Erfgoed brochure - Basiliek van Koekelberg

Page 1

NL

de basiliek van het heilig hart in koekelberg, ‘s werelds vijfde grootste kerk historiek


O

ntstaan

Dit belangrijke Brusselse erfgoedelement werd gebouwd op een hoogvlakte - de vroegere «Suppelenberg» of «Sippelenberg» of kortweg «Sippelberg» -, omringd door groen, en wordt in de volksmond «de basiliek van Koekelberg» genoemd. De basiliek oogt indrukwekkend, niet alleen door haar afmetingen (164 meter lang, 107 meter breed ter hoogte van de dwarsbeuk en 93 meter hoog tot aan de koepel), maar ook doordat ze hoog opdoemt en dus van ver te zien is. Je kan er eigenlijk niet naast kijken! Die geïsoleerde ligging lijkt evenwel soms de indruk te geven dat de kerk alleen maar een plaats is van sobere pracht en praal, die ver af staat van gelovigen en moeilijk toegankelijk is voor bezoekers. De basiliek staat ook bekend om haar lichtkoepel die bovenop de groene koperen koepel rust als een «baken van het geloof». In de eerste helft van de 19de eeuw, wanneer de monarchie van het onafhankelijke België nog maar net aan de macht is, wil de eerste vorst van België, Leopold I, een nieuwe koninklijke wijk op de hoogvlakte bouwen. Het blijft echter bij een droom. Op dit uitgestrekte terrein staat sinds de 16de eeuw alleen een molen. Leopold II, de «Koning Bouwheer», laat in Brussel het ene grootschalige stedenbouwkundige project na het andere uitvoeren. Vanaf 1880, ter gelegenheid van vijftig jaar onafhankelijkheid van België, vat hij het plan om een nationaal pantheon op te richten voor ‘s lands grondleggers en prominenten, naar het voorbeeld van Parijs. Leopold II is immers helemaal in de ban van Parijs en wil in Koekelberg een basiliek bouwen - dit woord is afgeleid van het Grieks en betekent zoveel als «koninklijk gebouw» - te midden van een stervormig kruispunt van lanen, dat vandaag nog steeds zichtbaar is, en met een eigen «Champs Elysées» die naar het centrum van de hoofdstad leidt. Die nationale verheerlijking komt ook terug in de straatnamen in de buurt, onder meer in de Landsroemlaan of de Pantheonlaan. De koning haalt zijn inspiratie zoals gezegd in Parijs en wanneer hij in 1902 terugkeert uit de lichtstad wil hij een basiliek laten optrekken naar het voorbeeld van de Basilique du Sacré-Cœur de Montmartre, die op dat moment nog in opbouw is. Het project neemt dus een duidelijk kerkelijk georiënteerde dimensie aan, onder invloed van de heersende katholieke bourgeoisie. Het eerste ontwerp wordt in 1905 uitgetekend door architect Pierre Langerock, een liefhebber van de neogotiek, een religieuze bouwstijl die in die tijd vaak wordt toegepast om die typische middeleeuwse stijl na te bootsen. Het ontwerp is prachtig, maar kostelijk - te kostelijk, eigenlijk. In 1905, ter gelegenheid van de feestelijkheden voor de 75ste verjaardag van België, legt Leopold II de eerste steen. De aannemer vangt de werken aan in 1909, maar de koning sterft in december van datzelfde jaar. Om geld binnen te brengen in de vorm van giften, wordt op het terrein een bedevaartsoord ingericht dat wordt beheerd door een congregatie die er ook een onderkomen vindt, en dat allemaal nog voor de eerste echte bouwwerken van start zijn gegaan. Deze giften volstaan echter niet

om het ontwerp te kunnen uitvoeren. Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog liggen de prioriteiten helemaal anders en wordt het eerste ontwerp te buitensporig bevonden. De hulp van Albert Van huffel wordt ingeroepen, die de plannen voor de basiliek hertekent. Deze Gentenaar en autodidact groeide op in een vrome katholieke familie, maar is een fervent aanhanger van een stijl die in 1921, op het moment dat het ontwerp wordt goedgekeurd, nog niet gekend is onder de naam «art deco». In die moeilijke context neemt kardinaal Van Roey (die in 1962 overlijdt) het voortouw en ziet hij erop toe dat het project tot een goed einde wordt gebracht. Na het overlijden van Van huffel in 1935 wordt zijn werk voortgezet en voltooid door ingenieur Paul Rome, die de plannen van zijn voorganger handhaaft, met uitzondering van de koepel. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de basiliek omgedoopt tot Nationaal Monument voor de Vrede. In 1952 verleent paus Pius XII de kerk de titel van «Minor Basiliek», een eretitel die volgens het canoniek recht maar af en toe wordt toegekend «aan kerken die opmerkelijk zijn omwille van hun oudheid, bekendheid, grandeur of schoonheid». Naar aanleiding van het tweede Vaticaans concilie en zijn ingrijpende theologische en liturgische hervormingen zwelt de kritiek op de basiliek, en datgene waarvoor ze symbool staat, opnieuw aan. De nieuwe kardinaal en nieuwe geestelijke leiders trekken hun steun voor het project in. Het bouwwerk krijgt vanaf dan een eerder toeristische bestemming... In 1970 wordt de basiliek voltooid, althans officieus, want bij haar voltooiing blijkt dat hier en daar al onderhouds- en renovatiewerken nodig zijn. Wanneer kardinaal Suenens in 1979 zijn functies neerlegt, is de situatie ronduit erbarmelijk: het monument, waar het binnen krioelt van de ratten en muizen, moet dringend gerestaureerd worden!

A

rchitectuur en interieur

De architect kiest resoluut voor een uitvoering in art-decostijl, waarbij de creativiteit van de artiest en de technische kwaliteiten van de industrieel vervaardigde materialen naadloos op elkaar aansluiten. Vooraan trekken de twee 65 m hoge torens de blik meteen naar de gigantische koepel. De koepel heeft een binnengalerij en een buitengalerij vanwaar bezoekers een adembenemend uitzicht hebben op het omringende Brabantse landschap. Het gebouw zelf pakt uit met enkele architecturale hoogstandjes. Zo is het gebouw volledig onderkelderd, wat toch wel bijzonder is voor een kerk. De basiliek wordt ook wel «accordeonkerk» genoemd omdat ze naargelang de noodzaak in verschillende ruimten kan worden opgedeeld (om veel mensen te onthalen, of voor intiemere parochiekerkdiensten), van de kleinste ruimte, dit is de kleine kapel, tot de volledige ruimte waarbij gebruik wordt gemaakt van het centrale altaar onder de koepel. De vier armen van het kruisvormige grondplan komen samen in dit hoofdaltaar dat zich net onder de koepel bevindt, die een bijzonder bovenlicht verspreidt. Het gebouw is binnenin bekleed met terracotta, of gebakken klei. Het algemene principe is eenvoudig: de terracotta dient om de bekistingen te maken, waarna de elementen (trappen, zuilen enz.) worden opgevuld met beton. Boven de narthex of «voorhal», een soort van toegangsruimte omzoomd met zuilen, bevindt zich een andere omgang die wordt gebruikt voor openluchtmissen. Buiten staat een standbeeld van Pater Damiaan, de Belgische missionaris die in de 19de eeuw leprapatiënten ging verzorgen in het gebied rond de Stille Oceaan.


W

egen en omwegen

Op het ogenblik dat Van huffel de teugels overneemt, zijn de voornaamste, vaste elementen van het opgelegde bestek gekend: het gebouw moet vierduizend tot vijfduizend mensen kunnen onthalen met zicht op het hoofdaltaar, er moeten tien kapellen worden ingericht, één voor elk van de toenmalige negen provincies van België en één voor Congo, de oude funderingen moeten worden hergebruikt en het hele project mag niet meer dan 20 miljoen frank kosten. Het project wordt gefinancierd met enerzijds overheidsgeld en anderzijds privéfondsen, via collectes in alle katholieke kerken en scholen van het koninkrijk. Het feit dat de werken zo veel tijd in beslag nemen, levert hier en daar problemen op en leidt tot anachronismen. De Heilig Hartverering - die vanuit zuiver liturgisch standpunt draait om de devotie tot het Heilig Hart van Jezus, symbool van liefde, de belichaming van God en het leven en lijden van Christus - en de verering van het vaderland verliezen gaandeweg aan belang naarmate de werken vorderen. Ook de architectuurstijl, die bij aanvang van de werken nog helemaal actueel was, heeft aan het einde van de werken aan populariteit ingeboet. Dat de bouwwerken zo lang duren, heeft echter nog andere, soms vreemde gevolgen. Zo roept de regering de basiliek in 1937 uit tot gebouw van openbaar nut, vermits de langdurige bouwwerken heel wat werkgelegenheid met zich meebrachten! Bovendien werden er tijdens de verschillende decennia dat de bouwwerken duurden allerlei feestelijke «inhuldigingen» of «inzegeningen» georganiseerd, onder meer in 1935 en in 1951. Dat jaar heerste er twee dagen lang een echte feeststemming in de wijk en werden de gebruikelijke inwijdingsrituelen strikt opgevolgd: inzegening of zuivering van het gebouw, zowel binnen als buiten, door besprenkeling met wijwater, inwijding van de kerk met Gregoriaans water, een soort van superieur wijwater dat bestond uit water, asse, zout en wijn en dat op de muren, op de grond en op het altaar werd gesprenkeld, en een processie waarin heel wat bisschoppen, kerkvoogden en geestelijken, politici en leden van sociale en culturele bewegingen meeliepen. Deze immense kerk vormt het decor voor tal van grote nationale en parochiale vieringen en onthaalt naast haar liturgische functies ook speleologen, scrabbleclubs, scoutsgroepen, een radiostation enz. Drie ruimten zijn uitgerust met een keuken, een cafetaria en een theaterzaal met 229 plaatsen. Tot slot werden in de basiliek twee musea ondergebracht: het Museum van de Zwartzusters en het Museum voor Moderne Religieuze Kunst, waar ieder jaar verschillende tentoonstellingen, concerten, voorstellingen, lezingen enz. worden georganiseerd. Kortom, de basiliek is een bruisende culturele trekpleister! De verhuring van al die ruimten levert bovendien flink wat inkomsten op. De basiliek is vandaag nog steeds een nationaal symbool, maar is eveneens de zetel van de Heilig-Hartparochie, die zich uitstrekt over 4 gemeenten: Ganshoren, Koekelberg, Jette en Sint-Agatha-Berchem. Elk van die 4 gemeenten betaalt dus mee de uitgaven van de kerkfabriek. Kortom, de basiliek is meer dan alleen een kerkgebouw; het is een plaats die herinnert aan de vele invloeden die gaandeweg allemaal hun stempel op dit Brusselse erfgoedelement hebben gedrukt.

www.visit.brussels copyright: Archives de la Ville de Bruxelles


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.