vbpg Branché 3 TSO Ateliers by VAN IN

Avant-propos Welkom bij Branché 3 tso! Sommige vrienden van Branché 2, zoals Claire, Johnny en Lauranne zijn naar een andere school vertrokken. Jij misschien ook? Is dit leerboek nieuw? Samen met enkele jongeren zetten we af en toe een stapje in de Franstalige wereld. We doen ook inkopen, besteden aandacht aan het milieu, praten over sport … En natuurlijk zijn er nog de liedjes, de strips, de leesteksten, het beeldmateriaal … Te veel om op te noemen. Blader eens door dit boek en je zult merken dat er je een kleurrijke waaier aan activiteiten te wachten staat. Ondertussen kun je waarschijnlijk al een mondje Frans praten. Dit jaar oefenen we om nog meer te verstaan, om vlotter en correcter te spreken en te schrijven. De teksten worden wat langer, sommige kun je zelf thuis lezen. Er blijven ook inleidende dialogen, waar je eerst moet luisteren en spreken. Dit jaar zul je ook meer zien, wat aanzet tot een gesprek. Daarbij wil je toch niet met je mond vol tanden staan en je vrienden laten wachten? Let dus ook op de oefeningen met en oefen opnieuw wanneer het sneller en beter moet!

1 2

Problemen? Geen paniek! We maken allemaal wel eens een foutje. Door veel te oefenen én regelmatig te studeren, kom je er! Wil je iets systematisch herhalen, dan heb je de Aperçu grammatical. Maar vergeet vooral de site van Branché niet! Je vindt er vele interactieve oefeningen en voor de woordenschat heb je online de Ateliers thématiques (een thematisch overzicht) en de volledige Boîte à outils.

We wensen je een boeiend jaar toe.

Allons-y !

5 6 Branché 3

Nom : .................................................................................................................................................................... Numéro : ............................... Date : ....................................................

trois

Sportifs, les jeunes ? We maken kennis met wakeboard, een ’nieuwe’ watersport en luisteren naar enkele reacties van jongeren.

p. 274

Le wakeboard Hoe is het met jouw conditie gesteld? Ben je een sportief type of niet? De test van Branché onthult de waarheid!

Hoe werk je met Branché 3 ? p. 278

Et vous, êtes-vous sportifs ? Faites le test !

Sport vind je overal. Zelfs in strips en liedjes! La cour des grands

p. 279

Le marathon assisté

p. 303

Maak kennis met Frankrijks grootste sportmanifestatie: de Ronde van Frankrijk! Le plus grand évènement sportif français : le Tour de France

p. 292

Fixer un rendez-vous

p. 306

De inhoudsopgave op de volgende pagina’s toont je in enkele ogenblikken wat we dit jaar allemaal voor Wat is er leuker dan afspreken en feesten met vrienden? Als je op reis bent in een ander land, maak je misschien kennis met Franstalige vrienden en dan wil je met hen natuurlijk ook afspreken. je in petto hebben. 1 Op het einde van dit hoofdstuk kun je: – – – – – – –

verstaan wat anderen van sport vinden, vertellen wat je van sport vindt en over je eigen ervaringen praten, een kaartje sturen vanuit een sportkamp, informatie over de ronde van Frankrijk begrijpen, een afspraakje maken, schriftelijk reageren op een uitnodiging en een uitnodiging schrijven, de hoofdzaken van een liedje en een stripverhaal begrijpen.

p. 274 p. 276, 283, 289 p. 283 p. 292, 297 p. 311 p. 315 p. 280, 305

Bij het 3 begin van elk hoofdstuk duiden we aan wat je moet kunnen en kennen. 4

Wanneer je dat kunt, ken je: – – – –

de woordenschat die bij die onderwerpen hoort, de vervoeging van résoudre, les pronoms personnels y et en, la négation.

p. 290, 302, 316 p. 285 p. 287 p. 298

5 6 Branché 3

Nom :

....................................................................................................................................................................

Numéro : .............................. Date :

...................................................

deux cent soixante-treize

273

Elk onderdeel vertrekt vanuit een bron: een dialoog, een folder, een dvd-fragment … Niet altijd gemakkelijk? In realiteit hoor of lees je ook altijd iets nieuws, voor je uitleg krijgt. We willen je daarop zo goed mogelijk voorbereiden.

TAG – Partie I : testez vos connaissances

Le lendemain, nos copains rentreront. Emma demande encore quels sont leurs projets. 1

Le futur simple des verbes types. Complétez. Le mois prochain, Yves et Nicolas … (assister) à un camp de foot.

.................................................................................................................

Ils … (rencontrer) de jeunes joueurs de pays différents.

.................................................................................................................

Yves espère qu’il … (apprendre) à mieux jouer.

.................................................................................................................

Nicolas pense qu’il … (rencontrer) beaucoup de jolies filles. Pff, Nicolas, le foot, c’est un sport de garçons ! À la fin du camp, on … (organiser) un concours international.

.................................................................................................................

Yves :

Je … (jouer) contre les meilleurs du monde.

.................................................................................................................

Emma :

Tu … (marquer) sans doute le but décisif.

.................................................................................................................

Manon :

Si vous gagnez, qu’est-ce qui … (se passer) ?

.................................................................................................................

Nicolas :

Ben, l’année prochaine, nous … (voyager) aux États-Unis pour le prochain concours.

Manon :

Vous m’… (inviter) aussi ? J’ai du talent, vous savez !

Plus de 3 fautes ?

.................................................................................................................

Daarna ga je verder aan de slag met gevarieerde oefeningen over woordenschat, spraakkunst en de bijbehorende vaardigheden. Begeleid zelfstandig werken (TAG) herken je aan de blauwe achtergrond.

.................................................................................................................

Relisez la formation du futur simple des verbes types et faites l’exercice A p. … et les exercices … en ligne.

Le futur simple des verbes types – cas particuliers. Complétez. La semaine prochaine, Manon … (commencer) son cours de mannequin.

.................................................................................................................

Demain, elle … (acheter) encore quelques accessoires.

.................................................................................................................

À la maison, elle … (jeter) tous ses vieux trucs.

.................................................................................................................

Toute une journée, les mannequins … (répéter) pour marcher sur le podium.

.................................................................................................................

De logo’s in de kantlijn duiden aan om welk type oefening het gaat en waarop je moet letten. Luisteroefening

Toutes les filles … (essayer) d’être la meilleure !

.................................................................................................................

« Oh là là, les filles, vous ne … (s’ennuyer) certainement pas ! » remarque Nicolas.

Luister- en kijkoefening

« En plus, je ne … (manger) plus jamais de chocolat, plus d’hamburgers ! » dit Manon.

Branché 3

« Parfait, nous ne t’… (emmener) plus au Mac Do. » répond Nicolas. « Arrête ! Tu n’es pas drôle du tout… »

Branché 3

quatre

.................................................................................................................

Relisez la formation du futur simple des verbes types – cas particuliers et faites l’exercice B p. … et les exercices … en ligne.

Gesprek Nom :

...................................................................................................................................................................

Versnelling hoger!

.................................................................................................................

Spreekoefening

Plus de 3 fautes ?

Oefening met de computer

.................................................................................................................

Numéro : .............................. Date :

...................................................

Opgelet! Herhaling

Begrijpend lezen

Nieuwe leerstof: begrepen!

Schrijfoefening

Uitbreiding of verdieping

Nom : ..................................................................................................................................................................... Numéro : ............................... Date : ....................................................

Vocabulaire Noms Nous avons gagné ; nous avons battu l’… ! 6

Mettons la table !

adversaire

een tegenstander

Quelles sont les meilleures … pour faire du une condition een voorwaarde Écoutez ce qu’on va manger, puis notez ce que vous allez mettre sur la table. wakeboard ? Présentez-le.

Ils sont assis du même … du bateau. Qu’est-ce qu’on met sur la table ?

À la mer, je préfère me promener surfaut. la … . Notez tout ce qu’il vous

côté

een kant

une

digue

een dijk

De woordenlijsten en de grammaticale kaders zijn de bouwstenen van taal.

J’habite 1loin de la mer, j’habite à une grande … Pour papa: une assiette plate, un verre, une tasse soucoupe, un couteau,een une petite cuillère uneet une distance afstand de la mer.

Pour maman : un bol, une grande cuillère, un verre, une assiette et un couteau

Le … d’enthousiasme des autres élèves m’énerve. un

manque

een gebrek, tekort

Pour les enfants : des bols, des cuillères, des gobelets

Je fais du skate sur les rampes du …

quartier

een wijk

On peut faire du wakeboard dans un club de … . le

ski nautique

het

waterskiën

2 J’adore la … avant le match. tension Une assiette, un couteau, une fourchette, une la tasse, une soucoupe, une petitede cuillèrespanning

En Californie, les … peuvent être

une vague een golf impressionnantes. De grammaticale kaders vermelden vooral wat nieuw is. Wil Adjectifs jeIl neerfait … desport.volledige uitleg over een grammaticaal onderwerp aucun geen enkele Pendant la pause je m’organise pour le even bijnemen, dan kun je steeds een beroep doen op de suivant, suivante volgende cours … . Aperçu grammatical achteraan. Verbes .........................................................................................................................................................................................................................................

Des assiettes creuses, des assiettes plates, des cuillères, des fourchettes, des couteaux, des

petites assiettes, des bols, des petites cuillères, des verres à eau, des verres à vin

Boîte à outils – Comment voulez-vous votre steak ? bleu = très saignant, à peine cuit saignant = peu cuit

Pendant la pause, je … le plus possible.

bouger

bewegen

à point =wakeboard, ni trop saignant, ni dans trop cuit Si vous voulez … le allez un bien cuit = complètement cuit club de ski nautique.

découvrir

ontdekken

Je … parce que les autres élèves font trop de bruit.

énerver (s’)

gespannen raken, zich ergeren

exagérer

overdrijven

grossir

dik worden, verdikken

Boîte à outils – Allons au restaurant

Faire du sport, c’est bien mais il ne faut pas … ! À l’entrée du restaurant

Je ne prends pas de sucre, j’ai peur de … . Le client / La cliente

Les surfeurs en manque de vagues ont … le wakeboard. Ce ne serait pas mon sport. Avez-vous une table …Mon équipe me … trop. Nous aimerions une table … – pour … personnes.

Après cinq minutes Ronaldo a déjà … un but. – près de la fenêtre.

Le garçon / La serveuse Je peux vous aider ? inventer Vous désirez ?

manquer

missen

marquer (un but)

– à la terrasse.

364

Branché 3

On nous … à étudier beaucoup.

114

Avez-vous une chaise d’enfants ?

Il va essayer de … ce problème.

cent quatorze

Nom :

obliger (à) Oui,résoudre suivez-moi, S.V.P. Veuillez me suivre, S.V.P. Non, je suis désolé(e).

...................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Geregeld bieden we je ook een Boîte à outils aan, met courante uitdrukkingen in communicatiesituaties. Ze kunnen een doelpunt maken je helpen bij een gesprek. verplichten (tot) uitvinden

oplossen

Numéro : .............................. Date :

...................................................

Numéro : .............................. Date :

...................................................

Belangrijk is dat je de nieuwe leerstof niet alleen kent, maar ze ook vaardig leert gebruiken. Via leertips tonen we je hoe je het best studeert.

1 2

Na elk hoofdstuk ga je in Portfolio na of je alles beheerst. Per trimester bieden we je online een Atelier Plus aan om een examen voor te bereiden.

3 4 5 6

Branché 3

Via www.diddit.be vind je een ruim aanbod aan online oefeningen en naslagwerken die je het leren nog aangenamer maken.

cinq

Atelier 1 p. 15

Atelier 2 p. 63

COMPRÉHENSION ÉCRITE

EXPRESSION ORALE

Comprendre – une interview pour un journal de l’école – une conversation sur les vacances – une conversation téléphonique – une situation à l’école

Comprendre – une fiche d’identité – une page d’un blog – un horaire de l’école – un procès-verbal – un courriel d’un(e) ami(e) – une page d’un journal intime – un SMS

DVD – Entre les murs (extraits)

TICe Trouver des informations sur un festival

Comprendre – une conversation entre deux amis – une conversation à l’hôtel – une conversation dans un club de vacances – une conversation au restaurant – ce qu’on va manger – les préférences de vacances de quelques familles

Comprendre – Nommer et décrire ce – l’ordre d’une histoire qui se trouve dans un – le dépliant d’un hôtel sac à dos – la carte d’un – Parler de ses pensées/ restaurant rêves – un dépliant des sports d’hiver – un texte, même si vous ne connaissez pas tous les mots

DVD L’aile ou la cuisse (extrait)

TICe Trouver des informations sur Arcachon

Comprendre – une présentation touristique – une conversation entre jeunes – une conversation au magasin – une description colorée

Comprendre – une conversation en ligne

INTERACTION ORALE

– Présenter un(e) ami(e) – Interviewer un(e) – Décrire quelqu’un ami(e) – Raconter ses activités – Poser / Répondre à de vacances des questions sur – Dire où et comment on les vacances, son est allé en voyage horaire … – Raconter ses habitudes – Expliquer pourquoi et ses activités du passé on est en retard – Décrire une situation en classe

EXPRESSION ÉCRITE

– Compléter un horaire – Écrire un SMS

– Demander et dire ce – Remplir une fiche qu’il y a dans le frigo d’hôtel – Avoir une – Faire une conversation comparaison • à la réception de l’hôtel • au restaurant

– Nommer ce qu’on va – Avoir une acheter conversation – Décrire les mannequins au magasin de d’un défilé de mode vêtements – Parler de ce qu’on a acheté

– Créer une affiche

TICe Trouver des informations sur le site d’un magasin de vêtements

Branché 3

Atelier 3 p. 125

COMPRÉHENSION ORALE

six

Nom : ..................................................................................................................................................................... Numéro : ............................... Date : ....................................................

SITUATION (LEXIQUE)

1.1 Vous me connaissez ? 1.2 Quel cours préférez-vous ? 1.3 Souvenirs de vacances 1.4 Allô, papa, c’est moi …

GRAMMAIRE

CULTURE – CHANSONS – POÈMES – LECTURE

PRONONCIATION

– Les prépositions La lettre e dans les terminaisons • devant un nom de pays des verbes • devant un moyen de transport – La formation et l’emploi du passé composé et de l’imparfait

CULTURE (DVD) Le festival de Dour

– – – – –

CULTURE Arcachon

BOÎTE À OUTILS – Comment présenter quelqu’un – Le temps

2.1 Le voyage de Paul 2.2 Un club branché plein d’activités 2.3 Au restaurant 2.4 Et pourquoi pas des vacances à la neige ?

L’article indéfini et défini L’article contracté Le féminin des noms en -(t)eur L’adjectif et l’adverbe Le comparatif et le superlatif

Le son [ŋ]

LECTURE Au bonheur des larmes

BOÎTE À OUTILS – À l’hôtel – Au restaurant COMPÉTENCES Utiliser un dictionnaire

3.1 En ligne 3.2 À Paris – au centre commercial 3.3 À Nice

BOÎTE À OUTILS – Au magasin – Mon ordinateur

Le verbe conclure et plaire L’adjectif • Le féminin des adjectifs qualificatifs • Le pluriel des adjectifs • Les adjectifs de couleur • L’adjectif démonstratif Le pronom démonstratif Le futur simple Le conditionnel présent

Le féminin des adjectifs

CULTURE (DVD) Impressions de Paris

CHANSON Je veux … ZAZ

Branché 3

Nom : ..................................................................................................................................................................... Numéro : ............................... Date : ....................................................

sept

COMPRÉHENSION ORALE

Atelier 4 p. 185

Comprendre – les résultats d’un jeu Bingo – la présentation d’une maison – la description d’une chambre – un texte avec des nombres / des dates

COMPRÉHENSION ÉCRITE

Comprendre – un dépliant d’un parc de vacances – une blague – des préférences de logement – des onomatopées – un texte, même si vous ne connaissez pas tous les mots

EXPRESSION ORALE

INTERACTION ORALE

EXPRESSION ÉCRITE

– Dire quel prix on a – Interroger un ami sur – Écrire un courriel à gagné un prix gagné un(e) ami(e) – Décrire (les pièces d’) – Où vivre, où loger ? une maison – Proposer un logement – Dire où on habite

TICe Acheter des meubles en ligne BD Chut ! Je fais mon devoir !

Atelier 5 p. 227

Atelier 6 p. 273

Comprendre – une conversation sur l’environnement – un texte sur les déchets – une conversation entre scouts – la météo – une conversation au zoo

Comprendre – un document sur les déchets – une enquête sur l’école et l’environnement – l’explication du chemin – des expressions sur le temps – une blague – un texte, même si vous ne connaissez pas tous les mots

DVD – Le futur : l’environnement – La météo

BD Les trucs d’Oscar

Comprendre – l’opinion de quelqu’un concernant le sport – un calendrier à partir d’une conversation

Comprendre – un texte informatif sur le wakeboard – des opinions de jeunes sur le sport – un test et ses résultats sur la sportivité – des informations sur le Tour de France – une blague – une invitation

– Parler de l’environnement – Raconter qui fait quoi à la maison – Dire quel temps il fait

– Interviewer quelqu’un concernant l’environnement – Demander et expliquer le chemin

– Décrire le temps qu’il fait

– Parler de son temps libre, de ses sports, de son sport favori

– Interviewer quelqu’un sur sa sportivité – Faire des conversations pour fixer un rendez-vous

– Écrire une carte postale – Répondre à une invitation

TICe – Consulter des sites des organisations écologiques – Comprendre la météo

Branché 3

TICe Trouver des informations sur le Tour de France

huit

Nom : ..................................................................................................................................................................... Numéro : ............................... Date : ....................................................

SITUATION (LEXIQUE)

4.1 Premier prix 4.2 Des chiffres sans lettres 4.3 À la campagne

GRAMMAIRE

– – – – – – –

CULTURE – CHANSONS – POÈMES – LECTURE

PRONONCIATION

L’adjectif numéral > 1 000 – Les mots avec [g] et [zj] La date – Les chiffres et les dates Les fractions Les collectifs L’adjectif possessif Le pronom possessif Le pronom personnel COD / COI

CULTURE Quelques dates importantes de l’histoire de France CHANSON (DVD – Clip) À la campagne Bénabar BD Chut, je fais mon devoir !

COMPÉTENCES Utiliser un dictionnaire

5.1 Tous responsables … – Le verbe impersonnel tous en action ! – Le pronom relatif 5.2 Votre école, est-elle une école verte ? 5.3 Comment retrouver son chemin ? 5.4 Du beau temps demain ? 5.5 Le monde animal

CHANSON Poubelle Man Cauet LECTURE Le petit Nicolas

BOÎTE À OUTILS Demander et expliquer le chemin DVD Le futur : l’environnement BD Les trucs d’Oscar

6.1 Faire du sport : chouette ou pas chouette ? 6.2 Le plus grand évènement sportif français: le Tour de France 6.3 Fixer un rendez-vous

– Le verbe résoudre – Les pronoms personnels y et en – La négation

BOÎTE À OUTILS Comment fixer un rendez-vous ?

Prononcer correctement un nouveau mot à partir d’un mot connu qui rime

CULTURE – Flash info sur les grands clubs de foot français – Le Tour de France CHANSON La cour des grands Youssou N’dour et Axelle Red BD Le petit Spirou

Aperçu grammatical p. 319

Branché 3

Nom : ..................................................................................................................................................................... Numéro : ............................... Date : ....................................................

neuf

Branché 3

140

cent quarante

À Paris - Au centre commercial (suite) Manon est vraiment déçue. Les garçons veulent la consoler. 1

Nicolas : Yves :

Alors, on va boire un verre ? Bonne idée !

Manon : Nicolas : Yves : Nicolas :

D’accord, mais entrons d’abord ici. Regarde ces beaux t-shirts ! Et ces pantalons-là, ils sont magnifiques. Pfff, encore une boutique ! Dis, Nicolas, c’est sa première fois à Paris. La mienne aussi.

Manon est vraiment ravie de ce qu’elle voit. Elle se croit au paradis. 3

La vendeuse : Je peux vous aider, Mademoiselle ? Manon : J’aimerais essayer cette jupe blanche. La vendeuse : Vous ne prendriez pas celle-là, le modèle est un peu différent, et l’étoffe est tellement douce. Et vous n’essayez pas un t-shirt ? Par exemple celui-là, à rayures, ou celui-ci, à fleurs ? Nicolas : Et cette jupe bleue, et cette blouse verte, et ce joli jean, et ces chaussures et ... Manon : Arrête, Nicolas ! Je ne suis pas folle, je n’ai pas assez d’argent pour m’acheter une garde-robe complète. La vendeuse : Pas de problème, la jupe marron est en promotion. Vous aurez une réduction de 50 %. Manon : Super !

Dans les cabines. Manon : Yves : Manon : Yves : Manon : Yves : Manon :

Tu aimes bien, Yves ? Oh, c’est magnifique, surtout en combinaison avec le t-shirt à fleurs. Et le modèle de la jupe ? Moi, je prendrais celui-ci, l’autre modèle ne te va pas. Et le t-shirt va bien avec la jupe à pois ? Bien sûr, c’est un peu rétro, mais c’est ravissant ! Merci, Yves, tu es toujours si honnête.

1 2 3

Alors, Manon achète les deux. Elle achète aussi quelques bijoux et un nouveau sac à main. Elle paie tout avec sa carte de crédit. Très contente, elle sort du magasin. Les garçons l’attendent déjà pour aller boire un verre.

4 5

Flash info

cent quarante et un

6 Branché 3

Connaissez-vous la différence entre une carte bancaire et une carte de crédit ? Avec une carte bancaire, vous payez tout de suite. Avec la carte de crédit, vous payez à la fin du mois. En France, on parle souvent de carte bleue.

141

Avez-vous compris ?

Indiquez si c’est vrai ou faux. Vrai

Faux

Yves

Nicolas

Nicolas aime bien faire des achats. Manon se croit au paradis. Elle va essayer des jupes. Manon peut acheter ce qu’elle veut. La jupe marron est en promotion. Yves aime les vêtements que Manon va acheter. Manon achète aussi un nouveau manteau. Après, ils vont boire un verre.

Indiquez le personnage qui fait l’action. Manon 1 Il / elle entre dans une boutique. 2 Il / elle n’aime pas les boutiques. 3 Il / elle est à Paris pour la première fois. 4 Il / elle va essayer des vêtements. 5 Il / elle attend devant la cabine. 6 Il / elle donne son avis. 7 Il / elle paie avec sa carte de crédit. 8 Il / elle attend pour aller boire un verre.

Répondez oralement.

Branché 3

- Que font les garçons pour consoler Manon ? - Est-ce qu’elle l’accepte ? - Qu’est-ce qui se passe dans la boutique ? - Qu’est-ce qu’Yves pense des vêtements ? - Qu’est-ce que Manon achète finalement ?

142

cent quarante-deux

Entraînons-nous ! 4

Complétez et combinez. 1

Elle n’est vraiment pas contente.

Heureusement, j’ai encore ma carte de crédit.

Zut ! J’ai oublié mon argent.

Dis, on va la consoler un peu.

J’ai vraiment soif, maintenant.

C’est vrai, il est si honnête.

Il dit toujours la vérité.

On donne une réduction de 20 %.

Tu aimes les couleurs ?

Alors, prends ce t-shirt à fleurs.

Regarde, cette jupe n’est pas chère du tout.

D’accord, on va boire un verre.

Choisissez et complétez. Entraînez-vous. cabine / vendeuse / essayer / boutique / à pois / blanche / étoffe / en promotion / sac à main / ravie / entrent

Sylvie et Jacques regardent la vitrine d’une … .

........................................................................................................

Elle a vu une jupe …, l’… est vraiment spéciale.

.................................................

Ils … dans le magasin.

........................................................................................................

Une … vient les aider.

........................................................................................................

Sylvie veut bien … la jupe.

........................................................................................................

Elle va dans une … .

........................................................................................................

La jupe est splendide, Sylvie est … .

........................................................................................................

La vendeuse montre une jupe …, mais Sylvie ne l’aime pas.

........................................................................................................

En plus, la jupe blanche est … .

........................................................................................................

Donc, il lui reste encore de l’argent pour acheter un nouveau … .

........................................................................................................

.................................................

1 2 3

Reprenez et ajoutez. Utilisez le nouveau vocabulaire. Modèle Élève 1 : Je vais à la boutique et j’achète un pull. Élève 2 : Je vais à la boutique et j’achète un pull et un t-shirt. Élève 3 : Je vais à la boutique et j’achète un pull, un t-shirt et … .

4 5 6 Branché 3

cent quarante-trois

143

Le féminin de l’adjectif qualificatif – Quelle jolie vendeuse…

Manon et Yves regardent les vitrines d’une grande boutique. Les chaussures sont vraiment originales. Et les bottes roses vont parfaitement avec la nouvelle robe de Manon. Elle entre. Les chaussures se trouvent au premier étage. Une jolie vendeuse vient les aider. Manon essaie aussi des mocassins bleus, mais Yves les trouve un peu classiques. Manon est triste parce qu’elle n’a rien trouvé. Soulignez tous les adjectifs. Si nécessaire, consultez votre Aperçu grammatical p. 335 et / ou faites des exercices en ligne.

Choisissez la bonne réponse. Au magasin Manon est vraiment ravi / ravie de ce qu’elle voit. Elle veut essayer un pantalon blanc / blanche. Le modèle est un peu différent / différente, et l’étoffe est tellement doux / douce. Nicolas en a marre : « Et cette jupe bleu / bleue, et cette blouse vert / verte, et ce joli / jolie jean, et … » Manon achète aussi un beau / belle t-shirt et un nouveau / nouvelle sac à main. Elle est vraiment content / contente. Ensemble, ils vont boire un verre.

Maman est un peu inquiète. Sa fille fait du shopping avec ses amies. Elle va acheter une combinaison complète. Espérons qu’elle sera nette !

Cas particuliers Quelques adjectifs ont une forme particulière au féminin.

Branché 3

Vous connaissez déjà :

144

un gros livre un garçon fou un poisson frais un faux pas un homme roux un père inquiet un livre secret un pull blanc du vin sec

cent quarante-quatre

une grosse boîte une fille folle de la crème fraîche une réponse fausse une femme rousse une mère inquiète une histoire secrète une jupe blanche une saison sèche

Et ceci est nouveau : un mur bas du jambon gras un travail net un bureau complet un homme discret un homme idiot un enfant naïf un parc public un pain grec

inquiet / inquiète bas / basse secret / secrète gros / grosse complet / complète

Lisez à haute voix. 1 2 3 4 5 6 7 8

laag vet net, keurig volledig discreet idioot, gek naïef openbaar Grieks

Écoutez bien. Soulignez le mot que vous entendez dans la phrase. 1 2 3 4 5

une table basse une peau grasse une cuisine nette une série complète une conversation discrète une idée idiote une femme naïve une voie publique une école grecque

J’ai une table basse dans mon salon. Il a reçu une grosse boîte de chocolats pour son anniversaire. Marie est toujours inquiète au sujet de sa santé. C’est une personne discrète mais pas du tout secrète. Est-ce que la liste est complète ? Si elle n’est pas complète, il ne faut pas l’envoyer. Je suis un peu inquiète. J’ai une peau grasse. Le docteur m’a proposé un traitement complet. Mais je trouve que la crème est trop grasse. J’ai rangé ma chambre. Au milieu, il y a une table basse. Sur l’étagère, j’ai mis les gros livres. Sur mon lit se trouve une grosse couette. Maman est inquiète. Elle veut prendre des photos de famille, mais la famille n’est pas complète.

1 2

Choisissez et complétez.

grande / favorite / gentille / blanche / vieille / rose / vive Manon va essayer une jupe … .

..................................................................................................................................

Elle ne la prend pas, elle préfère une couleur … .

..................................................................................................................................

Ce matin, elle a acheté une robe … .

..................................................................................................................................

Ils ont aussi une … collection de chaussures

..................................................................................................................................

dans sa boutique … .

..................................................................................................................................

4 5 6

Manon ne sait pas quoi prendre. ..................................................................................................................................

La vendeuse est vraiment … .

..................................................................................................................................

cent quarante-cinq

Branché 3

Alors, elle doit encore porter sa … paire.

145

Transformez l’annonce de Bernadette. Mettez les mots féminins au masculin et les masculins au féminin.

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Rencontres

Jeune femme, 28 ans, grande, brune, active, sérieuse, cultivée, mais aussi douce, émotive, cherche le bonheur avec jeune homme, 28-34 ans, roux, sportif, dynamique, ambitieux, mais aussi gentil et sensible.

Complétez à la forme féminine et entraînez-vous. blanc / concret / discret / mauvais / fou / grec / inquiet / premier / public / net Bernadette a reçu une réponse. Un jeune homme, de nationalité …, lui a proposé de se rencontrer.

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Elle a répondu qu’elle veut une rencontre …,

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

sur une place … .

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Alors, il a fait une proposition … :

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

ils vont se rencontrer lundi prochain à 20 heures, dans le petit café « La Boîte … ».

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bernadette est un peu …,

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

c’est la … fois qu’elle va rencontrer cet homme.

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Qu’est-ce qu’elle doit porter ? Surtout, elle veut être … .

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Sa jupe … peut-être, ou elle donnerait une … impression ?

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Branché 3

Elle demandera l’avis d’une copine.

146

cent quarante-six

Le pluriel des adjectifs – Des accidents fatals Si nécessaire, consultez votre Aperçu grammatical p. 337 et / ou faites des exercices en ligne. – Hier, on avait des examens. • Ça s’est bien passé ? – Non, pas vraiment. Il y avait des exercices spéciaux pour maths et le prof d’histoire demandait beaucoup de faits banals.

Le pluriel des adjectifs – cas particuliers Quelques adjectifs ont une forme particulière au pluriel. Vous connaissez déjà : un exercice spécial

des exercices spéciaux / des idées spéciales

Mais : un fait banal un accident fatal un test final

des faits banals banaal, alledaags des accidents fatals fataal, noodlottig des tests finals / finaux / des luttes finales

Mettez l’adjectif à la forme correcte. premier

Les … jours, les copains ont visité la ville.

Au Louvre, ils n’ont pas pu visiter tout,

moderne

alors ils ont choisi les peintures … et

..............................................................................

antique

les sculptures … .

..............................................................................

international

Devant le centre Pompidou, ils ont vu des artistes … .

..............................................................................

À Montmartre, ils se sont fait faire leur portrait.

banal

Nicolas ne s’intéressait pas à tout cela.

Pour lui, c’étaient des jours … .

..............................................................................

mort

Et à la fin de la journée, ils étaient vraiment … de fatigue !

..............................................................................

long

Ils ont presque tout fait à pied et les rues de Paris sont

tellement …

..............................................................................

fatal

La Tour Eiffel et Montmartre étaient … .

..............................................................................

1 2 3 4 5 6

Branché 3

Beheers je de leerstof nog onvoldoende? Maak dan extra oefeningen online!

cent quarante-sept

147

Choisissez et complétez l’adjectif à la forme correcte. banal / fatal / international / local / spectaculaire / sportif Le dernier jour, les garçons ont vu un match de foot. Nicolas espérait voir des joueurs … ,

..............................................................................

mais ce n’était qu’un match entre deux équipes … .

..............................................................................

Un des joueurs, un jeune africain, a marqué quelques buts … .

..............................................................................

Mais pour le reste, ce n’étaient que des moments … .

..............................................................................

Après le match, ils sont allés au club des supporters. Quelle ambiance ! Tout le monde voulait parler à ces deux étrangers … .

..............................................................................

Et beaucoup de fans leur ont payé une boisson. Malheureusement, les bières étaient … pour Yves.

..............................................................................

Alors, ils ont dû rentrer tôt à l’hôtel.

Vocabulaire Adjectifs Ce mur n’est pas haut, il est … .

bas, basse

laag

Je n’aime pas cette viande, elle est trop … .

gras, grasse

vet, vettig

Elle a passé les vacances dans un village … .

grec, grecque

Grieks

Ce film n’a rien d’original, il est vraiment … .

banal, banale

banaal, afgezaagd, alledaags

Ma copine ne va pas parler de mes problèmes ; elle est une fille … .

discret, discrète

discreet, terughoudend

Ce livre a vraiment une fin … : toute la famille est morte.

fatal, fatale

fataal, noodlottig

Mon frère croit toujours tout, il est un peu … .

naïf, naïve

naïef

Vous me rendez un devoir …, pas un brouillon.

net, nette

net, keurig, verzorgd, helder, schoon

Dans notre ville, il y a plusieurs parcs … .

public, publique

publiek, openbaar

Mots transparents

Branché 3

Adjectifs

148

cent quarante-huit

Les couleurs – Bleu, blanc, rouge

Amélie Uliana Amélie

Dis, tu es prête pour la boum ce soir ? Pff, je ne sais pas quoi mettre. J’hésite entre ma jupe blanche et ma robe bleue. Moi, c’est certain. Je mets mon pantalon noir avec une veste grise.

Si nécessaire, consultez votre Aperçu grammatical p. 337 et / ou faites des exercices en ligne.

Complétez les couleurs à la forme correcte.

– Alors, comment était la fête chez Pauline ?

• Super ! On devait porter au moins dix couleurs différentes !

Sinon, on ne pouvait pas entrer.

– Oh, c’est amusant, ça ! Et qu’est-ce que tu as mis ?

gris

• Eh bien, j’ai mis mon pantalon … .

vert avec une ceinture … .

.....................................................................

beige Puis, une blouse …

.....................................................................

orange avec une écharpe …

.....................................................................

blanc à pois …,

.....................................................................

rouge un pull …

.....................................................................

bleu avec des manches … .

.....................................................................

noir Et j’ai mis mes bottes … .

.....................................................................

marron Et mon manteau était … . Voilà.

.....................................................................

– Et la dixième couleur ?

rose

• Hihihi, c’était mon soutien-gorge1 …, mais personne ne l’a vu.

.....................................................................

1 un soutien-gorge = een bh

cent quarante-neuf

3 4 5 6 Branché 3

.....................................................................

149

Quelle est votre couleur favorite ? Et qu’est-ce que vous n’aimez pas ? Complétez les phrases.

Branché 3

J’aime les cheveux … . J’aime les yeux … . J’aime le t-shirt … . J’aime le pantalon … . J’aime le pull … . J’aime les chaussures … . J’aime les jupes … . J’aime le papier … . J’aime l’encre … . J’aime le cartable … .

150

Je n’aime pas … . Je déteste … . Je préfère … .

La famille Drapeau

Notez le nom de chaque personnage.

Écoutez votre camarade de classe. Il décrit un personnage. Lequel ?

cent cinquante

Boîte à outils – Exprimer les nuances des couleurs Frédérique porte un pull bleu clair à carreaux. Anne-Sophie porte un chapeau bleu ciel à pois. Pierre porte une ceinture brun foncé. Philippe porte un t-shirt rouge vif. Sylvie porte une robe jaune canari.

Les couleurs

Les motifs

rouge vif

rose fluo

à pois

vert foncé

vert clair

à carreaux

à fleurs

Qui est-ce ? Lisez et regardez les photos à la page suivante. Il ou elle a les cheveux blonds. Il ou elle porte peu de maquillage. Il ou elle porte une veste kaki. Il ou elle porte une ceinture rouge. Il ou elle fait penser à un soldat. Il ou elle a les cheveux blonds. Il ou elle a les cheveux longs. Il ou elle porte une combinaison blanche. Il ou elle porte des bagues bleu clair. Il ou elle porte un bonnet blanc. Il ou elle a les cheveux brun foncé. Il ou elle a les cheveux courts. Il ou elle porte une veste orange. Il ou elle porte un short beige. Il ou elle porte des chaussures noires. Il ou elle a les cheveux brun foncé. Il ou elle a les cheveux longs. Il ou elle porte peu de maquillage. Il ou elle porte une robe vert clair. Il ou elle porte des chaussures noires.

Le mannequin n° …

2 Le mannequin n° …

3 4

Le mannequin n° …

5 6

Le mannequin n° …

Soulignez les adjectifs de couleur.

Branché 3

à rayures / ligné

cent cinquante et un

151

7 8 6

Branché 3

152

10 cent cinquante-deux

L’accord des adjectifs de couleur

les cheveux blonds des portefeuilles noirs

adjectif simple

 variable

des bikinis orange les cheveux marron des bracelets roses

dérivé du nom

 invariable

une robe rouge foncé des plumes bleu vif des vêtements bleu ciel

adjectif composé

exception : rose  invariable

Complétez les descriptions. Notez un adjectif simple (1) ou un adjectif composé (2). Le mannequin n° 12 Il a les cheveux (1) … .

..............................................................................................................................................................................

Il porte un costume (2) … .

..............................................................................................................................................................................

Il porte une chemise (1) …

..............................................................................................................................................................................

et une cravate (1) … .

..............................................................................................................................................................................

Il porte des chaussures (1) … habillées.

..............................................................................................................................................................................

Le mannequin n° 2 Elle a les cheveux (2) … .

..............................................................................................................................................................................

Elle porte une robe (2) …

..............................................................................................................................................................................

avec une écharpe1 (1) … .

..............................................................................................................................................................................

1 2

Le mannequin n° 6 Il porte un manteau (2) …

..............................................................................................................................................................................

et un t-shirt de la même couleur. Il porte un jean (1) … .

..............................................................................................................................................................................

Il porte des chaussures (2) …

..............................................................................................................................................................................

et des gants (1) … .

..............................................................................................................................................................................

4 5 6 Branché 3

1 une écharpe = een sjaal

cent cinquante-trois

153

Assistez au défilé de mode1 À tour de rôle, vous présentez les vêtements et les chaussures que les mannequins portent. Utilisez les phrases de l’exercice n° 20.

Des vêtements de plusieurs couleurs Il y a plusieurs cartes sur la table. Vous en tournez deux, une de chaque couleur. Faites une bonne phrase avec ces deux mots.

L’adjectif démonstratif – Cette jupe et ces bottes ? Magnifiques !

Si nécessaire, consultez votre Aperçu grammatical p. 338 et / ou faites des exercices en ligne.

Complétez par un adjectif démonstratif et entraînez-vous.

Branché 3

Chacun ses goûts !

154

… après-midi, Delphine et Amélie vont faire du shopping.

..............................................................................

Delphine :

Regarde … pulls. Ne sont-ils pas jolis ?

..............................................................................

Amélie :

Je n’aime pas vraiment … couleur.

..............................................................................

Delphine :

Comment est-ce que tu trouves … pantalon ?

..............................................................................

Amélie :

Ah ! Oui, j’aime bien … type de pantalon.

..............................................................................

Et comment trouves-tu … jupe ?

..............................................................................

Delphine :

Oh, c’est vraiment ton style.

Et regarde … bottes-là, elles vont très bien avec la jupe.

Amélie :

Elles sont chères ?

Delphine :

Non, elles sont en solde.

Amélie :

Parfait, alors j’ai encore de l’argent pour acheter … sac !

..............................................................................

1 un défilé de mode = een modeshow

cent cinquante-quatre

Maman a acheté de nouveaux vêtements pour toute la famille. Elle distribue ses achats. Marie : des bottes et une jupe Maman : « Ces bottes et cette jupe sont pour Marie. » Pierre : une casquette et un t-shirt Julien : un pantalon et un jeans Andréa : une robe, un short et des chaussettes Papa : un pull, des mocassins et une cravate Mamie : un chemisier et des bijoux Tante Nicole : un sac à main et une veste en cuir

Le pronom démonstratif – Euh, je prends celle-ci … Une fille curieuse … – • – • – • – •

Maman, quel pull préfères-tu ? Je ne sais pas, celui à rayures. Et quelle est ta robe favorite ? J’aime bien celle en laine. Maman, quels sont les vêtements les plus portés ? Oh là là, ma chérie, je ne sais pas. Ceux qui sont le plus portés aujourd’hui, les jeans probablement. Et quelles sont les chaussures les plus vendues ? Celles qui sont les plus confortables. Pas celles à talon haut, alors.

Indiquez ce que les mots en gras remplacent.

Le pronom démonstratif

Masculin

1 Féminin

Singulier

Quel pull préférez-vous ? Celui de Pierre, le bleu.

Quelle jupe préférez-vous ? Celle de Claire, la rouge.

Pluriel

Quels livres aimez-vous ? Ceux d’Amélie Nothomb.

Quelles BD lisez-vous ? Celles de Hergé.

2 3 4

Quel pull veux-tu ? Celui-ci ou celui-là ? Pour faire une comparaison, on ajoute -ci ou -là.

5 6 Branché 3

cent cinquante-cinq

155

Complétez par le pronom démonstratif correct et entraînez-vous. Pauvre Pierre-Yves ! – Salut, Séverine, tu as rencontré mes cousins ? Ils sont sympas, hein ? • Oui, surtout Sébastien, il est vraiment mignon. Les vêtements de Sébastien sont bien plus élégants que … de Pierre-Yves !

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Les idées de Sébastien sont beaucoup plus originales que … de Pierre-Yves !

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

La conversation de Sébastien était plus intéressante que … de Pierre-Yves !

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Le style de Sébastien me plaît mieux que … de Pierre-Yves !

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Les amis de Sébastien sont plus sympathiques que … de Pierre-Yves !

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

La personnalité de Sébastien m’intéresse vraiment plus que … de Pierre-Yves !

.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

– Oh là là, c’est clair que Sébastien est ton préféré …

Un client difficile Travaillez à deux. Élève A demande à élève B s’il aime cet article. Élève B répond qu’il préfère un autre. Utilisez le pronom démonstratif dans votre réponse. Modèle : – Vous aimez ce pull rouge ? Non, je préfère celui-là, le blanc. – Vous aimez cette chemise à fleurs ? Non, je préfère celle-là, à rayures.

Comparez et complétez par le pronom démonstratif avec -ci et -là. Entraînez-vous.

Branché 3

Phrases d’une vendeuse …

156

– Voilà, j’ai ce pantalon en deux couleurs : … en bleu, et … en noir.

............................................

..........................................

– Cette blouse existe en deux modèles : … à rayures, et … à pois.

............................................

..........................................

– Des chaussures de marche ? Vous avez …, qui sont en promotion,

............................................................................................

et …, plus chères mais plus solides.

............................................................................................

– Voici nos deux derniers modèles de sacs : … que

............................................................................................

vous pouvez mettre au dos, et …, qui ont plus de poches.

............................................................................................

– Vous cherchez des gants ? … sont en laine et

............................................................................................

ils existent en plusieurs couleurs, … sont en cuir et n’existent

............................................................................................

qu’en noir. cent cinquante-six

Au magasin

Boîte à outils – Dans une boutique Le vendeur / La vendeuse

Le client / La cliente

Bonjour, Madame / Monsieur / Mademoiselle. Je peux vous aider ? Vous désirez ? Qu’est-ce que vous cherchez ?

J’aimerais essayer … Je voudrais voir … Je peux regarder … Je cherche …

Quelle est votre taille ? Vous faites quelle taille ?

Je fais du 38. J’ai une petite taille (une taille moyenne, une grande taille ou un small, medium, large). Il me faut un 52. J’ai un 38.

Quelle est votre couleur préférée / favorite ?

J’aime (bien) le bleu, le noir, le rouge, … J’aime les couleurs vives.

Préférez-vous un style moderne / classique ?

Je préfère un style moderne / classique.

Je suis désolé(e). Je regrette. Malheureusement, … C’est vraiment dommage.

C’est vraiment dommage. Dommage !

Vous voulez essayer - une autre couleur ? - une autre taille ? - un autre modèle ?

Non, merci. Oui, je veux bien.

Bien sûr !

Je peux l’essayer ? Je peux les essayer ?

Veuillez me suivre (à la caisse).

Je le / la / les prends. Ça fait combien ? Je peux payer avec la carte de crédit / la carte bleue ?

2 3

BOUTIQUE JOJO

4 5 6 Branché 3

cent cinquante-sept

157

Faites les dialogues et entraînez-vous.

Schrijf geen volledige tekst als je een spreekoefening voorbereidt. Noteer alleen een paar sleutelwoorden als houvast.

Le vendeur / La vendeuse A

Le client / La cliente

1 Begroet de klant. 2 Zeg dat je een jurk (een broek) zoekt om naar een fuif te gaan. 3 Vraag welke maat. 4 Zeg je maat. 5 Vraag welke kleur. 6 Zeg dat je een zwarte jurk (broek) zoekt. 7 Vraag welke stijl ze verkiest. 8 Zeg dat je liefst iets moderns hebt. 9 Toon (beschrijf) twee modellen. 10 Kies een model en vraag om te passen.

1 Begroet de klant. 2 Zeg dat je een kostuum (een jurk) wilt passen. 3 Vraag welke maat. 4 Zeg je maat. 5 Vraag welke kleur. 6 Zeg dat je het liefst een grijs kostuum (grijze jurk) hebt. 7 Vraag welke stijl. 8 Zeg dat je een klassiek kostuum (jurk) wilt. 9 Toon (beschrijf) twee modellen. 10 Kies een model en vraag om te passen.

1 Begroet de klant. 2 Zeg dat je een jeans wilt passen. 3 Vraag welke maat. 4 Antwoord. 5 Toon een paar modellen. 6 Zeg dat je er twee zult passen. 7 Kies er één van. 8 Zeg dat je nog een T-shirt zoekt. 9 Vraag welke stijl. 10 Zeg dat je een modern T-shirt wilt in een felle kleur. 11 Toon (beschrijf) twee modellen.

Branché 3

12 Kies een model om te passen.

158

cent cinquante-huit