2010Lokaal10

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 10 VAN 1 JUNI 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Beleid voeren op een nieuwe leest: meer dan alleen maar centen tellen

Vijf tips voor toegankelijke dienstverlening Vlot verkiezingen organiseren Tof Thissen: Aan meedoen gaat meetellen vooraf


Ook klachten over u nemen wij vaak serieus

Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be


NR 10 VAN 1 JUNI 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

LOKAAL NUMMER 10 VAN 1 juni 2010

Beleid voeren op een nieuwe leest: meer dan alleen maar centen tellen

14 Het nieuwe financiĂŤle en beleidssysteem voor lokale besturen: een hele uitdaging

Vijf tips voor toegankelijke dienstverlening Vlot verkiezingen organiseren Tof Thissen: Aan meedoen gaat meetellen vooraf

5 Opinie: Alle armoedecijfers staan op rood

STEFAN DEWICKERE

Toen Lokaalfotograaf Bart Lasuy in het stadhuis van Gent kwam, was de financiĂŤle dienst aan het verhuizen. Rekenmachines en papieren dossiers werden zorgvuldig ingepakt tot na de interne reorganisatie.

In 2014 treden de nieuwe regels voor de planning, de boekhouding en de jaarrekening van lokale besturen in werking. Vlaanderen zal deze digitale informatie vlotter kunnen verwerken, de lokale besturen krijgen meer ruimte voor maatwerk en de belofte dat de planlast vermindert.

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

22 Ook als er verkiezingen zijn draait de wereld door 24 De schatkamer van Monique De Ryck 25 Lokale raad: Interne kredietaanpassingen

WERKVELD 26 Interview met Tof Thissen: ‘Aan meedoen gaat meetellen vooraf.’ 30 Lokale dienstencentra zijn zeer actief 32 Lokaal jeugdbeleid voor maatschappelijk kwetsbaren 33 Klare kijk: Wat is het WinWin-plan en voor welke werknemers en werkgevers is het bruikbaar? 35 Achter de schermen: Marktleider-kermisplaatsmeester 36 En toen was cultuur niet langer vervelend‌ 38 Praktijk in Gent: Vogels over de vloer in woonzorgcentrum 39 Floratop: compost in pakjes

WETMATIG

41 Berichten en publicaties 46 Agenda & Triljoen

Interview Tof Thissen ‘Aan meedoen gaat meetellen vooraf.’ ‘Op het ogenblik dat je kind leert fietsen, blijf je er achteraan rennen met open armen voor het geval dat het valt. Dat beeld heb ik voor ogen in de relatie tussen burger en overheid.’ Tof Thissen houdt een meeslepend pleidooi voor activering in brede zin.

STEFAN DEWICKERE

FORUM

26

30 Lokale dienstencentra zijn zeer actief STEFAN DEWICKERE

14 Het nieuwe financiĂŤle en beleidssysteem voor lokale besturen: een hele uitdaging 17 De-lokaal NIEUWE RUBRIEK Snelcursus Mexicanistiek 18 Toegankelijke dienstverlening: vijf tips

Een goed werkend lokaal dienstencentrum kost het lokale bestuur veel geld, maar het brengt ook veel op: het gaat de vereenzaming tegen, het creĂŤert netwerken en zorgvragen worden al vroeg ontdekt. 1 juni 2010 LOKAAL 3


Kan DesiGn uW GeMeente helPen?

Desig n Vl a a n Dere n | w w w.desig nvlaa ndere n.be KoloniĂŤ nstraat 56 (7e verd.) | 1000 Br ussel 02 227 60 60 | info @ desig nvlaa ndere n.be

fot o: Proj ect Zoersel | Bet h a niĂŤ n h uis | Bulo interior architects in association with DMt architecten


opinie PIET VAN SCHUYLENBERGH

Stefan Dewickere

Alle armoedecijfers staan op rood Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

D

oor de val van de federale regering zijn er op 13 juni parlementsverkiezingen. We staan vlak voor het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie. Het jaar 2010 is bovendien het Europese jaar van de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting. Voor de OCMW’s is dit een uitgelezen gelegenheid om aan de beleidsverantwoordelijken in dit land te tonen wat ze doen om uitsluiting tegen te gaan en te formuleren wat ze van de federale overheid verwachten. Het federale memorandum van de OCMW’s bevat de belangrijkste verzuchtingen van de Vlaamse, Waalse en Brusselse OCMW’s.

Alle armoede-indicatoren staan op rood: meer dan 15 procent van alle inwoners in ons land leeft onder de Europese armoedegrens, bijna 360.000 mensen kunnen hun krediet niet tijdig afbetalen, almaar meer mensen komen in schuldbemiddeling terecht, het aantal leefloners steeg het afgelopen jaar met ruim 9 procent, de asielcrisis raakt niet opgelost, meer dan 18.000 Om de strijd tegen de armoede te gezinnen werden vorig jaar uit hun huis gezet, meer mensen komen voor allerlei vormen van steun bij het OCMW voeren is de medewerking van de aankloppen. OCMW’s onontbeerlijk. Enkel een gezamenlijke ingreep van alle overheden in dit land kan het armoedevraagstuk aanpakken. Van de federale overheid verwachten de OCMW’s een verhoging van de laagste inkomens tot de Europese armoedegrens, meer kansen voor mensen met minder mogelijkheden, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg, een oplossing voor de asielcrisis, goede en betaalbare huisvesting en energievoorzieningen en betaalbare ouderenzorg van goede kwaliteit. Om dit beleid te realiseren is de medewerking van de OCMW’s onontbeerlijk. Maar dan moeten die ook beter vergoed worden om deze opdrachten uit te voeren. Met 90 procent terugbetaling van de leeflonen in plaats van de huidige 50 procent kunnen de OCMW’s al inzetten op meer begeleiding en maatwerk ten voordele van hun cliÍnten. Ook moeten de OCMW’s via hun verenigingen beter bij het beleid betrokken worden. Want zij zijn de enigen die de lokale polsslag voelen en de effecten van het beleid kunnen beoordelen. Een verstandige federale overheid laat deze expertise niet liggen. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand

Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Bladmanagement Jan Van Alsenoy Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos, Nora Van Meeuwen

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)

Eindredactie Marleen Capelle

Vormgeving Ties Bekaert

Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

1 juni 2010 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Gemeentefusie financieel beloond

V

oor alle duidelijkheid: tot een opgelegde fusiegolf zoals in de jaren zeventig komt het zeker niet. Toch lijkt het af en toe dat sommige gemeenten te klein zijn om al hun opdrachten aan te kunnen. De helft van de Vlaamse gemeenten telt minder dan 14.000 inwoners. Doorgedreven intergemeentelijke samenwerking kan op die relatief De fusiebonus kleine schaal een antverandert niets woord bieden, maar ook die heeft haar grenzen. aan de fusieregels. Op dat moment wordt een fusie naar grotere gehelen een optie. De positieve (financiële) effecten van een fusie komen echter niet meteen. Integendeel, het in elkaar passen van twee organisaties (en met de OCMW’s erbij nog eens twee) kost in een eerste fase vooral geld. Met een financiële bonus wil de Vlaamse regering die drempels nu wat wegnemen. De bonus is gebaseerd op het aandeel in het Gemeentefonds in 2011 van de fuserende gemeente met het kleinste aantal inwoners, met een minimum van 500.000 en een maximum van 1,5 miljoen euro. In het eerste jaar krijgt de nieuwe fusiegemeente dat startbedrag volledig. In de jaren 2 en 3 wordt dat telkens 50% en in de jaren 4 tot en met 6 telkens 25%. Daarnaast blijft de berekening van het Gemeentefonds gedurende één bestuursperiode nog gebeuren alsof beide gemeenten niet gefuseerd waren. De samengevoegde gemeente zal in die periode dus niet minder ontvangen dan wat beide gemeenten apart kregen uit het Gemeentefonds.

De Vlaamse regering zal op basis van de concrete fusiedossiers voor 2013 bekijken hoe het decreet op het Gemeentefonds moet worden aangepast. Men wil immers ongewenste verschuivingen in wat de andere gemeenten krijgen uit het Gemeentefonds vermijden. Aan de fusieregels op zich verandert

de fusiebonus niets. Het blijft de bevoegdheid van de respectieve gemeenten om een fusievoorstel in te dienen bij de Vlaamse regering. De samensmelting van twee of meer gemeenten is pas een feit na de goedkeuring van een decreet door het Vlaamse parlement (art. 297 Gemeentedecreet). Het wordt nu afwachten of deze financiële prikkel ook tot echte samenvoegingen zal leiden. Jan Leroy

Tot 14 juni: participatietrajecten duurzame mobiliteit In het actieprogramma Participatietrajecten duurzame mobiliteit, gesteund door de Vlaamse overheid, worden vanaf het najaar 2010 (2010-2012) zeven participatietrajecten opgezet, gratis begeleid, getest en geëvalueerd. Ook uw stad of gemeente kan erbij zijn. We zijn op zoek naar kandidaat-gemeenten en -steden voor het opzetten van participatietrajecten gemeentelijke mobiliteitsplannen (drie cases), infrastructurele herinrichtingsprojecten (twee cases) en duurzaam mobiel op wijkniveau (twee cases). ÎÎgert.zuallaert@mobiel21.be, jan.christiaens@mobiel21.be, T 016-31 77 00 en erwin.debruyne@vvsg.be, T 02-211 56 09

6 LOKAAL 1 juni 2010

BART LASUY

Gemeenten die met elkaar fusioneren, krijgen gedurende enkele jaren een financiële bonus. Hiermee gaat de Vlaamse regering in op een suggestie van de VVSG.


PRINT & WEB

Energie neemt bovenhand in gemeentelijke participaties Sinds begin mei is Fluxys de grootste beursgenoteerde participatie van de gemeenten. Ook het gemeentelijke belang in Elia is toegenomen. Het relatieve aandeel van Dexia daalt intussen verder.

G

emeenten hebben al langer financiĂŤle belangen in een aantal beursgenoteerde ondernemingen. De meeste van die participaties houden de lokale besturen aan via enkele tussenstructuren zoals financieringsintercommunales, de Gemeentelijke Holding, Publigas, Publi-T en de Vlaamse Energieholding. Tot voor kort was de participatie van de gemeenten via de Gemeentelijke Holding in Dexia de belangrijkste in de beursgenoteerde portefeuille. De financiĂŤle crisis (met een instorting van de beurskoers van onder meer Dexia) en een reeks herstructureringen in de energiesector hebben de situatie nu grondig gewijzigd. De recentste stap was de volledige uittrede van GDF Suez uit Fluxys, de beheerder van het transportnetwerk voor aardgas. Die aandelen gingen helemaal over naar Publigas, de holding van de publieke aandeelhouders in Fluxys. Daardoor heeft Publigas sinds 7 mei een belang van 89,97% in Fluxys. Tegen de beurskoers van 10 mei

vertegenwoordigt dit voor de Vlaamse gemeenten een bedrag van 649,2 miljoen euro. Publigas heeft wel al aangegeven naar een overnemer voor een deel van dat pakket te zullen zoeken, maar wil zeker de meerderheid in Fluxys behouden. In bedragen uitgedrukt (en telkens alleen voor de Vlaamse gemeenten) komt Dexia nu op de tweede plaats met 387 miljoen euro. Vóór de beurscrisis en de kapitaalverhoging was dit pakket op een bepaald moment nog 1,9 miljard euro waard. Als derde in de rij is de participatie in Elia, de beheerder van het hoogspanningsnet, met een waarde van 338 miljoen euro niet veel kleiner. Ook hier was er begin mei een verschuiving, toen Publi-T een belang van 12,5% in Elia overnam van GDF Suez en zo op een participatie van 45,37% uitkwam. De kleinste gemeentelijke beursgenoteerde belangen zijn die in Telenet (69,3 miljoen euro) en GDF Suez (19,5 miljoen euro). Wellicht zullen ze de komende jaren verder afnemen.

ĂŽĂŽwww.gemeentelijkeparticipaties.be en www.vvsg.be, knop werking en organisatie, financiĂŤn, gemeentelijke participaties

De vergrijzing van de bevolking zal een enorme impact hebben op de in-komsten en uitgaven van de lokale besturen. Gepensioneerden betalen minder belastingen en ouderen vragen van hun gemeente of OCMW specifieke diensten.

n BelgiĂŤ zal in 2060 veertig procent van de bevolking op pensioen zijn, in 2032 ook al dertig procent. Tussen gemeenten onderling bestaan er grote verschillen. Tijdens een leven zijn er vier momenten waarop mensen verhuizen: jongeren migreren om te studeren, jonge gezinnen verhuizen, op het moment van de pensionering ontstaat een derde migratiegolf en de laatste begint rond het tachtigste levensjaar wanneer mensen hun zelfredzaamheid verliezen. Hierdoor is de bevolkings

De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) ontwikkelde een webmodule waarmee Vlaamse kmo’s online hun eco-efficiÍntiemogelijkheden kunnen opsporen. Eco-efficiÍnt ondernemen betekent meer doen met minder. Meer winst en minder bedrijfskosten door op een slimme manier milieumaatregelen te nemen. Dat gaat van een doordacht afvalbeheer, over energieaanpassingen en ketensamenwerking, tot verbeteringen op het vlak van productontwikkeling en door de toepassing van ecodesign. De online-toepassing is zowel geschikt voor productie- als voor dienstenbedrijven. De module genereert een rapport op maat van het bedrijf en somt alle gekozen maatregelen op. Dat rapport dient als vertrekpunt om eco-efficiÍntie in de bedrijfsvoering op te nemen. www.ovam.be/eco-efficientiescan.

Jan Leroy

Impact van de vergrijzing op elk lokaal bestuur

I

Online: Eco-efficiĂŤntiescan

groep van 55 tot 75 jaar in de kustgemeenten oververtegenwoordigd en zijn er minder 20- tot 30-jarigen in de woongemeenten in de stadsrand. Tien procent van de 80- tot 85-jarigen verblijft in een woonzorgcentrum, maar bij de plus-95’ers loopt dat percentage op tot tachtig procent. Hoe ouder de bevolking wordt, hoe meer plaatsen er in de woonzorgcentra moeten komen. Omdat gepensioneerden een hoger risico lopen op armoede, heeft dit implica-

ties op de dienstverlening van de OCMW’s. Dit betekent ook dat er meer investeringen nodig zijn voor de zorg. Lokale overheden zijn op dat vlak heel afhankelijk van wat de andere overheden doen. Marlies van Bouwel ÎÎDe brochure De vergrijzing in de samenleving: is uw bestuur er klaar voor? verschijnt in de serie Lokale FinanciÍn, www.dexia.be Het socio-demografische profiel van uw gemeente wordt door de public banker van Dexia voorgesteld aan de lokale bestuurders van gemeente en OCMW.

De gecoĂśrdineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen De negende, volledig geactualiseerde editie van De wet op de ziekenhuizen bevat niet alleen de basiswetteksten, maar ook de belangrijke uitvoeringsbesluiten van toepassing in de Vlaamse Gemeenschap. De auteurs verzamelden en ordenden de teksten op systematische en logische wijze. Alle teksten zijn bijgewerkt tot en met het Belgisch Staatsblad van 1 oktober 2009. Opzoekingen worden vergemakkelijkt door een chronologische lijst van de opgenomen teksten en van een alfabetische trefwoordenlijst. Het boek is een onmisbaar instrument voor onder meer directie- en kaderleden van gezondheidsinstellingen en voor leden van de Medische Raad. G. Ceuterick, G. Duvillier, De gecoĂśrdineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen: 9de volledig herwerkte uitgave, Uitgeverij UGA, Kortrijk, 98 euro

1 juni 2010 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Meer mensen in financiĂŤle moeilijkheden

stefan dewickere

H

et aantal huishoudens dat voor gas en elektriciteit op een netbeheerder aangewezen is, is het voorbije jaar enorm gestegen. Eind 2009 waren er 122.749 aansluitingspunten voor gas en elektriciteit tegenover 100.257 eind 2008. Dat komt neer op een stijging met 22%. Het gaat dan om klanten die door de commerciÍle leveranciers (Electrabel, Nuon‌) afgestoten zijn vanwege wanbetaling. Op een jaar tijd werden meer dan vierduizend budgetmeters voor elektriciteit bijgeplaatst (van 35.749 naar 40.108). De Vlaamse OCMW’s kregen in 2009 maar liefst 79.474 problematische dossiers doorgestuurd van de netbeheerder, het gaat dan om mensen die ook bij de netbeheerder hun rekeningen

niet betalen. In 2008 waren er dat nog 70.327. Het eerste trimester van 2010 is al goed voor 24.460 dossiers. De OCMW’s doen dagelijks grote inspanningen om oplossingen voor deze mensen te vinden. Zij vragen de Vlaamse overheid ook om eindelijk haar verantwoordelijkheid te nemen en de OCMW’s hierin bij te staan. Dat is trouwens ook wat het Vlaamse parlement al heeft gevraagd in een resolutie uit 2008. Nathalie Debast ÎÎBron cijfers Eandis en Infrax: resolutie uit 2008 op jsp.vlaamsparlement.be, knop parlementaire documenten, resoluties, stuk 1593 (2007-2008) - nr. 3

Steeds meer mensen kunnen hun rekeningen voor gas en electriciteit niet betalen.

stefan dewickere

161

Er zijn in Vlaanderen nog altijd jongeren die uit de boot dreigen te vallen. Speciaal voor hen organiseert het lokale jeugdwerk initiatieven voor maatschappelijk kwetsbare jeugd. Er zijn in Vlaanderen 161 initiatieven. Bij 68 werkingen zijn gemeenten de initiatiefnemers. De overige 93 initiatieven zijn opgezet door het particuliere jeugdwerk. Op www.lokalestatistieken.be vindt u het rapport van het lokale jeugdbeleid over lokale achterstelling. Dit rapport schetst een beeld van de maatschappelijk kwetsbare jeugd in elke gemeente.

De OCMW’s vragen dat de federale overheid 90% van het leefloon terugbetaalt in plaats van 50%.

Meer leefloners

I

n 2009 kregen in BelgiÍ gemiddeld 90.528 mensen maandelijks een leefloon. Dat zijn er 9,2 % meer dan in 2008. Vlaanderen kent met 11,3% de sterkste stijging (WalloniÍ + 8,9%, Brussel + 7,5%). 30,6% van alle Belgische leefloners is jonger dan 25 (bestaansminimumwet 25%). Slechts ÊÊn op de drie jonge leefloners is student. De omvorming van de bestaansminimumwet naar de leefloonwet in 2002 had tot doel jongeren aan werk te helpen in plaats van ze geld te geven. Ondanks de vele activeringsinspanningen die de OCMW’s doen, blijft een te grote groep vandaag echter in het leefloon hangen. De economische crisis verklaart niet alles. Nogal wat jongeren kampen met allerlei problemen zoals een gebrek aan vaardigheden, geen diploma, psychische problemen. Die zijn vaak al veroorzaakt voordat ze meerderjarig worden. De OCMW’s vragen dat de (nieuwe) federale overheid 90% van het leefloon terugbetaalt in plaats van 50%. Dat geld willen de OCMW’s rechtstreeks investeren in de begeleiding van hun cliÍnten. Nathalie Debast ÎÎBron cijfers: www.mi-is.be

8 LOKAAL 1 juni 2010


PRINT & WEB

GF

Identiteit en interculturaliteit: jongeren in Brussel

Het Innovatiepact Turnhout is een toekomstbeeld voor een zes hectare groot terrein achter het station.

Turnhout ondernemende gemeente 2010

N

a Ronse, Gent, Kortrijk, Genk en Duffel is dit jaar Turnhout de laureaat van de ondernemende gemeente. Deze keer dienden 27 gemeenten dossiers in voor de Unizo-prijs, vooral initiatieven die geĂŻnspireerd waren op al eerder bekroonde projecten. Vier genomineerden bleven na een uitgebreide juryronde over. Met Start in Gent en word bekend heeft Gent een mooi aanbod ontwikkeld voor beginnende ondernemers. Met De gouden glimlach bekroont Antwerpen de vriendelijkste buurtwinkelier en Mol heeft een mooi uniek bedrijven-

loket ontwikkeld. Maar de eerste prijs ging naar Turnhout voor zijn Innovatiepact Turnhout, een toekomstbeeld voor de zes hectare achter het station waar de kennisen de creatieve economie elkaar zullen vinden. ‘Zorg wint aan belang in Vlaanderen,’ zegt burgemeester Francis Stijnen. ‘In onze stedelijke innovatiepool Zorg willen we een expertisecentrum bouwen voor wonen en zorg, tegelijkertijd wordt dit een incubator voor bedrijven die zich in zorginnovatie specialiseren en een living lab om uit te testen hoe je zorgproblemen kunt oplos-

sen of aanpakken.’ Voor de realisatie van het innovatiepark Turnhout slaat de stad de handen in elkaar met de academische wereld, via de Katholieke Hogeschool Kempen die geassocieerd is met de KULeuven en met de bedrijfswereld via het farmabedrijf Janssen Pharmaceutica. Het Innovatiepact Turnhout werd op 11 mei 2009 ondertekend en was de eerste formele stap in het project. Fysieke activiteiten op de projectzone worden verwacht tegen 2012. Marlies van Bouwel

Vaak denken we over identiteit als een onveranderlijk en vaststaand gegeven, iets dat misschien zelfs beschermd moet worden. In Brussel is deze thematiek veel meer voelbaar dan elders. Hoe gaan jongeren daarmee om? Hoe komen zij tot de constructie van een identiteit? In dit boek maakt het discours van de dreiging die uitgaat van ‘de ander’ plaats voor een constructieve dialoog met respect voor de veelheid van stemmen die in het debat over identiteit betrokken zijn. In een aantal theoretische bijdragen besteedt het boek aandacht aan de sociologische en filosofische aspecten van identiteit en interculturaliteit, en aan het discours van diversiteit en inburgering. Daarnaast wordt in een praktisch deel het beeld van Brussel als kosmopolitische stad in wording geschetst, en komen Brusselse jongeren zelf aan het woord over hun meerlagige identiteit. M. Van de Bossche, B. Lleshi (reds.), Identiteit en interculturaliteit: identiteitsconstructie bij jongeren in Brussel, Uitgeverij VUBPRESS/ASP, Brussel, 18,95 euro

I-scan wegens succes verlengd

V

eel steden en gemeenten hebben het moeilijk om te bepalen waar ze naartoe willen met ICT en e-government. De I-scan wil daarbij helpen door de ontwikkeling van ICT in de organisatie in kaart te brengen. Het instrument is gebaseerd op het CAFmodel en laat medewerkers op een interactieve manier kritisch nadenken over hoe ICT de organisatieontwikkeling beĂŻnvloedt en, omgekeerd, hoe organisatiekenmerken de ontwikkeling van ICT en e-government ondersteunen of tegenwerken. De I-scan geeft met andere woorden een beter inzicht in hoe uw organisatie omgaat met veranderingen door en met ICT. Zo kunt u beter prioriteiten vastleggen voor uw ICT-beleid en doordachter en doelgerichter inspelen op ontwikkelingen die op de organisatie afkomen. De voorbije jaren voerde de Hogeschool Gent de I-scan uit in een dertigtal Vlaamse

steden en gemeenten en in enkele centrumsteden. Vanwege de vele positieve reacties is het I-scanaanbod nu uitgebreid. Verschillende groepen kunnen een I-scan aanvragen. Tot de eerste categorie behoren gemeenten en steden die een beter inzicht willen in de rol van ICT in hun organisatieontwikkeling. Een andere groep aanvragers zijn gemeenten en steden die al gescand zijn en die zicht willen hebben op hun evolutie. Ten slotte komen centrumsteden in aanmerking die een beter inzicht willen krijgen in hoe de organisatie omgaat met veranderingen door en met ICT. Het I-scanproject is een samenwerkingsverband van de VVSG, CORVE, V-ICT-OR en Hogeschool Gent. Sarah Janssens ĂŽĂŽwww.iscan.be, elke.boudry@hogent.be, sarah.janssens@hogent.be en herman.callens@vvsg.be

Gezichten van de opvangcrisis In de opvang voor asielzoekers woedt al een tijdje een crisis. Asielzoekers belandden in hotels en zelfs op straat. Vluchtelingenwerk Vlaanderen en de Franstalige zusterorganisatie CirĂŠ bundelden enkele aangrijpende verhalen van deze asielzoekers samen met getuigenissen van medewerkers in de opvang en opiniemakers tot een beknopte brochure Gezichten van de opvangcrisis. In de brochure lees je ook hoe het zo ver is kunnen komen en enkele aanbevelingen om de opvangcrisis te helpen oplossen. Benieuwd naar het verhaal van vluchtelinge Solange, de getuigenis van Caritas-medewerkster Antoinette of de mening van premier Yves Leterme? Surf naar www.zonderopvang.be. Op deze site kan je alle verhalen lezen, filmpjes bekijken en de brochure downloaden. www.zonderopvang.be Â

1 juni 2010 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“Als burgemeester van een cen-

trumstad kun je vaak concreet veel meer realiseren dan een minister. De mooiste job in de politiek is burgemeester zijn.

�

Bart Somers (Open VLD), burgemeester van Mechelen – Metro 17/5

“ Kleine gemeenten hebben het

moeilijk de dienstverlening te blijven betalen die inwoners verwachten. Zeker groene gemeenten: groen brengt niet op, industrie wel. Schaalvergroting is voor ons hĂŠt middel om de kleinschaligheid van onze dorpskernen te bewaren.

�

Burgemeester Antoine Denert van Kruibeke over een mogelijke fusie met Beveren – De Standaard Online 2/5

“ Vernieuwende sociale investerin-

gen in bijvoorbeeld een activeringsbeleid of in de zorgsector worden beter op een regionaal of lokaal niveau gedaan. De Scandinavische landen zijn de meest performante welvaartsstaten. Ze kennen een uitgesproken decentralisering van het sociaal beleid.

�

Professor sociaal beleid Bea Cantillon van de Universiteit Antwerpen – Knack 28/4

“ Het is niet aan individuele burge-

meesters om voor zichzelf uit te maken of de verkiezingen in hun gemeente rechtsgeldig zijn. Wie daar twijfels bij heeft, staat het vrij om naar de rechter te stappen. Het komt dan aan de rechterlijke macht toe om te oordelen.

Ingrijpende vernieuwingsplannen in deeltijds kunstonderwijs De vernieuwingsplannen voor het deeltijds kunstonderwijs (DKO) die op tafel liggen, zijn ingrijpend. Naast de bekende richtingen muziek, woordkunst, dans en beeldende kunst komt er een vijfde domein media bij. Aan de structuur wordt gesleuteld. Er moet meer samenwerking komen tussen DKO en leerplichtonderwijs. Bovendien moeten meer mensen de weg naar de academie vinden.

A

cademies organiseren, onderhouden en ontwikkelen tot de bloeiende sociaalculturele broedplekken die ze zijn, is in essentie een gemeentelijke aangelegenheid. In Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er in totaal 169 academies. 150 daarvan zijn stedelijk of gemeentelijk, met in het schooljaar 2008-2009 154.382 (of 92,7%) leerlingen. Het deeltijds kunstonderwijs in Vlaanderen zou niet zo kunnen bloeien zonder de structurele inbreng van de lokale besturen. De Vlaamse Gemeenschap geeft subsidies in de vorm van wedde- en werkingstoelagen en investeringsmiddelen. 98% van de subsidiĂŤring gaat naar de lonen van de lesgevers. De werkingsmiddelen voor het DKO zijn al vele jaren ontoereikend. De inrichtende machten passen dan maar zelf bij. Voor de infrastructuur van het deeltijds kunstonderwijs (nieuwbouw, verbouwing en renovatie) heeft de Vlaamse overheid geen budget beschikbaar. Ook deze kosten worden door de lokale besturen betaald.

Grondige hertekening Naast muziek, woordkunst, dans, beeldende kunst krijgt het DKO er het nieuwe domein media bij, met mogelijkheden voor cross-overs tussen de studierichtingen. Leeftijdsgrenzen worden niet langer gekoppeld aan bepaalde graden en het wordt gemakkelijker om in te stromen op diverse niveaus, afhankelijk van de competenties die de leerling heeft. Kinderen kunnen al vanaf zes jaar starten. Nieuwkomers kunnen kiezen tussen een ‘oriĂŤntatie’ (brede kennismaking) of een initiatie in een studierichting naar keuze. Ook is het de bedoeling dat het DKO meer gaat samenwerken met het kleuter- en leerplichtonderwijs. Ten slotte moet voor kansarmen en voor leerlingen met specifieke problemen de drempel naar de academie naar omlaag. Marleen Devry

ĂŽĂŽanne.berckmoes@ovsg.be, OVSG-brochure Cijfers in het deeltijds kunstonderwijs

�

Federaal Kamervoorzitter Patrick Dewael (Open VLD) – De Morgen 28/4

“ Het is belangrijk dat je van steden

opnieuw centra van het maatschappelijk leven kunt maken. Veel mensen trekken weg zodra er kinderen zijn, waardoor ze er alleen nog komen om te winkelen, uit eten te gaan of naar de cinema. Dat atomiseert de samenleving. (‌) Het is niet waar dat de stad anoniem en individualistisch is. Er wordt eigenlijk veel realistischer en constructiever met elkaar omgegaan dan het beeld in de media.

Schrijver-essayist Tom Naegels – Trends 29/4

�

“ De mooiste collectie van allemaal is de stad, die voortdurend verandert.� Cultuurschepen Philip Heylen van Antwerpen, naar aanleiding van de opening van het nieuwe Museum aan de Stroom – Gazet van Antwerpen 19/5

10 LOKAAL 1 juni 2010

Taalproef voor kleuters roept vragen op Vanaf 1 september kunnen alleen kinderen die minstens 220 halve dagen naar de kleuterklas gegaan zijn in een Nederlandstalige school, rechtstreeks naar het eerste leerjaar. Haalt een kind dat aantal niet, dan moet het slagen voor een taalproef die afgenomen wordt door een centrum voor leerlingenbegeleiding.

H

et OVSG signaleert enkele problemen met deze regeling. Hoofdzakelijk taalzwakke kinderen zullen niet slagen voor de proef. Bovendien is de test een momentopname. Eigenlijk zou zo’n taalproef deel moeten uitmaken van een bredere evaluatie die een volledig beeld geeft van de taalvaardigheid van de kleuter. Een tweede punt is de verantwoordelijkheid van de ouders. Vooral ouders van kinderen die onvoldoende Nederlands kennen, hebben zelf moeite met onze taal. Zij moeten persoonlijk een aanvraag doen om hun kind te laten testen.

Deze taaltoets kan trouwens pas vanaf 1 juni afgenomen worden. Kinderen die al ingeschreven zijn, maar niet slagen, kunnen dan niet naar de eerste klas. Kinderen op de wachtlijst mogen hun plaats innemen. Voor directeurs wordt de situatie almaar complexer. Ook voor de centra voor leerlingenbegeleiding is er – behalve de extra taakbelasting – een probleem. Sanctionerende taalproeven sporen niet met hun deontologie. Marleen Devry


Nieuwe gesubsidieerde fietsbeugels te koop zal ze rechtstreeks aan de technische dienst van de gemeente leveren. Voor een vlot verloop bij de levering moeten de gemeenten op het bestelformulier de naam opgeven van de contactpersoon die de fietsbeugels in ontvangst zal nemen. In de nieuwe productbrochure Gesubsidieerde Halteaccommodatie vindt u het volledige gamma aan gesubsidieerde halteaccommodatie met vermelding van de nieuwe

Wobbler maakt attent op alcoholverbod -16 jarigen

prijzen: van schuilhuisjes op zonneenergie tot fietsbeugels en bijbehorende vuilnisbakken of zitbankjes. Voor de halteaccommodatie betaalt de gemeente 25% van de prijs, de overige 75% is voor rekening van het Vlaamse Gewest. Erwin Debruyne ĂŽĂŽwww.delijn.be, knop overheid, halteaccommodatie

Test brandveiligheid van jeugdlokalen met checklist

PETRA DOMBRECHT

M

S

inds 10 januari mogen geen alcoholhoudende dranken (bier, wijn‌) worden verkocht, geschonken of aangeboden aan jongeren onder de 16 jaar. Niet op cafÊ, maar ook niet langer in de supermarkt, nachtwinkel of via de automatenshop. Voor sterkedrank (alcoholpops, wodka‌) ligt de leeftijdsgrens op 18 jaar. Ook de detailhandel is verplicht het verkoopverbod voor alcoholhoudende dranken aan -16-jarigen en -18-jarigen te respecteren. Wanneer iemand alcohol wil kopen, mag de verkoper de klant vragen te bewijzen dat hij ouder is dan 16 of 18 jaar. Om de nieuwe wet die de verkoop van alcohol aan -16-jarigen verbiedt onder de aandacht te brengen, ontwikkelde de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw (VAD) voor de detailhandel de wobbler. Dit Engelse woord betekent wiebelaar. Winkeliers kunnen de wobbler aan de kassa of aan

de rekken hangen. Deze aandachtstrekker geeft een duidelijke boodschap waardoor het winkelpersoneel de jongeren bij aankoop van alcohol ook gemakkelijker op het verbod kan wijzen. In Turnhout, Boom, Dilbeek, Ternat, Aalter, Kortrijk, Knokke-Heist, Mechelen, Houthalen-Helchteren, Deinze en Sint-Niklaas loopt een proefproject. In maart zijn wobblers en nieuwsbrieven verspreid op plaatsen waar alcohol verkocht wordt (supermarkten, nachtwinkels, buurtwinkels, krantenwinkels‌). Met dit beperkte project wil de VAD de effectiviteit van de wobblers en de nieuwsbrieven evalueren. Petra Dombrecht

et de checklist brandveiligheid kunt u de brandveiligheid van een jeugdlokaal controleren en prioritaire acties bepalen. De checklist helpt u om gefaseerd te werk te gaan en het geheel haalbaar te maken. De checklist bestaat uit vier levels. Net zoals in een spel dat in levels is opgedeeld, gaat u pas naar het volgende level nadat u het vorige hebt gerealiseerd. Op www. jeugdlokalen.be kunt u de checklist downloaden of afdrukken. Met het uitgebreidere Excel-werkdocument kunt u een actieplan voor elke jeugdvereniging afzonderlijk opstellen of een globaal actieplan voor alle jeugdlokalen in de gemeente maken. De checklist is goedgekeurd en wordt aanbevolen door de Brandweer Vlaanderen en de onderzoekers van de universiteit Gent die de studieopdracht naar de veiligheid van verenigingslokalen uitvoerden.

Stijn Marcelis ĂŽĂŽwww.vad.be, knop sectoren, lokaal-beleid, in-de-kijker

ĂŽĂŽwww.jeugdlokalen.be

1 juni 2010 LOKAAL 11

GF

anaf begin april kunnen gemeenten opnieuw fietsbeugels bestellen uit het gamma gesubsidieerde halteaccommodatie van De Lijn. Het aantal types is voortaan beperkt tot drie. Elke fietsbeugel biedt plaats aan twee fietsen en is zowel met als zonder betonsokkel verkrijgbaar. Voortaan moet de gemeente de fietsbeugels ook niet meer afhalen aan het magazijn van De Lijn. De leverancier

GF

V


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Ik vind dat nultolerantie van

stefan dewickere

nulintelligentie getuigt. Oké, meer blauw op straat kan de gelegenheidscriminaliteit vermijden, en een punctuele politieactie kan wat druk wegnemen in een wijk. Maar je kunt toch niet altijd en overal een agent naast elke burger zetten? Zo doe je niets aan de grond van de zaak. Het is een samenlevingsprobleem.

Criminoloog Lode Walgraeve – Knack 5/5

“ Voor het woonbeleid aan de kust

is de prijs niet de dringendste uitdaging. Het probleem zit in de leefbaarheid. Een wijk die voor tachtig procent uit tweedeverblijven bestaat, is in de winter haast verlaten. Daar kom je niet graag. En daar woon je niet graag.

Provinciaal onderzoekscoördinator Anne Vandermeulen – Knack 12/5

“ Het is niet omdat de opvanghui-

zen vol zitten, dat Fedasil zijn verantwoordelijkheid, de opvang van asielzoekers, niet moet nakomen.

” Martin Conincx, ontvanger van het

“ Vanuit mijn positie als burgemees-

ter kán ik de verkiezingen niet organiseren, of onze hele ‘splits B-H-V’-strijd is voor niets geweest. Dat ik kandidaat ben op de lijst heeft daar niets mee te maken. Dat zijn twee verschillende dingen, die je duidelijk moet onderscheiden.

Michel Doomst (CD&V), burgemeester in de B-H-V-gemeente Gooik én kandidaat bij de federale verkiezingen van 13 juni – De Morgen 18/5

Voetbal is zowel ontspanning als netwerken. Op het voetbal loopt heel wat schoon volk: uit de sport, de politiek, de ondernemerswereld. Het is interessant om dan met hen van gedachten te wisselen.

Burgemeester van Brugge Patrick Moenaert – het Nieuwsblad 15/5

“Al die rijke stedelingen die zot zijn

van paardrijden, kapen de dure landbouwgronden weg voor de neus van de boeren. We verglijden van een maatschappij van ondernemers naar een van renteniers. Boerenbond-voorzitter Piet Vanthemsche – De Tijd 15/5

12 LOKAAL 1 juni 2010

O

p de Trefdag traden lokale besturen met elkaar in competitie tijdens een quiz georganiseerd door het VVSG-team internationaal. Vier gemeenten mogen vanaf nu met de eretitel De Slimste Gemeente over de Wereld door het leven gaan: Izegem, Damme, Kortrijk en Haacht. Deze lokale besturen kregen een benijdenswaardige oorkonde en drie wereldfilms op dvd.

Bij het spel Global Casino konden deelnemers inzetten op de levensverwachting en het gemiddelde aantal kinderen per vrouw. Twintig winnaars slaagden erin hun aantal chips te verdubbelen tot tien. Zij krijgen binnenkort hun prijs toegestuurd. Bert Janssens en Christophe Ramont ÎÎwww.gapminder.org

Brugge wint FairTrade@Work-Award

OCMW van Antwerpen, dat Fedasil dagvaardt voor de terugbetaling van hotelkosten voor asielzoekers – De Morgen 19/5

Quizzen en gokken op de Trefdag

J

aarlijks organiseert Max Havelaar de FairTrade@Work-Award om bedrijven, organisaties en besturen te stimuleren te werken rond eerlijke handel. Op 7 mei lieten meer dan 780 werkgevers 270.000 personeelsleden proeven van Fairtradeproducten. Ook de lokale besturen waren vertegenwoordigd. Brugge haalde zelfs de felbegeerde FairTrade@Work-Aword binnen omdat het erin slaagde meer dan 20 stadsdiensten te betrekken in de FairTrade-lunch. Naast deze eenmalige inspanning ging de NoordZuiddienst ook structureel te werk: iedere aankoopdienst van het belang van eerlijke aankopen overtuigen was een werk van

lange adem maar de resultaten worden nu wel zichtbaar. Dat iedere dienst apart benaderd werd heeft niet alleen te maken met het ontbreken van een centrale aankoopdienst maar is ook een bewuste tactiek: FairTrade van bovenaf proberen opleggen zorgt niet altijd voor het nodige enthousiasme dat nodig is om dit een duurzaam verhaal te maken. Na de stad Antwerpen vorig jaar is er dus opnieuw een lokaal bestuur in geslaagd om de Award te winnen. Benieuwd wie hen zal opvolgen in 2011. Christophe Ramont ÎÎwww.maxhavelaar.be/work

Tot 1 oktober: Subsidies voor lokaal Noord-Zuidbeleid Lokale besturen die werk willen maken van lokaal Noord-Zuidbeleid kunnen ook dit jaar een aanvraag indienen voor het Vlaamse convenantprogramma gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. Na goedkeuring biedt dit programma financiële middelen voor drie jaar, waaronder werkingskosten en een personeelsforfait voor een Noord-Zuidambtenaar. Wenst uw lokaal bestuur stappen te zetten op het vlak van internationale samenwerking? ÎÎwww.vvsg.be, christophe.ramont@vvsg.be, ilse.renard@vvsg.be


Pieter bos column

Uit en thuis met De Lijn

O

m de bezoekers van evenementen beter te informeren over de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, lanceren De Lijn en UiTinVlaanderen.be een routeplanner op maat. Voortaan kunnen mensen op UiTinVlaanderen.be een gepersonaliseerd reisadvies opvragen zonder daarvoor naar de website van De Lijn te moeten. Om het gemakkelijk te maken wordt het bestemmingsadres van de geselecteerde activiteit automatisch ingevuld. Maar ook het start- of thuisadres van de surfer verschijnt automatisch in de routeplanner wanneer de surfer zich eenmaal op UiTinVlaanderen.be geregistreerd heeft. Vanaf dan krijgt hij telkens met een muisklik de route met het openbaar vervoer gepresenteerd. Nieuw is dat de laatste terugrit voor het opgegeven traject wordt vermeld. De routeplanner geeft ook de besparing qua CO2-uitstoot in vergelijking met een gemiddelde personenauto. Bovendien zijn de dienstregelingen van de NMBS, MIVB en TEC geĂŻntegreerd in het reisadvies. UiTinVlaanderen is een van de vier grote partners die de routeplanner van De Lijn op maat testen. Het proefproject loopt ook op de websites van het Antwerpse Sportpaleis, de Grenslandhallen Hasselt en het UZ Leuven. De test van de routeplanner op maat loopt tot en met 31 augustus. Na een evaluatie stelt De Lijn de definitieve versie gratis ter beschikking.

Inge Ruiters

Veel geluk, professor! U kent dat wel. Een mens zit vol goede voornemens, maar doorgaans komt er niks van. Zo wou ik een tijdje geleden eens flink de vloer aanvegen met Rik Torfs. Of beter: met iets wat hij had beweerd in een column. Vergis u niet. Ik had dat met veel respect willen doen, zijn boutade indachtig dat lof onmogelijk wordt als kritiek niet langer mag. Bovendien veeg ik alleen de vloer aan met mensen die die moeite waard zijn. De heer Torfs is in dat geval. Hij is het ontegensprekelijk waard om te worden tegengesproken. Zijn verstand is even scherp als zijn pen en dat is een combinatie die slechts zelden voorkomt. Maar zoals gezegd: van goede voornemens komt doorgaans niks in huis. Ook nu weer. Toen ik mij aan mijn eigen stukje zette, vloeide er een heel andere tekst uit mijn computer. Ik weet niet meer waarover, maar het moet wel belangrijk zijn geweest. Of mijn verontwaardiging over wat de professor geschreven had intussen wegebde, verdampte dan wel smolt – ik zou het bij God niet weten. Torfs, kerkjurist zijnde, wellicht wel, maar ik niet. In ieder geval moet ze in een of andere vorm nog hebben voortbestaan, want toen de hoogleraar bekend maakte dat hij na 13 juni senator zou zijn (en iemand anders dus niet), stak ze weer de kop op. Mijn verontwaardiging gold niet eens zijn eerste politieke daad (de staalharde ontkenning van zijn kandidatuur, gevolgd door een mogelijk gemeend pleidooi voor de erkenning van de leugen-om-bestwil als volwaardig politiek instrument), wel de missie die Torfs tot de zijne maakte: de dialoog en de conversatie in ere herstellen. Versta me niet verkeerd. Ik ben het eens met die missie. Hartgrondig. Maar laat Torfs luttele weken eerder, in tijden die toen nog onverdacht leken, lucht hebben gegeven aan zijn diepgewortelde hekel aan vergaderingen. Als ik in zo’n gezelschap zit, zo schreef hij in veel fraaiere bewoordingen, dan kan ik het niet laten om meteen te beginnen rekenen: hoeveel

kost dit feestje aan de maatschappij? Ziedaar, beste lezer, wat mijn initiĂŤle toorn had opgewekt: het populistische dĂŠdain waarmee een van de hoekstenen van de democratie, het letterlijke overleggen, werd gesloopt. ‘Hoeveel kost dat hier?’ – ‘Hebben die nu werkelijk niets beters te doen dan op hun luie krent rond een tafel te zitten en koffie te slurpen en elkaars geleuter aan te horen?’ Nee dus. En wel hierom: praten kost in de regel veel minder dan niet praten. Vraag maar na in SomaliĂŤ. Of in ex-JoegoslaviĂŤ. Natuurlijk is het niet uitgesloten dat Torfs intussen bekeerd is. Zelfs in kerkelijke kringen komt zulks voor. Maar het valt ook niet uit te sluiten dat Torfs een andere voorstelling heeft van de kunst van de conversatie. Dat hij slimme mens-gewijs eerder denkt aan elkaar in hoog tempo opvolgende puntige oneliners, gevleugelde woorden, gebalde aforismen en snedige replieken; verbaal vuurwerk dat geapprecieerd wordt door een in ‘ooh’s’ en ‘aah’s’ uitbarstend publiek en geprezen door de media die dol zijn op gesneden koek. Dan staan Torfs nog harde tijden te wachten. Want ofwel gaat hij roemloos ten onder in een roodpluchen zee, geamuseerd gadegeslagen door schamper schimpende stuurlui op de wal. Ofwel ziet hij dra zijn vergissing in en druipt hij af: hoofd gebogen, staart tussen de benen, op handen en voeten tastend naar het hazenpad van Mieke Offeciers, Peter Leyman en Christine Van Broeckhoven. Bidden wij echter dat hij snel de traagheid leert waarderen en dus ook de vergadering, dat zenuwslopende, tenenkrullende en bloedstollende alchemistische proces waarin meningsverschillen tot compromissen worden omgesmeed en uit compromissen wetten worden gedistilleerd. In dat geval ontpopt hij zich tot een gewetensvolle serievergaderaar. Dan is hij uiteindelijk in staat op zijn eigen onnavolgbare wijze uit te leggen waarom de VVSG in haar leuze ‘Het kĂĄn wel’ het werkwoord verving door een koffiekan. I

ĂŽĂŽLijnInfo: T 070-22 02 00

1 juni 2010 LOKAAL 13


STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE FINANCIEEL BELEID

Het nieuwe financiÍle en beleidssysteem voor lokale besturen: een hele uitdaging Nog vóór de zomer zou de Vlaamse regering een besluit moeten goedkeuren over de beleids- en beheerscyclus voor lokale besturen. De nieuwe regels voor de planning en budgettering, boekhouding en jaarrekening zouden in 2014 in werking treden, al kunnen besturen ook vroeger of later instappen. In dit nummer bekijkt Lokaal de uitgangspunten van het besluit. Jan Leroy

H

et Gemeentedecreet trad op 1 januari 2007 grotendeels in werking. De OCMW’s volgden met hun decreet op 1 juli 2009. Toch bleef een belangrijk onderdeel tot nu toe onuitgevoerd. De Vlaamse regering moest immers nog specifieke regels vastleggen over de planning (meerjarenplan en budget), de boekhouding en de evaluatie achteraf (de jaarrekening). De bepalingen komen in de plaats van onder andere het algemene reglement op de gemeentelijke comptabiliteit (nieuwe gemeenteboekhouding) en van de nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten (NOB). Het voordeel wordt dat beide besturen voortaan hetzelfde systeem hanteren. Uiteraard staat het besluit niet op zich. De 14 LOKAAL 1 juni 2010

contouren liggen vast in beide organieke decreten, die onder meer de inhoud van de planningsdocumenten vastleggen (met telkens een inhoudelijk en een financieel gedeelte), zeggen dat er een algemene boekhouding moet zijn en ook de inhoud van de jaarrekening voor een stuk vastleggen. Geen eiland De inspiratie kwam echter ook uit andere bronnen dan alleen maar de decreten. Zo gingen de makers van het ontwerp kijken naar wat er internationaal bestaat of wordt opgelegd. Ze hielden rekening met de IPSAS, de International Public Sector Accounting Standards. Dit zijn aanbevelingen

waaraan de financiĂŤle verslaggeving van overheden zou moeten voldoen. Tot nu toe zijn de IPSAS niet verplicht, maar veel instellingen en overheden in binnen- en buitenland passen ze al toe. Dat de lokale besturen geen eiland vormen, merkten we de voorbije jaren ook bij discussies over de sanering van de Belgische overheidsfinanciĂŤn. Telkens weer werd daarbij verwezen naar een vermeend ‘ESR-tekort’ van de lokale besturen. Nog los van de vraag of de gegevens wel klopten (want de betrouwbaarheid van de gepubliceerde cijfers is ondermaats), groeide ook het besef dat het overschot of tekort van een gemeente op totaal verschillende wijze werd berekend dan het door Europa gedefinieerde vorderingensaldo van een overheid. De nieuw ontworpen regels zullen een rapportering op ESRbasis over de lokale besturen mogelijk maken, zonder dat het ESR-saldo zelf een norm wordt. Omwille van internationale verplichtingen zal ook een rapportering op basis van COFOG (Classification of the Functions of Government) mogelijk worden.


Voor elke gedelegeerde budgethouder moet een beheersbudget worden opgesteld, met de toegewezen taken en kredieten.

Concept Veel boekhoudhervormingen in de publieke sector kwamen de voorbije decennia zonder conceptueel kader tot stand. Men voerde voor een bepaalde overheid een nieuw financieel systeem in maar vroeg zich niet af wie het zou gebruiken, waarvoor de gegenereerde informatie moest dienen en wat dit inhield voor het gekozen registratiesysteem. De invoering van de nieuwe gemeenteboekhouding in 1995 is hiervan een voorbeeld. Omdat de budgettaire boekhouding geen vermogensinformatie leverde, moesten de gemeenten vanaf dan ook een algemene boekhouding voeren, bijna volledig naast het bestaande systeem. Daarbij werd de vennootschapsboekhouding grotendeels gekopieerd, terwijl die toch een ander opzet heeft. Het gevolg is dat de informatie uit de algemene boekhouding zeker door politici nauwelijks wordt gebruikt en dat de focus grotendeels op het oude budgettaire systeem blijft liggen. De invoering van de nieuwe OCMWboekhouding (later herdoopt tot nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten of NOB) had als verdienste dat de voor een overheid noodzakelijke budgetbewaking werd geïntegreerd in een op de algemene boekhouding geïnspireerd financieel systeem. Maar men overdreef nu in een andere richting, door ook niet-kaskosten zoals afschrijvingen te gaan budgetteren of door voor elk activiteitencentrum niet alleen een resultatenrekening maar ook een balans te eisen. Hierop kwam de terechte kritiek dat de NOB vooral pakken papier opleverde, zonder een goed onderscheid tussen (vooral voor politici bestemde) beleidsinformatie en (eerder voor het management bestemde) beheersinformatie. Sommigen gebruikten die overvloed aan soms zeer gedetailleerde tabellen als argument om maar meteen de hele algemene boekhouding als financieel systeem voor lokale besturen af te schieten. Het kwam uiteindelijk niet zo ver. Het kind werd behouden, alleen het badwater werd afgevoerd. Het systeem dat gemeenten en OCMW’s nu zullen moeten toepassen vertrekt wel van een conceptueel kader, met duidelijke uitgangspunten. De internationale dimensie is er daar een van.

Voorts staat de rapportering aan de gebruikers van het systeem centraal. Het besluit bevat vooral regels over de beleidsrapporten. Die moeten de beleidsbeslissingen door de zogenaamde hoofdgebruikers ondersteunen. De hoofdgebruikers zijn enerzijds de gemeente- of OCMWraad en anderzijds de Vlaamse overheid als beleidsvoorbereider. De raad heeft gegevens nodig die op de leest van het bestuur zijn geschoeid, en die dus het organogram of de indeling in al dan niet verzelfstandigde diensten volgen. Dit veronderstelt een verregaande aanpasbaarheid

moet worden opgesteld, met de toegewezen taken en kredieten. Achteraf volgt dan een beheersrekening met een evaluatie van beide. Andere vormvereisten zijn er niet. Planlast Door dit besluit krijgen gemeenten en OCMW’s veel meer dan alleen een financieel plannings-, boekhoud- en rapporteringssysteem. Ook de inhoudelijke beleidsdoelstellingen en actieplannen en de verantwoording achteraf over wat werd gerealiseerd, maken er deel van uit.

Is Vlaanderen echt bereid drastisch in de vele sectorale planlasten te snoeien, zoals beloofd werd in het regeerakkoord? van het systeem aan het eigen bestuur. De Vlaamse overheid echter is vooral geĂŻnteresseerd in algemene statistische informatie, niet alleen om zelf aan beleid te kunnen doen, maar ook om te voldoen aan internationale rapporteringsverplichtingen. Dit veronderstelt een verregaande eenvormigheid van het financiĂŤle systeem over de besturen heen. Deze paradox tussen maatwerk en eenvormigheid wordt door het besluit op twee manieren opgelost. De beleidsmatige indeling gebeurt op basis van door de Vlaamse overheid opgelegde beleidsvelden (zoals sport), maar besturen kunnen die voor eigen behoeften verder onderverdelen in zelf gekozen beleidsitems (zoals competitiesport en recreatiesport) en groeperen in ruimere beleidsdomeinen (vrije tijd). De beleidsrapporten voor de raad volgen de indeling in beleidsdomeinen, maar de software maakt het mogelijk (digitaal) aan Vlaanderen te rapporteren volgens de opgelegde beleidsvelden. Er komt nog een Ministerieel Besluit met een opgelegd minimum algemeen rekeningenstelsel, dat een bestuur voor eigen behoeften verder kan verfijnen. Zal het nieuwe financiĂŤle systeem dan geen managementinformatie aanleveren voor het college, de OCMW-voorzitter of het managementteam? Uiteraard wel, maar het besluit legt hiervoor nauwelijks regels op. Het is immers onmogelijk centraal te bepalen wat er zoal nodig is. Wel zegt het besluit dat er voor elke gedelegeerde budgethouder een beheersbudget

Door die koppeling van inhoud en financiÍn maakt het nieuwe systeem ook een verregaande vermindering van de sectorale planlasten mogelijk. Cruciaal wordt de komende maanden de vraag of Vlaanderen echt bereid is drastisch in die vele verplichtingen te snoeien, zoals beloofd werd in het regeerakkoord. Een grondige sanering in de planlasten wordt de beste stimulans voor de besturen om met het nieuwe beleids- en beheerssysteem van start te gaan en er ook de nodige voordelen uit te halen. De hele hervorming zou uiterlijk in 2014 moeten ingaan, met de mogelijkheid dat besturen met toelating van de minister eerder of later starten. De VVSG vindt een verplichte veralgemeende instap in 2014 te ambitieus, omdat uiteindelijk ruim 600 lokale besturen de overstap moeten maken. Veel zal afhangen van de ondersteuning en begeleiding die de Vlaamse overheid kan aanbieden. En daar is een pak geld voor nodig. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeenteen OCMW-financiÍn In het volgende nummer van Lokaal leest u meer over de meerjarenplanning en het budget onder het nieuwe systeem. • www.binnenland.vlaanderen.be/bbc/index.htm • voor meer achtergrond kunt u een abonnement nemen op Lokaal Financieel Management, een VVSG-Politeia-uitgave (www.politeia.be) 1 juni 2010 LOKAAL 15


B E T R A P T B BB E EE T TT R RR A AA P PP T TT

I N III N NN

H E T H HH E EE T TT

K A R T E L K K A A R R T T E E L L K A R T E L Pikante kantjes aan het politieke spel

PiPi kant e ka ntje aanhe he t tpo po lit lit ieie ke kesp Pika sp kant elwelerpen nte e ka kant ntje jess saa aan n he tStpo lit nt A ie s ke ri sp ta el re ec ss ad

iti olpe sp n ek n pe er er wrpw nt peta Ado ijsre sriA sernt ril ov t bl ta ijfss re sc ec ec ss adhr ad StSt n pe er w nt A serer ril ov ta ekek re ec oliti oliti ss spsp rprp adhr dodo St l ov pepe blijs t bl t ijs ijfijf hr scsc

Verkiezingen: mag er nog ek Verkiezingen: Verkiezingen: mag magerernog nog ijspel over dorpspoliti ijft bl schralle Oproep aan amateurgezelschappen gelachen worden? Verkiezingen: mag er nog ‘Betrapt inaan hetaan kartel’ werd geschreven met het amateurtoneel voor Oproep alle alle amateurgezelschappen amateurgezelschappen gelachen gelachen worden? In deze wrangeworden? tijden waarin het land op zijn kop Oproep ogen en wordt gespeeld met 6 vaste rollen. De bedoeling is dat Oproep alle amateurgezelschappen gelachen worden? ‘Betrapt ‘Betrapt in het inaan het kartel’ kartel’ werd werd geschreven geschreven metmet hethet amateurtoneel amateurtoneel voor voor en er eens te meer verkiezingen worden georIn staat In deze deze wrange wrange tijden tijden waarin waarin hethet land land op op zijnzijn kop kop lijkt erte opmeer het eerste niet veel te In ganiseerd, deze wrange tijden waarin het gezicht landworden op zijngeorkop staat staat enen er er eens eens te meer verkiezingen verkiezingen worden georlachen. Verhaert, stadssecretaris van Antwerpen, staat en erRoel eens verkiezingen worden georganiseerd, ganiseerd, lijkt lijkt erte er opmeer op hethet eerste eerste gezicht gezicht niet niet veel veel te te ganiseerd, lijkt er op het eerste gezicht niet veel te is niet van die mening. De beminnelijke no-nonsense lachen. lachen. Roel Roel Verhaert, Verhaert, stadssecretaris stadssecretaris vanvan Antwerpen, Antwerpen, lachen. Roel Verhaert, stadssecretaris van Antwerpen, topambtenaar schreef daarom een blijspel over dorpsis niet is niet vanvan diedie mening. mening. De De beminnelijke beminnelijke no-nonsense no-nonsense is niet van en dieverkiezingen. mening. De beminnelijke no-nonsense politiek topambtenaar topambtenaar schreef schreef daarom daarom een een blijspel blijspel over over dorpsdorpstopambtenaar schreef daarom een blijspel over dorpspolitiek politiek enen verkiezingen. verkiezingen. politiek en verkiezingen. Een ludiek politiek blijspel

amateurgezelschappen het stuk instuderen en brengen in aanloop ‘Betrapt het kartel’ werdmet geschreven met hetDe amateurtoneel ogen ogen enin en wordt wordt gespeeld gespeeld met 6 vaste 6 vaste rollen. rollen. De bedoeling bedoeling isvoor dat is dat naar de volgende gemeenteraadsverkiezingen. ogen en wordt gespeeld met 6 vaste rollen. De bedoeling dat amateurgezelschappen amateurgezelschappen hethet stukstuk instuderen instuderen en en brengen brengen in aanloop inisaanloop amateurgezelschappen het stuk instuderen en brengen in aanloop naar naar de volgende de volgende gemeenteraadsverkiezingen. gemeenteraadsverkiezingen. naar de volgende gemeenteraadsverkiezingen.

Over de auteur In zijnde professionele Over Over de auteur auteurleven is Roel Verhaert stadssecretaris van Antwerpen. In zijn vrije tijdiswas jarenlang actief betrokken van bij van het Over deprofessionele auteur In In zijnzijn professionele leven leven Roel is hij Roel Verhaert Verhaert stadssecretaris stadssecretaris

In Antwerpen. zijn professionele leven iswas Roel Verhaert stadssecretaris amateurtoneel, vanvrije regisseur tot eur. Steeds meer voelde hij Antwerpen. In zijn In zijn vrije tijd tijd was hij jarenlang hijsouffl jarenlang actief actief betrokken betrokken bij van het bij het Antwerpen. In zijn vrije tijd hijeen jarenlang actief bij het amateurtoneel, amateurtoneel, van van regisseur regisseur tot tot souffl souffl eur.eur. Steeds Steeds meer meer voelde voelde hijeen hij de behoefte groeien omwas zelf toneelstuk tebetrokken schrijven over amateurtoneel, van regisseur tot een souffl eur. Steeds meer voelde hijeen ‘Betrapt in het kartel’ vertelt het tumultueuze verhaal van de verkie- de de behoefte behoefte groeien groeien om om zelf zelf een toneelstuk toneelstuk tehet schrijven te hart schrijven over een onderwerp dat hem ook professioneel na aan ligt: deover politiek. ‘Betrapt ‘Betrapt in het in in het kartel’ kartel’ vertelt vertelt hethet tumultueuze tumultueuze verhaal verhaal van de verkiede verkie- onderwerp de onderwerp behoefte groeien om zelf een toneelstuk tehet schrijven een dat dat hem hem ook ook professioneel professioneel na aan na aan het hart hart ligt:ligt: deover politiek. de politiek. zingsstrijd het dorpje Opdebeek. Daar zijn twee ergvan verschillende ‘Betrapt in in hethet kartel’ vertelt het voor tumultueuze verhaal de verkiezingsstrijd zingsstrijd in het dorpje dorpje Opdebeek. Opdebeek. Daar Daar zijn zijn twee twee ergvan erg verschillende verschillende kandidaten in de running het burgemeesterschap. Marcel onderwerp dat hem ook professioneel na aan het hart ligt: de politiek. zingsstrijd inin het dorpje Opdebeek. Daar zijn twee erg verschillende kandidaten kandidaten de de running running voor het het burgemeesterschap. burgemeesterschap. Marcel Marcel Verhoeven isin zaakvoerder vanvoor een doe-het-zelfzaak en heeft enkele kandidaten in de running voor het burgemeesterschap. Marcel Verhoeven Verhoeven is zaakvoerder is zaakvoerder vanvan een een doe-het-zelfzaak doe-het-zelfzaak en voeren. heeft en heeft enkele enkele trouwe vrienden die samen met hem campagne Marcels Verhoeven is zaakvoerder vanmet een doe-het-zelfzaak en voeren. heeftMarcels enkele trouwe trouwe vrienden vrienden dieknappe die samen samen met hem hem campagne campagne voeren. Marcels tegenstander, de en progressieve Citta Renovita, heeft een trouwe vrienden die samen met hem campagne voeren. Marcels tegenstander, tegenstander, de de knappe knappe en en progressieve progressieve Citta Citta Renovita, Renovita, heeft heeft eeneen overtuigend kiesprogramma. De twee gaan in hun strijd voor de tegenstander, dekiesprogramma. knappe en progressieve Citta heeft een overtuigend overtuigend kiesprogramma. De De twee twee gaan gaan in Renovita, hun in hun strijd strijd voor voor de de het rapt in eerste plaats tot het uiterste, met wel erg opmerkelijke gevolgen… ‘Betpt van et t t hehe overtuigend kiesprogramma. De twee gaan in hun strijd voor de in in Een voorproefje eerste eerste plaats plaats tot tot hethet uiterste, uiterste, metmet welwel ergerg opmerkelijke opmerkelijke gevolgen… gevolgen… etrapt n ‘B n ‘Bra vava

Een Een ludiek ludiek politiek politiek blijspel blijspel Een ludiek politiek blijspel

eerste plaats tot het uiterste, met wel erg opmerkelijke gevolgen…

fjefje proe orpr oroe a.b n vo n vo lit EeEe t! e!! op he uva inei dt pteia .be .be vin rapo l’ etw. eia ‘B lit lit rte n ww ka po po w. w. fje ww ww oe pr op op or u u vo dt dt n vin vin Ee l’ l’ rte rte kaka w.politeia.be! kartel’ vindt u op ww

BESTELKAART BESTELKAART BESTELKAART BESTELKAART Politeia // // Brussel // 02 26 // 02 26 Of via // info@politeia.be Politeia Politeia // Ravensteingalerij // Ravensteingalerij Ravensteingalerij 28 28 28 // 1000 // 1000 1000 Brussel Brussel // Fax: // Fax: Fax: 02 289 02 289 289 26 19 26 19 19 // Tel: // Tel: Tel: 02 289 02 289 289 26 10. 26 10. 10. Of bestel Of bestel bestel via www.politeia.be via www.politeia.be www.politeia.be // e-mail: // e-mail: e-mail: info@politeia.be info@politeia.be Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be Ja,ik bestel ik 11 ex. ‘Betrapt in kartel’ tegen euro* Ja, ik bestel bestel❑ ❑1 ex. ex. vanvan van ‘Betrapt ‘Betrapt in het in het het kartel’ kartel’ tegen tegen 20 20 20 euro* euro* Ja, ik bestel ❑❑ ❑16 ex. van ‘Betrapt in het kartel’ tegen 20 euro* ex. 6 ex. vanvan ‘Betrapt ‘Betrapt in het in het kartel’ kartel’ tegen tegen 60 60 euro* euro* ❑ ex.ex. vanvan ‘Betrapt in het het kartel’ tegen 60 75 euro* ❑❑ 106 10 ex. van ‘Betrapt ‘Betrapt in in het kartel’ kartel’ tegen tegen 75 euro* euro* ❑ 10 ex. van ‘Betrapt in het kartel’ tegen 75 euro*

Datum en handtekening en handtekening Bestuur/Organisatie: Bestuur/Organisatie: ............................................................................................................................ ............................................................................................................................ Datum Datum en handtekening Bestuur/Organisatie: ............................................................................................................................ Naam: ................................................................................................................................................. Naam: ................................................................................................................................................. Naam: ................................................................................................................................................. Functie: Functie: ............................................................................................................................................... ............................................................................................................................................... Functie: ............................................................................................................................................... Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: E-mail: ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. E-mail: ................................................................................................................................................. E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.Tel. : .................................................................................................................................................... : .................................................................................................................................................... Tel. : .................................................................................................................................................... Tel.Adres: : .................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: BTW: ................................................................................................................................................... ................................................................................................................................................... BTW: ................................................................................................................................................... BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen * Prijzen inclusief inclusief btwbtw en exclusief en exclusief verzendingskosten. verzendingskosten. Prijzen Prijzen geldig geldig tot 01.07.2010. tot 01.07.2010. Consulteer Consulteer www.politeia.be www.politeia.be voorvoor actuele actuele prijzen. prijzen. Uw Uw gegevens gegevens worden worden doordoor ons ons in in * Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 01.07.2010. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in

een bestand bestand bijgehouden bijgehouden en niet en niet aan aan derden derden doorgegeven. doorgegeven. Overeenkomstig de wet deConsulteer wet op de opprivacy de www.politeia.be privacy heeftheeft u inzageu inzageen actuele correctierecht. en correctierecht. * een Prijzen inclusief btw en exclusief verzendingskosten. Prijzen Overeenkomstig geldig tot 01.07.2010. voor prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht. een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


NORA VAN MEEUWEN DE-LOKAAL

Snelcursus Mexicanistiek

B

ent u naar de tentoonstelling van Frida Kahlo gegaan? Of de Mexicaanse portretkunst gaan bewonderen? Of opteerde u voor iets spannenders: de lucha libre? U kon er in ieder geval moeilijk naast kijken: Mexico viert een dubbele verjaardag en ter gelegenheid daarvan kan Europa kennismaken met kunst en cultuur van dat veelzijdige land. In ruil kunnen wij dan weer naar James Ensor in het museum waar de Frida Kahlo-zalen tijdelijk gesloten zijn wegens alles uitgeleend. En in óns Paleis voor Schone Kunsten in Mexico Stad loopt een grote overzichtstentoonstelling van René Magritte. Magritte past hier trouwens wel. Mexico wordt wel eens het meest surrealistische land ter wereld genoemd. Waar heb ik dat nog gehoord? Dit feestjaar voor Mexico – tweehonderd jaar onafhankelijkheid, honderd jaar revolutie – mag ik als excuus gebruiken om het lokale leven eens de-lokaal toe te lichten. Vijftien jaar geleden kwam ik hier voor het eerst, en intussen is het alweer bijna tien jaar geleden dat ik in Antwerpen een stempel met ‘afgeschreven’ op mijn identiteitskaart gedrukt kreeg. De 200/100-viering is hier aanleiding voor een niet-aflatende stroom van boeken, tentoonstellingen, feesten, culturele evenementen en vooral ook programma’s, discussies en clips op tv, van vrolijk over opvoedkundig tot doorwrocht academisch, ieder vindt zijn gading. Daarbij duikt ook geregeld de vraag op: Zijn wij wel onafhankelijk, en valt er iets te vieren? Over het eerste deel valt te discussiëren, maar welk land is er wel onafhankelijk als zoveel problemen en ook een groot deel van de oplossingen globaal zijn? En wat het tweede deel betreft: Mexicanen zijn keien in feestvieren, en een feestje is gauw georganiseerd. Una fiesta de traje kan altijd, een feest waarvoor iedereen wat meebrengt,

zodat niemand geruïneerd achterblijft en iedereen zich geamuseerd heeft. Dus ook nu: we discussiëren, maar we steken evengoed onze mooie vlag uit, kleden ons in rood-wit-groen en we vieren. September, klassiek al de maand van het vaderland met zijn Onafhankelijkheidsdag, wordt dit jaar gegarandeerd nog uitbundiger dan anders. Misschien had ik deze reeks veel eerder moeten schrijven. Na bijna tien jaar verbaast dit land me niet meer. Zelfs het feit dat je hier voor frisdrank en snoepgoed bij de apotheker terecht kunt, ontlokt me nog hooguit een vermoeid schouderophalen. Alles went, dat is bekend. Anderzijds ben ik als geoefende rot in het Mexicaanse bestaan nu natuurlijk beter geplaatst om mijn licht te laten schijnen over hoe wij hier lokaal bestuurd worden. Een lokaal verhaal van een vrijwillig gedelokaliseerde Belg, dus. Het zal u daarbij wellicht opvallen dat Mexico niet zo exotisch is als u wel eens zou willen denken. Als ik nieuwssites lees, moet ik soms even nadenken of ik er nu een Vlaamse of een Mexicaanse zit te lezen, zo lijken de onderwerpen en zelfs de sarcastische commentaren op de lezersfora op elkaar. Gemor over corruptie, onbekwame politici, loze beloften en gebrek aan inzichten over een termijn die een bestuursperiode overstijgt, ik kom het aan beide kanten van de oceaan tegen. Ruimtelijke wanorde, pedofilieschandalen, moeilijk te verzoenen eisen voor meer efficiëntie, besparingen en grotere budgetten, klachten over ontlezing en te weinig aandacht voor cultuur, morrende handelaren, zelfs een eigen versie van de Lange Wapper hebben we hier. Behoorlijk bestuur en transparantie zijn begrippen waarmee de overheid ons regelmatig bestookt. En stel u mijn verbijstering voor toen ik, amper geland en zeker nog niet aangepast, al geconfronteerd werd met staatshervorming. En ik kan

u verzekeren, in een land van bijna twee miljoen vierkante kilometer, met meer dan honderd miljoen inwoners verdeeld over 31 staten en een federaal district, valt er altijd wel wat te hervormen. Er zijn trouwens ook heel veel Mexico’s in dit ene uitgestrekte land. Een noordelijk Mexico met industriesteden als Monterrey die heel westers aandoen en al bijna in de Verenigde Staten lijken te liggen en een zuidelijk Mexico dat meer beantwoordt aan het cliché, al heb ik er nog nooit een besnord mannetje met een grote sombrero op tegen een cactus zien slapen. Een Mexico met een uitbundige plantengroei vol kleurige beesten die zowel aantrekkelijk als afstotelijk kunnen zijn, en een dor Mexico waar op het eerste gezicht niet eens beesten zijn. Een Mexico van Carlos Slim, de rijkste mens van de wereld, en een Mexico waar iedereen wegtrekt zodra hij oud genoeg is om een centje te verdienen. Mijn Mexico ligt op nog geen honderd kilometer van de hoofdstad, onder de vulkaan van Malcolm Lowry, en is populair voor zijn eeuwige lente en zijn vele taalscholen: Cuernavaca, een uit zijn voegen gebarsten provincienest van een half miljoen mensen, de hoofdstad van het kleine staatje Morelos. Maar ik zal natuurlijk ook wel eens over de grenzen van dat staatje springen, zeker naar Mexico Stad, want het centralisme is hier groot, alleen te vergelijken met Frankrijk, waar buiten Parijs alles provincie is. Dat dit land me niet meer verbaast, betekent niet dat het me niet meer bezighoudt, dat ik het niet meer zie of dat ik me niet meer druk maak. Er valt genoeg te beleven en te vertellen. Dus als u Brussel-Halle-Vilvoorde even wilt ruilen voor Ixtapalapa, als Juanita’s en zwangere stembussen u intrigeren, als u de Mexicaanse dodencultuur niet associeert met de drugsoorlog, dan kunt u de komende maanden bij mij terecht. 1 juni 2010 LOKAAL 17


STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE DIVERSITEITSBELEID

Toegankelijke dienstverlening: vijf tips Onduidelijke bewegwijzering naar loketten of een norse behandeling door een loketbediende of hulpverlener heeft een negatieve impact op het imago van het bestuur en in het verlengde daarvan ook op de lokale beleidsmakers. Toch worstelen veel besturen met een gepaste dienstverlening aan kansarmen of burgers van allochtone herkomst. Lucy Vereertbrugghen

H

et Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) inventariseerde diverse drempels die kansarmen of etnischculturele minderheden kunnen ervaren wanneer ze een beroep doen op hulp- en dienstverlening. Deze uitgebreide studie van de welzijnssector formuleert een rist aanbevelingen die nuttig zijn voor andere vormen van dienstverlening. Het merendeel van de aanbevelingen is trouwens gunstig voor alle gebruikers van de dienstverlening, ongeacht hun herkomst. Maak het aanbod van de dienstverlening overzichtelijk Het uitgebreide aanbod van de dienst- en hulpverlening in Vlaanderen heeft een keerzijde. Burgers lopen verloren in de doolhof van voorzieningen en krijgen het gevoel van het kastje naar de muur te worden gestuurd. Vooral mensen uit de kansengroepen weten hierdoor niet altijd welke diensten er bestaan, waarvoor ze er terecht kunnen en waarop ze recht hebben. 18 LOKAAL 1 juni 2010

Het bundelen van verschillende diensten op een locatie, zoals in het sociale huis, neemt drempels weg voor alle burgers. Op een gelijkaardige manier kan een centraal aanspreekpunt mensen wegwijs maken in de dienstverlening. In Gent kunnen hulpvragers met uiteenlopende vragen terecht bij het Contactpunt Integratie. Het werd in 2006 opgericht en wil in het kader van een inclusief beleid de diversiteit binnen de reguliere en gespecialiseerde diensten hulpverlening in Gent verhogen. Waar welzijnsorganisaties vroeger een beroep konden doen op de sociale dienst van de Integratiedienst, wordt nu andersom gewerkt: het Contactpunt Integratie verwijst de hulpvragers door naar het reguliere welzijnsaanbod. Daarnaast is er een samenwerking met de Tolk- en Vertaalservice Gent (TVGent) voor de vertaling van officiële documenten. Het Contactpunt organiseert ook een tolkenpool voor de dienst Burgerzaken. Ten slotte organiseert het Contactpunt Integratie ook de

doorverwijzing van nieuwkomers naar het Gentse Onthaalbureau Kom-pas. Mensen uit kwetsbare groepen stoten nog op andere drempels die te maken hebben met de voorzieningen zelf. Denk aan ingewikkelde formulieren, lange wachtlijsten of de kostprijs van een dienst. Zet in op aangepaste communicatiemiddelen Het aanbod overzichtelijk maken betekent ook communicatiestrategieën inzetten die rekening houden met de taalvaardigheid van kwetsbare groepen. Helder en eenvoudig Nederlands in informatiefolders en aan loketten is in het voordeel van mensen die een taalbarrière ervaren, maar ook slechthorenden, senioren en laaggeschoolden hebben hier baat bij. Soms is het nuttig folders te verstrekken in een andere taal. Normaal gezien moet de overheid in haar relaties met inwoners van het homogeen Nederlandse taalgebied Nederlands gebruiken. Uitzonderlijk staan de instanties die toezicht houden op de naleving van de taalwetgeving toe dat er daarnaast ook andere talen worden gebruikt. Zo mag de Vlaamse overheid een brochure verspreiden in het Nederlands en vier andere talen om buitenlanders welkom te heten. Ook de Vlaamse instellingen in Brussel verspreiden geregeld publicaties in verschillende talen om anderstaligen bij


Niet alleen allochtone burgers, ook slechthorenden, senioren en laaggeschoolden hebben baat bij aangepaste communicatiemiddelen.

projecten of evenementen te betrekken. De voorwaarden voor het verspreiden van dergelijke vertaalde informatie zijn echter strikt. Daarom kan de lokale overheid vooraf advies inwinnen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Meer informatie hierover vindt u bij het Steunpunt Taalwetwijzer van de Vlaamse overheid. Verlaat platgetreden communicatiepaden Naast de aangepaste communicatiemiddelen is het belangrijk maximaal in te spelen op de communicatiekanalen die door de kansengroepen gebruikt worden. Schakel wijkgezondheidscentra, het Centrum voor Basiseducatie of het buurthuis in om folders of posters te verspreiden. Om allochtonen te bereiken is samenwerken met de moskeevereniging een veel over het hoofd geziene mogelijkheid. De moskee is in de ogen van veel autochtonen nog te vaak een schimmige of ronduit bedreigende vzw. Dikwijls is het behalve een plek voor religieuze bezinning ook een ontmoetingscentrum, er vinden ook lessen Arabisch of godsdienst plaats en mensen kunnen er terecht voor (informele) dienstverlening. Voor besturen is het belangrijk contact met plaatselijke moskeeverenigingen te onderhouden. Zo bouwde het Leuvense stadsbestuur een goede samenwerking uit met moskee Al Ihsaan. Door deze moskee te erkennen, te ondersteunen en werkingsmiddelen te geven, verplichten zowel de Vlaamse overheid, de provincie als de stad het moskeebestuur te professionaliseren en openheid na te streven. Zo is de stad op de hoogte van het beheer en van de activiteiten die er plaatsvinden. Bovendien hebben er in de moskee nu ook debatten plaats die openstaan voor elke Leuvenaar en werkt het moskeebestuur mee aan het verspreiden van nuttige informatie van stadsdiensten onder hun leden. Bestrijd drempels en vooroordelen bij cliënten Cliënten hebben soms vooroordelen of weerstanden die ertoe leiden dat ze de stap

naar een dienst niet of erg laat zetten. Bij nieuwkomers of oudere allochtonen kan een gebrekkige kennis van het Nederlands een belemmering zijn om die eerste stap te zetten. Maar ook autochtone kansarmen struikelen over het woordgebruik van de bediende, zeker bij medische termen of vakjargon. Om anderstalige cliënten goed te informeren kan er gewerkt worden met de tolkentelefoon. De Vlaamse tolkentelefoon Babel is de Europese koploper op het vlak van sociale tolkendienstverlening. Wanneer een anderstalige zich op het gemeentehuis aanmeldt bij bijvoorbeeld de dienst bevolking, kan de bediende de tolkentelefoon in Brussel bellen. Die verbindt dan de juiste tolk door, die telefonisch tolkt tussen de bediende en de anderstalige. Werken aan taboes of vooroordelen is een pak moeilijker, maar het is belangrijk. Schaamte verhindert soms dat autochtonen en allochtonen het OCMW of Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg binnenstappen. Rondtrekkende bevolkingsgroepen zoals de autochtone voyageurs of Rom-bevolking hebben dan weer een diep wantrouwen tegenover de overheid, wat leidt tot een overlevingscultuur die de stap naar de formele hulpverlening sterk bemoeilijkt. Ze geven de voorkeur aan het informele circuit en gaan te rade bij lotgenoten. Hulpverleners stellen ook vast dat er bij (allochtone) ouderen een taboe is in verband met relationele of psychologische problemen. Verscheidene besturen werken met toeleiders om deze drempels aan te pakken. In Halle en Antwerpen worden mensen van allochtone herkomst opgeleid om het aanbod van de dienstverlening bekend te maken bij de allochtone bevolking. ‘Sociaal adviseurs’, het Antwerpse Tuppercareproject, brengt de informatie tot in de huiskamer van allochtone gezinnen. Zes vrijwilligers bereikten 250 mensen in een half jaar. In Halle is het project toeleiders een tewerkstellingsproject. OCMW-cliënten worden opgeleid om nieuwkomers en allochtonen naar allerhande dienstverlenende instanties toe te leiden. Mensen vinden zo hun weg in het aanbod voor

cultuur, jeugd en sport, maar maken evengoed kennis met taalopleidingen, het CAW of de onthaalbureaus. Vermijd kortsluitingen in de relatie cliënt-bediende Een taalbarrière maar ook culturele verschillen kunnen misverstanden en hoogoplopende irritatie veroorzaken. Steeds meer OCMW’s schakelen sociaal tolken in om misverstanden uit de weg te ruimen. Sociaal tolken zorgt voor een sterke verbetering van de dienstverlening omdat onvolledige of gekleurde vertalingen erdoor worden vermeden. Dit komt voor bij het tolken door familieleden of vrienden, net als misverstanden die veroorzaakt worden door een gesprek in slecht Engels of Frans. Ook culturele verschillen kunnen tot onduidelijkheden leiden. Allochtonen hebben soms andere verwachtingen over de dienst- of hulpverlening. Westerse hulpen dienstverlening verloopt via een louter functionele of zakelijke relatie. In andere culturen is ook het sociale aspect erg belangrijk. Dit kan zich uiten in het samen koffie of thee drinken voordat een probleem ter sprake komt. Maar ook bedienden of hulpverleners kijken soms door een gekleurde bril naar cliënten. Ze vertrekken vaak onbewust vanuit de eigen (veelal) middenklasse-achtergrond, wat leidt tot vooroordelen of tot een gebrek aan inlevingsvermogen in de leefwereld van de cliënt. Zowel allochtonen als autochtone kansarmen vermelden dit in het HIVA-onderzoek. Het gevoel van onheuse bejegening of daadwerkelijke discriminatie doet de cliënt dan ook dikwijls afhaken. Leren omgaan met culturele verschillen is dan ook nuttig voor elke medewerker die met burgers in contact komt. Lucy Vereertbrugghen is VVSGprojectmedewerker etnisch-culturele diversiteit

Leen Sannen, Drempels naar welzijnsvoorzieningen: de clïent aan het woord. Literatuurstudie en diepteinterviews bij kansarmen en etnisch-culturele minderheden, HIVA 2003

Harelbeke, 19 en 21 oktober I Leuven, 26 en 28 oktober Basiscursus Interculturele Communicatie voor medewerkers van OCMW’s en LOI’s. Gunilla De Graef, trainer-consultant bij Cimic-KHMechelen – Centrum voor Intercultureel Management en Internationale Communicatie, is de begeleider van deze VVSG-opleiding. Meer informatie: www.vvsg.be

1 juni 2010 LOKAAL 19


trefdag 6mei 2010

20 LOKAAL 1 juni 2010


STEFAN DEWICKERE

1 juni 2010 LOKAAL 21


FORUM Verkiezingen

Ook als er verkiezingen zijn draait de wereld door De gemeenten hebben na de val van de regering veertig dagen de tijd om de verkiezingen te organiseren. Als de gebruikelijke locaties niet vrij zijn, worden er andere gezocht, maar ook specifieke collegebeslissingen worden voorbereid, bijzitters opgeroepen, broodjes besteld. Ondertussen blijven de administraties draaien. Marian Verbeek ‘Zodra de media berichten dat de regering is gevallen, schieten wij overeind,’ zegt Kris Torfs van de Leuvense dienst Burgerzaken die de organisatie van de verkiezingen coĂśrdineert. Het zijn al zijn vijfde verkiezingen in zeven jaar tijd. Tot vorig jaar kon hij nog rekenen op de deskundigheid van een zeer ervaren collega, maar die ging onlangs op pensioen. ‘Ik heb ondertussen zelf al een pak ervaring. Bovendien is verkiezingen organiseren echt teamwerk waaraan velen hun steentje bijdragen.’ ‘Nog voordat de eigenlijke verkiezingsdatum vastligt, vliegen wij erin: medewerkers worden opgetrommeld, vrije dagen worden aangepast, werk wordt verdeeld, we gaan na of de locaties voor de verkiezingen beschikbaar zijn en of de volmachtformulieren klaarliggen. Wachten tot wanneer de verkiezingsdatum bekend is, kunnen we ons echt niet permitteren. Dan zouden we toch veertien dagen verliezen, en de tijd die er is om verkiezingen te organiseren is zeer beperkt,’ zegt Kris Torfs. 22 LOKAAL 1 juni 2010

‘In Brugge hebben we ruim honderd medewerkers en zeker nog eens dertig Ă veertig politiemensen nodig,’ schat Luc Vernieuwe. ‘Zeker op de verkiezingsdag zelf is het alle hens aan dek.’ Luc Vernieuwe organiseert in Brugge zijn achtste verkiezingen in vijftien jaar tijd. Hij is binnen het stadsbestuur verantwoordelijk voor de organisatie van de verkiezingen en hij is

Op de verkiezingswebsite van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken vindt u alle mogelijke informatie over de verkiezingen van 13 juni 2010. Gemeenten, die de stembusgang ter plaatse organiseren, kunnen een verkiezingskalender raadplegen waarop per dag vermeld staat wat er moet gebeuren. Alle verkiezingsformulieren die nodig zijn voor een goed beheer van het kiesproces, kunt u er downloaden. U kunt ook de onderrichtingen voor de gewone en de geautomatiseerde stemming raadplegen. De site beschikt over een rubriek voor kandidaten en een rubriek voor kiezers. Kiezers vinden er onder meer het volmachtformulier en informatie over hoe Belgen die in het buitenland wonen, hun stem kunnen uitbrengen. www.verkiezingen.fgov.be, knop verkiezingen

niet te ver in het geheugen. Er wordt met dezelfde diensten en mensen gewerkt en zij weten ook wel wat er moet gebeuren. De steden en gemeenten zijn zeer tevreden met de snelle, correcte en volledige onderrichtingen vanuit Binnenlandse Zaken. Ze vormen een grote hulp. De verkiezingskalender is onmisbaar. In Leuven zijn er zesenzeventig stembureaus op vijftien locaties: ‘Het is maar goed dat we alle geplande locaties kunnen gebruiken zodat we geen alternatieven moesten zoeken. Als je weet dat we de lokalen van de woensdag voor de verkiezingen tot en met maandag 14 juni nodig hebben, dan mogen we blij zijn

Kris Torfs: ‘Omdat we de lokalen van 9 tot en met 14 juni nodig hebben, mogen we blij zijn met het begrip en de burgerplicht van velen die hiervoor hun activiteiten aanpassen.’ de verbindingspersoon tussen stad, kantonhoofdbureau en kieskringhoofdbureau. De dossiers van de voorbije verkiezingen vormen de basis voor de organisatie. De laatste verkiezingen dateren van 7 juni 2009 en dus zitten procedures nog

met het begrip en de burgerplicht van velen die hiervoor hun eigen activiteiten moeten aanpassen. Maar ja, het is ook overmacht,’ zegt Kris Torfs. In Brugge, waar er 141 stembureaus op vierendertig verschillende locaties zijn, moest Luc Ver-

daniel geeraerts

Alles wat u moet weten over de verkiezingen


nieuwe wel op zoek naar enkele alternatieven. Een van de twee locaties voor de stemopnemingsbureaus was ook al niet beschikbaar en het was een hele klus om daar een andere ruimte voor te vinden: ‘Voor de twee telbureaus samen hebben we een oppervlakte nodig van ongeveer 10.000 m². We huren een fabriekshal van het vroegere Philips. Maar dat kost ook geld,’ zegt Luc Vernieuwe. Ondertussen bereiden de personeelsleden van de lokale besturen een hele reeks collegebeslissingen voor die nodig zijn voor de organisatie (zoals de plaats van

kiezer, die in bijvoorbeeld Nepal of Peru verblijft, nog op tijd zijn stem kan uitbrengen. ‘Verkiezingen organiseren is het werk van een hele ploeg. Omdat het de prioriteit is, blijft het gewone werk soms wat langer liggen. Al proberen we dat zoveel mogelijk voor acht uur en na vijf uur te doen,’ lacht Kris Torfs. ‘En natuurlijk springen de andere collega’s bij om taken over te nemen. Maar de burger zal af en toe eens langer moeten wachten. Onder meer door de feestdagen in mei zijn de diensten dan ook nog eens extra gesloten.’ In Brugge

Luc Vernieuwe. ‘Via artikel 157 van het Gemeentedecreet kunnen we wegens dwingende en onvoorziene omstandigheden beslissen over uitgaven zonder de budgetwijziging af te wachten.’ de stembureaus). Kiezerslijsten worden aan de hand van het Rijksregister geactualiseerd, de nodige budgetten vrijgemaakt, de stemcomputers getest en gebruiksklaar gemaakt. Leuven besteedde dit laatste uit en het blijkt dat ze allemaal, na hier en daar wat reparaties, weer kunnen worden gebruikt. De Bruggelingen stemmen met potlood en papier. Maar al die stemmen moeten ook met de hand worden geteld en daarvoor zijn veel mensen nodig: ‘We bestellen 18.000 broodjes voor vele honderden hongerige werkers op 13 juni. Dit kan natuurlijk niet zonder prijsaanvraag,’ zegt Luc Vernieuwe. ‘Voor de extra budgetten baseren we ons op artikel 157 van het Gemeentedecreet. Zo kan het college wegens dwingende en onvoorziene omstandigheden beslissen over uitgaven zonder de budgetwijziging af te wachten.’ Voorzitters en bijzitters voor de stembureaus en eventueel stemopnemingsbureaus vinden is een ander paar mouwen. In Leuven doet de rechtbank van eerste aanleg dit. De stad levert lijsten aan van wie hiervoor in aanmerking komt. Omdat alles zo snel moet gaan, is er met de voorzitter van de rechtbank wel afgesproken dat de politie de brieven aan de voorzitters en bijzitters zal bezorgen. Kiezers in het buitenland kunnen zich tot einde mei registreren. De inschrijvingen komen mondjesmaat binnen. De steden en gemeenten verwachten gezien de korte tijdspanne dat minder ‘buitenlandse Belgen’ zich als kiezer zullen laten registreren. En dan is het af te wachten of de verre

installeert het personeel van de wegendienst de stemhokjes in samenwerking met de dienst Cultuur. In de dagen voor de verkiezingen blijven losse stoeptegels iets langer voor hinder zorgen, maar geboorten, overlijdens, inschrijvingen in het bevolkingsregister, aanvragen van rijbewijzen en paspoorten kunnen niet wachten. ‘De wereld draait door,’ aldus Luc Vernieuwe. Omdat er in Brugge ook stemopnemingsbureaus nodig zijn, duiken er weer andere problemen op. ‘Tel maar op: tweehonderd telbureaus (honderd voor de Kamer en honderd voor de Senaat) die telkens bestaan uit zes personen. Dat geeft dus al minstens 1200 personen die daar moeten zijn en die komen niet allemaal te voet. Reken daar nog het af- en aanrijden bij van voorzitters die stembiljetten komen brengen en je begrijpt dat we een heus mobiliteitsplan moeten uitwerken. En voldoende parkeerplaats natuurlijk,’ zegt Luc Vernieuwe. Ook in het arrondissement Halle-Vilvoorde gaan de inwoners naar de stembus. Maar een hele reeks gemeenten organiseert daar de volgens hen ongrondwettelijke verkiezingen niet zelf. De gouverneur van Vlaams-Brabant, Lodewijk De Witte, neemt de organisatorische taken over. Hopelijk denkt hij aan voldoende broodjes! Marian Verbeek is VVSG-stafmedewerker gemeentelijke werking en organisatie

Stemrecht, ook voor zorgbehoevende ouderen Alle gemeentebesturen kregen op 18 mei een brief van de Vlaamse ouderenraad met de vraag aandacht te hebben voor het stemrecht voor ouderen, en specifiek voor zorgbehoevende ouderen. Zorgbehoevenden stemmen dikwijls niet meer omwille van mobiliteitsproblemen, rusthuisbewoners krijgen maar al te vaak een automatische vrijstelling om niet meer te moeten gaan stemmen. De Vlaamse ouderenraad roept daarom alle gemeenten op om het kiesrecht van de zorgbehoevende en minder mobiele thuiswonende en residentieel wonende ouderen te ondersteunen. Volgende maatregelen hebben eerder al effect geressorteerd: - Alle bewoners ontvangen hun oproepingsbrief persoonlijk. - De oudere persoon beslist zelf of hij/zij gaat stemmen. - Inrichting van een stemlokaal in het woonzorgcentrum/rusthuis, het dagverzorgingscentrum of een lokaal dienstencentrum voor bewoners ĂŠn buren. - Een mobiel stembureau dat verschillende locaties aandoet die gemakkelijk bereikbaar en goed toegankelijk zijn. - In vervoer voorzien, zoals het busje van het dagverzorgingscentrum, de dienst aangepast vervoer of de mindermobielencentrale. - Familieleden van de bewoners en de vrijwilligers die zich regelmatig in het woonzorgcentrum engageren, kunnen gestimuleerd worden om een of meer bewoners te begeleiden naar het stemlokaal. - Geef voorrang aan zorgbehoevenden in het kieslokaal. - Plaats stoelen voor het geval er wachtrijen zijn. - Voorbereiding in de gebruikersraad/bewonersraad of tijdens een activiteit: nagaan wie het stemrecht opneemt, objectieve informatie geven, procedure uitleggen. - Een volmacht aan de vertrouwenspersoon voor degenen die handelingsbekwaam zijn, maar het te zwaar hebben om naar het stemlokaal te gaan. De Vlaamse ouderenraad hoopt dat door deze maatregelen de stemmen van de ouderen niet verloren gaan. De VVSG ondersteunt deze intentie en herinnert haar lezers graag aan het artikel in Lokaal van 16 mei 2007, op www.vvsg.be, knop welzijnsvoorzieningen, woonzorg, woonzorgcentra Elke Vastiau

1 juni 2010 LOKAAL 23


DE SCHATKAMER VAN Monique De Ryck

Aanspreekpunt voor de mensen van het dorp Monique De Ryck zit al sinds de fusie in de Bornemse politiek, eerst als gemeenteraadslid, dan als schepen en de voorbije negen jaar als OCMW-voorzitter. Sinds januari is ze zoals afgesproken gestopt, maar de mensen in het dorp blijven haar aanspreken: ‘Ze blijven je beschouwen als een van de spelers van het spel.’

A

ls jongere was Monique De Ryck al actief in Bornem, ze stichtte mee de jeugdclub Kadee en organiseerde mee de Dodentochten. Ze was maatschappelijk geïnteresseerd en zeer actief: ‘Politiek leek me toen ideaal om iets te kunnen realiseren. Als vrijwilliger kun je ook veel waardevolle dingen bereiken en dat heb ik ook gedaan. Vanuit het jeugdhuis waren we een echt doorgeefluik voor het beleid. Maar het blijft beperkt, het is niet zo duurzaam voor iedereen. Als je mee in het bestuur kunt stappen, kun je voor een grotere groep mensen iets bereiken. Ik wilde dus beleidsmatig de dingen aanpakken.’ ‘Het was net na de fusie, ik stond in het onderwijs en was in verwachting van onze tweede, ik was het gewoon de dingen te combineren. Ik woonde en woon nog altijd in de deelgemeente Weert, aan de Oude Schelde. Ik ben zes jaar gemeenteraadslid geweest en kwam toen tot de vaststelling dat je zelfs als verkozene des volks en in de meerderheid nog altijd wat aan de kantlijn staat. Mijn verwachtingen waren dus nog niet ingelost en daarom

was ik blij dat ik in ’83 wel schepen kon worden. Ik ben dat een aantal beleidsperioden gebleven met bevoegdheden zoals jeugd, ontwikkelingssamenwerking, leefmilieu, sociale zaken maar ook gezin en toerisme. Ik zag dat altijd wel zitten. Ook toerisme, onze gemeente had potentieel. De mensen verwonderden zich daarover: “Wandelpaden aanleggen, dat is toch alleen maar voor mensen van buiten de gemeente?” Maar ik besefte ook dat het werkgelegenheid zou scheppen en dat het dus ook zeker voor mensen van binnen de gemeente goed was.’ ‘In 2000 werd ik OCMW-voorzitter. Een groot verschil. Als er een put in een straat zit, is dat gevaarlijk en kun je dat tijdelijk oplossen met signalisatie terwijl je nadenkt over de definitieve oplossing. In het OCMW moet je direct handelen, je hebt geen tijd om na te denken. Je kunt individueel iets doen voor de mensen zonder dat je anderen benadeelt. Bij een verkaveling zijn er altijd wel mensen boos omdat er groen verloren gaat. Als je iemand via het OCMW helpt, weten de anderen dat niet zo goed en tikken ze je niet op de vingers. Al kun je per slot van rekening het geld maar één keer uitgeven. Daarom is het belangrijk dat je rechtlijnig bent.’ ‘Het meest voldoening haalde ik uit de samenwerking met het personeel, zowel in de sociale dienst als in de buitendiensten. Ze zijn echt begaan met de mensen. Het is me altijd blijven verrassen dat ze zoveel meer geven dan hun werkuren.’

Het meest voldoening haalde ik uit de samenwerking met het personeel, zowel in de sociale dienst als de buitendiensten. 24 LOKAAL 1 juni 2010


STEFAN DEWICKERE

LOKALE RAAD

‘Of ik via de politiek wat heb verwezenlijkt? Ik heb een stukje kunnen bijdragen, je brengt dingen mee op gang. Zoals met toerisme, leefmilieu, jeugd, ontwikkelingssamenwerking… ik heb eraan meegewerkt en als de tijd goed zit, lukt dat opeens ook nog. Binnen het OCMW ben ik negen jaar geleden begonnen met een Bijzonder Comité Sociale Dienst. Eerst was er tegenstand want iedereen was het altijd anders gewend geweest. Maar het is heel positief uitgedraaid: mensen die gehoord willen worden, kunnen hun verhaal kwijt aan een kleine groep en deze raadsleden zijn veel meer betrokken, ze helpen echt een oplossing zoeken. De OCMW-raad bleef ’s avonds bijeenkomen, maar de vergaderingen van het Vast Bureau en het Bijzonder Comité hielden we overdag, mensen kunnen dan veel aandachtiger een vergadering volgen.’ ‘Misschien heb ik te weinig neen gezegd. Ik was altijd overal aanwezig en vond het ook prettig om naar de mensen te luisteren, zo geef je hun erkenning in wat ze doen. Maar dat was enorm intens. Ook tegen projecten van andere politici heb ik te weinig neen gezegd, ik probeerde er altijd een positieve kant aan te zien. Helaas deden de anderen dat niet altijd met mijn ideeën.’ ‘Jarenlang draaide ik mee in de partij. Het basiswerk vond ik het prettigst: mensen die je vertellen wat ze dwarszit. De mensen in het dorp beschouwen je als een speler in het spel. Dat is nu nog zo, al ben ik in januari als OCMW-voorzitter gestopt zoals was afgesproken. Ik dacht dat ik er klaar voor was, ik ben al vijftig jaar sociaal geëngageerd bezig, al van in de jeugdbeweging. Het leek me prettiger om naar je afscheid toe te leven dan dat het abrupt zou komen. Maar ik ben me nu aan het inwerken in de provincieraad, daar zetel ik sinds april in. En als er bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen weer niemand uit Weert verkozen dreigt te worden, kom ik misschien toch ook op. Dat is een tekort van ons politieke systeem. In elk dorp moet er een aanspreekpunt zijn. En het is natuurlijk handig als dat aanspreekpunt tot de meerderheid behoort.’ I MvB

?

Interne kredietaanpassingen

!

In de loop van het jaar gebeurt het vaak dat het oorspronkelijke budget ontoereikend is. Er dienen zich nieuwe uitgaven aan, bepaalde kredieten waren te laag geschat, belastingen brengen minder op enzovoort. Tot voor kort kon dit alleen worden opgelost via een budgetwijziging door de raad. Omdat dit een vrij complexe procedure is, beperken de meeste besturen het aantal budgetwijzigingen. Het Gemeentedecreet maakt ook zogenaamde interne kredietaanpassingen (IKA’s) mogelijk. Dat zijn aanpassingen aan het budget door het college. De OCMW’s kennen deze techniek al langer en zagen hem bevestigd in het OCMW-decreet. Omdat gemeenten en OCMW’s tot nu toe een verschillend financieel systeem hanteren, zijn ook de mogelijkheden voor een IKA niet gelijk. Een gemeente kan via een IKA in de gewone dienst alle uitgaven (ontvangsten) verschuiven zolang het krediettotaal van de uitgaven (ontvangsten) met dezelfde eerste twee cijfers van de functionele code niet verandert. Bewegingen binnen de functionele codes 76x (zoals tussen jeugd en cultuur of tussen sport en musea, ongeacht of het om personeelsuitgaven, werkingskosten, overdrachten of schulduitgaven gaat) zijn dus mogelijk. In de buitengewone dienst geldt een zelfde beperking op basis van de functionele code, maar is ook een voorafgaande toestemming door de gemeenteraad vereist. Die toelating is niet vereist voor kredieten die resteren nadat alle geplande uitgaven erop zijn aangerekend. In een OCMW zijn via een IKA verschuivingen mogelijk die het totale bedrag aan kaskosten en -opbrengsten van een activiteitencentrum niet wijzigen. Voor de investeringen kunnen ze binnen een investeringsenveloppe zolang de totale investeringsuitgaven of de financieringswijze niet veranderen. Na de invoering van de nieuwe beleids- en beheerscyclus voor gemeenten en OCMW’s zal een nieuwe definitie bepalen wanneer een IKA mogelijk is. De voorbereiding van een IKA gebeurt door de secretaris, die een verklarende nota opstelt, en de ontvanger, telkens in overleg met het managementteam. De formele goedkeuring van een IKA is een niet-delegeerbare bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen (c.q. raad voor maatschappelijk welzijn). Na de beslissing brengt het college de gemeenteraad, de ontvanger en de betrokken budgethouders hiervan op de hoogte. In een OCMW is het de voorzitter die de IKA moet melden aan de ontvanger en de betrokken budgethouders. Een melding aan de gemeente of een voorafgaand advies door het college is niet vereist. Gemeentedecreet art. 58, art. 87, §4, art. 93 en art. 155. OCMW-decreet art. 52, art. 86, §4, art. 91 en art. 157. KB 2 augustus 1990 (ARGC) art. 16bis. Besluit Vlaamse regering 17 december 1997 (NOB), art. 9bis

Mail uw vraag over gemeente- en OCMW-financiën naar jan.leroy@vvsg.be

16 maart 1 juni 2010 LOKAAL 25


STEFAN DEWICKERE

Tof Thissen: ‘De paradox van de verzorgingsstaat is dat datgene waarvan we denken dat het beschermend en beschuttend is, tegelijk een blokkade vormt om jezelf te ontwikkelen.’


WERKVELD Interview met Tof Thissen

‘ Aan meedoen gaat meetellen vooraf. ’ ‘In de sociale sector is er geen uitrukmentaliteit. Mensen met problemen worden niet onmiddellijk geholpen. Halverwege de glijbaan is er niets, we wachten tot ze helemaal van de glijbaan afdonderen, in de prut. En dan parkeren we hen aan de rand van de snelweg, in beschermende en beschuttende sociale voorzieningen, van waar ze alleen maar kunnen kijken naar diegenen die wel participeren.’ Tof Thissen houdt een hartstochtelijk pleidooi om mensen zonder baan, mensen in armoede, met een beperking, met een handicap weer het gevoel te geven dat ze meetellen. Bart van moerkerke

‘Een man van 52 gaat solliciteren. In zijn cv staat dat hij zeven jaar over zijn middelbare school deed en dat hij zijn academische studie heeft stopgezet. Hij ging aan het werk maar werd op staande voet ontslagen. Vervolgens ging hij opnieuw studeren maar hij maakte zijn studie nooit af. Meer zelfs, hij heeft nog nooit een vast arbeidscontract gehad. Heeft deze man een kans als hij solliciteert? U denkt wellicht: Dat wordt lastig. Wel, ik ben die man. Ik bekijk dat niet als een zwarte bladzijde in mijn cv, ik zie dat als een onderdeel van mijn groeiboekje. Het gekke is dat als we naar een ander kijken, we deze zaken nooit zien als een onderdeel van zijn of haar groeiboekje. We zeggen: “Dat wordt moeilijk. Wat wil die man nou eigenlijk? Wat is dat voor nozem?” Met andere woorden, als je mensen vooruit wilt helpen, is het bepalend hoe je als hulpverlener kijkt naar de ander. Het gaat erom mensen niet te benaderen vanuit de systemen en de regelgeving maar vanuit hun vragen. Laat mensen eens vertellen over hun leven van alledag, probeer erachter te komen wat hun vraag is, geef aandacht zodat er wederzijds vertrouwen ontstaat.’ Die man van 52 is Tof Thissen. Hij is lid van de Eerste Kamer in Nederland voor Groenlinks en directeur van KING, het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten. In de jaren negentig was hij gedurende twee legislaturen wethouder Sociale Zaken

in Roermond. Vervolgens werd hij voorzitter van Divosa, de landelijke vereniging van de directeuren van sociale diensten, het Nederlandse equivalent van de Vereniging van Vlaamse OCMWsecretarissen. Op de Trefdag van de VVSG op 6 mei hield Tof Thissen een meeslepend pleidooi voor activering. Niet louter in de betekenis van toeleiding naar de arbeidsmarkt waartoe het in Vlaanderen dikwijls wordt verengd, maar activering in brede zin: Wat hebben mensen nodig om weer mee te kunnen in de samenleving? Hoe kunnen we iedereen de kans geven om zijn of haar talenten te ontplooien? En welke rol kunnen gemeenten en OCMW’s daarin spelen? U klaagt het ontbreken van een uitrukmentaliteit in de sociale sector aan. Wat bedoelt u daarmee? ‘Bij een brand wordt er altijd uitgerukt, ook al weet de brandweer dat het in veel gevallen loos alarm is. Liever te vaak voor niets uitrijden dan één keer onterecht in de kazerne blijven, want we weten hoeveel leed niet uitrukken kan veroorzaken. Hoe anders is het in de sociale sector. Als je belt om te zeggen dat je buurvrouw regelmatig in elkaar getimmerd wordt door haar man, dan is het nog niet zo zeker dat er direct hulp komt. Als je belt omdat je kind in de problemen zit, dan is het nog niet zo zeker dat je onmiddellijk geholpen wordt. We weten dat er op de lagere 1 juni 2010 LOKAAL 27


WERKVELD Interview met Tof Thissen

school kinderen zijn met ernstige problemen en toch weten we niet wat we moeten doen. Ik maakte het letterlijk mee als wethouder van Roermond. De directeur van een lagere school zei me: “Tof, ik kan je nu al vertellen welk kind je over enkele jaren in de bijstand of het leefloon krijgt.” We zien al bij kinderen van zeven, acht jaar dat het niet goed gaat en dat ze zullen afhaken en toch handelen we niet. We weten niet wat we moeten doen, we weten niet welke interventies succesvol zijn en welke niet.’

niet loslaten? Ik heb al vaak gezegd dat er in onze samenleving halverwege de glijbaan helemaal niets is. Wel onderaan, in de prut. Maar halverwege? Als de directeur van de lagere school vaststelt dat het fout loopt met enkele kinderen, dan leidt dat niet tot handelen. Dan wachten we tot die kinderen helemaal van de glijbaan afdonderen. Ik ben ervan overtuigd dat veel meer mensen de weg naar boven terugvinden als je nabij bent.’

28 LOKAAL 1 juni 2010

STEFAN DEWICKERE

Wat houdt dat in, nabij zijn? ‘We zetten mensen met problemen, met een beperking, met een handicap op een parkeerplaats. Ze zien de snelweg van mensen die participeren, die zichzelf kunnen redden en in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Ze willen daar graag bijhoren. Iedereen wil erbij horen, meedoen. Maar aan meedoen gaat meetellen vooraf. En als wij mensen niet het gevoel geven dat ze meetellen, dan komen ze niet uit hun nietparticiperende positie, dan geraken ze niet uit de armoede. We kunnen eigenlijk niet geloven dat die mensen iets kunnen omdat we niet naar hun mogelijkheden kijken. We hebben heel veel mensen in het dode contact gezet. Als er één leidmotief is in alle soorten werk – of je nu lokaal bestuurder Tof Thissen: bent of ambtenaar of OCMW-medewerker of medewerker in de geestelijke gezond‘Als je mensen vooruit heidszorg – is het dat je dood contact weer levend moet maken. Probeer met nieuwe wilt helpen, ogen te kijken naar de mens die tegenover je Moeten mensen niet zelf het heft in handen zit en stel hem of haar de vraag: “Wat doe je is het bepalend hoe je nemen? de hele dag?” Als wethouder ging ik vaak bij ‘Ik ben het er hartstochtelijk mee eens dat mensen op bezoek die in de bijstand zaten, als hulpverlener kijkt je mensen moet aanspreken op hun eigen omdat ik de gezichten achter de cijfers wilnaar de ander.’ verantwoordelijkheid. Ik ben het er heel erg de zien, omdat ik wilde voelen wat mensen mee eens dat je mensen moet stimuleren, endag in dag uit meemaken ondanks het feit thousiasmeren, coachen om zelfredzaam te dat ze in de beschermende werking van een zijn. Maar dat betekent niet dat dit altijd in alle omstandigheden sociale voorziening zaten. Het meest treffende was dat mensen voor iedereen geldt. Met onze jongste zoon hebben we heel veel hun dagelijkse bestaan, hun dagelijkse competenties en bezigproblemen gehad, die gelukkig achter de rug zijn. Mijn vrouw heden losgeknipt hadden van wat zij dachten dat de samenleving en ik dachten dat we zelfredzaam waren. Zij werkt sinds de janodig had. Mensen zeiden bijna altijd: “Op mij zitten ze niet te ren tachtig in de psychiatrie als hulpverleenster, ik ben al sinds wachten” en “In de spreekkamer van de sociale dienst wordt midden de jaren zeventig maatschappelijk en politiek actief in mij nooit gevraagd wat jij nu vraagt, namelijk wat ik de hele dag de sociale sector. Toch sloeg de vertwijfeling toe. Ligt het aan doe, of ik hobby’s heb, of ik kinderen heb en wat ik met ze doe, onze opvoeding? Durf ik erover te spreken? Na maanden van of ik actief ben buitenshuis.” Vaak bleek dat ze voorleesmoeder eerst ontkennen en dan zelf proberen er iets aan te doen, zetof -vader waren op de lokale basisschool, dat ze actief waren ten we toch de stap naar de hulpverlening. En dan stel je vast in het buurtwerk, dat ze iets deden voor ouderen in de buurt. dat we voor elk facet van het probleem waar een mens tegenaan Maar wij hadden ze uit de beschermende en beschuttende werkan lopen, afzonderlijke professionele organisaties hebben opking van onze sociale voorzieningen een stempel gegeven, dat gericht. En die zijn van elkaar gescheiden met piketpalen. We ze bijvoorbeeld maar twaalf uur belast konden worden en dus werden van het ene bureau naar het andere gestuurd. Telkens niet geschikt waren voor de arbeidsmarkt. Ik ken een vrouw gingen daar maanden over omdat iedereen wachtlijsten heeft. die achttien jaar in de bijstand zat in Amsterdam. Via de sociale Uiteindelijk hebben we dat weten te doorbreken omdat we ons dienst kreeg ze een oproep om in het activeringsproject “work kind niet loslieten, omdat we van hem hielden en geloofden dat first” te stappen. Na dag drie had ze een baan bij een integrahij het achter zich kon laten. Hoeveel ouders hebben niet hettiebedrijf en daar werkt ze nu nog steeds. Soms werkt ze vijftig, zelfde gevoel maar hebben niet het uithoudingsvermogen, de zestig uur per week met jongeren, soms gewoon 36 uur. Ineens mogelijkheden en de assertiviteit om te blijven kleven aan het zag een bedrijf meer mogelijkheden dan die maximaal twaalf loket tot ze geholpen worden? Hoeveel ouders moeten hun kind uur die een maatschappelijk werker ooit na een gesprek van een Laten we in ons geroemde sociale systeem mensen aan hun lot over? ‘De sociale sector in Nederland, maar dat zal in Vlaanderen niet anders zijn, heeft sinds de Tweede Wereldoorlog vier fases doorlopen. Eerst had je de fase van “erbovenop”. De hulpverlening ging boven op mensen zitten, uit paternalistische, vaak door kerken geïnspireerde overwegingen. In de jaren zestig kreeg je de fase van “ernaast”: mensen konden zichzelf emanciperen en ontwikkelen, de professionals begeleidden en coachten. Dan kwam diep in de jaren zeventig de periode van “ervandaan”: als er geen vraag is, dan rukken we niet uit; als kwetsbare mensen niet tot bij ons komen, dan is er geen hulpbehoefte. Coachende welzijnswerkers, solidaire hulpverleners, die waren allemaal veel te duur. Bij het begin van deze eeuw keken we om ons heen en zagen we dat er enorm veel ellende schuilging achter de niet gestelde vraag.’


Hoe vertaalt u dat concreet naar het dagelijkse werk bij de gemeente, bij het OCMW? ‘Je moet in je werk voor de meest kwetsbare mensen relevant zijn. Je moet contact leggen met degene die tegenover je zit, je moet oprechte aandacht hebben voor hem of haar, alert zijn. En ik voeg daar altijd aan toe, je moet je de vraag stellen: “Wil ik door mezelf geholpen worden? Wil ik tegenover mezelf zitten en wil ik dit gesprek aanhoren? Wil ik de vragen krijgen die ik nu stel aan degene die tegenover me zit? Wil ik de brief krijgen die ik nu schrijf aan de cliënt van het OCMW?” Dat zijn heel confronterende maar ongelofelijk belangrijke vragen. Dat is het begin van het leggen van een relatie met de mensen tegenover je, met hun mogelijkheden, talenten en dromen. Het is misschien te veel gevraagd dat je dag in dag uit liefde voelt voor je cliënt maar het begint wel met aandacht en respect. Kwaliteit is aandacht en respect, niet meer en niet minder. Kwaliteit is als je je gemeente, je dienstverlening, je hulpverlening zo inricht dat je met werkelijk respect je burgers benadert en behandelt. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat de overheid zichzelf kritisch beschouwt. Durf je kwetsbaar op te stellen, durf je burgers te bevragen op het ogenblik dat ze het stadhuis uitkomen: Bent u tevreden over hoe u zopas bejegend werd? Bent u tevreden over het antwoord dat u kreeg op uw vraag? Werd u serieus genomen? Werd er met respect en aandacht naar u omgekeken?’

in hun vermogen ligt. Niet iedereen wil een marathon rennen, we moeten mensen niet pushen om dat te doen. De meeste samenlevingsprocessen zijn gedefinieerd in termen van topsport, veel mensen hebben het gevoel dat ze daar nooit aan kunnen voldoen. In de sport hebben we wel breedtesport, in de samenleving hebben we geen breedtesamenleving. Ik pleit voor een breedtesamenleving.’

STEFAN DEWICKERE

uur over haar had uitgestort. In de achttien jaar in de bijstand had ze vier keer een gesprek gehad. Ik noem dat de paradox van de verzorgingsstaat. Datgene waarvan we denken dat het beschermend en beschuttend is, is tegelijkertijd een blokkade om jezelf te ontwikkelen. Want niemand stelt je de vraag wat je nodig hebt om te worden wie je wilt of kunt zijn.’

Tof Thissen: ‘Niemand stelt je de vraag wat je nodig hebt

Is dat wel haalbaar in onze westerse economie? ‘Ondanks de financiële crisis blijven we steken in een economie van produceren en presteren. Wij zien niet dat er ook een sociaal-productieve beweging is in de samenleving. In de jaren dat ik het verschrikkelijk druk had als wethouder was ik heel blij dat er ouders waren die geen betaalde baan hadden en die als vrijwilligers actief waren op de basisschool van mijn beide zonen. Mijn onlangs overleden moeder kreeg de afgelopen jaren heel veel hulp van mijn oudste zus. Zij heeft het mogelijk gemaakt dat ik mijn banen bij Divosa en in de Eerste Kamer kon blijven volhouden. Alleen ligt er geen relatie tussen haar inspanningen en mijn baan. Dat hebben we allemaal van elkaar losgeknipt. Daar ben ik naar op zoek, hoe we dat weer in balans kunnen brengen. Wij zien niet dat de topeconomie alleen kan reilen en zeilen dankzij ongelofelijk veel vrijwillige inspanningen van heel veel mensen, dag in dag uit. Die worden niet gehonoreerd, noch financieel noch maatschappelijk.’

om te worden

We moeten mensen weer laten meetellen en meedoen. Is daarmee de kous af of moeten we wie je wilt of kunt zijn.’ hen verder opvolgen? ‘Ik vergelijk het altijd met je kind leren fietsen. Op het ogenblik dat het begint te lukken en je loslaat, blijf je er achteraan rennen met open armen voor het geval dat het valt. Dat beeld heb Een flink percentage mensen wordt beschouwd als niet toe te leiden ik voor ogen in de relatie tussen burger en overheid. Iedereen naar de arbeidsmarkt. Wat kun je voor hen doen? die zich wil emanciperen, heeft grond onder de voeten nodig. ‘Minister Aart Jan de Geus heeft ooit gezegd dat 1,5 tot 2 milDat is de grond van de solidariteit, van de collectieve voorziejoen Nederlanders een heel kwetsbare relatie hebben met de ningen. Op die grond moet je leren fietsen, dat kun je niet vanaf samenleving en de arbeidsmarkt. Ik denk dat hij gelijk heeft. je geboorte. Dat moet je leren met de hulp van een instantie die Alleen, waarom blijft dat ondanks alle inspanningen een pronabij is, die betrokken is. En die weet dat ze, op het moment dat blematische groep? Omdat we mensen altijd aanpassen aan de iemand kan fietsen, nog niet definitief kan loslaten. De meeste eisen van de arbeidsmarkt en niet in staat zijn om op een grote burgers leren volledig zelfstandig fietsen. Voor veel anderen schaal arbeid aan te passen aan de mogelijkheden van mensen. geldt dat je nooit definitief de handen van ze af kunt trekken, Dat kan toch net zo goed. Er zijn bedrijven opgezet om mensen dat je altijd nabij moet zijn. Als we mensen vanuit de bijstand of met een handicap een plek te geven. Elke vrijdagnacht brengt het leefloon naar de arbeidsmarkt brengen, denken we dat onze een man van nauwelijks een meter groot in een aangepaste waopdracht volbracht is. Fout, we moeten hen blijven coachen, we gen bij de 225 leden van de Staten-Generaal de stukken rond moeten hun net extra steun geven zodat ze niet terugvallen. Dat die in het weekend gelezen moeten worden. De eerste keer dat is de kern van het emancipatieproces dat mensen nodig hebben.’ ik hem zag, geloofde ik mijn ogen niet. Hij doet dat perfect, hij staat weer helemaal in zijn kracht. Daar krijg ik tranen van in de ogen. Die mevrouw die dat bedrijf opgestart heeft, bewijst dat het kan. Dat is ook mijn passie met KING: we moeten proberen een betekenisvolle verbinding te maken met mensen en met wat Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

1 juni 2010 LOKAAL 29


Lokale dienstencentra zijn zeer actief Lokale dienstencentra met veel personeel en veel vrijwilligers organiseren veel activiteiten. Dat heeft een negatieve invloed op het werkingsresultaat, want die activiteiten zijn niet kostendekkend. Een goed werkend lokaal dienstencentrum vraagt dus veel inspanningen van een lokaal bestuur. Maar het gaat de vereenzaming tegen, creëert netwerken en vangt zorgvragen in een vroeg stadium op. Elke Verlinden

L

okale dienstencentra zijn meer dan veredelde cafés, zo blijkt uit de benchmarking die de VVSG vorig najaar opzette. In de vragenlijst werd gepolst naar het ingezette personeel, het aantal activiteiten, de infrastructuur en het aantal vrijwilligers. Met dit onderzoek wil de VVSG de Vlaamse overheid duidelijk maken dat lokale dienstencentra essentieel zijn en die extra investeringen waard zijn. 132 van de 141 op 29 oktober erkende dienstencentra stuurden de vragenlijst ingevuld terug, net zoals acht niet erkende centra die vanuit een aantal lokale besturen worden georganiseerd. Lokale inbedding Lokale dienstencentra richten zich naar de wijk, het lokale niveau, het beste niveau om de zorg voor cliënten te organiseren. De meeste dienstencentra bevinden zich in een aanbouw of in de buurt van serviceflats of ouderenwoningen. De meeste alleenstaande centra liggen in een sociale woonwijk. 30 LOKAAL 1 juni 2010

Gemiddeld beschikt een lokaal dienstencentrum over vijf lokalen om activiteiten te organiseren. Elk lokaal dienstencentrum moet een ontmoetingsruimte hebben die voldoende groot is. Het uitvoeringsbesluit dat de organisatie van de (nieuwe) lokale dienstencentra regelt, bepaalt dat er minimaal vijftig zitplaatsen moeten zijn. 21 van de huidige dienstencentra voldoen niet aan deze norm, maar gemiddeld is er in de ontmoetingsruimte plaats voor 87 mensen, inclusief tafels en stoelen. Voor informatieve activiteiten is er gemiddeld plaats voor 119 personen. Gemiddeld bedraagt de ontmoetingsruimte ongeveer 172 m², en dikwijls kan deze oppervlakte opgesplitst worden met behulp van scheidingswanden. Nieuwe dienstencentra moeten een aparte ruimte hebben voor de centrumleider om de privacy van de gebruiker te garanderen. 15,4 procent of 21 erkende dienstencentra hebben nu geen dergelijke ruimte. In de toekomst moeten de centra zich nog

meer richten tot mensen met een beginnende zorgbehoefte. In 81 procent van de dienstencentra zijn alle leslokalen toegankelijk voor rolstoelen, bij de overige heeft ruim de helft een aantal leslokalen die rolstoeltoegankelijk zijn. Maar twee lokale dienstencentra zijn helemaal niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Altijd open Lokale dienstencentra moeten minstens 32 uur open zijn, met een passende spreiding over alle werkdagen. Dat halen de meeste dienstencentra moeiteloos: gemiddeld is de ontmoetingsruimte 42 uur toegankelijk voor het ruime publiek. ’t Trefpunt in Lommel is maar liefst 84 uur per week open omdat het nauw verbonden is met het rusthuis. Maar ook De Parette van het OCMW in Harelbeke is 62 uur per week open. Drie centra zijn minder dan dertig uur per week open. Een aantal centra is ook op zaterdag open: tien voor de middag en 32 na de middag, dertien ook ’s avonds. Op zondag blijft de tendens ongeveer gelijk. Bijna negen op tien van de lokale dienstencentra die in het weekend open zijn, zijn verbonden aan serviceflats of woningen voor ouderen. Het aantal uren dat het secretariaat of het informatieloket open is, ligt beduidend lager maar is toch vrij hoog: gemiddeld 35 uur.

STEFAN DEWICKERE

FORUM OUDERENBELEID


Vrijwilligers zijn de belangrijkste steunpilaren voor de werking van een lokaal dienstencentrum.

Veel inzet Alle lokale dienstencentra zetten meer personeel in dan wettelijk vereist is. Lokale besturen investeren dus serieus in hun dienstencentrum, ondanks de zwaar ontoereikende subsidiëring. Gemiddeld worden er 5,2 voltijds equivalenten tewerkgesteld. Dit zijn de centrumleider (verplicht voor minimaal een halve voltijds equivalent), de maatschappelijk werker, de administratieve kracht, het schoonmaakpersoneel, de ergotherapeut en het klusjespersoneel. Het meeste personeel in een lokaal dienstencentrum vinden we terug in de centrumsteden: gemiddeld 6,42 tegenover 3,84 in niet-centrumsteden. Alle erkende lokale dienstencentra hebben minimaal een halftijdse centrumleider. 71 procent heeft er zelfs een voltijdse. Meer dan zestig procent is maatschappelijk werker, veertien procent ergotherapeut. Het werk van een centrumleider is bijzonder druk, maar toch combineren een aantal centrumleiders deze taak met de verantwoordelijkheid voor de serviceflats of de woningen voor ouderen (27,5 procent) of de verantwoordelijkheid van de thuiszorgdienst (5,8 procent). De regelgever wil dat de centrumleider jaarlijks tien uur bijscholing volgt. Gemiddeld volgt een centrumleider meer dan dertig uur. Vrijwilligers zijn de belangrijkste steunpilaren voor de werking van een lokaal dienstencentrum. Gemiddeld heeft een lokaal dienstencentrum twintig vrijwilligers die er meer dan vijf keer per maand taken uitvoeren. Vier centra hebben geen vrijwilligers, sommige hebben er meer dan zestig. Superactief Een lokaal dienstencentrum moet jaarlijks minimaal tien informatieve, honderd vormende en daarnaast nog recreatieve activiteiten organiseren. Het moet informatie verstrekken die kan bijdragen tot het behoud of de verhoging van de zelfstandigheid of de emancipatie van de gebruiker of tot integratie in de lokale gemeenschap. Gemiddeld werden er meer dan vijftien van deze activiteiten georganiseerd, in totaal waren er zelfs 2097 informatieve activiteiten in 2008. De vormende activiteiten hebben de bedoeling de persoonlijke ontwikkeling, kennis en vaardigheden te verbeteren. Gemiddeld organiseren de centra 329 in plaats van de honderd verplichte vor

mende activiteiten. In totaal ging het om 42.147 vormende activiteiten in 2008. Recreatieve activiteiten zijn gericht op zinvolle ontspanning of vrijetijdsbesteding met de intentie het sociale netwerk van de gebruiker te verstevigen. Gemiddeld organiseerden de centra 415 recreatieve activiteiten in 2008. Dat levert een totaal van 53.185 op. Lokale dienstencentra doen nog meer. Zo biedt negentig procent warme maal-

genwoordiger van de lokale ouderenadviesraad en minstens vijf gebruikers) en vier keer per jaar vergaderen. Op dit moment ligt dat minimum op acht leden en twee bijeenkomsten per jaar. Gemiddeld zetelen er vijftien personen in de centrumraad. Slechts één centrumraad telt minder dan acht leden, tien hebben er minder dan negen. In alle centrumraden is er een vertegenwoordiging van de gebruikers, bijna overal zetelen er ook vrij-

Alle lokale dienstencentra zetten meer personeel in dan wettelijk vereist is. Ondanks zwaar ontoereikende subsidiëring investeren lokale besturen dus serieus in hun dienstencentrum. tijden in het dienstencentrum aan, 69,4 procent een boodschappendienst, 93,4 procent hygiënische zorg zoals hand- en voetverzorging, 88,4 procent initiatieven van personenalarmtoestellen en 41,3 procent ergotherapeutisch advies. Iets meer dan 66 procent biedt buurthulp aan zoals telefooncirkels en telefoonsterren. Doelgroepen In het nieuwe woonzorgdecreet krijgen de lokale dienstencentra nog enkele extra werkingsprincipes. Zo moeten ze bijzondere aandacht besteden aan de toegankelijkheid van het zorgaanbod voor nieuwkomers en etnisch-culturele minderheden. 32,1 procent doet dat nu al. Activiteiten zijn dan informatiesessies over de werking van het dienstencentrum en de thuiszorg, Nederlandse les of computercursussen. Ten tweede moeten de centra ook bijzondere aandacht besteden aan het voorkomen van vereenzaming. Bijna 86 procent van de centra is daarmee bezig. In de centrumsteden besteedt zelfs meer dan 93 procent specifieke aandacht aan vereenzaamden met bezoekteams, een goedemorgentelefoon, een belwinkel, een telefoonster of een feest voor alleenstaanden. De centrumraad De centrumraad brengt advies uit over de algemene werking van het dienstencentrum, hij bespreekt de planning van de activiteiten en geeft advies over de algemene werking en het jaarverslag. In de toekomst moet de raad minstens negen leden tellen (onder meer de centrumleider, een verte-

willigers in de raad. In meer dan de helft van de raden is er ook een specifieke vertegenwoordiging van de lokale ouderenadviesraad. Gemiddeld wordt er vier keer per jaar vergaderd. Het negatieve punt 82 lokale dienstencentra stuurden hun volledige financiële overzicht, ze hebben een negatief werkingsresultaat. Drie dienstencentra hebben extreem hoge kosten door de personeelsinzet en omdat ze een nieuwbouw afschrijven. Zonder deze drie dienstencentra bedraagt het werkingsresultaat nog altijd -183.186,40 euro. Natuurlijk hangt dit resultaat sterk af van de visie die het lokale bestuur heeft op het dienstencentrum en de manier waarop overheadkosten worden doorgerekend. Dienstencentra die als ankerpunt, informatiepunt, speerpunt van de buurt fungeren, hebben meer personeel in dienst. Dienstencentra die veel activiteiten organiseren, hebben ook een negatiever werkingsresultaat. De activiteiten zijn niet kostendekkend en dus stijgt het negatieve werkingsresultaat naarmate het aantal activiteiten toeneemt. Zo werkt een lokaal bestuur aan de preventie van vereenzaming en vroegdetectie van zorgnoden. De vraag blijft waar de inspanningen van de Vlaamse overheid blijven. Elke Verlinden was tot april VVSG-stafmedewerker thuiszorg, nu is ze secretaris van het OCMW Herenthout. Met dank aan Anne De Schrijver voor de verzameling van de gegevens en aan alle deelnemende lokale dienstencentra. 1 juni 2010 LOKAAL 31


Lokaal jeugdbeleid voor maatschappelijk kwetsbaren ‘Met zeventig procent van de kinderen en jongeren gaat het goed,’ stelde kinderpsychiater Peter Adriaenssens in een interview met De Morgen op 28 februari 2009. ‘De jongeren die uitvallen, die andere dertig procent dus, zijn vooral een zaak van onderwijs, arbeid, maar ook van welzijn en justitie. Zo kan het dat sommige kinderen nooit op de radar verschijnen.’ Kan een lokale overheid toch iets betekenen voor die dertig procent? Robert Crivit

H

et steunpunt Uit De Marge levert advies aan gemeenten voor het luik ‘jeugdwerk met maatschappelijk kwetsbare groepen’. Advies op maat, jawel, maar er loopt een rode draad door. Uit De Marge baseert zich op het model van de maatschappelijke kwetsbaarheid, halverwege de jaren 1980 ontwikkeld door Lode Walgrave en Nicole Vettenburg (KULeuven). De twee criminologen zochten in de jaren 1980 naar de gemeenschappelijke kenmerken van mensen die bij herhaling met de maatschappij in botsing kwamen. Het resultaat was opvallend: nagenoeg altijd was er sprake van een slechte schoolcarrière. Allemaal hadden ze ooit problemen op school en kwetsende ervaringen met leerkrachten. Zelden herinnerden ze zich een normale, warme relatie met een leerkracht. Het onderzoek wees erop dat kwetsende ervaringen op school en met leerkrachten zich nadien en steeds vlugger herhaalden in contacten met maatschappelijke instituties en hun vertegenwoordigers, zoals hulpverleners, werkgevers, huisbazen, administraties en politie. Walgrave en Vettenburg besloten dat maatschappelijke kwetsingen cumulatief zijn en zich reproduceren in relaties met andere voorzieningen. ‘Maatschappelijk kwetsbaar is degene die in zijn contact met maatschappelijke instellingen telkens weer te maken krijgt met de controlerende en sanctionerende aspecten ervan en minder geniet van het positieve aanbod,’ aldus Walgrave. Relatie is belangrijker dan positie Sommige kinderen en jongeren riskeren meer maatschappelijke kwetsing dan andere. Vettenburg en Walgrave wijzen op de 32 LOKAAL 1 juni 2010

kloof tussen bepaalde groepen jongeren en de middengroepen die de normen bepalen in het onderwijs, een culturele kloof die we ook sociaal-economisch kunnen duiden. Een aantal risicofactoren verhogen de kans op kwetsing door de instituties of sociale voorzieningen: als de ouders zelf ook maatschappelijk gekwetst of laaggeschoold zijn (vooral het onderwijsniveau van de moeder speelt een rol), als men opgroeit in armoede, als men behoort tot een etnisch-culturele minderheid, of als men opgroeit in een eenoudergezin of in een omgeving waar vader of oudere broers regelmatig langdurig werkloos zijn. Maar altijd gaat het over een moeilijke relatie met maatschappelijke instituties, sociale voorzieningen en hun vertegenwoordigers. Met alle gevolgen vandien. Maatschappelijk kwetsbaren participeren veel minder dan de middengroepen. Ze ervaren de toegang tot de maatschappelijke dienstverlening als moeilijk. Er is sprake van een laag vertrouwen in of zelfs wantrouwen tegenover het bestaande aanbod: maatschappelijke kwetsing of het aanvoelen van het risico erop, blijven niet zonder gevolgen. Mensen die lager opgeleid zijn en weinig kansen hebben op de arbeidsmarkt, leven al te dikwijls met een sterk gevoel van sociale onveiligheid en maatschappelijke onzekerheid. Maatschappelijk kwetsbaren hebben meer dan middengroepers de neiging om zich te isoleren in peergroups. Zij hebben het gevoel er niet bij te horen en ervaren hoge drempels bij de dienstverlening en het sociaal-culturele aanbod. En dat geldt allemaal ook en misschien nog sterker voor kinderen en jongeren.

isabelle pateer

WERKVELD Jeugd- en armoedebeleid


KLARE KIJK Op zoek naar een strategie In zijn adviezen onderstreept Uit De Marge altijd het belang van een geïntegreerde beleidsaanpak die verschillende sporen tegelijk volgt. We beklemtonen het belang van de versterking van particuliere initiatieven die meestal vanuit een uitgesproken solidaire opstelling in nauwe verbondenheid werken met kwetsbare groepen. Een ernstig beleid ten behoeve van de maatschappelijke emancipatie van kwetsbare groepen werkt op drie niveaus: op het niveau van de kinderen en jongeren zelf, op het niveau van de maatschappelijke dienstverlening (het sociaal-culturele aanbod dus, zoals het jeugdwerk) en ten slotte op het niveau van de relatie tussen de doelgroep en de sociale voorzieningen. Op dat laatste niveau is de relatie met het onderwijs van doorslaggevend belang. De doelgroep ondersteunen Maatschappelijk kwetsbaren hebben een grote behoefte aan een veilige haven, aan warmte en waardering. Van cruciaal belang is de actieve beschikbaarheid van een of meer ankerfiguren die moeite doen om deze kinderen en jongeren zowel in groep(en) als individueel te leren kennen; werkers die actief contact leggen en daadwerkelijk het vertrouwen opbouwen met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Van die werkers verwachten we dat ze met maatschappelijk kwetsbare groepen op stap gaan en steun bieden bij hun contacten met derden. De werker kan de doelgroepen een stem geven of hun stem versterken, en mee de basis leggen voor een groeiend zelfvertrouwen en een positiever zelf beeld – twee basisvoorwaarden om te groeien naar maatschappelijke participatie. De werker (en zijn werkgever) moet een langetermijnengagement kunnen opnemen. Het niet kunnen garanderen van continuïteit – ook in de inzet van concrete personen – kan leiden tot bijkomende kwetsing bij onze doelgroepen. Projecten van korte duur zijn dus weinig ernstig. Naast de inzet van de werker(s) is het ook essentieel ontmoetingsplaatsen te creëren of bestaande ontmoetingsmogelijkheden te ondersteunen. Zulke plaatsen bieden veiligheid. Kinderen en jongeren uit deze doelgroepen moeten het gevoel hebben dat ze er welkom zijn, dat ze erbij horen, gewaardeerd worden. Het gaat om plaatsen waar ze ervaringen en strategieën kunnen uitwisselen onder lotgenoten, waar ze zich niet moeten conformeren aan de eisen van de maatschappelijke omgeving. Die ontmoetingsplaatsen fungeren als steunpunt om van te vertrekken en naar terug te keren. Worden lokale particuliere initiatieven voldoende financieel en politiek gesteund om die ontmoetingsplaatsen mogelijk te maken? En welk beleid voert de gemeente ten aanzien van ontmoeting in de publieke ruimte? Is hiervoor een positief beleid mogelijk? Een toegankelijker mainstreamaanbod én een specifiek aanbod Uit De Marge pleit voor een tweesporenbeleid. Enerzijds zijn er, naast de bestaande werkingen die zich in de praktijk richten naar kinderen en jongeren uit de middengroepen, zoals de jeugdbewegingen, zeker meer initiatieven nodig die specifiek werken voor maatschappelijk kwetsbare jongeren (ankerfiguren en ontmoetingsplaatsen). Tezelfdertijd is het nodig om het bestaande vrijetijdsaanbod en de maatschappelijke

?

Wat is het WinWin-plan en voor welke werknemers en werkgevers is het bruikbaar?

!

Het WinWin-plan is het versterkte Activaplan dat sinds 1 januari 2010 van kracht is voor RVA-activering. Het is een beperkte uitbreiding van het bestaande Activa-plan naar min-26-jarigen en naar uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, in het bijzonder 50-plussers. Wie aan de voorwaarden voldoet, kan dit door de RVA laten vaststellen aan de hand van een werkkaart (vanaf 1 april 2010 voor zes maanden geldig en voor min-26-jarigen als startbaankaart bruikbaar). De werkgever ontvangt een tussenkomst van de RVA in het loon en een vermindering van patronale socialezekerheidsbijdragen. De mogelijkheden voor OCMW-activering in Activa zijn niet uitgebreid. De VVSG heeft staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Philippe Courard daarom gevraagd hiervoor een initiatief te nemen.

Werknemers

Werkzoekenden beneden de 26 jaar die ten minste drie maanden ingeschreven zijn als niet-werkend werkzoekende (in de voorbije vier maanden) en die geen diploma secundair onderwijs bezitten, geven voor de werkgever recht op een werkuitkering van 1100 euro per maand gedurende 24 maanden. Wie iemand aanwerft die ten minste zes maanden ingeschreven is als niet-werkend werkzoekende (in de voorbije negen maanden) en die ten hoogste een diploma secundair onderwijs bezit, heeft recht op een werkuitkering van 1000 euro per maand gedurende 24 maanden. Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen vanaf 50 jaar die (in de voorbije negen maanden) ten minste zes maanden ingeschreven zijn als niet-werkend werkzoekende, geven de werkgever recht op een werkuitkering van 1000 euro per maand gedurende 24 maanden. Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen ongeacht hun leeftijd geven voor de werkgever recht op een werkuitkering van 750 euro per maand gedurende 12 maanden, op voorwaarde dat ze in de voorbije 18 maanden ten minste 12 maanden ingeschreven zijn als niet-werkend werkzoekende (maar geen 24 maanden in de voorbije 36 maanden). Nadien ontvangt de werkgever voor deze werknemers gedurende 16 maanden nog een werkuitkering van 500 euro per maand. Vanaf 1 april 2010 is de berekeningswijze van de werkuitkering Activa van de RVA (niet van de OCMW’s) veranderd. Het maandbedrag berekent u door het basisbedrag te vermenigvuldigen met het aantal uren in de beschouwde kalendermaand waarvoor een loon verschuldigd is, en dat vervolgens te delen door 4 maal de factor S. S is het wekelijkse uurrooster van een voltijdse werknemer.

Werkgevers

Alle werkgevers uit de privésector kunnen de maatregel gebruiken, met uitzondering van de dienstenchequebedrijven. In de openbare diensten kunnen volgende werkgevers deze maatregel aanwenden: gemeenten, OCMW’s, provincies en onderwijsinstellingen voor de aanwerving van contractueel onderhouds-, administratief of dienstpersoneel binnen deze instellingen, alsook autonome overheidsbedrijven, openbare kredietinstellingen, de openbaarvervoersmaatschappijen en de openbare interim-instellingen. www.rva.be, knop Tewerkstelling, Activa

Mail uw vragen over tewerkstellingsmaatregelen aan petra.dombrecht@vvsg.be

1 juni 2010 LOKAAL 33


WERKVELD Jeugd- en armoedebeleid

dienstverlening toegankelijker te maken voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. In het vrijetijdsaanbod kunnen we werken aan meer toegankelijkheid van het bestaande aanbod gericht op kinderen en jongeren uit de middengroepen. Maar lokale besturen mogen de mogelijke perspectieven en winstkansen hiervan niet overschatten. De draagkracht en het engagement van de vrijwilligers zijn nu eenmaal beperkt. Ondanks alle goede wil en een soms enorme inzet zijn de meeste vrijwilligers en de lokale mainstreamorganisaties niet in de mogelijkheid of niet voorbereid om op een verantwoorde manier te werken met jongeren uit kwetsbare doelgroepen. De problemen waarmee ze worden geconfronteerd, zijn soms erg complex, met alle gevolgen vandien. En niet alleen is de draag-

Ankerfiguren leggen contact en bouwen het vertrouwen met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren op. kracht van mainstreamorganisaties eindig, meestal gaapt er ook een enorme culturele kloof tussen de kwetsbare doelgroepen en dat aanbod. Daardoor is het ook zeer moeilijk een voldoende en duurzaam draagvlak op te bouwen voor een reĂŤle toegankelijkheid voor jongeren uit kwetsbare groepen: de leden uit de middengroepen die dat aanbod eerder bereikte, haken dikwijls vrij snel af. En vrijwilligers vinden voor de leiding kon wel eens snel erg moeilijk zijn. Bovendien hebben die ‘zeventig procent van de jongeren waarmee het goed gaat’ volgens Adriaenssens ook recht op een ondersteunend vrijetijdsaanbod. Hebben maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren dan helemaal niets aan het mainstreamaanbod? Toch wel. In de mate dat er ook voor hen een specifiek aanbod is, kan de samenwerking met en de afstemming op het mainstreamaanbod wel degelijk waardevol zijn. Daarbij zijn alle publieksgroepen gebaat. Uiteraard is het soms nodig een aanbod te organiseren dat voor alle doelgroepen toegankelijk is. In de vrijetijdssfeer denken we onder meer aan speelpleinwerk of sportkampen in de vakantieperiode. In dat geval pleiten we ervoor de drempels zo laag mogelijk te houden. Meestal valt er wel wat te schaven aan de reglementering, de prijs of de promotie van het aanbod. Maar de attitudes

van de trainers in sportclubs of de monitoren op het speelplein zijn cruciaal. Een goede monitorenvorming en een nabije coaching kunnen jongeren voorbereiden op hun taak: zorgen voor een goed onthaal en een warme begeleiding van kinderen uit maatschappelijk kwetsbare groepen. Jeugdbeleid is breder dan jeugdwerkbeleid Maatschappelijk kwetsbare groepen hebben minstens even veel baat bij meer participatie in het onderwijs of in de hulpverlening als bij toegankelijk jeugdwerk. Jeugdbeleid dat de versterking van de maatschappelijke participatie van kwetsbare groepen beoogt, heeft naast de vrijetijdsmogelijkheden ook aandacht voor de situatie van deze groepen in het onderwijs of de hulpverlening. Het gaat om het coĂśrdineren en het integreren van de beleidsinspanningen ten behoeve van de maatschappelijke participatiekansen van de doelgroep. Op de agenda staat de ‘activering van de voorzieningen’, zoals Ides Nicaise van het HIVA/KULeuven het uitdrukt. In het onderwijs zijn er inspanningen nodig om de participatie van maatschappelijk kwetsbare kinderen (en hun ouders) te stimuleren. De overlegfora tussen gemeenten en onderwijs kunnen hierbij een belangrijke ondersteunende rol spelen. In de hulpverlening en de sociale sector (zoals het OCMW) pleiten we voor een activering van de benadering van kwetsbare doelgroepen door het stimuleren van een meer presentiegerichte opstelling. De relatie tussen doelgroep en instituties Om te kunnen werken aan de relatie tussen doelgroep en instituties is het nodig dat ankerfiguren hun signaal- en brugfunctie ten volle opnemen. Deze werkers moeten van de beleidsverantwoordelijken voldoende autonomie krijgen om die signaalfunctie te kunnen opnemen, structureel maar ook mentaal. Het is onmogelijk de signaalfunctie naar behoren op te nemen als de ankerfiguren de doelgroepen niet mogen organiseren of als ze in de praktijk gedwongen zijn tot zelfcensuur. Het is mogelijk overleg te installeren tussen de bevoegde lokale diensten en het particuliere initiatief met het oog op beleidsafstemming, doelmatigheid en geĂŻntegreerde aanpak. En waarom zouden jongeren uit kwetsbare doelgroepen hieraan niet kunnen deelnemen? In de meeste gevallen kan dat wel, soms met wat ondersteuning. De rol die de ankerfiguren hierbij kunnen spelen, kan moeilijk worden overschat. Robert Crivit is coĂśrdinator Uit De Marge vzw

Tot 25 september Ceraprijs van het Vlaamse Jeugdwelzijnswerk De Ceraprijs van het Jeugdwelzijnswerk wordt eind november uitgereikt, op het congres van Uit De Marge. In 2009 kaapte Gigos Genk Zuid de hoofdprijs van 2500 euro weg. Gigos Genk Zuid ondersteunt een samenwerkingsverband tussen het lokale jeugdwelzijnswerk en het bestaande jeugdwerk dat op vrijwilligers draait. De drie kinder- en jongerenwerkingen van Gigos Genk Zuid organiseren samen met de speelpleinwerking, de Chiro, de Scouts en de jongerenvereniging van de Turkse moskee, een behoeftedekkend aanbod aan jeugdwerk voor de drie wijken in Genk Zuid. Wil uw organisatie in de voetsporen van Gigos Genk Zuid treden? Op 12 oktober 2010 nomineert de jury drie initiatieven. ĂŽĂŽinfo@uitdemarge.be en www.uitdemarge.be

34 LOKAAL 1 juni 2010


ACHTER DE SCHERMEN

Marktleider- kermisplaatsmeester Guy Debruijn staat in Sint-Truiden in voor de goede gang van zaken op de wekelijkse zaterdagmarkt en de diverse kermissen op het hele grondgebied. De zaterdagmarkt lokt veel belangstellenden naar het stadscentrum. Er staan 163 kramers en veertien standwerkers. De marktleider is de onmisbare schakel tussen het gemeentebestuur en de markt- en kermiskramers. ‘Van 5.30 tot 14 uur ben ik op de markt om alles in goede banen te leiden,’ zegt Guy Debruijn. ‘Een week op voorhand weet ik of er afwezigen zijn. Deze plaatsen probeer ik dan op te vullen met marktkramers die geen vaste stek hebben. Op de marktdag haal ik bij de losse kramers het standgeld op. De anderen betalen via een jaarbijdrage aan de stadskas. Op het eind van de markt zie ik erop toe dat de activiteiten tijdig worden afgesloten zodat de opruimdiensten hun werk kunnen doen.’ Guy Debruijn is ook secretaris van de marktcommissie: ‘Deze commissie behandelt de aanvragen voor een nieuwe plaats, een wijziging, een uitbreiding of een overname. Ik houd ook het wettelijk verplichte register met de nieuwe aanvragen bij. Het college van burgemeester en schepenen beslist over deze aanvragen. Ook de administratie en de correspondentie daarvan neem ik voor mijn rekening.’ Sint-Truiden kent ook veel festiviteiten: de carnaval- en augustuskermis in het centrum. Maar ook voor de wijk- en dorpskermissen ontvangt Guy Debruijn de aanvragen: ‘Ik leg de aanvragen telkens voor aan het college, waarbij ik rekening houd met de variatie in de aangeboden attracties, de afmetingen en soms ook met werkzaamheden op of rond het kermisplein.’ Bij al zijn activiteiten moet Guy Debruijn er ook op toe zien dat de respectieve politiereglementen worden nageleefd. Hij heeft veel contact met de markt- en foorkramers zelf, maar ook met diverse stadsdiensten (secretaris, financiële dienst, reiniging, de evenementendiensten), politie en brandweer.

Geen opleiding Voor al deze taken bestaat er geen specifieke opleiding. Guy Debruijn kon gebruik maken van de ervaring van zijn voorgangers en van zijn eigen ondervinding en hij bestudeert zelf de nieuwe wetgeving. Hij maakt ook deel uit van de collegagroepen van markt- en kermisleiders. Voor het werk is contactvaardigheid, mensenkennis, correctheid en een goede gezondheid nodig om in weer en wind om te gaan met de diverse problemen die zich telkens weer aandienen. GF

Pol Despeghel

1 juni 2010 LOKAAL 35


Sculpturized- Middelheim Museum Antwerpen © Piazza Dell’Arte vzw

WERKVELD jongeren- en cultuurbeleid

En toen was cultuur niet langer vervelend… Kinderen en jongeren als actieve partners van het cultuurbeleid Participeren gaat verder dan gewoon deelnemen aan cultuuractiviteiten. Kinderen en jongeren kunnen ook actieve partners zijn die uitgebreid de kans krijgen om hun mening te geven en mee te beslissen over lokale initiatieven, het lokale beleid of het beleid van lokale cultuurorganisaties. Enkele voorbeelden. Stépha Van de Walle

K

inderen en jongeren kunnen in de eerste plaats ingeschakeld worden om mee te beslissen over infrastructuur. Veel gebouwen zijn dringend aan vernieuwing of uitbreiding toe. Door de mening van kinderen/tieners over de herinrichting te vragen krijgen ze de kans mee te denken over de functie van gebouwen waarin ze regelmatig vertoeven. Maar kinderen en jongeren kunnen met diverse participatiemethodieken ook dichter bij het beleid worden gebracht. Zo moeten gemeenten die vanwege de overheid subsidies voor hun jeugdbeleid willen ontvangen, om de drie jaar een jeugdbeleidsplan uitwerken. Mensen uit het lokale jeugd- en cultuurbeleid in Heist-op-den-Berg wilden te weten komen wat jongeren zelf denken en willen in verband met het jeugdbeleid in hun gemeente. Om er geen saaie boel van te maken werd gewerkt met een informatief spel ‘jeugd@heist-op-den-berg.be’ over het jeugdbeleid, waarbij cultuur een kernthema vormt. Het spel is bedoeld voor 36 LOKAAL 1 juni 2010

jongeren tussen zestien en achttien jaar. Tijdens het spel kunnen jongeren op informele wijze hun stem laten horen over diverse beleidthema’s. Daarna volgt een nabespreking. De opmerkingen van de jongeren worden verzameld, geanalyseerd en vervolgens doorgegeven aan de jeugddienst, de cultuurdienst of andere betrokken diensten. Hiermee kan een goed gefundeerd jeugdbeleidsplan/cultuurbeleidsplan opgemaakt worden. Het grote voordeel van deze participatieactie is dat het beleidsplan werkelijk een werkinstrument wordt om reële wensen en eisen van kinderen en jongeren uit te voeren. Maar kinderen en jongeren kunnen ook bij het bestaande beleid van een culturele instelling betrokken worden. Zo zien de medewerkers van het Middelheimmuseum in Antwerpen bijvoorbeeld dat tieners last hebben van drempels om het museum buiten de schoolcontext te bezoeken. Die drempels wil het museum wegwerken via

het participatieproject Sculpturized, dat met jongeren aan de slag wil gaan over hun visies op kunst. Tijdens de zomer van 2009 werden veertien beelden uit het park uitgekozen om door een groep jongeren gedurende tien dagen te worden bekeken, herbekeken, betast, geïnterpreteerd. Dat gebeurde in een experimenteel kunstatelier, begeleid door de educatieve kunstorganisatie Piazza dell’Arte. De jongeren grepen de kans om samen met de begeleiders ook over de beelden te filosoferen en ideeën uit te wisselen. Daarna staken ze de handen uit de mouwen. Ze gingen aan de slag met wat ze hadden opgestoken over beeld, geluid en video om hun eigen interpretatie van de beelden te maken. Het resultaat werd omgezet in een multimediale gps-gestuurde beeldentoer voor jongeren, die in het voorjaar van 2010 wordt uitgebracht. Het wordt een nieuwe audiovisuele beleving voor jonge bezoekers. Zij kunnen naast de beelden ook de multimedia-interpretatie van de jongeren bekijken en beluisteren op een handcomputer. De betekenis van het participatieproject is tweeledig. Projectmatig werken met jongeren wordt gecombineerd met de realisatie van een nieuw product dat jongeren langdurig zal stimuleren om beeldende kunst op een ‘andere’ manier te bekijken.


Het effect en de kwaliteit van het project worden niet alleen bepaald door een tastbaar eindproduct, maar ook door de manier waarop dit product tot stand komt.

Het Gentse radioprogramma JUS is dan weer een voorbeeld van hoe kinderen en jongeren als zelfstandige partners een nieuw initiatief organiseren. Het programma wordt gemaakt voor en door jongeren van tien tot achttien jaar op de radiozender Urgent. Het participatieproject geeft kinderen en jongeren de kans om hun eigen radioprogramma te ontwikkelen. Ze kiezen de thema’s, doen het opzoekwerk, maken reportages, kiezen de muziek, presenteren en verzorgen de techniek. JUS wil kinderen en jongeren in Gent meer betrekken bij het communicatie- en informatiebeleid van de stad, aansluitend bij een strategische doelstelling van de Jeugddienst: kinderen en jongeren beschikken over informatie met betrekking tot verschillende aspecten van hun leefwereld. Knipperlichten Uit de verschillende gesprekken met de projectmedewerkers en de workshops (zie kader), waarin verschillende jeugdconsulenten, cultuurbeleidscoÜrdinatoren, jeugdprogrammatoren, schepenen voor Jeugd/Cultuur met elkaar in dialoog zijn gegaan, zijn er belangrijke aandachtspunten en knelpunten naar voren gekomen omtrent het realiseren van participatieprojecten met kinderen en jongeren. Bij de start van een participatieproject moeten de initiatiefnemers goed voor ogen houden dat elk project een productgerichte en een procesgerichte dimensie heeft. Belangrijk hierbij is dat het effect en de kwaliteit van het project niet alleen bepaald worden door een tastbaar eindproduct, maar ook door de manier waarop dit product tot stand komt. Het proces dat de jongeren (en graag tegelijk de bestuurders) doormaken, weegt steeds enorm door in de waardering van de jongeren (en de bestuurders) zelf.

Ook is het erg opvallend dat projecten die heel concrete acties omvatten, het meest kans op slagen hebben. Wanneer kinderen en jongeren de kans krijgen om zelf actief te zijn in het werken aan een concreet doel, heeft dit een positieve invloed op de kwaliteit van het proces. Dit verklaart het succes van actiegerichte projecten zoals JUS of Sculpturized. Participatie is niet alleen babbelen. Het is ook doen.

propvol, waardoor er minstens rekening gehouden moet worden met drukke periodes zoals de examenperiodes of vakanties, of drukke momenten zoals de vrijdag- en zaterdagavond. Met andere woorden, de aansluiting bij de leefwereld van kinderen/jongeren is een noodzakelijke voorwaarde tot slagen. En dat geldt ook voor het voorwerp van de participatie. Het thema van participatie

Met een participatieactie wordt het beleidsplan werkelijk een werkinstrument om reÍle wensen en eisen van kinderen en jongeren uit te voeren. Al bij het begin moet er beslist worden tot welke doelgroep het project zich wil richten, want niet elke doelgroep bereik je op dezelfde manier. Cruciale vragen zijn: wie heeft er het meest met het thema te maken, en welke kinderen en jongeren, uit welke wijken, welke scholen, welke sociale groepen, welke leeftijden, met welke interesses willen we bereiken? Zo kun je de doelgroep afbakenen en gericht zoeken naar manieren om die aan te spreken. Afhankelijk van de doelgroep zijn er geschikte kanalen: flyers, affiches, facebook/netlog, pers, websitevermelding, schoolbezoeken, jongerencafÊs, sportgroepen, jeugdbewegingen, straatgesprekken‌ Kinderen en jongeren zijn het makkelijkst te vinden op hun eigen terrein en in gezelschap van andere kinderen en jongeren: om er zeker van te zijn dat je de doelgroep bereikt, ga je simpelweg zelf naar hen toe. Hen anoniem uitnodigen voor een vergadering op een niet vertrouwde locatie werkt niet. Bij het organiseren van een participatieproject is het daarnaast ook van cruciaal belang dat er rekening gehouden wordt met de tijdsplanning van kinderen/jongeren zelf. Hun agenda zit dikwijls al

moet kinderen/jongeren aanbelangen en het moet vanuit hun perspectief benaderd worden. Zo is het weinig zinvol aan jongeren te vragen wat zij in het jeugdbeleidsplan opgenomen willen zien. Een dergelijke vraag vertrekt vanuit het perspectief van de planner, van de schrijver van het beleidsplan. Met dat plan in zijn geheel hebben kinderen/jongeren geen voeling. Hieraan komt de jeugddienst van Heist-opden-Berg tegemoet door tijdens het participatiespel met erg concrete stellingen na te gaan wat jongeren belangrijk vinden. De jeugdconsulent zet dit dan om in het jeugdbeleidsplan. Dit illustreert tegelijk dat het stellen van concrete vragen aan kinderen/ jongeren het meest efficiĂŤnt werkt: vragen die inspelen op de ervaringsdeskundigheid van kinderen/jongeren, over zaken waarmee ze al in aanraking zijn gekomen. Hierbij willen we de lezer nog meegeven dat participeren voor kinderen/jongeren een recht is, geen plicht die afgedwongen kan worden. Niet alle kinderen en jongeren zitten erop te wachten! StĂŠpha Van de Walle is medewerker van het Onderzoekscentrum Kind en Samenleving vzw

Inspirerende praktijken Ieder jaar stelt het Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden een beleidsthema in de kijker. In 2009 werd kinder- en jongerenparticipatie en cultuur het centrale thema. Via een wijdverspreide oproep in Vlaanderen werd een flink aantal lokale projecten opgespoord. De zeven geselecteerde projecten zijn lokale projecten, ze richten zich tot kinderen/jongeren tot achttien jaar, ze hebben een link met cultuur, en participatie betekent raadplegen, adviseren of mee beslissen. Op basis van gesprekken met de initiatiefnemers van de geselecteerde pro-

jecten en uit de levendige discussies tijdens de verschillende workshops op de provinciale studiedagen van het Forum voor Amateurskunsten, ontwikkelde het Vlaams Netwerk Kindvriendelijke Steden de inspirerende brochure En toen was cultuur niet langer vervelend. De brochure kan gratis gedownload worden van de website van Kind en Samenleving: www.k-s.be. De printversie is voor tien euro te verkrijgen bij Kind en Samenleving, Nieuwelaan 63, 1860 Meise, info@k-s.be.

1 juni 2010 LOKAAL 37


PRAKTIJK GENT – In woonzorgcentrum Zonnebloem loopt tot 21 juni het intergenerationele kunstproject Vogels over de vloer. Het verbindt jong en oud via hun liefde voor de natuur en voor vogels. De vogels roepen herinneringen op en brengen dialoog op gang. De activiteiten trekken veel bezoekers en betrekken de bewoners bij het leven buiten de muren van het centrum.

Werner Van den Oudenhoven

Vogels over de vloer in woonzorgcentrum

Vogels over de vloer brengt veel leven in Zonnebloem. Door de tentoonstelling voelen de bewoners zich betrokken bij het leven buiten de muren van het WZC.

Het project Vogels over de vloer is een idee van directeur Geert Vanhooren en hoofdanimator Wim Verbeke. Het ontstond uit hun liefde voor vogels. ‘De vogel is een heel herkenbaar en toegankelijk dier,’ legt Geert Vanhooren uit. ‘Onze activiteiten met de buitenwereld zijn meestal toegespitst op de natuur. Alle projecten roepen herinneringen aan het verleden op. Vogels vormen een positief gespreksonderwerp tussen familie, bewoners en personeel. Zonnebloem werkt ook veel met jongeren. De leerlingen van de Sint-Vincentiusschool en de bewoners van het WZC zijn buren en vaste partners bij elkaars activiteiten. De kinderen spelen in de tuin van het WZC en de ouderen genieten van hun spel. Minstens eenmaal per week hebben de kinderen hier een schoolactiviteit: een tekenof turnles en de kinderschaakclub. Ook omgekeerd brengen de bewoners tijd door bij de kinderen in de klas.’

Toegankelijk en positief

Met het vogelproject slaagt Zonnebloem erin een klimaat te scheppen waar mensen met nieuwe ideeën gestimuleerd en gewaardeerd worden. Alle activiteiten vergen extra inspanningen van het personeel en de vrijwilligers maar de positieve beeldvorming die dit cre-

atieve project teweegbrengt, maakt dit voor iedereen ruimschoots goed. Een kolfje naar de hand van de jongeren van het nabijgelegen Bert Carlier Instituut was het timmeren van vijfhonderd nestkastjes die de bewoners beschilderden. Als symbolische start van het project stond een metershoge paal met de nestkastjes aan de ingang van Zonnebloem. In een ervan hebben het WZC en Natuurpunt een webcam geïnstalleerd. Tijdens de lente kunnen jongeren en senioren de broedperiode in het nestkastje van dichtbij volgen via het informatiekanaal op het televisiescherm in hun kamer of op het scherm in de cafetaria van het WZC maar ook via de website van Natuurpunt. In het kader van haar onderzoek over het mezenbestand plaatste professor Jenny De Laet van de Universiteit Gent nestkastjes in de tuin om het mezenbestand te observeren en de mezen te ringen. Andere activiteiten zijn het nestkastjes uitdelen aan eenzame 80-plussers in Zwijnaarde, braakballen ontleden, eieren schilderen en postzegels van vogels verzamelen.

Kunsttentoonstelling

Een van de meest in het oog springende luiken van dit project is een tentoonstelling

ii Geert Vanhooren, directeur woonzorgcentrum Zonnebloem Zwijnaarde, T 09-241 78 11 38 LOKAAL 1 juni 2010

waaraan meer dan honderd kunstenaars deelnamen, een initiatief van hoofdverpleegkundige Ann Liekens en haar man Rik Goethijn die als gelegenheidscurator fungeerde. Samen met zijn vriend-kunstenaar Etienne Desmet overtuigden ze 108 Belgische kunstenaars om hier hun werk over vogels tentoon te stellen. 250 werken uit alle mogelijke kunstdisciplines zoals textiel, juwelen, schilderijen, beelden, installaties, videokunst en kalligrafie zijn tentoongesteld in de centrale tuin, in de binnentuin en op de drie verdiepingen in het rusthuis. Enkele kunstenaars maakten speciaal voor de gelegenheid een kunstwerk. Walter De Buck goot janvan-genten in brons en Hilde Van de Walle maakte de installatie Vrij. Een vogel symboliseert het WZC dat de residenten draagt. De bewoners zitten in een kooi die hen enerzijds beschermt en omringt, maar anderzijds ook gevangen houdt. Door 145 vogeltjes over heel het domein te verspreiden doorbreekt de kunstenaar de gevangenschap van alle bewoners zodat ze hun vrijheid behouden. Na afloop van de tentoonstelling zal Hilde Van de Walle aan alle rusthuisbewoners een vogeltje schenken. De tentoonstelling kent veel succes en ze wordt druk bezocht. Wekelijks vinden er minstens drie of vier rondleidingen van twintig personen plaats. In zijn openingstoespraak legde kunstpaus Jan Hoet het accent op de verzoening met het ouder worden en hij bevestigde dat dit project een bijzonder goede stap is in het traject ‘ouderen en cultuurparticipatie’.

Laureaat Prinses Mathildeprijs 2009

In december vorig jaar kreeg Zonnebloem de Prinses Mathildeprijs voor Vogels over de vloer. De prijs beloont elk jaar een initiatief dat de positie van kwetsbare groepen of personen in onze Belgische maatschappij versterkt. Er is een bedrag van 10.000 euro aan verbonden, beheerd door de Koning Boudewijnstichting. Het thema van 2009 was de band van de jongeren met het leven herstellen. De juryleden waren onder de indruk van de verbondenheid die via Vogels over de vloer tussen jong en oud ontstaat. Inge Ruiters


ELKE VANDAELE, VLACO

werkveld AFVALBELEID

De ecologische impact van lokaal geproduceerde compost is kleiner dan bij klassieke potgrond die vermengd wordt met turf uit Oost-Europa.

Floratop: compost in pakjes In Duitsland werken meer dan vijftig composteringsinstallaties en tweehonderd verkooppunten samen aan de gerichte promotie van het gebruik van compost. Samen vormen ze het Humus & Erden Kontor, dat wetenschappelijk onderzoek voert over de kwaliteit van compost en de verkoop en het gebruik ervan. De compost en de afgeleide producten die ze op de markt brengen, dragen allemaal hetzelfde label en staan garant voor lokale kwaliteit. Mooie inspiratie voor intergemeentelijke composteerders die een stapje verder willen gaan om tijdens Juni Compostmaand in Vlaanderen het gebruik van compost nog meer te stimuleren. Lieselot Decalf

A

an de ingang van de winkel bij de composteringsinstallatie in Wernfeld wachten zakken compost en teeltmengsels op klanten. Binnen staat een rij verrolbare kastjes opgesteld, het lijkt wel een rij badkamermeubeltjes want elk kastje heeft een wasbak uit roestvrij staal, gevuld met een bepaalde soort teelaarde of compost. Je kunt het materiaal aanraken en haast proeven, een grote infofiche geeft uitleg over de toepassing en de samenstelling ervan. Kleinere fiches met dezelfde uitleg mag je meenemen naar huis. Veel mensen stappen de winkel binnen met concrete vragen: ‘Ik wil een nieuw grasveld aanleggen, maar de grond kan wel wat extra voedsel gebruiken, hoe begin ik daar het best aan?’ Twee compostspecialisten staan altijd ter beschikking voor uitleg en persoonlijk advies. Uit ervaring weten ze dat de grote tuincentra deze dienstverlening nog amper bieden. Veel klanten komen dan ook regelmatig terug om een zakje compost of teeltmengsel te kopen, waarbij ze dankbaar gebruik maken van de spaarkaart die het winkeltje in Wernfeld bedacht. Na tien aankopen mag je de elfde keer een hoeveelheid compost gratis ophalen.

Voor elk wat wils Hoewel het winkeltje vooral ontworpen is voor de particuliere klant, zijn grootverbruikers en professionelen minstens even belangrijk voor de compostproducenten. Zij kunnen buiten grote volumes voor tuinaanleg of landbouw ophalen. Ook gemeentebesturen, waarvan een deel zelf vennoot zijn van de composteringsinstallatie, kunnen hier terecht. Particulieren kunnen een zak, bak of aanhangwagen vullen, of kiezen voor de handige kant-enklare zakken (40, 45 of 50 liter afhankelijk van het product). Wie zelf willen vullen, kan een herbruikbare zak huren en krijgt de waarborg ervan terug bij inlevering van de zak. Het aanbod is ruim en biedt voor elk wat wils. Je kunt er natuurlijk compost met kwaliteitslabel vinden, vergelijkbaar met het Vlaamse Vlaco-label, maar ook speciale mengsels voor balkonplanten, moestuin of bloemenborders, mulchmaterialen en tuinaarde. Lokaal ingebed en ecologisch voordelig Humus & Erden Kontor ontwikkelde door de jaren heen veel expertise in het vermarkten van compost en daaraan gerelateerde producten. Het Floratop-merk is overal in Duitsland verkrijgbaar, maar krijgt op lokaal vlak meestal een eigen ge-

zicht. Hiermee willen de compostproducenten benadrukken dat het ‘eigen’ afval, gescheiden aangeboden door de burgers, in de eigen regio verwerkt wordt tot een kwaliteitsproduct dat in de eigen tuin of de lokale landbouw bruikbaar is. De composteringsinstallatie in Wernfeld (regio Unterfranken in deelstaat Beieren) gebruikt bijvoorbeeld de slagzin Unterfränkische Erden, aus der Region, für die Region. Een dergelijke aanpak biedt nog andere voordelen. Een warenhuisketen die zich profileert met regionale specialiteiten, verkoopt nu bijvoorbeeld Floratop-producten. Om het gebruiksgemak voor hun klanten te vergroten wordt de compost zelfs aangeboden in kleine zakjes van twintig liter. Een ander voordeel is dat de compostmengsels aangepast kunnen worden aan de vereisten van de lokale bodem. Ten slotte is de ecologische impact van lokaal geproduceerde compost veel kleiner dan die van klassieke potgrond die opgemengd is met turf afkomstig uit Oost-Europa. Lieselot Decalf is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid Deze reportage kwam tot stand dankzij de boeiende studietrip van Vlaco in februari 2010. 1 juni 2010 LOKAAL 39


GEMEENTE Wil je deel uitmaken van een dynamisch en gedreven team? Dat kan. DE GEMEENTE IS DRINGEND OP ZOEK NAAR EEN EXTRA MEDEWERKER M/V:

FINANCIEEL BEHEERDER Het Vlaams-Brabantse Steenokkerzeel is de bruisende mengeling van natuurschoon, werkgelegenheid en historisch erfgoed. Met zo’n 11.000 inwoners en talrijke jeugd-, sport- en cultuurverenigingen blijft deze gemeente zijn dynamische reputatie alle eer aandoen in de nabijheid van de luchthaven.

INTERESSE? De uiterste inschrijvingsdatum voor de vacature is 9 JUNI 2010. Je kandidatuur dient gericht te worden aan het college van burgemeester en schepenen, Orchideëenlaan 17 te 1820 Steenokkerzeel samen met je curriculum vitae en een kopie van je diploma.

VOOR GEMEENTE EN OCMW - DECRETALE GRAAD - STATUTAIR BEN JIJ EEN FINANCIEEL MANAGER MET VISIE, VERANTWOORDELIJKHEIDSZIN EN LEIDERSCHAPSCAPACITEITEN? DAN KAN DEZE JOB JOU ZEKER BOEIEN. WIJ BIEDEN JOU EEN UITDAGENDE FUNCTIE IN EEN GEDREVEN TEAM. TAKENPAKKET: Als manager organiseer je de activiteiten van de dienst financiën als een goed huisvader en geef je leiding aan het personeel van de dienst. Je bereidt het budgettaire gedeelte van het jaarlijks beleidsplan en de meerjarenplanning voor. Je bent verantwoordelijk voor het beheer van de gemeente en OCMW-financiën en adviseert het bestuur over zijn financiële toestand. Je bent lid van het managementteam en zoekt mee naar manieren om de organisatie en de werking van gemeente en OCMW efficiënter en effectiever te maken. PROFIEL: Je hebt praktische kennis van de wetgeving en reglementering in het vakgebied (gemeentedecreet, OCMW-decreet, algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit, gemeentebelastingen in het algemeen, wetgeving overheidsopdrachten, …). Je hebt praktische kennis van boekhouding, budgetopmaak en -beheer, financiële instrumenten, overheidsfinanciën, …. Je bent een besluitvaardige manager en geeft op een correcte manier sturing aan de medewerkers op je dienst. Je kan zelfstandig werken, maar je kan - als lid van het managementteam - toch ook functioneren in een team. Je hebt een analytische en probleemoplossende ingesteldheid, je voelt je betrokken bij de organisatie in zijn totaliteit. Je bent integer, stressbestendig en diplomatisch ingesteld. Je kan op een begrijpelijke manier financiële informatie communiceren aan niet-specialisten. AANWERVINGSVOORWAARDEN: Je bezit de Belgische nationaliteit. Je bent van onberispelijk gedrag en geniet de burgerlijke en politieke rechten. Je bent houder van een diploma van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van het lange type “Master”, gelijkgesteld met het universitair onderwijs. (gewestelijke ontvangers worden vrijgesteld van deze diplomavereiste) Je hebt tenminste 5 jaar werkervaring in de openbare sector of het bedrijfsleven, in een betrekking die expertise vergt op vlak van economie en/of financiën. De geslaagde kandidaten worden opgenomen in een werfreserve geldig voor 3 jaar, verlengbaar tot maximum 5 jaar. AANBOD: Basissalaris (indien geen meegenomen anciënniteit): € 3.525,79/maand (geïndexeerd - bruto) (exclusief vakantiegeld en eindejaarstoelage). Relevante anciënniteit in de overheids- of privésector mag onbeperkt meegebracht worden.

OVERIGE VOORWAARDEN: De overige voorwaarden staan in de inlichtingsbladen vermeld. Deze kan je opvragen bij de personeelsdienst,  02/254.19.12 of via mail odette.libotton@ steenokkerzeel.be WIJ BIEDEN JE TEVENS een uitdagende en gevarieerde job waarin jij het verschil kan maken. Naast je wedde kan je onder meer rekenen op: Extralegale voordelen (maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, …) Glijdende werktijdregeling. Gunstige verlofregeling. Ruime opleidings- en ontwikkelingskansen. Vergoeding voor werkwoonverkeer met open baar vervoer, per fiets.

De gemeente Steenokkerzeel streeft ernaar om haar personeelsbestand een afspiegeling te laten zijn van haar globale bevolking. Daarom worden - indien zij aan de gestelde eisen voldoen - kansengroepen (personen met een handicap, oudere werknemers, …) uitdrukkelijk uitgenodigd te solliciteren.

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties voor Lokaal 12 (1 tot 30 juli 2010): 10 juni 2010 voor Lokaal 13 (1 tot 15 september 2010): 12 augustus 2010 Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

40 LOKAAL 1 juni 2010


wetmatig berichten

Ontwerpbesluiten stedenbouwkundig meldingsplichtige en vrijgestelde handelingen onrijp De VVSG werd om advies gevraagd over de inhoud van twee ontwerpbesluiten op het vlak van ruimtelijke ordening: een ontwerp van wijziging van het bestaande Vrijstellingenbesluit en een nieuw ontwerpbesluit over de meldingsplichtige handelingen. Volgens de VVSG zijn de teksten onvoldoende gerijpt om in hun huidige vorm te worden doorgevoerd.

Sinds jaar en dag bestaat er een Vrijstellingenbesluit dat bepaalt voor welke handelingen geen stedenbouwkundige vergunning moet worden aangevraagd. De Vlaamse regering wil dit besluit nu inhoudelijk uitbreiden (door meer zaken vrij te stellen) en de lijst van vrijgestelde werken op een andere manier ordenen. Zo wordt het optrekken van vrijstaande bijgebouwen bij een woning tot maximaal 40 m² voortaan vrijgesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om garages of tuinhuizen. Ook niet-overdekte constructies zoals zwembaden bij een woning tot maximaal 80 m² kunnen zonder vergunning worden gerealiseerd. Let wel: deze vrijstelling geldt pas als aan diverse bijkomende voorwaarden is voldaan. Bovendien kan de gemeente ook regelgeving invoeren die vrijgestelde werken alsnog meldingsplichtig maakt. Vrijgestelde werken stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig maken kan niet. Ook de opbouw van het Besluit wordt gewijzigd doordat er meer wordt gewerkt met ‘containerbegrippen’ in plaats van met een opsomming van de hele reeks handelingen die zijn vrijgesteld. Â

Besluit meldingsplichtige handelingen

Het principe van de meldingsplichtige handelingen werd ingevoerd bij de invoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).

Het betekent dat je pas met de bouw van een constructie kunt beginnen nadat er melding van is gemaakt bij de gemeente en het college van de melding akte heeft genomen. De gemeente moet en kan geen beoordeling uitspreken over de melding en kan de bouw dus ook niet tegenhouden als zij dat zou willen. Doordat er nog een uitvoeringsbesluit ontbreekt, is de meldingsplicht – ondanks mededelingen van de pers – nog niet van toepassing, behalve dan in bepaalde situaties met betrekking tot zorgwonen. Het ontwerpbesluit bepaalt nu dat bijgebouwen aan een woongebouw tot maximaal 40 m² enkel meldingsplichtig zijn. De meldingsplicht geldt maar als aan diverse randvoorwaarden is voldaan. De gemeente kan ook regelgeving invoeren die meldingsplichtige werken alsnog vergunningsplichtig maakt.

Wat vinden de gemeenten?

Omdat ze dagelijks met deze regeling moeten werken, waarderen de gemeenten dat ze vooraf de mogelijkheid kregen om hun mening over de uitvoeringsbesluiten te geven. Maar volgens hen zijn de ontwerpbesluiten onvoldoende gerijpt om in de huidige vorm doorgevoerd te worden. Een opdeling naar 40 m² en 80 m² die aangeeft of iets vrijgesteld is van een stedenbouwkundige vergunningsplicht of meldingsplicht klinkt mooi en een-

voudig, maar roept ook allerlei vragen op over hoe die vierkante meters worden berekend. Bovendien vinden ze dat dergelijke ‘grove’ grenzen geen garantie op ruimtelijke kwaliteit inhouden. Zelfs voor binnengebieden heeft de gemeente daarvoor een zorg die verder gaat of kan gaan dan het voorkomen van burenhinder. Zo ligt de aanleg van een zwembad of van verhardingen in een tuin heel anders in een sterk stedelijke omgeving dan op een grote kavel in een landelijke omgeving. Door de manier waarop het uitvoeringsbesluit nu is vormgegeven, verliezen gemeenten sturingsmogelijkheden. We pleiten voor een voorzichtige start van het instrument van de meldingsplicht. Bij succes kan het toepassingsgebied van het instrument worden uitgebreid. Eerder pleitten de gemeenten er overigens voor om de termijn te verlengen waarbinnen het college akte moet nemen van een melding. De maximumtermijn van 20 dagen kan echt krap zijn. Daarnaast pleiten we ook voor een voldoende genuanceerde communicatie en voldoende voorbereidingstijd voor gemeenten. Over de meldingsplicht is in het verleden al zoveel gecommuniceerd dat de gemeenten veel mensen aan het loket kregen die dachten dat het beleidsvoornemen al van kracht was. xavier.buijs@vvsg.be

www.vvsg.be, knop nieuws, VVSG adviseert over stedenbouwkundig meldingsplichtige en vrijgestelde handelingen

Technische aanpassingen Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Eind april werd door de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement een hoorzitting georganiseerd over het voorstel van decreet dat de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wijzigt. Het betreft technische aanpassingen, die een vlottere toepasbaarheid van het decreet tot doel hebben. Ook de VVSG werd uitgenodigd voor deze hoorzitting en bracht verschillende positieve en negatieve punten naar voren.

Zo is het goed dat een weigering van een vergunning voortaan niet meer moet worden aangeplakt, en dat onderhoudswerken en meldingsplichtige werken die op basis van een lokaal plan niet mogen worden uitgevoerd, toch weer strafbaar worden. Het is een vreemde situatie als gemeenten in hun plannen stedenbouwkundige voorschriften opnemen die dan op Vlaams niveau door ĂŠĂŠn beslissing altijd en overal worden tenietgedaan. Anderzijds hadden we ook bedenkingen bij het voorstel en stelden we technische aanpassingen voor zoals dat het aanvragen van adviezen

door de gemeentelijke administratie zou gebeuren, en niet (langer) door het bestuur. Naar aanleiding van de hoorzitting uitten verscheidene Vlaamse parlementsleden de bezorgdheid dat het aantal beroepen tegen vergunningsbeslissingen eigenlijk niet verder zou mogen stijgen. Twee voorstellen van de VVSG kunnen daartoe bijdragen. Ten eerste pleiten we voor de schrapping van de ‘beginselen’ op basis waarvan de goede ruimtelijke ordening moet worden beoordeeld. Deze zijn goed bedoeld, maar dreigen in de praktijk te leiden tot onnodige schrijverij. Ten tweede pleiten we ervoor de beroepsmogelijkheid van de Vlaamse overheid meer te stroomlijnen, in die zin dat enkel de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar in beroep kan gaan. xavier.buijs@vvsg.be

www.vvsg.be, knop nieuws, VVSG adviseert over decreetswijziging Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening 1 juni 2010 LOKAAL 41


wetmatig berichten

De gemeente Sint-Pieters-Leeuw organiseert twee aanwervingselectieprocedures voor de aanwervingen in contractueel verband voor bepaalde duur van een

CoÜrdinator Buitenschoolse Kinderopvang B-niveau – M/V

en een

Integratieambtenaar B-niveau – M/V

Voor je kandidaatstelling stuur je ten laatste 13 juni 2010 per post, afgifte tegen ontvangstbewijs of per e-mail naar sandra. vandevelde@sint-pieters-leeuw.be, je gemotiveerde kandidatuur, samen met het inschrijvingsformulier en een kopie van het vereiste diploma naar het college van burgemeester en schepenen, Pastorijstraat 21, 1600 Sint-Pieters-Leeuw. Lees het volledige vacaturebericht op www.vvsg.be/vacatures

Aanvullende reglementen: Vlaamse overheid geeft advies Veel gemeenten zijn nog niet op de hoogte van het feit dat ze voor advies bij de opmaak van hun aanvullende reglementen op het federale wegverkeersreglement terecht kunnen bij de Vlaamse overheid. Dit staat ook in een rondzendbrief over de aanvullende reglementen, en het werd ook zo door de Vlaamse overheid en de VVSG gecommuniceerd. We herhalen hier graag dat deze mogelijkheid bestaat. Zoals de rondzendbrief over de adviesmogelijkheid zegt: ‘De gemeenten kunnen steeds advies inwinnen met betrekking tot procedurele, vormelijke of inhoudelijke aspecten van aanvullende reglementen. Dit advies kan schriftelijk, telefonisch of per e-mail ingewonnen worden bij de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid.’ Daarnaast moet voor aanvullende reglementen met betrekking tot gewestwegen een goedkeuringsprocedure worden gevolgd, terwijl voor aanvullende reglementen met betrekking tot gemeentewegen louter een kennisgeving volstaat. Daarnaast mag een

aanvullend reglement geen maatregelen bevatten betreffende wegen die behoren tot verschillende wegbeheerders, uitgezonderd de maatregelen met betrekking tot een gebied (met andere woorden, een zonereglementering of bebouwde kom). Bij een gebiedsdekkende maatregel gaat het om een unieke maatregel (met name de afbakening van een zone of bebouwde kom) die geformuleerd wordt in ĂŠĂŠn artikel van het aanvullende reglement. erwin.debruyne@vvsg.be

Vlaamse Overheid, Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid - Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel, T 02-553 71 24, aanvullendereglementen@mow.vlaanderen.be Rondzendbrief van 3 april 2009 betreffende de gemeentelijke aanvullende reglementen op de politie over het wegverkeer - Ref. MOB/2009/01, Inforumnummer 239155 De rondzendbrief kunt u downloaden via www.mobielvlaanderen.be

Financieel Beheerder De financieel beheerder is de financiĂŤle spilfiguur van het bestuur. Hij controleert de wettelijkheid & adviseert het bestuur inzake de financiĂŤle beleidsaspecten. Ben jij een financieel manager met visie, verantwoordelijkheidszin en leiderschapscapaciteiten? Dan kan deze job jou zeker boeien!

Gemeentebestuur Knokke-Heist - Decretale graad – Statutair (m/v) Inhoud: • Je coÜrdineert en adviseert de financiÍle & budgettaire beleidsvoorbereiding en de meerjarenplanning waarbij uitgaven, ontvangsten en wijzigingen correct worden weergegeven. • Je bent verantwoordelijk voor de financiÍle verslaggeving en dit alles via een modern financieel management met toepassing van nieuwe financiÍle beheerstechnieken en interne controle. • Je bent lid van het managementteam en geeft leiding aan alle medewerkers van de dienst financiÍn. Profiel: • Belg zijn • Diploma: Master/HOLT-diploma • Minimum 4 jaar ervaring in een leidinggevende functie op het niveau A (hoger kader). • In het bezit zijn of het behalen tijdens de proeftijd van een diploma, getuigschrift, brevet of attest van bijkomende managementopleidingen van in totaal (bij benadering) 100 vormingsuren op voorwaarde dat ze inhoudelijk afgestemd zijn op de kerncompetenties van het niveau en de graad waarvoor men solliciteert.

Aanbod: • Voltijdse statutaire functie. • Een vast loon (niveau decretale graad), maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, gratis parkeermogelijkheid of abonnement openbaar vervoer, mogelijkheid tot thuis-pc & internetverbinding, gsm. • Glijdende werkuren in een dynamische werkomgeving. Interesse: Surf voor 15 juni 2010 naar de website vacature.knokke-heist.be - ga naar ‘openstaande vacatures bekijken’ en vul uw sollicitatie online in. Voeg bij uw sollicitatie een digitale kopie van de gevraagde documenten (diploma en eventueel vormingsattesten). Dan pas is uw kandidaatstelling geldig! Meer info: An Uyttenhove 050/63 01 58.

42 LOKAAL 1 juni 2010


Op vrijdag 30 april keurde de Vlaamse regering de visienota decreet kinderopvang goed, de aanzet naar een vernieuwd, coherent en gestroomlijnd kinderopvanglandschap. De Vlaamse regering wil het pad naar een decreet kinderopvang en de nodige onderliggende uitvoeringsbesluiten op korte termijn doorlopen.

Voor de gebruikers moet het decreet de garantie bieden op goede, voldoende en toegankelijke kinderopvang. De Vlaamse regering heeft de ambitie om tegen 2016 voor minstens de helft van de kinderen tot 3 jaar een formele vorm van kinderopvang van goede kwaliteit te realiseren. Tegen 2020 wil zij een volledige dekking garanderen, waardoor gezinnen met behoefte aan kinderopvang binnen een redelijke termijn een aanbod krijgen dat maximaal rekening houdt met de door hen geformuleerde behoefte en voorkeur. Ook het centraliseren van de informatie over het beschikbare aanbod in lokale loketten kinderopvang moet helpen om het recht op kinderopvang te realiseren.

Lokale loketten kinderopvang

Het in het kaderdecreet kinderopvang geformuleerde idee is dat de beschikbare capaciteit gevat wordt in een lokaal loket kinderopvang, dat vrije plaatsen zichtbaar maakt en gezinnen met vragen voorthelpt. De Vlaamse overheid gaat ervan uit dat het beschikbare aanbod beter benut zal worden doordat het overzicht van de beschikbare plaatsen binnen een bepaalde gemeente of regio centraal wordt beheerd. De lokale overheid heeft de verantwoordelijkheid dit loket op te zetten. Ouders kunnen zich slechts in één loket inschrijven, waardoor het loket er ook in moet slagen een gecoördineerde en uitgezuiverde wachtlijst samen te stellen. Een dergelijk loket voor kinderopvang wordt bij voorkeur lokaal georganiseerd. Elke

opvangaanbieder is verplicht bij een lokaal loket kinderopvang aan te sluiten.

Vergunningen

Een cruciaal gegeven in het nieuwe beleidskader is dat alles wat onder de definitie van formele voorschoolse opvang valt, aan vooraf bepaalde voorwaarden, de zogenaamde vergunningen, moet voldoen. ‘Enkel gemelde’ voorschoolse opvang of niet-vergunde formele opvang zal dus in de toekomst onmogelijk worden. De vergunningsvoorwaarden zullen ook dezelfde zijn voor gelijke opvangsoorten, wat het huidige onderscheid tussen de erkende en gesubsidieerde sector enerzijds en de zelfstandige sector anderzijds enigszins moet opheffen. Er komen wel gedeeltelijk andere vergunningsvoorwaarden voor gezinsopvang (of opvang door één begeleider) en groepsopvang (opvang door meerdere begeleiders). De vergunningsvoorwaarden hebben onder meer betrekking op de vereisten gesteld aan de kindbegeleider (zowel qua minimumleeftijd als qua taalkennis en opleiding), infrastructurele vereisten, vereisten inzake de manier van omgaan met elk kind, vereisten voor psychische en fysieke veiligheid, vereisten inzake samenwerking met de ouders en met Kind & Gezin, en ook vereisten over de ratio van gelijktijdig aanwezige begeleiders voor aanwezige kinderen. Vooral de in de visienota geformuleerde voorstellen over deze ratio begeleider/kind geven aanleiding tot discussie.

Financiering van de kinderopvang

Hoewel alle kinderopvangvoorzieningen zullen worden aangemoedigd om de financiële bijdrage van de gezinnen inkomensgerelateerd te maken, is een algemene verplichting in eerste instantie niet haalbaar. Er komt een nieuwe, getrapte wijze van subsidiëring. Elke vergunde opvangvoorziening ontvangt per georganiseerde plaats een basisvergoeding. Of bovenop deze basisvergoeding een bijkomende subsidie komt, hangt af of de dienst een inkomensgerelateerde (IKG) ouderbijdrage toekent. Zo kan, indien de budgetten van de Vlaamse overheid het toelaten, elke opvangvoorziening die instapt in het inkomensgerelateerde systeem, een IKG-subsidie ontvangen. De IKG-subsidie bestaat uit twee delen: een vast bedrag gebaseerd op de vergunde maximumcapaciteit als een bepaalde bezettingsnorm wordt gehaald, en prestatiegebonden vergoedingen op basis van de effectief gerealiseerde opvang. Deze IKG-subsidie kan bovendien nog worden aangevuld met een modulaire subsidie voor bijvoorbeeld inclusieve opvang, flexibele opvang, werken met doelgroepen en/of specifieke doelgroepwerknemers. ann.lobijn@vvsg.be

De visietekst decreet voorschoolse kinderopvang kunt u vinden op www.kindengezin.be. Het advies van het Raadgevend Comité van Kind & Gezin kunt u lezen op www.vvsg.be. Ook de bestuursorganen van de VVSG hebben over de visietekst voor het decreet kinderopvang advies uitgebracht: www.vvsg.be.

1 juni 2010 LOKAAL 43

ISABELLE PATEER

Beheren lokale besturen straks wachtlijsten kinderopvang?


ISABELLE PATEER

wetmatig berichten

Tot voor kort was het niet nodig om voor LOI-bewoners een sociaal onderzoek te voeren voor de terugbetaling van de medische kosten.

Altijd sociaal onderzoek medische kosten De POD Maatschappelijke Integratie legt de voorwaarden vast voor het sociaal onderzoek dat de OCMW’s moeten voeren om de terugbetaling van medische kosten te verkrijgen. De wettelijke basis hiervoor werd in artikel 11, §1 van de wet van 2 april 1965 ingevoerd door de wet houdende diverse bepalingen van 30 december 2009 (BS van 31 december 2009). In de praktijk veranderde er daardoor weinig. De POD Maatschappelijke Integratie verwachtte van de OCMW’s ook tevoren al een grondig sociaal onderzoek voorafgaand aan hun beslissing om medische kosten ten laste te nemen. Die verplichting ging terug op artikel 1 van de OCMW-wet: alleen wie niet in de mogelijkheid is menswaardig te leven, heeft recht op maatschappelijke dienstverlening door het OCMW. De rechtspraak heeft meermaals bevestigd dat dit ook geldt voor het ten laste nemen van medische kosten, zelfs al stond dit niet uitdrukkelijk in de wet. Uiteindelijk moest het Grondwettelijk Hof zich over de kwestie uitspreken in zijn arrest van 11 maart 2009. Om aan deze rechtspraak tegemoet te komen en om alle onduidelijkheid weg te werken heeft de wetgever de wet uiteindelijk aangepast. De VVSG heeft een aantal voorstellen gedaan op het ontwerp van rondzendbrief. Met enkele technisch-inhoudelijke voorstellen werd rekening gehouden. Volgens de VVSG bood 44 LOKAAL 1 juni 2010

de rondzendbrief echter ook de kans om meer algemene knelpunten voor eens en altijd op te lossen, maar dat is niet gebeurd. Zo stelde de VVSG voor om uitdrukkelijk te vermelden dat op het OCMW een inspannings- en geen resultaatsverbintenis rust, en dat het toetsingsrecht van de POD MI marginaal is. Dit betekent dat het tot de bevoegdheid van het OCMW behoort om op basis van de verzamelde gegevens te oordelen over de behoeftigheid, en dat de POD MI alleen kan sanctioneren in gevallen waarbij het OCMW duidelijk tekort is geschoten. Ook vond de VVSG dat bij LOI-bewoners een beperkt sociaal onderzoek volstaat, waarbij wordt nagegaan of zij niet aangesloten kunnen worden bij de ziekteverzekering op basis van tewerkstelling. Dit is nieuw. Voordien was het niet nodig om voor LOI-bewoners een sociaal onderzoek te voeren voor de terugbetaling van de medische kosten. De Opvangwet kent LOIbewoners immers een recht op medische begeleiding toe ongeacht het feit of ze behoeftig zijn of niet. Aangezien de POD MI (en dus niet Fedasil) bij LOI de kosten ten laste neemt, past die ook de eigen regels toe, en daarbij hoort de verplichting van een sociaal onderzoek. De VVSG kan de redenering van de POD MI voor een stuk volgen. Als een LOI-bewoner aangesloten kan worden bij de ziekteverzekering als werknemer, moet dat ook gebeuren en houdt

het geen steek om de medische kosten van de POD MI terug te vorderen. Maar in alle andere gevallen pleit de VVSG voor het hanteren van het vroegere vermoeden van behoeftigheid: enerzijds omdat de Opvangwet die het recht aan de LOI-bewoner toekent, de voorwaarde niet stelt; anderzijds omdat het in de praktijk zo goed als onmogelijk is om voor LOI-bewoners na te gaan hoe het zit met hun verzekerbaarheid in andere landen. Bovendien is een eventuele verbintenis tot tenlasteneming geschorst tijdens de behandelingsduur van de asielaanvraag. Ook leek het de VVSG beter te vermelden welke gegevens de sociale diensten van de ziekenhuizen verondersteld worden te verzamelen en over te maken aan de OCMW’s. Om die bepalingen het nodige gewicht mee te geven stelden we voor om de rondzendbrief ook door de bevoegde minister voor Sociale Zaken, Laurette Onkelinx, te laten ondertekenen. fabienne.crauwels@vvsg.be

www.vvsg.be/sociaal_beleid, knop vreemdelingen, medische zorgen Rondzendbrief van 25 maart 2010 betreffende het sociaal onderzoek vereist voor de terugbetaling van de medische kosten in het kader van de wet van 2 april 1965 en het MB van 30 januari 1995, BS van 6 mei 2010, Inforumnummer 246914


Asielzoekers: sanctiepot 2009 verdeeld over OCMW’s De steun die het OCMW aan toegewezen asielzoekers verleent, wordt door de federale overheid niet altijd helemaal terugbetaald. De federale overheid gaat nu over tot de verdeling van deze ‘uitgespaarde’ bedragen van 2009.

Als het toegewezen OCMW (code 207 wachtregister) de asielzoeker geen woning in de eigen gemeente aanbiedt, wordt maar 50% van de toegekende financiële steun terugbetaald. Het uitgespaarde bedrag van de financiële steun komt terecht in een sanctiepot die later verdeeld wordt over de OCMW’s van gemeenten waaraan geen asielzoekers meer mogen worden toegewezen. Dat zijn enerzijds de gemeenten met een open opvangcentrum voor asielzoekers op hun grondgebied, en anderzijds de gemeenten waarbij de toepassing van de spreidingsplanformule op nul komt. In de praktijk gaat het om arme gemeenten of gemeenten waar al veel asielzoekers wonen. In die sanctiepot van 2009 zit 2.188.903,56 euro. In 2006 werd er nog 8.304.977,98 euro verdeeld, in 2007 was dat 7.339.518,86 en in 2008 3.701.985,90 euro. Het te verdelen bedrag is in de loop van vier jaar dus met meer dan 6 miljoen euro gedaald, dat is bijna 75%.

De grootste daling gebeurde in 2008. Dat komt door de invoering op 1 juni 2007 van de verplichte materiële opvang tijdens de hele duur van asielprocedure. Hierdoor begon het aantal asielzoekers dat financiële steun krijgt en waarbij de sanctie kan worden toegepast, te dalen. Er was geen instroom meer, alleen nog uitstroom. Bovendien was er de daling van het aantal asielaanvragen in de loop van 2007 en in de eerste helft van 2008, in combinatie met het wegwerken van de achterstand bij de hangende dossiers. Intussen ziet de situatie er weer anders uit. Het aantal asielaanvragers is in de loop van de tweede helft van 2008 beginnen te stijgen, en die stijging heeft zich in 2009 sterk doorgezet. Het opvangnetwerk voor asielzoekers is overbezet, waardoor de oude asieldossiers (aanvragen ingediend vóór 1 juni 2007) alsnog toegewezen werden aan de OCMW’s. Dat kan een kleine stijging van het te verdelen bedrag

veroorzaken, maar dat effect zal hoogstwaarschijnlijk teniet worden gedaan door de dossiers waarbij er een uitspraak van de Raad van State komt, en die dus definitief afgesloten worden. De verwachtingen zijn dan ook dat het te verdelen bedrag verder zal dalen, tenzij de federale overheid het spreidingsplan voor asielzoekers toch zou reactiveren. Over dit laatste is voorlopig nog geen beslissing genomen. Het geld wordt betaald binnen drie maanden volgend op het Ministerieel Besluit van 16 april 2010. In de bijlage bij het Ministerieel Besluit vindt u de verdeling per OCMW. fabienne.crauwels@vvsg.be

KB van 19 mei 1995 getroffen ter uitvoering van artikel 5, §3 van de wet van 2 april 1965, BS van 26 oktober 1995, Inforumnummer 91389, gewijzigd door het KB van 8 juli 2005, BS van 24 augustus 2005, Inforumnummer 203517 Ministerieel Besluit van 16 april 2010 tot vaststelling van de verdeling van het bedrag voor 2009, ter toepassing van het KB van 19 mei 1995 getroffen ter uitvoering van artikel 5, §3 van de wet van 2 april 1965 gewijzigd door het KB van 8 juli 2005, BS van 7 mei 2010, Inforumnummer 224085

ADVERTENTIE

1 juni 2010 LOKAAL 45


AGENDA

Brussel 1 tot 4 juni Green Week Conference Europese conferentie over biodiversiteit. ec.europa.eu, knop environment, greenweek Torhout 1 juni Gent 3 juni Hasselt 8 juni Antwerpen 11 juni Leuven 14 juni Ongelijk gezond, een lokale aanpak Regionale ontmoetingsdagen over sociale ongelijkheid in de gezondheidsscan. www.vvsg.be (kalender) Roeselare 2 juni Erfgoed en identiteit Studiedag over het belang van het werken met erfgoed en identiteit in de klas. www.canoncultuurcel.be Leuven 8 juni Vakantieparticipatie bij maatschappelijk kwetsbare groepen Onderzoeksbevindingen in de reeks colloquia Toerisme: Hoe wordt het recht op vakantie in onze maatschappij waargemaakt? Vormt deze doelgroep een economisch verantwoordbaar potentieel voor toeristische aanbieders? Voor welke uitdagingen staat het beleid? www.steunpunttoerisme.be Mechelen 9 juni Gent 15 september As 22 september Instrument voor berekening van aanvullende steun Toelichting VVSG-instrument voor OCMWsociale diensten om meer lijn te krijgen in de berekening van allerlei vormen van aanvullende financiële steun. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

46 LOKAAL 1 juni 2010

Brussel 10 juni E-reading event 2010 Congres over digitale ontwikkelingen en de impact ervan. www.tmabevents.be, knop congresses, upcoming congresses Brussel 15, 22 en 24 juni Basisvorming vreemdelingenwetgeving OCMW-medewerkers Vorming over relevante wetgeving en procedures voor maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender) Gent 15 juni Wat heeft een gezin in schuldbemiddeling minimaal nodig? Studiedag over wat nodig is om menswaardig te kunnen leven. www.centrumschuldbemiddeling.be Gent 16 juni Gerechtelijk deskundigenonderzoek en good practices na de Wet van 30 december 2009 Studieavond over de visie van magistraten, advocaten, gerechtsdeskundigen en academici over actuele knelpunten. www.law.ugent.be, knop gandaius, permanente vorming Dendermonde 17 juni Algemene vergadering VVSG en afdeling OCMW’s www.vvsg.be (kalender) Brugge 18 juni Jong geweld: gewild, geweerd, geïntegreerd of nooit geleerd? Studienamiddag over GO4IT voor moeilijk bemiddelbare leefloon- en bijstandsgerechtigde jongeren tussen 18 en 30 jaar; een jongerenproject van het OCMW Brugge en de vzw Arktos West-Vlaanderen. www.ocmwbrugge.be

Brussel 22 juni Green Public Procurement, Awareness in Belgium Nationale bewustmakingsconferentie voor milieuvriendelijke overheidsopdrachten, georganiseerd door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid en de Programmatorische Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling. www.greenpublicprocurement.be Maldegem - Knesselare 24 juni Lokale besturen aan de slag met zelfstandige kinderdagverblijven Werkbezoeken voor lokale mandatarissen aan lokale besturen die zelfstandige kinderdagverblijven met inkomensgerelateerde ouderbijdrage organiseren. www.vvsg.be (kalender) Gent 23 juli Werkbezoek Gentse Feesten Gentse Feesten achter de schermen: focus op openbare veiligheid. www.vvsg.be (kalender) Leuven 16 en 17 september Zorgen voor pleegzorg Europees congres over nieuwe wegen en uitdagingen voor pleegzorg. www.fostercareflanders.be Gent 20 oktober Contactdag Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen MVO-contactdag met beurs en workshops over goede praktijken, nuttige instrumenten, innovatieve projecten en stimulerende subsidies. www.beco.be


Handboek LokaLe besturen en vreemdeLingen

tijdeLijk aan 69 euro!* *i.p.v. 109 euro voor vvsg-leden, 129 euro voor niet-leden. Geldig tot 15 juni 2010.

CorreCte informatie en kwaLiteitsvoLLe dienstverLening Vreemdelingen correct informeren over de geldende regelgeving én een kwaliteitsvolle dienstverlening uitbouwen: het is een hele uitdaging! Het handboek ‘Lokale besturen en vreemdelingen’ is bestemd voor OCMW’s en gemeenten, maar ook NGO’s, advocaten en allerhande vzw’s die met vreemdelingen in aanraking komen vinden er nuttige informatie.

mét Codex en Cd-rom Dit praktische handboek is bovendien aangevuld met een aparte codex. Deze codex bevat naast de basiswetgeving ook de meest recente instructies van Fedasil! U ontvangt eveneens een cd-rom waarop, geheel volgens de structuur van het handboek, alle relevante wet- en regelgeving is opgenomen. Een absolute meerwaarde bij uw handboek dus! ‘Lokale besturen en vreemdelingen’ is een losbladige publicatie van VVSG-Politeia die meermaals per jaar wordt aangevuld. Hoofdredacteur en hoofdauteur is Fabienne Crauwels, stafmedewerker vreemdelingenbeleid van de VVSG. Co-auteur is het Vlaams Minderhedencentrum.

nu met Handig overziCHt van aLLe verbLijfsstatuten Lokale besturen en vreemdelingen bevat nu ook een poster met een overzicht van alle verblijfsstatuten. De poster geeft een duidelijk overzicht van de belangrijkste verblijfsprocedures en verblijfsdocumenten, volgens statuut. Met deze poster kunnen ambtenaren en hulpverleners, aan de hand van de documenten die de vreemdeling voorlegt, in een oogopslag nagaan waar ergens in welke procedure de vreemdeling zich bevindt en wat de aard van zijn verblijfsstatuut precies is. Een handig instrument als leidraad in deze moeilijke materie!

antwoorden op maat • Welk OCMW is bevoegd? • Welke dienstverlening kan aan welke vreemdeling geboden worden? • Welke rol speelt de gemeente bij het indienen van een verblijfsaanvraag en bij het afleveren van allerlei verblijfsdocumenten? • Kan een vreemdeling zich aansluiten bij een ziekteverzekering? • Of kan hij terecht in een LOI? • Heeft de cliënt recht op een installatiepremie? • … Het handboek biedt u een duidelijk antwoord op deze, en tal van andere prangende vragen.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Lokale besturen en vreemdelingen prijs 69 euro* i.p.v. 109 euro voor vvsg-leden, 129 euro voor niet-leden. Geldig tot 15 juni 2010. Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen

Bestuur/Organisatie: ....................................................................................................................................... Naam: ............................................................................................................................................................. Functie: ........................................................................................................................................................... E-mail: ............................................................................................................................................................. Tel.: ................................................................................................................................................................. Adres: ............................................................................................................................................................. BTW: ............................................................................................................................................................... * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,49 euro/blz, de cd-updates aan 29 euro en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement.

Datum en handtekening


Energy Line Line,,samen samenvechten vechten Energy

sn ge sn atat ge

OO ppmma a

tet renr antai teivee e ve e nn ee rgr ie gie

tegende deopwarming opwarmingvan vande deaarde aarde tegen

edede lal enn op e a k opl lossin inzkae ossingg nninza ee

Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot activiteiten hecht Dexia veel waarde aan een langetermijnvisie en het algemeen welzijn. Dexia is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de hernieuwbare energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan met Energy Line al zijn knowhow op dit vlak aan ten behoeve van de lokale besturen, om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de te moedigen, het verbruik van fossiele brandstoffen terug te schroeven, de inspanningen voor biodiversiteit te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker. werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, contacteer uw Public Banker.

PUBLIC FINANCE PUBLIC FINANCE


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.