Vensters op de wereld 2009

Page 1

Vensters op de Wereld Jaarbericht 2008-2009

Faculteit der Geesteswetenschappen



Woord vooraf Voor u ligt de tweede editie van Vensters op de Wereld. In dit jaarbericht van de Faculteit der Geesteswetenschappen over het jaar 2008-2009 staan weer zeven bijzondere academische prestaties centraal. Deze prestaties, waarover u kunt lezen in interviews die door studenten van de faculteit zijn geschreven, zijn voorbeelden van het wetenschappelijk onderzoek dat meer dan ooit noodzakelijk is voor de samenleving. Zonder de kennis en het begrip van de talen, culturen, godsdiensten, filosofieën, kunsten en geschiedenissen van de wereld zoals geesteswetenschappers die ontwikkelen, zou de Nederlandse samenleving immers niet alleen armer zijn, maar ook volstrekt onvoorbereid op de uitdagingen van de 21e eeuw. Prof.dr. W. van den Doel decaan

Voor de Leidse geesteswetenschappers stond het jaar 2008-2009 ook in het teken van de fusie tussen de voormalige faculteiten Letteren, Godsdienstwetenschappen, Wijsbegeerte en Kunsten. Dat fusieproces werd succes­ vol afgerond, terwijl tegelijkertijd een geheel vernieuwde facultaire organisatie van de grond kwam waarin zeven krachtige instituten een centrale rol spelen. Ook is een nieuwe dienst Onderwijs- en Studentenzaken gevormd – dat alles ondersteund door ons heringerichte faculteitsbureau. Helaas was dit jaar ook het jaar waarin een bezuinigingsoperatie werd doorgevoerd die de vorm van twee reorganisaties kreeg. Universiteiten in Nederland - en dus ook onze faculteit - hebben het niet makkelijk. De rijksbijdrage per student daalt al jarenlang en in 2008-2009 werden de gevolgen duidelijk van de over­ heveling van 100 miljoen aan universitaire middelen naar de NWO. De faculteit moest hierdoor nood­ gedwongen afscheid nemen van gewaardeerde medewerkers. Desondanks zijn de circa 700 medewerkers van de faculteit geïnspireerd blijven werken aan de bloei van de geesteswetenschappen in Leiden en hebben de ruim 4.000 studenten uitstekend onderwijs genoten. De minister van Onderwijs heeft daarbij 15 miljoen euro - van de door de commissie-Cohen gevraagde 70 miljoen - structureel beschikbaar gesteld voor de geesteswetenschappelijke faculteiten in Nederland en zo een klein begin gemaakt met de duurzaamheid van dit wetenschapsgebied. Het is een positief gebaar om de geesteswetenschappen in Leiden naar een nog hoger plan te kunnen brengen. Dit jaarbericht geeft een inkijk in de boeiende geesteswetenschappelijke prestaties van het afgelopen academisch jaar; ik wens u veel plezier bij het lezen daarvan. Wim van den Doel, decaan September 2009 Geesteswetenschappen

01



Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5.

De faculteit en haar instituten Bijzondere onderscheidingen en prijzen Zeven vensters Nieuwe projecten Eregalerij

005 011 015 045 048

Geesteswetenschappen

03



1 De faculteit en haar instituten De Faculteit der Geesteswetenschappen is rijk aan expertise op het terrein van onder meer de filosofie, godsdienstwetenschappen, geschiedenis, kunsten, kunstgeschiedenis, letter­ kunde, taalkunde en regiostudies van vrijwel de gehele wereld. In 2008 ontwikkelde ze voor meer dan 1 50 miljoen aan activiteiten op het terrein van onderwijs en onderzoek. De faculteit bedient ruim 4000 studenten en heeft circa 700 medewerkers. Het onderzoek van de faculteit is georganiseerd binnen zeven instituten, waarbij tussen september 2008 en juni 2009 in totaal 44 promovendi hun doctorstitel hebben verworven.

Leiden University Academy for Creative and Performing Arts

samengewerkt met Amsterdam, Gent, Leuven, Londen en

Onderzoek in en de beoefening van kunsten komen samen in

dak aan minoren en keuzepakketten voor bachelorstudenten

de Leiden University Academy for Creative and Performing

en levert bijdragen aan het masteronderwijs van de Leidse

Arts (ACPA, Academie der Kunsten). Hier ontmoeten weten-

universiteit. Daarbij zorgt de academie ook voor opvallende

schappers en studenten van de Universiteit Leiden het onder-

verschijningen van kunst en kunstenaars in universiteit en

wijs en onderzoek in de kunsten zoals dat plaatsvindt bij het

stad.

Oxford. De Academie der Kunsten biedt bovendien onder-

Koninklijk Conservatorium en de Koninklijk Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, en omgekeerd. Centraal

Leiden University Institute for Cultural Disciplines

staan de doctoraats­trajecten in de muziek en in de beeldende

Het Leiden University Institute for Cultural Disciplines

kunsten en vormgeving, toegankelijk voor kunstenaars die

(ICD, Instituut voor Culturele Disciplines) is verantwoor-

hun artistieke ontwikkeling expliciet laten leiden door een

delijk voor onderzoek en graduate onderwijs op het gebied

helder geformuleerde onderzoeksvraag. Zij worden begeleid

van letterkunde en literatuurwetenschap, de geschiedenis van

door academici en kunstenaars-hoogleraren. Dit alles vindt

kunst en materiĂŤle cultuur, en de studies van film en nieuwe

plaats in een internationale Graduate School waarin wordt

media. Het ICD omvat drie clusters: de klassieke cultuur, de

Geesteswetenschappen

05


middeleeuwen en de vroegmoderne tijd, en de moderne en

Leiden University Instute for History

hedendaagse periode. Ieder cluster biedt een interdiscipli-

In Leiden wordt al sinds de dagen van Justus Lipsius

nair kader voor de bestudering van kunst en literatuur en

(1547-1606) geschiedenis gedoceerd. Met de benoeming van

het cluster voor de nieuwste tijd tevens voor film en nieuwe

Robert Fruin tot hoogleraar in de vaderlandse geschiedenis

media. Binnen het instituut werken zo’n 90 onderzoekers

aan de Leidse universiteit in 1860 begon de moderne

en 35 Phd-studenten.

geschied­beoefening in Nederland. De belangrijkste onderzoeksthema’s van het Institute for History (Instituut voor

Promoties

Geschiedenis) zijn het functioneren van de grote imperia van

• Elise Diallo: Moi qui vous parle (prof.dr. W.J.J. Schipper-­

de antieke wereld, kwesties van identiteit in Europa van 1300

de Leeuw) • Adriaan in ’t Groen: De Wende en Humboldts erfenis: de utopie voorbij (prof.dr. W. Otterspeer en

tot 1700, politieke cultuur en nationale identiteit, migratie, stads­geschiedenis, sociale cohesie, en Europese expansie en glo­balisering. Het instituut verenigt ongeveer 75 onderzoekers.

prof.dr. A. Visser) • Çimen Günay-Erkol: Cold war masculinities in Turkish literature: A Survey of March 12 novels (prof.dr. E. van Alphen en prof.dr. E.J. Zürcher) • Nana Leigh: Building the image of modern art (prof.dr. C.J.M. Zijlmans en prof.dr. C.A. van Eck) • Lijntje Pronk: The English political broadside ballad in the second half of the seventeenth century (prof.dr. R.K. Todd) • Eric Roose: The architectural representation of islam

Promoties • Paul Bronzwaer: Maastricht en Luik bezet (prof.dr. J.Th.M. Bank) • Wouter ter Bruggen Hugenholtz: De landrentebelasting op Java 1812-1920 (prof.dr. J.L. Blussé Van Oud Alblas) • José Joaquin Brunner Ried: Educación superior en Chile (prof.dr. P. Silva) • Adriaan in ’t Groen: De Wende en Humboldts erfenis: de utopie voorbij (prof.dr. W. Otterspeer en prof.dr. A. Visser)

(ISIM, prof.dr. A.J.J. Mekking en prof.dr. M.M. van

• Saskia Hin: The dynamics of life (prof.dr. L. de Ligt)

Bruinessen)

• Henk Kern: Denken over Rusland (prof.dr. M.E.H.N. Mout)

• Sjeng Scheijen: Diaghilev, een leven voor de kunst (prof.dr. J. Schaeken) • Sophie Oosterwijk: ‘Fro Paris to Inglond’? (prof.dr. R.H. Bremmer en prof.dr. R.K. Todd)

• Minori Kogure: National prestige and economic interest Dutch diplomacy towards Japan 1850-1863 (prof.dr. J.L. Blussé Van Oud Alblas) • José López Ulloa: Entre aromas de incienso y pólvora (prof.dr. P. Silva) • Chris Nierstrasz: In the shadow of the company (prof.dr. J.L. Blussé Van Oud Alblas en prof.dr. F.S. Gaastra)

06

Geesteswetenschappen


• Aart Noordzij: Gelre. Dynastie, land en identiteit in de late middeleeuwen (prof.dr. W.P. Blockmans) • Han Nijdam: Lichaam, eer en recht in middeleeuws

teert zich rationaliteit in logica, taal- en wetenschaps­th ­ eorie? En: hoe worden ethiek, politiek en economie bepaald door op­vattingen over rationeel handelen? Het helder stellen van

Friesland (prof.dr. J.A. Mol en prof.dr. J.G.A. Bazelmans

de vragen is hierbij minstens zo belangrijk als het formuleren

(VU Amsterdam))

en beargumenteren van mogelijke antwoorden.

• Damian Pargas: Weathering different storms: regional agriculture and slave families in the non-cotton south,

Leiden University Centre for Linguistics

1800-1860 (prof.dr. P.C. Emmer)

Het Leiden University Centre for Linguistics (LUCL) verenigt

• Filipa Ribeiro da Silva: The Dutch and the Portuguese

al het Leidse taalkundige onderzoek. Het instituut omvat

in West Africa: empire building and Atlantic system

de studie van vele talen van de wereld in hun complexiteit

(1580-1674) (prof.dr. P.C. Emmer)

en verscheidenheid, en benadert talen vanuit alle mogelijke

• Jessica Roitman: Us and them: inter-cultural trade and the Sephardim, 1595-1640 (prof.dr. P.C. Emmer) • Saskia Roselaar: Public land in the Roman Republic (prof.dr. L. de Ligt) • Ben Schoenmaker: Burgerzin en soldatengeest (prof.dr. P.M.H. Groen en prof.dr. H. te Velde) • Annette de Wit: Leven, werken en geloven in zeevarende gemeenschappen (prof.dr. J.R. Bruijn)

invalshoeken: beschrijvend en theoretisch, formeel en functioneel, historisch en modern. De circa 140 onderzoekers hebben hun onderzoek geclusterd rond taalbeschrijving, taalgeschiedenis, taalkundige modellen en verschillende interdisciplinaire domeinen. Het instituut verzorgt de internationaal georiënteerde onderzoeksmaster ‘Linguistics: Structure and variation in the languages of the world’ en organiseert jaarlijks talrijke conferenties, workshops en andere wetenschappelijke bijeenkomsten.

Leiden University Institute for Philosophy Het Leiden University Institute for Philosophy (LUIP, Insti-

Promoties

tuut voor Wijsbegeerte) beoefent de wijsbegeerte in al haar

• Luisella Caon: Authorial or Scribal? (prof.dr. I.M.

facetten, in relatie met alle aan deze universiteit gedoceerde vakwetenschappen. Een voorname bron van inspiratie is de geschiedenis van de wijsbegeerte vanaf de oudheid tot de

Tieken-Boon van Ostade en prof.dr. C.J. Ewen) • Stella Gryllia: On the nature of preverbal focus in Greek (prof.dr. J.E.C.V. Rooryck en prof.dr. van V.J.J.P. Heuven)

moderne tijd. Juist in de filosofie wordt steeds op die geschie-

• John King: A grammar of Dhimal (prof.dr. G. van Driem)

denis teruggegrepen om de vragen van onze tijd te stellen en

• Guus Kroonen: Consonant and vowel gradation in the

te interpreteren. Nationale en internationale samenwerking zijn daarbij karak­teristiek voor het instituut. De ongeveer

Proto-Germanic n-stems (prof.dr. A. Lubotsky) • Elisabeth Mauder: Pronoun use in Latin-American

vijftien onder­zoekers richten zich direct of indirect op de

Spanish (prof.dr. V.J.J.P. van Heuven en prof.dr.

notie rationaliteit. Zij stellen daarbij vragen als: hoe manifes-

P. Muysken (RU Nijmegen))

Geesteswetenschappen

07


• Tijmen Pronk: The Slovene dialect of Egg and Potschach

ondergaan in de moderne tijd, bijvoorbeeld ten gevolge van

in the Gailtal, Austria (prof.dr. J. Schaeken en prof.dr.

migratie, de invloed van modernisering en wetenschap, en de

F.H.H. Kortlandt)

opkomst van niet-institutionele religiositeit.

• Hilke Reckman: Flat but not shallow: towards flatter representations in deep semantic parsing for precise

Promoties

and feasible inferencing (prof.dr. V.J.J.P. van Heuven

• Mufti Ali: Muslim opposition to logic and theology in

en prof.dr. J.H.M. Zwetsloot) • Karène Sanchez: Politiques, éducation et identités linguistiques (prof.dr. J.E.V.C. Rooryck) • Zsófia Tálasi: Het Nederlandse prefix ge- in historisch perspectief (prof.dr. M.J. van der Wal) • Elena Tribushinina: Cognitive reference points (prof.dr. A.

the light of the works of Jalal al-Din al-Suyuti (911-1505) (prof.dr. P.S. van Koningsveld) • Valeriy Alikin: The earliesth history of the christian gathering (prof.dr. H.J. de Jonge) • Arend Kagchelland: Van dompers en verlichten (prof.dr. W. Verboom en prof.dr. E.G.E. van der Wall)

Verhagen en prof.dr. Th.A.J.M. Janssen (VU Amsterdam)) • Jenneke van der Wal: Word order and information

Leiden University Institute for Area Studies

structure in Makhuwa-Enahara (prof.dr. L.L. Cheng en

Het Leiden University Institute for Area Studies (LIAS, Leids

prof.dr. T.C. Schadeberg)

Instituut voor Regiostudies) is verantwoordelijk voor onderzoekers die actief zijn op terreinen met betrekking tot Oost-,

Leiden University Institute for Religious Studies

Zuid- en Centraal- en Zuidoost-Azië en het Midden Oosten.

De naam Godsdienstwetenschappen past bij de weten-

Het instituut omvat een School voor Aziëstudies en een

schapstheoretische positie van een openbare universiteit:

School voor Midden-Oostenstudies. Typerend voor het on-

niet God, maar godsdiensten worden bestudeerd als uitingen

derwijs en onderzoek in dit instituut is de multidisciplinaire

van mense­lijke cultuur. Het Leiden University Institute for

benadering die zowel de moderne als de traditionele perio-

Religious Studies (LIRS, Leids Instituut voor Godsdienst­

den omvat en waarbij de kennis van de brontalen essentieel

wetenschappen) rekent in principe alle godsdiensten tot

is. Het onderzoek van de rond 75 medewerkers (waaronder

het eigen domein van expertise, al ligt het zwaartepunt van

20 hoogleraren) verenigt de studie van onder meer de ge-

de 22 onderzoekers bij de bestudering van christendom,

schiedenis, het recht, de economie, de literatuur, de religie

islam, jodendom en zoroastrianisme, terwijl het instituut

en de filologie van de genoemde gebieden zowel in de

sinds 2007 ook de leerstoel boeddhisme mede mogelijk

moderne tijd als in de oudheid.

heeft gemaakt. Het onderzoek is georganiseerd in twee programma’s, gericht op religies in de oudheid en op de veranderingen die ze

08

Geesteswetenschappen


Promoties • Chiara Brivio: The human being: when philosophy meets history (prof.dr. C.S. Goto-Jones en prof.dr. R. Kersten (Australian National University)) • Véronique Degroot: Candi, space and landscape: a study on the distribution, orientationand spatial organization of central Javanese temple remains (prof.dr. B. Arps) • Çimen Günay-Erkol: Cold War masculinities in Turkish literature: a survey of March 12 novels (prof.dr. E. van Alphen en prof.dr. E.J. Zürcher)

• İsmail Hakkı Kadı: Natives and interlopers: competition between Ottoman and Dutch merchants in the eightteenth century (prof.dr. E.J. Zürcher) • Katinka van Heeren: Contemporary Indonesian film: spirits of Reform and ghosts from the past (prof.dr. B. Arps) • Silvia Marijnissen: From transparency to artificiality: modern Chinese poetry from Taiwan after 1949 (prof.dr. M. van Crevel) • Pınar Yelsalı Parmaksız: Modernization and gender regimes: life histories of the wives of Turkish political leaders (prof.dr. E.J. Zürcher) • Kazuhiko Togo: The inside story of the negotiations on the northern territories (prof.dr. C.S. Goto-Jones) • Robbert Woltering: Occidentalisms (prof.dr. A. Bayat)

Geesteswetenschappen

09



2 Bijzondere onderscheidingen en prijzen Prof.dr. Louis Andriessen, componist en hoogleraar in de

Arenberg-Coimbra Group Prize for Erasmus Students met

scheppende kunsten, is op 6 juni door de stad Amsterdam

zijn project Fictional Religions. The Morphology and Recep-

onderscheiden met de zilveren medaille. Andriessen kreeg

tion of Invented Religions embedded in Works of Fiction.

de onderscheiding door burgemeester Job Cohen uitgereikt tijdens het vieren van zijn zevenstigste verjaardag in het Mu-

Anna Dlabačová kreeg de Rijklof Michaël van Goensprijs

ziekgebouw aan ‘t IJ. De zilveren medaille wordt toegekend

voor haar artikel ‘Drukken en publieksgroepen. Productie

aan personen die zich buitengewoon verdienstelijk hebben

en receptie van gedrukte Middelnederlandse meditatieve

gemaakt voor de stad Amsterdam en de naam van de stad

Levens van Jezus (ca. 1479-1540)’, dat werd gepubliceerd in

naar buiten toe hebben uitgedragen.

Ons Geestelijk Erf (jaargang 79). Dlabačová is als onderzoek­ assistent verbonden aan het VIDI-project Men of Letters.

Dr. Markus Davidsen, promovendus bij het Instituut voor

Medieval Dutch literature and learning van dr. Geert Warnar.

Godsdienstwetenschappen, werd winnaar van de 2009

Geesteswetenschappen

011


Prof.dr. W.R. van Gulik, hoogleraar kunstgeschiedenis en

Prof.dr. Reinbert de Leeuw, hoogleraar in de uitvoerende

materiële cultuurkunde van Oost-Azië, heeft de Nederland-

en scheppende kunsten van de 19e, 20e en 21e eeuw, werd

Japan Prijs toegekend gekregen. Van Gulik en prof.dr. Toshi­

op 8 september bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaar-

hisa Nagasaka van de Takushoku Universiteit ontvangen

dag benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse

samen de tweejaarlijkse prijs voor hun grote verdiensten

Leeuw.

voor de wetenschappelijke betrekkingen tussen Nederland en Japan.

Laura Meijer ontving voor haar doctoraalscriptie ‘Wetenschap en religie in het werk van Galenus van Pergamum’

Sharon Hagenbeek, student Wijsbegeerte, ontving De Luis

(Griekse en Latijnse taal en cultuur) de aanmoedigingsprijs

voor Studenten, de prijs voor het beste interview van 2008

op het gebied van de Medische Humaniora. Deze wordt

geschreven door een student in Nederland. De prijs is een

eens in de twee jaar uitgereikt door de Pieter van Foreest

initiatief van Fontys Hogeschool voor de Journalistiek.

Stichting.

Hagenbeek krijgt de prijs voor een interview met Arnon Grunberg, gastschrijver aan de Universiteit Leiden in het

Sabrina Otterloo kreeg de Roosevelt American History

academisch jaar 2008-2009, en dr. Eric Schliesser, universitair

Award 2008 van het Roosevelt Study Center voor haar

docent bij het Instituut voor Wijsbegeerte.

masterscriptie Geschiedenis ‘The War on Walter Lippmann: How Lyndon B. Johnson Handled His First Among Critics’.

Prof.dr. Vincent van Heuven, hoogleraar experimentele taalkunde, in het bijzonder de fonetiek, werd door de Konink-

Prof.dr. Hisashi Owada, bijzonder hoogleraar op het gebied

lijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW)

van de betrekkingen tussen Europa en Japan, ontving op

tot lid gekozen in de Afdeling Letterkunde.

5 juni 2009 een dubbel eredoctoraat van de Rijksuniversiteit Groningen: een in de internationale betrekkingen, met name

Han Lamers, alumnus Griekse en Latijnse taal en cultuur

de betrekkingen tussen Japan enerzijds en Nederland en de

en promovendus, won de Leidse Universitaire Scriptieprijs

Europese Unie anderzijds, en een voor zijn bijdragen aan

2009. Lamers sloot zijn onderzoeksmaster af met de scriptie

het internationale recht.

‘A Byzantine Poet in Italian Exile: Politics and Identity Formation in the Latin Epigrams of Manilio Cabacio Rallo

Prof.dr. Mineke Schipper, hoogleraar interculturele litera-

of Sparta (1447-1523)’.

tuurwetenschap, werd op 12 december benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Zij kreeg deze onderscheiding na afloop van haar afscheidscollege ‘Na ons de zondvloed’.

012

Geesteswetenschappen




3 Zeven vensters

Valeriy Alikin Lisa Cheng en Thilo Schadeberg Marcel Cobussen Thomas Lindblad James McAllister Harry Stroomer Peter Verstraten

Leiden University Instute for Religious Studies Leiden University Centre for Linguistics Leiden University Academy for Creative and Performing Arts Leiden University Institute for History Leiden University Institute for Philosophy Leiden University Institute for Area Studies Leiden University Institute for Cultural Disciplines

Geesteswetenschappen

015


Valeriy Alexandrovich Alikin (1974, Rusland) voltooide in 1996 een opleiding tot bouwkundig ingenieur en in 1997 de opleiding Engelse taal en cultuur, beide in Kemerovo. Hij studeerde twee keer cum laude af. In de jaren erna volgde hij opleidingen aan theologische faculteiten in Rusland, BelgiĂŤ, de VS en Groot-BrittanniĂŤ. In 2006 kwam hij naar Leiden om bij het Leiden University Instute for Religious Studies promotieonderzoek te doen op het gebied van vroegchristelijke bijeenkomsten, om na afronding daarvan terug te keren naar zijn geboorteland.


Valeriy Alikin Leiden University Instute for Religious Studies

Van avondmaaltijd naar ochtendmis: de eerste twee eeuwen van het christendom Het christendom is anno 2009 een betrekkelijk oude gods­ dienst: al bijna 2000 jaar zijn er mensen die hun leven in het teken stellen van Jezus Christus. Vanwege deze eeuwenoude geschiedenis kent het christendom vandaag de dag veel gebruiken en tradities die al zo lang worden toegepast dat de oorsprong ervan onbekend is. Eén van deze gebruiken is het nuttigen van de communiemaaltijd, waarbij men brood en wijn deelt.

Voor veel mensen is het nog steeds vaste prik: op zondagochtend na het ontbijt een uitstapje maken naar de kerk ter plaatse om de wekelijkse dienst bij te wonen. Dat is niet altijd zo geweest, betoogt Alikin in zijn proefschrift De vroegste geschiedenis van de christelijke samenkomst. “Pas in het begin van de tweede eeuw na Christus begon men deze diensten ’s ochtends te houden. Vóór die tijd, en plaatselijk ook nog lang erna, was de zondagavond het vaste tijdstip om samen te komen.”

De Russische godsdiensthistoricus Valeriy Alikin wilde hier graag onderzoek naar doen, maar het is in zijn vaderland

Wijn

niet eenvoudig om op hoog wetenschappelijk niveau op

Alikin schetst hoe het er aan toe ging bij de vroegste schare

zoek te gaan naar de oorsprong van het christelijke geloof:

volgelingen van Jezus Christus: “Zij verzamelden zich

het land van de Volga biedt geen mogelijkheid om te promo-

’s avonds voor een maaltijd, bedoeld om hun eenheid als

veren in de theologie. De hoogste in Rusland haalbare graad

groep te beleven. Op dat aspect lag de nadruk. Daarnaast

in het bestuderen van religie is Master in Bijbelse studies.

waren de samenkomsten ook een charitatieve en sociale aan-

Alikin vond een passende oplossing: hij kwam naar Leiden.

gelegenheid. De armen kregen een goede maaltijd, er werden

Geesteswetenschappen

017


verhalen verteld en er werd wijn gedronken.” Vaak véél wijn;

hun christelijke toekomstverwachting.” Ongeveer vijftig jaar

Alikin geeft aan dat drankmisbruik van alle tijden is.

na het ontstaan van het christendom keerde het gebruik van de bijbel van Israël terug in de preken, al ging dat stapsgewijs.

“Het was in die dagen gebruikelijk om bij een maaltijd wijn

Aanvankelijk werden alleen de profeten van het Oude

te drinken. Op de bij een christelijke samenkomst aanwe-

Testa­ment gebruikt, pas veel later, vanaf ongeveer 200, de

zige gelovigen werd voortdurend het beroep gedaan om

Pentateuch: de boeken Genesis tot en met Deuteronomium.

niet teveel te drinken. Er kwamen ruzies en gevechten van.” Aangezien deze waarschuwing veelal aan dovemansoren was

Tussen de jaren 200 en 250 werden de ochtendbijeenkomsten

gericht, werd de zang in christelijke bijeenkomsten een be-

op zondag steeds belangrijker, ze verdrongen de avondbijeen­

langrijke rol toebedeeld. Alikin: “Zingen bleek namelijk het

komsten. De zondagochtend bleek namelijk een veel geschik­

ideale middel te zijn om iemands dronkenschap vast te kun-

ter moment. Dan kostte de samenkomst minder tijd, en

nen stellen: hoe dieper iemand in het glaasje had gekeken,

hoefde er ook geen uitgebreide maaltijd georganiseerd te

hoe slechter de persoon in kwestie zong. Daarnaast hadden

worden. Dat spaarde geld uit. Bovendien was dit in lijn met

zingende mensen natuurlijk geen tijd om het glas te heffen,

wat andere godsdiensten deden. “Maar”, vertelt Alikin, “de

aangezien hun monden ergens anders mee bezig waren.”

zondagavondbijeenkomsten bleven nog wel een hele tijd voortbestaan als liefdadigheidsinitiatief om de armen te

Waarschijnlijk al in de eerste eeuw werd ook muzikale

eten te geven.” Tegen 700 na Christus verbood de Kerk deze

begeleiding geïntroduceerd. Alikin: “Nog niet overal, het

charitatieve maaltijd. Hiermee verdween de zondagavond

hing er vanaf of de voorganger er zelf interesse in had en

als moment voor de christelijke bijeenkomst definitief van

er financieel in kon voorzien. Sommige gemeenschappen

het toneel.

waren erg arm.” Kerkorgels waren nog niet uitgevonden: “In de praktijk bespeelde men voornamelijk luit en fluit maar

Een belangrijke vernieuwende conclusie die Alikin uit zijn

ook allerlei andere instrumenten kwamen in aanmerking.

onderzoek kan trekken is dat de oorsprong en gewoontes van

De voorwaarde was dat een instrument opbeurend klonk.”

vroegchristelijke bijeenkomsten moeten worden gezocht in de Hellenistische context waarvan niet-joden en joden deel

018

Joodse christenen

uitmaakten. “Veel wetenschappers hebben zich voorname­

Naast de muziek werd er ook gepreekt. Men putte daarbij

lijk verdiept in joodse tradities en aangenomen dat de

vooral uit nieuw christelijk materiaal; in het allereerste begin

christelijke samenkomst een soort doorstart was van joodse

werd er nadrukkelijk niet uit het Oude Testament gepreekt.

bijeenkomsten.” Alikin betwist dit, en wijst erop dat de rivali-

Alikin legt uit: “Veel christenen waren verbannen uit de

serende godsdiensten die op dat moment aanhang vonden in

joodse gemeenschap vanwege hun opvattingen. Ze gaven nu

het Romeinse Rijk een zelfde soort samenkomsten kenden.

prioriteit aan ethische thematiek, de betekenis van Jezus en

“Bijeenkomsten in de vorm van avondmaaltijden waarbij

Geesteswetenschappen


Valeriy Alikin Terug naar Rusland Nu Alikin zijn doctorstitel behaald heeft, wil hij weer terug­keren naar Rusland. Is dat dan het einde van de onderzoeksambitie van de blonde Siberiër? “Zeer zeker niet”, benadrukt Alikin. Hij wil niet alleen op masterniveau theologie gaan doceren maar hoopt in de toekomst in Rusland zelf een PhD-programma op te zetten. Bovendien heeft hij voldoende inspiratie om zijn interessegebied verder te onderzoeken. “Ik wil doorgaan met schrijven over christelijke bijeenkomsten. Ik zou mijn onderzoek kunnen uitbreiden naar Pythagoreanen bezingen de zonsopgang, Fedor Andreevich

andere periodieke samenkomsten als de doop, herdenkingen

Bronnikov.

bij graven van martelaren, of bijeenkomsten van christenen in gevangenissen. Bovendien is er ook nog de persoonlijke

wijn werd gedronken waren heel gangbaar bij godsdienstige

geloofsbelijdenis. Hoe baden en aten individuele christenen

gemeenschappen in de Grieks-Romeinse wereld.” Alikin be-

bijvoorbeeld, en hoe lazen zij de Bijbel?” Gemotiveerd is

strijdt dan ook de suppositie dat de eucharistie, de gewoonte

hij zeker, want Alikin blijft de eerste eeuw een boeiende tijd

om tijdens kerkdiensten brood en wijn te delen, teruggaat

vinden: “Wat je nu nog in christelijke bijeenkomsten ziet,

op een aanwijzing van Jezus Christus. “Het is het restant

komt allemaal voort uit de praktijk van de eerste eeuw.”

van de zondagavondmaaltijd die zo belangrijk was tijdens de christelijke bijeenkomst in de eerste eeuw. Zo’n bijeen-

V.A. Alikin - The Earliest History of the Christian Gathering:

komst werd in die tijd al de eucharistie genoemd.”

Origin, Development and Content of the Christian Gathering in the First to Third Centuries (Proefschrift, Universiteit

Alikin legt uit waarom de samenkomsten juist op zondag

Leiden 2009).

werden houden: “De vroege christenen wilden op de Sabbath, op zaterdag dus, aanschuiven bij hun joodse familie­ leden.” Tijdens de verdediging van zijn proefschift op 7 mei 2009 zette hij de stelling krachtig neer: “Christelijke joden kozen de zondag voor hun gemeenschappelijke maaltijd omdat dit groepsmaal voor hen het joodse familiemaal op zaterdag in belang overtrof. Daarom kon het, als ‘overtreffende trap’ het beste zo spoedig mogelijk erna, dus op zondagavond, gehouden worden.”

Geesteswetenschappen

019


Lisa Lai-Shen Cheng (1962) is hoogleraar Algemene Taalwetenschap. Na het behalen van de doctorsgraad in Massachusetts in 1991, werkte ze negen jaar bij de University of California, Irvine. In haar onderzoek houdt ze zich vooral bezig met comparatieve syntaxis, met het raakvlak tussen de syntaxis en de semantiek en met dat tussen de syntaxis en de fonologie.


Lisa Cheng en Thilo Schadeberg Leiden University Centre for Linguistics

De puzzelstukjes van de Bantu-talen Sommige Bantu-talen kennen een grote vrijheid in de woord­ volgorde in zinnen. Dat kan omdat de betekenis van een zin niet verandert door de volgorde van de woorden te wijzigen: zogenoemde markeringen geven aan welk woord de nadruk moet krijgen. De taalwetenschappers prof.dr. Lisa Cheng en prof.dr. Thilo Schadeberg onderzochten dit aspect van het Bantu, waarvan er in Afrika zo’n vijfhonderd varianten worden gesproken. Ze deden dit samen met de PhD-studenten Jenneke van der Wal en Kristina Riedel, en postdoc Leston Buell. Na vijf jaar onderzoek is het project Word Order and Morphological Marking in Bantu succesvol afgesloten.

“Je kunt onmogelijk alle talen van de wereld beschrijven, dat is meer dan een lifetime work”, meent Lisa Cheng, hoogleraar Algemene Taalwetenschap. “Daarom kan een individuele onderzoeker zich beter richten op toegespitste vraagstukken, in de hoop een klein onderdeel van de puzzel op te lossen.” Emeritus hoogleraar Afrikaanse Taalkunde Thilo Schadeberg trekt een vergelijking met de archeologie: “Als je één fossiel van een eikenblad van een miljoen jaar geleden hebt, en je wilt de eikenboom beschrijven waartoe die heeft behoord,

Thilo Schadeberg (1942) is emeritus hoogleraar in de Afrikaanse taalkunde. Zijn bijzondere belangstelling gaat uit naar het Swahili en andere Bantu-talen waarvan hij de grammatica analyseert en de historische samenhang reconstrueert. Hij heeft het Nyamwezi (Tanzania) en het Koti (Mozambique) beschreven. Schadeberg is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.


dan kom je niet ver. Maar hoe meer eikenbladeren je verza-

“Maar in het Engels” vervolgt Cheng, “is er wel een duidelijk

melt, des te beter je in staat bent de eikenboom te beschrij-

verschil tussen bijvoorbeeld ‘John hit Bill’ en ‘Bill hit John’.

ven. Zo is het ook met de Bantu-talen in Afrika. Het Bantu

Toch is het niet zo dat je bij de omdraaiing van die Duitse zin

is een taalfamilie van meer dan vijfhonderd talen, en daarom

precies dezelfde betekenis houdt. Door te kijken naar wat wij

heb je ontzettend veel variatie in de talen onderling. Het aan-

de informatiestructuur noemen, kun je zien op welk woord

trekkelijke aan onderzoeken als het onze, is dat er nog zoveel

de nadruk ligt.”

te ontdekken valt.” Wat er met die nadruk bedoeld wordt, legt Schadeberg uit:

Informatiestructuur

“In het Nederlands kun je zeggen dat er een verschil is tussen

Cheng en Schadeberg vatten het onderzoek over de woord-

de zinnen ‘Ik heb dat gekocht’ en ‘Dat heb ik gekocht’. Omdat

volgorde en morfologische markering in het Bantu in een

je het woord ‘dat’ naar voren haalt, leg je nadruk op dat wat

paar zinnen samen: “We hebben ons hierbij gericht op de

je gekocht hebt. Maar als je de nadruk wilt leggen op het feit

nadruk die je binnen een zin op bepaalde woorden kunt

dat je iets gekócht hebt, ben je in het Nederlands afhankelijk

leggen”, legt Cheng uit. Schadeberg geeft een voorbeeld:

van de nadruk die je met je stem gebruikt.”

“In het Duits kun je zeggen: ‘Der Hund beisst den Kater.’ Maar je kunt ook zeggen: ‘Den Kater beisst der Hund’ en dat betekent in principe hetzelfde. Dat kun je zien aan de naamvallen. Omdat er sprake is van een specifieke markering, is de woordvolgorde om te draaien.”

Vrouwen op Ilha de Moçambique. Jenneke van der Wal onderzocht hier het Makhuwa-Enahara.

022

Geesteswetenschappen


Lisa Cheng en Thilo Schadeberg “In het Duits is die afhankelijkheid minder vanwege de

“Wij zijn de eersten in Leiden die deze twee vakgebieden

naamvallen”, valt Cheng hem bij. “En in sommige Bantu-

combineren”, zegt Cheng.

talen is er nog meer vrijheid mogelijk op het gebied van woordvolgorde omdat er strenge regels zijn wat betreft de

Schadeberg en Cheng vertellen hoe zich tussen de twee

markering. Dat was ons uitgangspunt bij het onderzoek.”

vakgebieden een lange tijd geleden een scheiding voltrok in heel academisch Europa. En hoe ze sindsdien uiterst geschei-

Om dit te onderzoeken zijn de twee PhD-studenten en de

den werden gehouden. “Het theoretische gedeelte werd het

postdoc naar Afrika gegaan om drie Bantu-talen onder de

westerse deel genoemd, en het beschrijvende deel noemde

loep te nemen. Het Makhuwa dat in Mozambique gesproken

men het niet-westerse deel”, vertelt Cheng. “Voor mij was

wordt, het Sambaa in Tanzania en het Zulu in Zuid-Afrika.

dat natuurlijk altijd al vreemd. Ik ben Chinees en houdt me

Dat het onderzoek succesvol is afgerond blijkt uit het feit dat

ook veel bezig met de Chinese taalkunde. Die is natuurlijk

de twee PhD-studenten dit jaar promoveren en Cheng en

niet-westers. Maar omdat ik een theoretica ben, valt mijn

Schadeberg samen een synthetisch boek hebben geschreven,

onderzoek niettemin onder het westerse gedeelte. Het onder-

dat de onderzoeksresultaten naast elkaar zet.

scheid klopt dus niet eens.” Schadeberg knikt: “Die scheiding is een rare zaak die zich meer heeft afgespeeld in de hoofden

Het samenvoegen van tradities

van de academici dan in de praktijk. Er werd de laatste jaren

Het onderzoek klinkt heel technisch en is waarschijnlijk

al over nagedacht om de twee disciplines samen te voegen,

vooral interessant voor collega-wetenschappers. “Het zal

omdat dat vruchtbaar kan zijn voor beide. Ons onderzoek is

inderdaad niet meevallen om een groter publiek met de

een voorbeeld van zo’n overlapping, en je ziet dat het invloed

vraagstelling te boeien, of het van de relevantie te overtui-

heeft op het profiel van de faculteit.”

gen” geeft Schadeberg onmiddellijk toe. Maar dit onderzoek is heel belangrijk gebleken voor het taalwetenschappelijk on-

“We hebben inmiddels samen college gegeven over de struc-

derzoek in brede zin. “Thilo en ik hebben een heel verschil-

tuur van de Bantu-talen”, vervolgt Cheng, “en dat is natuur-

lende achtergrond”, zegt Cheng. “Ik ben een theoretica. Voor

lijk goed nieuws. En in het PhD-programma wordt inmid-

mij fungeren talen als een soort instrument waarmee je je

dels gezamenlijk materiaal aangeboden.” Voorts bestaat er

theorie opbouwt.” “En ik”, vult Schadeberg aan, “ben een be-

een researchmaster waarin beide tradities samengaan. “Ik zie

schrijvende en vergelijkende taalkundige, ook op historisch

heel graag dingen bij elkaar komen”, zegt Schadeberg. “Zoiets

gebied. Dus waar Lisa zich voornamelijk bezig houdt met het

leidt tot een intellectuele uitdaging. Maar het belangrijkste

fenomeen ‘taal’ op een vrij abstract vlak, ben ik meer geïn-

is dat het gewoon leuk onderzoek is. In één uur veldwerk zit

teresseerd in de ontwikkeling van een aantal specifieke talen

acht uur voorbereiding en uitwerking. Daarin kun je je als

en gebieden, in de historische en maatschappelijke context.”

onderzoeker echt verliezen.”

Geesteswetenschappen

023


Marcel Cobussen is filosoof, musicoloog en jazzpianist. In 2002 promoveerde hij op Deconstruction in Music, het eer足 ste proefschrift in Nederland dat als een website werd gepresenteerd (zie www.cobussen.com). Als hij niet schrijft over muziek en filosofie, doceert hij auditieve cultuur en muziekfilosofie aan de Universiteit Leiden en het Orpheus Instituut in Gent. Een van zijn belangrijkste doelen is te laten zien dat muziek kan bijdragen aan de vorming van de maatschappij.


Marcel Cobussen Leiden University Academy for Creative and Performing Arts

De ervaring van het onbestemde “Muziek kan de toegang zijn naar een nieuwe inhoud van het begrip spiritualiteit”, zegt Marcel Cobussen. In zijn boek Thresholds: Rethinking Spirituality Through Music toont Cobussen aan de hand van de muziek van onder anderen John Coltrane, Arvo Pärt en The Eagles aan dat élke muziek­ soort tot een spirituele ervaring kan leiden.

en heeft daarmee een inhoud gekregen waarop af te dingen valt.” Volgens Cobussen moet de betekenis van de door Nietzsche afgekondigde dood van God worden gezocht in de gedachte dat er niet één transcendentale kracht is die ons bestaan in deze wereld reguleert. “De gedachte dat de wereld en de

Geen boekhandel of er is wel een stevige afdeling Spirituali-

betekenis van dingen te herleiden zijn tot één oorsprong is

teit te vinden. Door middel van posters, andere vormen van

in de westerse filosofie, en nu ook wijder verspreid, een

reclame en zelfs manifestaties worden keer op keer nieuwe

onmogelijkheid geworden. Het is niet zo dat alles start

werken gepresenteerd die inspelen op een groeiende behoefte

vanuit een kracht die zich aan gene zijde van het leven

aan zingeving, inspiratie en levenskunst. Thresholds: Rethin-

bevindt, of je die nou ‘God’, ‘Waarheid’ of ‘het Al’ noemt.”

king Spirituality Through Music laat in deze van entertain-

Toch wordt in de meeste literatuur over spiritualiteit wel

ment doordrongen markt een nieuw geluid horen. Cobussen:

aan zo’n bovennatuurlijk beginpunt vastgehouden.

“Spiritua­liteit wordt teveel aan transcedentie gekoppeld.

Daarom is het volgens Cobussen noodzakelijk opnieuw

Het begrip is in de hoek van de New Age terechtgekomen

na te denken over de betekenis van het begrip spiritualiteit.

Geesteswetenschappen

025


Als fervent bezoeker van festivals en concerten werd Cobus-

bestaan. Ze zoeken iets waarbij ze zich al dan niet tijdelijk

sen regelmatig geconfronteerd met muziek die onder de noe-

thuis voelen.” Het spirituele is voor Cobussen echter niet het

mer ‘spiritueel’ zou vallen. “Op het moment dat je een groep

antwoord op die onzekerheden. Het spirituele is voor hem

componisten onder die noemer schaart, wil dat zeggen dat

juist dat wat niet te plaatsen is, dat waarop je geen grip kunt

andere componisten en andere muziek daar niet toe zouden

krijgen. “Het spirituele is het afgrondelijke, het beangstigende.

behoren. Muziek zou dus bepaalde eigenschappen hebben

Iets wat je normaal gesproken probeert weg te stoppen

die haar spiritueel maakt en andere muziek zou daarvan

of te vermijden.”

uitgesloten zijn.” Cobussen zette daar vraagtekens bij. Daarmee kwam ook de vraag op of het überhaupt wel mogelijk is

De ervaring van het onbestemde, van iets dat voorbij gaat

het spirituele te classificeren of te begrenzen. “De vraag wat

aan wat we onder woorden kunnen brengen, kennen we

spiritualiteit is, is problematisch. Die veronderstelt dat je tot

volgens Cobussen allemaal. “Elke dag zijn er wel momenten

identificatie komt, tot afgrenzing: dit hoort er wel bij en dat

waarop je ervaart dat er iets gebeurt - iets interessants, fijns

niet. Maar precies dat afgrenzen, een eenduidige betekenis

of juist iets gruwelijks - wat je niet precies onder woorden

willen toekennen aan iets, het insluiten en uitsluiten, is het

kunt brengen. De hele constellatie - hoe je je lichamelijk

probleem.”

en geestelijk voelt, hoe de omgeving zich gedraagt, de plek waar je je bevindt - leidt soms tot een ervaring die je lang

Het beangstigende

bijblijft.” Iets dergelijks kan volgens Cobussen ook door

Onder invloed van Michel de Certeau en Mark Taylor en

muziek geëvoceerd worden. “Ik denk dat muziek toegang

door bespreking van het denken van onder anderen Heideg-

kan geven tot wat voorbijgaat aan onze rationele vermogens

ger, Derrida en Lyotard ontwikkelt Cobussen in zijn boek

en denkkaders.”

de gedachte dat het spirituele datgene is wat zich steeds aan

026

begrenzing onttrekt. “Er bevindt zich een dubbele beweging

Loslaten

in mijn denken. Allereerst bekritiseer ik de mogelijkheid dat

Als jazzpianist kent Cobussen de ervaring van het spirituele

je op basis van definities kunt komen tot het begrijpen van

als het onbestemde en onbeheersbare door muziek niet al-

spiritualiteit. Tegelijkertijd zet ik de betekenis van spirituali-

leen als luisteraar maar ook als uitvoerend musicus. In deze

teit in tegen die mogelijkheid. Wat ik betoog, is dat spirituali-

laatste hoedanigheid heeft hij veel ervaring met improvisatie.

teit te allen tijde ontsnapt aan identificatie.”

“Er zijn zoveel factoren en actoren aan het werk tijdens een

Spiritualiteit heeft voor Cobussen dus niet per se iets te

improvisatie dat je geen grip hebt op wat er gebeurt. Het is

maken met geluk, blijheid en liefde zoals dat in de wereld

een laten gaan, een laten gebeuren. Het kan zijn dat loslaten

van de New Age wel het geval is. Hij herkent dat mensen op

voor veel mensen een angstige ervaring is. Je probeert zoveel

zoek zijn naar zekerheden. “Dat betekent dat die zekerheden

mogelijk grip te houden op je muziek, maar bij geïmprovi-

er niet meer zijn. Mensen leiden als het ware een nomadisch

seerde muziek wordt bijna bewust gezocht naar het moment

Geesteswetenschappen


Marcel Cobussen waarop je de controle verliest. Dat is ook wat een geïmproviseerd concert geslaagd maakt, dat ongrijpbare moment waarop je ‘weet’ dat er iets gebeurt. Je voelt dat en ook het publiek voelt dat.” In zijn boek toont Cobussen door uitgebreide bespreking van de muziek van onder anderen John Coltrane, Arvo Pärt en The Eagles aan dat geen enkele muziek uitgesloten is van de mogelijkheid een spirituele ervaring te geven. “De ervaring van het onbekende of onbestemde kan via heel veel verschillende soorten muziek verlopen. Ik heb in mijn boek bewust geput uit klassieke muziek, pop, jazz en wereldmuziek om

John Coltrane heeft in 1971, vier jaar na zijn overlijden,

aan te geven dat de beleving van het spirituele zich niet

van The Saint John Coltrane African Orthodox Church

exclusief laat beperken tot bepaalde soorten muziek.”

de heiligenstatus gekregen.

Cobussen wil bovenal iets duidelijk maken over de relatie tussen muziek en luisteraar. Zo wil hij mensen een nieuwe toegang geven tot muziek. “Ik hoop dat dit boek er op de een of andere manier voor kan zorgen dat mensen andere muziek gaan luisteren en muziek ánders gaan beluisteren. Dat is natuurlijk niet de enige inzet, maar ik vind het belangrijk. Door in mijn boek verschillende soorten muziek naast elkaar te plaatsen waartussen geen onmiddellijk verband bestaat, kan het zijn dat mensen kennis maken met muziek waarvan ze anders geen kennis hadden genomen.” Marcel Cobussen - Thresholds: Rethinking Spirituality Through Music (Ashgate, 2008)

Geesteswetenschappen

027


Thomas Lindblad (1949) werd geboren in Zweden en studeerde politicologie en internationale betrekkingen in de Verenigde Staten en economie aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1975 is hij verbonden aan de Universiteit Leiden. Hij is universitair hoofddocent bij de opleiding Geschiedenis en de opleiding Talen en culturen van IndonesiĂŤ. Zijn onderzoek richt zich op de moderne economische geschiedenis van Zuidoost AziĂŤ, in het bijzonder IndonesiĂŤ.


Thomas Lindblad Leiden University Institute for History

Indonesianisasi: van een Indische naar een Indonesische economie “Ooit”, vertelt economisch historicus dr. Thomas Lindblad, “was ik gespecialiseerd in de Gouden Eeuw en de handel op de Oost­ zee tussen Nederland en Zweden. Een interessant onderwerp, maar ik miste een link met kwesties die in de huidige samenle­ ving spelen.” Lindblad verlegde vanaf het midden van de jaren tachtig zijn blikveld enkele duizenden kilometers oostwaarts en houdt zich sindsdien voornamelijk bezig met de geschiedenis van Indonesië. Zijn onderzoek naar de economische dekoloni­ satie van Nederlands-Indië staat in het midden van een actueel debat.

“Met name in de Indische gemeenschap in Nederland leefde het gevoel dat zij in het dekolonisatieproces achtergesteld waren. De vraag was hoe dat gevoel tegemoet te treden.” Het Nederlandse kabinet besloot verschillende groepen betrokkenen een eenmalige uitkering te geven en stelde zich daarnaast ten doel de kennis over dit hoofdstuk uit de vaderlandse geschiedenis in de samenleving te vergroten door middel van gedegen wetenschappelijk onderzoek. De uitvoering van deze besluiten duurt tot op de dag van vandaag. In 2001 gaf het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en

In 1949 erkende Nederland de onafhankelijkheid van het

Sport aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumen-

voormalige Nederlands-Indië. Voor alle betrokkenen was

tatie (NIOD) opdracht voor een groots opgezet onderzoeks-

de vestiging van een onafhankelijke Indonesische staat een

project getiteld ‘Van Indië naar Indonesië - de herschikking

ingrijpende gebeurtenis. Daar is Lindblad zich van bewust

van de Indonesische samenleving’.

sinds hij zich met de geschiedenis van Indonesië bezighoudt.

Geesteswetenschappen

029


Het NIOD vroeg enkele wetenschappers verschillende

blijven of in Indonesische handen zouden komen. In eerste

kwesties rond de dekolonisatie van Indonesië te belichten.

instantie werd een antwoord in het midden gelaten.

De publicaties die hieruit zouden voortvloeien waren uit­

De bedrijven konden gewoon werkzaam blijven.

drukkelijk bedoeld voor een breed publiek. Lindblad kreeg het verzoek of hij de economische aspecten van de dekoloni­

Lindblad legt uit. “Bij de onderhandelingen in de aanloop

satie wilde uitdiepen. Een omvangrijk onderwerp, dat niet

van de soevereiniteitsoverdracht was de positie van het Neder­

eerder volledig in kaart was gebracht. “Uiteindelijk heb ik

landse bedrijfsleven een belangrijk vraagstuk. In een vrij vage

met mijn assistent Jasper van de Kerkhof drie jaar lang onder­

toezegging beloofden de Nederlanders dat zij zich ervoor

zoek gedaan in archieven in Nederland en Indonesië. En kon

zouden inzetten dat meer Indonesiërs in leidinggevende

ik een half jaar als gastonderzoeker doorbrengen aan de

posities zouden worden aangenomen, en dat de bedrijven

Australian National University in Canberra. Ik kwam daar

zo langzaamaan in bezit van Indonesiërs zouden kunnen

aan met een grote stapel aantekeningen en een harde schijf

komen. Van een onmiddellijke overname door Indonesische

vol informatie.” In Australië had Lindblad slechts één doel:

partijen of zelfs nationalisatie was geen sprake. Deze geleide-

schrijven aan het boek dat in 2008 verscheen onder de titel

lijke overgang van Nederlands naar Indonesisch eigendom

Bridges to new business. The economic decolonization of

staat in de geschiedschrijving bekend als Indonesianisasi.”

Indonesia.

Vage toezegging “De economische dekolonisatie is vooral interessant omdat

President Soekarno en Haji Agus Salim begin 1949. Salim,

deze niet hetzelfde is verlopen als de politieke dekolonisatie”,

voortrekker in de Indonesische nationalistische beweging,

vertelt Lindblad. “Het economische proces was pas ver in

voorspelde toen dat de economische dekolonisatie van

de jaren vijftig voltooid en verliep zeker niet zonder strub-

Indonesië nog helemaal moest beginnen.

belingen.” Van oudsher fungeerde Nederlands-Indië voor Nederland als een wingewest. De koloniale aanwezigheid hing voor een belangrijk deel samen met de opbrengsten van Indische producten. Het koloniale bestuur liet de exploitatie over aan Nederlandse bedrijven. Het geld dat werd verdiend sluisden zij door naar Nederland. Toen de soevereiniteit van het land op 27 december 1949 aan Indonesië werd overgedragen, was de grote vraag of de bedrijven Nederlands eigendom zouden

030

Geesteswetenschappen


Thomas Lindblad Aanvankelijk deed de Indonesische overheid pogingen om

Het deed de reputatie van het Nederlandse bedrijfsleven geen

via het opkopen van aandelen van Nederlandse bedrijven

goed. Nadat Indonesië in 1956 met Nederland in conflict was

grip te krijgen op het economisch leven van de jonge staat.

geraakt over Nieuw-Guinea, deed de Indonesische regering

Dat gebeurde rechtsgeldig en tegen een goede prijs. “In 1951

eenzijdig afstand van de afspraken rond de soevereiniteits­

werd bijvoorbeeld de centrale bank overgenomen, die kort

verklaring van 1949. President Soekarno verklaarde ver-

daarna door Indonesië omgedoopt werd tot Bank Indonesia,

volgens dat Indonesië vanaf nu het recht had bedrijven

en een aantal jaar later de nationale luchtvaartmaatschappij

Indonesisch te maken zonder daarvoor een gepaste ver­

Garuda, een product van samenwerking tussen de KLM en

goeding te betalen. Vanaf december 1957 kwam dit proces

de Indonesische regering. De regering kocht de KLM uit

in een stroomversnelling en namen radicale Indonesische

om de luchtvaartmaatschappij vervolgens weer in te huren

vakbonden honderden bedrijven over. In een half jaar tijd

voor technische diensten en het opleiden van Indonesische

repatrieerden 33.000 Nederlanders die na de onafhankelijk-

piloten. Die waren er nog niet.”

heid nog in Indonesië werkten.

Stijfkoppigheid

Hun stijfkoppigheid heeft de Nederlandse bedrijven uitein-

Uit de archieven die Lindblad bestudeerde, komt naar voren

delijk de das om gedaan, denkt Lindblad. “De Nederlandse

dat die beoogde Indonesianisasi behoorlijk moeizaam verliep.

bedrijfsleiders waren zozeer overtuigd van hun onmisbaar-

“Niet vreemd”, zegt hij. “In slechts enkele gevallen werd actief

heid dat zij veel signalen uit de Indonesische maatschappij

naar Indonesianisasi gestreefd, zoals bij Koninklijke Shell,

niet hebben opgepikt. Veel uitwijkmogelijkheden had de Ne-

dat speciale opleidingen voor Indonesische stafmedewerkers

derlandse bedrijvigheid overigens niet. De meeste pogingen

startte. Shell had daar het benodigde kapitaal voor. Binnen

om bedrijven elders in de wereld te vestigen, mislukten.”

de meeste bedrijven bleef het aandeel Nederlanders in de top echter even sterk als het altijd was geweest. Er waren

“Er was nauwelijks verzet”, zegt Lindblad. “Het Nederlandse

weinig goed opgeleide Indonesiërs die gekwalificeerd genoeg

bedrijfsleven was als representant van het koloniale verleden

waren om de hoge posities te vervullen. De meeste bedrijven

zondebok geworden. De weinig coöperatieve houding ten

voelden zich niet geroepen zelf opleidingen te verzorgen.

aanzien van de in het vooruitzicht gestelde Indonesianisasi

Bedrijven die zich er wel mee bezig hielden, deden voorna-

versterkte dat. De Indonesiërs vonden dat zij in hun recht

melijk aan window-dressing. Ze creëerden speciaal nieuwe

stonden.”

functies op hoger niveau. Bovendien lieten de bedrijven hun winsten nog steeds naar Nederland afvloeien in plaats van

Thomas J. Lindblad, Bridges to New Business. The Economic

geld binnen Indonesië te investeren.”

Decolonization of Indonesia (KITLV 2009)

Geesteswetenschappen

031


James McAllister is geboren in Italië. Hij studeerde natuurwetenschap en wijsbegeerte aan de universiteiten van Cambridge en Toronto. Sinds 2004 is hij universitair hoofddocent aan het Instituut voor Wijsbegeerte. Zijn onderzoeks­ gebied is de wetenschapsfilosofie. McAllister is de auteur van Beauty and Revolution in Science (Cornell University Press, 1996), een boek over de rol van esthetische factoren bij de keuze van wetenschappelijke theorieën. Daarnaast is hij redacteur van het tijdschrift International Studies in the Philosophy of Science.


James McAllister Leiden University Institute for Philosophy

‘ De wereld is radically polymorphous’ Als wetenschapsfilosoof heeft dr. James McAllister talloze publicaties op zijn naam staan en vele subsidies verworven. McAllister ontdekte recent dat wetenschappers en weten­ schapsfilosofen niet op de juiste manier naar empirische gegevens kijken. “Álle mogelijke patronen in empirische data hangen samen met structuren in de werkelijkheid.”

metafysica buiten het bereik van empirische methoden zou liggen, zou empirische wetenschap niets over de metafysica te zeggen hebben, en andersom zouden metafysische stellingen ontoetsbaar zijn. Ik probeer deze kloof te overbruggen.” Het is opvallend dat de manier waarop McAllister tegen wetenschap aankijkt, ook terug te vinden is in zijn onder-

Bij James McAllister is niets zwart of wit. Hij kan zich verdie-

zoek. “We worden meestal opgeleid tot monodisciplinair

pen in verschillende filosofische onderwerpen en projecten

wetenschapper. Toch kun je op verschillende schalen struc-

tegelijk. Zo is hij geïnteresseerd in processen waarbij de

turen zien zonder dat deze elkaar uitsluiten. Als ik met mijn

dynamiek van wetenschap in de tijd centraal staat, maar ook

vingers over de tafel ga, voelt die effen én ruw, maar toch

in structuren. Hij is niet alleen geïnteresseerd in metafysica,

vooral effen. Als ik door een microscoop naar de tafel kijk,

maar ook in de praktijk van empirische wetenschap. “Volgens

zal ik hem eerder ruw dan effen vinden.”

veel mensen gaan die twee dingen moeilijk samen. Omdat

Geesteswetenschappen

033


Focus

in zijn onderzoek zien dat een aantal van de criteria aan de

En dat is één van de lijnen van zijn onderzoek in een noten-

hand waarvan men fysisch significante patronen van overige

dop: alles hangt af van je focus. Als wetenschappers aan de

patronen probeert te onderscheiden, de plank misslaan.

slag gaan met een dataset (een verzameling van empirische gegevens), zoeken ze naar het meest geschikte datamodel om

Eén van deze criteria is de hoeveelheid ruis, het verschil

de gegevens mee te analyseren. Volgens McAllister houden

tussen het patroon en de gegevens uit de dataset. “Je kunt als

ze hierbij vaak onvoldoende rekening met het feit dat er

wetenschapper een grens stellen aan de hoeveelheid ruis in

meerdere modellen toepasbaar zijn, waarbij het ene niet

je onderzoek, bijvoorbeeld een grens van tien procent. Maar

per se beter hoeft te zijn dan het andere.

er ontbreekt een argument om te concluderen dat patronen die aan deze vereiste voldoen, een grotere claim op realiteit

Als voorbeeld noemt McAllister een dataset met tempera-

hebben dan andere patronen. De grens van tien procent

tuurmetingen in de atmosfeer. Er zijn verschillende patronen

is subjectief en het zou ons verbazen als de keuze voor dit

te ontdekken in deze gegevens. Allereerst zijn er cyclische

getal met metafysische categorieën zou overeenkomen.”

patronen die samenhangen met de rotatie van de aarde

In de dataset met temperatuurmetingen van de atmosfeer

rond haar as (een dag); de rotatie van de aarde rond de zon

vertoont het patroon met een periode van 21.000 jaar meer

(een jaar); maar bijvoorbeeld ook cycli met een periode van

ruis ten opzichte van de gegevens dan het dag/nachtpatroon.

ongeveer 21.000 jaar die samenhangen met de kanteling van

Toch hangen beide patronen samen met fenomenen in de

de as van de aarde. Ten tweede zijn er patronen die samen-

werkelijkheid.

hangen met individuele weersystemen en die enkele dagen of weken duren, en minder veelvoorkomende patronen die

In zijn onderzoek weerlegt McAllister niet alleen veelge-

elke vier tot tien jaar terugkomen. Het verschijnsel El Niño is

bruikte criteria voor fysische significantie, hij beweert ook

hiervan een voorbeeld. En ten slotte zijn er nog niet-cyclische

dat het onmogelijk is om een criterium te vinden op basis

patronen, zoals het broeikaseffect. “Eén model kiezen dat

waarvan je fysisch significante patronen van niet-fysisch

slechts één van deze patronen beschrijft, mag natuurlijk”,

significante patronen kunt onderscheiden. “Dat betekent

stelt Mc­Allister. “Je mag als wetenschapper dan niet geïnte-

dat alle mogelijke patronen in empirische data samenhangen

resseerd zijn in bepaalde andere patronen maar dat wil niet

met structuren in de werkelijkheid.”

zeggen dat ze dan ook niet bestaan.”

Verregaande implicaties

034

McAllister gaat nog een stapje verder. “Wetenschappers

Het is moeilijk de implicaties van deze ontdekking te over-

kijken naar hun dataset en gaan er vanuit dat slechts één pa-

zien. Omdat verschillende patronen volgens McAllister niet

troon correspondeert met een fenomeen in de werkelijkheid.

door dezelfde variatie veroorzaakt kunnen worden, bevat de

Maar deze aanname is nergens op gebaseerd.” McAllister laat

wereld naar zijn idee alle mogelijke structuren. McAllister

Geesteswetenschappen


James McAllister noemt de wereld dan ook radically polymorphous. Dit idee is niet alleen baanbrekend binnen de wetenschapsfilosofie, maar lijkt in eerste instantie ook in te gaan tegen de manier waarop wij de wereld zien. Afbeelding van temperatuursschommelingen in de kosmische Toch denkt McAllister dat zijn tegenstanders niets tegen zijn

achtergrondstraling op verschillende schalen, gemaakt door de

argumenten in kunnen brengen. “De ruimte die ik voor hen

COBE-satelliet (bron: NASA). Cosmologen analyseren gegevens

beschikbaar laat, is beperkt,” legt hij uit. Hij geeft toe dat hij

van de satelliet in termen van patronen met verschillende golf-

teleurgesteld zou zijn als iemand met een overtuigend tegen­

lengtes. Elk patroon geeft andere cosmologische processen weer.

argument zou komen. “Ik zou het erg verrassend vinden als iemand iets fundamenteels tegen mijn idee zou weten in te brengen. Maar mocht dat gebeuren, dan hoop ik nog steeds een substantiële bijdrage aan de discussie geleverd te hebben.” Volgens McAllister is zijn onderzoek geen aanval op de wetenschap. Wel hoopt hij dat wetenschappers gaan nadenken over hun aannames en zich de vraag stellen waar die op gebaseerd zijn. Daarnaast wil hij af van heilige huisjes als uniciteit, het onderscheid tussen signaal en ruis en begrippen als ‘meetfout’. “Vaak bleek ruis in het ene onderzoek in het andere onderzoek te duiden op een patroon. Niet elk gegeven is interessant voor elk onderzoek, maar elk gegeven is wel interessant voor de werkelijkheid.” Aanvankelijk studeerde McAllister natuurwetenschap. Maar tijdens die studie kwam hij erachter dat de vragen waarvoor hij belangstelling had, niet gesteld, laat staan beantwoord werden. Binnen de wetenschapsfilosofie, waar men nadenkt over de grondslagen en methodologie van de wetenschap, voelde hij zich wel meteen thuis. “Mijn interesse voor de wetenschap en de werkelijkheid is hetzelfde gebleven, alleen is de discipline van waaruit ik werk een andere.”

Geesteswetenschappen

035


Harry Stroomer (1946) heeft altijd een passie gehad voor vreemde talen. Als taalwetenschapper heeft hij een uitge足 breide expertise in Arabische en Afro-Aziatische talen, in het bijzonder in Berberse en Zuid-Semitische talen. Stroomer heeft ruime ervaring met veldwerk en maakt sinds de jaren tachtig studenten enthousiast voor Berberstudies in Leiden. Momenteel redigeert hij een reeks publicaties over de Berberse talen en dialecten. Daarnaast schrijft Stroomer een woordenboek Tachelhiyt-Berber.


Harry Stroomer Leiden University Institute for Area Studies

Bladzijde 2385 van het Tachelhiyt-woordenboek Het Tachelhiyt-Berber wordt door acht tot tien miljoen mensen gesproken, maar onder de Marokkanen heeft het een lagere status dan het Modern Standaard Arabisch. Voor arabist en taalwetenschapper prof.dr. Harry Stroomer is status geen reden om een taal te verwaarlozen. Hij wil de kennis over de Berberse spreektalen vergroten en schrijft een imposant woordenboek van een paar duizend pagina’s.

woorden schrijft hangt prominent in zijn werkkamer, als een soort enorm notitieblok dat nooit kwijt kan raken. Harry Stroomer omschrijft zichzelf als een ‘praktisch denkmens’, en hij heeft een passie voor taalkunde. Toen hij 44 jaar geleden begon als arabist was hij snel geïnteresseerd in de diversiteit van de gesproken talen van de Arabische wereld. Toch worden ze vaak dialecten genoemd, waarmee de lagere

“Weet je wat medina in het Arabisch betekent?” Stad, toch?

status van de gesproken talen ten opzichte van het geschre-

“Ja, en in het Tachelhiyt is het lmdint. Weet je toevallig ook wat

ven Modern Standaard Arabisch duidelijk wordt. Stroomer:

sunna betekent?” Dat zijn toch de uitspraken van de profeet

“Het gaat mij om de praktijk van taal in het Midden-Oosten,

Mohammed? “Dat zijn richtlijnen van de orthodoxe islam. In

niet om de literaire norm. Arabisten zeggen tegen mij dat

het Tachelhiyt heet dat ssunt. Lmdint en ssunt zijn twee voor-

er in het Berbers geen geschreven bronnen zijn, maar dat

beelden van uit het Arabisch afkomstige woorden in hun aan

kunnen ze toch niet weten? Ze hebben het zelf nooit onder-

het Berber aangepaste vorm.” Harry Stroomer lacht beschei-

zocht. En alleen het geschreven woord mee laten tellen is

den terwijl hij met zijn lange gestalte boven de boekenstapels

een elitaire kijk op taal.”

op zijn bureau uittorent. Het grote whiteboard waarop hij de


In alle Arabische landen zijn er grotere en kleinere minder­ heden van wie de taal door de naburige Arabische spreek­ talen worden beïnvloed. Sinds de oorlog tegen Saddam Hoessein weten de Nederlanders via de kaarten in de krant heel goed dat er in Irak niet alleen Arabisch-taligen wonen maar ook Koerden en sprekers van het Modern Aramees. Deze talen wonen dus samen met het gesproken Arabisch van Irak. “Hetzelfde geldt voor alle zogenaamde ‘Arabische’ landen van Noord-Afrika”, stelt Stroomer. “Mauretanië,

Talen van Marokko.

Marokko, Algerije, Tunesië. Al deze landen hebben grotere

In de gearceerde gebieden wordt Berber gesproken.

of kleinere ‘Berberpockets’, gebieden waar de bevolking een Berberse taal spreekt”.

Stroomer zelf heeft met zijn studie niet als doel de Tachelhiyt-Berbers te steunen. “Ik verzamel veel gegevens – en

Scratch a Moroccan

helaas te weinig mensen met mij. Maar ik ben een echte

Vóór de komst van de Arabieren was heel Noord-Afrika

arabist en taalwetenschapper, geen historicus.” Hij houdt

geheel Berbertalig, rond 1900 in Marokko nog steeds onge-

zich dan ook niet bezig met de sociaal-politieke problema-

veer tachtig procent van de bevolking. Vooral in grote steden

tiek en de marginalisering van het Berber door Arabisch-

als Casablanca spreekt de helft van de inwoners een Berberse

talige overheden. Stroomer registreert vooral, waarmee hij

taal. Ook in Agadir en verder naar het zuiden wordt veel

meer gericht is op data dan op de vorming van theorieën.

Tachelhiyt-Berber gesproken. Alleen het Tachelhiyt wordt

038

al door acht tot tien miljoen mensen gesproken. De rol die

Een Marokkaanse minderheidstaal bestuderen lijkt voor

de taal daar sociaal en cultureel vervult is typerend. Veel

Nederland misschien ver weg, maar in Nederland wonen

Marokkanen zeggen in eerste instantie geen Berber te spre-

een kwart miljoen Marokkanen met een Riffijns-Berberse

ken, maar bij doorvragen blijkt dat wel degelijk het geval te

achtergrond. Het Tachelhiyt-Berber wordt hier door zo’n

zijn. Zoals een bekend antropoloog ooit schreef: ‘Scratch a

50.000 mensen gesproken, in Marokko is het precies anders-

Moroccan, find a Berber’. Voor Stroomer is status geen reden

om. Daar is het Tachelhiyt-Berber de grootste taal, terwijl

om een taal te verwaarlozen. “Om een taal te onderzoeken

het Riffijns juist het kleinst is. Na het Turks is het Berbers de

is het niet van belang hoeveel mensen die taal spreken.” De

grootste allochtonentaal in Nederland. Stroomers voorgan-

omgang met taal is juist een graadmeter voor beschaving,

ger, de beschrijvend taalkundige professor Drewes, reageerde

vindt Stroomer. “Dat mensen zich mogen uitdrukken in

onmiddellijk op de komst van Berberse gastarbeiders in de

hun eigen taal als onderdeel van hun identiteit is een teken

jaren zestig en deed ‘veldwerk’ in flats in Utrecht waar hij

van beschaafdheid.”

gegevens over het Rif-Berber noteerde. In antwoord op de

Geesteswetenschappen


Harry Stroomer vraag of veel jonge Nederlandse Marokkanen vloeiend

van de sigarettenpakjes zien die hij in mappen opgeslagen

Berber spreken antwoordt Stroomer bevestigend. “Maar

bewaart in zijn werkkamer. “Alleen het kopiëren heeft al

zoals gezegd heeft die taal weinig status.” Marokkanen zien

negen maanden geduurd. Toen ben ik de teksten gaan lezen.”

zichzelf eerder als Arabisch dan als Berbers.

Grijnzend zegt hij: “Het is allemaal erg leuk werk.” Zijn eigen enorme woordenboekdocument is het resultaat van twintig

De taal krijgt wel meer status in de wetenschap. De Neder­

tot vijfentwintig jaar studie. De vorderingen houdt hij met

landse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

rode stift bij in de rechterbovenhoek van zijn whiteboard.

heeft veel waardering voor de projecten waar Stroomer bij

Op de datum van het interview, 26 juni 2009, is hij op

betrokken is. In een recent project werkt Harry Stroomer

bladzijde 2385 van de in totaal beoogde 3600 aangeland.

samen met zijn Leidse collega berberoloog Maarten Kossmann. Het project heeft als doel de kennis van de Berberse

Op de vraag of er dan echt niets vervelends is aan zijn werk

spreektalen te vergroten. Er zijn er twee promovendi aan-

antwoordt Stroomer dat e-mails soms erg kunnen afleiden.

gesteld die onderzoek gaan doen naar de interactie tussen

Maar na enig nadenken zegt hij: “Misschien zit hier een van

het Berber en het Arabisch in Noordoost-Marokko (Stanly

de weinige gelukkige Nederlanders voor je. Ik ben psycholo-

Oomen) en het Ghomara-Berber in Noord-Marokko

gisch nog niet aan mijn pensioen toe.” Dat blijkt, hij zit nog

(Khalid Mourigh).

boordevol plannen. “Eerst ga ik het woordenboek afmaken. Daarna wil ik teksten publiceren uit Zuid- en Midden-

Sigarettenpakjes

Marokko. Ik zou ook nog in Oman onderzoek willen doen

Stroomer houdt zich op dit moment vooral bezig met zijn

naar het Jibali. Die taal is lekker moeilijk en lekker moeilijk

eigen onderzoek naar de cultuur van het Tachelhiyt Berberse

is leuk.”

taalgebied van Zuid-Marokko. Tachelhiyt is op grond van het aantal sprekers ’s werelds grootste Berberse taal, maar

Berberverkoopster van geitenhuiden karnzakken op de markt

nog altijd is er geen adequaat woordenboek. Daarom werkt

in Khemisset.

Stroomer aan een groot referentiewoordenboek, waarin de lexicale gegevens uit zijn eigen veldwerk worden gecombineerd met de gegevens uit het duizelingwekkende archief van de Franse berberoloog Arsène Roux uit de eerste helft van de twintigste eeuw. “Ik begon met zijn kaartenbakje van alle woorden en sindsdien is het vreselijk uit de hand gelopen, want er is zoveel beschikbaar.” Roux heeft tientallen duizenden notities in het Tachelhiyt gemaakt op kartonnetjes van sigarettenpakjes. Stroomer laat originelen en kopieën

Geesteswetenschappen

039


Peter Verstraten (1967) promoveerde in 1999 aan de Universiteit van Amsterdam met zijn proefschrift Screening Cowboys, een onderzoek naar mannelijkheid in het genre van de western. Een jaar later kreeg hij een docentaanstelling op het gebied van film bij zowel de Universiteit van Amsterdam (tot 2003) als de Universiteit Leiden. Als universitair docent intermediale literatuurwetenschap in Leiden houdt hij zich met name bezig met de verwantschap tussen literatuur en film.


Peter Verstraten Leiden University Institute for Cultural Disciplines

Film is een soort kameleon Toen dr. Peter Verstraten gevraagd werd Kernthema’s van de filmwetenschap te schrijven, het eerste boek van de serie Kernthema’s in de wetenschap, besloot hij meer te doen dan alleen een overzicht te geven van het vakgebied. In zijn boek geeft hij een nieuwe definitie van het medium film; een definitie die vorm krijgt door het digitale tijdperk. “Film krijgt pas kleur door het medium waar je het mee asso­cieert.”

Hij begon met Nederlands in Nijmegen en koos als specialisatie Literatuurwetenschappen. Via de roman De ballade van de beul van Louis Ferron werd zijn interesse voor westerns gewekt en hij koos dit genre als onderwerp voor zijn scriptie. “Ik merkte dat het boek allerlei western-conventies bevatte en realiseerde me: ik kan die conventies plaatsen terwijl ik nooit naar westerns kijk. Er moet dus een cultureel ingebakken stramien zijn op grond waarvan we westerns herken-

Dat hij boeken over filmwetenschap zou schrijven, was lang

nen, zonder dat we ons ervan bewust zijn dat we er iets over

niet aan de orde. Toen Verstraten van de Academie van de

weten. Misschien krijg je het mee als je als kind Lucky Luke

Journalistiek kwam, was hij van plan om de journalistiek

leest.” Na voltooiing van zijn scriptie zei zijn toenmalige

in te gaan. Toch ging hij eerst naar de universiteit, om uitstel

begeleider in Leiden, Ernst van Alphen, dat er een proef-

van militaire dienst te krijgen. “Ik had niet het idee een

schrift in zat. Uiteindelijk kreeg hij bij de Universiteit van

academische carrière te starten, maar wilde terug naar de

Amsterdam de kans dat te schrijven.

journalistiek.”

Geesteswetenschappen

041


Verstraten was als kind niet bijzonder geïnteresseerd in film.

greep iedereen terug op oude teksten van Bordwell. Zijn

Hij groeide op in een klein dorp waar geen bioscoop was en

filmnarratologie gaat uit van de idee dat er geen verteller is

ook zijn ouders gingen niet naar de film. “Ik ben het product

in de cinema. Het verhaal ontstaat in het hoofd van de kijker.

van televisiecultuur. Je had maar een paar netten dus ieder-

Dit is te kort door de bocht; deze idee botst met de theorie

een had hetzelfde gezien. Interessant vond ik dat.”

die in de literatuur is ontwikkeld. Die heb ik aan de hand van een analyse van een verfilmde roman uitgelegd. In film

In Amsterdam werd Verstraten op het hart gedrukt niet

wordt gespeeld met geluid, met kleur, met een voice-over,

terughoudend te zijn; interdisciplinair onderzoek werd er

met flash-backs. Wat is de relatie tussen geluid en beeld?

gestimuleerd. “Het zou ook idioot geweest zijn als ik film

Wat kun je met beeld manipuleren?”

links liet liggen in mijn proefschrift.” In 1999 verdedigde Verstraten zijn proefschrift Screening Cowboys over manne­

Het succes van het Handboek Filmnarratologie en de grote

lijkheid in westerns. Voordat hij in de wetenschap aan de

waarde ervan voor het vakgebied, leidde ertoe dat Verstraten

slag ging, kwam hij bij toeval bij IdTV terecht. Hij maakte

gevraagd werd zijn nieuwste boek te schrijven: Kernthema’s

quizzen en was veel met korte filmpjes in de weer. Maar daar

in de filmwetenschap. Een overzicht van het vakgebied. “Zoiets

miste hij de verdieping. Toen hij in 2000 in Leiden en aan

komt vrij standaard tot stand. Je slaat de werken van grote

de Universiteit van Amsterdam college ging geven, merkte

filmwetenschappers open: Metz, Bazin, Elsaesser. In essentie

hij dat dat hem goed af ging. “Ik had heel veel parate kennis.

houdt een overzicht in dat je weergeeft wat er al is, op een

Dat kwam omdat ik nooit geconfronteerd wilde worden met

goede, gestructureerde manier. Maar ik wilde iets nieuws

het verwijt dat ik een film niet gezien had omdat ik geen film had gestudeerd. Ik zag zeven films per week.”

Filmbeeld uit The Matrix Reloaded, het tweede deel uit de Matrix trilogie.

Nieuwe media In Leiden had Verstraten tijd voor verdieping en schreef hij twee boeken: Celluloid Echo’s over het postmodernisme en Handboek Filmnarratologie over de theorie van vertellen in film. “Mijn boeken kwamen voort uit de collegereeks die ik gaf. Ik miste literatuur over bepaalde aspecten, die was er gewoon niet.” Dus schreef hij die zelf. Afgelopen zomer verscheen een Engelstalige editie van zijn handboek. “Ik vroeg me af of de theorie die we voor literatuur gebruiken niet ook waarde zou hebben in de filmwetenschap. En waar leidt dat dan toe? Dat was nog niet eerder gedaan. Bij narratologie

042

Geesteswetenschappen


Peter Verstraten doen, dus heb ik de vraag ‘Wat is cinema?’ anders benaderd.

ik hoefde er niet mee aan de haal.” Deleuze kwam nu wel

Vanuit het perspectief van de nieuwe media krijg je namelijk

aan bij Verstraten maar deze begreep tevens hoe moeilijk zijn

een nieuw antwoord.”

filosofie toe te passen is op film: “Om zijn theorie kracht bij te zetten gebruikt Deleuze alleen complexe films. Bij popu-

Verstraten deed zijn inspiratie op bij wetenschapper en au-

laire werken zijn zijn ideeën veel minder overtuigend.”

teur Lev Manovich. In zijn boek The language of new media stelt die dat nieuwe media niet helemaal nieuw zijn. “Mano­

Rode draad

vich zegt dat film altijd al multimediaal is geweest. Ik heb

Verstraten zelf gebruikt juist wel een populaire film om zijn

dit idee gebruikt om alle media binnen film te belichten.

verhaal kracht bij te zetten. “Mijn proeflezer kwam met het

Mij viel op dat als film als een kunstvorm wordt beschouwd,

idee één film te nemen waar ik al mijn theorieën aan kon

het genre wordt gedefinieerd als een soort samenraapsel

koppelen. Eerst dacht ik aan Hitchcock, maar zo’n jarenvijf-

van muziek, dans, poëzie, schilderkunst en beeldende kunst,

tigfilm is lastig te gebruiken bij theorieën over nieuwe media.

maar niet van theater en literatuur. Deze laatste twee zijn

Dus is het The Matrix geworden.” Deze film liet hij als een

weer belangrijk als je film vooral als verhalenvertellend

rode draad door zijn verhaal heen lopen. Verstraten bracht

medium opvat. Vanuit het nu, het tijd­perk van de nieuwe

alle visies en benaderingen die er van film zijn sinds het

media kan ik zeggen: het medium dat als belangrijkste asso­

medium aan de academie wordt onderwezen, onder in vier

ciatie wordt gezien, bepaalt welke definitie er gehanteerd

hoofdstukken: film als technologisch medium, als verhalend

wordt. De filmmaker Carlos Reygadas zegt bijvoorbeeld dat

medium, als kunst en als theorie.

ritme in de opeenvolging van shots veel belang heeft. Voor hem is muziek dus het meest verwant. Film krijgt pas kleur

Toch zou Verstraten dit boek uit zichzelf niet snel geschreven

door het medium waar je het mee asso­cieert. Het is een

hebben. “De andere twee boeken voorzagen in een lacune.

soort kameleon. Iedereen heeft zijn idee over film, maar van

Op het terrein van mijn laatste boek zijn al vaker boeken

dichtbij bekeken blijkt het een medium dat steeds van kleur

uitgebracht, zij het met andere accenten.” Ondanks dat vindt

verschiet.”

Verstraten zijn boek geslaagd. Hij is blij met dat eigen oordeel. “Dat hangt samen met een oude angst. De teksten voor

Verstraten had in zijn overzichtswerk de kans een groot filo­

mijn proefschrift blééf ik herschrijven. Gelukkig heb ik dat

soof/filmwetenschapper waar hij nooit echt grip op kreeg,

nu niet meer. Wel kan ik bij herlezing ineens denken: dát had

onder de loep te nemen. “Over de Franse filosoof Gilles

ik moeten zeggen. Maar dan blijk ik het twee alinea’s verder

Deleuze had ik nog nooit wat geschreven. Het is alge­meen

toch te hebben aangestipt.”

erkend dat hij belangrijk is, maar zijn ideeën – die ik tegenkwam in andere studies – wisten me nooit te pakken. Het

Peter Verstraten, Kernthema’s in de filmwetenschap

voordeel was dat ik enkel zijn werk hoefde te beschrijven,

(Boom, 2008)

Geesteswetenschappen

043



4 Nieuwe projecten De Faculteit der Geesteswetenschappen haalde tussen juli

Dr. Francesca Dal Lago

2008 en juli 2009 een rijke oogst aan onderzoekssubsidies

Drawing modernity: the role of French academic training and

binnen. Beginnende en ervaren getalenteerde onderzoekers

the Parisian experience in the practice of Chinese modern

konden met gelden van NWO en andere subsidiegevers een

painting (LIAS, Hulsewé-Wazniewski)

groot aantal uiteenlopende onderzoeksprojecten starten. Dit hoofdstuk geeft daarvan een overzicht.

Drs. Anna Dlabačová Mystiek voor een nieuwe eeuw (ICD, Mozaïek)

Dr. José Aguiar Informal security at the Tri-border region: Argentina, Brazil

Dr. Joost van Driel

and Paraguay (History, subsidie Global Consortium on

De oorsprong van het proza/ The poetics of prose: the use of

Security Transformation)

prose in Middle Dutch literature (ICD, Veni)

Dr. Azeb Amha

Dr. Aone van Engelenhoven

Multi-media documentation of the Oyda language (LUCL,

Documentation and archiving oral traditions: research and

VolkswagenStiftung. Hoofdaanvrager: prof.dr. Rainer Voßen,

interdisciplinary approaches (LIAS, NWO/ESRC Bilateral

Universität Frankfurt am Main)

Agreement) Becoming a nation of readers in East Timor: language policy

Prof.dr. Leonard Blussé Van Oud Alblas

and adult literacy development in a multilingual context

Encountering a common past in Asia (History,

(LIAS/LUCL, Vrije competitie. Hoofdaanvrager:

Vrije Competitie)

Prof. dr. J.W.M. Kroon, Universiteit van Tilburg)

Prof.dr. Roberta D’Alessandro

Dr. Aya Ezawa

Documenting Old Abruzzese (LUCL, Marie Curie

In search of the Japanese family: modernity, social change,

Intra-European fellowship)

and women’s lives in contemporary Japan (LIAS, NWO Vervangings­subsidie)

Geesteswetenschappen

045


Prof.dr. Adam Fairclough

Dr. Marian Klamer

Democratization and political terrorism: the formation and

Alor-Pantar languages: origins and theoretical impact (LIAS/

destruction of the two-party system in the Red River Valley

LUCL, EuroBABEL)

of Louisiana, 1865-1878 (History, Vrije Competitie) Prof.dr. Pauline Kleingeld Dr. Beatrice de Graaf

Morality beyond illusions: re-assessing the philosophical

Enemies of the state: the making of the national security state

implications of empirical studies of moral agency (LUIP,

in the Western world, 1945-2001 (History en Campus Den

Vrije Competitie)

Haag, Veni) Dr. Thomas Lindblad Mr.dr. Benjamin van Rooij

State and economy in modern Indonesia’s change of regimes

Law enforcement in China, the UK and the Netherlands

(History, Vrije Competitie)

(LIAS, European Co-reach (NWO/KNAW)) Legal empowerment in China and Indonesia (LIAS,

Dr. Anikó Lipták

NWO-WOTRO)

De logica achter stilte/ The logic behind silence (LUCL, Vidi)

Prof.dr. Chris Goto-Jones

Dr. Olga van Marion

Beyond utopia: new politics, the politics of knowledge, and the

Ridders in de Renaissance/Indigenous roots of the Dutch

science fictional field of Japan (LIAS, Vici)

Renaissance: a study of the conceptions of the medieval in

European network in modern Japan studies (LIAS, Japan

early modern Dutch literature (ICD, Veni)

Foundation) Comparative political philosophy (LIAS, LUF pilot)

Prof.dr. Maarten Mous Documentation of Bakola of Cameroon (LUCL, Volkswagen-

Prof.dr. Peter Hoppenbrouwers

Stiftung)

Twilight zone: party strife, factionalism, and feuding in the

046

northern Low Countries in the late Middle Ages (History,

Dr. Victoria Nyst

Vrije Competitie)

Sign languages of Mali and Ghana (LUCL, EuroBABEL)

Drs. Khadija Kadrouch

Dr. Christian Rapold

Islamic burials in The Netherlands and Belgium: religious,

KhoiSan languages as a linguistic area, South Africa

social and legal aspect. (LIRS, Mozaïek)

(LUCL, EuroBABEL)

Geesteswetenschappen


Dr. Jessica Roitman

Prof.dr. B. Walraven

The embarrassment of poverty: ‘native’ Jewish responses to

History as social practice: unconventional historiographies

‘foreign’ immigration (History, Rubicon)

of Korea (LIAS, Strategic Initiative for Korean Studies)

Dr. Axel Schneider

Dr. G. Warnar

The Indian roots of modern Chinese thought (LIAS, NWO

Mobility of ideas and transmission of texts: vernacular litera-

Internationalisation, met Australian National University

ture in the Rhineland and the Low Countries (ca. 1300-1550)

en National Taiwan Cheng-Chih University)

(ICD, Marie Curie Intra-European fellowship)

Dr. Asghar Seyed-Gohrab Of poetry and politics: classical poetic concepts in new politics of twentieth century Iran (LIAS, Vidi) Prof.dr. Petra Sijpesteijn Late Antiquity and early Islam: continuity and change in the Mediterranean (LIAS, NWO Internationalisation, met Oxford, Princeton en Sorbonne) Prof.dr. Harry Stroomer How Arabic influenced Berber and the typology of contactinduced change (LUCL/LIAS, Vrije Competitie) Dr. Michiel de Vaan Het ontstaan van het Nederlands/The origins of Dutch (LUCL, Vidi) Drs. Soledad Valdivia Rivera Re-inventing state-civil society relations in Bolivia (History, Mozaïek)

Geesteswetenschappen

047


5 Eregalerij KNAW-leden Prof.dr. W.P. Blockmans Prof.dr. J.F. Borghouts Prof.dr. K.A.E. Enenkel Prof.dr. V.J.J.P. van Heuven Prof.dr. F.H.H. Kortlandt Prof.dr. A. Lubotsky Prof.dr. M.E.H.N. Mout Prof.dr. A. Quak Prof.dr. T.C. Schadeberg (em) Prof.dr. E.G.E. van der Wall (vice-president) Prof.dr. K.A. Worp Prof.dr. E.J. Zürcher Leden Academia Europaea Prof.dr. W.P. Blockmans Prof.dr. H.W. Bodewitz (em) Prof.dr. P.C. Emmer Prof.dr. H.W. Pleket (em) Prof.dr. H.L. Wesseling (em) Spinozaprijswinnaar Prof.dr. F.H.H. Kortlandt (1997) European Young Investigator Prof.dr. R.B. ter Haar Romeny (2006) NWO-Pioniers Prof.dr. L.A.C.J. Lucassen (1998) Prof.dr. R.B. ter Haar Romeny (2002)

048

Vici-laureaten Prof.dr. N.O. Schiller (2003) Prof.dr. A.H.B. Schneider, prof.dr. R.Kersten (2003)

Prof.dr. L. de Ligt (2004) Prof.dr. C.A. van Eck (2005) Prof.dr. I.M. Tieken-Boon van Ostade (2005) Dr. M.L.J.C. Schrover (2006) Prof.dr. J.S. Pollmann (2008) Prof.dr. C. Goto-Jones (2008) Vidi-laureaten Dr. H.W.J.M. Broekhuis (2003) Dr. H.W.A. Blezer (2004) Dr. M. Coene (2004) Dr. H.E. van den Berg (2004) Dr. G. Warnar (2004) Dr. A. van der Wouden (2004) Dr. M.P.C. van de Heijden (2005) Dr. C.H. Reintges (2005) Dr. W.Th. van Peursen (2005) Dr. G.R. van den Berg (2006) Dr. J.S. Doetjes (2006) Dr. J.B. Gewald (2006) Dr. K.J. Cwiertka (2007) Dr. C.C. Levelt (2007) Dr. Y. Chen (2008) Dr. A.K. Lipták (2008) Dr A.A. Seyed-Gohrab (2008) Dr. M. de Vaan (2008) Veni-laureaten Dr. A.A. Seyed-Gohrab (2002) Dr. H.J. Storm (2002) Dr. K.J. Cwiertka (2003) Dr. G. Deutscher (2003) Dr. F.C.W. Doufikar-Aerts (2003) Dr. N.C. Kula (2003)

Dr. T.R.A. de Nijs (2003) Dr. S.G. van Romburgh (2003) Dr. L. Kulikov (2004) Dr. J.F. van Dijkhuizen (2005) Dr. P.M. Goedegebuure (2005) Dr. H. Klöter (2005) Dr. A.C. Montoya (2005) Dr. E.S. Schliesser (2005) Dr. R. Breuker (2007) Dr. E.D. Botma (2007) Dr. G.J. Janssen (2007) Dr. A. Kloekhorst (2007) Dr. P. Tammes (2007) Dr. H.W. Wijsman (2007) Dr. J.M. van Driel (2008) Dr. B. de Graaf (2008) Dr. O. van Marion (2008) ERC-laureaten Prof.dr. P. Sijpesteijn (2008) Dr. Y. Chen (2008) Mozaïek-laureaten Louis-Joan Lemmer (2004) Paramita Paul (2004) Assia Moutahhir (2005) Nana Kusuma (2005) Ita Jansen (2006) Daniil Umanski (2006) Esfaindyar Daneshvar Tehranizad (2008) Drs. Anna Dlabačová (2009) Drs. Khadija Kadrouch (2009) Mw. Soledad Valdivia Rivera (2009)


Vensters op de Wereld

Portretfotografie

Jaarbericht 2008-2009

Hielco Kuipers

Faculteit der Geesteswetenschappen

Vormgeving Redactie

ratiodesign.nl

Corine Hendriks Jesca Zweijtzer

Druk Drukkerij Groen B.V., Leiden

Student-interviewers Sjaak Baars (Verstraten), Tim Engelbart (Alikin), Gerlov

September 2009

van Engelenhoven (Cheng/Schadeberg), Martin Hulst (Cobussen), Petra Meijer (McAllister), Denise Pieters (Stroomer), Deru Schelhaas (Lindblad)

Geesteswetenschappen

049


Faculteit der Geesteswetenschappen Postbus 9515 2300 RA Leiden

050

Geesteswetenschappen

Lipsiusgebouw Cleveringaplaats 1 2311 BD Leiden

Telefoon: 071 527 27 27 (Centrale Universiteit Leiden) hum.leidenuniv.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.