Leidraad zomer 2016

Page 1

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE ZOMER 2016

Jaar van het Boek ‘We moeten digitalisering omarmen’ De ondernemende universiteit In toga én maatpak

Regisseur Paul Verhoeven

HAGENAAR

met Leids verleden


Leidraad

tribuut 2

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

Willem van Beelen

De verbeelding van de Universiteit Leiden kwam 27 jaar lang uit Katwijk. Willem van Beelen was pedel van binnen – hij wás zo ongeveer het protocol – en van buiten: bakkebaarden, wapperende baard, grote snor. ‘De hoeksteen van het protocol’, zegt oud-rector magnificus Douwe Breimer. Uitermate toegewijd, standvastig, diplo­ matiek. ‘Ik heb hem nooit betrapt op een fout.’ Als een hoogleraar geen zwarte das onder zijn toga droeg, dan pakte de pedel, de ceremoniemeester van de universiteit, er een: ‘Ik heb een mooiere das voor u.’ In het weekend gaat Van

Beelen meestal naar zijn huisje op de Veluwe. Op een borrel na een oratie bleef hij tot de rector wegging, om de keten af te nemen en op te bergen. Soms liep het op vrijdagmiddag uit. De plicht riep, maar de Veluwe riep ook. ‘En altijd zei hij dan tegen half zes: als u het goed vindt, ga ik vast op weg. Heel charmant’, vertelt oud-rector Paul van der Heijden. Boos was Van Beelen over een foto in de Volkskrant. De pedel zat op een stoel naast het podium, met zijn ogen dicht. Breimer: ‘Er werd gesuggereerd dat hij sliep. Een grote belediging. Hij was in gepeins verzonken.’

Willem van Beelen is sinds 1 maart met vervroegd pensioen. Hij is als pedel opgevolgd door Erick van Zuylen.

TEKST: JANET VAN DIJK, FOTO: MARC DE HAAN

DE HOEKSTEEN VAN HET PROTOCOL


inhoud

3

22

Ronald Florijn

‘Het roeien heeft me ­zelfvertrouwen gegeven’

24

Willem te Beest

‘Ondernemerschap is een ­manier om kennis en innovatie te vermarkten’

36

Erna Barèl

‘Wij zoeken slimme mensen, de universiteit zoekt een plek waar ze terechtkunnen’


inhoud ZOMER 2016

○ Tribuut

Willem van Beelen / 2

○ Carel houdt woord / 5

○ Elk boek een verhaal / 6 ○ Object/ 12

○ Terug in de Banken

Alex Mechev / 13

○ Kort nieuws

Berichten van de universiteit / 14

Verhoeven 18 Paul ‘Het zogenaamde corpsleven,

dat trok me niet’

○ Geven / 16

○ Werkplek van

André Hoogendijk / 17

○ Herinneringen aan

Die Leythe / 22

○ Groep van

Pieter Andringa / 35

○ Alumni dragen bij

aan onderwijs / 36 ○ Signalen van faculteiten en verenigingen / 40 ○ Sleuteldragers / 48 ○ Lezen, luisteren, doen / 50 ○ Alumni event Nacht van Kunst en Kennis / 52

10

Eén studie, twee wegen Limbo in de grote stad

23

Dossier De ondernemende universiteit

‘Nederlanders blijven innoveren’


COLOFON

Leidraad is een uitgave van de directie Strategische Communicatie & Marketing/Development en Alumnirelaties van de Universiteit Leiden. Het magazine wordt kosteloos verspreid onder alumni en relaties van de universiteit. Voor andere belangstellenden is een abonnement op aanvraag beschikbaar. Uitgever: Universiteit Leiden, Renée Merkx, directeur Strategische Communicatie & Marketing Hoofdredacteur: Lilian Visscher, hoofd Development en Alumnirelaties Concept: Fred Hermsen (Maters & Hermsen Journalistiek) Eindredactie: FC Tekst – Job de Kruiff en Nienke Ledegang Art direction en vormgeving: Jelle Hoogendam, Marjolijn Schoonderbeek (Maters & Hermsen Vormgeving) Lithografie: Mark Boon Tekst: Jan Joost Aten, Jos Damen, Janet van Dijk, Marjolein van Enk, Fred Hermsen, Arno van ‘t Hoog, Eric de Jager, Nienke Ledegang, Friederike de Raat, Astrid Smit, Nicolline van der Spek, Lilian Visscher, Annette Zeelenberg Foto cover: Taco van der Eb Fotografie: Jörgen Caris, Taco van der Eb, Marc de Haan, Hollandse Hoogte, Richard Koek, Hielco Kuipers, Rob Overmeer, Edwin Weers Coördinatie Universiteit Leiden: Hanneke Wiessing Reacties: 071-5274050 of contact@leidraad.leidenuniv.nl LinkedIn: Alumni Universiteit Leiden Twitter: @leidenalumni Website: www.alumni.leidenuniv.nl Oplage: 69.000 Adreswijzigingen: wijziging@alumni.leidenuniv.nl Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen, foto’s en illustraties uit Leidraad is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Universiteit Leiden kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele zet- of drukfouten.

Leidraad

5

Z

elf ben ik allesbehalve een ondernemer in de klassieke zin van het woord. Het Rapenburg is mijn olifantenpaadje. Ik kom uit de wereld van het recht. En ik stam uit de tijd dat je als afgestudeerde jurist niet bij een bedrijf ging werken. Een ­advocatenkantoor, dat was mijn perspectief. Leiden had ook het i­mago van de universiteit van de publieke sector, en minder een plek waar ondernemerschap ontsproot.

Dat is echt veranderd. Mijn voorgangers, de stad en de afgelopen jaren mijn collega Willem te Beest hebben met het Bio Science Park wérkelijk iets tot stand gebracht: een van de mooiste bedrijvenparken van Europa. In een omgeving waar het LUMC, Sociale W ­ etenschappen, de bèta-faculteit en de hogeschool zitten, vestigen zich nog voort­ durend nieuwe bedrijven, van kleine start-ups tot internationale farma-­giganten. Deels is het beleid geweest, soms is het organisch zo gegroeid. Hoe dan ook: als je het ideale bedrijvenpark had m ­ oeten bedenken, had je het ongeveer zo bedacht. Alle kennis en vaardig­ heden verzameld, op een kwartier van Schiphol en Den Haag. De universiteit zoekt voortdurend naar mogelijkheden om haar k ­ ennis naar de samenleving te brengen, bijvoorbeeld door het c ­ reëren van nieuwe bedrijvigheid. Wij ontmoeten als college van bestuur veel L ­ eidse onderzoekers en studenten die hun vindingen willen ­exploiteren en kennis willen delen. Wat ook verandert, is de arbeidsmarkt. Die vraagt meer dan voorheen om flexibiliteit en ondernemersvaardigheden. De levenslange vaste baan bestaat eigenlijk niet meer. Als universiteit voelen we ons ­verantwoordelijk om ons steentje bij te dragen en studenten met dat ondernemerschap in aanraking te brengen. Studenten met een goed commercieel idee, of een product waarmee ze de markt op willen, hadden we vroeger niet zo veel te bieden. Nu zijn er ook op dat gebied in Leiden tal van mogelijkheden bijgekomen. Het olifantenpaadje, míjn olifantenpaadje, heeft er veel zijpaden bijgekregen. En dat is heel goed. Prof.dr Carel Stolker is rector magnificus en voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Leiden

FOTO: MARC DE HAAN

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Carel houdt woord

ZOMER 2016


6

Leidraad

Favorieten van Paul:

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Hugo Claus Het verdriet van België

Elk boek Een kind dat zich verliest in een spannend boek. Een historicus in een eeuwenoude bibliotheek. Die fascinatie zal altijd blijven bestaan, zegt Paul Hoftijzer, hoogleraar Boekgeschiedenis, in een interview naar aanleiding van het Jaar van het Boek.

TEKST: ANNETTE ZEELENBERG, FOTO’S: ROB OVERMEER

Vanwaar uw fascinatie voor boeken, en dan vooral oude boeken?

‘Elk boek heeft een verhaal. Neem dit boek uit de 17de eeuw, met op de leren band in goud het wapen van de Hertog van Buckingham. Het boek is waarschijnlijk uit geldnood verkocht door de hertog, na zijn vlucht naar Nederland als gevolg van de machts­ overname door Cromwell in 1649.’ Paul Hoftijzer is in zijn element tussen de oude boeken van de Bibliotheca Thysiana aan het Leidse Rapenburg. Het is het eerste gebouw in Nederland dat speciaal werd gebouwd om ­boeken te huisvesten (1653). De uit­ gebreide collectie van de Leidse jurist Johannes Thysius is er nog steeds in volle glorie te raad­plegen. Tegenwoor­ dig is het sfeer­volle pand open voor onderzoekers, maar ook voor rond­ leidingen en ­bijeenkomsten. En natuurlijk voor de studenten van ­Hoftijzer, die curator is van de ­Bibliotheca Thysiana en ­daarnaast verbonden is aan de masteropleiding Book and Digital Media Studies. ‘Dit is een prachtige plek om hen kennis te laten maken met oude boeken. Stel je voor, dan heb je opeens

een 16de-eeuws boek in handen.’ Boeken vertellen veel over de maat­ schappij waaruit ze voort­komen, maar ook over individuele mensen. Daar ben ik de laatste jaren steeds meer in geïnteresseerd geraakt. Door boeken kom je heel dicht op de huid van mensen. Zo heb ik onder­ zoek gedaan naar de bibliotheek van Jacob Ligtvoet, een 18de-eeuwse hoofdtuinman van de Leidse Hortus. Een gewone ambachtsman, een ­invisible technician, zoals de ­Engelsen zeggen, maar ook iemand die door zijn werk in aanraking kwam met de moderne wetenschap van zijn tijd. Dat zie je terug in de boeken die hij bezat: praktische boeken over het zaaien en planten, maar bijvoorbeeld ook een boek van de botanicus ­Linnaeus, en verslagen van reizen naar verre werelddelen. Daaruit kun je veel afleiden over zijn werk en ­interesses.’

Samuel Pepys The diary of Samuel Pepys, 11 delen

Veel van uw onderzoek richt zich op Leiden. Speelt die stad zo’n grote rol in de geschiedenis van het boek?

‘Zeker! In de 17de eeuw was Leiden wat Konstantin Paustovsky betreft de boek­ Memoires, productie na Amster­ 6 delen dam de tweede stad van het land. Er waren veel ­uitgeverijen, zoals de firma Elsevier, die naast het Academiegebouw een grote boekwinkel en drukkerij had. Die bloei van het boekenvak had alles te maken met de stichting van de ­universiteit. Vanaf 1575 kwam hier steeds meer vraag naar wetenschap­ pelijke teksten en daar konden ­commerciële uitgevers, drukkers en boekverkopers in voorzien. Maar uit mijn onderzoek blijkt ook dat er in Nederland, en dus in Leiden, nogal wat ideologisch geïnspireerde uitge­ vers waren. Dat waren bijvoorbeeld remonstranten en katholieken die naast andere publicaties ook pamflet­ ten drukten waarin hun religieuze en politieke overtuiging werd verdedigd.


7

‘ Stel je voor, dan heb je opeens een 16de-eeuws boek in handen’


8

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Daarmee namen ze een risico: soms moesten ze een boete betalen of werd hun voorraad in beslag genomen. Het ging hen dus niet alleen om geld ver­ dienen.’ Waarom is het belangrijk om onderzoek te doen naar de geschiedenis van het boek?

‘Boekgeschiedenis is een onderafde­ ling van een heleboel andere histori­ sche disciplines. Bijvoorbeeld van de sociale en economische geschiedenis. Een 17de-eeuwse inventaris van een failliete uitgeverij verschaft mij een dwarsdoorsnede van zo’n bedrijf, compleet met informatie over bedrijfs­ organisatie, arbeidsomstandigheden en eventuele misstanden. Je vindt er gegevens over het personeel en wat dat verdiende, maar ook over wat een auteur of graveur betaald kreeg. Die informatie draagt bij aan een comple­ ter beeld van het verleden.’ Wat kunnen we doen om juist in deze tijd van digitalisering de aandacht voor het boek levend te houden?

‘Wat betreft de oude boeken en hand­ schriften werken we in Leiden aan de verdere ontsluiting van bijzondere collecties van de Universiteitsbiblio­ theek, zoals de correspondentie van de 16de-eeuwse Carolus Clusius, de stichter van de Hortus. Meer dan 1600 brieven, waarvan zo’n 1200 uit de UB, zijn inmiddels online gezet, zodat binnen- en buitenlandse onder­ zoekers daar gebruik van kunnen maken. Daarnaast is het belangrijk om de unieke collecties die Leiden heeft steeds weer onder de aandacht te brengen. Niet alleen de UBL, ook het Leidse Archief en de verschillen­ de musea hebben prachtige ­bibliotheken. Al deze verschillende collecties zijn echt uitzonderlijk, neem alleen al het grote aantal 9de-eeuwse Karolingische hand­ schriften in de UBL – zoiets vind je nergens anders in Nederland. Toch zouden de collecties beter gebruikt kunnen worden. Om dat te bevorde­ ren, proberen we ze toe­gankelijk te

maken. Zo hoef je als onderzoeker bij­ voorbeeld meestal geen speciale witte handschoenen aan om de boeken te hanteren. Die boeken hebben het immers al die tijd goed uitgehouden en zijn er om gebruikt te worden! In mijn tijd als directeur van het Scaliger Instituut was ik betrokken bij allerlei activiteiten om de collecties beter te benutten. Dat gebeurt nu nog steeds, bijvoorbeeld door middel van onder­ zoeksbeurzen, symposia en lezingen.’ En hoe zit het met het moderne boek, hoe zorgen we dat dat niet van de radar verdwijnt?

‘De sleutel ligt natuurlijk bij de jeugd. Zolang die papieren boeken wil blij­ ven lezen is er niets aan de hand. Maar een van de leukste manieren om het boek levend te houden is het organiseren van boekmanifestaties. Het Jaar van het Boek is een goed voorbeeld. Het is mooi dat dit nu georganiseerd wordt, en vooral ook dat het samenvalt met het gastheer­ schap van Nederland en Vlaanderen op de Frankfurter Buchmesse dit jaar. Zoiets heeft altijd veel impact in de vorm van interviews met schrij­ vers, artikelen en vertalingen. Maar je moet de invloed van zo’n speciaal jaar ook weer niet overdrijven, het is toch iets eenmaligs.’ ‘De Leidse universiteit heeft een paar jaar geleden een prachtig project gehad waarbij alle aankomende ­studenten hetzelfde papieren boek cadeau kregen en lazen, bijvoorbeeld Tirza van Arnon Grunberg. Daarop volgden besprekingen in kleine groep­ jes met docenten, en vervolgens ook collectief met de schrijver. In Amerika wordt dit ook gedaan, maar dan op veel grotere schaal. Andere mooie ­initiatieven zijn de projecten waarbij mensen boeken achterla­ ten op openbare plekken voor anderen, om te lezen en weer door te geven, of die kleine boekenkastjes die sommige mensen aan hun huis hebben

David Pearson Books as history. The importance of books beyond their texts

Paul Hoftijzer Paul Hoftijzer (1954) is sinds 2002 bijzonder hoogleraar Boekgeschiedenis ­vanwege de Dr. P.A. Tiele-Stichting. Hij ­studeerde ­geschiedenis in Leiden en behaalde in 1987 zijn doctoraat aan de Radboud Universiteit te N ­ ijmegen. Zijn onderzoek richt zich op alle facetten van de geschiedenis van het Nederlandse boek, van het maken en verhandelen van boeken tot het lezen en ­bewaren ervan, in de vroegmoderne periode.

bevestigd met daarin gratis boeken om mee te nemen.’ We maken een mediarevolutie mee, die waarschijnlijk heel bepalend zal zijn. Neem het groeiende gebruik van social media, dat mogelijk op termijn ons concentratievermogen aantast. Hoe denkt u daarover?

‘Ik heb wel eens gezegd dat Johannes Gutenberg en Bill Gates veel gemeen hebben. De introductie van de boek­ drukkunst heeft veel in beweging gezet. Door de grotere oplages en de lagere boekenprijs werd kennis toe­ gankelijk voor veel meer mensen, met alle gevolgen van dien. Zo heeft de beschikbaarheid van gedrukte bijbels in de volkstaal ongetwijfeld bijgedra­ gen aan de Reformatie. De onlangs overleden Elizabeth Eisenstein schreef daarover in 1979 haar baanbrekende studie The printing press as an agent of change. Dat is indertijd mijn inspiratie geweest om me te verdiepen in de geschiedenis van het boek. Eenzelfde proces zien we met de hui­ dige digitalisering. Boeken vormen als het ware een extern geheugen, en met het internet wordt dat externe geheu­ gen verder uitgebreid en ­worden ken­ nis en informatie nog toe­gankelijker

Anton Korteweg Ouderen zijn het gelukkigst (verzamelde gedichten van 1971 tot 2015)


9

dan eerder het geval was. Dit soort ontwikkelingen opent dus tal van nieuwe mogelijkheden, en daarmee beïnvloeden ze natuurlijk de maat­ schappij. Het is een wisselwerking. Mijn Leidse collega Adriaan van der Weel is momenteel bezig met een Europees onderzoeksproject over het effect van internet op het lezen, The evolution of reading in the age of digitisation. Wat doet digitalisering met ons leesgedrag, ons concentratievermo­ gen, onze fysiek? Er wordt veel veron­ dersteld, bijvoorbeeld dat de jonge kinderen van nu straks niet meer in staat zijn om langere teksten te lezen, maar dat moet wel eerst grondig ­worden onderzocht.’ Maar blijft het papieren boek uiteindelijk voortbestaan?

‘ Boeken vormen als het ware een extern geheugen’

‘Ik twijfel er niet aan dat papieren boeken zullen blijven bestaan. Er worden wel minder boeken gelezen – zelf zit ik ook vaker met m’n iPad op de bank dan met een boek – maar er zullen altijd mensen blijven die het papieren boek verkiezen. Dat zal om specifieke genres gaan: poëzie, reis­ gidsen, fotoboeken. Maar individuele voorkeur speelt natuurlijk ook een rol. Neem kinderen, die kunnen zich totaal in een spannend boek ­verliezen. Dat is een mooi voorbeeld van de impact die een papieren boek kan hebben. Je slaat een pagina om en daar is weer een nieuw vergezicht, een nieuwe wereld die op je wacht. Een e-book biedt toch een heel ander soort leeservaring. Tegelijk verwacht ik dat de nieuwe technologische mogelijkheden de aard van teksten zullen beïnvloeden. Aan een roman op een e-reader kunnen extra lagen met informatie worden toegevoegd, en straks kun je misschien zelf bepa­ len hoe het verhaal zich ontwikkelt. We moeten beseffen dat de digitalise­ ring niet meer verdwijnt, het is een onderdeel van ons leven. Ik vind het fantastisch om mee te maken; we moeten dan ook niet bang zijn voor de digitalisering, maar haar omarmen.’


10

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

één studie

twee wegen

Annerie Ploumen (50) CV

Waar een studie Rechten toe kan leiden...

1983 - 1988: studie Rechten, afstudeerrichting Nederlands Recht, in Leiden 1988 - 1994: kandidaat-notaris bij Nauta Dutilh 1994 - 2006: partner/notaris bij Lovells 2006 - heden: partner en notaris bij Van Doorne

B

eschrijf jezelf eens als student. ‘Toen ik aankwam in Leiden was ik een echte Limbo die de grote wereld in ging. Ik voelde me als Alice in Wonderland. De stad, de universiteit, het was geweldig. Aanvankelijk had ik het idee dat ik internationaal recht wilde studeren om ‘iets’ bij de Europese Commissie of bij de VN te gaan doen. Maar ouderejaars en bekenden stuurden me in de richting van notarieel recht omdat ik ondernemingsen zakenrecht ontzettend leuk vond. Ze hadden gelijk. Zowel zakenrecht als ondernemingsrecht is puzzelen. Dat puzzelen greep me, gedurende de studie, steeds meer.’ Had je een beeld van je toekomst toen je afstudeerde? ‘Toen ik kandidaat-notaris werd, had ik het idee dat het notariaat iets tijdelijks zou zijn, dat ik uiteindelijk iets anders zou gaan doen. Dat idee heb ik trouwens lang gehad. Maar mijn beeld van het notariaat was verkeerd. Ik dacht dat het draaide om het passeren van transportakten en testamenten in een kantoor op de hoek, gechargeerd gezegd. Maar er bestaat ook het notariaat van de grote, internationaal georiënteerde kantoren. In die wereld kwam ik terecht: dát sprak me enorm aan.’ Wat was het cruciale moment in je carrière? ‘Na mijn eerste zes jaar als kandidaat-notaris bij Nauta Dutilh ging ik werken bij Lovells, ook een groot (internationaal) kantoor, waar ik vrij snel werd gevraagd om partner te worden. Dat was een essentiële stap. ‘Als ik dit doe, word ik ­definitief notaris’, dacht ik. Ik heb ja gezegd. Mijn werk richtte zich op dat moment al op ­vastgoed en financiering, en dat was een heel leuk, dynamisch veld.’ Welke tip heb je voor mensen die nu afstuderen? ‘Stage lopen of werkstudent worden op een ­kantoor is de enige manier om te weten wat de advocatuur en het notariaat precies inhouden. Je hoeft trouwens niet al aan het eind van je studie te zijn om zoiets te doen, veel kantoren ­bieden allerlei soorten bijbaantjes aan. En: er is op dit moment extreem veel vraag naar jonge (kandidaat-)notarissen.’

Annerie Ploumen is notaris en partner bij Van Doorne


11

CV Bertrand van Buchem (52) 1983 - 1991: studie Rechten, afstudeerrichting Europees Recht, in Leiden 1993 - 1995: advocaat bij Stuy Advocaten 1995 - 2001: ‘traiteur de service’, culinair instructeur, zelfstandig ondernemer 2001 - 2007: consultant afdeling Vastgoed, ministerie van Defensie 2007 - 2009: ­consultant ­ruimtelijke ordening, NS 2009 - heden: importeur olie en azijn, eigenaar lunchrestaurant Coffeemania Overvecht

W

aarom besloot je om Rechten te gaan studeren? ‘Ik voel mij, als zoon van een Nederlandse vader en een Franse moeder, een Europeaan. Het leek me fantastisch om bij de Europese Commissie te gaan werken, daarom heb ik Europees Recht gedaan. Die baan is er echter nooit van gekomen.’ Zat de passie voor het culinaire er al in tijdens je studie? ‘Jazeker! Van mijn moeder kreeg ik kennis van smaken mee. Ik las kookboeken als een jurist: tot op elke letter nauwkeurig, om het recept ­volledig te kunnen doorgronden. Ik introduceerde olijfolie in mijn studentenhuis op Rapenburg 113. De jongens hebben lekker gegeten.’ Na je afstuderen ging je de advocatuur in... ‘...terwijl ik aan het begin van mijn studie dacht: ik weet één ding zeker, ik word géén advocaat. Iedereen deed dat al, en ik ben iemand die dingen liever op z’n eigen manier aanpakt. Maar het lukte niet om in ‘Europa’ werk te krijgen, en er was veel vraag naar advocaten.’

TEKST: JAN JOOST ATEN, FOTO’S: JÖRGEN CARIS

Waarom ben je ermee gestopt? ‘Advocatuur gaat over de strijd om het gelijk. Zo zit ik niet in elkaar; ik zoek liever samen naar oplossingen. Dat is het verschil met de horeca, waar het erom gaat het de mensen naar de zin te maken.’

Bertrand van Buchem is eigenaar van koffie- en lunchrestaurant Coffeemania bij station Utrecht Overvecht

Je werkte nog bij Defensie en bij de NS, maar ­uiteindelijk werd je ­zelfstandig ondernemer in de horeca. Was dat hét keerpunt in je carrière? ‘Dat wordt me vaak gevraagd: heb je het dan nu gevonden? Maar bij elke baan heb ik het prima naar mijn zin gehad, totdat ik weer verder wilde. Ik zie het leven niet zo rechtlijnig: dat je studeert, een keuze maakt voor een baan, en dat is het dan. Ik heb elke keer gekozen voor het werk waar ik op dat moment aan toe was.’ Is dat niet-lineaire denken ook een tip die je ­studenten wilt meegeven? ‘Ja. De keus voor een studie hoeft niet de rest van je leven volledig te bepalen. Natuurlijk heeft het invloed, maar je kunt daarna nog alle kanten op.’


12

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

object

uit een Leidse collectie

TEKST: JOS DAMEN, FOTO’S: MARC DE HAAN, LEIDEN UNIVERSITEIT

Plaquette voor H ­ erman Coster aan het Rapenburg bij het Academiegebouw.

Elke dag lopen er honderden mensen langs: de plaquette ter meerdere eer en glorie van Herman Coster. Maar wie weet wie hij was en kent het bijzondere verhaal achter de plaquette op het Academiegebouw? De jonge Coster studeerde Rechten in Leiden, werd praeses collegii van Minerva in 1889 en promoveerde in 1890 op het proefschrift Openbare vrijwillige ver­ koping. Daarna werd hij advocaat in Zuid-Afrika. Tussen 1895 en 1897 was hij staatsprocureur, op speciaal ­verzoek van de kieskeurige president Paul Kruger. Tussen 1899 en 1902 raakten de Boeren en de Engelsen in Zuid-Afrika voor de tweede maal met elkaar slaags: de Tweede Boerenoorlog. Coster (getrouwd, drie kin­ deren) gaf zich als vrijwilliger op en trok aan het hoofd

van het Hollander Corps naar het front. Op 21 oktober 1899 werden hij en een tiental landgenoten door de Engelsen gedood in een van de eerste schermutselingen van die oorlog, de Slag bij Elandslaagte in Natal. In Nederland werd erg met Kruger en de Boeren meegeleefd – denk aan de vele Transvaalbuurten en Kruger­ straten in Nederland. Costers dood kwam als een schok. In Leiden werd hij op drie manieren geëerd: er kwam een Coster-studiefonds, er werd postuum een schilderij van hem gemaakt (hierboven rechts – nu in de Leidse universitaire collectie) en aan het Academiegebouw werd een plaquette te zijner ere bevestigd. Iets om even bij stil te staan bij een volgend bezoekje aan het Rapenburg.


terug in de banken ZOMER 2016

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

13

Alex Mechev (26)

TEKST: ARNO VAN ’T HOOG, FOTO: MARC DE HAAN

Alexandar Mechev nam vorig jaar deel aan een summer school: L ­ eiden ESA Astro–physics Program for Summer Students (LEAPS).

VAKANTIE ‘Ik heb tijdens mijn studie nog nooit een zomer vrij genomen. Ik heb altijd gezorgd dat ik een summer school kon volgen. Zo ben ik in Zweden, Zwit­ serland en België geweest, en mijn laatste studiejaar in Leiden. Door mijn zomer­ planning kon ik afstuderen met een brede set vaardig­ heden, ook met verschil­ lende onderzoeksculturen. Elke ervaring komt later weer van pas, merk ik nu.’ FASCINATIE ‘LEAPS is geen summer school waar je makkelijk wordt toege­ laten. Alle studenten die

deelnemen zijn van zeer hoog niveau en gefasci­ neerd door hun studie. Er waren bovendien vorig jaar vierhonderd gegadig­ den voor twintig plaatsen. Studenten die eraan wil­ len deelnemen moeten met studieresultaten en curri­ culum laten zien dat ze het echt willen.’ INZICHTEN ‘LEAPS sprak mij aan omdat er zoveel ­verschillende onderwerpen worden behandeld. Wat ik ook belangrijk vind: in deze summer school staat de aca­ demische ervaring centraal en niet het onderzoeksresul­

taat van het project waaraan je werkt. Zelf heb ik onder­ zoek gedaan naar het verbe­ teren van satelliet­opnamen van de aarde. Via de col­ leges en contacten met de andere studenten kon ik kennis­maken met veel nieuwe onderwerpen. Zo kreeg ik een goed beeld van de breedte van de ­Leidse ­sterrenkunde.’ BLANCO CANVAS ‘Via LEAPS ben ik promoven­ dus geworden bij Sterren­ kunde en Computerweten­ schappen. Ik ontwikkel technieken om met super­ computers meetsignalen

van de radiotelescopen snel om te zetten in kaar­ ten van het heelal. Wat me vooral aanspreekt is dat deze promotie als een ­blanco canvas is, zonder veel sturing vooraf. Het probleem is duidelijk, het is nu aan mij om de komen­ de jaren de beste oplossing te vinden.’ De Universiteit Leiden biedt deze zomer summer school programma’s over een breed scala aan onderwerpen. Meer weten? www.universiteitleiden.nl/ summerschool


kort

Ruimte

‘ We will win, we shall win’ Op dinsdag 10 mei was het precies zeventig jaar g ­ eleden dat de Leidse universiteit Winston Churchill l­ auwerde met een ere­doctoraat in de Rechtsgeleerdheid als ­eerbetoon voor zijn rol in de Tweede Wereldoorlog. De belangstelling voor de plechtigheid, zeventig jaar geleden, was enorm. Onder de gasten waren Prinses J­ uliana en Prins Bernhard, minister-­ president Schermerhorn, tweehonderd hoogleraren en pers uit binnen- en buitenland. Churchill werd ontvangen in het Academie­gebouw en wandelde toen naar de Pieterskerk voor de plechtigheid. De gang van het cortège naar de ­Pieterskerk vond toen voor het eerst plaats en werd later een vertrouwd tafereel. Zijn promotor was prof.dr. R.P. Cleveringa. Deze refereerde in zijn lezing aan de hoop die hij en zoveel andere ­Nederlanders hadden geput uit Churchills woorden die in juni 1940 op de radio klonken: ‘We are going on; we will win; we shall win.’

Vice-rector Buitendijk vertrekt naar Simone Buitendijk, vice-rector magnificus in het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, aanvaardt per 1 augustus een n ­ ieuwe functie als vice-rector Onderwijs (Vice-­Provost Education) aan het Imperial ­College in Londen. Ze wordt daar tevens ­aangesteld als hoogleraar Maternal and Child Health. Prof.dr. Buitendijk is in Leiden sinds 2011 vice-rector, met de p ­ ortefeuilles onderwijs, promovendibeleid en diversiteit. Ze blijft als hoogleraar met een nul-aanstelling verbonden aan het

LUMC, onder meer met het oog op versterking van de samenwerking tussen de Universiteit Leiden en I­ mperial College, die beide deel uitmaken van de League of European Research ­Universities, LERU. De Raad van Toezicht zegt bij monde van voorzitter dr. Nout Wellink dankbaar te zijn voor wat Buitendijk voor de Universiteit Leiden heeft bereikt. ‘We hebben veel waardering voor haar inzet voor het onderwijs. Door haar inbreng zijn de onderwerpen kwaliteitszorg en diversiteit uitstekend op de kaart gezet. Daarvan p ­ rofiteerden


ZOMER 2016

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

15

voor vrouwen!

Imperial College niet alleen de Universiteit Leiden, maar ook de overige N ­ ederlandse ­universiteiten en onze LERU-­partners. Daarnaast heeft Simone Buitendijk een g ­ rote bijdrage geleverd aan het ­uitbreiden van het h ­ onoursonderwijs, inclusief het Leiden University C ­ ollege The Hague. Onder haar leiding is de Universiteit Leiden in Europa een van de koplopers geworden in de ­ont­wikkeling van MOOCs.’ Over Buitendijks opvolging was bij het ter perse gaan van deze Leidraad nog niets bekend.

FOTO: MARC DE HAAN

FOTO: MARC DE HAAN

G

ewoonlijk hangt in de Senaatskamer van het Academiegebouw tussen 117 mannelijke ­Leidse hoogleraren maar één portret van een vrouw: Sophia Antoniadis, die in 1929 de eer­ ste vrouwelijke hoogleraar van ­Leiden werd (Grieks). In het kader van Internationale ­Vrouwendag zijn begin maart alle mannenportretten vervangen door foto’s van vrouwelijke hoogleraren. Plus foto’s van een aan­ tal lege stoelen, omdat er nog ruimte is voor meer vrouwelijke hoogleraren. Dat vinden in elk geval de initiatief­nemers: vier hoogleraren (Eveline Crone, ­ Naomi ­Ellemers, Judi ­Mesman en Ineke Sluiter) die zich onder de naam Athena’s Angels ­inzetten tegen seksis­ me in de wetenschap. Het project was getiteld ‘Ruimte voor ­vrouwen!’ en had de medewerking van het ­College van Bestuur. Ook ­stemde prinses Beatrix ermee in dat het ­portret van Wil­ lem van Oranje tijdelijk door het hare werd vervangen. De foto’s hebben een maand gehangen. Het College van Bestuur wil – in overleg met de angels – meer aandacht besteden aan vrouwen aan de top van de academie. Onlangs is besloten dat hoogleraren al tijdens hun leven in aanmerking komen voor een plek aan de muur van de Senaatskamer. Dat baant de weg voor meer vrouwenportretten. In Leiden is momenteel 23 ­procent van de hoog­leraren vrouw, landelijk is dat 17 procent.

Nieuwe ­ directeur LUF Siep Wijsenbeek is per 1 februari aangetreden als nieuwe directeur van het Leids Universiteits Fonds (LUF). Het bestuur heeft hem gevraagd de ingezette lijn van nauwere samenwerking met de ­Universiteit Leiden voort te zetten. Met de ­afdeling ­Development & Alumni­ relaties van de universiteit wordt de samen­ werking intensiever. Wijsenbeek studeerde ­Rechten in Leiden en werkte daarna bij ABN Amro, NIBC en ­Deutsche Bank. Hij is zeer ­maatschappelijk betrokken en heeft diverse fondsenwervings­ initiatieven opgezet. Momenteel volgt hij de postdoctorale opleiding Philanthropic ­Studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Als ­alumnus van de ­Universiteit ­Leiden heeft hij altijd een s ­ terke band gehouden met zijn alma mater, onder andere door de organisatie van de C ­ leveringalezingen in Rotter­dam. Wijsenbeek volgt Annah Neve op, die als adviseur aan het LUF verbonden blijft.


16

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

geven ‘Niveau Leidse Universitaire Scriptieprijs ligt hoog’ Juryleden moeten veel lezen om de allerbeste masterscripties te kunnen kiezen. Dat is geen straf want het niveau van het aangeleverde werk voor de Leidse Universitaire scriptieprijzen ligt hoog. Vooral scripties van studenten Archeologie en Geneeskunde vallen in positieve zin op. Minerva-reünisten blikken terug op het ontstaan van het Fonds Minerva Reünisten 1957/1961/1965 waaruit al 8 jaar Leidse scriptieprijzen van € 6.000 worden uitgereikt voor het allerbeste werk.

K

Stan de Klerk-Waller, voorzitter van het Leids ­Universiteits Fonds (LUF): ‘Het is een bijzondere ­traditie geworden dat de Minerva-jaren bij hun tiende lustrum een gift doen aan hun alma mater. Ook bij andere jubilea en promoties wordt aan de uni­ versiteit gedacht. Wij zijn daar zeer dankbaar voor.’ Het LUF vertelt u graag meer over de mogelijkheden om een gift aan uw bijzondere gebeurtenis te verbinden. U kunt het Leids Universiteits Fonds bereiken via 071-5130503 of doneren@LUF.leidenuniv.nl.

TEKST: MARJOLEIN VAN ENK, FOTO: MARC DE HAAN

ees Blekxtoon (jaar ’57): ‘Bij ons tiende lustrum wilden wij laten zien dat we oog hebben voor de generatie na ons. Ook tot inspiratie van anderen. Van ons jaar zijn veel studenten gepromoveerd en hoog­ leraar geworden. De verbinding met de universitaire wereld is dus extra groot. Uiteindelijk ontstond het idee voor de Leidse Universitaire Scriptieprijzen. Daartoe hebben wij dit Fonds op Naam bij het Leids Universiteits Fonds opgericht. Omdat wij een band hebben met het jaar 1961, vroegen wij hen dit stokje over te nemen. Later heeft het jaar 1965, dat weer is “opgevoed” door 1961, dat ook gedaan. Op deze manier hopen we de prijs nog heel lang in stand te kunnen houden.’ Professor Rob Erenstein (jaar ’61) zat de afgelopen vier jaar in de jury van de Leidse Universitaire

­ criptieprijzen. ‘Ik heb veel moois voorbij zien komen. S Veertig jaar was ik als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en ik heb heel wat werk beoordeeld. Het valt me op dat bij Archeologie en Medicijnen bijzonder goede scripties worden geschreven. Het was een eer om dit te doen, samen met dr. Han van Dop. Nu staan onze opvolgers van het jaar ’65 klaar.’ Willem Nagtglas Versteeg (jaar ’65): ‘Voor ons jaar lag de lat hoog, maar tijdens ons lustrum haalden we € 70.000 op voor ons eigen fonds en Minerva; veel reünisten droegen van harte hieraan bij. Bij de uitreiking van de Leidse Universitaire Scriptie­ prijzen waren ook familieleden van genomineerden aanwezig; ook daaruit blijkt voor mij dat de prijzen betekenis hebben. De komende vier jaar nemen twee hoogleraren van ons jaar zitting in de jury. Ze zijn zich bewust van hun pittige opdracht: ze moeten veel lezen om de allerbeste masterscripties te kunnen kiezen.’

De Leidse Universitaire Scriptieprijzen 2016 w ­ erden op 13 februari uitgereikt aan Kaspar Pucek (Geschiedenis), Mariska Meijer (Biomedische Wetenschappen) en Paul Kozowyk (Archeologie). U kunt meer over de winnende scripties lezen op: www.LUF.nl/scriptieprijs


werkplek van

André Hoogendijk

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: ROB OVERMEER

André Hoogendijk Geschiedenis, 2000-2004

De Foxtrot vindt hij de ­ ooiste. Een soort tovertulp m die wit begint en na drie dagen roze kleurt. André Hoogendijk is sinds 2014 adjunct-­directeur van de KAVB (Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur), de oud­ ste agrarische vereniging van Nederland. Opgericht in 1860. Hij is lyrisch over tulpen. ‘Met die bloem zijn verede­ laars natuurlijk al 400 jaar in de weer. In onze tuin hebben we 2500 soorten staan. Elk jaar registreren we zo’n 400 ­nieuwe soorten. Wij kijken dan of ze echt nieuw zijn.’ Die over­ levering, dat vindt hij mooi. Voordat hij de agrarische kant op ging, studeerde hij in

­ eiden af als historicus. L Zijn eigenlijke kantoor in ­Hillegom is eerlijk gezegd ‘een beetje saaie plek’, geeft hij toe. ‘Daar maak ik ­beleidsplannen.’ Liever is hij buiten, in de proef­ tuin van de KAVB: zijn ­‘andere’ werkplek, zou je kunnen zeg­ gen. Hij komt er wekelijks. Vaak alleen. Om feeling te ­houden met het product. Een eigen tulp, dat zou mooi zijn. ‘Maar dan moet ik ach­ ter in de rij André’s aanslui­ ten. Achter Kuipers, Rieu en nog een paar naamge­ noten. Belangrijker is of je mag blijven. Zo wordt de Ard Schenk-krokus al 40 jaar goed verkocht’, besluit de historicus met gevoel voor traditie.



ZOMER 2016

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

19

Paul Verhoeven

‘Ik voel me op mijn gemak bij vrouwen’ Filmregisseur Paul Verhoeven studeerde van 1956 tot 1964 in Leiden. Vijftien jaar later zette hij de stad wereldwijd op de kaart met zijn Soldaat van Oranje. ‘Toch waren mijn studiejaren niet mijn meest vormende jaren.’

O

p 3 maart 1945 zag de zesjarige Paul ­Verhoeven hoe 51 geallieerde bommen­ werpers per ongeluk hun bommen ­ losten boven zijn woonwijk, het Haagse ­Bezuidenhout. Paul was op dat moment ingekwartierd bij vrienden van zijn ouders elders in de stad, en zag de hemel angstig rood kleuren. Zijn vader en moeder waren wel in het ­Bezuidenhout. Ze ­wisten te overleven door onder het Schenkkade-­viaduct te schuilen.

Zorgde de sfeer van intimidatie, verraad en geweld voor een definitieve afkeer van de oorlogstijd?

‘Integendeel, het is een vertrouwde, realistische wereld; het absurde, de plotselinge wendingen, ik groeide ermee op. Van het geluid van een twee­motorig propellervliegtuig krijg ik nog steeds een veilig gevoel. En al zijn het oorlogsfilms, in Soldaat van Oranje en Zwartboek zit ook die geborgenheid.’

TEKST: FRED HERMSEN, FOTO: TACO VAN DER EB

Je stijl wordt wel vergeleken met strips.

‘Tijdens de oorlog las ik de strips van Tom Poes en vooral Dick Bos, een detective en jiujitsu-­specialist die de misdaad hard maar eerlijk aanpakte. Later kwam daar Kuifje bij. Die strips ­hebben mijn fantasie meer gestimuleerd dan de oor­ log. Hoewel de geestelijk vader van Dick Bos, Alfred Mazu­ re, bewust of onbewust de hele sfeer van de oorlog in zijn strips verwerkte. Ik ­bladerde laatst weer eens door wat delen en zag dat ik onbewust sommige van mijn filmscènes bijna l­etterlijk heb afgeleid van Dick Bos.’

Eer je al je iconen?

‘Ja, in de film zijn dat Bergman, Buñuel, Fellini en – waar ik ’t meest van heb geleerd – Hitchcock. Ik heb altijd hun niveau willen evenaren. Filmen is geen wedstrijd, maar ik heb wel de concurrentie aan willen gaan met mijn inspiratie­

bronnen en internationale tijdgenoten. Ik wil dat mijn ­Hollandse werk ook in New York overeind blijft. Ik concur­ reer niet met Alex van Warmerdam, maar met Steven Spiel­ berg. Die internationale ambitie mis ik bij jonge filmmakers.’

Hoe herkennen we die inspiratiebronnen in je werk?

‘Dat wisselt. In mijn avonturenfilms kom je natuurlijk weinig stijlelementen van ­Buñuel tegen. Maar je kunt ook naar andere ­aspecten ­kijken. De manier waarop Bergman ­vrouwen neerzet, bijvoorbeeld: sterk en superieur. ­Mannen zijn bij hem meestal dubieuze figuren. Zo film ik ze ook, in vrijwel al mijn films. Ik heb meer met vrouwen, bewonder ze. Op school waren ze al beter dan de jongens. Ik voel me op m’n gemak bij vrouwen. Geen macho-gedoe. Ik drink ­liever ­koffie met een vrouw dan bier met een man.’

Was het al vroeg duidelijk dat je de filmwereld in wilde?

‘Mijn interesse ging uit naar tekenen en schilderen. Maar ik volgde een traditioneel pad. Eerst het Gymnasium ­Haganum, daarna een tussenjaar in Frankrijk om de taal goed te leren, en toen naar Leiden – zoals veruit de meeste klas­genoten. Ik was goed in bèta-vakken en koos voor ­Wiskunde, met bijvak Natuurkunde. Dat paste ook goed in de wederopbouw; alfa-studies waren toen nauwelijks in ­Frage. We moesten het land immers weer opbouwen.’

Maar je filmde al wel tijdens je studie?

‘In mijn studiejaren heb ik vier korte films gemaakt, één daarvan – Een hagedis teveel – in opdracht van Minerva. Dat spoor volgde ik dus al, experimenterend. Filmen was duur, dus hield ik het zo goedkoop mogelijk. Ik werkte met huisgenoten als acteurs, belichtte de boel met de hoogtezon van mijn moeder. De setting was ook steevast mijn studen­ tenkamer op de hoek van de Langebrug en de Pieterskerk Choorsteeg.’


20

Je was dus actief op Minerva?

‘Ik illustreerde een aantal almanakken, schilderde panelen voor feesten en maakte deze film. En ik kwam er ook wel voor de gezelligheid hoor. Maar het zogenaamde corpsleven, dat trok me niet. De gesprekken vond ik oninteressant. Je kon mij wel iedere dag vinden in de universiteitsbibliotheek aan het Rapenburg. Ik studeerde behoorlijk serieus.’

Na je kandidaats meldde je je aan bij de ­Filmacademie, die toen net was opgericht…

‘Daar heb ik een jaar op gezeten, in 1960, maar ik vond het niveau ronduit slecht. Uiteindelijk heb ik mijn doctoraal maar netjes afgemaakt. Wel verbreedde ik mijn blik; ik ­volgde twee jaar lang colleges parapsychologie bij professor ­Wilhelm Tenhaeff in Utrecht. Over leven na de dood, helder­ ziendheid, telepathie, dat soort zaken. Ik mocht dit niet meerekenen in Leiden, want het werd hier als pseudo­ wetenschap beschouwd. Wel heb ik met mijn vrienden eens een introductie over parapsychologie gegeven bij studie­ vereniging De Leidsche Fles. Ik zei toen: “Ik heb ontdekt dat er een medium onder ons is”, en wees vervolgens mijn vriend Frits Berends aan, de latere hoogleraar Theoretische Natuurkunde. Hij leidde toen een seance. Gespeeld natuur­ lijk. Niemand wist dat hij een zeer goede goochelaar was.’

In 1964 had je je bul in handen en voelde je een voorliefde voor film.

‘Dat ik echt de filmkant op wilde, wist ik pas na twee jaar militaire dienstplicht bij de Filmdienst van de Marine. Ik filmde de inzet van het leger bij het huwelijk van Beatrix in 1966. En iets later mocht ik een documentaire over het

CV Paul Verhoeven 18 juli 1938, geboren in Amsterdam Vanaf 1943, woont in Den Haag, d ­ oorloopt het Gymnasium Haganum 1956 – 1964, studie ­Wiskunde met ­bijvak Natuurkunde in Leiden, lid van Minerva 1964-1966, militaire dienstplicht 1969, jeugdserie Floris Jaren zeventig, Nederlandse films, onder meer Keetje Tippel, Turks Fruit, Soldaat van Oranje en De Vierde Man, maar ook het weinig ­succesvolle Spetters 1985, verhuist naar Los Angeles. Regisseert

kaskrakers als RoboCop, Total Recall, Basic Instinct en het geflopte Show­ girls, inmiddels een ­cultfilm 2006, komt terug in Nederland met Zwartboek 2007, Ridder in de Orde van de N ­ ederlandse Leeuw 2008, publicatie Jezus van Nazareth – een r­ ealistisch portret Opgeteld 26 film- en televisietitels Sinds 1967 gehuwd met Martine Tours, twee dochters, Claudia (1972) en Helen (1974) Woont in Los Angeles en Den Haag

Korps Mariniers maken. Daar kreeg ik de kans om James Bond-achtige actiescènes te filmen. Toen pas dacht ik echt: “Dit wil ik.” Die film was een opstap voor me. Al snel kreeg ik een uitnodiging om de jeugdserie Floris te regisseren. Gerard Soeteman, ook afgestudeerd in Leiden, stond met een script op de stoep. Hij kende me nog van de UB, noemde me kleine neet, haha.’

Het vervolg is bekend, van Floris naar Wat zien ik!?, Keetje Tippel en Turks Fruit, je grote ­doorbraak. Koos je je eigen onderwerpen?

‘Nee, die kreeg ik bijna altijd aangereikt, in Nederland ­kwamen de ideeën vaak van Gerard. Ik vertrouw graag op de mensen om me heen. De componist van filmmuziek nodig ik thuis uit. Ik laat dan iets van bijvoorbeeld Poulenc horen, en zeg: “Iets in die sfeer moet het zijn.” Ik zal niet snel naast de montagecomputer gaan zitten. Als de editor iets korter snijdt dan ik zelf zou doen, dan heeft hij daar als vakman een reden voor. Míjn kracht schuilt in het visualise­ ren. Als ik een boek of script krijg voorgelegd, moet ik er beelden bij ­krijgen wil ik ermee aan de slag gaan. Dat kan door de karakters zijn, of een intrigerende plot.’

De stap naar het buitenland in 1985, zette je die makkelijk?

‘Nee, ik was er zelfs huiverig voor. Maar het uitgangspunt van fondsen was op dat moment: alles wat publiek succes heeft, is verdacht. Het moest meer zijn: “De Kunstenaar drukt zich uit.” Mijn films hadden succes en daardoor kreeg ik heel moeilijk subsidie. Vreemd toch? Intussen ­ontving ik sinds Turks Fruit al wel aanbiedingen uit ­Amerika. Op zeker moment zei mijn vrouw ­Martine: “Kom op, we ­proberen het gewoon. We kunnen altijd nog terug.”


ZOMER 2016

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

21

Ben je je ervan bewust dat Soldaat van Oranje voor heel wat jongeren een reden is geweest voor Leiden te kiezen?

Paul Verhoeven (links) met zijn vrienden Frits Berends in het midden en Han van Zwet (rechts) bij het Academie­ gebouw op weg naar de promotie van Berends.

In 1985 vertrokken we en maakte ik RoboCop met groot ­succes, en snel daarna kwam Total Recall met Arnold ­Schwarzenegger. Toen ­hebben we ons huis in Leiderdorp maar verkocht.’

Onderhield je wel contact met Nederland?

‘Mijn contacten werden schaarser, maar we hadden natuur­ lijk wel familie, m’n moeder werd ouder. Om nou iedere keer in een hotel te gaan zitten… We kochten een flat in het Haagse centrum. Ik kom er de laatste tien jaar steeds vaker. Het zullen de jaren zijn, het vaderland trekt. Bovendien ben ik sinds Zwartboek weer in Europa aan het filmen.’

Zwartboek bracht je terug in Nederland.

‘Misschien is deze film wel de schaduw van Soldaat van Oranje. Hier blijkt de held uiteindelijk een schurk. Samen zou je ze een compendium kunnen noemen van mijn visie op de Tweede Wereldoorlog. Met tegengestelde helden. Trouwens, de vrouwelijke hoofdpersoon in Zwartboek is eigenlijk geen echte held, ze worstelt zich naar het einde toe. Kenmerkend voor mijn films is de ambivalente mens. Helemaal goed of helemaal kwaad, die mensen bestaan toch niet? Je geeft dynamiek en spanning aan een film mee als je kunt spelen met die ambivalentie.’

Voel je eigenlijk een band met Leiden?

‘Nee, wel met Oegstgeest, waar we woonden toen onze ­kinderen opgroeiden. In Leiden zou ik wel in de omgeving van de Pieterskerk willen wandelen. De Zoeterwoudse­singel vind ik ook mooi, mijn vriend Frits Berends woont er. Maar voor de rest, om Couperus te citeren: “Als ik me iets voel, is het Hagenaar.” Met de sfeer en ruimte van deze stad voel ik me verbonden.’

‘Dat hoor ik vaker. Ik had natuurlijk een verleden om uit te putten en wist blijkbaar de kern van het studentenleven te raken. En met warmte, omdat mijn eigen herinneringen aan het studentenleven er ook in verweven zitten. Bovendien is er een echte held aan het werk. Maar specifiek de stad en het corpsleven? Ach, universiteitssteden lijken daarin nogal op elkaar, nietwaar? De opnamen voor Soldaat hebben voor een belangrijk deel ook buiten Leiden plaatsgevonden. Delft, Den Haag, Noordwijk. En vergeet niet, mijn vormende jaren beleefde ik in Den Haag. Gedurende mijn studietijd kwam ik daar in de weekenden, vierde ik daar nog feestjes. Aan mijn studie heb ik maar een paar echte vrienden over­ gehouden. Wel heb ik er gestructureerd leren denken.’ Tegen het eind van het gesprek in de Haagse Posthoorn ­passeert zijn relatie met Steven Spielberg de revue: ­‘Aanvankelijk wilde hij me de bal toespelen, maar hij heeft dat uiteindelijk nooit gedaan. Spetters kon hem niet bekoren, en latere films hebben hem niet op andere gedachten gebracht. Na Starship Troopers trof ik hem in een restaurant. Hij zei: “Starship Troopers, die vonden mijn kinderen erg goed.” Haha.’

Je kunt erom lachen. ‘Ja natuurlijk, het is ook allemaal niet zo belangrijk, toch?’ Wat is dan wel belangrijk?

‘De dood... Die is onvermijdelijk, nietwaar? De meeste zaken kun je nog wel een beetje naar je hand zetten, ook al lukt dat in Syrië niet zo goed. Maar de dood is een ­onvermijdelijk obstacle. Voor iedereen. Ik sprak laatst mijn Hollandse producent Rob Houwer. Hij zei: “De laatste tien jaar vind ik mezelf niet meer onsterfelijk.” Zo voel ik dat ook. Ik heb het wel eens net zo verwoord als Midas ­Dekkers: “Ik ben er sterk op tegen, de dood.”’

Het houdt je niet tegen om nieuwe wegen in te slaan.

‘Met filmen houd ik de gedachte aan de dood op gepaste afstand. Dit voorjaar verschijnt de Franse speelfilm Elle. Een psychologische thriller met Isabelle Huppert in de hoofdrol. Ook al vond ik de stap naar Frankrijk en het ­werken in de Franse taal bijna net zo spannend als de stap naar de Verenigde Staten, ik ben uiteindelijk zeer tevreden over het resultaat.’

Heb je nieuwe plannen?

‘Ik kan na afronding van een film niet, zoals mijn fantastisch schilderende dochter, gelijk weer aan de slag. Met Gerard werk ik wel weer aan een televisieserie die speelt in het heden, vaag gebaseerd op Guy De Maupassants Bel Ami. En ooit maak ik misschien nog die gedroomde film over Jezus als historische figuur. Maar daar moet ik me echt voor opladen.’


22

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

herinneringen aan Die Leythe

Ronald Florijn: ‘Het is mijn stad en mijn water. Mijn plek’

TEKST: ERIC DE JAGER, FOTO: TACO VAN DER EB

‘M

ijn broer nam me op mijn ­dertiende mee naar Die L ­ eythe, waar hij roeide met een ploegje van het Stedelijk G ­ ymnasium. Ik was meteen verkocht en kwam er vanaf het begin zeven dagen per week. Er is geen mooiere plek om te zijn. In de stad en toch l­ekker ­buiten. We vochten w ­ aterveldslagen uit met de slangen die eigenlijk waren bedoeld om de boten mee af te s­ puiten. Als we een keer niet ­buiten waren, dan stonden we achter de tafeltennistafel in de kantine. Ik was hier altijd. Ik merkte ook dat ik goed was in roeien, dat hielp. Erg opvallend: hoe beter ik ging roeien, hoe meer mijn schoolprestaties erop vooruitgingen. Mijn theorie is dat je

veel wattage nodig hebt om met stress om te kunnen gaan. Roeiers kunnen die wattages leveren. Ze zijn de b ­ este studenten ter wereld. Daar zou de ­universiteit meer mee moeten doen. Ik ben zelf op de Hooigracht begonnen met een studie Psychologie. Rond de Spelen van 1988 hield ik dat niet meer vol. Ik roeide twee keer per dag. Toen ik terugkwam na mijn eerste olympisch goud, was de faculteit verhuisd en waren al mijn studiegenoten verder dan ik. Ik kon er mee omgaan, omdat het roeien me z­ elfvertrouwen had gegeven. Vroeger moest ik er niet aan denken voor een volle zaal te spreken, nu is dat geen probleem. Sport helpt. Ik heb alles te danken aan het roeien. En dus ook aan deze plek, waar het allemaal is begonnen.

Kijk eens naar het licht op de Rijn, hoe mooi de molen afsteekt tegen de lucht. Het is bijzonder dat je met een roeivereniging in de stad zit, en dan ook nog eens achter de huizen. Dit is misschien wel uniek in de wereld. Er komen hier vaak Amerikaanse scouts, die kijken hun ogen uit. De laatste jaren is het wel geëxplodeerd op het water, met al die sloepen, maar er is nog steeds ruimte om te roeien. ­Leiden is prachtig vanaf het water. De bruggen, de hofjes. Het is mijn stad en mijn water. Mijn plek.’ Ronald Florijn Psychologie, 1987-1993 Winnaar gouden medailles op de Olympische Spelen van 1988 (dubbel ­twee) en 1996 (Holland Acht).


DOSSIER

FOTO: MARC DE HAAN

De ondernemende universiteit

De vrijheid en de risico’s

Ondernemende ­hoogleraren

Werken, werken, werken Ondernemende ­studenten

De bekende ‘Leidse bek’

Ondernemende alumni


24

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

Willem te Beest over ‘de derde weg’

‘Ik geloof in het ­stimuleren van the willing’ ‘Winst maken is niet het doel van de universiteit. En hoogleraren zijn geen hoogleraar geworden omdat ze briljante ondernemers zijn, net zomin als wij van iedere student een entrepreneur willen maken.’ Toch is Willem te Beest, vicevoorzitter van het College van Bestuur, maar wat trots dat studenten, hoogleraren en de universiteit het ondernemerschap steeds meer omarmen.

TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO: PETRA VAN AKEN

I

n 2005 maakte Te Beest de overstap als financiële man van Universiteit Twente naar de toen als behoudend bekendstaande Universiteit Leiden. In elf jaar tijd veran­ derde er veel. ‘Het besef daalt in dat de wetenschap erbij gebaat is als zij ook economisch nut heeft’, zo vertelt hij in zijn werk­ kamer aan het Rapenburg. Een cruciaal moment in de afgelopen jaren noemt Te Beest een lunch met Wouter Bruins, Leids student-onder­ nemer, oprichter van het biotechbe­ drijf In Ovo en winnaar van talloze prijzen en premies. Dat is nu zo’n tweeënhalf jaar terug. ‘Ik had hem bij me geroepen, want ik vond dat er in Leiden zo weinig zichtbaar onder­ nemerschap was en wilde weten hoe dat kwam. Wat me van dat gesprek het meest bijbleef, was dat Bruins zei: ‘Het is niet zo erg als je denkt; goede ideeën zijn er genoeg, slimme men­ sen die er mee aan de slag willen ook. Alleen: het is niet gebundeld. Wat we missen is een plek. Laat mij mijn gang gaan, dan bedenk ik iets voor je.’ Zo is de Vrijplaats ontstaan, later Lugus. Een plek waar jonge studenten met ondernemingszin terechtkunnen. Om na te denken over hun plan, of om hun bedrijf te beginnen. En ze

krijgen coaching en trainingen ­aangeboden. Vanaf toen is het snel gegaan. We begonnen met acht ­studenten en een barbecue. Nu zijn er 118 leden. In juni betrekken we een nieuw pand op de Langegracht en heten we het ‘Centrum voor Innova­ tie en Ondernemerschap’, ook wel HUBspot. We trekken er in met Luris, ‘het koppelstuk tussen universiteit en bedrijfsleven’ en opgericht om de valorisatie van Leidse kennis aan te jagen.’ Te Beest vertelt het opgetogen. Want hij is zelf ondernemer geweest, hij vindt dat we in Nederland veel te ­weinig ondernemerschap hebben en hij mag daar nu dus zelf iets aan ver­ anderen. Met allerlei stimulerings­ fondsen worden startende hoogopge­ leiden verleid hun idee op de markt te brengen. ‘We hebben bijvoorbeeld een entrepreneurship fund, waaruit je maximaal 30.000 euro tegen een

‘Vrouwen zijn aantoonbaar innovatief’

lage rente kunt lenen. Ook werken we samen met Rotterdam, Delft en de regionale ontwikkelingsmaatschappij Innovation Quarter – in het vehikel Uniiq, waarin we 22 miljoen euro bij elkaar hebben gebracht in een proof of concept fonds. Dat de universiteit zoiets doet, was een aantal jaar gele­ den ondenkbaar. Dat laatste fonds is overigens niet speciaal voor starten­ de pas-afgestudeerden, het is ook aan te spreken door hoogleraren en ­andere universitair medewerkers.’ Valoriseren

Het ondernemerschap moet op deze manier langzaam maar zeker een vanzelfsprekende plek krijgen in de gehele universitaire organisatie. ­Binnen het curriculum en daarbui­ ten. ‘Een belangrijk speerpunt van de universiteit is om studenten enthou­ siast te krijgen voor de derde weg, dat is het ondernemerschap, naast de wetenschap en het bedrijfsleven. Het ondernemerschap is een manier om onderzoek, kennis en innovaties te vermarkten. Het is trouwens ook een uitdrukkelijke wens van het kabinet om kennis te valoriseren via het ondernemerschap.’ Dat Leiden zulks, inmiddels al een aantal jaren, heel goed doet, is iets wat veel mensen niet weten, maar


DOSSIER De ondernemende universiteit

25

waar Te Beest zeer trots op is. ‘We staan in de lijst van meest onder­ nemende universiteiten dit jaar opnieuw op de vijfde plaats, na de drie technische universiteiten en Wageningen. Maar bijvoorbeeld vóór Rotterdam.’ Hij voegt er een relative­ ring aan toe: ‘Het is natuurlijk maar wat je meetelt. De samenwerking met de industrie is erg van belang. Die samenwerking ís er in Leiden.’ Dat brengt hem onvermijdelijk op het Bio Science Park, een plek waar de samenhang tussen wetenschappelij­ ke kennis en ondernemerschap bijna tastbaar is. ‘De eerste bedrijven daar begonnen met intellectueel eigen­ dom van de universiteit. Nog steeds zitten er veel zogeheten ‘spin-offs’, opgericht door hoogleraren van ons. Maar inmiddels horen we tot de acht bedrijvenparken van nationaal belang en zijn we na Eindhoven de tweede groeier. En dan staan we in mijn beleving met het Bio Science Park nog maar aan het begin.’ Niet alleen bèta’s

Te Beest heeft vanuit zijn portefeuille nog de nodige plannen te realiseren. Twee zaken staan bij hem hoog op de agenda. ‘Ik wil een verbreding van ondernemerschap naar alle richtin­ gen en alle wetenschappen. Het zijn niet alleen de bèta’s die ons vooruit kunnen helpen. De ondernemers­ kracht zit net zo goed bij Geesteswe­ tenschappen of Rechten. Wat ik mooi vind is als onderdelen samenkomen, als er dwarsverbanden ontstaan.’ Een andere kwestie die hem aan het hart gaat is de genderbalans. ‘Die moet beter. Je ziet het ook bij de ­student-ondernemers binnen Lugus: veel jongens, weinig meisjes. Terwijl vrouwen aantoonbaar innovatief zijn. Daar moeten we dus iets mee. In Den Haag draait de minor Entrepreneurship for Society, waar wél veel meisjes aan meedoen. Je moet ze dus blijk­ baar triggeren met onderwerpen die hen aanspreken.’ ‘Degenen die brood zien in het onder­ nemerschap, help ik graag met de vlucht naar voren. Voor hen kunnen

Willem te Beest (midden) bij de opening van de Biotech Training Facility op het Bio Science Park.

wij als universiteit veel betekenen. Daarin nemen we zelf soms ook een risico, bijvoorbeeld nu met de Bio­ tech Training Facility, een unieke plek op het Bio Science Park waar bedrijven hun mensen kunnen trai­ nen zonder dat ze er hun eigen pro­ ductielijnen voor stil hoeven leggen. Zo’n investering doen we omdat we willen dat kennis ten goede komt aan de maatschappij, niet omdat we er geld mee denken te verdienen.’ Tegen iedereen die het gevoel krijgt dat hij de hele universitaire gemeen­

schap aan het ondernemen wil krij­ gen, wil Te Beest zeggen: ‘Welnee. Ik geloof niet in dwang, maar in het ­stimuleren van the willing. Voor veel hoogleraren geldt: die zijn geen hoog­ leraar geworden omdat ze zulke bril­ jante ondernemers zijn. Daar zijn we ons prima van bewust. En hetzelfde geldt voor studenten en onderzoe­ kers. Als iemand zich puur met fun­ damentele wetenschap wil bezig­ houden, dan is daar ook ruimte voor. Trouwens, onze mensen zijn veel te slim om ze te dwingen.’


26

Leidraad

Lugus geeft student-ondernemers een duw in de rug

Zolderkamer

vol start-ups

TEKST: ERIC DE JAGER, FOTO’S: HIELCO KUIPERS

JESSE TJEBBES

Studie: Informatica en E ­ conomie Bedrijf: De Leidsche Das Wij maken dassen, vlinderdassen en bretels op maat voor studentenverenigingen, bedrijven, politieke organisaties en evenementen. We zijn er nu twee jaar mee bezig en inmiddels

gaat er meer dan veertig uur per week in zitten. Gelukkig doe ik dit samen met Sebastiaan van ­Venetiën. Lugus biedt een fijne werkplek, waar andere ondernemers zijn

die in dezelfde situatie ­zitten, met gedeelde ­belangen. Eerst werden wij geholpen, nu helpen wij. Het is best pittig als er ­tijdens een tentamenweek vier, vijf klanten langs­

komen. Maar dit is een van de weinige periodes in je leven waarin je zoveel ­vrijheid hebt.’ www.leidschedas.nl


DOSSIER De ondernemende universiteit

ZOMER 2016

De studententijd is een goed moment om het als ­ondernemer te proberen. Je bent flexibel, zit vol ideeën en loopt geen grote risico’s. Ongeveer 120 studenten hebben zich aangesloten bij ­Lugus, waar een werkplek, onder­ steuning en gedeelde ­kennis deze startende ­ondernemers een flinke duw in de rug geven.

H

et onderkomen van Lugus aan de ­Reuvensplaats is een Leidse duiventil: jonge entrepreneurs vliegen de hele dag in en uit. Ze nemen plaats achter een van de pc’s, praten bij aan de lunchtafel of zakken met een bak koffie onderuit op de bank. De studentenhumor verraadt dat Lugus meer is dan de gebruikelijke ondernemersvereniging of couveuse voor ­start-ups. Tegelijk zijn alle leden bloedserieus over hun beginnend bedrijf. Ze bena­ drukken één ding: een eigen onderneming is werken, werken, werken. Niet voor niets is het kantoor zeven dagen per week van acht uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds geopend, zegt Jan Zender. De student Informatica en Economie is ambassadeur van Lugus en runt het bedrijfje Buxe­ nus, dat laboratoriumgereedschap automatiseert en verbetert. Er is altijd bedrijvigheid aan de Reuvens­ plaats. Het gebeurt nooit dat het bestuur de sleutel ­eerder inlevert dan de verplichte 23.00 uur. ‘Die uren maken, dat is een voorwaarde als je je bedrijf wilt laten slagen. Ons voordeel is dat we als studenten die uren ook hebben, we kunnen om de colleges heen plannen. De studententijd is heel geschikt om als

SANDER VAN BOOM

Studie: Bio-informatica, ­Hogeschool Leiden Bedrijf: Filterless ‘Filterless maakt software voor de ­biotechsector. We combineren ­bio­l­ogische kennis met informatica. Ik moest voor het vak ‘science and ­research based business’

een ­businessplan schrijven. Toen ik dat af had, dacht ik: dat kan ik wel uitvoeren ook. Twee weken later zat ik bij Lugus. Dat biedt een netwerk, een werkplaats,

trainingen, evenementen en veel lol. Eigenlijk is dit een heel grote zolderkamer voor start-ups. Ik heb er spijt van dat ik niet eerder ben begonnen. Je doet iets langer over je

studie, maar het is het waard. Als student kun je iets makkelijker falen. Een klant mislopen is minder erg als je het inkomen niet nodig hebt. www.filterless.nl

27


Leidraad

VERVOLG VAN PAGINA 27

ondernemer te beginnen. Ik heb geen hypotheek, geen kinderen, dus kan ik meer risico nemen. Bovendien zijn we jong, we hebben de energie om lang door te gaan. En als student ben je gewend om te leren.’ De universiteit steunt haar ondernemende ­studenten volop: de werkruimte, inclusief twee ver­ gaderzalen en zithoek, krijgen ze kosteloos aange­ boden. Minstens zo belangrijk is dat de universiteit een vruchtbare omgeving is voor de zoekende star­ ter. ‘Je kunt profiteren van je contacten. Hier gaat het veel meer om het delen van kennis dan in het bedrijfsleven.’ Die kennis is voorhanden in alle denkbare vormen. ‘We hebben bij Lugus ongeveer 35 bedrijfjes, van software ontwikkelaars tot strop­ dassenontwerpers. Je komt hier terecht in een mix van disciplines en invals­hoeken. Als informaticus en econoom kijk ik heel anders tegen dingen aan dan een student Geesteswetenschappen.’

VINCENT ULMER

Studie: Japanse Taal en Cultuur en ­Theoretische en ­Cognitieve Taalkunde Bedrijf: Infinese ‘We ontwikkelen een ­digitale taal. ­Software die van de mens uitgaat en niet van de tekst. Het moet een infrastructuur voor vertaalapplicaties ­opleveren, die ervoor zorgt dat ver­taalde tekst echt klopt en begrijpelijk is. Er zijn veel vergelijk­ bare p ­ rojecten geweest, maar vaak wordt dit soort onderzoek gedaan uit technische ­interesse. Bij

ons is de vraag niet: ‘kan dit?’, maar: ‘zou je dit gebruiken?’ Als je begint als jonge student, ben je onwetend en maak je domme fouten. Mijn ­favoriete bijeenkomst bij Lugus is daarom Pitch ­Friday. Je legt een casus voor en daar wordt tegenaan geschreeuwd. Een kritische omgeving is ­belangrijk.’ infine.se

‘Ik moet altijd sneller zijn dan mijn omgeving’

‘O

aldus alumnus Willem

ndernemen in de VS is niet per se beter dan in Nederland, het is anders. In Amerika wordt jouw keuze altijd gerespecteerd, de typisch Amerikaanse reactie ‘good for you’ werkt heel stimulerend. Amerikanen zijn minder veroordelend, geven je gemakkelijker een tweede kans. In mijn bedrijven – start-ups in nieuwe technologieën in de gezondheidszorg en dataprotectie – werk ik graag samen met Nederlanders. Die zijn heel creatief in het vinden van oplossingen, ze blijven innoveren. Dat moet ook wel met een kleine thuismarkt. In Amerika geldt de wet van de grote getallen, zelfs met een middelmatig product kun je succes hebben – als je het maar kunt verkopen. Amerikanen zijn daar meester in, al van jongs af aan leren ze hoe je een verhaal goed vertelt. Wat succes is voor mij? Als een klant gaat kopen, als hij bereid is om de prijs voor mijn product te betalen. Daarbij heb ik nog altijd ontzettend veel aan mijn Leidse ­rechtenstudie. Ik sluit vele contracten af. Bij ondernemerschap horen hoge pieken en ­diepe dalen. Maar het geeft mij veel voldoening, het is dynamisch en ik kan zelf kiezen met wie ik wil werken. Ik weet dat ik niet de enige ben, daarom moet ik altijd sneller zijn dan mijn omgeving. Dat is mijn ­drijfveer.’ WILLEM HOUCK (49) 1985-1991 Rechten in ­Leiden 1992 MBA ­Strategic ­Marketing, HEC Parijs 1992 Vice ­President en ­General ­Manager, ­Heineken 2005 Group Vice ­President, Philips (New York) 2010 Oprichter en CEO IDx ­Ventures, Start–Up Health, ­Dakla Pack, ­iFortress en US Health FX (New York)

TEKST: LILIAN VISSCHER, FOTO: RICHARD KOEK

28


29

ZOMER 2016

Kruisbestuiving wetenschap en praktijk Ondernemerschap en wetenschap vormen een inspirerende combinatie, zeggen hoogleraar Dirk Visser en onderzoeker Abdoel El Ghalbzouri. Ze raden het de nieuwe generatie wetenschappers aan om een bedrijf te ­starten. lab lopen waar een laborante met petrischaaltjes in de weer is. Concurrentie

Om te komen waar hij nu is, had hij wel een aan­ loop nodig. In 2005 kreeg El Ghalbzouri een sub­ sidie van 250.000 euro van Biopartner. Met dit bedrag nam hij iemand aan die een marktverken­ ning deed. Daaruit bleek dat er grote behoefte was aan huidmodellen, maar dat er ook behoorlijk wat concurrentie is. ‘Ik vond het toen geen geschikt moment om de markt op te gaan omdat je dan een ‘me-too-­model’ aanbiedt’, aldus Al Ghalbzouri. Hij nam een adempauze en zocht uit of hij een nieuw huidmodel kon ontwikkelen met unieke kwaliteiten. In 2008 lukte dat. Het werd een huid­ model dat veel langer in leven blijft dan de huid­ modellen die al op de markt waren. Een interes­ sant product dus voor instituten of bedrijven die langdurige huidstudies willen doen. Toen begon hij alsnog met Biomimiq. Inmiddels hadden de

TEKST: ASTRID SMIT

‘O

p een gegeven moment had ik met mijn onderzoeksgroep zo veel commerciële opdrachten dat ik de stap naar een aparte onderneming durfde te zetten’, zegt Abdoel El Ghalbzouri, onderzoeker en universitair docent bij het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Hij deed promotieonderzoek bij de afde­ ling dermatologie. Tijdens zijn wetenschappelijke presentaties toonden bedrijven al belangstelling voor zijn onderzoeksresultaten en vroegen of hij werk voor hen kon uitvoeren. El Ghalbzouri startte Biomimiq in 2009. Het bedrijf maakt huidmodellen. Interessant voor de cosmetica-industrie die geen producten meer mag testen op proefdieren en interessant voor bijvoor­ beeld farmaceuten die medicijnen tegen huid­ kanker willen ontwikkelen. Biomimiq is gevestigd in Biopartner, het Leidse centrum voor startende life science bedrijven. ‘Momenteel werken we hier met zeven personen’, zegt hij terwijl we langs het


30

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Universiteit Leiden en het LUMC samen Luris ­(Leiden University Research and Innovation ­Services) opgezet, dat wetenschappers onder­ steunt bij het vermarkten van hun werk. Daar­ naast volgde hij een Venture Challenge, een ­landelijke cursus voor wetenschappers die een onderneming willen beginnen. Vliegende start

In 2009 koos hij ervoor de technologie van Bio­ mimiq te licenseren aan Aeon Astron, dat zich toen net in Biopartner had gevestigd. ‘Op deze manier kon Biomimiq meteen een vliegende start maken’, aldus El Ghalbzouri. Hij werd vervolgens wetenschappelijk adviseur bij Biomimiq. ’Dat past momenteel toch het beste bij mij, omdat ik mijn onderzoekskwaliteiten zo het best kan benutten.’ Tot op heden heeft hij geen spijt van deze combi­ natie. ‘Ik vind het heel leuk en interessant te ­switchen tussen wetenschap en praktijk. Als wetenschapper probeer je moeilijke problemen op te lossen, ga je de diepte in. Als adviseur van een commerciële onderneming probeer je vragen van klanten op te lossen en wetenschappelijke kennis naar de praktijk te brengen, waardoor er bijvoor­ beeld betere medicatie op de markt gebracht kan worden’, zegt El Ghalbzouri.

ZOMER 2016

‘ Je moet altijd oppassen voor belangenverstrengeling’ Dirk Visser, hoogleraar intellectueel eigendoms­ recht bij de Universiteit Leiden en mede-eigenaar van het advocatenkantoor Visser, Schaap & Kreijger, geniet ook dagelijks van de kruisbestui­ ving tussen wetenschap en ondernemerschap. ‘Het is een buitengewoon inspirerende combina­ tie. Ik vind het heel leuk om onderwijs te geven. Daarin kan ik voortdurend gebruikmaken van mijn dagelijkse praktijkervaring. En dat onderwijs geeft mij weer de kans om geïnspireerd te raken door jonge mensen die kritische vragen stellen over mijn vakgebied en mij weer tot nadenken aanzetten. En de combinatie van de dynamiek van een advocatenpraktijk en de relatieve rust van de academie waar je wat langer over een probleem mag nadenken, is ook heel prettig.’ Ook bij Visser ontsproot het ondernemerschap na zijn promotie. Hij werd toen universitair docent bij de Universiteit Leiden en advo­ caat. Beide heeft hij de afgelopen twintig jaar in stand gehouden. Aan de universiteit klom hij op tot hoog­ leraar, binnen de advocatuur werkte hij eerst acht jaar bij advocaten­ kantoor Stibbe, daarna tien jaar bij een kleiner kantoor waar hij een maatschap aanging en sinds vorig jaar heeft hij samen met twee ­collega’s een eigen kantoor in Amsterdam. ‘Maar zo uniek is dit niet op mijn vakgebied. Veel colle­ ga’s van mijn faculteit doen hetzelf­ de. Het enige unieke is misschien dat ik net zoveel tijd besteed aan mijn onderneming als aan de aca­ demie. Bij de meeste collega’s ligt de verhouding anders.’ Daar zit­ ten ook nadelen aan vast, aldus Visser. ‘Ik heb op beide terreinen evenveel verantwoordelijkheid. Ik moet mijn groep en het onderwijs op de universiteit


DOSSIER De ondernemende universiteit

Zo transparant mogelijk

Een ander nadeel is dat hij altijd moet oppassen voor belangenverstrengeling, aldus Visser. ‘Als advocaat ben je verplicht het onderste uit de kan te halen voor de cliënt en ook een partijdig stand­ punt in te nemen. Als wetenschapper kan dat een nadeel zijn. Er bestaat altijd het risico dat je je te veel vereenzelvigt met die standpunten en dat je gedachtes en visies worden beïnvloed door het soort klanten dat je hebt.’ Daarom probeert hij daar zo transparant mogelijk over te zijn als hij publiceert in wetenschappelijke tijdschriften. Hij geeft aan voor welke cliënten hij werkt en hij schrijft niet over onderwerpen waar hij als ­advocaat op dat moment intensief bij betrokken is. De redacties van wetenschappelijke tijdschriften zijn hier ook scherp op, zegt Visser. Maar hij ­controleert vooral zichzelf. ‘Een redactie kan natuurlijk niet in mijn ziel kijken en nagaan of mijn visie beïnvloed is door een zaak of cliënt. In die zin heb je een grote verantwoordelijkheid’, aldus Visser. Ook in het werk van El Ghalbzouri is er een kans op belangenverstrengeling. Hoewel hij die vrij klein acht. ‘Aeon Astron heeft de licentie over zeer gedefinieerde velden. Daarover mag ik niet publi­ ceren. Maar dat is ook niet meer interessant voor mij als onderzoeker. Mijn onderzoeksgroep van het LUMC is weer op zoek naar andere innovaties en daarover schrijf ik gewoon wetenschappelijke publicaties. Ik geef daarbij altijd aan dat ik advi­ seur ben bij Biomimiq. Een wetenschappelijk ­tijdschrift zal daardoor extra alert zijn.’ Zouden zij het ondernemerschap aanraden aan de nieuwe generatie? ‘Ik stimuleer altijd dat mensen ook in de praktijk gaan werken’, aldus Visser. ‘Wij leiden tenslotte veel mensen op voor de praktijk. Een eigen onderneming opzetten is zeker de moei­ te waard.’ Ook El Ghalbzouri raadt studenten aan om te ondernemen. En hij merkt dat dit voor de nieuwe generatie vanzelfsprekender is. ‘Studenten weten nu beter hoe zij resultaten kunnen omzet­ ten naar een onderneming. En de universiteit helpt hen daar nu beter bij. Ze krijgen veel meer gereedschap aangereikt dan ik tien jaar geleden.’ Hij heeft wel een duidelijk advies. ‘Je moet volledig voor je plan of droom gaan en er achter blijven staan. Want er komt altijd een moment dat het tegenzit. Het is belangrijk dat je niet je doel uit het oog verliest’, aldus El Ghalbzouri.

‘Wacht het juiste moment af’

aldus alumna Valérie

‘I

k ben opgegroeid in een ondernemers­gezin. Dat helpt om zelf ondernemer te worden. Wel heb ik bewust een paar jaar in loondienst gewerkt om van anderen te leren. Sinds 2010 ben ik eigen baas. Ik ondersteun bedrijven in hun gang naar de Chinese markt. Als meisje van dertien schijn ik al met Chinese karakters in de weer te zijn geweest. Op mijn zeventiende maakte ik mijn eerste reis naar China. Ik voelde me er als een vis in het water. Ik ging Sinologie studeren in ­Leiden en realiseerde me na met een paar oudooms te hebben gepraat dat er Chinees bloed door mijn aderen stroomt... en dát met mijn rode haar! Soms vraag ik mezelf wel eens af of ik nu meer een Nederlandse of een Chinese ondernemer ben. Ik ben me in ieder geval nog altijd goed bewust van mijn Nederlandse trekken. Ik ben ongeduldig. Als je iets níet moet doen als je zaken wilt doen in China, dan is het ongeduldig zijn. Je moet loslaten. Dat zeg ik ook altijd tegen de mensen die ik meeneem op reis. Confronteer iemand niet te vroeg met je vraag. Luister goed en wacht het juiste moment af. Dan bereik je veel meer.’ VALÉRIE HOEKS (33) 2001-2007 Sinologie in Leiden 2007 Account­ manager ­XLConcepts, Sassenheim 2008 Projectleider VODW ­Marketing, Leusden 2009 P ­ rojectmanager Onna-Onna, ­Amsterdam 2010 Mede-­oprichter China Inroads, Utrecht

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

draaiende houden, en binnen mijn bedrijf heb ik vaste cliënten die op mij rekenen.’

31


32

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

‘ Niet de pot met goud aan het einde van de regenboog’

TEKST: FRIEDERIKE DE RAAT, FOTO’S: HOLLANDSE HOOGTE, MARC DE HAAN (BÄHRE)

D

Wereldwijd mag ondernemerschap dan hogelijk worden gewaardeerd, dat is niet terecht, vindt Leids antropoloog Erik Bähre, die onder meer kleine zelfstandigen in Zuid-Afrika onderzocht. ‘Veel mensen zien alleen de voordelen, niet de risico’s.’

e mensheid maakt wereldwijd een pijnlijke denkfout, vindt de Leidse antropoloog Erik Bähre. Namelijk dat ondernemerschap leidt tot ver­lichting van armoede. Het tegendeel is vaak het geval, betoogt de universitair docent antropologie. In zijn werkkamer aan de Wassenaarseweg legt hij uit hoe dat zit. ‘Tot de jaren tachtig ­overheerste in arme landen het idee dat ­armoede en ongelijkheid het ondernemer­ schap in de weg stonden. Zo’n dertig jaar ­geleden begon dat beeld te kantelen: als armen facili­teiten krijgen – zoals toegang tot banken – dan kunnen ze als ondernemer wel degelijk vooruitgang boeken, dacht men.’ Een positieve ontwikkeling, ­volgens Bähre, want zij ging uit van de kracht van de mens. ‘Helaas bleek de theorie niet te kloppen, omdat armoede niet oplosbaar is met alleen marktmechanismen. Het dieptepunt wat mij betreft was de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede in 2006 aan Muhammad Yunus, de grondlegger van het microkrediet. Hij zei, kort gezegd: geef armen leningen en het wordt vrede.’ Te simpel gedacht

Die gedachte is te simpel, vindt Bähre, die al sinds 1995 onderzoek doet naar de gevolgen van economische ontwikkelingen voor het dagelijks leven in Zuid-Afrika. ‘Tijdens mijn onderzoek daar heb ik gezien dat markt­ mechanismen te weinig rekening houden met andere aspecten die een rol spelen bij armoede. Zoals de rolverdeling tussen man


en vrouw in een huishouden. Als de vrouw een microkrediet krijgt, maar de man het geld afpakt, is die vrouw nog wel verantwoordelijk voor de aflossing. En denk eens aan politieke omstandig­heden: als jij moet vluchten voor geweld of de munt keldert, dan wordt het ­lastig om je bedrijf voort te zetten.’ In Zuid-Afrika heeft de overheid sinds het begin van het democratiseringsproces veel gedaan om ondernemerschap te stimuleren, aldus ­Bähre. Er worden bijvoorbeeld trai­ ningen ­gegeven in boekhouden en in het ­opstellen van een businessplan. ‘En toch is het resultaat teleurstellend. Armen zetten wel bedrijfjes op, maar doorgaans bestaan die niet lang. Dat het ondernemerschap onder armen in Zuid-Afrika zo ­fragiel is, heeft te maken met allerlei onzekerheden, zoals de hoge rente, ­conflicten en de chao­ tische manier waarop opdrachten worden verdeeld.’ Niet altijd beter af

Overal ter wereld is het optimisme over een eigen bedrijf veel te groot, vindt Bähre. ‘Je ziet het nu ook in Nederland: zzp’ers zijn lang niet altijd beter af dan toen ze nog in loon­ dienst werkten. Zo’n 15 procent leeft onder de armoedegrens. Ze werken zonder ­contract, bouwen geen pensioen op, zijn onvoldoende verzekerd. In arme landen komen daar risi­ co’s bij als kinderarbeid en andere vormen van uitbuiting.’ Als overheden willen dat het ondernemer­ schap echt iets bijdraagt aan de ontwikkeling van mensen, moeten ze ondernemers beter beschermen, aldus Bähre: door onderwijs, juridische maatregelen én door ondernemer­ schap minder op te hemelen, want het is niet zo rooskleurig voor iedereen. Hij geeft het voorbeeld van een vrouw in Zuid-Afrika die met een microkrediet kippen koopt en de ­eieren verkoopt. Dat levert wat inkomen op, maar om de lening terug te kunnen betalen, geeft ze haar kinderen soms niet te eten. Te veel mensen zien alleen de voordelen van ondernemerschap, zoals vrijheid, maar niet de risico’s, aldus Bähre. ‘Ik stel voor om het ondernemerschap niet langer te beschouwen als die pot met goud aan het einde van de regenboog.’

DOSSIER De ondernemende universiteit

‘Bij het mkb voel je de energie’

33

aldus alumnus Jeroen

‘W

at mij tot een goed ondernemer maakt, vind ik lastig om te zeggen. Ik vind het in ieder geval gaaf om mensen te stimuleren in hun ontwikkeling. Wat dat betreft zit ik bij Funding Circle helemaal op mijn plek. Funding Circle is de grootste online kredietmarktplaats ter wereld voor kleine en middelgrote ondernemingen, waarbij we investeerders online koppelen aan het mkb. Ik heb een zwak voor mkb’ers. Multinationals zijn ook interessant, maar bij het mkb voel je de energie en kom je meteen tot de kern van een bedrijf. Wat ons anders maakt dan banken is dat we sneller zijn en transparanter. Banken zijn bovendien niet zo happig op het mkb. Ze moeten kapitaal aanhouden. Dat hoeven wij niet. Als de Airbnb van de bedrijfs­ leningen halen we geld uit de reële economie en stoppen we het terug in de reële ­economie. Daarmee bouwen we aan een betere financiële wereld. Transparant en open. In Leiden ben ik goed voorbereid op het onder­ nemerschap. Je leert er ­praten: de bekende Leidse Bek. Daar bedoel ik mee dat je niet bang bent om voor een groep mensen je verhaal te doen. Leiden heeft daarnaast een actief verenigingsleven. Je leert omgaan met verschillende mensen. Dat is voor een onder­ nemer essentieel.’ JEROEN BROEKEMA (34) 2001-2006 Bestuurskunde in Leiden 2007 Master Global Politics London School of Economics 2007 ABN Amro 2015 Directeur Funding Circle Nederland

TEKST: NICOLLINE VAN DER SPEK, FOTO: EDWIN WEERS

ZOMER 2016


34

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

De zeven van Adriaanse Dat je alleen kunt ­ondernemen als het in je bloed zit of in je karakter, is onzin, zegt de Leidse professor Jan ­Adriaanse, ­verbonden aan het Centre for Entrepreneurship van de Rechten faculteit. ­Onder­nemen is een vak dat je kunt leren, zegt hij. En het is vooral een houding: ‘Je moet denken in kansen, en ­radicale keuzes durven maken.’ ­

TEKST: JANET VAN DIJK

Kijk constant naar ­buiten. Als je succesvol wilt zijn, moet je weten wat de trends zijn. Let niet alleen op technische ontwikkelingen, maar vooral op sociale veranderingen. Hoe het gedrag van mensen verandert, de manier waarop we leven. Dan heb je een grotere kans om te ontdekken wat je met je p ­ roduct moet doen.

Verbouw het huis als de zon schijnt. Juist als het goed gaat, moet je kijken wat er anders kan, ook al zegt je i­ntuïtie: never change a ­winning team.

Raak niet verblind. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat succes kan verblinden. The curse of success, wordt dat genoemd. Daardoor zie je vaak niet de signalen dat er iets fout dreigt te gaan.

Blaas jezelf omver. Vaak is een ­organisatie zo ingericht dat mensen niet gaan innoveren. Als ze een ­radicaal idee h ­ ebben, wordt dat meteen van tafel geveegd. Als ik de universiteit als voorbeeld neem, dan zeg ik: We zijn al honderden jaren een instituut met collegezalen, studenten, hoog­leraren en wetenschappelijk onderzoek. Wat je moet doen is jezelf in het denken omver blazen. Nadenken over hoe een universiteit eruit ziet z­ onder collegezalen en hoog­ leraren.

Haal de kannibalen in huis. Vraag mensen van buiten om kritisch te reflecteren op je p ­ roduct, geef eigen medewerkers de kans om met ideeën te komen om het bestaande verdienmodel omver te werpen. Als jij het niet doet, doet iemand anders het wel.

Praat met je klanten. Vraag waarom ze w ­ eggaan. ­Probeer te snappen wat ze drijft. Vraag ze niet wat ze willen hebben, want dat antwoord krijg je niet. Henry Ford van het Amerikaanse auto­bedrijf zei: ‘Als ik mijn klanten had gevraagd wat ze wilden, dan was het antwoord geweest: snellere paarden.’

Geloof niet te veel in je eigen product. Dat is echt een valkuil. Dan vergeet je dat de markt bepaalt. Klanten stemmen met hun geld.


35

de groep van alumnus Pieter Andringa (57)

Waar is de foto gemaakt? In het huis van Adriaan Jaeggi, de oprichter en onbetwiste leider van het Leidsch Studenten Jazz Gezelschap. Het was in 1990, vlak voordat we een week naar het Edinburgh Jazz Festival gingen.

Wat is een mooie herinnering? De jazzmarathon van 120 uur in De Waag. Wij speelden elke avond van 8 tot 12 en daaromheen waren er andere bands. De hele week stond er een rij voor de ingang. Het was feest.

Wat denk je als je de foto ziet? De rillingen lopen over mijn rug. Het is zo ­verschrikkelijk leuk geweest.

Zien jullie elkaar nog? Weinig. Sinds 2001, ruim voor het overlijden van Adriaan in 2008, hebben we niet meer samen gespeeld. Onlangs hebben we weer opgetreden, op de jazz–night van Minerva. Henk Versnel, emeritus hoogleraar geschiedenis in Leiden, heeft ons een keer uitgenodigd en dan blijkt toch dat je te veel van elkaar houdt om niet meer samen te spelen. Het is de bedoeling dat we het vaker gaan doen.

TEKST: JANET VAN DIJK

Was het een hechte vriendenclub? Nee. We kwamen niet op elkaars verjaardagen, ik denk dat we niet eens allemaal op elkaars afstudeer­ borrels zijn geweest. Er zaten grote talenten bij – Bernard Berkhout en Jan-Wouter Alt waren echt verschrikkelijk goed, en Adriaan was mateloos ambitieus, in alles – en als je veel talent hebt, dan heb je karakter. Die karakters botsten weleens. Maar bij jazzmuziek is het zo: als het swingt dan hou je van elkaar. Waar was jullie eerste optreden? In toenmalig jazzcafé The Duke, dat was onze huiskamer, waar we ook repeteerden. De door­ braak kwam toen we het Internationale Concours in Breda wonnen. Bernard won daar de solisten­ prijs, dat stond op de voorpagina van de ­Telegraaf. We speelden twee, drie keer per week. Oudzwarte bigbandmuziek. Ik kon er ruim mijn studie geneeskunde van betalen.

Wie staan er op de foto? Liggend Bernard Berkhout ­(klarinet tenor), zit­ tend op zijn contrabas Frans Bouwmeester. Daar­ achter vanaf links Hans Olthoff (piano), Adriaan Jaeggi  (trombone/leider), Matthijs Willering (gitaar, banjo), Frank ­Wouters (trompet), Arend Wegelin (trompet), ik (klarinet alt) en Jan Wouter Alt ­(klarinet en elk ander instrument). Een suggestie voor deze rubriek? Mail naar contact @leidraad.leidenuniv.nl


TEKST: NIENKE LEDEGANG, FOTO’S: HIELCO KUIPERS

Als alumnus kun je van alles betekenen teit. voor de universi ijg kr En daar je vaak veel voor terug.

Erna Barèl laat in haar werk­ kamer op het Bio Science Park een twintig jaar oude foto zien van haarzelf en haar man Bas Reichert, toen nog haar vriendje. De twee leerden elkaar kennen toen ze in 1991 tijdens hun s­ tudie een banenmarkt organiseerden voor studenten. ‘We vonden onszelf wel geschikt als ondernemer en in 1993 s­ tartten wij ons eigen bedrijfje in laborato­ riumonderzoek: B ­ aseclear, een zogeheten ­contractlab.’ Afgelopen jaar deed Barèl, in ­Leiden afgestudeerd als bioloog, mee aan de eerste Bio Science Park Excursion. Tijdens deze dag konden studenten een kijkje nemen bij de vele bedrijven die het Bio Science Park telt. Terwijl ze een filmpje laat zien van het praatje dat alumnus en Baseclear­medewerker Patrick Koning die dag hield, zegt ze: ‘Het was ontzettend leuk en ik hoop dat ze dit gaan herhalen. Veel studenten hebben een heel abstract idee bij wat ‘de praktijk’ inhoudt. Als je hier binnenloopt zie je de ­ machines en de robots. Daar word je als student toch blij van? We nemen regelmatig s­ tagiaires aan, bij­voorbeeld van Science Based B ­ usiness, we geven gastcolleges en Bas coacht studenten die een eigen bedrijf willen beginnen. De crux is dat we elkaar nodig hebben: wij zoeken slimme ­mensen, de universiteit zoekt een plek waar ze terechtkunnen. Het is ook gewoon leuk om iets voor studenten te betekenen. Ik heb zelf ook gestudeerd, ik herken het enthousiasme van jonge ­mensen.’

‘Als alumnus kun je

Gastcolleges en bedrijfsbezoek

‘ Ik vind het leuk om iets voor studenten te betekenen’


ZOMER 2016

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidraad

37

iets brengen én halen’

Mentorschap

‘ Als ­mentor help je ­iemand op weg’

Gerbert van Genderen Stort studeerde van 1984 tot 1991 in Leiden. Eerst twee jaar ­Rechten (‘Maar dat was het niet’) en daarna Geschiedenis. ‘Ik heb zelf in die tijd wel geworsteld met de vraag: wat wil je? Wat vind je interessant? Wat kun je? Toen ik vorig jaar las dat de ­universiteit alumni zocht die ­wilden optreden als mentor van studenten en jonge alumni heb ik gereageerd. Juist omdat ik uit ervaring weet dat het prettig kan zijn om door iemand met meer ervaring dan jij een duwtje in de goede r­ ichting te krijgen.’ Van Genderen Stort is director corporate bij Edelman, een groot internationaal communicatie-adviesbureau. Sinds zijn inschrijving als mentor is er twee keer een match geweest tussen hem en een pas afgestudeerde. ‘Studenten en jonge alumni ­kunnen in een databank zoeken naar ervaren alumni op studieachtergrond, loopbaan, huidige baan. Zo heb ik een j­onge vrouw op bezoek gehad die net als ik Geschiedenis had gestudeerd en een baan zocht. Zij wilde sparren over een sollicitatie­ gesprek dat ze had. We hebben het assessment voorbereid en ik heb haar in contact gebracht met voor haar interessante ­LinkedIn-contacten van mij.’ ‘Veel contact hebben we nu niet meer en zo hoort het ook. Een beetje hulp is nuttig, maar daarna moet je het toch zelf doen. Ik kan het iedereen aan­bevelen om aan dit sympathieke i­nitiatief mee te doen. Mentorschap kost niet veel tijd en je helpt iemand die aan het begin van zijn loopbaan staat een beetje op weg. Dat voelt goed.’


Stageplaatsen

Bedrijfsbezoek

‘ Het is nuttig als studenten een kijkje in de praktijk nemen’ Emilie den Tonkelaar is alumna Kunstgeschiedenis (2002-2008) en werkt bij Hoogsteder & Hoogsteder, een kunsthandel in Den Haag, gespecialiseerd in oude meesters. Met enige regelmaat ontvangt zij studenten Kunstgeschiedenis van de Universiteit Leiden in het statige pand tegenover het Binnenhof. ‘Voor mij was het motiverendste en leukste onderdeel van mijn studie een stage bij kunsthandel Laurentius. Daar zag ik dat passie voor kunst de basis voor je werk kan zijn. Dat probeer ik over te dragen op de ­studenten.’ Den Tonkelaar heeft een grote voorliefde voor zeventiende-eeuwse kunst. ‘Ik ben bij Hoogsteder terechtgekomen nadat ik zelf had gebeld of ik een keer mocht komen praten – destijds een gouden tip van het loopbaancentrum van Geesteswetenschappen.’

Eén keer per jaar komt de studie­ vereniging LKV langs. ‘Dan laten we ze zien welke werken hier hangen, en dan mogen de studenten aangeven welk schilderij ze mooi of lelijk vinden. Dan raken we vanzelf in gesprek over de criteria van de kunsthandel en de essentie van het vak: schoonheid. We leggen uit hoe je kwaliteit herkent en hoe we aan de schilderijen komen.’ Den Tonkelaar vindt het nuttig als studenten een kijkje in de praktijk nemen. ‘Het wordt steeds moeilijker om een baan in onze branche te vinden. Dan is het goed om te weten wat er ‘te koop’ is. Docent Tineke de Ruiter is vanuit de Universiteit Leiden een keer met een groep studenten langs geweest, bij een module over loopbaanmogelijkheden. Ik heb toen gezegd: pak de telefoon, vraag gewoon of je een keer mag komen praten. Nee heb je, ja kun je krijgen.’

‘ Een goede ­student kan van veel toegevoegde waarde zijn’ Jan-Willem Prakke is director ­corporate legal bij de Schiphol Groep en is een groot pleitbezorger van meer contact tussen onderwijs en praktijk. ‘Tijdens mijn eigen ­studie Rechten in Leiden tussen 1990 en 1996 heb ik niks van het bedrijfsleven gezien. Terwijl toch veel studenten aan de slag zullen gaan als bedrijfsjurist. Hetzelfde geldt trouwens voor de overheid. Volgens mij moet het bedrijfsleven zichtbaarder worden binnen de ­universiteit. Een manier om dat te doen is het aanbieden van stages. Wij hebben zeker twee tot drie keer per jaar stagiaires bij ons werken, een aantal daarvan komt uit ­Leiden.’ Uit zichzelf komen die rechten­ studenten niet, is de ervaring van Prakke. ‘Dus zijn we zelf actief. We hebben bijvoorbeeld, redelijk old school, briefjes opgehangen op de


Raad van Advies

‘ Ik kan vanuit mijn kennis uit de praktijk mijn steentje bijdragen’ universiteit. En dat werkt, daar zijn twee goede kandidaten op af ­gekomen. Na een rondleiding in ons bedrijf voor het Haagse ­Grotius Centre for International Legal Studies, vorig jaar, meldden zich ook ineens m ­ ensen uit de groep voor een s­ tage. Blijkbaar is zo’n bedrijfs­bezoek een eye-opener.’ Van Prakke mag het allemaal best wat dwingender. ‘Ik zou het niet gek vinden als de universiteit studenten verplicht om stage te lopen. Voor alumni is het bovendien een uitgelezen kans. Een goede student, mits ver genoeg in zijn studie, kan van veel toegevoegde waarde in een bedrijf of organisatie zijn. Daarnaast vind ik het erg leuk om aan de lunchtafel nog eens mooie verhalen uit het Leidse te horen.’

Diny van Est is projectleider onderzoek bij de Algemene Rekenkamer, maar heeft vele lijntjes naar Universiteit Leiden lopen. Niet alleen is ze alumna Culturele Antropologie (1985-1991), ook is ze er gepromoveerd en was ze er wetenschappelijk medewerker. Nu geeft ze nog regelmatig gastcolleges én zit ze in de Raad van Advies van de vakgroep Culturele Antropologie. ‘Een van de professoren benaderde mij om mee te denken over het curriculum. De vakgroep houdt zich erg bezig met hoe ze het vak antropo­ logie toekomstbestendig kunnen houden en maken. Ik kan daar vanuit mijn kennis uit de praktijk een steentje aan bijdragen.’ Van Est benadrukt dat ze vooral kijkt of de link met de samenleving op orde is. ‘Ik zeg altijd: zorg dat je gereedschapskist als antropoloog goed gevuld is. Dat je goed kunt samen-

vatten, analyseren, structureren, ‘om de hoek’ kunt kijken.’ ‘Ik zie mijn taak niet als controlerend, maar probeer met een open blik naar de faculteit te kijken. Ik denk in termen van halen en brengen: ik lever de universiteit een dienst, maar het levert mij ook veel op. Denk aan de stageplekken bij de Rekenkamer die door Leidse ­studenten gevuld worden. Maar ook: als je van je vak houdt, dan wil je op de hoogte blijven van de ontwikkelingen, dan wil je aansluiting houden bij de nieuwe generatie. Het helpt mee als je als alumnus betrokken blijft.’

Ook bijdragen aan onderwijs? Kijk op ww w.alumni. leidenuniv.nl


40

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Precisiemetingen in trillingsarm lab Na twee jaar ontwerpen, testen en aanpassen is dit voorjaar het trillingsarme meeteiland in het nieuwe Gorlaeus Gebouw van de ­Science Campus opgeleverd en presteert het op wereldniveau. Het kersverse trillingsarme natuurkundelab staat als een huis. Sterker nog, het rust op een enorme betonvloer van één meter dikte en gigantische gedempte veren die elk vleugje trilling bijna volledig absorberen. Dit is ook hard nodig voor de onderzoekers, die precisiemetingen uitvoeren op atomaire schaal

in de ijskoude stilte van temperaturen nabij het absolute nulpunt. Zonder deze vrij extreme maatregelen verpest elke langsrazende vracht­ wagen op de A44 het experiment. Onderzoekstechnicus Marcel Hessel­berth heeft de afgelopen jaren veel tijd en moeite besteed om het meeteiland zo stil mogelijk te krijgen. Uiteindelijk is hij er in geslaagd om het trillingsarme lab tot een van de stilste ter wereld te maken. Dit is extra knap als je bedenkt dat Leiden op veenachtige kleigrond is gebouwd – een van de lastigste bodemsoorten voor zo’n klus.

GEESTESWETENSCHAPPEN

Mens leeft zich het beste in De mens is de ‘gedachten­ leeskampioen’ van de natuur: veel beter dan alle andere levende wezens zijn we in staat om ons voor te stellen wat er in anderen omgaat. Dat komt onder meer door onze verhaalcultuur, stelt de Leidse onderzoeker Max van Duijn.

V

an Duijn p ­ romoveerde eind april op dit ­onderwerp. Voor zijn onderzoek analyseerde hij verhalen, nieuwsberichten en gesprekken waarin meerdere perspectieven een rol spelen. Bovendien bracht hij een periode door in Oxford, waar hij een her­analyse verrichtte van ­experimentele

studies naar ons vermogen om de bedoelingen of verwachtingen van anderen te peilen. Van Duijns onderzoek probeert beter te begrijpen hoe menselijke interactie werkt en welke mentale processen ervoor nodig zijn om dit goed te laten v ­ erlopen. Hij denkt dat zijn onderzoek op termijn ook een bijdrage kan leveren aan het beter b ­ egrijpen van sociale stoornissen, zoals autisme. ‘Als we begrijpen hoe de gereedschapskist van taal en verhalen bijdraagt aan ons in­­ levings­vermogen, krijgen we ook beter zicht op die ­gevallen waar het inlevings­ vermogen ­ontbreekt.’

LUMC

LUMC-Campus Den Haag van start

M

et een openingsbijeenkomst in het hartje van de stad is donderdag 17 maart de LUMC-­Campus Den Haag gelanceerd, een initiatief van LUMC, MCH-Bronovo, het HagaZiekenhuis, Universiteit L ­ eiden, gemeente Den Haag en GGD H ­ aaglanden. Inwoners van Den Haag en huisart-


SIGNALEN

41

MINERVA

Ondertussen S op het dak

ociëteit ­Minerva heeft sinds 9 februari het grootste zonnedak van alle Leidse studenten­ verenigingen. De zonne­ panelen werden door wethouder Robert Strijk officieel onthuld nadat prof.dr. Helias Udo de Haes de feestelijke avond had geopend. De 95 zonnepanelen op het Breestraatdak wekken 21.000 kWH per jaar op. Dat is genoeg energie voor zes gemiddelde ­huishoudens. De plaatsing van de zonnepanelen is tot nu toe het grootste resultaat van het Project Groen Minerva. Dit project heeft als doel de verduurzaming van het pand en het energiebewuster maken van Minervanen. De zonnepanelen zijn een grote stap, maar de vereniging verwacht nog meer vorderingen te kunnen maken. De komende jaren zal Minerva zich dan ook blijven ontwikkelen op het gebied van verduurzaming.

sen ­moeten gaan profiteren van de innovatie in de zorg, medisch onderwijs en ­patiëntgebonden onderzoek die de LUMC-Campus Den Haag biedt. LUMC-Campus Den Haag zal een stevig biomedisch cluster vormen met het doel gezamenlijk grootstedelijke gezondheidsvraagstukken aan te pakken. De stad Den Haag vormt – door haar omvang en samenstelling – een belangrijke bron voor onderzoek, innovatie en kennisvalorisatie. Zo richt LUMC-Campus Den Haag zich in haar eerste programma op Public Health.

GOVERNANCE AND GLOBAL AFFAIRS

Nieuwe dean voor LUC Judi Mesman is benoemd als n ­ ieuwe dean van het Leiden University College The Hague (LUC). Zij volgt per 1 juli prof.dr. Jos S ­ chaeken op, die zich na drie jaar LUC weer meer gaat concentreren op onderzoek en onderwijs in zijn aandachtsgebied Slavische en Baltische talen. Mesman is hoogleraar D ­ iversiteit in opvoeding en ontwikkeling en tevens wetenschappelijk directeur van het Instituut Peda­ gogische Wetenschappen aan de U ­ niversiteit L ­ eiden. Zij studeerde ­Psychologie in Leiden en promoveerde aan de Erasmus Universiteit. Ze doet baanbrekend onderzoek naar onder meer de rol van cultuur en gender in de ­opvoeding en ontwikkeling van ­kinderen.


42

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

SOCIALE WETENSCHAPPEN

Minicollege over de hersenen van jongens met autisme

D

e hersenpaden van ­jongens met autisme verschillen van elkaar. Die ­bijzondere ­ontdekking deed de Leidse ­orthopedagoge Marcia Goddard tijdens haar promotietraject, dat zij onlangs afsloot. In een online ­minicollege kan het grote publiek kennismaken met haar bevin­dingen. Goddard ontdekte dat de ­hersenen van twee groepen jongens met symptomen van ­autisme verschillen. Dit is nooit ­eerder aangetoond. ‘Blijkbaar is er ­binnen het autisme spec-

trum op belangrijke punten ­variatie in de hersenmechanismen die tot bepaald gedrag leiden.’ Dit pleit voor behandeling op maat van kinderen met autistische symptomen. Orthopedagoge Marcia Goddard is de winnaar van de Nederlandse finale van de wetenschaps-­ communicatiewedstrijd FameLab. Bezoek dit online mini­college over autisme door de zoek­ termen minicollege en hersen­ paden in te voeren op www.universiteitleiden.nl

GEESTESWETENSCHAPPEN

Het babylab wordt groot Menig alumnus heeft er al met zijn kind op schoot gezeten: het babylab. Tot voor kort bevond het lab zich in het gebouw van de ­faculteit voor ­Sociale Wetenschappen. Eind januari werd een nieuw en groter onder­komen in het Lipsiusgebouw feestelijk geopend.

I

n het babylab wordt vooral onderzoek gedaan naar hoe mensen in hun eerste levens­jaren hun moedertaal leren. Hoe we ­klanken leren onderscheiden, hoe onze spraak zich ontwikkelt, hoe we patronen in de taal ­herkennen. En dat allemaal met proef­personen die vaak nog te jong zijn om zelfstandig op een stoel te zitten. Claartje Levelt, hoogleraar Eerste Taal­ verwerving, richtte het lab in 2008 op. Zij is blij met de nieuwe plek omdat die het lab dichter bij de studenten taalwetenschap brengt. Het nieuwe lab is extra kind­vriendelijk i­ngericht. Baby’s van nul tot achttien maanden zijn er meer dan welkom om hun eerste bijdrage aan de wetenschap te leveren. Aanmelden kan al vanaf de geboorte via www.babylab-leiden.nl

HOVO

Meesterwerken verklaard Sommige kunstwerken kent iedereen. De kathedraal van C ­ hartres, het ­Melkmeisje van ­Vermeer, de David van ­Michelangelo en de Schreeuw van Edvard Munch. Over twaalf van zulke werken gaat het in de HOVO-collegereeks ‘Meester­ werken: van het Parthenon tot ­Balloon Dog’. Hoe werden dit de i­conen van de ­westerse kunstgeschiedenis? Wat hebben deze gebouwen, beelden en schilderijen gemeen? En w ­ erden die meesterwerken altijd bewonderd of zijn sommige ook verguisd? Dat en meer bespreekt kunst­ historica K ­ athleen Nieuwenhuisen in een p ­ rogramma van zes colleges in L ­ eiden en een rondleiding in het Paleis op de Dam, allemaal tussen 27 juni en 4 juli. Over het Nederlandse kustgebied in de Romeinse tijd leert u alles in een andere HOVO-collegereeks, die op 21 juni begint. Voor komend najaar zijn college­ reeksen in voorbereiding over Augustinus, Darwin, Shakespeare, J­ apanse tuinontwerpen, DNA, de mens als sociaal dier en nog heel veel meer. HOVO-colleges worden gegeven op universitair niveau en staan open voor iedereen van vijftig jaar of ouder. Opgeven via hovo.leidenuniv.nl


RECHTEN

Prijs­winnend ­kunstwerk voor ­Rechten

FOTO: HIELCO KUIPERS

E

en bijzonder kunstwerk siert de Rechtenfaculteit. Aan de muur van het r­ estaurant hangt sinds februari dit tegeltableau. Het werk heet Homs en is gemaakt door de uit Syrië afkom­stige en in Utrecht wonende kunstenaar Rabi Koria (1988), die er vorig jaar de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst mee won. Dat is een belang­rijke prijs voor kunstenaars onder de 35 jaar. Het werk is aan de Rechtenfaculteit voor minstens een jaar in bruikleen gegeven door alumnus Jan Maarten Boll, voormalig lid van de Raad van State en zeer actief in besturen van diverse organisaties in de c ­ ulturele sector. Hans-Jan van K ­ ralingen, lid van de k ­ unstcommissie van de faculteit, vertelt dat hij meteen e ­ nthousiast werd toen dit aanbod kwam. ‘We hebben al veel kunst in huis, maar we

staan natuurlijk altijd open voor meer. Al moet het liefst wel enige link hebben met wat wij hier doen en belangrijk vinden. Dit is niet zomaar iets, maar een prachtig, prijswinnend werk. En het is heel actueel.’ Het werk bestaat uit beschilderde badkamertegels, die gehavende geraamtes van gebouwen laten zien. De titel Homs verwijst naar de verwoeste S ­ yrische stad. Samen met de bruikleen­gever en de kunstenaar, die volgens Van Kralingen ook erg enthousiast was over het idee dat zijn werk een betekenisvolle l­ocatie en een groot publiek zou krijgen, is deze plek in het Kamerlingh Onnes Gebouw uitgekozen. Het schilderij was recent al aanleiding en decor van het symposium ‘Kunst en (on)recht’. Bekijken? Kamerlingh Onnes Gebouw, Steenschuur 25


Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

1.632 alumni hebben de enquête ingevuld die de Universiteit Leiden in ­oktober onder een deel van haar afgestudeerden hield. Zij geven aan zich zeer betrokken te voelen bij de universiteit en bij hun opleiding. Over hun studietijd zeggen zij dat deze een belangrijke rol heeft gespeeld in hun persoonlijke vorming, zowel op academisch als op sociaal vlak.

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK

Kaartlezers gezocht

E

en nieuwe vorm van ­publieksparticipatie bij de Universiteits Bibliotheken L ­ eiden (UBL). Iedereen is welkom om o ­ nline mee te helpen met het ontsluiten van bijna 7.000 historische kaarten van Nederlands-Indië. De kaarten komen uit de collecties van het Koninklijk ­Instituut voor T ­ aal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), waarvan de archieven en collecties sinds 2014 door de UBL worden beheerd. Bij dit project, getiteld ‘Maps in the Crowd’, kunnen liefhebbers een handje helpen om het kaartmateriaal beter toegankelijk te maken voor onderwijs en onderzoek. Voor deelnemers is een speciale applicatie ontwikkeld die het mogelijk maakt om de gedigitaliseerde oude kaarten

te koppelen aan de moderne topografische kaart in Google Maps. Via de applicatie wordt steeds een scan van een oude kaart geprojecteerd naast een moderne kaartweergave in Google Maps. Het is de bedoeling om de oude en nieuwe kaart geografisch aan elkaar te koppelen door vijf of meer overeenkomstige controlepunten aan te wijzen. Vervolgens wordt de ‘gegeorefereerde’ kaart als een overlay getoond in Google Maps. Op het blog Maps in the Crowd staat alle informatie: blogs.library.­leiden.edu/­ mapsinthecrowd. Het project loopt tot medio december. Belangstellenden worden van harte uitgenodigd om deel te nemen.

Gevraagd naar wat de u ­ niversiteit hen kan bieden en hoe ze betrokken w ­ ensen te blijven, zeggen de respondenten dat activiteiten die i­nhoudelijke en ­sociale aspecten combineren hen het meest aanspreken. Ze blijven graag op de hoogte van nieuws binnen hun werkveld en van ontwikkelingen aan de universiteit, bijvoorbeeld op onderzoeksgebied. Deze informatie ­krijgen ze het liefst via activiteiten als l­ezingen en symposia, maar ook leest men graag e-mailnieuwsbrieven en L ­ eidraad. Tevens is er veel interesse om contact met andere alumni te onderhouden en mogelijk­heden te k ­ rijgen om te netwerken. A ­ ctiviteiten als lezingen met borrels l­ijken het best aan te sluiten op de behoeften. Actief De meerderheid van de alumni die de vragenlijst hebben ingevuld heeft ­interesse om een actieve rol te spelen bij de universiteit. Een rol als gastspreker of online mentor van studenten en jonge alumni spreekt hierbij het meeste aan. Een vijfde van de ondervraagden geeft aan de universiteit financieel te willen ondersteunen, door middel van een donateurschap van het LUF of een bijdrage aan specifieke (onderzoeks-) ­projecten.


SIGNALEN

45

GEESTESWETENSCHAPPEN

Nieuw pand voor Marokkostudies Het Nederlands Instituut in Marokko krijgt een nieuwe locatie in de Marokkaanse hoofdstad Rabat. Na een grondige verbouwing zullen de deuren van het nieuwe ‘NIMAR Rabat’ in september 2016 openen.

STUDIUM GENERALE

Afrika centraal bij reeks Studium Generale Bij Studium Generale wordt in mei en juni op de woensdagavonden een aantal lezingen uit de reeks over Afrika kunst en literatuur gehouden. Op 25 mei bijvoorbeeld s­ preken de Brusselse wetenschapper ­Elisabeth Bekers en schrijfster Y ­ asmine Allas over de l­iteraire blik van Afrikaanse auteurs op vrouwenbesnijdenis.

Op 8 juni gaat het onder meer over wat de postkoloniale archieven ons wel en niet kunnen leren over het continent. Voor het najaar heeft Studium Generale onder meer een inter­ disciplinaire lezingenreeks in voorbereiding met als thema ‘De Jacht’. De actuele info en het complete ­programma vindt u op www.studiumgenerale.nl.

In het pand komen onderwijsvoorzieningen, studieruimtes voor onder­ zoekers, ontmoetingsruimtes, een bibliotheek en werkplekken. De Nederlandse ambassadeur in Marokko, Ron Strikker, tekende op 30 j­anuari namens de Leidse rector magnificus Carel Stolker samen met eigenaar Said Zniber het huurcontract. Het NIMAR is het nationale expertise­ centrum Marokkostudies. Sinds 2016 is het onderdeel van de Faculteit Geestes­wetenschappen van de Universiteit Leiden. NIMAR organiseert lezingen, faciliteert onderzoek en draagt actief bij aan de kennis in Nederland van de Marokkaanse talen, culturen en samenleving.

WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Waarom fundamentele ­wetenschap ertoe doet Het symposium Science Matters, op 18 maart gehouden ter ere van het 200-jarig bestaan van de Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen, bevatte veel promotie voor fundamenteel en door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek.

V

aak komt het toegepaste nut van wetenschap pas na decennia bovendrijven. Kijk maar naar kwantumverstrengeling. Albert Einstein en Niels Bohr hadden er in het begin van de vorige eeuw een pittig debat over. In 1964 bedacht de Britse fysicus John Bell een experiment dat de waarheid aan het licht moest bren-

gen. Maar dat experiment was zo ingewikkeld om uit te voeren, dat het pas na 51 jaar is gelukt om kwantumverstrengeling aan te tonen. Anno 2016 komen toepassingen razendsnel dichterbij, zo liet Carlo Beenakker zien in zijn presentatie. De hoogleraar theoretische natuurkunde voorspelt dat kwantumtechnologie onze wereld op zijn kop gaat zetten. ‘Mijn beste onderzoek komt voort uit nieuwsgierigheid’, stelde Hermen Overkleeft. De hoogleraar biochemie maakte in de afgelopen 25 jaar talrijke ‘moleculen met een functie’. De moleculen remmen bijvoorbeeld biologische processen of maken ze zicht-

baar. Dit leidde tot een aantal gepatenteerde medicijnen. Fundamentele wetenschap heeft bovendien waarde als inspiratiebron, aldus hoogleraar sterrenkunde Ewine van Dishoeck. Ze ziet outreach en onderwijs als een net zo belangrijke vorm van k ­ ennisbenutting als technologische spin-off. ‘We doen het beter dan enige andere faculteit in Nederland’, zei Van Dishoeck trots. Ze noemde als voorbeelden ‘Heel Holland kijkt sterren’, Universe Awareness, Reizend DNA Lab, iSPEX en wetenschappers in de media. ‘Ga alsjeblieft naar buiten en inspireer het publiek met fundamentele wetenschap’, klonk haar oproep.


46

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Leidse masterclass voor alumni

Big Data: van idee naar impact

S LUMC opent Geboorte­ Huis Alle zorg rondom zwanger­schap, bevalling en kraamtijd op één plek: op 1 juli 2016 opent GeboorteHuis Leiden zijn deuren op de zevende etage van het LUMC. Alle Leidse ziekenhuis­ bevallingen zullen dan in het GeboorteHuis plaatsvinden. GeboorteHuis Leiden is ontstaan vanuit een samenwerking tussen LUMC, Alrijne Ziekenhuis Leiden en verloskundigen uit de regio. Vrouwen die worden opgenomen in Geboorte­ Huis Leiden verblijven van opname tot ontslag in een privékamer met eigen ­sanitair en de gelegenheid voor de partner om 24 uur per dag bij de moeder te blijven. GeboorteHuis Leiden is ­volledig gericht op een positieve beleving van de zwangerschap, bevalling en kraamtijd. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van een healing environment – een omgeving die het welzijn van de betrokkenen bevordert.

Praktijkvoorbeelden In de Leidse Masterclass voor ­alumni gaat het over hoe ­verschillende organisaties Big Data inzetten. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt inzichtelijk gemaakt hoe Big Data werkt en op welke manieren Big Data binnen verschillende sectoren wordt toe­gepast.

Gekeken wordt welke tools daarvoor nodig zijn. Ook worden Big Data analyses vergeleken met traditionele analysemethoden en er wordt ingegaan op de vraag hoe Big Data concreet kan ­worden ingezet in organisaties. Verschillende sprekers bieden op een laagdrempelige manier een inkijkje in het brede spectrum van ontwikkelingen die er op het gebied van Big Data plaatsvinden. Tijdens de masterclass ­kunnen de deelnemers met de docenten en praktijkdeskundigen in gesprek over belangrijke vragen over de toepassing van Big Data in hun organisatie. De masterclass wordt georgani­ seerd in samenwerking met het Centre for Professional L ­ earning van Universiteit Leiden. De Leidse Masterclass voor alumni is op dinsdag 7 juni van 19.00 tot 21.30 uur. De kosten bedragen 22,50 euro. Inschrijving: www.alumni.leidenuniv.nl/masterclass

WISKUNDE EN NATUURWETENSCHAPPEN

Data helpen sporters ­beter presteren Het Sport Data Centrum is een nieuw samenwerkings­ verband tussen Leidse, Delftse en Amsterdamse ­dataonderzoekers. Zij bekijken hoe gegevens kunnen bijdragen aan betere prestaties. Dankzij slimme statistische analyses kunnen ­Nederlandse sporters wellicht nóg een beetje beter worden. Ook kunnen gegevens mogelijk bijdragen aan medische toepassingen in bijvoorbeeld de fysiotherapie. In het recent opgericht Sport Data Centrum wordt Leiden vertegenwoordigd door het Leiden Centre of Data Science (LCDS). De Leidse datawetenschappers bestuderen onder meer de trainingsschema’s en wedstrijduitslagen van het LottoNL-Jumbo-schaatsteam van coach Jac Orie, met Sven Kramer in de gelederen. Ook PSV is sinds kort partner. De eerste resultaten zijn binnen. Onderzoeker Arno ­Knobbe: ‘Iedere schaatser moet natuurlijk een goede basisconditie hebben. Maar uit de gegevens blijkt dat trainers daar wel eens in doorslaan. Ze laten hun sprinters te veel duurtrainingen doen. Dat gaat ten koste van hun explosieve kracht. Wellicht is het goed om de trainingsroutine daar op aan te passen.’

FOTO: HOLLANDSE HOOGTE

LUMC

peciaal voor alumni wordt op dinsdag 7 juni een masterclass gehouden met als onderwerp Big Data. Big Data krijgt de laatste jaren veel aandacht. Onze maatschappij is steeds meer datagedreven. De overvloed aan informatie die dagelijks op ons afkomt, lijkt onze agenda meer en meer te beïnvloeden. Het effectief inzetten van Big Data levert dan ook uiteenlopende k ­ ansen en verantwoordelijkheden op. Maar hoe werkt Big Data precies? En op welke manier kunnen mensen en organisaties er hun voordeel mee doen?


SIGNALEN

ZOMER 2016

GEESTESWETENSCHAPPEN

47

schetsen Rick Honings, Atte Jongstra, Ton van Kalmthout, Aleid T ­ ruijens, Marleen de Vries en Peter van Zonneveld een beeld van de Maatschappij door de jaren heen. De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde werd in 1766 in Leiden opgericht voor de beoefening en bestudering van de Nederlandse taal, literatuur en geschiedenis. Anno 2016 telt zij zo’n 1700 leden. Het 250-jarig bestaan wordt dit jaar gevierd met diverse evenementen. 8 juni: Opening van een tentoonstelling over de Maatschappij in de Universiteits­ bibliotheek, t/m 20 september. 11 juni: Jaarcongres van de Nederlandse Boekhistorische Vereniging, gewijd aan het boek in 1766, het jaar waarin de Maatschappij is opgericht. 17 juli: Onthulling gevelsteen aan het huis van Frans van Lelyveld, Hogewoerd 126, de oprichter van de Maatschappij. 17 september: Feestelijke laureatendag, met onder meer lezingen, literaire boottocht, bezoek aan Bibliotheca Thysiana, prijs­ uitreikingen, literair debat met schrijvers en slotdiner. 9 december: de Huizinga-lezing staat in het teken van het jubileum van de Maatschappij. Meer info: www.mijnedlet.nl

Koning eregast bij ­jubileum Maatschappij der Nederlandse ­Letterkunde Koning Willem-Alexander is op vrijdag 20 mei eregast bij de f­ eestelijke viering van het 250-jarig bestaan van de Maatschappij der Nederlandse L ­ etterkunde in Leiden, waarvan hij beschermheer is.

T

ijdens de viering in het ­Academiegebouw van de ­Universiteit Leiden houdt schrijver, dichter en theater­ auteur Tom Lanoye de feest­ rede. Het bestuur van de Maatschappij benoemt tijdens de bijeenkomst ook een aantal personen tot erelid op grond van hun verdiensten voor de Nederlandse taalkunde, letterkunde en/of geschiedenis en cultuurgeschiedenis. Koning Willem-­Alexander neemt het e ­ erste exemplaar van het jubileumboek Al die onbeken­ de beroemdheden in ontvangst. In dit boek

GOVERNANCE AND GLOBAL AFFAIRS

Een Haagse EL CID

D

en Haag beleeft deze zomer voor het eerst een c ­ omplete eigen introductieweek van ­Universiteit Leiden: The Hague O ­ rientation Programme (The HOP). Van maandagavond 22 tot en met v ­ rijdagavond 26 augustus krijgen s­ tudenten die aan Universiteit Leiden gaan studeren in Den Haag, een

complete kennismaking met stad, studie en studentenleven aangeboden. Afgelopen jaar bestond het introductieprogramma nog uit twee Haagse dagen tijdens de EL CIDweek. Maar omdat inmiddels 3350 studenten in Den Haag studeren, is de tijd rijp voor een volwassen ­Haagse evenknie. De

organisatie bestaat uit zeven ouderejaars studenten. Zij rekenen op ongeveer 750 deel­nemers en zoeken daarvoor honderd mentoren, zegt voorzitter Pim ­Visser (25 jaar, International Studies). Omdat Den Haag veel buitenlandse studenten trekt, w ­ orden de groepjes een mix van ­studenten uit b ­ innen- en

buitenland. Visser: ‘Het is leuk om met andere natio­ naliteiten in contact te komen en je horizon te ­verbreden. Ook leer je niet alleen studenten van je eigen studie kennen, maar ook studenten van de andere studies die hier worden aangeboden. De faculteit wordt op die manier veel meer een eenheid.’


48

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

ZOMER 2016

Leids Universiteits Fonds Sleuteldragers

‘J

e studietijd is vormend voor de rest van je leven, zowel wat betreft kennis als sociale vaardig­ heden. Ik studeerde van 1985 tot 1990 Rechten, een opleiding die mij een brede blik op de wereld heeft gege­ ven en een goed oog voor verschillende belangen. Leiden staat goed op de kaart als het gaat om kennis en onderzoek, maar voor het verhogen van het kennisniveau en het op peil houden daarvan, is veel geld nodig. Als Sleutel­drager kun je daarbij ­helpen. Je slaat er ook een brug mee naar

de ­volgende generatie. Verbinden is een belangrijke functie van de wetenschap en het is bijzonder om daar weer bij betrok­ ken te zijn. Je maakt weer deel uit van het netwerk op en rond de univer­siteit, net als vroeger. Mede door mijn bestuurswerk voor de Gratama-Stichting weet ik al hoe leuk dat is. Ook in mijn werk bij Van ­Lanschot merk ik dat er steeds meer wens is om vermogen te alloceren aan goede doelen en wetenschap.’

Jacobine Broese van Groenou - Gratama (49)

Studie: Rechten (1985) Loopbaan: wealth ­manager bij Van Lanschot Private Office, vergelijkbare functies bij ­Rabobank, Van Lanschot en ABN Amro Sleuteldrager sinds: 2015

Rudy Voogd (74)

TEKST: ERIC DE JAGER, FOTO: MARC DE HAAN

Studie: Notarieel recht (1962) Loopbaan: notaris/ advocaat bij Nauta Dutilh, bestuurslid en ­ toezichthouder bij diverse bedrijven en sociaal-­ culturele instellingen Sleuteldrager sinds: 2012

‘I

k heb een fantastische opleiding genoten in Leiden en ik wil alles waar ik een warme band mee heb, steunen. Nu ik zelf in betere doen ben, vind ik dat ik finan­ cieel iets terug moet doen. Al denk ik nu: ik had veel eerder Sleuteldrager moeten worden. Vroeger stelde ik vooral mijn tijd en kennis ter beschikking als bestuurslid van ­culturele en sociale fondsen, als­mede als bestuurslid van het Leids ­Universiteits

Fonds. De activiteiten van het LUF maken de universiteit completer. Ik heb daar zelf van geprofiteerd en ik gun iedereen die nu en in de toekomst aan Leiden ­verbonden is, die mogelijkheid ook. Daarnaast is het fijn om terug te komen voor het Fun(d) diner en de activiteiten met de Sleutel­ dragers. Ik voel me meteen weer thuis, het is een warme familie.’


Mede mogelijk gemaakt door de Sleuteldragers

‘Onderzoek doen in het buitenland is een zeer leerzame ervaring’

Om bijzondere p ­ rojecten aan de Universiteit Leiden te kunnen steunen is het Sleutel­dragerschap in het leven geroepen. Sleuteldragers d ­ ragen bij aan baanbrekende onderzoeks- en onderwijs­ projecten. Sleuteldrager bent u voor 5 jaar. U doneert minimaal € 500 per jaar of € 2.500 in één keer middels een fiscaal voordelige schenkingsovereenkomst. Echtparen doneren samen minimaal € 750 per jaar of € 3.750 in één keer. Als Sleutel­ drager wordt u uitgenodigd voor de jaarlijkse academische hoogtepunten en voor de bijeenkomsten die ­speciaal voor dit netwerk van betrokken ­alumni worden ­georganiseerd, zoals het komende Fun(d)diner op 7 oktober 2016. Voor ­aanmelding of meer ­informatie kunt u contact opnemen met Juliette Nieuwland, 071-5130503, Sleuteldrager@ LUF.leidenuniv.nl

Schilperoort: ‘Het doel van mijn project is het onderzoeken van G-eiwit gekoppelde receptor (GPCR) signalering in bruin vetweefsel. Bruin ­vetweefsel draagt bij aan het energieverbruik van het lichaam door het omzetten van vetzuren in warmte. Dit onderzoek kan leiden tot nieuwe strategieën om bruin vetweefsel actiever te maken, als therapie voor patiënten met obesitas en gerelateerde ziekten zoals type 2 diabetes. Ik ben ontzettend blij dat ik

steun kreeg van het Leids Universiteits Fonds! Dit project is niet alleen belangrijk voor het leren van nieuwe technieken, maar ook voor het verbeteren van mijn communicatievaardigheden en het opdoen van nieuwe contacten in de wetenschap. Onderzoek doen in het buitenland is een zeer leerzame ervaring, die dankzij het Leids Universiteits Fonds voor alle studenten met een goed project­ voorstel mogelijk wordt gemaakt.’

‘De persoonlijke verhalen van de ­asielzoekers die ik in Australië heb ­gesproken hebben een ­diepe indruk gemaakt’ Patrick van Berlo: ‘In de ­laatste fase van mijn Master Criminal J­ ustice ben ik dankzij de steun van het Leids ­Universiteits Fonds naar ­Australië gegaan voor mijn thesisonderzoek over het off­ shore asielbeleid van Australië. Dit beleid is gericht op asiel­zoekers die irregulier per boot naar A ­ ustralië r­ eizen en onderschept w ­ orden door de marine, waarna ze naar Nauru of Papua Nieuw-­ Guinea worden gebracht voor hun asielprocedure. Deze thematiek heeft mij vanaf het begin van mijn studie aangegrepen en past bij ­uitstek binnen de “crimmi­ gratie-theorie” die in mijn ­Masterprogramma aan bod is gekomen. Die theorie houdt in dat de traditioneel verschillende vraagstukken van straf-

en immigratierecht steeds verder samenvloeien. Het doel van mijn onderzoek was het analyseren van (de gevolgen van) het asielbeleid van Australië vanuit deze theorie. Mijn verblijf in Australië heeft mijn horizon verbreed en heeft zowel op professioneel als op persoonlijk vlak veel indruk gemaakt. De persoonlijke verhalen van de asielzoekers die ik heb gesproken laten me niet los. Ik heb veel nieuwe contacten opgedaan, die nuttig zijn voor mijn ­promotieonderzoek bij het E.M. Meijers Instituut. Mijn onderzoeksperiode heeft wezenlijk bijgedragen aan mijn acade­mische carrière en profilering en heeft inmiddels g ­ eresulteerd in een ­eerste wetenschappelijke publicatie.’

FOTO’S: PRIVÉBEZIT

Wordt u ook Sleuteldrager?

Tijdens haar bachelor ­Biomedische Wetenschappen onderzocht Maaike Schilperoort op de afdeling Endocrinologie in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) de rol van de signaalstof stikstofmonoxide in bruin vetweefsel. Aangezien ze na deze stage verder wilde in deze onderzoeksrichting, definieerde ze in samenwerking met dr. Mark Christian een project dat ze momenteel uitvoert aan de Uni­versiteit van Warwick in het Verenigd Koninkrijk.


50

Leidraad

ALUMNIMAGAZINE VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

lezen, luisteren, doen

Reconstructie van mislukte KPN-expansie De Leidse alumni Jan Maarten Slagter en Patrick Bernhart schreven samen het boek De Koude Kermis van KPN. Het vertelt het verhaal van de overmoed die er jarenlang heerste bij het Nederlandse telecombedrijf en is een reconstructie die teruggaat tot de v ­ erzelfstandiging van de telecomgigant in de jaren ’80 van de vorige eeuw. B ­ ernhart is schrijver en a ­ dviseur in de telecomsector, Slagter werkte voor het Financieele Dagblad en is oud-directeur van beleggersvereniging VEB. ­Beiden studeerden ­Rechten in Leiden, Slagter was in ’91-‘92 voorzitter van Quintus. Joris Luyendijk zei over het boek: ‘Een geweldig ­verhaal, in al zijn drama fantastisch verteld door Bernhart en Slagter.’ ‘De Koude Kermis van KPN’ verscheen dit voor­ jaar bij Prometheus

De aanval op Nederlands-Indië Oud-­directeur van het aan U ­ niversiteit Leiden ­gelieerde Japan-Netherlands ­Institute in Tokyo ­Willem Remmelink ­vertaalde onlangs het boek The I­ nvasion of the Dutch East Indies. Hij presenteerde het boek in Leiden tijdens een lezing. ‘The ­Invasion’ gaat over de strijd die Japan in de twintigste eeuw voerde om de controle over de Indonesische archipel te krijgen. Het laat de lezer zien hoe deze operatie een einde bracht aan het Nederlandse koloniale bewind. ‘The I­ nvasion of the Dutch East Indies’ ­verscheen bij Leiden Univer­sity Press

Leidse vriendenboeken in ­webtentoonstelling Het was een flinke klus die enkele jaren in beslag nam, maar de Leidse ­Universiteitsbibliotheek heeft recent de laatste ­aanwezige alba amicorum uit haar collectie gecatalogiseerd. Leuk voor het grote publiek is dat de 143 ­‘vriendenboeken’ in een webtentoonstelling zijn te bewonderen. De 143 alba variëren van complete gebonden alba tot enkele losse bladen en komen uit de b ­ ijzondere collecties van de UB.

­ ergelijke alba werden D ­aangelegd om daarin bijdragen te verzamelen van studiegenoten en beroemde wetenschappers, en in mindere mate van familie, vrienden en kennissen. Ze geven een goed tijdsbeeld. De Leidse universiteit speelde een grote rol in de introductie van het album in de Noordelijke Nederlanden. De webtentoonstelling is te bereiken via socrates. leidenuniv.nl en door de zoekterm ‘Vrienden ­vereend’ in te voeren.


51

ZOMER 2016

Spectaculaire entree ­Leidse T. rex De komst van de T. rex naar Naturalis in Leiden zal niet onopgemerkt voorbijgaan. Op 26 augustus aanstaande wordt onder politie-­ escorte en onder aanvoering van Freek Vonk de langverwachte T. rex de stad binnengereden. Voor de komst van de T. rex werd de afgelopen jaren een grote crowdfundings-

actie gevoerd, die ertoe leidde dat Naturalis als ­eerste Europese museum

ARCHEOLOGIE UIT JE ­ACHTERTUIN In iedere Nederlandse gemeente zijn archeologische objecten gevonden. Het Rijksmuseum voor Oudheden stelt ze tentoon vanaf dinsdag 14 juni, in samenwerking met ruim 120 Nederlandse gemeentes. Een reusachtige ladenkast wordt de komende jaren gevuld met de rijkdom van de Nederlandse archeologie. Straks zal uit vrijwel iedere Nederlandse gemeente een vondst te zien zijn. Dat varieert van vuurstenen gereedschappen tot Romeinse sieraden en pijpenkopjes uit de moderne tijd. Elk object vertelt een bijzonder verhaal uit de geschiedenis van de gemeente, en samen tonen ze de enorme diversiteit van de Nederlandse archeologie.

onderdak kan bieden aan deze legendarische dinosaurus. De paleontologen van het N ­ aturalis Biodiversity ­Centre ­hebben een van

de meest complete T. Rex-­ skeletten ooit opgegraven. Dat gebeurde in Wyoming in de Verenigde Staten. Daar waren botjes van een linkervoet van een Tyrannosaurus rex gevonden. Het gaat om een vrouwtje en de bedoeling is dat haar naam in mei al bekendgemaakt wordt. De Leidse T. rex zal vanaf 10 september te zien zijn in Naturalis. Tot de zomer van 2017, want dan gaat Natura­ lis verbouwen, om eind 2018 te heropenen.

Hortus Von herdenkt Siebold In 2016 herdenkt de L ­ eidse Hortus botanicus het feit dat 150 jaar geleden de Duitse arts P ­ hilipp Franz Balthasar von Siebold overleed. Hij werkte in ­Nederlandse dienst tussen 1823 en 1829 op de Nederlandse handelspost in Deshima in Nagasaki, Japan. Hij stuurde van daar bollen, zaden en levende planten naar de Nederlanden. Daarvan staan nu nog zeker tien originele exemplaren in de Leidse Hortus. Tussen 13 mei en eind oktober zijn er onder de noemer Japan en Von Siebold diverse tentoonstellingen en activiteiten. Deze zijn vermeld op de website van de Hortus botanicus, www.hortusleiden.nl. Een greep uit het aanbod:

Bij de entreebalie krijgen bezoekers een wandelboekje mee om langs de originele Von Siebold exemplaren te lopen en te genieten van de Von ­Siebold gedenktuin.

In de Wintertuin, de ruimte direct na de entreebalie, is een Japans huisje opgesteld waar regel­matig activiteiten voor k ­ inderen zijn, zoals s­ tempelen, ­tekenen en origami.

Tot 15 juni is de deeltentoonstelling Japanse verzamelplanten te zien in de wintertuin en tropische kassen.

Op 15 mei is de Japanmarkt op het Rapenburg in samenwerking met het Sieboldhuis.

Schuin tegenover de Hortus, in de Oude UB aan het Rapenburg 70, is van 19 augustus tot 4 november op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur ­kosteloos de tentoonstelling ‘Hortulanus Witte en de planten uit Japan’ te bezoeken.

Het hele jaar door zijn er vele ­lezingen, w ­ orkshops en cursussen.


Alumni event & Nacht van Kunst en Kennis Een Leids festival vol kunst en wetenschap met meer dan 150 acts in de binnenstad van Leiden. Een combinatie van wetenschap met theater, cabaret, film, kunst en muziek

Save the date!

Kom naar de jaarlijkse alumniborrel in de Leidse Faculty Club in het Academiegebouw en geniet van exclusieve sneak previews van de topoptredens en bezoek daarna de Nacht van Kunst en Kennis. www.alumni.leidenuniv.nl/nkk

FOTO: TACO VAN DER EB

Zaterdag 17 september 2016


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.