VUB ererector Caroline Pauwels in de pers

Page 1

“VOLGENS EINSTEIN ZIJN ER 2 MANIEREN OM JE LEVEN TE LEIDEN: DOEN ALSOF NIETS EEN WONDER IS OF DOEN ALSOF ALLES EEN WONDER IS. IK KIES VOOR HET TWEEDE.” Caroline Pauwels

CAROLINE PAUWELS 196  4 – 2022

ERERECTOR VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL VOORMALIG BESTUURDER VAN HET UZ BRUSSEL

Een gedreven rector in de media


“La course à la liberté est une course bien solitaire, point de champagne à l’arrivée” Vrij naar Albert Camus La chute


Rectorverkiezing 2020

Rectorverkiezing 2020

3


Academische opening 2016

Academische opening 2016

4


Verkozen tot rector 2016

De Tijd, 06 Mei 2016, pagina 6 / Barbara Moens

‘Uniefs concurreren elkaar kapot’ Voor Caroline Pauwels, de nieuwe rector van de VUB, is dit het moment om de financiering van de universiteiten te hervormen. ‘We kunnen geen wetenschap meer bedrijven zoals in de 19de eeuw.’

Caroline Pauwels, die vorige week verkozen werd tot nieuwe rector van de Vrije Universiteit Brussel, durft te dromen. Ze slaagde er met haar charme en haar idealistische plannen in twee derde van de stemgerechtigden aan haar alma mater te overtuigen. Maar in de universiteit leeft de twijfel of ze het wel allemaal waar kan maken. ‘Wat blijft er van Caroline over als we haar tegenover Rik Torfs zetten?’ Toch mogen we haar niet onderschatten, zegt ze kordaat. ‘Ik lijk vriendelijk en ik hoop dat dat ook zo blijft. Maar ik weet heel goed waar ik naartoe wil en ik zal er alles aan doen om dat te bereiken. Ik kan wel een paar slagen onder de gordel incasseren, if that’s what it takes.’ Pauwels heeft haar overwinning deels te danken aan het ongenoegen dat leeft in de universitaire gemeenschap. Net als Herman Van Goethem, de nieuwe rector van de

Universiteit Antwerpen, won ze als uitdager van een uittredende vicerector. Net als Van Goethem kaartte ze tijdens haar campagne de groeiende druk op academici aan. ‘Voor mij gaat het om meer dan publicatiedruk’, zegt ze. ‘Er is ook een grote administratieve druk en een grote druk op het onderwijs. Je moet goed scoren op onderwijs, onderzoek èn dienstbetoon tegelijkertijd. Maar vooral bij promoties wordt de academicus nog te veel gereduceerd tot zijn publicaties.’ Onderzoekers klagen die druk al lang aan, maar in de politiek is er weinig animo om het probleem aan te pakken. Caroline Pauwels: ‘Het huidige financieringsmodel in Vlaanderen heeft zijn voordelen gehad, maar zoiets is nooit voor eeuwig. De disfuncties komen steeds meer aan de oppervlakte. De druk op academici leidt tot wetenschappelijke fraude en tot het uitvinden van academische prijzen. We moeten 5

samen met de rectoren in Vlaanderen nadenken over hoe we het model kunnen hervormen. Er mag niet alleen aandacht zijn voor kwantitatieve parameters, zoals het aantal publicaties of het aantal studenten. Dat leidt niet alleen tot een onhoudbare druk op academici, maar ook tot een meedogenloze concurrentie tussen de universiteiten. We zijn elkaar in Vlaanderen kapot aan het concurreren, terwijl we veel meer te winnen hebben bij samenwerking.’ Concurrentie is toch eigen aan de wetenschap? Elke onderzoeker en elke universiteit wil de beste zijn. Pauwels: ‘We willen ons inderdaad meten aan degenen die beter zijn. Dat zit in het DNA van elke wetenschapper. Maar op dit moment gaan we daar te ver in. De machtspositie van sommige grote universiteiten is niet meer gezond. De KU Leuven heeft een campagne lopen om studenten te rekruteren in Brussel, Gent en Antwerpen. Kan


dat zomaar? Als het de bedoeling is om de zuurstof van sommige universiteiten weg te zuigen, moeten ze daar duidelijk in zijn. Er is niets mis met een zekere loyauteit.’ Wat is uw alternatief? Pauwels: ‘Er is in Vlaanderen plaats voor vijf volwaardige universiteiten, maar dan moet de lokale rekrutering wel worden gerespecteerd. In het onderzoek moeten we speerpunten kiezen waar Vlaanderen in excelleert. Dankzij mijn ervaring in het onderzoekscentrum iMinds ken ik de voordelen van interuniversitaire en interdisciplinaire samenwerking. Het 19de-eeuwse wetenschapsmodel van concurrentie en controle werkt niet meer. De concurrentie is doorgeslagen. En door nieuwe modellen zoals open science is controle niet meer mogelijk. We moeten die vernieuwing omarmen in plaats van krampachtig te blijven vasthouden aan het verleden. Om dat te bereiken, moeten we het ook aandurven te sleutelen aan de manier waarop Vlaanderen de universiteiten financiert.’ En u gelooft dat u de vijf rectoren daarover op één lijn krijgt? Pauwels: ‘Er schuiven nu twee nieuwe rectoren aan de tafel die dit onderwerp duidelijk op de agenda willen zetten. Dat zal een nieuwe dynamiek teweegbrengen tussen de universiteiten. Het kan een momentum creëren, want je voelt dat er iets leeft in de universiteiten. Ik wil proberen met alle instellingen samen die verandering op gang te trekken. Als dat niet lukt, zal ik niet

nalaten zelf naar de politici te stappen. Het model dat we nu hanteren, bevestigt enkel de machtige positie van enkelen.’ U bent ook kritisch over de verplichte oriëntatieproef die de Vlaamse regering wil invoeren. Waarom? Pauwels: ‘We vergeten soms dat niet iedereen gelijk start. De VUB heeft altijd een enorme democratiserende opdracht gehad. Ik wil daar op blijven inzetten, bijvoorbeeld via tutoring of taalbegeleiding. Dat is niet de lat lager leggen. We zetten ook erg in op het aantrekken van kansrijke jongeren, bijvoorbeeld uit de Europese scholen in Brussel. Maar ik ben bang dat een oriëntatieproef jongeren uitsluit. Het risico bestaat dat je met zo’n proef studenten ontmoedigt die wel succesvol het hoger onderwijs kunnen afronden als ze de juiste begeleiding krijgen.’ Bent u het er niet mee eens dat te veel jongeren gewoon eens ‘proberen’? Pauwels: ‘Zeker, maar dat is een maatschappelijke vraag. Zonder universitair diploma sta je zogezegd nergens. Sommige studenten zijn hier ongelukkig, maar ze zitten hier omdat hun ouders dat verwachten. Daar zal een oriëntatieproef weinig aan veranderen.’ Weigert u dan een oriëntatieproef in te voeren? Pauwels: ‘De VUB gaat wel een oriëntatieproef invoeren, maar ze moet deel uitmaken van een project gedurende de hele schoolloopbaan. Ze moet ook ingebed zijn in een

Afscheid Paul De Knop 2016

6

gesprek over de talenten van die jongere. Wat kan je wel? Dat kost geld en ook daarin is het financieringssysteem pervers. Als je studenten afraadt om aan je universiteit te studeren, verlies je weer geld. Terwijl het belang van de jongere centraal moet staan.’ U zette tijdens uw campagne sterk in op de band met Brussel. Vreest u de repercussies van de recente aanslagen? Pauwels: ‘Na verloop van tijd zal Brussel weer een normaal imago krijgen, zoals een Engelse specialist in stadsimago’s onlangs zei, met de mooie en uitdagende kanten van de stad. De VUB gaat hard werken om Brussel vooruit te helpen en zoveel mogelijk te profiteren van de sterke punten van de stad. De ligging van onze universiteit in Brussel is een uitdaging, maar het is ook een opportuniteit. Thema’s zoals mobiliteit, pollutie en diversiteit zijn allemaal onderzoeksproblematieken die relevant zijn voor Brussel. Daar wil ik nog meer op inzetten.’ Caroline Pauwels studeerde filosofie (UFSIA) en communicatiewetenschappen (VUB). Ze is voorzitster van de vakgroep communicatiewetenschappen van de VUB. Ze is ook directeur van het onderzoekscentrum SMIT van iMinds, dat de informatie- en communicatietechnologieën onderzoekt. Ze zetelt in meerdere raden van bestuur en ze was eerder ook regeringscommissaris bij de VRT. Afgelopen vrijdag won ze de rectorverkiezingen aan de VUB. In september volgt ze Paul De Knop op. 


De Standaard, 25 Jan. 2017, pagina 6 / Stijn Cools

VUB stelt professoren gerust (als ze goed bezig zijn) Van onze redacteur Stijn Cools Brussel De hoeveelheid werk? Toegenomen. De werkdruk tijdens de lesweek? Toegenomen. Het aantal stresserende situaties?Toegenomen. Het werktempo? Idem. De professoren van de VUB doen hun job graag. Een overgrote meerderheid zegt tevreden te zijn. Maar toch hebben ze het naar eigen ervaring moeilijker gekregen de afgelopen vijf jaar.

Kick Off 2016

Dat blijkt uit onderzoek van Ignace Glorieux, professor Sociologie aan de VUB. Op zijn vraag hebben 134 professoren nauwkeurig in kaart gebracht waaraan ze hun tijd besteden. Wat blijkt: lui zijn ze niet. Meer dan 53 uur per week zijn de academici aan de slag, terwijl het gemiddelde van de voltijds werkende Vlaming op 36,5 uur ligt. Vaak zijn ze buiten de normale werkuren in de weer: meer dan de helft pakt in het weekend al eens een paper vast. Bijna negentig procent werkt meerdere avonden per week. ‘De professoren ervaren veel tijdsdruk, veel meer dan het Vlaamse gemiddelde’, zegt Glorieux. ‘Ze zijn ook niet altijd zeker wat er van hen verwacht wordt. Ze vragen zich af: doen we genoeg? In de academische wereld is het nooit genoeg natuurlijk.’ Toch ligt het aantal burn-outs laag onder de professoren. Een gevolg van de grote vrijheid die ze genieten om hun job te doen, denkt Glorieux. Ook de collega’s helpen om er niet onder door te gaan. Al klinkt wel de waarschuwing dat ook die buffers meer en meer onder druk komen te staan. Daarom vindt Caroline Pauwels, sinds dit academiejaar rector van de VUB, het nodig

om in te grijpen. Haar doel is om van de Brusselse universiteit ‘een warme organisatie’ te maken. Op Pauwels’ vraag heeft de personeelsdienst maatregelen uitgewerkt die de stress op het werk moeten verminderen. ‘We moeten onze wetenschappers soms wat temperen. Ze willen altijd de beste zijn, wat tot grote druk leidt. Iemand met autoriteit moet soms kunnen zeggen: het is genoeg.’

Rust brengen Pauwels stelt voor om ‘academische directeurs’ aan te stellen, een nieuwe functie. ‘Zij kunnen zeggen wanneer iemand goed werk levert. Ze reflecteren mee over de volgende stappen in een academische carrière en stellen gerust waar nodig.’ In zogeheten ‘functie- en competentieprofielen’ krijgt iedere prof ook een duidelijk beeld van zijn taken en verantwoordelijkheden. ‘Dat kan rust brengen.’ Een beleid rond e-mail staat ook op de planning. De vraag wordt gesteld of mails checken in het weekend wel zinvol is. En dat taken delegeren door iemand in kopie te zetten niet de juiste manier van werken is, zou ook aan bod komen. 7

Opvallend: in de voorstellen komt de publicatiedruk niet aan bod. Pauwels relativeert de noodzaak om aan de lopende band artikels in goed aangeschreven tijdschriften te moeten publiceren. Ze denkt dat het grotere probleem zit bij de ‘buitensporige’ rapportage en administratie die verwacht wordt bij ieder onderzoeksvoorstel, elke projectaanvraag of elke lessenreeks. ‘Dat zijn ook dingen die we onszelf opleggen. We moeten dat beter in de hand houden. Hoe?Om te beginnen: door elkaar wat meer te vertrouwen.’ Al geeft de rector meteen toe dat de VUB alleen er niet in zal slagen om alle druk voor de professoren weg te nemen. ‘Ik wil het gesprek hierover met de andere rectoren aangaan.’ 


De Standaard, 03 Mar. 2017, pagina 13

Nieuwjaarszitting 2017

Ultieme poging van VUB om gastdocent in Iran vrij te krijgen

Academische opening 2017

Brussel De rector van de Vrije Universiteit Brussel, Caroline Pauwels, roept in een open brief academici in binnen- en buitenland op tot acties tegen Iran, voor de vrijlating van gastdocent Ahmadreza Djalali. Het is een ultieme poging om de Iraanse wetenschapper vrij te krijgen, nu die weer in honger- en dorststaking is gegaan en zijn situatie levensbedreigend is. Djalali was midden februari gestopt met een eerste hongerstaking, nadat hij het nieuws had vernomen over de steunacties in Europa. Maar op 24 februari ging de VUB-prof opnieuw in hongerstaking, omdat hij geen contact mocht hebben met zijn advocate. De Iraanse wetenschapper werd op 25 april 2016 zonder aanhoudingsbevel opgepakt door de Iraanse autoriteiten en in verdenking gesteld van spionage. Dat gaat in tegen de universele mensenrechten, zegt de VUB-rector. Ze hoopt dat Iran Djalali alsnog vrijlaat of een eerlijk proces geeft. ‘We dringen aan om de oproep te steunen, om er zeker van te zijn dat dr. Djalali correct wordt berecht en dat hij, wanneer hij niet schuldig bevonden wordt, vrijgelaten wordt om naar zijn vrouw en kinderen in Zweden te gaan’, zegt Pauwels. De petitie op change.org kreeg al meer dan 222.000 handtekeningen. (belga) 

Academische opening fietstocht 2017

8


Rector voor een week 2017

Bezoek Koning Filip

9


Eredoctoraat 2017

De Morgen, 22 Apr. 2017, pagina 22 / Caroline Pauwels

Waarom rectoren meestappen in de March for Science Caroline Pauwels is rector aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Herman Van Goethem is rector aan de UAntwerpen. Zaterdag komen wereldwijd wetenschappers op straat voor hun wetenschappelijke vrijheid. Wetenschappers houden niet van marsen: hun wereld is die van het debat op basis van feiten, niet die waarin je achter slogans aanloopt. Ze gaan toch de straat op omdat ze het beleid van Trump als een bedreiging ervaren. Wetenschappers kunnen worden gemuilkorfd, onderzoek naar klimaatopwarming en vaccinatie moet plaatsmaken voor alternative facts. Deze tendensen zijn ook dichter bij huis merkbaar. De wetenschappelijke vrijheid is universeel van aard en roeping. In essentie gaat het om de vrijheid van de zoekende en twijfelende mens, die door speculatie en observatie voor zichzelf begint te denken, los van traditie of geloofsoverdracht. Die zoekende houding breekt wetenschappers soms zuur op. Een onderzoeksvraag kan zekerheden onderuithalen en storende feiten aan het licht brengen. Soms roept het fundamentele vragen van sociale, ethische of juridische aard op. De resultaten kunnen worden misbruikt. Dat alles maakt wetenschap

fragiel voor financiële druk en voor politieke manipulatie. Dat wetenschappers verantwoording moeten afleggen is evident, dat ze aan banden worden gelegd is dat niet.

Propaganda Is het vandaag nog mogelijk om het ondenkbare te denken of om onderzoeksresultaten, hoe storend ook, vrijelijk kenbaar te maken?Ook in de democratische landen staat vandaag de vrijheid van onderzoek onder druk. Denk bijvoorbeeld aan de financiering die toegepast onderzoek aanmoedigt, terwijl fundamenteel onderzoek ook grote waarde heeft. In Oost-Europa zien we een toenemende tendens om onderzoek te muilkorven en te plooien naar de wensen van de machthebbers. Zo wil de conservatieve Poolse regering het nieuwe historische museum in Gdansk ombuigen tot een instrument van eenzijdige propaganda, terwijl overheid en onderwijs het medeplichtige antisemitisme onder de Poolse bevolking tijdens de nazibezetting (cf. Jan Grabowski, Hunt for 10

the Jews) steeds meer ontkennen. In Hongarije wil premier Orban een internationaal gereputeerde universiteit sluiten, omdat die niet op de lijn van de regering zit. In Turkije is de situatie met universiteiten, onderzoek en politiek nog veel erger.

Rand van de afgrond Wetenschap dreigt te worden overgeleverd aan gevoelens en politieke sentimenten: het staat me niet aan, dus ik negeer het. Wetenschapsbeleid impliceert dan uiteindelijk het verbieden en bestraffen van wat niet aanstaat, terwijl vrolijkalternative facts de wereld worden ingestuurd. Nu al transfereren Amerikaanse wetenschappers hun data over klimaatverandering naar Europa, uit vrees dat Trumps ontkenning ook tot het verdwijnen van noodzakelijk wetenschappelijk bronnenmateriaal kan leiden. Een maatschappij die haar onderwijs en onderzoek niet meer ernstig neemt, beweegt zich op de rand van de afgrond. Vrijheid van onderzoek, daarvoor stappen we morgen mee op. 


De TIjd, 24 Mei 2017, pagina 10 / Caroline Pauwels

Daar is de Europese droom weer Als je door een diep dal gaat, bereik je na verloop van tijd een punt waarop het pad aarzelend maar gestaag weer naar boven loopt. We kunnen maar hopen dat we ons met de Europese Unie vandaag op dat punt bevinden. Hier en daar beginnen mensen de Europese droom opnieuw te koesteren. Maar dat hebben we zeker niet aan de Europese leiders van de 21ste eeuw te danken. De sterren van de Europese vlag leken de voorbije jaren hun glans te hebben verloren. De cirkel van sterren was een schietschijf geworden voor populisten van alle slag, die er hun frustraties op botvierden. En toegegeven, de strikte begrotingsnormen, de allesoverheersende economische focus en de komkommerrichtlijnen en andere uitingen van regeldrift hebben de EU de voorbije jaren niet meteen een begeesterend imago opgeleverd. Het is begrijpelijk dat mensen er zich van afkeerden. De Europese droom leek voorbij, brexit nog aan toe! Maar was het niet de architect van wat toen nog de Europese Gemeenschap heette, de Fransman Jean Monnet, die in

1976 in zijn memoires liet optekenen dat de wortels van de Gemeenschap vandaag sterk zijn en diep verankerd zitten in de Europese bodem. De wortels hebben al slechte seizoenen overleefd en zullen ook andere slechte seizoenen kunnen doorstaan. Monnet had gelijk. De EU heeft een slecht en dor seizoen achter de rug, dat lang heeft geduurd. Maar er zijn misschien tekenen dat een nieuwe lente in zicht is. Monnet zei: 'Nous ne coalisons pas des États, nous unissons des hommes.' En kijk, het zijn vandaag net de gewone mensen die op de bres springen voor de Europese Unie. Het gezaghebbende Britse magazine The Economist had het eerder deze maand onder de titel 'Who loves EU, baby' over jonge, hoger opgeleide Europeanen die hun liefde voor de EU van de daken schreeuwen. Het begint jongeren te dagen dat vanzelfsprekend geachte initiatieven zoals het Erasmusprogramma er alleen maar gekomen zijn omdat vorige generaties nog durfden te dromen van een verbonden Europa ten dienste van zijn burgers.

In Duitsland is de beweging Pulse of Europe van start gegaan. Door overal met duizenden tegelijk op straat te komen willen pro-Europese burgers een dam opwerpen tegen het heersende euroscepticisme. En ze willen ook dat de EU haar democratisch deficit aanpakt. In Frankrijk had je bij de presidentsverkiezingen twee diametraal tegenovergestelde posities: 'foert Europa' en 'ja Europa'. De ja's wonnen. En of de rest geschiedenis is, ligt nu in handen van de jonge president Emmanuel Macron en zijn ploeg. Maar de intentie is er alleszins, het is toegelaten weer te dromen van Europa. Ik heb dezelfde geestdrift meegemaakt toen ik bijna dertig jaar geleden mijn eerste werkervaring opdeed bij Europees commissaris Karel Van Miert. Een slabakkend Europa - ja, ook toen - moest in een stroomversnelling komen door de invoering van de interne markt op 1 januari 1993. Het waren de dagen van de grote Jacques Delors als Commissievoorzitter. Hij wist hoe belangrijk de eenheidsmarkt was, maar hij wist ook verdomd goed dat 'on ne tombe pas amoureux d'un grand marché'. Mensen als Delors en Van Miert belichaamden de Europese gedachte. En zeker, ook Van Miert was actief in het bedrijfsleven na zijn periode als eurocommissaris. Maar hij is wel altijd met vuur het Europese project blijven verdedigen. En dat hoor ik te weinig van diegenen die de afgelopen jaren aan het roer van de Europese instellingen stonden. José Manuel Barroso ging aan de slag bij Goldman Sachs en je hoort je hem niet meer over Europa. Neelie Kroes stapte over naar de bankenwereld en naar Uber. Maar ze heeft blijkbaar amper nog tijd om de Europese Unie te verdedigen. Ze versterken het beeld van Europese leiders als een zichzelf bedienende groep technocraten. Het is goed dat gewone mensen de Europese droom nieuw leven inblazen. Maar het zou nog veel beter zijn, mochten de vroegere Commissievoorzitters en commissarissen hun verantwoordelijkheid opnemen en in de bres springen voor het Europese project. Caroline Pauwels, rector van de Vrije Universiteit Brussel. 

Bozar Ravenstein 2017

11


De TIjd, 23 Aug. 2017, pagina 10 / Caroline Pauwels

Breek obstakels voor allochtone studenten af Eind volgende week gaat het nieuwe schooljaar van start. Als moeder, maar ook als rector van een grootstedelijke universiteit, kijk ik met meer dan normale belangstelling uit naar die start. Zeker in het secundair onderwijs wordt de basis gelegd van elke universitaire opleiding. De uitstroom van het secundair onderwijs is onze instroom. In die grote stroom zwemt de nieuwe generatie. Sommige studenten ondervinden echter beduidend meer tegenstroom dan anderen, of gaan zelfs kopje-onder. Instroom, doorstroom en uitstroom van jongeren met een migratieachtergrond verlopen nog steeds moeizaam. Daarom moeten we radicaler durven te denken en resoluut alle obstakels naar de prullenmand verwijzen die jongeren uit minder kansrijke milieus beletten te groeien. Een eerste, belangrijk obstakel huist in de manier waarop we naar kinderen met een migratieachtergrond kijken. Zowel wij als de ouders. We denken te vaak status- en systeembevestigend. Wij, de ‘dominante’ groepen, geloven onvoldoende in het potentieel van die jongeren. En de ouders houden hun kinderen soms liever in hun eigen veilige leefwereld en dus binnen de grenzen van de eigen sociale groep. Daardoor bestendigen we die jongeren in bepaalde beroepen. Yamila Idrissi, Vlaams sp.a-volksvertegenwoordiger, vertelde me onlangs dat haar schooldirectrice wel een snit -en naadopleiding voor haar wenselijk achtte. Yamila maakte nochtans met succes een rechtenopleiding af. Een tweede belangrijk obstakel is onze vooringenomenheid tegenover diversiteit. Dat de Canadese premier Justin Trudeau zijn divers samengestelde beleidsploeg moest legitimeren met de woorden ‘because it is 2015’, suggereert hoe versteld we nog steeds staan van diversiteit en haar potentiële rijkdom. Een beweging als Black Lives Matter in de Verenigde Staten en het ‘zwartepietendebat’ in Nederland en Vlaanderen tonen hoe moeilijk het is de gedaantes van racisme of ‘anders zijn’ bespreekbaar te maken en vervolgens samen aan te pakken. Maar een meisje met Senegalese roots dat olympisch goud wint en vervolgens wereldkampioene wordt, is dan weer de trots van de hele natie. We meten nog te veel met twee maten en twee gewichten.

De VUB rekruteert nadrukkelijk in de meest diverse stad van het land. Van onze studenten komt 21 procent (tegenover 6% in Vlaanderen) uit gezinnen waar het Nederlands niet de voertaal is. Die instroom leidt wel eens tot de bezorgdheid of we dan de lat niet lager leggen. Nog afgezien van het beledigende karakter van die uitspraak, spreekt ook de wetenschap zich overtuigend uit over de meerwaarde van diversiteit. Een meer divers samengestelde groep reikt andere analytische denkkaders aan. Discussies worden scherper, de inhoud en de inzichten gelaagder. Bedrijven of groepen met meer diverse raden van bestuur nemen betere beslissingen. In meer divers samengestelde parlementen komen meer en andere onderwerpen aan bod. Zo werden door de invoering van het vrouwenstemrecht andere thema’s, zoals gezondheid en onderwijs, prominenter op de politieke agenda gezet. Ook door mannen. Nu is het aan de jongeren met een migratieachtergrond om mee de politieke agenda te bepalen. In plaats van diversiteit als een handicap of probleem weg te zetten moeten

Eredoctoraat 2017

12

we diversiteit durven te verdedigen omdat ze verrijkt, intellectueel uitdaagt en een multiplicator van kennis is. Ik durf te stellen dat ik die insteek in onze debatten en aanpak nog al te vaak mis, en dat we daardoor kansen mislopen. We weten hoe belangrijk bij dat alles rolmodellen zijn. Rolmodellen leiden hoe dan ook tot navolging. In mijn eerste jaar als rector ging ik actief op zoek naar die rolmodellen. En ze zijn talrijk. De verrijking van het debat door stemmen als Kanko, Mahdi, Lleshi, Zamouri, Almaci... De subtiele analyses van Benyaich, de culturele insteken van El Azzouzi, Cherkaoui, Benzine. De filmische uppercuts van Adil en Bilal, het social serial entrepreneurship van Sihame el Kaouakibi. En vooral: het engagement van de studentenkringen van allochtone afkomst. In hen resoneert de boodschap van Martin Luther King: ‘Number one in your life’s blueprint should be a deep belief in your own dignity, your worth and your own ‘somebodiness’. Do not allow anybody to make you feel you are nobody.’ Het zou de drijfveer van ons onderwijs moeten zijn. 


Diner Doctor Honorary Awards 2017

Kindercampus Theodoor

Afterwork 2017

13


VUB Fellowship Ceremony 2017

VUB Fellowship Ceremony 2017

14


Knack, 20 Sep. 2017, pagina 50 / Peter Casteels en Ann Peuteman

‘Van onze professoren moet 1 op de 3 vrouw zijn. Blijkbaar werken alleen quota’ ‘Willen we jonge mensen toekomstbestendig maken, dan moeten we hen onder de kerktoren vandaan halen. De KU Leuven doet net het omgekeerde.’ Een gesprek met VUB-rector Caroline Pauwels, op de drempel van het nieuwe academiejaar.

‘In de hele universiteit voel ik een hunkering om meer te zijn dan een publicatiemachine’, zegt ze. ‘We mogen ons niet langer opsluiten binnen de veilige muren van onze campussen. Daarvoor is onze maatschappelijke verantwoordelijkheid te groot.’ Vandaar dat Caroline Pauwels ons niet ontvangt in het rectoraat van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in Etterbeek, maar een stoel bijtrekt in Café Victor in Bozar. Hier vlakbij, in de grote zaal, zal ze volgende week dinsdag ook het academiejaar openen. ‘Dat betekent dat ik mijn eerste les van het jaar al zal moeten brossen’ , zegt ze. ‘Op vraag van mijn studenten geef ik, sinds ik rector ben, nog één vak: encyclopedie van de media. Dat blijf ik ontzettend graag doen.’ Pauwels praat honderduit. Gesticulerend, om haar woorden kracht bij te zetten, en af en toe luid lachend. Maar ook opvallend bevlogen. Zeker als ze het over het nieuwe project heeft dat de VUB volgende week boven de doopvont houdt: konekt.brussels. ‘Heel Brussel wordt onze collegezaal’, vertelt ze. ‘Studenten zullen les krijgen in cultuurhuizen overal in de stad, zoals hier in Bozar, maar ook in de beursschouwburg en Cinematek. We willen hen zo veel mogelijk met de Brusselse metropool in contact brengen.’ Waarom al die moeite doen als je over twee ruime en rustige campussen aan de rand van Brussel beschikt? Caroline Pauwels: Onze campussen in Jette en Etterbeek zijn inderdaad een grote troef. Maar als we onze studenten echt tot wereldburgers willen opleiden, moeten we hen voorbij die muren leren kijken. Het zou toch raar zijn om bijvoorbeeld toekomstige politicologen louter in de aula te laten zitten, terwijl het parlement vlakbij is? Ook alle internationale instellingen zitten hier, van de NAVO tot

de Europese Commissie. Natuurlijk waren er vroeger ook al proffen die hun studenten naar zulke plekken meenamen, maar nu willen we daar een echte gewoonte van maken. Mét veel inbreng van het beroepenveld. Zo kunnen we ook meteen komaf maken met de wereldvreemdheid die ons soms wordt verweten. Veel van uw docenten hebben anders amper interesse in de wereldstad waarin hun universiteit ligt: dat bleek vorig jaar uit een intern onderzoek. Pauwels: Veel van onze personeelsleden zijn pendelaars. Daardoor hebben ze niet zo’n nauwe band met Brussel. Toch zijn er ook echt believers, vooral onder de jongere professoren. En ja, er zijn ook absolute tegenstanders. ‘We hebben zo al niet genoeg tijd voor ons onderwijs en onderzoek’, zeggen zij. ‘En nu zouden we ook nog eens naar Brussel moeten trekken.’ Dat is natuurlijk jammer, maar ik ben niet van plan om die mensen uit hun aula te verjagen. Daarvoor schrijf ik de vrijheid van academici veel te hoog in mijn vaandel. En de studenten? Hebben zij zin om in het stadscentrum les te krijgen? Pauwels: De meesten zijn vragende partij, de anderen zullen we over de streep moeten trekken. Als jongeren het niet zo op Brussel begrepen hebben, komt dat meestal doordat ze de stad niet goed kennen. Dat merken we keer op keer aan de vragen die tijdens onze infodagen worden gesteld: ‘Is de stad wel veilig?’, ‘Zijn de mobiliteitsproblemen niet te groot?’. Ook veel ouders maken zich daar zorgen over. Mensen zijn nu eenmaal bang voor het onbekende. Onlangs, toen we in de Westhoek waren, zei mijn dochter: ‘Als je hier opgroeit, moet het toch wel héél raar voelen om plots in Brussel terecht te komen.’ Ze had eigenlijk wel gelijk. 15

Veel studenten hebben een duwtje in de rug nodig om naar Brussel te trekken. Maar zodra ze er zijn, blijken ze meestal aangenaam verrast over alles wat de stad te bieden heeft. Je zou denken dat achttienjarigen die bang zijn voor een stad als Brussel dan maar voor de KU Leuven kiezen. Pauwels: Kiezen voor Brussel is op zich al een statement. Door zo’n grote stap te zetten, overwinnen jongeren een mentale barrière en zetten ze hun oogkleppen af. Zelf heb ik dat ook ervaren bij elke overgang: eerst van het Waasland naar Antwerpen, dan naar Leuven en uiteindelijk naar Brussel. Telkens weer werd mijn blik verruimd. Ik ben ervan overtuigd: willen we jonge mensen toekomstbestendig maken, dan moeten we hen onder de kerktoren vandaan halen. Ze moeten weerbaar en tolerant worden, zodat ze in staat zijn om met de complexiteit van de stad om te gaan. Dat is echt nodig, want uit onderzoek blijkt dat 70 procent van de bevolking tegen 2050 in stedelijk gebied zal wonen. Daarom betreur ik het zo dat sommige andere universiteiten net het omgekeerde promoten: studeren onder de kerktoren. De KU Leuven gaat bijvoorbeeld overal te lande associaties aan om er plaatselijke campussen te kunnen openen. Heel jammer. Vinden nieuwe Belgen eigenlijk al de weg naar de VUB? Pauwels: In vergelijking met de andere universiteiten doen we het op dat vlak goed: 35 procent van onze studenten heeft buitenlandse roots en bij 23 procent liggen die buiten Europa. In onze aula’s zitten al snel meer dan vijftig verschillende nationaliteiten. Dat is vooral een pluspunt: al die studenten van vreemde origine vormen een enorme bron van kennis. We zouden wel gek zijn om die niet te benutten.


Doen zij het ondertussen even goed als autochtone studenten? Pauwels: Ze moeten nog altijd meer obstakels overwinnen. Dat ze constant op hun afkomst worden aangesproken, ondermijnt bijvoorbeeld vaak hun zelfvertrouwen. Wat het ook lastiger maakt, is dat die studenten vaak de eersten van hun familie zijn die gaan studeren. Hun situatie is vergelijkbaar met die van de eerste kinderen uit arbeidersgezinnen die destijds aan de universiteit begonnen: die ouders waren ook bang dat hun zoon of dochter op hen zou gaan neerkijken. Kort na uw verkiezing tot rector, vorig jaar, zei u in De Standaard dat u hoopt dat de universiteit nooit quota voor allochtonen zal moeten invoeren. Denkt u daar nog altijd zo over? Pauwels: Ik voel me ongemakkelijk bij quota. Ook voor vrouwen, trouwens. Op vlak van gendergelijkheid doet de VUB het beter dan de andere universiteiten: 28 procent van onze professoren is vrouw. Alleen slagen we er maar niet in om dat cijfer tot 33 procent op te trekken. Daarom hebben we nu besloten om van dat streven een verplichting te maken: 1 op de 3 professoren moet een vrouw zijn. Voor mij was dat een heel moeilijke beslissing. Maar blijkbaar zijn quota de enige manier. Wilt u zo’n quotum desnoods ook voor professoren van vreemde origine invoeren? Pauwels: Daar is het nog veel te vroeg voor. Om te beginnen zijn er nog niet genoeg allochtone doctorandi. Ik wil eerst nagaan welke hindernissen zij nu ervaren en waarom er niet vanzelf aan academici van vreemde origine wordt gedacht als er functies vrijkomen. Dat automatisme moet trouwens niet alleen onze universiteit ontwikkelen. Ook de media, bijvoorbeeld, moeten hun netwerk dringend uitbreiden. In een programma als De afspraak worden nu nog keer op keer dezelfde mensen opgevoerd. Hebt u eigenlijk graag dat uw academici geregeld hun opwachting maken in zulke veelbekeken televisieprogramma’s? Pauwels: Ik vind het belangrijk dat ze het maatschappelijke debat aangaan. Dat kan op verschillende manieren: door beleidsaanbevelingen te formuleren of maatschappelijke projecten uit te werken, bijvoorbeeld, en ook door opiniestukken te schrijven en op televisie je mening te verkondigen. Bij sommigen is die slinger te ver doorgeslagen. Ook aan onze universiteit hebben we daarover weleens discussies. Toen professor internationale betrekkingen Jonathan Holslag een voorwoord had geschreven bij het boek van Vlaams Belangvoorzitter Tom Van Grieken, hadden sommige collega’s daar kritiek op. Er zijn ook mensen die vinden dat politicoloog Dave Sinardet meer bij zijnfoto leest zou moeten Bijschrift

blijven. Ik ben het daar niet mee eens: zowel Jonathan als Dave laten zich alleen uit over thema’s waarover ze echt iets te zeggen hebben. Nogal wat Leuvense professoren vonden dat de vorige rector, Rik Torfs, zijn mening iets te veel in het rond strooide. Kunt u daarin komen? Pauwels: Voor een stuk wel, en daar is hij wellicht ook over gestruikeld. Is elke rector in de eerste plaats niet het uithangbord van zijn of haar universiteit? Pauwels: Dat klopt. Het is ook mijn taak om mijn gezicht te laten zien en de missie van de VUB in de media en elders uit te dragen. Maar de rol die een rector intern te spelen heeft, is minstens even belangrijk. Hoe is de relatie tussen de rectoren van de Vlaamse universiteiten tegenwoordig? Pauwels: Goed. Alleen heb ik het weleens moeilijk met de manier waarop we elkaar beconcurreren om toch maar zo veel mogelijk studenten te lokken. Het is echt een vieze boel, soms. De marketingcampagne die de KU Leuven opzet om ook in steden als Antwerpen en Gent studenten te rekruteren, gaat bijvoorbeeld heel ver. Hoe kan een kleinere universiteit daartegenop? Zou u graag zien dat zulke marketingpraktijken verboden worden? Pauwels: ‘Verbieden’ is een woord dat ik niet graag gebruik. Met een dominante partner als de Leuvense universiteit zou u dat misschien wel moeten doen. Pauwels: Ik heb pas een probleem met een dominante partner als die zijn positie misbruikt. (denkt na) We zouden die praktijken kunnen laten toetsen aan de wetgeving op het vlak van mededinging, maar daar zou de sfeer onder de rectoren bepaald niet beter van worden. Op dit moment zijn we trouwens niet compleet: het is nog altijd wachten op de nieuwe Gentse rector. Wat vindt u ervan dat de rectorverkiezing aan de Universiteit Gent maar blijft aanslepen? Pauwels: Dat is voor niemand goed. Niet voor de Gentse universiteit en niet voor de academische wereld in het algemeen. Een instelling die een rolmodel moet zijn voor haar studenten, zou zich niet mogen laten verlammen door kuiperijen en gekonkelfoes. De Gentse kandidaat-rectoren slaagden ronde na ronde niet in wat u wel is gelukt: een tweederdemeerderheid behalen. Pauwels: Als pluralistische instelling staat de Universiteit Gent dan ook in een spreidstand

16

tussen vrijzinnigen en katholieken. Aan de VUB hebben we daar geen last van. Bij jullie is iederéén lid van de loge? Pauwels: (lacht luid) Nee! Integendeel. Het verbaast me hoe weinig VUB-mensen bij de loge zitten. Bent u zelf vrijmetselaar? Pauwels : Ja. De loge is een internationale beweging waarbij je uitgenodigd wordt om aan jezelf te werken. Wij noemen dat: ‘aan de ruwe steen kappen’. Dat is een metafoor voor wat ik elke dag doe: aan mezelf werken en blijven bijleren. Bovendien sluit de vrijmetselarij aan bij de voorgeschiedenis van vrijzinnigheid van de VUB en ook van de Franstalige Université libre de Bruxelles. Onafhankelijk van kerk en staat willen we aan onderzoek doen. Onafhankelijk onderzoek en de rol van universiteiten worden almaar vaker ter discussie gesteld. Maakt u zich daar zorgen over? Pauwels: Op zich is dat natuurlijk niet nieuw, want het is al begonnen met de opkomst van het postmodernisme. En helemaal onterecht is het evenmin: ‘Waarom? Daarom!’ is geen houding waarop een autoriteit zich anno 2017 nog kan beroepen. Als universiteit moeten we onszelf bevragen – we hebben geen keuze. Maar politici die wetenschappelijk onderzoek over de opwarming van de aarde opzijschuiven omdat het niet in hun kraam past, begeven zich uiteraard op een gevaarlijk pad. Hetzelfde geldt voor degenen die de Central European University in Boedapest proberen te sluiten omdat het onderzoek dat daar wordt uitgevoerd hun niet bevalt. Ik heb niets tegen kritiek op de wetenschappelijke methodologie, en er zullen wel wetenschappers zijn die de wereld met een gekleurde bril bekijken, maar zulke louter ideologische manoeuvres zijn een kwalijke tendens. In Vlaanderen zijn sommigen ervan overtuigd dat universiteiten, en dan vooral de sociale wetenschappers die er werken, uitgesproken links zijn. Pauwels: (haalt haar schouders op) Iederéén die kritiek heeft, wordt tegenwoordig als links weggezet. Maar klopt het ook niet een beetje? Pauwels: Van nature zijn sociale wetenschappers kritisch voor de organisatie van de samenleving. Logisch ook: het is hun opdracht om de machthebbers te bevragen. Is het bijvoorbeeld links om een onderzoek op te zetten waaruit blijkt dat Brussel een groot armoedeprobleem heeft? Nee, toch? Ik vind het gevaarlijker dat er vandaag mensen zijn die ontkennen dat die armoede bestaat. Véél gevaarlijker. 


Fatima Mernissi Leerstoel 2017

Kindercampus Theodoor

17


Uitreiking eredectoraat aan Emma Bonino en de bewoners van Lampedusa 2017

18


Kick Off 2017

De TIjd, 27 Dec. 2017, pagina 14 / Caroline Pauwels

Trots op Brussel In de laatste maand van het jaar viel me twee keer een bijzondere eer te beurt. Ik werd uitgeroepen tot Brusseles van ‘t joêr 2017. Enkele dagen later werd ik - samen met rector Yvon Englert van onze zusteruniversiteit ULB - Brussels Leader of The Year. Die titel kregen we omdat we een positief beeld van Brussel uitdragen, de studenten dichter bij de stad brengen en de samenwerking met Brusselse instellingen proberen te stimu- leren. Het zal de criticasters van Brussel verwonderen, wellicht ergeren, maar ik ben oprecht blij met die titels. Ondanks het mogelijke verwijt van naïviteit, idealisme of struisvogelattitude zie ik beide onderscheidingen als het resultaat van een duidelijke keuze die ik als rector gemaakt heb. Een keuze die in mijn universiteit - en ook bij de ULB een breed draagvlak heeft. Ik heb het over de onvoorwaardelijke keuze voor Brussel, ondanks zijn gebreken, maar met een duidelijke focus op zijn, zelfs al gerealiseerde, potentieel.

mee opgericht werd door studenten met migratieachtergrond van de VUB. Ik vind die kritiek noodzakelijk en moedig ze aan. Maar Brussel is geen hellegat. Waarom zien zo weinig mensen het hoofdstedelijk gewest als wat het wel is? Volgens de Green City Index staat het al jaren in de top tien van de groenste steden van Europa, met zijn vele parken, moestuinen en uiteraard het Zoniënwoud. Als internationaal centrum is de hoofdstad van Europa voor politieke leiders en ambitieuze ondernemers, jong en oud, nog altijd de place to be.

Het moment kon niet slechter gekozen zijn, hoor ik sommigen denken. Net nu Brussel een annus horribilis achter de rug heeft, met de novemberrellen, het fiasco van het Eurostadion en het weerzinwekkende schandaal van SamuSocial. 2016 was al even erg, met de terreuraanslagen die Molenbeek wereldwijd een slechte naam gaven. Al vele jaren lang en met de nodige systematiek kaarten mensen als Marion Van San, Luckas Vander Taelen, Eric Corijn en anderen de mankementen van Brussel aan. Hun kritiek echoot door in de scherpe analyses van jonge ondernemers als Hassan al Hilou, de jongste serieondernemer van dit land, en in initiatieven als Gradufair, dat hoogopgeleide jongeren met een migratieachtergrond aan een job wil helpen en dat

Marc Coecke lijkt dat alvast begrepen te hebben. Brussel is inderdaad een stad waar het geregeld ‘koekenbak’ is. Meestal in positieve, maar - helaas - soms ook in negatieve zin. Maar is dat in Antwerpen, met half zoveel inwoners als Brussel, dan zo anders? Brussel is een kosmopolitische stad, waar meertaligheid en superdiversiteit een feit zijn en onze studenten voorbereiden op een 21ste-eeuws burgerschap. Ze wordt genoemd (nog niet geroemd) door The New York Times als het nieuwe Berlijn, is een ankerplaats van mooie en tegendraadse culturele instellingen en events, en wordt scherp bezongen door een nieuwe generatie rappers, slammers en stadspoëten. Een stad waar de beste leerkracht van 19

Brussel 2017 Souhaïla Jnah heet en wiskunde en fysica geeft, STEM-richtingen dus, op het Martha Somerslyceum in Laken. Een stad waar ondernemers als de Molenbekenaar Ouassari Ibrahim MolenGeek mee oprichtte, een programmeerschool, een bedrijvencentrum en een incubator voor start-ups met kansen voor jonge talenten. De eenzijdige focus op alles wat fout loopt, de framing van Brussel als failed city die in het noorden maar ook in het zuiden van het land steeds meer gebetonneerd lijkt, is volstrekt contraproductief en ongenuanceerd. Niemand wordt daar beter van. Alle Belgen en zeker ook de Vlamingen hebben alle belang bij een hechte, vruchtbare en constructieve relatie met hun hoofdstad. Niemand zei het beter dan Jean-Claude Juncker, de voorzitter van de Europese Commissie. Na de rellen in november zei hij in Het Laatste Nieuws: ‘Ik keur ze niet goed, maar overdrijven we niet een beetje in onze dramatiek? Brussel is een open stad, gericht op de wereld, niet op zijn eigen navel. Daar mag u fier op zijn.’ Laten we met z’n allen wat trotser worden op onze open, meertalige en veelkleurige hoofdstad. Is dat geen mooi voornemen voor 2018? * Caroline Pauwels Rector van de VUB


Het Monument van Troost

demoeial.be, 9 Dec. 2017/ Caroline Pauwels

Konekt.brussels moet VUBstudenten naar de stad verschepen Dinsdag 3 oktober lanceerde de VUB ‘konekt.brussels’. Dit prestigieuze project, georganiseerd in samenwerking met de ULB, moet studenten van beide universiteiten weg van hun vertrouwde groene eiland verschepen (de campus) naar andere delen van de stad. Dit door onder meer locaties in het centrum om te vormen tot leslokalen en colleges te organiseren in alle Brusselse stadsdelen. Ook wordt er een heuse ‘Pop-up university week’ gehouden in samenwerking met culturele instellingen en Brusselse bedrijven. Wanneer ik de betegelde vloer van de Ravensteingalerij tegenover de Bozar betreed in het stadscentrum met mijn vuile TD sneakers en jeansbroek, kom ik snel tot de conclusie dat ik het lanceringsevenement van konekt.brussels licht heb onderschat (en daarmee het project in zijn geheel?). De rotonde op de eerste verdieping van de galerij staat volgepakt met Brusselse politici en VUB personeel, allen met een mooie badge opgepind en met fijne avondkledij aan. Een orkest, gastsprekers en een diner; het event komt niets tekort. Op één aspect na dan misschien: studenten. “Het is eerder een event om de nodige verbindingen mogelijk te maken en de medewerkers te bedanken”, weet iemand me later te zeggen. Anderzijds lijkt het me ook onwaarschijnlijk dat de gemiddelde VUB-student een metro zou pakken om een lezing van de universiteit bij te wonen in het stadscentrum. Het zaaltje in de Ravensteingalerij waar de toespraken zullen doorgaan wordt sinds kort gehuurd door de VUB om er lessen en lezingen te organiseren. Het is één van de verschillende lokalen die deel uitmaken van

een wisselwerking tussen de VUB en culturele instellingen om zo culturele ruimtes ter beschikking te stellen voor de VUB en anderzijds aula’s open te stellen voor diezelfde instellingen om er tentoonstellingen en meer in te organiseren. Tijdens de voorstelling spreekt rector Caroline Pauwels over het gebrek aan B in de VUB en over de VUB-student die in de toekomst een echte Brussel-ambassadeur moet worden. Paul Dujardin, CEO van de Bozar, sluit de lezing af door op te merken dat veel plekken in de stad gewoon leeg staan en dat we, in plaats van alles steeds voller te bouwen, beter zouden bouwen aan connecties zoals konekt.brussels dat van plan is. “Wij hebben u nodig zoals u ons nodig heeft”, besluit hij alvorens een daverend applaus te ontvangen van de opeengepakte opkomst. “In (de ‘Pop-up University Week’) zou er een concentratie moeten zijn van verschillende activiteiten en lessen die doorgaan in de stad”

Caroline Pauwels Hoewel de woorden rijkelijk vloeiden tijdens de verschillende toespraken, werd er maar 20

weinig gezegd. Om duidelijkheid te scheppen probeer ik de rector van onze universiteit te onderscheppen maar ik moet mijn dwangvolgen staken door de start van het ‘live concert’ van het Nationaal orkest van België in de rotonde van de Ravensteingalerij. Een vrij prijzige manier om de verbinding tussen Brussel, kunst en de VUB te leggen als u het mij vraagt (hoewel ik de connectie met die laatste nog moet vinden). Gelukkig kan ik Caroline Pauwels nog even aan haar mouw trekken tussen twee symfonieën door. Zo kon ik na het concert toch nog even een paar zaken ophelderen over het kersverse project van de VUB, allen in koor; ‘konekt.brussels’. Er wordt veel verwacht van dit nieuwe project maar wat houdt konekt.brussels nu in? Caroline Pauwels: “Konekt is esperanto voor verbinden, een taal die ontworpen werd om de meest eenvoudig begrijpbare van alle talen te zijn. konekt.brussels is een project dat bestaat uit verschillende lagen. Eerst moet je de infrastructuur aanbieden: locaties om les te geven, verspreid over de stad.


Vervolgens komen infrastructuur en inhoud samen. Wanneer er bijvoorbeeld les wordt gegeven op het bedrijvenpark van Solvay kunnen personeelsleden van verschillende takken op dat moment uitleg geven aan de studenten. Daarnaast is er nog de ‘Pop-up University Week’ die zal doorgaan in de week voor de lentevakantie. In die week zou het kunnen dat één van je lessen in kader van konekt.brussels niet doorgaan op de campus maar ergens anders in Brussel. Of dit gebeurt, hangt af van de professoren. Wij willen een aanbod voorzien van externe organisaties die een verbinding hebben met Brussel. Daaruit kunnen proffen dan organisaties kiezen die aansluiten bij hun les om in samenwerking met hen lessen te organiseren. Mijn droom is dat die week de VUB-campus leeg is en iedereen naar de stad getrokken is. Er werd al veel gewerkt met betrekking tot de stad, zoals demografen van de VUB die de populatie in Molenbeek onder de loep namen, onderzoekers die de voetgangerszone bestudeerden en meer. Maar deze zaken werden niet onder één koepel genomen. Alles wat met Brussel te maken heeft moet vanaf nu online een konekt-logo krijgen zodat je kan zien wanneer lessen of onderzoek een connectie heeft met de stad.” “Het is een back and forth beweging. Er zijn actoren uit het culturele veld die graag iets zouden realiseren op de campus en we

moeten ook meer lezingen naar de campus trekken. We hebben al overleg gepleegd met nabijgelegen ambassades bijvoorbeeld. Nu al zijn er heel wat voorstellen van de Franse ambassade om opmerkelijke personen die bij hen op bezoek zijn ook uit te nodigen op de VUB campus.” Willen professoren en studenten die beweging naar de stad wel maken? “Er zijn sommigen die erg terughoudend zijn en ik snap dat; niet iedereen heeft iets met Brussel. De VUB heeft een zekere pendelende studenten- en professorengemeenschap die voor een stuk Brussel zelf nog moeten ontdekken. Sommige studenten komen naar Brussel omdat ze in Brussel willen studeren, anderen omdat ze aan de VUB willen studeren en nog anderen omdat ze graag op een rustige groene campus willen zitten. Het zal een oefening zijn. Er zijn ook praktische aspecten zoals het op tijd terug geraken op campus nadat je les hebt gehad in het centrum. Daarvoor is er dan ook de ‘Pop-up University Week’. In deze week zou er een concentratie moeten zijn van verschillende activiteiten en lessen die doorgaan in de stad zodat ook zij die slechts een beperkt aantal keren de stap buiten de campus willen zetten dit dan kunnen doen. Brussel kan ons veel vragen stellen die onderwijsmatig en onderzoeksmatig kunnen worden onderzocht. Nu moeten we kijken wat werkt en wat niet werkt en als er dan nog proffen 21

en studenten zijn die zeggen: ‘ik blijf liever op de campus’, fair enough.” “Er zijn sommigen die erg terughoudend zijn en ik snap dat; niet iedereen heeft iets met Brussel.” Caroline Pauwels En wil Brussel de VUB in de stad? “Wij ervaren een enorm grote steun vanuit Brussel. Binnenkort heb ik een afspraak met Philippe Close, de burgemeester van stad Brussel, over het project. Maar dat zal allemaal stap per stap gaan. Soms zullen de projecten lukken, soms niet. Brussel is geen gemakkelijke stad, het is geen idylle, maar er zijn zo veel goede dingen aan Brussel die we moeten gebruiken als universiteit.” In het verleden liepen de spanningen tussen de studentenpopulatie van de VUB en het Brusselse stadsbestuur nochtans vaak hoog op. Voornamelijk wanneer de jaarlijkse studentenstoet, Sint-Verhaegen, wordt gehouden in het centrum. Toont de stad twee gezichten? Onderwijs en lezingen: ja, studentenfolklore: nee. “Ik las onlangs over de ontevredenheid van de stad Leuven omdat de studenten het tijdens de academische opening te bont hadden gemaakt. Zo’n zaken zullen altijd een zoeken zijn tussen winkeliers, stad en studenten en dat is niet altijd een ‘perfect


match’. Studenten zijn erg verbonden met Brussel en de dialoog die moet worden aangegaan maakt deel uit van de stoet.” Als ik afga op het lanceringsevenement van vandaag met een optreden van het Belgisch Nationaal Orkest en een gratis driegangendiner voor alle aanwezigen lijkt geld geen punt te zijn voor het project. Hoeveel wordt er uitgetrokken voor konekt.brussels? “De Vlaamse Gemeenschapscommissie levert ongeveer 96.000 euro aan subsidies

voor het project en de VUB investeert hier veel tijd in. Er is iemand parttime aangesteld om alles te ondersteunen en bij de dienst onderwijs- en studentenbeleid is er ook een personeelslid verantwoordelijk om alles in Cali te zetten, promotie te maken, verbindingen te maken, enzovoort.” Wat zijn uw verwachtingen voor het project? “Gaandeweg zullen we veel bijleren, dingen bijsturen en we moeten nog meer promotie maken op de campus want dat gebeurt nog 22

niet genoeg. Als de student op het einde van de rit tevreden is en iedereen die vier of vijf jaar gestudeerd heeft aan de VUB toch een paar keer in Brussel is geweest, dan is het project geslaagd.” Op het einde van het evenement werden alle aanwezigen getrakteerd op een duurzaam driegangenmenu. 


De Tijd, 10 Feb. 2018, pagina 13 / Caroline Pauwels

‘Je moet durven te zeggen: we gaan voor goud’ Terug naar Poupehan Om België uit de crisis van de jaren tachtig te helpen organiseerde toenmalig premier Martens geheime besprekingen in het Ardense dorpje Poupehan. In het vakantiehuis van zijn kabinetschef Fons Verplaetse, de latere gouverneur van de Nationale Bank, onderhandelde hij in het grootste geheim met de top van de vakbond en de bankwereld over structurele maatregelen om de buikriem aan te halen. Nu ons land opnieuw voor grote economische en technologische uitdagingen staat, organiseert De Tijd een nieuw treffen in Poupehan. Vier weken lang trekken we naar de Ardennen om met bedrijfsleiders, politici en economen maatregelen te bedenken die ons land klaar moeten stomen voor de toekomst. Kan ons onderwijs nog mee met de wereldtop? Vlerick-decaan Marion Debruyne en VUB-rector Caroline Pauwels pleiten voor radicale hervormingen. ‘Waarom zou een ingenieur niets te maken willen hebben met Romaanse literatuur?’

Ruim op tijd meldt Marion Debruyne (45), decaan van de Vlerick Business School, zich in Poupehan. Caroline Pauwels (53), rector van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), is drie kwartier te laat. Crisis op de campus. Maar zij heeft wel haar wandelschoenen ingepakt en staat te popelen om ze aan te trekken. Hoewel het al begint te duisteren, stappen we nog richting de chalet van voormalig Nationale Bank-directeur Fons Verplaetse, de mythische plek waar in de jaren tachtig geheim topoverleg over het Belgisch economisch beleid plaatsvond. De rokende schouwen en de kringelende mist geven het in de winter uitgestorven Ardense dorp iets spookachtigs. ‘Als kind kwam ik elk jaar op vakantie in de Ardennen’, zegt Pauwels. ‘Ik herinner me een desastreuze zomer waarin het een hele maand onophoudelijk heeft geregend. Ik heb me wel eens afgevraagd of ik in een dorp als dit zou kunnen wonen?’ De aan Brussel verknochte rector zegt met klem dat het haar nooit zou lukken en lacht luid, niet voor het laatst vanavond. De laklaarsjes van Debruyne staan niet toe dat we het laatste stukje modderige landweg naar Verplaetses buitenverblijf afleggen. We keren terug. Pauwels: ‘We hadden ons altijd voorgenomen elkaar eens te ontmoeten in Brussel.’ Debruyne: ‘Maar uiteindelijk kwamen we elkaar eerst tegen op de koninklijke missie in India. En nu dus hier.’ Er wordt wat gelachen met het bankje voor de Taj Mahal, waar koning Filip en koningin

Mathilde poseerden voor de fotografen. Debruyne: ‘Ik heb er ook op gezeten, samen met ondernemer Philippe Vlerick, de neef van onze oprichter.’ Pauwels lacht: ‘En ik heb er een selfie gemaakt met Luc Sels van de KUL.’ De sfeer is amicaal, het respect wederzijds. Maar al bij het aperitief met gin- tonic en witte wijn blijkt dat de twee anders naar de wereld kijken. Debruyne is als decaan van de Vlerick Business School ook vertegenwoordiger van de bedrijven en de toekomstige topmanagers. Ze noemt zichzelf een vooruitgangsoptimist en gelooft in technologie als oplossing van maatschappelijke problemen. ‘We hebben net onze honderd procent online MBA- opleiding gelanceerd.’ Pauwels werd in 2016 met een geëngageerd programma verkozen tot rector, ‘als tweede vrouw in de geschiedenis van de VUB’. De Brusselse universiteit is de meest diverse van alle Nederlandstalige universiteiten. Pauwels gelooft rotsvast dat die diversiteit haar grote sterkte en toekomst is. Debruyne heeft grondig nagedacht over de opdracht van vandaag: hervorm het land, begin met een wit blad, denk na over onderwijs. Ze haalt haar iPad boven, met haar volledige voorbereiding. ‘Heb jij je huiswerk gemaakt, Caroline?’ ‘Nee’, lacht die. ‘Maar ik heb het allemaal in mijn hoofd.’ Het onderwijsdebat wordt gedomi-neerd door één vraag: leveren we nog topkwaliteit af? Of richten we ons te veel op de middelmaat? 23

Marion Debruyne: ‘Onlangs sprak Marc Lammers, de succesvolle Nederlandse hockeycoach, op een Vlerick-evenement. Je kan zeggen: ‘We streven ernaar dat zo veel mogelijk kinderen aan hockey doen.’ Dat is prima. Maar je moet ook durven te zeggen: ‘We gaan voor goud.’ En in die ploeg zal niet iedereen kunnen meedraaien als je naar de Olympische Spelen wil. Ik vind het belangrijk de lat hoog te leggen, ook als land. Dat is zo belangrijk voor de competitiviteit.’ Caroline Pauwels: ‘Ik verzet me tegen het idee dat we te veel aandacht hebben voor diegenen die achterop hinken. Dat is een problematische benadering. Ze vertrekt niet vanuit de vraag: wat kunnen ze wel? Tenzij we het erover eens zijn dat ‘elite’ aan een nieuwe definitie toe is. Voor mij moet die elite zo divers mogelijk zijn. Ik denk niet dat we er vandaag in slagen de mensen binnen te halen die niet alleen door kennis, maar ook door creativiteit, daden en engagement de dingen zullen veranderen.’ Uit onderzoek blijkt dat het niveau van begrijpend lezen en wiskunde op school sterk achteruitgaat. Merkt u dat? Pauwels: ‘Ik merk het aan mijn eigen kinderen. (lacht) Ik heb ze naar een Europese school gestuurd, omdat meertaligheid en diversiteit multiplicators van kennis zijn. Op dat vlak loopt ons eigen onderwijs enorm achter. Maar ik vond het wel raar dat zij nooit dictee kregen. Door dictee leer je regels toepassen, je leert denken.’ ‘Sommige studenten moeten we zelfs opnieuw leren lezen. Door de Google- cultuur


Academische opening 2018

lezen ze te snel, gaan ze niet diep genoeg, stellen ze zich te weinig kritisch op. Als ik studenten vertel dat ze een wetenschappelijk artikel vier tot vijf keer moeten lezen om het echt te vatten, vallen ze van hun stoel. Wetenschappelijk lezen betekent dat je aan de slag gaat met een levend document. Je moet aantekeningen maken, opzoeken, de inhoud hardop navertellen. Als dat op school niet aan bod komt, moeten wij op de universiteit natuurlijk veel inhalen. Ook de kennis van Frans is nul. Studenten kunnen geen Franse teksten meer lezen. Dat vind ik in Brussel een absoluut probleem.’ Debruyne: ‘Ik was dolblij dat mijn 11- jarige zoon onlangs een boek van Harry Potter vastpakte. Hoewel de vooruitgangsoptimist in mij het ook niet slecht vindt als hij op de computer ‘Minecraft’ speelt met vrienden. Ik zie hoe zij het heel normaal vinden om digitaal samen te werken. Ik zie echt nieuwe skills ontstaan bij mijn kinderen. ‘ Pauwels: ‘Die van mij kunnen inderdaad veel beter om met de pings van Facebook en Whatsapp. Maar soms heb je scherpe concentratie nodig, om aan synthese, analyse en deep thinking te kunnen doen. Sociale media zorgen voor een instantbevrediging van kennis. Maar studenten zouden moeten

weten welke algoritmes achter die zoekmachines zitten, zodat ze veel meer aan bronnenkritiek kunnen doen.’ ‘Ik vind de basishouding van veel studenten te gemakzuchtig. Een snelle google beantwoordt al veel vragen, maar ze zijn vergeten om dieper te gaan. Dat zie ik ook in de zesjescultuur: studenten kunnen veel beter inschatten hoeveel ze ervoor moeten doen om net te slagen voor een test. Ze zijn meesters in copy-paste om een scriptie zo te bewerken dat het net geen plagiaat is. Maar zo kom je niet tot een zoekende, leergierige houding. Ik mis de drang om meer te willen doen. We stimuleren onvoldoende de drang om te wíllen weten, om grenzen te verleggen. We mogen niet trainen op de middelmaat.’ Botst dat niet met uw streven naar meer inclusiviteit? Pauwels: ‘Wij zoeken in onze onderzoeksgroepen naar diversiteit in disciplines en in nationaliteit, en dat heeft ons absoluut geen windeieren gelegd. Aan de VUB heeft 21 procent van de studenten een andere thuistaal, in Vlaanderen 6 procent. We hebben dubbel zo veel werkstudenten en drie keer zo veel studenten met laagopgeleide ouders. Je zou denken: dat is een gigantisch probleem. Toch scoren we goed in 24

visitaties, we halen onze rendementscijfers.’ Zitten er bij Vlerick veel Belgen van vreemde origine? Debruyne: ‘Dat weet ik niet, daar houden wij geen cijfers van bij. Maar jij hebt het over inclusiviteit, Caroline. Bij ons gaat het om diversiteit. Op Vlerick zitten studenten van de vijf continenten. Internationalisering is voor ons heel belangrijk. Pauwels: ‘Klopt, maar dat is wel een elitaire internationalisering.’ Debruyne: ‘Als elitair voor kwaliteit staat, heb ik daar totaal geen problemen mee. Ik vind wel dat iedereen die Vlerick wil doen, het moet kunnen doen. Daar hebben wij ook beurzen voor.’ Uit rankings blijkt dat Vlaanderen zijn internationale toppositie in het onderwijs definitief kwijt is aan de Aziaten. Maakt u zich daar zorgen over? Debruyne: ‘Ze kloppen ons in internationale standaardtoetsen en olympiades. Maar wij werken samen met Peking University en ik hoor van Chinese collega’s dat zij een grote inspanning moeten doen om studenten kritisch te doen denken, creativiteit te tonen en zelf te ondernemen. Dat zijn toch competenties die je nodig hebt.’ Pauwels: ‘Kinderen via een drilsysteem in een competitief no mercy-verhaal duwen,


daar pas ik voor.’ Is het ook niet te gemakkelijk geworden om een universitair diploma te halen? Wat is zo’n diploma nog waard? Pauwels: ‘Ik vraag bij het begin van het jaar aan de studenten: ‘Zit je hier omdat je hier zelf wil zijn, omdat je vrienden hier zitten of omdat je ouders vinden dat je hier moet zijn?’ Er zitten nog te veel studenten op de verkeerde plaats.’ Debruyne: ‘Het is wel heel moeilijk voor een 17-jarige om die vraag te beantwoorden. Ik was de eerste in mijn familie die verder studeerde, ik had geen mensen in mijn omgeving die daar raad in konden geven. Je neemt die beslissing op een moment in je leven dat je nog heel weinig zelfkennis hebt.’ Pauwels: ‘Maar de huidige groei is niet vol te houden, we zitten op de limiet. Hoewel het systeem daar wel op aanstuurt: we worden betaald per afgestudeerde student. Maar door de uitstroom te financieren stimuleer

je het afleveren van diploma’s. Ik vind dat we op andere parameters moeten groeien dan op studentenaantallen.’ Debruyne: ‘Het is ook niet alsof die keuze levensbepalend is. Ik heb voor ingenieur gestudeerd en daarna marketing gevolgd. Een totaal andere richting.’ Pauwels: ‘Vandaag hangen we nog sterk vast aan het model van bachelors en masters. Waarom geven we studenten niet de vrijheid zelf hun curriculum samen te stellen? Waarom zou een ingenieur niets te maken willen hebben met Romaanse literatuur? Ook mijn universiteit is daar nog niet klaar voor. Vandaag primeert het denken dat we studenten in een traject moeten stoppen dat zo snel mogelijk rendeert.’ De consultant EY vindt een universitair diploma niet langer een must om mensen aan te werven. Pauwels: ‘Ik begrijp die beslissing. Maar welke vaardigheden zoekt EY dan wel? Ik hoor bij de Big Four dat ze vroeger sterk

Etap-Fellowship

25

rekruteerden in profielen als handelsingenieur, maar dat ze vandaag ook historici en filosofen zoeken. Dat is een terugkeer naar het ideaal van de universitas. Paradoxaal genoeg staat de universiteit daar niet altijd voor. De universiteit denkt nog sterk in silo’s. Ook het financieringsmodel stimuleert interdisciplinair werken niet.’ Debruyne: ‘Ik heb niet de indruk dat een diploma minder waard is. Ik hoor studenten wel zeggen dat ze zich niet klaar voelen voor de arbeidsmarkt, waarna ze bij ons nog een of zelfs twee bijkomende masters komen volgen. Is die lat reëel, is het perceptie, durven ze niet? Bij jonge instromers voel ik soms ook uitstelgedrag.’ In de kenniseconomie is het meer dan ooit belangrijk om toptalenten naar ons land te krijgen. Lukt dat nog? Debruyne: 'Wij zien op dit moment vooral een opportuniteit. Door het Trump-effect zijn bij enkele grote Amerikaanse universiteiten de inschrijvingsaantallen van buiten-


landse studenten drastisch teruggevallen. Zelfs in die mate dat het hun financiering in het gedrang brengt. Die kans moet Europa grijpen.' Pauwels: 'Voor Chinezen blijven de Verenigde Staten de belangrijkste markt om aan onderzoek te doen. Zij vinden dat Europa niet de juiste infrastructuur biedt. Daar moeten we eerlijk over zijn. We hebben een investeringsplan van 125 miljoen euro voor onderzoeksinfrastructuur, puur om state of the art te blijven. De Vlaamse overheid voorziet daarvan slechts 3,6 miljoen euro. Het ontbreekt hier aan geld, middelen en kritische massa in het lab, aan toponderzoekers die op de grens van doorbraken werken. Als je naar een instituut als het MIT (Massachusetts Institute of Technology) gaat, weet je: hier zijn geen hokjes, alles is mogelijk, hier worden grenzen verlegd. Die braindrain baart me zorgen.' Debruyne: 'Daarom pleit ik voor een braingainstrategie. Maak van ons land een aantrekkingspool voor internationaal talent. Dat kan door, zoals in Nederland, een statuut voor kennismigranten in te voeren.' Geeft u zelf het goede voorbeeld? Uw dochter gaat naar Japan, uw zoon studeert in Canada. Voor goed onderwijs moet je dan blijkbaar toch in het buitenland zijn. Pauwels: 'Onze vijf Vlaamse universiteiten zijn wereldtop, maar ik vind dat mijn kinderen gelijk hebben om Europa eens van een afstand te bekijken. Zij zijn elite, dat weet ik. Ik vind mezelf ook heel bevoordeeld.'

Einstein Het is tijd om aan tafel te gaan. Ondanks het feit dat het aperitief bijna twee uur heeft geduurd, moet Pauwels haar gin- tonic nog opdrinken. Ze checkt een zoveelste bericht op haar gsm, die ze zelden langer dan een paar minuten uit het oog verliest. 'Als rector vind ik dat ik op elk moment moet kunnen reageren op een noodsituatie.' Er hebben zich al een aantal crisettes voorgedaan: in mei werd een lijk op de campus aangetroffen, later kon een lezing van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) niet doorgaan omdat linkse activisten het gebouw omsingelden, onlangs gingen Turkse en Koerdische studenten op de unief op de vuist en filmde de dierenrechtenorganisatie GAIA gruwelijke beelden van dieren in een proeflab. Is er aan onze universiteiten nog tijd en ruimte voor baanbrekend onderzoek dat niet aan regels en paperassen ten onder gaat? Zou Einstein hier nog kunnen doctoreren? Pauwels: 'Dat is de kritiek die ik te horen krijg van onze Nobelprijswinnaar François Englert: 'Ik zie in Vlaanderen steeds minder fundamenteel onderzoek.' Het financie-

ringssysteem is erg overgeheld naar de op zich terechte vraag dat onderzoek ergens toe moet dienen.' Debruyne: 'Toch vragen we ons nog te weinig af: heeft dit onderzoek impact? Ik heb al topmensen in mijn domein horen zeggen: 'Het maakt me niet uit of mijn onderzoek iets te maken heeft met de echte wereld.' Daar stel ik me toch vragen bij. Het is net belangrijk dingen te kunnen vertalen naar de wereld rond ons.' Het jongste rapport van het Internationaal Monetair Fonds over België hamert op het feit dat ons onderwijs niet aansluit op het bedrijfsleven. Veel vacatures raken niet ingevuld. Wat loopt er fout? Debruyne: 'Als de Vlerick-opleiding niet bij het bedrijfsleven zou aansluiten, worden wij meteen afgestraft in de rankings. Maar ik hoor bij bedrijven wel dat er een groot tekort is aan mensen uit STEM-richtingen (Science, Technology, Engineering, Mathematics, red.), zowel voor hoog- als lager opgeleide profielen. Als we ze niet in eigen land vinden, moeten we ons meer openstellen voor buitenlands talent.' Pauwels: 'We moeten een tandje bijsteken in de STEM-richtingen. Maar je hebt in onze maatschappij een mix van afgestudeerden nodig. Sommigen zullen excellent in de diepte moeten zijn, anderen relevant in de breedte.' Debruyne: 'Onze mentaliteit moet veranderen. We zijn mensen aan het opleiden voor beroepen die we nog niet kennen. Daarom moeten we radicaal inzetten op levenslang leren. Vandaag gaat men ervan uit dat je eerst enkele jaren studeert en daarna aan het werk gaat. Dat is niet meer van deze tijd. Kijk naar Mark Zuckerberg van Facebook. Die geeft zichzelf elk jaar een nieuwe uitdaging om iets te leren dat volledig buiten zijn werk als CEO valt. Bij de telecomreus AT&T kreeg elke werknemer de boodschap dat hij snel overbodig dreigt te worden als hij wekelijks geen vijf tot tien uur investeert in online leren.' Moeten we ook ons onderwijscurriculum aanpassen aan de nieuwe tijden? In Finland willen ze schrijflessen vervangen door opleidingen om te leren tikken. Debruyne: 'Waarom niet? En over enkele jaren wordt zelfs tikken overbodig, omdat praten tegen toestellen de norm wordt. En waarom zou je van programmeren geen verplicht vak maken?' Pauwels: 'Dat klopt. Programmeren is een taal die je leert analytisch, synthetisch en toegepast te denken, iets wat sowieso tot de basisvaardigheden moet behoren. Maar om dezelfde reden is het belangrijk dat studenten nog steeds de taal van cultuur leren kennen, omdat het een deconstructie

26

HET POUPEHAN-PLAN VAN CAROLINE PAUWELS 1. Ga radicaal voor meertaligheid. Streef vanuit een zeer goede beheersing van het Nederlands naar maximale meertaligheid. Maak meer werk van immersie-onderwijs en organiseer vanaf het derde jaar secundair stelselmatig ‘Erasmus’-uitwisselingen over de taalgrens heen. 2. Zet onvoorwaardelijk in op fundamenteel onderzoek. Een succesverhaal als Ablynx is alleen mogelijk door investering in risicovol, langetermijnonderzoek. 3. Laat kunstenaars en wetenschappers samenwerken. Stimuleer verbeeldend en verwonderend onderwijs en maak daarbij gretig gebruik van technologische ontdekkingen en ontwikkelingen. 4. Spaar docenten en onderzoekers van regel- en rapporteringsdrift. Dan kunnen zij jongeren de ruimte geven om te experimenteren en soms ook te mislukken. En hun leren dat ze daar wijzer van worden.

HET POUPEHAN-PLAN VAN MARION DEBRUYNE 1. Ga voor een radicale digitalisering van onderwijs. We moeten niet alleen digitale kennis overbrengen, maar het onderwijs zelf omgooien en digitaliseren. 2. Maak van ons land een aantrekkingspool voor internationaal talent. Definieer een statuut van kennismigrant. Trek beloftevolle migranten aan en geef hun een kans om na hun studies in het land te blijven. 3. Stimuleer iedereen boven de 25 om levenslang te leren. De CEO van het softwarebedrijf Microsoft zegt dat het vermogen om bij te leren misschien wel de belangrijkste competentie is als hij mensen aanwerft. 4. Herdenk het curriculum en laat alle taboes varen. Moet je nog leren schrijven in een tijd waarin tikken de norm is, en waarin we verwachten dat praten tegen toestellen de norm wordt? Moet programmeren geen verplicht vak worden? Het leert je logisch denken en systematieken ontdekken.


is van de realiteit, die je vaak nodig hebt om tot antwoorden te komen. Die twee zijn dus evenredig voor mij.' Het blijft ook verschrikkelijk moeilijk om meer vrouwen in STEM-richtingen te krijgen. Hoe verhelpen we dat? Pauwels: 'Je moet nog beter aantonen waar die richtingen naartoe leiden, aan de hand van concrete voorbeelden uit het ziekenhuis, de kerncentrale, enzovoort. Ik denk zeker dat het zou helpen vooroordelen bij meisjes weg te nemen.' Hoe zit het met het aantal vrouwelijke studenten bij Vlerick? Debruyne: ‘De verhouding is ongeveer fiftyfifty in de masters. Voor de Executive MBA is het lastiger, daar zitten we aan 35 procent vrouwen. En dat is al een succes. We doen ook veel inspanningen om de opleiding bespreekbaar te maken, in het gezin en bij de werkgever.’ Hoe komt het dat vrouwen onderweg naar de top afhaken? Pauwels: ‘Je ziet dat ook aan de universiteit: veel vrouwen doctoreren, daarna verdwijnen ze. De VUB heeft altijd een sterk genderbeleid gevoerd, we tellen 28 procent vrouwelijke proffen en dat is het hoogste aantal in het universitaire landschap. Maar de voorbije tien jaar zijn we maar 1 procent gestegen. In dat tempo duurt het nog veertig jaar om aan 33 procent te geraken.’ ‘Dus ben ik tot de conclusie gekomen dat we quota moeten invoeren. Enkel en alleen al door over die quota te spreken zijn de cijfers al met 2 procent gestegen. Door vrouwen effectief aan te spreken op promoties en sollicitaties. Door hun duidelijk te maken dat je moet kunnen afstappen van het idee dat alles perfect moet: gezin, job, er goed uitzien. Want dat brengt veel druk mee.’ Debruyne: ‘Toen ik als prof in de VS werkte, werd expliciet gezegd dat je niet aan kinderen kon beginnen voor je een vaste benoeming op zak had. Dat impliceerde dat je, als je bij de allerbesten hoorde, ten vroegste op je 36ste aan kinderen kon beginnen. Want in die tien jaar van je carrière wordt van je

verwacht zeer productief te zijn. Ik denk dat elke zwangerschap me een paper heeft gekost.’ Pauwels: ‘Toen ik prof werd, zei een vrouwelijke collega nog expliciet dat kinderen niet combineerbaar waren met een academische carrière. Dat is eigenlijk zeer oneerlijk: vrouwen studeren massaal af, ze doctoreren en dikken de financiën van de unief aan. Maar daarop volgt er geen pay back time van de unief.’ Het laatste streepje rodebessencoulis is opgelepeld, de koffie met chocolade- citroencakejes is geserveerd. Het is nog geen halfelf en hun hervormingsplannen voor het Belgische onderwijs zijn ontvouwd. We complimenteren onze gesprekspartners met hun efficiëntie. ‘Doen we het beter dan de mannen?’, vraagt Pauwels schalks.

Fotohokje Debruyne verschijnt vroeg aan de ontbijttafel, in een fris gebloemd bloesje. Over enkele uren moet ze speechen voor het Vlerickpersoneel, de tekst zit al in haar hoofd. ‘Op mijn crosstrainer komen vaak de beste ideeën.’ Ze heeft nog lang nagedacht over de vraag of Vlerick te elitair is, zegt ze. Ze toont een foto op haar iPad. Het lijkt wel een reclame van het kledingmerk Benetton: negen jonge mensen in alle kleuren van de regenboog kijken lachend en als één groep in de camera. ‘Dit is geen marketing. Het beeld komt uit het fotohokje dat we bij de laatste reünie voor alumni hebben geïnstalleerd. Ik word blij als ik die foto zie. Maar ik wil ook dat onze studenten beseffen dat ze bevoorrecht zijn. Maar wat is er eigenlijk mis met uit te spreken dat je de beste wil zijn, dat je de ambitie hebt om internationaal de competitie aan te gaan?’ Pauwels is een halfuur later op post. Ze heeft alle sociale media al uitgebreid gecheckt en vertelt over een Facebook-post van Jan Steyaert, VUB-prof en een van de grondleggers van Ablynx. Het Gentse biotechbedrijf werd net overgenomen door de Franse farmareus Sanofi voor 3,9 miljard.

‘Het is het beste bewijs dat fundamenteel onderzoek loont’, zegt Pauwels. ‘Nu de miljarden op tafel liggen, wordt zogezegd gecasht. Maar kijk eens naar het onderzoekstraject dat hieraan vooraf is gegaan. Ik vind het gevaarlijk dat Vlaanderen zich steeds meer richt op het onmiddellijk rendabel, kwantificeerbaar onderzoek. Als ook bedrijven dat beginnen te doen, is dat de doodsteek.’ ‘Kijk naar wat gebeurt nu Pfizer zich terugtrekt uit het alzheimeronderzoek. Door de vergrijzing van de bevolking gaan we steeds meer ouderdomsziektes zien. Daarvoor moeten we het hele scala aan onderzoek aanwenden: van fundamenteel tot uiterst toegepast. Dus moeten alle partijen rond de tafel gaan zitten. Maar vandaag luisteren de overheid en de privésector niet genoeg naar elkaar, er is geen gemeenschappelijk plan.’ Debruyne moet naar Brussel, ze neemt afscheid met de belofte nu toch echt eens af te spreken. Niet aan de Taj Mahal, niet in Poupehan, maar in Brussel. Pauwels blijft nog even. Ze is nog lang niet uitgepraat over haar stokpaardje. ‘Minister van Innovatie Philippe Muyters heeft over de lopende legislatuur van de beschikbare 195 miljoen euro 40 miljoen geïnvesteerd in fundamenteel onderzoek. De rest zit verder in de ketting van instrumenteel en toegepast onderzoek, want voor het einde van de legislatuur wil hij kunnen zeggen: ‘Kijk eens wat het heeft opgeleverd.’ Welke politicus durft nog voor de lange termijn te gaan?’ 

* Volgende week: ABVV-topvrouw Caroline Copers en econoom Ive Marx

BIO Caroline Pauwels (53) studeerde filosofie en communicatiewetenschappen. Ze was voorzitster van de vakgroep communicatiewetenschappen van de VUB. Tot voor kort was ze directeur van het onderzoekscentrum SMIT van iMinds (nu Imec), dat de informatie- en communicatietechnologieën onderzoekt. Ze zit in meerdere raden van bestuur en was nog regeringscommissaris bij de openbare omroep VRT. Sinds september 2016 is ze rector van de VUB. Marion Debruyne (45) is burgerlijk ingenieur scheikunde van opleiding. Ze doctoreerde in de toegepaste economische wetenschappen. Ze werkte vijf jaar in de VS als professor en visiting scholar in verschillende businessscholen. Ging in 2012 de masteropleidingen van Vlerick Business School leiden. Sinds 2015 is ze decaan van de - volgens de zakenkrant Financial Times - 16de businessschool in Europa. Is bestuurder bij de holding Ackermans & Van Haaren en de bioscoopgroep Kinepolis. 27


Fellows 2018

Fellows 2018

VUB Foundation Fellowship Cocktail 2018

28


29


De Standaard, 08 Mar. 2018, pagina 38 / Caroline Pauwels en Karen Celis

Ben je een witte man? Doe iets aan seksisme Wie zelf niet gediscrimineerd wordt, moet zich afvragen wat hij kan doen om de samenleving gelijker te maken. Dat is de boodschap die Caroline Pauwels en Karen Celis mannen willen meegeven. Gloria Wekker is deze week te gast aan de VUB naar aanleiding van onze Gender Week. De Surinaams-Nederlandse antropologe is de auteur van Witte onschuld. In dat boek bespreekt ze een opvallende paradox. Witte mensen ontkennen met klem, zelfs bijna agressief, dat ze zich bezondigen aan racisme en discriminatie. Tegelijk voelen ze zich heel ongemakkelijk als ze hierover moeten praten en ontwijken ze het thema liever. De titel van het boek verwijst naar de vaststelling dat racisme - dat overigens ook gepaard gaat met seksisme en met klassestereotypen - zich voor onze ogen afspeelt, maar dat we ons toch allemaal samen in onwetendheid en onschuld blijven wentelen. Volgens Wekker is het hoog tijd dat witte mensen uit die verlamming stappen en stoppen met denken over racisme in termen van schuld en onschuld. Dat is onproductief en is niet de manier om discriminatie te stoppen. En dat doe je al zeker niet als je je vanuit je bevoorrechte positie in de rol van het slachtoffer manoeuvreert. Wekker roept op om onder ogen te zien dat

witte mensen bevoorrecht zijn en gekleurden in een achtergestelde positie zitten. Niet spreken over ras of kleur is schuldig verzuim. Als je erkent dat je geprivilegieerd bent, kan je namelijk dat privilege positief inzetten om aan spreiding van macht en mogelijkheden te doen. Wekker stelt dat ieder van ons moet bekijken wat we vanuit onze verschillende positioneringen en de daarmee samenhangende privileges kunnen doen om verandering tot stand te brengen.

Op de werkvloer Vorige maand kwam het onderzoeksbureau Trendhuis op de VUB-campus de Werkbarometer 2018 voorstellen. Die toont aan dat 13 procent van de Belgen het afgelopen jaar te maken kreeg met discriminatie op de werkvloer. 14 procent van de werknemers van niet-Belgische roots op basis van hun afkomst; 9 procent van de 51-65-jarigen op basis van leeftijd; van de jonge vrouwen (20-35 jaar) kreeg 8 procent te maken met discriminatie op basis van hun geslacht en 7 procent op basis van de gezinssituatie. Wat

30

dat laatste betreft: een op de tien Belgische werknemers vindt dat een (toekomstige) zwangerschap een reden mag zijn om een vrouw niet aan te werven. Voor alle duidelijkheid: dat is onwettelijk. Die cijfers gaan alleen over de werkvloer, daarnaast zijn er nog het onderwijs, de privésfeer, de publieke ruimte, de huizenmarkt, de gezondheidssector, sport, cultuur en tal van andere domeinen. Discriminatie gebeurt op basis van allerlei kenmerken: geslacht, etnisch-culturele of migratieachtergrond, nationaliteit, sociaaleconomische positie, seksuele oriëntatie, religie en leeftijd. Bovendien haken deze discriminatiegronden op elkaar in. Ze versterken elkaar of creëren nieuwe specifieke vormen van discriminatie.

Zelfonderzoek Het is duidelijk dat bepaalde groepen bijzonder kwetsbaar zijn om het slachtoffer van discriminatie te worden. Maar er is ook een groep Belgen - wit, man, middenklasse, van gemiddelde leeftijd - die daar veel minder vatbaar voor is. Dit zijn geprivilegieerden die, aldus Wekker, de opdracht hebben om aan zelfonderzoek te doen en zich af te vragen wat ze kunnen doen om de samenleving gelijker te maken. Je bent zo’n witte man? Wentel je dan niet in onschuld - ‘mogen we dan zelfs geen complimentje meer geven?’ - wanneer vrouwen ongewenst gedrag aanklagen. Dat is precies wat Gloria Wekker bedoelt met je vanuit je privileges in een achtergestelde positie terugtrekken. Het is productiever om je af te vragen wat je kan doen om seksisme te stoppen. Het wereldwijde initiatief MenEngage Alliance is daarom positief: jongens en mannen die zich verenigen en opkomen voor gendergelijkheid vanuit het besef dat het zonder hen niet zal lukken. Het is een belangrijk idee om onder de aandacht te brengen op de Internationale Vrouwendag. Discriminatie stoppen is de verantwoordelijkheid van diegenen die ervan gevrijwaard blijven (en er dus op de een of andere manier van profiteren). 


WeKONEKT.brussels 2018

WeKONEKT.brussels 2018

31


De Tijd, 28 Mar. 2018, pagina 10 / Caroline Pauwels

Weg van de campus Wie er al eens komt, is meestal weg van onze universiteitscampussen als groene oases in de stad. Maar deze week zijn onze studenten op een andere manier weg van hun campus. Ze zijn elders, en dat zonder te brossen. Tijdens de eerste Off Campus Week krijgen duizenden studenten les op 60 verschillende plaatsen in Brussel, niet alleen in het stadscentrum maar ook op andere niet zo voor de hand liggende locaties in twaalf van de 19 Brusselse gemeenten. Zo wordt het hele stadsgewest een week lang nog tot vrijdag een grote aula, een levend laboratorium, een uitgestrekt onderzoeksgebied. Ook onze zusteruniversiteit ULB doet mee. De Off Campus Week is het voorlopige hoogtepunt van ons verbindend onderwijsproject weKONEKT.brussels dat we bij het begin van het academiejaar gestart zijn. Met weKONEKT willen we de universitaire gemeenschap laten versmelten met de hoofdstedelijke regio. Onze studenten trekken overal naartoe, afhankelijk van de opleiding die ze volgen. Ze gaan naar cultuurhuizen en musea, naar nationale en internationale instellingen, naar ziekenhuizen, naar gevangenissen, naar rechtbanken en uiteraard ook naar bedrijven. Zo stellen Belfius, P&V Verzekeringen en het Verbond van Belgische Ondernemingen hun kantoren open voor gastlessen. Pieter Timmermans en Bart Buysse van het VBO doen voor onze studenten sociologie het Belgische sociaaloverlegmodel uit de doeken. Maar kan dat dan niet in een gewone aula, op de vertrouwde universiteitscampus? Jazeker, maar dat zou niet hetzelfde zijn. In de Verenigde Staten gebruikt men de term ‘urban university’ voor universiteiten en hogescholen die zich inzetten voor de stad waar ze zijn gevestigd. Studenten, onderzoekers en professoren doen dan dingen met de stad en voor de stad. Ook de twee Brusselse universiteiten zien zichzelf als urbane universiteiten. De stedelijke omgeving bepaalt wie we zijn, onze identiteit. Dat is anders dan voor Leuven of Oxford, waar de universiteit de identiteit van de stad bepaalt en niet omgekeerd.

leren. Ze moeten ook de complexiteit van de 21-eeuwse stedelijke samenleving ervaren en tot het inzicht komen dat je de grote uitdagingen van vandaag alleen kan aanpakken als je de muren sloopt tussen disciplines, tussen de academische wereld en het middenveld, de kunsthuizen en het bedrijfsleven, tussen de universiteit en de metropool. Brussel is een gedroomd living lab waar onze studenten niet alleen van kunnen leren, maar waar ze zich samen met onderzoekers en professoren ook voor inzetten. Met onze wetenschappelijke expertise helpen we de stad haar grote problemen op te lossen. De sociale kloof dichten, de mobiliteitsknoop ontwarren, van Brussel een digitale stad maken, de luchtkwaliteit verbeteren... Er zijn uitdagingen genoeg die ons tot bescheidenheid moeten aanzetten, maar ook tot het inzicht dat een afstandelijke academische houding van louter problemen benoemen en ze beschrijven niet volstaat. Als wetenschap, engagement en verbondenheid in elkaar overvloeien, krijg je academisch activisme. En daar pleit ik voor.

Muren slopen Met weKONEKT gaan we uit van een nieuw onderwijsparadigma of eenvoudiger gezegd van een veranderde zienswijze op wat hoger onderwijs in 2018 moet zijn. We moeten studenten niet alleen klaarstomen voor de arbeidsmarkt, ze niet alleen kennis en skills bijbrengen en het vermogen tot levenslang

Lancering konekt.brussels

32

Meerderheid De meerderheid van de Brusselse bevolking hoort tot een minderheid. In een stad als Brussel kan je zonder je ecologische voetafdruk te vergroten naar alle uithoeken van de wereld reizen. Met 182 nationaliteiten en meer dan 100 thuistalen is Brussel een van de meest kosmopolitische steden van de wereld. Dat is een vaststelling. Het is zeker niets om over op te scheppen of een reden om hautain neer te kijken op ‘de provincie’, alsof die in ons verstedelijkte Vlaanderen nog zou bestaan. Voor mij gaat weKONEKT net gepaard met bescheidenheid en met mildheid. Hebben we niet allemaal nood aan - het woord komt uit het Esperanto meer konekt? Nood aan verbindingen tussen mensen en tussen gemeenschappen, aan meer kruisbestuivingen en meer uitwisselingen? Om te komen tot iets nieuws dat zoveel meer is dan de som van de delen. Brussel heeft vandaag misschien wel veel minder nood aan een aardverschuiving dan aan vele kleine stappen naar elkaar. Ik hoop dat weKONEKT zo’n stap is. 


De Morgen, 15 Mei 2018, pagina 27 / Caroline Pauwels

Waarom Theo Francken welkom is op de VUB Caroline Pauwels is rector van de Vrije Universiteit Brussel en oprichter van Difference Day ‘Speak freely, listen respectfully, different opinions matter’. Op dinsdag 2 mei 2017 verhinderden tegenbetogers, voor het merendeel extern aan onze universiteit, staatssecretaris Theo Francken (N-VA) een lezing te houden op onze campus. De ironie was dat dit gebeurde op de vooravond van de dag van de vrijheid van pers en meningsuiting. Als organisator van Difference Day, een jaarlijks event in Bozar gewijd aan de vrijheid van pers en meningsuiting, tweette ik toen dat ik hoopte dat Francken ooit terug zou keren naar de campus om er zijn lezing te houden. Dat gebeurt vandaag. Een universiteit is de plaats waar zonder vooroordelen moet worden gedacht, waar vrijuit kan worden gesproken en waar ruimte is voor woord en tegenwoord, op basis van feiten en argumenten. Het debat uit de weg gaan - of erger: verhinderen - met wie ons niet zint, ervaar ik als een kortzichtige manier om met andersdenkenden om te gaan. Het is pas door ideeën met elkaar te laten botsen, dat we tot betere inzichten komen en groeien als mens. Ik maak me ernstig zorgen over die vrijheid van meningsuiting. Niet alleen in de pers of

in de culturele sfeer. Ook in de academische wereld, onder vrienden of familie, zie ik dat geesten zich sluiten. Mensen zoeken vooral meningen op die hun gelijk bevestigen en trekken het bestaansrecht van andere meningen in twijfel. Dat is een kwalijke ontwikkeling. Waar dat kan toe leiden zien we in Hongarije, waar president Orban de in Boedapest gevestigde Central European University wil sluiten, omdat ze een laatste vrijplaats voor het denken is. We zien dat in het Turkije van Erdogan, waar journalisten en academici worden opgesloten omdat ze het aandurven de heersende ideeën in vraag te stellen. We zien het in Iran, waar onze VUB-collega Ahmadreza Djalali in onmenselijke omstandigheden in eenzame opsluiting langzaam wegkwijnt, omdat de gezaghebbers zijn vrije geest vrezen. Toen een collega-rector in Madrid, een Catalaan nota bene, me toevertrouwde dat hij aan zijn universiteit geen debat over de Catalaanse kwestie durfde te organiseren, uit vrees voor represailles van deze of gene

Persconferentie Vida Mehrannia

33

zijde zag ik hoe dichtbij het komt. Naast openlijke censuur is ook zelfcensuur een sluipend gif voor het vrije denken. Als rector word ik herhaaldelijk gevraagd, ja zelfs onder druk gezet, om een of ander debat aan onze universiteit niet te laten doorgaan. Het woord verbieden valt nog net niet: een Palestina-week, een debat over pedofilie, een lezing van een politicus... De gemakkelijkste manier is hierop in te gaan. Controverses uit de weg gaan. Ni vu, ni connu. Ik beken dat die vragen mij soms ‘s nachts het slapen beletten, maar ik probeer vast te houden aan een voor mij heldere lijn: het garanderen en respecteren van het open debat en van het vrije denken.

Hellend vlak Ik begrijp waarom soms van die lijn wordt afgeweken. Het gebrek aan sympathie voor de zaak of de persoon die spreekt. Maar dat lijkt me een zeer hellend vlak. De schrik om degene die je graag ziet, te zien of horen schofferen. Ook een hellend vlak. Het gevoel tegemoet te moeten komen aan de grieven van groepen die vroeger werden miskend en nu hun plaats opeisen. Evenzeer een hellend vlak. De vrees dat geldschieters de geldkraan dichtdraaien. Een heel slecht argument, lijkt me dat. Ik kan me meer aansluiten bij de overweging een debat niet te laten doorgaan, omdat je geen vertrouwen hebt in de omstandigheden waaronder het zal plaatsvinden. Een debat heeft inderdaad maar zin als verschillende stemmen aan bod kunnen komen en als de opruiende en polariserende taal afwezig is. Maar een reden om ze te verbieden, is dat zeker niet. Hoe vaker ik al die redenen - en er zijn er nog meer - op een rijtje zet, hoe scherper ik aanvoel dat het verdedigen van de vrijheid van pers, van meningsuiting en van onderzoek vandaag urgent is. De universiteiten moeten hun rol als vrijplaats vrijwaren. Wanneer universiteiten de vrijheid van mening en debat zelf niet verdedigen, wie zal de universiteiten dan verdedigen wanneer zij het zwijgen worden opgelegd? 


Pride 2018

Pride 2018

34


Persconferentie Vida Mehrannia

35


De Standaard, 02 Jun. 2018, pagina 18 / Jan-Frederik Abbeloos

‘Het zegt veel dat een oproep tot meer menselijkheid gezien wordt als een aanval op het beleid’ Nee, de Brusselse rector Caroline Pauwels is niet geïntimideerd door een boze tweet van Theo Francken. Maar ze vreest de smallere bandbreedte van het publieke debat in twitterende tijden. En ze betreurt dat de Leuvense rector afstand nam van hun open brief voor Mawda. ‘Alle rectoren hadden die goed gelezen.’ Brussel - ’God moet een atheïst zijn, want elk jaar is het stralend weer op onze personeelsbarbecue.’ Caroline Pauwels overschouwt donderdagavond de uitgelaten sfeer op de campus van de VUB vanuit haar arendsnest, haar bureau op de bovenste verdieping van het rectoraat. Zelf is ze ook zichtbaar goedgehumeurd. De reprimande van Theo Francken (N-VA) aan het adres van alle rectoren is blijkbaar niet blijven hangen. De staatssecretaris vond het ‘niet wijs’ dat de rectoren in een open brief aan premier Charles Michel (MR) de regularisatie hadden gevraagd van de familie van Mawda, de doodgeschoten peuter. Ze drukten ook hun bezorgdheid uit over het huidige klimaat rond migranten. ‘Als de rectoren een politiek spelletje willen spelen over migratiedossiers, zullen ze de boemerang terug in hun gezicht krijgen,’ tweette Francken, ‘zowel inhoudelijk als publiek.’ En dat luttele weken nadat Pauwels nog een lezing van Francken aan de VUB had verdedigd, uitgerekend in naam van de vrije meningsuiting. Stank voor dank? ‘Sommigen vinden die tweet van Francken intimiderend. Ik lees dat niet alsof hij de VUB een kopje kleiner wil maken. Ik lees dat anders.’ Hoe dan? Hij zegt letterlijk dat jullie de boemerang zullen terugkrijgen. Dit gaat jullie achtervolgen. ‘Wel, dat is al zo. De inhoudelijke en publieke reacties zijn er. Wat ik allemaal gelezen heb op sociale media! Dan zie je hoe mensen zich aangevallen voelen. En hoe ze inzitten met de komst van vreemdelingen, zelfs al zijn er amper in hun omgeving. Ik lees dat van a tot z, ook de bagger. Dat sterkt mij in het gevoel dat de brief noodzakelijk is.’ Leg eens uit waarom die er moest komen. ‘Wij kregen als rectoren allemaal veel vragen om een petitie rond Mawda te ondertekenen. Ik hield dat af. Het voelde niet goed om een petitie te steunen voor één kind, hoe

schrijnend het verhaal ook is. Ik zoek liever structurele oplossingen voor de bescherming van kinderen. Ik ben ook beducht voor de emocratie.’ En toch hebt u deze brief getekend. ‘Ja, omdat die goed focust op de menselijkheid die er altijd moet zijn. Er is een kind overleden door een tragische samenloop van omstandigheden. Als het kan, moeten we de ouders toelaten om bij hun kind te blijven om dat verlies een plaats te geven. En dat voor zolang zij daar nood aan hebben. Onze universiteit moet voor dat humanisme opkomen. Daar zijn wij als samenleving verantwoordelijk voor.’ N-VA-voorzitter Bart De Wever wees op de verantwoordelijkheid van de ouders van Mawda. De brief is een reactie daarop? ‘Nee, de brief is niet tegen Bart De Wever gericht. We wilden onderstrepen hoe wij de samenleving zien. Het ging niet over wie schuldig is waaraan. In de brief wordt menselijkheid gevraagd. Het zegt veel dat een oproep tot meer menselijkheid gezien wordt als een aanval op het beleid.’ Het is toch ongezien dat Francken jullie daarvoor zo hard op de vingers tikt. ‘Dat doet hij wel vaker op sociale media. (lacht) Maar net daarom moeten we stelling nemen in politieke debatten. Mocht er op de universiteit over bepaalde zaken niet meer gesproken kunnen worden, dan betekent dat voor mij het einde van de universiteit.’ Bestaat dat risico? ‘Hoeveel keer is het armoedeonderzoek van professor Bea Cantillon al in vraag gesteld? Als wetenschappelijk onderzoek niet in een bepaald plaatje past, kan je het niet zomaar afdoen als onwetenschappelijk of ideologisch. Dat wetenschap soms misbruikt wordt voor andere dingen, kan best zijn. Dat er over wetenschappelijke resultaten gediscussieerd kan worden met feiten en 36

tegenargumenten, uiteraard. Maar je kan niet zomaar wetenschappelijk onderzoek opzijschuiven omdat het niet in je kraam past. Je moet in discussie gaan, niet zomaar iets afserveren als fake. Dat maken we nu wel mee, hè.’ U bent bezorgd. 'Met de komst van de sociale media kan er heel veel in het bespelen van de publieke opinie. Kijk maar naar wat we nu leren over de mogelijke rol van het bedrijf Cambridge Analytica in de Brexit, die overigens als een schok voor mij kwam. Nadien was ik niet verwonderd dat Donald Trump president kon worden van de Verenigde Staten.' 'We hebben ons altijd moeten aanpassen aan nieuwe media. Het boek, de radio, televisie. Dat waren de dragers die de geesten bepalen. Vandaag zijn dat ook de sociale media. En die zijn erg instant, te instant. Francken tweet, jullie vragen reactie, ik kan terugtweeten. En wat hebben we dan bereikt? We moeten daar goed mee opletten. Wat hebben we aan ophitsende boodschappen van welke kant ook? Daar moeten we voor waarschuwen. Wanneer ik een boze mail krijg van een collega, houd ik me ook enige dagen in vooraleer ik antwoord.' Toch had ook Luc Sels, de rector van de KU Leuven, achteraf zijn bedenkingen bij de brief. Toch nog te snel gereageerd? 'Dat was heel raar. Ik vind dat jammer. Want hij ging héél akkoord. Op tien minuten was dat per mail beklonken. Alle rectoren hebben die zinnen goed gelezen.' Flauw van Sels om dan zijn kar te keren? 'Ik vind het jammer. Ik ga hem niet flauw noemen.' Hij vindt dat de brief genuanceerder kon, al zegt hij niet hoe. 'Ik ervaar de brief wel als voldoende genuanceerd. Ik heb Luc gisteren nog gesproken en hij gaf toe dat hij er zich niet zo goed meer


Fellows 2019

bij voelde. Ik begrijp het wel. Op de VUB is dat een gemakkelijk te dragen standpunt. In Leuven ligt dat waarschijnlijk moeilijker. Hij heeft misschien dingen over zich heen gekregen waarvan ik geen last heb. Ik denk dat hij eergisteren niet geslapen heeft, en gisteren ook niet. Maar eerlijk, ik denk dat hij het nog steeds eens is met ons.' (lacht) 'Ik heb ook de zaak-Djalali (de Iraanse wetenschapper en VUB-gastdocent die ter dood veroordeeld werd, red.) nooit gepolitiseerd. Voor mij dood je die man niet, punt. En al zeker niet zonder te weten waarom of vooraleer we hem kunnen spreken. Dat is elementaire menselijkheid. Net zoals je ook een kind niet doodt. Niet dat er iemand de intentie had om Mawda te doden. Maar het is wel gebeurd. Waarom?' Dat wordt nog bekeken. Het dossier is nog niet afgerond. Misschien duiken er nog elementen op die een heel ander licht op de zaak werpen. Moeten jullie als wetenschappers niet wachten op alle feiten vooraleer te reageren? 'Voor een stuk is dat zo. Maar de verruwing van de maatschappij en van het debat zijn ook feiten. De brief is een oproep tot menselijkheid. Niets meer. Het is geen politiek statement. Dat maakt men ervan.' Als rector maak je zo'n statement wel voor een hele universiteit. 'Voor een deel onderteken je dat toch als individu. Het zou raar zijn te denken dat een volledige universiteit denkt zoals de rector.

De VUB en ik zijn niet een en ondeelbaar. Maar de universiteit kan ook de rector niet verbieden iets te denken. Er moet vooral intern veel discussie over mogelijk zijn, ook met de studenten. Laat maar komen. I can take it. Ik ben wel nog altijd blij dat we met elf rectoren getekend hebben.' Was u zelf een geëngageerde student? 'Mijn generatie vond ik veel conservatiever. Heel materialistisch. Wij waren de generatie van de Millet-jassen en de Docksides. Ik droeg zelf Docksides, ja. (lacht) Die zaten gemakkelijk. Ik kom van het Waasland. Daar werden die gedragen. Ik vond ook dat ik me tegen veel moest verzetten.' Waarvoor stond u op de barricaden? 'Ik had toen al die zorg rond de vrijheid van meningsuiting. Maar ik heb midden jaren tachtig als student ook twee keer Sport Aid georganiseerd, de sportieve tegenhanger van Live Aid. Dat bracht al die zangers samen in Wembley. Wij lieten mensen overal tegelijk lopen tegen honger. Er was een groot evenement op de Heizel waar ik trouwens Karel Van Miert heb leren kennen (Pauwels liep in 1989 stage op het kabinet van Van Miert toen die eurocommissaris was, red.). Ik sta nog op de foto met Bob Geldof.' (lacht) 'Daarop is ook kritiek gekomen. Al die sterren die We are the world zingen. Alsof ze het moreel geweten van de wereld waren. Mon oeuil! De filosofie erachter was heel paternalistisch. Ik voelde me na verloop van tijd schuldig dat ik het mee had georganiseerd. 37

Maar het was een ongelooflijke leerschool. In al mijn naïviteit.'

Vrij van dogma's De brief is ondertekend door alle rectoren. Heeft de VUB ook een unieke stem in het maatschappelijke debat te vertolken? 'Wij zijn vrij van dogma's. Het denken onderwerpt zich niet. Dat principe is geïnspireerd op de Franse wiskundige Henri Poincaré. Hij zei eigenlijk dat het denken zich niet mag onderwerpen. Maar dat vond ik een beetje te aanmatigend. “Het denken onderwerpt zich niet” is actiever, het is een methode. Het is heel gemakkelijk om het denken van anderen onder de loep te nemen. Het is ontzettend moeilijk om je eigen denken onder de loep te nemen.' 'Dat vrij zijn van dogma's heeft de VUB een belangrijke stem gegeven in alle debatten over de levensloop: van fertiliteit tot abortus en euthanasie. Onze wetenschappers hebben op de barricades gestaan, sommige professoren hebben zelfs in de cel gezeten omdat ze voor de legalisering van abortus waren. Als ik dan zie hoe Ierland stemt over abortus, kan ik niet anders dan denken: toch maar goed dat de VUB er is.' Heeft een professor die tegen abortus is een plaats op de VUB? ‘Ik heb proffen van het UZ Brussel rare dingen horen zeggen over euthanasie bij psychisch lijden, dingen die niet bij de VUB passen. Dat ligt moeilijk, ja.’


Is de VUB dan wel nog altijd de plaats bij uitstek voor vrijdenkers in het Vlaamse universitaire landschap? ‘Er kan over alles gepraat worden, maar soms krijg ik wel eens het signaal dat een bepaald debat niet door zou mogen gaan. De studiekring Vrij Onderzoek heeft dit academiejaar bijvoorbeeld een debat over pedofilie georganiseerd. Ze hebben dat heel goed gedaan. Maar de vraag werd me wel gesteld hoe een rector zoiets kan toelaten. Maar wat is dan het volgende? Moeten we de Palestinaweek afschaffen? Mag de Islampartij hier spreken? Natuurlijk, die hebben recht van spreken. Al denk ik dat hun discours niet overeind zal blijven.’ Neonazi’s zijn dus ook welkom? ‘Daar zou ik het moeilijk mee hebben. Vrije meningsuiting botst op het prediken en aanzetten tot geweld.’

Virtuele fictieve vriendinnen Wat vond u eigenlijk van de lezing van Theo Francken? ‘Dat die heel lang was. (lacht) Ik vond dat hij goed begon, maar hij werd te scherp, te Francken, op het einde. Het was ook goed

dat er een halfuur was voorzien om vragen te stellen, anders hoefde het niet voor mij. VUB-professor Eric Corijn vond het ‘een monoloog van het eigen gelijk’. ‘Hij heeft het recht om dat te vinden. Maar ik was het niet volledig met hem eens. Ik luister ook het liefst naar twee mensen die debatteren. Maar dat was het format niet. Dit was aangekondigd als een lezing. Maar nogmaals, met vragen.’ ‘Ik ben blij dat ik die lezing gehoord heb. Ik ben niet geïnteresseerd in alleen maar meningen van gelijkgezinden. Het is me te comfortabel om terug te plooien op mijn eigen groep. Ik heb overigens bewondering voor mensen die in de politiek gaan, al lijkt het me soms een eenzaam bestaan.’ Zou het iets voor u zijn? ‘Nee. Als ik afzwaai als rector, zou ik graag iets met Europa doen. Of met de moeilijke situatie van kinderen in onze maatschappij. Ik ben ook materiaal aan het verzamelen voor een boekproject over Hannah Arendt. Toen ik mijn doctoraat schreef, las ik drie vrouwen -parallel aan al die wetenschappelijke literatuur: Virginia Woolf, Isak Dinesen en Hannah Arendt. Ik heb van alle drie alles gelezen, dat

Etap-Fellowship

38

waren mijn virtuele fictieve vriendinnen. Ze waren ook allemaal al dood, dus ze konden mij niet ambeteren.’ (lacht) Bart De Wever verwees naar de filosofe Hannah Arendt met zijn uitspraak dat solidariteit nood heeft aan nationale grenzen. De natiestaat is volgens hem het enige werkende mechanisme dat de mensenrechten kan afdwingen. ‘Ik denk niet dat zij het met die lezing eens zou zijn. Die uitspraak toont aan dat je Arendt kan gebruiken voor veel doeleinden. Als rector heb ik veel aan haar. Ik beschouw haar nog steeds als een goede vriendin. Zij leert mij - en dat doet de vrijmetselarij ook - dat je mens wordt in pluraliteit. Wat ik ook belangrijk vind, is haar inzicht dat je afkomst bepaalt wat je bent maar dat je spreken in het openbaar bepaalt wie je bent. En dan is er heel haar verhaal over de banaliteit van het kwaad natuurlijk. Dat onderschrijf ik ook.’ U verwijst naar de vrijmetselarij. Moet de rector van de VUB bij de loge zitten? ‘Ik denk het niet. Ik zit erbij, maar ik denk het niet. Men zegt het ook van de ULB, maar Yvon Englert zit niet bij de loge. Al mocht ik dat niet zeggen eigenlijk. (luide lach) Maar je moet de waarden van het humanisme sterk verdedigen.’ Hoeveel macht heeft een rector eigenlijk? ‘Je kan veel macht hebben als je geïnteresseerd zou zijn in die macht.’ En dat bent u niet? ‘Ik ben erin geïnteresseerd omdat je er iets door kan veranderen. Maar rectoren werken ook in een complexe omgeving, met onder meer een raad van bestuur en decanen. Dat zijn allemaal eigengereide mensen die je iets voor de voeten kunnen werpen - zeker op de VUB. Daar houd ik wel van.’ Er wordt wel eens gesuggereerd dat de echte macht in Vlaanderen bij de KU Leuven zit. Valt dat wat beter mee onder de nieuwe rector? ‘Het is fijn spreken met Luc. Maar Leuven is en blijft een machtsblok. Ik vind dat niet oké. Ik zie tekenen van misbruik van de dominante positie. Ik zie dat onder meer aan de marketingcampagnes die ze ook in andere steden voeren. Of de toegang tot de kabinetten. Er zijn ook dossiers - ik ga ze niet noemen - waar Leuven en Gent in het verleden afspraken dat ze een vetorecht hadden om nieuwe universiteiten te laten toetreden. Misschien kan dat nu opnieuw worden onderhandeld. Als je ergens wetenschappelijk goed in bent, zou je toch mee aan tafel mogen. Er moet altijd gekeken worden naar kwaliteit. En die hebben we op de VUB. Die Leuvense drang om altijd maar te groeien, kan er bij mij niet goed in. Ik zou niet te sterk meer willen groeien. Ik vind dat we nu vooral een pioniersrol moeten vervullen.’ 


press.vub.ac.be, Donderdag 13 december 2018

VUB lanceert samen met partners nieuwe Europese Universiteit ‘EUTOPIA’ VUB bundelt krachten met 5 andere Europese universiteiten voor structurele internationale samenwerking op vlak van onderwijs en onderzoek

De Vrije Universiteit Brussel, University of Warwick, Université Paris Seine, University of Gothenburg, Pompeu Fabra University Barcelona en University of Ljubljana stappen vanaf nu samen in een nieuwe Europese universitaire alliantie: ‘EUTOPIA’. Daartoe werden op woensdag 12 december in Ljubljana door alle betrokken universiteiten verschillende intentieverklaringen ondertekend. De samenwerking kadert in de oproep van de Europese Commissie om de Europese samenwerking in hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek uit te breiden en te versterken. Wat eerder dit jaar begon als een structurele samenwerking tussen de University of Warwick, l’Université Paris Seine en de Vrije Universiteit Brussel, resulteerde woensdag in de oprichting van één Europese Universitaire Alliantie waarin 6 vooraanstaande Europese universiteiten hun krachten bundelen. De drie nieuwe partners zijn University of Gothen-

burg (Zweden), Pompeu Fabra University Barcelona (Spanje) en University of Ljubljana (Slovenië).

Bekrachtiging van Europese gedachte Deze nieuwe alliantie wordt ‘EUTOPIA’ gedoopt, en verwijst naar de sterke Europese gedachte van de deelnemende universiteiten. Op het moment dat de Brexit in voege treedt en supranationale samenwerkingen alsmaar vaker de duimen moeten leggen voor nationale belangen, is het een statement voor méér Europese samenwerking, zegt ook Caroline Pauwels, rector van de Vrije Universiteit Brussel: “Door middel van onderwijs- en onderzoeksprogramma’s zoals Erasmus, Horizon 2020 en ERC bewijst Europa dat internationale samenwerking en teamwork het beste recept voor succes zijn. De lancering van het ‘European Universities Initiative’ is een nog grotere

Met Brussels politicus Guy Vanhengel

39

stimulans om langdurige samenwerkingsverbanden op te starten die bestaan uit gezamenlijk ontwikkelde curricula en een permanente uitwisseling van studenten en personeel. De naam EUTOPIA verwijst naar de ambitie van alle partners om de Europese droom waar te maken. Door samen opleidings- en onderzoeksprogramma’s in te richten die de nationale grenzen overstijgen, willen we de Europeanen van de toekomst opleiden.”

Voorstellen bij Europese Commissie In februari 2019 zal Igor Papič, rector van University of Ljubljana, in naam van alle partners deze alliantie voorstellen aan de Europese Commissie. Uit alle kandidaten worden in september 2019 6 allianties weerhouden, die een piloottraject aanvangen en drie jaar lang in totaal 30 miljoen euro extra ondersteuning krijgen. Het is de bedoeling dat tegen 2024 twintig allianties ontstaan die de Europese interuniversitaire samenwerking versterken. 


De Morgen, 22 Feb. 2019, pagina 3 / Freek Evers

Brussel is al hoofdstad, maar nog niet de slimste Brussel als hoofdstad van de artificiële intelligentie; dat is de droom van Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS). Naast een nieuw technologiefestival moet het indrukwekkende Axa-gebouw in WatermaalBosvoorde hét kruispunt worden voor samenwerking op het vlak van artificiële intelligentie tussen universiteiten, start-ups en grote techbedrijven. “Zelfs de vuilnisbakken zijn slim tegenwoordig”, zegt Brussels minister-president Vervoort net voor hij zijn grote droom over artificiële intelligentie (AI) in Brussel uit de doeken doet. Zitten ze vol of verstopt, dan versturen ze zelf een bericht naar de afvalbedrijven dat ze geleegd moeten worden. Het zijn niet de slimme vuilnisbakken die Vervoort en zijn Brusselse regering hebben doen inzien dat software en bij uitbreiding artificiële intelligentie (AI) de wereld aan het opeten is. Wel het staatsbezoek vorig jaar aan Montréal in Canada heeft de ogen geopend. Die stad groeide in korte tijd uit tot een van de belangrijkste hotspots ter wereld voor start-ups die zich specialiseren in AI. “De stad heeft samen met de universiteit een interdisciplinair AI-centrum uitgebouwd”, zegt VUB-rector Caroline Pauwels, die deel uitmaakte van de staatsmissie. “Op die manier zijn ze erin geslaagd om de muren te slopen tussen onderzoeksdisciplines en tussen wetenschappelijk onderzoek en het bedrijfsleven.” De sfeer in dat unieke ecosysteem en een bezoek aan het technologiefestival Printemps Numerique deden de leiders van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beseffen: waarom hebben wij dat niet in Brussel? “In onze stad werd het allereerste AI-onderzoekscentrum opgericht door Luc Steels en ook vandaag staan we nog steeds bekend als een vruchtbare grond voor vernieuwende IT-bedrijven”, zegt Pauwels. Denk aan de Brusselse start-up Collibra, een spin-off van de VUB, die tegenwoordig hoge toppen scheert in Silicon Valley. Als onze hoofdstad en bij uitbreiding België een rol wil spelen in de ontwikkeling van AI, dan heeft het niet enkel straffe onderzoekers en ondernemers nodig. Ook het grote publiek moet bereid zijn om innovatie op het

vlak van AI, virtual reality, augmented reality en 5G te omarmen. “Het werk van onze onderzoekers en ondernemingen moet een ruim publiek kunnen inspireren. Een festival is het uitgelezen moment om stil te staan bij de technologische evoluties”, zegt Vervoort. In samenwerking met Montréal organiseert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het technologiefestival Digitale Lente, waarbij Brusselaars tussen 22 en 24 maart doorheen de stad zullen kunnen kennismaken met nieuwe digitale concepten, de kracht van artificiële intelligentie en de gevaren ervan. Alle Brusselaars in de sector krijgen op die manier een platform om te tonen waar ze zich precies mee bezighouden. Zo’n festival is leuk voor het grote publiek, maar daarmee zet je een stad nog niet op de kaart als AI-hoofdstad. Zeker niet als je weet dat ongeveer heel de wereld beseft dat AI een bepalende factor wordt in onze economie. De Franse president Emmanuel Macron kondigde vorig jaar aan dat hij tot 2022 350 miljoen euro per jaar wil investeren in AI, in het Verenigd Koninkrijk trokken ze hun portefeuille nog wat verder open met een investering van meer dan 1 miljard euro in 2019. En ook Vlaanderen toonde zijn ambitie door 30 miljoen euro vrij te maken voor onderzoek naar en toepassingen rond AI. Vervoort gelooft dat Brussel een belangrijke rol kan spelen om België op de kaart te zetten als AI-macht. Net als in Montréal wil hij een interdisciplinair centrum uit de grond stampen waar minstens de vier Brusselse universiteiten, de start-upgemeenschap en grote technologiespelers elkaar vinden en kunnen beïnvloeden. Hij heeft daar zelfs een gebouw voor op het oog: het oude Axa-gebouw in Watermaal-Bosvoorde. De unieke combinatie van locatie, uitstraling en 28.500 vier-

40

kante meter oppervlakte van het beschermde gebouw is volgens de Brusselse regering de ideale plek om hét Europees kruispunt voor AI uit te bouwen.

Momentum Al kan het dat niet alleen. Brussel kijkt naar Europa, de federale regering en de privésector om mee te investeren in het project. “Het momentum is er”, zegt Brussels staatssecretaris voor Wetenschap Fadila Laanan (PS). “Europa heeft laten weten dat het 20 miljard euro vrijmaakt voor onderzoek naar AI, de federale regering komt binnen enkele weken met een groot AI-plan. Wij willen met dit gebaar tonen dat Brussel klaar is om zijn engagement op te nemen.” Marc Lambotte, CEO van technologiefederatie Agoria, juicht het initiatief van Brussel toe. “Net zoals we blij zijn met The Beacon (Innovatiehub in Antwerpen, FE). Maar om onze achterstand op andere Europese landen in te halen, zullen we meer nodig hebben dan een mooi gebouw. Het zal erop aankomen om al die geïsoleerde initiatieven op elkaar af te stemmen.” De concurrentie is niet nationaal, maar internationaal. Daarom pleit Agoria er al jaren voor om minstens 1 miljard euro vrij te maken in het federale investeringsplan voor AI. Als rector van de VUB ziet Caroline Pauwels wel potentieel in het idee van Vervoort. “Wetenschappelijk staan we heel sterk in België. Maar we hebben schaal nodig, zeker als je over artificiële intelligentie praat. Brussel, waar internationale bedrijven en instellingen samenkomen, kan ons de toegang tot data verschaffen die we nodig hebben om vordering te maken.” 


Nieuwjaarszitting 2019

41


De Standaard, 26 Maart. 2019, pagina 1 / Simon Grymonprez

Krijgt Brussel meertalige scholen? De rectoren van de VUB en de ULB leggen meertalig secundair onderwijs in Brussel op tafel. ‘Het onderwijs is niet aangepast aan de huidige realiteit.’ Brussel - Caroline Pauwels, de rector van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), legt samen met Yvon Englert, de rector van de Université Libre de Bruxelles (ULB), meertalig secundair onderwijs in Brussel op tafel. ‘Het Brusselse onderwijs is niet aangepast aan de meertalige realiteit’, zegt Pauwels. ‘Voor echt meertalig onderwijs moet je naar dure, ontoegankelijke Europese scholen. Zo creëren we een elite en sociale exclusie. Is het normaal dat een kosmopolistische stad als Brussel geen toegankelijke meertalige scholen heeft? Ons antwoord is duidelijk: neen.’ Een meertalige school in Brussel is dus hoognodig, vindt Pauwels. ’De feitelijke realiteit vraagt het en de wetenschappelijke onderbouwing is aanwezig.’ Een concreet plan is er nog niet. Wel willen de twee universiteiten hun steun en medewerking verlenen indien er zo’n school

zou komen. ‘Wij als universiteit kunnen wetenschappelijke begeleiding aanbieden’, zegt Pauwels. ‘Zo kunnen we ook het onderzoek naar meertaligheid blijven voeden.’ In Brussel zijn er nu al immersiescholen, waar leerlingen bepaalde vakken in het Frans of het Nederlands kunnen volgen. ‘Immersieonderwijs wordt nog altijd in een eentalige school gegeven, waarbij de communicatie en de voertaal van de school dus eentalig is’, zegt Pauwels. ‘In de meertalige school worden alle talen gelijkwaardig behandeld.’ Experts van de universiteiten moeten het taaltraject, de samenstelling van de klas en het evenwicht tussen de moedertaal en doeltaal uitdenken. Frans of Nederlands zou hoe dan ook de tweede taal moeten zijn, al moet ook Engels ‘een prominente rol krijgen’.

Fellows 2019

42

Op dit moment is een volledige meertalige school juridisch en financieel moeilijk haalbaar. Rudi Vervoort (PS°, minister-president van de Brusselse regering, en Brussels minister Guy Vanhengel (Open VLD) zijn de piste volop aan het verkennen. Zij bevestigen aan De Standaard dat een haalbaarheidsstudie over meertalig onderwijs voor de verkiezingen klaar moet zijn. Met de verkiezingen voor de deur zetten Pauwels en Englert meertalig onderwijs meteen op de politieke agenda. ‘Een feite­ lijke en wetenschappelijke onderbouwing moet ons voorbij een mogelijke politieke blokkering helpen, ‘ zegt Pauwels. ‘Meertaligheid is nooit een taal minimaliseren, wel alle talen maximaliseren. Onderzoek wijst ook uit dat de moedertaal niet lijdt onder meertalig onderwijs.’ 


Wekonnekt 2019

43


Diner Honorary Doctorate Awards 2019

44


De Tijd, 24 Apr. 2019, pagina 10 / Caroline Pauwels

Wie controleert de waarheid? Twee dagen na de Dag van de Arbeid vieren we volgende week een andere feestdag, die minstens zo belangrijk is, maar helaas steeds minder feestelijk. Begin jaren 90 hebben de Verenigde Naties 3 mei uitgeroepen tot Werelddag van de Persvrijheid. Om het belang van een vrije pers wereldwijd in de verf te zetten en om politieke leiders eraan te herinneren dat een gezonde samenleving niet zonder persvrijheid kan. e toestand in de wereld aan vele cijfers aflezen en sommige, zoals die over kindersterfte, gezondheidszorg en extreme armoede, stemmen beslist hoopvol. Maar dat mag ons niet beletten naar minder fraaie cijfers te kijken, zoals de World Press Freedom Index van Reporters Zonder Grenzen. Slechts een kwart van de landen scoort in de persvrijheidsindex voldoende tot goed, het overgrote deel van de wereld slecht tot dramatisch. En dat zijn niet alleen usual suspects als Saoedi-Arabië, China of Noord-Korea, dat overigens geen hekkensluiter meer is maar op de lijst van 2019 Turkmenistan achter zich laat. Nee, naast de bekende zwarte zones op de wereldkaart is ook dicht bij ons op steeds meer plaatsen de vrije nieuwsgaring in gevaar. Op 3 mei vindt in Bozar in Brussel voor de vijfde keer Difference Day plaats, een dag in het teken van de vrijheid van meningsuiting waarvoor vele partners de handen in elkaar slaan, ook de Brusselse universiteiten VUB en ULB. Op Difference Day peilen we naar de staat van de persvrijheid en bekronen we moedige journalistiek. Vorig jaar ging de eretitel voor de vrijheid van meningsuiting postuum naar de Maltese journaliste en blogster Daphne Caruana Galizia. Een autobom maakte een einde aan haar leven en aan haar onderzoek naar corruptie. Ook dodelijke aanslagen op journalisten in Slovakije en Bulgarije liggen nog vers in het geheugen. Allemaal in de Europese Unie.

isaties die het op journalisten gemunt hebben, vrezen doorgaans maar één ding: de waarheid. Door journalisten te bedreigen, te vervolgen en in sommige gevallen zelfs te elimineren, willen ze voorkomen dat de voor hen ongemakkelijke waarheid naar boven komt. Maar we mogen ons niet blindstaren op in het oog springende aanvallen op gedreven journalisten en de persvrijheid die hen zou moeten beschermen. De ondermijning van een vrije pers en een open samenleving gebeurt meestal veel subtieler. Het thema van Difference Day luidt: spreek vrijuit, luister respectvol, verschillende meningen maken het verschil. Maar hoe belangrijk we die verscheidenheid aan meningen ook vinden, vandaag heerst vooral veel verwarring. Wie of wat bepaalt wat we lezen, bekijken, beluisteren? Wie of

In de Verenigde Staten gaat het nog meer bergaf. Volgens Reporters Zonder Grenzen is het er in een klimaat van haat jegens de nieuwsmedia, dat mee door president Donald Trump wordt aangewakkerd, steeds moeilijker werken voor journalisten. Bob Woodward, samen met Carl Bernstein de doodgraver van president Richard Nixon, vroeg aan Trump wat echte macht is. Waarop die antwoordde: ‘Real power is fear.’ Regeringen, politieke of misdaadorgan45

wat stuurt wat we delen of liken? Zijn het de sociale platformen en hun algoritmes, de journalisten of de uitgevers? Of is het geld dat ons stuurt, of misschien dopamine?Of iets meer abstracts als de wetenschap of het geloof? Of net iets heel concreets als onze vriendenkring of iets heel persoonlijks als onze eigen emoties, onze nieuwsgierigheid, onze frustraties, onze wil om erbij horen? In tijden van informatieovervloed is de vraag wie de waarheid controleert essentieel. Hoe weten we nog wat waar is? Kunnen we ons eigen oordeel nog vertrouwen? En kunnen journalisten en een kwalitatieve pers het tij keren? Heldere vragen waarop het antwoord niet meteen voor het grijpen ligt. Dat beseffen we elke dag opnieuw. 


Eredoctoraat 2019

De Standaard, 16 Sep. 2019, pagina 10 / Simon Grymonprez

VUB en ULB gaan intenser samenwerken De Brusselse universiteiten VUB en ULB willen nauwer samenwerken, maar botsen op vastgeroeste Belgische structuren. Meer Europa moet een oplossing bieden. Brussel - Een primeur: de VUB en de ULB openen, vijftig jaar na hun scheiding, deze week samen het academiejaar. Een symbolisch hoogtepunt van een intense samenwerking, vinden beide rectoren, Caroline Pauwels (VUB) en Yvon Englert (ULB). ‘We willen de boodschap geven dat samenwerking in Brussel kan en loont’, zegt Pauwels. ‘Maar het zou allemaal wel flexibeler mogen zijn.’ De twee universiteiten gaan nog intenser samenwerken, want ze gaan binnenkort ook samenhokken in dezelfde gebouwen. Zo komt er een gezamenlijk Learning and Innovation Center en nemen ze samen de Fritz Toussaintkazerne in Etterbeek onder handen. Er komt ook een AI Experience Center en samen zullen ze het kenniscentrum van de Koninklijke Voetbalbond leiden, dat de voetbalbond moet professionaliseren met onderzoek en opleidingen. Maar het kan nog verder gaan, vinden de rectoren. Al lopen de universiteiten daarbij wel aan tegen de limieten van wat in België, met zijn complexe structuur, mogelijk is. ‘We botsen op de grenzen van de Belgische context’, zegt Pauwels.

Daarom rekenen de twee rectoren op Europa. De EU begint met ‘Europese universiteiten’, een verregaande universitaire samenwerking. Aan die superuniversiteiten zou je opleidingen kunnen volgen die dan beloond worden met een ‘Europees diploma’ van alle betrokken universiteiten. Uitwisselingen zoals Erasmus zouden veel evidenter zijn (DS 9 september). Taalwetgeving ‘De barrières die we nu ervaren, zullen veranderen door die Europese universiteiten’, zegt Englert. ‘Dat is erg belangrijk voor de VUB en de ULB.’ Concreet gaat het om belemmeringen zoals taalwetten en financiering. Onderwijs is namelijk een bevoegdheid van de Vlaamse en Franse gemeenschappen. Als de regels worden aangepast zodat Europese universiteiten intens kunnen samenwerken, gaat dat ook op voor de VUB en ULB. Moeilijke debatten over de taalwetgeving krijgen zo een Europese dynamiek. Via Europa naar een nauwere samenwerking, dus. ‘Er is nu eenmaal een nieuwe, internationale dynamiek bezig’, zegt Pauwels. ‘Je mag 46

niet vergeten dat er een Aziatische opmars bezig is. Wij moeten ons verenigen om sterker te staan en kunnen ons dus niet laten remmen door structuurtjes en wetten. Beperkingen moeten worden opgeheven, structuren hervormd.’

Sterker dankzij splitsing Evolueren de VUB en de ULB dan niet beter naar één meertalige universiteit? Eerder dit jaar pleitten Pauwels en Englert voor een meertalige school in Brussel. Na de Brusselse verkiezingen lijkt de kans daarop almaar groter. Eén ‘Free University of Brussels’ zien de rectoren evenwel niet zitten. ‘De splitsing vijftig jaar geleden heeft ons elk sterker gemaakt’, zegt Pauwels. ‘Voor ons is dit geen terugkeer naar wat ooit geweest is, meer dan vijftig jaar geleden’, verzekert Pauwels. ‘We blijven twee universiteiten met elk een eigen agenda. Maar niemand kan ontkennen dat Brussel is veranderd. We staan voor uitdagingen die de bestaande structuren overstijgen.’ 


Eredoctoraat 2019

Fellowship Netwerk Cocktail Solvay 2019

47


De Tijd, 25 Sep. 2019, pagina 12 / Caroline Pauwels

Babylonische taalrijkdom ‘We moeten meertalige bruggenbouwers in het centrum van Europa worden’, zei mijn collegarector Luc Sels van de KU Leuven maandag in het VRT-nieuws, naar aanleiding van de start van het nieuwe academiejaar. Het verheugt me dat almaar meer universiteiten en hogescholen het belang van een meertalig aanbod inzien. De VUB zet al geruime tijd in op anderstalige basisopleidingen. Zo begonnen we drie jaar geleden in samenwerking met de UGent de eerste Engelstalige bacheloropleiding in Vlaanderen, een bachelor in Social Sciences. De opleiding was meteen een schot in de roos, zowel bij internationale studenten als bij Nederlandstaligen die in het Engels willen studeren. 17- en 18-jarigen die hun toekomst van meet af aan een internationale dimensie willen geven. Vormen die opleidingen geen bedreiging voor het Nederlands als wetenschapstaal of voor de democratisering van het hoger onderwijs? Ik denk het niet. Het is geen of-ofverhaal maar een en-enverhaal. Het aanbod aan sociale wetenschappen in het Nederlands blijft overeind. Met onze Franstalige zusteruniversiteit ULB delen we ook de Brussels Faculty of Engineering, die ingenieursmasters aanbiedt in drie talen: Engels, Nederlands en Frans. Met diezelfde ULB hebben we vorige vrijdag feestelijk het nieuwe academiejaar 2019-2020 geopend. Het was de eerste keer in 50 jaar dat we dat opnieuw samen deden. 50 jaar geleden gingen we elk onze eigen weg, de ULB als Franstalige en wij als Nederlandstalige vrije universiteit. Vandaag bewandelen we weer gemeenschappelijke paden. Het thema van de opening was ‘Vrij denken sans frontières’. Dat betekent niet dat er geen grenzen zijn, wel dat we ze moeten durven te overschrijden. De grenzen tussen de universiteit en de samenleving. De grenzen van de kennis die we steeds verder vooruit moeten duwen. En ook: de grenzen van de eigen taalgemeenschap. Liefde voor de eigen taal blijft altijd nodig. Maar het oude adagium ‘de taal is gansch het volk’ kan vandaag perfect samengaan met ‘het volk spreekt vele talen’. Volgens John le Carré wist ook Karel de Grote al dat ‘to have another language is to possess a second soul.’

In onze biotoop Brussel lijken de geesten helemaal gerijpt om de meertaligheid te omarmen, te versterken en uit te dragen. Voor de eerste keer in zijn 30-jarig bestaan heeft het Brussels Gewest een minister van Meertaligheid. De bevoegdheid is toevertrouwd aan de liberaal Sven Gatz. Ik ben bijzonder blij dat meertaligheid eindelijk bovenaan op de politieke agenda staat én dat onze experten het beleid van minister Gatz mee vorm mogen geven. Onze vaststelling is dat Brussel duidelijk een heel meertalige stad is, waar de kennis van meerdere talen een voorwaarde is om succesvol te participeren in de samenleving. Bij vele Brusselse werklozen blijkt de gebrekkige talenkennis een levensgroot obstakel. Dat weten we al langer, en er bestaan al tal van opleidingen en initiatieven - zowel aan Nederlandstalige als aan Franstalige kant - om de taalverwerving en de meertaligheid te bevorderen. Alleen is er geen gecoördineerde aanpak. Hier is dus een

Alumnicharter

48

cruciale rol weggelegd voor de nieuwe minister van Meertaligheid. Een gestroomlijnd beleid moet leiden tot meer meertalige Brusselaars. Tot meer kansen op de arbeidsmarkt. Maar ook tot een verbonden en warme samenleving. Daarom is het belangrijk niet alleen te focussen op het Nederlands, het Frans en het Engels, maar ook de thuistalen een plaats te geven. Uit onderzoek blijkt dat de erkenning van thuistalen in het onderwijs een gunstige invloed heeft op de taalverwerving van het Nederlands of het Frans. Dat we als universiteit aan het talenbeleid in Brussel kunnen meewerken, heeft niet alleen met wetenschappelijke expertise te maken, maar ook met engagement. Weg met de kloof tussen de campus en de samenleving. Daarom trokken de ULB-rector Yvon Englert en ik tijdens onze gezamenlijke toespraak vrijdag symbolisch onze toga’s uit. Een universiteit moet het niet van uiterlijk vertoon hebben, maar volop in de samenleving staan. 


Pride 2019

Databuzz 2019

49


Vijftig jaar VUB

50


De Standaard, 29 Jan. 2020, pagina 9 / Caroline Pauwels

De meest uitgebreide samenvatting Zijn authentieke politici een zegen of een vloek? Het antwoord kregen we maandagavond in een bomvolle Lotto Arena, met tientallen politieke toppers die net als de ruim 5.300 andere toeschouwers in de ban waren van de Israëlische historicus, denker en bestsellerauteur Yuval Noah Harari. Volgens Harari hebben we geen behoefte aan politici die het hart op de tong hebben en die alles wat in hen opkomt impulsief door de mond naar buiten laten stromen. Kunstenaars mogen authentiek zijn, politici liever niet. Die moeten zich vooral door het verantwoordelijkheidsbesef laten leiden. Het gaat niet om de waan van de dag, maar om het brede perspectief, zowel in ruimte als in tijd. Misschien moeten ze een voorbeeld nemen aan Harari zelf, die elke dag twee uur mediteert, balancerend op dat moeilijke evenwicht tussen brein en bewustzijn. Ons bewustzijn dat nog altijd een mysterie is en dat artificiële intelligentie nog niet meteen - misschien zelfs nooit - zal kunnen nabootsen. Harari denkt, studeert en synthetiseert onafgebroken, maar spreekt en schrijft pas als iets helemaal rijp is om te worden uitgesproken of neergeschreven. Het was maandagavond een bijzonder moment om hem namens de VUB een eredoctoraat te kunnen overhandigen, net voor zijn lezing. In mijn toelichting benadrukte ik hoe wonderlijk het is dat Harari genoeg heeft aan twee keer 500 pagina’s voor de geschiedenis (Sapiens) en de toekomst (Homo Deus) van de mensheid, en een goede 300 pagina’s voor zijn 21 lessen voor de 21ste eeuw. Je kan hem zien als een uitermate ijverige samenvatter die ontelbare pagina’s oude en nieuwe geschiedenis overbodig maakt. Maar dat is Harari nu net niet. Hij vat de geschiedenis niet samen, hij breidt ze uit. Door op soms spectaculaire wijze uit- en in te zoomen werpt hij een geheel nieuw licht op onze menselijke evolutie en ziet hij nieuwe patronen, waardoor we veel historische werken voortaan wellicht anders zullen lezen en interpreteren. En waardoor we ook onze toekomst heel anders zullen zien. De voorbije dagen hebben de media - ook De Tijd - uitgebreid ingezoomd op de grote

inzichten van Harari. Dat gebeurde naar aanleiding van zijn doortocht in Antwerpen op uitnodiging van het magazine Newsweek. Harari als intellectueel rockidool. Een status die hij beslist niet heeft gezocht en die in schril contrast staat tot zijn eerder teruggetrokken leven in een coöperatieve landbouwnederzetting in de buurt van Jeruzalem. Harari is een bedrijf geworden, een internationaal merk. De historicus heeft de bedrijfsvoering uitbesteed aan een professioneel team, anders zou hij nooit meer aan denken, schrijven en doceren toekomen. Het was dan ook een bijzonder aangename verrassing om de persoon achter het merk in levende lijve te ontmoeten. Een bedachtzame, bescheiden, minzame man die liever geen toga aantrok om zijn eredoctoraat in ontvangst te nemen - voor ons hoefde dat ook niet - en die uitgebreid de tijd nam om de vele vragen van mensen in het publiek te beantwoorden. Onder de vragenstellers waren tal van studenten en jonge mensen, want voor de huidige generatie twintigers is Harari, zelf nog maar een

Eredoctoraat Harari 2020

51

veertiger, een gids in complexe tijden. We hebben zijn eredoctoraat dan ook opgedragen aan de jongeren van de 21ste eeuw. Zij moeten de keuzes maken die de toekomst van de mensheid in een hoogtechnologische wereld van artificiële intelligentie, algoritmes en genetische ingrepen zullen bepalen. Daarbij moeten we rekening houden met een belangrijke tekortkoming van de mens. We zijn in staat de realiteit te manipuleren -bijvoorbeeld door een dam te bouwen of aan ons DNA te morrelen - maar de maatschappelijke gevolgen van menselijke ingrepen en uitvindingen kunnen we heel slecht inschatten. Die kunnen ronduit rampzalig zijn. Daarom, zegt Harari, mogen we de toekomst niet zomaar overlaten aan de technologie en de vrije markt, maar is een multidisciplinaire aanpak nodig waarbij ook de inzichten van bijvoorbeeld filosofen onontbeerlijk zijn. Toekomstgerichte bedrijven nemen het best een paar wijsgeren in dienst. 


Peace Jam 2020

De Tijd, 26 Feb. 2020, pagina 9 / Caroline Pauwels

Pact met artificiële intelligentie Deze column is niet geschreven met een kroontjespen, ik geef het toe, maar verder is hij100 procent mensenwerk. Vandaag is dat niet altijd evident. De schrijvende mens heeft er een te duchten concurrent bijgekregen: de machine. Concurrent of welkome hulp, het hangt ervan af hoe je het bekijkt. Vraag maar aan de vertalende mens. Of aan bedrijven, organisaties en overheden die steeds vaker chatbots inzetten om hun klanten of burgers met vragen van antwoord te dienen. Chatbots zijn al bij al nog maar een bescheiden voorbode van wat artificiële intelligentie voor onsin petto heeft. Europees Commissievoorzitster Ursula von der Leyen is alvast fan. Dat heb ik kunnen vaststellen toen ze vorige week een bezoek bracht aan ons AI Experience Center. Von der Leyen gelooft in technologie en in de kracht die technologie heeft om onze levens te veranderen. En de next big thing is artificiële intelligentie (AI). De Italiaanse schrijver Alessandro Baricco - bekend van onder andere ‘De barbaren’ - stelt in zijn essay ‘The Game’: ‘Wat er ook uit de kunstmatige intelligentie voortkomt, de mensen zijn jaren geleden al begonnen daaraan te bouwen, toen ze het pact met de apparaten accepteerden.’ Volgens Baricco heeft de mens de machine gekozen en niet omgekeerd.Door tools

boven theorieën te verkiezen, ingenieurs het roer in handen te geven en een ‘augmented humanity’ met open armen te ontvangen, hebben we niet alleen de basis gelegd voor de digitale (neven)wereld die nu onze habitat is - met onze smartphone als een natuurlijk verlengstuk van onszelf - maar ook voor de duizelingwekkende ontwikkelingen die ons nog te wachten staan. Is ons pact met de apparaten een pact met de duivel? Niet als het van Von der Leyen afhangt. Haar werkbezoek viel samen met de bekendmaking van de plannen van de Europese Commissie voor data en AI. Europa beseft dat veel mensen het zaakje niet meer vertrouwen. Er zijn te veel schandalen geweest, te veel manipulatie en te weinig transparantie. ‘Ik begrijp het wantrouwen van sommigen tegen technologie, en vooral technologiebedrijven, omdat de grote onlinespelers misbruik maakten van klantengegevens. Of omdat desinformatie de verantwoorde journalistiek buitenspel zet’, zegt Von der Leyen. Daarom wil de Commissievoorzitster dat de bescherming van persoonsgegevens voorop blijft staan. Volgens Von der Leyen hebben we al de strengste regels ter wereld en moeten we de Europeanen nog meer controle geven. Alleen mag dat er niet toe leiden dat Europa de boot mist. De EU zet daarom in op 52

doorgedreven, maar geen doorgeslagen, digitalisering. Dat is niet alleen goed voor onze economie, maar biedt tegelijk ook oplossingen voor tal van grote problemen. Niet-persoonsgebonden data moeten daarom breed toegankelijk zijn. Het streven van Europa sluit perfect aan bij de plannen die we met onze zusteruniversiteit ULB hebben om in Brussel samen met het middenveld en andere partners een instituut op te richten dat onderzoekt hoe we kunstmatige intelligentie kunnen inzetten voor het algemeen belang: AI for the common good. Het instituut zal met bedrijven en met beleidsmakers werken aan een positieve maatschappelijke impact van kunstmatige intelligentie in domeinen als gezondheid, mobiliteit, klimaat en media. Als we AI niet willen zien ontsporen, is het belangrijk dat universiteiten in heel Europa mee het voortouw nemen. Op de campussen lopen briljante ingenieurs en computerwetenschappers rond die AI naar een hoger niveau kunnen tillen. Maar op dezelfde campussen tref je vooral ook juristen, historici, sociologen en filosofen aan die even onontbeerlijk zijn voor een verantwoorde ontwikkeling van AI, zodat bij de versmelting van mensen en apparaten de mens aan het roer blijft zitten. En columns over AI kan blijven schrijven, in plaats van omgekeerd. 


Vijftig jaar VUB

53


De Morgen, 20 Apr. 2020, pagina 8 / Cathy Galle

‘Universiteit is brutaal digitaal moeten gaan’ Het zijn bevreemdende tijden. Ook voor VUB-rector Caroline Pauwels. Vorig jaar kreeg ze de diagnose kanker, ze stelde zich toch kandidaat voor een tweede ambtstermijn. En toen kwam het coronavirus. ‘Extra schrik heb ik niet, dat laat ik niet toe.’ “Het is een triest jaar, maar vandaag schijnt de zon”, klinkt het opvallend opgewekt aan de andere kant van de telefoon. Het is inderdaad een triest jaar voor Caroline Pauwels. Net voor de zomer kreeg ze vorig jaar de diagnose maag- en darmkanker. Op nieuwjaarsdag werd haar Vrije Universiteit Brussel in diepe rouw gedompeld door het overlijden van student Frederik Vanclooster, die tijdens de nieuwjaarsnacht verdronk in het kanaal Brussel-Schelde. En toen moest het coronavirus nog komen. Het belet haar niet om voor een tweede termijn als rector te gaan. Maandag start de verkiezing. Pauwels is de enige kandidaat. “Hoe het met mij gaat?”, herhaalt ze de eerste maar veruit belangrijkste vraag die er dit interview zal worden gesteld. Haar ziekte maakt haar immers ook risicopatiënt in deze coronatijden. Het antwoord op die vraag is er een met laagjes, zegt ze. “De huidige quarantaine is voor mij een stukje een verlenging van wat ik dit jaar al heb meegemaakt. Eerst werd ik door mijn ziekte individueel afgesloten van de wereld, nu voelt het zelfs nog hallucinanter. Extra schrik heb ik niet, dat laat ik niet toe. Maar als ik naar het ziekenhuis moet voor mijn behandeling, dan denk ik aan al die mensen die andere gevechten aan het leveren zijn. Aan de andere kant, de zon schijnt hier binnen en ik voel me wel energiek.” Was het een lastige beslissing om in die omstandigheden nog eens voor vier jaar rectorschap te gaan? Caroline Pauwels: “Ik heb me toch een weekje in Frankrijk afgezonderd om daar goed over na te denken. Mijn hart ligt bij de VUB en ik meen ook dat mijn werk niet af is. Dat is het nooit, natuurlijk. Maar je zit uiteraard ook met een hoop existentiële vragen die, op het moment dat je niet ziek bent, niet aan de orde zijn. Wat als het fout loopt? Ik ben me altijd al bewust geweest van de vergankelijkheid der dingen, maar nu stelt zich dat toch scherp. “En ik moet ook aan de universiteit zelf denken. Al is alles daar wel geregeld. In

onze statuten staat dat als ik een tijdje uitval, de oudste vicerector het overneemt. Val ik definitief uit, dan komt er een nieuwe verkiezing. “Maar ik geloof dat deze job mij energie geeft. Rondlopen op de VUB geeft me vleugels. Ik hoop ergens ook dat het een positief teken kan zijn, dat je door zo’n proces kan gaan en toch verder kan gaan. Waarmee ik niet wil zeggen dat het uitzonderlijk is wat ik doe. Er zijn mensen die veel straffere dingen doen, hoor. “Toen ik net terug was van dat weekje afzondering, kregen we de trieste bevestiging van het overlijden van Frederik Vanclooster. Ook al verwacht je dat bericht, het slaat toch in als een bom. Je blijft overeind omdat het moet. En omdat je weet dat het je teruggooit op de essentie. Zo’n universiteit is een dorpje op zich. Je kent elkaar, je ziet hoe studenten geraakt worden, er moet troost en opvang georganiseerd worden. Ook nu weer, door het coronavirus, zijn er al een aantal mensen overleden die aan de VUB zijn verbonden. “Het is een heel vreemd en vooral triest jaar. Maar we moeten positief blijven. Ik word nu vooral warm van al de solidariteit die ik rondom mij zie. Studenten die boodschappen doen of kinderopvang regelen voor zorgverleners of computers inzamelen. Om maar iets te noemen.” Zo’n crisis als deze brengt ook mooie dingen naar boven? “Dat is in elke crisis het geval, denk ik. Zelfs in oorlogstijden. Het is ronduit indrukwekkend met welke veerkracht en flexibiliteit mensen met deze situatie omgaan. Ook al hebben we het er moeilijk mee en mogen we niet vergeten dat sommige mensen in de allergrootste ellende zitten. Niet iedereen is geprivilegieerd, integendeel. “Maar kijk naar de universiteit. We zijn daar in één klap volledig digitaal gegaan met volledig afstandsonderwijs. Je zou dat op een ander moment nooit zo kunnen omzetten. Ik wil hier niet beweren dat we zo’n crisis nodig hadden, maar het is ongelooflijk 54

hoe iedereen snel geschakeld heeft.” Een van uw motto’s bij uw aantreden als rector was juist ‘radicaal digitaal’. “Wat we nu hebben moeten doen is niet radicaal, maar eerder brutaal digitaal gaan. Dat is niet de manier waarop het moet. Full digital was nooit de optie. Wij zeggen altijd: digitaal is een middel, maar geen doel op zich. “De beslissing om te schakelen, is heel snel genomen, samen met de andere universiteiten. Er is dan ook meteen begeleiding opgezet voor de professoren, om hen te leren omgaan met al die nieuwe middelen en nieuwe technieken van lesgeven. Onze dienst onderwijsinnovatie heeft overuren gedraaid, net als de IT’ers. Het volgende punt is de examens voorbereiden. Hoe gaan we die aanpakken? Daar is nog veel discussie over. “Of het gelukt is om de digitale switch te maken? Ja. Of alles nu vlotjes verloopt? Wellicht niet. Het is lang niet voor iedereen vanzelfsprekend, ook al merken we een grote solidariteit tussen professoren en voelen die een grote tolerantie van hun studenten. Maar we hebben op dit moment geen goed zicht op hoe alles precies loopt. Er zullen altijd mensen zijn die niet mee zijn, omdat ze geen of onvoldoende toegang hebben tot digitale mogelijkheden. De hiccups van de digitale switch zullen we pas later zien.” Krijgt de wetenschap vandaag een boost? Voordien werd er al eens, vanuit bepaalde hoek, minnetjes over gedaan. Nu zien mensen wetenschappers als diegenen die ons hieruit moeten redden. “Inderdaad. Dit is echt wel een moment waarop de universiteit haar noodzaak bewijst. Stel je eens voor dat je deze crisis had zonder de wetenschappers. Deze periode is het beste bewijs dat je zonder wetenschap geen stap vooruit geraakt. “Er mag kritiek zijn op wetenschap, dat is part of the game. Maar ze wegzetten als


Peace Jam 2020

‘fake’ omdat iets je niet aanstaat, heb ik altijd heel betreurenswaardig gevonden. Wat wetenschappers nu zeggen, is ook niet leuk om te horen, maar we hebben hen nodig. En we zullen hen nog lang nodig hebben. Ook om ons uit de economische miserie te halen. Dat plaatst wetenschappers zeker niet boven de rest. Het geeft hen wel de kans om te tonen dat ze ook een maatschappelijk engagement hebben en hun relevantie kunnen bewijzen. En ja, de wetenschappers zijn het onder elkaar niet altijd eens. Hoe zei Voltaire dat ook alweer? ‘Twijfel is vervelend, maar zekerheid is idioot.’ “Maar of we dit vertrouwen in de wetenschappers na deze crisis kunnen vasthouden, daar ben ik niet zo zeker van. We weten nog niet in welke richting we gaan kantelen. Naar een meer solidaire samenleving met bepaalde evenwichten of net naar zo snel mogelijk business as usual. Sommigen zijn er stellig van overtuigd dat we in de goede richting zullen gaan, en je moet ook hopen dat dit een wake-upcall is. Maar zelf ben ik daar niet zo zeker van.” U heeft het over maatschappelijk engagement. Het was tijdens uw rectorschap,

samen met het op de kaart zetten van de VUB als Brusselse stadsuniversiteit, een van uw speerpunten. “Ja. De Brusselse positionering is wel gelukt, denk ik. In het begin was er heel wat waakzaamheid. Zelf heb ik een grote liefde voor Brussel, ook al weet ik dat de stad niet altijd een goed imago heeft. Maar ik heb ook als wetenschapper een interesse in Brussel als stadslabo. De stad als voorbode van issues die wetenschappelijk maar ook maatschappelijk interessant zijn. Denk maar aan de omgang met de natuur in een stad, samenleven in diversiteit en sociale ongelijkheid.” “We zien Brussel als een pedagogisch en wetenschappelijk project en brengen onze studenten ook naar de stad. Sommige professoren geven een heel semester les op een locatie die te maken heeft met hun vak. Een keer per jaar doen we dat ook een volledige week. “Wat dat engagement betreft, ik vind dat inderdaad belangrijk. Al is het vaak een dunne lijn tussen een geëngageerde en activis55

tische wetenschap, daar moet je wel voor opletten. Maar engagement is belangrijk. Je doet het voor de wetenschap, maar ook voor de maatschappij. Dat is het soort van denken waar we hier aan doen. We moeten geen universiteit zijn als een andere.” Waar wil u de komende jaren vooral op focussen? “Onze groei in goede banen leiden en ervoor zorgen dat we studenten binnenhalen die hier ook gelukkig zijn. En na de focus op Brussel is voor mij de opstap naar Europa belangrijk. We werken nu al nauw samen in een netwerk van Europese universiteiten en willen dat nog versterken. “Het moet ook een soort van bekentenis zijn. ‘We are European.’ Dat is een gok, ja, want ik weet dat Europa onder druk staat. Ik vind ook dat er veel terechte en wetenschappelijk onderbouwde kritiek is op Europa, maar er is ook zo’n gemakkelijke tendens om het hele project dan maar te gaan aanvallen. Als we ons op dat pad begeven, gaan we echt slechter af zijn, denk ik. Iedereen moet zich goed bewust zijn van de consequenties van bepaalde keuzes.” 


De Standaard/dS Weekblad: Antwerpen - 25 Jul. 2020, pagina 8 / Filip Rogiers en Marjan Justaert

‘We hebben nood aan mensen die het doen vonken’ Lucas Vanclooster werd op 1 januari weesouder van zoon Frederik. Caroline Pauwels rouwt om wat kanker een mens zoal afneemt. Toch blijkt hun levenslust ongeblust. De avond wordt een ode, geen elegie. ‘Je krijgt ook heel veel. Alles wordt intenser, wezenlijker.’ De zon laat zich maar heel even zien vandaag. Donkere wolken pakken samen boven het dak van het Shellgebouw. Als de eerste druppels in ons glas Negroni vallen, vluchten we naar beneden. De dag zal grijs blijven. ‘Grijs is ook mooi’, zegt de rector met een voluntarisme dat haar tekent en waarmee ze in september aan een nieuwe termijn van vier jaar begint. Ze houdt van de Noordzee en Oostende en van het winkeltje met schelpen dat ze daar op de Groentemarkt weet zijn. Ze vergaapt er zich als een kind voor de etalage. Ze wilde er iets mee doen op Theater aan Zee, dat ze dit jaar zou cureren. Het moest een ode aan de verwondering worden, zoals ook de titel luidt van het boekje dat ze vorig jaar schreef. ‘Kinderen zijn dat van nature, verwonderd’, zegt ze. ‘De kunst bestaat erin om het niet te verleren.’ Aartsmoeilijk wanneer je midden in het leven midscheeps getroffen wordt. In het begin van de vorige zomer kreeg Caroline Pauwels te horen dat zich een vicieuze kanker in maag en slokdarm had genesteld. Haar boekje, Ode aan de verwondering, las plots als een testament. Een envoi. ‘Het is een wonderlijke wereld. Altijd en overal, voor wie er open voor staat, voor wie de moeite doet om te kijken, voor wie de verwondering toelaat in zijn of haar leven.’

Twintig twintig Een maand voor zijn overlijden schreef Caroline Pauwels in haar intentieverklaring dat ze van de VUB een ‘meelevende universiteit’ wilde maken. Een plek waar pijn, verdriet en rouw om overleden studenten en personeelsleden een plaats moesten krijgen. Kunstenaar Philip Aguirre maakte er een Monument van Troost voor. ‘We zijn niet katholiek, maar wel aan rituelen gebonden’, vertelt ze. ‘Ik kwam lang geleden op het idee nadat een student was verongelukt. Hij was eens stomdronken in de les opgedaagd. Ik stuurde hem naar huis. Hij wilde in de auto kruipen. Dat heb ik hem belet. “Wat als je iemand dood rijdt?”, spelde ik hem de les. Hij is kort daarna verongelukt. We wisten niet dat we ze zo snel zouden moeten gebruiken, die plek.’ ‘Er zijn drie plaatsen die ik altijd verken als ik in een stad kom’, zegt Lucas Vanclooster. ‘De begraafplaats, de bioscoop en het zwembad. Daar achterhaal je de psychologie van een stad en haar inwoners.’ ‘Ik heb Frederik niet persoonlijk gekend,’ zegt Pauwels, ‘maar ik hoorde van zijn medestudenten dat hij de charme zelf was. En grappig!’

Op oudejaarsnacht verloren Lucas Vanclooster en Kristien Bonneure, beiden radiojournalist, hun zoon Frederik. Hij verdronk, na een nachtje stappen, in het kanaal van Vilvoorde. Lucas wijst naar het grijze zwerk. Het is een cliché, maar het is zo: de hemel kwam naar beneden. Het was een dwaas ongeluk. ‘Soms ben ik nog altijd boos op hem, maar het volgende moment droef.’

‘Dat had hij niet van mij. Ik ben nooit een olijkerd geweest,’ zegt Vanclooster, ‘maar ik herinner me dat ik op 31 december 2019 dacht: 2020 wordt een mooi jaar. Het klinkt goed, twintig twintig. Het pensioen wenkte. Misschien zou eindelijk het tij keren na die donkere jaren van populisme, Trump en Brexit. Misschien zouden we een federale regering krijgen.’ Hij zwijgt. ‘Grapje hoor, dat laatste. Zo naïef ben ik nou ook niet.’

Ze hebben elkaar vooraf gemaild, Frederik verbond hen, hij studeerde computerwetenschappen aan de VUB, zij was op zijn - begrafenis. Zoals zijn moeder Kristien schreef: ‘Frederik verbindt zelfs mensen na zijn dood, de sloeber.’

Hij lacht. Niet voor het laatst vanavond. Zij ook, aanstekelijk. ‘Curieus’, zal ze de volgende ochtend aan de ontbijttafel zeggen. ‘Ik had me ingesteld op een zwaarmoedig gesprek.’ Hij ook. ‘Ik vertrek hier straks optimistischer dan ik toekwam.’ Humor 56

helpt altijd. ‘Toen Kristien kanker had, zijn we allemaal flexitariër geworden. “Kanker is best gezond!”, grapte Frederik.’ Maar we moeten ons niet vergissen. Bij de rector is de kanker na een jaar niet weg en Frederik is niet terug. ‘De pijn’, schrijft A.F.Th. van der Heijden in Tonio over zijn verongelukte zoon. ‘Het is nog maar net begonnen.’ We beginnen daarom met de eenvoudigste, maar zeker in deze omstandigheden ook moeilijkste vraag.

Hoe gaat het? Vanclooster: ‘Het gaat. Ik slaag erin om te leven, een normale routine aan te houden, iets te betekenen voor mijn vrouw en dochter en andere mensen. Frederik is nog zéér aanwezig, en dat is goed. Als er eens een zeldzame dag is dat ik ‘s avonds bedenk dat hij wat minder prominent in mijn gedachten was, vind ik dat niet per se positief.’ Ook Caroline Pauwels hangt niet in de touwen. Het energiepeil is laag, maar het moreel hoog. Pauwels: ‘Ik heb mijn trieste dagen en zwarte gedachten. Natuurlijk. De kanker is een knauw in mijn bestaan. Ik had altijd energie voor tien. Er is het verdriet omdat er iets op je pad komt waar je verder mee moet. Het is ook surrealistisch. Overdag wil ik het soms vergeten, maar wanneer ik ‘s avonds in bed kruip, overvalt de gedachte mij wel dat ik ernstig ziek ben. Er gebeurt ook veel moois. Een vriend noemde het a moment of personal bliss. Je voelt veel liefde, de mensen sluiten zich om je heen. En zie mij hier nu zitten! (ze kijkt verrukt rond) Ik ben dankbaar dat ik hier mag zijn, dat ik hier lekker eten krijg, dat ik Lucas mag ontmoeten.’ Ze prijst de roodgelakte, gegrilde bloemkool die op haar bord komt. Een kunstwerkje, zoals alles wat chef-kok Nicolas Decloedt van Humus x Hortense ons ook vanavond weer voorschotelt. Speciaal voor de rector


is het menu aangepast. ‘Sinds kort ben ik overgeschakeld op macrobiotisch.’

Hebben jullie het gemist, de tentoonstellingen, het theater?

dat je werd gevonden, begon ik met zoeken, en ik vind je overal”.’

Zwarte zonnen

Vanclooster: ‘Het valt mee, na al die jaren cultuurverslaggeving, moet ik een beetje ontwennen. Ik ben in het Louvre-Lens wel gaan kijken naar de tentoonstelling Soleils noirs. Kunst die geïnspireerd is door het zwart, bron van poëzie en zinnelijkheid. En ik heb veel gehad aan De kolibrie van Sandro Veronesi. Zijn boodschap is juist dat je weer moet opnemen wat je voordien interessant vond. Ze waren thuis dan ook blij dat ik opnieuw begon te snuisteren in mijn collectie papier over auto’s. (lacht) De kolibrie is wel de enige roman die ik het afgelopen jaar heb kunnen lezen.’

‘Frederik had in zijn kamer een bordje hangen: Een dag niet verwonderd is een dag niet geleefd. Eigenlijk zei de natuur mij de jongste maanden meer dan kunst. Ik kijk voor het eerst in mijn leven naar de gierzwaluwen. Dat was ook de totem van Frederik bij de scouts, salangaan of Aziatische gierzwaluw. Volgens de totemgids van de scouts: zich aanpassend, acrobatisch, creatief, goed oriëntatiegevoel. Ze vertrekken elk jaar als eerste en ze komen ook als eerste terug. Het zal mij droevig stemmen wanneer ze straks weer vertrekken.’

Kleur! De rector en de gewezen radiojournalist - wie zijn stem hoorde, wist: cultuur! - hebben een gedeelde liefde voor kleur. Zij draagt een oranjerode broek met wijd flapperende pijpen, hij een hemd met kinderlijk vrolijke motiefjes. Een van zijn vingernagels, de rechterpink, is felrood gelakt. ‘Ik moet toch een beetje de anarchist blijven die ik was’, glimlacht hij. ‘Ik was 13 in 1968. Net iets te jong voor de hippies en later iets te oud voor de punk. Vroeger droeg ik een oorring. Het verbindt mij ook met Kristien en Flora, de zus van Frederik.’ Voor zijn deur in Vilvoorde staat een felgroene auto. ‘De vorige was rood.’ Hij houdt van oldtimers. ‘De auto’s hadden vroeger gewoon meer kleur. Zelfs in het Oostblok. Het was er slecht leven en straat en mens waren er grijs, maar de Trabants, de Wartburgs en de Lada’s hadden wel kleur.’ Wat hun beider levens bovenal kleurt: de kunsten. ‘Een beetje obsessief zelfs’, bekent Pauwels. ‘Mijn kinderen vinden dat ik overdrijf. Ik ben in het Shellgebouw overigens nog naar film komen kijken met hen, toen Cinematek hier tijdelijk was ondergebracht.’

Caroline heeft het vaak over de verwondering, maar soms zegt het een mens ook niets meer? Vanclooster: ‘Zeker. Je neemt een boek vast en je raakt er niet in. Maar dat komt wel terug. Ieder verwerkt het op zijn manier. Kristien zoekt het in meditatie en yoga. Ik strijk graag met Led Zeppelin, The Who en zelfs Will Tura op de achtergrond. En Flora heeft net haar eerste jaar fotografie achter de rug met een reeks foto’s over Frederik. Ze heeft plekken gefotografeerd waar ze samen met Frederik prachtige dingen heeft beleefd. Ze gaf het als ondertitel: “Pas na-

Class of 2020 IR

Pauwels: ‘Mij hielden natuur, cultuur en vrienden - niet per se in die volgorde - in balans tijdens de lockdown. Als kind ging ik vaak op wandel in de natuur met een neef die bioloog was. Hij legde mij alles uit, ik tekende het na. Maar om terug te komen op de kunst: ik ben ook zeer blij dat er weer meer kan. Een klein concertje en een drive-inbioscoop, dat is charmant, maar veel mensen snakken toch opnieuw naar the real thing. Er is in dit land ook zoveel te beleven.’ Vanclooster: ‘Ongelofelijk! Zo bedroevend het in dit land met de politiek is gesteld, zo verwend zijn we cultureel.’

 57


Pauwels: ‘We zouden er veel trotser op moeten zijn. Architectuur, mode, muziek, literatuur … Scholen en universiteiten zouden het nog veel meer moeten benutten. De stukken van Reinhilde Decleir, ik wil die aan de VUB zien, zodat de studenten in contact komen met mensen in armoede, dat ze zien waar mensen die zogezegd afgeschreven zijn toe in staat zijn. (Tot Lucas) Heb jij het gevoel dat je bij de VRT een steen verlegd hebt?’ Vanclooster: ‘Ik heb gedaan wat ik kon. Ik heb gestreden en heb ook vaak verloren. Maar het doet mij plezier dat de kunsten nu toch in het Journaal zitten. Ze mogen wel geen uitsmijter zijn. Het is verdorie nieuws, zeker als we ons land ermee op de kaart zetten. Gerard Mortier zei altijd: eerst cultuur, dan economische welvaart. Dat was zo bij de Egyptenaren, dat was zo in de Gouden Eeuw van Holland.’ Is dat winst uit corona, het besef dat behalve goede gezondheidszorg ook kunst broodnodig is? Vanclooster: ‘En vriendschappen. Ik heb heimwee naar de lockdown. Het gaf de kans om dieper met mensen te praten.’ Pauwels: ‘Het maakte ons bewust van essentiële beroepen en we voerden ook essentiële gesprekken.’ Vanclooster: ‘Maar of we veel geleerd hebben? Ik ben pessimistischer dan een maand of twee geleden. Het zijn toch altijd weer dezelfde lobbygroepen, zoals Voka, die hun uiterste best doen om over te gaan tot business as usual. Die omslag? Ik geloof het niet. Er is zelfs een soort hetze tegen het openbaar vervoer of tegen wonen in de stad. Nee, dan de tweedeverblijvers! Dat was nieuws.’ Pauwels: ‘Het zal er maar van afhangen hoe groot de coalitie van de welwillenden wordt. Ik ondertekende mee de brief van Wivina Demeester waarin we corona een uniek moment voor de transitie naar ecowelvaart noemen. We zijn al lang uit balans. Zeker rond klimaat, de wetenschap is daar heel duidelijk over. De klimaatmarsen van de jongeren waren heel belangrijk, maar ook daar zag je krachten aan het werk die dat willen downsizen.’ Dave Sinardet schreef: ‘Laat ons de sterke waardering van de bevolking voor experts tijdens deze crisis aangrijpen om wetenschap een meer structurele rol in onze besluitvorming te geven.’ Toch geloven we wetenschappers blijkbaar liever als het over corona gaat dan over de klimaatcrisis.

Class of 2020 IR

58


Pauwels: ‘Dat was in het begin van de coronacrisis zo, naderhand begon ook daar de ondermijning van de expertise. Ik zou willen dat Dave gelijk heeft, maar ik ben er niet zeker van. Ik ben geen voorstander van een technocraten- of expertenregering. Laat ieder zijn rol spelen. Wetenschappers moeten wel aanjagers zijn, vind ik. Ze hebben een maatschappelijk engagement.’ Dan noemt een Jean-Marie Dedecker of zo ze wel ‘activisten’? Pauwels: ‘Het is gevaarlijk om een wetenschapper opzij te zetten omdat zijn of haar inzichten je niet zinnen.’

Leonardo da Vinci ‘Wetenschap is funest voor de verwondering en de verbeelding? Het is een misvatting die me droef maakt’, schrijft Caroline Pauwels in haar Ode aan de verwondering. Ze breekt een lans voor fundamenteel onderzoek, verwant aan de queeste van de kunstenaar. Leve ‘het nut van nutteloze kennis’, zegt ze samen met Nobelprijswinnaar François Englert. ‘Maar dan “nutteloos” volgens de vigerende, economische normen’, voegt ze eraan toe. Thuis was er niet veel kunst. Ze heeft het zelf moeten ontdekken. Op haar vijftiende werd ze in het Franse Saint-Paul-de-Vence in de buurt van Nice zoals Paulus van haar paard gebliksemd. ‘Daar heb je het museum en het beeldenpark van de Fondation Marguerite en Aimé Maeght. Wauw! Ik hield er een immense bewondering voor de moed van kunstenaars aan over.’

onttovert. Ik vind dat onzin. Wetenschap tovert ook. Ik heb nog nooit een saaie wetenschapper ontmoet.’ Vanclooster: ‘Vaak zijn het geweldige mensen. Ze hebben meestal iets poëtisch of filosofisch, zoals de wiskundige Jean Paul Van Bendegem. In het vierde jaar van Frederiks humaniora heeft een leraar wiskunde hem naar dat vak geleid dankzij ironie en humor. Misschien dacht Frederik wel: ik wil ook zo’n leraar worden.’ Pauwels: ‘Veel wetenschappers zijn ook kunstzinnig. Er is bij ons een professor wiskunde die, bij wijze van experiment, tijdens zijn lessen pianospeelt, hoe prachtig. Daarom vind ik het zo jammer dat we studenten opsluiten in silo’s, vakgroepen, faculteiten. Als filosoof had ik het geluk om aan te sluiten bij iMinds, nu Imec, dat onderzoek doet naar de impact van technologie. Als sociale wetenschappers zaten we daar samen met ingenieurs en informatici. Ik voelde me net Leonardo da Vinci.’ ‘We leren aan de VUB mensen graag denken voor zichzelf, we proberen geesten wakker te schudden. Het is makkelijk om een ander kritisch te bekijken, in de eigen spiegel is dat een stuk moeilijker. Dat leert ook Hannah Arendt ons. We openen straks ook voor de vierde keer het academiejaar samen met de KVS. We zouden kunst en wetenschap nog meer in het curriculum moeten krijgen. Het is misschien niet de creativiteit van de kunstenaar, maar het vergt voor het academisch personeel net zo goed verbeelding om dit allemaal te betrachten.’

Moed? Pauwels: ‘Ja, dat je er durft voor te kiezen, ook al weet je vooraf dat je er niet rijk van zal worden. Dat vond ik een zeer nuttig inzicht. Ik heb een boon voor iedereen die iets creëert, voor alles wat ambachtelijk goed gemaakt is. Mijn respect voor mensen die hun werk goed doen, is enorm. Ook voor wie ‘s ochtends op het rectoraat de vuilnisbakken komt legen.’ Is het een gemis dat u zelf geen kunstenaar bent geworden? Pauwels: ‘Ik heb kinderen op de wereld gezet. Dat is ook creëren. (lacht) Nee, ik heb behalve communicatiewetenschappen ook filosofie gestudeerd en als ik mijn werk overschouw, merk ik daar toch een creatieve, rode draad in. Wetenschap vertrekt van dezelfde bron als kunst: je probeert iets te vatten wat niet meteen te vatten is. Men zegt weleens dat wetenschap de wereld

Vanclooster: ‘Misschien gaat het zelfs langer mee dan kunstwerken.’ Pauwels: ‘Goede kunst blijft toch overeind?’ Vanclooster: ‘Nou, je moet in de Standaard Boekhandel maar eens naar Hugo Claus zoeken. Of naar een strip van Marc Sleen. Als je daarentegen in het onderwijs kunt vernieuwen, studenten iets kan meegeven, investeer je ook in de toekomst. De kinderen voeden vervolgens ook de ouders op.’ Lucas, weinigen weten het, maar u figureert onder het pseudoniem Johny Van Tegenbos in de verhalenbundel Mooie jonge goden (1986). U deelde daar het podium met Tom Lanoye en Herman Brusselmans. Vanclooster: ‘En helaas geen vrouwen, Kristien Hemmerechts is daar terecht nog erg kwaad over geworden. Maar het klopt, ik heb vier romans geschreven. Die vind je

59

zelfs niet meer in De Slegte. (lacht) Ik heb het geprobeerd, maar na enkele jaren was ik uitgeschreven. Ik hoorde grote kunstenaars bezig en dacht: het is even waardevol om andermans kunst te verspreiden dan om zelf te scheppen.’ U was in een vorig leven chauffeur van Gerard Mortier. U leerde van hem, zo zei u in De Morgen, dat ‘kunst en cultuur het hoogste zijn’. En alles behalve elitair. Vanclooster: ‘Dat zei ik voordien ook al, als leraar in het beroeps- en technisch secundair onderwijs. Veel kunstenaars zijn van eenvoudige afkomst, absoluut geen elitaire mensen. Mortier heeft de vlam in mij nog hoger doen oplaaien, dat klopt. Ik leerde hem toevallig kennen omdat mijn eerste vrouw gitarist was. Mortier hield een toespraak toen ze afstudeerde. Hij zei zo krachtig wat ik al voelde dat ik nadien tegen hem zei: “Eigenlijk zou heel het land dat moeten horen.” Ik nodigde hem uit in Brugge. Toen zijn chauffeurmet pensioen ging, vroeg hij mij en omdat ik toch een beetje was uitgekeken op het onderwijs, zei ik ja. Heerlijke gesprekken gehad met hem en met vele andere die ik mocht vervoeren, van Maurice Béjart tot de operazangeres Maria de Montserrat Caballé.’ Mist u hem? Vanclooster: ‘Ja. Mortier en Jan Hoet, dat waren twee lichtflitsen, dat hebben we daarna niet meer gezien.’ Pauwels: ‘Ik herinner me een legendarisch debat tussen Hoet en Frans Boenders aan de VUB. Vonken dat dat gaf! Dat hebben we vandaag, in transitietijd, opnieuw nodig: mensen die u wegblazen, anders doen kijken en denken. Hoet heeft trouwens in de Gentse Bijloke eens een tentoonstelling over het nut van het nutteloze georganiseerd.’ In Vlaanderen neigt de visie op het onderwijs eerder … Pauwels: ‘… naar excelleren?’ Ja, en naar kennis en punten eerder dan beleving of sociale vaardigheid, wat tegenstanders ‘de verleuking van het onderwijs’ noemen. Pauwels: ‘Albert Einstein is het beste tegenargument. Hij zei - en ik parafraseer: je springt niet verder in het leven omdat je kunt vermenigvuldigen of aftrekken, maar omdat je verbeelding hebt. Wist je dat hij een taalachterstand had? Het heeft hem geholpen om anders te leren denken.’


Fellowship Networking Cocktail

Vanclooster: ‘Het gaat perfect samen, streven naar excellentie en kennis en tegelijk poëzie én humor in het onderwijs brengen.’

Woke Met de oprichting van het Hannah Arendt-instituut in Mechelen, een initiatief van Pauwels en haar Antwerpse collega Herman Van Goethem, bevestigt de rector hoezeer ze de vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel draagt. De universiteit ziet ze als een vrijhaven. Ze was het dan ook niet eens met de linkse actievoerders die het drie jaar geleden toenmalig staatssecretaris voor Migratie en Asiel Theo Francken (N-VA) onmogelijk maakten om te spreken aan de VUB. Het is een mooi voorbeeld van wat recentelijk in een mede door Francken ondertekende open brief de ‘cancelcultuur’ wordt genoemd. Vooral op links, van Black Lives Matter tot lgbtq+, zou de onverdraagzaamheid voor afwijkende meningen dermate grote proporties aannemen dat de vrijheid van meningsuiting in gevaar komt. Bent u ook zo bang voor de onverdraagzaamheid van wie woke heet te zijn? Of vragen die terecht aan wie altijd al meer privileges had om even te dimmen? Pauwels: ‘Mensen die klagen dat “ze niets meer mogen zeggen”, hebben wel nog altijd

het woord. Die woke activisten vragen terecht: spreek mét mij, niet óver mij. Ik leerde dat bij Gandhi: alles wat je voor mij doet, maar niet met mij, doe je tegen mij. Maar ik maak me wel degelijk zorgen over het politiek correcte denken en de zelfcensuur die we soms toepassen. In onze aula’s zitten soms vijftig nationaliteiten. Dan wordt spreken heel moeilijk, want ik weet dat er in elke cultuur wel een sensibiliteit zit die ik als westerse vrouw niet altijd kan capteren. Je spreken verliest spontaniteit en dat vind ik niet goed.’ Vanclooster: ‘Ik geloof toch dat de universiteit in de voorhoede van de diverse samenleving moet staan. Er zijn al veel studenten met een migratieachtergrond, die zullen zich niet meer laten tegenhouden.’ Pauwels: ‘Klopt, maar ook bij ons zijn er impliciete vormen van discriminatie. Wie staat er voor de aula? Mijn collega’s zijn wit, punt. Er is al meer personeel van kleur, maar het is niet genoeg, we moeten het rechttrekken. Ik heb ook onze studenten van kleur al opgeroepen om ons te helpen. Onze aula is divers, onze studentenraad is wit. Ze klagen dat zelf aan, maar dan zeg ik: het is aan jullie om er iets aan te doen. Dan merk ik soms dat ze het zelfs niet meer melden, omdat ze er niet in geloven. “We maken dat al mee sinds de kleuterschool.” Ik heb schrijnende verhalen gehoord, de VUB onwaardig. Iemand zei mij: “Als de deca60

nen naar ons kijken, zien ze hun kinderen niet. Ze hebben geen voeling met wat wij meemaken.”’ ‘Dat gezegd zijnde, het beangstigt mij hoever het politiek correcte denken op Amerikaanse campussen is doorgeschoten. Hannah Arendt zei en schreef altijd dat je met iedereen rond de tafel moest blijven praten. Je luistert naar elkaar, maar je struikelt niet over elkaar. Vandaag wordt er erg veel over elkaar gestruikeld. Het is goed dat witte mannen zich bewust zijn van hun privileges, maar zet ze niet weg, stuur ze niet weg van tafel.’ Is Dries Van Langenhove welkom aan uw universiteit? Pauwels: ‘De studenten hebben hem eens uitgenodigd voor een verkiezingsdebat. Dat is niet doorgegaan, omdat ze de andere gasten niet op voorhand hadden verteld wie er in het panel zou zitten. Zou ik hem uitnodigen? (denkt na) In een panel met meerdere stemmen, waarom niet? Maar de rector nodigt zelf niet uit, dat laten we aan de studenten over.’ U wilt blijven praten met Schild & Vrienden, zei u, omdat sommige van uw studenten daar ook lid van zijn. Blijft u ook met hen praten als ze de meest gore racistische memes posten, zoals Panorama liet zien?


Pauwels: ‘Ik las in uw krant het interview met mensenrechtenactivist Philippe Sands ( DS 11 juli). Hij dook in het hoofd van topnazi’s. Hij zei, en Hannah Arendt schreef dat ook in Eichmann in Jeruzalem: de banaliteit van het kwaad: je kunt een goede huisvader zijn, je kinderen en je vrouw graag zien en toch misdaden begaan. Het wil niet zeggen dat je geweldpleging of crimineel gedrag op een of andere manier minimaliseert. Ik weet ook niet tot welk kwaad ik in staat zou zijn. Ik moet denken aan dat citaat dat aan de Boeddha wordt toegeschreven: “Let op je gedachten, want ze worden je woorden. Let op je woorden, want ze worden je acties. Let op je acties, want ze worden je gewoontes. Let op je gewoontes, want ze worden je karakter. Let op je karakter, want het wordt je lot.” Laten we dus blijven praten. Soms zitten achter felle standpunten persoonlijke trauma’s. Die moet je blijven willen achterhalen.’ Hoe staat u tegenover het neerhalen van standbeelden? Pauwels: ‘Daar hou ik niet van. Oké, er zijn er te veel. Ik vind het belangrijker dat de

schoolboeken dringend worden aangepast. Over Congo heb ik zó weinig geleerd, dat zou gewoon niet mogen. Ik hoop dat het vandaag anders is, maar ik vrees ervoor.’

correctheid”. Ik snap wel dat het soms snel moet gaan, maar dan moet je je achteraf ook verontschuldigen als het niet klopt.’

Vanclooster: ‘Ik vind dat Leopold II uit het straatbeeld mag verdwijnen. Dat we zo onze geschiedenis zouden verdoezelen, is onzin. Die beelden zijn niet opvoedend, maar verheerlijkend bedoeld.’ Lucas, de VRT schrapte een grap van Geert Hoste uit De ideale wereld om Vlaams Belang niet voor het hoofd te stoten. Cancelcultuur?

‘Ach, diversiteit’, verzucht Vanclooster. Samen met Pauwels gelooft hij heel sterk in de jeugd. ‘Voor hen is het doodnormaal. Over een oude klasfoto van Frederik zei iemand: “Behalve Frederik staat er maar één andere blanke op.” En die kwam van Oezbekistan. (lacht)’

Vanclooster: ‘Zelfcensuur. Nu, ik zou dat volledige programma schrappen. Lijkt nergens meer naar. Druk van bovenaf heb ik nooit ervaren, maar je merkt wel dat journalisten uit zichzelf rekening beginnen te houden met de onderbuik van de samenleving. Frappant was het voorbeeld van de Afghaanse jongen die in het zwembad van Koksijde een meisje zou hebben aangerand. Bleek niets van te kloppen, maar het werd toch maar snel gebracht want “anders zouden we weleens het verwijt kunnen krijgen dat we iets hebben verzwegen uit politieke

N’être

Hun kinderen zijn van dezelfde leeftijd. Frederik en Flora, Emil en Anna Violette. Jong volwassenen. Caroline Pauwels heeft ze in haar eentje opgevoed. ‘Hun vader was een nomade, een reiziger. Boven op zolder hebben we een soort museum, er staan zeker vijf totempalen die hij meebracht van zijn reizen. Ik houd ook heel veel dingen bij van de kinderen. Dingen die ik allemaal had moeten weggooien, bij wijze van spreken.’ ‘Vooral niet doen’, bezweert Lucas haar. Het wordt even stil. ‘Wat kinderen vooral niet moeten doen, is vertrekken voor hun ouders’, zegt zij. Hannah Arendt heeft het over ‘N’être’ of nataliteit: het idee dat wat is altijd nog kan veranderen. Dat geeft hoop. Maar is de dood geen absolute cesuur? Pauwels: ‘Afscheid nemen is iets heel definitiefs, en toch, je internaliseert diegene van wie je afscheid neemt. Ik heb de stemmen van wie er niet meer is vaak sterker in mezelf dan toen ze er nog waren.’ Vanclooster: ‘Er is wel geen tweerichtingsverkeer meer mogelijk met de overledene. Soms, als ik sta te strijken met Will Tura op, zeg ik: “Hoor je het, mama?” (lacht) Zij hoort het natuurlijk niet, maar ik hoor haar wel.’ Pauwels: ‘Ik zeg dit met enige schroom, maar ik voelde veel verdriet toen mijn kinderen het huis uit waren. Je voedt ze alleen op, ineens zijn ze weg.’ Vanclooster: ‘Ik heb dat ook nog gedacht toen ik de kinderen boven hoorde stoeien: op een bepaalde dag zal het hier stil zijn. Het gezin is het enige maatschappijtje dat de mens zelf kan maken. Met een eigen cultuur, een eigen geschiedenis, zelfs een eigen dialect.’ Pauwels: ‘Nu, ik heb ook vaak genoeg naar boven geroepen: “Kan het daar wat stiller?” en “Sla niet op je zus!”’

Academische Opening 2020

 61


Jongeren zijn de toekomst. Daar zijn zij, vijftiger en zestiger, het roerend over eens. En ze zouden positiever in het nieuws moeten komen. ‘Mijn mentor, Urbaan De Becker, geloofde 100 procent in de jeugd’, zegt Vanclooster. ‘Hij kon het niet hebben dat ze van alles en nog wat de schuld kregen. “De politie moest uitrukken om de jongeren in bedwang te houden.” Hij zei: onzin, die moest helemaal niets, die rukten gewoon uit omdat ze dat plezierig vinden.’ ‘De veerkracht van jongeren vind ik ongelofelijk’, zegt Pauwels. ‘Ze zullen niet stoppen met protesteren tegen racisme en tegen de roofbouw op mens en planeet en ze hebben overschot van gelijk. Ze moeten ons ter verantwoording roepen. Onze generatie moet natuurlijk niet alle zonden van Israël op zich laden, maar we zijn wel een gigantische verantwoordelijkheid aan het ontlopen.’ Maar ze moeten niet zo met het vingertje wijzen, hoor je dan wel eens. Pauwels: ‘Ik vind het heel klein wanneer volwassenen hen ridiculiseren of wegzetten als autist, zoals ze met Greta Thunberg deden. Maar ze moeten wel oppassen voor doemdenken. Als mensen zich samen zetten, zoals na de Tweede Wereldoorlog, kunnen er grootse dingen gebeuren. We zijn mee betrokken bij de Jonge Academie. Ze jagen ons aan, die jongeren, ze houden ons wakker.’

Ze geeuwt. Het is na middernacht, de slaap wenkt. Ze heeft beter leren te luisteren naar haar lichaam, zegt ze. ‘We hebben zo’n fascinatie voor de kosmos, hoe straf die is. Maar dat is het lichaam ook. Extreem vernuftig hoe dat in elkaar zit.’ We kunnen ons voorstellen dat u dat lichaam het voorbije jaar ook vervloekt hebt?

Het gesprek duurt voort na het gesprek. Per mail. Zij stuurt een Engelstalig gedicht van haar zoon. The passing of seasons, the setting of the sun Because when things end, other things begun. Hij antwoordt met Anna Enquist.

Pauwels: ‘Eigenlijk niet, je snapt dat alles met elkaar verbonden is.’

Hiv Wandelen beveelt dat lichaam haar de volgende ochtend. Ze heeft er al een flinke tocht naar de Marollen op zitten wanneer ze aanschuift voor het ontbijt. ‘Ik ben dol op rommelmarkten. Ik vind er altijd wel iets voor ons familiemuseumpje op zolder.’

Wat hier staat spint je in met plakkende draden, kleeft je vast in trappen en kamers. Hoe zou het zijn om uit je schoenen te springen, de poort dicht te slaan? Blootsvoets in het gras je ontdoen van herinneringen? Dat gaat niet. Geen denken aan.

Halfnegen ‘s ochtends en de verwondering sloeg alreeds toe. Het ontroert haar mateloos, zei ze eerder, hoe je plots op de gekste momenten en plaatsen armen om je heen voelt. ‘Ook nu weer. Er kwam een man naar mij toe. “Mevrouw Pauwels,” zei hij, “ik heb hiv sinds 1986 en kijk naar mij! Ik ben er ook nog.”’

Eind september verhuist De Standaard naar het Shellgebouw, naast de Kunstberg. De ruwbouw die de redactie nu nog is, hebben we tijdelijk ingericht met geleend meubilair van Extremis en Ikea.

Vanclooster: ‘Dat heeft ook mij ontroerd. Al die mensen die mee kwamen zoeken naar Frederik.’

Boven op het Shellgebouw, waar De Standaard binnenkort zijn intrek neemt, ontvangen we elke week twee gasten. Dubbelgesprekken van avond tot ochtend, op het dak van de stad. 

Wordt het na zes maanden niet heel stil? Vanclooster: ‘Het is soms goed dat het stil is. Maar het wordt niet heel stil, nee.’ 62


Le Soir + - 23 Sep. 2020 / Eric Burgraff

Caroline Pauwels (VUB):

«Je souhaite que nos étudiants prennent possession de la ville» Caroline Pauwels entame son second mandat à la tête de la VUB, l’équivalent néerlandophone de l’ULB. Elle veut que les étudiants embrassent le monde et investissent Bruxelles. Chef adjoint du service Société ENTRETIEN L ‘Université libre de Bruxelles (ULB) et son pendant néerlandophone la Vrije Universiteit Brussel (VUB) ont en commun bien plus qu’une capitale et un projet philosophique. Depuis quelques jours elles ont aussi chacune à leur tête, une femme. Anemie Schaus pour l’ULB, fraîchement élue rectrice. Caroline Pauwels pour la VUB, qui entame son second mandat au même poste. « Je pense qu’Anemie et moi on va bien s’entendre », disait la seconde au Soir , à la veille d’ouvrir officiellement l’année académique. « Ce double mandat féminin c’est un beau symbole. C’est pionnier d’être à deux, c’est chouette nous allons pouvoir poursuivre ensemble, avec notre sensibilité, les projets déjà entamés avec Yvon Englert (NDLR : le prédécesseur d’Anemie Schaus à l’ULB) : l’école multilingue, Usquare (NDLR : la métamorphose des anciennes casernes d’Ixelles en un nouveau quartier), le Difference Day… Vous êtes dans l’année un de votre second mandat, avec quelle impression ? En fait, je considère cette année comme l’année un… des 50 prochaines. J’ai construit mon premier mandat autour de quatre radicaux : radicalement durable, radicalement diverse, radicalement démocratique et radicalement numérique. Avec un dénominateur commun : radicalement humaniste. Quatre ans après, j’entame un second cycle comme j’ai terminé le premier : avec le Covid. Il faut prendre conscience que c’est la globalisation qui a rendu possible l’expansion du virus dans le monde entier en quelques mois. Sous le Covid, les défis sont devenus plus pressants. Il nous a par exemple contraints à généraliser le di-

gital de façon brutale. Il a accentué les inégalités entre les étudiants favorisés et ceux qui le sont moins. Il a remis en question la manière de gérer démocratiquement ce monde très complexe… Bref, la réflexion autour de mes quatre radicaux s’est trouvée accentuée à cause du, ou grâce au… Covid. On ne pourra pas tout continuer comme on faisait avant : nous devons changer d’attitude face au climat ou, pour parler de vie quotidienne à l’université, on ne peut plus avoir en face de nous des auditoires très diversifiés alors que notre personnel ne l’est pas vraiment. On fait comment ? De quoi le monde a-t-il besoin ? Des jeunes notamment ! Je lance un appel aux étudiants : pour changer, le monde a besoin de vous. Il a besoin aussi de chaque membre du personnel. Ils doivent être une référence à l’université pour bien faire les choses. Nous sommes déjà à un cinquième du 21eme siècle et nous sommes toujours face à des défis qui ne peuvent plus attendre. Les technologies ne résoudront pas tout ! Raison pour laquelle nous voulons baliser le monde de « demain » autour de six objectifs en « P » : peace, people, planet, prosperity, partnerships mais aussi Poincaré (le mathématicien Henri Poincaré qui a donné notre devise : la pensée ne peut jamais se soumettre). A la VUB, la recherche et l’enseignement devront se référer à ces objectifs. Le rapport avec le Covid ? Quand je parle de « people » et de « peace », je fais référence à ces jeunes que nous avons perdus dans le cadre du Covid, des 63

étudiants moins favorisés que nous avons tenté de joindre par tous les moyens possibles… sans succès… Ils ont probablement décroché parce qu’ils vivent dans des conditions qui ne ressemblent pas aux miennes ou aux vôtres. On a donc perdu des jeunes dont le monde a besoin… Dans VUB, il y a Bruxelles… C’est en lien avec notre positionnement urbain, engagé pour notre capitale mais aussi pour un positionnement résolument européen. Cette ville est un laboratoire très intéressant en termes de développement : étant donné sa situation et son statut, tous les défis qui se posent pour les villes dans le monde se posent d’abord à Bruxelles. Raison pour laquelle nous voulons que nos étudiants sortent des campus et prennent possession de la ville… Dans les faits ? Nous ouvrons des auditoires et des salles d’examens dans différents lieux historiques ou symboliques : au KVS, à Bozar, au Parlement flamand, au Sénat, aux musées royaux du Cinquantenaire, dans le quartier européen… Le Covid a d’ailleurs accéléré les choses. Il y a à Bruxelles 6 millions de m2 disponibles pour mener des projets pédagogiques éphémères ou récurrents. Ce qui est important pour nous c’est de faire en sorte que nos étudiants aiment Bruxelles. Qu’ils travaillent avec nous à abattre les murs, à mener des partenariats avec la société civile. D’où ce message : « le monde a besoin de toi ». Et ce message, je veux qu’il traverse aussi la frontière linguistique. 


64


Knack - 23 Sep. 2020, pagina 50 / Michel Vandersmissen

‘Als wetenschap te dominant wordt, krijg ik het benauwd’ De VUB wil het fysieke contact met haar studenten behouden, zegt rector Caroline Pauwels. ‘Je voelt aan alles dat onze samenleving op scherp staat’, zegt Caroline Pauwels bij het begin van haar tweede ambtstermijn als rector van de VUB. Ze maakt zich grotere zorgen over het klimaat en de diversiteit dan over het coronavirus en vindt net als de Franse filosoof André Comte-Sponville dat je de samenleving niet onophoudelijk met angst mag injecteren. ‘Vergankelijkheid is een onderdeel van het leven.’

Pauwels: In het begin van de coronacrisis luisterde iedereen naar de virologen, maar het vertrouwen brokkelde af. De wetenschap moet haar plaats kennen. Ze staat ten dienste van de samenleving. Het best zoeken we een balans tussen wetenschap en politiek. Als de wetenschap te dominant wordt, krijg ik het benauwd.

Een jaar geleden praatte Pauwels in Knack voor het eerst over de kanker die bij haar werd vastgesteld – en hoe ze niet tegen de ziekte maar voor het leven vecht. Dat doet ze nog altijd. ‘Ik blijf in behandeling. Om de twee weken moet ik naar het ziekenhuis. De ziekte is niet weg, ook niet gestabiliseerd.’

Pauwels: En voor mildheid. Mildheid is beter dan polarisering. Op een bepaald ogenblik zullen we toch weer naar het midden en het compromis moeten komen om vooruitgang te boeken. Want extremisme leidt tot stilstand.

Is er een kans op genezing? Caroline Pauwels: Die is gering. Toch ga ik gretig door, want angst is niet wat ik – of onze maatschappij – nodig heb in deze crisis. Gisteren las ik nog enkele teksten van Jozef Deleu, een goede vriend. Hij schrijft dat het moed vraagt om hoopvol te zijn, meer dan om wanhopig te zijn. En wat betekent dat voor deze coronacrisis? Pauwels: Dat er te veel negatieve verhalen in de media komen, zoals het constant herhalen van de besmettingscijfers of de horrorverhalen uit de woonzorgcentra. Er zijn ook positieve verhalen te vertellen. Die geven hoop, maar om ze te brengen is moed nodig. Ik voel dat de universitaire gemeenschap vandaag moe is, ook bij gebrek aan perspectief, maar laten we toch niet vergeten hoeveel mooie dingen hier gebeurd zijn. Zoals onze studenten geneeskunde die tijdens de lockdown hielpen op de spoedafdelingen, of hoe onze studenten en docenten in geen tijd digitaal gingen, én met succes. Is het geloof in de wetenscha p aan het verkruimelen?

U pleit voor proportionaliteit?

U bent geen voorstander van een puur digitale universiteit, zoals ze die in Cambridge gaan invoeren? Pauwels: Cambridge heeft een heel ander model als universiteit. Ze werken daar nooit met grote groepen studenten. Onze Jonge Academie, die jonge proffen en docenten verenigt, pleitte voor een digitale campus. Dat is een waardevol standpunt, maar als universiteit vinden wij dat het fysieke contact moet blijven. Dat is een onderdeel van het welbevinden van mensen. U kiest dus voor een combinatie van beide: het zogenaamde blended model. Pauwels: Hoe het toekomstige pedagogische project er zal uitzien, weten we nog niet precies, maar wij waren bijvoorbeeld al voor corona bezig met het weKONEKT. brussels-project of community learning . Dat betekent dat de VUB uit haar campus breekt en de stad Brussel intrekt om daar fysiek onderwijs te geven. Ik blijf daarin geloven. Studenten economische en sociale wetenschappen zullen dit academiejaar les volgen in een nieuwe locatie in het centrum van de Europese wijk, maar ook in de AB, Bozar, Flagey en in het Vlaams Parlement. Dat wij een Brusselse universiteit zijn, vind 65

ik een toegevoegde waarde. We gaan dus uit van stedelijkheid met een diverse bevolking. Sommigen zien dat als een handicap, ik zie het als een kans om kennisverspreiding te versnellen. Wordt het ooit nog zoals vóór corona? Pauwels: Nee, en daar mogen we blij om zijn. Les krijgen in een auditorium met duizend studenten is niet iets waar ik terug naartoe wil. Wel naar een respectvolle en pedagogisch waardevolle interactie tussen docent en student. Dat kan digitaal, maar niet zonder fysiek contact. U vindt dat de universiteit zich meer moet engageren. Pauwels: Een universiteit mag geen ivoren toren zijn. Daarom zetten we ook hard in op de Sustainable Development Goals. (De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen die door de Verenigde Naties zijn vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030, nvdr). Dat is onze nieuwe strategische positionering. Daarom openen we het academiejaar op zes verschillende locaties die symbool staan voor de zes facetten van ons engagement: People, Peace, Planet, Prosperity, Partnerships en Poincaré, de denktank van de VUB, die het vrije onderzoek en het kritische denken stimuleert. Die zes facetten zijn de leidraad voor zowel ons fundamenteel en ons toegepast onderzoek als voor ons onderwijs. Die zes p’s lijken op een truc van een marketeer. Pauwels: Het is een manier om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Neem bijvoorbeeld People en diversiteit: zeggen dat er veel meer racisme en discriminatie in onze samenleving aanwezig is dan de meeste mensen denken, is op zich al heel belangrijk. Pas dan kun je het probleem aanpakken.


Peace Jam 2020

Hoe gaat u dat doen? Pauwels: Mijn eerste rectoraat legde de nadruk op gender, maar dat is te beperkend. Diversiteit is breder. Professor Jean Paul Van Bendegem heeft gelijk als hij wijst op het probleem van leeftijdsdiscriminatie. En tijdens de lockdown hebben we aan de VUB gemerkt dat ook onze connectie met allochtone studenten veel te zwak was. We hebben ook kansarmere studenten verloren omdat we ze niet meer konden bereiken. We weten niet eens hoeveel.

dan om de onverdraagzaamheid in het heden te bestrijden?

Had u daarover contact met uw Leuvense collega Luc Sels?

Pauwels: Ik begrijp dat er een generatie allochtone jongeren is die er genoeg van heeft. Misschien moeten we lessen trekken uit de strijd voor meer vrouwenrechten. U weet dat ik voorstander ben van quota. Dat heeft zeker geholpen.

Pauwels: Verschillende keren. Ook aan deze zaak voel je dat de samenleving op scherp staat en hoe het kan ontsporen als de klemtoon in het discours altijd ligt op excelleren. Dat is menselijk onhoudbaar. Het kan toch niet dat studenten denken dat ze zulk gedrag moeten vertonen om ‘ergens’ bij te horen, of om later sneller carrière te maken?

Maar vrouwen zijn na zoveel jaren van strijd nog altijd ondervertegenwoordigd, ook aan universiteiten. Als allochtone studenten even lang moeten wachten…

Wat gaat u daaraan doen? Pauwels: We gaan onder meer een noodfonds oprichten om hen financieel te helpen. Veel van hen zijn werkstudenten die door corona hun job hebben verloren, waardoor ze het moeilijk hebben om hun studentenlening af te betalen. In ons land worden de standbeelden van Leopold II gesloopt. Aan de universiteit van het Schotse Edinburgh willen ze de beelden weg van de omstreden filosoof David Hume. Is het niet makkelijker om racistische relicten uit het verleden te veroordelen

Pauwels: Ik vrees dat wij die tijd niet gaan krijgen, voor de aanpak van de klimaatcrisis overigens ook niet. Daarom moeten we onze nek nu uitsteken. In de zaak-Reuzegom zijn ook twee studenten van de VU Brussel betrokken: een als doopschacht en de andere als mogelijk mededader. Pauwels: Tegen de tweede student is een tuchtprocedure opgestart. Zolang die loopt, kan ik daarover niets zeggen.

66

Gelooft u dat er in Vlaanderen een elite is die denkt dat ze zich meer mag en kan permitteren? Pauwels: (droog) Er zijn zeker mensen die denken dat ze beter zijn dan anderen, maar ik zou ze geen elite noemen. Laten we allemaal wat menselijker worden, zoals Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen vraagt. Het cynisme is te ver doorgeschoten in onze samenleving. Menselijkheid en mildheid staan excellentie niet in de weg. 


Het Laatste Nieuws/de Ring-Brussel - 24 Sep. 2020, Pagina 16 / Rector Caroline Pauwels

“Rust en sereniteit zullen ons niet gegund worden” In onzekere tijden is het aan de VUB meer dan ooit om zich te profileren als universiteit van de toekomst: het onderzoek bloeit, het studentenaantal groeit, de stedelijke formule werkt. Alleen gaat groei gepaard met groeipijn, zegt rector Caroline Pauwels. “Mensen zijn moe, dat begrijp ik, maar ik heb het gevoel dat rust en sereniteit ons in deze onzekere tijden niet gegund zullen worden.” Hoe verliep de eerste dag van dit nu al eigenaardige academiejaar? “Het was een leuke dag, met veel blije studenten op de verschillende locaties. Tegelijkertijd zijn we ook een beetje overrompeld door het hoge aantal inschrijvingen van afgelopen weekend. Ik was blij om de studenten terug te zien en ik merkte hoe belangrijk het fysiek contact blijft.” Dat bleek ook op de campus in Etterbeek. Studenten hopen op zoveel mogelijk contactmomenten. “Dat hadden we ook ingecalculeerd. Studenten les laten volgen in de stad deden we vroeger al met wekonekt.brussels en daarom zijn we verder gaan zoeken naar partners en locaties om die extra capaciteit mogelijk te maken. Plots hebben we nu een campus in de stad, in de Europese wijk nog wel. Dat geeft mij veel positieve vibes. Natuurlijk zullen er praktische tegenslagen volgen op organisatorisch vlak, maar we hebben net een vergadering afgerond en de actiepunten op een rijtje gezet. Daar zullen we dus de komende weken extra op letten.” Willen jullie op langere termijn meer van die externe leslocaties opzoeken? “We kunnen onze campus niet meer blijven volbouwen met lokalen. Bovendien staat meer dan zes miljoen vierkante meter leeg in Brussel. Het zou absurd zijn om daar niks mee te doen. Met wekonekt.brussels hadden wel al een aantal relevante partners voor deze nieuwe locatie. Ik ben blij dat we het in gang hadden gezet, want het bewijst dat we niet fout bezig waren met dat verhaal. Ook onze examens zijn op verschillende locaties doorgegaan en we hebben daar veel goede signalen over gehoord van de studenten.”

Hoe is de voorbereiding op dit academiejaar verlopen, met die nieuwe locaties en de coronacontext? “Intens. Met nood aan veel flexibiliteit in de geest om van het ene naar het andere scenario te kunnen overschakelen. Ik denk ook aan diensten die dag en nacht hebben doorgewerkt. Er wordt veel gevraagd van onze mensen. Ik had dan ook de indruk dat studenten en personeel blij waren om elkaar te zien. Het is belangrijk om een gezonde mix te vinden tussen ons pedagogisch project, de fysieke gezondheid en het sociaal en psychologisch welzijn. Zeker dat tweede blijft van belang: ik kan niet genoeg hameren op het feit dat we elkaar moeten beschermen door de veiligheidsmaatregelen te respecteren.” Hoe willen jullie dat aspect op de campus benadrukken? “Op dat vlak komt het vooral neer op sensibiliseren. Een meisje van de studentenkring Geneeskunde zei het vorige week nog op een vergadering: ‘We zien het op de diensten: jongeren die steeds vaker in het ziekenhuis belanden.’ We willen niet in een soort politiestaat terechtkomen, maar we moeten wel kunnen aanvaarden dat we elkaar aanspreken op bijvoorbeeld mondmaskerdracht. Je moet niet bang zijn om dan als een sissy te worden versleten.” De combinatie tussen corona en je persoonlijke gezondheid (Caroline Pauwels vecht tegen maag- en slokdarmkanker, nvdr) moet deze start extra bijzonder maken, niet? “Het is een grote laag boven een andere laag. Het voordeel is dat ik al een jaar heb leren leven met onzekerheid en heb kunnen ervaren hoe fragiel lichaam en geest zijn. Ik kan vandaag hier zitten en morgen een min67

dere dag hebben. Ik ben niet banger, maar wel nog zorgzamer. Ik probeer de balans te vinden tussen een gezonde geest en een gezond lichaam, hoewel het lichaam het soms wat laat afweten. Het helpt om daarover te waken. Soms ga ik in het rood, maar dat overkomt ook anderen. Corona zet voor mij wel op scherp waar het de komende vijftig jaar over moet gaan en het persoonlijke loopt daar een beetje tussen.” Op welke manier? “Het is duidelijk geworden dat globalisering op haar limieten is gestoten, net als de mens zelf. We moeten erkennen dat we op vlak van diversiteit nog niet staan waar we willen. Dat zijn stuk voor stuk uitdagingen. De ‘radicalen’ die ik in mijn eerste termijn heb uitgelijnd waren radicaal digitaal, duurzaam, divers, democratisch en humanistisch. Dat zijn de zaken waarmee we moeten voortgaan. We hebben geen tijd om te temporiseren. Mensen zijn moe, dat begrijp ik, maar ik heb het gevoel dat rust en sereniteit ons in deze onzekere tijden niet gegund zullen worden.” Mensen zijn ook coronamoe. De VUB heeft ervoor gekozen in code geel te starten, in tegenstelling tot de universiteiten van Antwerpen, Gent en Hasselt. Op basis van welke factoren wordt zo’n keuze genomen? “We blijven de cijfers opvolgen en we overleggen met alle lokale besturen. De cijfers in Brussel zijn hoog, maar niet in alle gemeenten: het noorden van het gewest wordt harder getroffen dan het zuiden. We luisteren natuurlijk ook naar de beleidsmakers en als Vlaamse universiteit in Brussel leggen we onze oren te luisteren bij twee verschillende overheden, wat de zaken dan weer niet eenvoudiger maakt. We moeten fijnmazig te werk gaan: we zitten op verschillende locaties in Brussel, dus het kan


dat je bijvoorbeeld Jette wel zou moeten sluiten en Etterbeek niet in het geval van zwaar stijgende cijfers. Natuurlijk heb je ook de specificiteit van Brussel, waar je als studentengemeenschap een grote minderheid van de inwoners representeert in vergelijking met bijvoorbeeld Leuven. Maar als het moet, zullen we gradueel doorschakelen naar oranje. Onze mensen zijn daarop voorbereid.” Je staat aan de start van je tweede termijn als rector van de VUB. Wat zijn je voornaamste beleidsplannen? “Ik wil voortbouwen op mijn eerste beleidsplan. We willen het diverse in onze aula’s ook weerspiegeld zien in ons personeelsbestand. Daarnaast willen we ook een referentie zijn: op gebied van onderzoek, maar dus ook op vlak van diversiteit. We moeten dit moment grijpen om ons op de toekomst te enten. De eenentwintigste eeuw vraagt specifieke aandachtspunten en die moeten we vastgrijpen.”

Onthulling monument van troost

Blijf je ook inzetten op de samenwerking met de ULB? “Ik ben ontzettend blij dat de nieuwe rector van de ULB een vrouw is, dat is een sterk signaal. We zetten de ingeslagen weg van de samenwerking verder: binnenkort bijvoorbeeld met de Dag van de Meertaligheid (op zaterdag 26 september in Brussel, nvdr), maar ook met het expertisecentrum Usquare of de gezamenlijke waardepositionering rond vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers. We hebben een gemeenschappelijke geschiedenis en we zullen een gezamenlijk traject blijven uitstippelen.” Hoe kijk je naar het Reuzegomverhaal? Eerder bleek dat een VUB-student betrokken was bij de gruwelijke doop die Sanda Dia fataal werd. “We zijn de tuchtprocedure tegen de student opgestart en zolang die loopt, kunnen we daar niets over zeggen. Maar ik maak me uiteraard zorgen over dat soort toestanden. Hoe komen we zover dat een student - van welke origine dan ook - denkt dat hij zoveel moet doorstaan om ergens toe te behoren? Waarom luidt de roep van bepaalde soorten kringen zo luid? Jongeren snakken enorm naar bepaalde soorten bewegingen, vaak met een sterk leiderschap.” Merk je dat specifiek op de VUB? “In een periode waarin alles complex en gelaagd is, is er veel nood aan duidelijke stellingnames. Maar het gaat nu net over

onzekerheid en twijfel. Sommige mensen snakken echter enorm naar duidelijkheid en ik kan me voorstellen dat dit voor jongeren aantrekkelijk is. Je ziet ook dat heel wat jongeren vinden dat er nu door corona heel wat perspectieven van hen zijn weggenomen. Bij studentenkringen zie je ook dat ze lang niet de hele studentenpopulatie vertegenwoordigen en in bepaalde rituelen zijn seksisme en discriminatie aanwezig. Daar moeten we iets aan doen.” Hoe kunnen jullie als instituut concreet meewerken aan een oplossing tegen zulke problemen? “Door te blijven spreken. We merken bij studentenkringen bijvoorbeeld veel mythologisering van wat er vroeger zogezegd beter was. Er doen vaak andere verhalen de ronde dan wat vroeger echt in die kringen gebeurde. Daarom hebben we al eens oud-presessen laten samenzitten met huidige presessen, zodat zij in dialoog treden over bepaalde studentenrituelen om die mythes weg te werken. Dat zullen we dit jaar opnieuw organiseren: bewustwording door mensen bij elkaar te brengen. Het komt er daarbij op neer om niet steeds te verzanden in politieke correctheid, maar de juiste toon en vorm te vinden. Studentenfolklore blijft belangrijk, maar het moet onthalend en toegankelijk zijn.” Ondertussen is de VUB populairder dan ooit, met dit jaar meer dan tien procent meer 68

nieuwe inschrijvingen. Hoe verklaar je de succesformule van de VUB? “Momenteel zitten we op veertien procent meer nieuwe inschrijvingen, maar dat moeten we met een korreltje zout nemen: internationale studenten hebben zich zonder visum kunnen aanmelden, dus het is maar de vraag hoeveel we er daadwerkelijk kunnen inschrijven. Hoe dan ook zitten we in een groeiscenario. Ik denk dat de VUB aan het verankeren is in Brussel, ook net omdat Brussel aantrekkelijker is geworden door de jaren heen. Je voelt dat mensen snappen dat een universiteit in zo’n stad interessant is in haar eigen leertraject. We zijn geopend met de tagline ‘De wereld heeft je nodig’ en dat is ook echt zo: de jeugd is vaak geëngageerd en mondig. In de lijn daarvan zijn we een vrije universiteit, waar het vrije spreken heel belangrijk is. We accentueren onze troeven, maar zeker ook onze zwaktes, want met groei komen veel groeipijnen.” Op welk vlak? “Het is positief dat ons studentenaantal groeit en wellicht zal blijven groeien, maar het is negatief dat we al een paar jaar geen ‘kliks’ hebben ontvangen van de overheid, een soort van compensatie voor studentenaantallen. Groei komt met veel uitdagingen, zeker in de coronacrisis. We zijn blij dat het goed gaat op onderwijs- en onderzoekvlak, maar dat brengt groeipijnen met zich mee.” 



De Morgen, 15 Nov. 2020

‘Ik zou kunnen genezen van kanker, maar die medicatie is onbetaalbaar en kan je in België niet krijgen’ VUB-rector Caroline Pauwels (56) beleeft voorlopig geen gedroomde tweede ambtstermijn. Ze kreeg corona bovenop haar kanker. Aanhoort de hartbrekende noodkreten van haar afgesneden studenten. Intussen loopt ze zelf baby Pia-gewijs een onbetaalbaar oncologisch medicijn mis dat haar mogelijk kan genezen, zegt ze aan Het Laatste Nieuws : ‘Ik zou kunnen genezen met bepaalde medicatie, maar die kan je in België niet krijgen. Ze wordt hier voorlopig niet terugbetaald en is onbetaalbaar’. En toch. ‘Cynisme is geen optie waar je mensen lang mee moet vervelen, vind ik.’ Het heeft iets uitbundigs. De meeuwen roepen door de speakers van de laptop. Haar witte haar waait zwierig voor haar ogen. Ze zit nochtans binnen terwijl we videobellen. En zegt: “Twee dagen lang zag ik het compleet niet zitten. Ik kwam thuis na een week op de Covidafdeling, heb mijn kinderen voor de zekerheid maar weggestuurd. Ik was voor het eerst echt op. Ontmoedigd. Futloos: ‘Nu

heb ik álles gedaan om vooruit te komen en vlieg ik volledig terug naar af?’ Ik waai nu een week uit in Oostende. Letterlijk. En het betert. Goed verluchten heb ik altijd gedaan en ik geloof nogal in het heilzame van jodium. Ik zit hier soms met een muts op en sjaal rond en probeer te werken, ramen wijd open. Ik voel me in een sanatorium. (lacht) “ Hoe frappant alweer, de rechtkrabbelende rector. Haar lach, haar energie - zou Raymond zingen - in contrast met wat ze soms vertelt. Eerst was er al in mei niet bepaald reden om van vrolijkheid te barsten, toen haar gezegd werd dat de behandeling tegen haar maagen slokdarmkanker niet aansloeg. “Als

ze na een jaar zeggen: ‘Het gezwel is terug’... Je snapt dat niet.” En nu, in oktober, testte ze positief op Covid. “Wat je met mijn onderliggende pathologie niet wil meemaken.” Ook over haar kankerbehandeling op zich is er redelijk onthutsend nieuws, vertelt ze haast langs haar neus weg in de staart van het gesprek. Daar staat ze tegen een frustrerend gegeven aan te kijken. “Ik zou kunnen genezen met bepaalde medicatie, maar die kan je in België niet krijgen. Ze wordt hier voorlopig niet terugbetaald en is onbetaalbaar. Het gaat over een experimenteel medicijn, dat de specifieke kankercellen zou kunnen afremmen of doen verdwijnen.

 70


In Frankrijk, in Nederland is het wel toegankelijk. Een baby Pia-verhaal, daar doet het aan denken, ja. Mijn zussen hebben al gezegd: we doen een benefiet voor jou. (lacht) Als men mij zegt: het is je allerlaatste kans, dan zal ik er misschien anders over denken. Maar nu? Probeer ik niet cynisch te worden als men mij zegt: een geneesmiddel bestaat, maar we kunnen het jou niet geven.”

Maar ik woon ook niet in Japan, ik woon hier. Voor sommige experimentele studies zijn er voorwaarden zoals leeftijd, in goede conditie zijn, nog nooit een therapie doorlopen hebben enzovoort, om geen vertekening van de resultaten te hebben. En dan val je ernaast omdat je nét niet aan alle criteria voldoet. Studies moeten uiteraard ook erg nauwkeurig worden uitgevoerd, dat spreekt voor zich.” Verschrikkelijke situatie toch?

Hoe is dat mógelijk? Nederland, Frankrijk. Dat is de achtertuin.

“Ik vloek wel, maar de wetenschappers vloeken nog meer dan ik, denk ik.”

“Maar je komt zomaar niet binnen in de sociale zekerheid of het zorgstelsel van een ander land. De debatten over de winsten van de farmaceutische industrie en de onderhandelingen over terugbetaling met de overheden zullen we moeten blijven voeren. Er bestaat veel oneerlijkheid en die treft zieke mensen. In dit voorbeeld mezelf. Het soort kanker dat ik heb, komt ook vaak voor in Japan, ook daar staan ze verder op het gebied van medicatie.

Het gaat over je léven. En jij denkt aan de wetenschappers... “Het ís wel cynisch. Ik moet zelf overeind blijven. Samen met mijn dokters. Zij zien zoveel meer dan ik, en zijn wellicht vaker gefrustreerd.” Je staat bovendien zelf aan het hoofd van een hele staf wetenschappers.

71

“Mijn netwerk helpt me al zo goed, maar er op die manier gebruik van maken, zou onjuist zijn, denk ik. Nu, puur hypothetisch: opbrengsten van benefiets worden beter structureel ingezet, om méér mensen te helpen dan alleen mezelf.” In vergelijking met dit soort medische loterij op leven en dood, lijkt haar coronabesmetting achteraf weer wat relatiever. Al heeft het erom gespannen. “Als het testresultaat binnenkomt, denk je: ‘Oké, ik hóóp dat ik bij de gelukkigen ben die er makkelijker doorkomen.’ Ik ben binnengebracht op de spoed. Ik had minder dan die 90 saturatieniveau zuurstof, heb cortisone gekregen. Ik heb een week in ‘ons’ UZ Brussel gelegen, dat erg op het voorplan is getreden met terechte alarmkreten - een derde afdeling werd net bijgebouwd - en ik heb er zelf gehoord en gezien hoe nodig dat was. Ik stel altijd veel vragen, hè: als afleidingsmanoeuvre voor mezelf en intussen leer ik veel bij. Ik was erg emotioneel door de inzet van het zorgpersoneel om van die steriele boel


zo trilde op mijn benen. Maar ik dacht: ik ben tóch al buiten. Dat zijn kleine schepjes moed. En discipline. Waarmee ik mezelf optrek (maakt beweging als een pop aan een touwtje, red.) opdat ik terug rechtsta.” Wat een tour de force weer. “Dit is wat ik doe voor mezelf. Om aan het leven te blijven vasthaken. Ik lééf te graag. En werk te graag. Dat verandert niet.” Intussen barsten onder studenten de noodkreten volop uit. “En begrijpelijk. Ik maak me zorgen. Maar liefst een derde van onze studenten betaalt zijn studies met studentenjobs, die wegvielen door Covid. Het vaakst zijn dat studenten met een migratieachtergrond, anderstalige en internationale studenten. Naar het OCMW gaan durven ze meestal niet, want ‘dat wordt verhaald op onze ouders en die zijn er nog slechter aan toe dan wij’. Verschrikkelijk, dat jonge mensen al zo’n last moeten dragen. Velen duiken onder de radar, trouwens, weten we gewoon niet meer te vinden.” “En dan het sociale aspect, dat treft alle studenten. Ze hebben fysiek contact nódig, zeker de eerstejaars. In de aula was vrienden maken al lastig, vanop anderhalve meter en van achter dat masker. Kennismaken met docenten ook. En dat is het nu helemaal. Dat vreet. Er is een overbevraging van de studentenpsychologen, de wachtlijsten worden te groot. We hebben er al extra aangesteld, maar nog is het niet genoeg. Al moet niet iedereen per se naar de psycholoog, maar gewoon een gesprekje kan ook niet.” Die eerstejaars zijn bovendien de arme zesdejaars van de eerste lockdown.

toch iets heel menselijks te maken. Een man had aan zijn vrouw een boeket laten afgeven. Toen de vrouw naar de intensieve moest, konden die bloemen niet mee. Daar was het personeel dan weer zelf kapot van. En ik begrijp dat. Men spreekt altijd van de grote zaken, van het kiezen ‘Wie behandelen we eerst?’ enzovoort. Maar die kleine dingen hakken er daar ook hard in.” Heb je een idee hoe je besmet bent geraakt? “Geen idee. Ik zag nog mensen voor het werk. Maar altijd met ventilatie, afstand, masker, handgel. Ik paste uiteraard heel hard op. Ik kreeg het niet van mijn kinderen, zij zijn negatief getest en ik heb het hen ook niet doorgegeven. Mijn chauffeur werd wel ziek.

Daar voel ik me zo schuldig over. Hij kan het ook van iemand anders hebben opgepikt, zegt men mij dan. En ik wéét dat wel, maar toch. Herkenbaar voor alle coronapatiënten, denk ik, die schrik om anderen te besmetten.” Heeft corona je kankerbehandeling verstoord? “Omdat de vorige dus niet aansloeg, krijg ik nu immunotherapie in combinatie met chemo. We hebben die twee keer moeten uitstellen omdat ik té verzwakt was. Ik ben ook in de kliniek altijd yoga en mijn ademhalingsoefeningen blijven doen, ook al was ademen moeilijk. De angst was er. Maar vorige week is de behandeling heropgestart. En hier aan zee ben ik voorzichtig beginnen te wandelen. De eerste dag ben ik hard gevallen, omdat ik 72

“Die geen laatste honderd dagen hebben gevierd, geen eindejaarsbal hebben gehad, geen buitenlandse reis hebben gemaakt. Noem het op. En ik vrees dat we opnieuw van een heel Covid-jaar moeten uitgaan. Een ander perspectief is er momenteel niet.” “Máár. Wat is een positieve lezing van deze crisis? Als we niet te veel angst spuien, gaat deze generatie er één van probleemoplossers worden. Ik zie jonge gasten zich organiseren, middelen zoeken, interessante alternatieven bedenken. Zoals een project rond deep data onze campus, bijvoorbeeld: er zijn zoveel data die we toch niet ter beschikking hebben, wat we in de Covidcrisis ook al merkten. Of zoals de zoon van mijn vicerector, die een stuk bos kocht en er boomhutten heeft gebouwd waar mensen tot rust kunnen komen. Hen moeten we helpen: ook door te hameren op het perspectief in plaats van op de problemen.


Jongeren zien nu ook dat niks marcheert als mensen niet solidair zijn. Onze studentenraad alleen al: schítterend. Zíj denken aan: ‘Wat doen we in de kerstvakantie voor de achterblijvers op kot?’, wij niet. Terwijl: mijn studententijd, in de jaren tachtig? Dat was individualisme ten top. Wij waren de generatie van de Millets en de Docksides (merk-anorakken en -mocassins, red.). Wij waren al zeker van een job na ons afstuderen en klaar. Dat was allemaal vrij pretentieus.” Droeg u ook die dure anorakken? “(lacht) Neen, maar ik vond Docksides wreed gemakkelijk, zoals ik nu nog altijd baskets draag. Ik kwam uit Sint-Niklaas. Heb filosofie en communicatie gestudeerd, eerst in Antwerpen en Leuven en dan ontdekte ik Brussel. Voor mij was 18 jaar: vrijheid. Niets moest. Het was ontdekken: ik kan drie films na elkaar kijken in de bioscoop als ik wil, en dat ook doén. Of bedenken of je al dan niet naar de les zou gaan. Ik was wel streng voor mezelf over deadlines. Maar ik zat op kot. Wilden we twee dagen weggaan? Niemand wist waar we zaten, zeker onze ouders niet. Het was ook het ontdekken van nieuwe vriendschappen, met mensen van heinde en

ver, en daar je weg in vinden. Zulke dingen moet je leren tijdens je studies. Dat valt nu allemaal weg. Dat is echt heel erg.” Uit welk nest komt u? “Mama was er altijd, zorgde voor ons. Ze was verpleegster, maar in een katholiek ziekenhuis moest je toen stoppen als je kinderen kreeg. Papa had zelf geen universiteit gedaan. Hij werkte zich op bij Esso in de veiligheid, heel trouw aan de multinational - daar hadden we dan discussies over (lacht). Maar mijn twee oudere zussen en ik kregen alle kansen. Alles was ook mogelijk in die tijd. Wij voelden: het kan nog crescendo gaan. Het werd op een bepaald moment zelfs té.”

Mijn zoon studeert in Canada - momenteel online vanuit België - en krijgt continu evaluaties. Misschien moeten ook wij daar meer naartoe. De onderbreking van alle practica en labo’s is nog het grootste probleem. Ik zie het ook bij mijn dochter, die een artistieke opleiding volgt. Die zou expo’s moeten bezoeken, samenkomen om dingen te doén. Daar vallen echt gaten in de opleiding.” Gaan de lichtingen afgestudeerden van ‘20 en ‘21 minder gegeerd zijn op de arbeidsmarkt?

Jullie zijn nu de digitale examens aan het voorbereiden. Hoe leg je die af zonder stress als je eerst onder je bureau moet filmen en niet te lang naast je scherm mag staren of je wordt beticht van spieken?

“Ik denk het echt niet. (schamper) Wie gaat hen wat durven aan te wrijven? Ik niet. Ik denk wel dat ze hun curriculum zullen moeten bijspijkeren. We moeten hen daarmee helpen. Maar nogmaals: ik denk dat het een generatie wordt van veerkracht, volhouden én slagen.” Bent u nu niet té optimistisch? Die motivatie is bij velen echt weg.

“De resultaten van de proefexamens die we zopas hebben afgenomen, wel deels nog in de fysieke ruimtes, zijn nog best geruststellend. Het controleren op trichen moet wel.

“Ik wéét het. Ik spreek met heel veel erg ontmoedigde jongeren. We hebben niet genoeg naar hen geluisterd tot nu toe, we zijn hen al onze steun verschuldigd. Ook de ontredder-

73


de studentes wier brieven nu viraal gaan, wil ik graag persoonlijk antwoorden. Dat als je er middenin zit, het moeilijk is om de uitgang te zien. Zo gauw er weer wat vrijheid komt, denk ik dat velen zich wel zullen kunnen herpakken. Ik hoop het echt. Huil uit. Maar kijk ook rond, denk na, zoek uit wat je wél kan doen. Met je vrienden gaan wandelen in het bos is niet hetzelfde als dansen. Klopt. Maar het enige - vrees ik - wat we voorlopig kunnen zeggen is: dit gaat voorbíj. Dit gaat écht voorbij.” Wie een kankerdiagnose krijgt, moét dat wel leren, kijken naar wat wel kan. “Ik deed dat voordien al. Een mens zoekt altijd tussen angst, hoop en rede. Hoop hebben is moediger dan continu te wanhopen. Idealisme is moediger dan cynisme. Cynisme is opgeven. Dat is een optie waar je niet te veel mensen mee moet vervelen, vind ik. Het is niet de weg voorwaarts. Dat klinkt allemaal heel wollig hé, dat weet ik ook wel. Maar het hélpt wel.”

“Ik ben geen onverbeterlijke optimist, hoor. Dat een lunatic als Trump voortaan geen zottigheden meer uithaalt, daar ben ik niet zo zeker van. Ik ben een possibilist. Dingen kunnen gebeuren. Slechte dingen, maar goede ook. Ik moét van mezelf blijven geloven in de mogelijkheden van kunst, politiek, journalistiek, wetenschap.” Wat met de genezing van uw kanker, intussen? “Het is te vroeg om te zeggen of de immunotherapie aanslaat. Het lijkt een valabele optie, dat voel ik wel. De dokters ook. Ik kan wel verdrietig zijn omdat mijn volledige energiepeil er niet is. En ik ben voor en door corona zoveel afgevallen dat er nu eerst kilo’s moeten bijkomen om de therapie te kunnen doorstaan. Een hele keten van vrienden komt eten brengen. Wat kan ik ooit voor hen terugdoen? Een groot eetfestijn bij mij thuis, zoals vroeger, met mij als chaoot in de keuken. Ik kijk er zo naar uit.”

74

“We werken hypothetisch, mijn dokters en ik. Kankers worden soms chronisch. Dat zou voor mij zo kunnen zijn. Genezing is wellicht ook mogelijk. Maar ook het perspectief ‘niet lang meer’ is een mogelijkheid. Mijn dokters blijven zoeken, wie weet vinden zij iets nieuws, wat meer mensen helpt dan alleen mezelf. Zo’n case te kunnen worden, daar hoop ik op. Daar gelóóf ik in. Het helpt dat andere, bittere gegeven te verteren: dat dat dure medicijn bestáát, maar dat ik er niet aan kan.” 


Met VUB-voorzitter Karsten De Clerck (l.) en Eddy Van Gelder

75


De Morgen, 19 April 2021

In gesprek met rector Caroline Pauwels:

“Het perspectief voor studenten? Hopelijk een iets vrijere zomer” Een tweede ambt, een tweede golf. Hoe kijkt rector Caroline Pauwels terug op dat laatste en wat mogen we van haar verwachten wat het eerste betreft? We spreken met haar over noodkreten, inclusie en de ‘V’ in VUB. “Praten over het existentiële, spirituele of religieuze verkies ik boven het invoeren van een stille ruimte. Al heb ik daar zeker ooit anders over gedacht.” Dat je tijdens het thuiswerken je pendeltijd kan omzetten naar koffiepauzes, maak je onze rector beter niet wijs. De online meldingen die door het gesprek heen zoemen, herinneren ons eraan dat het uurtje schermtijd dat we kregen, gegeerd is. Maar ook dat de leefwerelden van rector en student misschien nog nooit zo dicht bijeen lagen — te beginnen bij de gemengde gevoelens die de start van dit academiejaar met zich meebracht. Uw tweede termijn kon even starten in code geel. Was dat een opluchting, of eerder met een bang hart afwachten? “Wij vonden het belangrijk om code geel een tijdje vol te kunnen houden. Anders dan de universiteiten die al naar code oranje

overgingen, pinden we ons niet vast op een datum, maar keken we naar de cijfers. Dat doen we nu nog steeds. Voor ons zijn dat — naast de nationale cijfers — dan vooral de cijfers in Brussel, met specifieke aandacht voor de intensieve zorgen in UZ Jette. In het begin van het academiejaar was het nog afwachten wanneer de vaccins er kwamen, vandaag is het: hoe snel worden ze toegediend? Dat is voor ons sturend.” “Maar ja: dit is een stresserend jaar, en die stress gaat al verder terug dan september. Natuurlijk hadden we gehoopt dat we dit academiejaar sneller vooruit zouden gaan, zowel in de cijfers als in de vaccinatiestrategie. Als bestuur zijn we altijd wel vrij zen gebleven, wat niet betekent dat je niet vloekt, hé. (lacht) Maar ik weet hoe de wetenschap

voortschrijdt: langzaam, checkend, opnieuw checkend… Dat afwachten kon ik aan.” “Ik ben fervent verdediger van de vrije pers en het belang van de journalistiek, maar soms is het belangrijk om eventjes te zwijgen” “Waar ik op lange termijn het meest angst voor heb, is de toenemende ongelijkheid. Die zal ons als universiteit voor een immense opdracht zetten. Tegelijkertijd moet ik blijven geloven dat er een zekere veerkracht is. Enkele van mijn vrienden laten wel eens vallen ‘dat het nooit meer goed komt’. Ik ben dan de persoon die durft geloven dat men uit de as soms het graan hoger ziet groeien, zoals Jaques Brel het zong. De mens is al uit enorme crisissen terug opgestaan. Zo hoop ik dat er binnen de regering na dit alles genoeg

 76


coalitie zal zijn om verandering teweeg te brengen en verder in te zetten op wat nu zo belangrijk is gebleken: het mentaal welzijn bij jongeren en het onderwijs, bijvoorbeeld.” Voor studenten is het toch moeilijk om positief te blijven en die veerkracht te vinden. Toen de VUB in oktober alweer naar code rood overschakelde, kwam de kritiek dat zij het slechte nieuws eerder via de pers vernamen dan via interne berichtgeving. “Ik begrijp die kritiek. Voor mij was het belangrijk dat de communicatie intern dubbel werd gecheckt. Na de vergadering moet de dienst communicatie de berichtgeving opstellen, waarna de vicerector Onderwijs en mezelf dat opnieuw scannen. Dan volgt nog de Engelse vertaling — wat in Antwerpen en Gent bijvoorbeeld niet het geval is. Dus je hebt een heel proces, waardoor het soms in de krant verschijnt vooraleer wij het eruit hebben. En nee, daar zijn we niet bepaald blij mee.” “Wat ook niet helpt, is de hitsigheid waarmee de media op dat nieuws jagen. In het begin probeerden we bijvoorbeeld met alle universiteiten af te spreken om te communiceren op hetzelfde uur. Maar dan zit de pers er al op en worden mensen loslippig. Het is elke rector wel eens overkomen, denk ik. Redelijk in het begin van de crisis werd ik bijvoorbeeld gebeld door de radio, en hoorde ik dat er ook verslaggevers op weg waren naar rector Sels in Leuven. De bal was toen al aan het rollen, dus heb ook ik vroeger het nieuws gelost.”

“Wanneer een docent het woord ‘help’ krijgt, weet die ook niet altijd wat die daarmee moet” “Hetzelfde zie je in de politiek: als het overlegcomité samenzit op vrijdag, staan de kranten op donderdag al vol met speculaties. Ik ben fervent verdediger van de vrije pers en het belang van de journalistiek, maar soms is het belangrijk om eventjes te zwijgen. Zelf heb ik een mediadieet ingelast; ik laat mij daar niet meer door opjagen.” “Onze interne communicatie was dus niet altijd snel genoeg, maar de manier waarop we communiceerden, vond ik niet slecht. We zijn bijvoorbeeld overgeschakeld naar digitale nieuwsbrieven, ik ging al eens met een video naar de studenten of het personeel… Ik zou niet zeggen dat het over de hele lijn geslaagd was: de website kon beter, de FAQ was niet altijd up-to-date. Je zit dan ook met heel verschillende doelgroepen waaronder internationale studenten in en buiten Brussel. Kortom: een strakke stroomlijning tussen diensten ontbrak. Maar van de fouten leer je.”

(on)Welzijn U zei in ons vorig interview dat het moeilijk is om alle studenten te bereiken, zeker zij die daar het meeste nood aan hebben. Is daar verbetering in? “Dat blijft lastig. We hebben informatieve slides gemaakt die de docenten konden meenemen naar hun lessen — maar niet iedere docent deed dat en niet elke kwets-

bare student zit in die les, natuurlijk. Ook probeerden we mensen te bereiken via brieven en folders die we opstuurden, dus er was wel een vooruitgang aan onze kant. Maar iemand die in nood zit, heeft het vaak moeilijker om die hulp te vragen.” “Kennen jullie het boek De jongen, de mol, de vos en het paard (van Charlie Mackesy, afbeelding rechts, red.)? (Kijkt zoekend rond en tovert dan een exemplaar tevoorschijn) Het ligt hier voor mijn dochter; het is een simpel boekje. Daarin vraagt de jongen aan het paard: ‘Wat is het moedigste dat je ooit hebt gezegd?’. ‘Help’, antwoord het paard. Dat zouden we moeten kunnen teweegbrengen bij degenen die nood aan ons hebben.” “Naast beter communiceren naar die groep toe, moeten we er ook voor zorgen dat de hele lijn volgt. Dat ontbreekt nu nog. Wanneer een docent het woord ‘help’ krijgt, weet die ook niet altijd wat die daarmee moet. Hulpkreten komen ook via mail bij mij terecht, maar ook ik kan uiteraard berichten missen.” “Een positieve noot: op het noodfonds (Caroline Pauwels noodfonds, red.) komen wel mensen af. De vraag om geld te storten heeft bijvoorbeeld vlot mensen bereikt. Het is ook onze bedoeling om dat noodfonds structureler te maken na de pandemie: voor studenten die niet op Erasmus kunnen, bijvoorbeeld.” Heeft u zicht op het aantal mensen dat de VUB zo kon helpen? “Ik heb om een update gevraagd, maar de cijfers heb ik nog niet gekregen. Wel slopen er al een aantal fijne bedankingen in mijn mailbox, maar uiteraard blijft de vraag in hoeverre we studenten konden helpen. Het gaat ook breder dan financiële steun: de belactie (een welzijnsinitiatief dat deel uitmaakt van het VUB-project ‘Leave No One Behind’, red.) zet in op het mentale welzijn.” “Daar zien we dat enkele studenten het écht goed stellen, en kunnen we bij de mensen die hulp nodig hebben, korter op de bal spelen. Zo’n dertig procent gaf ook op voorhand aan niet gebeld te willen worden; voornamelijk jongens en studenten met een religieuze achtergrond die elders steun vinden. De vraag blijft: zitten er in dat percentage mensen met wie het heel slecht gaat? Donderdag (31 maart, red.) staan de laatste telefoontjes gepland, daarna zullen we de cijfers op tafel kunnen leggen.” Noot van de redactie: ondertussen zijn de eerste, ruwe resultaten van de opbelactie bekend.

Met voorganger Paul De Knop

77


naar enkele fysieke lessen op de VUB. Welk perspectief is er nog voor de studenten, op lange termijn? “Eerlijk gezegd geloof ik niet dat we na de paasvakantie nog veel versoepelingen gaan zien. Ik denk dat — al vind ik dat heel erg — de overheid opnieuw voorrang zal geven aan de lagere en middelbare scholen, zoals dat tot nu toe altijd geweest is. Voor dat studentenkrediet hebben we allemaal gepleit, daar mag je van op aan. De meeste virologen — waarvan velen trouwens zelf lesgeven — en ministers vinden dat ook helemaal terecht en waren daar ook voor gewonnen, maar je moet altijd in een soort van totaliteit gaan kiezen. Daarom zie ik ook niet meteen veel veranderen voor het hoger onderwijs dit academiejaar.”

Sinds de eerste golf worden we al om de oren geslagen met alarmerende cijfers rond het mentaal welzijn van jongeren. Waarom kwam de VUB nu pas met die actie? “Tijdens de eerste lockdown hebben we er eerlijk gezegd niet aan gedacht. We hadden toen andere uitdagingen zoals het onderwijs en ziekenhuis organiseren, zorgen dat experten hun werk konden doen, docenten en studenten ondersteunen in het digitale, zoeken naar maskers… Het perspectief was anders; tijdens die eerste golf dachten we dat er tamelijk snel een einde aan zou komen.” “We hadden bij aanvang van het nieuwe academiejaar al snel door dat het langer zou aanslepen en het perspectief voor de studenten ontbrak. Tijdens het eerste semester liet ik vallen dat ik de studenten zou willen opbellen. Daar was veel interne discussie over. ‘Dat zijn 16.000 studenten, hoe gaan we dat doen; JIJ gaat ze toch niet opbellen?’ (lacht) Die aanpak was zoals het opzetten van een wetenschappelijk onderzoek: dat lukt niet op een, twee, drie.” “Voor het hoger onderwijs zie ik niet meer veel veranderen dit academiejaar” “Studenten hun medestudenten laten bellen, vond ik een heel goed plan — die bereiken elkaar gewoon beter. Mijn eerste idee was om tegelijk werk te creëren voor studenten die hun job waren verloren, maar als je niet psychologisch onderlegd bent in zo’n gesprek, ga je nergens heen en creëer je zelfs schade. In december lag het plan op tafel

om de studenten Psychologie in te schakelen, maar toen kwamen de examens eraan. Je mag ook niet vergeten dat de volgende lijn, achter de masterstudenten, klaar moest zijn: de mensen die daar nood aan hebben, moeten verder begeleid kunnen worden. En zo werd het al snel maart.” Wat betreft de opvang van de studenten nadien; komt er een verhoging van de capaciteit bij de studentenpsychologen aan? Momenteel zijn er wachtlijsten van ongeveer twee tot drie weken. “We zoeken, maar zelfs als je daar werk van wil maken, vind je niet altijd mensen die vrij zijn. Iedereen in het werkveld heeft een lange wachtlijst. Die oproep tot meer capaciteit ligt nu terug bij de faculteit psychologie, met de vraag om emeriti of gepensioneerde alumni in te schakelen. Ik spreek ook vaak met de mensen van het TEJO huis. Met die uitbreiding zijn we dus bezig.” (Onderbreekt zichzelf) “Ik krijg net de cijfers van het ziekenhuis binnen, ik ga die even checken, dat doe ik iedere dag. Dat mag hé, dat ik even kijk?” (Leest fronsend) “De boodschap is dat ze voor de derde keer naar fase 2a overgaan. Dat wil zeggen dat zestig procent van de intensieve zorg, voorbehouden wordt voor covid-patiënten. Gisteren dachten we nog dat de cijfers in een plateau zouden evolueren, maar nu weten we dus dat dat niet meer het geval is. Dat is niet goed.” Die dagelijks stijgende cijfers wierpen onlangs ook het doek over de terugkeer 78

Noot van de redactie: Op de beslissing van het Overlegcomité op 14 april dat ook het hoger onderwijs terugkeert naar de situatie vóór de zogenaamde ‘paaspauze’, reageert de rector als volgt: “Ik denk dat er heel weinig verandert. We zitten op de grens van twintig procent aanwezigheid, wat nog altijd een geringe versoepeling is. Niet dé versoepeling waarop we allen hoopten.” “Wat de examens betreft, willen we zoveel mogelijk als vorig jaar werken: in mengvorm. We staan opnieuw in contact met de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis zodat studenten examens op locatie kunnen afleggen. Dat verliep de vorige keer goed, en studenten waren daar best tevreden mee. Fijn is het natuurlijk niet, maar examens zijn dat nooit.” (lacht) “Mensen van diverse achtergronden moeten ook tot onze officiële vertegenwoordiging komen” “Ik hoop vooral op een zomer die wat luchtigheid kan bieden. En daarvoor richt ik mijn pijlen op het vaccineren — de vaccins van Johnson & Johnson zouden er bijvoorbeeld midden april komen — dat moet vooruit beginnen gaan. Het perspectief is de hoop op een zomervakantie die zal lijken op de vakantie vorig jaar, waarin we — dankzij de vaccinatie — toch bepaalde activiteiten kunnen laten doorgaan. Over ‘het rijk der vrijheid’ zou ik niet spreken, want dat is voor mij heel absoluut, en daar zijn we nog niet. Uit de bol gaan op festivals — iets wat voor jongeren zo belangrijk is — komt er nog niet. Reizen zal dan misschien wel weer lukken. Ja, een wat luchtigere, vrijere zomer; daar kijk ik naar uit.”

De ‘V’ van gelijkwaardigheid U had het eerder over de toegenomen ongelijkheid. Na uw herverkiezing pleitte u dat ‘de


Academische Opening 2021-2022

VUB moet staan voor gelijkwaardigheid’. Hoe verloopt de communicatie tussen het VUB Equality Network (VEN, dat enkele maanden geleden ontstond, red.) en het beleidsniveau van de universiteit? “Het VEN heeft er ondertussen een drietal meetings op zitten; tegelijk debriefen ze mij op regelmatige basis zoals gisteren, en daar komen dan concrete acties uit. De communicatie verloopt dus rechtstreeks. Wel denk ik dat bepaalde zaken niet enkel met mij, maar ook met de decanen besproken moeten worden, zodat hun stem ook daar gehoord wordt. Waar we echt toe moeten komen — dat heb ik goed begrepen uit onze vergadering gisteren — is dat mensen van een diverse achtergrond ook tot die officiële vertegenwoordiging komen. Het is heel goed dat het VEN er is, maar het zou jammer zijn als het een aparte organisatie blijft. Van in het begin moeten we hen mee betrekken. We learn as we walk.” Binnenkort gaat de lessenreeks over (anti-) racisme van Dalilla Hermans van start. Neemt u zelf ook deel? “Dalilla nodigde ik in juni 2019 uit om fellow te worden van de VUB. Daardoor konden we haar vragen om tijdens de zomer de gesprekken over (anti-)racisme en discriminatie aan onze universiteit, als gevolg van de Black Lives Matter-protesten, te leiden. Ik heb zelf ook contact met haar. Ik vind dat dus heel belangrijk, maar die lessen volgen, dat zal niet echt lukken in de agenda. (lacht) Maar geen zorgen: ik wordt wel gevoed rond die issues; via het Hannah Arendt-instituut

en WeKonekt-debatten, bijvoorbeeld. Dalilla Hermans zal ook sterk betrokken blijven bij wat de VUB doet.” Als universiteit zonder gebeds- of stille ruimte, is de VUB nog steeds uniek. Botst het vrijmaken van zo’n ruimte vandaag nog steeds met de ‘V’ in VUB? “Ik heb daar verschillende meningen over, en die evolueren eerlijk gezegd nog continu in alle richtingen. Ik heb wel oor naar de vraag; we hebben bijvoorbeeld het ‘Monument van troost’ en vragen ons af of we er niet zoiets zou kunnen zijn: een kleine ruimte, waar je met maximum twee of drie kan samenkomen en je eventueel ook iets met kunst kan doen (denkt na). We zijn nog steeds van oordeel dat er in de omgeving verschillende plekken zijn waar men kan gaan bidden. En dat religie — al levert het je soms mooie gebouwen op — een privézaak is die niet altijd grote plaatsen nodig heeft.” “Uit gesprekken met die jongeren met religieuze achtergrond, merk ik trouwens dat ook zij daar verdeeld over zijn. Sommigen zeiden me: ‘Wij vinden dat een universiteit onderwijs en onderzoek moet verstrekken, niet religieuze ruimtes.’ Wat is onze core business? Dat is onderwijs en onderzoek. Natuurlijk willen we ook dat mensen zich goed voelen op campus, maar het inclusieve kan je op veel verschillende manieren doen. Uiteraard moet er open over religie kunnen worden gesproken. Daarom hebben we ook bijvoorbeeld de expo JRSLM ingericht. Ik vind het belangrijk dat er gepraat wordt over het existentiële, en dat gaat vaak gepaard met het spirituele of 79

religieuze. Het zal misschien hard klinken, maar zo’n zaken verkies ik boven een stille ruimte. Al heb ik daar zeker ooit anders over gedacht.” “De ‘V’ in VUB moeten we volgens mij echt vrijwaren” “Uit ervaring weet ik dat het gesprek rond stille ruimtes ook zal leiden tot nieuwe debatten aan de universiteit. Dat ze bijvoorbeeld voor vrouwen en mannen apart zouden moeten gereserveerd worden. Daar heb ik het moeilijk mee en zou ik ook niet in meegaan. Tegelijkertijd is het een discussie die we moeten blijven voeren. Een iftar in de cafetaria waarin we samen dat einde vieren, daar zou ik bijvoorbeeld niet tegen zijn. Dat wil niet zeggen dat we enkel de feesten en het leuke van de religies willen opnemen, dat is ook niet de bedoeling, maar ik vind dat wel inclusief.” “De ‘V’ in VUB moeten we volgens mij echt vrijwaren, in de zin dat studenten met religieuze achtergrond de begingeschiedenis van de VUB niet altijd meekregen. Dat betekent: meegeven waarom en in welke context de Vrije Universiteit is opgericht. In het katholieke Vlaanderen van toen — dat trouwens ook op jongeren heel dogmatisch inwerkte — is dat een oord van emancipatie en invraagstelling geworden. En dat is nog niet eens zo lang geleden. Pas op: ook de vrijzinnigheid was en is af en toe nog steeds te dogmatisch. Als ik lesgeef, begin ik met de Franse wiskundige en natuurfilosoof Henri Poincaré: wat betekent dat, en is Poincaré ons dogma, vraagteken?” 


80


De Morgen - 28 Sep. 2021

‘De eerste reactie zal zijn: digitaal afkicken. Maar het digitale zal blijven’ Dat we de coronabladzijde stilaan kunnen omslaan, betekent niet dat we de draad zomaar moeten oppikken waar we hem gelaten hebben. Wel moeten we lessen trekken uit het voorbije anderhalf jaar, zegt VUB-rector Caroline Pauwels vandaag in haar openingsrede.

Wat moet er anders na corona volgens u? “Eerst en vooral de agendasetting: er zijn enkele problemen die we móéten aanpakken, zoals klimaatverandering, ongelijkheid of sociale media. Waarom dat laatste? We moeten ons bewust zijn dat de toon en inhoud zich daar ook doorzetten naar andere domeinen, zoals het wetenschappelijk onderwijs.” Wat vindt u van de waarschuwing van KU Leuven-rector Luc Sels dat het woke-denken de academische vrijheid bedreigt? “Ik vind het een beetje vreemd dat het steeds op woke-denken betrokken wordt. Ik denk dat het hier niet zo hard leeft. Zeker niet als ik vergelijk met de verhalen die mijn zoon, die in Canada studeert, vertelt. Daar is er veel meer heisa. Bijvoorbeeld over het feit dat proffen bepaalde boeken op een leeslijst zetten. We moeten opletten dat we woke-activisme niet zomaar uit de Angelsaksische wereld naar hier transporteren. Ja, wij zijn uiteraard koloniale mogendheden geweest en dat moet je in vraag kunnen stellen. Maar ik denk dat verschillende mensen aan de universiteiten dat eigenlijk al jaren doen: ongelijkheid in vraag stellen. Ik denk bijvoorbeeld aan VUBsocioloog Pieter-Paul Verhaeghe, die betrokken is bij de praktijktests op de huurmarkt.”

bevoegdheid arbeidsmarkt of sociaal werk aanbelangt.

opnieuw kunnen beluisteren. Dat is duidelijk goed geweest.”

“Daarnaast benadruk ik het belang van open source science en open data. Dat is wat ons door deze crisis geholpen heeft. Het is enkel doordat wetenschappers wetenschappelijke data deelden dat we nu zo snel een vaccin konden ontwikkelen. Tegelijk zien we maatschappelijk een privatisering van onze data: het zijn vooral bedrijven als Facebook die deze bezitten, niet de gebruiker. Deze bigtechmonopolies dienen doorbroken te worden.”

U wilt ook een denkoefening opstarten rond de toekomst van de universiteit. Wat houdt die in?

Zal ook het onderwijs zelf er anders uitzien na corona? “Ik denk dat de eerste reactie van iedereen zal zijn digitaal af te kicken en elkaar terug te zien. Maar daarna zal het digitale wel blijven. Zo zullen we veel meer inzetten op het opnemen van lessen, zodat studenten die

Wat schuift u dan als oplossing naar voren? “Ik pleit voor meer interdisciplinariteit, zowel in het wetenschappelijk onderwijs als in het beleid. Kijk naar de ziekte die ik heb: ja, er is absoluut nood aan kankeronderzoek. Maar evengoed is onderzoek naar dieet of psychologie belangrijk. Dat heb je als patiënt ook nodig. Net zo goed vind ik dat niet alleen staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Madhi (CD&V) zich moet kunnen uitspreken over de situatie van bijvoorbeeld sans-papiers. Dat is evengoed iets wat de

Rapper Brihang in 2020

81

“Het blijft belangrijk om jezelf vragen te stellen. Zo vraag ik me af hoe we de interdisciplinariteit waar ik het over had kunnen bereiken. Kijk naar de bacheloropleiding Social Sciences die wij aanbieden. Daarin brengen we perspectieven uit de sociologie, communicatiewetenschappen en politieke wetenschappen samen. Dat is een succesverhaal. “Ik wil daarin nog breder gaan. Waarom kunnen we een student- ingenieur die ook goed is in muziek spelen dat niet laten combineren bijvoorbeeld? Nu moet dat altijd extra-curriculair gebeuren.” 


82


Gazet van Antwerpen - 28 Sep. 2021

VUB-rector opent academisch jaar met oproep tot optimisme en actie

“We hebben de onhebbelijke gewoonte te denken dat milieurampen of een coronavirus alleen anderen overkomen, maar ik mag hopen dat na het afgelopen anderhalf jaar bij iedereen die oogkleppen afgevallen zijn, en velen zich met mij afvragen: wat kunnen wij doen, wat kan ik doen?”, zegt rector Pauwels. Die vraag is een rode draad doorheen haar pleidooi. Na een uitputtend jaar zag de VUB-rector dat iedereen scherpgesteld werd. Het is nu tijd om veerkracht te tonen en ongelijkheden te tackelen. De coronacrisis zorgde voor heel wat digitale oplossingen en mogelijkheden, maar Pauwels blijft het belang van sociale contacten, en mensen die mensen helpen, benadrukken.

“Ik hoop dat de studenten elkaar ontmoeten en groeien door mensen te ontmoeten. Het sociale contact hebben ze in eerste instantie

gemist. Weer op ontdekking gaan en het plezierige studentenleven waar ze leren met vrijheid om te gaan, na de beperkingen, dat wens ik hen toe”, zegt Pauwels.

De jongeren die zich vandaag inschrijven aan de universiteit hebben andere zorgen dan pakweg dertig jaar geleden. De VUB-rector beseft dat zij in 2050 geconfronteerd worden met de gevolgen van de klimaatopwarming, maar er is ook de groeiende ongelijkheid of de rol van de sociale media in het verspreiden van complottheorieën. “In dat opzicht moet een universiteit de inclusiviteit nog sterker op de agenda zetten. We hebben op al die aspecten nog veel werk, maar de wetenschap is er om de dingen vooruit te doen gaan”, verzekert Pauwels. Om uitdagingen zoals de klimaatcrisis of 83

het maken van een vaccin aan te pakken, pleit ze voor open science en open data. Die complexe problemen “vergen niet alleen een interdisciplinaire wetenschappelijke aanpak, maar evenzeer een transversale politieke beleidsaanpak”, haalt Pauwels aan.

Maar: “De politieke én de universitaire structuren zijn daar niet klaar voor. We hebben een universiteit die functioneert op basis van modellen uit de negentiende eeuw. Er zijn te veel verticale silo’s met steeds meer hyperspecialismen. Niet dat we die niet nodig hebben. Dat zal u me nooit horen beweren. We zijn te strak opgedeeld in faculteiten en disciplines, terwijl er net meer interdisciplinariteit nodig is”, besluit de VUB-rector. 


Gazet van Antwerpen - 26 Dec. 2021

VUB-rector Caroline Pauwels:

“Ik weet dat ik een heel ernstige diagnose heb gekregen, maar ik blijf hopen dat er genezing in zit” Caroline Pauwels (57) bracht als alleenstaande mama twee kinderen groot, maar dat belette haar niet om tegelijk ook professor en in 2016 zelfs rector van de Vrije Universiteit Brussel te worden. Dan kan je tegen een stoot, zelfs wanneer er een agressieve maag/slokdarm-kanker op je pad komt. De diagnose, halverwege 2019, heeft namelijk geen rem gezet op haar lust for life. “Mijn ziekte maakt me soms verdrietig, maar voor de rest ben ik eigenlijk heel gelukkig”, zegt ze. Een balans van de wereld, een balans van het leven. Haar woorden zijn die van een rector, wijs en weloverwogen. Maar haar lach – wat lacht ze makkelijk – is die van een meisje, luid en klaterend. En wanneer Caroline Pauwels voor onze fotograaf op een evenwichtsbalk poseert, voel je dat yoga tot haar dagelijkse rituelen behoort. Cameraschuw schuilen in een ivoren toren, zoals professoren in een ver verleden weleens plachten te doen? Nee, dat is niet haar stijl. Jazeker, ze is filosofe en communicatiewetenschapster, maar

wel met beide voeten stevig op de grond én in de samenleving. Voor de pandemie kwam en virologen massaal het tv-scherm overnamen, was ze een van de vijf meest aanwezige opiniemakers in Vlaanderen. En tegelijk ook de enige vrouw in dat voor de rest exclusief mannelijke clubje. De boodschap van Pauwels ligt uiteraard in de lijn van de kernwaarden aan de VUB: radicaal-mild en radicaal-humanistisch, 84

vrijdenkend en -onderzoekend. “Dat betekent dat je de bestaande machtsstructuren moet durven erkennen om vervolgens ook bepaalde evidenties in vraag te stellen. We zitten middenin een systeemcrisis, een ongeziene transitie. Bijna alsof we nu pas echt de 20ste eeuw achter ons gelaten hebben en de 21ste eeuw zijn binnengestapt. Er is de coronapandemie, natuurlijk. Maar ook het klimaat. De digitalisering. De globalisering. De verhouding tussen mannen en vrouwen,


voor moet je luisteren naar de verhalen van anderen, moet je hun referentiekaders leren kennen. Anders lukt het nooit.” Zoals het een tijdje geduurd heeft voor veel – nochtans goedbedoelende – mensen echt begrepen waarom Zwarte Piet een probleem was. “Inderdaad. Veel mensen stonden er nooit bij stil dat ons sinterklaasfeest misschien wel racistisch was. Tot je echt luistert naar mensen van kleur die zeggen: Ik vind het niet fijn om zo geportretteerd te worden. Als je er nog maar even over nadenkt, begrijp je dat. Het is misschien een absurde vergelijking, maar toen ik nog kind was, vond ik het niet fijn om iemand een opmerking over domme blondjes te horen maken. Ik hoorde dat en dacht: Oei, ik ben blond, is daar iets mis mee? Dat wrong bij mij. Vandaag hebben mannen en vrouwen, ook in de academische wereld, nog altijd geen gelijke kansen. Er is een leaky pipeline.” Een lekkende pijpleiding? Is dat iets als een glazen plafond?

Met kunstenaar Koen Vanmechelen

tussen witte mensen en mensen van kleur, tussen mensen die hier geboren zijn en mensen met een migratieachtergrond. Privileges bestáán en dat moeten we onder ogen zien. The times, they are a-changin’.” Ik wéét dat ik me niet aangevallen hoef te voelen, mevrouw Pauwels, maar ik betrap mezelf toch op die typische defensieve reflex. Is het weer allemaal de schuld van de oude blanke man? (lacht) “Het is geen kwestie van schuld, ik heb in deze zelfs een hekel aan die term omdat we er niets mee opschieten. Maar het is wel zo dat sommige mensen meer macht hebben dan anderen – soms op basis van geslacht, soms op basis van huidskleur, vaak op basis van beide. Op de unief is dat niet anders. De meerderheid van de professoren, zeker in de hogere graden, is man. Zijn zij daarom diegenen die aan de schandpaal moeten? Slechteriken? Dat zou ik nooit denken. Maar het is wel de situatie zoals die gecreëerd is.” “Vandaag stellen mensen dat systeem en die machtsverhoudingen in vraag omdat ze zelf ook deel willen uitmaken van het verhaal en van de toekomst, omdat ze niet willen blijven zitten in het hokje waarin ze tot nu toe altijd zijn geplaatst. Ik moet daar ook voor oppassen, hoor. Ik ben soms zelf geneigd om een mannelijke professor te zoeken als ik iemands expertise nodig heb, maar ik dwing mezelf om actief te zoeken

naar een even bekwame of zelfs bekwamere vrouw. Vooroordelen zijn geen verzinsels. De bias, zoals dat in het Engels heet, bestaat. Zoals er ook echt wel privileges bestaan. Het is logisch dat mensen die voordien nooit gehoord werden vandaag opstaan om dat model in twijfel te trekken. Het is ook onze plicht om naar hen te luisteren.” En zelfs in ons laagdrempelig onderwijs bestaan er nog altijd grote verschillen qua kansen? “Maar natuurlijk. Denk maar alleen al aan de Erasmusuitwisselingen. Uit welke milieus denkt u dat de meerderheid van de Erasmusstudenten komt? Er zijn mentale, culturele, financiële drempels. Niet alle jongeren hebben het privilege dat Erasmus een vanzelfsprekendheid is. En dat is maar één voorbeeldje. U moet weten dat wij heel diverse en gekleurde aula’s hebben. We hebben er aan de VUB ook over gepraat met onze studenten. Eén uitspraak van een student is bij mij blijven hangen: Als de professoren naar ons kijken in de aula, dan zien zij hun eigen kinderen niet. Een simpel zinnetje, maar het is zo’n ongelooflijk rake observatie. De sensitiviteit voor de positie van de ander is inderdaad niet vanzelfsprekend, laat staan de identificatie met de positie van die andere. Je moet snappen wat het betekent om tweede of derde generatie te zijn in onze samenleving, wat het betekent om niet wit te zijn. Om van elders te komen. En daar85

“Het slaat op het feit dat vrouwelijke proffen vaak moeilijk of zelfs niét in de hogere graden geraken aan de universiteit. Bevorderingscommissies hebben nu eenmaal ook een impliciete bias en moeten daarop gewezen worden. Ze vragen zich bijvoorbeeld af hoe een vrouw haar wetenschappelijk onderzoek zal kunnen combineren met een gezin en kinderen. Bij een man vragen ze zich dat überhaupt niet af.” “Nu, het is natuurlijk zo dat vrouwen – ook als ze professor zijn – meer huishoudelijke taken op zich nemen. Onlangs nog toonde onderzoek van het VUB-instituut TOR, dat zich bezighoudt met de tijdsbesteding van mensen, aan dat vrouwen door covid anders én harder getroffen worden in hun job dan mannen. Zo stond zwart op wit vast dat vrouwelijke academici meer achterstand hebben opgelopen bij hun projecten. Ondanks de verschuivingen bestaan de oude rolpatronen dus nog altijd. Er is nog een lange weg af te leggen, ook om vrouwen het gevoel van zelfvertrouwen te geven, het gevoel van: Ik kán dat. Maar nogmaals, ik geef niemand de schuld. Ik heb het overigens ook niet zo voor de term ‘woke’. Dat helpt ons in mijn ogen geen stap verder. Het gaat om de erkenning van macht en ongelijkheid. Luisterbereidheid, bewustzijn, empathie en sensitiviteit zijn zoveel vruchtbaarder. Het is goed dat we het probleem al beginnen te zien, nu komt het erop aan om ook dingen structureler te veranderen. Nog steeds een lange weg. Voortgang wordt slechts langzaam geboekt.”


De mannelijke blik, de blanke blik: het is inderdaad een geprivilegieerd uitgangspunt. Maar eigenlijk heeft Europa de hele wéreld altijd nogal eenzijdig vanuit het eigen perspectief bekeken. Zelfs op de wereldkaart staat Europa centraal, wordt het noordelijk halfrond onrealistisch groot voorgesteld ten opzichte van Afrika en de rest van het zuidelijk halfrond. Maar hoe begin je eraan om dat te veranderen? “Waar begin je? Dat klinkt als Alice in Wonderland, hé. (lacht) Begin bij het begin. Herschrijf de boeken. We hebben bij de VUB een oefening gedaan rond de dekolonisering van het curriculum. Hoe westers zijn onze programma’s? Ik ben blij dat we daarmee bezig zijn. Ook al komen rapporten over dekolonisering eigenlijk rijkelijk laat, als je erover nadenkt. En het beperkt zich ook niet tot aardrijkskunde of geschiedenis, met inbegrip van het koloniale verleden. Ook wiskunde, bijvoorbeeld. Wie zijn de grote wiskundigen uit de geschiedenis?” De Grieken?

“Juist, maar ze komen ook uit de Arabische wereld en India. Ik vind het een aantrekkelijke gedachte dat we dat nu allemaal aan het uitzoeken zijn. Ik heb altijd lesgegeven over Europa en ik hou ook van Europa. Maar de generatie van mijn kinderen – Emil en Anna Violette zijn 24 en 21 – ziet veel scherper de systeemfouten. Ik vind het goed dat zij een andere, meer open blik krijgen. Dat is vooruitgang. Hoeveel vrouwelijke componisten of kunstenaars ken jij?” Euh… “Inderdaad, daar moet je over nadenken, je moet ernaar speuren. Maar je vindt ze wel als je zoekt. Dat is toch een stimulerend proces? En tegelijk ontwikkel je het besef dat er heel veel mensen, heel veel volkeren, heel veel bevolkingsgroepen over het hoofd gezien werden in de loop van de geschiedenis. Natuurlijk zullen wij in onze samenleving en aan onze universiteiten altijd vanuit een Belgisch en lokaal perspectief naar de wereld kijken. Maar we hebben tegelijk een multi-perspectief nodig. Wij kijken naar de wereld, maar hoe keek en kijkt de wereld 86

naar ons? We moeten proberen te beseffen waar anderen mee bezig zijn, waar de gevoeligheden liggen. Ingewikkeld, ik weet het.” “Maar laten we vooral rustig blijven. En vooral: we moeten nog altijd samen kunnen lachen. Humor is belangrijk. Net als geduld, want zo’n grote omslag vergt tijd. Wij moeten de ander proberen te begrijpen, maar de ander moet ook zien vanwaar wij komen en snappen dat het ook voor ons niet makkelijk is. Anders krijg je, zoals nu in de Angelsaksische wereld, uitwassen zoals de cancel-cultuur. Toen mijn zoon in Canada studeerde, werden daar drie proffen ontslagen omdat ze bepaalde boeken op de leeslijst hadden staan. Dat kan evenmin de bedoeling zijn. Als zaken zo uit hun context worden gerukt, is er geen marge meer om samen te leren. Gelukkig doet dat fenomeen zich bij ons niet voor.” 


87


88


De Morgen - 25 Jun. 2022/ Danny Ilegems

‘Kunst is voor mij een vorm van zelfmedicatie’ Caroline Pauwels (58) mag dan noodgedwongen door ziekte gestopt zijn als VUB-rector, ze blijft actief. Zo cureerde ze de expo Summertime, and the living is easy, die vandaag start in de Brusselse Schönfeld Gallery. Het werd zoals de titel verraadt een ‘zomerse’ expo, over de nood aan traagheid, vrouwen en vrolijkheid. ‘Ik ben heel intuïtief en impulsief te werk gegaan.’ Caroline Pauwels installeert zich aan de grote tafel in de keuken. Haar kinderen Anna Violette en Emil scheppen orde en zetten koffie. Haar huis staat in een groene, lommerrijke hoek van Watermaal-Bosvoorde, op een steenworp van het Zoniënwoud. Haar tuin bevindt zich in de levensfase tussen weelderig en wild. Een veldje met ongemaaid gras, afgezoomd met hortensiastruiken. Het is donderdag 23 juni. Caroline Pauwels is jarig vandaag. In twee uur tijd zullen er zes ruikers met bloemen aan huis worden

geleverd. Tot Anna Violette zich luidop afvraagt waar ze in ‘s hemelsnaam de vazen vandaan moet blijven slepen.

unheimliche gevoel soms opnieuw opzetten. Die valse rust, die verraderlijke kalmte, stilte voor de storm.

Pauwels kijkt naar buiten, knippert eens met de ogen, tegen de overmacht van zonlicht in, en zegt: “Ik ben een zomerkind. Ik heb altijd van de zomer gehouden. Maar hij kan ook iets dreigends hebben, vind je niet? Alsof de behaaglijke warmte en de vrolijkheid ieder moment kunnen omslaan in iets anders. In de films van Eric Rohmer zie je dat gebeuren. Ook als ik terugdenk aan de mooie zomers die ik heb gekend, komt dat

“Ook typisch voor de zomer is dat hij voorbijgaat. (lacht) Tegen de winter verlang je er weer keihard naar terug. Zoals Albert Camus schreef: ‘Au milieu de l’hiver, j’apprenais enfin qu’il y avait en moi un été invincible.’ In het midden van de winter ontdekte ik dat er een onoverwinnelijke zomer in me zat.”

89

Onoverwinnelijk, zo heeft ze zich lange tijd gevoeld. Ofschoon er in 2019 maag- en slok-


darmkanker bij haar was vastgesteld, begon ze in 2020 toch aan een tweede termijn als VUB-rector. “Er zit tot nog toe betrekkelijk weinig verlies op mijn energie”, zei ze in een interview met deze krant. “Ik hoop dat het zo blijft. Ik hoop ook nog altijd dat ik gewoon genees. Dan weet ik niet waar het met mijn energie gaat eindigen.” Begin dit jaar was het vat plots af. Op 23 februari kondigde ze haar afscheid als rector aan, met onmiddellijke ingang. De functie viel niet langer te combineren met de ziekte. Je verwacht dan dat je lange tijd niets van haar zult horen. Dat ze de wanen van de wereld even, of misschien voorgoed, aan zich voorbij laat gaan. En het nieuws dat je vreest, hoop je niet te horen. Maar kijk, daar is Caroline Pauwels weer. Met een kort kapsel en een gezicht dat praktijkervaring met lijden verraadt, maar met ogen die fonkelen als vanouds. Begin deze week dook ze op aan de zijde van Jan Danckaert, haar gewezen vicerector aan de VUB die net tot haar opvolger was verkozen. En vandaag gaat er in de Brusselse Schönfeld Gallery een tentoonstelling open die zij heeft gecureerd. Wat is uw schoenmaat?

Caroline Pauwels: “Ik heb maat 36, waarom?” Omdat Jan Danckaert, de nieuwe VUB-rector, over u zei: ‘Het zijn grote schoenen om te vullen.’ Dat valt dus wel mee. (lacht) “Het tegendeel is waar! Het zijn kléíne schoenen om te vullen. Wat dat betreft moet Jan zich absoluut geen zorgen maken.” Bent u gestopt als rector omdat uw tijd steeds kostbaarder werd, en u die helemaal voor uzelf wou hebben? “Nee, ik ben gestopt omdat ik móést stoppen. Omdat ik fysiek gewoon op was. De dokters hebben me op dat moment heel streng toegesproken. Maar ik voelde het zelf ook wel, hoor, dat het niet meer ging. Een mens trapt al eens op zijn adem...” Dat kan bij u ook altijd liggen aan het feit dat u zoveel dingen tegelijk wil doen, zoveel tegelijk wil vertellen. “Neenee, dat had te maken met mijn kankerdiagnose. Dat was in februari ook al zo. Net op het moment dat die grote zaak van grensoverschrijdend gedrag speelde. (In januari werd een prof uit de vakgroep ar-

Met ULB-rector Yvon Englert

cheologie ontslagen, na 23 meldingen van grensoverschrijdend gedrag, red.) Ik wou daar nog van alles over zeggen, maar het ging gewoon niet meer. Ik kon letterlijk niet meer spreken.” Was dat verhaal de killer? Waardoor u het plots niet meer kon opbrengen? “De killer was dat ik de kracht niet meer had om het uit te leggen. Waardoor ik het gevoel had dat ik de instelling in de steek liet. Terwijl ik niets liever wou dan erover communiceren. Ik was op alles voorbereid. Ik had intern gezegd: ‘Zelfs al moeten we door het slijk: we gaan het aanpakken, en grondig ook.’ “ Ik heb wel één grote fout gemaakt in januari. In mijn eerste reactie heb ik me niet uitdrukkelijk geëxcuseerd tegenover de slachtoffers en de studenten. Terwijl ik met niks anders in mijn hoofd zat: de slachtoffers, de slachtoffers, de slachtoffers. Zij waren mijn drijfveer, zij waren het hogere belang. “Ik volg dat dossier trouwens nog altijd op. Ik trek aan de VUB de ‘klankbordgroep’ rond grensoverschrijdend gedrag. Weet u, die zaken zijn in de regel complex. Er wordt weleens geïnsinueerd dat er een zwijgcultuur heerst aan de universiteiten, en dat we

 90


Gershwin uit Porgy and Bess. “Ja, een nummer met een dubbele bodem. Net iets meer dan een vrolijk zomerdeuntje.” Met in de tweede strofe het vooruitzicht: ‘One of these mornings you’re gonna rise up singing, spread your wings and take to the sky.’ “Zeer passend. Daarom heb ik het gekozen.” Op welke basis hebt u de deelnemende kunstenaars geselecteerd?

het belang van de instelling en de proffen laten primeren. Dat is niet mijn ervaring. Wat ik zie, is dat er een transitie bezig is in de samenleving, en dat die zich in versneld tempo ook voltrekt aan de universiteiten. En wat ik in concrete gevallen zie, is vaak gewoon een gebrek aan moed. Liever wegkijken dan kordaat in te grijpen. “Anderzijds mag je niet vergeten dat het de slachtoffers zijn die in zulke zaken het tempo bepalen. Mensen melden iets en trekken hun melding terug in. Mensen willen eerst anoniem blijven, en kiezen er daarna toch voor om met naam en toenaam in het strijdperk te treden. Dat is normaal, dat is menselijk, we moeten dat respecteren. Mensen, zeker jonge mensen, hebben tijd nodig voor zo’n soort zaken. Maar dat betekent meteen ook dat we niet kunnen verlangen dat al die zaken binnen de kortste keren worden opgelost. Aan haastige wraakoefeningen doe ik in elk geval niet mee.” Officieel bent u gestopt, maar in feite bent u nu een thuiswerkende adviseur, als ik het goed begrijp. Wat vinden uw dokters daarvan? “Ik voer nog bepaalde opdrachten voor de VUB uit, ja. In mijn tempo. En zolang het nog kan. (lacht ongemakkelijk, hoest) Er zijn dagen dat ik alle afspraken afbel.” Is de tentoonstelling bij Schönfeld Gallery een manier om uw zinnen te verzetten? Om er niet voortdurend aan te denken?

“O, ik ben heel intuïtief en impulsief te werk gegaan. Het zijn allemaal vrouwen. (lacht) Vrouwen als Roxane Baines, Anne Germe, Liza François, Paulette Taecke, Janine Vandenbosch... Ze behoren tot verschillende generaties - de jongste is 24, de oudste 70 - en ze zijn bedrijvig in uiteenlopende disciplines: schilderkunst, fotografie, mode, keramiek. Sommigen ken ik al lang, anderen volg ik al een tijdje. Hun werk is niet politiek geëngageerd, maar onderliggend voel je wel een bezorgdheid voor de natuur en de planeet. “In mijn geval is kunst een vorm van zelfmedicatie. Uiterst effectief en heilzaam! (lacht “Hoe is het ook alweer gegaan? Ongeveer een half jaar geleden was Greet Umans hier op bezoek, de galeriehoudster van Schönfeld. We zaten in deze keuken, en Greet keek de hele tijd naar de kleurrijke stillevens tegen de muur achter jou. Allemaal schilderijen van Lidia Szynkiewicz. ‘Goh, zo’n muur vol vrolijkheid vind ik wel tof’, zei ze. ‘Wat zou je ervan vinden om een zomertentoonstelling samen te stellen voor de galerie?’ “Ik was toen nog rector. Ik dacht: mm, zo’n nevenprojectje is misschien goed om mij aan de waggel te houden. (lacht) Het curatorschap van Theater Aan Zee in Oostende, vorige zomer, had mij ook veel deugd gedaan. Maar toen brak de oorlog in Oekraïne uit. Toen heb ik wel even getwijfeld. Ik zei tegen Greet: ‘Kunnen we dat nu wel doen, een zomerse expo maken vol lichtheid en vrolijkheid? Zal dat niet opgevat worden als de blik afwenden, alsof er niks aan de hand is?’ ‘Net wel,’ antwoordde ze, ‘er zal meer dan ooit behoefte aan zijn.’ “En wat deden de inwoners van Kiev, toen ze na de eerste beschietingen terug op straat kwamen? Ze plantten overal bloemen. Overwegend zonnebloemen: hét symbool van Oekraïne, de bloem die zich altijd naar de zon keert. Toen was ik gerustgesteld.” De expo is getiteld Summertime, and the living is easy, zoals het liedje van George 91

“Het zijn bijvoorbeeld allemaal kunstenaars die ambachtelijk en traag werken. Traagheid hoort bij de zomer, maar in mijn ogen is het ook een maatschappelijk statement, een vorm van stil protest: onze maatschappij zou beter wat vertragen, op vele vlakken. “Vrouwelijke kunstenaars hebben het over het algemeen niet makkelijk, hè. We kennen de enkelingen die al op jonge leeftijd internationaal doorbreken, maar de meesten moeten voltijds werken om hun kunst te kúnnen bedrijven, en daarnaast ook nog een huishouden runnen. Bij de vrouwelijke kunstenaars van de oudere generatie die ik ken, heeft de schildersezel altijd in de living of in de keuken gestaan. Ik heb het gezien bij Lidia (Szynkiewicz): met de ene hand roerde ze in de potten, met de andere doopte ze haar kwasten in de verf. (zet haar linkervoet op tafel) “De sneakers die ik draag, zitten ook in de tentoonstelling. Ze zijn met de hand beschilderd door Bénédicte Lobelle. Dit zijn mijn VUB-sneakers. Kijk: een vrouw in de houding van De denker van Rodin, een student met een baret, scientia vincere tenebras: wetenschap overwint duisternis, het motto van de VUB, het Atomium van Brussel, de kreeft, mijn sterrenbeeld... Bénédicte heeft voor mij ook een handtas beschilderd, een oude Delvaux die ik ooit op een rommelmarkt heb gescoord. Onder de sluiting staat de spreuk: ‘You cannot keep spring from coming.’ Ik ga ze dragen bij de opening.”


Theater Aan Zee 2021: een eredoctoraat voor fotografen Dirk Braeckman en Stephan Vanfleteren

Het wordt een vrolijke boel. “Kunst hoeft niet altijd highbrow te zijn, toch? Wanneer ik ‘s morgens opsta en het is nog donker buiten, of het is miezerig weer, dan kijk ik naar de muur van Lidia. Zij maakt mij altijd blij. Soms heeft een schilder niet meer nodig dan wat bloemen en een mand met fruit om zich uit te drukken en om je diep te raken. In Summertime zal het artistieke met het alledaagse worden verbonden. Dat is een rode draad. Eenvoud, ambacht, naturel. Daar hebben al deze vrouwelijke kunstenaars oog voor.” Hebt u zelf verborgen artistieke talenten? (lacht) “Nee, ik kan niks met mijn handen.” Koken? Uw keuken is uitgerust met een professioneel vuur. “Dat heb ik heel graag gedaan. Maar nu doe ik het niet veel meer. Ik kan niet meer proeven, dus ik vind alles slecht. (stil) Dat zijn de dingen waar je dan afscheid van moet nemen... Jammer. (legt haar beide handen op de grote tafel) Deze tafel was mijn eerste aankoop ooit. Mijn eerste loon als assistent aan de unief, in 1988, is er helemaal aan opgegaan. Rond deze tafel heeft het zich allemaal afgespeeld: de etentjes met familie en vrienden. Intimiteit, gezelligheid, geani-

meerde gesprekken. En ondertussen eten wat de pot schaft.

plaats gehuurd om dingen te verkopen. Het volume moet slinken.”

“Ik ben hierheen verhuisd in 1999. Binnenkort zal ik er even uit moeten, want we gaan verbouwen. Het huis moet dringend duurzamer worden. De daken gaan eraf, de schouwen eruit, de mazoutketel weg...”

Hoe moeilijk is dit voor u: stilzitten?

Hebt u daar nog puf voor? “Ik weet dat het niet het ideale moment is. (lachje) Maar ik wil dat de kinderen straks een huis hebben waar ze niet te veel naar moeten omzien. Ze zijn hier niet vaak. Emil studeert dit jaar af als antropoloog in Londen. Ik denk dat hij er zal blijven. En Anna Violette gaat naar haar derde jaar architectuur in Parijs. Maar als ze hier zijn, zijn ze hier graag. “We zijn nu wel een hoop spullen aan het weggooien. Ik zie heel graag kleine kinderen. Heel mijn volwassen leven heb ik alles en nog wat bijgehouden en gespaard voor mijn toekomstige kleinkinderen...” Ook in volume is uw nalatenschap groot. (lacht) “Haha, ja. Komende zondag is er een brocantemarktje in de straat. De kinderen gingen er altijd graag naartoe om dingen te kopen. Voor het eerst heb ik er nu een stand92

“Geloof het of niet: ik begin het te leren. Het is echt niet zo dat ik vind dat ik nog van alles moet doen. Ik heb ook geen bucketlist of zo. Er zijn dagen dat er nog allerlei wilde plannen in mij opborrelen, en er zijn dagen dat ik me erbij neerleg dat ik ze niet zal kunnen realiseren. Ik heb bijvoorbeeld altijd graag gereisd. Ik wéét dat dat nu geen optie meer is. Ik heb trouwens altijd beseft dat de dingen aan een zijden draadje hangen, als kind al. Maar toch heb ik altijd plezier gehad in het leven.” Summertime, and the living is easy, Schönfeld Gallery in Brussel, start vandaag en loopt tot 30/7. www.schonfeldgallery.com. 


Met Brussels minister Pascal Smet

93


xxx

94


Klara.be

Caroline Pauwels krijgt Arkprijs van het Vrije Woord De Arkprijs van het Vrije woord bekroont voorvechters van een open en bekritiseerbaar debat. Caroline Pauwels wint de onderscheiding voor haar sociale betrokkenheid en authentiek humanisme. De Arkprijs van het Vrije Woord is een symbolische prijs die mensen bekroont die zich actief inzetten voor de vrijheid van denken. De prijs werd in 1951 in het leven geroepen door Herman Teirlinck en de redactie van het Nieuw Vlaams Tijdschrift. Zij wilden verhinderen dat bekrompenheid de vrijheid van meningsuiting en denken zou terugdringen. Onder andere Hugo Claus, Stefan Hertmans, Tom Lanoye, Anuna De Wever en Kyra Gantois kregen de prijs al. Caroline Pauwels vindt de prijs een grote eer: “Zonder het vrije woord is er geen dialoog

mogelijk. Snoer je anderen de mond dan dreigt verwijdering en polarisatie. Laten we ieders woord horen. Laten we iedereen uit de schaduw halen.” Pauwels is 56. Ze studeerde filosofie en communicatiewetenschappen. Als academica specialiseerde ze zich in media- en communicatiebeleid. In 2016 werd ze rector van de VUB. Het Arkcomité roemt Pauwels’ inzet voor de grotere en interculturele toegankelijkheid van het hoger onderwijs en het toegankelijk

95

maken van wetenschapsinformatie. Ook haar betrokkenheid bij de oprichting van het Hannah Arendt Instituut in Mechelen wordt positief onthaald. Op die manier draagt ze op een genuanceerde manier de geschiedenis over aan de volgende generaties, volgens het Arkcomité Volgens het Arkcomité straalt Pauwels een authentiek humanisme uit. Ze neemt het vanuit haar positie op voor jongeren, vrouwen en technisch geschoolden. 


Eredoctores Pietro Bartolo (Lampedusa) en Emma Bonino

96


Met eredoctor Gerard Alsteens (GAL)

97


98


Bruzz - 18 Mei 2022

Caroline Pauwels trakteert VUB-studenten: ‘Bedanking voor jaren als rector’ Voormalige rector van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) Caroline Pauwels trakteerde de studenten woensdag op ijsjes, wafels en pannenkoeken. Ze wilde hen zo een hart onder de riem steken in aanloop naar de examenperiode, maar de traktatie was ook een manier om hen te bedanken voor haar jaren als hoofd van de universiteit. Caroline Pauwels was rector van VUB van 2016 tot 2022. In februari moest ze die functie neerleggen doordat ze lijdt aan maagen slokdarmkanker. Ze vertelde dat haar toestand niet meer te combineren was met de zware taken die gepaard gaan met het rectoraat. Haar rol werd overgenomen door vice-rector en professor Fysica Jan Danckaert, die naast Dirk Devroey, professor Huisartsgeneeskunde, ook kandidaat is om de nieuwe rector te worden Hoewel ze niet meer actief is al rector, wilde Pauwels haar studenten opnieuw op de campus verwelkomen na een lange afwezigheid door de coronacrisis. “Ik had het idee al een tijdje, maar we moesten het elke keer opnieuw verplaatsen. Nu we elkaar terug op de campus kunnen ontmoeten, wou ik dat op heel simpele wijze vieren met het personeel en de studenten,” zegt Pauwels aan BRUZZ . Voor haar is het echter meer dan een verwelkoming. Toen Pauwels in februari moest aftreden heeft ze volgens haarzelf geen afscheid kunnen nemen van de VUB-studenten. “Het is enerzijds een afscheid maar anderzijds ook een teken van dank. Een universiteit draait om haar studenten, zij moeten de motivatie zijn van elke rector,” aldus Pauwels. “Uiteraard doe je het ook voor de wetenschap, maar de studenten zullen altijd de drijvende kracht zijn achter de universiteit.”

docent, maar daarvoor valt nog te zien hoe mijn situatie evolueert. Vervolgens zal ik met de toekomstige rector bespreken of het relevant is dat ik met hem samenwerk,” zegt Pauwels. De raad van bestuur van de VUB kan Pauwels volgend jaar bevoegd maken voor bepaalde taken. Pauwels wil verder blijven werken aan het WeKONEKT.brussels-project, een samenwerking tussen de VUB en de ULB die via onderwijs en wetenschap de stad op sociaal vlak wil versterken. Er is ook het Noodfonds Caroline Pauwels, een initiatief dat ongelijke onderwijskansen tracht te bestrijden. “We werken daarnaast ook aan een project dat in het beleid stond: het Poincaré Academy of Critical Thinking. Het zou heel fijn zijn mocht ik daar mijn steentje kunnen bijdragen. Het zijn heel veel projecten en ik besef dat het moeilijk is voor iemand in mijn situatie

Toekomstplannen Pauwels is niet van plan om volledig uit de academische wereld te stappen, maar momenteel is haar gezondheid de prioriteit. Ze hoopt, in de mate van het mogelijke, toch nog haar stempel te kunnen drukken op de VUB. “Natuurlijk ben ik nog steeds aangesteld als 99

om daar allemaal aan deel te nemen,” zegt Pauwels.

Woordje voor de studenten “Studenten zijn nu bijna drie jaar van hun leven kwijt door de coronacrisis, en dat is heel zwaar geweest. Maar probeer toch nog zo veel mogelijk van je studententijd te genieten, ontdek de wereld, laat je niet reduceren tot kleine tegenslagen, dat is niet waar het om draait,” adviseert Pauwels de studenten. Hoewel er volgens Pauwels veel problemen zijn in de wereld, zoals de klimaatverandering en de geopolitieke crisissen, “heeft de geschiedenis ons geleerd dat de antwoorden altijd van de jongere generaties kwamen.” “Elke keer opnieuw is de jeugd een belofte voor de toekomst. Beaam die positie, wees die belofte die de wereld verbetert,” besluit Pauwels. 


“Niet elk talent krijgt dezelfde start in het leven. Daarom is investeren in mijn fonds een slimme investering. Een investering die zich terugbetaalt omdat ze de samenleving weerbaarder en vooral inclusiever maakt.” ererector Caroline Pauwels 1964 - 2022

WAT U GEEFT AAN DE VUB KRIJGT U TERUG

www.vubfoundation.be

Scan de QR code en steun het VUB Caroline Pauwels Noodfonds voor studenten. U kan ook storten op het VUB rekeningnummer BE51 0013 6779 3562 met mededeling GIFT FO7. Vanaf €40 bezorgt de VUB Foundation u volgend jaar een fiscaal attest waarmee u 45% van uw gift kan recupereren.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.