2010Lokaal05

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 5 VAN 16 MAART 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Ambtenarees of op maat van de burger

Wie zal vergrijzing bij lokale besturen betalen? Met fair trade werken aan een betere wereld Geen bouw- en sloopafval, maar materialenbeheer


hem t l a a r Cent

a:

E I G R ENE

INDUSTRIE & MILIEU

INNOVATIEVE OPLOSSINGEN VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST 24 & 25/03/2010 - ANTWERP EXPO

Programma • (Afval)waterbehandeling • Lucht & Emissiebehandeling • Bodem- & Grondwaterbehandeling • Afvalbeheer & Recycling • Dienstverlening • Meet- & Controleapparatuur • Procestechnologie & Toeleveranciers • Geluidsoverlast & Geurhinder • Energiewinning & Alternatieve energie • Milieufederaties, Media & Overheidsinstellingen

Ontdek het boeiende seminarieprogramma op easyFairs.com/IM-BE en registreer online voor uw GRATIS toegangsbadge.

Cataloguspartner

easyFairs.com/IM-BE

Partners

ALS ALLE VAKBEURZEN ZO GEMAKKELIJK WAREN!


NR 5 VAN 16 MAART 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

LOKAAL NUMMER 5 VAN 16 maart 2010

Ambtenarees

12

of op maat van de burger

De onbewuste drempels in uw communicatie

Wie zal vergrijzing bij lokale besturen betalen? Met fair trade werken aan een betere wereld Geen bouw- en sloopafval, maar materialenbeheer

2010Lokaal05_0203.indd 1

2/03/10 16:51

5 Opinie: OCMW’s zorgen dat je erbij hoort

STEFAN DEWICKERE

Alain Van holsbeke werkt bij de dienst Bevolking in Gent. Voor de foto poseert hij als de ambtenaar uit vroeger tijden die enkel rekening hield met zijn eigen werksituatie.

Lokale besturen hebben de neiging om informatie aan te bieden vanuit het eigen oogpunt en referentiekader. De gemeentelijke wegwijsgids begint met een beschrijving van het bestuur en de diensten, pas dan komt de dienstverlening aan bod. En precies dat wil de inwoner weten!

KORT LOKAAL 6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

ORGANISATIE

FORUM 22 Statuut lokale mandataris: Weet u waaraan u begint? 24 De schatkamer van Paul Van de Casteele 25 Lokale raad

22

Statuut lokale mandataris: Weet u waaraan u begint? Een opvolging als lokale mandataris komt soms onverwacht. Veel mandatarissen weten weinig van cumulatie van inkomsten, afwezigheid wegens ziekte, pensioen of politiek verlof.

stefan dewickere

12 Werpt u ook onbewust drempels op in uw communicatie? 15 Revolutie op til in het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid 16 Wie zal de vergrijzing van de lokale besturen betalen? 18 Gokken op gemeentelijk niveau 21 De Grondvesten: De secretaris

WERKVELD

WETMATIG

37 Berichten en publicaties 42 Agenda & Triljoen

26 Interview

Met fair trade verbeter je de wereld

stefan dewickere

26 Interview met Lily Deforce en Bogdan Vanden Berghe: Met fair trade verbeter je de wereld 30 Van bouw- en sloopafval naar materialenbeheer 32 Klare kijk: Aanvaardt een gemeente gratis Klein Gevaarlijk Afval op het containerpark? 33 Achter de schermen: Redder 34 Praktijk in Hasselt: Zestigplussers zetten ‘Gezellige Stapjes’ 35 Malle slaat gouden brug naar Europa

Steeds meer lokale besturen kiezen voor eerlijke handel. Lily Deforce van Max Havelaar en Bogdan Vanden Berghe van 11.11.11 zijn blij want de lokale besturen drinken veel koffie én hebben een voorbeeldfunctie. Fairtradeproducten aankopen is een politieke keuze, maar let wel op het keurmerk. 16 maart 2010 LOKAAL 3


Praktijkboek Kwaliteitszorg IN WELZIJNSVOORZIENINGEN Standaardwerk voor kwaliteitszorg Het Decreet Kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen betekent een blijvende uitdaging voor alle zorg- en dienstverlenende instellingen. Het ‘Praktijkboek Kwaliteitszorg’ - al jarenlang een standaardwerk voor kwaliteitszorg in de welzijnssector - biedt managers, leidinggevenden, kwaliteitscoördinatoren enz. een stevige vertrekbasis om kwaliteitszorg op een systematische wijze te ontwikkelen en in te voeren. Specialisten aan het woord

Een uitgave in evenwicht Het Praktijkboek is opgesplitst in twee evenwichtige delen. Het eerste deel gaat in op de meer theoretische uitgangspunten van kwaliteitszorg. Dit deel biedt tal van handvatten en tips voor het realiseren van veranderingsprocessen binnen organisaties. In deel twee worden concrete projecten en activiteiten uit de praktijk opgenomen. De voorbeelden geven een goed inzicht in de praktijkervaringen van collega-instellingen en behoeden voor een aantal valkuilen. De cd-rom bij het ‘Praktijkboek’ bevat een schat aan materiaal. Redactieraad en uitgeverij investeerden recent in het beter toegankelijk maken van deze informatie.

Op de vernieuwde cd-rom zijn er vanaf nu vier mogelijkheden om artikels uit het ‘Praktijkboek Kwaliteitszorg’ op te zoeken: aan de hand van een zoekrobot (door eenvoudigweg een trefwoord in te geven), • op basis van de ‘hefbomen voor kwaliteit’ (een groepering van artikels, geïnspireerd door de hefbomen uit het EFQM-model), • op basis van de toolbox (praktische instrumenten en methodes, van projectoriëntatie tot evaluatie) • en ten slotte op basis van de sector (zowel uit het theorie als praktijk-gedeelte). •

Een groot netwerk van ervaren praktijkmensen zorgt jaarlijks tweemaal voor een aanvulling van het Praktijkboek Kwaliteitszorg. Zij steunen op hun jarenlange ervaring binnen de sector (directeuren, diensthoofden, kwaliteitscoördinatoren…) en worden hierbij ondersteund door een redactieraad onder leiding van Theo Wijnen, coördinator van het team consulting en ontwikkeling van de VVSG. Nieuwe ideeën of voorstellen tot publicatie binnen het domein van de kwaliteitszorg en organisatieontwikkeling kunt u steeds vrijblijvend mailen naar theo.wijnen@vvsg.be

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel ........

ex. van handboek met cd-rom PRAKTIJKBOEK KWALITEITSZORG IN WELZIJNSVOORZIENINGEN Mijn bestuur is lid van de VVSG dus ik betaal 139 euro per uitgave*. Ik behoor niet tot een organisatie die lid is van de VVSG dus ik betaal 159 euro per uitgave*. Ik wens de Politeia-nieuwsbrief per e-mail te ontvangen.

Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan de prijs van e 0,46 per blz. tot schriftelijke wederopzegging (cd-rom: € 29). * Prijzen inclusief 6 % BTW maar exclusief verzendingskosten. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de Wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


opinie PIET VAN SCHUYLENBERGH

Stefan Dewickere

OCMW’s zorgen dat je erbij hoort

T

oen de OCMW’s in 1977 het levenslicht zagen, was iedereen het erover eens dat we de ‘openbare onderstand’ achter ons moesten laten en moesten ijveren voor een menswaardig bestaan voor iedere burger. Vandaag merken we dat het merk ‘OCMW’ nog voor velen een negatieve connotatie heeft. Nochtans doen veel OCMW’s inspanningen om via positieve communicatie hun imago in gunstige zin te beïnvloeden. Om deze inspanningen te ondersteunen lanceert de POD Maatschappelijke Integratie in samenwerking met de VVSG en haar Waalse en Brusselse zusterverenigingen een imagocampagne voor de OCMW’s. Deze campagne past in het Europees Jaar ter bestrijding van Armoede en Sociale Uitsluiting 2010. Armoede is geen marginaal fenomeen, maar liefst Maatschappelijke participatie is elf procent van de Vlamingen moet het stellen met een inkomen dat onder de Europese armoedegrens veel meer dan openbare onderstand. ligt; ongeveer een vijfde van de Vlaamse bevolking heeft het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Armoede is ook niet louter een kwestie van een te laag inkomen, maar heeft te maken met niet of onvoldoende kunnen deelnemen aan de samenleving. Dat uit zich op talloze levensdomeinen: geen werk, niet participeren aan het verenigingsleven, onvoldoende onderwijskansen, minder goede toegang tot de gezondheidszorg, slechte huisvesting enzovoort. De teneur van de campagne is positief en krachtig: OCMW’s zorgen ervoor dat mensen er weer bij kunnen horen. Maatschappelijke participatie dus, wat veel meer is dan openbare onderstand en wat heel veel mensen aanbelangt. De VVSG organiseert op 18 maart met Kortom vzw een studiedag waarop via lezingen en praktijkverhalen duidelijk gemaakt wordt hoe OCMW’s aan imago, bekendheid en positieve communicatie kunnen werken. Op deze studiedag wordt ook een tipje van de sluier van de imagocampagne gelicht. Later volgt dan de officiële bekendmaking. De imagocampagne gaat gepaard met lokale acties en initiatieven die gericht zijn op de brede publieke opinie en waarvoor een beroep gedaan wordt op de OCMW’s. De campagnemakers leveren het nodige ondersteuningsmateriaal. Deze campagne biedt ons de kans om duidelijk te maken dat wat de OCMW’s doen maatschappelijk zeer belangrijk is. I

Piet Van Schuylenbergh is directeur van de VVSG-afdeling OCMW’s

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand

Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG Bladmanagement Jan Van Alsenoy Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist)

Eindredactie Marleen Capelle

Vormgeving Ties Bekaert

Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 maart 2010 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Vlaamse politiezones geven hun mening over verkeersveiligheidsbeleid Vier op vijf Vlaamse politiezones willen dat de werking van het verkeersveiligheidsfonds dringend herbekeken wordt. Ze laken vooral de niet-transparante en onbillijke verdeling van het huidige fonds. Dat blijkt uit een recente bevraging van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) bij tachtig Vlaamse lokale politiezones.

D

e zones hebben ook te weinig mensen en middelen om een efficiënt verkeersbeleid te voeren. Net als de VVSG zijn de lokale zones al langer voorstander van een verregaande regionalisering van het verkeersveiligheidsfonds. Hoewel deze enquête is afgenomen voor de invoering van verkeer als zevende basisfunctionaliteit bij de lokale politiezones, valt sterk op dat telkens de helft van de Vlaamse zones pleit voor extra ondersteuning en vorming op het vlak van verkeersveiligheid. De erkenning van de zevende basis-

functionaliteit zal volgens 60% van de zones niet leiden tot de inzet van meer mensen voor deze taken. Ongeveer 65% van de zones verkiest bovendien prioriteit te geven aan eigen doelstellingen voor verkeersveiligheid. Als er dan toch samengewerkt wordt, gebeurt dat vaak met bovenlokale organisaties als het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid, de federale politie of de VSV. Binnen de eigen gemeentegrenzen wordt meestal samengewerkt met scholen, het gemeentebestuur en/of het politiecollege. De huidige verkeershandhaving beperkt zich

Ongeveer 65% van de zones verkiest prioriteit te geven aan eigen doelstellingen voor verkeersveiligheid.

volgens het onderzoek ook nog (te) vaak tot controles op de gordeldracht, alcohol en overdreven snelheid. Uit het antwoord op een recente Parlementaire Vraag van de Aalsterse burgemeester Ilse Uyttersprot aan staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe blijkt dat de focus vooral ligt op het verzamelen van cijfermateriaal als indicator voor de evolutie van de verkeersonveiligheid. Volgens de staatssecretaris bestaat er ook geen scheeftrekking tussen de herkomst en verdeling van de inkomsten uit het verkeersveiligheidsfonds per regio. De realiteit spreekt deze veronderstelling tegen. Uit cijfers van dezelfde staatssecretaris die op 22 februari in de Vlaamse media verschenen, blijkt opnieuw dat in de Vlaamse zones vijf keer meer geflitst werd met vaste flitspalen en mobiele snelheidsmeters dan in de Waalse zones.

STEFAN DEWICKERE

Tom De Schepper, Erwin Debruyne en Koen Van Heddeghem

55-plus

ÎÎSchriftelijke vraag nr. 8, Kamer, zitting 52, Stukken van 1 februari 2010: Vraag van Aalsters burgemeester Uyttersprot van 17 december 2009 aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, Inforumnummer 245012 KB van 16 oktober 2009, BS van 29 oktober 2009, tot invoering van nieuwe organisatie- en werkingsnormen voor de lokale politie, Inforumnummer 242247 www.vsv.be

De werkzaamheidsgraad geeft weer welk aandeel van de bevolking aan het werk is. Europa streeft ernaar in de EU de helft van de bevolking tussen 55 en 64 jaar aan het werk te krijgen. Van de Vlaamse gemeenten haalt enkel Herstappe met 65% een aandeel dat ruim boven de Europese doelstelling ligt. Zeven gemeenten halen net 50%: Sint-Martens-Latem, Zuienkerke, Pepingen, Alveringem, Horebeke, Wemmel en Meise. In twaalf gemeenten ligt de werkzaamheidsgraad van de ouderen lager dan 30%. De grootste inspanningen moeten geleverd worden in Mesen, Olen, Hulshout, Maasmechelen en Zelzate, zij halen geen 29%. Wilt u weten wat de werkzaamheidsgraad in uw gemeente is, surf dan naar www.lokalestatistieken.be.

6 LOKAAL 16 maart 2010


PRINT & WEB

Recordaantal boetes in 2009

DANIEL GEERAERTS

Free to work: voor een open en moderne arbeidsmarkt

B

egin februari berichtten verscheidene media dat de politiediensten (lokale en federale politie) in 2009 een recordaantal boetes uitschreven. De voornaamste oorzaken waren overdreven snelheid, foutparkeren en inbreuken op de gordeldracht. Meer dan 3 miljoen uitgeschreven boetes brachten in totaal 344 miljoen euro op. Die bedragen worden meteen geĂŻnd door de diensten van het ministerie van FinanciĂŤn en worden pas (veel) later in hetzelfde jaar uitbetaald aan de lokale politiezones. Deze berichtgeving doet vermoeden dat de opbrengsten voor de lokale politiezones uit het verkeersveiligheidsfonds in 2010 opnieuw hoger zullen liggen dan de voorgaande jaren. Of dat betekent dat de verdeling en uitbetaling van de twee schijven uit het fonds in 2010 sneller zal gebeuren dan in 2009 is nog maar de vraag. Hoopvol is wel dat minister van Binnenlandse Zaken Annemie Turtelboom in antwoord op een recente Parlementaire Vraag opnieuw haar

engagement bevestigt om de tweede schijf van het verkeersveiligheidsfonds 2009 – de eerste schijf ontvingen de zones rond de jaarwisseling – zo snel mogelijk aan de lokale politiezones uit te betalen. Een ontwerp van uitvoeringsbesluit wordt momenteel voorbereid en zou in maart of april verschijnen. Die tweede schijf bedraagt 1,5 miljoen euro (1,4% van het fonds) voor de geïntegreerde politie. Met 20 miljoen euro boetes in Mechelen, 19,7 miljoen euro in Hasselt en 16 miljoen euro in Antwerpen vormen deze regio’s voor 2009 de top 3 qua aantal vaststellingen. Tom De Schepper en Koen Van Heddeghem ÎÎMondelinge vraag nr. 17815 en nr. 17825, Kamer, zitting 52, Stukken van 6 januari 2010 (Com-739): vraag van de heer Doomst en de heer Weyts aan de minister van Binnenlandse Zaken Stand van zaken verdeling verkeersveiligheidsfonds 2010 en studie Dexia financiering politiezones 2009: www.vvsg.be/veiligheid/lokalepolitie

Tot 31 maart Toelage voor projecten in strijd tegen armoede en sociale uitsluiting Welzijnszorg vzw steunt jaarlijks meer dan 150 projecten van organisaties die actief zijn in de preventie of de bestrijding van armoede. De initiatieven die Welzijnszorg steunt, werken lokaal, regionaal of nationaal. De organisaties zijn actief in zeer verschillende sectoren en richten zich op specifieke doelgroepen zoals mensen zonder papieren, bejaarden, jongeren, ex-gedetineerden. De steun bestaat uit adviestoelagen voor professionele ondersteuning van de groei en ontwikkeling van kleine organisaties, en steun aan proefprojecten. Tot 31 maart kunnen alle organisaties die voldoen aan de criteria van Welzijnszorg een project indienen. ĂŽĂŽwww.welzijnszorg.be

De resultaten van onze arbeidsmarkt zijn internationaal ronduit slecht. De arbeidskosten zijn hoog, er werken te weinig mensen, de zwarte economie bloeit als nooit tevoren en het aanbod is niet op de vraag afgestemd. Bovendien is onze arbeids‑ markt helemaal niet voorbereid op de vele uitdagingen zoals de globalisering, de ver‑ grijzing en de snelle technologische ont‑ wikkelingen. Daarbij komt dan nog de economische crisis die de arbeidsmarkt ondermijnt. Een goede arbeidsmarkt is nochtans belangrijk voor de ontwikkeling van de econo‑ mie en de instandhouding van onze welvaartsstaat. De meerwaarde voor werknemer, werkzoekende en werkgever valt niet te ontkennen. In Free to work schetst arbeidsmarktdeskundige Jan De‑ nys niet alleen de problemen maar reikt hij ook oplossingen aan voor het beleid, de bedrijven en de werknemers. Denys J., Free to work: voor een open en moderne arbeidsmarkt, uitgeverij Houtekiet, Antwerpen, 24,95 euro

Een design-strategie voor uw gemeente Een groeiend aantal gemeenten is actief op het vlak van design. Besturen zetten design in om een product of een dienst onder de aandacht te brengen of om de burgers bij het beleid te betrekken. Maar voor de overheden speelt de wetgeving voor de openbare aanbesteding een soms verwar‑ rende rol. De huidige brochure vormt de neerslag van drie workshops die De‑ sign Vlaanderen en de VVSG organiseer‑ den om gemeenten te ondersteunen in de ontwikkeling van een strategie voor design. Op basis van concrete cases uit Kortrijk, Gent en Genk presenteert de uitgave een waaier aan mogelijkheden en aanbestedingsmo‑ daliteiten: van design in het openbare domein en in openbare gebouwen over tentoonstellingsdesign tot ecodesign. Design is overigens een prominent thema op de Trefdag van 6 mei 2010, waarvoor Design Vlaanderen partner is. Een design-strategie voor uw gemeente: kwaliteitsvol aanbesteden, Design Vlaanderen en de VVSG, brochure aan te vragen via jan.vanalsenoy@vvsg.be

16 maart 2010 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

Kruispuntbanken SZ en Inburgering nog niet gekoppeld

ISABELLE PATEER

Bij de ondertekening van het samenwerkingsprotocol tussen onthaalbureau, OCMW en VDAB in 2009 beloofde Vlaanderen een koppeling tussen de Kruispuntbank Inburgering (KBI) en de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) vanaf 2010. De OCMW’s zullen nog enkele maanden geduld moeten hebben want de koppeling laat op zich wachten.

Door de koppeling van de databanken kunnen onthaalbureau en OCMW informatie over hun cliënten uitwissselen.

H

et samenwerkingsprotocol tussen onthaalbureau, VDAB en OCMW legt vast in welke gevallen inburgeraars die klant zijn bij een OCMW, een inburgeringstraject moeten of kunnen volgen. Eind februari 2009 ondertekenden de toenmalige ministers Marino Keulen en Frank Vandenbroucke en de VVSG dit protocol. De afspraken houden rekening met de OCMW-opdrachten die de federale regelgeving oplegt. Ze komen maximaal tegemoet aan de wens

van de Vlaamse overheid om de OCMW’s als partner bij het Vlaamse inburgeringsbeleid te betrekken. Wat betreft de doorverwijzing van OCMW-cliënten naar de onthaalbureaus was de afspraak dat deze elektronisch zou verlopen via een koppeling van de KBI en KSZ. De KBI is een elektronisch platform waarop het onthaalbureau met zijn partners informatie uitwisselt. Door deze koppeling kunnen onthaalbureau en OCMW de nodige informatie over hun gemeen-

schappelijke cliënten uitwisselen. Deze koppeling zal de doorverwijzing van oudkomers en OCMW-cliënten naar inburgering veel eenvoudiger maken. De gegevensuitwisseling tussen KBI en KSZ is echter niet zo eenvoudig. Ze gebeurt niet rechtstreeks maar via het MAGDA-platform. Dit platform voor de MAximale GegevensDeling tussen Administraties staat in voor de ontsluiting van authentieke gegevensbronnen van zowel federale als Vlaamse instellingen. De Coördinatiecel Vlaams e-government (CORVE) staat in voor de uitvoering ervan. De gegevensuitwisseling gebeurt in twee fases. In een eerste fase zullen de Onthaalbureaus via de KBI de KSZdatabanken raadplegen over het actuele statuut van een (potentiële) inburgeraar bij een Vlaams OCMW. Deze uitwisseling zou eind mei van start gaan. Voor de tweede fase, die de belangrijke omgekeerde bevraging voor de OCMW’s mogelijk maakt, is de timing nog onduidelijk. Bij deze omgekeerde bevraging zal een OCMW in de KBI kunnen nagaan of een OCMW-klant daar gekend is hetzij als inburgeraar-nieuwkomer, hetzij als oudkomer. De VVSG pleitte bij het Vlaams Agentschap voor Binnenlands Bestuur, dat opdrachtgever voor de koppeling is, om ook deze tweede fase nog vóór de zomer in gebruik te nemen. Het Agentschap beloofde dat het bij CORVE zal aandringen op een snelle uitvoering. Sabine Van Cauwenberge

Oplossing voor wachtlijsten Nederlands als tweede taal

D

e problemen met het asielbeleid van de voorbije maanden brachten ook de wachtlijsten voor het Nederlands leren als tweede taal (NT2) onder de aandacht. Meer dan 3000 mensen staan op een wachtlijst NT2. Zeker het Antwerpse OCMW maar ook veel andere OCMW’s die cliënten willen doorsturen, worden hiermee geconfronteerd. De wachtlijsten kwamen aan bod in de plenaire vergadering van het Vlaamse Parlement vorige maand. Minister van Onderwijs Pascal Smet beloofde toen dat ze zullen worden weggewerkt. De centra voor basiseducatie en het volwassenenonderwijs die instaan voor de organisatie van 8 LOKAAL 16 maart 2010

de taalcursussen, krijgen niet meer middelen. De huidige middelen zullen efficiënter worden ingezet. De minister vertelde in het parlement dat vorig jaar in Vlaanderen 29.000 leraarsuren niet werden gebruikt, wat neerkomt op 36 voltijdse leerkrachten. Met het verschuiven van uren van de diverse centra wil de minister het probleem van de wachtlijsten oplossen. De regering heeft hiervoor een decretale basis nodig. Daarom keurde de Vlaamse regering op 2 februari het ontwerp van Onderwijsdecreet XX goed. Sabine Van Cauwenberge


PRINT & WEB

Eindelijk toelage voor gemeenten met open asielcentrum

G

emeenten die een open opvangcentrum voor asielzoekers op hun grondgebied hebben, krijgen jaarlijks een toelage ter compensatie van de kosten verbonden aan de aanwezigheid van het centrum. De toelage die verschuldigd is voor het voorgaande jaar wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor Maatschappelijke Integratie. Dat moet in principe in het begin van elk jaar gebeuren maar er is meestal (een beetje) vertraging. Deze keer is er bijna een jaar vertraging. Bij Ministerieel Besluit van 7 januari 2010 heeft de minister de toelage voor het jaar 2008 bepaald. Binnen drie maanden na de ondertekening van dit Ministerieel Besluit wordt de toelage aan de gemeenten betaald. Dat moet dus voor 7 april 2010 gebeuren. Het totaal te verdelen bedrag van de toelages bedraagt 1.844.586,78 euro. De toelage per effectieve opvangplaats bedraagt 247,92 euro per jaar. Het bedrag per gemeente vindt u in bijlage bij het Ministerieel Besluit. Met een open opvangcentrum voor asielzoekers worden de federale centra en de Rode Kruiscentra bedoeld. Voor opvangplaatsen in een lokaal opvanginitiatief, opgericht door het OCMW, is er geen toelage. Sommige lokale opvanginitiatieven zijn even groot of zelfs groter dan een aantal open centra. De VVSG vindt dan ook dat ook lokale opvanginitia-

tieven vanaf een voldoende aantal opvangplaatsen recht zouden moeten hebben op deze toelage. De gemeenten waar zich een voldoende groot lokaal opvanginitiatief bevindt, hebben immers dezelfde extra kosten als de gemeenten met een open opvangcentrum voor asielzoekers. De toelage dient om personeelsuitgaven te dekken die rechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum maar ook de werkingskosten die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum. De onrechtstreekse kosten moeten gerechtvaardigd worden door een verdeelsleutel. Daarnaast dient de toelage ook om kosten te dekken van gemeentelijke initiatieven die de integratie van het centrum in de gemeente bevorderen. Fabienne Crauwels ĂŽĂŽMinisterieel Besluit van 7 januari 2010 tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2008. Volgens de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieĂŤn van vreemdelingen, artikel 53 dat de financiĂŤle tegemoetkoming zoals hierboven vermeld toekent, BS van 10 februari 2010, Inforumnummer 186860

Opvoeden is samenspel

D

e week van de opvoeding, van 16 tot 23 mei 2010, wil opvoeden bespreekbaar maken bij ouders (en ieder ander die bij de opvoeding van kinderen betrokken is). Tijdens de week van de opvoeding staat ĂŠĂŠn thema centraal: opvoeden is samenspel. Meer informatie over de week van de opvoeding 2010

staat op het digitale platform over opvoedingsondersteuning (www.expoo.be/weekvandeopvoeding). U vindt er ook concrete voorbeelden over wat u zelf kunt doen,

het logo voor de Week van de Opvoeding en uiteraard hebt u de mogelijkheid om uw activiteit op de kalender te plaatsen. Ann Lobijn

Amateurkunsten in beeld Het recent gepubliceerde rapport Amateurkunsten in beeld gebracht presenteert de resultaten van een grootschalig sociologisch onderzoek naar de ama‑ teurkunsten in Vlaanderen. Daaruit blijkt dat ÊÊn op drie mensen een artistieke hobby beoefent, veel meer dan tot nu toe werd aangeno‑ men. Het rapport gaat dieper in op het profiel van de amateurkunste‑ naars. Het bekijkt hun leeftijd, opleiding, beroepsniveau, woonplaats, gezinssituatie, hun motivatie, de ma‑ nier waarop ze met kunsten in contact kwamen, hun behoeften en verwach‑ tingen ten aanzien van steunpunten en overheden, hun uitgaven en opbrengsten in het kader van deze vrijetijdsbe‑ steding, intensiviteit van de beoefening, de plaats in de levensloop, zelfbeeld, attitudes, en actieve deelname in het ruimere culturele veld. De publicatie kan worden gedownload of besteld via www.amateurkunsten.be. www.amateurkunsten.be/onderzoek

Citymarketing in perspectief Veel gemeenten investeren in een campagne en een slogan om bewoners, bedrijven en bezoekers aan te trekken en aan zich te binden. Dit deskundig geschreven boek plaatst citymarketing in een multidis‑ ciplinaire context en stelt vragen die in de vaklitera‑ tuur onderbelicht blijven. In hoeverre lijkt citymarketing op consumenten‑ marketing? Waarom verhuizen mensen en waarheen meestal? Wat is de rol van de media in de stedelijke beeldvorming? Citymarketing in perspectief maakt dui‑ delijk dat steden – in Nederland, maar ook elders in Europa en in de wereld – op een wonderlijke manier tussen onze oren zitten. Het boek is bedoeld voor beleidsmedewerkers, marketeers, studenten en iedereen die steden een warm hart toedraagt. G.-J. Hospers, Citymarketing in perspectief, IVIO-boeken, Lelystad, 21,95 euro. Bestellen via mail naar boeken@ivio.nl

16 maart 2010 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ De Vlaamse overheid subsidi-

Vlaams parlementslid Bart Tommelein (OpenVLD) over de financiële bijdragen die de VRT aan gemeenten vraagt om als locatie te dienen voor tvprogramma’s – De Standaard Online 24/2

“ Ik lijd niet aan het NIMBY-

syndroom, ‘not in my backyard’. Maar ik stel wel vast dat Vlaanderen al in de ban is van de BANANA-doctrine: ‘build absolutely nothing anywhere near anything’.

Jean-Marie Dedecker (LDD) – De Morgen 27/2

“ Het kleinste gehucht gaat

vandaag aankloppen bij een of andere citymarketingspecialist om een imago te mogen kopen. Hier een slogan, nog wat nieuwe troeven en nu maar op busladingen Japanners wachten. Al die merkgekte van steden, het doet een mens verlangen naar een wit product waar het gewoonweg goed wonen is.

Johannes Hahn: nieuwe Europese commissaris Regionaal beleid

EU

eert de openbare omroep reeds met zeer veel belastinggeld. Is het dan nog nodig dat ook de budgetten van lokale besturen en provincies voor eenzelfde programma worden aangewend?

D

e Oostenrijker Johannes Hahn heeft met succes de hearing in het Europese Parlement doorstaan. Hij pleitte voor een strategische en integrale benadering van Europees regionaal

beleid en sprak zich uitdrukkelijk uit tegen renationalisering van bijvoorbeeld het toekomstige cohesiebeleid. De nieuwe commissaris belooft meer werk te maken van inspraak en betrokken-

heid van lokale besturen en regio’s als antwoord op de vraag van Oldrich Vlasak, Europees Parlementslid en vicevoorzitter van onze Europese koepel CEMR. Betty De Wachter

Europa voor de burger is verhuisd

H

et programma Europa voor de burger waaronder de jumelages vallen, hoort voortaan thuis bij het Directoraat-Generaal Communicatie. Deze verhuizing heeft vooral te maken met de nieuwe bevoegdheidsverdeling in de Europese Commissie. Het nieuwe thema voor het Europese jaar

2011 is de vrijwilliger, een interessant aanknopingspunt voor de Vlaamse jumelages. De Europese Commissie maakt hiervoor een budget van 6 miljoen euro vrij in 2011 en heeft in 2010 al 2 miljoen euro ter beschikking voor voorbereidende activiteiten. Betty De Wachter

FairTradeGemeente’t

L

Schrijfster/columniste Chris Van Camp - Knack 24/2

“ Er komen zoveel jongeren in

CAMPAGNEBEELD OXFAM

de politiek die van toeten noch blazen weten. Dat vind ik erg. Je moet niveau hebben. Neem bijvoorbeeld een autonoom gemeentebedrijf, in feite een carrousel om de btw terug te krijgen. Dat moet je begrijpen om mee te kunnen.

okale besturen die eerlijke handel belangrijk vinden en een eerlijke prijs betalen voor bijvoorbeeld koffie kunnen al enkele jaren terecht bij de FairTradeGemeentecampagne. Al 81 lokale besturen dragen de titel van fairtradegemeente, in totaal zijn 205 gemeenten actief bezig met de campagne. Sinds eind januari kunt u er op de nieuwe website alles over lezen. Samen met de website is ook de slogan vernieuwd: FairTradeGemeente’t. Want iedereen meent het met fair trade en lokale, duurzame landbouw. Meteen goed voor nieuwe logo’s en affiches die u ook allemaal op www.fairtradegemeenten.be terugvindt. Christophe Ramont

Jan Boonen (CD&V), uittredend schepen te Hamont-Achel – Het Belang van Limburg 13/2

“ We hebben autosnelwegen en

treinsporen gelegd om snel in de stad te kunnen geraken voor het werk, de school, de winkel, en om er ook zo snel mogelijk weer te kunnen vertrekken zodat je er geen vuile manieren leert. Mensen vertrekken uit de stad door de mobiliteitsproblemen die ze net veroorzaken omdat ze niet in de stad willen wonen.

Burgemeester van Antwerpen Patrick Janssens (SP.A) – De Standaard 13/2

10 LOKAAL 16 maart 2010

Tot 7 april Dien uw paper in voor de Plandag 2010 De Plandag 2010 stelt ruimtelijke ordening centraal in tijden van crisis en zoekt naar antwoorden, aanknopingspunten en kansen. De organisatoren roepen op tot dialoog en debat tussen vakgenoten. Zij nodigen u uit uw ervaringen en gedachten in een paper te gieten en mee te dingen naar de Plandagprijs, de prijs voor de jonge planoloog of de prijs voor het beste ontwerp. Papers worden beoordeeld op hun wetenschappelijk niveau, hun belang voor de planologische praktijk, hun originaliteit en hun toekomstwaarde. Door de nieuwe opzet van de Plandag is de onderwerpkeuze vrij. Elke winnaar ontvangt 1000 euro. ÎÎwww.plandag.org


JOHAN ACKAERT column

gF

Egyptische goden Duurzaam op weg in je vrije tijd loont!

V

an 3 tot en met 9 mei loopt de Heen-en-weer-week. De campagne is een initiatief van de vzw Komimo en Vlaams minister van Mobiliteit Hilde Crevits in samenwerking met de Vlaamse overheid, De Lijn, NMBS, Toerisme Vlaanderen en Slimweg. Een steentje bijdragen aan het milieu en ontspannen aankomen op je vrijetijdsbestemming, dat zijn twee vliegen in één klap. Meteen ook het onderwerp van de volgende Heen-en-weer-week die helemaal in het teken van duurzaam recreatief verkeer staat. Naast verplaatsingen naar het werk en de winkel heeft het vrijetijdsverkeer een vrij grote impact op onze mobiliteit. Bijna één derde van de verplaatsingen maakt deel uit van recreatief verkeer. Voorspellingen wijzen uit dat dit aandeel in de toekomst zal stijgen. Een B-Dagtrip naar een pretpark, een ontspannen fietstocht naar het recreatiedomein of een museumbezoek met de tram, er zijn al tal van mogelijkheden om ook je auto een dagje rust te gunnen. Je duurzaam verplaatsen maakt je niet alleen een ervaring rijker, tijdens de Heen-en-weer-week maak je ook kans op aantrekkelijke prijzen. Over de acties en de nieuwe campagne staat meer op www.heen-en-weer-week.be.

Bij het begin van dit jaar abonneerde ik mij op een sms-alarmdienst van een landelijke kwaliteitskrant, kwestie van bij te zijn in deze snel evoluerende wereld. Nu besef ik dat dit een van mijn minst doordachte beslissingen dit decennium was (en we zijn nog maar twee en een halve maand ver). Had ik maar geweten hoe de ellende van de wereld met de vuurkracht van een Kalashnikov mijn gsm en afgeleid mijn gemoed op de proef zou stellen! Wie soelaas zoekt in dit genre diensten en dit niet compenseert met andere bronnen ontwikkelt een uitermate pessimistisch wereldbeeld. Hoe zou men ook anders? Mijn mobieltje bestookte mij in een goede maand tijd met schietpartijen in Brussel, een treinramp in Halle, nieuwe bekentenissen van Ronald Janssen en tot slot het overlijden van onze jeugdheld Nonkel Bob. Vroeg of laat schrijft een noeste navorser een proefschrift over de invloed van dit soort informatiediensten op politieke opvattingen en houdingen van mensen. Er zijn al bibliotheken vol gepend over de nefaste invloed van fastfood op onze fysieke gezondheid. Misschien moet dit dan ook maar eens gebeuren over de betekenis van fast information voor ons politiek welzijn. Allicht zal de betrokken onderzoeker dan op vragen stoten over de rol van deze fast information in het waardeverlies waaronder het begrip politieke verantwoordelijkheid vandaag lijdt. Valt het u immers ook niet op dat bij elke jobstijding die ons bereikt meteen de politieke aansprakelijkheid van een of andere gezagsdrager in het geding komt? Whodunit? Want hoe kan men anders de politieke routine verklaren waarbij bij elk ernstig maatschappelijk ongeluk niet alleen meteen de vraag ‘who’s to blame’ wordt gesteld maar eigenlijk in één adem het ontslag van (politiek) bestuurders wordt geëist. In het geval van de treinramp in Halle putten kranten zich zelfs uit met het opstellen van een chronologie van

alle mogelijke responsabelen voor al wat sedert Stephenson fout zou zijn gegaan bij de organisatie van de veiligheid op het spoor. De publicatie van de foto’s van de huidige en vorige – in de ogen van de kranten – verantwoordelijke ministers vertoonde sterke gelijkenissen met de praktijk tijdens de Chinese Culturele Revolutie waar zogenaamde afvalligen uit de leer geschandvlekt werden op de beruchte muurkranten. Eigenlijk begint onze politieke kosmos elke dag een beetje meer te lijken op de wereldorde van het antieke Egypte. Daar hadden ze een zeer uitgebreid assortiment van goden waarbij elke god gespecialiseerd was in een of ander aards euvel. Stroomde bijvoorbeeld de Nijl over, dan werd Nijlgodin Anoekis aansprakelijk gesteld. Voor elke rampspoed die zich aandient, zoeken wij nu een aanrekenbare politicus. De minister dus in de rol van de geseculariseerde Egyptische god. Of is het juist de paradox van onze geschiedenis? In de voorbije honderd jaar slaagde onze samenleving erin haar leden zo veel mogelijk te beschermen tegen de meest uiteenlopende risico’s. Tegelijk verzwakte ons incasseringsvermogen bij maatschappelijke tegenslag. Misschien ligt de verantwoordelijkheid van onze politici dan ook niet zozeer in het concrete in gebreke blijven met calamiteiten als gevolg maar veeleer bij het versterken van het beeld van een Supermanachtige overheid die potentieel elk menselijk falen uit het wereldbeeld bant. Politici lijken vandaag de prijs te betalen voor gratuite aankondigingen dat dit land binnen afzienbare tijd zou evolueren tot een modelstaat of dat vijf minuten zouden volstaan om de meest complexe institutionele problemen op te lossen. En daarbij vergaten dat mensen nu eenmaal niet perfect zijn en steken kunnen laten vallen. Maak kiezers maar eens wijs dat ze niet onfeilbaar zijn. La condition humaine noemde André Malraux dit. I

Ilse Fannes, Komimo ÎÎcontact@varieerinhetverkeer.be

16 maart 2010 LOKAAL 11


STEFAN DEWICKERE

12 LOKAAL 16 maart 2010


ORGANISATIE COMMUNICATIEBELEID

Werpt u ook onbewust drempels op in uw communicatie? 2010 is het Europese Jaar ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Ongetwijfeld zullen diverse beleidsverantwoordelijken nieuwe maatregelen aankondigen in de strijd tegen armoede. Maar zullen kansarme en kwetsbare burgers dat vernemen? En zullen ze er gebruik van maken? Dat hangt af van de kwaliteit van de overheidscommunicatie. Lokale besturen beseffen dit en willen hun overheidscommunicatie meer op maat van specifieke doelgroepen maken. Annick Vanhove

T

ijdens de cursus Doelgroepencommunicatie van de VVSG eind 2009 onderzochten communicatieambtenaren, secretarissen, hoofdmaatschappelijk werkers en sociaal huis-coördinatoren op welke wijze lokale besturen – veelal onbewust – barrières opwerpen in hun communicatie voor kwetsbare groepen. De resultaten van het kritische zelfonderzoek waren soms voor de hand liggend, soms verrassend, maar altijd o zo herkenbaar voor de deelnemers. Verstoorde communicatie Communicatie lijkt simpel in theorie: je hebt een zender, die stuurt een boodschap naar een ontvanger en die reageert daarop. Uit zijn reactie kun je afleiden of de boodschap goed aangekomen is. Is dat niet het geval, dan zeggen communicatiewetenschappers dat er ruis op de communicatie zit. Of anders gezegd, dat er een verstoring in de communicatie zit die verhindert dat de ontvanger de boodschap oppikt en/of juist interpreteert. In de cursus doelgroepencommunicatie identificeerden de deelnemers drie grote stoorzenders: de zelfreferentialiteit bij mandatarissen en ambtenaren, het geringe belang dat het lokale bestuur aan doelgroepencommunicatie hecht en het gebrek aan kennis bij mandatarissen en collega-ambtenaren over hoe communicatie (niet) werkt. Zelfreferentialiteit als stoorzender Lokale besturen bezondigen zich in hun communicatie nog vaak aan zelfreferentialiteit. Dit is de neiging om informatie aan te bieden vanuit het eigen oogpunt en referentiekader. Zelfreferentialiteit leidt zelden tot goede, wervende communicatie omdat de boodschapper niet of te weinig ingaat op de vraag die bij de ontvanger leeft: ‘Wat heb ik hieraan? Zit er voor mij iets interessants, leuks, lucratiefs… in?’ Zelfreferentialiteit sluipt op verschillende manieren in de overheidscommunicatie binnen. Allereerst via de inhoud van de overheidsboodschap. Informatiegidsen, brochures en folders van lokale besturen bevatten dikwijls informatie die geschreven en/of gestructureerd is vanuit een organisatie

standpunt. Daardoor sluit de informatie niet goed aan op de informatiebehoeften van de burger. Een wijdverbreid voorbeeld kan dit verduidelijken. In de gemeentelijke wegwijsgids moeten burgers zich eerst door 20 tot 30 pagina’s worstelen met een beschrijving van het college van burgemeester en schepenen, van de gemeenteraad en van de diensten vooraleer ze bij de gemeentelijke dienstverlening – de eigenlijke inhoud – aankomen. Sommige communicatieambtenaren probeerden de volgorde van de informatie al te wijzigen, maar stootten op weerstand bij collega-ambtenaren, maar vooral ook bij mandatarissen. Vooral deze laatste groep vindt de bestuurlijke informatie onontbeerlijk. En vanuit de logica van het politieke bedrijf is het ook (over)levensbelangrijk dat de burger weet wie lokaal bestuurt. Maar welke burger zit er te wachten op een opsomming met foto

Lokale besturen die eenzelfde boodschap geven aan alle burgers zullen vooral de middengroepen bereiken. van de volledige gemeenteraad? Als we eerlijk zijn, waarschijnlijk geen enkele. Burgers hebben vooral vragen over dienstverlening. Start de infogids daar dan meteen mee en plaats de bestuurlijke informatie achteraan. Eenzelfde advies kunnen we geven wanneer het over het sociaal huis gaat. De essentie is dat een burger die vragen heeft, daar terecht kan en hulp krijgt. Meer hoeft een burger niet te associëren met het begrip sociaal huis. Informatie over wat de wetgeving erover zegt, wie de samenwerkingspartners zijn en hoe blij het bestuur is dat diensten (eindelijk) samenwerken, daar heeft de burger weinig boodschap aan. En toch is het vaak net deze informatie die in de eerste alinea of op de eerste pagina van een folder staat. 16 maart 2010 LOKAAL 13


ORGANISATIE COMMUNICATIEBELEID

Ook het taalgebruik in folders en brochures verraadt vaak het eigen referentiekader. De overheidstaal is soms meer ‘ambtenarees’ dan gedacht. Als een OCMW in een folder vraagt of iemand weer actief wil zijn op de arbeidsmarkt, dan communiceert het

Welke burger zit te wachten op een opsomming met foto van de volledige gemeenteraad? – ongewild en waarschijnlijk ook onbewust – vanuit het eigen referentiekader. Een OCMW-cliënt verwoordt dit anders: hij zoekt weer werk. Om het euvel van het ambtenarees te verhelpen laten sommige gemeenten en OCMW’s hun brieven en folders nalezen door basiseducatie of een vereniging waar armen het woord nemen. Een werkwijze die zeker navolging verdient. En tot slot komt zelfreferentialiteit tot uiting in de vormgeving van de overheidscommunicatie. Het aantal gemeentehuizen en andere gebouwen, landschappen of standbeelden die prijken op gidsen, folders en bladen is nog op geen tien handen te tellen. Het zijn weliswaar herkenningspunten voor de burger, maar ze staan niet symbool voor waar het echt om gaat: dat de lokale besturen met en voor burgers werken. Plaats de burgers centraal. Zet hen op de cover van het communicatiemateriaal, liefst lachend en in de lens kijkend. Dan voelen burgers zich aangesproken en worden ze als het ware de tekst ingezogen. Geef Mattheus geen kans ‘Iedereen gelijk voor de wet’ is een politiek correct uitgangspunt. Maar in overheidscommunicatie kan dit gelijkheidsbeginsel de communicatie verstoren. Lokale besturen die eenzelfde boodschap geven aan alle burgers zullen vooral de middengroepen bereiken. Specifieke doelgroepen zoals mensen in armoede zullen zich pas aangesproken voelen wanneer de overheidsboodschap aansluit bij hun leefwereld. In het andere geval ondersteunt de overheidscommunicatie het Mattheuseffect dat vaker optreedt bij sociale maatregelen. In de cursus gaven communicatieambtenaren toe dat lokale besturen zelden de reflex hebben om te verkennen wat een bepaald product of dienstverlening aan voordelen én drempels oproept bij specifieke doelgroepen. Deels uit tijdgebrek, deels omdat ze onvoldoende beseffen hoe belangrijk dit voorbereidende denkwerk is om de juiste invalshoek te kiezen voor een overheidsboodschap. Een voorbeeld uit de cursus kan dit verduidelijken. Toen we in de cursus de voordelen en de drempels van het project energiewijken oplijstten voor OCMW-cliënten in budgetbegeleiding,

Bornem, 18 maart De VVSG plant verschillende initiatieven ter ondersteuning van de communicatieaanpak van de OCMW’s. De eerstvolgende actie is een studiedag die focust op bekendheid en positieve communicatie: ‘Naar een nieuw imago voor het OCMW’ op 18 maart in Bornem, Cultuurcentrum Ter Dilft.

14 LOKAAL 16 maart 2010

stelden we vast dat de veelgebruikte argumenten zoals ‘goed voor het milieu’ en ‘goed voor je portemonnee’ deze doelgroep nauwelijks aanspreken. Het eerste argument werkt niet omdat het milieu een lage prioriteit heeft voor cliënten die moeten overleven met een minimuminkomen. Met het tweede argument kunnen we de doorsnee burger wel gemakkelijk over de streep halen. Maar dit argument werkt minder sterk bij OCMW-cliënten in budgetbegeleiding omdat het hun geen uitsluitsel geeft over de bestemming van het voordeel. Zal het OCMW met de winst enkel schulden aflossen? Of mogen OCMW-cliënten het geld dat ze uitsparen zelf besteden? Of kiest het OCMW voor een tussenweg? Net deze specifieke informatie, die voor de meerderheid van de bevolking overbodig is omdat ze zelf hun budget beheren, is voor cliënten in budgetbegeleiding cruciaal om te beslissen of ze aan het project deelnemen. Specifieke groepen vereisen dus wel degelijk specifieke informatie. Communiceren blijft een vak op zich Net omdat communicatie zo simpel lijkt, zijn de meeste ambtenaren en mandatarissen ervan overtuigd dat ze wel weten hoe het bestuur moet communiceren. ‘Maak maar een foldertje’ of ‘Kondig het aan op de website’ zijn het soort opdrachten dat communicatieambtenaren veelvuldig krijgen. De betrokken ambtenaar of mandataris kiest dan voor een communicatiekanaal, zonder zich ervan te vergewissen of de doelgroep dit gebruikt en vaak ook zonder te checken of het beoogde doel er wel mee bereikt kan worden. Sommige communicatiekanalen zijn immers geschikt om een onderwerp in de belangstelling te brengen, andere om burgers te informeren of te overtuigen, nog andere hebben een eerder ondersteunend vermogen.

Zet mensen op de cover van het communicatiemateriaal, liefst lachend en in de lens kijkend. Dan voelen burgers zich aangesproken. Communicatieambtenaren geven aan dat ze – meer dan hun lief is – tijd moeten steken in het overtuigen van collega’s en mandatarissen van de zin of onzin van een bepaalde communicatieaanpak. Ze zijn er daarom voorstander van dat collega-ambtenaren en zelfs mandatarissen een minimale communicatievorming krijgen zodat ze meer beseffen dat communicatie een vak op zich is, dat stoelt op eigen inzichten en wetmatigheden. Bovendien kunnen ze dan ook gemakkelijker in tandem werken met collega’s die de inhoud van de overheidscommunicatie aanleveren. En dat kan de overheidscommunicatie alleen maar ten goede komen.

Annick Vanhove is onderzoeker en trainer bij Memori, het onderzoekscentrum van de Katholieke Hogeschool Mechelen dat gespecialiseerd is in communicatie bij overheidsinstellingen.


ORGANISATIE HR-BELEID

Revolutie op til in het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid Meer dan 1300 personen waarvan het grootste aantal gemeentepersoneel en politie is, dingen dit jaar mee naar de titel Laureaat van de Arbeid. Maar er zit stof op het STEFAN DEWICKERE

Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid. Een facelift is op til want een erkenning van waarden en normen zal ook in de toekomst belangrijk blijven, net zoals een lokale huldiging met de nodige egards. Marlies van Bouwel

E

lk jaar krijgen personeelsleden of zelfstandigen van verschillende sectoren de kans om te kandideren voor cadet of laureaat van de arbeid. Elke sector komt zo ongeveer om de vijf jaar aan de beurt. Sommige werkgevers moedigen hun personeelsleden aan mee te dingen. De procedure wordt georganiseerd door het comité, een jury bestaande uit de sociale partners van de sector die de kandidaat professioneel evalueren. Kappers en bloemisten moeten bijvoorbeeld een praktische proef doen, anderen moeten technische vragen beantwoorden. Daarnaast moet de kandidaat zijn kennis over veiligheid en gezondheid op de werkvloer bewijzen. Een cadet van de arbeid kun je worden als je minstens drie jaar ervaring hebt en jonger bent dan dertig, wie ouder is kan laureaat worden. Voor laureaten bestaan er drie categorieën. Brons is voor vakkennis, zilver voor het overdragen van vakbekwaamheid en goud voor sociaal engagement binnen het bedrijf, de federatie of de lokale maatschappij. Het is een kwaliteitsnorm voor op het eigen cv, maar ook het bedrijf kan het als een kwaliteitslabel gebruiken. Naast de cadetten en laureaten van de arbeid zijn er ook eredekens van de arbeid: mensen die op voordracht van hun sector gelauwerd worden voor hun verdiensten. Van onder het stof Waren er een aantal jaren geleden nog drie- tot vierduizend kandidaten per jaar, nu is dat aantal gehalveerd. Is officieel in de bloemetjes gezet worden voor je verdiensten uit de mode? De directrice-generaal van het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid Martine Voets ziet drie oorzaken: ‘Het vraagt veel tijd en middelen van de sectoren om een comité op

te richten en de procedure te begeleiden. De grote zwakte van het systeem is dat we maar om de vijf of zes jaar een oproep in een sector lanceren. Telkens opnieuw moet je dus beginnen te sensibiliseren en het wordt almaar moeilijker om dat in gang te zetten. We denken dat te veranderen via het inschakelen van sociale netwerken. Ten derde gaat de erkenning van waarden op de manier waarop wij dat nu doen, erop achteruit. Er is nog wel interesse voor die waarden, er is ook interesse voor wedstrijden of interactief stemmen, maar niet voor deze manier van laureaatstelling.’ Daarom heeft het Instituut aan de Nationale Arbeidsraad een evaluatie

toe. ‘Vroeger werden onze persberichten overgenomen in de kranten, nu niet meer, het is geen nieuws. Dus zoeken we bijkomende kanalen om de mensen warm te maken zich kandidaat te stellen.’ Naast het werven van kandidaten hoopt het Instituut ook op een gepaste huldiging in de eigen gemeente. ‘Elk jaar krijgen de laureaten een plechtige huldiging in Brussel. Daarna worden de diploma’s naar de gemeenten gestuurd met de hoop dat de laureaten opnieuw met een kleine plechtigheid worden gehuldigd.’ In sommige gemeenten is er jaarlijks een huldiging met een receptie van de laureaten en gepensioneerden, in andere krijgen cadetten en

Martine Voets: ‘Het behoort toch tot de rol van de lokale overheid om burgers die goed doen voor hun gemeenschap te erkennen?’ van het systeem gevraagd. De top van de Raad stelde voor het systeem te vernieuwen zonder af breuk te doen aan de erkenning van de waarden. ‘Ze stellen een andere invalshoek of andere zichtbaarheid voor. Een facelift, zeg maar,’ vertelt Martine Voets. ‘Er wordt niet getornd aan het erkennen van de waarde van goed werken. Hoe we nu die facelift gaan organiseren, moet verder onderzocht worden samen met de sectoren. Vast staat dat we in elk geval zullen afstappen van dat brons-zilver-goud-idee. Brons is eigenlijk de belangrijkste stap omdat het je vakbekwaamheid erkent.’ Een beetje feest ‘De doorstroming van de informatie is ons zwakste punt,’ geeft Martine Voets

laureaten hun oorkonde uitgereikt tijdens een plechtigheid voor of na de gemeenteraad, nog ergens anders houdt de burgemeester een korte toespraak, maar in sommige gemeenten krijgen de laureaten hun oorkonde met de post opgestuurd, soms zelfs in vieren gevouwen. ‘We willen dat deze mensen ook gehuldigd worden in hun eigen stad of gemeente. Het behoort toch tot de rol van de lokale overheid om burgers die goed doen voor hun gemeenschap te erkennen? Bovendien geeft het de laureaten uit verschillende sectoren de kans om met elkaar kennis te maken. Zo kunnen ze een ander type netwerk opbouwen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal 16 maart 2010 LOKAAL 15


STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE PERSONEELSBELEID

Wie zal de vergrijzing van de lokale besturen betalen? In een gemiddeld lokaal bestuur is een kwart van het personeel ouder dan vijftig jaar. Door het slinkende aantal actieve vastbenoemde personeelsleden wordt de stijgende pensioenlast gedragen door steeds minder mensen. In 2025 zal er 840 miljoen euro extra nodig zijn om de ambtenarenpensioenen te financieren. Daarbovenop komen nog de kosten voor een tweede pensioenpijler voor contractanten. Marijke De LangE

H

et personeel bij de Vlaamse lokale overheden is relatief vergrijsd. Een kwart ervan is ouder dan vijftig jaar. De grootste groep personeelsleden (41%) is tussen de veertig en de vijftig. De gemiddelde leeftijd van het gemeente- en OCMW-personeel in Vlaanderen is 42,5 jaar. Uiteraard variëren deze cijfers van bestuur tot bestuur. We verwachten dat 28% van het gemeentepersoneel en 20 tot 24% van het personeel in OCMW’s, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en politiezones tegen 2017 het bestuur verlaten zal hebben. Vastbenoemden en contractanten In 2008 werkten er bijna 175.000 mensen in een lokaal bestuur in Vlaanderen (bijna 16 LOKAAL 16 maart 2010

135.000 voltijds equivalenten): 42,91% bij de gemeente of een autonoom gemeentebedrijf, 38,91% bij het OCMW of een OCMW-vereniging, bijna 5% bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband

maar dat is enkel schijn: in Brussel werkt er ook veel personeel in OCMW-verenigingen opgericht volgens hoofdstuk XII van de OCMW-wet. In Wallonië zijn vele ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen intercommunaal georganiseerd. In Vlaanderen zou er bovendien nog een belangrijke groep voormalig OCMW-personeel aan het werk zijn in vzw’s, maar deze werknemers komen niet voor in de statistieken van de RSZPPO (want vzw’s behoren tot de private sector). Ten slotte valt de grote groep provinciepersoneel in Wallonië op.

In heel België telden de lokale besturen in 2008 nog geen 40% vastbenoemden, tegenover bijna 50,5% in 1993. en 3,75% bij de provincie. De politiezones hebben 9,48% van het totale lokale overheidspersoneel in dienst. Op het eerste gezicht hebben de Vlaamse OCMW’s veel meer personeel dan de andere gewesten,

In Vlaanderen is 42,81% van het lokale overheidspersoneel vastbenoemd, tegenover 35,41% in Wallonië en 41,75% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bijna 17% van het personeel is gesco (gesub-


Een geslaagd personeelsbeleid lijkt ons een combinatie te zijn van faire, coherente richtlijnen en maatwerk, gekruid met een flinke greep gezond verstand.

sidieerd contractueel). In Wallonië is dat meer dan 21% en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog geen 5,5%. De gewone contractanten (personeelsleden met een arbeidscontract) en de op proef benoemden maken ruim 40% van het personeelsbestand in Vlaanderen uit. Dat is veel in vergelijking met andere overheidsniveaus (federaal, gewestelijk), maar in de andere gewesten ligt het aandeel gewone contractanten en op proef benoemden nog hoger: ruim 43% in Wallonië en bijna 53% in Brussel. Het aandeel vastbenoemden neemt jaar na jaar af. Over heel België genomen tellen de lokale besturen in 2008 nog geen 40% vastbenoemden, tegenover bijna 50,5% in 1993. De verhouding per type werkgever is als volgt: bij een gemeente of een autonoom gemeentebedrijf werken er 36% vastbenoemden. Een OCMW of OCMW-vereniging opgericht volgens hoofdstuk XII van de OCMW-wet telt gemiddeld amper 27,38% vastbenoemde personeelsleden. In de intercommunales is 34,3% vastbenoemd, terwijl dat aantal in de provincies oploopt tot 60,43%. Enkel in de politiezones is de statutaire tewerkstelling duidelijk de regel: 93,93% is vastbenoemd. Zware bijdragevoet De pensioenuitgaven voor de gepensioneerde lokale ambtenaren worden gefinancierd met een bijdrage op de loonmassa van de actieve ambtenaren die tot de lokale overheidssector behoren (omslagstelsel). Door het slinkende aantal actieve vastbenoemde personeelsleden wordt de stijgende pensioenlast (van meer gepensioneerden die bovendien langer leven) gedragen door steeds minder actieve ambtenaren. De bijdragevoet zal dus bij ongewijzigd beleid spectaculair moeten toenemen: in 2025 zal er 840 miljoen euro (geïndexeerde bedragen oktober 2009) extra nodig zijn. Dat leidt tot een bijdragevoet van 74,11%. Ter vergelijking, tussen 1998 en 2009 bedroeg de bijdragevoet voor de meeste besturen 27,5%. Daarbovenop komt nog de financiering van een tweede pensioenpijler voor contractanten. In opvolging van het sectorale akkoord 2008-2013 ver

wachten we dat veel besturen daar vanaf 2010 initiatieven voor nemen. Als de dalende trend in de vaste benoemingen zich doorzet, is in 2025 een bijdrage van 113,28% nodig. Als het aandeel van de vastbenoemden ten opzichte van de contractanten echter toeneemt tot het niveau van 1995, dan ‘volstaat’ een bijdragevoet van 50,86% op het loon van de ambtenaren die in 2025 in dienst zullen zijn. Op het eerste gezicht lijkt de oplossing voor het probleem van de financiering van de ambtenarenpensioenen erg simpel: door meer statutaire aanwervingen zal de bijdragevoet in ieder geval minder spectaculair stijgen. Maar eigenlijk draait het probleem om de hoogte van de pensioenuitgaven en niet om de hoogte van de bijdragevoet. Anders gesteld, een hogere bijdragevoet op een slinkend aantal actie-

kenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen). Voor het individuele bestuur zullen de pensioenuitgaven in de totaliteit van de uitgaven zwaarder of lichter wegen naargelang het bestuur onder zijn personeelsbestand procentueel veel statutairen in dienst heeft. Bovendien zijn de financieringsproblemen het grootst in de pool van besturen met het grootste aandeel statutairen in hun personeelsbestand. Beweren dat meer statutairen in dienst de pensioenproblematiek zullen oplossen is dus te gratuit. Ten slotte is de discussie over de rechtspositie (statutair/contractant) niet te herleiden tot een probleem over de financiering van de pensioenen, hoe belangrijk dat probleem ook is. De redenen waarom er meer contractanten in lokale besturen worden aangeworven zijn veel diverser:

Het geld voor de ambtenarenpensioenen zal voor het grootste deel van de lokale besturen zelf moeten komen, welke verdeelsleutel men ook hanteert. ve ambtenaren kan in absolute cijfers toch een bescheidener pensioenuitgave betekenen – zowel voor het individuele bestuur als op macro-economisch niveau – dan een lagere bijdragevoet op een groot aantal actieve ambtenaren: 200% op het loon van 50 ambtenaren geeft in absolute cijfers nog steeds een lager bedrag dan 30% op het loon van 500 ambtenaren. De kern van het probleem is dat de ambtenarenpensioenen betaald zullen moeten worden en dat het geld, hoe men het ook draait of keert, voor het grootste deel van de lokale besturen zelf zal moeten komen, welke verdeelsleutel men ook hanteert. Het fairste lijkt dan ook om een bestuur extra te laten betalen als het een grotere pensioenlast (in verhouding tot zijn aantal actieve ambtenaren in dienst) draagt dan het gemiddelde bestuur. In de marge stippen we toch aan dat het ook billijk zou zijn als ook de federale en de regionale overheid zouden bijspringen, want de zware pensioenlast is niet enkel een gevolg van het lokaal gevoerde beleid, maar ook van federale en regionale politiek (zoals de oprichting van de politiezones en de privatisering van zie-

goedkoper, flexibeler, beschikbaarheid van subsidies (zoals voor het gesco-contingent maar ook sectorale regelgeving die personeelsverplichtingen oplegt waaraan soms een (tijdelijke) subsidie verbonden is, zoals voor de cultuurbeleidscoördinator). Als de lage(re) kostprijs van een contractant overigens een rol speelt, dan zal de komst van een tweede pensioenpijler, die afgesproken werd in het sectorale akkoord 2008-2013 voor het personeel van de lokale besturen in Vlaanderen, in elk geval corrigerend werken. Zelfcensuur bij het lokale bestuur Waarom moet het personeelsbeleid bij lokale besturen (of bij overheden in het algemeen) zo fundamenteel anders geregeld zijn dan in de private (socialprofit-) sector? Is het denkbaar een apart paritair comité voor het lokale overheidspersoneel op te richten? Dat zou in ieder geval de transparantie en de vergelijkbaarheid van het gevoerde (personeels)beleid ten goede komen. In wezen is de statutaire tewerkstelling een fantastisch beginsel: welke werkgever droomt er niet van de rechtspositie van zijn personeel eenzijdig te kunnen wijzigen, uiteraard volgens de 16 maart 2010 LOKAAL 17


ORGANISATIE PERSONEELSBELEID

noodwendigheden van de dienst, binnen de grenzen van de wet en de redelijkheid (geen willekeur)? En toch blijkt de statutaire tewerkstelling in de praktijk stroever te zijn dan werken met arbeidscontracten en collectieve arbeidsovereenkomsten.

State maar eens op napluizen om te zien welk groot deel de betwistingen over personeelsaangelegenheden (zoals benoemingen en tuchtzaken) daar innemen. Wie als werkgever de weg van de minste weerstand kiest, beperkt zijn bewegingsvrijheid in belangrijke mate. Personeels-

Gokken op Kansspelen zijn van alle tijden. Ze zijn

Beweren dat meer statutairen in dienst

verboden of toegelaten afhankelijk

de pensioenproblematiek zullen oplossen, is te gratuit.

van de plaats, tijd en context. In België maakte de Kansspelwet van

Dat komt niet alleen doordat personeelsbeleid vaak een reactief karakter vertoont. Het is moeilijk op algemene wijze alles in te schatten; een geslaagd personeelsbeleid lijkt ons een combinatie te zijn van faire, coherente richtlijnen en maatwerk, gekruid met een flinke greep gezond verstand. Maar bovendien merken we als ledenvereniging dat lokale besturen niet graag experimenteren met de grenzen van de wet. Ze willen liever niet procederen voor de rechtbank omdat een bestuur zich daardoor kwetsbaar opstelt tegenover de oppositie en de lokale pers. Het gevolg is zelfcensuur: de lokale besturen perken hun beleidsvrijheid in om zeker te spelen. Nochtans is personeelsbeleid bij uitstek een gevoelig domein waar de mogelijkheden voor discussie (en voor gerechtelijke procedures) te rapen vallen. Men moet er de rechtspraak van de Raad van

beleid wordt dan onevenwichtig, doordat het te vaak in het voordeel van het individuele personeelslid geïnterpreteerd wordt. Lokale besturen hebben er dus alle belang bij te kiezen voor rechtsregels waarvan de ruimte al vrijgemaakt werd door andere werkgevers. Met een eigen paritair comité kan de lokale overheidssector zich inschrijven in de traditie van de (socialprofit)sector, maar met voldoende ruimte voor een beleid dat aangepast is aan de eigenheid van de lokale overheidssector. Marijke De Lange is VVSG-stafmedewerker gemeentepersoneel Lees hierover ook J. Gysen en R. Janvier, Betaalbaarheid van de (lokale) ambtenarenpensioenen. Geen kant uit of welke kant op?, Politeia, 2009.

Trefwinkel: 11 – 12 uur Pensioenen in de lokale besturen, dé uitdaging voor de volgende jaren Peter Vinck en Didier Reynaerts van Ethias geven niet alleen een globaal beeld van de pensioenuitdagingen voor contractanten, statutairen en mandatarissen maar ook een overzicht van de mogelijke instrumenten om de huidige problematiek eerder te zien als een uitdaging dan als een onoverkomelijke hindernis.

18 LOKAAL 16 maart 2010

7 mei 1999 een einde aan het wettelijke totaalverbod op de uitbating van kansspelen. Peter Naessens

O

p 1 februari verschenen twee wetten in het Belgisch Staatsblad die de huidige Kansspelwet, de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, wijzigen. De wijzigingen treden in werking vanaf 1 januari 2011 tenzij (een groep van) artikelen via KB eerder in werking treden. We vatten de voornaamste wijzigingen samen, zodat u zicht krijgt op de contouren van een gemeentelijk kansspelbeleid. De kanaliseringspolitiek als rode draad Een totaalverbod op kansspelen is nog nooit effectief gebleken. Daarom opteerde de wetgever in 1999 voor een vergunningsplicht om kansspelen te exploiteren. Voortaan was het niet langer ‘gij zult niet gokken’, maar ‘gij zult niet onbeschermd gokken’. Het grote aanbod aan kansspelen op het internet zette de zaken opnieuw op scherp. Weer werd duidelijk dat een totaalverbod op kansspelen ontzettend moeilijk af te dwingen is. Met enige vertraging kanaliseert de wetgever nu de kansspelen op het internet. De keuze voor de kanaliseringspolitiek leidt ertoe dat de gemeenten geen totaalverbod op kansspelen kunnen nastreven. De gemeente kan een concessieovereenkomst met het casino of een convenant met de uitbater van een speelautomatenhal afsluiten. Voor kansspelen in drankgelegenheden kan de gemeente advies uitbrengen.


ORGANISATIE ALGEMEEN BELEID

STEFAN DEWICKERE

gemeentelijk niveau

Meer structuur in de uitbating Vóór de huidige wijziging van de Kansspelwet werden de weddenschappen heel fragmentarisch geregeld. De regelgevende teksten regelden vooral de verschuldigde bijdragen of belastingen. De vernieuwde Kansspelwet creëert een nieuwe kansspelinrichting, de kansspelinrichting klasse IV, en installeert een vergunningsysteem bestaande uit een F1vergunning (voor wie de weddenschappen zal inrichten) en een F2-vergunning (voor wie weddenschappen zal aannemen). Meerderjarige personen kunnen onder bepaalde voorwaarden en tot een bepaald bedrag een weddenschap op sportevenementen afsluiten in een vaste of mobiele kansspelinrichting klasse IV, in hippodromen of in krantenwinkels. De gemeenten krijgen de mogelijkheid om ten aanzien van de afgifte van een vergunning F2 eventuele bezwaren te formuleren aan de Kansspelcommissie. Vernieuwend is de mogelijkheid om weddenschappen op evenementen aan te bieden als zij niet strijdig zijn met de openbare orde of de goede zeden, zoals een weddenschap over de winnares van de volgende gemeentelijke missverkiezing. Vergunde mediaspelen Het organiseren van mediaspelen wordt vergund. De belspelletjes op televisie moeten beschikken over een G1-vergunning. Alle andere mediaspelen hebben een vergunning G2 nodig. Een KB zal aangeven welke mediaspelen vrijge

steld zijn van de G2-vergunningsplicht. Via het internet kan elke inwoner van een gemeente een kansspel spelen zonder dat enige politicus, politieagent of medeburger hier weet van heeft. Dat aanvaardde de wetgever niet langer. De Koning krijgt de opdracht een gereguleerde internetmarkt tot stand te brengen waarin de vergunninghouder beter wordt gecontroleerd, met een betere bescherming van de speler. Een casino, een speelzaal of een wedkantoor kan een aanvraag indienen voor een aanvullende (internet) vergunning (een vergunning A+, B+ of F1+). Deze vergunning maakt het mogelijk op het internet kansspelen aan te bieden die al vallen onder een door de Kansspelcommissie uitgereikte A-, B- of F1-vergunning. De uitdaging bestaat erin het huidige kansspelaanbod van offshorebedrijven, die zich beroepen op het Europese vrije verkeer van diensten, om te vormen tot een gereguleerde Belgische internetmarkt. Meer bevoegdheden voor Kansspelcommissie De Kansspelcommissie krijgt de mogelijkheid om administratieve geldboetes op te leggen die kunnen variëren van 143 tot 550.000 euro. Deze boete kan de commissie opleggen aan een bedrijf dat reclame maakt voor illegale spelen of aan de speler die wetens en willens een illegaal spel speelt. Zo zal het niet meer mogelijk zijn dat enkel de organisator van een illegaal kansspeltornooi een straf riskeert.

Regeling van pokertornooien Pokertornooien of bijvoorbeeld een blackjack- of rouletteavond zullen occasioneel en vier maal per jaar mogen als de organisatie in handen is van een plaatselijke vereniging naar aanleiding van een bijzondere gebeurtenis of van een vereniging voor een liefdadigheidsdoel. Dergelijke spelen zijn dan geen kansspelen zolang de opgelegde voorwaarden worden gerespecteerd. Is dat niet het geval, dan kunnen de politiediensten ingrijpen. Meer bescherming van de speler Een belangrijke nieuwe beschermingsmaatregel is het toegangsverbod tot casino’s, speelautomatenhallen en kansspelinrichtingen voor weddenschappen op vraag van een belanghebbende derde (een familielid, een hulpverleningsorganisatie of het OCMW). Het huidige toegangsverbod, enkel op vraag van de speler zelf, leverde al 10.000 uitgesloten spelers op. De aanpassingen van de Kansspelwet scheppen meer structuur in de Belgische sector van de kansspelen en iedereen wordt voor zijn verantwoordelijkheid geplaatst. De kanaliseringspolitiek van de Belgische wetgever en het beleid van de Kansspelcommissie indachtig kan de gemeente mee uitvoering geven aan het kansspelbeleid. Kansspelen blijven dus een levendige materie, ook voor wie er niet zelf aan deelneemt. Peter Naessens is juridisch adviseur van de Kansspelcommissie 16 maart 2010 LOKAAL 19


PRAKTIJK BONHEIDEN - Als inwoners van Bonheiden op www.bonheiden.be hun melding invoeren, is dit automatisch te zien op Google Maps of een luchtfoto. Iedereen kan ook duidelijk opvolgen welke meldingen er zijn gebeurd, wanneer een euvel wordt opgelost en wanneer de zaak is afgehandeld.

Meldingen zichtbaarder en beter geregistreerd ‘Toen we eind 2007 een manier zochten om de meldingen te registreren was Memori, het onderzoekscentrum van de Katholieke Hogeschool Mechelen, bezig met e-democracy. Ze onderzochten de beste praktijken in binnen- en buitenland en wilden ze graag laten testen. Hun voorstel was om het meldpunt gebruik makend van Google op de website te testen. Dat zagen we meteen zitten. Je kunt de meldingen gemakkelijk op de website invoeren en er is een reactiemogelijkheid ingebouwd,’ zegt communicatieambtenaar Luc Van Der Plas. Via de website van de gemeente een melding invoeren is natuurlijk niet echt nieuw en ook in Bonheiden bestond de klassieke meldkaart al. Het bijzondere aan dit systeem is dat je via Google gemakkelijk een adres invoert of aanduidt op de kaart of de luchtfoto. ‘Meestal krijgen we op de meldkaart naam, adres en telefoonnummer van de melder met de melding van bijvoorbeeld een verstopte riool. Die melding komt op de communicatiedienst per mail binnen, we sturen ze door naar de dienst die de klacht moet behandelen, met een volgnummer. Er zijn twee velden beschikbaar: voor een voorlopig en voor een definitief antwoord. Je ziet meteen of de melder al een standaardbericht heeft gekregen met de stand van zaken.’ Elke melding staat meteen op de kaart met een oranje bolletje, tot het probleem weggewerkt is en een groen bolletje verschijnt. Enkel de niet afgehandelde zaken staan op de kaart én ook de laatste twintig die afgehandeld zijn. Als je op het bolletje klikt, kun je het antwoord op de melding lezen. Een melder kan kiezen uit drie mogelijkheden: 90 procent kiest voor de mogelijkheid dat de melding publiek gemaakt wordt en de contactgegevens niet, nog eens 5 procent vindt het prima dat de contactgegevens zichtbaar zijn en minder dan 5 procent wil niet dat de melding verschijnt. ‘Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld bij sluikstorten,’ zegt Van Der Plas. Sommige problemen zijn erg complex en kunnen niet zomaar worden opgelost. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het sluipverkeer op oude verbindingswegen waar mensen tijdens de ochtendpiek overlast ervaren. ‘Ook als je geen antwoord kunt geven omdat er een dossier moet worden voorbereid waarover het college een beslissing moet nemen, krijgt de burger toch te zien dat het probleem geregistreerd is,’ zegt Luc Van Der Plas die tevreden is over het systeem omdat het

Elke melding staat meteen op de kaart met een oranje bolletje, tot het probleem weggewerkt is en een groen bolletje verschijnt.

beantwoordt aan twee belangrijke doelstellingen: beter registreren en beter communiceren. Op deze manier krijgt Bonheiden gemiddeld elke dag een melding binnen. Meldingen die twee weken openstaan, worden besproken op het werkoverleg met de Uitvoeringsdienst en de dienst Mobiliteit. Veel problemen met riooldeksels krijgen een tijdelijke oplossing met rubberen strips, dat lost de Uitvoeringsdienst op. De vervanging is een taak voor de dienst Openbare Werken. ‘Het systeem biedt ook mogelijkheden voor intern gebruik en beheer,’ zegt Luc Van Der Plas. ‘Je kunt het inzetten om aan het college te rapporteren. Het brengt dan bijvoorbeeld in kaart hoeveel meldingen van verstopte riolen er zijn. Dat kan wijzen op een constructiefout. Die analyse is nog werk voor de toekomst. Naarmate het aantal meldingen toeneemt, wordt het wel gemakkelijker om er besluiten uit te trekken. Toen we bij het sneeuwruimen uit een bepaald gebied veel meldingen zagen verschijnen, hebben we de prioriteitenlijst van de wegen veranderd.’ Niet alleen de bevolking kan de stand van de meldingen opvolgen, ook intern gebeurt dit. Luc Van Der Plas: ‘Het meldpunt wordt beheerd met een backofficetoepassing waar verschillende diensten in werken. Iedereen kan het antwoord voor de eigen dienst invullen. Bij meldingen die open blijven staan, gaan we samen zitten.’ Marlies van Bouwel

ii Ook andere gemeenten kunnen met het Googlemeldsysteem aan de slag gaan: Luc Van Der Plas, info@bonheiden.be, T 015-50 28 00 en Eric Goubin, eric.goubin@khm.be, T 015-36 93 05

Haalt uw gemeente 2020 zonder ICT?

Trefwinkel 14 – 15 uur

De digitale lokale agenda biedt beleidsmakers en leidinggevenden een houvast en een raamwerk voor de inzet van ICT in de lokale beleidsvoering. Waar kan ICT een hefboom zijn om effectiever, efficiënter en innovatief om te gaan met de uitdagingen van de komende tien jaar?

20 LOKAAL 16 maart 2010


De secretaris Van penhouder tot manager

K

lerk, notulist, bruggenhoofd, manager, hoofdadviseur, diplomaat, personeelshoofd: de diverse

termen die doorheen de jaren zijn gebruikt om het ambt van secretaris te typeren, wijzen samen ook op de veelzijdigheid van de functie en de centrale rol die er in lokale besturen aan wordt toebedeeld. Het huidige takenpakket van de gemeentesecretaris (wegens plaatsgebrek hebben we het hier niet over de functie van OCMW-secretaris, die grotendeels gelijklopend is) omvat beleidsmatige, organisatiespecifieke, juridische, financiële, personeelsmatige en zuiver administratieve aspecten. De secretaris bereidt onder meer de zaken voor die aan de gemeentelijke bestuursorganen worden voorgelegd, woont de vergaderingen van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen bij en is verantwoordelijk voor het opstellen van de notulen ervan, organiseert de behandeling van de briefwisseling en tekent als eerste de betaalopdrachten. Bovendien staat hij – onder het gezag van het college – in voor de algemene leiding van de gemeentelijke diensten; als hoofd van het gemeentepersoneel is hij bevoegd voor het dagelijkse personeelsbeheer. Dikwijls wordt gewezen op de even specifieke als belangrijke spilfunctie van de secretaris als ‘schakel tussen de politieke organen en de administratie’. De secretaris maakt geen deel uit van de politiek verkozen bestuursorganen; die laatste – de burgemeester, het college, de raad – geven instructies aan de secretaris, die op zijn beurt onderrichtingen verstrekt aan de diensten onder zijn gezag. Deze tussenpositie maakt van de secretaris – tevens voorzitter van het managementteam – ook de eerste adviseur van de lokale besluitvormers. De rol en de bevoegdheden van de secretaris hebben een grondige evolutie doorgemaakt, niet het minst wat betreft het regelgevende kader. De Belgische gemeentewet van 1836 bepaalde op dat vlak weinig meer dan dat de secretaris instond voor het overschrijven van alle beraadslagingen en besluiten, het opmaken van de notulen en het medeondertekenen van de officiële documenten, en dat hij verplicht was zich te gedragen naar de onderrichtingen van de gemeentelijke bestuursorganen. De regel dat de secretaris de vergaderingen van gemeenteraad en college ook daadwerkelijk bijwoont, kwam pas 150 jaar later zwart op wit in de Nieuwe Gemeentewet (art. 108). Voor de wetgever bleef de rol van secretaris dus aanvankelijk beperkt tot die van penhouder met notariële functie en passief uitvoerder van de instructies van het gemeentebestuur, maar in de praktijk kreeg het ambt vaak een ruimere

inhoudelijke invulling. Naar gelang van de lokale situatie werd de functie op uiteenlopende wijze uitgeoefend en kon ze schommelen tussen volslagen passiviteit enerzijds en de rol van machtig duvel-doet-al – en zelfs feitelijk ‘burgemeester’ – anderzijds. De 19deeeuwse rechtsgeschiedenis maakt gewag van extreme uitwassen aan beide uiteinden van het spectrum: één gemeentebestuur slaagde er zowaar in een secretaris te benoemen die niet kon lezen of schrijven, en in een andere gemeente loste de secretaris zijn tirannieke greep op de gemeenteraad pas toen hij voor een reeks misdrijven ter dood werd veroordeeld. Hoe dan ook, in veel gemeenten kreeg de secretaris naast zijn strikt wettelijke bevoegdheden algauw – dikwijls bij impliciete opdracht van het college – de feitelijke leiding van de administratieve diensten. In de loop der jaren groeide de consensus over de verantwoordelijkheden van de secretaris op het vlak van interne gemeentelijke organisatie en personeelsbeheer. Daarnaast leidden het groeiende aantal en de toenemende complexiteit van de gemeentelijke opdrachten ertoe dat het ambt zich geleidelijk inpaste in een ‘bedrijfsmatig’ model. Met de Nieuwe Gemeentewet werden de wettelijke taken van de secretaris dan eindelijk in overeenstemming gebracht met de evoluties op het werkterrein, en verruimde de wetgever de ‘notariële’ functie officieel met de opdracht tot coördinatie van de interne organisatie. Na de regionalisering van de gemeentewetgeving bevindt de gemeentelijke organisatie, en daarmee ook het secretarisambt, zich in een proces van verdere vernieuwing. De bevoegdheden en de rechtspositie van de gemeentesecretaris worden sinds 2005 geregeld door het Gemeentedecreet. De secretaris wordt geëvalueerd door een bijzondere gemeenteraadscommissie. Een versterking van de mogelijkheid tot delegatie van bevoegdheden zorgt voor differentiatie en maatwerk in de lokale invulling van het ambt. Namens het managementteam, waarvan hij samen met de ontvanger (financieel beheerder) deel uitmaakt, sluit de secretaris in het begin van elke bestuursperiode een afsprakennota af met het college van burgemeester en schepenen. Het oude ‘conflictmodel’ tussen secretaris en ontvanger is overigens opgeheven: onder de ‘functionele leiding’ van de secretaris fungeren zij voortaan als dubbele ambtelijke motor van het lokale bestuur. Pieter Plas In de Grondvesten van Lokaal 6 leest u over ‘Onderwijs’.

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

17

De grondvesten

16 maart 2010 LOKAAL 21


forum statuut van de lokale mandataris

Statuut lokale mandataris: Weet u waaraan u begint? Tijdens de eerste helft van de lopende legislatuur hebben de lokale politieke organen al veel nieuwe gezichten mogen verwelkomen. Een flink aantal daarvan heeft een (nieuw) mandaat opgenomen op basis van afspraken gemaakt bij het begin van de legislatuur. Anderen zijn om uiteenlopende redenen in de raden of in het college beland: omdat de persoon die ze vervangen om persoonlijke redenen (verhuis, combinatie werk-privé, ziekte of overlijden) heeft afgehaakt, is moeten opstappen of tijdelijk zijn mandaat niet kan uitoefenen. Niet zelden komt zo’n vervanging onverwacht en hebt STEFAN DEWICKERE

u niet stilgestaan bij de financiële, sociale of persoonlijke gevolgen. Ook de al wat meer ervaren politicus komt dikwijls voor verrassingen te staan. David Vanholsbeeck

W

e merken het aan de vragen om informatie en ondersteuning die binnenlopen bij onze vereniging: veel mandatarissen worden geconfronteerd met een probleem en reageren verrast. Het gaat dan om zaken als cumulatie van inkomsten, afwezigheid wegens ziekte, pensioen of politiek verlof. Zaken waar u niet dikwijls mee te maken krijgt, maar die op een gegeven moment wel heel belangrijk kunnen zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel mandatarissen vooraf niet op de hoogte zijn van alle details van de toepasselijke regelgeving. Toch kunnen hier soms zware financiële en andere gevolgen aan vasthangen. Politiek verlof Nemen we een gemeenteraadslid dat onverwacht een partijgenoot heeft mogen opvolgen. Normaal gesproken begint dat raadslid zich in de eerste plaats verwoed te verdiepen in alle lokale materies die aansluiten bij zijn interessesfeer. Om dat op een degelijke manier te kunnen doen, moet hij of zij ook over de nodige tijd beschikken. Dat is niet eenvoudig, zeker wanneer u daarnaast ook nog voltijds (beroeps)actief bent. Gelukkig heeft de wetgever hiervoor destijds het systeem van politiek verlof gecreëerd, waardoor werk22 LOKAAL 16 maart 2010

nemers een bepaalde periode afwezig mogen blijven van het werk om hun mandaat uit te oefenen. Alleen gaat het hier om een vrij bescheiden regeling, zeker voor werknemers in de privésector. Een gemeenteraadslid/privé-werknemer in een gemeente met minder dan 10.000 inwoners krijgt welgeteld één halve dag per maand politiek verlof om zijn mandaat uit te oefenen. In gemeenten met 10.000 inwoners of meer loopt dit op tot één dag (!) per maand. Hier hangt echter nog een teleurstellend gevolg aan vast: de werkgever heeft het recht om de verloren uitgaven terug te vorderen, in eerste instantie van de gemeente (beperkt tot de wettelijke loongrens, momenteel zo’n 142 euro per dag). De gemeente zelf kan daarop echter (maximaal) de helft van het bedrag van de presentiegelden van het afgelopen jaar terugvorderen van het raadslid. Wetende dat het doorsnee presentiegeld tussen de 150 en de 175 euro schommelt en dat dit eigenlijk vooral een vergoeding is voor tijd en moeite die een raadslid aan zijn mandaat besteedt, is dit een ferme domper. Er is wel nog discussie over de vraag of de gemeente verplicht is terug te vorderen bij haar raadsleden. Aangezien de beslissing van de gemeenteraad echter niet discriminerend mag zijn voor haar mandatarissen,

is het niet evident dat een gemeente nog nooit zou teruggevorderd hebben en dat in de toekomst dus ook niet hoeft te doen. Daar komt nog het probleem bij dat veel mandatarissen niet echt op de hoogte blijken te zijn van deze regeling: noch van de mogelijkheid van politiek verlof, noch van de terugvorderingsprocedure. Het gebeurt dikwijls dat politiek verlof door de werkgever botweg geweigerd wordt. Nochtans is politiek verlof een recht. Weigeren kan dus niet. De praktijk is echter niet zo zwart-wit. Het is jammer dat de regeling van politiek verlof niet beter is uitgetekend door de wetgever. Bovendien ontbreekt het aan uniformiteit binnen de verschillende sectoren. Zo is de regeling voor overheidspersoneel een stuk royaler dan voor werknemers uit de privésector en is er ook voor het onderwijspersoneel een andere regeling. Daarnaast is het niet altijd duidelijk wie onder welke regeling valt. Iemand die voor een vzw werkt, in opdracht van een intergemeentelijk samenwerkingsverband, kan zowel onder de (gunstigere) overheidsregeling vallen als onder de (minder gunstige) privéregeling, afhankelijk van wat er precies is afgesproken en hoe de bestuursorganen worden ingevuld. Tot slot houdt de huidige wetgeving geen


2010

Gent, 22 maart van 17.30 tot 21.30 uur Hasselt, 30 maart van 17.30 tot 21.30 uur Leuven, 1 april van 13.30 tot 17.30 uur Torhout, 21 april van 13.30 tot 17.30 uur Antwerpen, 22 april van 9.30 tot 13.30 uur Alle vragen van nieuwe mandatarissen en nog veel meer komen aan bod tijdens de infosessies Hoe werk ik als lokale mandataris? U krijgt uitgebreid de mogelijkheid om vragen te stellen aan VVSGspecialisten Marian Verbeek, Pieter Vanderstappen of Piet Van Schuylenbergh (rechten en plichten, spreker afhankelijk van locatie) en David Vanholsbeeck (statuut). Indien u voordien reeds vragen zou willen doorgeven, kan dat aan david.vanholsbeeck@vvsg.be of aan marian.verbeek@vvsg.be.

rekening met de gewijzigde regels van Gemeente- en OCMW-decreet en hun uitlopers. Een gemeenteraadsvoorzitter wordt immers behandeld als een gewoon gemeenteraadslid en ook OCMW-ondervoorzitters en OCMW-voorzitters die ook schepen zijn, hebben geen eigen regeling. Ook de opdeling volgens het bevolkingscijfer is vrij kunstmatig. Cumulatiebeperkingen Maar politiek verlof is uiteraard maar één aspect van het statuut van lokale mandatarissen, dat vele (vaak uiteenlopende) domeinen bestrijkt. Een raadslid kan ook gepensioneerd zijn, maar moet dan wel rekening houden met de nodige financiële beperkingen. Daarnaast zijn er nog tal van andere cumulatiebeperkingen, waar een mandataris rekening moet mee houden. Zo mag een raadslid met een werkloosheidsuitkering of brugpensioen de presentiegelden als raadslid onbeperkt cumuleren met de uitkering, maar dit geldt niet voor andere, afgeleide mandaten (intercommunale, autonoom gemeentebedrijf of politieraad). Een mandataris in bevallingsverlof mag zelfs helemaal niet actief meer zijn gedurende de periode dat ze een moederschapsuitkering ontvangt. Voor de combinatie van een ziekte-uitkering met presentiegelden of wedde hebt u dan weer de toestemming van een arbeidsgeneesheer nodig, maar soms volstaat dit niet.

Toch hoeft u niet te wanhopen als u uw pensioen of uitkering ziet verminderd worden door de opname van een mandaat. In het Gemeente- en OCMW-decreet is immers de mogelijkheid van compensatie van inkomensverlies opgenomen, waardoor u aan uw bestuur kunt vragen het verloren gegane bedrag te laten compenseren. Dit is voortaan perfect mogelijk zonder toestemming van de gemeente- of OCMW-raad. Maar: slechts tot een bepaald bedrag. En niet in alle gevallen. Infosessies Indien u nog niet zou hebben stilgestaan bij dit soort zaken, kan het een goed idee zijn om naar één van onze infosessies voor lokale mandatarissen te komen: in Hasselt, Torhout, Leuven, Gent of Antwerpen. Zeker voor (relatief) nieuwe mandatarissen (gemeente of OCMW) is dit de ideale gelegenheid om het nodige op te steken over hun statuut en rechten en plichten. Maar ook voor al wat langer meedraaiende mandatarissen is het geen slechte zaak om eens na te denken over de mogelijkheden die ze hebben om hun mandaat wat aantrekkelijker te maken. Om zich de vraag te stellen wat er gebeurt op het einde van hun mandaat en om eens na te denken over hun pensioenmogelijkheden. David Vanholsbeeck is VVSG-stafmedewerker statuut van de lokale mandataris

Het statuut van de lokale mandataris De pocket Het statuut van de lokale mandataris is door de jaren heen uitge‑ groeid tot een onmisbare handleiding voor mandatarissen die worstelen met vragen over hun financieel, fiscaal en sociaal statuut. De pocket kost 21 euro voor VVSG-leden, niet-leden betalen 25 euro. Bestellen kan via info@politeia.be of op www.politeia.be

Vrijdag 19 maart 2010 Kinepolis Gent 9 uur - 15.50 uur

Sociaal wonen in beweging. De uitgelezen ontmoetingskans voor wie professioneel betrokken is bij sociaal wonen in Vlaanderen. Verwelkoming en inleiding door VMSW-voorzitter Jaak Floridor Drie keer vier themasessies met als centrale thema’s: Energie Wonen & Welzijn Bouwen & Infrastructuur Samenwerken Actualiteitsdebat: samenwerking als motor voor de realisatie van een bijkomend sociaal woonaanbod in heel Vlaanderen. Slottoespraak door Vlaams minister van Wonen Freya Van den Bossche.

Meer informatie en gratis inschrijving:

www.woonforum2010.be Woonforum is een organisatie van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), in samenwerking met het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO), het Agentschap Wonen-Vlaanderen, de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH), de Vlaamse Erkende Maatschappijen (VLEM), de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB).

16 maart 2010 LOKAAL 23


DE SCHATKAMER VAN Paul Van de Casteele

Tijd voor nieuwe mensen met nieuwe inzichten Paul Van de Casteele is ruim vijftien jaar burgemeester van Hamme. Op 1 april geeft hij de fakkel door. ‘Een gemeente heeft regelmatig behoefte aan vernieuwing en verjonging van het bestuur. Alleen zo kan ze blijven groeien.’

I

n de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 had burgemeester Paul Van de Casteele al te kennen gegeven dat hij enkel nog als lijstduwer wou opkomen. Maar omdat er zich nog niet meteen een uitgesproken kandidaat-opvolger aandiende, ging hij ermee akkoord nog enkele jaren aan te blijven. Op 1 april is het zo ver, dan wordt Herman Vijt de nieuwe burgemeester van Hamme. ‘Het is tijd om de fakkel door te geven,’ zegt Paul Van de Casteele. ‘Als je een gemeente snel wilt laten vooruitgaan, is het absoluut noodzakelijk dat er regelmatig nieuwe, jongere mensen aan het roer komen met andere inzichten en een andere aanpak. Ik ben sinds 1995 burgemeester van Hamme. Ik ben er fier op dat ik als inwijkeling – want ik ben geboren in Zulte en ik heb ook nooit in Hamme gewerkt – bij de laatste drie verkiezingen telkens de meeste voorkeurstemmen haalde. Nochtans ben ik niet de man die de markten afschuimt of met een groep op café gaat. Ik heb dat nooit gedaan, ik kan dat niet. Carnaval bijvoorbeeld is in Hamme zeer populair maar het is niet aan mij besteed. Ik ben een werker, een man van de dossiers, van het naar

voren brengen van een visie die ik koste wat het kost wil uitvoeren. Maar mensen weten wel dat mijn deur altijd openstaat en dat ik probeer hen vooruit te helpen. Dat die aanpak loont, doet me veel plezier.’ ‘Ik ben landbouwingenieur maar de politiek heeft me altijd aangesproken. Mijn vader was voorzitter van de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand in Zulte. En mijn schoonvader was Pol Verhenne, volksvertegenwoordiger uit Kortrijk. Via het voorzitterschap van de CVP-jongeren in Hamme kwam ik in 1976 voor het eerst op bij de gemeenteraadsverkiezingen. Mijn vrouw was daar niet enthousiast over, ze had al een vader gehad die nooit thuis was. Ik werd meteen verkozen in de gemeenteraad. In 1982 werd ik schepen van Sport. In 1985 overleed mijn collega en vriend Jules Vincart, ik kreeg zijn bevoegdheid: openbare werken. Jules was een van de eerste mensen die ik leerde kennen toen we naar Hamme verhuisden. Hij was het die me in de politiek loodste. En hij zou zonder enige twijfel burgemeester geworden zijn, hij was een man van ter plaatse die een goede dossierkennis koppelde aan een grote populariteit.’ ‘In 1995 volgde ik Louis Baert op als burgemeester. Eerst combineerde ik dat nog met mijn baan bij de Vlaamse Milieumaatschappij en later bij Aquafin. Maar toen mijn intussen overleden vrouw enkele jaren geleden ernstig ziek werd, stopte ik met dat werk. Sindsdien ben ik voltijds burgemeester. Als ik zie hoe de hoeveelheid taken van een gemeente steeds maar toe-

Ik heb de functie van burgemeester altijd heel graag uitgeoefend, maar aan de altijd maar wijzigende wetgeving heb ik een grondige hekel. 24 LOKAAL 16 maart 2010


STEFAN DEWICKERE

LOKALE RAAD

neemt, is dat eigenlijk ook nodig. Ik heb mijn opvolger wel aangeraden niet onmiddellijk te stoppen met zijn baan in het onderwijs. Als de volgende verkiezingen succesvol verlopen, kan hij die stap nog altijd zetten. Politiek is een tijdelijke opdracht, je mag ook niet te veel risico’s nemen.’ ‘Ik heb de functie van burgemeester altijd heel graag uitgeoefend maar waar ik een grondige hekel aan heb, is de altijd maar wijzigende wetgeving. Hoeveel keer is het Gemeentedecreet al niet veranderd? De Vlaamse bemoeienis is ook bijzonder frustrerend. Het domein van de stedenbouw en de ruimtelijke ordening vind ik een ramp. Waarom kan de Vlaamse overheid er zich niet toe beperken het centrum van een gemeente af te bakenen en het vervolgens aan de gemeente overlaten om dat centrum in te vullen? Ik begrijp dat Vlaanderen zeggenschap wil als een gemeente open ruimte wil aansnijden, maar over haar centrum zou een gemeente zelfstandig moeten kunnen beslissen. In Hamme liggen enkele oude, grote textielterreinen te verkommeren. We mogen er geen woonzone van maken. Maar je kunt toch niet verwachten dat we opnieuw industrie toelaten in het centrum van de gemeente. Vroeger hebben we via een BPA een terrein van zeven hectare kunnen ontwikkelen tot woongebied, maar we hebben nog enkele kankerplekken waarmee we niets meer kunnen doen. Dat is bijzonder frustrerend. Vooral omdat we het draagvlak van onze gemeente moeten vergroten. Onze inkomsten uit het KI en de APB zijn laag, we kunnen die enkel verhogen door tweeverdieners aan te trekken. En natuurlijk willen we het liefst dat die mensen niet enkel in Hamme slapen maar dat ze hier ook werken en hun boodschappen doen. We hebben dus meer woongelegenheden nodig, meer werkgelegenheid en een versterkt middenstandsleven. Alleen op die manier kunnen we de vele realisaties van de voorbije decennia vrijwaren en doen groeien. Maar dat is niet makkelijk als je als lokaal bestuur maar over een beperkte bewegingsruimte beschikt.’ I BVM

?

Is de agenda van de OCMW-raad volledig openbaar?

!

Actieve openbaarheid van de agenda betekent dat het OCMW zelf actie moet ondernemen om de agenda bekend te maken. De decreetgever vond het belangrijk dat de bevolking op de hoogte is van de agenda van de vergaderingen van de OCMW-raad. Zeker wat betreft het openbare gedeelte van de vergaderingen kunnen we de decreetgever volgen. We vragen ons wel af wat het nut is van deze bekendmaking voor het besloten deel van de vergadering. In het besloten gedeelte worden vooral zaken behandeld die de persoonlijke levenssfeer raken. De hele agenda van de vergadering van de OCMW-raad, dus zowel van het openbare als van het besloten deel, moet bekendgemaakt worden samen met de plaats, de dag en het tijdstip van de vergadering. Deze bekendmaking moet gebeuren op de zetel van het OCMW, ten laatste acht dagen voor de vergadering. Hoe de agenda uiteindelijk concreet openbaar gemaakt moet worden, mogen de OCMW’s zelf uitwerken in het huishoudelijke reglement. In de praktijk zal dat bijna altijd via aanplakking gebeuren, eventueel samen met een publicatie op de website van het OCMW. Ook wanneer raadsleden aanvullende agendapunten indienen, of wanneer de raad samenkomt bij spoedeisendheid, moet de agenda bekendgemaakt worden. Het decreet maakt voor de bekendmaking van de agenda dus geen onderscheid tussen het openbare en het besloten deel van de vergadering, maar het is van groot belang dat de OCMW’s dit wel doen. Sommige gegevens mogen immers niet openbaar gemaakt worden. Bij de bekendmaking van de agenda van het besloten deel van de vergadering moet men opletten dat er geen persoonlijke gegevens verspreid worden. Wanneer bijvoorbeeld personeelszaken of dossiers in verband met dienstverlening besproken worden, zal de formulering van de agendapunten zorgvuldig gekozen moeten worden.

Passieve openbaarheid

Onder passieve openbaarheid van de agenda verstaan we dat het OCMW de agenda moet overmaken als iemand erom vraagt. De OCMW-wet maakte dat mogelijk voor leden van de pers, maar door het OCMW-decreet kan iedere natuurlijke en iedere rechtspersoon of groepering die erom verzoekt, de agenda inzien. Iedereen kan er op verzoek ook uitleg over krijgen of een afschrift van vragen. Dat geldt ook voor alle stukken die op de agenda betrekking hebben. Bij het inschrijven van de plicht tot passieve openbaarheid van de agenda heeft de decreetgever er wel voor gezorgd dat persoonlijke gegevens beschermd worden. Dit gebeurde door expliciet te verwijzen naar het decreet betreffende de openbaarheid van bestuur. Dat decreet bevat verschillende uitzonderingen, waardoor sommige gegevens (bijvoorbeeld ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer) niet openbaar gemaakt mogen worden. Over bepaalde punten kan de verzoeker dan ook geen uitleg vragen en kan het dossier niet worden opgevraagd. Ook hier wijzen we weer op het belang van een zorgvuldig geformuleerde agenda. Artikel 33 van het van het OCMW-decreet van 19 december 2008 Artikels 13 en 14 van het decreet betreffende de openbaarheid van bestuur van 26 maart 2004

Stel uw vraag over de OCMW-raad aan pieter.vanderstappen@vvsg.be

16 maart 2010 LOKAAL 25


STEFAN DEWICKERE

‘Dertig procent van de koffie wordt buitenshuis gedronken. Gemeenten hebben hier hun aandeel in, dus gaat het over nogal wat volume. Maar lokale besturen geven ook het voorbeeld, ze communiceren erover in het gemeentelijke informatieblad.’


WERKVELD INTERVIEW Bogdan Vanden Berghe en Lily Deforce

Met fair trade verbeter je de wereld Steeds meer lokale besturen kiezen voor producten uit eerlijke handel en brengen op die manier het Zuiden binnen de muren van het stadhuis. Lily Deforce, general manager van Max Havelaar, en Bogdan Vanden Berghe, algemeen secretaris van 11.11.11, lichten toe waarom die keuze voor fair trade belangrijk is, hoe lokale besturen het verschil kunnen maken voor boeren in het Zuiden. Een gesprek boven een kop eerlijke koffie. Christophe Ramont en Marlies van Bouwel

F

air trade zit in de lift: de consumptie van fairtradekoffie, -bananen, -suiker of -cacao maar ook van -katoen neemt toe, al 21 landen doen mee aan de fairtradegemeentecampagne, ook Zuid-Afrika, Japan, Mexico en Brazilië. Maar vooral de fairtradeproductie in het Zuiden groeit exponentieel. Al anderhalf miljoen boeren voldoen aan de sociale criteria zoals het niet inzetten van kinderarbeid of dwangarbeid en het recht op verenigen, en de zeer zware ecologische criteria. Maar vooral het economische criterium vinden deze boeren belangrijk. Bij fairtradeproducten wordt de boer een minimumprijs gegarandeerd. Gaat de wereldprijs daarover, dan krijgen de boeren deze marktprijs, zakt de wereldhandelsprijs onder de minimumprijs, dan krijgt die boer nog altijd zijn minimumprijs. 81 Vlaamse gemeenten zijn ondertussen fairtradegemeente. Een van de grootste koffieverkopers in het land probeert bij ons en in Nederland overheden door rechtszaken te verplichten het fairtradelabel niet meer op te nemen in de aanbestedingsvoorwaarden. Zelf verkopen ze koffie die ‘fair enough’ is. Waarover gaat het nu eigenlijk bij fair trade? Lily Deforce: ‘Fair trade creëert een vangnet voor de boeren, als zwakste schakel worden ze zo beschermd tegen de fluctuatie in de wereldprijs door speculatie.’ Is dit niet vooral een verhaal van Max Havelaar? Wat heeft 11.11.11 hiermee te maken? Bogdan Vanden Berghe: ‘Vanuit ontwikkelingsperspectief is dit essentieel. Als 11.11.11 zijn we bekend als de koepel van ontwikkelingsorganisaties die op 11 november geld ophalen voor ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Dat is absoluut belangrijk, maar als koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging scharen we ons ook achter alternatieve modellen om de ontwikkeling van het Zuiden te bevorderen.’ ‘Met de hele Noord-Zuidbeweging hebben we een uitgebreide oefening gemaakt en de prioriteiten bepaald. Het fairtrademodel werd daarbij gekozen als een van de vijf prioriteiten omdat het individuen een concreet handelingsperspectief geeft met een duidelijk effect in het Zuiden. Naast klimaat en de millenniumdoelstellingen zetten wij ons volledig in voor de eerlijke handel. We zouden dat model in nog meer gemeenten willen

zien. Als bedrijven dan juridische zaken aanspannen, gaan wij Max Havelaar volop ondersteunen.’ Lily Deforce: ‘Anderhalf miljoen boeren produceren nu al fairtradeproducten, vooral het laatste jaar zijn er veel boerenorganisaties bijgekomen. Het grootste probleem op dit moment is dat ze na hun forse investeringen om te voldoen aan de zware criteria voor het fairtradelabel hun hele productie niet onder fairtradevoorwaarden verkocht krijgen. Vorig jaar is de consumptie van fairtradeproducten in België wel met 17 procent toegenomen en dat is heel mooi in tijden van crisis, maar de boeren moeten een groot deel van hun fairtradeproductie nu verkopen aan wereldmarktprijzen. Daarom richten we ons tot de grote aankopers en daar behoren de overheden zeker bij.’ Bogdan Vanden Berghe: ‘Net zoals de bevolking vragen lokale politici naar concrete dingen die ze kunnen doen. Effectief voor fair trade kiezen, hoort daar zeker bij. Het gaat uit van de ‘Trade not Aid’-gedachte waarbij mensen in het Zuiden zelf hun toekomst in handen kunnen nemen. Dat dateert al van de jaren vijftig maar ligt nog altijd aan de grondslag van de ontwikkelingssamenwerking.’ Kun je als gemeente een norm als fair trade in je bestekken voor openbare aanbestedingen opnemen? Bogdan Vanden Berghe: ‘Volgens mij gaat het vooral om een politieke beslissing. In hun openbare aanbesteding kunnen lokale besturen kiezen voor dit concept, dat moet ook in de toekomst mogelijk blijven. En er bestaat een groot draagvlak voor, omdat de mensen in het Zuiden er zoveel voor terugkrijgen in vergelijking met andere labels die niet aan die economische criteria van het fairtradelabel voldoen.’ Lily Deforce: ‘Als je een huis bouwt en je wilt ramen met dubbel glas, zoek je leveranciers. Maar een van hen zegt: “Ik zal je enkel glas leveren van uitstekende kwaliteit.” Op dat moment heb je als consument een keuzemogelijkheid, hetzelfde is van tel voor de keuzemogelijkheid rond eerlijke handel. We willen geen waardeoordeel vellen over de andere keurmerken, en we zien ze ook als een stap vooruit op het vlak van duurzaamheid, maar ze leggen de lat niet zo hoog als het fairtradelabel.’ 16 maart 2010 LOKAAL 27


WERKVELD INTERVIEW Bogdan Vanden Berghe en Lily Deforce

Maar is een beetje duurzaam ook al niet heel goed? Bogdan Vanden Berghe: ‘Het is belangrijk om de standaarden te behouden, vooral op het principe van de minimumprijs willen wij geen toegevingen doen omdat het een heel groot verschil betekent. Als je het meent met duurzaamheid, neem je het kleine prijsverschil erbij. Bovendien heeft de overheid een voorbeeldfunctie.’ Lily Deforce: ‘Dat is zoals de leverancier die je enkel glas voor je huis door je strot wil duwen, ook al is dat een goed soort glas, het is niet waarvoor je hebt gekozen.’

Bogdan Vanden Berghe: ‘Max Havelaarkoffie heeft nu 2,4 procent van de markt. Ik begrijp niet dat Sara Lee dit als een bedreiging ziet en alle middelen aanwendt om zijn eigen aandeel te behouden.’ Lily Deforce: ‘Waarom azen ze op het werk van de NGO’s die al tien jaar mensen overtuigen om fairtradeproducten te kopen? Alle andere merken hebben een deel fair trade en een deel niet. Ze communiceren daar duidelijk over en het aandeel van fair trade groeit. We respecteren hun keuze om een deel niet-gecertificeerde koffie op de markt te brengen, maar we zijn blij dat het segment fair trade groeit. En het belangrijkste is dat deze bedrijven dat ook heel fijn vinden.’

STEFAN DEWICKERE

‘Dankzij het strenge biogarantielabel zie je dat de conventionele landbouw ook ecologische stappen zet. Dat is goed. Fair trade is duidelijk en het staat duidelijk voor die groene en sociale reflex maar ook voor het leven van die boeren in het Zuiden, voor hun inkomensgarantie. Want duurzaamheid gaat voor die boeren verder dan ecologische en sociale criteria, duurzaam betekent voor hen dat ze er ook van kunnen leven. Fair trade levert op die manier een bijdrage aan de strijd tegen armoede. Als je als overheid daarvoor kiest, verbind je ook de investeringen in ontwikkelingssamenwerking met de eigen aankopen.’ ‘Koffie die fair enough is geproduceerd, is geen fair trade. Het is oké om dat zo te verkopen, maar het is niet eerlijk om overheden te belemmeren in hun keuze voor fair trade. Hun basisargument is dat ze duurzaam genoeg zijn en dat alle duurzaamheid beloond moet worden. Maar voor overheden moet een keuzemogelijkheid blijven bestaan en met dit soort van argumentatie lijken bepaalde keuzes uitgesloten te worden.’

Bogdan Vanden Berghe: ‘Het fairtrademodel geeft individuen een concreet handelingsperspectief met een duidelijk effect

Bogdan Vanden Berghe: ‘Bedrijven van de toekomst willen dat ook, ze willen CO2-neutraal werken, ze willen duurzaam werken en zoeken daarvoor een ingangspoort.’ Leg dat toch nog eens uit van die aanbestedingen. Lily Deforce: ‘Voor aankopen boven de 65.000 euro worden openbare aanbestedingen een complexe zaak. Overheden moeten handelen als goede huisvaders, een complexe regelgeving garandeert dat alles objectief, transparant en prijsbewust gebeurt. Vooral de prijs weegt zwaar door. Hoe je naast de prijs ook criteria van duurzaamheid in je aanbesteding kunt opnemen, is materie voor juristen. In de titel, de technische specificaties en in de gunningsvoorwaarden is een faire vergoeding voor boeren niet in strijd met de regels.’

in het Zuiden.’ Bogdan Vanden Berghe: ‘Als beweging moeten we het publiek ook duidelijk maken dat we de Bogdan Vanden Berghe: ‘Eigenlijk gaat het over standaard hoog willen laten. Als je kiest voor een twee verschillende aspecten: de politieke keuze duurzame verbouwing van je huis, kost dat op korte termijn meer, voor fair trade en het juridische luik. Wij zijn nu gedwongen om maar op lange termijn win je daarbij.’ met weinig mensen en middelen juridische hoogstandjes uit te zoeken, terwijl dat ons niet interesseert. Wij willen graag de Lily Deforce: ‘Bovendien krijgt de boer per pakje koffie maar inhoudelijke discussie over fair trade voeren. We betreuren dat tien procent van de prijs. Als de schaal klein is, is er een vrij groot Douwe Egberts deze strategie verkiest boven de discussie over prijsverschil. Fairtradebananen hebben 7 procent van het marktde grond van de zaak.’ aandeel en dus is er in de supermarkt geen prijsverschil meer met Chiquita. Als de schaal groot genoeg is, is het prijsverschil Lily Deforce: ‘Ze zetten juridische spitstechnologie in op de proverwaarloosbaar. Een boer krijgt hier ook maar een zeer klein cedures en springen op elk mogelijk foutje. Als we de zaak Sara aandeel van de consumentenprijs.’ Lee versus Vlaams-Brabant verliezen, is het op basis van procedu‘Nu beweert Sara Lee dat fair trade in strijd is met de Europese rele zaken. Stel je voor dat je door drie zinnen fout te verwoorden regelgeving op de openbare aanbesteding. Groningen kreeg in niet meer fair trade mag aankopen. Douwe Egberts zegt dat ze 2007 een rechtszaak aan het been omdat het voor Max Havelaar ook duurzaam zijn, maar ik raad je aan om naar de boeren in koos. De conclusie was dat je niet voor een label kan kiezen, maar het Zuiden te gaan luisteren. Nu moeten wij ons omringen met wel voor een principe. Dat is ook correct naar ons aanvoelen, juristen, ook in Nederland. Als er vragen binnenkomen, geven ieder merk kan zich namelijk aansluiten bij het principe van eerwe ze door aan onze juristen die dat grotendeels pro Deo doen. lijke handel. In België zijn er ondertussen al 35 merken die fairHet is geen eenvoudige zaak. Je mag niet zeggen dat je Max Hatradekoffie verkopen, alle grote importeurs of branders kunnen velaar wilt aankopen omdat je dan een label als criterium gedat meteen doen. Als Max Havelaar ondersteunen we hen daarbruikt, maar je mag wel het basisprincipe hanteren dat je kiest in. Ook de grootste koffieverdeler Sara Lee met als merknaam voor koffie waarbij de boer een deftig loon krijgt.’ Douwe Egberts zou het kunnen, want er is een overaanbod van ‘Niet alleen de lokale besturen kunnen duidelijke keuzes mafairtradekoffie in het Zuiden. Zij hebben de helft van de markt, ken. Minister-president Kris Peeters wou duurzame koffie. Daar maar het overgrote deel beantwoordt aan geen enkel criterium.’ hebben we meteen op gereageerd: ook Vlaanderen moet de lat 28 LOKAAL 16 maart 2010


hoog leggen en gaan voor fair trade. Walk the walk, talk the talk: enerzijds een campagne ondersteunen zoals fairtradegemeente die iedereen moet overtuigen maar anderzijds zelf niet de keuze maken voor eerlijke handel? Dat kan niet.’

Lily Deforce: ‘Dertig procent van de koffie wordt buitenshuis gedronken. Gemeenten hebben hier hun aandeel in, dus gaat het over nogal wat volume. Dat is belangrijk in de fairtradegemeentecampagne: het schepencollege start met een resolutie, de gemeente koopt minstens twee producten via fair trade aan. Maar lokale besturen geven ook het voorbeeld, ze communiceren erover in het gemeentelijke informatieblad. Ik woon in Herent waar de Drankencentrale in dat katern een extra forum krijgt omdat ze fairtradewijn verkoopt. Maar ook op alle culturele evenementen en in het gemeenschapscentrum De Wildeman: overal wordt fair trade geschonken.’

STEFAN DEWICKERE

Zijn lokale besturen belangrijk genoeg voor jullie? Bogdan Vanden Berghe: ‘Lokale besturen stellen veel mensen tewerk, en ze hebben recepties die op hun beurt dan weer veel mensen kunnen bereiken en overtuigen.’

Soms vinden politici dat het vrijwilligers moeten zijn die aan de kar trekken. Bogdan Vanden Berghe: ‘Als een ambtenaar aan de kar gaat trekken is hij fout bezig, maar het is heel belangrijk dat hij het middenveld ondersteunt. Als je een goede bodem voor een complexe materie wilt, en dat is ontwikkelingssamenwerking of ecologie, dan moet je hem besproeien en voorzichtig bemesten.’ Lily Deforce: ‘Vrijwilligers kunnen hun werk maar doen als ze logistieke steun krijgen, middelen en infrastructuur, en een voedingsbodem. Het bestuur is belangrijk om die randvoorwaarden te vervullen.’ Bogdan Vanden Berghe: ‘Waar het goed gebeurt zie je het aantal vrijwilligers toenemen. Het heeft een multiplicatoreffect. Als gemeentebestuur heb je iets aan een geëngageerde bevolking. Bovendien kun je daar als bestuur ook op andere domeinen een beroep op doen.’

Zien jullie trends opduiken voor de komende jaren? Lily Deforce: ‘Bij de eerste fairtradegemeenten kenden we de aanvragers nog persoonlijk, nu is dat niet meer zo. Het is een domino-effect, Lily Deforce: Gaat het verder dan die voorbeeldfunctie? in Vlaanderen zijn er nu 200 gemeenten actief Lily Deforce: ‘In Herent hebben we alle plaataan de slag, in Wallonië hopen we er tegen het ‘We willen geen waardesen waar je fairtradeproducten kunt kopen via einde van dit jaar vijftig te hebben. Ik zie ook een kaartje Google Earth aangeduid. Zo weten steeds meer bedrijven die volledig overstapoordeel vellen over de de scouts dat ze naar de Wereldwinkel en de pen op fairtradeproducten: Starbucks, CandiDrankencentrale kunnen voor hun feestje. Die co, Kitkat-repen van Nestlé en Verkade. Maar andere keurmerken, maar Drankencentrale stuurde in de kerstperiode een het zijn de kleine KMO’s die in de beginfase de ze leggen de lat niet zo mailing over eerlijke wijnen rond. In de Wereldstap gezet hebben en die zeer belangrijk zijn winkel komen scholen meer te weten over eerlijke voor dynamiek, enthousiasme en gedrevenhoog als het fairtradelabel.’ handel.’ heid. Zij vormen de grote groep bedrijven die kiezen voor fair trade, niet in volume maar wel Bogdan Vanden Berghe: ‘De tijd van Château in aantal. Zij waren de motor die de grotere beMigraine ligt al ver achter ons, lokale besturen kunnen zonder drijven uiteindelijk overtuigd hebben.’ schaamte een proeverij voor het eigen personeel organiseren naar aanleiding van Fairtrade@Work. Op die manier leert ook Bogdan Vanden Berghe: ‘De wereld verandert snel. Het is heel het personeel de kwaliteit van de eerlijke producten kennen.’ belangrijk dat mensen zich bewust blijven van de problemen die er zijn en dat ze de juiste informatie en alternatieve modellen Welke waarde zien Max Havelaar en 11.11.11 voor de eigen organisatie krijgen. Gemeenten spelen hierin een grote rol omdat ze voor in bestaande of toekomstige stedenbanden, de samenwerking tussen een draagvlak kunnen zorgen. Veel wereldproblemen vinden hun lokale besturen in het Noorden en het Zuiden? oorzaak in de onrechtvaardige verdeling. Het blijft belangrijk om Bogdan Vanden Berghe: ‘Een aantal stedenbanden werken zeer mensen daarvan bewust te maken, via de media maar vooral ook goed, onze vrijwilligers werken daarin mee. Het geeft een dyop lokaal vlak. Mensen kunnen echt zelf iets doen.’ namiek op lokaal vlak en creëert ontmoetingen. De Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking is ook het ontLily Deforce: ‘In feite kun je als consument een belangrijker polimoetingspunt voor al wie met ontwikkelingssamenwerking te tiek statement maken dan in het stemhokje. Je kunt een bedrijf maken heeft. Wij zetten daarop sterk in. Maar heel belangrijk groot maken. Max Havelaar is een partner van het bedrijfsleven: vinden we de gemeentelijke ondersteuning van de Noord-Zuidwe willen samen vooruitgang boeken. Het verhaal van Douwe ambtenaar: in zulke gemeenten zijn er veel activiteiten, is er een Egberts is daarom atypisch. Zij sturen bewust desinformatie debat gaande. De gemeente is het gedroomde niveau om dieper naar de overheden en wij moeten energie en geld steken in op ontwikkelingssamenwerking in te gaan.’ rechtszaken. Maar we zullen ons niet laten doen. We zijn strijdbaar. En samen met ons, hopen we, alle besturen die bewust voor Lily Deforce: ‘Het is een fijne evolutie: het aantal fairtradegefair trade en een betere wereld gekozen hebben.’ meenten groeit jaarlijks. Dankzij die Noord-Zuidambtenaar weten de vele vrijwilligers zich gesteund door de gemeente, dat is Christophe Ramont is VVSG-stafmedewerker Team Internationaal en prettig en belangrijk.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

16 maart 2010 LOKAAL 29


STEFAN DEWICKERE

WERKVELD AFVALBELEID

Van bouw- en sloopafval naar materialenbeheer In 2008 zamelden de gemeentebesturen op hun containerpark 81 kilogram bouw- en sloopafval per inwoner in. Dat is een vijfde van alle afval dat een Vlaming sorteert, en de tweede grootste selectieve fractie na organisch-biologisch afval. De Vlaamse overheid schakelt stilaan over van afvalbeheer naar materialenbeheer, en dit is ook bij bouw- en sloopafval merkbaar. Lieselot Decalf

D

e selectieve inzameling van bouwen sloopafval richt zich in eerste instantie op het hergebruik van steenpuin als bouwstof. Dat moet dus zo min mogelijk vervuild zijn. De aanwezigheid van asbestcement in steenpuin is bijvoorbeeld uit den boze. Ook ander veel voorkomend bouwafval is (nog) niet voor recyclage bruikbaar. Kapotte wastafels, gipsplaten, snelbouwstenen uit cellenbeton of kapotte tegels moeten apart omdat ze de kwaliteit van gerecycleerde puingranulaten onderuithalen. Gelukkig ontstaan er nieuwe oplossingen voor enkele van deze fracties. Het selectief ingezamelde steenpuin gaat naar een installatie die het verder klaarmaakt voor hergebruik. Daar krijgt het een Copro- of Quarea-label 30 LOKAAL 16 maart 2010

waardoor aannemers weten dat de kwaliteit in orde is. Gerecycleerd steenpuin wordt onder meer gebruikt bij de aanleg van wegen.

sturen verplicht deze fractie apart in te zamelen. Het gaat vooral om golfplaten en dakleien. Omdat deze producten asbestvezels bevatten, is bij de af braak en de verwerking wat extra zorg geboden. Bij de inzameling nemen de lokale besturen een rist maatregelen die de VVSG in samenspraak met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) en de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg opstelde. Zo is het belangrijk stofverspreiding zoveel mogelijk te beperken. Dit gebeurt

In een ideale wereld zoekt een fabrikant voor elk product van grondstof tot afdanking de meest duurzame weg. Veilig asbestcement inzamelen Elke Vlaming bracht in 2008 gemiddeld vier kilogram asbestcement naar het containerpark. Sinds 2007 zijn gemeentebe-

door het materiaal voorzichtig af te breken, niet in de container te gooien maar te leggen, en de container af te dekken als men er geen gebruik van maakt. In de


wetgeving die werknemers wil beschermen tegen risico’s van asbest, staat dat vezelmetingen verplicht zijn. Uit de resultaten blijkt dat de concentraties ver onder de normen liggen en dat de gemeentebesturen en intercommunales

nerparken. Het gips wordt gebroken en verkleind, en de onzuiverheden worden eruit gehaald. Bij gipsplaten kan zelfs het karton gerecycleerd worden. Bij inzameling op het containerpark is het vooral belangrijk er goed op te letten dat het gipsafval niet te veel vervuild is. Platen die beschilderd zijn vormen niet direct een probleem, maar als er bijvoorbeeld nog tegeltjes aanhangen, kunnen die de kwa-

In een samenwerkingsakkoord met de Vlaamse overheid beloofden de gipsfabrikanten in 2009 gerecycleerd gips in hun producten op te nemen. dus zorgvuldig en verantwoord omgaan met ingezameld asbestcement. Na inzameling gaat het asbestcement naar een speciaal hiervoor uitgeruste stortplaats. Gips apart inzamelen Sinds 2009 zijn er ook in ons land recyclagemogelijkheden voor gips. In de bouwsector gaat het dan vooral om gipspleister, gipsblokken en gipsplaten. Van dat laatste bouwmateriaal gebruikt een Belg jaarlijks gemiddeld dertig kilogram. Een Canadees bedrijf bouwde in Kallo een recyclage-installatie voor gipsafval. Een belangrijke leverancier van het te verwerken afval is de gipsverwerkende industrie, die zo zijn productieafval kan hergebruiken. Maar de installatie mikt ook op afval uit de bouwsector en van contai-

liteit van het te recycleren gips wel in gevaar brengen. Minstens even belangrijk is dat cellenbeton absoluut niet thuishoort bij de selectieve inzameling van gips. Op het containerpark is een bord met vermelding ‘gipsplaten’ waarschijnlijk de eenvoudigste en best begrijpbare sorteerboodschap. De aparte inzameling van gips is relatief nieuw, maar de Vlaamse overheid engageerde zich in 2009 door een samenwerkingsakkoord met de gipsfabrikanten te ondertekenen. Die beloofden in de toekomst gerecycleerd gips in hun producten op te nemen. Voor lokale besturen kan het goedkoper zijn het gips apart in te zamelen dan om het te laten verwerken met het grofvuil. Verschillende factoren spelen hier een rol: de verwerkingskosten tot recycleerbaar gips,

STEFAN DEWICKERE

Uit vezelmetingen blijkt dat de gemeentebesturen en intercommunales zorgvuldig en verantwoord omgaan met ingezameld asbestcement.

Betalen voor bouw- en sloopafval op het containerpark In het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen doet de Ovam een voorstel van contantbelasting voor de afgifte van bouw- en sloopafval op het containerpark. Bij het bepalen van het bedrag gaat men ervan uit dat de vervuiler het grootste deel van de kosten draagt. Wie meer afval aanbrengt, zal dus meer betalen. De inkomsten van een forfaitaire (milieu-) belasting dragen een kleiner deel van de kosten bij. euro gemengd zuiver steenpuin roofing asbestcement*

2010 /kg

/m³

/eenheid

0,17 0,05 0,17 0,20

27 16 27 30

1,5

* De Vlaamse overheid beveelt de lokale besturen aan om 200 kilogram of 10 platen of 1m³ asbestcement gratis te aanvaarden. Het voorstel van retributie op asbestcement geldt dan voor wie meer dan de gratis hoeveelheid brengt. Het staat in de brief die de Ovam op 21 maart 2008 aan alle gemeentebesturen stuurde.

advertentie

Uw specialist in BODEMSANERING

Calamiteiten • Tijdelijke Opslagplaats (TOP) • Grondreiniging • Saneringen Afvalcontainers • Groenrecycling • Rioolreiniging • Veegwerken Krommewege 31 G • 9990 Maldegem • Tel 050 72 87 30 • Fax 050 71 75 71 • www.debree.be

Advertentie 186 x 62.indd 1

16/11/2009 17:18:38

16 maart 2010 LOKAAL 31


KLARE KIJK ?

Aanvaardt een gemeente gratis KGA op het containerpark?

!

In principe zijn gemeenten wettelijk verplicht Klein Gevaarlijk Afval (KGA) van huishoudelijke oorsprong op regelmatige wijze op hun kosten gescheiden in te zamelen. Gemeenten mogen die kosten dus niet direct aan de aanbieder van de afvalstof aanrekenen. Een uitzondering geldt voor met huishoudelijk afval vergelijkbare KGA-stromen van bedrijven. Voor KGA-stromen die onder een aanvaardingsplicht vallen, geldt ook een aparte financiële regeling.

WERKVELD AFVALBELEID

Wie controleert? Copro is de onpartijdige instelling voor de COntrole van de bouwPROducten. De vzw werd in 1983 opgericht en voert kwaliteitscontroles uit op bouwproducten en op hun verwerking. In de raad van bestuur zitten zowel vertegenwoordigers van de bouwsector als van de federale en de gewestelijke overheden. Granulaten die door Copro gekeurd zijn, beantwoorden aan de voorwaarden uit het standaardbestek 250. Quarea werd opgericht in 2007 door het Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek. De organisatie reikt na controle certificaten uit die de milieu- en bouwtechnische veilig‑ heid van gerecycleerde puingranulaten moeten garanderen.

Vergelijkbaar KGA van bedrijven

Gemeenten zijn niet verplicht om met huishoudelijk vergelijkbaar KGA van bedrijven te aanvaarden, maar ze mogen dit wel. De inzameling van het afval gebeurt dan op kosten van het bedrijf in kwestie en mag de inzameling van huishoudelijk afval niet hinderen. Daarnaast moeten de gemeenten een aparte boekhouding bijhouden of een aparte bedrijfstak oprichten voor de inzameling van bedrijfsmatige afvalstromen. De vergoeding die het bedrijf betaalt voor het brengen van KGA moet kostendekkend zijn, wat moet blijken uit de aparte boekhouding hierover.

Vast toegangsgeld

Inwoners brengen zelden uitsluitend KGA naar het containerpark. Meestal worden ook andere afvalstoffen in grotere hoeveelheden aangeboden. In dit geval kan de gemeente een vast toegangsgeld vragen aan de bezoeker om het containerpark te betreden. Het bestuur regelt in het belastingreglement wel het best een terugbetaling van het toegangsgeld of een gratis toegangsbeurt wanneer een inwoner uitsluitend afvalstromen onder een aanvaardingsplicht en/of KGA aanlevert. Afvalstromen die onder een aanvaardingsplicht vallen en waarvoor de producenten de inzameling vergoeden volgens het Ministerieel Besluit van 18 juli 2005, moeten altijd gratis worden aanvaard, ongeacht het diftarsysteem van de gemeente op het containerpark. Momenteel vallen van de KGA-stromen frituurvetten en -oliën, motorolie, rookdetectors en TL-lampen onder de aanvaardingsplicht. Ook afgedankte elektrische en elektronische apparaten moeten altijd gratis worden aanvaard. Decreet van 02.07.1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen (afvalstoffendecreet), art. 3 en 5 Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA), art 5.2.2.3 Ministerieel Besluit van 18.07.2005 houdende de vaststelling van nadere regels voor de aanrekening van de inzamelkosten op containerparken door producenten in kader van de aanvaardingsplicht Uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen 2008-2015 Mail uw vragen over afvalbeleid naar liesbet.noe@vvsg.be

32 LOKAAL 16 maart 2010

de prijs van de container voor het gips en het transport van het te recycleren gips. Hoe langer het gips onderweg is naar de recyclage-installatie, hoe hoger de transportkosten natuurlijk zullen oplopen. Gips apart inzamelen is niet verplicht, maar zowel ecologisch als economisch kan het een voordeel zijn. Materialenbeheer, het nieuwe toverwoord Traditioneel spitst het recyclagebeleid in Vlaanderen zich toe op de laatste levensfase van een product. Wetgeving en beleid streven naar een milieuverantwoorde inzameling en verwerking op het moment dat een product afval geworden is. Een recente evolutie is dat het beleid zoveel mogelijk rekening wil houden met de hele levenscyclus. De grondstoffen, het productieproces, het gebruik van het product en de afvalfase worden nu allemaal onder de loep genomen. In een ideale wereld zoekt een fabrikant voor elk product de meest duurzame weg.

Kiest hij voor een dakpan uit kunststof of uit klei? Draait de fabriek waar dit bouwmateriaal gemaakt wordt op hernieuwbare energie? Zijn de werkomstandigheden voor het personeel zoals het hoort? In welke verpakking steekt de dakpan en hoe geraakt het eindproduct in de winkel? Kan de grondstof van de dakpan opnieuw gebruikt worden als ze versleten of kapot is? De analyse van deze levenscyclus kan zeer verregaand gemaakt worden en dat is tegelijk een zwakte. Nieuwe producten komen met zo’n grote snelheid op de markt dat het moeilijk is op voorhand de ecologische impact uit te tekenen. De overstap van puur afvalbeheer naar materialenbeheer stelt producenten en beleidsmakers in elk geval voor grote uitdagingen.

Lieselot Decalf is VVSG-stafmedewerker afvalbeleid

Lokale praktijken 14.15 – 15 uur 15.45 – 16.30 uur Bereken zelf de inzamelkosten van afval

Via www.costcalculationmodel.vvsg.be hebben de VVSG en de Ovam voor u een managementtool gemaakt om de inzamelkosten van afval op het containerpark te berekenen. Liesbet Noé helpt u hiermee op weg.


ACHTER DE SCHERMEN

Redder Alain Limpens is als redder in het gemeentelijke zwembad van Wetteren een onmisbare schakel. De Wetterse zwemaccommodatie bestaat uit een binnenzwembad en een openluchtzwembad: ‘Op zomerse dagen is het hier bijzonder druk. Dan komen 2500 bezoekers uit omliggende gemeenten afzakken naar de Warande. Niet elke gemeente beschikt over een openluchtzwembad en dat maakt de zomermaanden als redder wel speciaal.’ Alain Limpens houdt van afwisseling: ‘Mijn belangrijkste taak is het toezicht, maar ik sta ook in voor de veiligheid van de zwemmers en in geval van nood duik ik om een drenkeling te redden.’ Een goede kennis van EHBO en reanimatietechnieken is dan ook een absolute noodzaak. ‘Redders zijn meestal ook het eerste aanspreekpunt voor de bezoekers van het zwembad, we maken hen wegwijs en beantwoorden hun vragen op een klantvriendelijke en correcte manier.’ Redders werken deels ook achter de schermen: ‘Na de sluiting verzorgen we het onderhoud van het zwembad en de omgeving.’ Op geregelde tijdstippen moet Alain ook de kwaliteit van het water meten en ervoor zorgen dat die kwaliteit op peil blijft. Collegialiteit en een goeie samenwerking in team is onontbeerlijk: ‘We werken altijd in een team van twee (binnenzwembad) of drie redders (buitenzwembad) onder leiding van een hoofdredder. Het is wel onregelmatig werken, we werken in een zeswekencyclus met regelmatig avonden weekendwerk.’

De opleiding Via de opleiding hoger redder kun je het brevet van basisredder behalen of het brevet van hoger redder. De basisredder kan enkel aan de slag in zwembaden die maximaal 1,40 m diep en maximaal 100 m² groot zijn. Voor alle andere zwembaden en openluchtzwemgelegenheden is het brevet van hoger redder vereist (Vlarem). Voor deze cursus moet je minstens zeventien jaar zijn. De cursus beslaat 60 uur (twee modules redding, twee modules reanimatie en één module EHBO) waarvan 24 uur theorie en 36 uur praktijk. Jaarlijks moet een door BLOSO erkende bijscholing worden gevolgd. Pol Despeghel

16 maart 2010 LOKAAL 33


LAYLA AERTS

PRAKTIJK

Zestigplussers zetten ‘Gezellige Stapjes’ HASSELT – ‘Dame, 70 jaar, zoekt vriendin om samen leuke dingen te doen. Mijn hobby’s zijn wandelen, reizen, fietsen en daguitstappen.’ Met zulke berichtjes nodigen eenzame senioren gelijkgestemde zielen uit om samen een stapje in de wereld te zetten. Gezellige Stapjes is een veel gelezen zoekertjesrubriek in het periodiek Den Info van het dienstencentrum De Boelvaar. Zestigplussers missen vaak een vaste vriend om een wandeling of een fietstocht te maken en een terrasje te doen. Via de rubriek gaat De Boelvaar met hen op zoek naar gezelschap. ‘In ons tweemaandelijks informatieblad Den Info verschijnen gemiddeld drie berichtjes in de rubriek Gezellige Stapjes,’ zegt dienstencentrumleidster Veerle Jacobs. ‘In de winter worden er opvallend meer zoekertjes geplaatst dan in de zomer. Blijkbaar voelen

de mensen zich dan eenzamer en trekken ze er minder vlug alleen op uit.’ Een zoekertje plaatsen kan per e-mail of schriftelijk met een invulstrookje dat De Boelvaar verspreidt en verzamelt in zijn ideeënbus. Reageren op een zoekertje gebeurt telefonisch bij de onthaalmedewerkers van De Boelvaar tijdens de kantooruren. Met het referentienummer van het zoekertje maakt de geïnteresseerde zijn keuze bekend. De onthaalmedewerker – dit is een vrijwillige senior – noteert de contactgegevens van de geïnteresseerde en geeft ze door

aan de inzender van het zoekertje: voor- en familienaam, gemeente van herkomst, telefoonnummer. Degene die het zoekertje geplaatst heeft, neemt zelf contact op met de geïnteresseerden. De gemiddelde leeftijd van de inzenders van de zoekertjes is zeventig jaar. Elke editie van Den Info bereikt 1700 lezers. Dat er behoefte is aan Gezellige Stapjes bewijzen de vele telefonische reacties die de onthaalmedewerkers hier wekelijks op ontvangen. Inge Ruiters

ii Veerle Jacobs, Dienstencentrum De Boelvaar Hasselt, T 011-22 64 04, senioren@hasselt.be

De strijd tegen vereenzaming door het lokale dienstencentrum

Lokale praktijken: 9.45 – 10.30

Cindy Vanhoomissen is centrumleidster van het lokale dienstencentrum ’t Plein van het OCMW in Dendermonde, zij vertelt hoe in Dendermonde eenzaamheid wordt tegengegaan.

34 LOKAAL 16 maart 2010


werkveld jumelages

Golden Bridge Project

GF

Dit werkje van Rita Meulders, een 65-jarige huisvrouw, weerspiegelt perfect het idee van verbroederen: het onderste gedeelte geeft de oorlog weer, het bovenste gedeelte de intentie van de landen om in vrede verder te leven. De gebouwen zijn monumenten van de partners van Malle: Saint-Savin, de abdijkerk; Heusen‑ stamm, het grote Schloss; Hartley-Wintney de typisch Engelse kerktoren; Zakrzówek, het kleine kapelletje temidden van de bossen. En Malle, het kasteel de Renesse, het kasteel van Westmalle en de Abdij. De bewoners zitten rond de tafel en hebben de bruggen gebouwd.

Malle slaat gouden brug naar Europa Het Golden Bridge Project brengt duizenden Europeanen op de been in Malle en de vier zustergemeenten. Jumelage krijgt een heel concrete invulling, iedereen kan eraan deelnemen. Het project maakt duidelijk dat Europa meer is dan structuren, het is een Europa van mensen. Bart Van Moerkerke

J

umelages brengen verschillende groepen van mensen samen rond de meest uiteenlopende onderwerpen. Ze zijn wellicht de meest zichtbare vorm van Europese samenwerking, met duizenden steden en gemeenten die op borden aan hun grenzen duidelijk maken met welke partners ze een band hebben. Vriendschap, samenwerking en wederzijds begrip tussen volkeren in Europa zijn de basiswaarden die jumelages al meer dan een halve eeuw kenmerken. Van groot belang voor het welslagen en de duurzaamheid van de samenwerking is het engagement van zowel de lokale overheid als de burgers. In Vlaanderen is Malle een van de jumelagepioniers. Vijftig jaar nadat de gemeente met het Franse Saint-Savin verbroederde, is de Europese gedachte er levendiger dan ooit. Samen met haar intussen vier partners – naast Saint-Savin ook het Duitse Heusenstamm (sinds 1990), het Engelse Hartley-Wintney (2000) en het Poolse Zakrzówek (2005) – brengt ze vele honder

den, zelfs duizenden mensen op de been met het Golden Bridge Project, dat door Europa werd geselecteerd als een voorbeeldproject in het programma ‘Europa voor de burger’ voor 2009 en 2010.

king kwam al snel bij de onafhankelijke, apolitieke jumelagecomités van vrijwilligers te liggen, onder de hoede en met de steun van de gemeenten. Het comité in Malle kende in de voorbije halve eeuw ups en downs, maar sinds de jaren negentig heeft het de wind in de zeilen. De samenwerking met de zustergemeenten gaat veel verder dan een jaarlijks bezoekje over en weer met een officiële ontvangst door de respectieve gemeentebesturen. De contacten zijn heel intensief,

Jumelages zijn wellicht de meest zichtbare vorm van Europese samenwerking, met duizenden steden en gemeenten die op borden aan hun grenzen duidelijk maken met welke partners ze een band hebben. Van vijf tot negentig In 1960 waren de burgemeester van Oostmalle, graaf Thierry de Renesse, en de conseil général van het Franse kanton Saint-Savin de initiatiefnemers voor de zusterband die dit jaar zijn gouden jubileum viert. Kwam de eerste aanzet van de gemeenten, het zwaartepunt van de samenwer-

elk jaar zijn er tien, twaalf activiteiten. De muziekacademie, het koor, de sportverenigingen, de brandweer, de scholen, allemaal hebben ze regelmatig uitwisselingen met de zustergemeenten. In april 2010 bijvoorbeeld trekt de harmonie naar Heusenstamm, in mei neemt een delegatie van Malle deel aan een halve triatlon in 16 maart 2010 LOKAAL 35


werkveld jumelages

Hartley-Wintney, diezelfde maand treedt het koor op in Saint-Savin en omstreken. Om het gouden jubileum van de jumelage met Saint-Savin extra weerklank te geven, namen het jumelagecomité en het gemeentebestuur van Malle het initiatief voor het Golden Bridge Project. De vier zustergemeenten sloten erbij aan. Het werd als een van de negen voorbeeldpro-

Roey als drijvende kracht werd de verbroederingshymne ‘Europa Europa’ geschreven. Het oorspronkelijke idee van een eenvoudig lied groeide uit tot een symfonie van 45 minuten voor een volledig klassiek orkest. ‘Vijf componisten uit de verschillende landen hebben ieder een stuk van de suite geschreven waarin de eigenheid van het land en van de partnergemeente ver-

Staf Verhoeven: ‘Dankzij Golden Bridge leeft de jumelage echt. Mensen die we vroeger niet bereikten, doen nu mee.’ jecten geselecteerd in het programma ‘Europa voor de burger’ en kreeg 128.000 euro extra Europese middelen toegezegd. Het loopt gedurende twee jaar, 2009 en 2010. ‘Ondanks onze lange traditie van samenwerken zijn er nog veel mensen die niet weten wat een jumelage inhoudt,’ zegt Staf Verhoeven, voorzitter van het jumelagecomité. ‘Ze denken dat het een zaak is van een elitair groepje. Dat is met het Golden Bridge Project nu helemaal opengebroken.’ Schepen van Cultuur Jan Van Roey vult aan: ‘Het project is echt naar de mensen toe geschreven, vanuit het baanbrekende idee “mensen werken samen in Europa”. Iedereen doet ook mee, mensen van vijf tot negentig jaar. We hadden nooit durven denken dat het project zoveel succes zou hebben, in Malle maar ook in onze partnergemeenten.’ Europa Europa Het Golden Bridge Project steunt op vijf pijlers: fotografie, beeldende kunst, muziek, milieu en erfgoed. Voor het eerste thema, fotografie, kunnen alle inwoners foto’s van hun gemeente insturen. Een jury kiest per partnergemeente de twintig beste foto’s. De honderd geselecteerde foto’s worden opgenomen in een rondreizende tentoonstelling die vanaf september 2010 in de vijf gemeenten te zien is. Het opzet van de pijler beeldende kunst is gelijkaardig. In elke gemeente gaan de inwoners aan de slag. Hun kunstwerken worden getoond op een plaatselijke tentoonstelling waar een vakkundige jury er vijf selecteert, het publiek mag er ook één uitkiezen. De dertig werken gaan dan samen met de foto’s op reis. Het meest prestigieuze onderdeel van het Golden Bridge Project is het muzikale luik. Met schepen en muziekkenner Jan Van 36 LOKAAL 16 maart 2010

vat zit, Han Filtrop heeft het geheel gearrangeerd. Voor Malle gaat het bijvoorbeeld over de trappistenabdij, over de tornado die in 1967 over het dorp raasde en over de stilte daarna. Door de modulaire opbouw van het werk kunnen later ook andere landen van Europa er een deel aan toevoegen. De symfonie wordt op 9 mei 2010 voor het eerst opgevoerd in de Sint-Gummaruskerk in Lier door 110 muzikanten en 220 koorleden,’ verduidelijkt Jan Van Roey. Twin en Twan Voor het thema milieu ging het jumelagecomité op zoek naar een laagdrempelige actie. Het kwam uit bij de inzameling van flessenkurken. De kurken worden gesorteerd in een sociaal atelier. Daarna worden ze vermalen en in de bouwnijverheid als isolatiemateriaal gebruikt. Staf Verhoeven: ‘In het begin liep de inzameling wat stuntelig met dozen die we hier en daar neerzetten, nu zie je overal mooie, blauwe tonnetjes staan. Niet enkel in Malle maar ook ver erbuiten, zelfs in Nederland. Het succes is enorm en neemt nog verder toe. In het sociale atelier werkten toen we begonnen drie mensen, nu zijn het er al zes of zeven. En we gaan binnenkort in zee met een tweede sociaal atelier. Ook onze partnergemeenten doen intussen mee.’ Voor het vijfde project zijn in elke zustergemeente twee plaatselijke legendes neergeschreven op maat van kinderen van tien tot twaalf jaar. De tweeling Twin en Twan, getekend door een Pools meisje, zijn de hoofdfiguren in alle verhalen. Voor Malle gaat het over ‘Het Klokkeven’, het verhaal van een verdwenen klok, en ‘De verloofde des doods’, waarin een meisje op wonderbaarlijke wijze geneest van de pest. De heemkundige kring leverde het geschiedkundige kader waarin Twin en Twan de

verhalen beleven. Alle legendes zijn in de vijf talen vertaald. Intussen kreeg Golden Bridge al enkele uitlopers. Uit Saint-Savin kwam het idee om samen een tapijt te maken. In de vijf gemeenten gingen dames aan het werk om een deel van het werkstuk te naaien. Een andere mevrouw ging aan de slag met twinningconfituur die ze verkoopt voor een goed doel. Staf Verhoeven: ‘Dankzij Golden Bridge leeft de jumelage echt. Alleen al bij de symfonie zijn duizend, misschien 1500 mensen betrokken: koren, muziekscholen, academies. Met de kurken is de hele gemeente bezig. Mensen die we vroeger niet bereikten, doen nu mee. Onze reguliere werking krijgt een enorme oppepper.’ Het project is dan ook meer dan geslaagd, vindt burgemeester Harry Hendrickx: ‘We hebben een groot samenhorigheidsgevoel kunnen overbrengen vanuit de basis. We hebben duidelijk gemaakt dat Europa meer is dan Brussel en Straatsburg. Het is geen Europa van structuren maar een Europa van mensen. Door ontmoeting ervaren mensen uit verschillende landen dat ze veel gemeenschappelijk hebben maar dat ze veel zaken ook op een verschillende manier beleven. Het is bijzonder boeiend om de leefwereld van de andere Europeanen te ontdekken.’ Groot volksfeest Op 9 mei 2010 organiseert Malle een academische zitting voor de vijf partnergemeenten, met de première van de symfonie ‘Europa Europa’. Op 4 en 5 september is er het grote volksfeest ‘Smaak van de Verbroedering’ waar 200 gasten uit de vier zustergemeenten worden verwacht. Dat is het officiële eindpunt van het Golden Bridge Project, al lopen sommige initiatieven gewoon door. De actie met de kurken blijft draaien en zal overgenomen worden door het sociale atelier in Monnikenheide. De tentoonstelling van foto’s en kunstwerken is nog tot eind 2011 op reis. De symfonie kan en zal uiteraard ook later nog gespeeld worden. Malle hoopt het werk eind dit jaar te kunnen laten horen in het Europese Parlement in Straatsburg en verkent ook de mogelijkheden van een opname op cd. Voor een nieuwe ronde in het programma ‘Europa voor de burger’ zou Heusenstamm eventueel een project indienen, al is dat nog niet concreet. Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal www.goldenbridge.eu.


wetmatig berichten

Duidelijke interpretatie schaalgrootte gezinszorg the one firm ed people for all talent

Om ons Public Sector Team (in Brussel, Gent of Antwerpen) te versterken, zijn we momenteel op zoek naar (m/v)

Junior Advisors in de publieke sector

Je staat in voor literatuuronderzoek, het uitvoeren van statistische analyses en interviews met klanten en hun stakeholders. Daarnaast werk je ook mee aan complexe reorganisatie- en verandertrajecten bij overheidsklanten.

Het woonzorgdecreet legt aan de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg op dat zij tegen 31 december 2015 minstens tien voltijds equivalenten verzorgenden doorlopend moeten tewerkstellen. Hierover waren er grote interpretatievragen. Na lange onduidelijkheid is de kogel door de kerk wat betreft de verplichte schaalgrootte bij de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. Tot nu toe was steeds gezegd dat 15.390 in Vesta geregistreerde uren de richtlijn was. (Vesta is het elektronische registratiesysteem dat verplicht is bij de gezinszorg en aanvullende thuiszorg.) De interpretatie die uiteindelijk zal worden gevolgd, wijkt hier van af en kijkt naar het personeel dat effectief in dienst is. Dit betekent dat het Agentschap Zorg en Gezondheid via Vesta controleert hoeveel personeel er effectief in dienst is. Men kijkt hierbij naar het personeel en naar het arbeidsritme (referentie 38-urenweek). Een opsteker voor diensten die verzorgenden in gesco-statuut (of andere) in dienst hebben. Deze verzorgenden worden immers doorgegeven via Vesta en dus opgenomen in de berekening van de schaalgrootte. Dit maakt het voor een aantal diensten al wat gemakkelijker om naar de schaalgrootte te groeien. elke.verlinden@vvsg.be

Besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers, bijlage I, artikel 4, B, 1°, BS van 17 december 2009 (Inforumnummer 243250)

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website Inlevering advertenties: voor Lokaal 7 (16 tot 30 april): 25 maart I voor Lokaal 8-9 (1 tot 31 mei): 20 april

Experienced Advisor in de publieke sector

Je coördineert beleidsstudies, operationele analyses of complexe veranderprojecten bij deze klanten. Daarbij ben je niet enkel het aanspreekpunt voor onze klanten maar motiveer je ook de leden van je team die delen van het onderzoek uitvoeren of samen met jou workshops en vergaderingen voorbereiden en uitvoeren.

Jouw profiel Je hebt een universitair diploma en je hebt al enige ervaring opgedaan als ambtenaar, onderzoeker of consultant. Interesse? Lees de volledige jobomschrijving en solliciteer online op www.careers.pwc.be.

Uitgeroepen tot één van de ‘Meest aantrekkelijke werkgevers’ in België Winnaar van de globe voor ‘Meest interessante jobinhoud’

Informatie Nicole Van Wichelen • T 02-211 55 43 • nicole.vanwichelen@vvsg.be

Privacycommissie controleert camerawet De voorzitter van de Privacycommissie, Willem Debeuckelaere, kondigde onlangs in een interview met de krant De Tijd aan vanaf 11 juni 2010 streng te zullen controleren op de toepassing van de bepalingen en uitvoeringsbesluiten van de Camerawet. Op 10 juni dit jaar loopt de regularisatietermijn van drie jaar na invoering van die wet immers af. De Camerawet vormt de basis voor lokale besturen (en tot op vandaag ook voor de lokale politiezones) om cameratoezicht toe te passen op niet-besloten plaatsen (zoals de uitgaansbuurt) en besloten plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn (zoals het station of de gemeentelijke sporthal). Sinds december 2009 werd ook het mobiele cameragebruik bij grote volkstoelopen en het cameragebruik bij overlast verder geregeld in dezelfde wet. Met zijn mededeling roept Debeuckelaere de lokale besturen en politiezones impliciet ook op om de komende drie maanden werk te maken van hun aangifte bij de Commissie, en om hun verplicht te plaatsen pictogrammen aan te passen aan de wettelijk bepaalde afmetingen. Indien dat niet gebeurt, riskeert de verantwoordelijke voor de verwerking een boete die kan oplopen van 25 tot 100 euro per inbreuk (en in bepaalde gevallen tot 1000 euro).

De oproep van de Commissie komt wel heel ongelegen, want de Camerawet van 2007 werd nog maar net gewijzigd en verder uitgewerkt met een nieuwe ministeriële rondzendbrief. Steden en gemeenten die dat nog niet gedaan hebben, moeten zich dus op korte termijn in lijn stellen met de wettelijke bepalingen. Bovendien ligt momenteel een voorstel op tafel om het besluit dat de aangifteprocedure bij de Privacycommissie uitwerkt, opnieuw aan te passen. Voor de VVSG maakt de opeenvolging van al deze wetswijzigingen het voor de lokale besturen bijzonder moeilijk om zich tegen 11 juni 2010 in lijn te stellen met de bepalingen uit de wet. In een expertisegroep cameratoezicht wordt deze problematiek binnenkort besproken. tom.deschepper@vvsg.be

‘Bewakingscamera’s scherper in beeld’, De Tijd, 19/01/2010 Wet van 21 maart 2007, BS van 31 mei 2007, Inforumnummer 219668; Wet van 12 november 2009 tot wijziging van de Camerawet van 21 maart 2007, BS van 18 december 2009, Inforumnummer 243288; Rondzendbrief van 10 december 2009, BS van 18 december 2009, Inforumnummer 243306 De camerawet en haar uitvoeringsbesluiten: www.vvsg.be/ veiligheid/politie 16 maart 2010 LOKAAL 37


Het gemeentebestuur van Haaltert gaat over tot de aanwerving van

Technisch deskundige op de dienst Grondgebiedzaken B1-B3 – m/v

Taakomschrijving Onder leiding van het diensthoofd grondgebiedzaken ben je verantwoordelijk voor de coördinatie, planning, uitvoering en opvolging van het dagelijkse operationele beheer van de gebouwen en gronden, het voorbereiden, uitwerken en controleren van uitbestede patrimoniumwerken en van werken in eigen beheer. Ons aanbod • voltijds statutaire tewerkstelling met één jaar proef • een brutomaandsalaris van min. 2142,17 euro (loonschaal B1-B3) • maaltijdcheques, fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering (na één jaar dienst) Aanwervingsvoorwaarden • in het bezit zijn van een bachelordiploma of een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs • slagen voor de aanwervingsprocedure.

Stel je kandidaat door ten laatste op 30 maart 2010: • sollicitatiebrief • cv • kopie van het vereiste diploma • uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan drie maanden) aangetekend op te sturen naar het college van burgemeester en schepenen, Hoogstraat 41, 9450 Haaltert of tegen ontvangstbewijs af te geven op de personeelsdienst (zelfde adres, 1ste verdieping). Kandidaturen per mail worden niet aanvaard. Er wordt voor deze functie een wervingsreserve aangelegd van één jaar, maximaal verlengbaar met één jaar. De functiebeschrijving, de toelatingsvoorwaarden en verdere inlichtingen zijn te verkrijgen op hetzelfde adres of op www.haaltert.be, personeel@haaltert.be, T 053-85 86 18; 053-85 86 19

38 LOKAAL 16 maart 2010

Het OCMW van WIELSBEKE is op zoek naar gemotiveerd en enthousiast personeel om de burgers een optimale dienstverlening te bieden.

hoofdmaatschappelijk werker m/v – voltijds – statutair verband (B4-B5) Functie U geeft leiding aan alle medewerkers van de sociale dienst en dienst ouderenzorg. U rapporteert rechtstreeks aan de secretaris. U ondersteunt de medewerkers en bewaakt de kwaliteit van de dienstverlening. U bent verantwoordelijk voor de planning, organisatie en coördinatie van de afdeling met als doel de burgers en het OCMW een optimale dienstverlening aan te bieden. Als lid van het managementteam werkt u mee aan de beleidsuitvoering. Profiel • de Belgische nationaliteit bezitten • beschikken over diploma maatschappelijk assistent • minimaal vier jaar relevante beroepservaring.

verpleegkundigen m/v – voltijds & deeltijds – statutair en contractueel verband (C3-C4) Functie U staat in voor een hedendaagse, kwaliteitsvolle bejaardenzorg in woon- en zorgcentrum ‘Ter Lembeek’. Profiel Diploma gebrevetteerde verpleegkundige. VOOR BEIDE FUNCTIES Aanbod: • arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur (na proefperiode) • maaltijdcheques, hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding • vakantiegeld, eindejaarstoelage • aanleg wervingsreserve van drie jaar • arbeidsduurvermindering (enkel voor verpleegkundigen) Voorwaarden Kunnen verkregen worden bij de personeelsdienst van het OCMW, T 056-67 32 43 of via veronique.cappon@wielsbeke.be Examen Na 29 maart 2010 wordt u schriftelijk uitgenodigd voor deelname aan het wervingsexamen. Interesse? Stuur uw kandidatuur, vergezeld van uw cv en een kopie van het vereiste diploma naar: OCMW, de heer Guido Callewaert, voorzitter OCMW Hernieuwenstraat 15, 8710 Wielsbeke en dit ten laatste op 26 maart 2010 (poststempel geldt als bewijs). Sollicitaties per e-mail worden niet aanvaard.

Het gemeentebestuur van Lanaken is op zoek naar:

1 voltijds afdelingshoofd Leefomgeving Niveau afdelingshoofd A4a-A4b (M/V) Statutair verband (38u/week) Functiebeschrijving De afdeling leefomgeving bestaat uit de diensten ruimtelijke ordening en stedenbouw, huisvesting, mobiliteit en leefmilieu. Zij hebben allen tot doel, de kwaliteit van onze leefomgeving te verbeteren. - Als afdelingshoofd bent u verantwoordelijk voor de organisatie, de coördinatie, de planning, de voortgang van de werkzaamheden en de resultaten van de verschillende diensten in de afdeling. U zal ook beleidsondersteunend werken en initiatieven ontwikkelen betreffende de materie van de verschillende diensten. - U maakt deel uit van het managementteam van het gemeentebestuur en zorgt samen met uw collega-afdelingshoofden voor een optimale dienstverlening van de gemeentelijke diensten, waarbij u in staat bent om strategisch mee te denken over de gehele organisatie. - U rapporteert rechtstreeks aan de gemeentesecretaris. Voorwaarden - In het bezit zijn van een masterdiploma of gelijkwaardig. Een bijkomend diploma of ervaring inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening, milieu of mobiliteit strekt tot aanbeveling. - Minstens vier jaar relevante beroepservaring kunnen voorleggen. - Uw meest recente evaluatie in uw vorige functie had een gunstige eindbeoordeling. - Burgervriendelijkheid, integriteit en zin voor verantwoordelijkheid bezitten. - U beschikt over zeer goede managementvaardigheden, waarbij u in staat bent om zelfstandig en op kordate wijze de beschikbare competenties van uw afdeling optimaal in te zetten. - U heeft een goede kennis van het werkveld en haar wetgevingen. - U bent perfect in staat om mee te denken op strategisch niveau en kunt te allen tijde het algemene overzicht bewaren. Wat bieden wij u aan? - Een afwisselende job in een boeiende, uitdagende, maar stabiele omgeving. - Een aanstelling in vast dienstverband (na proefperiode), gecombineerd met een aantrekkelijke verloning, (minimaal € 3535, maximaal € 4965 bruto/maand), aangevuld met maaltijdcheques en een gratis hospitalisatieverzekering.

Interesse? Dan verwachten wij uw motivatiebrief en uw cv, met een kopie van uw diploma’s in bijlage, tav. college van burgemeester en schepenen, Jan Rosierlaan 1, 3620 Lanaken. Uw reactie dient ons te bereiken vóór donderdag 1 april 2010. Geldige kandidaten zullen worden uitgenodigd voor een aanwervingsexamen. Meer informatie: gunther.beckers@lanaken.be of T 089-73 07 46.


wetmatig berichten

Ook gerechtigden op maatschappelijke integratie hebben recht op activering door het OCMW in de versterkte Activa. De VVSG en haar Brusselse en Waalse zusterverenigingen hebben deze eis overgemaakt aan staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie Philippe Courard. Het WinWin-plan van federaal minister van Werk Joëlle Milquet breidt de bestaande Activa-reglementering uit naar als werkzoekende ingeschreven min 26-jarigen, naar uitkeringsgerechtigde langdurig volledig werklozen en naar uitkeringsgerechtigde volledig werkloze 50-plussers, voor zover zij aan het werk gaan in 2010 en 2011. De uitbreiding van deze activeringsmaatregel betreft echter enkel de activering door de RVA. Dit betekent dat OCMW-cliënten enkel in het WinWin-plan aan de slag kunnen als zij aan de voorwaarden van de RVA voor activering in het plan voldoen. Dit heeft als gevolg dat veel OCMW-cliënten die ofwel niet lang genoeg als werkzoekende zijn ingeschreven ofwel niet

uitkeringsgerechtigd volledig werkloos zijn, niet in aanmerking komen, ook al hebben ze die extra ondersteuning even hard of zelfs harder nodig om aan de slag te kunnen. Alle bestaande RVA-activeringsmaatregelen, zoals Activa en de sociale inschakelingseconomie, hebben tot nu toe steeds een tegenhanger voor activering door de OCMW’s gehad. Activeringsmaatregelen die openstaan voor OCMW-cliënten hebben steeds een eigen juridische basis in specifieke wetgeving. Het WinWin-plan bevat jammer genoeg geen dergelijke maatregel. De VVSG pleit voor een wetgevend initiatief zodat ook leefloontrekkers en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp gebruik kunnen maken van het WinWin-plan. Op die manier kunnen de OCMW’s net als bij andere activeringsmaatregelen hun taak opnemen in het kader van tewerkstelling van RMI-gerechtigden zoals gesteld in de wet van 26 mei 2002 met betrekking tot het recht op maatschappelijke integratie.

LAYLA AERTS

VVSG-vraag: activering uitbreiden voor leefloongerechtigden

Het WinWin-plan staat niet open voor leefloontrekkers en gerechtigden op financiële maatschappelijke hulp.

petra.dombrecht@vvsg.be

Meer informatie vindt u op de pagina OCMW en tewerkstelling van www.vvsg.be.

Verbod op verkoop van alcohol in automatenshops Sinds 10 januari 2010 is het verboden dranken met een alcoholvolumegehalte van meer dan 0,5% aan min-zestienjarigen te verkopen, te schenken en aan te bieden. Dat is vastgelegd in artikel 6 § 6 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming

van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten. Hetzelfde geldt voor het verkopen, schenken en aanbieden aan min-achttienjarigen van sterkedrank, zoals bepaald in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998

STEPHEN LODEWIJCKS

Omdat in automatenshops de leeftijd niet wordt gecontroleerd, is de verkoop van alcoholhoudende dranken er verboden.

betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken. De bepalingen hierover in de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van sterke drank en het vergunningsrecht en die van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap worden opgeheven. In antwoord op een parlementaire vraag heeft federaal minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx bevestigd dat aangezien er tegenwoordig geen controle van de leeftijd in automatenshops mogelijk is, het verkopen van alle alcoholhoudende dranken in automatenshops verboden is. Een wetsvoorstel van Dirk Claes en Sabine de Bethune wil dit verbod in de gewijzigde gezondheidswet van 1977 inschrijven. De VVSG steunt dit wetsvoorstel. Wat betreft de vergunningen blijft alles bij het oude: de wet van 1983 (sterkedrank) en de samengeordende bepalingen van 1953

(gegiste dranken) blijven gelden. Wat de sancties op het overtreden van artikel 6 § 6 van de gewijzigde gezondheidswet betreft, heeft de minister in hetzelfde antwoord toegegeven dat zij vergeten is dit in de wet in te schrijven en dat zij hiervoor een reparatiewet voorbereidt. Dat betekent dat de artikelen 11 en volgende van de gewijzigde gezondheidswet van toepassing zullen zijn: het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid (FAVV) houdt toezicht, kan waarschuwingen geven en boetes opleggen. Daarnaast kan ook de politie verbaliserend optreden. De werkgroep horeca van de VVSG pleit voor meer samenwerking tussen beide. petra.dombrecht@vvsg.be

Wet van 24 januari 1977, BS van 8 april 1977, Inforumnummer 237439 Wet van 7 januari 1998, BS van 2 april 1998, Inforumnummer 215329 Parlementaire vraag van 28 januari 2010, Inforumnummer 245191 16 maart 2010 LOKAAL 39


Het OCMW Alveringem zoekt een

Secretaris (0,75FTE) OCMW Alveringem is gelegen in de Westhoek. Onze dienstverlening omvat een woonzorgcentrum, sociale dienst en thuiszorgdiensten. Wij zoeken een secretaris die samen met de zestig personeelsleden dynamisch werkt aan het bouwen van het nieuwe woonzorgcentrum, het uitwerken van het Sociaal Huis en het optimaliseren van klantvriendelijke dienstverlening. Kandidaturen richt u aangetekend, samen met een kopie van uw diploma, naar: WIVO Human Resources (erkend wervings- en selectiebureau VG.614/B) t.a.v. Trui Vandecasteele, Koning Leopold III-laan 31, 8200 Brugge, ten laatste op 22 maart 2010. Meer informatie kunt u vinden op www.wivo.be/vacatures.asp

Het gemeentebestuur Hamme (O.Vl.) werft aan:

Het OCMW van Zoutleeuw werft aan in statutair verband, met aanleg van een wervingsreserve van drie jaar:

1 stafmedewerker(ster) algemene diensten en schuldbemiddeling (m/v) Opdracht - mee instaan voor algemene beheer van verscheidene diensten en voor het beheer van dossiers van de dienst Schuldbemiddeling - informatica: mee instaan voor gebruiksbijstand en algemene begeleiding van eindgebruikers hardware en software Profiel - u beschikt over een diploma van licentiaat/master in de toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur, economische wetenschappen, toegepaste economische wetenschappen, toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur in de beleidsinformatica, handelswetenschappen, rechten, bestuurswetenschappen, bedrijfskunde, overheidsmanagement, politieke wetenschappen, sociale wetenschappen of sociologie of psychologie - u kunt zich de voor de functie relevante regelgeving zeer vlot eigen maken - u heeft een sterk inzicht in de werking van een OCMW - u kunt zelfstandig werken en u communiceert vlot (schriftelijk en mondeling) Aanbod - een voltijdse betrekking in statutair verband - een salaris volgens de schaal A1a-A3a (geïndexeerd bruto-aanvangssalaris: € 2705,58/maand – eindsalaris € 4606,29/maand). Toekenning van anciënniteit is mogelijk volgens de geldende regelgeving - extralegale voordelen (hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, …) - een leerrijke en dynamische werkomgeving U heeft interesse ? Stuur dan ten laatste op woensdag 31 maart 2010 uw sollicitatiebrief met cv en een gewone kopie van uw diploma aangetekend naar het OCMW Zoutleeuw, t.a.v. de Voorzitter, Prins Leopoldplaats 3, 3440 Zoutleeuw. De volledige functiebeschrijving en verdere inlichtingen kunt u verkrijgen bij Elly Vanrijkel, T 011-78 92 28, elly.vanrijkel@ocmwzoutleeuw.be

Natuursteen nodig ?

Afdelingshoofd Vergunningen Stedenbouwkundig ambtenaar niveau A1a-A3a – voltijds – in statutair verband Functie U staat in voor de coördinatie van alle werkzaamheden op gebied van vergunningbeleid en aanverwante materies binnen de gemeente. Vereisten

- Houder zijn van een masterdiploma of daarmee gelijkgesteld - En houder zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening, overeenkomstig artikel 1 van het Ministerieel Besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de diplomavoorwaarden voor de functies van gedelegeerd planologisch ambtenaar, gedelegeerd stedenbouwkundig ambtenaar en gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en tot aanwijzing van de diploma’s die voldoen om te kunnen worden geregistreerd als ruimtelijk planner. - Slagen in een aanwervingsexamen.

Markt Harelbeke

Contacteer ons via T 056 23 70 00 of mail sales@beltrami.be

www.beltrami.be

Stuur uw kandidatuur AANGETEKEND naar het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 1, 9220 Hamme vóór 28 maart 2010. Uw sollicitatiebrief moet vergezeld zijn van uw cv, een kopie van uw diploma, een uittreksel uit de geboorteakte en een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan drie maanden op 28 maart 2010). Later ingekomen kandidaturen, sollicitaties via e-mail of tegen ontvangstbewijs worden NIET aanvaard. Gelieve in het cv, indien voorhanden, een mobiel telefoonnummer en/of e-mailadres te vermelden. Meer informatie kunt u op aanvraag verkrijgen bij de personeelsdienst, T 052-47 55 24 of op www.hamme.be en adv@hamme.be

40 LOKAAL 16 maart 2010

NIEUWE SHOWROOM Venetiëlaan 22, 8530 Harelbeke, BelgIë T ++ 32 56 23 70 00 - F ++ 32 56 23 70 02

www.beltrami.be OPENINGSUREN SHOWROOM

ma-vr 9u-17u - zat 9u-13u


wetmatig berichten

Inclusieve opvang van kinderen met specifieke zorgen

ISABELLE PATEER

Nieuwe wetgeving

De Vlaamse Regering wil de opvang toegankelijker maken voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Wie in aanmerking wil komen voor de financiële middelen voor structurele plaatsen inclusieve opvang, moet ten laatste op 26 maart een aanvraag indienen bij Kind & Gezin.

De Vlaamse Regering besliste al in het voorjaar van 2009 om hiervoor 800.000 euro extra in te zetten. Met dit budget kunnen 136 bestaande kinderopvangplaatsen toegankelijk gemaakt worden voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: 68 plaatsen voor diensten voor onthaalouders en 68 plaatsen voor erkende kinderdagverblijven (KDV), buitenschoolse opvang verbonden aan kinderdagverblijven (BOKDV), initiatieven voor buitenschoolse opvang (IBO) en lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang (LODI). Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een voorafname van tien procent of veertien plaatsen afgesproken. Voor Vlaanderen zullen de 61 beschikbare plaatsen voor de Diensten voor Onthaalouders (DVO) en de 61 plaatsen voor de andere voorzieningen provinciaal verdeeld worden, op basis van het aantal kinderen tussen 0 en 12 jaar per provincie. Als er binnen een provincie voor een van de twee groepen plaatsen over zijn, dan worden deze eerst binnen dezelfde provincie naar de andere groep overgeheveld, en pas daarna naar een andere provincie. Voor de verdeling van de plaatsen tussen de IBO’s, KDV’s, BOKDV’s en LODI’s zal er in de mate van het mogelijke gestreefd worden naar een evenwichtige

verdeling tussen de types voorzieningen en vooren buitenschoolse opvang.

Beslissingskader

De ontvankelijke vragen worden door Kind & Gezin geschift op basis van uitsluitcriteria: voorzieningen die niet aan bepaalde minimale voorwaarden voldoen, vallen uit de boot. Het gaat dan om ernstige tekorten in de werking, zware financiële of andere problemen, een onvoldoende uitwerking van de inclusieve opvang in het kwaliteitshandboek, niet aangepaste infrastructuur, personeel en pedagogische opvang, het niet ingeschakeld zijn in een netwerk en het ontbreken van een opleidingsplan. Daarnaast gelden er voorrangscriteria zoals de start van nieuwe plaatsen (in tegenstelling tot uitbreiding van het bestaande aanbod) en de aanvraag van maximaal de helft van het binnen de provincie beschikbare aanbod. Daarna volgt een inhoudelijke beoordeling met een score. Punten zijn te verdienen door een snelle realisatie van de plaatsen te garanderen, door duidelijk de behoefte aan te tonen, door garanties te geven inzake opbouw en uitvoering van het netwerk en wanneer er al een positief beoordeeld inclusief opvangaanbod is. ann.lobijn@vvsg.be

Aanvraag indienen tot 26 maart Kind & Gezin heeft voor de aanvraag van structurele plaatsen een aanvraagformulier ter beschikking waarvan het gebruik verplicht is. De aanvragen moeten ten laatste vrijdag 26 maart 2010 ingediend worden. Om alle aanvragen administratief samen te kunnen behandelen vraagt Kind & Gezin de aanvragen ook niet vroeger in te dienen dan 15 maart 2010. U bezorgt uw aanvraag op twee manieren aan Kind & Gezin: ondertekend en gedateerd per post of per fax naar Kind & Gezin, afdeling Kinderopvang, Hallepoortlaan 27, 1060 Brussel, F 02-544 02 80 én per e-mail naar uitbreiding.kinderopvang@kindengezin.be.

Inclusieve opvang betekent dat een kind meer zorg of middelen nodig heeft. Er wordt blijvend een onderscheid gemaakt tussen structurele inclusieve opvang en inclusieve opvang gekoppeld aan individuele vragen. Voorzieningen die onvoldoende inclusieve opvang realiseren om een structureel aanbod uit te bouwen, kunnen uiteraard nog altijd de financiële ondersteuning voor individuele inclusieve opvang vragen. De middelen voor structurele en individuele plaatsen kunnen niet worden gecombineerd. Per structurele plaats bedraagt de subsidie 2714,33 euro per jaar. Dit bedrag wordt voor onthaalouders aangevuld met een forfaitaire kostenvergoeding van 8,95 euro per verblijfsdag. Groepsopvangvoorzieningen krijgen een forfaitair basisbedrag van 3895,73 euro per structurele plaats per jaar. De toekenning van structurele plaatsen en de financiële ondersteuning geldt voor onbepaalde duur, maar er is wel een bezettingsgraad van minstens zestig procent vereist. De structurele plaatsen zijn niet beschikbaar voor de inclusieve opvang van de eigen kinderen van de onthaalouders. Voor de erkenning van een inclusieve opvang hoeft de medisch kwaliteitscoördinator geen advies meer te geven, de voorziening hoeft ook geen jaarlijks werkingsverslag meer af te leveren. Wel worden de prestaties genoteerd en moeten er van elk kind informatiefiches bijgehouden worden. Aan de aanvraag (die per kind moet gebeuren) moet een professionele deskundige een attest toevoegen. AL Ministerieel Besluit van 21 april 2009 houdende de voorwaarden tot toekenning van een extra financiële ondersteuning voor de inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte aan organiserende besturen en voorzieningen, gewijzigd door Ministerieel Besluit van 28 januari 2010.

16 maart 2010 LOKAAL 41


AGENDA

Bornem 18 maart Naar een nieuw imago voor het OCMW Deze studiedag focust op bekendheid en positieve communicatie van het OCMW. www.vvsg.be (kalender) Gent 22 maart Hasselt 30 maart Leuven 1 april Torhout 21 april Antwerpen 22 april De gemeentelijke vzw: wat doen we ermee? Infosessie voor beleidsverantwoordelijken en medewerkers van lokale besturen en vzw’s. www.vvsg.be (kalender) Gent 22 maart Hasselt 30 maart Leuven 1 april Torhout 21 april Antwerpen 22 april Hoe werk ik als lokale mandataris? Infosessie met ervaringsuitwisseling. www.vvsg.be (kalender) Brussel 23 maart SD Worx – personeelsbeleid publieke sector Infosessie over de arbeidstijdwet, het aanvullende pensioen voor contractanten en het RSZ(PPO) loonbegrip. www.sdworx.be/infosessiepubliekesector Antwerpen 25 maart Eerste hulp bij schulden Studiedag over correcte eerste hulp bij schulden met praktijkvoorbeelden. www.centrumschuldbemiddeling.be Drongen 26 maart Mechelen 21 mei Het ecogram Workshop over de schematische weergave van het sociale netwerk van een cliëntsysteem en de krachten die erin werkzaam zijn. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

42 LOKAAL 16 maart 2010

Brussel 27 maart (Z)onder invloed: Over druggebruik in het gezin Studiedag over druggebruik in het gezin voor ouders, ouderbegeleiders en hulpverleners. www.druglijn.be/onder_invloed/ Vlaanderen 31 maart Buitenspeeldag Hoogtepunt van campagne waarmee gemeenten kinderen en jongeren aanzetten om buiten te spelen en te sporten in hun buurt. www.buitenspeeldag.be Brussel 1 april Most Significant Change in de stedenbanden Studiedag over de Most Significant Changemethode als monitoring- en evaluatieinstrument binnen ontwikkelingssamenwerking om resultaten te meten aan de hand van verhalen. www.vvsg.be Lokeren 22 april Interculturele competenties voor OCMW’s en lokale opvanginitiatieven Vorming voor maatschappelijk werkers om op een zelfverzekerde en menselijke manier om te gaan met etnisch-culturele minderheden, culturele misverstanden en conflicten. www.vvsg.be (kalender) Vlaanderen 25 april Erfgoeddag : Fake Tiende editie van de sensibiliseringsactie rond cultureel erfgoed voor publiek, sector, pers en beleid in Vlaanderen en Brussel. www.erfgoeddag.faronet.be Hasselt 27 april, 11 en 18 mei Tewerkstellingsmaatregelen voor OCMW-cliënteel Opleidingscyclus over tewerkstellingsmaatregelen en de toepassing ervan. www.vvsg.be (kalender)

Saint-Jean d’Angély (Frankrijk) van 3 tot 9 mei Hereduc, a different view on heritage education Internationaal seminarie over kunsteducatieve methodes om activiteiten of projecten rond erfgoed te ontwikkelen. www.vvsg.be (kalender flankerend onderwijsbeleid) Vlaanderen van 3 tot en met 9 mei Duurzaam op weg in je vrije tijd loont! Heen-en-weer-week, campagne van Komimo vzw in het teken van duurzame mobiliteit en bewust autogebruik. www.heen-en-weer-week.be Gent 6 mei Trefdag 2010: het kan wel! Om de twee jaar organiseert de VVSG een hoogdag voor het lokale bestuur. In deze editie presenteren 35 trefwinkels, 14 werkbezoeken, 100 lokale praktijken en 120 standhouders een sterk verhaal van innovatie en creativiteit. www.trefdag.be Vlaanderen van 16 tot 23 mei Week van de opvoeding Het centrale thema is: opvoeden is samenspel. www.expoo.be/weekvandeopvoeding Duinkerken (Noord-Frankrijk) 19 en 20 mei Europese duurzame steden Zesde Europese conferentie over de vraag: ‘Hoe kan lokale duurzaamheid een antwoord bieden op de uitdagingen van de huidige economische, sociale en ecologische crisis?’ www.dunkerque2010.org/


2 DELEEUNRO NU 49

KWALITEITSVOLLE DIENSTVERLENING: OOK IN UW BESTUUR

*

Dienstverlening

Stadsvenstermanagement

Dienstverlening is een essentiële taak van alle lokale besturen. Het gamma van aangeboden diensten en producten is immers zeer breed: identiteitskaarten, rijbewijzen, afvalophaling, poetsdiensten, sportinfrastructuur, cultuuraanbod, kinderopvang, vergunningen, uitleendiensten, parkeerplaatsen, thuiszorg, ...

Een efficiënte frontoffice organiseren kan enkel wanneer de gemeentelijke organisatie meedenkt. De kwaliteit van de dienstverlening kan pas gegarandeerd worden als er sprake is van integrale kwaliteit. Dit veronderstelt een perfect geoliede machine, die zich situeert vanaf de frontoffice tot in de kleinste hoekjes van de backoffice.

Steeds meer besturen nemen initiatieven om hun dienstverlening te verbeteren, soms naar aanleiding van de verhuis naar een nieuw gemeentehuis of administratief centrum, soms als gevolg van een organisatorisch veranderingsproces. Veel initiatieven komen zo tot stand: vernieuwing van lokettenzalen, een productencatalogus, systemen van klachtenregistratie, dienstverleningscentra in deelgemeenten, vereenvoudigen van formulieren, inzetten van nieuwe media, flexibele openingsuren, training van baliepersoneel, ...

Hoe breng je de juiste personeelsleden just in time en just in case op één lijn met het oog op het afleveren van een kwaliteitsvol product? Hoe organiseer je netwerken om je doelstellingen te bereiken? Hoe ga je tewerk om alle werkzaamheden af te stemmen op de politieke beleidslijnen?

de kerntaak van een lokaal bestuur

het bestuursakkoord als strategische vertrekbasis

Het waardevolle materiaal dat met deze initiatieven verbonden is, werd gebundeld in het Handboek Dienstverlening en Stadsvenstermanagement en levert een heleboel nieuwe inzichten en best practices.

Het concept stadsvenstermanagement draagt het cruciale beeld van de strategische coördinatie in zich om tot een goede lokale dienstverlening te komen: vanuit alle mogelijke vensters of inhoudelijke perspectieven en vanuit ondersteunende perspectieven wordt meegedacht aan de realisatie van de maatschappelijke doelstellingen uit het bestuursakkoord.

Over de auteurs

De auteurs van het boek zijn ervaren managers die in de praktijk van de lokale besturen staan: Lieven Janssens (burgemeester gemeente Vorselaar), Roel Verhaert (stadssecretaris Stad Antwerpen) en Roeland Gielen (strategisch coördinator Stad Antwerpen).

BESTELKAART Stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel, fax 02 289 26 19 of bestel via www.politeia.be of mail naar info@politeia.be JA, ik bestel … exemplaren van Handboek Dienstverlening & Stadsvenstermanagement (Promotieaanbod: VVSG-leden 49 euro*, niet-leden 49 euro*)

Naam Functie Bestuur/Organisatie E-mail

Tel.

Adres * Het “Handboek Dienstverlening en Stadsvenstermanagement” is een tweedelige losbladige uitgave van Politeia en wordt meermaals per jaar aangevuld. De aanvullingen en nieuwsbrieven worden u automatisch opgestuurd tot schriftelijke wederopzegging aan 0,46 euro per blz. Prijzen zijn inculsief btw, exclusief verzendingskosten en blijven geldig tot 30 april 2010. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be. Bestellen kan op www.politeia.

Btw Datum Handtekening

Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


Betere dienstverlening met minder geld?

Bekijk het volledige programma op www.trefdag.be en schrijf nu in!


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.