2010Lokaal06

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 6 VAN 1 APRIL 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Raden adviseren het bestuur

Digitale besluitvorming in Antwerpen en Gent

Milieubewust aanbesteden

Brandveilige jeugdhuizen


Silver Line, laten we samen

an

de be vo lkin g

de vergrijzing aanpakken

g in ir jz rg ve e td o t g kkin e r t be Inno met t a a verende oplossingen op m

v

De vergrijzing van de bevolking is een van de grootste uitdagingen voor de komende decennia. Ook op dit gebied hebben we de ambitie de bestuurders van lokale overheden de nodige ondersteuning te geven om die uitdaging succesvol aan te gaan. Daarom hebben we Silver Line in het leven geroepen, een productgamma met niet alleen maatoplossingen voor de bouw en de financiering van bejaardentehuizen, maar ook specifieke verzekeringen voor ambtenaren, financieringsorganismen voor pensioenen ‌ Voor meer informatie over Silver Line en voor deskundig advies kunt u altijd terecht bij uw Public Banker.

PUBLIC FINANCE


INHOUD

LOKAAL NUMMER 6 VAN 1 ARPIL 2010

12 BART LASUY

Antwerpen en Gent leveren primeur met digitale besluitvorming

STEFAN DEWICKERE

Voorzitter van de Minaraad in Jabbeke Erik Blauwet staat achteraan: ‘Ik houd eraan dat we deze rol kunnen spelen.’

Al eeuwenlang nemen gemeenten beslissingen op papier. Dit jaar schakelen de stads- en OCMW-besturen in Antwerpen en Gent om naar een digitaal systeem. Dit betekent een grote verandering voor de medewerkers, de mandatarissen en de inwoners.

5 Opinie: Lastige burgers en sterke bestuurders

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

FORUM 20 Raden adviseren het bestuur 24 De schatkamer van Jozef Van Eetvelt 25 Lokale raad

WERKVELD 26 Interview met professor Jan De Maeseneer Gezondheid: lokaal bestuur kan verschil maken 30 Mogen er nog posters in het jeugdlokaal? 31 Klare kijk: Mag een gemeente straat- en veegvuil opslaan in het containerpark? 32 Integrale veiligheid: gemeenten roeien met de riemen die ze hebben 35 Praktijk in Maldegem en Nazareth: Openluchtfitnesscentra zetten senioren aan tot actie 36 Versteende getuigenissen: de grens voorbij

WETMATIG

39 Berichten en publicaties 42 Agenda & Triljoen

20

Raden adviseren het bestuur Lokale besturen laten zich bijstaan door adviesraden van burgers en vertegenwoordigers van belangengroepen. Meestal gaat het om zeer gedreven burgers die belang hechten aan de feedback van het gemeentebestuur zodat duidelijk is wat met hun advies gebeurt.

BART LASUY

12 Antwerpen en Gent leveren primeur met digitale besluitvorming 15 De Grondvesten: Onderwijs 17 Praktijk in Mol: Affichebeleid stopt plakoorlog 18 Het is groen en de gemeente koopt het 18 Hoe koop ik groen aan?

26 Interview Jan De Maeseneer

Gezondheid: lokaal bestuur kan verschil maken

stefan dewickere

ORGANISATIE

De regierol van lokale besturen wat betreft gezondheidszorg is vrijblijvend. ‘Maar,’ zegt professor Jan de Maeseneer, ‘met een bevoegde schepen en de nodige middelen en menskracht kunnen ze veel bereiken, en dat heeft zijn weerslag op de sociale gelijkheid.’ 1 april 2010 LOKAAL 3


Ook klachten over u nemen wij vaak serieus

Bel gratis 0800 240 50 www.vlaamseombudsdienst.be - klachten@vlaamseombudsdienst.be


opinie Mark Suykens

Stefan Dewickere

Lastige burgers en sterke bestuurders

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand

Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Bladmanagement Jan Van Alsenoy Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

O

nder invloed van het New Public Management is het klant-denken bij de lokale overheid binnengeslopen. De gemeenten en OCMW’s moeten zich zoals bedrijven klantvriendelijk opstellen. Een te verdedigen idee. Zeker als het gaat om het leveren van diensten en producten die ook verkregen kunnen worden bij particuliere organisaties of bedrijven zoals kinderopvang of thuiszorg. Zelfs daar waar het gemeentebestuur een monopolie heeft en je dus de concrete dienstverlening alleen maar bij de overheid kunt krijgen, zoals een identiteitskaart of een rijbewijs, is een klantgerichte opstelling een meerwaarde: een snelle uitvoering, klantvriendelijk loketpersoneel en zo verder. In het verlengde van deze klantbenadering ontstaan tevredenheidsmetingen, klachtensystemen en een ombud. Toch zijn er ook grenzen aan deze benadering. De lokale overheid int ook belastingen en is ook verantwoordelijk Lokale besturen moeten inwoners voor handhaving van vele regels inzake verkeer, ruimtelijke ordening en milieu. Tevens moeten gemeenten keuzes vooral aanspreken als burger maken inzake toewijzing van woningen, bestemming van ruimte voor bedrijven, wonen of landbouw. Hier kan en zeker niet als klant. de cliëntrelatie zomaar niet toegepast worden want het zijn soms heel vervelende diensten of vraagstukken waar herverdeling moet gebeuren tussen burgers onderling. De overheid kan hier niet functioneren als een bedrijf waar de klant de koningstatus geniet. Het bestuur zal moeten kiezen voor het algemene belang en diverse persoonlijke en groepsbelangen tegen elkaar afwegen. Nogal wat burgers stellen zich dan ook lastig op. Ze zien de overheid als de persoonlijke probleemoplosser: ‘Ik betaal belastingen en u moet mijn algemeen belang behartigen.’ Sterke bestuurders moeten hiertegen ingaan. We kunnen niet altijd klantgericht denken en werken. Burgers moeten aanvaarden dat er naast (klant)rechten ook plichten zijn. Lokale besturen moeten inwoners vooral aanspreken als burger en zeker niet altijd als klant. Dienstverlening klantgericht uitbouwen in een maatschappelijk klimaat van ontbrekend burgerschap houdt gevaren in. Een sterke lokale overheid zal klantgerichtheid functioneel inzetten maar niet hanteren als het enige criterium voor zijn functioneren. I

Mark Suykens is directeur van de VVSG

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)

Eindredactie Marleen Capelle

Vormgeving Ties Bekaert

Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

1 april 2010 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Uitvoeringsbesluit planning en boekhouding in stroomversnelling Wellicht in de loop van april keurt de Vlaamse regering het voorontwerp van besluit over de beleids- en beheerscyclus voor lokale besturen goed. Daarmee komt de uitvoering van een belangrijk deel van het Gemeente- en OCMWdecreet in een stroomversnelling.

H

oewel het Gemeentedecreet grotendeels van kracht is sinds 1 januari 2007, en het OCMWdecreet sinds 1 juli 2009, bleef de uitvoering van een groot deel van de bepalingen over planning, boekhouding en rapportering nog dode letter. Onder de vorige Vlaamse regering circuleerden er informeel wel af en toe ontwerpteksten en waren er ook wat overlegmomenten met de sector, maar die leidden Met dit systeem is niet tot resultaat. het geen probleem om Van bij zijn aantreden maakte Vlaams minister sectorale plannings- van Binnenlands Bestuur vereisten af te leiden uit Geert Bourgeois duidelijk dat hij hier voorrang aan het algemene meer- wil geven. Tegelijk zette de jarenplan en het budget. administratie de voorontwerpteksten in een zelden geziene bui van Vlaamse openheid gewoon op het web, waardoor iedereen die dat wou ze kon bekijken en er commentaar op kon leveren. De VVSG deed dat intussen twee keer. Zowel eind 2009 als in maart 2010 kwam het thema aan bod op de bestuursorganen. Uit de recentste versie van de teksten blijkt trouwens dat er wel degelijk met de eerste reeks opmerkingen (te verregaand, te gedetailleerd) rekening was gehouden. Naast een reeks eerder technische bedenkingen wees de raad van bestuur van de VVSG op 8 maart vooral op drie politieke aspecten.

Planlastvermindering Het mag met het voorgestelde systeem normaal gesproken geen enkel probleem zijn om de sectorale planningsvereisten af te leiden uit het algemene meerjarenplan en budget. Ook de rapportering achteraf zal kunnen voortvloeien uit de jaarrekening en alles wat erbij hoort. Het komt er nu op aan de planlastvermindering in de sectoren ook daadwerkelijk door te voeren. Het uitvoeringsbesluit bij het integratiedecreet wordt hiervoor dit jaar al een eerste belangrijke test. Timing Volgens het voorontwerp moeten alle besturen het nieuwe systeem ten laatste in 2014 invoeren, met de mogelijkheid om al eerder als pionier te fungeren. De stad en het OCMW van Antwerpen zijn dat al van plan vanaf 2011. De VVSG vindt de veralgemeende invoering tegen 2014 onhaalbaar omdat dit in 2013 een flessenhals zal veroorzaken: noodzakelijke vormingen, ondersteuning en softwareaanpassingen. De kans lijkt klein dat veel besturen in 2012 (laatste jaar bestuursperiode) of 2013 (eerste jaar bestuursperiode) van start zouden gaan. De VVSG vraagt dan ook om de finale instapdatum te verschuiven naar 2016-2018, zodat de instap van de 616 gemeenten en OCMW’s wat wordt gespreid.

Ondersteuning De invoering van de nieuwe beleidsen beheersinstrumenten wordt voor de lokale besturen een zware klus. Veel mensen moeten worden opgeleid, personeelsleden moeten geheel of gedeeltelijk worden vrijgemaakt om het project ter plaatse vorm te geven en software moet worden aangepast. Ondertussen blijft het andere werk natuurlijk gewoon doorgaan. Deze hervorming kan dus alleen slagen indien Vlaanderen hierin zelf zwaar investeert en bijvoorbeeld de kosten voor de ontwikkeling van de vele vormingsprogramma’s op zich neemt. Voorts is er behoefte aan een goed uitgeruste en voldoende bemande helpdesk, aan een webtoepassing die een permanent overzicht biedt van de beschikbare vormingen volgens thema, doelgroep enzovoort. De Vlaamse regering neemt wellicht in de loop van april een principebeslissing over het voorontwerp. Nog vóór de zomervakantie zou dan de definitieve goedkeuring volgen. Daarnaast moet minister Bourgeois zelf nog besluiten goedkeuren over rekeningschema’s, codes en de indeling in beleidsvelden. Jan Leroy

ÎÎOntwerpteksten en andere documentatie over de beleids- en beheerscyclus op www.binnenland.vlaanderen.be/bbc/ index.htm.

Trefwinkel: 9.30 - 10.30 uur Minister Bourgeois licht zijn plannen toe Geert Bourgeois, ondertussen bijna een jaar minister van Binnenlands Bestuur, wordt door Jan Leroy geïnterviewd. Hoe wil de minister de verrommeling van het binnenlandse bestuur concreet aanpakken? Komen er meer middelen voor de lokale besturen in deze budgettair zware tijden? Welke visie heeft minister Bourgeois op de invoering van de nieuwe beleids-beheerscyclus? www.trefdag.be

6 LOKAAL 1 april 2010


PRINT & WEB

13 pro mille

Gent telt 545 sportverenigingen die erkend of gesubsidieerd worden. Hasselt (434) en Sint-Niklaas (395) vervolledigen de top drie. Wordt het aantal sportclubs bekeken per duizend inwoners, dan zijn Staden en Bocholt de absolute koplopers in Vlaanderen. Beide hebben meer dan dertien erkende of gesubsidieerde sportverenigingen per duizend inwoners. De gemeente op de derde stek, Kinrooi, volgt al op geruime afstand met tien sportclubs per duizend inwoners. Deze cijfers zijn gebaseerd op een bevraging en sommige gemeenten hebben deze niet beantwoord. Wilt u meer weten over deze cijfers, surf dan naar www.lokalestatistieken.be.

Afzonderlijke gesprekken over muziek op de werkvloer

STEFAN DEWICKERE

N

a aandringen van de VVSG liet Sabam weten dat er afzonderlijke gesprekken over muziek op de werkvloer komen met vertegenwoordigers van de gemeenten en openbare diensten. Sabam zal de lokale besturen pas contacteren of aanschrijven nadat deze besprekingen afgerond zijn. Indien u toch al een vraag ontving om een Unisono-licentieovereenkomst af te sluiten, dan mag u het resultaat van de aangekondigde gesprekken afwachten. De deadline van 15 maart voor de zogenaamde zorgsectoren mag u dus negeren. Stijn Maselis

Lekker Fris internationaal bekroond

O

p 11 maar ontving Lekker Fris de internationale onderscheiding CEHAPE Good Practice Award in de categorie binnen- en/of buitenlucht. Het project Lekker Fris geeft aan hoe je de binnenlucht in de klas kunt verbeteren op een haalbare en budgetvriendelijke manier. Het verhaal van Frisse Freddy en Buitenlucht neemt de leerlingen mee in een herkenbare klasomgeving. Op een educatieve en speelse manier leren ze het belang van

extra zuurstof in de klas. De deelnemende scholen ontvangen instrumenten waarmee leerkrachten aan de slag kunnen zoals een handleidingmap, het Lekker Fris-lied, taalspelletjes en knutselwerkjes, posters en folders. Een CO2-meter met lichtjesindicator geeft aan wanneer het raam open moet. Het Lekker Frisproject is verkozen uit meer dan 100 inzendingen uit 53 landen van de Europese regio van de Wereldgezondheidsorganisatie. Sabine Van Cauwenberge ĂŽĂŽwww.lekkerfris.be

Nieuwe website Welzijn en Samenleving De afdeling Welzijn en Samenleving van de Vlaamse overheid vernieuwde grondig de layout en het informatieaan‑ bod van haar website. Voortaan vindt u er een meer uitgebreide navigatie over de thema’s en sectoren die behoren tot de bevoegdheid van de afdeling: algemeen welzijnswerk, armoede‑ bestrijding, hulp aan gedetineerden, integrale gezinszorg, lokaal sociaal beleid, opvoedingsondersteuning, rechtenverkenner, regionaal overleg en samenwerking, samenlevingsopbouw, schuldbemiddeling, vrijwilligerswerk. De nieuwspagina van de website wordt regelmatig bijgewerkt. Verder is er een financieel infoweb met informatie over boekhouding en subsidiÍring. www.welzijnensamenleving.be

Nieuwe brochure: Sociale maatregelen voor wie elektriciteit en aardgas koopt We rekenen energie voor verwarming, verlichting en huishoudtoestellen tot onze basisbehoeften. De kosten die daarmee samenhangen, maken deel uit van elk huishoudbudget. Voor heel wat gezinnen wegen deze kosten echter serieus door. De energiewetgeving voorziet daarom in een aantal sociale beschermingsmaat‑ regelen. Het Vlaams Energieagentschap schreef in samen‑ werking met Samenlevingsopbouw een brochure die hulpverleners en gezinnen in klare taal de maatregelen toelicht. Zo heeft iedere Vlaming recht op een gratis hoeveelheid elektriciteit, en genieten bepaalde categorieÍn van afnemers lagere energieprijzen. Ook zijn er vaste procedures en maatregelen die voorko‑ men dat wie problemen heeft met het betalen van zijn energiefacturen, schul‑ den gaat opbouwen of afgesloten wordt. De brochure kan worden gedownload op onderstaande site of besteld via het gratis nummer 1700. www.energiesparen.be/publicaties

1 april 2010 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Sociale en andere voordelen correct gebruiken in flankerend onderwijsbeleid

Door het Schoolpact mochten gemeenten enkel nog sociale voordelen toekennen aan scholen van andere inrichters. Sinds 1 januari 2008 mogen ze wel andere voordelen toekennen in de context van flankerend onderwijsbeleid.

I

n de loop van onze onderwijsgeschiedenis was de financiering van vrije scholen door gemeenten en vervolgens door de centrale overheid een van de oorzaken van verschillende periodes van schoolstrijd. Het Schoolpact (1958) maakte daaraan een einde en zette meteen de rem op de financiële ondersteuning van andere schoolnetten door gemeenten: enkel sociale voordelen mochten nog worden toegekend aan scholen van andere inrichters. Sociale voordelen gekend? In het decreet betreffende flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau van 30 november 2007 worden zij opnieuw opgenomen en als volgt omschreven: - ochtend- en avondtoezicht buiten de normale aanwezigheid van de leerlingen

- het middagtoezicht voor maximaal één uur - het gebruik van de gemeentelijke infrastructuur voor sport en cultuur, uitgezonderd de lokalen bestemd voor het gemeentelijke onderwijs - de toegang tot het zwembad, met uitzondering van één schooljaar in het lager onderwijs - het leerlingenvervoer. Gemeentebesturen zijn niet verplicht sociale voordelen toe te kennen. Dit is wel het geval als het gemeentebestuur sociale voordelen toekent aan de kinderen van het gemeentelijke onderwijs en als het hiervoor extra financiële middelen inbrengt uit de gemeentebegroting naast de eventuele werkingsmiddelen van de Vlaamse overheid of de bijdrage die de

ouders betalen. Op dat moment mag een gemeentebestuur niet discrimineren en moet elk kind dat school loopt op het grondgebied van de gemeente, gelijk behandeld worden. Het gemeentebestuur legt in een beslissing of retributiereglement de voorwaarden vast waarbinnen sociale voordelen worden toegekend aan de eigen leerlingen en het maakt deze regeling bekend. Andere onderwijsverstrekkers kunnen dezelfde regeling voor sociale voordelen voor hun leerlingen vragen. Sinds 1 januari 2008 kan ook een gemeentebestuur dat zelf geen onderwijs inricht, vrijwillig sociale voordelen geven aan de scholen op zijn grondgebied. Hoe ondersteunen met andere voordelen? Zoals gezegd waren tot 31 december 2007 alle andere voordelen decretaal

Tot 7 mei Steun aan intercommunautaire uitwisselingen tussen verenigingen, instellingen of organisaties Met de vernieuwde oproep Duurzame bruggen bouwen wil het Prins Filipfonds gezamenlijke initiatieven en vormen van uitwisseling tussen Nederlands-, Frans- en Duitstalige verenigingen en/of organisaties stimuleren. Het kan gaan om uitwisselingen van ideeën en/of mensen, het opzetten van een dialoog, het streven naar meer wederzijds begrip, het ondernemen van acties, het koppelen van doelstellingen. Een belangrijke voorwaarde is dat er op middellange termijn wordt gekeken en dat de beoogde samenwerking structureel is. Alle niet-commerciële verenigingen en organisaties kunnen projecten indienen: de lokale of provinciale overheid, een erkende instelling, een culturele vereniging, een sociale organisatie, een milieuorganisatie, een wijkcomité, een sportclub. De financiële steun per project ligt tussen 5000 en 10.000 euro. ÎÎwww.kbs-frb.be, knop oproepen

8 LOKAAL 1 april 2010


PRINT & WEB

layla aerts

De gemeentelijke fusies van 1976

verboden. Sinds 1 januari 2008 mogen de gemeenten deze andere voordelen wel toekennen aan andere onderwijsverstrekkers in de context van flankerend onderwijsbeleid en als deze daarom vragen. Ze zijn daartoe niet verplicht. De lokale besturen leggen de criteria vast voor deze voordelen en hanteren deze voor alle scholen op het grondgebied. De vraag is wat deze andere voordelen kunnen zijn. Het begrip flankerend beleid is decretaal omschreven als ‘het geheel van acties van een lokale overheid om, vertrekkende vanuit de lokale situatie en aanvullend bij het Vlaamse onderwijsbeleid, een onderwijsbeleid te ontwikkelen in samenwerking met de lokale actoren’. Het gaat dus om een beleid. In het kader van de projectfinanciering die door de Vlaamse overheid is geregeld, wordt flankerend onderwijsbeleid in hetzelfde decreet uitgelegd als ‘projecten gericht op doelstellingen met betrekking tot gelijke onderwijskansen, kleuterparticipatie, spijbelen, probleemgedrag op school, drugsbeleid, ongekwalificeerde uitstroom, taalstimulering, betrokkenheid van ouders en de buurt, samenwerking tussen onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd en sport, overgang onderwijs-arbeidsmarkt, doorstroming en oriĂŤntering, geletterdheid of levenslang leren’. Ook de Vlaamse onderwijsraad (Vlor) bepleitte in zijn advies over het decreet dat flankerend onderwijs zou bijdragen tot de realisatie van gelijke onderwijskansen. De Vlor vindt het raadzaam dat de middelen voor flankerend onderwijs aangewend worden voor de ondersteuning van kwetsbare

leerlingen en dat ze in het onderwijsplan van de gemeente passen. Alle onderwijsactoren moeten hier vanaf het concept bij betrokken worden. De Vlor stelt eveneens dat die betrokkenheid niet vrijblijvend is. De conclusie is in ieder geval dat het niet de bedoeling kan zijn om via andere voordelen bij te dragen aan onderwijsgebonden kosten. De basisfinanciering is en blijft een opdracht van de Vlaamse overheid. Flankerend onderwijsbeleid en andere voordelen hebben niets te maken met infrastructurele investeringen, noch met het financieren van onderwijsgebonden activiteiten. Toch worden plaatselijke mandatarissen soms onder druk gezet om dit wel te doen. Het OVSG en de VVSG staan volledig achter bovenstaande visie en dragen ze ook uit bij contacten in het veld. Het moet in elk geval duidelijk zijn dat flankerend beleid een integraal beleid is waarin het onderwijs wordt aangesproken als partner voor diverse andere beleidsdomeinen waarin een gemeente actief is. Onderwijs organiseren en een flankerend onderwijsbeleid voeren moeten duidelijk onderscheiden worden. Didier Bataillie en Marleen De Vry

ĂŽĂŽwww.vvsg.be, knop onderwijs, Vlaams beleid, decreet flankerend onderwijsbeleid

De gemeentelijke fusies van 1976 worden beschouwd als de grootste her‑ vorming waarmee de lokale overheden in ons land ooit werden geconfronteerd. Voor veel gemeenten stond er heel wat op het spel: het totaal aantal gemeen‑ ten in BelgiÍ daalde namelijk van 2359 naar 589. Niet verwonderlijk dus dat de fusiebe‑ weging van 1976 een sterk politiek gekleurd proces was. De politieke besluitvorming tijdens de fusieoperatie vormt het onderwerp van dit nieuwe boek, dat de neerslag is van het doctoraatsonder‑ zoek van de auteur. De auteur onder‑ zoekt hoe men precies tewerk is gegaan bij het uittekenen van de nieuwe gemeentegrenzen. Twee vragen staan daarbij centraal: op welke manier is dit proces verlopen, en welke hoofdrolspe‑ lers waren daarbij van doorslaggevend belang? Het boek besteedt bijzondere aandacht aan de fusies in Oost- en West-Vlaanderen. K. De Ceuninck, De gemeentelijke fusies van 1976: een mijlpaal voor de lokale besturen in BelgiÍ, Uitgeverij Vanden Broele, Brugge, 55 euro

Tien jaar sociale stadsontwikkeling De dienst Grootstedenbeleid van de POD Maatschappelijke Integratie bracht recent een boek uit dat een overzicht biedt van de belangrijkste verwezenlijkingen van een decen‑ nium federaal Grootstedenbeleid. Het verschaft de lezer een beeld van de di‑ versiteit aan acties en projecten die werden ontwikkeld via de stads- en huisvestings‑ contracten, met prioritaire thema’s zoals sociale cohesie en de beperking van de ecologische voetafdruk. Per stad werd een project geselecteerd, waarvan telkens de ontstaansgeschiedenis, succesfactoren en aandachtspunten worden toegelicht. Van de vier grootste steden worden telkens twee projecten besproken. Tien jaar sociale stadsontwikkeling: stads‑ contracten en huisvestingscontracten, POD MI – Grootstedenbeleid, Brussel, bestellen via grootstedenbeleid@mi-is.be, www.grootstedenbeleid.be

1 april 2010 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Je kan geen steen meer verleg-

Iedereen even sportief en cultureel

gen of de Vlaamse overheid vindt dat ze er moet tussenzitten. Dus ofwel realiseert men die interne staatshervorming, ofwel moet men Vlaanderen besturen als één groot stadsgewest, vanuit het Martelarenplein, met hier en daar enkele districtsraden. Dat is denkbaar en ik zeg niet nee. Maar hou dan wel op over die gemeentelijke autonomie.

Leuvens burgemeester Louis Tobback (SP.A) – Trends 4/3

“ We moeten áf van de stad als

nachtmerrie van de rand. We moeten de middenklasse weer naar de steden krijgen, en dat lukt niet alleen met nultolerantie en het honen van de volksmens: hup hup, doe wat aan je waarden en normen. Het vereist goede woningen, het vereist groen, het vereist crèches en scholen, het vereist een gezonde leefomgeving, het vereist een mensvriendelijke infrastructuur, het vereist een onderwijs dat de lagere klassen optilt en de hogere niet afschrikt.

Schrijver en columnist Tom Naegels – De Standaard 6/3

Wonen is een absoluut recht. Maar als de stad zich inspant om dat recht te waarborgen, mag ze ook een inspanning vragen aan kandidaat-kopers.

Hans Bonte (SP.A), schepen van Sociale Zaken in Vilvoorde, waar anderstalige kopers van sociale woningen zich bereid moeten verklaren om Nederlands te leren– Knack 10/3

“ Je kunt niet blijven doen alsof

iedereen mooi en goed is. Dat is een zeer naïeve kijk op de samenleving. Niet iedereen is mooi en niet iedereen is goed.

” Burgemeester van Ukkel Armand De Decker (MR) - De Standaard 10/3

“ Vroeger was een luchthaven

een plaats van vertrek. In ons concept is de luchthaven ook een plaats van bestemming. Rond de luchthaven komen alle mogelijke transportmodi samen. Zoals steden vroeger ontstonden rond rivieren en kanalen, zo ontstaan nu nieuwe stadswijken rond de belangrijke luchthavens.

Jo De Wolf, vastgoedverantwoordelijke van de Brussels Airport Company – Trends 11/3

10 LOKAAL 1 april 2010

Er bestaat geen verschil tussen de participatie van autochtonen en etnisch-culturele minderheden aan het georganiseerde sport- of cultuuraanbod. Dat is de verrassende conclusie van een participatieonderzoek in Oostende.

E

en van de hoofdopdrachten van een stadsbestuur bij zijn beleid gericht op etnisch-culturele minderheden is het stimuleren van inclusie. Alle stedelijke diensten moeten dus aandacht hebben voor verschillende kansengroepen waaronder de doelgroep etnisch-culturele minderheden. In Oostende maakt de stuurgroep Maatschappelijke Integratie dit concreet met vertegenwoordigers van de dienst Sport, Jeugd en Cultuur, de schepen van Gelijke Kansen en de leidinggevende ambtenaren. Deze stuurgroep heeft in 2009 een behoefteonderzoek laten voeren bij etnisch-culturele minderheden over sport, jeugd en cultuur. Via een

surveyonderzoek werd gevraagd een vragenlijst over hun participatiegedrag aan de verschillende sectoren in te vullen. Inspanningen niet nodig De resultaten tonen aan dat er, behalve qua participatie aan jeugdactiviteiten, geen verschil bestaat tussen Belgen en etnisch-culturele minderheden aan het georganiseerde sport- en cultuuraanbod. Dit weerlegt de hypothese in de wetenschappelijke literatuur dat etnisch-culturele minderheden weinig of niet deelnemen aan het vrijetijdsaanbod. Als gevolg van die hypothese doet de overheid heel veel inspanningen om de participatie van deze groepen te stimuleren met

het Participatiedecreet en het Vlaams Actieplan Interculturaliseren. Maar is dat wel noodzakelijk? Blijkbaar bestaat er geen verschil tussen Belgen en etnischculturele minderheden. Ze participeren wel aan het vrijetijdsaanbod, maar niet altijd op een georganiseerde manier. Ze melden ook geen problemen of voorstellen tot verbetering. De overheid heeft wellicht goede bedoelingen met het mobiliseren van deze groepen tot participatie. Maar kijken we niet te veel vanuit de visie dat ze ‘moeten’ participeren opdat ze zich kunnen integreren? Misschien zijn er wel andere argumenten die etnischculturele minderheden kunnen aanhalen opdat ze opgenomen zouden worden in de maatschappij, bijvoorbeeld werk hebben of Nederlands spreken. De


Pieter bos column

layla aerts

Knelputberoep

participatiegedachte is een vrij westers concept, maar wat vinden de kansengroepen zelf van deze visie? Een bijkomende onderzoeksvraag ging na welke drempels en beïnvloedende factoren een rol spelen in het deelnemen aan activiteiten in de vrije tijd. Naast de etniciteit spelen ook de leeftijd, het geslacht, de arbeids- en gezinssituatie, tijd en interesse of het gebrek daaraan, een taalprobleem en de informatiedoorstroming een rol in het al dan niet participeren aan het vrijetijdsaanbod. De resultaten zijn heel divers naarmate het om sport-, cultuur- of jeugdparticipatie gaat. Het onderzoek kent ook beperkingen, maar de resultaten geven in ieder geval een aanzet om verder na te denken over het concept participatie.

Herinnert u zich nog het braille van de Koude Oorlog? Hoe wij in elke put in het wegdek het ultieme bewijs van de communistische mislukking lazen? Landen die niet in staat zijn hun wegennet te onderhouden, zo luidde de redenering, worden slecht bestuurd en zijn gedoemd tot de ondergang. Twintig jaar na het Einde van de Geschiedenis staan we voor de keuze: ofwel ook ons eigen falen onder ogen zien, ofwel toegeven dat bij nader inzien vooral de strenge winters daar verantwoordelijk waren. Bespaar u de moeite. Te oordelen naar het geweeklaag in de kranten en het gescheld op het internet heeft de volksjury al gekozen. Daar was niet eens een parlementaire onderzoekscommissie voor nodig. Vervelend. Niet in de laatste plaats omdat het probleem oplossen in dit geval geen soelaas biedt. ‘Nu klagen ze over de slechte wegen,’ schreef Marc Reynebeau, ‘en binnenkort over de wegenwerken.’ Vandaag in de politiek staan is geen pretje, vooral niet voor wie dicht bij de mensen staat. Het is daar waar de klappen vallen. Het doet het ergste vrezen wanneer straks de zoektocht naar nieuwe kandidaten begint. Een advertentie zou als volgt kunnen luiden: Gezocht: nieuwe meisjes en nieuwe jongens, met de gave van het woord, het geduld van een engel, het oor van een biechtvader, het vel van een olifant, het geheugen van een paard en de vergevensgezindheid van Mahatma Gandhi. Bereid 7 dagen op 7 te werken. Moeten verantwoordelijkheid kunnen nemen, ook als ze niet verantwoordelijk zijn. Aanleg tot masochisme en celibaat strekken tot aanbeveling. Zich onthouden indien niet stressbestendig. Misschien is het verstandig om nu al onder ogen te zien dat we hier met een knelpuntberoep te maken hebben. Daarom: moet er niet eens nagedacht worden over

maatregelen om het vak wat aantrekkelijker te maken? Extralegale voordelen zijn geen optie. Beter betalen ook niet. Dat hebben we al eens geprobeerd. Een wervingscampagne van de overheid dan? Leuze: ‘Wat je zelf doet, doe je beter.’ Of: ‘Vijfduizend klanten, die moet je elke dag bedienen.’ Nee, dat strookt niet met de werkelijkheid. Was politiek ooit de kunst van het mogelijke, vandaag is het de kunst de put te vullen tussen wat mensen willen en wat nodig is: uitleggen dat wegenwerken nodig zijn, bijvoorbeeld, en dat hinder er dan bij hoort zoals een slecht karakter bij Louis Tobback. En desondanks populair zijn, zoals Louis Tobback. Is een soap met herkenbare rolmodellen dan niet het overwegen waard? Zoals Flikken zorgde voor meer kandidaat-agenten en Van vlees en bloed het slagersberoep hip maakte, zo kan de voluntaristische vonk overslaan op de jonge veulens dankzij Van de partij (alle dagen na Ketnet op het eerste net) en Alles voor de mensen (de tegenhanger op de commerciële zender). Met Jan Decleir in de rol van burgemeester, Francesca Van Thielen als charmante oppositieleidster en Rik Torfs als wankelmoedig lid van de meerderheid dat nu eens links leunt, dan weer rechts. Blijft de vraag hoe we een scenario schrijven zonder in gemeenplaatsen te vervallen. Voor we het weten zweet het scherm corrupte slechteriken en idealisten die van frustratie aan de drank geraken. Boeiende televisie, maar niet echt wervend. Nee, dan doen we het misschien beter gewoon met minder: minder kandidaten en minder verkozenen. ‘Meer doen met minder.’ We passen het toe op vele terreinen, waarom dan niet op onszelf? Misschien vallen er dan onderweg minder gaten in de gemeenteraden. En wie weet op den duur ook in de wegen. I

Sylvie Corveleyn

ÎÎsamenleven.oostende.be

1 april 2010 LOKAAL 11


STEFAN DEWICKERE

Marc De Bens (OCMW Antwerpen), Luc Kupers (OCMW Gent) , Paul Teerlinck (Stad Gent) en Roel Verhaert (Stad Antwerpen) willen dat met het digitale besluitvormingsproces de kwaliteit van de dossiers en van de besluiten verbetert.

12 LOKAAL 1 april 2010


organisatie DIGITALE BESLUITVORMING

Antwerpen en Gent leveren primeur met digitale besluitvorming Sinds de zomer van 2009 ontwikkelen Antwerpen en Gent een nieuwe toepassing die de besluitvorming voor stad en OCMW volledig zal digitaliseren. Van agendering over zittingen tot archivering van alle stukken, het hele proces zal vanaf eind dit jaar digitaal verlopen. Veerle De bruyn, Annelies Fierens en Véronique Vereyken

D

e omschakeling van een eeuwenoud papieren systeem naar een digitaal is een grote verandering voor de medewerkers in de organisatie, de mandatarissen en de inwoners. Hoe Antwerpen en Gent, samen met hun ICT-partner Digipolis, dit project organiseren, komt u te weten van stadssecretarissen Roel Verhaert (Antwerpen) en Paul Teerlinck (Gent), en OCMWsecretarissen Luc Kupers (Gent) en Marc De Bens (Antwerpen). Digitale besluitvorming, wat moeten we ons daarbij voorstellen? Roel Verhaert: ‘De hoofddoelstelling van het project digitale besluitvorming – de naam zegt het eigenlijk zelf – is het volledige besluitvormingsproces digitaal te laten verlopen, vanaf het opstellen van de agendapunten tot de archivering en ontsluiting van de besluiten via intranet en internet. Ook de zittingen zullen volledig digitaal verlopen. De besluitvormers werken vanaf dan nagenoeg zonder papier. Zittingen en ook de stemming verlopen digitaal in een multimediaomgeving.’ Wie bestuur zegt, zegt papier, maar dit betekent wellicht het einde van de papiercultuur. Paul Teerlinck: ‘Het ecologische effect van dit project mag niet onderschat worden. Wist u dat in Gent de papiertoren voor de voorbereiding van de gemeenteraad jaarlijks zo hoog is als het Belfort? En voor het college en de gemeenteraad samen kijken we al eerder aan tegen een papierberg ter hoogte van de Eiffeltoren.’ Roel Verhaert: ‘Mensen geraken moeilijk los van het lezen op papier. We zien dat de ontwerpbesluiten, die we in Antwerpen al meer dan tien jaar digitaal opmaken, massaal afgeprint worden. Jaarlijks resulteert dit in maar liefst 75 miljoen vellen

of 380 ton papier. De besluitvormers moeten dit nog wel doen, vermits de vergaderingen nog niet digitaal ondersteund worden. Afstappen van papier zal toch een niet te onderschatten cultuursprong teweegbrengen.’ Wat deed Antwerpen en Gent beslissen om het besluitvormingssysteem zo grondig om te gooien? Paul Teerlinck: ‘Uit steekproeven die de stad Gent in de eigen organisatie heeft uitgevoerd, bleek dat de kwaliteit van de college- en gemeenteraadsbesluiten een stuk verbeterd kon worden. Onvolledige dossiers, de keuze voor verkeerde procedures, foute verwijzingen naar het budget zijn maar enkele voorbeelden van de vastgestelde problemen. Daarnaast kon de manier waarop de dienst Bestuursondersteuning de college- en gemeenteraadszittingen voorbereidt en de notulen opmaakt wel wat modernisering en optimalisering verdragen. Dit moest ertoe leiden dat het risico op fouten tot een minimum wordt beperkt en dat het proces minder arbeidsintensief verloopt.’ Roel Verhaert: ‘We stelden vast dat de meeste besluiten elk jaar terugkomen en dat iedere dienst regelmatig dezelfde besluiten opstelt. Hierdoor wordt vaak op basis van copy/paste gewerkt. Dit leidt vlug tot slechte, slordige en soms radicaal verkeerde besluiten. We werken al twaalf jaar met het elektronische notuleringssysteem Notulus, dat de digitale voorbereiding en verwerking van de besluiten regelt. Het was om twee redenen tijd voor vernieuwing en verbetering. Ten eerste omdat het proces maar tot aan de zitting digitaal verloopt en we het volledige besluitvormingsproces digitaal willen laten verlopen. Ten tweede omdat de software niet meer ondersteund wordt.’ 1 april 2010 LOKAAL 13


organisatie DIGITALE BESLUITVORMING

Hoe begin je nu aan zo’n project? Zijn jullie over de grenzen gaan kijken naar gelijkaardige systemen? Roel Verhaert: ‘Antwerpen heeft eerst grondig vooronderzoek gedaan. Vijf jaar geleden heb ik aan Digipolis de opdracht gegeven op zoek te gaan naar een digitaal systeem dat ik in mijn hoofd had. In Ierland hebben we dat gevonden. De Ierse regering werkte digitaal met een tablet-pc. Zij vertrok hierbij vanuit de dossiers, wij vertrekken vanuit het moederproces, namelijk de beslissingen op zich.’

Luc Kupers: ‘Het zou niet verstandig zijn dat elk bestuur op zich het warm water gaat uitvinden. We hebben elk onze eigen invalshoeken en bedrijfscultuur, waardoor het proces intern anders zal verlopen, maar het eindresultaat wordt wel hetzelfde.’

STEFAN DEWICKERE

Paul Teerlinck: ‘In Antwerpen was de vernieuwing in gang gezet en in Gent zaten we met een gelijkaardige vraag. Digipolis heeft er dan onze collega’s van de OCMW’s bijgehaald zodat we schaalvoordelen kregen door samen naar een uniform systeem te evolueren.’

de auteurs van de besluiten. Zo’n project moet goed worden voorbereid. Naast een stuurgroep, die de grote lijnen uitzet en de beslissingen neemt, staan projectteams en werkgroepen in voor de opvolging en coördinatie van de verschillende acties.’

Luc Kupers: ‘In onze organisatie zijn er, zoals bij de stad Gent, verschillende werkgroepen opgericht. Er is een werkgroep besluiten en instrumenten, een werkgroep software en beveiliging en een werkgroep verandering en communicatie. Deze werkgroepen zijn samengesteld uit medewerkers van verschillende departementen die nauw betrokken zijn bij het opmaken van agenda’s en notulen voor het beleid en bestuur. Ook de medewerking van een analiste van Digipolis was een onmisbaar en vast gegeven bij elke stap in het proces.’ ‘Onze medewerkers staken ook de straat over naar de collega’s van de stad Gent zodat we van elkaar konden leren. Het is een mooi voorbeeld van hoe stad en OCMW – elk vanuit de eigen culOok al verschillen de invalshoeken tuur – hun eigenheid bewaren maar de noodzakelijke kennis devan de Antwerpse en Gentse stads- en len en die op elkaar afstemmen.’

OCMW-besturen, de eindmeet is gelijk. Roel Verhaert: ‘In juni 2008 is er Marc De Bens: ‘De steden Gent een Europese aanbesteding uiten Antwerpen en onze collega’s geschreven om een bedrijf te vinden dat de software zou ontwikvan het OCMW Gent zijn eerst van start gegaan met dit nieuwe kelen. Die software moet het besluitvormingsproces ondersteubesluitvormingsproject. Vanuit het OCMW Antwerpen volgen wij nen en de nodige kwaliteitscontroles gedurende het proces indit project van heel nabij op en zijn we mee betrokken bij het bebouwen. De steden en OCMW’s van Antwerpen en Gent hebben slissingsproces. De dag dat wij ook overstappen naar dit nieuwe in december 2008 de opdracht samen gegund aan Green Valley, systeem zal ik mijn collega-secretarissen dan ook dankbaar zijn een firma uit Delft met vestigingen in Mechelen en Hasselt. In voor het pionierswerk dat zij nu al leveren.’ februari 2009 is de uitvoering van het project van start gegaan met een analysefase die tot juni 2009 liep. Begin 2010 ging de Een doel is een droom met een deadline: wanneer wordt het eerste zogenaamde typeconfiguratie van start. Op dat moment werd digitale besluit gelanceerd? de software afgestemd op de specifieke behoeften van de orgaRoel Verhaert: ‘In Antwerpen starten we over enkele weken met nisatie.’ het managementteam als pilot. De verdere uitrol naar de andere beslissingsorganen (met inbegrip van de districten) is gepland Het ontwikkelen van software gaat waarschijnlijk gepaard met een voor de rest van 2010 en 2011.’ stortvloed aan werkoverleggen. Hoe maakt de organisatie zo’n veranderingsproces door? Paul Teerlinck: ‘In Gent zullen vanaf september 2010 de geLuc Kupers: ‘Wie niet op tijd van richting verandert, loopt het meenteraad en de OCMW-raad volledig digitaal verlopen via dit risico uit te komen waar hij begonnen is. Maar iedereen hiervan nieuwe systeem.’ overtuigen is een grote uitdaging. Er zijn verschillende betrokkenen: de politieke mandatarissen, het managementteam, de Luc Kupers: ‘Bij het OCMW van Gent zijn de opleidingen moadministratie… Het vraagt veel overleg in stuurgroepen en werkmenteel volop aan de gang: iedereen krijgt de beginselen van het groepen. Het project kreeg hier de naam E-besluitvorming, mijn decreet mee, leert besluiten schrijven en krijgt toegang tot het collega van de stad Gent heeft het over Q-besluitvorming. De informaticasysteem. Usus magister est optimus – oefening baart invalshoeken verschillen, maar de eindmeet is gelijk.’ kunst. We zullen proefdraaien vanaf mei en we hebben zelfs twee zaterdagen in onze agenda vastgelegd om samen met de Paul Teerlinck: ‘Q-besluitvorming is een project dat diep ingrijpt mandatarissen te oefenen. Slagen is geen optie, maar een must.’ op de dagelijkse werking van de ongeveer duizend stadsmedewerkers die betrokken zijn bij het ontwerpen of opmaken van Veerle De bruyn is communicatieambtenaar van het OCMW van Gent, besluiten. Het project berust op twee belangrijke pijlers: een Annelies Fierens is adjunct van de stadssecretaris van Gent en Véronique doorgedreven digitalisering en een betere ondersteuning van Vereyken is consulent communicatie van de stad Antwerpen 14 LOKAAL 1 april 2010


Het Schoolpact voorbij: nieuwe uitdagingen voor het lokale bestuur

S

inds het ontstaan van België zijn de vrijheid van en het recht op onderwijs expliciet verankerd in de Grondwet. Ieder heeft de actieve vrijheid om onderwijs te organiseren (GW Art. 24 §1 lid 1) en het recht, de passieve vrijheid, om het onderwijs van zijn keuze te volgen (Art. 24 §1 lid 2). In 1830 nam het katholieke episcopaat het besluit om in elke parochie een kosteloze lagere school te stichten. Pastoors overal te lande riepen daarvoor de hulp van ‘godvruchtige juffrouwen’, broeders of zusters in. Uit bezorgdheid daarover schoten burgemeesters en gemeentebesturen na de Gemeentewet van 1836 eveneens in actie met de oprichting van al even kosteloze gemeentescholen. Hierdoor ontstonden strubbelingen die in 1842 leidden tot de eerste organieke wet op het lager onderwijs, de wet-Nothomb. Die verplichtte elke gemeente een lagere school op te richten. Onderwijs inrichten als kerntaak van gemeenten, dus. Waar er al een vrije school was, kon de gemeente deze aannemen oftewel subsidiëren. In ruil kreeg ze dan het benoemingsrecht van leerkrachten. In 1879 schroefde de toenmalige antiklerikale regering vanuit het nieuwe Departement van Openbaar Onderwijs de subsidiëring van katholieke scholen door gemeenten volledig terug met de ‘ongelukswet’. De eerste schoolstrijd brak uit. In 1884 verloren de regeringspartijen de verkiezingen en werd de regeling van 1842 hersteld. Belangrijke mijlpalen waren vervolgens de afschaffing van het schoolgeld voor het lager onderwijs (1911) en de invoering van de leerplicht van zes tot twaalf (1914), later tot veertien jaar (wet-Destrée, 1921). Om de schoolvrede te waarborgen liet minister Jules Destrée onderwijzers van zowel gemeentelijke als vrije lagere en technische scholen rechtstreeks door de staat in plaats van door de gemeenten bezoldigen. Gediplomeerde religieuzen kregen echter maar de helft van de statutaire wedde. Minister Destrée ging ter ondersteuning van het lager onderwijs ook over tot het oprichten, ontwikkelen en vermenigvuldigen van openbare bibliotheken. Toen na de Tweede Wereldoorlog ook het middelbaar onderwijs steeds meer in trek kwam, leidde dit tot nieuwe perikelen. Het officieel onderwijs had veel minder scholen dan het vrije net. Er was dus op vele plaatsen geen keuzevrijheid. Het vrij onderwijs had dan weer het nadeel dat het een hoger schoolgeld moest vragen. Het werd immers niet gesubsidieerd. Een en ander leidde tussen 1950 en 1958 tot dé Schoolstrijd, met de mars naar Brussel van 26 maart 1955 als

hoogtepunt. De regering-Eyskens richtte in augustus 1958 een Nationale Schoolcommissie op om een oplossing uit te werken. Zo ontstond in november het Schoolpact, het onderwijsakkoord dat leidde tot de Schoolpactwet van 29 mei 1959 en tot een relatieve schoolvrede. Het Schoolpact erkende drie onderwijsnetten met elk een eigen subsidieregeling. De vrijheid van schoolkeuze werd voortaan gewaarborgd door oprichting van ‘een school naar keuze binnen redelijke afstand’ en door godsdienstkeuze in alle officieel onderwijs (GW Art. 24 §1 lid 4 en GW Art. 24 §3 lid 2). Met het Schoolpact werd de toegang tot onderwijs kosteloos tot het einde van de leerplicht (GW Art. 24 §3), die ook verlengd werd. Het Belgische beleid verwezenlijkte hiermee wat onder meer in Angelsaksische landen nog verre van evident is: subsidiëring van onderwijsinstellingen in ruil voor normering en regelgeving, maar met respect voor het pedagogische project van de inrichtende macht. Vanwege de ongelijkheid in financiering bleven pogingen tot herziening van het Schoolpact niet uit. Het Onderwijsdecreet XVIII maakte in juni 2008, vijftig jaar na het Schoolpact, komaf met de ongelijke behandeling van private en publieke inrichters. Het voerde echter meteen nieuwe variabele financieringscriteria in, nu op basis van het sociale profiel van de leerlingenpopulatie. Het recht op onderwijs impliceert immers niet alleen dat scholen goed onderwijs aanbieden. Het non-discriminatiebeginsel uit de Grondwet (art. 11) veronderstelt ook dat leerlingen gelijke kansen krijgen op een geslaagde schoolcarrière. Voor leerlingen met beperkt sociaal en cultureel kapitaal of een andere thuistaal en -cultuur is dit een heikele zaak. Het Gelijkekansendecreet (2002) timmerde aan de weg via het inschrijvingsrecht. Al snel kwam daar een zorgbeleid bij en werd het systeem van studietoelagen uitgebreid tot de kleuterklas. Noodzakelijk schoolmateriaal in de basisschool werd gratis. Voor andere kosten kwam er een dubbele maximumfactuur. Maar schools cannot compensate for society, weten onderwijssociologen. Voor kansarme leerlingen moeten lokale partners netoverschrijdend bijspringen: met brede school, met een ruim flankerend beleid (decreet FOB, 2007). Het lokale bestuur komt hiermee opnieuw in beeld, als inrichter én als organisator van flankerend beleid. De laatste stap naar volwaardig recht van onderwijs voor ieder? Marleen De Vry In de Grondvesten van Lokaal 7 leest u over: ‘De brandweer’

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

Onderwijs

18

De grondvesten

1 april 2010 LOKAAL 15


ONDERSTEUNING VAN DE SOCIALE DIENST VAN HET OCMW

INSTRUMENT OM AANVULLENDE STEUN TE BEREKENEN EN PERSONEELSNORM

+

IN HANDBOEK VOOR

DE SOCIALE DIENST VAN HET OCMW Met het ‘Handboek voor de sociale dienst van het OCMW’

Het tweede deel is methodologisch en instrumenteel van

wil VVSG zijn steentje bijdragen tot het ondersteunen en

aard. VVSG biedt jaarlijks via zijn Congres- en Vormings-

professionaliseren van de sociale diensten van de OCMW’s.

centrum vormingen en opleidingen voor o.m. OCMW-

Dit handboek wil een bruikbaar instrument zijn voor de

maatschappelijk werkers aan. Het cursusmateriaal dat hier-

OCMW-maatschappelijk werkers in hun dagelijkse praktijk.

voor aangemaakt wordt zal uitgeschreven worden in verschil-

Het handboek bevat geen grote traktaten met allerlei

lende bijdragen die in dit deel van het handboek gebundeld

theoretische beschouwingen en inzichten, maar wel bruikbare

zullen worden. Interessante werkvormen en instrumenten

informatie die onmiddellijk toepasbaar is op de werkvloer.

voor de OCMW-praktijk worden zo ontsloten voor de hele

Het handboek is opgebouwd uit twee delen. Het eerste deel gaat over reglementeringen en wetgeving. Het helpt de

sector. Ook bijdragen over methodieken zullen aan bod komen.

lezer bij het toepassen van allerlei regelgeving die specifiek is

Het handboek is losbladig, zodat het mogelijk is vlot in te

voor de context van een OCMW-sociale dienst.

spelen op wijzigingen in regelgeving en zodat het boek stap

Het handboek gaat van start met een primeur: het instrument voor het berekenen van aanvullende steun, een gloednieuwe VVSG-bijdrage die elke sociale dienst op weg moet zetten om meer lijn te krijgen in het toekennen van allerlei vormen

voor stap kan groeien. De teksten blijven ook beschikbaar onder de vorm van aparte pockets, voor wie maar een deel van de inhoud kan gebruiken. Auteurs van het handboek zijn VVSG-stafmedewerkers en externe auteurs.

van aanvullende financiële steun. Verder bevat het ook een

NIEUW!

bijdrage over welk OCMW bevoegd is voor het toekennen van

Vanaf nu ook opgenomen in het Handboek voor de sociale dienst van het OCMW: de personeelsnorm voor de sociale dienst van het OCMW

maatschappelijke dienstverlening.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel …

ex. van het Handboek voor de sociale dienst van het OCMW** prijs VVSG-leden 49 euro (niet-leden: 59 euro) * per ex., isbn 978-2-509-00508-3 Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ...................................................................................................................................................

Datum en handtekening

* Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/12/2010. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be ** Het betreft hier een losbladig werk. De aanvullingen worden mij toegestuurd aan 0,46 euro/blz., de cd-updates aan 29 euro tot schriftelijke wederopzegging.


PRAKTIJK MOL – In de gemeente Mol tref je aankondigingen van activiteiten van verenigingen alleen nog aan op officiële afficheborden. Door de plaatsing van borden en de invoering van een affichebeleid maakt het gemeentebestuur een einde aan de plakoorlog tussen verenigingen op de oude plakzuilen. Het systeem is een idee van de gemeentelijke jeugddienst en een primeur voor Vlaanderen.

Affichebeleid stopt plakoorlog Veertien grote metalen borden staan aan de belangrijkste invalswegen van Mol, elk gehucht heeft minstens één exemplaar op zijn grondgebied. De borden zijn opgedeeld in zes genummerde vakken. Die kunnen verenigingen reserveren om hun affiches aan te plakken. In een vak past een liggende affiche van het formaat A1 (84 bij 60 cm), twee staande van het formaat A2 of vier liggende van het formaat A3. Wie affiches in de vakken plakt zonder voorafgaande reservatie en toestemming, overtreedt het gemeentelijke reglement. Zulke overtredingen worden bestraft met gemeentelijke administratieve sancties overeenkomstig artikel 3,4 § 5. De straf bestaat uit een jaar uitsluiting van afficheren en een geldboete voor sluikstorten. De jeugddienst voert regelmatig controles op wildplakken uit en brengt hierover verslag uit bij de gemeenteraad. Om een vak te reserveren vult de vereniging het e-reservatieformulier op de gemeentelijke website in met vermelding van de periode waarin ze de affiches wil ophangen. Op de afficheborden mogen enkel evenementen aangekondigd worden die op het grondgebied van Mol plaatsvinden. De aanvrager ontvangt normaal dezelfde dag, en zeker binnen een week, een e-mail van de jeugddienst. De vereniging heeft dan het recht en zelfs de plicht om haar affiches tijdens een periode van twee weken in het gereserveerde vak op alle afficheborden aan te plakken. Bij gelijktijdige of overlappende aanvragen krijgt de eerst ingezonden aanvraag voorrang. Zowel verenigingen van Mol als van de buurgemeenten mogen hun affiches op de borden aanplakken, maar die van Mol hebben voorrang. Alle jeugd-, sport-, culturele en sociaalculturele verenigingen van Mol kunnen een vak reserveren vanaf twaalf maanden voor de start van hun activiteit. De verenigingen uit

Op de afficheborden worden enkel evenementen aangekondigd die op het grondgebied van Mol plaatsvinden.

de buurgemeenten kunnen dat ten vroegste drie maanden vóór hun activiteit doen.

Succesvol proefproject

‘Dit proefproject, dat op 1 januari gestart is, staat of valt met een correcte toepassing ervan door de verenigingen,’ zegt Karen Janssen, medewerker van de jeugddienst. ‘Sinds september 2009 voert de gemeentelijke informatiedienst een campagne over het affichebeleid bij alle verenigingen. Iedereen past het systeem vlot toe, de verenigingen zijn dus goed op de hoogte van de nieuwe regeling. We ontvingen zoveel aanvragen dat twee vakken van de afficheborden al tot in december gereserveerd zijn. Door een overzicht van alle reservaties op de gemeentelijke website te plaatsen ontstaat sociale

controle tussen de verenigingen, zodat alles correct verloopt.’ Een eerste controleronde op wildplakken door de jeugddienst leverde nog geen misbruiken op. De meeste verenigingen zijn enthousiast over het affichebeleid. Het nieuwe systeem levert een grote tijdswinst op. Per activiteit moeten de verenigingen immers maar één keer op pad om affiches aan te plakken. Bovendien hebben ze minder affiches nodig, wat de clubkas en het milieu ten goede komt. Slechts enkele verenigingen zijn minder tevreden: zij missen de spanning en de opwinding die de plakoorlog met zich meebracht. Het gemeentebestuur en de jeugddienst zijn dan weer zeer tevreden, de problemen van papierafval en -verspilling zijn opgelost. Inge Ruiters

ii Karen Janssen, jeugddienst gemeentebestuur Mol, jeugddienst@gemeentemol.be, www.gemeentemol.be/jeugd

1 april 2010 LOKAAL 17


ORGANISATIE MILIEUBELEID

Het is groen en de gemeente koopt het Europa wil dat vanaf dit jaar de helft van de overheidsopdrachten op een milieuverantwoorde manier verloopt. Omdat de totale waarde van overheidsopdrachten in de EU op ongeveer 16% van het BBP ligt, heeft de overheid een belangrijke troef in handen. Milieucriteria leveren directe milieuwinst op en stimuleren een markt voor duurzame producten en diensten. Kathelijne De Ridder

D

e federale regering wil binnenkort de helft van al haar overheidsopdrachten duurzaam organiseren. De Vlaamse overheid wil tegen 2020 zelfs honderd procent duurzaam aankopen. Ook lokale besturen zullen hiertoe gestimuleerd worden door sensibilisatie, voorbeeldbestekken, hulpmiddelen als de producttest… Verder ondersteunt de Samenwerkingsovereenkomst Milieu al enkele edities milieuverantwoord aankopen van een aantal producten (zie kader). De aankoop van duurzaam geëxploiteerd hout is een basisvoorwaarde, maar in hoeverre

worden ook andere productgroepen milieuverantwoord aangekocht? Met de steun van het Fonds voor een duurzaam afval- en energiebeheer van de Koning Boudewijnstichting onderzochten de Bond Beter Leefmilieu (BBL) en de VVSG de ervaringen van lokale besturen met milieuverantwoord aankoopbeleid. Dit gebeurde enerzijds via een panel van vertegenwoordigers van lokale besturen met ervaring in milieuverantwoord aankopen en anderzijds via een enquête bij alle lokale besturen.

Knelpunten en behoeften bij Vlaamse lokale besturen nu De meeste gemeenten kopen hier en daar wel al een product op een milieuverantwoorde manier aan. Maar 4,6% van de respondenten zegt dat hun gemeente hier nog niet mee gestart is. Van een structureel milieuverantwoord aankoopbeleid is vandaag echter maar bij enkele lokale besturen sprake. In veel gemeenten beperkt duurzaam aankopen zich tot hout, schoonmaakmiddelen of cateringproducten; niet toevallig zijn dat de producten die binnen de Samenwerkingsovereenkomst Milieu onder de basisverplichtingen vallen of punten opleveren. Om tot een groen aankoopbeleid te komen moeten de meeste gemeenten nog een hele rist knelpunten overwinnen. Zo is er een gebrek aan kennis over milieucriteria en over de manier waarop ze in de bestekken geïntegreerd worden. Intekenaars geven moeilijk informatie over de milieuaspec-

Hoe koop ik groen aan? Bij een aankoop is de allereerste stap nagaan of hij wel nodig is en of er een duurzamer alternatief bestaat. Ga ook na welke zaken voor alle afdelingen gezamenlijk aangekocht kunnen worden of koop samen met het OCMW aan. Milieuverantwoorde producten zijn in aankoop soms duurder, maar over de hele levenscyclus bekeken, vallen ze dikwijls goedkoper uit. Kathelijne De Ridder

M

ilieucriteria kunnen op verschillende plaatsen in een bestek geïntegreerd worden. Door in het voorwerp van de opdracht al te verwijzen naar een milieueigenschap zien kandidaat-inschrijvers direct waarnaar u op zoek bent. Hierdoor krijgt u betere offertes en ook offertes van gemotiveerde inschrijvers. Ook specificaties kunnen milieugerelateerd zijn. Ze moeten betrekking hebben op het voorwerp van de opdracht en mogen niet discrimineren of de toegang tot de opdracht verminderen. Milieulabels mag u niet als dusdanig overnemen in de technische specificaties. Wel mag u criteria uit de milieukeuren overnemen, maar let hierbij op dat u enkel diegene overneemt die betrekking hebben op het voor18 LOKAAL 1 april 2010

werp van de opdracht. In de bewijsvoering van het bestek kan wel naar milieulabels verwezen worden. U moet kandidaat-leveranciers echter altijd de mogelijkheid laten om op een andere manier te bewijzen dat hun product gelijkwaardig is. Bij gunning volgens de economisch voordeligste offerte kunnen ook gunningscriteria milieugebonden zijn. De gunningscriteria laten toe de offertes onderling te differentiëren op basis van bepaalde kenmerken zoals milieukenmerken. Op een aantal uitzonderingen na geldt ook hier dat deze criteria verband moeten houden met het voorwerp van de opdracht. Het is interessant om in de technische specificaties een minimale milieueis op te nemen zoals een minimale ecoscore, en

in de gunningscriteria extra gewicht te geven aan de offertes die op datzelfde criterium beter scoren, in dit geval een hogere ecoscore hebben dan de minimumvereiste. Soms kan het nuttig zijn een aankoop op te splitsen in verschillende percelen. Zo kunnen per perceel andere eisen gesteld worden, want niet voor alle voertuigen is bijvoorbeeld een ecoscore beschikbaar. Aan wie wordt gegund? Om de beste inschrijving te selecteren moeten de offertes met elkaar vergeleken worden. Dit gebeurt op basis van het gevraagde bewijsmateriaal. De intekenaars zijn verplicht dit bewijsmateriaal in te dienen. De aanbestedende overheid moet het controleren. Neem dus nooit specificaties of gunningscriteria op die u niet kunt controleren. Indien u de criteria toch niet zelf kunt beoordelen, moet u hiervoor een specialist aanspreken. Dit is vaak duur. Wordt het contract goed uitgevoerd? Wanneer het contract afgesloten is, is het belangrijk na te gaan of het wel uitgevoerd


ten en deze informatie is ook moeilijk te controleren. Milieuverantwoord aankopen is duurder. En de samenwerking tussen de aankoopdienst en de milieudienst verloopt niet altijd vlot. Andere prioriteiten bij deze diensten, te weinig gemeenschappelijke basiskennis of een gebrekkige communicatie tussen beide diensten willen er al eens toe leiden dat er niet milieuverantwoord aangekocht wordt.

Milieuverantwoord aankopen binnen de Samenwerkingsovereenkomst • basisniveau thema milieuverantwoord productgebruik: de gemeente gebruikt duurzaam geëxploi‑ teerd hout in de werking van de eigen diensten. De gemeente neemt standaard in elk bestek voor de aankoop van hout en houtproducten het standaardbestekvoorschrift duurzaam geëxploiteerd hout op. Verder neemt de gemeente het gebruik van gekeurd breekpuin in de bestekken op. • thema mobiliteit: 0,5 punten door het opnemen van milieuaspecten in bestekken voor de aankoop van voertuigen. • thema energie: 0,5 punten door het opnemen van energie-efficiëntie als criterium bij overheids‑ opdrachten (met een maximum van 2 punten). • thema duurzame ontwikkeling: mogelijkheid tot project: inventarisatie van lokale overheids‑ aankopen en van de daarbij gevolgde interne werkwijzen en bestekken en het engagement om gefaseerd over te gaan tot economisch, sociaal en ecologisch duurzame overheidsaankopen.

Naar een ondersteunings- en uitwisselingsplatform? Het is duidelijk dat lokale besturen begeleiding nodig hebben bij het vergroenen of verduurzamen van hun aankopen. Zowel bij de Vlaamse als bij de federale overheid worden al enkele initiatieven genomen die lokale overheden hierbij helpen (opstellen van criteria en bijbehorende typebestekken, Samenwerkingsovereenkomst Milieu, milieukoopwijzer of de producttest). Dit aanbod is belangrijk, maar onvoldoende voor een snelle groei van het duurzame aankoopbeleid bij lokale besturen. Omdat lokale aankoopverantwoordelijken en milieudiensten dagelijks met problemen geconfronteerd worden, kan

een ondersteunings- en uitwisselingsplatform duurzaam lokaal aankoopbeleid zijn nut hebben. Een dergelijk platform kan informatie en kennis van zaken verspreiden en uitwisselen zodat exact hetzelfde werk niet door de milieu- of aankoopdiensten van de 308 gemeenten afzonderlijk moet gebeuren. Gemeenten kunnen hun ervaringen delen en kunnen vlot terugvallen op gebundelde kennis, zodat het duurzame aankoopbeleid snel kan groeien. Voor gemeenten die nog moeten starten, wordt de drempel lager

wanneer zij voldoende informatie ter beschikking krijgen, ervaringen en kennis onder gelijken kunnen uitwisselen en individuele begeleiding kunnen krijgen. De BBL en de VVSG hebben deze bevindingen voorgelegd aan de Vlaamse overheid en aangeboden er samen een antwoord op te bieden.

wordt zoals het voorgeschreven staat. Er is pas milieuwinst wanneer de levering, het werk of de dienst ook effectief uitgevoerd wordt volgens de gestelde milieueisen. Sommige elementen, zoals de bijzondere uitvoeringsvoorwaarden, zijn ook pas te controleren bij de uitvoering zelf. Indien de opdracht niet correct uitgevoerd wordt, zijn er verschillende sanctiemogelijkheden. Het komt de geloofwaardigheid van het bestuur ten goede hier ook gebruik van te maken. En bovendien… • Met de steun van het beleid gaat het natuurlijk vlotter. Zet milieuverantwoord aankopen op de politieke agenda. Wanneer er duidelijke doelstellingen geformuleerd zijn, komt men ook veel vaker tot effectieve daden. • Zorg dat u als milieuverantwoordelijke voldoende achtergrondkennis hebt over milieucriteria. Zo kunt u het bestuur of de collega’s van de aankoopdienst makkelijker overtuigen. • Zorg dat de milieudienst en de aankoopdienst een minimum aan gezamenlijke

basiskennis hebben. Laat de aankoopdienst basisbegrippen betreffende overheidsopdrachten toelichten en kort uitleggen hoe een bestek opgemaakt wordt. • Breng de milieudienst al in een vroeg stadium op de hoogte van een aankoop, zeker wanneer het om een groot project gaat. Zo heeft hij voldoende tijd om een gefundeerde input te geven. Een overzicht van de contracten kan hierbij een hulp zijn. • Volg intern altijd dezelfde aankoopprocedure. • Bouw uw bestekken steeds volgens dezelfde manier op. Dat maakt het eenvoudiger voor mogelijke intekenaars. • Een aantal criteria kunnen in alle bestekken van de gemeente terugkomen. Ook hier geldt dat mogelijke intekenaars op den duur weten wat ze kunnen verwachten. • Voeg een invulvragenlijst toe, dit maakt het intekenaars makkelijker om de correcte informatie te geven en uzelf kunt achteraf de verschillende offertes ook beter vergelijken.

• Nadat een product, dienst of werk is aangekocht, moet het ook op een milieuverantwoorde manier ingezet worden. Organiseer voldoende opleiding voor mensen die ermee moeten omgaan.

Kathelijne De Ridder is projectmedewerker milieuverantwoorde productie en consumptie Bond Beter Leefmilieu VVSG-contact: alex.verhoeven@vvsg.be

Kathelijne De Ridder

Meer informatie www.milieukoopwijzer.be www.producttest.be www.ecoscore.be www.gidsvoorduurzameaankopen.be http://ec.europa.eu/environment/gpp/ toolkit_en.htm Een handboek voor milieuvriendelijke over‑ heidsaankopen: http://ec.europa.eu/environment/gpp/pdf/ buying_green_handbook_nl.pdf Eindrapport Studieopdracht duurzaamheidscriteria in overheidsopdrachten op www.lne.be, knop campagnes, milieuzorg in de Vlaamse overheid, werken aan duurzame overheids‑ opdrachten, instrumenten en documentatie

1 april 2010 LOKAAL 19


bart lasuy


FORUM ADVIESRADEN

Raden adviseren het bestuur Gemeentelijke adviesraden nemen hun taak ernstig en ze willen dan ook dat hun werk door de gemeente naar waarde wordt geschat. Dat betekent niet dat het gemeentebestuur hun advies altijd moet volgen. Maar als het bestuur ervan afwijkt, krijgen de voorzitters van de raden toch graag een woordje uitleg. Bart Van Moerkerke

L

okale besturen laten zich op allerlei beleidsdomeinen bijstaan door adviesraden van burgers en van vertegenwoordigers van belangengroepen. Sommige raden zijn wettelijk verplicht, andere zijn een voorwaarde om Vlaamse subsidies te krijgen, voor nog andere staat het de gemeente vrij ze op te richten of niet. Lokaal sprak met vier voorzitters van adviesraden. De rode draden doorheen hun getuigenissen: de gedrevenheid waarmee ze hun taak opnemen, het belang van de steun van de bevoegde schepen, de behoefte aan feedback vanwege het gemeentebestuur zodat duidelijk is wat met hun advies gebeurt. Meer dan adviseren Hans Verbeek is sinds enkele maanden voorzitter van de Derdewereldraad in Zwijndrecht, zijn engagement voor ontwikkelingssamenwerking gaat al veel verder terug. De verhouding tussen de adviesraad en de gemeente noemt hij in één woord ‘uitstekend’. ‘Eén procent van het gemeentelijke budget gaat naar ontwikkelingssamenwerking, dat is ongelofelijk veel. Die politieke keuze zorgt voor een enorme dynamiek in de adviesraad. Schepen André Van de Vyver en de consulent sociale zaken wonen bijna al onze vergaderingen bij. Ze weten dat we gefundeerde voorstellen doen en ze verdedigen onze adviezen bij het gemeentebestuur. We worden nagenoeg altijd gevolgd door het college en de gemeenteraad.’ De Derdewereldraad geeft advies over steun aan de Zwijndrechtse ontwikkelingswerkers of aan de particuliere groepen in de gemeente die projecten opzetten in het Zuiden, maar ook over noodhulp zoals onlangs aan Haïti. Maar hij doet Schepen Isabelle Louis (derde van rechts) is altijd aanwezig op de vergaderingen van de Minaraad in Jabbeke, zij brengt het gedachtegoed van de Minaraad naar voren in het college.

meer dan het bestuur adviseren. Ook sensibilisatie is een van zijn opdrachten. Scholen kunnen bijvoorbeeld een gratis abonnement krijgen op het tijdschrift Wereldreis van de NGO Studio Globo. De raad organiseert zelf ook allerlei activiteiten zoals de 11.11.11-actie in Zwijndrecht of een filmvoorstelling in samenwerking met de gemeentelijke cultuurverantwoor-

De milieuraad heeft drie opdrachten: het behoud en de verbetering van natuur en milieu, informatie en sensibilisatie, en advies uitbrengen op eigen initiatief of op vraag van het college van burgemeester en schepenen. ‘Huidig schepen Isabelle Louis woont alle vergaderingen van de milieuraad bij. Vroeger was dat wel eens anders en dat was nefast voor onze werking. Wij moeten als milieuraad de schepen kunnen overtuigen, zij moet ons gedachtegoed naar voren brengen in het college. Dat betekent niet dat het college onze adviezen altijd volgt. Dat hoeft ook niet. Maar als het bestuur ons niet volgt, is het wel belangrijk dat het meedeelt waarom

Hans Verbeek: ‘De schepen en de consulent sociale zaken verdedigen onze adviezen bij het gemeentebestuur. We worden nagenoeg altijd gevolgd door het college en de gemeenteraad.’ delijke. Hij werkt mee aan de multiculturele happening Kleur van de gemeente. Op initiatief van de Derdewereldraad is Zwijndrecht ook fairtradegemeente geworden. Het enige minpunt voor Hans Verbeek is dat de raad maar moeilijk aansluiting vindt bij jongeren. ‘We proberen hen aan te spreken met inleefreizen, we steunen hen financieel als ze iets willen doen in verband met de derde wereld, we werken zoveel mogelijk samen met sociaal-culturele en jongerenverenigingen. Maar de stap naar de Derdewereldraad is blijkbaar vrij groot.’ Respons is belangrijk Datzelfde probleem ondervindt ook Erik Blauwet, voorzitter van de Minaraad en van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (gecoro) in Jabbeke. ‘De studies, het gezin, het huis, jongeren hebben zoveel aan hun hoofd, ze over de brug halen is moeilijk. Zowel de milieuraad als de gecoro wordt gedragen door een beperkt aantal mensen. Er is weinig verloop. Dat is goed voor de continuïteit maar wat meer verjonging zou best mogen.’

het dat niet doet. Niets is erger dan geen respons krijgen op je adviezen of initiatieven. Een advies van de gecoro werd ooit zonder motivering van tafel geveegd. Ik heb toen met de instemming van de raad een brief geschreven aan het bestuur om ons ongenoegen te uiten. Ik houd eraan dat we onze rol kunnen spelen, ons werk moet naar waarde geschat worden.’ Een groep met ruggengraat Carine Boeckx, voorzitter van de gecoro in Lubbeek, is het volmondig met haar collega eens. ‘We leveren goed werk, we zorgen ervoor dat onze verslagen correct zijn en dan is het bijzonder jammer dat de gemeente ons niet op de hoogte brengt van wat ze met ons advies aanvangt. Dat is toch wel een hiaat in de wetgeving. Er zou een verplichte terugkoppeling in moeten staan. Gelukkig worden we door de schepen en de stedenbouwkundig ambtenaar wel mondeling op de hoogte gebracht van de beslissingen.’ Voor sommige dossiers is het advies van de gecoro verplicht, voor andere is het de gemeente die beslist advies te vragen of niet. ‘In dossiers waar de politici er niet uit geraken, vragen ze ons 1 april 2010 LOKAAL 21


FORUM ADVIESRADEN

Carine Boeckx: ‘In dossiers waar de politici er niet uit geraken, vragen ze ons advies. Wij fungeren dan als hun paraplu. Over andere projecten beslissen ze autonoom.’ advies. Wij fungeren dan als hun paraplu. Over andere projecten beslissen ze autonoom, ook al vind ik dat soms niet correct tegenover de gemeenschap. Dit is toch wel een probleem.’ In de Lubbeekse gecoro zijn een groot aantal belangengroepen vertegenwoordigd: de landbouwers, de eigenaars, de milieuverenigingen, de KMO’s. Toch komt de raad altijd tot een consensus. ‘We hebben een goede groep. Ik zet als voorzitter iedereen aan het werk tijdens de vergadering, ik probeer ook altijd iedereen aan het woord te laten. Tussen verschillende mensen zijn echte vertrouwensbanden gegroeid. Onze ruggengraat is stevig genoeg om onze motivatie vast te houden, ook in periodes waarin de relatie met de gemeente niet zo goed is.’ Informele banden In Heusden-Zolder wordt het Lokaal Overleg Kinderopvang (LOK) voorgezeten door Marleen Clijsters. Vroeger was de schepen van Welzijn voorzitter maar

genwoordiger van de ouders in het LOK zetelde. Ze kan rekenen op de steun, inhoudelijk en wat tijdsinvestering betreft, van de LOK-secretaris Anna Rogiers die op de gemeentelijke afdeling Welzijn en Lokale Economie werkt. ‘Ik kan wel zeg-

Marleen Clijsters: ‘Wij hebben samen het beleidsplan opgemaakt en voorgelegd aan het college en de gemeenteraad. We doen dus echt beleidsvoorbereidend werk.’ gen waarop de inwoners en kinderen van Heusden-Zolder recht zouden moeten hebben maar dat vertalen in allerlei doelstellingen is een andere zaak. Zonder een rechterhand binnen de gemeente zou ik deze functie niet kunnen uitoefenen. Wij hebben samen het beleidsplan opgemaakt en voorgelegd aan het college en de gemeenteraad. We doen dus echt beleidsvoorbereidend werk.’

Erik Blauwet: ‘Zowel in de milieuraad als in de gecoro is er weinig verloop. Dat is goed voor de continuïteit maar wat meer verjonging zou best mogen.’ een vijftal jaar geleden werd op zoek gegaan naar een neutrale voorzitter, iemand zonder banden met de gemeente of met een van de kinderopvanginitiatieven. En dat werd Marleen Clijsters die als verte-

ter en de secretaris van het overleg, de verantwoordelijke van Kind & Gezin en de verantwoordelijke van de werkgroep opvoedingsondersteuning zetelen. De stuurgroep bepaalt het beleid, geeft antwoord op de vragen van de werkgroepen en legt ook het subsidiereglement vast. ‘De samenwerking tussen de gemeente en het LOK loopt zo vlot dat wij eigenlijk bijna nooit formeel advies uitbrengen. Onze secretaris mailt onze beslissingen gewoon naar de schepen en het college. We worden regelmatig door de gemeente

Het LOK heeft drie werkgroepen – vraag naar en aanbod van kinderopvang, afstemming vrijetijdsinitiatieven, opvoedingsondersteuning – en een stuurgroep waarin de bevoegde schepen, de voorzit-

aangesproken voor advies maar ook dat gebeurt zeer informeel.’ Dag vrij Waar de vier voorzitters het roerend over eens zijn, is dat de adviesraad behoorlijk wat tijd vraagt, zonder de vergaderingen gemiddeld toch minstens een dag per maand. Een voorzitter moet ook op de hoogte zijn en blijven van de materie die zijn raad behandelt en dus staat er regelmatig vorming of bijscholing op de agenda. Zo gaat Erik Blauwet binnenkort samen met de schepen naar een studiedag over zwerfvuil. Daarvoor neemt hij een dag vrij op zijn werk. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal • www.adviesraden.be • Eerste hulp bij adviesgevallen, een brochure van De Wakkere Burger vzw, voor bestellingen of extra informatie: T 02-240 95 25 of dwb@dewakkereburger.be

Trefwinkel 9.30 – 10.30 uur The art of city making! De Britse auteur Charles Landry gaat uit van de noodzaak van een nieuw cultureel denken en de inzet van de creativiteit van velen om de talrijke uitdagingen in de stad van vandaag het hoofd te bieden. Voor Charles Landry is de stedelijke ontwikkeling een kunst en geen kunde, het is een proces en geen eindresultaat. Hoe krijg je alle vormen van creativiteit op een lijn, gericht op het hogere doel? www.trefdag.be

22 LOKAAL 1 april 2010


DE ERFGOEDSECTOR ONDER DE LOEP Veiligheidszorg en lokaal erfgoed Honderden schilderijen uit het depot van het Brusselse Museum voor Schone Kunsten worden beschadigd door slechte klimaatregeling, spinthoutkever in de tentoonstellingsruimte van Bozar in Brussel, brand in de Carolus Borromeuskerk in Antwerpen, grote kunstroof treft de schatkamer van de Sint-Salvatorskathedraal in Brugge… het zijn maar enkele voorbeelden van de vele incidenten en calamiteiten die de afgelopen jaren de voorpagina’s hebben gehaald. Hoe goed is ons erfgoed beveiligd? Hoe kunnen we veiligheidsituaties verbeteren, controleren en reageren bij incidenten?

Erfgoededucatie Erfgoededucatie grijpt de kans om de link tussen erfgoed en onderwijs in de verf te zetten. Door aan de slag te gaan met het erfgoed, krijgt de identiteit van kinderen en jongeren immers steeds meer vorm. Maar wat is het karakteristieke van erfgoededucatie? Hoe verhoudt het zich tot cultuureducatie? En wat moet in rekening worden gebracht om van erfgoededucatie een kwaliteitsvolle en geslaagde onderneming te maken?

wetgevende kader en het beleid wordt geschetst en de contactgegevens van alle steunpunten, ledenorganisaties en evenementen worden opgelijst.

Een volledig overzicht van het vakgebied gebundeld in één publicatie Behalve erfgoed wordt ook het onderwerp cultuur helemaal uitgediept, zodat u een volledig beeld krijgt van de lokale culturele sector. Het zesdelige praktijkboek is losbladig en kan efficiënt geraadpleegd worden. Een cd-rom zorgt bovendien voor bijkomende documentatie. Een aantal keer per jaar wordt het boek geactualiseerd zodat u steeds de juiste informatie in uw bezit heeft. In de bijhorende codex, die een onderdeel uitmaakt van het praktijkboek, vindt u alle relevante wet- en regelgeving met betrekking tot het lokale cultuur- en erfgoedveld, thematisch gerangschikt.

Bestel het zesdelige praktijkboek Cultuur- en vrijetijdsbeleid nu tegen de voordeelprijs van € 79* !

Uw erfgoedvragen beantwoord In het praktijkboek Cultuur- en vrijetijdsbeleid vindt u het antwoord op deze en vele andere vragen die zich stellen bij erfgoed. Niet enkel thema’s zoals veiligheidszorg, inventarisatie of toegankelijkheid komen aan de pas, ook het

BESTELKAART ☐

Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel / fax: 02 289 26 19

Ja, ik bestel …… ex. van het praktijkboek Cultuur- en vrijetijdsbeleid tegen € 79 per exemplaar.*

Naam:

Adres:

Functie: Organisatie:

Btw-nummer:

E-mail:

Datum:

Tel.:

Handtekening:

* Prijs inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Losbladige publicatie met abonnement. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd tegen € 0,46 per pagina, cd-updates tegen € 29 tot schriftelijke wederopzegging. Prijs geldig tot 01/06/2010. Check voor actuele prijzen steeds onze website www.politeia.be.


DE SCHATKAMER VAN JOzef VAN EETVELT

‘Ik blijf geëngageerd.’ ‘Politici, ambtenaren en bevolking: als die drie schakels in elkaar passen, kun je op gemeentelijk vlak veel realiseren.’ Jozef Van Eetvelt was veertig jaar burgemeester van Bornem.

O

p 26 februari legde de langst zetelende burgemeester van Vlaanderen zijn sjerp af. Jozef Van Eetvelt leidde de gemeente Bornem sinds 1970. Eind mei vorig jaar werd met het openen van de tweede Scheldebrug tussen Bornem en Temse 25 jaar van hard werken en lobbyen bekroond. Maar die realisatie speelde niet mee in zijn beslissing om een stap terug te zetten. ‘Ik had vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 al besloten er na drie jaar mee op te houden, brug of geen brug. Wie me zou opvolgen, was lange tijd niet duidelijk. Er waren zes kandidaten, dat heeft me wel verrast. Maar ik bekijk het filosofisch: wellicht laat ik dus iets schitterends achter. Was het burgemeesterschap van Bornem een vergiftigd geschenk geweest, dan zouden er zich niet zo velen geroepen hebben gevoeld.’ ‘Veel mensen vragen me waarom ik niet nog drie jaar ben doorgegaan, maar ik wil meer tijd maken voor mijn vrouw, mijn kinderen, mijn zeven kleinkinderen. Ze hebben vaak aan de kant gestaan.

Ik wil ook wat meer tennissen en fietsen. Ik ben nu sinds enkele weken geen burgemeester meer en dat is toch wel de grootste verandering: de druk van de agenda valt voor een groot stuk weg. Het burgemeesterschap is in die veertig jaar sterk veranderd. Als hij dat wilde, kon een burgemeester het zich in 1970 veroorloven niet te veel te doen. Nu word je beoordeeld op het werk dat je doet, en dat is een goede zaak. Dat betekent wel dat de functie veel zwaarder geworden is. En de inwoners hebben meer gestudeerd, je krijgt veel meer vragen, ook kritische vragen. Het is mijn ervaring dat je heel veel kunt realiseren als drie schakels in elkaar passen. Je hebt de beleidsmensen die uiteindelijk de beslissing moeten nemen, de ambtenaren en deskundigen die meehelpen met het uitdenken van het beleid en de bevolking die het beleid moet steunen en dragen.’ ‘Ik werd in de jaren zestig maatschappelijk actief in de CVP-jongeren van Klein-Brabant. In 1965 kwamen we in Bornem wonen. Ik werd er CVP-partijvoorzitter in 1967. We zaten toen in de oppositie. Ik was ervan overtuigd dat we het beleid weer dicht bij de mensen moesten brengen. We zijn toen bij veel inwoners thuis langs geweest om met hen te praten. Bij de verkiezingen van 1970 haalden we de volstrekte meerderheid en die hebben we gedurende veertig jaar kunnen behouden. Ik werkte in Brus-

We blijven geëngageerd. Zo is het destijds ‘ ook allemaal begonnen, met engagement.  ’ 24 LOKAAL 1 april 2010


STEFAN STEFAN DEWICKERE DEWICKERE

LOKALE RAAD

sel op de kabinetten van onder meer Jos De Saeger, Marc Eyskens en Luc D’Hoore. Omdat een burgemeester een stemmentrekker is, kwam ik op voor parlementsverkiezingen. Ik zat gedurende zeventien jaar in de Senaat en de Kamer. De combinatie van een nationaal en een lokaal mandaat opende deuren die anders gesloten waren gebleven. Daar stond wel een ongelofelijk drukke agenda tegenover, van 7 uur tot 23 uur.’ ‘Bornem was veertig jaar geleden een geïsoleerde uithoek van de provincie Antwerpen, omsloten door de Schelde. Er waren maar weinig contacten met de Oost-Vlaamse overkant van de rivier. Werkgelegenheid was een groot probleem. Nu zijn er 7000 arbeidsplaatsen in de gemeente: het onderwijs, het ziekenhuis, de industrie, de KMO-zones. We hebben vijf KMO-zones ontwikkeld omdat ik voelde dat daarin de toekomst lag, meer dan in de grote productiebedrijven. Ik denk dat we Bornem op de kaart hebben gezet, meer kansen hebben gecreëerd voor de eigen inwoners. Ook op cultureel vlak bijvoorbeeld, met het cultuurcentrum Ter Dilft.’ ‘Ik blijf nog even voorzitter van de gemeenteraad. Een nieuwe burgemeester, nieuwe schepenen, een nieuwe OCMW-voorzitter, je mag die verandering niet onderschatten. Maar nu is alles geregeld, de nieuwe mensen geraken ingewerkt. Over enkele weken of maanden zet ik ook een stap terug als voorzitter van de gemeenteraad. Ik blijf wel actief in de lokale partijwerking. Ik ben ook erevoorzitter van Voetbalclub Bornem, ik werk nog wat in de parochie. Mijn vrouw is voorzitter van Ziekenzorg en actief in Kind & Gezin. We blijven geëngageerd. Zo is het destijds ook allemaal begonnen, met engagement.’ I BVM

?

Wat zijn reglementen van het OCMW en hoe worden ze bekendgemaakt?

!

Het OCMW-decreet verplicht de OCMW’s hun reglementen op een specifieke manier bekend te maken. Deze regels zijn duidelijk en ze worden verder in dit artikel beschreven. Maar het begrip reglement is niet duidelijk, en toch vermeldt het decreet het dikwijls. Naast het voor iedereen bekende huishoudelijk reglement moeten sommige andere zaken bij reglement geregeld worden. Dat geldt bijvoorbeeld voor elke delegatie van bevoegdheden van de OCMW-raad en voor het vaststellen van het systeem van klachtenbehandeling. Nergens in het decreet, de memorie van toelichting of de rondzendbrief over de inwerkingtreding wordt het begrip reglement verduidelijkt. We moeten het dus interpreteren. Een pragmatische benadering zou kunnen zijn dat een besluit enkel bij reglement genomen kan worden, als een decreet of wet dit bepaalt. Deze interpretatie werd door het toezicht niet aanvaard. Het begrip reglementen moet veel ruimer geïnterpreteerd worden. Een besluit is een reglement zodra het een algemeen geldend voorschrift bevat. Dat betekent dat alle besluiten die een algemeen voorschrift bevatten dus als reglement bekendgemaakt moeten worden, ook al heten ze niet zo. Het gaat niet over individuele akten, maar over alle zaken die bij wijze van algemeen voorschrift worden goedgekeurd.

Wie stelt de reglementen vast?

Ook al regelt artikel 187 van het OCMW-decreet de bekendmaking van de reglementen van de OCMW-raad, het vaste bureau en de bijzondere comités, toch kan enkel de raad een reglement vaststellen. Artikel 152 van het decreet zegt duidelijk dat de raad de reglementen van het OCMW vaststelt en dat deze bevoegdheid niet kan worden overgedragen. We gaan er dan ook van uit dat artikel 187 onzorgvuldig geformuleerd is aangezien een vast bureau of bijzonder comité geen reglementen mag vaststellen.

Hoe worden ze bekendgemaakt?

Reglementen van het OCMW moeten op een specifieke wijze bekendgemaakt worden. Zodra de beslissing genomen is, moet de OCMW-voorzitter de reglementen bekendmaken door voor minstens twintig dagen een aanplakbiljet aan de zetel van het OCMW op te hangen. Dat aanplakbiljet moet het onderwerp van het reglement vermelden, samen met de datum waarop het werd aangenomen. Het vermeldt de plaats waar de tekst van het reglement ter inzage ligt. Indien nodig vermeldt het biljet ook de beslissing van de toezichthoudende overheid. Het is belangrijk deze specifieke regels van bekendmaking nauwkeurig te volgen. De reglementen treden immers pas in werking de vijfde dag na de bekendmaking ervan, tenzij het anders bepaald is. Om na te gaan of een reglement bekendgemaakt is, moet de OCMW-secretaris een speciaal register bijhouden. In dat register bevestigen de voorzitter en de secretaris de datum van bekendmaking en het feit dat het reglement bekendgemaakt werd volgens de voorwaarden uit het OCMW-decreet. Artikels 49, 52, 187 en 203 van het OCMW-decreet van 19 december 2008 Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de aantekeningen in het register voor de bekendmaking van de reglementen van het OCMW van 15 mei 2009

Stel uw vraag over de OCMW-raad aan pieter.vanderstappen@vvsg.be

1 april 2010 LOKAAL 25


STEFAN DEWICKERE

Jan De Maeseneer: ‘Vandaag wordt de burger met een rugzakje geld het veld in gestuurd, hij kan dat op de markt van welzijn en geluk uitgeven waar hem dat het best uitkomt. Ik weet niet of dat zo verstandig is.’


WERKVELD INTERVIEW JAN DE MAESENEER

Gezondheid: lokaal bestuur kan verschil maken De eerstelijnsgezondheidszorg is een belangrijke hefboom voor het terugdringen van sociale ongelijkheid en kansarmoede. En ze moet vooral op het niveau van de gemeenten en wijken vorm krijgen, geënt op de lokale situatie. Daarom moeten lokale besturen er veel meer dan nu op inzetten. Dat zegt professor Jan De Maeseneer. Sabine Van Cauwenberge, Bart Van Moerkerke

J

an De Maeseneer is professor huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg aan de Universiteit Gent. Hij werkt twee halve dagen per week als huisarts in het wijkgezondheidscentrum Botermarkt in Ledeberg, is voorzitter van het Platform Hulpverlening Gentbrugge-Ledeberg en van het Forum Gezondheid van het Lokaal Sociaal Beleid Gent. Ook op internationaal vlak is hij een pleitbezorger van eerstelijnsgezondheidszorg en van gelijkheid in de gezondheidszorg, als voorzitter van het European Forum for Primary Care (www.euprimarycare.org) en als secretaris-generaal van het wereldwijde Network Towards Unity for Health (www.the-networktufh.org). Sinds 1997 coördineert hij ook een project om in Afrika de eerstelijnsgezondheidszorg van de grond te krijgen. De professor ontvangt ons in het prachtige wijkgezondheidscentrum op de Botermarkt in de Gentse deelgemeente Ledeberg. Hij herinnert zich hoe bij de planning van het project een inspecteur van de toezichthoudende overheid zich niet zo enthousiast toonde over het gebouw: ‘Die persoon leefde nog met het idee van caritas, van het ontvangen van armen in een kotje. “Je zult dat toch niet doen, zoiets moois maken voor de arme mensen. Die zullen niet komen, dat is veel te schoon,” zei hij. Gelukkig heeft de bevoegde minister dat advies naast zich neergelegd. Dit gebouw is een belangrijk signaal voor de mensen die hier komen: aan hen wordt gedacht, ze hebben recht op een mooi en goed uitgerust centrum.’ Wie zijn de patiënten van het wijkgezondheidscentrum? ‘Ongeveer 5500 mensen zijn bij het centrum ingeschreven en we helpen ook enkele honderden mensen zonder papieren. De enige voorwaarde is dat de cliënten in Ledeberg wonen. Wijkgezondheidscentra zijn geen centra voor arme mensen of voor arme wijken. Iedereen maakt gebruik van onze diensten, van de steuntrekker tot de bedrijfsdirecteur. We ontvangen van het zie

kenfonds per ingeschreven patiënt een vast bedrag per maand, onafhankelijk van het aantal consultaties. De cliënten zelf betalen niets. De eerste wijkgezondheidscentra in Gent, werden opgericht in de jaren zeventig door enkele kinderen van mei ’68. Een belangrijk kenmerk van een wijkgezondheidscentrum is dat het multidisciplinair werkt. Wij zijn een team van zorgverstrekkers uit verschillende disciplines – huisartsen, tandartsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers – dat verantwoordelijkheid neemt voor de (ingeschreven) populatie van de wijk. Onze taak gaat verder dan genezing of cure, we hebben ook veel aandacht voor care, voor gezondheidspromotie en preventie.’ ‘Het zwaartepunt ligt nog altijd in Gent, hier zijn zeven van de zeventien Vlaamse wijkgezondheidscentra gevestigd. In Wallonië zijn er meer dan tachtig. In Vlaanderen bleef het lange tijd windstil. Na de eerste beweging in de jaren zeventig komen er pas sinds een tiental jaren weer centra bij. Overigens bestaan we decretaal eigenlijk niet, wijkgezondheidscentra zijn nog altijd niet erkend in Vlaanderen. Minister Jo Vandeurzen wil daar nu verandering in brengen. Eindelijk, we bestaan dertig jaar ondanks de politiek.’ Ons gezondheidssysteem wordt vaak geroemd. Terecht? ‘Niet als je kijkt naar de sociale ongelijkheid in de gezondheidszorg. Een 25-jarige man met een diploma van de hogeschool of de universiteit heeft zeventien jaar meer gezonde levensverwachting dan een leeftijdsgenoot met enkel een diploma lager onderwijs. In een land dat zo welvarend is, doet dit cijfer pijn aan de ogen. De sociale determinanten die voor een groot stuk bijdragen tot die kloof – inkomen, opleidingsniveau, tewerkstelling, huisvesting – blijven sterk wegen en we slagen er niet in het tij te keren. Onze gezondheidszorg doet het ook niet goed op het vlak van toegankelijkheid omdat de bijdrage die de mensen zelf out of the pocket moeten betalen wanneer ze ziek zijn, almaar toeneemt. 1 april 2010 LOKAAL 27


WERKVELD INTERVIEW JAN DE MAESENEER

Hoe komt het dat de wijkgezondheidscentra het in Gent zo goed doen? ‘Dat heeft onder meer te maken met het stadsbestuur dat op dit gebied al vele decennia voorbeeldig werk levert. Het heeft gezondheid altijd meegenomen in projecten voor het bestrijden van sociale ongelijkheid en kansarmoede. De vorige burgemeester Frank Beke zei altijd dat je door te investeren in wijkgezondheidscentra een dam bouwt tegen verzuring en maatschappelijke ontevredenheid. De 5500 mensen die hier ingeschreven zijn, weten dat ze niet naar de portefeuille moeten grijpen als ze een probleem hebben met de gezondheid en dat hier zorgverstrekkers zijn die naar hen luisteren en die hen proberen te helpen. Dat is een ongelofelijke kracht met het oog op de sociale cohesie. Want ook al zijn we een private vzw, voor de burgers wordt dit centrum gepercipieerd als een overheidsinstelling, zoals het OCMW en het lokale dienstencentrum. Voor hen is dit een deel van het beleid. En dat is het eigenlijk ook. De stad heeft de grond waarop dit centrum staat voor vijftig jaar ter beschikking gesteld via een recht van opstal. Dit is het soort van maatregelen waarmee een lokaal be‘Decretaal bestaan stuur enorme verschillen kan maken.’ ‘In het wijkgezondheidscentrum helpen we niet we eigenlijk niet, alleen individuele patiënten, we detecteren ook maatschappelijke problemen. Die brengen we wijkgezondheidscentra dan op het Platform Hulpverlening en die brengen we ook politiek ter sprake.’ zijn nog altijd niet erkend

Enkele jaren geleden was die bijdrage 23 procent van de kosten, de laatste cijfers geven aan dat het nu 26 à 27 procent is. Dat is een kritieke grens. Als mensen een kwart of meer zelf moeten betalen, dan komt het mechanisme van de solidariteit onder druk te staan. Wie weinig ziek is, betaalt het hele jaar door een behoorlijk bedrag en moet dan ook nog eens veel betalen wanneer hij of zij toch eens ziek is. Die mensen beginnen zich vragen te stellen bij de solidariteit waarop het hele systeem steunt.’

STEFAN DEWICKERE

Hoe staat het met de kwaliteit van de gezondheidszorg? ‘Onze gezondheidszorg wordt geroemd voor zijn grote mate van vrijheid, zowel aan aanbod- als aan consumentenzijde. Die vrijheid heeft het nadeel dat ze vaak leidt tot kwaliteitsverlies en inefficiëntie. Mensen shoppen in het gezondheidssysteem tot ze krijgen wat ze vragen, ook al is dat wetenschappelijk niet het beste. We komen te veel in een situatie van u vraagt, wij draaien. We zouden de positie van de hulpverlener moeten versterken zodat hij niet op elke vraag van de gebruiker ja moet antwoorden. Daarom heb ik ook een probleem met het concept van vraag-gestuurde zorg in de hulpverlening. Ik ben meer voor een zorg die gestuurd wordt door noden en behoeften. Soms zijn er noden en behoeften die niet via vragen naar boven komen, denk aan preventie. Daarnaast zijn er veel vragen die geïnduceerd zijn door de media, het internet of het zorgsysteem zelf maar die eigenlijk niet wezenlijk bijdragen Wat is het Platform Hulpverlening? in Vlaanderen.’ tot een betere kwaliteit van de zorg. Vandaag ‘Een lokaal bestuur heeft er alle belang bij wordt de burger met een rugzakje geld het veld om zoveel mogelijk zaken samen te doen met in gestuurd, hij kan dat op de markt van welzijn en geluk uitgeven de private welzijnssector, de lokale stakeholders in een lokaal waar hem dat het best uitkomt. Ik weet niet of dat zo verstandig wijkwelzijnsoverleg. Voor Ledeberg gebeurt dat in het Platform is. In de wijkgezondheidscentra werken we anders: cliënten zijn Hulpverlening. We hebben het in 1986 opgericht en elke drie hier ingeschreven, ze kunnen niet zomaar ergens anders heen. maanden gebeurt wat ik het wonder van Gentbrugge-Ledeberg noem: Ze worden opgevolgd door een team dat hen kent en waarmee ze veertig tot vijftig mensen komen een voormiddag samen om na een vertrouwensrelatie opbouwen. Een rapport van het federaal te denken over de problemen van de buurt en hoe daarop in te Kenniscentrum Gezondheidszorg bevestigt dat deze werkwijze spelen. Er wordt afgesproken wie wat zal doen. Daar is de lokale de kwaliteit ten goede komt. Bovendien zegt het rapport dat we politie vertegenwoordigd, het ziekenhuis, de straathoekwereen doelgroep bereiken die niet bereikt wordt door de klassieke ker, het onderwijs, de kinesisten, de maatschappelijk werkers, prestatiebetaling. In een goed systeem gaan de twee, toegankehet OCMW, Kind & Gezin, de huisartsen, de zelfstandige hulplijkheid en kwaliteit, altijd samen. Heb je goede kwaliteit maar verleners, het buurtwerk en de wijkregisseur van de stad. Daar geen toegankelijkheid, dan kom je in het Amerikaanse systeem worden organisaties en instituties gezichten en mensen. Dat terecht. En in het vroegere Oostblok was de toegankelijkheid wel is de basis voor al de rest. In al die jaren zijn meer dan duizend groot maar achter de deur stond weinig of niets.’ hulpverleners gepasseerd die de andere diensten hebben leren

Werkbezoek: 10.00 - 12.30 uur Welzijnsbureau & Wijkgezondheidscentrum Nieuw Gent, Het wijkgezondheidscentrum participeert actief aan een gezondheidsbeleid in de wijk Nieuw Gent en zet initiatieven op met het stadsbestuur en andere relevante partners. De coördinator van dit wijkgezondheidscentrum Els Vandevelde en het diensthoofd van het welzijnsbureau OCMW Nieuw Gent Annie Schouppe vertellen u er alles over. www.trefdag.be

28 LOKAAL 1 april 2010


kennen, die zichzelf bekend hebben gemaakt. We denken nu bijvoorbeeld samen na over hoe we problemen van intrafamiliaal geweld kunnen aanpakken met de verschillende organisaties, de politie, de vertrouwenscentra, de hulpverleners, de maatschappelijk werkers.’

plaats voor dit soort interdisciplinaire samenwerkingsvormen. Het zou natuurlijk goed zijn als de Vlaamse overheid eindelijk eens voor een decretaal kader zou zorgen.’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat we naar vaste teams moeten evolueren. Als je in het ziekenhuis wordt opgenomen, kies je ook niet welke verpleegster je verzorgt. Het is dus onlogisch dat een patiënt zomaar alle soorten van hulpverleners kiest. In de thuiszorg kiest hij iemand uit de ene organisatie, dan iemand uit de andere en die organisaties bekampen elkaar. We moeten naar territoriaal ingebedde, lokale vaste teams van eerstelijnsgezondheidszorgverstrekking gaan. Dat is de toekomst. En als er één niveau is dat deze ontwikkeling kan versterken, dan is dat het lokale bestuur. Via een voorwaardenscheppend en faciliterend beleid, via het samenstellen en het ondersteunen van het wijkwelzijnsoverleg.’

STEFAN DEWICKERE

Kan het model ook werken in kleinere gemeenten? ‘Het model van een gemeenschapsgerichte, geïntegreerde wijkgezondheidszorg verstrekt door een multidisciplinair team, in nauw overleg met de lokale gemeenschap, kan overal. En het kan zich bij uitstek ontwikkelen in samenwerking met de lokale besturen. Natuurlijk heb je een zekere kritieke massa nodig om mensen te kunnen bieden waar ze recht op hebben. Ofwel moet je dus naar grotere gemeenten gaan, ofwel moet je intercommunaal samenwerken. En je moet lokale besturen de middelen en bevoegdheden geven om lokaal beleid te ontwikkelen.’ ‘Kijk, je hebt een niveau nodig waarop je experKunnen lokale besturen dat wel, hebben ze daar tise ontwikkelt, dat is in mijn visie het niveau de macht toe? van de Vlaamse Gemeenschap. Daaronder heb ‘Helaas hebben lokale besturen geen stok om je een tussenniveau van ongeveer 100.000 mende organisaties te verplichten mee te stappen, ‘Als mensen een kwart of sen om zaken op te zetten zoals de wachtposten hun regierol is vrijblijvend. Maar dat neemt niet van huisartsen, ondersteunende gespecialiseerde weg dat ze hun verantwoordelijkheid moeten meer zelf moeten betalen, dienstverlening. Al de rest moet gebeuren op het opnemen en processen op gang kunnen brenniveau van de wijken en de gemeenten. Gent met gen. De tijd is er rijp voor. De lokale besturen dan komt het mechanisme zijn 243.000 inwoners is opgedeeld in 25 wijken. zullen nu meer dan vroeger kunnen rekenen op Wat noodzakelijk is in Ledeberg is dat niet in het de steun van bijvoorbeeld huisartsen en enkele van de solidariteit onder Miljoenenkwartier. Je moet dus differentiëren. andere voorzieningen die vinden dat we in vaste One size fits all voor heel Vlaanderen is absoluut teams moeten samenwerken. Hoe kun je een druk te staan.’ niet verstandig. Je hebt lokale spelers nodig die beleid ontwikkelen als je voor elke patiënt met de lokale accenten mee kunnen vertalen. Om die een nieuw samengesteld team moet samenwerreden vind ik de schaalvergroting van de SEL’s, het Samenwerken, hoe kun je een gemeenschappelijke visie uitwerken? Maak kingsinitiatief Eerstelijnsgezondheidszorg, en de Logo’s, het Lodus een eerstelijnspraktijk, link daar thuisverpleegkundigen aan, kale Gezondheidsoverleg, absoluut geen goed beleid. Dit kan echt kinesisten, maatschappelijk werkers, en groei naar een vast team. niet. Wereldwijd zie je dat in landen waar veel bevoegdheden op De mogelijkheid is er, lokale besturen moeten de kans grijpen. Ik het vlak van gezondheid en welzijn gedecentraliseerd zijn zoals roep de lokale besturen op om de bevoegdheid gezondheid toe Denemarken, Canada en Finland, het meest performante beleid te wijzen aan een schepen en te zorgen voor middelen en mensrond welzijn en gezondheid tot stand komt, met goede resultaten.’ kracht. Ook al heb je formeel niet de wettelijke bevoegdheden, je kunt echt het verschil maken door lokale intersectorale sameHoe ziet u een wijkgezondheidscentrum in een landelijke newerking rond gezondheid in het kader van het Lokaal Sociaal gemeente concreet? Beleid. Gezondheid is een belangrijke hefboom om sociale on‘Het is niet noodzakelijk dat iedereen letterlijk onder één dak zit, gelijkheid en kansarmoede terug te dringen.’ maar lokale besturen hebben vaak wel een leegstaand kleuterschooltje waar ze niets mee doen en dat ze kunnen aanbieden Sabine Van Cauwenberge is VVSG-stafmedewerker Gezondheidsbeleid en aan de lokale zorgverstrekkers. Ik zie zeker in de provinciesteden Inburgering; Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

‘Ongelijk gezond, een lokale aanpak’. Vijf studie- en ontmoetingsdagen Lokale besturen kunnen een rol spelen om de gezondheidskloof te bestrijden. De VVSG organiseert in samenwerking met VIGeZ en met de steun van de Koning Boudewijnstichting vijf regionale studie- en ontmoetingsdagen. In de voormiddag zijn er inleidende lezingen over ongelijkheid in gezondheid en de rol van lokale besturen in de bestrijding ervan. In de namiddag zijn er werkwinkels met goede lokale praktijken en instrumenten. Dinsdag 1 juni Torhout, CC De Brouckere; donderdag 3 juni, Gent, Zebrastraat; dinsdag 8 juni, Hasselt, Provinciehuis; vrijdag 11 juni, Antwerpen, Huis van de Sport en maandag 14 juni, Leuven, Provinciehuis Meer informatie: www.vvsg.be, knop sociaal beleid, knop gezondheid of sabine.vancauwenberge@vvsg.be

1 april 2010 LOKAAL 29


WERKVELD JEUGDBELEID

Mogen er nog posters in het jeugdlokaal? Gemeenten hebben de afgelopen jaren hard gewerkt aan de verbetering van de jeugd-

naar de algemene veiligheid van verenigingslokalen. De opmerkelijkste aanbevelingen uit dit onderzoek komen verder in dit artikel ter sprake. Brandveiligheid prioritair Ondertussen schrijven de meeste gemeentes aan hun jeugdbeleidsplan 2011-2013. Via de prioriteit brandveiligheid vraagt de huidige Vlaamse minister van Jeugd Pascal Smet op lokaal niveau werk te maken van brandveilige jeugdlokalen. Gemeenten die de volgende drie jaar aan brandveiligere jeugdlokalen werken, krijgen extra Vlaamse middelen. Maar hoe komt een goed brandveiligheidsbeleid voor jeugdlokalen het best tot stand? Gemeentebestuur, brandweer en jeugdverenigingen moeten in overleg uitmaken aan welke voorwaarden jeugdlokalen binnen welke termijn moeten voldoen. Hoogdringendheid en haalbaarheid zijn factoren van afweging om prioriteiten te bepalen. Dan volgt er een screening van de jeugdlokalen op basis van de opgestelde voorwaarden. De brandweer kan dit op zich nemen, maar ook jeugddienstmedewerkers of de jeugdvereniging zelf kunnen de brandveiligheid aan de hand van een checklist controleren. U brengt het best de volledige situatie in de gemeente in kaart. Zo krijgt u een idee van alle noodzakelijke

Voorwaarden voor goed brandveiligheidsbeleid Om de brandveiligheid van jeugdlokalen te verbeteren is er een beleid op maat van het jeugdwerk nodig. Jeugdverenigingen vragen een aparte benadering en een sterke, individuele ondersteuning. Reglementering moet rekening houden met de functies die jeugdlokalen krijgen. Jeugdhuizen met drankgelegenheid, lokalen waar overnacht wordt of lokalen die enkel in het weekend gebruikt worden, vragen een verschillende aanpak. Als er geen luie stoelen in het lokaal mogen staan of geen posters aan de muur kunnen hangen, wordt de eigenheid van het jeugdwerk aangetast. Een brandveiligheidsbeleid voor jeugdlokalen vereist overleg met het jeugdwerk. De jeugdraad en de afzonderlijke jeugdverenigingen zijn partners bij het opmaken, uitvoeren, evalueren en bijsturen van dit beleid. Met hun kennis en ervaringen uit de dagelijkse praktijk kunt u zowel de problemen als de kansen in kaart brengen. Zo brengt u een gedragen beleid tot stand. Die gedragenheid is nodig omdat jeugdverenigingen een groot deel van de plannen zelf zullen (moeten) uitvoeren.

jaar in veertig jeugdlokalen brand uit. Hierdoor kwam de vraag naar brandveilige jeugdlokalen hoog op de agenda te staan. Mogen er nog kindertekeningen of posters aan de muur van het jeugdlokaal? Joke Laukens

laanderen heeft zeventien jaar gemeentelijke jeugd(werk)beleidsplanning achter de rug. De laatste negen jaar werd expliciet ingezet op jeugdruimte in het algemeen en jeugdlokalen in het bijzonder. Er klonken echter almaar meer signalen over (brand)onveilige jeugdlokalen. Ondubbelzinnige Vlaamse normeringen voor brandveilige jeugdlokalen bestaan er niet. Sommige gemeentes en provincies namen de afgelopen jaren daarom het heft in handen en ontwikkelden eigen normen. De modelreglementen die de provincies Oost-Vlaanderen en VlaamsBrabant verspreidden, hanteerden daarbij bestaande normen uit dancings en horeca. Die beoordeelden bijvoorbeeld kindertekeningen aan de muur van het jeugdlokaal als niet brandveilig. Al snel bleek dus dat alle jeugdlokalen in regel stellen volgens zulke vaak te strenge normen onbetaalbaar en onhaalbaar was. Er klonken stemmen voor en tegen Vlaamse normen voor brandveilige jeugdlokalen. Tegenstanders vreesden voor de sluiting van jeugdlokalen. Voorlopig lijken er nog geen Vlaamse normen te komen. De voorkeur gaat naar een weldoordachte en dus langzame handelwijze. Om wat zuurstof in dit vurige debat te blazen bestelde de vorige Vlaamse minister van Jeugd Bert Anciaux de studieopdracht 30 LOKAAL 1 april 2010

De expertisegroep jeugdlokalen (het vroegere samenwerkingsverband Locomotief ) maakte een gloednieuwe checklist om de brandveilig‑ heid van jeugdlokalen te controleren. Zowel de omgang met brandveiligheid als de infra‑ structuur zelf wordt onder de loep genomen. Daarnaast wordt u voorbereid op die keer dat het dan toch zou misgaan. Het belang van een goede evacuatie en een overzicht van de diverse blusmiddelen komen aan bod. Tot slot zoomen we in op een goed lokaal brandvei‑ ligheidsbeleid voor jeugdlokalen. We merkten dat veel jeugdverenigingen en/ of gemeentebesturen van plan zijn brandvei‑

aanpassingswerken en de bijbehorende kosten. Daarna is het tijd om jeugdverenigingen, gemeentebestuur en brandweer opnieuw samen te roepen voor overleg. Op basis van de noodzakelijke investeringskosten, de beschikbare budgetten en de draagkracht van jeugdvereniging, gemeente en lokaleneigenaar, moet een concreet plan van aanpak en een realistische timing worden opgesteld. En dan: actie. De jeugddienst coördineert de uitvoering van het stappenplan.

lokalen: ze werden opgesmukt, gebouwd of verbouwd. Anderzijds brak de voorbije tien

V

layla aerts

Tips


KLARE KIJK

ligheidsmateriaal aan te kopen. Een sa‑ menaankoop in Vlaanderen zou de kosten sterk kunnen drukken. De expertisegroep jeugdlokalen onderzoekt de haalbaarheid. Zodra er meer duidelijkheid is, communiceren we dit op www.jeugdlokalen.be en via onze nieuwsbrieven. De expertisegroep jeugdlokalen ontwik‑ kelde diverse vormingen over brandvei‑ ligheid in jeugdlokalen. Wie vorming wil aanbieden kan contact opnemen via lokalen@steunpuntjeugd.be.

U kunt de check‑ list downloaden en de brochure Jeugdlokalen en brandveiligheid bestellen op www.jeugdloka‑ len.be. Verdere informatie over de samenaankoop van brandveilig‑ heidsmateriaal of de vormingen over brandveiligheid in jeugdlokalen krijgt u via lokalen@steunpuntjeugd.be.

?

Mag een gemeente straat- en veegvuil opslaan in het containerpark?

!

Gemeenten die in eigen beheer vegen, kunnen het straat- en veegvuil tijdelijk in het containerpark opslaan voordat ze het naar een verwerker brengen. Dit moet onder strikte voorwaarden gebeuren. Omdat straaten veegvuil gelijkgesteld is met huishoudelijk afval, mag het opgeslagen worden in het containerpark als dat nominatief vermeld staat in de milieuvergunning (Vlarea art. 2.1.1 en Vlarem II art. 5.2.2.1.1). Containerparken waarbij dit niet in de milieuvergunning opgenomen is, kunnen deze toestand regulariseren door melding van een kleine wijziging van de vergunning.

Tijdelijke bewaring in depot technische dienst Een brandveiligheidsbeleid heeft enkel zin als de maatregelen haalbaar zijn. Er moeten voldoende (financiële) middelen en tijd zijn om de geplande acties uit te voeren. Voor elk jeugdlokaal is een individueel stappenplan ondersteund door de gemeente nodig. Dit stappenplan geeft zowel het beleid als de jeugdvereniging een beeld van wat er wanneer moet gebeuren. Dat maakt ook de opvolging gemakkelijker. Keuzes maken Werken aan brandveiligheid is een werk van lange adem. In vele gevallen kan het maanden of zelfs jaren duren voordat het jeugdlokaal in orde is. Bovendien leeft vaak het idee dat werken aan brandveiligheid veel geld kost. Dat is niet helemaal waar. Nogal wat zaken kunnen gebeuren zonder geld, maar vergen misschien wel veel inzet en vice versa. Daarom moet u bij het bepalen van prioriteiten rekening houden met hoogdringendheid vanwege een reëel risico, de financiële

haalbaarheid en de draagkracht van de jeugdvereniging. Bij de keuzes moet bescherming van personen uiteraard voorgaan op het behoud van het gebouw. Acties ter verbetering van de brandveiligheid kunt u het best in eerste instantie op het handelen en in tweede instantie op de infrastructuur richten. Wat hoogdringendheid vanwege een reëel risico betreft zijn er prioritaire doelen: het ontstaan van brand voorkomen, een vlotte evacuatie garanderen, een branduitbreiding beperken en het (veilig) blussen mogelijk maken. Zodra een jeugdlokaal brandveilig is, reikt de burgemeester, op advies van de brandweer, een brandveiligheidsattest uit. Ook een tussentijdse en een eindevaluatie zijn van belang. Tot slot moeten regelmatig onderhoud en controle structureel worden ingebed. Joke Laukens is stafmedewerker jeugdruimte en jeugdwerkinfrastructuur bij Steunpunt Jeugd

Lokale praktijken: 14.15 - 15 uur Brandveiligheid in jeugdlokalen Binnen het aanbod ‘lokale praktijken’ legt commandant Roger Van Brussel van de brandweer van Nieuwpoort tussen 14.15 en 15 uur uit hoe u een lokaal beleid voor brandveiligheid in jeugdlokalen opzet. www.trefdag.be

Gemeenten die straat- en veegvuil niet in het containerpark opslaan, kunnen dit tijdelijk bewaren in het depot van de technische dienst. Deze opslag is niet vergunningsplichtig en valt onder de uitzondering in rubriek 2 van Vlarem. Het gaat hier immers om afvalstoffen eigen aan de activiteiten van het bedrijf, in dit geval de gemeente. Een voorlopige opslag met regelmatige afvoer is dus toegestaan. Er mag echter in geen geval een mechanische of fysisch-chemische behandeling zoals ontwatering gebeuren. De opslag gebeurt bij voorkeur op een vloeistofdichte ondergrond om verontreiniging van de onmiddellijke omgeving te voorkomen.

Behandeld straat- en veegvuil

Zodra het straat- en veegvuil een behandeling ondergaat, bijvoorbeeld ontwatering, valt het onder een andere Vlaremrubriek. Rubriek 2.2.5.e regelt de fysisch-chemische behandeling van niet-gevaarlijke afvalstoffen. Tot en met één ton volstaat hier een vergunning klasse 2. Bij de opslag en behandeling van grotere hoeveelheden valt deze activiteit onder klasse 1. Ontwatering op de plaats van opslag lijkt voor machinaal veegvuil aangewezen, omdat het voor een groot gedeelte uit water bestaat. De hier vermelde Vlarembepalingen maken dit praktisch onmogelijk voor gemeenten. Bij opslag van meer dan één ton moet de gemeente immers een milieucoördinator A aanstellen. Daarnaast zijn er dan ook nog specifieke bepalingen voor de lozing van afvalwater van toepassing (rubriek 3 van Vlarem I). Voor de opslag van een mengeling van straaten veegvuil met rioolkolkenslib gelden dezelfde regels. Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA) Vlaams reglement inzake de milieuvergunning (VLAREM I en II) Mail uw vragen over afvalbeleid naar liesbet.noe@vvsg.be

1 april 2010 LOKAAL 31


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD VEILIGHEIDSBELEID

Integrale veiligheid: gemeenten roeien met de riemen die ze hebben Hoe is het gesteld met het lokale beleid voor integrale veiligheid in Vlaanderen? De VVSG zocht het in het najaar van 2009 uit met een enquête. We tonen de tendensen bij de ontwikkeling van dit gemeentelijke veiligheidsbeleid en sluiten af met enkele kanttekeningen bij de huidige lokale situatie als gevolg van het federale impulsbeleid. Nadja Desmet

H

et concept ‘lokale integrale veiligheid’ werd in de VVSG-enquête verduidelijkt als een gemeentelijke werkwijze die zich niet beperkt tot de klassieke (politionele) aanpak van criminaliteit en onveiligheid(sgevoelens), overlast, verkeersonveiligheid of leefbaarheid. Van de 308 Vlaamse gemeenten vulden er 118 de online-enquête in (38%). Dankzij deze responsgraad kunnen we algemene tendensen zien en hier en daar verbanden leggen met enkele objectieve elementen 32 LOKAAL 1 april 2010

zoals de samenstelling van de politiezone of de beschikbaarheid van een strategisch veiligheids- en preventieplan. De antwoorden komen van een mix van steden en gemeenten uit alle provincies. Van de 118 gemeenten die de enquête invulden, werkten er 48 volgens het concept van integrale veiligheid (40%). Van de gemeenten die dat niet doen, geeft ruim 40% aan er binnenkort mee te beginnen, een kleine 25% is dit niet van plan en de overige 35% weet het (nog) niet.

Volgens plan Bij de helft van de gemeenten die aangeven volgens het concept van lokale integrale veiligheid te werken, zijn hiervoor middelen in de begroting gereserveerd. Vier op vijf van deze gemeenten maken deel uit van een meergemeentepolitiezone. Statistisch gezien kunnen we met deze responsgraad geen verband aantonen tussen het voeren van een integraal veiligheidsbeleid en het type politiezone. Toch is het een opvallend hoog aantal. Het voeren van een lokaal beleid voor integrale veiligheid houdt niet noodzakelijk in dat hiervoor een apart beleidsplan wordt opgemaakt. Toch doet 60% dit wel, maar meestal pas sinds 2007. De duur van de lokale integraleveiligheidsplannen verschilt nogal sterk: een jaar (12%), vier jaar (60%) of zes jaar (20,5%). Anderen geven


Als er een lokaal beleidsplan integrale veiligheid bestaat, houdt het zonale veiligheidsplan van de politie daar rekening mee.

aan voor het lokale integraleveiligheidsplan geen termijn te bepalen of vermelden dat dit plan voortdurend geactualiseerd wordt. Dat 60% aangeeft een plan op te maken voor vier jaar, kan echter komen doordat in het vierjaarlijkse politionele zonale veiligheidsplan aandacht aan integrale veiligheid is besteed. Als er geen plan of een plan voor een jaar wordt opgemaakt of als dit plan blijvend geactualiseerd wordt, wordt het lokale beleid integrale veiligheid gezien als beleid dat inspeelt op de actualiteit en de heersende noden. Deze manier van werken houdt dus enerzijds een reactieve toepassing van integrale veiligheid in (nadat de problemen gerezen zijn) en anderzijds maakt dit maatwerk volgens de lokale situatie mogelijk. Wat wel statistisch vaststaat is dat als er een lokaal integraleveiligheidsplan bestaat, het zonale veiligheidsplan van de politie daar rekening mee houdt (95%). Burgemeester aan het stuur Op de vraag wie het lokale beleid integrale veiligheid aanstuurt antwoordt 44% de burgemeester, 20% de zonechef en 10% de ambtenaar integrale veiligheid. Andere antwoorden zijn: de preventieambtenaar, de schepen bevoegd voor veiligheid, de stuurgroep integrale veiligheid en het politiecollege. De optie secretaris werd bij deze vraag geen enkele keer aangevinkt. De 20% gemeenten waar de zonechef de aanstuurder is, maken allemaal deel uit van een meergemeentepolitiezone. Toch kunnen we ook hier het verband niet statistisch aantonen. Van de 48 gemeenten met een gemeentelijk veiligheidsbeleid hebben er dertien (27%) een strategisch veiligheids- en preventieplan (volgens de lijst in het KB van de strategisch veiligheids- en preventieplannen). Van alle 118 respondenten die antwoordden op de enquête, hebben in totaal twintig steden een strategisch veiligheids- en preventieplan. Dertien daarvan werken volgens het concept van integrale veiligheid. Uit de enquête blijkt dat het hebben van zo’n strategisch veiligheids- en preventieplan niet noodzakelijk aantoont dat de weg naar integrale veiligheid bewandeld wordt.

Samenwerken Met wie hoe frequent wordt samengewerkt hangt sterk af van de problematiek, het proces en de fase in de samenwerking. Sommige partners maken deel uit van een soort stuurgroep en andere worden er ad hoc bij betrokken naar gelang van het probleem. Wekelijks wordt samengewerkt met de

het ook goed, de federale politie is voor deze (lokale) materie dan weer geen vaak geconsulteerde informatiebron. Collega’s uit andere gemeenten en ‘het buitenland’ blijken volgens de antwoorden geen bronnen van informatie te zijn. We wilden met de enquête ook detecteren welke de behoeften van onze leden zijn en meer bepaald welke ondersteuning de

Bij de functies voor ‘integrale veiligheid’ bestaan veel verschillende varianten, maar voltijds een ambtenaar of coördinator als adviseur van de burgemeester is een zeldzaamheid. Eerder krijgen andere ambtenaren er ‘integrale veiligheid’ bij. lokale politie en de technische dienst, de dienst ruimtelijke ordening, de dienst mobiliteit en verkeer, de groendienst, de opruimingsdienst, de schepen voor sociale zaken, welzijn of jeugd of de dienst stedenbouw. Maandelijks wordt samengewerkt met de sociale dienst van het OCMW, de buurtverenigingen, de jeugdbewegingen of de OCMW-voorzitter. Partners waarmee minder frequent (driemaandelijks) wordt overlegd, zijn buurtbewoners, scholen of de vereniging van handelaars. Met socialehuisvestingsmaatschappijen, straathoekwerk, BIN’s of CLB’s wordt zelden samengewerkt. Partners die de respondenten zelf invulden waren andere preventiediensten binnen dezelfde politiezone, de brandweer, de centra voor alcohol- en drugsproblemen, het parket, de dienst economie, CAW, het medisch-sociaal opvangcentrum, het provinciebestuur, buurtwerk, lokaal sociaal beleid, evenemententeam, diversiteit, horeca, organisatoren evenementen, vrijetijdsdiensten, Rode Kruis en de buurgemeenten. VVSG-info doet het goed Waar halen gemeenten informatie over integrale veiligheid? De VVSG scoort het hoogst met haar website en de elektronische nieuwsbrief. Op de tweede plaats komt de FOD Binnenlandse Zaken met haar website en elektronische nieuwsbrief, gevolgd door de provinciale diensten, maar dit verschilt sterk van provincie tot provincie. De lokale politie doet

VVSG hun kan bieden. De top van de antwoorden is: uitwisseling van goede praktijken (52,5%), informatie op de website (50,8%), studiedagen over verschillende thema’s (44,1%), inspirerende artikelen in Lokaal (43,2%). Trainingen in vaardigheden voor de coördinator integrale veiligheid en checklists over bepaalde thema’s zijn de afsluiters. Aanvullend zijn de specifieke behoeften voor de toepassing van het concept integrale veiligheid in kaart gebracht bij zowel gemeenten die het al toepassen als bij gemeenten die er (nog) niet mee werken. Steden en gemeenten zijn op zoek naar een plan van aanpak, een stappenplan, een algemeen model, netwerking, coaching, financiële draagkracht, checklist voor scanning en analyse, functiebeschrijving coördinator integrale veiligheid… De resultaten van deze eerste enquête over integrale veiligheid geven een zicht op het gebruik van het concept integrale veiligheid. Ze tonen niet aan in welke mate dit concept concreet vorm krijgt en de gemeente echt de regisseur van een lokaal veiligheidsbeleid is. In de vrij in te vullen velden lezen we ook dat gemeenten die zulk gemeentelijk veiligheidsbeleid ontwikkelen, dit als zeer positief ervaren omdat ze hierdoor bepaalde problemen structureel aanpakken. Kanttekeningen Samenwerken en een beleid regisseren op niveau van het lokale bestuur zien we 1 april 2010 LOKAAL 33


WERKVELD VEILIGHEIDSBELEID

Integrale veiligheid De term integraal is overgewaaid uit Ne‑ derland en krijgt bij ons een eigen in‑ vulling onder impuls van vooral de FOD Binnenlandse Zaken. Op federaal beleids‑ niveau verankerde de kadernota integrale veiligheid het concept enkele jaren gele‑ den in de Belgische beleidsteksten (Bin‑ nenlandse Zaken, Justitie en Mobiliteit). De ervaringen om op het lokale bestuurs‑ niveau tot een beleid integrale veiligheid te komen lopen sterk uiteen. We zien een amalgaam van lokale toepassingen, visies en praktijkervaringen. Integrale veiligheid is een containerbegrip voor een lokaal veiligheidsbeleid (met focus op de rol van de gemeente in de bestrijding van criminaliteit en vooral de objectieve en subjectieve onveiligheid), een lokaal leefbaarheidsbeleid (een voor‑ al bestuurlijke aanpak van leefbaarheidsen samenlevingsproblemen), het samen zitten met partners om ad hoc integraal en geïntegreerd samen te werken aan een bepaald probleem, het kerntakendebat van politie, en nog veel meer. Integrale veiligheid draait essentieel rond samenwerken met verschillende partners om te komen tot structurele oplossingen voor bepaalde leefbaarheids- en samen‑ levingsproblemen. Meestal staan die pro‑ blemen centraal die door burgers als het meest storend worden ervaren en die hun veiligheidsbeleving en welbehagen in de gemeente aantasten: slecht onderhouden trottoirs, snel en druk verkeer, samenle‑ vingsconflicten, overlast van mensen die zich niet aan bepaalde normen houden, druggebruik, hondenpoep, vuilnis op straat, gebrek aan sociale cohesie en so‑ ciale controle... Allemaal elementen uit de sociale en fysieke omgeving die net als bepaalde criminaliteitsvormen wrevel veroorzaken en een onveiligheidsgevoel opwekken. Als antwoord hierop biedt de gemeente een structureel beleid waarbij de krachten van politici, medewerkers, interne en externe partners en burgers worden gebundeld om alle aspecten van sociale, fysieke en politionele veiligheid en leefbaarheid samen te bekijken. De ge‑ meente, en meer bepaald de burgemees‑ ter, krijgt de regierol toegewezen. ND

34 LOKAAL 1 april 2010

binnen verschillende sectorale beleidsdomeinen. De regisseursrol die hierbij aan burgemeesters wordt gegeven is dus geen nieuw gegeven. Anders dan bij andere integrale en horizontale beleidsdomeinen zoals lokaal sociaal beleid of jeugdbeleid zijn er in vele gemeenten geen specifieke medewerkers integrale veiligheid aanwezig. Omdat regelgeving, subsidies en noodzakelijke randvoorwaarden voor de lokale implementatie van dit impulsbeleid ontbreken, leidt dit ertoe dat het moeilijk doorgang vindt. Als gemeenten beslissen een lokaal beleid integrale veiligheid te ontwikkelen, gebeurt dit soms op aangeven van de lokale politie. Gemeenten roeien met de riemen die ze hebben. Daardoor zien we bij de functies voor ‘integrale veiligheid’ veel verschillende varianten, maar een ambtenaar of coördinator integrale veiligheid (voltijdse functie) als adviseur van de burgemeester is een zeldzaamheid. Eerder krijgen andere ambtenaren er ‘integrale veiligheid’ als taak bij. Hierdoor zien we vaak de combinatie ‘integrale veiligheid’ met de functie van ambtenaar noodplanning, sanctionerend ambtenaar, preventieambtenaar of stafmedewerker algemeen beleid. Sommige gemeenten werven zelfs een gezamenlijke ambtenaar integrale veiligheid aan op het niveau van de politiezone. We zien dat gemeenten een grote creativiteit aan de dag leggen om in dit beleidsdomein iets te kunnen doen. Door de combinatie met andere functies is het voor deze ambtenaren echter niet gemakkelijk een

integraal veiligheidsbeleid uit te werken. Bijkomend is de functie van ambtenaar ‘integrale veiligheid’ vaak niet ideaal gepositioneerd in het gemeentelijke organogram om samen te werken met andere bestuurlijke diensten en externe partners. Helaas krijgen gemeenten met het huidige impulsbeleid vanuit de federale overheid niet de middelen en niet het mandaat om van integrale veiligheid een volwaardig beleidsthema te maken. Daardoor zijn de lokale samenwerkingsverbanden in dit beleidsdomein vaak gebaseerd op goodwill van alle partners, waardoor ze al even broos als sterk zijn. Daar komt nog bij dat er in veel gevallen met een veiligheidsbril wordt gekeken naar leefbaarheids- en samenlevingsproblemen (vooral overlastfenomenen). Ook al zijn dit in feite geen veiligheidsproblemen, ze voelen voor inwoners van de gemeente wel zo aan. Integrale veiligheid leidt tot een meer structurele aanpak van problemen en houdt mooie efficiëntiewinsten in voor lokale besturen. Lokale besturen spannen zich in om dit concept ingang te doen vinden. De centrale overheid moet echter de noodzakelijke randvoorwaarden en handvatten voor een succesvolle lokale regisseursrol tot standbrengen. Nadja Desmet is VVSG-stafmedewerker gemeentelijk veiligheidsbeleid

De VVSG richt een collega-groep ‘integrale veiligheid’ op voor ambtenaren integrale veiligheid. Welkom. Hebt u interesse of bijkomende vragen: nadja.desmet@vvsg.be

Trefwinkel 14 – 15 uur Veiligheidsbeleid: actuele thema’s Deskundigen uit de praktijk delen hun ervaring in de formule van tafelen rond. Thema’s die aan bod komen: integrale veiligheid, administratieve sancties, veiligheid bij evenementen, efficiënter vaststellen met de blackberry, veiligheid in stationsbuurten en alcoholbeleid. Onder begeleiding van Nadja Desmet, Tom De Schepper, Koen Van Heddeghem, Marian Verbeek en Kris Versaen. www.trefdag.be


PRAKTIJK Maldegem en Nazareth – Senioren kunnen nu ook gratis gymmen op fitnesstoestellen in openlucht. Door meer beweging op veilige en aangepaste toestellen verbetert niet alleen het evenwicht en de conditie van de ouderen, de fitness in openlucht heeft ook een sociale functie.

Openluchtfitnesscentra zetten senioren aan tot actie toestellen kregen ze medisch advies van de vzw Mensana. De oefeningen op de toestellen moesten herkenbaar zijn met een evenwicht in cardiovasculaire en spierversterkende bewegingen. De toestellen zijn aangepast aan de mobiliteitsmogelijkheden van senioren. Handgrepen, comfortabele zittingen en stabiele opstapjes zorgen voor extra comfort en veiligheid. De leverancier van de toestellen is de gespecialiseerde firma Outgym. Deze firma leverde eerder al toestellen aan de gemeente Knokke. Op 10 juli 2009 opende deze kustgemeente als eerste in Vlaanderen een gratis fitnesspark voor jong en oud in haar sportstadion Olivier.

karakter van de fitness wordt beklemtoond. Bij de toestellen staan duidelijk leesbare en weersbestendige instructieborden. De senioren kunnen op eigen houtje of onder begeleiding van een kinesitherapeut gratis aan hun conditie komen werken. Zeker in de beginfase kunnen seniorenverenigingen of particulieren in groep hierbij rekenen op professionele hulp en ondersteuning van de kinesitherapeuten van Warmhof. Op onze jaarlijkse seniorenbeurs op de campus daar promootte de vzw Mensana in december het centrum. Ze voerde screenings van de hartslag uit bij geïnteresseerden.’ ‘In Nazareth plaatsen we ons openlucht-

Pol Veirman

In Japan en de Scandinavische landen is bewegen in openluchtfitnesscentra al jaren gebruikelijk. Verouderde speeltuinen worden er omgebouwd tot fitnessruimten voor senioren. Ouderen zijn meestal minder actief, waardoor bepaalde spiergroepen minder of zelfs helemaal niet meer worden gebruikt. Hierdoor worden ze onzekerder en komen ze minder buiten. Om senioren de kans te geven meer te bewegen dienden de OCMW’s van Maldegem en Nazareth eind 2008 samen met de SERR-RESOC Meetjesland het project ‘Met Medioren en Senioren in Actie’ (Mesenia) in bij de Plaatselijke Groep Leader Meetjesland, Leie en Schelde.

Handgrepen, comfortabele zittingen en stabiele opstapjes zorgen voor extra comfort en veiligheid.

Het plattelandsgebied van Meetjesland, Leie en Schelde is erkend als Leader-gebied binnen het Europese Leader-programma dat van 2008 tot 2013 Europese financiële steun biedt aan Leader+-projecten. Het Mesenia-project kwam in aanmerking voor subsidiëring. Met de installatie van openluchtfitnesscentra willen Maldegem en Nazareth ouderen in hun eigen omgeving een plek geven waar ze op een veilige manier actief kunnen blijven en tegelijk samen plezier kunnen maken. De Leader-subsidiëring bedraagt 65% van de projectkosten en bestaat uit 40.000 euro investeringskosten voor beide OCMW’s. De eigen inbreng van de OCMW’s bestaat voornamelijk uit de inzet van het kine- en animatiepersoneel en uit werkings- en vormingskosten. Beide OCMW’s werkten voor deze projecten samen met de provincie Oost-Vlaanderen, Leader en SERR-RESOC Meetjesland, Leiestreek en Schelde. Bij de keuze van de

Sportief en sociaal

De fitnesscentra hebben niet enkel een sportieve maar ook een sociale functie. Daarom hebben beide OCMW’s de inplanting ervan zorgvuldig gekozen. In beide gemeenten zijn de toestellen op het terrein van een OCMWvoorziening voor senioren geplaatst. Niet alleen de residenten maar alle senioren uit de omgeving kennen de plek, zodat iedereen, individueel of in groep, op de toestellen kan komen bewegen en er elkaar kan ontmoeten. ‘In Maldegem staan de bewegingstoestellen op een grasvlakte met banken naast een petanquebaan van het Begijnewater dat deel uitmaakt van het OCMW-woon- en zorgcentrum Warmhof,’ vertelt OCMW-voorzitter Marleen Van den Bussche. ‘De toestellen zijn sinds oktober 2009 in gebruik. Ze zijn zichtbaar van op de autoweg. Het totale pakket bestaat uit zeven bewegingstoestellen die per twee zijn opgesteld zodat het sociale

fitnesscentrum op een grasvlakte van het rust- en verzorgingstehuis Wielkine. Dat ligt in het centrum van de gemeente, vlak bij het sociale huis, sociale woningen en nog op te richten aanleunflats,’ aldus OCMW-voorzitter Annemie De Gussum. ‘Naast de zeven bewegingstoestellen kunnen vrienden op de zitbanken de sportievelingen aanmoedigen en gezelschap houden tijdens hun training. De officiële opening van ons fitnesscentrum had plaats in maart. Begin april organiseren we een studiedag over de werking van de toestellen voor zelfstandige ergo- en kinesitherapeuten en animatoren en voor medewerkers van privé- en OCMW-rusthuizen in de omliggende gemeenten van het Schelde-Leiegebied. Hierdoor willen we niet-residenten van Wielkine aanmoedigen om de fitnesstoestellen te gebruiken.’ Inge Ruiters

ii Marleen Van den Bussche, voorzitter OCMW Maldegem, T 050-72 72 53, voorzitter@ocmwmaldegem.be en Annemie De Gussum, voorzitter OCMW Nazareth, T 09-382 81 10, annemie.de.gussum@pandora.be

1 april 2010 LOKAAL 35


GF

werkveld ERFGOEDBELEID

Versteende getuigenissen: de grens voorbij In 2008 diende intergemeentelijke projectvereniging TERF een intentienota voor een cultureel-erfgoedconvenant in. De gemeentes Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en Staden lanceerden funerair erfgoed als een van de belangrijke beleidslijnen. Kim Van Belleghem

D

e erfgoedcel bracht een werkgroep bijeen, startte een traject en werd geconfronteerd met grenzen… Maar die zijn niet onoverkomelijk, zo blijkt bij de lancering van de website Versteende Getuigenissen. Gemeentegrenzen, de grens tussen cultureel en onroerend erfgoed, de grens tussen administratie en publieksontsluiting, de grens tussen professionelen en vrijwilligers, met goede afstemming en coördinatie kunnen ze allemaal doorbroken worden, zo blijkt. Meer zelfs, het gaf dit project nog extra kracht. Met Versteende Getuigenissen wil TERF de graven met een cultuurhistorische of monumentale waarde op de begraafplaatsen van Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Lichtervelde, Moorslede, Roeselare en 36 LOKAAL 1 april 2010

Staden via een website voor het publiek ontsluiten. Vanaf nu kunnen geïnteresseerden op de gelijknamige website informatie vinden over graven die lokaal of

website een omvangrijk naslagwerk over de geschiedenis van de lokale gemeenschap aan het worden. Het is dé manier om de lokale bevolking dichter bij haar eigen verleden en erfgoed te brengen. Het project is dan ook zo veel meer dan een project over funerair erfgoed. Administratief beheer versus erfgoedproject Sommige administratieve diensten hoorden het in Keulen donderen toen het idee

Door de integrale benadering kan de lokale begraafplaats als een geschiedenisboek gelezen worden, met aandacht voor de kleine verhalen. bovenlokaal belangrijk zijn omwille van het monument zelf of omwille van de persoon die erin begraven ligt. De informatie is beschikbaar via een geoloket. Zo is de

werd voorgesteld. Van bij aanvang deden naast de dienst Cultuur, ook de diensten Bevolking, Burgerlijke Stand, Begraafplaatsen, Informatica en de GIS-cel mee.


Een lokaal bestuur moet vanwege de financiële gevolgen heel strikt zijn in de keuze van graven die het waardevol vindt. Voor een geëngageerde vrijwilliger kan dat onvoldoende lijken en demotiverend werken.

Het was daarom nodig hun wensen en behoeften in het project in te passen. Geo-It ontwikkelde een databank die gegevens uit de verschillende begraafplaatsbeheersystemen kan importeren en aan een digitale kaart in een geoloket kan koppelen. In deze databank kan dan extra erfgoedgerelateerde informatie worden toegevoegd. Hiervoor is het noodzakelijk dat de lokale databank begraafplaatsbeheer helemaal in orde is en dat er een digitale kaart van de begraafplaats beschikbaar is. Dit betekent uiteraard een extra inspanning voor de verschillende gemeentelijke diensten. Maar omgekeerd biedt het systeem ook de mogelijkheid om op de eigen gemeentelijke website een geoloket te installeren waarop burgers de exacte locatie van een bepaald graf kunnen zoeken. Lokaal beleid versus regionale afstemming Het decreet van 2004 op de begraafplaatsen verplicht de Vlaamse gemeenten een lijst op te maken van graven met een historische, artistieke, volkskundige of sociaal-culturele waarde die niet beschermd zijn als monument. Als de concessie verlopen is, moet de gemeente deze graven verzorgen. Omdat de situatie in elke gemeente anders is en de gemeentes ook sterk in grootte verschillen, stelde TERF hier geen algemene regels voor op. In samenspraak met ambtenaren uit de verschillende gemeentes stelde TERF wel een beleidsnota op waarin een gemeenschappelijke categorie-indeling werd afgesproken. Daarnaast bevat de nota ook aanbevelingen op basis waarvan men graven in de verschillende categorieën kan indelen. De uiteindelijke opmaak van de lijst van graven van lokaal belang blijft echter een taak voor het lokale beleid. Deze beleidskeuze is een essentiële stap in het hele project. Het is belangrijk dat er een eenduidige boodschap wordt ver-

spreid, met andere woorden dat graven die op de website komen ook binnen de gemeente als waardevol worden gezien. Of omgekeerd natuurlijk. Onroerend maar toch cultureel erfgoed Cultureel erfgoed is gemeenschapsmaterie, terwijl onroerend erfgoed gewestmaterie is. TERF ontvangt momenteel enkel

ten heel veel lokale ambtenaren achter de schermen mee aan het project. Maar laten we ook de vele vrijwilligers niet uit het oog verliezen. De oproep voor vrijwilligers was een groot succes, er ontstond een nieuwe erfgoedgemeenschap. Deze vrijwilligers zorgen voor de inventarisatie van de graven. Hierbij waren een goede communicatie en begeleiding essentieel.

In de databank is er ook aandacht voor het aanwezige zwerfgoed: bidprentjes, foto’s en verhalen. subsidies binnen het cultureel-erfgoeddecreet; projecten die met die middelen gefinancierd worden, moeten dus over ons cultureel erfgoed gaan. Een situatie die niet altijd gemakkelijk uit te leggen is, zeker niet op lokaal niveau. Binnen het convenant dat TERF afsloot was er dan wel ruimte voor funerair erfgoed, de achterliggende boodschap bleef toch steeds dat het culturele erfgoed centraal moest blijven staan. Logisch, maar niet altijd evident. Het project blijft dan ook een grensgeval, maar wel een dat aantoont dat de link tussen cultureel erfgoed en onroerend erfgoed een grote meerwaarde kan hebben. De integrale benadering zorgt ervoor dat de lokale begraafplaats als een geschiedenisboek gelezen kan worden, met aandacht voor de kleine verhalen. Bovendien is er in de databank ook veel aandacht voor het zwerfgoed dat hierover aanwezig is: bidprentjes, foto’s en verhalen. Alles vindt een plaats in de databank. Ook bleek het op het vlak van expertise-uitwisseling nuttig om eens over het muurtje te kijken. Het Forum voor Erfgoedverenigingen vzw en de vzw Epitaaf bleken een interessante en zelfs essentiële partner voor het project. Vrijwilligers versus professionelen De website Versteende Getuigenissen bestaat enkel dankzij de inzet van een legertje mensen. Zoals al gezegd werk-

Veel van deze vrijwilligers zetten hun eerste stappen in dit veld, zodat opleiding en opvolging uiterst belangrijk zijn. Bovendien is goede communicatie tussen beleid, vrijwilligers en ambtenaren van belang. De afstand tussen de verwachtingen van vrijwilligers en de mogelijkheden van het lokale bestuur is dikwijls heel groot. De financiële gevolgen leiden er immers toe dat een lokaal bestuur veel strikter is en moet zijn in de keuze van graven die het waardevol vindt. Voor een geëngageerde vrijwilliger kan dat echter snel onvoldoende lijken en demotiverend werken. Ambtenaren en de medewerkers van de erfgoedcel moeten zich heel bewust blijven van hun rol als bemiddelaar. Het project Versteende Getuigenissen toont aan dat zelfs de meest onoverbrugbaar lijkende grenzen niet onoverkomelijk hoeven te zijn. Essentieel hierbij is de aanwezigheid van geëngageerde medewerkers en het voeren van goede communicatie. Op geregelde tijdstippen werd een stand van zaken voorgelegd in de verschillende colleges van burgemeester en schepenen. De erfgoedcel is de spin in het web die op geregelde tijdstippen ambtenaren van verschillende diensten rond de tafel bracht. Kim Van Belleghem is stafmedewerker Erfgoedcel TERF

Roeselare, 22 april 2010 - infosessie Op 22 april 2010 organiseert Erfgoedcel TERF in Roeselare een infosessie voor geïnteresseerde gemeentebesturen en andere organisaties. U verneemt er alles over het project, de databank en de mogelijkheden om ook zelf met de databank aan de slag te gaan. Alle praktische informatie vindt u op www.erfgoedcelterf.be.

http://versteendegetuigenissen.erfgoedcelterf.be, www.erfgoedcelterf.be 1 april 2010 LOKAAL 37


Ethias, meer dan ooit

de bevoorrechte partner van de openbare besturen

011 28 20 81

www.ethias.be

Onderlinge verzekeringsverenigingen toegelaten onder de nrs 0165, 0660, 0661, 0662 (KB van 4 en 13 juli 1979, BS van 14 juli 1979) Ondernemingsnrs/BTW BE 0402.370.054 - 0402.370.153 - 0402.369.955 - 0402.370.252


wetmatig berichten Gemeente Boom Volgende voltijdse functie is vacant

deskundige burgerzaken (diensthoofd)

layla aerts

voltijds – B1-B3 – m/v in statutair verband bij wijze van aanwerving.

Het blijft jammer dat de bewegwijzering van de toeristische fietsroutes geen rekening houdt met die v an de functionele fietsroutes.

Nieuwe bewegwijzering fiets- en wandelroutes mist afspraak met functionele mobiliteit Het Belgisch Staatsblad van 22 januari 2010 publiceerde twee rondzendbrieven met nieuwe richtlijnen voor de bewegwijzering van toeristisch-recreatieve fiets- en wandellussen en -netwerken. Toerisme Vlaanderen betoelaagt de ontwikkeling op voorwaarde dat lussen en netwerken aan deze richtlijnen voldoen. De nieuwe richtlijnen zijn ongetwijfeld opgemaakt ter optimalisatie van de bewegwijzering. Jammer is dat het sectorale muurtje voor verwarring en onduidelijkheid dreigt te zorgen. Er lijkt immers geen enkel overleg geweest te zijn tussen de Vlaamse toerismeen mobiliteitsdeskundigen. Nochtans zijn er ongetwijfeld overlappingen tussen fietspaden en -routes voor recreatief en voor functioneel gebruik, bijvoorbeeld op bezoek bij oma en opa via een aangename en veilige fietsroute. Afstemming zou verbeteringen kunnen opleveren in de vorm van meer routekeuzemogelijkheden, een transparantere bewegwijzering

voor zowel de recreatieve als de functionele functie, of een hogere prioriteit voor herstel van ‘gedeelde’ fietsstroken. Het is ook spijtig dat de communicatie alleen verwijst naar (erkende) infocentra. Indien de routes digitaal beschikbaar zouden zijn, zouden fietsers/voetgangers ad hoc, thuis of elders, een route kunnen uitstippelen. Zo zouden routes en bewegwijzering multifunctioneel worden voor gebruikers en besturen. hilde.plas@vvsg.be (vrijetijdsbeleid) of erwin.debruyne@vvsg.be (mobiliteit).

Rondzendbrief van 26 januari 2010, Richtlijnen voor de bewegwijzering van toeristisch-recreatieve fietslussen en fietsnetwerken, BS van 22 februari 2010, Inforumnummer 244990 Rondzendbrief 26 januari 2010, Richtlijnen voor de bewegwijzering van toeristisch-recreatieve wandellussen, wandelnetwerken en toeristische voetgangersbewegwijzering, BS van 22 februari 2010, Inforumnummer 244989

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties voor Lokaal 8-9 – trefdagnummer (1 tot 31 mei 2010): 22 april voor Lokaal 10 (1 tot 15 juni 2010): 11 mei Informatie: Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

Uw functie De deskundige (diensthoofd) leidt de dienst burgerzaken, omvattende : bevolking, burgerlijke stand/vreemdelingen en onthaal. Aanwervingsvoorwaarden - houder zijn van ofwel een bachelordiploma, ofwel een diploma van hoger onderwijs van 1 cyclus of daarmee gelijkgesteld; - minstens 3 jaar nuttige ervaring kunnen voorleggen in een leidinggevende functie; - minstens 5 jaar ervaring als administratief medewerker of gelijkwaardig in een openbaar bestuur bij voorkeur in één van de volgende sectoren : bevolking, burgerlijke stand, rijbewijzen, strafregister en vreemdelingenregister; - in het bezit zijn van het rijbewijs van minstens categorie B; - slagen voor een vergelijkende selectieprocedure. Ons aanbod Een boeiende, uitdagende en voltijdse functie met verantwoordelijkheid, niveau B1-B3. Je geniet van verschillende sociale voordelen zoals maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. Je kunt rekenen op loopbaangerichte opleidingen, gunstige vakantieregeling en aangename werksfeer. Interesse ? Kandidaturen dienen ingediend te worden (met cv, kopie diploma, kopie rijbewijs, attest nuttige ervaring en uittreksel uit het strafregister), gericht aan het college van burgemeester en schepenen, Antwerpsestraat 44, 2850 Boom. We verwachten jouw kandidatuur vóór 7 april 2010. Bijkomende inlichtingen kunnen verkregen worden bij het Gemeentebestuur van Boom, personeelsdienst, Antwerpsestraat 44, T 03-880.18.21.

1 april 2010 LOKAAL 39


wetmatig berichten

Informatieveiligheid bij de samenwerking tussen OCMW en gemeente

STEFAN DEWICKERE

De wetgeving die het functioneren van gemeente en OCMW regelt, houdt weinig tot geen rekening met de samenwerking van deze besturen.

De fysieke scheiding tussen OCMW’s en gemeenten als organisaties vervaagt. Medewerkers van het ene bestuur verrichten taken voor het andere bestuur of voeren hun eigen taken uit in de gebouwen van het andere bestuur. In sommige gemeenten betrekken beide organisaties hetzelfde gebouw. Deze situatie is vaak het gevolg van het decreet

zoekt een (M/V)

Lokaal Sociaal Beleid dat besturen er toe aanzette aan een geïntegreerde toegang tot de sociale dienst- en hulpverlening te werken. Maar ook de lokale zoektocht naar schaalvoordelen via samenwerking tussen beide besturen en het leveren van ondersteunende diensten aan elkaar ligt aan de basis hiervan. De wetgeving die het functioneren van beide besturen regelt, houdt weinig tot geen rekening met deze evoluties. Daarom zijn er een heel aantal juridische klippen te omzeilen bij het opzetten van dergelijke oefeningen. Maar ook de typische gevoeligheden in de relatie tussen OCMW en gemeente, de nood om elkaars specifieke expertise en bestuurlijke eigenheid te (h)erkennen en de informatieveiligheid vormen belangrijke aandachtspunten. De VVSG maakte een nota op over integratieoefeningen tussen gemeente- en OCMW-besturen. De nota schetst het kader en de context waarbinnen integratieoefeningen plaatsvinden en geeft ook de randvoorwaarden aan. De focus ligt daarbij op informatieveiligheid. Ook praktische richtlijnen komen aan bod. U vindt de volledige nota hierover op www.vvsg.be, onder het thema ‘Lokaal Sociaal Beleid’. peter.sels@vvsg.be

Decreet van 19 april 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid, BS van 12 mei 2004, Inforumnummer 194539 Nota informatieveiligheid bij integratieoefeningen OCMW-gemeente: www.vvsg.be

Het gemeentebestuur van Brecht gaat over tot de aanwerving van volgende functies (M/V) met aanleg van een werfreserve voor een periode van één jaar:

OCMW secretaris

1 VT stedenbouwkundig ambtenaar

Decretale graad, voltijdse betrekking, statutair kader

A1a-A3a – in vast dienstverband

Functie - u bent belast met de algemene leiding van de administratie. - u staat aan het hoofd van het personeel en bent bevoegd voor het dagelijks personeelsbeheer. - u bent belast met de werking van de diensten inzake voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het beleid. - u bent belast met de interne controle op de werking van de diensten. - u coördineert het sociaal huis. - u bent de sleutelfiguur in de samenwerking met het gemeentebestuur, de hogere overheid en derden.

- u bent houder van een diploma dat toegang geeft tot niveau A én u bent in het bezit van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening dat voldoet voor aanstelling in de functie van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar (M.B. 4 juni 2009) of behaalt deze binnen de proefperiode en uiterlijk vóór 1 mei 2012. - u behandelt de dossiers voor stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning overeenkomstig de codex ruimtelijke ordening. - u staat in voor de opvolging van het ruimtelijk beleid en de ruimtelijke planning op hoger niveau, alsook van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en uitvoeringsplannen. - u beschikt over de nodige organisatorische vaardigheden, werkt integer, klantgericht en nauwkeurig.

Profiel

- u bent een inspirerend leider, met een uitgesproken visie op lange termijn, die enthousiast een gedreven team kan leiden en ruimte creëert voor verandering en creativiteit. - u kunt zich goed inleven in de heersende informele sfeer die gekoppeld is aan sterke resultaatsgerichtheid. - u stelt zich toegankelijk op tegenover je medewerkers. - u kunt het managementteam inspireren en de brug leggen voor een goede samenwerking met de beleidsverantwoordelijken. - u heeft tevens het nodige inlevingsvermogen om te werken in de politieke omgeving van een openbaar bestuur. - u bent houder van een diploma dat toegang geeft tot een aanstelling op A-niveau. - enige ervaring in een lokaal bestuur strekt tot aanbeveling.

De mogelijkheid bestaat om max. 10 jaar relevante privé-anciënniteit mee te nemen. Brutomaandsalaris aan huidige index min. 3 649,19 EUR en max. 5 389,76 EUR . Interesse ? Kandidatuurstelling met cv, een kopie van het diploma en een uittreksel uit het strafregister niet ouder dan drie maanden, AANGETEKEND opsturen naar OCMW RETIE, t.a.v. de voorzitter, Kerkhofstraat 39, 2470 Retie tegen ten laatste 10 april 2010. Voor meer info kunt u terecht bij de secretaris van het OCMW op T 014-38 95 30.

40 LOKAAL 1 april 2010

tweede oproep

1 VT diensthoofd duurzaamheid en milieu / duurzaamheidsambtenaar B1-3 – in vast dienstverband - u geeft leiding aan de dienst duurzaamheid & milieu. - u staat, samen met de milieuambtenaar, in voor het implementeren en uitbouwen van een duurzaam gemeentelijk milieubeleid en dit vooral door sensibilisatie, informatie en overleg, zowel binnen de gemeentelijke diensten als naar de bevolking toe. - u bent in het bezit een bachelordiploma (zie infobundel op website). - u bent in het bezit van rijbewijs B of behaalt deze tijdens de proefperiode. De infobundel met vermelding van functiebeschrijving, toelatings- en aanwervingsvoorwaarden zijn te verkrijgen bij het gemeentebestuur (personeelsdienst), Gemeentepark 1, 2960 Brecht, T 03-317 17 72) of te bekijken op www.brecht.be (personeelsdienst). De schriftelijke kandidaturen dienen, samen met een kopie van het diploma en het gevraagde rijbewijs zoals vermeld in de bijzondere aanwervingsvoorwaarden, toe te komen bij het College van Burgemeester en Schepenen, Gemeentepark 1, 2960 Brecht en dit ten laatste op 15 april 2010.


Het OCMW van Oud-Heverlee zoekt:

voltijds statutair maatschappelijk werk(st)er m/v – B1-B3 Voltijdse statutaire betrekking na proefperiode van 1 jaar. U staat binnen de sociale dienst van het OCMW in voor de algemene sociale dienstverlening t.a.v. cliënten. Diploma: maatschappelijk assistent(e); hetzij een diploma van gegradueerd sociaal verpleegkundige, in bezit zijn van rijbewijs B. Vergoeding: brutomaandloon, min. 2.164,46 euro, max. 3.609,50 euro. Vakantiegeld, eindejaarstoelage, maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietspremie, omniumverzekering voor eigen voertuig tijdens dienstverplaatsingen. Kandidaturen Richt je sollicitatiebrief met uitgebreid cv, vergezeld van een kopie van het diploma aangetekend per post of overhandig tegen ontvangst-bewijs voor 30 april 2010 aan de Voorzitter van het OCMW, Gemeentestraat 10, 3054 Oud-Heverlee. Meer info kun je verkrijgen bij de personeelsdienst van het OCMW via T 016-38 88 83, F 016-38 88 89, personeel@ocmw.oud-heverlee.be of op www.oud-heverlee.be /vacatures.

Gemeente Haacht gaat over tot de aanwerving van

diensthoofd financiën m/v – B4-5 – vast dienstverband Aanwervingsvoorwaarden: - een bachelordiploma (of gelijkgesteld), specialisatie boekhouden - 5 jaar ervaring in gemeentelijke boekhouding

Indiening kandidaturen: Wanneer: ten laatste vrijdag 16 april 2010. Waar: gemeentebestuur van Haacht, Wespelaarsesteenweg 85, 3150 Haacht. Hoe: per post, persoonlijke afgifte, of via e-mail personeelsdienst@haacht.be Bijkomende info: Benny Aerts (personeelsdienst) 016-269416

De gemeente Sint-Pieters-Leeuw organiseert een aanwervingselectieprocedure met aanleg van een werfreserve voor de betrekking van

bibliothecaris bij de Plaatselijke Openbare Bibliotheek A-niveau – statutair – voltijds

De informatiebundel kun je opvragen bij Sandra Vandevelde T 02-371 63 46 sandra.vandevelde@sint-pieters-leeuw.be. Voor je kandidaatstelling stuur je ten laatste op 30 april 2010 per post, afgifte tegen ontvangstbewijs of per e-mail je gemotiveerde kandidatuur, samen met het inschrijvingsformulier, een kopie van het vereiste diploma en een uittreksel uit het gemeentelijke strafregister naar het college van burgemeester en schepenen, Pastorijstraat 21, 1600 Sint-Pieters-Leeuw.

Het gemeentebestuur van Berlaar gaat over tot de statutaire aanwerving van 1 voltijds stafmedewerker niveau A - m/v Vereisten: Een masterdiploma, of een diploma van het universitair onderwijs of een diploma van het hoger onderwijs van 2 cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs. Hoofdtaken: ondersteuning gemeentesecretaris en managementteam, verstrekken van juridisch advies, voorbereiden en opvolgen dossiers vzw’s, kerkfabrieken, OCMW, informatica, dossiers in het kader van de wetgeving overheidsopdrachten, voorbereiden ontwerp budget en budgetwijzigingen. Bruto geïndexeerde aanvangsjaarwedde: € 32.466,92 exclusief haard- of standplaatstoelage. Kandidaturen schriftelijk, per fax, per e-mail of per persoonlijke afgifte indienen bij het college van burgemeester en schepenen, Markt 1, 2590 Berlaar, F 03-482 49 14, personeel@berlaar.be, met toevoeging van kopie van diploma en een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, ten laatste op 17 mei 2010. De datum van de verzending van de kandidatuur wordt beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. Er wordt een wervingsreserve van 2 jaar aangelegd. Bijkomende inlichtingen: personeelsdienst, T 03-410 19 16 of personeel@berlaar.be.

is een aangename, aantrekkelijke en actieve stad, die met een klantgerichte dienstverlening bijdraagt tot het welzijn van haar burgers. Op dit moment legt de stad Aalst een wervingsreserve (2 jaar geldig) aan voor de graad van

bestuurssecretaris (jurist) Ruimtelijke Ordening - weddeschaal: A1a-A1b-A2a (basis brutowedde 2705,58 €/maand) - maaltijdcheques - fietspremie - gratis hospitalisatieverzekering (na tewerkstelling van 1 jaar) - 35 dagen verlof - statutaire tewerkstelling De bestuurssecretaris staat in voor de juridische ondersteuning van de dienst Ruimtelijke Ordening met een focus op een gestructureerd en uniform handhavingsbeleid zoals bepaald door het bestuur teneinde bij te dragen tot de uitvoering van een gemeentelijk stedenbouwkundig beleid. Tot het takenpakket behoren o.a. ook: - algemeen juridisch advies verlenen aan de dienst R.O. ifv nieuwe wetgeving (Vlaamse Codex R.O. en decreet grond- en pandenbeleid) van kracht vanaf 1 september 2009. - juridische en technische toetsing van (complexe) bouwplannen en verlening bouwvergunningen. - juridisch advies verstrekken mbt de opmaak van stedenbouwkundige verordeningen en RUP’s. - plaatsbezoeken, het vaststellen dmv procesverbaal en het opvolgen van stedenbouwmisdrijven en het nemen van bewarende maatregelen (stakingsbevel, verzegeling, inbeslagname). - beroepen opvolgen (inhoudelijk en administratief ). - leidinggeven aan de cel “handhaving en informatieverlening”. De kandidaten (m/v) moeten in het bezit zijn van ofwel een masterdiploma in de Rechten, ofwel een diploma van het universitair onderwijs in de Rechten. De uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen wordt vastgesteld op vrijdag 9 april 2010. Voeg bij uw kandidatuurstelling steeds een kopie van het gevraagde diploma (op sanctie van nietigheid). Het schriftelijk gedeelte van de selectie zal plaatsvinden op woensdag 5 mei 2010. De volledige wervingsprocedure (voorwaarden voor deelname, selectieprocedure en -data, leerstof, kandidaatstelling en functiebeschrijving) kunt u via deze link terugvinden: http://www.aalst.be/documenten/publicaties/ economie_en_werk/voorwaarden%20bestuurssecretaris%20(jurist)%20RO.pdf of vraag ze aan op dienst Personeel-Selecties, Keizersplein 21, 9300 Aalst, T 053-73 21 75 of personeelsdienst.selecties@aalst.be

1 april 2010 LOKAAL 41


AGENDA

Vlaanderen van 18 tot 25 april Week van de Aarde Natuurpunt, BBL en Pasar roepen de lokale besturen op om het biodiversiteitscharter te ondertekenen. www.weekvandeaarde.be Lokeren 22 april Interculturele competenties voor OCMW’s en lokale opvanginitiatieven Training voor maatschappelijk werkers om op een zelfverzekerde en menselijke manier om te gaan met culturele misverstanden en conflicten. www.vvsg.be Gent 27 april Apestaartjaren 3 Virale marketing, netlog, nugames, facebook, digitale inclusie: studiedag over jongeren en nieuwe media van Graffiti Jeugddienst en Jeugdwerknet. www.apestaartjaren.be Hasselt 27 april, 11 en 18 mei Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-cliënteel Opleidingscyclus over het wetgevende kader van tewerkstellingsmaatregelen en de toepassing ervan op concrete problemen. www.vvsg.be (kalender) Aalst 30 april Valt animatie te registreren? Studiedag over registratiemodellen voor animatoren en leidinggevenden uit de openbare rusthuizen en woonzorgcentra. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen van 3 tot en met 9 mei Duurzaam op weg in je vrije tijd loont! Campagne van Komimo vzw voor duurzame mobiliteit en bewust autogebruik. www.heen-en-weer-week.be

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 1 april 2010

Gent 6 mei Trefdag 2010: het kan wel! Om de twee jaar organiseert de VVSG een hoogfeest voor het lokale bestuur. In deze editie presenteren we met 35 trefwinkels, 14 werkbezoeken, 100 lokale praktijken en 120 standhouders een sterk verhaal van innovatie en creativiteit. www.trefdag.be Vlaanderen 8 mei Met belgerinkel naar de winkel Sensibilisatiecampagne om boodschappen met de fiets te doen bij de lokale handelaars. www.belgerinkel.be Vlaanderen van 16 tot 23 mei Week van de opvoeding Centraal thema: Opvoeden is samenspel. www.expoo.be/weekvandeopvoeding Duinkerken (Noord-Frankrijk) 19 en 20 mei Europese duurzame steden Zesde Europese conferentie over lokale duurzaamheid en de huidige economische, sociale en ecologische crisis. www.dunkerque2010.org Vlaanderen 22 mei Internationale dag van de biodiversiteit Oproep voor behoud van de verscheidenheid aan soorten, genen en ecosystemen. Plant een boom, eet seizoensgroenten en- fruit, composteer, eet bio, koop geen dierensouvenirs of exoten, wandel of fiets in de natuur! vip.biodiv2010.be Leuven 25 mei Grondverwerving en onteigening door lokale besturen Studiedag van het Centrum voor Recht, Onteigening en Waardering en de VVSG. crow.be

De Pinte 25 mei en 2 juni CAF-Kwaliteitsmanagement in Lokale besturen Opleiding over het Common Assessment Framework als evaluatie-instrument voor de ontwikkeling van een kwaliteitsbeleid. www.vvsg.be (kalender) Torhout 27 mei Leuven 24 juni Mechelen 7 oktober Hasselt 14 oktober Gent 21 oktober Communicatie voor kansarme doelgroepen Interactieve en praktische vorming over de cruciale rol van externe communicatie in een sociaal huis en in toegankelijke hulp- en dienstverlening. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 30 mei Dag van het park Jaarlijks evenement in het teken van parken van het Agentschap voor Natuur en Bos in samenwerking met gemeenten en verenigingen. www.dagvanhetpark.be Brussel 3 juni Groenbeheer bij inrichtingsprojecten Studiedag met inspirerende groenoplossingen op technisch niveau voor iedereen die betrokken is bij het ontwerp van inrichtingsprojecten, verkeersinfrastructuur en pleinen. www.verkeerskunde.be (kalender) Vlaanderen van 5 juni tot 13 juni Doe de bioweek Campagne om letterlijk en figuurlijk te proeven van al het lekkers dat bio biedt. www.bioweek.be


De Europese vakbeurs

voor alle professionals van het openbaar vervoer en de duurzame mobiliteit

Bestel uw GRATIS BAD GE on line

PARIJS

© GIE Objectif transport public

8-9-10 juni 2010 CONTACT Promosalons België-Luxemburg: Tél.: 02 534 98 98 E-mail: belgium@promosalons.com

www.transportspublics-expo.com Georganiseerd door

In samenwerking met

Officiële partners


Elke dag opendeur in het sociaal huis?

Bekijk het volledige programma op www.trefdag.be en schrijf nu in!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.