Reflect Januari 2014

Page 1

#03 FIRST THINGS FIRST | WINTER 2014

BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


BEDRIJFSMATIG VERPAKKINGSAFVAL SORTEREN KAN RENDEREN. Als uw bedrijf haar verpakkingsafval sorteert is dat niet alleen goed voor het milieu maar ook financieel voordelig. Want VAL-I-PAC biedt financiële steun aan bedrijven die hun verpakkingsafval selectief inzamelen en laten ophalen om gerecycleerd te worden. Meer weten over de voorwaarden van de recyclagepremies? Kijk op www.valipac.be en vraag de gratis folder aan.

NATUURLIJK SORTEER IK VOOR ‘T MILIEU.


WOORD VOORAF

Z

omer 1988: tijdens een bevlogen speech in het Europees Parlement voorspelt Jacques Delors, voorzitter van de Europese Commissie, dat binnen tien jaar de EU liefst 80% van de nationale wetgeving zou bepalen. Het cijfer verwierf in de loop der jaren de status van ‘urban legend’.

VOOR HET VBO IS DE EUROPESE UNIE EEN GROOT DEEL VAN DE OPLOSSING

Het precieze percentage is van minder belang, dan wel dat Europa een enorme invloed had en nog meer invloed zal krijgen. Denk maar aan het versterkte toezicht op de nationale begrotingen en het socio-economische beleid sinds het uitbreken van de crisis.

De oprichting van de interne markt, onze gemeenschappelijke Europese markt zonder binnengrenzen waar vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen gewaarborgd is, leverde onze bedrijven een pak voordelen. Deze interne markt – zeg maar de essentie van de Europese economische integratie – en de creatie van een ‘level playing field’ van regels zijn essentieel voor de Belgische business. Bovendien zorgde het Europese eenmakingsproces niet alleen voor vrede, maar ook voor heel wat welvaart op ons continent. De EU heeft vandaag dus al een mooie staat van dienst. BEDRIJVEN WINNEN BIJ INTEGRATIE We mogen ons uiteraard niet blind staren op de successen uit het verleden. Onze maatschappij evolueert en het beleid moet volgen. De Europese integratie is immers een continu proces. Vandaag, enkele maanden vóór de Europese verkiezingen, staan we op een scharniermoment: voor welk Europa kiezen we? De vraag wordt des te pertinenter onder druk van alle uitdagingen die snel op ons afkomen, zoals de opkomst van goedkope energiebronnen (schaliegas in de VS), de klimaatproblematiek, de concurren-

tiekracht van onze industrie en de daaraan verbonden diensten, de jeugdwerkloosheid… De luxe om te wachten kunnen we ons niet veroorloven. Welke maatregelen kan en moet de EU nemen? Voor het VBO is de Europese Unie een groot deel van de oplossing. Dat moet zo blijven. Voor een open economie als de onze is de gemeenschappelijke markt immers van cruciaal belang. Bovendien kan Europa met zijn hefboomwerking enorm veel realiseren. Het aandeel van de Europese Unie in de concurrentiekracht van onze ondernemingen – en dus de groei en jobcreatie – is niet te onderschatten. Om de socio-economische problemen aan te pakken, moet Europa zich focussen op zijn kernprioriteiten. Europa kan niet en mag niet alles in regels gieten. BRIDGING THE GAP WITH THE EU Hoe de EU functioneert en hoe het VBO Europa ziet evolueren, leest u in deze editie van REFLECT. Daarin doen we 15 concrete aanbevelingen die de werking van de EU kunnen versterken en waarmee we de hedendaagse uitdagingen kunnen tackelen. Nog in deze REFLECT maakt Didier Reynders, Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken, een stand van zaken op van de voorbije jaren en geeft hij zijn visie op onze Europese toekomst. Daarnaast beschrijven een aantal prominente Belgische vertegenwoordigers binnen de Europese politieke partijen hun prioriteiten. Met deze REFLECT moedigen we de betrokkenheid van de ondernemingen bij het Europese proces aan en maken we ze wegwijs in de complexe materie die Europa is. Een Europa dat een grote invloed heeft – zij het niet voor 80% – op onze toekomst.

PIETER TIMMERMANS GEDELEGEERD BESTUURDER VBO

© DANIEL RYS

1


BUSINESS WINT BIJ EUROPESE

IN DIT NUMMER

WHAT 04 HOE BELANGRIJK IS EUROPA EUROP A VOOR ONDERNEMERS?

12 NAAR EEN MEER BEDRIJFSVRIENDELIJK KLIMAAT IN EUROPA?

Na de Tweede Wereldoorlog startte in WestEuropa uit politieke overtuigingen en om economische redenen het Europese integratieproces. De oprichting van de Europese Gemeenschappen in de jaren 50 betekende het begin van de integratie van het Europese continent en lag aan de basis van wat wij nu kennen als de Europese Unie (EU).

De Europese Unie kan al een mooi palmares voorleggen. Zo zijn de oorspronkelijke Europese doelstellingen van onder meer vrede en het openen van de markten ruimschoots gehaald. Toch liggen nog heel wat uitdagingen voor de boeg. Enkele maanden voor de Europese verkiezingen in mei moeten de prioriteiten voor de volgende Europese legislatuur worden bepaald.

2 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


INTEGRATIE

WHO

HOW

22 WIE BESLIST IN EUROPA?

34 PRIORITEITEN & AANBEVELINGEN

De Europese besluitvorming steunt op verschillende procedures, die leiden tot een complex samenspel van richtlijnen en verordeningen. Want, afhankelijk van het beleidsdomein verschillen de wetgevende processen, regels en actoren. Kortom, een gulden standaard bestaat niet.

De Europese Unie kan en moet niet alles regelen. Ze beschikt echter wel over tal van hefbomen die, mits verstandig gebruik, mee het concurrentievermogen van onze ondernemingen kunnen versterken en op die manier de groei en de werkgelegenheid ondersteunen. In het licht van de volgende legislatuur doet het VBO 15 concrete aanbevelingen binnen 8 prioritaire domeinen.

28 “EUROPA IS NIET HET PROBLEEM, WEL DE OPLOSSING” “Europa is niet het probleem, wel de oplossing”, stelt Didier Reynders, Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken, die in zijn interview de gezondheid van de EU wikt en weegt.

42 THEMA’S Een selectie van Europese dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.

50 SOCIALE RECHTSPRAAK 52 VBO AGENDA 3



WHY

HOE BELANGRIJK IS

EUROPA VOOR ONDERNEMERS? Na de Tweede Wereldoorlog startte in West-Europa uit politieke overtuigingen en om economische redenen het Europese integratieproces. De oprichting van de Europese Gemeenschappen in de jaren ‘50 betekende het begin van de integratie van het Europese continent en lag aan de basis van wat wij nu kennen als de Europese Unie (EU). Vandaag de dag bepaalt de EU een groot deel van de nationale wetgeving. Kortom, Europa heeft een grote impact op de werking van de bedrijven en het dagelijkse leven van de burgers.

S

inds het ondertekenen van de oprichtingsverdragen evolueerde de Europese integratie fundamenteel. Wat initieel een economische samenwerking was tussen zes landen, opgebouwd rond staal en steenkool, groeide uit tot een hechte unie van 28 landen, waarvan 18 dezelfde munt gebruiken.

EUROPA BEHARTIGT UITEENLOPENDE BELANGEN De Europese Unie is op allerlei domeinen actief en beschikt over een grote waaier aan beleidsmaatregelen en -instrumenten. Een groot deel van het Europese beleid heeft betrekking op de creatie van een echte gemeenschappelijke markt. Om die vrije markt te ondersteunen en te promoten, werden handelsbelemmeringen afgeschaft en allerlei wettelijke kaders opgesteld. Zo kwamen er gemeenschappelijke mededingingsregels die de vrije en eerlijke concurrentie binnen en over de landsgrenzen

van de lidstaten heen moeten waarborgen en werden er stappen gezet om de nationale wetgevingen te harmoniseren. Maar er is meer dan alleen maar de interne markt. Vandaag de dag buigen de Europese instellingen zich over heel wat facetten van het dagelijkse leven van de ondernemingen en de burgers in Europa, gaande van mededinging en transport over de consumentenbescherming en het milieu tot O&O en industrieel beleid. Dit komt doordat de lidstaten almaar meer bevoegdheden, al dan niet gedeeltelijk, hebben overgedragen. Het huidige EU-verdrag (Verdrag van Lissabon) deďŹ nieert die verdeling van bevoegdheden tussen de Europese Unie en de lidstaten en maakt een onderscheid tussen exclusieve, gedeelde en ondersteunende bevoegdheden. Europa vaardigt jaarlijks een rist wetten uit die ofwel onmiddellijk van kracht zijn (verorde5


WHY

HET EUROPESE INTEGRATIEPROCES ZORGDE BEHALVE VOOR VREDE EN STABILITEIT OOK VOOR ECONOMISCHE VOORSPOED

ningen) of eerst moeten worden omgezet in wetgeving van de lidstaten (richtlijnen). Toch focussen de Europese instellingen niet uitsluitend op het wetgevende werk. De Europese Centrale Bank bijvoorbeeld is verantwoordelijk voor het monetaire beleid van de eurozone, terwijl het Europese Hof van Justitie toeziet op de uniforme toepassing van het Europese recht. Naast haar wetgevende rol beheert de Europese Commissie op haar beurt allerlei programma’s voor onder meer innovatie, het uitwisselingsprogramma Erasmus of het wereldwijde satellietnavigatiesysteem Galileo. Bovendien controleert de Commissie de jaarlijkse begrotingen van de lidstaten – en neemt indien nodig passende maatregelen – en ziet ze toe op de vrije en eerlijke concurrentie binnen de Unie door mogelijke kartels te onderzoeken en overnames of fusies te beoordelen. Het Europese optreden is dus heel uitgebreid en gevarieerd. Bepaalde facetten werken uitstekend en zijn volledig uitgewerkt en daarom ook succesvol. In andere gebieden is

er nog werk aan de winkel en is de Europese interne markt minder geïntegreerd dan op het eerste gezicht wel lijkt. Onze maatschappij evolueert immers continu, waardoor gedateerde wetgeving vernieuwd moet worden. Soms is er zelfs nood aan een volledig nieuw regelgevend kader dat aansluit bij de recente maatschappelijke ontwikkelingen. Denk maar aan de opkomst van de digitale economie. In andere domeinen moet men voorrang geven aan zelfregulering. MEERWAARDE EUROPESE INTEGRATIE Het Europese integratieproces zorgde behalve voor vrede en stabiliteit ook voor economische voorspoed. In de loop der jaren breidde dit integratieproces zich uit tot meer en meer landen in het zuiden, het noorden en het oosten van Europa. Die uitbreiding, maar ook de verdieping van de integratie, namelijk de intensere samenwerking tussen de lidstaten, stonden en staan nog altijd op de Europese agenda. Zo werden heel wat beleidsdomeinen in de verschillende lidstaten meer en beter op elkaar afgestemd en gedeeltelijk samen ge-

DE EUROPESE BEVOEGDHEDEN IN VOGELVLUCHT Exclusieve bevoegdheden

Gedeelde bevoegdheden

Ondersteunende bevoegdheden

In opdracht van de lidstaten heeft Europa de exclusieve bevoegdheid voor: De Douane-unie De mededingingsregels nodig voor de werking van de interne markt Het monetair beleid voor de landen van de eurozone De gemeenschappelijke handelspolitiek De instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid

Binnen elf domeinen deelt Europa de bevoegdheid met lidstaten. De interne markt Aspecten van het sociaal beleid zoals beschreven in het EU-verdrag Economische, sociale en territoriale samenhang Landbouw en visserij Milieu Consumentenbescherming Transport Energie De ruimte van vrijheid, veiligheid en recht Onderzoek en technologische ontwikkeling Ontwikkelingsbeleid

Europa is bevoegd om het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen op zeven domeinen.

Het sluiten van bepaalde internationale overeenkomsten

6 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

Bescherming en verbetering van de volksgezondheid Industrie Cultuur Toerisme Onderwijs, beroepsopleiding, jongeren en sport Civiele bescherming (rampenpreventie) Administratieve samenwerking


organiseerd. Om de interne markt te creëren, schafte Europa allerlei handelsbelemmeringen af en ook het handelsbeleid werd overgeheveld. Zo treedt Europa voortaan op als één handelsblok op het internationale toneel. Een voor België onmiskenbaar positief gevolg van de Europese integratie is de unieke kans dat Brussel kreeg om zich te profileren als Europese hoofdstad.

Interne markt en harmonisatie van wetgeving De vorming van de Europese interne markt is één van de grote doelstellingen en belangrijkste verwezenlijkingen van het Europese integratieproces. De ondernemingen en de burgers in Europa doen dagelijks hun voordeel met de positieve impact van het vrij verkeer binnen de 28 lidstaten. Ook voor onze open Belgische economie is de creatie van een open markt, gebaseerd op vrij verkeer en eerlijke concurrentie, bijzonder relevant. Meer dan 70% van de Belgische export gaat richting lidstaten van de Europese Unie. Goed voor 65% van het Belgische bbp. Het idee van de ‘interne markt’ is de creatie van een grondgebied zonder binnengrenzen en douanekosten en waar vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal gewaarborgd is. Zo’n markt stimuleert de concurrentie en de handel, wat op zijn beurt leidt tot een groter aanbod aan goederen en diensten. Om het vrij verkeer te bevorderen, werkte Europa tal van nationale belemmeringen weg en nam het allerlei initiatieven om de nationale wetgevingen te harmoniseren. Zo wil het een ‘level playing field’ (d.i. een gemeenschappelijk regelgevend kader) creëren op Europees niveau. Meer dan 20 jaar na het ontstaan van de interne markt is de positieve economische impact op de lidstaten van de EU bijzonder groot1. Voor de 22 miljoen bedrijven betekent de

interne markt een afzetgebied met meer dan 500 miljoen consumenten. Met een bbp van 12.900 miljard euro in 2012 is de interne markt de grootste economie ter wereld en vertegenwoordigt ze 14,8% van de wereldwijde import en export in goederen. De handel in goederen tussen EU-lidstaten steeg van 800 miljard euro in 1992 tot 2.800 miljard euro in 2011. Dankzij de interne markt werden tussen 1992 en 2008 2,77 miljoen meer jobs gecreëerd. Het laat geen twijfel: door de afschaffing van handelsbelemmeringen en de harmonisatie of wederzijdse erkenning van nationale wetgeving en standaarden creëert de interne markt economische groei en werkgelegenheid. Bovendien maakt de interne markt ons dagelijks leven gemakkelijker. De interne markt biedt de consumenten meer keuze, en de afschaffing van douanekosten en wisselkoersen binnen de eurozone drukt de kosten. Voorts hebben EUburgers de vrijheid om te gaan werken, zich te verplaatsen en te vestigen in andere lidstaten. Ook voor studenten is er een duidelijke toegevoegde waarde: meer dan 2,5 miljoen studenten studeerden de voorbije 20 jaar in een andere EU-lidstaat in het kader van het Erasmus-programma.

Europa: één macht op internationaal niveau De EU vormt niet alleen de grootste economie en de grootste geïntegreerde markt ter wereld, maar is ook de voornaamste handelsmacht op wereldvlak met 23,2% van het mondiale bbp (GDP 2012, World Bank). Samen met de Verenigde Staten vormt ze de grootste landbouwmacht (1e invoerder en 1e uitvoerder wereldwijd) op wereldvlak en de eerste industriële macht. Natuurlijk heeft de 7


WHY

vergelijking met de andere landen haar beperkingen; de Europese Unie is immers geen land. Toch voert de EU een beleid dat zowel diplomatiek als commercieel invloed heeft op internationaal niveau.

DE EUROPESE UNIE VOERT EEN BELEID DAT ZOWEL DIPLOMATIEK ALS COMMERCIEEL INVLOED HEEFT OP INTERNATIONAAL NIVEAU

Zo nemen hoogste Europese autoriteiten deel aan uiteenlopende internationale vergaderingen en conferenties – denk aan de G8 en de G20, de VN-conferentie over klimaatverandering, topbijeenkomsten tussen de EU en China… – en beschikt de EU over een netwerk van vertegenwoordigingen in alle uithoeken van de wereld. Toch heeft de EU geen zetel bij de Verenigde Naties (VN) of het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Daar zijn de lidstaten nog rechtstreeks vertegenwoordigd. De prioriteit van de EU blijft weliswaar de verdere openstelling van de markten langs multilaterale weg via onderhandelingen bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). We stellen echter vast dat deze dynamiek al vele jaren op een laag pitje staat. Bijgevolg knoopte de Europese Commissie, parallel met multilaterale initiatieven, onderhandelingen aan met de belangrijkste EU-partners over bilaterale handelsakkoorden. Zo bereikte ze onlangs een vrijhandelsakkoord met Zuid-Korea, Colombia, Peru en Canada. Op dit ogenblik onderhandelt de Commissie over meerdere soortgelijke akkoorden met haar voornaamste handelspartners, zoals de VS, Japan en China. Dankzij die akkoorden kan Europa nieuwe markten openen voor de goederen en diensten die zowel binnen de EU als bij de beoogde partner worden geproduceerd of van daaruit worden uitgevoerd. De akkoorden handelen op verschillende niveaus over thema’s als de opheffing van de tarifaire en non-tarifaire belemmeringen (regelgeving), het vereenvoudigen van het handelsverkeer door de wederzijdse erkenning van de respectieve normen, standaarden of inspecties, de bescherming van de investeringen en van de intellectuele eigendom, de toegang

8 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

tot overheidsopdrachten, de beroepsmobiliteit, enz. Op een indirecte manier ondersteunen de douane- of handelsakkoorden ook de ontwikkelingssamenwerking. Dankzij de openstelling van de Europese markten kunnen immers veel ontwikkelingslanden hun concurrentievoordeel uitspelen en verwerven ze hun plaats in de wereldeconomie. Bijgevolg profiteren onze exportbedrijven (naast de positieve gevolgen van de opheffing van de hinderpalen binnen de Europese interne markt) ook van de schaaleffecten die voortvloeien uit de akkoorden onderhandeld door de Commissie. Zij kan namelijk dankzij haar machtspositie betere resultaten boeken dan een individuele lidstaat. De meerwaarde voor België is nog groter aangezien we voor de handelsstromen in bepaalde sectoren fungeren als toegangs- of uitgangspoort, of als transitplatform. De akkoorden mogen dan wel de economische bedrijvigheid en de tewerkstelling in Europa stimuleren, ze verscherpen natuurlijk ook de concurrentiedruk voor onze ondernemingen. Zij moeten zich, ondanks de structurele handicaps, beter differentiëren. Vandaar het belang dat de EU, bij haar acties voor het verder openstellen van de markten, een evenwichtig mondiaal handelssysteem garandeert. Een systeem dat steunt op duidelijke regels die protectionistische of concurrentievervalsende maatregelen verbieden en dat streeft naar een werkelijke wederkerigheid bij de toegang tot overheidsopdrachten. De Europese Commissie beschikt ook over een handelsbeschermingsbeleid. Als bedrijven geconfronteerd worden met oneerlijke praktijken, zoals een niet-EU-bedrijf dat goederen verkoopt aan dumpingprijzen, in het bijzonder via staatssteun, kan hiertegen klacht worden ingediend. De Europese Commissie onderzoekt bijgevolg de klacht en neemt indien


we help you stay on course BDO offers you first class services in Audit & Risk, Accounting & Reporting, Tax & Legal, and Corporate Finance & Interim Management. BDO staat voor deskundig advies. Passagiers krijgen bij ons een business class behandeling. U wordt professioneel en persoonlijk begeleid door een team experten dat met passie zorgt voor pragmatische oplossingen, tegen een eerlijke prijs. In BelgiĂŤ brengen meer dan 500 bemanningsleden u veilig naar uw bestemming vanuit 9 regionale luchthavens, verspreid over het hele land. BDO biedt u een sterke internationale hub met 140 landen aan. Wilt u meer weten over de mogelijke bestemmingen? Wij nodigen u uit aan boord bij www.bdo.be


WHY

nodig maatregelen tegen de overtredende partijen.

Brussel: Europese hoofdstad en diplomatieke wereldstad Brussel herbergt behalve de Europese Commissie, de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie en de tweede zetel van het Europees Parlement, ook de NAVO, zeven Europese agentschappen, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en nog een rist andere Europese en internationale instellingen. De aanwezigheid van al die instellingen leverde Brussel de titel van ‘Europese hoofdstad’ of ‘Gateway to Europe’ op. En dat is voor de Brusselse metropool, maar ook voor België, van groot economisch en politiek belang. Dankzij de aanwezigheid van al die instellingen en de politieke rol van Brussel als internationaal beslissingscentrum kwamen heel wat

niet-gouvernementele organisaties, consultancybedrijven, advocatenkantoren, persagentschappen, Europese en internationale scholen en uiteenlopende federaties en andere belangenverenigingen zich in Brussel vestigen. Ook dat zorgt voor werkgelegenheid en het ontstaan van nevenactiviteiten, bijvoorbeeld in de vastgoedsector. Of nog: het groot aantal internationale conferenties met in hun kielzog extra activiteiten voor de horeca, het toerisme, de luchtvaart en het transport. De precieze impact van de aanwezigheid van de EU en andere internationale instellingen op ons land is complex en moeilijk te becijferen. De cijfers variëren sterk naargelang van de gehanteerde criteria en definities en ook de indirecte effecten inzake arbeidsplaatsen, belastinginkomsten, diensten, vastgoedmarkt, enz. zijn moeilijk te schatten. De impact is hoe dan ook aanzienlijk, zowel voor de economie als voor de uitstraling.

HET GEWICHT VAN EUROPA IN BRUSSEL IN CIJFERS2 Brussel is de thuishaven van zo’n 200.000 expats, waarvan 40% gelinkt is aan de Europese en internationale instellingen De Europese en internationale instellingen zorgen voor zo’n 13% van de werkgelegenheid en het bbp in Brussel In 2012 waren er ongeveer 1.500 persmensen uit meer dan 60 landen geaccrediteerd bij de Europese instellingen. Dat maakt van Brussel één van de grootste

1 2

perscentra van de wereld. Trouwens, tijdens Europese topbijeenkomsten stijgt het aantal journalisten in Brussel nog aanzienlijk Met 5.244 diplomaten die werkzaam zijn in één van de 285 diplomatieke missies, is Brussel het grootste diplomatieke centrum ter wereld Afhankelijk van de gebruikte definitie wordt geschat dat in Brussel 15.000 tot

20 jaar van de Europese interne markt – Voornaamste realisaties, Europese Commissie 2012 Brussels European Business & Services centre – A supplement to Entreprendre/Dynamiek magazine by BECI, november 2013

10 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

20.000 lobbyisten actief zijn. Dat maakt van Brussel het op één na grootste lobbycentrum ter wereld, na Washington DC Brussel is na Londen, Parijs, Frankfurt, Amsterdam en Berlijn de 6e belangrijkste zakenstad in Europa. Bovendien zijn 75% van het Brusselse zakentoerisme en 45% van het vrijetijdstoerisme gelinkt met de Europese instellingen


Wij vinden de netten uit voor de energiestromen van morgen Naast klassieke energiebronnen komen nieuwe bronnen aan het licht. Zon, zee en wind bieden eindeloze mogelijkheden. Maar ze vormen ook grote uitdagingen, die wij dag na dag vol overgave aangaan. Want als internationale speler in het transport van elektriciteit, creĂŤert de Elia groep de energienetten van de toekomst.


NAAR EEN MEER BEDRIJFSVRIENDELIJK KLIMAAT IN EUROPA?


WHAT

De Europese Unie kan al een mooi palmares voorleggen. Zo zijn de oorspronkelijke Europese doelstellingen van onder meer vrede en het openen van de markten ruimschoots gehaald. Toch liggen nog heel wat uitdagingen voor de boeg. Enkele maanden voor de Europese verkiezingen in mei moeten de prioriteiten voor de volgende Europese legislatuur worden bepaald. De Europese politieke partijen staan aan het roer. Hoe willen zij de huidige socio-economische uitdagingen aanpakken? We vroegen hun visie over zes thema’s.

D

e Europese economische integratie leverde heel wat welvaart op voor de burgers en de bedrijven op ons continent. Maar we mogen niet op onze lauweren rusten. Nieuwe uitdagingen naderen met rasse schreden, denk maar aan de hoge energieprijzen in Europa en de opkomst van goedkope energiebronnen, zoals schaliegas in de VS. Of nog: de toegang tot grondstoffen, de jeugdwerkloosheid... Al die uitdagingen vragen een daadkrachtig antwoord om het concurrentievermogen van de ondernemingen te versterken. Bedrijven vormen immers een fundamentele pijler in de creatie van welvaart en jobs. En zonder een sterke positie kunnen ze hun rol niet ten volle spelen. Daar ligt dus een taak voor Europa, die met zijn hefboomwerking veel kan realiseren. Het moet onder meer zorgen voor een bedrijfsvriendelijk klimaat dat investeringen aanmoedigt en voor een stabiel en coherent wettelijk kader. De Europese economie lijkt uit het dal te klimmen, maar het herstel blijft fragiel. Dat het tij lijkt te keren en het vertrouwen langzamerhand toeneemt, is zonder meer een positief gegeven. Desondanks merken we dat er wat stemmen opgaan tegen het Europese project of bepaalde Europese beleiden. Hier moeten de Europese politieke partijen hun verantwoordelijkheid nemen. 2014 wordt ongetwijfeld een scharnier-

moment, enerzijds met de verkiezingen voor het Europees Parlement, en anderzijds met de aanduiding van het nieuwe college van eurocommissarissen voor de Commissie. Ten slotte komt er een nieuwe Europese raadsvoorzitter, de opvolger voor Herman Van Rompuy. Het is de taak van de politici en van de instellingen om de kloof met de maatschappij te dichten en een antwoord te bieden op het groeiende euroscepticisme in Europa. Bovendien moeten de Europese politieke partijen de strategie voor de komende jaren uitstippelen en belangrijke beslissingen nemen om een antwoord te kunnen bieden op de sociaaleconomische uitdagingen die op ons afkomen. ZES PARTIJEN, ZES THEMA’S Wat mogen we nu precies verwachten van de Europese beleidsmakers in de komende jaren? We hebben het de partijen gevraagd. Uit elke Europese politieke partij, die een Belgische verkozene heeft in het Europees Parlement, geven we een prominente Belg het woord. We legden elk van hen zes cruciale thema’s voor met de vraag welke strategie zij aanbevelen. Ook het VBO doet een aantal aanbevelingen in het licht van hoe de werkgevers de Europese Unie zien evolueren. U leest ze in het hoofdstuk ‘HOW’ op pagina 34. 13


Partijen staan in alfabetische volgorde

WHAT

ALDE

AECR

Alliance of Liberals & Democrats for Europe Party

Alliance European Conservatives and Reformists

De ‘Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa’ is de 3e grootste fractie in het Europees Parlement. Guy Verhofstadt is de fractieleider en de Open vld en MR zijn de Belgische leden. De antwoorden zijn van Philippe De Backer, Belgische delegatieleider in de groep.

De Europese Conservatieven en Hervormers zijn de 5e groep in het Europees Parlement. Deze Eurorealistische fractie herbergt onder meer de Britse conservatieven. LDD is het enige Belgische lid. Derk Jan Eppink is vicevoorzitter van de groep en beantwoordde de vragen.

Interne markt & mobiliteit van werknemers

“Het vrij verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal blijft een van de fundamenten van de Europese Unie. De Europese Commissie en het Parlement doen er dan ook alles aan om de markten te openen, de interne markt te versterken en barrières weg te werken. Het is ook daarom dat er al veel wetgeving bestaat op Europees niveau. Zo garandeert de detacheringsrichtlijn de rechten en regels voor buitenlandse werknemers die ingezet worden door een buitenlandse werkgever in een andere lidstaat. Ook is er bijvoorbeeld de dienstenrichtlijn die de vrijheid van vestiging van dienstverrichters in andere lidstaten en het vrij verkeer van diensten wil vergemakkelijken. Het Europese kader bestaat dus al, het is echter aan de nationale lidstaten om de controles uit te voeren en de zogenaamde ‘postbusfraude’ tegen te gaan.”

“De Europese Unie moet slanker worden, met een aantal kerntaken waar Europa een duidelijke meerwaarde biedt. De interne markt verdient daarbij absolute prioriteit. Op dit moment verloopt het vrij verkeer van diensten in de EU niet optimaal. Dienstverleners moeten tal van vergunningen bemachtigen in het land waar zij de dienst willen verlenen. De AECR wil dat de EU minimale kwaliteitsvereisten voor dienstverleners opstelt waarna deze, indien ze voldoen aan de lokale wetgeving inzake arbeids- en consumentenbescherming, overal op de Europese markt hun diensten kunnen aanbieden.”

Energieprijzen

“Als liberaal ben ik voor een Europese aanpak van energienetwerken. Onlangs keurde het Parlement dan ook het Connecting Europe Facility-programma goed waarmee miljarden geïnvesteerd wordt in goed presterende, duurzame en efficiënt verbonden trans-Europese netwerken. Alleen zo kunnen we de werking van de interne markt optimaliseren en de verschuiving maken naar een duurzamere en koolfstofarmere economie. Twee doelstellingen staan daarbij centraal. Enerzijds moeten we investeren in hernieuwbare energie, maar daarnaast moeten we er ook voor zorgen dat de bevoorradingszekerheid gegarandeerd is. Dat kunnen we bereiken door onszelf ambitieuze, maar realistische doelstellingen op te leggen, in samenspraak met de private sector en de bedrijven. Alleen zo kan Europa concurreren en groeien in een multipolaire geglobaliseerde wereld.”

“AECR wil duurzame, schone energievoorziening met de nadruk op energieonafhankelijkheid. De Europese afhankelijkheid van buitenlandse olie en gas is zorgwekkend. Schaliegas, maar ook kernenergie moeten op een verantwoorde manier gebruikt worden. Er moet ook een betere aansluiting van elkaars elektriciteitsnetten en gas- en oliepijpleidingen komen. De EU moet ten slotte een duurzaam, maar realistisch milieubeleid nastreven, waarin bedrijven en consumenten worden gestimuleerd zuiniger te produceren en te consumeren.”

Structurele hervormingen

“Het Europees Semester ziet toe op het economisch en begrotingsbeleid van de lidstaten en spoort hen aan om hun verantwoordelijkheid te nemen. Europa vraagt hen dan ook structurele hervormingen – op de arbeidsmarkt, de sociale zekerheid en de pensioenen – door te voeren die hen uiteindelijk voordelen opleveren en die de concurrentiepositie van Europa en zijn bedrijven versterkt. De liberale partij heeft sterk geijverd >>

“Het beleid van de EU in deze eurocrisis moet erop gericht zijn de competitiviteit en concurrentiekracht van de nationale economieën aan te moedigen, zonder daarbij de sterke economieën zwakker te maken. Vrij ondernemerschap, vrije en eerlijke handel en concurrentie, minimale regulering, lagere belastingen en kleine overheid zijn daartoe de sleutel. Eurolanden moeten de criteria van de Economische en >>

14 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


EFA

EPP

European Free Alliance

European People’s Party

De Europese Vrije Alliantie groepeert regionalistische en autonomistische partijen uit Europa. In het Europees Parlement vormen ze een fractie met de Groenen en vormen zo de 4e grootste groep. De N-VA is het Belgische lid en Mark Demesmaeker is de Belgische verkozene. Hij beantwoordde ook de vragen.

De Europese Volkspartij is de grootste groep in het Europees Parlement en levert onder andere Herman Van Rompuy en José Manuel Barroso. De Belgische leden zijn CD&V en CDh en de vragen werden beantwoord door Marianne Thyssen, de Belgische delegatieleider.

“Onze economie evolueert vandaag van een postindustriele economie naar een kenniseconomie. De N-VA heeft daarom de voorbije jaren van actieve migratie een strijdpunt gemaakt. Iemand die naar hier komt om een bijdrage te leveren, moet alle kansen krijgen. Het flankerend beleid moet daarop aansluiten, onder meer qua sociale inspectie en aanpak van schijnzelfstandigheid. Ook de verblijfswetgeving is een heikel punt: wij pleiten voor een link tussen arbeidskaarten en het verblijfsrecht. Dat is nodig voor een coherent beleid. Op Europees niveau is die link sinds lang gelegd (‘Single Permit’ Richtlijn), tijd dat België dat ook inziet.”

“Wij koesteren de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverlening die de hoekstenen vormen van de interne markt. Een correcte uitvoering van de regels ter zake in de dienstenrichtlijn is daarom essentieel. Ook de nieuwe regels i.v.m. de wederzijdse erkenning van diploma’s moeten volledig geïmplementeerd worden. Om te evolueren naar een meer Europese arbeidsmarkt, willen wij o.m. meer Europese afspraken inzake minimumlonen en coördinatie van de sociale zekerheid. Hoewel sociale inspectie en aanpak van sociale fraude nationale bevoegdheden zijn, is er nood aan een Europees antwoord op bepaalde misbruiken, bijvoorbeeld bij detachering of schijnzelfstandigen. Deze misbruiken zorgen voor oneerlijke concurrentie voor de Belgische bedrijven die de regels wel correct naleven en ondergraven het geloof in de Europese toegevoegde waarde. Ook fysieke mobiliteit is van belang, o.m. via de verdere uitbouw van een Europese spoorweginfrastructuur. Projecten als Erasmus+ kunnen jongeren dan weer vertrouwd maken met andere Europese lidstaten.”

“Europa mag de concurrentiepositie van zijn ondernemingen niet uit het oog verliezen. Hoewel de N-VA zich schaart achter ambitieuze klimaatdoelstellingen en Europa tot op heden één van de enige wereldspelers is die duidelijke inspanningen op dat vlak levert, mogen de milieudoelstellingen niet leiden tot de teloorgang of verhuizing van onze industrie. Er moet daarom bijvoorbeeld meer ingezet worden op energie-efficiëntie. De 20-20-20-doelstellingen zullen zo makkelijker realiseerbaar zijn. En Europa moet ervoor ijveren dat de subsidiesystemen voor hernieuwbare energie zoveel mogelijk op elkaar zijn afgestemd, wat zorgt voor een stabieler investeringsklimaat.”

“Europa beschikt van nature uit minder over bepaalde grondstoffen en energiebronnen dan sommige andere delen van de wereld. Daarom zijn wij ervan overtuigd dat Europa zich moet positioneren als slimme voortrekker in de strijd voor een rationeler en duurzamer energiebeleid. We moeten zodanig investeren in een sterke en duurzame economie dat we in Europa een concurrentiehandicap in een concurrentievoordeel omzetten. Het bereiken van een geïntegreerde energiemarkt, zekerheid van de energievoorziening en duurzaamheid en stabiliteit van de energiesector moeten de kern blijven van het Europees energiebeleid. Zo moet de interne energiemarkt al zeker versterkt worden via een betere verbinding tussen de netten. Dat zal al leiden tot meer efficiëntie, meer bevoorradingszekerheid en lagere kosten.”

“De economische crisis toont aan dat in verschillende Europese lidstaten de problemen structureel van aard zijn. Willen we een echte en sterke Economische en Monetaire Unie (EMU), dan moet Europa een flinke vinger in de pap hebben bij bijvoorbeeld de begrotingen van de lidstaten. Ook voor de geloofwaardigheid van de EU zelf is het belangrijk om de lidstaten die zich niet houden aan de afgesproken regels, tot hun verantwoordelijkheid te roepen. >>

“De crisis heeft aangetoond dat we zowel sociaaleconomisch als budgettair zeer verweven zijn in Europa in het algemeen en in de eurozone in het bijzonder. Lidmaatschap van de EMU brengt niet alleen rechten, maar ook plichten en verantwoordelijkheden mee. Het instrument van het Europees Semester is nu op kruissnelheid gekomen en moet worden volgehouden en verder verfijnd. Het moet prioritair gericht blijven op het voorkomen van grote economische of budgettaire onevenwichten. Vooraf bijsturen is altijd beter dan achteraf te >>

15


WHAT

EGP

PES

European Green Party

Party of European Socialists

De Europese groenen heeft Groen en Ecolo als Belgische leden en vormt samen met de EFA de 4e grootste politieke fractie in het Europees Parlement. Philippe Lamberts beantwoordde de vragen.

De sociaal-democraten in het Europees Parlement vormen de 2e grootste groep. Zij leveren de voorzitter van het Europees Parlement, Martin Schulz. De Belgische leden zijn de Sp-a en de PS. Kathleen Van Brempt is de Belgische delegatieleider en gaf antwoord op de vragen.

Interne markt & mobiliteit van werknemers

“De groenen zijn overtuigd dat de beste manier om zich te verzekeren van geschoolde arbeidskrachten erin bestaat te investeren in kwalificerend onderwijs, de competenties te erkennen en de verbintenissen die de sociale partners zijn aangegaan op financieel vlak en inzake de participatie aan de opleiding na te komen. Werknemersmobiliteit kan er alleen maar komen als de lidstaten en de arbeidsinspecties in staat zijn het arbeidsrecht te doen naleven om de werknemers te beschermen en oneerlijke concurrentie voor ambachtslieden, zelfstandigen en kmo’s te voorkomen. Om komaf te maken met de vastgestelde ontsporingen, moet de gezamenlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid in de keten van onderaanneming verplicht worden.”

“De mobiliteit van werknemers is een van de basisprincipes van de Europese Unie en kan positief zijn voor onze economie. Deze mobiliteit moet echter op een sociaal correcte manier gebeuren: werknemers die in een ander land gaan werken, moeten dit doen aan het loon en het niveau van sociale bescherming dat in dat land gebruikelijk is. Dit is een eenvoudig principe dat sociale dumping en oneerlijke concurrentie ten gevolge daarvan geen kans geeft.”

Energieprijzen

“Wij steunen de investeringen in de meest energiezuinige technologie via investeringssteun en mechanismen voor vrijstelling van de energietoeslagen voor het niet-reduceerbare gedeelte van het energieverbruik bij industriële processen. Om distorsies tussen de lidstaten te voorkomen, willen we de steunniveaus voor hernieuwbare energie harmoniseren. De groenen willen dat jaarlijks minstens 600 miljoen euro van het O&O-programma van de EU aan hernieuwbare energie en energiebesparingen wordt toegewezen. We pleiten tevens voor de invoering van een smart grid en een Europees beleid voor de opslag van energie dat leidt tot de ontwikkeling van nieuwe capaciteit voor iedereen.”

“De energie- en klimaatdoelstellingen bereiken we alleen door massaal in te zetten op drie duidelijke opties: energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en een performante infrastructuur. Bindende doelstellingen voor uitstoot, hernieuwbare energie en efficiëntie geven onze industrie de zekerheid die ze nodig heeft om te investeren in deze domeinen, die miljoenen jobs opleveren in de EU én onze concurrentiepositie verzekeren. Fossiele en nucleaire energie zijn keuzes uit het verleden en bieden in geen enkel geval antwoorden op de energievragen van de toekomst.”

Structurele hervormingen

“De groenen zijn voorstander van een convergentie van het sociaaleconomische beleid met een sterkere stuwende rol op Europees niveau. Dat moet evenwel gepaard gaan met een toegenomen democratisering van de processen, zoals de mogelijkheid voor het Europees Parlement om de prioriteiten van de Commissie te amenderen. De structurele hervormingen moeten gerechtvaardigd zijn in het licht van de doelstellingen van de EU-2020-strategie. De EU moet zich uitrusten met contracyclische instrumenten en bepalingen waarbij publieke investeringen die de doelstellingen van de EU-2020-strategie ondersteunen een voorkeursbehandeling krijgen.”

“Structurele hervormingen zijn nodig, maar enten zich nu eenzijdig op besparingen en afbouw van sociale verworvenheden. De aanpak van de financiële en economische crisis waarbij besparingen de mantra van de Europese Commissie waren, leert dat dit niet de oplossing is. In de EU is er nood aan een sociaal level playing field (waarbij sociale minimumstandaarden worden afgesproken) en aan een Europees minimumloon om oneerlijke concurrentie tegen te gaan.”

16 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


GEMEENTEHUIS

Belfius, uw partner voor uw zaken met de publieke sector. Zonder uw bedrijf stopt het land met draaien. Ook uw bedrijf kan de vruchten plukken van een samenwerking met de publieke sector. Daar zijn we bij Belfius van overtuigd. We beschikken over jaren ervaring in bankieren voor zowel bedrijven als voor de publieke sector. Onze Corporate Bankers zijn dan ook uitstekend geplaatst om uw ambitieuze plannen mee vorm te geven.

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCC BE BB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A.

Kom snel bij ons langs en ontdek hoe een samenwerking met de publieke sector ook uw bedrijf vooruit kan helpen. Succesvol samenwerken met de publieke sector? Neem contact op met uw Corporate Banker of neem een kijkje op www.belfius.be/B2G.


WHAT

ALDE

AECR

Alliance of Liberals & Democrats for Europe Party

Alliance European Conservatives and Reformists

>> voor deze Europese regels met een versterkt Europees toezicht op nationale begrotingen en hervormingen. Het nationale beleid moet sterker inspelen op de Europese aanbevelingen en deze sneller implementeren.”

>> Monetaire Unie ten aanzien van het begrotingstekort en de schuldenlast naleven.”

Toegang tot derde markten

“Met meer dan 500 miljoen consumenten is en blijft Europa vandaag de grootste handelsmacht ter wereld. Die grote troef maakt ons aantrekkelijk voor externe handelsmachten. Door vrijhandelsakkoorden probeert Europa dan ook afspraken tussen landen te maken om de wederzijdse handel te stimuleren. Vrijhandel moet daarbij een instrument zijn om welvaart, stabiliteit en ontwikkeling te genereren. Als liberaal ben ik voorstander van open markten, maar in een multilateraal kader dat regels oplegt voor het internationale handelssysteem. Daarbij hoort ook wederkerigheid als het aankomt op overheidsopdrachten of verborgen handelsbeperkingen.”

“Vrijhandel met derde markten moet niet gekoppeld worden aan wederkerigheid, ook eenzijdige tariefverlagingen moeten kunnen. De EU moet verder onderhandelen over nieuwe handelsakkoorden met haar voornaamste internationale partners en zich tegelijk blijven inspannen voor het welslagen van de multilaterale invalshoek via de Wereldhandelsorganisatie (WTO).”

Stabiel en coherent kader

“De industrie staat voor enorme uitdagingen. De economische crisis sloeg diepe wonden, maar toch kan de crisis ook als een opportuniteit gezien worden om definitief de kaart te trekken van de innovatie en de competitiviteit. Europa moet een belangrijke rol spelen om een echt industrieel beleid op punt te zetten zodat een gunstig investeringsklimaat gecreëerd wordt en de industrie weer de nodige zuurstof krijgt. Dit beleid moet gericht zijn op een coherent kader, waarin duidelijke en haalbare doelstellingen worden gekoppeld aan private investeringen en het weghalen van barrières voor de industrie om in Europa verder te ontwikkelen.”

“Bedrijven zorgen voor welvaart en innovatie, niet de overheid. Daar moet de EU rekening mee houden, ook wat betreft het klimaat- of het werkgelegenheidsbeleid. Neem nu de overdreven ambitieuze klimaatdoelstellingen van de EU. We moeten opletten dat we onszelf daarmee niet in de voet schieten. Daarnaast kan beter overleg tussen de verschillende actoren die het beleid uitstippelen de samenhang ervan verhogen.”

Concurrentievermogen

“Europa moet blijven werk maken van een versterking van de interne markt. Alleen door het vrij verkeer van kapitaal, personen, diensten en goederen te faciliteren worden bedrijven sterker en hun markten groter. Ook moet er dringend werk gemaakt worden van structurele hervormingen in de lidstaten. Ook zij zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en sneller uitvoeren wat Europa vraagt.”

“Het leeuwendeel van de Europese begroting gaat naar landbouw- en regionaal beleid. De AECR wil meer inzetten op onderzoek en ontwikkeling. Daarnaast is een gezond ondernemingsklimaat nodig met minder belemmerende Europese regelgeving en fiscale concurrentie tussen de lidstaten. Studenten moeten gemakkelijk in het buitenland kunnen studeren en toptalent uit het buitenland moet actief worden aangetrokken.”

18 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


EFA

EPP

European Free Alliance

European People’s Party

>> Het ontkennen van die verantwoordelijkheid zal anders als gevolg hebben dat solidariteit op de grenzen van het redelijke botst.”

>> moeten corrigeren. Dit beleid moet wel op een verstandige manier worden gevoerd, met oog voor de sociale traditie in Europa en met een gezonde balans tussen budgettaire discipline en vermogen tot investeringen. De lidstaten moeten leren aanvaarden dat Europa toezicht uitoefent en dit beschouwen als een duw in de rug om de juiste keuzes te maken, ook als die veel politieke moed vergen.”

“Handelsliberalisering blijft een belangrijk instrument om te zorgen voor duurzame economische groei en ontwikkeling. De afbouw van barrières in twee richtingen, zowel voor de EU als voor handelspartners, blijft de beste manier voor het verhogen van welvaart, ook in de huidige economische tijden. Protectionisme is verleidelijk, maar geen optie. Wij hebben altijd op consistente wijze gepleit voor een sterke, op multilaterale regels gebaseerde benadering van handel, dat gepaard gaat met het juiste flankerend beleid om de voordelen van handelshervormingen te maximaliseren en beter te spreiden.”

“Hoe groot de interne markt ook is, onze bedrijven hebben inderdaad alle belang bij een goede toegang tot externe markten. Europa speelt een belangrijke rol in het openen van die markten. De WTO blijft daarvoor de eerst aangewezen weg, want het mag niet de bedoeling zijn dat er een verschuiving van handelsbelemmeringen ontstaat in plaats van een afbouw ervan. Als het niet altijd even vlot lukt via de WTO, dan moeten we pro-actief werk maken van bilaterale handelsakkoorden, zoals bijvoorbeeld TTIP, het transatlantisch investerings- en partnerschapsakkoord dat in onderhandeling is met de VS en dat potentieel kan leiden tot 190 miljard euro/jaar bijkomende baten voor de EU (extra 0,5% EU jaarlijkse economische output).”

“De versterking van de industriële basis van Europa vereist een consistente en meerlagige geïntegreerde benadering. Elke strategie die zich richt op rechtszekerheid voor ondernemingen, moet worden gekoppeld aan de voltooiing van de interne markt, minder administratieve vereisten, adequate markttoegang, een concurrerende dienstenmarkt, duurzame infrastructuur (trans-Europese netwerken), en steun voor Onderzoek & Ontwikkeling. Dat houdt ook in dat het concurrentievermogen van economieën wordt versterkt (Europees Semester). De klimaatverbetering voor investeringen binnen de EU kan zo ook de internationale investeringen uitbreiden.”

“De Europese economie kan niet duurzaam overleven zonder een sterke industriële basis. De EU moet de ambitie waarmaken om een industrie te hebben die goed is voor 20% van het bbp tegen 2020 (tegenover 16% vandaag). De troeven zijn er, want Europa is wereldleider in strategische sectoren zoals luchtvaart, ruimtevaart of chemische en farmaceutische producten. Om haar industriële ambities waar te maken, moet de EU competitief sterker worden en coherent en consequent inzetten op innovatie, het verbeteren van marktcondities, betere toegang tot kapitaal en financiering, inzonderheid voor kmo’s die de overgrote meerderheid van de bedrijven in de EU uitmaken, en een grote kennis en kunde bij werknemers.”

“- Betere toegang tot financiering: bijvoorbeeld door een verbetering van de leninggarantieregelingen en het bevorderen van kapitaalinvesteringen door middel van risicokapitaalprogramma’s. - Inzetten op onderzoek en innovatie: bijvoorbeeld door het bevorderen van de samenwerking tussen de (kleine, grote en middelgrote) bedrijven en onderzoekscentra. - Arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden verbeteren: het opzetten van nieuwe werkorganisatievormen kan leiden tot een duurzame verbetering van de concurrentiepositie. - Vrije markt bevorderen, handelsbelemmeringen verminderen, arbeidsmobiliteit verhogen en kmo’s meer stimuleren tot export.”

“Europese bedrijven zullen op de wereldmarkt niet in de eerste plaats concurreren op basis van de prijs van standaardproducten. Een goed sociaal model vereist nu eenmaal ook dat we dat financieren. Ze moeten daarom inzetten op kwaliteit, op innovatie en op gespecialiseerde producten. Het ondersteunende beleid van de EU moet vooral daarop gericht zijn en dus durven focussen. De lidstaten moeten daarop inspelen, door te investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie. Belangrijk is ook dat de lidstaten hun begroting verder op orde krijgen en houden. Specifiek in België is het belangrijk om door te zetten op het wegwerken van de loonhandicap. Dit zal zuurstof geven aan onze economie en onze export en leiden tot bijkomende jobcreatie.”

19


WHAT

EGP

PES

European Green Party

Party of European Socialists

Toegang tot derde markten

“Voor zover dit niet tot een afzwakking van de Europese ambities leidt, zijn de groenen voorstander om een level playing field tot stand te brengen op het vlak van handelsrelaties, overheidsopdrachten, investeringen, enz. Dit is één van de redenen waarom wij heel kritisch staan tegenover het ontwerp van TTIP (‘Transatlantic Trade and Investment Partnership’ tussen Europa en de VS), omdat het zal leiden tot discriminatie van de Europese ondernemingen op de interne markt zelf. De vereiste inzake wederkerigheid mag niet worden toegepast op ontwikkelingslanden die in een duidelijk ongunstige machtsverhouding staan met de EU.”

“Internationale handel is een belangrijk onderdeel van onze economie. De inspanningen van de Europese Unie om handelsakkoorden te sluiten met derde landen zijn dan ook positief. Het is echter zeer belangrijk om te bewaken dat we via deze handelsakkoorden ons systeem van sociale bescherming niet ondermijnen. Ook hier geldt dat alle ondernemingen moeten voldoen aan de sociale wetgeving, zoniet zetten we de deur open voor sociale dumping en oneerlijke concurrentie. Ook milieu- en klimaatdoelstellingen moeten verankerd worden in de handelsakkoorden en nageleefd worden door alle partijen.”

Stabiel en coherent kader

“Ecolo wijdde in april 2013 een congres aan de economische en industriële herstructurering en ook Groen is hier erg gevoelig voor. Er moet een rem komen op de bovenmatige ‘financialisering’ van de economie. Wij pleiten voor sociale en milieugebonden douanerechten om zo iedere vorm van discriminatie ten nadele van de Europese ondernemingen te voorkomen. Voor de industriële vernieuwing van de EU is steun van het hele beleid en een echte coördinatie van de lidstaten vereist, zonder de sociale en milieudoelstellingen van de EU af te zwakken. De agentschappen ter ondersteuning van de export zouden de export moeten stimuleren naar ’s werelds meest dynamische regio’s: bestaande metropolen of metropolen in wording, eerder dan naar landen.”

“De ‘roadmap towards Europa 2050’ geeft duidelijk aan dat de ambitie is de EU om te vormen tot een ‘low-carbon economy’. Hiervoor is innovatie en een verhoging van de investeringen in propere technologie en lage of zero ‘carbon energy’ nodig. Door dit pad te kiezen, te innoveren en in te zetten op ‘slimme’ oplossingen, zal de Europese economie de concurrentie met die van de opkomende economieën kunnen blijven aangaan. De Europese Unie moet de keuze voor Europa 2050 doortrekken in al haar beleidslijnen en de realisatie van een ‘low-carbon economy’ centraal zetten in haar beleid.”

Concurrentievermogen

“De groenen willen met de sociale partners de praktijken van de industriële ecologie bevorderen om het concurrentievermogen van de ondernemingen kracht bij te zetten en de veerkracht van ons economisch weefsel te verhogen. Dat zou het mogelijk maken hun omzet per werknemer met ongeveer 15% te verhogen en 6,5% te besparen op hun gemiddelde kosten (studie over de Duitse ondernemingen). Wij stellen subsidies aan de kmo’s voor om ze in staat te stellen een externe consultant in te schakelen om ze ertoe aan te moedigen hun input optimaal te benutten. Wij willen ook dat de banken werk maken van een verlaging van de koolstofintensiteit van hun leen- en investeringsportefeuille.”

“Een van de zaken die dringend op Europees vlak geregeld moeten worden, is de fiscale harmonisatie. Als je een echte interne markt wil, betekent dat ook dat je goede en duidelijke afspraken maakt over hoe bedrijven die in die markt opereren, belast worden. Het fiscale shoppinggedrag van multinationals zorgt immers voor oneerlijke concurrentie tussen bedrijven die hun bijdragen betalen en zij die dat niet doen. Ook het stoppen van sociale dumping, vooral een probleem in de transport- en de bouwsector, zal de oneerlijke concurrentie verminderen.”

20 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


WIE ZEKER IS VAN ZIJN BANK, DURFT MEER.

DICHTBIJ UW ONDERNEMING IN BELGIĂ‹ EN IN DE REST VAN DE WERELD. Met uw relatiebeheerder en een team van specialisten in bijna 80 landen ligt internationaal succes binnen bereik.

ondernemingen.bnpparibasfortis.be V.U. : A. Plaetinck, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE 0403.199.702.


WIE BESLIST IN EUROPA?


WHO

De Europese besluitvorming steunt op verschillende procedures, die leiden tot een complex samenspel van richtlijnen en verordeningen. Want, afhankelijk van het beleidsdomein verschillen de wetgevende processen, regels en actoren. Kortom, een gulden standaard bestaat niet. Wel integendeel. En dat maakt het ook voor bedrijven niet altijd even evident om dit proces op te volgen.

H

et Europese beleid vloeit voort uit Europese verdragen of uitspraken van het Europese Hof van Justitie en het kristalliseert zich in besluiten van de Europese instellingen, zoals verordeningen die rechtstreeks van toepassing zijn of in richtlijnen die moeten worden omgezet in nationale wetgeving. Samen vormen ze de rechtsregels die gelden binnen de Unie en die rechtstreeks of onrechtstreeks van toepassing zijn op onder meer de bedrijven. Het Europese besluitvormingsproces is heel complex en hanteert veel verschillende procedures. INSTITUTIONELE DRIEHOEK Het leeuwendeel van het Europese beleid dat van belang is voor de ondernemingen wordt ontwikkeld door de zogenaamde ‘institutionele driehoek’. De drie hoekstenen zijn de Europese Commissie, die het algemeen belang van de Unie vertegenwoordigt, het Europees Parlement, dat de burgers vertegenwoordigt, en de Raad van de Europese Unie – kortweg de Raad genoemd –, die de lidstaten vertegenwoordigt. Deze drie instellingen bepalen het beleid en de wetgeving die in de hele EU van toepassing zijn. De procedure voor het ontwikkelen van de wetgeving die betrekking heeft op interne markt, milieu, klimaat, energie, onderzoek en innovatie, industrieel beleid en mededingingsrecht, enz. komt tot stand via de medebeslissingsprocedure. Op de volgende pagina’s schematiseren we de verschillende stappen van dit proces en bespreken we de belangrijkste bevoegdheden van de drie instellingen. Grosso modo

komt het erop neer dat de Europese Commissie een voorstel doet voor een wetgevingsbesluit (ze neemt het initiatief), dat vervolgens door het Europees Parlement en de Raad kan worden geamendeerd en goedgekeurd. Eens goedgekeurd moet het besluit worden omgezet of toegepast in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. In de loop der jaren kreeg het Europees Parlement meer bevoegdheden. Sinds de inwerkingtreding van het huidige Verdrag, het Verdrag van Lissabon, staat het Europees Parlement op gelijke voet met de Raad van Ministers inzake de besluitvorming over de overgrote meerderheid van de EU-wetgeving die de bedrijven aanbelangt. Bovendien wordt de Commissie voor bepaalde niet-essentiële onderdelen van de Europese wetgeving (bovenop de bevoegdheid om voorstellen te doen) soms bevoegd om specifieke rechtshandelingen aan te nemen. In zo’n geval delegeren het Europees Parlement en de Raad hun bevoegdheid aan de Commissie. Het doel van die gedelegeerde handelingen is ervoor te zorgen dat de wetgeving eenvoudig blijft en kan worden aangevuld en bijgewerkt door de Commissie zonder de – omslachtige – wetgevende procedure te moeten volgen. Dankzij die ‘verkorte’ procedure kan de Commissie, al dan niet in samenwerking met nationale experts, niet-essentiële onderdelen van de wetgeving snel en efficiënt bijsturen. Deze gedelegeerde handelingen worden onder andere gebruikt in bepaalde milieuwetgeving, bijvoorbeeld om een lijst op te stellen of aan te passen van de stoffen waarvoor beperkingen gelden. Bovendien krijgt de Commissie soms de bevoegdheid om bepaalde wetgeving te implemen23


WHO

teren, bijvoorbeeld voor de toekenning van fondsen of subsidies binnen EU-projecten. Internationale handelsovereenkomsten volgen op hun beurt een eigen procedure. Nadat de Europese Commissie een mandaat kreeg van de Raad, voert ze de onderhandelingen onder leiding van de Europese Commissaris voor Handel. Uiteindelijk keurt de Raad het akkoord goed. In sommige gevallen moet het Europees Parlement, op het einde van de procedure, nog zijn instemming geven.

de overige lidstaten verder te gaan met de Europese integratie. Op voorwaarde uiteraard dat zo’n initiatief in lijn ligt met de algemene doelstellingen van de EU. Bekende voorbeelden van die versterkte samenwerking zijn de invoering van de euro, het Schengengebied en het Europese patent. Kortom, het proces om Europees beleid te ontwikkelen, is heel gevarieerd. Afhankelijk van het beleidsdomein verschillen de procedures, regels en actoren.

Voorts zijn er nog heel wat andere speciale procedures voor onder meer de fiscale regelgeving, de uitbreiding van de EU, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, het meerjarig financieel kader, enz. Ten slotte laten de Verdragen toe om met een beperkte groep van lidstaten op bepaalde beleidsdomeinen tegen een verschillend tempo en zonder te wachten op

Raad van de Europese Unie Wetgevende instelling die de lidstaten vertegenwoordigt. Er zijn tien verschillende Raadsformaties met aan tafel de bevoegde nationale ministers. De Raden worden voorbereid door de Permanente Vertegenwoordiging. Prominente Belgen: Permanente Vertegenwoordiger van België bij de EU: Ambassadeur Dirk Wouters; adjunct-permanente vertegenwoordiger: Olivier Belle Zetel: Brussel

DE GEWONE WETGEVINGSPROCEDURE OF MEDEBESLISSINGSPROCEDURE WETSVOORSTEL

EERSTE LEZING

De Commissie doet een wetsvoorstel. Zij is de enige instelling met initiatiefrecht.

De Raad van de Europese Unie keurt ofwel de tekst van het Europees Parlement goed en bijgevolg wordt het voorstel aangenomen. Of de Raad amendeert het oorspronkelijke voorstel in een gemeenschappelijke positie.

EERSTE LEZING

TWEEDE LEZING

Het Europees Parlement geeft zijn opinie over het voorstel en dient al dan niet amendementen in.

Het Europees Parlement keurt de gemeenschappelijke positie van de Raad goed en bijgevolg wordt het voorstel aangenomen. Of het Europees Parlement keurt de gemeenschappelijke positie niet goed en dus wordt het voorstel verworpen. Ofwel stelt het Europees Parlement een aantal amendementen voor op de gemeenschappelijke positie.

24 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


Europese Commissie Wetgevende instelling die het algemeen belang van de EU vertegenwoordigt. Doet wetsvoorstellen en staat in voor de uitvoering van het beleid en allerlei programma’s. Aan het hoofd staan 28 eurocommissarissen, één per lidstaat. Prominente Belg: Karel De Gucht, eurocommissaris voor Handel (t.e.m. oktober 2014) Zetel: Brussel

Europees Parlement Wetgevende instelling die de EU-burgers rechtstreeks vertegenwoordigt. Telt 751 leden verdeeld over verschillende politieke fracties. 22 Belgen. Vanaf nieuwe legislatuur in juni 2014: 21 Belgen Zetel: Straatsburg (Frankrijk) en Brussel

TWEEDE LEZING

DERDE LEZING

De Raad keurt de amendementen van het Europees Parlement goed en bijgevolg wordt het voorstel aangenomen. Ofwel keurt de Raad de amendementen niet goed en er wordt een bemiddelingscomité opgesteld. Dat bestaat uit leden van beide instellingen die tot een gemeenschappelijke tekst moeten komen.

Als de Raad en het Europees Parlement de tekst van het bemiddelingscomité goedkeuren, wordt het voorstel aanvaard. Keurt minstens één van beide instellingen de tekst af, dan wordt het voorstel verworpen.

CONCILIATIE

TOEPASSING

Het bemiddelingscomité heeft zes weken de tijd om tot een gemeenschappelijke tekst te komen. Lukt dat niet, dan wordt het voorstel verworpen. Lukt dat wel, dan volgt de derde lezing.

Als het voorstel werd aanvaard tijdens één van de drie mogelijke lezingen, moeten de lidstaten in het geval van een verordening de tekst toepassen, of in het geval van een richtlijn de tekst omzetten in de nationale wetgeving. 25


WHO

EUROPESE ACTOREN IN VOGELVLUCHT Behalve de drie instellingen die een directe rol spelen in het wetgevende proces, verzekeren nog tal van andere instellingen de goede werking van de Europese Unie. Hieronder geven we een summier overzicht van hun kerntaak, met daarbij telkens een prominente Belg die een hoge functie bekleedt.

schappelijk middenveld (de stakeholders), zoals werkgevers, werknemers, landbouwers, zelfstandige ondernemers en diverse organisaties. 12 Belgische leden, waarvan één derde uit het bedrijfsleven onder leiding van baron Tony Vandeputte Zetel: Brussel

EUROPESE RAAD Bijeenkomst van regeringsleiders en staatshoofden. Bepaalt de grote politieke lijnen van het Europese beleid. Prominente Belg: Herman Van Rompuy, eerste permanente voorzitter (t.e.m. november 2014) Zetel: Brussel

Het Hof van Justitie ziet erop toe dat het Europese recht in de hele EU op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd en toegepast. Het telt één rechter per EU-land en acht advocaten-generaal. Prominente Belgen: Koen Lenaerts, vicevoorzitter van het Hof van Justitie; Melchior Wathelet, advocaat-generaal; Franklin Dehousse, rechter bij het Gerecht; Sean Van Raepenbusch, voorzitter van het gerecht voor ambtenarenzaken Zetel: Luxemburg (Groothertogdom Luxemburg)

EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ Het Europees Economisch en Sociaal Comité is een raadgevend orgaan. Het is de stem van het georganiseerde maat-

26 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

Voormalige prominente Belg (t.e.m. 1/1/’12): Philippe Maystadt, voorzitter Zetel: Luxemburg (Groothertogdom Luxemburg)

EUROPESE REKENKAMER COMITÉ VAN DE REGIO’S Het Comité van de Regio’s is een raadgevend orgaan. Het is de stem van de lokale collectiviteiten en de regionale overheden. 12 Belgische leden Zetel: Brussel

EUROPESE CENTRALE BANK HOF VAN JUSTITIE VAN DE EU

projecten en steunt onder meer kmo’s door middel van het Europese Investeringsfonds.

De Europese Centrale Bank (ECB) is verantwoordelijk voor het monetair beleid van de 18 leden van de eurozone en beheerst de inflatie. Weldra zal de ECB instaan voor het unieke toezicht op de grootste banken die in de EU actief zijn. Prominente Belg: Peter Praet, Chief Economist Zetel: Frankfurt (Duitsland)

EUROPESE INVESTERINGSBANK De Europese Investeringsbank is de financiële arm van de EU. Ze is belast met het (co)financieren van de Europese investerings-

Controleert de inning van de inkomsten en de uitvoering van de uitgaven van de Europese begroting. Prominente Belg: Karel Pinxten Zetel: Luxemburg (Groothertogdom Luxemburg)

AGENTSCHAPPEN De Agentschappen zijn belast met de uitvoering van of de controle op diverse beleidslijnen of thematische werkdomeinen (veiligheid en gezondheid, chemische stoffen, intellectuele eigendom, enz.). Zetels: verdeeld over de verschillende EU-landen, waarvan negen in Brussel


EA

TOPONTMOETINGEN

27> 30 MARCH 2 0 1 4

26TH EDITION

28

EXCLUSIVE WORKSHOPS EX

FOR LEADERS AN AND DECISION MAKERS Ze hebben al deelgenomen...

Neem van donderdag 27 t.e.m. zondag 30 maart 2014 deel aan de challenge for excellence en ontdek nieuwe zakelijke mogelijkheden dankzij interessante ontmoetingen... De kans om andere deelnemers te ontmoeten binnen een informeel kader. Kies uit 28 activiteiten, die in 4 categorieën verdeeld worden, en stel zelf uw programma samen.

INFO-REGISTRATION :

Voor de leden van de Club van Lotharingen : speciale prijs voor de vergezellende persoon in dezelfde kamer

www.topontmoetingen.be T : +32 2 663 14 28 - deauville@fisa.be

DEBATE

10x

75 minutes

BEST PRACTICES

6x

60 minutes

LIFE STYLE

6x

60 minutes

NETWORKING & CHALLENGES

6x


“EUROPA IS NIET HET PROBLEEM, WEL DE OPLOSSING”

© TOON COUSSEMENT

Voor een toonaangevend en kordaat Europa


WHO

Het postcrisistijdperk, de relance, protectionistische neigingen, de harmonisatie van de wetgevingen: Didier Reynders, Vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Europese Zaken, wikt en weegt in dit interview (*) de gezondheid van de EU. Hij heeft vertrouwen in de plaats die de EU in de wereld bekleedt, maar “ze moet wel offensiever leren onderhandelen”. Een ‘relatieve’ versnippering van de EU, waarbij sommige staten in verschillend tempo evolueren, is volgens hem weliswaar onvermijdelijk, maar het laat geen twijfel dat “tot elke prijs voorkomen moet worden dat een hele groep landen zich afscheidt of een deel van het ‘acquis communautaire’ laat vallen”.

I

De afgelopen jaren spaarde de EU geen inspanningen om de crisis in de eurozone op te lossen. Wat zijn de belangrijkste lessen? “Europa toonde zich veel efficiënter bij het onmiddellijke beheer van de crisis dan bij het tot stand brengen van nieuwe instrumenten om, bij

EEN ONDERNEMING PAKT EERST HET HOOGDRINGENDE AAN OM DRAMA’S EN HET FAILLISSEMENT TE VOORKOMEN ALVORENS WERK TE MAKEN VAN MEER DIEPGAANDE HERVORMINGEN

eventuele nieuwe problemen, de toekomst te beheersen. Een beetje zoals een onderneming eerst het hoogdringende aanpakt om drama’s en het faillissement te voorkomen alvorens werk te maken van meer

diepgaande hervormingen. De bankenunie is een eerste instrument dat het licht zou moeten zien. Ik denk dat het eerste luik ‘supervisie’ – met de centrale bank in de rol van toezichthouder – begin 2014 van toepassing zal worden, terwijl het luik ‘crisisbeheer’ vóór eind 2014 vast zou moeten liggen.”

I

Vond de EU het juiste evenwicht in het debat “bezuinigen versus relance”? Of is een meer gedifferentieerde aanpak noodzakelijk? “Ik ben niet zeker of de EU als geheel een evenwicht vond. Voor België lukte dat wel. Hier bereikte men de juiste balans tussen het beheren van de crisis en het in stand houden van de activiteit. Men liet heel snel de economische stabilisatoren spelen door hogere werkloosheidsuitgaven toe te staan, door de maatregelen inzake economische werkloosheid te verlengen en door de ondernemingen te helpen mensen aan boord te houden. Europa als geheel echter bracht naar mijn

mening de zaken onvoldoende in evenwicht. Het debat dat Duitsland voerde over zijn aanhoudende handelsoverschotten is in dit verband symptomatisch. De Europese Commissie lanceerde een onderzoeksprocedure. Vraag was: aanvaardt Duitsland het idee van een grotere consumptie door de verhoging van een aantal lonen en in het bijzonder door de invoering van een minimumloon? Dat was de inzet van de onderhandelingen van de onlangs gevormde coalitie.”

I

Wat is uw mening over het harde standpunt van Duitsland en over zijn handelsoverschotten? “Ik heb het gevoel dat Duitsland tot meer in staat was om de interne consumptie van de EU te ondersteunen waardoor men andere landen als Griekenland meer tijd had kunnen gunnen om orde op zaken te stellen. Anders gezegd, Europa heeft de manoeuvreerruimte in Duitsland onvoldoende benut om de consumptie te ondersteunen en 29


zo de zuidelijke landen meer ademruimte te geven. Op dat vlak zullen wellicht nog inspanningen moeten worden geleverd. We staan voor een relancedebat, een echt debat op Europees niveau.” MEER EUROPA

I

In sommige domeinen, zoals de herindustrialisering, wordt veel van Europa verwacht. Op andere vlakken krijgt Europa klappen. “Om het met één zin te zeggen: Europa is niet het probleem, wel de oplossing. Veel beleidsmakers gebruiken Europa als zondebok. Ik stel dit vaak vast wanneer collega’s terugkomen van een Europese vergadering: komt de beslissing ons

ER SPELEN PROTECTIONISTISCHE NEIGINGEN IN HEEL WAT LANDEN

land ten goede, dan is dat omdat België al zijn gewicht in de schaal heeft geworpen. Is de impact minder gunstig, dan krijgt Brussel de schuld! Dit gezegd zijnde, we moeten op een aantal domeinen naar meer Europa. De Economische en Monetaire Unie (EMU) moet versterkt worden door een echte bankenunie, in staat om crisissen te pareren – er is nood aan meer actie-instrumenten wanneer een land ontspoort – en om

30 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

relanceprogramma’s te voeren. Ook het buitenlandbeleid en defensie moeten sterker. Waarom in bepaalde materies niet met gekwalificeerde meerderheid beslissen in plaats van met eenparigheid van stemmen?”

I

Moet Europa niet een actievere rol spelen op het vlak van energie? “Tot dusver wordt energie niet als een geïntegreerd beleid beschouwd. België pleit bijvoorbeeld voor de aanvoer van aardgas via Zeebrugge. Op die manier kan men tegen een uitstekende prijs-kwaliteitverhouding een deel van Duitsland bedienen vanuit de Fluxys-installaties in Zeebrugge. Maar daarvoor moet de markt in termen van interconnectie van netwerken echt geïntegreerd en open zijn, wat niet het geval is. Dat houdt een echt risico in voor onze industrie. Onder meer dankzij schaliegas kunnen de VS energie

produceren die – zo wordt beweerd – gemiddeld 30% goedkoper is. Dat voordeel kan ze in staat stellen hun continent te herindustrialiseren, energiezelfvoorzienend te worden en zelfs energie – wat nu al het geval is voor steenkool – uit te voeren. Dat zet de geopolitieke verhoudingen tussen de EU en de VS op zijn kop, met name ten opzichte van de Golflanden, maar ook op het vlak van investeringen. Antwerpen is na het Amerikaanse Houston de tweede grootste chemiecluster ter wereld. Zonder een echte interne energiemarkt en een echt gemeenschappelijk buitenlands beleid, dreigt een cluster als Antwerpen in de problemen te komen onder druk van het

toekomstig competitief voordeel van de VS. Kortom, energie moet een Europese prioriteit worden.” EUROPA EN DE WERELD

I

De export is van het allergrootste belang voor onze zeer open economie. De crisis doet de vrees op een toename van protectionistische maatregelen ontstaan. Terecht?

“Er spelen inderdaad protectionistische neigingen in heel wat landen. Ik sta soms verbaasd van de slogans waarin ze tot uiting komen: ‘koop Frans of koop Belgisch’. Wat betekent dat eigenlijk? Wil dat bij ons zeggen ‘koop geneesmiddelen van uitsluitend Belgische makelij’ of ‘koop geneesmiddelen die geproduceerd worden door de grote farmagroepen die hun activiteiten op ons grondgebied hebben gevestigd’? België werkt binnen en buiten de EU met een heel groot exportvolume en heeft alle belang bij een maximale openstelling van de markten.”

I

Waar bevindt zich dan het protectionistische gevaar? “Je vindt het op de interne markt zelf. De landen die toetraden bij de grote uitbreiding zijn inzake de interne markt tot meer bereid dan de ‘oude’ lidstaten. Daarom moeten we verder werken aan de voltooiing van de markt. Mochten we een tandje hoger schakelen, zouden we ook duidelijkere maatregelen kunnen nemen op sociaal vlak. Net als veel van mijn collega’s in Europa ben ik echt bezorgd over het probleem van de detachering van werknemers. De


WHO

“EUROPA IS IN EEN AANTAL DOMEINEN TOONAANGEVEND. HET IS DAN OOK NORMAAL DAT HET VERDER GAAT DAN ANDERE SPELERS, DAT HET HET VOORBEELD GEEFT”

arbeidsmarkt heeft nood aan werkingsregels en aan geharmoniseerde sociale regels zodat de mededinging correct verloopt en de markt niet wordt verstoord door ‘sociale shopping’ binnen de EU. Voor het overige moet worden tegengegaan dat men zich vragen stelt bij het nut van het ene of het andere vrijhandelsakkoord. Ik ben erg opgetogen over de recente overeenkomsten met Zuid-Korea en Canada. Ook met de VS worden de gesprekken gestart. De inzet van het gebeuren is niet van tarifaire, maar van ‘regelgevende’ aard: hoe kunnen we onder meer in de financiële, de fytosanitaire (n.v.d.r.: bijvoorbeeld voedselveiligheid) en de sociale sector een sterk ‘regelgevend’ kader behouden en tegelijkertijd de handel versterken?”

I

Is de EU voldoende gewapend en voluntaristisch om een vrije en billijke internationale handel te garanderen?

“Europa onderhandelt te ‘defensief’. Met Canada slaagden we er deels in ‘offensief’ te onderhandelen. Dat moeten we ook met de VS doen. Daar zijn Belgische ondernemingen actief die absoluut geen toegang hebben tot de overheidsopdrachten. Dat is bijvoorbeeld het geval voor baggerspecialisten als Deme en Jan De Nul. Ze hebben nog altijd geen toegang tot de Amerikaanse havens terwijl ze tot de meest performante spelers ter wereld behoren! In plaats van ons tevreden te stellen door te zeggen ‘we willen onze culturele of landbouwsector beschermen’, moeten we ook hard maken wat we echt willen.”

I

Hoe kunnen we garanderen dat er meer rekening wordt gehouden met de concurrentiepositie van de EU ten opzichte van de rest van de wereld?

“Hier wil ik twee dingen onderscheiden. Ten eerste: Europa is in een aantal domeinen toonaangevend. Het is dan ook normaal dat het verder gaat dan andere spelers, dat het het voorbeeld geeft. Maar het moet zich ook strenger opstellen. Ik vind het bijvoorbeeld niet normaal dat men de BRIC-landen in de internationale processen probeert te integreren, maar tegelijk aanvaardt dat ze zich niet helemaal aan de spelregels houden. Als we voor die landen de deur openen richting vooruitgang – wat een goede zaak is – moeten ze ook hun verantwoordelijkheden nemen. Ten tweede moet België

31


oppassen om niet te snel als einzelgänger op te treden. De EU heeft de financiële regels aangescherpt, maar doen de VS dat ook? En zo ja, in welke mate? Door zich strikte regels op te leggen – strikter dan elders – werkt men de verschuiving van activiteit naar andere gebieden in de hand. Bewijs: verplaatsingen van financiële centra in de wereld gebeurden steevast vanwege fiscale redenen.”

I

Zou meer beleidssamenhang een eerste stap zijn? “Men kan het beleid meer samenhang geven, daarbij rekening hou-

rekening wordt gehouden met wat reeds verwezenlijkt is.” REGELGEVING? NAAR EEN ‘LEVEL PLAYING FIELD’ GRAAG!

I

België hinkt achterop met zijn omzetting van richtlijnen en gaat vaak verder dan wat Europa vraagt. Hebt u hier oplossingen voor? “Dit punt staat geregeld op de agenda van de ministerraad of van het overlegcomité. We hebben inderdaad een achterstand, maar die blijft volgens de scoreborden beperkt tot 1 of 2%. Problematischer is dat de

“ER IS EEN HARDE KERN DIE VOORUIT MOET KUNNEN: DE EUROZONE. VOOR DE ONDERNEMINGEN IS WERKEN MET DEZELFDE MUNT EEN GROOT HANDELSVOORDEEL BINNEN DE ZONE”

dend met het ontwikkelingsniveau. België boekte al enorme vooruitgang in het terugdringen van broeikasgassen, onder meer dankzij een uiterst moderne chemie. Meer samenhang ja, op voorwaarde dat

32 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

omzetting niet automatisch gebeurt. Kunnen we daar geen formule voor vinden? Zelfs al laten we na de omzetting ruimte voor een nationaal debat mocht men hier of daar nog iets willen bijsturen.”

I

Soms is een versterkte samenwerking nodig om een groep lidstaten de kans te geven vooruit te gaan. Maar dat kan even zo goed de interne markt versnipperen. Is een goed evenwicht mogelijk tussen verdere integratie en versnippering?

“Er is een harde kern die vooruit moet kunnen: de eurozone. Voor de ondernemingen is werken met dezelfde munt een groot handelsvoordeel binnen de zone. Daarbinnen moeten we gemeenschappelijke regels hanteren en er geen verschillende systemen op na houden. Naast deze gemeenschappelijke regels – voor al de rest dus – moet een versterkte samenwerking als een etappe worden beschouwd. Kijk naar de octrooien. Wat is beter: 28 stelsels naast elkaar of een versterkte samenwerking van een tiental landen met één stelsel en daarnaast enkele andere stelsels? In dit geval is de versterkte samenwerking duidelijk beter voor de ondernemingen. Je hebt dus de eurozone, de landen die tot de eurozone willen toetreden – en dezelfde regels zullen moeten naleven – en ten slotte de landen als het Verenigd Koninkrijk en Tsjechië die dit weigeren of er althans vragen bij hebben. Een zekere versnippering, met de daarmee samenhangende tempoverschillen, is onvermijdelijk. Wat we tot elke prijs moeten voorkomen, is dat een groep landen zich afscheidt.”


WHO

I

Van een ‘Europa à la carte’ wilt u niet weten? “We werken met een menu. Een land kan kiezen om via een ‘opt-out’ af te zien van het menu. Wat echter niet kan, is binnen het menu kiezen wat je wel of niet wilt. Ook mogelijk: kiezen voor het basismenu en alle extra’s weigeren. Dat debat gaan we tegemoet met de Britten – weer die Britten! Zijn ze bereid op alle vlakken mee te werken aan de verdere opbouw van Europa? Zo nee, laten we ze de mogelijkheid om bij het huidige acquis communautaire te blijven en niet verder te gaan? Kiezen ze voor deze optie, dan mogen ze de andere landen niet blokkeren. Zij die vooruit willen moeten dat ook kunnen.”

I

Het Verenigd Koninkrijk en Nederland zijn erg kritisch over de kerntaken van de EU en het subsidiariteitsbeginsel. Toch?

“Begrijpelijk. Hun houding tegenover het subsidiariteitsbeginsel is legitiem. De vraag is niet zozeer welke bevoegdheid naar Europa moet worden overgeheveld en welke bevoegdheid nationaal moet blijven, maar welke principes en algemene regels Europees moeten worden vastgelegd en welke manoeuvreerruimte de lidstaten krijgen. Het valt me vaak op bij richtlijnen dat men teveel in details duikt. Waarom? Er zijn talrijke onderwerpen die men, na de algemene regels strikt te hebben vastgelegd op Europees niveau, op een soepelere manier door de lidstaten kan laten organiseren. Het debat over het minimumloon in Duitsland is daar een mooi voor-

beeld van: men kan perfect een Europees minimumloon vaststellen en de lidstaten vrij laten om verder te gaan.” BRUSSEL EN BELGIË IN DE EU

I

Brussel is de hoofdstad van de Europese instellingen, maar niet langer het geografisch centrum van de EU. Hoe ziet u zijn rol in een uitgebreide Unie?

“Het is tijd om de internationale rol van Brussel en van België te versterken. Brussel is de eerste Europese congresstad en de eerste diplomatieke stad ter wereld, en overtreft zelfs Washington. Daarnaast moet Brussel weer op de kaart gezet worden als hub voor de organisatie van een rist grote evenementen. Zo organiseerden we onlangs met de Europese Dienst voor extern optreden van Catherine Ashton, een grote conferentie over Somalië in het Brusselse Egmontpaleis. En ik zorgde dat een top tussen de VS en Afghanistan plaatsvond in Hertoginnedal.”

I

“WE WERKEN MET EEN MENU. EEN LAND KAN KIEZEN OM VIA EEN ‘OPT-OUT’ AF TE ZIEN VAN HET MENU. WAT ECHTER NIET KAN, IS BINNEN HET MENU KIEZEN WAT JE WEL OF NIET WILT”

die in een bepaalde regio dezelfde rol vervullen of eenzelfde invloed uitoefenen. Denk aan Thailand in Zuidoost-Azië.” (*) Interview van 21 november 2013

Wie zijn de bevoorrechte partners van onze hoofdstad om die rol te vervullen?

“Ik zet me momenteel in om het triumviraat Benelux te herstimuleren. Met drie sta je altijd sterker. En ik geloof in de samenwerking tussen groepen van landen met dezelfde grootte als de Benelux, zoals de Baltische Staten of de Scandinavische landen. Op dezelfde manier moet in de wereld gezocht worden naar bilaterale partners

33


PRIORITEITEN & AANBEVELINGEN


HOW

De Europese Unie kan en moet niet alles regelen. Ze beschikt echter wel over tal van hefbomen die, mits verstandig gebruik, mee het concurrentievermogen van onze ondernemingen kunnen versterken en op die manier de groei en de werkgelegenheid ondersteunen. In het licht van de volgende legislatuur doet het VBO 15 concrete aanbevelingen binnen 8 prioritaire domeinen.

O

m de ambitieuze doelstelling van groei en een sterker concurrentievermogen te bereiken, moet de EU tijdens de volgende Europese legislatuur (2014-2019) bewijzen dat ze afdoende resultaten kan boeken. En volgens het VBO meer in het bijzonder op 8 prioritaire domeinen:

I. Overkoepelende en transversale prioriteit: een coherente strategie uitwerken en voeren om de concurrentiekracht van de ondernemingen te versterken.

II. De goede werking van de interne markt garanderen.

III. De kwaliteit van het regelgevend kader verbeteren en de administratieve lasten verminderen. IV. Een echte Europese arbeidsmarkt tot stand brengen.

V. Een ambitieuze, maar realistische strategie inzake energie en klimaat voeren.

VI. De nieuwe governance van de euro afwerken en de convergentie van het nationale beleid binnen de eurozone opvoeren.

VII. Werken aan de verdere openstelling van de internationale markten en de

bevoorradingszekerheid van energie en grondstoffen.

VIII. De Europese integratie op flexibele, maar niet versnipperde manier voortzetten. 15 CONCRETE AANBEVELINGEN De invulling van deze 8 prioritaire domeinen hebben we vertaald naar concrete aanbevelingen. Hieronder gaan we dieper in op elk van de 8 domeinen.

I . Overkoepelende en transversale prioriteit: een coherente strategie uitwerken en voeren om de concurrentiekracht van de ondernemingen te versterken De ondernemingen betreuren al jaren het gebrek aan samenhang tussen bepaalde doelstellingen en beleidsmaatregelen van de EU (bijvoorbeeld de ambities op het gebied van herindustrialisering tegenover het huidige klimaatbeleid). De splitsing van de portefeuilles en het gebrek aan overleg tussen de directoraten-generaal van de Commissie kunnen daar een oorzaak van zijn. Of nog: te weinig overleg tussen de 10 formaties van de Raad van Ministers of tussen de zowat

20 verschillende parlementaire commissies van het Europees Parlement (EP). Die onsamenhangendheid en gebrekkige werking schaden de transparantie en de efficiëntie en kunnen de ondernemingen benadelen. Daarom is het cruciaal en dringend om tegemoet te komen aan het probleem door meer prioriteiten te stellen voor het EU-optreden.

# AANBEVELING 1 Om haar concurrentievermogen en dat van haar ondernemingen te versterken, moet de EU een beperkt aantal echte politieke acties prioritair stellen – waaronder het versterken van het concurrentievermogen van de Europese industrie en van de diensten die er onderling verbonden zijn – en een coherente en transversale strategie uitwerken en ook voeren om die prioriteiten te verwezenlijken. De EU moet vooral de kadervoorwaarden voor onze ondernemingen verbeteren. Dit betreft namelijk: - de ondersteuning van innovatie en O&O: aangezien een overdreven risico-aversie innovatie afremt, moet een beter evenwicht tussen het voorzorgsprincipe en de nood aan innovatie gegarandeerd worden (bijvoorbeeld: REACH en nanotechnologieën); - het behoud van een gezonde concurrentie in Europa; 35


how

- een zekere toegang tot energie en grondstoffen aan competitieve prijzen; - de beschikbaarheid van talent die voldoet aan de behoeften van de ondernemingen; - de toegang tot financiering voor de bedrijven; - de opening van nieuwe derde markten voor de producten en diensten. alle maatregelen, instrumenten en instellingen van de eU moeten ingezet worden om de groei en de werkgelegenheid in europa te ondersteunen. bovendien moet de flexibiliteit waarin in het kader van de uitvoering van de

europese begroting 2014-2020 voorzien is (bijvoorbeeld verplaatsen van fondsen tussen begrotingsjaren of tussen uitgavencategorieën) bij voorrang worden toegepast voor beleidsmaatregelen die op deze doelstellingen gericht zijn. Het hefboomeffect van het europese budget moet o.a. bijdragen tot de noodzakelijke investeringen in infrastructuur (energie-, transport- en telecommunicatienetwerken). ten slotte zou de raad Concurrentievermogen de rol van ‘watchdog’ over het concurrentievermogen van de eU en van haar ondernemingen moeten spelen. en zo ieder voorstel van de Commissie of van het ep analyseren dat door de raad Concurrentievermogen zelf of in een andere formatie van de raad behandeld wordt.

De Werking van De interne Markt Moet een # AAnbeveling 2 aCtieprioriteit blijven onder invloed van de globalisering

op de productie- en distributieketens en van de komst van nieuwe internationale spelers, is het niet langer zinvol om de eU als een eiland te beschouwen. Wanneer de Commissie voorstellen uitwerkt (en het parlement of de raad zich over die voorstellen buigt), is het van belang meer rekening te houden met de internationale dimensie van de dossiers. en met de impact ervan op de concurrentiepositie van de eU ten aanzien van haar internationale partners.

I I . De goede werking van de interne markt garanderen vanwege het belang van de intra-europese export voor het bbp van ons

36 refleCt bUsiness Wint bij eUropese integratie

land, moet de werking van de interne markt een actieprioriteit blijven. toch worden onze ondernemingen, ondanks de inspanningen en uitstekende resultaten om het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in feiten om te zetten, nog altijd geconfronteerd met diverse obstakels wanneer ze activiteiten ontplooien op de interne markt. Die obstakels zijn het gevolg van zowel het gebrek aan harmonisatie (bijvoorbeeld de btw-procedures) als van het behoud of de invoering van nationale bepalingen. Dat staat haaks op de doelstelling om een echt ‘europees level playing field’ te realiseren. anders gezegd, ze belemmeren dat de nationale wetgeving of procedures geharmoniseerd (of wederzijds erkend) worden en dat de europese regels in en door alle lidstaten op dezelfde manier worden toegepast.

# AAnbeveling 3 om de obstakels binnen de interne markt op te heffen en te voorkomen, moet de Commissie de uitvoering van de europese initiatieven door de lidstaten meer controleren en dat zowel kwantitatief (naleven van de omzettingstermijnen) als kwalitatief (naleven van de geest van de europese tekst). op die manier kan ze het risico op versnippering van de interne markt tegengaan. Die versnippering ontstaat wanneer de europese voorschriften onjuist worden omgezet of worden uitgebreid (dat verschijnsel, ‘gold-plating’ genoemd, doet zich in ons land te vaak voor op het vlak van milieu of consumentenbescherming). bovendien wordt op die manier ook het risico beperkt dat nationale bepalingen behouden of heringevoerd worden die haaks staan op de harmonisatiedoelstelling.


Zo moeten de autoriteiten van de lidstaten zich ertoe verbinden de europese wetgeving correct (d.w.z. binnen de vastgestelde termijnen en in de geest van de initiële tekst) om te zetten. Ze moeten ook vermijden vooruit te lopen op eventuele komende initiatieven op europees niveau. anders benadelen ze hun ondernemingen ten aanzien van hun europese concurrenten of verzwaren ze de inspanningen en de administratieve rompslomp voor onze ondernemingen. ten slotte moeten ze de nationale wetgevingen schrappen die door een europees initiatief achterhaald zijn. ook moet men zorgen voor een betere handhaving van de regels inzake markttoezicht en inzake het verhandelen van producten. Die is over het algemeen onbevredigend en ontbreekt aan samenhang (het niveau en de kwaliteit van het toezicht varieert sterk tussen de lidstaten). Ze is evenwel essentieel voor de veiligheid van de consument en de professionele gebruikers en voor het waarborgen van de concurrentiepositie van bedrijven te goeder trouw. De controle van de conformiteit van ingevoerde producten moet zodanig georganiseerd zijn dat producten die niet-conform de europese normen en standaarden zijn, tijdig geïdentificeerd en tegengehouden kunnen worden.

# AAnbeveling 4 er moet maximaal worden ingezet om het nog onbenutte potentieel van de interne markt te realiseren. Dat geldt met name voor de diensten – waarvoor nog te veel beperkingen en nationale obstakels gelden en waar het principe van wederzijdse erkenning nog onvoldoende speelt – en voor de elektronische handel – waar het arsenaal van regelgeving om

het vrij verkeer van goederen te omkaderen niet altijd is aangepast.

I I I . De kwaliteit van het regelgevend kader verbeteren en de administratieve lasten verminderen een grotere samenhang tussen de verschillende maatregelen van de eU (cfr. punt 1) moet ondersteund worden door een behoorlijke wetgeving die een groeivriendelijke omgeving voor de ondernemingen bevordert.

# AAnbeveling 5 om de kwaliteit van de europese wetgeving te verbeteren, moeten de effectenstudies die de wetsvoorstellen van de Commissie voorafgaan vollediger, transparanter en onafhankelijker worden. bovendien zouden vooraf ook de effecten moeten worden bestudeerd van de compromisamendementen, die vervolgens door het europees parlement en de raad van Ministers worden ingediend in het kader van hun onderzoek van de Commissievoorstellen en die deze grondig wijzigen. De Commissie zou overigens de voorkeur moeten geven aan verordeningen (die rechtstreeks toepasselijk zijn) boven richtlijnen (die soms te veel facultatieve bepalingen bevatten en de lidstaten een grote autonomie verlenen bij uitvoering ervan). bovendien moet de Commissie meer stilstaan bij de noodzaak om regels op te leggen en tegelijk meer de weg van de zelfregulering kiezen (bijvoorbeeld gedragscodes). een pragmatische aanpak van de maatschappelijke

uitdagingen moet de eU er o.m. ook van doen afzien vrijwillige initiatieven inzake Corporate social responsibility in regels vast te leggen en bindend te maken.

# AAnbeveling 6 er moeten meer inspanningen komen om de administratieve lasten (die hun oorsprong vinden in de europese teksten) en het cumulatieve effect ervan te verminderen. Die wegen immers zwaar op de ondernemingen – en in het bijzonder op de kmo’s. Dat geldt zowel voor de vereenvoudiging en de uitvoering van het bestaande wetgevingsarsenaal als voor eventuele nieuwe, toekomstige initiatieven. naar het voorbeeld van de -25%-doelstelling die de huidige eU-legislatuur zich stelde, moet er een nieuwe ambitieuze doelstelling worden bepaald voor de komende legislatuur. ook de refit-programma’s (regulatory fitness and performance programme), think small first en small business act moeten worden voortgezet en meer nadruk krijgen.

I V . Een echte Europese arbeidsmarkt tot stand brengen De huidige jeugdwerkloosheid en de mismatch tussen vraag en aanbod van talent tussen of in bepaalde lidstaten moeten de eU aanzetten om meer inspanningen te doen om een echte europese arbeidsmarkt tot stand te brengen die gunstig is voor een pan-europese beroepsmobiliteit. Die moet natuurlijk aan een reeks duidelijke regels voldoen en fraude en sociale dumping tegengaan. Want die staan synoniem voor

37


how

oneerlijke concurrentie in het nadeel van de bonafide ondernemingen. Daarnaast moet de eU, via de aanbevelingen aan de lidstaten, de wedertewerkstelling van de werkzoekenden bevorderen door de activeringsmaatregelen te ondersteunen. ten slotte moet het reorganisatievermogen van de ondernemingen – zelfs om te herstructureren – gewaarborgd worden.

er Moet een nieUW intelligent en realistisCH energie- en kliMaatbeleiD koMen

# AAnbeveling 7 De inspanningen inzake beroepsmobiliteit hebben betrekking op 5 thema’s. 1. opleiding van jongeren. De eU moet de nadruk leggen op het verspreiden van ‘best practice’, met name op het vlak van alternerend leren (‘dual education’), zoals met succes wordt toegepast in Duitsland, oostenrijk, Zwitserland of Denemarken. De recente beslissingen inzake de jeugdgarantie (opleiding of stages bij ondernemingen voor jonge werklozen) moeten dringend een concrete invulling krijgen, in overleg met de sociale partners. 2. toegang tot de arbeidsmarkt. Het principe van wederzijdse erkenning (dat van toepassing is bij het vrij verkeer van goederen) moet vooruitgang mogelijk maken op het vlak van de beroepskwalificaties. op dit moment genieten namelijk minder dan 10 van de zowat

38 refleCt bUsiness Wint bij eUropese integratie

700 gereglementeerde beroepen in europa een dergelijke erkenning. Doel is te komen tot een kritische beoordeling en een vereenvoudiging van de talrijke instrumenten en vereisten in de lidstaten, uiteraard zonder dat dit leidt tot een nivellering naar beneden. Het erkennen van de universitaire diploma’s in het kader van het bolognaproces is een grote stap vooruit. 3. Vrij verkeer van werknemers. om de naleving van de bestaande bepalingen hieromtrent te garanderen, nl. op het vlak van detachering, moet de oprichting van een echte backoffice worden aangemoedigd. Dat moet de nationale autoriteiten (administraties, inspecties, regulatoren) aanzetten om beter te netwerken met het oog op de nodige informatie-uitwisseling en controles. op die manier wordt de last van deze controles niet op de ondernemingen afgewenteld. 4. Mobiele werknemers. Zij moeten worden gerustgesteld over hun vermogen om (bijvoorbeeld via een ‘tracking system’) aan het einde van hun loopbaan de pensioenrechten te krijgen die ze eventueel verzameld hebben krachtens de nationale wetgevingen in de verschillende eU-landen waar ze aan de slag waren. 5. niet-europees talent. De eU moet ervoor zorgen dat het niet-europese talent dat ze nodig heeft gemakkelijker op de europese arbeidsmarkt komt.

# AAnbeveling 8 op het vlak van de herstructureringen moet worden vermeden dat het bestaande regelgevend kader op europees en nationaal niveau zwaarder wordt. De ondernemingen passen zich aan of moeten zich aanpassen, geleidelijk of schoksgewijs, aan complexe realiteiten waar ze soms weinig vat op

hebben: conjunctuurschommelingen, consumentenvoorkeuren, technologische innovaties... Het herstructureringsbeleid moet dan ook soepel genoeg zijn om de ondernemingen te helpen zich te reorganiseren, competitief te blijven en weer gezond te worden om opnieuw jobs te creëren.

V . Een ambitieuze, maar realistische strategie inzake energie en klimaat voeren De eU voert momenteel een ambitieus, voluntaristisch en unilateraal beleid in haar strijd tegen de klimaatverandering. Het is echter zo dat ze tegen 2030 maar verantwoordelijk zou zijn voor minder dan 5% van de wereldwijde uitstoot. De klimaatverandering is dus een echte uitdaging op wereldvlak. tegelijkertijd plaatst de schaliegasrevolutie in de vs en de impact daarvan op de energieprijzen, de energie-intensieve bedrijven in europa in een uitermate moeilijke concurrentiepositie.

# AAnbeveling 9 er moet een nieuw intelligent en realistisch energie- en klimaatbeleid komen. Dat beleid moet gericht zijn op de drie


volgende doelstellingen: competitieve prijzen (in het licht van de hoge europese taksen en van de schaliegasrevolutie in de vs), bevoorradingszekerheid, en ten slotte eerbied voor het leefmilieu. De europese strategie – die momenteel toegespitst is op het klimaat – moet weer in evenwicht worden gebracht om de drie op gelijke voet te plaatsen en voor iedere doelstelling gekwantificeerde indicatoren te voorzien.

hun uitstoot terug te dringen. Hun verbintenis moet uiteindelijk leiden tot eenzelfde verplichtingsniveau voor alle bedrijven doorheen de continenten.

Wat het klimaat betreft moet de eU slechts één doelstelling vooropstellen op europees niveau, namelijk de vermindering van Co2-emissies onge-

De eU heeft er alle belang bij in onderling overleg en met samenhang (tussen de lidstaten) op te treden op het vlak van de bevoorradingszekerheid van energie en de organisatie van de markt. Dat zowel binnen de eU (cfr. policy-mix, waaronder het nucleaire vraagstuk, de interconnecties en de steunmaatregelen voor hernieuwbare energie) als naar buiten (de eU spreekt met één stem met haar belangrijkste internationale leveranciers).

acht de plaats van uitstoot van deze emissies (dus zonder emissieruimte per lidstaat). De deur moet vervolgens open blijven voor alle middelen en instrumenten die het, naargelang de situatie, mogelijk maken deze doelstelling zo kostenefficiënt mogelijk te halen (innovatie, nucleaire energie, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, ruimtelijke ordening, normalisatie, CDM ...). bovendien moeten de nieuwe europese doelstellingen inzake de vermindering van Co2-emissies afhankelijk gemaakt worden van de internationale ontwikkelingen en van de mate waarin alle landen zich ertoe verbinden

kortom, europa moet streven naar een consistent industrieel, energie- en klimaatbeleid waarin innovatie een cruciale rol te spelen heeft om klimaatoplossingen te kunnen aanleveren om de Co2-uitstoot wereldwijd te verminderen.

# AAnbeveling 10

V I . De nieuwe governance van de euro afwerken en de convergentie van het nationale beleid binnen de eurozone opvoeren De soevereineschuldencrisis heeft het besmettingsgevaar en het risico op een ‘domino-effect’ tussen de europese economieën – en in het bijzonder tussen de landen die de eenheidsmunt delen – aan het licht gebracht.

# AAnbeveling 11 De euro is een gemeenschap van rechten en plichten. bijgevolg moet de convergentie van het nationale beleid (budgettair, sociaaleconomisch, enz.) opgevoerd worden. Dat betekent twee dingen.

- ten eerste moet de Commissie in het kader van het europees semester strikt en individueel toezicht blijven houden op de prestaties van de lidstaten om zo de aandacht te vestigen op macro-economische onevenwichten (begrotingsontsporingen, verliezen aan competitiviteit, verliezen aan marktaandelen, enz.) die de hele eurozone in gevaar kunnen brengen. - ten tweede moeten de lidstaten, die deze nieuwe economische governance gestemd hebben, zich voegen naar deze grotere ‘europese druk’ en het tempo van de broodnodige structurele hervormingen (terugkeer naar een begroting in evenwicht en houdbare overheidsfinanciën, pensioenhervorming, liberaliseringen en toegenomen concurrentie in de netwerkindustrieën, enz.) opvoeren. in een context van een noodzakelijke gedifferentieerde sanering van de overheidsfinanciën is elk beleid met ‘twee maten en twee gewichten’ – zoals dat de toepassing van het stabiliteits- en convergentiepact van de jaren 2000 de das omdeed – uitgesloten. Het gaat om de geloofwaardigheid van de nieuwe economische governance ten aanzien van de markten en de investeerders uit europa of uit derde landen. De bevoegdheid van de Commissie om toezicht uit te oefenen – en eventueel sancties op te leggen – moet dus stapsgewijs worden uitgebreid tot alle elementen die ontsporingen binnen de eurozone kunnen veroorzaken en zo de eenheidsmunt in het gedrang kunnen brengen. er moet bovendien worden gegarandeerd dat de nieuwe eU-lidstaten (die allemaal tot de eenheidsmunt wensen toe te treden) de toelatingscriteria tot de eurozone strikt respecteren. 39


how

# AAnbeveling 12 na de recente invoering van één mechanisme voor het superviseren van de banken, moeten de werkzaamheden rond de andere elementen van een echte europese bankenunie worden voortgezet. Daarbij moeten de principes van rechten en plichten, verantwoordelijkheid en solidariteit verenigd worden, rekening houdend met de noodzaak om de toegang tot financiering voor de ondernemingen te garanderen.

V I I . Werken aan de verdere openstelling van de internationale markten en de bevoorradingszekerheid van energie en grondstoffen De opheffing van de tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen voor de handel en de internationale investeringen is één van de relancemaatregelen die het minst wegen op de overheidsfinanciën. en het belang ervan is cruciaal voor een open economie als die van belgië. bovendien is de eU sterk afhankelijk van haar internationale partners met betrekking tot de voorziening van energie en grondstoffen.

# AAnbeveling 13 De eU moet nieuwe afzetmarkten voor de europese goederen en diensten blijven aanboren. De prioriteit blijft weliswaar de liberalisering van de internationale handel

40 refleCt bUsiness Wint bij eUropese integratie

vanuit de multilaterale invalshoek (via de Wereldhandelsorganisatie, Wto). Maar gezien het trage tempo ervan, moet de eU tegelijk blijven streven naar bilaterale handelsakkoorden, zoals ze momenteel doet met onder meer japan en de vs. Dit op voorwaarde natuurlijk dat ze zijn gebaseerd op het principe van wederkerigheid (onder andere, en dus niet uitsluitend, wat betreft de ontmanteling van tarifaire belemmeringen en de toegang tot de overheidsopdrachten). bovendien moet de eU beschikken over efficiënte handelsbeschermingsinstrumenten om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan die de gezonde concurrentie verstoren en afkomstig zijn uit derde landen.

# AAnbeveling 14 bovendien moet de eU zich, in het licht van haar afhankelijkheid op het vlak van energiebevoorrading en grondstoffen, kanten tegen de beperkingen van en de heffingen op de uitvoer uit derde landen en prijsschommelingen bestrijden. De eU moet eveneens initiatieven ter verhoging van het efficiënte gebruik van grondstoffen aanmoedigen.

V I I I . De Europese integratie op flexibele, maar niet versnipperde manier voortzetten De toenemende heterogeniteit binnen de eU van 28 maakte het in een aantal concrete dossiers (de invoering van de euro, de schengenruimte, de goedkeuring van het unitaire octrooi, het begrotingsverdrag tot invoering van de ‘golden rule’, enz.) noodzakelijk dat bepaalde lidstaten ‘versterkte samenwerkingen’ aangingen. andere dossiers zouden in de toekomst in zo’n vorm vooruitgang kunnen boeken.

# AAnbeveling 15 Het is wel degelijk belangrijk blokkeringen te voorkomen en te garanderen dat de eU haar integratieproces kan blijven voortzetten, ook al gebeurt dat op verschillende tempo’s en met verschillende intensiteit. Maar het is even zo goed belangrijk de risico’s te voorkomen op een verdere versnippering (‘europe à la carte’); op een europees model dat almaar minder goed leesbaar is (ook voor de bedrijven en de investeerders – denk aan ‘europa met meerdere snelheden’); en op administratieve rompslomp of bijkomende en ontradende conformiteitskosten. Meer in het bijzonder moet een strikte toepassing worden verzekerd van de vier criteria waaraan een groep lidstaten die zich opwerpt als voortrekker moet voldoen alvorens een ‘versterkte samenwerking’ te starten (onder meer de afwezigheid van negatieve gevolgen voor de interne markt en het open karakter van zo’n samenwerking).


THE KEY TO AN EXTRAORDINARY LIFE IS QUITE LITERALLY A KEY. THE ABSOLUTE OPPOSITE OF ORDINARY | INTRODUCING THE NEW GHIBLI | GHIBLI.MASERATI.COM |

THE NEW MASERATI GHIBLI IS POWERED BY A RANGE OF ADVANCED 3.0 LITRE V6 ENGINES WITH 8-SPEED ZF AUTO, INCLUDING A V6 TURBODIESEL ENGINE, AND IS AVAILABLE WITH MASERATI’S Q4 INTELLIGENT ALL WHEEL DRIVE SYSTEM.

INTRODUCING THE NEW MASERATI GHIBLI. The new Maserati Ghibli offers all the style, luxury and dynamic performance that you would expect from a Maserati, combined with a unique, exclusive appeal. The Ghibli is powered by a range of advanced 3.0 litre V6 engines including, for the first time, a V6 turbo diesel engine. In addition, the Ghibli is available with Maserati’s innovative Q4 All Wheel Drive system.

DIESEL ENGINE: V6 60° 2987 CC - MAXX POWER: 275 HP AT 4000 RPM - MAX TORQUE: 570 NM AT 2000/2600 RPM - MAX SPEED: 250 KM/H - ACCELERATION 0-100 KM/H: 6.3 SECS FUEL CONSUMPTION (COMBINED): < 6 L/100 KM - CO2 EMISSIONS: 158 G/KM.

ACG Maserati NV IJZERWEGLA AN 101, 9000 GENT F.M.A. ERTBRUGGESTRAAT 108 C, 2110 WIJNEGEM Francorchamp s Motors Brussels CHAUSSÉE DE BRUXELLES 54, 1410 WATERLOO


THEMA’S 44 EUROPEES SEMESTER ROADMAP NAAR EEN GEZONDE ECONOMIE

45 ENERGIEBELEID EEN GEZONDE CONCURRENTIE TUSSEN LIDSTATEN

46 HERSTRUCTURERINGEN WERK MAKEN VAN ONDERNEMINGSVRIENDELIJKE OMGEVING

47 FISCALE CONCURRENTIE GELIJKE BEHANDELING VOOR OVERHEIDS- EN PRIVÉSECTOR

48 HANDELSBELEID TRANS-ATLANTISCH HANDELS- EN INVESTERINGSPARTNERSCHAP

49 NIET-FINANCIËLE INFORMATIE BIJKOMENDE RAPPORTERINGSVERPLICHTINGEN


BESTE LEZER Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen. In de nu volgende bladzijden van REFLECT, volledig gewijd aan Europa, vindt u een selectie van dossiers die momenteel binnen de Europese instellingen worden behandeld. En waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen

van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen. Ook al steunen we de Europese integratie, toch nemen we elk nieuw Europees voorstel en de impact ervan op de competitiviteit van de bedrijven, kritisch onder de loep.

zingen naar andere relevante informatiebronnen.

Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business. Per thema vindt u eveneens de contactcoördinaten van de respectieve VBO-medewerker en verwij-

VBO RADAR – Nu ook over concurrentiekracht! Het VBO breidde zijn druk bevraagde app VBO RADAR uit met een luik ‘Concurrentiekracht’. Dat legt aan de hand van cijfers en feiten de toestand van de Belgische concurrentiekracht in al zijn facetten bloot. www.vboradar.be

HET VBO EN EUROPA: ‘BRIDGING THE GAP!’ De opvolging van de talrijke Europese dossiers die van belang zijn voor onze ondernemingen, vergt geolied teamwork binnen het VBO. Het competentiecentrum ‘Europa & Internationaal’ staat in voor de coördinatie en de kennisuitwisseling met de experts van de vijf andere competentiecentra van het VBO. Het informeert hen over de jongste Europese ontwikkelingen en voedt zo het onderzoek van de Europese initiatieven binnen de diverse commissies en werkgroepen die met deze competentiecentra samenhangen. Zodra men tot een standpunt komt, helpt ‘Europa & Internationaal’ alle betrokken VBO-medewerkers om het uit te dragen naar de Europese instellingen. Anders gezegd, om ‘op het juiste moment, met de juiste boodschap, de juiste persoon te contacteren’. ‘Europa & Internationaal’ netwerkt samen met zijn tegenhangers binnen de

Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).

Bridging the gap with the EU

sectorfederaties die lid zijn van het VBO, met zo’n 40 nationale werkgeversfederaties aangesloten bij de Europese werkgeverskoepel BUSINESSEUROPE en met de delegatie van Belgische werkgevers in het Europees Economisch en Sociaal Comité. Daarnaast coördineert het de activiteiten van het expertsnetwerk verenigd in de groep ‘BBE – Belgian Business For Europe’, en de initiatieven van de commissie Internationale Betrekkingen van het VBO. Ten slotte publiceert ‘Europa & Internationaal’ documenten en standpunten over Europese aangelegenheden en materies die verband houden met het handelsbeleid en organiseert het een rist activiteiten en evenementen rond Europese netwerking. Op die manier vult het zijn missie ‘Bridging the Gap with the EU’ concreet in.

HEBT U VRAGEN OVER DE EUROPESE ACTIVITEITEN VAN HET VBO, DAN KUNT U TERECHT BIJ: Olivier Joris, Executive Manager - oj@vbo-feb.be Benoit Monteyne, coördinatie Europese dossiers - bm@vbo-feb.be Laurent Sempot, coördinatie internationale dossiers - ls@vbo-feb.be


THEMA1

AANBEVELINGEN | OPVOLGING | IMPLEMENTATIE

EUROPEES SEMESTER ROADMAP NAAR EEN GEZONDE ECONOMIE

H

vormingsprogramma’s. Daarin presenteren de lidstaten welke vorderingen zij reeds gemaakt hebben en verduidelijken zij hun middenlangetermijnplannen inzake het gezond maken van de overheidsfinanciën en de structurele hervormingen die gericht zijn op het bevorderen van groei en werkgelegenheid. Een laatste belangrijke stap zijn de landenspecifieke aanbevelingen die de Europese Commissie formuleert op basis van deze programma’s. De implementatie van deze aanbevelingen door DE OVERHEIDSSCHULD de lidstaten wordt in MOET DRINGEND VERDER het volgende Europees Semester geëvalueerd. AFGEBOUWD WORDEN

et Europees semester vormt sinds 2011 een jaarlijkse cyclus van economische en budgettaire beleidscoördinatie op Europees niveau. De versterking van het Europese toezicht was een noodzakelijk antwoord op de schuldencrisis die verschillende structurele onevenwichten binnen de eurozone had blootgelegd. Door de verwevenheid van de Europese economieën hadden ondoordachte beslissingen in de ene lidstaat namelijk ook een ongewenste impact in andere lidstaten.

STRIKTER EUROPEES TOEZICHT In het kader van het Europees semester worden daarom het begrotingsbeleid, de uitvoering van structurele hervormingen en het preventief beleid betreffende buitensporige macro-economische onevenwichten nauw opgevolgd en gecoördineerd door de Europese Commissie.

CONTACT Stijn Rocher Competentiecentrum Economie & Conjunctuur sr@vbo-feb.be

44 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

De belangrijkste stappen in dit proces zijn de volgende. Het Europees semester start in november met de publicatie van de Annual Growth Survey, het jaarlijkse groeirapport van de Commissie. Op basis van deze analyse worden de algemene beleidsprioriteiten uitgezet voor de nationale regeringen voor het komende jaar. In april leggen de lidstaten vervolgens hun stabiliteits- en convergentieprogramma’s voor alsmede de nationale her-

DAAD BIJ HET WOORD VOEGEN De landenspecifieke aanbevelingen leggen de vinger op de bekende zwaktes in onze economie. Zo moet de torenhoge overheidsschuld dringend verder afgebouwd worden, moet werken aantrekkelijker gemaakt worden en moet het concurrentievermogen van onze ondernemingen hersteld worden door o.a. het systeem van loonindexering te hervormen. Het VBO benadrukt op verschillende momenten op Europees en nationaal niveau de noodzaak om daadwerkelijk deze aanbevelingen te implementeren. Ervan uitgaan dat de problemen wel vanzelf zullen verdwijnen, is per slot van rekening de factuur doorschuiven naar de volgende generatie. Daarenboven riskeren we dan fikse Europese boetes.


TOESLAGEN | CONCURRENTIEVERSTORING | DUIDELIJKE KOERS

THEMA2

ENERGIEBELEID EEN GEZONDE CONCURRENTIE TUSSEN LIDSTATEN

D

e Europese Commissie is van mening dat, op het gebied van gas en elektriciteit, de constructie van een Europese markt op de goede weg is en het aldus mogelijk maakt de Europese consumenten competitieve prijzen aan te bieden. Dat is waar, maar niet helemaal. De factuur voor de eindverbruiker blijft immers niet beperkt tot de prijs van de energie zelf (de grondstof) op de markten. In de energiefactuur zitten namelijk ook de subsidies aan hernieuwbare energie en een heleboel andere lasten en toeslagen. Vandaag hangt de keuze van een investeringsplek voor de productie van hernieuwbare energie – uit biomassa bijvoorbeeld – onder andere af van de hoogte van de subsidies. Voor een energie-intensieve investering zal dus speciaal worden gekeken naar het systeem voor toewijzing van de kosten dat van kracht is. Dat kan echter sterk variëren van het

verdeeld? Zou het voor de staten niet efficiënter geweest zijn EENZELFDE ondersteuningssysteem op te zetten dat het mogelijk maakt het gestelde doel te bereiken? Hier kan Europa beter presteren. Hetzelfde scheeftrekkingsverschijnsel tekent zich thans af met de invoering van zogenoemde capaciteitsmechanismen (die het mogelijk maken een tekort bij de levering van stroom te vermijden) in verschillende staten. Dat gebeurt zonder overleg en vooral zonder sturing vanwege Europa, dat niet aan zet is kunnen (willen?) komen. Ook hier zal de investeerder dus de voorwaarden die door de landen worden geboden met elkaar vergelijken om zijn keuze te bepalen. EEN NIEUW ELAN

Het Europa van de energie moet samenhangend zijn, maar ook de koers van het schip uitzetten. Beoogt het Europese project niet een intra-Europees level playing field op energiegebied? Deze vraag rijst eveneens bij het klimaatbeene tot het andere leid. Met de aan de gang land, wat scheefHET EUROPA zijnde ontwikkeling van zijn trekkingen tussen VAN DE ENERGIE visie 2030 heeft Europa een lidstaten doet MOET SAMENHANGEND kans om weer een echt elan ontstaan. Moest, te geven aan zijn energievanaf het moment ZIJN en klimaatbeleid. Hopelijk dat Europa beslogrijpt het deze kans om ten heeft zich EEN een goede herstart te maken, te durven en doel op het stuk van hernieuwbare energie te ‘Europees te denken’. stellen, die doelstelling per lidstaat – en dan nog op een betwistbare basis – worden

CONTACT Olivier Van der Maren Competentiecentrum Duurzame Ontwikkeling & Mobiliteit ovm@vbo-feb.be

45


THEMA3

COMMUNICATIE | VOORSPELBAARHEID | POSITIEVERE BENADERING

HERSTRUCTURERINGEN WERK MAKEN VAN ONDERNEMINGSVRIENDELIJKE OMGEVING

I

n december pakte de Europese Commissie uit met een Mededeling tot invoering van een kwaliteitskader voor het anticiperen op veranderingen en herstructureringen. Dit kader lijst goede praktijken op voor het anticiperen op competentie- en opleidingsnoden en omvat de wetgeving en huidige acties van de EU op dit domein. Volgens de Europese vakbonden volstaat deze mededeling niet. Ze oefenen druk uit opdat de Commissie een herstructureringsbeperkende wetgeving voorstelt waardoor ontslagen en sluitingen van ondernemingen moeilijker en duurder worden.

of moeten zich aanpassen, zachtjes of schoksgewijs, aan complexe realiteiten waar ze soms weinig vat op hebben. Nog strengere maatregelen dan in het huidige Europese en nationale rechtskader zullen de Europese ondernemingen niet performanter maken. Wel zullen ze langere en duurdere herstructureringsprocessen tot gevolg hebben, zonder daarmee jobs te redden.

Herstructureringen en, meer in het algemeen, veranderingen moeten minder HERSTRUCTURERINnegatief benaderd worden. GEN MOETEN MINDER Het is een fabeltje dat men NEGATIEF BENADERD snel en zonder echte reden herstructureert. HerstrucWORDEN tureren is steeds een moeilijke taak. OnderneHet Europees Parlement mingen denken wel tien keer na alvorens een steunde hun eis en maakte begin 2013 een verdergelijk proces aan te vatten. slag bekend waarin werd opgeroepen tot een wetgeving die de werkgevers zou verplichten alternatieven te zoeken voor ontslagen en samen te werken met de vakbonden, de leveranciers en de overheid om de impact van een herstructurering te beperken.

CONTACT Michèle Claus Competentiecentrum Werk & Sociale Zekerheid mc@vbo-feb.be

46 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

Het verslag ging uit van de veronderstelling dat een onderneming op iedere verandering en iedere ontwikkeling kan anticiperen en dat werknemers op een korte, voorspelbare termijn opgeleid kunnen worden. Maar heel wat veranderingen kunnen niet voorspeld worden. De ondernemingen passen zich aan

Willen we een performant Europa, dan moeten we eerst werk maken van een ondernemingsvriendelijke omgeving waarin de ondernemingszin wordt aangewakkerd en de oprichting, de ontwikkeling en het aanpassingsvermogen van ondernemingen worden gestimuleerd. Op die manier zullen ze in staat zijn hun strategie en hun productie aan te passen teneinde weer aan te knopen met winst. Want enkel gezonde en sterke ondernemingen kunnen banen scheppen die nieuwe perspectieven bieden voor mensen zonder werk.


RAADPLEGING | BTW-HERVORMING | DEZELFDE VOORWAARDEN

THEMA4

FISCALE CONCURRENTIE GELIJKE BEHANDELING VOOR OVERHEIDS- EN PRIVÉSECTOR

P

articuliere ondernemingen ondervinden steeds vaker oneerlijke concurrentie op commerciële marktsegmenten van publiekrechtelijke lichamen die fiscale gunstregelingen kunnen genieten, waardoor zij goederen en diensten kunnen aanbieden tegen gunstigere tarieven.

(een markt) bestaat tussen de leverancier en de ontvanger van de dienst, mag geen toepassing van artikel 6 W.BTW gemaakt worden. De publieke sector moet, wanneer hij de markt betreedt, aan dezelfde voorwaarden worden onderworpen dan andere marktdeelnemers.

NEUTRALITEIT GARANDEREN De ondernemingen vragen dringend werk te maken van een fiscaal kader dat de fiscale neutraliteit garandeert tussen overheids-, non-profit- en privéondernemingen die gelijkaardige activiteiten uitoefenen op de markt. Deze problematiek moet in het debat over de toekomstige fiscale hervorming centraal staan.

2. Vervolgens moeten de vrijstellingen die gelden voor bepaalde activiteiten van algemeen belang (bv. gezondheid en onderwijs) louter worden toegekend op grond van de aard van de activiteit. Andere criteria, zoals een voorwaarde in verband met de rechtsvorm (gebrek aan winstoogmerk), moeten buiten beschouwing worden gelaten, zoniet ontstaat er concurrentieverstoring tussen vzw’s/intercommunales en vennootschappen.

Het VBO is dan ook verheugd dat de Europese Commissie een raadpleging heeft gepubliceerd, met het 3. Vervolgens moeten er oog op een hervorming duidelijke criteria van het btw-stelsel die bepaald worden die het hoofd zou moeten het mogelijk maken DUIDELIJKE CRITERIA bieden aan problemen concurrentieverstoMOETEN CONCURRENTIE- ring vast te stellen. inzake concurrentieverstoring. VERSTORING VASTSTELLEN Dit is primordiaal Volgende hervormingsmaatregelen op btwvlak kunnen reeds worden aangekaart. 1. De afwezigheid van belastingplicht van publiekrechtelijke lichamen die handelen als overheid (bv. inzake politie, justitie) moet strikt worden geïnterpreteerd. Bij het verrichten van ‘Diensten van Algemeen Economisch Belang’ waarbij er een directe financiële relatie

daar bepaalde vrijstellingen en de gunstregeling voor de publiekrechtelijke lichamen vervallen wanneer deze tot concurrentieverstoring leiden. Ten slotte moet een formele procedure ingevoerd worden om de privésector de mogelijkheid te bieden een probleem van concurrentieverstoring bij de belastingautoriteiten aan te kaarten.

CONTACT Lynn Asselman Competentiecentrum Fiscaliteit & Investeringen la@vbo-feb.be http://ec.europa.eu/ taxation_customs/ resources/documents/ common/consultations/ tax/public_bodies/ consultation_document_ en.pdf

47


THEMA5

ONDERHANDELINGEN | USA = 5e AFNEMER | PRIORITEITEN

HANDELSBELEID TRANS-ATLANTISCH HANDELSEN INVESTERINGSPARTNERSCHAP

A

euro (een toename met 18,3% ten lvorens ze op 7 december opleefopzichte van 2011), wat van hen den – zo leek het althans – waren onze 5e afnemer maakt. de multilaterale ‘Doha Development’-onderhandelingen nageHet VBO is van mening dat noeg klinisch dood. Die situatie had tot met dit commerciële partgevolg dat de onderhandelingen gerenerschap het nog onbegionaliseerd werden, door de ondernutte potentieel van een tekening van bilaterale akkoorden echte trans-Atlantische die verder gaan dan wat kan worden markt kan worden vrijbereikt bij de WTO. Het is in dit gemaakt. Het vertegenkader dat onderhandelingen zijn woordigt een geweldige gestart tussen de Europese Unie kans om aan beide kanten en de Verenigde Staten. Tussen juli van de Atlantische Oceaan en december 2013 werden afwissegroei en werkgelegenheid lend in Washington en in Bruste creëren en aldus in vele sel drie onderhandelingsrondes afgewerkt. Het ging erom DE VERENIGDE STATEN sectoren in België significante economische winst de onderhandelingsthema’s ZIJN EEN UITERST voort te brengen. Volgens af te bakenen en te bepalen BELANGRIJKE MARKT het VBO zal dit akkoord welke de punten van converalomvattend, evenwichtig gentie zijn en in welke zones VOOR BELGIË en op de volgende prioripolitieke arbitrage nodig zou teiten gericht moeten zijn: kunnen zijn. De echte onder- het mogelijk maken om de tarifaire en niet-tarihandelingen starten begin 2014. faire belemmeringen (die een aanzienlijke kost voor onze ondernemingen vertegenwoordigen) DE GROOTSTE VRIJHANDELSZONE volledig en wederzijds op te heffen; Een reusachtige trans-Atlantische markt zou niet

CONTACT

het einde van de WTO aankondigen, in tegenstelling met wat sommigen denken, maar zou de multilaterale vlam weer aanwakkeren. De EU en de USA zijn elkaars voornaamste handelspartners. Samen zijn ze goed voor 47% van het mondiale bbp en een derde van de handelsstromen op wereldvlak. De twee economieën wisselen dagelijks voor bijna 2 miljard euro goederen en diensten uit.

Laurent Sempot Competentiecentrum Europa & Internationaal ls@vbo-feb.be

De Verenigde Staten zijn ook een uiterst belangrijke markt voor België. De Belgische export naar de Verenigde Staten beliep vorig jaar 20,7 miljard

48 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE

- de regelgevende obstakels aanzienlijk terugdringen; - de toegang van onze bedrijven tot de Amerikaanse overheidsopdrachten verbeteren; - een volledige toegang tot de Amerikaanse markt voor alle soorten diensten mogelijk maken; - de liberalisatie en de bescherming van de investeringen bevorderen; - onze bedrijven toegang geven tot de Amerikaanse energiereserves (door de exportbeperkingen te bestrijden); - de intellectuele-eigendomsrechten effectief beschermen en algemeen verbindend maken.


RICHTLIJNVOORSTEL | RAPPORTERINGSPLICHT | ADMINISTRATIEVE LASTEN

THEMA6

NIET-FINANCIËLE INFORMATIE BIJKOMENDE RAPPORTERINGSVERPLICHTINGEN

I

n april 2013 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel van richtlijn in verband met niet-financiële informatie en informatie inzake diversiteit. Het voorstel bevat twee componenten. Allereerst zijn er de bepalingen omtrent de bekendmaking van niet-financiële informatie. Daarnaast legt het voorstel regels op in verband met de bekend-

porteren, zodat men zich de vraag kan stellen of het daadwerkelijk nodig is om in een bijkomend rapporteringskader te voorzien.

BOVENOP HET KADER VAN CORPORATE GOVERNANCE Ten tweede zullen grote beursgenoteerde ondernemingen informatie moeten vrijgeven over het door hen gevoerde making van informatie inzake diversiteit. diversiteitsbeleid. Dit omvat de publicatie van informatie inzake de leeftijd, BOVENOP DE INTERNATIONALE het geslacht, de geografische diversiteit KADERS alsook de achtergrond inzake opleiding Wat betreft niet-financiële inforen beroepservaring van de leden matie, houdt dit in dat bevan de bestuursorganen. Meer paalde grote onderneminalgemeen zal ook moeten worden gen, naast de bestaande gerapporteerd over de doelrapporteringsverplichtingen, stellingen, implementatie en bijkomende informatie moeresultaten van het diversiteitsten verschaffen over onder beleid. Het VBO is van mening meer het gevoerde milieudat de betrokken onderneminbeleid, maatschappelijke en gen, in het kader van hun personeelsaangelegencorporate governance heden, de naleving van beleid, het best geplaatst mensenrechten, alsook DE ONDERNEMINGEN ZIJN zijn om te oordelen wie in de bestrijding van corHET BEST GEPLAATST OM hun bestuursorganen zal ruptie. TE OORDELEN WIE IN HUN zetelen. Doordat het toepassingsgebied van het voorstel erg ruim is,

BESTUURSORGANEN ZAL ZETELEN

zullen ook middelgrote ondernemingen moeten rapporteren over niet-financiële informatie. Dit valt te betreuren, aangezien de administratieve lasten die de rapporteringsplicht met zich meebrengt erg zwaar zijn. Er bestaan reeds verschillende internationale kaders (OESO, Verenigde Naties) waarbinnen ondernemingen kunnen rap-

Tot slot, wat betreft de afdwinging van de publicatievereisten, voert het voorstel een comply-or-explain-principe in. Dit houdt in dat een afwijking van de wettelijke voorschriften is toegestaan als dit wordt gemotiveerd. Het behoud van dit comply-or-explain-principe is essentieel voor het VBO, aangezien het de ondernemingen de nodige flexibiliteit garandeert.

CONTACT Erik Peetermans Competentiecentrum Recht & Onderneming ep@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen > Recht & Justitie > Boekhouding en Economische beroepen > Nietfinanciële informatie en informatie inzake diversiteit

49


SOCIALE RECHTSPRAAK SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN -HOVEN

EINDE VAN DE OVEREENKOMST Eenzijdige en belangrijke wijziging van een wezenlijk element – Aard van de functie De partij die eenzijdig en op een belangrijke wijze een wezenlijk element van de overeenkomst wijzigt, beëindigt deze met onmiddellijke ingang en op onwettige wijze. De aard van de functie uitgeoefend door de werknemer is in beginsel een wezenlijk element van de arbeidsovereenkomst, tenzij het tegengestelde kan worden afgeleid uit de overeenkomst of uit de uitvoering die de partijen eraan hebben gegeven. Hof van cassatie, 16 september 2013, JTT, 2013, p. 433 BESCHERMDE WERKNEMER Wet van 19 maart 1991 – Beschermingsvergoeding – Variabel deel – Re-integratieaanvraag Het verzoek tot re-integratie van een personeelsafgevaardigde moet worden gericht aan de werkgever. De vraag tot re-integratie die niet werd gericht aan de nv als werkgever, doch aan de technische bedrijfseenheid waarvan de nv deel uitmaakt, is niet geldig. Artikel 17, § 1 van de Bijzondere Ontslagregelingswet Personeelsafgevaardigden bepaalt immers dat de beschermingsvergoeding betaald moet worden door de werkgever die de re-integratieaanvraag niet heeft aanvaard binnen de dertig dagen na de dag waarop het verzoek hem bij een ter post aangetekende brief werd verzonden. Arbeidshof Brussel, 29 april 2013, JTT, 2013, p. 406 IMPLICIET ONTSLAG Mededeling van de werknemer dat hij de arbeidsovereenkomst als beëindigd beschouwt – Onherroepelijke beëindiging

NADINE BEAUFILS ADVOCAAT-VENNOOT TAQUET, CLESSE & VAN EECKHOUTTE N.BEAUFILS@BELLAW.BE

Wanneer de werknemer meedeelt de arbeidsovereenkomst als beëindigd te beschouwen, is de arbeidsovereenkomst in elk geval definitief en onmiddellijk beëindigd op het ogenblik van de kennisgeving aan de werkgever, zelfs indien de werknemer na het inroepen van het ontslag nog arbeidsprestaties levert. Arbeidshof Brussel, 16 november 2012, JTT, 2013, p. 147

50 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


ONTSLAG – DRINGENDE REDEN • Kennis van de feiten – Beraadslaging van het directiecomité – Kennis van de feiten door elk van de leden Het directiecomité is een collegiaal orgaan zodat de kennisname van de feiten die een ontslag om dringende reden kunnen verantwoorden moet worden beoordeeld in hoofde van dat orgaan, wat veronderstelt dat de leden ervan na op geldige wijze te zijn samen geroepen erover beslissen na gezamenlijke beraadslaging. Kennis van de feiten door elk van de afzonderlijke leden ervan zou derhalve niet volstaan als kennisname door het orgaan zelf indien ze niet overeenkomstig de geldende procedure in vergadering zijn bijeengekomen. Om voldoende kennis van de feiten te verwerven, kan het bevoegd orgaan ertoe beslissen het betrokken personeelslid eerst te horen. Arbeidshof Brussel, 14 mei 2013, JTT, 2013, p. 366 • Voorafgaande informatie van de vakbondsafvaardiging – Voorzien door het arbeidsreglement – Sanctie Het feit een bepaling van een arbeidsreglement niet na te leven, die de voorafgaande informatie van de vakbondsafvaardiging oplegt, heeft niet automatisch de betaling van een opzeggingsvergoeding tot gevolg, maar gebeurlijk een vergoeding op voorwaarde dat het bewijs van een specifieke schade wordt geleverd. Arbeidshof Brussel, 21 mei 2013, JTT, 2013, p. 327 DRINGENDE REDEN – GEVAL • ‘Dynamisch’ uurrooster Het feit voor een werknemer die een dynamisch uurrooster geniet smoesjes in te roepen om bij herhaling de overeengekomen arbeidsuren niet te presteren en om zelfs onverschuldigde recuperaties te bekomen, is een ernstige tekortkoming. De vlekkeloze loopbaan van de werknemer gedurende achttien jaar en de gunstige beoordeling van zijn werk volstaan niet om de dringende reden terzijde te schuiven.

• Zware en herhaalde snelheidsovertredingen Zware en herhaalde snelheidsovertredingen, die het leven van de weggebruikers in gevaar brengen, zijn een dringende reden, te meer die fout gepleegd werd in het professioneel kader van het vervoer van personen. Arbeidshof Brussel, 26 juni 2013, JTT, 2013, p. 281 RECHTSPLEGING Vordering ingesteld tegen een entiteit zonder rechtspersoonlijkheid – Inschrijving bij de Kruispuntbank en de RSZ – Ontoelaatbaarheid – Beroep aangetekend door de betrokken entiteit De vordering ingesteld tegen een entiteit die niet de vorm heeft aangenomen van een rechtspersoon erkend door de wet en die door de wetgever niet bekleed is met de rechtspersoonlijkheid noch met de bekwaamheid in rechte op te treden is ontoelaatbaar, zelfs indien die entiteit geregistreerd is bij de Kruispuntbank van de Ondernemingen en ingeschreven is bij de RSZ. Wanneer een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid niettemin bij vonnis werd veroordeeld, moet ze tegen haar veroordeling de verhaalmiddelen bepaald door de wet kunnen uitoefenen. Arbeidshof Brussel, 7 mei 2013, JTT, 2013, p. 281 SOCIALE ZEKERHEID WERKNEMERS Groothandel in wijn – Bedrijfsvoertuig ter beschikking van personeelsleden – Solidariteitsbijdrage – Voorwaarde De terbeschikkingstelling van een bedrijfsvoertuig voor het woon-werkverkeer wordt beschouwd als een terbeschikkingstelling voor andere dan loutere beroepsdoeleinden; de werkgever moet het tegenbewijs leveren. Arbeidshof Brussel, 4 april 2013, JTT, 2013, p. 407

Arbeidshof Brussel, 21 mei 2013, JTT, 2013, p. 327

51


VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE > EVENTS FEBRUARI – MAART 2014

PRESIDENTS’ TALKS In aanloop naar de federale verkiezingen (25 mei 2014) geeft het VBO de verschillende partijvoorzitters het woord op zijn ‘Presidents’ Talks’. Een uniek, maar bovenal leerrijk platform waar ze per politieke kleur hun visie en aanpak voor de socio-economische uitdagingen voor België tijdens de komende legislatuur (deelstaten, federaal, Europees) kunnen toelichten. PLAATS: LOCATIES IN DE BUURT VAN DE BRUSSELSE RING (OM FILELEED TE VERMIJDEN) INFO: NP@VBO-FEB.BE, T 02 515 09 64

TOT MEI 2014

VBO SOCIAL ACADEMY Investeren in evenwichtige arbeidsverhoudingen, in motivatie en vertrouwen van uw mensen rendeert en laat u toe op korte termijn de vruchten te plukken. Optimaliseer het sociaal klimaat in uw onderneming met behulp van de kennis en het advies van de social academy. PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO : WWW.SOCIALACADEMY.BE, NP@VBO-FEB.BE, T 02 515 09 64

UNTILL 27TH JUNE 2014

BRUSSELS SCHOOL OF COMPETITION The BSC aims at fostering education, compliance and research in the field of Competition law and Economics. As a part of its educational purpose, BSC organises a high-profile Specialized Programme in EU Competition Law and Economics (taught entirely in English). With a new online platform and an outstanding line-up of professors, the BSC will continue to provide its high quality training in EU Competition Law and Economics. VENUE: FEB, BRUSSELS INFO : INFO@BRUSSELSSCHOOLOFCOMPETITION.EU T 02 515 09 83

Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Tel. 02 515 08 43 - Fax 02 515 09 15 info@vbo-feb.be - www.vbo.be

COLOFON REDACTIE Lynn Asselman, Nadine Beaufils, Michèle Claus, Olivier Joris, Benoit Monteyne, Erik Peetermans, Stijn Rocher, Laurent Sempot, Olivier Van der Maren, Johan Van Praet EINDREDACTIE Linda Janssens, Anne Michiels VERTALING Vertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes OPMAAK Vanessa Solymosi (Landmarks) CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Toon Coussement, Daniel Rys ILLUSTRATIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com Ce magazine est également disponible en français. De inhoud van dit magazine vindt u eveneens op www.vbo.be > Publicaties > Publicaties - gratis

52 REFLECT BUSINESS WINT BIJ EUROPESE INTEGRATIE


Where business & politics shape the future

2014 THEME

THE BUSINESS AGENDA 2014 – 2019: REBUILDING A COMPETITIVE EUROPE EUROPEAN BUSINESS SUMMIT In 2014 the political landscape will change – elections in the European Parliament, national and regional elections in Belgium, and a new set of EU Commissioners. What does business expect from the new legislators? EBS 2014 is the platform where 1,700 industry leaders will set out their priorities for post-crisis growth and competitiveness, LQ GLDORJXH ZLWK (XURSHÝV SROLWLFDO DQG ùQDQFLDO GHFLVLRQ PDNHUV BE PART OF THAT DEBATE. SAVE THE DATE: 14 & 15 MAY 2014

An initiative of

Strategic Partner

Supported by


BMW i3

Echt rijplezier

DE BMW i3.

E-FFICIËNTIE GEGARANDEERD. Voor u als fleetverantwoordelijke draait alles rond efficiëntie. Laat ons dan ook meteen doordringen tot de kern van de zaak. Om welke redenen zou u kiezen voor de BMW i3? Ten eerste: z’n efficiënte BMW eDrive technologie, die even dynamisch als innoverend is. Ten tweede: zijn lage gebruikskost, meer bepaald op het vlak van energieverbruik en fiscaliteit. Ten derde: zijn vooruitstrevende technologieën die u verbinden met alle informatie die u nodig hebt, en waarmee de BMW i3 een mobiel kantoor wordt. Ten vierde: de duurzaamheid van z’n ontwerp, materialen en productieproces. En tot slot omdat hij - zoals elke BMW - z’n bestuurder een brede glimlach om de mond tovert … wanneer hij echt e-rijplezier ontdekt.

BMW i3. BORN ELECTRIC. De BMW i3 is exclusief verkrijgbaar bij deze erkende BMW i partners: ●

BMW Brussels

J-M Martin West (1070 Brussel)

Ginion Waterloo

Centrauto Wijnegem

Jorssen Aartselaar

van Osch Hasselt

Dejonckheere Roeselare

Verstraeten Lochristi

Discar Luik

Louyet Charleroi

BMW i Contact Center: 03 890 56 66

CIC.belux@bmw-i.be

Milieu-informatie (KB 19/03/04): www.bmw.be

0-0,6 L/100 KM • 0-13 G/KM CO2


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.