REFLECT 07 - Mei 2015

Page 1

#07 FIRST THINGS FIRST | LENTE 2015

CIRCULAIRE ECONOMIE HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


www.volkswagen.be

Europa heeft gekozen.

De nieuwe Passat. Auto van het jaar 2015. Net zo vooruitstrevend als uzelf. 58 experten, 22 landen, één winnaar: de Europese professionals van de autosector kozen de nieuwe Passat als de “Auto van het jaar 2015”. Sommige argumenten kan u ontdekken op het eerste zicht, vele andere tijdens een proefrit.

Volkswagen Passat Berline vanaf 470 € per maand excl. BTW in Verhuur op Lange Termijn “Full Service”. *

3,9-5,4 L/100 KM • 103-140 G CO2/KM Milieu-informatie (KB 19/03/2004) : www.volkswagen.be

* Volkswagen Passat Berline Trendline 1.6 l TDI 120 pk 6v. Catalogusprijs incl. BTW: 28.510 €. Huurprijs incl. BTW: 559,85 €. Offerte in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” Volkswagen Finance berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Verhuur op Lange Termijn “Full Service” omvat onderhoud en herstellingen, verzekeringen, vervangwagen, wegbijstand, banden en taksen. Aanbieding voorbehouden aan professionele gebruikers. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier door D’Ieteren Lease NV, Leuvensesteenweg 679, 3071 Kortenberg met maatschappelijke zetel te 1050 Brussel, Maliestraat 50. Prijzen op 01/04/2015 en geldig tot 31/05/2015. Volkswagen Finance is een commerciële benaming van D’Ieteren Lease NV en van Volkswagen D’Ieteren Finance NV. D’Ieteren Lease NV (FSMA 20172A) is een niet verbonden agent van P&V Verzekeringen (FSMA 0058) en een onder-agent van Allia Insurance Brokers (FSMA 11420A).


VOORWOORD

D

e circulaire economie was een van de thema’s op de agenda van de captains of industry tijdens het jongste World Economic Forum in Davos. Een signaal dat het kringloopmodel resoluut zijn intrede maakte in het bedrijfsleven.

Circulaire economie? Om het kort te kunnen houden – de kringloopeconomie is immers een enorm uitgebreid domein met tal van facetten – leggen we uit wat het niet is, nl. een lineair economisch model (produceren – verbruiken – wegwerpen). De kringloopeconomie beoogt net het tegenovergestelde. Ze streeft ernaar om de grondstoffen zo lang mogelijk te behouden door de kringlopen van de levenscycli van de producten te sluiten. Daarbij gebruikt ze heel verschillende concepten, zoals ecodesign, reparatie, hergebruik, recycling, performantie-economie, enz. Die concepten zijn weliswaar niet allemaal nieuw, maar de circulaire economie genereert ook volkomen nieuwe businessmodellen die het traditionele denken op zijn kop zetten. In deze editie van REFLECT richten we de schijnwerper op dit duurzaam groeimodel dat welvaart combineert met milieubescherming.

NIETS GAAT VERLOREN, NIETS ONTSTAAT, ALLES VERANDERT

Uit een recente peiling van het VBO bij enkele honderden ondernemingen blijkt dat ze de toepassing van het concept circulaire economie belangrijk vinden voor het imago (65%) en voor de economische opportuniteiten (55%). Welke opportuniteiten overweegt de industrie het vaakst? De mogelijkheid om bepaalde grondstoffen te vervangen (60%), het design van het product (54%) en de samenwerking met andere ondernemingen om de bijproducten beter te valoriseren (54%). Op de vraag op welk domein ze ook effectief stappen zetten, scoren de bedrijven behoorlijk: substitutie van grondstoffen (42%), design van het product (43%) en samenwerking met andere ondernemingen om de eigen of hun bijproducten te valoriseren (41%).

Wat houdt de bedrijven dan nog tegen? De remmen zijn heel verschillend. Zo denkt 40% van de respondenten dat hun product ongeschikt is voor een circulair proces, 32% meent dat er geen vraag voor bestaat in de markt en 25% verklaart dat de regelgeving een belemmering vormt. Het zijn veelbetekenende signalen naar onze federale en regionale overheden. Het mag gezegd worden, die hebben de afgelopen jaren al veel initiatieven mee mogelijk gemaakt. Ze worden daarbij gedreven door het feit dat de circulaire economie en haar complexe uitdagingen hoog op de agenda van de Belgische en Europese politieke wereld staan. Trouwens, als alles volgens plan verloopt, lanceert de Europese Commissie over enkele weken de nieuwe versie van haar beleidspakket ‘kringloopeconomie’. Dit nummer van REFLECT beschrijft het economische model van de circulaire economie en legt de opportuniteiten bloot die het de bedrijven biedt. Een exclusief dubbelinterview met Ellen MacArthur – onbetwiste referentie op het vlak van circulaire economie en oprichtster van de Ellen MacArthur Foundation – en haar Executive Officer Jocelyn Bliérot maakt duidelijk waarom en hoe ondernemingen in Europa voor deze nieuwe economie kiezen. In een ander hoofdstuk schetsen we wie de private en publieke actoren zijn die de omschakeling naar de circulaire economie aansturen. Het laatste hoofdstuk ten slotte is gewijd aan uitvoering op het terrein en gaat na welke strategieën mogelijk zijn en welke tools de bedrijven daarbij van nut kunnen zijn. We ronden deze editie af met enkele aanbevelingen richting beleidsmakers. Hoe kunnen ze het klimaat en de regelgeving verbeteren om de circulaire economie te stimuleren. De tijd is immers rijp voor een hedendaagse versie van de bekende uitspraak van de 18e eeuwse Franse scheikundige Lavoisier: “Niets gaat verloren, niets ontstaat, alles verandert”. Ik wens u veel leesplezier.

PIETER TIMMERMANS GEDELEGEERD BESTUURDER VBO © DANIEL RYS 1


CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM

IN DIT NUMMER

WHAT

WHY

6 SLUIT DE KRINGLOOP

22 KRINGLOOP IS ZINVOL

Door de mondiale demografische en economische groei stijgt de wereldwijde vraag naar natuurlijke hulpbronnen fors. Deze vraag zet de beschikbaarheid, de prijs en de toegankelijkheid van de natuurlijke hulpbronnen onder zware druk. Hoe deze bronnen efficiënt en duurzaam gebruiken, vormt één van dé grote uitdagingen voor de Europese industrie. Aan de bedrijven om nu reeds nieuwe economische funderingen te leggen, die van de circulaire economie.

Jocelyn Blériot, Executive Officer van de Britse Ellen MacArthur Foundation, is overtuigd: de wereldeconomie staat op punt door te breken naar een nieuw tijdperk waar de meerwaardecreatie niet langer wordt gedomineerd door het gebruik van primaire grondstoffen, maar wordt gedreven door eeuwigdurende recyclage. Afval wordt grondstof voor de ondernemingen terwijl de consument meer interesse heeft in wat hij met een product kan doen dan het per se te willen bezitten. “Het model van de circulaire economie biedt tal van opportuniteiten, op voorwaarde dat het economisch zinvol is en bijdraagt tot de stabiliteit en veerkracht van de onderneming.”

2 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


VOOR UW BEDRIJF

Vanessa Biebel, adviseur bij het Competentiecentrum Duurzame Ontwikkeling & Mobiliteit van het VBO, heeft de redactionele inhoud van dit nieuwe REFLECTnummer verzorgd.

WHO

HOW

THEMA’S 52 BELGISCHE DOUANE WELDRA WERELDTOP INZAKE SNELHEID, EFFICIËNTIE EN KWALITEIT?

53 BOEKHOUDING BELANGRIJKSTE HERVORMING IN 40 JAAR!

54 AANVULLEND PENSIOEN

30 VAN KLASSIEK NAAR CIRCULAIR. WIE STUURT?

40 CONCREET WERK MAKEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE

Welke private en publieke actoren stuwen de overgang van de klassieke naar de circulaire economie? De overheid probeert met regels of incentives het pad naar de circulaire economie te effenen en het proces te dynamiseren. Op hun beurt zetten tal van privéspelers hun schouders onder het circulaire model, omdat ze geloven in de nieuwe duurzame economie die zo’n model in het vooruitzicht stelt. Weliswaar met die bedenking dat enkel een geïntegreerd en transversaal beleid waar iedereen – ook de consument – zijn steentje aan bijdraagt, de cirkel echt rond kan maken.

Er bestaat geen mirakelformule of ‘one fits all’oplossing om zijn eerste stappen te zetten in de circulaire economie. Maar, of u nu actief bent in de industrie of in de dienstensector, elk bedrijf kan in het model stappen en initiatieven nemen die overigens heel rendabel kunnen zijn.

VAN EEN LOSE-LOSE NAAR EEN WIN-WIN

55 REKENINGRIJDEN ACTUELE PLANNEN BEDREIGEN ECONOMISCHE GROEI EN WELVAART

56 TTIP EEN AMBITIEUS, ALOMVATTEND EN EVENWICHTIG AKKOORD

57 DIGITALE ECONOMIE ALLE INTERACTIES TUSSEN BEDRIJVEN EN OVERHEID DIGITAAL

50 THEMA’S Een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn.

58 SOCIALE RECHTSPRAAK 60 VBO AGENDA 3


BESTE LEZER, UW MENING TELT! Drie keer per jaar ontvangt u het VBO-magazine REFLECT. Met dit magazine bieden wij bedrijfsleiders, ondernemers, topkaderleden en decision makers strategisch belangrijke informatie, standpunten, analyses en inzichten rond een actueel thema.

#02 FIRST THINGS FIRST | HERFST 2013

REINVENT YOUR BUSINESS

Verbeteren en innoveren is – net zoals in de bedrijfswereld – een must. Daarom sturen wij u bij REFLECT van april een korte vragenlijst die peilt naar uw tevredenheid over het VBO-magazine. De enquête invullen kan snel en efficiënt via de QR-code. Antwoorden vraagt maximum 10 minuten van uw kostbare tijd. Uw feedback is voor ons van onschatbare waarde. Maar ook u wordt beloond voor uw inzet. Wie deelneemt, maakt kans op één pagina gratis advertentieruimte in REFLECT (ter waarde van 3.000 euro) of op een gratis deelname aan de VBO-FEB Social Academy 2015-2016 (ter waarde van 950 euro). Deelnemen aan de enquête kan tot vrijdag 29 mei 2015. Wij danken u alvast van harte voor uw bereidwillige medewerking. Met vriendelijke groeten, Pieter Timmermans

4 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

#04 FIRST THINGS FIRST | LENTE 2014

STAND VAN HET LAND 2014-2019


“Sterke cijfers maken sterke bedrijven. Aan wie vertrouwt u uw cijfers toe?” BDO, partner in het beheer van uw cijfers

BDO staat voor deskundig advies van een hoog niveau. Beschikbaarheid, nabijheid, integriteit, een pragmatische aanpak en ons internationaal netwerk zijn onze troeven. In België heeft BDO meer dan 500 Partners en medewerkers verspreid over het hele land. Wij werken vanuit 9 vestigingen in Antwerpen, Brussel (Airport), Brussel (Centre), Gent, Hasselt, La Hulpe, Liège, Namur-Charleroi en Roeselare. BDO maakt deel uit van een sterk internationaal netwerk dat met een ploeg van circa 60.000 Partners en medewerkers actief is in meer dan 140 landen. AUDIT & ASSURANCE | ACCOUNTING & REPORTING | TAX & LEGAL | SPECIAL ADVISORY SERVICES www.bdo.be BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms. © 2015 BDO. All rights reserved.



WHAT

SLUIT DE KRINGLOOP Door de mondiale demografische en economische groei stijgt de wereldwijde vraag naar natuurlijke hulpbronnen fors. Deze vraag zet de beschikbaarheid, de prijs en de toegankelijkheid van de natuurlijke hulpbronnen onder zware druk. Hoe deze bronnen efficiënt en duurzaam gebruiken, vormt één van dé grote uitdagingen voor de Europese industrie. Aan de bedrijven om nu reeds nieuwe economische funderingen te leggen, die van de circulaire economie.

1.

MEGATRENDS

De wereldpopulatie nam de afgelopen decennia een ongekende vlucht. In minder dan een eeuw is de wereldbevolking geëxplodeerd van 2 naar 7 miljard mensen! Volgens de Verenigde Naties zal dat aantal tegen 2050 verder aangroeien tot ruim 9 miljard. Het gros van de bevolking zal in een stedelijke omgeving wonen en zich concentreren in megalopolissen. Tegelijk maken de ontwikkelingslanden een sterke economische groei door. De OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) voorspelt een continue opmars van de middenklasse: wereldwijd zou die groeien van 1,8 miljard in 2009 tot 4,9 miljard in 2050, met een sterke concentratie in China*. Deze consumenten streven naar een levens- en consumptiestandaard die vergelijkbaar is met onze westerse samenlevingen. En die uitermate grondstoffengulzig zijn.

De wereldwijde vraag naar grondstoffen is geëxplodeerd: in de loop van de 20e eeuw steeg de ontginning van bouwmaterialen met factor 34, goud en mineralen met factor 25, fossiele energie met factor 12 en biomassa met factor 3,6**. De UNEP (United Nations of Environment Programme) voorspelt in een ‘trendmatig’ scenario inzake de wereldwijde consumptietoename een verdrievoudiging van de grondstoffenbehoeften tussen 2000 en 2050. Door de ecologische grenzen van onze planeet zijn sommige grondstoffen niet hernieuwbaar of hebben ze een beperkt regeneratievermogen. Bovendien zorgt de sterke vraag voor grote druk op de beschikbaarheid, prijs en toegang tot grondstoffen. In meerdere studies wordt het overigens heel waarschijnlijk geacht dat er zich vanaf 2020 of 2030 tekorten zullen voordoen voor sommige grondstoffen.

* http://www.oecd.org/dev/44457738.pdf ** Decoupling Natural Resource Use and Environmental Impacts from Economic Growth, 2011, UNEP 7


WHAT BORN IN 2010: HOW MUCH IS LEFT FOR ME ?

2010

2020

2030

2040

2050

2060

2070

2080

2090

2100

Metals used in Antimony renewable energy solutions Lead Indium

2856

Rare earths cerium, dysprosium, erbium, europium, gadolinium, holmium, lanthanum, lutetium, neodymium, praseodymium, samarium, terbium, thulium, ytterbium, yttrium, ferrocerium, monazite, bastnasite, mischmetal

Other industrial metals

Zinc Silver Gold

Gold production is declining

Copper

Calculations based on known reserves: Reserves Years remaining if production continues to grow at current rates Years remaining if production remains static

Resources (undiscovered) Resource base (to energy intensive to extract)

Sources: US Geological Survey, Adroit Resources, World Bureau of Metal Statistics, International Copper Study Group, World Gold Council, Minormetals.com, Roskill Nickel Report, Cordell et al (2009), Smil (2000), Silver Institute, World Nuclear Association, International Lead and Zinc Study Group, Wikipedia. Source (fossil fuels): BP Statistical Review of World Energy 2010.

BRON: WWW.PLAN-C.EU, FEBRUARI 2014

De infografiek hierboven illustreert dat dreigende tekort op een heel bevattelijke manier. Ze toont twee groepen materialen en de waarschijnlijke termijn waarop ze uitgeput dreigen te geraken. Enerzijds de metalen die nodig zijn om groene energie op te wekken (daarmee visualiseert de grafiek de spanning tussen energie en het materialentekort) en anderzijds de grondstoffen die van belang zijn in het dagelijkse gebruik. De grafiek toont duidelijk aan dat er voor de kleuters van vandaag niet zo gek veel van de materialen zal overblijven in de tweede helft van deze eeuw... Die jonge generatie doet aan ons volwassenen een appél om onze grondstoffenhuishouding op orde te krijgen. In 2010 en 2013 stelde de Europese Commissie een lijst samen van 54 grondstoffen die ze ‘kritiek’ acht. Twee criteria waren daarbij doorslaggevend: het economische belang en het bevoorradingsrisico. Zo kwamen in 2013 als kritiek uit de bus: beryllium, kobalt, indium, antimoon… Stuk voor stuk namen die doen denken aan de lessen chemie en de tabel van Mendeljev, maar die we niet spontaan associëren met economische sleutelsectoren, zoals de digitale technologieën en de automobielsector. Op de lijst staan geen biotische materialen (d.i. afkomstig van levende organismen: hout, katoen…) die als kritiek worden bestempeld.

8 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

EUROPA IS WERELDWIJD DE GROOTSTE NETTO-INVOERDER VAN GRONDSTOFFEN In Europa staat de toegang tot grondstoffen nog meer onder druk vanwege de eigen geologie. Onderstaande kaart ‘Where to find the leftovers’ illustreert tot op welk punt het in Europa ontbreekt aan mineralen die nodig zijn voor de vervaardiging van afgewerkte of halfafgewerkte producten waarop het industrieel weefsel steunt. Bovendien moeten de prospectie en de ontginning op het grondgebied van de Unie opboksen tegen andere vormen van bodemexploitatie en moeten er heel strikte milieuregels in acht worden genomen. Met als gevolg dat Europa wereldwijd de grootste netto-invoerder van grondstoffen is. Hierbij komt nog dat de toegang tot grondstoffen wordt bemoeilijkt door geopolitieke spanningen en door protectionistische handelspraktijken. Een recent voorbeeld zijn de zeldzame aardmaterialen, 17 metalen die cruciaal zijn voor het vervaardigen van tal van hoogtechnologische producten. China alleen produceert 95% van die zeldzame materialen, en dat minstens tot 2015.


WHAT WHERE TO FIND THE LEFTOVERS ?

Russia & former soviet republics Europe North America Middle-East

South-East Asia

Africa South & Central America Oceania

90% 80%

Share of total world reserves expressed as a percentage. Sources: US Geological Survey, World Nuclear Association, BP Statistical Review of World Energy 2010.

70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%

Oil Coal Gas Uranium

Antimony Lead Indium Rare earths

Zinc Silver Gold Copper

Peter Stouthuysen

100%

BRON: WWW.PLAN-C.EU, FEBRUARI 2014

Toen China in 2012 met exportquota op de proppen kwam, legden de Verenigde Staten, de Europese Unie en Japan prompt klacht neer bij de WTO (Wereldhandelsorganisatie) wegens oneerlijke praktijken. De zeldzame aardmaterialen zijn overigens niet de enige grondstoffen waarvoor China in de ‘driver’s seat’ zit. Denk maar aan zijn prominente rol op het vlak van katoen of de textielkleurstoffen. Tot slot nog een cijfer dat duidelijk maakt waarom de Europese Unie zich zorgen maakt over de continuïteit van de bevoorrading en de volatiliteit van de prijzen: liefst 90% van de bevoorrading van de 54 materialen die zijn opgenomen in de studie van de Commissie komt van buiten Europa. Kijken we naar de herkomst van de 20 materialen die als kritiek worden bestempeld (zie schema hiernaast), dan valt op dat China wereldwijd duidelijk de meeste invloed heeft inzake bevoorrading. Sommige andere landen zijn op hun beurt dominant voor de bevoorrading van specifieke grondstoffen, bijvoorbeeld de Verenigde Staten voor beryllium en Brazilië voor niobium. Dit schema toont duidelijk de noodzaak van een strategie inzake recyclage en circulaire economie aan om minder afhankelijk te worden van de invoer van primaire grondstoffen.

WORLD PRIMARY SUPPLY OF THE 20 CRITICAL RAW MATERIALS

BRON: HTTP://EC.EUROPA.EU/ENTERPRISE/POLICIES/RAWMATERIALS/CRITICAL/INDEX_EN.HTM

9


WHAT

2.

IMPACT VAN ONZE STERKE GRONDSTOFFENAFHANKELIJKHEID…

De Europese en Belgische economie zijn sterk afhankelijk van een waaier aan natuurlijke hulpbronnen die noodzakelijk zijn om hoogwaardige eindproducten te produceren. Die stoffen zijn dus ook onontbeerlijk voor het verbeteren van onze levensstandaard.

WIST U DAT IN EEN GSM ZOWAT 50 MATERIALEN VERWERKT ZITTEN, VAAK IN EXTREEM KLEINE HOEVEELHEDEN?

2.1. … OP ONZE PRODUCTEN Wist u dat in een gsm zowat 50 materialen verwerkt zitten, vaak in extreem kleine hoeveelheden? Kobalt en lithium voor de batterij, gallium voor de processor en indium voor de led-weergave. Die metalen worden gebruikt in de ICT-sector, en de vraag ernaar neemt toe in functie van de onophoudelijke informatisering van onze economie. De mogelijkheden om ze te vervangen, zijn beperkt. Daarom moeten we inzetten op de diversificatie van de bevoorrading en het recupereren van de technologische materialen uit elektrisch en elektronisch afval. Ten slotte moeten we R&D blijven bevorderen om de hoeveelheid metaal die nodig is voor eenzelfde output te verlagen. Maar tegelijk goed beseffen dat die innovatiemarge snel opgebruikt zal zijn.

2.3. … OP ONZE CONCURRENTIEKRACHT België heeft een ‘open’ economie. Ons land voert veel uit, en veel in. Het produceert hoogwaardige eindproducten en dus verbruiken onze ondernemingen veel grondstoffen. Anders gezegd, de Belgische industrie is ‘materiaalintensief’.

2.2. … OP ONZE OVERGANG NAAR EEN ‘KOOLSTOFARME’ SAMENLEVING Deze metalen spelen een cruciale rol bij de ontwikkeling van milieuvriendelijke technologieën. Deze metalen moeten beschikbaar zijn om de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie te kunnen realiseren. Voor het maken van een windmolen is bijvoorbeeld een grote hoeveelheid hoogtechnologisch staal en zeldzame aardmaterialen nodig. Als we de stap willen zetten naar een koolstofarme economie, wat onontbeerlijk is in de strijd tegen de klimaatverandering, moeten we de toegang tot en de beschikbaarheid van deze grondstoffen veiligstellen.

Tal van economen wijzen op het groeiende risico dat de grondstofprijzen almaar volatieler worden en we dus verplicht worden om een grondstofzuinige economie te ontwikkelen. Er rest ons geen andere optie dan de grondstoffen die we gebruiken optimaal te benutten dankzij een verhoogde productiviteit.

De productiekosten zijn een belangrijke factor voor de concurrentiekracht van ons land. Onze ondernemingen kampen reeds met aanzienlijke concurrentienadelen op Europees niveau. Denk maar aan de loonkostenhandicap en de hoge energieprijs. Een reden te meer om de kosten van onze grondstoffen in de hand te houden, zoals blijkt uit onderstaand schema.

FLUCTUATIE VAN DE GRONDSTOFPRIJZEN 300

240

180

120

60

Commodity Price Index

Commodity Fuel (energy) Index

14 ay

13 M

M

ay

12 M

ay

11 M

ay

10 ay M

ay

09

08 M

ay

07 M

M

ay

06 M

ay

05 ay

04 M

ay

03 M

ay

02

Commodity Metals Price Index

M

M

ay

01 M

ay

00 M

ay

99 ay

98 M

ay

97

Commodity Agricultural Raw Materials Index

M

ay

96 M

ay M

M

ay

94 ay

93 M

ay

92 M

ay M

95

0

Commodity Food Price Index

BRON: WWW.INDEXMUNDI.COM/COMMODITIES/

10 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


WHAT

3.

VAN LINEAIRE ECONOMIE TOT CIRCULAIRE ECONOMIE

Binnenkort valt het doek over het tijdperk van de industriële productie, gebaseerd op het ongebreideld winnen van makkelijk toegankelijke grondstoffen. Dat tijdperk is voorbijgestreefd, want onhoudbaar, zowel voor de draagkracht van het milieu als op economisch vlak. De ‘traditionele’ aanpak – waarbij grondstoffen worden onttrokken aan de natuur, worden verwerkt tot een product om het bij het einde van zijn levenscyclus te dumpen of storten – wordt geleidelijk vervangen door een economie die de afvalstromen weer in de levenscyclus van het product opneemt en valoriseert. We spreken niet langer over afval, maar over grondstoffen… De circulaire economie is geboren! Er bestaat geen eensluidende definitie voor het concept ‘circulaire economie’, en de trendy term wordt helaas te pas en te onpas gebruikt. Om een idee te krijgen van wat de circulaire economie precies inhoudt, moeten we de definities uit meerdere bronnen bundelen. SLUIT DE KRINGLOOP De circulaire economie is een ‘restauratieve’ industriële economie die streeft naar ‘het sluiten van de kringlopen’, zowel voor de technische nutriënten (producten) als voor de biologische nutriënten. Ze streeft naar een rendabele economie met een kleinere impact op het milieu en het welzijn van de individuen. Dit model is gebaseerd op intelligent eco-ontwerp, efficiënt grondstoffenbeheer doorheen de levenscyclus, verlenging van de levensduur door fases van hergebruik en herstelling, en ten slotte recyclage en heropname van de grondstoffen in de cyclus. Die verschillende begrippen worden verder in dit hoofdstuk uitgelegd, vooral in het schema over de circulaire economie (zie p. 16), alsook in het kaderstuk ‘Enkele definities’ op p. 20.

BINNENKORT VALT HET DOEK OVER HET TIJDPERK VAN DE INDUSTRIËLE PRODUCTIE, GEBASEERD OP HET ONGEBREIDELD WINNEN VAN MAKKELIJK TOEGANKELIJKE GRONDSTOFFEN, WANT HET IS ONHOUDBAAR

De Stichting van de circulaire economie, opgericht door de Britse Ellen MacArthur, wordt vaak aangehaald als referentie in dit domein. Haar definitie luidt als volgt:

“The circular economy refers to an industrial economy that is restorative by intention; aims to rely on renewable energy; minimises tracks, and hopefully eliminates the use of toxic chemicals; and eradicates waste through careful design” The Ellen MacArthur Foundation. Samengevat: de circulaire economie is een nieuw model voor duurzame economische groei, dat welvaart verzoent met milieubescherming.

BRON: WWW.ELLENMACARTHURFOUNDATION.ORG/CIRCULAR-ECONOMY/ CIRCULAR-ECONOMY/RETHINKING-THE-ECONOMY

11


WHAT THE CIRCULAR ECONOMY AN INDUSTRIAL SYSTEM THAT IS RESTORATIVE BY DESIGN

BRON: ‘TOWARDS THE CIRCULAR ECONOMY’, ELLEN MACARTHUR FOUNDATION

Bovenstaande infografiek uit het verslag ‘Towards the Circular Economy’ van de Ellen MacArthur Foundation maakt een onderscheid tussen de technische nutriënten (blauwe kleur) en de biologische nutriënten (groene kleur). In de technische kringloop worden producten zo ontworpen dat ze op het einde van hun levensloop niet tot afval worden herleid, maar maximaal kunnen worden hergebruikt om zoveel mogelijk waarde te behouden. Hoe kleiner de kringloop, hoe minder energieverbruik en hoe meer waardebehoud. Dat is één van de grondslagen van de circulaire economie met als doel continue materialenkringlopen te creëren. Het verslag toont verschillende stadia van gesloten kringlopen:

• onderhoud en herstel; • hergebruik (omvat de tweedehandsmarkt); • vernieuwing (omvat de vervanging van defecte onderdelen); • en uiteindelijk recyclage. In de biologische kringloop vloeien de (organische) reststoffen na gebruik veilig terug naar de natuur. Ze zijn volledig biologisch afbreekbaar. De circulaire economie beperkt zich niet tot recyclage, hoewel recyclage er een belangrijk deel van uitmaakt. En ze gaat ook veel verder dan efficiënt grondstofbeheer (wat een logisch economisch 12 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

productieprincipe is: door minder grondstoffen of vervangingsgrondstoffen te gebruiken, kan men besparen op de productiekosten). De circulaire economie pleit voor een echte paradigmaverschuiving, waarin ook de relatie tussen een goed en de consument een nieuwe invulling krijgt. In de circulaire economie koopt de consument geen voertuig meer aan: hij doet een beroep op een aanbieder van mobiliteitsdiensten.

DE CIRCULAIRE ECONOMIE PLEIT VOOR EEN ECHTE PARADIGMAVERSCHUIVING, WAARIN OOK DE RELATIE TUSSEN EEN GOED EN DE CONSUMENT EEN NIEUWE INVULLING KRIJGT De werkgever investeert niet meer in een kopieerapparaat: hij gaat een overeenkomst voor een printoplossing aan. Die nieuwe verhouding tussen de consument en een goed is niet langer gebaseerd op het bezit van het goed, maar veeleer op de dienst die het goed bewijst. Dat is wat we verstaan onder de ‘functionele economie’ of ‘diensteneconomie’, die integraal deel uitmaakt van het begrip ‘circulaire economie’.


ADVERTORIAL

“VITO trekt Vlaanderen mee naar de Europese top rond recyclage” VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) is gespecialiseerd in beleidsondersteunend onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe technologieën. Eén van de onderzoeksprogramma’s waar VITO op focust is duurzaam materialenbeheer ofte circulaire economie. “Circulaire economie stelt VITO, België en Europa voor nieuwe uitdagingen”, zegt Karl Vrancken, onderzoekscoördinator van het programma en interim COO van de nieuwe Europese ‘Knowledge and Innovation Community’ (KIC) ‘EIT Raw Materials’.

Wat is de rol van VITO in de Belgische circulaire economie? Karl Vrancken: “België is koploper op het vlak van gescheiden inzameling en recyclage van afval. We hebben een heel sterke recyclage-industrie en afvalverwerkende sector die Europees leiderschap kunnen opeisen. Aangezien circulaire economie een thema is waarmee de Belgische economie zich kan profileren op Europees niveau, is het belangrijk dat ons land acties blijft ondernemen om die status te behouden. Door het introduceren van nieuwe initiatieven, het vormgeven van nieuw beleid en het bevorderen van innovatie in de industrie, zorgt VITO ervoor dat België aan de kop blijft.”

“VAN ZODRA MEN EUROPESE ONDERZOEKSPROJECTEN OPZET, WORDEN WIJ ALS ÉÉN VAN DE EERSTE OPGEBELD”

Hoe scoort VITO op Europees niveau? “In Europa staan we bovenaan de ladder. Er zijn verschillende indicatoren die dat bewijzen. Enerzijds is er het ‘European Topic Centre’ rond ‘waste and materials in a green economy’ (zie inzet), waarbij ons consortiumvoorstel, uitgewerkt in samenwerking met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), verkozen is boven de andere. VITO heeft daar een coördinerende rol. Anderzijds hebben we de voorbije twee jaar sterk gefocust op het Europees consortium voor een ‘Knowledge and Innovation Community’ (KIC) (zie inzet) rond grondstoffen, waar we een leidende rol gekregen hebben. Het feit dat we die posities toebedeeld krijgen, geeft aan dat onze expertise naar waarde wordt geschat. Dat leidt er ook toe dat wanneer er nu Europese onderzoeksprojecten worden opgezet, wij als één van de eerste worden opgebeld.” Meer info: www.vito.be karl.vrancken@vito.be

Karl Vrancken Onderzoekscoördinator van het programma en interim COO

VITO’s Europese initiatieven • Het ‘European Topic Centre’ rond ‘waste and materials in a green economy’ heeft als doel het Europese Milieuagentschap (EEA) gedurende vijf jaar te adviseren over de transformatie naar een duurzaam grondstoffenbeleid. Het EEA is binnen Europa de ultieme bron van informatie wat betreft de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van de Europese milieuwetgeving (http://etc-wmge.vito.be).

• De ‘Knowledge and Innovation Community (KIC)’ ‘EIT Raw Materials’ is opgericht door het Europees Instituut voor Innovatie & Technologie (EIT). KIC’s zijn gemeenschappen over de grenzen heen, waar zowel academische en industriële partners als onderzoeksinstellingen samen de innovatieve capaciteit van de Europese lidstaten versterken (http://eit.europa.eu/eit-community/eit-raw-materials).


WHAT

4.

BESTANDDELEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE

4.1. PRODUCTIEMODELLEN REORGANISEREN EN HERDENKEN Om efficiënt om te springen met grondstoffen, moeten we het gebruik van de materiaal- en energiestromen optimaliseren. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Doel: geen afval meer. De verschillende stadia van ontginning, ontwerp, productie en recyclage staan niet los van elkaar en moeten daarom geïntegreerd benaderd worden. Hieronder gaan we dieper in op die verschillende stadia. Ecodesign (minder materiaal gebruiken of ‘lightweighting’, duurzaamheid, efficiëntie, vervanging...) Bij ecodesign wordt een product zo ontworpen dat er minder materiaal en energie wordt gebruikt, dat de levensduur wordt verlengd, dat het makkelijker te herstellen of te recycleren is. Bij ecodesign komt meer kijken dan men op het eerste gezicht zou denken, want de volledige levenscyclus moet in beschouwing worden genomen. Is een lichter product ook duurzamer of een langer leven beschoren? Gaat meer energie-efficiëntie samen met minder waterverbruik? Kortom, om de juiste beslissing te nemen, moet je inzicht hebben in de totale waardeketen. Hergebruik/Herstel Door een product te hergebruiken of te herstellen, kan men de levensduur ervan verlengen via de verschillende ‘lussen’ (zie infografiek ‘Towards the Circular Economy’ op p. 12). Vintage is trendy en de sector van tweedehandsspullen, ambachtelijke producten en recuperatie heeft de wind in de zeilen. De ‘Repair cafés’ en ‘Kringloopwinkels’ schieten in het hele land als paddenstoelen uit de grond. Sommige ondernemers zien hier een potentiële markt in.

ER ZIJN NOG GROTE UITDAGINGEN, NIET ALLEEN INZAKE DE RECYCLAGE VAN KRITIEKE GRONDSTOFFEN, MAAR OOK WAT BETREFT EEN BETERE INZAMELING, VOORBEHANDELING EN RECYCLAGE 14 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

PAPIER: OUD KAN NIET ZONDER NIEUW Papier en karton scheiden van de rest van uw afval: het is een automatisme geworden, maar dankzij die inspanning maakt u van Europa en België één van de beste leerlingen van de klas op het vlak van afval scheiden. Volgens CEPI (Confederation of European Paper Industries) staat de Europese papierindustrie op nummer één in de recyclage-industrie. Vandaag reeds vertegenwoordigt oud papier in Europa meer dan de helft van de grondstoffen voor de papierindustrie. Maar eindeloos recycleren is in de praktijk niet haalbaar. De vezels in het papier zijn cellulosevezels afkomstig van hout. Doorheen het recyclageproces verzwakken die vezels. Daardoor kunnen ze naar schatting gemiddeld slechts 5 tot 7 keer in het proces hergebruikt worden. Om de papiercyclus draaiende te houden en de kwaliteit van de producten te waarborgen, zijn nieuwe vezels dus noodzakelijk. Die verse vezels komen uit hout, een materiaal dat hernieuwbaar is, op voorwaarde dat het wordt gekapt uit duurzaam beheerde bossen. PEFC en FSC zijn keurmerken die zo’n duurzaam bosbeheer certificeren. Bovendien spelen bomen behalve voor het hout ook nog een cruciale rol in het leven van onze planeet. Ze slaan CO2 op en helpen daarmee de biodiversiteit beschermen, gaan erosie tegen en regelen het klimaat. Kortom, het zijn de groene longen van onze planeet. In België bedraagt de recyclagegraad van papier 76,1% (Europees gemiddelde = 70%). Het theoretische maximale recyclagepercentage ligt ergens rond de 80%. Theoretisch, want een deel van het papier blijft behouden in boeken, archieven, foto’s enz. In andere gevallen verdwijnt het papier, denk aan toilet- of sigarettenpapier. Arjowiggins Graphic – de producent van het papier waarop deze editie van REFLECT is gedrukt – berekende dat de CO2-voetafdruk van kringlooppapier ten opzichte van nieuw papier gemiddeld 38% kleiner is (door minder energiegebruik). Volgens diezelfde producent zorgde het productieproces van het gerecycleerd papier waarop dit nummer van REFLECT is gedrukt, voor een besparing van 9.175 kWh energie en een mindere uitstoot van 558 kg CO2. Kortom, recycling maakt deel uit van de levenscyclus van papier en dat moet zo blijven. Gerecycleerd en niet-gerecycleerd papier vullen elkaar aan, afhankelijk van waarvoor ze worden gebruikt. De bronnen zijn onlosmakelijk verbonden. En die stelling geldt even zo goed voor papier en digitaal. Wist u dat ook digitaal (of papierloos werken) een impact heeft op het milieu, zij het een minder zichtbare? Er zijn grondstoffen nodig om de ‘devices’ (pc, tablet, smartphone…) te produceren, en ze hebben energie nodig om te werken, zowel de leesapparatuur of devices als de servers waar de data online worden opgeslagen en beschikbaar gesteld. Besluit? Ook papier en digitaal zijn complementair.



WHAT

TOEGANG TOT GRONDSTOFFEN ONTGINNEN VAN GRONDSTOFFEN

DUURZAME PRODUCTIE

INDUSTRIËLE SYMBIOSE

PRODUCTIE

ECODESIGN

AFVAL VALORISEREN ALS GRONDSTOFFEN

DUURZAME CONSUMPTIE

RECYCLAGE

OF

&

VERKOOP DIENST VAN HET PRODUCT

DISTRIBUTIE VERKOOP PRODUCT

SORTEREN EN INZAMELEN

RESTAFVAL VALORISEREN ALS ENERGIE

GEBRUIK

ONDERHOUD

&

HERSTEL HERGEBRUIK

16 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


WHAT Efficiënt afvalbeheer en maximale terugwinning en recyclage Recyclage is een afvalverwerkingsproces dat het mogelijk maakt om materialen uit een product dat het einde van zijn levenscyclus heeft bereikt, of fabricageresten, opnieuw in de productiecyclus van een product op te nemen. Recyclage is bedoeld om de hoeveelheid afval te verminderen en de natuurlijke hulpmiddelen te sparen.

ONS LAND IS WERELDLEIDER OP HET VLAK VAN HET RECYCLEREN EN VALORISEREN VAN VERPAKKING DANKZIJ HET FOST PLUS-SYSTEEM DAT ER KWAM OP INITIATIEF VAN DE BEDRIJFSWERELD

Op enkele uitzonderingen na is het recyclageproces minder energieverslindend en minder vervuilend (in vergelijking met bijvoorbeeld de ontginning) dan de vervaardiging van een product aan de hand van primaire grondstoffen. Sommige materialen zijn trouwens heel goed recycleerbaar (de meeste metalen, maar ook glas). Papier kan dan weer maximaal 5 tot 7 keer gerecycleerd worden mits constante toevoeging van verse vezels. Dat is geen probleem zolang de toevoer van hout toereikend is. Maar er zijn nog grote uitdagingen, niet alleen inzake de recyclage van kritieke grondstoffen, maar ook wat betreft een betere inzameling, voorbehandeling en recyclage.

HET FOST PLUS-SYSTEEM

De materialencyclus wordt meer en meer gesloten in functie van het aanbod aan recycleerbaar materiaal en de economische en technische haalbaarheid van de recyclage. De kosten voor het recycleren van materialen worden niet enkel bepaald door het recyclageproces zelf, maar ook door een goede productontwikkeling (ecodesign) met het oog op de recyclage ervan, een efficiënte inzameling en sortering en een constante bevoorrading. De opportuniteiten van nieuwe recyclagestromen moeten geanalyseerd worden door de betrokken sectoren. Ook de consument speelt in deze cyclus een cruciale rol (naleven van de sorteerinstructies).

Fost Plus bezit geen inzamel-, sorteer- of recyclagestructuren, maar organiseert het systeem, stelt de overeenkomsten tussen de verschillende tussenpersonen op, financiert de inzamel- en sorteeractiviteiten, voert de controles uit en verzorgt de informatiecampagnes. Bedrijven die verpakte producten op de markt brengen, betalen een bijdrage aan Fost Plus (cf. het ‘groene punt’-logo op de verpakking). Het tarief van het groene punt wordt bepaald op basis van de kosten van de valorisatieketen voor ieder soort verpakkingsmateriaal. De bijdrage voor iedere specifieke verpakking wordt berekend op basis van het gewicht en de samenstelling.

België vervult een voortrekkersrol op het vlak van gescheiden inzameling en recyclage voor de verschillende afvalstromen. Dankzij het Recupel-systeem is België één van de meest performante landen voor de recyclage van afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA). Ons land is trouwens wereldleider op het vlak van het recycleren en valoriseren van verpakking dankzij het Fost Plus-systeem dat er kwam op initiatief van de bedrijfswereld.

Fost Plus is een private organisatie die in 1994 werd opgericht op initiatief van de grote Belgische productie- en distributiefirma’s. In januari 1996 werd Fost Plus omgevormd tot een vzw die de promotie, coördinatie en financiering verzorgt van de gescheiden inzameling en sortering van huishoudelijk verpakkingsafval in de drie Gewesten, met als doel afval te valoriseren. Dat valoriseren omvat recyclage en verbranding met energieterugwinning.

De resultaten van Fost Plus zijn opmerkelijk en ze overstijgen de wettelijke doelstelling. Zo bedroeg de recyclagegraad in 2013 87,5%.

17


WHAT PRODUCT SERVICE SYSTEMS: MAIN AND SUB-CATEGORIES

BRON: WWW.PLAN-C.BE

Industriële symbiose De industriële symbiose is het gebruik, door een onderneming of een sector, van reststromen (energie, water, logistiek of materialen) uit een andere onderneming of sector. Het komt erop aan ondernemingen op een innoverende manier te doen samenwerken door op zoek te gaan naar nieuwe vormen van grondstoffengebruik, met als doel hun inkomsten te verhogen en tegelijk hun afval en bijbehorende kosten te doen slinken. Meerdere bedrijventerreinen gingen al dergelijke partnerschappen aan. Logisch, want op bedrijventerreinen zijn meerdere bedrijven actief waardoor samenwerken makkelijker wordt. 4.2. DIENST BOVEN BEZIT PLAATSEN Naast deze vier stadia in verband met de manier van produceren, stelt de circulaire economie nóg een grote vernieuwing voor, die te maken heeft met de prestaties van een product. In de eerder vermelde diensteneconomie (of functionele economie) krijgt de verkoop van het gebruik van een goed voorrang op het bezit ervan. De consument betaalt voor het gebruik van een product, niet meer voor het product zelf. Er ontstaat een nieuwe relatie tussen producent en klant. 18 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

Plan C (het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer) stelt een typologie voor van de PSS-oplossingen (‘Product-Service System’ in het Angelsaksisch jargon) die aanleunen bij de functionele economie. ‘PSS’ en ‘functionele economie’ liggen op dezelfde lijn, maar vallen niet (volledig) samen. Zo kan het huren van een goed – ‘ik geef voorrang aan het vervullen van een behoefte’ – contraproductief voor het milieu blijken als er sprake is van voortdurend vernieuwen om het allernieuwste te kunnen aanbieden… In het schema bevindt de eigenlijke functionele economie zich in de laatste kolom rechts, terwijl de PSS’s zich daar juist links van bevinden, zoals zoveel mogelijke economische modellen. Hoe verder een systeem zich rechts in het schema bevindt, hoe dichter we de functionele economie en haar aanbevolen model benaderen.


Dit magazine werd gedrukt op Cocoon, 100% gerecycleerd papier met FSC® Recycled certificaat en EU Ecolabel. Hierdoor werd de milieu-impact gereduceerd met*:

4 149 kg afval C02

558 kg CO2

149 683 liter water

9 175 kWh Gedrukt op Cocoon Silk 250 g/m² (cover), Cocoon Offset 160 g/m² (ongestreken binnenpagina’s) en Cocoon Gloss 150 g/m²

energie

6 743 kg hout

Een circulaire economie? Daarin heeft papier zeker z’n plek. België is namelijk koploper in de selectieve ophaling van oud papier en karton. Dankzij een goede selectie krijgt een deel van dat afvalpapier een nieuw leven als hoogwit, uiterst duurzaam papier. Papier zoals in dit magazine gebruikt wordt. Papier dat ook u, in uw onderneming, perfect kunt gebruiken voor uw drukwerk of als printpapier. Maak de cirkel rond: gebruik gerecycleerd papier voor al uw communicatie. Meer weten over ecologisch verantwoord papier? Surf naar www.maketheswitch.eu * Bron: Europese BREF (gegevens over papier van nieuwe vezels). CO2-uitstoot gecontroleerd door Labelia Conseil.


WHAT •

‘Productgeoriënteerde’ PSS-oplossingen: naast het verkochte product biedt de verkoper een bijkomende dienst: financiering, onderhoud, terugname op het einde van de levensduur, enz.

‘Gebruiksgeoriënteerde’ PSS-oplossingen betreffen huren, leasen, poolen en delen. Bij ‘resultaatgeoriënteerde’ PSS-oplossingen garandeert de aanbieder een bepaald resultaat, zonder dat er een afspraak bestaat over de materiële producten: outsourcing, facility management system, enz.

Bij ‘resultaatgeoriënteerde’ oplossingen heeft de leverancier er alle belang bij zo robuust en resistent mogelijke materialen/producten ter beschikking te stellen, wat leidt tot een langere levensduur en, in het algemeen, minder verspilling van grondstoffen. Bovendien behoudt de producent de controle over de materialen waaruit het product bestaat, meteen ook de eerste bevoorradingsbron wanneer er nieuwe producten moeten worden vervaardigd (voor zover de producten herbruikbaar/recycleerbaar zijn).

Eén van de voordelen van deze formules is dat men gelegenheidsklanten kan omvormen tot trouwe klanten. Bovendien maken ze het mogelijk innoverende producten te valoriseren en te commercialiseren die te duur zouden zijn geweest voor een klassieke aankoop. In plaats van een product 30 of 40% duurder te verkopen, rekent de leverancier aan ‘volgens gebruik’ en op basis van de geboden prestaties, die vaak voortvloeien uit de technologie.

ONE MAN’S TRASH IS ANOTHER MAN’S TREASURE

ENKELE DEFINITIES Het concept ‘circulaire economie’ wordt op uiteenlopende manieren gedefinieerd. Hieronder vindt u de verklaring van een aantal termen zoals we die in deze REFLECT gebruiken. • De groene economie of Green Economy: een economie die streeft naar meer menselijk welzijn en sociale rechtvaardigheid, en tegelijkertijd naar een forse vermindering van de milieurisico’s en ecologische schaarste. • De diensteneconomie of functionele economie: wil de verkoop van een goed vervangen door de verkoop van een dienst of een geïntegreerde oplossing die dezelfde functies als het goed vervult. Een aantal concrete voorbeelden hiervan vindt u in het hoofdstuk WHO ‘Van klassiek naar circulair. Wie stuurt?’. • Biomimetisme: een innoverende aanpak waarbij men zich laat inspireren door oplossingen en strategieën uit de natuur om goederen en diensten op een duurzame manier te produceren. • Ecodesign: een manier van productontwerp waarbij de ontwerper bijzondere aandacht heeft voor de milieu-impact van een product tijdens zijn levenscyclus, en zo de levensduur van het product probeert te verlengen. • Levenscyclusanalyse of ‘Life Cycle Analysis’: een wetenschappelijke techniek waarbij men de milieu-impact van alle stadia van de levenscyclus van een product bestudeert (materiaalontginning, verwerking, vervaardiging, distributie, gebruik, herstel en onderhoud, afvalfase of recyclage). De interpretatie van de resultaten van de levenscyclusanalyse speelt een rol bij het nemen van beslissingen. • Cradle-to-cradle© (C2C): letterlijk ‘van wieg tot wieg’ – valt onder ecodesign, maar is ook een concept uit de milieu-ethiek of de filosofie van de industriële productie waarbij in alle stadia – ontwerp, vervaardiging en recyclage van het product – een milieuvereiste geldt, die neerkomt op 0% vervuiling en 100% recyclage. Eenvoudig gesteld moet een product, eenmaal gerecycleerd, opnieuw hetzelfde product opleveren. Aan de cyclus wordt enkel hernieuwbare energie toegevoegd. Cradle-to-cradle is een geregistreerd handelsmerk van het adviesbureau McDonough Braungart Design Chemistry (MBDC) en kan het voorwerp zijn van een certificatie door een externe auditor. • Industriële symbiose: het gebruik door een onderneming of een sector van reststromen (energie, water, logistiek of materialen) uit een andere onderneming of sector. Anders gezegd, afval of reststromen van de ene onderneming worden grondstoffen voor een ander bedrijf.

20 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


ADVERTORIAL

Vlaams Materialenprogramma: samen streven naar circulaire economie en jobcreatie Het Vlaams Materialenprogramma (VMP) is een actieprogramma geïnitieerd door de OVAM, de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij. Met het programma bundelen overheid, industrie, kenniswereld en middenveld hun krachten om de transitie naar een circulaire economie waar te maken en zo Vlaanderen blijvend toegang tot betaalbare grondstoffen te garanderen. Deze overgang naar een circulaire economie biedt de Vlaamse bedrijven nieuwe opportuniteiten en kansen voor de toekomst. “Circulaire economie is het perfecte huwelijk tussen economische en ecologische belangen”, getuigt Henny De Baets, administrateur-generaal van de OVAM. “Weinig bedrijven zijn zich al bewust van de kansen die circulaire economie hen kan bieden. Studies tonen nochtans aan dat voor Vlaamse productiebedrijven afval, materialen en grondstoffen een kost hebben van vaak meer dan 40% van de productie, wat hoger is dan de energie- of personeelskosten.”

Henny De Baets Administrateur-generaal van de OVAM

4 clusters, 5 enablers, 6 (hefboom)projecten

Circulaire economie en jobcreatie gaan hand in hand

Het programma is opgebouwd rond 4 materiaalintensieve sectoren (Bioeconomie, (kritieke) metalen, duurzame chemie & kunststoffen en duurzame bouw) die benaderd worden vanuit 5 enablers (duurzaam design, slim samenwerken, slim investeren, nieuwe materialen & technologieën en betere regelgeving). Op basis van die clusters en enablers definieerden de partners van het VMP 6 strategische (hefboom)projecten waar de volgende 2 jaar wordt op ingezet: uitbouw van Vlaanderen als circulaire hub voor Europa via de zeehavens, versterken van de waardeketen voor metaalrecyclage voor Vlaanderen, innovatieve bouwconcepten voor materiaalbewust bouwen in de stad, potentieel circulaire economie in de Genkse regio, businessmodel innovatie en nieuwe jobs in de circulaire economie.

Studies van het Vlaams Materialenprogramma tonen aan dat een overschakeling naar een circulaire economie in Vlaanderen 27.000 jobs kan opleveren. Deze cijfers zijn niet verwonderlijk aangezien ook de afvalen recyclagesector sinds zijn ontstaan een gemiddelde jaarlijkse groei van meer dan 5% behaalde. Dankzij koploperbedrijven in deze sector en een proactieve overheid behoort Vlaanderen tot de Europese top wat betreft selectieve inzameling en duurzaam bodembeheer. Deze positie vormt het perfecte uitgangspunt voor de transitie naar een circulaire economie. Zo kan Vlaanderen met een circulaire economie het koploperschap bestendigen en nieuwe economische activiteiten en jobs creëren. “De roadmap van het VMP rond de recyclage van kritieke metalen bijvoorbeeld, is een goede aanzet om de Vlaamse recyclagesector op Europees vlak verder te positioneren als kenniscentrum”, bevestigt Patrick Van den Bossche, Director Environment/Materials Technology van Agoria.

Patrick Van den Bossche Director Environment/Materials Technology van Agoria

Saskia Walraedt Senior Advisor Sustainable Products & Processes van essenscia

“CIRCULAIRE ECONOMIE IS HET PERFECTE HUWELIJK TUSSEN ECONOMISCHE EN ECOLOGISCHE BELANGEN”

Bij het verwezenlijken van de vooropgestelde doelen van het VMP, zowel op ecologisch als op economisch vlak, speelt de samenwerking tussen de verschillende actoren een belangrijke rol. “De sterkte van het Vlaams Materialenprogramma is dat het overheden en partners doorheen de keten samenbrengt”, zegt Saskia Walraedt, Senior Advisor Sustainable Products & Processes van essenscia. Meer info: www.vlaamsmaterialenprogramma.be


© Ellen MacArthur Foundation

KRINGLOOP IS ZINVOL

NAAR EEN NIEUW TIJDPERK VAN ECONOMISCHE ONTWIKKELING


WHY Jocelyn Blériot, Executive Officer van de Britse Ellen MacArthur Foundation, is overtuigd: de wereldeconomie staat op het punt door te breken naar een nieuw tijdperk waar de meerwaardecreatie niet langer wordt gedomineerd door het gebruik van primaire grondstoffen, maar wordt gedreven door eeuwigdurende recyclage. Afval wordt grondstof voor de ondernemingen terwijl de consument meer interesse heeft in wat hij met een product kan doen dan het per se te willen bezitten. “Het model van de circulaire economie biedt tal van opportuniteiten, op voorwaarde dat het economisch zinvol is en bijdraagt tot de stabiliteit en veerkracht van de onderneming.”

I

Aan de oorsprong van de Ellen MacArthur Foundation ligt een zeilrace? Ellen MacArthur (EM): “Zeilen is van kindsbeen af mijn sport en passie. In 2001 werd ik tweede in de Vendée Globe, een zware non-stop solowedstrijd rond de wereld. Vier jaar later verbrak ik het wereldrecord: 71 dagen, 14 uur, 18 minuten en 33 seconden zonder bevoorrading alleen op een boot de wereldzeeën trotseren. Dat betekent dat je boot, je conditie, je voorbereiding tiptop moeten zijn. Maar (levens)belangrijker nog, dat je alle voorraden (voedsel, energie/brandstof, wisselstukken…) perfect moet uitbalanceren en hergebruiken als het kan zodat je nooit zonder valt, maar ook niet te veel gewicht meesleurt. Met de wereldeconomie is dat fundamenteel niet anders. Ze draait op een beperkte hoeveelheid grondstoffen. En ondanks het feit dat we er almaar efficiënter mee omspringen en waar mogelijk recycleren, zijn de voorraden op lange termijn een eindig verhaal.” Jocelyn Blériot (JB): “Alleen met minder consumeren, minder rijden, minder ‘doen’… komen we er niet. Daarom trok Ellen, na overleg met studenten, CEO’s, academici, landbouwers… en analyse van concepten als performantie-economie, cradle-to-cradle, industriële ecologie… de kaart van de circulaire economie als het model met het grootste potentieel.”

* www.ellenmacarthurfoundation.org/business/reports

EM: “De circulaire economie optimaliseert de grondstoffenstromen zodat materialen, componenten en producten binnen een productieve kringloop blijven zodat ze op elk moment de hoogst mogelijke toegevoegde waarde leveren.”

I

Hoe stimuleert de Foundation dat model in de praktijk? JB: “We werken op drie domeinen. Samen met universiteiten en hogere opleidingen proberen we de circulaire economie te embedden in de opleidingen en studenten te motiveren het als thema te kiezen voor hun eindwerk (educatie). Vervolgens stimuleren, sensibiliseren en informeren we ook op bedrijfsniveau. Enerzijds via een groep van global partners/stichters die de circulaire economie op de agenda zetten binnen hun eigen organisatie en een intern draagvlak creëren. Anderzijds via de zgn. ‘Circular Economy 100’-groep van captains of industry, lokale overheden – waaronder het Waalse Gewest –, steden, innovatiepioniers… die we met elkaar laten overleg-

gen en zoeken naar oplossingen in pragmatische, internationale workshops. Zo brengen we mensen die normaliter niet met elkaar praten rechtstreeks met elkaar in contact. Bijvoorbeeld een autobouwer met een textielproducent of verlichtingsspecialist die best practices of specifieke businessmodellen met elkaar uitwisselen om tot een nieuwe manier van werken te komen.

DE PRODUCTIE VAN EEN MOTORBLOK MET UITSLUITEND NIEUWE GRONDSTOFFEN VERGT 75% MEER ENERGIE DAN EEN BLOK VAN GERECYCLEERD MATERIAAL

Ten slotte doen we diepgravend onderzoek, zoals het onderzoek naar het economische potentieel van de circulaire economie * met onder meer analyses door McKinsey & Company. Momenteel zitten er nog twee studieprojecten in de pijplijn: ‘Creating a Circular Economy Vision for Europe’ en een toolkit voor beleidsmakers (hoe creëer ik het juiste en een aantrekkelijk speelveld voor de circulaire economie), een project in samenwerking met de Danish Business Authority en het Deense ministerie van Leefmilieu.” 23


WHY

© Ellen MacArthur Foundation

KIJKEN WE NAAR DE COMPLEXE GOEDEREN MET MIDDELLANGE LEVENSDUUR, ZOALS EEN WASMACHINE OF EEN AUTO, DAN BEDRAAGT DE NETTO GRONDSTOFFENBESPARING IN EUROPA TUSSEN 380 EN 630 MILJARD DOLLAR PER JAAR Jocelyn Blériot, Executive Officer Ellen MacArthur Foundation

I

IAndere kostenbesparingen, zoals energie? JB: “Ongetwijfeld, maar vanwege de schommelingen van de energieprijs is het moeilijker om een precies cijfer te geven. Bovendien verschilt de impact op het energieverbruik naargelang het circulaire jobcreatie zijn nog niet gemodelleerd. Daarvan kan ik vandaag alleen maar zeggen proces dat wordt toegepast. De productie van een motorblok bijvoorbeeld op basis dat er verschuivingen zullen zijn tussen van uitsluitend nieuwe grondstoffen vergt de verschillende sectoren. Waarmee ik 75% meer energie dan een blok van niet beweer dat er jobs verloren zullen gerecycleerd materiaal, zonder in te boeten gaan in de productie. Alles hangt af van op performantie en kwaliteit van het hoe je ‘productie’ of ‘recyclage’ definieert. product. Bovendien heeft de energiebeHet effect op het grondstoffenbeheer is wel al becijferd. Kijken we naar de comsparing in de productieketen bijkomende Wat is de impact van de circulaire economie op het vlak van jobcreatie, kostenbesparingen, grondstoffenbeheer…? JB: “De resultaten van de studie inzake

NATUURLIJK IS ER NOG PLAATS VOOR BEDRIJVEN DIE VOORAL FOCUSSEN OP EFFICIËNTIEWINSTEN, MAAR HET CIRCULAIRE MODEL BIEDT VEEL MEER OPPORTUNITEITEN

plexe goederen met middellange levensduur (5 tot 10 jaar, zoals gedefinieerd door Eurostat en goed voor 47,8% van het Europese bbp), zoals een wasmachine of een auto, dan bedraagt de netto grondstoffenbesparing in Europa tussen 380 en 630 miljard dollar per jaar. En dan houden we nog maar rekening met één levenscyclus per product. De grondstoffenbesparing wordt exponentieel groter mochten we alle goederentypes in rekening brengen.”

24 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

positieve neveneffecten. Want dankzij een lagere energiebehoefte stijgt de bevoorradingszekerheid van hernieuwbare energiebronnen (die van nature uit minder stabiel zijn) en daalt de afhankelijkheid van fossiele bronnen. En dan heb ik het nog niet over het positieve effect op de CO2-uitstoot of het feit dat we tot 2,7 keer minder chemische meststoffen zouden moeten gebruiken dankzij de optimale recyclage van biologisch afval en mest.


SAVE THE DATE “Duurzaamheid”, “resilience” en nu “circulaire economie” zijn concepten die Leefmilieu Brussel sinds lang bestudeert en ondersteunt. Een van de eminente projecten die werd aangestuurd door Leefmilieu Brussel is ResilieNtWEB, gefinancierd door de Europese INTERREG IVB NWE-fondsen, dat de principes van de “circulaire economie” voluit ingang doet vinden in de bedrijfswereld. Dit proefproject is vernieuwend en werd uitgetest en gevalideerd in 70 kmo’s. Het vormt een solide basis die moet worden gevaloriseerd in de uitwerking van een echte Brusselse gewestelijke strategie voor een circulaire economie (slotbrochure eind mei beschikbaar op http://resilientweb.eu). Eind mei komt er een internationaal symposium dat zal worden gevolgd door een reflectiedag in juni om samen de Brusselse roadmap voor een circulaire economie uit te werken.

FIRST SYMPOSIUM ON CIRCULAR ECONOMY IN BRUSSELS

29/05/2015 >> 9h >17h De minister van Leefmilieu, Energie en van Levenskwaliteit, Céline Fremault, de minister van Economie en Tewerkstelling, Didier Gosuin en Leefmilieu Brussel nodigen u uit om mee te werken aan het uitstippelen van een Brusselse roadmap voor een circulaire economie. De krachtlijnen van die roadmap zullen worden voorgesteld en besproken in het licht van de ervaringen van internationale steden en regio’s en van ondernemingen die in dit domein aan de top staan. Het symposium richt zich tot Brusselse politieke en institutionele vertegenwoordigers en de Europese regio’s, ondernemingen, brugactoren uit de economie, de innovatie, het onderzoek, het onderwijs, de vormingssector, de herinschakeling, milieudeskundigen, adviesberoepen,.... Het symposium zal op 10 juni worden gevolgd door een dag met workshops over de kansen die de circulaire economie voor de Brusselse actoren biedt. ADRES: Leefmilieu Brussel Thurn & Taxis-site Havenlaan 86C/3000 1000 Brussel

Voor meer informatie www.leefmilieu.brussels mbenyounes@environnement.irisnet.be


WHY

© Ellen MacArthur Foundation

DE HARDE CIJFERS UIT ONZE RAPPORTEN BEWIJZEN DE ECONOMISCHE DRAAGKRACHT VAN HET CIRCULAIRE BUSINESSMODEL Ellen MacArthur

Sterker, als we de landbouwkringloop perfect zouden kunnen sluiten, dan wordt chemische bemesting zelfs helemaal overbodig.”

I

Pragmatisch dan: waarom zou een bedrijf vandaag in het circulaire circuit stappen? JB: “Hangt helemaal af van de context. Koopt het bedrijf primaire grondstoffen en raken die bronnen uitgeput of stijgen de prijzen te hard, dan weet het wel waarom. Uiteindelijk is het voor elk productiebedrijf van levensbelang dat het op de een of andere manier zijn grondstoffenbevoorrading veiligstelt. Het economische argument is veruit het sterkste argument om bedrijven te overtuigen de stap te zetten naar een circulair businessmodel. Daarnaast speelt natuurlijk ook het concurrentievoordeel: een bedrijf dat goedkoper kan produceren

(minder energie en goedkopere grondstoffen) heeft meer middelen om te investeren in innovatie en kan daarmee zijn marktpositie verstevigen. Kijk, sinds het begin van de 20ste eeuw werden grondstoffen almaar goedkoper dankzij de efficiëntere winning en de ontdekking van nieuwe voorraden. Maar sinds het begin van de 21ste eeuw slingert de pendel terug. Als bedrijf moet je ver vooruitkijken en goed beseffen dat er een koopkrachtige middenklasse in de groeimarkten opstaat terwijl de natuurlijke grondstofvoorraden slinken. Dus waarom van je product ook niet een grondstofbron maken en meer focussen op de verkoop van een service dan van een product. En op die manier tegelijk aan klantenbinding doen.” IAndere dan economische drijfveren? JB: “Ik heb tot nog toe nog geen bedrijven ontmoet met andere motieven.”

26 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

I

Waar ligt het kantelpunt voor een bedrijf om de stap te zetten naar een circulair model? JB: “Als stichting zijn we ervan overtuigd dat we aan de vooravond van een nieuw tijdperk van economische ontwikkeling staan waar de meerwaardecreatie niet langer wordt gedomineerd door de consumptie van primaire grondstoffen. Natuurlijk is er nog plaats voor bedrijven die niet circulair denken, maar zich vooral richten op efficiëntiewinsten. Maar het kringloopmodel biedt veel meer businessopportuniteiten. Gaat het systeem snel omschakelen? Alvast veel sneller dan we denken. Vijf jaar geleden was van circulaire economie nauwelijks sprake. Vandaag staat het heel hoog op de Europese agenda en slaan wereldwijd gerenommeerde multinationals aan het experimenteren.”


WHY

ziet omschakelen en marktaandeel winnen. Wacht maar tot gerecycleerde grondstoffen of onderdelen betere koop worden. Of wanneer je leveranciers of klanten de druk gaan opvoeren om mee te stappen in hun circulaire proces. Dat wil ik toch beklemtonen: het kringloopmodel steunt op samenwerking tussen alle actoren. De tapijtfabrikant Desso is daar een schoolvoorbeeld van (lees de case in hoofdstuk WHO, p. 34). Samen met hun garenleverancier investeerde het in een regeneratiefabriek (Aquafil in Slovenië) dat oude tapijten van alle merken recycleert tot nieuw garen. Met dat verschil dat de leverancier de ‘nieuwe’ garen verkoopt aan verschillende, concurrerende (!) tapijtfabrikanten. Met andere woorden, Desso verkoopt zijn oude tapijten aan zijn concurrenten. Is dat geen sterke motivator om over te stappen?”

I

Greening’ of windowdressing is dus niet aan de orde? JB: “Zonder structureel economisch winstmodel bedrieg je niet alleen je klanten, maar zeker ook je zelf als ondernemer. Natuurlijk speelt ook marketing een rol. Maar dat lukt alleen als het model economisch zinvol is en bijdraagt tot de stabiliteit, slaagkansen en veerkracht van de onderneming.”

I

Op welke obstakels stoot ik als ondernemer op weg naar het circulaire model? Historische investeringen? Regels en wetten… JB: “Ondernemingen die volumegeoriënteerd zijn (hoe meer ik verkoop, hoe meer ik groei) zullen het moeilijker hebben om hun interne structuren en cultuur te veranderen dan bedrijven die meer innovatiegedreven zijn. De grootste uitdaging blijft hoe dan ook de creatie van een draagvlak binnen het bedrijf zelf. Uiteraard verschillen de uitdagingen van sector tot sector. Een autobouwer bijvoorbeeld moet minder diep in de supply chain ingrijpen dan een textielfabrikant die zowel

stroomafwaarts als stroomopwaarts meer spelers op dezelfde lijn moet krijgen.”

I

Bestaat er zoiets als een ideaal moment om over te schakelen? JB: “Het is nooit te vroeg, noch te laat. Veel bedrijven starten bijvoorbeeld met één productielijn als experiment en rollen het daarna verder uit. In één beweging van 100% lineair naar 100% circulair lijkt me onhaalbaar. Tenzij als klein of middelgroot bedrijf met een beperkt productieproces.”

HET KRINGLOOPMODEL MOET ECONOMISCH ZINVOL ZIJN EN BIJDRAGEN TOT DE STABILITEIT EN VEERKRACHT VAN DE ONDERNEMING

I

Stijgt het aantal ‘greenfield’-bedrijven met een circulair businessmodel? JB: “Toch wel. Waar het circulaire ideeëngoed zich enkele jaren terug vooral concentreerde in bepaalde niches, zoals de landbouwsector, zien we vandaag de dag steeds meer nieuwkomers in de meest uiteenlopende sectoren. U moet maar eens door de cases lopen die we op onze website (www.ellenmacarthurfoundation.org) voorstellen.”

I

Hoe groot is het risico dat kleine producenten, dienstverlenende bedrijven, zoals herstellers… uit de markt zullen worden gerangeerd door de circulaire bedrijven die alle fasen consolideren in hun transitie naar een performantie-economie (diensten verkopen en niet langer producten)? JB: “Mijns inziens zal vooral de detailhandel

© Belga

I

Stel, ik ben een klassiek productiebedrijf. Wat kan mij overtuigen om toch om te schakelen? JB: “Wacht maar tot je je concurrenten

de grootste impact voelen. Vandaag is het bijvoorbeeld goedkoper of aan te raden om een nieuw, energiezuiniger model te kopen dan een defect apparaat te herstellen. En toch kan het anders. Een voorbeeld: berekeningen tonen aan dat het kantelmoment in de levensduur van een wasmachine acht jaar is. Een bedrijf als ISE maakt wasmachines die je kunt ‘upgraden’. De performantie hangt immers veel meer af van de elektronische sturing dan van de mechanische constructie. Op die manier kun je de wasmachine verschillende keren upgraden en op die manier de levensduur aanzienlijk verlengen. Zal een langere levensduur ook meer opportuniteiten creëren voor diensten-na-verkoop? Ik kan jammer genoeg niet in de toekomst kijken.” 27


WHY

I

Ook de overheid speelt een cruciale rol in de creatie van een aantrekkelijk klimaat voor de circulaire economie. Toch? JB: “De Europese Commissie had 2014 uitgeroepen tot het jaar van de circulaire economie. De voormalige commissaris voor Milieu Janez Potocˇnik had zelfs een volledig

beleidspakket opgesteld, de zgn. afvalrichtlijn, met stevige recyclagedoelstellingen en de uitfasering van het storten van afval tegen 2025. De uitvoering van dat pakket is nu on hold gesteld met als argument om het nog te versterken. Wat mij vooral opvalt, is dat overheden vooral inzetten op efficiëntiewinsten en afvalen energiebeheer en dat ze heel moeilijk afstand kunnen nemen van die ‘end of pipe’-benadering. Het is enorm moeilijk om ze stroomopwaarts te laten kijken en meer te doen focussen op bijvoorbeeld ecodesign, productie-effectiviteit… dan op efficiëntie alleen. Landen als Denemarken, Nederland, Duitsland, Frankrijk, maar ook China en Japan staan op specifieke domeinen, zoals industriële symbiose, al een stuk verder dan veel andere landen.”

HET IS AAN DE BEDRIJVEN EN DE OVERHEID OM DE CONSUMENT EEN AANBOD TE DOEN DAT HIJ NIET KAN WEIGEREN

I

Hoe krijg je overheden zover om meer stroomopwaarts te denken? JB: “Dat is nu net het doel van de ‘Circular economy toolkit for policymakers’ die we met de stichting aan het ontwikkelen zijn. Noem het een assessment voor circulaire economie waarbij er haalbare concrete maatregelen en objectieven worden geformuleerd. Doel is om het proefproject eind 2015 in Denemarken uit te rollen. Daarna volgen per land aangepaste kits.”

I

Ten slotte, op welke manier kan de consument een significante bijdrage leveren tot de circulaire economie? Is hij klaar voor de transitie? JB: “Consumenten die een systeem krijgen

28 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

aangereikt dat bovendien betere kwaliteit en service levert, meer keuzes biedt en als het kan ook niet duurder is dan het bestaande systeem, springen sowieso mee op de kar. Je mag niet van de eindklant verwachten dat hij een grote inspanning moet leveren om te veranderen. We hebben de consument te lang, te veel opgezadeld met de plicht ‘begin bij jezelf’, maar zonder de noodzakelijke randvoorwaarden voldoende uit te werken. Als het systeem al niet klopt, kun je als individu maar weinig verschil maken – dat betekent niet dat de consument ontsnapt aan zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid, bv. om het afval te sorteren. Neen, het is aan de bedrijven en de overheid om een aanbod te doen dat hij niet kan weigeren. En dat kan. In Duitsland bijvoorbeeld bezitten steeds minder jonge mannelijke professionals een eigen auto. Zijn ze daarom minder auto-minded geworden? Neen, maar ze kopen de dienstverlening (via leasing, autodelen enz.) en minder het product zelf. Niet langer ‘het bezit an sich’ staat top of mind, wel ‘wat kan ik ermee doen’. Dat is een groeiende trend onder de jongere generaties en tegelijk een signaal dat de consument rijp is voor de circulaire economie.”

I

Een afsluitende boodschap voor de Belgische ondernemers? EM: “De harde cijfers uit onze rapporten bewijzen de economische draagkracht van het circulaire businessmodel. Die analyses zijn trouwens een van de succesfactoren van onze stichting. En de reden waarom steeds meer bedrijven overstag gaan. België heeft een stap voor vanwege zijn vooruitstrevende grondstoffenstroommanagement – n.v.d.r.: België is wereldleider op het vlak van het recycleren en valoriseren van verpakking – en kan (moet) als kleine, open, maar dynamische economie sneller op de bal spelen. Bovendien beschikt het land over weinig tot geen primaire grondstoffen in zijn ondergrond. Kortom, alle maatschappelijke voorwaarden voor het succes van een circulair model staan in de steigers. Nu is het aan de ondernemers om de opportuniteiten te verzilveren.”


Als uw bedrijf haar verpakkingsafval sorteert, is dat niet alleen goed voor het milieu maar ook financieel voordelig. Want VAL-I-PAC biedt financiële steun aan bedrijven die hun verpakkingsafval selectief inzamelen en laten ophalen om gerecycleerd te worden. Niet verbazend dat zoveel kmo’ers er al werk van maken.

MEER WETEN OVER DE VOORWAARDEN VAN DE RECYCLAGEPREMIES? KIJK OP VALIPAC.BE EN VRAAG DE GRATIS FOLDER AAN!


VAN KLASSIEK NAAR CIRCULAIR

WIE STUURT?


WHO

Welke private en publieke actoren stuwen de overgang van de klassieke naar de circulaire economie? De overheid probeert met regels of incentives het pad naar de circulaire economie te effenen en het proces te dynamiseren. Op hun beurt zetten tal van privéspelers hun schouders onder het circulaire model, omdat ze geloven in de nieuwe duurzame economie die zo’n model in het vooruitzicht stelt. Weliswaar met die bedenking dat enkel een geïntegreerd en transversaal beleid waar iedereen – ook de consument – zijn steentje aan bijdraagt, de cirkel echt rond kan maken.

1.

PUBLIEKE ACTOREN: INCENTIVES VOOR DE OVERGANG

1.1. HET EUROPESE KADER Onder impuls van de dynamische gewezen EU-commissaris voor Milieu Janez Potocˇnik lanceerde de Europese Commissie in juli 2014 haar ‘kringloopeconomie’-pakket. Doel? Onder de vlag ‘Naar een circulaire economie: een afvalvrij programma voor Europa’ een coherent kader uitwerken om de circulaire economie te promoten. Dit pakket omvatte enerzijds een mededeling (d.w.z. een strategisch, niet-wetgevend gedeelte) en anderzijds een wetgevende tekst over de herziening van vijf afvalrichtlijnen, waaronder de afvalkaderrichtlijn. Hierin waren nieuwe bindende en ambitieuze recyclagedoelstellingen bepaald. De Europese Commissie maakte zich sterk dat het pakket 180.000 nieuwe Europese jobs kon opleveren. De nieuwe Europese Commissie, onder leiding van Jean-Claude Juncker, besloot echter om het complete pakket in te trekken en om tegen eind 2015 een nieuwe, meer ambitieuze versie op tafel te leggen. Dat botste op heel wat kritiek, zowel in het Europees Parlement als in de Europese Raad. Europees commissaris voor Milieu Karmenu verklaarde daarop dat de nieuwe versie uit twee delen zou bestaan: een wetgevend gedeelte met nieuwe, meer ‘lidstaatspecifieke’ doelstellingen voor afvalrecyclage, en een tweede deel in de vorm van een ‘roadmap’ voor acties op de langere termijn. Het secretariaat-generaal (15 directoraten-generaal) moet nu dus een sterkere versie voorstellen die beter aansluit bij de groeidoelstellingen van de Europese Commissie. Twee directoratengeneraal zullen zich over het project ontfermen: DG Milieu en DG Groei (dat DG Ondernemingen en Industrie vervangt).

1.2. HET BELGISCHE NIVEAU Ook op Belgisch niveau namen de verschillende overheden een reeks initiatieven om zich te positioneren ten opzichte van circulaire economie. Federaal De federale ministers van Leefmilieu en van Economie willen een federaal stappenplan voorstellen onder de naam ‘België als Voortrekker van de circulaire economie’. Dit plan zal een reeks concrete maatregelen bevatten om de overgang naar de circulaire economie te versnellen. De acties zijn gebaseerd op de voorstellen van een gezamenlijke werkgroep FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (juni 2014). De eerste concrete maatregelen van het stappenplan worden verwacht in de loop van 2015. Het federale niveau is dus op de goede weg (er is een politieke wil gecombineerd met concrete maatregelen), maar er zijn ook landen – wij denken in het bijzonder aan Groot-Brittannië – die al heel wat verder staan. De twee initiatieven die wereldwijd het meest als referentie gelden – het eerste privé (Ellen MacArthur Foundation), het tweede van de overheid (Waste & Resources Action Program) – zijn Brits (zie de kaderteksten op p. 32 en op p. 34). Meer info over ‘België als Voortrekker van de circulaire economie’ op http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/general/ vers_une_belgique_pionniere_de_l_economie_circulaire.jsp

31


WHO In Vlaanderen Op Vlaams niveau is Duurzaam Materialenbeheer één van de 13 transversale thema’s van Vlaanderen in Actie (ViA). In 2011 engageerden 33 organisaties uit de overheid, de industrie, de wetenschap en het maatschappelijke middenveld zich om een gemeenschappelijk actieplan op te stellen, het zgn. Vlaams Materialenprogramma, geleid door OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij). De groep identificeerde 9 hefbomen en ondernam 45 acties. Momenteel werkt OVAM aan een nieuw afval- en materialenplan dat moet gerealiseerd zijn tegen 2022. Meer info op www.vlaamsmaterialenprogramma.be

DE NIEUWE EUROPESE COMMISSIE WIL TEGEN EIND 2015 EEN AMBITIEUZERE VERSIE VAN HET ‘KRINGLOOPECONOMIE’-PAKKET Een ander initiatief kreeg de naam Plan C, het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer. Dat netwerk brengt verschillende actoren samen om nieuwe circulaire modellen te onderzoeken en uit te testen. In Wallonië Inzake industrieel beleid heeft de Waalse regering haar prioritaire domeinen vastgesteld toen ze het Plan Marshall 2.vert en het Marshallplan 2.Groen en zijn zes competitiviteitspolen invoerde. Parallel hiermee werd in 2012 het NEXT-programma gelanceerd. Dat is de transversale en multisectorale as inzake efficiënt grondstofbeheer. De doelstelling is het bewerkstelligen van duurzame concurrentiekracht voor de ondernemingen en de regio. De SRIW (Société régionale d’investissement de Wallonie) moet de drie pijlers van NEXT implementeren. De eerste is de creatie van projecten van groei, activiteit en werkgelegenheid rond alle domeinen van de circulaire economie binnen industriële bedrijven, inclusief de kleine en middelgrote ondernemingen. De tweede pijler is de opleiding en voortgezette vorming op verschillende niveaus, en richt zich zowel op jonge studenten als op het hoger onderwijs. Ten slotte maakt NEXT, via zijn bevoorrechte contacten met de Ellen MacArthur Foundation (zie kadertekst hiernaast), deel uit van een erkend internationaal netwerk in het domein van de circulaire economie. Dit maakt onder meer dat NEXT benchmarks hanteert die het Europese kader overstijgen en wereldtrends vormen. Meer info over NEXT op http://marcourt.wallonie.be/next/ next-299.htm?lng=fr

32 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is minder geïndustrialiseerd dan de andere twee regio’s, maar telt wel 93.000 ondernemingen, waarvan een aanzienlijk deel zich kan richten op de circulaire economie. Tussen 2010 en 2014 stimuleerde het gewest onder de vlag ‘Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu’ de economische dynamiek rond vier sectorale assen: duurzaam bouwen, water, grond- en afvalstoffen en duurzame voeding. Het project mobiliseert en coördineert zowat 250 actoren uit de openbare en de privésector en uit het verenigingsleven rond uiteenlopende acties. Een aantal maatregelen/acties loopt nog. Andere zijn al afgerond. Leefmilieu Brussel (de overheidsdienst voor milieu en energie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) werkt momenteel in opdracht van het gewest én in samenwerking met de Brusselse spelers aan een langetermijnstrategie voor de circulaire economie. De goedkeuring is voor eind 2015. Meer info op www.environnement.brussels en http://www. leefmilieu.brussels/themas/duurzame-economie/gewestelijkestrategie-voor-de-kringloopeconomie?view_pro=1&view_school=1

ELLEN MACARTHUR FOUNDATION, WERELDWIJDE REFERENTIE De Ellen MacArthur Foundation (genoemd naar de bekende Britse zeilster) is een onafhankelijke organisatie met als doel de nieuwe generaties te inspireren tot het uitdenken van en het bouwen aan een welvarende en duurzame toekomst in het kader van een circulaire economie. De stichting, die wordt gesteund door een aantal grote industriëlen, is op korte tijd uitgegroeid tot een wereldwijde referentie op het vlak van circulaire economie. Ze werkt op 3 actiedomeinen: sensibilisering en communicatie rond het concept, opleiding en vorming bij jongeren, en ten slotte het uitwisselen van ‘best practices’ op bedrijfsniveau. Zo werd bijvoorbeeld ‘The Circular Economy 100’ gelanceerd, een programma van drie jaar waarbij een internationaal netwerk van bedrijven zich engageert om projecten i.v.m. circulaire economie te ontwikkelen en uit te voeren. Het programma wil bedrijfsleiders vertrouwd maken met de innovatieve concepten van de circulaire economie, ‘knowledge sharing’ bevorderen, opportuniteiten identificeren en oplossingen ontwikkelen om de uitdagingen de baas te kunnen. Wallonië is lid van het programma. Meer info: www.ellenmacarthurfoundation.org


In de exponentiĂŤle snelheid van de vooruitgang liggen kansen

Grijp ze en laat uw ideeĂŤn toetsen door onze ervaren relatiebeheerders en specialisten. Neem een kijkje op cpb.bnpparibasfortis.be en contacteer een echte strategische partner.

V.U.: A. Plaetinck, BNP Paribas Fortis NV, Warandeberg 3, 1000 Brussel, RPR Brussel, BTW BE0403.199.702


WHO

2.

PARTICULIERE ACTOREN: VOORBEELDEN VAN DUURZAME BUSINESSMODELLEN

WRAP – WASTE & RESOURCES ACTION PROGRAM WRAP is een vzw, financieel gesteund door de Britse regering. Ze initieert partnerschappen tussen regering, ondernemingen, organisaties en innovatieve denkers om zo baanbrekende initiatieven uit te bouwen die ertoe leiden dat het Verenigd Koninkrijk zijn grondstoffen duurzamer kan beheren. WRAP werkt op een heel gerichte manier om de kenniskloof te overbruggen en brengt de juiste mensen bij elkaar om oplossingen te zoeken en uit te werken voor specifieke thema’s. En ze daarna ook uitvoerbaar te maken. WRAP focust op de meest grondstofintensieve sectoren waarvoor ze zelf ook over de juiste expertise beschikt, zoals terugdringen van voedselverlies, duurzame design en productie, grondstoffenbeheer en grondstoffenefficiënt bouwen. De vzw publiceert ook tal van studies. Meer info: www.wrap.org.uk

HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TELT 93.000 ONDERNEMINGEN, WAARVAN HET GROS ZIJN BUSINESS KAN RICHTEN OP DE CIRCULAIRE ECONOMIE

2.1. DESSO – CRADLE-TO-CRADLE TAPIJTEN Elk jaar worden miljoenen vierkante meters versleten tapijt weggegooid. Vaak wordt dat ‘afval’ verbrand of op een stortplaats gegooid, wat leidt tot vernietiging van kostbare grondstoffen. In 2009 besloot de Nederlandse b2b-tapijtenfabrikant Desso om zijn tapijten ‘ecologisch’ te ontwerpen zodat het de gebruikte materialen aan het einde van hun levensloop kon recupereren. Desso ontwierp daarop een tapijt met scheidbare lagen (DESSO Refinity®). Daardoor ontstaan twee grote materiaalstromen in de productieketen: de garens aan de ene kant en die aan de leveranciers worden teruggeleverd voor recycling, en het bitumen (het hoofdcomponent van de tapijtrug ) aan de andere kant, dat als grondstof wordt doorverkocht aan wegenbouwers en dakbedekkers. Tegenwoordig bevat meer dan 50% van het assortiment tapijttegels van Desso garen dat gemaakt is uit 100% gerecycleerd nylon. Alle niet te recycleren delen worden gebruikt als secundaire brandstof in cementfabrieken. Daarnaast heeft de vennootschap een huuroplossing uitgewerkt, gaande van installatie en onderhoud tot terugname aan het einde van de levensduur. Ze werkt daarvoor samen met Composil, een kmo die zich specialiseert in onderhoud. De aanpak berust op de overtuiging dat een goed onderhouden product zich beter leent voor terugwinning en recyclage. De klant koopt in dit geval niets aan, maar betaalt een maandelijks bedrag voor het onderhoud van een ‘geleend’ tapijt’, met de garantie dat het wordt teruggenomen wanneer het versleten is. 2.2. UMICORE – VAN MIJNBOUW TOT STADSMIJNBOUW De internationale groep Umicore is een pionier in de ontwikkeling van een economisch model dat compatibel is met de circulaire economie. Eind jaren 90 gooide Umicore strategisch het roer om door een punt te zetten achter haar mijnbouwactiviteiten en zich meer toe te leggen op het recycleren en produceren van op specifieke markten gerichte materialen. Het sleutelelement van dit concept was de ‘gesloten kringloop’. Sindsdien heeft de groep altijd industriële reststromen van haar klanten gerecycleerd, alsook materialen die het einde van hun levenscyclus hebben bereikt. In 2003 kwam die transformatie in een stroomversnelling toen Umicore haar florerende recyclage van nieuwe edelmetalen aanvult met producten op basis van edelmetalen. In 2006 en 2007 stootte Umicore haar resterende koper- en zinkraffinages af. Tegenwoordig concentreert de groep zich op materialen die een centrale rol spelen bij tal van schone technologieën. Zo helpt ze de impact op het milieu te verkleinen. Denk maar aan katalysatoren voor emissiecontrole bij voertuigen, materialen voor oplaadbare batterijen bestemd voor hybride en elektrische wagens, en materialen voor fotovoltaïsche

34 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


WHO

toepassingen. De recyclecapaciteiten van Umicore wereldwijd zijn enorm. Met de vestiging van Hoboken (bij Antwerpen) is ze wereldleider in de recyclage van complexe residuen die edele metalen bevatten (zoals gsm’s, beeldschermen, computers, enz.).

Vanuit deze ecodesign-mindset ontwikkelde Derbigum het eerste plantaardige waterdichtingsmembraan, een wereldprimeur met bovendien een ‘cradle-to-cradle’-label.

Met het concept ‘van mijnbouw tot stadsmijnbouw’ doelt Umicore op het feit dat de ‘ertsen’ zich nu bovengronds bevinden. Maar de groep recycleert ook andere metalen, zoals zink, germanium, kobalt en rhenium uit diverse bronnen. In totaal kan Umicore met haar activiteiten zo’n 30 metalen recycleren. Door de toenemende schaarste van tal van metalen en andere grondstoffen wereldwijd, vormt recyclage een grote stap vooruit. En omdat metalen oneindig recycleerbaar zijn zonder hun eigenschappen te verliezen, vormen ze een cruciale bouwsteen van de circulaire economie.

Vandaag de dag wordt echter meer van een dak verwacht dan dat het enkel waterdicht is. Het moet bijvoorbeeld ook het energieverbruik drukken of regenwater recupereren. Derbigum is zich terdege bewust van die evolutie en beseft dat de ecologische reflex om duurzaam te denken vanaf de ontwerpfase aan belang gaat winnen.

2.3. ECONATION – BRENG DAGLICHT IN UW GEBOUW EcoNation maakte als Belgische onderneming naam met de ontwikkeling, productie en installatie van spaarzame en slimme verlichtingssystemen. De technologie die ze commercialiseert, kreeg de naam ‘LightCatcher’. In grote lijnen: een systeem van spiegels op het dak vangt het daglicht op en reflecteert het naar binnen. Die technologie is hoofdzakelijk ontwikkeld voor grote gebouwen met een plat dak, zoals fabrieken, shopping- of distributiecentra, hallen en hangars. De luchthaven van Schiphol Amsterdam is een mooi voorbeeld. Een dakopening van 1,6 m² geeft dankzij de LightCatcher voldoende licht aan een zone van 60 tot 120 m² op de vloer. Het mechanisme heeft een autonomie van gemiddeld 10 uur per dag, zelfs in een land met veel bewolking als het onze. Wanneer de hoeveelheid daglicht onder het vereiste minimum duikt, gaat de LightCatcher automatisch over op kunstlicht. Opvallend: de technologie wordt aangestuurd door een zonnepaneel, zonder aansluiting op het elektriciteitsnet.

Ook op het vlak van recyclage laat Derbigum zich niet onbetuigd. Geruime tijd geleden al stelde de onderneming een waterdichtingsmembraan en een onderlaag op punt, waarin respectievelijk 25% en 30% gerecycleerd materiaal zit. Ze slaagt hierin door alle productieafval te recupereren en onmiddellijk in het proces te herinjecteren. Bovendien biedt het de klanten een terugnamesysteem. Zo kan de klant bij het plaatsen van zijn dak een contract sluiten dat Derbigum de membranen en de onderlagen op het einde van de levensduur van het dak terugneemt.

Een voorbeeld van diensteneconomie Met de LightCatcher heeft EcoNation niet enkel een zuinig en ecologisch alternatief voor kunstlicht ontwikkeld, ze commercialiseert het ook via een innovatief businessmodel dat dienst- en niet aankoopgericht is. EcoNation installeert de LightCatcher kosteloos, monitort de gegenereerde besparing ten opzichte van de kunstlichtfactuur, en rekent een deel van die besparing door aan de klant. EcoNation kan de besparingen nauwkeurig bijhouden, want iedere LightCatcher wordt ‘remote’ vanop de zetel van EcoNation gecontroleerd. Strikt genomen verkoopt het bedrijf dus geen verlichtingssystemen, het stelt – tegen betaling – innoverende technologie ter beschikking. 2.4. DERBIGUM – CRADLE-TO-CRADLE OP DAKEN Het Belgische Derbigum is een mooi voorbeeld van ‘good practices’ bij twee essentiële stadia van de circulaire economie, namelijk ecodesign en recycling. Het bedrijf is gespecialiseerd in het waterdicht maken van daken. Al van bij het ontwerp van het product is nagedacht over de recyclage.

METALEN VORMEN EEN CRUCIALE BOUWSTEEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE, OMDAT ZE ONEINDIG RECYCLEERBAAR ZIJN ZONDER HUN EIGENSCHAPPEN TE VERLIEZEN 35


WHO 2.5. TABACHEM – TAKE BACK CHEMICALS! Zuinig presteren? Het kan. Dat bewijst TaBaChem in de industriezone van Antwerpen. TaBaChem staat voor Take Back Chemicals. Waarover gaat het? Om chloor te drogen, heeft Solvay grote hoeveelheden zwavelzuur nodig. Tot voor kort kocht de chemiegroep dat zuur bij een leverancier en werd het na gebruik geneutraliseerd en geloosd. Sinds kort werkt Solvay nauwer samen met zijn leverancier en startten ze een ‘gesloten circuit’. Zo kan Solvay het gebruikte zuur rechtstreeks terugsturen naar de leverancier, die het op zijn beurt recycleert. Solvay koopt dus geen zuur meer aan (dat het bovendien moest opslaan en na gebruik moest verwerken), maar ‘betaalt’ of ‘huurt’ de dienst die het zwavelzuur levert, met name het drogen van chloor. Dat noemt men ‘chemical leasing’.

voor zitblokken. Het resultaat? Kantoren met een verkleinde ecologische voetafdruk en een flinke besparing. NNOF wil nog verder gaan en denkt erover kantoorinrichtingsdiensten aan te bieden (leasing) in plaats van het meubilair te verkopen. De in 2012 opgerichte onderneming telt vandaag al 20 werknemers.

Win-win-win Dankzij dat nieuwe businessmodel van chemical leasing wint iedereen. De klant of eindgebruiker betaalt de dienst die wordt verleend door het product, waarvan hij bovendien de hoeveelheid kan aanpassen in functie van de behoefte. Op zijn beurt heeft de leverancier er alle belang bij om zo weinig mogelijk product te gebruiken. En hij recupereert het product na de prestatie. Ten slotte wint ook het milieu bij het model, want er worden zowel grondstoffen als water bespaard. Een dergelijk voorbeeld is – naast het delen van de economische voordelen – uiteraard niet haalbaar zonder een nauwe samenwerking tussen bedrijven, onderzoekscentrum, federatie, enz.

In de nasleep van de crisis van 2008 begonnen burgers te experimenteren met nieuwe manieren van consumeren, fabriceren en uitwisselen. Voeding uit korte circuits, autodelen, appartementen uitwisselen, groepsherstellingen, participatieve financiering (‘crowdfunding’), ‘open source’ leren... Deze bewegingen, die ontstaan waar digitale en sociale innovatie elkaar treffen, zijn de pijlers van een nieuwe economie die men de collaboratieve of deeleconomie noemt. Dat soort burgerinitiatieven, kort geleden nog randfenomenen, nemen vandaag een hoge vlucht. De sociaaleconomische wereld kan niet langer om deze nieuwe modellen heen, die vooral focussen op peer-to-peeruitwisseling. Participatieve financiering bijvoorbeeld neemt ieder jaar met 100% toe.

Ga naar www.youtube.com/watch?v=mP-YYq3q53c voor een videopresentatie van de case 2.6. NNOF – NEARLY NEW OFFICES FACILITIES NNOF (Nearly New Office Facilities) ontsproot aan de geest van een overtuigde bedrijfsleider actief in de sector van kantoorverhuis en kantoorinrichting (b2b). Aanvankelijk was het doel aan de hand van een milieueffectenstudie van alle activiteiten nieuwe strategische keuzes te maken. Het hergebruik van bestaand kantoormeubilair was een interessante piste om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Met een team van vernuftige en innoverende designers recupereert NNOF opzijgezet of uit de mode geraakt meubilair om ‘bijna nieuwe’ kantoormeubels te maken. ‘Nearly New’, want het meubel is nieuw, maar het hout of het metaal dat erin verwerkt zit, is hergebruikt. Het NNOF-aanbod heeft veel gezichten: van louter hergebruik tot en met de volledige transformatie van bestaande objecten. Ladenblokken kunnen lockers worden, bureaubladen worden verzaagd en hergebruikt 36 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

2.7. TIENSE SUIKERRAFFINADERIJ – TARGET ‘ZERO WASTE’ Op jaarbasis verwerkt de Tiense Suikerraffinaderij 3,5 tot 4 miljoen ton bieten tot suiker. Naast de 500.000 tot 600.000 ton aan suiker levert het productieproces ook rest- en afvalstromen op: water (een suikerbiet bestaat voor 80% uit water), aarde, bietenstaartjes, pulp, schuimaarde en melasse. Niets van deze materialen gaat verloren. Alle bijproducten van de suiker gaan terug naar de landbouw: zo wordt de pulp gebruikt als veevoeder, de schuimaarde als bodemverbeteraar en

‘SHARE ECONOMY’ OF DEELECONOMIE

Een voorbeeld van een succesverhaal van de deeleconomie is BlaBlaCar, wereldleider in ‘ridesharing’. BlaBlaCar, dat vandaag in Europa al een miljoen passagiers vervoert per maand, haalt zijn inkomsten uit een commissie van 10% op de (door de bestuurder vastgestelde) prijs van de rit. Nog een voorbeeld is Airbnb. Dat biedt accommodaties bij lokale verhuurders en financiert zich door automatisch een percentage in te houden op de huurprijs. Het concept heeft reeds een gemeenschap van 10 miljoen ingeschrevenen bijeengebracht en de omzet stijgt jaarlijks met 50%. En zo zijn er al tal van start-ups die hun diensten online aanbieden, de een al succesvoller dan de andere: cambio (autodelen), zilok (verhuur van gereedschap tussen particulieren en professionals – van boormachine tot aanhangwagen), CarAmigo (autoverhuur tussen particulieren), MyflexyPark (verhuur van parkeerplaatsen)… Sommige sectoren (horeca, taxi’s, openbaar vervoer) beschouwen sommige van deze businesses als oneerlijke concurrentie omdat ze niet zoals de klassieke economische spelers strikte regels moeten naleven of bepaalde taksen moeten betalen. Het is de taak van de wetgever om de markt te bewaken en ervoor te zorgen dat de ‘grijze zones’ per sector snel verdwijnen.


WHO de aarde gaat gewoon weer het veld op. Melasse, het stroopachtig bijproduct van de suikerwinning uit bieten, verkoopt de Tiense Suikerraffinaderij aan tal van industrieën, waar het gebruikt wordt als ingrediënt in voeding voor zowel mens als dier. Zelfs het water van de biet zelf wordt hergebruikt om de bieten te wassen. Dankzij het reinigen van de bieten tijdens het laden op het veld, wordt er minder aarde getransporteerd. En dat bespaart op zijn beurt 5.300 vrachtwagenritten. Meer info op www.vilt.be/wat-bracht-het-engagement-inzakevoedselverlies-teweeg

DOOR DE BIETEN AL OP HET VELD TE REINIGEN, KOMT ER MINDER AARDE MEE. EEN BESPARING VAN LIEFST 5.300 VRACHTWAGENRITTEN 2.8. DO EAT – EETBARE VOEDINGSSCHAALTJES De Waalse start-up ‘Do Eat’ kwam op het idee om eetbare schaaltjes te produceren en op de markt te brengen. Die voedingsschaaltjes zijn niet alleen volledig biologisch afbreekbaar en composteerbaar, ze zijn ook beschikbaar in verschillende vormen en kunnen zelfs gepersonaliseerd worden. Gemaakt op basis van water, aardappel en olie en behandeld met een natuurlijk waterdicht makend middel (om ze ruim van tevoren te kunnen garneren), helpen de eetbare schoteltjes om afval tegen te gaan en waterverlies te voorkomen – geen afwas meer! 2.9. BUILDING INTEGRATED GREENHOUSES – SERRES OP HET DAK Het BIG-project (Building Integrated Greenhouses) wil op Brusselse daken landbouwzones inrichten waar men in serres groenten kan kweken… en vis! Dat gebeurt in een gesloten kringloop, waarin afval van het ene een voedingsmiddel of nutriënt wordt voor het andere. BIG is het resultaat van een studie die adviesbureau Lateral Thinking Factory (LTF) verrichtte op vraag van het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM). De serre is ontworpen als een ecosysteem ten dienste van het gebouw. Ze kan gekoppeld worden aan de ventilatie, aan een hemelwaterrecuperatiesysteem, aan de productie van hernieuwbare energie (fotovoltaïsche zonnepanelen, warmtepompen, geothermie…), aan een systeem van warmtekrachtkoppeling (biomassa, hout of gas), enz. Het project gaat uit van het principe dat iedere vorm van afval of verlies (afvalwater, warmte, organisch afval…) van het gebouw een nutriënt kan worden (gezuiverd water, gerecupereerde energie, groenten en fruit…). Die symbiose tussen een gebouw en een dakserre is tevens een innoverende communicatie- en marketingpiste voor de private en de openbare sector. Bovendien geeft ze mensen de kans om zich te verenigen rond een maatschappelijk waardevol project.

De vennootschap LTF Development geeft, als derde investeerder, het concept gestalte in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze werkt met name aan het ‘urban farm’-project dat zijn stek krijgt op het dak van de nieuwe hal van de Slachthuizen van Anderlecht. 2.10. TALE ME – HUURFORMULES VOOR KINDERKLEDING Aangegrepen door de hoge ecologische en maatschappelijke kosten van goedkoop textiel, ging de oprichtster van de start-up ‘Tale Me’ de uitdaging aan om kwaliteitsvolle en betaalbare kinderkleding aan te bieden, mét controle op de herkomst van het katoen. De kledingstukken worden in La Louvière door jonge stylistes genaaid. Tale Me biedt diverse abonnementsformules aan waarbij u voor ongeveer 20 euro per maand vijf kledingstukken ter beschikking krijgt. Past de kleding niet meer bij het seizoen of is het kind uit de kleertjes gegroeid? Om de 2 tot 3 maanden kunt u ze inruilen voor andere kledingstukken. De kleding is van meet af aan zo ontworpen dat ze eenvoudig kan worden hersteld. Bijvoorbeeld door speciale naaisteken te gebruiken waardoor delen die snel verslijten (o.m. ter hoogte van de knieën) snel los- en weer vastgenaaid kunnen worden.

HET ‘BUILDING INTEGRATED GREENHOUSES’-PROJECT RICHT LANDBOUWZONES IN OP BRUSSELSE DAKEN

37


WHO

3. 2.11. IFIXIT – IEDEREEN AAN HET HERSTELLEN Aanhanger van de ‘geek attitude’ en de laatste nieuwe gsm? Of eerder liefhebber van vintage en recuperatie? De gebruikers van iFixit moeten beslist gezocht worden in de tweede categorie. Deze website, die in 2003 werd opgericht door een jonge Amerikaan, biedt vooral gratis reparatiehandleidingen aan – wel 6.000! iFixit is vandaag een wereldwijde gemeenschap van mensen die elkaar helpen dingen te repareren, van de gsm-batterij over een broodrooster of wekkerradio tot een computer... Waar zit het winstmodel? Via hun webshop verkoopt iFixit het juiste herstelgereedschap en de vervangstukken. 2.12. PRAYON – INDUSTRIËLE SYMBIOSE Het chemiebedrijf Prayon, gevestigd op de site van Engis in de omgeving van Luik, maakt fosforzuur uit fosfaat en zwavelzuur. Fosforzuur wordt bereid door fosfaatertsen in een reactor te laten reageren met zwavelzuur. Dat levert een bijproduct op in de vorm van calciumsulfaatkristallen dat men ‘fosfogips’ noemt. Jarenlang zat Prayon met dit ‘afval’ verveeld totdat Knauf, een producent van gipsplaten, interesse toonde. Knauf vestigde zich daarop recht tegenover Prayon, aan de overzijde van de Maas. Zo kon het zich gemakkelijker met gips bevoorraden, een ‘secundaire’ grondstof (want afkomstig uit recyclage) die onontbeerlijk is voor haar productieproces. Het partnerschap tussen beide ondernemingen, dat zelfs leidde tot de bouw van een brug over de Maas, is een duidelijk winwinverhaal. Prayon verkoopt een product dat het tot voor kort als afval beschouwde en heeft zo een zorg minder om het te verwijderen of te behandelen. Knauf ziet haar bevoorradingskosten voor de invoer van natuurgips dalen en vereenvoudigt het productieproces (omdat het gips dat Prayon levert, interessantere mechanische eigenschappen heeft dan natuurgips). Deze symbiose bestaat en functioneert nu al 30 jaar en is geïnspireerd op het partnerschap tussen Gyproc en Asnæs in Kalundborg (Denemarken).

AAN DE WETGEVER OM DE MARKT VAN DE DEELECONOMIE TE BEWAKEN EN ERVOOR TE ZORGEN DAT DE ‘GRIJZE ZONES’ PER SECTOR SNEL VERDWIJNEN

38 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

PROJECTEN ONDERSTEUND DOOR DE OVERHEID

3.1. ‘REVERSE METALLURGY’ Met het oog op de herindustrialisering van Wallonië verenigt de ‘Reverse Metallurgy’ een groep industriëlen, universiteiten en onderzoekscentra rond een innoverend project om zeldzame metalen te recupereren. Metalen zijn hernieuwbare materialen omdat ze talloze keren hergebruikt kunnen worden zonder hun intrinsieke eigenschappen te verliezen. Wallonië heeft in de loop van zijn geschiedenis aanzienlijke knowhow opgebouwd in de staal- en metaalnijverheid. Nu beweegt het schaarse karakter van bepaalde metalen de regio ertoe zijn skills aan te wenden in de omgekeerde richting: hoe maken we van het afgedankte eindproduct nieuwe basisgrondstoffen voor de verwerkende industrie? Uit die visie ontstond de ‘Reverse Metallurgy’. Wallonië heeft zopas 41 miljoen euro geïnvesteerd (op een totaal budget van 70 miljoen euro) in tal van onderzoeksprojecten om de technologieën uit de staal- en metaalnijverheid aan te passen aan de terugwinning van edele metalen.

ONDER DRUK VAN DE SCHAARSTE VAN BEPAALDE METALEN VERANDERT OOK DE STRATEGIE: AFGEDANKTE EINDPRODUCTEN WORDEN GEVALORISEERD TOT NIEUWE BASISGRONDSTOFFEN 3.2. INNOVATIECENTRUM VOOR RECYCLAGE VAN GRONDSTOFFEN IN BELGIË Eind 2014 bevestigde de Europese Commissie dat ze een kennis- en innovatiecentrum rond de recyclage van grondstoffen in ons land zal cofinancieren. Partners zijn Umicore, KULeuven, UGent, Université de Liège (ULg), VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) en CRM, het (Waalse) centrum voor onderzoek in de metallurgie (Centre de Recherche Métallurgique). Die ambitieuze samenwerking binnen een breder Europees consortium draagt bij om België op de kaart te zetten als hotspot voor innovatie en economische activiteiten inzake recyclage. Doelstelling is om de komende jaren 60 start-ups uit de grond te stampen. Mogelijke onderzoeksprojecten kunnen gaan over het verbeteren van recyclage, de efficiëntie van productietechnieken, het bevorderen van primaire ontginning, het verminderen van het gebruik van grondstoffen… Maar ook over ecodesign, ontwerpen met het oog op recyclage (‘design for recycling’), de functionele economie, enz.


WHO

4.

ROL VAN DE CONSUMENT IN DE CIRCULAIRE ECONOMIE

Ondernemingen spelen een sleutelrol in de circulaire economie. Maar ook voor de consument is een cruciale rol weggelegd. Niet alleen vanwege zijn aankoopbeslissingen en consumptiegedrag, maar ook door wat hij met een product doet wanneer hij het niet meer gebruikt of het einde van de levensduur ervan bereikt is. 4.1. VERANTWOORD KOPEN Er groeit ontegensprekelijk een ecologische bewustwording bij de consument. Toch geven puur ecologische overwegingen vaak niet de doorslag bij een aankoopbeslissing. Er zijn inderdaad consumenten die zich bij het kiezen van een product baseren op labels en andere milieuvermeldingen die ze zorgvuldig screenen, maar zij vormen een kleine minderheid. Dat komt onder meer door de ‘overkill’ aan labels, wat niet echt transparant is, noch goed voor het vertrouwen. Bij veel aankoopbeslissingen heeft het financiële aspect trouwens nog altijd de bovenhand, denk maar aan de aankoop van energie en water of bijvoorbeeld een auto. De verwachte levensduur van een product speelt daarbij een essentiële rol. Consumenten herstellen en verkopen tweedehands omdat dat ons minder kost. De opmars van de digitalisering en van het internet, die op een paradoxale manier gepaard gaat met de nood aan het smeden van individuele banden, heeft de peer-to-peeruitwisselingsplatformen een boost gegeven (zie kader ‘Share Economy’ of deeleconomie’ op p. 36). 4.2. VERANTWOORD CONSUMEREN Voedselverspilling is een duidelijk voorbeeld van een problematiek waarbij de consument een cruciale rol speelt. Naast de ethische implicaties heeft voedselverspilling ook nefaste gevolgen voor het milieu: verspilling van water en energie, verontreiniging van de bodem door meststoffen en pesticides, meer wegverkeer en te verwerken afval, meer broeikasgassen, enz. Initiatieven van de bedrijfswereld, zoals een maximale beperking van voedselverlies in de productieketen en het valoriseren van onverkocht voedsel, hebben pas zin als ook het einde van de keten (de consument) een actieve rol opneemt. Een ander voorbeeld in het kader van de functionele economie, is dat de consument zijn genoegen moet leren vinden in een dienst en minder in het product zelf. De eindconsument is nog altijd te terughoudend om een product te delen zonder het zelf te bezitten. Dat verklaart waarom b2b-modellen vandaag meer succes kennen dan initiatieven op b2c-niveau. Ten slotte mogen we niet vergeten dat de circulaire economie in hoofdzaak streeft naar het beter omspringen met grondstoffen.

Dat betekent evolueren naar minder, en niet méér grondstoffen. De technologische of bestuurlijke innovaties die de circulaire economie ondersteunen, kunnen echter ongewenste effecten (of reboundeffecten) hebben. Het kan gaan om directe effecten (door de lagere prijs worden meer producten verkocht) of indirecte effecten (met het bespaarde geld worden andere producten aangekocht). Ook daar ligt de bal in het kamp van de consument, bijvoorbeeld door te beslissen om enkel te kopen wat hij nodig heeft voor zijn gebruik.

DE EINDCONSUMENT IS NOG ALTIJD TE TERUGHOUDEND OM EEN PRODUCT TE DELEN ZONDER HET ZELF TE BEZITTEN 4.3. BEHEER OP HET EINDE VAN HET GEBRUIK OF VAN DE LEVENSDUUR De technologie van sommige producten (smartphones, tv’s…) evolueert dermate snel dat de consument soms van model verandert voordat de levensduur verstreken is. Soms is de nieuwe technologie ook energie-efficiënter. Daarom verkoopt de eindgebruiker zijn ‘oude’ product vaak tweedehands. In ons land is het scheiden van afval ingeburgerd, het is bijna een automatisme. Ondanks die positieve attitude stellen we vast dat er nog heel wat zwerfvuil rondslingert in bermen, straten… wat het landschap en ons milieu niet ten goede komt. Dat laatste bewijst dat de ‘oorlog’ nog niet gewonnen is en dat er nog een hele weg moet worden afgelegd om het grote publiek te sensibiliseren nog beter te doen. Kortom, de circulaire economie kan slechts echt vorm krijgen als ook de consument zich kán en wíl aanpassen. Vraag blijft wanneer de consument 2.0 zijn intrede zal doen?

39


CONCREET WERK MAKEN VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE


HOW

Er bestaat geen mirakelformule of ‘one fits all’-oplossing om zijn eerste stappen te zetten in de circulaire economie. Maar, of u nu actief bent in de industrie of in de dienstensector, elk bedrijf kan in het model stappen en initiatieven nemen die overigens heel rendabel kunnen zijn. Op het internet groeit het informatieaanbod over de circulaire economie exponentieel. En er zijn ook almaar meer praktische publicaties beschikbaar. Vraag blijft: ‘Hoe vat u de koe bij de horens’? Het eerste deel van dit hoofdstuk maakt u wegwijs in de strategieën om een product of businessmodel ‘circulairder’ te maken en geeft een overzicht van de praktische instrumenten die in België beschikbaar zijn. Het tweede deel gaat dieper in op een aantal succesfactoren. In het derde deel, ten slotte, geven we een aantal aanbevelingen aan de overheid.

1.

STRATEGIEËN OM UW PRODUCT OF BUSINESSMODEL ‘CIRCULAIRDER’ TE MAKEN

De mogelijke strategieën en beschikbare tools zijn heel divers. De lijst die we hier bespreken is dan ook niet exhaustief. Een tip: tal van ervaren consultants of studiebureaus kunnen voor u een programma op maat uitwerken. 1.1. ECODESIGN: EEN ESSENTIËLE EN COMPLEXE FASE Een cruciale fase van de circulaire economie vindt helemaal in het begin van de keten plaats: bij het ontwerp van een product, de zgn. ecodesignfase. In die fase is het belangrijk om rekening te houden met alle stappen in de volledige cyclus van het product, van productie over transport tot gebruik en behandeling na gebruik. Het is van belang dat een product zo grondstofzuinig mogelijk wordt vervaardigd, zowel wat het fabricageproces betreft als het product zelf. Daarna moet het product in zijn gebruik zuinig zijn (water, energie e.d.) en zo weinig mogelijk vervuilen. Bovendien moeten op het einde van de levenscyclus alle componenten gemakkelijk te scheiden zijn, waardoor recyclage mogelijk wordt. De ontwerpfase heeft bovendien ook aandacht voor de substitutie van grondstoffen, de modulariteit van het product en de mate waarin het kan worden hersteld. Dat betekent concreet dat er een moeilijk evenwicht moet worden gevonden tussen meerdere doelstellingen: de kwaliteit van het product, de recycleerbaarheid, de levensduur, de veiligheid, het energieverbruik, het gebruik van gerecycleerde materialen, de bescherming van de gezondheid enz. Ontwerpers moeten zich bijvoorbeeld afvragen of een lichter product (door

minder materiaal te gebruiken) opweegt tegen de kortere levensduur dat zo’n keuze met zich meebrengt (zie het voorbeeld van POCKUS hieronder).

ECODESIGN HOUDT REKENING MET DE SUBSTITUTIE VAN GRONDSTOFFEN, DE MODULARITEIT EN DE HERSTELBAARHEID VAN HET PRODUCT

POCKUS: ECODESIGN IN EVENWICHT De Franse onderneming POCKUS ontwerpt, produceert en verdeelt onder het merk BIOLAP ecologisch ontworpen bagageproducten – vooral beschermhoezen voor laptops. Daarvoor gebruikt ze een speciaal schuim dat voor 25% bestaat uit plantaardige materie. Dit lichtere schuim met vormgeheugen is bijzonder geschikt voor het beschermen van digitale dragers. Het bedrijf snijdt het schuim op zo’n innovatieve manier dat het proces gemakkelijker is en er minder afval rest. Tevens koos het voor een opening langs twee in plaats van langs de gebruikelijke drie kanten, én voor minder zakjes en accessoires. Het product kan gewassen worden en heeft een tijdloos design, wat bijdraagt tot een langere levensduur. Technologie gaat hier hand in hand met ecologie, minder gewicht en levensduur.

AAN HET WERK!

IPS

T LS &

TOO

Ecolizer van OVAM De Ecolizer van OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) is een ecodesigntool bedoeld voor alle ontwerpers en bedrijven die de milieu-impact van hun producten willen berekenen en aanpakken. 41


HOW

Bij zijn berekening houdt de Ecolizer rekening met alle levensfases. De tool analyseert welke materialen, processen, bestanddelen of fasen van de levenscyclus van een product de grootste impact hebben op het milieu. En het is mogelijk verschillende materiaalof productalternatieven te vergelijken. De Ecolizer is bedoeld voor intern gebruik, bijvoorbeeld bij productontwikkeling en niet voor milieumarketing, noch voor milieulabels of om publiekelijk te bewijzen dat product A beter is dan product B. Het is ook geen tool voor de overheden om normen en richtlijnen uit te vaardigen. Meer info op www.ecolizer.be Ook beschikbaar in het Frans en het Engels via Union des classes moyennes (UCM) (http://eco-conception.be/fr/page/ecolizer.html) Materialenscan van OVAM en Agentschap Ondernemen Een ‘materialenscan’ is een bedrijfsaudit die uiteindelijk tot een duurzaam materialenbeheer moet leiden. Met dit instrument krijgt het bedrijf een zicht op zijn huidig materialenverbruik en de kosten daarvan. Eenvoudige simulaties tonen hoe de milieu-impact én productiekosten kunnen verminderen. De scan wordt uitgevoerd door geselecteerde adviseurs en is bovendien gratis! Na de scan ontvangt het bedrijf een uitgebreid rapport met de analyse van het materialengebruik en alle gekoppelde financiële aspecten. Belangrijk is dat dit rapport wijst op de opportuniteiten die binnen het bedrijf aanwezig zijn om tot duurzaam materialengebruik te komen. De adviseur geeft ook advies over mogelijke partners en financieringskanalen die van nut kunnen zijn. De audit is enkel in Vlaanderen beschikbaar. Meer info op www.materialenscan.be ‘Guide éco-innover’ (leidraad voor eco-innovatie) van UCM L’Union des classes moyennes (het Waalse UNIZO) publiceerde een leidraad voor kmo’s die hun economische model willen herdenken, hun productontwikkeling willen bijsturen of willen sleutelen aan hun technologie of diensten in functie van de opportuniteiten die eco-innovatie biedt. De gids bundelt de voornaamste vraagstukken van belang voor kmo’s, concrete ervaringen met het gebruik van specifieke evaluatie-instrumenten en een selectie ‘best practices’ van Europese projecten op het vlak van eco-innovatie. De gids is enkel in het Frans beschikbaar. Wallonie Eco Design Wallonie Eco Design werd opgericht in het kader van het Plan Marshall 2.Vert. De site bundelt voorbeelden en actiepistes om ecodesign te integreren in de ondernemingen en biedt een overzicht van de beschikbare financiële hulpinstrumenten. De website is enkel in het Frans beschikbaar. Meer info op www.eco-design.me

42 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

Pack4ecodesign van Fost Plus Pack4ecodesign, bestemd voor verpakkingsprofessionals, is een instrument om de levenscyclusanalyse te vereenvoudigen en helpt om de milieu-impact van verpakkingen te minimaliseren. Meer info op www.pack4ecodesign.org

1.2. PARTNERSHIPS: EXPERTISE ZOEKT EXPERTISE Wie zich op het pad van de circulaire economie begeeft, moet vaak nieuwe relaties aanknopen met leveranciers en klanten, en nieuwe partners zoeken. Uitwisselingsplatforms zijn daarbij nuttig, bijvoorbeeld om de huidige relaties te heroriënteren, nieuwe relaties aan te knopen of om best pratices en tips en tricks te delen. Onverwachte of verrassende partnerschappen leiden soms tot innovatieve ideeën. En multidisciplinaire samenwerking kan een sterke toegevoegde waarde creëren. Bedrijfsnetwerken en clusters zijn uitstekende kweekvijvers voor dergelijke partnerschappen. ‘Babylone’, het nieuwste bier van de Brussels Beer Project (www.beerproject.be), is daar een mooi voorbeeld van. En past binnen het concept om onverkocht voedsel te valoriseren. In ieder flesje bier zit het equivalent van anderhalve snede brood, onverkocht brood dat wordt aangeleverd door Delhaize en wordt gerecupereerd en verwerkt door Atelier Groot Eiland. Het nieuwe biertje, gebrouwen te Halen en binnenkort beschikbaar in de handel, brengt twee Belgische ondernemingen samen en doet een beroep op een vzw die zich inzet voor de inschakeling van personen met een zwakke arbeidsmarktpositie.

MULTIDISCIPLINAIRE SAMENWERKING KAN EEN STERKE TOEGEVOEGDE WAARDE CREËREN Een ander voorbeeld is het (in Brussel gevestigde) Franse Solvakem (www.solvakem.com). Het bedrijf brengt producenten van (hoofdzakelijk chemisch) afval en potentiële afnemers van deze secundaire grondstof bij elkaar. Anders gezegd, het helpt industriëlen om hun chemische en plastische bijproducten in de productie van andere industriëlen in te schakelen, in het voordeel van elke partij. De onderneming is gespecialiseerd in het recycleren van bijproducten en chemische en plastische industriële reststromen. Ze analyseert het afval of de bijproducten en zoekt uit welke markten interesse hebben om ze te hergebruiken. Eenmaal Solvakem zo’n markt heeft gevonden, neemt ze het afval/bijproducten over, verwerkt ze en commercialiseert ze.


HOW

1.3. VERLENGEN LEVENSDUUR PRODUCT Behalve ecodesign en partnerships zet de circulaire economie ook in op een langere levensduur van een product. Op die manier wordt vermeden dat nieuwe grondstoffen moeten worden gebruikt om een nieuw product te maken om het oude te vervangen. De gebruikers aanmoedigen om een product goed te onderhouden, draagt bij tot een langere levensduur. Toch moet binnen dit streven een evenwicht gevonden worden tussen de ‘herstelbaarheid’, het type product en andere factoren die kunnen leiden tot een kortere levensduur, en het feit dat een product, ondanks een korte levensduur, toch perfect recycleerbaar is. Ook de verpakking speelt een belangrijke rol bij het verlengen van de levensduur van een product. Ze beschermt de inhoud tegen beschadiging waardoor het product onverkoopbaar wordt en door een nieuw moet worden vervangen – dat betekent extra productie/ grondstoffen. Bovendien houden verpakkingen voedingswaren vers en vermijden op die manier verspilling. Een aangepaste verpakking verhoogt de houdbaarheid. Mits slim gebruikt, bespaart ze meer dan wat ze zelf verbruikt!

AAN HET WERK!

Een andere methode om de levensduur van een product te verlengen, is het product aanpassen, het initiële gebruik bijsturen of het opnieuw op de markt brengen. Een voorbeeld? Vanuit de vaststelling dat 25% van de Belgen oude meubels thuis bewaart en 23% ze naar het containerpark brengt, lanceerde IKEA de campagne ‘red de meubelen’. Opzet: geef IKEA-meubels een tweede leven. Klanten kunnen zelfs een workshop ‘upcycling en meubelherstel’ volgen. En ze kunnen hun oude sofa laten meenemen wanneer ze een nieuwe laten leveren (IKEA garandeert in dat geval een tweede leven of recyclage) of hun oude meubels zelf herstellen met gratis wisselstukken. Ten slotte kunnen de eigenaars hun oude meubels tweedehands aanbieden in de koopjeshoek van iedere IKEA-winkel of ze schenken aan tweedehandswinkels. Met die acties brengt de keten goederen weer in omloop die bij hun eigenaars stof staan te verzamelen of voor het stort zijn bestemd. Sommige consultants bieden voor specifieke sectoren een gratis audit aan om het herstellings-/recyclingpotentieel in kaart te brengen. Wordt een bepaald potentieel als rendabel bestempeld, dan vraagt de consultant een fee voor het gepresteerde werk.

IPS

T LS & TOO

‘Stop verspilling’ van Unilever ‘Stop verspilling’ is een app om voedselverspilling in de horeca tegen te gaan. Hoe? Door professionals te helpen om hun afvalstromen in kaart te brengen (voorraad, zaal, keuken) en een audit en analyse uit te voeren. De app bevat tips en tricks en recepten om verspilling tegen te gaan. Een hap uit de afvalberg én uit de kosten! ‘Stop verspilling’ is beschikbaar op Android en iOS.

DE CONSUMENT HEEFT GEEN LAMP NODIG, MAAR VERLICHTING; GEEN KETEL, MAAR VERWARMING…

VOORBEELD VAN EEN ANALYSE-INSTRUMENT OM HET ECONOMISCHE POTENTIEEL VAN HERSTEL/RECUPERATIE/RECYCLAGE VAN EEN PRODUCT IN KAART TE BRENGEN

Net Benefits of Return

Is there an E2E value case for each material

Return Rate

What is visibility of the products (where is it?) Level of influence you have to get it back Operational return performance

Benefits of Successful Return

!

Loss of Unsuccessful Returns

Are all benefits considered for the products (technical & economical possibilities)

What is the yield of the repair, recycling, upgrade, etc processes

Is there a way to improve benefits

How can yield be improved

Operational Costs

What is the total cost from operations

BRON: ACCENTURE STRATEGY, 2015

43


HOW

1.4. PRODUCT AS A SERVICE Eerder in deze REFLECT (zie hoofdstuk WHAT, p. 12 en 18) hadden we het reeds over de diensteneconomie, die gericht is op het verlenen van een dienst. In dit model koopt de consument een ‘prestatie’ (geleverd door een of meerdere producten) in plaats van het product zelf. Men gaat zich afvragen wat de consument nu echt nodig heeft. Al snel blijkt dan dat hij geen lamp nodig heeft, maar verlichting; geen ketel, maar verwarming; geen auto, maar een vlotte en goedkopere verplaatsing. De theoretici van de diensteneconomie maken zich sterk dat dit principe op elk product kan worden toegepast. Het winstmodel zit hier in de dienst die wordt verleend, niet in de verkoop van het product. Het product zelf wordt een kost voor de onderneming, waardoor men uit de spiraal ‘meer verkopen = meer verdienen’ stapt. Met andere woorden, van een focus op volume gaat men naar een focus op waarde. Een voorbeeld hiervan is Lyreco, een aanbieder van kantoorbenodigdheden. Het haalt zijn omzet hoofdzakelijk uit de verkoop van papier en inktpatronen, twee producten die door de digitalisering van de economie gedoemd zijn te verdwijnen. Hoe kan het zijn businessmodel bijsturen om zijn toekomst veilig te stellen? De oplossing waarmee Lyreco op de proppen kwam, was aan zijn grote klanten (grote rekeningen) voor te stellen de kosten van hun kantoormateriaal te beheren door hun behoeften zo goed mogelijk in kaart te brengen. Daarmee biedt het als het ware een optimalisatie aan. Voor Lyreco levert dit een beter logistiek beheer en dus een verlaging van de kosten op. En tegelijk versterkt het de band met zijn klanten. Een dienst waarbij iedereen wint.

AAN HET WERK!

IPS

T LS & TOO

‘Product <=> Dienst - Innovatie in de circulaire economie’, van Plan C Dit e-boek omvat de theorie, maar ook een hoop inspirerende voorbeelden. Drie centrale onderwerpen komen aan bod: de kringloopeconomie, innovatieve product-dienst-combinaties en toekomstscenario’s voor Vlaanderen 2050, de Vlaamse strategie voor duurzame ontwikkeling. Meer info op http://issuu.com/plan_c_be/docs/product_ dienst_25022014_31c1093d1f755c?e=10276462/6789962

44 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

1.5. INNOVATIE De circulaire economie is een katalysator voor innovatie en werkt de ontwikkeling van nieuwe procedés, producten en economische modellen in de hand. De Belgische recyclagesector is een goed voorbeeld van een sector die in het verleden vernieuwend was en dat nog steeds is (zie ook het hoofdstuk WHO). Dit gaat van het terugwinnen van zeldzame aardmaterialen tot het recupereren van verschillende soorten plastic. De digitale omwenteling draagt ook op diverse manieren bij tot de overgang naar de circulaire economie. De nieuwe technologieën maken bijvoorbeeld een beter beheer van de logistieke stromen mogelijk en dragen bij tot slimmere en grondstofefficiëntere productie- of energienetwerken. We weten niet echt hoe de wereld er morgen zal uitzien. Maar sommige technologische innovaties zouden onze manier van produceren en consumeren wel eens drastisch kunnen omgooien! Neem nu 3D printing, dat een revolutie op de markt kan teweegbrengen. Met een 3D printer in huis zullen particulieren kinderspeeltjes, juwelen, keukengerei en allerlei andere dingen kunnen maken. Deze technologie zal het mogelijk maken om efficiënt met grondstoffen om te springen (geen productieafval) en bovendien een antwoord bieden op een vraag die steeds sterker aanwezig is bij de consument: de behoefte aan personalisering. 3D printing heeft ook een impact op de logistiek, want stockeren, leveren, vervoeren,… het is allemaal niet meer nodig. Maar het kan zelfs nog gekker. 3D printing zit nog in een embryonaal stadium in de bouwsector, maar men maakt zich sterk dat het met diezelfde techniek mogelijk zal zijn om in slechts enkele dagen een huis te bouwen. Utopie of werkelijkheid? De toekomst zal het uitwijzen. Voor de ondernemingen is het in ieder geval belangrijk om te innoveren, maar ook om de diverse evoluties en innovaties die mogelijk een impact op hun activiteiten zullen hebben, op te volgen.

EEN HUIS BOUWEN OP ENKELE DAGEN TIJD DANKZIJ 3D-PRINTING?


ADVERTORIAL

Wie is Solvakem ? Solvakem is een Belgisch-Franse familiebedrijf die zich ten dienste van bedrijven stelt met meer dan 35 jaar ervaring op gebied van valorisatie van industriële bij-producten, vooral voor de chemische industrie. We zetten industriële ecologie in de praktijk om m.a.w. we helpen industriëlen hun bij-producten te beheren en in de productie van andere industriëlen in te schakelen, ten bate van elke partij en het milieu. We zijn begonnen met industriële ecologie activiteiten in het recyclage van biergist en alcoholen en de destillatie van solventen en concentreren ons nu op onze “industriële ecologie” activiteiten. M AT E R I A L VA L O R I S AT I O N

RAW MATERIALS

INDUSTRIAL PRODUCTION

ORGANIC

BY-PRODUCTS

VA L O R I S AT I O N Chemicals Recycling Solutions

THERMIC VA L O R I S AT I O N

PRODUCTS

PRODUCTS

PRODUCTS

Wat is jullie toevegoegde waarde ?

Waarom is industriële ecologie belangrijk in de chemische industrie ? Industriële ecologie is er essentieel omdat het de kringloopeconomie mogelijk maakt door het ontstaan van een industriële ecosysteem die de afvalhoeveelheden en de grondstoffenprijzen beperkt. Het zorgt er ook voor dat bedrijven ressources kunnen uitwissselen zodat ze minder afhankelijk zijn van de aardolie prijsschommelingen. Welke industriële bij-producten recycleren jullie ? We ‘beheren’ ongeveer 20.000 ton per jaar industriële “buiten specificaties” of gemengde bij-producten zoals zuren, solventen, alcoholen, glycolen, zouten, aminen, verven, poeders, vervuild hout en afgekeurde chemische voorraden. Onze voornaamste markten zijn de Benelux en Frankrijk en hun aangrenzde landen. We proberen zoveel mogelijk lokale oplossingen te vinden om de vervoerkosten en de CO2 impact te beperken. Wat is jullie rol in de value chain ? We zijn eigenlijk “facilitatoren”. Dankzij onze industriële ervaring bestuderen we de verschillende bij-producten van onze klanten, selecteren we degene die de meest waarde voor hergebruik hebben en zoeken we voor nieuwe markten voor deze toekomstige secundaire grondstoffen.

Beurs voor secundaire grondstoffen Deel ons uw behoeftes of offertes voor industriële bij-producten op onze website www.solvakem.com

Industriële ecologie is eigenlijk moeilijk uitvoerbaar zonder de aanwezigheid van een onhafhankelijke facilitator. We zoeken altijd voor win-win oplossingen tussen de betrokken partijen en zorgen dat al hun eisen nageleefd worden. Verder bieden we een zekerheid in het afnemen/afvoeren van de bij-producten door het opzetten van verschillende valorisatie oplossingen en opslag mogelijkheden. Voorts organiseren we de logistiek en de onvoorziene problemen en regelen we de adminisONE PERSON’S tratieve en juridische aspecten.

WASTE IS ANOTHER’S RAW MATERIAL

Kunt u ons concrete voorbeelden geven van valorisaties ?

D e s e c u n d a i re g ro n d s t o f f e n wo rd e n h e rg e br u i kt i n plaats van nieuwe grondstoffen voor gelijkaardige of minder technische toepassingen. Verlopen automobiele verven zijn bijvoorbeeld hergebruikt voor de productie van industriële verven, afgekeurde zuren zijn h e rgebruikt voor waterzuivering, gemengde alcoholen zijn gedestilleerd en gerecupereerd voor de fabricatie van automobiele producten.

CONTACT : Amaury Rosier Commercieel Directeur amaury.rosier@solvakem.com

Chemicals Recycling Solutions


HOW

1.6. TERUGWINNING VAN GRONDSTOFFEN EN OMGEKEERDE LOGISTIEK Men moet niet meer denken in termen van ‘afvalbeheer’, maar de mentale switch maken naar ‘grondstofbeheer’. Ons afval heeft waarde. Veel ondernemingen hebben de knop al omgedraaid en in dit verband echte businessmodellen uitgewerkt. De milieuregelgeving gaf een eerste impuls aan het scheiden, ophalen en recycleren van afval, met name via de in de Europese milieurichtlijnen ingeschreven uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Voor afval dat onder UPV valt (verpakking, elektrisch en elektronisch afval, afgedankte voertuigen, accu’s en batterijen, enz.), moeten de nationale producenten en de invoerders van producten financieel instaan voor de gescheiden inzameling en vervolgens de recyclage of de behandeling van afval dat afkomstig is uit deze producten. Deze verantwoordelijkheid kunnen ze individueel of collectief opnemen. In de praktijk kiezen de meeste producenten ervoor zich te groeperen. Ze treden toe tot een door de overheid erkende instelling. Aan die instelling storten ze een financiële bijdrage ter ondersteuning van de inzameling, recyclage en behandeling van de afvalstromen in kwestie. De bijdragen worden hoofdzakelijk overgemaakt aan lokale besturen of verleners van inzamel- en verwerkingsdiensten. De volgende erkende organismen zagen onder meer het licht voor verschillende afvalstromen: Fost Plus (huishoudelijk afval), VAL-I-PAC (industriële verpakkingen), Recytyre (oude banden), Bebat (batterijen en kleine accu’s), Recupel (elektrische en elektronische apparaten), enz. De efficiëntie van de inzameling en de sortering (zelfs voor een klein bedrijfje van 3 personen dat zijn PMD, papier en ander afval scheidt), alsook het gemak waarmee de bestanddelen van een product herkend en gescheiden kunnen worden (voor een vlotte recyclage en het opleveren van hoogwaardige secundaire materialen), zijn bepalende factoren voor de kwaliteit en de kwantiteit van wat een land recycleert. In België hebben tal van ondernemingen zich gespecialiseerd in het verwerken en recycleren van afval. Voorbeelden zijn SITA, Van Gansewinkel, Indaver, Shanks en Vanheede. In plaats van alles ‘in één pot te steken’, houden sommige ondernemingen liever de controle over hun producten wanneer die afgedankt worden. Zo blijven ze beschikken over de grondstoffen die in hun producten aanwezig zijn. Bij leasingformules bijvoorbeeld wordt het terugwinnen van die materialen een stuk makkelijker.

46 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

Neem BMA Ergonomics. Deze onderneming biedt bureaustoelen te huur aan die voor 98% gerecycleerd kunnen worden. Aan het einde van de gebruiksduur neemt ze de gehuurde stoel terug voor recyclage. Dankzij het slimme ontwerp (lees: een design waardoor de verschillende onderdelen van de stoel vlot demonteerbaar zijn) recupereert de onderneming met gemak bepaalde stukken van de stoel, die voor hergebruik in nieuwe stoelen worden bestemd. Dit soort model vindt eerder gading bij bedrijfscliënteel (B2B) dan bij particulieren.

HET GEMAK OM EEN PRODUCT IN ZIJN COMPONENTEN TE SCHEIDEN, IS BEPALEND VOOR DE KWALITEIT EN KWANTITEIT VAN DE GERECYCLEERDE MATERIE

1.7. CIRCULAIR AANKOPEN: VAAK ONDERBELICHT U mag dan al zelf geen producten vervaardigen, maar via uw aankopen speelt ook ú een rol in de circulaire economie. De consument kan erop letten of zijn aankopen aansluiten (of potentieel aansluiten) bij een kringloopmodel. Aankopen voor de kringloopeconomie betekent dat u nagaat of de producten of diensten die u kiest, wel degelijk zijn ontworpen om vóór, tijdens en ná gebruik zoveel mogelijk de kringloop te sluiten.

AAN HET WERK!

IPS

T LS &

TOO

Duurzaam aankopen 2.0 van Business & Society Deze interactieve handleiding helpt ondernemingen op weg om, vertrekkende van hun interne doelstellingen, op zoek te gaan naar hun werkelijke aankoopbehoeften. Deze aanpak laat hen toe om hun behoeften voortaan te proberen in te vullen vanuit de principes van de circulaire economie. Meer info op http://www.businessandsociety.be/DuurzaamAankopen2.0/


HOW

2.

DE SUCCESFACTOREN

1.8. FINANCIËLE STEUN OM ZICH TE LANCEREN Er bestaat allerhande financiering om de overgang naar de circulaire economie te ondersteunen. Op Europees niveau is er het Horizon 2020-programma. In België beschikken de verschillende Gewesten over tal van begeleidingsprogramma’s om ondernemingen te helpen hun project uit te voeren en hun activiteit te ontplooien.

AAN HET WERK!

IPS

T LS & TOO

In Vlaanderen Subsidiedatabank Agentschap Ondernemen Meer info op http://www.agentschapondernemen.be/subsidiedatabank Kmo-portefeuille Meer info op http://www.agentschapondernemen.be/themas/kmo-portefeuille In Wallonië Beurzen ‘Innovation développement durable’, van het ASE (Agence de Stimulation Economique) Meer info op http://www.aidesdirectes.be/bourse-developpementdurable/bienvenue/index.html

2.1. DE JUISTE ‘BUSINESS CASE’ VINDEN Als macro-economisch principe lijkt tegen de circulaire economie weinig in te brengen. Maar een manier vinden om dit alles op micro-economisch niveau − op maat van de eigen onderneming dus − toe te passen, is soms een ander paar mouwen. De strategische uitdagingen waar de ondernemingen voor staan, duwen hen nochtans in de richting van deze nieuwe economie: het zeldzaam worden van grondstoffen, de volatiliteit van de prijzen, maar ook technologische innovatie of nieuwe manieren van consumeren. Er is geen ‘one size fits all’: de keuze om de stap te zetten naar de circulaire economie is sterk verbonden met de ‘business case’. Want één ding is zeker: de ‘wins’ voor het milieu en de samenleving mogen niet ten koste gaan van de rendabiliteit. Naast de financiële aspecten heeft dit engagement ten slotte ook positieve gevolgen voor het imago van de onderneming, die haar ‘verantwoordelijkheid’ opneemt in het licht van de milieu- en grondstoffenproblematiek. Die positieve weerslag zal ze voelen bij haar werknemers en hun motivatie, alsook bij haar vermogen om nieuwe werkkrachten aan te trekken. 2.2. CEO AAN HET ROER De grote successen worden vaak gedragen door de CEO zelf. Hij geeft de toon, inspireert en daagt het personeel van de verschillende departementen uit om de nieuwe aanpak als een rode draad door de hele bedrijfsvoering te laten lopen. Het volstaat niet om het ‘juiste idee’ te hebben. Het komt erop aan de consument tot deze nieuwe, ‘disruptieve’ modellen te bekeren. En dat werk begint in de onderneming zelf: aankoop, verkoop, boekhouding, marketing of logistiek: alle departementen kunnen een impact voelen. Deze transversale sensibilisering werkt hoe dan ook eigenmaking van het proces door het hele personeel in de hand. Op voorwaarde dat de CEO een strategische visie aan de dag legt… en een flinke dosis doorzettingsvermogen!

Energie Brabant Wallon. Stimuleert duurzame ontwikkeling en stelt 1,5 miljoen euro ter beschikking voor projecten in de circulaire economie. Projecten indienen kan tot 1 juni 2015. Meer info op www.energiebw.be Designspecialist, van AWEX (Agence wallonne à l’Exportation et aux Investissements étrangers) Meer info op http://walloniedesign.be/awex-specialiste-en-design_aides_12.html

DE KEUZE OM DE STAP TE ZETTEN NAAR DE CIRCULAIRE ECONOMIE IS STERK VERBONDEN MET DE ‘BUSINESS CASE’

In Brussel Impulse (het vroegere Brussels agentschap voor de onderneming) Meer info op http://www.abe-bao.be

47


HOW

3.

ROL VAN DE OVERHEID EN PISTES OM DE CIRCULAIRE ECONOMIE TE BEVORDEREN

Meestal neemt de bedrijfswereld als eerste initiatieven om strategieën rond de circulaire economie in te voeren. Gelukkig blijft de overheid niet achter en kan ze zelfs een facilitator zijn dankzij haar specifieke beleid. 3.1. WETGEVING GELIJKSCHAKELEN MET DE GROTE PRINCIPES VAN DE CIRCULAIRE ECONOMIE Onze wetgeving is niet specifiek uitgewerkt in het kader van een circulaire economie. Daarom is het nodig om samenhang te creëren tussen de politieke doelstellingen voor grondstoffenbeheer (ontginning, productie, ecodesign, verbruik, recyclage, valorisatie) en de bestaande regelgevingen. Op Europees niveau Er bestaan Europese regels die een belemmering vormen voor de circulaire economie. Op het vlak van recyclage bijvoorbeeld. Recyclage wordt namelijk geregeld door twee verschillende Europese wetgevingen: de afvalregelgeving en de regels inzake chemische stoffen via REACH (lees het kader ‘Wat is REACH’ hieronder). Omdat de recyclage van subproducten vaak wordt gelijkgesteld met de productie van chemische stoffen, vallen ze onder de REACH-verordening. Dat leidt tot meer administratieve en financiële formaliteiten, ontmoedigt de recycleerder en… belemmert uiteindelijk de recyclage.

WAT IS REACH? REACH is de Europese verordening voor chemische stoffen. REACH staat voor Registratie, Evaluatie en Autorisatie van CHemische stoffen. Doel van de verordening is het verkrijgen van betere kennis over de risico’s die eigen zijn aan chemische stoffen met het oog op een veilig gebruik ervan.

Op nationaal niveau De wetgevingen kunnen niet alleen Europees, maar ook nationaal beter geharmoniseerd worden. De regelgeving inzake verpakkingsafval, die uniform wordt toegepast in heel ons land, is een voorbeeld dat navolging verdient. Een interregionaal samenwerkingsakkoord en een interregionale commissie garanderen de eenvormige toepassing en versterken daardoor de slagkracht van de regelgeving. Ten slotte moeten de regelgevingen worden geüpdatet. De boekhoudregels bijvoorbeeld zijn nog weinig aangepast aan de nieuwe economische modellen, zoals de performantie- of de functionele economie. Het bedrijf ‘Tale Me’ (meer informatie leest u 48 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

in het hoofdstuk WHO, p. 37) ondervond dit aan den lijve. Zo kon de onderneming, die kinderkleding verhuurt, de kleding niet boeken als ‘investeringen’. Dat moest onder de rubriek ‘grondstoffen’. Volgens het klassieke economische model worden kleren immers verkocht en niet verhuurd. Dus worden ze niet als een investering voor de onderneming beschouwd. Met alle gevolgen van dien. Het bedrijf kon geen beroep doen op investeringssteun op het moment van zijn lancering (met de te verwachten financiële gevolgen) en dat had tegelijk een gevolg op de investeringscapaciteit van de onderneming. Pas nadat bij de Commissie voor Boekhoudkundige Normen een dossier werd ingediend waarin de activiteit van de onderneming in het nieuwe model van de circulaire economie werd geduid, werd een oplossing gevonden… met zes maanden vertraging. Dat voorbeeld illustreert het belang van een wetgeving die flexibel aangepast kan worden aan de hedendaagse vormen van zakendoen, in casu binnen de circulaire economie. En het ondernemen stimuleert in plaats van afremt.

BOEKHOUDREGELS ZIJN WEINIG AANGEPAST AAN DE NIEUWE ECONOMISCHE MODELLEN EN REMMEN ZO HET ONDERNEMERSCHAP 3.2. SENSIBILISERING EN VORMING De circulaire economie omvat een waaier nieuwe concepten, nieuwe manieren om de productieprocessen uit te rollen. Die zijn niet voor iedereen vanzelfsprekend. Vandaar het belang om te sensibiliseren, op te leiden, of managers en bedrijfsleiders te inspireren voor deze nieuwe concepten. Hoe vroeger beslissers overtuigd zijn en de principes worden geïntegreerd in de processen en de bedrijfsprojecten, hoe groter het multiplicatoreffect en de beloning. Ook de rol van de opleiding is niet te onderschatten. Circulaire economie pleit voor een globale aanpak en doet dus een beroep op uiteenlopende disciplines (innovatie, marketing, financieel) die op een convergente manier moeten ‘samenwerken’. Vandaar de cruciale rol van de autoriteiten en de beroepsfederaties, zowel op het vlak van sensibilisering als van opleiding (in het bijzonder voor de wetgevende aspecten). 3.3. BEHOEFTEN EN BRONNEN IN KAART BRENGEN Een van de belangrijkste remmen voor bedrijven om op een systematische manier grondstoffen met elkaar uit te wisselen, is het gebrek aan kennis over de materialenstromen en -bewegingen. Vandaar het nut om de behoeften en bronnen voor de lange termijn in kaart te brengen en zo de kringloop van deze materialenstromen


HOW

te sluiten. Even nuttig is de informatie verzamelen over de afvalstromen die ons land binnenkomen, om de sectoren te identificeren waarin men prioritair acties rond dit afval zou kunnen ontwikkelen en ondersteunen. Aan de autoriteiten om hier een rol te spelen door te wijzen op de opportuniteiten die de circulaire economie voor onze bedrijven biedt. 3.4. STIMULEREN VAN PLATFORMEN, NETWERKING EN INFORMATIE-UITWISSELING De overheden moeten uitwisselingsplatformen, zoals bedrijfsnetwerken (clusters) of competitiviteitspolen blijven ondersteunen. Want die platformen zijn belangrijke hefbomen (opleiding, investeringen, R&D) om het circulaire model te introduceren als een middel om de concurrentiepositie te versterken. Op het vlak van recyclage moeten de actoren informatie beter uitwisselen. Wie vandaag de dag een product ontwerpt, is niet per se betrokken met wat ermee gebeurt aan het einde van de levenscyclus of met de manier waarop het gerecycleerd wordt. Dat is nochtans nodig voor een vlottere en goedkopere recyclage. Het oprichten van platforms waar deze actoren elkaar kunnen ontmoeten, zou een betere verspreiding van informatie mogelijk maken (bv. systematisch informeren over de grondstoffen die een eindproduct bevat). 3.5. WEGWERKEN VAN FINANCIERINGSREMMEN In de functionele economie kan de onderneming een grote behoefte hebben aan werkkapitaal (omdat er geen overdracht van eigendom is, kampt ze soms met langere betalingstermijnen). Investeerders, publiek of privaat, zijn soms wat terughoudend om kapitaal te verstrekken dat bestemd is voor de nieuwe, weinig bekende circulaire modellen. Het aantal projecten blijft beperkt en men kan weinig ervaring delen. De autoriteiten moeten erover waken dat initiatieven omtrent de circulaire economie de nodige financiële steun krijgen, met bijzondere aandacht voor de ‘nieuwe’ economische modellen.

INVESTEERDERS VERSCHAFFEN MINDER GEMAKKELIJK KAPITAAL BESTEMD VOOR DE NIEUWE CIRCULAIRE MODELLEN 3.6. AUDITEN: GESTRUCTUREERD INZOOMEN OP DE WAARDEKETEN Ondernemingen hebben niet noodzakelijk de tijd, de methode of de ‘kringloopreflexen’ om de levenscyclus van hun producten op een brede manier te analyseren. Een externe audit kan soelaas brengen. Daarbij worden de verschillende aspecten van de levenscyclus

van een product onder de loep genomen en zoekt men uit welke verbeteringen mogelijk zijn om de circulaire economie te bevorderen. Dat is positief voor de geauditeerde onderneming, die mogelijk nieuwe economische opportuniteiten ontdekt. Ook voor de overheid die het regionale/lokale industrieel weefsel versterkt door de ondernemingen voor te bereiden op de economie van morgen en de bedrijven sterker in ons land verankert dankzij de onderlinge partnerschappen en samenwerkingen (uitwisseling van subproducten, industriële symbioses, samenwerkingen inzake inzameling en recyclage…). Kortom, de overheden hebben er alle belang bij dat ze audits stimuleren, bijvoorbeeld door ze financieel aan te moedigen. 3.7. ‘GROEN’ KOPEN De overheidsadministraties en -instellingen bestellen geregeld goederen en diensten. Overheidsopdrachten zijn sterke hefbomen om de aankoop van milieuvriendelijke producten of diensten te bevorderen. Ongeveer 17% van ons bruto binnenlands product (bbp) gaat naar overheidsopdrachten. In het kader van een circulaire economie zou bij overheidsbestekken een prestatie- en resultaatdoelstelling moeten worden vooropgesteld. Dat betekent dat wanneer een overheidsopdracht wordt toegewezen, niet alleen het kostenplaatje doorslaggevend mag zijn. Er moeten ook andere objectieve en transparante toewijzingscriteria (op het vlak van circulaire prestaties) worden omschreven, die zo mogelijk Europees en nationaal eenvormig zijn.

WAAROM GEEN CIRCULAIRE PRESTATIEEN RESULTAATDOELSTELLING OPNEMEN BIJ OVERHEIDSOPDRACHTEN?

BESLUITEN Het is aan de ondernemingen om op onderzoek te gaan en zich te engageren om hun productgerichte aanpak om te buigen tot een kringloopstrategie. Het is een zaak van maatschappelijke verantwoordelijkheid, uiteraard geschraagd door een echt economisch model. Het is de taak van de overheden om de circulaire economie te steunen en te bevorderen. Vandaag staan we op een kruispunt: kiezen we voor een uitdovend scenario waarbij we in rondjes blijven draaien? Of kiezen we voor vooruitgang en slaan we als ondernemingen en overheden de handen in elkaar om het potentieel van de circulaire economie volop te benutten? 49


THEMA’S 52 BELGISCHE DOUANE WELDRA WERELDTOP INZAKE SNELHEID, EFFICIËNTIE EN KWALITEIT?

53 BOEKHOUDING BELANGRIJKSTE HERVORMING IN 40 JAAR!

54 AANVULLEND PENSIOEN VAN EEN LOSE-LOSE NAAR EEN WIN-WIN

55 REKENINGRIJDEN ACTUELE PLANNEN BEDREIGEN ECONOMISCHE GROEI EN WELVAART

56 TTIP EEN AMBITIEUS, ALOMVATTEND EN EVENWICHTIG AKKOORD

57 DIGITALE ECONOMIE ALLE INTERACTIES TUSSEN BEDRIJVEN EN OVERHEID DIGITAAL


BESTE LEZER Graag houden we voor u in REFLECT ook de vinger aan de pols van de actualiteit. In elke uitgave krijgt u een overzicht van voor het bedrijfsleven belangrijke thema’s die onze experts nauw en secuur aansturen, onderhandelen en opvolgen op zowel economische, sociale, juridische als fiscale domeinen. In de nu volgende bladzijden van REFLECT vindt u een selectie van dossiers waarop onze experts vandaag actief zijn om de belangen van onze lidfederaties en de aangesloten bedrijven maximaal te behartigen, dit zowel op federaal, Europees als internationaal niveau. Per thema krijgt u een status van het dossier, de positionering van het VBO en lichten we ook de ‘next steps’ toe. Op die manier hebt u een 360°-kijk op dossiers met een mogelijke belangrijke impact op uw business. Per thema vindt u eveneens de contactcoördinaten van de respectieve VBO-medewerker en verwijzingen naar andere relevante informatiebronnen. Een totaaloverzicht van alle dossiers en thema’s die onze experts opvolgen, vindt u op www.vbo.be (Actiedomeinen).

VBO RADAR – Eén klik naar de sterkste indicatoren!

Houdt u graag de vinger aan de pols van de recentste socioeconomische evoluties van ons land? Krijgt u graag snel toegang tot de up-to-date analyses van de VBO-experts? Zo biedt de VBO RADAR vandaag informatie en harde cijfers over vier luiken: de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, de conjunctuurupdate, de concurrentiekracht, en de fiscaliteit. www.vboradar.be

51


THEMA1

ACTIEPLAN | ‘ONLY ONCE’ | AEO-CERTIFICAAT

BELGISCHE DOUANE WELDRA WERELDTOP INZAKE SNELHEID, EFFICIËNTIE EN KWALITEIT?

M

de toepassing van alle inister van HET GAAT EROM DE niet-douanewetgeving Financiën ‘COMPLIANCE’ TE in verband met import Johan Van Overtveldt en VERSTERKEN IN RUIL VOOR en export (‘single window’-concept). de administrateur-generaal MEER VERTROUWEN van de Administratie der De globalisering en douane en accijnzen, Noël de internationalisering van de economische Colpin, stelden onlangs het nieuwe actieplan bedrijvigheid vormen voor een open en kleine 2015-2019 voor douane en accijnzen voor aan economie als België een grote uitdaging. Ze doen de pers. Met dit actieplan geven zij concrete tegelijk de behoefte aan meer beveiliging en aan vorm aan een van de prioritaire werkpunten een zo vlot mogelijk werkende logistieke keten van het regeerakkoord, zoals gevraagd door de ontstaan. Aan deze schijnbaar tegengestelde bedrijfswereld in het gezamenlijk memorandum behoeften zal kunnen worden voldaan via het naar aanleiding van de verkiezingen in 2014. stevige partnerschap dat tussen douane en Dit plan zou België in staat moeten stellen op te bedrijven tot stand is gekomen. Het gaat erom schuiven van de 11de plaats naar de top-3 van de de ‘compliance’ te versterken in ruil voor meer prestatie-indicatoren op logistiek gebied van de vertrouwen. Door de compliance kan de douane Wereldbank en zich zodoende op het niveau van zich concentreren op de echte te controleren Nederland en van Duitsland te hijsen! risico’s. Door het vertrouwen kan aan AEOgecertificeerde bedrijven (Authorized Economic VEREENVOUDIGEN EN VERGEMAKKELIJKEN Operator) die loyaal hun verplichtingen nakomen, De administratieve rompslomp voor bedrijven meer vrijheid van handelen worden gegeven. zal aanzienlijk worden vereenvoudigd als gevolg

CONTACT Philippe Lambrecht Bestuurder-secretarisgeneraal sge@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen> Fiscaliteit > Douane > Belgische douane weldra wereldtop inzake snelheid, efficiëntie en kwaliteit?

van de verbintenis om bij voorrang de investeringen te doen die nodig zijn om douane en accijnzen volledig te digitaliseren (servers, informatica-applicaties, help desks, website,…). Gekoppeld aan een vereenvoudiging en aan een modernisering van de procedures, zoals gepland in het nieuwe douanewetboek van de Europese Unie, zal deze digitalisering tot meer snelheid en een grotere efficiëntie bij het dossierbeheer leiden. Ze zal het mogelijk maken concreet vorm te geven aan het ‘only once’-principe voor het beheer van alle informatie en van de vele vergunningen die verbonden zijn aan douane- en accijnzenfaciliteiten alsook voor

52 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

Voor alle ondernemingen blijft de primordiale doelstelling het tijdverlies door fysieke controles drastisch te verminderen door het invoeren van een nieuwe ‘system-based approach’ die het mogelijk zal maken van een transactionele controle over te schakelen naar een controle achteraf op basis van een periodieke aangifte zoals dat nu reeds het geval is voor de btw. Het plan wil het bestaan van de ondernemingen die correct aan hun verplichtingen voldoen en die veeleisende en door de administratie goedgekeurde internecontrolemaatregelen invoeren, maximaal vergemakkelijken. Het is van wezenlijk belang dat zoveel mogelijk bedrijven hun AEOcertificaat behalen om de efficiëntie van onze logistieke keten te vergroten.


BOEKHOUDING | MICRO-ONDERNEMINGEN | VERMINDERING PUBLICATIEKOSTEN

THEMA2

BOEKHOUDING BELANGRIJKSTE HERVORMING IN 40 JAAR!

D

e omzetting van de boekhoudrichtlijn zal een belangrijke wijziging van het Belgische boekhoudkundige landschap met zich meebrengen. Gevraagd naar de wijze waarop deze omzetting het best moet gebeuren, hebben de sociale partners, verenigd binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, daarover een unaniem advies uitgebracht. Zo werd er een akkoord bereikt over de volgende kernpunten.

ondernemingen is dat de boekhoudkundige vereisten voortaan beter aangepast zullen zijn aan de grootte van de ondernemingen zonder hierbij afbreuk te doen aan de betrouwbaarheid ervan. Ten derde vragen de sociale partners dat de kostprijs die verbonden is aan de publicatie van de jaarrekening zou verminderen. Een schrapping van een publicatie van de jaarrekening in het Belgisch Staatsblad zou een totale besparing van 28 miljoen euro opleveren voor de ondernemingen. Specifiek voor de micro-ondernemingen wordt een bijkomende vermindering gevraagd van de neerleggingskosten.

Ten eerste zal een nieuwe categorie van microondernemingen het licht zien. Deze ondernemingen, die naast drempels inzake Als conclusie meent het balanstotaal en netto-omzet, VBO dat boekhouding een hoogstens tien werknemers essentieel beheers- en tellen, zijn erg talrijk in ons communicatie-instrument blijft land. Zo zullen meer dan voor ondernemingen en hun 320.000 ondernemingen aandeelhouders. Het vormt of 83% van de daarnaast een belangrijke ondernemingen bron van informatie zich kwalificeren DEZE HERVORMING ZAL voor verschillende als microGEVOLGEN HEBBEN VOOR stakeholders, zoals ondernemingen. bijvoorbeeld leveranciers Zij genieten in ONGEVEER en schuldeisers. Het VBO de toekomst 330.000 ONDERNEMINGEN schaart zich dan ook achter vereenvoudigde IN ONS LAND de modernisering van het boekhoudkundige boekhoudrecht en meent verplichtingen. dat het gevonden akkoord, dat steeds in zijn geheel In de tweede plaats moet worden beoordeeld, een evenwichtig wordt de reeds bestaande categorie van kleine compromis vormt. De bal ligt nu in het kamp ondernemingen verder uitgebreid doordat de van de vier bevoegde ministers, met name de financiële drempelwaarden worden opgetrokken minister van Economie, van Kmo-beleid, van tot 9 miljoen euro jaaromzet en 4,5 miljoen Financiën en van Justitie om, rekening houdend euro balanstotaal. Het gevolg van de invoering met het advies, de nodige wetswijzigingen van een categorie van micro-ondernemingen door te voeren. en de uitbreiding van de categorie van kleine

CONTACT Erik Peetermans Competentiecentrum Recht & Onderneming ep@vbo-feb.be

53


THEMA3

TWEEDE PIJLER | BIJDRAGEN | VAST TARIEF | ONHOUDBAAR

AANVULLEND PENSIOEN VAN EEN LOSE-LOSE NAAR EEN WIN-WIN

D

e werkgevers aarzelen steeds meer om in een tweede pensioenpijler te stappen. De verklaring: wanneer een werkgever zich engageert in een plan met vaste bijdragen kent hij vooraf de kosten waar hij zich toe verbindt, en precies om die reden gaat hij dit soort plan aan (liever dan een plan ‘te bereiken doel’). Hij weet dat hij periodiek X euro of X percent loon aan bijdragen zal moeten storten.

en onverzekerbare meerkost. Ze valt bovendien moeilijk te rijmen met de stabiliteit waar een werkgever die een plan met vaste bijdragen invoert naar streeft. Hierdoor vormt ze een groot obstakel voor de toekomstige ontwikkeling van de aanvullende pensioenen.

De toekomstige gepensioneerden zijn daar natuurlijk niet mee gediend. Om aan een passend pensioen in verhouding met hun levensstandaard te geraken, moeten de werknemers immers kunnen rekenen op drie pijlers: het wettelijk In België ligt dat evenwel niet zo eenvoudig. pensioen, het aanvullend pensioen en het De werkgever die een plan met vaste bijdragen particuliere pensioensparen, om de financiële invoert, moet namelijk, naast de regelmatige lasten van de pensioenen te verdelen tussen betaling van de bijdragen waar het plan in de generaties enerzijds en voorziet, garanderen tussen de gemeenschap, dat de gestorte de werkgever en de bijdragen worden DE SOCIALE enkeling anderzijds. gekapitaliseerd tegen

PARTNERS WORDEN een vaste rentevoet van De huidige regelgeving 3,25% of 3,75%. Op de OPGEROEPEN OM OP komt dus niemand goed financiële markt kan de EEN SERENE MANIER TE uit. Daarom heeft minister werkgever echter (net ONDERHANDELEN OVER Bacquelaine de sociale als de particulieren) tegenwoordig geen DIT BELANGRIJKE DOSSIER partners gevraagd een oplossing te vinden. In een beleggingen vinden die nota die hij heeft ingediend deze rentevoeten voor bij de Nationale Arbeidsraad schetst de minister toekomstige premies waarborgen. Daar wringt de van Pensioenen de voorgeschiedenis van de schoen, want als de rendementen verplichting inzake het gewaarborgd rendement. die de pensioeninstelling Het advies van de sociale partners wordt tegen (verzekeraar of pensioenjuni 2015 verwacht. fondsen) verkrijgt lager

CONTACT Marie-Noëlle Vanderhoven Competentiecentrum Werk & Sociale Zekerheid mnv@vbo-feb.be

54 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

zijn dan 3,25% en 3,75%, moet de werkgever de tekorten bijpassen. Deze verplichting vertegenwoordigt een aanzienlijke, onvoorspelbare

Het VBO roept alle sociale partners op om op een serene manier te onderhandelen over dit belangrijke dossier. Het is ervan overtuigd dat we, door de werkgevers in staat te stellen hun lasten onder controle te houden, van een lose-lose naar een win-win kunnen gaan en dus naar een uitbreiding van de tweede pensioenpijler.


3,5 TON | RESULTATEN | DIVERGERENDE AANPAK

THEMA4

REKENINGRIJDEN ACTUELE PLANNEN BEDREIGEN ECONOMISCHE GROEI EN WELVAART

D

e werkgeversorganisaties VBO, VOKA, UWE en BECI maken zich grote zorgen over de voorgenomen plannen van de regio’s tot het invoeren van rekeningrijden vanaf 2016 voor voertuigen van meer dan 3,5 ton.

moeten we daarvan de effecten op de arbeidsmarkt nog bestuderen. Door te werken met een afgebakende geografische context, geven deze studies ook slechts een pover inzicht in wat de economische consequenties zullen zijn in een complexe realiteit. Ten slotte is er geen garantie dat het opgehaalde geld zal worden geïnvesteerd in het verbete-

Studies en simulaties van sectoren en individuele bedrijven tonen ren van de mobiliteit. alarmerende resultaten. Met de huidige kennis van de plannen met Terwijl de werkgevers ervan betrekking tot tarieven en belaste overtuigd zijn dat rekeningrijden wegen, betekent het in sommige een hefboom kan zijn voor gevallen een verhoging van de minder congestie en betere bijdragen voor transport van milieuprestaties, lijkt het maal vijf en meer. Er is echter ons voorlopig niet te gaan nauwelijks geaggregeerde om mobiliteitsmaatregelen, kennis beschikbaar over de maar om fiscale maatregelen werkelijke impact op onze met verregaande negatieve economie van een systeem gevolgen. Voorts hadden we van rekeningrijden zoals verwacht dat de regio’s niet het vandaag voorligt. We alleen de praktische aspecten hebben het raden naar de zouden stroomlijnen, maar effecten op onze algemene ook beleidsmatig betere concurrentiepositie afspraken zouden DE BEDRIJVEN HEBBEN tegenover de buurlanden, maken. We zien een op de mogelijke vlucht divergerende aanpak qua BIJZONDER WEINIG of vermindering van tarieven, trajecten en VOORBEREIDINGS- EN economische activiteit inningsprocedures. Veel AANPASSINGSTIJD of de minder grote onduidelijkheden zijn er aantrekkingskracht die ook m.b.t. handhaving en VOOR DEZE België zal uitoefenen op sancties. De voorziene MAATREGELEN buitenlandse investeringen. datum voor de invoering

MET EEN DERGELIJK IMPACT

Anderzijds kennen we geen GROTE wetenschappelijk bewijs dat enkel een heffing op vrachtwagens minder files zou meebrengen. Enkel alle voertuigen onderwerpen zou congestiebestrijdend zijn, al

van de drie projecten rond rekeningrijden is 2016. Dat laat bedrijven voor deze maatregelen met een dergelijk grote impact bijzonder weinig voorbereidings- en aanpassingstijd.

CONTACT Sofie Brutsaert Competentiecentrum Duurzame Ontwikkeling & Mobiliteit sbr@vbo-feb.be

55


THEMA5

VLOTTERE HANDEL | NIEUWE OPPORTUNITEITEN | STANDAARDEN

TTIP EEN AMBITIEUS, ALOMVATTEND EN EVENWICHTIG AKKOORD

I

Bovendien heeft de Belgische export in sommige sectoren nog te lijden onder piektarieven (tot 30%). Vlottere handel betekent onder meer dat we meer, slimmer en systematischer gaan samenwerken op het vlak van regelgeving. Het is niet de bedoeling om de regels en normen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan uit rijkste handelspartner, goed te hollen. De bestaande wetgevingen voor 2 miljard euro per dag. blijven van kracht, maar er wordt De Verenigde Staten zijn de gekeken waar we de vijfde belangrijkste uitvoeringsinstrumenten afzetmarkt voor kunnen vereenvoudigen. Het België en de eerste DOEL? GOEDKOPERE EN is bovendien cruciaal dat deze buitenlandse regelgevende samenwerking VLOTTERE HANDELS- EN investeerder in ook toekomstgericht is. De EU België. Zeer veel INVESTERINGSSTROMEN en de VS hebben er immers Belgische bedrijven, TUSSEN BEIDE alles bij te winnen om samen waaronder enorm de toekomstige standaarden ECONOMIEËN veel kmo’s, (voor bijvoorbeeld elektrische exporteren naar de wagens of nanotechnologie) VS of zijn betrokken vast te stellen. Ten slotte moet een evenwichtig bij de productieketen van halfafgewerkte TTIP nieuwe economische kansen creëren voor producten die vervolgens via een ander Europees onze ondernemingen zoals een betere toegang land naar de VS worden verscheept. Het behoeft tot de Amerikaanse overheidsopdrachten en dan ook geen betoog dat onze bijzonder open toegang tot de goedkopere Amerikaanse energie. economie veel te winnen heeft bij een versterking n juni 2013 werden de onderhandelingen tussen de VS en de EU voor een handels- en investeringsakkoord (TTIP – Transatlantic Trade & Investment Partnership) gelanceerd. De VS en de EU zijn de twee grootste economieën ter wereld en elkaars belang-

CONTACT Olivier Joris Competentiecentrum Europa & Internationaal oj@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen > Internationaal > Internationale handel > Van het Schumanplein tot Fifth Avenue

van de trans-Atlantische relaties en de vele positieve gevolgen ervan. Het VBO pleit ervoor dat de onderhandelingen uitmonden in een ruim, ambitieus en evenwichtig akkoord. Het doel van dat akkoord? Goedkopere en vlottere handels- en investeringsstromen tussen beide economieën en het aanboren van nieuwe economische opportuniteiten. Goedkopere handel betekent onder meer dat de tarifaire belemmeringen verdwijnen. Gelet op het handelsvolume zou dit een fikse besparing opleveren waar consumenten, ondernemingen én particulieren profijt van moeten hebben.

56 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

Het VBO is zich bewust van het gevoelige karakter van sommige onderhandelingspunten. Het zal zich dan ook blijven inzetten om aan de hand van ‘facts en figures’ de vele onjuistheden die deze onderhandelingen omringen, te ontkrachten. De nieuwe Commissie-Juncker heeft groei en werkgelegenheid centraal gesteld, en het aanboren van nieuwe handelsmogelijkheden vervult in deze terecht een belangrijke rol. Onze groei is er immers van afhankelijk. Een ambitieus en evenwichtig TTIP-akkoord zal hier dus nuttig toe bijdragen.


THEMA6

10-PUNTENPLAN | 10 MILJARD EURO | OPPORTUNITEITEN

DIGITALE ECONOMIE ALLE INTERACTIES TUSSEN BEDRIJVEN EN OVERHEID DIGITAAL

D

e digitale economie is een absolute prioriteit voor het VBO, dat de ontwikkeling ervan in ons land actief wil promoten. Daarom lanceerde het een 10-puntenplan om onze economie tegen 2020 een digitale transformatie te laten doormaken. 10 concrete voorstellen en bijbehorende

aanpak. We vragen met dit plan geen geld aan de overheid, maar wél een mobiliserend en aanmoedigend flankerend beleid. Met ons plan willen we vooral inzetten op sneller, efficiënter en accurater werken. Dit zijn de belangrijkste bouwstenen. Vooreerst moet elk bedrijf, naast zijn fysiek adres (bv. VBO, Ravensteinstraat 4 te 1000 Brussel), ook over een digi-

aangekondigd. Tegen de zomer zou er schot in de zaak moeten komen. Ten slotte hebben we nood aan ultrasnelle netwerken. Via de bestaande netwerken wordt meer en meer video, hd-televisie,… verstuurd zodat professionele datatransmissie misschien in het gedrang komt. De bandbreedte geraakt immers snel verzadigd. De investeerders staan klaar om richting 1GB/ seconde te evolueren, maar het wetgevende kader (o.a. vergunningen) moet ook volgen.

WE MOGEN DE TREIN VAN DE DIGITALE ECONOMIE NIET MISSEN!

taal adres (bv. mail@ondernemingsnummer.be) en een digitale handtekening beschikken, zodat miljoenen arbeidscontracten, verzekeringscontracten, aangetekende zendingen,… elektronisch kunnen afgehandeld worden. Dure publicatieverplichtingen in het Staatsblad zullen daardoor overbodig worden. Op de tweede plaats richten we ons naar jongeren die vandaag voortdurend werken met smartphones en tablets. Zij hebben meer nood aan een mobiele eID dan aan een gewone eID waarvoor ze nog een kaartlezer en een vaste pc nodig hebben. Hun uitzendcontracten kunnen vandaag niet elektronisch ondertekend worden. In de toekomst moet dit op een mobiele, maar veilige manier mogelijk gemaakt worden. Ten derde is België aan zichzelf, als logistieke draaischijf, een actueel e-commercebeleid verschuldigd. Moderne, 21e-eeuwse regels inzake flexibele en betaalbare arbeidsorganisatie zijn in die sector meer dan ooit nodig. De federale regering heeft de nodige initiatieven ter zake reeds

Volgens Comeos, de Belgische Federatie van de handel en diensten, kopen we met zijn allen 42% online in het buiten-

land, terwijl we als doelstelling hebben om van België dé logistieke draaischijf van Europa te maken. Als een studie van Accenture bovendien aantoont dat we de komende 5 jaar het bruto binnenlands product, ons nationaal inkomen dus, met 10 miljard euro kunnen opdrijven als we meer zouden inzetten op een digitale economie, dan beseft iedereen dat er hier ongekende opportuniteiten voor het grijpen liggen. Ook op het vlak van de tewerkstelling. In 2012 telde Agoria, de Federatie van de Technologische Industrie, 11.700 vacatures (ICT-gekwalificeerd personeel). Met dergelijke opportuniteiten aan de horizon moet je niet lang nadenken. We mogen de trein van de digitale economie niet missen!

CONTACT Edward Roosens Competentiecentrum Economie & Conjunctuur er@vbo-feb.be www.vbo.be Actiedomeinen > Innovatie, R&D > Innovatie, R&D > Digital: to be or not to be

57


SOCIALE RECHTSPRAAK SELECTIE VAN UITGEGEVEN EN NIET-UITGEGEVEN RECHTSPRAAK VAN ARBEIDSGERECHTEN EN -HOVEN

CONCURRENTIEBEDING Uitwerkingsvoorwaarde Voor de toepassing van een concurrentiebeding volstaat het dat de werknemer op het ogenblik van het beëindigen van de arbeidsovereenkomst de mogelijkheid heeft zijn gewezen werkgever te benadelen door die kennis aan te wenden voor zichzelf of ten voordele van een concurrerende onderneming en niet dat hij na het einde van de arbeidsovereenkomst bij een concurrerende firma is gaan werken. Hof van Cassatie, 5 mei 2014, JTT, 2014, p. 396. LOON Bonus – Conventionele onverdeelbaarheid Een bonus is niet verschuldigd in geval van ontslag in de loop van het referentiejaar, wanneer de overeenkomst bepaalt dat men in dienst moet zijn op het tijdstip van de uitkering van de premie of dat ze slechts betaalbaar is onder bepaalde anciënniteitsvoorwaarden. In hoofde van de werkgever is dit geen zuiver potestatieve voorwaarde. Arbeidshof Brussel, 28 oktober 2014, JTT, 2015, p. 8.

NADINE BEAUFILS ADVOCAAT-VENNOOT TAQUET, CLESSE & VAN EECKHOUTTE N.BEAUFILS@BELLAW.BE WWW.BELLAW.BE

58 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF

ONTSLAG • Beschermde werknemer – Wet van 19 maart 1991 – Verzaking van de bescherming en van de beschermingsvergoeding – Voorwaarden – Begrenzing – Misbruik van het recht de beschermingsvergoeding te vorderen Gelet op het karakter van openbare orde, kan de personeelsafgevaardigde of kandidaat-personeelsafgevaardigde zijn wettelijke bescherming tegen het ontslag niet verzaken. Hij kan wel verzaken aan het recht op de beschermingsvergoeding dat eruit voortvloeit op voorwaarde dat het recht op die vergoeding definitief verworven is, d.w.z. op voorwaarde dat de re-integratie niet gevraagd werd binnen de termijn van dertig dagen volgend op de kennisgeving van het ontslag of de verbreking van de arbeidsovereenkomst zonder opzegging of dat de re-integratie niet werd ingewilligd door de werkgever binnen dertig dagen volgend op de dag waarop het verzoek hem werd toegezonden. Wat dat betreft moet geen onderscheid worden gemaakt tussen de verkozen afgevaardigde en de niet-verkozen kandidaat. Wanneer het ontslag van een beschermde werknemer op diens verzoek werd gegeven teneinde hem te laten genieten van de werkloosheidsuitkeringen, pleegt hij rechtsmisbruik door de betaling te vorderen van de beschermingsvergoeding.


Zodoende tast hij de overeenkomst aan die hij sloot met zijn werkgever met de goedkeuring van zijn vakvereniging. De sanctie van dat misbruik is de veroordeling van de werknemer tot het betalen van het nettobedrag van de beschermingsvergoeding verschuldigd door de werkgever, vermeerderd met de vervallen interesten op dat bedrag. Arbeidshof Brussel, 22 april 2014, JTT, 2014, p. 452. Nota Cl. Wantiez. • Dringende reden – Beschermde werknemer – Wet van 19 maart 1991 - Procedure gericht tegen een beroepsorganisatie aangesloten bij een interprofessionele organisatie – Niet toelaatbaar – Schijnmandaat Voor de toepassing van de bepalingen van de wet van 19 maart 1991 betreffende de procedure van ontslag wegens een dringende reden van een beschermde werknemer, is de te informeren en in de zaak op te roepen partij de syndicale organisatie die de kandidatuur van de betrokken werknemer heeft voorgedragen bij de sociale verkiezingen, niet de beroepsorganisatie die aangesloten is bij die syndicale organisatie, zelfs indien de eerste van de tweede een volmacht ontving voor de neerlegging van de kandidatenlijst. Arbeidshof Brussel, 3 juli 2014, JTT, 2015, p. 13. WILLEKEURIG ONTSLAG Artikel 63 van de Arbeidsovereenkomstenwet – Bewijslast van de motieven van het ontslag – Bevoegdheid van de rechter – Elk regelmatig in de debatten aangebracht element, maar niet vermeld in de ontslagbrief Door te bepalen dat, ingeval van betwisting, de bewijslast van de motieven van het ontslag weegt op de werkgever, sluit het artikel 63, lid 2, van de Wet van 3 juli 1978 niet uit dat de rechter zijn beslissing dat het ontslag niet willekeurig is, staaft aan de hand van elk element dat regelmatig in het debat is aangebracht en dat, hoewel niet ingeroepen door de werkgever als motief van het ontslag, ertoe heeft bijgedragen. Hof van Cassatie, 12 mei 2014, JTT, 2014, p. 314. OPZEGGING • Anciënniteit – Zelfde werkgever – Begrip – Toepassing – Werknemer die opeenvolgend is tewerkgesteld door twee franchisehouders van eenzelfde groep – Onvoldoende De werknemer die opeenvolgend en zonder onderbreking wordt tewerkgesteld door twee onderscheiden maatschappijen verbonden

met eenzelfde handelsnaam door franchisingcontracten is niet in dienst van eenzelfde werkgever geweest. Anders is het wanneer de ene maatschappij personeel uitleent aan de andere. Indien die praktijk bewezen is, zou ze een sociale band tussen twee maatschappijen die behoren aan of bestuurd worden door eenzelfde afgevaardigd bestuurder en bijgevolg een arbeidsgemeenschap tussen hen aantonen. Arbeidshof Luik, 25 maart 2014, JTT, 2014, p. 281. • Bepaling van de opzeggingstermijn – Bediende ontslagen vóór 1 januari 2014 – Geen vergelijkende toepassing van de Wet Eenheidsstatuut Bij het bepalen van de opzeggingstermijn van een bediende die vóór 1 januari 2014 werd ontslagen, mag geen vergelijkende toepassing van de Wet Eenheidsstatuut gemaakt worden. Een senior consultant van 50 jaar en 7 maanden met een anciënniteit van 10 jaar en 9 maanden en een jaarwedde van 81.676 euro, heeft recht op een opzeggingstermijn van 13 maanden. Arbeidshof Brussel, 7 november 2014, JTT, 2015, p. 25. AANVULLENDE OPZEGGINGSVERGOEDING Samenstelling van het jaarloon – Kostenvergoeding – Misbruik van ontslagrecht – Kennelijk onredelijke houding van de werkgever Een kostenvergoeding is geen loon, behalve indien zij geen werkelijke kosten dekt. De bediende draagt de bewijslast. Is kennelijk onredelijk het ontslag gegeven vooraleer de door de bediende aangevraagde verzoeningsprocedure in verband met het afnemen van de bedrijfswagen, die door het arbeidsreglement is voorzien, werd behandeld. Arbeidshof Brussel, 7 november 2014, JTT, 2015, p. 25. OPZEGGINGSVERGOEDING Berekening – Uitsluiting van de kosten eigen aan de werkgever – Opzeggingsvergoeding – Te korte opzeggingstermijn – Lopend loon Vergoedingen die volgens de fiscale circulaire bestemd zijn om meeruitgaven verbonden aan de tewerkstelling in het buitenland te dekken, komen niet in aanmerking voor de berekening van de opzeggingsvergoeding. Bij een te korte opzeggingstermijn ontstaat het recht op een aanvullende opzeggingsvergoeding op het tijdstip van de kennisgeving van de opzegging en moet die vergoeding berekend worden met inachtneming van het loon waarop de werknemer recht heeft op dat tijdstip. Arbeidshof Brussel, 4 maart 2014, JTT, 2014, p. 412. 59


VBO AGENDA MEER INFO: WWW.VBO.BE > EVENTS 16 JUNI 2015

VBO SD WORX SOCIAL ACADEMY Bouwen aan een constructieve sociale dialoog en een beter sociaal klimaat in uw bedrijf. Dat is in essentie het doel van de VBO SD Worx social academy. Het delen van visie, kennis en ervaring op het gebied van menselijke relaties in ondernemingen biedt CEO’s, HR-managers, leidinggevenden… meer oplossingsruimte om de concrete sociale uitdagingen van het komende decennium aan te pakken. En op die manier het sociaal overleg en de samenwerking te versterken binnen hun eigen onderneming en organisatie. 16 juni 2015 – Slotzitting PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.SOCIALACADEMY.BE, DF@VBO-FEB.BE, T 02 515 07 77

OKTOBER 2015

SOCIALE VERKIEZINGEN: EEN GOEDE VOORBEREIDING BEGINT MET EEN DEGELIJKE INFORMATIE Start pre-electorale procedure - 8 oktober 2015 – VBO, Brussel - 19 oktober 2015 – Antwerpen - 21 oktober 2015 – Gent INFO: WWW.VBO.BE, CGR@VBO-FEB.BE, T 02 515 08 36

TOT NOVEMBER 2015

CYCLUS ‘MIDDAGEN VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM’ - 2 juni 2015 – IE en het vermogen van de onderneming - 15 september 2015 – IE en onderneming in moeilijkheden - 23 november 2015 – IE en overheidsopdrachten PLAATS: VBO, BRUSSEL INFO: WWW.VBO.BE, EVENTS@VBO-FEB.BE, T 02 515 08 91

IN VOORBEREIDING

VBO-FORUM ‘YOUNG TALENT IN ACTION’ In België vond vorig jaar bijna één op vier 15-24-jarigen geen job! Hoe kunnen we de tewerkstellingskansen van jongeren versterken? Dat is de centrale vraag op het Forum dat het VBO dit jaar samen met de sectorfederaties, beleidsmakers en betrokken stakeholders organiseert in Brussel. Samen willen we naar oplossingen zoeken om de competenties en het talent van de toekomstige generaties maximaal te ontplooien en kansen te geven op de arbeidsmarkt

Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel Tel. 02 515 08 11 - Fax 02 515 09 99 info@vbo-feb.be - www.vbo.be REDACTIE Nadine

Beaufils, Vanessa Biebel, Sofie Brutsaert, Olivier Joris, Philippe Lambrecht, Erik Peetermans, Edward Roosens, Marie-Noëlle Vanderhoven, Johan Van Praet Janssens, Anne Michiels VERTALING Vertaaldienst VBO PUBLICATIEVERANTWOORDELIJKE Stefan Maes OPMAAK Landmarks CONCEPT Stapel Magazinemakers FOTOGRAFIE Daniel Rys, Ellen MacArthur Foundation, Belga ILLUSTRATIES Peter Willems, Vec-star DRUK Graphius VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Stefan Maes, Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel RECLAMEREGIE ADeMar, Graaf de Fienneslaan 21, 2650 Edegem (Antwerpen) Contact: Nele Brauers, Tel. 03 448 07 57, nele.brauers@ademaronline.com EINDREDACTIE Linda

Ce magazine est également disponible en français. Dit magazine kunt u ook lezen op www.vbo.be > Publicaties > Publicaties - gratis Dit magazine werd gedrukt op Cocoon Silk 350 g/m² (cover) en Cocoon Silk 135 g/m² (binnenpagina’s). Cocoon is een 100% gerecycleerde papierfamilie met FSC® Recycled certificaat en EU Ecolabel. Door te kiezen voor dit duurzame papier kreeg ruim 4 ton afvalpapier een nieuw leven, en werd 6.743 kg hout gespaard. Het productieproces van gerecycleerd papier zorgde specifiek voor dit magazine voor een besparing van 149.683 liter water en 9.175 kWh energie, en een mindere uitstoot van 558 kg CO2. Meer informatie over onze milieucalculator kan u vinden op www.arjowigginsgraphic.com Cocoon wordt geproduceerd door Arjowiggins Graphic. 60 REFLECT CIRCULAIRE ECONOMIE – HEFBOOM VOOR UW BEDRIJF


EXTRADOS COLLECTION

www.egoparis.com

NU IN EGO PARIS FLAGSHIP STORE BIJ VANDELLA LOCHRISTI

VANDELLA LOCHRISTI VANDELLA MALDEGEM www.vandella.be

Antwerpsesteenweg 91 Vliegplein 56

9080 Lochristi 9990 Maldegem

093 55 65 01 050 71 69 86


www.peugeot.be

NEW PEUGEOT SPORTIEVE VERSCHIJNING EN COMPETITIEVE VAA

Sp porttieve afwerking - Dubbele e ui uitla laa at - Rode sierstiksels NETTO VAA* 508 GT Line vanaf 86€/MAAND

NETTO VAA* 308 GT Line vanaf 57€/MAAND

*Het netto VAA is een schatting van de maandelijkse nettobijdrage die de werknemer moet leveren, berekend op basis van de hoogst mogelijke aanslagvoet van 53,5% op het brutovoordeel van alle aard. Afbeelding niet contractueel.

NEW PEUGEOT GT Line

L /100 KM

G /KM 308 GT Line: 3,7 - 5,2 • 97 - 119 | 508 GT Line: 3,9 - 5,8 • 101 - 135

V.U. : Peugeot België-Luxemburg N.V., ondernemingsnummer 0403.461.107, Avenue de Finlande 4-8 te B-1420 Braine-l’Alleud. Tel : 078 15 16 15.

Milieu-informatie [KB 19/03/2004]: www.peugeot.be


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.