SPUI 53

Page 1

UvA ALUMNI MAGAZINE 02 / 2020

53

VERZET AAN DE UVA BEELD VAN DRIE INDIVIDUELE HELDEN

P 06

WERKT AI ONGELI J KH EI D I N DE HAN D? SENNAY GHEBREAB EN MARIETJE SCHAAKE IN GESPREK

P 04

ALS EEN ­GROOTMEESTER SCHAKERS SANDRA DE BLÉCOURT DALSBERG EN­ MIGUOEL ADMIRAAL

P 10

URBAN MENTAL HEALTH

DOE MEE AAN ONDERZOEK NAAR GEZOND OUDER WORDEN

P 12

ARTIS ­BIBLIOTHEEK

OPBRENGST NIEUW BOEK BESTEMD VOOR FONDS

P 30


02 INHOUD colofon

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

UVA-GESCHIEDENIS P 06 Tilly de Vries, Louis Hirschel en Teun Michels zijn drie van de

Uitgever Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA

vele UvA-studenten en -medewerkers die zich tijdens de oorlog tegen de bezetter keerden en hun leven in de waagschaal stelden. SPUI herdenkt hen 75 jaar na de oorlog met een portret.

UVA IN BEWEGING P 09 AI: geen numerus fixus meer en start bouw LAB42,

Hoofdredacteur Albert Goutbeek Eindredacteur Shirley Haasnoot

Redactie Laura Erdtsieck,

STUDIE P 10 Topsport en studie gaan niet altijd makkelijk samen, maar voor

Daan Meijer Ontwerp en beeldredactie Mattmo Creative bv Fotografie/illustraties Bibliotheca Rosenthaliana, Guus Dubbelman, Dirk Gillissen, Kees Hummel, iStock, Monique Kooijmans, Jeroen Oerlemans, J.W. Steenmeijer, Gerda Venema, Verzetsmuseum Amsterdam Druk PrintRegie / Drukkerij Roelofs Aan dit nummer werkten verder mee Anna Foulidis, Ben Haveman, Maite Karssenberg, Marion Rhoen, Florentijn van Rootselaar, Ellen Stoop, Robin van Wechem, Vincent Weggemans Op de cover Op de cover: Sennay Ghebreab (foto Guus Dubbelman) Reacties SPUI, Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA, Postbus 94325, 1090 GH Amsterdam. SPUI @uva.nl Tel. 020 – 525 1406. ISSN 667-939X De redactie heeft ernaar gestreefd de rechthebbenden van de foto’s te achterhalen. Degenen die desondanks menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich wenden tot Alumnirelaties en Universiteitsfonds UvA. SPUI is een magazine voor, door en over alumni en vrienden van de Universiteit van Amsterdam. SPUI verschijnt twee keer per jaar in druk in een oplage van 100.000 exemplaren en wordt toegestuurd aan alle UvA-alumni (van wie het adres bekend is). Daarnaast wordt maandelijks een mailing verstuurd aan alumni. alumni.uva.nl

Maurits Kruithof en Michaëla Ulrici LUCHT EN RUIMTE 2020 zal voor velen van ons een uiterst vreemd jaar blijven. Vanaf maart ontregelt het coronavirus samenlevingen wereldwijd, zo ook de Amsterdamse academische gemeenschap. Onze nieuwe studenten zijn hun studie begonnen zonder de dagelijkse gang naar de campus. De zittende studenten moesten – net als hun docenten – van het ene op het andere moment hun routines aanpassen en omschakelen naar grotendeels online studeren en werken. Ondanks de flexibiliteit waarover bijna iedereen blijkt te beschikken en de schier onbeperkte mogelijkheden van de techniek, zien we na driekwart jaar corona vooral de beperkingen van het gebrek aan fysieke ontmoetingen. Minder synergie, minder creativiteit, minder het gevoel deel uit te maken van een groter geheel. We zijn blij dat de Universiteit van Amsterdam in het eerste semester juist de eerstejaars met enige regelmaat een fysiek werkcollege kon laten volgen en ernaar streeft dat vanaf het tweede semester alle studenten eenmaal per week naar de campus kunnen komen. In dit nummer van SPUI leest u onder meer over de grote diversiteit aan coronagerelateerd onderzoek van UvA-wetenschappers. Het is goed dat zij naast de medische aspecten van het virus ook aandacht hebben voor de sociale, maatschappelijke en menselijke aspecten van de pandemie. Sommige van deze onderzoeken werden mede mogelijk gemaakt door de fantastische financiële bijdragen van alumni en anderen aan het Corona Research Fonds. De teller voor dit Amsterdamse initiatief stond eind november op bijna een miljoen euro. Daarnaast zijn met bijdragen aan een speciaal fonds voor studenten in nood inmiddels enkele tientallen studenten geholpen, en komen er nog steeds nieuwe aanvragen binnen. Omdat we in het voorjaar voorrang wilden geven aan deze urgente initiatieven, is de reguliere Jaarfondscampagne van het Amsterdams Universiteitsfonds pas in september van start gegaan. Het is indrukwekkend om te zien hoeveel solidariteit en bereidheid om elkaar te steunen er is, ondanks – en vaak ook dankzij – de crisis. Dank aan iedereen die aan een of meer van deze campagnes heeft bijgedragen. Activiteiten van en voor alumni stonden in 2020 op een laag pitje. De Universiteitsdag kon niet doorgaan en de animo onder de vrijwilligers van de Amsterdamse Universiteits-Vereniging om geplande activiteiten om te bouwen naar een online versie was beperkt. De hoop dat we in het najaar ‘terug naar normaal’ konden gaan, bleek helaas niet gerechtvaardigd. De AUV-dag vond daarom plaats in een hybride vorm: voor publiek alleen online; een aantal direct betrokkenen kwam in actie in De Balie te Amsterdam – op gepaste afstand uiteraard. Foto’s van deze ontmoeting en de namen van de winnaars van de AUV-alumnusprijs vindt u op pagina 27. We zijn blij met de komst van Marie-Christine Vink als directeur Alumnirelaties en Universiteitsfonds. Zij nam op 1 augustus het stokje over van Carolyn Wever en pakt haar nieuwe rol met veel energie en ambitie op. We kijken ernaar uit de komende jaren samen op te trekken. Ondanks alle onzekerheden en beperkingen wensen we u goede feestdagen en een mooie start van het nieuwe jaar, dat hopelijk lucht en ruimte brengt voor ons allen. Maurits Kruithof is voorzitter van de Amsterdamse UniversiteitsVereniging. Michaëla Ulrici is voorzitter van het Amsterdams Universiteitsfonds.

studenteninstroom neemt fors toe.

topschakers Sandra de Blécourt Dalsberg en Miguoel Admiraal werkte de combinatie goed.

PROEFSCHRIFT P 15 Karlijn Bezemer promoveerde op explosief materiaal – letterlijk.

Zij legde een database aan die het forensisch onderzoek naar criminele en terroristische activiteiten verder helpt.

P 18 PERSONALIA P 20 OVERLEDENEN IN MEMORIAM P 21 Een slim, vrolijk en grappig meisje uit Friesland, dat zich

ont­wikkelde tot een sterke vrouw en pietje precies. Rixt Runia, uitgever en specialist in auteursrecht, kon een strenge indruk maken maar bleek loyaal en betrokken en was vertrouweling voor collega’s. Haar warme stem is nog te horen via de Concertzender.

WETENSCHAP P 22 Kort nieuws: Nederlandse bedrijven verduurzamen te langzaam,

stamceltransplantatie geneest sikkelcelziekte, is politieke micro­targeting bedreiging voor democratie?

AUV & VARIA P 27 Foto’s van de AUV-dag. Thijs de Lange wint AUV-alumnusprijs,

Sindy Löwe de UvA-scriptieprijs. Alumni gezocht voor ‘Meet Your Mentor’ en projectvak rond kansgelijk onderwijs.

P 30 AMSTERDAMS UNIVERSITEITSFONDS Conservator Hans Mulder schreef het boek De ontdekking van de

natuur, over de natuurhistorische collecties van de Artis Bibliotheek. Met de opbrengst hiervan wil hij deze unieke bibliotheek helpen bewaren.

UVA-SCHRIJVER P 31 Kinderboekenschrijver Ellen Stoop begon haar studie Nederlands in

1981 in een karakteristiek grachtenpand met verveloze lokalen en zonnige tuin. Haar medestudenten, zelfverzekerde intellectuelen, rookten bijna allemaal – ook tijdens college. Enkele jaren later verhuisde de studie naar het gloednieuwe P.C. Hoofthuis.

Reacties Uw reacties op SPUI magazine zijn van ­harte welkom, per post of via e-mail ­(adressen: zie colofon). De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties ingekort of helemaal niet op te nemen.

olg UvA V Alumni ook op twitter: @alumni_uva


03 P 04

Fotografie in coronatijd

GESPREK

Digitale kwetsbaarheid Kunstmatige Intelligentie werkt soms onbedoeld discriminatie en ongelijkheid in de hand. UvA-onderzoeker Sennay Ghebreab wijst daar al sinds jaar en dag op maar laat zien dat je dezelfde techniek ook kunt inzetten om ongelijkheid juist tegen te gaan. Voormalig politica Marietje Schaake, tegenwoordig verbonden aan Stanford Universiteit, pleit voor regelgeving en democratische controle. ‘We mogen een goede en gelijke behandeling niet laten afhangen van de welwillendheid van individuen. Die zijn te grillig, en de kwetsbaarheid van degenen die beschermd moeten worden is te groot.’

Zoals bijna alles is ook het produceren van een magazine anders in coronatijd. Interviews vinden niet plaats op de werkkamer van de onderzoeker, of in een café, maar via het scherm of telefonisch. De drukproeven worden niet doorgenomen in de studio van de ontwerper maar via Zoom. Fotograferen kan, maar met beperkingen. Zo maakte de anderhalve meter het Monique Kooijmans niet gemakkelijk bij het vastleggen van de AUV-dag die vanuit De Balie werd uitgezonden (pagina 27).

URBAN MENTAL HEALTH:

VEELOMVATTEND ONDERZOEK NAAR GEZONDHEID EN MENTALE VEERKR ACHT 10.000 SENIOREN GEZOCHT ALS RESPONDENT

– HOOFDZA AK P  12 –

P 16

LOOPBAAN

Bioboer

De UvA is geen landbouwuniversiteit. Toch zijn er alumni die het tot boer schoppen. Sjoerd Wartena studeerde Nederlands en was conservator van de bijzondere handschriften in de Universiteitsbibliotheek, maar toog naar het Franse platteland om geiten te gaan hoeden. Hij bepleit kleinschalige, natuurinclusieve landbouw, en zette daar een investeringsfonds van 100 miljoen euro voor op. Ook socioloog Angela Rijnen verliet Amsterdam. Zij trok in bij boer Piet in het Groningse Loppersum. Naast akkerbouw en kippen leggen zij zich toe op biologische zaadteelt.

P 24

WETENSCHAP

Coronaonderzoek

‘Het is ongekend wat er wetenschappelijk is gebeurd’, zegt hoogleraar Inwendige geneeskunde Joost Wiersinga over het wereldwijde onderzoek naar covid-19. Hij ploegde de 25 duizend wetenschappelijke artikelen door die alleen al in de eerste helft van dit jaar verschenen over het coronavirus en vatte de belangrijkste conclusies samen. Ook vele andere UvA-onderzoekers stortten zich op het virus en de gevolgen ervan. Van de mate waarin aerosolen blijven hangen in de lift tot gedragsbeïnvloeding bij jongeren en de juridische aspecten van het coronabeleid: alles is erop gericht het virus te doorgronden en de verspreiding ervan tegen te gaan.

Bij de rubrieken Studie en Loopbaan maakt Kees Hummel normaal gesproken mooie dubbelportretten. Het feit dat bij beide rubrieken een van de geïnterviewden in het buitenland woont, gooide roet in het eten. Desondanks is het gelukt eenheid aan te brengen in de fotografie. Sandra de Blécourt Dalsberg duikelde een foto op die is genomen tijdens haar studietijd, rond het jaar 2000. Plaats van handeling: het balkon van gebouw P (gebouw Euclides) aan de Plantage Muidergracht, waar haar studie Wiskunde destijds was gehuisvest. Hummel fotografeerde de andere geïnterviewde, Miguoel Admiraal, twintig jaar later op exact dezelfde plek (Studie, pagina 10).

Bioboer Sjoerd Wartena woont in Frankrijk. ­ Hij was van plan in november naar Nederland te komen en kon dan op de foto worden gezet, maar die reis ging niet door. Een eigen foto van Wartena op zijn Franse grond werd daarom tegen dezelfde agrarische achtergrond geplaatst als de Groningse foto van de andere geïnterviewde in deze rubriek, Angela Rijnen (Loopbaan, pagina 16).


04 GESPREK

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Florentijn van Rootselaar beeld • Guus Dubbelman (Ghebreab), Monique Kooijmans (Schaake)

‘IEDERE BURGER MOET DIGITA AL GELETTERD EN GECIJFERD ZIJN’

Al bijna een decennium wijst Sennay Ghebreab, neuro-informaticus aan de UvA, op ­groeiende discriminatie en ongelijkheid als gevolg van Artificial Intelligence. Tegenwoordig wil hij ook laten zien hoe je AI kunt benutten om die ongelijkheid tegen te gaan. ­ Marietje Schaake, directeur internationaal beleid van het Cyber Policy Center van ­Stanford U ­ niversiteit, is minder optimistisch. Ze wijst op het gevaar dat kunstmatige ­intelligentie ongelijkheid kan laten toenemen en pleit voor democratische controle. Sennay Ghebreab, UvA-wetenschapper die als kind de oorlog in Eritrea ontvluchtte, begint met een ­voorbeeld: ‘Neem het algoritme voor relocatie van vluchtelingen, dat aan de universiteit van Stanford is ont­wikkeld in samenwerking met de Zwitserse overheid. Vroeger ging een vluchteling in Zwitserland naar een locatie waar toevallig plek was. Tegenwoordig wordt de locatie door AI bepaald. Zo gaat een vluchteling met een medische achtergrond ergens heen waar behoefte is aan artsen of verplegers. Uit onderzoek blijkt dat dit goed werkt, zowel de vluchteling als de omgeving hebben er profijt van.’ Ook Ghebreab zelf is betrokken bij de ontwikkeling van dit soort technologie, in het Civic AI Lab, waarvan hij wetenschap­ pelijk directeur is. De UvA werkt hierbij samen met de VU, de stad Amsterdam en het Ministerie van Binnenlandse Zaken. In Amsterdam ligt de nadruk op onderwijs, gezondheidszorg, welzijn en mobiliteit. ‘Met AI willen we de kansengelijkheid vergroten. Zo kijken we in het project voor mobiliteit naar

vervoersarmoede. We weten veel over woon­segregatie, maar weinig over vervoerssegregatie. Waarom bewegen sommige groepen weinig door de stad terwijl ze dat wel zouden willen? Zijn bepaalde plekken niet uit­nodigend? Hierbij werden we g­ eïnspireerd door The Atlas of Inequality die aan de A ­ merikaanse uni­versiteit MIT is ontwikkeld. Van drie miljoen mobiele telefoon­gebruikers zijn de bewegingen door meerdere ­Amerikaanse steden gevolgd door gebruik te maken van locatiedata. Dankzij AI kun je daar heel precies inzicht in krijgen, ook in plekken die mensen vermijden. Dat helpt om een meer inclusieve stad vorm te geven.’ Marietje Schaake, verbonden aan Stanford, na tien jaar lid te zijn geweest van het Europees Parlement: ‘Uiteraard ben ik ook voor dit soort positieve toepassingen van kunstmatige intelligentie. Maar we moeten een belangrijk inzicht niet vergeten: ook als er goede bedoelingen zijn, kunnen er onbedoeld ongelijkheden

ontstaan. Neem Amazon, waar ze met AI het HR-beleid probeerden te ondersteunen. Ze wilden dat vast op een goede manier doen, en je kunt ook niet zeggen dat ze daar niets van technologie weten. Toch bleek na jaren dat vrouwen systematisch achtergesteld werden omdat het algoritme de keuze baseerde op een analyse van eerdere cv’s van mensen die bij het bedrijf hadden gesolliciteerd. Omdat dat vaker mannen waren, had het systeem geleerd dat die de voorkeur verdienen.’ Ghebreab: ‘Vaak is het niet de AI die zorgt voor on­gelijkheid, maar de omgeving waarin die is gebouwd. Als de samenleving onrechtvaardig is, is de kans groot dat dit soort technologie dat ook wordt. AI kan ons helpen om daar zicht op te krijgen, dan werkt een algoritme als een spiegel. Neem het onderzoek van de University of California in Berkeley naar een algoritme dat ziektekosten­ verzekeraars en instellingen voor gezondheidszorg


05

SENNAY GHEBREAB – 1973 • 1979 Vlucht naar Nederland vanwege de oorlog in Eritrea • 1986-1992 vwo, CSG Comenius, Capelle aan den IJssel • 1992-1996 Bedrijfs­ informatiesystemen, UvA • 1996-2001 Promotie Medische Beeldsystemen, UvA • 1998 Visiting Postdoc Yale School of Medicine, VS • 2002-2005 Postdoc Medische Beeldsystemen, Erasmus MC • 2006-2009 Postdoc Neuroinformatica, UvA • 2010-2019 Universitair (hoofd)docent Neuro­ informatica, UvA • 2013-2019 Hoofd Sociale Wetenschappen, Amsterdam University College • sinds 2017 Bestuurslid

gebruiken. Het systeem moet de kans op ziekte van tweehonderd miljoen Amerikanen voorspellen, en bepaalt of je naar de huisarts moet of wordt ­door­verwezen naar specialistische zorg. Opvallend is dat zwarte mensen met dezelfde risicoscore als witte mensen in werkelijkheid meer chronische aan­doeningen hebben. De gevolgen daarvan zijn groot: als je zwart bent, moet je misschien wel twee tot drie keer zo ziek zijn om naar een arts te kunnen. De onderzoekers hebben uitgezocht hoe dat kon. Het algoritme bleek niet te kijken naar de gezondheidstoestand van de patiënt op het moment dat hij klachten had, maar naar de medische kosten die in het verleden door deze persoon waren gemaakt. Hoe hoger die waren, hoe groter de kans dat hij of zij als ziek werd gezien. Er was geen rekening gehouden met het feit dat vooral witte, rijkere Amerikanen veel hadden betaald voor zorg. Zij kunnen zich dat vaak veroorloven, terwijl arme zwarte mensen wel behoefte hebben aan die zorg, maar er geen toegang toe hebben vanwege de hoge kosten. Een algoritme kwantificeert in dit geval een probleem dat al langer bekend was, maar dat ook makkelijk weggewimpeld kon worden omdat cijfers ontbraken. De oplossing is niet om meteen aan die algoritmen te gaan sleutelen. Daarin schuilt zelfs een gevaar, want het kan je afleiden van de ongelijkheid in de samen­ leving, de wereld buiten de AI. Terwijl je juist de daar bestaande ongelijkheid moet aanpakken.’

Ghebreab: ‘Ik betwist niet dat regulering van deze technologie soms nodig is. Toch blijf ik kritisch over regelgeving. Denk aan gezichtsherkenning. Die technologie willen we in Europa reguleren. Dat is een reactie op een ontwikkeling die al twintig jaar gaande is. Aanvankelijk werd gezichtsherkenning ingezet als surveillance om terroristen te herkennen. Maar nu het gebruik ervan overal opduikt, en mensen zich ervan bewust worden dat ook zij herkend en geregistreerd worden, zijn er plotseling politici die het aan banden willen leggen. Als je zo laat in actie komt, lijkt regel­ geving inderdaad het enige dat je nog kunt doen. Maar als er eerder actie was ondernomen, hadden we dit soort technologie samen kunnen ontwikkelen. Door mensen mee te laten denken, zelfs samen te co-creëren, kun je gezichts­herkenning en AI ont­wikkelen die rekening houdt met iedereen. Een gevaar van reguleren is dat je je denkkaders laat bepalen door die big tech. Zij hebben iets ontwikkeld, jij wilt het aan banden leggen, maar verder kom je niet. Ik probeer juist verder te kijken, waarbij ik me niet wil laten beperken door het heden. Mijn vraag is: als we in 2050 een wereld vol mooie lokale en globale AI-initiatieven willen hebben, hoe kunnen we die dan nu gaan opbouwen? Daarom is onderwijs ook zo belangrijk. Want het is essentieel dat mensen straks in staat zijn om toepassingen van AI te begrijpen en te beoordelen. Iedere burger moet digitaal geletterd en gecijferd zijn in de opkomende algoritmische wereld, net als lezen en schrijven in de huidige wereld.’

Schaake: ‘Als AI ons een spiegel voorhoudt is die nooit zuiver, bestaande ongelijkheden kunnen ook exponentieel vergroot worden. De vraag is hoe je je daar als gemiddelde burger toe kunt verhouden. ­Daarvoor is het nodig om als hele samenleving wijzer te worden over AI, en inzicht te krijgen in al die toepassingen van deze technologie. Je ziet nu dat ­techbedrijven in de samenleving experimenteren met nieuwe technologieën. De kennis die ze opdoen laten ze niet terugstromen naar de samenleving, die houden ze voor zichzelf. Daarnaast kunnen bedrijven kennis blijven opdoen als het product allang klaar is. ­Vergelijk het met het verschil tussen een gewone en een digitale snelweg. Als de gewone weg is aangelegd, is die deel van de openbare ruimte. Maar als een ­digitale snelweg klaar is, is de kans groot dat de producent de toegang in handen houdt tot data die eroverheen gaan. Die kan zo kennis blijven opdoen en daar ­mogelijk nieuwe producten mee ontwikkelen. Terwijl je mag verwachten dat een bedrijf dat een ­digitale snelweg met publieke middelen bouwt, ook een bijdrage levert aan het publieke belang. Doordat die kennis nu niet of onvoldoende wordt gedeeld, ontstaat een gat in de kennis tussen de samenleving en bedrijven, en daarmee verliezen we ook het vermogen om die nieuwe technologieën in goede banen te leiden. Terwijl we in een democratische samenleving een debat moeten kunnen voeren over deze technologie, bijvoorbeeld over de vraag welke risico’s we aanvaardbaar vinden. Om er zeker van te zijn dat deze kennis altijd wordt gedeeld, moet dat door regelgeving worden afgedwongen.’

'GOED ONDERWIJS ­G ARANDEERT NOG GEEN GOEDE AI'

Stichting BOOST voor Vluchtelingen • sinds 2017 Stichting Civic voor een beter inburgeringsbeleid • sinds 2018 Lid Raad van Toezicht, PCOU Willibrord, Utrecht • sinds 2020 Universitair hoofddocent SociaalIntelligente AI, UvA • sinds 2020 Wetenschappelijk directeur van het Civic AI Lab

MARIETJE SCHAAKE – 1978 • 1996 Haags Montessori Lyceum • 1997 Studie Liberal Arts, Wittenberg University, Ohio • 2004 Stage Joegoslaviëtribunaal • 2005 Lantos Fellowship, het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden • 1998-2004 Sociologie en Amerikanistiek, minor in nieuwe media, UvA • 2006-2009 Advieswerk voor onder meer de Amerikaanse ambas­ sadeur in Nederland en het Nederlandse ­ministerie van Buitenlandse Zaken • 2007 Ontvangt de Barney Karbank Memorial Award 2007 voor buitengewoon leiderschap op het gebied van ­mensenrechten • 2009-2019 Lid Europees Parlement, namens D66 • 2019 Docent en directeur internationaal beleid bij het Cyber Policy Center van Stanford Universiteit

Schaake: ‘Ook ik ben enthousiast over onderwijs, ik heb niet voor niets de politiek verruild voor de universiteit. Maar hoewel we ernaar moeten streven om mensen zo goed mogelijk voor te bereiden op de gedigitaliseerde samenleving, is de vraag ook of het realistisch is om ervan uit te gaan dat een individu ooit voldoende kennis heeft om complexe producten te beoordelen. Bedrijven hebben een enorme kennisvoorsprong en kunnen legers aan advocaten inzetten om de gebruikersvoorwaarden dicht te timmeren. Vergelijk het met geneesmiddelen. Voor een individu is het zeker belangrijk om een bijsluiter te kunnen lezen. Maar medicijnen worden vooral veilig gemaakt door middel van regels en standaarden. Daardoor weten de producenten wat er van ze verwacht wordt, en de verantwoordelijkheid om het complexe risico of de positieve werkzaamheid in te schatten wordt weggehaald bij de patiënt. Goed onderwijs garandeert daarnaast niet dat wetenschappers en technici goede AI ontwikkelen. Iemand kan met de kennis die hij opdoet aan de universiteit een heel andere kant op bewegen dan je voor ogen hebt als docent. Ik blijf daarom pleiten voor structurele democratische controle die leidt tot regels en wetten. We mogen een goede en gelijke behandeling niet laten afhangen van de welwillendheid van individuen. Daarvoor zijn die individuen te grillig, en de kwetsbaarheid van degenen die beschermd moeten worden is te groot.’ •

en Inter­national Policy Fellow bij het Institute for Human-Centered Artificial Intelligence aan Stanford Universiteit, President CyberPeace Institute

Over de totstandkoming van dit artikel: journalist Florentijn van Rootselaar sprak eerst met Sennay Ghebreab, vervolgens met Marietje Schaake. Zij gaf naast haar eigen visie op AI ook een reactie op Ghebreabs ideeën. De interviews zijn verwerkt in één stuk waarop beide geïnterviewden vervolgens commentaar hebben gegeven.


06 UVA-GESCHIEDENIS

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Shirley Haasnoot beeld • Bibliotheca Rosenthaliana, privéarchief Frank de Boer, privéarchief familie Michels, Verzetsmuseum Amsterdam

VERZET AAN DE UVA Hoewel de UvA zich als instituut tijdens de Duitse bezetting nooit uitsprak tegen de Jodenvervolging en terreur, waren er honderden s­ tudenten, docenten, hoogleraren, laboranten, onderzoekers en andere medewerkers die zich met gevaar voor eigen leven tegen het naziregime keerden. In dit herdenkingsjaar, ­vijfenzeventig jaar na de bevrijding, schetst SPUI magazine de oorlogs­geschiedenis van de UvA en licht daar drie persoonlijke verzetsverhalen uit. EEN ILLEGAAL STUDENTENBLAD TILLY DE VRIES (1913-1942) In november 1940, een half jaar na het begin van de Duitse bezetting, verscheen in Amsterdam het eerste illegale studentenblad, Bulletin ter verdediging van de universiteiten. Het blad was opgericht door de communistische UvA-studenten Mathilda Nelly (Tilly) de Vries, die economie studeerde, Bertus ­Willebrands en Bart Rizouw. Al snel sloten meer studenten zich aan. Binnen de redactie werd De Vries verantwoordelijk voor de contacten met andere universiteiten. Voordat ze een drukpers tot hun beschikking kregen stencilden de oprichters het blad in de zaak van de vader van Willebrands, in een oplage van 250 exemplaren, die ze tijdens colleges in de jaszakken van studenten stopten. Na een paar nummers werd het blad omgedoopt tot De Vrije Katheder. Het zou gedurende de hele bezettingsperiode ongeveer twee keer per maand worden verspreid, eerst in Amsterdam en Leiden, maar later ook aan andere Nederlandse universiteiten en hogescholen. De Vrije Katheder was een van de eerste uitingen van verzet aan de UvA en inspireerde ook andere studenten, zoals de rechtenstudent Hannie Schaft. Studievriendin en huisgenote Nellie Luyting, die Hannie leerde kennen bij de ­Amsterdamsche ­Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.), zegt in een naoorlogs interview over hun verzetsactiviteiten: ‘Van een oorlogssituatie merkten we in het begin niet zo heel veel, hoewel we daar toch dagelijks over praatten. Jo [Hannie] was hevig verontwaardigd. (...) We luisterden naar Radio Oranje en brachten van de universiteit illegale blaadjes mee, zoals De Vrije Katheder.’ Toen enkele maanden later de Februaristaking uitbrak, een massaal protest tegen de eerste razzia’s, waarbij honderden Joodse mannen werden opgepakt, ontstond ook onder de studenten grote onrust. De Vrije Katheder riep op tot een collegestaking en veel studenten leken daar gehoor aan te willen geven. Zij verzamelden zich bij de Oudemanhuispoort, waar ze collegezalen barricadeerden. De populaire rector magnificus Bernardus Brouwer was echter snel ter plekke, maande de studenten tot kalmte en adviseerde

De illegale studentenkrant De Vrije Katheder

Borduurwerk dat Tilly de Vries maakte in de strafgevangenis in Scheveningen

Tilly de Vries

ze hun colleges te hervatten. De menigte zong hierna het studentenlied Io Vivat en het Wilhelmus, waarna de rust terugkeerde. Buiten de universiteitsmuren werd de Februaristaking door de Duitsers bloedig neergeslagen. Een maand later werd Tilly de Vries verraden en in Leiden opgepakt. In afwachting van haar vonnis verbleef ze in het Oranjehotel, de strafgevangenis in Scheveningen, waar ze haar gedachten, namen van medegevangenen en spreuken op een lap stof borduurde die bewaard is gebleven en te zien is in het Verzetsmuseum. ‘En waarom zouden wij treuren’, is op het borduurwerk te lezen. En ook: ‘Alle Menschen werden Brüder’.

De bezetters probeerden in het eerste oorlogsjaar de nazi-ideologie in Nederland te verbreiden en traden hard op tegen de ondergrondse pers. De Vries werd veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf, die ze doorbracht in Keulen en Düsseldorf. Omdat ze Joods was, werd ze daarna direct naar Auschwitz gedeporteerd waar ze werd vermoord. Ook andere redactieleden van De Vrije Katheder ­overleefden de oorlog niet. Hans Katan, biologie­ student en sinds 1940 bij het blad betrokken, werd in 1943 gefusilleerd vanwege zijn aandeel in een ­sabotagegroep. Arts en chemiestudent Harm Veldman, sinds 1942 in de redactie, werd in 1945 vermoord in concen­tratiekamp Mittelbau.


07 VERZET UIT ­FATSOEN, WETENSCHAPPELIJKE ­I NTEGRITEIT EN VRIENDSCHAP

Louis Hirschel

De vooroorlogse Bibliotheca Rosenthaliana

VERZET IN DE UB LOUIS HIRSCHEL (1895-1944) Dat een belangrijk deel van de Bibliotheca Rosenthaliana, een unieke collectie Joodse boeken en andere geschriften, niet in handen van de Duitsers viel, is te danken aan conservator Louis Hirschel, zijn assistent Meijer Samuel Hillesum (1894-1943), de zoon van Hirschels voorganger, en Herman de la Fontaine Verwey, die in 1941 directeur van de Universiteitsbibliotheek was geworden. Hoewel de Joodse Hirschel en Hillesum op 23 november 1940 uit hun ambt ontheven waren, en vervolgens ontslagen, onderhielden ze nog goed contact met hun voormalige collega’s van de UB, die ook toen al was ­gevestigd aan het Singel. In zijn ‘In Memoriam Drs. L. Hirschel en M.S. Hillesum’, gepubliceerd in Studia Rosenthaliana (1980), schrijft De la Fontaine Verwey dat de UB-medewerkers zich zorgen maakten over de Joodse boeken, maar nog veel meer over wat er met de Joodse collega’s zou gebeuren. Wat de ongeveer 30.000 boeken betreft, die werden begin 1941 door de Sicherheitspolizei gevorderd. De ­studiezaal van de Bibliotheca Rosenthaliana werd verzegeld, in afwachting van het moment dat de boeken verwijderd zouden worden. Hierna kwamen Duitse officieren de ruimte ­geregeld inspecteren. Dit weerhield Hirschel en Hillesum er niet van de topstukken uit deze zaal in veiligheid te brengen, samen met de meest waardevolle stukken uit het magazijn in de Handboogstraat en andere opslagruimtes van de UB. Met De la Fontaine Verwey haalde Hirschel op een middag na sluitingstijd van de UB de meest belangrijke handschriften, zeldzame drukken en boeken van de overvolle planken in de verzegelde zaal. De catalogus, die bestond uit met de hand geschreven, grotendeels in het Hebreeuws opgestelde fiches, herschikte Hirschel zo dat de verdwijning van de werken niet op zou vallen. De la Fontaine Verwey droeg de zo’n driehonderd zeldzame werken vervolgens over aan de beheerder van een schuilkelder in Castricum, die de Gemeente Amsterdam had laten bouwen voor het Stedelijk Museum. Daar werden ze zo diep mogelijk tussen andere kostbare werken van de UB verstopt. In 1943 probeerde De la Fontaine Verwey Hirschel en Hillesum met hun families op de Barneveldlijst te krijgen. Hierop kwamen uiteindelijk zo’n zeshonderd ‘verdienstelijke Joodse Nederlanders’ uit intellectuele en artistieke kringen terecht, die de oorlog bijna allemaal zouden overleven. Hirschel en Hillesum werden in de zomer van 1943 echter opgepakt en later in Auschwitz vermoord. Een jaar later kwam een groep jonge Duitse militairen, onder het zingen van patriottistische liederen, de over­ gebleven boeken uit de Bibliotheca Rosenthaliana inpakken en meenemen. Omdat ze geen toegang kregen tot het magazijn en niet naar de catalogus keken, bleef een groot gedeelte van de tijdschriften, brochures en andere zaken uit de collectie achter. In de zomer van 1945 kreeg De la Fontaine Verwey bericht dat het Amerikaanse leger de gestolen boeken in kisten bij Frankfurt am Main had gevonden. Het werd toen duidelijk dat Hirschel en Hillesum niet zouden terugkeren. De la Fontaine Verwey stond in zijn In Memoriam stil bij zijn conservators, maar ook bij de vele andere Joodse leden van de UvA-gemeenschap: ‘de trouwe bezoekers van de Bibliotheca Rosenthaliana van ­ voor de oorlog. Van de gehele groep van oudere wetsgetrouwe Joodse intellectuelen had vrijwel niemand de oorlog overleefd.’

Jannetje Johanna Schaft (1920-1945) studeerde rechten aan de UvA. Ze specialiseerde zich in het volkenrecht en hoopte ooit bij de Volkenbond in Genève te kunnen werken, om bij te dragen aan een betere wereld. Colleges volgde ze bij hoogleraar Hendrik Pos (1898-1955), een van de oprichters van het Comité van Waakzaamheid, dat tussen 1936 en 1940 waarschuwde voor het gevaar van het nationaalsocialisme. Ze zat ook in de collegebanken bij hoog­ leraar Bert van Apeldoorn (1886-1979), die tot afschuw van Schaft en veel van haar studiegenoten zijn sympathie voor de NSB en het nazi-gedachtengoed niet onder stoelen of banken stak. Onder haar schuilnaam Hannie werd ze na de oorlog een van de meest bekende Nederlandse verzetsstrijders. Het ‘meisje met het rode haar’ stal persoonsbewijzen voor haar Joodse vriendinnen van de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.) en verrichtte steeds gevaarlijker werk. Enkele weken voor de bevrijding werd ze opgepakt en in de duinen van Overveen doodgeschoten. Studente Hannie Schaft is geen symbool van verzet aan de UvA geworden, zoals Erik Hazelhoff ­Roelfzema dat als Soldaat van Oranje voor de ­Universiteit Leiden was. In Leiden werd de ­universiteit al vroeg in de oorlog door de Duitsers gesloten, na de beroemde rede van hoogleraar Rudolph Cleveringa in november 1940 en de massale protesten tegen de uitsluiting van Joodse hoogleraren en personeelsleden. De universiteit kreeg daardoor de reputatie dat zij collectief in opstand kwam. In Amsterdam daarentegen bleef de universiteit de hele oorlog open en probeerde men, zo goed en zo kwaad als dat kon, door te werken. Daartoe riepen het UvA-bestuur en de meeste hoogleraren ook de studenten op. Legale protesten waren er wel, zoals brieven en petities die de Duitse autoriteiten naast zich neerlegden. Tegenwerking was er ook. Zo werden hoogleraarsbenoemingen vertraagd om maar geen ­pro-Duitse hoogleraren te hoeven benoemen. En nadat de Duitsers op 1 november 1941 bekendmaakten dat Joden geen lid meer mochten zijn van algemene verenigingen, hieven de studenten­ verenigingen in het hele land zich in protest op. Maar pas toen de Duitsers in maart 1943 van de studenten eisten dat ze een loyaliteitsverklaring tekenden om te kunnen doorstuderen, werd duidelijk dat er een morele keus gemaakt moest worden. Ondanks het advies van rector magnificus Herman Deelman om de verklaring te ondertekenen, weigerde bijna tachtig procent van de UvA-studenten hier gehoor aan te geven. Een groot deel van de weigeraars dook vervolgens onder om aan de arbeidsinzet in Duitsland te ontkomen. Hierna kwam het ­universitaire leven langzamerhand tot stilstand, hoewel de universiteit gedurende de hele bezettings­ periode officieel openbleef.


08

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

SABOTAGE VANUIT HET LABORATORIUM TEUN MICHELS (1889-1969)­­ Het Nederlandse leger was na de overgave in 1940 nog niet gedemobiliseerd, toen buitengewoon ­hoog­leraar Experimentele en technische natuurkunde A.M.J.F. (Teun) Michels op 29 mei 1940 aanwezig was bij de promotie van zijn student, de latere UvAhoogleraar Theoretische natuurkunde Jan de Boer. Opvallend zichtbaar onder zijn openvallende toga droeg Michels zijn officiersuniform; hij was al reserveofficier sinds de Eerste Wereldoorlog, toen hij vier jaar lang bij de bewaking van de Nederlands-Belgische grens was ingezet. Al vroeg tijdens de bezetting zei Michels tegen zijn vrouw dat hij zich verplicht voelde als militair alle medewerking met de Duitsers te weigeren en saboteren, vertelt zijn zoon Thijs Michels (1947), UvA-alumnus en emeritus hoogleraar ­Theoretische natuurkunde aan de Technische ­Universiteit Eindhoven. Zijn perfectionisme, organisatietalent en ervaring als militair kwamen Michels goed van pas. Tijdens de eerste bezettingsjaren hield hij zich nog bezig met lesgeven en onderzoek naar het gedrag van gassen en vloeistoffen onder zeer hoge druk, in het Van der Waals Laboratorium dat hij in 1935 had opgericht. In het pand aan de Nieuwe Achtergracht 129 hielden zich al snel onderduikers schuil, waaronder de Joodse leraar natuurkunde Maurits Goudeket, die ook bij Michels was gepromoveerd. Goudeket deed klusjes voor het verzet en bracht Michels vermoedelijk eind 1942 in contact met de illegale Ordedienst. Begin 1943 nam Michels de leiding op zich van een verzetsgroep van ongeveer zestig mannen en vrouwen, die later onderdeel werd van de Binnenlandse ­Strijdkrachten. Naast Goudeket behoorden ook Michels’ onderzoeksassistent, de latere hoogleraar

Sybren de Groot, en instrumentenmaker J. Wassenaar tot de leden. Beiden waren tevens in dienst van de UvA. De groep hield schietoefeningen en de ­parachutes van de wapendroppings in Ouderkerk werden verwerkt in kledingstukken en waslijnen. Ook legde Michels zich toe op spionage. Zijn assistent Guus Voetelink, ook in dienst van de UvA, was getrouwd met een Duitse en kon zo contact leggen met UvA-studenten die in de grote ‘Kraft-durchFreude’-fabrieken (de latere Volkswagenfabrieken bij Wolfsburg) tewerkgesteld waren bij de productie van de V1, de ‘vliegende bom’. Hun zeer gedetailleerde beschrijving hiervan werd door Michels doorgeseind naar Engeland en speelde waarschijnlijk een rol bij de beslissing van de geallieerden om de fabrieken in april en mei 1944 te bombarderen. In de zomer van 1944 dook Michels in Amsterdam onder nadat hij bijna gearresteerd was, maar hij bleef zijn verzetswerk voortzetten onder de schuilnaam Thijs Smit. Als districtscommandant voor de ­Binnenlandse Strijdkrachten van Amsterdam-Oost, Diemen, Duivendrecht en Ouderkerk kon hij ­ ’s avonds op 7 mei 1945 de verkenners van de Britse Polar Bears, een divisie binnen het Canadese leger, verwelkomen bij het hoofdkwartier van zijn ­verzetsgroep op ­Frankendael. Met zijn groep had hij klaargestaan om met de ­bevrijders mee te vechten in het geval er zware gevechten rond de hoofdstad zouden uitbreken. Nu reed hij voor hen uit naar het Amsterdamse ­stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal. Daar was hij aanwezig bij de machtsoverdracht waarmee aan de bezetting van Amsterdam officieel een einde kwam.

Promotie Jan de Boer (staand achter katheder) op 29 mei 1940. Paranimf links is Hes Bunschoten, rechts Maurits Goudeket. Hoogleraren in de commissiebanken eerste rij, vlnr: (vermoedelijk) rector magnificus J.J. van Loghem, Pieter Zeeman, promotor Teun Michels (met openvallende toga, ­waaronder zijn ­Nederlandse officiersuniform), Cornelia van Arkel, Onbekend, (vermoedelijk) Anton Pannekoek. Tweede rij, vlnr: Johannes van der Waals jr., (vermoedelijk) ­ Jacob Clay Teun Michels, gefotografeerd kort na de bevrijding. De twee horizontale strepen op zijn revers vormen het rangteken van districtscommandant BS

Dat de UvA zich als instituut nooit uitsprak tegen de Jodenvervolging en tegen het terreurbewind van de nazi’s, en zich steeds opnieuw aanpaste aan de eisen van de bezetter, betekent niet dat er binnen de poorten van de universiteit geen verzet plaatsvond. ‘Een geheel van individuen’, noemt universiteits­ historicus P.J. Knegtmans de UvA-gemeenschap in zijn standaardwerk Een kwetsbaar centrum van de geest. De Universiteit van Amsterdam tussen 1935 en 1950 (1998). En het waren individuen die tegen de Duitsers in opstand kwamen. Illegale werkzaamheden vonden vanaf het begin van de bezetting plaats, op alle niveaus binnen de hiërarchische academische structuren die de universiteit toen kende. Er waren hoog­leraren, docenten, studenten, secretaresses, bibliothecarissen, portiers, assistenten, instrumentenmakers, laboranten en onderzoekers betrokken bij vele vormen van verzet, zoals het drukken en verspreiden van ­illegale kranten, het verbergen van onderduikers, het uitvoeren van gewapende overvallen, het vervalsen van documenten. Vaak kwam het verzetswerk voort uit de kansen die iemand zag vanuit zijn positie aan de universiteit. Zo hield adjunct-pedel Theodorus Keegel na de ­invoering van de loyaliteitsverklaring schaduwlijsten bij van houders van valse collegekaarten. Als de Amsterdamse politie het hem vroeg, kon hij daarmee bevestigen dat een student aan de UvA ingeschreven stond en dus niet was opgeroepen voor de arbeidsinzet in Duitsland.

In het dispuutshuis van UNICA aan de Reguliers­ gracht 34 was het een komen en gaan van s­tudenten, niemand had in de gaten dat zich daar ook Joodse studenten schuil­hielden In het studentenhuis van corpsdispuut UNICA aan de Reguliersgracht 34 was het een komen en gaan van studenten, niemand van de buurtbewoners had in de gaten dat zich daar ook Joodse studenten schuilhielden. Hoogleraar chirurgie Murco Roegholt gaf gemengd gehuwde Joodse mannen een valse sterilisatie­verklaring waardoor ze geen ster meer hoefden te dragen. Het verzet aan de UvA in de Tweede Wereldoorlog is, net als in Leiden en de rest van Nederland, te herleiden tot de mensen die ingingen tegen de op­vattingen van hun tijdgenoten en hun leven daarmee op het spel zetten. Dat gold voor Hannie Schaft en voor honderden anderen aan de UvA. Om collega’s of studiegenoten te helpen, uit fatsoen, wetenschappelijke integriteit, verontwaardiging, vaderlandsliefde en uit vriendschap keken ze niet weg toen ze ­geconfronteerd werden met de uitwerking van de nazi-ideologie. Zij vormen een groep die niet vergeten mag worden, binnen het ‘geheel van ­individuen’ dat de UvA nog steeds is. Met dank aan: David Barnouw, Filip Bloem, ­ Rachel Boertjens, Frits Hoogewoud, Daan Meijer, Thijs Michels, Jan Sengers.


UVA IN BEWEGING UVA EN T.M.C ASSER INSTITUUT HERNIEUWEN OVEREENKOMST De band tussen de UvA en het T.M.C. Asser Instituut in Den Haag bestaat al meer dan vijftig jaar, sinds 1965. Met een hernieuwde samenwerkingsovereenkomst willen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en het Asser Instituut hun samenwerking en synergie in onderzoek en onderwijs verder versterken. De nieuwe overeenkomst heeft een looptijd van tien jaar.

START BOUW NIEUW AI-CENTRUM Volledig in stijl startte een robot de bouw van LAB42. In samenwerking met de gemeente Amsterdam krijgt Amsterdam Science Park een centrum waar studenten, onderzoekers en ondernemers samen innoveren op het gebied van informatiewetenschappen en Artificial Intelligence. Het gebouw wordt duurzaam ontwikkeld en zal energieneutraal zijn. De ingebruikname is gepland voor het studiejaar 2022-2023.

moet razendsnel omschakelen naar online colleges. Inzet is daarbij om studievertraging zoveel mogelijk te ­voorkomen. Uit het monitoren van de impact van online onderwijs blijkt onder meer dat de gemiddelde slagingspercentages en toetsgemiddelden per vak in het tweede semester van studiejaar 2019-2020 ­vergelijkbaar zijn met voorgaande jaren. Ook blijkt dat een deel van de studenten niet tevreden is over de mogelijkheden van online werkgroepen wat betreft interactie met medestudenten.

UVA 66STE IN TIMES HIGHER EDUCATION RANKINGS De UvA staat op een wereldwijde plaats 66 in de Times Higher Education (THE) World University Rankings 2020-2021. Daarmee daalt de UvA iets ten opzichte van vorig jaar, toen de UvA op plek 62 stond. De Nederlandse universiteiten zijn net als voorgaande jaren weer sterk vertegenwoordigd, met zeven plekken in de top-100. De UvA is ook dit jaar de op een na hoogst genoteerde Nederlandse universiteit in de ranking. Alleen Wageningen University & Research scoort beter, met een 62ste plaats.

STUDENTENINSTROOM FORS TOEGENOMEN

Zowel de bachelor- als de masteropleidingen aan de UvA hebben dit jaar fors meer eerstejaars, respectievelijk 17 procent en 19 procent Het totale aantal studenten neemt met 10 procent toe, van 35.511 naar 39.051. De toename is zowel onder Nederlandse als buitenlandse studenten. Er zijn verschillende mogelijke verklaringen voor de forse stijging, maar deze houden allemaal verband met de coronacrisis.

09 EUROPESE AI-COMMUNITY GAAT OFFICIEEL VAN START In heel Europa zijn units van ELLIS (European ­Laboratory for Learning and Intelligent Systems) ­gelanceerd. Een netwerk van in totaal 30 units moet een sterke community op het terrein van Machine Learning en Artificial Intelligence creëren in Europa, om zo het continent voor talentvolle onderzoekers aantrekkelijk(er) te maken, en meer concurrerend te worden op het terrein van AI. Binnen ELLIS Amsterdam, op het Amsterdam Science Park, wordt onderzoek gedaan naar onder andere information retrieval, multimedia, computer vision, natuurlijke taalverwerking en machine learning.

VERBETERDE KANKER­­BEHANDE­L INGEN MET AI-TECHNOLOGIE De UvA gaat samen met het Nederlands Kanker ­Instituut (NKI) nieuwe AI-algoritmen ontwikkelen om kanker beter te kunnen behandelen. Voorafgaand en tijdens de behandeling komt veel en complexe informatie van de patiënt beschikbaar door middel van bijvoorbeeld medische beeldvorming, pathologie en DNA. Het is voor medisch specialisten uitdagend om op basis van al deze informatie de beste ­behan­deling te kiezen en uit te voeren. Het gebruik van ­zelf­lerende algoritmen kan ze hierbij helpen.

GEEN NUMERUS FIXUS MEER VOOR KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE Vanaf het studiejaar 2021-2022 hanteert de UvA geen numerus fixus meer voor de bacheloropleiding Kunstmatige Intelligentie. Dit betekent dat er plaats is voor een onbeperkt aantal nieuwe eerstejaars en dat deze studenten geen selectieprocedure hoeven te ­doorlopen. De UvA wil hiermee bijdragen aan het opleiden en behouden van voldoende AI-talent in Nederland en Europa.

SLAGINGSPERCENTAGE NIET GEDAALD IN TIJDEN VAN CORONA Als in maart van dit jaar de coronapandemie in volle hevigheid toeslaat, worden fysieke onderwijs­ bijeenkomsten in Nederland onmogelijk. Ook de UvA

NIEUW LAB VOOR MAATSCHAPPELIJKE AI De gemeente Amsterdam opende samen met de UvA en de VU het Civic AI Lab. In dit lab gaan vijf onderzoekers promotieonderzoek doen naar de toepassing van Artificial Intelligence op de terreinen onderwijs, welzijn, omgeving, mobiliteit en gezondheid. Het lab maakt deel uit van het Innovation Center for Artificial Intelligence (ICAI) op Science Park Amsterdam.

RICK VAN DER PLOEG UNIVERSITEITSHOOGLERAAR Econoom en oud-politicus Rick van der Ploeg is benoemd tot universiteitshoogleraar Environmental Economics. Daarbij gaat het om de economische aspecten van klimaatverandering, biodiversiteit en uitputting van hulpbronnen, maar ook de bredere maatschappelijke en politieke aspecten. Van der Ploeg combineert het universiteitshoogleraarschap aan de UvA – waar hij al eerder een leerstoel had – met zijn hoogleraarschap aan Oxford University.


10 STUDIE

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Marion Rhoen beeld • Kees Hummel, privéarchief Sandra de Blécourt Dalsberg

MEESTERS OP HET BORD Sandra op de Roeterseilandcampus rond het jaar 2000

Sandra de Blécourt Dalsberg

‘De coach zei: Vanaf die en die zet speelde je als een grootmeester’ LIEFDE VOOR HET SPEL Schaken is één grote puzzel. En ik houd van puzzeltjes oplossen, ook van raadsels en gedachte-experimenten trouwens. Elke partij is een nieuw puzzeltje dat iemand voor je opstelt. Hoe los je dat het beste op? Wiskunde, dat ik ook heb gestudeerd, is van hetzelfde laken een pak.

STUDENTENSCHAKEN Voor ambitieuze schakers is de studententijd fijn, ook als je in het buitenland wilt spelen. Heel veel bezig zijn met colleges hoefde niet, af en toe iets inleveren was goed. Ik kon zo’n 15 uur per week spelen. Tijdens mijn studie heb ik veel grote open toernooien gespeeld, vooral Europa. Het struinen door onbekende steden vond ik leuk, de ontmoetingen met nieuwe mensen. En in trein of vliegtuig had ik eindeloos de tijd om te lezen.

(BIJ)BAAN In Duitsland sponsorde een plaatselijke autohandelaar een team, daar kon ik in meedoen. In een weekend speelde ik dan twee wedstrijden voor de tweede divisie van de Bundesliga voor dames. Na aftrek van mijn treinkosten bleef er een beetje geld over. Ik wilde heel graag leven van het schaken. Maar dan moet je de Europese top halen, en daar ben ik nooit bij in de buurt geweest.

GEZELLIGHEID Als student ging ik naar Het Hok in de Leidsestraat, en vooral naar Gambiet, aan de Bloemgracht. Dat was een soort hol, donker en een beetje aftands, maar gezellig. Er stond muziek op en er werd veel gespeeld. Snelschaken deden we er ook, voor een perfectionist als ik een goede oefening. De sfeer was dan jolig, met een biertje erbij.

TROTS Het EK in Georgië voor landenteams, in 1999, was een van mijn hoogtepunten. Een eer om mee te mogen doen! Ik heb er ook een heel goede partij gespeeld. Onze coach zei daar na afloop over: ‘Vanaf die en die zet speelde je als een grootmeester’. Die woorden staan me nog helder voor de geest. Op dat toernooi heb ik nog een paar avonden bridge gespeeld met Viktor Kortsjnoi, in de lobby van ons hotel. Veel schakers houden van bridge, hij ook. Ik was wel starstruck, maar hij vond het gewoon leuk om te spelen. Dat maakte het ontspannen, we kletsten ­allemaal met elkaar. Een heel goeie bridger was hij trouwens niet.

OVER DAMES Hoe ouder je wordt als speelster, hoe minder vrouwen je tegenkomt. Alleen Judit Polgár heeft bij de wereldtop gehoord. Als meer vrouwen zouden schaken, is de kans op toppers ook groter. De vraag is dan: hoe houd je meisjes aan het schaken? Want bij de jeugd zitten ze wel. Misschien speelt gezelligheid een rol. Die vinden meisjes bij meisjestoernooien. Als ik daar als kind niet aan had mee­gedaan, had ik misschien niet zo lang geschaakt. •

SANDRA DE BLÉCOURT DALSBERG – 1978 • Schaakt sinds haar vierde • 1992 en 1994 NK Meisjes en deelname aan WK meisjes (1992) • 1996 Eindexamen vwo • 1999 EK landenteams in Batoemi (Georgië) met de Nederlandse vrouwen • 2000 Deelname aan het NK vrouwen • 2001 Doctoraal Psychologie, cum laude, met aantekening Kwantitatief Psychologisch Onderzoeker • 2001 Propedeuse Wiskunde • 2001 Uitwisselingsstudent Wiskunde aan de Universiteit van Kopenhagen, reguliere student aldaar vanaf 2002 • 2004 Bachelor Wiskunde • 2004-nu Verzekeringswiskundige, later data scientist bij schadeverzekeraar Tryg • 2006 Deelname Schaakolympiade in Turijn met de Deense vrouwen. Sindsdien dames FIDE-meester (voor fijnproevers: op basis van toernooiscore, later ook de 2100-puntennorm gehaald) • 2008 Deelname aan de Schaakolympiade in Dresden met de Deense vrouwen • 2014 Deelname aan de Schaakolympiade in Tromsø met de Deense vrouwen • 2015 Deens kampioen bij de vrouwen. Deelname aan het EK landenteams in Reykjavik met de Deense vrouwen


11 Voor topschakers is een studie vaak prima te combineren met hun passie. Sandra de Blécourt Dalsberg deed mee aan het EK landentoernooi in Georgië en is dames FIDE*-meester. Miguoel Admiraal zag door de coronacrisis de grootmeesterstitel aan zijn neus voorbijgaan.

Miguoel op dezelfde plek in 2020

Miguoel Admiraal

‘Door corona heb ik mijn grootmeesterstitel niet gehaald, dat is wel jammer’ LIEFDE VOOR HET SPEL Het is een mind-strijd. Er zitten complexe elementen in, het is strategie, een soort wetenschap. Je kunt er eindeloos in doorleren. Het competitieve is ook leuk: ik ben een spelletjesman, ik houd van winnen. Dat allemaal samen maakt het een mooi spel.

STUDENTENSCHAKEN In mijn derde studiejaar won ik out of the blue het kwalificatietoernooi voor Tata Steel. Tot die tijd was ik niet heel fanatiek: ik speelde competities, af en toe een toernooi. Maar daarna ging meer tijd naar schaken dan naar mijn studie. Ik wilde best iets langer studeren, er stonden veel leuke schaakreizen naar het buitenland tegenover. Ik heb competitie gespeeld in Duitsland, Frankrijk en België. Je krijgt ook privileges: dan word je uitgenodigd voor toernooien, je reis wordt betaald en je krijgt meer voor het spelen. Ik kreeg 250 euro per partij.

(BIJ)BAAN

MIGUOEL ADMIRAAL – 1994 • Schaakt sinds zijn achtste • 2012 Eindexamen gymnasium (profiel Natuur & Techniek) • 2005-2014 Diverse podiumplekken NK jeugd • 2012 FIDE-meester (2300 punten) • 2014-2016 Speler in Duitse en Franse competitie • 2015 Internationaal Meester (2400 punten) • 2016 Bachelor Econometrie & Operationele Research • 2017 Landskampioen Nederlandse competitie voor clubteams • 2018 Master Econometrie • 2018 en 2019 Derde plaats bij Nederlands kampioenschap lightning chess (2 minuten per persoon per partij) • 2018 Winnaar Amsterdam Open, Heraklion Open, Andorra Open (eerste grootmeestersnorm) • 2019 Winnaar Capelle-la-Grande (tweede grootmeestersnorm) • 2018-2020 Professioneel schaker • 2020 Energiehandelaar bij Northpool

De competities en de toernooien waren een aardige bijverdienste. Na mijn ­afstuderen heb ik een jaar alleen maar geschaakt, in de hoop mijn grootmeesterstitel binnen te halen. Zomer 2019 heb ik getoerd door Italië, Frankrijk en Slovenië, dat was cool. Een betaalde roadtrip. Maar na twee maanden intensief spelen was ik wel even klaar. Mijn spelplezier was aan het verdwijnen. Daarom wil ik ook ­ geen professioneel schaker worden. Bovendien, als econometrist heb je betere carrièrevooruitzichten.

GEZELLIGHEID Met heel veel vrienden in de kroeg heel snelle potjes schaak spelen, dat is het allerleukste. Hoe sneller, hoe leuker. Lightning chess is nog sneller dan snelschaken, je hebt twee minuten per persoon per partij. Tijd om na te denken is er niet, het gaat om intuïtie, patroonherkenning, gevoel voor het spel. FIDE-titels kun je er niet mee halen, het wordt als een zijtak van het spel gezien. Het mag best meer aanzien krijgen.

TROTS Twee jaar geleden, in Andorra, haalde ik mijn eerste grootmeestersnorm. Dat was een grote verrassing. Het toernooi was sterk bezet en ik was nog maar een paar maanden fulltime met schaken bezig. Maar alles wat ik daar deed lukte, soms heb je dat. Het jaar erop haalde ik mijn tweede norm. Door corona heb ik mijn grootmeesterstitel niet gehaald, dat is wel jammer. Nu werk ik en blijft er minder tijd over om te schaken; waarschijnlijk evenaar ik dat niveau van Andorra nooit meer.

OVER DAMES

* FIDE = wereldschaakbond

Op een toernooi zie je honderden mannen en vijf vrouwen. Dan krijg je als vrouw heel veel aandacht. Daar moet je tegen kunnen. Aan de andere kant: je hebt als vrouw meer kans op privileges. Het vrouwenschaken wordt best gepusht. Als ik een vrouw was, zou ik goed kunnen leven van het niveau dat ik nu heb. •


12 HOOFDZAAK

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Robin van Wechem beeld • iStock

GROOTSCHALIG ONDERZOEK NAAR MENTALE GEZONDHEID IN DE STAD

‘WE WILLEN WETEN HOE VEERKRACHT ZO LANG MOGELIJK INTACT KAN BLIJVEN’ MET BEHULP VAN DE COMPLEX ITEITSWETENSCHAP WORDT MOMENTEEL ONDER ZOCHT HOE SENIOR EN OP EEN GOEDE EN GEZONDE MANIER OUDER KUNNEN WORDEN. EERDER DIT JA AR WERDEN DE EFFECTEN VAN DE CORONACR ISIS OP DE MENTALE GEZONDHEID VAN STUDENTEN BEK EK EN. OM VERBANDEN TUSSEN INDIVIDUELE GEZONDHEIDSOMSTANDIG­H EDEN TE DOORGRONDEN, HEBBEN U VA-WETENSCHAPPERS A AN HET CENTR E VOOR URBAN MENTAL HEALTH GEGEVENS NODIG VAN DUIZENDEN DEELNEMERS.

Verstedelijking en vergrijzing gaan de wereld ingrijpend veranderen. In 2050 zal twee derde van de wereldbevolking in steden wonen, op dit moment is dat iets meer dan de helft. In 2040 zijn er in Nederland naar alle waarschijnlijkheid ­tweeënhalf keer zoveel 90-plussers als in 2019. Het aantal 75-plussers stijgt volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in diezelfde periode van 1,4 naar 2,6 miljoen. En dat terwijl het aantal potentiële mantelzorgers met meer dan de helft daalt. De zorgkosten gaan dan ook ruim verdubbelen. Het is daarom belangrijk om te weten hoe mensen op een aangename manier ouder kunnen worden. Jaap Murre, hoogleraar Theoretische neuropsychologie en Richard Ridderinkhof, hoogleraar Neurocognitieve ontwikkeling en veroudering, beiden aan de UvA, willen daar met het project ‘Senioren doen mee’ meer zicht op krijgen. Samen met collega’s Sanne de Wit en Harm Krugers richten ze zich op het behoud en herstel van veerkracht. ‘Als veerkracht wordt aangetast, bijvoorbeeld door een val of een ziekenhuisbezoek, duurt het een tijdje voordat die weer herstelt’, zegt Murre. ‘Tot op zekere hoogte kunnen mensen terugveren tot op het oude niveau. Boven een kritische grens neemt dat vermogen af. Dementie bijvoorbeeld verlaagt de veerkracht sterk, omdat het allerlei factoren in iemands leven beïnvloedt. We willen weten hoe veerkracht zo lang mogelijk intact kan blijven.’

Hoewel er al redelijk veel bekend is over de invloed van voeding, beweging en sociale contacten op ouder worden, is het nog onduidelijk hoe deze zaken op elkaar inwerken. ‘Eén ding kan heel veel andere dingen beïnvloeden,’ zegt Murre. ‘Neem bijvoorbeeld slecht slapen. Je kunt om allerlei redenen slecht slapen. Na een tijdje heeft dat effect op je humeur en je gezondheid en kan er een negatieve spiraal ontstaan, waardoor die twee elkaar gaan versterken.’

‘Slaap, geheugenfunctie, mobiliteit, depressie, verslaving, sociaal netwerk, een supermarkt, groen in de buurt: het hangt allemaal samen’ Het onderzoeksteam gaat tientallen factoren in kaart brengen, evenals de verbanden daartussen. Daarvoor zijn minstens tienduizend deelnemers nodig – Murre streeft zelfs naar zo’n dertigduizend kandidaten, om de complexe verbanden tussen de individuele omstandigheden goed te kunnen doorrekenen. ‘Slaap, geheugenfunctie, mobiliteit, depressie, verslaving, sociaal netwerk en een supermarkt of groen in de buurt kunnen allemaal met elkaar samenhangen’, zegt Murre. ‘In de analyse


13

ontstaat vervolgens een netwerk met knooppunten, een soort visuele clusters. De dikte van de lijnen waarmee ze verbonden zijn, geeft de kracht van de onderlinge samenhang aan.’ Het is in het seniorenonderzoek uiteindelijk de bedoeling ­ om met aanbevelingen of zelfs interventies te komen. Als duidelijk is wat de belangrijkste factoren zijn om gezond ouder te worden, kunnen de onderzoekers daarop inspelen. Stel dat slaap doorslaggevend is bij het behouden van veerkracht, dan is een behandeling voor slaapproblemen handig. Op beleidsniveau kan het gaan om het inrichten van de omgeving, met meer groen of de nabijheid van supermarkten.

‘Jongeren worden als gevolg van corona gedwongen om te leven in strijd met hun ontwikkelingsfase’ STEDELIJKE OMGEVING Het seniorenonderzoek is ondergebracht bij het Centre for Urban Mental Health, dat eind vorig jaar aan de UvA is opgericht. In veel onderzoeken blijft de rol van

mentale gezondheid onderbelicht, zegt hoogleraar Ontwikkelingspsychopathologie Reinout Wiers. Hij is samen met Claudi Bockting, hoogleraar Klinische psychologie in de psychiatrie, directeur van het onderzoekscentrum. ‘Bij ons wordt daar juist de nadruk op gelegd.’ Het is opvallend, vertelt hij, dat veel problemen met mentale gezondheid, zoals vormen van angst, depressie en verslaving, vaker ­voorkomen in een stedelijke omgeving. Dat geldt ook voor andere, minder vaak voorkomende problemen, zoals schizofrenie. Wiers: ‘Het kan komen doordat mensen in de stad meer blootstaan aan drukte, lawaai en slechte luchtkwaliteit. Maar het kan ook zo zijn dat mensen met een verhoogde kwetsbaarheid om problemen te ontwikkelen vaker in de stad gaan wonen.’ Naast ouderen behoren ook studenten tot de doelgroepen van het Centre for Urban Mental Health. Beide groepen worden gezien als kwetsbaar. Wiers: ‘Jongeren tussen 18 en 24 jaar worden als gevolg van de corona-epidemie gedwongen om te leven in strijd met hun ontwikkelingsfase, waarin ze eropuit trekken en hun eigen weg vinden. Door de covid-maatregelen zijn ze vatbaar voor eenzaamheid, wat ook geldt voor ouderen.’ De afgelopen maanden onderzocht Wiers de impact van de coronacrisis op de mentale gezondheid van studenten. Vooral internationale studenten hadden het zwaar, naast studenten die weinig steun ervoeren van familie en vrienden.


14 Studenten met wie het voor de crisis slecht ging, voelden zich juist vaak relatief goed. ‘Het kan zijn dat de sociale vergelijking tijdens de intelligente lockdown minder scherp werd. Opeens zat iedereen thuis en waren er nergens meer feestjes.’ De studenten werden online benaderd via UvAcare, een programma om mentale problemen bij studenten en promovendi te herkennen en hulp te bieden. ‘In de meeste studies wordt gewerkt met retrospectieve gegevens, waarbij mensen hun leven voor de crisis met terugwerkende kracht een score geven’, zegt Wiers. ‘Die inschatting is vaak vertekend, omdat mensen achteraf over- of onderwaarderen hoe ze zich voelden. Wij konden de daadwerkelijk beleefde levenssituatie van studenten voor en tijdens de crisis vergelijken.’

PROEFKONIJNEN UvAcare werd na jarenlang gesteggel in 2015 opgericht. ‘Vijftien jaar geleden zagen onderzoekers studenten nog als proefkonijnen, bij wie je mechanismen kon onderzoeken die bij zogenaamd echte patiënten mogelijk ook een rol spelen’, zegt Wiers. ‘Ik deed toen bijvoorbeeld onderzoek onder studenten naar een nieuwe interventie om overmatig drankgebruik te beïnvloeden. Na een tijdje konden we een aantal deelnemers niet meer traceren. Eén bleek tegen een muur te zijn gebotst met zijn fiets, een ander zat depressief thuis bij zijn ouders.’ De aanname dat het wel meeviel met mentale problemen bij studenten klopte niet, concludeerde Wiers. Hij schreef fondsen aan voor onderzoek, maar werd weggehoond. Het zou zonde zijn van het geld om een toch al bevoorrechte groep te bestuderen. Jaren later kreeg hij alsnog groen licht voor UvAcare, in samenwerking met UvAartsen. Het idee is simpel: studenten en promovendi worden uitgenodigd om een online vragenlijst in te vullen. Boven een bepaalde score krijgen ze toegang tot een online cursus met tips voor mentale gezondheid. Bij een zorgelijke score worden ze doorverwezen naar hulpverleners. ‘Van de 35.000 studenten die we jaarlijks aanschrijven voor UvAcare vult ongeveer een kwart de vragenlijst in. Dat kan betekenen dat driekwart er geen zin in heeft of er geen behoefte aan heeft. Aan twee derde tot driekwart van de deelnemende studenten bieden we na het invullen van de vragenlijst varianten van het online programma aan.’ Hoe studenten tijdens de lockdown met hun situatie omgingen, bleek bepalend voor hoe ze zich voelden. ‘Degenen die keken wat ze nog wel konden doen en hun gedrag aanpasten, hadden minder klachten dan degenen die gingen doemdenken of anderen de schuld gaven van hun situatie. Zo’n coping strategie is gedeeltelijk aan te leren. In een volgende fase van het onderzoek willen we interventies testen, die kunnen helpen om door zo’n periode heen te komen.’

VLINDER De onderzoekers bij het Centre for Urban Mental Health werken samen met die bij het Institute for Advanced Studies (IAS) van de UvA. Het uitgangspunt van het IAS is complexiteit, of systeemdenken. ‘Meestal kijken wetenschappers naar een deel van het geheel, een stukje van de puzzel’, legt IAS-onderzoeker ­ Mary Nicolaou, tevens universitair docent voedingsgewoonten aan het Amsterdam UMC, uit. ‘Bij complexiteitswetenschap kijk je naar het geheel om de samenhang tussen de stukjes te begrijpen.’ Dat maakt ook de onderzoeksbenadering van het IAS anders. ‘Wetenschap berust vaak op het meten van een effect door alle andere factoren constant te houden’, zegt Nicolaou. ‘Dat kan niet in een ingewikkeld systeem. Complexiteitswetenschap gaat uit van vergaande onderlinge verbondenheid, het idee dat een vlinder die ergens met zijn vleugels fladdert, aan de andere kant van de wereld een storm kan veroorzaken.’

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

Omdat maatschappelijke problemen complex en dynamisch zijn, zijn ze niet op te lossen met onderzoek dat is versnipperd over wetenschappelijke disciplines. Bij het IAS werken specialisten uit verschillende disciplines daarom samen. Zo is Nicolaou betrokken bij een studie naar de sociaaleconomische kant van gezondheid, toegespitst op de relaties tussen enerzijds inkomen, opleidingsniveau en beroep en anderzijds het risico op diabetes type 2. Een multidisciplinair team, met een antro­ poloog, socioloog, experts op het gebied van publieke gezondheid en medewerkers van het Computational Science Lab van de UvA, maakte een model voor een deelprobleem in dat onderzoek. ‘We hebben onderzocht hoe het waargenomen lichaamsgewicht en het gemiddelde gewicht in de omgeving bijdragen aan de ­motivatie om af te vallen of aan te komen’, zegt Nicolaou.

‘Vrouwen bleken meer beïnvloed te worden door gezondheidsoverwegingen terwijl mannen zich meer lijken te baseren op hun omgeving’ ‘Er was een groot verschil tussen mannen en vrouwen. Vrouwen bleken meer beïnvloed te worden door gezondheidsoverwegingen terwijl mannen zich meer lijken te baseren op hun omgeving.’ Bij het IAS werken de onderzoekers niet alleen multidisciplinair, maar vaak ook hightech, met geavanceerde computermodellen. Toch zijn algoritmen niet altijd nodig, zegt Nicolaou. ‘Door het systeem in kaart te brengen, kun je het grotere plaatje zien. Soms is alleen dat al genoeg om tot andere inzichten te komen.’

DIGITALE GELETTERDHEID Voor onderzoekers die wel met nieuwe data werken, geldt het credo: meer is meer. Hoe groter het aantal factoren dat je onderzoekt, hoe groter de dataset moet zijn om die verbanden door te rekenen. Voor het seniorenonderzoek zijn minstens vijfduizend deelnemers nodig die in een landelijke omgeving wonen, of in een andere stad dan Amsterdam. Anders is het onderscheid tussen Amsterdam en de rest van het land niet goed te onderbouwen. Om tot betrouwbare onderzoeksresultaten te komen, moeten de deelnemers daarnaast ook een juiste afspiegeling vormen van de totale groep waarover conclusies worden getrokken. Wie aan het seniorenonderzoek wil meedoen, moet goed kunnen zien, Nederlands lezen en een digitaal apparaat ter beschikking hebben. Daardoor zou de studie vertekend kunnen raken in de richting van witte, hoogopgeleide en financieel draagkrachtige deelnemers, erkent Jaap Murre. ‘Voor de uitbraak van de coronacrisis waren we in gesprek met stadsdeelraden. We wilden huis-aan-huisacties doen om de onderzoekspopulatie diverser te maken. Dat gaat nu helaas niet door.’ De digitale geletterdheid is gelukkig gestegen, vervolgt hij. ‘Toen ik twintig jaar geleden begon met online onderzoek, waren witte hoogopgeleide jonge mannen altijd in de meerderheid. Dat was toen echt een beperking, inmiddels veel minder. Bovendien kunnen we, door de uitkomsten van oververtegenwoordigde groepen minder zwaar te wegen, voor eventuele ondervertegenwoordigde groepen in het onderzoek corrigeren.’ •

Oproep aan senioren:

DOE MEE AAN HET ONDERZOEK Bent u ouder dan 55 en wilt u meedoen aan het onderzoek ‘Senioren doen mee’? Meldt u zich dan aan via de website seniorendoenmee.nl. Het onderzoek bestaat uit drie verschillende onderdelen, die u afzonderlijk van elkaar kunt maken. Ieder onderdeel neemt 20 tot 30 minuten in beslag. Het is belangrijk dat u goed kunt zien, Nederlands leest en een digitaal apparaat ter beschikking hebt. Als dank krijgen deelnemers toegang tot een brochure met wetenschappelijke tips over gezond ouder worden.


15

PROEFSCHRIFT ‘JE KUNT NIET ZOMAAR OP EEN UNIVERSITEIT EXPLOSIEVEN­ONDERZOEK GAAN DOEN’

tekst • Maite Karssenberg beeld • Mattmo

IN FORENSISCH ZA AKONDERZOEK NA AR CRIMINELE EN TERRORISTISCHE ACTIVITEITEN VINDT DE POLITIE REGELMATIG EXPLOSIEVEN. OM DIE NIET ALLEEN TE KUNNEN IDENTIFICEREN MA AR OOK TE VERGELIJKEN, LEGDE K ARLIJN BEZEMER TIJDENS HA AR PROMOTIEONDERZOEK EEN DATABASE A AN VAN EXPLOSIEVEN, DIE ZE ONT WIKKELDE ONDER VERSCHILLENDE OMSTANDIGHEDEN EN MET WISSELENDE BESTANDDELEN.

Wat was het hoofddoel van uw onderzoek? ‘We wilden verder gaan dan alleen identificatie van explosieven, wat vaak de eerste vraag is in een zaakonderzoek, en kijken of we explosieve materialen ook konden individualiseren met behulp van chemische analyse. Dat betekent dat je bijvoorbeeld antwoord probeert te vinden op de vraag of je sporen die je bij een verdachte thuis vindt en sporen op de plaats delict aan elkaar kunt linken: is hier sprake van explosief materiaal afkomstig uit eenzelfde productiebatch? Het analyseren van die chemische kenmerken kan bijdragen aan het opsporen van een verdachte.’ KARLIJN BEZEMER – 1988 k.bezemer@nfi.nl • 2013 master Forensic Science, UvA • 2014 master Chemical Engineering, TU Delft • 2015-2020 promotie­

Waar heeft u dit onderzoek uitgevoerd? ‘Mijn onderzoek was een samenwerking tussen de UvA, TNO en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Belangrijkste doel was de ontwikkelde methodes te kunnen toepassen in het zaakonderzoek van het NFI, waar ik het grootste gedeelte van mijn onderzoek heb gedaan. Je kunt natuurlijk niet zomaar op een universiteit explosieven­onderzoek gaan doen. Bij het NFI was er de mogelijkheid om in een veilige omgeving kleine hoeveelheden explosief materiaal te onderzoeken.’

onderzoek Forensic Explosives Intelligence, UvA, NFI & TNO • 2019-heden inhoudelijk coördinator Research & Development, NFI

U werkte met hele gevaarlijke materialen en hebt zelf explosieven gemaakt om te analyseren. Hoe ging dat in z’n werk en hoe zorg je dat dat veilig gebeurt? ‘Er bestaan heel veel verschillende soorten explosieve materialen. Enerzijds zijn er fabrieksmatig geproduceerde explosieve ladingen, die worden gebruikt in bijvoorbeeld vuurwerk of handgranaten. Anderzijds zijn er bommakers die zelf thuis gaan knutselen, ofwel voor hobbyisme, ofwel voor een misdrijf, een terroristische aanslag bijvoorbeeld of het plegen van een plofkraak. Om de verschillen tussen explosieven te kunnen vergelijken, heb je grote datasets nodig en die kun je niet altijd uit bestaande zaken halen. Dus moet je een eigen sampleset gaan maken. Dat gebeurt onder veilige omstandigheden en in hele kleine hoeveelheden. En natuurlijk moet je die samples veilig en separaat opbergen.’ Wat heeft het creëren van de dataset aan explosieven opgeleverd? ‘Ik heb twee organische explosieven onderzocht, TATP en ETN, die populair zijn bij terroristen en criminelen omdat ze relatief makkelijk zelf te maken zijn, met grondstoffen die relatief eenvoudig te verkrijgen zijn. Door gebruik te maken van verschillende grondstoffen en variërende syntheseroutes hebben we gekeken of we

o­ nderscheidende kenmerken terug konden vinden. Een van de grondstoffen van TATP is bijvoorbeeld aceton. Op het moment dat je bij een verdachte aceton vindt, hoop je dat je in die specifieke aceton kenmerken kunt aantonen die kunnen linken aan het ­explosief. Dit kan cruciale tactische informatie opleveren over de mogelijke betrokkenheid van een verdachte, want alleen aceton in huis hebben is natuurlijk niet strafbaar.’ Hoe heeft uw onderzoek bijgedragen aan de opsporing van illegaal vuurwerk? ‘In Nederland is het grootste percentage van het explosieven­zaak­ onderzoek gerelateerd aan vuurwerkmisbruik, van vandalisme tot bedreiging en afpersing. De items die wij hebben onderzocht, de Cobra’s, zijn zo krachtig en gevaarlijk dat je niet meer van vuurwerk kunt spreken – een Cobra is eigenlijk gewoon een bom. Dit vuurwerk is illegaal voor consumentengebruik in Nederland, maar je kunt het helaas makkelijk via internet bestellen. In samen­ werking met het National Institute of Standards and Technology (NIST) in de Verenigde Staten hebben we een nieuwe methode ontwikkeld waarmee je sporen op de vuurwerkdozen, dus deeltjes die uit de verpakking zijn gelekt, kunt detecteren en analyseren. Het is een eerste stap om deze detectiemethode in de toekomst wellicht in te zetten bij grootschalige screening van postpakketten om vuurwerk op te sporen.’ Wat fascineerde u het meest aan uw onderzoek en blijft u hiermee doorgaan? ‘Wat ik heel fijn vond, vooral vanuit mijn twee masters Forensic Science en Chemical Engineering, was dat ik in dit onderzoek meteen mijn chemische kennis kon toepassen in de praktijk. Je zit dicht op het zaakonderzoek waardoor je met je wetenschappelijk onderzoek meteen kunt inspringen op de actualiteit. We hebben bijvoorbeeld ook plastic doppen van in beslag genomen Cobra’s geanalyseerd, om verschillende items van elkaar te kunnen onderscheiden, wat nieuwe onderzoeksmogelijkheden heeft opgeleverd voor zaakonderzoek. De maatschappelijke toepassing is dus heel direct. Op dit moment houd ik me als inhoudelijk coördinator Research & Development bezig met de coördinatie en communicatie rondom alle mooie R&D en activiteiten rond innovatie die het NFI uitvoert. Niet alleen wat betreft explosievenonderzoek, maar ook op het gebied van drugs, DNA, digitaal en medisch onderzoek. Ik sluit niet uit dat ik in de toekomst weer het onderzoek in ga.’ •


16 LOOPBAAN

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Vincent Weggemans beeld • iStock, privéarchief Sjoerd Wartena, privéarchief Angela Rijnen

SJOERD WARTENA – 1939 terredeliens.org • 1958-1959 Geologie, UvA • 1959-1967 Nederlandse taal- en letterkunde (filologie), UvA • 1968-1972 Conservator Handschriften, Universiteitsbibliotheek UvA • 1973 Vertrek naar Vachères-en-Quint, Frankrijk • 2003 Oprichting Terre de Liens • 2003-2013 Voorzitter Terre de Liens

Het begon als een caprice, zijn vertrek naar Frankrijk begin jaren zeventig, om daar als boer terug naar de natuur te gaan. Hij besloot er te blijven en bekwaamde zich in traditionele landbouw en bio­ logische kruidenteelt. Met Terre de Liens geeft hij beginnende boeren nu de kans zelf een boerderij op te zetten. Na bijna een halve eeuw in Frankrijk valt het hem nog steeds op: Nederlanders zijn materialistisch. ‘Het is de Angelsaksische blik op de wereld, die blijkt toch moeilijk af te schudden.’ Die blik heeft Sjoerd Wartena, boer en oprichter van de Franse landbouw­ organisatie Terre de Liens, nooit gehad. ‘Dat de landbouw in Europa de verkeerde kant op gaat, kan ik met allerlei onderzoeken aantonen. Ik heb echter gemerkt dat het meer indruk maakt als ik vertel dat we in Frankrijk een investeringsfonds van 100 miljoen euro hebben opgezet, dat we 5.000 hectare landbouwgrond hebben aangekocht waarop zo’n 300 pachters een boerenbedrijf zijn gestart. En nee, de investeringen in dat fonds leveren nauwelijks rente op. Dat vindt men in Nederland nog het gekst.’

Tijdens de Maagdenhuis­ bezetting sliep hij bij de hand­ schriften om die te bewaken Wartena dacht er niet aan zich bezig te houden met landbouwpolitiek toen hij zich in 1958 meldde in Amsterdam voor de studie Geologie, zeker niet toen hij na een jaar besloot toch Nederlands te gaan studeren. Hij kreeg les van

BIOLOGISCHE B AAN D illustere hoogleraren als Hellinga en Stuiveling en bekwaamde zich bij de richting Filologie als watermerk­ deskundige, waarmee hij handschriften in oude boeken kon dateren. Na zijn afstuderen kwam hij als conservator terecht op de handschriftenkamer van de UB, terwijl buiten de universiteitsmuren de revolutionaire wind van 1968 opstak. Ten tijde van de Maagdenhuisbezetting sliep hij zelfs bij de handschriften om die te bewaken, maar dat bleek nergens voor nodig: ‘Het ging allemaal heel netjes’. Een reis naar de Verenigde Staten zette hem als eerste op het spoor van een ander leven. Het doel van de reis was het completeren van een collectie underground newspapers, maar in tijden van Flower Power en antiVietnamprotesten maakte de beweging om back to nature te gaan veel indruk. Wartena: ‘Mijn vrouw en ik verbleven enige tijd in een commune in New Mexico, zeer inspirerend. Terug in Amsterdam besloten we dat we ook zoiets wilden proberen. We zegden onze banen op en gingen op een boerderij in Vachères-en-Quint wonen, een dorpje in de Drôme.’ De handschriftdeskundige ging geiten hoeden – weliswaar gehinderd door gebrek aan kennis en ervaring, maar precies volgens de tijdgeest. Wat hij aantrof in het boerendorp was een generatie oude boeren, die over veel kennis en vakmanschap beschikten, maar als laatste vertegenwoordigers van de traditionele landbouw langzaam moesten wijken voor de opkomende, grootschalige voedselproductie. Wartena: ‘We zagen hoeveel kennis verloren dreigde te gaan, niet alleen van de lokale cultuur en historie, maar ook

SJOERD WARTENA

‘Ook zonder schaalvergroting kun je een prima inkomen van het land halen’ van de praktische kant van het kleine boerenbedrijf. Ook zonder schaal­ vergroting kun je een prima inkomen van het land halen, daar wilden wij ons best voor doen. Dus niet onze melk naar een coöperatie sturen, maar zelf boter of kaas maken. Boeren met gevoel voor de natuur, dat heeft die oude agricultuur nog in zich.’ Het duurde een jaar of tien voor hun boerderij ging lopen. Met biologische kruidenteelt werd een nieuwe markt aangeboord, de streek is nu zelfs een middelpunt van kruidenhandel geworden. Intussen nam Wartena plaats in allerlei besturen, waar hij zich inspande om de toegang tot land te verbeteren. Voor jongere generaties boeren is het immers erg ingewikkeld een boerenbedrijf te beginnen – land is schaars en duur. Wartena probeerde geld bijeen te krijgen om land te kopen voor boerderijen, een project dat pas na zijn pensionering vleugels kreeg. Een bank sloot zich aan, er kwamen subsidies en het initiatief ontwikkelde zich tot een volwaardige investeringsmaatschappij, die geld beschikbaar stelt om landbouwgrond aan te kopen.

Terre de Liens, ‘land van verbindingen’, is inmiddels een grote naam in ­Frankrijk. Ook in Nederland bestaan al soortgelijke initiatieven, zoals Grondbeheer, De Herenboeren of Land van Ons. Wartena: ‘In Frankrijk keert maar één boer terug voor elke drie die verdwijnen. En dat terwijl de kleinschalige landbouw zoveel kan betekenen voor een gemeenschap. Frankrijk telt 36.000 dorpen en steden. Als elk daarvan het zou aanpakken zoals ons dorp, zou dat heel wat banen en zinvol werk opleveren.’ De schaalvergroting in de landbouw, die nu erg afhankelijk is van subsidies uit Brussel, ziet hij als een heilloze weg voor boer, milieu en cultuur. Wat Wartena betreft, wordt de natuur in Europa niet opnieuw ‘verwilderd’, maar juist teruggegeven aan kleine boeren. ‘Met Terre de Liens geven we beginnende boeren de kans zelf een boerderij op te zetten, zonder dat ze zich voor landaankoop in de schulden hoeven te steken. Land is gemeengoed! Uiteindelijk willen we in heel Europa laten zien dat dit de goede, nee, de enige richting is.’ •


17 ANGELA RIJNEN – 1961 angelarijnen.nl / eikemaheert.nl • 1979-1984 Verpleegkunde, Breda • 1984-1990 Sociologie, UvA • 1988-1990 Redacteur Skript • 1990-1991 Secretaris Buitenland, Rathenau Instituut, Den Haag • 1992-1997 Eindredacteur AMC Magazine • 1998 Voorlichter wetenschappelijk

BOER WORDEN DE UVA

onderzoek, Nationaal Reumafonds • 1999-2001 Senior-medewerker Communicatie, Nederlands Kanker Instituut/ Antoni van Leeuwenhoek ­Ziekenhuis • 2002-nu Freelance journalist, tekstschrijver en redacteur • 2007 Vertrek naar Loppersum • 2015-2017 Warmonderhof, biodynamische landbouwopleiding • 2017 Start biologische boerderij Eikemaheert

ANGELA RIJNEN

‘Je ziet alles onder je handen groeien, dat geeft veel voldoening’ Van verpleegkundige tot tekst­ schrijver; socioloog Angela Rijnen was nooit bang om iets nieuws te beginnen. Maar dat ze uiteindelijk als biologische boer op het ­Groningse platteland zou belanden, had ze niet verwacht. Toch heeft ­ ze ook daar profijt van haar ervaringen uit Amsterdam. De verschillen tussen stad en platteland zijn te talrijk om op te noemen, maar deze springt er wel uit, zegt Angela Rijnen van biologisch landbouwbedrijf Eikemaheert in Loppersum. In de stad ben je echt een consument. Als je op het platteland iets wilt meemaken, dan moet je dat met elkaar organiseren. ‘In onze schuur houden we soms theater- of muziekvoorstellingen. Dan zijn we best lang bezig om alles leeg te ruimen en schoon te maken, maar de lol is er ook groter door. Omdat je het samen doet.’ Het is een contrast waar Rijnen lang geen oog voor had, omdat ze als tekstschrijver en redacteur bijna 23 jaar in Amsterdam woonde. Als meisje uit het zuiden wilde ze graag weg van haar geboortegrond. Ze koos voor de opleiding Verpleegkunde,

maar werd niet aangenomen in de Randstad en bleef ‘veroordeeld’ tot Breda. Nadat ze haar papiertje had behaald, ging ze alsnog naar Amsterdam voor de studie Sociologie, waar ze afstudeerde in de richting Wetenschapsdynamica. Rijnen: ‘Ik was een late student, ik begon pas aan de UvA toen ik al 23 was.’

‘Witteklaverzaad is een goed gewas om mee te zaaien, het zorgt voor extra stikstof in de grond’ Hoewel de hoogtijdagen van sociologie voorbij waren, slaagde ze er na zes jaar studie toch in een baan op haar vakgebied te vinden: bij het Rathenau Instituut in Den Haag. Het eindeloze vergaderen over ‘de impact van wetenschap, innovatie en technologie op ons leven’ bleek niet aan haar besteed, ze ging liever schrijven. Dat had ze als student al twee jaar gedaan voor het geschiedenistijdschrift Skript, nu kwam ze terecht bij het externe magazine van het AMC. Ze werkte daar enkele jaren en wisselde vervolgens periodes in dienstverband af met het freelancers­

bestaan – ze schreef onder meer voor SPUI magazine. Niets wees op een komend leven als bioboer op het Groningse platteland, totdat ze via een relatie-app in contact kwam met boer Piet. Eén gezamenlijke wandeling en het pleit was beslecht: binnen een jaar woonde ze bij hem in Loppersum, op een groot akkerbouw­ bedrijf met vleeskippen.

De boomgaarden zijn goed voor zo’n dertienduizend kilo appels Gediplomeerd verpleegkundige en afgestudeerd socioloog, maar geen benul van het boeren­bedrijf. Rijnen: ‘Ik kon in het begin weinig bijdragen. Dat veranderde toen we in 2013 samen klein begonnen met biologische zaadteelt. Een oude boer in de omgeving teelde nog witteklaverzaad, een lokale, bijna verdwenen traditie. Het is een goed gewas om mee te zaaien, want klaver zorgt voor extra stikstof in de grond. Wij hebben samen de teeltrechten gekocht en zijn later, met bijna dertig hectare grond, aan de slag gegaan om een biologisch landbouwbedrijf op te bouwen.’ De kippen bleven, maar kregen nu vrije uitloop in drie boomgaarden. Daarmee kunnen ze worden geleverd aan het bio­logische merk Kemper Landhoen. De boomgaarden zijn inmiddels – de tweede oogst is dit najaar geplukt – goed voor zo’n dertienduizend kilo appels. Ook komt er geld binnen van de veld­ boeketten die Rijnen samenstelt uit haar bloementuinen en die aan de weg en in winkels worden verkocht. ‘In het begin dacht ik dat het nooit zou werken, want de kosten van de boerderij

waren enorm. Koelcellen voor de appels, nieuwe stallen voor de kippen, de ­boomgaarden, een oude kop-hals-rompboerderij die onderhoud vergt… De bank wilde niet eens een lening geven, maar dankzij familie is het gelukt alles te ­financieren. En ik moet zeggen, onze derde jaarrekening ziet er nu netjes uit, daar ben ik erg blij mee. We zijn dag en nacht bezig met dit bedrijf, het moet natuurlijk wel iets opleveren.’ Voor zover ze de rust van het platteland zocht, die heeft ze niet gevonden. In de zomer zijn werkdagen van zes uur ’s ochtends tot half tien ’s avonds de regel. Rijnen: ‘De zegeningen van een gemengd bedrijf’. Bloemen plukken, boeketten maken, meeldauw wegknippen in de boomgaard, schoffelen bij de voederbieten, de kippen naar binnen of buiten halen, het kleinfruit plukken en verkopen, contacten leggen met winkels, de website bijhouden; het werk op de boerderij stopt nooit. Rijnen: ‘Dat hoeft ook niet, het is heerlijk op het land te zijn. Je ziet alles onder je handen groeien, dat geeft veel voldoening. Ik heb profijt van mijn achtergrond, want ik verzorg de communicatie rond de boerderij, de website, contacten met winkeliers en groothandels. Ik zorg ervoor dat we makkelijk worden gevonden.’ Veel boerenfamilies doen weinig aan public relations, vertelt ze, terwijl het een waardevol instrument is om de producten aan de man te brengen. ‘Als hier een paar relatiebemiddelaars van een grote verzekeraar een dagje komen meehelpen op de boerderij, bel ik met het Nieuwsblad van het Noorden en met Nieuwe Oogst, het agrarisch nieuwsblad. Dan staan we er weer even goed op. Alle beetjes helpen.’ •


18 PERSONALIA REMIEG AERTS

hoogleraar Nederlandse geschiedenis, won met zijn biografie Thorbecke wil het de Nederlandse Biografieprijs 2020 en 15.000 euro. KHADIJA ARIB

Sociologie 1995, voorzitter van de Tweede Kamer, krijgt een eredoctoraat van de Vrije Universiteit. Arib ontving verder een PAX Duif van Vredesorganisatie PAX, voor bijzondere vredesinitiatieven. BERT BAKKER

promotie Scheikunde 1973, krijgt net als Berenice Boutin, promotie Rechtsgeleerdheid 2015, het KNAW Early Career Partnership toegekend. Beide UvA-onderzoekers ontvangen een bedrag van 10.000 euro om bijeenkomsten te organiseren waarmee ze interdisciplinaire samenwerking kunnen aangaan of uitbouwen, om zo tot nieuwe inzichten te komen in fundamenteel onderzoek. KOEN BECKING

Politicologie 1992, is per 1 oktober de nieuwe rector magnificus en voorzitter van het bestuurscollege van Nyenrode Business Universiteit.

Cousijn, promotie Psychologie 2012, universitair docent (ud) Developmental Psychology, Efstratios Gavves, promotie Informatica 2014, ud Informatica, Imke Harbers, ud Transnational Configurations, Conflict and Governance, Kristine Krause, ud Anthropology of Health, Care and the Body, Sanne Kruikemeier, promotie Communicatiewetenschap 2014, uhd Political Communication & Journalism, Boris Noordenbos, ud Literatuurwetenschap en Damian Trilling, promotie Communicatie­ wetenschap 2013, uhd Political Communication & Journalism. De Starting Grant is een persoonsgebonden subsidie van ongeveer ­ 1,5 miljoen euro, waarmee getalenteerde wetenschappers met een team vijf jaar lang onderzoek kunnen doen. ANTAL VAN DEN BOSCH

is benoemd tot bijzonder hoogleraar Taal en Kunstmatige Intelligentie aan de Faculteit der Geesteswetenschappen. De bijzondere leerstoel is ingesteld vanwege de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Van den Bosch combineert zijn leerstoel met zijn directeurschap van het Meertens Instituut van de KNAW. NIEK DE BRABANDER

WARD BERENSCHOT

promotie Sociale wetenschappen 2009, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Vergelijkende Politieke Antropologie van Zuid- en ZuidoostAzië aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen. De leerstoel is ­ingesteld vanwege het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. IRMA VAN DEN BERG

Nederlands recht 1992, partner en advocaat bij Six advocaten, heeft de Gouden Zandloper voor de Meest Maatschappelijk Betrokken Jurist gewonnen vanwege haar nevenwerk voor de stichting Lawyers for Lawyers. Deze stichting ondersteunt wereldwijd advocaten die in hun beroepsuitoefening worden bedreigd. PETER BISSCHOP

promotie Geneeskunde 2005, is benoemd tot hoogleraar Inwendige geneeskunde, in het bijzonder klinische endocrinologie, aan de Faculteit der Geneeskunde. ANITA BOELEN

promotie Geneeskunde 1996, is benoemd tot hoogleraar Schildklierhormoon metabolisme, moleculaire en diagnostische aspecten, aan de Faculteit der Geneeskunde. JAN DE BOER

hoogleraar Theoretische natuurkunde, is benoemd tot lid van de Raad van Bestuur van NWO. De Boer is tevens de nieuwe voorzitter voor het NWO-domein Exacte en Natuur­ wetenschappen.

bachelor Kunstgeschiedenis 2019, heeft de Max van Bremen-scriptieprijs 2020 gewonnen voor zijn bachelorscriptie ‘Het sublieme in de data aesthetics. Een casestudy naar het werk van Ryoji Ikeda’.

promotie Sociologie 2013, universitair hoofddocent (uhd) Sociale wetenschappen, heeft een Starting Grant ontvangen van de European Research Council (ERC), net als Janna

aan onderzoek dat mensen eerst laat lachen en vervolgens aan het denken zet.

ERIC HOEDEMAKER

Geneeskunde 1985, is bij zijn afscheid benoemd tot erelid van de Nederlandse Vereniging Farmaceutische Geneeskunde, vanwege de grote inspanningen die hij de afgelopen 35 jaar heeft verricht voor de geneesmiddelenontwikkeling t­ en behoeve van Nederlandse patiënten. NEELTJE VAN HOREN

SYLVIA DERMOUT

Geneeskunde 1986, is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Zij krijgt de koninklijke onderscheiding vanwege het langdurig verstrekken van psychosociale zorg aan patiënten met kanker, zowel binnen, maar vooral buiten haar reguliere werk als gynaecoloog.

is benoemd tot (deeltijd)hoogleraar F ­ inanciële economie aan de Faculteit Economie en ­Bedrijfskunde. Van Horen combineert het ­hoogleraarschap met haar functie als Senior Research Advisor bij de Bank of England. LINDA HUMMEL

Europese studies 1987, is per 1 januari benoemd tot directeur van de Leprastichting. BLANDINE JORET

promotie Communicatiewetenschap 2011, UvA-docent Onderwijswetenschappen, is de nieuwe directeur-bestuurder van het Kennis­ centrum Ongelijkheid, een samenwerking van de gemeente Amsterdam en de UvA, HvA, VU en Hogeschool Inholland.

promotie Geesteswetenschappen 2015, docent Mediastudies, heeft een Comenius Teaching Fellowbeurs ontvangen van 50.000 euro voor de ontwikkeling van een Film Club. Daarmee wil ze aan de hand van filmdebatten de interculturele sensitiviteit tussen studenten en docenten ver­ groten. Het Comeniusprogramma stelt excellente en bevlogen docenten in staat om hun visie en plannen voor onderwijsvernieuwing te realiseren.

JOANNA ELLIS-MONAGHAN

GERBEN VAN KLEEF

is benoemd tot hoogleraar Discrete Mathematics aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.

hoogleraar Sociale psychologie, en ud Eftychia Stamkou hebben respectievelijk een mid career award en een early career award in de wacht gesleept van de European Association of Social Psychology (EASP). De awards van de EASP zijn bedoeld voor onderzoekers die een ‘uitstekende bijdrage’ hebben geleverd aan het onderzoeksveld van de sociale psychologie.

LOUISE ELFFERS

CORSTIAAN BREUGEM

promotie Geneeskunde 2003, is benoemd tot hoogleraar Plastische Chirurgie, in het bijzonder Kinderplastische chirurgie, aan de Faculteit der Geneeskunde.

ALEX DE KOTER

hoogleraar Astrophysics, is verkozen tot Docent van het Jaar van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.

RENÉE VAN DEN BRINK

promotie Geneeskunde 1990, cardioloog bij het Amsterdam UMC, heeft ter gelegenheid van haar pensionering de Andreaspenning van de stad Amsterdam ontvangen, vanwege haar jarenlange inzet voor de gezondheidszorg in Amsterdam. In 1986 werd Van den Brink een van de eerste Nederlandse vrouwelijke cardiologen. HARRY BUHRMAN

promotie Informatica 1993, hoogleraar Algo­ ritmen, complexiteitstheorie en quantum computing, treedt toe tot de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).

JOEP LEERSSEN MINNE FEKKES

Psychologie 1995, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Sociale vaardigheden en weerbaarheid aan de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen. De leerstoel is ingesteld vanwege de Nederlandse Organisatie voor Toegepast-Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO). JOACHIM GOEDHART

hoogleraar Europese studies, heeft de Madame de Staël-prijs ontvangen voor zijn onderzoek naar het ontstaan en de ontwikkeling van nationalistische bewegingen in Europa. De prijs die wordt toegekend door de Europese Federatie van Academies van Wetenschappen (ALLEA) is een erkenning voor wetenschappers die met hun werk een belangrijke bijdrage leveren aan de culturele waarden van Europa.

ud aan het Swammerdam Institute for Life ­Sciences (SILS-UvA) heeft samen met zijn ­collega’s Przemek Krawczyk (promotie Geneeskunde 2009, AUMC) en Martijn Luijsterburg (promotie Sciences 2008, LUMC) een Open Science Use Case Award in de wacht gesleept voor hun case ‘A webtool for interactive data visualization and data sharing’.

MARCEL LEVI

REBECCA GOMPERTS

MARI MIKKOLA

promotie Natuurkunde 1994 en promotie Filosofie 2009, is benoemd tot hoogleraar Filosofie van duurzaamheid en milieu aan de Radboud Universiteit.

Geneeskunde 1991, staat op de lijst met honderd invloedrijkste mensen van dit jaar, die is ­op­gesteld door het Amerikaanse tijdschrift Time. Gomperts is arts en oprichter van Women on Waves, een organisatie die vrouwen ondersteunt in landen waar abortus niet is toegestaan.

is benoemd tot hoogleraar Philosophy ­(Metaphysics) aan de Faculteit der Geestes­ wetenschappen.

DAMIAAN DENYS

DICK DEN HERTOG

hoogleraar Psychiatrie en afdelingshoofd Psychiatrie aan het Amsterdam UMC, heeft de Ig Nobelprijs in de categorie Geneeskunde gewonnen voor zijn onderzoek naar misofonie, de aandoening waarbij specifieke geluiden, zoals niezen of het eten van een appel, walging of agressie veroorzaken. De Ig Nobelprijs is een parodie op de Nobelprijs en wordt toegekend

is benoemd tot hoogleraar Operations Research aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde. Den Hertog zal zich richten op het ontwikkelen en oplossen van wiskundige optimalisatie­ vraagstukken.

GIOVANNI COLAVIZZA

onderzoeker Digital Humanities, ontvangt een NWO-subsidie voor een project dat wetenschappers en overheden moet helpen aan betrouwbare informatie in de strijd tegen het coronavirus. REMUS DAME

Scheikunde 1997, is benoemd tot hoogleraar Moleculaire en cellulaire biochemie aan de Universiteit Leiden. MARC DAVIDSON

THIJS BOL

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

promotie Geneeskunde 1991, is per 1 april 2021 benoemd tot voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Levi is momenteel CEO van University College London Hospitals (UCLH). Eerder was hij bestuursvoorzitter van het AMC en hoogleraar Interne geneeskunde aan de UvA.

LUUK MULDER

Journalistiek en media 2012, heeft net als Jannie Schipper, Journalistiek en media 2005, Gidi Pols, Mediastudies 2017, en Jochem van Staalduine, Mediastudies 2017, een Loep gewonnen, de prijs voor de beste Nederlandse en Vlaamse onderzoeksjournalistiek. Mulder won deze – samen met Siebe Sietsma – voor ­Signalerende Onderzoeksjournalistiek, Schipper voor Opsporende Onderzoeks­ journalistiek. Pols en Van Staalduine wonnen de aan­moedigingsprijs.


19 ELS NIEVEEN VAN DIJKUM

promotie Geneeskunde 1998, is benoemd tot hoogleraar Chirurgie, in het bijzonder endocriene chirurgie, aan de Faculteit der Geneeskunde. JANNE NIJMAN

hoogleraar History and Theory of ­International Law, is benoemd tot hoog­ leraar International Law aan het Graduate Institute in Genève. Nijman gaat deze parttime aanstelling combineren met haar verantwoordelijkheden aan de UvA en het T.M.C. Asser Instituut. GERARD NIJSTEN

voormalig directeur bedrijfsvoering van de Faculteit der Geesteswetenschappen, is sinds 1 november directeur van de Bibliotheek UvA/HvA. TIMOTHY NOËL

is benoemd tot hoogleraar Flow Chemistry aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. JULIA NOORDEGRAAF

hoogleraar Digitaal erfgoed, krijgt net als Bernhard Rieder, ud New Media and Digital Culture, financiering van het Platform Digitale Infrastructuur SSH voor een project over respectievelijk infrastructuur voor cross-mediaonderzoek en tools voor social-mediaonderzoek.

is benoemd tot hoogleraar Crystallization in Porous Media aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.

de Kring van Amsterdamse Economen. Deze erepenning wordt door de UvA toegekend aan een persoon die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de universiteit.

MONIQUE ROELOFS

SHAUL SHALVI

MARK VERMEIJ

is benoemd tot hoogleraar Filosofie van kunst en cultuur aan de Faculteit der Geesteswetenschappen.

promotie Psychologie 2011, is benoemd tot hoogleraar Behavioural Ethics aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde.

promotie Life and Earth Sciences 2002, is benoemd tot hoogleraar Tropical Marine Ecology aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.

MACHTELD ROOS

JUDY SHAMOUN-BARANES

Bedrijfseconomie 2000, is benoemd tot voorzitter van de Raad van Toezicht van Moviera.

uhd aan het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED), is benoemd tot hoogleraar Animal Movement Ecology aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.

WYTSKE VERSTEEG

RENÉ SMITS

promotie Rechtsgeleerdheid 1997, docent Recht van de Economische en Monetaire Unie, is door studenten van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid gekozen tot Docent van het Jaar 2020.

Kunstgeschiedenis 1982, LEI, is per ­ 1 augustus 2020 aangetreden als directeur Alumnirelaties en Universiteitsfonds van de UvA. Zij is eveneens benoemd tot directeur van de Stichting Amsterdams Universiteitsfonds.

STEPHAN VAN STALBORCH

MARTINE VOSMAER

Actuarial Practice Cycle 2015, senior beleidsmedewerker en actuaris bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werk­ gelegenheid, is uitgeroepen tot Actuaris van het Jaar 2020. Als expert was hij nauw betrokken bij de totstandkoming van het Pensioenakkoord, de jury roemt hem vanwege zijn inhoudelijke bijdrage aan dit zeer complexe dossier. Yentl Goosens, Actuarial Science and Mathematical Finance 2013, actuaris bij EY, werd uitgeroepen tot Actuarieel Talent van het Jaar.

Vertaalwetenschap, deelt als vertaler van de roman Lente van de Britse auteur Ali Smith, mee in de Europese Literatuurprijs 2020. Deze prijs werd toegekend aan zowel Ali Smith als aan vertalers Vosmaer en Karine van Santen. Aan de prijs is voor de vertaler een geldbedrag verbonden van 5.000 euro.

Natuurwetenschappen, Wiskunde en ­Informatica. De leerstoel is ingesteld vanwege de Stichting Naturalis Biodiversity Center. Renema combineert het hoogleraarschap met zijn functie als onderzoeksleider Marine Biodiversity bij Naturalis.

NOUSHINE SHAHIDZADEH

DAVID RIJSER

promotie Letteren 2006, ud Latijn en bijzonder hoogleraar Recepties van de ­K lassieke Oudheid, heeft de OIKOS publieksprijs gewonnen. Deze prijs wordt jaarlijks toegekend aan iemand die met zijn of haar oeuvre een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de promotie van de klassieken onder een breed publiek.

MARIE ROSENKRANTZ LINDEGAARD

promotie Sociale wetenschappen 2009, is benoemd tot bijzonder hoogleraar ­D ynamics of Crime and Violence aan de ­Faculteit der Maatschappij- en Gedrags­ wetenschappen. De leerstoel is ingesteld vanwege het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Lindegaard combineert het hoogleraarschap met haar functie als senior onderzoeker bij het NSCR.

Politicologie 2005, heeft de Frans ­Kellendonkprijs ontvangen voor haar ­ werk als romanschrijver en essayist. MARIE-CHRISTINE VINK

CORINE DE RUITER

IDUNA PAALMAN

Geschiedenis 2015, schrijver, heeft de ­Poëziedebuutprijs ontvangen voor haar ­bundel De grom uit de hond halen. ­ Eerder werd zij hiermee genomineerd voor de ­Ida Gerhardt Poëzieprijs en de C. Buddingh’-prijs en werd zij door de Volkskrant uit­geroepen tot ‘literatuur­ talent van het jaar’.

promotie Psychologie 1989, heeft de 2020 Rüdiger Müller-Isberner Award van de ­International Association of Forensic ­Mental Health Services (IAFMHS) ont­ vangen. Deze prijs wordt uitgereikt aan een lid van de IAFMHS, van wie de carrière de fusie van klinische praktijk, wetenschappelijk onderzoek en mentorschap belichaamt. CLARISA SÁNCHEZ GUTIÉRREZ

is benoemd tot hoogleraar AI and Health aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica. MAARTEN SCHIM VAN DER LOEFF

is benoemd tot bijzonder hoogleraar ­Enterprise Risk Management aan de ­Faculteit Economie en Bedrijfskunde. ­ De leerstoel is ingesteld vanwege de ­Stichting Assurantiebeurs Amsterdam.

promotie Geneeskunde 2003, is benoemd tot bijzonder hoogleraar Epidemiologie van seksueel overdraagbare infecties aan de Faculteit der Geneeskunde. De leerstoel is ingesteld vanwege de Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD) Amsterdam.

HAN PETERS

JANNIE SCHIPPER

is benoemd tot hoogleraar Analyse aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Journalistiek en Media 2005, heeft, net als Luuk Mulder, Journalistiek en Media 2012, Erik van Rein, Mediastudies 2017, Jolanda van de Beld, Politicologie 2014 en Nina van Hattum, Mediastudies 2016, een Tegel gewonnen. De Tegels gelden als de belangrijkste journalistieke prijzen van Nederland.

ANTOON PELSSER

THOMAS POELL

Politicologie 1998, promotie 2007 UU, is benoemd tot hoogleraar Data, Culture & Institutions aan de Faculteit der Geestes­ wetenschappen.

MAURITS VAN SELMS NINA POLAK

Cultural Analysis 2012, heeft de Inktaap 2020, de literaire jongerenprijs, gewonnen voor haar boek Gebrek is een groot woord. WILLEM RENEMA

is benoemd tot bijzonder hoogleraar Marine Palaeobiodiversity aan de Faculteit der

promotie Tandheelkunde 2005, heeft de NTVT-publicatieprijs gewonnen voor zijn artikel ‘Zingen gaat niet gepaard met kaakklachten’.

MILLIE TAYLOR

is aan de Faculteit der Geestesweten­ schappen benoemd tot bijzonder hoogleraar Musical, vanwege de VandenEnde ­Foundation, in samenwerking met het Amsterdams Universiteitsfonds. Taylor is de eerste hoogleraar in Nederland op het specifieke terrein van musical.

ANNA WATTS

hoogleraar High-Energy Astrophysics, heeft net als Birte Forstmann, hoog­ leraar C ­ ognitive Neuroscience, Artemy Kalinovsky, Oost-Europa-onderzoeker, Arnon ­K ater, hematologist Amsterdam UMC, Shaul Shalvi, Amsterdam School of Economics, Joost van Spanje, ud Political Communication and Journalism, en Lenny Taelman, hoogleraar Algebraïsche meetkunde, een Consolidator Grant ontvangen van de European Research Council. Deze prestigieuze subsidie bedraagt circa ­ 2 miljoen euro per persoon.

ADA VERMEER-JANSE

Economie 1976, Accountancy 1979, ontving de erepenning van de UvA vanwege haar langjarige vrijwillige inzet als bestuurder van het Amsterdams Universiteitsfonds, de Amsterdamse Universiteits-Vereniging en

MARCEL WORRING

promotie Informatics 1993, is benoemd tot hoogleraar Multimedia Analytics aan de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica.­

Meer personalia De meest recente personalia vindt u op alumni.uva.nl/personalia. Zelf een nieuwe functie? Kent u iemand die iets bijzonders deed of een mooie prijs won? Tips zijn welkom via spui@uva.nl Zie ook: uva.nl/hoogleraarsbenoemingen.


20

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

overledenen HENDRIK VISSCHERS 1946, Economie 1972, Accountancy 1976 (2020, exacte sterfdatum onbekend) TON BERNARD 1927, Scheikunde 1957, Wis- en natuurkunde 1957 (3 april) PIET ALBERTS 1943, Medische antropologie en sociologie 2006 (9 april) TJERK VAN DIJK 1971, Verzekeringskunde 2019 (19 april) RUUD MEIJER 1940, promotie Geesteswetenschappen 1982 (29 april) RIET BLOK-MONS 1933, Germaanse taal- en letterkunde 1957, lerares Engels (8 mei) GUUS VAN GULIK 1945, Geneeskunde 1972 (8 mei) WILMA ROESTENBERGDISCO 1948, voormalig medewerker frontoffice UvA (8 mei) BEN BEENTJES 1933, promotie Geneeskunde 1970, kno-arts (10 mei) AÏDA (IETJE) PAALMANDE MIRANDA 1936, Wis- en natuurkunde 1960 cum laude, promotie 1964 cum laude, emeritus hoogleraar Zuivere wiskunde UvA, drager middelgrote Sta-penning UvA (11 mei) ROB BAKKER 1944, Geneeskunde 1971, kinderarts, vertrouwensarts (13 mei) MICHIEL JANSEN 1943, Wis- en natuurkunde 1970 (14 mei) AKKE DE BLAUW 1949, Taalwetenschap 1976 cum laude, promotie 2015, ­voormalig UvA-docent en kringbestuurder Taal­ wetenschap (15 mei) HENDRIK JAN GRENDEL 1928, Nederlands recht, privaatrecht 1966, voormalig vicepresident Centrale Raad van Beroep (15 mei) GERRIT JAN TAMMES 1932, Nederlands recht, privaatrecht 1956, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (17 mei) KAS KASTELEIN 1927, emeritus hoogleraar Bestuurskunde, in het bijzonder public sector management en organisatie, UvA (17 mei) REIN VAN DER VEGT 1930, Sociale psychologie en peda­ gogiek 1961, emeritus hoog­ leraar UU (19 mei) HENK DE GANS 1938, promotie Sociale wetenschappen 1997, voormalig

medewerker afdeling Geografie en planologie UvA (20 mei)

1955, premier Suriname 19691973, president Centrale Bank Suriname (18 juni)

HANS MULLER 1932, Geneeskunde 1959, kinderarts (21 juli)

ANNET HAAGSMA 1948, Persoonlijkheidsleer 1980 (21 mei)

PATRICK FAASSEN 1979, Adviseur kwaliteitszorg en beleidsimplementatie UvA (21 juni)

JOHAN JACOB BATTERMANN 1945, promotie Geneeskunde 1981, emeritus hoogleraar radio­ therapie UU (21 juli)

ULRIKA IJLAND 1946, Engelse taal en cultuur 1974, docent Engelse taal- en letterkunde (21 mei) BONNO THODEN VAN VELZEN 1933, promotie Sociale wetenschappen 1966, voormalig medewerker afdeling Sociologie en antropologie UvA, antropoloog, surinamist en afrikanist (26 mei) JOZEF SCHEREN 1947, Taalbeheersing 1972 cum laude, Filosofie 1976, promotie Pedagogiek en onderwijskunde 1998 (29 mei) MARIËLLE VERKADE 1960, Wis- en natuurkunde 1986, Psychologie 1992 (3 juni) LYA OLSTHOORN-DUIN 1947, Nederlandse taal- en letterkunde 1998 (3 juni) TON STEKELENBURG 1961, Politicologie en Economie 1988, beide cum laude (3 juni) HERMAN VAN DEN ENDE 1937, Wis- en natuurkunde 1958, Scheikunde en farmacie 1962, promotie 1969, hoog­ leraar Plantenfysiologie UvA (4 juni) LEONARD WOLFSBERGEN 1935, Economie 1963, voorzitter Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, docent fiscaliteit, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau (4 juni) ROB VAN DE POL 1940, Economie 1972 (7 juni) HEIN WELLENS 1935, promotie Geneeskunde 1971, emeritus hoogleraar Cardiologie UM, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (9 juni)

ERNST VAN BEEK 1960, Fysische geografie 1990 (22 juni) HANS VERHEUL 1931, Godgeleerdheid 1962, emeritus predikant (25 juni) NORA HOLTRUST 1942, oud-medewerker UvA, eerste voorzitter van het Clara Wichmann Instituut, hoofd­ redacteur en oprichter MSweb (26 juni) ANKIE DAAMSMOUSSAULT 1933, Romaanse taal- en letterkunde (Frans) 1959, Officier dans l’Ordre des Palmes Académiques, docent Frans (29 juni) LEO NOORDEGRAAF 1949, promotie Geschiedenis 1985, emeritus hoogleraar Economische en sociale geschiedenis UvA, oud-decaan van de Faculteit der Letteren UvA (29 juni) PAUL VEEKEN 1953, Geologie en geofysica 1980 (1 juli) CLASIEN WIEGERINCK 1959, Geneeskunde 1984, bedrijfsarts (3 juli) JOS HOGENBIRK 1972, eerstegraads U.L.O. Filosofie 2001, docent filosofie (4 juli) WILHELMINA SOPHIA LINDHOUT 1930, Psychologie 1955 (6 juli) INA FOKKEMA 1951, Onderwijswetenschappen 1990 (8 juli) ALBERT ADAM 1930, Geneeskunde 1956, anesthesioloog (10 juli)

HENK KLEIN 1925, Nederlands recht, privaatrecht 1954 (9 juni)

PIETER DE KONING 1943, Pedagogische wetenschappen 1971 (11 juli)

IJSBRAND ARIE DE BOER 1926, Sociale psychologie en pedagogiek 1957 (10 juni)

JOSÉ WEVERS 1951, Nederlands recht 1993 (12 juli)

ANNE HARM HAITSMA 1932, Wis- en natuurkunde 1959 (10 juni) ROBIN BROUWER 1960, Filosofie 1996 (16 juni) TON VAN DEN BERG 1946, Sociologie 1981 (16 juni) GERARDUS LAUWERS 1926, Geneeskunde 1950, uroloog (18 juni) JULES SEDNEY 1922, Economie 1954, promotie

HANS DIJKMAN 1958, voormalig directeur van het Informatiseringscentrum UvA (15 juli) MIES VAN NIEKERK 1950, Culturele antropologie en nietwesterse sociologie 1984, promotie 2000, oud-medewerker afdeling Sociologie en antropologie UvA (15 juli) MARJOLIJN HEKKET 1947, Massacommunicatie 1983 (20 juli)

WOUTER SNIJDERS 1928, Nederlands recht, privaatrecht 1953, bijzonder hoogleraar Privaatrecht UvA, vicepresident van de Hoge Raad der Nederlanden, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Grootofficier in de Orde van OranjeNassau (21 juli) SU FONTEIN 1935, Nederlands recht, privaatrecht 1960 (21 juli) GERRIT LAMBERTUS SUICHIES 1939, Economie 1968 (21 juli) DINEKE ANJE VAN TEESELING-DE HAAS 1955, Culturele antropologie en niet-westerse sociologie 1986 (22 juli) KEES DEN BREEJEN 1935, Nederlands recht, publiekrecht 1960, Godgeleerdheid 1965, oud-docent afdeling Politicologie UvA, emeritus predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland (23 juli) LOES BANDSMA 1940, Pedagogische wetenschappen 1976, bestuurslid van MIND, Landelijk Platform Psychische Gezondheid, en lid van de Raad van Toezicht van MIND (23 juli) DEREK VISSER 1983, Communicatiewetenschap 2009 (23 juli) DOUWE ENGBERTUS VAN ZWOL 1932, Wis- en natuurkunde 1957, scheikunde en farmacie 1961 (24 juli) RIETJE BAKKER 1932, Romaanse taal- en letterkunde (Frans) 1968, leraar voorbereidend hoger onderwijs in Frans 1968 (24 juli) JOHAN VAN ASPEREN DE BOER 1935, Wis- en natuurkunde 1961, promotie 1970, natuurkundige, bijzonder hoogleraar Materieel onderzoek van kunstvoorwerpen RUG (25 juli)

KEES BEELDMAN 1964, Sociologie 1995, hoofd Bedrijfsvoering Oranje Fonds (6 augustus) LEONARDUS LAEYENDECKER 1930, Sociale wetenschappen 1967, emeritus hoogleraar Algemene sociologie UL, lid Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (8 augustus) CATHARINA BERNARDINA TERLINGEN 1933, Wis- en natuurkunde 1958 (11 augustus) PAUL OSKAMP 1932, Godgeleerdheid 1962, promotie 1988, predikant, docent Liturgiek (14 augustus) EMMY JONKMAN 1926, Geneeskunde 1954 (15 augustus) PETER THEO HERMANS 1961, Geschiedenis 1997, ULO (eerstegraads) Geschiedenis 2004 (16 augustus) HAN WOERDMAN 1942, Wis- en natuurkunde 1966, promotie 1971, emeritus hoogleraar Experimentele natuurkunde UL (18 augustus) LIESBETH KOENEN 1958, Taalwetenschap 1985, taal­ kundige, wetenschaps­ journalist, auteur en columnist (19 augustus) ATZO NICOLAÏ 1960, voorzitter Raden van Toezicht UvA en HvA 2012-2016, algemeen directeur DSM Nederland, VVD-minister, ­Officier in de Orde van OranjeNassau (19 augustus) BEN VAN DEN BREKEL 1929, Geneeskunde 1959, kno-arts (20 augustus) LEENDERT VAN DER NIET 1943, Nederlands recht 1976 (21 augustus) MIEKE SMITS-VELDT 1936, Nederlandse taal- en letterkunde 1960 cum laude, promotie 1986 cum laude, universitair hoofddocent Nederlandse historische letterkunde UvA (21 augustus) JOGRIET ENDEL 1947, Planologie 1979 (21 augustus)

JOSEPH WEIJERS 1928, Geneeskunde 1955, huisarts, bedrijfsarts, directeur Bedrijfsgezondheidsdienst Oost-Gelderland (26 juli)

JAN WOUTER TEN CATE 1939, Geneeskunde 1963, promotie 1971, emeritus hoogleraar Trombosebehandeling en trombosepreventie UvA ­ (21 augustus)

WEPKO SCHELTEMA 1936, Nederlands recht, privaatrecht 1962 (30 juli)

IRENE EICHHOLTZ 1941, Duitse taal en cultuur 1982, vertaler (21 augustus)

JAN MONASSO 1942, Andragologie 1987 (5 augustus)

GODERT AART POSTHUMUS 1933, Economie 1960, executive director IMF, lid Raad van State, Commandeur in de Orde van

Oranje-Nassau, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (29 augustus) FONS VAN BUUREN 1932, Nederlandse taal- en letterkunde 1959, voormalig medewerker neerlandistiek UvA 1961-1969 (31 augustus) SIBREN HOVENKAMP 1932, promotie Wisen natuurkunde 1956 (3 september) MICHEL DUYX 1948, docent Orthodontie en medewerker sociale tandheelkunde Faculteit der Tandheelkunde (ACTA) UvA, raadslid Centrale Ondernemingsraad ACTA 2012-2013, betrokken lid van de AUV-Kring UvA-Senioren (5 september) BAUKE SCHUT 1958, Politicologie 1995 (6 september) JULIAN ABRAHAM 1932, Psychologie 1962, psychotherapeut, Officier in de Orde van Oranje-Nassau (6 september) ERIK LIGTELIJN 1929, Nederlands recht, publiekrecht 1955 (7 september) HENK LENDERS 1938, Andragologie 1970 (11 september) HOWARD KROL 1955, Sociologie 1984, dichter onder het pseudoniem Arthur Lava (13 september) BERTIE SIXMA-SEVENHUYSEN 1922, Germaanse taal- en letterkunde (Duits) 1949 (14 september) AD OSKAM 1935, Wis- en natuurkunde 1964, promotie 1971, emeritus hoogleraar Anorganische chemie UvA (19 september) JAN WILLEM VOS 1946, Algemene politieke en sociale wetenschappen 1973 ­ (19 september) WIM JANSEN 1952, Rechtsgeleerdheid 1985 (22 september) SIKKO PARMA 1931, Wis- en natuurkunde 1959 cum laude (24 september) MARIKE DINGEMANS 1948, Nederlands recht 1996 (25 september) AART STAM 1929, Wis- en natuurkunde 1953, emeritus hoogleraar Toegepaste wiskunde RUG (29 september) FRANCIS MILDNER 1929, Archeologie 1997 (30 september)


21

IN MEMORIAM tekst • Ben Haveman

PIETER KORS 1936, Economische wetenschappen 1965 (4 oktober)

CO ALLAN 1934, promotie Geesteswetenschappen 2006 (21 oktober)

JACCO KROMKAMP 1956, Biologie 1983, promotie 1987, wetenschappelijk onderzoeker naar de fysiologie en ecologie van algen in zee (5 oktober)

GIEP FRANZEN 1932, Economie 1976, reclamegoeroe en bijzonder hoogleraar Commerciële communicatie UvA (23 oktober)

JOSEPHUS TANS 1941, Geneeskunde 1965, Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, erelid Nederlandse Vereniging voor Neurologie (6 oktober)

ANKE VAN STIJN 1948, Nederlandse taal- en letterkunde 1986 (25 oktober)

BILL REES 1952, hoogleraar Financial Accounting UvA (7 oktober) ROB BERGER 1938, Nederlands recht (privaatrecht) 1964, Officier in de Orde van Oranje-Nassau, Commandeur de l’Ordre de Mérite du Grand-Duché de Luxembourg (8 oktober) FONS EICKHOLT 1936, Theaterwetenschap en Nederlandse taal- en letterkunde 1966, mede-oprichter de Melkweg en de Engelenbak, documentairemaker (9 oktober) MAC VIJN 1954, Nederlands recht 1988, vakbondsvrouw en ­arbeidsjurist (12 oktober) WIM HANEVELD 1942, Economie 1971 (13 oktober) EDO ARNOLDUSSEN 1946, Economie 1975, directeur Ontwikkelingsbedrijf Amsterdam en landelijk ­Rijksvastgoedbedrijf, stads­ vernieuwer (13 oktober) JAN NAUTA 1934, Geschiedenis 1981, ­onderwijzer, historicus, programmamaker radio ­ (13 oktober) BENNO JÜRGENS 1932, Wis- en natuurkunde 1959, biologie 1965 (14 oktober) HEIN BROUWER 1929, Spaanse taal- en letterkunde 1967, medewerker vakgroep Spaans UvA (14 oktober) HEIN MUNTENDAM 1926, Geneeskunde 1949, promotie 1959, internist (15 oktober) LODEWIJK BRUNT 1942, Sociaal-culturele wetenschappen 1970, promotie 1974, hoogleraar Sociologie, in het bijzonder sociologie van de gebouwde omgeving (17 oktober) HELENA MAAS-SASSE 1927, Geneeskunde 1952 (18 oktober) ALBERT EMMERING 1946, Algemene politieke en sociale wetenschappen 1975 (20 oktober)

HANS KRIEK 1933, Filosofie 1990 (26 oktober) PIET KLOK 1932, Geneeskunde 1955, promotie 1963, chirurg, ­Officier in de Orde van Oranje-Nassau (27 oktober) KLAARTJE WENTHOLT 1958, promotie Rechts­ geleerdheid 1990 (28 oktober) GIJS SCHREUDERS 1947, Nederlands recht 1987, jour­nalist, politicus, hoofd­ redacteur De Waarheid, lid Tweede Kamer CPN (30 oktober) GERDA PANDIT-­ HOVENKAMP 1929, Wis- en natuurkunde 1955, promotie 1959, lid van AUValumnikringen UvA Senioren, Natuurkunde en FNWI (31 oktober) FERRIE VEEN 1941, Andragologie 1974 (exacte overlijdensdatum onbekend) ERIC POOL 1939, Klassieke letteren 1967 cum laude, promotie Rechtsgeleerdheid 1995 cum laude, AUV-lid Kring Antieke Cultuur (1 november) ASHA SEWRAJSING 1954, Geneeskunde VU, opleiding tot huisarts en bedrijfsarts UvA, senior bedrijfsarts UvA (2 november) CONSTANT VECHT 1947, kandidaats Sociologie 1973, voorzitter ASVA, Maagdenhuisactivist, hoofdredacteur De Waarheid, kunsthandelaar (10 november) ANDRÉ HOEKEMA promotie Rechtsgeleerdheid 1972, voormalig hoogleraar Rechtssociologie en Rechts­ pluralisme, oud-decaan Rechtsgeleerdheid (16 november) FRANS WILLEMSEN Nederlandse taal- en letterkunde 1972, oud-medewerker UvA, actief lid AUV-kring UvA-senioren, hoofdredacteur De Uitdienstbode (17 november) Het meest volledige overzicht van overledenen en in memoriams: alumni.uva.nl/over­ ledenen. Berichten doorgeven kan via: relatiebeheer@uva.nl.

RIXT RUNIA

3 OKTOBER 1963 – 6 OKTOBER 2020 Op bezoek bij familie gingen de kastjes open en viste ze er de potjes, flessen en andere verpakkingen tussenuit die over de datum waren. Daarna moest alles weer keurig gesorteerd zijn. Als uitgever bij Amsterdam University Press gold ze als een analytische geest; hard op de inhoud, zacht in de relatie. Een stevige tante die niet over zich liet lopen – afspraak is afspraak, over deadlines viel niet te ­sjoemelen. ‘Ze was altijd al een pietje precies’, aldus haar broer Lex. Jurist Rixt Runia, specialist in auteursrecht, dankte haar voornaam aan de zeventiende-eeuwse Vrouwe van Ameland, een sterke vrouw die veel mannen het nakijken gaf, uit een roman van ­Margaretha Renes-Boldingh. Haar vader was inspecteur lichamelijke opvoeding. Ze groeide op als vierde kind in een vrijgevochten Fries gezin (na haar volgde nog een vijfde, broer Maarten, die jong overleed) dat naar Vlaardingen en Overijssel verhuisde om aan de druk van het calvinisme te ontsnappen. Terug in Heerenveen verbraken haar ouders de banden met de gereformeerde kerk, tot ongenoegen van grootvader Hendrik Algra, legendarisch hoofdredacteur van het Friesch Dagblad. ‘Geen erg empathische opa’, zegt zus Jitteke. ‘We gingen als kinderen wel bij hem logeren, maar nooit van harte. Van omhelzingen was nooit sprake. Pake Henk zat altijd achter de schrijfmachine.’ In Friesland liet Rixt (‘een slim, vrolijk en grappig meisje’) een leger vriendinnen achter zich toen ze rechten ging studeren in Amsterdam. In 1995 behaalde ze haar doctoraal aan de UvA en schreef zich in bij de Frederik Muller Academie voor een opleiding tot uitgever. Daar ontmoette ze haar levenspartner Cornelis van Ginneken, de latere vertaler. Haar faam als ­originele en eigengereide denker snelde haar vooruit; aan tal van uitgeverijen leende Runia haar juridische kennis, onder meer als zzp’er. Bij Amsterdam University Press bouwde ze sinds 2013 onder meer een studieboekfonds op, waaronder een woordenboek Latijn dat op alle gymnasia wordt gebruikt. Ze maakte als juridisch adviseur alle contracten en was vertrouweling voor de collega’s. Ze kwam over als kwetsbaar en streng tegelijk, gaf graag tegenspraak en verdroeg het niet als een ander geen verantwoordelijkheid nam. Directeur Jan-Peter Wissink: ‘Ze was een beetje gek ook altijd’. Hij verheldert: ‘Rixt liet zich niet snel in een bepaald kader passen, die eigengereidheid was ook haar charme’. Collega Nineke van Dalen: ‘Door haar korte kapsel zag Rixt er streng en wat masculien uit. Je moest haar beter leren kennen om haar te snappen. Maar daarvoor moest je eerst even wat lagen afpellen. Ze was super-loyaal en buitengewoon deskundig.’ Haar partner Cornelis, met wie ze 36 jaar samen was: ‘Ze was intens betrokken bij alle lief en leed om haar heen’. Haar zus: ‘Ze stond altijd voor iedereen klaar’. Zo had Runia de financiering geregeld voor het CoCo Collectief, een ensemble van vijf zangeressen met pianist. Runia’s nichtje Merlijn zong er in mee. Rixt Runia overleed net na haar 57ste verjaardag aan uitgezaaide darmkanker. Maar haar stem is niet verstomd. Weinigen in haar vakgebied wisten dat die stem decennia achtereen te horen was bij de Concertzender, op zondagmiddag. Met vooral oude muziek als constante. Rixt Runia fietste van haar huis in Leidsche Rijn naar de studio aan de Utrechtse Ganzenmarkt en paste de aangeleverde teksten geheel naar eigen goeddunken aan. ‘Ik kende die heerlijke, betoverende stem nog eerder dan Rixt zelf ’, zegt collega-uitgever Julie Benschop. ‘Toen ik haar ontmoette, vond ik die stem helemaal niet bij haar ietwat strenge ­uiterlijk passen. Zo’n prettige, warme presentatiestem die me doet denken aan een cello – zoals bij de Mariavespers van Monteverdi. Ik hoor haar nog elke dag thuis, je kunt de uitzendingen gewoon opvragen. Onze kinderen zeggen soms: “O ja, daar is Rixt!”. En dan raak ik nog steeds ontroerd dat ze er nog is’. •


22 WETENSCHAP SPUI —

kort nieuws De wetenschappelijke kennis neemt dagelijks toe. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam dragen daaraan bij met proefschriften, papers en andere publicaties waarin zij de vruchten van hun arbeid wereldkundig maken. SPUI biedt een selectie van recente resultaten.

ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

Tempo van verduurzaming Nederlandse bedrijven is te traag

De coronacrisis fungeert als aanjager van de digitale transformatie. Het zwaartepunt van deze transformatie ligt echter nog steeds op de toepassing van nieuwe technologieën en in mindere mate op nieuwe vormen van waarde-creatie, organisatorische veranderingen en financieelstrategische aspecten. Dit blijkt uit de Nederlandse Innovatie Monitor 2020 van het Amsterdam Centre for Business Innovation. Nederlandse bedrijven zetten vooral in op de sleuteltechnologieën cloud computing, e-commerce en big data. Uit de monitor komt ook naar voren dat circa vier op de vijf bedrijven uiterlijk in 2050 streven naar een verwaarloosbare ecologische voetafdruk. Het tempo van de verduurzaming is daarmee waarschijnlijk niet snel genoeg om de kabinetsdoelen op dit terrein te behalen. Daarnaast blijkt dat diversiteit in innovatieteams initieel leidt tot meer innovatie, maar dat vooralsnog innovatieteams vooral bestaan uit mannen met een Westerse achtergrond.

hierin van belang zijn. Vervolgens ontwikkelde ze SpaarWijs, een programma voor financiële educatie om scholieren te helpen hun geldzaken te begrijpen, beheren en plannen. ‘Willen we gelijke kansen, een belangrijk onderwijsdoel, dan moet financiële educatie een vast onderdeel worden van het onderwijscurriculum’, aldus Amagir.

GEESTESWETENSCHAPPEN

Hooked on Music

Wat zijn de ingrediënten van een hit? En waarom onthouden we het ene liedje zoveel beter dan het andere? Muziekwetenschappers Ashley Burgoyne en Henkjan Honing onderzoeken dat aan de hand van muziek uit het Eurovisie Songfestival. In het online experiment Hooked on Music, onderdeel van het virtuele Amsterdam Music Lab, krijg je liedjes te horen uit verschillende edities van het Songfestival. Hoe sneller je een nummer herkent, hoe meer punten je kunt verdienen. In de toekomst staan ook andere experimenten, bijvoorbeeld met kerstliedjes, op het programma. Op lange termijn wil het Amsterdam Music Lab samenwerken met de lokale muziek­ industrie, zodat muziekproducenten bijvoorbeeld het hitpotentieel van nummers in het lab kunnen testen. Meedoen? Ga naar amsterdammusiclab.nl.

Dwaal in 3D door de Waterloopleinbuurt

De Waterloopleinbuurt was het hart van de voor­ malige Jodenbuurt in Amsterdam. Wie woonden er? Hoe kwamen de bewoners hier terecht? En hoe leefden ze? UvA-archeologen deden daar onderzoek naar en maakten 3D-reconstructies van hoe de wijk er ooit uit moet hebben gezien. Het resultaat is te zien in de tentoonstelling ‘Waterlooplein. De buurt binnenste­­buiten’, die tot en met 28 februari 2021 in het Joods Historisch Museum te zien is.

SpaarWijs maakt scholieren wegwijs met geld

In Nederland is de financiële situatie van jongeren vaak zorgwekkend. Verkeerde financiële beslissingen op jonge leeftijd kunnen op latere leeftijd grote gevolgen hebben. Er is echter nauwelijks aandacht voor financiële educatie in het Nederlandse onderwijs. De tentoonstelling vertelt verhalen uit vierhonderd jaar geschiedenis van deze buurt, met foto’s, film­ materiaal, 3D-reconstructies en objecten.

GENEESKUNDE

Hersenen beschadigd door op hol geslagen afweersysteem bij ernstige corona-infectie

Aisa Amagir keek in hoeverre vijftienjarige scholieren financieel geletterd zijn en onderzocht welke factoren

Het ontregelde afweersysteem van ernstig zieke corona­patiënten veroorzaakt schade aan alle organen, én zeer opvallend, ook in de hersenen. Dit ontdekten

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

onderzoekers van Amsterdam UMC. De onderzoekers zagen dat het ontregelde immuunsysteem de grootste schade veroorzaakt en niet zozeer het covid-19-virus zelf. Onderzoeker Marianna Bugiani: ‘Opmerkelijk was dat het virus nauwelijks nog in de hersenen aanwezig was bij patiënten die tot zes weken ziek waren vanwege covid-19. We zien dat vooral afweercellen van het aangeboren niet-specifieke afweer­ systeem ernstig ontregeld raken. Die afweercellen, die normaal gesproken na enkele dagen hun werk gedaan hebben, blijven sterk actief bij patiënten en veroorzaken schade aan de hersenen.’

Stamceltransplantatie geneest sikkelcelziekte bij volwassenen

Volwassenen kunnen van sikkelcelziekte genezen door in het Amsterdam UMC stamceltransplantatie te ondergaan. Deze behandeling is in Amerika al mogelijk, maar leidt daar vanwege afstotingsverschijnselen niet altijd tot succes. Ook moeten de Amerikaanse patiënten zware medicijnen slikken die vaak ernstige bijwerkingen hebben. Internisthematoloog Erfan Nur introduceerde in het UMC een behandelmethode waarbij hij het Amerikaanse protocol volgt maar de patiënt tevens middelen toedient die het beenmerg en de afweercellen tot rust brengen. Inmiddels heeft hij tien patiënten met succes behandeld. Ze zijn genezen en hoeven ook geen zware medicijnen meer te slikken. Het is eigenlijk nog te vroeg om gefundeerde uitspraken te kunnen doen over het effect van de behandeling, benadrukt Nur. ‘Over twee jaar kunnen we veel meer zeggen. Dan hebben we genoeg patiënten behandeld. Maar we zijn nu al heel positief.’

MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN

Geweld tegen journalisten

Wereldwijd zijn lokale journalisten die over onderwerpen als misdaad of corruptie schrijven, vaker het doelwit van moord dan oorlogscorrespondenten. Deze vorm van geweld zet de vrijheid van meningsuiting onder druk en is nauw verbonden met de wereldwijde democratische terugval waarin we ons momenteel bevinden. In 2015 werd de journalist Rubén Espinosa in de Mexicaanse stad Veracruz vermoord, waarschijnlijk door de lokale politieke elite vanwege zijn kritische stukken. Espinosa was ook sleutelinformant in onderzoek van politicoloog Jos Bartman. Bartman onderzocht repressie in subnationale ondemocratische regimes en concludeerde dat deze regimes erg ­kwetsbaar zijn voor negatieve publiciteit.

Waarom we kleine vis nodig hebben

Voor miljoenen mensen zijn kleine vissen, zoals markreel, sardientjes en ansjovis een cruciale voedselbron. Kleine vis is voedzaam, goedkoop en zwemt wereldwijd in grote scholen rond. Toch is hier in het beleid rond voedselzekerheid en het beheer van oceanen te weinig aandacht voor. ‘De kleine vis komt nu nog bij de armere consument terecht, maar bedreiging ligt op de loer’, waarschuwt maritiem geograaf Maarten Bavinck. Hij noemt meerdere zorgelijke ontwikkelingen zoals een teruglopende


23 visstand in bepaalde kustgebieden, de hogere economische waardering van grote en gekweekte vissen, en het gebruik van schadelijke chemicaliën om vis te conserveren.

geïnteresseerd in PMT in Nederland. Hij komt na onderzoek tot de conclusie dat ook politieke partijen in Nederland gebruikmaken van PMT en dat dit geen directe bedreiging is voor de democratie. ‘Met op maat gemaakte boodschappen deel je bijvoorbeeld ook informatie met burgers die ze werkelijk relevant vinden. Hierdoor kun je burgers die eerder niet politiek actief waren motiveren deel te nemen aan het politieke proces en te gaan stemmen’. Zolang dit legitiem, eerlijk en met zuivere motieven gebeurt, kan dit positief zijn, stelt Dobber.

Ook noemt Bavinck het belang van kleine vis en andere soorten zeevoedsel in samenhang met een brede visie op oceanen. ‘Oceanen worden voor steeds meer activiteiten gebruikt, denk bijvoorbeeld aan de winning van mineralen en energie. Maar we moeten niet vergeten dat de oceanen ook nu al een belangrijke bron van voedsel zijn. Bovendien is berekend dat oceanen het potentieel hebben om in veel meer voedsel te voorzien dan nu het geval is.’

Late tracking bevordert onderwijssucces van meisjes

In bijna alle westerse landen overtreffen meisjes tegenwoordig jongens in het onderwijs: ze halen hogere cijfers, nemen langer deel aan onderwijs en zijn beter vertegenwoordigd in het hoger onderwijs. Met de jaren nemen de verschillen steeds verder toe. De inrichting van het onderwijssysteem en specifiek het moment waarop scholieren in onderwijsniveaus worden ingedeeld, ook wel de leeftijd van tracking genoemd, heeft veel invloed op genderongelijkheid in onderwijssucces. Tracking op een latere leeftijd lijkt bij te dragen aan het toenemende onderwijssucces van meisjes, concludeert Lotte Scheeren in haar onderzoek.

NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA

Is waterschaarste binnenkort verleden tijd?

Onze zomers worden steeds droger en er is steeds vaker sprake van waterschaarste. Onderzoekers van onder meer het IBED keken hoe gezuiverd rioolwater in de landbouw kan worden hergebruikt. De focus lag daarbij op Nederland, waar jaarlijks de totale bovengrondse irrigatiewatervraag 144 miljoen kubieke meter bedraagt, met pieken tot 256 miljoen kubieke meter bij zeer droge zomers. De onderzoekers laten zien dat hergebruik van water uit rioolwater­ zuiveringsinstallaties de landbouw kan voorzien tot 25 procent van de waterbehoefte en dat 78 procent tot 84 procent van het totaal beschikbare rioolwaterzuiveringswater kan worden hergebruikt.

Donkere materie nog ­o ngrijpbaarder dan gedacht

De ware aard van donkere materie blijft een van de grootste mysteries uit de natuurkunde. Of deze onzichtbare materie in het heelal bestaat uit elementaire deeltjes, en zo ja, van welke soort, is nog altijd een onbeantwoorde vraag.

Een onderzoeksteam met onder anderen Shin’ichiro Ando ontdekte dat het signaal van verdwijnende donkere materie veel zwakker moet zijn dan tot nu toe werd ingeschat. Eenvoudig gezegd: donkere materie is in dwergsterrenstelsels moeilijker te detecteren dan verwacht.

RECHTSGELEERDHEID

Nieuwe studie betwist AVG-claim Facebook

In tegenstelling tot wat online platforms zoals ­ acebook beweren, vormt de AVG-privacywetgeving, F die geldt in de hele EU, geen belemmering voor toegang tot data van deze platforms ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. Dit blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Informatierecht, in opdracht van AlgorithmWatch. De onderzoekers formuleerden ‘best practices’ aan de hand van bestaande wettelijke kaders die datauitwisseling mogelijk maken in de gezondheidszorg en milieusector, met inachtneming van privacy en gegevensbescherming.

TANDHEELKUNDE

Is politieke microtargeting een bedreiging voor democratie?

Politieke microtargeting (PMT) is een relatief nieuwe techniek, waarbij persoonlijke data van burgers worden gebruikt om op maat gemaakt boodschappen te formuleren. Een verpleegkundige krijgt dan bijvoorbeeld een advertentie te zien waarin een politieke partij beloftes voor goede gezondheidszorg promoot, terwijl een docent juist boodschappen krijgt over zaken rond onderwijs. Door microtargeting worden boodschappen relevanter, en daardoor over­ tuigender voor de ontvanger. Na de verrassend succesvolle Leave-campagne in het Verenigd Koninkrijk en de onverwachte verkiezingsoverwinning van Donald Trump in de Verenigde Staten in 2016, twee zaken waarbij PMT een rol speelde, raakte Tom Dobber

Mond- en keelkanker komt steeds vaker op jonge leeftijd voor

Mondkanker komt steeds vaker voor bij mannen onder de 35 jaar, terwijl het aantal patiënten in de leeftijdsgroep 35-44 jaar juist daalt. Roken en alcoholgebruik blijken in alle leeftijdsgroepen vrij hoog, terwijl de aanwezigheid van het humaan papillomavirus relatief laag was in vergelijking met patiënten met keelkanker in andere landen. Dit blijkt uit promotieonderzoek van Aisha Al-Jamaej. Zij deed onderzoek naar mond- en keelkanker en gebruikte daarvoor onder andere gegevens uit het Nederlands Kanker­ register. De twee onderzochte vormen van kanker blijken wereldwijd steeds vaker op jonge leeftijd voor te komen. Bij jonge vrouwen tussen het 30ste en 45ste levensjaar is dat het vaakst op het mobiele deel van de tong.


24 WETENSCHAP

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Albert Goutbeek illustratie • iStock

UVA-ONDERZOEK NAAR CORONA

‘HET IS SPECTACULAIR HOEVEEL KENNIS ER IS VERGAARD’ Het afgelopen jaar stortten wetenschappers aan de UvA zich op het nieuwe coronavirus, samen met collega’s wereldwijd. Lang niet al het onderzoek is medisch van aard. Van natuurkunde tot communicatiewetenschap en rechtsgeleerdheid: de bijdragen komen uit alle disciplinaire hoeken en worden veelal zonder voorbehoud gedeeld. Dat is van levensbelang. Want hoewel de coronacrisis in de eerste plaats een crisis van de volksgezondheid is, is de expertise uit andere disciplines onontbeerlijk om de verspreiding van het virus tegen te gaan, het overheidsbeleid vorm te geven en de maatschappelijke impact zoveel mogelijk te beperken.

Corona slaat alle records. Ook als het gaat om de wetenschappelijke aandacht waarin het virus zich mag verheugen. Alleen al in de eerste helft van dit jaar verschenen wereldwijd 25 duizend ­artikelen over covid-19. Hoogleraar Inwendige geneeskunde Joost ­Wiersinga ploegde ze allemaal door en vatte de belangrijkste conclusies samen in ­vierduizend woorden, gepubliceerd in wetenschappelijk tijdschrift JAMA. ‘Het is ongekend wat er wetenschap­pelijk is gebeurd’, zegt Wiersinga op de website van het Amsterdam UMC, waar hij op de locatie AMC als internist-­ infectioloog zelf coronapatiënten behandelt. ‘Nog niet eerder zijn er over een onderwerp in zo’n korte tijd zo veel artikelen verschenen. Het is spectaculair hoeveel kennis er is vergaard. We weten nu heel veel van de ziekte, hoe het proces verloopt, waarom sommige mensen ziek worden en anderen niet.’ Lang niet alle door Wiersinga en zijn mede-onderzoekers bestudeerde publicaties doorstaan de toets der kritiek. In hun samenvattende tekst scheiden ze het kaf van het koren en kijken ze naar de grote lijnen. Enkele feiten: circa vijf procent van de patiënten belandt op de IC. Driekwart van de patiënten die worden opgenomen in het ziekenhuis heeft extra zuurstof nodig. Bijna veertig procent van de mensen op de IC overlijdt aan de gevolgen van covid-19. Als meest bijzondere publicatie noemt Wiersinga een artikel over het al

bestaande geneesmiddel dexamethason, dat werkzaam blijkt bij coronapatiënten. ‘Dit is het enige middel dat de sterfte verlaagt. En dat voor een al bestaand medicijn dat bijna niks kost.’ Ook een artikel over remdesevir sprong eruit. ‘Dit middel verlaagt de sterfte niet, maar kan de ligduur in het ziekenhuis verkorten. Dat is uiteraard ook van belang.’

VENTILATIE Praktische conclusies trok natuur­ kundige Daniel Bonn in wetenschappelijk tijdschrift The Lancet Respiratory Medicine. Hij ontdekte samen met twee collega-fysici en twee medisch onderzoekers dat kleine hoest­druppeltjes minutenlang in de lucht kunnen blijven hangen, in ruimtes die niet of slecht worden geventileerd. Met behulp van laserlicht analyseerden de wetenschappers de druppeltjes die vrijkomen als gezonde proefpersonen spreken en hoesten. Zij detecteerden grote hoeveelheden kleine druppeltjes, grofweg tussen de een en tien micrometer groot. Bij het hoesten kwamen bovendien grotere druppels vrij, tot een millimeter in doorsnede. Deze grote druppels vallen binnen een seconde naar de grond en hebben daardoor een kleinere kans om virussen over te dragen. De kleine druppeltjes daarentegen kunnen minutenlang in de lucht blijven hangen. Nadat iemand heeft gehoest, duurt het ongeveer vijf

minuten voordat het aantal kleine druppeltjes in de lucht is gehalveerd. Deze mini-druppeltjes zijn daardoor potentieel gevaarlijk als het gaat om overdracht van het coronavirus.

Aerosolen kunnen bij normaal gebruik van de lift tien tot twintig minuten blijven hangen In een goed geventileerde ruimte waren de resultaten heel anders. Bij een ingeschakeld mechanisch ventilatiesysteem verdween de helft van de druppeltjes in tweeënhalve minuut uit de lucht. In een kamer waarin ook een raam en deur waren geopend, halveerde het aantal druppeltjes zelfs al na dertig seconden – tien keer zo snel als in de kamer zonder ventilatie. Aanvullend onderzoek van Daniel Bonn, Cees van Rijn en anderen, ­gepubliceerd in tijdschrift Indoor Air, maakte duidelijk dat liftcabines extra risico’s met zich meebrengen. Daarin kunnen aerosolen, bij normaal gebruik van de lift, tien tot twintig minuten blijven hangen. Als de liftdeuren permanent zijn gesloten, kan dit oplopen tot wel dertig minuten, terwijl dit slechts enkele minuten is als de lift-

deuren permanent open staan. De onderzoekers bevelen aan om met maatregelen te komen die waar mogelijk goede ventilatie in publieke ruimtes garanderen, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer en in verzorgingshuizen. Ook adviseren zij liftdeuren langer open te laten staan en zo min mogelijk te praten en te hoesten in een lift, of een gezichtsmasker te dragen. Het werk van Bonn en zijn team is niet onopgemerkt gebleven. De Wereld­ gezondheidsorganisatie WHO refereert in een ‘scientific brief ’ met een overzicht van de transmissiewijzen van het virus aan hun conclusies, waarbij de mogelijke rol van aerosolen wordt onderkend.

GEDRAG Toen de tweede besmettingsgolf zich aandiende, wezen beschuldigende vingers naar jongeren – inclusief studenten. Die zouden te lichtvaardig met de situatie omgaan. Communicatie­wetenschapper Hanneke Hendriks doet onderzoek naar de beïnvloeding van het gedrag van jongeren. ‘Jongeren vinden hun sociale omgeving enorm belangrijk, vooral het sociale contacten leggen en nieuwe vrienden maken met leeftijdsgenoten’, schrijft zij in het artikel ‘Jongeren en corona’ op UvAweb. Je aan de regels houden kan dan lastig zijn. ‘Als je als student op een feestje of bijeenkomst komt waarbij iedereen dicht op elkaar staat, is het


25

moeilijk om de spelbreker te zijn die hier iets van zegt, vooral als je de mensen nog niet goed kent en een leuke indruk wilt maken.’

‘Als je als student op een feestje komt waarbij iedereen dicht op elkaar staat, is het moeilijk om de spelbreker te zijn’ Jongeren hebben mentaal veel last van de coronacrisis. Gevoelens van stress, eenzaamheid en vermoeidheid nemen toe. Volgens Hendriks is het belangrijk om niet over de gevoelens van jongeren heen te stappen maar deze juist te erkennen. Niet de groep wegzetten als boeman, maar de focus leggen op hoe jongeren wel sociaal gedrag kunnen laten zien. Hendriks noemt het geven van tips om een coronaproof feestje te houden. Of advies over wat je kunt zeggen of doen als anderen zich niet aan de richtlijnen houden. Ook hoogleraren Gezondheids­ communicatie Bas van den Putte en Julia van Weert, beiden lid van de wetenschappelijke adviesraad van de Corona Gedragsunit van het RIVM, doen aanbevelingen, gericht op

­blijvende gedragsverandering. ­­ Volgens hen is effectieve gezondheidscommunicatie een sleutelfactor in de bestrijding van de pandemie. Daarbij geldt bijvoorbeeld ‘Wees open en eerlijk over wat bekend en wat onbekend is en blijf zo veel mogelijk bij de feiten’ maar ook ‘Erken emoties en wees empathisch door bezorgdheid te tonen en de impact op persoonlijke levens te erkennen’. Gedrag – het woord staat centraal in bijna elk debat en bijna iedere pers­ conferentie. Een eerder gehoorde conclusie: we hebben ons met z’n allen (dus niet alleen de jongeren) onvoldoende aan de regels gehouden en dit is het resultaat. Hebben we het allemaal aan onszelf te wijten? Volgens hoog­ leraar Sociale cognitie en gedrags­ beïnvloeding Frenk van Harreveld is daar wel wat op te dingen. In oktober, daags voor de tweede lockdown, wijst hij er in de Volkskrant op dat de regels te complex en variabel zijn. In de supermarkt is het weer net wat anders dan in het restaurant. ‘Het betekent dat je telkens opnieuw moet kijken: hoe moet het hier? Dat vinden mensen irritant, en het dringt ook niet altijd meer door.’ Verder is ons gedrag volgens ­ Van Harreveld vooral een reactie op het overheidsbeleid. ‘In Nederland wordt voort­durend een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid. Dat geeft veel vrijheid om de regels wel of niet te volgen.’ Naast duidelijke en uniforme regels bepleit hij een grootschalige

o­ verheidscampagne om ons gedrag te beïnvloeden. ‘We hebben de afgelopen decennia veel ervaring opgedaan met campagnes tegen bijvoorbeeld roken. We weten wat werkt en wat niet. Waarom zouden we dat niet toepassen op de situatie nu?’

‘In Nederland wordt voortdurend een beroep gedaan op de eigen verantwoor­ delijkheid’ Wat we inmiddels ook weten, dankzij onderzoek van Benjamin Van Rooij en Chris Reinders Folmer van het Center for Law and Behavior, is dat straffen niet werkt. Althans, de coronaboete draagt er niet aan bij dat Nederlanders

de coronamaatregelen in acht nemen. De resultaten van hun project ­‘Compliance with COVID-19 ­Mitigation Measures’ laten zien hoe sterk de daling in naleving van de regels voor social distancing afgelopen zomer is geweest in Nederland. Begin mei gaf de helft van de ondervraagden in een representatieve enquête nog aan zich altijd aan de regels te houden, in juli was het percentage geslonken tot elf procent. Wanneer houden Nederlanders zich wel aan de regels? Het blijkt dat zij meer afstand houden naarmate ze het coronavirus als een grotere dreiging zien (voor henzelf, hun naasten, en de volksgezondheid), wanneer zij de coronamaatregelen meer steunen, wanneer zij beter in staat zijn om de maatregelen na te leven, en wanneer anderen in hun omgeving de maatregelen ook naleven. De bevindingen uit de genoemde onderzoeken lijken aardig op elkaar


26

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

CORONA RESEARCH FONDS STEUNT BIOBANK Onder leiding van hoogleraar Neurologische infectieziekten Diederik van de Beek is de Amsterdam UMC COVID-19 Biobank opgezet. Doel is zoveel m ­ ogelijk k­ linische gegevens, dna en bloedmonsters van coronapatiënten te v­ erzamelen, om onderzoek mogelijk te maken naar bijvoorbeeld antistoffen, diagnostiek of een nieuwe behandeling en om belangrijke vragen te beantwoorden. Wat bepaalt de gevoeligheid voor het coronavirus? Waarom heeft de een geringe ziekte­ verschijnselen en is de ziekte bij de ander dodelijk? De gegevens uit de Biobank zijn beschikbaar voor alle onderzoekers binnen en buiten het Amsterdam UMC. De Biobank kreeg een bijdrage van 150.000 euro uit het Corona Research Fonds, dat kort na het uitbreken van de ­coronacrisis werd opgericht door de AMC F ­ oundation en het VUmc Fonds, met steun van de UvA, de VU, het A ­ msterdams Universiteitsfonds en de VUvereniging. Ook UvA-alumni is gevraagd bij te dragen. De teller staat inmiddels op ruim negen ton. Met dit geld zijn tal van initiatieven gesteund. coronaresearchfonds.nl

aan te sluiten: overtuig mensen van het nut van de maatregelen, zorg dat deze makkelijker zijn na te leven en dat ­naleving de norm is.

Het wegvallen van hulp, zorg en sociale contacten leidt tot gevoelens van leegte en uitzichtloosheid Uit de eerste lockdown zijn ook andere lessen te trekken, over de impact die de maatregelen hadden op kwetsbare groepen in Nederland: ouderen die alleen wonen of in een instelling, mensen met psychische problemen en gezinnen waar huiselijk geweld aan de orde is. Die impact is groot, zo blijkt uit het onderzoek ‘Coronatijden in Nederland’, van onder anderen ­UvA-antropologen Danny de Vries en Jeannette Pols. Het wegvallen van hulp en zorg en de verschraling van sociale contacten leidden vaak tot gevoelens van leegte en uitzichtloosheid. De onderzoekers presenteren daarom een reeks beleidsaanbevelingen over

onder meer het faciliteren van sociaal contact, begrijpelijk maken van regels en ontwikkelen van digitale zorg. Maar paradoxaal genoeg bracht de nieuwe situatie sommige kwetsbare mensen ook rust, nu niet alleen zij zelf, maar iedereen plotseling thuis zat, met beperkte contacten en onzekerheid over de buitenwereld.

PORTAL Om overheden, crisisteams en andere partijen te ondersteunen, is een openbaar portal gelanceerd dat de expertise van de sociale en geesteswetenschappen in Nederland beschikbaar stelt. De ‘SSH Covid19-portal’ biedt snelle en directe toegang tot topwetenschappers en tot de meest recente kennis over de pandemie en haar gevolgen. De site verwijst naar experts op het gebied van gezondheidscommunicatie, risico­ percepties, overreding, werkloosheid, sociale netwerken, arbeidsverhoudingen, gezinsstress, logistieke uitdagingen, ­juridische kwesties, data issues, ­thuiswerken, distance learning, onderwijs­ongelijkheid en nog veel meer. Hoogleraar Communicatiewetenschap Claes de Vreese, een van de initiatief­ nemers, erkent op UvAweb dat de coronacrisis in eerste instantie een crisis

van de volksgezondheid is. ‘Maar nu de impact zo groot is en het nog zo lang gaat duren komen er ook heel veel maatschappelijke en gedragskwesties aan de orde. De expertise van de sociale en de geesteswetenschappen is hard nodig en kan helpen bij oplossingen. We zetten hier nu als Nederlandse wetenschappelijke gemeenschap ­gezamenlijk de schouders onder.’

‘Er is veel onderzoek naar schijnveiligheid, maar die resultaten bereiken het OMT niet’ Het virus verspreidt zich in razend tempo. Geldt dat ook voor de ­resultaten van al het onderzoek ernaar? Werken de pogingen om die inzichtelijk te maken en te laten doorsijpelen naar beleidsmakers? Niet optimaal, schreven Daniel Bonn en collega-wetenschappers medio oktober in een opinieartikel in NRC Handelsblad. In het stuk, dat mede is ondertekend door prominenten als voormalig KNAW-presidenten

Robbert Dijkgraaf en Hans Clevers, constateren de auteurs dat Nederland relatief slecht presteert in het anti­ ciperen op en bestrijden van de tweede golf van de pandemie. Dat is volgens hen deels te wijten aan de situatie dat het wetenschappelijk advies in Nederland niet onafhankelijk is van het beleidsadvies. Zij pleiten er daarom voor het wetenschappelijk advies los te koppelen. Dat moet ‘een veel breder gebied bestrijken dan tot nu toe het geval is. Het advies moet openbaar zijn en getoetst kunnen worden’. Op Folia.nl licht Bonn toe: ‘In het OMT [Outbreak Management Team, red.] zitten te weinig sociologen en ­psychologen die bijvoorbeeld iets over schijnveiligheid zouden kunnen zeggen. Onderzoekers doen daar wel veel onderzoek naar, maar die resultaten bereiken het OMT niet. En dat is zorgelijk.’ •

Voor een overzicht van ­UvA-onderzoek rondom corona: uva.nl/actueel/coronavirus/ het-­coronavirus-wat-zeggenonze-wetenschappers


27

AUV & VARIA

AUV-DAG 2020 THIJS DE L ANGE IS DE WINNA AR VAN DE AUV-ALUMNUSPRIJS. HIJ ONT VING DEZE PRIJS OP Z ATERDAG 21 NOVEMBER TIJDENS DE JA ARLIJKSE LEDENDAG VAN DE AMSTERDAMSE UNIVERSITEITS -VERENIGING. HET PROGR AMMA WERD UITGEZONDEN VANUIT DE BALIE IN AMSTERDAM, WA AR EEN KLEIN A ANTAL SPREKERS EN GENOMINEERDEN A ANWEZIG WAS.

Leden konden het programma vanwege de coronamaatregelen online volgen. Na de prijsuitreiking spraken Claes de Vreese, hoogleraar Politieke ­communicatie aan de UvA, en alumnus Marietje Schaake, directeur internationaal beleid aan de Universiteit van Stanford (VS), over het thema ­ ‘Media, macht en manipulatie’. Ook werd een nieuwe alumnikring opgericht: Alumni Network Conflict Resolution and Governance.

AUV-bestuursleden en presentatoren Caroline van Alphen en Gert Jan Schinkel

Vlnr winnaars Freija Poll, Thijs de Lange en Sergio Garcia

Marietje Schaake

AUV-voorzitter Maurits Kruithof

UvA-voorzitter Geert ten Dam

WIJ STAAN OP! WINNAAR AUVALUMNUSPRIJS Veel UvA-alumni zijn maatschap­ pelijk betrokken en werken aan inspirerende projecten. Om hun bijzondere prestaties breed onder de aandacht te brengen, reikt de ­Amsterdamse Universiteits-­ Vereniging elk jaar tijdens de AUV-dag de AUV-alumnusprijs uit.

Claes de Vreese spreekt via het scherm

De zes genomineerden voor de AUV-alumnusprijs

GENOMINEERDEN AUV-ALUMNUSPRIJS 2020 Naam

Project

Website

Jaira Chin

The Blue House Project

bluehousepushkar.org

Sergio Garcia

El Maravilloso Reino del Ajedrez para Niños (Children Chess World)

Facebook.com: zoek op naam project

Thijs de Lange

Wij staan op!

wijstaanop.nl

Ting Hin Ngai

YOUth ACT

youthact.net

Freija Poll

OverMalbruggen

overmalbruggen.nl

Sil Boedi Scholten

De Oudertelefoon

oudertelefoon.nl

De eerste prijs is dit jaar voor Thijs de Lange, alumnus Nederlandse taal en cultuur, vanwege het project Wij staan op!. Deze landelijke organisatie legt zich toe op het implementeren van het VN-verdrag Handicap, dat stelt dat de samenleving zo ingericht moet zijn dat mensen met een handicap zich er met zo min mogelijk aanpassingen in kunnen verplaatsen. Aan de eerste prijs is een geldbedrag verbonden van 3.000 euro, dat de winnaar in het project dient te investeren. De tweede prijs, van 2.000 euro, gaat naar alumnus Sergio Garcia met zijn project Children Chess World, dat boeken, schaakborden en schaakstukken ter beschikking stelt aan kinderen in Guatemala. Garcia ontving bovendien de publieksprijs en het daaraan verbonden geldbedrag van 1.000 euro. De derde prijs is voor Freija Poll, met haar project OverMalbruggen, dat buurtcontacten bevordert door middel van theater, dans en muziek. Zij ontvangt 1.000 euro. Meer informatie over de winnaars en een interview met Thijs de Lange: alumni.uva.nl/auv-alumnusprijs.


28

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

SINDY LÖWE WINNAAR UVA-SCRIPTIEPRIJS 2020

MEET YOUR MENTOR:

Alumnus Artificial Intelligence Sindy Löwe is de winnaar van de UvA-scriptieprijs 2020. In haar scriptie beschrijft zij een origineel en innovatief concept binnen de kunstmatige intelligentie dat zij zelfstandig heeft bedacht en ontwikkeld. Het gaat om een nieuw algoritme dat neuronale netwerken traint en een betere verklaring geeft voor de manier waarop deze netwerken leren. Volgens de jury geeft Löwe er blijk van op hoog academisch niveau een baanbrekend en ver­nieuwend idee op een wetenschappelijk onderbouwde manier te kunnen ontwikkelen. Aan de prijs is een bedrag verbonden van 3.000 euro. De overige genomineerden zijn ieder facultair winnaar. Zij ontvingen elk 1.000 euro: Dieuwke Zwier (Maatschappij- en Gedragswetenschappen), Amira Francesca Freeman (Geesteswetenschappen), Thomas Engelsma (Geneeskunde), Benjamin Hattemer (Economie en Bedrijfskunde), Eva ­Kuijpers (Tandheelkunde) en Philipp Günther (Rechtsgeleerdheid). De winnaars ontvingen de prijzen op 5 oktober tijdens een online bijeenkomst, die werd ge­presenteerd door schrijver en programmamaker ­Abdelkader Benali. Uit de 120 inzendingen voor

Uit onderzoek naar discriminatie op de arbeidsmarkt blijkt dat jongeren met een niet-westerse achtergrond in Nederland vijftig procent minder kans hebben op een baan dan westerse jongeren met dezelfde opleiding. De UvA wil hier iets aan doen en is daarom begonnen met een pilot van het digitale mentoringplatform Meet Your Mentor. Dit platform ondersteunt studenten van drie UvA-faculteiten (Economie en Bedrijfskunde, Geesteswetenschappen en Maatschappij- en Gedragswetenschappen) in de overgang naar de arbeidsmarkt. De studenten komen via het platform in contact met een mentor, met wie zij hun uitdagingen op de arbeidsmarkt bespreken en hun kracht als toekomstige young professional gaan ontdekken. Mentoren en mentees krijgen een online training in het kader van diversiteit en inclusie op de arbeidsmarkt. Ruim zestig UvA-alumni hebben zich in korte tijd aangemeld voor dit project. Zij zijn eind november gekoppeld aan een groep van dertig studenten, met wie zij de komende zes maanden aan de slag gaan. Een volgende editie van het programma staat gepland voor april 2021.

ALUMNI HELPEN STUDENTEN

de UvA-scriptieprijs waren er zeven genomineerd, één voor elke faculteit. De scriptieprijs zou oor­spron­kelijk worden uitgereikt tijdens de jaarlijkse ­Universiteitsdag. Vanwege de coronamaatregelen kon dit evenement ­ in april niet doorgaan. De uit­reiking is terug te zien via alumni.uva.nl/scriptieprijs.

Kijk voor meer informatie op meetyourmentor.nl of stuur een e-mail naar projectmanager Meltem Halaceli via meetyourmentor@uva.nl.

WIE WINT DE U VA-SCR IPTIEPR IJS 2021?

NIEUWE KRING: CRG INTERNATIONAL

Ook in 2021 wordt de beste en origineelste aan de UvA geschreven masterscriptie beloond met de ­UvA-scriptieprijs. De prijs is een extra bekroning op het universitaire diploma. Ben je tussen 1 februari 2020 en 1 februari 2021 ­afgestudeerd aan de UvA en is je masterscriptie ­beoordeeld met een 8,5 of hoger? Kijk dan op ­ alumni.uva.nl/scriptieprijs voor de ­voorwaarden.

Tijdens de AUV-dag op 21 november vond de officiële oprichting plaats van het alumninetwerk CRG ­International, een nieuwe AUV-kring voor alumni van de masteropleiding Conflict Resolution & ­Governance (CRG). De kring wil eraan bijdragen dat alumni en studenten van de opleiding met elkaar in contact komen en elkaars werk en loopbaan volgen. Zo blijven alumni verbonden met de UvA en op de hoogte van relevante ontwikkelingen in onderzoek, theorie en praktijk. Ook wil CRG International de zichtbaarheid van de opleiding en haar afgestudeerden vergroten. Het bestuur van de kring bestaat uit: Vikki de Jong (voorzitter), Alexandra Graszk (secretaris), Eva Verschuur (penningmeester), Daan Dura (coördinator activiteiten) en David Laws (contactpersoon vanuit de opleiding). Lid worden kan via alumni.uva.nl/auv.

SEVERAL SIDES OF SELFIES: THE MOVIE Afgelopen voorjaar zou op initiatief van de AUV-alumni­ kringen Mediastudies en Kunstgeschiedenis in Museum van Loon het programma ‘Several Sides of Selfies’ plaatsvinden in de reeks Alumni Talks. De geplande avond ging vanwege het coronavirus niet door maar de initiatiefnemers bedachten een andere vorm. Een avond met lezingen en een rond­leiding is door filmmaker Casper Steketee vertaald in ruim een half uur bruisende inhoud. Guido Leguit, Madelon Simons, Patricia Pisters, Koen Derks en ­Cas Smithuijsen spreken vanuit verschillende invalshoeken over portretten, zelfportretten en selfies, met als

achtergrond de totaal contrasterende ruimten van Museum van Loon en van het Youseum. De film is te bekijken via alumni.uva.nl/auv/alumni-talks. Alumni Talks zijn inter­ disciplinaire activiteiten die worden georganiseerd door samenwerkende alumni­kringen. De vorm varieert van lezing tot debat en van rondleiding tot filmavond, of een combinatie hiervan. Vanwege de maatregelen rond het coronavirus hebben in 2020 slechts twee Alumni Talks plaatsgevonden. Het voornemen is om in 2021 meer programma’s te ­organiseren, vooralsnog in online of hybride vorm.


29 A LUMNI GEZOCHT VOOR PROJECT VA K

‘BOUWEN AAN KANSGELIJK ONDERWIJS’ In het projectvak ‘Bouwen aan kansgelijk onderwijs’ gaan vijf studententeams manieren ontwikkelen waarop UvAstudenten kunnen bijdragen aan het verminderen van kansenongelijkheid in het onderwijs. Dat kan op veel momenten in de onderwijsketen en op veel manieren – denk bijvoorbeeld aan coaching of het optreden als rolmodel of gids. Doel van het vak is om werkzame modellen te hebben die kunnen worden uitgevoerd door het Student Impact Centre van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica of door andere eenheden binnen de UvA. Voor dit projectvak worden alumni gezocht die willen helpen ervoor te zorgen dat de projecten echte maatschappelijke impact hebben. Jij zet je profes­ sionele ervaring met projectmanagement en effectieve rapportage in bij het coachen van een van de projectgroepen. Ook ben je een intergenerationele mentor voor de studenten. Je ondersteuning bestaat uit individuele of teamgesprekken en je werkt aan het ontwikkelen van soft en hard project skills. De totale tijdsinvestering bedraagt ­ongeveer twintig uur, verspreid over de periode februari-mei. Lijkt het jou leuk om jouw kennis over te dragen en ervaringen op deze manier in te zetten in het UvA-onderwijs? Neem dan contact op met vakcoördinator Jeroen Goedkoop voor een kennismakingsgesprek, via j.b.goedkoop@uva.nl.

PAS AFGESTUDEERD?

CHECK UVA JOB BOARD

UvA Job Board is de vacaturebank exclusief voor UvA-studenten en pas afgestudeerden. Dagelijks worden er nieuwe stages, startersvacatures en studiegerelateerde bijbanen geplaatst. Studenten kunnen tot twee jaar na hun afstuderen gebruikmaken van UvA Job Board. Ben je op zoek naar een baan? Of zoek je juist een stagiair of starter voor je bedrijf of organisatie? Plaats dan gratis een vacature via jobboard.uva.nl.

Alumnibijeenkomst in Shanghai 2020

ACTIVITEITEN INTERNATIONALE ALUMNI CHAPTERS De Universiteit van Amsterdam houdt graag contact met haar internationale alumni. Dat doet zij onder andere via de UvA Alumni Chapters, lokale verbanden van vrijwilligers in het buitenland die worden ondersteund door Bureau Alumnirelaties en Universiteitsfonds. Vanwege de coronacrisis organiseren de meeste Chapters hun bijeenkomsten momenteel online in plaats van fysiek. Zo kwamen alumni die in Rusland wonen bijeen voor een online pubquiz en organiseerden de drie Chapters in de Verenigde Staten een gezamenlijke online bijeenkomst met een presentatie van alumnus Nanne Dekking. Hij sprak over de impact van de coronacrisis op de kunstwereld en het belang van kunst voor de samenleving. Chapter London organiseerde een lezing met alumna Marielle van der Meer over de toekomst van het hoger onder-

wijs in een snel veranderende en steeds onzekerder wordende wereld. In China was het wel mogelijk fysiek bijeen te komen: eind oktober organiseerden de Chapters in Beijing en Shanghai netwerkbijeen­ komsten. Behalve alumni waren daarbij ook ­UvA-studenten aanwezig die vanwege de coronacrisis niet naar Amsterdam kunnen komen en online studeren vanuit hun eigen land. De UvA informeert alumni ter plaatse over deze bijeenkomsten. Dat kan natuurlijk alleen als bekend is waar alumni verblijven. Woon je in het buitenland maar twijfel je of de UvA over de juiste contact­ gegevens beschikt? Geef deze dan door via alumni.uva.nl/contact. Voor meer informatie over de internationale Chapters en een impressie van de ­activiteiten: alumni.uva.nl/en/chapters.

VOLG U VA ALUMNI OP SOCI AL MEDI A Vergroot je netwerk en blijf via social media op de hoogte van ontwikkelingen rondom de Universiteit van Amsterdam. Zo is er op de LinkedIn-pagina wekelijks een selectie te vinden van actueel UvA-nieuws en aankondigingen van evenementen. Op Twitter informeren we je over benoemingen en interessante bijeenkomsten. Zie voor een overzicht: alumni.uva.nl/contact/social-media.

LinkedIn: linkedin.com/school/university-of-amsterdam Facebook: facebook.com/alumniuva Instagram: @uva_amsterdam_alumni Twitter: alumni_uva Youtube: youtube.com/user/uvaamsterdam


30 UNIVERSITEITSFONDS

SPUI 53 02 | 2020 alumni.uva.nl

tekst • Anna Foulidis

‘IN DE BIJBEL WORDT DE DRAAK GENOEMD, DUS MOEST DIE WEL BESTAAN’ Hoe kennis veranderde en nog steeds verandert zien we in de unieke natuurhistorische collecties van de Artis Bibliotheek van de UvA. Conservator Hans Mulder wil met de opbrengst van zijn boek De ontdekking van de natuur deze unieke bibliotheek ondersteunen, als een plek om de relatie tussen mens en natuur te bestuderen en bespreken. Wat doe je als conservator van een collectie als deze in opslag moet? Eind 2019 raakte Hans Mulder, conservator van de natuurhistorische collecties van het Allard Pierson, het museum en kennisinstituut voor de erfgoedcollecties van de Universiteit van Amsterdam, enigszins ontheemd. De Artis Bibliotheek, die hij beheert, moest sluiten wegens een ingrijpende verbouwing. Nadat hij door de coronacrisis ook nog eens uren reistijd overhield besloot hij een boek over de natuurlijke historie te schrijven dat hij ‘zelf zou willen lezen’. De ontdekking van de natuur is daarvan het resultaat. Met de unieke collectie van de Artis Bibliotheek in zijn achterhoofd vertelt Mulder in twintig verhalen over hoogtepunten binnen de ontwikkeling van de natuurlijke historie tussen de jaren 1500 en 1900. ‘Het mooie van de natuurlijke historie is dat deze zich zo goed laat verbeelden’, zegt Mulder. ‘En dat kon omdat veel van de topstukken uit de Artis Bibliotheek al waren gedigitaliseerd.’ De ontwikkeling van het kijken naar en leren van de natuur hield vanaf het begin van de zestiende eeuw bijna gelijke tred met de ontwikkeling van de tekenen schilderkunst. Deze verbinding tussen natuur, wetenschap en kunst is volgens Mulder terug te zien in het werk van de kunstenaar en natuuronderzoeker Maria Sibylla Merian (1647-1717). ‘Waar zij om bekend staat is dat zij als eerste het dier in de eigen leefomgeving afbeeldde, daarom wordt zij ook beschouwd als de eerste ecoloog. Al is dat eigenlijk een anachronisme, want die term werd helemaal niet gebruikt in de zeventiende en achttiende eeuw.’ Die verbinding van kunst en wetenschap was overigens niet altijd in een persoon aanwezig. Zo was Merians tijdgenoot, de briljante wetenschapper Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723), een minder begenadigd tekenaar. Leden van de Royal Society met wie hij correspondeerde, vroegen hem zelfs een ander te zoeken om voor hem te illustreren.

De ontdekking van de natuur maakt ook duidelijk dat kennis afhankelijk is van plaats en tijd. Daarom komt in dit boek over de natuurlijk historie ook een draak voor. ‘Voor de gelovige zestiende-eeuwer was het ondenkbaar dat de Bijbel onwaarheden zou bevatten. Dus als er in de Bijbel een draak werd genoemd, dan moest deze wel echt bestaan, ook al kon men zelf in de natuur geen draken vinden.’ Carolus Linnaeus zette hier vraagtekens bij. In zijn eerste overzicht van het dierenrijk uit 1735 nam hij een lijstje op van dieren waarvan hij aan het bestaan twijfelde, waaronder draken.

‘HET MOOIE VAN DE NATUURLIJKE HISTORIE IS DAT DEZE ZICH ZO GOED LAAT VERBEELDEN’ De geschiedenis van de natuurlijke historie kan ons volgens Mulder ook iets leren over hoe we op dit moment wetenschap bedrijven. ‘Het zijn bijna altijd de mensen die in staat zijn om over de grenzen van hun eigen discipline heen te kijken, die een ontwikkeling teweegbrengen waardoor er weer op een nieuwe manier naar informatie gekeken wordt.’ Als docent aan de UvA wil Mulder studenten laten zien dat kennis verandert. En dat niet alles wat we weten vanzelfsprekend is. ‘Het is belangrijk te begrijpen dat als je tot iets nieuws wilt komen, je moet proberen om je probleem vanuit verschillende perspectieven te benaderen. Daar zijn dit soort natuurhistorische collecties sprekende voorbeelden van.’ De opbrengst van De ontdekking van de natuur komt ten goede aan het ‘Fonds Artisbibliotheek’. ­

Hans Mulder in de Artis Bibliotheek Dit fonds wordt gebruikt voor conservering, ­digitalisering van topstukken en de aanschaf van nieuwe stukken. Het gaat Mulder niet alleen om behoud van de collectie van de Artis Bibliotheek. Hij wil graag dat deze bijzondere en specialistische bibliotheek een plek is waar mensen elkaar kunnen ontmoeten en van gedachten wisselen over de relatie tussen mens en natuur, en tussen verleden, heden en toekomst. •

KOOP MET KORTING EN STEUN HET FONDS De ontdekking van de natuur verschijnt op ­ 21 januari 2021 en is vanaf dan te koop in de boekhandel en online. Tot 21 april geldt een speciale introductieprijs van € 39,99, daarna kost het boek € 49,99. De inkomsten die Hans Mulder als auteur ontvangt voor het boek komen ten goede aan het Fonds Artisbibliotheek. Koopt u het boek, dan steunt u dus ook het fonds. Rechtstreeks het Fonds Artisbibliotheek steunen, of een van de andere doelen van het Amsterdams Universiteitsfonds? Meer informatie vindt u op auf.nl.

NALATEN AAN DE WERELD VAN MORGEN

Geven voor onderwijs, onderzoek en

erfgoed

Nalaten aan de wereld van morgen

Voor alumni en vrienden van de UvA die overwegen (een deel van) hun nalatenschap ten goede te laten komen van onderwijs, onderzoek en erfgoed, heeft het Amsterdams Universiteitsfonds de brochure ‘Nalaten aan de wereld van morgen’ uitgebracht. Universiteitshoogleraar Robbert Dijkgraaf en voormalig collegevoorzitter Louise Gunning vertellen over het belang van bijdragen aan het vergroten van kennis, die de mensheid op langere termijn verder helpt. Begunstigers vertellen waarom zij iets moois willen doorgeven aan de volgende generatie, begunstigden wat de impact is van een gift op hun studie, werk en leven. Wilt u de brochure thuis ontvangen? Neem dan contact op met relatiemanager Jochem Miggelbrink via universiteitsfonds@uva.nl.


31

UVA-SCHRIJVER

SCHRAPPEN, SCHAVEN EN SLIJPEN ELLEN STOOP – 1962 ellenstoop.nl • 1985 kandidaats Nederlandse taal- en letterkunde, UvA • 1988 doctoraal Vrije Studierichting Letteren (Geschiedenis van de Pers, Propaganda en Openbare Mening), UvA • 1988-1994 o.a. freelance journalist • 1994-2015 UvA, redacteur/communicatieadviseur, eindredacteur SPUI magazine • 2015 basisopleiding docent creatief schrijven, Dactylus Schrijfacademie • 2015-heden kinder­­ boeken­­schrijver, schrijf­ docent en Schoolschrijver Boeken: Jade bijna elf (2009; Hotze de Roosprijs 2010), Punt voor Pien (2010), Moederruil (2011), De laatste zomer van de club (2013), Ik ken jou ergens van (2015), De Watervlinders: Stip het sprintkanon (2017), De Watervlinders: Snoek op schoonspringen (2018)

Niet studeren was geen optie. Mijn moeder wilde na het gymnasium naar de universiteit, maar haar broers gingen voor. Mijn vader maakte Bouwkunde in Delft niet af, er kwamen kinderen en opdrachten. Dus wij – mijn zussen en broer waren mij al voorgegaan – moesten studeren én het afmaken. Ook de UvA stond vast, al vond mijn vader het een ‘rooie’ universiteit. Wij traden in de voetsporen van mijn jonggestorven grootvader die in 1927 na een studie Rechten aan de UvA promoveerde. Ik hield van lezen, taal en schrijven en koos voor Nederlands.

Een trap leidde naar een labyrint van uitgewoonde kamertjes en verveloze lokalen Onzeker duwde ik in augustus 1981 de zware deur van het Lambert ten Katehuis aan de Herengracht open. Het Instituut voor ­Neer­landistiek had een grote hal, hoge ramen, een trap leidde naar een labyrint van uitgewoonde kamertjes en verveloze lokalen. Beneden, helemaal achterin, was de kantine, grenzend aan een zonnige grachtentuin. Amsterdam was in die tijd verloederd en verpauperd: krotten, krakers, rellen, junks, de Stopera een immense bouwput. Een groot contrast met het rustige lommerrijke ­Bloemendaal waar ik was opgegroeid. Mijn eerstejaarsgroep met veel oudere, zelfverzekerde intellectuelen vond ik best intimiderend. Ze hadden overal een mening over, ik durfde mijn mond nauwelijks open te doen. Bijna iedereen rookte, ook tijdens colleges. Wie er last van had, werd weggehoond – al werd voor iemand met astma soms een uitzondering gemaakt. Referaten houden, nota’s uittypen op stencils, mondelinge examens over lange literatuurlijsten en studeren tussen oude boeken in de instituutsbibliotheek van in elkaar overlopende kamers.

tekst • Ellen Stoop foto • Gerda Venema

Het eerste jaar, met verplichte vakken als Middeleeuwse taal, was niet wat ik me bij de studie had voorgesteld. Maar ik moest door, van mezelf. Vanaf het tweede jaar werd alles anders. Ik woonde in een studentenflat aan de Prinsengracht/hoek Leliegracht. Een ­prachtige plek, al stapte ik regelmatig over heroïnenaalden als in de hal weer spuitende junks zaten. Maar dat nam je in die tijd voor lief. Pas toen ze steeds agressiever werden, kwam er een tussendeur en werd de flat junkvrij. Historische letterkunde had ik van Bert Paasman, een inspirerende en aardige docent, die het graf van Elisabeth Maria Post (1755-1812) ontdekte op het landgoed Tongeren, bij Epe. Ik kende de omgeving goed, wij hadden er een vakantieboerderij. Maar de familie­ begraafplaats lag zo verscholen in het bos, dat ik een paar keer terug moest voor ik de idyllische plek vond: bedjes van mos onder staande grafstenen. Frans de Rover gaf Moderne letterkunde, was literair recensent bij Vrij Nederland en kende veel schrijvers persoonlijk. Ik werd vooral gegrepen door het naturalisme en het noodlot, Couperus en ­Heijermans. Toch schreef ik mijn kandidaatsscriptie over de vriendschap tussen Godfried Bomans, Harry Mulisch en Anton Heyboer. De Rover was ook Mulisch-kenner. Tegenover medestudenten moest ik me verdedigen: Mulisch was niet populair (mulles is vulles, reve dat is pas leven!). In 1984 verhuisde het Instituut voor Neerlandistiek naar het gloednieuwe P.C. Hoofthuis, de nieuwe Letterenfaculteit. Een kolossale bibliotheek en een mega kantine, dat was wennen. Na mijn ­kandidaats koos ik een breder doctoraal: Geschiedenis van de Pers, ­Propaganda en Openbare mening (de voorloper van Communicatiewetenschap) en zo studeerde ik weer in een oud en verveloos, maar knus gebouw met een labyrint van kamertjes en gangen: het OostIndisch Huis. In 1988 studeerde ik af. Zonder lesbevoegdheid, want voor de klas staan was niets voor mij. De werkloosheid was hoog, maar ik typte snel en blind en werkte via uitzendbureaus. Ondertussen bewerkte ik mijn kandidaatsscriptie tot een artikel voor Literatuur, tijdschrift voor letterkunde. Mijn eerste publicatie… Met bovendien een positieve bespreking in de Volkskrant. ‘Nu ben je schrijver,’ riep een oom uit. Zo voelde het niet, maar vanaf dat moment wist ik wel dat ik wilde schrijven. Schrappen, schaven en slijpen, dat lag me wel, ook in andermans teksten. Ik was corrector, redacteur en freelance journalist, en ook de jaren bij de UvA (eerst bij de economische faculteit, daarna bij Bureau Communicatie) trok ik zo veel mogelijk schrijf- en redigeerwerk naar me toe. In de zeven jaar dat ik eindredacteur was van SPUI, interviewde ik alumni, zat journalisten achter hun broek en dacht mee over vorm en inhoud. Ook kreeg ik een idee voor een kinderboek en wist gelijk: dit is nog véél leuker dan schrijven voor volwassenen. Pas in het jaar dat mijn vijfde boek uitkwam, besloot ik helemaal voor schrijven te gaan. Ik volgde al een opleiding tot schrijfdocent (via het Employability Fonds) en na het geven van mijn stagecursus bij CREA mocht ik er blijven lesgeven. En nu sta ik dus toch voor de klas. Met veel plezier, want ik heb enthousiaste leerlingen (studenten, alumni, ouderen en kinderen) die allemaal graag willen schrijven. Iedereen kan schrijven, maar niet iedereen is schrijver. Mijn oom had toch gelijk, het duurde alleen lang voor ik het doorhad. •


Leven Lang Leren Faculteit Maatschappij & Gedrag

academy.uva.nl/fmg

UvA Academy • Kortlopende opleidingen voor professionals • De meest recente inzichten uit wetenschap en praktijk • Goed te combineren met een drukke baan

“De beste investering in mezelf in jaren!” “Heel inspirerend om met vakgenoten vooruit te kijken.” “Veel geleerd over hoe in te spelen op de behoeften, talenten en drijfveren van werkenden, nu en in de toekomst.” Navigating a complex world

GODINNEN VAN DE ART NOUVEAU VANAF 18 DECEMBER

Op de hoogte blijven? Vraag de maandelijkse nieuwsbrief aan op allardpierson.nl/nieuwsbrief


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.