2010Lokaal07

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 7 VAN 16 APRIL 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Schotelantennes : mag het wat minder zijn ?

De kunst van het integer aanbesteden Communiceren vanuit de denkwereld van je burgers EĂŠn lijn in de berekening van aanvullende steun


NIEUW praktijk- en inspiratieboek voor Ʀankerend onderwijsbeleid

LERENDE GEMEENTE Gids voor Ʀankerend onderwijsbeleid

Lerende gemeente Gids voor Ʀankerend onderwijsbeleid

U vindt de vorming van ‘lerende Vlamingen’ van groot belang? U vraagt zich af hoe uw gemeente een stimulerende omgeving kan zijn voor iedere inwoner: van piepjong tot niet meer zo jong, oude of nieuwe Belg, handig of creatief, leerplichtig of niet meer? Het onderwijs alleen slaagt er helaas niet in om voor ieder een hefboom te zijn naar een kansrijk bestaan. Erger zelfs: de sociale lift blijft er steken. Het Ʀankerend onderwijsbeleid van een ‘lerende gemeente’ mobiliseert lokale krachten om volwaardige leerkansen voor iedereen te realiseren, zelfs vanaf de voorschoolse leeftijd.

Verder zijn er meer schoolgebonden thema’s als kleuterparticipatie, taalbeleid, spijbelen en leerplichtcontrole, onderwijskosten, ouderbetrokkenheid, huiswerkbegeleiding. U vindt in dit boek de nodige knowhow om een Ʀankerend onderwijsbeleid op maat op te starten. En u verneemt hoe de gemeente ook als actor kan werken aan een stimulerende leeromgeving. Uiteraard is de invalshoek netoverschrijdend. Een gemeente draagt immers zorg voor alle lerenden, ongeacht het onderwijsnet waarin ze school lopen.

De VVSG maakt de mogelijkheden van zo’n ondersteunend netwerk zichtbaar door het publiceren van een praktijkboek.

me

SPECIFICATION D

+

t cd-rom

Lerende gemeente

eia olit ©P

Gids voor Ʀankerend onderwijsbeleid

S VV

G

Ap

U vindt er kaderteksten, onderzoek, goede praktijk en handige referenties. Alle aspecten van samenwerking met het lokale onderwijsveld passeren de revue: kinderopvang, opvoedingsondersteuning, brede school, mobiliteit, preventie-, milieu-, gezondheids-, cultuur- en vrijetijdsbeleid, leren en werken, internationale samenwerking.

Onderverdeling van het boek: 1. Algemeen 2. Gelijke opvoedingskansen van bij de start 3. Gelijke onderwijskansen van bij de start 4. Brede school 5. Brede ontwikkeling 6. Preventie en interventie 7. Buiten de leerplicht 8. Organisatie van flankerend onderwijsbeleid 9. De gemeente als actor 10. Bijlagen

ril

20 10

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel

....... ex. van Lerende gemeente – Gids voor flankerend onderwijsbeleid (incl. cd-rom) **, isbn 978-2-509-00598-4, prijs VVSG-leden 49 euro *, niet-leden 59 euro *(instapprijs, geldig tot en met 1 juni 2010). Bij het boek hoort een cd-rom met een uitgebreid pakket aan aanvullende documenten. Mijn bestuur is lid van de VVSG: R Ja R Neen

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzageen correctierecht. ** Het betreft hier een losbladige publicatie met abonnementsformule. De bijwerkingen worden u automatisch toegezonden tegen 0,46 euro/blz en dit tot schriftelijke wederopzegging van het abonnement.

Datum en handtekening


INHOUD

LOKAAL NUMMER 7 VAN 16 APRIL 2010

12 BART LASUY

Het is nu het ideale moment voor een fusie

5 Opinie: Een menswaardig inkomen voor iedereen

STEFAN DEWICKERE

Abdellah is een van de schotelverkopers in de Lange Beeldekensstraat in Borgerhout. De schotelantenne die hij op de cover toont is de grootste die je in België kunt kopen.

Als kleine politiezone vond Lanaken geen vervanging voor de korpschef die op pensioen ging. Het werd de aanleiding om samen met Maasmechelen een politiezone te vormen. De burgemeesters Guido Willen van Lanaken en Georges Lenssen van Maasmechelen zijn het roerend eens: ‘We zullen met dezelfde middelen veel meer inspecteurs de straat op kunnen sturen.’

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

FORUM 22 De kindergemeenteraad: Een frisse blik op de gemeente 24 De schatkamer van Theo Mertens 25 Lokale raad

WERKVELD

22 Een frisse blik op de gemeente In veel Vlaamse gemeenten is er een kindergemeenteraad. Kinderen leren er hun ideeën formuleren over wat goed zou zijn voor de goegemeente. Zelf liggen ze vooral wakker van verkeersveiligheid en veilig naar en van school fietsen. Ook houden kinderen helemaal niet van hondenpoep op speelpleintjes.

26 Schotelantennes: hete hangijzers aan de muur 29 Praktijk in Turnhout: Milieubewuste dienstverplaatsing met Cambio en vouwfiets 30 Maastricht profileert zich overtuigd Europees 32 Dak- en thuisloosheid heeft veel facetten 34 Eén lijn in de berekening aanvullende steun 36 Leren van ons westers zorgsysteem 37 Klare kijk: Is afkoppelen van regenwater meer dan scheiden van afvalwater en regenwater?

26 Hete hangijzers aan de muur

42 Agenda & Triljoen

XAVIER BUIJS

WETMATIG 39 Berichten en publicaties

DANIEL GEERAERTS

12 Interview met Guido Willen en Georges Lenssen: Het is nu het ideale moment voor een fusie 16 De kunst van het integer aanbesteden 19 De Grondvesten: De brandweer 20 Communiceren vanuit de denkwereld van je inwoners

Vlaanderen telt al 80.000 schotelantennes. Voor een rustig straatbeeld hebben gemeenten enkele instrumenten in handen. Tussen een stedenbouwkundige vergunning toestaan zoals ze is ingediend en een vergunning botweg weigeren, zit een wereld van verschil. Gemeenten kunnen in de vergunning wel voorwaarden opleggen. 16 april 2010 LOKAAL

3


DE BELEIDS- EN BEHEERSCYCLUS HET NIEUWE FINANCIËLE INSTRUMENTARIUM VOOR GEMEENTEN EN OCMW’S

N SIEF I U L C EX OKAAL L CIEEL FINANGEMENT N MANA

Momenteel legt de Vlaamse Regering de laatste hand aan een besluit over de ‘Beleids- en beheerscyclus’ voor lokale besturen. Dat besluit bevat nieuwe regels over de meerjarenplanning, het budget, de boekhouding en de jaarrekening. Wellicht worden ze veralgemeend ingevoerd vanaf 2014, maar gemeenten en OCMW’s die dat willen, zouden al vervroegd kunnen instappen.

Met Lokaal Financieel Management weet u er alles van!

Auteur

De overstap naar het nieuwe systeem betekent voor de lokale besturen een hele uitdaging. Lokaal Financieel Management neemt de handschoen op en wil hen hier zo goed mogelijk bij begeleiden. Zo verschijnt heel binnenkort een eerste bijdrage over de algemene boekhouding binnen het nieuwe systeem, met een toelichting bij de belangrijkste uitgangspunten, de meest opvallende verschillen met de vennootschapsboekhouding, enz. Dat is slechts een opstap voor een volledige bespreking van alle posten van de balans en van de staat van opbrengsten en kosten, met de belangrijkste boekingen die ermee samenhangen.

De bijdragen over de algemene boekhouding binnen de Beleids- en beheerscyclus zijn van Christophe Vanhee. Hij is medewerker van de Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering van de Universiteit Gent en gespecialiseerd in systemen van overheidsboekhouden.

Abonnees Abonnees van Lokaal Financieel Management ontvangen de komende maanden de verschillende delen, en zullen tegen eind 2010 over de hele tekst kunnen beschikken. Bent u nog geen abonnee? Bestel het boek voor 31 mei 2010 tegen de voordeelprijs van € 79 (VVSG-leden) of € 99 (niet-leden).*

Bestelkaart

Lokaal Financieel Management De toonaangevende financiële reeks voor lokale besturen in 6 delen - 2 delen boekhouding volgens de nieuwe Beleids- en beheerscyclus (komen in de loop van 2010 tot stand) - 2 delen commentaar: juridische teksten, theoretische analyses, aanbevelingen en praktijkverhalen - 2 delen boekhouding volgens de NOB (blijft van kracht tot elk bestuur is overgestapt op de nieuwe regeling) - losbladig dus steeds actueel - door een redactie onder leiding van vakspecialisten Jan Leroy (VVSG) en Rudi Hellebosch (ABB)

Stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19

JA, ik bestel … ex. van Lokaal Financieel Management (6 delen + cd-rom, € 79 VVSG-leden, € 99 niet-leden*)

Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail Adres

BTW * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten. Losbladige publicatie met abonnement. Bij intekening op een abonnementsformule worden de bijwerkingen u automatisch toegestuurd tegen 0,46 euro per bladzijde en 29 euro per cd-update, en dit tot schriftelijke wederopzegging. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be

Datum Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Tel.


STEFAN DEWICKERE

OPINIE PIET VAN SCHUYLENBERGH

Een menswaardig inkomen voor iedereen

I

n de tweede helft van 2010 is België voor zes maanden voorzitter van de Europese Unie. De ambtelijke machinerie die dit voorzitterschap moet voorbereiden, draait Piet Van Schuylenbergh is directeur stilaan op volle toeren. Conferenties, ronde tafels met stakeholders en allerhande van de VVSG-afdeling OCMW’s meetings worden aan de lopende band ingepland. Wie dat allemaal wil volgen, heeft er een dagtaak aan. 2010 is ook het Europese jaar van de armoedebestrijding. België wil daar in het kader van zijn voorzitterschap iets van maken. Dit moet in samenspraak met de deelstaten gebeuren. Armoedebestrijding heeft immers ook te maken met huisvesting, onderwijs, werk, participatie aan de samenleving, cultuur enzovoort, allemaal bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten in ons land. Ook de lokale besturen worden aangesproken, want ze ontwikkelen heel concrete vormen van dienstverlening die mensen weer kansen geven in We moeten nu afspreken dat de samenleving: werk volgens ieders mogelijkheden, aangepaste vorming en opleiding, goede en betaalbare alle 27 lidstaten tegen 2020 huisvesting, schuldhulpverlening, toegang tot een menswaardig inkomen betaalbare gezondheidszorg en deelname aan het lokale verenigingsleven. aan hun inwoners garanderen. Bovendien rijden de OCMW’s voor een groot deel de armoedekloof dicht. De minimale uitkeringen in ons land liggen onder de Europese armoedegrens en zijn vaak te laag om menswaardig te kunnen leven. Daarom bieden de OCMW’s allerlei vormen van aanvullende steun aan om in te spelen op individuele noden: huur- en verwarmingstoelagen, tussenkomsten in ziekteen schoolkosten of het ten laste nemen van allerlei uitgaven. Het is goed dat OCMW’s dit doen. De VVSG ondersteunt hen hierin door een instrument aan te bieden waarmee ze systematisch en doordacht steunbarema’s kunnen uitwerken. Maar de kern van de zaak blijft dat de minimumuitkeringen te laag zijn. Dit is een kwestie van betere sociale bescherming en van een doeltreffender sociale zekerheid. En dat is bij uitstek een taak van de centrale overheid en niet van de lokale besturen. In 1992 spraken de staats- en regeringsleiders van de toenmalige Europese lidstaten af dat wie in 1999 met de economische en monetaire Unie mee wilde doen en de euro wilde invoeren, aan de Maastrichtnorm moest voldoen en zijn begrotingstekort en staatsschuld moest terugschroeven. Waarom zou het Belgische voorzitterschap niet het initiatief kunnen nemen om nu een dwingende afspraak te maken die erop neerkomt dat alle 27 lidstaten tegen 2020 een menswaardig inkomen aan hun inwoners garanderen? Een Brusselnorm dus. En we kunnen alvast beginnen met zelf het goede voorbeeld te geven. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand

Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Bladmanagement Jan Van Alsenoy Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02-211 55 44

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)

Eindredactie Marleen Capelle

Vormgeving Ties Bekaert

Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 april 2010 LOKAAL

5


KORT LOKAAL NIEUWS

Gemeentelijke Holding keert dividend uit Het is een tijd onzeker geweest, maar de Gemeentelijke Holding zal nu toch een dividend uitkeren. Daarover bereikte de raad van bestuur op 24 maart een akkoord dat de algemene vergadering nog moet bekrachtigen.

S

inds de kapitaalverhoging van 2009 hebben de meeste aandeelhouders drie soorten aandelen in de Gemeentelijke Holding. De gewone aandelen (die de voortzetting vormen van de vroegere participatie) zullen in 2010 geen dividend opleveren. Die beslissing komt ook niet onverwacht, gegeDe Belgische ven de creatie van twee aandeelhouders van de categorieën preferente aandelen bij de kapiGemeentelijke Holding taalverhoging. krijgen een dividend van De preferente aandelen A (die gemeenten 38,2 miljoen euro. kregen in ruil voor hun inbreng in cash) zullen zoals beloofd een rendement van 13% genereren. Concreet komt dit neer op een bedrag van 5,32 euro per aandeel of een totaal uitgekeerd dividend van 32.469.051 euro. Daarvan gaat

11.859.754 euro naar de Vlaamse gemeenten. De aandeelhouders zullen wel tot 15 december 2010 op de uitbetaling moeten wachten. De preferente aandelen B kregen de gemeenten door de inbreng van de vroegere Dexiacertificaten in de Gemeentelijke Holding. Normaal zouden die aandelen B een dividend moeten opleveren dat gelijk is aan het dividend dat Dexia aan de Gemeentelijke Holding betaalt. Doordat Dexia (mede onder druk van de Europese Commissie) intussen besliste om het eigen dividend in aandelen uit te keren, ontstond er een probleem. De Gemeentelijke Holding zal nu toch een dividend in cash betalen op de aandelen B. Het precieze bedrag ligt nog niet vast (afhankelijk van de algemene vergadering van Dexia op 12 mei aanstaande), maar het zou

ongeveer 1 euro per aandeel bedragen. Voor de hele Holding betekent dit een uitkering van ca. 5,7 miljoen euro, waarvan ongeveer 2,2 miljoen euro naar de Vlaamse gemeenten zou gaan. De uitbetaling van dit deel van het dividend zou één maand na de ontvangst van het Dexiadividend door de Gemeentelijke Holding gebeuren. Alles samen hebben de Belgische aandeelhouders van de Gemeentelijke Holding dit jaar dus uitzicht op een dividend van ongeveer 38,2 miljoen euro. Ter vergelijking: in 2009 was er helemaal geen dividend, maar in 2008 bedroeg het nog 105 miljoen euro vanuit de Holding zelf en kregen de aandeelhouders ook 26,8 miljoen euro rechtstreekse dividenden van Dexia. Voor de Vlaamse gemeenten ging het om respectievelijk 42 en 10 miljoen euro. Het ziet er niet naar uit dat die oude niveaus snel weer worden bereikt. Jan Leroy

Publigas alleen baas bij Fluxys Publigas neemt de aandelen van Electrabel over en wordt voor bijna 90% aandeelhouder van Fluxys, de beheerder van het transport voor aardgas.

D

e gasnetbeheerder Fluxys spruit voort uit Distrigas. Die deed vroeger twee zaken: invoer en verkoop van aardgas, en beheer van het aardgastransportnet. Sinds de vrijmaking van de energiemarkt zit het netbeheer bij Fluxys. Electrabel (intussen GDF Suez) was aanvankelijk meerderheidsaandeelhouder van zowel Distrigas als Fluxys. In 2008 stapte Electrabel op

bevel van de Europese Commissie volledig uit Distrigas. De aandelen gingen naar het Italiaanse Eni. Ook Publigas heeft intussen alle aandelen van Distrigas van de hand gedaan. Maar bij Fluxys is Publigas sinds vorig jaar meerderheidsaandeelhouder. Electrabel wil nu deze participatie helemaal van de hand doen. Door het voorkooprecht komen die aandelen nu (tijdelijk) bij Publigas terecht. Die

holding van gemeentelijke aandeelhouders krijgt daardoor tegen eind april bijna 90% van Fluxys in handen. De transactie gebeurde tegen 2350 euro per aandeel, of een totaal bedrag van 636 miljoen euro. Publigas is niet van plan dit hele pakket te houden. Het kijkt momenteel uit naar mogelijke investeerders. Jan Leroy  Persbericht Publigas: www.vvsg.be, knop werking & organisatie, nieuws

TOT 15 MEI OPROEP PROJECTEN BREDE SCHOOL 2010-2012 VOOR LEERLINGEN VAN 12 TOT 16 JAAR Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet lanceert een projectoproep Brede School 2010-2012. In een Brede School verbinden verschillende partners zich om vanuit een lokaal netwerk kinderen en jongeren een brede leer- en leefomgeving aan te bieden. Deze projectoproep focust op jongeren van 12 tot en met 16 jaar. Om in aanmerking te komen moet het lokale netwerk dat een project indient, bestaan uit ten minste drie partners: een school of scholengemeenschap, een gemeente en een vzw actief in het sociaal-cultureel werk voor jongeren en volwassenen.  www.vvsg.be, knop onderwijs

6

LOKAAL 16 april 2010


PRINT & WEB

3.000.000

Er zijn in Vlaanderen meer dan 3 miljoen personenwagens ingeschreven (2009). Dat is een toename van 37% in vergelijking met twintig jaar geleden, toen er 2,2 miljoen wagens rondreden. In Leuven, Mortsel en Edegem was de toename veel lager (minder dan 10%). In Antwerpen en Herstappe zijn tegenwoordig zelfs minder wagens ingeschreven. In Zaventem en Bornem is het aantal ingeschreven personenwagens maal drie gegaan, in Aartselaar maal vier en in Machelen maal zeven. In deze gemeenten zijn grote autoleasingfirma’s gevestigd. Wilt u meer weten over het personenwagenpark in uw gemeente, surf dan naar www.lokalestatistieken.be.

Rechtsbescherming en overheidsovereenkomsten Wat is de omvang en de doeltreffendheid van de rechtsbescherming bij de gunning van overheidsovereenkomsten? Dit boek onderzoekt voor een aantal overeenkomsten die worden gesloten door overheden en die buiten het toepassingsgebied van de richtlijnen overheidsopdrachten vallen, of er bijzondere beginselen gelden die de geïnteresseerde in een dergelijke overeenkomst beschermen. Het gaat daarbij om zowel preventieve bescherming (voorafgaand aan de overeenkomst) als bescherming in het geval van een rechtsgeschil. De auteur onderwerpt de bestaande systemen in België, Nederland en Frankrijk aan een rechtsvergelijkend onderzoek, en gaat na of de rechtspraak van het Hof van Justitie in deze materie duidelijke indicaties en betrouwbare maatstaven aanreikt.

STEFAN DEWICKERE

K. Wauters, Rechtsbescherming en overheidsovereenkomsten, Uitgeverij Intersentia, Antwerpen, 79 euro

Gezien, gehoord, vertegenwoordigd?

21,7 miljoen euro extra voor politie

B

ij de federale begrotingscontrole van 21 maart zijn ongeveer 21,7 miljoen euro bijkomende middelen vrijgemaakt voor de geïntegreerde politie. Hiervan is ongeveer 7,7 miljoen euro bestemd voor de lokale politie. Hiermee worden 175 extra personeelsleden aangeworven voor de zogenaamde deficitaire zones, zones met een ernstig personeelstekort. Het is nog niet duidelijk welke deficitaire zones hiervoor in aanmerking komen. Daarnaast zal ongeveer 13 miljoen euro extra naar de federale politie gaan. Hierdoor kunnen driehonderd federale politieambtenaren die dit jaar initieel niet vervangen zouden worden bij hun pensionering, nu toch vervangen worden. Van die driehonderd personeelsleden worden er een tweehonderdtal via mobiliteit aangeworven. Daarnaast stromen honderd militairen van Defensie na een opleiding bij de federale politie in. Het loon van die honderd militairen wordt de komende jaren

voor twee derde betaald door Defensie en voor een derde door Binnenlandse Zaken. Van die driehonderd federale politieambtenaren staan er honderd ter beschikking van de dirco in Brussel. Bovendien krijgt elke aspirant-politieambtenaar in de toekomst een individueel kogelwerend vest. Naar verluidt zouden er ook extra middelen zijn om de federale dotatie aan te passen. Belangrijk voor de politiezones is dat ook Justitie vijftig personen extra zal aanwerven voor het veiligheidskorps. Hiervoor is 7,5 miljoen euro vrijgemaakt tijdens de begrotingscontrole. Naast de 25 extra aanwervingen die al gepland waren, betekent dit 75 extra leden voor het veiligheidskorps. Daarnaast heeft minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom gemeld dat de bijkomende federale toelage voor de politiezones wordt uitgevoerd. Koen Van Heddeghem

De politieke vertegenwoordiging van verscheidene maatschappelijke groepen in België is een heet hangijzer. In dit boek wordt de vertegenwoordiging van etnische minderheden en vrouwen, maar ook die van arbeiders, holebi’s, ouderen en taalgroepen onder de loep genomen. Vertegenwoordiging behelst zowel de klassieke besluitvormingsarena’s (parlement en regering) als minder evidente fora zoals het middenveld, het internet, de media en de administratie. De bijdragen in het boek leren dat omgaan met diversiteit het Belgische politieke bestel kenmerkt én er tegelijk een belangrijke uitdaging voor vormt. Voor alle groepen geldt immers dat hun vertegenwoordiging in de verschillende besluitvormingsorganen geen evidentie is en telkens opnieuw moet worden verworven. K. Celis, P. Meier, B. Wauters (red.), Gezien, gehoord, vertegenwoordigd? Diversiteit in de Belgische politiek. Academia Press, Gent, 19,50 euro

16 april 2010 LOKAAL

7


KORT LOKAAL NIEUWS

Dienstencheque-ondernemingen van lokale besturen vragen bijkomende middelen Voor dienstencheque-ondernemingen van lokale besturen wordt het stilaan onmogelijk om de kosten te blijven dragen. Zij stevenen al in 2010 af op een tekort. De Vlaamse, Waalse en Brusselse verenigingen van steden en gemeenten hebben in een persbericht aan federaal minister van Werk Joëlle Milquet gevraagd hieraan iets te doen.

D

STEFAN DEWICKERE

e dienstencheques bezorgen meer dan 103.000 personen, vooral laaggeschoolden, werk en komen 650.000 Belgen ten goede. Het systeem werd in 2000 in het leven geroepen, met een subsidie voor de dienstenonderneming van 23,56 euro per uur. Nu bedraagt die nog maar 20,80 euro. Zonder anciënniteit en zonder tewerkstellingssteun dek-

ken de inkomsten minstens de kosten van een voltijds equivalent. Het knelpunt is echter dat de dienstenchequeondernemingen van de lokale besturen wel loopbaananciënniteit toekennen, wat zich vertaalt in hogere loonkosten. Verscheidene lokale besturen interpelleren de Vlaamse, Waalse en Brusselse vereniging van steden en gemeenten over het voortbestaan van de diensten. Om duurzame arbeidsplaatsen te creëren hebben ze de sociale voordelen toegekend die de norm zijn voor de contractuelen: bezoldiging volgens anciënniteit, eindejaarspremie, vakantiegeld. Hun budget toont dat ze de grens van de financiële leefbaarheid van het systeem bereikt hebben. Ze verwachten een deficit voor de afsluiting van 2010, en in bepaalde gevallen zelfs een stopzetting van de activiteiten.

De lokale besturen vrezen voor sluitingen en ontslagen, ze stellen een injectie voor van één euro extra per uur.

Federaal minister van Werk Milquet is zich van het probleem bewust en heeft eind 2009 een analyse op het getouw gezet. Bovendien stelt ze een werkgroep samen die een degelijke omkadering voor de werknemers en een optimale dienstverlening voor de gebruikers moet creëren. Als minister Milquet ingaat op de eisen van de lokale besturen, zal de oplossing ten vroegste effect hebben in 2011, een verkiezingsjaar. In de tussentijd vrezen de lokale besturen voor sluitingen en ontslagen. In het kader van de begrotingscontrole van 2010 stellen de lokale besturen een injectie voor van één euro extra per uur voor het personeel met een anciënniteit van meer dan vijf jaar in die sectoren waar de bezoldiging gekoppeld is aan de anciënniteit. In de loop van 2010 moet ook de analyse uitgevoerd worden die beloofd is in de algemene beleidsnota van de minister van Werk. Op basis van deze analyse wordt in 2011 en daarna de inspanning met betrekking tot de anciënniteit voortgezet volgens een fasering waarover onderhandeld moet worden. Bovendien wordt een sociale omkadering uitgetekend, beginnend met de structuren waar dat het meest noodzakelijk is. Petra Dombrecht

Europa verwerpt verkeerslicht op voedingswaren Geen groene, oranje of rode bol op de etiketten van de voedingswaren. De Europese commissie Volksgezondheid wees het voorstel af. Met het verkeerslichtsysteem zouden voedingswaren een code krijgen voor vier voedingsstoffen: totaal vet, verzadigd vet, suikers en zouten. Toch wil Europa meer duidelijkheid creëren op de etiketten. Na jaren onderhandelen ligt er een pakket maatregelen op tafel. In mei zal het Europese Parlement hierover stemmen.

D

e consumentenorganisaties waren grote voorstander van het verkeerslichtsysteem, maar dat is met een nipte meerderheid verworpen. De voedingsindustrie was gekant tegen de knipperlichten en schoof de GDA-vermelding als standaard naar voren. GDA, de dagelijks aanbevolen hoeveelheid, toont hoeveel vetten, calorieën, suikers en zout een 8

LOKAAL 16 april 2010

product bevat per portie. Labels als de GDA en Ik kies bewust zijn al op tal van producten terug te vinden. Met deze labels wordt het voor de consument eenvoudiger om een goede, evenwichtige keuze te maken. Toch wordt onder suiker niet overal hetzelfde verstaan: het is niet altijd duidelijk of het enkel gaat over toegevoegde suikers of dat hierbij ook natuurlijke

suikers (zoals fructose in fruit en lactose in melkproducten) zijn ingecalculeerd. Eenvoudige regels dringen zich op, een heel bos labels helpt de nu al verwarde consument zeker niet. Om de strijd tegen overgewicht en obesitas te voeren sloot Vlaams minister Jo Vandeurzen vorige maand alvast een ‘collectieve gezondheidsovereenkomst’

met de beroepsfederatie van de voedingsindustrie Fevia. Hierdoor engageert Fevia zich om inspanningen te leveren om de samenstelling van voedingsproducten meer in lijn te brengen met de voedingsdriehoek. Ook zal Fevia duidelijke en eerlijke informatie weergeven op haar producten en komt er een communicatiecode voor bedrijven. Sabine Van Cauwenberge


PRINT & WEB

LAYLA AERTS

Handboek burgerparticipatie

Achttien procent van de twee- tot zeventienjarigen kampt met overgewicht.

Belg wordt steeds dikker Vorige maand maakte het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) een eerste rapport met resultaten van de nationale Gezondheidsenquête 2008 bekend. Belangrijke trends: de Belg is gemiddeld te dik en steeds meer Belgen kampen met een chronische aandoening.

B

egin 2008 zijn er in 159 Belgische gemeenten 6000 huishoudens geloot. In totaal hebben 11.250 personen de gelegenheid gekregen om hun eventuele gezondheidsproblemen mee te delen. In het eerste rapport Gezondheidstoestand komen volgende thema’s aan bod: chronische ziekten, langdurige lichamelijke beperkingen, mond- en tandhygiëne, voedingsstatus, lichamelijke pijn en mentale gezondheid. Het wetenschappelijke instituut zag twee belangrijke trends. Belg kampt met overgewicht Uit het rapport blijkt dat de Belg gemiddeld te dik is. Bijna de helft van de volwassen bevolking heeft een BMI van 25 of meer, wat gelijk staat aan overgewicht. Mannen (54%) blijken meer last te hebben van overgewicht dan vrouwen (40%), maar het opleidingsniveau is meer doorslaggevend dan het geslacht. Bijna zestig procent van de laaggeschoolden kampt met overgewicht. Een op vijf is zwaarlijvig. Eveneens verontrustend is dat al achttien procent van de bevolking tussen twee en zeventien jaar overgewicht heeft. In de leeftijdsgroep vijf tot negen jaar is dat zelfs 22 procent. Dit is extra verontrustend, omdat overgewicht bij kinderen bijdraagt tot de epidemie van overgewicht bij volwassenen.

Meer Belgen met een chronische aandoening Meer overgewicht betekent ook meer andere gezondheidsklachten zoals diabetes, rugpijn, artrose, hart- en vaatziekten en depressie. Ook het aantal chronische aandoeningen neemt toe. Volgens de enquête heeft nu al 31% van de Belgen daar last van. Daarbij wordt vooral melding gemaakt van lage rugproblemen (15% van de mannen en 19% van de vrouwen), artrose (17% van de vrouwen, 9% van de mannen), allergieën (14% van de vrouwen, 12% van de mannen), hoge bloeddruk (14% van de vrouwen, 11% van de mannen) en nekproblemen (12% van de vrouwen, 7% van de mannen). De stijging wordt deels verklaard door de veroudering van de bevolking. In 2010 zullen het hele jaar door nieuwe rapporten op basis van de resultaten van de Gezondheidsenquête HIS 2008 worden gepubliceerd. Deze publicaties zullen verschillende onderwerpen over de gezondheid van de Belgische bevolking behandelen: levensstijl en preventie, gebruik van gezondheidszorg en medicijnen, gezondheid en maatschappij, sociaaleconomische ongelijkheden en personen op leeftijd. Sabine Van Cauwenberge  Volledig Rapport 1 Gezondheidstoestand van de Gezondheidsenquête 2008 en de belangrijkste resultaten op www.iph.fgov.be

Het Handboek burgerparticipatie is de neerslag van een vernieuwend proefschrift, waarin voor het eerst een algemene theorievorming voor burgerparticipatie wordt uitgewerkt. Participatie wordt in het handboek onderzocht vanuit diverse invalshoeken. Enerzijds vanuit een juridische invalshoek, waarbij zowel een bestuursrechtelijke als een staatsrechtelijke analyse van participatie wordt gemaakt. Anderzijds een metajuridische invalshoek, waarbij de auteur via de analyse van de geschriften van een aantal rechtsfilosofen komt tot een persoonlijke visie op mens en maatschappij, en zo een draagvlak creëert voor zijn ideaal van participatief burgerschap. Vanuit dit theoretisch opzet wil het werk tegelijk een praktische leidraad en inspiratiebron zijn voor al wie begaan is met participatie: regelgevers, besturen, burgers, belangengroeperingen en juristen. E. Lancksweerdt, Handboek burgerparticipatie, Uitgeverij die Keure, Brugge, 75 euro

Brochure over dementie bij alle apothekers en dokters De Koning Boudewijnstichting heeft de brochure Een andere kijk op de ziekte van Alzheimer en verwante aandoeningen gepubliceerd. De publicatie bindt de strijd aan met verkeerde voorstellingen. Met een humoristisch tintje gaat de brochure in op zestien heersende clichés. Ze geeft daar telkens een andere kijk op, gebaseerd op getuigenissen van patiënten en hun naasten, en op adviezen van experts. De brochure en een poster worden verspreid in meer dan vijfduizend apotheken in het land en bij 13.000 huisartsen. Ze kwamen tot stand met de steun van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. U kunt de brochure downloaden op www.kbs-frb.be, knop publicaties of een gratis exemplaar bestellen op T 070-23 37 28.

16 april 2010 LOKAAL

9


KORT LOKAAL NIEUWS

“ We willen dat Vlaams minister

Geert Bourgeois een uitspraak doet over gemeentelijke participaties in risicodragend kapitaal. We willen vernemen waarom we geen AB InBev-aandelen mogen kopen, maar dat wel moesten doen bij de Gemeentelijke Holding.

Burgemeester Louis Tobback en de Leuvense gemeenteraad handhaven hun besluit tot aankoop van 1000 euro aandelen van AB InBev ondanks schorsing door de Vlaams-Brabantse gouverneur Lode De Witte – De Morgen, 30/3

“Als het bedrag van 11.872.175 euro

extra niet in de stadskas was terechtgekomen, zouden onze burgers dat moeten ophoesten. Dat de stadskas er goed voorzit, is te danken aan het aantal gevoerde (en gewonnen) processen.

Marcel Mondelaers, burgemeester van Beringen – Het Nieuwsblad, 27/3

“Ondertussen zijn de gronden

budgettair verwerkt. Alles wordt in eigen handen gehouden, ook het onderhoud. Onze groendienst heeft de knowhow in huis, alleen zijn we nog op zoek naar een golfmanager.

Marc Vanden Bussche, burgemeester van Koksijde, wil een golfterrein in eigen beheer aanleggen en uitbouwen – Krant van West-Vlaanderen, 26/3

Vlaanderen bereidt zich voor op herdenking 100 jaar Groote Oorlog BASISSCHOOL MOZAÏEK BRUGGE

PERSPIRAAT

D

e Eerste Wereldoorlog of de Groote Oorlog had een fundamentele invloed op de ontwikkeling van de samenleving. De Vlaamse regering wil in 2014 van de 100-jarige herdenking van de Eerste Wereldoorlog een topevenement maken met een breed gedragen verhaal over oorlog en vrede met nationale en kleinere, lokale initiatieven. De bedoeling van de herdenking is huidige en toekomstige generaties bewust te maken en te sensibiliseren voor thema’s als verdraagzaamheid, interculturele dialoog en internationale verstandhouding. Gedurende vier jaar wil Vlaanderen vredestoerisme uitbouwen. Het onderscheidt hierbij twee

luiken. Het luik evenementen strekt zich met tal van herinneringsinitiatieven over heel Vlaanderen uit. Draaischijf en aanspreekpunt is een projectsecretariaat dat opgericht is in de schoot van het departement Internationaal Vlaanderen. Aan dit luik zijn ook een Herinneringspark onder leiding van de Vlaams Bouwmeester verbonden en een crossmediaal project van de VRT. Het tweede luik bevat investeringen voor de internationale uitstraling van het Flanders Fields-museum in Ieper, de toeristische optimalisatie van de oorlogsrelicten, de onthaalinfrastructuur en de instandhouding van de oorlogsmonumenten (erfgoedzorg) in West-Vlaanderen. De coördinatie gebeurt vanuit Westtoer in samenwerking met Toerisme Vlaanderen. Hilde Plas  pierre.ruyffelaere@iv.vlaanderen.be (Vlaams projectsecretariaat); stephen.lodewyck@westtoer.be (algemeen coördinator)

16 dementievriendelijke gemeenten

“ De gemeenteraad is baas van

de schepen. Of Van Bellingen in ‘Sterren op de Dansvloer’ blijft of niet: hij moet hier volgende keer aanwezig zijn!

LAYLA AERTS

Burgemeester Freddy Willockx van Sint-Niklaas gaat schepen Wouter Van Bellingen aan de tand voelen – Het Nieuwsblad 27/3

“ Politici moeten leren minder snel

geraakt te zijn als er kritische artikels verschijnen waarin zij zelf een weinig benijdenswaardige rol spelen.

Antwerps burgemeester Patrick Janssen bij het verschijnen van Verhalen en reportages van Stijn Tormans – Knack 24/3

“ Een schepenambt is een voltijdse

baan. Ik wil voortaan meer tijd steken in de realisatie van projecten die noodzakelijk zijn om Sint-Truiden nog aantrekkelijker te maken.

Truiens schepen Pascal Vossius zet in zijn bloeiende maar slopende horecazaken een stap opzij om zich meer op de politiek toe te leggen – De Standaard, 29/3

10 LOKAAL 16 april 2010

I

n België leven ruim 130.000 personen met dementie, tegen 2050 zal dat aantal verdrievoudigen. Toch voelen personen met dementie en hun mantelzorgers zich vaak geïsoleerd. Communiceren met personen met dementie is niet altijd gemakkelijk. ‘Mensen die niet goed weten wat de ziekte inhoudt, hebben de neiging om ons te ontlopen omdat zij niet op hun gemak zijn,’ stellen de betrokkenen zelf vast. Om dit sociale isolement tegen te gaan lanceerde de Koning Boudewijnstichting een oproep voor dementievriendelijke gemeente. In Vlaanderen werden zestien projecten geselecteerd: van een project van de politiezone HEKLA (Hove, Edegem, Kontich, Lint, Aartselaar) die de

procedure bij onrustwekkende verdwijningen van dwalende personen vlotter wil laten verlopen, over een dementiehuis in Roeselare, tot een dementietelefoon in Mortsel. In mei wordt een nieuwe projectoproep gelanceerd. Wilt u al inspiratie opdoen of bent u op een andere manier geïnteresseerd in beeldvorming in verband met personen met dementie, wilt u weten hoe u de mantelzorgers (nog meer) kunt ondersteunen? Op 6 mei kunt u deelnemen aan de Trefdag-werkwinkel ‘Uw gemeente: toch ook dementievriendelijk’. Elke Vastiau  www.dementievriendelijkbrugge.be, www.kbs-frb.be, knop persberichten


JOHAN ACKAERT COLUMN

Wissel aan de top

O

p 17 maart is Andreas Kiefer verkozen als nieuwe secretaris-generaal voor het Congres van Lokale en Regionale Overheden van de Raad van Europa. Andreas Kiefer was voor die tijd directeur van het bureau Europese Zaken van het regionale bestuur van Salzburg, Oostenrijk. Hij heeft een achtergrond in economie en rechten en hij heeft een indrukwekkende palmares aan publicaties op zijn naam staan. Vanaf 1 april neemt hij zijn mandaat op voor een periode van vijf jaar.

Betty De Wachter  www.coe.int, knop Congress of Local and Regional Authorities

Genk wint Prijs Publieke Ruimte 2010

D

e zesde editie van de Dag van de Openbare Ruimte lokte op 10 en 11 maart bijna 2500 bezoekers naar de Mechelse Nekkerhal. Vijf steden waren genomineerd voor de Prijs Publieke Ruimte 2010: Antwerpen met Park Spoor Noord, Genk met het Bedrijvenpark Waterschei, Gent met het Sint-Baafskouterpark, Mechelen met de Sint-Katelijnestraat en Tongeren met de omgeving van het Gallo-Romeins museum. De bezoekers kozen uiteindelijk voor Genk. Het voormalige mijnterrein van Waterschei is ontwikkeld als een locatie voor niet-milieubelastende bedrijven in een parkachtige omgeving. In het nieuwe bedrijvenpark is gestreefd naar het behoud van de belangrijkste landschappelijke en ecologische kwaliteiten, met name de vallei van de Stiemerbeek en de schraalheid van het huidige heidelandschap. De bestaande imposante mijngebouwen zijn behouden als bouwkundig erfgoed en zijn in zichtassen gelegd. Meer informatie over deze en tal van andere projecten vindt u in het Praktijkboek Publieke Ruimte, te bestellen via onderstaande site.

Historisch dieptepunt? Die donderdagochtend, veelbelovend zwanger van de eerste lentekriebels, ontwaakte de radiowekker mij hondsbrutaal met de jobstijding dat nog maar een op de vijf landgenoten vertrouwen voor onze politici opbrengt. Sterker nog: het vertrouwen zou tot een historisch dieptepunt gezakt zijn. En tot overmaat van ramp: mocht er geen opkomstplicht bestaan, dan zou een derde van de kiesgerechtigden niet meer komen opdagen aan de stembus. Ofschoon dit voor sommigen misschien goed nieuws kan zijn; als het inderdaad juist is dat zeker een derde van de stemcomputers nog alleen goed is voor de schroothoop, dan is het opheffen van de opkomstplicht misschien het redmiddel bij uitstek om een ordentelijk verloop van volgende verkiezingen te garanderen. Toch haastte ik mij met die dreigende scenario’s in het achterhoofd naar de krantenboer om het dagblad aan te schaffen waarop Radio 1 steunde en me te buigen over de evolutie in het vertrouwen dat wij voor onze politici opbrengen. Zou het er onder Leterme II nog slechter mee gesteld zijn dan onder de regering-Leburton? Of misschien, hoe zit het vergeleken met de ‘confiance politique’ onder Bonaparte I? Hoge verwachtingen dus tijdens mijn geforceerde mars naar de krantenwinkel. Zoals te verwachten was, werden ze niet ingelost. De eerste metingen waarover de betrokken krant beschikte om onze fiducie in politici historisch te duiden dateren van 2004. Een erg limitatieve interpretatie van het begrip geschiedenis. Niettemin kreeg dit mogelijke historische dieptepunt qua politieke verslaggeving – ik schrijf wel ‘mogelijke’, want ik slaag er niet in om een klare

rangorde van dit genre dieptepunten op te stellen – die donderdag en de dagen daarna ruime weerklank in zowat alle mogelijke media. Waarop allerhande diepzinnige beschouwingen over de impact van de mondiale crisis, maatschappelijk onbehagen en ongenoegen, politieke besluiteloosheid en ei zo na het vermeende falen van de play-offs in de Jupiler League volgden. Maar hongerig naar enige zin voor nuance of historische relativering bleven we. Want zo had een langetermijnbeeld van het verloop van het politieke vertrouwen, zoals opgetekend in de Eurobarometerstatistieken, kunnen verduidelijken dat dit vertrouwen aan het einde van de vorige eeuw onder invloed van tal van schandalen toen veel meer geteisterd was dan de jongste jaren. Of dat vergeleken met de andere EU-lidstaten het niveau van politiek vertrouwen in België momenteel (?) geen reden is om moord en brand te schreeuwen. Of ook dat de hoogte (of laagte) van het vertrouwensniveau sterk varieert naar gelang van de politieke instelling die in kaart wordt gebracht (hoog voor burgemeesters, laag voor federale regering). Nuances horen vandaag niet meer thuis in krantenkolommen. Vorige maand schreef ik hoe in de politieke berichtgeving de inflatie aan het begrip politieke verantwoordelijkheid knaagt. Maar eigenlijk is het probleem veel prangender dan dat. De kleinste koortsaanval in de publieke opinie en de minste hapering of vertraging in de politieke besluitvorming volstaan om Weimardoembeelden op ons neer te laten. Allicht verkoopt dit beter dan analyses gekruid met ‘mits’ en ‘maar’. Ze kunnen nu eenmaal niet allemaal Jupiler-sixpacks aan de lezer aanbieden. Schol. I

Betty De Wachter  www.steunpuntstraten.be

16 april 2010 LOKAAL 11


STEFAN DEWICKERE

Guido Willen en Georges Lenssen: ‘Natuurlijk is de lokale verankering belangrijk, maar als gemeenten aanvoelen dat ze te weinig mankracht hebben om te doen wat ze willen doen, is het moment van een fusie daar.’

12 LOKAAL 16 april 2010


ORGANISATIE INTERVIEW MET GUIDO WILLEN EN GEORGES LENSSEN

Het is nu het ideale moment voor een fusie Na wat politiek communautair getouwtrek komt er wellicht op 1 januari 2011 een fusie van de politiezones van Maasmechelen en Lanaken. Voor de burgemeesters Guido Willen van Lanaken en Georges Lenssen van Maasmechelen een manier om met dezelfde middelen meer blauw op straat te brengen. TOM DE SCHEPPER, MARLIES VAN BOUWEL EN KOEN VAN HEDDEGHEM

D

e politiehervorming is meer dan tien jaar oud. Kleinere gemeenten vormden toen samen politiezones. Door toeval en een politiek spel bleven de twee grensgemeenten Maasmechelen en Lanaken elk een politiezone. Maar op uitdrukkelijke vraag van Georges Lenssen, burgemeester van Maasmechelen, en van Guido Willen, burgemeester van Lanaken, werd een KB geschreven om een fusie van hun politiezones op 1 januari 2011 mogelijk te maken. In Maasmechelen telt het korps nu 85 mensen, in Lanaken 65. De twee korpsen kunnen hun basisfunctionaliteiten wel invullen maar de burgemeesters zijn er zeker van dat ze door een fusie veel aan efficiëntie winnen en met dezelfde kosten meer inspecteurs de straat op kunnen sturen. Guido Willen: ‘Het biedt onze beide gemeenten zoveel mogelijkheden. Maar voordat het KB er kwam, moesten we er goede redenen voor hebben. Die goede reden werd onze korpschef: toen die op 1 juni 2009 op pensioen wilde gaan, was er geen kandidaat voor zijn opvolging. Onze zone is veel te klein om interessant te zijn voor een korpschef. Dus hebben we opnieuw contact opgenomen met de arrondissementscommissaris, de gouverneur en het kabinet van minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom.’ Georges Lenssen: ‘In 2000 wilden we met Maasmechelen het liefst fuseren met Dilsen-Stokkem maar zij hadden vrij snel een akkoord met Maaseik. Het is een gemiste kans dat de fusie met Lanaken toen niet is gelukt. Onze slagkracht is niet groot genoeg. We hebben bijvoorbeeld een aparte recherche. Op dat vlak zal er gemakkelijk een synergie ontstaan. Criminaliteit stopt niet

aan de gemeentegrenzen. De minister was wel voor de fusie maar wettelijk was het zonder KB niet mogelijk.’ Guido Willen: ‘Wij hebben nog met het idee gespeeld om samen te gaan met de politiezone Genk-As-Opglabbeek-Zutendaal, maar Jef Gabriels, de Genkse burgemeester toen, vond dat die politiezone dan te groot werd. Af en toe kwam het idee van de fusie met Maasmechelen opnieuw bovendrijven. Bij de politie-evaluatie van 2006-2007 bleek dat grotere politiezones performanter waren. Maar toen het KB op de regeringstafel lag, ontstond een discussie over de politiezone Brussel-Elsene. Elsene wilde een defusie. Daar was toen veel politieke heisa over, tegenover onze fusie eisten de Waalse ministers een defusie van Brussel-Elsene. Dat botste met het gezonde gedachtegoed van de minister die op basis van die evaluatie liever minder zones wilde. Daarom zit die defusie niet in het KB, maar als compromis kwam er uit de bus dat wie wil fuseren dat enkel in de loop van dit jaar kan doen.’ Kunnen jullie met jullie korps alle taken met de zeven basisfunctionaliteiten invullen en een dienstverlening van zeven op zeven, 24 uur per dag garanderen? Georges Lenssen: ‘Elke zone heeft nu een interventieteam, een recherche, een wijkwerking, sociale politie en jeugdpolitie, met ook ondersteunend personeel. Door samen te werken kunnen we datzelfde werk door minder mensen laten doen en kunnen we met de capaciteit die vrijkomt, in Maasmechelen meer inzetten op de wijkwerking. De problematiek is in elke gemeente iets verschillend.’ 16 april 2010 LOKAAL 13


ORGANISATIE INTERVIEW MET GUIDO WILLEN EN GEORGES LENSSEN

Guido Willen: ‘In Lanaken zitten we met de drugproblematiek, vooral de runners en de dealers zorgen voor overlast. Het centrum van Maastricht ligt maar 3,5 kilometer van ons gemeentehuis. Met een fusie zullen we dat probleem niet oplossen maar we kunnen wel wat meer weerwerk bieden. Met ons beperkte korps kunnen we de zeven basisfunctionaliteiten wel invullen, maar niet goed genoeg. Door maar één korpschef te hebben, bespaar je al en kun je de werking verbeteren en meer blauw op straat brengen.’

het burgerpersoneel die functies overnemen en kunnen die inspecteurs meer de straat op.’ Guido Willen: ‘Maasmechelen heeft drie gemotoriseerde agenten die ook in Lanaken kunnen worden ingezet. De mensen zullen merken dat er beter uitgebouwde acties zijn, met meer mankracht en meer middelen.’

Guido Willen: ‘Nu hebben we een waarnemend korpschef. Er zijn al afspraken gemaakt voor gezamenlijke acties. Zo leren we elkaar ook beter kennen. En als in mei nieuwe acties worden gepland, zullen dat acties zijn voor het hele grondgebied van de twee gemeenten.’ Zullen politiemensen ook letterlijk van standplaats moeten verhuizen? Guido Willen: ‘De aanwezigheid van de politie bepaalt of mensen zich veilig of onveilig voelen. Daarom behouden we de huidige standplaatsen, ze worden ook bemand door dezelfde commissarissen. Onze vijftig geüniformeerden blijven ook hier, maar in het burgerpersoneel kan een verschuiving optreden. Over tien jaar is trouwens twintig procent van het korps vernieuwd en gaat de wisselwerking ook losser verlopen. De stek van de politie in Lanaken blijft behouden, dat is essentieel. Meer nog, we breiden het politiekantoor, een gebouw van 1995, uit. Zo maken we kenbaar dat we blijven en dat de mensen goed worden ondergebracht.’

STEFAN DEWICKERE

Georges Lenssen: ‘In Maasmechelen hebben we nu vijf commissarissen, Lanaken heeft er vier. Binnen een jaar of vier gaat een aantal van deze mensen op pensioen. In de nieuwe zone willen we op termijn het aantal commissarissen verminderen en meer jonge inspecteurs aanwerven.’

Guido Willen: ‘Eigenlijk moet je de politieraad meer vergelijken

Georges Lenssen: ‘In Maasmechelen hebben we tijdens het weekend vier tot vijf mensen: een ploeg buiten, een ploeg binnen en iemand aan het onthaal. In Lanaken is dat ook het geval. Bij een verkeersongeval zit je dan al met tekorten en moet je bijkomende mankracht bij elkaar of bij Hasselt of Genk vragen. Door een fusie beschikken we zelf meteen over zeven tot acht mensen.’ Guido Willen: ‘In Limburg worden we de derde grootste politiezone qua mankracht en de vierde grootste qua bevolking. We zijn echt niet over één nacht ijs gegaan. Voor de gemeenteraad hebben we een SWOT-analyse gemaakt. De politieraad bleek daarbij het mogelijk zwakke punt te zijn. Maar omdat een fusie noodzakelijk was, bleek Maasmechelen toch ook een betere partner te zijn dan Genk of Bilzen.’

Waren er ook tegenstanders van de fusie? Guido Willen: ‘Ik denk dat het in Maasmechemet de OCMW-raad dan met len minder was dan bij ons. Er kwamen twee reacties: een over de andere criminaliteit en de gemeenteraad. Daar is er een over de andere bevolkingssamenstelling. Die vragen had ik zelf ook en dus had ik me ook altijd consensus omdat je erop voorbereid. Ik heb de criminaliteitscijfers van 2007 van beide gemeenten vergeleken. Proer zit voor het goed centueel zie je weinig verschil. Alleen hebben wij meer drugdelicten omdat we zo kort bij van de mensen.’ Maastricht gelegen zijn. Zelfs al zet je er twintig mensen meer op, er is geen oplossing voor mogelijk. De twee miljoen drugtoeristen zijn ook niet het proGeorges Lenssen: ‘In Maasmechelen bouwen we zelfs een heubleem, dat zijn vriendelijke mensen. De criminaliteit die ermee se veiligheidssite uit: de politie komt er samen te zitten met de gepaard gaat, dat is het probleem en dat los je niet op door de dienst 100, de brandweer, de wachtdienst van de dokters en welcoffeeshops naar de periferie te brengen – op 500 meter van licht ook van de apothekers. Alle permanenties zitten dan op onze bebouwing.’ één site. Op termijn, als er nieuwe mensen zijn aangeworven, kun je makkelijker sturen wie waar naartoe gaat. We willen nu Georges Lenssen: ‘De accenten liggen anders, het moet worden zeker niet als honden door het kegelspel lopen. In de overgang uitgedokterd. Ik neem aan dat hier wat argwaan heerst omdat moet het geleidelijk gaan. Van in het begin hebben we ons enwij een grotere allochtone gemeenschap hebben waaraan ten gagement verteld aan het korps en aan de bevolking. Als we onrechte meer onveiligheid wordt toegeschreven.’ onze middelen inbrengen in de meergemeentezone betekent het niet dat we minder gaan uitgeven. We houden minimaal hetzelfde Guido Willen: ‘Onze bevolking telt inderdaad minder allochniveau aan, maar met dezelfde middelen willen we meer doen.’ tonen, maar Lanaken heeft 25.000 inwoners en Maasmechelen 37.000. Daarom heb ik contact gehad met de burgemeester van Guido Willen: ‘Nu al werken de mensen van de ICT samen. Er Zutendaal, de kleinere gemeente die in de politiezone GAOZ zijn nu twee personeelsverantwoordelijken, op termijn runt één samen zit met de mastodont Genk. Volgens die burgemeester iemand de personeelszaken.’ was er genoeg inspraak en een betere dienstverlening dan tevoren omdat ze toen over te weinig mankracht beschikten. EiGeorges Lenssen: ‘In Maasmechelen vervult een aantal geünigenlijk moet je de politieraad meer vergelijken met de OCMWformeerden administratieve functies. Door samen te gaan kan raad. Daar is er ook altijd consensus omdat je er zit voor het 14 LOKAAL 16 april 2010


goed van de mensen. Als er toch een zware botsing zou zijn, heeft de gemeenteraad in Lanaken nog altijd de macht om de politiebegroting niet goed te keuren. Die dotatie is het zwaard van Damocles.’

Guido Willen: ‘Dat is een van de eerste taken van de nieuwe politieraad. Zodra de Koning getekend heeft, is de fusie een feit, wordt de politiezone afgebakend, het college geïnstalleerd en de raad samengeroepen. De raad stelt dan het personeelskader op, keurt de eindafrekening van de huidige zones goed, bepaalt de politiebegroting voor volgend jaar en stelt de vacature open voor de nieuwe korpschef.’ Georges Lenssen: ‘Maar informeel komen we als politiecollege al samen. We kunnen alles maar beter goed voorbereiden.’ De pensionering van de korpschef was niet de oorzaak maar wel de aanleiding van de fusie. Wat raadt u andere zones aan? Guido Willen: ‘Die pensionering maakte het voor ons veel gemakkelijker. Maar als de politieke wil er is, kun je een overgangsperiode creatief oplossen. We waren al langer overtuigd van een fusie en grijpen de gelegenheid aan.’

Guido Willen: ‘Er is ook een mentaliteitsverschil. In de interviews met Brusselse burgemeesters komt naar voren hoe ze zich als de baas van de politiemensen beschouwen. Voor ons is dat anders, wij overleggen met de korpschef.’ Georges Lenssen: ‘Ik heb de indruk dat ze paternalistisch zijn ingesteld. Vergelijk het met een raad van bestuur in een bedrijf. De secretaris is als de CEO en bepaalt het dagelijkse leven. Het college tekent de richting uit. De tijd is toch voorbij dat schepenen gingen kijken hoe de rioleringsbuizen aaneengesloten werden? We zijn geen uitvoerders en ook geen ploegbazen. Als bestuur zeggen we wat de onopgeloste kwesties zijn, wij bepalen de te volgen strategie, zeggen wat er op wat voorrang heeft en op welke speerpunten we willen inzetten. Maar wij bepalen toch niet hoe de organisatie in elkaar moet steken of wie met wie moet samenwerken?’

STEFAN DEWICKERE

Door het KB is er nu een wettelijk kader. Moeten er nu opnieuw vacatures worden uitgeschreven? Georges Lenssen: ‘Voor de korpschef van de tweegemeentezone wordt de vacature opengesteld.’

meenten in elkaar over. Waarom hebben ze daar niet één zone, één aansturing? Natuurlijk is de lokale verankering belangrijk, dat vinden wij ook.’

Georges Lenssen: ‘Bedrijven die fuseren, willen dezelfde acties ondernemen met minder mensen. Wij willen met

Volgens het Gemeentedecreet krijgen gemeenten die fuseren een bonus. Is dat ook zo voor politiezones? Guido Willen: ‘Binnenlandse Zaken moedigt een fusie wel aan maar er is geen bonus. Die is ons in elk geval niet aangeboden. Maar de samenwerking met het kabinet is wel schitterend verlopen, met respect voor de timing.’

Komt er een nieuw zonaal veiligheidsplan en zullen dezelfde kostenstructuur meer daar nieuwe dingen in staan? Georges Lenssen: ‘Het is een momentkeuze, maar omdat Lanaken zonder korpschef naar arbeidsplaatsen bieden en onze Georges Lenssen: ‘Het nieuwe veiligheidsplan de fusie gaat, wordt het wel gemakkelijker. We komt er in ieder geval, maar het zal een gedifmaken duidelijk dat we de middelen efficiënter ferentieerd plan zijn.’ taken uitbreiden.’ willen inzetten. Het verschil met een fusie van twee bedrijven is dat bedrijven dezelfde acties Guido Willen: ‘Hopelijk is de fusie rond op 1 willen ondernemen met minder mensen maar dat wij met dejanuari 2011 en hebben we nog twee jaar om onze prioriteiten in zelfde kostenstructuur meer arbeidsplaatsen willen bieden en te schakelen in het veiligheidsplan. Voor de volgende beleidspeonze taken willen uitbreiden. Als gemeenten aanvoelen dat ze riode maken we zeker samen een plan op.’ te weinig mankracht hebben om te doen wat ze willen doen, is het moment van een fusie daar. Voeren heeft een korps van 25 Koen Van Heddeghem en Tom De Schepper zijn VVSG-stafmedewerkers mensen, hun korpschef gaat op pensioen. Zullen ze daar een politie en lokale veiligheid en Marlies van Bouwel is hoofdredacteur nieuwe korpschef vinden? Of in Brussel: daar vloeien al die gevan Lokaal

Trefwinkel 14 - 15 uur VEILIGHEIDSBELEID: ACTUELE THEMA’S Deskundigen uit de praktijk delen hun ervaring in de formule van tafelen rond. Thema’s die aan bod komen: integrale veiligheid, administratieve sancties, veiligheid bij evenementen, efficiënter vaststellen met de blackberry, veiligheid in stationsbuurten en alcoholbeleid. Onder begeleiding van Nadja Desmet, Tom De Schepper, Koen Van Heddeghem, Marian Verbeek en Kris Versaen. www.trefdag.be

16 april 2010 LOKAAL 15


STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE AANBESTEDINGSBELEID

De kunst van het integer aanbesteden Een nulmeting van goede praktijken bij de Vlaamse steden en gemeenten Jaarlijks geven de Vlaamse gemeenten honderden miljoenen euro’s uit aan overheidsopdrachten voor allerhande werken, leveringen en diensten. Het belang van goed en integer aanbesteden is dus groot. Toch zijn lang niet alle besturen zich ten volle bewust van de risico’s en de kansen die aan hun marktpositie verbonden zijn. Ook lokale besturen, zo leert de praktijk, kunnen worden geconfronteerd met integriteitsinbreuken en hebben dus baat bij een integriteitsbewaking van hun aankoopproces. BART DE BIE

O

m een aantal goede praktijken te toetsen aan de realiteit werd het idee opgevat een nulmeting uit te voeren aan de hand van een beperkte en doelgerichte online-enquête bij de Vlaamse gemeenteontvangers. De survey werd in december 2009 naar 303 Vlaamse gemeenteontvangers verstuurd en op 8 januari 2010 afgesloten. In totaal ontvingen we 91 antwoorden, waarvan er 61 volledig waren. Dit betekent dat we uitkomen op een responsgraad van ruim 20%. De vragen gingen over de kwaliteit van het internecontrolesysteem in relatie tot 16 LOKAAL 16 april 2010

het aankoopproces (vijf vragen) en over goede praktijken van beheersmaatregelen die erop gericht zijn een integer aankoopproces (beter) te waarborgen (28 vragen). Daarnaast waren er nog vijf algemene vragen over integriteitsrisico’s en -inbreuken. Internecontrolesysteem Uit de nulmeting blijkt dat bijna driekwart (72%) van de respondenten beschikt over stroomschema’s en/of procesbeschrijvingen, maar amper een op twee werkt deze regelmatig bij en iets meer dan een

op drie geeft aan dat ze zijn opgenomen in een administratief handboek. Volgens een op de drie respondenten worden de administratieve procedures bij het aankoopproces niet consequent toegepast. Het huidige internecontrolesysteem ondervindt een hele serie problemen. Zo wordt het elementaire principe van functiescheiding nog onvoldoende toegepast. De aankopen onder de visumverplichting worden onvoldoende gecontroleerd. De controle op de uiteindelijke uitvoering van de overheidsopdracht is ontoereikend. ‘Dringendheid’ wordt nog te vaak ten onrechte ingeroepen om de uitgewerkte procedure niet te volgen. In kleine landelijke gemeenten is soms nog sprake van ‘persoonlijke interventies’ vanuit het bestuurlijke niveau. Aanwezigheid beheersmaatregelen We hebben voor 28 integriteitsbevorderende maatregelen nagegaan in welke mate de besturen ze kennen en/of toepas-


De aanwezigheid van ‘huisleveranciers’ wordt nog geregeld genoemd als een gevaar voor de integriteit in de aanbestedingspolitiek.

sen. We gebruikten hiervoor een vijfpuntenschaal. In tabel 1 wordt de gemiddelde maturiteitsscore per beheersmaatregel weergegeven, gerangschikt in dalende orde. De cijfers geven op die manier een indicatie van de mate waarin bepaalde maatregelen zijn ontwikkeld en al dan niet effectief werken. Van de 28 beheersmaatregelen krijgen er elf (bijna 40%) een gemiddelde score van 4 of hoger. De score 4 wil zeggen dat een maatregel binnen het lokale bestuur bestaat en dat hij wordt toegepast. Hoe hoger de score richting 5 loopt, hoe effectiever de maatregel wordt gevonden. Zeven maatregelen op 28 (of 25%) krijgen een gemiddelde score van 3 of lager. Een score 3 betekent dat de respondenten vinden dat de maatregel binnen de organisatie wel bestaat, maar dat hij niet wordt toegepast of nageleefd. Hoe meer de score richting 2 daalt, hoe meer respondenten denken dat de maatregel binnen hun organisatie niet bestaat. Iets minder dan één op de twee respondenten geeft aan over een controlecel (of iets gelijkwaardigs) voor overheidsopdrachten te beschikken. In voorkomend geval voert deze cel de activiteiten uit die vermeld staan in tabel 2. Algemene vragen Soms worden andere maatregelen genomen om integriteitsrisico’s beter te beheersen zoals het programma 3P, een hulpmiddel voor het projectbeheer van overheidsopdrachten, het centraliseren van de aankopen en de verlaging van het drempelbedrag voor aankopen op aanvaarde factuur. Op de vraag of het lokale bestuur het afgelopen jaar werd geconfronteerd met een gebrek aan kennis waardoor een gunningsprocedure ernstig werd bezwaard, antwoordde 15% dat dit vaak is gebeurd en 66% dat dit zelden is voorgekomen. Bijna één op de twee respondenten gaf aan dat hij het voorbije jaar een opleiding heeft genoten, maar 12% evalueerde de opleidingsinspanning als ‘onvoldoende’. Als belangrijkste integriteitsrisico’s werden meermaals vernoemd: gebrekkige functiescheiding, ondoelmatige controle, interne hiërarchische beïnvloeding door bestuursniveau en/of belangenvermenging, onvoldoende kennis van de wet-

Vijfpuntenschaal Maturiteit

Criteria

Niveau 1

Ik weet het niet. De respondent twijfelt of weet vanuit zijn/haar functie niets over de maatregel.

Niveau 2

We hebben deze maatregel niet. De respondent weet zeker dat de maatregel niet voorkomt.

Niveau 3

Deze maatregel wordt niet toegepast/nageleefd. De respondent weet zeker dat de maatregel bestaat, maar dat hij niet (of niet goed) wordt toegepast en dus geen effect heeft.

Niveau 4

Deze maatregel wordt bij ons toegepast, maar is niet effectief. De respondent weet zeker dat de maatregel bestaat en toegepast wordt, maar volgens hem/haar is hij niet effectief en mist hij daardoor zijn doel.

Niveau 5

Deze maatregel heeft bij ons effect. De respondent weet zeker dat de maatregel bestaat, nageleefd wordt en een positief effect ressorteert.

Tabel 1: Gemiddelde score Nr 10

Maatregel

Score 4,85

11

Ik heb voldoende opleiding gekregen om de wetgeving overheidsopdrachten correct te kunnen toepassen in de uitoefening van mijn functie. Ik beschik over goede documentatie omtrent de wetgeving overheidsopdrachten.

8

Binnen onze organisatie wordt met typeformulieren gewerkt (zoals een typebestek).

4,57

9

Alle aankoopdossiers worden op een uniforme wijze samengesteld.

4,47

2

4,23

3

We beschikken over duidelijke interne instructies omtrent de toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten. Deze instructies worden kenbaar gemaakt aan alle betrokkenen.

5

De naleving van deze instructies worden nauwlettend bewaakt.

4,17

12

4,13

25

Ik krijg voldoende ondersteuning vanuit de organisatie wanneer ik worstel met een probleem bij de toepassing van de wetgeving overheidsopdrachten. Vertrouwelijke gegevens worden beveiligd.

24

Een functiescheiding wordt toegepast.

4,09

4

Deze instructies worden altijd toegepast.

4,09

22

We worden aangesproken op ontoelaatbare handelingen (bv. tijdens functioneringsgesprek).

3,98

21

We hebben een duidelijke procedure voor onkosten.

3,66

1

Binnen mijn dienst of bestuur bestaat een schriftelijk vastgelegd aankoopbeleid.

3,49

7

Er bestaat een algemene gedragscode met specifieke regels voor overheidsopdrachten.

3,35

6

Er bestaat een specifieke gedragscode voor overheidsopdrachten.

3,33

19

Er is een cumulatieregeling of een andere regeling in verband met belangenvermenging.

3,33

23

3,33

27

Er volgt een accurate reactie op ontoelaatbare handelingen: overplaatsing, disciplinaire sancties, aangifte of ontheffing. Bij het evalueren of actualiseren van het aanbestedingsbeleid wordt rekening gehouden met vastgestelde inbreuken. De taken en verantwoordelijkheden van alle medewerkers van de aankoopafdeling liggen schriftelijk vast. Op gestelde tijdstippen rapporteren we het bestuursorgaan over de overheidsopdrachten.

28

Er bestaat een controlecel of gelijkwaardig voor overheidsopdrachten.

2,88

13

2,73

26

Zo nodig kan ik bij een specifiek meldpunt terecht om een integriteitsinbreuk bij overheidsopdrachten op een vertrouwelijke wijze te melden. In trainingen worden dilemma’s bij overheidsopdrachten besproken.

18

Nieuwe medewerkers krijgen een screening op integriteit.

2,40

14

Integriteitsinbreuken bij overheidsopdrachten worden geregistreerd.

2,35

20

Draaideurconstructies zijn verboden.

2,23

17

We veranderen geregeld van job.

2,08

15 16

4,74

4,19

4,11

3,26 3,19 3,03

2,54

16 april 2010 LOKAAL 17


ORGANISATIE AANBESTEDINGSBELEID

Tabel 2: activiteiten controlecel Activiteit

Percentage

Het opstellen en verspreiden van richtlijnen

16 %

Voorafgaande controle op aankoopdossiers (visum)

26 %

Proactieve verificatie belangenconflicten

7 %.

Juridisch advies

21 %

Thematische audits

3%

Administratieve onderzoeken (integriteitsinbreuken)

7%

geving op de overheidsopdrachten, kans op steekpenningen aan het personeel, het splitsen van opdrachten, een onvoldoende greep op de rol van de studiebureaus, de

instrumenten. Je kunt een permanente werkgroep integriteit oprichten, een netwerk van vertrouwenspersonen integriteit opzetten of een knipperlichtensysteem

‘Dringendheid’ wordt nog te vaak ten onrechte ingeroepen om de uitgewerkte procedure voor interne controle niet te volgen. aanwezigheid van ‘huisleveranciers’ (favoritisme), het onbeperkt meerwerken toestaan en het pas na levering aanvragen van bestelbonnen. Op de vraag of het lokale bestuur de afgelopen drie jaar werd geconfronteerd met een integriteitsinbreuk op het vlak van overheidsopdrachten, antwoordde maar liefst 30% dat dit meerdere malen het geval is geweest en 15% dat dit eenmalig is gebeurd. Verankering integriteitsgedachte Alle hier vermelde beheersmaatregelen zijn erop gericht een integere aanbestedingspraktijk te ontwikkelen. De echte uitdaging bestaat er echter in voldoende verankeringselementen in de werking en cultuur van de organisatie in te bouwen om de integriteitsgedachte levend te houden. Uit ervaring weten we dat er behoefte is aan diverse initiatieven om dit te realiseren. Toch bestaan er al tal van

dat gericht is op de meest voorkomende integriteitsrisico’s. Ook kun je de training integriteit (gedragscode, meldprocedure, dilemma’s) integreren in het opleidingspakket voor nieuwkomers. Voorlichting aan de medewerkers en van integriteit een vast agendapunt maken tijdens het

soneelsbeleid (planningsgesprekken, functioneringsgesprekken, evaluatiegesprekken). Welke vorm of welk instrument ook wordt gehanteerd, steeds is het van belang de medewerkers direct bij de keuze ervan te betrekken. Door de betrokkenheid te vergroten wordt nog een tweede doel gerealiseerd: de medewerkers worden medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het ‘integriteitsprogramma’. Ruimte voor verbetering Het beeld dat we krijgen van de aanbestedingspraktijk binnen de lokale besturen vanuit de invalshoek van integriteit is gematigd positief. De lokale besturen hebben al veel inspanningen geleverd om hun internecontrolesysteem te verfijnen, maar er is zeker – zo blijkt uit de enquête – nog ruimte voor verbetering en optimalisatie. Een gelijkaardige vaststelling geldt voor de mate waarin integriteitsbevorderende maatregelen bekend zijn en toegepast worden. Het samenspel van maatregelen moet aangepast zijn aan de aard en de omvang van de overheidsopdrachten binnen een organisatie. Om die congruentie te bereiken is het wenselijk eerst een risicoanalyse te (laten) houden, om zo een

De echte uitdaging bestaat erin voldoende verankeringselementen in de werking en cultuur van de organisatie in te bouwen om de integriteitsgedachte levend te houden. werkoverleg, zijn maatregelen die kunnen bijdragen tot een verankering. Maar dat geldt ook voor nazorgbesprekingen per team als gevolg van een incident (integriteitsschending die aanleiding heeft gegeven tot een intern onderzoek) of het opnemen van integriteit als een waardegebonden competentie binnen het per-

beter zicht te krijgen op de punten waar de organisatie kwetsbaar is voor integriteitsincidenten. Een zelfonderzoeksinstrument kan daarbij behulpzaam zijn.

Bart De Bie is vennoot van i-Force

Trefwinkel 11 – 12 uur EEN TANKER VERLEGGEN… HET KAN WEL Breed en fundamenteel veranderen en vernieuwen, hoe doe je dat? In deze trefwinkel komen spraakmakende voorbeelden uit binnen- en buitenland aan bod. Wie zicht wil krijgen op de achterliggende systemen of bakens om een cultuuromslag mogelijk te maken, schuift in deze trefwinkel mee aan tafel. Met Koen Geen, voorzitter van Vlaanderen in Actie en wethouder Tinneke van Nimwegen-van Weringen van de gemeente Midden-Delfland onder begeleiding van Ewoud Monbaliu van Change Designers. www.trefdag.be

18 LOKAAL 16 april 2010


De brandweer Van brandtheeren tot een regionale brandweer

T

ot het einde van de zeventiende eeuw was brandbestrijding een vrij primitieve aangelegenheid. Burgers en brandweerlieden vormden een lange rij. De eerste man stond tot zijn middel op een ladder in een gracht of een put en vulde leren emmertjes met water, die werden doorgegeven naar de plaats van de brand. Verschillende steden vaardigden maatregelen uit, meestal na een grote brand, om de brandveiligheid te bevorderen. In de zomer moesten de inwoners water en ladders klaar hebben staan. Schouwen moesten onderhouden worden. De stadsmagistraat stelde brandtheeren aan om toezicht te houden op de gemeentelijke reglementering en leiding te geven bij de brandbestrijding. Bij brand werden de brandklokken geluid en torenwachten ingezet om de locatie van de brand aan te geven. De brandbestrijding zelf was vaak een taak van de gilden, de inwoners en soms van de kloosterorden. Onder het Franse bewind gaf Napoleon de gemeenten per decreet de opdracht voorzorgsmaatregelen te treffen om rampen zoals branden en epidemieën te voorkomen en de gevolgen ervan te bestrijden. Dat vinden we nu nog terug in de Nieuwe Gemeentewet. Er ontstond een solidariteitssysteem waar bij een brand een collecte werd gedaan bij de inwoners van de gemeente. De brandtheeren moesten de leiding van de brandweer afstaan aan de politiecommissaris. Tijdens het Hollandse bewind werd deze maatregel teruggeschroefd. Bij de Belgische onafhankelijkheid in 1830 werden de Franse decreten gewoon overgenomen. Elke gemeente moest een brandweerdienst organiseren. Ze merkten echter dat de verzekeringsmaatschappijen grote winsten boekten met brandverzekeringen terwijl zij alleen stonden in de brandbestrijding en dus ook met de kosten zaten. In 1855 werd door Brussel en Luik onderzocht of een gemeentelijke brandverzekering mogelijk was. Dit leidde in 1920 tot de oprichting van de Onderlinge Maatschappij voor Verzekering tegen Brand, Bliksem en Ontploffing, nu onderdeel van Ethias. Door de industrialisering en bevolkingstoename werden vooral de steden geconfronteerd met steeds grotere risico’s. Er was ook politieke en sociale onrust. Binnen deze context kregen sommige, vooral stedelijke, brandweerdiensten ook steeds meer een functie als burgerwacht en zelf als politiedienst, inclusief uniform en wapens. Hun opleiding werd op militaire leest geschoeid. Deze gewapende brandweer bleef, met korte tussenpozen tijdens de twee wereldoorlogen, tot 1956 bestaan. Toen besliste de regering ze te vervangen door ongewapende korpsen.

Ondertussen verscheen op 15 maart 1935 in België het eerste Koninklijk Besluit over de organisatie van de brandweerdiensten. Het telde vier krachtlijnen. Alle gemeenten waren verplicht in een brandweerdienst te voorzien of een overeenkomst te sluiten met andere gemeenten. Het centrale bestuur kwam tussen in de benoeming van de officieren van niet gewapende gemeentekorpsen en in de goedkeuring van het basisreglement. Alle brandweerdiensten werden onderworpen aan inspectie en in geval van mobilisatie onder het bevel van een gewestelijke brandmeester verenigd. Alle gemeentelijke beslissingen stonden onder voogdij van de gouverneur en het personeelskader moest in het gemeentelijke organieke reglement vastgelegd zijn. Dit wijst op enige centralisering die te maken heeft met de sociale onrust en de vrees voor oorlog in de jaren dertig. In 1956 beslist de regering-Van Acker de brandweer te ontwapenen. De benoeming van de officieren werd weer een gemeentelijke bevoegdheid en het gezag van de burgemeester over de brandweer werd bevestigd. Deze wetgeving en de organisatie van de brandweerdiensten werden nog eens herzien in 1963, maar de gemeente was nog steeds verplicht haar grondgebied te beschermen tegen gevaren en risico’s van brand. Deze wet leidde tot hevige discussies in het parlement. Zij was een compromis tussen lokale autonomie en centralisatie. In 1967 verscheen een KB dat nu nog de basis vormt voor de organisatie van de brandweer in België. Er werden diverse bevoegdheden toegekend, niet alleen aan de burgemeesters, maar ook aan de provinciegouverneurs en de minister van Binnenlandse Zaken. De gewestelijke brandweer werd verder uitgewerkt. De opdracht van de brandweer breidde uit naar het bevorderen van de verkeersveiligheid. Sindsdien begonnen sommige gemeenten over te stappen van een puur vrijwillige brandweer naar kleine beroepskernen. Ondertussen staat de samenleving niet stil. Door de complexiteit in wetgeving en risico’s groeit de vraag naar een andere brandweer. In 1999 werden de hulpverleningszones opgericht. Deze bundelen gewestelijke brandweerdiensten om de samenwerking tussen de korpsen te bevorderen. Vanwege de vrijwilligheid van die samenwerking is het succes wisselend. In 2007 volgde dan de wet op de civiele veiligheid die de hulpverleningszones rechtspersoonlijkheid wil verlenen. De regionale brandweer is verwekt. De bevalling laat nog even op zich wachten. Kris Versaen In de Grondvesten van Lokaal 8-9 leest u over ‘de VVSG’.

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

19

DE GRONDVESTEN

16 april 2010 LOKAAL 19


ORGANISATIE COMMUNICATIE infopunt SOCIAAL HUIS ZWIJNDRECHT

w w w.sociaalhuis.zwijndrecht.be

SOCIAAL HUIS ZWIJNDRECHT

SOCIAAL HUIS ZWIJNDRECHT

infopunt

infopunt

w w w.sociaalhuis.zwijndrecht.be

Kan ik zomaar ontslagen worden?

w w w.sociaalhuis.zwijndrecht.be

Welke zijn mijn rechten als huurder?

Wie kan mij thuis verzorgen na mijn operatie?

Wie vertelt je welke je rechten zijn en waar kan je terecht voor glasheldere en onpartijdig informatie? Bij de infopunten van Sociaal Huis Zwijndrecht ben je altijd aan het juiste adres.

Wie vertelt je welke je rechten zijn en waar kan je terecht voor glasheldere en onpartijdig informatie? Bij de infopunten van Sociaal Huis Zwijndrecht ben je altijd aan het juiste adres.

Sociaal Huis Zwijndrecht

Sociaal Huis Zwijndrecht de kortste weg naar sociale dienstverlening

Sociaal Huis Zwijndrecht

de kortste weg naar sociale dienstverlening www.sociaalhuis.zwijndrecht.be - t 0800 99 604

www.sociaalhuis.zwijndrecht.be - t 0800 99 604

Wie vertelt je welke je rechten zijn en waar kan je terecht voor glasheldere en onpartijdig informatie? Bij de infopunten van Sociaal Huis Zwijndrecht ben je altijd aan het juiste adres.

infopunten in Zwijndrecht

infopunten in Zwijndrecht

Sociaal Huis Zwijndrecht is een initiatief van het gemeentebestuur en het OCMW van Zwijndrecht

de kortste weg naar sociale dienstverlening www.sociaalhuis.zwijndrecht.be - t 0800 99 604

Sociaal Huis Zwijndrecht is een initiatief van het gemeentebestuur en het OCMW van Zwijndrecht

infopunten in Zwijndrecht

• Gemeentelijk administratief centrum - Binnenplein 1

• Gemeentelijk administratief centrum - Binnenplein 1

• Gemeentelijk administratief centrum - Binnenplein 1

• OCMW - administratief centrum - Dorp Oost 45

• OCMW - administratief centrum - Dorp Oost 45

• OCMW - administratief centrum - Dorp Oost 45

• RVT Herleving - Dorpstraat 61

• RVT Herleving - Dorpstraat 61

290_affiches sociaal huis.indd 1

04-05-2009 15:58:16

290_affiches sociaal huis.indd 2

Sociaal Huis Zwijndrecht is een initiatief van het gemeentebestuur en het OCMW van Zwijndrecht

• RVT Herleving - Dorpstraat 61

04-05-2009 15:58:19

290_affiches sociaal huis.indd 3

04-05-2009 15:58:21

Communiceren vanuit de denkwereld van je inwoners Het sociaal huis bestaat in Zwijndrecht uit drie infopunten, een 0800-nummer en een website waar mensen terecht kunnen met al hun vragen, bedacht vanuit de leefwereld van de inwoners en niet vanuit de diensten van de overheid. MARLIES VAN BOUWEL

D

e website www.sociaalhuis.zwijndrecht.be werkt vraaggericht in plaats van dienstgericht. ‘Die aanpak hanteren we ook op onze gemeentelijke website. We nemen de thema’s die aansluiten bij de leefwereld van onze inwoners. Zo vind je onder het thema vakantie zowel informatie over de Grabbelpas van de Jeugddienst als over reispassen van de dienst Burgerlijke Stand en over het woningtoezicht van de politie,’ zegt communicatieambtenaar Marc van Daele. ‘De mensen hoeven dus niet te weten tot welke overheidsdienst ze zich moeten richten, ze mogen denken vanuit hun situatie en op basis daarvan opzoeken wat er voor hen in Zwijndrecht bestaat en waar ze dan naartoe moeten.’ Ook voor het thema verhuizen heeft hij zich afgevraagd wat er zich in het hoofd afspeelt van iemand die in Zwijndrecht wil komen wonen. ‘Dus vind je er informatie over het ontlenen van parkeerverbodsborden, maar ook over de nutsmaatschappijen en over hoe je een adreswijziging aanpakt. Op de site van ons sociaal huis hebben we die vraaggerichte aanpak rigoureus doorgetrokken. De dienstverlening van tientallen diensten en organisaties vind je samengebracht in thema’s die voor de burger relevant zijn.’ 20 LOKAAL 16 april 2010

Dit is het sluitstuk van het project Sociaal Huis zoals dat in Zwijndrecht werd ingevuld met drie infopunten waar mensen terecht kunnen met al hun vragen. ‘Mensen vinden er niet alleen informatie over Zwijndrecht maar ook over Antwerpen, de Vlaamse en de federale overheid. Hiervoor heb je productinformatie nodig, een productencatalogus. In het OCMW was die oefening in 2006-2007 al gebeurd bij de lancering van hun website. Sociaal huis, gemeente, OCMW en lokale politie hebben hun website in hetzelfde CMS (CMS = contentmanagementsysteem). Dat is handig voor de medewerkers aan de infopunten maar ook voor de mensen die de website raadplegen. Omdat een website bezoeken zo discreet is, zien we dagelijks vijftig bezoekers op de website van het sociaal huis, dat is meer dan het aantal telefoontjes of bezoekers aan de infopunten,’ zegt Marc van Daele. De meeste gemeenten maken op hun website een aankliklink met de rechtenverkenner van de Vlaamse overheid, een databank met subsidies en toelagen van de provinciale, federale en Vlaamse overheid die je als gemeente kunt aanvullen met de eigen toelagen. Marc van Daele: ‘Maar wij hebben de databank van de rechtenverkenner kunnen koppelen met ons CMS en onze thematische

structuur. We kunnen de producten dus per thema automatisch binnentrekken en als een bedrag of toelage wijzigt, verandert het automatisch op onze website. De tekst uit de Vlaamse database wordt ook in onze grafische stijl getoond, zo ben je onze website niet kwijt. Dat is het unieke aan onze databank: hij is als enige helemaal volledig met de eigen dienstverlening van gemeente en OCMW, van alle sociale organisaties zoals de werkwinkel of de dienstenchequebedrijven, ziekenfondsen en woonzorgcentra én alle overheden.’ Niet meer van hot naar her ‘Van bij de start reageren de mensen zeer positief,’ zegt sociaal consulent Els Van Hese. ‘Ze weten duidelijk waar ze met hun vraag naartoe moeten. Het sociaal huis is ontstaan omdat mensen van hot naar her werden gestuurd en 25 keer hun zelfde verhaal moesten doen. Het infopunt is redelijk neutraal, mensen krijgen de juiste informatie, ze worden correct doorverwezen. Alle thema’s komen aan bod: van huisvesting tot tewerkstelling. Er zijn geen grote uitschieters. We registreren de vragen in Access om bij veel vragen of tekorten een beleidsvoorstel uit te werken, maar er is nog geen dringend thema komen bovendrijven sinds de installatie van de infopunten in mei 2009. De meeste vragen komen binnen in het administratieve centrum en niet in het OCMW of in het woonzorgcentrum in Burcht, ik denk dat


daar de drempel nog te hoog is om een vraag te stellen. Mensen willen niet gezien worden in het OCMW.’ Hilde D’Hollander, diensthoofd kwaliteitszorg: ‘Een goede en positieve communicatie over onze diensten kan hierin op termijn verandering brengen. Samen met de communicatiedienst van de gemeente wordt gewerkt aan de bekendmaking van onze OCMWdiensten. Dit project is gepland in 2010.’ ‘We moeten het natuurlijk levendig houden. We zien dat het aantal bezoekers van de website stilletjes groeit. Om ons voor te stellen maakten we vorig jaar in mei een communicatieplan. De campagne liep in het informatieblad, op de gemeentelijke website en die van het OCMW, we hebben ook folders en affiches gemaakt en persberichten verstuurd. De folder zit ook in het infopakket voor nieuwe inwoners. Alle aanbieders van sociale dienstverlening kregen ook folders en affiches. We hebben de medewerkers van de infopunten een opleiding gegeven, en er waren infosessies voor de mensen van de ziekenfondsen en de diensten thuiszorg,’ zegt Marc van Daele. Samenwerking OCMW en gemeente Op het vlak van communicatie werken de gemeente en het OCMW ondanks cultuurverschillen al intens samen, zo is ook iemand van het OCMW opgenomen in de redactieraad van het gemeentelijke informatieblad. ‘Toen het woonzorgcentrum in de deelgemeente Burcht startte met een kortverblijf voor mensen die eigenlijk thuis blijven wonen, bestond de reflex niet om dat bekend te maken via het gemeentelijke informatieblad. Veel mensen die in het OCMW werken, wonen ook niet in Zwijndrecht en krijgen dat blad nooit te zien. Daarom krijgen ze het vanaf nu op het werk, zo zien ze wat er hier leeft. En zo hopen we de communicatiecultuur te verbreden.’ ‘Als samenwerken vlot gaat, kom je gemakkelijk tot een resultaat en ben je eerder geneigd om nog dingen samen aan te pakken,’ stelt Marc van Daele vast. In Zwijndrecht is er nog geen alomvattend samenwerkingsplan. ‘Maar het is nu alvast de bedoeling om bij een aantal diensten te zoeken waar samenwerking mogelijk is. En waar dat gemakkelijk gaat, beginnen we eraan.’

Media: vriend of vijand? Hoe werken een journaal en zijn redactie? Hoe communiceren met een journalist? Wat is de rol van een woordvoerder? Wanneer en hoe wordt uw boodschap een nieuwsitem? Een praktijkgerichte cursus zal u leren het juiste woord te voeren in het regionale of nationale nieuws. Daarvoor doen wij een beroep op ervaren woordvoerders en door de wol geverfde journalisten. Achteraf heeft u de gelegenheid om met docenten en cursisten bij een glaasje en een hapje na te praten. Praktisch: plaats: Beethovenkelder, Lamot Congrescentrum, Van Beethovenstraat 8/10, Mechelen (Er is een ondergrondse parking onder het gebouw. Voor een routebeschrijving: www.lamot-mechelen.be) wanneer: maandag 17 mei van 14 tot 17 uur (max. 15 deelnemers) prijs: 300 euro (incl. btw) per persoon (*) inschrijven: voor 10 mei bij Johan van Royen – dispatch@thespindoctors.be Uw coaches:

Mechels IIvo M h l

Paull M Muys P

woordvoerder van Testaankoop

gewezen VRT-journalist

(*) De organisatie heeft het recht om de cursus te annuleren bij minder dan 10 inschrijvingen. Het inschrijvingsgeld wordt dan integraal teruggestort op uw rekening.

mediatrainingen - debatdeelname - vergadertechnieken presentatietechnieken en spreken in het openbaar

Gerechtstraat 9, 2800 Mechelen 015-29 00 19

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

dispatch@thespindoctors.be - www.thespindoctors.be

16 april 2010 LOKAAL 21


Een frisse blik op de gemeente In veel Vlaamse gemeenten komen kinderen in de coulissen van de lokale politiek via hun zitje in de kindergemeenteraad. Eigen ervaring en een zoektocht op Mediargus van januari tot half maart leren ons dat de kindergemeenteraad in Vlaanderen leeft. MARLIES VAN BOUWEL

‘Ik zweer getrouwheid aan de kinderbevolking van Bonheiden-Rijmenam en ik zal als raadslid mijn uiterste best doen,’ hoor ik mijn kinderen om de beurt zeggen voor de zaal met de vele andere trotse ouders, broers en zusjes. Mijn kinderen wilden niet in het college, ze vinden het bijzonder fijn dat buurmeisje Hannelore Van der Leyden als kinderburgemeester het eerst de eed moet afleggen, terwijl de echte burgemeester Eric Duchesne haar zijn sjerp omknoopt. Hannelore is al twee jaar raadslid geweest en kent dus ondertussen het klappen van de zweep. Tien jaar geleden is de Jeugddienst van Bonheiden met de kindergemeenteraad begonnen. Sindsdien kunnen alle Bonheidense kinderen van elf tot veertien jaar twee tot vier jaar in de kindergemeenteraad zetelen en hun zegje doen. Er zijn geen verkiezingen, maar in een vergadering vooraf hebben de kinderen onderling met de Jeugddienst besloten wie twee jaar burgemeester wordt, wie schepen van Sport, Jeugd, Milieu en wie OCMW22 LOKAAL 16 april 2010

voorzitter. Het ‘grote’ gemeentebestuur wil kinderen op die manier een forum geven waar ze hun wensen en ideeën kunnen laten horen. ‘Inspraak is belangrijk in Bonheiden,’ zegt burgemeester Eric Duchesne. ‘Een kinderblik is een frisse, andere blik, een ander standpunt om de

ketringvuilnisbakken om het zwerfvuil tegen te gaan. De kindergemeenteraad maakt ook zelf een jongerenkrantje.’ Volgens de burgemeester heeft de kindergemeenteraad ook nog een opvoedkundige taak: ‘Kinderen leren zo opkomen voor hun mening. Ze leren ook dat niet alles realiseerbaar is of dat het heel lang kan duren voor dromen werkelijkheid worden.’ Lesjes in politiek In Zelzate, maar ook in Beersel, Boutersem en Haaltert, zijn er de voorbije maanden al voorverkiezingen gehouden op de

In Landen wil de kindergemeenteraad een zoenzone aan school, meer politietoezicht en verkeersvrije straten tijdens de piekuren aan de schoolpoort. dingen te bekijken. We leren veel van de kindergemeenteraad. Onder meer dankzij de kindergemeenteraad hebben we werk gemaakt van veiligere zebrapaden en extra fietsoversteekplaatsen. Op hun uitdrukkelijke vraag hebben we ook een sneeuwruimer gekocht, speciaal voor de fietspaden. De kindergemeenteraad vroeg ook meer kerstversiering en wilde graag leuke bas-

verschillende basisscholen. Die afgevaardigden kiezen dan in hun midden een college en een burgemeester. In Zelzate hebben ze dit jaar twee kinderburgemeesters: Zayco Neyt en Shari Babic kregen na twee stemrondes nog altijd even veel stemmen achter hun naam. In As vernieuwt de kindergemeenteraad elk jaar voor de helft, dit jaar komen er tien

DANIEL GEERAERTS

FORUM KINDERGEMEENTERAAD


leerlingen uit het vijfde leerjaar bij. Op de eerste zitting van 2010 legden zij hun eed af. Burgemeester Miel Craeghs schetste met een powerpoint-presentatie de realisaties van de kindergemeenteraad in het verleden. Meteen werden ook enkele beleidspunten besproken. Na de raad werd de kindergids gepresenteerd, een handige gids voor kinderen en volwassenen. In Vorselaar bestaat de kindergemeenteraad nog maar sinds begin maart, hij werd in het leven geroepen om zuurstof te geven aan het nieuwe jeugdwerkbeleidsplan. Alle klassen uit het basisonderwijs, van het eerste tot het zesde leerjaar, mochten een vertegenwoordiger naar de kindergemeenteraad sturen. Die vergaderde eenmaal met de eerste drie en eenmaal met de laatste drie leerjaren. Heikele thema’s Waar liggen kinderen wakker van? Verkeersveiligheid is een heel belangrijk thema, vooral veilig fietsen naar en van school. Maar in Landen wil de kindergemeenteraad ook een zoenzone aan school, meer politietoezicht en verkeersvrije straten tijdens de piekuren aan de schoolpoort. Ook sport en spel staan bovenaan op de agenda. In Waarschoot willen ze een grotere sporthal, in Vorselaar een zwembad, een speelbos, speeltuintjes of een BMXparcours. De kindergemeenteraad in Waarschoot somde ook nog een waslijst aan kapotte verkeersborden en lichten op. Stuk voor stuk zaken die de gemeentediensten de komende weken zullen bekijken en indien mogelijk oplossen. De kindergemeenteraad als meldpunt dus. De hondenpoep die je in de parken en op speelpleintjes ziet en waar je bij een onoplettendheid in trapt, is dan weer een doorn in het oog van de zestien kindergemeenteraadsleden van As. Zij moesten op 10 maart niet ver zoeken naar uitwerpselen. Op het gemeenteplein en in de wijk Ter Heide wapperden die dag ruim 130 Bahvlagjes. ‘Met de vlagjes willen wij iedereen erop attent maken dat hondenpoep laten liggen niet netjes is,’ zeggen de kinderen. ‘Wij willen propere pleinen en geen pleinen vol hondendrollen.’ De kinderen hopen dat de baasjes twee keer nadenken en de viezigheid van hun hond zelf opkuisen. Binnenkort gaan ze opnieuw op inspectie.

DANIEL GEERAERTS

Eric Duchesne: ‘Een kinderblik is een frisse blik om de dingen te bekijken. Anderzijds leren de kinderen dat niet alles realiseerbaar is of dat het heel lang kan duren voor dromen werkelijkheid worden.’

Het kinderrechtenverdrag Artikel 12 – De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid. Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in iedere gerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomst van een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht. Artikel 13 – Het kind heeft het recht op vrijheid van meningsuiting; dit recht omvat mede de vrijheid inlichtingen en denkbeelden van welke aard ook te vergaren, te ontvangen en door te geven, ongeacht de landsgrenzen hetzij mondeling, hetzij in geschreven of gedrukte vorm, in de vorm van kunst, of met behulp van andere media naar zijn of haar keuze. De uitoefening van dit recht kan aan bepaalde beperkingen worden gebonden, doch alleen aan de beperkingen die bij de wet zijn voorzien en die nodig zijn: voor de eerbiediging van de rechten of de goede naam van anderen; of ter bescherming van de nationale veiligheid of van de openbare orde, de volksgezondheid of de goede zeden. Aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 www.kinderrechten.be

In Beringen helpt de kindergemeenteraad in maart de amfibieën in de Steenstortstraat overzetten. In De Haan gaven de kinderburgemeester en de kindergemeenteraad het startsein voor de carnavalstoet. In Boutersem leren de leden van de kindergemeenteraad over eerlijke handel. In Dessel organiseerde de kindergemeenteraad een sponsorloop voor het schooltje van een Desselse zuster in Port-au-Prince. Ook in Wellen deed de kindergemeenteraad mee aan de steunactie voor Haïti. De twintig leden van de nieuwe kindergemeenteraad van Kalmthout houden op het einde van dit schooljaar een hulpactie voor Haïti. De kindergemeenteraad van Herkde-Stad gaat zich ook inzetten om geld bij elkaar te krijgen voor een project van Plan in El Salvador. In Peer gaat de kindergemeenteraad acties op poten zetten voor kinderen met dyslexie en voor het natuurhulpcentrum in Opglabbeek. Ze willen bovendien een manifestatie voor jongeren op de militaire vliegbasis.

Eigen identiteit In Landen kozen de raadsleden van de kindergemeenteraad een eigen logo voor de raad. Hiermee tonen ze hun eigen identiteit en drukken ze hun enthousiaste, kleurrijke stempel op hun adviezen en beslissingen. Ook in Bredene heeft de kindergemeenteraad sinds januari een eigen logo, een tricolore schilderij van de achtjarige Amber De Ruyter die een schilderwedstrijd won. Het logo zal nu alle correspondentie en affiches van en over de kindergemeenteraad sieren. Ook in Bonheiden heeft de kindergemeenteraad een logo. Sinds 13 maart prijken op ons prikbord in de keuken twee naambordjes van kersverse kindergemeenteraadsleden. De Lokaal ligt op tafel. Mijn dochter kijkt me scheef aan: ‘Mama, wanneer komt er een kinderpagina in Lokaal?’

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal 16 april 2010 LOKAAL 23


DE SCHATKAMER VAN THEO MERTENS

Het sociale in de genen Theo Mertens kwam in 1988 voor het eerst in de OCMW-raad van Retie. Tijdens de drie daaropvolgende verkiezingen werd hij verkozen in de gemeenteraad, maar hij wilde niet weg uit het OCMW.

T

waalf jaar was Theo Mertens OCMW-raadslid in de oppositie – ‘dat is een verkeerd woord want in het OCMW is er geen oppositie’ –, de voorbije negen jaar was hij OCMW-voorzitter. Hij was gedurende heel die periode als voorzitter toegevoegd aan het schepencollege, dus nog vóór er sprake was van een Vlaamse regeling op dit punt. ‘Burgemeester Cis Schepens stond erop dat ik op elke collegevergadering aanwezig was zodat ik kon meepraten als er sociale thema’s op tafel kwamen. Omgekeerd volgt de burgemeester ook elke vergadering van de OCMW-raad. Ik vind die nauwe samenwerking heel belangrijk, want dan weet de gemeente waar het OCMW mee bezig is. Ze weet dat haar dotatie goed wordt besteed. Tijdens mijn voorzitterschap is het budget van het OCMW meer dan verdubbeld.’ ‘Deel uitmaken van het college is ook belangrijk omdat een OCMW-voorzitter vaak alleen staat. Je hebt natuurlijk de secretaris naast je, maar veel beslissingen moet je alleen nemen. Dat is niet altijd

makkelijk. Ik heb dikwijls gezegd dat een schepen ook eens OCMW-voorzitter zou moeten worden om het verschil tussen beide functies goed te kunnen inschatten.’ ‘Ik ben in 1988 bijna toevallig in de politiek gerold. Ik was al meer dan dertig jaar onderwijzer in de basisschool van Retie. Ik kwam de huidige burgemeester tegen op café, na een voetbalwedstrijd. Hij was op zoek naar mensen die wilden opkomen bij de gemeenteraadsverkiezingen. Ik zag dat wel zitten, hoewel het geen gemakkelijke beslissing was. De toenmalige burgemeester was een vriend van mij en ik stond plots op een andere lijst. Dat heeft voor wat spanningen gezorgd, maar alles werd later wel bijgelegd. Ik werd meteen verkozen maar omdat ik les gaf in de gemeentelijke basisschool kon ik niet zetelen in de gemeenteraad. Zo kwam ik in de OCMW-raad terecht. Het beviel me daar zo goed dat ik er nooit meer ben weggegaan. Ik ben intussen al meer dan negentien jaar op pensioen en ik werd al drie keer weer verkozen voor de gemeenteraad. Maar het sociale zit me blijkbaar in de genen.’ ‘De vorige OCMW-voorzitter was begonnen met de bouw van serviceflats, ik heb haar werk kunnen voortzetten. Enkele weken geleden hebben we een tweede flatgebouw met vier sociale appartementen geopend. Verder hebben we twee woningen kunnen

Een schepen zou ook eens OCMW-voorzitter moeten worden om het verschil tussen beide functies goed te kunnen inschatten.

24 LOKAAL 16 april 2010


STEFAN DEWICKERE STEFAN DEWICKERE

LOKALE RAAD

aankopen. We zijn pas begonnen met de afbraak van het klooster, daar komt een tehuis voor 85 senioren. In dezelfde buurt zullen we twaalf sociale appartementen bouwen met de Turnhoutse Maatschappij voor Huisvesting. We hebben ons patrimonium dus gevoelig kunnen uitbreiden, de voorbije negen jaar.’ ‘Het tweede aandachtspunt was werkgelegenheid. We hebben samen met Balen, Dessel en Mol een intergemeentelijke dienstenfirma Baldemol, die huishoudhulp biedt. Met diezelfde partnergemeenten hebben we onlangs ook een klusjesdienst geopend. We zijn toegetreden tot de dienst Gezinszorg van Welzijnszorg Kempen. We willen er samen met het gemeentebestuur voor zorgen dat de mensen zo lang mogelijk in hun eigen woning kunnen blijven.’ ‘Het OCMW heeft iets meer dan veertig mensen in dienst. Dat we de voorbije jaren zoveel konden verwezenlijken is voor een groot stuk hun verdienste, die van secretaris Mia Smeyers en van de hele OCMW-raad, het schepencollege en de gemeentesecretaris. De aanwerving van een deeltijdse financieel beheerder, een juriste en een hoofd sociale dienst was een absolute noodzaak. Een dieptepunt in mijn jaren als voorzitter was het overlijden van OCMWraadslid André Gijs in september 2009.’ ‘Na de verkiezingen van 2006 was tussen de coalitiepartners overeengekomen dat ik halverwege een stap opzij zou zetten en dat ik mijn opvolgster Martine Debie zou bijstaan. Daarom blijf ik nog drie jaar zetelen in de OCMW-raad, het bijzonder comité en het vast bureau. Ik stop dus zeker niet abrupt. Ik krijg dagelijks wel enkele telefoontjes, vandaag ben ik op het OCMW om de raad van morgen voor te bereiden. Maar ik heb nu natuurlijk wel meer tijd om andere dingen te doen. Dat mag ook wel, ik word dit jaar 75.’ I BVM

?

WAT DOET EEN PARTIJ WANNEER ER GEEN OPVOLGERS ZIJN VOOR DE GEMEENTERAAD?

!

In elke gemeente verlaten raadsleden tijdens een bestuursperiode de raad. Ze verhuizen naar een andere gemeente, de combinatie met werk en gezin wordt te zwaar, ze moeten stoppen om gezondheidsredenen of ze vinden gewoon dat het tijd is voor nieuw bloed. Op zes jaar tijd kan er veel gebeuren. Gelukkig zijn er de opvolgers die de opengevallen plaatsen kunnen innemen. Niet zelden zijn er per partij een of meer nodig. Bij de verkiezingen mogen er net zoveel kandidaten op de lijst staan als er zetels in de gemeenteraad zijn. Het mogen er uiteraard ook minder zijn, éénpersoonslijsten zijn dus mogelijk. Maar wie bij de verkiezingen met een lijst opkomt, doet er goed aan voldoende kandidaten te vinden. Voor elke lijst waarvan één of meer kandidaten verkozen zijn, worden alle anderen opvolger. Al wie dus niet rechtstreeks is verkozen, is automatisch opvolger. Bij een vacature in de gemeenteraad komt de opvolger die het eerst op de lijst staat als eerste in aanmerking om het mandaat van gemeenteraadslid op te nemen. Wanneer een opvolger die wordt opgeroepen, de vacature niet invult, dan verzaakt hij of zij aan het mandaat. Als er dus later opnieuw een plaats in de gemeenteraad vrijkomt, wordt hij of zij niet nog een keer opgeroepen. Het afstaan van het mandaat is definitief. Zeker tegen het einde van de bestuursperiode gebeurt het wel eens dat partijen geen opvolgers meer hebben. In Mesen telt de gemeenteraad sinds eind 2009 nog maar zes in plaats van zeven raadsleden. Door de verhuizing van een raadslid naar een andere gemeente blijft er een plaats onbezet, doordat er geen opvolgers meer waren. Dit hoeft geen probleem te zijn zolang de gemeente hierdoor niet onbestuurbaar wordt. In het andere geval kan een gemeente waar de gemeenteraad niet meer voltallig is, buitengewone gemeenteraadsverkiezingen organiseren. Dit kan op initiatief van de gemeente zelf of op initiatief van de Vlaamse Regering. In de eerste plaats is het dus een beslissing van de gemeente die zal afwegen of het nodig is. Indien de gemeente ook zonder voltallige gemeenteraad nog perfect bestuurbaar is, dan zijn er geen gemeenteraadsverkiezingen nodig. Het maakt een verschil of de meerderheid ook met minder raadsleden nog de meerderheid heeft. Binnen vijftig dagen na het besluit van de gemeenteraad of de Vlaamse Regering moet de gemeente deze buitengewone gemeenteraadsverkiezingen dan organiseren. Ze vinden net zoals gewone verkiezingen plaats op een zondag. (art. 7 van de gemeentekieswet).

Mail uw vraag over de werking van de gemeenteraad naar marian.verbeek@vvsg.be

16 april 2010 LOKAAL 25


XAVIER BUIJS

De plaatsing van een schotelantenne boven de dakgoot wordt wellicht binnenkort vrijgesteld van vergunningsplicht.

Zes tips voor een goede inplanting van een schotelantenne Denk na over een visie op schotelantennes. Als alle schotelantennes op dezelfde hoogte of altijd op de rechterkant van de voorgevel geplaatst worden en gelijk zijn van grootte of type, dan levert dat in straten met een gesloten bebouwing wellicht een rustiger straatbeeld op. Tegenwoordig bestaan er ook al doorzichtige schotelantennes. Kan dat in bepaalde gevallen een antwoord zijn? Is het zinvol reglementering uit te werken? De stad Gent maakt via enkele tekeningen inzichtelijk waar plaatsing kan, niet kan of overwogen kan worden. In ieder geval is sensibiliseren belangrijk: leg via een infobrochure of een regelmatig artikel in het gemeentelijke informatieblad aan inwoners uit waar wat voor type schotels wel of niet kan en waarom. Bespreek met individuele aanvragers vooraf de alternatieven, zodat een weigering van een vergunning of een plaatsing op een verkeerde plek vermeden kan worden. In de praktijk worden door overleg mooie resultaten bereikt. Maan burgers die in de fout gingen vriendelijk of – later – kordaat aan zich in orde te stellen. Wijs de bevolking op de mogelijkheid om met een aantal huishoudens samen één schotel te plaatsen. Bij stedenbouwkundige aanvragen voor de bouw of renovatie van appartementen kan worden opgelegd in een schacht en bekabeling te voorzien die het gebruik van een gezamenlijke schotel gemakkelijk mogelijk maakt. De aanwezigheid van een dergelijke koker biedt niet de garantie dat individuele bewoners toch niet een eigen schotel willen plaatsen, maar de kans is natuurlijk wél vele malen kleiner. De stad Roeselare maakte zelfs een stedenbouwkundige verordening waarin ze de aanleg van bekabeling verplicht stelt bij stedenbouwkundige aanvragen die betrekking hebben op appartementen. Een zwakte ombuigen in een sterkte kan ook: in Nederland werd een rij schotelantennes in dezelfde straat in een fris kleurtje gestoken, zodat een bonte reeks stippen in de straat ontstond. XB

26 LOKAAL 16 april 2010


WERKVELD RUIMTELIJK BELEID

Schotelantennes: hete hangijzers aan de muur Er staan en hangen nu al meer dan 80.000 schotelantennes in Vlaanderen. De eigenaar kan er relatief goedkoop een oneindig aanbod aan televisiezenders mee ontvangen. Naar verwachting zal het aantal mensen dat er een aan de muur wil schroeven de komende jaren dan ook nog flink toenemen. De ruimtelijke kwaliteit boert daardoor achteruit. Of valt het allemaal wel mee? Er hangen immers wel vaker lelijke dingen aan de gevel. XAVIER BUIJS

D

e Vlaamse regelgeving zegt dat schotelantennes indien regel concreet moet worden toegepast op schotelantennes. De zij tegen de achterzijde van een pand worden geplaatst, in rondzendbrief stelt letterlijk dat er een ‘recht op schotelantenne’ een onopvallende kleur zijn geschilderd en een diameter hebis: ‘Ingevolge de beginselen van het vrije goederenverkeer, moet ben van 80 cm of minder, vrijgesteld zijn van een stedenbouwin het algemeen iedereen die dit wenst, de mogelijkheid hebben kundige vergunning. Ook op een plat dak of in de achtertuin een schotelantenne te gebruiken.’ Het gebruik van een schokunnen zonder vergunning schotelantennes worden geplaatst, telantenne is volgens de Commissie een manier om toegang mits bepaalde voorwaarden qua grootte en hoogte worden getot informatie en diensten te krijgen, respecteerd. De bevestiging van schotelantennes aan de voor- of en daarmee een ‘fundamenteel Er is zijgevel van een gebouw zijn stedenbouwkundig gezien verrecht’. Overheden mogen het gunningsplichtig. Dat betekent dus niet dat een schotel gebruik van schotelantenmisschien een daar helemaal niet zou kunnen, enkel dat de gemeente nes dus niet feitelijk oner zich over wil uitspreken. mogelijk maken, door versoepeling van de regelbijvoorbeeld een beDe Vlaamse regering werkt overigens aan een aanlasting op schotelangeving op komst, terwijl juist een passing van de regelgeving. Door die wijziging zoutennes in te voeren of den voortaan enkel aanvragen aan de voor- of zijkant uitbreiding van de vergunningsplicht ingewikkelde proceonder de kroonlijst vergunningsplichtig zijn. Schoteldures en een papierantennes op een hellend dak zouden voortaan dan aangewezen is voor alle schotelan- winkel in het leven te ook zo geplaatst kunnen worden. Mogelijkerwijs een roepen waardoor menversoepeling van de regelgeving dus. De VVSG betreurt sen die zo’n schotel wiltennes die zichtbaar zijn vanop dat. Wij denken juist dat een uitbreiding van de vergunlen gebruiken in de feiningsplicht aangewezen is voor alle schotelantennes die ten ontmoedigd raken. De het openbare domein. zichtbaar zijn vanop het openbare domein. Dat is de beste rondzendbrief gaat ook in op garantie dat de plaatsing van schotelantennes niet vloekt met hoe de bepalingen in het Verdrag de ruimtelijke kwaliteit van een straat. moeten worden gelezen als het gaat om bouwkundige of planologische voorschriften. ‘Dat kan,’ interWat zegt Europa? preteert de Commissie het Verdrag, ‘maar enkel door maatregeBehalve de Vlaamse is ook de Europese regelgeving van belang. len die beogen het optisch effect van antennes te beperken zonHet Verdrag van Rome stelt immers dat er vrij verkeer van goeder dat het recht op schotelantennes van de betrokkenen wordt deren en diensten binnen de interne markt van de EU moet zijn. aangetast en zonder dat hen buitensporige lasten worden opgeEen erg algemene bepaling waarvan de concrete toepassing op legd.’ Anders gezegd: de vergunningverlenende overheid moet schotelantennes niet meteen duidelijk is. De Europese Commisaanvragen voor de plaatsing van een schotelantenne welwillend sie schreef echter een rondzendbrief over hoe deze algemene bekijken. Slechts in uitzonderlijke omstandigheden kan een aan16 april 2010 LOKAAL 27


XAVIER BUIJS

WERKVELD RUIMTELIJK BELEID

Voor de plaatsing van een schotelantenne aan de voorzijde van een gebouw is een stedenbouwkundige vergunning nodig. De plaatsing van een schotelantenne aan de achterzijde is vrijgesteld van een vergunning, tenzij lokale regelgeving anders bepaalt.

vraag geweigerd worden en die weigering moet goed worden gemotiveerd. Zo is het denkbaar dat in geval van monumenten de bescherming van het onroerende erfgoed of het straatbeeld zwaarder doorweegt dan het recht op een schotelantenne.

tennes weliswaar niet verbieden, maar wel sturen. Het gaat dan om kleur, vorm of afmeting van de schotel en de locatie ervan. Dit biedt gemeenten concreet de mogelijkheid om potentiële eigenaars van schotelantennes te bewegen een andere, visueel niet hinderlijke locatie te kiezen voor hun antenne, bijvoorbeeld Beperkte sturingsmogelijkheden aan een andere zijde van de woning of op een andere hoogte. De Europese regelgeving en de interMaar opgelet, ook bij het opleggen van de voorwaarden is Het pretatie die de Commissie eraan de gemeente aan regels gebonden. Ten eerste moeten geeft maken dus dat gemeende voorwaarden redelijk zijn en moeten ze worden gebruik van een ten geen ruimte hebben om de gemotiveerd. De Commissie geeft daarnaast aan plaatsing van schotelantendat ze alleen kunnen worden opgelegd als die alschotelantenne is volgens de nes systematisch te weren, ternatieve locatie technisch mogelijk is en tegen als ze dat al zouden willen. redelijke kosten kan worden uitgevoerd. De geEuropese Commissie een manier In de meeste gemeenten is meente mag dus geen locatie opleggen die een – op basis van de Vlaamse slechte ontvangst oplevert of waardoor allerlei om toegang tot informatie en regelgeving – het plaatzware investeringen nodig zijn en de aanvrager sen van een schotelantenne onevenredig op kosten wordt gejaagd. Daardoor diensten te krijgen, en daarmee zou de gemeente het recht op een schotelantenne maar in een beperkt aantal gevallen stedenbouwkundig toch weer feitelijk onmogelijk maken. Verbodsbeeen ‘fundamenteel recht’. palingen die te maken hebben met de veiligheid op de vergunningsplichtig. Een gemeente kan die vergunningsplicht openbare weg kunnen wel. Op die manier kun je via een niet (meer) uitbreiden. Gebruikers hebpolitieverordening laag- of loshangende schotels voorkomen. ben daarmee zelf een belangrijke sleutel in handen om hun recht op een schotelantenne te verwezenlijken. Het plaatsen van een Een tip voor de sector schotelantenne aan de achterzijde mag immers zonder enige Overigens heeft niet alleen de gemeente een rol te spelen op het formaliteit. Het is niet mogelijk om via de stedenbouwkundige vlak van een correcte plaatsing van de schotelantennes. De verkovoorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, stedenbouwpers van schotelantennes of de aanbieders van digitale televisie kundige of politieverordening de plaatsing van een schotelanper satelliet zélf kunnen hier een belangrijke rol in spelen. Zo tenne aan de voorzijde van een gebouw systematisch te verbielichten brochures de koper wel uitgebreid in over het gemak van den, tenzij dit vanuit ruimtelijk oogpunt voor bepaalde kleinere een schotel en over een correcte installatiewijze, maar wordt in deelgebieden van de gemeente gemotiveerd kan worden. Anders alle talen gezwegen over de reglementering. Een loutere verwijhandelen zou een te grove aantasting betekenen van het vrije zing dat er regels zijn die de plaatsing van een schotelantenne verkeer van goederen en diensten. organiseren en de opmerking dat de gemeente graag uitleg geeft, zou kopers al op het goede spoor kunnen zetten. De ruimtelijke Wat kan wel? ordening zou er dankbaar voor zijn. Tussen een stedenbouwkundige vergunning toestaan zoals ze is ingediend en een vergunning botweg weigeren, zit nog een hele wereld. Gemeenten kunnen wel voorwaarden in de vergunning opleggen. Daarmee kunnen ze de plaatsing van dergelijke anXavier Buijs is VVSG-stafmedewerker ruimtelijke ordening en huisvesting 28 LOKAAL 16 april 2010


ACHTER DE SCHERMEN PRAKTIJK TURNHOUT – Sinds december 2009 verplaatst het personeel van de Stadsregio Turnhout zich voor de dienst uitsluitend met Cambio-auto’s en een vouwfiets in combinatie met het openbaar vervoer. Zo vermindert ze haar CO2-uitstoot voor dienstverplaatsingen met 40%.

Turnhout, Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar werken al vijf jaar aan een gezamenlijk, duurzaam mobiliteitsbeleid. Autodelen via Cambio past daar perfect in. Met 30% financiële steun uit module 15 van het mobiliteitsconvenant hield de Stadregio een enquête onder de bevolking en de bedrijven. Dit gebeurde online en via informatiebladen. Van de 20.000 ondervraagde gezinnen vertoonde 2% interesse voor autodelen, vooral bedrijven uit de non-profitsector waren ook geïnteresseerd. Reden genoeg voor Cambio om in september een afdeling in Turnhout op te richten met drie auto’s en drie standplaatsen. Bij de keuze van de standplaatsen spelen de ligging en een vlotte bereikbaarheid voor de gebruikers een cruciale rol. In Turnhout ligt een standplaats aan het stadskantoor met de stedelijke administratieve diensten. De tweede standplaats ligt aan het Begijnhof in een woonwijk vlakbij het winkelcentrum, een derde bevindt zich bij het filmcomplex. Een auto reserveren kan via het internet of via de telefoon, dag en nacht, zeven dagen op zeven. Wie aansluit bij Cambio, reserveert een auto wanneer hij er één nodig heeft. De klant rijdt ermee zolang de reservatie geldt en zet hem daarna weer op de standplaats. Cambio zorgt voor het onderhoud en voor alle administratie. Bovendien kunnen klanten van Cambio auto’s reserveren in alle steden waar Cambio actief is. ‘Na drie maanden proefdraaien ervaren we talrijke voordelen van autodelen,’ vertelt Wout Baert, coördinator Stadsregio Turnhout. ‘Autodelen is ecologisch, kostenbesparend en gebruiksvriendelijk. Alle auto’s worden om de vier jaar vervangen en zijn dus zo milieuvriendelijk mogelijk. Onze dienstwagen stoot 145 g CO2 per kilometer uit. Die van het Cambio-wagenpark stoot maar 103 g CO2 per kilometer uit. Dat levert een besparing van CO2-uitstoot van 30% op.’ Als kleine organisatie met zes personeelsleden legt de Stadsregio Turnhout maximaal 6000 kilometer per jaar met de auto af. De vergoeding voor autodelen bestaat uit een lage maandelijkse abonnementsprijs in combinatie met de betaling volgens het gebruik, gebaseerd op het aantal

GF

Milieubewuste dienstverplaatsing met Cambio en vouwfiets

Cambio in combinatie met vouwfietsen biedt niet enkel een oplossing voor het milieuprobleem, maar ook voor mobiliteits- en parkeerprobleem.

kilometers en de tijdsduur. Omdat Cambio in Turnhout op drie standplaatsen een auto ter beschikking stelt, kan de Stadsregio drie wagens voor dienstverplaatsingen tegelijkertijd reserveren. ‘Tot nu toe hebben we al altijd een auto kunnen reserveren,’ vervolgt Wout Baert. ‘Als er nog meer vraag komt, zal Cambio zijn wagenpark met twee auto’s uitbreiden. We ondervinden alleen hinder als de auto op de standplaats Blairon voor ons bedrijf al uitgeleend is. Dan moeten we immers naar een verder afgelegen standplaats om de auto op te pikken. Maar ook hiervoor hebben we met de vouwfiets een oplossing gevonden.’

Vouwfiets van de Fietsersbond De Stadsregio Turnhout heeft twee maanden deelgenomen aan een proefproject met vouwfietsen van de Fietsersbond. Het personeel kreeg gratis twee vouwfietsen die je in minder dan zestig seconden openplooit tot een volwaardige fiets met zes versnellingen. Met de vouwfiets kunnen de medewerkers zich onder meer snel naar een andere standplaats van Cambio begeven. De vouwfiets maakt ook het gebruik van trein en bus nog aantrekkelijker omdat de reiziger

zich vlot met een relatief snel vervoermiddel naar zijn bestemming kan verplaatsen. Als de medewerker dan nog uitgerust is met een laptop in een rugzak, kan hij eventuele wachttijden bij het overstappen zinvol besteden. In dit verband doet de Stadsregio een oproep aan gemeenten en netwerkorganisaties zoals de VVSG om hotspots te installeren zodat hun bezoekers tijdens het wachten kunnen doorwerken. ‘Door het gecombineerde gebruik van het openbaar vervoer en de vouwfietsen hebben we onze CO2-uitstoot met 10% extra gereduceerd,’ besluit Wout Baert. ‘Samen met de 30% reductie door het gebruik van het Cambio-wagenpark brengt ons dit op een totale reductie van 40% CO2-uitstoot. Cambio in combinatie met vouwfietsen biedt niet alleen een oplossing voor het milieuprobleem, maar ook voor het parkeer- en mobiliteitsprobleem. Als werknemers in plaats van een bedrijfsauto meer loon krijgen, zullen ze ongetwijfeld duurzamer keuzes maken en alternatieven voor het mobiliteitsprobleem zoeken. Cambio heeft al berekend dat een Cambio-wagen acht privé-auto’s vervangt.’ Inge Ruiters

i Wout Baert, coördinator Stadsregio Turnhout, T 014-88 92 55, stadsregio@turnhout.be, www.stadsregioturnhout.be 16 april 2010 LOKAAL 29


WERKVELD EUROPEES BELEID

Maastricht profileert zich overtuigd Europees Maastricht heeft zijn Europese connecties niet enkel te danken aan zijn ligging, met België en Duitsland als heel dichte buren, of aan het bekende Europese Verdrag van 1992, maar zeker ook aan een doordachte strategie om te investeren in Europa. Dat het de stad geen windeieren heeft gelegd, blijkt uit de mooie cijfers en concrete realisaties die Maastricht kan voorleggen. BETTY DE WACHTER

H

enrik Fokke, senior beleidsadviseur European and Public Affairs van Maastricht toont trots een overzicht van de projecten waarmee de stad de afgelopen jaren ongeveer 17 miljoen euro aan Europese middelen binnenhaalde. Een deel daarvan ging naar bedrijfshuisvesting, met bijzondere aandacht voor startende bedrijven. Er kwam een BioPartner center en de bedrijventerreinen werden verbeterd. De stationsomgeving kreeg een f linke opknapbeurt, net als het winkelcentrum Wittevrouwenveld. Verschillende straten in het centrum werd heringericht. De histo-

haar rijke historische achtergrond en haar ligging vlak bij de Belgische en Duitse grens. Dit heeft onder andere geleid tot het burgemeestersoverleg met de MAHHLsteden: Maastricht, Aken, Heerlen, Hasselt en Luik. Maastricht wordt bovendien voor altijd verbonden met het verdrag dat de grondslag legde voor de Europese Unie en de euro. In 2000 besliste de stad een adviesbureau in te schakelen om projecten in te dienen in het toenmalige Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dat verliep zo succesvol dat men besliste vanaf 2004 intern in de stad een dienst te creë-

De Europese bijdragen voor alle stadsprojecten liggen tussen de twintig en vijftig procent van het totale budget dat Maastricht voor de realisatie ervan had vooropgesteld. rische vaarroute met Vlaanderen werd geherwaardeerd, waardoor een kleine jachthaven met cafés en terrassen eromheen een aangename plek in de stad creëert. Door de heraanleg van de Maasboulevard wordt Maastricht opnieuw een ‘stad aan de stroom’. Maar niet alleen naar infrastructuur ging veel aandacht. De stad zette ook in op het stimuleren van buurteconomie en informatie- en kennisnetwerken, op wijkservicepunten voor werk en bemiddeling, en er kwam cameratoezicht. De Europese bijdragen voor al deze projecten liggen tussen de twintig en vijftig procent van het totale budget dat Maastricht voor de realisatie ervan had vooropgesteld. ISABELLE PATEER

Hoe het begon Het Europese succes van Maastricht is er niet vanzelf gekomen. De stad kiest uitdrukkelijk voor een Europees profiel, met 30 LOKAAL 16 april 2010

ren onder de noemer European and Public Affairs en hiervoor mensen met ervaring aan te werven. Zo belandde Henrik Fokke als senior beleidsadviseur in deze nieuwe dienst waar ondertussen drie personen werken: twee inhoudelijke medewerkers en een financieel adviseur. De werking van de dienst wordt grotendeels gefinancierd door de projecten. Investeren in kennis en kunde Vanuit een zeer goed inzicht in de eigen gemeentelijke strategische agenda moeten Henrik Fokke en zijn collega’s als het ware een ‘match’ zoeken met subsidiemogelijkheden, het proces van subsidietrajecten begeleiden en beheren, aan fondsenwerving en lobbying doen op basis van een werkwijze die van tevoren is vastgelegd en zorgen voor de internationale samenwerking van de stad. De dienst zit op een


centrale plaats in het organogram van de stad, in het team Ondernemen van het ontwikkelingsbedrijf Maastricht, en heeft ondertussen zeer veel kennis en kunde verzameld. Enkel wanneer zij merken dat ze voor bepaalde grote projecten de capaciteit niet in huis hebben, werken ze samen met externe bureaus. Dat gebeurt minder dan vroeger, precies omdat er interne deskundigheid is opgebouwd. ‘Dat loont,’ zegt Henrik Fokke, ‘maar je moet eerst investeren, dan pas kun je oogsten. We passen een methodiek volgens de regels van projectmatig werken toe waarbij we in onze projectkamer op de eerste verdieping van het stadhuis ideeën verzamelen, een projectidee ontwikkelen, een financieel kader opzetten, verantwoordelijkheden vastleggen en goede afspraken maken over wie wat doet. Dat is erg belangrijk, want zo kom je tot goed projectbeheer en kun je de voortgang van de projecten bewaken.’ Het zwaartepunt voor de projecten ligt bij de vakafdelingen van de stad waar ze inhoudelijk thuis horen, bijvoorbeeld bij verkeer en mobiliteit, bij economie en werkgelegenheid, bij stadsontwikkeling. Het is de taak van Henrik Fokke en zijn collega’s heel vroegtijdig subsidiemogelijkheden te inventariseren en te signaleren en daarna met de vakafdeling mee te werken aan de projectontwikkelingsfase. Indien dit tijdig gebeurt, kan men het projectplan beter afstemmen op de subsidieregelingen zonder afbreuk te doen aan de meerwaarde van het project voor de stad. In dit proces van ‘projectengineering’ wordt de deskundigheid van de beleidsadviseurs van European and Public Affairs gekoppeld aan de expertise van de inhoudelijke beleidsmedewerkers van de stad. Het gaat bovendien om strategische projecten die een politiek draagvlak hebben en cruciaal zijn voor de verdere stedelijke ontwikkeling. De dienst begeleidt het subsidieaanvraagproces waarbij hij let op de procedures, want de Europese programma’s verlopen niet allemaal volgens hetzelfde stramien. Hij zet in op een goede presentatie en communicatie over het projectvoorstel en benadert de juiste personen die betrokken zijn bij het besluitvormingsproces. ‘Uiteindelijk gebeurt de meeste lobbying van onze dossiers in Den Haag,’ vertelt Henrik Fokke, ‘bij de ministeries die over dat beleidsdomein gaan. Maar we hebben intussen ook een goede lobby met het stedelijke netwerk Zuid-Limburg in Brussel,

wat ons imago en onze netwerking nog zal versterken.’ Op maat van? Maastricht telt 120.000 inwoners. Dat is een middelgrote stad in Nederland, een grote stad in Vlaanderen. Uiteindelijk is de omvang van de stad of gemeente echter niet bepalend voor het behalen van succes bij Europese projecten. Subsidiedossiers met Europese middelen hebben de naam erg complex en moeilijk te beheren te zijn, maar de ervaring in Maastricht leert dat strategische keuzes, een goede organisatorische inbedding en goede afspraken vooraf erg belangrijk zijn. Zo worden deze projecten niet makkelijker of moeilijker dan subsidiedossiers waarvoor nationale of regionale middelen worden aangevraagd. Maastricht heeft voorna-

werk. Maastricht werkt hiervoor samen met de omliggende buurgemeenten, want de Groene Loper heeft ook impact buiten de stadsgrenzen. De verwachte totale Europese bijdrage voor de verschillende onderdelen van het project (volledige realisatie tegen 2025) wordt geschat op 15 miljoen euro. Na 2013 De meeste gemeenten in Nederland die met Europese fondsen werken, zijn nu aan de slag met de Europese Structuurfondsen waarvan de programmatieperiode afloopt in 2013. De discussie over wat er nadien zal komen, is al begonnen. Hoeveel middelen zal de Europese Unie reserveren voor de opvolgers van de huidige Structuurfondsen? Zullen die fondsen ter beschikking van alle lidstaten blijven

Subsidiedossiers met Europese middelen hebben de naam erg complex en moeilijk te beheren te zijn. melijk ervaring opgedaan met de zogenaamde Europese Structuurfondsen: het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en Interreg (grensoverschrijdende en transnationale samenwerking). Ook in de huidige programmaperiode (2007-2013) heeft de stad vooral in dit gekende kader projecten ingediend. Naast herbestemming van industriële gebouwen zet Maastricht in op een internationale onderwijscampus, Euregionale koopzondagen, de voorbereiding van de kandidatuur voor Europese culturele hoofdstad en ‘vergroening’ van de binnenstedelijke omgeving. Voor één grootschalig en cruciaal project, de Groene Loper, klopt de stad aan bij Trans European Networks. Dat is een zeer omvangrijk en langlopend project gericht op Europese netwerken voor transport, telecommunicatie en energie voor de hele Unie. Voor Maastricht gaat het om het ondertunnelen van een deel van de A2-snelweg die nu de stad doorkruist en veel overlast veroorzaakt. Na uitgebreide studies is gekozen voor een gestapelde tunnel van ongeveer 2,3 kilometer en een groene gordel met een park bovengronds. Dit traject sluit aan bij de grote wegennetwerken en verkeersassen die uitgestippeld zijn in het Trans-Europese transportnet-

of zullen ze enkel toegekend worden aan die landen die het financieel-economisch het moeilijkst hebben? Zal de Europese Unie een flinke vinger in de pap houden of worden de fondsen naar de lidstaten overgeheveld en gerenationaliseerd? Hoe wordt de territoriale dimensie ingeschreven in de nieuwe programma’s? Hoe zullen de fondsen beheerd worden? Hoe zal men omgaan met de roep om administratieve vereenvoudiging? Maastricht geeft in ieder geval aan dat de steden en gemeenten hun invloed moeten gebruiken om de uitgangspunten en de concepten van de toekomstige programma’s mee gestalte te geven. Voor de stad is het duidelijk dat de grensoverschrijdende programma’s zoals Interreg moeten blijven en dat de stedelijke component in de programma’s moet worden versterkt, naast mogelijkheden om regionale projecten te ontwikkelen. Voor deze opvatting zal Maastricht op grote instemming kunnen rekenen bij collega-besturen in Vlaanderen en daarbuiten.

Betty De Wachter is VVSG-stafmedewerker Europese en internationale samenwerking 16 april 2010 LOKAAL 31


LAYLA AERTS

WERKVELD OCMW-HULPVERLENING

Dak- en thuisloosheid heeft veel facetten Onderzoek naar de OCMW-hulpverlening aan dak- en thuislozen Hoe helpt het OCMW dak- en thuislozen? Welke knelpunten ervaren de OCMW’s bij deze hulpverlening? Welke praktijken zijn een voorbeeld van optimale hulpverlening? Deze vragen werden onderzocht door het Onderzoekscentrum OASeS van de Universiteit Antwerpen en Panel Démographie Familiale van de Universiteit Luik, in opdracht van de POD Maatschappelijke Integratie en de federale staatssecretaris voor Armoede Philippe Courard. LIZE VAN DIJCK

D

e term dak- en thuisloosheid verwijst niet alleen naar het ontbreken van een dak boven het hoofd en het niet beschikken over de nodige bestaansmiddelen. Hij refereert ook aan de multidimensionele situatie waarmee dak- en thuislozen te kampen hebben. Daarnaast maakt hij duidelijk dat hulpverlening aan deze mensen breder is dan hulp aan buitenslapers of mensen die in een (nacht-) opvangcentrum verblijven. Het gaat ook over mensen die ‘her en der’ bij vrienden of familie slapen, in specifieke – al dan niet tijdelijke – woonvormen verblijven (zoals woonzorgprojecten) of die dakloos dreigen te worden. De onderzoekers verzamelden de informatie door middel van een webenquête 32 LOKAAL 16 april 2010

bij alle Belgische OCMW’s (respons 56%), een kwalitatieve bevraging van een veertigtal OCMW’s en zeven focusgroepen

thuislozen en een toename van problemen. Twee op de drie OCMW’s merken daarnaast een verandering op in het profiel van de dak- en thuislozen (zie kadertje). De populatie wordt jonger en het aandeel dak- en thuislozen met psychische of psychiatrische problemen stijgt. Bij de meeste dak- en thuislozen komen volgens de OCMW’s naast het gebrek aan een vaste of betaalbare woonst volgende problemen voor: gebrek aan financiële middelen, gebrek aan sociale netwerken en ontwrichte gezinssituaties.

De meeste OCMW’s geloven dat de vordering tot uithuiszetting een preventieve werking kan hebben, mits er enkele aanpassingen gebeuren. met deelnemers uit OCMW’s en doelgroeporganisaties. Wie is dak- en thuisloos? Bij bijna alle Belgische OCMW’s merken we een stijging van het aantal dak- en

OCMW-hulpverlening aan dak- en thuislozen Bijna de helft van de Belgische OCMW’s vindt dat de hulpverlening aan bepaalde categorieën dak- en thuislozen tekortschiet. Het profiel van de dak- en thuislozen is echter zeer verscheiden en de


Profiel dak- en thuislozen verandert Aandeel Meer psychische problemen

45,0%

Verjonging

49,5%

Vervrouwelijking

19,0%

Veroudering

5,2%

Meer gezinnen met kinderen

23,2%

Meer verslavingsproblemen

38,8%

Meer etnische minderheden

12,5%

meeste dak- en thuislozen kampen met verschillende problemen tegelijk. De behandeling van alle problemen én in samenwerking met verschillende partners is noodzakelijk. Een uitgewerkte preventieve strategie is hier een onderdeel van. Een van de problemen is de vordering tot uithuiszetting. De meeste OCMW’s geloven dat zulke vorderingen een preventieve werking kunnen hebben, mits er enkele aanpassingen gebeuren. Nu ervaren de OCMW’s veel knelpunten. Het eerste is dat het OCMW deze personen meestal schriftelijk vordert. Deze manier van communiceren is niet aangepast aan de doelgroep. Weinig mensen reageren op een dergelijke brief. De OCMW’s hebben er dan ook geen idee van wat er met de mensen in kwestie gebeurt. Ten tweede komen deze vorderingen tot uithuiszetting zeer laat aan. Op het moment dat de OCMW’s gewaarschuwd worden, heeft de behandeling bij het vredegerecht soms al plaatsgevonden of heeft ze kort erna plaats. Ten slotte klagen enkele OCMW’s aan dat ze te laat aangesproken worden. Enkele respondenten geven aan dat ze vroeger te weten willen komen waar er een probleem is, in plaats van te moeten wachten totdat er een vordering tot uithuiszetting in de bus valt. De schuld is dan vaak al opgelopen tot ettelijke duizenden euro’s, waardoor de betrokkenen

diep in de schulden zitten en het OCMW enkel nog curatief kan optreden. We formuleerden hieromtrent drie aanbevelingen. Ten eerste verloopt de communicatie met de persoon die gevorderd wordt het best via een telefoontje of een huisbezoek. Ten tweede kan bij de griffier gevraagd worden de vordering te vervroegen naar twintig dagen op voorhand. In de praktijk is dit nog te laat omdat de relatie met de verhuurder op dat moment al te verzuurd is of de schulden te hoog opgelopen zijn. Daarom moet de wet over uithuiszetting uitgebreid worden

kliniek zegt dat ze niet voldoende meewerken. Zij zouden op die manier thuis kunnen blijven wonen, op voorwaarde dat de begeleiding ook echt voldoende uitgewerkt wordt. Ook voor jongeren die de vaardigheden missen om alleen te wonen kan begeleid wonen een oplossing bieden. Intensieve en langdurige woonbegeleiding kan een oplossing bieden bij deze drie doelgroepen waarvan het aandeel binnen de dak- en thuislozenproblematiek stijgt en waarvoor volgens de OCMW’s nauwelijks een passend aanbod bestaat.

Intensieve en langdurige woonbegeleiding kan een oplossing bieden bij de drie doelgroepen waarvoor nauwelijks een passend aanbod bestaat. met een vroegwaarschuwingssysteem. De verhuurder wordt op die manier verplicht problemen bij het OCMW te melden voordat er effectief een vordering tot uithuiszetting kan komen. Op die manier kunnen de OCMW’s wel preventief optreden. De verhuurders hebben dan meldingsplicht en uithuiszetting zonder voorgaande melding is onmogelijk. Een grote niche in de preventieve aanpak blijkt de langdurige woonbegeleiding te zijn. De OCMW’s geven aan dat intensieve woonbegeleiding verder ontwikkeld moet worden, omdat dit een instrument is dat herval kan helpen voorkomen. Bovendien zou dit ook een oplossing kunnen zijn voor de groep van dak- en thuislozen die nergens thuishoren, bijvoorbeeld mensen met psychische problemen die niet in een psychiatrisch ziekenhuis thuishoren of verslaafden waarvan de ontwennings-

Ook lokaal overleg kan een instrument zijn om dak- en thuisloosheid te voorkomen. Zowel de socialeverhuurkantoren, de socialehuisvestingsmaatschappijen, het OCMW als de Lokale Adviescommissie (LAC) moeten bij dit overleg betrokken worden. Er moet bovendien nagedacht worden over incentives om de private huurmarkt erbij te halen. In Vlaanderen kan dit lokale overleg deel uitmaken van het lokaal sociaal beleidsplan. Lize Van Dijck is onderzoeksmedewerker van OASeS Eindrapport: Onderzoek naar de OCMW-hulpverlening aan dak- en thuislozen. In het rapport komen ook andere elementen van de OCMW-hulpverlening uitgebreid aan bod, zoals de instrumenten die de OCMW’s ter beschikking hebben, het opvangaanbod in de gemeente en de samenwerkingsverbanden. www.mi-is.be en lize.vandijck@ua.ac.be

Trefwinkel 14-15 uur ARMOEDE AANPAKKEN IN DE PRAKTIJK Hoe zet armoedebeleid de cliënt centraal? In deze trefwinkels kunt u aan verschillende tafels in gesprek gaan met medewerkers van lokale besturen. Zij vertellen over hun emancipatorische aanpak, gaande van energiebesparende ingrepen aan woningen tot de aanpak van kinderarmoede en de participatie van mensen in armoede. VVSG-medewerker Nathalie Debast leidt alles in goede banen. www.trefdag.be

16 april 2010 LOKAAL 33


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD OCMW-HULPVERLENING

Eén lijn in de berekening aanvullende steun Omdat mensen met het leefloon en andere uitkeringen niet altijd een menswaardig bestaan kunnen leiden, geven OCMW’s aanvullende steun. Maar ze doen dat niet volgens een eenvormig systeem. De VVSG ontwikkelde daarom een instrument waarmee OCMW’s aanvullende steun kunnen toekennen volgens een zelfde achterliggende visie

ke participatie uiteraard iets helemaal anders. Bij de jongere zal de klemtoon zowel op economische als op sociale activering liggen, bij de hoogbejaarde persoon eerder op het sociale aspect van maatschappelijke participatie.

en systematiek, met respect voor de lokale autonomie. VEERLE CORTEBEECK

A

anvullende steun om mensen in armoede financieel en/of materieel te helpen financiert het OCMW met eigen middelen. Onderzoek toont aan dat de OCMW’s aanvullende steun niet volgens een eenvormig systeem toekennen. Die diversiteit is een logisch gevolg van de lokale autonomie. Toch veroorzaakt dit enkele belangrijke knelpunten. OCMWraden beschikken niet altijd over richtlijnen om de cliënt op een evenwichtige manier een bedrag toe te kennen op maat van zijn situatie. Anderzijds begrijpen mensen niet goed waarom in de ene gemeente het bedrag x en in de andere gemeente het bedrag y wordt uitgekeerd voor een zelfde vraag om steun. Ontwikkelingsproces De VVSG kan onmogelijk alleen een instrument voor de berekening van aanvullende steun bedenken. Daarom verzamelden we informatie bij de OCMW’s zelf. Daarnaast vroegen we ook wetenschappers en deskundigen naar hun visie. Om 34 LOKAAL 16 april 2010

het hele project in goede banen te leiden richtte de VVSG drie werkgroepen op: een van OCMW’s, een van wetenschappers en een met stafmedewerkers van de VVSG. Die deskundigheid vanuit verschillende invalshoeken maakt het instrument sterk. De VVSG testte het instrument ook nog op twee verschillende manieren: via fictieve cases en tijdens een test bij 22 OCMW’s. Instrument met visie Volgens de VVSG is het de bedoeling dat mensen dankzij aanvullende steun meer kunnen participeren aan het maatschappelijke leven. Wat betekent dat in de praktijk? Als een jongeman de kans niet heeft gehad om te studeren en het OCMW hem aanvullende steun geeft om tweedekansonderwijs te volgen en hij dit met succes beëindigt, dan zal hij meer en beter kunnen deelnemen aan het maatschappelijke leven. Hierdoor kan hij werk zoeken waardoor hij een inkomen verwerft en zich verder kan ontplooien. Voor een hoogbejaarde persoon betekent maatschappelij-

Berekening De essentie van het instrument bestaat erin dat we het budget dat iemand maandelijks heeft, het bestedingsbudget, aftoetsen aan een armoedegrens. Deze armoedegrens kan het leefloon +10%, de Europese armoedegrens of het leefloon +x% zijn (waarbij het OCMW zelf bepaalt hoeveel procent het aan het leefloon toevoegt). Op basis van deze aftoetsing wordt bepaald of het instrument voor deze cliënt aanvullende steun kan berekenen. Wanneer zijn bestedingsbudget even hoog of hoger ligt dan de armoedegrens, dan berekent het instrument geen aanvullende steun. Enkel bij een bestedingsbudget lager dan de geselecteerde armoedegrens, berekent het instrument een bepaald bedrag aanvullende steun. Aan de hand van de kloof tussen het bestedingsbudget en de armoedegrens en van de regelmatig terugkerende kosten bepaalt het instrument hoeveel aanvullende steun de cliënt in totaal zou kunnen krijgen. De maatschappelijk werker gaat vervolgens in samenspraak met de cliënt na waaraan dit bedrag het best besteed wordt, rekening


Op basis van de berekening die het instrument maakte, kan de maatschappelijk werker een advies voorbereiden voor de raad.

houdend met het bevorderen van de maatschappelijke participatie van de cliënt. Het kaderstukje hiernaast maakt duidelijk hoeveel aanvullende steun het instrument voor een voorbeeldgezin berekent, afhankelijk van de verschillende mogelijke armoedegrenzen. Rol raadsleden en maatschappelijk werkers In de praktijk zullen vooral de maatschappelijk werkers van de sociale dienst van het OCMW het instrument toepassen. Maar eerst moet de raad twee noodzakelijke beslissingen nemen en zal er binnen het OCMW goed gecommuniceerd moeten worden. De OCMW-raad moet via een raadsbeslissing bepalen dat het OCMW het instrument voor de berekening van aanvullende steun mag gebruiken en hij moet de armoedegrens vastleggen. Op die manier maakt hij duidelijk akkoord te gaan met de toepassing van het in-

Voorbeeld van berekening Een koppel met twee kinderen jonger dan vijf jaar beschikt over een bestedingsbudget van 1200 euro. Het gezin betaalt per maand 450 euro huur en 115 euro aan energie. • Berekening totaal aanvullende steun met aftoetsing aan armoedegrens ‘leefloon +10%’(798,37 euro/maand): 160,60 euro/maand • Berekening totaal aanvullende steun met aftoetsing aan armoedegrens ‘leefloon +20% (870,95 euro/maand)’: 194,30 euro/maand • Berekening totaal aanvullende steun met aftoetsing aan de geïndexeerde ‘Europese armoedegrens’ (934,14 euro/maand): 219,38 euro/maand

ment horen, grondig doorgenomen werden, kan de maatschappelijk werker het instrument gebruiken. Ook de maatschappelijk werkers moeten bij het werken met het instrument rekening houden met een aantal aandachtspunten: het gaat om een nieuwe manier van werken, het toekennen van aanvullende steun is maar één van de mogelijkheden om aan maatschappelijke dienstverlening te doen en een uitgebreid sociaal onderzoek blijft noodzakelijk. Op basis van de berekening die het instrument maakte, kan de maatschappelijk werker een advies voorbereiden voor de raad.

Hoeveel middelen het OCMW voor aanvullende steun zal moeten vrijmaken, is afhankelijk van de armoedegrens die het OCMW vastlegt. strument en met de bijbehorende visie. In vele gevallen zal dit betekenen dat het OCMW de visie en de manier van werken voor het toekennen van aanvullende steun zal moeten wijzigen. Verder geeft de raad aan welke armoedegrens het OCMW bij de berekening van aanvullende steun zal hanteren. Het is immers niet de bedoeling dat de maatschappelijk werker de armoedegrens kan veranderen naar gelang van de situatie van de cliënt. Deze twee raadsbeslissingen zijn noodzakelijk, maar daarnaast kan de raad beslissen één of meer van de VVSG-voorstellen bij het gebruik van het instrument te veranderen. Het gaat hier dan vooral over de thema’s schulden, spaargeld en de mogelijke begrenzing van de groep die in aanmerking komt voor aanvullende steun. Zodra het OCMW de raadsbeslissingen intern bekendmaakt, de armoedegrens blokkeert, een centraal aanspreekpunt binnen het OCMW organiseert om vragen over het instrument te beantwoorden, en verzekert dat de teksten die bij het instru-

Wat zal dit het OCMW kosten? Hoeveel middelen het OCMW voor aanvullende steun zal moeten vrijmaken bij gebruik van het instrument, is afhankelijk van de armoedegrens die het OCMW vastlegt. Hoe hoger de armoedegrens ligt, hoe groter de kans dat de cliënt in aanmerking komt voor aanvullende steun en hoe hoger het bedrag. Bovendien krijgen meer cliënten aanvullende steun naarmate het OCMW een hogere armoedegrens vastlegt. Omgekeerd krijgen minder clienten volgens het instrument aanvullende steun als het OCMW de armoedegrens lager legt. Bijgevolg zal het OCMW meer middelen aan aanvullende steun besteden bij een hogere armoedegrens dan bij een

lagere. Het is belangrijk dat het OCMW deze afweging maakt voordat het de armoedegrens vastlegt. Alleen een leidraad Het instrument voor de berekening van aanvullende steun helpt de OCMW’s om meer lijn te krijgen in de berekening van aanvullende steun. Dankzij dit instrument wordt het mogelijk om aanvullende steun volgens een zelfde visie en systematiek toe te kennen. Bovendien zullen de maatschappelijk werkers van een zelfde OCMW bij de berekening van aanvullende steun dezelfde stappen moeten doorlopen en gebeurt de berekening op dezelfde manier. Hierdoor verbetert de kwaliteit van de dienstverlening en worden de clienten rechtvaardiger behandeld. Toch willen we waarschuwen voor een te eng gebruik. Het instrument is immers meer dan een rekenblad. De maatschappelijk werker heeft de opdracht bij de berekening en de toekenning van aanvullende steun aandacht te hebben voor het bevorderen van de maatschappelijke participatie van de cliënt. Het instrument dient bovendien enkel om aanvullende steun te berekenen. Het kan dus niet blindelings toegepast worden op alle dossiers. Tot slot verwachten we dat de OCMW’s op een pragmatische manier met het instrument omgaan, dat ze het resultaat niet als absoluut beschouwen, maar het als richtlijn interpreteren. Bovendien moeten ze er rekening mee houden dat afwijkingen om gegronde redenen altijd mogelijk zijn. Veerle Cortebeeck is VVSG-stafmedewerker sociale diensten OCMW

Het Instrument voor de berekening van aanvullende steun kunt u in de vorm van een pocket bestellen bij uitgeverij Politeia. In het najaar organiseert de VVSG vorming voor OCMW-mandatarissen en voor maatschappelijk werkers, hoofden sociale dienst en secretarissen van het OCMW. www.politeia.be

16 april 2010 LOKAAL 35


GF

WERKVELD GEZONDHEIDSBELEID

Leren van ons westers zorgsysteem Als relatief kleine, landelijke gemeente was Kruibeke bijzonder vereerd een studiebezoek te mogen organiseren voor veertien ervaren artsen uit ontwikkelingslanden die op zoek waren naar mooie praktijken uit ons sociaal en medisch zorgsysteem. Het leidde tot boeiende inzichten voor deze artsen, maar ook voor Kruibeke. MACHTELD OSTE

V

oor hun opleiding in management en beleid van gezondheidssystemen aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde te Antwerpen wisselden veertien artsen uit ontwikkelingslanden een hele dag ervaringen uit met lokale gezondheids- en welzijnswerkers en beleidsmakers uit Kruibeke. Hoe staat een arts uit Zimbabwe of India tegenover onze sociale en medische voorzieningen? Welke good practices neemt hij mee naar zijn land? Maar ook: wat leert de nuchtere blik van ervaringsdeskundigen uit het Zuiden ons? Bekijken we ons eigen uitgebreide en complexe zorgsysteem kritisch genoeg? Voorbereiding als leerproces De initiatiefnemers van dit bezoek onder leiding van Bart Criel, hoofddocent aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde en gewezen OCMW-voorzitter in Kruibeke, wilden de studenten organisatievormen, structuren en mechanismen laten ontdekken die ze zelf ook zouden kunnen toepassen. Ter voorbereiding maakten enkele beleidsmakers en ambtenaren van Kruibeke een presentatie over alle sociale en medische voorzieningen die de gemeente rijk is. Toen we ook nog alle samenwerkingsvormen wilden verduidelijken, groeide het kluwen. Het kostte enkele vergaderingen om de voorstelling in mekaar te boksen. Er was niet alleen de complexiteit, het was ook moeilijk te bepalen welke details relevant zouden zijn voor mensen uit ontwikkelingslanden. Voor ons zijn parkeerplaatsen voor mindervaliden een verworven recht. In andere landen zijn er dikwijls niet eens rolstoelen. Ook moet het mensen voor wie de extended family belangrijk is, tegen de borst stuiten dat we zoveel ouderen in rusthuizen ‘wegstoppen’. We zullen de studenten dus ook meer moeten vertellen over een aantal sociale en culturele aspecten van onze samenleving. Van terreinbezoek tot diepte-interview Na de voorstelling vertrekken de studenten met een gezonde nieuwsgierigheid op terreinbezoek: op observatie in een apo36 LOKAAL 16 april 2010

theek, in de zelfstandige praktijk van een kinesist, op consultatie bij Kind & Gezin, in het dorpshuis waar senioren elkaar ontmoeten. Elke student wordt twee keer 45 minuten ondergedompeld in de dagelijkse werking van sociale en medische voorzieningen. Daarna volgen diepte-interviews met vertegenwoordigers uit de sociale en de medische sector en met beleidsmakers. Lessen in gezondheidszorg Na een korte incubatietijd formuleren de studenten hun meest opmerkelijke bevindingen: er wordt patiëntgericht gewerkt; er is niet enkel aandacht voor de ziektesymptomen, maar voor alle facetten van iemands dagelijks leven. Dit levert een globaal beeld op, met een vlotte doorverwijzing naar andere disciplines. Iedereen wordt opgevolgd van de wieg tot het graf. Er is een grote continuïteit van zorg: Kind & Gezin, het medische schooltoezicht en het globale medische dossier bij de huisarts. De kwaliteit wordt bewaakt door verschillende instanties en door vakgenoten onderling. Ook het relatief grote aanbod aan zorgverstrekkers en de laagdrempeligheid zorgen voor een gezonde ‘concurrentie’, ten voordele van de kwaliteit. Het is opmerkelijk hoe mensen uit eigen beweging op zoek gaan naar medische hulp. Ze kunnen dit voornamelijk dankzij een solidaire financiering van de zorgverlening. Hierdoor kan een probleem sneller gedetecteerd worden. Dit ‘zoekende gedrag’ is in sommige landen veel problematischer door de talrijke drempels. Daar kunnen mensen vaak pas hulp inroepen wanneer het (bijna) te laat is. Maar hoe haalbaar blijft die geografische dekking? Wat gebeurt er als de oudere generatie huisartsen ermee ophoudt en er onvoldoende opvolging is? Hoe moet het dan verder met die eerstelijnshulp? Lessen in sociale zorg Via het OCMW bestaat er een grote solidariteit binnen de maatschappij. Op die manier draagt iedereen mee zorg voor de zwakkeren. Er is aandacht voor empowerment. De diverse sociale


KLARE KIJK

diensten zorgen niet enkel voor begeleiding, maar ook voor bewustmaking. Ze stimuleren de betrokkene om op eigen benen te staan, bijvoorbeeld via budgetbegeleiding. Dankzij de huisbezoeken hebben hulpverleners ook aandacht voor de sociale achtergrond en omgeving. Ze beperken zich niet tot het eigen (sociale) terrein, maar hebben oog voor een brede waaier aan problemen. Ze gaan op zoek naar de kernoorzaak. Zo kan ongezonde huisvesting soms aan de basis liggen van hoge medische kosten. Maar de hulp hangt altijd af van de hulpvraag, van iemand die zelf komt aankloppen, dikwijls de sterkste of mondigste personen, die voor zichzelf op de barricade durven springen. Zij hebben niets te verliezen en durven veel eisen. Het risico bestaat dat ze misbruik maken van het sociale systeem. Bovendien is het onzeker hoe lang deze sociale welvaart nog houdbaar is. Nu is België nog rijk genoeg, maar blijft dat zo? Waar is de band met en voornamelijk de zorg voor familieleden? Verwacht men niet te gemakkelijk dat de maatschappij opdraait voor zwakkere schakels in de familie? Waar is het evenwicht tussen formele en informele hulp? Ook de Kruibeekse zorgverleners hebben aan de ontmoetingen veel nieuwe inzichten overgehouden. Door ideeën en visies uit te wisselen hielden we ons zelf een spiegel voor. Machteld Oste is communicatieambtenaar van het OCMW en de gemeente Kruibeke

Natuursteen nodig ?

?

IS AFKOPPELEN VAN REGENWATER MEER DAN SCHEIDEN VAN AFVALWATER EN REGENWATER?

!

Afkoppelen van regenwater is meer dan scheiden. Als je regenwater apart afvoert van afvalwater maar het wel aansluit op de regenwaterriool, dan scheid je regenwater van afvalwater. Maar afkoppelen van regenwater moet nog een stap verder gaan. Afkoppelen betekent dat je het regenwater van een privéterrein niet aansluit op de riool: zeker niet op de vuilwaterriool, maar ook niet of zo weinig mogelijk op de regenwaterriool. Dit kan door het regenwater vast te houden aan de bron, het te gebruiken en het overschot te infiltreren op eigen terrein of aan te sluiten op grachten. Dit heeft bijkomende voordelen. Lokale wateroverlast via het gemeentelijke rioolstelsel wordt vermeden en plaatselijk wordt de grondwatertafel aangevuld. Verkeerde aansluitingen van afvalwater op de regenwaterriool worden vermeden en verkeerde aansluitingen van afvalwater op de gracht zijn makkelijker opspoorbaar. De Vlaamse milieuwetgeving Vlarem II verplicht particulieren om een Ladder van Lansink van het regenwater toe te passen: ‘Onverminderd andere wettelijke bepalingen, milieuvoorwaarden uit dit reglement of milieuvergunningsvoorwaarden, moet voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven worden aan de afvoerwijzen zoals hierna in afnemende graad van prioriteit vermeld: opvang voor hergebruik, infiltratie op eigen terrein, buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater zoals een gracht, lozing in de regenwaterafvoerleiding in de straat. Slechts wanneer de beste beschikbare technieken geen van de voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag het hemelwater overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden geloosd in de openbare riolering.’ Deze richtlijn is altijd van toepassing. Bij nieuwbouw en herbouw definieert de gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor regenwater minimale vereisten voor hergebruik, infiltratie en buffering met vertraagde lozing. Voor bestaande gebouwen is scheiden van afvalwater en regenwater op privéterrein verplicht op het moment dat in het openbare domein een gescheiden riolering wordt aangelegd of heraangelegd. Ook dan geldt de Ladder van Lansink van het regenwater. Dikwijls gaat alle aandacht naar het scheiden van regenwater en afvalwater, maar het vasthouden van het regenwater aan de bron is evengoed een verplichting.

Station Kortrijk

Contacteer ons via T 056 23 70 00 of mail sales@beltrami.be

www.beltrami.be

NIEUWE SHOWROOM Venetiëlaan 22, 8530 Harelbeke, BelgIë T ++ 32 56 23 70 00 - F ++ 32 56 23 70 02

Afkoppelen regenwater bij woningen en andere niet ingedeelde inrichtingen: Artikel 6.2.2.1.2. § 4, Titel II van het Vlarem, Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, BS 31 juli 1995 ‘Gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor regenwater’: Besluit van de Vlaamse Regering van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, BS 8 november 2004

www.beltrami.be OPENINGSUREN SHOWROOM

ma-vr 9u-17u - zat 9u-13u

Mail uw vragen over waterbeleid naar christophe.claeys@vvsg.be

16 april 2010 LOKAAL 37


Het gemeentebestuur van Haaltert gaat over tot de aanwerving van

Cultuurbeleidscoördinator

B1-B3

Taakomschrijving: Onder leiding van het diensthoofd welzijnszaken ben je verantwoordelijk voor: - coördinatie van de diensten jeugd en cultuur, toerisme en feestelijkheden - de beleidsplanning van deze diensten (o.a. opmaak en opvolging beleidsplannen) - opdrachten m.b.t. cultuur, toerisme, feestelijkheden en jeugd (o.a. Haaltert Internationaal, kindergemeenteraad, Haalterts Bezoekerscentrum,…). Ons aanbod: • een voltijds contract in het kader van de Sociale Maribel • een brutomaandsalaris van min. 2.142,17 euro (loonschaal B1-B3) • maaltijdcheques, fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering (na één jaar dienst).

Het gemeentebestuur van Haaltert gaat over tot de aanwerving van

Informaticus

A1a – A3a

Taakomschrijving: Onder leiding van de gemeentesecretaris ben je verantwoordelijk voor het zoeken naar, implementeren en onderhouden van de meest geschikte ICT-oplosingen om het personeel van de organisatie toe te staan een zo optimaal mogelijke dienstverlening te leveren, het interveniëren bij allerhande informaticaproblemen, het beheren van het centrale computersysteem, onderhoud van soft- en hardware, opmaken en implementeren informaticaplan, uitwerken bestekken en vergelijking offertes, adviseren van het bestuur m.b.t. hardware en softwaretoepassingen, voorbereiden budget informatica … Ons aanbod: • voltijds statutaire tewerkstelling met één jaar proef • een brutomaandsalaris van min. 2.705,58 euro (loonschaal A1a-A3a) • maaltijdcheques, fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering (na één jaar dienst).

Aanwervingsvoorwaarden: • in het bezit zijn van een bachelordiploma of een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs • slagen voor de selectieprocedure.

Aanwervingsvoorwaarden: • in het bezit zijn van een masterdiploma of een diploma van universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs • slagen voor de selectieprocedure.

Stel je kandidaat door ten laatste op 27 april 2010 sollicitatiebrief, cv, kopie van het vereiste diploma en uittreksel uit het strafregister – model 2 (niet ouder dan drie maanden) aangetekend op te sturen naar het college van burgemeester en schepenen, Hoogstraat 41, 9450 Haaltert of tegen ontvangstbewijs af te geven op de personeelsdienst (zelfde adres, 1ste verdieping). Kandidaturen per mail worden niet aanvaard.

Stel je kandidaat door ten laatste op 27 april 2010 sollicitatiebrief, cv, kopie van het vereiste diploma en uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan 3 maanden) aangetekend op te sturen naar het college van burgemeester en schepenen, Hoogstraat 41, 9450 Haaltert of tegen ontvangstbewijs af te geven op de personeelsdienst (zelfde adres, 1ste verdieping). Kandidaturen per mail worden niet aanvaard. Er wordt voor deze functie een wervingsreserve aangelegd van één jaar, maximaal verlengbaar met één jaar.

Verdere inlichtingen zijn te verkrijgen op hetzelfde adres; personeel@haaltert.be, T 053-85 86 18, 053- 85 86 19

De functiebeschrijving, de toelatingsvoorwaarden en verdere inlichtingen zijn te verkrijgen op hetzelfde adres of op www.haaltert.be; personeel@haaltert.be, T 053-85 86 18, 053- 85 86 19

Het gemeentebestuur van Alken werft aan:

OCMW DESSEL

Het OCMW van Dessel is een groeiende organisatie die met een 50-tal medewerkers en een breed aanbod van diensten een belangrijke plaats inneemt in het welzijnsaanbod van de gemeente Dessel. Klantvriendelijkheid, professionaliteit en maatschappelijke betrokkenheid zijn belangrijke waarden binnen de werking van het OCMW. Wij zijn op zoek naar een dynamisch en sociaal geëngageerd

Hoofd sociale dienst (m/v) Functie: als hoofd sociale dienst geeft u leiding aan een multi-disciplinair team van maatschappelijk assistenten en bent u samen met de secretaris verantwoordelijk voor de coördinatie van het lokaal sociaal beleid en beleidsvoorbereidend werk. Profiel: u bent in het bezit van een universitair diploma of hiermee gelijkgesteld diploma hoger onderwijs van het lange type of master diploma. Wij zoeken iemand die sterk geïnteresseerd is in de sociale sector, een goed zicht heeft op de sociale dienst- en hulpverlening, medewerkers kan motiveren en beleidsmatig kan denken. Aanbod: een boeiende en afwisselende job in voltijds, statutair dienstverband, een bruto maandloon tussen 2 705 en 4 761 euro, 35 dagen jaarlijks verlof, glijdende werkregeling, gratis hospitalisatieverzekering en maaltijdcheques.

1 voltijdse statutaire gemeentesecretaris (M/V) Jobinhoud: De gemeentesecretaris staat in voor de algemene leiding (plannen, organiseren, opvolgen en coördineren) van de gemeentelijke organisatie, teneinde het gemeentebestuur te ondersteunen bij het realiseren van de vooropgestelde doelstellingen en een adequate dienstverlening aan de bevolking te verzekeren. Hij/zij staat in voor de beleidsvoorbereiding, -advisering en -uitvoering en is de sleutel tussen de politieke beleidsorganen en het personeel. Diplomavoorwaarde: Je bent in het bezit van een diploma dat toegang geeft tot niveau A (master) in één van de volgende studierichtingen: 1° rechten; 2° politieke en sociale wetenschappen of bestuurskunde; 3° economische, toegepaste economische of financiële wetenschappen, handelsingenieur. Profiel: Je bezit leidinggevende vaardigheden met een sterke focus op het coachen van medewerkers. Je hebt de nodige kennis van de wetten en decreten die de activiteiten van het gemeentebestuur beheersen. Daarnaast heb je een basiskennis van het grondwettelijke en administratieve recht. Je kunt vlot overweg met informaticatoepassingen.

Voor meer informatie in verband met de functie, arbeidsvoorwaarden en de selectieprocedure kan u contact opnemen met Wim Swerts, OCMW-secretaris, via tel. 014-38 90 44 of e-mail wim.swerts@ocmwdessel.be.

Wij bieden: een statutaire aanstelling; een minimale bruto beginwedde aan huidige index van ± 3.740 euro per maand; maaltijdcheques; hospitalisatieverzekering Indien je voldoet aan de gestelde diplomavoorwaarde, word je uitgenodigd voor een vergelijkend examen dat bestaat uit een psychotechnisch, een schriftelijk en een mondeling gedeelte.

Interesse? Stuur uw kandidatuur en kopie van uw diploma uiterlijk voor 30 april 2010 aangetekend naar OCMW Dessel, t.a.v. Pascale Segers, OCMW-voorzitter, Pastorijstraat 2, 2480 Dessel of breng uw kandidatuur binnen tegen ontvangstbewijs aan de balie van het Sociaal Huis ‘De Pastorij’.

Stuur dan je sollicitatiebrief, met cv en een kopie van je diploma, naar Gemeentebestuur Alken, Hoogdorpsstraat 38, 3570 Alken.

Er zal eveneens een wervingsreserve worden aangelegd voor de duur van 2 jaar.

Interesse?

Uiterste inschrijvingsdatum: 10 mei 2010 Bijkomende inlichtingen: Greta Boussu, personeelsdienst, T 011-59 99 41, greta.boussu@alken.be

38 LOKAAL 16 april 2010


WETMATIG BERICHTEN

Overheid maakt stageplaatsen aantrekkelijk De overheid moedigt het aanbieden van stageplaatsen actief aan. Dit gebeurt sinds begin dit jaar door twee heel concrete maatregelen: een doelgroepvermindering voor mentors en een verlichting van de startbaanverplichting door het aanbieden van stageplaatsen.

Werkgevers ertoe aanzetten jonge werkzoekenden en leerlingen onder hun hoede te nemen en op te leiden op de werkvloer, daar dient de doelgroepvermindering voor mentors voor. Om jongeren de werkomgeving te leren kennen en te vermijden dat ze in de werkloosheid belanden, heeft de werkgever sinds 1 januari 2010 het recht op een vermindering van patronale socialezekerheidsbijdragen voor mentors. Deze mentors verzekeren de opvolging van stages of staan in voor de opleiding van leerlingen of leerkrachten uit het voltijds of deeltijds secundair technisch of beroepsonderwijs. De mentors kunnen hetzelfde doen voor werkzoekenden jonger dan 26 jaar die een beroepsopleiding volgen of cursisten jonger dan 26 jaar uit het volwassenenonderwijs of voor jongeren die een door de bevoegde gemeenschap erkende opleiding volgen. De begeleiding moet minimaal 400 uur per jaar duren voor maximaal vier personen. De mentor moet minstens vijf jaar beroepservaring hebben in het domein waarin hij mentor is. Eén getuigschrift toont aan dat hij de mentoropleiding met succes heeft gevolgd en een ander valideert zijn competenties als mentor. De werkgever moet er zich toe verbinden deze stages of opleidingen te organiseren. Daartoe sluit hij een overeenkomst voor minimaal één en maximaal vier kwartalen. Deze laatste wordt afhankelijk van de stagiair (zie hierboven) gesloten met één of meer

onderwijs- of opleidingsinstellingen of -operatoren. Gaat het over jonge werkzoekenden, dan wordt de overeenkomst gesloten met de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding of met een instelling voor volwassenenonderwijs. De doelgroepvermindering bedraagt 400 euro per kwartaal per mentor. Het aantal mentors wordt beperkt tot enerzijds een vijfde van het aantal jongeren of leerkrachten die volgens de overeenkomst een stage lopen en anderzijds tot het aantal begeleidingsuren vermeld in de overeenkomst, gedeeld door honderd maal het aantal kwartalen binnen de duurtijd van de overeenkomst.

De startbaanverplichting verlichten door stageplaatsen Een werkgever kan voor maximaal vier kwartalen een derde van zijn startbaanverplichting verlichten wanneer hij een aantal leerlingen, studenten of cursisten de mogelijkheid geeft in zijn onderneming stage te lopen. Er is een nauw verband tussen deze mogelijkheid en de doelgroepvermindering voor mentors. Als de stagiairs aan wie de stageplaats wordt aangeboden, worden begeleid door een mentor, kan de werkgever aanspraak maken op het voordeel van beide maatregelen. De categorieën van personen die op die manier de startbaanverplichting verlichten, zijn dan ook nagenoeg dezelfde als die

aan wie de mentor begeleiding moet geven. Om recht te geven op een vrijstelling van de startbaanverplichting moet het aantal leerlingen, studenten of cursisten waarvoor de werkgever in de overeenkomst de stageverbintenis aangaat, minstens gelijk zijn aan twee derde van zijn startbaanverplichting. De werkgever moet de vrijstelling van een deel van zijn startbaanverplichting aanvragen aan de minister van Werk. De overeenkomst voor het aanbieden van stageplaatsen moet worden toegevoegd. Deze overeenkomst moet met één of meer onderwijs- of opleidingsinstellingen of met de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding gesloten worden. petra.dombrecht@vvsg.be

www.werk.belgie.be, knop werkgelegenheid, werkgelegenheidsmaatregelen, opleiding Mentoren: KB 3 februari 2010 tot wijziging van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, betreffende de mentors, BS van 16 februari 2010, 2de uitgave Verlichting van startbaanverplichting: KB van 3 februari 2010 tot wijziging van het KB van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 26, 27, eerste lid, 2°, 30, 39 § 1, en § 4, tweede lid, 40 tweede lid, 40bis, tweede lid, 41, 43, tweede lid, en 47 § 1, vijfde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, BS van 16 februari 2010, 2de uitgave

Zeer jonge werknemers tijdelijk goedkoper In 2010 en 2011 is er een nagenoeg volledige vrijstelling van de werkgeversbijdragen voor werknemers die jonger zijn dan 19 jaar, zo staat in het KB dat op 16 februari in het Belgisch Staatsblad is verschenen.

Al sinds 2004 kunnen werkgevers genieten van een doelgroepvermindering van 1000 euro per kwartaal tot en met 31 december van het jaar waarin heel jonge werknemers 18 jaar oud worden. Die werknemers moeten industriële leerlingen zijn, middenstandsleerlingen of werknemers met een arbeidsovereenkomst. Met deze tijdelijke crisismaatregel wil de overheid de vorming en de beroepsstages voor jongeren onder 19 jaar vergemakkelijken en de werkloosheid van schoolverlaters terugdringen.

Die laatste groep is voor de lokale besturen als werkgever van belang. Anderzijds is het ook belangrijk dat sociale en/of tewerkstellingsdiensten van OCMW’s die deze jongeren begeleiden in het kader van de zoektocht naar werk, ervan op de hoogte zijn dat potentiële werkgevers van jongeren zo goed als geen patronale socialezekerheidsbijdragen betalen. Zo kunnen de OCMW’s in het kader van hun tewerkstellingsopdracht jongeren die laaggeschoold zijn of met een industriële of middenstandsovereenkomst deeltijds bij een werkgever aan de slag kunnen gaan, helpen werk te vinden. In 2010 en 2011 is er een nagenoeg volledige vrijstelling van de werkgeversbijdragen. De vermindering is namelijk gelijk aan het ver-

schil tussen de verschuldigde socialezekerheidsbijdragen die voor vermindering in aanmerking komen en de structurele vermindering die de werkgever per kwartaal geniet voor deze werknemer. petra.dombrecht@vvsg.be

KB van 3 februari 2010 ter versterking van de bijdrageverminderingen in tijden van crisis tot wijziging van het KB van 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen, BS van 16 februari 2010, 2de uitgave, Inforumnummer 244927

16 april 2010 LOKAAL 39


Het OCMW van Ledegem werft aan m/v

Het gemeentebestuur Hamme werft aan:

hoofdmaatschapelijk werker Voor coördinatie Sociale Dienst in combinatie met basis maatschappelijk werk en beleidsondersteuning Voltijds, statutair verband, loonbarema B4-B5, met aanleg werfreserve voor één à vijf jaar Zie je het coördineren van een OCMW sociale dienst als een uitdaging? Hou je van coachen en leidinggeven,organiseren en structureren in combinatie met zowel beleidsondersteunend werk als nog basis maatschappelijk werk? Wil je meehelpen aan de verdere uitbouw van onze Sociale Dienst binnen ons Sociaal Huis in aanbouw en binnen het Lokaal Sociaal Beleid? Dan is deze nieuwe functie in ons OCMW misschien jouw gedroomde job… Interesse ? Stuur je sollicitatiebrief met cv met aantoning van de verplichte vier jaar relevante beroepservaring, kopie van diploma (maatschappelijk assistent, gegradueerde sociaal verpleger of gelijkgesteld) ten laatste op maandag 3 mei (poststempel geldt als bewijs) naar OCMW Ledegem, tav de secretaris, Rollegemstraat 130, 8880 Ledegem. Meer info over aanwervingsvoorwaarden, inschrijvingsprocedure, examenprocedure, examenprogramma en -data, functiebeschrijving, werkvoorwaarden, loonvoorwaarden, … op www.ledegem.be (klik OCMW-actua) of bij de secretaris, T 056-54 04 00

Administratief medewerkers Niveau Cv (C1-3) – voltijds – in statutair verband

1administratief medewerker vergunningen, stedenbouw en ruimtelijke ordening Functie: De burgers in staat stellen op een vlotte en correcte wijze te voldoen aan de wettelijke en gemeentelijke administratieve bepalingen met betrekking tot de ruimtelijke ordening en stedenbouw.

1administratief medewerker burgerzaken, begraafplaatsen en vreemdelingen Functie a) Vervullen van administratieve opdrachten met betrekking tot het begraafplaatsenbeheer. De burgers op een vlotte manier helpen om te voldoen aan hun wettelijke en administratieve vragen over begraafplaatsen en concessies. b) Verstrekken van informatie en officiële formulieren aan de buitenlandse onderdanen. Het verwerken van de daarmee samenhangende administratie.

1administratief medewerker secretariaat

De gemeente Meulebeke gaat over tot de aanwerving van volgende functies (m/v), met aanleg van een werfreserve voor drie jaar:

stedenbouwkundig ambtenaar niveau B4-B5 – voltijds uw profiel: - een bachelordiploma of daarmee gelijkgesteld - een diploma opgelegd door het decreet ruimtelijke ordening - minimaal vier jaar relevante beroepservaring.

milieuambtenaar niveau B1-B3 – voltijds uw profiel: - een bachelordiploma of daarmee gelijkgesteld - in het bezit zijn van het VLAREM-attest.

Ons aanbod: een statutaire betrekking, extralegale voordelen (maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering). De infobundel met vermelding van functiebeschrijving en voorwaarden is te verkrijgen bij het gemeentebestuur (personeelsdienst), Markt 1, 8760 Meulebeke, T 051-48 80 80 of te bekijken op www.meulebeke.be. Interesse? Bezorg uw sollicitatiebrief met cv en de gevraagde documenten ten laatste tegen 30 april - per post - persoonlijk overhandigd tegen ontvangstbewijs.

40 LOKAAL 16 april 2010

KINA p.v. is het kenniscentrum voor 26 OCMW’s in het arrondissement Antwerpen. Als samenwerkingsverband van deze OCMW’s staan onze stafmedewerkers de OCMW’s bij in de uitvoering van hun opdrachten. Stafmedewerker Sociaal Beleid (m/v) OCMW bijstaan bij het up-to-date houden van hun Lokaal Sociaal Beleidsplan, ondersteuning van de uitbouw van een sociaal huis, werken aan communicatie, samenwerking tussen gemeente, OCMW, lokale actoren,… Stafmedewerker Interne Audit (m/v) OCMW bijstaan bij het beheersen van financiële, wettelijke en organisatorische risico’s. Opzetten van een systeem van interne controle en ondersteuning bij het uitvoeren van een interne audit. Het toepassen en verwerken van verschillende modellen en technieken van risicoanalyse en interne controle. Vacature op www.kina.be, T 03-218 72 09 of via home@kina.be

Functie: Verrichten van administratieve ondersteuning voor de dienst gemeentesecretariaat onder leiding van afdelingshoofd algemene diensten.

Aanwervingsvoorwaarden voor de drie functies : - Houder zijn van een diploma van het secundair onderwijs of daarmee gelijkgesteld onderwijs - Slagen in een aanwervingsexamen. Stuur uw kandidatuur AANGETEKEND naar het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 1, 9220 Hamme vóór 25 april 2010. Uw sollicitatiebrief moet vergezeld zijn van uw cv, een kopie van uw diploma, een uittreksel uit de geboorteakte en een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan drie maanden op 25 april 2010). Later ingekomen kandidaturen, sollicitaties via e-mail of tegen ontvangstbewijs worden NIET aanvaard. Gelieve in het cv, indien voorhanden, een mobiel telefoonnummer en/of e-mailadres te vermelden. Meer informatie en een gedetailleerde functiebeschrijving kan u op aanvraag verkrijgen bij de personeelsdienst, T 052-47 55 24 of op www.hamme.be en adv@hamme.be

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties voor Lokaal 8-9 trefdagnummer (1 tot 31 mei 2010): 22 april voor Lokaal 10 (1 tot 15 juni 2010): 11 mei

Informatie: Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be


WETMATIG BERICHTEN

kennisdatabank voor lokale besturen zoals gemeentes, OCMW’s en politiezones. De databank biedt via een krachtige zoekrobot informatie op maat rond reglementeringen, rechtspraak en de interpretatie ervan, geordend per regio, thema of datum. Daarnaast biedt Inforum ook juridische informatie aan via mail. Momenteel willen ze hun team uitbreiden met een (m/v)

Verantwoordelijke commerciële relaties Uw functie • U bent verantwoordelijk voor het onderhouden en uitbreiden van het klantenbestand. • U maakt offertes op maat en volgt deze op. • U heeft de eindverantwoordelijkheid voor de communicatie- en promotiecampagnes. • U bent het gezicht van Inforum en vertegenwoordigt hen op evenementen.

Uw profiel • U heeft een bachelordiploma en minimaal twee jaar ervaring in een gelijkaardige functie. • U heeft kennis van MS Office, juridische databanken (zoals NDC en het Staatsblad) en juridische IT-applicaties. • U bent sterk in het opbouwen en onderhouden van klantencontacten. • U bent klantgericht, communicatief en proactief. • U bent Nederlandstalig en heeft minstens een passieve kennis van het Frans.

Aanbod • • • • •

Een jong en gedreven team. Een soepel regime en flexibele uren. Een intellectueel uitdagende job. Een contract van onbepaalde duur. Een eerlijk salaris en verschillende extralegale voordelen (100% terugbetaling openbaar vervoer, groeps- en hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques).

Interesse? Stuur uw cv en motivatiebrief per mail vóór 30 april 2010 naar laurence.vandensteen@ascento.be of per post naar Ascento, Kolonel Bourgstraat 105, 1030 Brussel, t.a.v. Laurence Vandensteen.

Nieuw jasje voor informatieverstrekking ruimtelijke projecten

STEFAN DEWICKERE

Inforum is de Belgische, juridische

Het overleg met een projectontwikkelaar over een bouwproject wordt soms verplicht en de regeling stedenbouwkundig attest is herschreven. In beide gevallen wijst de VVSG erop dat er veel te weinig tijd zit tussen de beslissing over de nieuwe regelgeving en het van kracht worden ervan.

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening uit 2009 creëerde het instrument van de projectvergadering. Daardoor krijgt een projectontwikkelaar in bepaalde gevallen het recht om met de gemeente en de diverse adviesverlenende instanties samen te zitten over een voorgenomen ruimtelijk project, voordat de stedenbouwkundige of verkavelingsaanvraag daadwerkelijk wordt ingediend. De tekst in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bleef tot nu toe dode letter. Door de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit komt daar nu verandering in. Het bepaalt dat niet alle projecten in aanmerking komen voor een projectvergadering. De gemeente is enkel verplicht in te gaan op een aanvraag van de projectontwikkelaar voor een projectvergadering 1) bij projecten waarin sociale woningen worden gerealiseerd op basis van het Decreet Grond- en Pandenbeleid (dus bijvoorbeeld verkavelingen met meer dan tien loten), 2) bij projecten waarvoor de opmaak van een milieueffectenrapport noodzakelijk is en 3) bij projecten met constructies van meer dan 2000 m², een vloeroppervlakte van meer dan 500 m² of een totale lengte van meer dan 200 m. Voor andere projecten kan de projectontwikkelaar een projectvergadering niet afdwingen. De gemeente is in zoverre gebonden door de uitkomst van de projectvergadering, dat zij, in het kader van het behoorlijke bestuur, bij een definitieve aanvraag moeilijk kan terugkomen op eerder ingenomen standpunten, tenzij er intussen nieuwe informatie is of de plannen anders worden ingediend dan oorspronkelijk was besproken. Het Besluit bepaalt ook de manier waarop een projectvergadering moet worden aangevraagd.

De regeling ging op 1 april 2010 in, terwijl ze pas op 19 maart door de Vlaamse regering werd goedgekeurd! Opvallend daarbij is wel dat de adviezen van bijvoorbeeld de strategische adviesraad ruimtelijke ordening al bijna een jaar binnen waren. De Vlaamse regering had dus veel tijd nodig om het besluit op punt te stellen, maar gaf de gemeenten die uitvoering moeten geven aan de projectvergadering maar enkele dagen. Weliswaar waren de ontwerpteksten al bekend, maar je mag niet verwachten dat gemeenten tijd en energie steken in het op zoek gaan naar ontwerpteksten en zich op basis van mogelijke toekomstige regelgeving organiseren.

Regeling stedenbouwkundig attest herschreven Een stedenbouwkundig attest geeft aan of een project in redelijkheid kans maakt om later, als er daadwerkelijk een vergunningsaanvraag voor wordt ingediend, vergund te worden. Het stedenbouwkundig attest vervangt een stedenbouwkundige vergunning dus niet. De uitkomst van het attest biedt de aanvrager wel zekerheid over de slaagkansen van zijn project. Vanaf 1 april wijzigt de regelgeving voor de stedenbouwkundige attesten. Het gaat voornamelijk om procedurele aanpassingen. Zo volstaan bij het indienen van de aanvraag voortaan twee exemplaren (voorheen vier), maar de gemeente heeft het recht dit aantal te vergroten. Het aanvragen van adviezen blijft behouden. Het oude besluit van 1 juli 2005 dat nadere uitspraken deed over de stedenbouwkundige attesten, vervalt. Ook hier wijst de VVSG op de veel te korte tijd tussen de beslissing over de nieuwe regelgeving en het van kracht worden ervan.

Overbodige regelgeving De VVSG vindt het instrument van de projectvergadering eigenlijk overbodige regelgeving, omdat we niet geloven dat gedwongen overleg iets oplevert. Als een gemeente beslist geen tijd en energie te willen steken in overleg zal ze daar een goede reden voor hebben.

xavier.buijs@vvsg.be

Besl. Vl. Reg. betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, bij het ter perse gaan van dit nummer nog niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 16 april 2010 LOKAAL 41


AGENDA

Gent 29 en 30 april The road to Europe: main street or backward alley for local governments in Europe? Het Centrum voor Lokale Politiek van de universiteit Gent houdt een internationaal congres over de Europeanisering van lokale besturen en de rol en plaats van lokale besturen in Europa. www.vvsg.be (kalender) Gent 6 mei Trefdag 2010: het kan wel! Om de twee jaar organiseert de VVSG een hoogfeest voor het lokale bestuur. In deze editie presenteren we met 35 trefwinkels, 14 werkbezoeken, 100 lokale praktijken en 120 standhouders een sterk verhaal van innovatie en creativiteit. www.trefdag.be Vlaanderen 8 mei Met belgerinkel naar de winkel Sensibilisatiecampagne om boodschappen met de fiets te doen bij de lokale handelaars. www.belgerinkel.be Vlaanderen van 16 tot 23 mei Week van de opvoeding Centraal thema: Opvoeden is samenspel. www.expoo.be/weekvandeopvoeding Mechelen 17 mei Media: vriend of vijand? Hoe werken een journaal en zijn redactie? Hoe communiceren met een journalist? Wat is de rol van een woordvoerder? Wanneer en hoe wordt uw boodschap een nieuwsitem? Praktijkgerichte cursus om het juiste woord te voeren in het regionale of nationale nieuws. www.thespindoctors.be

NIX TRILJOEN

42 LOKAAL 16 april 2010

Gent 18 mei Hasselt 20 mei Mechelen 27 mei RMI-wet Vorming voor maatschappelijk werkers over het kader van de RMI-wet (wet van 26 mei 2002) en de recentste wijzigingen. www.vvsg.be (kalender) Duinkerken (Noord-Frankrijk) 19 en 20 mei Europese duurzame steden Zesde Europese conferentie over lokale duurzaamheid en de huidige economische, sociale en ecologische crisis. www.dunkerque2010.org Leuven 25 mei Grondverwerving en onteigening door lokale besturen Studiedag van het Centrum voor Recht, Onteigening en Waardering en de VVSG. crow.be De Pinte 25 mei en 2 juni CAF-kwaliteitsmanagement in lokale besturen Opleiding over het Common Assessment Framework als evaluatie-instrument voor de ontwikkeling van een kwaliteitsbeleid. www.vvsg.be (kalender) Amsterdam 27 mei PlanDag: Ruimtelijke ordening in crisis Studiedag over de gevolgen van de crisis op vlak van ruimtelijke ordening: Wat zijn de kansen? Is er crisis in de ruimtelijke ordening? www.plandag.org Vlaanderen 30 mei Dag van het Park Jaarlijks evenement in het teken van parken van het Agentschap voor Natuur en Bos in samenwerking met gemeenten en verenigingen. www.dagvanhetpark.be

Brussel 3 juni Naar een beter beheer van de stedenband Wat te doen als de communicatie met je partnergemeente stilvalt? Wat met financiële transfers? Studiedag met voorbeelden van beheerstructuren met hun voor- en nadelen. www.vvsg.be (kalender) Berchem 3, 10 en 17 juni Leuven 14, 21 en 28 oktober Reglementering van de overheidsopdrachten Driedaags seminarie over de reglementering van de gunning en uitvoering van een overheidsopdracht vanuit Belgisch en Europees perspectief. www.vva-vzw.be Brussel 3 juni Groenbeheer bij inrichtingsprojecten Studiedag met inspirerende groenoplossingen op technisch niveau voor iedereen die betrokken is bij het ontwerp van inrichtingsprojecten, verkeersinfrastructuur en pleinen. www.verkeerskunde.be (kalender) Mechelen 4 en 5 juni De Pinte 17 en 18 juni Helder en overtuigend communiceren Trainingsprogramma voor burgemeesters, schepenen, voorzitters gemeenteraad en OCMW-voorzitters over communicatievaardigheden en -technieken. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen van 5 juni tot 13 juni Doe de bioweek Campagne om letterlijk en figuurlijk te proeven van al het lekkers dat bio biedt. www.bioweek.be


Samenleven in diversiteit?

Bekijk het volledige programma op www.trefdag.be en schrijf nu in!


CONGO Koffie als een belangrijke bron van inkomsten dankzij de bouw van een koffieproductiecentrum in Mawuya.

Planet

ECUADOR duurzame bescherming van de fauna en flora in het reservaat Cerro Candelaria

NOORD-ZUID eerlijke handelsvoorwaarden voor de kleine koffietelers in het Zuiden

People

Pleasure

Puro Fairtrade Coffee - Tel: 0800-44 0 88

ozaal

St

asin C 0 1 4 and

www.purocoffee.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.