijs, met momenteel naast Brussel nog 28 Vlaamse gemeenten als mogelijke probleemgebieden. Daar krijgt het gemeentebestuur een coördinerende rol toegewezen. Voorlopig is er een miljoen euro beschikbaar om daar snel bijkomende infrastructuur te creëren. Naarmate de dossiers concreter worden, zou dit bedrag bij de begrotingscontrole aangepast worden. Voor de inspanningen die het lokale bestuur levert in de opgelegde regiefunctie trekt Vlaanderen geen middelen uit. Onderwijs inrichten vergt natuurlijk ook veel geld voor lonen en werking. De

loonsubsidies voor het gemeentelijke en provinciale basisonderwijs bedragen in 2011 555,5 miljoen euro (+2%). Voor de werking van de basisscholen is er 104,5 miljoen euro beschikbaar, amper meer dan in 2010. Voor het middelbaar onderwijs bedragen de loonsubsidies 318,6 miljoen euro, een kleine daling tegenover vorig jaar. Ook de werkingsmiddelen gaan er met ongeveer 0,5% op achteruit naar 39,2 miljoen euro. Gemeenten staan bijzonder sterk als inrichter van het deeltijds kunstonderwijs. Hiervoor krijgen ze dit jaar 168,5 miljoen euro loonsubsidies (+3%) en 2,9 miljoen euro werkingssubsidies (+2%). Verder is er ook nog een kleine 70 miljoen euro voor de lonen in het gemeentelijke of provinciale volwassenenonderwijs (+6%). Ook de vorige jaren was dit een vrij sterke groeier. Tot slot bevat de onderwijsbegroting nog geld voor subsidies voor lokaal flankerend onderwijsbeleid (1,9 miljoen euro (+2%); daarvan gaat een kleine 1,5 miljoen euro naar de centrumsteden) en voor de ondersteuning van de Lokale Overlegplatforms (1,7 miljoen euro, -10%). Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeenteen OCMW-financiën

De overige kredieten in de Vlaamse begroting (o.a. voor welzijn, vrijetijdsbeleid en milieu) komen in een volgende bijdrage aan bod.

advertentie

Lokaal I 1 februari 2011 I 15


bestuurskracht kwaliteitscirkels

Gemeenten vinden elkaar in VVSG-kwaliteitscirkels

Samen werken aan kwaliteit Kwaliteitsmanagement en organisatieontwikkeling. Veel steden en gemeenten zijn ermee bezig, maar de inspanningen zijn vaak fragmentarisch en zonder duurzame inbedding in de organisatie. In de pas opgestarte kwaliteitscirkels werken de VVSG en de deelnemende gemeenten samen aan een kwaliteitsmanagementsysteem op maat van elke gemeente. tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D Kwaliteitscirkels: inschrijven kan nog De startvergadering van vijf kwaliteitscirkels is achter de rug, in maart begint het echte werk. In 2011 zijn vier bijeenkomsten gepland: Diksmuide (15/3, 7/6, 6/9, 29/11), Sint-Niklaas (17/3, 20/6, 14/9, 1/12), Mechelen (22/3, 14/6, 29/9, 6/12), Geel (23/3, 15/6, 30/9, 7/12), Dilbeek (25/3, 23/6, 23/9, 9/12). Geïnteresseerde gemeenten kunnen nog aansluiten. Praktische informatie: ann.ronsmans@vvsg.be, T 02-211 55 61. Inhoudelijke informatie: theo.wijnen@vvsg.be, T 0478-99 99 95; ruud.bourmanne@vvsg.be, T 0478-87 95 24.

16 I 1 februari 2011 I Lokaal

e kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers en de efficiëntie van de eigen organisatie staan hoog op de agenda van veel steden en gemeenten. Die aandacht, ingegeven door hun maatschappelijke opdracht, wordt versterkt door de budgettaire krapte die hen dwingt meer te realiseren met vaak minder middelen. Bovendien zijn ze gehouden aan wettelijke verplichtingen die vastliggen in bijvoorbeeld het Gemeentedecreet. Dat alles maakt instrumenten als interne controle, beheerscontrole, zelfevaluatie, kwaliteitsmodellen zeer actueel. Maar het is vaak moeilijk om door dat bos van instrumenten en begrippen de essentie te blijven zien. Daarom zet de VVSG samen met de gemeenten een traject voor organisatieontwikkeling en kwaliteitsmanagement op. De ambitie is groot: streven naar uitmuntendheid. De aanpak is pragmatisch: stap voor stap werken aan kwaliteit. De basis voor het traject is samenwerking en kennisdeling tussen besturen. Om dit te realiseren, is de VVSG gestart met kwaliteitscirkels voor steden en gemeenten. In de kwaliteitscirkels engageren de deelnemers zich ertoe stapsgewijs een integraal kwaliteitsmanagementsysteem vorm te geven en samen onderdelen van dat systeem uit te werken. Dat

gebeurt met de VVSG-stafmedewerkers Theo Wijnen en Ruud Bourmanne. Structuur en cultuur Op vijf plaatsen in Vlaanderen ging eind vorig jaar een kwaliteitscirkel van start, met 35 deelnemers uit 30 lokale besturen. Het echt inhoudelijke werk begint in 2011 met vier bijeenkomsten van elke cirkel. Lokaal was op de startvergadering van de kwaliteitscirkel in Dilbeek op 16 december. Daar kwam de (voorlopig) kleinste groep bijeen: vijf deelnemers uit vier besturen. Voor de gemeente Dilbeek was secretaris Marianne Vanden Houte aanwezig. Uit Denderleeuw kwamen Nele Daem, diensthoofd algemeen beleid, en Dimitri Wijns, deskundige financiële dienst. Lennik vaardigde stafmedewerker Natalie Vermeir af, Ninove sectorcoördinator interne zaken Gunter Desmet. Uit de samenstelling van de groep blijkt dat kwaliteitsmanagement niet tot het takenpakket van één vaste functie behoort. Theo Wijnen: ‘Secretarissen lijken op het eerste gezicht de meest aangewezen personen omdat zij het managementteam aansturen. Dat andere personen dit opnemen, hoeft geen nadeel te zijn. Ook de diensthoofden, leidinggevenden van het middenkader en stafmedewerkers spelen in dit proces een essentiële rol.De voorwaarde is wel dat zij een duidelijk mandaat krijgen om het thema ter sprake te brengen op het managementteam, dat is in de praktijk niet vanzelfsprekend. Vaak wordt kwaliteitsmanagement als een appendix gezien, als iets wat iemand er maar moet bijnemen zonder dat het geïntegreerd is in de organisatie. In het traject dat we samen doorlopen, is dat een van de aandachtspunten: hoe krijg ik de andere leden van het managementteam en de hele organi-


Publicaties De kwaliteitscirkels maken gebruik van drie publicaties, uitgegeven door Politeia en de VVSG. De auteur is Ruud Bourmanne, VVSGstafmedewerker organisatieontwikkeling. De eindredacteur is Theo Wijnen, VVSGstafmedewerker en coördinator van het team consulting en organisatieontwikkeling • Praktische Handleiding voor Geïntegreerd Management • Verbeteren door Zelfevaluatie, leidraad voor kwaliteitsmanagement (met cd-rom) • Verbeteren door Zelfevaluatie (algemeen werkboek) www.politeia.be

Kwaliteit heeft niet alleen met structuren te maken maar ook met de organisatiecultuur.

satie mee? Want kwaliteit heeft niet enkel te maken met structuren maar ook met organisatiecultuur.’ Losse inspanningen De deelnemers aan de kwaliteitscirkel in Dilbeek zijn al bezig met aspecten van kwaliteitsmanagement maar een planmatige aanpak is er niet. Nele Daem: ‘In

De gemeente Dilbeek had een jaar een kwaliteitsverantwoordelijke in dienst om de processen te beschrijven en in een proceshandboek vast te leggen, zodat er geen kennis verloren zou gaan als medewerkers op pensioen gaan. Veel vooruitgang werd er echter niet geboekt. ‘De diensten waren niet mee,’ stelt Marianne Vanden Houte vast. ‘Sinds 2005 zijn we

Marianne Vanden Houte: ‘Sinds 2005 zijn we constant in verandering. Nu zeggen dat we met zijn allen aan kwaliteit zullen werken, is niet vanzelfsprekend. Mensen die al tien jaar op een bepaalde manier werken, moet je overtuigen dat het anders en beter kan.’ 2007 schakelden we een consultant in om een internecontrolesysteem op te zetten. Dat resulteerde in heel veel documenten maar het is een stille dood gestorven. Nu hebben we ervoor gekozen het zelf in handen te nemen. We zijn al bezig met stukjes kwaliteitszorg en interne controle, het klachtenmanagement bijvoorbeeld is uitgewerkt, maar we werken nog te veel ad hoc.’ Dat laatste geldt ook voor Lennik. ‘We missen het ruime kader,’ zegt Natalie Vermeir. ‘We zijn op zoek naar een methodologie die ons de mogelijkheid biedt heel breed te kijken. En we zullen moeten vastleggen wie het proces zal trekken en wie welke verantwoordelijkheid opneemt. Het nut van veranderen bij iedereen laten doordringen is een ander werkpunt.’

constant in verandering: we hadden eerst het Gemeentedecreet, dan de organisatieverandering die bijna afgerond is. Nu aan kwaliteit werken is niet vanzelfsprekend. Mensen die al tien jaar op een bepaalde manier werken, moet je overtuigen dat het anders en beter kan.’ De stad Ninove heeft sinds kort een nieuwe organisatiestructuur met veel nieuwe medewerkers en een managementteam. ‘De tijd is rijp om aan kwaliteitsmanagement te werken,’ zegt Gunter Desmet. ‘De verwachtingen van de deelname zijn groot. Het managementteam wil resultaten zien.’ Netwerk opbouwen Ruud Bourmanne herkent het verhaal van de deelnemers aan de Dilbeekse

kwaliteitscirkel. De meeste lokale besturen in Vlaanderen zitten nog in de ad-hocfase. Die inspanningen zonder veel samenhang of opvolging zijn geen verloren werk. ‘De eerste stap is een nulmeting: waar staat uw lokaal bestuur nu? We brengen alle gedane inspanningen en resultaten in kaart, en we nemen die mee naar de volgende fase. Daarin ontwikkelen we samen alle instrumenten om een kwaliteitsmanagementsysteem op te zetten. We gaan daarbij stapsgewijs, systematisch te werk op maat van elke deelnemende gemeente. De deelnemers zeggen telkens waaraan ze willen werken, we maken samen een projectplan op. Tussen twee bijeenkomsten van de kwaliteitscirkel gaan ze daar in hun bestuur mee aan de slag. Op de volgende vergadering evalueren we hoe het loopt. Heel belangrijk is dat de deelnemende gemeenten van elkaar leren, dat ze documenten, kennis en eravringen uitwisselen, dat ze samen instrumenten ontwikkelen, ook tussen twee sessies van de kwaliteitscirkel in. Als in maart 2011 het echte werk van start gaat, willen we ook een extranet operationeel hebben zodat deelnemers kennis en ervaring kunnen delen over de verschillende kwaliteitscirkels heen. De sectordynamiek is heel belangrijk. Vanuit de VVSG zullen we het hele proces van het opzetten van het kwaliteitsmanagementsysteem begeleiden maar het grote werk moet van de deelnemers en het netwerk komen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 februari 2011 I 17


bestuurskracht personeelsbeleid

Tweede pensioenpijler contractanten: een groot succes De VVSG heeft de voorbije tijd grote inspanningen geleverd om voor de contractuele personeelsleden van de lokale besturen een aanvullend pensioen te realiseren. Een stand van zaken.

H

tekst mark suykens beeld stefan dewickere

et personeel van de lokale sector bestaat voor ongeveer de helft uit contractuele medewerkers, met inbegrip van de gesubsidieerde contractuelen. Voor een belangrijk deel gaat het om laaggeschoolden of om personeelsleden in lagere niveaus. Ze hebben een werknemerspensioen dat, rekening houdend met hun loonniveau en met de vervangingsratio ten opzichte van het loon, laag of erg laag ligt. In vergelijking met hun statutaire collega’s die hetzelfde werk verrichten, hebben ze een opmerkelijk lager pensioen. Daarom werd samen met de drie overheidsvakbonden (ACVOpenbare Dienst, ACOD en VSOA) in het Vlaams Onderhandelingscomité C1 een sectoraal akkoord afgesloten (2008-2013) met de afspraak om vanaf 2010 een tweede pensioenpijler in te richten voor de contractanten in de lokale besturen.

pensioenpijler. Aan de andere kant kan een grote administratieve vereenvoudiging gerealiseerd worden omdat de inning van de pensioenbijdrage automatisch kan verlopen via de normale trimestriële socialezekerheidsaangifte van de RSZPPO. Zo hebben de besturen geen enkele bijkomende administratieve last. Ook kunnen de personeelsgegevens van de aangeslotenen rechtstreeks door de RSZPPO aan de pensioenverzekeraar bezorgd worden.

Pensioenverzekeraar: Dexia/Ethias De RSZPPO schreef een Europese overheidsopdracht uit om een pensioenverzekeraar aan te duiden. Vijf kandidaten dienden een offerte in. Zeven criteria werden in het bestek opgenomen: gewaarborgd rendement; winstdeelname en rendement; duurzaamheid (ethisch beleggen); beAl 460 lokale besturen hebben heerskosten; kosten lijfrente; administratief beheer en lijfrente; gevolgen bij zich ingeschreven in het stelsel Samenwerking met RSZPPO het stopzetten van het verzekeringsVVSG/RSZPPO. De VVSG nam vervolgens het initiatief contract. In overleg met pensioendesom de lokale besturen een concreet aankundigen, juristen, vakbonden en de bod te doen om toe te treden tot een gezamenlijk initiatief voor VVSG besliste het Beheerscomité om de opdracht toe te wijzen heel Vlaanderen. Hierdoor kunnen we enerzijds de administra- aan de tijdelijke handelsvennootschap Dexia Insurance Belgitieve lasten voor de lokale besturen (in één overheidsopdracht um/Ethias. Ondertussen is de werking concreet gestart. voor alle besturen) beperken en anderzijds door het samenDe VVSG bezorgde alle Vlaamse besturen de nodige docubrengen van de middelen in een collectief fonds het rendement menten om de beslissingen op de gemeente- of OCMW-raad te verhogen. nemen. De verdere afhandeling gebeurt nu via Dexia/Ethias die De VVSG koos ervoor om via de Rijksdienst voor Sociale de besturen het groepsverzekeringsreglement én het winstdeZekerheid van de Plaatselijke en Provinciale Overheden (RSZ- lingsreglement in de loop van januari 2011 zou bezorgen. PPO) te werken. De RSZPPO is de socialezekerheidsinstelling voor de lokale besturen (zoals kinderbijslag en pensioenen). Stand van zaken Naast de aanwezige expertise inzake pensioenen bij de RSZPPO Half januari 2011 hebben 460 lokale besturen (gemeenten, waren er nog twee andere redenen. Aan de ene kant wordt de OCMW’s en AGB’s) zich ingeschreven in het stelsel aangeboden RSZPPO paritair bestuurd door werkgevers en werknemers en door VVSG/RSZPPO. In totaal zijn meer dan 50.000 contractudit is een essentieel gegeven voor de uitbouw van een tweede ele medewerkers van de lokale besturen betrokken bij dit stelsel.

18 I 1 februari 2011 I Lokaal


Kenmerken van het RSZPPO/VVSG-stelsel Dit is een multiwerkgeversfonds en geen sectorfonds: elk lokaal bestuur dat meedoet, is zelf de inrichter van het pensioenstelsel voor zijn contractuele medewerkers. Elk bestuur beslist zelf over de startdatum (bijvoorbeeld 1 januari 2010), de bijdragevoet en de eventuele inhaalbijdrage. Met de vakbondsorganisaties werden volgende principes afgesproken: • Groepsverzekering van het type vaste bijdrage • Begindatum vanaf 1 januari 2010 • Vaste bijdrage vanaf 1% (1,5%, 2%) tot 6% • Bestuur kiest zelf zijn tempo • Geleidelijk aan zullen verschillen tussen besturen verkleinen

• Enkel werkgeversbijdrage, geen persoonlijke bijdrage • Valorisatie van de reeds gepresteerde carrière geheel of gedeeltelijk mogelijk via een inhaaltoelage • Uitkering in rente vanaf 65 jaar ter aanvulling van wettelijk pensioen: lijfrente (geïndexeerd) • Dekking bij overlijden vóór 65 jaar: lijfrente partner, ‘wezenrente’ tot 25 jaar, rente op basis van de opgebouwde reserve op het ogenblik van het overlijden: de opgebouwde kapitalen gaan niet verloren • Beheer in TAK 21: met kapitaals- en interestgarantie • Gewaarborgde interestvoet op gedane stortingen: 3,35%

72 procent van de besturen opteren voor een bijdragepercentage van 1%. 20 procent opteren voor 2%. De overige acht procent hebben bijdragevoeten van 2,5 tot 4%. Een 12 procent van de aangesloten besturen heeft gekozen voor een inhaalbijdrage (via diverse formules). Ethisch beleggen Een belangrijk selectiecriterium voor de toewijzing van de overheidsopdracht van RSZPPO was het ethische karakter van de beleggingen met het gespaarde geld. Dexia Insurance Belgium (DIB) werkt met het Portfolio 21-stelsel. Gehanteerde criteria zijn mensenrechten, milieubescherming en uitsluiting van defensie-industrie. Concreet betekent dat de naleving van de basisconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO): verbod op kinderarbeid, verbod op dwangarbeid, verbod op discriminatie, vrijheid van vereniging en collectief overleg, aanwezigheid van een effectief preventiebeleid in zones met hoog risico, verbod op het veroorzaken van ernstige milieuschade door overtreding van internationale normen. De focus op milieunormen houdt in dat alle ondernemingen die het Noorse Pensioenfonds uitsluit van belegging op basis van ethische overwegingen in verband met het milieu, eveneens worden uitgesloten uit Portfolio 21. Daarnaast zijn alle bedrijven betrokken bij de productie van wapens waarvan normaal gebruik de mensenrechten schendt door de burgerbevolking te treffen, zoals landmijnen, clusterbommen, atoomwapens of biologische wapens, a fortiori uitgesloten. Alle beleggingen van Ethias in labelproducten moeten te allen tijde overeenstemmen met de criteria van het register der investeringen, Ethibel Excellence, speciaal samengesteld door de vzw Forum Ethibel. De Ethibel-kwaliteitslabels zijn voor de investeerder een waarborg dat hij enkel belegt in duurzame bedrijven, geselecteerd op basis van zeer strikte ethische criteria in termen van maatschappelijk verantwoord ondernemen, met

• Aangevuld met winstdeelname • Inhaaltoelage aan dezelfde gunstige voorwaarden van lage kosten en hoge gewaarborgde rente • Afzonderlijk beheer van de activa in twee afgezonderde fondsen Dexia Verzekeringen enerzijds, Ethias anderzijds • Lage beheerskosten: 0,48% inclusief inningskost voor de RSZPPO • Hoge transparantie: geregelde rapportering naar toezichtscomité en naar besturen, rendementstoekenning volgens vastgelegde formule • Jaarlijkse pensioenfiche voor iedere aangesloten contractant

bijzondere aandacht voor thema’s zoals het milieu, de mensenrechten of de duurzame ontwikkeling. Alvorens in de lijst van Ethibel te worden opgenomen, ondergaat elke onderneming een gedetailleerde analyse die uiteraard gebaseerd is op een dialoog zowel met de onderneming als met de deelnemende partners. De toekenning van het Ethibellabel verplicht de onderneming om een regelmatige controle door de onafhankelijke organisatie Forum Ethibel te aanvaarden. De sociale en de maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten bevorderd worden. Ethias wil haar verbondenheid met de sociale economie bevestigen. Daarom zal Ethias bij iedere investering letten op de kwaliteit van de arbeid en op de maatschappelijke bijdrage van een bedrijf. Concreet zullen de volgende items worden geëvalueerd: de arbeidsinhoud, de arbeidsomstandigheden in de ruime zin en de arbeidsverhoudingen, het gelijkekansenbeleid van het bedrijf en de effecten daarvan op het aantal vrouwen in hogere functies en de houding van de onderneming tegenover werknemers van verschillende culturen. Nauwgezet respecteren ze ook de fundamentele principes, opgenomen in de basisovereenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie. Toezichtscomité Om de hele organisatie van de tweede pensioenpijler verder op te volgen werd een paritair samengesteld Toezichtscomité opgestart (drie VVSG-vertegenwoordigers, drie vakbondsafgevaardigden, voorzitterschap door RSZPPO). De VVSG heeft zich ook geëngageerd om minstens één maal per jaar alle aangesloten besturen grondig te informeren over de evolutie van het Pensioenfonds op vijf provinciale bijeenkomsten. Mark Suykens is directeur van de VVSG Meer informatie: www.vvsg.be, knop organisatie en werking, personeel, pensioenen

Lokaal I 1 februari 2011 I 19


bestuurskracht interview Luc Dupont

‘Kleine steden moeten krachten bundelen.’ Op 15 december 2010 kwam het Overlegplatform Regionale Steden in Vlaanderen voor het eerst bijeen in Herentals. Zeven burgemeesters, een schepen en twaalf secretarissen waren op de afspraak. Onder hen Luc Dupont, burgemeester van Ronse. ‘Het is altijd goed elkaar te leren kennen, ideeën en kennis uit te wisselen, samen te werken. Het Platform kan ook een rol opnemen als behartiger van onze gemeenschappelijke belangen bij de Vlaamse overheid.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

D

e VVSG heeft sinds enkele jaren oog voor de specifieke situatie en kenmerken van groepen van gemeenten. Dat leidde tot de oprichting van het Kenniscentrum Centrumsteden en het Steunpunt Landelijke Gemeenten, en nu dus ook tot een Overlegplatform Regionale Steden. Aan die formule koppelt de VVSG een pleidooi voor een veel gedifferentieerder Vlaams beleid, aangepast aan de aard van de gemeente. Luc Dupont: ‘Elk type van gemeente heeft zijn eigen problemen en kansen. De grote steden en de landelijke gemeenten waren al verenigd, de laag van kleinere steden dreigde tussen twee stoelen te vallen. Het is dus logisch dat we de krachten bundelen om onze belangen op Vlaams niveau te behartigen.’ Wie zijn de regionale steden? ‘We moeten nog eens bekijken of we de term regionale steden wel willen behouden voor het Overlegplatform. Hij schept wat verwarring. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen spreekt over twee grote steden, elf regionale steden, de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau. Het

20 I 1 februari 2011 I Lokaal

Overlegplatform mikt duidelijk op de derde categorie, de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden, net onder de categorie van de regionale steden. Er zijn er 21 in Vlaanderen.’ Wat zijn hun kenmerken? ‘Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen hanteert twee criteria. Eerst en vooral hebben die structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden morfologisch de kenmerken van een stad. Ten tweede hebben ze een zeker uitrustingsniveau: medische voorzieningen, sportfaciliteiten, transportfunctie, culturele voorzieningen, scholen, religieuze instellingen, een winkelaanbod enzovoort. Als je al die voorzieningen samenbrengt, kun je inderdaad spreken van een goed uitgeruste kleine stad. Inwoners en bezoekers voelen dat ook zo aan, ze voelen dat ze in een stad zijn. Maar ze voelen ook dat dit geen regionale steden zijn zoals Sint-Niklaas, Aalst, Brugge of Leuven. Die zijn van een andere omvang.’ Is het inwonersaantal een criterium? ‘Neen, er zijn kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau, de vierde categorie, die meer inwoners tellen dan de steden uit de derde categorie.’


Luc Dupont: ‘De situatie van de steden en gemeenten is zo verschillend dat je die nooit helemaal kunt vatten in parameters. Ik vrees dat je bij de verdeling van het Gemeentefonds altijd tevreden en ontgoochelde gemeenten zult hebben.’


bestuurskracht interview Luc Dupont

Worden de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden – laten we voor het gemak spreken over kleine steden – door Vlaanderen voldoende ondersteund voor de centrumfunctie die ze opnemen? ‘Als je gekwalificeerd wordt als een goed uitgeruste kleine stad, dan moet je uitrustingsniveau natuurlijk aan een bepaalde norm beantwoorden. En dat kost stukken van mensen. Er zijn allerlei soorten subsidies afgeschaft en geïntegreerd in het Gemeentefonds, maar dat compenseert de kosten helemaal niet. Wij zullen bijvoorbeeld een nieuwe academie voor woord, beeld, dans en muziek bouwen. Ze kost negen miljoen euro, we krijgen geen euro subsidie. Hetzelfde geldt voor de sportinfrastructuur. Onze nieuwe sporthal kostte zes miljoen euro, volledig zelf betaald. Ze

‘Er zijn allerlei soorten subsidies afgeschaft en geïntegreerd in het Gemeentefonds, maar dat compenseert de kosten helemaal niet.’

wordt wel gebruikt door mensen uit een ruime rand rond Ronse, ook door de scholen uit omliggende gemeenten. Hetzelfde verhaal voor het zwembad. Onze centrumfunctie wordt te weinig gecompenseerd. En dat is een van de zaken die we onder de aandacht willen brengen. Vroeger had je trekkingsrechten als je investeringen wilde doen, die zijn allemaal geïntegreerd in het Gemeentefonds. Dat dekt de gewone werking wel maar niet de buitengewone uitgaven en de investeringen. Dat is een probleem voor veel kleine steden. De bewoners verwachten terecht een bepaald niveau, we moeten ervoor zorgen dat we goed uitgerust zijn en blijven. En dat wordt steeds moeilijker, de investeringen zijn loodzwaar.’ Het Gemeentefonds en de verdeling ervan kwamen ter sprake op de eerste vergadering van het Overlegplatform. Kan het beter? ‘Het kan altijd beter. Ronse kampt met enkele specifieke problemen die bij de verdeling van het Gemeentefonds als parameters meetellen, waardoor wij er relatief goed uitkomen. Ronse is misschien wel een buitenbeentje onder de kleine steden. We zijn een Vlaamse stad met faciliteiten voor Franstaligen. Daardoor konden wij geen fu-

22 I 1 februari 2011 I Lokaal

sie aangaan met omliggende gemeenten. En dus is Ronse een heel compacte stad die enkele kenmerken gemeen heeft met grotere steden, bijvoorbeeld op het vlak van migratie en armoede. Die cijfers geven eigenlijk een wat vertekend beeld omdat ze alleen gerelateerd zijn aan de kernstad, we kunnen ze niet spreiden over verschillende deelgemeenten. Was er een fusie geweest met enkele groene landelijke kernen, dan zaten we voor die parameters ongetwijfeld op het Vlaamse niveau. Een ander gevolg van het verbod op fusie is dat onze fiscale draagkracht gering is, hoewel we grote inspanningen doen om jonge tweeverdieners aan te trekken.’ ‘Maar om op uw vraag te antwoorden, misschien kan de verdeling van het Gemeentefonds beter. Het Fonds moet ervoor zorgen dat steden die het moeilijk hebben en over onvoldoende fiscale draagkracht beschikken, opgetild worden tot het niveau van de andere gemeenten. Dat gebeurt onvoldoende. Het is natuurlijk een zeer moeilijke oefening. De situatie van de steden en gemeenten is zo verschillend dat je die nooit helemaal kunt vatten in parameters. Dexia maakt een andere indeling, op basis van socio-economische factoren. Misschien moeten die meer wegen voor het Gemeentefonds. Maar ik vrees dat je altijd tevreden en ontgoochelde gemeenten zult hebben.’ Wat kan Vlaanderen doen om de investeringen in infrastructuur draaglijker te maken voor de kleine steden? ‘Specifieke investeringsfondsen zouden zeer welkom zijn. Ze zouden ook de economie ten goede komen want de lokale besturen nemen het leeuwendeel van de publieke investeringen voor hun rekening. Een ander belangrijk punt is het btwcompensatiefonds waarover al zo lang gesproken wordt. De lokale besturen betalen 21 procent btw op hun investeringen. Je kunt je toch afvragen of het de bedoeling is dat wij de federale staat subsidiëren. De oprichting van een btw-compensatiefonds is een absoluut noodzakelijke maatregel om investeringen op lokaal niveau te ondersteunen.’ De kleine steden komen natuurlijk wel in aanmerking voor subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten. ‘Ronse heeft een goedgekeurd stadsvernieuwingsproject, de Stadstuin. Op 200 meter van de Grote Markt zullen we een gebied van dertien hectare ontwikkelen. Er komen 227 woningen en een park van acht hectare. Het is een PPS-project. De private partner garandeert ons op het einde van de


realisatie zes miljoen euro aan inkomsten. Daarnaast kregen we twee miljoen euro subsidie van het Stadsvernieuwingsfonds. Met die acht miljoen euro zullen we waarschijnlijk net niet uit de kosten geraken. Onlangs werden we geconfronteerd met een onverwachte uitgave van 600.000 euro voor archeologisch onderzoek, volledig te betalen door de stad. Zonder het Stadsvernieuwingsfonds zou het project helemaal niet haalbaar zijn. Alleen is het voor kleine steden niet zo simpel om stadsvernieuwingsprojecten voor te bereiden en in te dienen. Onze mankracht en onze vakkennis zijn beperkt. En die projecten blijven ondanks de substantiële subsidie een financiële inspanning vragen van de stad. Het gaat over voorbeeldstellende projecten voor Vlaanderen en er worden terecht hoge eisen aan gesteld, maar dat betekent ook dat ze veel geld kosten. Het is geen makkelijke kwestie. Op de lijst van onlangs goedgekeurde projecten zie ik dat bij de conceptsubsidie één project op vier van een structuurondersteunend kleinstedelijk gebied is, bij de projectsubsidie is dat twee op acht. Ik denk dat die verhouding een perfect beeld schetst. De centrumsteden hebben vier keer meer middelen, mensen, kennis van zaken dan kleinere om een dergelijk dossier tot een goed einde te brengen.’ ‘Hetzelfde gaat op voor Europese projecten. We hebben een goedgekeurd EFRO-project, het voormalige ziekenhuis dat we volledig hebben ontmanteld en dat wordt omgebouwd tot een centrum voor ondernemen, met de focus op textiel. Zo’n Europees project is qua administratie een mallemolen die veel opvolging, kennis en contacten vraagt. Kleine steden worden daar duidelijk achtergesteld tegenover de grote en de regionale steden. Bepaalde Europese programma’s zijn voorbehouden voor de grote en de regionale steden, andere staan open voor iedereen. Wat stel ik vast? De centrumsteden eten eerst de ruif leeg die voor iedereen bedoeld is en beginnen dan aan hun eigen ruif. Dat zou bijgesteld moeten worden: ieder zijn eigen Europese ruif. Ook in eigen land moeten we misschien naar een afzonderlijke pot gaan voor de kleinstedelijke gebieden zodat ze hun centrumfunctie kunnen waarmaken. De grote steden worden duidelijk financieel bevoordeeld. Ze krijgen grote voorafnames uit het Gemeentefonds en daar komen via het grotestedenbeleid nog een pak middelen bij.’ Wie zelf niet de nodige kennis van zaken in huis heeft, moet een beroep doen op dure, externe expertise. Is dat een bijkomende last voor kleine

steden die willen meedingen naar Vlaamse en Europese middelen? ‘Wij hebben intussen enige ervaring opgebouwd. Daar heb je goede mensen voor nodig en voldoende tijd. Andere kleine steden hebben die minder of niet, zij zijn inderdaad verplicht externe expertise in te halen en daarvoor veel geld te betalen. Ik zie wel dat de RESOC Zuid-Oost-Vlaanderen een subsidioloog heeft aangeworven die specifiek met de gemeenten de projecten screent en bekijkt welke de mogelijkheden voor subsidie zijn.’ Wat verwacht u van het pas opgestarte Overlegplatform? ‘Het is altijd goed om met gelijkgestemden samen te zitten, al is het maar om elkaar en elkaars problemen en wensen beter te leren kennen. Het is ook interessant om je te vergelijken met anderen, om te weten hoe zij een dossier behandelen, met hoeveel mensen ze het doen, welke de financiële mogelijkheden zijn. Een tweede belangrijk punt is de belangenbehartiging op Vlaams en federaal niveau. De kleine steden staan allemaal voor dezelfde uitdagingen, ze hebben dezelfde problemen en dezelfde ambitie om eruit te geraken. Het is nodig aan één zeel te trekken.’

‘Bij Europese projecten eten de grote steden en regionale steden eerst de ruif leeg die voor iedereen bedoeld is en dan beginnen ze aan hun eigen ruif.’

Hoe ziet u het Platform evolueren? ‘Op de eerste vergadering is de problematiek in algemene termen besproken, en er is gepolst of een Platform nodig is. Er is een tweede afspraak in maart. Het is de bedoeling drie, vier keer per jaar bijeen te komen.’ Met de burgemeesters en de secretarissen. ‘Dat zijn inderdaad de mensen die je rond de tafel moet brengen. Maar dat neemt niet weg dat je voor concrete zaken ook andere mensen kunt verzamelen. Ook de medewerkers die in de verschillende steden met de grote projecten bezig zijn, kunnen elkaar leren kennen, overleggen, informatie en kennis delen.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal I 1 februari 2011 I 23


bestuurskracht investeringsbeleid

Wanneer investeren gemeenten? FinanciĂŤle en politieke determinanten bepalen de investeringen in gemeenten. Bij de financiĂŤle variabelen is het effect van subsidies opvallend. Bij de politieke variabelen lijkt vooral de electorale cyclus van belang te zijn. Besturen met meer dan twee partijen in het college investeren fundamenteel meer. Ten slotte zijn politici ook gevoelig voor de investeringen in buurgemeenten en investeren ze meer of minder naarmate hun buurgemeenten dat doen. tekst stijn goeminne en carine smolders beeld stefan dewickere

??

24 I 1 februari 2011 I Lokaal


E

en belangrijke functie van de overheid, zeker tijdens economisch minder gunstige periodes, is de stabilisatiefunctie die onder meer vorm krijgt via de publieke investeringen. Recente cijfers van Dexia tonen aan dat de lokale overheden en meer specifiek de gemeenten de belangrijkste investeerders van de overheidssector zijn. De gemeentelijke investeringen zouden in 2009 goed zijn geweest voor bijna de helft (47,6%) van de creatie van publiek vast kapitaal. In het lokale verkiezingsjaar 2006 was dit percentage nog fundamenteel hoger en kon 56,8% van de publieke investeringen aan de lokale overheden worden toegeschreven. Deze cijfers suggereren een electorale tendens in de omvang van de lokale investeringspolitiek. Behalve de electorale stimulans is er eigenlijk weinig geweten over de determinanten van de lokale investeringsbeslissingen. Dit artikel vat een aantal resultaten samen van een onderzoek van de Hogeschool Gent naar de determinanten van de lokale investeringen. Naast de financiële determinanten wordt specifieke aandacht besteed aan mogelijke politieke verklaringen voor de omvang van de lokale investeringen. Volgens de normatieve economische theorie is het de taak van de overheid een goed functionerende economie te ondersteunen door middel van publieke investeringen die beantwoorden aan de vraag van haar inwoners. Zo kan de overheid een sociaal optimum tot stand proberen te brengen. Maar haar middelen zijn beperkt, terwijl de behoeften van

de inwoners onbeperkt zijn. Dus moet ze kiezen. Die financiële slagkracht van de gemeente bepaalt hoeveel middelen ze ter beschikking heeft om te investeren. In de analyse zien we dat de investeringen sterk afhankelijk zijn van subsidiestromen, de beschikbare ruimte om schulden te maken, het financiële resultaat van voorgaande jaren en de opgebouwde reserves. Subsidies hebben een meer dan evenredig effect op de investeringspolitiek van gemeenten. Voor elke euro bijkomende investeringssubsidie investeren de gemeenten uiteindelijk 1,30 euro. Van het resultaat van voorgaand boekjaar wordt 5% geïnvesteerd, van de reserves ongeveer 11%. Rol van de politiek De beschikbare financiële ruimte beperkt dus de investeringsmogelijkheden van de lokale overheden, maar er zijn nog andere factoren die determinerend kunnen zijn voor de omvang van de lokale investeringen. De investeringsbeslissingen zijn namelijk het resultaat van een politiek besluitvormingsproces, waardoor verondersteld mag worden dat politieke factoren ook een rol kunnen spelen. Op basis van de financiële ruimte zullen politici dan moeten beslissen welke investeringen wel en welke niet uitgevoerd kunnen worden. Het is dus mogelijk dat het bestuur van de ene gemeente ervoor kiest om meer te investeren dan dat van een andere gemeente met vergelijkbare financiële mogelijkheden. Het voorliggende onderzoek wijst als eerste

naar een aantal politieke determinanten van investeringsbeslissingen in Vlaamse gemeenten. De aandacht voor politieke determinanten is in te bedden in de ruimere Public Choice literatuur. Deze vertrekt van de veronderstelling dat politici niet zozeer de welvaart van de maatschappij willen maximaliseren, zoals bij de normatieve theorieën over overheidsoptreden, maar ook en vooral het eigen nut. Politici handelen opportunistisch: ze willen vooral herverkozen worden. Hun beleid zal erop gericht zijn hun mandaat bij de volgende verkiezing verlengd te zien. Verkiezingen Met dit uitgangspunt kunnen we verwachten dat het verkiezingsmoment een rol zal spelen in de investeringsbeslissingen van de besturen en dat de investeringen op het lokale niveau stijgen in de aanloop naar verkiezingen. De hierboven geciteerde cijfers bevestigen dit vermoeden ook. Waarom is dat zo? Enerzijds vergen (vooral zware) investeringen een uitgebreide voorbereidingstijd (plannen, vergunningen en overleg met andere overheden). Het is dus niet verwonderlijk dat het enkele jaren duurt voordat de investeringspolitiek van een nieuw bestuur op kruissnelheid komt. Als dit de enige verklaring zou zijn, zouden besturen die gecontinueerd worden vanaf de tweede legislatuur dit cyclische effect moeten verstoren. Niettemin stellen we vast dat er effectief een cyclisch effect is dat gelijk loopt met de looptijd van de

Lokaal I 1 februari 2011 I 25


bestuurskracht investeringsbeleid

legislatuur. In vergelijking met verkiezingsjaren zijn de investeringen in de ja-

dus een duidelijke electorale cyclus waar te nemen bij investeringen in Vlaamse

In vergelijking met verkiezingsjaren zijn de investeringen in de jaren die erop volgen tot gemiddeld 34 euro per capita lager. De bedragen veren opnieuw op naarmate de verkiezingen dichterbij komen.

ren die erop volgen tot gemiddeld 34 euro per capita lager. De investeringsbedragen veren opnieuw op naarmate de verkiezingen dichterbij komen. Het hoogste niveau wordt bereikt in het preverkiezingsjaar, wanneer de investeringen in vergelijking met het verkiezingsjaar zelf nog bijna 17 euro per capita hoger zijn. Deze significante evolutie in de cijfers bevestigt wat traditioneel in de literatuur wordt beschreven. Het zetelende bestuur wil met zijn investeringen zijn beleid kracht bijzetten en de inwoners overtuigen het de mogelijkheid te geven het beleid voort te zetten. Die overtuiging heeft het meest effect zo dicht mogelijk bij de verkiezingen. De piek in cijfers voor het preverkiezingsjaar kan verklaard worden door de uitvoeringstermijn van investeringen. Vaak lopen die over meer dan één jaar. Investeringen moeten daarom voorafgaand aan het verkiezingsjaar aangevat worden om de kiezers er volop van te laten genieten in het verkiezingsjaar. Er is

gemeenten. Ideologie Niet alleen de electorale cyclus, maar ook de ideologie van het bestuur speelt een rol in het uitstippelen van het beleid van de gemeente. Inwoners kiezen voor dat bestuur dat hun voorkeuren het best reflecteert. Algemeen wordt aangenomen dat linkse partijen voorstander zijn van een uitgebreide overheidstussenkomst. Omdat ze pleiten voor hogere publieke dienstverlening en meer herverdeling, zijn ze dus bereid hogere belastingen te aanvaarden ter financiering van de omvangrijke overheidstussenkomsten. In deze lijn van denken kan dus ook verwacht worden dat linkse besturen hogere investeringen zullen prefereren. De resultaten van de econometrische analyse lijken dit uitgangspunt te bevestigen. Vlaamse gemeenten waarvan het college op een schaal van links naar rechts eerder aan de linkerkant te positioneren is, investeren meer dan gemeenten met een

rechtser college, maar het verschil is niet significant en dus niet sterk genoeg om van een fundamenteel verschil te kunnen spreken. Fragmentatie Ook het aantal partijen dat het beleid mee uitstippelt, zou een effect kunnen hebben op de keuzes. Elke partij trekt met een bepaald programma naar de kiezer. De ene partij wil bijvoorbeeld sterk inzetten op cultuur en sport, de andere vooral op economie en stadsontwikkeling, terwijl een derde partij misschien onderwijs hoog op de agenda wil zetten. Elke partij zal bij participatie aan het beleid zoveel mogelijk van haar eigen prioriteiten proberen te realiseren. De theorie suggereert dat hoe meer partijen de macht hebben om te beslissen – dit zijn de partijen die vertegenwoordigd zijn in het college en samen een meerderheid hebben in de raad –, hoe meer partijspecifieke uitgaven er verwacht kunnen worden. Elke partij moet voor de uitvoering van de eigen prioriteiten steun zoeken bij de andere bestuurspartijen en die zal er zijn als er ook omgekeerd steun is voor de plannen van die andere partij(en). We mogen dus veronderstellen dat gemeenten met een sterk gefragmenteerd college meer zullen investeren dan gemeenten die bestuurd worden door één partij. De empirische resultaten bevestigen dat er een impact is van fragmentatie op het investeringsniveau, voornamelijk dan voor de brede coalities. Enkel colleges die drie

Academisch onderzoek naar de politieke determinanten van lokale investeringsuitgaven Deze tekst is een korte weergave van een aantal inzichten die gepuurd werden uit een academisch onderzoek naar de politieke determinanten van de lokale investeringsuitgaven in Vlaamse gemeenten. Het onderzoek betreft een econometrische analyse van de investeringsuitgaven van de Vlaamse gemeenten over de periode van 1996-2006.

26 I 1 februari 2011 I Lokaal

De cijfers die geanalyseerd werden, betreffen de vastgelegde investeringsuitgaven per gemeente zoals opgenomen in de rekening onder de buitengewone dienst bij rekeningengroep 91. Analoog met Dexia worden rekeninggegevens geprefereerd boven informatie uit de budgetten om het werkelijke investeringsvolume af te leiden. De investeringscijfers

werden uitgedrukt per inwoner en evolueerden in de dataset van gemiddeld 139 euro per capita in 1996 tot 228 euro in 2006. Er wordt geen verdere functionele indeling gemaakt naar soort investeringen. In het onderzoek worden een aantal hypothesen geformuleerd en op basis van de econometrische analyse wordt bepaald of de betreffende hypothese

bevestigd kan worden. Het onderzoek doet geen uitspraken over individuele gemeenten, maar formuleert algemene bevindingen die werden gepresenteerd op het Vlaams Wetenschappelijk Economisch Congres (Universiteit Gent – 19 november 2010 – www.vwec2010.be).


lokale raad

of meer partijen verenigen investeren fundamenteel meer dan colleges met één partij. Uitgedrukt per capita investeren dergelijke ruime coalities 11,88 euro per jaar meer. Het onderscheid tussen colleges met één partij en die met twee partijen is niet significant. Macht Een derde kenmerk van het college, dat een rol kan spelen bij de investeringsbeslissingen betreft de macht van de bestuurspartijen in de raad. Hoe meer zetels de collegepartijen vertegenwoordigen in de raad, hoe comfortabeler besturen het is. Een ruime overmacht betekent dat men vrij zeker is bij volgende verkiezingen herverkozen te worden, los van de gevoerde politiek. Men hoeft dan niet te investeren met de bedoeling om kiezers aan te trekken en zo voornamelijk de herverkiezing na te streven. Is de marge klein, dan zou dit wel kunnen leiden tot extra investeringen met de doelstelling net wel extra kiezers aan te spreken en de kans op herverkiezing te vergroten. De analyse geeft aan dat er minder geïnvesteerd wordt naarmate het bestuur sterker in het zadel zit, maar de verschillen zijn niet significant. De buurgemeenten Gemeenten voeren hun beleid niet op een eiland. In hun keuzes worden ze beïnvloed door de beslissingen die in de omliggende of vergelijkbare gemeenten genomen worden. Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk. Om te beginnen geeft de literatuur aan dat kiezers in het kieshokje het beleid van hun bestuur evalueren door dit te spiegelen aan dat van de buurgemeenten. Betreffende de investeringen zouden kiezers de evolutie van de infrastructuur vergelijken met die van de buurgemeenten. Waarom kan er bijvoorbeeld in de buurgemeente wel een cultuurcentrum gebouwd worden en bij ons

niet? Vinden ze de investeringen in de eigen gemeente ondermaats in vergelijking met die van de buurgemeenten, dan stemmen ze tegen het zetelende bestuur. Stellen ze vast dat de eigen gemeente er net als of zelfs nog meer dan de buren in slaagt uitgebreide culturele infrastructuur aan te bieden, dan zijn de kiezers tevreden met het gevoerde beleid en stemmen ze voor het bestuur. Het investeringsbeleid van de buurgemeenten zal dus een soort maatstaf vormen voor de inwoners om dat van het eigen bestuur te beoordelen. Dat weten politici ook en daarom zouden ze ervoor kunnen opteren het beleid van de omliggende gemeenten te imiteren. Investeren de buren, dan volgen er volgens deze zienswijze ook in de eigen gemeente investeringen. Gemeenten houden ook nog om andere redenen rekening met de buren; er kan namelijk ook sprake zijn van belastingconcurrentie. Uitgebreide publieke investeringen maken een gemeente aantrekkelijk voor ondernemingen en inwoners, wat bij een effectieve verhuizing een verhoging van de gemeentelijke fiscale grondslag tot gevolg heeft. Uiteraard wil een gemeente vermijden dat ze fiscale grondslag verliest ten gevolge van het aantrekkelijke karakter van de buurgemeenten en zal ze meegaan in de investeringspolitiek van de buren. Hierdoor ontstaat mogelijk een soort ‘race to the top’ voor investeringen. De analyse bevestigt deze wederzijdse beïnvloeding tussen rechtstreekse buren. Als de buurgemeenten gemiddeld 1 euro per capita meer (minder) investeren, volgt de gemeente met een verhoging (verlaging) van de investeringen met 0,20 euro per capita.

Wat is het bezoekrecht van gemeenteraadsleden? Raadsleden hebben het recht alle instellingen en diensten te bezoeken die de gemeente opricht en beheert. Dit is een heel belangrijk recht dat hun de kans biedt hun taken goed te vervullen. Om beleid te voeren en te controleren moeten raadsleden met kennis van zaken kunnen spreken en daarom kan het nuttig zijn ter plaatse te gaan kijken of de staat van de gebouwen in orde is, of diensten te krap behuisd zijn en zo meer. Dit bezoekrecht is een passief recht: raadsleden mogen tijdens hun bezoek geen opmerkingen maken of vragen stellen en zich ook niet met de gang van zaken bemoeien. Het beheer van de gemeentelijke instellingen gebeurt immers door het college van burgemeester en schepenen. Opmerkingen moeten dan ook tijdens een gemeenteraadszitting aan het college worden gemaakt. Het raadslid verzamelt tijdens het bezoek informatie die voor een bespreking op de gemeenteraad kan dienen of die aanleiding kan geven tot vragen aan het college. Raadsleden die op bezoek zijn, mogen de goede werking van de instellingen en diensten niet hinderen. Het huishoudelijke reglement van de gemeenteraad kan de voorwaarden vastleggen hoe het bezoekrecht wordt aangevraagd en uitgeoefend. Door een wijziging aan het Gemeentedecreet in 2009 is nu ook duidelijk dat het bezoekrecht van de gemeenteraadsleden ook geldt voor de autonome gemeentebedrijven. Nog enkele voorbeelden van instellingen die gemeenteraadsleden kunnen bezoeken: de gemeenteschool, gemeentelijke culturele centra, de gemeentelijke sportaccommodatie en de extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente. Het bezoekrecht van gemeenteraadsleden geldt niet voor de instellingen van het OCMW. Omgekeerd geldt dat van OCMW-raadsleden niet voor de instellingen en diensten van de gemeente. Zie artikel 30 § 2 en 3 Gemeentedecreet Zie artikel 40 § 2 en 3 OCMW-decreet

Stijn Goeminne en Carine Smolders zijn verbonden aan de Hogeschool Gent, Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde (www.hogent.be/habe) en aan het Steunpunt Fiscaliteit en

Mail uw vraag over de rechten van gemeenteraadsleden naar marian.verbeek@vvsg.be

Begroting (www.steunpuntfb.be)

Lokaal I 1 februari 2011 I 27


de raadzaal van Vilvoorde

Budgetbespreking nieuwe stijl is nog even wennen Op 10 januari stond het budget van 2011 op de agenda van de Vilvoordse gemeenteraad. Vilvoorde is een van de twintig gemeenten waar de nieuwe beheers- en beleidscyclus al dit jaar wordt ingevoerd en uitgetest.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

Na het welkomstwoord van burgemeester Marc Van Asch krijgt Jan Anciaux meteen het woord. Hij neemt op vraag van zijn fractie SP.A en onafhankelijken ontslag omdat hij zopas lid is geworden van de NV-A: ‘Ik wil me niet vastklampen aan mijn mandaat en dus is dit mijn laatste gemeenteraad.’ De notulen van de vorige zitting worden in gespreide slagorde goedgekeurd nadat FDF’er Eugène Messemaekers zoals elke keer in Nederlands met een zwaar accent een resem artikelen en arresten afgerateld heeft, inclusief de volgens hem ongeldige rondzendbrief van Peeters. Hij besluit: ‘Wij zijn Franstaligen en we blijven Frans spreken.’ Later tijdens de zitting zal hij bij de stemmingen met handopsteken telkens ‘pour’, ‘contre’ of ‘abstention’ zeggen zodat ook vandaag zijn stem niet geteld zal worden. ‘Con-

28 I 1 februari 2011 I Lokaal

tre’ is het bijvoorbeeld voor punt 6 ‘Belastingreglement voor het ontbreken van parkeerplaatsen’ bij de bouw of renovatie van woonblokken: ‘Wie een huis zonder garage bouwt moet nu 10.000 euro betalen: zijn wij een beetje zot geworden?’ Dat de gemeenteraad van Vilvoorde altijd vol animo verloopt, komt ook door enkele andere dwarsliggers zoals de ondertussen onafhankelijke liberaal Alain Van Hende die voor datzelfde punt heeft uitgerekend dat deze belasting nu 25 keer hoger wordt. Schepen van Financiën Corinne Olbrechts (Open VLD) legt geduldig uit dat dit de kostprijs is van een parkeerplaats die de stad anders moet aanleggen. Ook volgens de burgemeester is het niet langer houdbaar dat de parkeercapaciteit volledig wordt afgewenteld op het openbare domein. Dan staat het budget nieuwe stijl op de agenda.

Tijdens de nieuwjaarsdrink achteraf zal schepen Olbrechts me toevertrouwen dat ze daar de afgelopen nacht weinig door heeft geslapen. Toch krijgt ze van de meeste fracties na haar toelichting over deze omwenteling een pluim. Het meerjarenplan 2011-2013 en het budget 2011 zijn nu veel helderder. Over de nieuwe beleids- en beheerscyclus werd voor en tijdens de kerstvakantie een gemeenteraadscommissie gehouden en nu licht ze alles nog eens bondig toe: ‘In 2014 wordt dit verplicht voor alle lokale besturen, maar Vilvoorde vond het belangrijk om bij de twintig pilots te horen

zodat we vanuit de praktijk mee kunnen bijsturen. Vroeger werd de meerjarenplanning stiefmoederlijk behandeld, maar nu komt ze op het voorplan. Terecht, want het jaarlijkse budget is er de uitvoering van.’ Ze somt de belangrijkste investeringen voor 2011 op: van een speelzolder en de heraanleg van twee straten tot de aankoop van een nieuwe ambulance. Ondanks de 22 miljoen euro aan investeringen is het budget toch in evenwicht en is er sinds 2005 een schuldafbouw. Ondertussen blijven de belastingen op peil en krijgt de politiezone een hogere toelage.


Na afloop flikkeren de lichtjes van de microfoons van alle fractieleiders. De opmerkingen van de meerderheidspartijen CD&VNV-A en Open VLD zijn ronduit lovend. Oppositieraadslid Magda Van Stevens van Groen! heeft met aandacht de vier boeken gelezen en geeft toe dat het nu transparanter is maar ze vond het document moeilijk te vergelijken met de vorige jaren en pleit voor meer duurzaamheid op alle beleidsterreinen. Roland Van Goethem van Vlaams Belang vond het eerder een Fabeltjeskrant of een sprookje uit 1001 nacht dan een omwenteling omdat elke doelstel-

ling ‘in de voltooid verleden tijd staat in plaats van in de toekomende tijd’ en volgens hem is het tekort veel hoger dan het miljoen euro dat er staat. Hij komt op 2,5 miljoen euro uit. Ook vraagt hij zich af over welke gemeente het gaat als er gesproken wordt over schuldafbouw. Hij eindigt zoals Cato Maior in de Romeinse senaat met de volzin: ‘Ceterum censeo Carthaginem delendam esse of “Overigens ben ik van mening dat Carthago moet worden verwoest”, alleen ben ik niet zo bloeddorstig, voor mij moet enkel deze coalitie veranderen.’ Ook Alain Van Hende begint met lof over de transpa-

rantie en de werkzaamheid van de nieuwe documenten. ‘Eerst vreesde ik dat ze het zouden gebruiken om wat weg te stoppen, maar dat is niet zo. Integendeel, het is zo pijnlijk transparant voor dit bestuur.’ En hij haalt cijfers aan waaruit volgens hem blijkt dat het financieel de verkeerde kant uit gaat en de stadsschuld de komende jaren zal ontploffen. Hij verwijst daarbij naar de bouw van een rusthuis waarvan de stad zelf de helft zal financieren. Hierbij speelt hij vaak op de mannen en vrouwen vooraan in de zaal, in plaats van op de bal. Ook Eugène Messemaekers feliciteert de stads-

diensten met het nieuwe werkinstrument maar het moet hem van het hart dat de belastingen hoog blijven en de schuld stijgt en hij vraagt zich af of het grofvuil op afroep per vliegtuig wordt opgehaald omdat het om zulke hoge bedragen gaat. Als FDF’er vindt hij het ongeoorloofd dat sociale woningen enkel naar Vlamingen gaan. Op deze hele waslijst mag schepen Olbrechts daarna repliceren. Het gaat niet om de voltooid verleden tijd maar om een passieve constructie in het budget en door de transactiekredieten van 2010 naar 2011 valt het met de schuld wel mee. Vilvoorde zit met een belastingvermindering van 0,3 procent terwijl elders de belastingen verhogen en tegenover de kosten van het nieuw te bouwen rusthuis staat later de verkoop van de gronden van het huidige rusthuis. Ondertussen konkelfoezen verschillende gemeenteraadsleden onder elkaar, niet enkel met hun buur, maar ze lopen ook rond. Dat blijft zo tijdens de rest van de raad. Voor de aanduiding van een vertegenwoordiger van het stadsbestuur in de algemene vergadering van de vzw Toerisme Brabantse Kouters volgt een geheime stemming. Secretaris Vera Boudry draagt de papieren rond en haalt ze dubbelgevouwen weer op. De twee jongste raadsleden tellen de stemmen terwijl andere raadsleden een sanitaire stop inlassen. Na een korte besloten zitting toasten de raadsleden daarna gemoedelijk op het nieuwe jaar.

Lokaal I 1 februari 2011 I 29


werkveld gezondheidsbeleid

Lokaal gezondheidsbeleid voor het eerst in kaart In opdracht van de Vlaamse overheid onderzocht het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie(VIGeZ) het rook-, voedings- en bewegingsbeleid van scholen, bedrijven, gemeenten en OCMW’s. Lokaal bekeek voor u de resultaten voor de gemeenten en de OCMW’s. tekst sabine van cauwenberge beeld isabelle pateer

..

30 I 1 februari 2011 I Lokaal


V

oor het eerst nam het VIGeZ naast scholen en bedrijven ook alle Vlaamse steden en gemeenten in zijn enquête op. In de onderzoeken van 2003 en 2006 werden er enkel gemeenten en OCMW’s opgenomen in de steekproef van bedrijven. 133 gemeentebesturen en 117 OCMW’s beantwoordden vorig jaar de vragen over hun inspanningen om hun burgers maar ook hun eigen werknemers tot een gezond gedrag te verleiden. Bewegen scoort het best De gemeenten doen opvallend veel inspanningen op het vlak van beweging voor de bevolking. Niet verbazend met het lokale Sport voor Allen-beleid en de verschillende bewegingscampagnes zoals 10.000 stappen of Start to run. Drie op vier besturen zetten hun burgers aan tot meer bewegen, via eigen kanalen en lokale partners. Het bewegingsbeleid is geen monopolie voor gemeenten alleen, ook OCMW’s sensibiliseren rond bewegen. De laagdrempeligheid van de OCMW’s en hun werking naar verschillende doelgroepen bieden volgens het VIGeZ een belangrijke meerwaarde. Acties voor tabakspreventie komen op de tweede plaats. Het VIGeZ zoekt de verklaring voor die cijfers in de toepassing van de rookreglementeringen. Sensibilisatie voor rookstop of preventie grijpt naar de klassieke middelen van informatie zoals folders en affiches. Zelden sluit men aan bij campagnes, tenzij bij

de Werelddag zonder Tabak en hier en daar al bij campagnes voor kwetsbare groepen. Eén op vier OCMW’s en meer dan een derde van de gemeentebesturen spannen zich in om bewoners te sensibiliseren voor een evenwichtig en gezond eetpatroon. Bij OCMW’s ligt de nadruk op een doelgroepgerichte werking, vooral voor senioren, mensen in armoede of residenten. Zowel bij de gemeenten als de OCMW’s vallen, naast opnieuw de klassieke mix van communicatiemiddelen, de zelf georganiseerde activiteiten op zoals kooklessen, winkeloefeningen of informatiesessies. Uitvoeren van een lokaal gezondheidsbeleid nog in kinderschoenen Het VIGeZ peilde ook naar enkele randvoorwaarden voor de uitvoering van een lokaal gezondheidsbeleid zoals capaciteit, coördinatie, samenwerking en deskundigheidsbevordering. Als meest nabije overheid voor de bevolking staat het lokale bestuur in een ideale positie om de kansen op en stimulansen voor gezond leven in te bouwen in de dagelijkse leefomgeving. Door de geringe investeringsmogelijkheden en coördinatiecapaciteit zijn de acties in de praktijk echter dikwijls beperkt en afhankelijk van de actualiteit en van het aanbod aan methodieken en campagnes. Slechts de helft van de 133 gemeentebesturen zegt over een coördinator te beschikken om de gezondheidsbevordering in goede banen te leiden. Gemiddeld kan deze 8,6 uur

Lokaal I 1 februari 2011 I 31


werkveld gezondheidsbeleid

per week spenderen aan zijn coördinatietaak. Een kwart van de 117 deelnemende OCMW’s zegt niet over een verantwoordelijke medewerker te beschikken. Ook de beschikbare budgetten zijn dikwijls beperkt tot specifieke kleine projecten. Gemeenten en OCMW’s maken doorgaans wel onderlinge afspraken over wie welke thema’s en wie de globale regie op zich neemt. Integrale aanpak Twee op drie gemeenten nemen het thema gezondheid op in het kader van het lokaal sociaal beleidsplan. Dit plan biedt ook de mogelijkheid voor een integrale aanpak van een gezondheidsbeleid. Een effectief gezondheidsbeleid vergt immers een integrale aanpak en samenwerking met andere sectoren is dan ook cruciaal. De bevraging onderzocht met welke andere beleidsdomeinen er al wordt samengewerkt. Niet enkel het voor de hand liggende sportbeleid wordt hier genoemd maar eveneens het jeugd-, diversiteits-, onderwijs-, cultuur-, milieuen seniorenbeleid of de buurtwerking. Bovendien besteden de lokale besturen ook veel aandacht aan de samenwerking met lokale stakeholders en doelgroepvertegenwoordigers. Burgerparticipatie bij het lokale gezondheidsbeleid rekent vooral nog op de aanwezige participatieraden, al worden ook andere kanalen aangehaald zoals het sociale huis, een participatiedag of wijkraden. Als laatste succesfactor in het beleidsproces voor gezonde gemeenten peilde het VIGeZ naar de investeringen in deskundigheidsbevordering van de betrokken werknemers. Door het geringe aantal beschikbare werkuren is deze beperkt. Waar bij de OCMW’s meer aandacht gaat naar voedselveiligheid (eigen dienstverlening), drugpreventie en geestelijke gezondheid, zien we bij gemeentebesturen meer deelname aan vorming over gezondheidsbevordering in het algemeen en over gezond bewegen. Voor het eigen personeel scoren vooral rook- en beweegbeleid In zijn enquêtes van 2003 en 2006 nam het VIGeZ gemeenten en OCMW’s op

32 I 1 februari 2011 I Lokaal

in de steekproef van bedrijven. Spijtig genoeg werden de lokale besturen nu uit dat luik gehaald en opgenomen als aparte sector naast de ‘scholen’ en de ‘bedrijven’. Jammer, het voeren van een gezondheidsbeleid voor het personeel vergt een andere aanpak dan dat voor de hele bevolking of voor specifieke groepen. Het is ook jammer dat gemeenten als werkgever nu niet meer kunnen worden vergeleken met de andere Vlaamse werkgevers, zeker nu Vlaanderen specifieke acties opzet voor verschillende werkgevers. Zoals in de andere sectoren is de reglementering over roken het sterkst uitgewerkt. Bijna overal gelden duidelijke regels of afspraken over roken, zowel voor medewerkers in binnen- en buitendiensten, als voor bezoekers en raadsleden. Voor leden van adviesraden zien we iets minder afspraken. Doorgaans kan roken buiten overal, het meest uiteraard voor de buitendienstmedewerkers. Slechts op enkele plaatsen zijn aparte buitenrookzones afgebakend, vooral voor de binnendienstmedewerkers. Een volledig rookverbod zien we bij maximaal één van de tien OCMW’s. Bij de binnendiensten van gemeentebesturen ligt dit hoger met bijna drie op tien. Eén op vijf lokale besturen (gemeenten en OCMW’s) heeft aandacht voor het informeren en motiveren van medewerkers wat betreft gezonde voeding. Doelpubliek zijn vooral bedienden en arbeiders, iets minder kaderleden, en nog minder tijdelijke medewerkers en raadsleden. Maar gemeenteraadsleden worden beter geïnformeerd (50%) dan raadsleden van het OCMW (20%). OCMW’s scoren wel goed in het aanbieden van gezonde voeding. Meer dan één op drie OCMW’s heeft een eigen kantine, cafetaria of restaurant met doorgaans een gezond aanbod. Bij gemeentebesturen ligt dit veel lager. Minder dan één op vijf gemeenten biedt minstens één maal per week gezonde voeding aan voor het personeel. De dienstverlenende functie van het OCMW creëert hier duidelijk mogelijkheden. Toch staat een ongezond aanbod dikwijls frequenter ter beschikking dan een gezond aanbod. Afspraken

of regels over gezonde voeding komen zo goed als niet voor, hooguit een tiental besturen heeft afspraken over gezonde recepties. Enkele besturen spannen zich in om het personeel aan te zetten tot het nuttigen van minder calorierijke tussendoortjes. Opvallend is dat de medewerkers van gemeenten en OCMW’s op zich meer met gezondheidsboodschappen over beweging worden bestookt dan medewerkers van een doorsnee Vlaams bedrijf. Een op twee gemeentebesturen spoort zijn werknemers aan tot (meer) bewegen. Dat gebeurt meermaals per jaar en zo goed als zonder onderscheid in alle categorieën van medewerkers, inclusief de beleidsverantwoordelijken. Een jaarlijkse sportdag trekt de kop, gevolgd door fietsvergoedingen en de deelname van werknemers aan projecten zoals Start to run of 10.000 stappen. Veel gemeenten vullen dit aan met een eigen aanbod zoals conditietraining, gratis zwembeurten, spinning, een maandelijkse sportnamiddag of deelname aan de beweegactiviteiten die de bevolking worden aangeboden. Gemeenten spannen zich in om het fietsen naar het werk te bevorderen door fietsenstallingen, omkleed- en douchefaciliteiten en de uitkering van hogere dan de wettelijk bepaalde fietsvergoedingen. Ook het werken met stappentellers is vrij goed verspreid. Vier op de vijf gemeenten bieden ook stimulansen in de werkomgeving en -reglementering. Actieve middagpauzes en taakafwisseling zoals printers die op afstand staan, komen het meest voor. Bij de OCMW’s is vooral een jaarlijkse sportdag stevig ingeburgerd, gevolgd door aanmoedigingen voor trapgebruik en extra fietsvergoedingen. Hier en daar worden ook een aantal laagdrempelige beweegactiviteiten aangeboden. Bij meer dan een vierde van de OCMW’s zien we echter geen aanbod. Sabine Van Cauwenberge is VVSG-stafmedewerker lokaal gezondheidsbeleid De volledige indicatorenbevraging vindt u terug op www.vvsg.be, knop sociaal beleid, gezondheid of op www.vigez.be


praktijk

PEER - Peer telt 386 verenigingen voor 16.000 inwoners. Er zijn maar liefst 4600 vrijwilligers actief. Om het verenigingsleven en zijn vrijwilligers financieel, logistiek en praktisch optimaal te ondersteunen installeerde het stadsbestuur een fysiek en digitaal vrijwilligersloket. Tegelijkertijd is Peer proefgemeente voor www.vereniginginfo.be.

Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

stadsbestuur peer

Eerste loket voor vrijwilligers

H

et dienstenaanbod van het vrijwilligersloket omvat subsidies, informatie, een uitleendienst voor een ruime waaier aan materialen, vorming, toegang tot de inspraakorganen, gratis vrijwilligersverzekering, promotionele ondersteuning, gratis drukwerk en organisatie van waarderingsmomenten. ‘Om de behoeften van de vrijwilligers te kennen is een fysiek aanspreekpunt noodzakelijk,’ vertelt Vera Brebels die het vrijwilligersloket openhoudt. ‘Vooral oudere vrijwilligers maken er graag gebruik van. De jongeren verkiezen het digitale aanbod. Zij informeren zich het liefst via www. vrijwilligersloketpeer.be en de digitale halfjaarlijkse nieuwsbrief.’ Om aan de steeds talrijker wordende verplichtingen in verband met wettelijke bepalingen en boekhoudkundige eisen te voldoen, hebben de Peerse verenigingen ook gratis toegang tot

www.vereniginginfo.be. Hiervoor ging de stad Peer een samenwerking aan met een groep Limburgse specialisten in administratie, boekhouding en wetgeving voor vzw’s en feitelijke verenigingen die deze databank ontwikkelde. Ze kozen Peer met zijn rijke verenigingsleven als proefgemeente. Dit eenvoudige en op het verenigingsleven gerichte totaalpakket biedt een antwoord op problemen en vragen van alle mogelijke verenigingen. Www.vereniginginfo.be beschikt over een ruim aanbod aan informatie, bevat administratie- en boekhoudprogramma’s en informeert over de meest actuele en relevante veranderingen op het vlak van wetgeving en regelgeving. Het loket is elke werkdag open van 9 tot 12 uur en dinsdagnamiddag van 13 tot 18.45 uur.

Oudere vrijwilligers maken graag gebruik van het fysieke loket, jongeren verkiezen het digitale aanbod.

Vera Brebels, vrijwilligersloket Peer, T 011-61 07 20, vrijwilliger@peer.be, www.vrijwilligersloketpeer.be, www.vereniginginfo.be

inge ruiters

Lokaal I 1 februari 2011 I 33


werkveld internationale samenwerking

Leuven speelt zijn troeven uit Leuven is gekend voor zijn universiteit en kennisinstituten die allerlei spin-offs genereren. Maar de stad heeft de voorbije jaren ook veel geïnvesteerd in stadsontwikkeling en woningbouw. Deze combinatie viel in de smaak van een groep vertegenwoordigers van Indiase steden die in Europa op zoek zijn naar duurzame uitwisseling en samenwerking. tekst betty de wachter beeld leuven, dienst economie

I Mohamed Ridouani: ‘Steden kiezen voor een groeiende samenwerking, zowel binnen als buiten de grenzen van Europa. Het gaat daarbij om diepere samenwerkingsverbanden die kunnen groeien en die de steden in hun essentie raken.’

34 I 1 februari 2011 I Lokaal

n oktober 2010 ontving de stad Leuven een grote delegatie uit Indiase steden onder leiding van het Euro India Centre. De delegatie bezocht de stadsontwikkelingsprojecten in de Leuvense kanaalzone, de nieuwe medische campus Gasthuisberg, het onderzoekspark Haasrode en het interuniversitair micro-elektronisch onderzoekscentrum IMEC dat onderzoek verricht dat tot de wereldtop behoort in het domein van nanoelektronica en nanotechnologie. Dat de Indiase delegatie uitgerekend in Leuven belandde, heeft te maken met het initiatief van schepen Mohamed Ridouani, verantwoordelijk voor onderwijs, personeel, duurzame ontwikkeling en di-

versiteit, en van Patricia Schoolmeesters van de dienst economie van de stad. Zij namen in 2009 deel aan de eerste conferentie van het Euro India Centre in Europa. Het Spaanse Valladolid was toen gaststad. Ridouani vertelt: ‘Steden kiezen voor een groeiende samenwerking, zowel binnen als buiten de grenzen van Europa. Het gaat verder dan de kleinschalige jumelages die zich vooral tot Europa beperken; het gaat om diepere samenwerkingsverbanden die over de jaren heen kunnen groeien, en die de steden in hun essentie raken.’ De uitnodiging van het Euro India Centre kwam op het goede moment voor Leuven en zijn partners zoals de universiteit en andere kennisinstel-


lingen. India behoort samen met Brazilië, Rusland en China tot de zogenaamde BRIC-landen die economische groeipolen zijn en een belangrijke rol krijgen en al hebben in de wereld. De BRIC-landen nemen veertig procent van de wereldbevolking en een kwart van de aardoppervlakte voor hun rekening. Contacten met en in India kunnen op termijn dus interessante perspectieven bieden. Stedelijke ontwikkeling India telt 1,1 miljard mensen. Ondertussen zijn er 63 steden met meer dan een half miljoen inwoners. Sinds 2006 investeert de Indiase regering expliciet in de steden, niet alleen omwille van het stijgende aantal inwoners, maar ook vanuit de vaststelling dat er meer dan de helft van het BNP wordt gegenereerd. Steden trekken veel economische activiteiten aan. Maar ze kampen ook met veel problemen: dichtslibbend verkeer, verloederde stadskernen, armoede, woningnood, ruimtelijke wanorde, afvalproblematiek. De steden kunnen tot tachtig procent federale subsidies krijgen voor stadsontwikkelingsprojecten die aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen. De herontwikkeling van stadskernen, renovatie van erfgoed, woningbouw, duurzame mobiliteit en energie zijn belangrijke aandachtspunten: duurzame ontwikkeling is de overkoepelende invalshoek. Precies op dit vlak kijken de Indiase steden met

veel belangstelling naar de ervaringen en expertise die opgebouwd zijn in Europa, met zijn traditie van historische steden en zijn groeiende verstedelijking. Het Euro India Centre heeft de opdracht gekregen contacten tussen India en Europa te bevorderen: de invalshoek van lokale besturen kreeg vanaf het begin veel aandacht. Zo staat het Euro India Centre mee aan de wieg van de samenwerking met de Duitse stad Halle en met het Spaanse Valladolid. Leuven heeft de primeur voor België.

te ontleden wat in een bepaalde situatie echt werkt en functioneert: de ‘formule’ die maakt dat een werkwijze of project resultaten oplevert. Hoe de brownfields in Leuven worden gesaneerd, hoe sociale woningbouw in de kanaalzone tot stand komt, met welke partners de stad samenwerkt of hoe die samenwerking functioneert, is op zich veel belangrijker voor de uitwisseling en samenwerking met buitenlandse partners dan de realisaties op zich. Die analyse geeft inspiratie en reikt ideeën aan die een eigen denkkader

Bij uitwisseling en samenwerking speelt verschil in schaalgrootte tussen Leuven en de veel grotere Indiase steden geen rol. Het gaat er vooral om te ontleden welke formules echt werken.

Relativiteit van schaalgrootte De stad Leuven telt 96.000 inwoners, samen met haar 35.000 studenten is dit veel minder dan de half miljoen of meer inwoners van de 63 steden in India waaruit de meeste delegatieleden afkomstig waren. Toch speelt het verschil in schaalgrootte niet zo’n grote rol volgens schepen Ridouani of volgens doctor Harjit Singh Anand, het hoofd van Indiase delegatie. Bij uitwisseling en samenwerking gaat het er in de eerste plaats om

helpen ontwikkelen. De Indiase steden kunnen daar bij de omgang met hun problemen hun voordeel mee doen. Daarom geeft schepen Ridouani aan dat Leuven voluit wenst in te gaan op de vraag naar samenwerking vanuit de Indiase steden. Hij somt hierbij drie invalshoeken op. Een eerste ligt op het culturele vlak: kennismaking met culturele eigenheden en tradities uit India, met kunst en cultuur in brede zin, moet op een laagdrempelige manier gebeuren zo-

Euro India Centre, een non-profitorganisatie die banden tussen de EU en India aanhaalt Het Euro India Centre is opgericht in 2001 door de toenmalige Franse eerste minister Raymond Barre en de huidige premier van India, Manmohan Singh. Het is een non-profitorganisatie met een secretariaat in La Rochelle (Frankrijk) en in Mumbai (India). Het wordt gefinancierd door lidmaatschapsbijdragen, giften en subsidies. Het Euro India Centre is tot stand gekomen om de banden

tussen India en de Europese Unie opnieuw aan te halen. Er was immers vastgesteld dat de Europese Unie zich de voorbije jaren vooral op China begon te richten als opkomende grootmacht in Azië en dat India in eerste instantie de blik keerde naar de Verenigde Staten voor innovatie en ontwikkeling, vooral in de ICT-sector en het hoger onderwijs. Vanaf 2000 is er op hoog politiek niveau

beslist deze trend te keren en werd gestart met overleg dat in 2005 uitmondde in een strategisch partnerschap tussen de EU en India. Het Euro India Centre wil op zijn manier een bijdrage leveren aan deze ontwikkelingen door vooral in te zetten op concrete initiatieven waarbij een brede waaier aan instellingen en organisaties betrokken is. Zo zijn de lokale besturen een belangrijk aandachtspunt geworden na

twee succesvolle bijeenkomsten van vertegenwoordigers van steden in India zelf. Het Euro India Centre nam in 2009 contact met de VVSG die op haar beurt de vraag om uitwisseling en samenwerking bekendmaakte. Enkel de stad Leuven ging hierop in. Meer informatie: www.the-euroindia-centre.org

Lokaal I 1 februari 2011 I 35


lokale raad

werkveld internationale samenwerking

Kan een gemeente of intercommunale bij slecht weer terugvallen op tijdelijke werkloosheid?

dat veel mensen hiermee in contact komen. In Spanje heeft Valladolid gekozen om een Indiaas Huis uit te bouwen tot een interculturele ontmoetingsplek. Bij de tweede invalshoek speelt de stad een erg belangrijke en faciliterende rol: de opening naar de universiteit en andere kennisinstituten waarvoor bijzonder veel belangstelling bestaat in India. De stad als centrum van kennis en innovatie kan de voorwaarden scheppen om samenwerking op dat niveau te structureren en te stimuleren. Daarnaast kan ze haar natuurlijke omgeving met de vele organisaties, instellingen en bedrijven mee aansporen om netwerken tot stand te laten komen. Projecten met een economische of commerciële impact, bijvoorbeeld in de biotechnologie, nano-elektronica en gezondheidszorg of andere sectoren, behoren hierbij tot de mogelijkheden.

De tijdelijkewerkloosheidsregeling geldt niet voor vastbenoemde statutaire personeelsleden. Tijdens de actieve loopbaan vallen zij immers niet onder de sector werkloosheid van de algemene sociale zekerheid. Hoewel op proef benoemde statutaire personeelsleden van lokale besturen daar wel onder vallen, inclusief de sector werkloosheid, kunnen zij geen aanspraak maken op uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid, tenzij bij staking of lock-out (Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, artikel 27, 2°). Contractanten kunnen onder bepaalde voorwaarden wel aanspraak maken op een tijdelijke werkloosheidsuitkering. Weersomstandigheden die de uitvoering van het werk onmogelijk maken, kunnen op twee manieren beoordeeld worden. Tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer is enkel mogelijk voor arbeiders en pas nadat alle overuren opgenomen zijn (art. 50 en 51bis Arbeidsovereenkomstenwet). In dit geval moet het gaan om ongunstige weersomstandigheden die het werk absoluut onmogelijk maken. Dat geldt bijvoorbeeld voor hevige vorst bij metselwerken. Als het slechte weer de werkzaamheden enkel bemoeilijkt of het rendement ervan doet dalen, kan de werkgever geen tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer invoeren. Bovendien moet er een rechtstreeks oorzakelijk verband bestaan tussen het slechte weer en de werken in uitvoering. Wanneer bepaalde grondstoffen niet worden aangeleverd en de arbeiders daardoor zonder werk vallen, is dit slechts een indirect oorzakelijk verband. Om aanspraak te maken op tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer moet de werkgever de arbeiders verwittigen dat zij zich niet op het werk moeten aanbieden. Anders is de werkgever voor de hele dag loon verschuldigd (art. 27 Arbeidsovereenkomstenwet). De werkgever moet de arbeiders ook verwittigen wanneer de weersomstandigheden een werkhervatting toelaten. Bovendien moet de werkgever dit meedelen aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Deze mededeling moet maandelijks gebeuren op de eerste effectieve werkloosheidsdag of op de dag van gewoonlijke activiteit die daarop volgt. De situatie kan ook beoordeeld worden als overmacht. In dit geval kan het personeel een tijdelijke werkloosheidsuitkering ontvangen (art. 26 Arbeidsovereenkomstenwet) wanneer de werkgever geen gewaarborgd dagloon verschuldigd is. De voorwaarden hiervoor zijn omschreven in artikel 27 van de wet. De wet bevat geen speciale mededelingsprocedure tegenover de RVA, maar de snelheid van uitkering zal groter zijn als de werkgever de RVA snel inlicht. Omdat bepaalde situaties verschillend geïnterpreteerd kunnen worden, is het aangewezen steeds contact op te nemen met het werkloosheidsbureau van de RVA van uw regio. Koninklijk Besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, artikel 27, 2° Art. 25, art. 26 en art. 27 van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978

Mail uw vragen over personeelsbeleid en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden naar marijke.delange@vvsg.be.

36 I 1 februari 2011 I Lokaal

Leuven, gaststad voor vijfde Euro-Indiase bijeenkomst De Indiase delegatie maakte van haar bezoek aan Leuven gebruik om deel te nemen aan de Open Days in Brussel. Het was de eerste keer dat een zo uitgebreide stedelijke delegatie uit India zich inschreef in dit Europese evenement voor lokale en regionale overheden, georganiseerd door het Comité van de Regio’s en de Europese Commissie. Dit verliep zo succesvol dat er afspraken zijn gemaakt om het bezoek in 2011 te herhalen. Er waren trouwens al voorbereidende gesprekken gevoerd met Leuven over de organisatie van de vijfde Euro-Indiase bijeenkomst in oktober 2011. Nu kunnen beide evenementen aan elkaar gekoppeld worden. In samenspraak met het Euro India Centre zal de vijfde Euro-Indiase bijeenkomst op 13 en 14 oktober in Leuven ‘Slimme, duurzame en innovatieve steden’ als thema voorstellen. Het programma zal in de loop van de volgende maanden worden uitgewerkt en bekendgemaakt, maar de stad Leuven doet een uitdrukkelijke oproep aan andere Vlaamse steden en gemeenten om deel te nemen. Het biedt een unieke gelegenheid om rechtstreeks in contact te komen met collegaburgemeesters, -stadssecretarissen, -diensthoofden uit India. Het bezoek in Leuven heeft trouwens al interessante opvolging gekend: professor Ronnie Belmans van de KULeuven is het eerste Europese jurylid voor de toekenning van de ‘Environmentally Sustainable City Award’ in India. Betty De Wachter is coördinator team Internationaal


praktijk

GENT – In het woonzorgcentrum De Vijvers loopt het proefproject Geïntegreerde Informatie en Foto-TV (GIFT-TV). Met dit internetinformatiesysteem blijven de bewoners en hun familie van op afstand via televisie en computer met elkaar in contact.

Heeft u een inspirerend project, een doeltreffende maatregel of een efficiënte werkwijze voor lokale besturen? Maak het bekend via www.vvsg.be, knop praktijken lokale besturen.

wooonzorgcentrum de vijvers

Dichter bij familie via televisie

‘De woonzorgcentra van het OCMW Gent zoeken al lang naar mogelijkheden waarmee hulpbehoevende senioren van op afstand in contact kunnen blijven met hun familie, en in het bijzonder met hun kleinkinderen,’ vertelt rusthuisdirecteur Dirk Beyens. ‘Met GIFT-TV communiceren jongeren en senioren met elkaar via computer en televisie.’ Het Interdisciplinair Instituut voor Breedband Technologie (IBBT) test het systeem in vijf woningen van het woonzorgcentrum De Vijvers. De bewoners gebruiken hun vertrouwde televisietoestel als computer en krijgen toegang tot bepaalde internetdiensten. Met een eenvoudige afstandsbediening kunnen ze foto’s

en berichtjes bekijken die hun familieleden via hun computer verzenden. Via hun televisie hebben de senioren ook toegang tot allerlei informatie en een selectie van publieke websites. Ze kunnen het weerbericht opvragen, online kranten lezen maar ook het menu en de activiteitenkalender van het woonzorgcentrum raadplegen. Het systeem heeft een heel lage drempel en opent een hele nieuwe wereld voor de rusthuisbewoners van wie de familie niet vaak op bezoek komt. Omdat jongeren vertrouwd zijn met de computer en senioren met de televisie, biedt deze nieuwe technologie de perfecte oplossing. Dankzij GIFT zal de band tussen de familieleden en

de senioren in het woonzorgcentrum weer sterk worden aangehaald. De Vijvers is het eerste woonzorgcentrum in België waarmee het IBBT dit experiment opzet. Met de hulp van vijf testpersonen wil het de technologie verfijnen. Aan de hand van hun positieve en negatieve ervaringen zal het systeem helemaal worden afgestemd op de behoeften van de bewoners en hun omgeving. Op korte termijn willen de partners het proefproject tot vijftien woningen uitbreiden en de interactiemogelijkheden van GIFT-TV onderzoeken, bijvoorbeeld met de inlassing van een ‘vind ik leuk’toets bij foto’s.

Met een eenvoudige afstandsbediening kunnen de senioren op hun televisietoestel foto’s en berichtjes bekijken die hun familieleden via hun computer verzenden.

Dirk Beyens, directeur woonzorgcentrum De Vijvers, dirk.beyens@ocmwgent.be, T 09-210 30 16.

inge ruiters

Lokaal I 1 februari 2011 I 37


achter de schermen

Kinderbegeleider Kenny De Pril werkt ondertussen al vijf jaar als kinderbegeleider in de buitenschoolse opvang van het OCMW van Denderleeuw. Een begeleider buitenschoolse kinderopvang vangt kinderen van drie tot twaalf jaar op voor en na de schooluren en tijdens schoolvakanties. ‘Een afwisselende en boeiende baan,’ vindt Kenny De Pril, ‘maar je moet natuurlijk wel van kinderen houden. Toen ik hier vijf jaar geleden begon te werken, had ik nooit gedacht dat ik dit lang zou volhouden maar nu zou ik mijn werk voor geen geld ter wereld nog willen missen.’ ‘Vroeger was het gewoon wat oppassen. Nu worden er hoge eisen gesteld aan de manier waarop het werk wordt uitgeoefend en er komt ook administratief van alles bij kijken. Er wordt van ons verwacht dat we een gevarieerd en creatief aanbod brengen van spelen die de ontwikkeling van het kind stimuleren. Dat betekent voor ons veel voorbereiding en een grote inzet. Het werk wordt door veel mensen onderschat.’

‘Tussen de voor- en naschoolse opvang is er een groot verschil,’ zegt Kenny De Pril. ‘Voorschools is het rustig. De kinderen zijn nog niet goed wakker en minder actief. Ze kunnen hier ook ontbijten en dat zorgt voor een aangename, huiselijke sfeer. In de naschoolse opvang gaat het er veel actiever aan toe. De kinderen spelen dan, ’s zomers vaak buiten. Ze eisen dan al onze aandacht op. Een ruim aanbod van activiteiten en spelen zorgt ervoor dat er altijd wel plezier te beleven is in de opvang. En om vier uur delen we een lekker vieruurtje uit.’ Tijdens de zomervakantie werken de begeleiders aan één stuk door. Vooraf maken alle begeleiders een volledig zomerprogramma op, met verschillende uitstappen. Ook op schoolvrije dagen organiseren ze een volledige dag opvang, als extra service voor de werkende ouders. Ria Smetrijns is diensthoofd Kinderopvang van het OCMW Denderleeuw

Voor het beroep van kinderbegeleider buitenschoolse opvang komen een resem diploma’s in aanmerking: kinderzorg, internaatswerking, bijzondere jeugdzorg, leefgroepenwerking en gezondheids- en welzijnswetenschappen (de verpleegaspiranten). Daarnaast kun je de VDAB-opleiding voor het attest begeleider buitenschoolse opvang volgen. Ook een ervaringsbewijs behoort tot de mogelijkheden, maar dan moet je natuurlijk specifieke vaardigheden bewijzen . (www.ervaringsbewijs.be) Het OCMW van Denderleeuw organiseert jaarlijks ook een aantal vormingsdagen zoals teambuilding, ongevallen voorkomen, werken met thema’s, omgaan met moeilijk gedrag, communicatie met ouders, assertiviteit, grime, yoga met kinderen, kleuterdans, emoties bij kinderen, eenoudergezinnen en nieuw samengestelde gezinnen, rouw en verdriet bij kinderen, pesten, kinderparticipatie en EHBO. Een begeleider in de kinderopvang is ook verplicht minstens om de drie jaar een opleiding levensreddend handelen te volgen.

38 I 1 februari 2011 I Lokaal

GF

Opleiding


geregeld wetmatig

Tot voor kort konden zaken die door hinder van openbare werken werden getroffen, enkel een rentetoelage aanvragen voor een nieuw afgesloten overbruggingskrediet. Op 17 december 2010 besliste de Vlaamse Regering dat zelfstandigen en KMO’s vanaf januari 2011 een rentetoelage kunnen krijgen voor leningen die werden aangegaan vóór de start van de openbare werken. Met deze uitbreiding zal de aflossingslast aanzienlijk worden verlicht, in het bijzonder voor ondernemingen die pas gestart zijn of net grote investeringen hebben gedaan. De rentetoelage geldt voor de volledige periode van de werkzaamheden en bedraagt 80% of 100%, naargelang de openbare werken minder dan een jaar of minstens een jaar duren. Voor de gemeentebesturen

stefan dewickere

Rentetoelage voor hinder openbare werken aangepast

Vooral voor startende ondernemingen wordt de aflossingslast lichter zolang de werkzaamheden duren.

is het belangrijk de handelaars over deze aanpassing te informeren. Het Agentschap Ondernemen heeft een informatiefolder opgemaakt. De gemeentebesturen moeten net als vroeger op vraag van het Agentschap een verklaring verstrekken waarin de start van de openbare werken, de duur

Aalst is een aangename, aantrekkelijke en actieve stad, die met een klantgerichte dienstverlening bijdraagt tot het welzijn van haar burgers. Op dit moment legt de stad Aalst een wervingsreserve (twee jaar geldig) aan voor de graad van Coördinator Stedelijk Beleid, dienst Strategische Planning en Analyse

ervan en de verstoorde bereikbaarheid worden aangetoond. Er is hiervoor een model beschikbaar. stefan.thomas@ vvsg.be

www.vlaanderen.be/hinderopenbarewerken voor informatiefolder en modeldocument

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

Weddeschaal: A1a-A1b-A2a (basis brutowedde 2.759,84 €/maand, bij de definitieve berekening van de wedde wordt rekening gehouden met anciënniteit en relevante werkervaring); maaltijdcheques; fietspremie; gratis hospitalisatieverzekering (na tewerkstelling van één jaar); 35 dagen verlof; statutaire tewerkstelling De coördinator is een generalist die instaat voor het organiseren en coördineren van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het stedelijke beleid. Dit vereist inzicht en bij voorkeur ervaring in het functioneren van een overheidsapparaat en de manier waarop dit overheidsapparaat maatschappelijke effecten kan genereren. De kandidaten (m/v) moeten in het bezit zijn van ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs. De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen is op maandag 14 februari 2011. Voeg bij uw kandidatuurstelling steeds een kopie van het gevraagde diploma (op sanctie van nietigheid). Het schriftelijke gedeelte van de selectie zal plaatsvinden op woensdag 2 maart 2011, het assessment op 22, 23 of 24 maart 2011 en het mondelinge gedeelte op dinsdag 5 april 2011.

informatie

Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be inlevering advertenties voor:

Lokaal 4 (1 tot 15 maart): 10 februari Lokaal 5 (16 tot 31 maart): 24 februari

Het document met de volledige selectieprocedure (voorwaarden voor deelname, selectieprocedure en -data, leerstof, kandidaatstelling en functiebeschrijving) kunt u terugvinden op www.aalst.be, knop economie en werk, vacatures bij de stad. Of vraag het aan via de dienst Personeel-Selecties, Keizersplein 21, 9300 Aalst, T 053-73 21 75 of via personeelsdienst.selecties@aalst.be

Lokaal I 1 februari 2011 I 39


geregeld wetmatig

Hof van Cassatie: geen retributie voor foutparkeren mogelijk Het is een vraag of discussie die regelmatig terugkeert, en het gangbare antwoord is nu nog eens bevestigd in een arrest van het Hof van Cassatie (5 november 2010): een retributie kan niet worden toegepast op foutparkeren. ‘De gemeenten kunnen dan ook geen aanspraak maken op een parkeerretributie voor voertuigen die geparkeerd staan op plaatsen waar volgens het wegverkeerreglement het parkeren verboden is,’ aldus het Hof. Foutparkeerders in een betalende zone kunnen dus enkel een boete krijgen, en geen retributie (daarbovenop). erwin.debruyne@ vvsg.be

Arrest van het Hof van Cassatie van 5 november 2010, Inforumnummer 252334 www.vvsg.be, knop omgeving, mobiliteit, parkeren

Nieuwe procedure voor toegang tot DIV-databank Het Sectoraal Comité van de Federale Overheid (SCFO) van de Privacycommissie heeft in samenspraak met de Dienst Inschrijving Voertuigen (DIV) een nieuwe procedure uitgewerkt voor de mededeling van gegevens uit het repertorium van voertuigen aan gemeenten, autonome gemeentebedrijven en concessiehouders in het kader van de gedepenaliseerde parkeerovertredingen. Om te vermijden dat alle gemeenten apart een machtiging moeten aanvragen, heeft het SCFO een eenmalige machtiging uitgevaardigd. Hiervoor moeten de gemeenten aan de voorwaarden voldoen die opgesomd staan in een brief van de

De gemeente Sint-Pieters-Leeuw organiseert twee aanwervingsselectieprocedures met aanleg van werfreserves voor de betrekkingen van

B-niveau/statutair en

milieuambtenaar B-niveau/contractueel De informatiebundels kun je opvragen bij: • deskundige onderwijsaangelegenheden Sandra Vandevelde, T 02-371 63 46, sandra.vandevelde@sint-pieters-leeuw.be, • milieuambtenaar Wendy Kerckhoven, T 02-371 22 48, wendy.kerckhoven@sint-pieters-leeuw.be.

erwin.debruyne@ vvsg.be

www.vvsg.be, knop omgeving, mobiliteit, parkeren

Landen, een stad in Vlaams- Brabant met ruim 15.400 inwoners en gelegen op het kruispunt van vier provincies, is in volle expansie Het stadsbestuur van Landen is op zoek naar gemotiveerde kandidaten voor de vacante, voltijdse betrekking (m/v) van:

Informaticus

deskundige onderwijsaangelegenheden

FOD Mobiliteit aan de gemeenten. De brief aan de gemeenten schetst ook de ruimere context en stelt dat de gemeenten vóór 1 maart een protocol moeten afsluiten met de DIV. Gemeenten die niet de nodige stappen ondernemen voor de beveiliging van de opgevraagde kentekengegevens, zullen vanaf dan geen toegang meer hebben tot het repertorium van de voertuigen. Naar verluidt zijn veel steden en gemeenten al in orde of ondernemen zij momenteel de nodige stappen.

B1-B2-B3, in statutair verband

Functie: Als stafmedewerker van de secretaris leidt u de cel Informatica en staat u in voor de permanente opvolging van het stedelijk informaticanetwerk en computerpark (netwerkbeheer), en van de stedelijke informaticatoepassingen (applicatiebeheer). Vereisten, o.a.: houder zijn van een bachelordiploma (studierichting informatica of gelijkwaardig), een rijbewijs B bezitten en slagen voor de selectieproeven Aanbod: Spoedige indiensttreding, vaste benoeming na proeftijd van 1 jaar Brutosalaris: min. 2.185,13 euro en max. 3.681,89 euro per maand Andere voordelen: een gunstige verlofregeling, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding en gratis openbaar vervoer (woon-werkverkeer), gratis gebruik van stedelijke infrastructuur (zwembad, visvijver), gratis bibliotheekabonnement Er wordt een wervingsreserve aangelegd die geldig is voor drie jaar.

Voor je kandidaatstelling stuur je ten laatste 23 februari 2011 per post, afgifte tegen ontvangstbewijs, of per e-mail je gemotiveerde kandidatuur, samen met het inschrijvingsformulier en een kopie van het vereiste diploma naar het college van burgemeester en schepenen, Pastorijstraat 21,1600 Sint-Pieters-Leeuw.

40 I 1 februari 2011 I Lokaal

Interesse ? De kandidaturen (met een ingevuld inschrijvingsformulier, een kopie van het vereiste diploma en een kopie van het rijbewijs B) moeten per brief gericht worden aan het college van burgemeester en schepenen van de stad Landen, Stationsstraat 29 te 3400 Landen, en toekomen ten laatste op dinsdag 15 februari 2011. Meer info: dienst Personeelsaangelegenheden, personeel@landen.be, T 011 88 03 06 of www.landen.be


agenda studiedagen

Brussel 16 februari

Cameratoezicht

Colloquium voor burgemeesters en beleidsverantwoordelijken lokale besturen van de Directie Lokale Integrale Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken. www.vvsg.be (kalender) Malle 16 februari

Inspiratie- en uitwisselingsdag voor schepenen van jeugd Wat is de rol en de opdracht van gemeentebesturen bij het ondersteunen van particuliere jeugdwerkinitiatieven en in het zelf organiseren van jeugdwerk? www.vvj.be Gent 1 maart

Naar een gezonde lokale economie en detailhandel Studiedag over gemeentelijk beleidsplan economie, proactieve ontwikkeling winkelgebieden, citymarketing en kwaliteitsvolle ontwikkeling bedrijventerreinen. www.vvsg.be (kalender) Gent 15 maart

Groeien vanuit de basis. Hoe organiseer je participatie van onderuit? Tweede conferentie van netwerkparticipatie over het belang van bottom-upparticipatie. www.netwerkparticipatie.be Hasselt 29 maart

Maatschappelijke veiligheid Studiedag over best practices van een lokaal integraal veiligheidsplan en -beleid. www.xios.be (agenda, permanente vorming sociaal werk 2010-2011)

Brussel 10 februari

Europese dienstenrichtlijn? DAB? DAEB? SDAB? Staatssteun? Mededingingsregels? Gemeenten laten allerlei diensten van algemeen belang verzorgen door de markt. Als de gemeente daarbij specifieke verplichtingen oplegt aan de dienstenaanbieder is er sprake van een dienst van algemeen belang. Vaak betaalt de gemeente ook een financiële bijdrage voor de ontwikkeling van deze diensten. Dit doet vragen rijzen over staatssteun en de mededingingsregels. Uiteraard moeten gemeenten zich zeer bewust blijven van de eisen die de Dienstenrichtlijn stelt aan de regulering van dienstverlening. Het is mogelijk voor één of voor beide dagdelen in te schrijven. www.vvsg.be (kalender)

opleidingen

Brugge 21 februari en 1 maart

Is verbale en schriftelijke communicatie belangrijk voor een animator? Training over basisprincipes van communicatie, inleven, empathisch omgaan, actief luisteren, feedback geven, samenwerken als evenwaardige partners binnen het multidisciplinaire team en verslaggeving. www.vvsg.be (kalender) Brussel 22 februari

Bestuurlijke sluiting van inrichtingen in de gemeente Vorming over de juridische mogelijkheden om inrichtingen te sluiten die een gevaar vormen voor de openbare veiligheid, op basis van de Nieuwe Gemeentewet (artikel 135, 134 ter/quater) of op basis van bijzondere wetgeving (zoals Vlarem of de drugwet). www.vvsg.be (kalender)

Brussel 1 maart

Opvolging Stedenband – Most significant change Opleiding over de toepassing van de techniek ‘Most significant change’ binnen de gemeentelijke internationale samenwerking. www.vvsg.be (kalender) Brussel 5 en 7 april

Een nieuw beleids- en financieel systeem voor gemeenten en OCMW’s Vorming over de voorbereiding voor de invoering van de beleids- en beheerscyclus die de manier van plannen en budgetteren voor gemeente en OCMW’s verandert. www.vvsg.be (kalender)

evenementen

Vlaanderen 16 februari

Dikke-truiendag

Ludieke en educatieve acties in het teken van duurzame energie. www.lne.be Vlaanderen van 19 maart tot 3 april

Geel 24 februari – Gent 22 maart – Brussel 1 april

Servicedesign voor lokale besturen en organisaties Elke organisatie die diensten verleent, denkt na over de verbetering van haar dienstverlening. Design Vlaanderen ontwierp samen met twee servicedesigndienstverleners, Namahn en Yellow Window, een toolkit om besturen en organisaties te helpen om veranderingen in de dienstverlening tot stand te brengen. Tijdens deze trainingssessie verwerft u kennis over de principes van servicedesign en leert u hoe u deze servicedesigntoolkit kunt inzetten in uw organisatie. www.vvsg.be (kalender)

Jeugdboekenweek

Vlaams kinderboekenfestival waarin scholen, bibliotheken, boekhandels en culturele centra de mooiste kinder- en jeugdliteratuur in de kijker zetten. www.jeugdboekenweek.be Vlaanderen 24 maart

Vlaamse DUOdag

Werkzoekenden met een arbeidshandicap vormen voor één dag een duo met een medewerker binnen een organisatie. www.duodag.be

Lokaal I 1 februari 2011 I 41


column Pieter Bos

‘Als je geen vijanden hebt, dan moet je in de politiek gaan.’ Dat zei een schepen ooit tegen mij. Het klonk niet eens verbitterd. Het was een nuchtere vaststelling waarmee hij zich had verzoend. Zijn woorden waren bovendien bedoeld als vaderlijke waarschuwing voor het jonge politieke broekje dat ik toen was. Intussen is de schepen niet alleen oud-schepen, maar ook oud. En zit hij in de gevangenis. Voor dingen die hij gedaan heeft buiten de politiek. Of net niet gedaan, want ook daar kun je voor worden gestraft, voor het niet doen van dingen. Blijkt dus dat je ook buiten de politiek vijanden kunt maken. Hoe dan ook, op dit punt had de man gelijk. En ook ik zeg het zonder verbittering. Vandaag, ruim twintig jaar wijzer, kan ik zijn vaststelling nog uitbreiden met een andere. Met name dat wie geen vrienden heeft, ook niet in de politiek moet gaan om ze te maken. Niet dat ik er geen gemaakt heb, maar veel zijn het er niet. En er bestaan eenvoudiger manieren om vrienden te maken: ga naar de voetbalclub, het Davidsfonds, de leeszaal van de bibliotheek waar je niet mag praten of de sauna waar niemand je kent. Allemaal een stuk simpeler. En sinds enkele jaren kan het nog gemakkelijker: met Facebook. Eerlijk gezegd heb ik dat nog maar pas ontdekt. Ik ben altijd al een laatkomer geweest en hier was dat niet anders. Toen ik dus als Alex in Wonderland de deur naar deze parallelwereld opendeed, was mijn eerste reactie: ‘Hé, jullie ook hier?’ Ik had er geen vermoeden van gehad. Na twee dagen had ik al vijftig vrienden. Voorwaar een vreemd gevoel. Niet het minst omdat de eersten die vrienden wilden worden, mensen waren van wie ik dacht dat het al jaren vrienden waren. Maar dat was nog niets in vergelijking met de tweede golf vriendschapsverzoeken. Die kwam van mensen die ik van haar noch pluim ken. Ik gaf hun mijn jawoord. Weigeren leek me onbeleefd en onvriendelijk. On-vriend-elijk.

42 I 1 februari 2011 I Lokaal

Doodgewone woorden krijgen door Facebook plots een andere dimensie. Nu heb ik dus vrienden die ik nog nooit ontmoet heb en die ik waarschijnlijk ook nooit zál ontmoeten. Wie weet worden het wel mijn beste vrienden, want de kans op ruzie is klein. Op Facebook kom ik mensen tegen met twee-, drieduizend vrienden. Daar word ik geen vriend van. Allemansvrienden zijn in mijn ogen verdacht. En ze zitten opvallend vaak in de politiek. Hoe langer ik in die virtuele wereld rondstruin, hoe meer de vraag zich opdringt: is het Facebook of Fakebook? Vroeger verloor je vrienden door te klikken. Nu máák je vrienden door te klikken. Oude zekerheden kraken in hun hengsels. Confronterend overigens, zo’n vriendenverzameling. Plots staren ze je aan, schouder aan schouder, in het gelid van de vriendschap, zeventig paar ogen intussen. Geen enkele eenogige of blinde. Niet één Waal. Geen enkele allochtoon (Hollanders even niet meegeteld). Als Tom Naegels er weet van had, hij zou er een striemende column over schrijven. Ons de mantel uitvegen voor zoveel voorspelbare monoculturaliteit, zoveel gebrek aan spannende diversiteit, zoveel eenzijdige gelijkgezindheid. Eigenlijk zou je vrienden moeten kunnen ruilen, zoals wij vroeger deden met voetballersportretten van RWDM, Seraing of Beringen, op de onafzienbaar grijze vlakten die toen speelplaats heetten. ‘Twee blanken met bruin haar tegen één Marokkaan uit Molenbeek?’ ‘Maar mijn Marokkaan is ros.’ ‘Oké, drie blanken dan.’ ‘Vier, want hij is ook homo.’ Dat de mannen van Panini nog niet zelf op dit idee zijn gekomen! We zouden spelenderwijs tot een vriendenkring komen die veel kleurrijker is. En bijna even boeiend als de illustere verzameling vijanden die we in de politiek hebben verzameld.

beeld karolien vanderstappen

Vriend en vijand


Minister Jo Vandeurzen op de studiedag ‘Zelfevaluatie van de organisatie’, 26 november 2010, Antwerpen

Praktijkboek Kwaliteitszorg in welzijnsvoorzieningen Standaardwerk voor kwaliteitszorg Het Decreet Kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen betekent een blijvende uitdaging voor alle zorg- en dienstverlenende instellingen. Het ‘Praktijkboek Kwaliteitszorg’ - al jarenlang een standaardwerk voor kwaliteitszorg in de welzijnssector - biedt managers, leidinggevenden, kwaliteitscoördinatoren enz. een stevige vertrekbasis om kwaliteitszorg op een systematische wijze te ontwikkelen en in te voeren. Een uitgave in evenwicht

Pas geactualiseerd

Specialisten aan het woord

Het Praktijkboek is opgesplitst in twee evenwichtige delen. Het eerste deel gaat in op de meer theoretische uitgangspunten van kwaliteitszorg. Dit deel biedt tal van handvatten en tips voor het realiseren van veranderingsprocessen binnen organisaties. In deel twee worden concrete projecten en activiteiten uit de praktijk opgenomen. De voorbeelden geven een goed inzicht in de praktijkervaringen van collega-instellingen en behoeden voor een aantal valkuilen. De cd-rom bij het ‘Praktijkboek’ bevat een schat aan materiaal. Redactieraad en uitgeverij investeerden recent in het beter toegankelijk maken van deze informatie.

In de laatste bijwerkingen van het Praktijkboek kwamen onder meer de volgende onderwerpen aan bod:

Een groot netwerk van ervaren praktijkmensen zorgt jaarlijks tweemaal voor een aanvulling van het Praktijkboek Kwaliteitszorg. Zij steunen op hun jarenlange ervaring binnen de sector (directeuren, diensthoofden, kwaliteitscoördinatoren…) en worden hierbij ondersteund door een redactieraad onder leiding van Theo Wijnen, coördinator van het team consulting en ontwikkeling van de VVSG.

-

De A3 methodiek Duurzame ontwikkeling Leiderschapsontwikkeling Tevredenheidsmetingen bij cliënten, bewoners, patiënten - Het invoeren van een intern controlesysteem - De toegankelijkheidsscan - De rol van de kwaliteitscoördinator in de woonzorgcentra

Nieuwe ideeën of voorstellen tot publicatie binnen het domein van de kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling kunt u steeds vrijblijvend mailen naar theo.wijnen@vvsg.be

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel ........

ex. van handboek met cd-rom Praktijkboek kwaliteitszorg in welzijnsvoorzieningen Mijn bestuur is lid van de VVSG dus ik betaal 139 euro per uitgave*. Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG dus ik betaal 159 euro per uitgave*. Ik wens de Politeia-nieuwsbrief per e-mail te ontvangen.

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan de prijs van 0,49 euro per blz. tot schriftelijke wederopzegging (cd-rom: 29 euro). * Prijzen inclusief 6 % BTW maar exclusief verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


2010

1990

1970

1950

1919

Al meer dan 90 jaar staan onze medewerkers klaar voor de openbare sector De openbare sector heeft zeer speciďŹ eke eisen en die kennen we bij Ethias maar al te goed. Al sinds 1919 staan we dag en nacht klaar met de beste service, knowhow en competenties. Vandaag verzekert Ethias meer dan 5000 publieke instellingen. Zo blijft onze ervaring verder groeien. Ethias NV, rue des Croisiers 24, 4000 Luik. RPR Luik BTW BE 0404.484.654 Zetel voor Vlaanderen : Prins-Bisschopssingel 73, 3500 Hasselt.

Meer info ethias.be

011 28 20 81


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.