2010Lokaal03

Page 1

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

NR 3 VAN 16 februari 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Dorp op tv

De Vlaamse begroting 2010 door een lokale bril

Buurtbewoners zijn geen egoïstische Nimby’s

Kostprijs woonzorgcentrum lokaal bepaald



NR 3 VAN 16 FEBRUARI 2010

VVSG-MAGAZINE VOOR GEMEENTE EN OCMW

Halfmaandelijks magazine van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw - Paviljoenstraat 9 - 1030 Brussel | verschijnt 20 x per jaar | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

BART LASUY

INHOUD

LOKAAL NUMMER 3 VAN 16 februari 2010

Dorp op tv

14

De Vlaamse begroting 2010 door een lokale bril Buurtbewoners zijn geen egoïstische Nimby’s Kostprijs woonzorgcentrum lokaal bepaald

2010Lokaal03_2601.indd 1

Lokale televisie van start

26/01/10 15:21

bart lasuy

In Zoersel krijgt iedereen kans op een eigen tv-programma. Voor de cover poseren schepen Bob Peeters, personeelsleden Vera Janssen en Heidi Van Goolen maar ook de jonge Emiel Bachot.

Onze TV zendt filmpjes uit die het gemeentebestuur maakt, maar ook video’s van verenigingen, scholen en clubs. Digitext is een mix van tekst, foto’s en filmpjes, ondersteund door de regionale televisiezenders. Dorp TV wordt een online lokaal tv-kanaal.

5 Opinie: Schuldbemiddeling in Vlaanderen

KORT LOKAAL

ORGANISATIE 14 Lokale televisie van start 17 De Grondvesten: Het Cultuurpact 18 De Vlaamse begroting 2010 door een lokale bril (1) 21 Effecten Gemeentedecreet nog niet erg zichtbaar 22 Klare kijk: Wat is het verschil tussen een waarnemende en een vervangende gemeentesecretaris en -ontvanger? 23 Praktijk in Mortsel: Speeddating: laagdrempelig en efficiënt netwerken

FORUM 24 Interview met Tom Coppens Meeste buurtbewoners zijn geen egoïstische Nimby’s maar rationele Bimby’s 28 De schatkamer van Henri Cuypers 29 Lokale raad

24 Interview Tom Coppens:

Meeste buurtbewoners zijn geen egoïstische Nimby’s maar rationele Bimby’s ‘Projecten worden beter als bestuurders kritiek toelaten,’ zegt ingenieur-architect en stedenbouwkundige Tom Coppens die het protest van de buurtbewoners in de stationsomgevingen van Leuven, Gent en Antwerpen onderzocht. Volgens Coppens kan bemiddeling de lont uit het actievat halen.

stefan dewickere

6 Nieuws, print & web, perspiraat, column

WERKVELD 30 Kostprijs woonzorgcentrum wordt lokaal bepaald 33 Achter de schermen: Timmerman 34 Speelstraten niet alleen voor spelende kinderen 36 Praktijk in Middelkerke: Spreekuur over opvoeding in bibliotheek

34 Speelstraten: niet alleen voor spelende kinderen

WETMATIG

46 Agenda & Triljoen

GF

39 Berichten en publicaties

In een speelstraat krijgen kinderen meer kans om te spelen en leren de kinderen uit de hele wijk elkaar kennen. Maar er is meer: ook de volwassenen komen weer op straat en met elkaar in contact. 16 februari 2010 LOKAAL 3


+

HANDBOEK SCHULDBEMIDDELING Dat schuldbemiddeling een complexe materie is, daar moeten we u niet van overtuigen. Daarom kunt u maar beter een betrouwbare en volledige kennispartner kiezen. Zoals het Handboek Schuldbemiddeling bijvoorbeeld. En om nog meer tegemoet te komen aan de verwachtingen van de vele gebruikers werd het Handboek begin 2009 volledig herwerkt. Resultaat: een nieuwe structuur waarin je in een handomdraai de weg vindt, nieuwe kaften en tabbladen en een apart boekdeel voor de Algemene handleiding.

Door en voor maatschappelijk assistenten, juristen én andere praktijkspecialisten Het Handboek Schuldbemiddeling werd samengesteld door maatschappelijk werkers, juristen en terreinspecialisten uit de praktijk en van het Centrum Schuldbemiddeling. Juridische én praktijkkennis verenigd dus. De zeer uitgebreide juridische handleiding werd gestoffeerd met talloze voorbeelden en praktijktips. Verder bevat het Handboek reeksen kant-enklare modelbrieven en -contracten, checklists en schema’s voor een snelle en raadpleging.

Inclusief cd-rom met berekeningsprogramma’s en modellen Naast modelbrieven en -contracten evenals de integrale, gecoördineerde tekst van de voornaamste wetgeving inzake schuldbemiddeling, bevat de cd-rom ook een berekeningsprogramma voor het jaarlijks kostenpercentage, een rekenblad voor de opstelling van een aflossingstabel en een programma voor het berekenen van de nalatigheidsinteresten.

NIEUWE PRIJSFORMULE Heel wat diensten voor schuldbemiddeling hebben nood aan meer dan één abonnement op het Handboek Schuldbemiddeling. Daarom werd een nieuwe prijsformule ingevoerd: wie meerdere abonnementen neemt, betaalt minder: op het 3de abonnement krijgt u 50 % korting op het basisboek én de bijwerkingen (dit voordeel geldt ook op het 4de, 5de... boek + abonnement) Let wel: de abonnementen moeten gefactureerd worden op één en hetzelfde adres om van deze kortingen te kunnen genieten. Wilt u het aantal abonnementen van uw dienst verhogen? Plaats dan snel uw bestelling, zodat u de nieuwe basisboeken en de volgende bijwerking al aan gereduceerde prijs kunt ontvangen! Heeft uw dienst op dit ogenblik al minimum 3 abonnementen en wilt u het bij dat aantal houden? Dan hoeft u niets te doen. Wij passen de kortingen automatisch toe. Bent u nog geen abonnee? Abonneer u dan snel en geniet van bovenvermelde kortingen als u minimum 3 abonnementen neemt.

Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel … ex. van Handboek Schuldbemiddeling, VVSG-leden € 149*, niet-leden € 169* Vanaf het derde basisboek/abonnement krijgt mijn bestuur 50 % korting op de prijs van dit basisboek en op de bijwerkingen van dit abonnement Mijn bestuur is lid van de VVSG: ❏ Ja ❏ Neen Naam: ................................................................Functie: ................................................................... Bestuur/Organisatie: ........................................................................................................................... Tel: ...................................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ...................................................................................................................................................

Datum en handtekening

* Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/12/2009. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be ** Het betreft hier een losbladig werk. De aanvullingen worden mij toegestuurd aan 0,46 euro/blz., de cd-updates aan 29 euro tot schriftelijke wederopzegging.


opinie Piet Van Schuylenbergh

Stefan Dewickere

Schuldbemiddeling in Vlaanderen 350.000 mensen konden volgens de Kredietcentrale van de Nationale Bank het voorbije jaar hun krediet niet tijdig afbetalen. Het aantal mensen met betalingsproblemen ligt nog veel hoger want de Kredietcentrale registreert enkel consumentenkredieten en hypothecaire kredieten en niet de achterstallige energiefacturen of de telecomrekeninPiet Van Schuylenbergh is directeur gen. Almaar meer mensen komen in een collectieve schuldenregeling terecht: in 2009 van de VVSG-afdeling OCMW’s steeg het aantal nieuwe aanvragen met ongeveer 16.000 of bijna een kwart in vergelijking met het jaar 2008. De registratiegegevens van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling tonen een analoog beeld: ongeveer 60.000 gezinnen zijn in schuldbemiddeling bij een OCMW of een CAW en dit aantal stijgt elk jaar. De diensten schuldbemiddeling kunnen de toevloed niet volgen en moeten noodgedwongen met wachtlijsten werken. Deze cijfers illustreren een duidelijke tendens en tonen meteen het maatschappelijke belang van de diensten schuldbemiddeling aan. Zonder deze aangepaste hulpverlening zouden Kwalitatieve schuldbemiddeling is veel mensen overkop gaan als gevolg van juridische procedures die hun schuldeisers voeren. specialistenwerk voor gekwalificeerd Maar degelijke schuldbemiddeling is specialistenpersoneel dat juridische kennis en expertise werk voor gekwalificeerd personeel dat juridische kennis en expertise verbindt met maatschappelijk verbindt met maatschappelijk werk. werk. Dit kost centen. De Vlaamse overheid heeft een hele tijd dit probleem miskend: een financiële ondersteuning van de erkende diensten schuldbemiddeling in Vlaanderen moest maar met federale middelen gebeuren (de federale energiefondsen) of met lokale overheidsmiddelen (de gemeenten hadden toch extra middelen uit het Gemeentefonds gekregen, dus moesten de OCMW’s daar maar aankloppen). Hierin kwam in 2008 verandering toen het Vlaams parlement een decreet goedkeurde waardoor de diensten schuldbemiddeling gefinancierd konden worden. Het huidige Vlaamse regeerakkoord stelt een financiering in het vooruitzicht in de loop van deze legislatuur. Toch heeft minister van Welzijn Jo Vandeurzen hier de eerste jaren geen budget voor omdat de Vlaamse regering in alle departementen en beleidsdomeinen moet besparen; vanaf 2012 kan het misschien wel. In afwachting zal de minister een studie laten uitvoeren over de werking en de organisatie van schuldbemiddeling in Vlaanderen en mogelijke financieringsmodellen. We zijn benieuwd en dringen aan op spoed. We hopen in elk geval dat de minister het werkveld bij deze studie zal betrekken. De VVSG en de federatie van autonome CAW’s hebben alvast hun huiswerk gemaakt en een volledig dossier uitgewerkt met concrete voorstellen waarin de minister zeker inspiratie kan vinden. We kunnen direct met het overleg starten. I

LOKAAL is het magazine en ledenblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw en verschijnt tweemaal per maand Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • F 02-211 56 00 lokaal@vvsg.be www.vvsg.be Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Bladmanagement Jan Van Alsenoy Abonnementen VVSG-leden: 80 euro, vanaf 10 ex. 67 euro; niet-leden: 150 euro VVSG, Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 Regie vacatures Nicole Van Wichelen, nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

Regie advertenties Cprojects&Advertising, Peter De Vester, T 03 326 18 92, media@cprojects.be

Kernredactie Pieter Plas, Inge Ruiters, Jan Van Alsenoy, Marlies van Bouwel, Bart Van Moerkerke

Hoofdredactie Marlies van Bouwel, T 02-211 55 46

Columnisten Johan Ackaert, Pieter Bos

Redactiesecretariaat Inge Ruiters, T 02‑211 55 44 Eindredactie Marleen Capelle

Illustraties Bart Lasuy, Stefan Dewickere, Layla Aerts (fotografen), Nix (cartoonist) Vormgeving Ties Bekaert

Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Lokaal wordt gedrukt op het kringlooppapier Cyclus

VVSG-bestuur Jef Gabriels, voorzitter Sas van Rouveroij, voorzitter raad van bestuur Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/ of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Met de steun van Dexia en Ethias, partners van de VVSG

16 februari 2010 LOKAAL 5


KORT LOKAAL NIEUWS

Belang Vlaamse gemeenten in Gemeentelijke Holding daalt Het belang van de Vlaamse gemeenten in het kapitaal van de Gemeentelijke Holding is door de kapitaalverhoging van eind 2009 licht gezakt ten voordele van de Waalse en de Brusselse aandeelhouders en de Vlaamse provincies.

D

e Gemeentelijke Holding voerde vorig jaar een kapitaalverhoging door om het hoofd te bieden aan liquiditeitsen solvabiliteitsproblemen ten gevolge van de financiële crisis. De Holding had 500 miljoen euro moeten lenen om in te tekenen op de kapitaalverhoging van Dexia in oktober 2008. Bovendien was er de blijvend lage koers van Dexia zelf. In ruil voor een verlenging van een reeks waarborgen vroegen de federale overheid en de gewesten een versterking van het eigen vermogen van de Gemeentelijke Holding. De kapitaalverhoging bestond uit twee delen. Ten eerste werden de Dexiacertificaten die de meeste aandeelhouders nog hadden, ingebracht in de Gemeentelijke Holding. Ten tweede trok de Gemeentelijke Holding ook ca. 250 miljoen euro

extra middelen aan via een inbreng in speciën. De aandeelhouders die hieraan deelnamen, kregen de zekerheid dat ze hierop tien keer een preferent dividend van 13% zouden krijgen. Ondanks deze gunstige voorwaarden gingen niet alle gemeenten op de kapitaalverhoging in. In Vlaanderen bleven 62 van de 308 gemeenten (20,1%) afzijdig. Daarbij waren grote besturen zoals Gent, Brugge, Aalst en Hasselt, maar ook een reeks kleinere gemeenten. Gemeenten die wel aan de kapitaalverhoging deelnamen, konden dat tot ten hoogste twee keer hun vroegere belang. In totaal 69 Vlaamse gemeenten tekenden in voor een hoger bedrag dan hun oude aandeel en 54 van die besturen gingen voor de volle 200%. In Wallonië waren er 47 gemeenten

Grootste aandeelhouders Gemeentelijke Holding

vóór de kapitaalverhoging Antwerpen Charleroi Schaarbeek Anderlecht Luik (stad) Oostende Henegouwen Brussel Seraing Elsene Gent Luik (prov.) Antwerpen (prov.) Sint-Gillis Sint-Jans-Molenbeek

na de kapitaalverhoging 6,41% 4,22% 3,27% 2,93% 2,37% 2,34% 2,21% 2,15% 1,96% 1,95% 1,91% 1,85% 1,62% 1,60% 1,23%

Antwerpen Charleroi Schaarbeek Luik (stad) Anderlecht Brussel Henegouwen Elsene Luik (prov.) Seraing Antwerpen (prov.) Oostende Sint-Gillis Gent Sint-Jans-Molenbeek

6,86% 4,30% 3,43% 2,57% 2,49% 2,26% 2,25% 2,04% 2,01% 2,00% 1,96% 1,76% 1,63% 1,58% 1,25%

(17,9%) die niet op de kapitaalverhoging intekenden. In Brussel deed alleen SintLambrechts-Woluwe niet mee. Die verschillen in appetijt tussen de besturen van de drie gewesten konden uiteraard niet zonder gevolgen blijven voor de aandelenverhoudingen. De Raad van Bestuur probeerde al te grote verschuivingen te milderen door alleen de biedingen van de Vlaamse gemeenten integraal te aanvaarden (uiteraard beperkt tot 200% per aandeelhouder). In Wallonië en Brussel werden de in de tweede ronde aangeboden bedragen afgetopt om uiteindelijk uit te komen bij de beoogde 250 miljoen euro extra eigen vermogen. Ondanks deze ingrepen brachten de Vlaamse aandeelhouders toch maar 42,15% van de nieuwe liquiditeiten in. Daartegenover verwierven de Waalse aandeelhouders 36,9% en de Brusselse gemeenten net geen 21%. Dat alles leidde tot een verschuiving van de stemrechten in de Gemeentelijke Holding. In de nieuwe structuur hebben de Vlaamse gemeenten en provincies een aandeel van 43,49%, tegenover 43,97% voorheen. Die daling is uitsluitend te wijten aan het lagere belang van de Vlaamse gemeenten (39,15 in plaats van 40,02%), want dat van de Vlaamse provincies steeg van 3,95 naar 4,34%. Het aandeel van de Waalse lokale besturen steeg van 36,59 naar 37%, dat van de Brusselse gemeenten van 19,44 naar 19,50% . In de tabel zien we dat na de operatie maar één Vlaams lokaal bestuur – de stad Antwerpen – nog bij de top tien hoort. Oostende zakte naar de twaalfde en Gent naar de veertiende plaats. Jan Leroy ÎÎDe detailgegevens per gemeente zijn beschikbaar op www.vvsg.be, knop werking en organisatie, nieuws

Tot 12 maart Word ambassadeur van Vlaanderen Lekker Land Is uw gemeente bekend voor een bepaald streekgerecht of een culinaire traditie? Of bezit ze enkele streekproducten of streekgebonden producten? Neem dan deel aan de actie Word Ambassadeur van Vlaanderen Lekker Land. Toeristische diensten of verenigingen kunnen een projectvoorstel indienen samen met hun lokale horecazaken. Ook hotelscholen en gastronomische musea kunnen een projectvoorstel doen. Uit de projecten kiest een professionele jury één ambassadeur per provincie. De ambassadeurs kunnen rekenen op een reportage in het Eén-programma Vlaanderen Vakantieland. ÎÎwww.vlaanderenlekkerland.be

6 LOKAAL 16 februari 2010


PRINT & WEB

Hoge Raad wil toch voorschotten voor personenbelasting Als het van de Hoge Raad van FinanciĂŤn afhangt, moet de Belgische overheid starten met een vast voorschottensysteem voor de betaling van de aanvullende personenbelasting (APB) aan de gemeenten. Dit standpunt is vreemd, want zeker dit jaar zouden de gemeenten er nadeel van ondervinden.

G

emeenten zijn voor de ontvangsten uit de APB helemaal afhankelijk van de snelheid waarmee de Staat de aanslagen vestigt. Drie maanden na die zogenaamde inkohiering krijgen ze het geld van de APB op hun bankrekening. Dit systeem leidde jarenlang tot problemen, omdat het soms tot januari of februari van het jaar na het aanslagjaar duurde voordat de eerste aanslagen werden gevestigd. De APBbetalingen aan de gemeenten kwamen dan pas in april of mei goed op gang. Daarom pleit de VVSG er al lang voor om de betalingen aan de gemeenten los te koppelen van de inkohieringen en ze te laten gebeuren op basis van voorschotten, met een afrekening achteraf. Het systeem dat al een hele tijd bestaat voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing in Vlaanderen, vormde daarbij een voorbeeld. Sinds 2007 volgt ook de Hoge Raad van FinanciĂŤn deze visie. Ondertussen is het uitzicht van de APBinkohieringen echter fundamenteel veranderd. De eerste aanslagbiljetten gingen in 2009 al in augustus de deur uit, en tegen eind november had de fiscus al een bedrag van 807 miljoen euro APB ten voordele van de Vlaamse gemeenten ingekohierd, of bijna 52% van het totaal van aanslagjaar 2008. Een jaar eerder lag dit aandeel maar op 25%. Daardoor kregen de Vlaamse gemeenten in november en december 2009 ook al respectievelijk 42 en 192 miljoen euro op de bankrekening gestort, tegenover slechts 4 en 11 miljoen euro in dezelfde maanden een jaar eerder.

Over de doorstorting van de aanvullende belastingen aan de gemeenten bracht de Hoge Raad van FinanciĂŤn in januari dit jaar een nieuw rapport uit. Daarin wordt wel melding gemaakt van de versnelling van de inkohieringen die we nu meemaken, maar de Hoge Raad blijft bij haar voorstel van een jaar eerder: de installatie van zes maandelijkse voorschotten in de eerste helft van het jaar volgend op het aanslagjaar, gebaseerd op 90% van het verwachte bedrag, en een storting van de resterende 10% in oktober. Uiteraard geven voorschotten de gemeenten thesauriezekerheid, maar met de versnelling van de inkohieringen die we nu meemaken zou de federale overheid ambitieuzer moeten zijn. De voorschotten zouden eerder moeten beginnen (bv. in oktober van het aanslagjaar zelf) en ten minste gebaseerd moeten zijn op 95% van het begrote bedrag. In het andere geval dreigen de gemeenten er zelfs nadeel van te ondervinden. Uiteindelijk mogen we niet vergeten dat de Staat het grootste deel van de APB al ontvangt via de inning van de bedrijfsvoorheffing tijdens het inkomstenjaar zelf. In die bedrijfsvoorheffing zit al forfaitair 7% APB begrepen. Jan Leroy ĂŽĂŽHet inkohieringsritme van de APB voor de Vlaamse gemeenten is beschikbaar op www.vvsg.be, knop werking en organisatie, financiĂŤn, aanvullende belastingen, cumulatieve inkohieringen. Het rapport van de Hoge Raad van FinanciĂŤn is beschikbaar op docufin.fgov.be/Nederlands.

stefan dewickere

Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2009 Met het Europese Jaar van de strijd tegen armoede voor de deur verkent de achttiende editie van het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting de belangrijkste kenmerken van en instrumenten voor armoedebestrijding op Europees niveau. Wat doet Europa op het vlak van armoedebestrijding? Is er een armoedekloof tussen Oost- en West-Europa? Daarnaast biedt het boek traditiegetrouw een uitgebreid overzicht van de jongste cijfers, beleidsmaatregelen en wetenschappelijk onderzoek over armoede en sociale uitsluiting. Bijzondere aandacht wordt besteed aan nieuwe tendensen zoals de ongelijke verdeling van milieurisico’s en energiearmoede, aan de progressiviteit van ons belastingsysteem, en aan de pro’s en contra’s van activering. J. Vranken, G. Campaert, D. Dierckx, A. Van Haarlem (red.), Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting, uitgeverij Acco, Leuven/Den Haag, 35,50 euro

Duurzame stedenbouw in woord en beeld In het kader van het door de Vlaamse overheid gesteunde project ‘EcopolisVlaanderen’ bracht het Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch bouwen (VIBE vzw) onlangs de gids Duurzame stedenbouw in woord en beeld uit. In dit handboek wordt het ecopolis-concept uitgelegd aan de hand van een vijftigtal goede voorbeelden uit binnen- en buitenland. Daarvan zijn vijf voorbeeldprojecten verder in detail uitgewerkt. U vindt er voorts de visies van experts, methodieken van participatie, en concrete tips voor ontwerpers, studenten of ambtenaren. Het is een aangenaam en overzichtelijk boek met veel foto’s. Het is wetenschappelijk onderbouwd en bevat verwijzingen naar interessante websites en andere bronnen. Het boek is gratis beschikbaar via onderstaande site. www.ecopolisvlaanderen.be

16 februari 2010 LOKAAL 7


KORT LOKAAL NIEUWS

D

e studiedienst van Dexia heeft een analyse van de politiebegrotingen gemaakt. Per inwoner ontvangen de Vlaamse politiezones momenteel gemiddeld 198 euro. Dat is beduidend meer dan de vorige dienstjaren (gemiddeld +5,5% tegenover 2008) en de geraamde inflatie op dat moment (+0,4%). Voor hun ontvangsten blijven de zones in grote mate afhankelijk van overdrachten door de lokale en federale overheid die goed zijn voor 98,4% van de gewone ontvangsten. De gemeentelijke bijdrage (60,7% van de totale overdrachtontvangsten) nam zelfs toe in vergelijking met 2008 (+6,9% Vlaanderen), terwijl de federale bijdrage voor 2009 gelijk bleef (37,1% van de totale overdrachtontvangsten). Door de beperkte inflatieverwachtingen in 2009 zullen de zones wellicht geen kans maken op een bijkomende federale toelage voor de indexering van de federale basistoelage 2009. Anderzijds wordt wel verwacht dat de prestatieontvangsten van bepaalde zones (momenteel goed voor 1% van de gewone ontvangsten) zullen toenemen na publicatie van het ontwerp-KB betaal-

stefan dewickere

Nieuwe Dexia-studie licht financiële situatie 2009 van politiezones door politie. Per inwoner betalen de Vlaamse politiezones momenteel gemiddeld 192 euro, die vooral naar personeelsuitgaven gaan (89,6% van de gewone uitgaven). Dit is een gevolg van inflatiestijging en overschrijding van de spilindex voor het openbare ambt in 2008. Wellicht zullen de personeelsuitgaven in de begroting 2010 nog toenemen, wanneer ook de

verhoging van de eindejaarstoelage 2009 met 7% zijn volle uitwerking zal krijgen. Minister Annemie Turtelboom gaf in haar beleidsnota 2010 ook te kennen verder onderzoek te doen naar een aanpassing van het federale financieringsmechanisme. Tom De Schepper Koen Van Heddeghem

Samenstelling gewone ontvangsten politiezones (in euro per inwoner, vergelijking in de tijd)

Economische indeling gewone ontvangsten Prestaties

Begroting Begroting Begroting Begroting 2005 2007 2008 2009

Verschil 2008-2009 in %

in %

2,1

2

2

2

1,0%

5,7%

Overdrachten

196,4

205

208

217

98,4%

5,0%

- Federale toelagen e.a.

74,0

76

78

82

37,1%

4,7%

- Gemeentelijke toelagen

122,4

127

128

134

60,7%

5,7%

0,6

1

1

1

0,5%

9,4%

Totale ontvangsten

199,1

208

212

220

100,0%

Vlaanderen

173,7

185

190

198

5,5%

Wallonië

192,7

198

201

208

4,3%

Brussel

376,1

362

376

388

Schuld

5,0%

5,1%

Bron: Dexia bank, rapport ‘Financiën van de politiezones’ (2005-2009, excl. 2006): www.dexia.be (veiligheid/Lokale politie/financiering)

2 per km

Deze keer staan we stil bij het aantal verkeersslachtoffers. Om het totale aantal slachtoffers te berekenen tellen we de lichtgewonde, de zwaargewonde en de dodelijk gewonde verkeersslachtoffers samen. Antwerpen (2823) en Gent (1906)

hebben de hoogste aantallen gewonden in het verkeer (2008), onmiddellijk gevolgd door de andere centrumsteden. Enkel in Herstappe vielen er geen verkeersslachtoffers. Bij een vergelijking tussen gemeenten houdt u het best rekening met de gemeentelijke situatie, in dit geval met het totale wegennet van de gemeente. Het gewogen aantal ongevallen ligt het hoogst in Mortsel. Daar vielen 2 gewonden per kilometer weg. Wilt u meer weten over deze cijfers, surf dan naar de vernieuwde site www.lokalestatistieken.be.

8 LOKAAL 16 februari 2010


PRINT & WEB

Mechelaars gaan vlot digitaal 82 procent van de Mechelaars is actief internetgebruiker. En al bezoeken veel internetgebruikers www.mechelen.be, toch willen ze ook geĂŻnformeerd worden via het stadsmagazine en folders. Maar om een echte digitale stad te worden moet Mechelen nog een tandje bijsteken.

M

echelen liet in 2009 door Memori, het onderzoekscentrum van de Katholieke Hogeschool Mechelen, een onderzoek uitvoeren naar de digitalisering van zijn inwoners en het digitale aanbod van de stadsdiensten. Als pionier op het vlak van e-government wilde de stad nagaan of haar digitale aanbod is afgestemd op de behoeften van haar inwoners. ‘Het is de eerste keer in tien jaar dat er zo’n breed opgezet onderzoek naar stadsdigitalisering wordt gevoerd in BelgiĂŤ,’ zegt Kristl Strubbe, schepen voor ICT. ‘Mechelen investeert al jaren in uitgebreide digitale communicatie met de inwoners. Als een van de eerste lokale overheden had Mechelen een stadswebsite, e-loket, stadsblog en informatiepagina’s op digitale televisie. Om deze pioniersrol te bestendigen lieten we in 2009 onderzoeken of de vraag van de inwoners en het aanbod van digitale stadsinformatie op elkaar waren afgestemd.’ Beter dan gemiddeld Terwijl in BelgiĂŤ 71% actief internetgebruiker is (Eurostat), ligt dat percentage in Mechelen een pak hoger: 82% van de Mechelaars gebruiken regelmatig internet, 80% hebben zelfs thuis internet (64% in BelgiĂŤ). De oude website haalde 33.000 bezoekers per maand, wat mooi is in een stad van 81.000 inwoners, maar in december, net na de lancering van de nieuwe website, kwamen 48.000 mensen een kijkje nemen. Kristl Strubbe: ‘We mogen verwachten dat dit niveau zo blijft. Een succesvolle stadswebsite is er een die een derde van de inwoners aantrekt. Met onze 48.000 halen we 45 procent, dat is dus een groot succes.’ 92% van de Mechelse internetgebruikers kennen de website van de stad, ongeveer de helft raadpleegt de site regelmatig. Om informatie over de stedelijke diensten of premies en subsidies te zoeken is het internet veruit het belangrijkste kanaal. Voor vrijetijdsinformatie grijpen ook digitale Mechelaars opvallend veel naar het stadsmagazine en folders (42%). Bij nietinternetgebruikers scoren deze laatste twee uiteraard erg hoog: 84% vinden daar hun informatie. Maar ook persoonlijk contact scoort hoog (68%). Een goede mediamix is

en blijft dus belangrijk. Bovendien bestaat de digitale kloof wel degelijk, een op de tien Mechelaars heeft geen computer of internet thuis en is dus aangewezen op het stadsmagazine en folders, maar ook internetgebruikers houden van het magazine. Voor senioren en laaggeschoolden zou Mechelen cursussen, workshops en begeleiding moeten aanbieden. Als het aan de inwoner ligt, dan moet eerst het e-loket verder ontwikkeld worden (65%) en online inschrijven voor activiteiten (41%) mogelijk gemaakt worden. Aanbevelingen uit het onderzoek Op basis van de resultaten maakte Memori vijftien aanbevelingen. Doordat het onderzoek werd gevoerd vóór de lancering van de nieuwe website mechelen.be en het interactieve platform beleefmechelen.be, werden de voorlopige resultaten nog meegenomen in de ontwikkeling van deze sites. De meeste punten werden ondertussen al volledig opgevolgd. Zo heeft de stad drie ankerpunten in het nieuwe marketing- en communicatiebeleid: de stadswebsite, het stadsmagazine en een vernieuwd PR- en persbeleid. Nogal wat onlinevoorzieningen worden nog niet gebruikt door de Mechelaar omdat ze onbekend zijn. Er zal dus meer promotie voor gevoerd worden. De huidige digitale kanalen van de stad zijn organisch gegroeid. Er bestaan verschillende projectsites die zowel vormelijk als inhoudelijk beter op elkaar afgestemd kunnen worden. De stad zal in de loop van 2010 de projectsites beginnen te integreren in de nieuwe stadswebsite. De jeugddienst gebruikt sms-berichten voor sommige groepen jongeren. Maar er valt nog veel te doen. De stadsdiensten krijgen een i-scan en voor de bedrijven start Mechelen met Europees geld een e-link. Het is nog de vraag of de stad ook zal ingaan op het verzoek om gratis hotspots te installeren of een persoonlijke internetpagina te ontwikkelen. Hierop kan de Mechelaar met een oogopslag zien wanneer zijn boeken in de bieb moeten zijn, wanneer de werken in de omliggende straten starten of wat er op de school van de kinderen gebeurt. Marlies van Bouwel

Praktisch handboek voor Gemeenterecht, nieuwe editie De tiende editie van het Praktisch handboek voor Gemeenterecht behandelt op overzichtelijke en grondige manier de nieuwe regels voor de gemeentelijke werking. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de wijzigingsbepalingen van het Hersteldecreet van 23 januari 2009, maar evenzeer aan de eerste praktijkervaringen met het Gemeentedecreet op het vlak van bijvoorbeeld de delegatieregeling, het budgethouderschap, de werking van het managementteam en het gebruik van de nieuwe vormen van verzelfstandiging. Ook de commentaar bij de federaal gebleven aangelegenheden, de bepalingen van de Nieuwe Gemeentewet die nog niet vervangen zijn door het Gemeentedecreet, alsook bij de relatie tussen gemeenten en andere lokale besturen, werd volledig herzien en bijgewerkt. J. Dujardin, W. Somers, L. Van Summeren, Praktisch handboek voor gemeenterecht: tiende volledig bijgewerkte editie, uitgeverij Die Keure, Brugge, 52 euro

Online: project ‘Zoals gewoonlijk!?’ op www.tradities.be Gewoonlijk‌ worden er suikerbonen uitgedeeld bij een geboorte, klinken we op het nieuwe jaar, eten we zoetigheden op het Suikerfeest en blazen we de kaarsjes op onze verjaardagstaart uit. Of is dat toch allemaal niet zo gewoon? Samen met haar partners zette Volkskunde Vlaanderen vzw de website www.tradities.be op. De site doet dienst als informatiebron over de herkomst van tradities, gewoonten en gebruiken. Maar bezoekers kunnen er evengoed reacties en foto’s plaatsen en via een invulfiche aangeven welke tradities zij belangrijk vinden. Op die manier hoopt Volkskunde Vlaanderen de rijkdom aan tradities in onze samenleving en de diversiteit ervan in kaart te brengen. www.tradities.be

16 februari 2010 LOKAAL 9


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ De grondstroom in Vlaanderen,

nochtans in belangrijke mate verstedelijkt, is nog steeds de liefde en de voorkeur voor het platteland. (…) Het is een grondstroom die er ook voor zorgt dat Vlamingen in een steeds meer geglobaliseerde wereld, die ze als bedreigend ervaren, kiezen voor politici die hen de illusie bieden dat een terugkeer naar dat landelijke paradijs mogelijk blijft.

Politiek commentator Yves Desmet – De Morgen 12/1

“ Wij discussiëren wel eens, maar

we doen dat binnenskamers. De Bruggeling heeft er niets aan als wij tweeën vechtend over straat zouden rollen.

Patrick Moenaert (CD&V) en Yves Roose (SP.A), burgemeester en schepen te Brugge – Het Nieuwsblad 16/1

Digitale lokale agenda centraal op Conferentie over Europese Informatiemaatschappij

V

an 20 tot 22 mei heeft in Bilbao de achtste European Information Society Conference (EISCO) plaats. De organisatie is in handen van de Baskische vereniging van steden en gemeenten EUDEL en het Europese netwerk ELANET waaraan onze Europese koepel CEMR en de VVSG

deelnemen. EISCO brengt deskundigen en beleidsvoerders van regionale en lokale overheden rond de tafel inzake innovatie en de invoering van de digitale lokale agenda. De deelnemers discussiëren over e-government en informatiemaatschappijstrategieën, evalueren bereikte

overtuiging zoals iedereen. Ik zie geen probleem met cumuleren, zolang ik iedereen op voet van gelijkheid behandel.

Walther Herben, gemeentesecretaris te Ans, tevens voorzitter van de plaatselijke PS en van meerdere semipublieke bestuursraden – De Morgen 16/1

land is al even wisselvallig als al die gekke referenda. (…) In China stijgt het bruto binnenlands product met 10 procent. Denkt u dat ze daar moeten stemmen over een weg tussen twee steden? Nee, die komt er gewoon.

Fortis-bestuurder Frank Arts – Trends 21/1

“Staatssecretaris voor Maat-

schappelijke Integratie Philippe Courard zal ongetwijfeld een verstandig en beminnelijk man zijn. Maar als burgervader van Hotton - een gemeente met vijfduizend inwoners en voor 80 procent landbouwgronden en bos in de provincie Luxemburg - heeft hij vermoedelijk niet het vereiste inlevingsvermogen om in te schatten wat zich in steden zoals Antwerpen aan het afspelen is.

Politiek redacteur Lex Moolenaar over het uitblijvende spreidingsplan voor asielzoekers – Gazet van Antwerpen 26/1

10 LOKAAL 16 februari 2010

Herman Callens ÎÎwww.eisco2010.eu

Nieuwe Vlaamse snelweg naar EU-subsidies

“Als burger heb ik recht op een

“ De politieke stabiliteit in ons

resultaten en wisselen ervaring uit. Ze willen een strategisch plan opzetten om een goed lokaal beleid uit te werken en om de informatiemaatschappij in Europese gemeenten en regio’s te ontwikkelen.

B

ent u op zoek naar Europese subsidies en heeft u geen idee waar u moet beginnen? Het Vlaams-Europees verbindingsagentschap (vleva) vernieuwde haar EU-subsidiewijzer. Dit hulpmiddel is voor iedereen toegankelijk en geeft een volledig overzicht van Europese oproepen voor het indienen van voorstellen. Zoeken naar subsidies doet u via de keuzelijst met trefwoorden. Ook de contactgegevens van Nationale Contactpunten, subsidie-

werkprogramma’s, partneroproepen en verwijzingen naar bijbehorende info- en netwerkmomenten vindt u op www.vleva. eu/subsidiewijzer. Heeft u geen tijd om regelmatig de website te raadplegen? U kunt zich abonneren op de subsidieberichten via de Hou me op de hoogte-functie. Op de startpagina van www.vleva.eu vraagt u een gebruikersnaam en een wachtwoord aan. Alle oproepen voor het indienen van voorstellen verschijnen maandelijks in de vleva-berichten. In samenwerking met zijn werkende leden waaronder de VVSG en de Nationale Contactpunten biedt het vleva-subsidieteam ook eerstelijnshulp bij de zoektocht naar relevante subsidieprogramma’s en contactpersonen. Joke Hofmans ÎÎwww.vleva.eu/subsidiewijzer, subsidieteam@vleva.eu

Wurgspel:infofiche voor jeugdwerkers

J

onge tieners die met de hand, een riem, een koord of een sjaal de luchtpijp en/of halsslagader dichtknijpen: het was volop in de media door een aantal ongevallen met fatale afloop. Jongeren doen dit voor de kick, niet met de bedoeling zichzelf te doden. Op vraag van de ministers Jo Vandeurzen en Pascal Smet werkte de Vereniging voor Alcohol en andere Drug-

problemen een infofiche over het wurgspel uit. Ze is verspreid onder verschillende intermediaire organisaties via diverse kanalen zoals het onderwijs, het jeugdwerk en opvoedingsondersteuning. Sabine Van Cauwenberge

ÎÎwww.vad.be/docs/wurgspel.pdf


Omnio-statuut verbetert toegang gezondheidszorg niet Het aantal begunstigden van het Omniostatuut blijft beneden het aantal potentieel rechthebbenden. Een werkgroep met onder meer de VVSG doet twee aanbevelingen: vereenvoudig het systeem en automatiseer het zoveel mogelijk.

ensen die in armoede en in bestaansonzekerheid leven, ondervinden de meeste moeilijkheden om hun rechten te laten gelden. In zijn jaarverslag brengt het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting deze problematiek nogmaals in de actualiteit. Het Omniostatuut is een systeem dat de financiële toegang tot gezondheidszorgen moest vergemakkelijken. Het systeem is ondertussen twee en een half jaar van kracht, maar minder dan een vierde van de potentieel rechthebbenden maakt er gebruik van. Sinds april 2007 biedt het Omnio-statuut personen met een laag inkomen de mogelijkheid te genieten van een betere terugbetaling van hun medische zorgen (raadplegingen, geneesmiddelen, hospitalisatiekosten). Het geeft dezelfde rechten op verhoogde tegemoetkoming van medische verzorging als de klassieke verhoogde tegemoetkoming, toegekend op basis van een sociaal voordeel of een statuut: rechthebbenden betalen een lagere persoonlijke bijdrage (remgeld) bij een ziekenhuisverblijf, voor een raadpleging van een arts en voor geneesmiddelen en kunnen terugvallen op de derdebetalersregeling. Net als het recht op de klassieke verhoogde tegemoetkoming wordt het Omniostatuut ook gebruikt als toegang tot vele sociale voordelen: tariefvermindering op het openbaar vervoer en op het internet, en een vrijstelling van bepaalde belastingen. De beslissing over de toekenning

LAYLA AERTS

M

Het Omnio-statuut is nog te weinig bekend, de wetgeving te complex, de aanvraag administratief te lastig.

van deze rechten behoort toe aan de betrokken instantie. Afgeleide rechten kunnen dus verschillen naar gelang de provincie, de gemeente, maar ook naar gelang van de basis waarop de verhoogde tegemoetkoming wordt toegekend. Zo kan een persoon aanspraak maken op afgeleide rechten op basis van de verhoogde tegemoetkoming als weduwe of op basis van een leefloon, maar niet op basis van het Omnio-statuut. Onbekend en complex Het systeem is inmiddels meer dan twee en een half jaar van kracht, maar het aantal begunstigden blijft sterk onder het geschatte aantal potentieel rechthebbenden (minder dan een vierde). Het steunpunt ziet drie mogelijke verklaringen voor dit verschil. De eerste is dat de maatregel niet bekend is. De complexiteit van de wetgeving over de verhoogde tegemoetkoming is een andere belangrijke reden. Er zijn drie manieren om het genot van deze maatregel te verkrijgen, drie specifieke statuten met verschillende toegangsvoorwaarden, elk met een andere definitie van het begrip inkomen

en gezin. De derde verklaring zit in de lastige administratieve stappen die een kandidaat moet ondernemen. Zo moet bijvoorbeeld de verklaring op eer ter staving van de inkomsten ondertekend worden door alle leden van het gezin op 1 januari van het jaar van de aanvraag, maar ondertussen vormen zij misschien geen gezin meer. Aanbevelingen De werkgroep Omnio-statuut waarvan de VVSG deel uitmaakte, geeft twee aanbevelingen aan de federale overheid. Met de eerste aanbeveling om de verschillende mechanismen voor de financiële toegankelijkheid tot de gezondheidszorgen globaal te evalueren, vraagt de werkgroep om het systeem zoveel mogelijk te vereenvoudigen waarbij de best mogelijke bescherming gegarandeerd blijft. Het recht op het Omnio-statuut zoveel mogelijk automatiseren is een andere belangrijke aanbeveling. Sabine Van Cauwenberge ÎÎwww.armoedebestrijding.be, www.vvsg.be

Tot 12 maart kandidaturen Vlaamse Monumentenprijs 2010 De Vlaamse Monumentenprijs bekroont in 2010 een persoon, een privé- of een openbare instelling voor een recente verwezenlijking op het vlak van monumentenzorg, landschapszorg of archeologie. In elke provincie wordt een laureaat geselecteerd die 2500 euro wint. De uiteindelijke winnaar van de Vlaamse Monumentenprijs ontvangt 12.500 euro en krijgt daarbovenop veel media-aandacht. ÎÎwww.onroerenderfgoed.be

16 februari 2010 LOKAAL 11


PERSPIRAAT

KORT LOKAAL NIEUWS

“ Het toerisme in Vlaanderen is

als een parochiezaal: steden en regio’s richten zich op iedereen tegelijk, terwijl ze voluit moeten durven kiezen voor een bepaalde doelgroep of niche. Dat Antwerpen zich als modehoofdstad profileert, is een goede zaak. Maar als België het chocoladeland bij uitstek is, waarom heeft dan nog geen enkele stad zich de titel van wereldchocoladehoofdstad aangemeten?

“ Natuurlijk zou ik graag burge-

meester worden. Iedereen die in de gemeentepolitiek stapt, heeft die ambitie.

Selahattin Kocak, SP.A-schepen te Beringen – Het Belang van Limburg 16/1

“ Het geheim van Daerden is

simpel: la proximité. Hij luistert naar de mensen. Geen probleem is hem te min.

Hector Denis, postbeambte op rust te Ans, waar Michel Daerden (PS) burgemeester is – De Morgen 16/1

“ Jongeren moeten zo snel mogelijk aangesproken worden op onaangepast gedrag.” Ludwig Vandenhove (SP.A), burgemeester van Sint-Truiden, wil de leeftijdsgrens voor gemeentelijke administratieve sancties verlagen naar 12 jaar - De Morgen 14/1

“ Vroeger zocht men de mooiste

plekjes, nu kunnen we voor een nieuwe golfbaan alleen nog terecht op stortplaatsen. Ik begrijp dat men de natuur beschermt, maar dat zou juist een reden moeten zijn om minder scepsis aan de dag te leggen. Als men in Knokke geen golfterrein had aangelegd, was die locatie nu helemaal volgebouwd.

” Golfbaanarchitect Bruno Steensels – De Standaard 25/1

“ Terwijl andere gemeenten kozen

voor snelle winsten voor de gemeentekas door terreinen aan de meestbiedende te verkopen, stelden wij ze zo goedkoop mogelijk ter beschikking van onze lokale ondernemers. Dat heeft een hefboom gecreëerd, waar iedereen de vruchten van heeft geplukt.

Jo Van Eetvelt (CD&V/NV-A), 40 jaar burgemeester van Bornem – De Tijd 23/1

12 LOKAAL 16 februari 2010

BERT JANSSENS

Jeroen Bryon, coördinator van het Steunpunt Toerisme en Recreatie (KULeuven) – Knack 13/1

Herminio Ramírez Caal en Héctor Col Choc, vertegenwoordigers van de inheemse regio Nimlaha’kok in Guatemala bij de Herentse Inge Hatse: ‘De stedenband speelt een belangrijke rol bij het versterken van het inheemse bestuur.’

Stedenband Herent-Nimlaha’kok mondiaal voorbeeld D e wereldkoepel van lokale besturen United Cities and Local Governments heeft in de marge van de jaarlijkse World Council relevante documenten gepubliceerd en aangenomen. Enerzijds is er de studie over de impact van de mondiale crisis op lokale besturen. Anderzijds – en dit is vanuit de programma’s van gemeentelijke internationale samenwerking zeer relevant – heeft de World Council de tekst over de betekenis van de Verklaring van

Parijs voor lokale besturen goedgekeurd en aangenomen. De VVSG is trots dat het partnerschap tussen de Vlaamse gemeente Herent en het Guatemalaanse Nimlaha’kok een voorbeeld van ownership is, wat een van de belangrijke principes is uit de Verklaring van Parijs. Bert Janssens ÎÎDe tekst en de voorbeeldcasus kunt u lezen op www.cities-localgovernments.org (committees/news).

Tot 25 juni Subsidies voor interbedrijfssamenwerking op bedrijventerreinen Interbedrijfssamenwerking op schaal van een bedrijventerrein kan op verschillende vlakken besparingen en economische voordelen opleveren. Nu al zijn er voorbeelden van samenaankoop, collectief groenonderhoud en is er sprake van een professionalisering van deze markt. De Vlaamse Regering lanceert een projectoproep waarvoor 3 miljoen euro beschikbaar is. Projecten over de start en structurering van interbedrijfssamenwerking kunnen tot 250.000 euro subsidies ontvangen. Naast bedrijvenverenigingen kunnen ook intermediaire organisaties of structuren als een intercommunale, een gemeente of een werkgeversorganisatie, een project indienen. ÎÎwww.agentschapeconomie.be (omgevingsfactoren), bart.palmaers@vvsg.be


Johan ackaert column

Scoren

voor 2015

M

campagnebeeld

et het project Scoren voor 2015 legt de Noord-Zuiddienst van de stad Brugge de link tussen de millenniumdoelstellingen en het Wereldkampioenschap Voetbal. Dat wordt dit jaar voor het eerst op het Afrikaanse continent georganiseerd. De aandacht die naar het WK Voetbal en gastland Zuid-Afrika gaat, grijpt de Noord-Zuiddienst aan om via sport en culturele activiteiten de millenniumdoelen bekender te maken en op het scorebord te

plaatsen. Want hoe meer mensen de millenniumdoelen kennen, hoe meer mensen er kritisch over nadenken, en hoe meer druk zij kunnen uitoefenen op hun omgeving en hun politici om de acht beloftes tegen 2015 na te komen. Via allerhande uitdagingen op cultureel en sportief vlak kunnen scholen, verenigingen, individuen scoren en symbolisch één of meer van de millenniumdoelen realiseren. Voor lokale besturen heeft het Provinciaal Noord-Zuid Centrum met de Noord-Zuiddienst van Brugge een speciaal pakket ontwikkeld. Deelnemers kunnen zelfs een eerlijke voetbal winnen.

Van Halen tot Haïti De januarimaand lijkt voortaan gedoemd om door de geschiedenis als de gruwelmaand bij uitstek beoordeeld te worden. Vorig jaar verbijsterde een occulte moordenaar ons tijdens de vorstmaand in Dendermonde. Dit jaar was uitgerekend in het ‘brave’ Limburg Halen, of liever de deelgemeente Loksbergen, aan de beurt. Loksbergen haalde ooit de internationale pers toen Belgische troepen er in de zomer van 1914 de Duitse ruiterij stopten. Bij militaire historici staat die deelgemeente dan ook bekend als de plaats waar voor het laatst in West-Europa een traditionele cavaleriecharge met de blanke sabel is uitgevochten. Maar het merendeel van de Vlamingen associeerde Loksbergen tot aan nieuwjaarsdag 2010 wellicht spontaan met een of ander lieflijk oord aan een Noors fjord, en niet met de locatie van een paarden- en mensenslachting tijdens de Eerste Wereldoorlog. En toch haalde de geschiedenis ons in januari 2010 in. De idyllische holle wegen die in dit gehucht de Duitsers in 1914 naar de ondergang leidden, waren nu fataal voor twee jongeren. We leerden in die koude januaridagen weer veel bij over de duistere kanten van mensen. Maar we leerden nog meer: de televisiebeelden en foto’s vanuit helikopters van het sneeuwlandschap rond Loksbergen en wijde omgeving verscherpten ook ons topografisch inzicht. Ze maakten het ons mogelijk met haarscherpe precisie de grenzen van de verschillende gemeenten te onderscheiden. Die dagen waren bestuurlijke atlassen compleet overbodig: het volstond gewoon te kijken tot waar de sneeuwruimers ploegden (heel concreet: de gemeentegrens). Dit was overigens niet alleen het geval in de door moordend onheil getroffen ge-

meenten. Zelf reed ik op een zaterdagavond op weg naar huis bijna vast in een sneeuwduin, juist na de bocht die de grens markeert tussen een buurgemeente en mijn eigen gemeente. Blijkbaar beschikken de sneeuwruimers daadwerkelijk over gps-toestellen die tot op de centimeter de gemeentegrenzen aangeven en hen tijdig instrueren om te keren. Heel gemeen wenste ik die ploegen – heel even maar – tijdens hun terugrit naar het zoutdepot wel het lot van de vrouw van Lot toe: transformatie in een zuil van zout. Waarna die wrange beschouwingen plaats maakten voor bespiegelingen over de duistere kanten van de gemeentelijke autonomie. Ook daar leerden we die dagen over bij. Het is niet uitgesloten dat onze burgemeesters tijdens de nieuwjaarsrecepties koutten over intergemeentelijke samenwerking en uitwisseling als ultieme reddingsboeien om niet te verzuipen in snode plannen voor schaalvergroting, en zelfs fusies. We willen toch allemaal de geroemde gemeentelijke autonomie en bestuurskracht uit de bestuurlijke gevarenzone halen, of niet? Waarna ze hopelijk op weg naar huis niet ondersneeuwden aan de gemeentegrens. Kwestie van de dag daarop genoegzaam in de kranten te kunnen lezen hoe het gebrek aan (lokale) bestuurskracht Haïti na de aardbeving alle toekomstperspectieven ontneemt om het land weer op te bouwen. Een bekende vroeg mij overigens of gemeentebestuurders te midden van de solidariteitsgolf niet creatiever kunnen zijn dan het uitschrijven van een cheque (liefst voor het oog van de camera) door samen te werken met de verschillende hulpinitiatieven die inwoners opzetten (bijvoorbeeld door logistieke steun te verlenen). Na mijn confrontatie met een sneeuwduin hield ik het bij een weifelend antwoord. I

Christophe Ramont ÎÎwww.scorenvoor2015.be/nl/ gemeentebesturen

16 februari 2010 LOKAAL 13


BART lasuy

Lokale televisie van start

14 LOKAAL 16 februari 2010


ORGANISATIE COMMUNICATIE

De eerste projecten van lokale televisie lopen. Zoersel heeft Onze TV, te bekijken via een digitaal televisiekanaal. Vijftien andere gemeenten volgen binnenkort. Over enkele maanden is dorp TV een feit, Zemst en Wijnegem worden de eerste om lokale televisie aan te bieden via het internet. Andere gemeenten gingen in zee met een regionale televisieomroep: via Digitext brengen ze een mix van tekst, foto’s en video’s over het lokale reilen en zeilen. Bart Van Moerkerke

I

edereen die over digitale televisie beschikt, kan sinds oktober 2009 kijken naar Onze TV Zoersel, een kanaal dat uiteraard vooral op de inwoners van Zoersel mikt. De initiatiefnemer van Onze TV is MediaCiti dat daarvoor in zee ging met Telenet. ‘We hebben een eigen Vlaams kanaal bij Telenet digitale televisie,’ zegt Björn Boon, directeur van Onze TV. ‘Een kijker gaat naar kanaal 408, drukt op de rode knop en krijgt een keuzemenu. Vandaag staat daar Onze TV Zoersel, binnenkort komen er vijftien gemeenten bij. Voor wie geen digitale tv heeft, hebben we een webvariant op www.onzetv.be. De kijker bekijkt wat en wanneer hij wil, hij kijkt on demand.’ Middenveld en gemeente Op Onze TV Zoersel zijn filmpjes te zien van en over het gemeentebestuur maar ook verenigingen, scholen, clubs kunnen video’s plaatsen. Er wordt gestreefd naar een verhouding 15-85, vijftien procent bijdragen van de gemeente en 85 procent van het middenveld. Van oktober tot december 2009 werden 70.000 video’s bekeken. Marc Bachot, communicatieambtenaar in Zoersel: ‘Het middenveld is heel enthousiast over de lokale televisie, het is zeer tevreden met de mogelijkheid om zelf filmpjes op het kanaal te brengen. Als gemeente hebben we sinds de start in oktober wekelijks minstens één nieuwe video geplaatst, bijvoorbeeld over de gemeentelijke dienstverlening, over de bibliotheek, de wijkagent, het containerpark. Natuurlijk hadden we al voor de start veel video’s gemaakt, met de hulp van MediaCiti. We zitten nu bijna door onze voorraad heen. We moeten dus een structuur opbouwen om voor eigen content te zorgen.’ De gemeente mikt op drie ‘leveranciers’ van inhoud: gemeentelijke ambtenaren, vrijwilligers en de lokale radio. Enkele ambtenaren beschikken over de kennis om te filmen en vooral om te monteren, zij zullen regelmatig video’s maken. Daarnaast is er een reportageploeg van vrijwilligers uit Zoersel, amateur-cameramen

sen die af en toe iets willen doen voor de gemeente. Die groep was heel actief in de opstartfase maar moet nu uitgebreid en opnieuw geënthousiasmeerd worden. Maar de gemeente kijkt, het klinkt op het eerste gezicht vreemd, ook naar de lokale radio. ‘We hebben een overeenkomst met de lokale radio,’ zegt burgemeester Katrien Schryvers. ‘Zij leveren de nieuwsberichten voor Onze TV Zoersel in de vorm van tekstberichten, een soort teletekst. Zo hebben we op de lokale televisie ook dagelijks nieuws uit de gemeente en de regio. De volgende stap is dat zij wekelijks één of twee filmpjes aanleveren over nieuwsfeiten. We hebben daarvoor een kleine vergoeding ingeschreven in de begroting. We willen absoluut vermijden dat de lokale radio en

het kanaal krijgt, zij brengt de goedgekeurde filmpjes onder in die boomstructuur. Dat vraagt een inspanning van de communicatiedienst. Bovendien moet de dienst ook beginnen aan de ‘opkuis’ van het kanaal waar stilaan te veel filmpjes op staan. Een halftijds personeelslid dat de dynamiek van de lokale televisie levendig houdt en dat de ploeg vrijwilligers stimuleert, zou geen overbodige luxe zijn. Die discussie over extra mankracht voor de communicatiedienst hangt samen met hoe het gemeentebestuur de toekomst van Onze TV Zoersel ziet. Het kanaal is voorlopig een proefproject dat tot eind dit jaar loopt. Daarna zal de gemeente een licentie moeten betalen aan MediaCiti/Onze TV om op dezelfde manier door te gaan. Volgens burgemeester Katrien Schryvers zal die licentie per jaar ongeveer 15.000 euro kosten. Mediaruimte kopen Zoersel kan ook beslissen aan te sluiten bij de nieuwe formule die MediaCiti nu uittekent met vijftien andere gemeenten. Björn Boon: ‘We willen een tweede mogelijkheid creëren om Onze TV in de

Björn Boon: ‘We willen een tweede mogelijkheid creëren om Onze TV in de gemeenten te introduceren, waarbij wij de lokale televisie beheren en het gemeentebestuur mediaruimte koopt om via dat kanaal te communiceren.’ televisie elkaars concurrenten worden, ze moeten elkaar aanvullen. Daarom zijn wij ook vragende partij om wat reclame betreft een gezamenlijk aanbod lokale radio/Onze TV te doen aan de middenstanders in de gemeente. We willen met MediaCiti onderhandelen om beide media in een globaal advertentiepakket samen te brengen.’ Eigen beheer De advertentie-inkomsten van Onze TV Zoersel zijn voor Onze TV. Het is ook Onze TV die de overeenkomsten afsluit met middenstanders en andere adverteerders. Het inhoudelijke beheer van Onze TV Zoersel is volledig in handen van de gemeente. Zij bepaalt wie de mogelijkheid krijgt om filmpjes te plaatsen, zij keurt de video’s die worden aangebracht goed (of af), zij bepaalt welke rubrieken en subrubrieken

gemeenten te introduceren. Die houdt in dat we het kanaal niet verkopen aan de gemeente, zoals in de formule van Zoersel, maar dat wij de lokale televisie zelf beheren en dat het gemeentebestuur mediaruimte koopt om via dat kanaal te communiceren. Wij doen dan de redactie, wij maken de rubrieken en subrubrieken, wij beslissen wat al dan niet op de voorgrond komt. Het is onze opdracht te zorgen dat het kanaal een succes is en dat het veel bekeken wordt zodat het voor een gemeentebestuur, maar ook voor andere externe partners, interessant wordt om een rubriek te kopen. Natuurlijk zullen wij niet om het even wat op de televisie plaatsen, we zullen daar ook het lokale bestuur bij betrekken. Die formule zal minder inspanningen vragen van de gemeente omdat wij de uitbouw van het ka16 februari 2010 LOKAAL 15


ORGANISATIE COMMUNICATIE

naal opnemen. Het zal ook minder duur zijn voor de gemeente omdat ze niet het hele kanaal koopt maar slechts een stukje ervan. Wij moeten ervoor zorgen dat we voldoende inkomsten halen uit de verkoop van mediaruimte en uit advertenties. En dat zal alleen lukken als we een goed product aanbieden, ook voor de gemeente. Voor ons staat ook steeds het nut voor de gemeenschap centraal.’ Het is op basis van deze tweede formule dat vijftien gemeenten in Onze TV zullen stappen. Hoe de overeenkomst er precies zal uitzien en hoeveel de gemeenten zullen betalen voor de mediaruimte is het

meente, hij kan ook naar andere gemeenten zappen. Wat vindt hij daar? In de eerste plaats alle informatie van bijvoorbeeld de gemeentelijke website die via een RSSfeed automatisch ook op Digitext komt. Verder brengen wij er al ons RTV-nieuws over de gemeente onder. Dat kan tekstinformatie zijn zoals korte lokale berichten, informatie over de wachtdiensten, de uitslagen van de sportclubs in de gemeente. Maar ook onze filmreportages over de gemeente kun je er vinden. De gemeente kan verder zelf filmpjes aanleveren, en ze kan ook verenigingen toegang geven. Mol bijvoorbeeld wil echte communitytelevi-

Marc Bachot: ‘Laten we lokale televisie aan de markt, dan zullen misschien alleen de kijkcijfers bepalen wat het scherm haalt.’ voorwerp van verdere onderhandelingen. Zoersel zal moeten uitmaken of het na de proefperiode doorgaat met een volledig eigen televisiekanaal of het beheer aan Onze TV laat. ‘Ik ben eerder geneigd om een sterke impact te blijven hebben op de lokale televisie,’ zegt Marc Bachot. ‘Televisie heeft troeven die andere media niet hebben: het is een heel laagdrempelig medium dat een zeer breed publiek aanspreekt. Je kunt er als gemeente en gemeenschap veel mee doen. Als we het volledig overlaten aan de markt, dan zullen misschien alleen de kijkcijfers bepalen welke filmpjes het scherm halen. Er moet ook plaats zijn voor belangrijke informatie die misschien niet door veel mensen bekeken wordt.’ Digitext Onze TV is niet het enige initiatief om een of andere vorm van lokale televisie in de huiskamer te brengen. Verschillende regionale televisiezenders zijn ook belangrijke spelers op deze markt. Ze maken daarvoor gebruik van Digitext, de digitale variant van Teletekst. Het eindproduct is een interactief televisiekanaal per deelnemende gemeente met daarin een mix van tekst, foto’s en filmpjes. Jan Peeters is algemeen directeur van RTV Kempen en RTV Mechelen: ‘In ons zendgebied ging Heist-op-denBerg van start in september 2009, Putte volgde in november en Beerse in januari 2010. Mol, Turnhout en Dessel zitten in de pijplijn. Via de rode knop kiest de digitale kijker het Digitext-kanaal van zijn ge16 LOKAAL 16 februari 2010

sie maken. In Heist-op-den-Berg is dat niet het geval, voorlopig toch niet. Daar gaat het echt over informatie van de gemeente. Maar hoe de invulling er ook uitziet, het is de communicatiedienst van de gemeente die de hele zaak stuurt, hij bepaalt welke informatie op Digitext komt en welke niet.’ RTV vraagt voor het lokale Digitext-kanaal een vast bedrag van 900 euro per jaar vermeerderd met 0,25 euro per inwoner per jaar. Voor een doorsnee gemeente komt dat neer op een budget tussen 5000 en 10.000 euro per jaar, zo rekent Jan Peeters voor. De service van RTV behelst de installatie van Digitext, technische ondersteuning, het plaatsen van de door de gemeente en de verenigingen geleverde filmpjes, de opleiding van de communicatieambtenaar en het uitwerken van het grafische deel van Digitext in de gemeentelijke huisstijl. Heist-op-den-Berg is zeer tevreden over het nieuwe informatiekanaal, al vroeg de aanloop naar de opstart behoorlijk wat extra inspanningen van de communicatiedienst. ‘We moesten samen met RTV een structuur voor het kanaal opzetten en daar de informatie van onze website in onderbrengen,’ zegt Kirsten Truyens van de communicatiedienst. ‘Nu alles loopt, stromen de aanpassingen aan onze website automatisch door naar Digitext. Alleen statische pagina’s, zoals de vacatures bij de gemeente of de openbare werken, moeten we nog manueel aanpassen. Maar dat is zeer gemakkelijk. Naast de gemeentelijke

informatie vind je op het kanaal ook het RTV-nieuws en de RTV-reportages over Heist-op-den-Berg. Er staat ook een reeks filmpjes op die RTV vroeger in onze opdracht maakte over de werking van de gemeente en de gemeentediensten. Voorlopig kunnen verenigingen nog niet terecht op het kanaal. We hebben ons in eerste instantie toegelegd op de invulling van de 1000 Digitext-pagina’s met gemeentelijke informatie. Maar het is zeker mogelijk dat we in de toekomst tot een samenwerking komen met verenigingen, en dan denk ik in de eerste plaats aan de filmclubs in de gemeente.’ Dorp TV Een derde initiatief, dorp TV, zit nog in de opstartfase. In tegenstelling tot Onze TV en Digitext maakt het geen gebruik van digitale televisie. Dorp TV zal beschikbaar zijn op het internet, het is een online tv-kanaal. ‘Je kunt het vergelijken met het principe van YouTube,’ zegt Hans Vermeylen van dorp TV. ‘Een gemeentebestuur kan iedereen de kans geven een filmpje te posten maar het kan ook enkel geregistreerde gebruikers toelaten. Hoe dan ook zal de gemeente via een speciaal account aan elk filmpje haar goedkeuring moeten geven, anders komt het niet op het net. En uiteraard kan een video ook zeer gemakkelijk weer verwijderd worden.’ Zemst heeft beslist om over enkele maanden met dorp TV van start te gaan, de voorbereidingen lopen. Samen met een groep vrijwilligers zal de gemeente de lijnen uitzetten: wat willen we en wat niet? Wie zal filmpjes mogen aanbrengen en wie niet? De gemeente wil ook een degelijke camera aankopen waarmee de vrijwilligers aan de slag kunnen om het nieuws van en in de gemeente zoveel mogelijk te coveren. De URL of domeinnaam is al bekend, www. tvzemst.be, maar is uiteraard nog niet actief. Ook Wijnegem gaat nog voor de zomer van 2010 van start met haar lokale televisie via het internet. Dorp TV biedt de inschrijvende gemeenten ondersteuning bij de opstart en promotie van het kanaal. Het bedrijf haalt zijn inkomsten uit een jaarlijkse bijdrage die de gemeente betaalt voor de hosting en uit reclame-inkomsten.

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


Van verzuiling naar diversiteit in inspraaken beheersorganen voor lokaal vrijetijdsbeleid?

H

et Cultuurpact, en de Cultuurpactwet in het bijzonder, bevat cruciale regels voor het cultuurbeleid in ons land. Het Cultuurpact verplicht alle overheden om mensen en verenigingen te betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van hun cultuurbeleid. Publieke culturele instellingen mogen geen filosofische of ideologische strekkingen noch gebruikersverenigingen discrimineren. Als zodanig vormt het Cultuurpact ook voor lokale overheden een hoeksteen van bestuur en beleid: voor het gehele brede domein van vrijetijdsbeleid (cultuur, sport, jeugd, toerisme) bepaalt het sinds 1973 mee het wettelijke en decretale kader. De totstandkoming van het Cultuurpact als politiek akkoord in de vroege jaren zeventig is nauw verbonden met het ontstaan van de autonome culturele gemeenschappen in België. De invoering van de culturele autonomie van de gemeenschappen (wet van 21 juli 1971) hief op nationaal vlak het feitelijke ideologische en filosofische evenwicht op tussen katholieken in Vlaanderen en vrijzinnigen in Wallonië. Vooral de vrijzinnigen in Vlaanderen vreesden voortaan geminoriseerd te worden in het cultuurbeleid. Het politieke cultuurpact, dat zich op artikelen 11 en 131 van de Grondwet beriep om die discriminatie te voorkomen, werd uiteindelijk vertaald in de Cultuurpactwet van 16 juli 1973. (Het Vlaamse Cultuurpactdecreet van 28 januari 1974 nam de inhoud ervan letterlijk over.) De verplichting voor overheden om de democratische deelname aan het cultuurbeleid te garanderen, heeft een breed toepassingsgebied: ze beslaat naast culturele zaken (kunsten, toneel, film, bibliotheken, musea) onder meer jeugdzaken, sport, vrijetijdsbesteding, toerisme, en de bescherming en luister van de taal. Lokale besturen (inclusief intercommunales en gemeentelijke vzw’s) die op deze terreinen maatregelen nemen, moeten de gebruikers en de betrokkenen om advies vragen. In de praktijk moet dit gebeuren door middel van gestructureerde en erkende inspraak- en adviesorganen. Zo hebben alle gemeenten op grond van de cultuurpactwetgeving een cultuurraad opgericht. Heeft de gemeente ook een afzonderlijke adviesraad voor sport of jeugd, dan vervalt de adviseringsplicht van de cultuurraad voor die materies. De samenstelling van de adviesorganen volgt meestal die van de gemeenteraad: politieke en levensbeschouwelijke strekkingen zijn er evenredig vertegenwoordigd. Bovendien moeten lokale besturen zich voor het beheer van hun culturele instellingen en infrastructuur – bibliotheken, sporthallen, zwembaden, gemeenschapscentra, cultuurcentra –

laten bijstaan door een ‘evenwichtig’ samengesteld beheersorgaan met adviserende bevoegdheid. De Cultuurpactwet biedt de keuze tussen drie formules voor de vorming van het beheersorgaan (zuiver politiek, gemengd of zelfstandige vereniging); voor de beheersorganen zijn ook verschillende rechtsvormen mogelijk (zuiver gemeentelijk, programma-vzw, ‘volle’ vzw). Het Cultuurpact bevat verder waarborgen voor het gebruik van culturele infrastructuur, de subsidiëring van culturele activiteiten en het personeel van culturele overheidsinstellingen. De permanente Cultuurpactcommissie waakt nationaal over de uitvoering van de Cultuurpactwet. Als wet van openbare orde werkt de Cultuurpactwet doorheen verschillende andere wet- en regelgeving (zoals het Decreet Lokaal Cultuurbeleid van 13 juli 2001, of het Gemeentedecreet van 6 juli 2005), en primeert ze er ook op. Als het Gemeentedecreet voor de gemeentelijke culturele instellingen nieuwe rechtsvormen mogelijk maakt zonder de Cultuurpactwetgeving daarbij in rekening te brengen, blijft de Cultuurpactwet toch van toepassing. Omdat het Cultuurpact over breed toegankelijke activiteiten gaat en omdat culturele instellingen als laagdrempelige publieksfora in aanzienlijke mate het ‘gezicht’ van de gemeente vormen, mag de politieke impact ervan op het lokale niveau niet worden onderschat. Eens om de zes jaar wordt de samenstelling van de culturele adviesraden en beheersorganen onvermijdelijk een heet hangijzer: na elke gemeenteraadsverkiezing worden de zitjes voor de betrokken partijen opnieuw nauwgezet geteld en herschikt. Het lokale cultuur- en vrijetijdsbeleid blijft daardoor onmiskenbare tekenen van politieke verzuiling vertonen. Toch is bij een groeiend aantal gemeentebesturen de tendens merkbaar om binnen de culturele beheersorganen deskundigheid te laten primeren op ideologische of filosofische gezindheid. Het Cultuurpact lijkt te evolueren naar een instrument om meer basisdemocratie te installeren, terwijl het in oorsprong vooral een instrument was om minderheden te beschermen. Met de veranderende maatschappelijke context heeft het begrip ‘minderheid’ bovendien nieuwe invullingen gekregen. Zo is het niet denkbeeldig dat mettertijd ook hedendaagse minderheidsgroepen, zoals etnisch-culturele minderheden, op grond van het Cultuurpact bij het cultuurbeleid zullen worden betrokken. Pieter Plas In de Grondvesten van Lokaal 4 leest u over ‘Intergemeentelijke samenwerking’.

De Grondvesten belicht de kernbegrippen uit de werking van de lokale besturen in hun historische evolutie.

Het Cultuurpact

15

De grondvesten

16 februari 2010 LOKAAL 17


De Vlaamse begroting 2010 door een lokale bril (1) De financieel-economische crisis heeft zwaar toegeslagen in de Vlaamse begroting voor 2010. Veel kredieten werden verlaagd of zelfs helemaal geschrapt. Ook de middelen die voor gemeenten en OCMW’s zijn bestemd, ontsnappen niet aan de besparingen. Lokaal bekeek voor u de belangrijkste subsidielijnen voor lokale besturen. Om het allemaal wat verteerbaar te houden presenteren we u dit overzicht in een tweeluik. Jan Leroy

L

aten we beginnen met het goede nieuws: het belangrijkste krediet voor lokale besturen in de Vlaamse begroting, het Gemeentefonds, blijft onaangetast. Net als de vorige jaren komt er ook in 2010 3,5% bij, zodat het nu 1958,6 miljoen euro groot is. Er was tijdens de budgetopmaak even sprake van om de toepassing van de in het decreet opgenomen groeivoet afhankelijk te maken van de budgettaire mogelijkheden van de Vlaamse overheid, maar dat voorstel heeft het niet gehaald. Met de zeer bescheiden inf latievooruitzichten voor 2010 betekent dit dat de gemeenten en OCMW’s net als in 2009 opnieuw mogen rekenen op een reële stijging van het Gemeentefonds, al zijn er ook besturen die hun dotatie niet of amper zien toenemen. In de media uitten sommigen kritiek op het feit dat de groei van het Gemeentefonds in crisistijden zomaar doorgaat. De indruk werd zelfs hier en daar gewekt dat de lokale besturen als enige over18 LOKAAL 16 februari 2010

heidsniveau aan de besparingen zouden ontsnappen. Niets is natuurlijk minder waar. Verder zal blijken dat tal van andere subsidielijnen wel dalen. Bovendien levert het Gemeentefonds maar 20% van

gende pensioenlasten. De algemene herfinanciering waarop de lokale besturen op basis van vele verklaringen van vóór de verkiezingen van juni 2009 recht hadden, is er al helemaal niet gekomen. De compensatie voor de enkele jaren geleden afgeschafte Eliaheffing blijft behouden op 84,7 miljoen euro. De eerder geplande jaarlijkse indexering van dat bedrag is geschrapt. De extra dotatie ten gevolge van de ondertekening van het Lokaal Pact in 2008 bedraagt net als in 2009 42 miljoen euro. Normaal is 2010 het laatste jaar waarin die extra dotatie wordt uitbe-

De indruk werd hier en daar gewekt dat de lokale besturen als enige overheidsniveau aan de besparingen zouden ontsnappen. Het Gemeentefonds levert echter maar 20% van de middelen en tal van andere subsidielijnen dalen wel. de gemeentelijke middelen. Andere lokale ontvangsten, zoals de aanvullende personenbelasting, zullen door de crisis wel serieus dalen. Bovendien worden lokale besturen geconfronteerd met stijgende OCMW-uitgaven, en met de groei van de personeelskosten ten gevolge van de stij-

taald, al wekt de lectuur van het decembernummer van BinnenBand een andere indruk. Dat Lokaal Pact bepaalde ook dat bedrijven vrijgesteld zijn van de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor dat deel van hun materieel en outillage (machines

STEFAN DEWICKERE

ORGANISATIE FINANCIEEL BELEID


Voor de vorming van personeelsleden en mandatarissen van lokale besturen is geen geld meer beschikbaar.

en uitrusting) dat sinds 2009 wordt vernieuwd. De gemeenten merken hier niets van, want de Vlaamse overheid treedt gewoon als derde betaler op. Een gelijkaardige regeling geldt voor wie investeert in een energiezuinige woning. Voor beide maatregelen staat er in de Vlaamse begroting respectievelijk 30 en 2 miljoen euro ingeschreven, een verdubbeling tegenover vorig jaar. De vraag is natuurlijk of veel bedrijven in deze barre tijden echt aan vervangingsinvesteringen zullen willen, kunnen of durven beginnen. Net als het Gemeentefonds krijgt ook het Stedenfonds er 3,5% bij. Het is nu 127,8 miljoen euro groot en bevat middelen voor de dertien centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De subsidies voor het Stadsvernieuwingsfonds, waarop naast de centrumsteden ook een reeks kleinere steden een beroep kunnen doen, zakken met 2,5% tot 12,5 miljoen euro. Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois wil de komende maanden een beslissing nemen over de inhoud van de externe audit die het Gemeente- en het OCMW-decreet voorschrijven voor de lokale besturen. Het lijkt intussen duidelijk dat de audit zeker de eerste jaren niet alle taken zal kunnen uitvoeren die door de decreetgever werden opgelegd. In de Vlaamse begroting zijn voor de externe audit enkele beperkte kredieten ingeschreven: 335.000 euro voor loonkosten (-1,5%) en nog eens 61.000 euro (+27%) voor allerlei werkingskosten en uitgaven voor informatica. In veel andere kredieten voor Binnenlands Bestuur is zwaar gesnoeid. Vooral het schrappen van het geld voor de vorming van personeelsleden en mandatarissen van lokale besturen is opvallend. Anderzijds zijn er wel fors meer middelen voor de bouw van crematoria en voor de renovatie van niet beschermde kerkgebouwen. We hebben de gegevens opgenomen in het overzichtje op pagina 20. Inburgering en integratie De inburgeringsinitiatieven moeten het in 2010 ook al met minder subsidies stellen. Ze zakken van 5 naar 3,3 miljoen euro (-35%). Voor de integratiecentra en -diensten is er wel nog een kleine stijging van de middelen: van 14,5 naar 14,7 miljoen euro. Maar de onthaalbureaus leveren

dan weer in: ze mogen in 2010 rekenen op maar 25,8 in plaats van 31 miljoen euro. We begrijpen uit de toelichting bij de begroting dat het gaat om een eenmalige intering op door de onthaalbureaus opgebouwde reserves (3,5 miljoen euro) met daarbovenop een besparing. Er is tot slot ook minder geld voor diverse projecten ten behoeve van etnisch-culturele

Er zijn verder in 2010 ongeveer 18% minder middelen beschikbaar voor het zogenaamde kunststedenactieplan (673.000 euro) en de middelen voor investeringen in kusttoerisme gaan met 7% omlaag tot 2 miljoen euro. Voor de voorbereiding van de herdenking van honderd jaar Eerste Wereldoorlog stelt Vlaanderen in 2010 ook 110.000 euro projectgebonden subsidies

Groot was de verbazing dat er in 2010 niet meer maar minder geld voor de gesco’s wordt uitgetrokken. Het krediet daalt met 1,4%. minderheden (625.000 euro, -19%) en de middelen voor de aanleg van woonwagenterreinen gaan eveneens fors omlaag (-33% naar 3 miljoen euro). Fiscaliteit Vlaanderen trekt in 2010 even veel geld als vorig jaar uit (430.000 euro) voor de inning van de onroerende voorheffing, een belasting waarvan de belangrijkste opbrengst natuurlijk voor de gemeenten en in mindere mate de provincies is bestemd. Meestal kan de Vlaamse overheid deze kosten deels compenseren doordat de voorschotten aan de gemeenten pas betaald moeten worden wanneer een deel van het geld al is ontvangen. Door de invoering van een nieuw informaticasysteem liep de verzending van de aanslagbiljetten in 2009 forse vertraging op. De voorschotten aan de gemeenten bleven echter van juli tot december komen, met dit keer dus extra financieringskosten voor de Vlaamse overheid. Voor de inning van de gewestelijke heffingen op leegstand en verkrotting en op leegstaande bedrijfsruimten staat 860.000 euro ingeschreven, wat iets minder is dan vorig jaar. Duurzaam In 2009 trok Vlaanderen nog 200.000 euro uit voor de ondersteuning van duurzame ontwikkeling bij lokale besturen. Dat krediet is in 2010 helemaal geschrapt. In de plaats komt er wel 250.000 euro die specifiek bestemd is voor het bevorderen van duurzaam bouwen en wonen. Het is de bedoeling om er de oprichting van vijf provinciale steunpunten mee te financieren. Geld dat wel naar de gemeenten zelf gaat, is dat voor de ondersteuning van het lokale Noord-Zuidbeleid. Hiervoor reserveert de Vlaamse begroting 2,3 miljoen euro (-5%).

ter beschikking. Ook op andere plaatsen in de Vlaamse begroting staan hiervoor nog middelen ingeschreven, zoals voor de loon- en werkingskosten van de coördinatie en voor de creatie van een herinneringspark. Toerisme Vlaanderen trekt ook geld uit voor ‘regionale en lokale overheden’, maar uit de toelichting blijkt dat dit geld uitsluitend voor de provincies bestemd is. Economie en werk Het aantal stromen binnen de sector economie naar lokale besturen is relatief beperkt. We vinden wel de werkingssubsidies voor de Erkende Regionale Samenwerkingsverbanden of ERSV’s, die in 2010 921.000 euro bedragen (-5%). Voor hun loonkosten is er ook nog eens 4,5 miljoen euro beschikbaar (-1%). De middelen die het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid inzet voor de ondersteuning van de ondernemingsvriendelijke gemeente blijven op 800.000 euro. Verder trekt Vlaanderen ook geld uit voor de aanleg van bedrijventerreinen en het hergebruik van industriële sites. Het gaat in 2010 om 27,9 miljoen euro, of 33% minder dan vorig jaar. De Vlaamse gemeenten en OCMW’s hebben ongeveer 30.000 gesubsidieerde contractanten (gesco’s) in dienst. De subsidies hiervoor blijven al jaren gelijk, zelfs zonder enige indexering. Daardoor betalen lokale besturen een steeds groter deel van de stijgende loonkosten zelf. De VVSG had dan ook al vaker aangedrongen op een inhaaloperatie. Die zou deel moeten uitmaken van de algemene herfinanciering van de gemeenten en OCMW’s die we al eerder hebben aangehaald. Groot was dan ook de verbazing dat er in 2010 niet meer maar minder geld voor de gesco’s wordt 16 februari 2010 LOKAAL 19


ORGANISATIE FINANCIEEL BELEID

Overige belangrijke kredieten bestuurszaken

2009*

2010

Uitgaven voor communicatie en sensibilisatie

87.000

69.000

Werking raad verkiezingsbetwistingen en tuchtzaken

97.000

73.000

168.000

17.000

74.000

94.000

Subsidies vorming lokale mandatarissen en topambtenaren

384.000

0

Subsidies vorming lokale ambtenaren

372.000

0

Subsidies bouw intercommunale crematoria

622.000

1.601.000

3.985.000

4.907.000

Subsidies gebouwen vrijzinnigen

443.000

434.000

Subsidies originele en innoverende projecten stedenbeleid

175.000

150.000

Subsidies Kenniscentrum Vlaamse Steden

140.000

133.000

Studiekosten regionale en lokale besturen Subsidies projecten verbetering binnenlands bestuur

Subsidies niet-beschermde kerkgebouwen

* Oorspronkelijke begroting

uitgetrokken. Het krediet daalt van 221,3 naar 218,3 miljoen euro, of 1,4% minder. Verdere uitleg over het waarom van deze ingreep krijgt de lezer van de Vlaamse begroting niet. Vlaanderen trekt binnen het thema werk ook 15,1 miljoen euro uit voor de financiering van de arbeidsduurvermindering in de openbare sector (+7%). De middelen voor de ondersteuning van de lokale diensteneconomie stijgen met 28% naar 10,6 miljoen euro. Die toename is echter helemaal toe te schrijven aan een samenvoeging van verschillende kredieten. Onderwijs Ook de onderwijssector ontsnapt niet aan de besparingen in de Vlaamse begroting. Er was hierover al veel te doen in de media. Toch is het niet zo gemakkelijk om de gevolgen voor de gemeenten precies te detecteren. Ten eerste maakt de begroting nog steeds geen onderscheid tussen gemeentelijk en provinciaal onderwijs. Alle hieronder geciteerde cijfers hebben dus betrekking op beide netten. Ten tweede werd eind 2008 al een deel van de werkingssubsidies voor basisonderwijs van 2009 uitbetaald, waardoor een vergelijking van de kredieten van 2010 met die van 2009 moeilijk is.

De salarissubsidies voor basisonderwijs stijgen met 0,15% naar 547 miljoen euro. Voor de secundaire scholen is er een toename met 3,8% tot 318 miljoen euro. In het deeltijds kunstonderwijs stijgen de loonsubsidies met 1,9% naar 163 miljoen euro en voor de lonen in het volwassenen-

Er wordt al jaren geklaagd over de enorme achterstand in de subsidies voor investeringen in nieuwe schoolgebouwen. Er bestaan trouwens al een hele tijd plannen om daar via publiek-private samenwerking iets aan te doen, maar ook in 2009 is geen enkel bouwproject volgens de alternatieve methode van start gegaan. Nochtans dateren de eerste ideeën hieromtrent al van begin 2004 en kwam het decreet over de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur tot stand in 2006. Gemeenten blijven voor hun scholen dus vooral aangewezen op de klassieke investeringssubsidies van AGIOn. Dat agentschap kreeg voor 2010 van de Vlaamse overheid een vastleggingsmachtiging voor het gemeentelijke en provinciale onderwijs van 33,3 miljoen euro, wat ondanks de enorme behoeften op het terrein ongeveer 2% minder is dan vorig jaar. Hiervan is ruim 90% bestemd voor investeringen in gemeentelijke schoolgebouwen. Opmerkelijk is verder dat Vlaanderen de subsidies aan gemeenten voor acties die passen binnen het concept ‘duurzaam naar school’ helemaal heeft geschrapt. In 2009 bedroegen die nog 4,8 miljoen euro.

Al jaren bestaan er plannen om de achterstand in scholenbouw via pps weg te werken, maar ook in 2009 ging geen enkel bouwproject volgens de alternatieve methode van start. onderwijs is er 66 miljoen euro beschikbaar (+3,2%). De basisscholen van het gemeentelijke en provinciale net kunnen in 2010 rekenen op 104 miljoen euro werkingssubsidies. Houden we rekening met de vervroegde betaling van een deel van de middelen van 2009, dan gaat het om een stijging met ongeveer 3%. De werkingsmiddelen voor de secundaire scholen en hun internaten bedragen 39,8 miljoen euro, wat een daling met ongeveer 1% betekent. In het deeltijds kunstonderwijs blijven de werkingssubsidies van 2,8 miljoen euro ongeveer op hetzelfde niveau als in 2009.

Gemeenten zullen de in dit kader gestarte initiatieven voortaan dus zelf moeten financieren, of er op hun beurt ook mee stoppen. Middelen voor de ondersteuning van het lokale onderwijsbeleid zijn er dit jaar wel nog, al zakken ook die met ruim 5% naar 1,9 miljoen euro. Jan Leroy is VVSG-stafmedewerker gemeenteen OCMW-financiën De overige kredieten voor lokale besturen bespreken we in het volgende nummer van Lokaal.

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.

20 LOKAAL 16 februari 2010


Effecten Gemeentedecreet nog niet erg zichtbaar Sinds het Gemeentedecreet in 2005 werd goedgekeurd, werd het al enkele keren aangepast. Ook zijn werking en effect zijn al twee keer onderzocht. In 2008 gingen Ellen Olislagers en Johan Ackaert vooral op zoek naar de mate waarin het Gemeentedecreet al werd ingevoerd, in 2009 spitste hun onderzoek zich toe op de perceptie van de betrokkenen. Het resultaat: lokale politici en gemeentelijke topambtenaren zien de mogelijke effecten maar moeizaam op gang komen. Marlies van Bouwel

H

et Gemeentedecreet gaat uit van een versterking van de gemeenteraad en vooral op dat vlak stelt Ellen Olislagers vast dat er nog veel werk aan de winkel is. Vooral secretarissen, die we als neutrale toeschouwers kunnen beschouwen, zien weinig verandering in de concrete werking van de gemeenteraad. Door het Gemeentedecreet zou de kwaliteit van de politieke debatten verbeteren en zou de gemeenteraad meer op hoofdlijnen sturen. Amper tien procent van de secretarissen ziet op dat vlak een positieve kentering. Uit de interviews bleek dat die kentering dan vooral komt doordat de nieuwelingen in de gemeenteraad mondiger zijn dan hun voorgangers. ‘De gemeenteraad slaagt er blijkbaar niet in de ruimte die ze krijgt te benutten en

een visie te ontwikkelen in de brede zin. Het blijkt interessanter te zijn op details te scoren dan een visie te creëren,’ zegt Jo-

van het plaatselijke politieke personeel.’ Het Gemeentedecreet biedt de raadsleden weinig nieuwe instrumenten. Alleen de delegatie van bevoegdheden was een mogelijkheid om de raad te versterken en dat gebeurt zeker niet overal. ‘Als je al enkele bewindstermijnen meegaat en je bent het altijd gewend geweest om je in de detailregelgeving te storten, is dat misschien wel wat veel gevraagd. Over de delegatie van bevoegdheden zijn de politici en ambtenaren zeer verdeeld. Volgens de schepenen staan de raadsleden er zeer weigerachtig

De meeste managementteams zijn nog bezig met hun oprichting en niet met de evaluatie van het beleid. han Ackaert. ‘Wie kan er meepraten? Dikwijls is de materie die de raad behandelt erg technisch en is het ook voor hooggeschoolde raadsleden geen sinecure om alles te doorgronden. Het vergt nog heel veel tijd om de ruimte die het decreet biedt, te leren benutten. En dan komen we weer op het probleem van de werving en vorming

tegenover maar de raadsleden zijn zich meestal niet bewust van wat ze er wel mee kunnen doen,’ zegt Ackaert. ‘Dat de voorzitter van de gemeenteraad niet mordicus de burgemeester hoeft te zijn, heeft wel een effect op de werking van de raad,’ leest Ellen Olislagers uit de resultaten van het onderzoek af. ‘De raadsleden 16 februari 2010 LOKAAL 21

stefan dewickere

organisatie gemeentedecreet


KLARE KIJK

organisatie gemeentedecreet

?

Wat is het verschil tussen een waarnemende en een vervangende gemeentesecretaris en -ontvanger?

!

Waarneming

in die gemeenten zien meer veranderingen dan in de andere gemeenten, zij vinden dat de debatten een betere kwaliteit hebben en dat er meer visieontwikkeling is. De secretarissen zien dat niet zo.’ Volgens Ackaert voelen raadsleden dit zo aan omdat voor hen de gemeenteraad het maandelijkse hoogtepunt van hun politieke werk is, terwijl hij voor de secretarissen maar een van de lopende zaken is.

De waarnemer oefent alle prerogatieven, verbonden aan het ambt, uit. Met uitzondering van de selectieprocedure moet de waarnemer aan alle voorwaarden voor de uitoefening van dat ambt voldoen. De waarneming is niet beperkt in tijd. Als het ambt vacant is geworden, moet er in principe binnen zes maanden wel een nieuwe titularis aangesteld worden. De waarnemer kan een waarnemingstoelage ontvangen als de gemeenteraad dat zo bepaald heeft.

Vervanging

Bij vervanging van de gemeentesecretaris of -ontvanger behoudt de titularis zelf de eindverantwoordelijkheid. De vervanger moet door de gemeenteraad erkend zijn. De vervanging kan slechts voor een aaneensluitende duur van maximaal 60 dagen gebeuren, ze is eenmaal verlengbaar. Het is echter niet verboden om meerdere keren, telkens voor een aaneensluitende periode van twee keer maximaal 60 dagen een vervanger aan te stellen. De vervanger ontvangt geen extra tegemoetkoming maar hij moet ook niet voldoen aan de voorwaarden voor de uitoefening van het ambt. Volgens een brief van minister Geert Bourgeois van 18 januari 2010 aan de VVSG heeft de vervanger de volheid van bevoegdheid. De vervanger mag telkens als de gemeentesecretaris of de ontvanger vermeld wordt, in zijn plaats handelen bij afwezigheid van de gemeentesecretaris, respectievelijk de ontvanger. Dit betekent onder meer dat de vervanger van de gemeentesecretaris notuleert, de notulen ondertekent, vakanties en afwezigheden toestaat, hoofd van het personeel is, het managementteam voorzit. Er moet geen delegatie door de gemeentesecretaris aan de vervanger gegeven worden, bijvoorbeeld ter ondertekening van de stukken of voor het dagelijkse personeelsbeheer. Vervanging: Artikel 81 § 2, derde lid Gemeentedecreet en artikel 80 § 2, derde lid OCMW-decreet Waarneming: Artikel 81 § 2, eerste en tweede lid Gemeentedecreet en artikel 80 § 2, eerste en tweede lid OCMW-decreet

Mail uw vragen over personeelsbeleid naar katleen.janssens@vvsg.be (OCMW-personeel) of marijke.delange@vvsg.be (gemeentepersoneel)

22 LOKAAL 16 februari 2010

nagementteam. De onderzoekers zagen dan ook weinig contacten: twee op de drie burgemeesters kwam zelfs nooit op het managementteam, een op de drie had er wel overleg mee. Elke burgemeester had wel contact met de secretaris apart. De meerderheid van de burgemeesters wilde dat er een lid van het college aanwezig was op het managementteam, terwijl de secretarissen en de ontvangers daar niet zo

Het draagvlak voor de delegatie van bevoegdheden is niet groot. Politici delegeren niet zo graag en ambtenaren staan niet te springen voor meer verantwoordelijkheid. Ambtelijke veranderingen Volgens de enquête dichten de burgemeester en de secretaris een belangrijke rol toe aan het managementteam voor de beleidsvoorbereiding, -uitvoering en -evaluatie. Maar in de praktijk zijn de meeste van die managementteams nog bezig met hun oprichting en helemaal niet met de evaluatie van het beleid. De secretarissen en ontvangers houden er bovendien heel verschillende meningen op na. Ontvangers staan veel negatiever tegenover de rol van het managementteam en het Gemeentedecreet in zijn totaliteit. Een op de drie ontvangers vraagt zich af of het Gemeentedecreet de werking wel heeft verbeterd terwijl in het algemeen de respondenten dat wel vonden. ‘In de eerste reeks interviews hoorden we dikwijls dat ontvangers zeer weigerachtig stonden tegenover het Gemeentedecreet omdat zij daardoor ondergeschikt werden aan de secretaris. Maar vorige zomer hoorden we van hen dat een aantal dingen toch beter verdeeld waren,’ vertelt Olislagers en ze voegt eraan toe dat ontvangers nog altijd wachten op de uitvoering van een serie punten in hun werkingsgebied zoals de strategische meerjarenplannen of de audit. Politici en managementteam Het onderzoek had plaats voor de reparatiewet en toen mocht de burgemeester geen lid zijn van het ma-

voor te vinden waren. Schepenen voelden zich bedreigd door het managementteam omdat het hun taken of beslissingen zou kunnen overnemen, burgemeesters stonden er losser tegenover, ze begrepen veel meer het nut ervan. Volgens de filosofie van het Gemeentedecreet moest het schepenmodel plaats maken voor het managementteammodel. Of dit gebeurd is, is nog lang niet duidelijk, het is een groeiproces. Het zou van Lo-Reninge tot Antwerpen de ambtelijke verhoudingen reguleren: maar werken uniforme regels voor zulke uiteenlopende gemeenten? Het draagvlak bij politici en ambtenaren voor de delegatie van bevoegdheden is niet groot, politici delegeren niet zo graag en ambtenaren staan niet te springen voor meer verantwoordelijkheid, vooral secretarissen vinden dat ze al taken genoeg hebben. Ook het budgethouderschap ziet maar een kleine minderheid zitten. In het spanningsveld tussen politici en ambtenaren is dat budgethouderschap geen eenvoudige zaak. Het is moeilijk voor een secretaris om die verantwoordelijkheid op te nemen en toch ook aan de druk van schepenen te kunnen weerstaan. Bij een aantal gemeenten zie je een modus vivendi ontstaan waarbij de ambtenaren wel inhoudelijk verantwoordelijk zijn voor budgetbesteding, terwijl het college politiek verantwoordelijk blijft. De


PRAKTIJK

secretaris weet dat hij dingen kan doen binnen een ruimte die hem is toebedeeld, maar weet ook dat hij finaal geruggensteund wordt door het college. Het college houdt zo goed zicht op wat er met de middelen gebeurt. ‘Waarom zouden we voor frustratie zorgen in het college en bijkomende stress bij de administratie leggen?’ vraagt Olislagers zich af, al is het wel de gemeenteraad die de secretaris evalueert. Veranderingen in de beleidsvoering De artikelen zijn nog niet in werking getreden maar het Gemeentedecreet introduceert de strategische meerjarenplanning. De secretarissen hebben vaak de indruk dat het te ingewikkeld is voor hun gemeente, terwijl de politici dat niet noodzakelijk zo vinden. De secretarissen weten meestal wel beter wat erbij zal komen kijken. De meeste gemeenten werken in theorie al volgens een aantal van die principes maar in de praktijk komt het er meestal op neer dat de bestuurders kijken hoeveel geld er is en welke doelstelling ze daarmee kunnen nastreven. ‘Al bij het eerste rapport vorig jaar was de formele invoering van het Gemeentedecreet een feit, maar voor een mentaliteitsverandering heb je nog veel meer nodig dan een decreet met algemene doelstellingen,’ zegt Ellen Olislagers. Bovendien had het decreet de intentie op hoofdlijnen te sturen terwijl het in de praktijk om een verregaande detailregelgeving blijkt te gaan. Volgens politici is de planlast sindsdien alleen maar gestegen, voor hen komt het decreet er nog maar eens bovenop omdat ze vooral het rapporteren als een planlast aanzien. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Het rapport Percepties van burgemeesters, schepenen, raadsleden, secretarissen en ontvangers over het gemeentedecreet vergeleken en het rapport Verslag van de casestudies van Ellen Olislagers, Johan Ackaert, Filip De Rynck en Herwig Reynaert, in samenwerking met Kristof Steyvers en Ellen Wayenberg, verschijnen half februari bij het Steunpunt voor Beleidsrelevant Onderzoek.

MORTSEL – Het OCMW van Mortsel organiseerde een speeddating voor zijn medewerkers en die van de stad en voor alle lokale partners die met lokaal sociaal beleid bezig zijn. Deze nieuwe vorm van netwerking was een schot in de roos. De aanwezigen legden vlot veel contacten, ze leerden elkaars hulp- en dienstverlening kennen en prikkelden elkaars interesse om verdere contacten uit te bouwen in de toekomst.

Speeddating: laagdrempelig en efficiënt netwerken ‘Op vorige info- en ontmoetingsdagen over lokaal sociaal beleid bleek dat de hulpverleners onvoldoende van elkaars diensten op de hoogte zijn,’ legt Sophie Hermans, stafmedewerker kwaliteitszorg en lokaal sociaal beleid van het OCMW Mortsel, uit. ‘Speeddating als laagdrempelige en aantrekkelijke vorm van netwerking komt helemaal tegemoet aan deze behoefte. Snel aandacht trekken door aan te geven wat de gesprekspartners voor elkaar kunnen betekenen, is de boodschap. Concreet zitten de deelnemers op stoelen in twee cirkels tegenover elkaar. In een gesprek van maximaal vijf minuten maken de aanwezigen kennis met elkaar. Ze vertellen over hun organisatie, over hun functie en taken binnen de organisatie, over welke informatie ze nodig hebben voor hun activiteiten. Daarna overleggen de gesprekspartners of ze elkaar kunnen helpen bij de uitvoering van hun activiteiten of plannen. Aan het einde van het gesprek wisselen ze naamkaartjes en folders uit, eventueel maken ze een afspraak voor een uitgebreider overleg. We organiseerden twee sessies speeddaten van een uur met een korte koffiepauze van een kwartier. Elke vijf minuten schoven de deelnemers door en wisselden ze van gesprekspartner. Het irritante geluid van een fietstoeter zorgde ervoor dat iedere deelnemer zeker doorschoof. Elke deelnemer voerde twaalf gesprekken per uur en legde liefst tweeëntwintig contacten. In totaal

namen veertig mensen deel: twintig lokale partners en twintig medewerkers uit het lokale bestuur. Van de lokale partners namen medewerkers deel van onder meer de vakbonden, het bureau Juridische Bijstand, de Centra voor Algemeen Welzijn, de ziekenfondsen, de Werkwinkel, het Wit Gele Kruis, het volwassenenonderwijs. Van het lokale bestuur waren beleidsmedewerkers en praktijkmensen aanwezig. Naast de OCMW-voorzitter en de OCMWsecretaris bestond het gezelschap uit onder meer de thuiszorgcoördinator, de diensthoofden sociale diensten van de stad en het OCMW, de maatschappelijk werkers van de verschillende diensten, de directeur van het woonzorgcentrum, de verantwoordelijke externe schoonmaakdienst.’ Een week na de bijeenkomst ontvingen de deelnemers per mail het evaluatieverslag en een aanwezigheidslijst. Zowel de organisatoren als de deelnemers waren zeer tevreden over het concept speeddating dat zeker herhaald zal worden. De eerste sessies werden afgesloten met een toelichting van het project Interactief sociaal netwerk door Peter Hautekiet, stafmedewerker Vlaamse ICT-organisatie (V-ICT-OR). Dit project moet het aanbod van de sociale dienstverlening van het lokale bestuur en de lokale partners van Mortsel transparanter maken. Inge Ruiters

ii Sophie Hermans, stafmedewerker kwaliteitszorg en lokaal sociaal beleid OCMW Mortsel, T 03-443 94 02, sophie.hermans@ocmwmortsel.be 16 februari 2010 LOKAAL 23


24 LOKAAL 16 februari 2010

stefan dewickere

Tom Coppens: ‘Protest ontstaat als er te weinig participatie is geweest en de buurt zich dan maar zelf gaat organiseren in een actiecomité, maar dat doen de bewoners enkel als ze het perspectief hebben dat het plan nog kan veranderen.’

Momenteel circuleren in Vlaanderen niet minder dan zes concurrerende voorstellen voor de bouw van nieuwe afvalverbrandingsinstallaties. De verleiding zal groot zijn om ze te vullen met afval dat eigenlijk voor recyclage bedoeld is.


forum interview TOM COPPENS

‘ Meeste buurtbewoners zijn geen egoïstische Nimby’s maar rationele Bimby’s’ Grootschalige bouwprojecten kunnen een stad een heel andere allure geven, maar de woonkwaliteit in de buurt ook danig verslechteren. Actiecomités staan op en binden met een arsenaal van politieke en juridische argumenten de strijd met het bestuur aan. Maar het kan ook anders: dat potentieel bij de buurtbewoners kan ook gebruikt worden om het project te verbeteren. Bestuurders hoeven niet per se voor de Nimby-reactie te vrezen, eigenlijk willen de buurtbewoners vooral een beter project in hun achtertuin (Better Project In My BackYard). Marlies van Bouwel

V

oor zijn doctoraat onderzocht ingenieur-architect en stedenbouwkundige Tom Coppens de voorbije jaren het ongenoegen en het protest van de buurtbewoners bij drie complexe projecten in stationsomgevingen: Gent Sint-Pieters, de Kop van Kessel-Lo in Leuven en het Kievitplein in Antwerpen. ‘Er bestaat altijd een spanning in de ambities bij stationsomgevingen. Stedenbouwkundigen willen de stationsomgeving verdichten en goed bereikbaar maken om er economische activiteiten mogelijk te maken, maar tegelijkertijd plan je het project in een woonomgeving in. Het is moeilijk om economische ambities te projecteren in een woonomgeving, omdat die altijd een stukje overlast betekenen voor de woonbuurt. Vele bewoners hebben ook bewust gekozen hebben om daar in de stad te wonen, het zijn dikwijls ook bewuste burgers.’ Sorry, ik herinner me dat protest in Leuven niet meer. ‘Precies. De drie projecten lijken sterk op elkaar en in twee van de drie cases was er een enorm protest, maar niet in Leuven. Hoe komt dat nu? Waarom rijst er wel protest bij het ene project en niet bij het andere? De bezwaren die de actiecomités in Gent en Antwerpen opperden, waren evengoed van toepassing op de Kop van Kessel-Lo. Er heerste trouwens ook daar ongenoegen, maar waarom kwam dat protest niet tot uiting? Ik heb mijn onderzoek

gestoeld op drie hypotheses. Wat is de impact van het project op de omgeving? Maar ook: hoe ziet het sociale weefsel van de buurt eruit? Hoe meer sociale netwerken of verenigingen er bestaan, hoe gemakkelijker de buurt zich organiseert. Het niveau van ongenoegen was ongeveer gelijk – uit de enquête bleek dat de individuele protestbereidheid even groot was in Kessel-Lo als in Gent. Er bestaan dus duidelijk ook drempels om tot actie over te gaan. De laatste hypothese heeft te maken met de manier waarop de overheid haar besluiten aankondigt en of ze informatie verstrekt, de bewoners laat participeren of niet. Protest ontstaat als er te weinig participatie is geweest en de buurt zich dan maar zelf gaat organiseren in een actiecomité, maar dat doen de bewoners enkel als ze het perspectief hebben dat het plan nog kan veranderen.’ Zegt u nu dat besturen die protest willen vermijden, hun projecten beter als een uitgemaakte zaak kunnen voorstellen? ‘Als een bestuur het project voorstelt als een fait accompli wordt het protest flink afgeremd omdat de buurt het gevoel heeft er toch niets meer aan te kunnen veranderen. Maar het is een paradox in een U-curve met op de ene as de mate van participatie en op de andere as de kans op protest: hoe halfslachtiger de participatie, hoe meer kans dat de burger protesteert, omdat er dan te weinig kanalen zijn om het ongenoegen te uiten binnen 16 februari 2010 LOKAAL 25


forum interview TOM COPPENS

de reguliere participatiekanalen, en er tegelijk toch zicht is op beleidsbeïnvloeding door actie te voeren.’

te beslissen? Bestuurders doen bewonersprotest al te rap af als een Nimby-syndroom (Not in my backyard), ze zeggen dat het protest egoïstisch of emotioneel is terwijl zij als bestuurders beslissen voor het algemene belang. Dit klopt niet met mijn onderzoek. De bewoners protesteren niet enkel uit eigenbelang, niet enkel vanuit hun achtertuin. Meestal hebben ze ernstige bedenkingen en willen ze een beter project. Het zijn mensen die ‘Better Projects in My Backyard’ willen. Besturen en actiecomité hebben dikwijls een heel andere perceptie over het project. Bestuurders die ‘Nimby’ gebruiken, drukken de actievoerders meteen in een hoek, noemen hen moreel inferieur omdat ze egoïstische belangen zouden nastreven, tegengesteld aan hun algemeen belang. Terwijl je je kunt afvragen of de kantoorontwikkeling in een project ook geen particulier belang is. Die discussie is eigenlijk naast de kwestie.’

STEFAN DEWICKERE

Maar hangt het ook niet af van de sterkte van een actiecomité? ‘Zeker, het sociale kapitaal in een buurt is heel belangrijk, zeker als het directe verbanden heeft met de milieubeweging. Die heeft in Gent heel veel munitie geleverd om de plannen aan te klagen. Zij ontbrak in Leuven, daar zie je in die buurt geen enkele link met de milieubeweging. Leuven is natuurlijk ook een provinciaal stadje terwijl in een grote stad een dynamischer middenveld bestaat dat het beleidswerk op de voet opvolgt. In Gent waren de Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt de trigger, de mensen die in de stationsbuurt wonen, zitten daar ook in de raden van bestuur. Maar er is ook de derde factor: Louis Tobback is een sterke burgemeester. Hij kondigt plannen pas aan als ze klaar zijn en zegt erbij dat hij geen kritiek zal dulden. De burger voelt dat er een politieke consensus bestaat en er niets meer aan de plannen kan veranderen. Dat werkt zeer ontmoedigend. In Gent daarentegen stak het protest op vlak voor de verkiezingen. ‘Veertig jaar geleden Het actiecomité en Groen! hoopten een wig te drijven tussen de partijen van de meerderheid. hadden de zuilen een In Gent hadden ze dus een politieke strategie probleem als de om impact te hebben maar ook een arsenaal aan juridische wapens omdat een van de buurtbeLange Wapper onder woners professor in milieurecht was. Dit bevestigde mijn hypotheses, maar in het onderzoek elkaar opgelost en kwam nog een ander element bovendrijven: de belangenstructuur van de buurt.’

De protesterende buurtbewoners willen eigenlijk een beter project? ‘Buurtcomités zijn als de dood om voor Nimby te worden uitgemaakt en daarom houden ze in hun protest een zeer rationeel discours aan, ze laten zich bijstaan door experts. In Gent had de stationsbuurt bijna meer stedenbouwkundige en juridische expertise in huis dan de stad zelf. Besturen gaan dikwijls heel defensief om met dit potentieel in hun stad. Projecten worden beter als je kritiek toelaat. Besturen en studiebureaus zijn in zekere zin geroutineerd in het maken van projecten en spelen niet altijd in op de behoeften of belangen van een buurt. Als er was de achterban dan kritiek komt van bewoners, hebben ze vaak U bedoelt dat in de buurt niet overal dezelfde belanmoeite om het uitgezette besluitvormingstraject koest gebleven.’ gen op het spel staan? te verlaten en in te spelen op die behoeften en ‘Ja, buurtbewoners zijn om verschillende redebelangen. Elk project zou winst moeten betekenen tegen een project, in Gent was dat voor de ene groep de nen voor een buurt. En dat kan enkel als je de mensen zelf laat komst van hoogbouw die schaduw en een slechter windklimaat zeggen wat ze in hun buurt willen.’ zou veroorzaken, voor anderen zou het meer verkeer betekenen en bovendien wordt een nieuwe weg aangelegd door natuurgeWat moet een bestuur dan doen om die kritiek te kanaliseren en dat bied. Als de bezwaren complementair zijn, dan versterken ze potentieel te gebruiken? elkaar in hun protest. Maar in Leuven was er geen consensus. ‘Ik hou niet zo van die procedures die vastleggen wat wanneer Voor tachtig procent van de buurtbewoners betekende het project moet gebeuren, want elk project is anders. Participatie betekent een verbetering, voor twintig procent een enorme verslechtering dat je een relatie, een dialoog aangaat met je civiele samenleving omdat ze tussen hoogbouw kwamen te wonen en meer verkeer en dat je die dialoog levendig houdt tijdens het hele project. Het in hun straat kregen. Maar die twintig procent kreeg die tachtig is een ingesteldheid om de kritiek van de bewoners mee te nemen procent niet gemobiliseerd.’ in het plan in plaats van het af te schermen tegen elke kritiek. Dat is vaak een van de grote dingen die fout lopen, planners en Maar zegt u nu dat het ideaal is dat elk protest in de kiem wordt bestuurders werken dikwijls zeer defensief, bewonersprotest gesmoord? Burgers hebben soms ook goede redenen om te protesteren. wordt als een last beschouwd. Want dan moet je de procedu‘In het eerste luik van mijn onderzoek zocht ik naar de schakeres aanpassen, dan komen politiek onderhandelde akkoorden laar tussen ongenoegen en protest, in het tweede deel behandel opnieuw op de helling te staan. In projecten is er dikwijls geen ik hoe een bestuur kan omgaan met bewonersprotest. Er zijn ruimte voor participatie. Besturen laten heel vaak participatie politici die beweren dat je geen oog moet hebben voor particitoe wanneer die niet bedreigend is, bijvoorbeeld wanneer ze een patie omdat de kiezer je aan het eind van de rit als bestuurder park of een speelplein aanleggen. Maar in moeilijke projecten, afstraft of beloont. Dat is niet onwaar, want zo ontmoedig je zoals infrastructuurprojecten, is participatie vaak bedreigend. alle protest. Maar is dit wel wenselijk? Is het niet beter een beDan doen ze het liever niet. Ik denk dat echte participatie zich slissing te nemen gefundeerd op zoveel mogelijk argumenten pas manifesteert als we ook in moeilijke projecten een relatie dan niet naar je burgers te luisteren en over hun hoofden heen met de civiele samenleving durven aan te gaan.’ 26 LOKAAL 16 februari 2010


STEFAN DEWICKERE

Maar dan krijg je patstellingen zoals nu met de Lange Wapper. En dan wenden de omwonenden zich niet tot de Raad van State. ‘In 2000 wilde het bestuur snel een beslissing nemen om de mobi‘Juist. De procedures bij de Raad van State gaan in stijgende lijn. liteitsproblemen op te lossen. Als het te lang zou treuzelen zou het Maar de Raad van State doet uitspraak over de procedurele aser nooit komen, want dan zou er geen Vlaams geld meer zijn voor pecten en niet over de inhoud van een plan. Ze toetsen gewoon dat Antwerpse project. Elke kritiek werd afgeweerd, geen enkel tede administratieve praktijk. Als die niet correct verlopen is, gaat genargument mocht uit het college komen uit vrees dat enige dishet project niet door maar is niemand tevreden. Actiecomités zien sensus het project de doodsteek zou geven. Men dit als een drukmiddel, maar als de uitspraak wilde uit schrik geen enkele participatie tolereren in het voordeel van het bestuur is, heeft het acen het is dan ook erg tragisch dat precies dit het tiecomité niets bereikt terwijl het ongenoegen project de das heeft omgedaan. In het begin wertoch blijft. Eigenlijk kan elk project wel worden den de actiecomités helemaal gemarginaliseerd tegengehouden. Maar wat winnen we daar als en uitgelachen. Maar dan is het geëscaleerd, de samenleving bij?’ actiecomités zijn de pers en de publieke opinie ‘Ik pleit voor een systeem van bemiddeling, zoals gaan bewerken waardoor het debat polariseerde in het arbeids- en het familierecht, waarbij menen geen enkele instantie er nog neutraal boven sen een oplossing proberen te zoeken zodat ze kon staan. Toen werd het een machtsstrijd, het niet meer naar de rechtbank hoeven te gaan en lijkt nu dat de actievoerders hebben gewonnen, er met alle partijen meer rekening wordt gehoumaar voor geen van de partijen betekent dit een den. In de Verenigde Staten bestaat een dergelijk oplossing. En dat komt doordat er geen enkele systeem voor planningsconflicten. Uit een onrelatie bestond met de mensen die kritiek gaven, derzoek bleek dat van de honderd protesten, er het bestuur had zich er volledig van afgesloten. 61 de rechtszaak laten vallen door bemiddeling. Terwijl de burger niet meer diezelfde is van veerPraten onder bepaalde condities kan helpen, en tig jaar geleden. Mensen weten nu hoe ze actie misschien kunnen de ombudsdiensten of de moeten voeren, hoe ze de publieke opinie kunnen Vlaams bouwmeester bij dergelijke conflicten ‘Je kunt zeker bewoners beïnvloeden, zeker in een stad. Veertig jaar geleeen bemiddelende rol spelen.’ den hadden de zuilen dit onder elkaar opgelost en mee laten denken en was de achterban koest gebleven. Maar de maatZou daar dan van meet af aan een budget voor informatie laten geven schappij is veranderd, de verzuiling is weg, het moeten zijn? middenveld gefragmenteerd. De milieubeweging ‘Idealiter wel, dan kun je ontwerpers inzetten die je als overheid of is de waakhond van het beleid. De bemiddelende om creatieve oplossingen te zoeken die voor relaties zijn weggevallen. Actiecomités polarisebeide kanten aanvaardbaar zijn. In veel projecstudiebureau niet hebt. ren en dat is het grote verschil met vroeger. Boten zie je wel een budget voor de advocaten, vendien hebben die comités onderling contact en met als resultaat dat er altijd een verliezer Als je daarop inspeelt, kunnen ze gebruik maken van elkaars expertise.’ zal zijn. Het zou beter zijn een budget opzij te zetten voor de bemiddelaars zodat er een wordt je project beter.’ Betekent dit dat een dergelijk protest in kleinere oplossing komt die voor iedereen aanvaardgemeenten minder snel zal optreden? baar is. In Gent is het actiecomité naar de ‘Gsm-masten zijn overal gelijk met een gelijkaardige impact en Raad van State getrokken omdat de stad tegenover een rij beltoch zie je dat ze soms probleemloos worden ingeplant terwijl op etagewoningen van drie verdiepingen 90 meter hoge torens andere plaatsen de buurt ertegen mobiliseert. Protest zal grootwilde bouwen om Gent een imposante skyline te geven. Beide doelstellingen zijn met elkaar te verzoenen, in ontwerpen kan schaliger zijn als de buurten georganiseerd zijn en er veel experde slagschaduw geminimaliseerd worden door de blokken tise gebundeld is. Om de overheid te kunnen beïnvloeden moet wat meer achteruit te bouwen en te compenseren met publieke je expertise in huis hebben. Dat wil zeggen dat protest vrij elitair ruimte tussenin. Zo had die patstelling daar misschien dooris. Anderzijds staan in kleinere gemeenten de bestuurders dichter broken kunnen worden en de oplossing voor iedereen winst bij de mensen en zijn ze gevoeliger voor kritiek. In een grote stad kunnen opleveren. Een bemiddelaar kan van dat soort zaken ontstaat er gemakkelijker een afstand tussen burger en bestuurabstractie maken.’ der. De actiecomités willen in relatie treden met hun bestuur.’ Bewoners willen met hun protest het project verbeteren, maar worden die projecten dan ook niet veel duurder? ‘Dat hoeft niet noodzakelijk zo te zijn. Besturen moeten ook geen schrik hebben en projecten afgelasten om maar toe te geven. Ondertussen bestaat in Gent een klankbordgroep tussen het bestuur en de actiecomités waarbij de tekenaars de plannen aanpassen op basis van de kritiek, al wilden de comités veel ingrijpendere veranderingen. Je kunt bewoners mee laten denken en informatie laten geven die je als overheid of studiebureau niet hebt: hoe een gebouw wordt gebruikt, waar de hangjongeren zitten en welke gevel telkens vol graffiti hangt. Als je daarop inspeelt, wordt je project beter.’

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Leuven, 8 maart Spatial planning to strategic projects Symposium van de VRP samen met de VVSG over strategische ruimtelijke projecten en sociale innovatie, planningsinstrumenten, duurzaam ruimtegebruik en conflictmanagement. www.vvsg.be

16 februari 2010 LOKAAL 27


DE SCHATKAMER VAN Henri Cuypers

‘ Alleen mijn bed stond niet in het gemeentehuis.’ Vijftien jaar was Henri Cuypers burgemeester van Zuienkerke, wat inwonersaantal betreft de op twee na kleinste gemeente van West-Vlaanderen. ‘In een kleine, landelijke gemeente was het burgemeesterschap vroeger een erepost, nu is het een voltijdse baan. Een kleine of een grote gemeente, de verplichtingen zijn dezelfde.’

Z

es jaar gemeenteraadslid, twaalf jaar schepen van Financiën, vijftien jaar burgemeester, Henri Cuypers stond meer dan drie decennia in het hart van de politiek in het West-Vlaamse Zuienkerke. Op 1 januari zette hij een stap opzij, hij is de komende drie jaar ‘gewoon’ gemeenteraadslid. Zuienkerke ligt halverwege tussen Brugge en Blankenberge en telt ongeveer 2800 inwoners, gespreid over de vier kernen Houtave, Meetkerke, Nieuwmunster en Zuienkerke. In West-Vlaanderen tellen enkel Mesen en Spiere-Helkijn nog minder inwoners. De geringe financiële slagkracht is het grote probleem voor een kleine, landelijke gemeente. Dat weet Henri Cuypers beter dan wie ook, want behalve schepen van Financiën was hij tot zijn pensioen in 1996 ambtenaar bij het ministerie van Financiën. ‘We zijn verplicht elke

euro twee keer om te draaien. Gelukkig vergroot de enveloppe die we via het Gemeentefonds krijgen, dat is onze redding. Vooral de politiehervorming weegt zwaar op het budget. We vormen samen met Blankenberge een zone. Blankenberge betaalt 92 procent van de politiekosten, wij 8 procent. Dat is bijzonder veel voor een landelijke gemeente waar criminaliteit nagenoeg onbestaande is. De politie is hier vooral nodig voor ongevallen op de gewestwegen naar de kust, en dat is eigenlijk ook een bovengemeentelijk probleem.’ ‘Vroeger bestond onze gemeentepolitie uit twee man. Nu telt het zonekorps meer dan 80 personeelsleden. Een burgemeester van een kleine gemeente kan nog nauwelijks sturen. De politieraad telt zeventien leden, Zuienkerke heeft drie vertegenwoordigers. We zijn afhankelijk van de goodwill van Blankenberge, al mogen we niet klagen over de dienstverlening. De inwoners hebben het soms wel lastig met de mentaliteit van de agenten. Vroeger kende iedereen de politielui, het ging er gemoedelijk aan toe. Nu wordt de wet toegepast, veel ruimte om te praten is er niet.’ ‘Zuienkerke heeft geen industrie. Het ligt in waardevol landbouwgebied, maar ook het aantal landbouwers daalt snel. Het overgrote deel van de bevolking werkt in de haven van Zeebrugge, in de horeca aan de kust, in de industriezone van Brugge en vooral ook in het AZ

Klein zijn heeft ook voordelen. ‘  In verschillende enquêtes kwam Zuienkerke naar voren als een van de klantvriendelijkste gemeenten van Vlaanderen.

28 LOKAAL 16 februari 2010


STEFAN DEWICKERE

LOKALE RAAD

Sint-Jan in Brugge. We hebben een jonge bevolking. Komt er een huis vrij, dan is het binnen de kortste keren verhuurd of verkocht aan jonge mensen. De prijzen zijn nochtans behoorlijk hoog. We hebben geen bouwgronden meer en een uitbreiding van de woonzone zit er niet in. Geen industrie, geen bijkomende woningen, soms heb ik de indruk dat men van Zuienkerke een tweede Bokrijk wil maken.’ ‘We trekken veel fietstoeristen aan die van de natuur komen genieten in het hinterland van Blankenberge, Wenduine en De Haan. We hebben veel hoevetoerisme, met bed and breakfast, we hebben drie hotels en een camping. Bij slecht weer of ’s avonds zitten de bistro’s en cafés in de gemeente vol. Van overlast door toerisme hebben wij nog niets gemerkt, we blijven het toerisme promoten. Het is belangrijk voor Zuienkerke.’ ‘Toen ik lijsttrekker werd, was de gemeente nagenoeg onbestuurbaar. Twee partijen stonden lijnrecht tegenover elkaar, onder het motto “eens vijand, altijd vijand”. De mentaliteit was ronduit slecht. Een van mijn grootste verwezenlijkingen is dat ik erin geslaagd ben de twee partijen te verzoenen en samen te brengen in de Lijst van de Burgemeester. Dat heeft de weg vrijgemaakt voor een goed bestuur op lange termijn.’ ‘Voor een kleine gemeente is het niet makkelijk te voldoen aan alle verplichtingen die Vlaanderen oplegt. Onze personeelsleden zijn zeer polyvalent, ze moeten elkaar helpen. Klein zijn heeft ook voordelen. In verschillende enquêtes kwam Zuienkerke naar voren als een van de klantvriendelijkste gemeenten van Vlaanderen. Iedereen kent hier iedereen, de deur staat altijd open, je wordt direct geholpen.’ ‘Het burgemeesterschap van Zuienkerke is niet meer te vergelijken met enkele decennia geleden. Toen was het een erepost, de secretaris deed het echte werk. Nu is het een voltijdse baan. Ik was dagelijks op het gemeentehuis, ’s avonds waren er vaak vergaderingen. Mijn vrouw heeft dikwijls gezegd dat alleen mijn bed niet in het gemeentehuis stond.’ I BVM

?

Hoe verloopt de opvolging van een politieraadslid?

!

Halfweg de gemeentelijke bestuursperiode (2006-2012) vinden veel verschuivingen plaats in de gemeentelijke bestuursorganen. Nogal wat raadsleden werden met ingang van 1 januari 2010 vervangen, wat tot verschuivingen leidt binnen college, gemeenteraad en soms ook politieraad. Bij de inwerkingtreding van de politiehervorming werden de steden en gemeenten ingedeeld in politiezones, die uit één of meer gemeenten bestaan. Het ontstaan van de meergemeentezones leidde tot de oprichting van twee nieuwe bestuursorganen, waarin gemeenteraadsleden plaatsnemen van de steden en gemeenten die tot de meergemeentezone behoren. De politieraad neemt de politionele bevoegdheden van de gemeenteraad over en het politiecollege die van het college van burgemeester en schepenen. Dat onderscheid is niet onbelangrijk, want de wetgever voorzag met de Wet op de Geïntegreerde Politie (WGP) in een specifieke procedure voor de vervanging en opvolging van leden van de politieraad, die verschilt van die uit het Gemeentedecreet. Elk gemeenteraadslid dat deel uitmaakt van een gemeente in een meergemeentezone kon bij de installatievergadering van de raad in 2007 de voordrachtsakte van een kandidaat-effectief lid voor de politieraad tekenen. Tegelijk met de verkiezing van de effectieve politieraadsleden, werden meestal ook twee opvolgers aangeduid (art. 12, 5 WGP). Wanneer een gemeenteraadslid vandaag zijn ontslag als politieraadslid (schriftelijk) indient bij de politieraad (art. 21bis WGP), wordt het opgevolgd door de eerste of de tweede opvolger. Het ontslagnemende effectieve lid blijft wel zijn mandaat uitoefenen tot zijn of haar opvolger de eed heeft afgelegd als lid van de politieraad. In tussentijd blijft het ontslagnemende lid dus politieraadslid (art. 20 WGP). Maar soms is er geen opvolger meer beschikbaar, omdat bij de installatievergadering geen kandidaatopvolgers beschikbaar waren of omdat de opvolger niet wil zetelen. In dat geval kunnen alle nog in functie zijnde gemeenteraadsleden die de voordrachtsakte van het ontslagnemende politieraadslid indertijd tekenden, een nieuw kandidaat-effectief lid en één of meer kandidaat-opvolgers aanduiden. Daarvoor is geen aparte stemming nodig in de gemeenteraad. Als er geen kandidaten naar voren geschoven worden, stemt de gemeenteraad in geheime zitting (art. 19 WGP). De kandidaat die de meeste stemmen krijgt, is dan verkozen voor de politieraad.

Mail uw vragen over de werking en organisatie van politieraad en politiecollege naar tom.deschepper@vvsg.be.

16 februari 2010 LOKAAL 29


Layla aerts

Kostprijs woonzorgcentrum wordt lokaal bepaald Lokale woonzorgcentra, tot vóór de jaarwisseling nog bekend als ‘rusthuizen’, krijgen nogal eens het verwijt dat ze te duur zijn. Niet zozeer voor de bewoner, maar wel voor het bestuur dat ze uitbaat en dat uiteindelijk de rekening betaalt. Uit een VVSG-analyse blijkt dat die kostprijs vooral wordt bepaald door opname-, dagprijs- en personeelsbeleid. En ligt het bepalen van dit beleid nu niet in lokale handen? Elke Vastiau

Z

o’n 40 procent van de woongelegenheden in de woonzorgcentra wordt uitgebaat door een lokaal bestuur. Lokale besturen doen dit vanuit hun wettelijke opdracht, omdat OCMW’s iedereen in staat moeten stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Deze wettelijke opdracht kan ook anders geformuleerd worden: lokale besturen garanderen dat ook de 30 LOKAAL 16 februari 2010

meest kwetsbaren toegang hebben tot de zorg die ze nodig hebben. De zorg moet daarom de toegankelijkheidstoets doorstaan: ze moet voldoende kwalitatief beschikbaar zijn, betaalbaar, begrijpbaar enzovoort. Verschillende besturen baten een rusthuis daarenboven uit als middel om lokale tewerkstelling te waarborgen en benadrukken ook het pluralisme: de gebruiker moet immers voldoende keu-

zevrijheid hebben om een thuis te kiezen die het best bij hem past. Een wettelijke opdracht om de toegankelijkheid van de zorg te garanderen betekent uiteraard niet dat de uitbating van een dergelijke voorziening zonder financieel kader gebeurt. Dit artikel gaat er uiteraard van uit dat lokale woonzorgcentra de principes van goed beheer toepassen: de bezettingsgraad wordt gemaximaliseerd, de Riziv-financiering is geoptimaliseerd, het aankoopbeleid is doordacht. Toch hebben statuut en uitgangspunt van een lokaal woonzorgcentrum enkele eigenheden, met daaraan verbonden een prijs. Eigenlijk gaat het grosso modo om vier dingen: de spelregels van het lokale bestuur, de rechtspositieregeling (het personeelsstatuut), de dagprijs en het opnamebeleid.


WERKVELD OUDERENBELEID

De lokale rechtspositieregeling voor het personeel is niet aangepast aan de continudienst van een woonzorgcentrum.

Een sociaal of financieel opnamebeleid? In Lokaal 1 van 2009 publiceerden we een artikel over opnamebeleid in lokale woonzorgcentra. De conclusie was toen dat het financiële belang van een opnamebeleid wel was doorgedrongen maar dat er nog steeds ruimte was voor sociale correcties. De federale financiering via de ziekteverzekering (de zogenaamde Rizivfinanciering) gaat er immers van uit dat de financiering voor zwaar zorgafhankelijke bewoners beter moet zijn dan voor de bewoners die niet zorgafhankelijk zijn. Een logische keuze eigenlijk, ware het niet dat het Riziv een wel erg bot instrument kiest om deze zorgafhankelijkheid te bepalen. Een vermoeide 93-jarige vrouw met hartproblemen en een verhoogd valrisico, van wie de kinderen en alle vrienden al gestorven zijn en die dus sterk vereenzaamd is, wordt immers als niet-zorgafhankelijk gescoord. Hetzelfde geldt voor personen met beginnende dementie of met psychiatrische problemen. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat deze groep oververtegenwoordigd is in de openbare woonzorgsector, waar het financiële resultaat – gelukkig voor de betrokken zorgvragers – minder doorslaggevend is dan bij de andere initiatiefnemers in deze markt. Het bestuur moet echter wel de afweging maken tussen zijn sociale taak en de financiële optimalisatie van het woonzorgcentrum. Een valabel alternatief is het ontwikkelen en ter beschikking stellen van alternatieve woonzorgvormen. Met dien verstande natuurlijk, dat ook deze alternatieven voor de lokale begroting zijn. Zorgalternatieven kunnen immers slechts een zeer beperkt beroep doen op alternatieve (project-)subsidiëringen. Boeken op sociale dienst of woonzorgcentrum? De woon- en leefkosten krijgt de bewoner doorgerekend in de dagprijs. In principe is dit voor onderdak en voeding, maar door de onderfinanciering van de sector wordt in de praktijk ook een deel van de zorgkosten doorgefactureerd. De dagprijs is de prijs die een bewoner per dag betaalt, daarbovenop komen ook nog eens ‘extra vergoedingen’, zoals extra drank, persoonlijke was en ‘voorschotten aan derden’, zoals medicatie en doktersbezoek. De factuur die de bewoner aan

het einde van de maand moet betalen, loopt daardoor nogal eens op. Omdat dit voor sommigen een reden is om de opname uit te stellen, trachten OCMW’s hun dagprijs laag te houden: ze voorzien zo in de toegankelijkheid van de zorg. Hoe groter echter het verschil tussen de werkelijke kostprijs van het rusthuis en wat de bewoner betaalt, hoe groter het bedrag dat de lokale gemeenschap oplegt. In vele lokale besturen wordt daarom nu de discussie gevoerd of de dagprijs niet moet worden verhoogd. Zo betalen de mensen die het kunnen gewoon zelf, de anderen worden geholpen door de sociale dienst van het OCMW, dat het geld al dan niet terugvordert van de kinderen. Tegenstanders zeggen dan weer dat een woonzorgcentrum nu al zo duur is voor de bewoners, en dat het vooral de meest kwetsbaren zijn die hun verhuizing om financiële redenen zullen uitstellen en de gespecialiseerde zorg die zij nodig hebben dus niet zullen krijgen. Financiële

in grote lijnen vergelijkbaar met bijvoorbeeld het personeel dat in een vzw-woonzorgcentrum werkt. Het grote verschil is te vinden in de beschikbaarheid van het personeel. Een personeelslid kan in theorie maximaal 1976 uur per jaar werken (38 uur maal 52 weken). Iemand met bijvoorbeeld 24 vakantiedagen, is dan gemiddeld 1576 uur beschikbaar op de werkvloer, iemand met 30 vakantiedagen 1528. Het verschil tussen beide systemen is dat de theoretische verpleegkundige met 24 vakantiedagen zo’n 31 euro per uur kost, en diezelfde theoretische verpleegkundige met 30 vakantiedagen 1,7 euro per uur meer. (Dit is een theoretische berekening op basis van een raming van de beschikbaarheid én op basis van de gemiddelde loonkosten die het Riziv hanteert bij het berekenen van de subsidie voor verpleegkundigen.) Om de RVT-erkenningsnorm van 24-urenpermanentie te behalen moet een woonzorgcentrum met 24 vakantiedagen 5,5 VTE verpleegkundigen ter be-

Het Riziv gaat ervan uit dat de financiering voor zwaar zorgafhankelijke bewoners beter moet zijn dan voor de anderen. Een logische keuze, maar het kiest een wel erg bot instrument om deze zorgafhankelijkheid te bepalen. hulp van het OCMW vragen dat daarna de kinderen benadert, is voor vele trotse ouderen immers een stap te ver. Misschien ook wel belangrijk om in het achterhoofd te houden bij deze beslissing: OCMW’s zijn met hun 40 procent marktaandeel een belangrijke speler en beïnvloeden de marktprijs dus wel degelijk. Wanneer alle OCMW’s hun dagprijs verhogen, zullen ook de andere marktspelers dit waarschijnlijk doen. De gehele sector wordt dan duurder en meer mensen zullen hun rusthuisfactuur niet meer zelf kunnen betalen en bij de sociale dienst van het OCMW aankloppen voor financiële hulp. De kosten betalen waar ze thuishoren of een potentieel boemerangeffect? Beschikbaarheid van het personeel De belangrijkste kostenverhogende factor is ongetwijfeld de rechtspositieregeling van de openbare sector. Als algemene regel volgt het rusthuispersoneel het statuut van de gemeente. Financieel is dat

schikking hebben, een woonzorgcentrum met 30 vakantiedagen 5,7. Door meer vrije dagen toe te kennen aan personeelsleden in een continudienst hebben lokale besturen dus meer personeel nodig om de continuïteit te verzekeren. En dit staat nog los van de dienstverlening en de kwaliteit die men wil bieden. Misschien toch ook niet vergeten dat zwangere en zieke statutaire personeelsleden volledig worden doorbetaald door de werkgever, terwijl ze ook nog eens vervangen moeten worden. De dienstverlening moet immers gegarandeerd worden. De (oudere) statutaire personeelsleden voor wie het werk te zwaar is geworden en die noodgedwongen niet meer aan de slag zijn, worden na uitputting van hun ziektekrediet vaak in disponibiliteit wegens ziekte gesteld, eventueel in afwachting van een vervroegde pensionering. Wie in disponibiliteit is gesteld, ontvangt bij de lokale overheid een wachtgeld gelijk aan 60 procent van het laatste salaris. Bij een private werkgever wordt 16 februari 2010 LOKAAL 31


WERKVELD ouderenbeleid

dit ten laste genomen door de ziekteverzekering. We kunnen dus eigenlijk wel concluderen dat de lokale rechtspositieregeling onaangepast is aan de noodwendigheden van een continudienst. Het federale gezondheidsakkoord en het Rechtspositiebesluit gemeentepersoneel hebben dit nog verscherpt. Nochtans hebben OCMW’s eigenlijk al sinds 1976 de

en arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de hele zorgsector, ongeacht het statuut van de inrichtende macht, zouden een stap vooruit zijn. Katholieker dan de paus Maar vergelijken doet men toch. En daarbij worden financiële verschillen geconstateerd, meestal in het nadeel van de lokale besturen. Een oorzaak wordt vaak

Wanneer alle OCMW’s hun dagprijs verhogen, zullen ook de andere marktspelers dit waarschijnlijk doen. Meer mensen zullen hun rusthuisfactuur niet meer zelf kunnen betalen en bij de sociale dienst van het OCMW aankloppen. mogelijkheid om voor hun specifieke functies van de plaatselijke gemeentelijke rechtspositieregeling af te wijken. Besturen die dit doen, zijn zeldzaam. In de eerste plaats gebeurt dit niet omdat het net de knelpuntberoepen zijn die je dan een minder gunstig statuut zou geven. Besturen doen dit ook niet omdat ze geen spanningen willen creëren tussen de personeelsleden onderling. Wat doe je bijvoorbeeld met vergelijkbare functies: de onthaalbediende aan de balie van het gemeentehuis en de onthaalbediende in het woonzorgcentrum? Anderzijds hebben lokale besturen er blijkbaar geen probleem mee te aanvaarden dat onderwijspersoneel of politie wel een apart personeelsstatuut heeft. En als je wilt vergelijken met de rest van de sector is het belangrijk dat je dezelfde dingen vergelijkt. Nu is het bijzonder moeilijk om zelfs maar het beschikbare personeel met elkaar te vergelijken, net omwille van dit verschillende statuut. Vergelijkbare loon-

gezocht in de procedures die eigen zijn aan het lokale bestuur. Procedures voor aanwerving, procedures voor overheidsopdrachten, procedures... Dit zijn eigenlijk drogredenen. Deze regels zijn er inderdaad, maar iedere beheersvorm heeft zo zijn eigen regels. We merken echter dat

Kostenveroorzakende elementen, eigen aan de sociale opdracht, zijn er soms wel degelijk. Zo kiezen sommige besturen ervoor om mensen met een licht ‘rendementsverlies’ werk te geven in hun voorzieningen en erbij te nemen dat deze personen net iets minder presteren. Vergeet dit echter niet in rekening te brengen wanneer je je woonzorgcentrum qua (kosten)efficiëntie zou vergelijken met andere voorzieningen. Van appelen en citroenen naar beslissingen Vergelijken is dus moeilijk. Cijfers zijn niet altijd zo objectief als ze lijken. Maar cijfers zijn wel onmisbaar om het beleid te evalueren en zinnige uitspraken te doen over de – maatschappelijke – kostprijs van het lokale woonzorgcentrum. En wanneer deze kostprijs berekend wordt, is het onvermijdelijk te bekijken welke invloed de lokale beslissingen erop hebben. Een lokaal woonzorgcentrum hoeft immers geen (groot) financieel verlies te lijden. Beslissingen omtrent opnamebeleid, dagprijs, personeelsstatuut beïnvloeden dat financiële resultaat duidelijk. Daarom moet het financiële resultaat ook afgewogen worden aan de maatschappelijke

Vergelijkbare loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de hele zorgsector, ongeacht het statuut van de inrichtende macht, zouden een hele stap vooruit zijn. we ons vaak een nog strengere versie van deze regels opleggen, omdat we absoluut geen regeltjes willen overtreden. We zijn met andere woorden soms katholieker dan de paus en minder flexibel, snel en efficiënt dan we zouden kunnen zijn. Dat hebben we echt wel zelf in handen.

doelstellingen, rekening houdend met de behoeften van de bewoners, het personeel en de lokale gemeenschap. Moeilijke oefening? Misschien. Maar zeker boeiend. Elke Vastiau is VVSG-stafmedewerker ouderenzorg

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.

32 LOKAAL 16 februari 2010


ACHTER DE SCHERMEN

Timmerman Ruddy Peeters is al bijna twintig jaar de timmerman van de dienst Openbare Werken in Zoersel, afdeling Gebouwen. Daar werkt hij nauw samen met de metselaars, elektriciens, schilders, een loodgieter en klusjesman. ’s Morgens geeft de ploegbaas fiches mee voor de werkopdrachten van de werkdag (8 tot 16 uur). Soms begint Ruddy Peeters de dag met het maken van een klein meubeltje in fineer. Maar voor hij de deurtjes eraan heeft gehangen, moet hij in de school gauw de sluiting van een raam gaan repareren. Voordat hij daar vertrekt krijgt hij van een leerkracht nog een ontwerp mee van een beer die uit een grote houten plaat moet worden gezaagd en die voorzien moet worden van oogschroeven zodat de kinderen er met ringen naar kunnen gooien. Op de terugweg om zijn meubeltje te gaan afwerken, gaat de telefoon omdat in de bibliotheek een boekenrek is doorgezakt. Tijdens het weekend moet hij soms een raam herstellen dat door vandalen kapotgegooid werd. Eigenlijk heeft hij dus nooit gedaan! Ook fysiek is het werk niet te onderschatten. Ruddy Peeters onderhoudt immers het binnen- en buitenhoutwerk van de 47 gemeentelijke gebouwen: de schrijftafels en de kasten, maar ook de ramen en de deuren tot zelfs de dakconstructies. Ook vervaardigt en herstelt hij houten speeltoestellen voor de scholen en de naschoolse en kinderopvang. In zijn atelier werkt Ruddy Peeters met grote machines zoals een paneelzaag en een afplakapparaat maar ook met een boor-, schroef-, schuur- en schaafmachine, een bovenfrees en andere handmachines. In het magazijn staat ook een voorraad plaatmateriaal en constructiehout in verschillende soorten en maten.

De opleiding Voor de functie van technisch assistent timmerman volstaat een diploma of brevet van technisch of beroepsonderwijs houtbewerking. De specialisatie meubelmaker is zeker een voordeel. Zo heeft Ruddy vroeger ook in de meubelbranche gewerkt en dat is bij veel van zijn taken toch een groot pluspunt. Regelmatig krijgt hij nog bijscholing, bijvoorbeeld om zelf branddeuren te kunnen plaatsen.

GF

Pol Despeghel

16 februari 2010 LOKAAL 33


WERKVELD JEUGDBELEID

Speelstraten: niet alleen voor spelende kinderen! Volgens het Cijferboek Lokaal Jeugdbeleid 2008-2010 worden in een op de drie Vlaamse gemeenten speelstraten georganiseerd. Vooral in de grote(re) gemeenten lijkt het concept aan te slaan. Soms groeit het idee na een dag waarop een straat of plein op initiatief van verenigingen of gemeentediensten voor alle verkeer afgesloten en door het jonge volkje ingepalmd wordt. Dikwijls staan inwoners zelf in voor de organisatie. Zo’n ‘burgerinitiatief’ doet soms de hele straat of buurt opleven. Lokaal ging vorige zomer op bezoek bij twee speelstraten. Stijn Maselis

I

n de Lammekensstraat in Westmalle werd dit jaar al voor de zesde keer een speelstraat ingericht. De straat telt net geen honderd inwoners die tussen enkele maanden en 82 jaar oud zijn. Hild Laenen is een van de drie speelstraatmeters die samen met een zevental andere helpers haar schouders onder het initiatief zet: ‘De eerste kiemen voor de speelstraat werden gelegd tijdens een pensioenfeest voor onze vroegere postbode. Sindsdien organiseren we ieder jaar tegen het einde van augustus gedurende één week onze speelstraat. Gemiddeld spelen hier dan 20 tot 25 kinderen op straat, en niet alleen kinderen van de Lammekensstraat. Ook kinderen uit de ruimere buurt en vriendjes zijn welkom, op voorwaarde dat zij zich aan onze regels en afspraken houden.’ Van springkasteel tot soep Bij een gelegenheidsbezoekje aan de speelstraat wordt onmiddellijk duidelijk dat niet enkel de spelende kinderen genieten van de verkeersvrije straat. Halverwege de straat staan enkele tentjes, stoelen en tafels waar bijna voortdurend koffie en koekjes te vinden zijn. Daar verzamelen de buurtbewoners regelmatig. De speelstraatorganisatoren nemen veel initiatieven die zich op alle inwoners van de straat richten. Hild Laenen: ‘Tijdens de week kunnen kinderen zich uitleven op gekke fietsen of een springkasteel en in het afsluitende weekend organiseren we twee 34 LOKAAL 16 februari 2010

ludieke wedstrijden waaraan iedereen kan deelnemen. De inwoner met het mooist geharkte voortuintje krijgt onze wisseltrofee de gouden rijf en wordt een jaar lang straatburgemeester. Vorig jaar reikten we voor de tweede keer ook een gouden pollepel uit voor de maker van de lekkerste soep. De prijzen worden altijd op de afsluitende zondag bekendgemaakt tijdens een etentje. In 2009 aten we zelfgemaakte quiche nadat een van de buurvrouwen midden op straat eerst kookles gaf aan alle geïnteresseerden.’

laagdrempelig te houden en mensen aan te spreken of persoonlijk uit te nodigen. ‘Een woordje uitleg aan nieuwe inwoners kan veel problemen vermijden.’ Wat de ondersteuning vanuit het gemeentebestuur betreft, zijn ze in de Lammekensstraat niet onmiddellijk uit op financiële hulp. ‘Het gratis gebruik van materiaal zoals tafels, stoelen, tenten of een springkasteel en het feit dat de jeugddienst alles ook administratief regelt zijn voor ons véél belangrijker!’ Ook de rest van het jaar blijven de effecten

Hild Laenen: ‘Het gratis gebruik van tafels, stoelen, tenten of een springkasteel en het feit dat de jeugddienst alles administratief regelt zijn véél belangrijker dan subsidies.’ Andere inwoners beamen dat er echt wel een verschil is met vroeger, toen er nog geen speelstraten georganiseerd werden: ‘De mensen komen opnieuw op straat, zeggen weer goedendag tegen elkaar en kennen elkaar weer bij naam. Jonge gezinnen die recent in de straat kwamen wonen, geraken op die manier geïntegreerd. Sommige volwassenen nemen zelfs vrijaf om thuis te zijn tijdens de speelstraat!’ Andere speelstraatorganisatoren krijgen van Hild het advies om hun activiteiten

van de speelstraat voelbaar en worden er af en toe buurtactiviteiten georganiseerd. Enkele inwoners gaan regelmatig samen op donderdagavond wandelen en er werd ook een breigroepje opgericht. Speelstraat wordt wijkcomité In de Gery Helderenbergstraat, gelegen in een relatief nieuwe verkaveling in de Sint-Niklase deelgemeente Nieuwkerken, hebben ze zeven jaar speelstraatervaring. Tijdens de maand augustus wordt de straat


De buurtbewoners verzamelen ook in de speelstraat en leren elkaar opnieuw bij naam kennen.

afgesloten voor het doorgaande verkeer om spelende kinderen voorrang te geven. Jessy De Groote: ‘De eerste jaren was er nogal wat wrevel in de buurt. Een erg beperkte groep mensen lag dwars en de regels voor de organisatie van de speelstraat werden ook erg strikt geïnterpreteerd door de politie. Ondanks de betrokkenheid van de jeugddienst bij een buurtvergadering bleef er toch een patstelling.’ De omslag kwam er toen beslist werd een wijkwerking op te richten. De vroegere ‘tegenstanders’ werden mee in het bad getrokken en maken deel uit van het comité. De organisatie van de speelstraat is sindsdien een activiteit van het nieuwe wijkcomité. Hierdoor is het initiatief veel beter gedragen door de hele buurt en verbeterde de sfeer met rasse schreden. Ondertussen groeiden de speelstraat en de wijkwerking uit tot een vriendenclub die maandelijks samenkomt en allerlei activiteiten opzet om het leven in de buurt vrolijker en aangenamer te maken. Jessy De Groote: ‘Naast de speelstraat doen we een leuke paasactie, houden we tijdens de speelstraat een barbecue en is er bijvoorbeeld ook een jaareindeborrel. Maar het wijkcomité doet meer dan enkel ontspannende activiteiten organiseren. Ondertussen zijn we ook bezig met klachten over bijvoorbeeld het autoverkeer of wordt er

nagedacht over een gezamenlijke ophaling van grofvuil. Ieder jaar in september is er een algemene vergadering en brengen we voor de hele buurt verslag uit.’ De woning van Jessy is zowat het verzamelpunt van de speelstraat geworden. De garagepoort staat er altijd open en op de oprit staan meestal enkele stoelen en ta-

grote spellen. En als de Pretcamionette, een mobiele speelpleinwerking, langskomt, is het altijd feest. Ten slotte is ook hier de jeugddienst het aanspreekpunt. Hij verspreidt bijvoorbeeld een informatiebrief in de buurt. Jessy geeft wel aan dat de aanvraagprocedure en vooral de strikte timing soms wat problemen opleveren.

In Nieuwkerken groeiden de speelstraat en de wijkwerking uit tot een vriendenclub die allerlei activiteiten opzet om het leven in de buurt vrolijker en aangenamer te maken. fels. Jessy vindt het belangrijk dat er altijd een volwassene in de buurt is om een oogje in het zeil te houden, al merkt ze op dat mensen toch een beetje weigerachtig staan om verantwoordelijkheid op te nemen als peter of meter. Naast de welkome financiële ondersteuning verhuurt het stadsbestuur ook tafels en stoelen tegen een democratisch prijsje. Specifiek voor de speelstraat sluit het stadsbestuur ook een verzekering af voor de meters of peters. De jeugddienst stelt gratis een spelkoffer met allerlei speelgoed ter beschikking en kocht vorig jaar enkele

Op de vraag wat de organisatie van de speelstraat na al die jaren teweeg bracht, wijst Jessy in de eerste plaats op de speelkansen voor de kinderen en op het feit dat kinderen uit de hele wijk elkaar leerden kennen en nu met elkaar spelen. Hierdoor komen ook de volwassenen weer op straat en in contact met elkaar. De voetbaltoernooien met de papa’s en andere spontane activiteiten worden als sprekend voorbeeld aangehaald. Stijn Maselis is VVSG-stafmedewerker jeugd en sport

GF

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.

16 februari 2010 LOKAAL 35


PRAKTIJK

MIDDELKERKE – Op woensdagnamiddag kan iedereen met opvoedingsvragen terecht in de bibliotheek van Middelkerke. Een deskundige van opvoedingswinkel Kinfo uit Oostende geeft gratis advies en tips.

‘Dit initiatief kadert in het Delphi-project dat een nieuwe vorm van dienstverlening in de bibliotheekwereld introduceert,’ legt bibliothecaris Edwin Van Troostenberghe uit. ‘We stappen van een collectie- of documentgerichte werking over naar een meer vraaggerichte.’ Elke woensdag van 14 tot 17 uur leggen bibliotheekmedewerkers en een opvoedingsdeskundige contacten met ouders, leerkrachten, begeleiders van jeugdbewegingen die op zoek zijn naar informatie en advies over opvoeding, kinderopvangmogelijkheden, vrijetijdsbesteding voor kinderen en jongeren tot 18 jaar. De bibliotheekmedewerkers en de opvoedingsdeskundige passen de methodiek floorwalking toe: ze wandelen tussen de rekken en spreken de bezoekers aan. Door deze laagdrempelige aanpak ontstaat een vertrouwenssfeer en stellen de bezoekers veel sneller vragen. De bibliotheekmedewerkers maken de geïnteresseerden wegwijs in het boekenaanbod en helpen bij het zoeken naar interessante websites of educatieve spelen. Wanneer een bezoeker een probleem heeft en advies vraagt, nodigt opvoedingsdeskundige Tine Vlamynck hem uit voor een adviesgesprek. In een apart lokaal bespreken ze de vraag. Tine geeft advies en ze zoeken samen naar haalbare oplossingen. De vraag ligt niet altijd in de probleemsfeer, het kan bijvoorbeeld evengoed gaan over de hoeveelheid zakgeld voor een specifieke leeftijd. Wanneer professionele tweedelijns hulpverlening

GF

Spreekuur over opvoeding in bibliotheek

Terwijl de kinderboekenjuf voorleest, kan mama met haar opvoedinsgvragen terecht bij een deskundige.

nodig blijkt, verwijst Tine de hulpvrager door en bemiddelt ze met de organisatie. Op woensdagnamiddag is de kinderboekenjuf altijd aanwezig. In het kinderhoekje vertelt ze verhaaltjes aan de kinderen en ze speelt spelletjes met hen terwijl mama in gesprek is. ‘Door de samenwerking met Kinfo gaan we probleemloos over van informatieverstrekking naar advies en eventueel naar hulpverlening,’ zegt Edwin Van Troosten-

berghe. ‘Door de nauwe samenwerking met Kinfo kunnen we hun opvoedingskennis nog meer delen. We zullen een link maken van de bibliotheekcatalogus, van de gemeentelijke website en van de lokale scholenwebsites naar de digitale opvoedingswijzers van Kinfo.’ Inge Ruiters

ii Edwin Van Troostenberghe, bibliothecaris gemeentelijke bibliotheek Middelkerke, T 059-31 99 10, edwin.vantroostenberghe@middelkerke.be

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.

36 LOKAAL 16 februari 2010


Ethias, meer dan ooit

de bevoorrechte partner van de openbare besturen

011 28 20 81

www.ethias.be

Onderlinge verzekeringsverenigingen toegelaten onder de nrs 0165, 0660, 0661, 0662 (KB van 4 en 13 juli 1979, BS van 14 juli 1979) Ondernemingsnrs/BTW BE 0402.370.054 - 0402.370.153 - 0402.369.955 - 0402.370.252


VERGUNNINGSPROCEDUREs ONDER DE NIEUWE VLAAMSE CODEX RUIMTELIJKE ORDENING

De vergunningsprocedures De zeer beknopte en uitermate gebruiksvriendelijke publicatie “De vergunningsprocedures onder de nieuwe Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening” biedt een overzicht van alle relevante wet- en regelgeving die betrekking heeft op de verschillende vergunningsprocedures geregeld door de nieuwe Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Waar nodig werden wetteksten en uitvoeringsbesluiten toegevoegd. Alle procedures worden bovendien schematisch weergegeven. Deze uitermate handige pocket heeft verschillende doelgroepen: • hij kan fungeren als handleiding voor de stedenbouwkundige ambtenaren bij het behandelen van de aanvraag; • hij kan tevens dienen als werkinstrument voor burgers en/of architecten die een aanvraag willen indienen.

Maken verder deel, uit van de vakgroep: Hugo Sebreghts, Yves Loix, Sven Vernaillen, Jo Van Lommel, Flora Wouters, Olivier Verhulst, Karolien Bulkmans en Joris Geens. Meer info over GSJ-advocaten vindt u op www.gsj.be. De pocket werd nagelezen door Xavier Buijs, stafmedewerker Ruimtelijke ordening en huisvesting van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.

AANVERWANTE PUBLICATIES Volgende publicaties zijn te bestellen via www.politeia.be

Door specialisten in het vak Auteurs Nele Ansoms en Floris Sebreghts zijn beiden lid van de vakgroep rond administratief recht, milieu, ruimtelijke ordening en stedenbouw van GSJ-advocaten, die sinds 40 jaar actief zijn in deze materie en regelmatig optreden voor het Vlaamse Gewest, de provinciebesturen en de gemeentebesturen, alsook namens ondernemingen en particulieren.

BESTELKAART

Bestel via www.politeia.be of stuur of fax deze strook naar: Uitgeverij Politeia, Ravensteingalerij 28, 1000 Brussel / fax: 02 289 26 19

JA, ik bestel …… ex. van “De vergunningsprocedures onder de nieuwe Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening” tegen de prijs van 12 euro (VVSG-leden) / 15 euro (niet-leden)* Naam:

Adres:

Functie: Organisatie:

Btw-nummer:

E-mail:

Datum:

Tel.:

Handtekening:

* Prijs incl. btw, excl. verzendingskosten. Prijs geldig tot 31 maart 2010. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.


GF

wetmatig berichten

Politiezones krijgen in 2009 gemiddeld 18,7% meer uit het Verkeersveiligheidsfonds dan in 2008.

Verkeersveiligheidsfonds: tweede schijf van 1,5 miljoen euro voor de politiezones Zoals bekend wordt het bedrag dat de politiezones elk jaar uit het verkeersveiligheidsfonds ontvangen, in twee schijven uitbetaald. In het Ministerieel Besluit van 8 september werd een eerste schijf van 83.709.913 euro toegewezen aan de 196 zones. De Vlaamse politiezones ontvangen in 2009 samen 48.365.402,00 euro (of 57% van het fonds), dit betekent voor de meeste zones gemiddeld 18,7% meer dan vorig jaar. De bedragen uit dit fonds vormen een belangrijk deel van de gewone ontvangsten van de politiezones. Na aandringen van de VVSG is de eerste schijf op 28 december 2009 eindelijk gestort. De VVSG heeft er onlangs bij minister Annemie Turtelboom op aangedron-

gen ook werk te maken van de verdeling van de tweede schijf. Blijkbaar zou die er nu ook effectief komen. Dat antwoordde minister Turtelboom op een parlementaire vraag van Kamerleden Michel Doomst en Ben Weyts (Kamer, Com. 739, Vraag nr. 17815 van 6 januari 2010). De tweede en laatste schijf bedraagt 1,5 miljoen euro (dit is 1,4 procent van het totale fonds) voor de ge誰ntegreerde politie. De minister bereidt hiervoor met staatssecretaris voor Mobiliteit Etienne Schouppe een uitvoeringsbesluit voor. Zodra dat klaar is, zal het worden gepubliceerd en kan het bedrag worden uitbetaald, aldus minister Turtelboom. In principe wordt de tweede

schijf verdeeld op basis van de inspanningen die de zones voor verkeershandhaving leveren. Op de VVSG-website vindt u een recente overzichtstabel met de som die de zones in de periode 2004-2009 uit dit fonds ontvingen. koen.vanheddeghem@vvsg.be en tom.deschepper@vvsg.be

Ministerieel Besluit van 8 september 2009, BS van 21 september 2009, Inforum 206256 Parlementaire Vraag Kamer, Com. 739, Vraag nr. 17815 van 6 januari 2010 www.vvsg.be/veiligheid, knop lokale politie, financiering en dan veiligheidsfonds

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.

16 februari 2010 LOKAAL 39


GEMEENTE

Boortmeerbeek

Uw personeelsadvertentie in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website

werft aan (M/V):

Stedenbouwkundig Ambtenaar A1-3

Takenpakket: • Je geeft leiding aan de dienst stedenbouw en jouw drie medewerkers • Voorbereiden, verwerken en controleren van alle dossiers die betrekking hebben op de ruimtelijke ordening en planologie • Formuleren van de adviezen die door de stedenbouwkundig ambtenaar moeten worden uitgebracht • Toezien op de naleving van de geldende bestemmingen inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en onderzoeken van overtredingen • Coördinatie opmaak van de gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen • Opmaken en bijhouden van plannen- en vergunningenregister en het register van de onbebouwde percelen • Secretariaat gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening • Bewaken van de interdisciplinaire benadering van dossiers die verband houden met de ruimtelijke ordening (milieu, verkeer, openbaar patrimonium, erfgoed, enz.) • Coördineren van het huisvestingsbeleid (onbewoonbaarverklaring, krotwoning, kwaliteitsonderzoeken, relatie met huisvestingsmaatschappijen, premiebeleid, informatieverstrekking). Voorwaarden: Voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in het ministerieel besluit van 4 juni 2009 betreffende de diplomavoorwaarden voor de functie van o.a. gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar • Rijbewijs B. Aanbod: Statutaire functie op niveau A1-3 • Maaltijdcheques • Hospitalisatieverzekering.

Milieuambtenaar

voor Lokaal 5 (16 tot 31 maart 2010): 25 februari voor Lokaal 6 (1 tot 15 april 2010): 11 maart

Informatie Nicole Van Wichelen T 02-211 55 43 nicole.vanwichelen@vvsg.be

B4-5

Takenpakket: • Opvolgen uitvoering milieuconvenant • Inwoners en bedrijven helpen in de administratie met milieuvergunningen: uitleggen van de werking, analyse van het probleem en juiste weg aanwijzen in de Vlarem-wetgeving. Het opstellen van het dossier is uitgesloten wegens de controlefunctie • Controle van de milieuaanvragen en -vergunningen • Opvolgen van de procedures inzake milieuwetgeving • Beleidsondersteunend werk voor de secretaris, ingenieur-diensthoofd, schepencollege en gemeenteraad (bermbeheersplan, grachtenplan, enz.) • Opvolgen van de wijzigingen in de wetgeving, de subsidiekanalen, convenanten, actualiteit • Uitbouwen van een netwerk om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in het betreffende domein • Controle van de naleving van de milieuwetgeving op het terrein: op eigen initiatief of na klachten • Sensibiliseren en informeren van de bevolking aangaande de milieuproblematiek in het kader van de milieu convenant, met o.a. bijhouden van de website, artikels in het infotijdschrift, algemeen welzijn bevorderen, • Bijhouden van de juridische aspecten inzake milieubeheer • Opvolgen van de milieuadviesraad. Voorwaarden: Houder zijn van een diploma hoger onderwijs korte of lange type dat toegang geeft tot de functie van milieuambtenaar • Houder van het Vlarem-attest nodig om aan de voorwaarden te voldoen om de controle op de hinderlijke inrichtingen van klasse II en III te mogen uitvoeren. Indien de kandidaat nog niet in het bezit is van dit attest, verbindt hij er zich toe dit attest binnen een periode van 3 jaar te behalen. In dit geval wordt de statutaire aanstelling afhankelijk gemaakt van het halen van het attest • Minimum drie jaar relevante ervaring in overheidsdienst of bij een intergemeentelijke vereniging • Rijbewijs B. Aanbod: Statutaire functie op niveau B 4-5 • Maaltijdcheques • Hospitalisatieverzekering. Kandidaturen met cv moeten uiterlijk op 26 februari 2010 (12 u) toegekomen zijn op het volgende adres: College van burgemeester en schepenen van de gemeente Boortmeerbeek, Pastorijstraat 2, 3190 Boortmeerbeek Voor meer informatie omtrent de diplomavereisten, aanwervingvoorwaarden, examens, ons aanbod, enz. kan u terecht bij Patrick Vissers, gemeentelijk coördinator (015 51 11 45).

40 LOKAAL 16 februari 2010

Inlevering advertenties

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.


wetmatig berichten

Het woonzorgdecreet zorgt ervoor dat openbare schoonmaakdiensten zich kunnen laten erkennen. Dit creëert veel kansen maar brengt ook een aantal bedenkingen met zich mee. Een aantal lokale besturen zullen dan ook niet voor de erkenning gaan en volgens het oude stramien blijven werken. Belangrijk om te weten is dat deze diensten zich wel bij het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid moeten aanmelden als zij schoonmaakhulp (of karweihulp, of andere hulpverlening zoals gezinszorg) aanbieden aan zorgbehoevenden. Voor deze aanmelding bestaat er geen standaardformulier: ze moet gebeuren per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs. De aanmelding bevat een omschrijving van de aangeboden of georganiseerde hulp, de identiteitsgegevens van de aanmelder, een plattegrond van de gemeente met een aanduiding van de exacte inplantingsplaats, het werkgebied waar de hulp geboden wordt. De aanmeldingsplicht geldt voor zowel reguliere schoonmaakdiensten die hulp bieden aan zorgbehoevenden als dienstenchequeondernemingen, en ongeacht de initiatiefnemer. Als de aanmelding in orde is, krijgt de dienst een ontvangstmelding van het agentschap. De aanmelding heeft tot gevolg dat ambtenaren toegang hebben tot de gebouwen van de schoonmaakdienst. De ambtenaren kun-

STEFAN DEWICKERE

Minstens aanmeldingsplicht voor schoonmaakdiensten

Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid waakt over de prijs van de klusjes- en schoonmaakdienst.

nen erop toezien dat de lichamelijke, morele en psychische integriteit en de veiligheid van de gebruikers gewaarborgd wordt. Daarnaast kunnen zij controleren of de hulp- en dienstverlening op een verantwoorde en transparante wijze en tegen een redelijke prijs verloopt.

elke.verlinden@vvsg.be

Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, BS van 14 mei 2009, Inforumnummer 228266

Minister schrapt formulier F99 voor diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg Het Ministerieel Besluit van 8 december 2009 brengt naar aanleiding van het Woonzorgdecreet een aantal wijzigingen aan in het Ministerieel Besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de De diensten kunnen de gebruikersbijdragen in het jaarverslag registreren.

gebruiker van gezinszorg. In het nieuwe besluit wordt het formulier F99 afgeschaft, dat de registratie van de gebruikersbijdragen bevatte. Vanaf nu moeten de diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg de gegevens in het jaarverslag opnemen. Het gaat hierbij om het aantal gebruikers voor wie een afwijking van de bijdrageschaal werd toegepast. Daarnaast moet het nieuwe jaarverslag ook vermelden of er al dan niet wijkwerking werd georganiseerd en of de facultatieve toeslag van vijf percent werd toegepast. Het jaarverslag moet jaarlijks vóór 15 april in elektronische vorm worden doorgestuurd naar het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid aan stefaan.marien@wvg.vlaanderen.be.

STEFAN DEWICKERE

elke.verlinden@vvsg.be

Ministerieel Besluit van 8 december 2009 tot wijziging van het ministerieel besluit van 26 juli 2001 tot vaststelling van het bijdragesysteem voor de gebruiker van gezinszorg, wat betreft de afschaffing van het formulier F99 en de aanpassing aan het woonzorgdecreet van 13 maart 2009, BS van 18 december 2009, 2de ed., Inforumnummer 243305 16 februari 2010 LOKAAL 41


Het gemeentebestuur Hamme (O.Vl.) werft aan:

Gemeente Boom Volgende betrekking is te begeven in contractueel verband

Afdelingshoofd Vergunningen Stedenbouwkundig ambtenaar

milieuambtenaar

niveau A1a-A3a – voltijds – in statutair verband

M/V – voltijds – niveau A

Functie U staat in voor de coördinatie van alle werkzaamheden op gebied van vergunningsbeleid en aanverwante materies binnen de gemeente. Vereisten

- Houder zijn van een masterdiploma of daarmee gelijkgesteld - En houder zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening, overeenkomstig artikel 1 van het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de diplomavoorwaarden voor de functies van gedelegeerd planologisch ambtenaar, gedelegeerd stedenbouwkundig ambtenaar en gewestelijk, provinciaal en gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en tot aanwijzing van de diploma’s die voldoen om te kunnen worden geregistreerd als ruimtelijk planner. - Slagen in een aanwervingsexamen.

Profiel: Je beschikt over een grondige kennis van de regelgeving inzake milieubeleid, milieuvergunningsaanvragen en afvalbeleid.

Stuur uw kandidatuur AANGETEKEND naar het college van burgemeester en schepenen, Marktplein 1, 9220 Hamme vóór 28 maart 2010. Uw sollicitatiebrief moet vergezeld zijn van uw cv, een kopie van uw diploma, een uittreksel uit de geboorteakte en een uittreksel uit het strafregister (niet ouder dan drie maanden op 28 maart 2010). Later ingekomen kandidaturen, sollicitaties via e-mail of tegen ontvangstbewijs worden NIET aanvaard. Gelieve in het cv, indien voorhanden, een mobiel telefoonnummer en/of e-mailadres te vermelden.

De gemeente As is een kleine, groene gemeente met ambitie waarin toerisme en cultuur belangrijke troeven zijn. Dagelijks zetten meer dan 60 betrokken en dynamische medewerkers zich in voor een optimale, progressieve en klantvriendelijke dienstverlening voor de 7.780 inwoners. Om ons enthousiast team te versterken en te ondersteunen, zoeken wij een voltijdse (m/v)

Lid van

recruitment, search & selection.

Ascento is een divisie van t-groep NV.

42 LOKAAL 16 februari 2010

Kandidaturen dienen aangetekend of tegen ontvangstbewijs met afschrift diploma, afschrift rijbewijs, uittreksel uit het strafregister en een uitgebreid cv gezonden te worden aan het college van burgemeester en schepenen ten laatste op 28 februari 2010.

VOLTIJDS DESKUNDIGE

TECHNISCHE DIENST

Uw verantwoordelijkheden • U bent samen met het managementteam verantwoordelijk voor de organisatie, coördinatie en leiding van de gemeentediensten (ruim 60 medewerkers en 5 diensthoofden). • U coördineert de uitvoering van het strategisch beleid van de gemeente en bent de sleutelfiguur in de verdere ontwikkeling van de gemeente. • U vervult een brugfunctie tussen de politieke beleidsvoerders en de administratieve diensten. • Samen met de financieel beheerder realiseert u het financieel management.

2de oproep - Niveau B - contractueel

Ref: DTD/VVSG Als deskundige technische dienst ben je verantwoordelijk voor de technische opvolging van het beheer en onderhoud voor derden aan het gemeentelijke patrimonium, zowel wegen, pleinen als gebouwen. Je zal eveneens de administratieve en technische opvolging van de dossiers inzake overheidsopdrachten en openbare werken verzorgen.

VG.1246/BUOSAP - B-C07.002 - W.INT.RE.RS.SO.148

Ascento wil de maatschappij zo goed mogelijk weerspiegelen. Kandidaten worden geselecteerd op basis van hun kwaliteiten en vaardigheden, ongeacht geslacht, leeftijd, afkomst of handicap. www.ascento.be

Interesse ?

Grobbendonk is een aangename, landelijke gemeente met 11000 inwoners in het hart van de provincie Antwerpen. Om het haar burgers zo aangenaam mogelijk te maken, kan het gemeentebestuur rekenen op de inzet van een 100-tal medewerkers. We zijn echter nog op zoek naar een (m/v)

www.as.be Gemeentesecretaris

Interesse in deze boeiende uitdaging? Stel u dan uiterlijk op 26 februari 2010 kandidaat door uw motivatiebrief, cv en kopie van het gevraagde diploma te versturen naar Ascento, t.a.v. Jeroen Smeulders, Kempische Steenweg 293 bus 7, 3500 Hasselt of mail naar jeroen.smeulders@ascento.be. De volledige aanwervingprocedure wordt gecoördineerd door Ascento. Voor meer info zie www.as.be of neem contact op met Jeroen Smeulders via 011 30 14 70.

Aanbod: Een boeiende, uitdagende en voltijdse functie met een grote verantwoordelijkheid. Je wordt aangenomen aan een bruto-aanvangswedde van 32.467 euro. Je geniet van verschillende sociale voordelen zoals maaltijdcheques, gratis hospitalisatieverzekering, fietsvergoeding. Je kunt rekenen op loopbaangerichte opleidingen, een gunstige vakantieregeling en een aangename werksfeer.

Bijkomende inlichtingen kunnen verkregen worden bij het Gemeentebestuur van Boom, afdeling personeelsdienst, Antwerpsestraat 44, T 03-880 18 22.

Meer informatie kunt u op aanvraag verkrijgen bij de personeelsdienst, T 052-47 55 24 of op www.hamme.be en adv@hamme.be

Uw kwaliteiten / Ons aanbod Voor de volledige profielomschrijving en het aanbod kunt u terecht op www.ascento.be en www.as.be

Functie: Je hebt een belangrijke verantwoordelijkheid inzake de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het milieubeleid (leefmilieu, natuur en groenvoorzieningen) van de gemeente. Je belangrijkste taak is onder andere de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Gewest en de controle van milieuaanvragen en -vergunningen.

Wat bieden wij je? • Een aangename werkomgeving. • Geïndexeerd minimum brutojaarsalaris: 25.706,07 euro. • Maaltijdcheques ter waarde van 6 euro per dag, fietsvergoeding, gratis hospitalisatieverzekering. • Beroepservaring in de privésector of als zelfstandige kan tot max. 6 jaar in aanmerking genomen worden. • Er wordt een werfreserve aangelegd die 1 jaar geldig blijft. • De aanwervingsvoorwaarden, de toelatingsvoorwaarden en de functiebeschrijving kan je verkrijgen bij de personeelsdienst: Boudewijnstraat 4 te 2280 Grobbendonk, tel.: 014 50 78 74 of op www.grobbendonk.be Geïnteresseerd? De kandidaturen, met bijvoeging van een sollicitatiebrief, een recent CV, een kopie van het diploma dienen uiterlijk op 26 februari 2010 toe te komen bij het gemeentebestuur op volgende wijze:• per e-mail naar vera.volckaerts@grobbendonk.be • per brief aan het college van burgemeester en schepenen, Boudewijnstraat 4 te 2280 Grobbendonk • door afgifte tegen ontvangstbewijs op de personeelsdienst. Vermeld ook zeker de referentiecode van de vacature.


wetmatig berichten

Forfaitaire correctie voor machinaal veegvuil: 20% is restafval

STEFAN DEWICKERE

Voor gemeenten die geen individuele verwerkingsattesten voor het machinale veegvuil kunnen voorleggen, geldt vanaf nu een forfaitaire correctie. Bij de jaarlijkse afvalstoffenenquête moeten die gemeenten nog maar 20 percent van het veegvuil inbrengen als restafval. Tot voor kort werd het machinale veegvuil van een gemeente volledig in rekening gebracht als restafval, tenzij de gemeente in kwestie het recyclagepercentage van dit veegvuil kon aantonen met prijzige, individuele verwerkingsattesten. Op vraag van de VVSG besliste de Ovam dit aan te passen. 80 percent van het veegvuil wordt nu standaard als gerecycleerd beschouwd. Deze praktische oplossing beantwoordt aan de realiteit. Omdat een verwerker het veegvuil van verschillende producenten gezamenlijk verwerkt, zijn individuele attesten niet mogelijk. Het correctiepercentage zelf volgt uit analyses van het veegvuil bij enkele gemeenten. liesbeth.noe@vvsg.be

80 percent van het veegvuil wordt nu standaard als gerecycleerd beschouwd.

Uitbreiding van de wetgeving omtrent roken in de horeca

In alle horeca-inrichtingen geldt voortaan een algemeen rookverbod. Enkel voor drankgelegenheden is er een afwijking, die wel ten laatste op 1 juli 2014 en ten vroegste op 1 januari 2012 zal worden ingetrokken. Om als drankgelegenheid beschouwd te worden moet een horeca-inrichting aan de volgende voorwaarden voldoen: - de belangrijkste en permanente activiteit bestaat uit het aanbieden van dranken; - er worden dranken met ethylalcohol (dranken met een alcoholgehalte van meer dan 22 percent of gedistilleerde dranken) verkocht; - het etablissement maakt geen deel uit van sportinfrastructuur; - er worden enkel voorverpakte voedingswaren geserveerd die zonder enige bijkomende maatregel gedurende minstens drie maanden houdbaar blijven. Voor eetgelegenheden geldt dus een algemeen rookverbod. Een rookkamer is toegelaten, maar niet verplicht. In alle rookvrije ruimtes van de inrichting moeten voldoende en duidelijk zichtbare rookverbodstekens aangebracht worden en moeten de asbakken ver

LAYLA AERTS

Vanaf 1 januari 2010 geldt er een nieuwe rookwetgeving die tot doel heeft niet-rokers te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van passief roken.

Enkel voor drankgelegenheden is er een afwijking van het algemene rookverbod.

wijderd zijn. Thee- en koffiehuizen, ijssalons, pitta- en snackbars, soepbars en patisserieën worden in de nieuwe wetgeving als eetgelegenheden beschouwd. De FOD Volkgezondheid wil in het eerste trimester van 2010 de 8000 à 10.000 horecainrichtingen controleren die vanaf 1 januari rookvrij zijn geworden. De eerste drie maanden zal vooral advies worden gegeven en zullen niet meteen processen-verbaal worden opgesteld.

Wet van 22 december 2009 betreffende een algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, BS van 29 december 2009, Inforumnummers 243509 en 243511 Voor meer informatie, inclusief de checklist die de FOD Volksgezondheid zelf hanteert om na te gaan of een inrichting de nieuwe wetgeving respecteert: https://portal.health.fgov.be

bart.palmaers@vvsg.be en stefan.thomas@vvsg.be

16 februari 2010 LOKAAL 43


wetmatig berichten

Nieuwe leeftijdsgrenzen voor verkopen en schenken van alcohol aan jongeren Een recente wetswijziging (BS 31/12/09) legt duidelijke leeftijdsgrenzen vast voor het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren. Deze wetswijziging creëert duidelijkheid: geen alcohol voor min 16-jarigen. Niet op café, maar ook niet langer in de supermarkt of nachtwinkel. De nieuwe wet voegt een paragraaf toe aan artikel 6 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten (gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989, 19 juli 2004, 27 december 2004 en 1 maart 2007). De wetswijziging bepaalt duidelijk dat alcoholhoudende dranken (zoals bier en wijn) niet mogen worden verkocht, geschonken of aangeboden aan jongeren onder de zestien jaar. Voor sterkedrank (zoals alcoholpops en vodka) ligt de leeftijdsgrens op achttien jaar. Wanneer iemand alcohol wil kopen, mag de verkoper naar een leeftijdsbewijs vragen.

De wet is duidelijk: geen alcohol voor min 16-jarigen. Niet op café, ook niet langer in de supermarkt of de nachtwinkel.

stefan dewickere

sabine.vancauwenberge@vvsg.be

Wet van 10 december 2009 houdende diverse bepalingen inzake gezondheid, Art. 14., BS van 31 december 2009, Inforumnummer 242366

Gemeentebestuur Kortemark werft aan:

Statutaire functies m/v: 1 Werkcontroleur-preventieadviseur, B1B3

Voltijds *

25.706,07 € Brutojaarsalaris Aanvangswedde (geïndexeerd)

1 Diensthoofd openbare werken, A1A3

Voltijds *

32.466,92 € Brutojaarsalaris Aanvangswedde (geïndexeerd)

Voltijds

25.706,07 € Brutojaarsalaris Aanvangswedde (geïndexeerd)

1 expert stedenbouw en ruimtelijke ordening, B1B3, (beperkte duur twee jaar) (management-assistent)

Deeltijds * 19/38

12.853,04 € Brutojaarsalaris Aanvangswedde (geïndexeerd)

1 expert stedenbouw en ruimtelijke ordening, GROND- EN PANDENBELEID – inventarisatie, B1B3, (beperkte duur zes maand) (management-assistent)

Deeltijds * 19/38

12.853,04 € Brutojaarsalaris Aanvangswedde (geïndexeerd)

Contractuele functie m/v: 1 Sociaal assistent, B1B3, (sociaal huis)

Contractuele tijdelijke functies m/v:

Voor alle voormelde vacatures wordt een werfreserve aangelegd met een geldigheidsduur van drie jaar. De functies met vermelding * zijn vacant verklaard als knelpuntenberoep. De bruto aanvangswedde zal worden aangepast in functie van meerekenbare dienstjaren (bewezen anciënniteit).

44 LOKAAL 16 februari 2010

Solliciteren: Uw sollicitatie wordt aangetekend verwacht op volgend adres: College van burgemeester en schepenen, Stationsstraat 68, 8610 Kortemark samen met: - een kopie van het vereiste diploma, - een uitgebreid cv, - een uittreksel uit het strafregister.

Stuur uw kandidatuur aangetekend ten laatste op 27 februari 2010. De inschrijvingsdatum wordt bewezen door de poststempel. Te laat ingediende kandidaturen worden niet in aanmerking genomen. Informatie over deze vacatures is te verkrijgen bij de personeelsdienst, T 051-57 51 30 of personeel@kortemark.be


Natuursteen nodig?

VAD lanceert nieuwe Visietekst Alcohol en Jongeren Vanaf welke leeftijd mag een jongere drinken? Welke preventieboodschappen zijn realistisch? Om een antwoord op deze en andere vragen te bieden werkte de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen een visietekst uit. Daarin maakt de VAD duidelijk waarom het vanuit gezondheidsperspectief beter is dat min 16-jarigen geen alcohol drinken. Juist vanwege hun leeftijd zijn jongeren immers extra kwetsbaar. Door die risicofactoren zijn het ontraden van alcoholgebruik door jongeren en het uitstellen van de beginleeftijd belangrijke doelstellingen. De VAD formuleert ook een richtlijn voor laagrisicodrinken voor jongeren onder de achttien. Om deze doelstellingen te kunnen verwezenlijken is een maatschappelijk draagvlak nodig en moeten wetgeving, preventie en hulpverlening parallel en evenwaardig worden ontwikkeld.

Heraanleg Korenmarkt Gent (Kandla White-beige)

Contacteer ons via T 056 23 70 00 of mail sales@beltrami.be

www.beltrami.be/wegenbouw

NIEUWE SHOWROOM Venetiëlaan 22, 8530 Harelbeke, BelgIë T ++ 32 56 23 70 00 - F ++ 32 56 23 70 02

www.beltrami.be

U vindt de visietekst op www.vad.be.

OPENINGSUREN SHOWROOM

ma-vr 9u-17u - zat 9u-13u

Gres rioleringsproducten : … sterk (sterker dan beton) … bestand tegen chemicaliën, olie, reinigingsmiddelen, hoge temperaturen … onderhoudsvriendelijk … bestand tegen hogedruk- of mechanische reiniging … milieuvriendelijk … minimum levensduur van 150 jaar … dus duurzaam! Keramo Steinzeug N.V.

Paalsteenstraat 36 | 3500 Hasselt | Tel. (+32) (0)11 21 02 32 | Fax. (+32) (0)11 21 09 44 info@keramo-steinzeug.be | www.steinzeug-keramo.com

16 februari 2010 LOKAAL 45


AGENDA

Brussel 23 februari Een gezicht geven aan jongdementie Wie zijn mensen met jongdementie? Hoe beleven zijzelf en hun familie hun situatie? Waarin moet het beleid voorzien? Welk zorgmodel is geschikt voor mensen met jongdementie en hun naasten? Mini-symposium van Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. www.dementie.be Mechelen 25 februari Omgaan met moeilijke persoonlijkheden Training voor maatschappelijk werkers en baliepersoneel om bij het eerste contact met moeilijke persoonlijkheden een beeld te kunnen schetsen van de mogelijke achtergronden en redenen voor hun gedrag om zo beter met hen te kunnen omgaan zonder irritaties, boosheid of angst. www.vvsg.be (kalender) Brussel 1 maart Veilig vrijwilligerswerk Studiedag in het teken van risicobeheersing. Waarop moet een organisatie letten om haar vrijwilligers te beschermen? Welke risico’s loopt de organisatie als ze vrijwilligers inschakelt? www.vrijwilligerswerk.be Aarschot vanaf 4 maart Intervisie voor animatoren met vragen over uitvoerende taken Gesprekken om het waarom en het hoe van het doen en laten van de animatoren inzichtelijk en helder te krijgen, op vier dagen gespreid over 2010 en dit op acht locaties in Vlaanderen. www.vvsg.be (kalender)

NIX TrIljoen

46 LOKAAL 16 februari 2010

Tessenderlo vanaf 4 maart Brugge vanaf 23 maart Leuven vanaf 29 maart Schoten vanaf 20 april Gent vanaf 27 april Regionale ondersteuningspunten kwaliteitszorg Dienst voor Logistieke Hulp Actieleren door met collega’s ideeën en ervaringen uit te wisselen en hieruit te leren, op vier dagen gespreid over 2010. www.vvsg.be (kalender) Tessenderlo 4 en 5 maart Efficiënt vergaderen Praktijkgerichte training om vergaderingen goed te leiden en te begeleiden zodat de deelnemers actief participeren. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 5 maart, 29 april, 30 september en 19 november Samen groeien als directeur van een woonzorgcentrum In collegagroepen reflecteren directeurs op een systematische wijze en onder deskundige begeleiding over de werking van hun woonzorgcentrum en de eigen aanpak. www.vvsg.be (kalender) Brussel 9, 16 en 23 maart OCMW-hulpverlening aan zelfstandigen in moeilijkheden Welke hulp- en dienstverlenende rol kan een OCMW spelen bij problemen van zelfstandigen? www.vvsg.be (kalender) Schoten 9 maart, 19 maart, 2 april en 23 april De werking van het OCMW voor beginners Wegwijs in het wettelijke kader van het OCMW en de invullingen in de praktijk. Voor beginnende maatschappelijk werkers. www.vvsg.be (kalender)

De Pinte vanaf 9 maart Leiderschap in het lokale bestuur Vierdaagse training voor secretarissen en ontvangers over het verkennen van persoonlijk leiderschap, leiding geven aan het (management)team, brugfunctie tussen politiek en administratie, en flexibel leiderschap. www.ontvangers.org Waregem 9 maart, 8 juni, 14 september en 30 november Schoten 9 maart, 18 mei, 21 september en 30 november Intervisie voor animatoren met vragen over coördinerende taken Hulpmiddel om het waarom en het hoe van het doen en laten van de animatoren inzichtelijk en helder te krijgen, op vier dagen gespreid over 2010. www.vvsg.be (kalender) Mechelen 10 maart Dag van de openbare ruimte Vakbeurs met seminaries over openbare ruimte. www.dagvandeopenbareruimte.be Brussel 11 maart Ze zijn zo SMART, mijnheer! Vorming in het vertalen van ideeën en concrete input uit stedenbanden naar de meer abstracte logische kaders en strategische plannen, voor iedereen die bij de opmaak en uitvoering van een subsidieprogramma rond gemeentelijke internationale samenwerking is betrokken. www.vvsg.be (kalender) Gent 16 maart Studiedag Manifestaties en evenementen Over groepsgedrag en inzicht in massapsychologie in het kader van veiligheid bij manifestaties en evenementen. www.vvsg.be (kalender)


Samenleven in diversiteit?

Innovatie en creativiteit in de praktijk staan centraal op de Trefdag 2010. Neem zelf actief deel: laat zien wat u in huis hebt en presenteer uw sterke projecten en praktijken. Stuur uw beste cases in op www.trefdag.be en deel zo uw ervaringen met alle lokale besturen.


Texion biedt duurzame, betaalbare en groene

voor uw gemeente

Hortaflex®

We geven u alvast een greep uit ons aanbod…

Hortaflex®:

natuurlijke onkruidbestrijding

Hortaflex® is het beste middel om op een ecologische manier onkruidgroei tegen te gaan in groenruimten binnen het stedelijk gebied, in parken, langs wegen, op taluds, rond bomen (onder rasters), langs spoorlijnen en dergelijke meer. Hortaflex® wordt gemaakt van Polylactaat Acetaat (PLA). Een grondstof, gemaakt op basis van afval van maïs of andere gewassen. Zowel het product als de productiemethode zijn volledig natuurlijk. Hortaflex® heeft een lange levensduur, verdwijnt daarna volledig en vermengt zich met de grond.

De voordelen van Hortaflex

• voorkomt onkruidgroei op een milieuvriendelijke manier. • voorkomt erosie van de grond. • is goed waterdoorlatend, zodat de zaden ontkiemen. • laat slechts 5 % licht door, de ontkiemde zaden ontwikkelen zich niet en de onderliggende grond wordt kiemvrij. • op plaatsen waar een aanplanting komt, wordt een gat gesneden waardoor de plant zich voluit kan ontwikkelen zonder overwoekerd te worden. • is volledig biologisch afbreekbaar en wordt dus nooit afval.

100%

natuurlijk

TerraSilt®:

dé oplossing tegen bodemerosie Het TerraSilt® slibscherm, verticaal geplaatst op een helling, is dé oplossing tegen afstromen van grond als gevolg van bodemerosie. Het slibscherm voorkomt de vervuiling van lager gelegen wegen door modder, het dichtslibben van waterlopen én van riolen. TerraSilt® slibscherm wordt geweven met speciale garens en zorgt voor de juiste combinatie van waterdoorlaatbaarheid en gronddichtheid, zodat het water kan doorstromen en de slibdeeltjes worden tegengehouden.

De voordelen van TerraSilt®

• voorkomt de gevolgen van bodemerosie op een eenvoudig manier, zodat landbouwers toch de gehele oppervlakte van hun landerijen kunnen benutten. • houdt de vruchtbare grond op de akkers. • voorkomt de vervuiling van wegen en waterlopen én het dichtslibben van riolen. • door TerraSilt® schermen trapsgewijs te plaatsen wordt bodemerosie langs hellingen tegengegaan.

TEXION bouwt op meer dan 38 jaar ervaring. Een expertise die we graag met onze klanten delen.

TerraSilt®

Voor meer informatie en advies, contacteer: TEXION GEOKUNSTSTOFFEN NV Admiraal de Boisotstraat 13 - 2000 Antwerpen Tel. 03 210 91 91- Fax 03 210 91 92 texion@skynet.be

www.texion.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.