Delft Integraal nummer 3

Page 1

Delft Integraal M A G A Z I N E V A N d e t e c h ni s c h e u nive r s i t ei t d e l f t

2013 • 3

Muurvaste protheses

Snijden wordt overbodig

Mineralogisch museum Onzekere toekomst

Han Vrijling: ‘De schade kan enorm zijn’

Gratis studeren Walhalla op internet

1


nr. 3 2013

Inhoud

Protheses zonder snijden

6 Dijkenprofessor Han Vrijling: ‘Geen ingenieurs meer aan de top’

10

3

Kort Delfts

13

Column Remco de Boer

13

Werk in uitvoering

14

Uitgelicht: Ronald Hanson

18

Infographic: DUT

20

Online studeren: mMoocs

22

Hora est, stellingen, uitgesproken, cartoon

23

Desgevraagd: de opmars van autisten

24

Persoonlijk

25

Na Delft: Sieger Burger

26

Alumni nieuws

Risico Creativiteit en ondernemerschap, dat zijn voor mij twee kenmerkende eigenschappen van de Delftse ingenieur. In deze editie van Delft Integraal vindt u weer een aantal sprekende voorbeelden. Delftse ingenieurs hebben de handen ineen geslagen met Leidse artsen. Ze passen minimaal-invasieve operatietechnieken toe om loszittende gewrichtsprotheses te repareren, wat niet alleen minder belastend is voor de patiënt maar ook nog eens ziektekosten bespaart. Bouwkundige Vollers is vastbesloten zijn ‘Pinbed Wizard’ op de markt te brengen. “De flexibele mal maakt grootschalige productie van gebogen panelen mogelijk. Het is de heilige graal van blobland”, zegt hij gedecideerd. Industrieel ontwerper Desmet bekijkt zijn vakgebied vanuit een andere invalshoek. “Ik zou graag zien dat we nog holistischer kijken naar het effect van ontwerpen op mensen en gemeenschappen.” Jammer dat de overheid de toegevoegde waarde van de ingenieur niet altijd onderkent. “Bij ons zijn er geen ingenieurs meer aan de top. Dat hele deltaprogramma kan wel zonder ingenieurs, zo lijkt men te denken”, zegt scheidend waterbouwkundige Vrijling. Dat betekent stilstaan, want waar komt innovatiekracht immers vandaan? “Je leunt achterover en hop daar komt innovatie aangevlogen. Maar zo is het niet. Je moet bereid zijn risico’s te nemen.” Dat is de Delftse ingenieur toevertrouwd.

16

Gerommel rond stenenmuseum

23

Pieter Desmet: holistisch ontwerper met visie

Frank Nuijens Hoofdredacteur Delft Integraal

Colofon Coverfoto

Sam Rentmeester

Redactie

2

Medewerkers aan dit nummer

Remco de Boer, Auke Herrema, Desiree Hoving Eric Verdult, Robert Visscher, Pascale Warners

Frank Nuijens (hoofdredacteur) Dorine van Gorp, Katja Wijnands (eindredactie) Saskia Bonger, Tomas van Dijk, Sam Rentmeester (beeldredacteur), Connie van Uffelen, Jos Wassink

Abonnementsadministratie

Telefoon (015) 278 4848 E-mail delftintegraal@tudelft.nl

Druk

delftintegraal@tudelft.nl

Vormgeving en opmaak

Saskia de Been, afdeling Media Solutions TU Delft

Deltahage BV, Den Haag

Advertenties

H&J uitgevers Telefoon (010) 451 5510


Kort Delfts Quantumbits

Foto: Tomas van Dijk

Door verstrengeling tussen quantumbits op van elkaar verwijderde chips te bereiken hebben prof. Ronald Hanson en zijn team een bijdrage geleverd aan de basis van kwantuminformatieverwerking. Afgelopen april publiceerde Nature een artikel over het bereiken, hebben van verstrengeling (de koppeling van quantumtoestanden) tussen twee drie meter van elkaar

verwijderde quantumbits. Dit is de eerste keer dat verstrengeling tussen quantumbits op van elkaar verwijderde chips is bewerkstelligd. Dat de slaagkans momenteel nog laag is, is voor Hanson geen bron van zorgen. Het enige wat hij ziet is de toekomst van de quantuminformatica. delta.tudelft.nl/26620

Afvalwater van de Mars-fabriek in Veghel, de grootste producent van chocolade in Europa, wordt gebruikt om bacteriën in te voeren in een door onderzoeksfinancier tSTW gefinancierde proefinstallatie die bioplastic produceert. De proefinstallatie is gebouwd door Paques en is sinds november 2012 operationeel. Waarschijnlijk zal de installatie in gebruik blijven tot eind 2013. Tegen die tijd hoopt promovendus Jelmer Tamis het PHA-gehalte van de geproduceerde biomassa te hebben verhoogd, om de productiekosten voor het bioplastic te verlagen en duurzaamheid betaalbaarder te maken. delta.tudelft.nl/26740

Extreme veroudering Onderzoekers uit Leiden en Delft werken samen aan een verouderingsprogramma van Medical Delta. Ze doen onderzoek naar de genetische component van lang leven. Dit Europese onderzoeksconsortium heeft het grootste genoombrede onderzoek naar lang leven tot nu toe uitgevoerd. Het onderzoeksteam heeft vier regionen in het menselijke genoom geïdentificeerd die er de oorzaak van zijn dat broers

en zussen lang leven. Wat deze regionen betreft hadden broers en zussen genetisch meer met elkaar gemeen dan zuiver op basis van de erfelijkheidswetten van Mendel is te verwachten. Het feit dat de broers en zussen dezelfde voordelige genetische variant voor deze regionen hebben geërfd, heeft mogelijk bijgedragen aan hun lange levensduur. delta.tudelft.nl/26677

Foto: Sam Rentmeester

Water van Mars

Springend elektron Enkele dagen nadat onderzoekers van de TU Delft quantumbits op van elkaar verwijderde chips met succes met elkaar hebben verstrengeld, is een andere groep erin geslaagd om elektronen tussen quantumdots te laten springen. Hiermee hebben deze groepen van het Kavli Institute of Nanoscience een bijdrage geleverd aan de basis van quantuminformatieverwerking. Onderzoekers onder leiding van prof. Lieven Vandersypen hebben gedemonstreerd dat zij een elektron kunnen laten springen tussen de uiteinden van een keten van drie kleine halfgeleidende ‘eilandjes’ (zogenaamde quantumdots) zonder het middelste eiland over te steken (Nature Nanotechnology, 28 april 2013). Nu het erop lijkt dat elektronen van veel verder uit elkaar gelegen quantumdots bijeen kunnen worden gebracht, lijkt het opschalen naar langere ketens van quantumdots haalbaar.

Foto: FOM

Foto: Wikimedia Commons

delta.tudelft.nl/26671

3


Kort Delfts Door het achterste deel te vervangen hebben studenten van de TU Delft, Hogeschool Inholland, en de Haagse Hogeschool het superzuinige voertuig Apollo gecombineerd met de door windkracht aangedreven Anemo.

Beide hebben een gladde en lichte aerodynamische capsule voor de chauffeur, alleen het achterste deel verschilt. Het voertuig is ontworpen en gebouwd door Rootbox, een werkplaats die is te vergelijken met de Dreamhall van de TU Delft. TU Delft-onderzoeker Ben Geurts MSc was betrokken bij de eerste stadia van Team Vortex, het windraceteam van de TU Delft. Volgens hem heeft het team van Rootbox een slimme zet gedaan. “Door de twee voertuigen te combineren worden kennis, productiefaciliteiten, werkplaatsen, financiële middelen en sponsorships beter benut”, aldus Geurts. delta.tudelft.nl/26589

Nagels Net als haar, bloed en urine zijn nagels ‘biomarkers’, waaruit je informatie van het metabolisme uit kunt halen. Afgeknipte nagels kunnen bijvoorbeeld onthullen waar je geweest bent en wat je drie maanden geleden gegeten hebt. Omdat vuil en nagellak duizend keer meer sporen bevatten dan de nagel zelf, is het wel zaak de nagels eerst schoon te maken. Maar de manier van schoonmaken (schrapen of wassen met aceton, water of poetsmiddel) beïnvloedt de uitkomst. Promovendus Paulo Favaro schrijft in zijn proefschrift dat de wetenschap een blauwdruk nodig heeft voor het behandelen van monsters om nagels als biomarker betrouwbaar en meetbaar te maken. delta.tudelft.nl/26922

Foto: University of Heidelberg)

Hybride auto op windenergie

Microscopische afstanden Delftse onderzoekers hebben significante vooruitgang geboekt met een nieuwe microscopische techniek die veel wordt gebruikt bij medisch onderzoek. Hun bevindingen zijn online gepubliceerd in Nature Methods (28 april 2013). Bij microscopische toepassingen wordt het licht van één fluorescentiebron op verschillende plaatsen gemeten. Dit wordt voor een groot aantal eiwitten achter elkaar herhaald. Als de data met betrekking tot de individuele moleculen worden gecombineerd, worden de beelden ongeveer tien keer zo scherp als de gangbare optische resolutie van 250 nanometer. Onderzoekers hebben nu een statistische techniek ontwikkeld om de exacte resolutie te berekenen. delta.tudelft.nl/26662

Het apenpark Apenheul in Apeldoorn heeft een bijzonder nieuw fotohokje. Ir. Erik Groenenberg (Industrieel Ontwerpen) ontwierp de gorilla spiegel, een uitgebreidere versie van de bestaande fotohokjes in het park. In de hokjes ontdek je op welke gorilla je het meest lijkt, zowel qua uiterlijk als qua gedrag. Bezoekers doen de gorilla’s na voor een Kinect sensor. Daarna wordt een foto genomen. Door het invullen van naam, leeftijd, lengte en gewicht wordt de bezoeker gematcht aan de gorilla in de groep die het meest op hem of haar lijkt.

4

Ir Pieter Stoutjesdijk, die eerder dit jaar cum laude afstudeerde bij Bouwkunde, heeft een huis op de computer gemaakt. Hij ontwierp het speciaal voor het door een aardbeving getroffen Haïti. Met behulp van een computer maakte hij een soort legostenen waarmee in enkele dagen een huis gebouwd kan worden, zonder spijkers of schroeven te gebruiken. Zijn ontwerp is slechts een model Maar Stoutjesdijk zal dit jaar in Rwanda 25 duizend van dergelijke huizen helpen bouwen. delta.tudelft.nl/26785

Foto: Tomas van Dijk

Apenkop

Computerhuizen


De TU haalde in 2012 een record aan gelden binnen uit nationale en Europese subsidiepotten en het bedrijfsleven: 150 miljoen euro. Dit blijkt uit het financieel jaarverslag. Ondanks de goede cijfers waarschuwt de TU dat deze stijging van inkomsten uit werk voor derden niet kan doorzetten, omdat daartegenover hogere uitgaven staan. De universiteit streeft zeker verdere groei na maar kan dit niet financieren als de Rijksbijdrage achterblijft. De TU sloot 2012 af met een positief resultaat van 25,1, miljoen euro. Dit geld wil de universiteit gebruiken voor investeringen in vastgoed, onderwijs en onderzoek. delta.tudelft.nl/26830

Foto: Vislab

Jaarverslag

Digitale Delta

Robotauto

Rijkswaterstaat, IBM, Waterschap Delfland, TU en Deltares zijn een nieuwe samenwerking gestart: Digitale Delta. Informatie-uitwisseling moet waterbeheer beter en goedkoper maken. Nederland geldt als wereldkampioen watermanagement, maar door snel veranderende weersomstandigheden stijgen de kosten ieder jaar. Het idee is nu er een besparing valt te behalen door gegevensuitwisseling en betere samenwerking tussen de verschillende partijen. Daartoe wil het programma Digitale Delta gegevens van verschillende waterprojecten samenvoegen en toegankelijk maken. Denk aan gegevens over regenval, waterstanden, waterkwaliteit, dijksensoren, gegevens van sluizen, gemalen en dammen en ook radargegevens en voorspellingsmodellen.

Professor Alberto Broggi, hoogleraar computertechniek aan de universiteit van Parma, gaf een lezing over zijn werk op het gebied van kunstmatig zicht voor autonome voertuigen en zijn expeditie in 2010, waarbij vier autonome voertuigen van Parma naar Peking reden. Daarnaast maakte hij

delta.tudelft.nl/26912

De bibliotheek van de TU krijgt voortaan 7,9 miljoen euro minder van het ministerie van onderwijs. Dat is bijna de helft van het totale budget van 18,5 miljoen euro. “Behoorlijk shocking”, zei collegelid Anka Mulder tijdens een overleg met de studentenraad. De korting zal gevolgen hebben voor de uitgaven aan onderwijs en onderzoek op de TU Delft, schrijft collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg in een reactie aan de minister. Want de activiteiten voor de landelijke taak van de bibliotheek zijn volgens hem niet zomaar te stoppen.

bekend dat hij en zijn laboratorium, VisLab, gaan samenwerken met onderzoekers van het TU Delft Robotics Institute. Deze samenwerking moet in november van dit jaar een autonome auto opleveren. delta.tudelft.nl/26646

Minder geld

Foto: TV West

delta.tudelft.nl/26804

delta.tudelft.nl/26890

Foto: Tomas van Dijk

Voor het Computer Games Project ontwikkelden tweedejaars informaticastudenten games die uitnodigen tot contact maken, samenwerken en bewegen. The Chase is voor mensen die zich vervelen bij een supermarkt. Met z’n drieën kunnen ze in een spel een winkelwagen besturen door naar links of rechts te buigen of te springen. Bij TrapEm moeten spelers proberen een losgebroken boef op een plein zodanig in te perken dat hij weer achter de tralies verdwijnt. Paintrix gebruikt smartphones als verfkwast. En in CampusWar moeten groepen spelers samenwerken om gebouwen op de campus te veroveren. CampusWar en Paintrix Live zijn ontwikkeld voor Android en te vinden op Google Play.

Foto: Informs

Sportieve games

Bekroonde wiskunde Een nieuwe benadering van waterkering is in april bekroond met de Franz Edelman Award. Volgens Kees Roos, emeritus hoogleraar van de TU Delft, kan deze ons de komende veertig jaar bijna acht miljard euro besparen. Een team van Deltares, het CPB, Tilburg University en de TU Delft ontving de Franz Edelman Award voor de beste prestatie op het gebied van operationeel onderzoek, voor hun rationale benadering van waterkering in Nederland. Volgens hun analyse zijn er drie regio’s in Nederland waar behoefte bestaat aan bijzondere waterkering: Rotterdam, Almere en de Betuwe. delta.tudelft.nl/26581

5


Foto’s: Sam Rentmeester/LUMC

Wetenschap

Door het injecteren van polymethylmethacrylaat kan het vervangen van prothesen worden voorkomen.

6


Muurvaste protheses Delftse techneuten en Leidse artsen willen samen een einde maken aan loszittende gewrichtsprotheses. Ze lopen voorop met minimaal-invasieve ingrepen, die het opensnijden van patiënten overbodig maken. “Dit gebeurt nog nergens.” Saskia Bonger

Meneer De Groot zit monter op het bed dat een verpleegkundige heeft binnengereden op de afdeling radiologie in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Zijn linker elleboog is verbonden, maar verder ziet De Groot er niet uit alsof hij een ingreep heeft ondergaan die hem veel pijn zal besparen. Maar zojuist lag hij toch echt op de behandeltafel in de CT-scanner. Een plek waar normaal gesproken alleen röntgenbeelden worden gemaakt van bloedvaten, organen of botten. De Groot is echter meteen ter plekke behandeld aan zijn zes jaar oude elleboogprothese, die los was gaan zitten door een val. De pijn die hij sindsdien had, maakte hem het gebruik van zijn arm onmogelijk. Meneer De Groot is 81 jaar en slikt medicijnen voor zijn hart. In andere ziekenhuizen krijgen mensen met een zwakke gezondheid meestal deze boodschap van de orthopeed: leer maar leven met de pijn, want de kans op complicaties bij operatie is te groot. Het LUMC en de TU Delft hebben de afgelopen jaren samen een techniek ontwikkeld die zo’n grote operatie, waarbij de prothese wordt vervangen door een nieuwe, onnodig maakt en die mensen als De Groot helpt. Slechts twee holle naalden gaan er in het bot van De Groots elleboog, die daardoor niet helemaal opengesneden hoeft te worden. Dat scheelt naast medisch risico veel tijd

Productveiligheid Volgens Valstar worden er te veel nieuwe protheses ontwikkeld, die op de markt komen voordat ze uitgebreid klinisch getest zijn. “Er zijn bewezen goede protheses die 700 à 800 euro kosten. Nieuw ontwikkelde protheses kosten al gauw 3000 tot 3500 euro, zonder dat het bewezen is dat ze beter zijn. Het is dus financieel aantrek-

kelijk voor bedrijven om steeds te vernieuwen. Ik vind dat dat moet stoppen, want bestaande protheses zijn gewoon goed.” Valstar constateert dat de politiek geen stappen zet om te voorkomen dat nauwelijks geteste protheses verkocht worden. “De politiek moet knopen doorhakken over productveiligheid.”

en geld. Want ga maar na: er is geen operatiekamer nodig, de patiënt ligt niet meerdere dagen, maar een dagdeel in het ziekenhuis, er wordt slechts plaatselijk verdoofd en ook prettig: een verder goede prothese hoeft niet uit het bot te worden gewrikt – soms moet dat bot zelfs gespleten worden – om er daarna weer een nieuwe in te zetten. Al met al kost de ingreep, als alles goed gaat, 3500 euro. Een operatie waarbij een prothese wordt vervangen komt al gauw op 50 duizend euro, als er geen complicaties optreden.

Medical Delta

Het geheim? Het injecteren van polymethylmethacrylaat, dat doet denken aan tweecomponentenlijm, al spreken de artsen van cement. Op de eerste naald in de arm wordt een slangetje aansloten via welke de orthopeed heel langzaam enkele milliliters van de ‘lijm’ het bot in spuit. Uit de tweede naald kan vocht uit het bot weg, zodat de druk niet te hoog wordt. Na een minuut of vijftien wordt het cement hard en zit de prothese weer vast. Deze behandelmethode is ontwikkeld door orthopeed Rob Nelissen, in samenwerking met werktuigbouwkundige Edward Valstar, die in het najaar van 2012 is aangesteld als Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar aan de TU. Valstar startte zijn carrière twintig jaar geleden aan de Universiteit Leiden. Daar stond hij aan de wieg van de biomechanics and imaging group binnen de afdeling orthopedie. Twaalf jaar geleden kwam daar een aanstelling op de Delftse faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (3mE) bij, op de afdeling biomechanical engineering. Sindsdien werkt hij vijftig procent voor Leiden, vijftig procent voor Delft, binnen de Medical Delta. Valstar is de schakel tussen de techneuten in Delft en de medici in Leiden. Er zijn samenwerkingen met tal van binnen- en buitenlandse onderzoeksinstellingen, geld komt van bedrijfsleven en onderzoeksfinanciers. In 2007 kreeg Valstar een Vidi-subsidie van maximaal achthonderdduizend euro voor zijn onderzoek naar de vroege behandeling van loszittende protheses met minimaal invasieve interventie. >>

7


Wetenschap ‘De door het LUMC en de TU Delft ontwikkelde techniek maakt een grote operatie, waarbij de prothese wordt vervangen door een nieuwe, onnodig’ Ontwikkelingslanden

Meneer De Groot plukt vandaag de vruchten daarvan. Doodstil moet hij liggen tijdens de behandeling. Hij ligt op zijn linkerzij, zijn linkerarm gebogen voor hem, vastgebonden aan de behandeltafel. Orthopeed Rob Nelissen en interventieradioloog Arjan van Erkel dekken De Groots bovenlichaam zoveel mogelijk af, nadat zij een CT-scan hebben gemaakt. Met de beelden van het binnenste van De Groots elleboog hebben zij eerst heel nauwkeurig bepaald waar de naalden het bot in moeten. Op de röntgenfoto’s is de ruimte rondom de prothese goed te zien. Daar moet het cement straks komen. Voorafgaand aan de operatie legt Valstar uit dat als er wat

mis gaat met gewrichtsprotheses, het voornamelijk is dat ze los in het bot komen te zitten. Wereldwijd worden er jaarlijks 2,5 miljoen knie- en heupprotheses geplaatst (elleboogprotheses komen veel minder vaak voor, maar het gaat om een vergelijkbaar gewricht). In 2030 zullen dat er drie keer zoveel zijn doordat mensen ouder worden, er vaker sprake is van overgewicht waardoor gewrichten sneller slijten en protheses beschikbaar komen voor mensen in ontwikkelingslanden. Bij tien procent van alle protheses gaat het mis: die moeten binnen tien jaar vervangen worden. Soms komt dat door een botbreuk (7 procent) zoals in het geval van De Groot. Iets vaker zijn infecties de oorzaak (8 procent), maar

Preventie, detectie, reparatie In totaal zijn dertig mensen behandeld met een cementinjectie zoals meneer De Groot, allen kwamen zij niet in aanmerking voor een grote operatie. Het is de bedoeling dat over een aantal jaar alle patiënten op deze manier worden behandeld. Daarvoor moet eerst de door werktuigbouwkundige Edward Valstar bedachte techniek van het verwijderen van fibreus weefsel met waterjetsnijden uitontwikkeld zijn. Een promovendus op 3mE gaat snijden in weefsel op zoek naar de optimale waterdruk die daarvoor nodig is. Als het fibreuze weefsel eerst wordt weggehaald, kunnen de cementinjecties namelijk beter verlopen. Valstar is optimistisch over de kansen die de behandelmethode dan heeft. “Dit gaat de nieuwe standaard worden.” Het is Valstars ambitie dat protheses een leven lang meegaan. Operaties, ook de minimaal invasieve waarmee het LUMC nu pas net begint, moeten uiteindelijk overbodig worden. De stappen die Valstar en zijn collega’s in die richting zetten zijn te verdelen in drie categorieën: preventie, detectie en reparatie. Op zijn computer snelt Valstar door een bijna honderd pagina’s tellende presentatie, die hij in het onderwijs gebruikt. Daaruit doemen allerlei deelprojecten op. Zoals een klinische studie naar het effect van een laagje hydroxyapatite, een soort calcium, op de prothese. “Daarmee is een betere fixatie van de prothese in het bot mogelijk.”

8

Verder werkt Valstar aan de verbetering en ontwikkeling van chirurgische instrumenten, die zo zijn te verstellen dat ze steeds ‘patiëntspecifiek’ zijn. Zo wordt de plaatsing van protheses nauwkeuriger. Dat is ook het doel van computerassistentie. Een bloederige foto van een heupoperatie maakt in één oogopslag duidelijk dat het voor orthopeden moeilijk is om te zien hoe het heupgewricht precies is gepositioneerd. “Veel komt nu aan op fingerspitzengefühl”, merkt Valstar op. Ook omdat er natuurlijk meer is dan het bot van het gewricht alleen. Om een knie zitten

‘Dit gaat de standaard worden’ banden, er zijn spieren, en een gewricht moet optimaal kunnen bewegen. Verder onderzoek moet het mogelijk maken om rekening te houden met al die factoren op het moment dat een nieuwe prothese geplaatst wordt. Naast onderzoek in de preventieve sfeer zet Valstar zwaar in op vroegtijdige detectie. “Het is aangetoond dat het een grote voorspellende waarde heeft voor toekomstig falen door loslating als een prothese in het eerste jaar al een beetje beweegt. We zijn bezig met het ontwikkelen van RSA, stereo-röntgentechniek

waarmee we heel nauwkeurig verplaatsingen en slijtage in kaart kunnen brengen.” Dat werkt als volgt: de patiënt gaat op de röntgentafel liggen en twee röntgenapparaten maken foto’s van het gewricht waar hele kleine korreltjes tantalium in het bot gebracht zijn. Bij vergelijking met stereofoto’s van vlak na de plaatsing van de prothese worden de kleinst mogelijke afwijkingen zichtbaar. Deze kleine verplaatsingen zijn te stabiliseren met een cementinjectie zoals meneer De Groot die heeft gehad. Die methode is heel nieuw en nog niet uitontwikkeld. Maar Valstar denkt verder. Hij heeft ook veel vertrouwen in een biologische benadering, zoals hij dat noemt. Hij legt uit in het bot een evenwicht bestaat van osteoclasten, cellen die bot oplossen, en osteoblasten, die bot maken. “Als ik in het fibreuze weefsel osteoblasten neer kan leggen en daar bepaalde biologische stoffen aan toe kan voegen, dan wordt het drijfzand omgezet in bot. En stel nou dat ik al op voorhand een laagje van deze mix aanbreng op de buitenkant van de prothese. En stel verder dat ik die stoffen kan doen vrijkomen door de prothese op te warmen door de patiënt in de MRI te leggen – die je kunt zien als een grote magnetron. Dan wordt het fibreuze weefsel omgezet in bot zonder dat we hoeven te prikken, laat staan snijden. Het zijn wilde plannen, maar met de biomaterialen-sectie in Delft zijn we er wel mee bezig.”


Met de CT-scanner kunnen de artsen steeds in de elleboog van meneer De Groot kijken. Zo kunnen ze de naalden voor de cementinjectie onder precies de goede hoek in het bot draaien en ervoor zorgen dat het uiteinde van de naald in de ruimte tussen bot en prothese uitkomt.

meestal (72 procent) worden protheses vervangen doordat ze na verloop van tijd los zijn gaan zitten. Dat laatste kan komen door een te grote belasting doordat de prothese niet helemaal goed is geplaatst of doordat het ontwerp niet goed is, of door materiaalslijtage. Valstar legt uit wat er gebeurt wanneer een prothese los gaat zitten. “Er vormt zich dan fibreus weefsel rondom een prothese, dat is een soort drijfzand. Dat weefsel zorgt ervoor dat de prothese niet meer goed vast zit in het bot. Dat geeft klachten. Daar komt bij dat het fibreuze weefsel het nog gezonde bot aantast; er kunnen zelfs gaten ontstaan. Tot voor kort was de enige optie om het fibreuze weefsel én de prothese eruit te halen en te vervangen door een nieuwe, grotere prothese. Vaak moet je het bot splijten om erbij te komen. Daarna moet je dat bot weer aan elkaar zetten. Als reactie daarop kan het lichaam op de aangedane plaats zelfs nieuw bot aanmaken in de spieren. Dat kan tot vergroeiingen en nieuwe pijn leiden. Een ingreep voor de patiënt, dus, die niet zonder bijwerkingen is. En dat terwijl de prothese zelf vaak nog helemaal goed was.”

Vreemde geur

Ook de prothese van meneer De Groot is nog prima in orde. Zes jaar geleden kreeg hij er één in beide ellebogen.

De rechter functioneert nog gewoon, de linker had dat waarschijnlijk ook gedaan als De Groot niet was gevallen. Orthopeed Nelissen verdooft eerst de elleboog. Daarna begint hij de eerste naald, die een vlijmscherpe punt heeft, in het bot te draaien. Constant houden hij en interventieradioloog Van Erkel de beelden van de CT-scan in de gaten om te zien of de naald onder de goede hoek het bot in gaat. Na wat zoeken komt de naald precies goed uit in het fibreuze weefsel tussen bot en prothese. Nadat ook de tweede naald zit, maken de artsen de verpakking open van de ‘tweecomponentenlijm’. De poeder doen ze bij de vloeistof. Daarna mengen ze de twee ingrediënten een paar minuten in een speciaal apparaat. Een vreemde geur komt vrij. Nelissen bekijkt het mengsel en is tevreden. “Het is lekker dun, we kunnen beginnen.” Hij sluit het reservoir met cement via een slangetje aan op de eerste naald in De Groots elleboog en drukt heel langzaam wat cement naar binnen. Op de beelden van de CT-scan is te zien dat de polymethylmethacrylaat het bot in loopt. Uit de tweede naald druppelt intussen wat vocht. De Groot ligt intussen heel rustig op de behandeltafel. Slechts één keer doet de druk in zijn bot hem zo’n pijn dat Nelissen even moet stoppen. Nog geen vijf milliliter gaat er naar binnen. Dan is het al genoeg. Na veertien minuten, als het cement hard is, kunnen de naalden weer uit de elleboog. De artsen zijn tevreden. De Groot wordt verbonden en mag later op de dag naar huis. << De naam van patiënt De Groot is om privacyredenen gefingeerd. Zijn echte naam is bekend bij de auteur.

Prof.dr.ir. Edward Valstar

Orthopeed Rob Nelissen

9


Interview

‘De lus is

verbroken’

Hoogleraar waterbouwkunde prof.dr.ir. Han Vrijling ziet met lede ogen toe hoe de aandacht in Nederland voor dijken afbrokkelt. Op 23 mei ging hij met pensioen. Tomas van Dijk

Nederland wordt geroemd om zijn waterwerken. Vindt u dat nog terecht? “Als je kijkt naar de geschiedenis is dat terecht. Maar hoe het waterbeleid zich nu ontwikkelt… (Vrijling zucht). Tijdens mijn afscheidsrede (23 mei, red.) sprak ik over de onderminister voor waterbouw in Vietnam, prof. Hoc. Hij wil dijken bouwen, want evacueren vindt hij niet meer passen bij de huidige rijkdom van zijn land. Voordat hij onderminister werd, was hij hoogleraar waterbouwkunde en rector van een technische universiteit. Als mensen bij hem op bezoek komen die geen degelijke waterbouwachtergrond hebben, dan vallen die door de mand. Bij ons is het andersom. Bij ons zijn er geen ingenieurs meer aan de top. Dat hele deltaprogramma kan wel zonder ingenieurs, zo lijkt men te denken. Het verhaal in Nederland is nu dat we naar meerlaagsveiligheid toe moeten. Dat impliceert dat dijken niet voldoende zijn. Je moet ook terpen bouwen en je evacuaties organiseren voor het geval de dijken het begeven.” Wat is er mis met een goed evacuatieplan? “Het plan voor meerlaagsveiligheid is in strijd met de wetten van de economie. Je moet je geld uitgeven waar je de meeste ‘bang voor je buck’ krijgt. En dan is preventie – de dijken verhogen en versterken - het beste. Dat is relatief goedkoop. Een derde van onze dijken is niet op orde. Als het mis gaat is de schade enorm. Na een overstroming is het vertrouwen van de wereld in Nederland als investeringsland voorbij. Je zag het al in 1995. In dat jaar was er niet echt een overstroming. Toch werd er massaal geëvacueerd (in de provincies, Limburg, Gelderland en Overijssel, red.). Computerbedrijf Compaq, dat bij Tiel zijn Europese distributiesysteem had opgezet, besloot daarop te verhuizen naar Duitsland. Het is trouwens ook helemaal de vraag of eva-

10

cuatieplannen werken. Middenin een storm van windkracht dertien sta je met je handen in het haar. De krachten zijn enorm.” U was begin jaren zeventig betrokken bij het ontwerp en de bouw van de stormvloedkering in de Oosterschelde. Daarna is er volgens u weinig bijzonders meer gebeurd in Nederland. “Daarna kwam de Maeslandkering. Maar toen was het wel een beetje over. Toen ik mijn afscheidsrede geschreven had, wilde ik ook nog even mijn intreerede lezen. Daarin stond ook dat we in een tijdperk leven waarin we ons afvragen wat we nou eigenlijk verder gaan doen. Daar schrok ik van. Toen ik op de lagere school zat, kregen wij twee plannen gepresenteerd; het Deltaplan en het Rijkswegenplan. Dat waren plannen die de hele natie besloegen. Zulke grootse plannen hebben we al heel lang niet meer. Sommige economen zeggen dat er weer een groots en meeslepend plan moet komen om ons uit het slop te halen. De aanleg van windmolenparken is een van de voorstellen. Maar ik denk dat dat niet goed afloopt, want daar moet vervolgens continu subsidie bij.” Zou het versterken van de dijken ons uit het slop trekken? “Behalve voor meer veiligheid zorgt het voor veel werkgelegenheid. Vroeger hebben ze het Amsterdamse Bos aangelegd. Dit lijkt me nuttiger.” U loopt te hoop tegen, wat u noemt ‘de nieuwe waterbouwers’, mensen die volgens u niet zoveel waarde aan dijken hechten. “Ja, dat zijn de mensen die geen waterbouwkunde in Delft hebben gestudeerd, maar fysische geografie, biologie of landbouwkunde en die zich nu ook waterbouwkunde-expert noemen. Ze zijn allemaal actief in natuur gerelateerde waterbouwprojecten. Een groot

deel van het budget voor hoogwaterbestrijding wordt besteed aan nieuwe natuur. En dat terwijl het de vraag is of het allemaal wel klopt wat ze zeggen. Ook voor natuurliefhebbers gelden de natuurwetten. Neem nou het project ruimte voor de rivier. Als je gaat rekenen dan blijkt dat het technisch en economisch efficiënter is om de dijken te verhogen dan om de rivier te verbreden. Daarbij komt dat als het rivierbed verbreed is, het ook nog onderhouden moet worden. Bosschages moeten weggehaald worden anders krijg je lokaal te hoge waterstanden. Nu zijn er nog boeren die dat doen. Maar misschien zijn die over tien jaar wel weg. En wat gebeurt er dan?” In het blad De Ingenieur noemde u een andere mogelijke verklaring voor het feit dat de waterbouw in Nederland al zo lang op zijn gat zit. ‘Opa is dood’, zei u. “Opa, dat was Rijkswaterstaat. Vroeger werd deze faculteit op de achtergrond gesteund door de Rijkswaterstaat. Alle ontwerpen die de Rijkswaterstaat maakte, waren voor ons beschikbaar. De instantie steunde studievereniging Het Gezelschap Practische Studie financieel. In bijna iedere afstudeercommissie zat iemand van de Rijkswaterstaat. De samenwerking was heel laagdrempelig en automatisch. Niemand stond daar bij stil. De gelijkenis met opa is echt een goede. Ga maar na. Wat deed je opa nou helemaal toen je op de middelbare school zat? Niets?! Nee, dat lijkt maar zo. Opa zei tegen je moeder ‘dat kereltje moet je een schop onder zijn kont geven, dat luie ventje. En als hij een acht haalt dan krijgt hij van mij een tientje.’ Je had iemand op de achtergrond waarvan je je later pas besefte hoe invloedrijk die was voor je leven. Rijkswaterstaat heeft zich nu echter teruggetrokken. Met techniek wil het niets meer te maken hebben. De mensen daar houden zich nu alleen nog bezig met management.” >>


Foto’s: Sam Rentmeester

‘De mensen bij Rijkswaterstaat houden zich nu alleen nog bezig met management,

niet meer met techniek’

11


Interview Ik dacht dat u zou refereren naar de rol die ‘opa’ speelde in uw eigen carrière. U hebt tijdens de bouw van de stormvloedkering in de Oosterschelde de probabilistische ontwerpmethodiek geïntroduceerd. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de kans op hoogwater, maar ook de kans dat allerlei omstandigheden bij elkaar de dijk teveel worden. U had daar drie maanden onderzoek naar gedaan en ‘opa’ omarmde het plan. “De organisatie had toen nog een management dat verstand van zaken had; die onmiddellijk herkent ‘jij bent een slim ventje’. Dat is me pas later opgevallen. Op het moment zelf dacht ik ‘natuurlijk gaan we het zo doen, ik heb het toch zitten uitrekenen’. Na de Oosterscheldekering hebben we dezelfde aanpak willen toepassen op de dijken. Maar dat is nooit gebeurd. Het was het einde van een tijdperk, een tijdperk waarvan ik nog net het laatste stukje heb meegemaakt.” “We hadden laatst de deltacommissaris op bezoek. Hij wilde innoveren, vertelde hij. Want ook hij kende de juist woorden. Hij zocht nieuwe ideeën. Ik zei tegen hem dat hij vandaag nog kon beginnen met innoveren als hij zou overgaan op die risicobenadering voor de dijken. Maar dat durfde hij niet. Iedereen praat over innoveren alsof het een gebraden kip is die je mond invliegt. Je leunt achterover en hop daar komt innovatie aangevlogen. Maar zo is het niet. Je moet bereid zijn risico’s te nemen. Misschien koop je wel een zeperd. “Overigens heeft de minister onlangs gezegd

dat ze wel wil overgaan tot de probabilistische ontwerp methodiek voor de dijken. Dertig jaar na de Oosterscheldekering. Ik was toen net afgestudeerd en nu ben ik professor.” Uw vertrek luidt ook het einde van een tijdperk in. U bent de laatste hoogleraar waterbouwkunde die gewerkt heeft aan de Deltawerken. “Ja, de lus is verbroken. De leerstoel was altijd bemand door mensen uit de praktijk. We hadden mensen die aan de Afsluitdijk hadden gewerkt en daarna college kwamen geven. Daarna kwam professor Van de Velde van de Haringvlietsluizen en professor Glerum die tunnels afzonk. Dat waren mensen met veel bouwervaring. Met mijn Oosterscheldevloedkering was ik eigenlijk een slag minder.” (lacht). Dat waren in uw ogen de klassieke waterbouwkundigen? “Klopt. Je ziet nu een tendens dat er meer waarde wordt gehecht aan pure wetenschap dan aan praktijkervaring. Vroeger werd je nooit hoogleraar als je geen praktijkervaring had. Je moest eerst bij Rijkswaterstaat, een ingenieursbureau of bij een aannemer gewerkt hebben. Nu is het ideale carrièrepad; promoveren, universitair docent, universitair hoofddocent en hoogleraar. Het zou goed zijn als de TU een betere mix had van hoogleraren die theoretisch geschoold zijn en hoogleraren met praktijkervaring. Ik hoop niet dat de TU een skischool wordt waar nog de directie nog

de leraar ooit geskied heeft.” U wordt opgevolgd door twee hoogleraren; prof.dr.ir. Matthijs Kok en prof.dr.ir Bas Jonkman. Twee onderzoekers zonder praktijkervaring. Dat is toch ook niet goed?! “Kok heeft weinig in het water gestaan en Jonkman heeft ook niet zoveel praktijkervaring. Vanuit dat oogpunt is het niet zo goed.” Maar u bent toch blij? “Ja natuurlijk. Het is beter dan niet te worden opgevolgd. Daarvoor vreesde ik in eerste instantie. Voor de leerstoel zijn vloeistofmechanica, grondmechanica, wiskunde en kansrekening van groot belang. Dat hebben de twee opvolgers wel in huis.” Kunt u enkele interessante onderzoeksprojecten noemen bij waterbouwkunde die we in de gaten moeten houden? “Het onderzoek naar multifunctionele waterkeringen. Matthijs Kok heeft laten zien dat je waterkeringen kunt maken met parkeergarages erin.” (Er valt een korte stilte…) “Onderzoek daarnaar was volgens mij overigens niet echt nodig. Dit soort onderzoeken zijn toch een soort veredelde uitstelmanoeuvres. Beleidsmakers zeggen dat ze een multifunctionele dijk willen maar dat de TU het eerst nog moet bestuderen. Als ze hem echt willen dan vraag ik twee mannen van Royal Haskoning die ik ken en dan bouw ik morgen zo’n dijk voor ze.” Een van de sprekers op uw afscheidssymposium, uw oud-student Suzanne van Kinderen, noemde u risicomijdend maar ook risicozoekend. Dat typeert u. U houdt niet van het risico op natte voeten, en tegelijk blaast u hoog van de toren als iets u niet zint. Kunt u zich daar in vinden? “Ja. Ik ben ook geen ondernemer zoals Van Kinderen. Ik ben een professor. Er waren zeshonderd mensen op mijn afscheid dus ik heb nog wel veel vrienden. Alhoewel ik onder de nieuwe waterbouwers misschien toch wel wat mensen boos heb gemaakt.”

Wie is Han Vrijling? Han Vrijling (65) studeerde in 1974 af in de Civiele Techniek (betonconstructies) aan de TU en in 1980 in de economie aan de Erasmus Universiteit. Nadat hij zijn Delftse bul behaald had, werkte hij als jong broekie mee aan de bouw van de stormvloedkering in de Oosterschelde. Hij introduceerde daar de probabilistische ontwerpmethodiek. Van 1984 tot vorige maand was hij hoogleraar waterbouwkunde en probabilistisch ontwerpen aan de TU. Gedurende die periode (van 1983 tot 2010) werkte hij ook voor Rijkswaterstaat. Momenteel werkt hij nog voor adviesbureau Horvat & Partners.

12

Een andere spreker, Peter Struik, ingenieur directeur bij Rijkswaterstaat en tevens oudstudent van u, noemde u een querulant. “Ja. Ik weet niet hoe hij dat precies bedoelde. Maar als je een verantwoordelijke positie hebt bij Rijkswaterstaat dan ben je niet blij als iemand je er telkens aan herinnert dat een derde van de dijken niet voldoet.” Maar u ziet u zichzelf niet als querulant? “Nee.”

>>


Column

De scientivist

Foto: Sam Rentmeester

‘Macademics’ wil het activisme in de wetenschap stimuleren. Dat was vorige maand op de site van het kersverse Nederlandse initiatief te lezen. En dus organiseerden ze op 22 mei een debatavond onder de titel ‘De wetenschapper als activist’. Ook in Nederland lijken scientivists, zoals ze in het Engels heten, voet aan de grond te krijgen. Prof. Pim Martens, hoogleraar duurzame ontwikkeling aan de universiteit van Maastricht, gooide vorig jaar in nrc.next de knuppel in het hoenderhok. Hij vindt dat de wetenschapper meer de barricaden op moet. Ik vind dat helemaal niet. Natuurlijk zitten er vele tinten grijs tussen de volstrekt in afzondering werkende mediamijdende onderzoekers, en collega’s die vooral vlammende opiniestukken in de

Ir. Remco de Boer is communicatiespecialist techniek & wetenschap

Volkskrant schrijven en meer in ‘Hilversum’ dan op de universiteit te vinden zijn, maar in principe zou de wetenschapper met een grote boog om het activisme heen moeten lopen. Wetenschap en activisme gaan gewoon niet samen. Het beproeven, onderzoeken, bevestigen én vervolgens weer onderuitschoffelen van hypothesen staat lijnrecht tegenover de aanpak van de gemiddelde activist. Objectiviteit is daarin geen deugd maar een hinderlijke sta-in-de-weg; van twijfel is al helemaal nooit sprake. Er is maar één doel en dát heiligt de middelen. Voor een aantal zijn zelfs de democratische beginselen van onze rechtsstaat niet meer dan een vaag setje afspraken die omarmd worden zodra ze de eigen zaak bespoedigen, maar achteloos ter zijde wordt geschoven als dat onverhoopt niet het geval blijkt. Hardcore-activisten shoppen moeiteloos in de feiten en hun communicatie is op een populistische leest geschoeid. Wie het klimaatdebat de laatste jaren een béétje heeft gevolgd, weet wat voor een verwoestende werking wetenschappers-op-debarricaden kunnen hebben, om te beginnen op het vertrouwen in de wetenschap.

Toch is ook prof.dr.ir. Jan Rotmans, hoogleraar Transitiekunde aan de Erasmus Universiteit, meer dan overtuigd van de noodzaak tot activisme onder wetenschappers. De zelfverklaarde ‘friskijker en dwarsdenker’ predikt op een groot aantal maatschappelijke terreinen de revolutie. Net als andere scientivists maakt hij gebruik – misbruik zo u wilt – van het feit dat het grote publiek wetenschap over het algemeen associeert met objectiviteit. Niet voor niets zijn wetenschappers – en vooral professoren – gewild in de media. Uiteindelijk gebruikt de scientivist zijn wetenschappelijke status om zijn eigen gelijk als activist in het publieke debat zwaarder te laten wegen dan dat van anderen. En zo zaagt hij op termijn de poten onder zijn eigen stoel vandaan. Macademics kwam gelukkig al tot die conclusie na het eerste debat; de organisatie heeft inmiddels alle verwijzingen naar activisme uit het vaandel verwijderd. Nu de scientivists nog.

Foto: Sam Rentmeester

Werk in uitvoering

In Flood Proof Holland, een proeftuin voor innovatieve tijdelijke waterkeringen, kunnen bedrijven, overheden en kennisinstellingen innovatieve overstromingsmaatregelen testen en demonstreren. De nieuwe methoden moeten een alternatief bieden voor de goede oude zandzak. Op het proefterrein wordt momenteel gewerkt met drie verschillende waterkeringen:, de Green Soil Bag, de Box Barrier en de Water-Gate (op de foto), die tijdens een test beter bestand bleek tegen water dan de zandzak.

13


Uitgelicht

Een woud van spiegels en lenzen was nodig voor het geruchtmakende onderzoek van prof.dr.ir. Ronald Hanson en collega’s van het Kavli-instituut bij de faculteit TNW. Op 25 april publiceerde Nature hun artikel over de verstrengelde toestand van twee quantumbits op drie meter afstand. De communicatie met de quantumbits (op plakjes diamant onderin een cryostaat) verloopt met laserpulsen. Experts zien in Hansons resultaten het begin van een quantum internet.

14



Wetenschap

Afvoeren of opknappen Vorig jaar vierde het Mineralogisch-Geologisch Museum aan de Mijnbouwstraat zijn honderdjarig bestaan. Dit voorjaar liet het college van bestuur weten de zaal te willen ontruimen. Er moet iets gebeuren, vindt iedereen. Jos Wassink Er heerst de rust van tijdloosheid. Links en rechts staan rijen houten vitrinekasten langs lange wanden met hoge vensters. Kartonnen bordjes geven aan wat er te zien is. Metaalertsen van zilver, goud, kwik, ijzer en koper zijn verzameld uit Bolivia, Siberië, Ontario, Chili en Kongsberg. Een enorm brok glashelder kwarts uit Arkansas ligt naast een rijtje glimmende kubusjes van pyriet en een grote klomp paars fluorietkristal uit Illinois. In 1864 legde hoogleraar mijnbouwkunde professor Vogelsang de basis voor deze verzameling. Hij was zeer verbaasd dat die er nog niet was. Een opleiding mijnbouwkunde zonder collectie? Hoe moesten studenten dan mineralen leren herkennen? Studenten, medewerkers en alumni verzamelden mineralen, ertsen en gesteenten van over de hele wereld. In de glorietijd stuurden mijnbouwkundige ingenieurs soms hele kratten met stenen vanuit Afrika of Azië op naar het museum. In bijna 150 jaar geschiedenis groeide de collectie van het MineralogischGeologisch Museum uit tot 150 duizend stuks. “Het is een systematische verzameling”, antwoordt prof.dr. Stefan Luthi (Civiele techniek en Geowetenschappen)) op de vraag naar de waarde van de verzameling. “Er zijn complete

klassen van mineralen: evaporieten, halieten, sulfieten en zo verder. Mineralen zijn als verschillende soorten in de biologie. Je hebt verschillende chemische samenstellingen, maar daarbinnen ook weer verschillen in kristalstructuur. Vandaar dat een systematische verzameling alle mineralen moet hebben die er zijn. Deze verzameling is uniek in Nederland.” Tot op de huidige dag speelt de mineralogische verzameling een belangrijke rol in de opleiding van studenten mijnbouwkunde (tegenwoordig: technische aardwetenschappen). Studenten bezoeken voor tentamens de collectie en staan met hun neus op de lichtelijk verstofte vitrines te speuren naar verschillen en overeenkomsten. In de colleges krijgen ze stenen in handen om een gevoel te krijgen voor hun vak.

Ontruimen

Op 11 maart kondigde rector prof.ir. Karel Luyben namens het college van bestuur (cvb) het einde aan van het museum aan de Mijnbouwstraat. In een gesprek met beheerder Stefan Luthi en CiTG-decaan prof.dr.ir. Bert Geerken vertelde Luyben dat de zaal voor andere doelen gebruikt zou gaan worden. Voor het argument dat het een voor Nederland

unieke verzameling betreft, toont Luyben zich niet gevoelig. Hij bezocht alle plaatsen waar de verzameling nu verspreid ligt: het museum en de kelder aan de Mijnbouwstraat, de kelder van civiele techniek en het glazen kopgebouw voor technische aardwetenschappen. En wat hij zag beviel hem niet: “Met uitzondering van het museum zelf staat de verzameling er slecht bij. Kasten staan open, bakken hangen eruit, fossielen liggen op de vloer. Het ligt er onbehouwen, onverzorgd en verstoft bij.” En ook het museumbezoek viel de rector tegen. Uit het log van het elektronische slot dat hij had opgevraagd, bleek dat er afgelopen jaar vrijwel iemand in het museum was geweest. Luthi merkt hierover op dat er ook zes jaar lang geen personeel was om de collectie fatsoenlijk te beheren. Na zijn bevindingen gaf Luyben aan Luthi en diens conservator drs. Maaike van Tooren de

‘Delft heeft een van de laatste grote

universitaire collecties’

opdracht de verzameling op te schonen. De topstukken, naar schatting zo’n vijf procent, waaronder de Triceratops-schedel en het dodo-skelet, zouden voor kleine tentoonstellingen behouden moeten worden. Ook zou er een onderwijsverzameling moeten blijven waar de studenten mee kunnen werken. Maar het overgrote deel van de verzameling zou afgevoerd kunnen worden naar het Leidse natuurhistorisch museum Naturalis, dat een nationale archieffunctie op dit gebied heeft.

Afstoten

Maaike van Tooren opent het museum op afspraak.

16

“Delft heeft een van de laatste grote universitaire collecties”, zegt dr. Leo Kriegsman, hoofd geologie bij Naturalis. Hij is betrokken bij gesprekken tussen TU en Naturalis over het


Foto’s: Hans Stakelbeek

De collectie van het Mineralogisch-Geologisch museum groeide in 150 jaar uit tot 150 duizend stuks.

overdragen van de collectie. Eerder nam Naturalis al wetenschappelijke collecties van de TU over, waaronder fossielen uit Timor, evenals de geologische verzameling van de UvA en deelcollecties van de Vrije Universiteit en de voormalige Rijks Geologische Dienst. “Het einde is in zicht voor de instellingscollecties”, constateert Kriegsman. “Naast Delft hebben alleen de Universiteit Utrecht en TNO in Zeist nog een grote geologische verzameling.” Voor het afstoten van instellingscollecties is een protocol opgesteld dat bepaalt dat Naturalis als eerste namens de staat benaderd moet worden om het behoud van nationaal erfgoed veilig te stellen. “Het is belangrijk dat de systematische collectie in zijn geheel wordt overgenomen”, vindt Geerken, die in zijn vorige baan directeur van Naturalis was. Hij wil ook gebruiksrechten afspreken, zodat er na een eventuele overname van de collectie toch tentoonstellingen in Delft ingericht kunnen worden.

Beetje dood

“Het is fout gegaan toen mijnbouwkunde in 2007 naar de nieuwbouw bij civiele techniek verhuisde”, denkt Maaike van Tooren, die het dagelijks beheer voert over het museum. Voor de verhuizing zat de hele opleiding mijnbouwkunde in hetzelfde gebouw, en brachten studenten veel tijd door bij en met de verzameling. Vanuit het andere gebouw blijkt de afstand te groot, en bezoek kan alleen op afspraak. Maar kan het Science Centre de zaal niet openen voor bezoekers en studenten? De vraag

ontlokt een zucht aan Van Tooren, evenals aan prof.dr.ir. Jacob Fokkema. In zijn tijd als rector met geofysische achtergrond was Fokkema betrokken bij de opzet van het Science Centre. Ook toen al probeerde men om de stenencollectie hieraan te koppelen. Maar elke keer liep het vast op geld. En dat is nog steeds zo. Science Centre-directeur drs. Michael van der Meer constateert dat de faculteit CiTG schermt met de enorme waarde van de collectie, maar “er geen rooie cent voor over heeft.” Bovendien betaalt het Science Centre de huur, elektra en verwarming voor de zaal die al in 2009 aan het Science Centre is toegezegd. Van der Meer wil de zaal geschikt maken voor symposia, ontvangsten en presentaties. Wat hem betreft kan de collectie naar de tweede verdieping of naar Naturalis. “Geld mag geen probleem zijn”, vindt drs.ir. Duco Drenth. Hij is TU-alumnus en voorzitter van de afdeling mijnbouwkunde van het ingenieursgenootschap KiviNiria. Toen hij in het blad Geo.brief over de dreigende ontmanteling las, nam hij direct contact op met het college van bestuur. Is sponsoring overwogen? Drenth denkt aan oliemaatschappijen, Gasunie, TNO - allemaal ondernemingen met grote budgetten en een sterke band met de ondergrond. In een voorstel aan het cvb ontvouwde Drenth zijn plannen om de geologische tentoonstelling te verlevendigen met computers en projecties om de expositie meer in lijn te brengen met het Science Centre. Het zou een educatief centrum moeten worden voor scholieren en burgers. “Als je een ten-

toonstelling kunt maken die de ongerustheid over schaliegas, aardgasbevingen of CO2opslag vermindert, dan denk ik dat het NEB daar graag aan meewerkt. Die schrikken niet van twee miljoen euro.” Ook Luthi heeft een plan ingediend. Hij stelt het cvb voor om het museum zodanig in te richten dat het geschikt wordt voor feesten en lezingen in de nabijheid van vitrines. “Dat gebeurt bijvoorbeeld ook in het Natural History Museum in Londen. Wat is er mooier dan dineren met een Triceratops achter je?”

Salomonsoordeel

“Opdoeken is een weinig creatieve oplossing”, zegt prof.dr. Salomon Kroonenberg onder wiens verantwoordelijkheid de collectie viel van 1996 tot zijn emeritaat in 2009. “We zijn erg trots op die collectie. En ook die zaal – het Teylers museum van Delft - moet je niet zomaar wegdoen. De zaal kan een combinatie van functies krijgen.” Kroonenberg schaart zich achter de plannen van zijn opvolger Luthi: “Je laat de topstukken staan en gebruikt de zaal als ontvangstruimte zonder de museumfunctie aan te tasten. Het cvb heeft meer taken dan financieel en organisatorisch beheer – het moet ook trots staan voor het Delftse culturele erfgoed.” En het geld? “Ik was gisteren bij de KNGMG (Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap, red.) en daar gingen al stemmen op van oud-Delftenaren om sponsoring te zoeken. Noem het voor mijn part de Shell-, NAM- of BP-zaal. Maar als je het weg doet, krijg je het nooit meer terug.” >>

17


Bouw je eigen racewagen Het DUT Racing Team bouwt dit jaar voor de dertiende keer een raceauto om deel te nemen aan de Formula Student Electric (FSE). Er staat veel op het spel. In 2012 won het Delftse team het officieuze WK in Duitsland en behaalde de tweede plaats op het Silverstone F1 circuit in het Verenigd Koninkrijk. Hierdoor staat de TU nu op de eerste plaats in de FSE-wereldranglijst. Op 4 juli maakt de Delftse raceauto zijn primeur in Engeland. Daarna volgen in augustus Duitsland en Oostenrijk. Deze infographic laat zien waarom de DUT13 nog beter is dan zijn twaalf voorgangers.

Chassis Het chassis van de auto is een zelfdragende constructie (monocoque) opgebouwd uit een 2,5 cm dikke schuimkern bedekt met koolstofvezels. De monocoque is op de grondplaat gelijmd en vastgelamineerd. De vleugels en grondplaat zijn van speciale TeXtreme vezels gemaakt waarin de hars al is gepreĂŻmpregneerd. Dit zorgt voor een betere verdeling van de hars in de vezels waardoor er minder hars nodig is.

Monocoque 14,5 kg

Acceleratie 0 - 100 km/h in 2,4 s Motorvermogen 102 kW (140 pK)

Vierwielaandrijving en slipregelaar

De wrijving (en dus de aandrijfkracht) tussen band en weg is maximaal bij 15 % slip (bij 100 % slip draait een wiel twee keer sneller dan bij perfect rollen). Een computer (de slip-ratio controller) regelt het toerental van de wielen zodat elk band de maximale aandrijfkracht genereert door optimaal gebruik te maken van slip. De yaw-rate controller (yaw rate is de snelheid waarmee de auto om zijn vertikale as draait) zorgt dat de krachten over de vier wielen zo verdeeld zijn dat de auto de kleinste bocht kan maken bij de hoogste snelheid (door de buitenste wielen sneller te laten draaien). Voor deze nauwkeurige controle van krachten op alle wielen is vierwielaandrijving noodzakelijk. Vorig jaar was de DUT12 de eerste Delftse raceauto met vierwielaandrijving.

Motoren 4 x 26 kW Elk wiel wordt aangedreven door een eigen elektromotor. Voordeel is dat er geen assen en koppelingen nodig zijn tussen een centrale motor en de achterwielen. Nadeel is dat de zware motorassembly’s ver van het zwaartepunt van de auto liggen waardoor de auto trager wendbaar is (de auto heeft een hogere yaw traagheid). Transmissie De versnellingsbak moet in de kleine wielvelg passen. Een tweetrapstransmissie zorgt met een standaardtandwielset (1:4) en een planetair stelsel (1:3,5) voor 14 cm de juiste overbrenging (de motor draait 14 keer sneller dan het wiel). Het grote ringwiel staat stil, de vier planeetwielen zijn verbonden met de velg. De motor is niet-centrisch op het wiel geplaatst zodat er meer ruimte is voor de stuurstang.

18

Veer-dempersysteem Het veer-dempersysteem ligt bij voorkeur laag om een laag zwaartepunt te realiseren. Omdat er bij de voorwielophanging onvoldoende ruimte was is dit systeem op de monocoque geplaatst. Composiet remschijven De aluminiumcomposiet remschijven combineren een hoge warmtecapaciteit met een hoge sterkte. Ze zijn twee keer lichter dan de oude stalen remschijven.


Coureur Elke coureur krijgt zijn eigen koolstofstoeltje op maat: hij gaat in een schuimzak zitten terwijl een tweecomponentenhars uithardt.

Vleugels

De auto is dit jaar voorzien van twee voorvleugels en een achtervleugel die bij 60 km/h een negatieve lift moeten genereren van 500 N. Deze downforce duwt de auto extra op de weg waardoor meer bochtacceleratie mogelijk is. Nadeel is dat andere onderdelen (chassis, velgen) sterker moeten worden uitgevoerd waardoor de auto 25 kg zwaarder is dan zonder vleugels. Praktijktests moeten uitwijzen of de downforce daadwerkelijk wordt opgewekt. De vleugels zullen zeker extra luchtweerstand tot gevolg hebben.

Ontwerpfilosofie De FSE draait niet om racen op topsnelheid. Om te winnen moet de auto goed zijn in bochten maken maar vooral in snel acceleren op de korte stukken tussen de bochten. De acceleratie wordt bepaald door de niet-constante wrijvingscoëfficient die daalt naarmate de band harder op de weg duwt. Voor maximale acceleratie moet de automassa dus zo laag mogelijk zijn. Ook de gewichtsverdeling over de banden moet gelijk zijn. Tenslotte moet het zwaartepunt van de auto zo laag mogelijk liggen. Bij een hoog zwaartepunt gaat de auto in een bocht hellen waardoor de buitenste banden zwaarder worden belast. Hierdoor daalt hun maximale grip en glijdt de auto de bocht uit.

Regeneratief remmen Wielbasis (as-as) 153 cm Massa 173 kg

Als de coureur remt werken de motoren als dynamo’s zodat een deel van de remenergie wordt opgeslagen in de accu’s. Vierwielaandrijving is hiervoor geschikter dan tweewielaandrijving omdat juist de voorwielen tijdens het remmen het zwaarst worden belast en deze wielen bij tweewielaandrijving geen motoren hebben. De accu’s kunnen hierdoor kleiner zijn dan vorig jaar. De accu’s zijn ontworpen om minimaal 25 % van de gebruikte remenergie terug op te slaan. Splitbox De splitbox splitst de stroom vanuit de accu op naar de motorcontrollers.

Motorcontrollers Het hoge voltage van de accu kan niet rechtstreeks op de motoren worden gezet. Vier motorcontrollers zetten de hoogvoltage gelijkstroom van de batterijen om naar laagvoltage wisselstroom voor de motoren. Laagvoltagebatterij Deze batterij voorziet o.a. de computer, de motorcontrollers en de waterpomp van stroom. ECU De elektronische controle-eenheid verwerkt alle sensordata en bepaalt het vermogen dat naar elk wiel gaat.

Accupakketten

Hoge spanning betekent lage stroom en dus weinig warmteverlies. Accu’s voor bijv. elektrische auto’s leveren 600 V maar zijn groot en zwaar omdat ze veel energie moeten opslaan. De langste FSE-race duurt slechts dertig minuten. Een batterij in bijv. radiobestuurbare auto’s heeft een hoge energieinhoud en een laag gewicht maar levert maar een spanning van 3,7 Volt. Voor de raceauto zijn 288 afzonderlijke lithiumpolymeer batterijcellen in serie gebundeld (zodat de spanningen bij elkaar optellen) tot twee accupakketten (elk acht modules met 18 cellen). De zware accupakketten (23 kg per pakket) liggen op de bodemplaat (zo laag mogelijk) aan weerszijden van de coureur, zo dicht mogelijk bij het zwaartepunt.

Koeling De luchtgekoelde elektromotoren worden normaliter toegepast in fabrieken om vermogens van 3 kW te leveren. Omdat bij de racetoepassing van 26 kW veel warmte wordt gegenereerd is elke motor voorzien van een aluminium mantel met koelkanalen. Het koelwater stroomt door de motoren via leidingen naar twee radiatoren aan de zijkanten van de auto. De waterkoeling zorgt dat interne temperao turen onder 150 C blijven.

19


Wetenschap

Online studeren Op internet staat een walhalla aan academische vakken, gratis en voor iedereen. De universiteit herbezint zich op haar taak. Desiree Hoving

Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) begon in 2002 (ocw.mit.edu) onderwijsmateriaal via internet te delen met de rest van de wereld. Sindsdien zetten universiteiten over de hele wereld leerstof gratis online, bijvoorbeeld op iTunes U en Wikiwijs. Ook de TU Delft begon hiermee in 2007 en heeft nu meer dan honderd cursussen beschikbaar (ocw.tudelft.nl). In principe kan iedere Engels sprekende wereldburger die in zijn eigen tijd volgen. Nu is er een nieuwe hype: moocs (massive online open courses). Het grootste verschil met de andere gratis leerstof is dat mensen zich moeten inschrijven en dat de cursus op een bepaalde datum van start gaat. Mensen bekijken wekelijks een serie korte videocolleges, die elk hooguit tien minuten duren, en beantwoorden enkele multiplechoicevragen.

20

Via een discussieforum overleggen ze met medestudenten en na een week of acht halen ze hun eindtoets. Zo startte in september 2011 een cursus kunstmatige intelligentie bij Stanford University. Daarvoor schreven zich maar liefst 160 duizend enthousiastelingen uit 190 landen in. Van hen haalden 23 duizend de eindstreep. Het betekende de definitieve doorbraak van moocs. Ook de TU Delft zal in september twee moocs aanbieden. In het voorjaar van 2014 starten er nog twee. Ook online maar niet als mooc kun je na de zomer bij civiele techniek de complete master track watermanagement volgen. En bij TBM en L&R is het mogelijk een deel van de master online te doen. Voor deze masters moet je overigens wel het gewone collegegeld neerleggen.


Gewoon onderwijs vervangen

Wat is de invloed van die stortvloed aan internetonderwijs op universiteiten? “De vraag die voor mij het belangrijkste is, is in hoeverre het online onderwijs het gewone onderwijs gaat vervangen”, zegt Willem van Valkenburg. Hij is projectmanager opencourseware en gaat over bijna alles wat op de TU Delft met internetonderwijs te maken heeft. Voorzichtig formuleert hij een antwoord op z’n eigen vraag: “Door de toename van online onderwijs is het plausibel dat universiteiten minder studenten zullen trekken. Daarmee staat het businessmodel van universiteiten onder druk. Dat is immers gebaseerd op het aantal studenten dat staat ingeschreven. Toch kunnen studenten voorlopig niet zonder universiteit, want het zijn de enige instanties die een diploma mogen uitreiken. Ik kan me voorstellen dat iemand die verschillende moocs heeft gevolgd, een diploma wil halen bij de universiteit met de beste reputatie.” Paradoxaal genoeg denkt Van Valkenburg dat die reputatie juist verhoogd wordt wanneer een universiteit meer online onderwijs aanbiedt. Die wereldwijde concurrentie geldt ook voor de beste wetenschappers en PhD’s. Daarom kiest de TU Delft ervoor om haar mooc alleen rondom onderwerpen te bouwen waar ze het beste in is, zoals watermanagement en luchtvaart- & ruimtevaarttechniek. Alles voor de strijd om de beste studenten en onderzoekers.

Onderscheidend

Toch lijkt het businessmodel van moocs niet te kloppen. Waarom geven universiteiten geld uit aan het maken van online onderwijs dat ze vervolgens gratis en voor niks op internet zetten, terwijl het risico daarvan is dat ze minder studenten trekken? Als elke universiteit straks een mooc heeft, dan onderscheid niemand zich meer. Van Valkenburg denkt dat het niet zo’n vaart zal lopen. Volgens hem is er geen markt voor zoveel moocs, omdat mensen toch het liefst een mooc van een topuniversiteit volgen. Dat niet elke universiteit straks een mooc heeft, bevestigt ook onderzoeksbureau Gallup. In mei publiceerde Gallup op de nieuwssite Inside Higher Ed dat de

meeste Amerikaanse voorzitters van het college van bestuur niet in de meerwaarde van moocs geloven. Slechts drie procent dacht dat studenten er beter door gingen leren en twee procent geloofde dat ze de financiële problemen van universiteiten gingen oplossen. Internetonderwijs roept ook de vraag op wat de rol van universiteiten eigenlijk precies is. Collegezalen lijken immers overbodig als studenten complete vakken vanaf hun eigen laptop, tablet of smartphone kunnen volgen. Docenten lijken elkaar weg te concurreren als studenten liever colleges van tophoogleraren aan de andere kant van de wereld volgen. Bovendien staat alles toch al online, dus waarom zou je als docent volgend jaar nog zelf in de klas gaan staan? Bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen zijn ze louter positief. “Online is geen vervanging, maar een aanvulling”, roept Anke Grefte, die de online master watermanagement coördineert en ook bezig is met een mooc. “Eerlijk gezegd denk ik dat het voor docenten juist veel drukker wordt, want de online en offline master lopen parallel aan elkaar. Zowel de hogere studentaantallen als de individuelere benadering verhogen de druk.” Ook universitair hoofddocent Mark Bakker ziet alleen maar voordelen. “Mijn vak geohydrologie 1 is dit jaar voor het eerst opgenomen. Het is één van de 25 vakken voor de online master. Het verbaasde me eerlijk gezegd dat studenten daar blij mee waren. Ze kijken het bijvoorbeeld als ze een keer ziek zijn geweest of bereiden er hun tentamen mee voor”. Ook is Bakker niet bang dat hij overbodig wordt nu zijn vak online beschikbaar is. “Ik heb collega’s in Amerika die weigeren om hetzelfde verhaal nog een keer te vertellen. Die zeggen tegen hun studenten: kijk eerst mijn college van vorig jaar, dan hebben we daar in de klas een discussie over”. De docent is er zelfs van overtuigd dat studenten steeds vaker alleen de vakken kiezen die zowel offline als online aangeboden worden. “Alleen de collegezalen van oude kritische knarren die hun lessen niet willen opnemen, worden leger”.

‘Alleen de collegezalen van

oude kritische knarren

die hun lessen niet willen opnemen, worden leger’

Aantrekkelijke presentatie

Maar helpt online onderwijs inderdaad om van die oersaaie hoorcolleges af te komen? Een oninteressant college wordt immers niet beter als je het via internet kunt volgen. Onderwijsadviseur Linda Mebus helpt docenten boeiende colleges te maken. Daarbij is een goede en ervaren docent een vereiste. Iemand die om kan gaan met alle digitale tools om met studenten te communiceren. Vervolgens moet hij of zij een onderwerp op een visueel aantrekkelijke manier presenteren. Dat geldt zowel voor de online master, waarvoor bij de online masters alle hoorcolleges integraal zijn opgenomen of zijn vervangen door speciaal opgenomen korte weblectures, als voor de moocs, waarvoor speciale filmpjes van elk tien minuten worden gemaakt. “Ik kijk hoe we interactie in kunnen bouwen, en hoe we studenten kunnen triggeren online vragen te stellen. Je kunt kennis immers niet simpelweg kopiëren van docent naar student”, zegt Mebus. Dat stellen van vragen aan de docent zal bij de online master, met kleinere studentaantallen, makkelijk zijn dan bij moocs. “Ik wil helemaal geen vragen van 50 duizend mensen krijgen”, zegt docent Bakker dan ook. Bij moocs krijgt dus niemand persoonlijke begeleiding van docenten. In plaats daarvan begeleiden studenten elkaar op speciaal voor de mooc ingerichte discussiefora.

Erkend diploma

Om nog even terug te komen op de vraag in hoeverre het online onderwijs het gewone onderwijs gaat vervangen: dat hangt ook samen met de waarde die gratis online cursussen gaan krijgen. Als commerciële Amerikaanse aanbieders van moocs serieus de concurrentie aan willen gaan met universiteiten, moeten studenten er een erkend diploma kunnen krijgen om een baan mee te kunnen vinden. Daar wordt aan gewerkt. Zo kondigde edX, het open source platform waarop de TU Delft haar moocs gaat geven, in september 2012 aan samen te gaan werken met Pearson. Een wereldleider in het afnemen van computertoetsen. Hierdoor hebben edX studenten de mogelijkheid om examen te doen bij een van de 450 testcentra in meer dan 110 landen. Onze studenten willen hun toekomstige werkgevers een onafhankelijk gevalideerd certificaat kunnen laten zien, motiveerde Anant Agarwal, voorzitter van edX in een persbericht . Zo’n examen kost nog geen honderd dollar, veel goedkoper dus dan een jaar collegegeld wat je op een universiteit kwijt bent, ook als je maar één vak zou willen volgen. De universiteit mag zich voorlopig nog even blijven herbezinnen op haar taak. <<


Hora Est Stellingen Het voornaamste doel van evaluatie is niet om te bewijzen maar om er wijzer van te worden. Davide Masutti, luchtvaartkundig ingenieur Esthetica en het ego van een ontwerper staan een duurzame samenleving in de weg. Bas Hasselaar, bouwkundig ingenieur Als iemand in China voor een rood stoplicht blijft wachten is de kans groot dat deze in het buitenland heeft gestudeerd. Shangyang Li, hydroloog Meertaligheid is een vereiste voor een vreedzame multiculturele samenleving. Mireia Alos Palop, natuurkundig ingenieur Kinderen veranderen onze prioriteiten, niet onze ambities. Dominika Malgorzata Krzeminska, hydroloog Als men wil leren wat ‘calvinisme’ betekent, zou hij of zij regelmatig moeten lunchen in Nederland. Olgu Çalişkan, stedenbouwkundig ingenieur In tegenstelling tot wat gebruikers verwachten, resulteren nieuwe versies van software meestal in devolutie, niet in evolutie. Mahmut Nezih Yiğitbaşi, informatica-ingenieur

Stelling In een wereld zonder domme pech is het beroep van onderzoeker ten dode opgeschreven.

Jojanneke Dirksen, civiel ingenieur in de informatica

Verdediging De aansprakelijkheidscultuur is doorgeslagen en dat is funest voor de wetenschap. We kennen allemaal wel de waarschuwingen op bekers ‘caution content can be hot’ en etiketjes waarop staat dat je je kat niet in de magnetron moet stoppen. Voor de wetenschapper lijkt dit misschien een ‘ver van mijn bed show’. Maar dat is het niet. Men lijkt namelijk ook niet meer te accepteren dat er zoiets is als domme pech. Na de aardbeving in het Italiaanse L’aquila van 2009 zijn wetenschappers veroordeeld voor het niet voorspellen van een aardbeving. Als zelfs natuurverschijnselen niet meer in de categorie ‘domme pech’ vallen, dan is alle informatie die je verzamelt per definitie gevaarlijk omdat die tegen je gebruikt kan worden. Ik zou me van de domme houden!

Uitgesproken “Ik heb mijn zinnen gezet op een speldje voor vijftig jaar lidmaatschap. Ik geloof meer in ‘the voice’, mijn stem laten horen. Ik dreig met de mededeling dat ik blijf.” Emeritus-hoogleraar volkshuisvesting en PvdA-lid prof.dr.ir. Hugo Priemus in het Financieele Dagblad over het vertrek van Jan Pronk. “Het veld wordt vier meter verlaagd, waardoor de vlakke zittribunes wat steiler komen te staan. We moeten dus niet de hoogte, maar de diepte in. Het stadion wordt veel imposanter en hoger, bovendien is het voor de logistiek handig, want mensen gaan naar boven en naar beneden om een plekje op te zoeken.” Hennes de Ridder, emeritus-hoogleraar civiele bedrijfskunde in AD over een alternatief voor een nieuw Feyenoordstadion. “Er is een analogie met 2D-printen. Toen de kleurenprinter in de jaren negentig opkwam, ontstond een boost in desktoppublishingsoftware. Iedereen kon ineens zelf van alles publiceren. Maar kijk nu eens: hoe vaak gebruik jij je kleurenprinter nog?” Universitair docent industrieel ontwerpen ir. Jouke Verlinden over 3D-printers, in de Volkskrant. “Waterstof begint steeds meer te leven. De infrastructuur is nu nog te beperkt, maar er zijn plannen om die uit te breiden. Ook de productie van waterstof is nu kostbaar, maar als dat is aangepast zal waterstof erg groot worden.” Frank Rijks, teamleider van de waterstofauto Eco-Runner, in De Telegraaf.

Omdat vrouwen gemiddeld in lichtere auto’s rijden dan mannen, hebben zij bij een aanrijding met een andere auto die door een man bestuurd wordt gemiddeld een circa twee maal zo grote overlijdenskans als mannen. Henk Stipdonk, vervoerskundige

22


Visie

Desgevraagd

Positief ontwerpen

Autisme

Belevingsgericht ontwerpen is de toekomst, volgens professor Pieter Desmet (Industrieel Ontwerpen). “Hoe je iets maakt dat een positief effect heeft op de gebruiker.”

Gaan we de opmars van de autisten beleven, vraagt New Scientist zich af. Het blad meldt dat het Duitse softwarebedrijf SAP op zoek is naar autisten om software te testen. TU-psychologe Paula Meesters is er blij mee.

“Ontwerpen is een probleemoplossend vakgebied – je identificeert een probleem en bedenkt er een oplossing voor. Die oplossing lost het ene probleem op, maar creëert weer nieuwe problemen. Zo gaat dat met technologie . Dan los je die weer op enzovoorts. Ik zou graag zien dat we nog holistischer kijken naar het effect van ontwerpen op mensen en gemeenschappen. Dat we minder in geïsoleerde problemen denken, maar in totaaleffecten van het effect op de gebruiker, diens omgeving en hun welzijn. “Je ziet aan het vakgebied van belevingsgericht ontwerpen dat het ontwerpen al holistischer wordt. Vijftien jaar geleden was er nog weinig bekend over de subjectieve beleving van productgebruikers, nu biedt design for experience ontwerpers concrete handvatten om

‘Is een ontwerp goed voor je als mens?’ rekening te houden met die subjectieve beleving. Een voorbeeld is een rolstoel voor kinderen. Zo’n stoel wordt ontworpen om een mobiliteitsprobleem van een kind op te lossen. Maar de rolstoel beïnvloedt ook de ervaring en het zelfbeeld van een kind. De rolstoel die ir. Eva Dijkhuis ontwierp, maakt het kind niet alleen mobiel op een veilige en bruikbare manier, maar op een manier die de identiteit van het kind ondersteunt. Dat is voor mij een goed voorbeeld van belevingsgericht ontwerpen. “Een stap verder is gebruikers in staat stellen het beste uit zich te halen. Dat is nog abstracter. Iedereen heeft bepaalde potenties en we leven in een ontworpen wereld. Dat bepaalt wie je zou kunnen zijn, voor jezelf en voor anderen. Los van of het goed voelt of niet, gaat het dan om de vraag of een ontwerp goed voor je is als mens. Ik zou willen dat ontwerpers vanuit dat niveau kunnen nadenken over wat ze aan het doen zijn en van daaruit het hele concrete materiele kunnen vormgeven tot iets wat bijdraagt aan iemands welzijn. Dat vraagt om een transformatie van het ontwerpen, maar ook van het bedrijfsleven die hier tot nu toe geen business model in zien. “In de verhouding tussen ontwerp en gebruiker volgt belevingsgericht ontwerpen op ergonomie en bruikbaarheid. Ergonomie is een kennisdomein dat ontstaan is uit de eisen dat een product mentaal en fysiek veilig te gebruiken is. Het ontwerp mag de gebruiker niet schaden. Daarna volgde de usability (bruikbaarheid, red.) voor apparaten met veel knopjes. Ontwerpers moesten ervoor zorgen dat ze mensen niet in de war brachten. Die twee kennisdomeinen zorgen er samen voor dat producten geen negatief effect hebben op de gebruiker. Design for experience zet de volgende stap: hoe maak je iets wat een positief effect heeft op de gebruiker. Dat is voor mij, en het Delft Institute of Positive Design, belevingsgericht ontwerpen. (JW)

Foto: Sam Rentmeester

Intreerede Positive Design is te bekijken op bit.ly/113BA6C www.io.tudelft.nl/positivedesignday

We zien een opkomst van autisten, zegt Ari Ne’eman, voorzitter van een autistennetwerk in Washington, in het artikel. De reserve die bedrijven vaak hadden ten aanzien van mensen met een autismespectrumstoornis, begint volgens hem plaats te maken voor een erkenning van hun speciale talenten. Drs. Paula Meesters, studentenpsycholoog aan de TU Delft, vindt het een ‘geweldig initiatief ’ van SAP. “Er is intensieve begeleiding nodig,” zegt ze desgevraagd. “Maar als deze mensen eenmaal in hun structuur zitten, zijn het geweldige werknemers: betrouwbaar, eerlijk en niet snel afgeleid.” Autisme wordt tegenwoordig gezien als een ‘spectrumstoornis’ die in ernst kan variëren. De meeste mensen die bij Meesters terechtkomen met klachten, zijn hoogbegaafde autisten met een relatief lichte beperking. “De informatieverwerking gaat bij hen anders”, zegt Meesters. Die uit zich bijvoorbeeld door een overgevoeligheid voor licht en/of geluid, die gepaard kan gaan met een ongevoeligheid voor kou. Ook sociale informatie wordt anders verwerkt waardoor ze bijvoorbeeld beeldspraken letterlijk nemen (‘iets over de schutting gooien’) en moeite hebben emoties bij anderen en zichzelf te herkennen en onder woorden te brengen. Sterk ontwikkeld daarentegen is hun systematische en analytisch denken en hun aandacht voor detail - precies wat je nodig hebt om software te testen. Maar ook bij rekenintensieve projecten binnen elektrotechniek, natuurkunde of civiele techniek presteren studenten met een autismebeperking opvallend

goed. Gemiddeld valt één procent van de bevolking binnen het autismespectrum. Door het karakter van TUstudies valt te verwachten dat het percentage onder TUstudenten hoger ligt dan die ene procent, al is dat nooit onderzocht. Stressklachten is vaak wat hen bij de psycholoog brengt. Vaak wordt die stress veroorzaakt door misverstanden met anderen, of door moeite

‘Autisme is bespreekbaar geworden’

met een project af te ronden. Die stress kan dan weer leiden tot depressie of angst waardoor studenten hulp zoeken. Een bedrijf dat zulke mensen in dienst neemt, moet wel speciale voorzieningen treffen die bovendien voor verschillende individuen anders kunnen zijn (een donkere ruimte, of juist stil). Ook moet er een vast aanspreekpersoon zijn die rechtstreeks en direct weet te communiceren. Monique Draijer van het TU Career Centre is blij dat autisme bespreekbaar geworden is, nadat bijvoorbeeld een succesvolle werknemer van Shell heeft laten weten binnen het autismespectrum te vallen, en hoe hij geleerd heft daarmee om te gaan. Het Career Centre verzorgt speciale sollicitatiecursussen voor studenten met autismebeperking. Dat gebeurt in samenwerking met de organisatie Onbegrensd Talent die zich inzet om Nederlandse bedrijven en mensen met een autismetalent tot elkaar te brengen. (JW)

23


Persoonlijk Het publiek beslist wie hem uiteindelijk krijgt, de Simon Stevinprijs van onderzoeksfinancier STW. Ir. Joost van der Neut (TU Delft) strijdt op 3 oktober in Nieuwegein tegen Nienke Bosschaart (AMC) en Bram Verhaagen (UTwente). Van der Neut verbeterde een methode voor het traceren van verborgen oliereservoirs met virtuele geluidsbronnen.

De universiteit heeft sinds kort een klachtenregeling wetenschappelijke integriteit. Als vertrouwenspersoon hiervoor is hoogleraar industriële microbiologie prof.dr. Jack Pronk benoemd (Technische Natuurwetenschappen). Medewerkers en studenten kunnen naar hem toe als zij vinden dat sprake is van schending van de wetenschappelijke integriteit aan de TU.

Airconditioning van gebouwen kan volledig met natuurlijke middelen, zonder mechanische ventilatie. Dat stelt Benjamin Bronsema (78), die op 7 juni op dit onderwerp promoveerde. Hij wil met vallend water, zon en wind een energiepositief kantoor realiseren. Bronsema is nu op zoek naar een gebouw voor een grootschalige praktijkproef met zijn Earth, Wind & Fire-concept.

Een oude bekende keert terug naar de TU Delft: drs.ir. Jeroen van der Veer is door minister Jet Bussemaker per 1 juli benoemd tot voorzitter van de raad van toezicht en volgt daarmee Gert Jan Kramer op. Van der Veer studeerde werktuigbouwkunde bij de TU en was tot 2009 hoogste baas bij Shell.

Het dijkenduo prof. dr.ir. Matthijs Kok (links) en prof.dr.ir Bas Jonkman volgen waterprof dr.ir. Han Vrijling op die in meid met pensioen ging (zie interview pagina 10).

Nog aan het begin van zijn carrière staat ir. Marcel Klomp van het Rotterdamse ingenieursbureau IMd: hij studeerde op 24 mei bij de TU af op een mobiel stadion voor grote sportevenementen. Als het gedurende de levensduur van dertig jaar acht keer wordt ingezet, zijn de kosten voor de huurder slechts 22 procent van die van een eigen, permanent stadion zo berekende Klomp.

Dr.ir. Paul Breedveld is benoemd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraar bij de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE). Breedveld ontwikkelt flexibele chirurgische instrumenten voor sleutelgatoperaties. In 2004 patenteerde hij een veersysteem met kabels, het ‘kabelkransmechanisme’, dat hij had afgekeken van inktvissen.

De veelbekroonde hoogleraar milieukundige biotechnologie prof.dr.ir. Mark van Loosdrecht heeft er weer een titel bij: hij is Simon Stevin Meester 2013. Van Loosdrecht krijgt de prijs – een half miljoen euro te besteden aan onderzoek - op 3 oktober tijdens het Jaarcongres van onderzoeksfinancier STW.

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft aan acht Delftse wetenschappers een Vidi-financiering toegekend van maximaal achthonderdduizend euro. Hiermee kunnen zij een eigen onderzoeksgroep opbouwen. Dr. Jeroen Kalkman van het Delft Center for Systems and Control (3mE) gaat zebravisjes doorlichten met zijn Vidi-beurs. Dr. Rienk Eelkema van de afdeling chemical engineering (TNW) werkt aan katalysatoren

24

waarmee je de structuur van materialen kunt aanpassen. Eelkema’s collega van chemical engineering, dr. Jorge Gascon, werkt ook aan een katalysator. Hij wil er een maken die methaangas rechtstreeks in vloeibaar methanol omzet. Dr. Brian Tighe van de afdeling process & energy (3mE) gebruikt computersimulaties om de stremming en het weer op gang komen van de stroming te begrijpen. Enigszins in dezelfde hoek zit het onderzoek van dr. Lucia Nicola (3mE). Zij onderzoekt wrijving. Wrijving kost miljarden. Een derde van de brandstof in

een auto, bijvoorbeeld, gaat er aan verloren. Dr. Alessandra Palmigiano van TBM onderzoekt multi-agent fenomenen. Dr. Riccardo Riva van de groep geoscience and remote sensing (CiTG) onderzoekt de stijging van de zeespiegel. Dr. Andy Zaidman (software engineering, EWI) ontwikkelt technieken om software te verbeteren.


Na Delft Naam: Sieger Burger Woonplaats: Utrecht (tijdelijk) Burgerlijke staat: ongehuwd Baan: geen (sabbatical) Salaris: geen

De zaak

Flexibele mal

“Hier in Nederland kan ik zomaar de deur uitgaan.” TU-alumnus Sieger Burger verbaast zich over de meest normale dingen sinds hij in april terug is uit Afghanistan. Hoewel Burger met baard en Afghaanse kleding door kon gaan voor een local, mocht hij tijdens zijn maanden in de hoofdstad de beveiligde poorten van zijn compound alleen na de nodige voorbereidingen uit. Burger was vooral tijdens de strenge winters in Kaboel, de rest van de tijd zat hij in de geïsoleerde en veiligere Bamyan-provincie. Die zelfs door de Taliban vergeten uithoek wordt geteisterd door droogte, verergerd door overbegrazing en bomenkap. “Overstromingen, droogte en vegetatie zijn nauw-gerelateerd”, vertelt Burger. “De vegetatiedekking loopt terug. Regent het, dan zijn gauw overstromingen, opgevolgd door droogtes. Want het water wordt niet vastgehouden.”

‘Zij moeten er mee verder als wij weg zijn’ Burger legde onder meer greppels en dammetjes aan, die water moesten vasthouden en vertragen. “Ik probeerde de lokale mensen te leren over deze low tech-oplossingen. Dat is moeilijk, want basale kennis ontbreekt. Maar zij moeten ermee verder kunnen als wij weg zijn.” Burger studeerde in 2005 af voor zijn studie integraal waterbeheer. Aan Delft heeft hij vooral zijn analytisch vermogen overgehouden, vertelt hij. Na zijn studie ging Burger aan de slag bij bouwbedrijf Heijmans. Daar begon hij met stedelijk waterbeheer, maar werd uiteindelijk eindverantwoordelijk voor het waterontwerp van grote verbredingsprojecten op verschillende stukken van de A2, de A7 en de A50. “Heel leuk, want elke situatie was anders. Water heeft raakvlakken met de ondergrond, de vangrail, lichtmasten, asfalt.” Na vijf jaar Heijmans wilde Burger iets nieuws. Het buitenland trok altijd al en toen kwam de vacature van Medair voorbij. Ook tijdens zijn stage en voor zijn afstuderen was hij al weg geweest, respectievelijk naar Kenia en Iran. In Kenia werkte hij aan oplossingen voor de droogte in de Sahel. In Iran werkte hij mee aan een model dat overstromingen van de Helmandrivier moest voorspellen. De afwisseling tussen werken in het bedrijfsleven en de noodhulp bevalt Burger goed. “Ik ben blij met die vijf jaar Heijmans. Daarna was het mooi om mijn kennis toe te kunnen passen voor de minderbedeelden.” Zijn volgende baan is waarschijnlijk in Nederland, maar Burger heeft sinds zijn terugkeer uit Afghanistan eerst een sabbatical van vier maanden ingelast. Even bijkomen van twee energie slurpende jaren. (SB)

Foto: Sam Rentmeester

De afgelopen twee jaar zat Sieger Burger (33) voor de internationale noodhulporganisatie Medair in een uithoek van Afghanistan. Daar ging de civiel ingenieur met low techoplossingen de droogte te lijf.

Hij noemt het de heilige graal van blobland. Bouwkundige dr.ir. Karel Vollers werkt aan een instelbare mal waarmee je dubbel gekromde panelen kunt maken van glas, beton en kunststoffen. Het Kunsthaus van Graz in Oostenrijk is misschien wel het bekendste voorbeeld van blob architectuur. Het gebouw met zijn donkere bollende wanden lijkt nog het meest op een soort stekelige rups. Voor het buigen van de acrylaat gevelpanelen van het gebouw zijn allemaal afzonderlijke kunststof mallen gefreesd. Dat is een enorm arbeidsintensief proces, dat ook nog eens erg milieuvervuilend is omdat er veel materiaal verloren gaat. Dat moet handiger kunnen, dacht Vollers vijftien jaar geleden al. Hij ontwikkelde samen met promovendus Daan Rietbergen een eerste instelbare mal. Met zesendertig in hoogte verstelbare pinnen werd een flexibel oplegvlak in de gewenste vorm gedrukt. En in 2012 presenteerde Vollers op het STW jaarcongres de ‘Pinbed Wizard’, een mal met tweehonderd simultaan bewegende pinnen, die hij mede dankzij financiering van STW en de hulp van de Dienst Electronische- en Mechanische Ontwikkeling van de TU Delft kon ontwikkelen. Op de pinnen van de Pinbed Wizard komt een laag rubber en daarop het materiaal dat vervormd moet worden. Zo kun je er betonnen panelen mee maken door de mal te vervormen op het moment dat het beton bij het harden net de juiste stroperigheid heeft. “Elke pin kan zeshonderd kilo aan”, zegt Vollers. “Zowel tillen als trekken. Alles bij elkaar kan het apparaat dus een paneel dragen van 120 ton.”

De Delftse onderzoeker en ondernemer wil de instelbare mal nog koppelen aan een glasbuigoven voor de productie van dubbelgekromde glazen panelen. Wanneer het glas bij 570 °C zacht is geworden, vervormt het mee met een daaronder liggend flexibel oplegvlak, zo is het idee. En het apparaat, dat nu nog met de hand bediend wordt, moet uiteindelijk compleet computergestuurd worden. “Technisch is het zeer uitdagend om zoveel pinnen aan te sturen”, legt Vollers uit. “De actuatoren moeten allemaal verschillende afstanden afleggen en toch tegelijk op hun eindpunt aankomen.” Het leek het glasbedrijf waar Vollers jarenlang mee samenwerkte te hoog gegrepen. Het stapte enkele jaren geleden uit het project. “Toen de Pinbed Wizard eindelijk werkte, moest ik mijn wonden likken”, zegt Vollers hierover. “Lange tijd verdiende ik niets.” Vollers heeft inmiddels het bedrijf Free-D Geometries opgericht. En hij heeft nieuwe partners gevonden, waaronder een bedrijf dat actuatoren maakt voor draaibare zonnepanelen en een metaalbewerker die onder meer garnaalpelmachines maakt. “Ik ga dit gewoon doorzetten”, zegt Vollers gedecideerd. “Voor dit product is een enorme markt. De flexibele mal maakt grootschalige productie van gebogen panelen mogelijk. Het is de heilige graal van blobland.” (TvD)

25


Alumninieuws

‘Er gaan veel deuren voor je open’ Voor excellente bachelor- en masterstudenten die bovengemiddeld presteren, is er het Honours Programme Delft (HPD). Een aanvullend programma dat studenten zelf grotendeels kunnen vormgeven. ‘Als je eraan meedoet gaan er deuren voor je open’, zo blijkt uit de ervaringen van Keveri Lychcettira, Jasper Muller en Valerie Goemans. Goemans studeerde werktuigbouwkunde en deed vanaf 2007 mee aan een voorloper van het HPD. “Excellente studenten kregen de mogelijkheid mee te denken over hoe ze zich naast het bestaande curriculum verder konden ontwikkelen”, vertelt ze. Zelf organiseerde ze met een groep van twaalf studenten een groot project voor onderzoeksinstantie NURC in Italië. Verder deed ze mee aan summer courses leiderschap in Frankrijk en bekleedde ze een bestuursfunctie bij een internationale studentenorganisatie die gekoppeld is aan HPD. “Door alle extra activiteiten kreeg ik het vertrouwen dat ik veel naast elkaar kan doen. Ook bouwde ik een nuttig netwerk op en gingen er hierdoor letterlijk deuren voor me open.”

De Alumni pin

Ondernemerschap

Inmiddels is HPD niet meer beperkt tot de faculteit 3mE, maar kunnen alle excellente TU-studenten eraan deelnemen. Sinds twee jaar is er een overkoepelend bestuur. Jasper Muller, student bouwkunde zat een jaar lang in het bestuur en nam zelf ook actief deel aan het programma. “Wie meedoet aan HPD haalt naast het bestaande curriculum vijftien extra studiepunten binnen de eigen faculteit en vijf interfacultair. Iedere faculteit bepaalt zelf welke extra mogelijkheden er zijn.” Muller ging zelf mee met een reis naar Rome en deed samen met studenten civiele techniek en elektrotechniek een onderzoek naar windenergie. “Zij waren goed in het maken van berekeningen en ik in het visualiseren. Hierdoor leerden we van elkaar.”

Ook nam hij deel aan workshops en cursussen. “Via lezingen over ondernemen en netwerken kwam ik op het spoor van het ondernemerschap. Ik ontmoette iemand voor wie ik een opdracht kon doen en besloot met twee vrienden een bedrijf op te zetten. HPD was voor mij de opstap naar een eigen bouwkundig ontwerp- en adviesbureau, Studio Flex.”

Uitdaging

Lychcettira volgde het EPA Programme (EPA) en start binnenkort met haar PhD. “Het Honours Programme hielp me aan een onderwerp voor mijn promotieonderzoek.” Ze deed als extra onderdeel naast het bestaande curriculum een individueel onderzoek naar Energy Economics. “Dankzij het HPD bouwde ik een breed netwerk op met studenten van verschillende studierichtingen. Het is interessant om met hen ideeën uit te wisselen. Verder legde ik tijdens netwerkevents zinvolle contacten met bedrijven waar ik anders niet zo gemakkelijk binnen zou komen. Hiermee vergroot het HPD mijn kansen op de arbeidsmarkt.” (PW)

Alumnus van het Jaar 2013

De TU Delft is trots op haar alumni en draagt dat graag uit. Alumni die een inspiratiebron voor anderen zijn of bijzondere bijdragen leveren aan technologie, innovatie, wetenschap of ondernemerschap, maken kans om ‘Alumnus van het Jaar’ te worden. Tijdens het alumnisymposium op 11 oktober wordt de winnaar bekendgemaakt. Naast een aandenken krijgt deze twee prijzen: een geldbedrag van 2.500 euro dat vrij besteed mag worden en een bedrag van 7.500 euro dat ingezet wordt in een Delfts onderzoek naar keuze. De jury bestaat uit de commissie Vrienden van het Universiteitsfonds van de TU Delft. Iedere alumnus van de TU Delft kan zichzelf kandidaat stellen of door iemand anders voorgedragen worden. Dat kan door het invullen aanmeldingsformulier op universiteitsfonds.tudelft.nl. De deadline voor de kandidaatstelling is 31 augustus 2013.

Alumni Event Bent u alumnus van de TU Delft? Dan hebben wij voor u een alumni speldje klaar liggen. Wilt u deze pin bemachtigen? Kom dan naar een van de (TU) brede alumni bijeenkomsten.

Design for our future Op 13 september is het open huis bij de faculteit Industrieel Ontwerpen. Loop binnen bij een van de Delft Design Labs en kom meer te weten over het onderzoek bij de faculteit. Of maak kennis met de basisbeginselen van het industrieel ontwerpen via de Delft Design Guide. En mis vooral om 15.00 uur de intreerede van decaan Ena Voûte niet. Meer informatie: www.io.tudelft.nl.

26

Het Alumni Event vindt vrijdag 11 oktober van 16.00 tot 22.00 uur plaats in de Aula van de TU Delft. Het evenement start met een centraal programma met lezingen van toponderzoekers, bijdrages van bijzondere studenten en een heet van de naald verslag van de prestaties van het TU Delft Nuon Solar team. De avond biedt lezingen, workshops en discussies verzorgd door de verschillende faculteiten, Delft Research Centra en andere partijen. Uiteraard verzorgen wij het buffetdiner en is er volop gelegenheid om studiegenoten te ontmoeten. Meer informatie: www.tudelft.nl/alumni-event2013


‘Mijn netwerk is fors vergroot en versterkt’ Je blik verruimen, een enorme dosis kennis opdoen over de ontwikkelingen op de energiemarkt en kennismaken met een uitgebreid netwerk van experts. Dat zijn volgens modulemanager Hans Hellendoorn belangrijke redenen om de Master of Business in Energy (MBE) te volgen. De MBE wordt aangeboden via DelftTopTech, dat opleidingen verzorgt voor professionals en managers die al enige jaren werkervaring hebben en hun kennis willen verbreden en verdiepen. “De MBE trekt voornamelijk mensen die lang geleden een technische of financiële hbo- of woopleiding afrondden”, vertelt Hellendoorn. “Voor allemaal is het nuttig om op de hoogte te zijn van de nieuwste ontwikkelingen op energiegebied.”

Nieuwste ontwikkelingen

Nico Büskens studeerde in 1988 af als hydrogeoloog en volgde later als manager een studie bedrijfskunde. “Ik doe Business Development voor het energienetwerkbedrijf Alliander en werk daarin samen met veel andere partijen. Een breed inzicht in de energiewereld en met name de vernieuwingen op energiegebied, is hierbij essentieel. Ik vond het nodig me hierin te ontwikkelen en rolde zo in

Hans Hellendoorn (links) en Nico Büskens.

deze studie. Het was voor mij de meest efficiënte manier om snel mijn kennis op het vereiste niveau te krijgen. Veel docenten doen relevant onderzoek of vervullen in de praktijk een kritieke rol in de duurzame energiewereld. Mooie voorbeelden waren de experts van Philips en het CIEP (Clingendael). Van hen stak ik enorm veel op. Verder vond ik het heel waardevol om samen te werken met klasgenoten. Samen vormden we een redelijke doorsnede van de energiebranche. Door deze opleiding is mijn duurzame energienetwerk fors vergroot en versterkt.”

Gastsprekers

De tweejarige opleiding MBE bestaat al jaren, maar is vorig jaar compleet vernieuwd. Hellendoorn: “Alle docenten en modulemanagers zijn nieuw. Vroeger richtte de opleiding zich voornamelijk op techniek. Nu is het accent verlegd naar de complexiteit van de energiewereld. Onderwerpen die aan

Aanmelden mooc’s

De inschrijving voor de eerste gratis moocs is geopend. Het gaat om de cursussen ‘Solar Energy’ en ‘Introduction to Water Treatment’, start is 16 september. Hiermee heeft iedereen, waar ook ter wereld, gratis online toegang tot de kennis van de TU Delft. Iedereen mag de cursussen volgen, zonder vooropleiding of ingangstoets. Het volledige materiaal van de vakken komt op het platform edX: naast video-opnames, zijn dat ook cursusmateriaal en proeftentamens. Moocs zullen worden gegeven in een vaste periode van acht tot tien weken en met interactiemogelijkheden met mede-cursisten. Deelnemers krijgen huiswerk en kunnen de cursus afsluiten met een certificaat van deelname, de voertaal is Engels. Lees ook het artikel op pagina 20.

bod komen, zijn nieuwe vormen van energie, energiebesparingsmethodes en energiesystemen.” Het treft hem hoe hongerig de deelnemers zijn naar kennis. “Ze zijn ontzettend geïnteresseerd en willen steeds meer weten. Ook voor de gastsprekers is dat enorm motiverend.” Aan een mogelijke accreditatie wordt nog gewerkt. Hellendoorn mist nu de toetsing en vindt de huidige opzet iets te vrijblijvend. “Voor 80 procent van de mensen werkt het zo. De overige 20 procent heeft een stok achter de deur nodig.” Büskens behoorde tot de 80 procent die de opleiding zeer serieus nam. “Naast mijn zware baan was het een grote belasting. Maar nu het afgelopen is, besef ik wat ik eraan heb gehad. Het was razend interessant en ik zou het zo weer doen.” (PW)

Colofon Alumniportal www.alumniportal.tudelft.nl Adreswijzigingen Aan- of afmeldingen - e-mail nieuwsbrief - Alumni evenementen

Meld je aan voor de Delft University of Technology Alumni groep

Alumni Activiteitenkalender 9 juli 11 juli 13 juli 30 augustus 31 augustus 2 september 16 September 16 September 11 oktober

Alumni bijeenkomst Singapore Alumni bijeenkomst Shanghai Alumni bijeenkomst Beijing bedrijfsbezoek DAF deadline kandidaatstelling Alumnus van het Jaar UfD Leermeesterprijs uitreiking start mooc Solar Energy start mooc Introduction to Water treatment Alumni Event 2013 – TU Delft

Vriendenfonds Word ‘Vriend van de TU Delft’ en steun Talent, Techniek en de TU Delft met uw bijdrage. Rekening nummer: 22 68 50 471 Stichting UfD, inzake Vrienden universiteitsfonds.tudelft.nl Vragen of suggesties? Alumnibureau@tudelft.nl Telefoon (015) 2789111

27


IT Management Compliance Aviation Security Ecology Energy Safety

Om goed te managen is domeinkennis een must

Delft TopTech, School of Executive Education TU Delft Hoe wil ik me verder ontwikkelen? Word ik specialist of manager? Veel voorkomende vragen bij hoogopgeleide professionals. Veel bedrijven hebben behoefte aan een specialist èn manager die sterk is in zijn vak, en kennis van techniek en business kan combineren. Delft TopTech, School of Executive Education TU Delft, biedt vakgerichte masteropleidingen, waarbij deelnemers met specifieke tools, modellen en praktijkcases werken, die direct toepasbaar zijn in hun dagelijkse praktijk. Een directe meerwaarde voor deelnemer en organisatie. Delft TopTech verzorgt Masters, korte opleidingen en in-house trainingen in de volgende disciplines: aviation, compliance, ecology, energy, IT management, safety en security. Bent u verantwoordelijk voor een van deze gebieden en wilt u niet verrast worden door de ontwikkelingen? Kijk dan op de website voor meer informatie of neem contact op met mij voor een persoonlijk studieadvies. Jan de Kreij 015 278 4623, j.w.m.dekreij@tudelft.nl

Delft TopTech | School of Executive Education TU Delft | 015 278 80 19 | delfttoptech@tudelft.nl | www.delfttoptech.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.