Mmag - januari 2013

Page 1

1


inhoudstafel Edito Kunst & Erotiek Willem Elias Diependael Wieland Volkaert Kortverhaal - Doodlopende dag Davy Van der Auwera Lemmingen & Lemmata Ten Oorlog - 6 boeken over WOI Recensie: Overleeft de vrijmet selarij de 21ste eeuw? - Ronald Commers Fotoverslag activiteiten Column - Jeannine afl.1 Wieland Volkaert Kalender activiteiten januari - april

Redactie: Tom Cools, Wieland Volkaert, Davy Van der Auwera, Willem Elias, Kirsten Horemans Lay out: Kirsten Horemans Foto’s: Tom Cools Lidmaatschapsbijdrage: ₏10 - U kan lid worden via een e-mail naar tom@vermeylenfonds.be Meer info: www..vermeylenfondsmechelen.weebly.com of www.facebook.com/VermeylenfondsMechelen

2


Edito Mechelaars, verenigt u!

Tom Cools

Wat zo prachtig is aan verenigingen, is dat - het woord zegt het zelf - ze mensen verenigen. Het samenbrengen van mensen maakt een gezonde gemeenschap mogelijk. Mensen zijn nu eenmaal sociale dieren. Sluit een mens af van zijn omgeving, en hij zal wegkwijnen. Eigen eiland eerst, het werkt gewoon niet voor de menselijke soort. Maar breng mensen samen, en ze zullen zich ontplooien. Juist door interactie met zijn medemens kan hij tot emotioneel evenwicht komen. De lach weerklinkt luider en de tranen worden draaglijker. En juist door kennis te maken met andermans interesses, worden het eigen interesseveld verrijkt. Een mens wordt meer humanist door contact met zijn medemens. Het is daarom dat wij, het bestuur van Vermeylenfonds Mechelen, tegen de stroom der onverschilligheid en het ongebreideld egoïsme wensen in te gaan en een nieuwe vereniging in het leven roepen. Een vereniging waar sociale rechtvaardigheid centraal staat . Een vereniging vanwaar er open en onbevangen naar de wereld wordt gekeken, de dogma’s voorbij. Een vereniging die simpelweg verenigt. De breuklijnen binnen de vrijzinnigheid in Mechelen vallen dan ook te betreuren, juist omdat ze tegen dit verenigingspotentieel indruist. Het voorstel om van Diependael een vrijzinnig centrum te maken, vergelijkbaar met het Geuzenhuis in Gent -meer hierover in het opiniestuk van Wieland Volkaert -, zou de vrijzinnigheid in Mechelen de kans bieden om positief het nieuws te halen. We hopen dan ook van harte dat de dialoog tussen de betrokken partijen terug op gang komt en dat de meningsverschillen overbrugd geraken. Als het Vermeylenfonds hierin een bemiddelende rol kan spelen, zullen wij dit zeker niet nalaten. Maar eerst... feest! Weliswaar op verplaatsing, maar dat mag een mens niet tegenhouden. Op vrijdag 15 februari organiseert het Vermeylenfonds samen met UPV en DeMens.nu het heidense liefdesfeest – een mens kan niet genoeg heidens liefdesfeest herhalen - Lupercalia in de Tinnenpot te Gent. Vergeet Sint Valentijn. Zo’n heilige zal misschien een brave man geweest zijn, maar als het op lust en liefde aankomt valt bij die sinten niet veel te beleven. Je wordt niet zomaar heilig, naar het schijnt. Maak dan liever de sater of bacchant in jezelf wakker. Laat je zinnen prikkelen door Jean Paul Van Bendegem en Willem Elias – lees ook zeker diens artikel over kunst en erotiek en spring eens binnen bij Mieke Maaike of luister naar de biecht van Cyriel Buysse. Om nog maar te zwijgen over al dat ander schoon volk. Mugo, Hilde Braet, Dirty Dirk, Griet Desutter, … Ik krijg het er al warm van. Heb ik al vermeld dat het een heidens liefdesfeest is?

3


Ku

Doorheen de geschiedenis van het menselijk denken zijn vele omschrijvingen geformuleerd om de mens respectievelijk te gaan zien als denkende, lachende of politieke dieren. Men zou ook kunnen stellen dat de mens een dier is dat de seksualiteit gecultiveerd heeft, d.w.z. dat de mens zijn seksualiteit beleeft op andere manieren dan met de bedoeling zich voort te planten. 4


unst & Erotiek DoorWillem Elias

5


Kunst en Erotiek Willem Elias

Verbonden aan deze perversie is er een ander typisch menselijk gedrag op te merken, nl. het uitbeelden van de erotische spanning. Men vindt het in alle culturen en tot in de prehistorie. Aanvankelijk zal dat wel religieus geweest zijn, om de vruchtbaarheid te bevorderen. Vlug werd het geprofaneerd. De kunst bevestigt de humanistische leuze van Terentius, dat niets menselijks ons vreemd is. Humanistisch is ook antivoyeuristisch kijken, niet moraliserend genieten van wat de kunst ons laat zien . De Aziatische landen zijn ervoor gekend. Denk maar aan de Indische tempels van Khajuraho. En aan de Japanse prenten . In de Europese prehistorische archeologie vindt men al expliciet erotische voorstellingen. Ook bij de middeleeuwse miniaturen zijn er erotische scènes te vinden. Uiteraard met de didactische bedoeling de zonde te bestuderen. De vrijpostigheid van de scènes uit de oudheid is gekend. De expliciete tekeningen op een amfora laten niets aan de verbeelding over. Evenmin die op de bewaarde muurschilderingen uit Pompeii. De precolumbiaanse cultuur moet niet onderdoen wat dit thema betreft. Erotiek is van alle tijden, van alle culturen en dit in stijgende mate samen met de versnelde ontwikkelingen van de media. De uitvinding van de boekdrukkunst was een belangrijke start. Hoewel de belangrijkste prestatie van Gutenberg het drukken was van een bijbel die zijn naam zou dragen (1455) werd deze techniek vlug aangewend om aflaten te drukken en erotische prenten. Belangrijke voorlopers zijn de schrijver Pietro Aretino, en Marcantonio Raimondi, zowat de grondlegger van de grafische kunst. Ze hebben een eerste (1524) boekwerk uitgegeven, I Modi, waarin zestien standjes te zien waren. Na de boekdrukkunst was de uitvinding van de fotografie (1839) zo vlug als tellen, een grote beoefenaar van het erotische beeld. Met de uitvinding van de film ging het dezelfde weg op. De video maakte het nog gemakkelijker omdat men niet langer een filmploeg als pottenkijkers nodig had. De erotiek heeft veel gemeen met de kunst. De anekdotes en uitspraken hieromtrent van Picasso zijn gekend: “kunst en seksualiteit is hetzelfde”. En “kunst kan alleen maar erotisch zijn”.

6

Om de synesthetische gedachte te benadrukken nog even het antwoord van Picasso op de vraag wanneer hij wist of een naakt af was: “Ik nader het geslachtsorgaan van de vrouw en als ik het ruik, is het werk af”. Hij heeft het hier niet over de geur van het naaktmodel. De galanterieën van Mugo. Het oeuvre van Mugo is een mooie bevestiging van het definitieprobleem van de woorden ‘esthetisch’ en ‘erotisch’. Naast de betekenis in de spreektaal, waar ze respectievelijk samenvallen met ‘mooi’ en ‘prik-kelend’, is er nog een plaats in de filosofische terminologie waar ze dan ‘dat wat het esthetische betreft’ en ‘dat wat het erotische betreft’ betekenen. Men zou kunnen zeggen dat de filosofische vraagstellingen: ‘wat is esthetisch?’ en ‘wat is erotisch?’ verschoven zijn in de spreektaal naar het antwoord, nl. ‘mooi’ en ‘prikkelend’. Bij Mugo vind je een oefening in het aftasten van beide domeinen. Hij speelt zowel met het ‘erotische’ als met het ‘esthetische’. Als een koorddanser laat bij ons zien hoe een frivole


thematiek tot uitdrukking gebracht kan worden via galanterieën van de tekening. ‘Galanterie’ is hier het bon-mot omdat het ook de naam is van een dans die uit drie delen bestaat: “De dans komt veelal voor in suites. De dans is opgebouwd uit twee menuetten, twee bourrees of twee gavottes. Eerst wordt de eerste menuet, bourree of gavotte gespeeld, waarna de tweede volgt en de

eerste weer wordt herhaald…”. Mijn kennis van de klassieke dans is niet van die mate om me die dans te kunnen voorstellen en ik allicht te weinig naar historische kostuumfilms gekeken heb. Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat er een verband is met het ritme dat in de tekeningen zijn pas vindt. Synesthetisch, d.w.z. dat de ene zintuiglijke ervaring er andere oproept, hoor ik een klavecimbel spelen als ik tekeningen van Mugo bekijk. Zijn figuren lijken ook weggelopen te zijn uit de hofhouding van Lodewijk XIV, of zich althans te verbergen in fantasierijke torenkamertjes of tuinhuisjes waar het goed stoeien is. Ravottend maakt zijn hand pirouetten om een droomwereld te evoceren. Zijn tekenstijl zit halverwege tussen artistieke striptekeningen en de klassieke tekenkunst. Enerzijds, de herhaling van bekende types en, anderzijds, de genuanceerde balans van wat potlood of tekeningen vermag. Op deze wijze vermaakt hij ons met de gekste verhalen. Men zou kunnen stellen dat hij ons beeldend zijn eigen Decamerone voorstelt. Inderdaad, naast het ontwikkelen van een eigen esthetische stijl, heeft hij ook een eigen Mugo-erotiek in kaart gebracht. Hoewel hij pikante taferelen ten beste geeft, zijn zijn tekeningen niet ‘erotisch’ in de zin van prikkelend. De uitgebeelde mannen kunnen zich doorgaans met Priapus meten en de vrouwen erom heen maken er gulzig gebruik van, ongedwongen zonder schroom. De pret kan niet op. Dit niet prikkelend karakter van zijn beelden komt doordat hij, enerzijds, een hedonistische levensfilosofie uitzendt, en anderzijds, een beetje zoals Roodkapje voor volwassenen of Sneeuwwitje met goed geschapen kabouters. Mugo zegt ja tegen het leven. Genieten is zijn boodschap. Kenmerk van het hedonisme is echter dat ook de grenzen aan het genot gesteld wordt. Niet uit moreel verbod, maar omdat genot in zijn tegendeel kan omslaan en pijn of kater kan worden. De lach is hiervoor de waarschuwing. Daardoor creëert hij een afstand en kijken we met pretoogjes naar zijn knipogend oeuvre.

7


Standpunt

stand·punt (het; o; meervoud: standpunten) 1 zienswijze, mening, opvatting: een standpunt innemen

DIEPENDAEL Wieland Volkaert

Onze christelijke vrienden hebben kerken en kathedralen, onze joodse landgenoten synagogen en onze moslimbroeders moskeeën. Wij vrijzinnigen zijn dan wel niet godsdienstig, maar dat betekent niet dat we geen religieuze gevoelens hebben. Ook wij kennen tradities en zelfs overgangsrituelen op bepaalde sleutelmomenten in een mensenleven. Bij een aantal Mechelse vrijzinnigen ontstond enkele jaren geleden de droom van een eigen infrastructuur voor vrijzinnige plechtigheden. Het idee van een Ceremonium was geboren, en begon zijn lange mars door de instellingen. LOCATIE LOCATIE Een locatie werd gevonden in de schaduw van de Nekkerhal : een eind weg van het stadscentrum, maar parkeerplaats in overvloed. Vele uren werden opgeofferd aan het overtuigen van overheden op lokaal, provinciaal en Vlaams niveau, en stilaan leek de realisatie dichterbij te komen, tot donkere wolken zich 8

bijeenpakten boven het project.Net toen de financiële zorgen om een Ceremonium te bouwen van de baan leken, rezen de vragen naar het financiële plaatje van de uitbating, eens het er zou zijn. Er werd door de overheden erg strikt bepaald wat wèl, en wat nìet mocht plaatsvinden in het Ceremonium, en dat hypothekeerde uiteraard de economische leefbaarheid van het project. HET CEREMONIUM Ondertussen had de Stad Mechelen een oude vrijzinnige eis gerealiseerd:de aula aan de inkom van de begraafplaats werd vernieuwd en uitgebreid tot een polyvalente locatie waar vrijzinnige uitvaartplechtigheden in optimale omstandigheden kunnen plaatsvinden. Het uittredende schepencollege verdient hiervoor alle lof, maar ieder voordeel heeft zijn nadeel: deze aula kaapte de ganse markt van de vrijzinnige uitvaartplechtigheden weg voor de neus van het Ceremonium. Tot op heden vormen de uitvaarten nog steeds het


Wieland Volkaert

Historisch

leeuwendeel van de vrijzinnige plechtigheden.De hoop om het Ceremonium ooit rendabel, of zelfs maar met miniem verlies te laten draaien is daarmee definitief de bodem ingeslagen. De droom van het Ceremonium veranderde in een nachtmerrie: net als zovele kerken een plaats waar af en toe een plechtigheid wordt georganiseerd, maar dan zonder door het gemeentebestuur verplicht gesteunde kerkfabriek om de infrastructuur te onderhouden. Sommigen zagen het schrikbeeld van een Ceremonium dat jaar in jaar uit de financiële middelen van de georganiseerde vrijzinnigheid in de hele provincie zou opslokken al opdoemen en trokken aan de noodrem, met succes. De provincie zegde de steun aan het Ceremonium op, en de Vlaamse overheid volgde. ALTERNATIEF De critici van het Ceremonium zochten en vonden een alternatief in Diependael. Wie vlakbij het huidige VOC de Dijle-oever volgt langs de Zoutwerf, komt vanzelf uit op dit congrescentrum annex feestzalencomplex, dat ooit nog “den Draaiboom” heette. De huidige eigenares is Anouchka Balsing, naast Hortense Champagne en Annemie Thys één van de drie grote dames van de Mechelse balletwereld van de tweede helft van de 20ste eeuw. Anouchka draagt de vrijzinnigheid een warm hart

Diependael is, op enkele muurresten in de omgeving na, het laatste overblijfsel van het oude O.L.Vrouwegasthuis van Mechelen. Het perceel grond waarop Diependael staat, vormde in vroeger tijden een plein (vandaar de huidige straatnaam) dat gebruikt werd als publieke ‘blijk’ of ‘bleekweide’ voor het linnen, nadat het in de Dijle gespoeld was. Sinds het einde van de twaalfde eeuw werd het hellend stuk grond tussen de Onze-Lieve-Vrouwestraat en de Dijle gebruikt om het O.L.Vrouwegasthuis uit te bouwen. In het begin van de negentiende eeuw voldeden de veertien gebouwen die samen het gasthuis vormden echter niet meer aan de hygiënische en medische behoeften van die tijd. In afwachting van een nieuw gebouw palmden de zusters naast de rivier een stuk van het openbaar domein in, het ‘Plein’. In 1857 verhuisde het gasthuis naar nieuwe gebouwen in de Keizerstraat, waar vandaag nog steeds een deel van het huidige Stedelijke O.L.Vrouweziekenhuis is gevestigd. In 1858 werd het oude gasthuisdomein verkaveld. Daarna werd er zoveel gesloopt en verbouwd aan het oude gasthuis dat er vandaag alleen het gebouw dat nu Diependael heet overblijft. toe en wil het complex ter beschikking stellen. De voordelen zijn overduidelijk: de infrastructuur kan onmiddellijk in gebruik worden genomen, er is ruimte voor allerlei plechtigheden, vergaderingen, lezingen, kantoren voor de verschillende vrijzinnige verenigingen, kortom, een thuisbasis voor het hele socioculturele leven van de Mechelse georganiseerde vrijzinnigheid. Daarnaast is er ook een horeca-uitbating die verpacht zou kunnen worden… TOEKOMST De overheden lieten ondertussen weten het idee niet ongenegen te zijn, en eigenlijk te wachten op een signaal dat het initiatief door de ganse vrijzinnige gemeenschap gesteund wordt om de budgetten, die voorzien waren voor het Ceremonium, voor Diependael te bestemmen. Wij staan alvast achter het initiatief, en we sporen al onze leden aan om de infrastructuur te gaan verkennen op zaterdag 2 februari 2013. HVV-Mechelen organiseert dan de Tweede Nacht van de Ketters.Wie vorig jaar de Eerste Nacht meemaakte in het Tivolikasteel zal dit zeker niet willen missen. 9


kortverhaal

ver·haal (het; o; meervoud: verhalen) 1 vertelling, bericht, verslag

Doodlopende dag Davy Van der Auwera De rondwandeling in het uitgestrekte magazijn had wat weg van een rondwandeling in een naargeestige supermarkt. In een staat van koele, productieve lethargie slalomde hij met zijn karretje van de ene gang de andere in. Zijn handen grepen daarbij robotachtig naar items die correspondeerden met gegevens op lange slierten witgele tickets. Het was dat uur in de ochtend, dat de opgepikte spullen normaliter verdwijnen zouden in manshoge containers, die dan door weer andere magazijnarbeiders heen diverse grote laadkades gingen worden gebracht. Daar stonden dan vrachtwagens al met vierkant open muil ongeduldig te ronken. Echter, die dag, die ochtend, was het doodstil geworden in de loods – een realiteit, die nooit was doorgedrongen tot de ijle, ijzige hoogten van zijn staat van lethargie, zo de magazijnchef daar niet geweest was om hem tot de orde van de dag te roepen! Blijkbaar stond ’t hele land in rep en roer door een zaak van kinderontvoeringen en een kluwen van gerechtelijke blunders in het zog ervan. Jan en Alleman woest en verontwaardigd de straat op,om ’t zo te stellen! Hem echter, scheen al dat gedoe niet te deren. ’t Stond allemaal even ver van hem af, als van het eerste het beste ergens tegen een muur geplakt insect. Toch, al was ’t dan maar om niet al te veel uit de toon te vallen, dwong hij lijf en leden alsnog die straat op. Daar vervoegde hij dan, bij een geblokkeerd kruispunt, zogezegd spontaan het verbolgen volksprotest. En ontbrak het hem totaal aan realiteitszin, dan hoefde hij zich zelfs niet ongemakkelijk te voelen, zo als dwaze zombie temidden een opgeruide menigte. Maar eigenaardig genoeg wist hij zich, zelfs in die uitermate dwaze hoedanigheid, nog net voldoende rekenschap te geven van zijn eigen potsierlijke apathie… Al wel, dat in de hitte van de strijd, in ’t grotere geheel der opmars, dat individueel onnozel voorkomen zo goed als onopgemerkt bleef. Niettemin, stuwde het 10

gewoel hem op zeker ogenblik naar het midden van de autobaan; aldaar, toevallig eventjes in de kijker, eventjes op de kop van ’t peloton, werd van hem niks meer of minder dan een Uitleg aan een filerijdend opgehouden chauffeur verwacht. Ieder zijn bijdrage! Ach. Daar stond ie dan – een Ereprijs voor Onvoorstelbare Lulligheid weg te kapen. De lotgevallen van Meneertje Actiewoordvoerder… Quasi onmogelijk, ’t beschrijven der opluch-ting die hij gevoelde, eens de dwingelandij van sociale bewogenheid afgeworpen kon! Voor één keertje bijna enthousiast liep ie op zijn werkkarretje toe, dat op de plek waar hij ’t had achtergelaten stond te wachten als een rommelig stilleven. Kantine De kantine was vrij klein; het geurde er, zoals in zovele refters en kantines, naar koffie en soep uit automaten en het licht prikkelend zurige van aangesneden stukken fruit. Een raam, bijna zo wijd als het vertrek zelf, verschafte uitzicht op een groot grasveld dat men in de verte afgeba-kend zag door prikkeldraad en een reeks netjes aangeplante struiken en bomen. Soms, bij goed weer, werd de loodsdeur van de kantine naar buiten geopend om op een deel van het terrein een kwartiertje te voetballen… Van al dat verzameld werkvolk, sprong een koppel bijkans pensioengerechtigden ’t meest in het oog; immer, zaten die twee ouwe knarren erbij gelijk een ludieke fabrieksversie van het monkelende muppet show duo Stattler en Waldorf. Jawel: met een opmerking hier en een grap daar schenen zij zich kostelijk te amuseren, en zoals ze daarbij hun ouwe knoken achterover kieperden, was de eeuwige luie strandstoel ergens aan een zuiderse Costa in zekere zin al gevonden… Dan zat daar ook nog zo’n doodbrave, magere, sullig lang opgeschoten slungel onveranderlijk, tussen de smakelijke happen in zijn boterhammetjes door, dubbel geplooid over de voetbalpagina’s van zijn


Doodlopende dag Davy van der Auweraa krantje. Zeilde er, waar ook ten velde of lande, een onverlaat per abuis tegen een verdwaalde bal aan, hij moést zich ervan op de hoogte stellen! Eens de bel weer luidde werden her en der de gesprekjes nog voortgezet, zelfs luidruchtiger, enthousiaster, dan ervoor – of deze tegelijk met het luiden van die bel, het aflopen van die pauze, een rumoerige climax dienden te bereiken. Dat ging dan gepaard met een kwieke, nerveuze dans van schuivende stoelen en krassende tafelpoten, en vervolgens liep het cafetariaatje snel leeg. In de uitgestrektheid van de werkhal, weergalmden dan meestal nog wat lacherige kreten – hoge, schrille geluiden, als ultiem saluut aan alweer een voorbije pauze. Zomaar een pauze. In al zijn doodgewoonheid, onverwijld heen de mistige vergeetputten van de tijd; ’t ware weinig waarschijnlijk,dat zelfs maar een halfuur nadien de één of andere er nog een bijzondere herinnering aan had overgehouden, daar zo’n pauze zich ontvouwde exact gelijk talloze legioenen voorafgaande al deden… Gevangenschap Zijn bestaan was terechtgekomen onder een glazen stolp, waarvan de diameter overeenkwam met de afstand die dagelijks werd bewandeld tussen plaats van woonst, en plaats van werk. Daarbuiten was er niets. Binnen die koepel – ongeveer anderhalve zuurstofarme kilometer ’s ochtends op en ’s avonds weer af – heerste overal een zelfde verstikkende, geluidloze, doodse atmosfeer. De vier muren die hem thuis opwachtten, beklemden even erg als die van op het werk… Binnen de enge afbakening van zijn bestaan, lagen de zielloze ledigheden in mekaars oneindige verlengde, zodat de troosteloze verlatenheid die hem beving wanneer hij z’n huis-sleutels opdiepte om de voordeur te openen, onderling inwisselbaar was met de troosteloosheid van het moment dat hij voor de hoge witgrijze werkpoort z’n arbeidsbadge opdiepte… En toch: tegelijk, waande hij zich binnen de grijze anonimiteit van die enge dagdagelijkse cocon beschut; de gevangenschap erin, die enerzijds verschrikkelijk benauwde, bleek anderzijds een veilige haven. Het schikte hem, geheel en al te kunnen worden herleid tot, samen

te vallen met, de codenummers van zijn badge en voor de rest niet in het oog te springen… Zijn leven was leeg, kil, en liefdeloos, maar liet recht gelden als minuscuul schakeltje in het reusachtige raderwerk van de arbeid en de bruto nationale producten – de geweldige, onstuitbare, nietsontziende vaart der volkeren. Koud Helemaal onderaan de ladder, onderaan de hiërarchie, daar belandde hij van de eerste dag af – voorgoed. Een kille tocht woei hem om de lenden, als na een laatste tussenschot de deur naar het grauwe hart van het bedrijf voor het eerst openzwaaide. Voor zijn neus, manoeuvreerden imposante heftrucks monotoon zoemend overheen een betonvlakte - net monsterachtige versies van kermisbotsautootjes op een schuifbaan. Bovenop hun hoge metalen ruggen, prijkten mannen in lichtblauwe overall, strijdvaardig voor zich uit kijkend, als kapiteins op de bruggen hunner schepen. Langs een op de werkvloer aangebrachte brede, volle gele lijn begon hij ver-volgens in de richting van zijn compartiment te stappen, waar hij vanaf dan – zo grof geschat - nog enkele duizenden dagen even duizelingwekkend klein en betekenisloos, als keurig op tijd werd verwacht.

Davy Van der Auwera is 41 jaar en woonachtig te Tisselt. Hij is actief als bestuurslid van August Vermeylenfonds Mechelen. 11


ten oorlog

Beklijvende oorlogsliteratuur Op zaterdag 20 april 2013 organiseert Vermeylenfonds nationaal een bezoek aan In Flanders Fields, het hernieuwde museum over de eerste wereldoorlog. In het najaar staat er dan weer een bezoek aan de Dossinkazerne op het programma. Ter voorbereiding presenteren we jullie alvast een selectie uit het ruime aanbod aan literatuur over beide wereldoorlogen, met extra aandacht voor getuigenissen van zij die de oorlog aan den lijve hebben ervaren. In het volgende nummer behandelen we WO II. 12


Oorlogsdagboeken van Louis Barthas Louis Barthas, antimilitarist en socialist, heeft vier jaar lang de gruwelen van de loopgravenoorlog aan den lijve meegemaakt en zijn beleving hiervan neergepent. Vlijmscherp legt hij de absurditeit en totale zinloosheid van de oorlog bloot. Nergens anders wordt treffender weergegeven hoe politieke beslissingen van hogerhand het lot van het voetvolk bepalen en hoe de klassenstrijd ook in de loopgraven voelbaar was. De laatste druk bevat een voorwoord van Piet Chielens, coĂśrdinator van In Flanders Fields.

Uitgeverij EPO/Bas Lubberhuizen

Robert Graves - Dat hebben we gehad Deze autobiografie van dichter en prozaĂŻst Robert Graves behoort tot de absolute hoogtepunten uit de literatuur van Den Grooten Oorlog. De absurditeit van de Britse regimentstraditie, opgebouwd als met elkaar wedijverende stammen, de teloorgang van de beschaving aan het front, de bizar getinte wreedheden, maar evengoed de ervaring van trots voor het eigen regiment, tezamen vormen deze elementen een caleidoscopisch beeld van de verpletterende zinloosheid van de oorlog.

Uitgeverij Arbeiderspers

Dick van Galen Last - De zwarte schande. Afrikaanse soldaten in Europa 1914-1922 Amper historisch belicht tot nu toe was de aanwezigheid van anderhalf miljoen Afrikaanse en Aziatische mannen aan de kant van de geallieerden in Europa. Frankrijk was uiteindelijk het enige land dat Afrikaanse soldaten heeft ingezet aan het front. Gevoelens van raciale superioriteit en minachting jegens gekleurde volkeren weerhielden de andere landen er van de zwarte soldaten in te zetten. Deze bewerkte versie van het proefschrift van Dick van Galen Last werd postuum uitgegeven. Uitgeverij Atlas Contact

13


Sophie De Schaepdrijver - De Groote Oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog De Goote Oorlog, de bejubelde klassieker uit 1997 van historica Sophie De Schaepdrijver, focust grotendeels op de bezetting van België. Reizen werd onmogelijk en burgers geraakten opgesloten in hun eigen dorp, het enige bestuursniveau dat niet door de Duitsers wordt overgenomen. Ondertussen speelden deze – divide et impera gewijs - de tegenstellingen tussen Vlamingen en Walen extra uit. De actieve Vlaamsgezindheid aan het front was dan weer in hoge mate een zaak van katholieke intellectuelen. De mythes voorbij, verplichte lectuur. Uitgeverij Atlas

Geert Clerbout - Oorlog aan de Dijle. Mechelen tijdens de eerste wereldoorlog Mechelen werd tijdens de eerste wereldoorlog vier jaar lang bezet.Voor de Duitsers was Mechelen belangrijk vanwege de knooppuntfunctie voor het Belgische spoornet, voor de geallieerden omdat kardiaal Mercier van hieruit het kerkelijk verzet orchestreerde. Geert Clerbout beschrijft wat de oorlog zoal betekende voor de gewone Mechelaar: de gevolgen van andere wetten, de beperking van de vrijheid, voedselrantsoenering, verzet en activisme. Niet te missen voor iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis van Mechelen. Uitgeverij Van Halewyck

Max Deauville - Tot aan de Ijzer Maurice Duwez- zijn schrijversnaam was Max Deauville- meldde zich als vrijwilliger toen de oorlog uitbrak. Tot aan de Ijzer is het verslag van zijn ervaringen tijdens de beginperiode van de oorlog, van bij de terugtrekking uit Antwerpen tot de slag bij de Ijzer, vervolgens tijdens de tweede slag bij Ieper en de gasaanval op Steenstrate en tenslotte tijdens de loopgravenoorlog rond Diksmuide. De vertaling heeft –geheel onbegrijpelijk - tot 2011 op zich laten wachten.

Uitgeverij Roularta

14


MAÇONNERIE EN ZINGEVING in tijden van vertwijfeling dan ook niet eenvoudig om uit de lange lijst van boeken en artikels over de vrijmetselarij deze te selecteren die niet bol staan van onwaarheden. Bij ASP werden onlangs twee boeken uitgegeven over de vrijmetselarij die wel het vermelden waard zijn. Leo Apostels standaardwerk over de vrijmetselarij was niet meer uitgegeven sinds 1995. Het boek is volgens de vrijmetselaars zelf een rijke bron van informatie, en deze nieuwe - door De Ruwe Kassei geredigeerde – versie zal dan ook zowel binnen als buiten de vrijmetselarij met veel belangstelling gelezen worden. Het nieuwe boek van Ronald Commers focust dan weer op de overlevingskansen van de vrijmetselarij in de 21ste eeuw.

Tussen 1886 en 1895 schreef de Fransman Léo Taxil, een door rancune gedreven journalist, 14 boeken over de maçonnerie. Loges werden er van beschuldigd de duivel te aanbidden, mensen-offers waren binnen de loges de normale gang van zaken en er was sprake van een wereldwijde samenzwering tegen de mensheid. In 1897 gaf hij weliswaar publiekelijk toe dat zijn boeken louter op fantasie berustten,maar het kwaad was geschied. De boeken begonnen –een beetje vergelijkbaar met de protocollen van Zion – een eigen leven te leiden. Een snelle zoektocht op het internet maakt duidelijk dat ook nu nog de door Taxil verkondigde onzin over de vrijmetselarij als waarheid wordt verspreid. Voor de geïnteresseerde buitenstaander is het

De ethicus is hiermee niet aan zijn proefstuk toe. In 2008 verscheen Tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld, waarin de speculatieve oorsprong van de vrijmetselarij uitgebreid behandeld werd. De hierin behandelde thema’s – de mythologisering van de maçonnieke oorsprong, de oecumene, de herbronning van de vrijmetselarij - komen terug in Overleeft de vrijmetselarij de 21ste eeuw? Een pleidooi voor een vernieuwde en vernieuwende maçonnieke zingeving. Ronald Commers vertelt zeer duidelijk wat hij met dit boek wil bereiken en is zich tegelijkertijd bewust van de beperkingen van zijn aanpak: “De taak die ik – afstand nemend van een persoonlijke gevoelsgeladen ‘belijdenis’ en van een mythologiserend vertoog – mijzelf heb gesteld, is na te denken over de mogelijke betekenis van een toekomstige vrijmetselarij in de spiegel van een evocatie van wat haar ‘geschiedenis’ zou kunnen geweest zijn. Dit berust zonder twijfel op een persoonlijke en dus partijdige historiografische en wijsgerige belangstelling.” De vraag of de vrijmetselarij voldoende aangepast is aan de 21ste eeuw staat centraal. Zij heeft immers zowel te 15


kampen met interne zwakheden als met externe bedreigingen. Er gaapt een kloof tussen wat de vrijmetselarij is en wat ze zou kunnen zijn. Wil de maçonnerie nog een duurzaam toekomstperspectief hebben, dan zal ze moeten terugblikken om te kunnen herbronnen. Commers wijst er de lezer op dat de oorsprong van de vrijmetselarij met mythes omkleed is. Om de vrijmetselarij in de 21ste eeuw van een filosofische basis te voorzien, zo meent hij, moet de heersende funderingsmythologie aan een kritisch onderzoek onderworpen worden. In het bijzonder de vermeende transformatie van operatieve bouwgilden tot speculatieve genootschappen neemt hij nader onder de loep. Hij komt tot het sterke vermoeden dat de oorspronkelijke maçons zich tot spiritueel doel hadden gesteld een instelling te creëren die de broederlijkheid onder alle mensen nastreeft. De door de vrijmetselarij gehanteerde symbolen en ritualen zijn een bont amalgaam van archaïsch religieuze maar danig getransformeerde ele-menten. Als je sommige vrijmetselaars kritisch bevraagt over de door hen gehanteerde symbolen, krijg je al eens het discours te horen dat dit lege betekenaars zijn waar je zelf invulling aan geeft. Vrijblijvendheid is troef. Roland Commers neemt hier een andere positie in. Voor hem is de symboliek essentieel aan de vrijmetselarij. “Symbolen en ritualen maken de evocatie mogelijk van een existentiële lotsverbondenheid… Het is door de kracht en de werking van de symbolen en de rituelen dat de vrijmetselarij al meer dan driehonderd jaar functioneert.” Hierin komt zijn standpunt overeen met dat van Apostel. Deze wijst er op dat de van oorsprong pre-kapitalistische rituelen en symboliek nodig zijn om het ideaal van Gemeinschaft in Gesellschaft mogelijk te maken. Door de overlapping van de verschillende symbooltalen die in de ritualen aan bod komen, ontvouwt zich volgens Commers de maçonnieke zingeving. Hij besteedt er dan ook de nodige aandacht aan, maar hij legt de oorsprong en de evolutie ervan niet bloot zoals hij wel doet met 16

de speculatieve oorsprong van de vrijmetselarij. Ook rituele gebeurtenissen zoals de initiatie blijven onderbelicht. Hij geeft wel aan dat de initiatierituelen een zeer oude oorsprong hebben en dat de te doorlopen etappen tijdens de initiatie in alle culturen zeer vergelijkbaar zijn, maar hij gaat niet verder in op de oorsprong ervan. Apostel erkent eveneens dat steeds dezelfde vormelementen worden gebruikt tijdens de initiaties, maar meent dat er geen historisch verband is tussen het initiatiemodel van de vrijmetselarij en dat van Egyptische initiaties, Romeinse metselaars, Rozenkruisers, enzovoort. Het gebruik van entheogenen als sacrament in vele initiaties, nochtans van primordiaal belang om de ingewijde te laten ontwaken uit zijn ‘vegetatieve’ staat en tot de beoogde bewustzijnsvorming te komen, blijft bij beiden zelfs onvermeld. De lezer die hier meer over wil weten, blijft een beetje op zijn honger zitten.


van de Belgische bisschoppen in 1837. De katholieke vrijmetselaars werden voor een dilemma geplaatst: hun loge te verlaten of de banvloek van de kerk over zich te krijgen. De voedingsbodem voor het antiklerikalisme in de vrijmetselarij was gelegd en het liberalisme begon de werkplaatsen te domineren. In 1854 wordt Verhaegen vervolgens Grootmeester en laat hij de statuten wijzigen, wat heeft geleid tot de breuk met de universele vrijmetselarij. Het al dan niet accepteren van het Godsprincipe is sindsdien altijd een struikelblok geweest om de vrijmetselarij terug te verenigen. De behoefte aan veralgemeend broederschap en zusterschap indachtig, dient dan ook de vraag gesteld te worden: moeten vrijmetselaars de onkerkelijke katholieken uitsluiten? Iedere vrijmetselaar mag dan wel een vrijzinnige zijn, maar de opvatting van sommige vrijmetselaars dat alleen niet-christenen ware vrijzinnigen zijn, bemoeilijkt de vooropgestelde verwezenlijking van de menselijke humaniteit.

Gelet op het belang van de initiatie in de vrijmetselarij, is dit zeker nog een verder wetenschappelijk te onderzoeken aspect. Een apart hoofdstuk wordt gewijd aan vrijzinnigheid en vrijmetselarij. Buitenstaanders die met geen van beide vertrouwd zijn durven de twee al eens te verwarren. Vrijmetselaars krijgen al snel het etiket ‘papenvreter’ opgeplakt, waarschijnlijk omdat heel wat vrijmetselaars antiklerikaal en atheïstisch of agnostisch in het leven staan. Zowel de verwarring van de buitenstaanders als de radicale houding van vele vrijmetselaars zullen grotendeels te wijten zijn aan de historische evolutie van de vrijmetselarij in België, die trouwens al langer bestaat dan de georganiseerde vrijzinnigheid. In die beginperiode waren heel wat geestelijken lid van de vrijmetselarij. De maçonnieke scheidingen en afsplitsingen vinden hun oorsprong in de encycliek Mirari Vos en de herderlijke brief

Dus hoe moet het nu verder? Zal de vrijmetselarij alleen relevant blijven als ze dit nastreven van de menselijke humaniteit centraal stelt als ethisch project of heeft ze nog een andere optie? Mag het misschien allemaal wat vrijblijvender? De afgelopen 40 jaar heeft er zich een niet te ontkennen evolutie van waarden en normen voorgedaan, niet geheel toevallig samenvallend met de opkomst van het neoliberalisme. Commers is van mening ‘dat die evolutie in onze westerse consumptiemaatschappij dramatische gevolgen heeft voor dat maçonnieke project’ en de vrees bestaat dat de jongere generaties, die zelfzuchtigheid met de paplepel hebben meegekregen, geen boodschap meer hebben aan de maçonnieke idealen. En toch, eens de vertwijfeling over de eigen existentie bij hen zou toeslaan, kan het ethisch project juist dan een baken zijn. Moest de vrijmetselarij gereduceerd worden tot louter methode, dan zou deze mogelijkheid verdwijnen. Bedreigingen voor de vrijmetselarij ziet Commers in de vulgarisering van de vrijmetselarij en in de negatie van de wereldbeschouwelijke ernst en van de spirituele erfenis. Voor hem blijft 17


de vrijmetselarij in eerste instantie een spirituele orde die berust op traditie van zingeving. Hij concludeert: “De afkomst én de bestemming van de vrijmetselarij zijn eenvoudig en oprecht: mensen van goede wil die niet kunnen bogen op adellijke genealogieën, die de gerechtigheid toegewijd zijn, én die het militantisme en het obscurantisme bestrijden in zichzelf en in de wereld.” Toch een paar bedenkingen vanuit de profane wereld. De vraag dient gesteld te worden of het wel zo heilzaam is om utopische idealen na te streven. De knipoog van Thomas More gaf dat al aan. Utopia verwijst immers zowel naar eu-topia, de goede plaats, als naar ou-topia, de plaats die niet bestaat. Alle utopische wensen hebben voor zover ik weet tot nu toe alleen maar dystopische werkelijkheden voortgebracht. Zo ook het utopische concept broederlijkheid dat door Ronald Commers gepropageerd wordt. Niet alleen is het niet genderneutraal en daarom in potentie discriminerend - de krampachtige manier waarop sommige loges omgaan met het ‘vrouwenprobleem’ is helaas illustratief - het riekt te veel naar antropocentrisme. En laat het nu juist dat antropocentrisme zijn – oh paradox - dat de mens als soort de nek omwringt. Er valt dan ook heel wat voor te zeggen om naast de utopische seculiere triniteit ‘vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid’ een meer met de realiteit rekening houdende driepikkel ‘context, diversiteit, verbondenheid’ te plaatsen om de gevaren van de utopische idealen in bedwang te houden. Het intern uitwerken van een ethisch project om hier vervolgens mee naar buiten te treden kan door niet-vrijmetselaars als elitair en bedreigend worden gepercipieerd. Juist de beslotenheid waarin de maçonnieke arbeid wordt verricht, afgezonderd van de buitenwereld, maakt dat die buitenwereld de vrijmetselarij met argusogen bekijkt. Na het lezen van dit boek is nog niet geheel duidelijk hoe Commers deze weerstanden denkt te overwinnen. Een mooi project zou zijn te bekijken hoe we mondiaal van Gesellschaft naar Gemeinschaft kunnen evolueren. De ont18


wikkeling van een nieuwe bewustzijnsethiek is immers iets dat iedereen aanbelangt. Zoals Ronald Commers zelf aangeeft, is dit boek niet geschikt als inleiding tot de vrijmetselarij. Maar als je geïnteresseerd bent in de ontstaansgeschiedenis van de vrijmetselarij en dieper wilt graven dan de dominante mythes hieromtrent, vind je hier zeker je gading. Verder biedt de visie van Commers op hoe de vrijmetselarij zich kan handhaven voldoende stof om over na te denken. Als buitenstaander valt het moeilijk in te schatten hoe zijn pleidooi binnen de loges zal onthaald worden. Mijn persoonlijke scepsis ten aanzien van de talrijke verwijzingen naar de christelijke levensbeschouwing en christelijke denkers – zo verschijnt zelfs Jozef Ratzinger ten tonele- en ten overstaan van het utopische karakter van het door hem beschreven ethisch project zal wellicht door sommige maçons worden gedeeld, maar mag hen niet tegenhouden het boek kritisch te lezen en elementen eruit te incorporeren. Je hoeft het niet altijd met de auteur eens zijn om dit solied onderbouwd pleidooi te kunnen appreciëren. Tom Cools

Overleeft de vrijmetselarij de 21ste eeuw? Een pleidooi voor een vernieuwde vernieuwende maçonnieke zingeving

en

Ronald Commers Uitgeverij ASP ISBN98 90 5718 154 2

19


Fotoverslag

lezing ‘O o geweld’ rsprong van - Marc V ermeer sch

Startactiv iteit: Wille m Elias o Moderne ver Kunst in De Zond vloed

Jeannine Aflevering 1 Niemand weet hoe oud Jeannine is, behalve haar dochter Linda dan, maar die ziet ze niet zo vaak. En haar kleindochter Laura zou het kunnen uitrekenen, als het moet. Die komt gelukkig wèl vaak op bezoek, met de kleine Lander. Als ze de peuter ziet en hij kraait van plezier, kan haar dag niet meer stuk. De buren kennen haar als “Jeannine van Roger”, voor haar familienaam zouden ze op de brievenbus moeten spieken. Roger is al lang dood. Jeannine praat niet vaak meer over haar man, maar ze denkt nog dagelijks aan hem. Dan ziet ze Roger weer met de fiets naar zijn werk in Kapelle-op-den-Bos vertrekken, altijd met dezelfde boekentas tussen zijn knieën, opgehangen aan de buis door de sluitklep er overheen te slaan. In die boekentas zaten zijn boterhammetjes, door haar met liefde gesmeerd en verpakt in de gamellen die hij van zijn legerdienst had meegebracht. De koffie zat oorspronkelijk in een gegalvaniseerde drinkbus, later in een thermosfles, die hij “zijn obus” noemde. Jeannine wist lange tijd niet wat een obus was, alleen dat het iets met de oorlog te maken had. Jeannine zorgde ook altijd voor een extraatje, vaak een stuk chokolade. Eén keer had ze een doos met een assortiment repen van Jacques gekocht, maar daar kreeg ze spijt van, want al gauw kreeg ze subtiele signalen dat Roger de fruitkreemvullingen niet lustte, en zo zaten er 20

nogal veel in. Ze is dan van merk veranderd. Met Dessert 58 en Double Lait van Côte d’ Or was Roger altijd te verleiden, en ook Zero viel bij hem in de smaak. Meer dan vijftien jaar heeft het geduurd, voor ze hun eerste autootje kochten. Roger wilde eerst sparen om een eigen huisje te kopen, en daar woont ze nu nog in, met Snuffel, haar “stratjeeke”. “Mijn hond heeft geen stamboom, maar een stamstruik” zegt ze vaak. Snuffel gaat overal mee naar toe. Zo kent iedereen haar in de buurt, met haar wandelstok in de ene en de leiband in de andere hand. De kinderen uit de buurt hebben haar een tijdje “de toverheks” genoemd. Dat was begonnen toen ze een jongen op straat een uitbrander had gegeven, omdat hij de verpakking van zijn Mars zomaar op straat gooide, terwijl er amper dertig meter verder een vuilnisbakje stond. Als haar dochter dat op die leeftijd gewaagd had, kreeg ze gegarandeerd een draai om de oren. Nu was het bij een vermaning gebleven, maar het verhaal was wel rondgegaan bij de snotneuzen in de buurt. Toch heeft ze het nooit geweten, en op 11 november was ze de bijnaam even plots weer kwijtgeraakt. Ieder kind dat voor haar het Sinte-Mettelied zong, kreeg niet alleen koekjes en snoepgoed, maar ook een stuk van 2 euro. ..


Kalender 2013

16 maart 11u00 - 16u15 Vermeylenfonds Nationaal wil weten wat jij denkt over verschillende thema’s. Denk mee en geniet van een gratis bezoek aan het MAS, lekkere lunch en lezing van prof. Koen Schoors over de bankencrisis! Inschrijven is verplicht en kan tot vrijdag 1 maart 2013. • Info en reservatie: Algemeen Secretariaat t.a.v Chantal De Cock, Tel: 09/223.02.88 - info@vermeylenfonds.be of www.vermeylenfonds.be

Marc Vermeersch

De oorsprong van religie

Do 7 maart 20u, leden €2 / niet-leden €5 Koninklijk Atheneum, Bruul 129, Mechelen

Do 28 februari, 20u, leden €2 / niet-leden €5 Koninklijk atheneum, Bruul 129, Mechelen

V.U. Tom Cools, Frans Geldersstraat 21, 1800 Vilvoorde

Meer in en rond Mechelen 2 februari -

2de Nacht van de ketters (HVV Mechelen) Diependael Inom: €5 ‘t Plein 1 21u Mechelen

14 februari -

De oorsprong van de liefde (AVF Vilvoorde) VOC Vilvoorde Gratis F. Geldersstraat 21 20u Vilvoorde reservatie niet nodig

8 maart -

Krachtige vrouwen, kunstige schouders (AVF Wezembeek-Oppem) De Kwartcirkel Inkom: €10 - leden VMF: €8 L. Nantierlaan 21 20u Srerrebeek reservaite: avfwo@bigfoot.com 21


15.02

Lup erc alia Voor iedereen een verrassing. Doorlopend bar en hapjes.

tinnenpot tinnenpostraat 21 - Gent www.lupercalia.be 15 (studenten) / 20 euro reservatie: 09 225 18 60 Vermeylenfonds, Uitstraling Permanente Vorming en Tinnenpot - met de steun van deMens.nu

Tekening ©Mugo / grafische vorMgeving anne van De genachTe

22

heidens liefdesspektakel

veranTwoorDelijke uiTgever: johan noTTe

jean Paul van Bendegem willem elias lucinda Dusoleil Mieke Maaike jo Decaluwecyriel Buysse vitalski hilde Braet Dichter bij ithaka jan Ducheyne frederik De Preester Dirty Dirk herwig Deweerdt griet Desutter julie kennivé Mugo …


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.