2017 01 vl vokapaper

Page 1

Een maandelijkse uitgave van Voka vzw, Koningsstraat 154-158, 1000 Brussel P912687 | Agiftekantoor Kortrijk X | Verschijnt niet in juli en augustus | Jaargang 1 - januari 2017

JANUARI 2017

Elf uitdagingen

voor Vlaanderen in 2017


VLAANDEREN IN 2017 DE ESSENTIE

Elf uitdagingen voor Vlaanderen in 2017 Jobs, jobs, jobs … om onze begroting te redden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Oplossingen voor schuld- en vergrijzingsuitdaging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Op naar een langere loopbaan

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

8

Het jaar van het duaal leren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 .....

12

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

14

Onze gezondheid: goed, maar kan beter Nog meer stilstaan bij de files

Innovatie: extra impulsen nodig

. . . . . . . . . . . . . . . . . .

16

Meer rechtszekerheid voor vergunningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 We groeien steeds duurzamer

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20

Energietransitie vraagt flexibiliteit . . . . . . . . . . . . . . 21 Het einde van de stilte voor de brexit-storm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22

colofon Voka-kenniscentrum Niko Demeester | Secretaris-generaal Stijn Decock | Hoofdeconoom Sonja Teughels | Arbeidsmarkt Veronique Leroy | Arbeidsmarkt en arbeidsverhouding Vincent Thoen | Innovatie en economie Goedele Sannen | Mobiliteit en logistiek Ellen Vanassche | Milieu en klimaat Klaas Nijs | Energie en klimaat Steven Betz | Ruimtelijke ordening en milieu Karl Collaerts | Fiscaliteit en begroting Pieter Van Herck | Welzijns- en gezondheidsbeleid Gilles Suply | EU en internationaal ondernemen

2 VOKA PAPER JANUARI 2017

Eindredactie Erik Durnez, Sandy Panis Foto’s Chak López Concept en vormgeving Propaganda, Zaventem Druk INNI Group, Heule

Voka Paper ‘Elf uitdagingen voor Vlaanderen in 2017’ is een brochure van Voka ­– Vlaams netwerk van ondernemingen. De overname of het citeren van tekst uit deze Voka Paper wordt aangemoedigd, mits bronvermelding. Verantwoordelijke uitgever Hans Maertens i.o.v. Voka vzw - Burgemeester Callewaertlaan 6 - 8810 Lichtervelde info@voka.be - www.voka.be


VOKA.BE

De essentie Uitdagingen voor Vlaanderen: veel werk, maar ook veel kansen Een nieuw jaar is traditioneel het moment om goede voornemens te maken. Welaan dan: laat ons het nieuwe jaar vooral positief ingaan! Waar 2016 het jaar was van de angst en onzekerheid, moet 2017 het jaar zijn van een vernieuwde hoop en nieuwe kansen.

E

n daar hebben we alle reden toe, de economische indicatoren zitten immers goed. De jobmotor draait op volle toeren: de voorbije twee jaar zijn er al 97.000 nieuwe jobs bij gekomen en voor volgend jaar voorspelt de Nationale Bank nog eens 46.000 nieuwe jobs. Ook het aantal starters is vorig jaar gestegen met 10%: meer dan 50.000 ondernemingen zagen het licht; tegelijk is het aantal faillissementen drastisch gedaald, zodat er netto veel bedrijven zijn bijgekomen. En dat ondanks de brexit, ondanks de terreur, ondanks de internationale politieke instabiliteit. Om die meewind te kunnen benutten, is er echter nog veel werk aan de winkel voor onze politici. Onze economie en samenleving sukkelen immers nog altijd met een heleboel handicaps: een aantal problemen die al jarenlang muurvast zitten omdat er geen draagvlak en durf is om ze echt aan te pakken. Tegelijk leven we ook in een tijd van disruptie, waarin een heleboel zaken snel én fundamenteel veranderen. Het zou ons dus wel eens zuur kunnen opbreken, als we niet snel onze handicaps wegwerken: de disruptie kan dan een aantal economische activiteiten gewoon wegvegen. We moeten hierop anticiperen door te hervormen, zodat we zelf de veranderingen in onze

Structurele partner:

maatschappij en samenleving kunnen sturen in plaats van ze te ondergaan. Daarom heeft het Voka-Kenniscentrum in deze Paper de belangrijkste trends, problemen en opportuniteiten voor onze economie en samenleving kernachtig samengevat: in één oogopslag ziet u waar we staan en wat er gedaan moet worden. Omdat beelden vaak meer zeggen dan woorden vertrekken we daarbij steeds vanuit cijfers en opmerkelijke vaststellingen die we voor u samenvatten in een sprekende grafiek. We gaan ook voor elk thema kort in op de hervormingen die moeten doorgevoerd worden om het probleem op te lossen of de kansen te grijpen. 2017 wordt dus een jaar vol kansen: voor ondernemers om te groeien en te bloeien, maar ook de federale en Vlaamse regering moeten de kansen voor diepgaande hervormingen eindelijk benutten. Onze economie en samenleving kunnen er alleen maar beter van worden.

Niko Demeester, Secretaris-generaal van Voka – Vlaams netwerk van ondernemingen

JANUARI 2017 VOKA PAPER 3


BEGROTING 900.000 MENSEN ACTIVEREN

Jobs, jobs, jobs … om de begroting te redden

De Belgische overheidsfinanciën vertoonden in 2016 opnieuw een groot tekort: 2,8% van het bbp. Wat een schril contrast: buurlanden zoals Nederland en Duitsland kenden begrotingsmeevallers en presenteerden een begroting in evenwicht of zelfs met surplus. Bovendien kennen beide landen een lagere belastingdruk dan België. Wat te doen in 2017?

“ De combinatie van jobcreatie, openstaande vacatures, een begrotingstekort en grote regionale divergentie op de arbeidsmarkt zal in 2017 opnieuw spelen.” STIJN DECOCK, HOOFDECONOOM VOKA

D

e sleutel tot een begroting in evenwicht is: meer mensen aan het werk, in de private sector. Belangrijk is het onderscheid tussen een job in de private en (brede) publieke sector. In de private sector betaalt een werknemer netto belastingen aan de overheid. In de publieke sector wordt het loon vanuit de belastingopbrengsten betaald. Iedere extra job in de private sector is voor de staatskas dubbele winst. Enerzijds spaart men een uitkering of (ambtenaren)loon uit, anderzijds ontvangt men extra belastingen omdat op het loon van de werknemer belastingen en socialezekerheidsbijdragen geïnd worden. Elke verschuiving van een uitkeringsstatuut naar een privaat werknemersstatuut levert de staatskas zo naar schatting 35.000 tot 40.000 euro op. Uit eerdere berekeningen (zie grafiek) bleek al dat België verhoudingsgewijs 900.000 ­minder private jobs telt dan landen als Nederland, Duitsland of Oostenrijk. Indien we 900.000 mensen zouden kunnen activeren in een ­private job, dan zou de combinatie van minder uitgaven en meer opbrengsten in extremis tot een verbetering van de overheidsuitgaven met 31 miljard (=900.000*35.000 euro) leiden.

WIE?

STIJN DECOCK

Hoofdeconoom van Voka stijn.decock@voka.be Stijn Decock is verantwoordelijk voor de macroeconomische analyses van het Voka-kenniscentrum.

4 VOKA PAPER JANUARI 2017

Het activeren van (een deel van) deze 900.000 mensen zal in 2017 actueel zijn. Enerzijds omdat zo de overheidsfinanciën duurzaam gesaneerd kunnen worden zonder de belasting­ druk te verhogen of extreem te besparen, ­anderzijds omdat de private jobcreatie nu in de lift zit – met dank aan het conjunctuur­ herstel en de maatregelen die de regering nam om de concurrentiehandicap te verminderen.


VOKA.BE

België kent zeer lage private tewerkstellingsgraad % Tewerkstellingsgraad in EU-landen 70 60 57,98

57,61

57,31

50

51,51 46,60

44,65

40 30 20

21,05 17,19

17,72

Oostenrijk

Duistland

19,47

19,17

18,91

10 0

Nederland

Finland

Frankrijk

België

■ Werkgelegenheidsgraad publieke sector ■ Werkgelegenheidsgraad private sector

MILJARD EURO

Met 31 miljard euro zouden onze overheidsuitgaven verbeteren als we erin slagen 900.000 mensen te activeren in een private job.

Bron: eigen berekening, EU Klams Eurostat

Volgens de Nationale Bank werden in 2015 al 42.000 en in 2016 zelfs 55.000 banen gecreëerd. In 2017 en 2018 zouden dat er respectievelijk 46.000 en 38.000 zijn. Belangrijk is dat er volgens de NBB tussen 2015 en 2018 netto geen extra jobs bijkomen bij de overheid en in het onderwijs. De jobgroei situeert zich voornamelijk in de private sector.

grote regionale divergentie op de arbeidsmarkt zal in 2017 opnieuw spelen. Begroting De Belgische overheidsfinanciën vertoonden in 2016 opnieuw een tekort van 2,8% van het bbp.

Bedrijven creëren dus jobs en ze hebben veel vacatures openstaan. Alleen lopen we het gevaar dat heel wat vacatures moeilijk ingevuld zullen raken, ondanks het potentieel aan arbeidskrachten. De combinatie van jobcreatie, openstaande vacatures, een begrotingstekort en

Aanzienlijke verschillen in werkloosheid tussen aangrenzende gebieden (in % van de overeenstemmende beroepsbevolking van 15 tot 64 jaar, gemiddelden van de eerste drie kwartalen van 2015)

6,1

4,2

6,0

4,3 4,9

8,2

13,2

13,2

17,6

10,4

■ tot en met 5% ■ meer dan 5 tot en met 8% ■ meer dan 8 tot en met 11%

10,0

De verschillen tussen de gewesten vallen sterk op. In sommige streken, zoals Zuidwest-Vlaanderen, is er nauwelijks werkloosheid, terwijl in buurprovincie Henegouwen de werkloosheidsgraad 13,2% bedraagt. West- en Oost-Vlaanderen halen werkloosheidsgraden van ‘slechts’ 4,2 en 4,3%. De provincie Antwerpen kent met 6,1% de hoogste werkloosheid van Vlaanderen, maar dat is nog altijd veel lager dan Waals-Brabant, de provincie met de laagste werkloosheid in Wallonië (8,2%). Brussel is er met zijn 17,6% werkloosheid nog erger aan toe. Een taboeloos debat zal nodig zijn in 2017. Om de staatsfinanciën en dus de sociale zekerheid duurzaam te financieren, moeten er meer mensen aan de slag. De vacatures zijn en komen er, alleen raken die zoals gezegd steeds moeilijker ingevuld. In zo’n situatie wordt het steeds moeilijker om van werkenden blijvende solidariteit te vragen in de vorm van uitkeringen voor langdurig werklozen of voor SWT (‘brugpensioen’) voor 55-plussers bij een herstructurering. Ook de zeer lage werkgelegenheidsgraad bij allochtonen verdient een objectief en neutraal debat waaruit de juiste conclusies getrokken moeten worden. 2017 wordt dus het jaar waarin jobs gecreëerd zullen worden, maar waar ook de structurele mismatch op de arbeidsmarkt nog meer aan de oppervlakte zal komen. Tijd om daar iets aan te doen.

■ meer dan 11 tot en met 14% ■ meer dan 14% Bron: ADS

JANUARI 2017 VOKA PAPER 5


FISCALITEIT EN BEGROTING KNOPEN DOORHAKKEN

Knopen doorhakken voor gezonde overheidsfinanciën en vennootschapsbelasting

In 2017 zal zowel de roep naar gezondere overheidsfinanciën als naar een hervorming van de vennootschapsbelasting nog luider klinken. Die twee thema’s zijn een essentieel deel van het antwoord op de vergrijzings- en schulduitdaging.

D

e vergrijzingsgolf neemt snel in omvang toe. Vorig jaar kwamen er bijna 40.000 gepensioneerden bij en steeg de pensioenfactuur met 1,9 miljard euro. Tegen 2020 stijgt het aantal mensen met pensioen met afgerond 140.000. Tussen 2015 en 2020 zal het budget aan pensioenuitkeringen met ongeveer

“ Na de gele kaart van de Europese scheidsrechter, is nu al duidelijk dat er zich in maart een moeilijke begrotingsaanpassing aandient.” KARL COLLAERTS, SENIOR ADVISEUR FISCALITEIT & BEGROTING

10 miljard aangroeien. Van elke vijf euro overheidsuitgaven gaat dan meer dan één euro naar pensioenuitkeringen. Onze overheidsschuld ligt bovendien met 106,5% van het bbp zeer hoog. Ze kost ons in 2017 ongeveer 10 miljard aan interesten. Nauwelijks minder dus dan de 12,8 miljard die de Vlaamse overheid dit jaar aan onderwijs besteedt. En dat in een voordelig renteklimaat: als de rente zou stijgen, lopen we grote budgettaire risico’s.

WIE?

KARL COLLAERTS

Senior adviseur fiscaliteit & begroting karl.collaerts@voka.be Karl Collaerts volgt bij het Vokakenniscentrum de dossiers rond fiscaliteit en begroting op.

6 VOKA PAPER JANUARI 2017

Om die aanzienlijke uitdagingen aan te kunnen is er in 2017 zowel nood aan gezondere overheidsfinanciën als aan een versterking van het groeibeleid. Niet vergrijzingsproof Onze overheidsfinanciën zijn vandaag dus niet ‘vergrijzings- en schuldproof’. Alleen al om de schuldgraad te stabiliseren op het huidige niveau zou het structureel primair saldo volgens


VOKA.BE

de Europese Commissie op termijn met 2,5% van het bbp moeten verbeteren. Dat is een structurele inspanning van goed 10 miljard. Ongeveer 80% van deze verbetering is nodig om de oplopende vergrijzingskosten te financieren. Een andere houdbaarheidsindicator van de Commissie geeft aan dat het Belgische primaire saldo in de volgende 5 jaar moet verbeteren met 3,8% bbp (ongeveer 15 miljard) indien we onze schuldgraad tegen 2030 willen terugbrengen tot de drempelwaarde van 60% bbp.

Fiscaliteit Onze nichestrategie - een hoog nominaal tarief van 33,99% in combinatie met bijzondere aftrekposten - botst op zijn grenzen.

We zitten daarvoor absoluut niet op schema. Het begrotingstekort liep in 2016 naar verwachting op tot 2,8% van het bbp. De begroting 2017 voorziet weliswaar een substantiële daling tot 1,7% bbp. De regering rekent daarbij op structurele inspanningen van liefst 1,4% bbp. Nu al is duidelijk dat er zich in maart een moeilijke begrotingsaanpassing aandient. De Europese scheidsrechter toonde immers de gele kaart voor de begroting: ze gaat slechts uit van een verbetering met 0,7% bbp. Redenen: de te rooskleurige inschatting van structurele maatregelen, een verwacht toenemend tekort op het lokale niveau in een pre-verkiezingsjaar, een snellere overschrijding van de spilindex en een minder sterke daling van de interestlasten. En het jaar is nog maar pas begonnen. Om tegen 2018 het in het jongste Stabiliteitsprogramma beoogde structurele evenwicht te bereiken,

zou nog een sanering van 6 à 9 miljard vereist zijn. Alle regeringen van ons land zullen dus moeten ingrijpen op hun lopende uitgaven, niet op hun investeringen. Er is ook nood aan een extra groei-impuls. De budgetsimulaties van de Vergrijzingscommissie anticiperen daar al op. Ze gaat uit van een forse groei van de productiviteit per werknemer, van 0,4% vandaag tot 1,5% tegen 2035. In de volgende 20 jaar rekent ze ook op meer dan 400.000 mensen die werken. Die resultaten komen echter niet vanzelf, ze vergen een verdere focus op groeiversterkend beleid.

Om het structureel evenwicht te bereiken zou nog een sanering van 6 à 9 miljard vereist zijn in mrd. euro

Structureel saldo, in miljard euro 0,0

0

-3,5 -4

-7,1

-6,1

-8 -8,7 -10 -11,4 -10,7

-11,8

-12

-14

2015

Vennootschapsbelasting Zo moet de regering begin 2017 beslissen over de meer dan een jaar geleden aangekondigde hervorming. Onze nichestrategie – een hoog nominaal tarief van 33,99% in combinatie met bijzondere aftrekposten – botst immers al een tijdje op haar grenzen. Er zijn steeds minder nationale vrijheidsgraden om zelf de belastbare grondslag te bepalen. Vergelijkbare lidstaten hebben daarop het voorbije decennium ingespeeld en hun nominale tarieven substantieel verlaagd. Een verlaging van het nominale tarief tot het Europese gemiddelde van afgerond 22% is dan ook een dringende en absolute noodzaak. Als kleine, open economie hebben we geen andere keuze. Verder uitstel of afstel zou de rechtszekerheid – essentieel voor het investeringsklimaat – aantasten. Doortastend optreden is vereist om de uitwerking van groeivernietigende exitscenario’s om te buigen in groeicreërende intredescenario’s.

-2

-6

Een verlaging van het nominale tarief van de vennootschapsbelasting tot het Europese gemiddelde van afgerond 22% is een dringende en absolute noodzaak.

2016

2017

2018

Stabiliteitsprogramma 2016-2019 Regering Europese commissie

Bron: eigen berekeningen op basis van Stabiliteitsprogramma 2016-2019 en EC-evaluatie begroting 2017

JANUARI 2017 VOKA PAPER 7


ARBEIDSMARKT NAAR EEN LANGERE LOOPBAAN

Op naar een langere loopbaan? Eind 2016 bezorgde Eurostat enkele opvallende cijfers. Met een gemiddelde loopbaan van 32,6 jaar bengelen de Belgen helemaal achteraan in de Europese ranking, in het gezelschap van Italianen, Grieken en Bulgaren. We werken bijna drie jaar minder lang dan het Europese gemiddelde en zeker veel minder dan de Scandinavische landen, de Duitsers, de Zwitsers en de Nederlanders (die meer dan 38 tot zelfs 41,2 jaar werken). Een uitdaging voor 2017 ...

Gemiddelde loopbaan duurt in België drie jaar korter dan het Europees gemiddelde

België Europa

32,6

35,4

jaar

jaar

37,6

41,2 37,0

34,8 39,2

35,0

35,2

38,6 39,9 32,6

38,0

35,1 33,5

34,9 36,7

32,6 34,3

32,8

32,6

36,8 34,9

30,7 32,1

■ Van 30 tot 32,9 jaar ■ Van 33 tot 35,9 jaar ■ Van 36 tot 38,9 jaar ■ Meer dan 39 jaar ■ Vrachtwagens Bron: Eurostat, naar L’Echo

8 VOKA PAPER JANUARI 2017

32,3


VOKA.BE

E

urostat onderzoekt elk jaar met zijn ‘Duration of Working Life Indicator’ (DWL) het gemiddeld aantal jaren dat een 15-jarige verwacht wordt actief te zijn op de arbeidsmarkt gedurende zijn/haar leven. Onder ‘actief’ worden zowel periodes van werk als werkloosheid meegeteld.1 Met een gemiddelde loopbaan van 32,6 jaar hangt België achteraan in het peloton. In vergelijking met tien jaar geleden is de loopbaan van de Belg slechts 1,2 jaar langer geworden. Van een inhaalbeweging is dan ook geen sprake. Deze, eerder beperkte, groei is volledig toe te schrijven aan de stijgende deelname van vrouwen op de Belgische arbeidsmarkt. In West-Europa is de beroepscarrière doorgaans veel langer. Geen enkel Europees land heeft een langere loopbaan dan de Zweden. Zij blijven gemiddeld 41,2 jaar aan de slag. Ook de Denen werken met 39,2 jaar aanzienlijk langer. De ons omringende landen doen het eveneens beter: Nederland (39,9 jaar), Frankrijk (34,9 jaar) en Duitsland (38 jaar). Hun groei ten opzichte van 2005 is bovendien sterker dan in België. Vergrijzing De vergrijzing dwingt ons om hier iets aan te doen. België behoort tot de landen met hoger dan gemiddelde budgettaire kosten van de vergrijzing, zelfs indien we rekening houden met de neerwaartse impact van de pensioenhervorming van 2015. De beste manier om de kost van de vergrijzing naar beneden te halen, is: mensen langer aan het werk houden. Zo vallen de uitgaven voor de pensioenen lager uit, neemt de werkgelegenheid toe en wordt de economische bedrijvigheid ondersteund. Door de recente hervormingen van de pensioenen en brugpensioen halveren de extra vergrijzingskosten in de periode 2014-2060. Ondanks dit gunstige effect van de pensioenhervorming op de vergrijzingskosten zullen de sociale uitkeringen in de toekomst nog fors stijgen. Verdere stappen blijven nodig om die kosten te beheersen. Onze loopbanen zijn te kort als gevolg van onder meer de late instroom en de vroege uitstroom op de arbeidsmarkt. Bepaalde groepen, zoals niet-Europese staatsburgers en laaggeschoolden, stromen te laat in op de arbeidsmarkt. In vergelijking met vroeger vatten Belgen vaker hogere studies aan, en de langere studieduur vertraagt ook dan de instroom op de arbeidsmarkt.2

WIE?

VERONIQUE LEROY,

adviseur arbeidsmarkt Veronique.leroy@ voka.be Veronique Leroy volgt in het Vokakenniscentrum dossiers rond sociaal recht en arbeidsmarkt op.

“ Te vroeg stoppen met werken moet verder ontmoedigd worden, op regelgevend niveau maar ook binnen de onderneming.” VERONIQUE LEROY, ADVISEUR ARBEIDSMARKT

Arbeidsmarkt We werken bijna drie jaar minder lang dan het Europese gemiddelde.

Aan de andere kant van de loopbaan is een snellere uitstroom populair in ons land. De Belg hoort mondiaal bij de jongste uittreders van de arbeidsmarkt.3 De regeringen-Di Rupo en -Michel hebben hervormingen doorgevoerd waardoor onze landgenoten langer moeten werken. Hierdoor en door onder meer de groeiende deelname van vrouwen op de arbeidsmarkt zal tegen 2060 de activiteitsgraad naar verwachting met 4,6 procentpunten stijgen. 4 Die hervormingen werpen dus vruchten af, maar ze zijn onvoldoende. Te vroeg stoppen met werken moet verder ontmoedigd worden, op regelgevend niveau maar ook binnen de onderneming. Werkgevers moeten gaan voor een duurzame inzetbaarheid van medewerkers, met aandacht voor werkmotivatie en welbevinden, een krachtige leerwerkomgeving met aandacht voor informeel leren, functieroulatie heel de loopbaan door. Maar ook werknemers moeten een switch maken en zelf verantwoordelijkheid opnemen voor hun professionele ontwikkeling en inzetbaarheid en leren omgaan met verandering.

http://ec.europa.eu/eurostat/documents/2995521/7730722/314112016-BP-EN.pdf/3401e33e-7a1a-49f2-8acc-d9f6ce16a212 https://www.nbb.be/doc/ts/publications/economicreview/2016/ ecotijdiii2016_h6.pdf 3 http://www.oecd.org/els/public-pensions/ ageingandemploymentpolicies-statisticsonaverageeffectiveageofretir ement.htm 4 https://www.nbb.be/doc/ts/publications/economicreview/2016/ ecotijdiii2016_h6.pdf 1

2

JAAR We werken gemiddeld 1,2 jaar langer dan 10 jaar geleden: van een inhaalbeweging is geen sprake.

JANUARI 2017 VOKA PAPER 9


ONDERWIJS KLOOF ONDERWIJS EN ARBEIDSMARKT

Kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt blijft groot

De kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt is in Vlaanderen groot, veel groter dan in de ons omliggende landen. Dit uit zich op verschillende manieren. Tijdens het onderwijs is er te weinig interactie met de wereld van de ondernemingen, en eenmaal uit het onderwijs loopt de opstap naar werk moeilijk. Het resultaat is een grote mismatch op de arbeidsmarkt, vele knelpuntvacatures en een hardnekkige werkloosheid bij bepaalde groepen. De uitrol van de hervorming van het onderwijs moeten deze problemen mee verhelpen.

“ 2017 moet het jaar worden van meer duaal leren. Dat wil zeggen: meer vernieuwende, actuele studierichtingen, scholen en dus ook meer leerlingen. De ondernemingen staan klaar.� SONJA TEUGHELS, SENIOR ADVISEUR ARBEIDSMARKT

I

nspanningen om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten zijn broodnodig want de maatschappelijke kost hiervan is aanzienlijk, in termen van uitgaven en in termen van gemiste kansen voor personen en ondernemingen en dus welvaartsgroei.

WIE?

SONJA TEUGHELS

Senior adviseur arbeidsmarkt sonja.teughels@voka.be Sonja Teughels volgt binnen het Vokakenniscentrum de dossiers op rond arbeidsmarkt.

10 VOKA PAPER JANUARI 2017

Gescheiden werelden In Vlaanderen zijn onderwijs en arbeidsmarkt nog te veel gescheiden werelden. Er zijn studierichtingen die nauwelijks kans geven op werk zoals toerisme of mode. Het jaarlijks schoolverlatersrapport van VDAB1 leert ons dat jongeren zonder diploma secundair onderwijs het zeer slecht doen op de arbeidsmarkt in vergelijking met (hoger)geschoolden. Ze blijven langer werkloos en hebben bovendien minder werkervaring op de teller staan, waardoor ze moeilijk ingang vinden in de jobs waar ervaring gevraagd wordt.


VOKA.BE

De meer dan 200.000 werklozen in Vlaanderen zijn voor bijna de helft laaggeschoolden (geen diploma SO) en middengeschoolden (wel diploma SO). Van de middengeschoolden is, met uitzondering van enkele technische studiedomeinen, een groot deel in de feiten ook te laag of verkeerd geschoold om vlot aan het werk te geraken.

Onderwijs Tot op heden telt Vlaanderen nauwelijks 4.000 leerlingen in een duale leervorm.

Ondertussen is er al jaren een nijpend tekort aan diverse professionals en technici waar uitgerekend ons onderwijs zou moeten op inspelen. STEM-actieplannen ten spijt, lukt het maar niet om de herwaardering van het technisch onderwijs gerealiseerd te krijgen. Dit is nefast voor de vele ondernemingen die kunnen aanwerven maar hiervan moeten afzien wegens geen geschikt talent. Investeringen worden uitgesteld, mensen uit het buitenland worden aangetrokken of bepaalde activiteiten verhuizen naar het buitenland. Het tekort aan juist geschoold personeel wordt daarenboven nog vergroot op een moment dat de vergrijzing toeslaat en velen zullen moeten vervangen worden.

Jongeren zonder diploma doen het slecht op de arbeidsmarkt Verdeling werklozen naar scholing 19%

35%

47%

De vacatures in Vlaanderen liepen in 2016 op tot meer dan 223.000, met een groeiritme van bijna 27% in 2016. Dit is een absoluut record en hiervan stonden er eind 2016 bijna 40.000 open.2 Er valt dus geen tijd te verliezen met de uitrol van de hervorming van het secundair onderwijs. Ondertussen kan en moet er volop ingezet worden op duaal leren.

■ Laaggeschoold ■ Middengeschoold ■ Hogergeschoold Bron: Arvastat

Vlaanderen bengelt aan het einde van het peloton in het aandeel leerlingen die tijdens hun beroepsonderwijs leren op de werkvloer. Tot op heden telt Vlaanderen nauwelijks 4.000 leer-

Vlaanderen bengelt aan het einde van het Europees peloton van duaal leren % Aandeel van leerlingen die tijdens hun beroepsonderwijs ook leren op de werkvloer 100 90 80 70 60 50

VACATURES De vacatures in Vlaanderen liepen in 2016 op tot meer dan 223.000, met een groeiritme van bijna 27% in 2016.

lingen in een duale leervorm: 1.842 jongeren in de leertijd, 1.961 jongeren in het deeltijds beroepsonderwijs die deels tewerkgesteld zijn en tot slot bijna 130 jongeren in de nieuw gestarte proeftuinen Duaal Leren. Op het totaal van jongeren dat in de tweede en derde graad zit van het beroeps- en technisch onderwijs maakt dit slechts 2,3%. Andere landen staan hierin veel verder, vooral landen die een sterke economische groei neerzetten zoals Duitsland, waar beroepsgericht onderwijs zowat samenvalt met duaal leren. Het is een leervorm waarbij jongeren met de twee benen in de praktijk staan en leren tussen volwassenen. Zo zijn ze ook meer mee met de recentste technologische ontwikkelingen en dat motiveert.3 Het nieuwe duaal leren wordt momenteel uitgebouwd als een proeftuin en telt vandaag ongeveer 130 leerlingen in zeven studierichtingen waaronder chemische procestechnieken, elektrische installaties en ruwbouw. 2017 moet dus het jaar worden van meer Duaal Leren. Dit wil zeggen: meer vernieuwende, actuele studierichtingen, scholen en dus ook meer leerlingen. De ondernemingen staan klaar en het aantal dat zich laat erkennen groeit overigens elke maand. De ambitie is er, nu nog de uitvoering. Recent heeft de Vlaamse regering eindelijk een akkoord bereikt over de hervorming van het secundair onderwijs. Positief daarbij is dat het technisch onderwijs, duaal leren en STEM-richtingen zullen worden versterkt. Dit zou moeten toelaten om een aantal van de hierboven geschetste problemen aan te pakken en zo op termijn tot betere afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt te komen.

40 28%

30

https://www.vdab.be/sites/web/files/doc/schoolverlaters/ Schoolverlatersrapport2016.pdf https://arvastat.vdab.be/arvastat_basisstatistieken_werkloosheid.html 3 https://www.werkplekduaal.be/home 1

20

2

10 0

2,3% ES

BE

PL

FI

LU

NL

EU

FR

UK

AT

DE

DK

Bron: berekeningen Cedefop, op basis van Eurostat

JANUARI 2017 VOKA PAPER 11


ZORG WAAR VOOR JE GELD

Gezondheid in 2017: het kan beter

Hoe is het gesteld met onze gezondheid in 2017? We gaan erop vooruit, maar andere landen steken ons voorbij. Bij preventie en psychisch welzijn moeten we zelfs een serieuze tand bijsteken.

WIE?

PIETER VAN HERCK

Senior adviseur gezondheidsbeleid pieter.vanherck@voka.be Pieter Van Herck volgt bij het Voka-kenniscentrum dossiers op rond welzijnsen gezondheidsbeleid.

V

oor sommige kwaliteitsparameters gaan we een positie vooruit t.o.v. andere landen (opnames astma, sterfte na een hartinfarct, sterfte bij borstkanker). Soms is er zelfs sprake van twee posities (sterfte na beroerte), vier posities (sterfte bij darmkanker) en vijf posities (sterfte bij baarmoederhalskanker). Maar globaliter worden we steeds vaker voorbijgestoken door andere landen. Op de meeste kwaliteitsindicatoren behouden we onze middelmatige positie in het peloton, terwijl heel wat andere landen wel grotere sprongen voorwaarts maken (bijvoorbeeld op het vlak van aantal antibioticavoorschriften). Dat patroon van middelmaat vinden we ook terug bij kwaliteitsmaatstaven die voor de eerste maal worden opgevolgd in de OESO-cijfers (bv. voorkombare sterfte door optimale zorg). Het slechtst scoren we op voorkombare sterfte door preventie. België evolueert nauwelijks in zorguitgaven (% bbp) en blijft met positie 10 binnen 16 landen behoren tot de middenmoot.

“ De combinatie werk en gezondheid, van preventie tot re-integratie, wordt in 2017 een toenemend aandachtspunt voor ondernemingen, preventiediensten en de zorgsector.” PIETER VAN HERCK, SENIOR ADVISEUR GEZONDHEIDSBELEID

12 VOKA PAPER JANUARI 2017


VOKA.BE

België: te weinig waar voor ons geld in de zorg Waar voor uw geld op basis van zorgkwaliteit (1 = beste) en uitgaven (als % bbp)

Psychische stoornissen op vijf jaar toegenomen met 32%

1 Finland 2

Kwaliteit van zorg

Zweden 3 Spanje

Noorwegen

Zwitserland

Nederland

4 Italië 5 Frankrijk

IJsland

Luxemburg 6

Ierland Verenigd Koninkrijk

7

België Denemarken Duitsland

8 Oostenrijk 7

8

9

10

11

12

Psychisch welzijn en bewegingsproblemen (bv. rugklachten, pijn) worden steeds belangrijker voor ondernemerschap en welvaart. Psychische stoornissen zoals depressie en burn-out leiden meer tot arbeidsongeschiktheid (langdurig ziekteverzuim). Zulke uitval is op vijf jaar toegenomen met 32% (zwarte grafiekbalk). De toename van bewegingsproblemen is nog hoger (41%, oranje balk). De combinatie werk en gezondheid, van preventie tot re-integratie, wordt in 2017 een toenemend aandachtspunt voor ondernemingen, preventiediensten en de zorgsector.

Zorguitgave (als % bbp) Bron: eigen bewerking op basis van OESO cijfers

We onderscheiden in deze evolutie van zorgkwaliteit en -uitgaven vier clusters van performantie. 1. Focus op preventie. Landen als Italië en Spanje komen steeds meer naar de voorgrond in best practices, omdat preventie aan belang wint. Ze combineren een goede gezondheid en kwaliteit met lage zorguitgaven. 2. Focus op brede excellentie. Scandinavische landen behoren tot de koplopers in gezondheid en kwaliteit, maar betalen hiervoor een hoge prijs. Nederland en Zwitserland sluiten aan bij deze cluster.

Evolutie arbeidsongeschikheid

Zorg België evolueert nauwelijks in zorguitgaven (% bbp) en blijft met positie 10 binnen 16 landen behoren tot de middenmoot.

104971

74192

86071

79643

98171

104291

2012

2013

112648

2014

122825

2015

■ Andere ■ Ziekten bewegingsstelsel ■ Psychische stoornissen Bron: RIZIV

de GROEIPAPERS

Een maandelijkse uitgave van Voka vzw Verschijnt niet in juli en augustus Jaargang 1 - november 2016 Koningsstraat 154-158, 1000 Brussel tel.: 02 229 81 11 fax: 02 229 81 00 info@voka.be, www.voka.be Afgiftekantoor: 8400 Oostende Erkenningsnummer: P912687

DE FEITEN ACHTER DE STELLING

Gezond werken maakt gezond leven, en gezond leven maakt gezond werken De essentie Werk en gezondheid worden grote uitdagingen en opportuniteiten voor de 21e eeuw. We moeten nu werk maken van werk en gezondheid als we de negatieve effecten van exploderende gezondheidsproblemen op medewerkers en bedrijven willen beperken. Tegelijk kunnen we dan ook meer geëngageerde medewerkers, een hogere productiviteit en een daling in kosten realiseren. We gaan onze medewerkers ook langer en gezonder aan de slag moeten kunnen houden om alle behoeften aan werkkrachten in te vullen.

Pieter Van Herck Senior adviseur welzijns& gezondheidsbeleid pieter.vanherck@voka.be

We worden met zijn allen immers ouder en werken langer. Dat is geen nieuws. Maar ouder worden gaat gepaard met een hoger risico op gezondheidsproblemen en langdurige aandoeningen zoals hartziekten, kanker, diabetes en depressie. Gezondheidsuitdagingen en werk komen daardoor onvermijdelijk samen op de werkvloer, veel meer dan we gewend zijn. De paradox is dat ‘werk’ niet aan de basis ligt van de stijging in ziekte, verzuim, uitval en arbeidsongeschiktheid – zo blijkt uit de cijfers over de risicofactoren. Maar zonder een gericht, gedeeld engagement van medewerkers, werkgevers en andere betrokken partijen, wordt de evolutie onhoudbaar. De aanpak van gezondheid op het werk kan en moet nog meer dan vandaag een beschermende bufferfactor zijn om gezondheidsproblemen te voorkomen, ze vroegtijdig het hoofd te bieden en er op een adequate wijze mee om te gaan als deel van een professioneel actief leven. We moeten hierbij specifiek aandacht hebben voor ondersteuning van een gezonde levensstijl en psychosociaal welzijn, voorbij een rigide wettelijk administratieve focus. Het kan ‘anders en beter’ langs de zijde van én werkgevers én medewerkers én al wie ondersteuning biedt (preventie, zorg, HRM, verzekering, overheid,...).

Meer dan ooit moeten we inzetten op goed wetenschappelijk onderbouwde gezondheidsprogramma’s op het werk, waarbij we de silo’s van gezond, ziek, actief, niet-actief moeten verlaten. Digitale ondersteuning, een duw in de rug, bottom-up spel en creativiteit zijn slechts enkele elementen in een strategische cyclus van gezondheidsondersteuning. Bijzonder belangrijk is dat medewerkers nauw betrokken worden bij het beleid. Drie elementen zijn daarbij essentieel: de expliciet uitgesproken en wederzijdse verwachtingen tussen werkgever en werknemer; een zekere graad van autonomie en regelruimte; en ondersteuning, zowel vanuit de hiërarchie als door de collega's. En zeker wat dat betreft, geldt: voorbeelden strekken. Werk en privé zijn wat gezondheidsbeleid betreft geen gescheiden werelden. De aanpak op het werk moet dus zo veel mogelijk sporen met de leefwereld daarbuiten (denk aan mobiliteit, of aan de thuisomgeving). Hier spelen ook de attitude, de denkbeelden en de keuzes van de medewerker zelf een rol. Zonder gedeeld en sneller engagement komen we er niet. De rol van arbeidsgeneeskunde, adviserende geneesheren & ziekenfondsen, zorgprofessionals en werkbegeleiders moet grondig transformeren. Zet de prikkels van de ‘business case’ juist. Indien we als werkgevers deze cultuuromslag helpen versterken, met extra risico in performantie en middelen, worden we hier niet voor beloond, maar bestraft. De directe ‘win’ komt immers de medewerker en de samenleving ten goede, terwijl de werkgever investeert. De bal ligt in het kamp van de overheid om niet enkel de rekening te verhogen, maar iedereen die zich inzet te belonen.

Download de Vokapaper

Psychische stoornissen zoals depressie en burn-out leiden meer tot arbeidsongeschiktheid (langdurig ziekteverzuim). Zulke uitval is op vijf jaar toegenomen met 32%.

105727

94884

2011

“Meer dan ooit moeten we inzetten op goed wetenschappelijk onderbouwde gezondheidsprogramma’s op het werk.”

TOENAME

109046 105727

92899

3. Focus op gerichte doelstellingen. Ierland en het Verenigd Koninkrijk verbeteren gericht en dit rendeert in vooruitgang. Tegelijk hebben ze nog een ganse weg af te leggen om bij de vorige twee clusters aan te sluiten. 4. Een gebrek aan focus. De continentale WestEuropese landen met een sociaal verzekeringssysteem zoals Duitsland, ­Frankrijk en Oostenrijk blijven achter. België kent vooruitgang, maar niet de dynamiek van de ­andere clusters.

119175 114041

‘Gezond werken maakt gezond leven, en gezond leven maakt gezond werken’

Voor een optimale gezondheid op internationaal best practice-niveau moeten we in 2017 focussen op preventie en daarnaast ook duidelijk afgebakende doelstellingen en een brede excellentie nastreven. We moeten ook meer aandacht hebben voor psychisch welzijn en bewegingsproblemen. Dat impliceert dat we middelen investeren, daar waar dat het meest nodig is. De aangekondigde hervormingen, Vlaams en federaal, laten te lang op zich wachten en zijn onvoldoende gefocust.

➜ www.voka. be/groeipapers

JANUARI 2017 VOKA PAPER 13


MOBILITEIT NOG MEER FILE

Nog meer stilstaan bij de files

Van één ding kunnen we zeker zijn dit jaar: we zullen nog meer tijd verliezen in de file. Waren de files in 2016 al groter en hardnekkiger dan het jaar voordien, dan wordt het in 2017 nog erger.

D

e files op de snelwegen in Vlaanderen zijn op minder dan vier jaar tijd met meer dan een vierde toegenomen. En ze worden niet alleen langer in aantal kilometers, maar ook in duurtijd. De gemiddelde filelengte op een werkdag op de Vlaamse snelwegen kwam vorig jaar uit op 141 kilometer. En als we niets doen, wordt het fileprobleem alleen maar groter: het Federaal Planbureau verwacht tegen 2030 nog 22% extra verkeer op de weg. Vooral de vrijetijdsverplaatsingen (ontspanning, boodschappen, vakantie, …) gaan toenemen tegen 2030. Logisch, want we ­worden met z’n allen ouder en blijven langer ­actief. De groei van het woon-werkverkeer is het kleinst tegen 2030.

WIE?

GOEDELE SANNEN

Senior adviseur mobiliteit & logistiek goedele.sannen@voka.be Goedele Sannen volgt in het Vokakenniscentrum dossiers op rond mobiliteit en logistiek.

“ Willen we werknemers echt keuzevrijheid geven, dan moeten we snel werk maken van mobiliteitsbudget.” GOEDELE SANNEN, SENIOR ADVISEUR MOBILITEIT

14 VOKA PAPER JANUARI 2017

Het is een fabel te denken dat vooral de salariswagen1 de files veroorzaakt: zijn aandeel in het totale wegvervoer bedraagt slechts 12%. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal kilometers die zij jaarlijks gemiddeld veel meer maken dan andere wagens, die 67% van het totale wegvervoer vertegenwoordigen. Vrachtwagens nemen 8% en bestelwagens meer dan 11% voor hun rekening. Deze laatste categorie zal het sterkst groeien tegen 2030 (jaarlijks gemiddeld met 2%) door het toenemend belang van e-commerce.

1

efinitie gehanteerd door de FOD Mobiliteit en Vervoer. D Een salariswagen is een bedrijfswagen die door de werkgever aan bepaalde werknemers ter beschikking wordt gesteld en die de werknemer ook voor andere dan louter beroepsdoeleinden mag gebruiken (zowel de woon-werkverplaatsing als ander privégebruik als het niet uitgesloten collectief vervoer van werknemers).


VOKA.BE

Salariswagen betekent slechts 12% van totale wegvervoer

8%

11%

2%

67%

12% ■ Overige wagens ■ Salaris wagens ■ Overige (motor, bus, tram) ■ Bestelwagens ■ Vrachtwagens Bron: eigen bewerking o.b.v. ‘Vooruitzichten van de transportvraag in België tegen 2030’, Federaal Planbureau, december 2015 (tabel 39, blz. 66) en ‘Kilometers afgelegd door Belgische voertuigen in 2015’, FOD Mobiliteit en Vervoer, DG Duurzame Mobiliteit en Spoorbeleid, 21 november 2016

In het woon-werkverkeer is de auto – salariswagen of niet – wel het dominante vervoermiddel: twee op drie werknemers gaan met de wagen naar het werk. Het gebruik van de wagen voor woon-werkverkeer is bijzonder wijdverspreid in Vlaanderen, ongeacht de afstand die de pendelaar moet afleggen. Al die autopendelaars komen bovendien massaal op ongeveer hetzelfde tijdstip op de weg. Willen we het fileleed verzachten, dan moeten we mensen tijdens de spits uit hun auto krijgen.

VAN DE BEDRIJFSVESTIGINGEN GEEFT FIETSVERGOEDING (bron: Diagnostiek woon-werkverkeer 2014, FOD Mobiliteit en Vervoer, januari 2016)

Het aantal bedrijfsvestigingen waar werknemers een fietsvergoeding kunnen krijgen, is in tien jaar verdubbeld naar 86%. En dit werpt zijn vruchten af: bijna 15% van de werknemers fietst in Vlaanderen naar de werkplek, een stijging met meer dan 20% tegenover 2005. Meer dan de helft van de vestigingseenheden waarop de federale diagnostiek van toepassing is, biedt ook gratis openbaar vervoer aan. Thuis werken kan in 18% van de bedrijven,

Mobiliteit De files op de snelwegen in Vlaanderen zijn op minder dan vier jaar tijd met meer dan een vierde toegenomen.

samen goed voor 33% van de werknemers in België. In Brussel loopt dat zelfs op tot 64% van de werknemers. Dat zijn effectieve maatregelen die werkgevers nemen om (spits)verplaatsingen te vermijden. Willen we werknemers echt keuzevrijheid geven hoe ze zich naar het werk verplaatsen, dan moeten we snel werk maken van een mobiliteitsbudget. Zo’n budget bant de salariswagen niet, maar geeft werkgever en werknemer de kans om een modern mobiliteitsbeleid te voeren waarbij andere vervoersmodi (fiscaal) even aantrekkelijk worden als de wagen. Om het mobiliteitsbudget te doen slagen, is er nood aan een geharmoniseerd fiscaal en sociaalrechtelijk kader. Tot slot voeren we nog eens het pleidooi voor de hervorming van onze autofiscaliteit. Vandaag betaal je belastingen voor de aankoop (BIV) en het bezit (jaarlijkse verkeersbelasting) van je wagen. Vervang deze vlakke ‘domme’ belastingen door een slimme heffing op basis van het principe ‘de gebruiker en vervuiler betaalt’, een heffing voor vracht- en personenwagens die varieert naar plaats en tijd. Wie weinig, schoon, zuinig en buiten stad en spits rijdt, zal minder betalen dan vandaag. Wie veel, vuil, gulzig en in stad en spits rijdt, zal meer betalen dan vandaag. Het prijsmechanisme draagt bij tot de gewenste gedragsverandering: minder auto’s in de spits.

JANUARI 2017 VOKA PAPER 15


INNOVATIE EXTRA IMPULSEN NODIG

Innovatie in Vlaanderen: extra impulsen nodig Continu vernieuwen blijft ook in 2017 een van de cruciale voorwaarden om te overleven en te groeien. Uit recente analyses blijkt echter dat de totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen in 2014 een opmerkelijke kentering vertonen. Na jaren van gestage groei richting de Europese 3%-norm, is er nu voor het eerst een terugval tot 2,46% van het bruto binnenlands regionaal product. Het halen van de strategische 3%-doelstelling in 2020 wordt daardoor een stuk onzekerder.

“ Om het gat met de 1%-norm te dichten, heeft de huidige Vlaamse regering met een extra structurele injectie van 195 miljoen euro in 2017 een eerste grote stap voorwaarts gezet.” VINCENT THOEN, SENIOR ADVISEUR INNOVATIE

WIE?

VINCENT THOEN

Senior adviseur innovatie vincent.thoen@voka.be Vincent Thoen volgt in het Vokakenniscentrum dossiers op rond innovatie.

16 VOKA PAPER JANUARI 2017

D

e wereld verandert razendsnel: door toenemende wereldwijde concurrentie en door steeds snellere en disruptieve technologische ontwikkelingen. Daarom blijft innovatie een belangrijke groeimotor. Innoveren vereist een grote wendbaarheid van ondernemingen, maar vraagt vooral forse en vaak risicovolle investeringen. Maar vorig jaar zijn de bestedingen aan O&O in Vlaanderen plots teruggevallen. De verklaring is de terugloop in de uitgaven van de bedrijven. Die daalden in 2014 fors, tot 1,76% van het Vlaamse bbp. Ze lagen ruim 100 miljoen euro lager dan in 2013. Het waren overigens de bedrijfsuitgaven die de afgelopen jaren voor de sterke stijging van de totale uitgaven tekenden. Het betreft hier uiteraard slechts één datapunt, er is dus (nog) geen sprake van een trend. Toch is het een alarmerende vaststelling. De uitgaven dalen niet in alle bedrijven. In sommige stijgen de O&O-uitgaven, in andere dalen ze. Eerder onderzoek toonde aan dat de O&Ouitgaven geconcentreerd zijn bij een relatief beperkte groep grote investeerders. Zo waren in 2014 de vijftig O&O-actiefste bedrijven in Vlaanderen samen goed voor 62% van de O&Obedrijfsuitgaven. Dit houdt uiteraard het gevaar in dat, als de inspanningen bij deze bedrijven terugvallen, er direct een negatieve impact is op het totale Vlaamse innovatiegebeuren.


VOKA.BE

Er is wel een gunstige evolutie: het aantal bedrijven dat innoveert is weer aan het groeien. Het zijn niet enkel ‘grote’ bedrijven, ook meer en meer Vlaamse kmo’s voeren hun inspanningen voor O&O en innovatie beduidend op. Zo bevestigt ruim 57% van alle bevraagde Vlaamse ondernemingen dat ze activiteiten voor producten/of procesinnovatie opzetten. Bij de grote ondernemingen zet anno 2015 ruim driekwart in op proces- en/of productinnovatie om zich te vernieuwen. Bij de groep kmo’s is dat zo’n 56%, en bij die groep is er dus nog veel potentieel.

Innovatie Na jaren van gestage groei richting de Europese 3%norm, is er nu voor het eerst een terugval tot 2,46% van het bruto binnenlands regionaal product.

De totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling in Vlaanderen kennen een opvallende terugval in 2014, voornamelijk door daling bij de bedrijven

Overheid De Vlaamse overheid beseft het belang van innovatie en investeert dan ook veel middelen. De publieke financiering beloopt in 2016 circa 0,75% van het Vlaams bbp. Om het gat met de 1%-norm, het overheidsaandeel in de beoogde 3%-norm, te dichten, heeft de huidige ­Vlaamse regering met een extra structurele injectie van 195 miljoen euro in 2017 een eerste grote stap voorwaarts gezet. Als tot 2020 het investeringstempo van 200 miljoen extra per jaar wordt aangehouden, zal de overheid haar deel van het engagement nakomen. Dat vormt de hefboom om ook de private investeringen een nieuwe boost te geven.

% 3

2,5 2,46% 2

MILJOEN 1,68%

1,5

1

Als tot 2020 door de overheid het investeringstempo van 200 miljoen extra per jaar wordt aangehouden, zal de overheid zijn deel van het engagement nakomen.

0,78% 0,5

0 2004

2005

2006

GERD/BBPR Totaal

2007

2008

2009

2010

BERD/BBPR Privaat

2011

2012

2013

2014

nonBERD/BBPR Publiek Bron: ECOOM, 2016

In plaats van de grens van 4 miljard euro te doorbreken, zakten de t otale O&O-uitgaven van de Vlaamse bedrijven (BERD) ruim 100 miljoen euro in 2014 miljoen euro’s 4500

3750

3000

2250

1500

Naast de forse bijkomende financiële investeringen van overheidszijde, moet ook verder werk gemaakt worden van de hervorming van het overheidsaanbod zelf. Op dat vlak zijn er de afgelopen twee jaar al heel wat concrete realisaties die hun positieve effecten kennen, met o.m. de samenvoeging van IWT en Agentschap Ondernemen tot een versterkt Agentschap Innoveren en Ondernemen, de vereenvoudiging van de kmo-portefeuille en de kmo-groeisubsidie, de uitbouw van een uniek overheidsloket voor bedrijven, de lancering van een ambitieus speerpuntclusterbeleid. Maar het werk is niet af. Er staan nog een paar grote werven op stapel. De Vlaamse regering moet de komende maanden werk maken van de stroomlijning en vereenvoudiging van het aanbod aan overheidsinstrumenten én de bijhorende (aanvraag)procedures. Niet alleen om zo de topinvesteerders onder de bedrijven aan te moedigen te blijven investeren in hun Vlaamse O&O-activiteiten, maar ook om nog meer kmo’s over de streep te trekken om resoluut te innoveren.

750

0

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Bron: ECOOM, 2016

JANUARI 2017 VOKA PAPER 17


RECHTSZEKERHEID PROCEDURES

Rechtszekerheid voor vergunningen Ondernemingen investeren pas als ze kunnen vertrouwen op voldoende rechtszekerheid. Wat dat betreft, loopt er iets grondig fout met ons vergunningenbeleid. Werk aan de winkel in 2017.

“ De Vlaamse regering zal in 2017 de basisbedragen van de rechtsplegingsvergoeding bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen moeten bepalen. Om enig effect te hebben, moeten die meer zijn dan een symbolisch bedrag.” STEVEN BETZ, SENIOR ADVISEUR RUIMTELIJKE ORDENING

A

dministratieve rechtscolleges doen uitspraken over de verenigbaarheid van besluiten ten opzichte van wetten of ­decreten. In België is het hoogste administratieve rechtscollege de Raad van State. Op Vlaams niveau is de Raad voor Vergunningsbetwistingen het meest bekende rechtscollege. De werking van deze administratieve rechtscolleges is een belangrijke graadmeter voor het vertrouwen van ondernemers in ons rechtssysteem en hun bereidheid om te investeren. Geschillen over bouwvergunningen vallen immers onder de bevoegdheid van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Hoe sneller zo’n rechtscollege uitspraak doet, hoe sneller projecten kunnen gerealiseerd worden. WIE?

STEVEN BETZ

Senior adviseur milieu & ruimtelijke ordening steven.betz@voka.be Steven Betz volgt in het Vokakenniscentrum dossier op rond milieu en ruimtelijke ordening.

18 VOKA PAPER JANUARI 2017

Maar hoe groot is dat vertrouwen vandaag? ­K ijken we even naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Die werd opgericht in 2009 en kreeg onmiddellijk te kampen met een grote achterstand. Het eerste jaar heeft ze zelfs geen enkel arrest geveld. In 2011 kwam ze tot het lumineuze idee om het principe ‘last in, first out’ toe te passen. Nieuwe dossiers ­werden


VOKA.BE

meteen behandeld terwijl oudere dossiers bleven liggen. Recent bedroeg de achterstand nog zo’n 1.000 dossiers en tot op vandaag is de achterstand nog niet volledig weggewerkt. Uit het jaarverslag 2014-2015 van de Raad blijkt dat de gemiddelde behandelingstermijn voor dossiers waarin een vernietigingsberoep werd ingesteld, nog steeds anderhalf jaar is. En dan is nog geen rekening gehouden met dossiers die van voor 2011 zijn blijven liggen (want dan zou de gemiddelde behandelingstermijn ver boven de 2 jaar reiken). De Raad voor Vergunningsbetwistingen blijkt dus niet in staat om alle hangende beroepen af te handelen binnen een aanvaardbare termijn. Dat ondergraaft de rechtszekerheid. In de vergelijking van de doorlooptijden van administratieve of bestuursrechtelijke zaken in verschillende EU-landen blijkt dat België achteraan bengelt in het Europees peloton. Maatregelen De Vlaamse regering heeft recent een aantal maatregelen genomen om de achterstand van de Raad weg te werken. Zo werden in 2015 enkele nieuwe bestuursrechters benoemd. Voortaan kunnen ook de drie bestuursrechters van het Milieuhandhavingscollege ter beschikking worden gesteld van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Daarnaast werd ook de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen herzien.

EURO

Afhankelijk van de inzet van het geschil (bedrag vordering), kan in burgerlijke rechtbanken de rechtsplegingsvergoeding oplopen tot 36.000 euro.

Vraag blijft of deze initiatieven voldoende zullen zijn. Op 23 februari 2017 gaat immers de omgevingsvergunning van start en de Vlaamse regering heeft beslist om de Raad voor Vergunningsbetwistingen bevoegd te maken voor de beslechting van beroepsprocedures. Dat betekent dat de bevoegdheid van deze Raad aanzienlijk zal uitgebreid worden vermits ze voortaan ook de beroepen tegen milieuvergunningen zal behandelen, iets wat vandaag tot de bevoegdheid van de Raad van State behoort.

België bengelt achteraan het Europees peloton om administratieve z aken binnen een redelijke termijn af te handelen Cuprus Malta Italië België Tjechië Spanje Duitsland

NEDERLAND DOET 4X BETER DAN BELGIË

Frankrijk Finland Roemenië Nederland Letland Polen Bulgarije Zweden 0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

dagen Bron: Europese Commissie, “The 2016 EU Justice scoreboard”, april 2016

Recht Anderhalf jaar: dat is de gemiddelde behandelingstermijn voor dossiers waarin een vernietigingsberoep werd ingesteld. (En dan is nog geen rekening gehouden met dossiers die van voor 2011 zijn.)

procedurewijziging bij de Raad wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om een rechtsplegingsvergoeding op te leggen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dat is een forfaitaire tegemoetkoming in de kosten van de in het gelijk gestelde partij. Deze werkwijze bestaat vandaag al bij burgerlijke rechtbanken. Afhankelijk van de inzet van het geschil (bedrag vordering), kan daar zo’n rechtsplegingsvergoeding oplopen tot 36.000 euro. De invoering van zo’n systeem bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen doet de burger waarschijnlijk twee keer nadenken voor hij onbezonnen een procedure start. De Vlaamse regering zal in 2017 de basisbedragen (minimum en maximum) van de rechtsplegingsvergoeding moeten bepalen. Om enig effect te hebben, moeten deze rechtsplegingsvergoedingen meer zijn dan een symbolisch bedrag. Anders zal deze maatregel een maat voor niets zijn en zal de uitbreiding van het takenpakket van de Raad met de komst van de omgevingsvergunning enkel voor bijkomende problemen zorgen waardoor de uitspraaktermijnen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen opnieuw langer worden, met daling van de investeringsbereidheid tot gevolg.

Er zijn echter nog maatregelen die de Vlaamse regering in 2017 kan nemen. Via de recente JANUARI 2017 VOKA PAPER 19


KLIMAAT STEEDS MEER MET MINDER

Onze groei: steeds meer met minder Industriële ondernemingen in Vlaanderen slagen er steeds beter in duurzaamheid en economische groei te combineren. Sinds 2005 is de industrie met 9% gegroeid, terwijl het energieverbruik daalde met bijna 5% en de CO2-emissie met 12%. Een hele prestatie, want economische groei was historisch onlosmakelijk verbonden met bijkomende energieconsumptie en hogere CO2-uitstoot.

“ Voka verwacht in 2017 dat alle Belgische entiteiten werk zullen maken van een integrale klimaat- en energievisie.” KLAAS NIJS, SENIOR ADVISEUR ENERGIE EN KLIMAAT

D

e trendommekeer is bewonderenswaardig maar ook noodzakelijk, willen we de Europese klimaatdoelstellingen halen.

Inzetten op energie-efficiëntie loont ook economisch. Als we er in slagen meer toegevoegde waarde te creëren aan een lager energieverbruik, is dat een voordeel voor de ‘triple bottom line’ (people, planet, profit). Een lager energieverbruik biedt ook competitiviteitsvoordelen en een verminderde afhankelijkheid van geïmporteerde fossiele brandstoffen. Het doet een vraag naar nieuwe (energie)diensten ontstaan. Het brengt ook automatisch de hernieuwbare-energiedoelstellingen dichterbij doordat het aandeel hernieuwbare energie op een lager totaalverbruik moet worden ingevuld. Toch worden voor rationeel energiegebruik relatief weinig middelen via de nettarieven en de begroting uitgetrokken, vergeleken met de publieke middelen die daaruit naar hernieuwbare energieproductie (en warmtekrachtkoppeling) gaan. Willen we onze energie betaalbaar houden en onze competitiviteit bewaken, dan is inzetten op energie-efficiëntie een absolute must. Tegen 2019 moeten alle EU-lidstaten, dus ook België, elk een definitief nationaal klimaat- en energieplan (NKEP) opstellen waarin het geplande beleid en de verwachte resultaten tot 2030 uitgezet worden. Voka verwacht in 2017 dat alle Belgische entiteiten werk zullen maken van een integrale klimaat- en energievisie en samen met de stakeholders een akkoord zullen bereiken over de te leveren inspanningen en de financiering hiervan. Het bedrijfsleven heeft in het verleden reeds zijn steentje bijgedragen en is ook bereid om dit in de toekomst op een realistische en kostenefficiënte wijze te doen. De trend is ingezet, ­laten we ze verdiepen en versterken, met een duurzame, economisch haalbare en ambitieuze visie. (zie grafiek: ‘Onze groei’)

Onze groei: een duurzame trendbreuk index 2005 = 100 115

110

105

100

95

90

85

80 2005

2006

2007

2008

2009

Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen

2010

2011

2012

2013

CO2-emissies industrie

Energieverbruik industrie Bronnen: NBB, Regionale rekeningen per A10 - NUTS 3, Energiebalans VITO, MIRA-rapportage VMM

20 VOKA PAPER JANUARI 2017

2014

DALING CO2-EMISSIE

Sinds 2005 is de industrie met 9% gegroeid, terwijl het energieverbruik daalde met bijna 5% en de CO2-emissie met 12%.


ENERGIE NOOD AAN FLEXIBILITEIT

VOKA.BE

Uit een studie van Elia blijkt dat in 2027 een zeer zonnige dag in België, gecombineerd met weinig windenergieproductie, kan leiden tot een ‘rampingbehoefte’ (opschakeling van energieproductie) van 3.150 MW in 2,5 uur.

WIE?

WIE?

Senior adviseur energie en klimaat klaas.nijs@voka.be Klaas Nijs volgt in het Voka-kenniscentrum dossiers op rond energie en klimaat.

Adviseur milieu en klimaat ellen.vanassche@voka.be Ellen Vanassche volgt in het Vokakenniscentrum dossiers op rond milieu en klimaat.

KLAAS NIJS

ELLEN VANASSCHE

Energietransitie vraagt meer flexibiliteit De productie van energie uit wind en zon kent per definitie weersgebonden pieken en dalen, en dat vergt van de rest van het elektriciteitssysteem veel bijkomende flexibiliteit. De Vlaamse regering zal daarom bij de omkadering van de energietransitie hiervoor speciale aandacht (moeten) hebben.

I

n 2015 publiceerde de Californische transmissienetbeheerder CAISO zijn befaamde curve ‘Duck Chart’. Hierin werd aangetoond hoe de uitrol van zonnepanelen een steeds diepere dip in de traditionele elektriciteitsvraag op de middag veroorzaakt, gevolgd door een steeds steilere aanloop naar de piekvraag in de avond. De curve kreeg daardoor het uitzicht van een ‘eend’. In 2016 publiceerde CAISO een update die de projecties bijstuurde: de eend werd nog veel sneller een pak ‘vetter’ dan aanvankelijk voorspeld, de vraag naar flexibiliteit voor onder meer de productie en opslag van elektriciteit neemt met andere woorden steeds steviger toe.

Energie Voor Voka is de garantie op een betrouwbaar elektriciteits­ systeem levensnoodzakelijk voor een gezond ondernemersklimaat.

Dat komt overeen met de gemiddelde capaciteit van zo’n tien tot vijftien gascentrales Ook in België zorgt de doorbraak van variabele hernieuwbare energie (wind en zon) in combinatie met het uit dienst nemen van klassieke productiecentrales in het binnen- en buitenland, onvermijdelijk voor een stijgende vraag naar flexibiliteit. Uit een studie van Elia in 2016 bleek bijvoorbeeld dat in 2027 een zeer zonnige dag in België, gecombineerd met weinig windenergieproductie, kan leiden tot een ‘rampingbehoefte’ (opschakeling van energieproductie) van 3.150 MW in 2,5 uur. We moeten dus dringend op zoek naar oplossingen, om te vermijden dat we in de toekomst bij momenten zonder stroom vallen. Flexibiliteit kan verkregen worden door invoer, flexibele productiecapaciteit, vraagbeheer (demand side management, DSM) en opslag. In december 2016 werden op federaal niveau reeds enkele concrete maatregelen aangekondigd in een ‘strategische oriëntatienota’. Op Vlaams niveau zal binnen de Stroomversnelling (het proces van de Vlaamse regering om tot een energiepact te komen) de werkgroep ‘flexibiliteit’ in 2017 van start gaan. Voor Voka is de garantie op een betrouwbaar elektriciteitssysteem levensnoodzakelijk voor een gezond ondernemersklimaat. Bronnen: afbeelding in hi-res van de California ‘Duck Chart’: https://goo.gl/hR7Mq7 Elia-studie over de nood aan ‘adequacy’ en flexibiliteit in het Belgisch elektriciteitssysteem, in het bijzonder Fig. 21, p. 33: https://goo.gl/qAtbiV www.stroomversnelling.vlaanderen/ (website Stroomversnelling)

JANUARI 2017 VOKA PAPER 21


EUROPA BREXIT

Het einde van de stilte voor de brexit-storm Dit jaar zullen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk (VK) de complexe brexitonderhandelingen opstarten. Dat is althans de bedoeling van Brits premier Theresa May. Zij heeft eerder al aangekondigd dat ze voor 31 maart 2017 het befaamde artikel 50 van het Verdrag van Lissabon zal inroepen, waardoor de uittredingsprocedure officieel van start gaat.

“ Vlaanderen heeft er belang bij om op Belgisch en Europees niveau een voortrekkersrol te spelen in het pleidooi voor een handelsgerichte brexit.” GILLES SUPLY, ADVISEUR EUROPESE ZAKEN

Z

odra artikel 50 wordt ingeroepen, begint de klok onverbiddelijk te tikken: als er geen akkoord gevonden wordt, zal het Britse lidmaatschap van de EU na twee jaar de facto vervallen. Op de agenda van de onderhandelingen staan zwaarwichtige thema’s, zoals het vereffenen van de Britse budgettaire verplichtingen tegenover Europa en het statuut van Britse burgers in de EU en van EU-burgers in het VK. De nieuwe institutionele relatie tussen het VK en de EU staat daarbij niet op de agenda: daarvoor moeten aparte onderhandelingen worden gevoerd. De gesprekken zijn niet zonder belang voor onze regio. Het VK is een belangrijke handelspartner van Vlaanderen. Vlaanderen exporteerde in 2015 27,2 miljard euro naar het VK, dat daarmee de vierde belangrijkste Vlaamse afzetmarkt is. Omgekeerd importeerde Vlaanderen 15 miljard euro, waarmee het VK onze vijfde belangrijkste leverancier was. Onze handel met het VK vertoont dus een overschot van 12,17 miljard euro, dat is het derde grootste na dat met Duitsland en Frankrijk.

WIE?

GILLES SUPLY

Adviseur Europese zaken & internationaal ondernemen gilles.suply@voka.be Gilles Suply volgt in het Voka-kenniscentrum dossier op rond Europa en internationaal ondernemen.

22 VOKA PAPER JANUARI 2017

Voor sommige sectoren vormt de Britse afzetmarkt een relatief groot deel van hun totale uitvoer. Denk dan in de eerste plaats aan transportmaterieel, farma & chemie, textiel, voeding en machine- en apparatenindustrie. Voor deze sectoren behoort de Britse markt telkens tot de top-vijf in hun totale export. Andere, iets kleinere sectoren, zijn echter ook vaak afhankelijk van de Britse markt: denk maar aan sportschoenen en diamanten.


VOKA.BE

Vlaamse export naar het VK per secor; januari-augustus 2016 4,56% 6,39% 23,17% 6,77%

7,34% ■ Vervoermateriaal ■ Chemie & farma ■ Machines, toestellen en electrisch materieel ■ Kunsstof en toepassingen 18,84%

■ Voedingsproducten en dranken 32%

■ Textiel ■ Andere

Bron: RT

Het VK is relatief belangrijker voor de Vlaamse economie dan voor andere EU-lidstaten. Ons land was met iets meer dan 9% van de totale Europese import de vierde grootste EU-leverancier van het VK. Vlaanderen staat overigens in voor het leeuwen­ deel van de Belgische handel met het VK: 87,15% van de totale Belgische export naar het VK is op het Vlaamse conto te schrijven, terwijl 89,13% van de Belgische import uit het VK naar Vlaanderen vloeit.

Internationaal 87,15% van de totale Belgische export naar het VK is op het Vlaamse conto te schrijven.

Vlaanderen heeft er dus belang bij om op Belgisch en Europees niveau een voortrekkersrol te spelen in het pleidooi voor een handelsgerichte brexit. Een abrupt einde aan het Britse EU-lidmaatschap moet te allen tijde vermeden worden. Want dat zou betekenen dat de han-

del met het VK vervolgens verloopt volgens de regels van de Wereldhandelsorganisatie. Dat zou de Belgische exporteurs naar het VK naar schatting 1,6 miljard euro aan importheffingen kosten, terwijl er onder de huidige institutionele relatie geen importtarieven bestaan. Er is dus in de eerste plaats een transitieperiode nodig die het mogelijk maakt een brug te slaan tussen het huidige en het toekomstige institutionele kader. En voor de lange termijn heeft Brits premier Theresa May alvast verduidelijkt te willen streven naar een breed vrijhandelsverdrag. In dit nieuw vrijhandelsverdrag moet zeker aandacht besteed worden aan het zoveel mogelijk behouden van een tariefvrije zone en aan de equivalentie van de Europese en de Britse wetgeving, normen en standaarden, om de continuïteit van de Vlaams-Britse handel te vrijwaren.

27,2 MILJARD EURO

Een abrupte beëindiging van het Brits EU-lidmaatschap zou de Belgische exporteurs naar het VK naar schatting 1,6 miljard euro aan importheffingen kosten.

miljard euro Vlaanderen exporteerde in 2015 27,2 miljard euro naar het VK, dat daarmee de vierde belangrijkste Vlaamse afzetmarkt is.

Bronnen: Post-Brexit UK, Handel met het Verenigde Koninkrijk onder de loep. Wat zijn de mogelijke gevolgen? – Flanders Investment and Trade – 13/12/2016 Summary of Import and Export Trade with EU and Non-EU Countries Annual 2008 – 2015 - Her Majesty’s Revenue and Customs – 21/12/2016 Monitoring Brexit: impact sur L’economie belge – Nationale Bank van België, Federale Overheidsdienst Economie, Federaal Planbureau – 12/2016

JANUARI 2017 VOKA PAPER 23


Elf uitdagingen voor Vlaanderen in 2017


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.